Commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele
Instellingen, de Middenstand en de Landbouw |
Commission
de l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de
l'Agriculture |
van woensdag 11 juni 2008 Voormiddag ______ |
du mercredi 11 juin 2008 Matin ______ |
Le développement des questions et interpellations commence à 11.38 heures. La réunion est présidée par Mme Karine Lalieux.
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 11.38 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Karine Lalieux.
01 Vraag van mevrouw Freya Van den Bossche aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de vastgoedsector" (nr. 5902)
01 Question de Mme Freya Van den Bossche au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "le secteur immobilier" (n° 5902)
01.01 Freya Van den Bossche (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, recentelijk heeft het BIV, in de hoedanigheid van tuchtrechter, een vastgoedmakelaar veroordeeld omdat hij prijzen aanrekende die te laag zouden zijn. Men stelde dat een dergelijk lage – te lage – prijs de waardigheid van het beroep in het gedrang zou brengen. Hiermee zei het BIV minstens impliciet dat er voor makelaarsdiensten een soort van minimumtarief is, een tarief dat men toelaatbaar vindt en dat niet in strijd is met de waardigheid van het beroep. Ik vind dat verbazend.
Wij weten hoe u de afgelopen periode op eventuele prijsafspraken hebt gereageerd. Dit is wel iets anders, maar toch vergelijkbaar. Het gaat namelijk over de markt die zijn werk niet naar behoren kan doen. Wanneer iemand een bepaalde prijs zet, dan is dat de keuze van die aanbieder. Ik meen dat dit ook min of meer de visie is die u hanteert in uw beleid op dat vlak.
Er staat ook duidelijk in uw beleidsnota dat u meent dat het goed is dat de markt zijn werk kan doen en dat concurrentie kan zorgen voor faire prijzen, vaak neerwaartse prijzen. Ik heb toen gezegd dat dit systeem niet altijd voldoende zal zijn, maar in vele gevallen wel zal werken, wanneer men er ook voor zorgt dat het daadwerkelijk werkt.
Hier stelt het eigen orgaan van de vastgoedmakelaars dat een prijs te laag is. Ik heb daarover een paar vragen.
Ten eerste, zult u laten onderzoeken of de mededingingsregels zijn overtreden door een dergelijk verdoken minimumtarief te hanteren in de immobiliënmarkt?
Ten tweede, welk gevolg zult u desgevallend geven aan het onderzoek? Welke maatregelen zult u nemen om die minimumtarieven, al dan niet verdoken, tegen te gaan?
Los daarvan – al vermoed ik dat u die vraag naar uw collega Laruelle doorverwijst – vraag ik mij af hoe zinvol het is dat dezelfde mensen die een klacht indienen die klacht kunnen behandelen wanneer zij in een beroepsprocedure belandt. Mij lijkt dat een moeilijk werkbare situatie, al zou ik het begrijpen dat u dat eerder als een bevoegdheid van uw collega beschouwt.
01.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, ik kan u meedelen dat de mededingingsautoriteit een vooronderzoek is gestart in dit dossier. Het is de Raad voor de Mededinging die de passende maatregelen zal treffen en gevolgen zal verbinden aan het onderzoeksverslag dat door het auditoraat zal worden opgesteld na een vooronderzoek door de Algemene Directie Mededinging.
Volgens een uitspraak van het Grondwettelijk Hof mag de Raad voor de Mededinging of zijn voorzitter niet tussenbeide komen in tuchtrechtelijke procedures van beroepscolleges. Echter, indien de feiten die ten gronde liggen aan tuchtrechtelijke procedures van die aard zijn dat zij een inbreuk op de mededingingsregels laten uitschijnen, kan uiteraard tegen die vermeende inbreuken worden opgetreden. Het lopende vooronderzoek zal uitwijzen of dat in deze zaak het geval is geweest.
01.03 Freya Van den Bossche (sp.a+Vl.Pro): Dank u, mijnheer de minister, daarmee geeft u duidelijk aan dat u deze zaak ernstig neemt en dat het u ernst is dergelijke prijsafspraken tegen te gaan en de vrijheid te bewaren van aanbieders om op de markt de prijs te zetten die zij zelf verkiezen, door te laten onderzoeken of er iets is fout gegaan. Ik wacht in spanning het gevolg af van het onderzoek en ik wil u ook vragen of u mij daarvan op de hoogte kunt houden, alstublieft?
