Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en
de maatschappelijke Hernieuwing |
Commission
de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société |
van woensdag 11 juni 2008 Voormiddag ______ |
du mercredi 11 juin 2008 Matin ______ |
La séance est ouverte à 10.15 heures et présidée par Mme Muriel Gerkens.
De vergadering wordt geopend om 10.15 uur en voorgezeten door mevrouw Muriel Gerkens.
- Mme Colette Burgeon à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "les poulets à la javel" (n° 5273)
- M. Koen Bultinck à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "les poulets chlorés américains" (n° 5785)
- Mme Nathalie Muylle à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "l'importation de poulets chlorés" (n° 5844)
- Mme Tinne Van der Straeten à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "les poulets chlorés" (n° 6109)
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de chloorkippen" (nr. 5273)
- de heer Koen Bultinck aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de Amerikaanse chloorkippen" (nr. 5785)
- mevrouw Nathalie Muylle aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de invoer van chloorkippen" (nr. 5844)
- mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "chloorkippen" (nr. 6109)
01.01 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, j'avais déposé cette question le 14 mai. Depuis lors, d'autres événements se sont produits, notamment au sujet de l'importation de poulets chlorés. Je vous pose donc cette question afin d'entamer le débat et de voir où nous en sommes.
Madame la ministre, une délégation américaine emmenée par le conseiller du président américain aux Affaires économiques internationales, Daniel Price, rencontrait à Bruxelles pour la seconde fois, le 13 mai dernier, le commissaire européen à l'Industrie, Günter Verheugen, pour le convaincre d'autoriser la commercialisation de poulets américains désinfectés dans une solution chimique contenant du dioxyde de chlore. Ces bains de désinfection américains visent à tuer ou, du moins, à réduire le nombre de bactéries pouvant apparaître sur les volailles – essentiellement, des salmonelles et des campylobacters.
Pour rappel, les poulets dits "à la javel" sont interdits en Europe depuis 1997, nos vétérinaires privilégiant les contrôles d'hygiène tout au long de la chaîne alimentaire, et non la solution radicale américaine de la désinfection qui intervient seulement en bout de chaîne.
Cependant, il apparaît que la Commission européenne pourrait se laisser fléchir par le lobby américain prônant la réintroduction de ces poulets désinfectés et aurait présenté ainsi, à la fin du mois de mai, un projet de directive allant en ce sens. Si j'ai bien compris, c'est ce qui s'est produit.
J'en viens à mes questions.
Quelle est la position du gouvernement belge quant à ce projet de réintroduction? En avez-vous discuté avec les entités fédérées? Quelle est leur position? Quelle est celle de la majorité des États membres?
Cette désinfection chimique ne constitue-t-elle pas une remise en cause de notre mode de production, basé sur de bonnes pratiques exigées tout au long de la filière, de l'éleveur à la chaîne d'abattage?
La décision européenne doit intervenir après avis scientifique. Qui est chargé de rendre cet avis? Sur quels points celui-ci porte-t-il précisément?
Enfin, les associations de défense des consommateurs et des organisations professionnelles agricoles ont-elles déjà été entendues sur cette question?
01.02 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, het feit dat vier leden zowel van de meerderheid als van de oppositie, een vraag stellen over dit onderwerp, bevestigt dat het een belangrijk item is. De problematiek is voldoende gekend. Het gaat over het voorstel van de EU-Commissie om de fameuze chloorkippen toe te laten op de Europese markt.
Intussen is het dossier geëvolueerd en verzet een meerderheid van de EU-lidstaten zich duidelijk tegen de invoer van geslachte kippen uit de VS, die met chloor zijn bewerkt. Wij moeten elkaar niet overtuigen. Wij kennen allemaal het dossier. Er zijn zeer strenge regels met betrekking tot voedselveiligheid in dit land. Het zou dus vrij ongezien zijn dat wij nu onder druk van de Amerikanen en in het kader van handelsoverleg, bijna worden verplicht die chloorkippen in te voeren. Het voorstel van de Europese Commissie om de invoer van dergelijke kippen toe te laten is wel degelijk een wijziging van de regels die tot nu toe bestonden.
Mevrouw de minister, ik heb twee zeer concrete vragen. Wat is de houding van de regering? Ik heb intussen akte genomen van een aantal van uw uitspraken, die in de goede richting gaan. Ik wil echter zeker zijn dat de hele regering achter het standpunt staat dat u straks in de commissie zult vertolken.
Welke zijn de wetenschappelijke gegevens op basis waarvan de Europese Commissie nu plotseling meent met chloor ontsmette kippen te moeten toelaten op de Europese markt? Dat zijn de twee cruciale vragen waarrond vandaag het debat moet worden gevoerd.
01.03 Nathalie Muylle (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik zal de context niet herhalen. Die is al zeer duidelijk geschetst door de twee voorgaande sprekers.
Voor mij is dit dossier een precedent of kan het een precedent worden. Wij zitten volop in – laten wij hopen – de finale besprekingen van de WTO. In se hebben wij het over de verschillende manieren van landbouw, het bezig zijn met voedsel en het inbouwen van controlesystemen.
Europa heeft gekozen voor een uitgebreid controleprogramma dat wordt opgezet doorheen het hele productieproces. In het dossier van de chloorkippen hebben de Amerikanen ervoor gekozen het proces los te laten en op het einde een procedé van ontsmetting toe te passen. Zo proberen zij alle risico’s op onder meer salmonella uit te sluiten.
Het gaat over een precedent. Wij zijn altijd heel sterk geweest in ons argument in het kader van de non-trade concerns, die wij altijd naar voren hebben gebracht.
We weten dat het voor een stuk onder druk staat en ook een stuk opzij wordt gehouden in de WTO-besprekingen. Vandaar is dit dossier van de chloorkippen een procédé, vooral omdat de WTO ervan uitgaat dat er inzake volksgezondheid niet genoeg wetenschappelijke gegevens zijn om te beslissen dat het verbod zou moeten bestendigd worden. Volgens hen zou het moeten worden opgeheven.
Het voorstel van de Europese Commissie was om te wachten op een rapport van de veterinaire experts. Intussen is dit rapport ook binnen: Volgens 26 van de 27 experts kan het verbod eigenlijk niet worden opgeheven. Dit zou nu worden geanalyseerd. Naar verluidt wil de Europese Commissie landen in het najaar, in augustus, voor een trans-Atlantische economische raad, wat mij eigenlijk wat zorgen baart.
U hebt het standpunt van de Belgische regering al te kennen gegeven, maar ik zou ook graag de timing ter zake kennen. Hoe ziet u dit dossier evolueren? Wat is volgens u de timing op Europees niveau? Welke verschillende stappen zult u daarin zetten?
01.04 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, onze collega zegt dat het met vier vraagstellers wel over een belangrijk onderwerp gaat, maar soms is er slechts een vraagsteller en gaat het niettemin over een belangrijk probleem.
Ik zal de context niet schetsen, maar zal een aanvullende vraag stellen bij wat mevrouw Muylle aanbrengt. Het dispuut van vandaag kadert in een breder dispuut tussen Europa en de Verenigde Staten, vooral inzake de geldende regels van de WTO waarnaar ook mevrouw Muylle heeft verwezen. We stellen vast dat op WTO-niveau de regels inzake landbouw en handel voor voedselproducten steeds meer verschillend worden ingevuld, naargelang men in Europa is of in de Verenigde Staten.
