KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRIV 52 COM 208
CRIV 52 COM 208
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag
mardi
13-05-2008
13-05-2008
Namiddag
Après-midi
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V - N-VA
Christen-Democratisch en Vlaams ­ Nieuw-Vlaamse Alliantie
Ecolo-Groen!
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales ­ Groen!
FN
Front National
LDD
Lijst Dedecker
MR
Mouvement réformateur
Open Vld
Open Vlaamse Liberalen en Democraten
PS
Parti Socialiste
sp.a+Vl.Pro
socialistische partij anders + VlaamsProgressieven
VB
Vlaams Belang
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 52 0000/000 Parlementair stuk van de 52e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
DOC 52 0000/000
Document parlementaire de la 52e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
PLEN
plenum
PLEN
séance plénière
COM
commissievergadering
COM
réunion de commission
MOT
alle moties tot besluit van interpellaties (op beigekleurig papier)
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de beloofde
aanwervingen in de justitiehuizen" (nr. 4952)
1
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
vice-premier ministre et ministre de la Justice et
des
Réformes
institutionnelles
sur
"les
recrutements promis dans les maisons de justice"
(n° 4952)
1
Sprekers:
Sabien
Lahaye-Battheu,
Jo
Vandeurzen, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Sabien
Lahaye-Battheu,
Jo
Vandeurzen, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele
Hervormingen
over
"het
plaatsgebrek in de OIJB van de Vlaamse
Gemeenschap en in de OIJB van de Franse
Gemeenschap" (nr. 5001)
3
Question de M. Olivier Maingain au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le manque de place dans les
IPPJ de la Communauté flamande et dans les
IPPJ de la Communauté française" (n° 5001)
3
Sprekers: Olivier Maingain, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Olivier Maingain, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het bewaren
van strafdossiers" (nr. 5025)
6
Question de M. Peter Logghe au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la conservation des dossiers
pénaux" (n° 5025)
6
Sprekers: Peter Logghe, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Peter Logghe, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Christian Brotcorne aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de internering
van mentaal gehandicapten" (nr. 5039)
8
Question de M. Christian Brotcorne au vice-
premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "l'internement des
personnes handicapées mentales" (n° 5039)
8
Sprekers:
Christian
Brotcorne,
Jo
Vandeurzen, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Christian
Brotcorne,
Jo
Vandeurzen, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles
Samengevoegde vragen van
11
Questions jointes de
10
- de heer Christian Brotcorne aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de onderzoekscel naar de
Bende van Nijvel" (nr. 4972)
11
- M. Christian Brotcorne au vice-premier ministre
et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la cellule d'enquête des
tueries du Brabant" (n° 4972)
10
- de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de onderzoekscel naar de
Bende van Nijvel" (nr. 4975)
11
- M. Jean-Luc Crucke au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la cellule d'enquête des
tueries du Brabant" (n° 4975)
10
- mevrouw Karine Lalieux aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de onderzoekscel-Bende van
Nijvel" (nr. 5140)
11
- Mme Karine Lalieux au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la cellule d'enquête des
tueries du Brabant" (n° 5140)
10
Sprekers: Christian Brotcorne, Jean-Luc
Crucke, Karine Lalieux, Jo Vandeurzen
,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Christian Brotcorne, Jean-Luc
Crucke, Karine Lalieux, Jo Vandeurzen
,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de door
verscheidene diensten van Justitie betrokken
gebouwen" (nr. 5048)
14
Question de M. Fouad Lahssaini au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les bâtiments occupés par
divers services de la Justice" (n° 5048)
14
Sprekers: Fouad Lahssaini, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Orateurs: Fouad Lahssaini, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
ii
Institutionele Hervormingen
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de provinciale behandeling van de
wapenwet" (nr. 5028)
16
Question de M. André Frédéric au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le traitement
provincial de la loi sur les armes" (n° 5028)
16
Sprekers: André Frédéric, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: André Frédéric, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Samengevoegde vragen van
19
Questions jointes de
19
- de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen
over
"het
Instituut
voor
gerechtelijke opleiding" (nr. 5058)
19
- M. Jean-Luc Crucke au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'Institut de formation
judiciaire" (n° 5058)
19
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het Instituut
voor gerechtelijke opleiding" (nr. 5194)
19
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'Institut de formation
judiciaire" (n° 5194)
19
Sprekers: Jean-Luc Crucke, Sabien Lahaye-
Battheu, Jo Vandeurzen
, vice-eerste minister
en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Jean-Luc Crucke, Sabien Lahaye-
Battheu,
Jo Vandeurzen, vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de opvang van
jonge delinquenten in oude gevangenissen die
werden omgevormd" (nr. 5062)
23
Question de M. Jean-Luc Crucke au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles
sur
"l'accueil
de
jeunes
délinquants dans de vieilles prisons reconverties"
(n° 5062)
23
Sprekers: Jean-Luc Crucke, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Jean-Luc Crucke, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de werking van
het gerecht tijdens de schoolvakanties" (nr. 5106)
25
Question de Mme Sarah Smeyers au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le fonctionnement de la
justice pendant les vacances scolaires" (n° 5106)
25
Sprekers: Sarah Smeyers, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Sarah Smeyers, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het planten van
cannabis voor persoonlijk gebruik" (nr. 5156)
28
Question de M. Jean-Luc Crucke au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la plantation de cannabis
pour une consommation personnelle" (n° 5156)
28
Sprekers: Jean-Luc Crucke, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Jean-Luc Crucke, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Samengevoegde vragen van
29
Questions jointes de
30
- de heer David Geerts aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen
over
"de
relatie
tussen
sportbonden en de rechtbank en het mogelijk
nieuwe omkoopschandaal" (nr. 5159)
29
- M. David Geerts au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les relations entre les
fédérations sportives et les tribunaux et l'éventuel
nouveau scandale de corruption" (n° 5159)
30
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de maatregelen in de strijd
tegen de vervalsingen in het gokken op
sportwedstrijden" (nr. 5163)
29
- M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les mesures prises pour
lutter contre les paris sportifs truqués" (n° 5163)
30
- de heer Éric Thiébaut aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de corruptie en de vervalste
30
- M. Éric Thiébaut au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la corruption et les matches
30
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iii
wedstrijden in het Belgische voetbal" (nr. 5168)
truqués dans le football belge" (n° 5168)
Sprekers: David Geerts, Georges Gilkinet,
Eric Thiébaut, Jo Vandeurzen
, vice-eerste
minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: David Geerts, Georges Gilkinet,
Eric Thiébaut, Jo Vandeurzen
, vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Bruno Stevenheydens aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de voorzitter
van de Interdepartementale Coördinatiecel ter
bestrijding van de mensensmokkel en de
mensenhandel" (nr. 5164)
35
Question de M. Bruno Stevenheydens au vice-
premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "le président de la
Cellule interdépartementale de coordination de la
lutte contre le trafic et la traite des êtres humains"
(n° 5164)
35
Sprekers:
Bruno
Stevenheydens,
Jo
Vandeurzen, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Bruno
Stevenheydens,
Jo
Vandeurzen, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de collectieve
schuldenregeling
en
schuldbemiddelaars"
(nr. 5177)
37
Question de M. Peter Logghe au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le règlement collectif de
dettes et les médiateurs de dettes" (n° 5177)
37
Sprekers: Peter Logghe, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Peter Logghe, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele
Hervormingen
over
"de
inbeslagneming van een opsporingstoestel in een
politiekantoor te Antwerpen" (nr. 5178)
38
Question de M. Fouad Lahssaini au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la saisie d'un appareil de
traçage dans un bureau de police à Anvers"
(n° 5178)
38
Sprekers: Fouad Lahssaini, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Fouad Lahssaini, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Samengevoegde vragen van
40
Questions jointes de
40
- mevrouw Sofie Staelraeve aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen
over
"de
vervolging
van
schijnhuwelijken" (nr. 5182)
40
- Mme Sofie Staelraeve au vice-premier ministre
et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les poursuites judiciaires
entamées après des mariages de complaisance"
(n° 5182)
40
- de heer Peter Logghe aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de vervolging en bestraffing
van schijnhuwelijken" (nr. 5216)
40
- M. Peter Logghe au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la répression des mariages
de complaisance et les poursuites en la matière"
(n° 5216)
40
Sprekers: Sofie Staelraeve, Peter Logghe,
Jo Vandeurzen
, vice-eerste minister en
minister
van
Justitie
en
Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Sofie Staelraeve, Peter Logghe,
Jo Vandeurzen
, vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles
Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de beslissing
van de Nederlandse justitie om Donna, geboren
uit een draagmoeder, in haar Nederlandse
adoptiegezin te laten" (nr. 5161)
42
Question de M. Jean-Jacques Flahaux au vice-
premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "la décision de la
justice néerlandaise de maintenir Donna, issue
d'une mère porteuse, dans sa famille adoptive
néerlandaise" (n° 5161)
42
Sprekers:
Jean-Jacques
Flahaux,
Jo
Vandeurzen, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Jean-Jacques
Flahaux,
Jo
Vandeurzen, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
13
MEI
2008
Namiddag
______
du
MARDI
13
MAI
2008
Après-midi
______
De vergadering wordt geopend om 14.28 uur en voorgezeten door mevrouw Mia De Schamphelaere.
La séance est ouverte à 14.28 heures et présidée par Mme Mia De Schamphelaere.
01 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de beloofde aanwervingen in de justitiehuizen" (nr. 4952)
01 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "les recrutements promis dans les maisons de justice" (n° 4952)</b>
01.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, deze vraag gaat over de beloofde aanwervingen
in de justitiehuizen inzake de opvolging van het elektronisch toezicht.
Eind januari zei u dat er 505 veroordeelden onder elektronisch
toezicht stonden en 814 op de wachtlijst. De voornaamste oorzaak
voor die lange wachtlijst was volgens uw woordvoerder toen een
gebrek aan mankracht in de justitiehuizen.
Drie maanden geleden, dus eind januari ongeveer, werd begonnen
met 85 aanwervingen binnen de justitiehuizen om de mensen onder
elektronisch toezicht op te volgen. De verwachting was dat die
aanwervingen eind april al voelbaar zouden zijn doordat op dat
ogenblik de wachtlijst korter zou worden.
Mijnheer de minister, vandaag, bijna halverwege mei, zou ik dan ook
graag de stand van zaken willen vragen.
Hoeveel gedetineerden staan er vandaag onder elektronisch toezicht?
Wat is de stand van zaken in de 85 aanwervingen voor de
justitiehuizen? Zijn die 85 extra krachten al aan het werk, of zo niet,
hoeveel van de 85 zijn er al aan het werk?
Naast het pakket van die 85, plant u nog bijkomende aanwervingen in
de loop van dit jaar?
Tot slot, tegen wanneer verwacht u de wachtlijst onder controle te
hebben en dus aanzienlijk te zien inkorten?
01.01 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Fin janvier, 505
condamnés étaient effectivement
soumis au contrôle électronique,
tandis
que
814
personnes
figuraient sur une liste d'attente
pour recevoir ce dispositif. Selon le
porte-parole du ministre, cette
longue liste serait due à une
pénurie de personnel dans les
maisons de justice. Étant donné
qu'il a déjà été décidé il y a trois
mois d'engager 85 personnes
supplémentaires pour remédier à
ce problème, on pensait que cette
liste d'attente pour la surveillance
électronique serait plus courte fin
avril.
Combien de détenus bénéficient-
ils actuellement du système de
surveillance électronique? Où en
est le recrutement des 85
personnes supplémentaires et
combien parmi ces dernières sont
déjà
en
service?
D'autres
recrutements suivront-ils cette
année? Quand le ministre prévoit-il
une réduction de cette liste?
01.02 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, Ik wil er toch
eerst even aan herinneren dat ik een paar weken geleden heb
aangeboden om tegen het reces een globale uiteenzetting te geven
over het elektronisch toezicht. Ik kan natuurlijk elke week op dezelfde
vragen antwoord geven. Het zijn heel juiste en terechte vragen, maar
mijns inziens is het interessanter om het geheel eens te bekijken. Ik
denk dat ik ook deze vraag al een paar keer heb beantwoord in de
01.02 Jo Vandeurzen, ministre:
Je maintiens ma proposition de
présenter un exposé global sur la
surveillance électronique avant les
vacances parlementaires.
Le 28 avril, sept cents condamnés
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
commissie.
Op 28 april 2008 stonden er 700 veroordeelden effectief onder
elektronisch toezicht. Dat was in vergelijking met eind januari een
tweehonderdtal meer. Sinds 1 januari 2008 werden er 747 nieuwe
mandaten elektronisch toezicht in uitvoering gebracht.
Voor Vlaanderen dienen er in de eerste golf waarover we spreken, die
85, nog 6 te worden aangeworven. De procedure is bezig en men
verwacht dat die personen nog voor de zomer zullen starten. Dat zijn
er nog 2 voor Antwerpen, 1 voor Mechelen, 1 voor Brussel, 1 voor
Veurne en 1 voor Brugge. In Wallonië moeten er nog 10 assistenten
worden aangeworven, 9 voor Brussel en 1 voor Aarlen. Ook die
procedure is lopende.
Er zullen dit jaar nog bijkomende aanwervingen volgen naast die 85.
Een tweede golf van aanwervingen zal een aanvang nemen na de
eerste golf. Verwacht wordt dat de tweede golf van start zal gaan
tegen de zomer. Dat moet uiteraard met examens gepaard gaan.
Allereerst zal er per justitiehuis worden nagegaan welke uitbreiding
van het kader nodig is gezien de nieuwe initiatieven. Dan zal de
tweede golf van aanwervingen kunnen starten.
Het directoraat-generaal van de justitiehuizen is momenteel bezig om
de uitbreiding van het kader per justitiehuis te onderzoeken naar
gelang van de werklast. Ondertussen is er een examen bij Selor
uitgeschreven om de extra justitieassistenten aan te werven.
Het verminderen van de wachtlijst van de strafonderbreking hangt af
van zowel de stijgende input als van de aanpak van de output. Wij
zullen de output voor de gerechtelijke arrondissementen waar
momenteel een grote wachtlijst bestaat en een forse uitbreiding van
het personeelskader vereist is, aanpakken om de doorlooptijd te
kunnen versnellen.
Zowel inzake de aanpassing van de regelgeving over elektronisch
toezicht, wat u in de commissie trouwens al hebt behandeld, als
inzake de uitbreiding van het personeelskader, is de beleidscel bezig
om de nodige regelingen te treffen. Twee aanpassingen zijn
noodzakelijk om tegemoet te komen aan een efficiënte aanpak,
opvolging en controle van de veroordeelden, eens ze daadwerkelijk
onder elektronisch toezicht staan.
Mijn inschatting is dat wij tegen het reces een globaal overzicht
kunnen geven van waar wij staan. Ik heb reeds gezegd dat nog
enkele aanwervingen voor het contingent moeten gebeuren. De
tweede golf zal ook al starten. Daarvoor zullen examens worden
georganiseerd begin juni, om dan zo snel mogelijk in de loop van het
jaar een tweede aanwervingsgolf te kunnen organiseren.
­ soit environ deux cents de plus
que fin janvier - étaient sous
surveillance électronique. Depuis
le 1
er
janvier 2008, 747 personnes
ont été placées sous surveillance
électronique.
En Flandre, six personnes doivent
encore être recrutées dans le
cadre de la première phase. Elles
devraient pouvoir entrer en service
avant l'été. En Wallonie, dix
assistants doivent encore être
engagés. Cette procédure est
également en cours.
Une
deuxième
vague
de
recrutements est aussi prévue
cette année. Elle débutera après la
première qui concernera 85
candidats. La direction générale
des maisons de justice examine
actuellement, pour chaque maison
de justice, l'extension de cadre sur
la base de la charge de travail.
Entre-temps, le Selor a organisé
un examen en vue de la sélection
des
assistants
de
justice
supplémentaires.
La cellule stratégique s'attelle à
l'adaptation de la réglementation
en
matière
de
surveillance
électronique et à l'extension du
cadre
du
personnel.
Deux
adaptations sont nécessaires pour
assurer une approche, un suivi et
un
contrôle
efficaces
des
condamnés,
dès
qu'ils
sont
effectivement sous surveillance
électronique.
01.03 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, ik
dank u voor het antwoord. Ter verduidelijking: u hebt gezegd dat er
van de 85 extra krachten nog 6 voor Vlaanderen en 10 voor Wallonië
moeten worden aangesteld. Er zijn dus al 69 extra mensen in de
justitiehuizen aan het werk om het elektronisch toezicht op te volgen.
01.03 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Actuellement donc, les
maisons de justice comptent déjà
69 personnes supplémentaires
chargées
du
suivi
de
la
surveillance électronique.
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. Olivier Maingain au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le manque de place dans les IPPJ de la Communauté flamande et dans les IPPJ
de la Communauté française" (n° 5001)</b>
02 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het plaatsgebrek in de OIJB van de Vlaamse Gemeenschap en in de
OIJB van de Franse Gemeenschap" (nr. 5001)
02.01 Olivier Maingain (MR): Monsieur le ministre, il est vrai que
l'objet de ma question remonte à environ deux semaines et a déjà été
évoqué dans cette commission. Je veux parler du placement des
jeunes en institution de protection de la jeunesse. Nous savons que
deux mineurs francophones soupçonnés d'avoir commis des faits
graves dans l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde ont
été relaxés, le week-end du 28 avril, en raison d'un manque de places
dans les institutions publiques de protection de la jeunesse en
Communauté française. De plus, il ne s'agit pas d'un événement
exceptionnel, mais au contraire récurrent. Ce problème ne doit
certainement pas être reproché au gouvernement fédéral, puisque la
création des places relève évidemment des compétences
communautaires.
Ceci étant, cette carence du côté de la Communauté française peut
également être constatée du côté de la Communauté flamande,
puisque la "Agentschap Jongerenwelzijn" a relevé qu'au cours d'une
année de référence, il faut constater que près d'un millier de refus par
manque de places ont été prononcés par des juges néerlandophones
de la jeunesse. Ce problème n'est donc pas propre à l'une ou l'autre
Communauté.
Monsieur le ministre, vous avez organisé une concertation avec les
ministres communautaires compétents. De plus, il existe des projets
de création de places nouvelles. Cependant, quelques questions
subsistent.
Ainsi, j'ai entendu une ministre de la Communauté française dire que
ce week-end avait connu un "pic de délinquance" ­ bien que je n'aime
pas cette expression qui rappelle l'idée de pic de pollution ­ auquel
les IPPJ en Communauté française n'avaient pas pu réagir. Des
statistiques ont-elles démontré la réalité de cette situation hors
normes?
Ensuite, plus fondamentalement, une fois le manque de places
constaté, quelles sont les recommandations prises par les parquets
de la jeunesse pour répondre à une telle situation? Je suppose que
les jeunes sont, bien entendu, suivis en milieu familial. Néanmoins,
quelles sont les mesures d'accompagnement qui sont recommandées
dans les cas les plus sensibles, pour ne pas dire les plus graves?
J'ai eu connaissance d'une circulaire du ministre de l'Intérieur, selon
laquelle le suivi des personnes qui sont libérées sous condition
incombe aux zones de police. On peut tout leur demander; c'est
même devenu la tarte à la crème. Je ne crois donc pas qu'il soit bien
utile de leur demander, de surcroît, de surveiller plus particulièrement
les jeunes qui n'auraient pas pu être placés en IPPJ.
02.01 Olivier Maingain (MR):
Twee minderjarige Franstalige
jongeren die verdacht werden van
zwaarwichtige
feiten
in
het
gerechtelijk
arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde kwamen
tijdens het weekend van 28 april
alweer op vrije voeten omdat er
geen plaats voor hen was in de
openbare
instellingen
voor
jeugdbescherming van de Franse
Gemeenschap.
Net als de Franse Gemeenschap
kampt
ook
de
Vlaamse
Gemeenschap regelmatig met
plaatsgebrek.
Volgens
het
Agentschap
Jongerenwelzijn
werden in één jaar tijd bijna
duizend weigeringen uitgesproken
door
Nederlandstalige
jeugdrechters
wegens
plaatsgebrek. U heeft in dat
verband overleg gepleegd met de
bevoegde
Gemeenschaps-
ministers. Er bestaan plannen om
extra plaatsen te creëren. Toch
blijft nog een aantal vragen
onbeantwoord. Zo zei een minister
van de Franse Gemeenschap dat
er vorig weekend sprake was van
delinquentiepiek,
waarop
de
openbare
instellingen
voor
jeugdbescherming van de Franse
Gemeenschap
(IPPJ)
geen
afdoend antwoord hadden kunnen
bieden.
Wordt
die
zienswijze
door
statistische gegevens bevestigd?
Hoe luiden de aanbevelingen van
de jeugdparketten die met dat
gebrek aan plaatsen worden
geconfronteerd? Ik vermoed dat
die jongeren in gezinsverband
worden
begeleid.
Welke
begeleidingsmaatregelen worden
aanbevolen voor de ernstigste
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
Quelles sont les mesures prises, que ce soit au niveau fédéral ou en
concertation avec les Communautés, pour accompagner plus
particulièrement ces jeunes qui devaient être placés et qui ne l'ont pas
été?
gevallen? Overeenkomstig een
omzendbrief van de minister van
Binnenlandse Zaken moeten de
politiezones de voorwaardelijk
vrijgelaten personen opvolgen.
Men kan ze natuurlijk alles vragen,
maar is het wel aangewezen ze
ook nog eens op te zadelen met
de follow-up van jongeren die niet
in een IPPJ terechtkonden?
02.02 Jo Vandeurzen, ministre: Cher collègue, pour répondre à
votre question, je me réfère aux réponses que j'ai formulées la
semaine dernière devant cette même commission de la Justice.
J'avais alors déjà répondu de manière détaillée à propos du manque
de places dans les établissements de la Communauté française mais
je vais y revenir brièvement.
Le samedi 26 avril, neuf jeunes ont été déférés devant le juge de la
jeunesse pour divers faits.
Différentes sortes de mesures ont été imposées aux mineurs, comme
des transferts vers un centre pour mineurs non accompagnés, un
retour en milieu familial avec surveillance et suivi par le service social
du tribunal de la jeunesse et des prestations éducatives alternatives.
Un des jeunes a été refusé à Wauthier-Braine parce qu'il avait déjà eu
un comportement violent à l'égard d'une éducatrice lors d'un
précédent placement. Deux jeunes se sont vu imposer une prestation
éducative de 30 heures à titre de mesure provisoire. Trois autres
mineurs ont été remis en liberté parce qu'aucune place n'était
disponible dans l'institution communautaire de la Communauté
française. En outre, les jeunes niaient les faits.
Le dimanche 27 avril, huit jeunes ont été mis à la disposition du
procureur du Roi et quatre ont été renvoyés devant le juge de la
jeunesse. Un des jeunes a été placé à Braine-le-Château après s'être
enfui de l'institution communautaire de Fraipont. Les trois autres ont
été relâchés car, au moment de leur comparution, aucune place
n'était disponible aussi bien dans l'institution communautaire de la
Communauté française que dans le centre d'Everberg.
Pour aboutir à une solution, une concertation urgente a été organisée
avec les ministres communautaires puisque l'augmentation de la
capacité relève en premier lieu de la compétence des Communautés.
Le projet existait déjà mais tout s'est accéléré à la suite des faits
survenus au cours du week-end des 26 et 27 avril 2008.
L'autorité fédérale a déjà prévu d'augmenter le nombre de places tant
dans le centre fédéral d'Everberg que dans le nouveau centre qui
sera construit à Achêne. La capacité sera ainsi augmentée de 150
places dans les centres fédéraux. Des pistes ont également été
étudiées à Tongres et Saint-Hubert où respectivement 37 et 30 à 33
places seront créées.
