KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRIV 52 COM 110
CRIV 52 COM 110
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag
mardi
19-02-2008
19-02-2008
Namiddag
Après-midi
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V - N-VA
Christen-Democratisch en Vlaams ­ Nieuw-Vlaamse Alliantie
Ecolo-Groen!
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales ­ Groen!
FN
Front National
LDD
Lijst Dedecker
MR
Mouvement réformateur
Open Vld
Open Vlaamse Liberalen en Democraten
PS
Parti Socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VB
Vlaams Belang
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 52 0000/000 Parlementair stuk van de 52e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
DOC 52 0000/000
Document parlementaire de la 52e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
PLEN
plenum
PLEN
séance plénière
COM
commissievergadering
COM
réunion de commission
MOT
alle moties tot besluit van interpellaties (op beigekleurig papier)
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Maxime Prévot aan de minister
van Justitie over "het huisvestingsbeleid en de
conclusies van het in 2001 uitgevoerde
sociaaleconomische
onderzoek
naar
'De
huisvesting in België'" (nr. 1270)
1
Question de M. Maxime Prévot au ministre de la
Justice sur "la politique du logement et les
conclusions de l'enquête socio-économique 2001
concernant 'Le logement en Belgique'" (n° 1270)
1
Sprekers: Maxime Prévot, Jo Vandeurzen,
minister van Justitie, Renaat Landuyt
Orateurs: Maxime Prévot, Jo Vandeurzen,
ministre de la Justice, Renaat Landuyt
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de minister van Justitie over "de concrete
gevolgen van het arrest nr. 154/2007 van het
Grondwettelijk Hof voor de toepassing van de
wapenwet van 8 juni 2006" (nr. 1297)
4
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
ministre de la Justice sur "les effets concrets de
l'arrêt n° 154/2007 de la Cour constitutionnelle sur
l'application de la loi sur les armes du 8 juin 2006"
(n° 1297)
4
Sprekers:
Sabien
Lahaye-Battheu,
Jo
Vandeurzen, minister van Justitie
Orateurs:
Sabien
Lahaye-Battheu,
Jo
Vandeurzen, ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de minister van Justitie over "de actuele situatie
voor het bekomen van een erkenning of
vergunning, zoals voorzien in de wapenwet van
8 juni 2006" (nr. 1298)
7
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
ministre de la Justice sur "la situation actuelle en
matière d'obtention d'un agrément ou d'une
autorisation de détention telle que prévue dans la
loi sur les armes du 8 juin 2006" (n° 1298)
7
Sprekers:
Sabien
Lahaye-Battheu,
Jo
Vandeurzen, minister van Justitie
Orateurs:
Sabien
Lahaye-Battheu,
Jo
Vandeurzen, ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de
minister
van
Ambtenarenzaken
en
Overheidsbedrijven over "websites die aanzetten
tot zelfmoord" (nr. 1803)
9
Question de Mme Hilde Vautmans à la ministre de
la Fonction publique et des Entreprises publiques
sur "les sites web qui incitent au suicide"
(n° 1803)
9
Sprekers: Hilde Vautmans, Jo Vandeurzen,
minister van Justitie
Orateurs: Hilde Vautmans, Jo Vandeurzen,
ministre de la Justice
Samengevoegde vragen van
11
Questions jointes de
11
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van
Justitie over "de overheveling van de collectieve
schuldenregeling naar de arbeidsrechtbanken
vanaf 1 september 2008" (nr. 1852)
11
- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Justice sur
"le transfert du règlement collectif de dettes vers
les
juridictions
du
travail
à
partir
du
1er septembre 2008" (n° 1852)
11
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de
minister van Justitie over "de besluiten van het
toezichtscomité dat de overheveling van de
collectieve
schuldenregeling
naar
de
arbeidsrechtbanken opvolgt" (nr. 1921)
11
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la
Justice sur "les conclusions du comité de
surveillance du transfert du règlement collectif de
dettes vers les juridictions du travail" (n° 1921)
11
Sprekers: Jean-Luc Crucke, Sabien Lahaye-
Battheu, Jo Vandeurzen
, minister van Justitie
Orateurs: Jean-Luc Crucke, Sabien Lahaye-
Battheu, Jo Vandeurzen
, ministre de la
Justice
Samengevoegde vragen van
15
Questions jointes de
15
- mevrouw Alexandra Colen aan de minister van
Justitie over "de genitale verminking van vrouwen"
(nr. 1868)
15
- Mme Alexandra Colen au ministre de la Justice
sur "les mutilations génitales féminines" (n° 1868)
15
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van
Justitie over "de genitale verminking van vrouwen"
(nr. 1985)
15
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Justice
sur "les mutilations génitales féminines" (n° 1985)
15
Sprekers:
Alexandra
Colen,
Hilde
Vautmans, Jo Vandeurzen, minister van
Justitie
Orateurs: Alexandra Colen, Hilde Vautmans,
Jo Vandeurzen
, ministre de la Justice
Samengevoegde vragen van
19
Questions jointes de
19
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "de al dan niet bewuste verjaring bij
het federaal parket van het dossier 'Koen V.'"
19
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"la prescription voulue ou non du dossier de
'Koen V.' auprès du parquet fédéral" (n° 1882)
19
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
ii
(nr. 1882)
- de heer Renaat Landuyt aan de minister van
Justitie over "de werking van het federaal parket"
(nr. 1903)
19
- M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur
"le fonctionnement du parquet fédéral" (n° 1903)
19
- de heer Renaat Landuyt aan de minister van
Justitie over "de werking van het federaal parket"
(nr. 2099)
19
- M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur
"le fonctionnement du parquet fédéral" (n° 2099)
20
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van
Justitie over "de werking van het federaal parket"
(nr. 2215)
19
- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Justice sur
"le fonctionnement du parquet fédéral" (n° 2215)
20
Sprekers: Bart Laeremans, Renaat Landuyt,
Jean-Luc Crucke, Jo Vandeurzen
, minister
van Justitie
Orateurs: Bart Laeremans, Renaat Landuyt,
Jean-Luc Crucke, Jo Vandeurzen
, ministre
de la Justice
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Justitie over "de nationaliteit van de
moordenaars van Kitty Van Nieuwenhuysen en
het recidive-aspect bij hun invrijheidstelling"
(nr. 1971)
30
Question de M. Bart Laeremans au ministre de la
Justice sur "la nationalité des auteurs présumés
du meurtre de Kitty Van Nieuwenhuysen et la
question de la récidive dans le cadre de leur
libération" (n° 1971)
30
Sprekers: Bart Laeremans, Jo Vandeurzen,
minister van Justitie
Orateurs: Bart Laeremans, Jo Vandeurzen,
ministre de la Justice
Samengevoegde vragen van
33
Questions jointes de
33
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de
minister van Justitie over "de regeling van de
territoriale
bevoegdheid
van
de
strafuitvoeringsrechtbanken" (nr. 1922)
33
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la
Justice sur "la manière dont a été réglée la
compétence
territoriale
des
tribunaux de
l'application des peines" (n° 1922)
33
- de heer Bert Schoofs aan de minister van
Justitie over "de indeling van de gerechtelijke
arrondissementen Hasselt en Tongeren bij de
strafuitvoeringsrechtbank bij het hof van beroep
van Gent" (nr. 1927)
33
- M. Bert Schoofs au ministre de la Justice sur "la
décision de faire relever les arrondissements
judiciaires de Hasselt et de Tongres du tribunal de
l'application des peines du ressort de la cour
d'appel de Gand" (n° 1927)
34
- de heer Raf Terwingen aan de minister van
Justitie over "de indeling van de strafinrichting van
Hasselt bij de strafuitvoeringsrechtbank te Gent"
(nr. 2189)
33
- M. Raf Terwingen au ministre de la Justice sur
"la décision de faire relever l'établissement
pénitentiaire de Hasselt du tribunal de
l'application des peines de Gand" (n° 2189)
34
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Bert
Schoofs, Raf Terwingen, Jo Vandeurzen
,
minister van Justitie
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Bert
Schoofs, Raf Terwingen, Jo Vandeurzen
,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Carine Lecomte aan de
minister van Justitie over "dierenmishandeling"
(nr. 1940)
37
Question de Mme Carine Lecomte au ministre de
la Justice sur "la maltraitance animale" (n° 1940)
37
Sprekers: Carine Lecomte, Jo Vandeurzen,
minister van Justitie
Orateurs: Carine Lecomte, Jo Vandeurzen,
ministre de la Justice
Samengevoegde vragen van
39
Questions jointes de
39
- de heer André Perpète aan de vice-eerste
minister
en
minister
van
Financiën
en
Institutionele Hervormingen over "de schenking
van buitenlandse papieren effecten" (nr. 1957)
39
- M. André Perpète au vice-premier ministre et
ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles sur "le don de titres papiers
étrangers" (n° 1957)
39
- de heer Carl Devlies aan de minister van Justitie
over "het uitdovingsscenario van de effecten aan
toonder" (nr. 2207)
39
- M. Carl Devlies au ministre de la Justice sur "le
scénario d'extinction des titres au porteur"
(n° 2207)
39
Sprekers: André Perpète, Carl Devlies, Jo
Vandeurzen
, minister van Justitie
Orateurs: André Perpète, Carl Devlies, Jo
Vandeurzen
, ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Christine Van Broeckhoven
aan de minister van Justitie over "de coördinatie
van magistratuur, DNA-profilering en NICC DNA
databanken" (nr. 1960)
41
Question de Mme Christine Van Broeckhoven au
ministre de la Justice sur "la coordination entre la
magistrature, l'établissement de profils ADN et les
bases de données ADN de l'INCC" (n° 1960)
41
Sprekers: Christine Van Broeckhoven, Jo
Vandeurzen
, minister van Justitie, Renaat
Orateurs: Christine Van Broeckhoven, Jo
Vandeurzen
, ministre de la Justice, Renaat
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iii
Landuyt
Landuyt
Samengevoegde vragen van
46
Questions jointes de
46
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de
minister van Justitie over "de resultaten van de
evaluatie
van
de
organisatie
van
de
rechtsbijstand" (nr. 1894)
46
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la
Justice sur "les résultats de l'évaluation de
l'organisation de l'aide juridique" (n° 1894)
46
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van
Justitie over "de evaluatie van de organisatie van
de rechtsbijstand" (nr. 2214)
46
- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Justice sur
"l'évaluation de l'organisation de l'aide juridique"
(n° 2214)
46
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Jean-Luc
Crucke, Jo Vandeurzen
, minister van Justitie
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Jean-Luc
Crucke, Jo Vandeurzen
, ministre de la
Justice
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
19
FEBRUARI
2008
Namiddag
______
du
MARDI
19
F
ÉVRIER
2008
Après-midi
______
De vergadering wordt geopend om 14.33 uur en voorgezeten door mevrouw Mia De Schamphelaere.
