Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw

Commission de l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture

 

van

 

dinsdag 27 mei 2008

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

mardi 27 mai 2008

 

Après-midi

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.19 heures et présidée par M. Olivier Hamal.

De vergadering wordt geopend om 14.19 uur en voorgezeten door de heer Olivier Hamal.

 

01 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Meyrem Almaci aan de minister van Klimaat en Energie over "de misleidende informatie op websites bij het verkopen van vliegtickets" (nr. 5348)

- de heer Peter Logghe aan de minister van Klimaat en Energie over "de misleidende informatie op de websites van vliegtuigmaatschappijen" (nr. 5642)

01 Questions jointes de

- Mme Meyrem Almaci au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les informations trompeuses publiées sur certains sites internet concernant la vente de billets d'avion" (n° 5348)

- M. Peter Logghe au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les informations trompeuses publiées sur les sites internet de compagnies aériennes" (n° 5642)

 

01.01  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een vraag in verband met het rapport van de EU, met betrekking tot de misleidende vliegprijzen die werden vastgesteld bij een onderzoek dat in de hele EU werd gehouden inzake misleidende reclame en oneerlijke praktijken op websites die vliegtuigtickets verkopen. Uit een eerste analyse bleek dat de situatie in België redelijk dramatisch was, want op 46 van de 48 onderzochte sites waren er duidelijke onregelmatigheden. Uit een tussentijds rapport blijkt het ondertussen om 30 van de 48 sites te gaan. Er is dus in 13 gevallen al een verbetering opgetreden, wat uiteraard goed is. Ondertussen blijft de overgrote meerderheid van de sites die in ons land actief zijn, problemen vertonen, wat nefaste gevolgen heeft voor de consument.

 

De Europese commissaris voor Consumentenbescherming, Meglena Kuneva, wil dat tegen 1 mei 2009 in heel de Europese Unie een einde komt aan die misleidende en oneerlijke verkoopspraktijken. Zij roept de lidstaten op om al het mogelijke te doen zodat het onderzoek voor 1 mei kan worden afgerond.

 

Ik heb over dat onderzoek en de werkzaamheden daaromtrent, dan ook de volgende vragen.

 

Kunt u de voor ons land slechte resultaten van het rapport dat op 8 mei werd bekendgemaakt, bevestigen?

 

Wat zijn de precieze verwachtingen van de Europese commissaris voor Consumentenbescherming ten opzichte van de lidstaten en ten opzichte van ons land? Op welke manier zult u haar antwoord geven?

 

Op welke manier hebt u al maatregelen genomen om de wanpraktijken op die sites een halt toe te roepen? Welke mogelijkheden hebt u en welke moeilijkheden ondervindt u om die sites aan te manen om iets te doen aan die onregelmatigheden?

 

In een aantal lidstaten van de Europese Unie is ondertussen het onderzoek naar de vliegprijzen en de correcte affichering van die prijzen op de sites al afgerond. Kunt u ons zeggen wanneer u verwacht dat het onderzoek in België zal afgerond zijn? Wanneer zal het rapport daaromtrent worden gepubliceerd?

 

Hebt u al namen over de misleidende sites? Indien ja, in welke mate meent u dat het noodzakelijk is om die namen te communiceren aan het publiek?

 

01.02  Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik ben blij dat mevrouw Almaci die vraag nog eens ter tafel brengt.

 

Mijn eerste interventie over de misleidende informatie op websites van vliegtuigmaatschappijen dateert van november 2007, waarbij ik mij richtte tot de toenmalig bevoegde minister ter zake, mevrouw Van den Bossche, die kennis had van die studie. Zij beloofde daaraan gevolg te zullen geven. Ik wil nog even verduidelijken dat de misleidende informatie krachtens de studie van de Europese Commissie, betrekking had op vier problemen, namelijk het niet respecteren van de taal van de ingezetene, problemen inzake de prijsvermelding, het niet vermelden van het aantal zitplaatsen per stuntaanbieding en tot slot bleek er ook een en ander mis te zijn met de verzekering.

 

De cijfers die mevrouw Almaci correct heeft aangehaald betreffende de resultaten van die studie zal ik hier niet herhalen. Ik beperk mij tot mijn vragen. Ook ik vraag om een bevestiging van de voorlopige tussenresultaten van deze studie. Bent u van plan te reglementeren en zo ja, op welke manier?

 

Kunt u de commissieleden inlichtingen geven over de maatschappijen die volgens de voorlopige resultaten van het onderzoek op hun website blijven zondigen tegen de informatieplicht. In november 2007 beloofde de toenmalige minister mij bij het volgende tussentijdse rapport, dat er nu schijnt te zijn, eindelijk namen te noemen van vliegtuigmaatschappijen die weigeren te plooien en nog steeds misleidende informatie geven. Kunt u thans de namen van deze maatschappijen geven? Wat staat er te gebeuren?

 

01.03 Minister Paul Magnette: Dit onderzoek was in al zijn aspecten een Europese oefening, waarin België voortreffelijk zijn rol heeft gespeeld en zijn bijdrage heeft geleverd. Ik kan de resultaten dus alleen bevestigen wat de input van België betreft. De verwerking van het globale resultaat is voor rekening van de Europese Commissie.

 

U alludeert in dit verband wellicht op het feit dat mevrouw Kuneva wenst dat tegen 1 mei 2009 de betrokken misleidende praktijken uit de wereld zijn geholpen. Voor de praktijken die binnen het materiële formele bevoegdheidsdomein van de algemene directie Controle en Bemiddeling vallen, wordt deze doelstelling ter harte genomen, evenwel binnen de grenzen van het haalbare en de beschikbare wettelijke instrumenten.

 

België is aangewezen op de bijstand van buitenlandse autoriteiten om bepaalde buitenlandse bedrijven aan te pakken. Divergenties in interpretaties maken dat sommige praktijken moeilijk aangepakt kunnen worden, omdat de Belgische en buitenlandse autoriteiten verschillen van mening over de kwalificatie ervan.

 

De enige echte oplossing is meer harmonisatie op Europees niveau. Dit soort onderzoeken draagt ongetwijfeld daartoe bij. Het onderzoek naar de Belgische vliegprijzen is afgerond, de verdere opvolging en sanctionering ervan nog niet. Zoals u ongetwijfeld weet, werken de bevoegde ambtenaren onder supervisie van het openbaar ministerie. Dit heeft twee gevolgen. Ten eerste, het onderzoek is absoluut geheim. Dit houdt in dat de publicatie van namen door de administratie uit den boze is, behalve in de gevallen waarin de wet expliciet voorziet. Ten tweede, de uiteindelijke aanpak van misleidende praktijken is afhankelijk van het vervolgingsbeleid van het openbaar ministerie. Ik beschik derhalve niet over namen van misleidende sites.

 

01.04  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, u zult wellicht ook weten dat Noorwegen en Zweden wel al namen van misleidende sites hebben doorgegeven. Zij verwijzen onder meer naar Ryanair, een van de lagekostenmaatschappijen die internationaal actief zijn, ook wat hun sites betreft.

 

U hebt ook verwezen naar de wetgeving en naar 1 mei 2009. Ik zou ook graag te weten komen wat de termijn is. Ik hoop dat de consument niet tot 1 mei 2009 moet wachten om inzage te krijgen in het aantal sites dat nog steeds in overtreding is. Ik meen dat dit ook een bekommernis van uzelf is. Ik begrijp dat verschillende onderzoeken en geheimhouding nodig zijn om een vervolgingsbeleid te kunnen instellen. Ik ben niettemin van mening, gezien de periode dat de onderzoeken al gelopen hebben en gezien het feit dat er al een tussentijdse evaluatie is geweest, dat het geen goede zaak is dat de consumenten, twee jaar nadat het onderzoek begonnen is, nog altijd niet weten over welke sites het gaat en dus nog altijd niet beschermd kunnen worden.

 

In die zin denk ik dat het nuttig is om snel meer geld en meer personeel vrij te maken, zoals ook de Europese Commissie heeft laten weten aan de overheden, om dat soort zaken aan te pakken en te onderzoeken en indien mogelijk ook de sanctionering te versnellen, zodat mensen snel weten waar zij aan toe zijn op het ogenblik dat zij op een dergelijke site komen. Ik denk dat u die bekommernis deelt. Ik hoop dan ook dat u de nodige maatregelen zult nemen teneinde niet tot 1 mei 2009 te moeten wachten vooraleer mensen enig inzicht krijgen in de oneerlijke praktijken op de sites waarnaar zij surfen.

 

01.05  Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de vorige minister van Infrastructuur had mij beloofd met het volgende tussentijdse rapport met namen naar buiten te komen. U zegt dat dit niet mogelijk in het kader van het geheim onderzoek. Ik wil dat aanvaarden. Ik vind het alleen spijtig dat men mij zeven maanden geleden andere informatie doorgaf.

 

Ik vraag mij af, als het onderzoek inderdaad geheim is, welke middelen u nog hebt om de vliegtuigmaatschappijen onder druk te zetten om zich zo snel mogelijk aan te passen.

 

Wij zullen deze zaak in elk geval blijven opvolgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: On me signale que M. Brotcorne va nous rejoindre dans quelques instants. Si le ministre n’y voit pas d’inconvénient, nous allons l'attendre.

 

02 Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de minister van Klimaat en Energie over "het aandeelhouderschap van Distrigas en SPE" (nr. 5656)

02 Question de Mme Dalila Douifi au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'actionnariat de Distrigaz et la SPE" (n° 5656)

 

02.01  Dalila Douifi (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dit weekend verscheen een aantal berichten in de pers, onder meer in De Tijd, dat de groep Suez nog uitsluitend onderhandelt met het Italiaanse ENI voor de overname van haar pakket aandelen van Distrigas. Gaz de France zou met Electricité de France onderhandelen voor het van de hand doen van haar aandelenpakket in Segebel en dus, onrechtstreeks, SPE.