Une série de mesures prévues par la loi relative à la protection de la
jeunesse ne sont d'ailleurs pas encore entrées en vigueur et
requièrent la mise à disposition de moyens et d'une infrastructure par
02.02 Minister Jo Vandeurzen: Ik
verwijs naar de antwoorden die ik
vorige week in deze commissie
heb gegeven op vragen over het
plaatsgebrek in de instellingen van
de Franse Gemeenschap.
Op zaterdag 26 april werden
negen jongeren wegens diverse
feiten voor de jeugdrechter geleid.
Er
werden
verschillende
maatregelen opgelegd aan de
minderjarigen,
zoals
de
overbrenging naar een centrum
voor niet-begeleide minderjarigen,
de terugkeer in het gezin met
toezicht en opvolging door de
sociale
dienst
van
de
jeugdrechtbank, en alternatieve
educatieve sancties. Eén van de
jongeren werd in Woutersbrakel
geweigerd omdat hij tijdens een
vorige plaatsing geweld had
gebruikt tegen een opvoedster.
Twee
jongeren
kregen
een
educatieve straf van dertig uur.
Drie andere minderjarigen werden
wegens plaatsgebrek vrijgelaten.
Bovendien ontkenden de jongeren
de feiten.
Op zondag 27 april werden acht
jongeren ter beschikking gesteld
van de procureur des Konings en
werden
er
vier
voor
de
jeugdrechter geleid. Eén van de
jongeren werd in Kasteelbrakel
geplaatst
nadat
hij
uit
de
gemeenschapsinstelling
van
Fraipont was ontsnapt. De drie
anderen werden vrijgelaten omdat
er op het ogenblik van hun
verschijning geen plaats meer
voor hen was, noch in de
gemeenschapsinstelling van de
Franse Gemeenschap noch in het
centrum van Everberg.
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
le département de la Santé publique (placements résidentiels en
psychiatrie, placements dans un service hospitalier et placements
dans un service spécialisé en matière d'alcoolisme et de
toxicomanie).
La création de ces places permettra d'aider des mineurs qui ne sont
pas actuellement au bon endroit et qui ont besoin d'une aide
différente. Les Communautés augmenteront également, à plus ou
moins court terme, la capacité des leurs institutions ouvertes, fermées
ou privées.
Durant le week-end des 26 et 27 avril, on a remarqué un pic dans le
manque de capacité. Je suis convaincu que cela pourrait se
reproduire aujourd'hui ou demain, et que je ne pourrai à nouveau pas
y apporter la solution appropriée. J'ai toutefois voulu montrer que je
ne cherchais pas à me réfugier derrière la répartition des
compétences et que je continuerai à assumer pleinement mes
responsabilités, en concertation avec les Communautés.
Pour répondre à l'avenir aux demandes des acteurs de terrain, il faut
absolument engager un débat fondamental sur l'orientation que nous
entendons donner à la politique de la jeunesse, et vérifier si le modèle
de protection de la jeunesse que nous appliquons aujourd'hui ne doit
pas être reconsidéré pour remédier aux faits de violence gratuite
commis par des jeunes.
Votre proposition d'anticiper en se basant sur les bulletins météo et de
prévoir des mesures en fonction de ceux-ci est un peu tirée par les
cheveux!
Om tot een oplossing te komen
werd er spoedoverleg gepleegd
met de gemeenschapsministers,
aangezien
het
de
Gemeenschappen zijn die over
een
mogelijke
capaciteitsuitbreiding gaan. De
plannen
daarvoor
bestonden
reeds, maar door die feiten is alles
in een stroomversnelling geraakt.
De federale overheid heeft reeds
voorzien in een uitbreiding van het
aantal plaatsen in het federaal
centrum van Everberg en in het
centrum dat in Achêne zal worden
gebouwd. Zo zal de capaciteit in
de federale centra met 150
plaatsen
toenemen.
Ook
in
Tongeren en Saint-Hubert werden
de mogelijkheden bestudeerd;
daar komen er respectievelijk 37
en 30 tot 33 plaatsen bij. Andere
maatregelen
waarin
de
wet
betreffende de jeugdbescherming
voorziet, zijn nog niet in werking
getreden omdat het departement
Volksgezondheid er middelen en
infrastructuur voor ter beschikking
moet
stellen:
residentiële
psychiatrische opname, opname
op een ziekenhuisafdeling en
opname
op
een
dienst
gespecialiseerd in alcohol- en
drugsverslaving.
Dankzij deze plaatsen zullen we
minderjarigen
specifieke
hulp
kunnen
bieden.
De
Gemeenschappen
zullen
de
capaciteit van hun open, gesloten
of privéinstellingen ook uitbreiden.
Tijdens het weekend van 26 en 27
april werd het tekort aan plaatsen
plots zeer acuut. Dat probleem
kan zich vandaag of morgen
opnieuw voordoen, en dan zal ik
dat ook niet onmiddellijk kunnen
oplossen. Ik heb echter willen
duidelijk maken dat ik me niet
achter de bevoegdheidsverdeling
wens te verschuilen en dat ik mijn
verantwoordelijkheid zal blijven
opnemen, in overleg met de
Gemeenschappen. Om tegemoet
te komen aan de verzuchtingen
van de veldwerkers moet een
debat worden gehouden over de
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
richting die we met het jeugdbeleid
moeten uitgaan, en moet worden
nagegaan of het model voor
jeugdbescherming dat we nu
toepassen, niet opnieuw bekeken
moet worden om zinloos geweld
door jongeren een halt toe te
roepen.
02.03 Olivier Maingain (MR): C'est parce que j'ai parlé du pic de la
pollution! J'ai dit que je regrettais l'utilisation de l'expression "pic de la
délinquance", comme si on parlait du "pic de la pollution". Voilà d'où
vient la confusion!
02.04 Jo Vandeurzen, ministre: Un juge de la jeunesse a
actuellement la possibilité d'imposer des mesures comme la maison
d'arrêt, l'interdiction de rue ou de contact. Il le fait très fréquemment,
indépendamment des prévisions météo.
02.05 Olivier Maingain (MR): Je remercie M. le ministre pour sa
réponse précise quant aux circonstances. Je ne l'ai plus interrogé à
ce sujet, car il y avait répondu la semaine dernière.
Je partage sa conclusion générale. Il faut mener une réflexion sur le
modèle de protection de la jeunesse, tel qu'hérité des lois de 1962 et
perpétué par les décrets des Communautés. Il s'agit d'un débat plus
large, qui interviendra sans doute également dans un autre contexte.
Ceci étant, je me permettrai de vous interroger à nouveau par voie de
question écrite pour avoir la constatation, Communauté par
Communauté, du nombre de cas pour lesquels les jeunes n'ont pas
pu être placés en institution fermée suite à une demande d'un
magistrat de la jeunesse.
02.05 Olivier Maingain (MR): Ik
onderschrijf
de
algemene
conclusie van de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het bewaren van strafdossiers" (nr. 5025)
03 Question de M. Peter Logghe au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la conservation des dossiers pénaux" (n° 5025)</b>
03.01 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag dateert al van een paar weken
geleden, waarvoor mijn verontschuldigingen.
De Oostenrijker van wie eind april dit jaar bekend raakte dat hij zijn
dochter jarenlang heeft misbruikt en waarbij hij ook zeven kinderen
heeft verwekt, is erin geslaagd zijn incestueuze daden gedurende
jaren verborgen te houden. Nochtans geraakte nu ook bekend dat
dezelfde man in de jaren zestig van de vorige eeuw werd veroordeeld
voor het verkrachten van een vrouw. Nadat zijn dossier was verjaard
­ hier kom ik tot de kern van mijn vraag ­ werd het vernietigd. Deze
materiële vernietiging van het dossier heeft er naar alle
waarschijnlijkheid ­ toch als ik de pers mag geloven ­ voor gezorgd
dat er geen argwaan was bij de gerechtelijke diensten op het moment
dat de man de kinderen van zijn dochter die achteraf zijn eigen
kinderen bleken te zijn, ging adopteren. Bij mij is er toch een belletje
03.01 Peter Logghe (Vlaams
Belang): Nous avons appris
récemment qu'un Autrichien a
abusé de sa fille pendant des
années. Il a pu cacher ses actes
incestueux pendant toute cette
période. Cet homme a pourtant
été condamné pour le viol d'une
femme dans les années soixante.
Son dossier a été détruit après la
prescription.
Combien de temps conserve-t-on
les dossiers pénaux en Belgique?
Qu'advient-il des dossiers pénaux
lorsque la peine est purgée ou
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
7
beginnen rinkelen en ik kan u de volgende concrete vragen
voorleggen.
Hoe zit dat in België met het bewaren van strafdossiers? Hoelang
worden bij ons dossiers bijgehouden? Wat gebeurt er met die
strafdossiers eens de straf is uitgezeten of eens de zaak is verjaard?
Worden die materieel bijgehouden? Zijn er aparte maatregelen inzake
het bewaren van strafdossiers inzake seksuele misdrijven? Worden
er door de minister maatregelen in het vooruitzicht gesteld om
dergelijke zaken in de mate van het mogelijke te vermijden, gesteld
dat die zich bij ons zouden kunnen voordoen? Ik dank u voor het
antwoord.
lorsque le dossier arrive à
prescription?
Des
mesures
spécifiques sont-elles d'application
pour la conservation de dossiers
pénaux relatifs à des délits
sexuels? Le ministre envisage-t-il
des mesures en la matière?
03.02 Minister Jo Vandeurzen: De vraag heeft, mijns inziens, zowel
betrekking op de vraag naar de kennis van de gerechtelijke
antecedenten, de veroordelingen, als op de bewaring van de
strafdossiers.
De kwestie van het bijhouden en bewaren van gegevens betreffende
de strafrechtelijke veroordelingen wordt sinds de wet van 8 augustus
1997 betreffende het centraal strafregister geregeld in artikel 589 en
volgende van het Wetboek van strafvordering.
Sinds deze wet hebben de juridische autoriteiten en instanties kennis
van alle veroordelingen, met uitzondering van de veroordelingen door
de politierechtbank die na drie jaar worden gewist, voor zo ver deze
veroordelingen geen vervallenverklaring of ontzetting inhouden
waarvan de gevolgen zich over meer dan drie jaar uitstrekken.
Wat de bewaring van de correctionele strafdossiers van na de
veroordeling zelf betreft, is er een ministeriële richtlijn van voormalig
minister van Justitie Marc Verwilghen van 8 februari 2002. De
dossiers worden gedurende twintig jaar bewaard op de griffie. Nadien
wordt er een selectie gemaakt: een deel wordt vernietigd en een deel
wordt verder opgeslagen in het Nationaal Rijksarchief in Beveren.
Noch de uitvoering van de straf, noch de verjaring heeft enige invloed
op de kennisgeving van de veroordelingen. Alle veroordelingen
anders dan deze van de politierechtbank die na drie jaar worden
uitgewist, worden steeds ter kennis gebracht van de juridische
overheden tot aan het overlijden van de persoon in kwestie. Het is pas
na overlijden van de persoon dat zijn dossier wordt vernietigd. Ook op
de bewaring van de strafdossiers heeft de uitvoering van de straf
geen invloed. Na het in kracht van gewijsde treden van het vonnis of
arrest, wordt het dossier gedurende twintig jaar bewaard.
Er zijn geen specifieke regels inzake seksuele delinquentie, noch voor
de kennisgeving van de veroordeling, noch voor het bewaren van de
strafdossiers. Alle strafdossiers waarin een internering werd
uitgesproken, worden wel bewaard in het rijksarchief.
Ik zie niet direct de noodzaak om maatregelen te nemen, gelet op de
bestaande wetgeving en richtlijnen.
03.02 Jo Vandeurzen, ministre:
En vertu de l'article 589 du Code
d'instruction criminelle et depuis
l'entrée en vigueur de la loi du 8
août 1997 relative au casier
judiciaire
central,
toutes
les
autorités juridiques sont informées
de l'ensemble des condamnations,
sauf de celles qui relèvent des
tribunaux
de
police.
Ces
condamnations
sont
effacées
après trois ans sauf si elles
comprennent une déchéance ou
une privation de liberté de plus de
trois ans.
Depuis la circulaire du 8 février
2002,
les
dossiers
pénaux
correctionnels sont conservés au
greffe pendant vingt ans. Il est
ensuite procédé à une sélection :
une partie de ces dossiers est
conservée aux archives de l'État à
Beveren et les autres dossiers
sont détruits.
Ni l'exécution des peines ni la
prescription n'ont une influence
sur
la
notification
des
condamnations. Les dossiers des
personnes condamnées ne sont
détruits qu'après le décès du
condamné ou de la condamnée.
La prescription n'influe pas sur la
conservation des dossiers pénaux.
Il
n'existe
pas
de
règles
spécifiques pour les dossiers des
délinquants sexuels. Toutefois, les
dossiers pénaux dans lesquels un
internement a été prononcé sont
conservés aux archives de l'État.
Compte tenu des possibilités
existantes, je ne vois aucune
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
raison de prendre des mesures
supplémentaires.
03.03 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw volledig antwoord. Ik denk dat ik u inzake de correctionele
strafdossiers in de toekomst zal ondervragen over het deel dat wordt
vernietigd en het deel dat wordt bewaard, om na te gaan of er een
bepaald criterium wordt gebruikt om over te gaan tot vernietiging of
bewaring.
03.03 Peter Logghe (Vlaams
Belang): J'interrogerai sous peu le
ministre au sujet des critères en
fonction desquels les dossiers
correctionnels sont conservés ou
non.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Christian Brotcorne au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "l'internement des personnes handicapées mentales" (n° 5039)</b>
04 Vraag van de heer Christian Brotcorne aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de internering van mentaal gehandicapten" (nr. 5039)
04.01 Christian Brotcorne (cdH): Madame la présidente, monsieur
le ministre, l'association qui représente les personnes handicapées
mentales et leurs familles a récemment réagi à l'accord de
gouvernement. Elle s'est en partie félicitée des mesures annoncées
par rapport à l'emploi des personnes handicapées et au statut de
l'aidant proche. Mais il y avait aussi quelques inquiétudes par rapport
à la situation des personnes handicapées mentales internées dans
les prisons. On sait ou on dit que leur nombre ne cesserait
d'augmenter et que, faute de places disponibles, elles séjournent
d'abord un long moment dans les annexes psychiatriques des prisons
avant d'être finalement intégrées dans un établissement de défense
sociale.
L'internement n'est ni une condamnation ni une peine mais une
mesure qui doit protéger la société et qui doit surtout faciliter le
traitement du délinquant. Ce n'est pas en prison, dont le régime
disciplinaire n'est pas adapté à la situation de ces personnes, qu'on
pourra réussir cet accompagnement thérapeutique. Lorsqu'il n'est pas
insuffisant, il est souvent inexistant.
Monsieur le ministre, avez-vous pris connaissance de cette prise de
position? Votre département ou le gouvernement envisagent-ils d'une
manière ou d'une autre d'y apporter une réponse? Dans l'affirmative,
laquelle?
Par ailleurs, sachant que la santé mentale dépend aussi des entités
fédérées, comment les choses se passent-elles entre la prison et
l'établissement de défense sociale? Y a-t-il une concertation régulière
entre les entités concernées? Quelles en sont les modalités et les
résultats?
Pouvez-vous nous dire si le nombre de handicapés mentaux
actuellement en prison est effectivement en hausse? Quel est le délai
entre l'emprisonnement et le transfert en établissement de défense
sociale? Quelles sont les perspectives de votre département en cette
matière?
04.01 Christian Brotcorne
(cdH): De vereniging die de
mentaal
gehandicapten
vertegenwoordigt,
maakt
zich
zorgen over de situatie van die
personen. Bij gebrek aan
beschikbare plaatsen verblijven ze
eerst in de psychiatrische afdeling
van de gevangenis, waarna een
steeds groter aantal onder hen in
een inrichting tot bescherming van
de
maatschappij
wordt
opgenomen. Internering is geen
veroordeling of straf, maar een
maatregel die de maatschappij
moet
beschermen
en
de
behandeling van de delinquent
moet vergemakkelijken. In de
gevangenis is die begeleiding
onbestaande of in veel gevallen
ontoereikend.
Mijnheer de minister, bent u van
plan
te
reageren
op
die
stellingname?
De geestelijke gezondheidszorg
ressorteert
ook
onder
de
deelgebieden;
hoe
verlopen
bijgevolg de betrekkingen tussen
de gevangenis en de inrichting tot
bescherming
van
de
maatschappij?
Neemt
het
aantal
mentaal
gehandicapten
in
de
gevangenissen daadwerkelijk toe?
Hoeveel tijd verloopt er tussen de
opsluiting en de overbrenging naar
een inrichting tot bescherming van
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
9
de maatschappij?
04.02 Jo Vandeurzen, ministre: Cher collègue, je n'ignore
évidemment pas la position de l'association nationale d'aide aux
handicapés mentaux. Cette association a d'ailleurs organisé, le
26 novembre 2004, une journée d'étude sur la situation des
personnes handicapées mentales enfermées en prison. Un psychiatre
de prison et un président de commission y ont notamment participé
en tant qu'orateurs.
Je soutiens la thèse de l'association qui dit que la prison n'est pas le
lieu approprié pour interner des personnes qui souffrent d'un handicap
mental, tant du point de vue des soins que du point de vue de leur
réinsertion.
Je fais donc tout ce qui est en mon pouvoir pour que les autorités et
les instances responsables se penchent sérieusement sur la situation
de ce groupe-cible spécifique.
En tant que ministre de la Justice, je n'ai pas réagi aux récentes
déclarations ou prises de positions de cette association. Aucune
question ne m'était d'ailleurs spécifiquement adressée. Mais cela ne
veut pas dire que la problématique des personnes handicapées
mentales qui sont internées ne me tient pas à coeur, au contraire!
La Conférence interministérielle du 29 novembre 2004 recommandait
que la concertation entre les différents niveaux de pouvoir, qui a déjà
eu lieu entre le SPF Justice et la Région flamande, soit élargie aux
représentants des autres Régions et Communautés.
En Flandre, il existe déjà, depuis 2002, au sein de la "Vlaams
agentschap voor de integratie van personen met een handicap", un
organe de concertation dans lequel siègent des représentants de la
Justice, du secteur des soins et de l'autorité flamande.
En Wallonie et à Bruxelles, cette concertation doit encore démarrer.
Pour la Wallonie, c'est l'Agence wallonne d'intégration des personnes
handicapées qui est compétente en la matière. Je prendrai contact,
avant l'été, avec le ministre de la Santé publique de la Région
wallonne, en vue de démarrer cette concertation.
En ce qui concerne les personnes handicapées mentales qui sont
internées, les résultats se situent surtout au niveau des projets-pilotes
flamands qui sont financés par l'Agence flamande.
Ainsi, depuis 2005, il existe des sections spéciales pour les
personnes handicapées mentales internées à Roulers, Zoersel et
Lummen, comprenant chacune 10 lits.
En ce qui concerne l'accompagnement intra-muros, il existe depuis
2002, un accord de coopération avec les centres pour personnes
handicapées mentales "Obra" et "Zwart Goor", respectivement dans
les prisons de Gand et de Merksplas pour 20 à 30 personnes.
En Wallonie, une initiative similaire devrait démarrer le plus
rapidement possible.
Le rapport du groupe de travail du professeur Cosyns indique qu'au
04.02 Minister Jo Vandeurzen:
Net als die vereniging denk ik dat
de gevangenis niet de geschikte
plek is voor geïnterneerden met
een mentale handicap. Ik zal al
het mogelijke doen opdat de
overheden en de bevoegde
instanties zich over de situatie van
die specifieke doelgroep buigen.
Als minister van Justitie heb ik niet
gereageerd op de standpunten die
die vereniging onlangs heeft
ingenomen.
Overeenkomstig de aanbeveling
van
de
Interministeriële
Conferentie van 29 november
2004 moet het overleg tussen de
verschillende bestuursniveaus, dat
al plaatsvindt tussen de FOD
Justitie en het Vlaams Gewest,
worden
uitgebreid
tot
de
vertegenwoordigers van de andere
Gewesten en Gemeenschappen.
In Vlaanderen bestaat dat overleg
sinds 2002 in het kader van het
Vlaams
Agentschap
voor
Personen met een Handicap,
maar in Wallonië en in Brussel
moet het nog op gang komen. Ik
zal daartoe vóór de zomer contact
opnemen met de Waalse minister.
Sinds 2005 bestaan er speciale
afdelingen voor geïnterneerde
geestelijk gehandicapte personen
in Roeselare, Zoersel en Lummen,
waar
telkens
tien
bedden
aanwezig zijn. Wat de intramurale
begeleiding betreft, bestaat er
sinds
2002
een
samenwerkingsakkoord met twee
centra
voor
geestelijk
gehandicapte personen in de
gevangenissen van Gent en
Merksplas, waar twintig à dertig
personen
kunnen
worden
opgevangen.
In Wallonië zou er zo vlug mogelijk
een soortgelijk initiatief van start
moeten gaan.
Uit het verslag van de werkgroep
van professor Cosyns blijkt dat, op
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
15 septembre 2004, sur les 840 internés en prison, 141 personnes
avaient été diagnostiquées handicapées mentales, soit 16,8%.
Une étude en Flandre, datant de 2004, réalisée par le centre "Obra"
démontre la présence dans les prisons flamandes de 93 internés
souffrant d'un handicap mental.
Ces chiffres sont en hausse. Le nombre d'internés atteint aujourd'hui
environ 1.100. Le nombre des internés avec un handicap mental est
également en augmentation, mais je ne dispose pas de chiffres très
récents pour cette catégorie.
Il n'y a pas d'enregistrement spécifique des délais avant le transfert
en établissement psychiatrique des handicapés mentaux. En tous
cas, ces délais sont de plusieurs mois, voire des années. J'espère
diminuer ou même éliminer ces délais en prison, et ce en concertation
avec les autorités régionales et communautaires.
15 september 2004, 141 van de
840 (16,8 procent) in een
gevangenis
geïnterneerde
personen
als
geestelijk
gehandicapte
gediagnosticeerd
werden.
Uit een Vlaamse studie van 2004
blijkt
dat
in
de
Vlaamse
gevangenissen 93 geïnterneerden
met een geestelijke handicap
verblijven. Die cijfers gaan in
stijgende
lijn.
Het
aantal
geïnterneerden bedraagt vandaag
ongeveer
1.100.
Het
aantal
geïnterneerden
met
een
geestelijke
handicap
stijgt
eveneens, maar ik beschik niet
over recente cijfers met betrekking
tot die categorie.
Er
bestaat
geen
specifieke
registratie voor de termijnen
vooraleer geestelijk gehandicapte
personen naar een psychiatrische
instelling worden overgebracht. Ik
hoop die termijnen (die tot
maanden en zelfs jaren kunnen
oplopen) terug te dringen of tot nul
te herleiden, in overleg met de
overheden van Gewesten en
Gemeenschappen.
04.03 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour votre réponse. J'en retire deux éléments.
Premièrement, il y a votre volonté de veiller à ce qu'effectivement, ces
personnes souffrant déjà d'un handicap mais en plus d'un handicap
mental ne soient pas, en raison de celui-ci, moins bien traitées que
d'autres et que les traitements appropriés leur soient administrés.
Deuxièmement, j'entends aussi - et je m'en réjouis - que vous
comptez prendre des initiatives, même si certains n'y avaient pas
songé jusqu'à présent. De mon côté, je me ferai fort de rappeler à
l'AWIPH qu'elle a un rôle à jouer dans ce domaine et que, si votre
département est prêt à travailler de concert avec cette association, il
faut aussi que l'AWIPH témoigne du même intérêt et de la même
volonté.
