Commissie
voor de Financiën en de Begroting |
Commission des Finances et du Budget |
van dinsdag 27 mei 2008 Namiddag ______ |
du mardi 27 mai 2008 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.39 uur en voorgezeten door de heer Hagen Goyvaerts.
La séance est ouverte à 14.39 heures et présidée par M. Hagen Goyvaerts.
01 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister over "het gebruik van buitenlandse nummerplaten" (nr. 5419)
01 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre sur "l'utilisation de plaques d'immatriculation étrangères" (n° 5419)
01.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, recent werden wij geconfronteerd met de berichtgeving dat bijna een op de vier geflitste wagens op onze wegen een vreemde nummerplaat zou hebben. Het is zo dat de politie meer buitenlandse snelheidsduivels kan onderscheppen en verplichten tot een onmiddellijke betaling van de boete, desnoods door de mensen mee te nemen naar een nabijliggend bankkantoor of bankautomaat.
Toch blijft echter nog steeds de helft van de overtredingen onbestraft. Als de snelle buitenlanders immers in de vlucht worden geflitst door een onbemande camera, stuurt het parket per post een minnelijke schikking op, tenminste als men de identificatiegegevens van de bestuurder kan bemachtigen, want volgens mijn gegevens zijn niet alle DIV’s even vlot in het doorsturen van identificatiegegevens van de nummerplaat.
Vooral Frankrijk en Luxemburg zouden moeilijk doen over het doorspelen van persoonsgegevens. Als de parketten de nummerplaten niet kunnen identificeren, kunnen ze natuurlijk ook niet vervolgen en worden de verkeersovertredingen noodgedwongen geseponeerd.
Er werden nochtans niet alleen billaterale akkoorden omtrent informatie-uitwisseling ondertekend, maar is er ook het Verdrag van Prüm. In 2005 spraken immers de Benelux, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk af om vanaf 2007 politie-informatie te delen, waaronder nummerplaten.
Dit verdrag is tot op vandaag evenwel nog altijd niet geratificeerd.
Tot slot is het ook zo – dat is een ander aspect van het probleem – dat heel wat Belgische eigenaars van auto’s met buitenlandse nummerplaten rondrijden of zouden rondrijden om op die manier te ontsnappen aan de verkeersbelasting. Er werd gesignaleerd dat een aantal jaren geleden opmerkelijk veel Luxemburgse bedrijfswagens rondreden op onze wegen, naar schatting zelfs een dertigduizend. Tegenwoordig stelt men in mijn streek, de Westhoek, vast dat heel wat Fransen zich daar vestigen, maar zich niet inschrijven en blijven rondrijden met hun eigen nummerplaat. In Frankrijk bestaat er namelijk, net als in Luxemburg, geen verkeersbelasting.
Mijnheer de staatssecretaris, ik zou u over dit thema volgende vragen willen stellen. U hebt via de pers meegedeeld dat u op de hoogte bent van het feit dat de verkeersbelasting al te dikwijls omzeild wordt. U hebt gezegd tot op vandaag nog geen actieplan te hebben. Wanneer kunnen we een actieplan ter zake verwachten? Welke maatregelen plant u in het kader van deze problematiek?
Ten tweede, is er overleg gepland met de minister van Financiën om meer toegespitste controles op dit punt mogelijk te maken?
Ten derde, welke stappen zult u ondernemen om de ratificatie van het Verdrag van Prüm te bespoedigen? Welke maatregelen acht u mogelijk om de informatie-uitwisseling in verband met de nummerplaten te verbeteren?
01.02 Staatssecretaris Carl Devlies: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, de door mevrouw Lahaye geschetste situatie behelst verschillende domeinen. Er zijn eerst en vooral de verkeersovertredingen waarvoor een internationale uitwisseling van persoonsgegevens nodig is om de boetes te kunnen invorderen. Er is de niet-betaling van de verkeersbelasting door al dan niet tijdelijke inwoners. Een ander probleem is de niet-inschrijving in de bevolkingsregisters, waardoor behalve het aspect veiligheid ook de ontduiking van directe belastingen en gemeentebelastingen in beeld komt.
Afhankelijk van elke specifieke situatie kan de interventie vereist zijn van politiediensten, douane of gemeentelijke overheden. Gezien de betrokkenheid van verschillende bevoegdheden van verschillende collega’s, is coördinatie vanuit het comité en het college voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude wenselijk.
Op uw eerste en tweede vraag met betrekking tot de verkeersbelasting – ik veronderstel ook met betrekking tot de belasting op de in verkeersstelling, want dat hangt ermee samen – kan ik antwoorden dat ik deze problematiek morgen op de agenda van het college voor de strijd tegen de fraude zal plaatsen, dat morgen vergadert.
Op deze vergadering zullen aandachtspunten van het op te stellen actieplan worden besproken met de betrokken leidinggevende ambtenaren. Een van de klemtonen zal zijn dat meer controles moeten worden uitgevoerd. De concrete actieplannen moeten uiteraard opgesteld en uitgevoerd worden door de diensten van de bevoegde collega’s, de minister van Financiën en/of de staatssecretaris toegevoegd aan de minister van Financiën. De wederzijdse bijstand of samenwerking met de bevolkingsdiensten en wijkagenten om een vlottere inschrijving in de bevolkingsregisters en dus ook bij de dienst voor inschrijving van voertuigen te bewerkstelligen, zal gecoördineerd worden vanuit het college.
De betrokkene moet eerst ingeschreven zijn in het bevolkingsregister vooraleer de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen een voertuig kan inschrijven. De nodige contacten met de minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Mobiliteit zullen worden gelegd.
Betreffende uw derde vraag over het Verdrag van Prüm kan ik u melden dat dit verdrag werd bekrachtigd op 5 februari 2007 en in werking is getreden op 6 mei 2007. De bekrachtiging werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 maart 2007, derde editie, van blladzijde 18359 tot bladzijde 18377.
Het contactpunt voor de uitwisseling van gegevens uit kentekenregisters is de dienst Inschrijvingen binnen het Directoraat-Generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid van de FOD Mobiliteit en Vervoer.
Ik meen dat de drie vragen daarmee volledig beantwoord zijn.
01.03 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik stel vast dat u het probleem erkent en het ook morgen al op de agenda zult zetten van het college. Er zal een actieplan besproken worden waarvan de belangrijkste klemtoon meer controles zal zijn.
Ik weet niet, mijnheer de staatssecretaris, of u al een timing kunt vooropstellen? U moet het actieplan nog bespreken. Dan moet het ten uitvoer worden gebracht. Vanaf wanneer zou u resultaten willen zien? Of is het te vroeg om daarover al iets te zeggen?
01.04 Staatssecretaris Carl Devlies: Ik durf er niet onmiddellijk een termijn voor de uitvoering aan vast te knopen. Ik meen dat wij moeilijk sneller kunnen werken door nu al in een aantal maatregelen te voorzien. Morgen is er het overleg binnen het college. Er volgen ook afspraken met de ambtenaren, die natuurlijk ook contact moeten opnemen met hun respectievelijke ministers. Er zijn drie verschillende ministers bij betrokken, namelijk de minister van Financiën, de minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Mobiliteit. Ik hoop toch dat wij in de tweede helft van het jaar tot de eerste resultaten zullen kunnen komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de drugshonden van de douane" (nr. 5223)
02 Question de M. Peter Logghe au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les chiens anti-drogue de la douane" (n° 5223)
Président: Luk Van Biesen.
02.01 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, volgens de Amerikaanse overheid is België een draaischijf voor grote drugstransporten. Gezien onze strategisch goede ligging in Europa mag dit niet verbazen.
In dit verband wekt het bij het grote publiek toch verwondering dat onze douane haar werk, onder andere het opsporen van drugs, in het vervolg moet doen met drie drugshonden in plaats van de gebruikelijke acht. Ondanks sussende woorden van het beleid, blijft het grote publiek hier toch wel op zijn honger.
Ik heb heel concreet volgende vragen.
Is de toestand van drie drugshonden in plaats van acht u bekend?
Mijnheer de minister, worden er maatregelen op korte termijn genomen? Wordt er eventueel aan gedacht om als voorlopige maatregel drugshonden uit het buitenland tijdelijk aan te trekken?
Op welke termijn komen er effectief op de werkvloer drugshonden bij?
Op welke plaatsen worden de drie resterende drugshonden ingezet? Ik meen te begrijpen uit persberichten dat de drie resterende honden evenveel onderzoeken zouden uitvoeren als de oorspronkelijke acht. Kan u hierover wat uitleg verstrekken? Hoe zal dit praktisch in zijn werk gaan? Ik kan mij moeilijk inbeelden dat drie drugshonden op evenveel plaatsen kunnen zijn als acht drugshonden.
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Logghe, ik heb een nota gekregen van mijn administratie op 9 mei in dat verband, met een stand van zaken. De situatie op dit ogenblik is de volgende: drie drugshondenteams op het terrein, twee drugshondenteams van de lichting 2002 opgeleid te La Rochelle in Frankrijk, één drugshondenteam dat de administratie zelf heeft opgeleid en sinds maart 2008 operationeel is, zeven drugshonden in opleiding. Er is voorzien dat deze laatste tussen augustus en het einde van dit jaar operationeel worden.
Uw voorstel tot tijdelijke maatregelen door het aantrekken van drugshonden uit het buitenland is niet uitvoerbaar. Het aantrekken van teams van hondenbegeleiders en honden kan niet omdat een buitenlandse hondenbegeleider niet bevoegd is in België. Alleen drugshonden laten komen en tijdelijk toewijzen aan een Belgische begeleider kan eveneens niet omdat een begeleider een intensief opleidingsprogramma dient te volgen om op elkaar ingespeeld te geraken.
De drie operationele drugshonden worden daar ingezet waar de noodzaak het hoogst is, overeenkomstig de capaciteit van elke individuele drugshond.
Dit gebeurt op basis van een werkplanning of dringende verzoeken tot interventie, waarbij een optimale inzet wordt nagestreefd en indien mogelijk rekening wordt gehouden met de opmerkingen van de hondengeleider. Naarmate nieuwe drugshonden operationeel worden, worden deze op dezelfde wijze ingezet.
02.03 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de pers spreekt zichzelf in deze kwestie behoorlijk tegen. Volgens Het Laatste Nieuws zouden er dit jaar zeker geen nieuwe drugshonden bijkomen. Volgens het VRT-journaal zouden er tegen het einde van augustus al drie nieuwe drugshonden operationeel zijn. U bevestigt dat tegen het einde van dit jaar de zeven drugshonden operationeel zullen zijn, als ik uw antwoord goed heb begrepen.
Wij houden de zaak uiteraard verder in het oog.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het individueel verderzetten van de collectieve hospitalisatieverzekering na "gouden handdruk"-ontslag" (nr. 5338)
03 Question de Mme Maya Detiège au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la poursuite à titre individuel de l'assurance hospitalisation collective après un "parachute doré"" (n° 5338)
03.01 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag betreft de gouden handdruk.
Ik heb deze vraag in het verleden al aan minister Verwilghen gesteld. Werknemers die bij hun ontslag een gouden handdruk krijgen, worden blijkbaar onrechtvaardig behandeld wanneer het hun hospitalisatieverzekering betreft. Na hun ontslag worden collectieve hospitalisatieverzekeringen niet voortgezet volgens de toen gunstige voorwaarden of worden zelfs helemaal stopgezet.
Ik heb toen verwezen naar de wet van 20 juli 2007 die de verzekerde en de medeverzekerden het recht geeft om een collectieve verzekering individueel verder te zetten. Minister Verwilghen zei toen dat wegens organisatorische redenen in een overgangsbepaling van twee jaar werd voorzien.
In verband met ziekteverzekeringen gesloten vóór 1 juli 2007 bleek er een lacune in de wetgeving te bestaan. Die lacune moest worden weggewerkt en mocht geen excuus zijn om personen die al jaren waren gedekt door de collectieve verzekering, een individuele verzekering te weigeren.
De minister zei toen dat hij de komende dagen rond de tafel zou zitten met Assuralia om de problemen te bespreken. Ik had het gevoel dat hij daarvoor begrip opbracht omdat een groot aantal mensen een gouden handdruk krijgt. De aanleiding voor mijn vraag was het feit dat heel veel mensen van Opel Antwerpen mij toen vragen stelden.