La séance est ouverte à 14.33 heures et présidée par Mme Mia De Schamphelaere.
01 Question de M. Maxime Prévot au ministre de la Justice sur "la politique du logement et les
conclusions de l'enquête socio-économique 2001 concernant 'Le logement en Belgique'" (n° 1270)</b>
01 Vraag van de heer Maxime Prévot aan de minister van Justitie over "het huisvestingsbeleid en de
conclusies van het in 2001 uitgevoerde sociaaleconomische onderzoek naar 'De huisvesting in
België'" (nr. 1270)
01.01 Maxime Prévot (cdH): Madame la présidente, monsieur le
ministre, je me réjouis d'enfin pouvoir vous poser cette question car,
de semaine en semaine, elle s'est vue reporter, à cause de moi ou à
cause de l'ordre du jour qui a été très long précédemment.
Monsieur le ministre, parmi vos compétences figure en bonne place
l'ensemble des aspects fédéraux de la politique du logement. Quand
on parle des aspects fédéraux de la politique du logement, on pense
évidemment à la législation sur les baux à loyers ou encore aux
mesures veillant au respect des règles de salubrité du logement
édictées par les Régions.
Lorsque j'ai écrit ma question, le SPF Économie et la Politique
scientifique fédérale venaient de rendre publique la fameuse enquête
socio-économique 2001 sur le logement en Belgique. Certaines
données n'ont pas surpris, puisqu'elles étaient assez connues. Je
pense particulièrement à la proportion de propriétaires dans notre
pays (près de 75%) ou au fait que notre pays manque cruellement de
logements sociaux puisque ceux-ci représentent moins de 6% du
parc de logements.
D'autres données sont, par contre, plus étonnantes. Ainsi, de 50 à
70% des habitations sont sous-occupées alors que dans le même
temps, sur le terrain, on constate que les logements qui sont occupés
le sont par de plus en plus de personnes. On a donc à la fois un
phénomène de sous-occupation qui s'accroît et un phénomène de
surpeuplement qui augmente également.
Dans ses conclusions, l'étude attirait également l'attention sur le fait
que les conséquences du vieillissement de la population ­ en
particulier le fait de veiller à avoir des logements davantage adaptés
aux personnes âgées ­ ne sont pas suffisamment prises en
considération dans nos politiques du logement.
Certaines
des
conclusions
concernaient
directement
vos
compétences. Je vais vous faire grâce de la lecture du paragraphe
01.01 Maxime Prévot (cdH): Ik
heb
met
verbazing
kennis
genomen van bepaalde gegevens
uit
het
sociaaleconomisch
onderzoek over de huisvesting in
België dat door de FOD Economie
en
Wetenschapsbeleid
werd
bekendgemaakt. Zo zouden 50 à
70 procent van de woningen
onderbezet zijn, terwijl in de
overige woningen almaar meer
mensen
wonen.
Ons
huisvestingsbeleid
houdt
bovendien te weinig rekening met
de vergrijzing.
Uw
voorgangster
mevrouw
Onkelinkx had de wens uitgedrukt
om de regelgeving die van
toepassing is op het verhuren van
woningen grondig te wijzigen,
maar sommige van haar plannen
bleven zonder resultaat.
De wet van 25 april 2007 voorziet
in een evaluatie van de nieuwe
dwingende bepalingen uit de
huurwet. Hoe ziet u die evaluatie?
Welke lering trekt u uit dat
sociaaleconomisch
onderzoek?
Welke beleidskeuzen op het stuk
van de huisvesting zal u in praktijk
brengen?
Hoe
kan
de
onderbezetting van de woningen
op het federale niveau worden
aangepakt?
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
que je m'étais autorisé à reprendre, page 196 du rapport.
Plus fondamentalement, votre prédécesseur, Mme Onkelinx, avait
émis le souhait de modifier en profondeur les législations applicables
à la location des logements, notamment en encadrant les loyers dans
un mécanisme contraignant de grilles de loyers maxima mises en
place par des commissions paritaires locatives. Certains de ces
projets sont toutefois restés inaboutis au terme de la précédente
législature.
La loi du 25 avril 2007 prévoit une évaluation des nouvelles
dispositions contraignantes en matière de bail, à réaliser dans le
cadre d'une réelle concertation avec l'ensemble des parties
concernées, un an après l'entrée en vigueur du nouveau système mis
en place par cette loi, autrement dit, très prochainement.
Mes questions sont les suivantes monsieur le ministre.
- Quels enseignements tirez-vous de l'étude "Enquête socio-
économique 2001: Le logement en Belgique"?
- Quelles sont les grandes options politiques que vous entendez
mettre en oeuvre en matière de politique du logement? Je pars ici
évidemment du principe que vous continuerez à exercer votre
compétence après le 23 mars. En tout cas, c'est tout ce que je vous
souhaite. Comptez-vous reprendre certains chantiers laissés
inachevés par votre prédécesseur? Si oui, lesquels?
- Quelles sont les mesures qui, selon vous, pourraient être adoptées
au niveau fédéral afin de lutter contre la sous-occupation des
logements? En effet, la situation actuelle est dramatique à l'heure où
tant de personnes ont des difficultés à se loger, en particulier à des
prix abordables.
- Comment envisagez-vous l'évaluation des nouvelles dispositions
contraignantes en matière de bail? En effet, comme je l'ai signalé, il
était prévu que le point serait fait un an après leur mise en oeuvre.
- Lors de la précédente législature, l'obligation d'enregistrement des
baux à loyer a été renforcée. Pourriez-vous nous donner quelques
chiffres relatifs à l'application de cette mesure afin de savoir si, dans
les faits, celle-ci a réellement été suivie d'effets?
- Êtes-vous favorable aux mesures qui ont déjà été évoquées, qui ont
été débattues dans ce Parlement et qui ont la faveur de mon groupe
politique. Ainsi, êtes-vous pour la mise en place d'un système de
garantie locative sous forme d'une garantie émise par un
établissement de crédit, correspondant à trois mois de loyer en lieu et
place du système actuel? En effet, chacun sait combien il est difficile
de pouvoir obtenir un logement lorsqu'on est précarisé et qu'on
émarge au CPAS car cette seule garantie ne suffit plus à convaincre
les propriétaires.
- Êtes-vous favorable à la suppression de la procédure de conciliation
préalable obligatoire devant le juge de paix en cas de litige locatif pour
promouvoir en lieu et place un système de médiation auprès de
commissions paritaires locatives?
Beschikt u over cijfers met
betrekking tot de toepassing van
de bepaling die ertoe strekt de
verplichte registratie van de
huurcontracten te versterken?
Bent u voorstander van de
maatregelen die het Parlement in
dat verband heeft besproken? Ik
denk
aan
de
door
een
kredietinstelling
verstrekte
huurwaarborg ten bedrage van
drie maanden huur ter vervanging
van de huidige regeling, of nog
aan de bemiddeling door paritaire
huurcommissies ter vervanging
van de verplichte voorafgaande
verzoening voor de vrederechter
wanneer zich een huurgeschil
voordoet.
Voilà, monsieur le ministre, les questions parfois précises, parfois plus larges que je souhaitais vous poser
afin de connaître vos grands axes en matière de politique du logement, question essentielle pour la
population.
01.02 Jo Vandeurzen, ministre: Madame la présidente, monsieur
Prévot, j'ai pris acte du fait que vous espériez que je serais encore en
01.02 Minister Jo Vandeurzen:
De huurwet zal niet lang meer tot
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
charge des loyers après le 23 mars. Je peux tirer deux conclusions de
vos propos: soit vous souhaitez que je sois encore ministre de la
Justice après ce délai, soit vous souhaitez que les loyers relèvent
encore de la compétence fédérale, ce qui ne sera sans doute plus le
cas. C'est donc un autre niveau de pouvoir qui sera alors concerné.
Cependant, je vais tenter de répondre à vos questions.
de
federale
bevoegdheden
behoren.
Het onderzoek dat u aanhaalt is
interessant,
vooral
voor
de
Gewesten, die bevoegd zijn voor
het
huisvestingsbeleid.