04.03 Christian Brotcorne
(cdH): Indien uw departement
bereid is met het AWIPH in zee te
gaan, wil ik het AWIPH erop
wijzen
dat
het
evenveel
belangstelling en wilskracht moet
betonen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Questions jointes de
- M. Christian Brotcorne au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la cellule d'enquête des tueries du Brabant" (n° 4972)<br>- M. Jean-Luc Crucke au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la cellule d'enquête des tueries du Brabant" (n° 4975)<br>- Mme Karine Lalieux au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la cellule d'enquête des tueries du Brabant" (n° 5140)</b>
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
11
05 Samengevoegde vragen van
- de heer Christian Brotcorne aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de onderzoekscel naar de Bende van Nijvel" (nr. 4972)
- de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de onderzoekscel naar de Bende van Nijvel" (nr. 4975)
- mevrouw Karine Lalieux aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de onderzoekscel-Bende van Nijvel" (nr. 5140)
05.01 Christian Brotcorne (cdH): Madame la présidente, je crois
que nous sommes plusieurs à avoir été contactés par les enquêteurs
qui travaillent sur ce qui reste encore l'une des grandes énigmes
judiciaires belges, à savoir l'affaire des tueries du Brabant. Il me
semble important que nous puissions vérifier le bien-fondé de certains
propos alarmants. De même, nous devons savoir si vous estimez que
les moyens doivent continuer à être alloués à la cellule d'enquête afin
qu'elle puisse surmonter ses difficultés et ainsi clore le dossier.
Monsieur le ministre, est-il exact que les locaux et le mobilier de la
cellule sont aujourd'hui inadaptés à un travail d'investigation?
Confirmez-vous que le matériel informatique est loin d'être
performant?
Pouvez-vous nous préciser le nombre d'enquêteurs qui travaillent
encore à temps plein sur cette affaire? Envisagez-vous de renforcer la
cellule d'enquête en fonction de l'évolution de ses travaux?
Enfin, il nous revient que la profileuse qui avait été engagée et en
laquelle nous croyions beaucoup pour faire progresser l'enquête ne
serait pas payée depuis plusieurs mois. Est-ce exact?
05.01 Christian Brotcorne
(cdH): Het lijkt me toch belangrijk
dat
bepaalde
alarmerende
berichten worden nagetrokken.
Bent u van mening dat de
onderzoekscel de nodige middelen
moet blijven krijgen zodat ze haar
problemen de baas kan worden en
het dossier kan afsluiten?
Klopt het dat de lokalen en het
meubilair van de cel vandaag niet
langer
aangepast
zijn
aan
onderzoekswerk?
Kan
u
bevestigen dat de IT-infrastructuur
verre van performant is? Hoeveel
rechercheurs werken er nog
voltijds aan dit dossier? Bent u
voornemens de onderzoekscel te
versterken? Klopt het dat de
profiler al enkele maanden niet
meer betaald wordt voor haar
diensten?
05.02 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, le collègue
Brotcorne a parfaitement résumé la situation. Si nous sommes
plusieurs à avoir été contactés, ce n'est quand même pas pour une
affaire banale. Il s'agit de l'une des plus grandes affaires criminelles
du pays, puisqu'elle compte 28 victimes entre 1982 et 1985.
Je ne vais pas répéter ce qui a été dit. La presse a également relayé
ces informations. En vérité, monsieur le ministre, nous devons nous
demander si la cellule mise en place continue d'être une priorité à vos
yeux. Vous pouvez nous en convaincre de deux manières: d'abord,
en infirmant les chiffres qui nous été communiqués; ensuite, en nous
indiquant les mesures que vous entendez prendre, dans l'hypothèse
où ces chiffres seraient exacts. Sinon, nous pourrions penser ­ mais
loin de moi cette intention! - que certains attendent patiemment le
délai de prescription.
05.02 Jean-Luc Crucke (MR):
We moeten ons afvragen of de
onderzoekscel nog altijd een
prioriteit is voor u. Weerlegt u de
cijfers
die
ons
werden
meegedeeld? Welke maatregelen
zal u nemen als ze toch juist zijn?
05.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, je n'ai rien à
ajouter, étant donné que ce sont les termes mêmes de la lettre que
nous avons reçue qui ont été repris dans les deux questions de mes
collègues.
Ma question sera donc simple: qu'envisagez-vous pour assurer le bon
fonctionnement de cette cellule d'enquête?
05.03 Karine Lalieux (PS): Hoe
zal u de goede werking van de
onderzoekscel verzekeren?
05.04 Jo Vandeurzen, ministre: Chers collègues, Mme Daniel
Zucher, docteur en psychologie a établi une note de frais le
05.04 Minister Jo Vandeurzen:
Wij zijn vastbesloten om het
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
18 septembre 2007, que le juge d'instruction a taxée le 28 septembre.
Le Service public fédéral Justice, service des frais de justice, a reçu la
facture le 13 février 2008. Conformément aux instructions du
département de la Justice, la trésorerie a procédé au paiement le 21
mars dernier.
Mon prédécesseur, Mme Onkelinx, avait prévu un budget en ce qui
concerne le travail de profiling. L'administration a traité ce dossier
dans un délai normal. Je confirme que la note de Mme Zucher est
payée. Le procureur général de Mons m'a informé qu'un rapport était
en cours de rédaction au sujet des moyens humains dont devra
disposer la cellule d'enquête dans les prochains mois, notamment
compte tenu des conclusions du travail de profiling.
Il n'y a actuellement pas de manque d'enquêteurs ni de demande
d'enquêteurs supplémentaires, mais cela pourrait changer à l'avenir,
en fonction de l'évaluation que feront le juge d'instruction et le
parquet. Les magistrats en charge de cette enquête m'assurent de
leur volonté de gérer les effectifs de la cellule en bon père de famille.
Il appartiendra, en premier lieu, aux autorités de la police fédérale de
donner suite aux demandes qui seront formulées par les magistrats.
Je saisis l'occasion pour vous dire que les autorités comme moi-
même sommes résolus à continuer les recherches aussi longtemps
qu'il faudra. J'ai personnellement rencontré le 11 mars dernier le
procureur général de Mons et le juge d'instruction. Sans évoquer le
fond du dossier, ces magistrats m'ont confirmé que l'enquête se
poursuivait sans relâche.
Début avril 2008, deux ordinateurs portables performants ainsi que
deux ordinateurs fixes ont été livrés à la cellule d'enquête, outre des
disques durs amovibles. Quant aux véhicules, les enquêteurs
disposent de quatre véhicules de service en bon état. Un véhicule
défectueux doit être prochainement remplacé. Les chefs d'enquête
disposent de deux gsm de service. Un bureau de la cellule permet la
consultation d'internet, d'intranet et du registre national. Le scannage
est possible à partir de chaque bureau. Il n'y a pas, selon les
renseignements qui me sont transmis, de problème durable en ce qui
concerne le matériel informatique ou, de manière plus générale,
concernant le matériel mis à la disposition de la cellule d'enquête.
onderzoek voort te zetten zo lang
dat nodig is. Conform de
instructies van het departement
Justitie heeft de thesaurie de
factuur van mevrouw Zucker,
doctor in de psychologie, op 21
maart jongstleden betaald. De
procureur-generaal van Bergen
heeft mij gemeld dat men bezig
was met het opstellen van een
verslag
over
de
personele
middelen
waarover
de
onderzoekscel in de komende
maanden zal moeten beschikken.
Er is momenteel geen tekort aan
onderzoekers en er werd evenmin
een verzoek om bijkomende
speurders geformuleerd. In de
toekomst kan dat veranderen,
afhankelijk van de evaluatie door
de onderzoeksrechter en het
parket. De autoriteiten van de
federale politie zullen in eerste
instantie behoren gevolg te geven
aan de verzoeken van de
magistraten.
Begin april 2008 werden twee
performante laptops en twee
desktops
geleverd
aan
de
onderzoekscel. Volgens de
inlichtingen die mij verstrekt
werden, is er geen blijvend
probleem met het materiaal
waarover
de
onderzoekscel
beschikt.
05.05 Christian Brotcorne (cdH): Madame la présidente, je
remercie M. le ministre pour sa réponse. J'espère que Mme la
profileuse n'a pas été victime du principe de l'ancre en termes de
paiement des factures de l'État. Pour le reste, je me réjouis de
l'engagement que vous confirmez de mettre tous les moyens en
oeuvre pour que cette enquête aboutisse de l'une ou l'autre manière.
En la matière, il ne nous appartient pas de nous prononcer.
Je note également qu'un rapport sera déposé. Vous n'en précisez pas
le délai, mais je suppose qu'à partir de ce dernier, nous aurons peut-
être l'occasion de rebondir. J'entends également qu'il appartient pour
partie à la police fédérale, et a fortiori à votre collègue de l'Intérieur,
de rencontrer effectivement les demandes qui doivent être formulées
par les magistrats en termes d'enquête.
05.05 Christian Brotcorne
(cdH): Ik hoop dat de profiler niet
het slachtoffer geworden is van
het
ankerprincipe
voor
de
betalingen van de facturen van de
Staat. Ik ben blij dat u er zich toe
verbindt alles in het werk te stellen
om het onderzoek te doen slagen.
Ik neem er ook nota van dat er
een verslag zal worden ingediend.
Op basis van dat verslag zullen we
misschien de gelegenheid hebben
om op deze kwestie terug te
komen. Ik heb ook begrepen dat
de federale politie gedeeltelijk
behoort in te gaan op de vragen
die door de magistraten op het
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
13
stuk van het onderzoek moeten
worden geformuleerd.
05.06 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, je prends acte
de la position du ministre et de son intention déclarée. Néanmoins, il
reste pour moi deux problèmes: le décalage entre l'information qui
nous est parvenue et la réponse du ministre...
05.07 Jo Vandeurzen, ministre: À vrai dire, je peux me tromper mais
j'ai eu un contact...
05.08 Jean-Luc Crucke (MR): On saura rapidement si quelqu'un se
trompe ou est trompé.
En effet, les informations que vous nous communiquez sont
rassurantes et votre intention l'est tout autant. Je ne tiens pas à lâcher
cette cellule ni ce dossier mais ces informations ne correspondent
pas à celles en ma possession dont vous m'autoriserez à garder les
sources confidentielles.
05.08 Jean-Luc Crucke (MR):
De informatie die u ons meedeelt
is geruststellend maar stemt
echter niet overeen met de
inlichtingen waarover ik beschik.
05.09 Karine Lalieux (PS): (...)
05.10 Jean-Luc Crucke (MR): Vous pouvez donner le nom si cela
vous intéresse. Pour ma part, je n'ai pas l'habitude de communiquer
le nom des personnes qui m'informent.
Peu importe. On dispose d'éléments relatifs à des faits qui sont
totalement différents de ceux que le ministre communique. Il faudra
vérifier sur le terrain. On ne va pas le faire ici en séance mais une
vérification s'impose.
Par ailleurs, je constate qu'il faut 5 mois pour qu'une facture
parvienne au service. Je peux comprendre que cela crée certains
problèmes. On connaît tous la lenteur de l'administration mais il y a
tout de même certaines choses qui sont inacceptables.
05.10 Jean-Luc Crucke (MR):
Bovendien stel ik vast dat het vijf
maanden duurt vooraleer de
dienst een factuur ontvangt.
Bepaalde
dingen
zijn
onaanvaardbaar.
05.11 Karine Lalieux (PS): Madame la présidente, je remercie le
ministre pour sa volonté de continuer.
Si j'ai bien compris le ministre, en fonction du rapport de la profileuse,
des nouvelles demandes pourront se faire et il y aura des
négociations entre parquets, juges d'instruction et police pour des
moyens supplémentaires pour mener à bien cette enquête.
Chacun a en effet envie d'en connaître les résultats et d'en voir la fin.
Il s'agit d'une tache noire dans l'histoire de la Belgique. Il ne faudrait
pas, par manque de moyens, que cette affaire ne soit jamais résolue.
Le mail que nous avons reçu ­ ce n'est donc pas secret ­ était plutôt
affolant et c'est la raison pour laquelle plusieurs partis vous ont
interrogé aujourd'hui.
05.11 Karine Lalieux (PS): Als ik
de minister goed begrepen heb,
zullen er nieuwe aanvragen
kunnen worden ingediend en
zullen
de
parketten,
de
onderzoeksrechters en de politie
onderhandelen om bijkomende
middelen ter beschikking te
stellen. Het mag niet zo zijn dat
deze zaak, bij gebrek aan
middelen, nooit opgelost zou
geraken.
05.12 Jo Vandeurzen, ministre: Pour prouver ma volonté de
poursuivre en la matière, je tiens à indiquer que j'ai rencontré les
magistrats concernés. Je vais encore vérifier.
Cette question date de plusieurs mois. Elle a déjà été posée au
gouvernement précédent. Dès que je suis arrivé, plusieurs
05.12 Minister Jo Vandeurzen: Ik
heb de betrokken magistraten
ontmoet. Ik zal nog nagaan of de
betaling verricht werd. Dadelijk bij
mijn
aantreden
als
minister
hebben
verschillende
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
14
parlementaires ont insisté pour que j'accélère le paiement et j'ai fait
tout ce qui était en mon pouvoir pour ce faire. À un moment, on m'a
indiqué qu'il n'y avait pas de facture et qu'on ne pouvait dès lors pas
la payer.
On est en train de vérifier si le paiement a été effectué.
parlementsleden
erop
aangedrongen dat de betaling
sneller zou gebeuren en ik heb
alles in het werk gesteld om
daarvoor te zorgen. Op een
bepaald moment werd er mij
gezegd dat er geen factuur was en
dat er dus geen betaling verricht
kon worden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Fouad Lahssaini au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les bâtiments occupés par divers services de la Justice" (n° 5048)</b>
06 Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de door verscheidene diensten van Justitie betrokken gebouwen"
(nr. 5048)
06.01 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre,
plusieurs bâtiments occupés par divers services de la Justice sont
loués à la compagnie Axa, comme c'est le cas à la Porte de Hal et au
Treurenberg. Ces locations ont-elles fait l'objet d'un appel d'offres et,
le cas échéant, de quel type? Ont-elles été soumises à l'avis de
l'inspecteur des Finances? Quel a été celui-ci?
Comment justifier qu'Axa apparaisse comme le bailleur privilégié du
SPF Justice, alors que l'état de certains de ces bâtiments laisse à
désirer, notamment celui du Treurenberg, dans lequel il y aurait de
l'amiante? Seulement un minimum de travaux de rafraîchissement y
aurait été fait.
Cette location pose problème, car elle relève d'une désorganisation
grave dans la gestion des locaux occupés par les services de la
Justice. En effet, ce bâtiment est occupé depuis moins de douze mois
par la cellule de modernisation et par la direction générale des
maisons de justice. Ces services vont quitter le bâtiment dans les
douze mois à venir, ce qui fera au total quatre déménagements. Le
tribunal d'application des peines de Bruxelles y déménage la semaine
prochaine pour une durée d'un an environ, ce qui fait deux
déménagements. N'y aurait-il pas moyen, monsieur le ministre, d'agir
de manière moins coûteuse pour l'État en ne multipliant pas les
déménagements?
Cette situation suscite d'autres sous-questions, sur lesquelles nous
aurons peut-être l'occasion de revenir une prochaine fois.
06.01 Fouad Lahssaini (Ecolo-
Groen!): Een aantal gebouwen
waar verschillende diensten van
Justitie gehuisvest zijn, worden
gehuurd van AXA. Dat is onder
meer het geval voor de gebouwen
aan de Hallepoort en op de
Treurenberg. Werd in dat verband
een
offerteaanvraag
uitgeschreven?
Werden
die
huurovereenkomsten
aan
de
inspecteur
van
Financiën
voorgelegd? Is AXA voor de FOD
Justitie
de
bevoorrechte
verhuurder, ook al zijn sommige
van die gebouwen ­ onder meer
dat op de Treurenberg, dat asbest
zou bevatten ­ allesbehalve in
goede staat? Er zouden minimale
werken zijn uitgevoerd, om een en
ander wat op te knappen. Het
wanbeheer van de lokalen van de
justitiediensten is blatant. Dat
gebouw werd immers minder dan
twaalf
maanden
geleden
in
gebruik genomen door de cel
modernisering
en
door
het
directoraat-generaal
Justitie-
huizen. Die diensten zullen in de
komende twaalf maanden alweer
uit dat gebouw vertrekken, zodat
er in totaal vier keer wordt
verhuisd.
De
strafuitvoeringsrechtbank
van
Brussel verhuist volgende week
voor één jaar naar dat gebouw en
verhuist dus ook tweemaal. Is het
niet
mogelijk
het
aantal
verhuizingen te beperken, om de
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
15
kosten voor de Staat te drukken?
06.02 Jo Vandeurzen, ministre: Cher collègue, il incombe à la Régie
des Bâtiments de conclure les contrats d'hébergement des services
publics fédéraux. La Régie en a le monopole légal. Certes, celle-ci
agit sur demande des services concernés.
Pour ses services centraux, le SPF Justice entend regrouper le plus
possible ses locaux dans les environs de la place Poelaert. À cette
fin, le projet "Campus Poelaert" a été mis au point.
Sur la base des demandes des SPF, la Régie consulte le marché
immobilier. Les modes de consultation du marché et les projets de
contrat sont ensuite soumis par la Régie à l'avis préalable de
l'Inspection des Finances accréditée auprès d'elle.
À l'heure actuelle, les services centraux du SPF Justice sont localisés
dans huit bâtiments appartenant à huit propriétaires différents: Bordet
A, Waterloo; Bordet D ex 65 Porte de Hal, Falcon; Waterloo 76,
Waterloo; Treurenberg, Axa Belgium; Cantersteen, BIFImmo CVA;
rue Haute et Espace Jacquemotte, Immo Jan Jacobs.
La compagnie Axa est donc en effet l'un des huit propriétaires des
bâtiments mis à disposition par la Régie au SPF Justice.
Le bâtiment Treurenberg est seulement mis provisoirement à la
disposition du SPF. En effet, il s'agit d'une solution temporaire dans
l'attente de la fin des travaux, prévue pour 2011, portant sur les
bâtiments 13 et 19 installés aux Quatre-Bras. J'admets que le
bâtiment Treurenberg n'est pas idéal et que les travaux d'entretien ont
été limités. Toutefois, le caractère provisoire de son installation ne
justifie pas de grands chantiers de rénovation.
S'agissant de la présence éventuelle d'amiante, mon administration
me signale que le contrôle annuel du 24 avril 2008 n'a relevé aucune
anomalie et n'a formé aucun constat inquiétant.
Quant aux nombreux déménagements, je vous concède que mon
administration est éparpillée. Ceci ne procède pas d'un choix délibéré.
D'ailleurs, j'ai décidé de réintégrer mon cabinet auprès de mon
administration afin d'assurer au moins la concentration de la direction
de tout le SPF. La question de fond est que le SPF Justice se trouve
en pleine expansion, si bien qu'il est illusoire, dans l'état actuel des
choses, de pouvoir concentrer tous les services dans un seul
bâtiment. Entre-temps, il faut bien sûr opérer des choix, parfois à titre
provisoire ­ comme dans le cas du Treurenberg.
06.02 Minister Jo Vandeurzen:
De
Regie
der
Gebouwen
onderhandelt op verzoek van de
betrokken
diensten
over
de
overeenkomsten met betrekking
tot de huisvesting van de federale
overheidsdiensten.
Voor
zijn
centrale diensten wil de FOD
Justitie de kantoren groeperen in
de buurt van het Poelaertplein.
Daartoe werd het project `Campus
Poelaert' uitgewerkt. Op grond van
de aanvragen van de FOD's
bekijkt de Regie de vastgoedmarkt
en
vervolgens
worden
de
ontwerpovereenkomsten
om
voorafgaand
advies
aan
de
Inspectie
van
Financiën
voorgelegd. Op dit ogenblik zijn de
centrale diensten van de FOD
Justitie ondergebracht in acht
gebouwen die in handen zijn van
acht verschillende eigenaars. AXA
is een van die acht eigenaars van
de gebouwen die door de Regie
aan
de
FOD
Justitie
ter
beschikking worden gesteld.
Het gebouw gelegen op de
Treurenberg wordt tijdelijk ter
beschikking van de FOD gesteld.
Het gaat om een voorlopige
oplossing in afwachting van het
einde van de werken in 2011, die
betrekking heeft op de gebouwen
op de nummers 13 en 19 van de
Vierarmenstraat.
De
onderhoudswerken zijn beperkt
gebleven, maar omdat het een
voorlopige inrichting betreft, is een
ingrijpende
renovatie
niet
verantwoord. Wat de mogelijke
aanwezigheid van asbest betreft,
heeft de jaarlijkse controle van 24
april 2008 geen enkele anomalie
aangetoond.
Wat de vele verhuizingen betreft,
moet ik toegeven dat mijn
administratie her en der verspreid
zit. Dat is echter geen bewuste
keuze. Bovendien heb ik beslist
mijn kabinet opnieuw in mijn
administratie op te nemen zodat
het bestuur van de gehele FOD
toch al gecentraliseerd is. Doordat
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
16
de FOD Justitie in volle expansie
is, is het momenteel onmogelijk
om alle diensten in één enkel
gebouw samen te brengen.
06.03 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je
vous remercie de cette réponse qui en appelle d'autres. Pourriez-vous
me transmettre par écrit le nom de tous les propriétaires auprès
desquels le SPF Justice loue ses locaux? Si possible, pourriez-vous y
joindre le montant des loyers et les procédures suivies en termes
d'appel d'offres?
Je sais que c'est la Régie des Bâtiments qui se trouve en première
ligne et négocie cela, mais elle le fait sur la base de propositions et en
concertation avec vous ­ comme vous l'avez rappelé. Votre réponse
va dans le sens d'une plus grande cohérence dans la gestion de ces
bâtiments, fût-ce au moindre coût.
Je souhaitais aussi attirer votre attention sur la question du
regroupement des services. Naguère, le service "jeunesse" était situé
dans un bâtiment séparé de celui abritant la justice pour adultes, mais
ce n'est plus le cas aujourd'hui. Autrement dit, un certain état d'esprit
a été rompu, de sorte que des mineurs y rencontrent désormais de
grands délinquants. Est-il possible de se préoccuper de ce problème
lors de la répartition de ces nouveaux locaux? Ne conviendrait-il pas
de laisser le tribunal de la jeunesse à son ancien emplacement?
Ne pourrait-on installer la maison de justice à la place du service
roulage? Je vous laisse juge en la matière. À mes yeux, il est aberrant
que trois, voire quatre déménagements auront lieu, lesquels
engendreront des coûts élevés, alors qu'avec une vision plus globale
et une répartition plus cohérente, on aurait pu éviter certains
déménagements.
06.03 Fouad Lahssaini (Ecolo-
Groen!): Kan u me schriftelijk de
namen
meedelen
van
alle
eigenaars van wie de FOD Justitie
lokalen huurt? Kan u ook de
huurprijzen en de aanbestedings-
procedures vermelden? Tevens
wil ik uw aandacht vestigen op de
hergroepering van de diensten.
Vroeger zat de jeugddienst in een
ander gebouw dan de diensten
voor meerderjarige delinquenten,
vandaag is dat niet meer het
geval. Minderjarigen komen er dus
in
aanraking
met
zware
misdadigers.
Kan
met
dat
probleem
rekening
worden
gehouden bij de verdeling van die
nieuwe
lokalen?
Zou
de
jeugdrechtbank niet beter op haar
oude locatie blijven?
Kan het justitiehuis bijvoorbeeld
niet worden gevestigd op de
locatie
waar
de
dienst
verkeersovertredingen thans is
gehuisvest?
Die
veelvuldige
verhuizingen zullen tot hoge
kosten leiden, waarvan sommige
hadden kunnen worden vermeden.
06.04 Jo Vandeurzen, ministre: Cher collègue, il est toujours
possible de demander ces informations par écrit. Néanmoins, je vous
suggère d'adresser cette question au ministre compétent pour la
Régie des Bâtiments, car il est insensé pour moi de prendre contact
avec le ministre responsable pour savoir ce que je dois répondre. Je
puis vous assurer que vous recevrez une réponse rapide de la part du
SPF Justice, lequel vous signalera ne pas être compétent en la
matière et vous suggérera de vous adresser à l'administration ad hoc.
Afin d'éviter ce désagrément, il convient d'être plus direct.