Weet u of die gesprekken werden gevoerd? Indien ja, wat was dan het resultaat ervan? Indien dat niet is gebeurd, overweegt u die gesprekken zelf te voeren of zijn intussen al aanpassingen gebeurd?
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Detiège, ik heb de eer u te melden dat wat de ziekteverzekeringsovereenkomsten betreft, een wetsontwerp tot wijziging van de wet van 25 juni 2007 op de landverzekeringsovereenkomsten en van de wet van 20 juli 2007 vrijdag door de Ministerraad werd goedgekeurd.
Wij gaan dus verder met de onderhandelingen.
Dit ontwerp handhaaft echter de oorspronkelijke overgangstermijn wat betreft de beroepsgebonden ziekteverzekeringen. Wij zullen dus nog verdergaan met een tweede lezing van het ontwerp in de Ministerraad om een oplossing te vinden voor de CBFA en het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg wat de indexering van de verschillende bedragen in de contracten betreft.
Wat uw vragen betreft, wij blijven tot nog toe met de oorspronkelijke overgangstermijn en ik zal na de tweede lezing naar het Parlement komen met een ontwerp van wet.
03.03 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik vind dat goed nieuws en ik hoop dat dit in de praktijk ook realiteit wordt. Als dat niet het geval is, zult u mij hier terugzien. Ik heb vandaag echter vertrouwen in u.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Barbara Pas aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de aanwervingen bij de FOD Financiën voor de periode van 1 november 2004 tot 31 maart 2008" (nr. 5448)
04 Question de Mme Barbara Pas au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les recrutements au SPF Finances au cours de la période du 1er novembre 2004 au 31 mars 2008" (n° 5448)
04.01 Barbara Pas (Vlaams Belang): Mijnheer de ministers, uit de cijfers over de aanwervingen bij de federale overheidsdienst Financiën tussen 1 november 2004 en 31 maart van dit jaar blijkt dat er beduidend meer Franstaligen werden aangeworven dan Nederlandstaligen. Voor de niveaus A en B samen zou het gaan om 821 Franstaligen ten opzichte van 619 Nederlandstaligen.
Van de aanwervingen voor niveau A is 51% Nederlandstalig en 49% Franstalig. Het aantal Nederlandstaligen is vooral te wijten aan het departement Douane en Accijnzen dat meer Nederlandstaligen aanwerft dan Franstaligen, wat ook logisch is daar de belangrijkste buitengrenzen – de nationale luchthavens en zeehavens – in Vlaanderen liggen.
Voor het niveau B werden in de betrokken periode 495 Franstaligen aangeworven tegenover 276 Nederlandstaligen. Dat geeft een verhouding van ongeveer 65% Franstaligen en 35% Nederlandstaligen. Om een correcte weerspiegeling te hebben van de werkelijke demografische situatie zou die verhouding eerder andersom moeten zijn.
Voor het niveau C zijn er slechts 6 aanwervingen gebeurd: 1 Nederlandstalige en 5 Franstalige.
Ik had u daar graag een aantal concrete vragen over gesteld, mijnheer de minister. Ten eerste, kunt u die cijfers bevestigen? Ten tweede, hoe verklaart u het overwicht van aanwervingen van Franstaligen? Ik meen niet dat het een gevolg is van een inhaalbeweging want de Nederlandstaligen zijn al ondervertegenwoordigd op uw dienst. Misschien is er een andere verklaring voor?
Ten derde, hebt u reeds in maatregelen voorzien opdat de aanwervingen bij de FOD Financiën beter in overeenstemming zouden zijn met de werkelijke demografische verhoudingen? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?
04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Pas, zoals ik in deze commissie reeds uitlegde, wordt het aantal aanwervingen per niveau jaarlijks bepaald in het personeelsplan. De verdeling per taalrol gebeurt op functionele basis en er wordt rekening gehouden met de behoeften van elke administratie.
Zo is er voor de periode 2004-2007 voor de niveaus A en B in 1.215 aanwervingen voorzien voor ambtenaren van de Nederlandse taalrol en 844 voor ambtenaren van de Franse taalrol. Vergeleken met die toegestane aantallen konden voor de Nederlandse taalrol slechts 619 aanwervingen gerealiseerd worden tegen 821 voor de Franse taalrol. Tot vandaag staan er 596 functies open voor de Nederlandse taalrol. Deze aanzienlijke discrepantie is te wijten aan het feit dat er aan Nederlandstalige zijde minder belangstelling is voor de vergelijkende selecties die Selor voor mijn departement organiseert.
Ik geef slechts een voorbeeld, maar alle selecties die de voorbije jaren georganiseerd werden, brengen hetzelfde fenomeen aan het licht. Voor de in 2006 georganiseerde aanwervingen van financieel deskundigen niveau B hebben zich 1.749 Franstalige kandidaten ingeschreven, tegenover slechts 781 Nederlandstalige kandidaten. Wat de eigenlijke deelneming aan de proeven betreft, daalt de verhouding tot 842 Franstaligen tegenover 367 Nederlandstaligen. In het licht van deze vaststelling heeft mijn departement beslist de vergelijkende selectie voor inspecteurs bij een fiscaal bestuur tot de Nederlandstalige kandidaten te beperken.
Hetzelfde beleid wordt in 2008 gevoerd voor de niveaus A en B. Bij Selor worden momenteel selecties georganiseerd. De eerste indiensttredingen zijn voorzien voor september. Er is reeds voorzien dat in de loop van augustus een nieuwe selectie van financieel deskundigen zal opgestart worden. Achter het onevenredige aantal aanwervingen tussen de twee taalrollen gaat dus geen enkele verborgen wil of doelstelling schuil: er bestaat gewoon een objectief element. Het huidige beleid bewijst dat alles in het werk gesteld wordt voor de realisatie van de behoeften die vastgesteld zijn sinds 2004, het jaar waarin het personeelsplan voor het eerst toegepast werd. We hebben de beslissing genomen om alleen een vergelijkende selectie voor Nederlandstalige kandidaten te organiseren, bijvoorbeeld voor inspecteurs bij een fiscaal bestuur.
04.03 Barbara Pas (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik betreur het dat de verhoudingen binnen de dienst zo scheefgetrokken zijn. Ik dring er toch op aan dat er maatregelen genomen worden om die situatie recht te trekken. Er zijn blijkbaar extra maatregelen nodig om die openstaande betrekkingen voor 596 Nederlandstaligen nog ingevuld te krijgen. Ik denk dat de cijfers nog maar eens aantonen dat de arbeidsmarkt in Vlaanderen en in Wallonië totaal verschillend is, dat er een aanpak op maat nodig is en dat het meer dan eens is bewezen dat het hoog tijd is dat die bevoegdheid wordt geregionaliseerd.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Barbara Pas aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het evaluatieverslag voor het werkingsjaar 2007 van de Dienst voor Alimentatievorderingen" (nr. 5461)
05 Question de Mme Barbara Pas au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le rapport d'évaluation relatif à l'année 2007 du Service des créances alimentaires" (n° 5461)
05.01 Barbara Pas (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, volgens het KB van 10 augustus 2005 moet het jaarverslag van de dienst voor alimentatievorderingen aan u worden bezorgd voor 31 januari van het daaropvolgende jaar. Het jaarverslag van 2007 zou u dus voor 31 januari 2008 moeten hebben ontvangen. Toen ik u op 11 maart jongstleden in onze commissie interpelleerde over de moeizame invordering van de alimentatievoorschotten hebt u mij meegedeeld dat, omdat de extractie van de statische en financiële gegevens pas begin januari mogelijk zijn en die gegevens ook nog moeten worden verwerkt, de datum van 31 januari niet haalbaar was.
U hebt mij op 11 maart geantwoord dat het de doelstelling was dat het verslag aan u en uw collega van Begroting op 31 maart zou worden afgeleverd. Dan zou u de tijd krijgen tot 8 april om het verslag te lezen. Wij zijn ondertussen ruim anderhalve maand verder. De paasvakantie is gepasseerd. Ik denk dat u nu meer dan tijd genoeg hebt gehad om het verslag te lezen.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken inzake de timing voor het evaluatieverslag van het werkingsjaar 2007? Hebt u het jaarverslag reeds ontvangen? Zo ja, wanneer? Wanneer zal het verslag daadwerkelijk aan het Parlement worden voorgelegd?
05.02 Minister Didier Reynders: Mevrouw Pas, ik heb het jaarverslag van DAVO nog niet ontvangen. De voorzitter van de evaluatiecommissie liet mij weten dat de leden, waaronder naast ambtenaren en vertegenwoordigers van de belangenverenigingen ook parlementsleden, op de vergadering van 24 april 2008 nog enkele aanpassingen wensten aan te brengen. Naast tekstaanpassingen gaat het om statistieken die een breder inzicht in het aantal dossiers moeten geven.
De aanpassingen worden nu gedaan. De aangepaste tekst zal dan naar de leden worden gestuurd, die schriftelijk hun goedkeuring of opmerkingen zullen geven. Na goedkeuring of verwerking van eventuele opmerkingen zal de voorzitter van de evaluatiecommissie het verslag naar mij en de staatssecretaris, bevoegd voor de Begroting, opsturen. Volgens de voorzitter zou ik het verslag rond 15 juni 2008 moeten krijgen. Ik zal ervoor zorgen dat het verslag dan zo vlug in het Parlement wordt ingediend.
05.03 Barbara Pas (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik stel vast dat men hier in hetzelfde bedje ziek is als met de beloofde begrotingsoverschotten. De datum waarop een en ander in het vooruitzicht is gesteld, wordt alsmaar verder vooruitgeschoven. Nu gebeurt hetzelfde. De oorspronkelijke datum van 31 januari 2008 werd naar eind maart verplaatst. Nu wordt dat opgeschoven naar 15 juni.
Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat de bespreking op de lange baan wordt geschoven. Ondertussen blijft het bedrag aan in te vorderen voorschotten door DAVO verder oplopen.
Ik denk dat het van belang is dat de bespreking van het evaluatieverslag zo snel mogelijk in het Parlement wordt aangevat en dat het Parlement zo snel mogelijk in kennis wordt gesteld van de bemerkingen en aanbevelingen die in dat verslag staan, zodat daaraan zo snel mogelijk het gepaste gevolg kan worden gegeven.
De voorzitter: Mevrouw Pas, ter verduidelijking, er was ook een wijziging in de samenstelling van de leden van DAVO, omdat een aantal parlementsleden die erin zitting hadden, niet meer teruggekomen zijn in deze legislatuur. Daarom is de vorige weken ook een wijziging van de samenstelling van de raad tot stand gekomen. Het zijn die leden die de tekst moeten goedkeuren. Ik was vroeger plaatsvervangend lid en ik kan u zeggen dat het rapport mij reeds een goede maand geleden ter beschikking is gesteld, maar dat het nog moet worden goedgekeurd door de nieuw samengestelde DAVO-raad. Het rapport is dus wel degelijk klaar.
L'incident est clos.
- mevrouw Barbara Pas aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "ICT-capaciteitsproblemen in verband met de btw-website" (nr. 5449)
- mevrouw Barbara Pas aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het certificaat voor de btw-aangifte via de btw-website" (nr. 5450)
- de heer Peter Luykx aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de informaticaproblemen met Intervat" (nr. 5651)
- Mme Barbara Pas au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les problèmes de capacité informatique du site internet de la TVA" (n° 5449)
- Mme Barbara Pas au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le certificat pour la déclaration à la TVA par le biais du site internet de la TVA" (n° 5450)
- M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les problèmes informatiques posés par Intervat" (n° 5651)
Mevrouw Pas, het is logisch dat uw vragen werden samengevoegd, aangezien zij over hetzelfde thema gaan.
06.01 Barbara Pas (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn eerste vraag over de btw-webstek heeft betrekking op de capaciteitsproblemen van bedoelde website.
De btw-aangiften dienen in principe uiterlijk de twintigste van de maand volgend op de maand waarop de aangifte betrekking heeft, te worden ingediend. Kwartaalaangiften dienen uiterlijk op 20 april, 20 juli, 20 oktober en 20 januari te worden ingediend.
De laatste week vóór de twintigste van de maand is een piekmoment voor het indienen van voornoemde aangiften, zeker als de twintigste ook op kwartaalaangiften betrekking heeft. Meermaals gebeurt het dat de site ingevolge capaciteitsproblemen niet bereikbaar is. Ten gevolge daarvan kunnen sommige aangiften niet tijdig worden ingediend.