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Josée Lejeune au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "la facturation électronique" (n° 6034)
02 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de elektronische facturering" (nr. 6034)
02.01 Josée Lejeune (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, j'ai entendu dire récemment que le SPF Finances avait pris une circulaire clarifiant notamment le statut juridique de la facturation électronique.
Il a été relevé dans la presse que seuls 14% des entreprises belges font usage de cet instrument qu'est la facturation électronique, légalisée depuis 2004. Les entreprises expliquent leur attitude par une incertitude régnant sur le statut des factures conservées électroniquement, notamment vis-à-vis du fisc.
Il est reconnu que le coût d'une facture (sa rédaction, son envoi et son archivage) s'élève à environ 4 euros en version papier, alors que par voie électronique, cette dernière ne coûte que 1 euro. Une économie sensible au profit de l'entreprise est ainsi réalisée au niveau du poste de dépenses.
Monsieur le ministre, pourriez-vous nous éclairer quant aux avancées fournies par cette circulaire?
Avez-vous l'intention de poursuivre dans une voie d'allègement et d'incitation à l'usage de la facture électronique auprès des entreprises? Si oui, de quelle manière? Quelles actions envisagez-vous de mener en ce sens?
Étant donné que les entreprises émettent certaines réticences vis-à-vis de la facturation électronique, envisagez-vous de prendre des initiatives auprès de ces dernières afin de les sensibiliser aux avantages du système de facturation électronique? Dans l'affirmative, de quelle manière avez-vous l'intention de vous y prendre?
02.02 Vincent Van Quickenborne, ministre: Madame la présidente, chère collègue, la facturation électronique est autorisée légalement dans notre pays depuis le 1er janvier 2004. Les entreprises qui ont recours à cette possibilité peuvent ainsi réaliser des économies considérables.
L'archivage électronique a été rendu possible grâce à la loi du 27 décembre 2005 portant des dispositions diverses. Dans le cadre de l'obligation de conservation fiscale et comptable, il est important pour les entreprises de disposer d'une sécurité juridique par rapport au fisc quant à la manière spécifique d'archiver leurs factures sous format électronique.
Le manque de directive claire à ce sujet constituait, dans le passé, pour les entreprises, une source de réticence. Ce problème est maintenant réglé grâce à la publication de la circulaire sur l'archivage électronique. Les échos que je viens de recevoir à ce sujet sont positifs.
Cette circulaire détermine les modalités selon lesquelles les factures peuvent être conservées électroniquement avec maintien de l'intégrité, de l'immuabilité de l'information en utilisant une signature électronique avancée ou un nombre contrôles, ce que l'on appelle un algorithme de sécurisation, de sorte que les factures ne puissent plus être modifiées ou effacées après leur archivage, bien évidemment pour éviter toute fraude.
L'obligation de conserver les factures entrantes et sortantes sur support papier en Belgique n'est plus maintenue dans le chef de la conservation électronique pour laquelle les factures peuvent être conservées dans d'autres États membres de l'Union européenne à condition qu'une consultation en ligne des données des factures soit garantie depuis la Belgique.
Les automatisations poussées des processus de production au sein des entreprises ont déjà fait leurs preuves depuis longtemps. Par analogie, l'informatisation des processus financiers et administratifs peut constituer un stimulant économique. La facturation électronique peut, par exemple, réaliser une économie de 75% des coûts. Pour une version papier, le coût calculé par le bureau IDEA Consult s'élève à 4 euros tandis que celui de la variante électronique s'élève à 1 euro. Cela représente donc une économie de 75%! En outre, les documents ne doivent plus être classés de manière manuelle et sont plus facilement consultables.
J'ai visité dernièrement un petit bureau d'une dizaine ingénieurs spécialisés dans les études de stabilité. Un quart du bâtiment était occupé par les archives et, de ce fait, ils ne pouvaient pas engager de personnel supplémentaire, malgré la charge de travail. La seule solution serait de déménager les archives. Hier soir, j'ai rencontré le responsable de cette entreprise à Hoogleden en Flandre occidentale et il m'a dit que, grâce à la facturation et à l'archivage électroniques, il avait pu engager deux personnes de plus. Des économies sont donc à faire! Comme je viens de vous l'expliquer, l'espace nécessaire au stockage pourrait être utilisé à des fins plus utiles.