Ik had graag van u geweten of u die analyse deelt. Zijn die verschillen er effectief op WTO-niveau?
Bent u vervolgens bereid om in het kader van de EU initiatieven te ontwikkelen om de geldende regels inzake de WTO, met betrekking tot voedsel en landbouw, in vraag te stellen dan wel te wijzigen?
01.05 Minister Sabine Laruelle: Ik heb mij meermaals gekant tegen elke invoer van Amerikaanse chloorkippen om drie essentiële redenen.
Ten eerste, het aanvaarden van dit soort producten druist in tegen het beleid dat de Europese Unie tot hiertoe heeft gevoerd op het vlak van hygiëne van voedingsmiddelen.
Ten tweede, de toegang van dat soort producten tot de Europese markt zou een onaanvaardbare concurrentievervalsing vormen voor de Belgische en Europese operatoren.
Ten derde, deze producten beantwoorden niet aan de voedingsmiddelen die de Belgische en Europese consumenten wensen.
Dit standpunt werd bepaald in overleg met de Gewesten en met mijn collega, tijdens de voorbereiding van de Europese Landbouwraad van 14 april waar de vraag al werd behandeld als divers punt.
De vraag werd ook behandeld door het Raadgevend Comité van het FAVV en de meerderheid van de leden heeft zich geschaard achter het standpunt dat België verdedigt. Zowel de landbouworganisaties als de consumenten, vertegenwoordigd door bijvoorbeeld Test-Aankoop, zijn gekant tegen de invoer. Volgens mij zijn alle vertegenwoordigers van de voedselketen tegen het voorstel van de Europese Commissie.
Déjà au Conseil européen de l'Agriculture, 21 ministres de l'Agriculture s'étaient exprimés contre cette importation. La commissaire avait alors eu une réaction quelque peu frileuse. J'ai cru un instant qu'en étant soutenue par 21 États membres, elle allait être plus volontariste mais elle est restée timorée. Par la suite, on a évidemment compris pourquoi, étant donné que la Commission a, envers et contre tout, déposé la proposition d'accepter l'importation.
Cette proposition a été discutée au Comité vétérinaire permanent au sein duquel les 27 pays sont représentés via un vétérinaire. J'avais donné des instructions au représentant belge. J'ai eu l'agréable surprise de voir – je crois que c'est une première – que 26 États membres avaient pris position contre l'importation de ce type de poulet dans l'Union européenne. Seul le Royaume-Uni s'est déclaré en faveur de cette importation.
En ce qui concerne l'agenda, étant donné ce vote, je ne sais pas encore ce que la Commission fera. Un Conseil européen a lieu le 23 juin. Ce point n'est toujours pas inscrit à l'agenda. Vont-ils en parler au Conseil de la semaine prochaine? Je n'en sais rien, mais avec 26 pays contre, il se peut que la Commission abandonne l'idée.
Je le répète: aujourd'hui, je n'ai pas d'information sur le devenir de cette proposition. Ceci dit, 26 experts vétérinaires sont contre. On peut tout de même espérer que même si le point revient à l'ordre du jour, il ne sera pas avalisé par le Conseil car avec 26 voix, on a plus qu'une majorité qualifiée. Or les votes ne requièrent pas l'unanimité.
Il est bien évident que même avec les arguments de la Commission qui sont de dire que ce n'est pas grave, qu'on va les retremper dans l'eau, cela n'a pas de sens! C'est un réel choix de société. Soit on impose, comme on le fait à nos producteurs, de respecter des règles HACCP, d'hygiène, de sécurité alimentaire et autres tout au long de la chaîne de production, soit on fait comme aux États-Unis – je ne vais pas dire qu'on fait n'importe quoi mais quasi – et en fin de chaîne, on trempe pour désinfecter. C'est vraiment deux idéologies, deux choix de société totalement opposés.
L'autorité européenne de sécurité alimentaire a été chargée de remettre un avis scientifique qui est mi-chlore, mi-eau, si vous me permettez l'expression. Je suis donc heureuse que 26 pays aient pu se rallier aux positions que la Belgique avait déjà exprimées avec vigueur. Je crois qu'accepter ce genre de produits nuirait également à la confiance qu'ont les consommateurs dans l'alimentation.
En ce qui concerne l'OMC, vous avez tout à fait raison. Je l'ai déjà rappelé la fois dernière ici en commission. Si on n'obtient pas les "non-trade concerns", ce sera très difficile pour l'Europe d'interdire ce genre d'importations, que ce soit du poulet au chlore ou de la viande aux hormones. C'est donc essentiel pour nous. Néanmoins, j'ai quelques doutes quant aux chances de réussite des négociations avec l'OMC.
La présidente: Pour la petite histoire avant de vous passer la parole, j'ai dû recevoir un député américain il y a 15 jours. Je lui ai parlé de l'horreur des poulets au chlore. Il m'a alors regardée avec effroi en me rétorquant "it's for the safety". Pour eux, il s'agit d'une question de sécurité alimentaire. Il faut les mettre dans du chlore sinon on meurt empoisonnés.
01.06 Sabine Laruelle, ministre: Il faut essayer de choisir son poison!
01.07 Colette Burgeon (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse complète. Je suis surtout inquiète à propos de la concurrence déloyale. Même si on délivre les informations sur les étiquettes, il faut savoir que tous les consommateurs ne les lisent pas toujours et qu'on ne vérifie pas nécessairement si on achète un poulet élevé dans nos fermes ou aux États-Unis.
Si ce point n'est pas mis à l'agenda, pourrait-il l'être lors d'une réunion suivante?
Si quelque chose s'est passé – mais peut-être l'apprendrons-nous par la presse –, pourriez-vous nous en avertir?
Je ne sais pas comment nous pouvons soutenir votre position, qui est excellente. Peut-être pouvons-nous intervenir dans l'un ou l'autre sens, même si, lorsqu'on rencontre des parlementaires américains, ils ne comprennent pas très bien dans quel monde nous vivons ici. Cela dit, moi, je suis fort contente de ce monde-là!
01.08 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, het gebeurt niet iedere dag dat u in een commissie ondervraagd wordt door vier leden, over de partijgrenzen heen, en volmondig steunt krijgt voor de houding die u namens de regering aanneemt.
Ik heb er geen enkel probleem mee om u ook vanuit onze fractie te steunen. Ik zou bijna zeggen: ga op dat elan verder in dat dossier. Er kan geen sprake van zijn dat Amerikaanse chloorkippen binnen mogen op de Europese markt. Wij hebben in Europa een zeer strenge regeling met betrekking tot voedselveiligheid uitgebouwd. U hebt terecht die argumentatie aangehaald. Als wij die regeling geloofwaardig willen houden, dan moeten wij die blijven bestendigen door chloorkippen te weigeren.
