Commissie voor de Financiën en de Begroting

Commission des Finances et du Budget

 

van

 

woensdag 20 februari 2008

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 20 février 2008

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.12 uur en voorgezeten door de heer Luk Van Biesen.

La séance est ouverte à 14.12 heures et présidée par M. Luk Van Biesen.

 

01 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de renovatie van de griffie van de politierechtbank te Ieper" (nr. 1923)

01 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la rénovation du greffe du tribunal de police d'Ypres" (n° 1923)

 

01.01  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, ik heb een korte vraag over de griffie van de politierechtbank van Ieper. Sinds half 2006 – bijna twee jaar – werkt het personeel van de griffie aldaar in een gestutte ruimte. Er staat dus letterlijk ondersteuning in de bureaus, omdat het gebouw blijkbaar steun of stutting nodig heeft.

 

Er is een dossier voor renovatie aanbesteed op 28 juni 2007. De vraag om de vaststelling van het krediet, geraamd op 150.000 euro, werd met de hoogst mogelijke prioriteit bezorgd aan de Regie der Gebouwen.

 

Ik zou u willen vragen of intussen de nodige kredieten voor de renovatie ter beschikking werden gesteld. Binnen welke termijn zullen de werken effectief worden aangevat? Wat zal er precies gebeuren? Tegen wanneer is het einde van de werken gepland?

 

01.02 Minister Didier Reynders: Mevrouw Lahaye-Battheu, alle kredieten voor Ieper werden in 2007 vastgelegd.

 

De werken zijn aangevat op 15 januari 2008. In een eerste fase wordt de lege conciërgewoning in gereedheid gebracht, om als voorlopige lokalen te dienen voor het griffiepersoneel.

 

De tweede fase is de verhuis van het griffiepersoneel naar die voorlopige locatie. Dat gebeurt in week 7 van 2008.

 

De derde fase is het volledig opknappen van de griffie: vervangen van vloeren, injecteren van muren tegen opstijgend vocht, vervangen van ramen, verstevigen van het plafond, herstellingswerken, aanpassen van elektriciteit, verwarming, telefonie en data, schilder- en behangwerken, dat alles onder bestendig toezicht van het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed, aangezien het een beschermd gebouw is.

 

De vierde fase is de verhuis van het griffiepersoneel naar de vernieuwde griffie.

 

De werken dienen voltooid te zijn tegen eind april of begin mei 2008. Ik denk dat de timing zeer duidelijk is.

 

01.03  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u. Ik heb geen repliek.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Stefaan Vercamer aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het gebouw van het vredegerecht in Deinze" (nr. 2038)

02 Question de M. Stefaan Vercamer au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le bâtiment de la justice de paix de Deinze" (n° 2038)

 

02.01  Stefaan Vercamer (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik werd op de hoogte gebracht van de zeer slechte toestand van het gebouw, van de zittingszaal van het vredegerecht van Deinze. Mocht u overwegen dat gebouw te koop te stellen, u zou daarvoor zeer weinig geld krijgen, vrees ik.

 

Het regent daar gewoon binnen. Tijdens de zittingen worden emmers in de zittingszaal gezet om het water dat binnensijpelt op te vangen. Die situatie is uiteraard hinderlijk voor het verloop van de rechtszittingen. Het draagt ook zeker niet bij tot een positief beeld bij de rechtzoekenden over Justitie, haar werking en de werkomstandigheden.

 

Ten eerste, bent u op de hoogte van de slechte toestand waarin de zittingszaal van het vredegerecht van Deinze verkeert?

 

Ten tweede, welke maatregelen zult u nemen om daaraan te verhelpen en wat is de timing waarin werd voorzien?

 

02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vercamer, het vredegerecht van Deinze is gehuisvest in het administratief centrum De Bril dat eind 2006 werd verkocht in het kader van de Fedimmo-operatie. Bij de verkoop werd door de Regie der Gebouwen de uit te voeren herstelling van het roofingdak opgegeven als een op termijn, binnen de drie jaren, door de nieuwe eigenaar uit te voeren werk.

 

De toestand van de bedaking blijkt op korte tijd spectaculair te zijn verslechterd zodat de nieuwe eigenaar diende te worden verzocht om onmiddellijk tot vervanging van het dak over te gaan. De werken zijn gestart op 28 januari 2008. Het einde van de werken is voorzien op 25 april 2008.

 

Momenteel is de plaatsing van de levenslijn uitgevoerd. Men is begonnen met het verwijderen van de muurafdekking. Daarna moeten de isolatielaag en de roofing worden vernieuwd.

 

02.03  Stefaan Vercamer (CD&V - N-VA): Mijnheer de minister, ik heb ook vernomen dat de werken zijn gestart, maar daarmee is natuurlijk de schimmel van de muren en van het meubilair in de zaal nog niet weg. Volgens mijn informatie is er daarvoor nog niets gepland. Men zal de zittingszaal zelf dringend moeten vernieuwen en renoveren, want het is onhygiënisch om daar nog te vergaderen.

 

Ik dring erop aan dat dringend een initiatief wordt genomen om ook de zittingszaal zelf te renoveren en in orde te brengen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Mme Muriel Gerkens au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le respect ou non par la ville de Verviers des obligations fiscales relatives aux chèques-repas" (n° 1966)

03 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de naleving door de stad Verviers van haar RSZ-verplichtingen inzake maaltijdcheques" (nr. 1966)

 

Le président: Madame Gerkens, malgré votre léger retard, nous vous donnons la parole pour votre question!

 

03.01  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je m'excuse pour ce retard mais je devais remettre une note au président de la Chambre. Je lui ai donné la priorité! Voyez comme je suis brave!

 

03.02  Didier Reynders, ministre: Trouver un explorateur n'est pas si simple!

 

03.03  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Ce n'est effectivement pas facile, d'autant plus que pour explorer, il faut se cacher et être discret! 

 

Au mois de décembre 2007, j'avais déjà interrogé le secrétaire d'État qui, à l'époque, était déjà ministre des Finances, me semble-t-il. Là aussi les statuts changent! En effet, depuis plusieurs mois, il existait des soupçons de fraude et d'irrégularités provenant de la ville de Verviers vis-à-vis de la législation fiscale et de la sécurité sociale (l'ONSS) dans l'octroi de chèques-repas pour le personnel de la ville de Verviers. De fait, dans une convention collective 2001-2002, la commune avait décidé de phaser l'évolution du pécule de vacances et de le financer par une suspension partielle de l'allocation de fin d'année. En échange, elle donnait des chèques-repas.

 

Au moment où j'ai interrogé M. Jamar, la ville de Verviers avait aussi assuré au personnel de la commune et du CPAS qu'il n'y aurait de toute façon aucune répercussion sur le plan fiscal, même si des difficultés apparaissaient à la suite de l'acceptation ou non d'une immunité fiscale des revenus versés sous forme de chèques-repas plutôt que sous forme d'argent.

 

Au mois de décembre, M. Jamar faisait, d'une part, référence à un accord qui serait intervenu entre l'administration fiscale régionale de Verviers et la ville de Verviers. Je me suis renseignée; il n'y a pas eu de tel accord ou bien il s'est fait d'individu à individu et, dans ce cas, ce n'est pas officiel. Si tel est le cas, c'est punissable!

 

D'autre part, une enquête avait été demandée afin de vérifier le respect de la législation et pour voir s'il y avait fraude ou non du paiement de l'impôt. Il ne pouvait donc pas me donner des éléments mais me confortait dans l'analyse des dispositions qui permettent que des chèques-repas ne soient pas soumis à impôt. Il confirmait également que la manière dont la ville de Verviers avait organisé ces chèques-repas entrait dans le régime rendant obligatoire le paiement d'impôts.

 

Sur le plan de la sécurité sociale, l'ONSS était descendu au même moment dans la ville de Verviers. La semaine dernière, j'ai à nouveau interrogé la ministre Onkelinx qui m'a confirmé que la ville devait rembourser les cotisations de sécurité sociale non versées sur les chèques-repas pour le dernier trimestre 2006 et pour toute l'année 2007.

 

Je suppose donc que vous allez me donner une réponse équivalente pour ce qui concerne le paiement des impôts dus. Sinon, vous me direz pourquoi.

 

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes.

 

- Où en est l'enquête menée par votre administration sur la légalité ou non du non-paiement des obligations fiscales sur les chèques-repas par la ville de Verviers?

- Quelles sont les conclusions que l'on peut tirer de cette enquête?

- Risque-t-il d'y avoir des répercussions pour les travailleurs suite à ce non-respect des règles par la ville de Verviers et également de son CPAS? En effet, tant le personnel de la ville que du CPAS sont ici concernés.

 

03.04  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, madame Gerkens, je voudrais tout d'abord vous confirmer qu'une des conditions de base établies pour considérer que l'attribution de titres-repas constitue un avantage social non imposable pour les bénéficiaires est que cet avantage ne peut se substituer à une rémunération imposable.

 

Il apparaît que l'attribution de titres-repas va de pair avec une réduction de la prime de fin d'année, de sorte que l'exonération d'impôt ne peut être accordée, ce que semble d'ailleurs reconnaître la ville de Verviers en sa qualité d'employeur. L'ONSS a aussi adopté ce point de vue, comme vous l'a d'ailleurs indiqué en commission ma collègue des Affaires sociales, le 12 février dernier.

 

Les services de l'AFER sont dès lors occupés à examiner la régularisation de la situation fiscale engendrée par cette attribution.

 

Compte tenu du fait qu'environ 1.750 travailleurs, donc 1.750 dossiers fiscaux, seraient concernés par cette régularisation, j'ai demandé à mon administration d'examiner la mise en œuvre d'une solution globale qui ne nuise en aucune manière aux droits du Trésor.

