KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRIV 52 COM 173
CRIV 52 COM 173
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag
mardi
22-04-2008
22-04-2008
Voormiddag
Matin
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V - N-VA
Christen-Democratisch en Vlaams Nieuw-Vlaamse Alliantie
Ecolo-Groen!
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales Groen!
FN
Front National
LDD
Lijst Dedecker
MR
Mouvement réformateur
Open Vld
Open Vlaamse Liberalen en Democraten
PS
Parti Socialiste
sp.a - spirit
socialistische partij anders - Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VB
Vlaams Belang
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 52 0000/000 Parlementair stuk van de 52e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
DOC 52 0000/000
Document parlementaire de la 52e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
PLEN
plenum
PLEN
séance plénière
COM
commissievergadering
COM
réunion de commission
MOT
alle moties tot besluit van interpellaties (op beigekleurig papier)
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Olivier Hamal aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de werking van
de griffie van het vredegerecht van het vierde
kanton van Luik (Grivegnée)" (nr. 4709)
1
Question de M. Olivier Hamal au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le fonctionnement du greffe
de la justice de paix du quatrième canton de
Liège (Grivegnée)" (n° 4709)
1
Sprekers: Olivier Hamal, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Olivier Hamal, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Olivier Hamal aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de situatie van
het
personeel
van
de
griffie
van
de
arbeidsrechtbank van Luik" (nr. 4717)
2
Question de M. Olivier Hamal au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la situation du personnel du
greffe du tribunal du travail de Liège" (n° 4717)
2
Sprekers: Olivier Hamal, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Olivier Hamal, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Bruno Steegen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "drugs in de
gevangenissen" (nr. 4216)
4
Question de M. Bruno Steegen au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les stupéfiants dans les
prisons" (n° 4216)
4
Sprekers: Bruno Steegen, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Bruno Steegen, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het Europees
kaderbesluit
betreffende
de
wederzijdse
erkenning van financiële straffen" (nr. 4255)
7
Question de M. Jef Van den Bergh au vice-
premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "la décision-cadre
européenne
concernant
la
reconnaissance
mutuelle des sanctions pécuniaires" (n° 4255)
7
Sprekers:
Jef
Van
den
Bergh,
Jo
Vandeurzen, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Jef
Van
den
Bergh,
Jo
Vandeurzen, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Bruno Steegen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de naleving van
het koninklijk besluit tot reglementering van de
behandeling met vervangingsmiddelen" (nr. 4279)
9
Question de M. Bruno Steegen au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le respect de l'arrêté royal
réglementant le traitement de substitution"
(n° 4279)
9
Sprekers: Bruno Steegen, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Bruno Steegen, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het federaal
aanspreekpunt" (nr. 4372)
10
Question de M. Fouad Lahssaini au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le point de contact fédéral"
(n° 4372)
10
Sprekers: Fouad Lahssaini, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Fouad Lahssaini, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het gebrek aan
psychosociale diensten in de gevangenissen: het
voorbeeld van Andenne" (nr. 4510)
12
Question de M. Georges Gilkinet au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le manque de services
psychosociaux dans les prisons: le cas
d'Andenne" (n° 4510)
12
Sprekers: Georges Gilkinet, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Orateurs: Georges Gilkinet, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
ii
Institutionele Hervormingen
et des Réformes institutionnelles
Samengevoegde vragen van
14
Questions jointes de
14
- mevrouw Els De Rammelaere aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de vrijlating van
een verdachte in afwachting van het proces"
(nr. 4537)
14
- Mme Els De Rammelaere au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la libération d'un suspect en
attendant son procès" (n° 4537)
14
- de heer Pierre-Yves Jeholet aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de strafuitvoering" (nr. 4623)
14
- M. Pierre-Yves Jeholet au vice-premier ministre
et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'exécution des peines"
(n° 4623)
14
Sprekers:
Els
De
Rammelaere,
Jo
Vandeurzen, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Els
De
Rammelaere,
Jo
Vandeurzen, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "een Europees
waarschuwingssysteem voor ontvoerde kinderen"
(nr. 4545)
15
Question de M. Xavier Baeselen au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles
sur
"un
système
d'alerte
enlèvement européen" (n° 4545)
15
Sprekers: Xavier Baeselen, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Xavier Baeselen, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de cold cases (onopgeloste zaken)"
(nr. 4653)
17
Question de M. Jean-Luc Crucke au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les affaires
non résolues" (n° 4653)
17
Sprekers: Jean-Luc Crucke, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Jean-Luc Crucke, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Michel Doomst aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de huiszoeking
bij de lokale politie Brussel-Zuid" (nr. 4564)
19
Question de M. Michel Doomst au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la perquisition dans les
locaux de la police locale de Bruxelles-Midi"
(n° 4564)
19
Sprekers: Michel Doomst, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Michel Doomst, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de interventie
van buschauffeurs bij incidenten" (nr. 4682)
20
Question de M. Stefaan Van Hecke au vice-
premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "l'intervention de
chauffeurs de bus lors d'incidents" (n° 4682)
20
Sprekers:
Stefaan
Van
Hecke,
Jo
Vandeurzen, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen,
Renaat Landuyt
Orateurs:
Stefaan
Van
Hecke,
Jo
Vandeurzen, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles,
Renaat Landuyt
Vraag van de heer Josy Arens aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen
over
"de
noodzakelijke
identiteitsbescherming van de leden van de dienst
interventie van de bijzondere eenheden van de
Federale Politie tijdens rechtszaken" (nr. 4684)
22
Question de M. Josy Arens au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la nécessaire protection de
l'identité des membres du service intervention des
unités spéciales de la Police fédérale lors de
procédures en justice" (n° 4684)
22
Sprekers: Josy Arens, Jo Vandeurzen, vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Josy Arens, Jo Vandeurzen, vice-
premier ministre et ministre de la Justice et
des Réformes institutionnelles
Interpellatie van de heer Denis Ducarme tot de
vice-eerste minister en minister van Justitie en
23
Interpellation de M. Denis Ducarme au vice-
premier ministre et ministre de la Justice et des
23
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
Institutionele Hervormingen over "de reglementen
van verschillende Vlaamse gemeenten om de
verkoop van gemeentebouwgrond alleen toe te
staan aan wie zich ertoe verbindt Nederlands te
leren" (nr. 48)
Réformes institutionnelles sur "les règlements
communaux pris par plusieurs communes
flamandes visant à réserver la vente de terrains
communaux à bâtir, exclusivement, aux seules
personnes
s'engageant
à
apprendre
le
néerlandais" (n° 48)
Sprekers: Denis Ducarme, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Denis Ducarme, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Bruno Steegen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het niet-
versturen van brieven in de rechtbanken van
Tongeren en Hasselt" (nr. 4701)
25
Question de M. Bruno Steegen au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la non-expédition de courrier
dans les tribunaux de Tongres et de Hasselt"
(n° 4701)
25
Sprekers: Bruno Steegen, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Bruno Steegen, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Renaat Landuyt aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het inschakelen
van 500 militairen als penitentiair beambte"
(nr. 4724)
27
Question de M. Renaat Landuyt au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'affectation de 500 militaires
comme agents pénitentiaires" (n° 4724)
27
Sprekers: Renaat Landuyt, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Renaat Landuyt, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Pierre-Yves Jeholet aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de naleving van
artikel 21 van de Grondwet dat het burgerlijk en
religieus huwelijk regelt" (nr. 4624)
28
Question de M. Pierre-Yves Jeholet au vice-
premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "le respect de
l'article 21 de la Constitution réglementant le
mariage civil et religieux" (n° 4624)
28
Sprekers:
Pierre-Yves
Jeholet,
Jo
Vandeurzen, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Pierre-Yves
Jeholet,
Jo
Vandeurzen, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles
Samengevoegde vragen van
31
Questions jointes de
31
- de heer Luk Van Biesen aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de achterstand bij de
financiële divisie van het Brussels parket"
(nr. 4582)
31
- M. Luk Van Biesen au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'arriéré de la section
financière du parquet de Bruxelles" (n° 4582)
31
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de fraudesectie bij het
Brussels parket" (nr. 4783)
31
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la section 'fraudes' du
parquet de Bruxelles" (n° 4783)
31
Sprekers: Luk Van Biesen, Bart Laeremans,
Jo Vandeurzen, vice-eerste minister en
minister
van
Justitie
en
Institutionele
Hervormingen
Orateurs: Luk Van Biesen, Bart Laeremans,
Jo Vandeurzen, vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles
Samengevoegde vragen van
38
Questions jointes de
38
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "het vogelvrij verklaren van
politie-inspecteurs door het Brussels parket"
(nr. 4755)
38
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la politique du parquet de
Bruxelles qui expose les inspecteurs de police
aux agressions" (n° 4755)
38
- de heer Michel Doomst aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen
over
"jonge
delinquenten"
(nr. 4751)
38
- M. Michel Doomst au vice-premier ministre et
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les jeunes délinquants"
(n° 4751)
38
- de heer Renaat Landuyt aan de vice-eerste 38
- M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et 38
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iv
minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de gebrekkige aanpak van de
straatcriminaliteit in Anderlecht" (nr. 4758)
ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les lacunes de la lutte contre
la criminalité urbaine à Anderlecht" (n° 4758)
Sprekers: Bart Laeremans, Michel Doomst,
Renaat Landuyt, Jo Vandeurzen, vice-eerste
minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Bart Laeremans, Michel Doomst,
Renaat Landuyt, Jo Vandeurzen, vice-
premier ministre et ministre de la Justice et
des Réformes institutionnelles
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de bijkomende
gevangeniscapaciteit in Nederland" (nr. 4700)
52
Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "la capacité
carcérale
supplémentaire
aux
Pays-Bas."
(n° 4700)
52
Sprekers:
Katrien
Schryvers,
Jo
Vandeurzen, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Katrien
Schryvers,
Jo
Vandeurzen, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Renaat Landuyt aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele
Hervormingen
over
"de
bevoegdheden
van
de
Commissie
voor
Modernisering van de Rechterlijke Orde"
(nr. 4726)
53
Question de M. Renaat Landuyt au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les compétences de la
Commission
de modernisation
de l'ordre
judiciaire" (n° 4726)
53
Sprekers: Renaat Landuyt, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Renaat Landuyt, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
Vraag van mevrouw Els De Rammelaere aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de Koerdische
vrouwenbeweging van de PKK" (nr. 4731)
57
Question de Mme Els De Rammelaere au vice-
premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "le mouvement des
femmes kurdes au sein du PKK" (n° 4731)
57
Sprekers:
Els
De
Rammelaere,
Jo
Vandeurzen, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Els
De
Rammelaere,
Jo
Vandeurzen, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles
Vraag van mevrouw Els De Rammelaere aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "een proefproject
met Waalse gevangenen" (nr. 4732)
59
Question de Mme Els De Rammelaere au vice-
premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "un projet pilote
mené avec des détenus wallons" (n° 4732)
59
Sprekers:
Els
De
Rammelaere,
Jo
Vandeurzen, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Els
De
Rammelaere,
Jo
Vandeurzen, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Gerald Kindermans aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de criteria van
toewijzing van werkingsmiddelen voor hoven en
rechtbanken" (nr. 4759)
60
Question de M. Gerald Kindermans au vice-
premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "les critères d'octroi
de moyens de fonctionnement aux cours et aux
tribunaux" (n° 4759)
60
Sprekers:
Gerald
Kindermans,
Jo
Vandeurzen, vice-eerste minister en minister
van Justitie en Institutionele Hervormingen
Orateurs:
Gerald
Kindermans,
Jo
Vandeurzen, vice-premier ministre et ministre
de la Justice et des Réformes institutionnelles
Vraag van de heer Raf Terwingen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele
Hervormingen
over
"de
informatisering van Justitie" (nr. 4761)
62
Question de M. Raf Terwingen au vice-premier
ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'informatisation de la
Justice" (n° 4761)
62
Sprekers: Raf Terwingen, Jo Vandeurzen,
vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen
Orateurs: Raf Terwingen, Jo Vandeurzen,
vice-premier ministre et ministre de la Justice
et des Réformes institutionnelles
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
22
APRIL
2008
Voormiddag
______
du
MARDI
22
AVRIL
2008
Matin
______
De vergadering wordt geopend om 10.33 uur en voorgezeten door mevrouw Mia De Schamphelaere.
La séance est ouverte à 10.33 heures et présidée par Mme Mia De Schamphelaere.
01 Question de M. Olivier Hamal au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le fonctionnement du greffe de la justice de paix du quatrième canton de Liège
(Grivegnée)" (n° 4709)</b>
01 Vraag van de heer Olivier Hamal aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de werking van de griffie van het vredegerecht van het vierde
kanton van Luik (Grivegnée)" (nr. 4709)
01.01 Olivier Hamal (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, je souhaitais vous interroger sur les retards anormaux dans
le cadre de la fixation des procédures en conciliation obligatoire
devant la justice de paix du quatrième canton de Liège. J'ai été
interpellé par un certain nombre de justiciables et d'avocats qui ont à
se plaindre du fonctionnement du greffe et plus précisément de la
fixation des procédures en conciliation obligatoire.
Le jeudi 11 avril 2008, la Chambre a décidé de supprimer le principe
de la conciliation obligatoire. Il n'empêche que cette procédure reste
encore d'application pendant un certain nombre de semaines ou de
mois, le temps que le parcours parlementaire puisse s'achever. Les
derniers exemples de demandes de fixation en date démontrent bien
qu'aujourd'hui la situation est particulièrement gênante pour les
propriétaires concernés. Je prends notamment pour exemple une
demande du 11 février 2008. Celle-ci n'a fait l'objet d'un avis de
fixation que le 9 avril pour l'audience du 9 mai, ce qui revient à trois
mois d'attente. Certaines personnes interpellées se demandent dès
lors si finalement elles n'obtiendraient pas une fixation plus rapide par
l'intermédiaire d'un avocat. Celles voulant se défendre seules en
viennent à devoir consulter un avocat, avec pour conséquence des
coûts supplémentaires.
Aujourd'hui, si on prend le cas de la justice de paix de Grivegnée,
quatrième canton de Liège, deux mois sont perdus en raison des
retards au niveau de cette conciliation obligatoire. Il s'écoule dès lors
un délai de six à neuf mois entre le début de la procédure ou à partir
du moment où un locataire ne paie pas et le moment où le bien
pourra réellement être récupéré, ce dans les cas les plus malheureux
et dramatiques si on doit en arriver à une expulsion.
J'ai également été amené à écrire au procureur général de Liège et
au procureur du Roi qui sont compétents en la matière sur le plan
disciplinaire pour attirer leur attention. Eux-mêmes avaient été saisis
par des avocats à ce sujet.
01.01 Olivier Hamal (MR): Ik
werd aangesproken door een
aantal
rechtzoekenden
en
advocaten die hun beklag hebben
gemaakt over de werking van de
griffie van het vredegerecht van
het vierde kanton van Luik, en
meer bepaald over de vaststelling
van de rechtsdagen in het kader
van de verplichte poging tot
minnelijke schikking. De Kamer
heeft beslist die procedure af te
schaffen, maar ze blijft nog wel
enige tijd gelden.
Vandaag verloopt er een periode
van zes tot negen maanden
tussen het begin van de procedure
en het ogenblik waarop het goed
effectief kan worden gerecupe-
reerd. Die termijnen zijn voorna-
melijk te wijten aan personeels-
tekort. Welke maatregelen zouden
er kunnen worden genomen om
die situatie recht te zetten?
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
Je remercie dès lors M. le ministre pour les mesures qui pourraient
être prises pour remédier à cette situation, à tout le moins dans le
chef de la justice de paix du canton de Grivegnée, puisqu'elle fait état
que s'il y a de tels retards, c'est principalement en raison d'un
manque de personnel. Des remplacements qui auraient dû être faits
depuis un certain nombre de mois ne l'ont pas été.
01.02 Jo Vandeurzen, ministre: Madame la présidente, l'honorable
membre lui-même fait déjà référence à la modification législative en
cours en ce qui concerne la conciliation préalable obligatoire en
matière de contentieux locatif. La Chambre l'a votée voilà quelques
semaines.
En ce qui concerne le fonctionnement du greffe de la justice de paix
de Liège 4 (Grivegnée), la situation est la suivante. Le cadre
comprend un greffier en chef, un greffier, deux greffiers adjoints, un
assistant, trois collaborateurs, soit huit unités. L'effectif comprend un
greffier en chef, un greffier, deux greffiers adjoints dont un à 80%,
trois collaborateurs dont deux statutaires et un contractuel, soit
6,80 unités et deux places vacantes.
En ce qui concerne les deux places vacantes, celle d'assistant n'a pu
être attribuée par manque de candidats. Toutefois, un contractuel a
été recruté jusqu'à ce que la place soit pourvue. Celle de
collaborateur vient d'être attribuée à un collaborateur sous contrat,
venant de l'extérieur, la nomination prenant cours le 1
er
mai 2008.
J'ai donc déjà pris les mesures nécessaires afin de mettre l'effectif en
concordance avec le cadre. La situation au 1
er
mai 2008 sera donc de
7,80 unités sur un cadre de huit unités et sera donc régularisée.
Enfin, je signale qu'en vertu de l'article 403 du Code judiciaire, le
parquet, qui exerce notamment la surveillance des greffes des
justices de paix, peut recevoir les plaintes éventuelles des
justiciables.
01.02 Minister Jo Vandeurzen:
Zoals u al opmerkte, wordt de
wetgeving
op
dit
ogenblik
gewijzigd. De formatie van de
griffie van het vredegerecht van
het vierde kanton van Luik telt acht
personeelsleden. Twee betrek-
kingen zijn momenteel vacant. De
ene functie wordt vervuld door een
contractuele
werknemer,
de
andere betrekking werd toegekend
aan een medewerker onder
arbeidsovereenkomst vanaf 1 mei
2008. Het parket, dat toezicht
uitoefent op de griffies van de
vredegerechten, kan de eventuele
klachten van rechtzoekenden in
ontvangst nemen.
01.03 Olivier Hamal (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour les précisions que vous m'apportez, qui tendent à permettre de
régulariser la situation le plus vite possible. En effet, il s'agit d'être
conscient que des personnes sont préjudiciées par cet état de fait qui
suscite un certain émoi dans des procédures en matière de
contentieux.
Je vous suis reconnaissant pour le suivi que vous continuerez à
apporter à ce dossier.
01.03 Olivier Hamal (MR): Ik
dank u voor die verduidelijking. Die
feitelijke
toestand,
die
een
weerslag heeft op contentieuze
procedures, benadeelt sommige
rechtzoekenden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. Olivier Hamal au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la situation du personnel du greffe du tribunal du travail de Liège" (n° 4717)</b>
02 Vraag van de heer Olivier Hamal aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de situatie van het personeel van de griffie van de arbeidsrechtbank
van Luik" (nr. 4717)
02.01 Olivier Hamal (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, vous n'êtes pas sans savoir que, lors de la précédente
02.01 Olivier Hamal (MR): Drie
leden van de arbeidsrechtbank
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
législature, un transfert de compétences a été opéré entre les
tribunaux de première instance et les tribunaux du travail pour les
matières qui relèvent du règlement collectif de dettes.
Depuis le 1
er
septembre 2007, les juridictions sociales sont donc
compétentes pour les nouveaux dossiers. Pour les anciens dossiers,
elles deviendront compétentes le 1
er
septembre de cette année.
Ce transfert a été accompagné par une légère modification de cadre,
qui s'avère insuffisante puisque l'aide que pouvait apporter le projet
d'informatisation de la Justice souffre de quelques lenteurs. Je pense
d'ailleurs que l'initiative que vous comptez prendre en la matière a été
évoquée ce matin à la radio.
Ce transfert de compétences est important; il représente une
augmentation du contentieux de l'ordre de 25% pour les tribunaux du
travail alors que le cadre n'a été augmenté d'aucun magistrat,
d'aucun greffier, mais seulement de trois membres du personnel de
greffe.
Il faut préciser que le tribunal du travail de Liège détient, après
Bruxelles, le record en nombre de dossiers pour l'ensemble du pays.
Mais le problème dont je souhaite vous entretenir n'est pas lié à cette
situation.
En fait, au 1
er
septembre de cette année, de ce personnel insuffisant,
il faudra déduire un greffier en chef, un greffier et un greffier adjoint
qui ont sollicité leur mise à la retraite. Des démarches en ce sens ont
également été faites par un deuxième greffier pour la fin de l'année.
Or, à ce jour, une seule des vacances à ces places a été publiée et la
procédure de nomination est en cours.
Vous avez déclaré lors d'une réunion, en février dernier, que vous
seriez attentif à la situation. Toutefois, rien ne semble bouger pour
l'instant.
Lors de la précédente vacance de poste de greffier en chef, la place
est restée libre durant 18 mois et le cadre du tribunal n'est redevenu
complet au niveau du greffe qu'après 25 mois.
Si pareille situation devait se reproduire il n'est pas exclu que
d'autres vacances de place interviendraient entre-temps puisque
plusieurs greffiers répondent ou répondront bientôt aux conditions de
départ anticipé , la mission du greffe deviendrait particulièrement
difficile en tout cas au niveau du tribunal du travail de Liège.
C'est la raison pour laquelle, monsieur le ministre, je souhaite vous
poser les questions suivantes.
Comptez-vous prendre des initiatives afin que les places soient
déclarées ouvertes et puissent être occupées le plus rapidement
possible?
Prévoyez-vous d'engager les procédures de nomination? Si celles-ci
ne peuvent intervenir avant le 1
er
septembre 2008, pouvez-vous user
de votre pouvoir de délégation prévu dans le Code judiciaire afin que
le cadre puisse être complet pour cette date?
De manière plus générale, avez-vous prévu de prendre des
engagements en vue de renforcer les cadres?
van Luik hebben een aanvraag
ingediend om per 1 september
2008 met pensioen te gaan. De
vorige openstaande betrekking
voor hoofdgriffier is gedurende 18
maanden vacant gebleven en de
personeelsformatie van de griffie
van de rechtbank is pas na 25
maanden volledig ingevuld kunnen
worden. Zal u stappen doen om de
plaatsen vacant te verklaren en
ervoor te zorgen dat ze zo snel
mogelijk worden vervuld? Indien
de benoemingsprocedures niet
mogen
plaatsvinden
vóór
1
september 2008, kunt u uw
delegatiebevoegdheid waarin het
Gerechtelijk Wetboek voorziet,
dan niet aanwenden zodat alle
formatieplaatsen tegen die datum
bezet zijn? Zal u verbintenissen
aangaan teneinde de personeel-
formaties te versterken?
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
02.02 Jo Vandeurzen, ministre: La situation du tribunal du travail de
Liège est la suivante.
Le cadre comprend un greffier en chef, un greffier chef de service,
onze greffiers, deux greffiers adjoints, six assistants, douze
collaborateurs, soit trente-trois unités. L'effectif comprend un greffier
en chef, un greffier chef de service, dix greffiers une place sera
vacante à partir du 1
er
septembre 2008 , deux greffiers adjoints, six
assistants dont trois à 80%, douze collaborateurs statutaires dont
deux à 50% et quatre collaborateurs contractuels dont un à 80%, soit
trente-quatre unités et une place vacante.
L'article 287 du Code judiciaire permet de publier les places vacantes
anticipativement, quinze mois au plus tôt avant la vacance. En
pratique, une période de neuf mois avant la date réelle de la pension
est appliquée.
Dès que le SPF Justice reçoit la demande de pension, après la
signature de l'arrêté royal de mise à la retraite, le service du
personnel publie automatiquement la place vacante. La place qui sera
vacante le 1
er
septembre 2008 a déjà été publiée, en l'occurrence le
18 janvier 2008. La demande d'avis et de présentation est en cours
(lettre du 25 février 2008).
Il appartient donc maintenant aux autorités judiciaires de formuler le
plus vite possible leurs avis et présentations. Après ces présentations,
la nomination du candidat retenu peut être formalisée dans un arrêté
royal. Pour autant que les autres greffiers concernés demandent leur
pension à temps, la même procédure peut s'appliquer.
Si l'on constate qu'une place n'est pas pourvue à temps, l'article
330ter du Code judiciaire permet d'octroyer une délégation dans une
fonction supérieure afin d'assurer les signatures nécessaires.
Dans le contexte du transfert du règlement collectif de dettes vers les
juridictions du travail, une extension du cadre a été réalisée. Au total
neuf greffiers et trente-six collaborateurs ont été prévus au cadre des
tribunaux du travail.
En ce qui concerne le tribunal du travail de Liège, trois collaborateurs
supplémentaires ont été octroyés. La nomination des agents aux trois
postes a déjà été effectuée.
02.02 Minister Jo Vandeurzen:
De formatie van de arbeids-
rechtbank
te
Luik
telt
33
personeelsleden. Met ingang van
1 september 2008 wordt één
betrekking vacant. Die vacature
werd al op 18 januari 2008
bekendgemaakt en de procedure
inzake advies en voordracht loopt.
Indien de andere betrokken
griffiers hun pensioenaanvraag
tijdig indienen, kan dezelfde
procedure worden gevolgd. Indien
een betrekking niet tijdig wordt
ingevuld, kan een delegatie van
handtekening worden toegekend.
In het kader van de overdracht van
de collectieve schuldenregeling
naar de arbeidsrechtbanken, werd
de personeelsformatie van de
arbeidsrechtbanken uitgebreid tot
in totaal negen griffiers en 36
medewerkers.
De
arbeids-
rechtbank te Luik kreeg er drie
medewerkers bij, die al werden
benoemd.
02.03 Olivier Hamal (MR): Je remercie le ministre d'être attentif à
l'évolution de la situation de telle manière que le tribunal du travail de
Liège puisse continuer à fonctionner normalement lorsque les places
seront déclarées vacantes.
02.03 Olivier Hamal (MR): Ik
dank de minister dat hij erop
toeziet dat de gewone werking van
de arbeidsrechtbank te Luik kan
worden verzekerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Bruno Steegen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "drugs in de gevangenissen" (nr. 4216)
03 Question de M. Bruno Steegen au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les stupéfiants dans les prisons" (n° 4216)</b>
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
03.01 Bruno Steegen (Open Vld): Mijnheer de minister, enkele
weken geleden vroeg ik u naar de maatregelen die genomen zijn in
de strijd tegen drugs in de gevangenissen. U antwoordde toen dat er
systematisch controles worden uitgevoerd, waarbij de cellen worden
gecontroleerd en de gevangenen gefouilleerd en dat er langdurige
therapeutische programma's en substitutieprogramma's bestaan. U
stelde voor om de samenwerking met de gespecialiseerde instanties
inzake drughulpverlening te verbreden en hiervoor samen te werken
met de Gemeenschappen.
Wat ik toen miste in uw antwoord waren de projecten die door uw
voorgangster waren ingesteld. Zo heeft zij in 2006 de circulaire over
drugs uitgevaardigd om een globale en geïntegreerde aanpak van dit
probleem te ontwikkelen. Er werd een pilootcomité opgericht om dit
beleid te coördineren. Er kwamen drugcoördinatoren die met hun
budget therapeutische programma's moesten opzetten om
verslavingen tegen te gaan. Voorts had de centrale stuurgroep drugs
een actieplan 2007 opgesteld met een tienpuntenplan waarin speciale
aandacht werd besteed aan de strijd tegen het aanbieden van drugs
in de gevangenissen.
Mijn vraag hieromtrent is drieledig.
Ten eerste, is het juist dat de initiatieven van uw voorgangster niet
meer worden voortgezet? Zo ja, wat is hiervoor de reden?
Ten tweede, streeft u eveneens naar een globale en geïntegreerde
aanpak?
Ten derde, hebt u reeds een analyse laten maken van de effecten van
het actieplan 2007? Zo ja, wat waren de resultaten? Is er ook voor
2008 in een dergelijk plan voorzien?
03.01 Bruno Steegen (Open
Vld): Dans la réponse à la
question que je posais il y a
quelques semaines à propos des
mesures de lutte contre la drogue
au sein des prisons, le ministre n'a
pas fait la moindre allusion aux
projets de la ministre Onkelinx, ni
à sa circulaire "Drogue", ni au
comité créé afin de mieux
coordonner la politique de lutte
contre
la
drogue,
ni
aux
coordinateurs
"Drogues"
qui
devaient
élaborer
des
programmes thérapeutiques, ni,
enfin, au plan d'action 2007 du
groupe de pilotage central Drogue.
Ces initiatives ne sont-elles pas
poursuivies? Le ministre est-il
partisan, comme son prédéces-
seur, d'une approche globale et
intégrée? Le ministre a-t-il fait
analyser les effets du plan d'action
2007 et, si c'est le cas, quels sont
les résultats de cette analyse? Un
plan similaire est-il prévu pour
2008?
03.02 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, de
ministeriële circulaire nr. 1785 van 18 juli 2006 handelde inderdaad
over de drugproblematiek en het drugbeleid in de gevangenissen.
Deze circulaire herbevestigde onder andere de centrale en lokale
stuurgroepen inzake drugs, die ongeveer twaalf jaar bestaan.
Op het nationaal niveau bestaan er twee functies van geneeskundige
drugcoördinatoren, een voor de Nederlandstalige gevangenissen en
een voor de Franstalige. Zowel centraal als lokaal worden jaarlijks
actieplannen opgesteld met betrekking tot de aanpak van het
drugfenomeen in de penitentiaire inrichtingen.
De voormelde circulaire bevat richtlijnen inzake informatieverstrekking
over drugs en eerste opvang, preventie voor virale aandoeningen en
preventie voor dood door overdosis. Hij bevat eveneens toelichtingen
over de wijze van ondersteuning en begeleiding van druggebruikers
en de samenwerking met de externe hulpverleningsinstanties.
Ten slotte worden de controle- en sanctiemaatregelen opgelijst die
kunnen worden toegepast in het kader van het drugbeleid.
Het is mijn bedoeling deze werkwijze verder uit te bouwen omdat
deze de mogelijkheid biedt alle geledingen van het gevangeniswezen,
zowel centraal als lokaal, te betrekken bij deze aangelegenheid. Niet
alleen de artsen, maar ook het psychosociale bewakingspersoneel
03.02 Jo Vandeurzen, ministre:
La circulaire ministérielle 1785 du
18 juillet 2006 concerne effective-
ment le problème de la drogue et
la politique de lutte contre la
drogue dans les prisons. Il existe
deux
médecins
coordinateurs
"Drogues" au plan national: un
pour les prisons néerlandophones
et l'autre pour les francophones.
Tant à l'échelon central qu'au
niveau local, il existe des plans
d'action annuels axés sur la
gestion du problème de la drogue
dans
les
établissements
pénitentiaires.
La
circulaire
contient
non
seulement des directives concer-
nant la diffusion d'informations sur
la drogue, la première prise en
charge, la prévention d'affections
virales et la mort par overdose,
mais couvre également le suivi et
l'accompagnement des toxico-
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
wordt hierbij dus geresponsabiliseerd.
Nieuw is dat voortaan ook met het College van procureurs-generaal
wordt gewerkt aan het afstemmen van twee initiatieven ter bestrijding
van het druggebruik in de strafinrichtingen, een richtlijn van dit college
ter attentie van de parketten en een ministeriële circulaire aan de
directies van de strafinrichtingen. Beide instrumenten moeten het
globale kader uittekenen, zowel voor interventies als voor het te
voeren drugbeleid.
De aanpak van de drugproblematiek in de gevangenissen zal op een
globale en geïntegreerde wijze verlopen waarbij er wordt gestreefd
naar een goede balans tussen preventie en voorlichting, een efficiënte
controle, professionele ondersteuning en begeleiding en een gepaste
sanctionering bij misbruik, zowel ten aanzien van gedetineerden als
van bezoekers. Mijn uitgangspunt is dat geen enkel druggebruik in de
gevangenissen wordt getolereerd en dat alles in het werk dient te
worden gesteld om het binnenkomen van drugs in gevangenissen te
verhinderen.
Er zullen initiatieven worden genomen om de projecten met drugvrije
afdelingen verder uit te werken en uit te breiden, teneinde te
voorkomen dat personen precies in de gevangenissen aan drugs
geraken.
De evaluatie van het actieplan 2007 is in voorbereiding. Daartoe
worden de rapporten van de lokale stuurgroepen Drugs verzameld en
geanalyseerd door de centrale stuurgroep die ook het finale rapport
maakt. Laatstgenoemd rapport zal eind mei 2008 klaar zijn.
Voor 2008 werd een tienpuntenplan opgesteld. In grote lijnen houdt
het plan het volgende in.
Ten eerste, het finaliseren en ter beschikking stellen door de lokale
stuurgroepen, van informatiebrochures over preventie van
besmettelijke ziekten, over drugs en hepatitis C, de aanpassing van
het technisch protocol betreffende de substitutiemedicatie en het op
punt stellen van de samenwerkingsprotocollen met organisaties die
actief zijn op het vlak van gezondheidspromotie en op het vlak van de
bestrijding van druggebruik.
Ten tweede, het verder op punt stellen van het specifieke programma
voor drugverslaafden in de gevangenissen te Verviers.
Ten derde, de implementatie van structuren voor de ondersteuning
van de familie van drugverslaafde gedetineerden en van het
gevangenispersoneel.
Ten vierde, het uitvoeren van een nieuwe survey over druggebruik en
risicogedrag in gevangenissen.
Ten vijfde, de uitbouw van een nieuwsbrief over drugbeleid voor het
gevangenispersoneel.
Ten zesde, de publicatie van een syntheseverslag over de activiteiten
van de lokale stuurgroepen drugs.
Ten zevende, de publicatie van de resultaten van het
manes, ainsi que la collaboration
avec les services d'aide externes.
La circulaire présente enfin les
mesures possibles en matière de
contrôle et de sanctions. Ma
volonté est de continuer à
développer cette approche, dès
lors que toutes les composantes
de l'administration pénitentiaire y
sont impliquées. Ce qui est neuf,
c'est que nous préparons en ce
moment, avec le collège des
procureurs
généraux,
deux
initiatives de lutte contre la
consommation
de
stupéfiants
dans les établissements péniten-
tiaires: une directive à l'attention
des parquets et une circulaire
ministérielle
destinée
aux
directions
des
établissements
pénitentiaires.
