COMMISSIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID, HET LEEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE HERNIEUWING

Le développement des questions et interpellations commence à 15.12 heures. La réunion est présidée par Mme Muriel Gerkens.

De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 15.12 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Muriel Gerkens.

01 Questions jointes de

- M. Philippe Henry au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la contribution de la Belgique au paquet 'climat' européen" (n° 2893)

- Mme Tinne Van der Straeten au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le coût des objectifs européens en matière de climat" (n° 2894)

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Philippe Henry aan de minister van Klimaat en Energie over "de Belgische bijdrage aan het Europees klimaatpakket" (nr. 2893)

- mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Klimaat en Energie over "de kostprijs van de Europese doelstellingen inzake klimaat" (nr. 2894)

01.01 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, monsieur le ministre, nous avons déjà eu l'occasion d'évoquer le paquet climatique européen des objectifs imposés à la Belgique, avant l'annonce de l'accord européen et après la proposition soumise à notre pays. J'ai été quelque peu surpris de lire dans "Le Soir" d'hier que la Belgique estimait que l'effort qui lui était demandé en termes d'énergies renouvelables et de réduction d'émissions de CO₂ était trop déséquilibré et qu'elle cherchait, par conséquence, un abaissement de celui-ci.

Cette information m'a rappelé les épisodes antérieurs à l'accord que nous avons vécus en commission. Le premier ministre avait alors jugé utile de rencontrer le président Barroso pour insister sur la difficulté belge de se voir imposer des objectifs ambitieux. C'est pourquoi il avait essayé d'obtenir une diminution de ceux-ci. Nous avions regretté cette démarche, principalement parce qu'elle remettait en cause la solidarité européenne, eu égard aussi à l'élaboration difficile de cet accord. Si chaque pays cherche à le détricoter au nom de ses propres intérêts, la situation va devenir peu aisée. De plus, une telle demande donne un mauvais signal, laissant entendre qu'il n'était pas opportun pour notre pays de s'engager sur cette voie. Or nous sommes convaincus exactement du contraire.

Depuis le dépôt de ma question, nous avons entendu M. le premier ministre, hier matin, au comité d'avis des Questions européennes, en préambule au Conseil européen. Il a ainsi précisé que sa requête visait une réduction des coûts, et non des objectifs. Cette précision me paraît importante, mais elle n'ôte pas, pour autant, toute pertinence à nos interrogations. En effet, des questions se posent sur les coûts et le sens du message délivré. Cela étant, cet aspect du problème sera abordé par ma collègue Tinne Van der Straeten; je ne poserai donc pas de question doublon.

Monsieur le ministre, je souhaiterais néanmoins connaître, par votre intermédiaire, la position du gouvernement sur la question. La Belgique remet-elle en question les objectifs qui lui sont actuellement assignés par l'Europe, sachant que le processus n'a pas encore atteint la dernière étape et qu'il s'agit toujours d'une proposition? Des contacts ou négociations sont-ils en cours en vue de modifier ces objectifs? La Belgique soutiendra-t-elle sans réserve l'accord global et compte-t-elle travailler à l'obtention de cet accord? En effet, il est clair que si trop de pays vont dans un sens contraire, le paquet climat risque d'être fragilisé. Le gouvernement va-t-il, à un moment donné, considérer que ces objectifs sont un minimum à atteindre, sachant qu'ils peuvent encore augmenter s'il y a un accord international pour atteindre les 30%? À ce moment-là, la Belgique sera encore bien au-delà. Il est urgent de rédiger un plan partant de ces objectifs plutôt que de reporter à chaque fois la négociation.

01.02 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, op de Raad vorige week, denk ik, heeft België de Europese Commissie gefeliciteerd voor het geleverde werk inzake het klimaat en het energiepakket. Het standpunt van België was dat het een goed pakket was, dat het goede doelstellingen waren en dat er hier en daar nog verbeteringen mogelijk zijn.