In principe is voor een niet-tijdig ingediende aangifte een boete van 50 euro per maand vertraging verschuldigd. Er bestaat wel een zekere, administratieve tolerantie tot de dertigste van de maand. Voor de vakantiemaanden loopt de tolerantieperiode zelfs door tot de tiende van de volgende maand.
Bovendien krijgen belastingplichtigen die een terugbetaling van hun btw-tegoed vragen, dat niet uitbetaald, indien de aangifte niet tijdig, dus uiterlijk voor de bewuste twintigste dag van de maand, werd ingediend. Voor bedoelde terugbetaling is geen administratieve tolerantie ingebouwd. Bedrijven riskeren dus dat door het slecht functioneren van de btw-website hun tegoed drie maanden langer en zonder intrestvergoeding bij de administratie geblokkeerd blijft.
Het kan daarbij om grote bedragen gaan. Bedrijven kunnen daardoor in liquiditeitsproblemen komen.
Het probleem zal bovendien in de toekomst nog erger worden. Over enige tijd zullen immers alle aangiften elektronisch moeten gebeuren. Nu is dat enkel verplicht voor grote maandaangevers. Vanaf juli 2008 geldt dat ook voor alle maandaangevers. Vanaf 2009 is dat ook voor alle kwartaalaangevers het geval.
Mijn drie vragen over het onderwerp zijn de volgende.
Ten eerste, mijnheer de minister, hebt u reeds maatregelen getroffen om de capaciteit van het systeem te verbeteren? Zo ja, welke maatregelen hebt u getroffen? Zo neen, waarom trof u ze niet?
Ten tweede, kan er in geval van bereikbaarheidsproblemen ook administratieve tolerantie voor de terugbetalingen worden ingebouwd? Zo ja, voor welke termijn zal voornoemde tolerantie gelden? Wie beslist over het toestaan van de tolerantie? Hoe wordt de beslissing aan de belastingplichtige gecommuniceerd?
Ten slotte, mijnheer de minister, overweegt u eventueel een verdaging van de veralgemeende, elektronische indieningsplicht, indien er onvoldoende capaciteit is?
Ik ga over tot de samengevoegde vraag, die eveneens op de btw-webstek betrekking heeft, meer specifiek op het certificaat bij de elektronische aangifte via bedoelde webstek.
De elektronische btw-aangiften worden met een digitale handtekening ondertekend. Concreet kan dat ofwel via een elektronische identiteitskaart of via een certificaat, afgeleverd door instanties zoals Certipost of GlobalSign, gebeuren.
Bij ontvangst van de aangifte stuurt de computer van de administratie een ontvangstbevestiging in pdf-formaat en een kopie van de ingediende gegevens. Op de ontvangstbevestiging staat ook het certificaat van de indiener vermeld.
Op dat punt zit kennelijk een mankement in de software. Het komt immers meermaals voor dat op het ontvangstbewijs van de btw-aangifte een ander certificaat wordt opgegeven dan het certificaat waarmee de aangifte daadwerkelijk werd ingediend.
Er doet zich nog een tweede, gelijkaardig probleem voor. Bij de indiening moet tweemaal “certificaat” aangeklikt worden: de eerste keer om in te loggen op de computer, en de tweede keer bij de effectieve doorsturing van de aangifte. Daarbij moet telkens hetzelfde certificaat worden gebruikt. Regelmatig krijgt men echter, ten onrechte, de melding dat er bij de doorsturing een foutief certificaat werd gebruikt.
Mijnheer de minister, ik heb daarover een vijftal concrete vragen aan u bezorgd, die ik even overloop ter volledigheid van het verslag.
Ten eerste, bent u op de hoogte van die problemen?
Ten tweede, wat zijn de consequenties wanneer later bij een controle een betwisting ontstaat over de ingediende aangifte? Is de handtekening dan wel geldig?
Ten derde, hoe is de administratie er zeker van dat de ingediende aangifte wel degelijk door een bevoegd persoon namens de belastingplichtige werd ingediend?
Ten vierde, blijft het voor de administratie mogelijk om de identiteit van de werkelijke indiener te achterhalen, indien de ontvangstbevestiging een foutieve indiener bevat?
Ten vijfde, hebt u reeds maatregelen genomen om die problemen van het systeem op te lossen en de software van het betrokken programma aan te passen?
Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.
De voorzitter: Mijnheer de minister, u krijgt het woord voor uw antwoord. Indien er bijkomende vragen werden gesteld door de heer Luykx, kunt u die eventueel mee in het antwoord verwerken, als dat mogelijk is. Het gaat om vraag 5651. Voor de volledigheid van het verslag zou dat beter zijn.
06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, dat komt inderdaad in hetzelfde antwoord. Ik ga die vraag evenwel niet voorlezen.
De voorzitter: Inderdaad, mijnheer de minister, u kunt misschien gewoon het antwoord geven.
06.03 Minister Didier Reynders: Dat is ook mogelijk, ja.
De voorzitter: Mijnheer de minister, de heer Luykx komt net binnen. Misschien kan hij zijn vraag ook nog stellen. Dan is het verslag compleet.
Mijnheer Luykx, u krijgt het woord voor uw vraag 5651.
06.04 Peter Luykx (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn excuses dat ik wat later ben.
In deze commissie is al eerder melding gemaakt van problemen met Intervat die opdoken in februari. Op 18 april, omstreeks 16.20 uur, werd op een boekhoudkantoor het volgende bericht gemeld, nadat de applicatie werd opgestart: “Momenteel wordt de Intervattoepassing met terugkerende problemen geconfronteerd wat de toegankelijkheid ervan betreft. Met betrekking tot de uiterste indieningsdatum van de periodieke aangiften voor het eerste trimester van 2008 en deze voor de maand maart 2008, met name 21 april, dient de nodige soepelheid te worden toegepast teneinde geen enkele belastingplichtige te benadelen.”
Ik heb daar toch enkele bedenkingen bij. Dat bericht kwam zeer laat, net voor de deadline, namelijk vóór de indiening van de btw-aangiftes en de intracommunautaire aangiftes die op 20 april ingediend moesten worden, terwijl de 19de en 20ste april weekenddagen waren. Laattijdigheid betekent volgens de wet geen terugbetaling van btw-tegoeden en beboeting voor degenen die geen tegoed hebben.
Bovendien kwam de melding nadat Intervat de drie voorgaande dagen niet had gewerkt. Er was een melding “fout wegens capaciteitsproblemen op de server”.
De melding strooit kwistig de rechtsonzekerheid in het rond. Tot welke datum moeten dan de aangiften wel als tijdig aanvaard worden? Wie gaat de gevraagde soepelheid dan aan de dag leggen? Wat betekent benadelen? Is dat niet-beboeten of toch eventuele btw-tegoeden terugbetalen?
De mededeling laat bovendien uitschijnen dat iedere belastingplichtige zelf zijn btw-aangifte verzorgt, quod non. Voor een boekhoudkantoor vermenigvuldigt het gesignaleerde probleem zich uiteraard. Bovendien moet zo’n kantoor het antwoord schuldig blijven aan klanten die daarover natuurlijk ongerust zijn, met veel tijdverlies op de koop toe, tot uiteindelijk de nieuwe deadline voor indiening gekend is. Dan blijft nog het feit dat zelfs zonder informaticaproblemen de indieningstermijn voor btw-aangiften, met name de twintigste volgend op de voorbije maand, veel te kort is voor de beroepsbeoefenaars. Tussen de vijfde en de tiende van elke maand krijgt een boekhoudkantoor de eerste dossiers binnen terwijl veel klanten er zelfs niet in slagen alle noodzakelijke stukken binnen te brengen voor de twintigste. De informatisering van de aangifte betekent tijdwinst voor de fiscus. Is de minister het met ons eens dat die tijdwinst ook billijk zou zijn indien die gedeeld wordt met de belastingplichtige?
Er zijn nog wat problemen met Intervat: de verzending van de aangifte zonder het verkrijgen van een ontvangstbevestiging, het verrichten van een aangifte en de opzoeking van aanvaarding van een bepaalde aangifte duurt quasi vijftien minuten, een ontvangstbewijs waarop de naam van een concurrerend kantoor als leveringscertificaat was gezet, het niet kunnen bereiken van Intervat per telefoon enzovoort. Hoe komt het dat deze problemen in april nog aanslepen als zij al in januari bekend waren? Sommige problemen zijn bovendien geen informaticaproblemen maar vergissingen van de administratie. Hoe is dit kunnen gebeuren? Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord, mijnheer de minister.
06.05 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Pas en mijnheer Luykx, de recente problemen met de Intervat-toepassing waren niet te wijten aan een capaciteitsprobleem. Op 17 en 18 april 2008 hebben zich diverse onvoorziene technische problemen voorgedaan bij de Intervat-toepassing ten gevolge van externe omstandigheden – de installatie van nieuwe beveiligingsinfrastructuur – die niet te wijten waren aan de toepassing zelf, aan een gebrek aan capaciteit of omdat mijn administratie geen maatregelen had genomen.
De moeilijkheden veroorzaakten voor een aantal gebruikers een tijdelijke onbeschikbaarheid van het systeem, maar de applicatie was op 18 april vanaf 16.00 uur opnieuw operationeel voor iedereen.
De navolgende cijfers bevestigen wat voorafgaat. Ik zal de datum van ontvangst lezen en daarna het aantal ontvangen aangiften.
Op donderdag 17 april waren er 32.454 ontvangen aangiften. Op vrijdag 18 april ging het om 45.459 aangiften, op zaterdag 19 april om 24.406, op zondag 20 april om 14.602, op maandag 21 april – de uiterlijke datum van indiening vermits 20 april een zondag was – om 66.389 en op dinsdag 22 april om 17.605 aangiften.
Van 5 april tot 25 april 2008 werden 561.655 periodieke btw-aangiften bij de administratie ingediend, waarvan 347.015 via Intervat. Dat betekent dus dat 62 procent van de ingediende aangiften werden ingediend via deze applicatie in een periode van 20 dagen of 67 procent van wat in totaal werd ontvangen in de loop van het ganse jaar 2007 of meer dan 200 procent van het jaar 2006. Er is dus jaar na jaar een zeer grote vooruitgang ter zake.
Uit wat voorafgaat, blijkt dat het grootste deel van de aangiften kon worden ontvangen binnen de door de administratie gestelde termijnen. Ze zullen dus niet het voorwerp uitmaken van een laattijdige verwerking, vooral wat de eventuele btw-teruggaven betreft. Overigens dient u te noteren dat de boetes wegens laattijdige indiening slechts worden toegepast vanaf de 10de van de maand die volgt op de wettelijke indieningsdatum.
Anderzijds werden vanaf 11 april 2008 onderhoudswerken uitgevoerd om een aantal kleinschalige bugs en onsamenhangendheden die in de werking van de applicatie werden vastgesteld, te verhelpen.
Kortom, de technische problemen die zich hebben voorgedaan, hebben het voorwerp uitgemaakt van verschillende onderhoudswerkzaamheden en verbeteringen in de toepassing, zodat het uiteindelijk mogelijk was om de periodieke btw-aangiften die werden ingediend in de maand april 2008 tijdig te ontvangen en te verwerken.
De terugbetalingen van de btw-belastingkredieten zullen dus geen vertraging oplopen als gevolg van de moeilijkheden. De Intervat-toepassing is voor het ogenblik stabiel. De komende vervaldagen voor de indiening van de aangiften zouden dus niet verstoord mogen worden. In die zin wordt niet overwogen de veralgemeende elektronische indieningsplicht te verdagen.
Wat de vraag van mevrouw Pas betreft, heb ik ook een antwoord.
De technische problemen die zich hebben voorgedaan, hebben het voorwerp uitgemaakt van verschillende onderhoudswerkzaamheden, met name verbeteringen van de toepassing. Zo werd het probleem van de verkeerde ontvangstbewijzen opgelost sinds 11 april 2008. Geen enkel nieuw geval werd sindsdien aan mijn administratie gemeld.
De administratie archiveert in elk geval het oorspronkelijke berichtbestand dat ontvangen werd van de indiener, met inbegrip van het bijhorende certificaat. Het is dat ondertekende bericht dat zal dienen als eenduidige identificatie van de indiener en als element van bewijs ten opzichte van de belastingplichtige in geval van moeilijkheden of betwistingen, en niet het afgeleverde ontvangstbewijs. Dat laatste wordt trouwens eveneens opgeslagen door de administratie om de beschikbare informatie te vervolledigen.