La problématique des drogues au
sein des prisons continuera à faire
l'objet d'une approche globale et
intégrée. Nous essayons de
parvenir à un bon équilibre entre
les divers éléments que sont
l'information et la prévention, un
contrôle efficace, un encadrement
et un accompagnement profes-
sionnels
et
des
sanctions
adaptées en cas d'abus.
Le
principe
est
qu'aucune
consommation de drogue n'est
tolérée dans les prisons et que
tout doit être fait pour empêcher
d'introduire de la drogue dans les
établissements. Les projets relatifs
à des sections sans drogue seront
développés et étendus.
L'évaluation du Plan 2007 est en
préparation. Le groupe de pilotage
central réunit et analyse tous les
rapports des groupes de pilotage
"Drogue" locaux et rédigera un
rapport qui sera prêt fin mai 2008.
Un plan en dix points a été arrêté
pour 2008. Il concerne: la publica-
tion de brochures d'information,
l'adaptation du protocole technique
sur
les
médicaments
de
substitution et l'élaboration de
protocoles de coopération avec les
organisations actives sur le plan
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
wetenschappelijk onderzoek over druggebruik in de gevangenissen.
Ten achtste, de redactie van twee nieuwe circulaires inzake
drugbeleid. Ik zei al dat de eerste circulaire de uniformisering van het
sanctiebeleid beoogt. De andere circulaire beoogt de uniformisering
van het vervolgingsbeleid door de parketten.
Ten negende, de verdere uitbouw van het samenwerkingsproject met
externe organisaties en de installatie van een coördinator,
gespecialiseerd in de problematiek van drugverslaving in de
gevangenis te Lantin.
Ten tienden, het opstellen van een draaiboek voor een lokaal
drugbeleid in de gevangenissen en het organiseren van een
specifieke
vorming
voor
gevangenismedewerkers
in
zes
gevangenissen.
de la promotion de la santé et de
la lutte contre la consommation de
drogues; la mise au point du
programme pour les toxicomanes
à Verviers; la mise en place de
structures de soutien pour les
familles des détenus toxicomanes
et du personnel pénitentiaire; une
nouvelle étude sur la consom-
mation
de
drogue
et
les
comportements à risque dans les
prisons; un bulletin d'information
sur la politique en matière de
drogue; la publication d'un rapport
de synthèse sur les activités des
groupes
de
pilotage
locaux
"Drogue"; la publication des
résultats de l'étude scientifique
sur la consommation de drogue
dans les prisons; la rédaction de
deux nouvelles circulaires sur
l'application d'une politique de
sanction et d'une politique de
poursuite
uniformes
par
les
parquets; la mise au point d'un
projet de coopération avec les
organisations
externes
et
l'installation d'un coordinateur des
actions
de
lutte
contre
la
toxicomanie dans la prison de
Lantin; l'élaboration d'un scénario
de politique locale relatif aux
drogues dans les prisons et la
formation
de
collaborateurs
pénitentiaires dans six prisons.
03.03 Bruno Steegen (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw uitgebreid antwoord. Wij zullen het dossier verder opvolgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het Europees kaderbesluit betreffende de wederzijdse erkenning
van financiële straffen" (nr. 4255)
04 Question de M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "la décision-cadre européenne concernant la reconnaissance mutuelle
des sanctions pécuniaires" (n° 4255)</b>
04.01 Jef Van den Bergh (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, in de gehele Europese Unie blijkt
ongeveer 5% van het verkeer grensoverschrijdend te zijn. Die 5%
heeft wel een aandeel van 15% van alle snelheidsovertredingen. Dat
heeft tenminste de Europese transportcommissaris Jacques Barrot
onlangs verklaard toen hij zijn plannen ontvouwde om onveilige
bestuurders over de grenzen heen te vervolgen.
We hoeven er niet aan te twijfelen dat het Europees gemiddelde van
04.01 Jef Van den Bergh (CD&V
- N-VA): Environ 5% du trafic dans
l'Union européenne est trans-
frontalier. Ces 5% représentent en
revanche 15% de l'ensemble des
excès de vitesse. L'impunité des
conducteurs étrangers ne date pas
non plus d'hier dans notre pays.
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
5% in een klein land, een transitland als België, ruimschoots wordt
overschreden. We zien elke dag in het verkeer dat er wel meer dan
5% grensoverschrijdend verkeer in ons land is.
De straffeloosheid van buitenlandse bestuurders is een oud zeer in
ons land. Dat is ook al gebleken uit parlementaire vragen de voorbije
jaren. Nochtans is de wederzijdse erkenning van financiële straffen
reeds geregeld in een Europees kaderbesluit van drie jaar geleden.
Volgens dat kaderbesluit is elke lidstaat verplicht om de overtredingen
van zijn inwoners begaan in andere lidstaten, te erkennen en uit te
voeren.
Slechts zeven lidstaten blijken die regelgeving ondertussen te hebben
omgezet in nationale wetgeving. Helaas is ons land daar nog niet bij.
Mijnheer de minister, op een eerdere parlementaire vraag op
10 mei 2006 stelde uw voorgangster op het departement dat er een
wetsontwerp in voorbereiding was, maar dat er eerst nog een ander
kaderbesluit in nationaal recht moest worden omgezet, namelijk dat
over de bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken.
Ondertussen zijn we alweer twee jaar verder en blijkt dat de omzetting
van het kaderbesluit over de financiële boetes geen prioriteit is
geweest bij uw voorgangster. Mijnheer de minister, vandaar heb ik de
volgende vragen aan u.
Is het kaderbesluit over de bevriezing van voorwerpen en
bewijsstukken door uw voorgangster al omgezet in nationaal recht
zodat niets nog de omzetting van het andere kaderbesluit in nationaal
recht verhindert?
Is er inderdaad een wetsontwerp in voorbereiding? Zo ja, hoever
staan de zaken nu, en wanneer mogen we het wetsontwerp ter zake
verwachten?
Une décision-cadre européenne
datant d'il y a trois ans règle la
reconnaissance
mutuelle
des
sanctions financières mais sept
États membres seulement ont
transposé cette réglementation
dans leur législation nationale. La
Belgique n'en fait pas partie. La
précédente ministre de la Justice a
répondu le 10 mai 2006 qu'un
projet de loi était en préparation
mais qu'il convenait de transposer
d'abord en droit national la
décision-cadre sur le gel de biens
et d'éléments de preuve.
Cette dernière décision-cadre a-t-
elle déjà été transposée en droit
national? Un projet de loi visant à
traduire la décision-cadre euro-
péenne en droit national est-il en
préparation?
04.02 Minister Jo Vandeurzen: Mijnheer Van den Bergh, het
antwoord op uw eerste vraag is ja. Het kaderbesluit over de
bevriezing van voorwerpen is omgezet door de wet van
5 augustus 2006 inzake de toepassing van het beginsel van de
wederzijdse erkenning van gerechtelijke beslissingen in strafzaken
tussen de lidstaten van de Europese Unie. Het gaat om een globale
wet die ertoe strekt de omzetting van alle consecrale besluiten over
de wederzijdse erkenning op te nemen.
Wat uw tweede vraag betreft, er is inderdaad een wetsontwerp tot
omzetting van het kaderbesluit inzake geldelijke boetes en
verbeurdverklaringen. Thans wordt de laatste hand gelegd aan het
ontwerp. Het zal de volgende weken op de Ministerraad worden
ingediend.
04.02 Jo Vandeurzen, ministre:
La décision-cadre sur le gel de
biens et d'éléments de preuve a
été transposée en droit national
par la loi du 5 août 2006. Le projet
de loi visant à transposer la
décision-cadre
relative
aux
amendes et aux confiscations est
en cours de finalisation. Je le
déposerai
en
Conseil
des
ministres dans les prochaines
semaines.
04.03 Jef Van den Bergh (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord.
Mijnheer de minister, het is de tweede keer dat ik in de commissie
een vraag kom stellen en de tweede keer dat ik een erg positief
antwoord krijg. Doe zo voort!
Het incident is gesloten.
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Bruno Steegen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de naleving van het koninklijk besluit tot reglementering van de
behandeling met vervangingsmiddelen" (nr. 4279)
05 Question de M. Bruno Steegen au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le respect de l'arrêté royal réglementant le traitement de substitution" (n° 4279)</b>
05.01 Bruno Steegen (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, het koninklijk besluit tot reglementering van de
behandeling van de vervangingsmiddelen van 6 oktober 2006 stelt
onder meer voorwaarden aan artsen die aan twee of meer patiënten
een behandeling met vervangmiddelen voorschrijven. Zij moeten
hiertoe een specifieke opleiding hebben gevolgd en moeten zich
registreren bij een erkend opvangcentrum, bij een erkend netwerk
voor de opvang van druggebruikers of bij een erkend gespecialiseerd
centrum.
In verband met de naleving van de regels, vastgelegd in dit KB, had ik
graag van de minister vernomen of er omwille van het niet-naleven
van het KB door bepaalde artsen pv's bij de parketten zijn ingediend
en of onderzoeken zijn gestart? Zo ja, bij welke parketten en wat was
het resultaat hiervan?
05.01 Bruno Steegen (Open
Vld): L'arrêté royal réglementant le
traitement de substitution impose
certaines conditions aux médecins
qui prescrivent un tel traitement.
Le ministre pourrait-il m'indiquer si
les parquets ont déjà reçu des
procès-verbaux pour non-respect
de ces conditions? Dans l'affirma-
tive, de quels parquets s'agit-il?
05.02 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, mijnheer
Steegen, het koninklijk besluit van 19 maart 2004 tot reglementering
van de behandeling met vervangingsmiddelen legt inderdaad
voorwaarden
op
aan
artsen
die
behandelingen
met
vervangingsmiddelen voorschrijven, bijvoorbeeld bij gelijktijdige
behandeling van meer dan twee patiënten, het volgen van een
specifieke opleiding of het beschikken over de nodige expertise,
geregistreerd zijn bij een erkend opvangcentrum of netwerk of
centrum.
Het koninklijk besluit bepaalt echter geen strafrechtelijke sancties bij
het niet-naleven van deze verplichtingen. Het koninklijk besluit van
19 maart 2004 is een uitvoeringsbesluit zowel van de wet van
24 februari 1921 betreffende de verdovende middelen zowel als van
de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Artikel 3, §4 van de wet van 24 februari 1921 bepaalt uitdrukkelijk dat
de behandeling met vervangingsmiddelen, verstrekt door een
beoefenaar van de geneeskunde, niet valt onder de bestraffing van
artikel 3, §3 dat strafbaar stelt dat beoefenaars van de geneeskunde
misbruik maken van het voorschrijven, toedienen of afleveren van
geneesmiddelen die slaapmiddelen, verdovende middelen of
psychotrope
stoffen
bevatten
die
afhankelijkheid
kunnen
teweegbrengen, onderhouden of verergeren.
Artikel 16, §4 van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen
bepaalt daarentegen dat wordt gestraft met een gevangenisstraf van
3 maanden tot 5 jaar en met een geldboete van 1.000 euro tot
100.000 euro, of met een van die straffen hij die bepalingen
overtreedt van de in deze wet opgenomen besluiten met betrekking
tot geneesmiddelen die slaapmiddelen, verdovende middelen of
psychotrope
stoffen
bevatten
die
afhankelijkheid
kunnen
teweegbrengen en waarvan de lijst door de Koning wordt vastgesteld.
05.02 Jo Vandeurzen, ministre:
L'arrêté royal du 19 mars 2004
impose
effectivement
des
conditions aux médecins qui
prescrivent des traitements de
substitution. Cet arrêté ne prévoit
toutefois aucune sanction pénale
en cas de non-respect de ces
obligations.
L'arrêté royal du 19 mars 2004 est
un arrêté d'exécution de la loi du
24 février 1921 et de la loi du 25
mars 1964. L'article 3, § 4 de la loi
du 24 février 1921 dispose expres-
sément que les traitements de
substitution dispensés par un
praticien de l'art de guérir ne
peuvent être sanctionnés en vertu
de l'article 3, § 3. L'article 16, § 4
de la loi du 25 mars 1964 prévoit
en revanche que celui qui
contrevient
aux
dispositions
concernant des médicaments qui
engendrent une dépendance sera
puni d'un emprisonnement de trois
mois à cinq ans et d'une amende
de 1.000 à 100.000 euros. C'est
sur cette base que les médecins
qui ne se conforment pas aux
conditions de l'arrêté royal peuvent
être poursuivis.
Je ne puis fournir les données
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
Het is dan ook alleen op deze laatste basis dat geneesheren die zich
niet houden aan de voorwaarden, opgelegd door het koninklijk besluit
van 19 maart 2004, kunnen worden vervolgd.
De gevraagde statistische gegevens, namelijk hoeveel pv's zijn
opgesteld lastens artsen wegens het niet-naleven van de
voorwaarden van het KB van 19 maart 2004, hoeveel onderzoeken
zijn opgestart en bij welke parketten, kunnen niet zomaar binnen het
korte tijdsbestek van een mondelinge vraag worden beantwoord. Het
gaat immers om het trekken van een specifiek statistisch gegeven dat
enige tijd in beslag zal nemen.
In het computersysteem van het parket staat een code, 660/60/S,
voor geneesheren inzake de materie van de verdovende middelen die
betrekking heeft op het onrechtmatig voorschrijven van methadon.
Cijfers betreffende deze code kunnen worden aangeleverd, doch
deze gaan verder dan de gevraagde cijfers, gezien ze betrekking
hebben op alle inbreuken lastens geneesheren met betrekking tot het
voorschrijven van methadon en niet alleen op de inbreuken op het KB
van 19 maart 2004, zoals gevraagd.
Die statistische gegevens zijn opgevraagd en zullen u later worden
bezorgd;
statistiques demandées dans le
bref laps de temps qui m'est
imparti dans le cadre d'une
question
orale.
Le
système
informatique du parquet comprend
bien un code, le code 660/60/S qui
a trait à la prescription illégale de
méthadone. Ces chiffres peuvent
être
communiqués
mais
ils
concernent toutes les infractions
commises par des médecins en
matière
de
prescription
de
méthadone et pas uniquement les
infractions à l'arrêté royal du
19 mars 2004.
J'ai
demandé
les
données
statistiques sollicitées et je les
ferai transmettre.
05.03 Bruno Steegen (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, ik dank u voor het antwoord. Mijn vraag was enkel
ingegeven uit bezorgdheid omdat ik indicaties heb gekregen dat een
aantal artsen toch misbruik maakt van dit systeem. Ik hoop dat wij zo
vlug mogelijk die informatie krijgen, zodat dit verder kan worden
opgevolgd.
05.03 Bruno Steegen (Open
Vld):
Certains
médecins
abuseraient du système actuel.
J'ai donc hâte de prendre connais-
sance de ces données.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Fouad Lahssaini au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "le point de contact fédéral" (n° 4372)</b>
06 Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het federaal aanspreekpunt" (nr. 4372)
06.01 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, le
31 mars dernier, c'est-à-dire pendant les vacances de Pâques, des
citoyens se sont inquiétés de la très grande difficulté à joindre le point
de contact fédéral (PCF) chargé de l'organisation des permanences
pour l'accueil des familles victimes de rapts parentaux. Je ne
développerai pas tout le cheminement que ces personnes ont dû
suivre avant de pouvoir contacter la personne responsable de ces
permanences qui s'est avérée être la responsable du service. Est-ce
le rôle de la responsable du service de tenir ces permanences, qui
plus est de son domicile?
Il n'y avait pas moyen pour ces personnes d'entrer en contact avec ce
service de permanence et surtout d'être accueillies et entendues dans
un local approprié, ce qui est très important dans leur situation.
Monsieur le ministre, comment se fait-il qu'il y ait si peu de
permanences pendant les vacances de Pâques ou les vacances
scolaires en général, vu que cela s'était déjà produit à Noël, alors que
ces périodes sont propices aux rapts parentaux, suite à des tensions
06.01 Fouad Lahssaini (Ecolo-
Groen!): Op 31 maart jongstleden,
tijdens de schoolvakantie, hadden
burgers de grootste moeite om het
federaal
aanspreekpunt
te
bereiken dat instaat voor de
organisatie
van
de
dienst-
waarnemingen voor de opvang
van gezinnen die het slachtoffer
zijn van ontvoeringen door ouders.
Hoe kan het dat de dienst zo
weinig
wordt
waargenomen
gedurende de schoolvakanties,
terwijl er net in de periodes meer
ontvoeringen
door
ouders
voorkomen? Hoe is het mogelijk
dat een en ander zo slecht
georganiseerd
is?
Welke
maatregelen zal u treffen om
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
dans un couple, sous le prétexte d'un droit de visite ou de garde?
Comment se fait-il aussi qu'elles soient si mal organisées? Que
comptez-vous faire pour que ce service soit opérationnel?
ervoor te zorgen dat die dienst
operationeel is?
06.02 Jo Vandeurzen, ministre: Monsieur Lahssaini, je voudrais
signaler tout d'abord que le secrétaire d'État M. Wathelet est
compétent dans cette matière. Vous pouvez donc lui soumettre votre
question. Sa note de politique générale abordera également ce sujet.
Je constate une différence entre votre expérience ou celle des
personnes qui vous ont contacté et ce qu'en dit l'administration. Je
vous lis la réaction du SPF Justice.
"Le point de contact fédéral existe depuis 2005 et fonctionne 7/7 jours
et 24/24 heures. En vue d'améliorer les conditions pratiques de
fonctionnement du point de contact fédéral, le SPF Justice modifie
actuellement certains aspects de l'organisation interne. Pendant les
vacances de Pâques, le service a toujours fonctionné avec une
présence suffisante, permanente et qualifiée du personnel, tant en
français qu'en néerlandais: deux à trois juristes pour les francophones
et un ou deux agents administratifs. Le site du point de contact fédéral
reprend non seulement les renseignements d'ordre général en la
matière mais également le texte intégral de la brochure reprenant nos
coordonnées et celles de nos partenaires: le SPF Affaires étrangères,
les autorités judiciaires et Child Focus. En outre, le site fait l'objet d'un
projet sectoriel qui prévoit un accès plus facile pour les cas
d'enlèvements internationaux d'enfants et des liens multiples."
Je constate que vos propos ne correspondent pas aux éléments que
l'administration m'a communiqués. Je vous suggère que nous ayons
un entretien afin de confronter vos renseignements avec ceux de
l'administration.
06.02 Minister Jo Vandeurzen:
Ook Staatssecretaris Wathelet is
ter zake bevoegd. De administratie
wijst mij erop dat het aanspreek-
punt zeven dagen op zeven de
klok rond bereikbaar is en dat de
dienst tijdens de paasvakantie
permanent en voldoende bemand
is geweest met gekwalificeerd
personeel. De gegevens die u
aanhaalt, stroken dus niet met die
welke door de administratie
worden
meegedeeld.
Als
u
persoonlijk met de betrokken
administratie contact opneemt,
kan u uw inlichtingen toetsen aan
die waarover zij beschikt.
06.03 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je
vous remercie pour la clarté de votre réponse. Je ne m'attendais pas
à entendre autre chose car le service a bien organisé des
permanences mais il s'agissait d'un parcours du combattant. Les
personnes m'ont expliqué qu'elles sont d'abord tombées sur un
répondeur qui renseignait le numéro de téléphone d'un autre
responsable, lui-même sur répondeur. Je ne veux pas mettre en
doute la sincérité des services mais je constate néanmoins que la
permanence n'était pas très efficace. Les personnes qui ont appelé
ne l'ont pas fait pour tester s'il y avait bien une permanence mais bien
parce qu'elles avaient besoin d'informations urgentes, qu'elles n'ont
pu obtenir qu'au bout d'un long processus.
Les permanences étaient bien organisées mais de manière lacunaire
et défaillante et elles ne permettaient pas aux personnes qui
prenaient contact d'être accueillies, entendues, rassurées et d'avoir
des réponses à leurs questions.
Je voudrais qu'on avance un peu plus sur cette question et
j'interrogerai le secrétaire d'État chargé de cette matière car des
engagements ont été pris et il faut qu'ils soient tenus.
06.03 Fouad Lahssaini (Ecolo-
Groen!): Ik dank u voor uw heldere
antwoord.
De
dienst
heeft
inderdaad
een
permanentie
georganiseerd.
Dat
gebeurde
evenwel op een ondoeltreffende,
lacunaire en slechte manier.
Mensen die informatie nodig
hadden, hebben pas na een ware
hindernissenkoers
antwoorden
gekregen.
Ik
zal
de
staatssecretaris
ondervragen die hiervoor bevoegd
is. De aangegane verbintenissen
moeten worden nagekomen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
institutionnelles sur "le manque de services psychosociaux dans les prisons: le cas d'Andenne"
(n° 4510)</b>
07 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het gebrek aan psychosociale diensten in de gevangenissen: het
voorbeeld van Andenne" (nr. 4510)
07.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Madame la présidente,
monsieur le ministre, je voudrais vous interroger sur le manque de
services psychosociaux dans les prisons, notamment celle
d'Andenne. Si la vie dans les prisons - c'est peu de le dire - est loin
d'être facile, elle ne l'est pas davantage pour les intervenants,
spécialement les intervenants sociaux.
En effet, leurs effectifs sont inférieurs aux nombreux cas qu'ils sont
amenés à traiter. Parfois, lorsqu'ils sont indépendants, ils sont payés
très tardivement par l'État. Or, pour qu'une libération conditionnelle
soit acceptée, il est généralement demandé un ou plusieurs rapports
aux
équipes
psychosociales.
Ce
manque
de
personnel
d'accompagnement social fait monter la tension au sein des détenus.
D'après mes contacts à la prison d'Andenne, il est fréquent qu'une
libération conditionnelle doive être reportée faute de personnel pour
réaliser l'accompagnement social et le rapport nécessaire.
Dernièrement, un procédé particulier a même été mis en lumière dans
cette même prison d'Andenne, à savoir l'élaboration d'une liste
d'attente pour bénéficier de ce rapport et de cette éventuelle libération
conditionnelle.
S'il semble que les problèmes d'encadrement soient en passe d'être
résolus à Andenne, il est légitime de se questionner sur la pérennité
de la solution et sur la présence de tels problèmes dans d'autres
établissements.
Monsieur le ministre, confirmez-vous l'information selon laquelle des
listes d'attente de traitement des dossiers et de mise en liberté
conditionnelle sont dressées dans certains établissements?
Confirmez-vous qu'elles sont inhérentes au manque d'encadrement?
Confirmez-vous que des services psychosociaux aient été détachés
d'autres établissements afin d'éviter une trop forte tension à
Andenne? D'où venaient ces agents? Étaient-ils normalement
affectés à un autre établissement?
Cette solution trouvée à Andenne est-elle garantie dans le temps?
Est-il exact qu'un budget spécial ait été destiné à une équipe volante
de services psychosociaux? Depuis quand? Quel est le montant
réservé pour financer cette équipe? Où en est la constitution effective
de cette équipe de soutien? Quand sera-t-elle opérationnelle?
De quand date la dernière évaluation des cadres des services
psychosociaux dans les établissements pénitentiaires? Sont-ils
toujours adaptés aux réalités actuelles, notamment au regard du
nombre de personnes incarcérées aujourd'hui? Sont-ils complets?
Qu'en est-il des retards de paiement des psychologues indépendants
qui travaillent dans les prisons? Qu'est-ce qui a été mis en place pour
résorber ces retards, parfois importants suivant mes informations?
07.01 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): Er werken te weinig
maatschappelijk werkenden in de
gevangenissen, ze hebben teveel
werk en ze worden, wat de
zelfstandigen betreft, vaak te laat
betaald. In de gevangenis van
Andenne
is
er
zo
weinig
begeleidend personeel dat er een
wachtlijst
zou
bestaan
voor
gevangenen die een rapport van
een psychosociaal team nodig
hebben met het oog op hun
voorwaardelijke invrijheidstelling.
Bevestigt u dat er dergelijke
wachtlijsten zijn? Bevestigt u dat
ze worden veroorzaakt door het
gebrek
aan
begeleidend
personeel? Bevestigt u dat er
psychosociale
diensten
van
andere strafinrichtingen werden
gedetacheerd om te voorkomen
dat
de
spanning
bij
de
gedetineerden te Andenne te hoog
zou oplopen? Waar kwamen deze
medewerkers
vandaan?
Hoe
duurzaam is die oplossing?
Is er inderdaad in een speciaal
budget
voor
een
mobiel
psychosociaal team voorzien? Hoe
groot is dat budget? Van wanneer
dateert dit initiatief? Wanneer zal
dit ondersteunend team opera-
tioneel zijn? Wanneer werd de
formatie van de psychosociale
diensten in de gevangenissen voor
de laatste keer geëvalueerd? Zijn
deze
personeelsformaties
aangepast aan de realiteit? Zijn ze
volledig?
Worden
de
zelfstandige
psychologen inderdaad te laat
betaald? Wat doet u om deze
betalingsachterstand
weg
te
werken?
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
07.02 Jo Vandeurzen, ministre: Monsieur Gilkinet, il est exact que
des listes d'attente de traitement des dossiers existent dans certains
établissements en raison du manque de personnel. Ce dernier est
surtout provoqué par des absences aux motifs divers: congé de
maternité, formation, maladie et également par un 'turnover' important
au sein des équipes: mutation, départ, etc. Il est dès lors difficile de
remplir les cadres.
L'équipe d'Andenne a été renforcée par un équivalent temps plein de
Lantin. Cette solution était purement transitoire dans l'attente d'un
recrutement.
Il n'existe pas, à proprement parler, d'équipes volantes, mais nous
disposons depuis 2007 d'un pool potentiel de remplaçants prestant
sous contrat de trois mois renouvelable deux fois. Ce pool comprend
quatre équivalents temps plein psychologues et trois équivalents
temps plein assistants sociaux pour le côté francophone. Ce pool de
remplaçants permet d'assurer le remplacement des personnes
écartées ou en congé de maternité et qu'il n'est pas possible de
remplacer par un autre moyen légal.
La dernière évaluation des cadres a été faite en mai 2007. Une
extension des cadres a été demandée et nous prévoyons le
recrutement pour cette année.
Il n'y a pas de psychologue indépendant mais bien des psychiatres
indépendants. Les procédures administratives de paiement des
indépendants sont généralement très lourdes et prennent beaucoup
de temps, en tout cas pour le premier paiement. Dans le cas de
paiements récurrents, les suivants sont réguliers.
Il faut également noter que des problèmes peuvent se poser lorsque
les indépendants ne rentrent pas à temps le relevé de leurs heures de
prestations.
07.02 Minister Jo Vandeurzen:
Door
gebrek
aan personeel
hebben sommige strafinrichtingen
inderdaad een wachtlijst voor de
behandeling van de dossiers. Dit
probleem is het gevolg van
afwezigheden om diverse redenen
en van het grote personeels-
verloop in de teams. Het is
daarom moeilijk om de formatie
ingevuld te krijgen. Het team van
Andenne werd voorlopig versterkt
met een voltijdequivalent uit
Lantin.
We beschikken sinds 2007 over
een pool van vervangers met een
arbeidsovereenkomst van drie
maanden die tweemaal kan
worden verlengd. Aan Franstalige
kant bestaat deze pool uit vier
voltijdequivalente psychologen en
drie
voltijdequivalente
maatschappelijk assistenten.
De personeelsformaties werden in
mei 2007 geëvalueerd. Er werd
gevraagd ze uit te breiden en er
zouden nog dit jaar personen in
dienst worden genomen.
Er
is
geen
zelfstandige
psycholoog, maar er zijn wel
zelfstandige
psychiaters.
De
administratieve procedures voor
de
betaling
zijn
inderdaad
omslachtig en traag, vooral voor
de eerste betaling. De betalingen
gebeuren soms ook laattijdig
omdat de zelfstandige de lijst van
zijn prestaties niet op tijd indient.
07.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, vous
avez fait de la politique pénitentiaire un des éléments phares de votre
politique en tant que ministre de la Justice en présentant tout
récemment un vaste plan d'investissement pour la création de
nouvelles prisons.
Les murs et le confort minimal à assurer, comme on a pu le voir dans
les journaux, sont sans doute importants mais, par cette question, je
voulais aussi mettre en évidence l'importance de la qualité de
l'encadrement social et psychologique des détenus.
Vous m'annoncez qu'il n'y a pas d'équipes volantes mais un pool de
quatre personnes équivalent temps plein avec des contrats de deux
fois trois mois. J'ai l'impression qu'en la matière, il est possible de
faire beaucoup mieux, surtout lorsqu'on sait qu'il y a des moments de
tension dans les établissements pénitentiaires. Il me semblait que
07.03 Georges Gilkinet (Ecolo-
Groen!): Met de voorstelling van
een grootschalig investeringsplan
voor nieuwe gevangenissen heeft
u van het penitentiair beleid een
van de hoekstenen van uw beleid
gemaakt. De sociale en psycho-
logische
begeleiding
van
gevangenen
is
echter
even
belangrijk als de infrastructuur.
Er bestaan betere oplossingen dan
de
bestaande
pool
van
vervangers. Er zijn voorstellen die
meer aandacht verdienen, in het
bijzonder dat betreffende de
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
14
c'était une proposition intéressante, de même que l'élargissement de
ce cadre d'intervenants psychosociaux.
Pour ce qui concerne les retards de paiement aux psychiatres
indépendants, je prends bonne note de votre explication. Néanmoins,
il est clair nous en avons d'ailleurs déjà parlé par rapport à d'autres
types d'intervenants dans le cadre de la Justice qu'une certaine
rapidité et efficacité de paiement de la part de l'État ne peut que
renforcer la motivation et l'efficacité de ces intervenants importants.
Monsieur le ministre, vous n'avez pas cité le principe de l'ancre
comme étant une des causes de ces retards. Je vous demande d'être
attentif à ce qu'effectivement on améliore les procédures, de manière
à ce que ces retards ne se produisent plus. Je reste cependant
persuadé qu'il y a quelque chose à faire, au-delà des briques, pour
l'encadrement psychosocial.
uitbreiding van de personeels-
formatie van de psychosociale
actoren.
Wat
de
betaling
van
de
zelfstandige psychiaters betreft,
denk ik dat een zekere snelheid en
efficiëntie vanwege de Staat de
motivatie en de doeltreffendheid
van de justitiële actoren zeker ten
goede zullen komen. Ik vraag u
ervoor
te
zorgen
dat
het
ankerprincipe niet wordt toegepast
en dat de procedures verbeterd
worden om laattijdige betalingen in
de toekomst te vermijden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Els De Rammelaere aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de vrijlating van een verdachte in afwachting van het proces" (nr. 4537)
- de heer Pierre-Yves Jeholet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de strafuitvoering" (nr. 4623)
08 Questions jointes de
- Mme Els De Rammelaere au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la libération d'un suspect en attendant son procès" (n° 4537)<br>- M. Pierre-Yves Jeholet au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'exécution des peines" (n° 4623)</b>
08.01 Els De Rammelaere (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag heeft inderdaad betrekking op de
vrijlating van de heer Fabrice Laurent die in februari 2007 zijn vrouw
om het leven bracht en ook probeerde om zijn twee kinderen te
vermoorden. Deze persoon bleek begin deze maand onvoorwaardelijk
te zijn vrijgelaten in afwachting van zijn proces. De slachtoffers en de
ouders van zijn vermoorde echtgenote werden pas met twee dagen
vertraging op de hoogte gebracht van deze vrijlating.
Ik heb hierbij de volgende vragen.
Welke begeleiding krijgen de nabestaanden nu?
Wat zijn de redenen voor deze onvoorwaardelijke vrijlating?
In hoeveel gevallen werden in 2007 gedetineerden onvoorwaardelijk
vrijgelaten in afwachting van hun assisenproces?
Hebt u er al een idee van wanneer het assisenproces van Fabrice
Laurent zal plaatsvinden?
08.01 Els De Rammelaere
(CD&V - N-VA): En attendant
d'être jugé en assises, Fabrice
Laurent, qui a assassiné sa
femme et a tenté de faire de
même avec ses enfants, s'est vu
remettre
en
liberté
inconditionnelle. Les parents de la
victime n'en ont été informés qu'au
bout de deux jours.
De quel accompagnement béné-
ficient actuellement ces derniers?
Pourquoi cette libération incondi-
tionnelle? Dans combien de cas
des détenus ont-ils été libérés
sans conditions en 2007, en
attendant leur procès en Assise?
Quand aura lieu le jugement en
assises de M. Laurent?
De voorzitter: Mijnheer de minister, u hebt het woord. Ik moet eigenlijk "mijnheer de vice-eerste minister"
zeggen, maar dat duurt altijd een paar seconden langer. Dan zouden de vragen minder snel vooruitgaan.
08.02 Minister Jo Vandeurzen: We zouden tijd kunnen mislopen om
over deze belangrijke zaken te communiceren. Is er geen tweede
vraag?
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
De voorzitter: De heer Jeholet is niet aanwezig.
08.03 Minister Jo Vandeurzen: De slachtoffers werden bij het begin
van de procedure ingelicht door slachtofferonthaal van het justitiehuis
van Charleroi over de lopende procedures en de genomen beslissing
van de raadkamer bij de rechtbank van eerste aanleg van Charleroi.
Zo werden de slachtoffers op 23 maart 2008 ook in kennis gesteld
door slachtofferonthaal van het bevel tot vrijlating door de raadkamer,
alsook van het beroep dat diezelfde dag werd aangetekend door het
openbaar ministerie.
Op de dag van de verschijning van de in verdenking gestelde voor de
kamer van inbeschuldigingstelling bij het hof van beroep van Bergen
op 1 april 2008, werd pas in de namiddag een beslissing genomen en
heeft slachtofferonthaal pas op 2 april de slachtoffers daarvan
effectief kunnen inlichten. Slachtofferonthaal bevroeg zich op
1 april 2008 telefonisch bij het eerste bureau van het parket-generaal
om de beslissing te kennen. De justitieassistent heeft tevergeefs
gepoogd om de slachtoffers daarvan op 1 april reeds telefonisch in
kennis te stellen.