Een
wijziging van de huurwet wat de
hoofdverblijfplaats
betreft
zal
echter niets veranderen aan de
onderbezetting waarover u het
heeft in uw vraag.
Wat zijn de krachtlijnen van het
beleid?
Vooreerst
moet
de
regeling inzake de huurwaarborg
getoetst worden; het parlement
zou het initiatief kunnen nemen
voor een ruimere evaluatie.
01.03 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, betekent
dat dat definitief beslist is dat de huur een regionale bevoegdheid
wordt?
01.04 Minister Jo Vandeurzen: Dat betekent dat ik uw aanwezigheid
in de zaal opmerk. Ik zal geen grapjes meer maken.
Cela dit, l'enquête est un document intéressant, en particulier pour les
Régions qui sont compétentes en matière de politique du logement.
Mais je ne crois pas que l'évolution de la sous-occupation que vous
décrivez puisse être modifiée par un changement de la loi sur les
baux relatifs à la résidence principale.
En outre, il est trop tôt pour répondre à votre deuxième question. En
effet, il faudra au préalable avoir procédé à l'évaluation du système de
la garantie locative, comme prévu par la loi. Le cas échéant et
simultanément, une évaluation plus large pourrait être envisagée,
suite à une initiative parlementaire. Ensuite, parce que la modification
de la loi sur les baux à loyer de résidence principale ne fait pas partie
des devoirs du gouvernement ad interim.
À titre personnel, je crois que les Régions sont les mieux placées
pour prendre des mesures adéquates.
En ce qui concerne les mesures fiscales, ce n'est pas à moi d'y
répondre.
Du côté du ministère, l'évaluation se fera conformément à la loi.
En ce qui concerne votre demande de chiffres, qui date de quelques
semaines, j'ai demandé à l'administration de me procurer ces chiffres
mais je ne les ai pas obtenus.
En ce qui concerne la première mesure, il faut attendre l'évaluation
prévue par la loi. Quant à la deuxième mesure, il est vrai que de
nombreux professionnels, avocats et juges y compris, remettent en
question l'utilité de cette démarche préalable qui, souvent, ne fait que
retarder la procédure en cours. Il est clair que maintenir une loi qui ne
01.04 Minister Jo Vandeurzen:
En ­ moet ik het nog zeggen? ­ de
wijziging van de huurwet behoort
niet tot het takenpakket van deze
interim-regering. De Gewesten zijn
het best geplaatst om ter zake
aangepaste
maatregelen
te
treffen. Op het niveau van het
ministerie zal de evaluatie conform
de wetgeving gebeuren. Ik heb de
cijfers die u mij vraagt over de
toepassing van de registratieplicht
nog niet. Wat tenslotte de
huurwaarborgen betreft, dient men
de evaluatie waarin de wet
voorziet, af te wachten. En inzake
de
afschaffing
van
de
voorafgaande minnelijke schikking
voor de vrederechter is het
duidelijk dat het geen zin heeft een
wetgeving die niet werkt, te
behouden.
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
fonctionne pas n'a pas de sens.
01.05 Maxime Prévot (cdH): Monsieur le ministre, je vous rassure
tout de suite. Je tenais simplement à vous entendre formuler des
engagements à plus long terme quant aux axes de politique que vous
souhaitez développer, en espérant que vous soyez toujours ministre
au-delà du 23 mars 2008. Je ne souhaitais pas avoir une réponse qui
se limitait au 23 mars. Cela n'avait aucune considération quant au
niveau de pouvoir le plus approprié pour traiter de la question des
loyers.
Par contre, il y a davantage d'enseignements à tirer de cette enquête
socio-économique 2001 qui a été relativement fouillée. Il est vrai ­ on
ne va pas réinventer la roue ­ que l'essentiel des compétences en
matière de logement est assumé par les Régions et, au demeurant,
elles le font sans difficulté majeure. Il me semble dès lors normal
qu'elles continuent à être l'acteur et le niveau de pouvoir principal en
matière de logement. Néanmoins, il existe un résidu de champ
d'action et d'initiatives potentielles dans le chef du fédéral.
En particulier, je retiens de manière positive que vous pourriez être
favorable à la suppression de la procédure de conciliation préalable
obligatoire devant le juge de paix, puisque vous évoquez vous-même
en fin d'intervention que, dans la pratique, c'est une lourdeur
particulière et qu'elle pourrait certainement être allégée.
J'entends que des initiatives parlementaires pourraient toujours voir le
jour en matière de logement, comme vous y avez fait allusion.
Monsieur le ministre, je serais heureux de pouvoir connaître, lorsque
votre administration vous aura procuré l'information, quelles sont les
données particulières concernant l'obligation d'enregistrement des
baux à loyer. Effectivement, vous l'avez rappelé, ma demande datant
de quelques semaines, j'espère que vous pourrez me fournir les
chiffres dès que possible.
Enfin, j'attends avec impatience de voir comment se réalisera
l'évaluation des nouvelles dispositions en matière de bail. Ce sera
essentiel comme enseignement, notamment pour pouvoir déterminer
des nouveaux positionnements à l'égard des enjeux des garanties
locatives qui restent un problème majeur pour de nombreux citoyens,
en particulier pour les plus précarisés qui cherchent à se loger.
Je remercie le ministre pour ces informations et j'espère vraiment que
les prochains mois amèneront des enseignements nouveaux à
travers les évaluations qui doivent se faire.
01.05 Maxime Prévot (cdH): Het
sociaaleconomisch onderzoek van
2001 was vrij grondig. Ik ben
benieuwd
hoe
de
nieuwe
bepalingen
van
de
huurwet
worden geëvalueerd. Graag kreeg
ik
ook
de
gegevens
met
betrekking
tot
de
verplichte
registratie
van
de
huurovereenkomsten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "de concrete
gevolgen van het arrest nr. 154/2007 van het Grondwettelijk Hof voor de toepassing van de wapenwet
van 8 juni 2006" (nr. 1297)
02 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Justice sur "les effets concrets de
l'arrêt n° 154/2007 de la Cour constitutionnelle sur l'application de la loi sur les armes du 8 juin 2006"
(n° 1297)</b>
02.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, 02.01 Sabien Lahaye-Battheu
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
mijnheer de minister, op 19 december 2007 heeft het Grondwettelijk
Hof een uitspraak geveld over de gehele of gedeeltelijke vernietiging
van de Wapenwet, ingesteld door de BVBA Midarms en andere. In dit
lijvige arrest acht het hof de aangevoerde middelen inzake twee
artikelen gegrond en gaat het in zijn conclusie over tot een
gedeeltelijke vernietiging.
In de eerste plaats vernietigt het arrest artikel 29, §1, tweede lid,
wegens een schending van artikel 15 van de Grondwet dat uiting
geeft aan het beginsel van onschendbaarheid van de woning. Deze
geviseerde bepaling in de Wapenwet stelt, wat betreft het toezicht op
de naleving van de wet, dat de instanties die hiervoor instaan, voor de
uitvoering van hun opdracht - en ik citeer -, "...zich te allen tijde
toegang mogen verschaffen tot alle plaatsen waar de erkende
personen hun activiteiten uitoefenen". Het arrest moet worden
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en intussen blijven de
gevolgen van de maatregelen, opgelegd ter uitvoering van artikel 29,
gehandhaafd. Dat is de eerste vernietiging.
In de tweede plaats vernietigt het arrest artikel 11, §3, negende lid,
maar dit evenwel - en ik citeer -, "... in zoverre het artikel het behoud
van een legaal voorhanden wapen in een vermogen niet vermeld als
een wettige reden wanneer de aanvraag tot het verkrijgen van een
vergunning betrekking heeft op een vergunningsplichtig wapen zonder
munitie". Dat is natuurlijk nogal technisch. Het betekent dat het
Grondwettelijk Hof van oordeel is dat artikel 11 van de Wapenwet ­
de bepaling die een wettige reden vereist om een vuurwapen
voorhanden te hebben ­ discriminerend is in de mate dat deze
bepaling ook van toepassing is op aanvragen van een vergunning
zonder munitie. Dat zijn dus mensen die vragen een wapen te kunnen
houden zonder munitie, voor zo ver het gaat om het bewaren ervan in
zijn vermogen en niet het verwerven ervan, de zogezegde
erfeniskwesties: mensen die wapens erven van grootouders of
voorouders, gewoon om ze te mogen bezitten zonder ermee te
schieten.
Volgens het hof is het onredelijk dat de Wapenwet het onmogelijk
maakt dat iemand een wapen wil behouden in zijn patrimonium,
zonder daarmee te willen schieten. De huidige wet vereist immers dat
steeds een van de wettige redenen ­ in de praktijk: het jagen of het
schieten ­ wordt opgegeven. Voor al deze activiteiten is munitie
mogelijk.
Het arrest van het Grondwettelijk Hof heeft wat betreft de vernietiging
van het artikel over de wettige reden, terugwerkende kracht tot juni
2006. Derhalve is het nu mogelijk om als passief wapenbezitter een
vergunning aan te vragen met uitsluiting van munitie. Voorwaarde is
wel dat het wapen al wettig voorhanden werd gehouden onder de
oude wet.
Mijnheer de minister, wat zijn volgens u de concrete gevolgen hiervan
voor de toepassing van de Wapenwet? Hoe wordt deze ingevolge de
uitspraak van het hof ontstane situatie het best opgevangen?