Tot daar, mijnheer de voorzitter, mijn antwoorden op de verschillende vragen van mevrouw Pas en de heer Luykx.
06.06 Barbara Pas (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik bedank u voor uw antwoord. U zegt dat het in dat concrete geval niet om capaciteitsproblemen gaat maar om technische problemen, om de verbetering van de toepassing, om onderhoudswerken.
Nu, de foutmeldingen die de belastingplichtigen kregen vermeldden wel dat het om capaciteitsproblemen ging. Het gaat alleszins om praktische problemen, die bij de betrokken belastingplichtigen voor heel wat narigheid en onzekerheid zorgen en die ook verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Sinds 11 april noteren wij geen problemen meer met die ontvangstbewijzen. Ik hoop dat het zo blijft en dat alle problemen verholpen zijn. Ik ga er uw antwoord in elk geval nog eens grondig op nalezen en dit zeker verder opvolgen.
06.07 Peter Luykx (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, ik wil toch even benadrukken dat de soepelheid inzake de problemen die ontstaan zijn in eerste rangorde door de kantoren zelf werd geleverd. Weliswaar werden heel wat aangiften binnen de voorziene termijn ingediend maar het heeft de betrokken kantoren heel wat extra uren gekost om de geplande invulling van die donderdag en vrijdag ’s maandags weer in te halen. Ik meen dat er in de toekomst toch op gelet moet worden dat wat zich heeft voorgedaan – de combinatie van een aantal onderhoudswerken en een aantal aanpassingen aan de externe server – niet meer verkeerd wordt ingeschat. Volgens mij moet men als men werken uitvoert die vooraf aankondigen, ook al is men niet zeker dat er problemen zullen rijzen. Men kan de kantoren toch sneller, tijdig, verwittigen: let op, u hebt extra personeel om tegen de deadline al die verwerkingen te doen, maar net dan, op die cruciale dagen, gaan wij een aantal werken uitvoeren aan het systeem.
Ik vind de timing daarvan een beetje ongelukkig. Ik denk dat het uiteindelijk resultaat van uw aantal aangiftes eigenlijk vooral te danken is aan de kantoren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vragen nrs. 5451 en 5551 van de heer Schoofs zullen wij straks behandelen. De heer Schoofs is nog in een andere commissie. Vraag nr. 5457 van de heer Deseyn is omgezet in een schriftelijke vraag.
- mevrouw Josée Lejeune aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de uitbreiding van het 'tax shelter'-systeem" (nr. 5464)
- de heer Luk Van Biesen aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "een 'tax shelter' voor de mode-industrie" (nr. 5725)
- Mme Josée Lejeune au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'extension du système du 'tax shelter'" (n° 5464)
- M. Luk Van Biesen au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "un 'tax shelter' pour l'industrie de la mode" (n° 5725)
Voorzitter:
Hagen Goyvaerts.
Président:
Hagen Goyvaerts.
07.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, mes questions s'articulent autour de l'extension du "tax shelter".
Cet incitant fiscal a été lancé en 2004 avec une phase de démarrage, il est vrai, relativement lente. Ce système a pris tranquillement son envol pour aboutir à un succès très rentable pour le secteur de l'œuvre audiovisuelle. Ainsi, il figure dans la presse que ce système aurait profité à plus de 350 projets pour un montant total investi d'environ 110 millions d'euros.
Le nombre de films belges présents à Cannes ne dément pas ce succès.
Vous avez déclaré à l'occasion de ce festival vouloir étendre cet incitant fiscal aux événements culturels et sportifs.
Dès lors mes questions sont les suivantes.
1. Pourriez-vous me confirmer la véracité des propos rapportés qui vous sont imputés?
2. Dans tel cas, dans quel champ d'activités bien précis allez-vous proposer d'étendre l'application du "tax shelter"?
3. Quelles sont les motivations qui vous ont amené à envisager cette extension?
4. Envisagerez-vous à terme de proposer l'extension de l'application de cet incitant à un champ encore plus vaste d'activités créatives en Belgique?
07.02 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister en minister van Financiën, in het filmfestival van Cannes schitterde de Belgische film. Trouwens, niet alleen de Belgische film schitterde maar uzelf ook door een zeer goede uitspraak. U zei immers dat een aantal jaren geleden over de tax shelter werd nagedacht, dat twee tot drie jaar geleden de tax shelter werd ingevoerd en een jaar later reeds successen werden geboekt door verschillende prijzen te kunnen behalen met onder meer de gebroeders Dardenne.
Ik denk dat iedereen, die de zaken objectief wil bekijken, zal moeten toegeven dat de filmindustrie sinds de invoering van de tax shelter een vlucht vooruit heeft kunnen nemen met zeer kwaliteitsvolle films die internationaal hoog scoren. Wij zijn er uiteraard heel fier op dat dit ons land op een positieve manier in het wereldnieuws brengt.
Ik denk ook dat wij hier, in de commissie voor de Financiën, betreffende de invoering van het tax sheltersysteem voor de filmindustrie, later uitgebreid naar het audiovisuele en naar de jeugdprogramma's, heel goede maatregelen hebben genomen.
U hebt op dat filmfestival van Cannes ook bekendgemaakt dat u een aantal nieuwe vormen van tax shelter ziet zitten, namelijk een tax shelter voor shows en een tax shelter voor constructies van sportinfrastructuur, in het achterhoofd houdende de mogelijkheid van het WK Voetbal dat België samen met Nederland wil organiseren in 2018.
U weet ook dat anderhalf jaar geleden in deze commissie een voorstel werd ingediend, onder andere door de huidige minister Turtelboom, mijzelf en anderen over de mogelijkheid tot de invoering van een tax shelter voor de mode-industrie. Deze wetgeving is uiteraard nog geen wet geworden omdat er nog heel wat belemmeringen zijn met de Europese Commissie over het invoeren van de omschrijving van het begrip "mode" als dusdanig. In La Libre Belgique werd dit opgenomen als een van de spijtige wetten die in de vorige legislatuur niet werden goedgekeurd. La Libre Belgique had een reeks gemaakt over vijf wetten die spijtig genoeg niet werden goedgekeurd en een van deze wetten was precies de uitbreiding van de tax shelter naar de mode-industrie.
Mijn vragen aan de minister lopen gelijk met die van collega Lejeune. In welk stadium bevinden zich uw ideeën wat de tax shelter betreft voor shows en sportinfrastructuur. Ik verwijs even naar de commissie voor de Financiën van de Senaat waar ook ideeën groeien voor een tax shelter op het vlak van cultuur. Dat zit toch wat verwezen met shows en sportinfrastructuur.
Denkt u nog aan andere vormen van tax shelter en hoever staat het eigenlijk met de vragen die aan de Europese Commissie of aan de Europese werkgroep over de invoering van de mogelijkheid van tax shelter voor de mode moeten worden gesteld?
07.03 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, chers collègues, concernant d'abord le "tax shelter" lui-même, je l'ai confirmé à l'occasion du Festival de Cannes comme je le confirme à chaque occasion qui se présente: ce qui a été décidé pour le cinéma puis pour la télévision est effectivement un succès. Nous avons vu évoluer d'année en année les montants mobilisés grâce à ce mécanisme. C'est bien 350 œuvres agréées qui ont été concernées, avec un montant de 14 millions d'euros en 2004, 18 millions en 2005, 33 millions en 2006, 45 millions en 2007. Ce qui donne un total de 110 millions d'euros.
Nous sommes passés à des montants plus importants d'abord par une première extension du cinéma à la télévision – décidée au parlement –, puis en voyant se mobiliser non seulement des sociétés d'intermédiation entre investisseurs et producteurs, mais aussi des banques qui commencent à placer sur le marché des produits d'investissement dans le "tax shelter". Je fais allusion notamment à trois banques belges travaillant sous diverses formes dans ce secteur et présentes à Cannes.
Depuis un certain temps, j'évoque la possibilité d'étendre la mécanique du "tax shelter" de plusieurs façons. D'abord, pour les entreprises qui investissent dans le "tax shelter", peut se poser la question du plafond d'investissement. Il est pour l'instant de 750.000 euros: peut-on imaginer un montant plus important?
J'avoue que ce n'est pas la question la plus importante, car il est possible de mobiliser plusieurs investisseurs pour la même œuvre. Une limite n'est donc pas imposée au producteur, mais bien par entreprise en termes d'avantage fiscal.
Un deuxième type d'évolution sur les bénéficiaires de l'avantage fiscal: peut-on imaginer que des particuliers puissent aussi investir dans le "tax shelter"? À partir du moment où des fonds d'investissement sont en train de se mettre en place, ce n'est pas impossible. Alors pourquoi ne pas prévoir de réductions d'impôt pour les particuliers? Cela a déjà été évoqué à plusieurs reprises.
Pour ce qui concerne les domaines d'intervention, je confirme ce que j'ai évoqué au Festival de Cannes: l'intention est de tenter de mettre en place un "tax shelter" qui, au-delà du cinéma et de la télévision, puisse aussi s'appliquer aux spectacles vivants, notamment à des infrastructures à créer pour produire, pendant une longue période, certains spectacles, comme on le fait dans des pays voisins ou encore, bien entendu, dans le cadre sportif. D'ailleurs, à l'occasion d'un autre texte sur les sportifs professionnels, nous avions reçu les responsables de clubs; je me souviens notamment du président de Genk qui avait évoqué l'idée du "tax shelter" pour des infrastructures sportives, dont des stades de football.
Il me paraît évident qu'en vue d'une candidature pour la Coupe du Monde en 2018, il serait préférable d'imaginer une mobilisation de capitaux d'entreprises privées grâce au "tax shelter" plutôt que de demander sans arrêt aux collectivités locales, régionales ou fédérales d'intervenir.
Ten tweede, is het mogelijk om de tax shelter uit te breiden tot shows en sportinfrastructuur. Waarom niet? Men heeft als mogelijke sectoren onder andere ook de mode-industrie gesuggereerd.
Tot nu toe hebben we altijd, op informeel vlak weliswaar, een veeleer negatieve reactie gekregen van de Europese Commissie. Dat wil nog niet zeggen dat het onmogelijk is. Voor de eerste tax shelter hadden wij ook in de wet bepaald dat we zouden wachten op de goedkeuring door de Europese Commissie vooraleer de wet in werking te laten treden. Misschien is dat dus ook mogelijk voor de andere sectoren.
Om te concluderen, ik zal vragen aan de verschillende fracties, zoals in het verleden, om iemand af te vaardigen naar een werkgroep om een wetsvoorstel voor te bereiden met de verschillende mogelijke denksporen: voor welke belastingplichtigen, bedrijf of particulier, onder welke voorwaarden en in welke sectoren kan de tax shelter worden ingevoerd. Het lijkt me de beste oplossing om een verdere stap te zetten.
07.04 Josée Lejeune (MR): Je me réjouis de la réponse formulée par le vice-premier ministre, et surtout de la volonté du ministre d’étendre ce régime fiscal à d’autres événements tels que, comme il l’a souligné, des spectacles culturels et d’autres activités sportives.
On ne peut, monsieur le ministre, que vous encourager dans cette voie.
07.05 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw inspanningen op het vlak van de tax shelter. Ik meen dat wij de goede weg opgaan door de twee sporen die gevolgd worden, namelijk enerzijds de uitbreiding van bedrijven naar particulieren en, anderzijds, het aanmoedigen van een parlementair initiatief rond de uitbreiding van de tax shelter over de partijgrenzen heen, zoals wij gedaan hebben op het vlak van sport en fiscaliteit en op andere vlakken.
Ik zal aan voorzitter de Donnea vragen om dit apart te agenderen en een werkgroep in het leven te roepen om de tax shelter specifiek te bekijken. Ik weet dat er ook een aantal initiatieven hangende zijn in de Senaat. Misschien moeten wij dat op dat ogenblik samen met de commissie voor de Financiën van de Senaat doen, om zo alle krachten te bundelen om te komen tot een uitbreiding van het werkingsgebied van de tax shelter, in dit geval specifiek van film naar sportinfrastructuur, shows en mode.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nummer 5493 van mevrouw Snoy wordt ingetrokken.
08 Vraag van de heer Peter Luykx aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de gebrekkige verkeersboetestatistieken" (nr. 5652)
08 Question de M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'imprécision des statistiques relatives aux amendes routières" (n° 5652)
08.01 Peter Luykx (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb nog een tweede mondelinge vraag voor u in verband met de verkeersboetestatistieken.