 

Vooral dit laatste is toch opmerkelijk, mijnheer de minister. EDF en Gaz de France en dus ook het toekomstige Suez/Gaz de France hebben dezelfde referentieaandeelhouder, met name de Franse Staat. Dit zou betekenen dat de enige speler van enige omvang die Electrabel enigszins kan beconcurreren, uiteindelijk dezelfde referentieaandeelhouder zou hebben als Electrabel. Het is een achteruitgang tegenover de huidige stand van zaken. Deze is op het vlak van concurrentie al erg belabberd in Europees perspectief gezien.

 

Ons land, België, komt op die manier wel in een hele rare situatie, mijnheer de minister: een elektriciteitsmarkt die volledig wordt beheerst door een erg groot en een vrij klein bedrijf, beide gecontroleerd door dezelfde buitenlandse Staat, Frankrijk. Eerder verklaarde eerste minister Yves Leterme dat EDF geen ideale overnamekandidaat is voor Distrigas, net omwille van het verbonden aandeelhouderschap. Graag uw antwoord op drie vragen.

 

Ten eerste. Zijn volgens u EDF en het toekomstige bedrijf Suez/Gaz de France verbonden ondernemingen door het referentieaandeelhouderschap van de Franse overheid?

 

Kan een verkoop van SPE door Gaz de France aan EDF worden beschouwd als een tegemoetkoming aan de remedies, opgelegd door de Europese Commissie? Wordt op deze manier de concurrentie op de Belgische markt voor elektriciteit gevrijwaard of vergroot?

 

Moet de eventuele koop door EDF van SPE worden genotificeerd aan de Europese Commissie en moet de Europese Commissie desgevallend haar toestemming verlenen?

 

02.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Douifi, deze ondernemingen zijn geen verbonden ondernemingen vermits de Franse overheid gewoon aandeelhouder is in beide bedrijven en zij een aparte koers kunnen varen.

 

De verkoop van SPE aan EDF is inderdaad een van de tegemoetkomingen aan de remedies opgelegd door de Europese Commissie.

 

Gelet op het feit dat de Commissie hierop wijst, zou dit de concurrentie op de Belgische markt niet hoeven te verminderen.

 

De eventuele verkoop van SPE aan EDF zal inderdaad aan de Commissie worden genotificeerd in overeenstemming met de Europese regelgeving, maar deze laatste moet geen toestemming meer verlenen.

 

02.03  Dalila Douifi (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- M. Christian Brotcorne au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la facturation abusive de l'électricité fournie aux clients professionnels" (n° 5490)

- M. Christian Brotcorne au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'étude sur les composantes du prix de l'énergie en Belgique" (n° 5491)

- M. Christian Brotcorne au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la facturation abusive de l'électricité fournie aux clients professionnels" (n° 5519)

- M. Christian Brotcorne au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'étude sur les composantes du prix de l'énergie en Belgique" (n° 5520)

- Mme Marie-Martine Schyns au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la surfacturation par Electrabel et SPE à leurs clients professionnels des quotas CO2" (n° 5593)

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Christian Brotcorne aan de minister van Klimaat en Energie over "het onrechtmatig factureren van de aan de professionele klanten geleverde elektriciteit" (nr. 5490)

- de heer Christian Brotcorne aan de minister van Klimaat en Energie over "de studie over de componenten van de energieprijs in België" (nr. 5491)

- de heer Christian Brotcorne aan de minister van Klimaat en Energie over "het onrechtmatig factureren van de aan de professionele klanten geleverde elektriciteit" (nr. 5519)

- de heer Christian Brotcorne aan de minister van Klimaat en Energie over "de studie over de componenten van de energieprijs in België" (nr. 5520)

- mevrouw Marie-Martine Schyns aan de minister van Klimaat en Energie over "het overfactureren door Electrabel en SPE van CO2-quota aan professionele klanten" (nr. 5593)

 

03.01  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, le marché de l'électricité est en ébullition permanente. D'ailleurs, depuis que j'ai déposé ma question, il y a eu des évolutions tant au niveau d'Electrabel qu'au niveau de la Commission de régulation de l'Électricité et du Gaz (CREG).

 

Monsieur le ministre, vous connaissez la dernière étude de la CREG de laquelle il ressort qu'Electrabel et la SPE auraient surfacturé leurs clients professionnels pour les années 2005 à 2007. On évoque un chiffre relativement conséquent: 1,217 milliard d'euros, ce qui n'est pas rien.

 

D'après les informations, ces deux producteurs auraient facturé des droits d'émission de CO2 qu'ils avaient reçu gratuitement – vous l'avez confirmé depuis – en vertu de règles européennes, traitant ainsi différemment leurs clients particuliers et professionnels. Vu la situation du marché de l'électricité en Belgique, on peut penser qu'Electrabel est pratiquement la seule société productrice capable de livrer de grosses quantités d'électricité, ce qui en fait un producteur monopolistique détenant 90 à 95% de la production alors que nous sommes censés nous trouver dans un marché concurrentiel.

 

Monsieur le ministre, vous avez rapidement réagi à ces chiffres et appelé les producteurs d'électricité et les entreprises à dialoguer afin de voir comment solutionner cette difficulté. Vous avez aussi souhaité une régulation plus forte du marché de l'énergie. Quant aux producteurs, ils ont considéré qu'il n'y avait pas surfacturation. Selon Luminus (donc SPE), les conclusions de la CREG sont: "Le résultat d'un exercice théorique particulier, sans aucun lien avec la réalité". Electrabel ajoute que le calcul débouche sur des conclusions non fondées.

 

J'avais pour habitude, mais peut-être étais-je un peu naïf, de croire assez facilement ce que la CREG nous annonçait. La réalité toute récente vient de nous montrer que, vous aussi, vous avez dû infirmer des prises de position et des attitudes de la CREG.

 

Monsieur le ministre, confirmez-vous cette surfacturation? Si oui, confirmez-vous les chiffres qui ont été avancés? Dans le cas contraire, ne doit-on accorder aucun crédit au rapport de la CREG? En définitive, qui faut-il croire en cette matière?

 

Pour nous faire une opinion définitive, pouvons-nous disposer du rapport de la CREG relatif à cette surfacturation aux clients professionnels?

 

Si cette surfacturation est avérée, de quelles mesures contraignantes à l'égard des producteurs disposez-vous? J'imagine que les entreprises elles-mêmes disposent de moyens pour se faire rembourser les montants surfacturés indûment. Du côté des pouvoirs publics, avons-nous des moyens de contrainte?

 

Plus généralement, si cette situation devait se révéler exacte, cela pose la question d'une éventuelle entente entre ces deux producteurs sur le marché de l'électricité, puisque la situation serait la même chez Electrabel et SPE?

 

Le président: Vous avez regroupé vos deux questions?

 

03.02  Christian Brotcorne (cdH): La première question était de savoir si on disposait de ce fameux rapport de la Commission.

 

03.03  Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, je veux bien regrouper mes réponses mais elles n'ont pas grand-chose à voir l'une avec l'autre mis à part le fait qu'elles parlent de la CREG.

 

Et la nouvelle question est plus intéressante que l'ancienne, à laquelle j'ai d'ailleurs déjà répondu.

 

Ces deux questions traitent de sujets différents. Il me semble que cela serait plus clair de poser cette question ultérieurement.

 

Le président: Madame Schyns, votre question n° 5593 se rapporte-t-elle à la première ou à la deuxième question?

 

03.04  Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le président, ma question rejoint complètement la première question qui a été posée. Il arrive effectivement que des questions suivent des chemins parallèles et ne se rejoignent pas toujours.

 

Monsieur le ministre, je me dispense de l’ensemble du préambule. Vous avez déclaré, à la suite de cette découverte de la CREG, que facturer aux entreprises des quotas CO2 alloués gratuitement par le gouvernement était inacceptable. La solution que vous préconisiez était un dialogue entre les producteurs d’électricité et les entreprises à la manière d’un gentlemen’s agreement. Étant donné le peu de concurrence, que mon collègue vient de souligner, entre les producteurs d’électricité, il y a de fortes chances que l’accord ne satisfasse pas les deux parties.

 

Monsieur le ministre, ma question est relativement brève. Envisagez-vous de prendre des mesures ou bien de proposer des dispositions légales pour permettre une compensation objective aux entreprises lésées dans un délai assez court?

 

03.05  Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je ne vais pas répéter ce que j’ai dit la semaine dernière, étant donné qu’il s’agit exactement de la même question que celle posée par Mme Gerkens.

 

J’ai pris connaissance du rapport de la CREG. Cela suscite un certain nombre de réactions et polémiques sur lesquelles je n’ai pas à me prononcer. Pour ma part, j’ai immédiatement convoqué les parties et j’ai reçu ce matin, en mon cabinet, les représentants de SPE, d’Electrabel, de la FEB, d’Essenscia et de Febeliec, à savoir les principaux secteurs grands consommateurs d’énergie, les représentants des entreprises de même que les deux producteurs incriminés par le rapport de la CREG, pour un échange de vues assez animé et qui, à ce stade, n’a pas débouché à un accord. La concertation se poursuivra jusqu’à ce qu’on arrive à rapprocher les points de vue et à trouver un accord entre les deux parties. Si nous n’y arrivons pas, je proposerai au gouvernement d’adopter des mesures contraignantes, comme je l’ai dit, telles que celles qui y ont été adoptées au Royaume-Uni ou en Espagne.

 

Par ailleurs, le rapport de la CREG est disponible sur le site de la CREG mais je l’ai aussi envoyé au président de votre commission pour qu’il puisse vous en donner une copie si vous le souhaitez.

 

Le conseil général de la CREG débattra de ce rapport selon les procédures. Il s’agit d’un rapport du comité de direction qui doit maintenant être débattu avec les membres du conseil général, qui sont notamment les producteurs d’électricité et les représentants des entreprises.

 

03.06  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse actualisée. J'imagine que si une négociation ou une consultation a lieu, c'est qu'Electrabel abandonne probablement l'idée selon laquelle les informations fournies par la CREG étaient erronées. Elle considère sans doute qu'une surfacturation s'est vraiment produite, qu'il convient de trouver des solutions pour rembourser qui de droit et surtout d'éviter à l'avenir une telle situation.