(Open Vld): Le 19 décembre 2007,
la Cour constitutionnelle s'est
prononcée sur l'annulation partielle
de la loi sur les armes. Dans son
arrêt, la Cour annuelle deux
articles. Tout d'abord l'article 29
qui dispose que les services de
contrôle ont accès à tout moment
à tous les lieux où le demandeur
d'une autorisation exerce des
activités. Pour la Cour, cet article
est contraire au principe de
l'inviolabilité du domicile.
Par ailleurs, l'arrêt annule aussi
partiellement l'article 11 parce que
la détention d'une arme sans
munitions ne constitue pas un
motif légitime pour l'obtention
d'une autorisation. La Cour estime
qu'il s'agit-là d'une forme de
discrimination pour ceux qui
acquièrent une arme par héritage.
Aux termes de la réglementation
actuelle, seuls la chasse, le tir
sportif,
la
constitution d'une
collection ou la participation à des
activités folkloriques constituent un
motif légitime.
Quelles sont les conséquences
concrètes de cet arrêt?
02.02 Minister Jo Vandeurzen: Het Grondwettelijk Hof heeft in zijn
arrest inderdaad twee bepalingen uit de Wapenwet vernietigd. Het
eenvoudigste is de vernietiging van artikel 29, §1, tweede lid, 1
e
, dat
een te ruim huiszoekingsrecht gaf aan de controlerende instanties.
02.02 Jo Vandeurzen, ministre:
La Cour a annulé l'article 29 parce
que la loi conférait aux instances
de contrôle un droit de perquisition
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
Die bepaling was overgenomen uit de oude Wapenwet van 1933 en
gaf een onbeperkte toegang tot alle plaatsen waar erkende personen,
met name wapenhandelaars, hun activiteiten uitoefenen. Het
vernietigen van dit ongrondwettelijk geachte recht betekent dat de
controlerende ambtenaren nu terugvallen op de gemeenrechtelijke
regeling van de huiszoeking, zoals bepaald in het Wetboek van
strafvordering. Het lijkt mij dan ook niet noodzakelijk op dit punt een
wetgevend initiatief te nemen. De gewone regels horen met respect
voor het arrest van toepassing te blijven.
Veel ingewikkelder is de vernietiging van artikel 11, §3, negende, die
alleen geldt in beperkte mate. Dit artikel is een concrete invulling van
het principe dat men voor het bezit van een vuurwapen een wettige
reden moet hebben. Het somt exhaustief de redenen op die in
aanmerking komen. Het hof aanvaardt die opsomming enkel in zover
zij betrekking heeft op vormen van wapenbezit waarvoor het bezit van
munitie en het gebruik ervan eveneens noodzakelijk zijn. Voor de
actieve wapenbezitter verandert er dus met andere woorden niets.
Het hof vindt het echter onaanvaardbaar dat de wet in geen
mogelijkheid voorziet voor de passieve wapenbezitters om de wapens
die zij onder de oude wetgeving legaal voorhanden hadden, te
behouden. Het gaat dan vooral over erfstukken en wapens die ooit
werden gebruikt maar die nu enkel als herinnering worden bewaard.
De beperkte vernietiging van het artikel komt er in de praktijk eigenlijk
op neer dat er een nieuwe wettige reden voor het wapenbezit wordt
toegevoegd, namelijk het passief bezit van een wapen zonder het
recht er munitie voor te bezitten of van munitie gebruik te mogen
maken.
Het is inderdaad wenselijk dat de Wapenwet op dat precieze punt
wordt aangepast zodat er duidelijk in vermeld staat dat die
mogelijkheid voortaan opnieuw bestaat en onder welke voorwaarden
passief wapenbezit kan worden vergund. Dat wordt geregeld in de
meeste wetsvoorstellen die nu aanhangig zijn in de commissie voor
de Justitie. Gelet op het feit dat er een nieuwe overgangstermijn, tot
31 oktober van dit jaar, is ingegaan, tijdens dewelke het onder meer
mogelijk is oud wapenbezit te regulariseren, is het zelfs zonder
wetswijziging mogelijk nu een aanvraag bij de gouverneur in te dienen
om een vergunning te krijgen voor wapens die men voorheen legaal,
wel of niet met vergunning, bezat. Zo kunnen de vele particulieren die
hun wapens bewust nog niet hebben aangegeven en die op die
manier niet langer in orde waren met de wet, hun toestand
regulariseren.
Daarbij mag men niet uit het oog verliezen dat alle andere relevante
wettelijke voorwaarden van toepassing blijven.
De provinciale wapendiensten zijn van de nieuwe situatie op de
hoogte gebracht door de federale wapendienst. Zij zullen ook een
groot aantal aanvragen die in het vooruitzicht van een regeling voor
het passief wapenbezit bevroren waren opnieuw in behandeling
nemen volgens de nieuwe regels.
trop étendu. Le fonctionnaire
contrôleur pourra désormais se
fonder sur la réglementation
communale
en
matière
de
perquisition de domicile. Il n'y a
pas conséquent pas lieu de
prendre une initiative législative.
L'annulation partielle de l'article
11, qui énumère les motifs
légitimes de détenir une arme, est
beaucoup plus complexe. La Cour
dénonce
l'absence
de
réglementation pour les détenteurs
passifs d'une arme qui ont acquis
cette dernière par héritage. Cette
annulation a pour effet qu'il faudra
inscrire dans la loi un nouveau
motif légitime. La plupart des
propositions de loi pendantes
relatives à la loi sur les armes
prévoient une réglementation à cet
effet.
Une nouvelle période transitoire
court jusqu'au 31octobre 2008. Il
est dès lors possible, même sans
modifier la loi, d'adresser au
gouverneur une demande pour les
armes détenues légalement avant
l'entrée en vigueur de la loi. Les
particuliers peuvent donc toujours
régulariser leur situation. Toutes
les autres conditions légales
pertinentes que la Cour n'a pas
annulées restent d'application. Le
Service fédéral des armes a
informé les services provinciaux
des armes de la nouvelle situation.
Ces derniers devront à nouveau
traiter selon les nouvelles règles
un grand nombre de demandes
"gelées" portant sur la détention
passive d'armes.
02.03 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord.
02.03 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Le ministre est donc
d'accord avec l'arrêt de la Cour
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
7
Ik neem er akte van dat het betrokken arrest eigenlijk een nieuwe
wettige reden invoert voor de passieve wapenbezitter, dus degene die
zonder munitie een wapen wil houden. U zei ook dat het wenselijk is
dat de Wapenwet onder andere op dat punt wordt aangepast. Deze
commissie is inderdaad bezig een aantal wetsvoorstellen te
onderzoeken. Ik hoop dan ook dat wij onder andere dit probleem snel
kunnen regelen.
tendant à régler la détention
passive d'armes. J'espère que
nous pourrons rapidement arrêter
une réglementation à cet effet
dans le cadre des diverses
propositions de loi relatives à la loi
sur
les
armes
que
cette
commission aura à examiner.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "de actuele situatie
voor het bekomen van een erkenning of vergunning, zoals voorzien in de wapenwet van 8 juni 2006"
(nr. 1298)
03 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Justice sur "la situation actuelle en
matière d'obtention d'un agrément ou d'une autorisation de détention telle que prévue dans la loi sur
les armes du 8 juin 2006" (n° 1298)</b>
03.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, de
aanvragen tot vergunning en erkenning, met uitzondering van
personen die geen verblijfplaats hebben in ons land ­ daaraan
verleent u als minister van Justitie al dan niet een vergunning ­,
worden, zoals bepaald in de wapenwet van 8 juni 2006, behandeld en
afgehandeld door de diensten van de provinciegouverneurs. Sinds de
inwerkingtreding van de wet is hier heel wat om te doen, want met
regelmaat bereiken ons berichten als zouden die diensten
onderbemand zijn om de stroom van aanvragen op een redelijke
termijn af te handelen.
Tijdens de hoorzittingen die in onze commissie vorig jaar werden
gehouden, werd dat voor een stuk bevestigd, maar door de
gouverneur van de provincie Luxemburg, die onder ons was, ook
genuanceerd door een vraag naar beter gevormd of beter
gekwalificeerd personeel.
Men zal van mening verschillen of de eerste amnestieperiode al dan
niet een succes was, maar het heeft hoe dan ook een toenemende
workload met zich meegebracht. We vernemen tevens dat voorrang
wordt gegeven aan de afhandeling van nieuwe vergunnings- en
erkenningsvoorwaarden.
Gelet op de bepalingen van artikel 31 van de wapenwet, die stellen
dat de gouverneur over de aanvragen tot vergunning en erkenning
moet beslissen binnen een termijn van vier maanden, is het belangrijk
om, met het oog op een eventuele wijziging van de Wapenwet ­
waarover we daarstraks hebben gesproken ­ een duidelijk beeld te
hebben van de evolutie dienaangaande per provincie.
Ik zou u dan ook willen vragen of u ons per provincie een beeld kunt
schetsen van de behandeling van de aanvragen. Waar is er al dan
niet achterstand, uitgesplitst per provincie, met opgave van het aantal
aanvragen voor erkenning en voor vergunning, sinds de
inwerkingtreding van de Wapenwet?
Hoeveel dossiers kunnen binnen een termijn van vier maanden
worden afgehandeld? In hoeveel gevallen moet er een beroep worden
gedaan op de mogelijkheid tot verlenging van de termijn? In de
03.01 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Les demandes de
détention et d'agrément sont
traitées par les services des
gouverneurs de province. Nous
avons régulièrement connaissance
de plaintes laissant entendre que
ces
services
manquent
de
personnel,
ce
qui
a
été
partiellement
confirmé
lors
d'auditions tenues au sein de cette
commission l'an dernier par le
gouverneur de la province de
Luxembourg. Ce dernier avait
toutefois précisé qu'il fallait surtout
améliorer
la
formation.