Pour conclure, cette mesure contribue considérablement à la préservation de l'environnement. Maintenant que cela devient intéressant, je constate que M. Henry vient de partir. C'est dommage! Cette mesure préserve l'environnement dans la mesure où quelque 1,5 milliard de factures sont dressées annuellement. C'est incroyable! Un bon nombre de stimulants sont présents pour convaincre les entrepreneurs d'avoir recours à la facturation électronique. Dans le cadre de la simplification administrative, des mesures supplémentaires seront prises. Cependant, si l'on considère le volume de la facturation électronique, il faut admettre qu'il reste encore assez modeste mais, avec cette circulaire, je pense qu'il augmentera.
Le grand problème, c'est que tant que des PME ou des petites entreprises faisant partie de la chaîne de facturation travailleront encore sur support papier, il sera impossible d' "électroniser" toute la chaîne. Les entreprises y sont plutôt attentives. Par contre, le gouvernement a, à présent, obligé les entreprises à faire de plus en plus de déclarations de manière électronique, par exemple les déclarations TVA. Ce, pour deux raisons: d'une part, pour simplifier les mesures et pour s'habituer au comportement électronique et, d'autre part, pour combattre la fraude. Le processus électronique est plus intéressant que le recours au papier car le gouvernement, l'administration, a plus de moyens de contrôler efficacement s'il y a fraude ou pas. Je pense donc que cela peut intéresser tout le monde! C'est en stimulant les entreprises et en les obligeant petit à petit à utiliser la voie électronique que nous arriverons à plus d' "électronisation".
Il y a des hésitations sur le plan de la vie privée car souvent on le demande pour d'autres raisons. Il y a également des hésitations d'ordre financier; en effet, cela représente un investissement à court terme et les coûts d'informatisation restent élevés pour les petites entreprises. Tout cela explique la réticence rencontrée.
Nous allons tout faire pour stimuler ce secteur. La diminution du prix des télécommunications que je demande depuis longtemps sera également un incitant supplémentaire pour aboutir à cette facturation électronique.
02.03 Josée Lejeune (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.
On ne peut que se réjouir de cette circulaire qui clarifie le statut juridique de cette facturation électronique mais comme vous l'avez souligné, il y a une réticence de la part des entreprises. 14% des entreprises à l'heure actuelle utilisent ce système de facturation électronique. Dans ma question, j'avais demandé de quelle manière vous alliez faire la promotion de cette facturation électronique puisqu'il n'y a plus de souci d'un point de vue juridique. Avez-vous l'intention de mener une campagne spécifique en la matière?
02.04 Vincent Van Quickenborne, ministre: Je ne suis pas contre les campagnes mais il y en a tellement.
Vous avez posé la bonne question. Il faut simplifier l'utilisation de la carte d'identité électronique. Tout le monde possède cette carte. Vous en avez une mais je suppose que vous ne l'avez pas encore utilisée, comme la plupart des Belges. C'est dommage. Il faut développer cette application.
Dans le cas présent, selon moi, il s'agit d'une bonne application. Si on peut dire qu'en utilisant cette carte d'identité électronique, on signe digitalement la facture – c'est obligatoire car prévu dans la circulaire –, on peut faire d'une pierre deux coups. C'est ce qu'on va faire!
Votre question était intéressante et je vous informerai sur les suites de ce dossier.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Jean-Jacques Flahaux au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "la mise en place de l'observatoire des prix" (n° 6052)
03 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de oprichting van het prijzenobservatorium" (nr. 6052)
03.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, vous avez évoqué votre souhait de mettre rapidement en place un observatoire des prix, tel que mentionné dans l'accord de gouvernement. Dans ce dernier, il est indiqué que, composé d'instances nationales compétentes, il examinera l'évolution des différentes composantes de prix finaux à la consommation et que, le cas échéant, le gouvernement prendra les mesures nécessaires.
Il existe déjà un Conseil de la concurrence. Celui-ci sera-t-il être remplacé par l'observatoire créé? Ne serait-il pas plus simple de permettre au Conseil de la concurrence de fonctionner mieux et plus vite ou de fusionner les deux?
Ne serait-il pas préférable de le doter des moyens nécessaires pour investiguer rapidement et pour rendre des avis suivis d'effets rapides, comme le demande l'Union européenne, plutôt que de créer un nouvel outil?
