Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen

Commission des Relations extérieures

 

van

 

woensdag 23 april 2008

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 23 avril 2008

 

Après-midi

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 14.38 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Herman De Croo.

Le développement des questions et interpellations commence à 14.38 heures. La réunion est présidée par M. Herman De Croo.

 

01 Questions jointes de

- M. Xavier Baeselen au ministre des Affaires étrangères sur "les Jeux olympiques de Pékin" (n° 4058)

- M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires étrangères sur "la cérémonie d'ouverture des Jeux olympiques en Chine" (n° 4063)

- M. Jan Jambon au ministre des Affaires étrangères sur "la position de la Belgique concernant la Chine" (n° 4276)

- M. Daniel Ducarme au ministre des Affaires étrangères sur "la position de l'Union européenne concernant la problématique du Tibet et les jeux Olympiques en Chine" (n° 4299)

- M. Georges Gilkinet au ministre des Affaires étrangères sur "les Jeux olympiques à Pékin: position officielle de la Belgique et initiatives envisagées suite aux engagements non respectés par la Chine" (n° 4488)

- Mme Brigitte Wiaux au ministre des Affaires étrangères sur "la présence aux cérémonies officielles pendant les Jeux olympiques" (n° 4812)

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Xavier Baeselen aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de Olympische Spelen in Peking" (nr. 4058)

- de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de openingsplechtigheid van de Olympische Spelen in China" (nr. 4063)

- de heer Jan Jambon aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de Belgische houding inzake China" (nr. 4276)

- de heer Daniel Ducarme aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het standpunt van de Europese Unie met betrekking tot de problematiek omtrent Tibet en de Olympische Spelen in China" (nr. 4299)

- de heer Georges Gilkinet aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de Olympische Spelen in Peking: officieel standpunt van België en initiatieven die worden overwogen ten gevolge van door China niet nagekomen verbintenissen" (nr. 4488)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de aanwezigheid op de officiële plechtigheden van de Olympische Spelen" (nr. 4812)

 

01.01  Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, je vais être très bref, dans la mesure où cette question date déjà d'un certain temps. Depuis lors, le parlement s'est saisi d'un texte qui sera examiné – je l'espère – très prochainement en commission des Relations extérieures. Nous avons d'ailleurs déjà commencé à en débattre.

 

Monsieur le secrétaire d'État, quelle est l'évolution de la situation, notamment au niveau des contacts avec les pays européens? Quels sont les rendez-vous qui attendent la Belgique et l'Europe sur la question de la Chine et des Jeux Olympiques? Pour le reste, nous savons que ce parlement débattra d'une proposition de résolution et des demandes …

 

01.02  Nathalie Muylle (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, wij zijn in aantal. Mag ik u vragen om onmiddellijk over te gaan tot de stemmingen?

 

De voorzitter: Wij zullen eerst deze vraag beëindigen.

 

01.03  Nathalie Muylle (CD&V - N-VA): Ik was bezig met het quorum. Ik was niet aan het luisteren naar de collega. Ik bied u mijn excuses aan. Het was constructief bedoeld.

 

De voorzitter: Ik twijfel daar niet aan. Ik ken u al te lang daarvoor, en uw fractie nog beter.

 

Ik laat deze vraag stellen en beantwoorden. Dan vangen we de punten 1 tot en met 13.

 

Mijnheer Baeselen, u had uw vraag reeds beëindigd?

 

01.04  Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, je n'ai pas tout à fait terminé! J'ai été interrompu.

 

Je répète donc ma question. M. le secrétaire d'État peut-il nous informer des moments importants qui attendent la Belgique et l'Europe sur la question de la Chine et des Jeux Olympiques et des rendez-vous politiques importants qui se dérouleront dans les jours qui viennent? Comme je le disais, le parlement formulera en son temps les demandes auxquelles il entend qu'il soit donné suite dans le cadre de la visite du ministre des Affaires étrangères en Chine.

 

Le président: Monsieur Baeselen, vous n'aurez jamais eu autant de monde présent aux questions!

 

01.05  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik moet hier de tragische situatie van de mensenrechten in China en nog minder van die van de mensenrechten in Tibet opnieuw schetsen. Het gaat erover hoe wij hierop zullen reageren in het raam van de Olympische Spelen.

 

Er zijn mensen die vinden dat wij ons tevreden moeten stellen met het maken van een paar opmerkingen in een of andere wollige taal, zoals bijvoorbeeld de Franse atleten doen, “pour un monde meilleur”. Dat kan men in alle mogelijke richtingen begrijpen. Er zijn mensen die voor de boycot van de Olympische Spelen zijn. Ik ben daar persoonlijk voor gewonnen. Ik wil dat niet verhelen. Daar gaat het thans niet over. Het gaat over de vraag of wij al dan niet de openingsplechtigheid zullen boycotten. Dat gaat een stuk minder ver dan een boycot, maar het is een duidelijk signaal. Ik weet dat men op dat vlak Europese onderhandelingen voert. Volgens mij moet de huidige regering groot en sterk genoeg kunnen zijn om een eigen standpunt te bepalen. Wat men er ook van denkt, de regering zou kunnen beslissen niet naar de openingsceremonie te gaan. Tenslotte heeft ook de Vlaamse minister voor Sport, de heer Anciaux, medegedeeld dat hij niet gaat. Naar verluidt heeft dat echter meer te maken met het feit dat hij geen toegangsticket heeft, dan met politieke overtuiging.

 

Ik neem aan dat tenminste de federale regering een toegangsticket heeft. We hebben daar heel veel voor betaald vermits we een standbeeld van vijf miljoen euro aanbieden. We zouden dus kunnen weigeren om op de opening aanwezig te zijn. Ik vraag aan de regering, vertegenwoordigd door de staatssecretaris, wat haar standpunt ter zake is.

 

De voorzitter: Ik heb nog een vraag van de heer Jambon. Hij is echter niet aanwezig. De heer Daniel Ducarme is er ook niet. De heer Gilkinet heeft zich laten verontschuldigen.

 

01.06  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous connaissons la position du gouvernement concernant la cérémonie d'ouverture des Jeux Olympiques en Chine et la question du respect des droits de l'homme, position exprimée le 9 avril dernier.

 

Monsieur le ministre, pourriez-vous me faire part de l'état d'avancement de ce dossier aujourd'hui? Pourriez-vous également me donner des informations quant au point de vue qui sera défendu ou exprimé lors de l'inauguration de la statue d'Olivier Strebelle, le 23 mai prochain?

 

01.07  Olivier Chastel, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue, je partage pleinement vos préoccupations.

 

Madame, je me permets de vous renvoyer aux lignes politiques qui ont été convenues en cabinet restreint, mercredi passé, en ce qui concerne la position de la Belgique concernant le dossier du Tibet et des prochains Jeux Olympiques.

 

L'attribution des Jeux Olympiques à la Chine doit évidemment être une occasion de parler, d'évoquer, d'améliorer les droits de l'homme et d'enregistrer des progrès en la matière.

 

Een oproep aan China tot constructieve dialoog met de dalai lama teneinde een vreedzame en duurzame oplossing te vinden voor de crisis op basis van een bevredigend statuut van culturele autonomie voor Tibet binnen de Chinese eenheid.

 

Appel aussi à la modération de la part des forces de l'ordre lors des opérations de maintien de l'ordre; insistance sur la transparence de la situation sur place notamment en autorisant l'accès du Tibet et du Xinyang aux médias.

 

Aandringen bij de EU op een stellingname inzake de aanwezigheid bij de officiële ceremonies tijdens de Spelen. Een beslissing hierover moet echter worden genomen op grond van de evolutie van de toestand.

 

Il faut aussi insister sur un suivi actif du dossier au niveau européen, en incluant d'ailleurs certaines démarches.