De meerderjarige slachtoffers kunnen daarnaast terecht bij een dienst
voor begeleiding van slachtoffers, le Service d'Aide aux Victimes. De
minderjarige slachtoffers kunnen worden opgevolgd door een dienst
voor hulp aan jeugdigen, le Service de l'Aide à la Jeunesse.
Op de schriftelijke vordering van het openbaar ministerie voor het
behoud van de voorlopige hechtenis heeft het hof geantwoord dat
voor de openbare veiligheid geen absoluut behoud nodig was van de
voorlopige hechtenis van de heer Laurent.
De gevraagde cijfers kunnen niet ter beschikking worden gesteld,
aangezien die niet specifiek worden bijgehouden door de statistische
analisten.
Wanneer zal het proces plaatsvinden? De rol van de te fixeren zaken
voor het hof van assisen van Henegouwen is momenteel reeds volzet
tot januari 2009.
08.03 Jo Vandeurzen, ministre:
Le Service d'accueil des victimes
de la maison de Justice de
Charleroi a informé les victimes
des décisions de la chambre du
conseil de Charleroi au début de la
procédure.
La famille de la victime a été
informée le 23 mars de l'ordre de
libération et du recours du
ministère public. Le jour de la
comparution, le 1er avril, la
chambre des mises en accusation
(CMA) n'a pris la décision que
l'après-midi, de sorte que les
victimes n'ont pu être averties que
le jour suivant. Le même jour
encore, l'assistant de Justice a
vainement essayé d'informer les
parents
de
la
victime
par
téléphone.
Les victimes majeures peuvent
s'adresser au Service de l'aide aux
victimes, cependant que les
victimes
mineures
peuvent
recourir au Service de l'aide à la
jeunesse.
La CMA a estimé que la sécurité
publique n'exigeait pas le maintien
en détention provisoire.
Je ne puis fournir les chiffres
demandés car il n'y a pas de
statistiques à ce sujet.
Le rôle de la cour d'assises est
complet jusqu'en janvier 2009.
08.04 Els De Rammelaere (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, ik
ben blij dat er toch meer aandacht werd besteed aan de slachtoffers
dan de pers liet doorschemeren.
08.04 Els De Rammelaere
(CD&V - N-VA): Je me félicite de
ce qu'on accorde aux victimes une
attention plus importante que ne le
dit la presse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Xavier Baeselen au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "un système d'alerte enlèvement européen" (n° 4545)</b>
09 Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "een Europees waarschuwingssysteem voor ontvoerde kinderen"
(nr. 4545)
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
16
09.01 Xavier Baeselen (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, comme vous le savez, les parents McCann se sont
récemment rendus devant le Parlement européen pour plaider en
faveur de l'instauration d'un système d'alerte européen en cas de
disparition d'enfants.
S'ils ont pris cette initiative, c'est qu'aujourd'hui, en Europe, il est et
heureusement plus facile de franchir les frontières de pays à pays,
mais qu'il n'est donc plus à exclure qu'une personne enlevée dans un
pays, comme la Belgique ou la France, puisse se retrouver aisément
en Italie, en Espagne, aux Pays-Bas en quelques heures. Pourtant,
apparemment, il n'existe pas d'outil, de système permettant de relayer
une information de ce type à travers l'Europe.
Plusieurs parlementaires, européens ou belges comme Jean-Pierre
Malmendier, parlementaire sous la précédente législature , avaient
plaidé en faveur de l'instauration d'un tel système. Il semblerait que
l'ex-commissaire à la Justice, M. Frattini, avait fait de cette question
une priorité au niveau européen.
Monsieur le ministre, des initiatives ont-elles déjà été prises par le
gouvernement belge pour soutenir un tel projet?
Entre-t-il dans vos intentions de le soutenir au cas où l'Europe
développerait un tel système d'alerte?
09.01 Xavier Baeselen (MR): De
McCanns hebben onlangs voor het
Europees Parlement gepleit voor
de invoering van een Europees
waarschuwingssysteem in geval
van verdwijning van een kind.
Vandaag kan een ontvoerde
persoon in Europa zich in enkele
uren tijd in het buitenland
bevinden. In het verleden hadden
verscheidene
parlementsleden,
onder wie de heer Malmendier, al
gepleit voor een dergelijk systeem.
De
gewezen
Europese
commissaris voor Justitie, de heer
Franco Frattini, had van deze
aangelegenheid
een
prioriteit
gemaakt.
Heeft de Belgische regering
initiatieven genomen om een
dergelijk project te ondersteunen?
09.02 Jo Vandeurzen, ministre: Madame la présidente, chers
collègues, la question de la recherche d'enfants disparus à l'échelle
de l'Union européenne a fait l'objet de plusieurs initiatives.
Le 17 septembre 2001, sous présidence belge, une résolution du
Conseil a été adoptée visant à favoriser la coopération entre les
autorités compétentes et les organismes issus de la société civile
pour rechercher les enfants disparus ou sexuellement exploités. Cette
résolution invitait également la Commission à réaliser une étude pour
approfondir la réflexion en ce sens.
En 2007, la Commission européenne a entamé une réflexion sur la
mise en place d'un système d'alerte à l'échelle européenne, partant
du constat que seuls certains États membres, parmi lesquels la
Belgique, la France et la Grèce, sont dotés d'un tel système.
Une réunion d'experts des États membres de l'Union européenne a
été organisée par la Commission en septembre 2007. Cette question
a également été évoquée au niveau ministériel lors de la réunion
informelle du Conseil à Lisbonne en octobre 2007.
La Commission européenne travaille actuellement à l'élaboration des
lignes directrices pour la mise en place de systèmes nationaux
d'alerte dans chacun des États membres.
L'idée avancée par la famille McCann il y a deux semaines au
Parlement européen n'est pas neuve, mais vient soutenir les
initiatives existantes. La France et la Grèce connaissent un système
d'alerte similaire, beaucoup plus élaboré encore. Concrètement, ces
pays ont par exemple recours à des avis par signalisation routière
électronique, des bannières télévisées et des systèmes de haut-
09.02 Minister Jo Vandeurzen:
De kwestie van het opsporen van
verdwenen kinderen op Europese
schaal is inmiddels het voorwerp
van een aantal initiatieven.
Op 17 september 2001 werd,
onder Belgisch voorzitterschap,
een resolutie van de Raad
goedgekeurd ter bevordering van
de samenwerking tussen de
bevoegde overheden en de
organisaties uit het middenveld om
verdwenen of sexueel misbruikte
kinderen op te sporen. Deze
resolutie zette de Commissie er
ook toe aan een studie te maken
over dit onderwerp.
In
2007
is
de
Europese
Commissie begonnen met een
denkoefening over de invoering
van een waarschuwingssysteem
op Europese schaal. Er werd een
vergadering
van
deskundigen
belegd. Deze kwestie werd ook
aangekaart op de informele
vergadering van de Raad in
Lissabon in oktober 2007. De
Commissie stelt op dit ogenblik
richtsnoeren op voor de invoering
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
parleurs publics.
Je ne peux qu'insister sur l'importance d'une réaction opportune et
rapide en cas de disparition d'un mineur.
Au niveau belge, la diffusion dans les médias de messages d'alerte,
dans les premières heures qui suivent une disparition inquiétante, est
considérée comme un moyen utile pour recueillir rapidement des
témoignages qui peuvent se révéler décisifs pour les enquêteurs.
La directive ministérielle sur la recherche des personnes disparues,
mise à jour le 20 avril 2003, prévoit l'ensemble des mesures à
prendre par les autorités judiciaires et policières en cas de disparition
inquiétante. Une disparition sera toujours considérée comme
inquiétante si la personne disparue à moins de 13 ans. Parmi ces
mesures figure la possibilité de diffuser le signalement de la personne
disparue par les médias (télévision, radio, presse écrite). Child Focus
s'est associée à la décision de diffuser une alerte dans les médias et
peut également y participer par la distribution d'affichettes dans les
lieux publics.
En cas de disparition, un signalement international est
automatiquement réalisé via le système d'informatisation Schengen;
un signal d'alerte est transmis à l'ensemble des pays de l'espace
Schengen, c'est-à-dire vingt-sept pays européens.
En fonction des circonstances spécifiques d'une affaire, des contacts
seront pris par nos autorités avec les pays plus particulièrement
concernés.
Notre conclusion est très claire: si une initiative est prise au niveau
européen, il est évident que la Belgique y participera et agira.
van nationale waarschuwings-
systemen in elk van de Lidstaten.
Het idee van de McCanns is dus
een ondersteuning van bestaande
initiatieven.
Frankrijk en Griekenland hebben
al een sterk ontwikkeld waar-
schuwingssysteem.
In
België
voorziet de in 2003 bijgewerkte
ministeriële richtlijn betreffende de
opsporing
van
verdwenen
personen in de te nemen maat-
regelen in geval van onrustwek-
kende verdwijning, met name
minderjarigen jonger dan dertien.
De mogelijkheid om een persoons-
beschrijving te verspreiden in de
media is een van de maatregelen.
De organisatie Child Focus is
betrokken bij de beslissing om een
waarschuwing te verspreiden en
kan ook posters aanbrengen op
openbare plaatsen.
Bij een verdwijning wordt er
automatisch een internationaal
opsporingsbericht verspreid via het
Schengen-informatiesysteem,
waaraan 27 Europese landen
deelnemen.
Als er een Europees initiatief wordt
genomen,
zal
België
eraan
deelnemen.
09.03 Xavier Baeselen (MR): Madame la présidente, je remercie le
ministre pour sa réponse détaillée.
La Belgique ne fait donc pas partie des États membres qui, semble-t-
il, se font tirer l'oreille et seraient assez réticents, à en croire l'ex-
commissaire Frattini. Le Parlement ne peut donc que soutenir le
ministre de la Justice et la Belgique en la matière.
09.03 Xavier Baeselen (MR):
België behoort dus niet tot de
lidstaten die zich laten pramen.
Volgens
voormalig
Europees
commissaris
Frattini
zouden
sommige lidstaten zich immers
nogal terughoudend opstellen. Het
Parlement kan het standpunt van
de minister van Justitie en van
België
dus
alleen
maar
onderschrijven.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Jean-Luc Crucke au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les affaires
10 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de cold cases (onopgeloste zaken)" (nr. 4653)
10.01 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, vous connaissez sans doute le feuilleton policier intitulé
10.01 Jean-Luc Crucke (MR):
Vanaf volgende zomer zullen de
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
18
"Cold case". Les protagonistes retrouvent des traces d'affaires non
résolues.
La presse a fait état voici quelques jours de la décision, tant pour la
police que pour la justice de notre pays, d'avoir un échange des
traces ADN avec d'autres pays européens.
1. Quels sont les pays européens visés?
2. Quel est le nombre de données ADN qui seront échangées, dans
un sens comme dans l'autre?
3. Permettront-elles de relancer les cellules d'enquêtes travaillant sur
des affaires non élucidées?
4. Peut-on déterminer le nombre d'enquêtes relatives à ce qu'on
appelle des procédures ou des faits non résolus?
Belgische politie en het gerecht
DNA-sporen
uitwisselen
met
andere Europese landen teneinde
sommige
onderzoeken
een
nieuwe impuls te geven. Welke
Europese landen werken daaraan
mee en wat zijn de praktische
modaliteiten van die samen-
werking? Hoeveel DNA-gegevens
zal
België
ontvangen
en
meedelen? Zal dat het werk van
de onderzoekscellen een nieuwe
impuls
geven?
Hoeveel
onopgeloste zaken zijn er vandaag
nog hangende?
10.02 Jo Vandeurzen, ministre: Cher collègue, l'échange des profils
ADN entre la Belgique et d'autres pays européens est la conséquence
de la signature du Traité de Prüm le 27 mai 2005. Ce traité a été
signé entre la Belgique, l'Allemagne, l'Espagne, la France, le
Luxembourg,
les
Pays-Bas
et
l'Autriche
et
concerne
l'approfondissement de la coopération transfrontalière, notamment en
vue de lutter contre le terrorisme, la criminalité transfrontalière et la
migration illégale.
Le Traité de Prüm prévoit la possibilité de consulter de manière
automatisée chacune des banques de données nationales contenant
des profils ADN. Les parties contractantes s'engagent à créer et à
gérer des fichiers nationaux d'analyses ADN en vue de la poursuite
d'infractions pénales qui pourront être consultées de manière
automatisée par d'autres pays contractants.
À cet effet, un article devra être inséré dans la loi du 22 mars 1999
relative à la procédure d'identification par analyse ADN en matière
pénale réglant les modalités pratiques.
Pour éviter un flux d'informations incontrôlées, il est prévu que la
consultation doit avoir lieu via des points de contact nationaux. Les
données indexées des fichiers d'analyses ADN peuvent être
consultées dans une autre partie contractante via ces points de
contact. Il est dès lors possible de vérifier si un profil ADN de sa
propre banque de données figure également dans les banques de
données des autres parties contractantes. Cette comparaison est tout
à fait automatisée. La consultation doit toujours se faire au cas par
cas, dans le respect des droits nationaux internes.
Le Traité prévoit également que les parties contractantes doivent
désigner un point de contact national pour l'échange automatisé de
données. En Belgique, ce sera l'INCC.
En ce qui concerne la Belgique, les parties contractantes auront
uniquement un accès complet à la banque de données "condamnés".
La Belgique a fait une déclaration en ce sens lors du dépôt des
instruments de ratification du traité.
10.02 Minister Jo Vandeurzen:
De uitwisseling van DNA-profielen
tussen België en andere Europese
landen
vloeit
voort
uit
de
ondertekening van het verdrag van
Prüm op 27 mei 2005. Dat verdrag
werd gesloten tussen België,
Duitsland,
Spanje,
Frankrijk,
Luxemburg,
Nederland
en
Oostenrijk.
Het
betreft
de
verdieping
van
de
grens-
overschrijdende samenwerking en
maakt het mogelijk alle nationale
databanken met DNA-profielen
elektronisch te raadplegen.
Om een en ander praktisch te
regelen moet er een artikel worden
ingevoegd in de wet van 22 maart
1999.
De raadpleging moet via nationale
contactpunten en voor elk geval
afzonderlijk
gebeuren,
met
inachtneming van het nationale
recht. Het NICC wordt het
Belgische
contactpunt.
De
verdragspartijen
zullen
alleen
volledige toegang hebben tot de
databank van de "veroordeelden".
België heeft zich in die zin
uitgesproken bij de indiening van
de teksten tot ratificatie van het
verdrag.
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10.03 Jean-Luc Crucke (MR): Je remercie le ministre pour sa
réponse. Le souci de lutter contre la criminalité transfrontalière honore
ces pays. La mesure décidée est importante car elle touche à la vie
privée mais permet de résoudre un certain nombre d'enquêtes. Cela
ne pourra se faire sans personnel supplémentaire affecté aux
enquêtes et au traitement des données. Je comprends que l'INCC
soit l'opérateur central, cela me paraît même judicieux, mais j'attire
votre attention sur les moyens nécessaires au traitement efficace de
ces données.
10.03 Jean-Luc Crucke (MR): Ik
vind het verstandig dat het NICC
als
centrale
operator
wordt
aangewezen, maar met het oog op
een efficiënte gegevensverwerking
zal voor de nodige mensen en
middelen moeten worden gezorgd.
10.04 Jo Vandeurzen, ministre: Pour être complet, je ne puis vous
communiquer de chiffres fiables étant donné que nous n'avons pas eu
le temps de déterminer une méthode pour les collecter.
10.04 Minister Jo Vandeurzen:
Ik kan u op dit ogenblik geen
betrouwbare cijfers bezorgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Michel Doomst aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de huiszoeking bij de lokale politie Brussel-Zuid" (nr. 4564)
11 Question de M. Michel Doomst au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la perquisition dans les locaux de la police locale de Bruxelles-Midi" (n° 4564)</b>
11.01 Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, ik heb er alle begrip voor dat gerechtelijk
onderzoekswerk zich altijd afspeelt in een zone tussen, enerzijds,
ruchtbaarheid in de media en, anderzijds, discretie en een
professionele voorbereiding van de zaak.
Op dinsdag 1 april vielen het Brusselse gerecht en de algemene
inspectie van de politie binnen bij de lokale politie Brussel-Zuid.
Aanvankelijk werd er niet te veel ruchtbaarheid aan gegeven, maar
het was opvallend dat er ook een cameraploeg van de televisiezender
VTM aanwezig was, op het ogenblik dat men daar binnenviel. In
beelden in het nieuws was rechtstreeks te zien hoe verschillende
inspecteurs het gebouw betraden.
Mijnheer de minister, is er een verklaring voor de aanwezigheid van
een cameraploeg bij dat gebeuren? Hoe is het te verklaren dat een
televisiezender op de hoogte kan worden gebracht van een dergelijke
inval en huiszoeking, die toch met de nodige discretie zouden moeten
worden begeleid?
11.01 Michel Doomst (CD&V -
N-VA): Le 1
er
avril dernier, la
justice bruxelloise et l'Inspection
générale de la police ont effectué
une descente à la police locale de
Bruxelles-Midi. Alors même que la
presse n'est généralement pas
informée au préalable de ce genre
d'action, une équipe de télévision
de VTM était présente au début de
la perquisition.
Comment le ministre explique-t-il
la présence d'une équipe de
télévision sur les lieux? Comment
se fait-il que cette chaîne de
télévision ait eu connaissance de
cette perquisition?
11.02 Minister Jo Vandeurzen: Op 1 april 2008 vond een huiszoeking
plaats in de lokalen van het politiecommissariaat gelegen in de
Pastoorstraat te Vorst in het kader van een gerechtelijk onderzoek
lopende bij onderzoeksrechter Anciaux. Dezelfde dag vond trouwens
nog een andere huiszoeking plaats in de lokalen van het
politiecommissariaat te Anderlecht, in het kader van een ander
gerechtelijk onderzoek dat wordt behandeld door onderzoeksrechter
Van Espen.
Geen van die beide huiszoekingen werd voorafgaandelijk aan de
uitvoering ervan door het parket van Brussel ter kennis gebracht van
de pers. Navraag bij de procureur des Konings leerde dat men over
geen enkel element beschikt betreffende de bron die de informatie
heeft gegeven aan de televisiezender VTM, die de zender toeliet
gelijktijdig met de speurders aanwezig te zijn in het kader van de
huiszoeking te Vorst. Het is op dit ogenblik niet mogelijk om te
11.02 Jo Vandeurzen, ministre:
Une perquisition a eu lieu le même
jour au commissariat de police
d'Anderlecht. Aucune des deux
perquisitions n'avait été annoncée
à la presse. Le procureur du Roi
ne dispose actuellement d'aucune
information quant à l'origine de
cette fuite.
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
20
achterhalen van waar werd gelekt naar de pers in dit gerechtelijk
onderzoek.
11.03 Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw antwoord. Wij zullen het dus verder onderzoeken, maar ik
vind het wel vreemd dat dergelijke incidenten zich kunnen voordoen.
11.03 Michel Doomst (CD&V -
N-VA): Il convient dès lors de
poursuivre les recherches.
11.04 Minister Jo Vandeurzen: U hebt mij al een paar keer over
soortgelijke problemen ondervraagd. Ik heb u toen ook gezegd dat ik
daar zwaar aan til, maar ik moet vaststellen dat het zeer moeilijk is om
te achterhalen waar er lekken zijn. Het is inderdaad
betreurenswaardig dat er, bij de vele actoren die bij Justitie betrokken
zijn, sommigen zich blijkbaar geroepen voelen om onder meer het
geheim van het onderzoek niet ernstig te nemen.
11.04 Jo Vandeurzen, ministre:
Je prends très au sérieux ce genre
de faits, mais il est hélas malaisé
de remonter jusqu'à la source de
cette fuite.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
La présidente: Les questions n°s 4672 et 4673 de M. Bellot sont transformées en questions écrites.
12 Vraag van de heer Stefaan Van Hecke aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de interventie van buschauffeurs bij incidenten" (nr. 4682)
12 Question de M. Stefaan Van Hecke au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "l'intervention de chauffeurs de bus lors d'incidents" (n° 4682)</b>
12.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, ik kom even terug op de problematiek van de
busincidenten. Over de busincidenten op zich werd al gesproken,
maar dit is een andere problematiek.
Naar aanleiding van busincidenten zijn er uitspraken geweest van
bevoegd minister Van Brempt en van de directie van De Lijn dat er
richtlijnen zouden zijn: buschauffeurs zouden niet mogen ingrijpen bij
incidenten. Ik vind dit toch een beetje een bizarre uitspraak, omdat zij
aanleiding kan geven tot problemen. Meer bepaald, loopt een
chauffeur die niet ingrijpt wanneer er zich een incident voordoet, niet
het gevaar te worden vervolgd voor schuldig verzuim? Als dat zo is,
zult u dan bij de Vlaamse minister voor Mobiliteit aandringen om haar
beleid of de instructies te wijzigen?
Ten tweede, als er dergelijke instructies zijn blijkbaar zijn ze er is
de Vlaamse vervoersmaatschappij dan niet mee verantwoordelijk
indien een chauffeur die instructies opvolgt en niet tussenbeide komt
bij een incident? Loopt De Lijn dan ook niet het risico om strafbaar te
worden gesteld op basis van artikel 422bis van het Strafwetboek
betreffende schuldig verzuim?
Anderzijds stel ik mij algemeen de vraag of een werkgever, hier
De Lijn, aan werknemers een dergelijke instructie kan opleggen,
namelijk niet optreden? Een buschauffeur kan zich in een moeilijke
situatie bevinden: ofwel treedt hij wel op en kan De Lijn zeggen dat hij
niet de instructies volgt die hem werden gegeven en kan hij een
probleem krijgen met zijn werkgever, ofwel treedt hij niet op en zou
het parket kunnen zeggen dat hij zich mogelijk schuldig maakt aan
schuldig verzuim, waardoor hij een probleem heeft met het gerecht.
Voor de chauffeurs kan dit toch een moeilijke situatie worden en
daarom zou ik graag uw standpunt over deze problematiek vernemen.
12.01 Stefaan Van Hecke
(Ecolo-Groen!): À l'occasion des
récentes attaques violentes contre
les transports en commun, la
ministre flamande Van Brempt a
déclaré qu'elle ne voulait pas que
les chauffeurs se mêlent à ces
incidents. De Lijn s'est également
prononcée dans ce sens.
Cela peut mener à une situation
problématique pour les chauffeurs.
S'ils interviennent, ils vont à
l'encontre des directives données
par leur employeur et s'ils
n'interviennent pas, ils peuvent
être poursuivis pour négligence
coupable. Est-ce vraiment le cas?
Le
ministre
a-t-il
l'intention
d'insister auprès de la ministre
flamande de la Mobilité pour
qu'elle révise sa politique à ce
sujet?
Dans quelle mesure De Lijn est-
elle coresponsable si un chauffeur
s'avère punissable sur la base de
l'article 422bis du Code pénal
parce qu'il n'est pas intervenu?
Est-il par ailleurs possible qu'un
employeur
impose
à
ses
travailleurs de ne pas intervenir
dès lors que cette non-intervention
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
constitue une infraction à la loi?
12.02 Minister Jo Vandeurzen: Waarde collega, om vervolgd te
kunnen worden voor het misdrijf "schuldig verzuim" moet aan vier
wettelijke bestanddelen voldaan zijn. Ten eerste, iemand moet in
groot gevaar verkeren. Ten tweede, de persoon van wie wordt
verwacht dat hij hulp biedt of kan bieden, moet deze toestand zelf
vastgesteld hebben of deze toestand moet aan hem zijn beschreven
door degene die om hulp verzoekt. Ten derde, een moreel
bestanddeel: men moet minstens wetens en willens in gebreke
gebleven zijn hulp te bieden. Ten vierde, de verzuimer moet hulp
kunnen bieden zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen.
Het spreekt voor zich dat iedere concrete situatie afzonderlijk moet
worden beoordeeld, zeker wat betreft de interpretatie van de
gevaarssituatie zoals benoemd in de eerste en de vierde voorwaarde.
Iedereen, of het nu een dokter, een politie-inspecteur, een burger of
een buschauffeur betreft, maakt zich dan ook schuldig aan schuldig
verzuim als aan de bestanddelen van het misdrijf voldaan is.
Richtlijnen die zouden aanraden om geen hulp te bieden of zelfs
verbieden om hulp te bieden terwijl deze hulp wel kon worden
geboden onder de net aangehaalde restricties, kunnen niet
verhinderen dat iemand zich zou kunnen schuldig hebben gemaakt
aan schuldig verzuim.
Men kan toch moeilijk een misdrijf plegen door te stellen dat men niet
anders kon, omdat er orders of richtlijnen zouden zijn.
Er is echter natuurlijk wel reden om behoedzaam te zijn en daar niet
allerlei conclusies uit te trekken. Mijn inziens dienen de eventuele
richtlijnen van De Lijn die chauffeurs ertoe zouden aanzetten om geen
hulp te bieden waarvan ik geen kennis heb en dus niet kan
bevestigen dat ze bestaan dan ook in de zin van de geest en de
tekst van de wet begrepen te worden. Er is geen probleem wanneer
De Lijn er haar chauffeurs attent op maakt dat zij steeds met de
nodige voorzichtigheid moeten optreden bij incidenten en dat zij
zichzelf nooit in gevaar brengen. Zij dienen te handelen zoals dat van
een gewone burger wordt verwacht.
Ik kan u trouwens zeggen dat ik ondertussen van mevrouw Van
Brempt een brief heb gekregen om te spreken over de problematiek.
Ik zal daar uiteraard op ingaan. Het gaat onder meer over haar
suggestie om een verbod in te voeren om nog op het openbaar
vervoer of de bus te stappen.
12.02 Jo Vandeurzen, ministre:
Pour qu'il puisse être question de
négligence coupable, il faut qu'il
soit satisfait à quatre conditions:
quelqu'un doit se trouver en grand
danger; la personne qui doit
apporter son aide doit constater
personnellement le danger ou en
avoir été informée par la victime;
elle doit être sciemment restée en
défaut d'agir et l'intervention ne
peut pas avoir été synonyme d'un
grand danger pour la personne
aidante ou des tiers. Il est évident
que chaque situation doit être
évaluée au cas par cas.
Une directive qui interdit de porter
secours ne peut empêcher qu'il
puisse
y
avoir
abstention
coupable. Il me paraît difficile de
plaider qu'on a commis un délit
parce qu'on ne pouvait faire
autrement.
Il faut se garder de tirer des
conclusions hâtives. Quoique je ne
connaisse pas les directives de De
Lijn, s'il en existe, je suppose qu'il
faut les interpréter dans le
contexte de la loi. Je ne vois
aucun inconvénient à ce que De
Lijn exhorte ses chauffeurs à la
prudence afin qu'ils ne se mettent
pas eux-mêmes en danger. Ils
doivent en fait se comporter
comme tout citoyen lambda.
J'ai d'ailleurs reçu une lettre de la
ministre flamande, Mme Van
Brempt, m'invitant à discuter de ce
problème et en particulier d'un de
ses aspects, l'interdiction d'utiliser
les transports en commun. Je
répondrai évidemment à cette
invitation.
12.03 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Wat zult u dan zeggen?
12.04 Minister Jo Vandeurzen: Ik zal eerst luisteren.
12.05 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik
dank u voor het antwoord. Het is heel belangrijk dat er juridische
zekerheid is en dat er heel duidelijke instructies komen voor de
buschauffeurs. Zij weten immers vaak niet in welke juridische context
zij bezig zijn. Zij krijgen een aantal richtlijnen, schriftelijk of mondeling.
12.05 Stefaan Van Hecke
(Ecolo-Groen!):
Pour
les
chauffeurs de bus, il importe de
jouir d'une certaine sécurité
juridique et de pouvoir se référer à
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
22
We zullen ook op een ander niveau de minister even ondervragen om
te zien hoe concreet die richtlijnen zijn. Uit verklaringen in de pers
kunnen we immers afleiden dat dergelijke richtlijnen blijkbaar bestaan.
Het is heel belangrijk dat buschauffeurs goed weten wat er wettelijk
van hen wordt verwacht.
Als de richtlijnen effectief te strak zijn, moet er worden opgetreden.
Het kan niet dat chauffeurs in een moeilijke positie komen waarbij
door de wet andere verwachtingen worden gecreëerd dan wat de
werkgever hen opdraagt. We zullen de situatie ter zake zeker blijven
volgen en de minister in het bevoegde parlement daarover
ondervragen.
des instructions dénuées de toute
équivoque. Si une directive est
trop rigide, il faut prendre les
mesures requises pour l'assouplir.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. Josy Arens au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la nécessaire protection de l'identité des membres du service intervention des
unités spéciales de la Police fédérale lors de procédures en justice" (n° 4684)</b>
13 Vraag van de heer Josy Arens aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de noodzakelijke identiteitsbescherming van de leden van de dienst interventie
van de bijzondere eenheden van de Federale Politie tijdens rechtszaken" (nr. 4684)
13.01 Josy Arens (cdH): Madame la présidente, monsieur le vice-
premier ministre, la spécificité des missions confiées aux membres du
service d'intervention des unités spéciales de la police fédérale exige,
pour d'évidentes raisons de sécurité, la protection de l'identité des
intéressés. C'est un fait que nul ne peut contester.
Ce respect de l'anonymat n'est cependant pas prévu lors de
procédures en justice lancées contre les membres de ces services de
par l'exercice de leurs fonctions et au terme desquelles il y a
constitution de partie civile. Selon mes informations, la protection de
l'identité du ou des membres concernés du service d'intervention des
unités spéciales de la police fédérale est en ce cas laissée à la
discrétion du magistrat instructeur.
M. le ministre pourrait-il me faire savoir s'il relève bien de la discrétion
du magistrat instructeur de permettre ou non que l'identité d'un
membre du service d'intervention des unités spéciales de la police
fédérale soit révélée ou non au cours d'une procédure en justice qui le
concerne de par l'exercice de sa fonction?
M. le ministre n'estime-t-il pas opportun, pour des raisons de sécurité,
d'imposer la protection de l'identité des membres du service
d'intervention des unités spéciales de la police fédérale concernés, de
par l'exercice de leurs fonctions, par une procédure en justice avec
constitution de partie civile jusqu'au niveau de la chambre des mises
en accusation?
13.01 Josy Arens (cdH): De
specificiteit van de opdrachten van
de
interventiedienst
van
de
speciale
eenheden
van
de
federale politie vereist dat de
identiteitsgegevens
van
de
betrokken
personeelsleden
worden beschermd. In het kader
van
gerechtelijke
procedures
tegen leden van die dienst wordt
hun
anonimiteit
echter
niet
verzekerd. Of het opportuun is de
identiteitsgegevens
van
de
betrokkene(n)
te
beschermen
wordt in dat geval aan de discretie
van
de
onderzoeksmagistraat
overgelaten.
Klopt
het
dat
de
onderzoeksmagistraat
mag
beslissen over het al dan niet
vrijgeven van de identiteit van een
lid van de interventiedienst van de
speciale
eenheden
van
de
federale politie in de loop van een
gerechtelijke procedure waarin hij
partij
is?
Zou
het,
om
veiligheidsredenen,
niet
aangewezen
zijn
de
geheimhouding van de identiteit
van die personeelsleden in het
kader van een gerechtelijke
procedure verplicht te maken tot
op het niveau van de kamer van
inbeschuldigingstelling?
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
13.02 Jo Vandeurzen, ministre: En matière d'observation et
d'infiltration, le Code d'instruction criminel, en son article 47, septies et
nonies, prévoit que le rapport qu'écrit l'officier de police judiciaire sur
chaque phase de l'exécution des observations est couvert par le
secret professionnel et que ce rapport ne mentionne pas les éléments
susceptibles de compromettre la garantie de la sécurité et l'anonymat
des fonctionnaires de police chargés de l'exécution de l'observation.
En outre, lorsque la chambre des mises en accusation de la cour
d'appel contrôle la mise en oeuvre des méthodes particulières de
recherche (MPR), d'observation et d'infiltration, elle peut charger le
juge d'instruction d'entendre les fonctionnaires de police qui ont
exécuté les MPR mais cette audition devra avoir lieu sous le régime
du témoignage anonyme.
Lorsque les policiers ne sont pas simplement concernés par une
procédure pénale en tant que fonctionnaires de police participant à
l'enquête mais sont visés par une plainte dirigée contre eux avec
constitution de partie civile entre les mains du juge d'instruction, il
n'existe pas de règle spécifique. Dans ce cas, en effet, le
fonctionnaire de police n'est pas un témoin mais est la personne à
charge de laquelle l'information ou l'instruction est ouverte et il est
susceptible d'être inculpé s'il existe contre lui des indices sérieux de
culpabilité.
Tant le parquet fédéral que les parquets généraux ont déjà à
plusieurs reprises émis le souhait que des dispositions légales soient
adoptées afin de protéger, dans une certaine mesure, les données
d'identité de certains fonctionnaires de police dans le cadre des
instructions judiciaires. Je ne suis pas opposé, que du contraire, à
participer à la réflexion à cet égard et à prendre les initiatives
législatives utiles.
13.02 Minister Jo Vandeurzen:
Inzake observatie en infiltratie,
bepaalt
het
Wetboek
van
Strafvordering dat het verslag van
de officier van gerechtelijke politie
onder het beroepsgeheim valt en
geen elementen mag bevatten die
de veiligheid en de afscherming
van de identiteit van de met de
observatie belaste ambtenaren in
het gedrang kunnen brengen.
Wanneer
de
kamer
van
inbeschuldigingstelling
de
uitvoering van de bijzondere
onderzoeksmethoden controleert,
kan ze de onderzoeksrechter
opdragen
de
betrokken
politieambtenaren als anonieme
getuige te horen.
Wanneer bij de onderzoeksrechter
echter een klacht met burgerlijke
partijstelling wordt ingediend tegen
de politiemensen, gelden er geen
specifieke regels. In dat geval is
de politieambtenaar geen getuige,
maar betrokken partij en kan hij
worden aangeklaagd wanneer er
sterke aanwijzingen van schuld
bestaan.
De parketten hebben de wens
uitgedrukt dat de identiteits-
gegevens van politieambtenaren in
het
kader
van
gerechtelijke
onderzoeken bij wet zouden
worden beschermd. Ik ben bereid
dat in overweging te nemen.