06.04 Minister Jo Vandeurzen: Ik
stel voor dat u die vraag zou
stellen aan de minister die
bevoegd is voor de Regie der
Gebouwen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. André Frédéric au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le traitement
provincial de la loi sur les armes" (n° 5028)</b>
07 Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de provinciale behandeling van de wapenwet" (nr. 5028)
07.01 André Frédéric (PS): Madame la présidente, monsieur le
ministre, ma question concerne la loi du 8 juin 2006, dite loi sur les
armes, dont on a beaucoup parlé. En début de législature, presque à
l'unanimité, le Parlement a reporté le délai de déclaration de détention
07.01 André Frédéric (PS): De in
de wet van 8 juni 2006 bepaalde
termijn voor de aangifte van
wapenbezit werd bij het begin van
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
17
d'arme au 31 octobre 2008. Entre-temps, il y a eu un arrêt de la Cour
constitutionnelle qui nous oblige, dans les plus brefs délais, à mettre
la loi en conformité en ce qui concerne la détention passive d'armes.
Nous savons tous que nous sommes dans une phase de transition
qui devrait durer le moins longtemps possible.
Ces derniers jours, mon attention a été attirée par une circulaire du
gouverneur de la province de Liège, qui fait manifestement preuve de
beaucoup de zèle en la matière. Il invite les zones de police à déposer
les armes à feu abandonnées pour destruction au banc d'épreuve de
Liège pour le 14 novembre 2008. Ce courrier est étonnamment
prématuré alors qu'on sait que les discussions sont engagées pour
revoir cette loi sur les armes.
Monsieur le ministre, êtes-vous au courant de cette circulaire?
D'autres provinces ont-elles adopté la même attitude? Quelles sont
les raisons qui président à cette décision?
Par ailleurs, comme j'ai constaté que les services provinciaux ont des
difficultés dans le délai de traitement des demandes d'autorisation, ne
conviendrait-il pas que cette décision relève de la responsabilité des
chefs de corps des polices locales?
de zittingperiode verlengd tot 31
oktober 2008. Inzake passief
wapenbezit
verplicht
het
Grondwettelijk Hof ons de wet zo
snel mogelijk te wijzigen.
In een omzendbrief van de
gouverneur van de provincie Luik
­ die duidelijk blijk geeft van veel
ijver in dit verband ­ worden de
politiezones
verzocht
de
ingeleverde
vuurwapens
voor
vernietiging bij de proefbank van
Luik af te geven vóór 14 november
2008. Bent u daarvan op de
hoogte? De provinciale diensten
ondervinden moeilijkheden met de
termijn voor de verwerking van de
vergunningsaanvragen. Zou het
derhalve niet beter zijn de
korpschefs van de lokale politie
hierover te laten beslissen?
07.02 Jo Vandeurzen, ministre: Cher collègue, la prolongation de la
période transitoire permet aux détenteurs d'armes qui ne s'étaient pas
encore mis en règle au 30 juin 2007 de se conformer à la loi. Selon
leur situation personnelle, ils ont plusieurs options: demander le
renouvellement d'une autorisation existante, déclarer des armes pour
obtenir une autorisation, les faire neutraliser, les céder, les donner en
dépôt en attendant la modification de la loi ou les abandonner.
Ceux qui ont signé un document attestant de l'abandon volontaire
d'une arme ne peuvent pas la récupérer. Ces armes sont destinées à
être détruites.
Il est normal que les services de police, qui reçoivent d'ailleurs
toujours des armes, disposent d'instructions concernant le sort de ces
armes. Tous les gouverneurs vont devoir donner des instructions pour
organiser l'évacuation des armes des commissariats après le 31
octobre. Vu que le gouverneur de Liège a l'avantage de la proximité
du banc d'épreuve comme point de rassemblement et d'Arcelor pour
la destruction, il a pu régler rapidement la question pour sa province.
Sous le régime de l'ancienne loi de 1993, les commissaires de la
police locale avaient cette compétence, ce qui menait à beaucoup
d'inégalités et de plaintes justifiées. La police était ainsi juge et partie.
Il était impossible d'aboutir à une politique uniforme pour tous les
citoyens. Dans plusieurs zones, cette tâche n'était pas considérée
comme importante et était parfois confiée à une personne sans
formation spécifique ou à un amateur d'armes, actif dans le club de tir
local, qui oubliait sa déontologie professionnelle. C'est précisément
pour mettre fin à ces problèmes que la nouvelle loi a centralisé les
compétences chez les gouverneurs, qui disposent d'un personnel
formé et juridiquement neutre. La police locale a gardé un rôle d'avis.
Par ailleurs, le retard dans le traitement des dossiers est seulement
dû au manque de mesures d'accompagnement lors de la mise en
vigueur précipitée de la loi de 2006. Les détenteurs d'armes qui ont
fait le nécessaire ne subissent aucune conséquence de ce retard et
07.02 Minister Jo Vandeurzen:
Wapenbezitters die op 30 juni
2007 nog niet in orde waren,
hebben verscheidene opties: ze
kunnen de verlenging van een
bestaande vergunning aanvragen,
aangifte doen om een vergunning
te verkrijgen, de wapens laten
neutraliseren, ze overdragen, ze in
bewaring geven in afwachting van
een wetswijziging, of ze inleveren.
Maar wie die een document
ondertekent waarin staat dat hij of
zij een wapen vrijwillig inlevert, kan
het niet meer terugkrijgen: die
wapens zullen worden vernietigd.
Alle gouverneurs zullen instructies
moeten geven met het oog op het
weghalen van de wapens uit de
politiebureaus na 31 oktober.
Indien de gouverneur van Luik de
zaak snel heeft kunnen regelen,
dan komt dat doordat hij het
voordeel heeft dat de proefbank
als verzamelpunt vlakbij ligt, en
ook dat Arcelor, dat voor de
vernietiging zorgt, in de buurt
gevestigd is.
De oude wet uit 1993 belette ons
ter zake een eenvormig beleid te
voeren. De politie was tegelijk
rechter en partij. Die taak werd
soms toevertrouwd aan iemand
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
18
les nouvelles demandes sont traitées en priorité.
die geen specifieke opleiding had
gekregen. Daarom werden de
bevoegdheden in de nieuwe
wetgeving gecentraliseerd bij de
gouverneurs die over opgeleid en
juridisch
neutraal
personeel
beschikken.
De vertraging in de behandeling
van de dossiers is enkel te wijten
aan het feit dat de wet van 2006
overhaast ter uitvoering werd
gelegd, zonder dat er voldoende
flankerende maatregelen waren
getroffen. Voor de wapenbezitters
die al het nodige hebben gedaan,
zal die vertraging geen gevolgen
hebben en de nieuwe aanvragen
worden bij voorrang behandeld.
07.03 André Frédéric (PS): Monsieur le ministre, à partir du moment
où on sait que la Cour constitutionnelle nous oblige à nous mettre en
conformité en matière de détention passive d'armes, je continue de
penser qu'il y a un excès de zèle, surtout dans un tel délai. Je profite
de votre réponse pour attirer votre attention sur l'impérieuse nécessité
d'apporter des modifications à cette loi dans le délai qui nous est
prescrit, c'est-à-dire pour l'instant au plus tard au 31 octobre 2008.
Sachant que nous sommes en mai et qu'il y a d'autres sujets brûlants
sur la table, mais que nous devrions travailler jusqu'au 9 août, je
pense que cette modification en commission de la Justice devrait
intervenir avant cette date (puisqu'ensuite ce sera la rentrée
parlementaire, les budgets en octobre et nous serons au terme). De
mi-mai à mi-juillet, ça nous laisse peu de temps pour apporter les
modifications que la Cour constitutionnelle nous impose en matière de
détention passive, et d'autres modifications déposées via des
propositions de loi.
Je voulais profiter de l'occasion pour vous rappeler ce sujet, afin qu'il
ne s'endorme pas et qu'on ne soit encore amenés à n'apporter
comme seule réponse aux interpellations qu'une prolongation de
délai. Je sais que certains collègues trouveraient ça intéressant parce
que ça nous permettrait, comme pour beaucoup de sujets d'actualité,
d'aller au-delà d'un certain mois de juin 2009. Je pense donc que tout
ça n'est pas innocent. Il nous reste par conséquent un temps limité
pour apporter les réponses que les gens attendent.
07.03 André Frédéric (PS): Er is
sprake van overdreven ijver, want
het Grondwettelijk Hof verplicht
ons ertoe om met betrekking tot
het wapenbezit alle verplichtingen
na te komen. De commissie voor
de Justitie zou dus de wet moeten
wijzigen vóór het zomerreces,
opdat de tekst tijdig in de plenaire
vergadering zou kunnen worden
aangenomen. Anders zal de
termijn nog verlengd moeten
worden, misschien zelfs tot juni
2009, wat het aantal collega's
ongetwijfeld goed zou uitkomen.
Dat
was
waarschijnlijk
de
bedoeling.
07.04 Jo Vandeurzen, ministre: Je suis tout à fait d'accord, il faut un
statut pour la détention passive, mais la réalité politique est telle que
dans cette commission, il y a des propositions de changement de
cette loi et c'est dans la majorité de cette commission qu'il faut trouver
la solution pour régler le problème. Bien sûr la détention passive est
d'une autre sorte que la détention active.
Il y a une différence entre les deux! L'arrêt de la Cour constitutionnelle
nous oblige à créer cette possibilité de détention. J'en conviens.
Néanmoins, en ce qui concerne l'arme et la munition, en réalité, la
personne qui détient une arme de façon passive ne se trouve pas
dans la même situation que celle qui possède un permis d'arme pour
07.04 Minister Jo Vandeurzen:
Er moet inderdaad een statuut
voor het passief wapenbezit
komen,
maar
binnen
de
meerderheid van deze commissie
moet naar een oplossing worden
gezocht: men moet nu eenmaal
rekening houden met de politieke
gegevenheden.
Passief wapenbezit is van een
andere
orde
dan
actief
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
19
un usage particulier. C'est ce que nous devons résoudre. À mon avis,
il ne s'agit pas d'un problème politique ou juridique mais bien d'un
problème pratique. Quelles sont les conditions posées pour avoir une
détention passive? Évidemment, si l'on refuse de modifier l'arme ou la
munition et qu'on souhaite conserver les deux ensemble dans la
maison, il ne s'agit pas d'une détention passive. Il n'y a pas de
différence. Voilà quel est le problème. Je le connais très bien et
j'insiste sur le fait qu'on va le résoudre. Néanmoins, il est vrai que
cette proposition ne vient pas du gouvernement.
wapenbezit. Het betreft een
praktisch probleem: wat zijn de
voorwaarden om van passief
wapenbezit te kunnen spreken?
Het samen bewaren van het
wapen en de munitie is geen
passief wapenbezit. Wij gaan het
probleem oplossen, maar het
voorstel komt niet van de regering.
07.05 André Frédéric (PS): Monsieur le ministre, les discussions ont
eu lieu. Je souhaitais simplement profiter de l'occasion pour vous le
rappeler mais je vois que vous maîtrisez cela parfaitement. Je n'en ai
d'ailleurs jamais douté. Par contre, vos collaborateurs, qui sont à
l'initiative de réunions de majorité, ne se sont plus manifestés depuis
deux mois. Je trouve que ce sont deux mois de trop!
07.05 André Frédéric (PS):
Mijnheer de minister, u heeft het
onderwerp duidelijk in de vingers,
maar uw medewerkers, die het
initiatief hebben genomen om in
dit verband bijeenkomsten van de
meerderheidspartijen
te
organiseren, hebben al twee
maanden lang niets van zich laten
horen. Dat zijn twee verloren
maanden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Questions jointes de
- M. Jean-Luc Crucke au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'Institut de formation judiciaire" (n° 5058)<br>- Mme Sabien Lahaye-Battheu au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'Institut de formation judiciaire" (n° 5194)</b>
08 Samengevoegde vragen van
- de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "het Instituut voor gerechtelijke opleiding" (nr. 5058)
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "het Instituut voor gerechtelijke opleiding" (nr. 5194)
08.01 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, c'est un sujet qui a déjà été évoqué, et pour cause, au sein
de cette commission. Vous savez que la loi du 31 janvier 2007 sur la
formation judiciaire qui porte création de l'Institut de formation
judiciaire est entrée en vigueur le 2 février 2008.
L'Institut de formation judiciaire a pour mission exclusive la formation
des magistrats et des personnels des parquets et des greffes. Si je lis
l'avis de la Cour des comptes, la difficulté réside dans le fait qu'il n'y a
pas de budget, de moyens financiers, individualisés en tout cas.
Je connais déjà votre réponse puisque vous me l'avez déjà donnée, à
savoir qu'il existe des financements au sein du SPF Justice et qu'il en
existe également au sein du Conseil supérieur de la Justice mais il n'y
a pas de budget individualisé alors que la loi est d'application.
Je pense que le problème se corse. Je vais y revenir.
Même si vous nous aviez donné une réponse claire, je reviens
aujourd'hui sur le sujet car je pense qu'il n'y a pas eu de suivi à cette
réponse.
08.01 Jean-Luc Crucke (MR): U
heeft mij in verband met het
Instituut
voor
gerechtelijke
opleiding reeds geantwoord dat er
financieringsmogelijkheden zijn bij
de FOD Justitie en de Hoge Raad
voor de Justitie, maar dat er geen
geïndividualiseerd budget is.
Voor de vorming van de definitieve
regering zei u dat er binnen de
resterende
termijn
voor
het
aantreden van de nieuwe regering
gezocht zou worden naar een
politieke consensus over de
manier waarop het Instituut zijn
taak zou volbrengen. Op 7 mei gaf
de Hoge Raad voor de Justitie aan
dat hij de opdracht die hij in
afwachting van een oplossing had
aanvaard, niet verder wenste uit te
voeren.
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
20
Vous disiez avant la formation du gouvernement définitif, je vous cite:
"Dans le délai qui subsiste avant l'entrée en fonction du nouveau
gouvernement, nous examinerons la possibilité de trouver un
consensus politique sur la manière dont l'Institut s'acquittera de sa
mission. En cas d'échec, je restructurerai ce budget et j'organiserai
les formations en totale conformité avec la loi".
Il m'est revenu que le Conseil supérieur de la Justice s'est prononcé
sur la question le 7 mai, dans le cadre de sa commission de
nomination et de désignation, et a clairement indiqué qu'il appartenait
à l'Institut de formation judiciaire de faire son travail. Ils ne sont donc
plus d'accord de poursuivre la mission qu'ils avaient acceptée
temporairement en attendant qu'une solution soit trouvée.
Manifestement, il n'y aura pas de solution. Je connais le souci du
ministre de vouloir impliquer les Communautés mais cela n'est pas
suffisant pour ne pas appliquer la loi et ne pas donner à cet Institut les
moyens pour fonctionner. Nommer deux commissaires, le conseil
d'administration et le conseil scientifique, cela ne devrait pas
empêcher le monde de tourner!
Je sais qu'il y a des conceptions communautaires différentes en la
matière mais une loi existe.
Monsieur le ministre, je me limiterai dès lors à une seule question:
quand cette loi sera-t-elle appliquée dans ce dossier?
Dit Instituut moet de nodige
middelen krijgen om te kunnen
werken. Ik weet dat er hierover
verschillende
communautaire
opvattingen zijn, maar er is een
wet.
Wanneer zal deze wet worden
toegepast in dit dossier?
08.02 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, wie
een kwaliteitsvolle Justitie nastreeft, moet ook voldoende aandacht
hebben voor de opleiding van magistraten, gerechtelijke stagiairs en
het personeel van parketten en griffies. Moderniseren van het
gerechtelijk apparaat betekent immers het in dienst hebben van
gerechtelijk personeel dat over specifieke en kwalitatief hoogstaande
beroepsbekwaamheden beschikt. Tot zover heerst er een algehele
consensus.
Minder overeenstemming was er de afgelopen legislaturen over de
wijze waarop dit diende te worden gerealiseerd. Bepaalde fracties
bleken nogal vast te houden aan de bepalingen van het
Octopusakkoord,
waarbij
er
per
Gemeenschap
een
magistratenschool zou worden opgericht in de vorm van een
universitair centrum, daarbij steunend op de visie dat opleiding, hierbij
verwijzend naar de Grondwet en de bijzondere wet van 8 augustus
1980, tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen behoort.
Anderen wezen op grondwettelijke bezwaren, in die zin dat de
beroepsopleiding van de magistratuur niet los kan worden gezien van
de benoeming tot het ambt van magistraat en de bevoegdheden
inzake toegang tot het ambt en de vorming, zoals geregeld door
artikel 151 van het Gerechtelijk Wetboek.
Tijdens de vorige legislatuur werd er uiteindelijk geopteerd voor de
oprichting van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding, dat werd
belast met de opleiding van magistraten, gerechtelijke stagairs en het
gerechtelijk personeel. De wet dateert van 31 januari 2007, maar blijft
tot nu toe dode letter, op de aanstelling van twee leden van de directie
na. Het instituut is nog altijd niet operationeel. Intussen heeft de Hoge
Raad een tijdje hulp geboden, maar, zoals mijn collega al zei, zegt de
08.02 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Tout le monde
s'accorde pour dire qu'une justice
de qualité implique des formations
appropriées pour les magistrats,
les stagiaires judiciaires et le
personnel des parquets et des
greffes, mais les avis divergent
quant à la manière dont celles-ci
doivent être organisées. D'aucuns
s'en tiennent aux dispositions de
l'accord Octopus, qui prévoit une
école de la magistrature par
Communauté sous la forme d'un
centre
interuniversitaire.
La
formation constitue en effet une
compétence
communautaire.
D'autres avancent des objections
d'ordre
constitutionnel,
en
soulignant
que
la
formation
professionnelle de la magistrature
ne peut être dissociée de la
nomination à la fonction de
magistrat et qu'en vertu de l'article
151 de la Constitution, l'accès à la
fonction
et
la
formation
ressortissent au Conseil supérieur
de la Justice.
Sous la précédente législature, il a
toutefois été décidé de créer un
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
21
Hoge Raad dat hij dit niet kan blijven doen. Er moet een definitieve
oplossing komen. U hebt dat ook al een aantal keer geantwoord in
deze commissie. Wij hebben ook in uw beleidsnota gelezen dat er
dringend duidelijkheid moet komen over de werking van het instituut.
Zoals mijn collega het al heeft gedaan, wil ik u vandaag ook vragen
wat de huidige stand van zaken is. Kunt u weergeven hoe beide
actoren ­ er is een spanningsveld tussen het instituut en de
onderwijsinstellingen ­ zich in hun osmose en samenwerking, zoals u
het hebt genoemd, tot elkaar zullen verhouden? Wat zal de invloed
hiervan zijn op de in de wet van 31 januari 2007 voorziene raad van
bestuur, directie en wetenschappelijk comité, wat de werking en de
samenstelling betreft?
institut de formation spécifique. La
loi du 31 janvier 2007 fixe le cadre
légal de l'Institut de formation
judiciaire mais, à ce jour, seuls
deux membres de la direction ont
été désignés, l'Institut lui-même
n'étant pas encore opérationnel.
Dans
l'intervalle,
le
Conseil
supérieur assure les formations
mais
une
solution
définitive
s'impose d'urgence.
Quel est l'état de la situation?
Dans le cadre de leur osmose et
leur collaboration, quels seront les
rapports
entre
l'Institut
de
formation
judiciaire
et
les
établissements d'enseignement?
Quelle en sera l'incidence sur le
conseil
d'administration,
la
direction et le comité scientifique
décrits
dans
la
loi
du
31 janvier 2007?
08.03 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, collega's, ik
verwijs naar het antwoord dat ik vorige week op een soortgelijke
vraag heb gegeven.
De bezorgdheden en de vragen zijn zeer legitiem, maar ik betreur de
manier waarop sommigen u hebben geïnspireerd. Zij weten immers
heel goed dat wij aan een oplossing werken.
Ik recapituleer even. De wet bepaalde dat het Instituut op een bepaald
ogenblik in werking zou treden, doch voor 2008 was er niet in
personeel of budget voorzien. Er was alleen de benoeming van een
directeur en een adjunct-directeur.
Het samenstellen van het budget zal moeten gebeuren door een
hergroepering van bestaande middelen die beschikbaar zijn voor de
vorming en opleiding, gedeeltelijk in de Hoge Raad voor de Justitie en
in de begroting van de FOD Justitie.
Voor 2008 staan er in de wet zelfs geen bepalingen over het bedrag
van de inspanning dat daarvoor moet worden geleverd. Het is echter
heel duidelijk dat er een hergroepering moet komen van middelen die
tot op heden niet zijn opgenomen in de begroting van de Hoge Raad.
Wij hebben het in de commissie meerdere keren gehad over het feit
dat er discussie was over de positie van het Instituut. De verwijzing
naar het Octopusakkoord is niet helemaal terecht. Dit is immers geen
magistratenschool, maar een instituut voor voortgezette opleiding. Het
biedt dus geen opleiding om toegang te krijgen tot de magistratuur,
zoals wel eens verkeerdelijk wordt aangenomen.
Het richt zich tot griffie- en parketpersoneel, voor wie het heel
belangrijk is. Voor het statuut van deze mensen is het immers
essentieel dat de vorming wordt georganiseerd.
08.03 Jo Vandeurzen, ministre:
Je me réfère à la réponse que j'ai
donnée la semaine dernière à une
question
analogue.
Les
préoccupations des auteurs de la
question sont légitimes mais
chacun sait dans l'intervalle que
nous préparons une solution. La
loi a effectivement prévu la
création de l'Institut mais aucun
budget n'a été dégagé pour 2008.
Le budget devra être composé en
regroupant
les
moyens
de
formation existants des budgets
du SPF Justice et du Conseil
supérieur.
La position de l'Institut fait l'objet
de discussions. La référence à
l'accord Octopus n'est pas tout à
fait justifiée. L'Institut n'est en effet
pas une école de magistrats mais
un institut de formation continue. Il
n'offre donc aucune formation
donnant accès à la magistrature
mais s'adresse au personnel du
greffe et du parquet et il s'agit d'un
institut de formation permanente et
de recyclage.
L'exécution
de
l'accord
de
gouvernement
suppose
une
modification de la loi. Une bonne
collaboration
avec
les
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
22
Het is een instituut voor permanente vorming en bijscholing, zoals dat
ook bestaat voor andere specifieke overheidsgroepen, zoals
bijvoorbeeld de politie.
Zoals ik heb gezegd, eens daaromtrent een optie is genomen in het
regeerakkoord, wordt er gewerkt aan en onderhandeld over een
wijziging van de wet om aldus uitvoering te kunnen geven aan
hetgeen in het regeerakkoord is voorzien.
De uitvoering veronderstelt immers een wetswijziging, namelijk dat
het Instituut als dusdanig operationeel wordt, maar moet worden
ingebed in een goede samenwerking met de Gemeenschappen en
dus
ook
met
de
door
de
Gemeenschappen
erkende
onderwijsinstanties.
Dat is precies wat wij aan het doen zijn. Het is mogelijk dat niet
iedereen het daarmee even gemakkelijk heeft, er niet even
enthousiast over is of dat sommige dromen niet helemaal
werkelijkheid worden. Ik denk echter dat de optie in het
regeerakkoord duidelijk is en dat wij die dus ook zullen uitvoeren.
Wij zijn ons daarbij heel goed bewust van het feit dat dit niet kan
blijven liggen, dat er duidelijkheid moet worden gecreëerd en dat het
Instituut
operationeel
moet
worden
gemaakt
binnen
de
randvoorwaarden waarvan ik er enkele heb geschetst.
U mag verwachten dat wij uitvoering zullen geven aan het
regeerakkoord en dat we zullen zorgen voor een goede band met de
Gemeenschappen, zodat we geen doublures krijgen en geen federale
onderwijsinstellingen ontwikkelen. Dit zal gebeuren met respect voor
de eigenheid van het Instituut dat instaat voor de permanente vorming
en bijscholing van een aantal specifieke beroepsgroepen zoals de
magistratuur, het parket, de mensen van het parketsecretariaat en de
griffies.