 

Est aussi prévue la présence du ministre des Affaires étrangères à l'occasion de l'inauguration de la statue d'Olivier Strebelle à Pékin le 23 mai, étant entendu qu'il profitera de cette cérémonie pour exprimer le point de vue de la Belgique, point de vue déterminé en "kern" mercredi dernier.

 

Au demeurant, pour vous répondre à ce propos, madame Wiaux, je n'ai pas d'éléments précis à vous fournir. Je ne puis vous dire aujourd'hui ce que le ministre De Gucht a l'intention de dire. On ne questionne d'ailleurs pas un ministre sur ses intentions, et encore moins un secrétaire d'État sur celles d'un ministre. Même si nous en avons déjà discuté, il m'est difficile de vous renseigner sur ce qu'il dira précisément aux autorités chinoises durant cette inauguration.

 

Wat de kwestie van de houding van het Internationaal Olympisch Comité betreft, moet toch worden erkend dat het IOC moeilijk een voortrekkersrol op dit gebied kan spelen, gelet op het niet-politiek mandaat van deze organisatie en de noodzaak een consensus te vrijwaren tussen alle nationale Olympische comités die het overkoepelt. Ik wens te beklemtonen dat de voorzitter van het IOC de jongste weken China duidelijk heeft opgeroepen om de morele verplichtingen na te leven die het was aangegaan toen het als gastland voor de Olympische Spelen werd verkozen.

 

Een van de lessen van deze controverse over de Olympische Spelen van Peking is zeker het volgende. In de toekomst zal bij het kiezen van gastlanden duidelijk meer rekening moeten worden gehouden met de mensenrechtensituatie. De problemen inzake mensenrechten in China waren inderdaad al in 2001 gekend.

 

Je passe la réponse que je destinais à M. Gilkinet vu son absence.

 

Je tenais encore à préciser que, lors de la réunion informelle des 28 et 29 mars des ministres européens des Affaires étrangères, en Slovénie, les pays européens ont exprimé leur accord sur certains éléments.

 

D'abord, leurs sérieuses préoccupations quant aux événements en région autonome du Tibet en Chine, la condamnation de toute violence, leur sympathie vis-à-vis des victimes, un appel à l'arrêt des violences, la nécessité d'un traitement des personnes arrêtées conformément aux normes internationales, leur appel à la transparence donc à l'accès libre de la presse au Tibet. Compte tenu de l'engagement du Dalaï-lama en faveur de la non-violence et de l'autonomie – et non plus de l'indépendance du Tibet –, appel à la reprise du dialogue substantiel sur des questions essentielles telles que la préservation de la langue, de la culture, de la religion et des traditions du Tibet.

 

La Belgique s'efforce de promouvoir des positions plus cohérentes et élaborées de l'ensemble des pays de l'Union européenne au sujet des droits de l'homme en Chine et au Tibet en particulier, notamment en ce qui concerne la participation des hauts représentants politiques aux cérémonies d'ouverture. La position adoptée par le Conseil des ministres restreint du 9 avril dernier a inclus notamment ce point: insister auprès de l'Union européenne sur une prise de position concernant la présence aux cérémonies officielles pendant les Jeux. Cette décision doit cependant être prise en fonction de l'évolution de la situation. Enfin, insister sur un suivi européen actif du dossier, y compris par un certain nombre de démarches.

 

Pour conclure sur cette question importante du Tibet et de la Chine, un Conseil européen des ministres des Affaires étrangères se tiendra le 29 avril prochain. Cette question y sera à nouveau mise à l'ordre du jour.

 

La Belgique, par son ministre des Affaires étrangères, insistera de nouveau pour qu'une décision commune soit débattue sinon adoptée au sujet notamment de l'action du haut représentant de l'Union européenne, Javier Solana, tant vis-à-vis du Dalaï-lama que des autorités chinoises, d'une part. D'autre part, il s'agira de s'accorder pour aborder ou non le thème des Jeux Olympiques – en Slovénie, ce ne fut pas le cas. Dans l'affirmative, il conviendra d'imaginer une concertation et une attitude commune des 27 États membres de l'Union européenne quant à une participation aux cérémonies protocolaires d'ouverture et de clôture des prochains Jeux Olympiques.

 

01.08  Xavier Baeselen (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse. Comme je le disais en introduction, le Parlement ajoutera des demandes concrètes auprès du gouvernement en ce qui concerne l'attitude à prendre vis-à-vis de la Chine et des Jeux Olympiques.

 

Personnellement, je reste convaincu qu'il conviendra de prendre une position européenne commune en la matière et certainement pas isolée. Je précise que cela n'empêche pas de maintenir la pression sur la Chine quant au respect des droits de l'homme et de la question tibétaine en particulier.

 

01.09  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik wil de regering niet aansprakelijk stellen voor de houding van het IOC. Dat zijn immers twee totaal verschillende entiteiten.

 

Ik kan de regering volgen wanneer zij stelt dat men in de toekomst misschien beter wat zorgvuldiger zou zijn met het kiezen van de locatie waar de Olympische Spelen zullen plaatsvinden. Het is nu te laat, dat is de put dempen als het kalf al verdronken is.

 

Ik noteer dat de regering wat betreft de aanwezigheid bij de opening en bij andere plechtigheden van de Olympische Spelen een voorzichtige, afwachtende houding aanneemt door zich, enerzijds, vast te haken aan de Europese trein en, anderzijds, door te verwijzen naar een mogelijke gunstige evolutie van de situatie.

 

De regering heeft, mijns inziens, nog altijd het recht, tenzij Lissabon ook daaraan iets heeft veranderd, om zelf een standpunt in te nemen met betrekking tot het al of niet aanwezig zijn op de opening. Ik vind het spijtig dat zo’n standpunt nu niet wordt ingenomen.

 

Bovendien wijs ik de regering erop dat men die voorzichtige kijk op de zaak van binnen een paar maanden de omstandigheden te overwegen, zou kunnen omdraaien. De regering zou kunnen zeggen dat ze niet gaan tenzij er een duidelijke verbetering is. Dat lijkt mij iets meer aan te bevelen dan wat op dit ogenblik wordt gedaan.

 

01.10  Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, je remercie M. le secrétaire d'État pour toutes les précisions qu'il nous a apportées. Comme l'a dit M. Baeselen, nous continuerons à travailler à une proposition de résolution sur ce sujet. Je resterai attentive particulièrement après le Conseil européen afin de connaître la façon dont ce dossier évoluera.

 

01.11  Patrick Moriau (PS): Monsieur le président, je désirerais intervenir dans le cadre des répliques.

 

Le président: Ceci n'est autorisé que pour les interpellations!

 

01.12  Patrick Moriau (PS): Dommage!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: De vragen met nummer 4059, 4230, 4810, 4253, 4357, 4306, 4318, 4428, 4463 en 4499 zijn alle Afrika gerelateerde vragen die zullen worden beantwoord als de delegatie van de drie ministers terugkomt.

 

De behandeling van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 14.54 uur tot 15.10 uur.

Le développement des questions et interpellations est suspendu de 14.54 heures à 15.10 heures.

 

02 Vraag van de heer Bruno Tuybens aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de erkenning van 'waterboarding' als ondervragingstechniek in de Verenigde Staten" (nr. 4115)

02 Question de M. Bruno Tuybens au ministre des Affaires étrangères sur "la reconnaissance du 'waterboarding' comme technique d'interrogatoire aux États-Unis" (n° 4115)

 

02.01  Bruno Tuybens (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, vermits u niet onmiddellijk begrijpt wat de term betekent, is het misschien goed om die vraag mondeling te stellen. Ik wil deze belangrijke problematiek toch onder de aandacht van de commissie brengen.

 

Op woensdag 6 februari bevestigde het Witte Huis dat de Verenigde Staten in de toekomst waterboarding mogen gebruiken bij het verhoren van terreurverdachten. Waterboarding is een verhoortechniek waarbij de vastgebonden verhoorde een natte doek over het gezicht krijgt gelegd waarop telkens water wordt uitgegoten. Hierdoor krijgt deze het gevoel te verdrinken.