 

Cela étant, j'ai cru comprendre, mais cette décision relève de la responsabilité de la ville de Verviers, que celle-ci mettrait fin à ce système dès 2008.

 

03.05  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, j'ai pris acte du fait que le Collège de la ville de Verviers avait décidé de ne pas prolonger l'application de ce système. Toutefois, le bourgmestre a déclaré qu'il ne procéderait pas à un remboursement car toutes les communes, intercommunales et CPAS procédaient de la même manière. La portée de ce dossier ne se limitera donc pas, selon moi, à la ville de Verviers. Je pense donc que ce dossier est loin d'être clos.

 

Cela dit, vous allez vous arranger pour que le Trésor ne soit pas victime du non-respect de la législation et du non-paiement des impôts. Donc, si j'ai bien compris, la ville de Verviers va devoir payer et les travailleurs vont devoir acquitter des impôts sur les titres-repas.

 

03.06  Didier Reynders, ministre: C'est la règle. Comme je l'ai dit, l'AFER a été chargée de trouver une solution pour l'ensemble des dossiers. Il ne m'appartient pas de trouver de solution. La règle est connue.

 

03.07  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Mais les deux devront payer!

 

03.08  Didier Reynders, ministre: Je répète que la règle est connue. Je ne me prononcerai pas sur le point de savoir comment les dossiers seront régularisés. L'AFER cherche une solution globale qui ne nuise en rien aux droits du Trésor. Mais les impôts qui doivent être payés le seront, quels que soient les contribuables.

 

03.09  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Je suis tout à fait d'accord avec vous. C'est notamment pour cette raison que j'ai déposé une question. La ville a pris des engagements vis-à-vis de ses travailleurs et ne sait pas les respecter. Par conséquent, notre préoccupation doit être, non seulement de ne pas nuire au Trésor, mais aussi de ne pas pénaliser les travailleurs qui, de bonne foi, ont cru leur employeur. Mais ce dossier devra être traité à un autre niveau.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Bruno Stevenheydens aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het btw-tarief voor de verhuur van films via videotheken" (nr. 2075)

04 Question de M. Bruno Stevenheydens au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le taux de TVA sur la location de films dans les vidéothèques" (n° 2075)

 

04.01  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, sinds de opkomst van digitale televisie, en door het al of niet illegaal laden van films via het internet, krijgen videotheken het steeds moeilijker. Enkele maanden geleden werd de voorspelling gemaakt dat minstens een derde van de videotheken op termijn zou verdwijnen. Voornamelijk kleinere winkels hebben het moeilijk.

 

De uitbaters van videotheken klagen het verschil in btw-tarief aan. Bioscopen en de digitale platforms betalen maar 6 of 12% btw op het aanbieden van films. Videotheken dienen 21% btw aan te rekenen om een film te verhuren. Het btw-tarief werd voor degenen die kiezen voor digitale televisie – in tegenstelling tot analoge televisie – verlaagd naar 12%. Via digitale televisie kan men eveneens films huren. Bioscopen mogen een btw-tarief van 6% hanteren, omdat een film als cultuurgoed wordt aanzien. Dezelfde film is via videoverhuur plots een luxeproduct, hoewel verhuur de mogelijkheid geeft aan een groter publiek om gedurende een lange periode dat oorspronkelijke cultuurgoed te bekijken.

 

Momenteel maakt Europa het nog onmogelijk om op de verhuur van video’s en dvd’s in ons land 6% btw aan te rekenen. Enkel voor de goederen en diensten die op de zogenaamde H-lijst staan, mag een verlaagd btw-tarief worden toegepast.

 

Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van de problemen bij de videotheken? Vindt u het, afgezien van de zogenaamde H-lijst, normaal dat er een verschil is in btw-tarief voor het bekijken van eenzelfde product? Bent u bereid om de nodige initiatieven te nemen, zodat Europa het toelaat om het btw-tarief voor het verhuren van films via videotheken te verlagen? Welke initiatieven werden er de voorbije jaren genomen om Europa ertoe aan te zetten de lidstaten de mogelijkheid te bieden om voor de verhuur van video’s en dvd’s, alsook voor de verkoop van video’s, dvd’s en cd’s, een lager btw-tarief aan te rekenen?

 

04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Stevenheydens, ik wil in de eerste plaats opmerken dat het op digitale wijze verstrekken van films op individueel verzoek van de klanten, op een door hem zelf gekozen ogenblik, wel degelijk onderworpen is aan een normaal btw-tarief van 21%.

 

De verhuur van films op dvd of video, noch het verstrekken van films op digitale wijze, is opgenomen in bijlage drie van de richtlijn 2006/112/EG, zodat in de huidige stand van de Europese regelgeving België hierop geen verlaagd btw-tarief kan toepassen. In het voorstel van richtlijn van de Europese Commissie van 23 juli 2003, ter vereenvoudiging en rationalisering van de bijlage, en waarover tussen alle lidstaten overeenstemming dient te worden bereikt – wat nog niet het geval is – werd de verhuur van films op dvd of video evenmin opgenomen.

 

Er is dus tot nu toe geen mogelijke oplossing op Belgisch vlak om tot een verlaging van het btw-tarief over te gaan.

 

04.03  Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, enkele jaren geleden – zowat drie of vier jaar geleden – nam de sector van de verkoop van cd’s met u contact op om er bij Europa op aan te dringen een verlaagd btw-tarief mogelijk te maken.

 

Nu worden wij met de problemen in de sector van de videotheken geconfronteerd. De videotheken kampen met grote concurrentie van digitale platforms en digitale televisie.

 

Ziet u nu geen mogelijkheden om er opnieuw bij Europa op aan te dringen om het mogelijk te maken het btw-tarief te verlagen of ons de mogelijkheid te geven het btw-tarief voor de verhuur van films te verlagen? De verhuur van films is natuurlijk nog een andere zaak, hoewel ik de mogelijkheid in mijn vraag heb opgenomen. Verhuur geeft immers de mogelijkheid dat een en hetzelfde product door een grote groep van personen gedurende een lange periode kan worden bekeken.

 

04.04 Minister Didier Reynders: Wij hebben altijd om een verlaging gevraagd. Wij moeten echter een oplossing vinden via een voorstel van de Europese Commissie, dat de unanimiteit van alle lidstaten moet hebben. Wij zullen dat vragen, zoals voor de schoolgebouwen en voor vele andere zaken. Tot nu toe hebben wij echter geen toestemming, ook niet voor bijvoorbeeld de horeca of voor veiligheidsapparatuur. Tot nu toe hebben wij echter geen initiatief van de Europese Commissie gezien, behalve voor de horeca. Daarvoor kwam er wel een initiatief. Er is echter zeker geen akkoord van de verschillende lidstaten.

 

Ik zal dus, zoals Frankrijk, een nieuwe vraag aan de Europese Commissie richten. Tot nu toe hebben wij echter geen positief antwoord gekregen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Wij hebben nog geen nieuws van de heer Peter Logghe, die vraag nr. 2087 indiende.

 

05 Vraag van de heer Peter Luykx aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de avondlijke verlichting van gebouwen van de fiscus" (nr. 2102)

05 Question de M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'éclairage nocturne de bâtiments du fisc" (n° 2102)

 

05.01 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ter verduidelijking, ik heb de vraag gelezen. In de vraag stonden evenwel 25 vragen. Ik zal dus naar de vraag luisteren, maar het antwoord schriftelijk geven. Ik antwoord niet langer mondeling op 25 vragen over een heel specifiek probleem met soms heel statistische gegevens. Ik heb dus een schriftelijk antwoord voor de heer Luyckx. Ik zie geen andere oplossing.

 

De voorzitter: Mijnheer Luykx, bent u het ermee eens om uw vraag in een schriftelijke vraag om te zetten, waarvan u het antwoord automatisch krijgt? U krijgt nu de tekst.

 

05.02 Minister Didier Reynders: Ik heb hier de tekst, die u dus onmiddellijk kan krijgen.

 

05.03  Peter Luykx (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, wij zullen de vraag stellen en in functie van het cijfermatige antwoord indien nodig enkele deelvragen opnieuw stellen.

 

05.04 Minister Didier Reynders: Het is een actualiteitsvraag in de commissie. Ik ben tot veel bereid, maar zoveel technische of statistische vragen zijn echt materie voor een schriftelijke vraag. De vraag is ontvankelijk. Ik heb niets aan de voorzitter van de Kamer of aan de Conferentie van voorzitters gevraagd. Ik ga echter niet een statistisch antwoord van een tiental bladzijden voorlezen.

 

Ik heb dus een schriftelijk antwoord voor het parlementslid, maar niet meer dan dat.

 

De voorzitter: Bent u het ermee eens om uw vraag in een schriftelijke vraag om te zetten en het antwoord onmiddellijk overhandigd te krijgen?

 

05.05  Peter Luykx (CD&V - N-VA): Wij zullen de vraag stellen en het schriftelijk antwoord inkijken. Indien wij het nodig vinden, zullen wij eventueel nieuwe vragen over het onderwerp stellen.

 

De voorzitter: U mag altijd nieuwe vragen stellen.

 

05.06  Peter Luykx (CD&V - N-VA): Ik ga dus akkoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 2141 van de heer de Donnea wordt uitgesteld.

 

06 Question de M. Jean-Jacques Flahaux au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la taxe sur les voitures" (n° 2151)

06 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de autobelasting" (nr. 2151)

 

06.01  Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, le trafic automobile représente 12% des émissions de CO2. L'objectif de réduction de ces dernières passe par une baisse de consommation de 15% –

nous l'avons vu hier lors des commissions conjointes Chambre et Sénat sur le Plan climat – et par une recherche active de solutions alternatives aux produits pétroliers pour les faire fonctionner (piles à combustible, moteurs à hydrogène, moteurs hybrides, utilisation de biocarburants), même si ces solutions sont controversées en termes de bilan CO2 et nécessitent la recherche de solutions alternatives plus écologiques.

