Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de algemene Zaken en het Openbaar Ambt

Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

 

van

 

woensdag 23 april 2008

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 23 avril 2008

 

Matin

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10.33 heures et présidée par M. André Frédéric.

De vergadering wordt geopend om 10.33 uur en voorgezeten door de heer André Frédéric.

 

01 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de gecertificeerde opleidingen" (nr. 4703)

01 Question de M. Bart Tommelein à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "les formations certifiées" (n° 4703)

 

01.01  Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het menselijk kapitaal binnen de federale overheid heeft meer potentieel dan sommigen durven beweren. Daarom besloot de federale regering tijdens de vorige legislatuur om het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid in het raam van de ontwikkelcirkels gecertificeerde opleidingen te laten organiseren.

 

Deze functies worden enerzijds opgebouwd uit bepaalde functiefamilies B en C en anderzijds vanuit de vakrichtingen A. Door deze opleidingen te organiseren, dient de betrokken organisatie van de ambtenaar meerwaarde te krijgen. De ambtenaar moet middels de opleiding nieuwe inzichten en methodes verwerven, die hem moeten kunnen toelaten om beter te functioneren.

 

Recentelijk bereikten mij berichten over de opleidingen in de vakrichting fiscaliteit waarbij vertragingen optraden bij het afnemen van testen en vooral bij het verkrijgen van de resultaten van deze testen. Dat zou onder andere te wijten zijn aan het feit dat deze testen in veel gevallen door een externe instantie moeten worden verbeterd. In het verleden moeten termijnen van zes maanden voor het verkrijgen van deze resultaten geen uitzondering zijn geweest.

 

Ik ben ook student geweest. Als ik een half jaar moest wachten op de resultaten, liep ik er slecht bij, mevrouw de minister, tenzij ik natuurlijk zeker wist dat het goede resultaten waren, maar dan kreeg ik daarvan ook graag een bevestiging.

 

Voorts zijn er ook klachten over het naderhand schrappen van vragen uit de tests. Officieel was er voorheen sprake van 1 vraag op 40 die wordt geschrapt, maar in sommige gevallen blijkt het veel meer te zijn.

 

Kunt u mij een stand van zaken geven met betrekking tot de organisatie van deze gecertificeerde opleidingen? Hoeveel ambtenaren hebben daarvan kunnen genieten? Wat is de gemiddelde wachttijd tussen het afleggen van de test en de resultaten? Wat is het gemiddelde slaagpercentage voor de A-test en voor de B- en C-test? Is het correct dat regelmatig naderhand vragen uit de tests worden geschrapt? Zo ja, wat is de frequentie waarmee dit dan gebeurt?

 

01.02 Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, collega, in 2007 bedraagt het minimaal aantal dagen gecertificeerde opleiding voor het niveau A vijf. Het aantal personeelsleden dat een opleiding heeft gevolgd is 6.896. Het aantal personeelsleden dat de test heeft afgelegd is 5.773. Voor de niveaus B en C, waar het minimaal aantal dagen gecertificeerde opleiding drie tot vier bedraagt, is het aantal personeelsleden dat een opleiding gevolgd heeft 2.861. Het aantal personeelsleden dat de test heeft afgelegd, komt op 2.339. Voor het niveau D, waar het minimaal aantal dagen gecertificeerde opleiding twee bedraagt, hebben 703 personeelsleden de opleiding gevolgd. Het aantal personeelsleden dat de test heeft afgelegd is 384. In totaal hebben 10.433 personeelsleden de opleiding gevolgd en hebben er 8.496 de test afgelegd.

 

De gemiddelde wachttijd bedraagt op dit moment 4,7 maanden, en dat voor alle testen samen, dus zowel de meerkeuzevragen als de open vragen als de mengvorm van beide. Laat er geen twijfel over bestaan: die wachttijd is voor ons te lang. Nu worden dan ook de nodige acties ondernomen om daaraan te remediëren. Zo werd bijvoorbeeld de samenwerking met de externe partner voor de ex-ante- en de ex-postbehandeling van de gestandaardiseerde testen strikter geformuleerd, en het team docimologen van het OFO wordt uitgebreid van 2 naar 5 extra medewerkers op korte termijn.

 

Het gemiddelde slaagpercentage is 73,9 voor niveau A, 71,2% voor niveau B en C, en 75,5% voor niveau D.

 

Inderdaad, er worden vragen bij de ex-postcontrole geschrapt. Dat komt inderdaad voor. Dat betekent dat er een probleem werd gedetecteerd en dat na analyse de vraag niet blijkt te beantwoorden aan het vooropgestelde testbeleid en aan de kwaliteitscriteria. Met het oog op een correcte behandeling van de deelnemers – dus het uitschakelen van ambiguïteit, foute vertalingen, enzovoort – kunnen zulke vragen worden geschrapt.

 

Dat komt het frequentst voor bij testen met meerkeuzevragen waarbij de constructie complex is, maar het is eerder uitzonderlijk wanneer het gaat om open vragen.

 

Op een geheel van 235 meerkeuzetesten, die telkens tussen 40 en 60 vragen tellen, werden in 110 testen, dus minder dan de helft, vragen geschrapt bij de ex-postcontrole. Gemiddeld werden in die 110 testen per test 1,7 vragen geschrapt, dus 1 of 2 vragen.