 

Door mensenrechtenorganisaties wordt waterboarding als martelen aangemerkt. De regering-Bush weigert de praktijk als foltering te erkennen. Deze weigering impliceert dat de VS andere kwestieuze ondervragingstechnieken door de vingers zou kunnen zien, die geheel in strijd zijn met de mensenrechten en de internationale verdragen, onder meer het VN-verdrag inzake foltering, vandaar, mijnheer de staatssecretaris, mijn vragen.

 

Wordt hierover door de Europese Unie een gemeenschappelijk standpunt ingenomen? Welk standpunt zal de Belgische regering hierover innemen? Wat zijn de plannen van de minister om deze flagrante inbreuk op het recht niet te worden onderworpen aan een wrede, onmenselijke, onterende behandeling of bestraffing bij de VS-autoriteiten aan te klagen? Zal deze flagrante schending van de mensenrechten een invloed hebben op de betrekkingen tussen beide landen?

 

02.02 Staatssecretaris Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, naar verluidt werd deze ondervragingstechniek door de CIA toegepast in de periode 2002-2003 maar werd ze niet gebruikt door de FBI en de defensiediensten. Op 6 februari meldde de woordvoerder van het Witte Huis dat deze ondervragingstechniek in de toekomst slechts zal kunnen worden gebruikt na het volgen van een strikte procedure. Op 8 maart heeft president Bush zijn vetorecht uitgeoefend betreffende een wetsvoorstel van het Congres dat de ondervragingstechnieken beperkt tot deze voorgeschreven in het Army Field Manual, waarin onder meer waterboarding wordt verboden.

 

Ik ben uiterst bezorgd over deze houding van de VS, mede gelet op de juridische verbintenissen die voortvloeien uit de bekrachtiging door de VS van het VN-verdrag tegen foltering.

 

Op geregelde tijdstippen vindt een dialoog plaats tussen de EU en de VS over de eerbiediging van de mensenrechten en van het humanitaire recht in de strijd tegen terrorisme. Hieruit blijkt dat er belangrijke meningsverschillen bestaan in deze materie. België uit hierover ook regelmatig zijn bezorgdheid tegen de VS. De VS werd er reeds herhaaldelijk op gewezen dat personen die gevangen worden gehouden in het raam van de strijd tegen terrorisme, met eerbied voor de mensenrechten en voor het internationale humanitaire recht moeten worden behandeld. Wat waterboarding betreft in het bijzonder, zal België ervoor ijveren dat het thema van ondervragingstechnieken zal worden besproken tijdens een komende dialoog.

 

Ik kan u ook meedelen dat zowel de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens als de speciale VN-rapporteur tegen Foltering, waterboarding terecht als foltering hebben gekwalificeerd.

 

02.03  Bruno Tuybens (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, het is duidelijk dat niet alleen de NGO’s die onze aandacht daarop hebben gevestigd, maar ook de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten en de speciale VN-rapporteur deze techniek effectief als een foltertechniek aanzien.

 

Het spreekt voor zich dat de houding die de president in dit dossier heeft aangenomen zeer laakbaar mag worden genoemd. Vandaar kan ik de minister alleen maar oproepen om dit in volgende dialogen die plaatsvinden met de VS hoog in de agenda te brengen.

 

Ik noteer zijn bezorgdheid, maar de bezorgdheid moet uiteraard ook in daden worden omgezet. Ik hoop dat het niet de laatste keer zal zijn dat wij hierover van de minister worden gerapporteerd in het Parlement. Ik durf er van uitgaan dat bij een eerstvolgende contactname die er plaatsvindt met de VS-autoriteiten, dit effectief op de agenda komt en dat wij daar als Parlement ook over worden gerapporteerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de websites van de Belgische ambassades" (nr. 4165)

03 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires étrangères sur "les sites internet des ambassades belges" (n° 4165)

 

03.01  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik heb hier een print bij van een bladzijde van de website van de Belgische ambassades in het buitenland, uiteraard, ambassades zijn steeds in het buitenland. Het is zeer merkwaardig dat wij bij het hoofdstuk Europa de ambassade te Ankara vinden. Ze staat zelfs op de tweede plaats. Eerst komt het consulaat van België te Alicante en dan de ambassade van België te Ankara, Turkije. Dat is inderdaad alfabetisch, maar, mijnheer de voorzitter, dat staat onder het hoofdstuk Europa.

 

Geografisch is dat natuurlijk een miskleun, want Ankara ligt in het grote stuk van Turkije, het Aziatische Turkije, vrij ver van de kust van de Middellandse Zee. Met andere woorden, men zou dat een ambassade in Klein-Azië kunnen noemen, maar niet een ambassade in Europa.

 

Bovendien is tot hier toe, ik ben daarvoor zeer dankbaar …

 

De voorzitter: (…)

 

03.02  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, u bent een imperialist, u wilt de Turken uit Turkije jagen en ze vervangen door de Grieken, mij goed, maar dat is uw verantwoordelijkheid.

 

Hetgeen ik wil zeggen is dat Ankara in Azië ligt, dat Turkije een Aziatisch land is, dat Turkije nog steeds geen lid is van de EU, voor zover ik de politieke evolutie in dat land en in de EU kan volgen, is men nog steeds niet klaar met dat probleem. Ik wil u dan vragen hoe het komt dat onder de Belgische ambassades in Europa de Belgische ambassade te Ankara wordt gecatalogiseerd.

 

03.03 Staatssecretaris Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, ik heb een kort antwoord. De vermelding van Turkije en van de ambassade van België te Ankara onder de rubriek Europa is een administratieve indeling die geen enkele politieke betekenis heeft, mijnheer Van den Eynde.

 

03.04  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, als dit geen politieke betekenis heeft, en ik noteer dit natuurlijk zeer graag, dan is dat een fout waarvoor kinderen op school punten verliezen, want Ankara ligt in Azië.

 

Ik dring er dan ook op aan dat de regering, consequent met de vigerende geografie, Turkije het recht zou geven te horen bij het continent waar het thuishoort en dat is Azië.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de nieuwe golf van repressie tegen de media en het gebrek aan respect voor de mensenrechten in Vietnam" (nr. 4166)

04 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires étrangères sur "la nouvelle vague de répression contre les médias et le manque de respect des droits de l'homme au Viêt-nam" (n° 4166)

 

04.01  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik heb deze vraag gesteld naar aanleiding van de veroordeling tot negen maanden cel van de Vietnamese schrijfster Tran Khai Thanh Thuy wegens het verstoren van de openbare orde.

 

Voor zover ik de kranten en de media mag geloven, in dit geval De Morgen – en wie zou durven twijfelen aan De Morgen als krant met klasse en standing – heeft dit alles te maken met een nieuwe campagne tegen dissidenten of mensen die zich kritisch opstellen ten overstaan van het socialistisch regime in Vietnam, een land waar sinds tientallen jaren een dictatuur heerst. De dame werd eerst tot een huisarrest veroordeeld. Zij heeft ook een soort publieke vernedering moeten meemaken, waarbij ze werd uitgejouwd door een opgetrommelde menigte. Met andere woorden, men gaat ervan uit dat er een verstrenging is van het beleid ten overstaan van journalisten en media, die nog enigszins kritisch durven te zijn ten overstaan van het regime in Hanoi.

 

Ik zou de regering de volgende vragen willen stellen.

Ten eerste, is zij op de hoogte van de feiten?

Ten tweede, welke consequenties trekt zij daaruit? Wij hebben met dat land toch een verhouding die ik geprivilegieerd zou durven noemen.

 

04.02 Staatssecretaris Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, mensenrechten spelen in onze bilaterale betrekkingen een cruciale rol. Dat is zeker ook het geval voor Vietnam. Wij onderhouden een permanente en constructieve dialoog met de overheid op alle niveaus, zelfs met onze EU-partners en ook op het vlak van de Verenigde Naties.