 

Les constructeurs automobiles produisent donc des véhicules tendant à respecter les normes maximales d'émissions de CO2 et proposent de plus en plus des véhicules avec des sources d'énergie verte. Or, les taxes sur les voitures sont uniquement fonction de la cylindrée et de la puissance et non de la consommation et de leur respect des normes écologiques. De même, les politiques régionales, pour intéressantes qu'elles soient, sont différentes d'une Région à l'autre alors que ce problème doit faire l'objet, me semble-t-il, d'une politique nationale s'intégrant dans une politique européenne ambitieuse, touchant non seulement les émissions de CO2 mais aussi les émissions de substances nocives.

 

Monsieur le ministre, quelles contributions le gouvernement fédéral compte-t-il apporter lors des prochaines réunions entre ministres européens à ce sujet?

 

06.02  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur Flahaux, je veux attirer l'attention sur le fait qu'en Belgique, depuis le 1er janvier 2002, les Régions sont exclusivement compétentes pour modifier le taux d'imposition, la base d'imposition et les exonérations de la taxe de circulation, la taxe de mise en circulation et l'eurovignette. En outre, les Régions sont compétentes pour l'infrastructure routière et, par conséquent, les gouvernements régionaux, et non le gouvernement fédéral, décident de l'introduction de taxes sur cette infrastructure routière.

 

Ensuite, je souhaite souligner qu'au sein du gouvernement fédéral, et plus particulièrement au sein de mon département, diverses mesures ont déjà été prises pour satisfaire à l'accord de Kyoto sur les changements climatiques comme, par exemple, la suppression étalée dans le temps de la taxe compensatoire des accises (une charge fixe exigible annuellement quelle que soit la distance parcourue par le véhicule imposé) en combinaison avec une augmentation des accises sur le diesel (qui rend ainsi la possession du véhicule moins chère mais son utilisation plus onéreuse), la révision de la cotisation de solidarité pour l'utilisation d'un véhicule de société en fonction du taux d'émission de CO2 du véhicule et l'instauration d'une réduction d'impôt pour l'acquisition d'un véhicule propre remplacée ultérieurement par une réduction immédiate sur la facture d'achat. Nous en avons vu le succès au Salon de l'Auto.

 

Un certain nombre de ces mesures s'inscrivent déjà dans la perspective d'une vision d'avenir traduite par la Commission européenne dans son analyse de la mobilité, notamment la réduction des coûts forfaitaires et l'augmentation des coûts variables. Une des propositions la plus rencontrée en la matière concerne l'instauration d'une redevance kilométrique qui intègre la variabilisation des tarifs en fonction de l'horaire, du lieu et des caractéristiques environnementales toujours plus sévères.

 

Dans cette optique, diverses réunions de travail ont déjà été tenues dans le cadre Benelux à ce sujet en vue d'introduire un système de péages routiers pour les véhicules.

 

Des fonctionnaires de mon administration participent à ces réunions, ainsi que les fonctionnaires du SPF Mobilité et Transport et des représentants compétents des gouvernements des Régions. À ce jour, aucune décision définitive n'a été prise par les autorités compétentes. Vous connaissez les débats opposant les Régions en la matière.

 

Enfin, il existe aussi un projet de directive du Conseil de l'Union européenne relatif aux voitures dans lequel il est notamment question de la suppression de la taxe d'immatriculation (taxe de mise en circulation en Belgique) et sa compensation budgétaire par le biais de la taxe de circulation annuelle ou des taxes sur les carburants. Ce projet de directive prévoit une taxation des voitures particulières qui tient compte des émissions de CO2 du véhicule, ainsi que de l'usage effectif du véhicule sur le territoire. Cette approche exige toutefois l'accord unanime de tous les pays membres de l'Union européenne.

 

Dès l'adoption définitive de cette directive, nous en examinerons les conséquences, les adaptations à apporter à notre législation, les autres mesures à prendre le cas échéant et le calendrier à respecter en pareil cas.

 

J'ajoute que lorsque les Régions sont compétentes et qu'elles doivent ou veulent prendre des mesures tenant compte des niveaux de rejet de CO2, de particules ou d'autres types de rejets dans l'atmosphère, je plaide pour qu'on essaie de trouver un système de coordination et de collaboration afin d'utiliser les mêmes normes.

 

Que les interventions et les aides financières soient différentes, c'est une chose, mais il faudrait au moins que les normes appliquées soient les mêmes. Or pour l'instant, on travaille dans certains cas avec un écoscore, dans d'autres avec un bonus-malus. Cela n'a évidemment pas de sens de travailler sur un territoire aussi exigu que la Belgique avec des systèmes différents pour la valorisation des véhicules propres. Il faut trouver des formules communes. Cela pourrait être une formule d'un accord de coopération obligatoire par exemple.

 

06.03  Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, je remercie le ministre pour cette mise au point.

 

Ces matières ont de fait été très largement régionalisées. C'est important même si la pollution n'a pas de frontières régionales, ni entre les États. C'est un élément à verser au dossier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw over "de gevolgen van de Amerikaanse kredietcrisis" (nr. 2087)

07 Question de M. Peter Logghe à la ministre de l'Économie, des Indépendants et de l'Agriculture sur "les conséquences de la crise hypothécaire américaine" (n° 2087)

 

07.01  Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag betreft de gevolgen van de Amerikaanse kredietcrisis. Het wordt stilaan duidelijk dat die crisis gevolgen heeft in Europa.

 

Ik vernam een aantal dagen geleden dat de Duitse bank IKB, ondanks financiële interventies van de Duitse overheid voor een totaal bedrag van 5 miljard euro, op de rand van een faillissement balanceert. De bank zou nog een beurswaarde hebben van 500 miljoen euro terwijl de totale schadepost afschrijvingen intussen is opgelopen tot 11,5 miljard euro.

 

De verzekeraars lijken de volgende in het rijtje zijn waar de crisis kan en zal toeslaan. Zo heeft de grootste Amerikaanse verzekeraar AIG, met vestigingen in Europa en in ons land, het momenteel erg moeilijk.

 

Mijnheer de minister, ik heb enkele concrete vragen. Bent u op de hoogte van de problemen op de Amerikaanse verzekeringsmarkt ten gevolge van de Amerikaanse kredietcrisis?

 

De problemen op de Amerikaanse verzekeringsmarkt hebben alles te maken met de waardevermindering op de portefeuille van de zogenaamde credit defaults swaps. Dat is een soort verzekering van de uitgever van een swap die een bezitter van een bedrijfsobligatie verzekert indien een bedrijf de lening niet kan terugbetalen.

 

Deze techniek wordt blijkbaar ook in België gehanteerd. Bent u op de hoogte van waardeverminderingen op deze credit default swaps? Indien ja, hoeveel?

 

Volgens de Bank voor Internationale Betalingen zou de totale waarde van deze swaps op wereldschaal niet minder dan 43.000 miljard dollar bedragen. Kunt u ons een idee geven van de totale waarde van die swaps wat België betreft?

 

Uit berichten die ik verneem, zou de schade van de waardevermindering van deze swaps voor AIG kunnen oplopen tot 4,9 miljard dollar. Zijn er schattingen over het mogelijk verlies van die swaps in België? Indien ja, hoeveel?

 

Wordt er regelmatig overleg gepleegd met de verzekeringssector? Op welke basis en met wie? Werden er beslissingen genomen in het raam van de kredietcrisis? Bent u van plan maatregelen te nemen?

 

07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Logghe, ik kan u verzekeren dat de CBFA sedert het uitbreken van de turbulenties op de financiële markten afgelopen zomer een strikte opvolging van de financiële risico’s heeft ingesteld bij de systeemrelevante financiële instellingen in ons land, zowel banken als verzekeringsondernemingen. Daarbij werd overgegaan tot dagelijks inwinnen van informatie bij systeemrelevante banken over hun financiële positie. Permanent toezicht op de evolutie van de risico’s blijft aan de orde, met een rapporteringsfrequentie in functie van de noodwendigheden.

 

De door u aangehaalde problematiek van de waardering van de credit default swaps en van andere complexe financiële producten is een aangelegenheid die wordt geregeld door de internationale boekhoudnormen, de zogenaamde IFRS-boekhoudnormen. De CBFA ziet erop toe, in het kader van haar bevoegdheden als toezichthouder op de verstrekking van financiële informatie, dat de ter beurs genoteerde financiële groepen correcte informatie aan de markten verstrekken, dit zowel indien er relevante informatie beschikbaar is die invloed heeft op de resultaten van deze groepen als in het kader van de periodieke informatieverstrekking zoals het jaarverslag of de trimesteriële en semesteriële financiële berichten met de resultaten. De CBFA is ter zake recentelijk opgetreden en zal er ook in de nabije toekomst op toezien dat alle relevante informatie aan de markten wordt verstrekt, daarin begrepen de toelichting over de waardering van financiële producten.