Uw kabinet verspreidde al eerder een persbericht met een verslag van de geïnde bedragen inzake verkeersboetes voor 2007. De vraag om een verdere uitsplitsing van deze bedragen werd reeds eerder gesteld door andere parlementsleden.
Meer in het bijzonder willen wij graag weten wat de verkeersboetes eerste, tweede, derde en vierde graad per graad, per boetecategorie en per Gewest van vaststelling inhouden.
Het aantal niet-geïnde boetes per Gewest en per boetecategorie is volgens ons ook heel relevant. We willen dan ook weten wat de oorzaken van de niet-inning zijn.
Waarom is loonbeslag een optie die in België, in tegenstelling tot Nederland, nog niet werd genomen?
Vanaf 2009 zouden de laagste verkeersovertredingen op Vlaams grondgebied louter Vlaams worden geïnd. Het geld gaat dan niet meer langs de FOD Financiën. Onze vraag is hoeveel procent van die ontvangsten in 2007 vanaf 2009 door de Gewesten zou worden geïnd? Hoeveel procent van de huidige onmiddellijke inningen, en in het bijzonder van de huidige onmiddellijke inningen van verkeersboetes, betreft dit?
Mijnheer de minister, ik heb er begrip voor wanneer u, indien uw antwoord te uitgebreid en te cijfermatig is, dit schriftelijk overhandigt, maar mondeling mag natuurlijk ook.
Tot slot heb ik nog een aantal vragen in verband met de oorzaken van het gebrek aan verfijnde en relevante statistieken in kwestie. Ik veronderstel dat de onmiddellijke inning van verkeersboetes die vanaf 2009 federaal geïnd blijven, op een rekening in Brussel zal worden gestort, met name de rekening van het tweede Ontvangkantoor Penale Boetes van de gewestelijke directie van BTW.
Het lijkt ons een kleine moeite om op dat kantoor drie rekeningen te openen, een per Gewest, en drie andere voor de boetes met een andere overtredingsgrond. Deelt u onze mening daarover? Indien ja, wanneer zouden dan die uitgesplitste statistieken beschikbaar zijn?
Ten tweede, inzake de minnelijke schikkingen en de veroordelingen, wat heeft u tot op heden belet om de opsplitsing te maken tussen verkeersboetes en boetes met een andere overtredingsgrond? Wanneer zal een opsplitsing van de boetes volgens die overtredingsgrond beschikbaar zijn? Ook hier zou het volgens ons volstaan om afzonderlijke rekeningen te openen per grond van overtreding.
08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Luykx, al jaren antwoord ik op gelijkaardige vragen hetzelfde. De rol van de FOD Financiën inzake de onmiddellijke inningen en de minnelijke schikkingen beperkt zich tot het passief in ontvangst nemen van de betalingen, hetzij van een globale som voor de onmiddellijke inningen, hetzij van geïndividualiseerde stortingen voor de minnelijke schikkingen.
De administratie heeft geen zicht op de redenen voor de opgelegde boeten. Ik zal u antwoorden in de mate dat het tot mijn bevoegdheid behoort. Voor de andere zaken richt u zich beter tot mijn collega’s die bevoegd zijn voor de politie en/of verkeersveiligheid.
In België is het loonbeslag wel mogelijk en het wordt daadwerkelijk gebruikt voor de invordering van de penale boetes. Ofwel gebeurt dit bij deurwaardersexploot, ofwel via de techniek van een vereenvoudigd beslag dat door de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, werd ingevoerd.
Uw suggestie om drie rekeningen te openen bij het tweede ontvangkantoor der penale boeten te Brussel heeft enkel zin indien de politie, of eigenlijk zijn onderaannemer De Post, de globale som opsplitst naargelang de herkomst wat nu niet het geval is.
Wat betreft het onderscheid tussen verkeersboetes en andere boetes bij de minnelijke schikkingen en de strafrechtelijke veroordelingen, wijs ik u er nogmaals op dat de minnelijke schikkingen aan de overtreders worden voorgesteld door het parket en dat de betalingen terechtkomen in een plaatselijk kantoor van de administratie van de niet-fiscale invordering.
In de meegedeelde statistieken wordt de opbrengst uitgesplitst per gewestelijke directie. In de strafrechtelijke veroordelingen zou inderdaad een onderscheid kunnen worden gemaakt omdat de administratie een uittreksel van de veroordelende uitspraak krijgt waarin bepaalde nuttige informatie is opgenomen. Statistieken daarover, alhoewel dit voor de administratie geen enkel praktisch nut oplevert, zullen kunnen worden geleverd wanneer het ICT-investeringsproject Steamer zal zijn geïmplementeerd. Voorlopig moeten wij ons tevreden stellen met wat wij hebben. Dit wil zeggen, de veronderstelling dat quasi alle opbrengsten van politievonnissen verkeersboetes betreffen.
Er is geen nut voor de administratie om verder te gaan. Het Steamer-project zal het desondanks mogelijk maken.
08.03 Peter Luykx (CD&V - N-VA): Ik begrijp het probleem en u hebt dat misschien al veel jaren meegedeeld. Ik ben hier nog maar enkele maanden. Ik stel het op prijs dat u zo uitgebreid antwoordt.
Mij lijkt het dat overleg nodig is om de organisatie van die inkomsten te groeperen, hetzij aan de zijde van de FOD Financiën, hetzij aan de zijde van het strafrechtelijke luik van de herkomst de bedragen. Op die manier kan een herkomst worden bepaald van de geïnde bedragen. Eenmaal de voorstellen zijn aangenomen en de inning van de verkeersboetes in werking gaat zoals is gepland, kijk ik uit naar de verdere organisatie.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het bestaan van eventuele administratieve voorschriften in de contacten tussen de fiscus en de belastingplichtige" (nr. 5451)
09 Question de M. Bert Schoofs au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'existence d'éventuelles directives administratives pour les contacts entre le fisc et le contribuable" (n° 5451)
09.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag heeft betrekking op de standaardformules die de btw-administratie aanwendt bij het inwinnen van inlichtingen bij derden, in het kader van procedures. Derden zijn wettelijk gezien verplicht om te antwoorden, anders kunnen zij, ingevolge de bepalingen van de artikelen 445, 449 en 450, administratieve boeten en strafrechtelijke sancties oplopen. Het is gebruikelijk dat de administratie zich beperkt tot een verwijzing naar die artikelen met een bepaalde omschrijving, bijvoorbeeld “ik acht het nuttig uw aandacht te vestigen op de bepalingen in de artikelen 445, 449 en 450, die een toepassing voorzien van administratieve boeten en strafrechtelijke sancties, wegens de overtreding van de voormelde artikelen”. Dat is een neutrale standaardbepaling.
Er zijn echter ook bepalingen die het iets strenger stellen, ten aanzien van de derde aan wie de inlichtingen worden gevraagd. Men acht het nuttig om de inlichtingen op te vragen. Men vermeldt ook de administratieve boete en men heeft het dan bijvoorbeeld over een boete tot 12.500 euro en een gevangenisstraf tot twee jaar, indien bepaalde artikelen overtreden worden. Men zet er dan nog bij: “Gelet op de fiscale bepalingen bent u verplicht mij de gevraagde inlichtingen en gegevens te verstrekken, tegen uiterlijk … om sancties te vermijden.”
Dat komt wat meer intimiderend over. De ene administratieve dienst doet het misschien op een andere manier dan de andere, maar men zegt er niet bij dat een geldboete kán worden opgelegd en dat die niet hoeft te worden opgelegd. Men zegt er ook niet bij dat bijvoorbeeld, ingevolge artikel 445, de sanctie voor een eerste overtreding niet bestaande is.
Ik heb de volgende vragen. Hoe is die formulering geregeld? Welke richtlijnen zijn er gegeven, bijvoorbeeld in omzendbrieven, voor het stellen van vragen aan derden? Zijn er bepaalde administratieve voorschriften voor de administraties om ervoor te zorgen dat de omschrijving van sancties en geldboetes ongeveer op een eenduidige manier gebeurt? Zijn er administraties die een volledige opsomming geven van alles wat in de wet staat?
09.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Schoofs, ter uitvoering van de artikelen 322 en 323 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 verstuurt de administratie een vragenlijst 332ter aan derden. De vragenlijst 332ter is een document dat aan de ambtenaar ter beschikking wordt gesteld en in de regel door hem moet worden gebruikt.
De vragenlijst vermeldt duidelijk dat de vooropgestelde antwoordtermijn kan worden verlengd wegens wettige redenen.
De administratie heeft bij haar ambtenaren steeds op redelijkheid met betrekking tot de vaststelling van de antwoordtermijn en bij de beoordeling van een eventuele verlenging ervan aangedrongen, vermits het hier gaat om vragen om inlichtingen die niet direct verband houden met de eigen belastingtoestand, zie onder meer de commentaar bij het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992 nr. 322/13.
De vermelding in bedoeld formulier van de mogelijkheid tot toepassing van administratieve boetes en van strafrechtelijke sancties heeft zeker niet de bedoeling te intimideren, maar de belastingplichtige terdege in te lichten nopens de eventuele gevolgen van het niet beantwoorden van de vraag in kwestie.
Op het vlak van de btw voorziet de wetgeving niet specifiek in een termijn voor het verschaffen van inlichtingen. Logischerwijze moet de ambtenaar een redelijke termijn toestaan die rekening houdt met de omstandigheden eigen aan elk geval afzonderlijk.
Het vermelden van de mogelijke sancties heeft slechts de bedoeling de ondervraagde persoon in te lichten nopens de eventuele gevolgen van het niet beantwoorden van de vragen. Trouwens, inzake btw is er geen standaardformulier.
Klaarblijkelijk betreft het door u aangehaalde geval een specifiek geval dat, indien mij de identificatiegegevens worden meegedeeld, zal worden onderzocht. Samengevat, de administratie evalueert geval per geval voor een mogelijke verlenging van de termijnen.
09.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, er is dus geen administratief voorschrift. Ik ben ook niet op zoek naar individuele gevallen. Het komt natuurlijk eigenaardig over wanneer in een brief aan de ene belastingplichtige concrete sancties vermeld staan en in de brief aan de andere belastingplichtige een veeleer neutrale formulering staat, ondanks dat de brieven hetzelfde beogen. In de ene brief wordt dan ook nog eens niet vermeld wat de keerzijde is, namelijk dat het verstrekken van bepaalde inlichtingen eventueel niet tot sancties zou kunnen leiden. Daaruit wordt dan een intimiderend karakter afgeleid.
Het zou het beste zijn voor iedereen dat er toch een algemene praktijk wordt toegepast door de administratie, een neutrale omschrijving zoals dat in de meeste gevallen voorkomt. Men hoeft zich dan niet geviseerd te voelen door een of andere vraag om inlichtingen, waarbij helemaal geen bedreiging of intimidaties aan de orde zijn.
Ik wil de btw-administratie helemaal niet beschuldigen van het feit dat zij wil intimideren, maar wanneer men zaken naast mekaar legt, zou het wel zo kunnen overkomen. Eenduidige praktijken, best practices, daar is het om te doen. Bij de administratie moet men daarmee rekening houden en u zou dat eens aan de administratie moeten melden.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de ongebruikte lokalen voor het Hof van Cassatie in het Brussels justitiepalais" (nr. 5551)
10 Question de M. Bert Schoofs au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les locaux désaffectés au palais de justice de Bruxelles qui pourraient être occupés par la Cour de cassation" (n° 5551)
10.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vorige week hadden wij in de commissie voor de Justitie een hoorzitting met de eerste voorzitter en de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. Zij hadden een hele waslijst klachten, die aan de minister van Justitie was gericht. Eén element in het dossier dat zij voorlegden, had echter ook betrekking op de Regie der Gebouwen, wat, indien ik mij niet vergis, tot uw bevoegdheid behoort.
Er zijn blijkbaar een aantal lokalen in het justitiepaleis die voorheen aan de rechtbank van koophandel toebehoorden en nu leegstaan. Zij zijn voorbestemd voor het Hof van Cassatie, maar zijn helemaal niet in gebruik.