 

Wij hebben kunnen vaststellen dat er naar aanleiding van de verkiezingen in Vietnam vorig jaar, meerdere aanhoudingen van journalisten en mensenrechtenactivisten zijn gebeurd. Dit wordt onmiddellijk opgevolgd, onder meer door onze ambassade ter plaatse.

 

Ook in onze Europese Uniebetrekkingen met Vietnam staat het aspect mensenrechten centraal. Dit onderwerp vormt een belangrijk aspect van het partnerschap- en samenwerkingsakkoord waarover wij samen met onze EU-partners met Vietnam onderhandelen.

 

04.03  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de staatssecretaris, neem mij niet kwalijk, u hebt het antwoord ook niet opgesteld, maar het is een antwoord dat ik zelf had kunnen schrijven. Het is het antwoord dat ik al jaren krijg wanneer ik vragen stel met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten in landen waarmee wij behoorlijke of nauwere betrekkingen handhaven dan met andere. Dat geldt ook voor Vietnam. Wij uiten dan een aantal vrome wensen en spreken ons zeer over de vroomheid uit, maar voor de rest gaan wij doodgewoon verder alsof er niets is gebeurd. Dit liedje blijft nu eenmaal wat het is en bijgevolg zal ik alleen maar kunnen blijven aandringen opdat we op dat vlak wat consequenter zouden handelen met onze eigen principes en met onze eigen woorden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de gasbevoorrading vanuit Rusland" (nr. 4167)

05 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires étrangères sur "l'approvisionnement en gaz de Russie" (n° 4167)

 

05.01  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, het is een oud zeer misschien, maar Rusland heeft er problemen mee dat Oekraïne zich een beetje meer op het Westen aligneert en probeert te ontsnappen aan de oude wurggreep van de vroegere Sovjet-Unie, in feite ook die van het vroegere Rusland en die van het nieuwe Rusland.

 

Een van de middelen die worden toegepast om druk uit te oefenen op een aantal landen die vroeger deel uitmaakten van het sovjetimperium en zich nu meer tot het Westen wenden – dat geldt bijvoorbeeld ook voor Georgië – is dreigen met het afsnijden van bepaalde bevoorradingen. Voor Oekraïne is dat niet moeilijk en is dat het gas. Op 1 januari 2006 werd dit ook daadwerkelijk gedaan, zodat grote delen van Centraal-Europa tot en met Duitsland toe, in de problemen zaten wat betreft de bevoorrading met gas. Zowat 25% van het gas dat in Europa wordt gebruikt komt uit Rusland en wordt voor het grootste deel via pijpleidingen door Oekraïne hierheen gebracht. Met andere woorden, wanneer men dat afsluit is er niet alleen een probleem voor Oekraïne, maar ook voor West-Europa. Daar wordt regelmatig mee gedreigd en af en toe wordt de dreiging in realiteit omgezet.

 

Heeft de regering hieromtrent in maatregelen voorzien? Zijn er bij die getroffen maatregelen die onze eigen bevoorrading in brandstof waarborgen? Is het niet mogelijk om in Oekraïne, toch een land dat bij het Westen probeert aan te leunen, de Russische druk wat te verminderen? Wij kunnen in Oekraïne, als ik het goed begrijp, raketten opstellen die naar verluidt bedoeld zijn om een dreiging uit Iran tegen te houden. Kunnen we dan niet wat meer doen voor dat land om er de Russische druk wat te verminderen?

 

05.02 Staatssecretaris Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, ik dank de heer Van den Eynde voor zijn pertinente vraag betreffende de problematiek van de gasbevoorrading vanuit Rusland.

 

Ik kan hem verzekeren dat de regering zich bewust is van deze kwestie. Volgende cijfers zeggen veel over het belang van een weloverwogen energiestrategie en –relatie. Het Russisch aandeel in de EU-gasinvoer beloopt gemiddeld ongeveer 25%, maar met grote verschillen tussen de EU-lidstaten.

 

Bovendien groeit het aandeel van gas in de totale energieconsumptie in de EU en neemt de afhankelijkheid van de EU van ingevoerd gas toe.

 

Anderzijds staat de gasuitvoer naar Europa voor 67% van de Russische inkomsten uit gasexport, terwijl ons land relatief weinig afhankelijk is van Russisch gas. We betrekken slechts 2% van onze gasinvoer uit Rusland.

 

Uit die cijfers blijkt dat niet alleen Europa, maar ook Rusland er belang bij heeft om een betrouwbare relatie tussen leverancier en klant op te bouwen inzake energie.

 

Wij kunnen dan ook alleen maar betreuren te moeten vaststellen dat energie de jongste tijd soms wordt gebruikt als een geopolitiek drukmiddel, onder meer in Centraal-Europa. Het zal u dan ook niet verwonderen dat energie een belangrijk agendapunt vormt tijdens bijeenkomsten op hoog niveau tussen de EU en Rusland en een belangrijk element vormt in de dialoog in het raam van de vier gemeenschappelijke ruimten die de EU met Rusland ontwikkelt.

 

Daarnaast streven we er tevens naar onze energie- en gasbevoorrading te diversifiëren, zowel inzake de leverancier als inzake de toevoerkanalen. Wat dat laatste aangaat, wens ik uw aandacht te vestigen op de projecten van pijpleidingen om gas uit Centraal-Azië via Baku naar Europa te brengen. Rusland doet er ook daar alles aan om zijn marktpositie te behouden.

 

05.03  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, in dit geval heb ik geen commentaar. Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord.

 

De voorzitter: Ik kan misschien nog kort zeggen dat het gaat om 98% voor Finland, 100% voor de Baltische staten, 34% voor Duitsland, 68% voor Oostenrijk, 65% voor Hongarije en 24% voor Frankrijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Buitenlandse Zaken over "aanwijzingen van corruptie door Belgisch diplomatiek personeel van de Belgische ambassade in Roemenië" (nr. 4168)

06 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires étrangères sur "des indices de corruption au sein du personnel diplomatique belge de l'ambassade de Belgique en Roumanie" (n° 4168)

 

06.01  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, tijdens een onderzoek naar mensenhandel zou het parket van Turnhout sterke aanwijzingen van corruptie hebben gevonden bij het Belgisch diplomatiek personeel in de ambassade van Boekarest in Roemenië. Ondertussen wordt trouwens een aantal mensen beschuldigd van betrokkenheid bij mensenhandel voor de correctionele rechtbank van Turnhout. Het corruptiedossier werd echter geseponeerd. Ik kan daarover nu dus vragen stellen omdat het juridische aspect achter de rug is.

 

Mijnheer de staatssecretaris, wat is het standpunt van het departement Buitenlandse Zaken met betrekking tot deze zaak? Als het dossier inzake corruptie werd geseponeerd, heeft dat op juridisch vlak geen gevolgen meer. Er kunnen echter wel nog gevolgen zijn op administratief vlak en ook met betrekking tot de politiek die wordt gevoerd voor de aanwerving en de controle van het personeel, vandaar mijn vraag, mijnheer de staatssecretaris.

 

06.02 Staatssecretaris Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van den Eynde, uit onderzoek blijkt dat deze zaak teruggaat tot 2001. Zoals geconstateerd door het geachte lid, werd het corruptiedossier geseponeerd.

 

Op basis van een inspectie in 2001 werden twee Belgische visumagenten ontslagen. De visumafdeling werd ook volledig herschikt en de controle over het visumgebeuren werd optimaal aangescherpt.

 

06.03  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik durf te veronderstellen dat de seponering te maken heeft met het feit dat een aantal mensen werd ontslagen, wat tot gevolg had dat het parket waarschijnlijk van oordeel was dat dit volstond.