 

De CBFA beschikt als toezichthouder over gedetailleerde informatie over de samenstelling van de portefeuilles van elke financiële instelling. Belangrijker nog dan de bedragen is dat de CBFA een zicht heeft op de opvang van de risico’s die door de instelling worden gelopen en ziet of de risico’s adequaat worden beheerd en beheerst door de financiële instelling. De CBFA legt in haar toezicht bijzondere nadruk op een passende organisatie van risicobeheer binnen elke financiële instelling. De CBFA responsabiliseert de leiding van de financiële instellingen om hieraan de hoogste prioriteit te geven en ziet toe op de correcte naleving van de wettelijke vereisten ter zake. De CBFA zal verder kordaat optreden mocht blijken dat de interne controle op het risicobeheer lacunes vertoont of indien de instellingen risico’s lopen die niet in verhouding staan tot hun draagkracht. In het kader van haar controleopdracht heeft de CBFA permanent contact en overleg met de belangrijkste financiële instellingen van het land alsmede met de sector in zijn geheel in het raam van beleidsoverleg.

 

Er wordt ook gewaakt over een aangepaste informatie-uitwisseling tussen de CBFA en de NBB zodat die laatste op efficiënte wijze haar opdracht inzake de bewaking van de financiële stabiliteit kan uitvoeren.

 

Ik wijs er ten slotte op dat ook diverse internationale fora initiatieven hebben genomen om de gevolgen van de turbulenties op de financiële markten te analyseren met het oog op het trekken van de nodige lessen voor de toekomst. Het is voorbarig om vandaag reeds conclusies te willen formuleren. De Belgische overheid, CBFA en NBB nemen actief deel aan dat overleg gericht op een versterking van de efficiëntie van het toezicht en de stabiliteit van de financiële markt.

 

Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het nuttig kan zijn om een contact te hebben met de voorzitter van CBFA. Dat is volgende week voorzien, meen ik.

 

De voorzitter: Dat is uitgesteld. Volgende week zal dat niet plaatsvinden, maar het is wel voorzien.

 

07.03 Minister Didier Reynders: Er is dus een hoorzitting gepland met de voorzitter van CBFA. Het zal mogelijk zijn om dan verder te bespreken.

 

07.04  Peter Logghe (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, bedankt voor uw omstandig antwoord.

 

Ik deel uw mening in feite. Vooraleer conclusies te trekken, moeten we natuurlijk eerst kunnen meten wat de mogelijke omvang kan zijn, bijvoorbeeld hoeveel swaps er aan de man zijn gebracht. Het is alleen spijtig dat we daarover heel weinig informatie krijgen. Maar, zoals u zegt, misschien kunnen we die vraag volgende week stellen aan de voorzitter van CBFA.

 

De voorzitter: Het zal niet volgende week zijn.

 

07.05  Peter Logghe (Vlaams Belang): Misschien de week erna?

 

De voorzitter: Het zal denkelijk pas in april zijn. We hebben een hele reeks van begrotingsvergaderingen gepland. In ieder geval zal die hoorzitting zo vlug mogelijk plaatsvinden.

 

07.06  Peter Logghe (Vlaams Belang): Ik zal in ieder geval dan mijn vraag opnieuw stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Michel Doomst aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de telecommunicatie bij de douanediensten" (nr. 2159)

- de heer André Perpète aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de radiosystemen in de voertuigen van de douane" (nr. 2182)

08 Questions jointes de

- M. Michel Doomst au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les télécommunications au sein des services de la douane" (n° 2159)

- M. André Perpète au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les systèmes radio qui équipent les voitures des douaniers" (n° 2182)

 

De voorzitter: Ik zie dat de heer Perpète hier nu niet aanwezig is. Ik stel wel voor dat we de dagorde voortzetten.

 

08.01  Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, goede communicatie is heel belangrijk op alle domeinen en zeker in het douanesysteem, waar einde 2006 werd beslist de licenties voor de telecommunicatie niet te verlengen tot na 1 januari 2007 en ook niet in vervanging te voorzien. Blijkbaar wacht men nog altijd om te kunnen voldoen aan het Astridcommunicatiesysteem.

 

Op het einde van vorig jaar heeft de auditeur-generaal van Financiën via een rondzendbrief gesteld dat vanaf 1 januari 2007 de radio-installaties niet meer mogen worden gebruikt, omdat er ook voor de frequenties die toen dienst deden geen licentie meer is. Die brief kwam daardoor eigenlijk bijna een jaar te laat aan. Hij heeft daarin ook gesteld dat indien die toch zouden worden gebruikt, dit tot een boete zou kunnen leiden.

 

Mijnheer de minister, hoe ver staat het met de invoering van het Astridsysteem voor de douaniers? Wanneer waren ze op de hoogte van het feit dat ze met het bestaande radiosysteem niet meer mochten werken, gezien het feit dat de brief vrij laattijdig was? Welke tussenoplossing wordt voorzien voor ingebruikname van het Astridsysteem?

 

08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Doomst, om budgettaire redenen en rekening houdend met de resultaten en de verouderde staat van het eigen radionetwerk heeft de administratie der Douane en Accijnzen inderdaad beslist om in 2007 niet langer de licenties te verlengen voor gebruik van de frequenties bij het BIPT.

 

Sinds 1 november 2006 zijn alle opsporingsdiensten van de administratie der Douane en Accijnzen aangesloten op het nationale radiocommunicatienetwerk Astrid. Momenteel zijn 182 draagbare of vaste toestellen TETRA in gebruik bij deze diensten, de belangrijkste op radiocommunicatiegebied. De uitrusting van de mobiele controledienst, momenteel met (…) is voorzien in het kader van het Coperfinplan, meer bepaald bij het geleidelijk opstarten van het project ICT MODA (mobiele douane). De uitvoering hiervan start binnenkort. De effectieve operationalisering van de eerste twee diensten mobiele controle, een pilootproject, is voorzien in de loop van het tweede trimester van 2008. Wij wachten in dat verband tot de bevestiging van mijn collega van Begroting voor de begroting 2008.

 

In tegenstelling tot de informatie die in bepaalde kranten werd gepubliceerd, werden de lokale diensten en gewestelijke directies reeds in januari 2007 aan de hand van dienstnota nr. DO240478, die op 11 januari 2007 werd verzonden, van voornoemde beslissing op de hoogte gebracht. Zij werden verzocht om onmiddellijk het nodige te doen voor de afstand van het materiaal aan de dienst Domeinen.

 

De omzendbrief van eind 2007 waarvan sprake, is in feite een herinneringsnota, gericht aan de lokale diensten na de definitieve afstand van de originele licenties aan het BIPT en nadat werd vastgesteld dat nog niet alle radio’s of basisstations uit omloop werden gehaald of aan de dienst der Domeinen werden afgestaan.

 

Alle, mobiele ploegen, belast met controles op de openbare weg, beschikken momenteel over mobiele telefoons – gsm’s – als communicatiemiddel. Er wordt evenwel opgemerkt dat, gezien de bijzondere aard van hun opdracht, de maritieme brigade te Zeebrugge, het rummageteam en de havenbrigade van Antwerpen en alle motorrijders van Douane en Accijnzen nu al over draagbare tetraradio’s beschikken, die op het nationale radiocommunicatienet Astrid zijn aangesloten.

 

08.03  Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.

 

Daarmee heeft het dossier nu concrete perspectieven. Dat bewijst nogmaals dat wat in de pers staat, niet altijd voor honderd procent moet worden geloofd.

 

08.04 Minister Didier Reynders: (…).

 

De voorzitter: Ik zal niet op dat laatste antwoorden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het aantal onbetaalde facturen in 2007" (nr. 2176)

- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de laattijdige betaling van facturen" (nr. 2193)

09 Questions jointes de

- M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le nombre de factures impayées en 2007" (n° 2176)

- Mme Muriel Gerkens au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le retard dans le paiement des factures" (n° 2193)

 

09.01  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, ik had in een begrotingscommissie aan Yves Leterme gevraagd of er een overzicht bestaat van onbetaalde facturen, namelijk facturen die wegen op de begroting 2008 maar die eigenlijk betrekking hebben op het begrotingsjaar 2007. Hij heeft mij bevestigd dat er een lijst bestaat maar dat dit geen algemene lijst is. Ze bestaat wel in elk departement.

 

Ik viseer u uiteraard niet, want ik vraag dit aan alle ministers. Werden er begin januari in uw departement onbetaalde facturen aangetroffen die betrekking hebben op het jaar 2007? Kan dit worden gekwantificeerd? Over hoeveel euro gaat het precies?

 

09.02  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, j'ai également interrogé plusieurs ministres avec des questions allant dans le même sens mais, néanmoins, plus précises. Je m'aperçois d'ailleurs que certains ministres savent aisément donner des réponses alors que d'autres pas. Mes questions portent à la fois sur le SPF Finances et sur la Régie des Bâtiments, étant donné que M. Reynders est compétent pour les deux matières.

 

Monsieur le ministre, à combien s'élève le montant total des factures impayées en date du 31 décembre 2007 et du 31 janvier 2008? À combien s'élève le nombre de factures payées tardivement pendant cette même période? Si vous disposez d'une ventilation par mois, il serait intéressant de l'examiner afin de déterminer si c'est la fin de l'année qui pose problème ou s'il s'agit d'un mécanisme, si ces retards apparaissent de mois en mois par exemple.

 

Certains ministres ont mis en évidence l'influence du mécanisme de l'ancre par rapport aux retards de paiement; d'autres n'en ont pas parlé. Il serait intéressant d'obtenir une information de votre part, monsieur le ministre.

 

Quel est le montant des factures non payées dans les délais prévus? Quel est le nombre de fournisseurs impliqués? Le cas échéant, à combien s'élèvent les intérêts de retard? Des recouvrements judiciaires de factures ont-ils été introduits par certains fournisseurs? Que représentent-ils en nombre et en importance? Les causes de ces retards sont-elles identifiables? Quelles sont les mesures prises pour éviter ces retards? En effet, en cas de retards trop flagrants, certains fournisseurs refusent d'assurer les services et ce, avec des conséquences parfois dramatiques.