Dat moet snel kunnen gaan. U mag ervan uitgaan dat wij op dit
ogenblik onderhandelingen voeren met alle actoren om te zorgen dat
dit zo snel mogelijk wettelijk kan worden geregeld. Ik reken op u aller
bereidwilligheid en medewerking om dit snel te behandelen in dit
Parlement.
Communautés et les autorités
scolaires reconnues par les
Communautés
est
en
effet
indispensable. Nous y oeuvrons
activement et je reconnais que
l'Institut doit être opérationnel le
plus rapidement possible. Nous
veillerons à ce qu'un lien solide
soit établi avec les Communautés
et à ce qu'il n'y ait ni doublets ni
établissements
d'enseignement
fédéraux. Je compte sur la
collaboration de tous en vue d'un
examen rapide au Parlement
lorsque les négociations avec les
différents
acteurs
seront
terminées.
08.04 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, je vous remercie pour votre réponse même si je ne suis pas
toujours d'accord avec vous.
Je comprends tout à fait la difficulté du dossier. J'ai lu la déclaration
gouvernementale. Mais il existe une loi en la matière. Et ce n'est pas
au ministre que je dois dire "dura lex sed lex", il le sait mieux que moi.
Tant que la loi n'est pas changée, elle doit être appliquée. Je vous
demande donc, monsieur le ministre, d'y veiller.
En soi, ce n'est pas une difficulté majeure. Je vous ai déjà dit que l'on
peut concilier la formation théorique notamment avec le relais des
universités, et la formation pratique qui peut être donnée à l'extérieur.
L'institut a d'ailleurs été créé pour regrouper toute l'expérience utile et
imaginable en la matière. Sinon, nous allons droit dans le mur.
Je vous ai fait part de la réaction du Conseil supérieur de la Justice.
08.04 Jean-Luc Crucke (MR): Ik
begrijp dat het om een complex
dossier gaat, maar er bestaat een
wet die, zolang ze niet gewijzigd
werd, toegepast moet worden. Ik
vraag u dan ook erop toe te zien
dat dat gebeurt. Het is geen groot
probleem om de praktijkgerichte
en de theoretische opleiding met
elkaar te verzoenen. Het Instituut
werd trouwens opgericht om alle
ervaring op dat vlak te bundelen.
De
beroepsvereniging
van
magistraten maakt zich eveneens
op om te reageren. De tijd dringt!
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
23
Mais j'ai également appris ce matin que l'Union professionnelle des
magistrats s'apprêtait à réagir également. Ça bouge!
Ce matin encore, un débat avait lieu dans le cadre d'une proposition
de loi sur des matières spécifiques. Vous savez que les magistrats de
la jeunesse doivent être formés pour pouvoir siéger dans certaines
sections. Qu'adviendra-t-il si ces magistrats ne bénéficient plus de
cette formation? N'y voyez aucune comparaison, mais je tire la
sonnette d'alarme dans ce dossier. En effet, je crains qu'à force
d'attendre, on ne trouvera jamais de solution, ce qui risquerait d'avoir
des conséquences dramatiques pour la formation des magistrats.
Wat gebeurt er bovendien als de
jeugdmagistraten geen specifieke
opleidingen meer krijgen die hen
in staat stellen bepaalde sancties
op te leggen?
Ik vrees dat als we blijven
afwachten,
dat
dramatische
gevolgen voor het beroep zal
hebben.
08.05 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, u
hebt gezegd te werken aan een oplossing. U hebt tussen de lijnen
laten verstaan dat die er vlug zal komen. Ik wil u gewoon herinneren
aan de hoorzitting die we hier met de leden van de Hoge Raad
hebben gehad. Dat was een aantal maanden geleden. Men heeft toen
gezegd dat men tot ten laatste eind april zou depanneren. Het is
intussen bijna half mei.
Daarom ga ik akkoord met mijn collega dat daar snel duidelijkheid
rond moet komen. Het instituut is bij wet opgericht. Er zijn nog maar
enkele functies ingevuld en het kan niet werken. Wij vragen dus om in
het belang van de opleiding van al die mensen die werken voor justitie
ervoor te zorgen dat er vlug een oplossing komt, rekening houdend
met samenwerking tussen het instituut en de instellingen die al
opleidingen organiseren. Er moet nu snel duidelijkheid komen.
08.05 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Le ministre a laissé
entendre qu'une solution était en
cours d'élaboration et qu'elle se
concrétiserait rapidement. Nous
sommes à la mi-mai, or en février
2008, des membres du Conseil
supérieur ont déclaré lors d'une
audition qu'ils étaient disposés à
jouer les dépanneurs jusqu'à la fin
avril. Je rejoins mon collègue
Crucke lorsqu'il affirme qu'il
convient à présent de trouver
rapidement une solution pour
garantir la solidité de la formation
de toutes les personnes travaillant
pour la Justice.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Jean-Luc Crucke au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'accueil de jeunes délinquants dans de vieilles prisons reconverties" (n° 5062)</b>
09 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de opvang van jonge delinquenten in oude gevangenissen die
werden omgevormd" (nr. 5062)
09.01 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, nous avons
eu dans cette commission un débat fort intéressant sur la nécessité
de la création de places au sein des prisons vu le nombre de détenus.
En parallèle, nous avons également évoqué la situation des jeunes
délinquants ayant commis les délits les plus graves qui ne trouvent
pas de places dans les institutions existantes. Le ministre avait
avancé l'idée de reconvertir de vieilles prisons. On a évoqué les
prisons de Tongres et de Saint-Hubert dans lesquelles on pourrait
rapidement créer deux fois trente-cinq places pour les jeunes.
Monsieur le ministre, si on parle de situation d'urgence, est-il exact
qu'à défaut de places existantes, on utiliserait cette possibilité? Ou
alors va-t-on créer d'urgence ces deux fois trente-cinq places
supplémentaires? Dans quel délai et avec quel budget ces
aménagements sont-ils prévus?
Je vous ai dit que je souscrivais à cette réflexion car les chiffres sont
là. On ne peut plus voir, chaque week-end, les parquets être dans
l'impossibilité de prendre des mesures d'enfermement à cause du
09.01 Jean-Luc Crucke (MR):
We hebben een zeer interessant
debat gevoerd over de noodzaak
om bijkomende plaatsen in de
gevangenissen te creëren. Klopt
het dat de gevangenissen van
Tongeren en Saint-Hubert, gelet
op
het
gebrek
aan
opvangcapaciteit
voor
jonge
delinquenten, omgevormd zouden
kunnen worden? Het mag niet zo
zijn dat de parketten elk weekend
in de onmogelijkheid verkeren om
opsluitingsmaatregelen te nemen
wegens plaatsgebrek.
Men heeft zo'n beetje de indruk
dat er de federale overheid en de
deelgebieden
elkaar
de
bal
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
24
manque de place.
Une étude récente de la VUB ­ je sais que les études sont ce qu'elles
sont et qu'il est facile de théoriser ­ dit que trop peu souvent, les
magistrats recourent à des mesures comme l'accueil semi-résidentiel
ou l'accompagnement intensif personnalisé et que ce serait faute de
recourir à ces solutions alternatives que l'on serait amené à devoir
ouvrir plus de places. J'avoue qu'à titre personnel, j'ai parfois du mal à
suivre cette logique car dans les cas les plus dangereux, un accueil
personnalisé ou semi-résidentiel ne conviennent pas toujours.
On a un peu l'impression qu'on se renvoie systématiquement la balle
entre Communauté et Région, et c'est sans doute plus vrai pour la
Communauté française. Il y avait un débat au Parlement de la
Communauté française sur le sujet et la ministre Fonck avait
tendance à renvoyer vers le fédéral.
Ne faudrait-il pas se dire qu'au lieu de jouer au ping-pong, il faudrait
refédéraliser cette matière de sorte à gérer ce dossier plus
efficacement?
terugkaatsen.
Zou
een
herfederalisering van die materie
niet aangewezen zijn?
09.02 Jo Vandeurzen, ministre: Cher collègue, les pistes de
Tongres et de Saint-Hubert continuent à être étudiées pour offrir une
réponse au manque de places dans les institutions communautaires.
Par le passé, on a procédé sur la même base à la création du centre
"De Grubbe" à Everberg. Ce centre ne peut toutefois être utilisé qu'en
cas de manque de place dans les institutions communautaires. Dans
la même optique, des extensions sont prévues à Everberg et à
Achêne, respectivement d'ici 2010 et 2012. En attendant, on envisage
une période de transition. À Tongres, 37 places seraient
théoriquement disponibles; à Saint-Hubert, il devrait y en avoir 30 à
33.
Mes services sont chargés de l'exécution des travaux
d'aménagement nécessaires, en collaboration avec la Régie des
Bâtiments. Il faut également examiner avec les institutions
communautaires compétentes, comment réaliser cela concrètement.
J'espère en tout cas que ces établissements pourront être
opérationnels d'ici le printemps 2009. Les travaux d'aménagement
sont supportés par la Régie des Bâtiments; le SPF Justice supportera
les frais de fonctionnement, comme c'est aussi le cas pour Everberg.
En ce qui concerne l'encadrement, une contribution est attendue des
Communautés selon le même régime qu'à Everberg.
J'ai connaissance de l'étude en cours visant à réaliser un inventaire
d'utilisation du centre "De Grubbe" afin d'évaluer l'utilisation de la
mesure de placement à Everberg par les juges de la jeunesse.
L'équipe qui réalise l'étude en est à la phase intermédiaire et ne peut
pas encore présenter des résultats concrets en vue d'une publication
ou d'un rapport. Un comité d'accompagnement, dont fait également
partie un membre de mon cabinet, suit l'évolution de cette étude.
L'étude s'appuie sur un projet d'étude concernant la production et
l'exploitation scientifique des données statistiques en matière de
délinquance juvénile. Des résultats concrets ne sont attendus que
pour le printemps 2009.
09.02 Minister Jo Vandeurzen:
De mogelijkheden die Tongeren
en Saint-Hubert bieden, worden
verder bestudeerd als mogelijke
oplossingen voor het tekort aan
plaatsen
in
de
gemeenschapsinstellingen.
In het verleden heeft men op
dezelfde basis het centrum "De
Grubbe" in Everberg opgericht.
We moeten ook samen met de
gemeenschapsinstellingen nagaan
hoe we dit allemaal concreet
kunnen realiseren. Ik hoop dat die
instellingen tegen het voorjaar van
2009 operationeel zullen kunnen
zijn.
De
aanpassingswerken
worden uitgevoerd door de Regie
der Gebouwen; de FOD Justitie
zal de werkingskosten op zich
nemen, zoals dat ook het geval is
voor
Everberg.
Wat
de
omkadering betreft, wordt er van
de Gemeenschappen een bijdrage
verwacht. Ik ben op de hoogte van
de studie die momenteel wordt
verricht en die ertoe strekt een
inventaris van het gebruik van het
centrum "De Grubbe" op te
maken. De concrete resultaten
van die studie worden verwacht
tegen het voorjaar van 2009.
Wat
het
herfederaliserings-
vraagstuk betreft, verwijs ik naar
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
25
Quant à la question de la refédéralisation, je renverrai à la réponse
que j'ai donnée la semaine dernière à MM. Laeremans, Baeselen,
Van de Velde et Mme De Rammelaere. J'avais déjà dit que je ne
voulais pas me soustraire à ma responsabilité, et que c'est pour cette
raison que j'organise une concertation avec les Communautés. Un
gouvernement doit veiller en premier lieu à protéger la société.
Pour me répéter, cette question a deux aspects. J'ai parfois
l'impression que le débat communautaire ne vise pas à savoir
comment les compétences seront le mieux exercées dans l'intérêt
public, mais plutôt de savoir qui va payer. Si c'est le cas, en matière
de protection de la jeunesse, il est clair que ce sont les Communautés
qui sont responsables.
La Justice est en effet concernée car nous sommes soucieux de la
sécurité de la société. Ces jeunes délinquants doivent avoir un avenir
et il faut les aider à se réinsérer dans la société. Ce sont là les
préoccupations de la Justice. Il ne suffit pas de payer, il faut aussi
tenir compte du point de vue de la Justice en termes de mesures de
sécurité, de protection, d'initiatives envers les victimes, etc. C'est un
débat complexe connu depuis longtemps. Je croyais qu'un signal à
donner était de dire que le niveau fédéral n'est pas là pour esquiver
les responsabilités. C'est la raison pour laquelle j'ai pris des mesures,
en attendant les adaptations à Achêne et Everberg. Néanmoins, il faut
aussi qu'il ait une concertation avec les Communautés sur la question
de la capacité.
mijn antwoord van vorige week. Ik
heb soms de indruk dat het
communautaire debat er niet op
gericht is uit te zoeken hoe de
bevoegdheden het best worden
uitgeoefend in het openbaar
belang, maar eerder om te weten
wie er zal moeten betalen. Als dat
het geval is, is het duidelijk dat de
Gemeenschappen op het vlak van
jeugdbescherming verantwoorde-
lijk zijn.
Die jonge delinquenten moeten
een toekomst hebben, en we
moeten hen helpen om zich
opnieuw in de maatschappij te
integreren. Met het signaal dat
werd gegeven, wilde men duidelijk
maken dat de federale overheid
haar verantwoordelijkheid niet wil
ontlopen. Er moet echter ook
overleg gepleegd worden met de
Gemeenschappen
over
het
probleem van de capaciteit.
09.03 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, je remercie le
ministre pour sa réponse. Le printemps 2009 sera manifestement
"chaud" ou intéressant, étant donné que des places seront ouvertes et
que nous disposerons en même temps du rapport de la VUB. Il est
tout à fait normal que le comité d'accompagnement ait aussi son point
de vue à ce sujet. Je retiens à ce propos que les conclusions qui ont
filtré à travers la presse sont prématurées.
Monsieur le ministre, quant à votre réponse sur la refédéralisation, je
constate qu'en 8 jours vous n'avez pas changé d'avis. C'est tout à fait
logique! Comme vous, je pense que c'est l'efficacité des mesures à
prendre qui compte et pas simplement un débat purement budgétaire.
Aussi intéressant est-il, il a des limites que nous sommes tous
d'accord d'assimiler en la matière.
Quant à votre parti frère du côté francophone, Mme Fonck ne dit pas
la même chose que vous. Si à ce niveau, vous ne parvenez pas à
vous mettre sur la même longueur d'ondes, vous pensez bien que
c'est encore plus difficile si on élargit le cercle!
09.03 Jean-Luc Crucke (MR):
Het is volstrekt normaal dat het
begeleidingscomité
ook
een
bepaald standpunt heeft over deze
kwestie. Ik onthoud dat de
conclusies die in de pers zijn
uitgelekt, voorbarig zijn. Wat uw
antwoord
over
een
herfederalisering betreft, stel ik
vast dat u na acht dagen niet van
mening bent veranderd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de werking van het gerecht tijdens de schoolvakanties" (nr. 5106)
10 Question de Mme Sarah Smeyers au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "le fonctionnement de la justice pendant les vacances scolaires"
(n° 5106)</b>
10.01 Sarah Smeyers (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, tijdens de commissievergadering van 8 april
10.01 Sarah Smeyers (CD&V -
N-VA): Au cours de leur réunion
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
26
laatstleden werden hier reeds een aantal vragen gesteld over de
werking van het gerecht tijdens de schoolvakanties. Het werd toen
duidelijk dat er tijdens de schoolvakanties effectief op een ander
tempo wordt gewerkt maar dat er tegelijkertijd ook geen algemene lijn
te trekken valt tussen de verschillende rechtbanken. Het hangt met
andere woorden af van situatie tot situatie of en hoe hard er tijdens
schoolvakanties wordt gewerkt.
Uit het antwoord dat u toen aan mijn collega's gaf, bleek dat u
inderdaad op zoek wil gaan naar een manier om het spanningsveld
tussen het recht op verlof en het recht op een permanente efficiënte
openbare dienstverlening op te heffen. Daarbij mogen de
onafhankelijkheid van de magistratuur en de scheiding der machten
niet uit het oog worden verloren. Er mag volgens mij wel worden
verwacht
dat
er
efficiënt
wordt
gebruik
gemaakt
van
gemeenschapsmiddelen die ter beschikking staan van het
gerechtelijke apparaat. Tegelijkertijd moet ook duidelijk zijn dat de
burgers ook recht hebben op een vlot en transparant werkend
gerechtelijk apparaat.
Mijnheer de minister, ik kom dan tot mijn vragen. Heeft u ondertussen
al een duidelijker kijk op de manier waarop de rechtbanken hun
gerechtelijk verlof invullen? Kan u mij en mijn collega's daarvan een
overzicht bezorgen?
Wat vindt u van het voorstel van de Orde van Vlaamse Balies waarbij
een minimale dienstverlening wordt opgelegd aan de rechtbanken en
dit ook in de wet wordt ingeschreven? Zou dit een deel van de
oplossing kunnen zijn om de gerechtelijke achterstand weg te
werken?
Mijn derde en laatste vraag, u heeft aangekondigd dat er tegen eind
april een advies werd verwacht van de adviesraad van de
magistratuur, onder meer over hun sociaal statuut en hun
werkomstandigheden maar ook over een regeling voor het
gerechtelijk verlof. Hoever staat het daar mee? Is de magistratuur
bereid een algemeen geldende verlofregeling uit te tekenen die van
toepassing kan zijn op alle rechtbanken? Kan u ons toelichten in
welke richting de magistraten hierover denken? Welke voorstellen
liggen er met andere woorden nu reeds op tafel?
du 8 avril 2008, les commissaires
ont constaté que pendant les
vacances scolaires, la justice
travaillait à un autre rythme, ce
rythme variant d'une situation à
l'autre. Le ministre a déclaré à
cette occasion qu'il avait l'intention
de concilier autant que possible le
droit aux vacances et le droit à un
service public efficace.
Le ministre a-t-il déjà une idée un
peu plus précise de la manière
dont les travaux de la justice se
déroulent pendant les vacances
judiciaires? Pourrait-il nous en
donner un aperçu? Que pense le
ministre de la proposition de
l'Ordre des Barreaux flamands
visant à prévoir l'organisation d'un
service
minimum,
rendu
légalement obligatoire, par les
tribunaux? Cette proposition est-
elle, selon lui, de nature à
contribuer à réduire l'arriéré
judiciaire? Où en est l'avis du
Conseil
consultatif
de
la
magistrature en ce qui concerne
entre autres un règlement relatif
aux vacances judiciaires? La
magistrature est-elle disposée à
élaborer un règlement général en
la matière? Qu'en pensent les
magistrats? Quelles propositions
sont actuellement négociées?
10.02 Minister Jo Vandeurzen: Tijdens de parlementaire commissie
van 8 april werden mij enkele vragen gesteld over de regeling van het
gerechtelijk verlof. Ongeveer een maand verder kan ik u het volgende
meedelen.
Ik herhaal dat ik, zoals u, er voorstander van ben dat er binnen de
gerechtelijke organisatie een regeling moet zijn die iedereen in staat
stelt vakantie te nemen, terwijl tezelfdertijd de goede werking van het
justitieapparaat moet worden gegarandeerd. Ik heb thans geen zicht
op de invulling van het gerechtelijk verlof door magistraten in de
parketten, rechtbanken en hoven. Er zijn geen gegevens beschikbaar
die een algemeen overzicht geven van hoe de vakantieperiodes in de
rechtbanken en hoven worden ingevuld. Ook zijn er geen gegevens
beschikbaar waarmee de relatie tussen het gerechtelijk verlof en de
gerechtelijke achterstand kan worden gelegd.
Op 5 mei 2008 heb ik het officiële standpunt van de Orde van
10.02 Jo Vandeurzen, ministre:
Lors de votre réunion du 8 avril,
j'ai dit que j'étais partisan d'un
règlement qui permette à tout le
monde de prendre des vacances
sans que cela perturbe le bon
fonctionnement
de
l'appareil
judiciaire.
Je
ne
dispose
d'aucune
information
concernant
le
règlement relatif aux vacances
judiciaires au sein des parquets,
tribunaux
et
cours.
Aucune
information n'est disponible non
plus concernant une corrélation
éventuelle entre les vacances
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
27
Vlaamse balies ontvangen. Uit dit document leid ik af dat de Orde van
Vlaamse balies niet louter pleit voor het opleggen van een minimale
dienstverlening tijdens de schoolvakanties. De Orde van Vlaamse
balies pleit voor structurele maatregelen zoals het uitbouwen van een
degelijk werklastmeetsysteem, waarbij de vakantieregeling een
aspect is.
Ik heb reeds meermaals aangegeven dat de ontwikkeling en
implementatie van werklastmeting een van de prioriteiten is. De
werklastmeting bij het openbaar ministerie is thans in uitvoering. In de
werklastmeting is er een consensus over de productietijd en
onbeschikbaarheden
van
magistraten
bereikt.
Het
werklastmeetinstrument van het openbaar ministerie dient omtrent
een minimaal aantal zaken een zekere congruentie te hebben met
werklastmetingsparameters zoals productietijd en gemiddeld aantal
verlofdagen. Het werklastmetingsproject kan in die zin de discussie
die een wettelijke regeling van het sociaal statuut van de magistraten
voorafgaat, vergemakkelijken. Ik wens immers, en dat geldt voor alle
dossiers, eerst naar consensus te streven met alle betrokken partijen.
Nieuwe regelingen hebben namelijk de meeste kans op slagen als de
personen voor wie ze zijn bestemd, zich er ook in kunnen vinden.
Zoals gevraagd heb ik einde april een projectplan van de adviesraad
voor de magistratuur ontvangen. Ook hebben ze een eerste reactie
gegeven op de discussie over de verlofregeling tijdens de
schoolvakanties. Volgens de adviesraad voor de magistratuur, nu
citeer ik: "...is de dienstverlening in alle rechtbanken en hoven tijdens
de gerechtelijke vakantie van de maanden juli en augustus integraal
verzekerd. De griffies zijn volledig voor het publiek toegankelijk en er
zijn vakantiezittingen voorzien voor dringende en prioritaire zaken in
de parketorganisaties, evenals in de kabinetten van de
onderzoeksrechters en de jeugdrechters die de continuïteit van de
dienst waarborgen. Ook tijdens een week van de kerstvakantie en
een week van de paasvakantie is er een bijzondere dienstregeling. De
zittingen
van
de
raadkamer
en
van
de
kamer
van
inbeschuldigingstelling vinden plaats met inachtname van de
wettelijke termijn".
Op basis van het projectplan dat de adviesraad heeft ingediend, zijn
er onderhandelingen begonnen over een protocolakkoord waarin de
wederzijdse engagementen zullen worden opgenomen. Er is nu
afgesproken dat de adviesraad tegen september 2008 werk maakt
van een vademecum waarin de bestaande toestand van het sociaal
statuut van de magistraten is beschreven. In een volgende fase zullen
ze mij voorstellen betreffende het sociaal statuut van de magistratuur
bezorgen. Van mijn kant engageer ik mij dan om wetgevende
initiatieven te nemen. De voorstellen over het sociaal statuut zullen
ook betrekking hebben op een wettelijke regeling van de productietijd
en verlofregeling.
U merkt ongetwijfeld op dat om het spanningsveld tussen het recht op
verlof en het recht op een efficiënte openbare dienstverlening die de
burger en de rechtbanken verwachten, op te heffen, ik op twee sporen
werk: de introductie van het werklastmeetinstrument en de uitwerking
van het sociaal statuut van de magistraten.
Die initiatieven zijn structurele oplossingen, die in zich ook een
concrete regeling voor de werking van het gerecht tijdens de
judiciaires et l'arriéré judiciaire. Le
5 mai 2008, l'Ordre des Barreaux
flamands m'a fait part de sa
position officielle. J'en déduis que
l'Ordre
ne
plaide
pas
exclusivement en faveur d'un
service minimum pendant les
vacances scolaires mais bien en
faveur de mesures structurelles -
comme la mise au point d'un
système de mesure de la charge
de travail - dont le règlement relatif
aux vacances judiciaires ne serait
qu'un des aspects.