 

Ik hoor dat de maatregelen in dat verband zijn aangescherpt. Ik kan de regering ter zake alleen maar aanbevelen om dit scherp in het oog te houden om dit in de toekomst te vermijden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het aantal toegewezen zaken aan het advocatenkantoor Uyttendaele, Gérard et associés" (nr. 4169)

07 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires étrangères sur "le nombre de dossiers confiés au cabinet d'avocats Uyttendaele, Gérard et associés" (n° 4169)

 

07.01  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de staatssecretaris, was u de minister ik had u gefeliciteerd want u bent de laatste aan wie ik deze vraag zal stellen. Ik heb ongeveer alle leden van de regering daarover aan de tand gevoeld, plus het Rekenhof. Om mijn dossier af te krijgen, heb ik alleen nog uw antwoord nodig.

 

U kent het verhaal. Ik moet het voor u niet meer herhalen. Het feit dat tijdens de vorige regering het advocatenkantoor Uyttendaele, dat nogal sterk is gelieerd met de toenmalige minister van Justitie, heel wat zaken heeft kunnen binnenrijven, en daardoor heel wat geld heeft kunnen verdienen met regeringsopdrachten, heeft mij nieuwsgierig gemaakt om te weten over hoeveel geld het uiteindelijk gaat.

 

Mijn vragen zijn dan ook de volgende. Heeft uw departement tijdens de vorige regeringsperiode een beroep gedaan op het advocatenkantoor Uyttendaele? Werd er op dat kantoor een beroep gedaan na het aantreden van de nieuwe regering? De reden waarom ik op dit dossier terugkom, is dat men enkele maanden geleden te weten is gekomen dat meester Uyttendaele een strategisch plan had om de federale regeringsinstanties en de provinciale en gemeentelijke instanties terug als klant te werven. Zijn er op Buitenlandse Zaken, sinds de nieuwe regering is aangetreden, nieuwe dossiers toevertrouwd aan meester Uyttendaele? Zijn er tijdens de periode van lopende zaken dossiers naar meester Uyttendaele gegaan? In welke mate kunt u mij vertellen welke bedragen er werden betaald aan meester Uyttendaele in al deze periodes?

 

07.02  Olivier Chastel, secrétaire d'État: Monsieur le président, M. Van den Eynde semble en effet connaître sa question par cœur: il l'a déjà posée 14 ou 15 fois.

 

Een nog korter antwoord, mijnheer de voorzitter.

 

Mijnheer Van den Eynde, er werd geen enkele keer een beroep gedaan op het vermelde advocatenbureau sinds het aantreden van de minister van Buitenlandse Zaken. Die andere vragen zijn dus niet van toepassing.

 

07.03  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Ik bedank de staatssecretaris voor dit antwoord en daarmee is mijn dossier rond.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Punt 26 is uitgesteld, à la demande de M. Flahaut. Point 27 est dans le basket africain.

 

08 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de film 'Fitna' van Geert Wilders" (nr. 4243)

08 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires étrangères sur "le film 'Fitna' de M. Geert Wilders" (n° 4243)

 

08.01  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, de zaak is ondertussen uit de actualiteit verdwenen, want ze dateert van 1 april 2008. Er is niets mis met de datum. U herinnert zich dat er in die periode nogal wat commotie was omtrent de film Fitna, die toen nog moest uitkomen. Alleen al het idee dat die film er zou komen, had paniek veroorzaakt. De Nederlandse regering had zich op voorhand gedistantieerd. Ze had zelfs de EU ter hulp geroepen om de film te veroordelen – die heeft dat ook gedaan – nog voor de film bekeken kon worden.

 

De Belgische regering maakt deel uit van de EU. Ik had dan ook willen weten wat het standpunt van de Belgische regering ter zake was.

 

Waarover gaat het? Het gaat over vrije meningsuiting. De angst die zich van de verschillende beleidsinstanties die ik heb vernoemd, meester had gemaakt, was alleen maar geïnspireerd op de stelling dat men kritisch durfde te zijn tegenover de islam en dat kritisch zijn tegenover de islam gevaarlijk is. Ik kan u verzekeren dat er heel wat films en boeken zijn die op zijn minst even kritisch zijn tegenover bijvoorbeeld het rooms-katholicisme of het protestantisme. Daarover is er geen enkele commotie. Niemand distantieert zich op voorhand, maar in dit geval was er angst, wegens de islam. Ik vond dat geen bijzonder moedige houding.

 

Ik heb de film dan de heer Wilders niet gezien. Dat is mijn probleem niet. Mijn punt is dat een film mag worden gemaakt. Wij zijn in Europa, een continent waar de vrijheid absoluut zou moeten zijn, zeker de vrijheid van meningsuiting. Wanneer ik hoor dat men de EU ter hulp roept en dat de EU ook al de film veroordeelt, dan vraag ik mij af hoe vaak dat al is gebeurd. Ik stel de vraag aan de Belgische regering, die deel uitmaakt van de EU, wat de houding ter zake was. Heeft zij principieel de vrije mening verdedigd of heeft zij meegedaan met de tendens en gezegd: “Foei, foei, foei, hoe durft hij een film maken die kritisch is tegenover de islam. Alles mag, behalve dat.”

 

08.02 Staatssecretaris Olivier Chastel: Eerste minister Balkenende heeft geen oproep gedaan tot hulp van de EU met betrekking tot de film van de heer Wilders over de islam. Hij heeft wel kort het standpunt van zijn regering herhaald: ten eerste, respect voor geloofsovertuiging en verdediging van grondwettelijke vrijheden.

 

Ten tweede, regeringen in de islamlanden moet worden gewezen op hun volkenrechtelijke plicht om buitenlandse belangen, burgers en bedrijven te beschermen.

 

Ten derde, vrijheid ontslaat niemand van verantwoordelijkheid. In het geval van problemen verwacht Nederland dat de Europese lidstaten een verklaring zouden afleggen die de nadruk zal leggen op dezelfde drie elementen.

 

08.03  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de staatssecretaris, met andere woorden, de Belgische regering heeft geen standpunt hoeven in te nemen, vermits men, in tegenstelling tot wat in de kranten stond, geen hulp heeft gevraagd aan de EU en dus ook niet onrechtstreeks aan België. Ik dank u voor de informatie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De samengevoegde vragen nr. 4253 van de heer Van der Maelen en nr. 4357 van de heer De Vriendt betreffen Afrika en worden dus verschoven naar het Afrikavragenuurtje.

 

Vraag nr. 4254 van de heer Van der Maelen wordt verdaagd.

 

09 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de reden van het Belgisch verzet tegen de aanstelling van een Brit als boegbeeld voor Europa" (nr. 4265)

09 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires étrangères sur "la raison de l'opposition de la Belgique à la désignation d'un Britannique comme figure de proue pour l'Europe" (n° 4265)

 

09.01  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de staatssecretaris, ik moet zeggen dat dit mij nogal heeft gechoqueerd. Op een zeker ogenblik vernam ik dat Groot-Brittannië eraan denkt om de heer Blair voor te stellen als boegbeeld van Europa, zeg maar voor te stellen voor het mandaat of ambt van president van Europa.

 

Ik kan u bekennen dat ik geen bijzondere sympathie heb voor de heer Blair. Meer zelfs, ik kan ongetwijfeld niet worden verdacht van een zeer grote sympathie voor bepaalde zaken in de Angelsaksische politiek.

 

Het heeft mij echter verbaasd dat België zich verzet heeft tegen de betrokkene. Het kwam als het ware zo over dat het geen Engelsman mocht zijn. Dat heeft mij verbaasd. Waarom? Omdat Groot-Brittannië misschien een lastig lid is van EU – ja goed – maar toch lid is van de EU – dat mag ook eens worden gezegd – sinds er een einde is gekomen aan de vernederende toestand waarin Frankrijk Groot-Brittannië had geduwd. U zult zich herinneren dat Groot-Brittannië jarenlang heeft moeten aankloppen bij de EU omdat Frankrijk, in het bijzonder Charles de Gaulle, vond dat de Engelsen er niet bij hoorden. Ondertussen zijn zij echter lid van de EU.