 

09.03  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, il faut évidemment rapporter tout cela au budget total des départements concernés, car nous avons l'habitude de citer des chiffres en ayant l'impression qu'ils sont très importants. Or, il faut considérer ceux-ci dans leur contexte, qu'il s'agisse du budget du département des Finances ou de celui de la Régie des Bâtiments.

 

Ik heb een eerste vraag gekregen over Financiën van de heer Bogaert. Het bedrag van de binnengekomen facturen voor 2007 die werden doorgeschoven naar 2008 en waarvoor op 31 december 2007 geen ordonnancering gebeurde op de begroting van de FOD Financiën was 23.984.081,15 euro.

 

Het gaat in totaal om 84 facturen waarvan de lijst met de vermelding van de datumfactuur wordt ter beschikking gehouden van u, mijnheer Bogaert. Ik kan u dus een lijst geven.

 

Het grootste deel van de facturen dateert van de periode november-december 2007. Daarvan werden 28 facturen betaald in januari 2008 voor een totaalbedrag van 15.974.956,01 euro.

 

Je réponds par là à Mme Gerkens également. On a essentiellement des factures qui datent de novembre ou décembre et qui sont payées pour l'essentiel, aux deux tiers, pour le mois de janvier 2008. J'ai demandé qu'on puisse vous communiquer une réponse écrite aux différentes questions qui portent sur l'année 2008. Nous le ferons sans problème. À la Régie des Bâtiments, le montant des factures impayées en 2007 et reportées à l'exercice budgétaire 2008 s'élève à 104.791,94 euros: six factures pour un montant de 43.370,89 euros sur l'article budgétaire 521.06, trois factures pour un montant total de 61.421,05 euros sur l'article budgétaire 536.03.

 

Les raisons en sont l'insuffisance sur les articles budgétaires précités pour l'exercice budgétaire 2007. Le report est donc d'un peu moins de 105.000 euros de factures.

 

09.04  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Ik dank de minister voor zijn deskundig en uitgebreid antwoord.

 

09.05  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Je remercie également le ministre. J'espère cependant que nous obtiendrons rapidement le découpage par mois.

 

Monsieur le ministre, dois-je déduire de votre réponse que le délai de paiement des factures n'a pas excédé les 30 jours ou les périodes habituelles prévues pour les marchés publics, etc.?

 

09.06  Didier Reynders, ministre: Il n'y a en tout cas pas de problème spécifique en matière de factures dans les deux départements. Je ne dis pas que, dans le détail, on ne trouvera pas une facture sur laquelle il y a contestation. Je l'ai déjà dit en 2007, le seul choix qui a été fait était de reporter une facture importante de La Poste. De mémoire, cette facture devait au moins s'élever à 15 millions d'euros.

 

09.07  Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): De votre côté, vous ne vous plaignez pas du mécanisme de l'ancre et de ses conséquences.

 

09.08  Didier Reynders, ministre: Vous savez bien que je ne me plains jamais! C'est une question de tempérament!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Wij komen aan vraag nr. 2190 van de heer Jambon. De heer Jambon heeft zich verontschuldigd. Hij is op taalcursus.

 

10 Vraag van de heer Robert Van de Velde aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de zesde btw-richtlijn" (nr. 2203)

10 Question de M. Robert Van de Velde au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la sixième directive TVA" (n° 2203)

 

10.01  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de Europese btw-richtlijn, die is herschikt in de richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006.

 

Ik zal even kort de situatie schetsen. Vandaag wordt de kwartaalaangevers gevraagd om gedurende de twee komende maanden van het kwartaal een voorschot – in onze redenering – te betalen, dat is gebaseerd op de kwartaalomzet van het vorige kwartaal. Wanneer men gaat kijken naar de artikelen 63 en 64 van de btw-richtlijn van de Europese Commissie, wordt daarin heel duidelijk het volgende gesteld: “Het belastbare feit vindt plaats en de belasting wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de goederenleveringen of de diensten worden verricht.”

 

Op dit moment vraagt de Belgische btw-administratie voorschotten op basis van een vorig kwartaal. Hetzelfde vindt plaats voor de maandaangevers in december. Normaal gezien doet een maandaangever zijn btw-aangifte uiterlijk de 20ste van de maand volgend op de maand waarin de belastbare feiten hebben plaatsgevonden. Ik moet daar zelf ook altijd voor crossen. Hoe dan ook, in december wordt die datum vervroegd naar 20 december. In een aantal gevallen proberen ondernemingen op dit moment – eigenlijk terecht – om de facturatie uit te stellen tot na de 20ste, wat eigenlijk nefast is voor de betalingen enzovoort.

 

Mijn vraag is zeer duidelijk. Is ons land, net zoals Italië, dat reeds is veroordeeld, volgens u in overtreding met de richtlijn?

 

10.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van de Velde, op grond van artikel 206 van de richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 kunnen de lidstaten bepalen dat de belastingplichtige de btw moet voldoen op een ander tijdstip dan dat van de indiening van de aangifte. De lidstaten kunnen ook bepalen dat voorlopige vooruitbetalingen moeten worden gedaan.

 

Reeds in 1995 heeft België de nodige wettelijke schikkingen getroffen om artikel 19 van het KB nr. 1 in overeenstemming te brengen met de Europese rechtspraak ter zake.

 

Belastingplichtigen die gehouden zijn tot het indienen van btw-maandaangiften, hebben aldus de keuze het bedrag van het voorschot voor de maand december vast te stellen op grond van de op 20 december effectief verschuldigde belasting met betrekking tot de handelingen gerealiseerd in de periode van 1 tot met 20 december, hetzij op grond van een forfaitair bedrag dat gelijk is aan de handelingen van de maand november van het lopend kalenderjaar.

 

Belastingplichtigen die gehouden zijn tot het indienen van kwartaalaangiften, moeten uiterlijk op de 20e van de tweede en de derde maand van ieder kalenderkwartaal een voorschot storten op de belastingen waarvan de opeisbaarheid uit die aangifte zal blijken.

 

Die twee voorschotten zijn in principe gelijk aan een derde van het bedrag dat voorkomt in rooster 71 van de aangifte van het vorige kwartaal. Het betalen van die voorschotten is een toepassingsmodaliteit van de vrije keuze die de belastingplichtige heeft om onder bepaalde voorwaarden slechts om het kwartaal een btw-aangifte in te dienen.

 

Het spreekt vanzelf dat belastingplichtigen die kwartaalaangiften indienen en die niet akkoord gaan met die toepassingsmodaliteit, kunnen opteren voor het wettelijk stelsel, met name: het indienen van maandelijkse aangiften, waarbij de berekening van de btw maandelijks gebeurt en er dus geen maandelijkse voorschotten moeten worden gestort.

 

Bovengenoemde reglementaire bepalingen, in hun totaliteit genomen, maken geen schending uit van de communautaire bepalingen.

 

Ik heb uw wetsvoorstel gezien. Wij kunnen in dat verband misschien nog besprekingen houden, maar er is geen schending van de communautaire bepalingen.

 

10.03  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de minister, wanneer ik het juist interpreteer, is er op basis van artikel 206 een omweg. Ik meen dat op dit moment vooral voor de bedrijven die met seizoensschommelingen zitten, de huidige meest vigerende regeling, voor een probleem zorgt. Vandaar dat wij ons wetsvoorstel in elk geval zullen doorzetten, om duidelijkheid te creëren. Eigenlijk is die duidelijkheid er op dit moment niet.

 

10.04 Minister Didier Reynders: Ik heb een antwoord gegeven.

 

10.05  Robert Van de Velde (LDD): Dat ontken ik niet. U zei hoe het wettelijk werkt, met alle bepalingen die u daarbij betrekt. Maar in de praktijk gebeurt het zo niet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "vertragingen bij de inklaring van goederen op de luchthaven van Zaventem" (nr. 2237)

- de heer Michel Doomst aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de elektronische aangifte bij de douane" (nr. 2249)

- de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de aanhoudende problemen bij de invoering van de papierloze douane" (nr. 2254)

- de heer André Perpète aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de problemen die de douane ondervindt met de elektronische douaneaangiften" (nr. 2281)

11 Questions jointes de

- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "des retards à l'aéroport de Zaventem lors du dédouanement de marchandises" (n° 2237)

- M. Michel Doomst au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la déclaration électronique en douane" (n° 2249)

- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les problèmes persistants relatifs à l'introduction de la douane 'sans papiers'" (n° 2254)

- M. André Perpète au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les problèmes rencontrés par la douane à propos des déclarations douanières par voie électronique" (n° 2281)

 

De voorzitter: De heer Perpète is niet aanwezig om zijn vraag te stellen. Ik stel voor dat de heer Goyvaerts zijn beide vragen na mekaar stelt.

 

11.01  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is niet de eerste keer dat een aantal collega's u in deze commissie ondervraagt over de invoering van de papierloze douane.

 

De eerder gestelde vragen hadden een vrij proactief karakter omdat het systeem op 4 februari 2008 volledig operationeel zou zijn. U hebt destijds geprobeerd ons gerust te stellen door te zeggen dat de onvolkomenheden tegen 4 februari uit het systeem zouden zijn gehaald.

 

U was toen ook van oordeel dat een naadloze overgang tussen de periode van parallel werken met papier en via digitale weg en een volledig digitaal systeem een absolute must was voor zowel de overheid – wat u aanbelangt – als voor de ondernemers in het algemeen en ondernemend Vlaanderen in het bijzonder.

 

We zijn vandaag 20 februari. Begin deze week bereikte mij een aantal berichten in verband met de aanzienlijke vertragingen die zich voordoen bij de inklaring van goederen op de luchthaven van Zaventem. Wellicht is het u gisteren ook niet onopgemerkt voorbijgegaan dat De Tijd de kat de bel aanbond in een hoofdartikel met als titel "Douane in chaos door elektronische aangifte".