La
première période d'amnistie a en
tout cas entraîné un abondant
surcroît de travail pour les
services. La priorité serait donnée
aux nouvelles demandes.
Aux termes de l'article 31 de la loi
sur les armes, la demande doit
être traitée dans les quatre mois.
Le ministre pourrait-il indiquer, par
province, combien de demandes
ont été introduites? Combien de
dossiers ont été traités dans les
quatre mois et combien ne l'ont
pas été ? Dans quel délai les
dossiers peuvent-ils en définitive
être traités?
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
gevallen waarin zich een verlenging opdringt, is het belangrijk om
zicht te hebben op de termijn van afhandeling. Kunt u ook hierover
enige opheldering brengen?
03.02 Minister Jo Vandeurzen: Ik kan daarop het volgende
antwoorden. Ik wil eerst opmerken dat een antwoord op de vraag
alleen kon worden opgesteld na consultatie van alle betrokken
provinciale diensten, die elk informatie hebben gegeven op basis van
de hen momenteel bekende gegevens en volgens hun manier om
dossiers te tellen en te behandelen.
Vele diensten hebben een achterstand opgelopen in de registratie van
de ontvangen aanvragen, zodat de getallen in werkelijkheid wellicht
een stuk hoger zullen liggen. Ik heb een hele lijst met cijfers, die ik u
zal overhandigen. Het gaat over de erkenning als wapenverzamelaar,
over de schietstanden en over de vergunning tot het voor handen
hebben van een vuurwapen. Dat gaat over 13.000 in Luxemburg tot
55.000 in Oost-Vlaanderen. Ik zal u de concrete cijfers uiteraard
bezorgen.
Het klopt dat bij de behandeling voorrang wordt gegeven aan de
nieuwe aanvragen, omdat het hier om mensen gaat die het gewenste
wapen nog niet bezitten. Het aantal aanvragen om hernieuwingen van
een bestaande vergunning ligt achtmaal hoger, maar hier gaat het om
mensen die in afwachting van een beslissing hun wapen reeds wettig
bezitten.
Het gebeurt slechts weinig ­ in één op de vijf gevallen, zegt men mij ­
dat de aanvragen kunnen worden behandeld binnen een termijn van
vier maanden. Dat is echter niet van toepassing op hernieuwingen,
waarvoor het volstaat dat de betrokkene een ontvangstmelding heeft
gekregen om in orde te zijn.
De redenen die worden aangehaald voor een vertraging, zijn meestal
de volgende: te weinig of onvoldoende gekwalificeerd personeel, de
grote massa van de aanvragen, het feit dat de lokale politie meer dan
twee maanden nodig heeft voor haar advies, de lange duurtijd voor
weigerings- en intrekkingsdossiers, omdat ook het advies van het
parket moet worden gevraagd, de onvolledigheid van de ingediende
aanvragen en het laattijdig betalen van de retributie.
Verschillende aanvragen, afkomstig van dezelfde persoon, worden
zoveel mogelijk samen behandeld, wat ook leidt tot coherentie, maar
soms ook tot tijdsverlies, als een aanvraag problemen oplevert.
De meeste provincies hebben moeite om de exacte behandelingstijd
voor een dossier in te schatten. De meeste onder hen geven een duur
op variërend van zes maanden tot een jaar. Soms is dat korter.
03.02 Jo Vandeurzen, ministre:
Tous les services provinciaux ont
été consultés. Je possède à ce
sujet une liste de chiffres que je
remettrai à Mme Lahaye-Battheu.
De
nombreux
services
ont
toutefois aussi subi des retards
dans l'enregistrement, de sorte
que les chiffres seront en réalité
plus
élevés.
Le
nombre
d'agréments
en
tant
que
collectionneur, d'agréments de
stands de tir et d'autorisations de
détention d'arme va de 13.000 au
Luxembourg à 55.000 en Flandre
orientale.
Lors de l'examen, priorité est en
effet
donnée
aux
nouvelles
demandes parce qu'il s'agit de
personnes qui ne détiennent pas
encore l'arme. Le nombre de
demandes
de
renouvellement
d'une autorisation existante est
huit fois plus élevé. Les demandes
ne peuvent être traitées dans les
quatre mois que dans 20 % des
cas. Pour les renouvellements, il
suffit toutefois que l'intéressé soit
en possession d'un accusé de
réception.
Les raisons des retards sont la
pénurie de personnel qualifié, le
grand nombre de demandes, le
fait que la police locale ait besoin
de plus de deux mois pour son
avis, la longueur du délai pour les
dossiers de refus et de retrait, les
demandes
incorrectement
remplies et le paiement tardif de la
rétribution. Différentes demandes
faites par une même personne
sont traitées ensemble, ce qui est
un gage de cohérence mais
entraîne parfois aussi des pertes
de temps. Il faudrait de six mois à
un an à la plupart des provinces
pour traiter un dossier.
03.03 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, ik
heb eigenlijk geen repliek. Ik zal de lijsten die de minister blijkbaar bij
zich heeft, bestuderen, en er later misschien nog op terugkomen.
03.03 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): J'examinerai la liste
de chiffres.
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
9
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
over "websites die aanzetten tot zelfmoord" (nr. 1803)
04 Question de Mme Hilde Vautmans à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises
publiques sur "les sites web qui incitent au suicide" (n° 1803)</b>
04.01 Hilde Vautmans (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, ik ben reeds enkele jaren actief in de strijd tegen
zelfmoord. Zoals u wellicht weet, hebben wij hier in ons land een zeer
hoog aantal zelfmoordgevallen per dag. Per dag plegen zeven Belgen
zelfmoord. Wij zijn het op een na slechtste land in de Europese Unie.
Alleen Finland doet slechter. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat
wij ook in ons land drastische maatregelen moeten nemen om
proberen te vermijden dat mensen ervoor kiezen als laatste uitweg
om uit het leven te stappen.
Er is daar een verontrustende evolutie bezig. Ik heb vorige week
daarover een debat gevoerd met mevrouw Onkelinx bij mijn pleidooi
om eindelijk werk te maken van een nationaal actieplan tegen
zelfmoord. Op Vlaams niveau heeft uw partijgenote mevrouw Vervotte
een heel goed actieplan opgesteld, maar ook op federaal niveau
dienen een aantal maatregelen te worden genomen.
Een van de nieuwe dingen die nu naar boven komt, is de virtuele
zelfmoordclub. U hebt het ongetwijfeld gelezen. Het stond in
Het Laatste Nieuws eind januari. Er is het voorbeeld in Wales met
zeven jongeren die lid waren of die aan het chatten waren op een site
waar men mekaar bijna aanmoedigde om de stap te durven zetten
om uit het leven te stappen.
Ik ben zelf eens gaan surfen. Nu blijkt dat ook in Vlaanderen tien
zulke virtuele zelfmoordclubs bestaan. De ene zegt dat het niet zo erg
is, want dat ze mekaar niet aanzetten, maar mekaar ondersteunen.
Anderen zeggen dat men niet weet waarover ze chatten, misschien
sporen ze mekaar toch aan om de stap te zetten.
Als politicus is het dan mijn taak om u te vragen wat wij kunnen doen
aan zulke fenomenen. Ik weet natuurlijk dat wij niet mogen tornen aan
de vrijheid van mensen die willen chatten. Wij moeten echter dit
fenomeen toch in de gaten houden. Ook minister Onkelinx heeft
toegezegd dat zij daarover met u een gesprek zou hebben om te
kijken wat wij daaraan kunnen doen.
Sowieso zijn heel veel ouders verontrust. Er zijn gemeenten waar het
gemeentebestuur cursussen gaat geven aan ouders met tips hoe ze
kunnen opsporen of een kind in problemen zit wanneer het aan het
chatten is. Men doet daar allerhande aanbevelingen.
Mijnheer de minister, u moet als minister van Justitie dit fenomeen in
de gaten houden.
Bent u op de hoogte van de stijgende aanhang van dergelijke
onlinezelfmoordclubs?
Zijn er juridisch mogelijkheden om deze clubs, deze fora te
controleren?
04.01 Hilde Vautmans (Open
Vld): Les suicides sont fréquents
dans notre pays. On dénombre
quotidiennement sept tentatives de
suicide. Au niveau européen,
seule la Finlande fait pire. Nous
avons pu lire dans la presse que
des
"clubs
de
suicide''
fonctionneraient sur l'internet. Sur
les sites en question, les jeunes
peuvent discuter entre eux de
leurs idées suicidaires. On s'y
inciterait même parfois au suicide.
Cette
évolution
est
particulièrement inquiétante. Il
existerait déjà en Flandre une
dizaine de ces clubs virtuels.
J'insiste auprès du ministre pour
qu'il surveille ce phénomène de
près, en concertation avec Mme
Onkelinx.
Le ministre est-il au courant du
succès croissant rencontré par
ces "clubs de suicide" sur internet?
Est-il possible, d'un point de vue
juridique, d'exercer un contrôle sur
ces sites internet? Le ministre
examinera-t-il comment protéger
ces
jeunes
particulièrement
vulnérables?
Prendra-t-il
des
mesures?
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
Zal u laten onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om die
kwetsbare jongeren te beschermen?
Plant u maatregelen? Heel veel dingen zullen moeten gebeuren in
overleg enerzijds met uw collega-minister Onkelinx en anderzijds met
de verschillende deelparlementen.