Het zou ook bijna crapuleus zijn ten aanzien van onze eigen landbouwers die het nu al zo moeilijk hebben. Het is een sector die het zeer moeilijk heeft. Wij kunnen hen niet confronteren met oneerlijke concurrentie daarbovenop. Vanuit onze fractie krijgt u dus ook volmondige steun voor de houding die u aanneemt. Ik zal, vermits er nog enige twijfel is over de timing, samen met u dit dossier verder opvolgen. U kunt alvast rekenen op de steun van ieder van ons.
01.09 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, u krijgt ook mijn volledige steun. Ik had al vernomen dat er een overweldigende meerderheid was in de Raad om dat niet te steunen, net als in het Europees Parlement dat absoluut niet wild loopt van dit voorstel. Dat is dan nog een understatement. Ik meen dat het niet alleen een zaak is onze wetgeving geloofwaardig te houden. Onze wetgeving is geloofwaardig. Het feit dat er zo’n overweldigende meerderheid is, bewijst ook dat die wetgeving gedragen wordt. Nu komt de volgende moeilijke stap, met name die wetgeving ingang doen vinden en mensen ervan te overtuigen, bijvoorbeeld in Amerika.
In steeds meer dossiers stellen wij vast dat de regels van de WTO inzake landbouw en handel in voedselproducten zeer nadelige gevolgen hebben voor de volksgezondheid en voor de voedselsoevereiniteit. U hebt twijfels over de kans op slagen, maar de hele wetgeving inzake voedsel is zowel op Europees vlak, als in ons land een werk van lange adem geweest. Op basis van deze individuele dossiers – vandaag kippen en morgen vlees uit Zuid-Amerika – zullen wij op mondiaal niveau tot een meer stringente voedselwetgeving kunnen komen.
La présidente: Nous verrons cela avant le 23 juin si possible, pour éventuellement examiner les points abordés au Conseil des ministres européens.
01.10 Sabine Laruelle, ministre: Nous allons peut-être revenir sur le projet pesticide. Il apparaît que la Commission envisage un compromis, mais je ne sais pas si nous allons aboutir.
La présidente: Nous inscrirons ce point à l'agenda de la commission.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. Jean-Jacques Flahaux à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "les avis de l'EFSA sur la problématique OGM" (n° 5316)
02 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de adviezen van EFSA met betrekking tot de ggo-problematiek" (nr. 5316)
02.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la présidente, madame la ministre, vu l'impossibilité des États membres à se mettre d'accord sur plusieurs demandes d'autorisation et conformément aux règles européennes, la Commission européenne a reporté, le mois dernier, sa décision d'autoriser ou non la culture de nouveaux organismes génétiquement modifiés en Europe et a demandé une nouvelle fois à l'autorité européenne pour la sécurité alimentaire, l'EFSA, de réexaminer leurs effets sur la santé et l'environnement, après deux avis antérieurs favorables basés sur des informations livrées par les producteurs. La Commission européenne précise qu'elle continuera à appuyer ses décisions sur la science, comme le recommande la législation, pour autoriser la mise en culture sur le sol européen de maïs génétiquement modifiés.
Le souci est là: face à l'EFSA qui à ma connaissance n'a jamais rendu le moindre avis négatif envers les OGM, des études indépendantes ont sérieusement mis en doute l'innocuité de ces maïs. L'Organisation mondiale de la Santé s'est inquiétée quant à elle de la présence dans la pomme de terre Amflora de gènes résistant à certains antibiotiques, ce qui risque d'aggraver encore les problèmes de résistance aux antibiotiques constatés un peu partout dans le monde.
Face à ces avis contrastés, le commissaire en charge de l'environnement, Stavros Dimas, avait préconisé en octobre dernier d'appliquer pour la première fois dans l'histoire européenne le principe de précaution prévu dans la législation européenne sur les OGM et de refuser l'autorisation aux nouveaux maïs. La question porte donc une nouvelle fois sur la fiabilité de cet outil qu'est l'EFSA au service des décideurs européens et qui semble être surtout au service des industriels, comme elle l'a déjà montré dans le problème du PBA.
Madame le ministre, que pouvez-vous et que comptez-vous faire pour que les organes de consultation scientifique mis en place par l'Union européenne deviennent de vrais outils au service des citoyens et pas seulement à celui des lobbies industriels? La construction de ce bel espace qu'est l'Europe unie ne pourrait que s'en trouver fortifiée, notamment aux yeux de ses habitants.
02.02 Sabine Laruelle, ministre: Cher collègue, tout d'abord, je ne partage pas du tout votre analyse et je trouve que dans des enceintes comme celle-ci, il faut manier les mots avec un peu plus de prudence. Tirer la conclusion que l'EFSA est un lobby industriel en fonction du contenu des avis remis, c'est quelque peu léger. Cela demande une analyse plus fouillée. Si on veut mesurer l'objectivité d'organismes tels que l'EFSA, on ne peut pas se baser sur les avis rendus mais sur les procédures suivies pour aboutir à ces avis.
Même si tout n'est pas parfait dans cette institution qui doit tendre, comme toutes les institutions scientifiques, vers une plus grande efficacité et une plus grande capacité d'analyse, je vous invite à consulter sur le site de l'EFSA les rapports d'audit sur son fonctionnement. Je peux également vous dire que cette institution ne rend pas des avis à la va-vite, comme vous semblez le sous-entendre, mais qu'elle prend généralement plusieurs mois, voire plusieurs années, des délais servant à étayer ses analyses scientifiques.
Le règlement du Parlement européen et du Conseil de l'Union prévoit les missions et les tâches de l'EFSA, son organisation, son fonctionnement, son indépendance, sa transparence et la confidentialité de certaines décisions, ainsi que sa communication.
En général, l'EFSA remet des avis positifs sur un certain nombre d'OGM. Mais il convient d'examiner au cas par cas sur quels éléments scientifiques l'EFSA s'appuie. J'ignore si vous bénéficiez d'une formation scientifique pour être à même de critiquer des avis scientifiques remis par une instance européenne. Avant de critiquer, il importe de consulter le dossier et d'examiner les éléments concrets auxquels l'EFSA se réfère avant de rendre des avis.
La qualité d'un organe de consultation scientifique se juge sur ses procédures plutôt que sur ses conclusions. Aussi ne puis-je m'associer aux affirmations péremptoires selon lesquelles l'EFSA est un lobby industriel.
02.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la ministre, si nos points de vue divergent en la matière, je ne pense pas avoir soulevé dans ma question le fait que l'EFSA jugeait à la va-vite.
Cela étant, on pourrait effectivement taxer mon attitude d'univoque. Il serait intéressant d'analyser les audits internes de l'EFSA, tout comme il pourrait s'avérer intéressant de recourir à des audits externes. Peut-être le Parlement européen a-t-il déjà indagué à ce sujet? Je vais m'en informer.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Flor Van Noppen aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de registratie van dieren" (nr. 5465)
03 Question de M. Flor Van Noppen à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "l'enregistrement d'animaux" (n° 5465)
03.01 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mevrouw de minister, landbouwers en houders van dieren moeten hun runderen, varkens, schapen, kippen enzovoort laten registreren in Sanitel. Voor pluimvee is dit een collectieve registratie, voor andere dieren is het een individuele registratie. Daarnaast moeten ook slachthuizen de dieren die ze slachten registreren.