 

Veel bedrijven hebben problemen met de inklaring van goederen op de luchthaven van Zaventem. U weet dat luchtvracht niet de goedkoopste manier van import is. Dat kost allemaal veel geld en moet dus snel gaan. Dat was tot op heden het geval. Blijkbaar is de toepassing toch niet zo stabiel, want waar men vroeger goederen kon inklaren op een dag, blijkt dat nu veel langer te duren. Er zijn gevallen bekend waar de inklaring pas na een week rond was.

 

Dat heeft voor gevolg dat de goederen zich blijven opstapelen bij de import en het bezorgt de ondernemers die hun klanten willen bedienen maar waar de goederen niet tijdig ter plaatse geraken een slecht imago. Het just-in-timekarakter en de hoge kosten zijn twee elementen die belangrijk zijn voor de afhandeling van goederen.

 

Wat betreft de papierloze douane, hebt u gisteren ook een aantal zaken in de pers vernomen. Wat mij daarvan is bijgebleven, is dat de toepassing nog niet helemaal stabiel draait, niettegenstaande uw eerdere verklaringen.

 

Bovendien rijzen er nog problemen bij de controle.

 

We hebben kunnen vernemen dat er zich geen problemen voordoen bij export naar de Verenigde Staten, waar die goederen de scanners passeren in de havens waar het vervoer per schip gebeurt, maar er blijkt wel een probleem te zijn met de import, waar momenteel blijkbaar helemaal geen controle meer gebeurt. Ik vind een dergelijke toestand onaanvaardbaar, zelfs als ze tijdelijk zou zijn, omdat dat natuurlijk smokkel in de hand werkt en bovendien aanleiding geeft tot het mogelijk opzetten van btw-ontduiking.

 

Voor de volledigheid van het verslag, overloop ik de vragen die ik dienaangaande heb geformuleerd.

 

Ten eerste, wat zijn de oorzaken van die gebrekkige werking? Welke maatregelen zijn er genomen of zult u nemen om de inklaringen op Brucargo en andere luchthavens te verbeteren? Binnen welk tijdskader zullen die problemen zijn verholpen?

 

Ten tweede, deze vragen hebben te maken met het algemeen karakter, vooral in de havens waar goederen per schip worden aan- en uitgevoerd. Welke maatregelen zult u nemen om daar de impasse van de invoering van de papierloze douane te doorbreken? Welke maatregelen zult u nemen om het systeem waterdicht te maken? Binnen welk tijdskader denkt u een oplossing te kunnen bieden voor een volledig operationeel en stabiel werkend systeem?

 

De voorzitter: Geldt dat voor uw beide vragen, mijnheer Goyvaerts?

 

11.02  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Ja.

 

De voorzitter: Dan geef ik nu het woord aan de heer Doomst.

 

11.03  Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het gaat inderdaad over elektronische kinderziekten, maar dan toch wel in een sleuteldomein van onze economie. Vandaar dat ik denk dat het belangrijk is. Het is goed dat we vanuit de commissie toch aandringen om dat zo snel mogelijk opgelost te krijgen. Het systeem dat, zoals de collega al zei, sinds februari in voege is getreden, is toch al twee keer gecrasht, en een dubbele crash is in dat soort van zaken nooit goed.

 

Een oplossing kan bestaan in een versoepeling van de controles, maar dat zou ervoor zorgen dat toch een aantal ladingen automatisch wordt vrijgegeven, wat geen goede zaak is.

 

Mijnheer de minister, welke extra maatregelen denkt u te nemen om dat toch sneller op te lossen?

 

Is er al een idee van de tijdspanne waarbinnen dat kan gebeuren?

 

11.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, waarde collega's, na onderzoek door onze plaatselijke douanediensten en in het PLDA-systeem zelf, is gebleken dat, met uitzondering van de eerste vier dagen na de opstart, de goederen binnen de normale tijdspannes werden vrijgegeven.

 

Het klopt wel dat bepaalde goederen niet onmiddellijk werden vrijgegeven omdat door de plaatselijke ambtenaren onregelmatigheden werden vastgesteld. Zoals altijd gebeurt er een blokkering bij zo'n vaststelling.

 

Voorts wenst de administratie te benadrukken dat PLDA een toepassing is waarbij ongeveer vijftig verschillende interne IT-systemen en talrijke externe IT-systemen van klanten en andere overheidsdiensten betrokken zijn.

 

Tegelijkertijd zijn er veel interne en externe gebruikers die goed zijn voor ongeveer 1,2 miljoen hits op de webapplicatie per dag. De toepassing overtreft bijgevolg om het even welke toepassing bij Financiën qua complexiteit. Een verbeteringsproces dat eigen is aan de opstart van een dergelijk complex systeem is dan ook onvermijdelijk ongeacht de voorafgaande tests.

 

Gedurende de eerste week heeft PLDA te maken gehad met performantieproblemen die vooral in de functionaliteit ten behoeve van de douaneambtenaren tot uiting kwamen. De eerste dagen hebben deze vertragingen in de interne functionaliteit ook gevolgen gehad voor de gegevensuitwisseling met de externe gebruikers zonder dat dit evenwel geleid heeft tot het volledig vastlopen van de applicatie. Daarnaast werd ook een aantal functionele problemen vastgesteld die eigen zijn aan de opstart van een dergelijk complex systeem.

 

De administratie der Douane en Accijnzen heeft onmiddellijk gehandeld om de hinder tot een minimum te beperken en een alternatieve procedure voor de vrijgave van de goederen uitgewerkt. Tijdens de eerste week moest deze procedure regelmatig worden toegepast. Vanaf de tweede week wordt deze procedure nog slechts sporadisch gebruikt.

 

Op korte termijn werd door de ontwikkelaar een aantal verbeteringen doorgevoerd om de performantie voor intern gebruik gevoelig te verbeteren. Ook nu nog is het verbeteren van de performantie een topprioriteit gedurende de eerstkomende weken. Momenteel liggen de antwoordtijden voor de aanvaarding van de aangifte op 1 à 2 minuten. Op piekmomenten kan dit oplopen tot 8 minuten. Normaal gaat het om 1 à 2 minuten en op piekmomenten om 8 minuten. Ook voor de interne gebruikers werd een gevoelige verbetering doorgevoerd. Zo zijn de vertragingen van de interne functionaliteit beperkt tot drie piekmomenten per dag van plus minus dertig minuten. Dan lopen de responstijden van de normale 20 seconden op tot 80 seconden. Het gaat dus inderdaad om een vertraging van 20 tot 80 seconden.

 

Ook de functionele tekortkomingen worden met de hoogste prioriteit behandeld. Zo werd nu reeds een aantal problemen opgelost. Ook hier geldt dat in de komende weken nog verder zal worden gewerkt aan een aantal tekortkomingen die pas naar voren komen nu alle types van aangiften worden ingediend en het volledige volume moet worden verwerkt.

 

Het controlesysteem PLDA bestaat uit drie circuits, namelijk, ten eerste, fysieke verificatie, ten tweede, verificatie op documenten, ten derde, controle a posteriori. De alternatieve procedure toegepast voor versnelde vrijgave betekent dat de aangiften geselecteerd in circuit 2 verschuiven naar circuit 3. Dit betekent geenszins dat er geen controles meer gebeuren en dat deze procedure een verhoogd risico zal betekenen voor fraude en/of ontduiking van btw. In dergelijke gevallen wordt de controle steekproefsgewijs naar de vrijgave van goederen verricht. De resultaten van dergelijke controles worden nadien verwerkt in het controleproces van PLDA.

 

Voor de handel betekent dit wel dat zij zoals vroeger tijdelijk hun document aan de douane dienen voor te leggen. Deze alternatieve procedure wordt sedert de tweede week na de opstart slechts sporadisch toegepast.

 

Zoals uit de antwoorden blijkt op de vorige vraag doet de administratie in samenwerking met de ICT van Financiën en de ontwikkelaar al het mogelijke om deze tekortkomingen zo snel mogelijk weg te werken. Het is niet mogelijk om hier een tijdsplanning op te stellen. De administratie treft alle noodzakelijke maatregelen om het ongemak voor de handel en de interne gebruikers tot een absoluut minimum te beperken.

 

Daarnaast wijst de administratie erop dat de toepassing PLDA momenteel gemiddeld 15.000 aangiften per dag verwerkt, wat vergelijkbaar is met het aantal aangiften dat in het oude systeem SADBEL werd verwerkt. In dit aantal zijn de summiere aangiften luchtvaart en zeevaart niet inbegrepen.

 

Ik heb vandaag nog informatie gekregen van de bazen van de douane. Er is vandaag geen probleem in Antwerpen, bijvoorbeeld. Ik herhaal het, ik heb een voorstel gedaan aan de commissie. Ik ben bereid een bezoek ter plaatse te organiseren. Misschien kan ook de hoofdredacteur van De Tijd mee. Ik heb geen probleem met zijn aanwezigheid.

 

De voorzitter: Ik heb op dat vlak contact opgenomen met zowel de heer Colpin als de verantwoordelijke. Ik stel voor dat wij woensdagvoormiddag 5 maart, met akkoord van de voorzitter en eerste ondervoorzitter van deze commissie natuurlijk, een bezoek brengen aan de douane in Zaventem, voor het luchtverkeer. Daar zullen de verantwoordelijke van zowel Antwerpen als Zaventem aanwezig zijn, samen met de heer Colpin. Wij zullen van hieruit vertrekken. U zult daarvan op tijd worden in kennis gesteld.