Graag had ik uw antwoord verkregen, mijnheer de minister.
04.02 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, het is een
antwoord in twee delen.
Ten eerste, ik ben blij met de manier waarop u het probleem plaatst
en ook de vragen over justitie stelt, want het is evident dat voor zover
Justitie moet optreden en verantwoordelijkheid zou moeten nemen, dit
in ondersteuning is van een beleid dat zich op een andere plaats moet
voltrekken.
U krijgt van mij een juridisch formeel antwoord. Dat doet echter niets
af aan het feit dat er op het vlak van het gezondheidsbeleid, de
preventie en de geestelijke gezondheid uitdagingen en bezorgdheden
zijn. Zoals u reeds terecht hebt gezegd, dit is in essentie een
gemeenschapsbevoegdheid. In de mate dat vanuit die bevoegde
instanties vragen zouden komen aan Justitie om te ondersteunen,
denk ik dat wij daarvoor steeds ontvankelijk moeten zijn.
Ik geef u op dit ogenblik datgene dat ik vanuit een louter legistieke
benadering, de teksten van de wet en de justitie aan reactie kan
geven.
Ten tweede, u weet wellicht dat zelfmoord geen misdrijf is. Het louter
aanzetten tot het plegen van zelfmoord is dat evenmin. Wanneer er
op een discussieforum tussen jongeren bijgevolg wordt aangezet tot
het plegen van zelfmoord kan hiertegen op zichzelf bitter weinig
worden gedaan.
De persoon die aanzet tot het plegen van zelfmoord zou in bepaalde
gevallen schuldig kunnen worden geacht aan schuldig verzuim
volgens artikel 424bis van het Strafwetboek indien aan de
bestanddelen van dat misdrijf wordt voldaan.
De persoon die aanzet tot het plegen van zelfmoord moet onder er
andere kennis van hebben dat iemand in groot gevaar verkeert. Dat is
een van de voorwaarden. De bewijslast zal niet gemakkelijk zijn en zal
steeds een feitenappreciatie zijn.
Er zijn bij ons nog geen indicaties die erop wijzen dat het voorval in
Wales een element is van een massaal fenomeen. Er bestaan op dit
ogenblik ook weinig mogelijkheden om op het internet ter zake
controles te verrichten of onderzoek te doen. Die vorm van controle
valt
evenmin
onder
toepassing
van
de
bijzondere
opsporingsmethoden en lijkt mij op dit ogenblik niet nodig.
Nogmaals, mocht blijken dat de bevoegde minister die
zelfmoordpreventie onder haar bevoegdheid heeft een appel doet op
Justitie, dan vind ik dat wij dat moeten bekijken. Maar spontaan is het
vanuit Justitie op dit ogenblik niet aangewezen incentives te
04.02 Jo Vandeurzen, ministre:
Dans ce domaine, la justice ne
peut jouer qu'un rôle de soutien à
la politique menée dans d'autres
domaines. La prévention en
matière
de
santé
relève
essentiellement
des
Communautés. Nous sommes
néanmoins toujours ouverts à
toute demande de soutien.
Le suicide et l'incitation au suicide
ne sont pas des délits dans notre
pays. Les personnes qui incitent
d'autres personnes au suicide
pourraient
cependant
éventuellement être poursuivies
pour négligence coupable. Nous
ne disposons d'aucune indication
selon laquelle le phénomène
prendrait chez nous les mêmes
proportions qu'au Pays de Galles.
Nous n'avons par ailleurs guère
les moyens de mener des
recherches
sur
l'internet.
L'abondance, la volatilité et la
faible fiabilité de l'information
circulant sur l'internet la rend
difficilement
contrôlable.
Le
département de la Justice ne
prendra donc lui-même aucune
initiative spontanée mais est
disposé à apporter son soutien
aux initiatives prises par d'autres
instances.
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
11
ontwikkelen of iets te organiseren, gelet op het feit dat er op het
internet een diversiteit aan informatie circuleert die weinig of niet
controleerbaar is, laat staan dat die op zijn betrouwbaarheid kan
worden gecontroleerd.
04.03 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik begrijp
natuurlijk uw legistieke uitleg. U zegt dat het voor u heel moeilijk is. Ik
ben wel blij dat u zegt dat er een bereidheid is. Evenwel, ik zou meer
willen dan een bereidheid. Ik zal minister Onkelinx te gepasten tijden,
maandelijks desnoods, blijven vragen ter zake een nationaal actieplan
op te zetten. Wij moeten daarmee verder gaan. Zeven mensen per
dag die in ons land zelfmoord plegen is echt wel veel te veel.
U zegt dat het aanzetten tot zelfmoord geen misdrijf is, tenzij het
natuurlijk valt onder schuldig verzuim, maar dat weten wij allemaal.
Misschien moeten wij toch eens denken of wij zulke dingen niet
strafbaar moeten stellen, zeker wanneer wij die sites zouden kunnen
onderzoeken. Ik hoop dat minister Onkelinx en u toch eens gaan
samenzitten en dat fenomeen niet zomaar afdoen. Ik meen dat wij
daar aandacht voor moeten hebben. De mensen zijn terecht bezorgd
over wat zich allemaal op het internet afspeelt. Ik meen dat wij onze
ogen daarvoor niet mogen sluiten.
Ik vraag gewoon ook vanuit uw departement de nodige aandacht
daarvoor, mijnheer de minister, en zeker ook de nodige opvolging
voor het fenomeen binnen de regering.
04.03 Hilde Vautmans (Open
Vld): A mes yeux, la volonté de
s'attaquer au problème ne suffit
pas. Je demanderai à la ministre
Onkelinx de mettre sur pied un
plan d'action national contre le
suicide. Sept suicides par jour,
c'est vraiment beaucoup trop.
Peut-être faudrait-il également
envisager de pénaliser l'incitation
au suicide. J'espère que les deux
ministres uniront leurs efforts en
vue
de
l'élaboration
d'une
stratégie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Questions jointes de
- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Justice sur "le transfert du règlement collectif de dettes vers
les juridictions du travail à partir du 1
er
septembre 2008" (n° 1852)</b>
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Justice sur "les conclusions du comité de surveillance
du transfert du règlement collectif de dettes vers les juridictions du travail" (n° 1921)</b>
05 Samengevoegde vragen van
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Justitie over "de overheveling van de collectieve
schuldenregeling naar de arbeidsrechtbanken vanaf 1 september 2008" (nr. 1852)
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "de besluiten van het
toezichtscomité dat de overheveling van de collectieve schuldenregeling naar de arbeidsrechtbanken
opvolgt" (nr. 1921)
05.01 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, le transfert du règlement collectif des dettes des juridictions
civiles vers les tribunaux du travail au 1
er
septembre 2008 a déjà fait
couler beaucoup d'encre. Cette commission a d'ailleurs aussi abordé
cette question, et je ne vais donc pas répéter les propos de ma
collègue Nyssens tenus ici ni ceux de Mme Defraigne au Sénat.
Toutefois, lors d'une récente question, vous avez précisé que vous
attendiez pour le 30 janvier le rapport du comité de surveillance,
qu'avait institué votre prédécesseur.
Ce rapport vous est-il parvenu? Quelles en sont les conclusions?
Identifie-t-il des problèmes particuliers? Si c'est le cas, des solutions
sont-elles prévues?
À ce stade-ci, pouvez-vous confirmer le maintien de ce transfert et
ses modalités? Selon que l'on se place du côté du juge des saisies ou
05.01 Jean-Luc Crucke (MR): De
overheveling van de procedure
van collectieve schuldenregeling
van de burgerlijke rechtbanken
naar de arbeidsrechtbanken op 1
september 2008 heeft heel wat
stof doen opwaaien. Die kwestie
werd trouwens ook in deze
commissie besproken, en ik zal
niet herhalen wat mijn collega's al
hebben gezegd. U preciseerde
echter dat het verslag van het door
uw voorganger ingestelde comité
van toezicht tegen 30 januari klaar
zou zijn.
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
des magistrats du travail, je sais que l'approche diffère quelque peu.
Pour ceux-ci, cela représentera plus du travail, tandis qu'il paraît
impossible à ceux-là de continuer.
La date est connue. Ma question est donc simple: oui ou non, cette
mesure tiendra-t-elle la route?
Heeft u dat verslag ontvangen?
Wat zijn de conclusies ervan?
Wordt in dat verslag op bijzondere
problemen gewezen? Zo ja, welke
oplossingen worden aangereikt?
Bevestigt u dat die overheveling
en de modaliteiten ervan wel
degelijk worden gehandhaafd? Zal
die
maatregel
wel
haalbaar
blijken?
05.02 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, ik
zal de problematiek niet herhalen. De heer Crucke heeft al een en
ander geschetst. Ik wil u vooral wijzen op het dringend karakter ervan.
Wij zijn intussen voorbij half februari. Dat wil zeggen nog 4,5 maand
voor het gerechtelijk verlof.
Het probleem is dat de rechtbanken van eerste aanleg, waarvan de
rollen van de zittingen tot eind juni 2008 volzet zijn, geen bevoegdheid
hebben om de dossiers inzake collectieve schuldenregeling vast te
stellen voor de arbeidsrechtbanken, die normaal gezien vanaf 1
september 2008 voor de lopende dossiers bevoegd zouden worden.
Dat betekent dat er bij heel wat rechtbanken vandaag een standstill
van dossiers bestaat, omdat ze niet meer bij de rechtbanken van
eerste aanleg kunnen worden gefixeerd, omdat de rol tot na juni 2008
volzet is en niet voor september 2008 bij de arbeidsrechtbanken
kunnen worden gefixeerd. Dat is het dringend karakter van de
problematiek.