 

Ma deuxième question à présent.

Monsieur le ministre, vous avez formulé une demande à l'égard de la CREG en janvier dernier quant aux composantes du prix de l'énergie en Belgique. Vous vous inquiétiez: vous désiriez connaître le mode de calcul de ces prix et savoir si les fortes hausses annoncées pour cette année étaient justifiées.

 

Cette étude est-elle terminée?

Si oui, quelles en sont les conclusions ou les éléments de réponse déjà en votre possession?

 

D'après ces résultats, les marchés de l'électricité en Belgique fonctionnent-ils correctement, selon vous?

 

La concurrence y est-elle suffisante pour garantir au consommateur des prix proches des coûts de production? La réalité observée dans les précédentes questions n'est pas toujours celle-là.

 

Pouvons-nous obtenir une réponse, sinon orale au moins écrite, pour les différents segments du marché entre les particuliers et les entreprises?

 

03.07  Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, monsieur Brotcorne, j'ai effectivement demandé à la CREG une étude sur les composantes des prix de l'électricité et du gaz, le 15 janvier, en lui demandant de me remettre pour le 10 février les résultats de cette étude; l'étude a été finalisée le 13 mai et j'en ai reçu les résultats le 15 mai. Je dispose donc d'informations.

 

Cette étude devait prendre en considération 11 composantes de prix, 2 fournisseurs, 6 gestionnaires de réseau de distribution et 5 clients types, le tout sur une période de cinq ans. C'est un échantillon suffisamment vaste pour arriver à une vision claire.

 

Je rappelle que la facture de l'énergie se décompose aujourd'hui en trois grandes parties: la fourniture de l'énergie proprement dite, la gestion de réseaux de distribution et de transport, les taxes et prélèvements publics.

 

La proportion de ce que représentent ces trois éléments dans la facture du client varie en fonction du type de client, donc de sa consommation et de sa période de consommation. Ainsi, en électricité, la part respective de ces trois éléments est la suivante: entre 48 et 63% pour la fourniture, entre 28 et 47% pour les réseaux, entre 5 et 10% pour les prélèvements publics.

 

En gaz, la part de la fourniture est encore plus importante puisqu'elle oscille entre 66 et 90%, alors que celle des réseaux est nettement inférieure avec un pourcentage entre 6 et 24%, alors que les prélèvements publics s'élèvent de 2,3 à 10%.

 

Les principales conclusions de la CREG sont intéressantes. En électricité, des hausses importantes variant de 35 à 55% sont constatées dans tous les segments de clientèle, certains segments étant plus touchés que d'autres. Cette augmentation est davantage tangible en Flandre qui a connu une libéralisation totale du marché dès 2003. La partie "fournisseur" de la facture d'électricité est à l'origine, à elle seule, de 40 à 60% de la hausse, les paramètres d'indexation qui portent sur les combustibles, salaires et matériaux générant une hausse de 40%.

 

Pour les GRD, les hausses sur la période étudiée peuvent atteindre 20% pour la clientèle basse tension, c'est-à-dire principalement les clients résidentiels des GRD situés en Flandre. En Région de Bruxelles-Capitale, la hausse du tarif de distribution basse tension est du même ordre mais elle est liée davantage à une très forte hausse du coût des obligations de service public entre 2006 et 2007. Les deux GRD analysés en Région wallonne ne présentent pas de hausse de tarif sur l'ensemble de la période.

 

Les hausses de tarif des GRD sont dues en majeure partie à la hausse des coûts des obligations de service public imposées par les Régions et les services auxiliaires. Dans certains, cas, malgré cette hausse d'éléments sur lesquels les GRD n'ont aucune prise, la baisse des tarifs des GRD a pu être maintenue.

 

En moyenne tension, c'est-à-dire les entreprises raccordées au réseau, où les coûts des obligations de service public et les services auxiliaires sont moins importants qu'en basse tension, les tarifs de distribution sont restés inférieurs à leur niveau de juillet 2003 dans quatre des six zones de distribution examinées. La CREG relève donc, pour les tarifs des GRD, que les prélèvements publics et les cotisations "énergie renouvelable" et de co-génération jouent un rôle non négligeable dans la hausse du prix final au consommateur; il faut le reconnaître.

 

Pour le gaz naturel, les conclusions sont les suivantes. Des hausses de prix de 50 à 90% sont constatées entre janvier 2004 et avril 2008 pour les différents clients-types de gaz naturel. Le prix en 2008 a atteint son maximum historique. Les hausses constatées sont intervenues pour moitié au cours de la dernière année, principalement en raison de la hausse des prix du fournisseur Electrabel de quelque 30% en octobre 2007. L'unique composante à l'origine de la hausse est le prix du fournisseur d'énergie. Les hausses de cette composante sur la période étudiée sont de l'ordre de 95 à 125%, dus pour 65% à la hausse des paramètres d'indexation qui portent sur les achats gaz, salaires et matériaux.

 

Contrairement à l'électricité, on ne relève pas de hausse du tarif des GRD dans le gaz naturel sur la période 2004-2008, excepté pour le client qui utilise le gaz naturel pour sa cuisine et son eau chaude, c'est-à-dire environ 2% du volume total résidentiel. La hausse de ce tarif a été induite par le changement de structure tarifaire en 2006. Cela dit, les tarifs des GRD en gaz avaient atteint leur niveau le plus bas en 2007 et ont retrouvé en 2008 le niveau de 2004, sous l'effet principal de la transaction de la CREG avec certains GRD et de la poursuite des investissements pour étendre le réseau.

 

Cette étude est donc éclairante à plus d'un titre. Tout d'abord, elle montre qu'un blocage des prix de l'énergie annoncé par un fournisseur ne veut rien dire si les paramètres d'indexation ne sont pas maîtrisés. L'étude démontre également que les GRD ne sont que très partiellement à l'origine des hausses des factures, que les prélèvements publics justifient une partie de la hausse mais remplissent des obligations de service public, ce qui devrait sans doute être mieux expliqué, et que finalement la hausse des factures d'énergie est due principalement à la composante "énergie".

 

Vous comprendrez dès lors pourquoi dès mon arrivée à la tête du département, j'ai insisté pour que puisse être réalisé un monitoring du marché de l'énergie dans son ensemble. Un contrôle en amont s'avère plus que justifié. Déjà lors de l'annonce par Electrabel en janvier 2008 d'un blocage des prix pour l'année, je me permettais de ne pas m'en réjouir, craignant l'impact des paramètres d'indexation que l'entreprise ne bloquait évidemment pas. Vous avez constaté que ces seuls paramètres justifient 65% des augmentations enregistrées sur la facture de gaz naturel.

 

À ce jour, la CREG n'a pas diffusé l'étude car elle contient des éléments confidentiels. Dès l'accord des entreprises concernées, si accord il y a, la CREG mettra à disposition sur son site web le contenu de cette étude. La CREG me demande dans ce contexte d'attendre l'accord des entreprises concernées.

 

03.08  Christian Brotcorne (cdH): Merci, monsieur le ministre, pour cette réponse. Vous citez beaucoup de chiffres, je vais donc attendre d’avoir reçu les résultats de l’étude de la CREG, puis revenir probablement vers vous.

 

Nous sommes d’accord sur le fait qu’il faille être attentif sur la manière dont les coûts de l’énergie sont fixés. Manifestement, on ne peut pas attendre que la concurrence que l’on nous avait annoncé, et qui dans les faits n’est pas aussi réelle, induise cette diminution de tarifs, tel que cela était prévu.

 

Il faut donc, je le répète, rester attentif, et ainsi après examen, et de votre réponse, et du document de la CREG, dès qu’il sera communicable, en débattre à nouveau au sein de ce parlement.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Flor Van Noppen aan de minister van Klimaat en Energie over "de beheersovereenkomst van het SCK" (nr. 5496)

- mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Klimaat en Energie over "de beheersovereenkomst van het SCK" (nr. 5671)

04 Questions jointes de

- M. Flor Van Noppen au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le contrat de gestion du CEN" (n° 5496)

- Mme Tinne Van der Straeten au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le contrat de gestion du CEN" (n° 5671)

 

04.01  Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in eerste instantie wou ik u eigenlijk vragen of u de beheersovereenkomst van het SCK reeds ontvangen hebt. Aangezien mijn collega Van der Straeten die vraag vorige week al gesteld heeft, is dat misschien niet meer noodzakelijk. Ik heb uw antwoord uiteraard gelezen. Het verheugt mij dat u de beheersovereenkomst eindelijk hebt gevonden, beter laat dan nooit.

 

Verder zei u in uw antwoord dat u de tijd zou nemen om het voorstel van het beheerscomité nader te bekijken. Ik hoop dat u ondertussen, een week later, wat meer inzicht hebt gekregen in het dossier. Daarom heb ik de volgende vragen.

 

Wat zijn uw eerste bevindingen in verband met deze beheersovereenkomst? Hebt u reeds een concrete timing voor de evaluatie van deze beheersovereenkomst? Hebt u ondertussen reeds persoonlijk contact gehad met het SCK? Het SCK is daarvoor reeds maanden vragende partij.

 

04.02  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij hebben vorige week al de gelegenheid gehad om hierover van gedachten te wisselen. Naar aanleiding van uw antwoord en de vraag van mijn collega Van Noppen over hetzelfde onderwerp, maak ik van de gelegenheid gebruik om enkele bijkomende vragen te stellen.

 

Op het ogenblik dat ik de vraag stelde, had u de beheersovereenkomst nog maar zeven dagen in uw bezit. Ik had er dan ook alle begrip voor dat u geen verdere informatie kon geven over de timing en de procedure. De periode was inderdaad zeer kort. Ik heb toen aangehaald dat ik zeker voorstander ben van een performant onderzoekscentrum in het raam van nucleaire expertise. De beheersovereenkomst zal gepaard gaan met een gevoelige verhoging van de middelen, ten dele afhankelijk van wat al dan niet zal blijken uit het onderzoek dat besteld is met betrekking tot MYRRHA.