13.03 Josy Arens (cdH): Madame la présidente, je remercie le
ministre pour ses éclaircissements. Je suis satisfait de la réponse et
je suivrai ce dossier avec attention.
13.03 Josy Arens (cdH): Ik kan
genoegen
nemen
met
uw
antwoord en ik zal dit dossier
aandachtig opvolgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Interpellation de M. Denis Ducarme au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "les règlements communaux pris par plusieurs communes flamandes
visant à réserver la vente de terrains communaux à bâtir, exclusivement, aux seules personnes
s'engageant à apprendre le néerlandais" (n° 48)
14 Interpellatie van de heer Denis Ducarme tot de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de reglementen van verschillende Vlaamse gemeenten om de
verkoop van gemeentebouwgrond alleen toe te staan aan wie zich ertoe verbindt Nederlands te leren"
(nr. 48)
La présidente: Monsieur Ducarme, vous nous aviez prévenus de votre retard. Je vous donne à présent la
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
24
parole.
14.01 Denis Ducarme (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, chers membres, je vous remercie pour votre
compréhension.
Monsieur le ministre, en date du 29 janvier dernier, je vous posais une
question sur un certain nombre de règlements pris par des
communes du Brabant flamand, réservant la vente de leurs terrains
communaux à des personnes faisant preuve de leur engagement à
vouloir apprendre le néerlandais.
Dans ce cadre-là, je soulignais auprès de vous le fait que la loi anti-
discrimination du 10 mai 2006 vous donnait la possibilité de prendre
une injonction positive auprès du ministère public afin de veiller à ce
que ces règlements communaux soient simplement en toute
conformité avec la loi. Vous m'aviez alors répondu que vous étiez
conscient de ce pouvoir qui est le vôtre mais que vous ne prendriez
cette injonction positive qu'en dernier recours.
Monsieur le ministre, je pense vraiment que nous avons atteint ce
dernier recours. Olivier Maingain l'a rappelé en séance plénière
lorsqu'il a émis des commentaires sur l'interview du premier ministre
Leterme qui défendait le "Wooncode" sur la chaîne de télévision
EuroNews. M. Maingain a rappelé les différentes décisions prises par
des communes flamandes quant aux rapports du Comité des Droits
de l'homme et des Nations unies, quant au récent arrêt de la Cour de
Justice des Communautés européennes, au Congrès des pouvoirs
locaux du Conseil de l'Europe sur la non-nomination des trois
bourgmestres, etc. La liste est très longue et on constate à maints
égards, tel que l'expriment en tout cas plusieurs instances
internationales, que ces communes flamandes, souvent pilotées par
des personnes de votre parti, commencent à faire honte à la
Belgique. Ce n'est pas moi qui le dit! La Flandre et ses communes
sont épinglées dans les rapports de l'ONU, notamment dans un
rapport consacré aux discriminations même raciales. On peut dès lors
être à tout le moins inquiet par rapport à ces questions. C'est
pourquoi, monsieur le ministre, je revenais vers vous aujourd'hui.
Peut-être est-ce pour faire tomber un peu le masque du ministre de la
Justice et voir si, derrière ce masque, il y a un Flamand du CD&V ou
un Belge.
Néanmoins, probablement parce qu'il vous fait toute confiance, sans
doute un peu plus que moi, mon chef de groupe m'a demandé de
transformer cette interpellation en question orale. En conséquence,
monsieur le ministre, je retire cette interpellation. Je reviendrai la
semaine prochaine vous poser une question. Je n'attendrai pas le
round institutionnel de juillet pour revenir avec des questions, telles
que celle du règlement communal de Vilvorde, confirmé hier.
Le pouvoir fédéral est tout à fait responsable et a la capacité d'agir, à
la différence d'un "wooncode". En effet, ces règlements pris par les
communes relèvent, via la loi anti-discrimination, du pouvoir fédéral.
Monsieur le ministre, en fonction de votre réponse, je demanderai à
mon parti de remettre à l'ordre du jour de ces réunions, d'une part,
ces règlements tout à fait discriminatoires non seulement vis-à-vis
des francophones mais aussi de toutes les personnes parlant d'autres
14.01 Denis Ducarme (MR):
Mijnheer de minister, ik heb u op
29 januari een brief geschreven
betreffende bepaalde reglementen
van
Vlaams-Brabantse
gemeenten, waarbij de verkoop
van gemeentelijke gronden alleen
wordt toegestaan aan wie zich
ertoe verbindt Nederlands te willen
leren.
Op
grond
van
de
antidiscriminatiewet van 10 mei
2006 kan u gebruik maken van uw
positief injunctierecht bij het
openbaar ministerie om ervoor te
zorgen dat deze gemeentelijke
reglementen in overeenstemming
worden gebracht met de wet. In
antwoord op mijn schrijven stelde
u alvast dat u op de hoogte bent
van deze bevoegdheid, maar dat u
deze pas in laatste instantie wil
gebruiken.
Wel, het is zover. Olivier Maingain
heeft
de
kwestie
van
de
Wooncode, de rapporten van het
Comité voor de Rechten van de
Mens en van de Verenigde Naties,
het arrest van het Hof van Justitie
van
de
Europese
Gemeen-
schappen, het Congres van de
lokale en regionale besturen van
de Raad van Europa over de niet-
benoeming
van
de
drie
burgermeesters, enz. opnieuw ter
sprake gebracht in de plenaire
vergadering. De lijst is lang en
deze Vlaamse gemeenten, vaak
bestuurd door mensen uit uw
partij, maken ons land allengs te
schande. Die kwesties zijn op zijn
minst verontrustend. Daarom had
ik er graag voor gezorgd dat de
minister van Justitie zijn masker
een beetje moest afdoen, om te
kijken wie er achter schuilt: een
Vlaming van de CD&V of een
Belg.
Mijn fractieleider heeft mij echter
gevraagd om deze interpellatie in
een mondelinge vraag om te
zetten. Ik trek deze interpellatie
derhalve in en zal u volgende
week een vraag stellen.
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
langues et ne tenant pas à s'engager sur l'honneur à apprendre le
néerlandais; d'autre part, le devoir du gouvernement de veiller à
respecter ses engagements quant à l'installation de ce centre chargé
à l'avenir d'empêcher toute discrimination linguistique. En effet, le
Centre pour l'égalité des chances ne tient pas à prendre en charge les
problèmes liés à la discrimination linguistique.
Monsieur le ministre, à très bientôt!
De
federale
overheid
kan
optreden. Die reglementen, die
door de gemeenten werden
uitgevaardigd, vallen immers via
de antidiscriminatiewet onder de
federale bevoegdheid. Afhankelijk
van wat uw antwoord zal zijn, zal ik
mijn
partij
vragen
om
die
reglementen, die niet alleen voor
Franstaligen, maar voor al wie zich
er
niet
toe
wil
verbinden
Nederlands te leren, discrimi-
nerend zijn, opnieuw op de
agenda te zetten. De regering
moet
haar
verbintenissen
nakomen in verband met de
oprichting van het Centrum dat
discriminatie op grond van taal zal
moeten tegengaan. Het Centrum
voor gelijkheid van kansen en voor
racismebestrijding heeft namelijk
geweigerd zich over deze kwestie
te buigen.
14.02 Jo Vandeurzen, ministre: Madame la présidente, je n'ai pas
bien compris si l'interpellation était retirée ou non. Vous l'avez bien
retirée. Dès lors, je n'y réponds pas.
14.02 Minister Jo Vandeurzen:
Als
de
interpellatie
wordt
ingetrokken, antwoord ik er niet
op.
14.03 Denis Ducarme (MR): J'ai indiqué que je retirais mon
interpellation à la demande du chef de groupe, Daniel Bacquelaine,
qui pense sans doute à une possibilité d'évoluer dans ce dossier de
manière négociée. J'accorde une grande confiance à mon parti et je
me soumets donc à sa demande. Je reviendrai donc la semaine
prochaine avec une question d'actualité.
J'ai bien retiré l'interpellation.
La présidente: Pour le rapport, peut-on noter l'intervention de M.
Ducarme? Oui, elle figurera au compte rendu. Merci.
14.03 Denis Ducarme (MR): Ik
heb mijn interpellatie ingetrokken
op verzoek van mijn fractieleider,
die
wellicht
denkt
via
onderhandelingen vooruitgang in
dat dossier te kunnen boeken. Ik
zal dan ook volgende week een
actuele vraag stellen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Bruno Steegen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het niet-versturen van brieven in de rechtbanken van Tongeren en
Hasselt" (nr. 4701)
15 Question de M. Bruno Steegen au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la non-expédition de courrier dans les tribunaux de Tongres et de Hasselt"
(n° 4701)</b>
15.01 Bruno Steegen (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, in de media las ik dat door een betalingsachterstand De
Post geen brieven meer ophaalt op de rechtbanken van Tongeren en
Hasselt. Het ging hier onder meer over aangetekende zendingen en
oproepingsbrieven voor beklaagden die niet, of te laat, werden
besteld. Naar verluidt zou het niet de eerste keer zijn dat zulke
problemen zich voordoen op deze rechtbanken.
15.01 Bruno Steegen (Open
Vld): La presse révèle qu'en raison
d'un retard de paiement, La Poste
ne va plus chercher le courrier aux
tribunaux de Tongres et de
Hasselt. Il s'agit en l'occurrence
d'envois recommandés et de
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
26
Ik had u dan ook de volgende vragen willen stellen. Ten eerste, klopt
het bericht dat bepaalde poststukken van deze rechtbanken niet of te
laat werden besteld door het niet-betalen van facturen van De Post?
Ten tweede, zo ja, heeft dit gevolgen gehad voor sommige
rechtszaken? Zijn bepaalde mensen niet op tijd in kennis gesteld dat
zij voor de rechtbank moesten verschijnen?
Ten derde, is dit probleem beperkt tot de rechtbanken van Tongeren
en Hasselt, zoals blijkt uit het mediabericht, of zijn er meerdere
rechtbanken waar er soortgelijke problemen zijn?
Ten vierde, er wordt gemeld dat de FOD Justitie werkt aan een
oplossing. Hoe zou deze oplossing er uitzien? Welke denkpistes
worden hieromtrent bewandeld?
convocations adressées à des
prévenus. Est-ce exact? Ce
dysfonctionnement
a-t-il
déjà
entraîné des conséquences pour
certains
procès?
D'autres
tribunaux sont-ils confrontés à des
difficultés similaires? Comment
ces difficultés pourraient-elles être
surmontées?
15.02 Minister Jo Vandeurzen: Het is een feit dat er inderdaad een
incident is gesignaleerd in Tongeren met het ophalen van postzakken.
De oorzaak was een vertraging in de betaling van 135 euro. De
vordering was inderdaad wel in betaling gesteld maar nog niet
gerealiseerd.
Ik blijf deze zaken uiteraard betreuren en het gevecht tegen de
betalingsachterstand is een prioriteit. Naast de algemene maatregel
om de achterstand weg te werken men signaleert mij dat men dit op
het terrein begint te ervaren en de betalingstermijnen te verkorten,
wordt ook werk gemaakt van een wijziging in de betalingsprocedure
met De Post.
De FOD Justitie betaalt jaarlijks meer dan 15 miljoen euro aan
De Post. Zowel ter verzekering van de continuïteit van de openbare
dienst, als ter vereenvoudiging van de behandeling van terugkerende
prestaties is het belangrijk dat betere procedures op punt worden
gesteld. Dergelijke betalingen moeten beter worden geïnformatiseerd.
In de gevallen waarin desondanks toch problemen opduiken, moet
worden vermeden dat een lokale dienst wordt afgestraft voor fouten
die op een ander echelon zijn gebeurd.
Meer in het algemeen: het invoeren van een consistent systeem in de
FOD Justitie, waarbij er een absoluut zicht is op de stroom van de
facturen, is toch wel een omvangrijke operatie. Dit heeft niet alleen te
maken met informatisering want er moeten ook procedures op punt
worden gesteld. Het probleem dat de zaak natuurlijk ingewikkelder
maakt, is het feit dat men met honderden contactpunten zit in heel
België. Er moet dan ook een consistent systeem voor in het leven
worden geroepen.
Ik heb de directeur-generaal daarover vorige week nog eens
gesproken. Men is bezig met te bekijken welke procedures daarvoor
kunnen worden georganiseerd. Men zal ook beginnen met een
voortzetting van de informatisering. Om dit evenwel consistent te
maken zodat het ook de toets van de audit kan doorstaan, zal het nog
wel even duren volgens mij.
15.02 Jo Vandeurzen, ministre:
Nous sommes précisément en
train de tenter de remédier à ce
problème de retard de paiement à
La Poste. Nous voulons adapter et
informatiser les procédures de
paiement de façon à accroître la
visibilité du flux des factures. La
semaine passée, j'ai encore eu un
entretien à ce sujet avec le
directeur général de La Poste.
Toutefois, une solution ne pourra
être apportée à brève échéance
au problème de fond.
15.03 Bruno Steegen (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag naar
eventuele gevolgen voor sommige rechtszaken. In het mediabericht
15.03 Bruno Steegen (Open
Vld): Ce problème a-t-il eu une
incidence sur certains procès?
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
staat dat onder meer een aantal dagvaardingen en oproepingsbrieven
niet tijdig aangetekend konden worden verstuurd omwille van de
problemen. Ik had graag toch een antwoord gekregen op die vraag.
15.04 Minister Jo Vandeurzen: Er is mij geen enkel incident gekend.
15.04 Jo Vandeurzen, ministre:
Je n'ai connaissance d'aucun
incident.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Renaat Landuyt aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "het inschakelen van 500 militairen als penitentiair beambte"
(nr. 4724)
16 Question de M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'affectation de 500 militaires comme agents pénitentiaires" (n° 4724)</b>
16.01 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik heb een
kort vraagje. Uw collega, minister De Crem, maakte onlangs bekend
dat hij het leger versneld wil inkrimpen. 500 militairen zouden volgens
hem aan de slag kunnen als penitentiair beambte.
Mijn vragen zijn de volgende. Ten eerste, klopt het? Ten tweede, zo
ja, wat is de planning voor het uitvoeren van die maatregel? Ten
derde, komt dit aantal in mindering van de geplande 626
aanwervingen die u voor 2008 nog zult doen? Ten vierde, was het
zomaar iets wat de heer De Crem heeft gezegd?
16.01 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit): M. De Crem a fait savoir
récemment qu'il souhaite affecter
500 militaires en qualité d'agents
pénitentiaires. Est-ce exact? Quel
est le calendrier pour la mise en
oeuvre de cette mesure? Ce
nombre
sera-t-il
porté
en
déduction des 626 engagements
qui sont encore prévus en 2008?
16.02 Minister Jo Vandeurzen: De bekommernis van het geachte lid
inzake de invulling van de extra arbeidsplaatsen bij de FOD Justitie
wordt ten zeerste op prijs gesteld. Het is inderdaad een hele opgave
om op gepaste wijze de personeelsbehoeften in te vullen.
Alleen al om de personeelseffectieven op peil te houden zijn er op het
departement Justitie 750 tot 1.000 aanwervingen nodig per jaar. Met
een personeelseffectief van 23.000 eenheden en een loopbaan van
35 tot 40 jaar moet er alleen al voor de natuurlijke afvloeiingen
rekening worden gehouden met een minimale werving van 2,5% tot
3%. Daarbij moet tevens rekening worden gehouden met de opbouw
van de leeftijdspiramide en de jobwisseling die in sommige functies
zeer groot kan zijn. Het is verkeerd te denken dat mensen levenlang
dezelfde functie bekleden. Dat is zeker het geval voor moeilijke
beroepen zoals die binnen het directoraat-generaal Penitentiaire
Instellingen.
De
iets
meer
dan
600
aanwervingen
bovenop
de
vervangingsaanwervingen waarvan sprake, verwijzen enkel naar die
welke bedoeld zijn ter versterking van het gevangeniswezen. Het gaat
dan uiteraard niet alleen om penitentiaire beambten. Het is een
belangrijk deel van Justitie, maar het vertegenwoordigt slechts een
derde van het totale personeelseffectief. Er worden uiteraard nog
andere wervingen voorzien.
Dat gebeurt het liefst via de inbreng van nieuwe arbeidskrachten doch
wanneer, zoals in het verleden, bij de herstructurering van andere
overheidsdiensten, bijvoorbeeld Belgacom, vermeden moet worden
dat mensen moeten afvloeien, is het uitwerken van specifieke
mobiliteitsmogelijkheden een interessante oplossing.
16.02 Jo Vandeurzen, ministre: Il
n'est pas facile de satisfaire les
besoins
en
personnel
au
département de la Justice. En
effet, 700 à 1.000 recrutements
sont nécessaires chaque année
pour simplement maintenir les
effectifs
à
niveau,
ce
qui
représente 2,5 à 3%.
Si les quelque 600 engagements
qui
viennent
s'ajouter
aux
recrutements destinés à assurer
les remplacements concernent
exclusivement
l'administration
pénitentiaire,
il
ne
s'agit
évidemment pas que d'agents
pénitentiaires. L'idéal serait bien
sûr de recruter de nouveaux
agents mais lorsqu'il est procédé
dans d'autres services publics à
des restructurations accompa-
gnées de départs, il est logique de
tenir compte des possibilités qui
s'offrent en termes de mobilité.
L'éventuelle collaboration en la
matière entre les départements de
la Défense et de la Justice doit
encore être examinée plus avant
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
28
In hoeverre Justitie desgevallend voor Landsverdediging een uitweg
zou kunnen bieden, moet nog worden uitgezocht. Het is nog niet
mogelijk dat nu al te formaliseren. Het zou immers spijtig zijn de
ambitieuze tewerkstellingsinitiatieven van de FOD Justitie in het
gedrang te brengen door bij voorbaat af te zien van goed opgeleide,
ervaren en gemotiveerde personeelsleden die bij Landsverdediging
voorhanden zouden zijn.
Nogmaals, het is te vroeg om ter zake een stelling in te nemen. Het
vormt ook het voorwerp van sociaal overleg, dat spreekt voor zich. De
suggestie van het geachte lid om pro justitia de nodige mankracht te
vinden wordt in dank aanvaard.
et fera l'objet d'une concertation
sociale. Il est dès lors encore trop
tôt pour prendre une décision
définitive à ce sujet mais il serait
stupide de rejeter prématurément
la possibilité de transférer du
personnel bien formé, motivé et
expérimenté du département de la
Défense au département de la
Justice.
16.03 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Pro justitia, is dat een
uitdrukking? Ik meende dat het de titel was van een boek.
Er is dus nog niets concreets? Mijn vraag was eigenlijk of er een
planning bestaat voor die aanwervingen in 2008? De minister van
Defensie gaf immers de indruk dat een en ander al was afgesproken.
16.03 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit): Je déduis de cette réponse
qu'aucune décision concrète n'a
encore été prise. Les propos du
ministre de la Défense m'avaient
cependant donné une autre
impression.
16.04 Minister Jo Vandeurzen: Er zal sociaal overleg moeten
plaatsvinden. Daar kan nu niet op worden vooruitgelopen.
16.04 Jo Vandeurzen, ministre: Il
faut
d'abord
organiser
une
concertation sociale. Celle-ci a lieu
actuellement.
16.05 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Voor wanneer is dat sociaal
overleg?
16.06 Minister Jo Vandeurzen: Wij zijn bezig (...)
(Het geluid van een GSM weerklinkt)
(Une sonnerie de GSM retentit)
16.07 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Bedoelt u nu dat er een concrete
planning is om na te gaan of militairen penitentiair beambte kunnen
worden, en dat dit een punt is voor het eerstkomend sociaal overleg?
Is het dat wat u zegt?
16.07 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit): S'agit-il d'une concertation
à propos de l'affectation éventuelle
de militaires comme agents
pénitentiaires? Je constate que le
ministre ne répond pas à cette
question.
De voorzitter: Het incident wordt gesloten.
16.08 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, kunt u in
het verslag laten noteren dat de minister niets meer zegt?
De voorzitter: Dat zal wel blijken uit het verslag.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
17 Question de M. Pierre-Yves Jeholet au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "le respect de l'article 21 de la Constitution réglementant le mariage
civil et religieux" (n° 4624)</b>
17 Vraag van de heer Pierre-Yves Jeholet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de naleving van artikel 21 van de Grondwet dat het burgerlijk en
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
religieus huwelijk regelt" (nr. 4624)
17.01 Pierre-Yves Jeholet (MR): Madame la présidente, je tiens tout
d'abord à vous remercier d'avoir accepté de modifier l'ordre des
travaux de la commission pour que je puisse poser ma question.
Monsieur le ministre, nous sommes régulièrement interpellés par des
officiers de l'état civil devant célébrer l'union de couples qui sont déjà
mariés religieusement. Cette pratique constitue une infraction à
l'article 21 de la Constitution qui énonce que le mariage civil devra
toujours précéder la bénédiction nuptiale, sauf les exceptions à établir
par la loi, s'il y a lieu.
Ma question pourrait peut-être être considérée comme un caprice.
Toutefois, il me semble qu'il s'agit d'une disposition importante qui
vise à affirmer l'indépendance et la souveraineté du pouvoir civil face
aux religions. Elle est aussi le garant d'une sécurité juridique pour les
personnes concernées ainsi qu'un gage de stabilité de nos valeurs
démocratiques.
Il apparaît que cette pratique d'une célébration religieuse avant la
célébration civile relève notamment d'une mauvaise information
donnée aux ministres du culte par les autorités religieuses et le
ministère de la Justice.
Monsieur le ministre, quelles mesures comptez-vous prendre afin de
garantir le respect par les autorités religieuses de l'article 21 de la
Constitution?
Comment comptez-vous organiser un meilleur transfert de
l'information vers les autorités religieuses?
Quelles consignes peuvent-elles être données aux officiers de l'état
civil qui se trouvent confrontés à ce genre de situation?
17.01 Pierre-Yves Jeholet (MR):
Soms wordt ambtenaren van de
burgerlijke stand gevraagd het
burgerlijk huwelijk te voltrekken
van personen die eerst kerkelijk
getrouwd zijn. Dat is een inbreuk
op artikel 21 van de Grondwet. Die
praktijk, waarbij het kerkelijke
huwelijk vóór het burgerlijke
huwelijk wordt gesloten, zou het
gevolg
zijn
van
verkeerde
informatie die de bedienaars van
de eredienst van de religieuze
overheden en het ministerie van
Justitie
ontvangen.
Welke
maatregel denkt u als minister van
Justitie te nemen om ervoor te
zorgen
dat
de
religieuze
overheden artikel 21 van de
Grondwet naleven? Hoe gaat u
een betere doorstroming van de
informatie naar de religieuze
overheden organiseren? Welke
richtlijnen kunnen worden gegeven
aan de ambtenaren van de
burgerlijke stand die met een
dergelijke
situatie
worden
geconfronteerd?
17.02 Jo Vandeurzen, ministre: Madame la présidente, cher
collègue, les mariages célébrés devant un prêtre n'ont aucune
existence juridique en droit belge. Si vous le souhaitez, je vous ferai
parvenir les références dont je dispose.
Conformément à l'article 21 alinéa 2 de la Constitution, le mariage
civil doit être célébré avant le mariage religieux, sauf les exceptions à
établir par la loi, s'il y a lieu.
Tout ministre d'un culte qui procède à la bénédiction nuptiale avant la
célébration du mariage civil sera puni d'une amende de 50 à 150
euros augmentés des décimes additionnels. En cas de nouvelle
infraction similaire, il pourra, en outre, être condamné à un
emprisonnement allant de huit jours à trois mois.
Les autorités religieuses belges ou étrangères n'ont donc aucune
qualité pour célébrer, en Belgique, un mariage valable officiellement
même si le statut personnel des mariages donne efficacité au
mariage religieux.
Il se peut qu'il y ait des cas isolés où les ministres venant de l'étranger
ne connaissent pas cette interdiction, mais cela n'est certainement
pas une excuse valable.
17.02 Minister Jo Vandeurzen:
Huwelijken die door een priester
worden voltrokken, hebben geen
enkel juridisch bestaansrecht in
het Belgisch recht. Elke bedienaar
van de eredienst die een huwelijk
inzegent voor de voltrekking van
het burgerlijk huwelijk, wordt
gestraft met een geldboete, en in
geval van recidive mogelijk met
een gevangenisstraf.
Mijn diensten zijn niet op de
hoogte van eventuele verkeerde
informatie
die
de
religieuze
overheden of de FOD Justitie aan
bedienaars van de eredienst
zouden hebben gegeven. We
zullen een e-mail naar de centrale
organen van de erediensten sturen
om een en ander op te helderen.
Wanneer hij met een concreet
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
30
Mes services n'ont pas connaissance d'une éventuelle mauvaise
information donnée aux ministres du culte par les autorités religieuses
ou le SPF Justice, ni du fait que le prescrit de l'article 21 de la
Constitution ne serait pas connu par les autorités religieuses. Ce sont
les organes centraux du culte qui ont vis-à-vis de leurs ministres le
devoir d'information concernant les règles de droit applicables en
Belgique. Un courrier concernant le problème sera envoyé aux
organes concernés.
En ce qui concerne les poursuites judiciaires, la décision du parquet
sera prise souverainement en vertu de l'opportunité des poursuites
sur la base des données dont celui-ci dispose et en fonction des
priorités de la politique criminelle.
Quant à l'officier de l'état civil, il pourra tout au plus rappeler aux
époux l'article 21 de la Constitution et donc le fait que le mariage civil
est censé précéder le mariage religieux.
Confronté à un cas concret, il pourra également en informer le
parquet en vue d'une éventuelle poursuite judiciaire.
À la connaissance de mes services, il ne s'agirait que de quelques
cas isolés et non d'une coutume.
S'il s'avérait que le nombre d'infractions se multiplie, je n'hésiterais
pas à donner aux parquets et aux officiers de l'état civil les
instructions qui s'imposent, le cas échéant en concertation avec le
Collège des procureurs généraux. Mais, selon moi, pour le moment, il
n'y a pas de raison d'agir ainsi.
Par ailleurs, je suis également d'avis que le gouvernement devrait
réfléchir à une obligation de formation en Belgique pour tous les
ministres des cultes reconnus.
geval te maken heeft, kan de
ambtenaar van de burgerlijke
stand herinneren aan artikel 21
van de Grondwet en het parket op
de hoogte brengen met het oog op
een
eventuele
gerechtelijke
vervolging. Voor zover mijn
diensten hiervan kennis hebben,
zou het slechts om enkele
geïsoleerde gevallen gaan, en niet
om een gewoonte. Mocht blijken
dat het aantal overtredingen
aanzienlijk stijgt, zou ik niet
aarzelen om ze aan de parketten
door te geven en de ambtenaren
van de burgerlijke stand de
noodzakelijke instructies te geven,
desgevallend in overleg met het
College van procureurs-generaal.
Overigens ben ik ook van mening
dat de regering zou moeten
nadenken over een verplichte
opleiding in België voor alle
bedienaars
van de erkende
erediensten.
17.03 Pierre-Yves Jeholet (MR): Madame la présidente, je remercie
le ministre pour sa réponse.
Je ne dois pas avoir de chance d'avoir été interpellé par trois officiers
de l'état civil qui relaient apparemment des cas isolés; je sais que
certains d'entre eux vous ont d'ailleurs envoyé un courrier.
Je prends bonne note du fait qu'un courrier sera envoyé aux organes
du culte. Il s'agit là d'une démarche intéressante. Je resterai
évidemment attentif à cette problématique car l'indépendance et la
souveraineté du pouvoir civil par rapport aux religions me paraît être
un principe fondamental dans notre Constitution.
Il est vrai aussi je pense que vous l'avez dit entre les lignes que
les cas évoqués concernent des personnes de confession
musulmane. Il y a peut-être une sensibilisation à faire parvenir à ce
public. Je n'hésiterai pas à vous recontacter si j'avais encore
connaissance de cas semblables.
Je vous remercie pour les différents éléments de réponse et relève
que vous avez confirmé rester attentif et vigilant si une information
complémentaire devait être donnée, que ce soit aux parquets ou aux
officiers de l'état civil.
17.03 Pierre-Yves Jeholet (MR):
Ik neem er nota van dat een
schrijven zal worden bezorgd aan
de organen van de eredienst. Ik
blijf deze problematiek aandachtig
volgen. Ook is het waar dat het in
de aangehaalde gevallen om
personen gaat die de islamitische
godsdienst
belijden.
Deze
problematiek
moet
misschien
onder de aandacht van dat publiek
gebracht worden.
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Samengevoegde vragen van
- de heer Luk Van Biesen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de achterstand bij de financiële divisie van het Brussels parket" (nr. 4582)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de fraudesectie bij het Brussels parket" (nr. 4783)
18 Questions jointes de
- M. Luk Van Biesen au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'arriéré de la section financière du parquet de Bruxelles" (n° 4582)<br>- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la section 'fraudes' du parquet de Bruxelles" (n° 4783)</b>
18.01 Luk Van Biesen (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, er is een grote achterstand bij de financiële divisie van
het Brussels parket. Volgens recente cijfers zou het gaan om 296
dossiers waarvan er heel wat in de buurt van de verjaring komen. Die
zullen dus wellicht straffeloos worden beëindigd.
De heer Colpin, woordvoerder van het Brussels parket, heeft in zijn
toelichting daaromtrent gezegd dat het voornamelijk gaat om
Franstalige dossiers. De Nederlandstalige dossiers zijn wel up-to-date
en aan die kant is er geen grote achterstand.
Het gaat dus om 296 onderzoeksdossiers die nog naar de raadkamer
moeten, terwijl er nog steeds nieuwe financiële dossiers
binnenstromen. De 10 financiële magistraten, waarvan 3
Nederlandstalige, moeten ook nog meer dan 3.000 lopende
opsporingsonderzoeken leiden. Tegelijk moeten ze de lopende
dossiers van onderzoeksrechters en de uitvoering van straffen
opvolgen, terwijl sommige magistraten nog faillissementen en
gerechtelijke
akkoorden
moeten
behandelen
voor
de
handelsrechtbanken omdat daarvoor in Brussel geen magistraten zijn.
Mijnheer de minister, ik had graag de reden gekend voor deze zeer
omvangrijke achterstand. Hoe komt het dat voornamelijk Franstalige
dossiers blijven liggen? Hoe is het gesteld met de achterstand bij de
financiële divisies van andere parketten? Komt er een versterking van
de magistraat van het parket-generaal? Indien ja, in welk stadium
bevindt zich de aanwerving? Denkt u dat de aanwerving van een
dergelijke magistraat voldoende is om de achterstand in de dossiers
binnen een redelijke termijn weg te werken? Moet er niet dringend
een magistraat in Brussel komen om faillissementen en gerechtelijke
akkoorden te behandelen?
18.01 Luk Van Biesen (Open
Vld): La section financière du
parquet de Bruxelles accuse un
retard toujours plus important dans
le traitement des dossiers. À
l'heure actuelle, l'arriéré porte sur
296
dossiers,
presque
tous
francophones, qui doivent encore
être transmis à la chambre du
conseil tandis que de nouveaux
dossiers s'ouvrent chaque jour. De
plus, les dix magistrats financiers
dont
trois
sont
des
néerlandophones doivent aussi
diriger un peu plus de trois mille
dossiers de recherche en cours et
suivre les dossiers pendants des
juges d'instruction, ainsi que
l'exécution
des
peines.
De
surcroît,
certains
magistrats
doivent encore s'occuper de
faillites
et
de
concordats
judiciaires, parce qu'on manque
de magistrats pour ce faire à
Bruxelles.
Pourquoi l'arriéré est-il si important
et
pourquoi
concerne-t-il
principalement
des
dossiers
francophones? Cette situation est-
elle comparable à celle d'autres
parquets? L'équipe en place sera-
t-elle renforcée? Quand disposera-
t-on
aussi
à
Bruxelles
de
magistrats spécialisés en matière
de faillites et de concordats
judiciaires?
18.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, het was precies naar aanleiding van het bericht
dat uitgerekend het diensthoofd van de sectie Fraude en Financiën
van het Brussels parket naar uw kabinet kwam dat ik u op 29 januari
heb ondervraagd over de problematiek inzake de immense
18.02 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Fin janvier, j'ai déjà
questionné le ministre sur ce point
après la nomination à son cabinet
de M. de Formanoir, le chef de
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
32
achterstand op deze dienst.
U hebt toen een aantal antwoorden gegeven, maar we zijn drie
maanden verder en het zou nuttig zijn te weten waar we vandaag
staan, te meer daar de problematiek toch wel zeer ernstig is.
Sindsdien is de heer Colpin opnieuw in het nieuws gekomen met het
bericht dat de achterstand fenomenaal is, en dat voornamelijk aan
Franstalige kant.
Ondertussen zult u ook wel weten dat er in de Kamer een
onderzoekscommissie wordt opgericht om de grote oorzaken van die
immense achterstand bij fraudedossiers op te sporen en
verbeteringen te kunnen voorstellen. Een van die oorzaken kennen
we, met name de systematische onderbemanning van die dienst op
het parket.
Ik wil graag weten wat de stand van zaken is op dit moment. Ten
eerste, werd de plaats van het diensthoofd dat naar uw kabinet
vertrok inmiddels ingenomen? Het gaat echter niet alleen om de
plaats van het diensthoofd, de heer de Formanoir, maar ook om de
vacature die werd open verklaard.
Zijn er andere magistraten toegevoegd? Ik weet dat dit een vrij
gespecialiseerde problematiek is waarvoor men als magistraat echt
interesse moet hebben om het goed te kunnen doen. Worden er
vormingscursussen georganiseerd om andere magistraten naar die
dienst over te hevelen en die zodoende te versterken?
Ten tweede, bestaan er cijfers over het werkvolume inzake
Nederlandstalige en Franstalige dossiers? Kan worden uitgelegd
waarom er aan Franstalige kant zoveel meer achterstand is, terwijl het
aan Nederlandstalige kant blijkbaar allemaal beheersbaar is? Klopt
het dat er aan Nederlandstalige kant nauwelijks achterstand is?
Ten derde, in welke mate wordt die sectie ondersteund door
parketjuristen? U hebt cijfers gegeven inzake de magistraten, maar
met parketjuristen kan men gemakkelijker schuiven om die dienst
beter te ondersteunen. Werd overwogen om dit aantal te verhogen?