In dat verband heb ik enkele vragen. Hoeveel runderen, opgedeeld per Gewest, zijn er geregistreerd in Sanitel? Dezelfde vraag geldt voor varkens. Kunt u per slachthuis in België zeggen hoeveel runderen er geslacht zijn in 2007 en wat de provincie van herkomst van deze runderen was? Ik heb weer dezelfde vraag voor varkens.
03.02 Minister Sabine Laruelle: (…) (geen micro)
Vlaams Gewest 1.355.113, Brussels Hoofdstedelijk Gewest 349, Waals Gewest 1.345.955. Voor de varkens: Vlaams Gewest 5.291.932, Brussels Hoofdstedelijk Gewest 3, Waals Gewest 436.108.
Wat betreft de tweede vraag, zijn deze gegevens beschikbaar bij het FAVV kan ik u het volgende meedelen. Gelet op het groot aantal slachthuizen is het echter niet mogelijk om een kort en bondig antwoord te geven. Het zou dus beter zijn mocht u hierover een schriftelijke vraag indienen. Ik wijs er evenwel op dat het meedelen van cijfers per slachthuis zou impliceren dat commerciële of industriële gegevens met vertrouwelijk karakter openbaar zouden worden gemaakt.
Ter informatie kan ik wel een aantal globale cijfers geven. In 2007 werden volgende aantallen runderen geslacht: in het Vlaams Gewest 611.072, in het Waals Gewest 167.705 en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 25.023 of in totaal 403.400 waarvan 307.020 kalveren. Ik zal met plezier in antwoord op een schriftelijke vraag de volledige statistiek geven. In het kader van een mondelinge vraag is dit niet mogelijk.
03.03 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Inderdaad, mevrouw de minister, ik had deze vraag schriftelijk moeten stellen, maar ik heb de indruk dat het antwoord op schriftelijke vragen zeer lang uitblijft.
03.04 Sabine Laruelle, ministre: Je ne peux pas accepter cette remarque: je suis toujours à temps! J'ai parfois un jour de retard mais je suis peut-être la seule ministre qui réponde toujours à temps aux questions. Vous n'avez même pas essayé de poser la question écrite. Faites-moi la critique après avoir essayé!
La présidente: Vous payez pour les autres!
03.05 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Algemeen heb ik al ondervonden dat schriftelijke vragen minstens een maand of anderhalve maand onderweg blijven.
03.06 Sabine Laruelle, ministre: Vous pouvez vérifier. Je sais que c'est déplaisant et qu'on pose alors une question orale en se disant qu'au moins, de cette façon, on aura une réponse.
03.07 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Ik zal u die vragen in het vervolg schriftelijk stellen.
03.08 Sabine Laruelle, ministre: Si vous voulez les chiffres, je peux déjà vous les communiquer.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le risque de certains produits de protection des plantes en regard de la santé humaine et le risque pour les abeilles" (n° 5492)
04 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het gevaar van sommige gewasbeschermingsmiddelen voor de menselijke gezondheid en voor bijen" (nr. 5492)
04.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, vous n'êtes pas sans savoir que des mortalités anormales frappent les ruchers depuis plus de 15 ans. Ces mortalités sont caractérisées principalement dans nos régions par le dépeuplement brutal des colonies.
On a déjà beaucoup discuté de cette question et certains produits phytopharmaceutiques ont souvent été incriminés. Je pense ici aux insecticides pulvérisés sur les céréales ou aux graines enrobées.
Les études qui ont été faites récemment lient plutôt la disparition des abeilles à la présence de parasitoses comme la varoise. Mais les apiculteurs ne semblent pas convaincus par ces études. S'ils reconnaissent que certaines parasitoses sont effectivement à l'origine d'une partie de la mortalité des abeilles, elles n'expliquent pas les dépeuplements rapides non accompagnés de signes cliniques qui ont frappé ici et là, un peu au hasard, certaines zones de notre territoire au cours de ces dernières années.
Les apiculteurs soupçonnent donc certains produits destinés à protéger les plantes d'être à l'origine de cette mortalité. Il s'agit de produits appliqués pour le traitement des semences; ils sont très toxiques pour l'abeille, systémiques et persistants à un degré non négligeable. Les substances actives concernées sont le thiamethoxam, la clothianidine, le fipronil et l'imidaclopride.
Cela dit, il est également important de voir ce qui s'est passé dans d'autres pays. Ainsi, en Italie, on a enregistré une mortalité très importante fin mars, début avril dans la partie ouest de la plaine Padane au moment du semis du maïs. Les apiculteurs qui le pouvaient ont quitté la région pour se rendre à la montagne afin de garder leur production. Dans ce pays, le maïs est fréquemment semé sous forme de graines enrobées de substances toxiques comme celles que j'ai citées plus haut.
Dans le sud-ouest de l'Allemagne, dans le Land de Bade-Würtemberg, des dégâts similaires ont été constatés. Les apiculteurs de ce pays ont mis en cause les produits Cruiser et Poncho qui ont pour substances actives le thiamethoxam et la clothianidine.
Selon les représentants apicoles, la mortalité des abeilles doit être mise en lien avec les poussières produites au moment du semis, par le frottement des graines enrobées dans le semoir pneumatique. D'après eux, les abeilles s'empoisonneraient en butinant les fleurs sur lesquelles se sont posées les poussières.
Au vu de cette situation, le Bundesamt für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit (BVL), autrement dit le ministère fédéral allemand compétent, vient de suspendre l'autorisation de certains produits comme l'imidaclopride le thiamethoxam, la clothianidine, etc.
Le ministère a voulu protéger non seulement les abeilles mais aussi les utilisateurs, c'est-à-dire les agriculteurs qui sont évidemment aussi exposés lorsqu'ils manipulent ces graines et lorsque que le semoir est derrière le tracteur. Ce sont des substances qui sont dangereuses pour la santé humaine; elles sont proches de la nicotine. L'exposition potentielle des agriculteurs n'est donc pas du tout anodine.
En Belgique, plusieurs produits impliquant les mêmes molécules, par exemple les produits Poncho et Cruiser, sont autorisés sur différentes cultures. Ces cultures ne sont pas butinées par l'abeille mais il est évident que cette contamination par des poussières est possible.
Madame la ministre, les dossiers traités par la Belgique, conformément au prescrit de la directive 91/414/CEE et les dispositions la transposant dans notre droit national, comprennent-ils une étude sur les effets des émissions de poussières de semis sur la santé humaine et sur l'abeille? Cette nouvelle donnée me semble intéressante à étudier. Peut-être l'a-t-on déjà fait. Dans ce cas, quelles sont les conclusions tirées par les services compétents?
Quelle attitude comptez-vous prendre au vu de ces éléments nouveaux qui sont intervenus en Allemagne et en Italie? En clair, la Belgique va-t-elle suspendre aussi les produits énumérés ci-dessus, dont les substances actives sont exactement les mêmes que celles incriminées en Allemagne.