 

Aangezien het over publieke middelen gaat en over een fundamentele optie in het wetenschaps- en energiebeleid van ons land, meen ik dat een publiek debat over een dergelijke beheersovereenkomst geen overbodige luxe is. Ik heb enkele bijkomende vragen.

 

Ten eerste, zijn er binnen de regering richtlijnen afgesproken in verband met het eenvormig opmaken van beheersovereenkomsten? Zo ja, zijn die ook van toepassing op de op te maken beheersovereenkomst met het SCK? Ik meen mij te herinneren dat er op een bepaald ogenblik tijdens de regeringsonderhandelingen sprake van was om de federale beheersovereenkomsten meer op dezelfde leest te schoeien, qua methode, zoals de Vlaamse beheersovereenkomsten.

 

Ten tweede, bent u principieel bereid – wij kunnen later zien hoe dat ingevuld zou kunnen worden – om een gedachtewisseling te organiseren in het Parlement over het ontwerp van beheersovereenkomst? Het gaat wel om een gedachtewisseling, want een beheersovereenkomst is uiteraard een overeenkomst tussen u en uw administratie. In andere parlementen zoals het Vlaams Parlement, worden beheersovereenkomsten ter kennisgeving aan het Parlement bezorgd. Daarover vindt dan een gedachtewisseling plaats.

 

Ten derde, hebt u ondertussen al een concreter zicht op de timing?

 

04.03 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Noppen, mevrouw Van der Straeten, het kan wel zijn dat de voormalige kabinetschef van minister Verwilghen het ontwerp van beheersovereenkomst heeft klaargelegd. Ik heb het echter niet teruggevonden. Ik kan alleen maar vermoeden dat het dossier verloren is gegaan wegens het lang aanslepen van de onderhandelingen over de vorming van de nieuwe regering.

 

Ik heb evenwel vorige week – op 13 mei 2008, om correct te zijn – een exemplaar van het voorstel ontvangen. Het werd mij bij brief van 8 mei 2008 door de directeur-generaal van het SCK toegezonden.

 

Zoals ik vorige week al antwoordde, wil ik de tijd nemen om het voorstel van beheersovereenkomst nader te bekijken., Ik wil dan ook nu nog geen definitieve timing vastleggen.

 

Gezien het belang van de beheersovereenkomst zal, na de nodige analyse van de documenten, een beslissing worden genomen over de te volgen procedure en de timing. Mijn bevindingen zal ik u later mededelen.

 

Ik heb niettemin vastgesteld dat het voorstel van beheersovereenkomst een supplementaire dotatieaanvraag voor het MYRRHA-project inhoudt. Over voornoemd project en de weerslag van het voorstel van beheersovereenkomst op de begroting van 2008 en van de komende jaren antwoordde ik reeds dat een en ander onder meer van de jaarlijkse begrotingsbeslissingen zal afhangen.

 

Mijn kabinet heeft wel de vertegenwoordiger van het SCK ontvangen. Zoals ik u vorige week al antwoordde, wil ik de tijd nemen om het voorstel van beheersovereenkomst nader te bekijken, zodat ik nu nog geen definitieve timing wil vastleggen.

 

04.04  Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, uit mijn contacten met de heer van Walle, directeur-generaal van het SCK kan ik opmaken dat hij reeds meerdere malen overleg met uw diensten heeft gevraagd, wat vrijdag eindelijk plaatsvond. Ik betreur dat het zo lang heeft moeten duren.

 

De beheersovereenkomst was al lang in het bezit van de administratie. Om uw persoonlijk contact met het SCK te vergemakkelijken, wil ik, zoals mevrouw Van der Straeten voorstelt, erop aandringen om met de mensen van het SCK dringend een debat over de beleidsovereenkomst te organiseren, zodat u ze persoonlijk kan ontmoeten.

 

04.05  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, eerst in het algemeen, inzake de opmaak van beheersovereenkomsten, heb ik geen antwoord gekregen van de minister op de vraag of er algemene richtlijnen zouden bestaan binnen de regering in verband met de opmaak van beheersovereenkomsten. Ik betreur dat ik daar geen antwoord op krijg, maar ik merk toch wel dat mijn collega Van Noppen, die het dossier toch ook zeer genegen is, ook vragende partij is voor een debat daarover, samen met de mensen van het SCK. Dat moeten we dan eens nagaan bij de andere partijen. Ik denk dat het inderdaad geen overbodige luxe is om over zulke belangrijke materies toch in de nodige transparantie en openheid debatten te organiseren.

 

Ten gronde, mijnheer de minister, u verwijst naar MYRRHA. In de mate dat een debat misschien wel aangewezen is, kan de vraag toch rijzen of in een beheersovereenkomst met een looptijd van vijf jaar – dat hebt u vorige week geantwoord – een keuze gemaakt kan worden voor MYRRHA, een project dat veel langer zou duren dan die eerste vijf jaar.

 

Mijnheer de minister, als u gelezen hebt, gestudeerd, nagedacht, gepraat, op uw kabinet gekeken, een heleboel hebt laten bezinken, dan hoop ik dat u naar hier kunt komen en zegt dat u principieel bereid bent om daarover in het Parlement samen met de mensen van het SCK een debat te organiseren over de manier waarop verschillende mensen een dergelijke beheersovereenkomst zien.

 

Daarna hebt u nog altijd, als voogdijminister, uw volledige autonomie om de beheersovereenkomst af te sluiten.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Questions jointes de

- Mme Karine Lalieux au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la décision de la CREG concernant la fixation de tarifs provisoires de transit pour le gaz naturel" (n° 5653)

- Mme Dalila Douifi au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la décision du Conseil des ministres de suspendre la décision de la CREG relative aux tarifs de transit" (n° 5655)

- M. Dirk Vijnck au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la suspension de la décision de la CREG relative à l'abaissement des tarifs pour le transit de gaz" (n° 5661)

- Mme Muriel Gerkens au ministre du Climat et de l'Énergie sur "Distrigaz et la CREG" (n° 5674)

- M. Bart Laeremans au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la suspension de la décision de la CREG relative aux tarifs pour le transit de gaz" (n° 5700)

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Klimaat en Energie over "de beslissing van de CREG met betrekking tot het vastleggen van voorlopige transittarieven voor aardgas" (nr. 5653)

- mevrouw Dalila Douifi aan de minister van Klimaat en Energie over "de beslissing van de Ministerraad om de beslissing van de CREG over de transittarieven te schorsen" (nr. 5655)

- de heer Dirk Vijnck aan de minister van Klimaat en Energie over "de schorsing van de beslissing van de CREG tot verlaging van de tarieven voor de gasdoorvoer" (nr. 5661)

- mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Klimaat en Energie over "Distrigas en de CREG" (nr. 5674)

- de heer Bart Laeremans aan de minister van Klimaat en Energie over "de schorsing van de beslissing van de CREG inzake de transittarieven voor gas" (nr. 5700)

 

05.01  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, le 15 mai dernier, la CREG publiait ses tarifs provisoires en matière de transit. Il n'a fallu que quelques jours pour que ces tarifs soulèvent un tollé dans plusieurs secteurs, et pas seulement dans le secteur gazier, mais aussi au niveau de la FEB, de Fluxys et même des consommateurs. En effet, selon la presse, la diminution des tarifs était de 75%, ce qui constitue une diminution fort contestée.

 

Suite à ces contestations, la CREG a fait différentes déclarations en disant que cette diminution devait d'abord bénéficier aux consommateurs, pour revenir sur ses propos ensuite. Toujours est-il que l'on a plutôt l'impression que la CREG joue le jeu des entreprises étrangères qui ne font que transiter sur nos infrastructures et qui devront payer de moins en mois cher pour ce faire.

 

Monsieur le ministre, la décision du régulateur est-elle conforme à ses statuts et à ses missions? Pour ma part, je pense que oui.

 

Le niveau de transit prôné par la CREG s'inscrit-il dans le système des pratiques tarifaires au niveau international et européen? Permet-il d'effectuer les investissements nécessaires sur le réseau? En effet, Fluxys a réagi en disant qu'avec de tels tarifs, toute l'infrastructure était mise en danger en termes d'investissements futurs.

 

À votre demande, le Conseil des ministres a – si j'ai bien compris – donné une gifle à la CREG – en tout cas, c'est ce que titre "Le Soir" – et aurait pris la décision de suspendre les tarifs publiés par cette dernière. J'imagine que vous confirmez cette décision. Quelles étaient vos motivations ainsi que celles du gouvernement pour suspendre ces tarifs?

 

Enfin, je tiens à dire qu'il est important que le législateur puisse avoir le dernier mot par rapport à un régulateur. En effet, la responsabilité politique est importante quand il apparaît que le régulateur fait fausse route.

 

05.02  Dalila Douifi (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, ik wil even met u teruggaan naar vrijdag jongstleden, de dag van de sterk gemediatiseerde Ministerraad. Die was sterk gemediatiseerd, maar de beslissingen waren niet in verhouding met de geschapen verwachtingen, daarover kunnen we het wel eens zijn.

 

Er is wel iets beslist. Wij keken met zijn allen op van wat er beslist was, niet alleen de sp.a-fractie. Ook in de pers was er nogal wat verontwaardiging. Er is immers beslist om de beslissing van de CREG over de tarieven voor doorvoer van gas in België te schorsen. U keurde daartoe een ontwerp van interpretatieve wet, zoals dat heet, goed. Daardoor wordt de beslissingsmarge van de CREG de facto ingekrompen. Dat is zeer merkwaardig, omdat we vanmorgen nog fractieleider Tommelein, een collega van uw regering, in de commissie hoorden zeggen dat Open Vld een wetsvoorstel heeft ingediend om de bevoegdheden van de CREG opnieuw op te krikken. Mijnheer de minister, dat is zeer merkwaardig en moeilijk te volgen.