Waarom zijn ze niet in gebruik? Ik heb begrepen dat bepaalde renovatiewerken moeten worden uitgevoerd. Dat schijnt niet te lukken. Er is een bepaalde vertraging. Wat is de oorzaak van de vertraging? Ik kan heel voorzichtig stellen dat ik van de eerste voorzitter en van de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie meen te hebben gehoord dat er tussen de FOD Justitie en de FOD Financiën pingpong wordt gespeeld. Dat zou natuurlijk geen voorbeeld van goed bestuur zijn. Ik wil niettemin van u vernemen hoe het precies zit met de relatie tussen uw departement en het departement van de minister van Justitie.
Heel belangrijk is ook de volgende vraag. Werd voor de ingebruikname het nodige budget uitgetrokken? Zo ja, op hoeveel werd de ingebruikname geraamd?
Wanneer meent u dat de lokalen uiteindelijk gebruiksklaar zullen zijn? Welk zicht heeft de Regie der Gebouwen daarop?
10.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Schoofs, de Regie der Gebouwen en de FOD Justitie bestuderen momenteel de globale herinrichting, het Masterplan genaamd, van de Poelaertcampus, zijnde het justitiepaleis zelf en de gehuurde, omgevende gebouwen.
Zodra voornoemde, eerste studie in onderlinge overeenstemming zal zijn afgerond en afgesloten, zullen de Regie der Gebouwen en de FOD Justitie de nieuwe huisvesting van de verschillende, betrokken diensten concreet kennen. Bijgevolg zullen zij op dat ogenblik de totale budgettaire impact van de operatie kunnen bepalen.
Bovendien gaat de wijziging in het besluit ter bescherming van de monumenten en sites voor het justitiepaleis slechts tot 18 februari 2008 terug. Zolang de beschermde gedeelten niet zijn bepaald, kan het voornoemde Masterplan niet worden afgerond. Zo zijn een aantal diensten in beschermde gangen gehuisvest. De bedoeling is dat deze gangen worden vrijgemaakt en in hun eerste functie hersteld. Dat geldt ook voor de binnenhoven.
Dezelfde redenering geldt voor de exploitatieaanvraag voor het gebouw, die weldra, nog steeds in overleg met de Regie der Gebouwen en de FOD Justitie, zal worden ingediend. Sommige, technische uitrustingen zullen waarschijnlijk moeten worden aangepast en andere zullen moeten worden geïnstalleerd om aan de exploitatievoorwaarden te voldoen.
Strikt genomen is er dus geen sprake van een vertraging, maar van een noodzakelijke en complexe analyse in het kader van de globale studie.
Het spreekt voor zich dat de Regie der Gebouwen zich terdege bewust is van de moeilijke werkzaamheden waarmee de diensten van het Hof van Cassatie worden geconfronteerd. Er zijn dan ook verbouwingen aan de gang om een aantal lokalen te verbeteren en het personeel van de FOD Justitie spoedig betere werkomstandigheden te bieden. Betreffende de definitieve realisatie is het nog delicaat om een datum voorop te stellen, maar beide partijen stellen uiteraard alles in het werk om het doel te bereiken. Justitie en de Regie werken samen aan een goede oplossing, zoals dat ook voor andere justitiegebouwen – bijvoorbeeld de gevangenissen – het geval is.
10.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. De hond ligt dus gebonden bij het feit dat het om een beschermd monument gaat. Ik heb er begrip voor dat zoiets complicaties met zich meebrengt. Ik wil u op uw woord geloven als u zegt dat u met spoed zult handelen. Ik hoop dan ook dat deze kwestie nog dit jaar in orde kan komen en dat de gebouwen uiterlijk tegen het einde van de gerechtelijke vakantie zullen kunnen worden betrokken. Ik hoop dat dit haalbaar is en dat de Regie der Gebouwen zich voldoende inspant om het hoogste rechtscollege toch de huisvesting te geven die het verdient.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Luk Van Biesen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "zonnepanelen die tot drie keer fiscaal aftrekbaar zijn" (nr. 5502)
11 Question de M. Luk Van Biesen au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "des panneaux solaires qui sont jusqu'à trois fois déductibles fiscalement" (n° 5502)
11.01 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de minister, steeds meer Vlamingen kopen installaties met zonnepanelen. Dat is uiteraard een zeer positief gegeven. U weet ook dat wij een aantal fiscale stimuli hebben ingevoerd. Wie zo’n installatie koopt, krijgt subsidies in de vorm van groene stroomcertificaten, maar kan die investering ook fiscaal aftrekken.
Eigenaars van zonnepanelen kunnen 40% van hun rekening aftrekken bij de belastingaangifte, met een maximumbedrag van 3.440 euro.
Opvallende vaststelling is dat – ik weet niet of dit echt de bedoeling was van de wetgever – huishoudelijke installaties van zonnepanelen makkelijk tussen 15.000 en 20.000 euro kunnen schommelen. Men doet er verstandig aan om de aankoop en installatie te spreiden over een iets langere periode. Men ontvangt het voorschot in december van het ene jaar. In het jaar daarop ontvangt men nog eens een factuur voor 30% en de eindafrekening ontvangt men dan in het derde jaar. Dat betekent dat men die 3.440 euro tot driemaal fiscaal in mindering kan brengen.
De vraag is eigenlijk relatief duidelijk. Was dat de bedoeling van de wetgever? Zo neen, wat zult u daaraan doen? Zo ja, dan heb ik daarmee uiteraard geen probleem. Ik denk dat het positief is dat wij de overstap naar zonne-energie op dergelijke manier stimuleren. Ik vind dat wij dan wel duidelijk moeten communiceren aan de consumenten en de leveranciers om de aankoop te spreiden over een bepaalde tijd, zodat een particulier de fiscale aftrek kan optimaliseren, indien hij dat wenst toe te passen. Ik heb geen fundamenteel probleem. Ik spreek niet graag over belastingontwijking en zeker niet over het woord fraude in het dossier. Dat ligt gevoelig in onze zaal.
Mijnheer de minister, wat is uw standpunt? Erkent u de problematiek? Kan dat volgens de huidige stand van de wetgeving? Het liefste wat ik van u zou willen horen, is dat u zegt dat u geen probleem ziet in de huidige regeling.
11.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Van Biesen, er is bijna geen probleem.
Overeenkomstig artikel 145, 24 paragraaf 1 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 wordt de belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven verleend voor de uitgaven die tijdens het belastbare tijdperk werkelijk zijn betaald voor een rationeler energieverbruik in een woning waarvan de belastingplichtige eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker of huurder is. De belastingvermindering is gelijk aan 40% van hiervoor vermelde, werkelijk gedane uitgaven. Het totale bedrag van de belastingvermindering mag per belastbaar tijdperk en per woning voor het aanslagjaar 2009 niet meer bedragen dan 2.650 euro.
Dat bedrag wordt verhoogd met 790 euro, voor zover de verhoging uitsluitend betrekking heeft op: uitgaven voor de installatie van een systeem van waterverwarming door middel van zonne-energie of uitgaven voor de plaatsing van zonnecelpanelen voor het omzetten van zonne-energie in elektriciteit.
De belastingvermindering wordt bijgevolg verleend voor de uitgaven die effectief door de belastingplichtige zijn betaald tijdens het belastbaar tijdperk, en dat onafhankelijk van het ogenblik van uitvoering van de werken.
Aan het begrip ‘betalen’ moet de betekenis worden gegeven die bepaald is in de artikelen 1.235 tot 1.248 van het Burgerlijk Wetboek. Dat betekent in het bijzonder dat wanneer door de belastingplichtige een voorschot is gestort aan de aannemer, er een onderscheid moet worden gemaakt naargelang van het feit of dat voorschot op grond van de specifieke bepalingen van het aannemingscontract door de aannemer wel of niet definitief is verworven. Het voorschot moet worden beschouwd als betaald op het moment dat het definitief verworven is door de aannemer.
Voor zover er aan de voormelde voorwaarden is voldaan, beantwoorden de betalingen, zelfs al worden zij in verschillende belastbare tijdperken verricht, aan de voornoemde wettelijke bepalingen.
Ik ken de intenties van de wetgever niet – ik werk niet alleen, ik werk in samenwerking met het Parlement – maar het is perfect mogelijk. Ik heb gelezen dat het mogelijk is dat de minister aanpassingen doet. Ik heb dat nooit gezegd, dus ik meen dat dit niet zal gebeuren. Er is ook een voorstel van de Confederatie van de Bouw om een wetswijziging door te voeren. Om wat te doen? Om het gedeelte van de energiebesparingen dat wegens de overschrijding van de grens geen aanleiding geeft tot belastingvermindering overdraagbaar te maken naar het volgende belastbare tijdperk. Dat is misschien ook een oplossing, maar er is geen probleem bij correcte toepassing van de wet.
11.03 Luk Van Biesen (Open Vld): Men zegt altijd dat de fiscaliteit zeer ingewikkeld is, maar u ziet dat zij ook zeer duidelijk en zeer eenvoudig kan zijn. Ik dank de minister voor zijn antwoord.
L'incident est clos.
- de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de rekenfout bij Financiën" (nr. 5508)
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de rekenfouten inzake de personenbelasting" (nr. 5512)
- de heer Jenne De Potter aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de fout in een drieduizendtal belastingaanslagen" (nr. 5522)
- de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de informaticafout bij de FOD Financiën" (nr. 5537)
- de heer Guy Coëme aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de fout in het computerprogramma van de Administratie van de belastingen en de gevolgen ervan" (nr. 5550)
- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'erreur de calcul commise par l'administration des Finances" (n° 5508)
- M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les erreurs de calcul en matière d'impôt des personnes physiques" (n° 5512)
- M. Jenne De Potter au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'erreur que comportent quelque 3.000 avertissements-extraits de rôle" (n° 5522)
- M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'erreur informatique commise par le SPF Finances" (n° 5537)
- M. Guy Coëme au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'erreur dans le programme informatique de l'Administration des impôts et ses conséquences" (n° 5550)
Président: Luk Van
Biesen
12.01 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil geen oude koeien uit de gracht halen. Na de rekenfout van 884 miljoen euro in 2006 als gevolg van het uitzetten van een aantal beveiligingen op de software van de verwerking van de belastingaanslagen, na de aanhoudende berichten over gebrekkige controles of helemaal geen controles voor belastingplichtigen, nadat we geconfronteerd zijn geweest met onenigheden binnen de top van de administratie, wil ik u vandaag ondervragen over het zoveelste symptoom of gegeven over de werking van uw departement Financiën. Het gaat over een fout in een programma, in software naar verluidt, waarbij minstens 3.000 belastingplichtigen een verkeerde afrekening hebben ontvangen.
Ten eerste. Bevestigt u de fout in de module “bijkomende investeringsaftrek woonbonus”? Men spreekt over dat element, maar ik weet niet of dat juist is.
Ten tweede. Wat was de aanleiding tot die informaticafout?
Derde vraag. Wanneer werd de fout vastgesteld?
Vierde vraag. Hoe komt het dat het blijkbaar drie maanden heeft moeten duren alvorens men heeft ingegrepen en een aantal instructies aan de lokale belastingkantoren heeft doorgezonden?
Ten vijfde. Kunt u een raming geven van de financiële omvang, zowel in het voordeel van de schatkist als in het voordeel van de belastingplichtigen?
Ten zesde. De cruciale vraag is waarom hierover niet op een transparante manier werd gecommuniceerd.
Zevende vraag. Wat is het aantal dossiers van belastingplichtigen die een verkeerde afrekening hebben ontvangen, het exacte aantal dus, opgesplitst desgevallend mogelijk naar zelfstandigen en gewone personen?
Laatste vraag. Zullen de dossiers tijdig gecontroleerd en rechtgezet worden? Zal de magische datum van 30 juni gerespecteerd worden ja dan nee?
12.02 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, selon les informations parues dans la presse, la semaine dernière, 3.000 contribuables auraient été victimes d'une erreur de calcul de la part de l'administration des Finances. Certains vont devoir payer jusqu'à 5.000 euros. D'autres auront la chance de retoucher un trop-payé.
Il est très inquiétant de constater le délai qui s'est écoulé entre la constatation de l'erreur, en janvier, et la réaction au début du moins de juin, en vue de renvoyer les nouvelles notes de calcul avant le 30 juin. Cette situation dénote soit un manque de moyens de l'administration fiscale, soit un problème de désorganisation. Mais je suppose que vous nous direz tout à l'heure ce qu'il en est exactement.