Soyons clairs, je ne suis pas contre cet outil de clarification des prix. J'ai encore reçu ce dimanche matin une centaine d'agriculteurs, avec des tracteurs et une vache avec une cloche et je me suis engagé à propager l'idée qu'il fallait une transparence des prix. Je ne vais pas changer d'avis mais je souhaite qu'on ne multiplie pas les instruments. En Belgique, on multiplie souvent les instruments et on ne leur octroie pas assez de moyens pour qu'ils puissent jouer leur rôle efficacement. Mon souci est l'objectif, ce n'est pas l'instrument. Voilà le sens de ma question.
03.02 Vincent Van Quickenborne, ministre: Madame la présidente, cher collègue, je comprends très bien votre question. Vous faites référence aux agriculteurs; vous savez que le premier ministre, la ministre Laruelle et moi-même avons reçu les différentes fédérations qui sont actives dans la chaîne du lait. Nous avons décidé de mettre sur pied un groupe de travail au sein de l'observatoire des prix.
La création d'un observatoire des prix a été décidée lors d'un Conseil des ministres fin mai 2008. Cet observatoire regroupe des spécialistes au sein de l'administration. Ce n'est donc pas une nouvelle structure avec un gros budget. Nous avions besoin d'un instrument pour donner une réponse aux questions légitimes qui se posent.
Cette loi suit maintenant le parcours démocratique. L'avant-projet a été envoyé au Conseil d'État, qui a besoin de un à trois mois – je ne sais pas exactement, je ne suis pas un spécialiste de la procédure – pour rendre son avis. Ensuite, le projet arrivera au Parlement probablement après le 15 juillet. Nous parlerons de ce texte ici en commission en automne, si tout va bien, mais je suis optimiste.
Deuxièmement, il n'y a pas moyen de remplacer le conseil ou des instances de compétition. En fait, cet observatoire servira d'outil à ces instances.
Hier, je lisais un article très intéressant dans "Le Soir" ou "La Libre Belgique" sur le lait. Primo, sans doute, y a-t-il un manque de transparence; c'est une chose sûre. Secundo, existe-t-il suffisamment de libre choix des consommateurs et des autres acteurs? C'est un élément sur lequel cet observatoire devrait se pencher.
Ainsi, ne fût-ce qu'avec une structure minimale, cet observatoire est nécessaire. J'ai déjà été interrogé par diverses instances européennes à son sujet. Il s'agit donc d'une bonne idée qui provient de collègues. Nous pouvons donc nous en réjouir. J'espère que les travaux pourront avancer.
03.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le ministre, je suis content de votre réponse. Voilà qui me permet d'apporter de l'eau au moulin des collègues qui ont déposé cette proposition. Je ne désirais pas la création d'une nouvelle usine à gaz, mais la transparence, la non-opacité est bien un écho libéral.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de te verwachten uitdeining van de kredietcrisis in 2009" (nr. 6045)
04 Question de M. Peter Logghe au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "l'aggravation prévisible de la crise du crédit en 2009" (n° 6045)
04.01 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik wil u een paar vragen stellen over de mogelijkheid van proactief optreden inzake het verwachte verder uitdeinen van de kredietcrisis in 2009. De wereldleider inzake kredietverzekeringen Euler Hermes voorziet dat het aantal faillissementen in ons land in de loop van dit jaar enorm zal toenemen en dat er in 2009 werkelijk een climax aan faillissementen mag worden verwacht. Zij maakten daar studies over vanuit hun expertise.
In het rapport van Euler Hermes worden enkele oorzaken aangeduid. Een oorzaak die natuurlijk in het oog springt en voortdurend op tafel komt is de drastische verhoging van de brandstofprijzen.
Denkt de regering eraan om hieraan iets te doen, bijvoorbeeld op het vlak van de btw? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Heeft de minister zelf prognoses gemaakt of bestaan er op regeringsniveau prognoses inzake het te verwachten aantal faillissementen in 2008-2009? Let op, Euler Hermes voorziet eind dit jaar toch al meer dan 8.000 bedrijven failliet te zien gaan. Dat is toch een enorm groot aantal.