 

Dan kunnen wij goed kennis nemen van hetgeen er daar allemaal gebeurt bij die papierloze douane, hoe die aangiften worden verwerkt, hoe het informaticasysteem in elkaar zit.

 

Ik denk dat er effectief heel wat informatie in de kranten verschijnt, maar als men de complexiteit van het systeem echt onder de knie zou hebben, denk ik dat men toch even zou moeten stilstaan bij de zeer grote inspanningen die door de administratie zijn geleverd, die eigenlijk toch een van de meest performante systemen van Europa heeft gecreëerd. Het is misschien interessant, als de commissie ermee akkoord gaat, dat wij op woensdag 5 maart eens gaan kijken hoe de vork juist in de steel zit. Is de commissie het daarover eens? Is de minister het ermee eens dat we dat doen?

 

Dan geef ik nu de verschillende vraagstellers het woord voor hun repliek.

 

11.05  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik moet u danken voor het ophemelen van het systeem. U doet dat heel plechtig. Wij waren akkoord gegaan om een bezoek te brengen aan een aantal plaatsen. Ik dacht aan de haven, maar Zaventem is voor mij ook geen probleem.

 

Wat het antwoord van de minister betreft, het is alsof er gisteren een andere wereld was. Ik neem aan dat het artikel van De Tijd niet op loze berichten was gestoeld. De elementen die ik heb gekregen van Brucargo en de luchthaven van Zaventem, waren toch van die aard dat het voor de betrokken importeurs en exporteurs niet om te lachen was.

 

Ik heb de indruk dat het computerbedrijf dat verantwoordelijk is voor de toepassing, de laatste dagen waarschijnlijk heel wat overuren heeft gepresteerd om het systeem degelijk werkende te krijgen. Ik kan begrip opbrengen voor het argument dat ieder computersysteem in zijn toepassing wel wat kinderziekten kent, maar ik heb de indruk dat dit meer is dan kinderziekten en dat men de voorbereiding misschien toch iets grondiger had kunnen doen. Dat is allemaal praat na de vaak.

 

U geeft een aantal elementen aan waardoor die verwerking nu sneller verloopt. Het doet mij allemaal een beetje denken aan uw tax-on-webapplicatie, die in het begin ook nogal stuntelig van start is gegaan.

 

Het kan wel nadelig zijn voor het imago in het buitenland. U gaat in alle uithoeken van de wereld de notionele intrestaftrek verkopen, maar douane, havens en luchthavens hebben ook te maken met imago. Daardoor moeten nu toch heel wat ondernemers aan het buitenland uitleggen waarom het zolang heeft geduurd om hun goederen in te klaren.

 

Wat de controles betreft, neem ik aan – daar hebt u ook naar verwezen – dat die geen aanleiding mogen geven tot welk fraudemechanisme dan ook. Ik hoop dat daarvan werk kan blijven worden gemaakt. We zullen zien hoe het loopt, misschien na ons bezoek of na x aantal tijd, want ik geef toe dat men het systeem de tijd moet geven om zijn performant niveau te bereiken. De indicaties tot gisteren waren echter niet van die aard dat ze ons gerust stemden, maar u hebt een aantal elementen gegeven waarop we op een later moment nog kunnen terugkomen. Misschien dat ons bezoek ons ook nog wat inzichten verschaft.

 

11.06  Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, waarin u het ziektebeeld niet ontkent, maar het duidelijk schetst en zegt dat er wordt aan gewerkt. Ik denk dat wij met een bezoek inderdaad een duidelijk zicht op de operatie zullen hebben. Wij zijn dan al veertien dagen verder. Tegen Pasen moet dit helemaal opgelost geraken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de fiscale achterstand" (nr. 2240)

- de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de kwijtschelding van de belastingschulden" (nr. 2268)

12 Questions jointes de

- M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'arriéré fiscal" (n° 2240)

- M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'annulation des dettes fiscales" (n° 2268)

 

12.01  Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, de heer Devlies heeft mij gevraagd hem bij de commissie te excuseren. Hij werd weggeroepen. Hij had er echter geen bezwaar tegen dat ik mijn vraag zou stellen.

 

Mijnheer de minister, ik wou het met u even over de fiscale achterstand hebben.

 

In antwoord op een schriftelijke vraag deelde u mee dat uw diensten een schuldkwijtschelding van 98 miljoen euro voorstellen. Ik meen dat in het antwoord stond dat zulks 0,75% van de totale fiscale achterstand is.

 

Dat is geen wegwerking van de achterstand. Dat is wegvegen. Het is een fout signaal aan alle mensen die wél correct hun belastingen betalen.

 

Houdt u hier uw intentie staande om de schuld van sommige belastingplichtigen kwijt te schelden?

 

Ten tweede, behalve de voornoemde 0,75% is er ook nog 99,25% aan andere fiscale achterstand. Ik ben bevreesd dat u ook voor voornoemde, andere schuld wegveegoperaties zou durven doen. Daarom is mijn tweede vraag de volgende.

 

Mijnheer de minister, hoe denkt u het wegwerken van voornoemde, andere fiscale achterstand aan te pakken?

 

12.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, het is een traditie dat de heer Van der Maelen dergelijke commentaren geeft. Hij geeft ze eerst in de pers en ziet daarna wel.

 

Wij hebben voor de fiscale ontvangsten voor 2008 tot nu toe een geraamde omzet van 96 miljard euro. Ik zeg 96 miljard euro voor één jaar.

 

Ik zie mij er in eerste instantie toe gehouden te beklemtonen dat het meermaals vermelde cijfer van 13.126.000.000 euro aan fiscale achterstand in feite een gecumuleerd bedrag vertegenwoordigt dat in de loop van de vorige jaren werd opgebouwd. De achterstand vloeit voort uit verschillende elementen: faillissementen, nalatenschappen, verhuis naar het buitenland, betwistingen en vertragende verzetprocedures. Het gaat hier dus om een gecumuleerde achterstand over verschillende jaren van 13 miljard euro in vergelijking met een omzet van 96 miljard euro op één jaar.

 

Het is dan ook gepast om het bedrag van de achterstand sterk te relativeren, wat betreft de impact van het bedrag op de jaarlijkse begroting. Een verder doorgedreven analyse doet omgerekend uitkomen dat van het bewuste bedrag slecht 1.361.000.000 euro, zijnde 10%, als een in beginsel inbare of opeisbare schuld kan worden aanzien.

 

Het verschil bestaat uit betwiste schuldvorderingen wegens het bestaan van fiscale of gemeenrechtelijke geschillen, een dubieuze schuldvordering wegens faillissement/collectieve schuldregeling/vereffening. Het behoud van een dergelijke achterstand die voor een groot deel ook bestaat uit aanslagen waarvoor alle hoop op enigerlei deliberatie nagenoeg onbestaande of totaal is uitgesloten betekent op niet te weerleggen wijze voor de ontvangers-rekenplichtigen, gelet op hun persoonlijke geldelijke aansprakelijkheid, een fameuze hinderpaal in hun dagdagelijkse taken van inning en invordering en staat een doeltreffend gebruik van de nieuwe invorderingsmogelijkheden in de weg die werden aangereikt tijdens de twee jongste legislaturen.

 

De samenbundeling van alle krachten en inspanningen om deze achterstand te bestrijden loont niet de moeite, brengt zeer weinig op zuiver financieel gezien, kost enorm veel en is, finaal beschouwd, weinig productief. Daarentegen blijkt een snellere invordering op recente schulden veel rendabeler te zijn, maar ook efficiënter vanuit budgettair oogpunt en fiscale rechtvaardigheid.

 

De analyses die door de administratie werden uitgevoerd tonen immers aan dat indien de invordering niet plaatsvindt binnen de twee jaar na de inkohiering, de kansen op een substantiële recuperatie van de schuld op duidelijke wijze slinken, om finaal uit te monden in een effectief inningpercentage van amper 0,16% na vier jaar volgend op de vervaldatum.

 

Om een snellere en efficiëntere inning van de belastingen mogelijk te maken, wat finaal gezien de betrachting was van de regering tijdens de Ministerraad van 20 juni 2006, was de administratie van oordeel dat dit best kon gepaard gaan met een uitzonderlijke en eenmalige saneringsmaatregel op zeer oude schuldvorderingen, beperkt in de tijd en alleen voor oude – meer dan vijf jaar – definitief verschuldigde aanslagen waarvoor vaststond dat het nog om te slane saldo van geringe omvang totaal oninvorderbaar was geworden omwille van insolvabiliteit. Deze maatregel van uitzonderlijke aard en niet voor herhaling vatbaar, is gebaseerd op artikel 66 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de rijkscomptabiliteit dat stelt dat alvorens decharge te verkrijgen voor de niet-ingevorderde posten, de rekenplichtige moet doen vaststellen dat de niet-invordering geenszins aan zijn nalatigheid te wijten is en dat hij te bekwamen tijd alle nodige maatregelen getroffen en alle nodige vervolgingen heeft ingesteld.

 

Aan de ontvangers-rekenplichtigen werd aldus voorgesteld om via een vereenvoudigde en snellere weg de ontlasting te vragen van een bepaald aantal kleinere definitief verschuldigde aanslagen waarvoor het oninbaar karakter aan de hand van de in het dossier voorhanden zijnde elementen kon worden aangetoond.

 

Het totale bedrag van de aanslagen die voor die ingreep in aanmerking werden genomen, vertegenwoordigt slechts 0,16% van het totaal van de vermelde fiscale achterstand. Overigens lijkt het niet onredelijk daarbij aan te stippen dat de doorhalingen of het opgeven van niet invorderbare schulden, hoe spijtig ook, het lot is van alle invorderingsinstanties, of ze nu publiek of privaatrechterlijk zijn. Een kei kan men niet stropen.