Welke andere initiatieven werden intussen vanuit uw kabinet, dankzij
de aanwezigheid van de heer de Formanoir, genomen om die dienst
beter te laten functioneren?
service de la section financière du
parquet de Bruxelles. Depuis, le
porte-parole
du
parquet
de
Bruxelles, M. Colpin, a de nouveau
fait la une de l'actualité en
communiquant
des
chiffres
ahurissants concernant l'arriéré
judiciaire
Le chef de service est-t-il déjà
remplacé et a-t-on adjoint des
magistrats
supplémentaires
à
cette section? Prévoit-on des
cours visant à former des
magistrats à ces missions particu-
lièrement spécialisées? Comment
peut-on
répartir
l'arriéré
en
fonction du rôle linguistique? La
section financière de Bruxelles
sera-t-elle renforcée par des
juristes de parquet? Quelles sont
les solutions envisagées par le
ministre
pour
résoudre
ce
problème d'arriéré structurel?
18.03 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, het probleem
van de achterstand op de financiële sectie van het parket van Brussel
bestaat al jaren.
Reeds in 2001 stelde de Hoge Raad van Justitie in zijn auditverslag
van 6 juni vast dat er een groot probleem van chronische achterstand
bestond. Financiële en fiscale strafzaken worden in vele gevallen,
maar niet altijd, en op verschillende niveaus te langzaam behandeld.
Eigenlijke onderzoeken, opstellen van schriftelijke vorderingen door
de procureur, eens het gerechtelijk onderzoek werd afgesloten,
behandeling door de raadkamer met het oog op de verwijzing naar de
correctionele
rechtbank
en
talrijke,
zogenaamde
Franchimontverzoeken nemen jaren in beslag. Wij spreken dan nog
niet van de eigenlijke behandeling ten gronde voor de rechter, met
alle problemen tot gevolg op het vlak van het verstrijken van de
redelijke termijn of de verjaring van de feiten.
18.03 Jo Vandeurzen, ministre:
Dès 2001, le Conseil supérieur de
la Justice a constaté un arriéré
chronique dû à des lenteurs au
niveau du traitement des dossiers
pénaux de nature financière et
fiscale par la section financière du
parquet
de
Bruxelles.
Les
procédures d'instruction, d'établis-
sement d'une réquisition écrite par
le procureur et de traitement par la
chambre
du
conseil
durent
plusieurs années, sans parler du
traitement proprement dit du
dossier par le juge.
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
De reden waarom de situatie scheef liep, heeft wellicht onder meer,
maar niet alleen, met het aantal vacatures te maken. Sinds jaren is er
op het parket van Brussel een nijpend probleem van openstaande
plaatsen. Er zijn momenteel elf vacatures voor substituut-procureur
des Konings, vijf vacatures voor toegevoegde substituten en acht
vacatures voor substituten die op verschillende plaatsen mandaten of
delegaties uitoefenen.
Het grote aantal vacatures zou te maken kunnen hebben met de
wettelijke vereiste van de kennis van de tweede landstaal voor de
kandidaten, ofschoon de taalvereisten werden versoepeld.
Het zal ook wel te maken hebben met het feit dat de jonge juristen
zich minder tot het meestal veeleisende parketwerk, met een hogere
werkdruk en nacht- en weekenddiensten, aangetrokken voelen.
De magistraat die bij mij in de beleidscel actief is, wordt onmiddellijk
als diensthoofd vervangen. Een bijkomende magistraat werd op
7 april 2008 verplaatst om het diensthoofd als titularis van dossiers te
vervangen. In dat verband moet u weten dat het grote aantal
vacatures binnen het parket van Brussel tot gevolg heeft dat een
diensthoofd, behalve zijn taak als diensthoofd, in de meeste gevallen,
zoals bijvoorbeeld op de financiële sectie, een volwaardige kabinet en
ten minste een even groot aantal zaken moet behandelen als een
magistraat die geen directiefunctie uitoefent.
De problemen van de achterstand, de zogenaamde meegedeelde,
gerechtelijke onderzoeken dat zijn onderzoeken die principieel
werden afgerond en waarvoor het parket een eindvordering moet
opstellen , rijzen inderdaad quasi uitsluitend aan Franstalige kant.
Ook de Nederlandstalige magistraten ondervinden echter een zware
werklast. Er zijn slechts drie Nederlandstalige magistraten om zowel
witwasdossiers, fiscale fraude als faillissementmisdrijven te
behandelen.
In het raam van de besprekingen die ik sinds begin februari 2008 met
de procureur-generaal van Brussel en met de procureur des Konings
te Brussel voer, werd mij meegedeeld dat op 1 maart 2008 de totale
achterstand in de meegedeelde, gerechtelijke onderzoeken aan
Franstalige kant 1.308 zogenaamde kartons bedroeg. Eén dossier
kan uiteraard meer of eendere kartons tellen. Uit voornoemd cijfer
kan het aantal zaken dus niet worden afgeleid.
Op 1 november 2007 bedroeg de achterstand nog 1.579 kartons, wat
toen met ongeveer 320 dossiers overeenkwam. Er werd dus enige
achterstand weggewerkt.
De reden waarom de achterstand specifiek aan Franstalige kant is,
heeft naar ik aanneem te maken met de taal waarin de procedure
werd ingeleid en met de taalkeuze die tijdens het gerechtelijk
onderzoek werd gemaakt. Waarom komen vele, dergelijke
onderzoeken in Brussel terecht? Dat komt, omdat in Brussel vaak de
hoofdzetels van allerlei, financiële instellingen zijn gevestigd. Dat
verklaart uiteraard ook het aantal aanhangige zaken.
De situatie varieert naargelang het parket. Het is moeilijk om binnen
beperkte termijn vergelijkbare cijfers te geven omtrent de situatie in
L'arriéré s'explique principalement
par la persistance, depuis des
années, de places vacantes au
parquet de Bruxelles. Actuelle-
ment, il s'agit de 11 places de
substitut du procureur du Roi, 5
postes de substituts du procureur
du Roi de complément et 8 places
de substitut. La difficulté de
trouver des candidats pour ces
fonctions découle en premier lieu
de la nécessité de connaître la
deuxième langue nationale une
exigence qui a pourtant été
assouplie mais également de la
baisse d'attrait des fonctions du
parquet.
Il sera immédiatement pourvu au
remplacement de M. de Formanoir
à la fonction de chef de service.
Un magistrat supplémentaire a été
déplacé le 7 avril pour remplacer
le chef de service en tant que
titulaire de dossiers. En effet, étant
donné le grand nombre de postes
encore vacants au parquet de
Bruxelles, un chef de service doit,
en plus de ses tâches ordinaires,
traiter autant de dossiers qu'un
magistrat
sans
fonction
directoriale.
Le problème de l'arriéré en
matière
d'enquêtes judiciaires
concerne des dossiers qui sont
clôturés au niveau du juge
d'instruction mais pour lesquels on
attend la réquisition finale du
parquet. Le retard concerne
surtout le côté francophone, mais
la charge de travail est également
très lourde pour les magistrats de
parquet néerlandophones. Il n'y a
en effet que trois magistrats
néerlandophones
pour
les
dossiers relatifs à des affaires de
blanchiment d'argent, de fraude
fiscale et de faillite. Le 1
er
mars
2008, l'arriéré total s'élevait à 1308
cartons. Le 1
er
novembre 2007, il
était encore de 1579 cartons, ce
qui correspondait environ à 320
dossiers. Le fait que l'arriéré
concerne
surtout
la
partie
francophone est sans doute dû à
la langue de la procédure et au fait
qu'un grand nombre d'institutions
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
34
de zevenentwintig parketten. Zo is er bijvoorbeeld geen achterstand in
Charleroi, terwijl er wel een tamelijk grote achterstand bestaat in
Bergen. Ook in Vlaanderen verschilt de situatie naargelang het
arrondissement.
In het raam van zijn specifieke taak van strafrechtelijk beleid in het
algemeen, heeft de procureur-generaal van Antwerpen als lid van het
College van procureurs-generaal werkgroepen geïnstalleerd waarvan
er een werd belast met de strijd tegen de gerechtelijke achterstand en
de bewaking van de doorlooptijden. Die werkgroep heeft opdracht
gegeven aan de statistische analisten van het college om een
overzicht te maken van de doorlooptijden in heel België en in alle
arrondissementen. Die studie is nog niet klaar. Het is nu voorbarig om
de nog niet-verwerkte en niet-vergelijkbare cijfers vrij te geven. Men
hoopt tegen juni meer klaarheid te hebben aangaande die analyse
van doorlooptijden.
Ik spreek dus wel duidelijk over de achterstand in strafzaken, en niet
alleen over financiële zaken. Dat moet in vrijwel geheel het land met
verschillende intensiteit en problematiek worden opgevolgd.
Nu kom ik, concreet, tot Brussel. Op 31 januari heb ik de procureur-
generaal en de procureur des Konings aangeschreven omtrent de
zorgwekkende toestand van de financiële afdeling, met het
uitdrukkelijk verzoek om een kordaat actieplan te ontwikkelen.
In de loop van februari en maart werden er besprekingen gevoerd met
mijn beleidscel, wat reeds leidde tot meerdere concrete initiatieven
van de procureur des Konings en de procureur-generaal. Zo werd
bijkomend een ervaren magistraat overgeplaatst binnen het parket
naar de financiële sectie, waarna er tevens twee bijkomende juristen,
naast de drie Franstalige juristen die reeds werkzaam zijn, werden
overgeplaatst vanuit andere secties, en dat alles in het raam van een
crisiscel die zich uitsluitend op de achterstand toelegt. Aangaande de
versterking door een magistraat van het parket-generaal zijn de
besprekingen nog bezig, doch ik heb het volste vertrouwen dat dit nu
een kwestie van dagen zal zijn.
Er wordt de laatste hand gelegd aan een globaal actieplan van de
gerechtelijke overheid waar niet alleen sprake is van interne
personeelsverschuivingen of hulp van bijkomende juristen, maar ook
van betere werkmethoden en organisatorische maatregelen. Dat zal
namelijk niet onbelangrijk zijn, ook in de onderzoekscommissie die
hier werd geïnstalleerd, en die ik natuurlijk met veel belangstelling zal
volgen. Het is niet alleen een kwestie van effectieven, maar ook een
kwestie van de organisatie van het management van die dossiers.
Een van de klassieke voorbeelden waarvoor u niet veel verbeelding
nodig hebt om te weten wat het probleem is, is wanneer men een
zaak in gerechtelijk onderzoek steekt, hetzij doordat iemand zich
burgerlijke partij stelt, hetzij op een andere manier. De leiding van het
onderzoek gaat dan naar de onderzoeksrechter, die het onderzoek
voert en die het dan op het einde moet teruggeven aan het parket
voor de opstelling van de vordering. Daar zien we wat er kan
gebeuren: een enorm complex onderzoek moet opnieuw worden
overgenomen en ingestudeerd. De persoon op het parket die de
eindvordering opstelt, is door de loop van de jaren misschien niet
meer dezelfde persoon. Dat is een van de dingen die op het vlak van
financières de toute nature ont leur
siège central à Bruxelles.
Il est difficile de donner des
chiffres comparatifs sur l'arriéré
des 27 parquets. À Charleroi, il n'y
a, par exemple, pas d'arriéré
tandis que Mons affiche un arriéré
considérable. Et en Flandre aussi,
on note d'importantes différences
entre les arrondissements. En sa
qualité de membre du collège des
procureurs généraux, le procureur
général d'Anvers a créé, parmi
d'autres groupes de travail, un
groupe de travail sur la lutte contre
l'arriéré judiciaire chargé de suivre
la durée de traitement des affaires
pénales
dans
tous
les
arrondissements. Cette étude sera
peut-être terminée en juin, mais
elle ne concerne que les affaires
pénales, pas encore les affaires
financières.
J'ai organisé une concertation
avec le procureur du Roi et le
procureur général de Bruxelles en
vue de mettre sur pied un plan
d'action coordonné destiné à la
section financière qui se trouve
dans une situation préoccupante.
Un magistrat expérimenté et deux
juristes d'autres sections ont en
outre été détachés au sein du
parquet à la section financière.
Une cellule de crise a été créée
qui ne s'occupe plus que de ce
problème. La dernière main est
aussi mise à un plan d'action
global. Il s'agit non seulement de
personnel
mais
aussi
de
management. Lorsqu'une instruc-
tion complexe est terminée par le
juge d'instruction, elle est envoyée
au parquet pour les réquisitions
finales. Là, le dossier doit encore
une fois être complètement instruit
et étudié. Cela prend beaucoup de
temps. Nous devons donc, en tout
cas, très certainement réexaminer
l'organisation du travail.
Je disposerai bientôt d'un plan
d'action concret dont j'espère qu'il
permettra, d'ici début 2009, de
résorber une grande partie de
l'arriéré au niveau du parquet.
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
de organisatie toch eens moet worden bekeken.
U mag dus verwachten dat ik binnenkort een concreet actieplan zal
hebben. In dat raam heb ik de procureur-generaal en de procureur
des Konings ontmoet op 7 april laatstleden. Dankzij dat actieplan kan
redelijk worden vooropgesteld dat de achterstand, ten minste op het
niveau van het parket, tegen het begin van het jaar 2009 in
aanzienlijke mate zal zijn weggewerkt. We zullen het dus zodanig
proberen te organiseren dat we een groep maken die zich uitsluitend
op die dossiers zal concentreren, terwijl anderen voor de voortzetting
van de normale werkzaamheden zullen zorgen, waardoor wij kunnen
proberen het pakket weg te werken.
De behandeling van opsporingsonderzoeken en de opstelling van
eindvorderingen zijn vanzelfsprekend niet de enige taken van een
financiële parketmagistraat. Hij moet bovendien vorderen op de zitting
van zowel raadkamer als correctionele rechtbank ten gronde, lopende
gerechtelijke onderzoeken opvolgen, vergaderen met politie- en
onderzoeksrechters, Franchimontverzoeken behandelen enzovoort,
en de uitvoering van de straffen waarnemen. Ik geef dat maar mee
om een idee te geven van de complexiteit van de situatie. Hoe meer
dat het parket erin slaagt om de eindvordering op te stellen en de
zaak op zitting te krijgen, hoe meer dat dezelfde magistraat van de
financiële sectie als parketmagistraat ook de zaak moet volgen tijdens
de behandeling van de zitting. Dus, hoe meer er wordt afgewerkt op
het niveau van het parket, hoe meer er een follow-up en een
tijdsinvestering nodig is in het vervolg van het dossier. Na de
afwerking van de eindvordering valt het probleem dus niet weg,
integendeel; het impliceert alle stappen die in de gerechtelijke
procedure moeten worden gezet.
Daarenboven moeten dezelfde magistraten, gezien het ontbreken van
een kader van substituten van de procureur des Konings,
gespecialiseerd in handelszaken, nochtans vastgelegd in het
Gerechtelijk Wetboek, ook zetelen in de rechtbank van koophandel en
faillissementzaken of gerechtelijke akkoorden, niet alleen om er
advies uit te brengen, maar ook als eisende partij in
faillissementsdossiers die door de dienst Handelsonderzoeken van de
handelsrechtbank aan het parket zijn meegedeeld.
Het creëren van een kader van substituten, gespecialiseerd in
handelszaken, is een interessante piste, maar ook daar zal wellicht
een vacatureprobleem ontstaan, omdat zelfs de 16 bestaande
vacatures momenteel niet ingevuld geraken.
Ik kom een beetje terug op de discussie die wij hier hebben gevoerd
naar aanleiding van de beleidsnota. Het is evident dat ook een meer
algemene problematiek rijst, namelijk het rekruteringsprobleem
binnen justitie en de magistratuur, de aantrekkelijkheid van het
openbaar ministerie en meer bepaald de plaatsen waarvoor
tweetaligheid wordt vereist. Dat is een thema dat voor ons ook aan de
orde is. Daarover moeten met de Hoge Raad voor de Justitie ook
gesprekken worden gevoerd.
Ik zei reeds dat ik de problematiek in Brussel rechtstreeks en
praktijkgericht heb aangepakt. Ik heb al meermaals met het openbaar
ministerie aan de tafel gezeten. Aangezien de achterstand niet alleen
in Brussel bestaat, heb ik in de beleidsverklaring uiteengezet dat moet
Nous allons mettre sur pied un
groupe
qui
se
concentrera
exclusivement sur ces dossiers
pendant que d'autres s'occuperont
de la poursuite des activités
normales. On ne peut toutefois
pas perdre de vue que plus il y a
de dossiers terminés au niveau du
parquet, plus le suivi et l'investis-
sement en temps nécessaire pour
la poursuite du dossier seront
importants. De plus, ce sont
également les mêmes magistrats
qui doivent intervenir devant le
tribunal du commerce dans les
affaires de faillite ou de concordat
judiciaire.
La création d'un cadre de
substituts spécialisés dans les
affaires commerciales est une
proposition intéressante, mais elle
pourrait aussi déboucher sur un
problème de vacance étant donné
qu'on n'arrive déjà pas à trouver
preneurs pour les seize vacances
actuelles. La justice est confrontée
à un problème de recrutement, et
ceci plus précisément au niveau
des places qui exigent des
candidats qu'ils soient bilingues.
Ce point doit être discuté avec le
Conseil supérieur de la Justice.
Je m'attèle aux problèmes de
Bruxelles d'une manière directe et
axée sur la pratique et j'ai organisé
une concertation avec le ministère
public. Comme je l'explique dans
ma déclaration de politique, il faut
essayer d'améliorer l'organisation,
de définir des priorités plus
strictes, de mieux gérer le
personnel et de mieux soutenir les
magistrats. Je compte de plus sur
le secrétaire d'État qui va
s'attaquer au problème de la
fraude fiscale et sociale et sur la
commission d'enquête parlemen-
taire, mais nous allons déjà
commencer par nous attaquer au
problème à Bruxelles avec un plan
d'action concret.
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
36
worden gestreefd naar een betere organisatie, striktere prioriteiten
teneinde overlast te vermijden, beter personeelsmanagement en een
verbetering van de bijstand van de magistraten. Daar reken ik
uiteraard ook op de staatssecretaris die de fiscale en sociale fraude
zal aanpakken. Ik kijk ook met belangstelling uit naar de
onderzoekscommissie. Zoals u al hebt begrepen, zullen wij niet
wachten op de resultaten van deze commissie om het probleem in
Brussel concreet met een actieplan aan te pakken.
18.04 Luk Van Biesen (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, ik dank u voor uw zeer uitvoerig antwoord. Ik meen dat u
in dit dossier de juiste stappen neemt. Inderdaad, de crisiscel is zeer
belangrijk, want met dit soort dossiers en dit soort problemen tast
men niet alleen de geloofwaardigheid van Justitie aan, maar ook de
werkwijze en de inzet van heel wat ambtenaren die werkelijk trachten
rechtvaardigheid te laten geschieden. Iedereen dient op het juiste
ogenblik de juiste belastingen te betalen. Men moet fiscale fraude op
elke manier bestrijden. Wanneer het dan in de laatste stadiums van
de berechting misloopt, dan is dat natuurlijk een totale ontmoediging
voor de ambtenaren van de dienst Financiën en uiteraard ook nefast
voor de geloofwaardigheid van Justitie.
Ik begrijp uit uw antwoord dat u daarvan werkelijk een prioriteit maakt.
Ik zal dit met nauwlettendheid blijven opvolgen.
18.04 Luk Van Biesen (Open
Vld): Le ministre a pris la bonne
décision. Il est nécessaire de
mettre en place une cellule de
crise car ce problème décrédibilise
la Justice et démotive les
fonctionnaires du SPF Finances.
Le ministre a raison de lui
accorder la priorité et nous
suivrons ce dossier.
18.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, er zijn gelukkig toch al een aantal initiatieven
genomen. U hoopt dus ook op een verregaander actieplan. Ik neem
daarvan nota. U hebt eigenlijk dé expert bij u op uw kabinet, in de
persoon van de heer de Formanoir. Ik hoop dat u in elk geval daarvan
echt een zaak blijft maken, dat u het van zeer nabij opvolgt en dat u
ons ook op de hoogte houdt van de evoluties ter zake.
Ik blijf het vreemd vinden het heeft natuurlijk een verklaring, want de
situatie op het Brusselse parket is abominabel, ik zal er straks nog op
terugkomen dat men nauwelijks mensen vindt voor dat parket, en
zelfs geen toegevoegde magistraten, want wij weten allemaal dat die
toegevoegde magistraten destijds in het leven werden geroepen om
de taalwet te omzeilen. Nu zegt u zelf dat er vijf vacatures voor
toegevoegde magistraten zijn. Dat zijn dus eentaligen, die in geen
enkele mate het Nederlands of het Frans moeten beheersen, maar
zelfs die vindt men niet.
Mijnheer de minister, ik meen dat dit veel te maken heeft met de zeer
slechte reputatie van het Brusselse parket. Ik werp geen steen naar
de huidige procureur, maar gewoon naar de omvang van dat parket.
Het is gigantisch groot en zeer moeilijk beheersbaar, waardoor er
zoveel fout loopt en waardoor er zo weinig controle bestaat. Er zijn
heel weinig mensen die op dat parket waar een enorme achterstand
bestaat, onder andere hierin, maar ook in andere zaken willen
werken. Als men zelfs geen eentaligen vindt, waar gaan wij dan
naartoe?
U zegt zelf ook dat er te weinig kandidaten zijn voor de functies van
financieel parketmagistraat. Dat heeft ook te maken met de
jarenlange verwaarlozing van de parketten als dusdanig en van de
expertise. Men zou dringend meer parketjuristen aan die diensten
moeten toevoegen, zeker aan de gespecialiseerde diensten, zodat de
18.05 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le spécialiste de cette
matière est employé au cabinet du
ministre. C'est de très bon augure.
J'espère que le ministre nous
tiendra informés. La situation au
parquet
de
Bruxelles
est
effroyable. On n'y trouve même
pas de magistrats unilingues
de complément pour occuper les
postes vacants. C'est dû au fait
que ce parquet jouit d'une
mauvaise réputation. C'est un
mastodonte qui se débat avec un
arriéré
gigantesque.
Autre
problème: il y a trop peu de
candidats pour occuper les postes
vacants de magistrat du parquet
en
matière
financière.
Ce
problème ne pourra être résolu
qu'en
soutenant
mieux
ces
magistrats en prévoyant par
exemple que chacun d'eux doit se
voir attribuer un juriste du parquet.
Au demeurant, si les parquets ont
besoin
de
personnel
supplémentaire,
le
secrétaire
d'État Devlies n'y est pour rien. La
vérité, c'est que le parquet de
Bruxelles doit être scindé pour être
gérable.
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
parketmagistraten niet ontmoedigd raken. Ik vrees, met zo'n
achterstand en zo'n berg werk, dat die mensen zelf op den duur
eronderdoor gaan. Het is toch niet te veel gevraagd dat men, zeker
voor hun functie, voldoende ondersteuning geeft en dat elke
magistraat die met dit soort dossiers wordt geconfronteerd een
parketjurist heeft en werk kan delegeren. Zomaar aanmodderen,
zoals men zo lang heeft gedaan, kan echt niet. Men moet durven
financieel iets ertegenover te plaatsen.
Het verwondert mij dat u verwijst naar de nieuwe staatssecretaris voor
Fraudebestrijding, de heer Devlies. Hij heeft eigenlijk niets te maken
met extra personeel op de parketten. Dat is uw verantwoordelijkheid.
Ik hoop dat u die zaak eens goed doorlicht en dat u gewoon een
aantal extra mensen toevoegt. Anderzijds, wij hebben het er de vorige
keer ook over gehad, de enige manier om het parket van Brussel
opnieuw beheersbaar te maken, is het splitsen van het parket in een
beheersbaar parket in Brussel en een beheersbaar parket in Halle-
Vilvoorde, met telkens voldoende mensen. Dat zou ons al een enorm
stuk vooruithelpen.
18.06 Minister Jo Vandeurzen: Het is een interessante discussie en
zij gaat ook verder dan Brussel, maar ten gronde gaat ze over de
vraag of wij in staat zijn een aantal complexe financiële misdrijven
adequaat op te sporen en te vervolgen en daar ook op tijd een vonnis
voor te krijgen.
Uiteraard is het onaanvaardbaar dat we hier een soort echec zouden
moeten vaststellen: we moeten zien hoe we dat beter kunnen
organiseren. Maar, zoals we ook tijdens de discussie over de
beleidsnota hebben gezegd, zeggen dat het antwoord op die vraag
alleen bestaat uit het vermenigvuldigen van het aantal effectieve
personeelsleden is iets waarmee ik het absoluut niet eens ben. Als er
een probleem is en er organisatorische uitdagingen zijn vragen die
moeten worden gesteld, bijvoorbeeld of het management voldoet aan
alle vereisten en of er daar iets beter kan dan kan het niet dat het
antwoord steeds stereotiep zal zijn daar een pak volk bij te zetten. Dat
zou nog bijna het perverse effect hebben dat degene die het goed
doet, bij hypothese moet vaststellen dat op andere plaatsen de kaders
worden aangevuld.
Er is zeker een probleem van effectieven en dat moeten we niet
veronachtzamen. Er is natuurlijk ook de vraag, zelfs breder dan het
parket van Brussel, naar de manier waarop men zich organiseert. Ik
kijk nu naar collega Van Biesen waarvan ik aanneem dat hij minstens
lid zal zijn van de commissie die dat gaat onderzoeken, en daarom
begrijp ik niet goed dat u zegt dat dit geen relatie heeft met de
staatssecretaris die de sociale en de fiscale fraude zal aanpakken,
maar een van de zaken is natuurlijk hoe men tegen dergelijk dossier
aankijkt. Zoals collega Van Biesen zegt is de eerste zorg ook vaak
ervoor te zorgen dat de Staat zijn rechtmatig belastinggeld ontvangt.
Ik geef u een praktisch probleem waarover moet worden nagedacht.
Ik neem niet onmiddellijk een stelling in, maar stel wel vast dat we
daarover moeten nadenken. Wat gebeurt er als een zaak bij instructie
naar de onderzoeksrechter gaat? Dan is de mogelijkheid voor het
parket om te discussiëren over de omvang van de te betalen belasting
en het eventueel gebruikmaken van de praetoriaanse probatie en alle
mogelijke instrumenten iets dat wegvalt. Dan gaat men tot het einde
18.06 Jo Vandeurzen, ministre: Il
s'agit en l'espèce de délits très
complexes pour lesquels un échec
de l'enquête judiciaire est en effet
inacceptable. Mais il est erroné
d'affirmer que la solution consiste
à augmenter le nombre de
personnes
auxquelles
il
est
recouru. Il y a en effet aussi un
problème
de
gestion
et
d'organisation des procédures. La
commission d'enquête parlemen-
taire doit faire le point à cet égard.
La justice n'est qu'un acteur parmi
d'autres. La meilleure approche
consiste à isoler le problème, à le
limiter dans le temps et à éviter
entre temps de créer un nouvel
arriéré judiciaire.
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
38
in het gerechtelijk onderzoek. Er zijn er die zeggen dat we toch
zouden moeten toelaten dat op een bepaald moment de fiscus of het
openbaar ministerie aan de betrokkenen vraagt hoe er minstens één
zaak kan worden opgelost, namelijk de achterstallige belasting
behoorlijk betalen. Zo zijn er tal van vragen te stellen en ik ben echt
vragende partij voor een goede werking van die parlementaire
onderzoekscommissie omdat dit allemaal eens grondig moet worden
uitgevlooid: wat kan er gebeuren om met succes zowel misdrijven op
te sporen en voor de rechter te brengen als ervoor te zorgen dat we
het fiscale geld dat we daar ontberen, kunnen recupereren?
Het is een afgezaagde plaat aan het worden: Justitie is daar een deel
van het verhaal, maar niet het enige verhaal. Dit moet in een breder
geheel komen en wat Justitie daarin moet doen, moet het dan
effectief efficiënt en betrouwbaar kunnen afleveren. Daar is er
natuurlijk iets dat we niet moeten ontkennen, namelijk dat er minstens
een historisch gegroeid probleem is in Brussel. De oplossing die we
daar hebben gekozen om het verleden af te zonderen en eraan te
werken om dat weg te werken, terwijl we ondertussen proberen geen
nieuwe achterstand op te bouwen, lijkt mij de beste aanpak in deze
situatie. Als we dat probleem niet afzonderen, zal dit een
demoraliserend effect hebben en blijven aanslepen. We moeten er
een afzonderlijk project van maken, beperkt in de tijd en dat kan
worden geobjectiveerd, en waarvan ook de resultaten kunnen worden
gemeten. Ondertussen moeten we ervoor zorgen dat er geen nieuwe
achterstand wordt opgebouwd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19 Samengevoegde vragen van
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "het vogelvrij verklaren van politie-inspecteurs door het Brussels parket"
(nr. 4755)
- de heer Michel Doomst aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "jonge delinquenten" (nr. 4751)
- de heer Renaat Landuyt aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en Institutionele
Hervormingen over "de gebrekkige aanpak van de straatcriminaliteit in Anderlecht" (nr. 4758)
19 Questions jointes de
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "la politique du parquet de Bruxelles qui expose les inspecteurs de police aux
agressions" (n° 4755)<br>- M. Michel Doomst au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles
sur "les jeunes délinquants" (n° 4751)<br>- M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les lacunes de la lutte contre la criminalité urbaine à Anderlecht" (n° 4758)</b>
19.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, bij
hetgeen zich de afgelopen dagen opnieuw heeft voorgedaan, nadat we
in de paasvakantie al feiten hebben gezien van bussen van De Lijn die
werden beschoten, ging het om politiecombi's die werden beschoten.
Dit tart werkelijk alle verbeelding. Het Brussels parket heeft daar een
vreselijke rol in gespeeld. Het is precies daarover dat we u willen
ondervragen.
Even de feiten. Op donderdagavond 17 april werd een politiepatrouille
op de Bergensesteenweg beschoten. Volgens de verschillende
krantenberichten allemaal eensluidend werden de agenten die
19.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le 17 avril, la camion-
nette d'une patrouille de police a
été prise pour cible par une
bande de jeunes à Anderlecht.
Après être sortis du véhicule, les
inspecteurs ont été encerclés et
agressés
par
de
jeunes
allochtones.
Deux
des
malfaiteurs, dont un était muni
d'un spray au poivre, ont été
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
uitstapten direct belaagd door een hele bende jonge allochtonen. Ze
werden omvergeduwd en bijzonder agressief aangevallen. Toen bleek
dat de politie er toch in geslaagd is want er was intussen een tweede
combi aangekomen om de twee meest agressieve jongeren, twee
negentienjarigen en dus meerderjarigen, op te pakken en mee te
nemen naar het commissariaat. Dat was nog niet genoeg. Een paar
uur later kwam een bende van vijf zeer agressieve jongeren, met
geweld volgens de krant, de vrijlating van hun kompanen eisen.
Concreet werd een van die gasten, die opnieuw een politieagent
aanviel, opgepakt en vastgehouden. Uiteindelijk bleek dan dat in de
loop van vrijdag die drie geweldplegers, die drie amokmakers, waarvan
bleek dat er een pepperspray, een verboden wapen, op zak had en
waarvan dus duidelijk door de politie is vastgesteld dat ze geweld
hebben gebruikt, zomaar terug op straat werden gelaten, dit tot
terechte woede, verbijstering en razernij van de politiemensen die daar
zeer zwaar tegen hebben geprotesteerd.
Mijnheer de minister, het parket geeft hiermee eigenlijk het signaal dat
politiemensen in Brussel vogelvrij zijn. Men kan hen zomaar beschieten
en ermee doen wat men wil omdat er een absolute straffeloosheid
bestaat. Het gevolg is natuurlijk dat dit soort criminelen zich machtiger
wanen dan ooit. Men spreekt zelfs in Het Laatste Nieuws van de
koningen van de straat zo noemen zij zich omdat zij direct worden
vrijgelaten. De feiten die hier worden weergegeven natuurlijk durven
de agenten er niet met naam en toenaam in komen komen zeer
geloofwaardig over. Alle kranten hebben het trouwens over dezelfde
feiten. De feiten worden niet betwist.
Ik citeer even: "In Kuregem alleen al lopen momenteel zo'n zestig
Noord-Afrikaanse jongeren rond die meerdere keren gestraft hadden
moeten zijn voor allerhande geweldplegingen". Dat zegt een bepaalde
agent. "Vindt u het normaal dat elke jongere die wij arresteren
gemiddeld vijf tot tien strafbare feiten heeft gepleegd waarvoor hij nooit
is gestraft? Sommige kerels hebben 60, 70 tot 100 van die feiten
achter hun naam staan, van sack jackings en inbraken over heling en
drugdelicten tot diefstallen met geweld en agressie". Het gaat om dat
soort zaken, het zijn absoluut geen lieverdjes. "Soms voeren wij dan
een geplande controle niet uit" geeft hij toe "al was het maar om
rellen en erger te voorkomen. Het is onlangs nog gebeurd dat die
gasten een dief simpelweg uit hun combi hebben bevrijd nadat ze eerst
twee collega's arbeidsongeschikt hadden geslagen. Meestal proberen
we bij zo'n controle toch minstens een dader te arresteren" wat hier
blijkbaar is gebeurd "maar die komt een dag later geheid vrij en dan
wordt hij de koning van de straat. Zo komt het bij die gasten over".
Men concludeert: "Als het gerecht ons politiewerk zo weinig blijft
ondersteunen, valt er vroeg of laat een dode in ons korps". Dat is wat
er leeft bij die politieagenten, zeker in de zone Anderlecht. Het is
werkelijk onleefbaar. Vroeg of laat gaan daar nog veel ernstiger zaken
gebeuren als het parket op dezelfde manier, op die hallucinant lakse
manier blijft optreden.
Ik kom tot mijn vragen. Kunt u een relaas geven van de feiten of
spreekt u de feiten tegen zoals ze in alle kranten zijn vermeld, zowel
wat betreft de incidenten op de Bergensesteenweg als in het
politiekantoor?