Mijnheer de minister, dezelfde kredietverzekeraar is van oordeel dat de premies voor de kredietverzekeringen die het risico van niet-betaling door bedrijven die producten afnemen van het bedrijf in kwestie moeten dekken, dit jaar eigenlijk zouden moeten stijgen met niet minder dan 300%. Ik stel mij daarbij de vraag of dit de bedrijven er niet toe zal aanzetten om zich minder tegen dat risico in te dekken, met natuurlijk het gevolg dat men dan zelf in moeilijkheden komt als het bedrijf dat de producten afneemt failliet gaat. Plant u overleg met de sector in verband met deze mogelijke verhoging van de premies voor kredietverzekeringen?
Euler Hermes – daarmee sluit ik af – meent dat het gros van de faillissementen opnieuw te verwachten valt in de sectoren horeca en bouw. Neemt men op regeringsvlak bijzondere maatregelen voor deze sectoren die toch aardig wat personeel tewerkstellen?
04.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Logghe, ik wil u eerst zeggen dat kredietverzekering, waarover u derde vraag gaat, een bevoegdheid is van mijn collega Reynders. Ik heb ook vernomen dat men al uw vragen eerst naar hem had verwezen. Ik zal toch proberen een antwoord te geven, omdat het interessante vragen zijn.
Ik heb vernomen dat er in de Europese Commissie volop een debat woedt over de vraag van Italië en een aantal andere landen om iets aan de brandstofprijzen te doen. U weet dat president Sarkozy een voorzet heeft gegeven met de vraag om iets te doen aan de accijnzen of de btw op brandstofprijzen. Ik verheel u niet, collega, dat ik er persoonlijk veeleer voorstander van ben om het netto-inkomen van de mensen te verhogen, zeker voor mensen die werken. Indien men belastingmaatregelen neemt, dan zou dat best gebeuren op het vlak van de belasting op arbeid, want als men de btw op brandstof verlaagt, dan maakt men immers de brandstof ook goedkoper voor degenen die daarvan op dit ogenblik minder last hebben. Denk aan degenen die het gebruiken om zwembaden te verwarmen of mensen die met een grotere auto rijden. De vraag is of we die mensen ook moeten ondersteunen. Dat is een heel debat.
Ik zeg dat ook als minister van Economie. U kunt daarover Paul De Grauwe lezen in Humo. Als we dat soort signalen blijven geven aan de olieproducerende landen, zullen zij vaststellen dat wij de btw aanpassen, zodat zij kunnen blijven doorgaan met het verhogen van de prijzen.
Ik weet dus niet of dat een juist signaal is, maar we kunnen daarover discussiëren.
Bovendien, als wij voor die categorie de btw laten zakken, komt morgen een andere categorie hetzelfde vragen, waardoor na verloop van tijd de btw in België 6 procent is in plaats van 21 procent. Ik wil daarover spreken. Er zijn in de wereld zelfs landen zonder btw. In Hongkong bijvoorbeeld is er nog altijd geen btw. U weet wat de budgettaire kostprijs zou zijn, mochten we de btw van 21 naar 6 procent verlagen. Dat is een ongelooflijk dure maatregel. Ik denk dat we daarin realistisch moeten zijn.
Ten tweede, u vraagt naar het aantal faillissementen. De private sector, Graydon, maar ook Euler Hermes, waarnaar u verwijst, maakt al heel interessante studies. Het heeft niet veel zin om alle werk als overheid nog eens dubbel te doen. Ik wil dat wel, maar daarvoor hebben we nog meer mensen nodig en ik weet niet of dat nu onmiddellijk noodzakelijk is.
Aangezien ons land een heel open economie is, kunnen we op het moment dat de internationale conjunctuur omslaat of aan het omslaan is, wel een stijging van het aantal faillissementen voorspellen. Ik zou wel willen wijzen op een ander element. Heel belangrijk is namelijk de netto-aangroei van bedrijven. Men spreekt altijd over het aantal faillissementen, maar men vergeet dikwijls te verwijzen naar het aantal startende bedrijven. Als men de evolutie van de jongste vier of vijf jaar in ons land bekijkt, dan ziet men dat het aantal faillissementen toch is gestabiliseerd. Nu is er een stijging, maar ook het aantal starters is fors gestegen. Daardoor is er een netto-aangroei van bedrijven geweest.
Voorzitter:
Willem-Frederik Schiltz.
Président: Willem-Frederik Schiltz.