 

De beslissing van de Ministerraad van vrijdag jongstleden heeft natuurlijk een verregaande impact op de marktwaarde van Distrigas, dat in het kader van de remedies opgelegd door de Europese Commissie naar aanleiding van de fusie Suez-Gaz de France door de Suezgroep moet worden verkocht. Daarmee gelijklopend, mijnheer de minister, onderhandelt de regering, met name u, met dezelfde Suezgroep over een vrijwillige bijdrage van 250 miljoen euro van alweer dezelfde Suez-groep om uw belabberde begroting op te krikken.

 

Vandaar een aantal vragen. Mijnheer de minister, ten eerste zou ik een heel duidelijk antwoord van u willen op de vraag of die 250 miljoen euro nu recurrent is of niet. In de Kamer hebt u eerder bevestigend geantwoord. Anderzijds lezen wij voortdurend verklaringen van Electrabel, dat die bijdrage helemaal niet recurrent is, maar eenmalig. Het zou echt goed zijn als u voor de duidelijkheid voor elke politieke fractie eens zegt of dat nu al dan niet recurrent is.

 

Ten tweede, welke procedure zal er inzake de beslissing van de Ministerraad van vrijdag jongstleden nog worden gevolgd? Welke uitgangspunten zal de interpretatieve wet in voorbereiding gebruiken? Wat zijn de verschillen met de methodologie van de CREG?

 

Ten slotte, wat is de impact van de verschillende methodologieën op de marktwaarde van Distrigas?

 

05.03  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de minister, op de superministerraad van vrijdag schorste de regering de verlaging van de tarieven voor de gasdoorvoer, zoals beslist door de CREG. De regeringsbeslissing heeft een bepalende impact op de waarde van Distrigas & Co. Om na de overname van Electrabel de Europese monopoliebepalingen te respecteren, moet Suez zijn participatie in Distrigas & Co verkopen. De pers schrijft dat volgens regeringsbronnen de waarde van Distrigas ergens in het midden zal liggen tussen wat Distrigas zelf meent dat het waard is, en wat de CREG beweert. Dat betekent een bedrag van minstens 500 tot 600 miljoen euro. Op die voorwaarden zou Suez bij de verkoop een meerprijs krijgen van 250 à 300 miljoen euro ten opzichte van het bedrag dat de CREG als realistisch beschouwt.

 

De beslissingen van de CREG over de tarieven voor transport en de doorvoer van aardgas zijn vanuit verschillende opzichten positief. Het belangrijkste voordeel is de bescherming van aardgasgebruikers tegen een te hoge overnameprijs van de transitcontracten. Alleen een realistische prijs biedt de garantie dat de eindgebruikers niet voor de hoge overnameprijs opdraaien en deskundigen bevestigen dat hogere transittarieven ook leiden tot hogere distributietarieven voor de consument.

 

Andere voordelen van de CREG-beslissing zijn bijvoorbeeld het aantrekken van buitenlandse ondernemingen op de momenteel nagenoeg monopolistische markt en meer bevoorradingszekerheid.

 

Mijnheer de minister, hoe valt de schorsing van de CREG-beslissing tot verlaging van de tarieven voor gastoevoer te verantwoorden, wanneer de genoemde voordelen in aanmerking worden genomen? Is de schorsing van de CREG-beslissing gemotiveerd door de vrijwillige bijdrage van Suezdochter Electrabel van 250 miljoen euro? In de pers ontkent u dat het dossier daaraan gekoppeld is. Het is wel zeer toevallig dat in een passage in de begroting te lezen staat dat de bijdrage zal gebeuren in het kader van het globaal akkoord.

 

Hoe zult u ervoor zorgen dat de consumenten niet zullen opdraaien voor de prijs van de schorsing van de CREG-beslissing?

 

05.04  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous avais déjà interrogé en séance plénière au moment où il s'agissait d'un stade de surévaluation de la valeur de Distrigaz & Co par rapport à la valeur estimée par la CREG. Elle argumentait que la plupart des contrats conclus étaient considérés comme illégaux. La CREG n'avait donc retenu pour sa valorisation que certains d'entre eux pour un montant de 150 millions, alors que l'évaluation déclarée par Distrigaz & Co était entre 600 et 900 millions.

 

De plus, à ce moment-là justement, la CREG devait approuver ou non les tarifs de transit, c'est-à-dire de Fluxys. Aujourd’hui, vous avez suspendu la décision de la CREG concernant les tarifs de transit.

 

Voilà tous les éléments sur la table. Ma question est courte: j'aimerais une explication en termes simples, en mots de tous les jours permettant au citoyen lambda d'identifier sur quels éléments s'est basée la CREG pour décider sa tarification. Et vous, sur quoi vous basez-vous pour refuser ses tarifs?

 

De plus, appliquer des tarifs de transit régulés de la même manière que les tarifs de transport de la CREG, permettra à des sociétés internationales de réaliser de plantureux bénéfices au détriment des consommateurs. Vous désirez donc organiser autrement les choses et établir des règles, des critères. Peut-être aussi, conviendra-t-il de modifier les dispositifs législatifs en place pour évaluer ces tarifs.

 

Seul Fluxys sera encore chargé du transit.

 

Fluxys est composé de Suez et des communes de manière plus ou moins égale pour le transit. En revanche, le hub de Zeebrugge lui appartient également. La part de Suez y est plus importante. Je crois d'ailleurs que cela a une influence sur les tarifs de transit et de transport organisé autour du hub.

 

Dès lors, je voudrais comprendre. Je souhaiterais que le consommateur connaisse les enjeux en la matière, la manière dont il faudrait réguler le marché, les raisons justifiant la suspension d'une décision par le ministre et les nouvelles règles de calcul qui seront appliquées.

 

05.05  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, we maken een soort van jojo-effect mee de jongste tijd: de regering breidt in onze commissie eerst de bevoegdheden van de CREG uit, vandaag krimpt u die weer in heel belangrijke mate in, morgen willen bepaalde regeringspartijen die dan weer uitbreiden. Dat is totaal verwarrend en onoverzichtelijk in elk geval.

 

Het gaat hier toch ook wel om een dossier waarin men volgens ons een zeer pijnlijke, verkeerde beslissing heeft genomen. De CREG heeft een heel begrijpelijke herwaardering gedaan van de waarde van de transitcontracten. De CREG zelf had namelijk vastgesteld dat liefst zesentwintig van de dertig transitcontracten nietig zijn, ongeldig zijn, niet beantwoorden aan de Europese normen ter zake. Bijgevolg kan elke belanghebbende op het meest interessante moment de vernietiging van die contracten vragen. Die dertig transitcontracten kunnen bijgevolg onmogelijk volledig worden gevaloriseerd. Veel contracten vallen ervan tussen. Er is maar een heel beperkte waarde voor mogelijk. Bijgevolg herwaardeert de CREG van 900 miljoen naar 150 miljoen. Dat is zeer terecht.

 

U doet nu echter precies het tegenovergestelde. U maakt dat ongedaan. Waarschijnlijk zal dat tot gevolg hebben dat Suez uiteindelijk toch 750 miljoen extra zal krijgen, boven op de 150 miljoen die de CREG had voorzien. Dat is een immens, astronomisch bedrag, dat Fluxys zal moeten ophoesten en – uiteraard – niet kan investeren in het aardgasnet. Daarom zal Fluxys dat ook doorrekenen aan de klanten. Wij hebben het eens nagekeken. Bijna 70% van het cliënteel bevindt zich in Vlaanderen. Het is vooral weer de Vlaamse belastingbetaler die zal moeten betalen.

 

Tegelijkertijd stellen wij vast dat u een akkoord hebt gesloten met Electrabel in verband met de betaling van 240 miljoen. Het is natuurlijk makkelijk wanneer u eerst een fors bedrag cadeau geeft aan Electrabel, om nadien in ruil 240 miljoen terug te vragen. Uiteindelijk is het de belastingbetaler die daarvoor betaalt.

 

Het is zelfs een feit dat Suez twee keer langs de kassa passeert: eerst via de doorrekening van de 250 miljoen euro. U geeft namelijk geen enkele garantie dat dat niet zal gebeuren; integendeel, zoals is gebleken uit verschillende uitdrukkelijke vermeldingen, onder meer van de directeur van SPE. Daarnaast passeert Suez nog een tweede keer, door de herwaardering van het bedrag dat Fluxys moet betalen voor de transitcontracten. U geeft dus eigenlijk twee keer een cadeau aan Suez, in ruil dan voor de 240 miljoen euro die betaald zal moeten worden.

 

Mijnheer de minister, wij hebben de stellige indruk dat u, als socialist dan nog, het Franse grootkapitaal blijkbaar liever ziet dan de gewone belastingbetaler, en op een of andere manier dan nog wil subsidiëren, ten koste nog wel van de gewone belastingbetaler.

 

Dat is in elk geval de indruk die in Vlaanderen bestaat. Ik heb daar heel wat vragen over, mijnheer de minister.

 

Ten eerste, hoe heeft de regering in dit dossier het algemeen belang gemotiveerd? Wat is het algemeen belang? Werden er al uitvoeringsbesluiten genomen? Kunt u alle beslissingen meedelen aan de commissie?

 

Ten tweede, kunt u bevestigen dat alle transitcontracten die aan Fluxys zullen worden overgedragen en waarvoor Fluxys een prijs zal moeten betalen van 500 tot 900 miljoen euro, volledig beantwoorden aan artikel 3, eerste lid van de transitrichtlijn?

 

Ten derde, kunt u bevestigen dat geen enkel van de over te dragen transitcontracten als nietig kan worden beschouwd?

 

Ten vierde, stel dat de transitcontracten toch nietig worden verklaard, wat zeer plausibel is gezien de vaststelling van hun ongeldigheid, wie staat dan in voor de financiële gevolgen daarvan?

 

Ten slotte, is er enig verband tussen dit dossier en anderzijds het akkoord dat u gisteren heeft bereikt met de elektriciteits- en kernenergieproducenten inzake de eenmalige taks van 250 miljoen euro? Op welke andere gronden werden de producenten over de brug gehaald om die taks te betalen?