Ik heb dat geïnterpreteerd als zou België niet grondig zijn standpunt wijzigen of geen grondige wijzigingen wensen aan het pakket. Dat bleek ook uit de toelichting die u hier in de commissie twee weken geleden hebt gegeven. Dat bleek ook uit verklaringen van verschillende ministers. Onder andere mevrouw Crevits heeft ook gezegd achter de doelstellingen te staan. Er is natuurlijk ook nog het aspect van de kostprijs. Daarover heeft België altijd gezegd – en dit bleek ook uit de voorbereiding van de Raad – dat geen enkele lidstaat excessieve kosten van het pakket mag dragen.

Dat lijkt op het eerste gezicht een onschuldig zinnetje. Wanneer men daarbij neemt dat elke minister daar wel bij zegt erachter te staan, het goed en ambitieus te vinden, maar dat het ons wel veel zal kosten, dan denk ik dat we ons de juiste vragen moeten stellen bij het aspect van de excessieve kosten en het feit dat geen enkele lidstaat volgens België excessieve kosten zou mogen dragen.

Ik zou dan ook nog eens willen vragen naar het standpunt van België op de Raad met betrekking tot de kosten van het Europees klimaatpakket. De Raad is ondertussen voorbij. Wat was daarop de reactie van de andere lidstaten? Wat betekent het begrip “geen excessieve kosten” precies?

Het pakket zou voor België iets minder dan 2 miljard kosten of 0,6% van het bbp. Ik heb het nu opnieuw uitgerekend aan de hand van de begroting, waardoor het bbp-cijfer voor 2007 nu bekend is. Het is 0,6% van het bbp en het gemiddelde is 0,5%. Dat lijkt mij daar niet zo ver af te liggen. Vindt België dan toch nog altijd dat ondanks het solidariteitsmechanisme waarop België een beroep kan doen, het pakket toch te duur zou zijn?

Ten derde – dit is de belangrijkste vraag – hoe wil België dan die kosten laten zakken? Wil het dat doen door de doelstellingen te laten zakken? Premier Verhofstadt heeft gezegd dat dat een no go is, dat dat zeker niet zal gebeuren. Wil België dan misschien meer rechten krijgen om te veilen dan de 10% die het vandaag krijgt? Of wil België vooral meer flexibiliteit in het pakket?

01.03 Paul Magnette, ministre: Madame la présidente, madame et messieurs les députés, la Belgique ne remet en aucune manière en cause les objectifs établis de 13% d'énergies renouvelables et de 15% de réduction des émissions de gaz à effet de serre en ce qui concerne les secteurs non ETS à l'horizon 2020. Ceci ne serait pas conforme à la position belge approuvée en l'espèce, que j'ai réitérée dans la formation Énergie et que Mme Crevits a réitérée dans la formation Environnement du Conseil des ministres au cours de la semaine dernière.

De vooropgestelde doelstellingen voor België zijn aanvaardbaar, met dien verstande dat de resulterende kosten vergelijkbaar moeten zijn met de kosten van andere landen met een vergelijkbare, economische situatie.

Het staat vast dat het totale kostenplaatje in grote mate zal afhangen van de manier waarop het pakket in nationaal beleid wordt omgezet en in welke mate de lidstaten voldoende flexibiliteit hebben. In geval van een toenemende verschuiving van de lasten op arbeid naar de lasten op energie zal de impact op het bruto nationaal product drastisch verminderen en zelfs nihil zijn.

Een van de elementen waar voor België meer flexibiliteit nodig is, is het lineair traject tussen 2013 en 2020 voor de non-ETS-doelstellingen. Indien meer flexibiliteit in het lineair traject wordt ingebouwd, kan met onvoorspelbare en oncontroleerbare pieken in de emissies ten gevolge van economische ontwikkelingen in bepaalde jaren rekening worden gehouden. Dat kan bijvoorbeeld door de doelstellingen voor een periode langer dan een jaar te bepalen.

Heel essentieel is dat het pakket zijn doel in de strijd tegen klimaatverandering eigenlijk pas zal bereiken, indien het een basis vormt voor een voldoende ambitieus, globaal klimaatakkoord, waarbij alle, ontwikkelde landen vergelijkbare inspanningen op zich nemen en de meer geavanceerde landen ook een adequate bijdrage leveren.