Ik meen dat een al te groot pessimisme inzake de voorbije tijd niet aan de orde is, integendeel. Wat de toekomst betreft, geef ik u mee dat wij inderdaad een stijging verwachten.
Wat kunnen wij doen aan het gros van de faillissementen? Ik meen dat de regering wel een aantal dingen kan doen, bijvoorbeeld inzake het gerechtelijk akkoord. U weet dat de regering, met name collega Vandeurzen, op 23 mei heeft beslist de wet daaromtrent te hervormen. Ik heb daaraan meegeholpen, in die zin dat de procedure wordt aangepast en vereenvoudigd. Er was ter zake kritiek vanuit het Parlement, en naar ik meen terecht, want het eerste ontwerp was te ingewikkeld.
Het gerechtelijk akkoord is een flexibel instrument om bedrijven niet onmiddellijk failliet te laten gaan maar eventueel een rustpauze te geven. Ik verwijs naar chapter 11 dat men in de Verenigde Staten gebruikt. Ik meen dat dit goed is.
Wat de bouw en de horeca betreft, meen ik eerlijk gezegd dat, willen wij een golf aan faillissementen tegengaan, wij moeten inzetten op flexibiliteit. De bouw heeft vooral nood aan een soepeler reglementering op het vlak van de overuren. U weet dat die zeer conjunctuurgevoelig zijn en cyclisch gebonden. Meer overuren toelaten in de bouw zorgt ervoor dat er mensen kunnen worden ingezet op momenten dat de bedrijven ze nodig hebben. Dat is belangrijk.
Wat de horeca betreft, daar ligt het debat over 6% btw op dit ogenblik stil omdat Duitsland zijn verzet binnen Europa nog niet heeft opgegeven. Maatregelen zoals seizoensarbeid zouden in de horeca soelaas kunnen bieden.
Er is ook – dan kijk ik naar de voorzitter – het hele debat over de studentenarbeid. U weet dat in de horeca, zeker aan de kust, studentenarbeid absoluut welkom is. Ik meen dat uw partij daar ook voorstander van is. De huidige regeling lijkt mij te stroef te zijn: 23 + 23. Men moet kunnen tellen tot 46 dagen. Het bijkomende probleem is dat als een student 1 uur werkt per dag, hij na 46 uren al is uitgeteld. Ik meen dat wij als regering maatregelen moeten nemen om de horeca meer ademruimte te geven.
04.03 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik heb een heel korte reactie, want uw antwoord was vrij volledig. Ik noteer met u dat de netto aangroei van het aantal bedrijven goed is en dat wij er in feite geen probleem van moeten maken dat slechte bedrijven uitvallen. Ik stel alleen de vraag hoe wij kunnen vermijden dat goede bedrijven of potentieel goede bedrijven uitvallen.
Wat het gerechtelijk akkoord betreft, kijken wij uit naar het wetsontwerp van de regering.
Ik heb, meen ik, geen antwoord gekregen op mijn vraag inzake de aangekondigde premieverhogingen voor kredietverzekeringen. Heb ik het goed begrepen dat het departement van Financiën ter zake bevoegd is?
04.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik stel voor dat u die vraag stelt aan collega Reynders. Dat is echt mijn bevoegdheid niet. Als ik daar een uitspraak over doe, ben ik niet goed bezig;
04.05 Peter Logghe (Vlaams Belang): Ik zal dat deel van de vraag opnieuw indienen bij uw collega.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mijnheer de minister, het lijkt erop dat u zult ontsnappen aan vraag nr. 6069 van de heer Tobback, over prijsafspraken voor het doorrekenen van de prijs van gratis CO2-emissierechten in de elektriciteitsprijs. Ik merk dat u voorbereid bent, maar de heer Tobback is niet aanwezig.
05 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de resultaten van de opiniepeiling van VOKA (VOKA-tribune juni 2008)" (nr. 6119)
05 Question de M. Peter Logghe au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "les résultats du sondage effectué par le VOKA (tribune du VOKA juin 2008)" (n° 6119)
05.01 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, uit de resultaten van een zeer recent gepubliceerde opiniepeiling van VOKA bij 560 Vlaamse ondernemers blijkt dat 55% het meest vertrouwen in de Vlaamse overheid heeft. Daarna volgt de lokale overheid. De federale overheid doet het echter vrij slecht, mijnheer de minister. Slechts 7% heeft echt vertrouwen in de federale administratie. Het zal u niet verbazen dat het vooral over de efficiëntie van de federale overheid gaat. Voor Vlaanderen is dat 36% en voor de lokale overheden is dat 40%.