Kunt u meedelen van welke misdrijven de daders beticht worden?
arrêtés. Plus tard dans la soirée,
cinq jeunes très agressifs sont
venus exiger la libération de leurs
acolytes et ont agressé un
inspecteur
du
commissariat.
L'auteur des voies de fait a été
appréhendé.
Trois des auteurs ont été relaxés
dès
le
lendemain,
à
la
stupéfaction de la police et en
dépit de vives protestations. En
fait, le parquet donne ainsi
l'impression que les policiers
bruxellois
sont
considérés
comme quantité négligeable, ce
qui crée une totale impunité.
Plusieurs
témoignages
des
services de police confirment cet
état de choses: les délits commis
par
de
jeunes
délinquants
demeurent
impunis
et
ces
délinquants font la loi dans la rue.
Il arrive même que des contrôles
de police ne soient pas effectués
pour éviter des échauffourées,
voire des actes plus graves.
Le ministre pourrait-il relater les
faits ou les infirme-t-il? Quels
délits sont reprochés aux auteurs
des faits? Le dossier de la
jeunesse a-t-il été consulté,
comme le permet la nouvelle
législation? Les faits feront-ils
l'objet d'une enquête? Pourquoi
a-t-on relâché les intéressés
aussi
rapidement?
Cette
libération rapide est-elle liée à la
surpopulation de la prison de
Forest?
Existe-t-il des instructions en
matière de libération rapide de
délinquants
urbains?
Des
policiers m'ont raconté que si un
inspecteur
n'est
pas
en
incapacité de travail pendant sept
jours à la suite des faits dont il a
été victime, les auteurs sont, en
tout état de cause, libérés. Quelle
position le ministre adopte-t-il à
l'égard d'une politique de remise
en liberté aussi laxiste? La
situation précaire dans laquelle
se trouvent les policiers bruxellois
lui paraît-elle normale?
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
40
Klopt het dat zij wel degelijk geweld hebben gepleegd, een
pepperspray op zak hadden en dat zij in het politiekantoor een politie-
inspecteur hebben aangevallen?
Heeft men het jeugddossier van die gasten bekeken? Het gaat immers
om negentienjarigen die bekend staan bij het gerecht. Blijkbaar hebben
zij nog geen zwaar strafregister omdat natuurlijk heel hun verleden niet
op het strafregister staat. Heeft men dat doorgegeven? De nieuwe wet
laat dit immers toe. Wordt dat al toegepast of is het niet gebeurd?
Wordt naar die feiten een onderzoek ingesteld? Wat was de
opportuniteit om hen zo snel te laten gaan? Heeft die snelle
invrijheidsstelling soms te maken met plaatstekort in de gevangenis in
Vorst?
U hebt zelf, bij uw recente bezoek, nog onderstreept dat er te weinig
plaatsen zijn in Brussel. Bestaan er soms instructies inzake de snelle
invrijheidsstelling van straatcriminelen?
Politiemensen laten mij weten dat zolang een politie-inspecteur geen
zeven dagen werkonbekwaam is geslagen, men d'office vrijlaat. Dat
vertellen de politieagenten ons, omdat ze stelselmatig vaststellen bij
wat voor feiten ook dat de daders worden vrijgelaten. Alleen wanneer
er meer dan zeven dagen werkonbekwaamheid is, zou men ze verder
aanhouden. Dat is toch krankjorum. Het is gewoon een aanmoediging
voor die jonge criminelen om voort te doen.
Hoe reageert u op dit lakse vrijlatingsbeleid? Vindt u het normaal dat
de politieagenten vogelvrij worden verklaard? Hebt u instructies
gegeven aan het Brussels parket of hebt u kennis van een
tuchtprocedure tegenover de substituut die zo lichtzinnig en zo
wereldvreemd dit soort zaken doet en daardoor de hele situatie in
Anderlecht onleefbaar maakt? Uiteindelijk is het parket bijna
verantwoordelijk voor de onveiligheid. In plaats van dat het parket de
onveiligheid bestrijdt, is het een factor van aanmoediging van
criminaliteit. Gaat u het parket de opdracht geven om eindelijk in
Anderlecht grote kuis te houden?
Ten slotte, deelt u de analyse van de politievakbond dat misdrijven die
in bende worden gepleegd, efficiënter moeten kunnen worden bestraft?
A-t-il donné des instructions au
parquet de Bruxelles ou a-t-il
connaissance d'une procédure
disciplinaire
à
charge
du
magistrat qui a fait preuve d'une
telle désinvolture? Le ministre
souscrit-il à l'analyse du syndicat
de la police selon laquelle il
conviendrait de sanctionner plus
efficacement les délits commis
par les bandes?
19.02 Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, we
moeten er natuurlijk voor opletten dat we de zaken niet veralgemenen
en te veel uitvergroten, maar voor deze vorm van straatdelinquentie,
die alsmaar terugkomt, moet het toch mogelijk zijn dat we bij duidelijk
lokaliseerbare en detecteerbare feiten, samen met alle betrokkenen
pogen te zoeken naar de juiste remedies om hieraan paal en perk te
stellen. Het fenomeen keert alsmaar terug, waardoor politiemensen
ontmoedigd geraken. Zij treden op, zij proberen die mensen te vatten,
maar het juridisch antwoord dat daarop moet worden gegeven, blijkt op
dit ogenblik nog onduidelijk. Jonge delinquenten worden regelmatig
opgepakt, maar blijkbaar toch te snel weer vrijgelaten, waardoor ze het
gevoel krijgen onoverwinnelijk te zijn.
Collega Laeremans heeft in geuren en kleuren over de recente
gebeurtenissen in Anderlecht verteld, die zich, zelfs in Anderlecht
denk ik niet overal voordoen, maar op bepaalde locaties, door
19.02 Michel Doomst (CD&V -
N-VA): Il importe en effet de ne
pas
faire
d'amalgame
ni
d'amplifier hâtivement certains
faits mais la délinquance urbaine
est effective-ment un problème
récurrent.
La
police
arrête
fréquemment
de
jeunes
délinquants mais à l'évidence,
ceux-ci
sont
libérés
trop
rapidement, ce qui fait naître de
profondes frustrations dans les
rangs de la police et accroît le
sentiment d'impunité chez les
jeunes.
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
bepaalde groepen, die volgens mij in de feiten vrij goed moeten aan te
duiden zijn. De politie pakt die jongeren op, maar moet vaststellen dat
zij de dag erna opnieuw op straat rondlopen en opnieuw misdaden
plegen. Als we daaraan niets doen, zal de frustratie bij de politie enorm
groeien dat wordt trouwens door de minister van Binnenlandse Zaken
erkend en het gevoel van straffeloosheid bij de jongeren vergroten.
Mijnheer de minister, erkent u dat de situatie problematisch is? In
welke maatregelen, die breed zullen moeten zijn daarbij zijn allerlei
instanties, diensten en overheden betrokken voorziet u? Moeten we
niet stilaan tot een resultaatsverbintenis komen?
Het kan immers toch niet zijn dat die feiten steeds opnieuw
plaatsvinden en opnieuw worden vastgesteld maar uiteindelijk niet tot
een oplossing kunnen leiden.
Ik heb de indruk dat wij ter zake en omwille, ik zeg het nog eens
van de detecteerbaarheid van de feiten, toch stilaan moeten toewerken
naar een concrete oplossing.
Le ministre estime-t-il que cette
situation pose problème? Quelles
mesures compte-t-il prendre?
Ne faut-il pas tout doucement en
arriver à un engagement de
résultat, puisqu'il s'agit ici de faits
répétitifs qui ne trouvent pas de
solution?
19.03 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, collega's,
voor de beschrijving van de feiten verwijs ik naar de kranten en zij die
het herhalen. Mijn vraagstelling is er niet zozeer op gericht om een
analyse te maken van de specifieke feiten. Mijn vraagstelling is, en dat
is onze plicht, gericht op het beleid.
Een van de belangrijkste artikelen van onze Grondwet vind ik artikel
151, §1: "De rechters zijn onafhankelijk in de uitoefening van hun
rechtsprekende bevoegdheden". Niet meer dan dat. Belangrijker voor
deze vraag is het volgende, ik citeer opnieuw: "Het openbaar ministerie
is onafhankelijk in de individuele opsporing en vervolging onverminderd
het recht van de bevoegde minister om de vervolging te bevelen en om
de bindende richtlijnen van het strafrechtelijk beleid, inclusief die van
de opsporing en de vervolging, vast te leggen".
Mijn vraag gaat juist over die bevoegdheid van de minister van Justitie.
Anderlecht is gekend, vanuit de cijfers inzake criminaliteit, als een
zwarte vlek. Dat is geweten, dat blijkt uit de cijfers.
Een paar weken geleden zijn er nog een keer incidenten geweest op
lijnbussen. Vorige week was het een politiebus. Er is dus wel een soort
van groei inzake criminaliteit. Er is dus sprake van een fenomeen van
criminaliteit. Er is dus een groot probleem in Brussel, specifiek in
Anderlecht, specifiek in Kuregem, specifiek in de Berchemstraat. Men
weet waar er zich een probleem voordoet.
In die omstandigheden is mijn vraag of er wel een specifieke strategie
is. Het kan immers zijn dat blijkt niet uit de feiten en dat blijkt zeker
niet uit de frustratie van de politiemensen dat de procureur, zoals in
andere gebieden, in samenspraak met de bevoegde burgemeesters,
hoofden van de politieraad, een strategie heeft uitgewerkt, gelet op het
specifieke criminaliteitsfenomeen. Ik heb daarover mijn sterkste
twijfels. De feiten spreken dat in elk geval tegen. Dat is mijn punt.
Ik kan dus best begrijpen dat de minister van Justitie op voorstel van
het parket alle argumenten zal geven waarom mensen niet konden
worden opgepakt. Bij momenten lijken de procureurs de beste
19.03 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit): La Constitution consacre
l'indépendance du parquet pour
ce qui est de la recherche et des
poursuites
individuelles
mais
dispose aussi que le ministre
compétent a le droit d'ordonner
des poursuites et d'établir des
directives contraignantes pour la
politique pénale, en ce compris la
recherche et les poursuites.
Le phénomène de criminalité
rencontré à Anderlecht, plus
particulièrement rue de Berchem
à Cureghem, est suffisamment
connu. La question se pose
toutefois de savoir si le procureur
compétent a défini à ce propos
une stratégie spécifique en
concertation avec les autres
intéressés. Les faits donnent en
tout cas à penser le contraire. On
a parfois le sentiment que les
procureurs sont les meilleurs
avocats des délinquants de rue et
qu'ils attachent plus d'importance
aux détails d'un texte législatif
qu'aux faits proprement dits.
N'y a-t-il aucune concertation
entre le procureur de Bruxelles et
le bourgmestre d'Anderlecht? À
quand remonte le dernier contact
entre ces personnes? Des
accords ont-ils été conclus entre
la police et le parquet sur la façon
de gérer ce type de problème?
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
42
advocaten van de straatcriminelen. Ze zijn immers meer bezorgd over
een komma in een wettekst dan over het operationeel gedrag.
Indien wij met dergelijke redeneringen ooit het voetbalhooliganisme
hadden aangepakt, dan bestond het vandaag nog. Immers, ook daar
werden oorspronkelijk analyses gemaakt over wie wat had gedaan en
welke strafrechtelijke kwalificaties daarop konden worden toegepast.
Het grote punt: het zal wel een kwalificatie zijn zonder zes maanden
dus zonder mogelijkheden van aanhouding. Als men een strategie
heeft, kan men systematisch reageren tegen het fenomeen van het
zich sterk voelen van bepaalde jongeren en het zich zwak voelen van
de politie. Daartegen moeten wij iets doen. Dit moet op het niveau van
de procureurs gebeuren. Als de procureurs het niet spontaan doen, is
de minister van Justitie de bevoegde verantwoordelijke.
Om die reden heb ik een aantal vragen. Is er geen overleg tussen de
procureur van Brussel en de burgemeesters van de Brusselse
gemeenten, in het bijzonder met deze van Brussel-Zuid of Anderlecht?
Bestaat dat daar niet?
Twee, wanneer is er laatst een contact geweest tussen de procureur
van Brussel en de burgemeester van Anderlecht want ik hoor zoveel
klagen?
Ten derde, zijn er, gelet op de gekende, bijzonder explosieve situatie in
Anderlecht, afspraken gemaakt tussen politie en parket over de wijze
van aanpak?
Ten vierde, bestaan er richtlijnen van de procureur van Brussel inzake
de aanpak van straatcriminaliteit? Heeft hij daarvoor wel een strategie?
Ten vijfde, zijn er in deze richtlijnen van het College van procureurs-
generaal? Hebben zij daarvoor al een strategie opgezet? Vergeet niet
dat Brussel nog altijd de toegangspoort is naar België voor heel de
wereld. Ik heb het nog niet gehad over de behandeling van diverse
diplomaten in ons land.
Zesde vraag, gaat u zelf enig initiatief nemen of zult u alles op zijn
beloop laten?
Existe-t-il des consignes du
procureur
de
Bruxelles
concernant la gestion de la
criminalité urbaine? Le collège
des procureurs généraux donne-
t-il des consignes en la matière?
Le ministre compte-t-il prendre
lui-même certaines initiatives?
19.04 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, sta mij toe
eerst te spreken over de feiten.
Op donderdag 17 april rond 18.47 uur reed een politiewagen op de
Bergensesteenweg. Ter hoogte van het kruispunt met de
Habermanstraat hebben de agenten tegelijkertijd een impactgeluid op
het koetswerk gehoord en een knal die leek op die van een
luchtdrukgeweer. Vervolgens hebben de agenten een groep van een
tiental jongeren opgemerkt die zich in de buurt van het kruispunt
ophield. De agenten hebben hun voertuig stilgezet en hebben zich te
voet begeven in de richting van de groep. Alle jongeren zijn dan
weggegaan, behalve een die door de politie werd aangesproken.
Vervolgens kwam er een dertigtal jongeren terug naar de politie toe en
werden de agenten omsingeld. Door de tussenkomst van die jongeren
kon de politie die ene jongen niet meenemen.
Een agent nam dan zijn eigen pepperspray en een andere agent nam
zijn matrak waarna alle jongeren wegliepen, behalve een. Die laatste
19.04 Jo Vandeurzen, ministre:
Revenons-en d'abord aux faits.
Le jeudi 17 avril, alors qu'une
voiture de police circulait sur la
chaussée
de
Mons,
les
occupants
du
véhicule
ont
entendu un impact sur la
carrosserie et la détonation d'une
carabine à air comprimé. Les
agents ont alors remarqué la
présence d'un groupe d'une
dizaine de jeunes dans les
environs immédiats. Le groupe
s'est éloigné, mais la police s'est
adressée à un jeune qui était
resté sur place, à la suite de quoi
une trentaine de jeunes sont
revenus et ont encerclé les
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
gedroeg zich provocerend en hitste de anderen op. De politie
arresteerde deze jongen en plaatste hem in de politiewagen. Op dat
moment kwam een tweede individu tussen. Hij begon de agenten aan
te spreken, zeggend dat hij niet akkoord ging met de arrestatie van zijn
vriend en hij provoceerde de agenten. Deze jongen werd dan ook door
de politie meegenomen en samen met de andere overgebracht naar
het politiecommissariaat waar zij in de cel werden geplaatst. Tijdens de
fouille op het commissariaat werd een van beide jongeren in het bezit
gevonden van een pepperspray.
Een vijftal personen hebben zich dan aangeboden op het politiekantoor
met de eis te weten te komen waarom hun vrienden werden
gearresteerd. Ze werden verzocht het politiekantoor te verlaten, wat zij
ook effectief deden, behalve een jongen die zich arrogant gedroeg. Hij
tierde, gaf een agent een duw en werd vervolgens dan ook
gearresteerd. Geen van de agenten raakte gewond.
Het parket werd om 19.45 uur gecontacteerd, bevestigde de
aanhouding van de drie individuen ze zijn alle drie meerderjarig
voor feiten van weerspannigheid en beval hun overbrenging naar het
parket. Daar werden zij vrijdag in de namiddag verhoord door de
parketmagistraat, ernstig terechtgewezen en vervolgens in vrijheid
gesteld met de mededeling dat de vrijlating geenszins een stopzetting
van de strafvervolging inhield.
Het parket zal in deze strikt de onderrichtingen toepassen zoals
verwoord in de COL 3/2008 van het College van procureurs-generaal
houdende het strafrechtelijke beleid inzake doelgroepen zoals
politiediensten die het slachtoffer zijn van agressie. Het gaat wat de
misdrijven betreft over weerspannigheid. Er bestaat in het dossier geen
enkel element om aan te tonen dat de drie te maken hebben met het
schot van het luchtkarabijn. Het gaat niet om gewapende
weerspannigheid. De drie jongeren hebben geen wapens gebruikt ten
aanzien van de agenten. De pepperspray werd niet gebruikt door de
jongeren maar werd ontdekt bij de fouille op het politiekantoor. Geen
van de drie gearresteerden maakte het voorwerp uit van een
voorwaardelijke of voorlopige invrijheidstelling. Hun strafregister is
blanco.
Gezien de feiten het parket van Brussel legt de nadruk op het feit dat
het wat betreft de drie aangehouden personen om weerspannigheid
gaat en niet om schoten in de richting van de politiecombi meende
het parket van Brussel dat het openen van een gerechtelijk onderzoek
in de strikte zin van het woord overgaan tot de aanstelling van een
onderzoeksrechter en de voorlopige hechtenis, voor zover de
onderzoeksrechter zou ingaan op een vordering in die zin niet
opportuun was. Een van de jongeren heeft sinds drie jaar een vaste
betrekking, de andere begint op 1 mei een job en de derde loopt nog
school. Het parket benadrukt bovendien dat de drie, op bevel van het
parket, een nacht in de cel hebben doorgebracht en pas vrijdag in de
namiddag, na verhoor, werden vrijgelaten. De betrokkenen zullen op
het einde van het opsporingsonderzoek desgevallend het voorwerp
uitmaken van een rechtstreekse dagvaarding.
Insinuaties als zou die invrijheidstelling te maken hebben met een
plaatstekort zijn uiteraard niet correct. De betrokkenen werden volgens
het parket in vrijheid gesteld omdat het parket heeft geoordeeld dat er
geen elementen bestonden nopens het schot. Hun persoonlijke situatie
agents. Un de ces jeunes, qui
excitait les autres, fut alors
arrêté, de même qu'un deuxième
qui s'était interposé lors de
l'arrestation du premier et qui
provoquait les agents. Lors de la
fouille
corporelle,
au
commissariat, un spray au poivre
a été trouvé sur l'un d'eux.
Plus tard, environ cinq personnes
sont arrivées au bureau de police
pour exiger la libération des deux
jeunes
qui
avaient
été
appréhendés. L'une de ces
personnes, qui avait bousculé un
agent, a alors également été
arrêtée. Aucun agent n'a été
blessé.
A 19 h 45, le parquet a été
contacté
et
a
confirmé
l'arrestation de trois individus
pour faits de rébellion. Le trio a
été entendu par le magistrat du
parquet le vendredi après-midi et
a été ensuite remis en liberté,
étant clairement entendu que
cette libération ne signifiait en
rien un arrêt des poursuites
pénales.
Le
parquet
suivra
scrupu-
leusement les directives du
collège des procureurs généraux
sur la politique criminelle à mener
à l'égard de certains groupes
cibles, notamment lorsque des
services de police sont victimes
d'agressions.
Aucun élément du dossier ne
permet d'établir un lien entre le
coup tiré par la carabine à air
comprimé et les faits de rébellion:
il ne s'agit donc pas d'un cas de
rébellion armée. Le spray au
poivre n'a pas été utilisé contre
les agents et n'a été trouvé que
lors de la fouille menée au
bureau de police. Aucune des
trois personnes arrêtées ne
faisait l'objet d'une mise en
liberté
conditionnelle
ou
provisoire, et leur casier judiciaire
est vierge.
Eu égard au fait qu'aucun lien n'a
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
44
geen strafregister en een stabiele sociale situatie kwam eveneens
in aanmerking.
Ik denk niet dat ik mij moet uitspreken over de houding van het parket.
Ik betreur ik heb dat ook aan het parket zelf meegedeeld de manier
waarop daarover is gecommuniceerd, of beter gezegd niet is
gecommuniceerd.
Ik meen dat het parket er goed aan had gedaan sneller en duidelijker
te zijn over zijn houding en de motieven voor die houding. Ik meen dat
dit moet omdat de publieke opinie in zo'n situatie recht heeft op
informatie. Het parket heeft er alle belang bij zijn optreden te duiden,
eerder dan er dagenlang niet over te communiceren, met als gevolg
alle terechte verontwaardiging die rijst bij velen die horen wat er is
gebeurd.
Ik beantwoord nog enkele vragen punctueel.
Het Strafwetboek voorziet in verzwarende omstandigheden wanneer
bepaalde feiten in bende worden gepleegd. Dat geldt onder meer voor
feiten van weerspannigheid. In het raam van het arrondissementele
rechercheoverleg vinden regelmatig, op vaste data, gestructureerde
vergaderingen plaats tussen elke politiezone en het parket. De
procureur des Konings te Brussel heeft de burgemeester van
Anderlecht tien dagen geleden nog ontmoet. Het parket van Brussel
deelt mij mee dat er een streng strafbeleid wordt toegepast inzake
geweld tegen politiebeambten. Elke week vindt er een briefing plaats
waarbij duidelijke richtlijnen worden gegeven inzake stadscriminaliteit.
In die zin is het antwoord, als u vraagt of er inlichtingen zijn van het
parket: ja, er wordt elke week een briefing daarover georganiseerd.
Er is behoudens vergissing van mijnentwege geen specifieke
rondzendbrief inzake straatcriminaliteit. De feiten zoals trouwens de
andere recente autobusincidenten in dezelfde wijk, zijn problematisch
en bijzonder zorgwekkend. Het recent afgekondigde Nationaal
Veiligheidsplan bepaalt dat er op politie- en parketniveau een uniforme
en systematische registratie zal komen van jongeren die veelvuldig
feiten plegen, de zogenaamde veelplegers, zodat die delinquentie in
kaart kan worden gebracht en zodat er op de meest adequate wijze
kan worden gereageerd bij nieuwe strafbare feiten.
U weet ook dat wij naar aanleiding van de goedkeuring van het
Nationaal Veiligheidsplan, waarin de prioriteiten van de regering inzake
het aanpakken van bepaalde fenomenen zijn opgenomen, aan het
College van procureurs-generaal hebben gevraagd ons te rapporteren
over de wijze waarop de prioriteiten die wij hebben geformuleerd op
basis van het artikel van de Grondwet waarnaar u hebt verwezen,
zullen worden omgezet in interne richtlijnen en rondzendbrieven en in
de prioriteitsstellingen van het openbaar ministerie. Zij hebben
daarvoor enkele maanden tijd.
Ik neem binnenkort opnieuw contact op met het college. Het is evident
dat ik erover zal waken dat ook de problematiek van de
straatcriminaliteit en overlast in de publieke ruimte, die een prioriteit is
van de regering, consequent door het openbaar ministerie aan bod
komt in de nodige interne richtlijnen.
pu être établi entre les faits de
rébellion et l'usage d'une arme, le
parquet a jugé qu'il n'y avait pas
lieu d'ouvrir une véritable enquête
judiciaire avec réquisition d'un
juge d'instruction et détention
préventive. L'un des jeunes
concernés a un emploi fixe
depuis trois ans, le second
commence à travailler le 1
er
mai
prochain et le troisième est
encore aux études. Le parquet
souligne en outre le fait que les
trois jeunes ont passé la nuit en
cellule et n'ont été libérés que
dans le courant de l'après-midi
du vendredi. Après la clôture de
l'information, ils pourront faire
l'objet d'une citation directe.
Les insinuations selon lesquelles
la libération serait liée à un
manque de place ne sont pas
correctes. Les jeunes concernés
ont été principalement libérés
parce qu'aucun lien n'a pu être
établi avec le coup de fusil.
Je ne pense pas devoir me
prononcer
sur
l'attitude
du
parquet.
Je regrette l'absence de com-
munication. Il eût été préférable
que le parquet explique plus
rapidement sa position. Je
considère que l'opinion publique
a le droit d'être informée en la
matière.
Le
Code
pénal
parle
de
« circonstances
aggravantes »
lorsque certains faits, comme la
rébellion, sont commis en bande.
La police et le parquet se
réunissent régulièrement dans le
cadre
de
la
concertation
"recherche" par arrondissement.
Le procureur du Roi de Bruxelles
a
encore
rencontré
le
bourgmestre d'Anderlecht voici
dix jours. De plus, le parquet
consacre un briefing à la lutte
contre la criminalité urbaine
chaque semaine.
Sauf erreur de ma part, il n'existe
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
U weet ook dat in overleg met het College van procureurs-generaal
initiatieven worden genomen om de minder zware misdrijven die in
aanmerking komen voor ambtshalve politioneel onderzoek nader te
definiëren, enzovoort. Wij zullen ook op dat vlak proberen ervoor te
zorgen dat er een betere samenwerking kan zijn, enerzijds, met de
politie en anderzijds, met het openbaar ministerie.
Tot daar een aantal punctuele antwoorden.
Ik meen dat iedereen zeer goed beseft dat de incidenten die hebben
plaatsgevonden niet op zich staan en dat het fout zou zijn ze als
geïsoleerde incidenten te blijven beschouwen. De individuele feiten zijn
feiten van weerspannigheid. Het gerecht heeft daarop gereageerd, en
voor alle duidelijkheid ik kan niet anders dan het te herhalen het zal
daarop blijven reageren. Het onderzoek zal worden voortgezet en men
zal alle mogelijke inspanningen doen om te achterhalen wie daar heeft
geschoten. Men zal uiteraard ook trachten dan de juiste vervolging in te
stellen.
Ik betreur zoals u allen, ten zeerste wat daar is gebeurd. Ik betreur ook
dat het blijft gebeuren en dat het vaak om jonge mensen gaat, dat het
om veelplegers gaat en dat het een fenomeen van straatcriminaliteit is
dat blijkbaar niet ophoudt en dat het onveiligheidsgevoel in die
probleembuurten alleen maar sterker wordt.
Ik meen dat wij het er allemaal over eens zijn dat alle inspanningen die
wij kunnen doen, moeten worden gedaan om dat fenomeen te
stoppen?
Zoals ik naar aanleiding van de beleidsnota heb gezegd en het is
jammer dat ik het naar aanleiding van dit incident moet herhalen zal
Justitie uiteraard haar verantwoordelijkheid opnemen. Maar ik zeg ook
nog eens in alle klaarheid dat Justitie het alleen niet zal oplossen.
Collega Doomst heeft er al naar verwezen en ik wil hem daarin
bijtreden. Justitie komt in hoofdzaak aan het einde van het verhaal te
pas, als er al veel is misgelopen en als zelfs een harde repressieve
aanpak niet meer per definitie alleenzaligmakend kan zijn.
Zo'n probleem aanpakken is een zaak van velen. Naast uiteraard de
politie, van wie ik de frustratie zeer goed begrijp ook dat is een
verantwoordelijkheid van Justitie, om ook ten opzichte van de
politiemensen duidelijk te maken waarom er wordt gehandeld, en
respect op te brengen voor het werk dat de politiemensen leveren
zijn er ook de mensen in het maatschappelijk opbouwwerk, de scholen,
de buurtorganisaties, individuele ouders, ouderverenigingen, artsen,
straathoekwerkers, lokale besturen, en noem maar op. Iedereen heeft
een grote verantwoordelijkheid bij de aanpak van het fenomeen van de
straatcriminaliteit.
Hier moet worden gehandeld. Dat is zeer duidelijk. Er moet overleg
over zijn, er moet worden gepraat met elkaar, er moet coördinatie
komen en er moet een goede, samen uitgewerkte aanpak worden
uitgerold.
U weet dat dit soort situaties al op vroege leeftijd begint. Het begint met
spijbelen op school. Er is preventie nodig inzake spijbelende jongeren.
Het begint met kansarmoede en al de problemen die deze met zich
brengt. Het begint met ouders die de controle over hun kinderen
pas de circulaire spécifique en
matière de criminalité de rue. Les
faits
en
question
sont
préoccupants, au même titre
d'ailleurs
que les incidents
survenus récemment dans le
même quartier avec des bus. Le
plan national de sécurité (PNS),
qui vient d'être annoncé, prévoit
l'enregistrement
uniforme
et
systématique
des
jeunes
multirécidivistes, de manière à
pouvoir dresser la carte de ce
type de délinquance et à réagir le
plus
adéquatement
possible
lorsque de nouveaux faits sont
commis.
À la suite de l'adoption du PNS,
nous avons aussi demandé au
Collège des procureurs généraux
de rédiger un rapport sur la
transposition de nos priorités
dans des directives internes. Le
Collège dispose de deux mois
pour ce faire. Je veillerai
évidemment à ce que la question
de la criminalité de rue et des
nuisances dans les espaces
publics soit abordée dans ces
directives destinées au ministère
public.
L'auteur des coups de feu est
toujours recherché et les faits de
rébellion ne resteront pas sans
suite. Il est donc inexact
d'affirmer qu'il n'y a pas de
réaction judiciaire.
Je déplore ce qui s'est passé,
tout comme je regrette qu'il
s'agisse souvent de jeunes
multirécidivistes
et
que
le
phénomène de la criminalité de
rue semble s'aggraver. Nous ne
devons pas ménager nos efforts
pour mettre fin à ce phénomène
et la justice ne restera pas non
plus à la traîne à cet égard. Mais
la justice seule ne peut résoudre
l'ensemble du problème. Elle
n'intervient généralement qu'à la
fin du processus, lorsque bien
des choses ont mal tourné et que
même une approche dure et
répressive ne permet plus de tout
résoudre.
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
46
verliezen of die zich dat niet meer aantrekken. Het begint met
werkloosheid en het eindigt met de afwezigheid van elke
betrokkenheid. Het eindigt met apathie, arrogantie, agressie. Het
eindigt met een blijkbaar verloren generatie. Die massaal in de
gevangenis steken is dat weten wij allemaal niet de ultieme
oplossing. Er moet grondiger op worden gereageerd. Dat vereist een
brede en vroege aanpak.
Maar, ook in alle klaarheid, al die verklaringen die kunnen worden
gegeven, kunnen de aanpak niet belemmeren, en mogen geen excuus
zijn voor Justitie om niet te doen wat Justitie moet doen: optreden en
reageren wanneer straatcriminaliteit als onaanvaardbaar fenomeen het
veiligheidsgevoel aantast en wanneer er een soort beeld ontstaat van
straffeloosheid. Dat kan niet. Daarin moet Justitie in alle klaarheid haar
rol opnemen.
De feiten in Anderlecht zijn volgens mij zeer ernstig te nemen. Het zijn
feiten die uitwassen zijn van een dieper liggend structureel en veel
breder probleem, dat is terug te voeren tot een verstoord sociaal
weefsel, het wegvallen van sociale cohesie, toenemende frustraties,
met als gevolg een veiligheidsissue dat de hele zone Brussel-Zuid
betreft.
Op 1 februari 2008 heb ik samen met collega Dewael het Nationaal
Veiligheidsplan 2008-2011 afgekondigd.
Ik heb toen gezegd dat dit document geen vrijblijvend beleidspapier is,
maar een document waarmee wij aan de slag moeten. De prioriteit
de strijd tegen de straatcriminaliteit staat daar uiteraard met zoveel
woorden in.
Ik roep dan ook de procureur des Konings van Brussel en de
betrokken burgemeesters van de politiezone Brussel-Zuid op om in
hun Zonaal Veiligheidsplan 2009-2011 prioritair aandacht te besteden
aan deze problematiek en om concrete initiatieven te nemen.
Dit betekent dat ik een goed onderbouwd actieplan en de toewijzing
van voldoende capaciteit verwacht. Dat betekent dat ik overleg en
werkvergaderingen verwacht. Dat betekent ook een engagement dat
vanuit Justitie moet worden genomen om dat plan mee te helpen
waarmaken.
Veiligheid is wat de mensen terecht na aan het hart ligt. Dat is niet
alleen een zaak van politie en Justitie, maar uiteraard de belangrijke
corebusiness ervan. De procureur en de burgemeesters moeten dat
debat opentrekken en andere verantwoordelijke diensten en overheden
betrekken bij hun aanpak, zoals de Brusselse regering, de
openbaarvervoermaatschappijen, de scholen en de plaatselijke
leefgemeenschappen.
Wij moeten komen tot wat wij in het Nationaal Veiligheidsplan een alert
bestuur noemen in Nederland wordt dat een gewapend bestuur
genoemd waarbij
ieder
binnen
zijn
bevoegdheid
zijn
verantwoordelijkheid opneemt.
Ik heb de procureur des Konings en de burgemeester van Anderlecht
uitgenodigd voor een eerste gesprek in functie van een totaalaanpak
voor de volledige zone. Met de ondersteuning van de Dienst voor het
La lutte contre un phénomène tel
que la délinquance urbaine est
l'affaire de nombreux acteurs: la
police et la justice évidemment,
mais aussi les écoles, les
organisations de quartier, les
parents, les associations de
parents, les éducateurs de rue,
les pouvoirs locaux, etc. C'est la
raison pour laquelle tous ces
acteurs doivent se concerter,
pour
mener
une
action
coordonnée.
Ce type de comportement à
problèmes se manifeste déjà à
un âge précoce, par la précarité,
l'absentéisme
scolaire
et
l'impossibilité pour les parents
d'encore contrôler leurs enfants.
Il
débouche
sur
l'apathie,
l'arrogance et l'agressivité. On
assiste ainsi à la constitution
d'une génération perdue. La
solution ne consiste évidemment
pas à incarcérer massivement
ces jeunes. Une approche plus
large s'impose.
Toutes
les
déclarations
susceptibles
d'expliquer
le
comportement des délinquants
ne doivent évidemment pas servir
d'excuse à la justice pour ne pas
remplir sa mission et ne pas
sanctionner la criminalité urbaine.
Il ne faut pas générer un
sentiment d'impunité.
Les faits qui se sont déroulés à
Anderlecht doivent être pris très
au sérieux. Il s'agit en fait de
dérives d'un problème sous-
jacent qui procède de la
disparition de la cohésion sociale.