La Belgique a souligné son attachement à l'objectif de réduction de 30% à l'horizon 2020, au cours de la formation du Conseil "au cas où un accord international, etc.". Ce ne sera que de la sorte que nous pourrons garantir la crédibilité de l'Union européenne en tant que force motrice des négociations.

Outre le renforcement de la politique climatique actuelle pour la période 2008-2012, nous voulons développer, dans le cadre du Plan national Climat, une vision en faveur d'une politique climatique nationale coordonnée à moyen et à long terme, ce qui passera notamment par les discussions qui auront lieu lors du "Printemps de l'environnement".

Je répète, car j'ai été étonné par certaines réactions diffusées dans la presse et qui ne correspondent pas à ce que j'ai vécu dans les positions que nous avons formellement arrêtées et présentées au sein du Conseil des ministres, que nous acceptons avec enthousiasme les engagements qui nous sont proposés. Pour pouvoir les atteindre de manière efficace, un effort financier comparable pour les différents mécanismes s'avère nécessaire.

La Commission a anticipé ceci dès la présentation de son paquet en février en nous accordant certaines exemptions ou certaines flexibilités relatives au mécanisme de solidarité ou au nombre de "clean development mechanisms and joint initiatives", etc. dont nous pourrions disposer.

Par ailleurs, nous devons faire en sorte que l'évaluation présente moins de linéarité, car certaines années peuvent enregistrer une progression plus rapide, d'autres une stagnation avant de progresser à nouveau. Ce qui est essentiel, c'est d'arriver au but dans les délais donnés. Mais suivre une courbe linéaire d'année en année n'est pas forcément adéquat, ni la méthode la plus efficace.

De même pour les énergies renouvelables, la Commission a fixé une courbe de progression. Nous allons dépasser cette courbe dans un premier temps, stagner peut-être ensuite avant de rattraper la courbe en question. Cela nécessite une certaine souplesse pour autant que nous atteignions l'objectif final lors des évaluations intermédiaires.

01.04 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces précisions.

Premièrement, je suis content de vous entendre dire que vous avez été surpris par certains articles de presse; c'est bien la preuve que l'image qu'ils peuvent donner peut être dommageable dans l'opinion publique belge et dans les autres pays. Il faut donc rester vigilant au-delà des questions techniques et des négociations à l'échelle internationale car l'impact éventuel est un élément important.

Deuxièmement, en ce qui concerne le coût, j'estime qu'une ambiguïté plane. On parle uniquement de coûts alors que nous savons très bien – et nous le disons tous régulièrement – qu'il y a des bénéfices très importants. Il n'est pas toujours aisé de savoir de quoi on parle quand on parle de coûts. C'est tout un débat en soi mais cela représente une difficulté.

Troisièmement, certains aménagements peuvent se comprendre mais il faut que la Belgique soit claire sur le fait non seulement qu'elle ne remettra pas en cause les objectifs chiffrés mais également qu'elle participera à la construction de l'accord et en sera l'un des moteurs. Cela pourra s'avérer nécessaire à certains moments. Certes, des aménagements sont possibles, comme par exemple jouer sur la courbe pluriannuelle, mais pour autant que cela ne signifie pas qu'on reporte à plus tard. C'est évidemment le risque lorsqu'on se dit que l'important est le résultat en 2020. Moins il reste d'années, plus les objectifs seront difficiles à atteindre. Les mesures devront donc être assez rapides.

01.05 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik volg u helemaal niet voor het lineair traject en het gegeven dat daar meer flexibiliteit nodig is. Integendeel, het is belangrijk dat de jaarlijkse reducties er zijn. De flexibiliteit is voorzien omdat er is ingeschreven dat er een beperkte carry-forward mag zijn, dat er kan worden overgedragen en eventueel kan worden geleend.

Op dit moment hebben wij geen jaarlijkse doelstellingen. Dat heeft reeds geleid in ons eigen land, tijdens de verkiezingscampagne, tot de nodige creativiteit inzake statistieken van de broeikasgasuitstoot. Met name de heer Vande Lanotte heeft ooit eens, ik weet niet of u dat hebt gezien, dat was op de Nederlandstalige televisie, een grafiek getoond om aan te tonen dat de broeikasgasuitstoot was gedaald. Dat was helemaal niet waar, want het ging de hele tijd op en neer.