Het is vooral de evolutie van de efficiëntie die de federale overheid zorgen moet baren. Tegenover 20% van de ondernemers die de jongste vijf jaar een positieve evolutie zien in de efficiëntie van de federale overheid, merkt 36% een negatieve evolutie op.
U kent ongetwijfeld de resultaten van de opiniepeiling. U volgt VOKA. Wat zijn uw eerste indrukken, mijnheer de minister? Zijn de resultaten geen overtuigend bewijs dat zowel de vorige als de huidige regering er niet in slaagt om het federaal beleid met voldoende rechtszekerheid op poten te zetten? Een van de argumenten van VOKA was dat in de vorige legislatuur te veel beleid werd aangekondigd en te weinig beleid werd uitgevoerd.
Een van de pijnpunten van de ondernemers was dat de overheid te weinig dossiers elektronisch afwerkt. De vraag werd reeds door een Franstalige collega gesteld. Ik denk dat u bezig bent met daartoe aanzetten te geven. Wordt dat voldoende ernstig genomen in de regering?
Dan is er natuurlijk ook het eeuwige probleem van de te lange afhandelingtermijnen. Het duurt allemaal veel te lang. Ondernemers willen vooruit. Dat weet u. Vooral Vlaamse ondernemers willen vooruit. West-Vlamingen willen vooruit. Graag een woordje uitleg hierover, mijnheer de minister.
05.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de voorzitter, ik moet eerlijk zeggen dat een ander resultaat mij echt had verbaasd. De enquête werd in de eerste twee maanden van 2008 afgenomen. Gelet op de aansleep van de verkiezingen van juni 2007 is het normaal dat mensen een positiever beeld hebben over de Vlaamse dan over de federale regering. Desalniettemin, het is maar een enquête. Het was geen Dimarso-enquête. Ik heb mij laten vertellen dat 560 mensen het enquêteformulier hebben ingevuld.
De vraag is of dat representatief is. U weet allemaal dat het, zeker in die periode, niet evident was. We moeten dat niet onder stoelen of banken steken.
Dat zijn mijn eerste indrukken.
Uw vraag over overtuigend bewijs, ik heb een heel goede relatie met VOKA. Zij hebben mij een paar jaren geleden, toen ik lid was van de vorige regering, een heel interessant document bezorgd over administratieve vereenvoudiging.
De federale overheid had toen een aantal vragen gekregen van de Vlaamse overheid. Het merendeel van die vragen heb ik beantwoord. VOKA heeft dat toen ook toegegeven. U kunt dat document over administratieve vereenvoudiging terugvinden.
Wat ik kon doen, heb ik effectief gedaan. Als u kijkt naar de resultaten van het beleid op het vlak van vereenvoudiging voor de ondernemingen, er werden meer dan 200 wetten vereenvoudigd. Het opstarten van bedrijven in België is nu volgens de Wereldbank het meest eenvoudig in heel Europa. Dat zijn cijfers waar men niet naast kan kijken. Dat zijn geen aankondigingen, maar resultaten.
Ik denk dat er wat werd gedaan. Is er voldoende gedaan? Helemaal niet. Er is nog heel wat werk aan de winkel. Ik heb u dat al gezegd bij de voorstelling van de beleidsnota.
Ik ben dus heel blij dat ik in deze regering het beleid inzake vereenvoudiging kan verder zetten. De grote aandachtspunten vindt u terug in de beleidsnota.
Wat betreft uw vraag in verband met de elektronische afwerking van dossiers, wij hebben op dit ogenblik gezegd dat we bedrijven niet alleen willen faciliteren maar op een bepaald ogenblik ook verplichten om zaken elektronisch te doen. We beginnen met de grote bedrijven en gaan verder met de kleine bedrijven. We doen dat nu al voor de btw-aangifte en voor de aangifte inzake bedrijfsvoorheffing.