04.02 Sabine Laruelle, ministre: Madame la présidente, madame la députée, en réponse à votre question, je peux vous faire savoir que la problématique évoquée a fait l'objet, dès qu'elle a été signalée, d'une recherche de toutes les informations disponibles par mon administration. La question est d'ailleurs mise à l'ordre du jour de la prochaine réunion du Comité d'agréation des pesticides à usage agricole. Cette réunion aura lieu le 12 juin 2008. Dans ce comité, les différents services compétents sont représentés et les éventuelles mesures nécessaires afin d'éviter la répétition du problème en Belgique y seront discutées.
Entre-temps, je peux vous confirmer que l'évaluation du risque pour la santé publique lié à l'exposition lors du semis des semences traitées est bien prévue par la directive et que cette évaluation a donné des résultats acceptables pour les pesticides concernés, évalués conformément à ladite directive.
En Allemagne et en Italie, seuls des effets sur les abeilles ont été signalés. L'évaluation du risque sur les abeilles pour ce type d'exposition spécifique n'est pas, pour l'instant, prévu par la législation et c'est notamment sur cet aspect que l'avis d'experts en la matière sera nécessaire. Nous devons en discuter lors de la réunion prévue demain. Sans vouloir préjuger de l'avis que donnera le comité d'agréation, je voudrais malgré tout faire part de deux éléments. Tout d'abord, l'adhérence des produits de traitement aux semences fait, lui, l'objet de mesures et une agréation pour ce type de produit n'est octroyée que si le produit répond aux normes en la matière et ne doit notamment pas amener à la formation de poussières lors du semis des semences traitées. Si c'est le cas, il y a évidemment lieu d'examiner les causes de cette formation de poussières mais, normalement, ceci est évalué dans l'agréation.
Quant à la saison des semis, elle est derrière nous. Lever l'agréation maintenant, avant que les experts n'aient rendu leur avis, me semble une décision prématurée, vu que les semis n'ont plus lieu pour le moment.
04.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, je serais intéressée de connaître l'avis du comité d'agréation qui sera rendu demain, si j'ai bien compris. C'est déjà une bonne chose.
Toutefois, je ne crois pas que l'on puisse éliminer les risques de poussières ni que l'on puisse à ce point maîtriser les techniques de façon à rendre inoffensifs des produits dangereusement toxiques. Je continue de plaider en faveur de solutions de rechange à ces produits. D'une part, se pose le problème des poussières au moment du semis, de sorte qu'une résilience importante se manifeste aussi sur la plante. D'autre part, une résilience apparaît également dans le sol. Nous savons que des plantes qui ont poussé dans des cultures ayant suivi le maïs ou la betterave pouvaient également contenir ces produits. De plus, ces plantes peuvent être butinées par les abeilles.
Se pose donc une question de santé publique. Pour les agriculteurs, vous estimez le risque acceptable. Or l'inquiétude manifestée par le gouvernement allemand me conduit à penser qu'il faudrait peut-être encore vérifier ce qu'il en est. Quant au risque pour les abeilles, il conviendrait qu'il soit diminué. Ces produits sont en effet dangereux pour nous et pour les abeilles, qui représentent une valeur importante en termes de biodiversité, mais aussi d'un point de vue économique, comme vous le savez.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de toegelaten hoeveelheid Canthaxanthin als kleurpigment in roze zalm" (nr. 5572)
05 Question de Mme Rita De Bont à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la quantité de canthaxanthine autorisée comme colorant dans le saumon rose" (n° 5572)
05.01 Rita De Bont (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, de bewustmakingscampagnes inzake duurzame ontwikkeling en de Europese doelstellingen in verband met de CO2-uitstoot en ook de ecologische voetafdruk beginnen zichtbaar op gang te komen, alleszins in Vlaanderen, op radio en televisie en in de kranten. Een van de boodschappen die daarbij wordt overgebracht, is dat wij onze ecologische voetafdruk kunnen doen afnemen als wij minder vlees consumeren.
Minder vlees consumeren betekent voor velen meer vis eten. Een van de vissoorten die in onze streken redelijk geliefd is, is de roze zalm. Over de roze zalm heerst de verkeerde opinie: hoe rozer de zalm, hoe duurder, en dus hoe meer gegeerd. Dat kwam onder andere tot uiting in een artikel dat dit weekend in De Standaard verscheen over het verband tussen de kostprijs van de voeding en de gezondheid. Ook daar wordt heel duidelijk aangegeven dat de rozere zalm de duurdere is en eigenlijk de betere, wat een verkeerd beeld schept.
Immers, de kleur van die zalm wordt bereikt door kleurstoffen, onder andere Canthaxanthin, toe te voegen aan de voeding, in deze aan gekweekte zalm, want het gaat natuurlijk enkel om gekweekte zalm, niet over wilde zalm. Er bestaan zelfs kleurschalen aan de hand waarvan zalmboeren op voorhand kunnen bepalen welke kleur zalm zij willen bekomen door een bepaalde voeding aan hun vissen te geven.
Die kleurstof wordt onder andere ook gebruikt bij kippen om het vlees en de eierdooiers een mooiere kleur te geven. Maar de hoeveelheid in het kippenvoer is lang niet zo hoog als de hoeveelheid Canthaxanthin die gebruikt wordt in zalmvoeding.
Als gevolg van de grote hoeveelheden heeft de Europese Unie in 2004 al een maximale hoeveelheid Canthaxanthin vastgelegd. Vele deskundigen vinden dat die maximaal toegestane hoeveelheid nog te hoog is. Gezien de toegenomen consumptie van zalm is mijn vraag of er voldoende controle wordt uitgeoefend op de concentratie Canthaxanthin die aanwezig is in de zalm die wij consumeren? Is het niet aangewezen, gezien de hogere consumptie, de toegelaten concentratie Canthaxanthin naar beneden te helpen en de bevolking vertrouwd te maken met de grijzere kleur van de zalm? Dat is mijn vraag: is het niet aangewezen in plaats van de voeding onnodig te kleuren met kleurstoffen die in de omgeving terechtkomen en daar blijven en die ook door andere vissen geconsumeerd kunnen worden, een bewustmakingscampagne te lanceren en de bevolking vertrouwd te maken met de natuurlijke kleur van de zalm, die dan even goed is als de gekleurde zalm?
05.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, collega’s, het controleprogramma van het Voedselagentschap voorziet specifiek in de bemonstering van voeders voor vissen, ten einde gemixte contaminanten als zware metalen, PCB’s en dioxine op te sporen. 151 analyses zijn gepland voor 2008.
Bovendien voorziet het programma eveneens in de bemonstering van mengvoeders, met als doel na te gaan of het toegelaten maximumgehalte aan toevoegingsmiddelen (additieven) wordt gerespecteerd. Hierbij wordt evenwel niet de diersoort gepreciseerd. Het is in dit algemeen kader dat een analyse op het gehalte van Canthaxanthin in voeders voor vissen kan worden aangevraagd. Voor 2008 worden 660 monsters geprogrammeerd en werden tot hiertoe reeds 500 analyses aangevraagd, maar nog geen op Canthaxanthin.
Wat betreft de productie van zalm en afgeleide producten, legt richtlijn 96 op dat lidstaten een monitoringprogramma moeten opstellen voor het opsporen van residu’s en andere stoffen in de dierlijke productieketen en in producten van dierlijke oorsprong. Deze richtlijn legt de categorie van op te sporen stoffen en het minimum aantal te analyseren monsters vast, onder andere voor vis uit aquacultuur.