 

05.06 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, de Ministerraad heeft kennisgenomen van de beslissing van de CREG van 15 mei 2008, waarbij zij voorlopige doorvoertarieven voor aardgas vaststelt. Die beslissing heeft een impact op het hele energiebeleid van het land, meer specifiek met betrekking tot de doorvoeractiviteiten van aardgas, dat België wenst te promoten.

 

De talrijke doorvoerovereenkomsten die een belangrijk onderdeel vormen van de gasbevoorrading van de lidstaten van de EU, worden door die beslissing geneutraliseerd, die bovendien de marktstabiliteit aantast, alsook de projecten van uitbreiding van de investeringen met betrekking tot de doorvoeractiviteiten van aardgas, die een centrale rol voor België als doorvoerland op internationaal niveau waarborgen.

 

Door het opleggen van voorlopige tarieven die desgevallend vatbaar zijn voor rechtzetting in de toekomst en die slechts de bestaande installaties betreffen, neemt de CREG het risico op belangrijke schommelingen van zijn tarieven en kan daarmee afbreuk doen aan toekomstige investeringen.

 

Le gouvernement a donc pris la décision de suspendre la décision de la CREG et de lui poser quelques questions. En effet, Mme Gerkens, tout comme vous, je ne comprends pas toujours le raisonnement qui sous-tend ces décisions. Il nous est apparu qu'il existait un risque économique, un risque de stabilité, un risque pour la sécurité d'approvisionnement et qu'il fallait suspendre cette décision tout en interrogeant la CREG sur ses motivations. Nous allons donc lui poser des questions sur l'impact économique possible de ces décisions.

 

Y a-t-il un risque de délocalisation d'une entreprise du fait de la variation des tarifs fixés par la CREG? L'adoption de deux tarifs de transit différents, l'un pour les installations existantes, l'autre pour les investissements futurs, ainsi que des critères de rendements différents selon la nature des installations, tout cela peut-il présenter une réelle cohérence? La décision ainsi prise rend-elle possible un tarif mixte pour les installations existantes et les installations nouvelles permettant d'offrir aux affréteurs un tarif unique et donc une sécurité? Quel peut être l'impact de cette décision pour le consommateur belge?

 

Le gouvernement a donc invité la CREG à adopter au plus vite un tarif unique pour les conduites existantes et les nouvelles installations sur la base de normes de rentabilité cohérentes et uniformes. Le gouvernement a aussi invité la CREG à adopter au plus tôt des tarifs de transport les plus favorables pour le consommateur belge.

 

Dans son état actuel, le cadre tarifaire spécifique des activités de transit prête à interprétation. Le Conseil des ministres a adopté un projet de loi clarifiant deux aspects essentiels du transit de gaz naturel: d'une part, le statut des contrats de transit conclus entre les affréteurs et Fluxys ou Distrigaz selon la période de conclusion des contrats et, d'autre part, le régime tarifaire applicable au transit. Nous avons souhaité que ce régime tarifaire se base sur les prix du marché, ce qui permet de dégager une marge et ce qui permettra à Fluxys d'entretenir et de moderniser le réseau du gaz.

 

Je lis beaucoup de communiqués de presse et des tas de formules-choc sur des super-cadeaux et sur les avantages mais il faudra qu'un jour on m'explique comment des tarifs de transit bas sont dans l'intérêt des consommateurs. J'ai beau tourner le problème dans tous les sens, je n'arrive pas à trouver. Il faudra aussi qu'on m'explique pourquoi Fluxys avait profondément regretté cette décision de la CREG. S'il est vrai que cela va lui coûter très cher, des centaines de millions comme on l'écrit dans des communiqués de presse rageurs, la compagnie n'aurait pas dû souhaiter que cette décision soit revue puisque cela n'aurait pas été dans son intérêt de payer plus cher pour le rachat de Distrigaz & Co.

 

Il y a donc là une série de confusions dans la compréhension de cette logique de tarification du prix du transit et du prix de transport qui doivent être levées.

 

Les comptes de transit et de transport sont des comptes différents. Il y a une toute petite partie du réseau où les mêmes canalisations sont utilisées pour le transit et pour le transport.

 

Quand on a des prix de transit qui sont des prix de marché, cela permet de dégager une marge, permettant ainsi de réduire les prix de transport. Plus vous baissez les prix de transit, plus le consommateur paie! Il faut arrêter d'inverser le raisonnement et de tenir de grands propos scandalisés sur les cadeaux que je ferais à un impérialisme capitaliste – ou que sais-je encore – français.

 

Ceci n'a par ailleurs rien à voir avec la contribution de 250 millions que le secteur – Electrabel et SPE - a accepté de verser hier. Comme je l'ai dit, cette contribution doit être récurrente. La notification budgétaire dit que le montant pour 2008 est de 250 millions d'euros, ce qui signifie que ce montant est annuel et que le principe doit s'appliquer au-delà d'un an. Il reviendra au prochain conclave budgétaire d'établir quel doit être le montant pour 2009.

 

Cette contribution du secteur ne doit évidemment pas être répercutée sur les prix qui vont être facturés aux consommateurs. On dispose pour cela maintenant d'une CREG renforcée qui peut, grâce aux pouvoirs qu'on vient de lui donner, examiner la formation des prix et vérifier que cette contribution n'est pas répercutée sur le consommateur. Si cela l'était, le gouvernement dispose du pouvoir de bloquer les prix. Mais surtout, monsieur Laeremans, que cela ne vous empêche pas de diffuser des communiqués de presse démagogiques comme vous les faites si bien!

 

Je tiens par ailleurs à réaffirmer avec insistance que le consommateur belge reste évidemment au centre de mes préoccupations et que la décision de suspension non seulement ne lui porte aucun préjudice mais est dans son intérêt.

 

Le président: Madame Lalieux pour une réplique? Je vous vois pleine d'entrain.

 

05.07  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je suis de fait pleine d'entrain après la réponse claire du ministre!

 

Je crois effectivement qu'il est facile de confondre les intérêts des consommateurs avec d'autres et de surtout semer la confusion dans l'esprit du consommateur lui-même en déclarant un peu tout et n'importe quoi.

 

Cela faisait longtemps que ces tarifs de transit étaient discutés et cela faisait très longtemps que la CREG – en tout cas c'est ce qu'on disait dans d'autres cénacles – essayait de diminuer les prix.

 

Encore une fois, le ministre a dit et répété que les prix de transit ne servent qu'aux compagnies étrangères et aucunement aux infrastructures et aux institutions publiques en Belgique. Il ne sert donc effectivement pas le consommateur de diminuer les prix de transit puisque ce sont les investissements et les infrastructures qui seront remis en cause, ainsi qu'une série de choses importantes pour l'approvisionnement et la distribution du gaz en Belgique.

 

J'ai aussi aimé entendre le ministre dire que la contribution de 250 millions d'euros était récurrente.

 

En outre, je vous rappelle qu'un monitoring des prix a été réalisé et le ministre a dit et répété que s'il y avait dérapage, il prendrait les mesures conséquentes. J'aimerais entendre ce genre de propos de la bouche d'autres ministres en d'autres matières, telles que les denrées essentielles pour les consommateurs.

 

05.08  Dalila Douifi (sp.a+Vl.Pro): Men zou in deze regering toch eens heel duidelijk moeten zijn over wat men nu precies wil doen met de CREG. Na de beslissing van de regering vrijdag is de fractievoorzitter van de Open Vld deze morgen komen zeggen dat er een nieuw wetsvoorstel wordt ingediend ter versterking van de bevoegdheden. Sinds vorig jaar kunnen wij teruggaan op aanbevelingen van de CREG naar aanleiding van de eenzijdige forse prijsstijging voor aardgas door Electrabel. Met deze aanbevelingen is nooit iets gebeurd door de regering.

 

Ondertussen is er een rapport met daarin bevindingen over het doorrekenen van CO2-emissierechten die gratis werden verleend. Ondertussen zijn er aanbevelingen inzake de transittarieven van Distrigas. Telkens beslist deze regering om de beslissingen of de aanbevelingen van de CREG naast zich neer te leggen. Het lijkt er wel op, mijnheer de minister, dat u als bevoegd minister en de regering in een gevecht of zelfs een kleine oorlog beland zijn met de regulator van dit land. Als een gezin gemiddeld 600 euro meer per jaar voor aardgas en elektriciteit moet betalen, is het moeilijk uit te leggen dat u de aanbevelingen van de CREG telkens naast u neerlegt en dat deze regering ze overruled.

 

Wat uw antwoord betreft op de vraag van de 250 miljoen euro en het al dan niet recurrent zijn van dit bedrag. Ook nadat ik collega Lalieux heb gehoord, lijkt het erop dat het afhangt van de manier waarop men het woord recurrent interpreteert. U zegt dat die 250 miljoen euro recurrent zijn want het moet geldig zijn voor langer dan een jaar. Volgend jaar moet dit immers opnieuw ingeschreven kunnen worden. Gaat u dan opnieuw charmerend moeten onderhandelen? Dat is niet onze interpretatie van een begrotingsmaatregel die recurrent is. Daarom opnieuw onze oproep – wij hebben ter zake wetsvoorstellen neergelegd – om in een wettelijke verankering te voorzien voor een jaarlijkse bijdrage vanuit de energiesector. Deze bijdrage kan dan ook hoger liggen dan de huidige 250 miljoen euro.

 

Le président: Monsieur le ministre, vous aurez compris que Mme Douifi vous a demandé un rendez-vous particulier!