Il n'est jamais agréable pour un contribuable, surtout lorsque l'on dispose d'un petit budget, d'être indûment taxé ou d'être privé d'argent. Mais ce genre de situation pose également problème pour le budget de l'État en général.
Monsieur le ministre, voici mes questions.
- Pouvez-vous nous confirmer cette erreur de calcul? Pouvez-vous nous en expliquer les raisons?
- Pouvez-vous nous donner le nombre des contribuables qui en ont été victimes? Combien devront repayer? Combien seront remboursés?
- Quel sera l'impact positif, négatif ou global sur les recettes de l'État?
- Pouvez-vous nous expliquer les raisons pour lesquelles cette erreur, identifiée dès janvier, n'a provoqué de réaction qu'au mois de mai en vue d'une correction? Qu'est-ce qui explique ce retard de réaction?
- Pouvez-vous nous donner des précisions quant à votre plan d'investissement tant sur le plan humain qu'informatique pour rendre votre administration fiscale plus efficace, au bénéfice du contribuable et du budget de l'État?
12.03 Jenne De Potter (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, samen met de collega’s moet ik vaststellen dat er jaarlijks een aantal fouten sluipen in een aantal belastingaangiften. Naar de fout van 800 miljoen euro is al verwezen. Vorig jaar ging het bijvoorbeeld mis bij de berekening van het kostenforfait. Ook daar zou een programmeerfout aan de basis hebben gelegen. Op dit ogenblik zijn de belastingdiensten bezig met het rechtzetten van ruim 3.000 dossiers waarin belastingplichtigen door een informaticafout een verkeerde eindafrekening zouden hebben gekregen, sommige in het voordeel van de belastingplichtigen, andere in hun nadeel. Opvallend is dat de fout al in januari werd ontdekt maar dat de vraag tot rechtzetting pas is verstuurd op 6 mei jongstleden. Ook opvallend – en persoonlijk vind ik het ook onrustwekkend – is dat de fout bij toeval zou zijn ontdekt. Minder opvallend en positief te noemen is dat een alerte ambtenaar de fout heeft onderkend. Zonder die alertheid hadden allicht veel belastingplichtigen de fout niet ontdekt, gelet op de complexiteit van ons belastingstelsel. Dat vind ik persoonlijk de kern van het probleem. Die complexiteit leidt ertoe dat er scheeftrekkingen ontstaan tussen diegenen die de wet kennen en zij die haar niet of minder goed kennen.
Mijnheer de minister, hoe is de fout tot stand gekomen? Waar is het precies misgelopen met het informaticaprogramma? Wat zal er precies gebeuren om dit in de toekomst te vermijden? Hoe kunnen we garanderen dat er een correcte, transparante belastingberekening gebeurt zonder te moeten hopen dat fouten door toeval zouden worden ontdekt? Een laatste kernvraag, is de minister van plan om onze belastingen op een of andere manier te vereenvoudigen? Zo ja, op welke manier? Wat is de visie van de minister daarop?
12.04 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, ik ga hier weinig aan toevoegen. De vragen zijn gesteld. Wat ik vooral wil weten is of iedereen gekend is die last heeft van dat probleem. Vooral wil ik weten op welke manier en binnen welke termijn dit zal worden rechtgezet.
12.05 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, chers collègues, à ce jour, 6.507.571 cotisations à l'impôt des personnes physiques de l'exercice d'imposition 2007 ont été enrôlées.
Er zijn 6.507.571 aanslagen tot nu toe. Ik zeg dat om u een idee te geven.
Les erreurs dont il est question ici représentent, en l'occurrence, 0,05% des cas. Les montants en jeu n'ont pas non plus de quoi obérer le budget fédéral. Entre-temps, les travaux d'enrôlement de l'exercice d'imposition 2007 sont quasiment terminés. Les 3.476 dossiers dont question pourront, par conséquent, être facilement traités dans les délais. L'administration met tout en œuvre pour établir le plus rapidement possible les remboursements et les cotisations complémentaires.
Quant aux chiffres précis, ils vous seront communiqués en toute transparence à la fin du délai ordinaire d'imposition, soit au 30 juin.
De e-mail die op 6 mei 2008 naar de taxatiedienst werd verzonden, schreef de rechtzetting voor van twee fouten die bij de inkohiering van de personenbelasting van het aanslagjaar 2007 zijn opgespoord. De eerste fout was de investeringsaftrek die twee keer in aanmerking werd genomen. De tweede fout was een onjuiste berekening van bepaalde bijkomende interesten. Er werden 3.476 dossiers voor hernieuwd onderzoek overgezonden. Die geven niet allemaal aanleiding tot een rechtzetting, gezien de oorspronkelijke berekening in bepaalde gevallen correct is.
Deze twee fouten zijn in de maand januari ontdekt. Vooraleer de situatie te herstellen, moest men het programma eerst corrigeren en vervolgens de dossiers opzoeken die aan het fout profiel beantwoorden.
Pour rappel, le fait que la procédure d'enrôlement de l'impôt des personnes physiques ait pris de moins en moins de temps au cours des dernières années est la meilleure preuve que l'informatisation des Finances fonctionne correctement. Le 30 avril 2008, 97% des cotisations à établir pour l'exercice d'imposition 2007 étaient enrôlées. Deux ans plus tôt, seulement 68% étaient enrôlées pour l'exercice d'imposition 2005 à la même date. L'an dernier, 94% l'étaient pour l'exercice d'imposition 2006.
Le succès rencontré par Tax-on-web est un autre exemple de l'informatisation. Je constate que le citoyen apprécie de plus en plus les atouts de ce service. Entre-temps, le compteur indiquait déjà 79.400 déclarations déposées au 22 mai, alors que ce chiffre n'était que de 43.700 à la même date l'année dernière. La déclaration électronique comprend un nombre croissant de codes pré-complétés et de "wizards" qui aident le citoyen à compléter correctement certaines données.
Le nouveau calcul de l'impôt des personnes physiques qui est entré en production pour l'exercice d'imposition 2008 s'accompagne d'une méthodologie de tests qui garantit au produit une qualité supérieure de nature à éviter au maximum les erreurs de cette sorte.
Wij hebben een vrij ingewikkeld belastingsysteem. Dat is altijd zo geweest. Ik heb zelfs gehoord dat wij nu een lottoformulier hebben maar dit komt ook door veel verschillende beslissingen van de Gewesten. Ik geef een voorbeeld van het Vlaamse Gewest. Ik heb een win-winlening gezien – dat kan heel nuttig zijn – en een Archimedesfonds, maar elke beslissing met een nieuwe belastingaftrek of met een nieuwe vermindering van belasting leidt onmiddellijk tot een nieuwe code op de belastingaangifte.
Ik ben bereid, in samenwerking met de Gewesten, om naar een vereenvoudiging te gaan van een voorstel voor de afschaffing van een belastingvermindering of van een aftrek. U kunt altijd een wetsvoorstel indienen voor de afschaffing van een belastingvermindering en ik zal dat onderzoeken.
12.06 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Toch heb ik een aantal elementen van repliek.
U vewijst naar de meer dan 6 miljoen belastingafrekeningen die u tot op vandaag hebt gedaan en daarmee ridiculiseert u een beetje een deel van die 3.000 die nu het slachtoffer zijn van een fout. Als u minister van Financiën bent van alle belastingplichtigen zou ik gedacht hebben dat u ervoor zou opteren voor iedere belastingplichtige een foutloze belastingafrekening te maken. Iedere fout is mijns inziens een fout te veel.
12.07 Minister Didier Reynders: (…)
12.08 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Dat weet ik niet, mijnheer de minister, er zijn dan misschien andere vragen te stellen, over het fiscaal beleid zelf bijvoorbeeld.
12.09 Minister Didier Reynders: Om mij te feliciteren!
12.10 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, u komt zelf terug met dat befaamde lottoformulier. U weet ook dat het aantal vakjes op dat aanslagbiljet aanzienlijk kan worden gereduceerd door niet ieder jaar met verschillende wijzigingen in de fiscale wetgeving te komen. U bent trouwens niet alleen in dat bedje ziek maar ook de Gewesten. Ik stel voor dat u dit misschien voorlegt aan een of ander Overlegcomité. Misschien hebt u daar nog succes. Het is daar de laatste keer wel niet echt succesvol geweest maar u weet nooit.
Door dit complex belastingsysteem is het er intrinsiek aan verbonden dat ieder jaar die toepassingen moeten aangepast worden. U blijft dus het risico behouden dat er daarin fouten sluipen.
Ik ben in ieder geval voorstander van een drastische vereenvoudiging van de belastingaangifte. Als u voor iedere maatregel, of het nu met betrekking tot duurzame energie is of met betrekking tot een ander fiscaal gegeven, jaarlijks aftrekposten blijft genereren, bestaat het risico dat daar wel iemand als belastingplichtige het slachtoffer van wordt. Ik vind dat er op een gegeven moment een einde moet komen aan al die compensatiemaatregelen, anders zult u blijven prutsen aan die software.
12.11 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je reconnais votre capacité à montrer les choses positivement. Effectivement, même si on peut considérer que 0,05% ce n'est pas beaucoup, on peut aussi demander à notre administration fiscale d'être infaillible. Il s'agit de plus de 3.400 familles qui ont été victimes d'une erreur de calcul, qui peut être agréable ou très désagréable, d'autant plus si le budget est serré. Il faut viser une amélioration permanente des services.
Vous nous donnez les chiffres d'enrôlement et leur rapidité. Quand je discute avec des travailleurs de votre administration, ils trouvent qu'on pourrait encore s'améliorer en termes de nombre et de qualité du matériel informatique. Cela permettra de rendre un meilleur service au citoyen et de réaliser des contrôles plus réguliers ou plus précis, dans un but de justice fiscale qui me semble important tant en ce qui concerne ceux qui payent correctement leurs impôts que le budget de l'État.
12.12 Jenne De Potter (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U zegt dat het maar om 0,05% van het aantal belastingaanslagen gaat. Dat neemt echter niet weg dat er jaarlijks fouten gebeuren. Dat is iets waaraan we moeten werken.
U hebt ook gezegd dat het Vlaams Gewest een aantal AF-codes heeft op het belastingformulier. Ik heb de telling gemaakt. Er zijn meer dan 600 codes waarvan ongeveer 1% afkomstig is van het Vlaams Gewest. De complexiteit van de belastingwetgeving is naar mijn aanvoelen dus niet afkomstig van hetgeen het Vlaams Gewest doet.
We moeten dus nagaan hoe we de belastingwetgeving op de een of andere manier kunnen vereenvoudigen. Ik zal ingaan op uw suggestie om daarover na te denken.
12.13 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, we hebben het daarover deze ochtend al gehad bij de bespreking van het rapport van de Hoge Raad van Financiën. Ons belastingstelsel is complex. Wanneer iets complex is, bestaat het risico dat er fouten worden gemaakt. Het is belangrijk dat die snel worden ontdekt en rechtgezet.
U suggereert de CD&V-fractie om een paar voorstellen te doen om belastingverminderingen te schrappen. Op het ogenblik dat iemand zelfs maar een voorstel doet in het bos van aftrekken “ beroepsmatige of andere “ krijgt hij onmiddellijk het verwijt naar het hoofd geslingerd dat hij voor belastingverhoging is.
Ik maak me dus weinig illusies dat we ons stelsel simpeler en eenvoudiger kunnen maken. Dat zou beter zijn, maar ik maak me daarover weinig illusies. Waar het echt om gaat, is dat we het voor de mensen gemakkelijker maken.
Tijdens de vorige legislatuur was ik staatssecretaris voor Informatisering en heb ik met Tax-on-web de eerste stappen gezet om te gaan naar een voorstel van belastingaangifte van de mensen. Als we dankzij de informatisering verder kunnen gaan op die weg - wat de elektronische belastingaangifte betreft, probeert u elk jaar vooraf wat meer informatie in te vullen -, zouden we binnenkort ook die stap kunnen zetten voor de papieren aangifte. Dat zou volgens mij al voor heel wat mensen het probleem van de ingewikkeldheid en vooral van het invullen van de aangifte gedeeltelijk oplossen.
U ziet dat mijn partij voorstander is van vereenvoudiging en van het de mensen gemakkelijker maken. Het is nu kwestie om de regering in deze mee te krijgen.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de nieuwe wetgeving op de hospitalisatieverzekeringen" (nr. 5516)
13 Question de M. Bart Tommelein au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la nouvelle législation relative aux assurances hospitalisation" (n° 5516)
13.01 Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de nieuwe wetgeving op de hospitalisatieverzekeringen bepaalt dat de premies, behoudens indexaties, niet langer tijdens de looptijd van een contract mogen worden gewijzigd, zodat de verzekeringnemer in principe een vlak tarief bekomt.