 

Zij zijn ongetwijfeld lastig. Ze hebben bijvoorbeeld Schengen niet ondertekend. Ze houden vast aan hun sterling. Dat is echter hun recht. Men heeft het recht om een ander standpunt te hebben dan de meerderheid. De EU heeft gelukkig ook niet de middelen om haar lidstaten te dwingen om alle maatregelen die in Brussel – daarmee bedoel ik nu de hoofdstad van Europa – worden genomen, aan te nemen.

 

Met andere woorden, ik heb de indruk dat België in dit geval Engeland – niet Blair – op de vingers wou tikken omdat het zich kritisch opstelt. Dat is iets wat volgens mij niet echt is zoals het zou moeten zijn. Ik heb natuurlijk ook nog andere vermoedens maar daar zal ik geen antwoord op krijgen. Heeft men de uittredende eerste minister misschien de indruk willen geven dat men de zetel voor hem warm houdt en dat Blair hem ondertussen niet mag innemen? Ik doel op de voormalige eerste minister die voor het ogenblik slechts één politieke stoel heeft, namelijk die van gemeenteraadslid in Gent, als collega van mij.

 

Wij weten allemaal dat hij Europese ambities heeft, maar dat is een vraag die ik niet stel omdat ik weet dat ik daarop geen antwoord zal krijgen.

 

Die anti-Britse houding stoorde mij en daarom stel ik de vraag waarom?

 

09.02 Staatssecretaris Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de Europese Raad, die krachtens het Verdrag van Lissabon een volwaardige instelling zal worden, moet de nodige impulsen geven voor de ontwikkeling van de Unie en moet de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten bepalen.

 

Deze impulsen, algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten hebben betrekking op alle gebieden van het beleid van de Unie.

 

Het lijkt dus logisch dat de persoon die zal worden aangesteld om het ambt van voorzitter van de Europese Raad uit te oefenen zelf van een lidstaat afkomstig is die deelneemt of op zijn minst wenst deel te nemen aan het geheel van het beleid van de Unie.

 

Dit is niet het geval met het Verenigd Koninkrijk.

 

09.03  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik moet zeggen dat mijn indruk juist was. Er is hier sprake van een anti-Britse houding.

 

Een vraag is een vraag en geen debat. Ik betreur dat, alhoewel ik ook een aantal kritische bedenkingen heb en heb gehad ten overstaan van de Britse politiek. In Europa zou iedereen minstens gelijk moeten zijn, of hij nu Engels, Frans, Spaans, Italiaans, Sloveens of zelfs Nederlands spreekt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09.04  Jan Jambon (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik ben net overeengekomen mijn vragen van agendapunten 32, 33, 35 en 36 schriftelijk te stellen. Als u mij het straks toestaat, verdaag ik de vraag onder punt 34.

 

10 Vraag van de heer Jan Jambon aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de 'Society of Friends of Belgium in America'" (nr. 4275)

10 Question de M. Jan Jambon au ministre des Affaires étrangères sur "la 'Society of Friends of Belgium in America'" (n° 4275)

 

10.01  Jan Jambon (CD&V - N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, zoals u wellicht wel weet, bestaat er zoiets als de Society of Friends of Belgium in America. Dat is een non-profitorganisatie met zetel in New York. Ik geef u graag enkele extracten mee van de website van die society, die het doel van de organisatie uitleggen.

 

“The Society of Friends of Belgium was established in the fall of 2006 to identify, support and stimulate Belgo-American cultural initiatives in the United States. Exposing the richness of Belgian culture to the American Public promotes the image of Belgium in the US and enhances the mutual understanding between the two countries.”

 

Daarnaast valt te lezen dat de Society of Friends of Belgium “operates under the auspices of, and receives the active support of, his excellency the ambassador of Belgium in Washington and the consul general of Belgium in New York.”

 

Wat blijkt dus? Het federale België verleent actief zijn medewerking aan die vereniging van Vrienden van België in Amerika met het oog op het promoten van de Belgische cultuur. Wat dat ook moge zijn.

 

Cultuur is echter een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschappen, zonder meer. Dat is goed geregeld in de wetgeving. Nergens op de site van de Society staat echter ook maar enige uitleg, verwijzing of verduidelijking over de staatshervorming die dit land heeft gekend. Bijgevolg verzwijgt de vereniging wie in België bevoegd is voor cultuur of bij wie men moet aankloppen inzake verzuchtingen die verband houden met cultuur, in casu de Gemeenschappen. Mensen die in contact komen met die vereniging krijgen dus de indruk dat de federale overheid bevoegd zou zijn voor cultuur, wat pertinent incorrect is.

 

Desalniettemin geven twee ambtenaren van uw departement, de ambassadeur in Washington en de consul-generaal in New York hun actieve steun aan die vereniging, daarom toch een aantal vragen.

 

Hoe staat de minister tegenover die vereniging van vrienden van België in Amerika? Geeft de minister instructies aan zijn ambtenaren om op conferenties in het algemeen of in het raam van bijeenkomsten georganiseerd door de vereniging duidelijk uit te leggen dat het niet de federale overheid maar wel de Gemeenschappen zijn die bevoegd zijn voor cultuur?

 

Mijnheer de staatssecretaris, wat hebben de ambtenaren van uw departement te maken met die vereniging? Kunt u uitleggen waarom Buitenlandse Zaken actieve steun geeft aan een dergelijke vereniging, wetend dat cultuur een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschappen is en dat het dus de Gemeenschappen moeten zijn die beslissen of dergelijke initiatieven wel of niet steun verdienen?

 

Zal de minister de beheerders van die vereniging erop wijzen dat zij onvolledige en onvoldoende informatie verschaffen over wie er in dit land bevoegd is over cultuur? Zult u hun aansporen de desinformatie te corrigeren om zo de puntjes op de i te zetten?

 

Ten slotte, bent u van plan de steun van uw ambtenaren aan dat initiatief in te trekken indien dat niet het geval zou zijn? Maar ik kan mij moeilijk voorstellen dat het niet het geval zou zijn. Waarom dan niet?

 

10.02 Staatssecretaris Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, de Society of Friends of Belgium in America is een privévereniging. Zij werd in 2006 te New York opgericht door privépersonen van Amerikaanse en Belgische nationaliteit met als doel om met privéfondsen privé-initiatieven te steunen, in het bijzonder in het culturele domein, en op die wijze het imago van België in de Verenigde Staten te bevorderen.

 

Recentelijk heeft deze vereniging steun verleend aan onder andere de tentoonstelling van Jan De Cock, een van onze meest gevierde kunstenaars, in het Museum of Modern Art te New York, aan de tentoonstelling van wandtapijten uit de barok in het Metropolitan Museum en aan een opvoering in Brooklyn van de opera De Toverfluit door De Munt. De Society verdient daarvoor onze waardering, niet de negatieve kritiek die sommigen willen geven.

 

Zoals ik reeds zei, worden de werking en de initiatieven van de Society volledig gefinancierd door privéfondsen geschonken door de leden en door occasionele sponsors. De Society ontvangt geen financiële steun van mijn departement en evenmin van onze posten in de Verenigde Staten.

 

Ik wil zeer duidelijk stellen dat de doelstelling van de Society, namelijk het bevorderen van het imago van België, een van de kerntaken is van mijn departement. Het is ook een van de voornaamste opdrachten die ik onze posthoofden meegeef in een zendingbrief.

 

Ik ben bijgevolg niet zinnens om onze ambassadeur te Washington en onze consul-generaal te New York de opdracht te geven hun contacten met de Society te verbreken. Ik zal hen er integendeel toe aanzetten om verder alle mogelijke initiatieven ten gunste van ons imago in de Verenigde Staten aan te moedigen en te ondersteunen.