 

05.09  Dirk Vijnck (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreide uitleg.

 

05.10  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, depuis que nous discutons des rôles respectifs du régulateur et du politique, je réclame que ce dernier définisse la méthode de calcul des tarifs et outille le régulateur pour que celui-ci exécute sa mission conformément aux critères retenus. Le ministre devra ainsi réfléchir à la manière dont il faudra évaluer les tarifs. La CREG devra, quant à elle, veiller à ce que cette procédure soit appliquée. Le rôle du politique consiste à définir correctement de telles méthodes. Sinon, nous nous retrouvons dans une situation semblable à celle dont nous parlons: le régulateur calcule d'une façon qui ne recoupe pas l'orientation politique du gouvernement – orientation dont il n'est pas question de débattre ici. Bref, nous nous trouvons face à deux logiques différentes, relatives aux intérêts du consommateur et des différents acteurs, à tel point qu'un bras de fer s'établit entre le régulateur et le politique – qui conduit à la suspension d'une décision.

 

J'apprécie le fait que des questions aient été posées à la CREG sur les décisions prises et leur impact propre, ainsi que sur les différentes sortes de tarifs. En effet, de tels problèmes devaient être intégrés dans les dispositions législatives qui ont été prises.

 

Je continue cependant de m'interroger sur certains points. Vous déclarez que le tarif de transit n'exerce pas d'influence sur le coût supporté par le consommateur. Ne s'en exerce-t-il pas néanmoins une sur le prix de transport? Dans ce cas, il me semblerait intéressant d'imaginer une manière de concevoir les tarifs, susceptible d'intégrer une partie mixte soumise, d'une part, au marché et, de l'autre, au régulateur. En tout cas, pour le hub de Zeebrugge, cela me paraîtrait adéquat.

 

Les contrats conclus par Distrigaz & Co deviendraient donc à présent des contrats de Fluxys. C'est pourquoi une clarification de leur statut ainsi qu'un projet de loi étaient nécessaires depuis plusieurs années. En effet, le ministre précédent n'avait pas pris les mesures idoines. Toutefois, nous ne savons pas si la modification des statuts permettra de rejoindre votre évaluation située entre 600 et 900 millions. En outre, ce changement devra-t-il être approuvé par la Commission européenne? Est-il susceptible d'être contesté? Dans une telle hypothèse, nous risquons de devoir payer des dédommagements. Il serait d'ailleurs intéressant de savoir qui devrait exactement les assumer.

 

Plus précisément, nos réseaux de transit font partie du marché et entrent en concurrence avec des réseaux étrangers. Cette situation est-elle prise en compte dans la fixation des tarifs?

 

Bien sûr, il faut éviter de tout mélanger. Néanmoins, les mêmes acteurs étant constamment présents, à la recherche de fusions partout, c'est-à-dire EDF, GDF, Suez, toute démarche a une influence certaine, avec les autres démarches effectuées par les mêmes acteurs.

 

J'estime l'accord actuel que vous mentionnez assez perturbant. En effet, 250 millions d'euros sont accordés par Electrabel-Suez, de manière récurrente; quelques heures plus tard, les mêmes acteurs (Electrabel et SPE) interviennent en disant que les décisions futures dépendront des choix de la politique décidée par le gouvernement si on ressort de 2008. Ensuite, 1,2 milliard d'excédents d'après les tarifs ont été comptés, mais dénoncés par la CREG. Nous sommes démunis pour nous repérer. Vous parlez d'une taxation ou d'une cotisation sur ces surcoûts: s'agit-il des 250 millions déjà prévus ou d'encore autre chose? Il reste les tarifs, les parts de marché et les ventes à la fois dans Distrigaz et SPE par ces différents acteurs.

 

Je trouve donc malheureux que tous ces dossiers s'entrechoquent, que le gouvernement et le régulateur ne se trouvent pas sur la même longueur d'ondes face à des opérateurs étrangers, tout puissants chez nous. Comme ils sont évidemment à la recherche de bénéfices et qu'ils veulent exploiter leurs avoirs, ils chercheront certainement à jouer de ces conflits de pouvoir entre ces acteurs, en observant nos besoins d'argent manifestés par la demande des 250 millions pour le budget de l'État: c'est la formulation de départ, même si cet argent peut éventuellement être consacré à des économies d'énergie ou de l'énergie renouvelable.

 

Je suis très inquiète quant à notre capacité à négocier correctement face à ces acteurs super dominants. J'aimerais que ce gouvernement se rattrape et s'accorde avec la CREG sur un mode de fonctionnement correct.

 

05.11  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ik wil eerst beginnen met iets dat u op het einde heeft gezegd. Het betreft die 250 miljoen. Daar heeft u plots van gezegd dat dit een jaarlijkse taks zal zijn. Dat is een vrij nieuw gegeven, dat was voordien helemaal nog niet duidelijk. Ik dacht in elk geval dat dit jaarlijkse aspect zeker niet was overeengekomen met de producenten. Die spreken juist van een eenmalige betaling. Ik had eigenlijk graag eens de tekst gezien van het akkoord met de twee producenten dat u gisteren heeft bekendgemaakt. Op welke manier zullen wij die tekst kunnen bekomen? U heeft ons vorige week op vraag van de commissie de tekst bezorgd van de studie van de CREG, maar kunnen wij nu ook de tekst bekomen van het akkoord dat u heeft gesloten met die twee producenten? Het lijkt mij toch nogal logisch dat wij als parlementslid de juiste draagwijdte van het akkoord kunnen kennen.

 

U zegt ervoor te zullen zorgen dat het niet zal doorgerekend worden aan de consument, anders zou u de prijzen blokkeren. Sta mij toe daar heel wat twijfels bij te hebben. Men zal wel alle mogelijke methodes vinden om dit wel door te rekenen. Het is trouwens gisteren bevestigd door beide producenten eigenlijk: ze kunnen absoluut niet garanderen dat ze dat niet zullen doorrekenen, daaronder verstaan: ze zullen alle pogingen doen om het wel te doen.

 

U zegt dan ook dat er geen enkel verband is tussen dit dossier en dat van de 250 miljoen. Toch wel merkwaardig: die dossiers liggen heel dicht bij elkaar. Toevallig vallen de beslissingen of de akkoorden in dezelfde week en nog altijd zie ik niet waar het onderpand is. U vraagt zomaar 250 miljoen van de producenten zonder dat daar maar iets tegenoverstaat en daar geloof ik niet in. U zegt eigenlijk dat u beroep doet op een soort benevolaat van de producenten, een soort vrijwilligheid. Eigenlijk zijn zij de mecenassen van deze Staat. Ik geloof dat niet. U kunt ons dat niet wijsmaken. Daar zit iets achter.

 

(…): (…)

 

05.12  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Wat zegt u? Hun groot verantwoordelijkheidsgevoel, hun imago. Dit zal wel in het verslag staan. Ik vind het vrij nieuw, een novum in de economische wereld. U antwoordt in elk geval, mijnheer de minister, niet op de motivatie die de CREG bij herhaling verdedigt. Na uw beslissing hebben ze in een persbericht op 22 mei nog eens heel duidelijk gezegd waarom ze die beslissing genomen hebben. U antwoordt daar nauwelijks op. U antwoordt ook niet duidelijk op de al dan niet geldigheid van die contracten. U zegt dat er diverse interpretaties mogelijk zijn, maar de CREG zegt in zijn persbericht van 2006 heel uitvoerig waarom die contracten niet geldig zijn. Het wordt herbevestigd in het persbericht van 22 mei 2008: “Slechts 4 van de 30 doorvoercontracten kunnen als geldig beschouwd worden. Het ligt voor de hand dat elke belanghebbende”, en elke shipper die beroep wil doen op de diensten van Fluxys, zal dat zijn, “naar de rechter kan stappen en de vernietiging van die contracten kan vragen”.

 

Ik vrees dat via die procedure uiteindelijk maar vier van die doorvoercontracten zullen standhouden. Dan zegt mevrouw Lalieux dat dit allemaal niet zo interessant of belangrijk is, want het zijn doorvoercontracten en het is voor de buitenlandse consument. Wat wel belangrijk is, zijn natuurlijk de meerkosten die Fluxys moet dragen. We kennen het exacte bedrag nog niet dat Fluxys zal moeten betalen, maar het kan oplopen tot 750 miljoen bovenop die 150 miljoen. Die zullen natuurlijk wel doorgerekend worden aan de gasafnemer, aan de consument, met prijsverhogingen tot gevolg op een moment waarop de gasprijzen al zeer hoog zijn. Ik vind het toch wel heel merkwaardig dat jullie, de regering, verantwoordelijk zijn voor een extra stijging van de gasprijzen. We hebben vanmorgen de vraag gesteld of het niet interessant zou zijn de CREG eens te horen om de juiste toedracht te geven. Vermits de minister de argumenten van de CREG en de vaststelling van de ongeldigheid van de contracten van de CREG niet ernstig weerlegt, denk ik dat het zeker nodig is dat we de CREG in deze commissie zouden horen.

 

05.13  Paul Magnette, ministre: Je n'ai aucune intention d'entrer en guerre avec la CREG. Bien au contraire, je l'ai renforcée, et je l'utilise. J'ai employé son rapport sur la formation des prix dont je vous ai donné les résultats aujourd'hui. J'ai utilisé le rapport de la semaine dernière sur les quotas de CO2 gratuits et j'ai organisé sur cette base une concertation. Je lui ai commandé de nombreux rapports et études. C'est un outil qui doit jouer un rôle essentiel de régulation.

 

Mais il se fait que j'allais déposer un projet de loi fixant un nouveau principe tarifaire. Entre-temps, la CREG a pris une décision sur les principes de tarifs. Il y a donc une incohérence entre les orientations politiques du gouvernement et la décision de la CREG. Pour ne pas faire subsister cette incohérence, qui est un mauvais signal donné aux marchés internationaux et crée des soubresauts, j'ai dû suspendre cette décision. Je ne l'ai pas fait de gaîté de cœur. Les journalistes titrent comme ils veulent, mais je n'ai aucune envie d'affaiblir la CREG. Au contraire, c'est un outil fort important qui doit être renforcé.