Tot op heden werd geen enkele aanbeveling gericht aan de lidstaten met betrekking tot de opname van Canthaxanthin in het controleprogramma. Bovendien is er in België slechts een zalmkwekerij, maar deze dieren zijn bestemd voor het herbevolken van de rivieren. Wij hebben er dan ook in het raam van het controleprogramma op residu’s geen belang bij om deze molecule op te sporen.
Momenteel werd ook geen enkele controle uitgevoerd voor het opsporen van Canthaxanthin in zalm op het niveau van de invoer of detailhandel. Het advies van de Europese voedselautoriteit EFSA van juni 2007 toonde immers geen enkel probleem aan voor de veiligheid van de consument bij een correct gebruik van Canthaxanthin in visvoeders.
Uw tweede vraag. Het gebruik van Canthaxanthin als kleurstof in voeders voor zalm is toegelaten in het raam van de Europese wetgeving aangaande diervoederadditieven: verordening 1831/2003.
Eind 2003 werd het toegelaten gehalte aan Canthaxanthin in voeders voor zalm significant gereduceerd, van 80 naar 25 microgram per kilogram voeder, op basis van de door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding in 1997 vastgestelde aanvaardbare dagelijkse inname van 0,03 microgram per kilogram lichaamsgewicht en een evaluatie ervan door het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding in 2002.
Op verzoek van de Europese Commissie bracht EFSA in juni 2007 een advies uit met betrekking tot het vaststellen van de maximale limiet aan residu’s van Canthaxanthin in zalm en forel, evenals in eieren en in pluimveevlees. EFSA bevestigde in haar opinie dat er op basis van het momenteel toegelaten gehalte aan Canthaxanthin in dierenvoeders, geen enkel risico is voor de consument van vis- en/of pluimveeproducten.
In haar opinies suggereert EFSA eveneens een aantal MRL’s, of maximumlimieten aan residu’s, voor vis- en pluimveeproducten, als vlees, eieren, enzovoort. De Europese Commissie heeft de intentie om deze MRL’s nog voor de zomer te laten goedkeuren, waardoor wij eveneens zullen beschikken over een wettelijke norm voor onder andere het gehalte aan Canthaxanthin in zalm bestemd voor de consument.
Tot slot voorziet de verordening 1.831 erin dat alle bestaande additieven, inclusief Canthaxanthin, om de tien jaar aan een nieuwe evaluatie door EFSA zullen worden onderworpen. Dit zal een eerste keer gebeuren na 2010, op basis van de dossiers die tegen november 2010 moeten worden ingediend bij EFSA. Dan zullen de toelatingsvoorwaarden eventueel worden aangepast.
Het kleuren van voedingsproducten is een praktijk die reeds lang bestaat. Zo verwacht de consument dat zalmvlees roze gekleurd is. Roze is overigens ook de natuurlijke kleur van in het wild levende zalm, door voeding die rijk is aan carotenoïden, voornamelijk Astaxanthine. Om dezelfde kleur te verkrijgen voor industrieel gekweekte zalm is het bijgevolg noodzakelijk om kleurstoffen als Astaxanthine of Canthaxanthin toe te voegen aan het dieet. Gelet op deze elementen en de perceptie van de consument is er volgens mij weinig hoop om de consument ervan te overtuigen dat de kleur van een voedingsmiddel in feite onbelangrijk is.
Ik heb er geen probleem mee dat het Vlaams of het Waals Gewest een promotiecampagne voert over de kleur van de zalm of iets anders. De promotie van landbouw- en visserijproducten is een gewestelijke bevoegdheid.
Voor mij is het veel belangrijker te garanderen dat cantaxanthin of andere kleurstoffen die worden gebruikt in dierenvoeders voor de kleuring van voedingsmiddelen voor zowel de dieren als - nog belangrijker - de mensen veilig zijn.
Mijns inziens biedt de huidige wetgeving op de dierenvoeders die gebaseerd is op een uitgebreide risicobeoordeling van de gebruikte kleurstoffen hier afdoende waarborg voor en zijn er bijgevolg geen nadelen verbonden aan het gebruik van deze kleurstoffen.
Tot zover mijn lang en technisch antwoord.
05.03 Rita De Bont (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.
Een van de nadelen is dat het hoornvlies van kinderen die veel van die producten eten geel wordt. We weten niet welke andere gevolgen het gebruik nog kan hebben. Het is bovendien onnodig, behalve voor de kleur.
Daarom vraag ik mij af of men in het raam van een of andere publicatie of campagne kan vermelden dat dit onnodig is. Het is momenteel misschien niet echt nodig daaromtrent een campagne te voeren, maar het kan wel worden vermeld zodat de consument hiervan op de hoogte is.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de Codex Alimentarius" (nr. 5891)
06 Question de Mme Tinne Van der Straeten à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "le Codex Alimentarius" (n° 5891)
06.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, ik heb een vraag over de Codex Alimentarius, omdat van 30 juni tot 30 juli de jaarvergadering plaatsvindt van de Codex Alimentarius. De Codex Alimentarius is een VN-organisatie onder de vlag van de FAO en de Wereldgezondheidsorganisatie, waarvan onder andere België lid is, samen met 172 andere landen. Sinds 2004 is ook de Europese Commissie lid van de Codex. In de meeste gevallen treedt de Europese Commissie, als zij lid is van een internationale organisatie, op als woordvoerder voor de verschillende lidstaten.
Sinds enige tijd is er druk e-mailverkeer over een aantal onheilspellende berichten aangaande de Codex Alimentarius, met name dat vanaf 2009 vitamines en mineralen illegaal zouden zijn. Die berichten zijn niet juist. Zij kunnen worden weerlegd, maar die berichten worden vooral gevoed door het feit dat de Codex een zeer ondoorzichtige werking heeft. De controle op de werking is niet duidelijk, het mandaat dat wordt meegegeven aan de nationale onderhandelaars is vrij onbekend en het is mij ook niet echt duidelijk hoe er wordt gerapporteerd over de beslissingen die in de Codex worden genomen. Toch is dat vrij belangrijk, omdat de normen van de Codex worden gebruikt als leidraad bij de beslechting van handelsgeschillen voor de Wereldhandelsorganisatie. De WTO hanteert de codexnormen als een van haar referenties, wanneer het geschil bijvoorbeeld gaat over de veiligheid van een voedselproduct.
Naar aanleiding van de vergadering die binnenkort plaatsvindt, heb ik dan ook een aantal vragen. Ten eerste, welke punten staan op de agenda van de volgende jaarvergadering?
Ten tweede, welke standpunten zal België daar innemen? Zal België zelf eigen standpunten innemen of zal het standpunt van België mee vertolkt worden door de Europese Commissie? Als België op een aantal punten andere standpunten zal innemen, op welke punten is dat dan en waarom?
Ten derde, waar en op welke manier wordt die vergadering voorbereid?
Ten vierde, op welke manier en waar wordt er van die jaarvergadering verslag uitgebracht?