J'ai déjà indiqué à plusieurs
reprises que la mise au point et la
mise en pratique d'un système de
mesure de la charge de travail
était l'une de mes priorités. Cette
mesure est actuellement en cours
d'exécution
à
l'échelon
du
ministère public. Dans son cadre,
un consensus sur le temps de
production et les indisponibilités
des magistrats a été atteint. Le
projet visant à mesurer la charge
de travail est de nature à faciliter le
déroulement du débat ayant trait à
un règlement légal du statut social
des magistrats. Mon but est
d'amener
toutes
les
parties
concernées à un consensus car
c'est à cette condition que les
nouveaux règlements auront le
plus de chances d'aboutir. A la
suite de ma demande, le Conseil
consultatif de la magistrature m'a
adressé fin avril une ébauche de
projet. J'ai également reçu une
première
réaction
au
débat
consacré au règlement relatif aux
vacances en période de vacances
scolaires.
Sur la base du projet, des
négociations
relatives
à
un
protocole d'accord ont commencé
et
celui-ci
comprendra
des
engagements réciproques. Il a été
convenu que le Conseil consultatif
préparera pour la fin septembre
2008 un vade-mecum décrivant
l'état du statut social actuel des
magistrats. Dans une phase
ultérieure,
des
propositions
relatives au statut social seront
formulées. Je m'engage à prendre
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
28
schoolvakanties dienen te vervatten.
ensuite des initiatives législatives.
Les propositions relatives au statut
social porteront également sur une
réglementation légale du temps de
production et du régime de
vacances.
10.03 Sarah Smeyers (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, dank u
voor uw antwoord. U zegt dat er nog geen gegevens beschikbaar zijn
om een duidelijke link te leggen tussen het verlof van de magistratuur
en de achterstand in gerechtszaken. Er is ook geen algemeen
overzicht. Wat wordt gesuggereerd, is eigenlijk dat er een verschil is
bij de verschillende rechtbanken. Het is wel nodig om de regionale
verschillen of de verschillen tussen de verschillende rechtbanken te
kennen.
Ik geef u wel gelijk dat er een onderzoek nodig is naar de
werklastmeting alvorens er structurele maatregelen worden genomen.
Ik heb u horen zeggen dat het vademecum over de werklastmeting
tegen september 2008 klaar zal zijn en dat u dan de nodige
maatregelen zult nemen via wetsontwerpen. Ik wacht vol spanning op
dat vademecum en die resultaten. Als ik mij niet vergis, is het voorstel
van Orde van Vlaamse Balies intussen al in uw bezit.
10.03 Sarah Smeyers (CD&V -
N-VA): Aucune donnée n'est donc
disponible à ce jour pour établir un
lien clair entre les vacances de la
magistrature et l'arriéré judiciaire.
Il n'existe par ailleurs aucun
aperçu général. On suggère en
réalité qu'il y a une différence d'un
tribunal à l'autre. Il est nécessaire
de connaître les différences
régionales ou les différences entre
les tribunaux. Je me rallie à l'avis
du ministre selon lequel une
mesure de la charge de travail est
nécessaire
avant
que
des
mesures structurelles ne soient
prises. J'attends avec impatience
le vade-mecum et les résultats.
10.04 Minister Jo Vandeurzen: Ja, sedert 5 mei. Die plaatst het
binnen een groter geheel van structurele maatregelen zoals de
uitbouw van een werklastmeetinstrument.
10.05 Sarah Smeyers (CD&V - N-VA): Ik dank u voor uw antwoord
en ik zal het punt opvolgen.
10.05 Sarah Smeyers (CD&V -
N-VA): Je suivrai le dossier.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de M. Jean-Luc Crucke au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la plantation de cannabis pour une consommation personnelle" (n° 5156)</b>
11 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het planten van cannabis voor persoonlijk gebruik" (nr. 5156)
11.01 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, le président de l'ASBL anversoise Trekt Uw Plant s'est fait
arrêter voici quelques jours car il avait l'intention de planter une graine
de cannabis. Il partait du principe que comme la détention de
maximum trois grammes de cannabis était autorisée, il fallait qu'il
plante un graine pour avoir ses trois grammes. C'est un peu
provocateur et cette situation peut prêter à sourire car on joue avec
les mots, et parfois avec les règles. Mais il faut reconnaître que dans
le message de tolérance par rapport à une consommation
personnelle, certains se perdent, et parfois volontairement. On peut
se demander si on va clarifier une fois pour toutes cette législation et
dire clairement ce qui est autorisé et ce qui ne l'est pas ou si on va
rester dans la situation actuelle où la détention personnelle de trois
grammes est autorisée mais l'achat et la plantation sont interdits.
C'est assez burlesque mais nous sommes dans le pays de Magritte.
À votre avis, n'y a-t-il pas un besoin de clarification?
11.01 Jean-Luc Crucke (MR):
De voorzitter van de Antwerpse
vzw "Trekt Uw Plant" werd een
paar dagen geleden aangehouden
omdat hij een cannabiszaadje
wilde planten en zich daarbij
beriep op de wettelijke toelating
om maximum drie gram cannabis
te bezitten. De aankoop en het
planten zijn echter verboden.
Moet een en ander niet nader
toegelicht worden?
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
29
Je rassure mes collègues, je ne tiens pas à construire une serre chez
moi pour un quelconque essai en la matière. J'estime que la question
mérite d'être posée et que votre réponse doit être claire.
11.02 Jo Vandeurzen, ministre: Cher collègue, à propos de l'action
de l'ASBL Trekt Uw Plant du 3 mai à Anvers, j'ai répondu à une
question parlementaire au cours de la séance du 29 avril dernier de la
commission de la Justice de la Chambre. Je ne peux que répéter ce
que j'ai dit ce jour-là.
Conformément aux conventions internationales, le cannabis est
toujours une drogue illégale ainsi qu'en vertu de la législation belge en
matière de drogues. L'importation, la fabrication, le transport,
l'acquisition et la détention de cannabis sont et restent punissables.
En ce qui concerne le cannabis, il n'est donc nullement question de
décriminalisation.
La directive ministérielle de janvier 2005 prévoit une politique
différenciée uniquement au niveau de la politique des poursuites,
comme c'était d'ailleurs souvent le cas autrefois dans les parquets.
On accorde la priorité la plus faible à la détention d'une quantité de
maximum trois grammes ou d'un plant cultivé par une personne
majeure pour son usage personnel. Depuis l'arrêt de la Cour
constitutionnelle, le fait punissable est également enregistré et un
procès-verbal simplifié est rédigé. Les infractions avec circonstances
aggravantes et l'incitation à l'usage ne sont pas visées et ont donc
toujours une plus haute priorité.
Je signale que dans l'accord gouvernemental, en matière de politique
de drogues, nous avons clairement indiqué, qu'il s'agisse de
prévention, d'aide aux toxicomanes ou de justice, que nous allions
décourager l'usage de drogues.
11.02 Minister Jo Vandeurzen:
De invoer, de vervaardiging, het
vervoer, het aanschaffen en het
bezit van cannabis zijn strafbaar.
Er is geen sprake van een en
ander uit de strafrechtelijke sfeer
te halen.
De ministeriële richtlijn van januari
2005 voorziet enkel in een
gedifferentieerd beleid op het stuk
van het vervolgingsbeleid. Men
geeft de laagste prioriteit aan het
bezit van een hoeveelheid van
maximum drie gram of van een
plant die door een meerderjarige
persoon voor zijn persoonlijk
gebruik geteeld wordt. Sinds het
arrest van het Grondwettelijk Hof
wordt
het
strafbaar
feit
geregistreerd en wordt er een
vereenvoudigd
proces-verbaal
opgesteld. De inbreuken met
verzwarende omstandigheden en
het aanzetten tot het gebruik
blijven
een
hogere
prioriteit
hebben.
In
het
regeerakkoord
staat
duidelijk dat het druggebruik zal
worden ontmoedigd en dit zal
gebeuren
via
preventie,
via
hulpverlening
aan
drugsverslaafden en door het
gerecht in te schakelen.
11.03 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, je remercie le
ministre. Il est exact qu'il avait répondu précédemment à cette
question en séance plénière. Ma question avait été déposée le même
jour.
11.03 Jean-Luc Crucke (MR):
De minister had op die vraag
geantwoord
in
plenaire
vergadering. Ik had mijn vraag
dezelfde dag ingediend.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Samengevoegde vragen van
- de heer David Geerts aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de relatie tussen sportbonden en de rechtbank en het mogelijk nieuwe
omkoopschandaal" (nr. 5159)
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de maatregelen in de strijd tegen de vervalsingen in het gokken op
sportwedstrijden" (nr. 5163)
- de heer Éric Thiébaut aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
30
Hervormingen over "de corruptie en de vervalste wedstrijden in het Belgische voetbal" (nr. 5168)
12 Questions jointes de
- M. David Geerts au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles
sur "les relations entre les fédérations sportives et les tribunaux et l'éventuel nouveau scandale de
corruption" (n° 5159)<br>- M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les mesures prises pour lutter contre les paris sportifs truqués" (n° 5163)<br>- M. Éric Thiébaut au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles
sur "la corruption et les matches truqués dans le football belge" (n° 5168)</b>
12.01 David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, ook in de vorige legislatuur heb ik hieromtrent een aantal
vragen gesteld. Het gaat over de relatie tussen de sportbonden en de
rechtbanken. Uw voorgangster verklaarde dat zij geen voorstander
was van de oprichting van aparte sportrechtbanken en dat artikel 144
van Grondwet diende te worden gerespecteerd. Ik vond dat een
logisch antwoord, maar ik heb toen reeds verschillende malen
aangedrongen op een permanent overleg tussen enerzijds de
rechtbanken en anderzijds de sportbonden.
Ik neem hiervoor het voorbeeld van de zaak-Ye. Deze zaak brak
ongeveer drie jaar geleden uit, eind december 2005 als ik mij niet
vergis. Het bondsparket werd gedurende heel die periode op
verschillende manieren gewraakt door de verschillende spelers die in
de zaak voorkwamen.
Op een bepaald ogenblik besloot bondsprocureur Verstringhe om te
wachten met het onderzoek, met de conclusies tot hij iets had van de
rechtbank omdat al het werk dat hij reeds had verricht blijkbaar niets
uithaalde. Dat onderzoek werd stilgelegd. Ook de verschillende
beroepscommissies, er zijn er nogal veel bij de voetbalbond, hielden
het voor bekeken.
Vorige week bleek dat het onderzoek is afgerond en dat de Brusselse
onderzoeksrechter het dossier heeft bezorgd aan het federaal parket.
Vervolgens moet de substituut beslissen wie al dan niet verder wordt
vervolgd. Men hoopt dat de zaak correctioneel zal zijn afgehandeld
einde 2008, begin 2009. Dat is eigenlijk vrij lang na de feiten.
Het is ruim na de feiten omdat het hoogtepunt van een sportcarrière
en in dit concrete geval een voetbalcarrière ­ maar ik heb vorige
legislatuur ook vragen gesteld over de wielersport ­ zeer beperkt is.
Als men dan drie à vier jaar moet wachten vooraleer er een uitspraak
ten gronde is, is er natuurlijk veel verloren gegaan.
De sportbonden kunnen zelf, via hun intern tuchtreglement, wel
sancties uitspreken, maar toch bleek dat wanneer men naar de
burgerlijke rechtbank gaat die sancties geen rechtskracht hebben en
dat een aantal mensen die een sanctie had opgelopen na een maand
terug hun recht op arbeid zouden kunnen uitvoeren.
Op zich lijkt het logisch, omdat het een het ander niet uitsluit, maar,
daarom kom ik terug op hetgeen ik in het begin heb aangehaald. Mijn
pleidooi was steeds om gestructureerd overleg te hebben tussen de
verschillende instanties zodat de logica veel beter naar voren komt.
Toevallig, in die week dat er een einde kwam aan de onderzoeken in
de zaak-Ye, konden wij lezen dat de geschiedenis zich mogelijk
12.01
David
Geerts
(sp.a+Vl.Pro): À la suite de l'affaire
Ye, votre prédécesseur à la
Justice, Mme Onkelinx, avait
indiqué ne pas être favorable à la
création de tribunaux du sport. Elle
avait également rappelé qu'il
convient de respecter l'article 144
de la Constitution. Cette réponse
me paraissait logique mais j'ai
insisté à plusieurs reprises, à
l'époque, pour que les tribunaux et
les ligues sportives se concertent
en permanence.
À un moment donné, le procureur
de la ligue, M. Verstringhe, a
décidé d'attendre les observations
du tribunal pour formuler ses
conclusions parce que le travail
qu'il avait déjà réalisé n'avait
apparemment
fourni
aucun
résultat.
Les
différentes
commissions d'appel de la ligue
de football ont aussi jeté l'éponge.
Il est apparu la semaine dernière
que l'enquête est terminée et que
le juge d'instruction bruxellois a
transmis le dossier au parquet
fédéral. Il appartient au substitut
de décider des poursuites. Si tout
se passe comme prévu, le volet
correctionnel du dossier pourrait
être terminé fin 2008, début 2009.
Autrement dit, dans un délai assez
long après les faits.
Les ligues sportives peuvent
prononcer des sanctions elles-
mêmes, par le biais de leur
règlement disciplinaire interne. Il
est toutefois apparu que ces
sanctions n'avaient aucune force
de droit devant le tribunal civil et
qu'un mois plus tard, une série de
personnes
sanctionnées
pourraient de nouveau se prévaloir
de leur droit au travail.
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
31
herhaalt.
De match van Anderlecht tegen Sint-Truiden zou opnieuw geregeld
zijn geweest door de Chinese gokmaffia.
In mijn vraag heb ik het niet gehad over de verschillende soorten van
weddenschappen met de handicap 1, de handicap 2, de doelpunten
en dergelijke. In andere media is dat wel aan bod gekomen. Blijkbaar
was er toch iets loos, vandaar, mijnheer de minister, kom ik tot de
volgende vragen.
Ten eerste, zijn er lessen getrokken uit de zaak-Ye?
Ten tweede, is er overleg geweest of gepland tussen uw
administratie, de rechterlijke instanties en de bond om, misschien
indien er lessen zijn getrokken uit de voorgaande zaak, nu adequater
en sneller te reageren?
Alors que les enquêtes relatives
au dossier Ye se terminaient la
même semaine, des rumeurs ont
surgi à propos du trucage, par la
maffia chinoise du jeu, du match
Anderlecht-Saint-Trond.
A-t-on tiré les enseignements de
l'affaire Ye? Une concertation a-t-
elle été organisée ou sera-t-elle
organisée entre l'administration,
les instances judiciaires et la ligue
pour qu'à l'avenir leur réaction soit
plus appropriée et plus rapide?
12.02 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre,
j'interviendrai sur le même sujet. De lourds soupçons pèsent sur des
paris intervenus à propos du match de foot entre Anderlecht et St-
Trond.
Des sommes anormalement élevées ont été misées sur ce match
faisant varier le niveau des paris. Une victoire par trois buts d'écart est
intervenue en fin de match. Des commentateurs sportifs ont montré
leur scepticisme par rapport à ce phénomène. Ce n'est pas la
première affaire en la matière - on a rappelé l'affaire du Lierse - ni le
seul sport concerné. On en a beaucoup parlé en tennis. Il s'agit d'un
phénomène relativement neuf mais qui monte en puissance et qu'il
convient de prendre à bras-le-corps.
Si les "juridictions sportives" s'en inquiètent, la justice de ce pays
devrait en faire autant. En effet, derrière ces paris truqués, on peut
soupçonner des affaires de blanchiment d'argent, même si cela se
joue au plan international.
Monsieur le ministre, une enquête spécifique a-t-elle été diligentée
relative aux paris concernant ce match comme suite aux informations
parues dans la presse? La lutte contre des paris sportifs truqués fait-
elle partie des priorités que vous vous êtes fixées? Des moyens
spécifiques ont-ils été dégagés à ce sujet? Au niveau international,
notamment au niveau européen, cette question a-t-elle déjà été
abordée? Comptez-vous le faire lors d'une réunion avec vos
collègues ministres européens de la Justice?
12.02 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): De bedragen die werden
ingezet bij de weddenschappen
voor de match Anderlecht-Sint-
Truiden, en de eindoverwinning
met een verschil van drie goals die
nog op het einde van de match
werden gescoord, doen ernstige
vermoedens rijzen. Het is niet de
eerste keer dat zoiets gebeurt, en
het
probleem
moet
hard
aangepakt worden. De juridische
instanties van de sportbonden
maken zich zorgen en dat zou
Justitie beter ook doen, want het
zou
kunnen
gaan
om
witwaspraktijken.
Werd er een onderzoek ingesteld?
Is de strijd tegen het gokken op
vervalste sportwedstrijden een van
uw
prioriteiten?
Werden
er
specifiek
middelen
voor
uitgetrokken? Werd de kwestie op
internationaal niveau te berde
gebracht? Zal u dit aankaarten bij
uw Europese collega's?
12.03 Eric Thiébaut (PS): Monsieur le ministre, si je suis dans
l'obligation de répéter quelques éléments qui viennent d'être cités par
mes collègues, je crois pouvoir compléter leurs questions par des
éléments nouveaux.
Voici deux ans qu'éclatait l'affaire de corruption et de matchs truqués
dans le football belge. Les soupçons actuels de tentative de
corruption du match Anderlecht-St-Trond, disputé le 26 avril dernier,
prouvent que les paris sur les matchs truqués sont un phénomène
toujours présent dans notre compétition de football. Ces derniers faits
et le long silence en vigueur sur ce dossier jusqu'à ce jour m'amènent
à vous interroger sur l'état d'avancement de l'enquête.
12.03 Eric Thiébaut (PS): Het
vermoeden dat er sprake is van
corruptie en vervalsing van de
wedstrijd Anderlecht-Sint-Truiden
van 26 april, toont aan dat het
fenomeen van het gokken op
vervalste wedstrijden al twee jaar
in ons land bestaat.
Sinds de onthullingen van de VRT
in februari 2006 is gebleken dat
het om maffiapraktijken gaat en
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
32
Pour rappel, c'est déjà le 5 février 2006 qu'un reportage
d'investigation diffusé par la VRT, images et preuves à l'appui, révélait
au grand public un grand nombre de malversations dans le monde du
football. Un tableau hallucinant de la situation était dressé: joueurs et
dirigeants achetés, intermédiaires douteux, titulaires de fausses
licences, chinois mafieux, parieurs chinois au courant à l'avance des
résultats de matchs belges.
Au fil des jours et des aveux, ce qui aurait pu passer pour une
exception prit des allures de techniques mafieuses. Une enquête fut
ouverte par la justice. Il y a plus d'un an, on nous annonçait que le
dossier relatif aux matchs truqués était pratiquement bouclé et qu'il
serait rapidement transmis au parquet.
Or, on constate aujourd'hui que rien n'a vraiment bougé. Le dossier
est toujours à l'instruction et personne n'ose avancer une date pour la
tenue d'un éventuel procès. Jusqu'à présent, seule l'Union belge de
football s'est prononcée au niveau disciplinaire et sportif et encore
uniquement pour les personnes que la justice a autorisées à juger. En
effet, vous devez savoir que le parquet de l'Union belge ne peut
instruire une affaire que si la justice elle-même ne l'instruit pas. Bref,
aussi longtemps qu'elle ne disposera pas des résultats de l'instruction
en cours, elle ne pourra se prononcer au niveau sportif.
Cette intervention de la part de la justice pour suspendre le
développement des sanctions sportives a d'ailleurs pour conséquence
que certains joueurs, soupçonnés d'avoir triché, jouent toujours
actuellement dans notre championnat ou ailleurs.
Alors que, dans d'autres pays où des faits de corruption similaires ont
eu lieu ­ je songe notamment à l'Italie ­ et où des sanctions aussi
bien sportives que financières ont déjà été prises envers les acteurs
concernés, la lenteur de la réaction de notre Justice à ce sujet
m'interpelle évidemment. Plus de deux ans après les faits, le volet
pénal de l'affaire n'a toujours pas été jugé et aucune sanction
financière émise.
Aussi, monsieur le ministre, mes questions précises sont les
suivantes. Comment expliquez-vous la lenteur de l'enquête relative à
la corruption dans le football belge? Le dossier est-il encore
prioritaire? Avez-vous connaissance éventuellement d'éléments neufs
dans le dossier, qui expliqueraient qu'aucune date de procès n'ait été
fixée après autant de temps? Enfin, les faits concernant le dernier
match Anderlecht-Saint-Trond ont-ils un lien avec l'affaire précitée?
Avez-vous des informations complémentaires par rapport à ce dernier
fait?
niet om een alleenstaand geval.
De politie heeft een onderzoek
ingesteld, en ruim een jaar
geleden werd aangekondigd dat
het onderzoek afgerond was.
Vandaag blijkt echter dat er niets
gebeurd is; het dossier zit nog
steeds in de onderzoeksfase en
niemand durft een datum voor een
proces naar voren te schuiven.
Sterker
nog,
de
Belgische
voetbalbond
heeft
zich
op
tuchtrechtelijk en sportief vlak wel
uitgesproken, maar enkel over
diegenen
naar
wie
geen
gerechtelijk
onderzoek
werd
ingesteld. Zo spelen sommige
spelers die van betrokkenheid bij
deze praktijken worden verdacht,
nog
steeds
in
onze
voetbalcompetitie of elders.
De traagheid van ons gerecht
baart mij zorgen. Meer dan twee
jaar na de feiten werd er nog altijd
geen uitspraak gedaan in het
strafrechtelijk gedeelte van de
zaak en werd er nog geen enkele
financiële sanctie opgelegd. Hoe
komt het dat het onderzoek naar
de corruptie in het Belgische
voetbal zo lang aansleept? Is het
dossier nog prioritair? Heeft u
kennis van nieuwe gegevens die
zouden verklaren dat er na zoveel
tijd nog altijd geen datum voor het
proces werd vastgesteld? Is er
een verband tussen voornoemde
zaak en de feiten die zich met
betrekking
tot
de
wedstrijd
Anderlecht-Sint-Truiden
hebben
voorgedaan?
12.04 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, collega's, kort
na de wedstrijd Anderlecht-Sint-Truiden van 26 april 2008 doken er
inderdaad insinuaties op over aanwijzingen dat voormelde wedstrijd
onregelmatig zou zijn verlopen. Ook werd onmiddellijk aan de zaak-
Ye teruggedacht, waarbij enkele voetbalwedstrijden via omkoping
zouden zijn beïnvloed.
Het onderzoek in bedoeld dossier werd inmiddels door de
onderzoeksrechter afgerond. Hij stuurde het dossier op 30 april 2008
naar het federaal parket door. De afhandeling van het dossier is voor
12.04 Jo Vandeurzen, ministre:
Le juge d'instruction a déjà
terminé son enquête relative à
d'éventuelles irrégularités au cours
de la rencontre Anderlecht-Saint-
Trond du 26 avril 2008 et l'a
transmis au parquet fédéral. Le
parquet fédéral traitera le dossier
en priorité et transmettra sa
requête finale à la chambre du
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
33
het federaal parket een prioriteit. De eindvordering wordt op heden bij
voorrang opgesteld, waarna de raadkamer zich over de vordering van
het parket zal moeten buigen.
Tot op heden zijn er geen bewijzen voorhanden dat de wedstrijd
Anderlecht-Sint-Truiden via omkoping werd beïnvloed. Navraag leert
dat er nog geen klacht bij een parket werd ingediend. Evenmin werd
door een parket ambtshalve een dossier geopend.
Er bestaat tot op heden dan ook geen enkele indicatie dat tussen
beide zaken een verband zou bestaan, voor zover er al van een nieuw
omkoopschandaal sprake zou zijn.
conseil.