Als er nu één ding is, is het dat onze uitstoot moet pieken de komende tien jaren en dan moet hij gewoon helemaal naar beneden. Een logische manier is om met jaarlijkse doelstellingen een lijn te creëren recht naar beneden, eventueel met een beetje flexibiliteit om dergelijke pieken op te vangen.

Ik ben echter absoluut niet van mening dat er daar nog meer creativiteit of flexibiliteit in moet zijn dan dat vandaag in de ontwerprichtlijn is voorzien.

Ik zou willen besluiten met een opmerking. Het pakket kost aan België iets minder dan 2 miljard. Gisteren heeft het NIRAS bekendgemaakt dat volgens zijn eigen schattingen de sanering van het nucleair afval en de berging van het nucleair afval 8 miljard kost. Dat zijn schattingen, ramingen van het NIRAS. Dat gaat over pure theoretische kosten, terwijl de 2 miljard van het Europees Klimaatplan is berekend door de economen van de Commissie. Als men 2 miljard zet tegenover 8 miljard, dan kunnen wij er nog eens over praten wat duur is.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

Le développement des questions et interpellations est suspendu de 15.27 heures à 15.35 heures.

De behandeling van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 15.27 uur tot 15.35 uur.

Le président: La question n° 2514 de Mme Douifi est transformée en question écrite.

02 Question de Mme Clotilde Nyssens au ministre des Pensions et de l'Intégration sociale sur "la déontologie des membres du personnel des structures d'accueil des demandeurs d'asile et autres catégories d'étrangers" (n° 2470)

02 Vraag van mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie over "de deontologie van de personeelsleden van de onthaalstructuren voor asielzoekers en andere categorieën van vreemdelingen" (nr. 2470)

02.01 Clotilde Nyssens (cdH): Madame la présidente, monsieur le ministre, je m'intéresse beaucoup aux structures d'accueil des demandeurs d'asile et j'ai énormément de contacts avec non seulement les personnes hébergées dans ces centres mais aussi avec les personnes qui y travaillent. Lors d'une récente réunion avec des membres de personnel, une question m'a été posée que je relaie volontiers.

J'ai appris que les organisations syndicales des membres du personnel des structures d'accueil prévues par la loi du 12 janvier 2007 sur l'accueil des demandeurs d'asile auraient déposé un préavis de grève resté sans réponse. Parmi leurs revendications, une m'a particulièrement interpellée: ils réclameraient un code de déontologie, tel que prévu à l'article 50 de cette loi "accueil" déjà mentionnée. Elle prévoit en effet que les membres du personnel des structures d'accueil sont soumis à un code de déontologie arrêté par le ministre et faisant partie du règlement de travail.

Apparemment, cet article n'a pas encore été exécuté et ce code de déontologie n'existe toujours pas. L'absence de code mettrait ainsi régulièrement en difficulté le travail au quotidien de ce personnel, notamment quant à l'organisation des tâches imposées par certaines directions.

Vous remarquez que je reste très prudente dans mes propos, car je me contente de relayer les plaintes de membres du personnel que j'ai rencontrés, sans généraliser.

Ma question est donc plus générale: en l'absence de ces textes prévus par l'article 50, les assistants sociaux sont-ils soumis à tout le moins à des règles de déontologie? Par exemple, à un code de déontologie belge (en français pour les francophones), qui existerait déjà pour les assistants sociaux en général?

Quelles sont les règles qui régissent leurs missions en attendant l'exécution de cet article 50? Quelles sont les règles qui régissent les rapports entre le personnel et les directions? Les directions disposent-elles d'un pouvoir d'appréciation dans leurs propres établissements pour régler les relations ou doivent-elles suivre des directives déjà énoncées?

Peut-on s'attendre à l'édition prochaine d'un code de déontologie déjà en cours de rédaction?