Bijvoorbeeld, een persoon is vanaf zijn twintigste levensjaar verzekerd. Hij betaalt elk jaar de premie van een twintigjarige. De premie is actueel uit een gedeelte risico en een gedeelte ouderdomsreserve opgebouwd. Omdat het risico met de leeftijd stijgt, stijgt ook verhoudingsgewijs de premie en daalt de reserve. Op zijn veertigste vertrekt de betrokkene naar het buitenland, bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten. Hij verliest daardoor zijn sociale zekerheid, waardoor de premie met factor 4 stijgt. Wegens de kosten in de Verenigde Staten stijgt de premie nogmaals met factor 2,2. De premie wordt dus in feite 8,8 maal duurder. De reeds opgebouwde reserve is onvoldoende voor de verzekeraar om nog steeds een tarief voor een twintigjarige te kunnen bieden.
De verzekeringsmaatschappijen verkeren in het ongewisse of zij via de nieuwe wetgeving de premie naar de premie van een veertigjarige moeten aanpassen dan wel of zij de premie voor een twintigjarige in de United States moeten aanbieden. Vele Belgische experts bevinden zich in voornoemde situatie. Bij verzekeringsmaatschappijen en actuarissen heerst over voormelde problematiek alsnog grote onduidelijkheid.
Bovendien is ook een delokalisatie van dergelijke verzekeringscontracten uit België naar een ander land aan de orde, met alle fiscale gevolgen vandien.
Duidelijkheid is dus wenselijk, zowel voor de consumenten en klanten als voor de verzekeringsmaatschappijen.
Kunt u over het probleem meer duidelijkheid scheppen?
Welke premies zijn de maatschappijen verplicht aan hun klanten aan te rekenen?
13.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik heb de eer de heer Tommelein mede te delen dat de quasi totaliteit van de in België aangeboden ziekte- en hospitalisatieverzekeringen aanvullende prestaties garanderen, bovenop de prestaties waaraan wordt tegemoetgekomen door de Belgische sociale zekerheid. Wanneer het systeem van de Belgische sociale zekerheid door een of andere reden niet langer van toepassing is, kunnen dergelijke verzekeringsovereenkomsten in feite niet meer worden toegepast. Zelfs wanneer, na het uittreden uit het Belgische sociale zekerheidsstelsel en bij toepassing van de contractuele bepalingen, de verzekeraar aan bepaalde prestaties zou gehouden zijn, dan verleent de wet hem de mogelijkheid om de premie op een redelijke en proportionele wijze aan te passen aan de nieuwe toestand.
Tenslotte herinner ik u eraan dat er eveneens producten zijn die werden ontwikkeld om tegemoet te komen aan de specifieke noden van de zogenaamde expats. Behalve de specifieke producten zijn er dus aanvullende verzekeringen zonder toepassing van het Belgische sociale zekerheidsstelsel. Geen aanvullende prestaties meer, behalve met een contractuele bepaling met de mogelijkheid van een aanpassing van de premies.
13.03 Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Ik krijg net een bericht binnen dat de heer Tommelein de heer Daems vervangt in deze commissie zodat de samengevoegde vragen van de heer Vanvelthoven en de heer Van Biesen nu kunnen worden gesteld. Vraag nr. 5629 van de heer Van de Velde wordt geschrapt wegens afwezigheid. De vragen nrs. 5658 en 5660 van mevrouw Lahaye-Battheu zijn uitgesteld.
Président:
Bart Tommelein.
- de heer Luk Van Biesen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de opbrengsten van accijnzen voor de eerste vijf maanden van 2008" (nr. 5650)
- de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de ontvangstenramingen" (nr. 5663)
- M. Luk Van Biesen au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les recettes des accises pour les cinq premiers mois de 2008" (n° 5650)
- M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les estimations des recettes" (n° 5663)
14.01 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er rijzen heel wat vragen omtrent de invloed op de staatskas van de sterke prijsverhogingen van de olie- en de energieproducten, zoals elektriciteit. Van die vraag ligt iedereen volgens mij wel wat wakker.
De ontvangsten in 2007 bedroegen ongeveer 6 miljard euro. In de begroting voor dit jaar is 100 miljoen extra ingeschreven.
Mijnheer de minister, hebt u enig zicht op de opbrengsten van de accijnzen in het eerste gedeelte van dit jaar? Zijn er trends waar te nemen?
Er bereiken ons ook heel wat vragen over de kinderziektes die zich hebben voorgedaan bij de implementering van onder andere het papierloze douanesysteem, waarbij het moeilijk is om vandaag tot een exacte accijnsberekening te komen. Levert die informatisering veel sneller dan voorheen accurate cijfers op aangaande de inkomsten uit accijnzen?
14.02 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, aansluitend op die vraag, het volgende.
Wij hebben kennis kunnen nemen van het feit dat, in ieder geval vorig jaar, de fiscale ontvangsten, de accijnzen op brandstoffen, behoorlijk meer hebben opgebracht.
Mijn vraag luidt of wij de cijfers kunnen krijgen, niet alleen van de accijnzen, want daar zitten wij met het nieuwe gegeven dat de prijzen aan de pomp iedere dag nieuwe records breken. Heeft dat gevolgen voor de geraamde inkomsten uit accijnzen op brandstoffen?
Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om te informeren naar de recentste cijfers inzake de andere elementen van de fiscale inkomsten, bedrijfsvoorheffing, de roerende voorheffing en de btw. Hebt u al recente cijfers voor 2008, die u kunt meedelen aan het Parlement?
14.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Biesen, mijnheer Vanvelthoven, ik heb bij de bespreking van de begroting gezegd dat er een begrotingscontrole zal komen met een nieuwe raming van de ontvangsten op 24 juni. We moeten dus tot die datum wachten om meer elementen te krijgen wat de ontvangsten betreft.
Ik heb een reeks cijfers wat de accijnzen betreft, tot en met de maand april 2008. Het gaat om de gecumuleerde bedragen. Er is tot nu toe 2.272.609.372,23 euro geboekt met een verdeling over alcohol, energie en tabak. Ik heb hier de cijfers wat de verschillende posten betreft. Voor de eerste vier maanden is er ten opzichte van vorig jaar een minderontvangst van ongeveer 50 miljoen euro. Het gaat om een minderontvangst voor energieproducten en tabaksproducten, die grotendeels verklaard wordt door de vijf zogenaamde cliquets die in de betrokken periode werden ingevoerd. Deze minderontvangsten inzake accijnzen worden gecompenseerd door meerontvangsten inzake btw. De minderontvangsten worden eveneens verklaard door een terugloop van de aankoop van huisbrandolie. Er wordt dus minder ontvangen uit bijdragen op energie.
In feite hebben wij nu een omgekeerd cliquet. Wat diesel betreft, hebben we reeds tot alle mogelijke verminderingen van accijnzen beslist. Het is niet mogelijk om verder te gaan. We zitten aan het minimum op Europees vlak. Het is dus onmogelijk om meer te doen. Wat benzine betreft hebben wij nog een zekere marge. Sinds het begin van 2008 hebben wij tot iets meer dan 20 euro aan vermindering beslist per 1.000 liter. Om concreet te zijn, dat betekent ongeveer een liter op vijftig vermindering voor de bevolking of een vermindering van iets meer dan 1 euro per 50 liter. Wat benzine betreft kunnen we echter nog verder gaan. Wat het verschil tussen diesel en benzine betreft, dit is niet alleen een gevolg van de evolutie van de prijs op de oliemarkt. In België is het mogelijk om naar een nog meer vergelijkbare prijs te gaan dankzij een vermindering van de accijnzen op benzine. De accijnzen op diesel kunnen evenwel niet meer dalen.
Ik moet nog iets toevoegen inzake de vervoerders. Ik heb verschillende federaties gehoord die naar professionele diesel wilden evolueren. Dat is al het geval. Wij hebben al een stelsel met terugbetaling van accijnzen voor alle vervoerders, met een cliquetstelsel voor een minimumbedrag van 302 euro per 1.000 liter.
Er is dus een compensatie van btw van minderontvangsten voor accijnzen. Dat is zo berekend. Wij gaan altijd naar een vermindering van accijnzen met een omgekeerde cliquet ten belope van het bedrag van de meerontvangsten van btw. Er zijn meerontvangsten dankzij een verhoging van het btw-percentage en er is is dus een vermindering van accijnzen voor hetzelfde bedrag.
Mijn administratie overhandigde mij alleen een tabel met begrotingscijfers die ik echter niet volledig zal voorlezen. Ik heb cijfers over de groei van de verschillende soorten ontvangsten voor de vier eerste maanden. Op 24 juni zal ik over een echte begrotingscontrole met alle cijfers beschikken. De bedrijfsvoorheffing na vier maanden bedraagt 5,62% met een groei van 6;77% in de begroting. In de loop van de volgende maanden zullen er nog meer ontvangsten zijn vanwege de indexering van de lonen. Na vier maanden is de roerende voorheffing 20,5% in vergelijking met 12,64% in de begroting. Het cijfer voor de voorafbetalingen - dat was het belangrijkste punt bij de begrotingsbespreking - is 8,5%, terwijl in de begroting 6,2% was opgenomen.
Wij hebben tot nog toe een zeer goede evolutie voor de roerende voorheffing, 20 in plaats van 12, en in het algemeen voor de directe belastingen, bedrijfsvoorheffingen en voorafbetalingen.
Ik heb in de plenaire vergadering gezegd dat wij voor de btw, met een andere evolutie van de groei maar ook met een moeilijke vergelijking na vier maanden, tot nu toe een groei hebben van 2,3%. In de begroting was een groei voorzien voor het hele jaar van 5,99%.
Bij de bedrijfsvoorheffing dient aangestipt te worden dat de tweede indexsprong nog moet worden toegevoegd. Op die manier kan het streefdoel realistisch gezien bereikt worden. Dat schrijft de administrateur-generaal van de belastingen en de invordering.
Voor de btw is het zo dat het consumptiepatroon verschilt van dat van vorig jaar. De groei maakt grote maandschommelingen door. Bovendien zijn ze omvangtechnisch gezien momenteel niet echt vergelijkbaar met vorig jaar. Met mei erbij zal de groei wellicht reeds naar ongeveer 4% evolueren. Momenteel is de raming dus echt een haalbare kaart.
Na vier maanden hebben wij dus een zeer positieve evolutie voor de roerende voorheffing. Wij hebben een correcte en zelfs zeer goede evolutie voor de directe belastingen, zeker voor de voorafbetalingen, maar ook voor de bedrijfsvoorheffing en in mei met een tweede indexsprong. Voor de btw is er groot verschil tussen 2,3% en 5,99%. Wij hebben echter reeds de evolutie van mei. Er is dus een achterstand, maar het is ongeveer 4% in plaats van iets minder dan 6% in de begroting.
Mijnheer de voorzitter, wij hebben een correcte evolutie van de directe belastingen, voor de vennootschappen en voor de particulieren, maar misschien is er een lagere evolutie voor de indirecte belastingen in het algemeen, voor de btw en misschien ook voor de accijnzen. Dat is echter normaal met een lagere economische groei, zoals beschreven door het Planbureau, de Europese Commissie en andere instellingen. Wij hadden groeiramingen van 1,9 in de begroting. Nu was het volgens het Planbureau 1,7. Normaal hebben wij dus minder ontvangsten voor de btw en misschien ook voor de accijnzen.
Er is dus een correcte evolutie voor de directe belastingen en minder groei voor de indirecte belastingen.
14.04 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor het uitvoerig antwoord. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat wij dat goed opvolgen en monitoren. Met deze cijfers krijgen wij een eerste, duidelijk beeld dat de overschatting van de ontvangsten waarvoor iedereen vreest toch beperkt blijft tot de indirecte belastingen en dat wij op het vlak van de directe belastingen ongeveer in de lijn liggen met datgene wat in de begroting werd gesteld. Dat is de belangrijkste mededeling voor vandaag. Dat zal wat stabiliteit brengen in het politieke landschap.
14.05 Peter Vanvelthoven (sp.a+Vl.Pro): Ik dank de minister voor de cijfers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.40 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.40 heures.