Pour l'instant, il n'existe aucune
preuve de corruption. Aucune
plainte n'a été déposée au parquet
et aucun dossier n'a été ouvert
d'office.
Vous me demandez la raison pour laquelle les enquêtes sur la
corruption dans les matchs de football doivent durer si longtemps. De
telles investigations ne sont pas simples, plus particulièrement
lorsque certains devoirs d'enquête doivent également être menés à
l'étranger ou lorsque l'enquête se complexifie en raison de
l'implication de très nombreuses personnes.
Engager des poursuites à l'encontre de personnes étrangères n'est
pas simple non plus, notamment quand celles-ci sont quasiment
introuvables.
La lutte contre la corruption publique et privée constitue l'une des
priorités retenues dans le Plan national de sécurité 2008-2011,
approuvé en Conseil des ministres du 1
er
février 2008. Diverses
initiatives ont par ailleurs déjà été prises pour améliorer l'efficacité de
la lutte contre la corruption. Je pense notamment à la création d'une
cellule interdépartementale sur la corruption, chargée de mettre en
oeuvre les recommandations de l'OCDE.
La Belgique a été très positivement évaluée par cette organisation en
octobre 2007. Certaines recommandations doivent néanmoins encore
être appliquées et sont en cours de réalisation: en particulier, la
sensibilisation du public aux affaires de corruption par la rédaction et
la diffusion d'une brochure d'information; l'amélioration en termes de
dénonciation des faits de corruption.
Lors de sa réunion du 21 février 2008, le Collège des procureurs
généraux a décidé de créer un réseau d'expertise spécialisé dans la
corruption.
Ce réseau sera pleinement opérationnel dès que le Conseil des
procureurs aura fait connaître sa position quant à sa création ­
probablement, dans les tout prochains jours.
Le service de politique criminelle est également actif en ce domaine. Il
a déjà pris et prendra encore diverses initiatives, notamment dans la
préparation de la note-cadre de sécurité intégrale qui définira
également la corruption comme prioritaire.
Comme l'affaire Ye l'a démontré, il n'est pas rare que la corruption
présente un caractère transfrontalier. Si le dispositif actuel devait se
révéler insuffisant pour la conduite efficace de l'enquête, du moins au
niveau européen, il conviendra de l'aborder à ce niveau-là.
De onderzoeken naar fraude bij
voetbalwedstrijden
zijn
niet
eenvoudig, vooral wanneer een
aantal onderzoeksverrichtingen in
het buitenland moet plaatsvinden
of wanneer een groot aantal
personen bij het dossier betrokken
is. Het is ook niet eenvoudig
vervolging in te stellen tegen
buitenlandse
personen,
meer
bepaald wanneer ze nagenoeg
onvindbaar zijn. De strijd tegen de
openbare en de particuliere
corruptie is een van de prioriteiten
in het Nationaal Veiligheidsplan
2008-2011 dat op de ministerraad
van 1 februari 2008 werd
goedgekeurd. Er werd al een
aantal initiatieven genomen om de
corruptie
doeltreffender
te
bestrijden. Ik denk daarbij aan de
oprichting
van
een
inter-
departementale
anticorruptiecel,
die de aanbevelingen van de
OESO ten uitvoer moet leggen.
België kreeg in oktober 2007 een
zeer positieve evaluatie van die
organisatie. Toch wordt een aantal
aanbevelingen in praktijk gebracht.
Zo wordt een informatiebrochure
uitgewerkt en verspreid en wordt
het eenvoudiger gemaakt om
corruptie aan te brengen. Tijdens
zijn vergadering van 21 februari
2008 heeft het college van
procureurs-generaal beslist een
expertisenetwerk `corruptie' op te
richten.
Dat netwerk zal operationeel zijn
zodra de raad van de procureurs
des Konings zijn standpunt met
betrekking tot de oprichting ervan
bekend zal hebben gemaakt. De
dienst strafrechtelijk beleid van
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
34
mijn departement is ook actief op
dat gebied. Hij heeft al diverse
initiatieven genomen en zal er ook
nog verschillende nemen, met
name in het kader van de
voorbereiding van de Kadernota
Integrale Veiligheid waarin de
bestrijding van corruptie ook als
een
prioriteit
zal
worden
aangemerkt. Corruptie vertoont
vaak een grensoverschrijdend
karakter.
Mocht
het
huidige
arsenaal onvoldoende blijken voor
het voeren van het onderzoek,
althans op Europees niveau, dient
een en ander op dat niveau te
worden aangepakt.
Op het nationale niveau werd alvast door de recente initiatieven die ik
daarnet heb aangehaald, de strijd tegen de corruptie aangegaan. Net
zoals mijn voorganger lijkt het mij niet wenselijk om strafonderzoeken
te vermengen met tuchtonderzoeken. Beide hebben hun eigenheid,
specifieke invalshoeken en structuren. Daardoor is het vaak ook
moeilijk om nu al een overleg te organiseren met het gerecht of
Justitie, aangezien dit een inmenging van de politieke overheid in een
gerechtelijk onderzoek zou kunnen betekenen.
Il n'est pas souhaitable de
mélanger enquête pénale et
enquête disciplinaire, étant donné
qu'il
s'agit
de
deux
types
d'enquêtes
différentes.
Se
concerter dès à présent avec les
autorités judiciaires pourrait être
considéré comme une ingérence
politique dans l'enquête judiciaire.
12.05 David Geerts (sp.a+Vl.Pro): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Ik heb gezegd dat het antwoord over de aparte
sportrechtbanken mij logisch leek, maar ik heb ook gezegd dat een
overleg tussen de verschillende actoren op het veld soms echt geen
kwaad kan. U zegt wel dat er geen menging kan zijn tussen het
strafonderzoek en het tuchtonderzoek, omdat ze een andere finaliteit
hebben, maar ik stel wel vast dat er door die andere finaliteit effectief
een patstelling op het terrein ontstaat.
12.05
David
Geerts
(sp.a+Vl.Pro): Une concertation
entre les différents acteurs pourrait
malgré
tout
être
utile.
Actuellement, l'affaire est dans
une impasse sur le terrain en
raison de la distinction entre
l'enquête pénale et l'enquête
disciplinaire.
12.06 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je
vous remercie pour votre réponse. En ce qui concerne plus
précisément le dossier du match Anderlecht - Saint-Trond, je prends
acte du fait qu'aucune enquête n'a été diligentée. Je me permets de
m'en étonner vu les éléments factuels qui ont été relevés dans la
presse. Il arrive que la Justice fasse preuve de plus d'empressement
à agir, notamment face à ce type d'information que ce soit en matière
de paris sportifs ou autres. Néanmoins, vous déclarez que les
services de la Justice s'organisent pour mieux lutter contre ce
phénomène nouveau. Je ne peux que vous encourager à le faire
également à un niveau international, comme vous l'avez souligné. Ce
sont des affaires qui dépassent le cadre belgo-belge. Même si les
paris étaient chinois, les footballeurs qui eux-mêmes n'étaient pas
tous belges jouaient cependant en Belgique. S'il y a eu corruption, elle
concerne directement notre pays. Il ne faut pas prendre ce
phénomène à la légère.
12.06 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!):
Wat
de
wedstrijd
Anderlecht-Sint-Truiden
betreft,
neem ik nota van het feit dat er
niet meteen een onderzoek werd
ingesteld. Dat vind ik vreemd,
gezien de feiten waarvan sprake
was in de pers. U verklaart
niettemin dat de diensten van
Justitie het nodige doen om dit
fenomeen beter te bestrijden. Ik
moedig u ertoe aan om dit ook op
internationaal vlak te doen. Deze
zaken overstijgen het Belgische
kader. Er werd in China gegokt, en
het ging niet enkel om Belgische
voetballers, ook al speelden ze in
België. Indien er sprake was van
corruptie, is ons land hier
rechtstreeks bij betrokken.
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
35
12.07 Eric Thiébaut (PS): (...) (Intervention hors micro).
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Bruno Stevenheydens aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de voorzitter van de Interdepartementale Coördinatiecel ter
bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel" (nr. 5164)
13 Question de M. Bruno Stevenheydens au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "le président de la Cellule interdépartementale de coordination de la
lutte contre le trafic et la traite des êtres humains" (n° 5164)</b>
13.01 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mevrouw de
voorzitter, mijnheer de minister, recent werd het jaarrapport over
mensenhandel en mensensmokkel van het Centrum voor Gelijkheid
van Kansen en Racismebestrijding voorgesteld. Ik zal mij beperken
tot een onderwerp daaruit.
Het centrum meent dat er binnen de huidige en vorige regering een
vorm van gelatenheid inzake mensenhandel is opgetreden. De
voormalig voorzitter van de interdepartementale cel Mensenhandel
bleef gedurende verschillende jaren afwezig op de bijeenkomsten van
de cel. Zijn aanwezigheid werd tijdens de twee plenaire vergaderingen
per jaar gedurende de voorbije drie jaar niet meer opgemerkt. De
voormalige voorzitter combineerde het voorzitterschap van de
interdepartementale cel Mensenhandel met de functie van adjunct-
directeur op het kabinet van voormalig minister van Justitie, mevrouw
Onkelinx.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van de jarenlange
inactiviteit van de voormalige voorzitter van de cel Mensenhandel?
Wat was hiervoor de reden? Werd dit niet eerder vastgesteld? Als ik u
die vraag mag stellen of als u daarop kunt antwoorden, heeft de
vorige minister hieraan aandacht besteed? Welke gevolgen heeft dit
volgens u gehad voor de activiteiten en de werking van de cel? Werd
reeds een nieuwe voorzitter aangeduid? Zo neen, op welk manier en
wanneer zal dat gebeuren?
13.01 Bruno Stevenheydens
(Vlaams Belang): Le rapport
annuel du Centre pour l'égalité des
chances et la lutte contre le
racisme (CECLR) évoque une
certaine
résignation
des
gouvernements
actuel
et
précédent en matière de traite des
êtres humains. Il est frappant que
le
président
de
la
cellule
interdépartementale `Traite des
êtres humains' ait été absent
pendant plusieurs années aux
réunions de la cellule.
Le ministre en a-t-il été informé?
Quel était le motif de l'absence?
La ministre précédente s'en est-
elle préoccupée? Quelle incidence
l'absence du président a-t-elle eue
sur le fonctionnement de la
cellule? Comment et quand
désignera-t-on
un
nouveau
président?
13.02 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, mijnheer
Stevenheydens, in het verslag omtrent mensenhandel en
mensensmokkel, dat het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en
Racismebestrijding in 2007 opstelde, wordt inderdaad gewag
gemaakt van de werkzaamheden van de interdepartementale
coördinatiecel
ter
bestrijding
van
de
mensenhandel
en
mensensmokkel tijdens de vorige regeerperiode.
De vraag die u stelt, belicht de moeilijkheden die zich hebben
voorgedaan bij de werking van de interdepartementale cel. Er werd
mij algemeen bevestigd dat het gegeven dat de politieke
vertegenwoordiger de vergadering van de cel op veeleer onbestemde
wijze bijwoonde, ertoe heeft geleid dat bepaalde aanbevelingen of
voorstellen van de werkgroepen of van het bureau van de cel niet
konden worden besproken. Het is wel zo dat de voorzitter van de cel
zich heeft laten vervangen als hij niet aanwezig kon zijn. Deze situatie
heeft niet tot gevolg gehad dat de werking van de cel werd verhinderd,
maar dat bepaalde voorstellen die een politiek kader vereisten, niet
altijd respons konden krijgen. Deze follow up ressorteerde trouwens
13.02 Jo Vandeurzen, ministre:
En raison des absences répétées
du représentant politique aux
réunions de la cellule `Traite des
êtres
humains',
certaines
propositions des groupes de travail
ou du bureau n'ont pas pu être
examinées. Le président s'est
cependant
chaque
fois
fait
remplacer mais il n'a néanmoins
pas été possible de donner suite
aux propositions à caractère
politique. Ce suivi ne relève
d'ailleurs pas spécifiquement du
ministre de la Justice.
La cellule "traite des êtres
humains" s'est dotée d'un tableau
de bord constitué des mesures
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
36
niet specifiek onder de minister van Justitie.
De interdepartementale cel heeft onder meer de volgende
werkzaamheden verricht: de opstelling van een boordtabel met
beleidsmaatregelen inzake mensenhandel, de oprichting van een
werkgroep belast met het indienen van aanbevelingen over de
verbetering van de rechtspositie van de slachtoffers van
mensenhandel, het opstellen van ontwerpteksten betreffende de
erkenning en financiering van centra voor de opvang van slachtoffers
van mensenhandel, het oprichten van een werkgroep belast met het
onderzoek naar de bestraffing van de opdrachtgevers die een beroep
doen op bemiddelaars die mensenhandel bedrijven, het oprichten van
een werkgroep belast met het onderzoek van de tenuitvoerlegging op
Belgisch niveau van de maatregel waarin de internationale
actieplannen werden voorzien. De meeste zaken die ik nu heb
opgenoemd, zijn afgerond.
Verder is er ook nog het opstellen van een actieplan ter bestrijding
van de mensenhandel. Dat moet worden onderzocht tijdens de
volgende vergadering van de interdepartementale cel. Dat zou voor
eind juni moeten plaatsvinden. Er zijn ook nog de verschillende
debatten over het optimaliseren van het verzamelen en uitwisselen
van statistische gegevens binnen het informatie- en analysecentrum
voor mensensmokkel en mensenhandel.
Er moet worden onderstreept dat het om de eerste werkingsjaren van
de nieuw opgerichte interdepartementale cel ging. Het is dan ook van
belang de werking van de cel te volgen en te analyseren en ervoor te
zorgen dat de aanwezigheid van de politieke zuil van de vergadering
van de interdepartementale cel voortaan wordt verzekerd.
Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen heeft in zijn verslag van
2007 betreffende de mensenhandel en mensensmokkel de
aanbeveling opgenomen om van mensenhandel opnieuw een
politieke prioriteit te maken. De regering heeft in haar nationaal
veiligheidsplan 2008-2011 de mensenhandel en mensensmokkel
aangestreept als een prioriteit met bijzondere aandacht voor de
economische en seksuele uitbuiting. Ook mijn algemene beleidsnota
bevat een verwijzing ter zake.
Thans wordt de volgende vergadering van de interdepartementale cel
reeds georganiseerd. De hangende dossiers zullen opnieuw worden
onderzocht. Op grond van een koninklijk besluit van 16 mei 2004
neemt de minister van Justitie of diens afgevaardigde het
voorzitterschap van de cel waar en moet er dus geen specifieke of
bijzondere procedure worden toegepast. Ik zal zo spoedig mogelijk de
vereiste beslissing nemen in verband met het voorzitterschap van de
cel.
politiques requises. En outre, ont
été créés des groupes de travail
chargés du statut des victimes, de
la
reconnaissance
et
du
financement des centres d'accueil,
de
la
répression
des
commanditaires et de l'exécution à
l'échelon belge de plans d'action
internationaux. La plupart de ces
points ont déjà été finalisés. Le
plan d'action visant à lutter contre
la traite des êtres humains sera
examiné au mois de juin, lors de la
prochaine réunion de la cellule
interdépartementale. Par ailleurs,
des débats seront consacrés à
l'échange de données statistiques
au
centre
d'information
et
d'analyse pour le trafic et la traite
des êtres humains.
La cellule "traite des êtres
humains" existe depuis quelques
années seulement. Il importe
d'assurer
le
suivi
de
son
fonctionnement et de soumettre
celui-ci à analyse, et de garantir la
présence en son sein de la
représentation politique.
Dans son rapport annuel 2007, le
CECLR préconise de faire à
nouveau de la traite des êtres
humains une priorité politique.
Dans le plan de sécurité national
2008-2011, la traite des êtres
humains est jugée prioritaire, une
attention
particulière
étant
accordée
à
l'exploitation
économique et sexuelle. Ma note
de politique générale y fait
référence également.
Le ministre de la Justice ou son
représentant
assurant
la
présidence
de
cette
cellule,
aucune procédure spécifique ne
doit être appliquée. Je compte
prendre dès que possible une
décision
concernant
cette
présidence.
13.03 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw verhelderende antwoord.
Kort wil ik nog zeggen dat het uiteraard geen excuus mag zijn dat het
ging om de eerste werkjaren van die cel. Blijkbaar mag het als een
excuus worden gezien dat de voorzitter daarvan jarenlang afwezig
13.03 Bruno Stevenheydens
(Vlaams Belang): Le fait que la
cellule "traite des êtres humains"
n'existe que depuis quelques
années ne suffit pas à justifier
l'absence de son président.
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
37
blijft. Ik heb u dat in uw vrij lange antwoord op die manier horen
suggereren, maar daar ga ik niet mee akkoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Peter Logghe aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de collectieve schuldenregeling en schuldbemiddelaars" (nr. 5177)
14 Question de M. Peter Logghe au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le règlement collectif de dettes et les médiateurs de dettes" (n° 5177)</b>
14.01 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, voor particulieren die hun schulden niet meer
kunnen betalen, bestaat er zoiets als de collectieve schuldenregeling.
U kent dit natuurlijk. Dit is een procedure die eventueel voor de
rechter komt als de minnelijke schuldenregeling tot niets leidt. In de
wet van 5 juli 1988, met verschillende wijzigingen, wordt bijzondere
aandacht geschonken aan de schuldbemiddelaar die een centrale rol
speelt in het geheel.
Ik heb een aantal vragen die mij werden doorgespeeld door
magistraten op het veld. Op de eerste vraag kunt u wat mij betreft
gerust schriftelijk antwoorden, mijnheer de minister. Hoeveel
gerechtelijke procedures werden er in 2005, 2006 en 2007 ingeleid?
Op welke termijn worden gerechtelijke procedures inzake collectieve
schuldenregeling gemiddeld afgewerkt? Ik veronderstel dat u
daarover liever schriftelijk zult communiceren.
Mij ging het vooral over de derde vraag, de centrale vraag. Nogal wat
magistraten klagen erover dat zij eigenlijk gewoon moeten afgaan op
hetgeen de schuldbemiddelaar hen voor waar vertelt. Die
bemiddelaars zouden te veel afgaan op hetgeen debiteuren hen
vertellen zonder dat er evenwel stavingsstukken worden voorgelegd.
Mijnheer de minister, hebt u weet van deze ergernis bij de
magistraten? Zou het geen aanbeveling verdienen om inderdaad
stavingsstukken te eisen vooraleer een gerechtelijke procedure te
starten?
Ik kom dan bij een vraag die betrekking heeft op de toekomst. Hebt u
wijzigingen op het oog van deze wet op de collectieve
schuldenregeling? Zo ja, welke en binnen welke termijn?
14.01 Peter Logghe (Vlaams
Belang): Les particuliers qui ne
sont pas en mesure de payer leurs
dettes peuvent recourir à un
règlement collectif de dettes. Si le
médiateur ne dégage pas de
solution, il appartient au juge de
décider.
Combien y a-t-il eu de procédures
en règlement collectif de dettes en
2005, 2006 et 2007? Dans quel
délai ces procédures sont-elles
clôturées?
Les magistrats se plaignent de
l'absence de documents probants
suffisants. Souvent, ils doivent se
fonder sur ce que dit le médiateur
de dettes. Le ministre a-t-il
connaissance de cette situation?
N'est-il pas préférable d'exiger les
documents
probants
avant
l'ouverture de la procédure? Le
ministre envisage-t-il de modifier la
loi sur le règlement collectif de
dettes?
14.02 Minister Jo Vandeurzen: Zoals u inderdaad hebt aangestipt,
werden de cijfers aan de administratie gevraagd maar ze konden nog
niet worden verstrekt. Ik zal aandringen op een spoedig antwoord en
ik zal ze u dan bezorgen als ik ze in mijn bezit heb.
Het is aan de procesvoerende partij en vooral zijn raadsman om de
rechter alle stavingsstukken te bezorgen. Als niet alle stavingsstukken
worden bezorgd, kan de rechter zich onmogelijk een juist, helder en
objectief beeld vormen van de toestand van de betrokkene. De
rechter dient de rechtszoekende erop te wijzen dat het in zijn eigen
belang is dat alle stavingsstukken worden bezorgd, bij gebreke
waaraan de vordering tot toekenning van een schuldbemiddelaar en
het uitwerken van een schuldenregeling immers onontvankelijk of
zelfs ongegrond kan worden verklaard. Het is de rechter niet
toegestaan om zich zomaar te baseren op wat hem wordt verteld. Een
en ander dient inderdaad te worden bewezen of aangetoond.
14.02 Jo Vandeurzen, ministre:
J'ai demandé à l'administration de
me fournir les chiffres. Je lui
demanderai de me les procurer le
plus rapidement possible, afin que
je puisse les porter à la
connaissance de M. Logghe.
Il
appartient
à
la
partie
demanderesse et à son conseil de
fournir les documents probants au
juge, faute de quoi ce dernier ne
peut évaluer correctement la
situation. Le juge doit indiquer au
plaignant
que
si
tous
les
documents ne lui sont pas fournis,
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
38
De schuldenregeling komt sinds 2007 voor de arbeidsrechtbank en
niet langer voor de beslagrechter. Het is nog te vroeg om thans al in
te schatten wat de voor- en eventuele nadelen zullen zijn, maar
zonder enige twijfel volgen er nog evaluaties. Het lijkt mij dan ook wat
voorbarig om nu al wijzigingen aan de wet aan te kondigen nu er
daarvoor volgens mij op de korte termijn geen aanleidingen toe
bestaan.
la désignation d'un médiateur de
dettes
ou
l'élaboration
d'un
règlement de dettes sera déclarée
infondée.
Depuis 2007, le tribunal du travail
connaît des règlements de dette et
il est trop tôt pour soumettre la loi
à une évaluation ou la modifier.
14.03 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw volledige antwoord. Ik zal met graagte de cijfers bekijken en
analyseren.
Ik stel vast dat wat u zegt de theoretische waarheid is maar dat de
berichten die mij uit het veld bereiken een nuance weergeven, in die
zin dat de stukken die tot staving dienen blijkbaar niet altijd
voorhanden zijn en dat de rechter zich soms baseert of soms niet
anders kan dan zich baseren op niet-materiële stukken tot staving.
Ik kan het met u eens zijn dat het misschien nog te vroeg is een
algemene beoordeling te maken. Ik zal deze zaak voorlopig opbergen
en ter herinnering voor later agenderen, in elk geval.
14.03 Peter Logghe (Vlaams
Belang):
J'attendrai
que
les
chiffres soient disponibles. Il est
exact que le juge doit toujours se
baser sur des pièces justificatives,
mais à défaut, il doit tout de même
fonder sa décision sur l'un ou
l'autre élément. Je suis d'accord
pour dire qu'une évaluation de la
mesure serait prématurée.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Question de M. Fouad Lahssaini au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la saisie d'un appareil de traçage dans un bureau de police à Anvers" (n° 5178)</b>
15 Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de inbeslagneming van een opsporingstoestel in een politiekantoor
te Antwerpen" (nr. 5178)
15.01 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Madame la présidente,
monsieur le ministre, le 8 mai dernier, la presse faisait l'écho de la
saisie dans les bureaux de la police judiciaire fédérale d'Anvers d'un
appareil de traçage qui permet de suivre à distance certains individus,
en localisant leur voiture, par exemple.
Avec un peu d'ironie, cette information me fait penser à une mauvaise
série télévisée. Si les informations parues dans la presse sont
avérées, certains enquêteurs de la police d'Anvers auraient reçu des
cadeaux en échange de services rendus.
Monsieur le ministre, pouvez-vous me renseigner sur la façon dont
l'arsenal technique est mis à la disposition des services de police?
Comment le matériel est-il choisi? Quels sont les fournisseurs?