02.02 Christian Dupont, ministre: Madame la présidente, madame Nyssens, un préavis de grève a effectivement été déposé en janvier 2007, motivé par l'absence d'un dialogue social satisfaisant. Depuis, les relations entre l'autorité et les représentants se sont améliorées et un programme de travail a été approuvé au sein du comité de concertation de base. Les points soulevés à l'occasion de ce préavis, à savoir l'harmonisation des prestations du personnel et la transposition des horaires dans le règlement du travail, font désormais l'objet d'une concertation approfondie. Depuis juillet, le dialogue est rétabli. Il n'est pas nécessairement sans tensions – me dit-on – mais il se déroule dans un cadre plus respectueux du statut syndical.

Pour ce qui est du code de déontologie, il est effectivement prévu à l'article 50 de la nouvelle loi sur l'accueil, dont – vous vous en souviendrez – toute la philosophie était de faire en sorte d'uniformiser la qualité de l'accueil dans les différentes structures, qu'il s'agisse de centres gérés directement par Fedasil ou par les organisations partenaires ou bien des ILA. Nous avons affaire à un kaléidoscope de situations fort particulières puisque les pouvoirs organisateurs sont différents. Ce code n'est pas encore réalisé mais nous y travaillons actuellement. L'idée est de faire en sorte que le code ne soit pas imposé d'en haut mais qu'il soit fonction de la situation concrète sur le terrain et des différents règlements qui déterminent la déontologie de centre à centre ou pour chaque situation particulière.

Pour l'instant, nous en sommes restés à la situation du statut quo ante loi sur l'accueil, à savoir qu'il y a, ou non, un code de déontologie ou des règlements qui fixent ce qu'est la déontologie mais cela n'a malheureusement pas encore pu être finalisé. J'ai insisté pour que cela soit fait le plus rapidement possible. On m'a fait comprendre qu'il faut partir de la situation sur le terrain. Il me semble effectivement normal qu'on ne puisse pas le faire d'en haut sans avoir pris connaissance de l'avis des gens. Le code de l'Union francophone des assistants sociaux n'a pas valeur normative et ne s'impose donc pas tel quel.

De plus, il s'agit d'un code francophone et non néerlandophone. Une des tentations – m'a-t-on dit – aurait été de se baser sur ce dernier et de le généraliser. Mais tant pour une série de raisons évidentes qu'en raison de concertations, cela n'a pu être fait. Toutefois, les principes contenus dans ce code sont parfaitement pertinents et peuvent servir de base au travail actuellement entrepris.

Le dialogue social est rétabli. Le code de déontologie devrait y présider, mais je peux vous préciser qu'aujourd'hui, ce n'est pas le cas. Je le regrette, croyez-le!

02.03 Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Avez-vous une idée de l'échéance ou du temps nécessaire à une élaboration "du bas vers le haut" pour reprendre vos propos? Personnellement, je ne suis pas obnubilée par un code, mais si j'ai bien compris, c'est l'absence de règles déontologiques qui provoquerait des difficultés? Vous avez mis toutes les procédures en route en vue d'une concertation et que les idées remontent "du bas vers le haut". Ensuite, vous prendrez vos responsabilités.

02.04 Christian Dupont, ministre: Selon moi, c'est plutôt le mauvais dialogue social qui est la source de la problématique, car les directeurs de centre et leur personnel sont plutôt d'accord sur la déontologie, mais pas toujours sur le dialogue.

02.05 Clotilde Nyssens (cdH): Lorsque vous dites que le dialogue social est rétabli, sur quoi portaient les difficultés de ce dialogue, si ce n'est pas la déontologie? Sont-ce les missions? À moins que ce ne soit la position de chacun, les missions définies? Ou encore le problème difficile d'être assistant social dans des centres "particuliers"? S'agit-il de problèmes de vision de société? S'agit-il de la difficulté d'exercer la fonction d'assistant social dans des lieux où il y a parfois des contraintes? Est-ce le problème de s'occuper de personnes qui, à un moment donné, auront affaire à l'Office des étrangers ou à la police? Le problème vient-il de là ou s'agit-il d'une organisation de la profession dans des structures relativement récentes?