 

Je regrette aussi que tous les dossiers arrivent en même temps. C'est très inconfortable pour un ministre. D'un côté, il y a un calendrier de fusion, de l'autre le rattrapage des retards pris, et les échéances budgétaires à un troisième endroit. Tout cela s'entasse dans l'entonnoir entre la fin mai et la mi-juillet, période où il se passera un certain nombre d'autres choses dans notre pays! L'agenda sera fort chargé. Cela ne provient pas d'une volonté de ma part. Pour chaque décision, je peux vous expliquer la logique politique qui est à sa source et pourquoi je pense qu'elle a été prise dans l'intérêt du consommateur.

 

En ce qui concerne la contribution de 250 millions, je n'ai jamais caché que, comme mon parti, je pense qu'il vaudrait mieux une taxe récurrente et fixe, mais nous avons obtenu une contribution volontaire, la politique étant l'art du possible. Une telle contribution au budget de l'État n'est pas négligeable. Nous réfléchissons à l'investir dans un fonds pluriannuel à finalité de réduction de la consommation d'énergie ou de soutien aux énergies renouvelables. Cela va nous permettre de progresser dans ces politiques qui nous tiennent à cœur. Cette contribution est donc la bienvenue. Je vous donnerais volontiers une copie de l'accord, si j'en disposais. Mais le secteur de l'énergie est comme le marché de la viande: on transige oralement. Ce sont des accords verbaux. Par la suite, il faut s'en tenir à la bonne foi des deux parties.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Klimaat en Energie over "Eurobitum" (nr. 5670)

06 Question de Mme Tinne Van der Straeten au ministre du Climat et de l'Énergie sur "Eurobitum" (n° 5670)

 

06.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een aantal vragen bij een bepaald gedeelte van het kernafval dat op dit moment nog steeds opgeslagen ligt bij Belgoprocess in Dessel. Het gaat met name over het afval dat afkomstig is van de fabriek die er nog eventjes staat, Eurochemic.

 

Eurochemic was een consortium van 13 landen dat zes jaar lang gebouwd heeft aan een fabriek om aan opwerking te doen. Die fabriek is vervolgens acht jaar opengebleven. Dan heeft men beslist om daarmee niet meer verder te doen. Die 13 landen hebben hun handen daarvan afgetrokken. België is blijven zitten met het kernafval.

 

De Belgische Staat draait daarvoor dus ook op. Wij hebben dat geconditioneerd eind jaren ’70, begin jaren ’80. Het gaat over afval dat behoort tot de categorie B, dus middelactief en laagradioactief afval, maar vooral om langlevend radioactief afval.

 

Het gaat over ongeveer 16.000 vaten die zich bevinden in vier bunkers op de site van Belgoprocess. In het verleden was reeds geweten dat er problemen waren met die vaten en ook met het procédé, het bitumineren en cementeren van dat afval, waren er problemen. Het is zo dat verschillende onderzoeksinstellingen, waaronder het SCK, reeds jarenlang onderzoek uitvoeren.

 

Mijn vraag is in het algemeen wat de stand van zaken daar is.

 

Wij hebben het hier ook reeds gehad over de inventaris, die niet publiek mag gemaakt worden vanwege de geheime informatie die erin staat. Voor zover bekend is er dus geen sprake van dit dossier in die inventaris, terwijl het mij hier toch lijkt te gaan over een belangrijk of potentieel passief.

 

Mijn concrete vragen zijn de volgende.

 

Ten eerste, om hoeveel colli en om hoeveel kubieke meter gaat het precies?

 

Ten tweede, hoeveel colli werden reeds geïnspecteerd en hoeveel werden er niet-conform bevonden? Om welke problemen gaat het precies? Gaat het over coroderende vaten en misschien ook over het overlopen van de bitumen?

 

Ten derde, wanneer zullen alle colli geïnspecteerd zijn?

 

Ten vierde, is het juist dat het NIRAS vandaag nog niet weet of en hoe deze colli moeten geherconditioneerd worden?

 

Ten vijfde, is het juist dat het NIRAS nog niet weet wat de kostprijs zal zijn van een eventuele, mogelijke herconditionering?

 

Ten zesde, hoever staat op dit moment het onderzoek van het SCK en de andere wetenschappelijke instellingen? Wanneer zal dit afgerond zijn?

 

Ten zevende, is het juist dat het NIRAS weigert om deze colli te accepteren tot er meer duidelijkheid is? Acceptatie zou immers betekenen dat het NIRAS de verantwoordelijkheid van het beheer van het afval op zich zou moeten nemen. Gezien de onzekerheden die er bestaan over de vaten zou het risico volgens het NIRAS te groot zijn.

 

Ten slotte, is dit dossier opgenomen in de nucleaire inventaris die het NIRAS in december aan u overhandigd heeft? Zo ja, met welke commentaar? Zo neen, waarom niet?

 

06.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van der Straeten, de colli met het Eurobitum-afval zijn opgeslagen in de kazematten 1 tot 3 van het zogenaamde opslaggebouw 127 op site BP1 van Belgoprocess in Dessel. In totaal gaat het om 13.806 colli. Een collo is één vat van ongeveer 2.220 liter volume.

 

De stapel van 13.806 colli is het voorwerp geweest van een visuele inspectie. Er weze opgemerkt dat het gaat om een visuele inspectie met een telegeleid camerasysteem van de gestalde colli, zonder verplaatsing van de colli, zodat in essentie alleen de colli aan de buitenkant van de stapel geïnspecteerd werden.

 

Het is momenteel niet de bedoeling om de colli een voor een aan een inspectie te onderwerpen, omdat een dergelijke inspectie de verplaatsing van de gestapelde colli inhoudt en in het betrokken opslaggebouw onvoldoende reserve opslagruimte voorhanden is voor een dergelijke operatie.

 

Er werden zowat 4.000 colli onderworpen aan een visuele inspectie. Van die 4.000 werden er 82 niet-conform bevonden. De niet-conform bevonden colli vertonen verschijnselen van zwelling en overlopen van de bitummatrix waarin het afval vastgezet is.

 

In het huidige stadium is de zonet genoemde visuele inspectie volledig afgerond.

 

Het langetermijnbeheer van de betrokken colli wordt momenteel bestudeerd. De resultaten van die studies en expertises dienen te worden afgewacht vooraleer een beslissing kan worden genomen over de eventuele noodzaak om de colli al dan niet te herconditioneren met het oog op hun verder beheer. Bijgevolg is het nog niet mogelijk om de kosten van het langetermijnbeheer en de eventuele herconditionering van de betrokken colli te ramen.

 

Het onderzoek naar de corrosieverschijnselen die de niet-conform bevonden colli vertonen, worden verricht door de KUL. De eerste resultaten van dat onderzoek worden verwacht in de loop van dit jaar. Wat de compatibiliteit met de Boomse Klei betreft, worden de eerste resultaten van het lopende onderzoek bij het SCK-CEN verwacht tegen 2013.

 

De betrokken colli waarnaar verwezen wordt, zijn niet ter acceptatie aangeboden aan NIRAS. De acceptatie van de colli is niet gepland zolang er geen definitieve beslissing is genomen over het langetermijnbeheer ervan.

 

De nucleaire inventaris waarnaar verwezen wordt, behelst de analyse van potentieel nucleaire passiva verbonden aan de nucleaire installaties en de sites die radioactieve stoffen bevatten. De volumes van de colli niet-gebitumineerd afval zijn het voorwerp van die inventaris. De financiering van hun verder beheer wordt geregeld door de federale bijdrage in het raam van het door de regering goedgekeurde vijfjaarlijks saneringsprogramma. Het huidige programma loopt tot eind 2008 en het nieuw vijfjarenprogramma voor de periode 2009-2013 dient mij voor eind juni 2008 te worden overhandigd. De financiering van de op korte termijn geplande activiteiten, studies, expertises, veilige opslag van de colli, zal worden voorzien in het nieuwe vijfjarenprogramma voor de periode 2009-2013.

 

Tot slot wijs ik u erop dat de informatie aangaande de volumes van het Eurobitum-afval en de toestand ter zake meegedeeld wordt op de website van NIRAS, die regelmatig aangepast wordt.

 

06.03  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Laat ik beginnen met de website van het NIRAS. De website van het NIRAS vermeldt dat er zal overgegaan worden tot een versnelde inspectie in de loop van 2008, een individuele inspectie van de vaten in bunker 4. Die zou afgerond zijn begin 2008. De gegevens die u mij nu hebt gegeven verschillen eigenlijk niet van de gegevens op de website terwijl ik uit de website heb afgeleid dat er misschien meer informatie is, met name de resultaten van de individuele inspectie in bunker 4.

 

Ten tweede, u zegt dat het met een camera is gebeurd. De inspectie is enkel gebeurd van de buitenkant met een camera omdat er onvoldoende reserve is om dat in het gebouw te kunnen doen. Is dat de reden? Is de reden soms dat het onvoldoende veilig is voor het personeel om dat te doen? Het gaat hier immers om middelactief radioactief afval.

 

Ten derde, wat mij zeer bezorgd maakt is de herconditionering. U weet zeer goed dat het hier gaat over de site BP1 nucleair passief. Daar is in het verleden nooit geld voor voorzien. U hebt zelf gezegd dat het eerste vijfjaarlijks plan voor de nucleaire bijdrage afloopt. Als wij moeten overgaan tot herconditionering, dan hebben wij hier te maken met een serieus nieuw nucleair passief. BP1 en BP2 waren al de twee grootste nucleaire kerkhoven in ons land. De informatie waarover we nu beschikken geeft aan dat er na de eerste dertig jaar – het afval is daar nog maar dertig jaar gestockeerd – al serieuze problemen opduiken. Ik zou u dan ook willen vragen om uw diensten de opdracht te geven aan het NIRAS te vragen om de toewijding die ze vandaag aan de dag legt verder aan de dag te blijven leggen en over te gaan tot een individuele inspectie in alle vier de bunkers. Ze moeten zo snel mogelijk nagaan wat de kosten kunnen zijn van dit nieuw nucleair passief. Ik ben ervan overtuigd, mijnheer de minister, dat als hier serieuze problemen opduiken met afval van categorie B dit de veiligheid van noch de omwonenden, noch het personeel ten goede zal komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.49 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15.49 heures.