Lors de la présentation du PNS
2008-2011, j'ai indiqué qu'il ne
s'agissait pas d'un texte informel
mais d'un instrument de politique
à mettre en oeuvre. La lutte
contre la criminalité de rue y est
explicitement mentionnée comme
priorité.
J'appelle le procureur du Roi de
Bruxelles et les bourgmestres de
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
Strafrechtelijk Beleid zal het zonaal veiligheidsplan Brussel-Zuid
moeten uitgroeien tot een realistisch en haalbaar plan met duidelijke
resultaten in de straat. Wij hopen hiervan een best practice te kunnen
maken dat latere initiatieven kan inspireren.
Dit is een moment waarop iedereen die zich hierin betrokken en
verantwoordelijk weet, de handen in mekaar moet slaan. Er is een
context om daarrond te werken, en ik verwijs daarvoor naar het zonale
veiligheidsplan. Justitie wil daaraan actief participeren, maar wij
moeten dan ook met zijn allen bereid zijn om daarvan een echt
geïntegreerd project te maken.
Ik denk dat dit de beste aanpak is. Ons neerleggen bij de feiten is
onaanvaardbaar. We zullen dus nagaan hoe we met zijn allen een
einde kunnen stellen aan die situatie of minstens het risico dat zich iets
dergelijks voordoet zoveel mogelijk beperken.
Ik benadruk ten opzichte van de collega's in deze commissie dat ik
daarin als minister van Justitie niet alleen sta. Ook mijn collega, de
minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael, heeft al initiatieven
genomen. Voor alle Brusselse zones worden de pijnpunten in kaart
gebracht.
Het mag duidelijk zijn dat veiligheid een verantwoordelijkheid is die ook
door collega Dewael ernstig wordt genomen. Ik doe een oproep aan de
diverse gelederen van de diverse zones om ons in deze actie te
steunen en alles in het werk te stellen om samen resultaten te boeken.
Ik kan u echt wel verzekeren dat Justitie niet met klamme handen zal
toekijken. Wij zullen onze verantwoordelijkheid nemen, maar we zullen
dat proberen te doen in de concrete vorming van het Zonaal
Veiligheidsplan. Ik hoop dat degenen die daarvoor op het terrein
verantwoordelijk zijn, de uitgestoken hand en de steun van Justitie en
de FOD Justitie zullen aannemen.
Zoals eerder al gezegd, zal ik daarover binnenkort een eerste gesprek
hebben met de burgemeester van Anderlecht en met de procureur des
Konings.
la zone de police Bruxelles-Midi à
accorder la priorité à ce problème
dans le cadre de leur plan zonal
de sécurité, ainsi qu'à prendre
des
initiatives
concrètes.
J'attends également un plan
d'action concret et l'attribution
d'une capacité suffisante, ce qui
signifie bien sûr également que la
Justice
doit
s'engager
à
contribuer à la mise en oeuvre de
ce plan.
La sécurité ne relève toutefois
pas uniquement de la police et de
la Justice, bien qu'il s'agisse de
leur
mission
principale. Le
procureur et les bourgmestres
doivent dès lors associer d'autres
acteurs à leur approche, tels que
les sociétés de transport, les
écoles et les communautés de
vie locales. Nous devons ainsi
parvenir à la gestion vigilante
évoquée dans le PNS, chacun
assumant ses responsabilités
dans
son
domaine
de
compétence.
J'ai convié le bourgmestre
d'Anderlecht et le procureur à un
entretien. Avec l'appui du Service
de la Politique criminelle, le plan
de sécurité Bruxelles-Midi devra
devenir un plan réaliste, se
traduisant par des résultats
tangibles sur le terrain et pouvant
servir de modèle à d'autres plans
de sécurité.
La meilleure approche est une
approche intégrée. Nous ne
pouvons nous incliner devant les
faits. Mon collègue de l'Intérieur a
d'ailleurs lui aussi déjà pris des
initiatives. Les problèmes seront
identifiés pour l'ensemble des
zones
bruxelloises.
J'appelle
toutes les zones concernées à
soutenir cette initiative et à
collaborer pour atteindre des
résultats.
Le département de la Justice ne
restera pas les bras croisés mais
est prêt à collaborer à la mise en
oeuvre des plans zonaux de
sécurité.
J'espère
que
les
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
48
responsables sur le terrain
saisiront cette main tendue par la
Justice et le département de la
Justice.
19.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, ik ben niet tevreden over uw antwoord.
U beweert dat Justitie heeft gereageerd en haar verantwoordelijkheid
heeft opgenomen. Dat is hier duidelijk niet het geval. Justitie heeft de
mogelijkheid om jongeren bij ernstige feiten in voorhechtenis te nemen.
Het zijn heel ernstige feiten. Toch laat Justitie ze gaan. De wet op de
voorhechtenis laat duidelijk toe dat jongeren of volwassenen die
omwille van bijvoorbeeld recidive een gevaar voor de samenleving
vormen, in voorhechtenis worden genomen en dat Justitie ze niet laat
gaan.
Justitie heeft dus alle instrumenten om de betrokkenen aan te pakken.
De feiten zijn heel ernstig. Het gaat om omsingeling van politie, geweld
tegen politie, provocaties tegenover politie en vastgestelde, verboden
wapendracht, die niet wordt ontkend. Bovendien, mijnheer de minister,
til ik heel zwaar aan het feit dat de betrokken jongeren de politie in het
eigen politiecommissariaat in Anderlecht komen intimideren. Zij komen
er eisen dat de aangehouden personen worden vrijgelaten. Er wordt
geweld gepleegd. Een van de betrokkenen pleegt geweld: hij duwt een
politieagent omver. Het signaal van het gerecht is dat ze één nacht
worden aangehouden, waarna ze zullen worden vrijgelaten.
Dat is onvoorstelbaar. Intimidatie loont. Wat de betrokkenen hebben
gedaan, is komen eisen dat de aangehouden jongeren worden
vrijgelaten. De dag nadien zijn ze ook vrijgelaten. Zij hebben dus hun
zin gekregen. De betrokkenen werden vrijgelaten op vraag of na
intimidatie van de straat. Op de duur bestaat de indruk, niet alleen bij
de publieke opinie maar ook bij de politie, dat de straat baas is en dat
de criminelen gewoon maar naar het commissariaat moeten stappen
het is trouwens niet de eerste keer dat zij zulks doen want zij bepalen
wie al dan niet vrijkomt.
Daartegen had het gerecht moeten reageren. Het had de aangehouden
personen niet mogen vrijlaten en een voorbeeld moeten stellen. Het
doet precies het tegenovergestelde. Op die manier wakkert het parket
de criminaliteit aan in plaats van dat het de criminaliteit bestrijdt.
U behandelt het parket veel te omzwachtelend. U hebt het over
gedeelde verantwoordelijkheid en over de jeugdbewegingen en de
school. Dat is allemaal juist. Hier ging het parket echter in de fout. U
moet dat in uw hoedanigheid van minister van Justitie ook durven
zeggen, uw procureur terechtwijzen en ervoor zorgen dat de betrokken
procureur zijn substituten terechtwijst. In het andere geval verandert er
niets en blijven zij voortdoen. De jongerenbendes blijven maar
intimideren. Op die manier zal aan hun intimidaties niets veranderen.
Het signaal dat werd gegeven, is compleet fout. U moet tegen het
gegeven signaal ingaan. U moet het lef hebben om het parket te
waarschuwen dat het de laatste keer is geweest. U reageert echter
heel zwak en omzwachtelend door te zeggen dat u de burgemeester
en de parketmagistraat bij elkaar zal brengen. Daarmee blijven
evenwel de politieagenten en de bevolking op hun honger. U durft niet
19.05 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Cette réponse ne me
satisfait pas. Selon le ministre, la
Justice
a
assumé
ses
responsabilités mais cela n'a
manifestement pas été le cas.
Ces jeunes auraient pu être
placés en détention préventive
mais cela n'a pas été fait. Les
faits qu'ils ont commis sont
pourtant graves: encerclement de
policiers, usage de violence
contre des policiers, port d'arme
illicite. De plus, ces jeunes sont
allés intimider la police dans ses
propres locaux, exigeant la
libération de leurs amis arrêtés et
le comble, c'est qu'ils ont fini par
obtenir
ce
qu'ils
voulaient!
Moralité:
les
manoeuvres
d'intimidation paient et c'est la
rue qui fait la loi. En se
comportant de cette manière, la
justice favorise la criminalité au
lieu de la combattre.
Le ministre a traité le parquet
avec trop d'égards. Il aurait dû
rappeler à l'ordre ce procureur,
sinon rien ne changera. Un signal
totalement erroné a été envoyé à
ces jeunes et le ministre se doit
de prendre des mesures allant à
contre-courant de ce mauvais
signal. Mais il n'ose pas agir avec
vigueur et ne songe qu'à prendre
des mesures à long terme. Or la
justice doit réagir instantanément
et faire des exemples. Sinon, ces
voyous se sentiront de plus en
plus sûrs d'eux-mêmes et il finira
par y avoir des morts. Le parquet
et le ministre auront ces morts
sur leur conscience.
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
doortastend op te treden.
De volgende keer is het opnieuw prijs en zal u opnieuw hetzelfde
zeggen. U denkt alleen maar aan de lange termijn. Justitie moet echter
kort op de bal spelen, lik op stuk geven en ervoor zorgen dat die kerels
worden bestraft, lange tijd in voorhechtenis blijven en onmiddellijk
nadien worden bestraft. Er moeten dus voorbeelden worden gesteld. In
de betrokken wijk moet eindelijk eens grote kuis worden gehouden. Als
het gerecht de jonge criminelen op straat blijft sturen, dan voelen zij
machtiger en machtiger worden en zullen er inderdaad doden vallen. In
dat geval heeft het parket de doden op zijn geweten en hebben Justitie
en u ze op hun geweten, mijnheer de minister.
19.06 Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, uw
antwoord was zeer gedetailleerd. Daaruit blijkt dat u het dossier tot in
de puntjes heeft doorgenomen en er ook zeer ernstige
beleidsconclusies uit trekt.
Ik kan collega Laeremans volgen voor zover hij dat binnen het
repressieve kader bekijkt en zegt dat er moet worden opgetreden.
Mijnheer Laeremans, ik denk en dat geldt ook voor andere dossiers
dat u dit als maatschappelijk probleem breder moet bekijken. Dit is een
grootstedenfenomeen dat een antwoord op het terrein vraagt van
Justitie ik ben het er dus mee eens, als er zich dingen aandienen, dat
er moet worden opgetreden , maar eigenlijk ook breder,
maatschappelijk, van al degenen die erbij betrokken zijn. Het is zo'n
beetje als een kind dat met een slecht rapport thuiskomt. Dan moet
ook worden nagegaan hoe het komt dat de punten niet beter zijn. Ook
in dezen denk ik dat we de stengel van de problemen hebben, maar
dat we naar de wortel ervan moeten gaan.
Later vandaag zal ik dat ook aan de minister van Binnenlandse Zaken
zeggen, bij de bespreking van de beleidsnota.
Volgens mij moeten we tot een projectmatige aanpak komen, waarbij
alle beleidsbepalers mee aan tafel gaan zitten en de handschoen
opnemen om mee aan een project te werken. Het voordeel daarvan is
dat het doel concreet is, dat er flexibel kan worden ingezet en dat er
resultaten zijn op korte termijn. Het kan niet dat we hier sine die
zeggen dat we het weer eens goed hebben uitgelegd en dat we wel
zullen zien wat er van komt. Ik vind dat dit type van straatcriminaliteit
effectief met projecten moet worden aangepakt en op tijd en stond ook
moet worden geëvalueerd.
Mijnheer de minister, ik hoop dus dat u slaagt in de intentie zoals ze
voorligt, om dat inderdaad in een Zonaal Veiligheidsplan in een project
te gieten, en dat we niet sine die, maar een van de volgende
maanden hopelijk opnieuw niet dat soort van incidenten breed
uitgesmeerd in de pers krijgen, maar dat we hier concrete projecten die
zijn opgebouwd en opgevolgd, kunnen evalueren.
Ik vind wel dat we aan de veelplegers een zichtbaar antwoord moeten
geven en dat we ook stilaan tot resultaatsverbintenissen moeten
komen. We mogen dat niet alleen maar aanklagen zonder in de feiten
een evaluatie vanuit projecten te maken.
19.06 Michel Doomst (CD&V -
N-VA): Il ressort de la réponse du
ministre qu'il connaît ce dossier
sur le bout des doigts et prendra
des
mesures
politiques
sérieuses.
Je suis d'accord avec M.
Laeremans jusqu'à un certain
point:
une
répression
est
effectivement nécessaire à court
terme. Mais il convient aussi
d'aborder ce problème dans un
contexte social plus large car ce
fléau affecte les grandes villes.
Pour l'éradiquer, il faut prendre le
mal à la racine. Outre une
approche à court terme, une
approche passant par un projet
auquel participeraient tous les
décideurs politiques est donc
essentielle.
J'espère que le ministre réussira
dans son entreprise et que nous
pourrons déjà évaluer dans
quelques
mois
les
projets
concrets s'inscrivant dans le plan
zonal de sécurité. Je plaide en
faveur
d'une
obligation
de
résultats claire car il faut selon
moi que des réponses visibles
soient apportées à ce problème.
19.07 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, collega's, 19.07 Renaat Landuyt (sp.a-
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
50
ik ben tevreden met het antwoord van de minister van Justitie. Het is
veel beter dan zijn eerste reactie van gisteren. Ik heb vernomen dat er
een onderhoud volgt met de burgemeester van Anderlecht en de
procureur. Dat is wat moet gebeuren. Ik denk dat de minister van
Justitie zijn verantwoordelijkheid op dat vlak correct neemt. Meer zelfs,
ik heb begrepen dat men van het Zonaal Veiligheidsplan van Brussel-
Zuid een voorbeeld wil maken. Ik vind dat wij de minister van Justitie bij
een dergelijke operatie moeten steunen.
Men kan artikel 151, §1 van onze Grondwet niet genoeg herlezen. Het
is de minister van Justitie die de bevoegdheid maar ook de
verantwoordelijkheid heeft om het strafbeleid in goede banen te leiden.
Hierop reageren door zomaar te verwijzen naar wat in algemene zin
bezig is, was niet voldoende. Dat was de inleiding. De conclusie dat er
specifiek iets zal gebeuren naar aanleiding van wat we zien gebeuren
in Anderlecht, is het juiste antwoord. Ik steun de minister daarin ten
volle.
Wij zullen de timing daarvan uiteraard zeer nauwkeurig opvolgen. Er
zijn immers nog een aantal punten die mij ongerust maken. Zeggen
aan het College van procureurs-generaal dat ze maanden de tijd
hebben om iets te implementeren mag u niet te vlug doen, want ze
nemen automatisch maanden de tijd om iets te implementeren. Ik zou
dat dus niet te veel herhalen. Ik denk dat hier specifiek nood is aan
dringend optreden.
De communicatie van het parket was uiteraard verkeerd. Ik begreep
niet dat er geen reactie van het parket kwam. Ik begreep de reactie van
het ministerie van Justitie, stellende dat men geen nieuwe wet moet
maken om iedereen schuldig te maken. Dat is het punt niet. Er moet
een strafbeleid worden gevoerd. Ik begreep niet dat de heer Colpin er
tijdens het weekend niet was om dit op zijn goede manier recht te
zetten. Ik vind de communicatie van de procureur van Brussel via
Belga niet de juiste manier, zelfs in tegenspraak met uw communicatie
hier.
In theorie vind ik de procureur van Brussel de beste advocaat die de
kleine crimineel in Brussel kan hebben. Hij heeft alle technische
vereisten voor een vrijspraak opgesomd. Een woord gebruikt hij niet
dat u wel, terecht, hebt gebruikt. "Men achtte het niet opportuun". Het
probleem ligt in de inschatting van de procureur van Brussel, om een
dergelijk fenomeen aan te pakken. Het aanpakken van dergelijk
fenomeen heeft niets met de wetgeving te maken. Ik doe niet mee aan
het overaanbod om de wet aan te passen; omdat we niets kunnen
bewijzen. Zo kan men iedereen schuldig verklaren en kan men
iedereen oppakken. Dat is niet de bedoeling.
(...): (...)
spirit):
La
réponse
fournie
aujourd'hui par le ministre me
donne satisfaction. Je la préfère
à sa réaction initiale. En
organisant un entretien avec le
bourgmestre d'Anderlecht et le
procureur, le ministre montre qu'il
prend ses responsabilités. Je
soutiens son projet de faire du
plan de sécurité zonal pour
Bruxelles-Sud un exemple.
Il appartient au ministre de la
Justice de mener à bien la
politique répressive. En affirmant
que la situation à Anderlecht
exige des mesures, il tire les
conclusions qui s'imposent.
Nous
resterons
cependant
attentifs au respect du calendrier.
Le Collège des procureurs
généraux ne doit pas disposer de
trop de temps ni en prendre
trop - pour tout mettre en oeuvre.
Il faut agir d'urgence.
19.08 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Luister naar de minister, en
misschien ook eens naar mij. Ik zeg u dat de wetgeving het wel
toelicht. Dat heeft de minister ook gezegd. Hij heeft gezegd dat de
parketten het niet opportuun achtten. Daar ligt het probleem. Daarom
vind ik het goed dat hij de burgermeester en de procureur bij zich roept
om vooral ervoor te zorgen dat het Zonaal Veiligheidsplan van Brussel-
Zuid een voorbeeld wordt voor de rest van het land.
Op dat vlak is mijn enige vraag of u op een of andere manier zicht hebt
19.08 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit): Comme le ministre,
j'estime qu'il ne faut pas de
nouvelles lois. Il a indiqué et
c'est important - que le procureur
de Bruxelles n'a pas jugé
opportun de prolonger l'état
d'arrestation. On peut en déduire
que le procureur a commis une
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
op de timing van de aanpak, want zodra men een week geeft aan een
procureur, neemt hij een paar maanden.
erreur de jugement et que la loi
permettait bien d'intervenir.
J'aimerais aussi connaître le
calendrier prévu par le ministre.
19.09 Minister Jo Vandeurzen: Wat uw laatste vraag betreft, er is in
een timing voorzien, die geldt voor iedereen, in de opmaak van de
Zonale Veiligheidsplannen. Ik wil echter nogmaals benadrukken, en ik
denk dat wij allen het daarover eens zijn, dat wij moeten nagaan hoe
wij onze middelen maximaal kunnen inzetten om wat er is gebeurd, en
onaanvaardbaar is, te vermijden.
Ik nodig uit, en ik heb dat al duidelijk gezegd, om van het Zonaal
Veiligheidsplan iets te maken wat mag worden gezien, maar dat zal de
inzet en de middelen van velen vragen. Voor mij is het belangrijk dat,
als het plan wordt opgemaakt, het goed doorleefd is en dat men zich
goed realiseert wat men doet en waartoe men zich engageert. Voor mij
is dat cruciaal. Een vage tekst, waarvan wij ons achteraf afvragen wat
wij ermee moeten aanvangen, dat is niet de bedoeling. Ik wil erin
investeren. Ik bied dat aan. Ik zal ook aan de burgemeester en de
procureur aanbieden om het vanuit onze eigen dienst strafrechtelijk
beleid te ondersteunen, maar het moet dan wel iets meer zijn dan een
vrijblijvende oefening.
Er zullen ook een aantal andere partners en beleidsniveaus, ook
inzake ruimtelijke ordening en openbare werken, zich moeten
engageren. Ik zal u graag informeren over de manier waarop het wordt
aangepakt. U weet dat er procedures zijn beschreven voor de aanpak
van het Zonaal Veiligheidsplan.
19.09 Jo Vandeurzen, ministre:
Les plans zonaux de sécurité tels
qu'ils ont été établis étaient
accompagnés d'un calendrier.
Nous
devons
envisager
la
meilleure manière d'utiliser les
moyens disponibles pour éviter
une répétition des faits. La
réussite d'un plan zonal de
sécurité exige la participation de
nombreux acteurs. Il ne peut en
aucun cas s'agir d'un texte flou,
pas plus que d'un exercice
informel. Je veux investir dans le
projet
mais
j'attends
aussi
d'autres niveaux politiques, et
notamment de l'aménagement du
territoire,
qu'ils
prennent
également leurs responsabilités.
19.10 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Ik meen dat wij erover moeten
waken dat wij niet vervallen in de procedures van het zonaal plan, want
dan kan men inderdaad lang bezig zijn, wegens de investeringen her
en der.
Wat mij opviel in de beelden die ik kreeg van Anderlecht, was dat het
een mooi en verzorgd plein was. Er zijn verwaarloosde straten, maar
men maakt een reportage op een plein dat er op het eerste gezicht
goed, open en ruim uitziet en toch is er een probleem. Daarom ben ik
bang van de uitspraak dat iedereen verantwoordelijk is. Dat is waar,
maar er is ook een andere uitspraak, met name ieder zijn
verantwoordelijkheid.
Mijn punt is, mijnheer de minister van Justitie, dat u dringend aan de
top van die verschrikkelijke ijsberg moet optreden. Ik hoop dat de
procureur vanaf volgende week, vanaf uw onderhoud, deze zaken op
een andere manier zal behandelen. Zoals u zelf zegt, men moet
stoppen met ze te behandelen als individuele feiten. Er is iets meer aan
de hand dan dat. Vandaar zeg ik dat u het persbericht van de heer
Colpin van vandaag even moet bekijken. Dat is enkel het bekijken van
individuele feiten en niet erkennen dat er een fenomeen is. Daarover
gaat het namelijk. Anderlecht is een probleem. Laten wij het daarover
eens zijn.
19.10 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit): J'ai été frappé, en voyant
les images, de constater que les
faits se sont déroulés sur une
belle place bien nette. Peut-être
faudrait-il dès lors se montrer
prudent avant de déclarer que
tout un chacun est responsable.
J'espère qu'après l'entretien avec
le ministre, le procureur ne
traitera plus ces faits comme des
faits individuels. Ils sont en effet
bien plus que cela à mon sens.
Je les considère quant à moi
comme illustratifs d'un véritable
phénomène.
19.11 Bart Laeremans (Vlaams Belang): De minister zegt wel dat de
feiten onaanvaardbaar zijn, maar daarover is iedereen het uiteraard
eens. Het ergste, en bijna nog erger dan de feiten, is de houding van
19.11 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Je trouve que l'attitude
du parquet est encore plus grave
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
52
het parket dat die mensen vrij laat. Daarover heb ik de minister jammer
genoeg niet horen zeggen dat het onaanvaardbaar is.
Ik mis in de repliek van de minister nog altijd een berisping of
vermaning ten opzichte van het parket. Ze allemaal eens
samenbrengen is natuurlijk het meest elementaire. Het parket werd
niet teruggefloten.
que les faits eux-mêmes. Or
dans la réponse du ministre, je
ne trouve nulle trace d'une
réprimande clairement adressée
au parquet.
19.12 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Ik vind dat men het spel correct
moet spelen. In individuele zaken is er onafhankelijkheid, anders
functioneert het systeem niet, maar men moet er lessen kunnen uit
trekken voor het beleid. Dat is wat de minister doet.
19.12 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit):
Dans
les
affaires
individuelles, l'indépendance de
la justice est la règle. Sinon, le
système ne peut pas fonctionner.
19.13 Bart Laeremans (Vlaams Belang): U zei zelf dat de minister
injunctierecht heeft.
19.14 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Stel dat de minister de procureur
op het matje roept, kan er dan nog een andere blaam worden
uitgesproken? Indien de procureur zijn werk goed zou doen, zou de
minister geen tijd moeten vrijmaken om een onderhoud te hebben met
de burgemeester en de procureur. Onderschat dus niet de stap die de
minister zet.
19.14 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit):
Comment
interpréter,
sinon comme un blâme, le fait
que le ministre convoque le
procureur à un entretien? Si le
procureur faisait son travail
convenablement, le ministre ne
devrait pas y investir de l'énergie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de bijkomende gevangeniscapaciteit in Nederland" (nr. 4700)
20 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "la capacité carcérale supplémentaire aux Pays-Bas." (n° 4700)</b>
20.01 Katrien Schryvers (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister,
vorige week hebben we in de pers kunnen lezen dat in Nederland
meer dan een vijfde van de cellen leeg zou staan. U hebt daar ook
nog naar verwezen door te stellen dat het niet zo is dat bijkomende
gevangeniscapaciteit creëren sowieso met zich meebrengt dat er
meer mensen in de cel zitten. Het probleem bij ons is natuurlijk totaal
verschillend, met een ernstig tekort dat u globaal wenst aan te
pakken. Natuurlijk staan we daar voor 200% achter. Naar ik heb
vernomen zouden er in het verleden plannen hebben bestaan bij onze
administratie om die leegstaande cellen in Nederland te huren.
Ik heb daarover enkele vragen.
Is dit waar? Kunt u daar iets meer uitleg over geven? Bestonden er
inderdaad plannen om gevangenen over te plaatsen naar Nederland?
Wat is daar van geworden? Wat is de reden waarom dat niet is
doorgegaan? Zijn er eventueel toch nog plannen? Zijn er ministeriële
contacten geweest of gepland? Naar verluidt zou er een piste niet
van Justitie maar wel van de Regie der Gebouwen zijn geweest om
de VN-gevangenis over te plaatsen naar ons land. Ik weet niet of dit
waar is maar ik wou daar gewoon even naar polsen, mijnheer de
minister.
20.01 Katrien Schryvers (CD&V
- N-VA): Il me revient qu'aux Pays-
Bas, plus d'un cinquième des
cellules
de
prison
seraient
inoccupées. Dans le passé,
certains projets visant à faire louer
une partie de ces cellules vides
par notre pays auraient été
échafaudés.
Le
ministre
le
confirme-t-il?
La
Régie
des
Bâtiments aurait, quant à elle,
envisagé de transférer en Belgique
la prison du TPI à Scheveningen.
Qu'en est-il?
20.02 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, ik wil u er toch 20.02 Jo Vandeurzen, ministre:
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
attent op maken dat ik nu voor de derde keer op dezelfde vraag ga
antwoorden. Ik wil echter wel.
Het klopt dat de directeur-generaal van de penitentiaire inrichtingen al
op 10 december 2007, voor mijn aantreden op het departement, bij
zijn Nederlandse collega navraag heeft gedaan over de mogelijkheid
om gebruik te kunnen maken van de celcapaciteit bij onze
noorderburen ten behoeve van de veroordeelden door onze Belgische
hoven en rechtbanken. Voor deze vorm van samenwerking stellen
zich echter een aantal vragen en moeilijkheden op juridisch vlak,
onder meer met betrekking tot de vraag over ten uitvoerlegging op
buitenlands
grondgebied
van
vrijheidsberovende
straffen
uitgesproken door onze gerechten. In een eerste reactie heeft de
Nederlandse directeur-generaal zich dan ook eerder gereserveerd
opgesteld. De piste wordt voorlopig niet meer bewandeld zoals ook uit
het masterplan voor de gevangenissen kan worden afgeleid.
Wat de tweede vraag betreft, ook dat is in de media geweest. Deze
mogelijkheid wordt niet aangehouden. Omdat we opteren voor
duurzame constructies zijn we niet echt geïnteresseerd in heel
tijdelijke oplossingen. Die betekenen twee keer werken en vormen
minder een wissel op de toekomst. Bovendien zijn dergelijke
voorstellen niet conform de regels voor opsluiting van lange duur in
humane omstandigheden.
C'est la troisième fois que je dois
répondre à la même question!
Au début du mois de décembre
2007, le directeur général des
Etablissements pénitentiaires s'est
enquis auprès de son homologue
néerlandais de la possibilité de
mettre des cellules néerlandaises
à la disposition de détenus
condamnés
en
Belgique.
Toutefois,
cette
forme
de
coopération soulève certaines
questions
d'ordre
juridique.
L'homologue
en
question
a
d'abord réagi à cette demande de
façon plutôt réservée. Cette piste
de réflexion n'est provisoirement
plus à l'ordre du jour, comme on
peut d'ailleurs le déduire du
Masterplan 2008-2012 pour les
prisons.
Quant au transfert de la prison du
TPI dans notre pays, il n'est plus
envisageable
non
plus,
les
solutions provisoires n'intéressant
pas la Belgique. En outre, des
solutions de ce type ne sont pas
conformes aux règles applicables
aux détentions de longue durée
dans des conditions humaines.
20.03 Katrien Schryvers (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord. De vraag was ingediend,
mijnheer de minister, voordat het plan werd gelanceerd. We zullen het
daarover volgende week verder hebben.
20.03 Katrien Schryvers (CD&V
- N-VA): Cette question avait été
introduite
avant
que
le
"masterplan" pour les prisons ne
soit rendu public.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
21 Vraag van de heer Renaat Landuyt aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de bevoegdheden van de Commissie voor Modernisering van de
Rechterlijke Orde" (nr. 4726)
21 Question de M. Renaat Landuyt au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "les compétences de la Commission de modernisation de l'ordre judiciaire"
(n° 4726)</b>
21.01 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, naar verluidt wilt u de komende jaren alle
mogelijke advies- en overlegorganen in en rond de gerechtelijke
organisatie respecteren en consulteren. Ik heb dat ergens gehoord
vorige week.
U wil met hen ook protocolakkoorden afsluiten. Als ik goed heb
gehoord, zou met de commissie voor de Modernisering van de
Rechterlijke Organisatie dit akkoord reeds rond zijn.
21.01 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit): Le ministre a, paraît-il,
l'intention de consulter au cours
des prochaines années tous les
organes
consultatifs
et
de
concertation qui gravitent dans la
sphère de l'organisation judiciaire
ou autour de celle-ci et de
conclure avec eux des protocoles
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
54
Daarom heb ik volgende vragen.
Ten eerste, kunt u mij de opsomming geven van alle advies- en
overlegorganen?
Ten tweede, wat staat in het protocolakkoord met de commissie voor
de Modernisering van de Rechterlijke Organisatie?
Ten derde, met wie van de bovengenoemde advies- en
overlegorganen zult u een protocolakkoord afsluiten? Het was voor
mij immers niet duidelijk of u ze allemaal zult respecteren of
consulteren of een akkoord met hen zult afsluiten.
Ten vierde, welke timing hebt u vooropgesteld om al die
protocolakkoorden af te sluiten met de advies- en overlegorganen die
u zou respecteren en consulteren?
d'accord. Le ministre peut-il me
communiquer une liste de tous les
organes
consultatifs
et
de
concertation
existants?
Que
prévoit le protocole d'accord
conclu avec la Commission de
modernisation
de
l'ordre
judiciaire? Avec quels organes le
ministre
a-t-il
l'intention
de
conclure un protocole d'accord et
dans quel délai?
21.02 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, het is
inderdaad wel de bedoeling om geen enkele van die adviesorganen of
beleidsondersteunende vergaderingen onberoerd te laten. Wij gaan
die allemaal moeten betrekken in de hervormingsagenda.
Door het niet of wel nemen van initiatieven op het vlak van
regelgeving en/of door het in meerdere of mindere mate toekennen
van middelen worden al de instellingen van Justitie uiteraard
aangestuurd. Het is dus van belang dat iedereen daarin zijn rol krijgt.
Ik moet u wel een beetje corrigeren. Wij gaan natuurlijk beginnen met
goede afspraken en met goed luisteren. Uiteraard betekent dat niet
dat wij het absolute status-quo zouden cultiveren. Enige kritische
reflectie is op zijn plaats.
Door het gevaar een advies- of overlegorgaan over het hoofd te zien,
zal ik hier geen exhaustieve lijst geven. Er zijn immers nogal wat
advies- en overlegorganen. Enkele recente adviesorganen die door
de recente wetgeving zijn opgericht verdienen echter bijzondere
aandacht. Zij dienen hun plaats in het gerechtelijk landschap nog
concreet in te vullen. Met hen maak ik dan ook in eerste instantie een
protocolakkoord.
Het gaat hier over de commissie voor de Modernisering van de
Rechterlijke Organisatie, het Beheerscomité Informatica van de
Rechterlijke Organisatie en de Adviesraad van de Magistratuur. Er zijn
echter nog andere belangrijke organen die overigens niet steeds het
statuut hebben van adviesorgaan, zoals de Hoge Raad voor de
Justitie, om er één heel belangrijke te noemen.
Ten eerste, met de commissie voor de Modernisering van de
Rechtelijke Organisatie wordt een protocolakkoord afgesproken
waarin vier opdrachten staan. De twee eerste opdrachten betreffen
het beheer van het personeel. Een, de ontwikkeling en de
implementatie van een werklastmeetinstrument bij de zetel. Wij gaan
dit ondersteunen via die commissie. Twee, de opstelling van
functiebeschrijvingen voor het gerechtspersoneel van het niveau A en
B ter uitvoering van de wet van 25 april 2007 tot wijziging van het
Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid met betrekking tot de bepalingen
inzake het gerechtspersoneel van niveau A griffiers en
21.02 Jo Vandeurzen, ministre:
Je compte, en effet, associer tous
ces organes au programme de
réformes, mais nous continuerons
de porter un regard critique sur
leurs avis. Il ne s'agit donc
absolument pas de cultiver le statu
quo.
Afin de ne pas oublier l'un ces
organes consultatifs ou d'avis, je
m'abstiendrai de les énumérer ici.
Quelques-uns méritent toutefois
une attention particulière. Ils
doivent encore prendre leur place
dans le paysage judiciaire et je me
contenterai, en première instance,
de conclure avec eux un protocole
d'accord. Il s'agit en particulier de
la Commission de modernisation
de l'ordre judiciaire, du Comité de
gestion Informatique et du Conseil
consultatif de la magistrature. Par
ailleurs,
d'autres
instances
importantes n'ont pas toujours le
statut d'organe consultatif. C'est le
cas du Conseil supérieur de la
Justice.
Un protocole d'accord a été conclu
avec la Commission pour la
modernisation de l'organisation
judiciaire.
Il
définit
quatre
missions: le développement et la
mise en oeuvre d'un instrument de
mesure de la charge de travail au
niveau du siège, la rédaction de
descriptions de fonction pour le
personnel des niveaux A et B en
exécution de la loi du 25 avril 2007
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie.