02.06 Christian Dupont, ministre: Je pense que cela tenait aux relations entre l'autorité au plus haut niveau de Fedasil et le personnel et l'absence du tiers intermédiaire, à savoir le syndicat. Il y avait absence de dialogue effectif. Ce problème est résolu depuis le changement de direction intervenu. Il s'agit peut-être de problèmes liés aux horaires de travail ou aux contraintes imposées au personnel, mais ils sont, en tout cas, étrangers au type de travail effectué dans le centre.

La présidente: Cela n'a donc rien à voir avec la déontologie?

02.07 Christian Dupont, ministre: Non! Je ne crois pas que ce soit avec la déontologie!

Il y avait une vraie crispation sur le rôle du syndicat, qui ne trouvait pas sa place.

02.08 Clotilde Nyssens (cdH): Le syndicat a-t-il trouvé sa place et le problème est-il dès lors résolu ou a-t-on changé des personnes? Je suis très neutre, je ne connais pas les personnes. Est-ce un problème de structures ou de personnes? Quand vous parlez de la sorte des directions, est-ce du fait qu'elles ont changé ou du fait que le syndicat a trouvé sa place?

Du moment que le problème est résolu, je suis contente, mais je voudrais savoir ce qui a changé.

02.09 Christian Dupont, ministre: La direction au plus haut niveau a changé.

La présidente: Il y a des non-dits qui montrent que les choses sont en train de changer, même si tout n'est pas résolu.

Je suppose que nous aurons l'occasion de revenir sur le sujet, notamment dans les notes de politique générale.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

03 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie over "de subsidies voor FC Avrasya" (nr. 2618)

03 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre des Pensions et de l'Intégration sociale sur "les subsides accordés au FC Avrasya" (n° 2618)

03.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, sinds een tiental jaar hebben wij in Gent een voetbalploeg die, in het kader van wat toen nog integratiepolitiek werd genoemd, er in feite is gekomen op initiatief van het stadsbestuur. Het is een voetbalploeg voor mensen van Turkse oorsprong. De naam ervan is FC Avrasya.

Bij ons in de stad hoorden wij regelmatig geruchten over wanbeheer op financieel vlak. De Vlaams Belangfractie, die de grootste fractie van de oppositie is in Gent, vond het dan ook nodig een aantal vragen hieromtrent te stellen aan de schepen van Financiën, die ons op 7 februari jongstleden in een lange brief de volgende feiten voorlegde. Ik resumeer, want de brief is vier bladzijden lang. Het komt erop neer dat FC Avrasya in 2003 een dossier heeft ingediend bij het Federaal Impulsfonds voor de renovatie van douches en kleedkamers, de heraanleg van het terrein en het plaatsen van ballenvangers.

Het dossier werd door het Federaal Impulsfonds in 2003 goedgekeurd. Er werd een bedrag van 57.360 euro toegekend. Dat bedrag werd in volgende schijven uitbetaald: op 10 mei 2004 15.000 euro - ik bespaar u de cijfers die na de duizendtallen komen -, op 8 november 2004 9.000 euro en op 15 november 2004 13.270 euro. Met de eerste schijf van 15.000 euro was er geen enkel probleem. Daarna moest de stad Gent vaststellen dat er nog maar weinig nieuws kwam over het initiatief. Alles werd op zijn beloop gelaten, er werden geen werken uitgevoerd, enzovoort.

Na telefonisch contact werd een vergadering georganiseerd. Uiteindelijk kwam aan het licht dat Avrasya het geld dat het gekregen had van het Federaal Impulsfonds voor onder meer de renovatie van het terrein, voor andere doeleinden had gebruikt, onder meer voor het organiseren van een voetbaltornooi, dat 7.000 euro kostte, en voor het betalen van achterstallige bondskosten, voor een bedrag van bijna 9.000 euro.

Na heel wat discussie kwam men dus tot de vaststelling dat, na de eerste schijf van 15.000 euro – waarvoor alles in orde was –, er nog een bedrag van 37.925 euro moest worden verantwoord. Daarvan werden bijna 26.000 euro verantwoord, omdat het Federaal Impulsfonds zeer breed was en in feite ook een deel van die toernooikosten aanvaardde, wat niet erg logisch was, want het geld was bestemd voor het terrein.