 

10.03  Jan Jambon (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik neem aan dat dit het antwoord van de minister is.

 

Zolang dit land bestaat, zal het wel normaal zijn dat het ministerie van Buitenlandse Zaken initiatieven neemt om het imago van het land in het buitenland te bevorderen.

 

Dat is ook mijn punt niet in deze vraag. Wat mijn punt in deze vraag is, is dat die bewuste vereniging – en die kunnen wij daarvan niet weerhouden aangezien het inderdaad een privé-initiatief is – zich met Belgische cultuur bezighoudt zonder op haar webstek of in haar optreden te duiden dat in dit land cultuur een bevoegdheid is van de Gemeenschappen, dat er in dit land drie culturen bestaan en dat een Belgische cultuur als dusdanig niet bestaat.

 

Als uw ambassadeur en uw consul-generaal, uw ambtenaren dus, deze vereniging zouden steunen, kunnen we tenminste verwachten dat deze vereniging correcte informatie verstrekt via haar webstek en via haar publiek optreden.

 

Ik stel vast dat zij dat niet doet. Ik meen dat u er goed aan zou doen om in voorkomend geval die vereniging mee te delen dat zij minstens correcte informatie moet verstrekken indien zij de steun van uw ambtenaren wil behouden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik wil even orde op zaken stellen.

 

De heer Van den Eynde heeft verzocht om zijn vragen uit te stellen. Hetzelfde geldt voor de vragen van de heer Brotcorne.

 

Er is een hele reeks vragen in verband met Afrika, zoals onder andere de vraag nr. 4370 van de heer Jambon.

De samengevoegde vragen nrs. 4371 en 4808 van de heer Jambon en mevrouw Wiaux kunnen ook niet worden behandeld en worden verdaagd.

De vraag nr. 4394 van de heer Arens, de vragen nrs. 4405 en 4406 van mevrouw Colen, de vraag nr. 4422 van de heer Van den Eynde worden verdaagd.

De vraag nr. 4428 van de heer Van der Maelen betreft Afrika.

Mevrouw Snoy - vraag nr. 4434 - is niet aanwezig.

De vragen nrs. 4454, 4455 en 4456 van de heer Crucke worden verdaagd.

De samengevoegde vragen nrs. 4462 en 4522 van de heren Brotcorne en Jambon worden verdaagd.

De vraag nr. 4463 van de heer Brotcorne betreft Afrika.

De vraag nr. 4497 van de heer Van den Eynde wordt verdaagd.

De vraag nr. 4498 van de heer Van den Eynde wordt verdaagd.

De heer Tuybens heeft verzocht om zijn vraag nr. 4499 te verdagen.

De vraag nr. 4513 van mevrouw Boulet betreft Afrika.

 

11 Vraag van de heer Jan Jambon aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de houding van België op de Europese Raad van Ministers" (nr. 4547)

11 Question de M. Jan Jambon au ministre des Affaires étrangères sur "l'attitude de la Belgique au Conseil européen de ministres" (n° 4547)

 

11.01  Jan Jambon (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, onlangs heeft het federaal Parlement het Verdrag van Lissabon goedgekeurd.

 

De mogelijkheid van een split vote is met dit Verdrag niet meer mogelijk terwijl dit vóór het Verdrag – theoretisch ten minste – nog wel mogelijk was.

 

Dit betekent dat er in gemengde aangelegenheden intern in België overeenstemming moet worden bereikt over het standpunt dat België inneemt bij besprekingen op Europees niveau. Soms is overeenstemming echter niet zo gemakkelijk te vinden.

 

Omdat wij voorstander zijn van een split vote op Europees vlak verneem ik graag van u hoeveel Raden van ministers er voor de periode 2002-2007 hebben plaatsgevonden die over gemengde bevoegdheden handelden? Met andere woorden, hoeveel raden waren er waarvoor vooraf intern Belgisch overleg nodig was tussen de actoren op federaal niveau en/of het niveau van de deelstaten om het standpunt van België te bepalen in de Raad van ministers?

 

In hoeveel van die gevallen was er tijdens deze Raden een onthouding in hoofde van België?

 

11.02 Staatssecretaris Olivier Chastel: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Jambon, krachtens het samenwerkingsakkoord van 30 juni 1994 aangaande de vertegenwoordiging van België in de Ministerraad van de Europese Unie, wordt de coördinatie rond de bepaling van de Belgische positie met het oog op alle zittingen van de Raad verzekerd door het Directoraat-Generaal Europese Zaken en Coördinatie bij de FOD Buitenlandse Zaken.

 

De vertegenwoordigers van de eerste minister, van de vice-eerste ministers, van de ministerpresidenten van de Gemeenschappen en de regio's, alsook de vertegenwoordigers van de gemeenschaps- en de gewestministers bevoegd op het vlak van de internationale betrekkingen, worden systematisch uitgenodigd op alle coördinatievergaderingen. De federale ministers, gemeenschaps- en gewestministers die functioneel bevoegd zijn, worden uitgenodigd in functie van de dagorde.

 

Dat is het coördinatiekader waarin de Belgische positie voor elk punt van de dagorde van de Raad wordt vastgelegd.

 

Tijdens de periode 2002-2007 heeft de Raad 460 zittingen gehouden. Op de dagorde van elke Raad stonden vanzelfsprekend verschillende voorstellen. Uit de statistieken van het raadssecretariaat blijkt dat gedurende dezelfde periode België zich in overeenstemming met de conclusies van de coördinatievergadering slechts vijftien keer heeft onthouden tijdens een stemming.

 

11.03  Jan Jambon (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, dat was een punctuele vraag en ik heb een punctueel antwoord gekregen.

 

De voorzitter: Dat gaat zo met statistische vragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Jan Jambon aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de doodvonnisen in Japan" (nr. 4548)

12 Question de M. Jan Jambon au ministre des Affaires étrangères sur "les condamnations à mort au Japon" (n° 4548)

 

12.01  Jan Jambon (CD&V - N-VA): In Japan werden begin april 4 ter dood veroordeelden opgehangen. Dit is al de derde keer sinds december 2007 dat er doodvonnissen worden voltrokken in Japan, die pas worden gemeld nadat ze zijn uitgevoerd.

 

Tot op heden dit jaar werden 7 ter dood veroordeelden effectief opgehangen.

 

In Japan worden de laatste jaren steeds meer doodvonnissen voltrokken. In 2005 was het er 1, in 2006 waren het er 4 en vorig jaar 9. De huidige minister van Justitie Kunio Hatoyama, die in augustus aantrad, is een uitgesproken voorstander van de doodstraf.

 

De manier waarop doodvonnissen in Japan worden voltrokken, is ook niet alles. Veroordeelden zitten vaak jaren in de dodencel en krijgen niet te horen wanneer ze worden geëxecuteerd. Hun families krijgen pas iets te horen nadat het vonnis is voltrokken.

 

Wat is uw standpunt ten aanzien van deze praktijken? Gaat u er de Japanse regering op aanspreken?

 

12.02 Staatssecretaris Olivier Chastel: Mijnheer Jambon, de uitvoering van de doodsvonnissen is mij goed bekend. Jammer genoeg moet ik vaststellen dat de doodstraf in Japan nog steeds wordt toegepast. De strijd tegen de doodstraf is een van de prioriteiten van het EU-beleid inzake mensenrechten. Als reactie op de uitvoering van de doodstraf in december 2007 had de EU referentietermen opgesteld door een demarche bij minister van Justitie Hatoyama. Wegens weerstand vanwege de Japanse autoriteiten kon de demarche pas plaatsvinden op 28 maart 2008. De inhoud van de demarche bleef echter brandend actueel, gelet op de gebeurtenissen begin 2008 toen opnieuw de doodstraf werd voltrokken.