De volgende twee opdrachten betreffen het beheer van de middelen.
Een, de verbetering van het beheer van de gerechtskosten, een
belangrijk dossier, en ten slotte, de bijdrage tot de transparantie op de
producten van de rechterlijke organisatie JustPax.
Dit protocolakkoord over de opdrachten wordt eerst nog eens per
thema uitgediept in een aparte tekst omdat we goed moeten weten
hoe het zit met de timing, de opdracht en de inzet van de middelen.
Het algemeen protocol en de concrete werkafspraken over het project
werklastmeting in de zetel en functiebeschrijving voor het
gerechtspersoneel worden in de maand mei geofficialiseerd.
Ten tweede, ook in de maand mei wordt een protocolakkoord met het
Beheerscomité Informatica van de Rechterlijke Organisatie
afgesloten. Dit is belangrijk omdat dit het informatiseringproject van
de Justitie moet helpen schragen. U weet dat wij daarvoor een nieuwe
strategie hebben ontwikkeld en daarin is de rol van het beheerscomité
uiteraard belangrijk.
Ten derde, in de maand mei worden de onderhandelingen opgestart
met de Adviesraad voor de Magistratuur om te komen tot een akkoord
over de thema's die zullen worden behandeld door die raad. Ik heb de
adviesraad gevraagd om tegen eind april een concreet projectplan op
te maken voor de komende twee jaar van hun mandaat over de
werkzaamheden,
namelijk
het
sociaal
statuut,
de
werkomstandigheden en voorwaarden van de magistraten.
Op basis van het projectplan dat de adviesraad zal indienen kan dan
worden gediscussieerd over de inhoud van het protocolakkoord.
modifiant le Code judiciaire,
l'amélioration de la gestion des
frais judiciaires et la contribution à
la transparence des produits de
l'organisation
judiciaire.
Le
protocole général et les accords
de
travail
concrets
seront
officiellement communiqués en
mai.
En mai, un protocole d'accord sera
conclu avec le Comité de Gestion
Informatique. Ce protocole devrait
contribuer à soutenir l'informati-
sation
de
la
Justice.
Des
négociations seront alors aussi
entamées
avec
le
Conseil
consultatif de la Magistrature en
vue d'un accord sur les thèmes qui
devront y être traités. Pour les
deux prochaines années, j'ai
demandé à ce Conseil de rédiger,
d'ici fin avril, un plan d'action
concret relatif au statut social et
aux conditions de travail des
magistrats. Un protocole d'accord
sera ensuite arrêté sur cette base.
21.03 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, zou het
vervelend zijn mocht ik mijn eerste vraag schriftelijk stellen? Bent u
bang er een te vergeten uit de lange lijst?
21.04 Minister Jo Vandeurzen: Er zijn al schriftelijke vragen over
gesteld en beantwoord.
21.05 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Waar de lijst volledig is? U zei
dat u die niet durft te geven omdat u vreest niet volledig te kunnen
zijn.
21.06 Minister Jo Vandeurzen: Als u voldoende definieert wat u
vraagt, zullen wij daarop een schriftelijk antwoord geven.
21.07 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Ik begrijp uw probleem. Ik wou
alleen naar boven brengen dat de minister van Justitie waarschijnlijk
niet meer weet hoeveel er zijn. Dat kan ik mij best voorstellen. Wij
respecteren de meest recente lijst. Ik heb alle begrip daarvoor. Maar,
ik heb het al gezegd, het Beheerscomité voor Informatica is misschien
toch een klein beetje verantwoordelijk voor het overladen van de kar
in het verleden. Ik treed uw werkwijze volledig bij, dat er onderaan
wordt begonnen, maar ik zou niet beginnen met die Griekse namen,
want er hangt een vloek over die Griekse namen.
Ik meende dat u andere namen ging gebruiken dan die mythologische
namen. Want, wij hebben daar geen geluk mee, met die moeilijke
21.07 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit):
La
Commission
de
modernisation de l'ordre judiciaire
est-elle bien l'organe le plus
approprié pour procéder à la
mesure de la charge de travail?
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
56
namen. Ik meende dat u een stijlbreuk ging brengen en iets nieuws
ging uitvinden. Ik vrees dat u een vloek hebt aangetrokken.
Mijn meer ernstige bezorgdheid gaat uit naar de werklastmeting. Bent
u echt zeker dat de commissie voor de Modernisering van de
Rechterlijke Organisatie het meest aangewezen orgaan is om dit op
een realistische wijze, en vlot, te doen? Ik meen dat u zo
waarschijnlijk toch tijd zult verliezen.
21.08 Minister Jo Vandeurzen: De werklastmeting is het onderwerp
van een debat op zich. Uiteraard is de commissie een van de partners
die erbij worden betrokken, en niet de enige partner
21.08 Jo Vandeurzen, ministre: Il
s'agit d'un autre débat. Cette
Commission n'est jamais qu'un
des partenaires concernés.
21.09 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Als u de werklastmeting, de
grootste uitdaging, toekent aan de Commissie voor de Modernisering
van de Rechterlijke Organisatie, weet u toch dat die mensen in hun
adviezen teruggaan naar de voorbereidende werken van de Grondwet
van 1830? Ik weet niet of u al eens teksten gelezen hebt van de
Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Organisatie.
Die zijn goed voor studies, maar die zijn niet goed voor de praktijk.
Inzake werklastmeting, meen ik, zijn er voorzitters van rechtbanken
die, zoals inzake informatica, van onderaf iets opbouwen. Ik zou
durven aanraden enkele voorzitters van rechtbanken te contacteren.
Er zijn rechtbanken, zoals die van Nijvel, waar de achterstand
verdween zodra er een nieuwe voorzitter was. Daar kwam een nieuwe
stijl van opvolgen van de werkzaamheden.
Ik denk dat er leidraden bestaan vanuit de praktijk waar de wil bestaat
om ze te volgen. Ik heb het ook over het werk, het rendement en over
hoe de zaken worden opgevogld.
21.09 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit): Les textes publiés par cette
Commission se prêtent à une
étude
appropriée,
mais
conviennent moins à la pratique
quotidienne. Je préconise la
consultation d'un certain nombre
de présidents de tribunaux.
21.10 Minister Jo Vandeurzen: Dat is een apart debat. Voor alle
duidelijkheid herhaal ik dat we de Commissie Modernisering niet
zullen vragen om eigenaar te zijn van het product of van de dienst
werklastmeting. Dat is niet de bedoeling.
We zullen zoeken naar een representatieve groep vanuit de zetel, met
mensen die dat kunnen aanpakken. Er moet echter iemand zijn die
dat praktisch uitwerkt.
In tegenstelling tot u, heb ik een veeleer positieve ervaring. Ik heb
gisteren in Charleroi nog eens de kans gekregen om een concreet
project te bekijken van een voorzitter van de rechtbank die zijn
managementfunctie bijzonder dynamisch waarneemt. Hij vroeg de
commissie om iets concreets te bestuderen, om iets te maken dat van
nut kan zijn voor alle voorzitters van rechtbanken.
Ik was gecharmeerd door de openheid van geest en de mentaliteit
van zowel de korpschef ter plaatse als de commissie toen zij zeiden
dat dit hen een goed idee leek.
Ik heb dus geen negatieve ervaringen totnogtoe. U hebt echter een
langere ervaring. U hebt de commissie immers opgericht.
21.10 Jo Vandeurzen, ministre: Il
n'appartiendra pas à la seule
Commission de modernisation de
mesurer la charge de travail. Il est
nécessaire de disposer d'un
organe
qui
se
charge
de
l'élaboration
pratique
du
processus.
M.
Landuyt
est
davantage au fait de cette
Commission puisqu'il a participé à
sa création, mais je voudrais
souligner que je n'ai jamais eu
d'expériences négatives en ce qui
la concerne.
21.11 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): (...)
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
21.12 Minister Jo Vandeurzen: Dat is blijkbaar veel gebeurd tijdens
de vorige legislatuur.
21.13 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Ik heb het Beheerscomité
Informatica ook zo zien oprichten. Ik volg altijd goed wie om welke
reden wordt aangesteld.
21.14 Minister Jo Vandeurzen: Als ik het goed begrijp, is het drama
van de vorige paarse periode het feit dat men niet voldoende naar u
heeft geluisterd.
21.15 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Ik heb geen probleem met uw
opmerking.
Mijn hoop is er nu op gericht dat u nu als generatiegenoot misschien
beter zult luisteren naar mij. Ik beschik in ieder geval over andere
wapens. Vroeger was ik deontologisch gebonden. Ik voerde
discussies binnen de regering u weet hoe heftig sommigen kunnen
discussiëren en dan zweeg ik.
Omdat ik nu geen deel meer uitmaak van de regering ben ik verplicht
om het hier te zeggen. U mag mij dat nooit kwalijk nemen. Ik
formuleer mijn opmerkingen altijd met een goede bedoeling wat de
materie betreft.
Voorlopig kan ik niet klagen wat uw reacties betreft. Ik vind ze altijd
goed. Ik vind ze veel beter dan de reacties van de premier. Uw
reacties vind ik goed en ik hoop dat u minister Reynders en zelfs de
premier soms zult kunnen overtuigen. Ik zal u daarin steunen.
21.15 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit): Je suis désormais un
homme libre. Mes réactions et
commentaires se veulent toujours
constructifs vis-à-vis de la Justice.
Je me félicite d'ailleurs jusqu'à
présent des réactions du ministre,
davantage même que de celles de
son premier ministre. Je soutiens
le ministre dans sa tentative de
convaincre ce dernier ainsi que M.
Reynders de la pertinence de ses
propos.
21.16 Minister Jo Vandeurzen: Vrees de Grieken die geschenken
brengen!
21.16 Jo Vandeurzen, ministre:
Craignez les Grecs, craignez leurs
présents désastreux!
21.17 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Met die Grieken moet u
inderdaad opletten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
22 Vraag van mevrouw Els De Rammelaere aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de Koerdische vrouwenbeweging van de PKK" (nr. 4731)
22 Question de Mme Els De Rammelaere au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "le mouvement des femmes kurdes au sein du PKK" (n° 4731)</b>
22.01 Els De Rammelaere (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag heeft betrekking op de inval van de
federale en de lokale politie in Brussel, Verviers en Eupen van begin
april 2008 naar aanleiding van tips die het gerecht had ontvangen
over een trainingskamp in ons land van de Koerdische
rebellenbeweging PKK.
Er werden 29 Koerdische vrouwen uit verschillende Europese landen
opgepakt. Zij namen in een lokaal centrum aan een kamp van de PKK
deel. Waarover het kamp juist ging, is onduidelijk. Zij zouden deel
uitmaken van een vrouwenbeweging van de PKK.
Er werden in Brussel en Verviers ook huiszoekingen verricht. Ook bij
22.01 Els De Rammelaere
(CD&V - N-VA): À la suite de
renseignements obtenus par la
police à propos d'un camp
d'entraînement du PKK dans notre
pays, les polices fédérale et locale
ont, début avril, fait une descente
dans plusieurs centres du PKK à
Bruxelles, à Verviers et à Eupen.
Des femmes kurdes ont été
appréhendées et des ordinateurs
et des documents ont été saisis.
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
58
die gelegenheid werden mensen opgepakt. Tijdens de huiszoekingen
werden geen wapens of explosieven gevonden. Wel werden
documenten en computers in beslag genomen.
Volgens bepaalde nieuwsbronnen werden alle opgepakte personen
nog dezelfde dag of de dag erna opnieuw vrijgelaten omdat er geen
aanwijzingen van terrorisme waren.
Mijn vraag heeft betrekkin op het feit dat diezelfde week het Europees
Hof van Justitie oordeelde dat de PKK wegens schending van de
rechten van verdediging door de Raad ten onrechte op de lijst van
Europese terreurbewegingen stond.
Hoe komt het dat er toch nog tot een dergelijke actie werd
overgegaan?
Ten tweede, hoeveel heeft de operatie uiteindelijk gekost?
Au cours de cette même semaine,
la Cour européenne de Justice a
estimé que le PKK figurait à tort
sur la liste des organisations
terroristes. Pourquoi, dès lors,
cette action a-t-elle néanmoins été
entreprise? Combien cette action
a-t-elle coûté?
22.02 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, de federale
procureur deelde mij mee dat op 4 april 2008 de politiediensten op
bevel van een gespecialiseerde onderzoeksrechter voor terrorisme te
Brussel op diverse plaatsen gecoördineerde en simultane
huiszoekingen uitvoerden.
De huiszoekingen vonden plaats in het raam van een federaal,
gerechtelijk onderzoek betreffende het houden van en deelname aan
terroristische activiteiten van de PKK. Ze werden uitgevoerd te
Brussel, Verviers en Gemmenich op plaatsen nopens dewelke er
aanwijzingen waren dat er zich personen bevonden die bij de
activiteiten van voornoemde organisatie waren betrokken. Zij zouden
er zich ophouden of verzamelen. Er zouden materiële
bewijselementen met betrekking tot voornoemde organisatie kunnen
worden aangetroffen.
Dankzij de samenwerking tussen de politiediensten waarbij onder
leiding en coördinatie van de federale politie van Brussel een
honderdtal politiemensen van de federale politie en van de
interventiekorpsen van Brussel, Luik en Verviers evenals van de
lokale politie van Luik en Verviers werden ingezet, verliepen de
huiszoekingen zonder incidenten.
Zo werden in Verviers 29 vrouwen afkomstig uit verschillende landen,
aangetroffen. Zij werden op bevel van de onderzoeksrechter verhoord
en mochten na verhoor beschikken. Diverse documenten en
computers werden in beslag genomen en maakten het voorwerp uit
van verdere exploitatie.
Die operatie dient onafhankelijk te worden gezien van de beslissing
van het Europees Hof van Justitie. Elk gerechtelijk onderzoek is
gesteund op feiten eigen aan het betrokken dossier.
De berekening van de kostprijs van die operatie is erg omslachtig en
vraagt erg veel opzoekingswerk op verschillende niveaus en zou de
politiediensten weerhouden van hun kerntaken, wat wellicht niet de
bedoeling is van uw vraag. Desgevallend kunt u die vraag schriftelijk
stellen en zal ik iedereen vragen om de berekeningen te maken.
22.02 Jo Vandeurzen, ministre:
Le procureur fédéral a fait savoir
que le 4 avril 2008, les services de
police ont, sur ordre d'un juge
d'instruction
spécialisé
en
terrorisme,
effectué
plusieurs
perquisitions simultanées à divers
endroits dans le cadre d'une
enquête judiciaire sur les activités
terroristes du PKK. Certains
éléments indiquaient que des
personnes et des éléments de
preuve matériels pouvant être mis
en rapport avec des activités du
PKK se trouvaient à ces endroits.
Grâce à une collaboration policière
efficace, les perquisitions se sont
déroulées sans incidents.
Les 29 femmes qui se trouvaient à
Verviers ont été interrogées sur
ordre du juge d'instruction et ont
pu disposer après l'interrogatoire.
Plusieurs documents et ordina-
teurs ont été saisis et sont
actuellement examinés.
L'opération est étrangère à la
décision de la Cour européenne
de Justice. En effet, l'enquête est
basée sur des faits qui sont
inhérents à un dossier spécifique.
Il est très difficile de chiffrer le coût
d'une telle opération, étant donné
que différents services y ont
participé.
Het incident is gesloten.
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
L'incident est clos.
23 Vraag van mevrouw Els De Rammelaere aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "een proefproject met Waalse gevangenen" (nr. 4732)
23 Question de Mme Els De Rammelaere au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "un projet pilote mené avec des détenus wallons" (n° 4732)</b>
23.01 Els De Rammelaere (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, ik stel mijn vraag naar aanleiding van een artikel
in de krant waarin werd vermeld dat 70 gevangenen in de Waalse
gevangenis in Andenne gedurende een half jaar aan een proefproject
waren onderworpen. In ruil voor de betaling van de huur van de
televisie in hun cel moesten zij gedurende een half jaar een
doorgedreven dieet met omega 3-vetzuren volgen. Men wou zien hoe
de gevangenen daarop reageerden. Deze samenwerking gebeurde
met enkele universiteiten en voedingsfabrikanten.
Mijnheer de minister, is het gebruikelijk dat gevangenen voor
dergelijke proefprojecten worden ingezet? Welke rol speelt Justitie
daarin? Hoeveel onderzoeksprojecten werden in 2006 en 2007
uitgevoerd met hoeveel gevangenen? Wat was de inhoud van deze
onderzoeken en wat was de vergoeding voor de gedetineerden die
hieraan deelnamen?
23.01 Els De Rammelaere
(CD&V - N-VA): À la prison
d'Andenne,
70
détenus
ont
participé pendant un semestre à
un projet expérimental dans le
cadre duquel ils ont suivi un
régime strict enrichi aux acides
gras oméga 3. Est-il courant que
des détenus soient impliqués dans
de tels projets d'expérimentation?
Quel rôle le département de la
Justice y joue-t-il ? Combien de
projets de recherche de ce type y
a-t-il eus et combien de détenus
étaient concernés? Quel était le
contenu de ces projets et quelle
rétribution était prévue pour les
participants?
23.02 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, mevrouw De
Rammelaere, een proefproject als dit in de gevangenis van Andenne
is uitzonderlijk. Het gaat om een onderzoeksproject dat gestart is in
2006 op verzoek van de firma Interagri in samenwerking met de
universiteiten UCL, ULB en UGent. De penitentiaire administratie
heeft het voorstel voorgelegd aan de ethische commissie van de ULB
die een gunstig advies gaf. Hierop heeft de penitentiaire administratie
het licht op groen gezet voor de firma om in de gevangenis van
Andenne dit onderzoeksproject op te starten.
Een 70-tal gedetineerden nam eraan deel op vrijwillige basis. Het
onderzoek liep over een achttal maanden in het totaal. Het onderzoek
bestond erin het effect te meten van voeding die verrijkt is met omega
3 op de bloeddruk en de goede cholesterol. Deelnemers kregen
gedurende de testperiode weliswaar hetzelfde voedingsmenu als de
andere gedetineerden, maar verrijkt met omega 3.
Justitie was niet de initiatiefnemer van het project, maar gaf, na
gunstig advies van de ethische commissie, de toelating aan de firma
om het onderzoek uit te voeren. Uiteraard zijn de penitentiaire
administratie en ikzelf geïnteresseerd in de resultaten. Deze werden
kennelijk door de onderzoekers aan de pers kenbaar gemaakt. Het
definitief onderzoeksrapport wordt pas aan de directie van de
gevangenis van Andenne en aan de dienst Gezondheidszorgen van
de penitentiaire administratie meegedeeld binnen een tweetal weken.
Voor Justitie waren geen kosten aan het project verbonden. De enige
medewerking die werd verleend, was de maandelijkse bloedafname
bij de gedetineerden die deelnamen. De deelname gebeurde op
volledig vrijwillige basis. De kosten van de bloedanalyse, de met
omega 3-verrijkte maaltijden en de compensatie die de deelnemers
ontvingen, waren voor rekening van de firma.
23.02 Jo Vandeurzen, ministre:
Le projet expérimental d'Andenne
est une exception. Il a démarré en
2006 après avis positif du comité
d'éthique de l'ULB à la demande
de la société Interagri, et a été
mené en collaboration avec l'UCL,
l'ULB et l'université de Gand.
Pendant huit mois, environ 70
détenus, tous volontaires, ont reçu
le même menu que les autres,
mais enrichi aux oméga 3. Le but
de cette étude était de mesurer
l'effet des oméga 3 sur la pression
sanguine et sur le bon cholestérol.
Ces effets ont été mesurés à l'aide
de
prélèvements
sanguins
volontaires. Tous les coûts ont été
pris en charge par la société
Interagri. La compensation pour
les participants consistait en un
abonnement TV gratuit de 20
euros par mois couvrant toute la
période de test. Le rapport d'étude
définitif ne sera publié que dans
deux semaines. Il n'y a pas eu
d'autres projets d'expérimentation
dans des prisons en 2006 et 2007.
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
60
In 2006 en 2007 gingen er, zoals blijkt uit de informatie van de
penitentiaire administratie waarover ik beschik, geen gelijkaardige
onderzoeksprojecten door. De compensatie voor de deelnemers was
een gratis tv-contract van 20 euro per maand gedurende de
onderzoeksperiode.
23.03 Els De Rammelaere (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
24 Vraag van de heer Gerald Kindermans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de criteria van toewijzing van werkingsmiddelen voor hoven en
rechtbanken" (nr. 4759)
24 Question de M. Gerald Kindermans au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des
Réformes institutionnelles sur "les critères d'octroi de moyens de fonctionnement aux cours et aux
tribunaux" (n° 4759)</b>
24.01 Gerald Kindermans (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, ik
werd er onlangs op gewezen dat bij de toekenning van
werkingsmiddelen voor hoven en rechtbanken er te weinig
transparantie zou zijn en anekdotisch werd mij meegedeeld dat de
vergoeding voor representatiekosten voor de voorzitter van de
rechtbank van koophandel van Hasselt 500 euro bedraagt en die voor
Leuven 1.000 euro, terwijl men zegt dat de rechtbank van Hasselt
groter is dan die van Leuven.
Dit is natuurlijk een anekdotisch verhaal dat op zich niet
wereldschokkend is, maar ik stel de vraag naar de toegepaste criteria
voor de verdeling van allerlei budgetten tussen hoven en rechtbanken
omdat er hier en daar ook al werd gezegd en geschreven dat bij het
toewijzen van personeel en middelen aan rechtbanken, grote
verschillen zouden bestaan in ons land.
Bestaan er duidelijke criteria voor het verdelen van die
werkingsmiddelen? Op welke wijze werden die criteria vastgelegd?
Zijn er cijfers beschikbaar over de verschillende uitgavenposten,
uitgesplitst per rechtbank of hof? Bestaat er een evaluatiesysteem om
die criteria op regelmatige tijdstippen te evalueren en eventueel aan te
passen? Houden die criteria rekening met specifieke lokale of
regionale parameters, zodat ze van elkaar verschillen? Ik heb er in
mijn schriftelijke vraagstelling niet naar gevraagd of er grote regionale
verschillen zijn tussen Vlaanderen en Wallonië, maar ook dat zit
natuurlijk onderhuids vervat in mijn vraagstelling.
24.01 Gerald Kindermans
(CD&V - N-VA): Il y a manifeste-
ment un manque de transparence
dans le cadre de l'octroi des
moyens de fonctionnement aux
cours et tribunaux. Il y aurait ainsi
de
grandes
disparités
dans
l'attribution de personnel et de
moyens aux tribunaux.
Existe-t-il des critères clairs et
précis sur le plan de la répartition
des moyens de fonctionnement?
Par qui ont-ils été fixés? Dispose-
t-on de chiffres pour les différents
postes de dépenses par cour ou
tribunal? Existe-t-il un système
d'évaluation?
Ces
critères
prennent-ils
en
compte
des
paramètres locaux ou régionaux?
Constate-t-on
d'importantes
différences régionales entre la
Flandre et la Wallonie?
24.02 Minister Jo Vandeurzen: De werkingsmiddelen van de hoven
en rechtbanken worden toegewezen op basis van basiscriteria,
bijvoorbeeld soort en grootte van de rechtbank, en specifieke criteria.
Deze liggen nu reeds vele jaren vast. Er bestaan inderdaad criteria
die voor bepaalde werkingsmiddelen zijn gedefinieerd. Het betreft in
feite enkel criteria voor de verdeling van kleine uitgaven voor de
magistraten, de griffie- en secretariaatskosten, voor het dagelijks
functioneren van de griffies en de parketten, en de verdeling van het
beschikbare
krediet
inzake
representatiekosten
aan
de
korpsoversten.
24.02 Jo Vandeurzen, ministre:
Les moyens de fonctionnement
des cours et tribunaux sont
attribués en fonction de critères de
base
comme
le
type
et
l'importance du tribunal et en
fonction de critères spécifiques qui
ont été fixés il y a des années
déjà. En ce qui concerne la
répartition des autres moyens de
fonctionnement - petites dépenses
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
Voor de kleine uitgaven wordt vertrokken van een fiks bedrag per type
rechtbank en een forfaitair bedrag per magistraat effectief aanwezig
op een bepaald tijdstip in de jurisdictie. Voor de griffie- en
secretariaatskosten gebeurt de samenstelling van het bedrag waarop
de jurisdicties aanspraak kunnen maken op grond van forfaitaire
bedragen per persoon, vermenigvuldigd met het aantal personen dat
effectief in de jurisdictie werkzaam is, eveneens op een bepaald
ogenblik in de tijd.
Vermits deze berekening jaarlijks dient te gebeuren, wordt het
effectief genomen dat in de rechtbanken en parketten aanwezig is op
1 december van het lopende jaar en voor de toekenning der kredieten
voor het jaar n+1. De representatiekosten en het bedrag waarop de
rechtbank of parketdiensten aanspraak kunnen maken, worden
bepaald in functie van de grootte van het arrondissement: groot,
middelgroot, klein. Voor de andere werkingsuitgaven, de eerder
recurrente kosten zoals postuitgaven en energie-uitgaven, is er geen
verdeling in functie van het type rechtbank en worden ze centraal door
de diensten in betaling gegeven.
Ik ben uiteraard voorstander van een transparant financieel beheer
van de rechtbanken en hoven en dat moet dus beter kunnen. In die
zin heb ik de Commissie voor de Modernisering de opdracht gegeven
om transparantie te brengen in het beheer van de middelen van de
rechterlijke organisatie. Ik heb bijvoorbeeld al verwezen naar de
gerechtskosten.
Zo voert de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke
Organisatie momenteel een project uit met als benaming Just Pax.
Dat project heeft precies tot doel de producten en de kostprijs van die
producten van alle hoven en rechtbanken in kaart te brengen. In de
eerste fase zijn de vredegerechten aan de beurt. In de volgende fase
zullen de rechtbanken van het niveau van eerste aanleg en de hoven
van beroep aan de beurt zijn.
Ik werk aan een protocolakkoord met de commissie waarin het
veranderingstraject naar het financieel transparant maken van de
producten van de rechterlijke organisatie duidelijk uitgelegd zal
worden. Zo zullen de korpschef, de magistraten en de medewerkers
van de rechtbanken en de hoven, maar ook de betrokken partners en
externen, bijvoorbeeld het Parlement, een idee krijgen van de manier
waarop er getracht zal worden om het financieel beheer van de
rechter lijke organisatie transparanter te maken. Transparantie hoort
natuurlijk binnen de werkingsmiddelen en kan uiteraard belangrijke
informatie geven om de verdeling van de werkingsmiddelen bij te
stellen.
pour les magistrats, frais de greffe
et de secrétariat,
frais
de
représentation des chefs de corps
- des critères ont également été
définis.
Étant donné que la transparence
peut de toute évidence être
améliorée en ce qui concerne la
gestion financière des cours et
tribunaux, la commission de
modernisation a été investie d'une
mission en ce sens.
Le
projet
Just
Pacts
doit
répertorier les produits et leur coût
pour l'ensemble des cours et
tribunaux. On commencera par les
justices de paix. Viendront ensuite
les tribunaux de première instance
et les cours d'appel.
Je prépare un protocole d'accord
expliquant clairement la méthode
à suivre pour obtenir la transpa-
rence financière des produits de
l'organisation
judiciaire.
La
transparence peut fournir des
informations importantes
pour
ajuster la répartition des moyens
de fonctionnement.
24.03 Gerald Kindermans (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, ik
denk inderdaad dat de transparantie moet toenemen. Het feit dat de
vraag wordt gesteld, betekent dat er vanuit sommige korpsen zelf op
wordt gewezen dat er niet altijd sprake is van transparantie. Ik denk
ook dat een permanente evaluatie van de parameters noodzakelijk is.
Aangezien de middelen beperkt zijn, is het nodig dat een correcte
verdeling zou kunnen gebeuren.
24.03 Gerald Kindermans
(CD&V - N-VA): Il doit y avoir
davantage de transparence. Il faut
également évaluer en permanence
les paramètres. Une répartition
correcte est nécessaire parce les
moyens sont limités.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
22/04/2008
CRIV 52
COM 173
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
62
25 Vraag van de heer Raf Terwingen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en
Institutionele Hervormingen over "de informatisering van Justitie" (nr. 4761)
25 Question de M. Raf Terwingen au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes
institutionnelles sur "l'informatisation de la Justice" (n° 4761)</b>
25.01 Raf Terwingen (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, u hebt verleden week in uw beleidsplan uw
plannen omtrent de informatisering toegelicht. Als jonge advocaat kan
ik natuurlijk niet anders dan daarover heel verheugd zijn. Gisteren
hebt u ook de naam bekendgemaakt van het hele project: Cheops. Ik
had mij voorgenomen om nog even te zoeken naar de etymologische
kant van de zaak, maar ik heb dat voorlopig niet gedaan. Dat houd ik
nog tegoed.
Het is alleszins goed dat u zult werken met een gefaseerd systeem,
beginnend bij de vredegerechten en de politierechtbanken, het niveau
waarmee de gewone mensen het meest in aanraking komen, en dan
verder opbouwend. Er komen echter een aantal signalen uit de
informaticawereld waaruit blijkt dat het gevaar er juist in bestaat
gefaseerd te werken. Op zich is dat een goed systeem, maar dit zou
met name ook het probleem bij Phenix geweest zijn: door het
gefaseerd werken en het herhaaldelijk aanbesteden van een aantal
zaken die trapsgewijs moeten gebeuren, is er een probleem ontstaan
met de compatibiliteit tussen de verschillende fases.
U kondigt trouwens zelf ook aan in uw plan dat er oog moet zijn voor
de compatibiliteit met de huidige bestaande informaticasystemen bij
de andere spelers op het veld. Ik ga daarmee volledig akkoord. In de
wereld van de informatica wordt er gesuggereerd dat er zeker
aandacht moet komen voor het thema van het testen en de
kwaliteitsbewaking. In die zin wil ik een suggestie doen, in de vorm
van een vraag.
Wat denkt u over de aanstelling van een onafhankelijke speler, een
onafhankelijke firma, die als het ware gedurende het hele proces dat
nu op gang werd gebracht de opdracht krijgt te controleren hoe het
met de compatibiliteit is gesteld, om zo te voorkomen dat er naar
elkaar wordt gewezen als er in een bepaalde fase fouten worden
gemaakt. Ik stel dus een soort van scheidsrechter voor, gedurende
het hele proces. Wat vindt u daarvan?
25.01 Raf Terwingen (CD&V - N-
VA): Cheops, le nom du nouveau
projet d'informatisation de la
Justice a été dévoilé hier. Il sera
procédé par phases, à commen-
cer par les justices de paix et les
tribunaux de police. Le secteur de
l'informatique met toutefois en
garde contre un tel fonctionnement
phasé. Il est également apparu
dans le cas de Phenix qu'un
système par étapes favorise des
problèmes de compatibilité entre
les différentes phases. Le secteur
demande de procéder à un
maximum de tests et de surveiller
la qualité.
Que pense le ministre de la
désignation
d'une
entreprise
indépendance
qui
ferait
en
quelque sorte office d'arbitre en
veillant au cours de toute la
procédure d'informatisation à la
compatibilité
des
différentes
phases?
25.02 Minister Jo Vandeurzen: De informatisering van de rechterlijke
orde is uiteraard belangrijk. Gisteren heb ik op de pilootsites van de
vredegerechten van Torhout en Charleroi de nieuwe applicatie
voorgesteld. Ze zal deel uitmaken van een traject, Cheops Justitie
genaamd, dat gefaseerd wordt uitgevoerd. We zullen de nieuwe
software vanaf onderaan laten opklimmen. In dit traject is de
medewerking van vele veldwerkers belangrijk. We gaan dus echt
proberen om uit de ervaring van onze mensen te leren. Ik moet hun
huidige inbreng uitdrukkelijk onderstrepen en waarderen. Stapsgewijs
wil zeggen dat we niveau per niveau werken.
Vanaf volgende maand zullen we regelmatig vergaderen met de
bevoegde administratie, het beheerscomité, het bedrijf dat op dit
moment verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de software en
het kabinet. Zij gaan bekijken hoe we structureel kunnen vooruitgaan.
Ik hecht veel belang aan de werkervaring en de expertise van de
verschillende actoren. Men verzekert mij ook bij mijn medewerkers op
25.02 Jo Vandeurzen, ministre: Il
est exact que dans le cadre du
projet
Cheops,
la
Justice
bénéficiera d'une informatisation
phasée qui commencera par la
base de la pyramide. Le concours
de nombre de collaborateurs de
terrain sera capital pendant tout le
processus. À compter du mois
prochain se tiendront à intervalles
réguliers des réunions avec
l'administration compétente, le
comité de gestion, la firme qui a
mis au point le logiciel et le cabinet
afin de faire le point sur l'état
d'avancement
du
projet.
L'expérience professionnelle et la
CRIV 52
COM 173
22/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
het kabinet dat zij op dit moment in staat moeten zijn om de kwaliteit
van het afgelegde en nog af te leggen traject te bewaken.
Uiteraard zijn de financiële middelen niet eindeloos. Een extra firma
inhuren is op dit moment wat ons betreft niet echt opportuun omdat
we denken dat we met de aanwezige competentie voorlopig wel
voldoende geëquipeerd zijn om dat traject op te volgen. Zoals steeds
is het echter belangrijk om een open geest te houden. Ik zal dat hier
natuurlijk ook doen.
compétence technique de tous les
acteurs
concernés
devraient
suffire à assurer un monitoring
qualitatif du parcours accompli et
restant à accomplir. Toutefois,
nous ne pouvons nous permettre
financièrement de faire appel à
cette fin aux services d'une
société privée. En outre, nous
croyons que les compétences
existant au sein de la Justice
suffiront.
25.03 Raf Terwingen (CD&V - N-VA): Voor alle duidelijkheid, ik heb
alle vertrouwen in de kwaliteit van de medewerkers van het kabinet
van Justitie, zeker met betrekking tot de automatisering en
informatisering.
25.03 Raf Terwingen (CD&V - N-
VA): J'ai la plus grande confiance
dans
la
compétence
des
collaborateurs du cabinet de la
Justice.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.30 uur.
La réunion publique de commission est levée à 13.30 heures.