 

Mag ik in dat verband misschien ook even herinneren aan de totaal in gebreke blijvende gezinnen dat in kredietcentrales zit opgeslagen? Het betreft 330.000 gezinnen. Dat wordt best eens vergeleken met de 20.000 tot 30.000 belastingplichtigen die de uitzonderlijke maatregel beoogt die door u in vraag wordt gesteld. Er zitten dus 330.000 gezinnen in de kredietcentrales voor een zeer groot en actueel probleem van kredieten. Daartegenover staan de 20.000 tot 30.000 belastingplichtigen voor die maatregel.

 

Rekeninghoudend met het feit dat de federale overheid instaat voor de dienst van de belasting, zowel op het vlak van de inning als van de invordering, overeenkomstig de bepalingen van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gewesten en de Gemeenschappen, werd geen overleg gepleegd met de Gewesten en de Gemeenschappen voor de niet invorderbare schulden inzake onroerende voorheffing en verkeersbelasting die in de saneringsmaatregel begrepen zitten.

 

Het onbeperkt uitstel inzake invorderingen van fiscale schulden is net een van de maatregelen waarvoor een intensivering werd gevraagd, samen of gelijklopend met de beoogde saneringsactie.

 

Ook hier wordt ondervonden dat deze maatregel, zelfs ambtshalve voorgesteld door de ontvanger, slechts resultaat oplevert wanneer men te maken heeft met schuldenaars die nog over activa beschikken die voor beslag vatbaar zijn, maar dat de toepassing ervan voor totaal onvermogende schuldenaars een maat voor niets is.

 

Uiteraard geeft men de moed niet op. Er werden verschillende maatregelen genomen in de jongste programmawetten van 20 juli 2006, 27 december 2006 en 27 april 2007 om een betere inning van de fiscale schuld en een aanzuiverende opslorping van de fiscale achterstand te bewerkstelligen.

 

Bij wijze van voorbeeld citeer ik de aansprakelijkheid van bestuurders van ondernemingen in geval van niet-betaling van verschuldigde btw- of bedrijfsvoorheffing, de vergemakkelijking van bankonderzoeken, de vereenvoudiging van de procedures van uitvoerend beslag op onroerend goed, de aansprakelijkheid van de aandeelhouders van kasgeldvennootschappen, een verbetering van de rangorde van het voorrecht van de schatkist voor sommige belastingen.

 

Daarenboven werd werk gemaakt van een verregaande modernisering van de invorderingsdiensten. Dat blijft een van de prioritaire doelstellingen van de administratie. Ook centralisatie van alle gegevens inzake de vermogenstoestand van de schuldenaars – het enig dossier – en het gebruik van doelgerichte invorderingsacties zitten in het pakket van vooropgestelde maatregelen die onder meer deel uitmaken van een omvangrijk project tot hervorming en informatisering van de bestaande werkmethoden, beter gekend onder de naam STIMER, dat in de loop van de jaren 2007-2012 wordt uitgebouwd en geïmplementeerd.

 

Ik herhaal, mijnheer de voorzitter, dat wij voor 2008 een omzet hebben van 96 miljard euro. Er is een achterstand voor de gecumuleerde jaren van 13 miljard. Van dat bedrag is misschien slechts 1,3 miljard mogelijk voor het begrotingsjaar. Ik moet u zeggen dat het om een zeer precieze en correcte analyse van de verschillende ontvangdiensten gaat. In vergelijking met de totale achterstand gaat het om 0,16% van de totale achterstand.

 

Ik begrijp die vraag niet over de slechte functionering van het departement. Wij hebben alles gedaan om een correcte invordering te realiseren maar het is onmogelijk om nog veel kosten te maken voor de invordering van belastingen van een gezin met grote financiële problemen. Het is een correcte reactie van de ontvanger om te zeggen dat zij stoppen. Het is een kosten-batenanalyse. In sommige gevallen betreft het een sociale aanpak voor mensen met zware problemen.

 

U stelt dat het een echt probleem vormt en dat wij elke euro moeten innen. Het is niet mogelijk om dat te doen met mensen die in de onmogelijkheid verkeren om te betalen. Het is uw keuze om te zeggen dat het een probleem is. Het betreft 100 miljoen euro. Het is misschien heel interessant om dat te vermelden op VTM. Het is echter onmogelijk voor de ontvanger om meer te doen dan hetgeen vandaag gebeurt.

 

100 miljoen euro in vergelijking met een omzet van 96 miljard, ik zoek naar een bedrijf dat slechts zo’n kleine achterstand heeft, voor zo’n klein deel van de omzet.

 

Ik ken het verhaal.

 

12.03  Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een aantal argumenten gehoord om dat niet te doen in de loop van het verhaal. Een van de argumenten is dat het veel werk is, dat het veel geld kost.

 

Mijnheer de minister, ik wil voorstellen dat u eens luistert naar een aantal ambtenaren die zeer ervaren zijn op dit vlak en die erop wijzen dat in principe gezamenlijke dwangschriften kunnen worden uitgevaardigd, wat werk- en kostenbesparend is.

 

Een tweede argument is dat we asociaal zijn. De minister heeft er zelf naar verwezen. In 2005 heeft de paarse regering de procedure van onbeperkt uitstel van belastingen ingevoerd. Mensen die belastingschuld hebben en die onvermogend zijn, kunnen zich wenden tot de fiscus. Het is dus op verzoek van de burger.

 

Het voordeel is dat die schuld kan worden kwijtgescholden. Het is ook een voordeel dat dit kan gebeuren op verzoek van de burger en dat de fiscus de vraag goed bekijkt en onderzoekt en dat men dus kan beletten dat fraudeurs een schuld wordt kwijtgescholden of dat vermogenden die zich onvermogend voordoen een schuld wordt kwijtgescholden.

 

Dat men mij niet zegt dat er geen problemen zijn in de lijst die nu werd opgenomen. Er wordt gezegd dat de schuld maximaal 2.000 euro kan bedragen. Ik heb echter weet in bepaalde regio's waar de grens van 2.000 euro tweemaal werd toegepast voor het opstellen van de lijst. Ze werd eenmaal toegepast voor aanslagen ICPC – het geautomatiseerd systeem – en eenmaal voor aanslagen 180B – oudere of manueel ingekohierde aanslagen. Het gaat dus in verschillende gevallen over schulden tot 4.000 euro.

 

Ik wil er tevens op wijzen dat wat betreft schulden inzake onroerende voorheffing er geen grens is. Er zitten daar dus vrij hoge bedragen bij. Wat betreft de onroerende voorheffing, heb ik weet van het feit dat er een villavennootschap op de lijst van ontlasting staat. Die vennootschap is trouwens nog steeds eigenaar van de villa waarover het gaat.

 

Mijnheer de minister, ik wil voorstellen dat u die lijst nog eens goed laten bekijken. Er zijn daar vermogenden die door de mazen van het net glippen. De zogezegde beperking tot een schuld van 2.000 euro klopt niet.

 

Ten slotte, mijnheer de minister, de werkelijke reden waarom men dit doet, is opnieuw gebrekkige informatica. Men heeft een nieuw systeem ontwikkeld maar dat nieuwe systeem gebiedt dat er meer schrijfruimte wordt gecreëerd met het oog op de invoering van het STIMER-product. Dat is de reden. Men heeft dus een niet-aangepast informaticaproject gerealiseerd dat niet toelaat dat die oudere schulden worden opgenomen. Dat is de reden, mijnheer de minister. Opnieuw gaat het over het slecht werken van de informaticaprojecten die in uw departement worden ingevoerd.

 

Ten slotte wat de rest betreft, de 99,25% andere fiscale achterstand, herhaalt u wat al werd beslist. Ik zou vandaag een constructief voorstel willen doen, mijnheer de minister. Het voorstel bestaat erin eens te kijken naar de inningpercentages van de zes gewestelijke kantoren. Als u naar die inningpercentages kijkt dan zult u vaststellen dat er zowel qua vennootschapsbelasting, personenbelasting als btw nogal grote verschillen zijn in performantie. Ik heb eens een becijfering gemaakt. Als u door minutieuze opvolging, door het gebruik van inningstatistieken verzameld door de effectisering, als u via een sanctioneerbaar performantiemanagement, via een sterkere ciblering op grote vennootschappen en via een snellere contactname met problematische betalers, in plaats van een opeenvolging van aanmaningen er zou in slagen de performantie van elk de gewestelijke kantoren te brengen op het huidig best presterende gewestelijk kantoor, heb ik inzake de vennootschaps- en personenbelasting de oefening gemaakt.

 

Mijnheer de minister, u haalt dan 800 miljoen euro per jaar meer binnen. U hebt begrotingsbesprekingen en u hebt geld nodig. Wel, mijnheer de minister, als u uw administratie laat functioneren – het is niet het einde en het kan niet in een jaar – dan moet het in twee of drie jaar toch mogelijk zijn om alle gewesten op het huidige performantieniveau te brengen van het beste gewestelijk kantoor. Mijnheer de minister, u hebt dan 800 miljoen euro meer inkomsten.

 

Dat is een voorstel van aanpak dat u wordt gedaan vanuit de oppositie. Dat vergt dan wel, mijnheer de minister, dat u van op uw kabinet aandacht hebt voor de werking van uw administratie. U moet goed toezicht uitoefenen op de werking van uw administratie en ingrijpen waar het nodig is. Dan zult u zien dat uw fiscale achterstand weggaat, niet zoals nu door 100 miljoen euro weg te vegen maar door dit weg te werken via de gepaste maatregelen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.41 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15.41 heures.