Ten vijfde, bent u misschien bereid om na de vergadering de genomen beslissingen van de Codex mee te delen en eventueel toe te lichten, ook met betrekking tot de eventuele invloed van die beslissingen op de nationale wetgeving? U zou dat bijvoorbeeld hier in het Parlement kunnen doen.
Ten slotte, kan de informatie en ook de rol van België in de Codex meer publiek worden gemaakt, bijvoorbeeld op de website van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen?
06.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, (…) met ongeveer honderdvijfenzeventig leden en nationale overheden die afhankelijk is van FAO en WAO. België is lid van de Codex Alimentarius sinds de oprichting ervan in 1962.
Het contactpunt voor de Codex Alimentarius in België is de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, het directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding, dienst Voedingsmiddelen, Dierenvoeders en Andere Consumptieproducten.
De belangrijkste doelstelling van de Codex Alimentarius is de bescherming van de volksgezondheid. Dat is vermeld in artikel 1 van het statuut.
Sinds enkele jaren circuleren er inderdaad op het internet onjuiste berichten over de Codex Alimentarius, meer bepaald over vitamines en mineralen die illegaal zouden worden. Het Belgisch contactpunt heeft een informatienota gemaakt die wordt gestuurd naar degenen die om meer informatie vragen. Die nota zal via de website van de FOD worden bekendgemaakt.
Ik kom nu tot de specifieke vragen. De agenda bevat een zeer groot aantal punten inzake de hele voedselketen en kan geconsulteerd worden op de website van Codex Alimentarius: www.codexalimentarius.net.
Zoals bepaald in de beschikking van de Raad van 17 november 2003 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de commissie van de Codex Alimentarius, zullen de standpunten die zullen worden ingenomen door de Europese Commissie of door het voorzitterschap van de Europese Unie, op voorhand gecoördineerd worden door de Commissie en de zevenentwintig lidstaten. België zal daardoor in principe geen specifiek nationaal standpunt innemen.
De eerste coördinatievergadering heeft plaatsgevonden op 2 juni 2008, een tweede is gepland op 17 juni. Gedurende de vergadering in Genève zullen er ter plaatse nog een aantal coördinatievergaderingen plaatsvinden.
Het hoofd van de Belgische delegatie maakt van elke vergadering van de Codex Alimentarius een verslag voor de ministers. Dat verslag wordt opgestuurd via hiërarchische weg. Daarna wordt ook de adviesraad inzake voedingsbeleid en het gebruik van andere consumptieproducten op de hoogte gebracht van de stand van zaken van de belangrijkste agendapunten.
Het volledig officieel verslag van de vergadering in Genève kan reeds enkele dagen erna worden geconsulteerd op de website van Codex Alimentarius, net zoals dat ook het geval is voor elke andere vergadering van Codex Alimentarius.
Gezien het groot aantal behandelde punten lijkt het mij niet realistisch om hier alle besluiten uit te leggen, maar ik zal natuurlijk heel graag naar de commissie komen om de meest belangrijke punten voor België uit te leggen en daarover te discussiëren.
De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu bereidt een webpagina voor die zal worden opgenomen op haar website www.health.fgov.be. Op die pagina zal de werking van een contactpunt worden uitgelegd, de rol van België binnen Codex Alimentarius, de procedures voor de Europese coördinatie, enzovoort. De pagina zou beschikbaar moeten zijn na de vakantieperiode.
06.03 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik was inderdaad zelf al op de website van Codex Alimentarius gaan kijken, maar zoals bij de meeste internationale organisaties het geval is, wordt men daar met zeer technische agenda's en punten overdonderd.
Ik begrijp ten volle dat onmogelijk is om hier alle punten toe te lichten, vanwege de techniciteit en ook omdat er geen discussie over zal bestaan. Ik ben wel blij dat u bereid bent om de belangrijkste punten te komen toelichten en dat er een webpagina in aanmaak is.
Het belangrijkste probleem met de Codex is immers dat er zo weinig over geweten is en dat ze ondoorzichtig is. Op die manier kunnen wij dat verhelpen en kunnen wij ook allemaal reageren op de onjuiste berichten die op het internet circuleren.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Klimaat en Energie, aan de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over "de onkruidverdelger Roundup" (nr. 5892)
07 Question de Mme Tinne Van der Straeten au ministre du Climat et de l'Énergie, à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique et à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique sur "l'herbicide Roundup" (n° 5892)
07.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, mijn laatste vraag gaat over Roundup, een onkruidverdelger die verdeeld wordt door Monsanto. Het is een herbicide dat, als wij het mogen geloven, resultaat verzekert, zelfs in moeilijke omstandigheden. Dat is te danken aan de werkzame stof die erin zit, glyfosaat, waardoor het middel systhemisch werkt en waardoor alle resistente planten worden gedood.
Wanneer de lente in het land is – dat is al een tijdje zo – en de zon begint te schijnen worden wij om de oren geslagen met reclamespotjes voor Roundup, waarin het middel steevast gepresenteerd als zeer milieuvriendelijk. In de meeste supermarkten is het courant verkrijgbaar in de rekken met onkruidverdelgers. Ik heb ook vernomen dat vele gemeenten het courant gebruiken voor hun plantsoendienst.
Er zijn ondertussen twee wetenschappelijke studies die de giftigheid van glyfosaat onder de aandacht brengen. Zo is er al een tijdje de studie van de Universiteit van Pittsburgh, die wijst op de grote sterfte van amfibieën in omgevingen waar Roundup gebruikt wordt. Er is nog een andere studie die schade aantoont aan menselijke placentacellen, bij dosissen die tien keer lager liggen dan wat Monsanto als veilig beschouwt.
Mijn vragen zijn de volgende.
Ten eerste, er is een heel gamma van het merk Roundup. Welke producten daarvan zijn toegelaten op de Belgische markt?
Ten tweede, bent u op de hoogte van de mogelijke toxicologische risico’s die het middel met zich brengt?
Ten derde, wie beslist over de toelating van die producten en welke beoordelingsmethodiek wordt gehanteerd om die producten wel of niet toe te laten?
Ten vierde, is die beoordelingsmethodiek up to date in het licht van de laatst beschikbare informatie over de toxicologische risico’s?
Ten vijfde, kan het middel in de reclame voorgesteld worden als milieuvriendelijk? Meent u dat het zou kunnen gaan om misleidende reclame?
Ten zesde en ten slotte, mevrouw de minister, bent u van oordeel dat dit product zonder meer aangeboden kan worden in de rekken van de supermarkt?
07.02 Minister Sabine Laruelle: Ik heb dit antwoord samen met het kabinet van mevrouw Onkelinx opgesteld. Het is een antwoord van mijn collega en van mijzelf.
07.03 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Het was mij niet duidelijk. Ik weet dat er ondertussen een protocol is maar toen ik de vraag heb ingediend, was het mij niet duidelijk aan wie ik de vraag moest stellen. Het maakt mij niet uit wie het antwoord geeft.
07.04 Minister Sabine Laruelle: Voor dit soort vragen maken wij onderling uit wie zal antwoorden maar wij stellen het antwoord samen op. Het is dus een enig standpunt. Zo is bijvoorbeeld de goedkeuring van fytosanitaire producten voor mij, maar de evaluatie inzake de volksgezondheid is dan weer voor mevrouw Onkelinx. Wij werken samen en wij proberen een gemeenschappelijk antwoord op te stellen.