 

01.03  Bart Tommelein (Open Vld): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben tevreden dat u hetzelfde voelt als ik inzake de wachttijden tot de test en tot het verkrijgen van de examenresultaten. Die is te lang. Ik ben blij dat u daar iets aan wil doen. Ik vind ook dat het schrappen van de vragen toch een uitzondering moet blijven en zeker geen algemene regel mag worden. Ik ben blij dat u diezelfde mening bent toegedaan. Ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Willem-Frederik Schiltz aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "het statuut van contractuele ambtenaren" (nr. 4328)

02 Question de M. Willem-Frederik Schiltz à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "le statut des agents contractuels" (n° 4328)

 

02.01  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag gaat over het statuut van contractuele ambtenaren. Enige tijd geleden is er een rapport verschenen van de OESO dat een evaluatie maakt van het humanresourcesmanagement van de overheid, zowel op gewestelijk als federaal niveau.

 

In het rapport worden aanbevelingen geformuleerd om het personeelsbeleid efficiënter en doeltreffender te maken. Hoewel België reeds inspanningen heeft geleverd, zijn ze onvoldoende om de efficiëntie te verbeteren. Zo wordt er gewezen op het feit dat er nog steeds moeilijkheden zijn met betrekking tot tewerkstelling van overheidspersoneel. Ook de regelgeving ter zake staat nog niet helemaal op punt.

 

Het OESO-rapport beveelt aan om het gebruik van statutaire en contractuele werknemers te rationaliseren. Zo blijkt dat de Belgische overheid vaak contractueel personeel aanwerft voor functies waarvoor er normaal statutair personeel zou moeten zijn. De belangrijkste reden daarvoor blijkt te zijn dat de aanwerving van een contractueel natuurlijk een minder omslachtige procedure is in vergelijking met een statutaire aanwerving.

 

Dat druist echter in tegen de voorwaarden voor het aanstellen van contractuelen volgens artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 december 2002 betreffende de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van rijksambtenaren, waarbij het aanwerven van een contractueel als een uitzonderlijke en tijdelijke maatregel moet worden gezien. Volgens hetzelfde OESO-rapport werken er nu te veel contractuelen bij de overheid en om de verkeerde reden. Op die manier is er geen sprake van flexibiliteit en zitten wij opgescheept met een inefficiënt systeem.

 

Ook de situatie van de contractuelen zelf is niet optimaal. Zij kunnen namelijk niet dezelfde voordelen genieten als een statutair aangeworvene. In het bijzonder, zij kunnen moeilijk carrière uitbouwen bij de overheid.

 

Mijn vragen zijn de volgende. Vindt u het een goede oplossing om in de toekomst af te stappen van statutaire benoemingen en alle overheidspersoneel via een arbeidscontract in dienst te nemen?

 

Vindt u het een goed idee om contractuelen te helpen om een carrière uit te bouwen en een zeker vooruitzicht te bieden bij de overheid op basis van geleverde prestaties? In de literatuur en in de pers is reeds gewag gemaakt van de balanced scorecard, die daarvoor in aanmerking kan worden genomen.

 

Ten slotte, volgens het OESO-rapport moeten de Belgische overheidsdiensten de vacatures voor laaggeschoolden invullen door te werken met uitbesteding. Wat is uw mening daaromtrent?

 

02.02 Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Schiltz, ik zal nu een kort antwoord geven, omdat veel van de elementen in de beleidsnota terugkomen en we kunnen het daarover straks nog hebben.

 

Het is evident dat de verschillende aspecten van tewerkstelling in overheidsdiensten niet los van mekaar kunnen worden bekeken. De verhouding tussen statutaire en contractuele medewerkers, de mogelijkheid tot uitbesteding van activiteiten en het gebruik van uitzendarbeid voor uitzonderlijke en tijdelijke behoeftes maken allemaal deel uit van een bredere dialoog met de sociale partners. Ik vind dat die dialoog de nodige ruimte moet krijgen en het is dus belangrijk hierop niet te veel vooruit te lopen.

 

Statutaire tewerkstelling is de regel op het federale niveau. Een vermelding hieromtrent is trouwens opgenomen in het regeerakkoord. De verhouding tussen de contactuele - 26% - en de statutaire - 74% - medewerkers op federaal niveau is 1 op 3 of 1 op 4 op het totale effectief.

 

Dat vraagt om een zekere nuancering van de bevindingen van het OESO-rapport, die zijn gebaseerd op het totaal van de Belgische overheidsdiensten. Het is toch wel belangrijk om dat te benoemen. Er worden immers vaak conclusies getrokken uit het OESO-rapport wat de federale overheidsdiensten betreft, terwijl het rapport naar alle Belgische overheidsdiensten kijkt. Dat geeft soms een vertekend beeld.

 

Dat neemt echter niet weg dat ik dit jaar nog een dialoog met sociale partners wil opstarten waarin bijvoorbeeld de financiële loopbaanperspectieven van de contractuele medewerkers, een kaderwet voor een tweede pensioenpijler en de mogelijkheid voor uitzendarbeid aan bod zullen komen.

 

02.03  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mevrouw de minister, ik kijk natuurlijk uit naar uw interpretatie in detail van het OESO-rapport, vooral in uw beleidsnota. Het is zeer goed dat u ruimte laat om een flexibele organisatie van de tewerkstelling bij de overheid in acht te nemen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 10.44 uur.

Le développement des questions et interpellations se termine à 10.44 heures.