 

Na de demarche was minister van Justitie Hatoyama bereid om zijn beleid in de thematiek nader toe te lichten aan de EU-ambassadeurs in Tokio. De heer Hatoyama verwees in belangrijke mate naar de ruime steun van de bevolking voor zijn beleid en de toepassing van de doodstraf. Dat klassieke argument wordt door mij en de EU niet aanvaard. De doodstraf gaat immers in tegen de waardigheid van het individu. Het is ook voldoende bewezen dat de doodstraf geen afschrikwekkend effect tot gevolg heeft.

 

U herinnert zich ook dat de Algemene Vergadering een resolutie inzake een moratorium op de uitvoering van de doodstraf heeft aangenomen. Japan stemde tegen, in contrast met de ja-stem van België en de andere EU-lidstaten. Ik kan u ervan verzekeren dat mijn diensten en ikzelf de situatie in Japan met aandacht zullen blijven volgen.

 

12.03  Jan Jambon (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Mme Juliette Boulet au secrétaire d'État chargé de la Préparation de la Présidence européenne, adjoint au ministre des Affaires étrangères sur "la transposition des directives" (n° 4576)

13 Vraag van mevrouw Juliette Boulet aan de staatssecretaris belast met de Voorbereiding van het Europese Voorzitterschap, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de omzetting van de richtlijnen" (nr. 4576)

 

13.01  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, ma question vous concerne tout à fait et c'est avec plaisir que j'ai appris qu'un secrétaire d'État allait prendre ces matières en charge.

 

En matière de transposition des directives, la Belgique n'a jamais vraiment été le meilleur élève. Or, avec la crise et la mise en place du gouvernement intérimaire, nous avons certainement encore accumulé davantage de retard en ce qui concerne ces transpositions qui sont pourtant bien nécessaires.

 

Monsieur le secrétaire d'État, mes questions sont les suivantes. Pourriez-vous nous faire part d'un programme prévisionnel de transposition de ces directives? Pouvez-vous nous informer du nombre de directives? Un document nous est parvenu le 15 février 2008 mais je souhaiterais également avoir des précisions sur les directives qui sont en retard et aussi sur celles qui seront transposées avant 2009?

 

13.02  Olivier Chastel, secrétaire d'État: Monsieur le président, Mme Boulet se trompe. Cette matière ne relève pas de mes compétences, mais je lui répondrai pour une bonne et simple raison: j'ai répondu à tous ceux qui m'ont interrogé aujourd'hui. Par ailleurs, si ces compétences sont restées celles du ministre De Gucht, j'ai eu l'occasion de discuter de ce sujet, le vendredi 11 avril, en Conseil des ministres. Ce matin encore, en comité de concertation, nous avons évoqué avec les Régions et les Communautés, le retard de transposition des directives européennes en droit belge. C'est donc avec plaisir que je réponds à cette question pour avoir étudié le dossier à deux reprises et cela me permet de vous en donner un compte rendu.

 

Je voudrais tout d'abord vous rappeler qu'en 2007, la Belgique a progressé en matière de transposition des directives européennes et s'est, de manière générale, classée durant toute l'année au-dessus de la moyenne européenne. Dans le domaine des directives relatives au marché intérieur, notre pays a, au 10 novembre 2007, et pour la première fois, réduit l'arriéré à 1,2%, soit 20 directives non transposées. Quoi qu'on en pense, ce résultat est très acceptable, puisque la limite, aujourd'hui, est encore fixée à 1,5%.

 

Nous visons la poursuite de cette lancée positive. L'effort de transposition se doit d'être un effort conjoint et continu de l'ensemble des entités belges. Dans le cadre du marché intérieur, nous travaillons en priorité sur les directives avec une limite de transposition avant le 30 avril en vue de finaliser la procédure pour un maximum de directives au plus tard le 12 mai, et ce conjointement avec les entités compétentes pour la transposition de ces directives, le 13 mai étant devenu la "cut off date" pour le palmarès semestriel de la Commission en matière de transpositions.

 

En effet, en juin paraîtra le bulletin des 27 pays de l'Europe. Il clôture les notifications parvenues à la commission de transposition le 12 mai. Il est évident que nous suivons également de près les directives qui ne relèvent pas du marché intérieur.

 

Si vous le souhaitez, vous pourrez recevoir en même temps que la réponse trois tableaux sur l'arriéré actuel: 34 directives, les directives à transposer entre maintenant et le 30 avril et celles à transposer d'ici la fin 2009. Ce tableau est très important, car il contient des dizaines de directives à transposer avec des délais différents.

 

Je me permets également de vous faire remarquer que les directives 2002/14, 2003/72, 2004/23, 2005/14, 2005/56, 2006/17 et 2006/68, dont la transposition est tardive, sont traitées par le Parlement fédéral.

 

Je vous parlais tout à l'heure de la réunion du Conseil des ministres à ce sujet. Ce fut l'occasion de rappeler à mes collègues la transposition d'un certain nombre de directives, pour lesquelles seul le fédéral a la compétence. Ce matin, c'était pour conscientiser les ministres-présidents des Communautés et des Régions présents par rapport à neuf directives mixtes.

 

C'est-à-dire que leur transposition en droit belge dépend de plusieurs Régions et/ou de plusieurs Régions et du fédéral. Nous sommes un peu plus concernés par cet aspect de la question. Et je me rappelle avoir dit ce matin que, sur neuf directives, la Région wallonne était concernée par sept d'entre elles. C'est actuellement le meilleur score qui puisse être atteint, si vous me permettez cette remarque. Ce fut l'occasion pour moi, ce matin, de faire le point sur cette question en comité de concertation. J'ai d'ailleurs exhorté l'ensemble des collègues à réagir avant la fin du mois afin de pouvoir le notifier avant le 12 mai. En effet, l'enjeu est important.

 

La Commission a décidé de réduire les délais relativement à la justice européenne. Les astreintes tomberont plus rapidement. Enfin, au travers du Traité de Lisbonne, nous avons opté pour une meilleure transposition en droit national et pour l'abaissement de la limite à 1%. Si nous ne fournissons pas d'efforts dans les semaines à venir, nous risquons de revenir à un résultat de 1,5%. Or, à deux ans de notre présidence européenne, nous avons tout intérêt à nous comporter en bon élève plutôt qu'en cancre.

 

Je pense aux cinq directives au sujet desquelles nous nous trouvons en infraction – avec des astreintes à la clef! Imaginez que nous devions en subir une! Seuls quatre pays se sont vu infliger des astreintes en termes de transposition. Cinq directives attendent depuis plus de deux ans leur transposition; ce délai est évidemment trop long.

 

Cela dit, je reste optimiste. Même si, là aussi, il s'agit d'une compétence de M. De Gucht, chaque fois qu'il me le sera permis, je me ferai un plaisir de rappeler leurs obligations tant aux collègues fédéraux qu'à ceux des entités fédérées.

 

13.03  Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie de votre réponse. Je trouve quelque peu dommage que vous n'ayez pas reçu cette compétence, puisque nous avions eu naguère un secrétaire d'État aux Affaires européennes qui en disposait. Nous pouvons donc nous demander quelles sont exactement vos prérogatives, si ce n'est la préparation de la présidence belge.

 

J'insisterai aussi sur l'effort à fournir pour poursuivre sur la bonne voie. Sinon, des astreintes pourraient tomber, et nous nous en passerions bien. Dans deux ans, nous allons présider l'Union européenne. Un retard de notre part n'offrirait donc pas une très belle image de notre pays.

 

En outre, cela rend difficile l'appropriation par les citoyens d'une thématique européenne.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Monsieur le secrétaire d'État, nous sommes un peu en retard au vu de l'horaire que vous nous aviez signalé.

 

Les questions n° 4454, 4455 et 4456 de M. Jean-Luc Crucke sont transformées en questions écrites.

 

Toutes les autres questions inscrites aux points 68 à 75 de l'agenda sont remises à plus tard avec les questions relatives à l'Afrique.

 

La réunion publique de commission est levée à 16.19 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.19 uur.