07.05 Sabine Laruelle, ministre: Il y a M. Magnette, mais c'est encore différent.
Ici on parle de politique de l'environnement. L'agréation des produits relève de la compétence du FOD. Il faudra tenir compte des risques sur l'environnement, sur la santé publique, etc. De toute façon, mes collègues et moi-même travaillons en collaboration. Mais l'agréation des produits ne relève pas de la compétence de M. Magnette.
Cela dit, nous travaillerons ensemble lors de l'élaboration du plan relatif notamment à l'utilisation des produits.
(….): (…)
07.06 Sabine Laruelle, ministre: Cela ne relève pas exclusivement de sa compétence.
La présidente: Qui est compétent pour l'agréation?
07.07 Sabine Laruelle, ministre: C'est moi puisqu'il s'agit des matières premières, des engrais, des produits phyto, etc. Mais c'est moi avec les autres. En effet, l'agréation d'un produit nécessite une analyse de l'impact sur la santé humaine. Mais comme je l'ai dit, c'est le FOD qui est finalement compétent. Pour ma part, j'ai la tutelle, avec Mme Onkelinx, de la DG 4. Mais il y a aussi d'autres DG. Jusqu'à présent, cela ne pose aucun problème.
Mevrouw de voorzitter, Roundup is de handelsbenaming van een bepaald middel op basis van glyfosaat. In totaal zijn er in België 49 glyfosaatbevattende gewasbeschermingsmiddelen erkend. Ze kunnen gemakkelijk worden teruggevonden op de website van de dienst Pesticiden en Meststoffen van de FOD Volksgezondheid.
De toxicologierisico's van glyfosaat werden grondig bestudeerd op het niveau van de Europese Unie. Het is inderdaad op dat niveau dat wordt beoordeeld of een werkzame stof van een gewasbeschermingsmiddel veilig kan worden gebruikt. Het antwoord op deze vraag was in het geval van glyfosaat positief en de stof werd daarom in 2002 voor een periode van 10 jaar opgenomen in de bijlage 1, de positieve lijst, bij de Europese richtlijn 91/414 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.
De besluitvorming over de werkzame stof situeert zich dus op Europees niveau. De beslissing over de toelating van de gewasbeschermingsmiddelen die een dergelijke stof bevatten, is echter een nationale bevoegdheid. In België worden de beslissingen genomen door de ministers, bevoegd voor Volksgezondheid en Milieu, na advies van een erkenningscomité voor de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik.
De beoordelingsmethodiek is vastgelegd in de eerder genoemde Europese richtlijn 91/414. De bijlage 6 van deze richtlijn bevat de uniforme beginselen voor het evalueren en toelaten van gewasbeschermingsmiddelen.
Deze methodiek is een risicobeoordeling die uitgaat van de verhouding tussen de gevaarlijke eigenschappen van het middel en de blootstelling, bijvoorbeeld bij de toepassing voor de categorie niet-doelorganismen.
Ook de gegevensvereisten, zowel voor de werkzame stoffen als voor de gewasbeschermingsmiddelen, werden op Europees niveau geharmoniseerd.
In antwoord op uw vierde vraag wijs ik erop dat de gegevensvereisten en de beoordelingsmethodiek, gebruikt voor de open opneming van glyfosaat in bijlage 1 van de Europese richtlijn 91/414/EEG, uit de jaren negentig dateren. Zij zijn inderdaad aan een herziening toe. De Europese Commissie heeft de werkzaamheden in dat verband bijna voltooid. Met het oog op een eventuele vernieuwing van de opneming van glyfosaat in bijlage 1 na 2012 zal de stof aldus aan de nieuwe vereisten worden getoetst.
De nationale wetgeving inzake gewasbeschermingsmiddelen verbiedt dat er in reclame van vermeldingen zoals “milieuvriendelijk” gewag wordt gemaakt. Roundup werd, net zoals de overgrote meerderheid van de producten op basis van glyfosaat, bovendien onder de categorie “milieugevaarlijk” ingedeeld.
In antwoord op uw laatste vraag merk ik op dat het feit of een product zonder meer in de rekken van de supermarkten kan worden aangeboden, van de indeling van het middel afhangt. Aanbieden in de rekken kan pas, indien het product in geen van de volgende gevaarscategorieën werd ingedeeld: heel giftig, giftig, corrosief, schadelijk, irriterend of sensibiliserend. Roundup en de meeste andere, glyfosaat bevattende producten werden als irriterend ingedeeld. Bijgevolg kunnen zij niet in de rekken van de supermarkten worden aangeboden.
Een aantal middelen op basis van glyfosaat werd, gelet op de resultaten van de toxicologische studies die met bedoelde middelen werden uitgevoerd, in geen van voornoemde categorieën ingedeeld. Zij mogen dus wel in de rekken worden aangeboden.
Binnenkort zal de wetgeving hierover trouwens veranderen. Alle middelen zullen worden voorbehouden, hetzij aan beroepsgebruikers, hetzij aan amateurs. Enkel de middelen voor amateurs zullen dan nog vrij mogen worden verkocht. Opdat een middel aan amateurs zou kunnen worden verkocht, moet het aan bepaalde voorwaarden voldoen, rekening houdend met het kennisniveau van deze categorieën van gebruikers.
07.08 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het Europees luik zullen wij op Europees niveau opvolgen.
Blijkbaar is de fabrikant van Roundup in overtreding met de Belgische wetgeving, als hij dit middel als milieuvriendelijk voorstelt, wat hij effectief doet. Ik hoop dat daartegen wordt opgetreden.
Wat de wijziging van de wet betreft, wij hebben ook een wetsvoorstel in die zin ingediend. Die voorstellen kunnen dan samen worden behandeld. Dat is een goede zaak, want de kwestie van de pesticiden is uiteindelijk zeer belangrijk voor de volksgezondheid. Een goed en grondig debat daarover is meer dan aangewezen.
07.09 Minister Sabine Laruelle: Voor mij is het heel belangrijk dat men een verschil maakt tussen de professionele gebruikers en de amateurs.
Les pulvérisateurs professionnels sont contrôlés tous les trois ans ou chaque année, selon le cas. Dès lors, un certain nombre de précautions sont prises. Les gens sont formés.
Vous avez parlé de santé publique. Quand on dit à un amateur qu'il doit utiliser un tiers de dé à coudre dans un pulvérisateur de 20 litres, il trouve que ce n'est pas assez et il versera un gobelet. Quand vous pulvérisez des hectares, cela coûte cher et vous respectez les normes; il faut pouvoir faire la différence.
07.10 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Ik denk dat het zeker gerechtvaardigd is om een onderscheid te maken. In het geval van dit product is het echter zo dat men ermee om de oren wordt geslagen zodra de zon schijnt. Men haalt het in de supermarkt uit het rek en er is voor de rest eigenlijk totaal geen informatie over de eventuele schadelijke gevolgen. Dat is op zijn zachtst uitgedrukt een perverse situatie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le développement des questions et interpellations se termine à 11.29 heures.
De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 11.29 uur.