Mijnheer de minister, u hebt in een vorig antwoord gezegd dat een
toezichtcomité u een rapport zou bezorgen. Kunt u de samenstelling
van dat comité geven? Hebt u de besluiten van het comité intussen
ontvangen? Zo ja, wat zijn precies die besluiten?
U hebt ook gezegd dat er bij de rechtbanken van eerste aanleg en bij
de arbeidsrechtbanken een stand van zaken per arrondissement zou
worden gevraagd, waarbij van een overheveling op 1 september 2008
wordt uitgegaan. Beschikt u ondertussen ook over die stand van
zaken?
Overweegt u om op basis van de informatie die u nu reeds bezit, de
wetgeving aan te passen, in die zin dat de hangende zaken bij de
beslagrechter zouden blijven, zoals de nationale conferentie van de
voorzitters van de arbeidsrechtbanken vraagt?
05.02 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): M. Crucke a déjà
expliqué le problème mais je
voudrais attirer l'attention sur
l'urgence qu'il y a à le régler. A
quatre mois et demi des vacances
judiciaires, les rôles auprès des
tribunaux de première instance
sont complets jusqu'en juin 2008.
Ces tribunaux ne sont pas
compétents
pour
fixer
des
dossiers en matière de règlement
collectif de dettes au rôle des
tribunaux du travail, qui seront
compétents pour ces dossiers à
partir du 1er septembre. Nous
risquons donc de connaître une
situation dans laquelle aucun
nouveau dossier ne pourra être
fixé au rôle.
L'ancienne ministre de la Justice
avait
créé
un
comité
de
surveillance
pour
assurer
l'accompagnement de ce transfert.
Quelle est la composition de ce
comité?
Quelles
sont
ses
conclusions? Quels problèmes ont
été constatés dans le cadre du
transfert? Que ressort-il de l'état
des lieux établi par les tribunaux
de première instance pour chaque
arrondissement judiciaire? La date
du 1er septembre 2008 sera-t-elle
maintenue? Le ministre envisage-
t-il de maintenir les affaires
pendantes auprès du juge des
saisies?
05.03 Jo Vandeurzen, ministre: Madame la présidente, je remercie
les deux collègues pour ces questions car cette matière occupe
beaucoup de personnes en ce moment. Lors d'une concertation en
ma présence avec les représentants des tribunaux du travail, des
tribunaux de première instance, des greffiers, des responsables
informatiques du SPF Justice, quelques accords très explicites ont
été trouvés sur la transmission des compétences dans la procédure
de règlement collectif des dettes des juridictions de première instance
05.03 Minister Jo Vandeurzen:
Tijdens
overleg
met
de
vertegenwoordigers
van
de
arbeidsrechtbanken
en
de
rechtbanken van eerste aanleg,
griffiers en informatici van de FOD
Justitie, zijn er een aantal
akkoorden uit de bus gekomen in
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
13
à la juridiction du travail. Bien entendu, ces accords doivent encore
être communiqués aux intéressés.
La transmission de compétences doit être effectuée le
1
er
septembre 2008. Par conséquent, je sollicite une application de la
loi. J'exclus le fait qu'après le 1
er
septembre 2008, deux juridictions
différentes s'occupent de la matière des dettes collectives. Une telle
discorde serait néfaste pour le justiciable qui ne saurait plus quelle
juridiction est compétente pour son dossier.
verband met de overheveling van
de bevoegdheden in het kader van
de procedure van collectieve
schuldenregeling
van
de
rechtbanken van eerste aanleg
naar de arbeidsrechtbanken.
De overdracht van bevoegdheden
moet plaatsvinden op 1 september
2008 en de wet moet worden
toegepast. Na 1 september 2008
zullen er geen twee verschillende
rechtscolleges meer voor die
materie bevoegd zijn.
Wat de tijdige fixatie voor de arbeidsrechtbanken betreft, werd
overeengekomen dat beide rechtsmachten in onderling overleg naar
een pragmatische oplossing voor de rolzetting zoeken. Men heeft mij
verzekerd dat dat met enige goede wil ook mogelijk is. De overlast
waar de arbeidsrechtbanken in de beginfase door moeten, kan met
goede onderlinge afspraken in de tijd worden gespreid. Ik reken ook
op de goodwill van alle betrokken actoren om de overdracht zo goed
mogelijk te laten verlopen.
Wij hebben uiteraard ook een aantal initiatieven genomen om te
zorgen dat aan de vrees van de arbeidsrechtbanken een antwoord
kan
worden geboden. Op
dit ogenblik
beschikken de
arbeidsrechtbanken over de aangepaste informatica voor de
procedure van collectieve schuldenregeling. Men heeft mij trouwens
verzekerd dat men daarover erg tevreden is.
Drie arbeidsrechtbanken moeten nog worden aangepord om de
nieuwe zaken die zij vanaf 1 september 2008 zullen moeten
behandelen, in het systeem in te brengen. De informatisering is bijna
rond.
De
verantwoordelijken
van
de
griffies
van
de
arbeidsrechtbanken hebben mij laten weten dat dat tot ieders
tevredenheid functioneert.
En ce qui concerne le problème du
respect des délais pour la fixation,
j'ai demandé aux deux juridictions
de
trouver
des
solutions
pragmatiques pour la mise au rôle.
Les greffes des tribunaux du
travail disposent déjà du matériel
informatique adapté mais doivent
encore
être
encouragés
à
introduire de nouvelles affaires.
J'ai chargé ma cellule stratégique
d'examiner la situation des greffes
en matière d'effectifs et de vérifier
s'il reste des emplois à pourvoir.
Le comité de surveillance étudie
en
outre
les
possibilités
supplémentaires de rationalisation,
par exemple en ce qui concerne
l'envoi des plis judiciaires.
Voorts heb ik opdracht gegeven aan mijn beleidscel om de
personeelstoestand bij de griffies van de arbeidsrechtbank op te
vragen en te onderzoeken of er bij de arbeidsrechtbanken nog
aanwervingen moeten gebeuren in de vorm van contractuelen en via
delegatie.
Ten slotte, heb ik het informeel toezichtcomité onder leiding van de
eerste voorzitter, de heer Hubin, verzocht verder te onderzoeken of
bepaalde procedures niet kunnen worden gerationaliseerd, zoals
onder meer de verzending van gerechtsbrieven.
Wij hebben een nieuwe afspraak gemaakt om elkaar terug te zien en
te kijken in welke mate die afspraken kunnen worden
geïmplementeerd en of wij op de ongerustheid van de betrokkenen
een adequaat antwoord hebben gegeven.
05.04 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse.
En fonction de ce qu'il vient de dire, il aura sans doute fait quelques
05.04 Jean-Luc Crucke (MR):
Sommige
magistraten
zullen
wellicht tevreden zijn, anderen
minder. Er moest hoe dan ook een
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
14
heureux parmi les magistrats. D'autres se sentiront peut-être plus
malheureux, même si je ne devrais pas utiliser ce terme. Néanmoins,
il fallait prendre une décision. Vous l'avez fait. L'application de la loi au
1
er
septembre 2008 me semble être la décision la plus logique qui
soit.
Je voulais également préciser qu'une concertation entre magistrats
doit être possible pour les rôles. Si une concertation n'est pas
possible à ce niveau, où le serait-elle?
Enfin, j'ai compris que l'outil informatique existait ou existera pour trois
juridictions qui seraient à compléter. On peut donc imaginer ­ je
l'espère ­ que ce transfert se fera sans trop de complications et avec
un peu de raison. Il faut pouvoir trouver des remèdes pratiques à tout
cela.
beslissing worden genomen. Dat
heeft u gedaan. De toepassing van
de wet van 1 september 2008 lijkt
me de meest logische oplossing.
De magistraten moeten met elkaar
kunnen overleggen, ook over de
rollen. Ten slotte heb ik begrepen
dat de rechtbanken over de nodige
computervoorzieningen
beschikken. De overdracht van die
bevoegdheid zou dus zonder
noemenswaardige
problemen
moeten kunnen verlopen.
05.05 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, ik
neem akte van de beslissing van de minister om vast te houden aan
het
principe
dat
vanaf
1 januari 2008
enkel
nog
de
arbeidsrechtbanken bevoegd zullen zijn voor de problematiek van de
collectieve schuldenregeling. Voor het niet meer kunnen fixeren voor
de rechtbank van eerste aanleg en nog niet voor de arbeidsrechtbank,
het dringende probleem dat ik heb aangekaart, moet er volgens hem
door beide rechtsmachten een pragmatische oplossing worden
gezocht.
Ik kijk uit naar de pragmatiek die ter zake aan de dag zal worden
gelegd, maar ik zie niet onmiddellijk een oplossing. Ik zou het
betreuren als in die dossiers, die toch dikwijls dringende zaken
inhouden en die betrekking hebben op zwakkere mensen met grote
financiële problemen, een standstill wordt gerealiseerd.
Ik hoop dat men een oplossing vindt. Ik neem er akte van dat de
minister zich ertoe geëngageerd heeft de personeelstoestand van de
arbeidsrechtbanken te laten onderzoeken en dat hij, als er waar ook
versterking moet komen, zal optreden, rekening houdend met de
bijkomende opdracht vanaf 1 september 2008.