Comment les achats sont-ils contrôlés? Quelle est l'instance qui
supervise l'utilisation de ce matériel? Veille-t-elle au respect de la
protection de la vie privée? Quels sont les dispositifs mis en place afin
d'éviter que les services de police ne soient tentés, comme ce serait
le cas ici, de s'outiller autrement que par la voie officielle? Le
problème ici évoqué est-il limité à la seule ville d'Anvers ou avez-vous
connaissance de telles pratiques dans d'autres parties du pays?
15.01 Fouad Lahssaini (Ecolo-
Groen!): Volgens persberichten
van 8 mei zou een traceertoestel
in beslag zijn genomen in de
kantoren van de gerechtelijke
politie van Antwerpen en zouden
bepaalde onderzoekers in ruil voor
geleverde diensten geschenken in
ontvangst hebben genomen.
Op welke manier wordt technische
apparatuur ter beschikking van de
politiediensten gesteld? Welke
instantie ziet toe op het gebruik
van dat materiaal? Wordt de
bescherming van de persoonlijke
levenssfeer in acht genomen?
Welke maatregelen werden er
genomen om te voorkomen dat de
politiediensten in de verleiding
zouden komen om langs een
andere dan de officiële weg voor
de nodige uitrusting te zorgen?
Heeft u kennis van het bestaan
van dergelijke praktijken in andere
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
39
delen van het land?
15.02 Jo Vandeurzen, ministre: Cher collègue, suite à votre
question, la police fédérale m'a précisé que la hiérarchie de la police
judiciaire fédérale anversoise avait elle-même détecté l'anomalie et
avait réagi en ouvrant, en concertation avec le parquet, une enquête
disciplinaire avant qu'il y ait une plainte au niveau pénal. Le matériel
cité n'a jamais quitté son emballage et n'a donc jamais servi.
La police fédérale acquiert son matériel par une procédure de
marchés publics. Les achats font toujours l'objet d'un accord
préalable de l'Inspection des Finances. Les spécifications du matériel
souhaité sont déterminées dans le cahier des charges établi à cette
fin par le service d'appui compétent en la matière.
Le choix entre les différents fournisseurs s'effectue en comparant les
prix et en fonction de la conformité du matériel proposé au cahier des
charges. Le cahier des charges est publié et chaque firme qui le
souhaite peut soumissionner. Les firmes reçoivent la signification de
leur éviction ainsi que la motivation qui a conduit au choix de
l'adjudicataire. Elles peuvent contester ce choix par un recours au
Conseil d'État.
L'utilisation de ce genre de matériel lors d'une observation a comme
conséquence juridique que l'observation devient systématique et
tombe sous les règles des méthodes particulières de recherche.
L'observation avec utilisation de ce matériel est donc soumise à
l'autorisation préalable écrite du procureur du Roi qui supervise
l'opération.
Il est clair que chaque tentative d'acquisition de matériel par un autre
biais que la voie officielle constitue une infraction au code
déontologique et une transgression disciplinaire que les autorités
compétentes traiteront avec la rigueur qui s'impose.
Aucune information dans le sens d'une utilisation dans d'autres
parties du pays ne m'est parvenue.
15.02 Minister Jo Vandeurzen:
De
top
van
de
federale
gerechtelijke politie te Antwerpen
zou de ongewone gang van zaken
zelf op het spoor zijn gekomen en
zou een tuchtonderzoek hebben
geopend. Het toestel waarvan
sprake zit nog in de verpakking en
werd dus nooit gebruikt.
De federale politie koopt haar
materieel aan via een procedure
van
overheidsopdrachten.
De
aankopen maken steeds het
voorwerp uit van een voorafgaand
akkoord van de Inspectie van
Financiën. De specificaties van het
gewenst
materiaal
worden
vastgelegd in het bestek dat
daartoe
door
de
bevoegde
steundienst wordt opgesteld.
Het gebruik van dergelijk materiaal
bij een observatieopdracht heeft
als juridisch gevolg dat de
observatie systematisch wordt en
onder de regels met betrekking tot
de
bijzondere
opsporingsmethodes
valt.
De
observatie met gebruik van dat
materiaal is onderworpen aan de
voorafgaande
schriftelijke
machtiging van de procureur des
Konings.
Elke poging om materiaal op een
andere wijze dan via officiële weg
aan te kopen, vormt een inbreuk
op de deontologische code en is
een tuchtvergrijp dat de bevoegde
instanties
met
de
nodige
strengheid zullen behandelen.
Ik beschik niet over informatie
volgens welke dit materiaal elders
in het land zou gebruikt geweest
zijn.
15.03 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je
vous remercie pour votre réponse claire et précise. Je ne peux que
me réjouir du fait que les services fonctionnent efficacement et que
l'enquête suive son cours.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
40
16 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Sofie Staelraeve aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de vervolging van schijnhuwelijken" (nr. 5182)
- de heer Peter Logghe aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de vervolging en bestraffing van schijnhuwelijken" (nr. 5216)
16 Questions jointes de
- Mme Sofie Staelraeve au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les poursuites judiciaires entamées après des mariages de complaisance"
(n° 5182)<br>- M. Peter Logghe au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles
sur "la répression des mariages de complaisance et les poursuites en la matière" (n° 5216)</b>
16.01 Sofie Staelraeve (Open Vld): Mijnheer de minister, de wet van
12 januari 2006 inzake de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de
vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, voegde een nieuw
artikel toe aan het Strafwetboek. Dat artikel voorziet in een aantal
straffen op het aangaan van een schijnhuwelijk, waarbij telkens een
onderscheid wordt gemaakt tussen het huwelijk zelf, indien het werd
gesloten, en de poging ertoe. Afhankelijk van de middelen die
daarvoor worden gebruikt, wordt daarvoor in strengere straffen
voorzien.
Ik vroeg mij af in welke mate die wet al effectief wordt toegepast?
Hebt u daar gegevens over? De wet is maar efficiënt als zij effectief
wordt toegepast. Hebt u gegevens over de mate waarin de wet wordt
toegepast? Worden er eventueel problemen gesignaleerd inzake de
toepassing van het bestraffende luik van de wet op de
schijnhuwelijken, naast het preventieve luik, waar de ambtenaar van
de burgerlijke stand heel wat kan doen om een schijnhuwelijk te
voorkomen?
Mijn volgende vraag is: hebt u gegevens over het aantal vervolgingen
of bestraffingen tot nu toe wat het afsluiten van een schijnhuwelijk zelf
betreft, of wat het vermoeden van een schijnhuwelijk betreft? Hoeveel
keer heeft dit tot een effectieve veroordeling geleid? Zijn er problemen
gesignaleerd? En wat zijn uw eventuele toekomstplannen inzake de
bestraffing van schijnhuwelijken?
16.01 Sofie Staelraeve (Open
Vld): La loi du 12 janvier 2006
insère au code pénal un nouvel
article 79bis qui fixe les peines qui
sanctionnent un mariage de
complaisance. Mais cette loi ne
peut évidemment être efficace que
si elle est appliquée.
A combien de poursuites a-t-il été
procédé sur la base d'un mariage
de complaisance? Combien de
condamnations
ont
été
prononcées? Le ministre prendra-
t-il une initiative pour sensibiliser
davantage le ministère public à la
question?
16.02 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, uit de
vraag van collega Staelraeve, waar ik graag bij aansluit, blijken al
twijfels inzake de efficiëntie van de wet van begin 2006 op de
schijnhuwelijken. Het was nochtans de bedoeling van de wet het
aantal schijnhuwelijken terug te dringen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar
het artikel in De Morgen van 22 maart 2007.
Het bedoelde afschrikkingeffect, mijnheer de minister, is volledig
uitgebleven. Verschillende kranten hebben dat in 2007 gemeld. Zo
stelde bijvoorbeeld de Gazet van Antwerpen op 22 maart 2007: "De
wet die schijnhuwelijken strafbaar maakt, blijft voorlopig dode letter.
Ruim een jaar nadat de wet van kracht is geworden, heeft nog geen
enkele Belgische rechter een veroordeling uitgesproken."
Ten eerste, er zijn opnieuw berichten, vandaag, in mei 2008, dat er op
basis van die wet nog geen enkele veroordeling zou zijn uitgesproken.
Klopt dat, mijnheer de minister?
Ten tweede, een van de problemen blijkt toch te zijn dat de wet te
ingewikkeld zou zijn. Plant u een wetswijziging in deze om daaraan te
16.02 Peter Logghe (Vlaams
Belang): L'efficacité de la loi sur
les mariages de complaisance
suscite des interrogations. On a pu
lire dans différents journaux
qu'aucune
condamnation
n'a
encore été prononcée.
Cette information est-elle exacte?
Est-il exact que la loi est trop
complexe et le ministre va-t-il la
modifier? Est-il exact que l'Office
des étrangers (ODE) n'est pas
informé de la sentence, de sorte
que le permis de séjour n'est pas
retiré automatiquement? Est-il
exact que la condamnation n'a pas
pour
effet
d'annuler
automatiquement le mariage et
qu'une procédure civile préalable
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
41
verhelpen? Zo ja, binnen welke termijn?
Ten derde, klopt het dat de dienst Vreemdelingenzaken niet
automatisch wordt ingelicht over het vonnis dat het schijnhuwelijk
uitspreekt, zodat de verblijfsvergunning ook niet automatisch wordt
ingetrokken?
Ten vierde en ten laatste, mijnheer de minister, klopt het dat het
vonnis het huwelijk niet automatisch ontbindt en dat het eerst door
een nieuwe procedure voor de burgerlijke rechtbank kan gebeuren?
est nécessaire à cet effet?
16.03 Minister Jo Vandeurzen: Collega's, wat het verzamelen van de
cijfergegevens betreft, komt het erop neer dat enkel de dienst
Vreemdelingenzaken bepaalde cijfers kan geven. Het College van
procureurs-generaal kan geen cijfergegevens verstrekken, hoewel de
parketten, samen met de ambtenaren van de burgerlijke stand, de
instanties zijn die over die informatie zouden moeten beschikken. Ik
zal u straks wijzen op een wat uitvoeriger reactie die ik ter zake al heb
gegeven.
Tijdens de laatste vergadering van de werkgroep Schijnhuwelijken,
die in 2007 door het College van procureurs-generaal werd opgericht
teneinde een voorstel van richtlijn uit te werken en die zich in de
tweede fase moet buigen over de problematiek van de registratie en
het verzamelen van de gegevens, werd het probleem van de
statistieken opnieuw aangekaart.
Alle informatie die op dit ogenblik beschikbaar is, werd weergegeven
in de antwoorden op de vragen van mevrouw Lanjri die in de Senaat
zijn gesteld.
De cijfers die in de pers zijn verschenen komen ofwel van DVZ ofwel
van de grote steden, die cijfers bijhouden en die kunnen antwoorden
op de vragen die worden gesteld.
Het is niet juist enkel te spreken over een probleem inzake de
toepassing van de wet van 12 januari 2006, die een specifieke
strafbaarheidstelling voor schijnhuwelijken heeft ingevoerd. Wij
moeten daar uiteraard bij stilstaan. Er bestaan immers verschillende
problemen inzake de toepassing van alle regelgevingen ter zake.
Specifiek met betrekking tot het nieuwe artikel 79bis van de wet van
15 december 1980 inzake het strafbaar stellen van schijnhuwelijken is
het eerste probleem waarmee de parketten te maken kunnen hebben
het groot aantal strafbaarstellingen dat op schijnhuwelijken van
toepassing kan zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om mensensmokkel,
afhankelijk van de omstandigheden waarin het huwelijk is
georganiseerd.
De verwevenheid van burgerlijke en strafrechtelijke procedures
maken de zaken overigens nog ingewikkelder. Naast die aspecten
bestaan er ook een groot aantal praktische problemen die verband
houden met de rol van de verschillende actoren die bevoegd zijn voor
dit soort dossiers, namelijk van het tijdstip van de procedure,
ambtenaar van de burgerlijke stand, parket, politie en dienst
Vreemdelingenzaken.
Het is ook belangrijk ervoor te zorgen dat op het terrein op zo'n
16.03 Jo Vandeurzen, ministre:
Seul l'Office des étrangers dispose
de
chiffres.
L'absence
de
statistiques a été évoquée lors de
la dernière réunion du groupe de
travail Mariages de complaisance
du
Collège
des
procureurs
généraux.
J'ai déjà
fourni
toutes
les
informations
disponibles
en
réponse à une question de Mme
Lanjri au Sénat. Les chiffres qui
ont été publiés dans la presse
doivent provenir de l'ODE ou de
grandes villes qui tiennent elles-
mêmes des données à jour.
L'application de la loi de 2006
n'est pas le seul problème. Il faut
également signaler le fait que sur
la
base
d'un
mariage
de
complaisance, le nouvel article
79bis permet un grand nombre
d'incriminations, comme le trafic
des êtres humains. Les liens entre
les procédures civile et pénale
complexifient
également
la
problématique. Par ailleurs, de
nombreux problèmes pratiques se
posent étant donné que différentes
instances sont compétentes dans
les
dossiers,
notamment
le
fonctionnaire de l'état civil, le
parquet, la police et l'OE.
Il convient d'intervenir de manière
aussi uniforme que possible. Le
collège des procureurs généraux a
chargé un groupe de travail de
l'élaboration d'un plan d'action
"mariages de complaisance", qui
devrait être finalisé au cours du
second semestre de cette année.
En concertation avec les autres
ministres compétents, je tenterai
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
42
uniform mogelijke wijze wordt opgetreden, inzonderheid op het niveau
van de parketten. Die zijn zich hier overigens van bewust want het
College van procureurs-generaal heeft een werkgroep samengesteld
die belast is het uitwerken van een draaiboek inzake schijnhuwelijken.
Die handleiding heeft tot doel de rol van de verschillende actoren die
ter zake bevoegd zijn en de mogelijkheden tot optreden van het
parket te verduidelijken. Dit document zou in de tweede helft van dit
jaar voltooid moeten zijn. Overigens moet er worden op gewezen dat
de werkgroep ook andere voorstellen zal uitwerken, onafhankelijk van
hetgeen in die handleiding zal worden vermeld.
Ik kan ook nog aanstippen dat ik, uiteraard in overleg met mijn
collega's die daarvoor ook bevoegd zijn, ga bekijken hoe de aanpak
hiervan kan worden gestroomlijnd om naar een geïntegreerde
benadering over te gaan. Ik geef u samen met de antwoorden op de
vragen van mevrouw Lanjri de voornaamste elementen die op dit
moment beschikbaar zijn.
de définir une approche intégrée.
16.04 Sofie Staelraeve (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Het is duidelijk dat er aan wordt gewerkt en dat wij
in de tweede helft van dit jaar meer actie op dat terrein kunnen
verwachten. Wat de cijfers betreft, is er inderdaad een probleem,
maar in de tweede jaarhelft mogen wij dus ook daarin meer
stroomlijning en informatie verwachten.
16.04 Sofie Staelraeve (Open
Vld): On planche donc sur ce
dossier. Dès lors, nous comptons
bien
obtenir
davantage
d'informations au cours du second
semestre.
16.05 Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik sluit
mij een beetje aan bij hetgeen mevrouw Staelraeve zegt. Ik merk op
dat er toch wel problemen zijn, met name coördinatieproblemen en
problemen om het geheel op een uniforme manier toegepast te
krijgen. Ik stel ook vast dat u niet tegenspreekt dat er geen enkele
veroordeling is geweest op basis van deze wet van 2006.
Ik kijk dus met enige spanning uit naar de resultaten van de
werkgroep van het parket inzake het draaiboek, om het geheel op een
lijn te krijgen. U weet dat schijnhuwelijken, voor onze partij in elk
geval, een prioritaire aanpak verdienen. Wij zullen dit dan ook met de
nodige aandacht blijven opvolgen.
16.05 Peter Logghe (Vlaams
Belang): Des
problèmes
de
coordination se posent et le
ministre ne dément pas qu'aucune
condamnation n'a encore été
prononcée sur la base de la loi de
2006. Nous attendons avec intérêt
de connaître le plan d'action du
parquet et espérons qu'il érigera
cette matière au rang des priorités.
Nous continuerons de suivre ce
dossier.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
17 Question de M. Jean-Jacques Flahaux au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "la décision de la justice néerlandaise de maintenir Donna, issue d'une
mère porteuse, dans sa famille adoptive néerlandaise" (n° 5161)</b>
17 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de beslissing van de Nederlandse justitie om Donna, geboren uit
een draagmoeder, in haar Nederlandse adoptiegezin te laten" (nr. 5161)
17.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la présidente,
monsieur le ministre, je tiens à préciser que mon intervention est une
forme de coup de gueule: je me demande parfois si l'on appartient
déjà ou non à l'Union européenne, vu ce que j'ai appris à propos d'un
citoyen belge. Il faut savoir qu'outre ce cas, cela pourrait encore se
passer à l'avenir, et c'est pourquoi je pose la question.
Un citoyen belge, son épouse ne pouvant pas avoir d'enfant, a eu
recours à une mère porteuse belge pour procréer, en échange d'un
"dédommagement" de 10.000 euros.
17.01 Jean-Jacques Flahaux
(MR): Een Belg van wie de
echtgenote geen kinderen kon
krijgen, deed een beroep op een
Belgische draagmoeder. Hij zou
haar 10.000 euro betalen. De
draagmoeder verkocht het kind
echter aan de hoogste bieder, in
casu een Nederlands koppel dat
15.000 euro betaalde.
CRIV 52
COM 208
13/05/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
43
Cette dernière a finalement décidé de proposer, via internet, le bébé à
des candidats plus offrants, dont un couple de Néerlandais habitant
Leusden, qui a remporté le "marché" pour 15.000 euros et entamé
une procédure d'adoption.
Jusque là, nous voguons dans le bizarre, mais c'est pire après! Le
tribunal d'Utrecht, considérant qu'une "vie de famille" s'était instaurée
entre l'enfant et le couple adoptif néerlandais et qu'elle n'a jamais
connu d'autres parents qu'eux, en confirmation des précédents
jugements de novembre 2005, puis octobre 2007, a donc ordonné
que Donna, née le 26 février 2005, restera aux Pays-Bas. Les juges
ont également rejeté la requête du père biologique qui demandait
simplement à avoir un droit de visite.
Celui-ci avait tenté d'obtenir devant la justice néerlandaise que
l'enfant revienne vivre avec lui et sa femme, en Belgique. Alors que le
bébé avait été placé sous tutelle des services de l'enfance
néerlandais, la justice belge avait ordonné le retour de l'enfant et
entamé une action, s'appuyant sur une loi réprimant le trafic d'êtres
humains.
Or le même tribunal a précisé que les parents adoptifs ont donné
"l'impression" qu'ils ne sont pas assez conscients des exigences que
l'histoire particulière de la naissance de Donna leur pose en tant
qu'éducateurs.
Le père biologique envisage de contester le jugement.
Monsieur le ministre, face à cette différence de lecture du droit entre
la Belgique et les Pays-Bas, et particulièrement du droit des enfants,
quelles actions comptez-vous mener auprès des autorités
néerlandaises, au-delà de ce cas particulier, pour éviter à l'avenir la
répétition de telles situations?
Vervolgens werd het nog erger!
Een rechtbank in Utrecht beval dat
het kind in Nederland moest
blijven omdat het geen ander
gezinsleven had gekend. De
biologische vader vroeg het
bezoekrecht, maar dat werd hem
niet toegekend. Volgens een
uitspraak van het Belgische
gerecht moest het kind, dat onder
toezicht van de Nederlandse
diensten voor jeugdzorg was
geplaatst, naar België terugkeren.
Het gerecht heeft bovendien een
vordering op grond van de wet ter
bestrijding van mensensmokkel
ingesteld.
De biologische vader denkt erover
het vonnis aan te vechten.
Welke stappen zult u bij de
Nederlandse overheid doen om te
voorkomen dat zulke problemen
zich in de toekomst opnieuw
zouden voordoen?
17.02 Jo Vandeurzen, ministre: Madame la présidente, il me semble
tout d'abord important de rappeler qu'en tant que ministre de la
Justice belge, en vertu des principes de souveraineté nationale et de
séparation des pouvoirs, je n'ai aucune compétence pour intervenir
dans des procédures judiciaires menées à l'étranger.
En ce qui concerne les procédures judiciaires menées en Belgique,
les informations du député sont incomplètes, sinon inexactes; je me
permets de le relever.
En effet, le tribunal de la jeunesse d'Audenarde a été saisi en vue de
prendre, le cas échéant, des mesures protectionnelles à l'égard de
cet enfant. Cette décision a cependant été réformée par la cour
d'appel de Gand, le 5 septembre 2005. La cour a estimé qu'en
application de l'article 8 du Règlement européen dit "Bruxelles II bis",
règlement n° 2201/2003 du Conseil du 27 novembre 2003 relatif à la
compétence, la reconnaissance et l'exécution des décisions en
matière matrimoniale, les tribunaux belges n'étaient territorialement
pas compétents pour statuer en cette cause dans la mesure où la
résidence habituelle de l'enfant se trouvait aux Pays-Bas au moment
de sa saisine et non en Belgique. Le retour de l'enfant en Belgique n'a
donc pas été ordonné.
17.02 Minister Jo Vandeurzen:
Conform de beginselen van de
nationale soevereiniteit en van de
scheiding der machten ben ik
helemaal niet bevoegd om in
gerechtelijke procedures in het
buitenland tussenbeide te komen.
Uw
informatie
is
trouwens
onvolledig en zelfs onjuist. Op 5
september 2005 heeft het hof van
beroep te Gent de beslissing om
de zaak bij de jeugdrechtbank van
Oudenaarde aanhangig te maken
teneinde
eventuele
beschermingsmaatregelen
ten
aanzien van het kind te nemen
met toepassing van artikel 8 van
de Europese 'Brussel II bis'-
verordening (nr. 2201/2003 van de
Raad van 27 november 2003)
teniet gedaan, omdat Belgische
rechtbanken
territoriaal
niet
13/05/2008
CRIV 52
COM 208
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
44
Par ailleurs, une procédure pénale est effectivement toujours en
cours à Audenarde; elle est poursuivie avec diligence et semble sur le
point de se terminer.
Les procédures judiciaires, menées par le père biologique de cet
enfant aux Pays-Bas, appartiennent à la sphère privée. Si ce dernier
ne devait pas être d'accord avec la décision prise à son égard, il lui
appartient d'envisager seul ou avec l'aide de son avocat d'utiliser les
voies de recours qui existent.
Comme je l'ai déjà dit à plusieurs reprises, je ne vois pas
d'inconvénient ­ au contraire ­ à ce que le Parlement prenne une
initiative en la matière. Je pense d'ailleurs qu'une proposition à ce
sujet est en discussion au Sénat.
bevoegd zijn om over deze zaak
uitspraak te doen, daar de gewone
verblijfplaats van het kind zich op
het
ogenblik
van
de
aanhangigmaking in Nederland
bevond. De terugkeer van het kind
naar België werd dus niet bevolen.
In Oudenaarde is er overigens nog
een strafrechtelijke procedure aan
de gang. Die wordt met bekwame
spoed voortgezet en zit intussen
naar verluidt in de eindfase.
De gerechtelijke procedures die
werden ingesteld, behoren tot de
privésfeer
en
omvatten
ook
beroepsprocedures.
Ik heb geen bezwaar tegen een
parlementair
initiatief
in
dat
verband; een voorstel hierover
wordt trouwens besproken in de
Senaat.
17.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Madame la présidente, je
remercie le ministre pour sa réponse.
En tout cas, il s'agit d'une matière importante qui doit être traitée tant
au niveau de ce Parlement que du Parlement européen. Je pense ici
aussi au Français qui a perdu sa nationalité en épousant un
Hollandais aux Pays-Bas.
17.03 Jean-Jacques Flahaux
(MR): Het gaat om een belangrijke
materie die op het niveau van het
Parlement en van het Europees
Parlement
moet
behandeld
worden. Ik denk daarbij eveneens
aan het dossier van de Fransman
die zijn nationaliteit verloor door
zijn huwelijk met een Nederlander.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 16.36 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.36 uur.