Ik denk dat dit de juiste weg is die we moeten volgen. Het moet natuurlijk betaalbaar zijn voor de bedrijven. We moeten ervoor zorgen dat de kosten voor telecommunicatie blijven dalen en dat het eenvoudig is. Het gebruik van de elektronische identiteitskaart is dat vandaag nog niet. Het is veel te moeilijk om een document te tekenen met een elektronische identiteitskaart. Men heeft daarvoor een toepassing nodig die moeilijk te vinden is op internet.
Ik denk dat er veel werk is. Het is de bedoeling om te gaan naar een papierloze omgeving waarbij de bedrijven, zeker in Vlaanderen, die volledig elektronisch willen werken dat ook kunnen.
We zullen daaraan de komende tijd voldoende aandacht besteden.
De inspanning die we hebben gedaan voor de afbouw van de duurtijd voor archivering van tien naar zeven jaar werd beslist in dit Parlement en zal tien dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad van kracht worden.
We hebben de circulaire rond elektronische facturatie. Ik denk dat u een heel juist punt maakt. We moeten daaromtrent niet te veel verklaringen afleggen, maar vooral handelen en bekijken wat bedrijven nodig hebben. Ik heb de voorbije jaren 140 tot 150 bedrijven bezocht. Telkenmale wordt daarop teruggekomen.
Een ander aandachtspunt van de bedrijven, het staat niet in uw vragen, maar ik suggereer het, is dat de statistische verplichtingen enorm zwaar wegen op de bedrijven. Meermaals wordt hetzelfde opgevraagd. Wij hebben daarvoor inspanningen gedaan. De meitelling voor de boeren is deze maand vereenvoudigd. Wij gaan iets doen rond de structuurenquête, de bijlage bij de jaarrekening.
Wij gaan ook iets doen rond Prodcom. Dat gaat over de productiebedrijven en de productie. Het is een verschrikkelijk woord, maar het komt van Europa. Ik weet nog altijd niet waarvoor het staat, ik neem aan productiecommunicatie. Alle bedrijven met meer dan tien werknemers zijn verplicht maandelijks aangifte te doen. Ik denk dat de steekproef beperkter zou kunnen zijn. Het zou kunnen worden beperkt tot de grootste bedrijven.
Ook wat dat betreft, lobby ik in Europa bij collega Verheugen. Ik heb hem vorige week nog gezien. Ik heb hem gezegd dat wij de KMO’s met minder dan 50 werknemers zouden moeten vrijstellen van alle statistiek. Hij zegt dat dat een interessante piste is. Pistes zijn één zaak, maar het moet ook nog worden gedaan. Er is nog veel werk te doen. Ik ben bereid in te gaan op elke suggestie rond vereenvoudiging. Er kan niet genoeg worden gesuggereerd.
Mijnheer Logghe, het enige waarop ik nog wacht – en misschien kunt u mij die primeur geven, ik zou u ervoor feliciteren – zijn wetsvoorstellen om dingen af te schaffen. Iedereen zegt dat het belastingformulier te ingewikkeld wordt, en dat is een punt. Binnenkort moet ik het immers zelf invullen. Ik vul het ieder jaar zelf in. Het wordt elk jaar moeilijker en moeilijker. Ik heb echter nog nooit een wetsvoorstel gezien om een bepaalde aftrekpost af te schaffen. Neen, dat wordt nooit gedaan. En waarom niet? Omdat het protectionisme en het corporatisme van dit land het niet toelaten. Ik vermoed echter dat u die mening niet bent toegedaan en dat u daarvoor binnenkort geen initiatief zult nemen. Ik kijk er in elk geval enthousiast naar uit.
05.03 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik wil reageren op dat laatste. Ik ben geen belastingconsulent. Het corporatisme is er natuurlijk, daarin hebt u gelijk. Waarom zou men het vereenvoudigen en de eigen job voor een stuk onmogelijk maken? Daarmee ben ik het eens.
Daarnaast neem ik met genoegen kennis van uw plannen. Inderdaad, er moet een en ander gebeuren op het gebied van de elektronische afwerking en de vereenvoudiging. Financiële bonussen doen het natuurlijk altijd goed, maar dan zitten wij weer met het ingewikkelder maken van de belastingbrieven. Er is dus nog werk aan de winkel, maar ik neem met genoegen kennis van uw plannen. Als wij plannen hebben op het vlak van de vereenvoudiging van de belastingformulieren, zullen wij u die graag bezorgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.14 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.14 heures.