Daarmee blijft men enerzijds voor een saldo van 11.930 euro in het duister tasten. Anderzijds kan de voetbalploeg ten gevolge van het financieel wanbeheer haar aannemers niet betalen. Op dat vlak zit men zwaar in de zorgen, maar dat is geen probleem voor de federale regering.

Het probleem is wat er met het geld zal gebeuren, dat weliswaar werd uitbetaald aan de club, maar dat totaal onverantwoord werd gebruikt. Zal het geld worden teruggevraagd? Dat is mijn eerste vraag. Welke maatregelen zullen worden genomen met betrekking tot die club?

Veel algemener, mijnheer de minister, meen ik uit het verhaal te mogen concluderen dat men soms wel zeer gul is met bepaalde subsidies en dat men bovendien weinig controle uitoefent. Daarom durf ik u te vragen of u het geen gepast moment vindt om toch wat strenger te worden bij de toekenning van die subsidies en bij de controle van de uitgaven. Tenslotte zijn we voor dat geld toch allemaal verantwoording verschuldigd.

Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.

03.02 Minister Christian Dupont: Mevrouw de voorzitter, ik zou eerst twee dingen willen duidelijk maken.

Ten eerste, de controleprocedures van het Federaal Impulsfonds zijn veeleisend en worden uniform toegepast, ongeacht de organisatie die de subsidie krijgt.

Ten tweede, de beslissing om een subsidie toe te kennen, valt binnen het bevoegdheidsdomein van de Gemeenschappen of de Gewesten en wordt inderdaad door de verantwoordelijke regeringen van de Gemeenschappen of Gewesten genomen.

In het geval van FC Avrasya vroeg de Vlaamse Gemeenschap, alvorens een beslissing te nemen, het advies van de stad Gent. De subsidie werd dus door de Vlaamse regering gegeven. Ze werd op 30 september 2003 aan het secretariaat van het Impulsfonds bekendgemaakt en door het beheerscomité van het IFMB bekrachtigd.

Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding heeft op basis van een controle van de bewijsstukken van de uitgaven geweigerd de laatste schijf van de subsidie te betalen. Het centrum kan, zoals het gewoonlijk doet, wanneer het met dat soort problemen wordt geconfronteerd, de terugbetaling van de subsidie vragen, indien de subsidie wordt gebruikt voor andere doeleinden dan de doeleinden van het project, zoals ze door de Vlaamse regering in aanmerking werden genomen.

Voornoemde optie blijft open. Het centrum wil echter voorafgaandelijk met de stad Gent én met de Vlaamse Gemeenschap overleg plegen over het gevolg dat aan het dossier in kwestie moet worden gegeven.

03.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik dank allereerst de minister voor zijn antwoord.

Mijnheer de minister, elk woord heeft weliswaar slechts een relatieve waarde. U zegt echter dat het Federaal Impulsfonds, dat in feite een instelling van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding is, streng optreedt. Dat is dan toch een uitzondering op het verhaal.

Het zijn fondsen van 2003. Wij schrijven nu 2008, zijnde vijf jaar later. Ondertussen werd het geld, zoals hier wordt toegegeven, voor verkeerde doeleinden uitbetaald. Dat is geen mooi voorbeeld van een strenge controle. Een verstrenging van de controle is dus hoe dan ook verantwoord.

U verwees naar het feit dat de fondsen van de Vlaamse regering komen. Wij waren ons daarvan bewust. Ik kan u trouwens verzekeren dat de Vlaamse regering eerstdaags ook dergelijke vraag zal krijgen, want in mijn fractie zit ook een Vlaams parlementslid. Wij kunnen het werk dus verdelen.

Het verbaast mij een beetje dat nog geen enkele beslissing werd genomen over de terugvordering van het verkeerd gebruikte bedrag. Dat kan worden overlegd met het stadsbestuur van Gent en met de Vlaamse regering, maar dat is blijkbaar nog niet gebeurd. Het geld kán worden teruggevorderd, maar men heeft daarover geen beslissing getroffen. Ook ter zake is men nogal laks met het geld van de belastingbetaler.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.55 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15.55 heures.