05.05 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Le ministre déclare
que les juridictions concernées
doivent rechercher une solution
pragmatique au problème de
l'inscription au rôle. J'ignore
comment le problème sera résolu
mais je déplorerais que les
personnes
socialement
défavorisées doivent dès lors
attendre très longtemps une
solution
à
leur
problème
d'endettement. Je me réjouis
néanmoins
que
le
ministre
s'engage à recruter du personnel
supplémentaire là où le besoin
s'en fait sentir.
05.06 Minister Jo Vandeurzen: Omdat ik geen misverstand wil laten
bestaan, herhaal ik enkele dingen.
Ten eerste, het is een beetje een eigenaardige situatie. De
commissieleden verzoeken de minister een beslissing te nemen,
maar de minister heeft een wet die moet worden uitgevoerd, namelijk
de transfer naar de arbeidsrechtsbank, een wet waar hij in zijn vorig
leven overigens geen echte voorstander van was. Maar die transfer is
gebeurd. Het is niet de rol van een minister na te gaan hoe een wet
werkt die pas in haar aanvangsfase is en die nog helemaal moet
worden ingewerkt, tenzij die wet echt op een aantal problemen stuit.
Het betreft een procedureregel. Ik heb dus geoordeeld dat het beter
was te onderzoeken hoe wij die het beste konden invoeren. Dat geldt
niet voor alle wetten waarmee ik word geconfronteerd. Dat moet ik in
alle eerlijkheid zeggen, maar ik denk dat wij deze het best zo laten.
Ten tweede, mijnheer Crucke, het is interessant te weten dat
bijvoorbeeld Doornik bij de rechtbanken hoort waar de informatisering
nog moet gebeuren. Het is van belang te zeggen dat er een aantal is
05.06 Jo Vandeurzen, ministre:
En ma qualité de ministre, je suis
tenu d'exécuter cette loi, alors que
je n'en étais pas partisan dans ma
vie antérieure. Pour plus de clarté,
je tiens encore à souligner que je
ne recrute pas de personnel
supplémentaire
mais
je
demanderai si les vacances
existantes à certains postes ne
peuvent pas être complétées plus
rapidement. Si après l'évaluation
de la charge de travail, il s'avérait
que des problèmes se posent, une
solution pourra toujours être
recherchée.
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
15
waarvoor wij nog moeten kijken wat wij kunnen doen.
Ten derde, ik heb niet gezegd dat er extra personeel komt. Ik heb mij
ertoe geëngageerd te kijken welke vacatures er in de verschillende
personeelsformaties zijn, waaraan wij sneller een invulling kunnen
geven. Men is ondertussen aan het kijken wat de vermoedelijke
werklast is die eraan komt. Indien blijkt dat er heel uitzonderlijk
knelpunten zijn, zullen wij kijken wat wij daar moeten doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Alexandra Colen aan de minister van Justitie over "de genitale verminking van vrouwen"
(nr. 1868)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Justitie over "de genitale verminking van vrouwen"
(nr. 1985)
06 Questions jointes de
- Mme Alexandra Colen au ministre de la Justice sur "les mutilations génitales féminines" (n° 1868)<br>- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Justice sur "les mutilations génitales féminines" (n° 1985)</b>
06.01 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, vrouwenbesnijdenis is sinds 2001 expliciet bij
wet verboden in ons land.
Nochtans zochten in 2006 415 besneden vrouwen hulp bij GAMS, een
vereniging die zich specifiek inzet voor de afschaffing van de seksuele
verminking van vrouwen. Dat is een verdubbeling ten opzichte van
2005.
Volgens
de
woordvoerster
van
GAMS,
mevrouw
Khadidiatou Diallo, lag het cijfer in 2007 nog hoger.
Genitale verminking is een gruwelijke vorm van huiselijk geweld en
zorgt zowel voor medische als voor psychologische trauma's. Hoewel
de verminking van meisjes en jonge vrouwen, ook van degenen die in
ons land wonen, meestal in het buitenland gebeurt, blijft de praktijk
volgens onze wetgeving verboden.
Mijnheer de minister, ik wil daarom een aantal vragen stellen. Bent u
zich bewust van de dramatische toename van het aantal genitale
verminkingen bij meisjes en jonge vrouwen die in ons land wonen?
Indien ja, overweegt de regering maatregelen om dit groeiend aantal
te stoppen? Welke? Hoeveel vervolgingen wegens feiten van genitale
verminking hebben plaatsgevonden sinds de wet in 2001 van kracht
werd? In hoeveel gevallen gaat het om verminking die in het
buitenland werd voltrokken en in hoeveel gevallen om verminking in
ons land?
Wat waren de uitgesproken straffen? Wie werd gestraft, degenen die
de verminking pleegden of de ouders van de betrokken meisjes?
Welke van de slachtoffers waren Belgische staatsburgers of niet?
Waren het minderjarigen of meerderjarigen?
06.01 Alexandra Colen (Vlaams
Belang): En dépit de l'interdiction
légale de la circoncision en
vigueur dans notre pays depuis
2001, 415 femmes circoncises ont
cherché, en 2006, de l'aide auprès
du GAMS, une association qui
oeuvre en faveur de la suppression
des mutilations sexuelles chez les
femmes. Entre 2005 et 2006, les
chiffres ont doublé et, selon le
GAMS,
ils
auraient
encore
augmenté en 2007.
Les
mutilations
sexuelles
constituent une forme de violence
à l'origine de problèmes médicaux
et
de
traumatismes
psychologiques. Le ministre est-il
conscient
de
l'augmentation
dramatique
du
nombre
de
mutilations sexuelles? Quelles
mesures
le
gouvernement
envisage-t-il de prendre à cet
égard? Combien de poursuites
ont-elles été intentées depuis
l'entrée en vigueur de la nouvelle
loi? Dans combien de ces cas, les
mutilations
ont-elles
été
perpétrées en Belgique et à
l'étranger? Quelles peines ont-
elles été prononcées? A l'encontre
de qui l'ont-elles été? Qui étaient
les victimes?
06.02 Hilde Vautmans (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, 6 februari was de internationale dag voor nultolerantie
06.02 Hilde Vautmans (Open
Vld): Le 11 mai 2007, Mme
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
16
tegen seksuele verminking.
Op 11 mei 2007 heb ik hier samen met Sensoa en met de werkgroep
Bevolking en Ontwikkeling een actiedag georganiseerd tegen
vrouwelijke genitale verminking waarop toenmalig staatssecretaris
Mandaila haar actieplan voorstelde tegen genitale verminking van
vrouwen die in België wonen.
In België leven naar schatting 2.745 vrouwen die genitaal verminkt
zijn. Daarvan zijn in totaal 534 jonge meisjes afkomstig uit landen
waar genitale verminking wordt toegepast. Volgens het actieplan van
staatssecretaris Mandaila lopen op dit ogenblik ­ persoonlijk vind ik
dit toch wel een heel hoog cijfer ­ 12.415 vrouwen en kinderen het
risico om verminkt te worden. Dat cijfer werd afgeleid uit het
bevolkingsregister en het register van vreemdelingen op
1 januari 2002.
Wij beschikken in België al over een wettelijk arsenaal om dit
fenomeen te bestrijden. Zoals mevrouw Colen heeft gezegd, is het
besnijden in ons land sinds 2001 verboden. Ook het schuldig verzuim
en het opheffen van het beroepsgeheim zijn bij wet geregeld.
Toch stelde de Staten-generaal op 13 oktober van vorig jaar een
aanbeveling op die eigenlijk op uw bevoegdheid betrekking heeft. De
Staten-generaal van het Gezin stelde: "België beschikt over een
wettelijk arsenaal om daders of medeplichtigen van seksuele
verminking te bestraffen, maar dit arsenaal is toe aan verbetering om
rekening te houden met alle gevallen. Om de stilzwijgendheid die rond
deze praktijken hangt, te doorbreken, moet de doelgerichte
informatie, opgesteld in overleg met de organisaties op het terrein,
gaan naar ziekenhuizen en opvangcentra voor vluchtelingen."
Bovendien zeggen zij ook dat er best een specifieke, wettelijke
bepaling wordt aangenomen, die specifiek handelt over de
verdediging van feiten van seksuele verminking of die een lid toevoegt
aan artikel 409 van het Strafwetboek, naar het voorbeeld van de
bepaling in artikel 380ter van het Strafwetboek inzake seksuele
uitbuiting van personen.
Mijnheer de minister, gaat u akkoord met de aanbeveling in het
actieplan van staatssecretaris Mandaila om een specifieke wettelijke
bepaling aan te nemen? Plant u hierover overleg met andere collega's
­ ik denk aan de Gemeenschappen en aan Onderwijs ­ om deze
afschuwelijke praktijken in ons land tegen te gaan?
Zal er strenger worden opgetreden? Ik kijk uit naar de cijfers die
mevrouw Colen heeft gevraagd.
We zijn bij Ontwikkelingssamenwerking heel erg actief om in onze
concentratie- of partnerlanden deze praktijken een halt toe te roepen,
maar als ik de cijfers zie ­ 12.415 vrouwen die hier het risico lopen
om verminkt te worden ­ weten we allemaal dat in elke
schoolvakantie er hier kinderen gezond vertrekken naar het land van
herkomst en gruwelijk verminkt terugkeren.
Ik denk, mijnheer de minister, dat we met de grote vakantie in het
vooruitzicht eens een actie hierover moeten opzetten.
Mandaila, alors secrétaire d'Etat,
présentait son plan d'action contre
les
mutilations
génitales
de
femmes résidant en Belgique.
Selon les estimations, 2.745
femmes
mutilées
vivent
en
Belgique,
dont
534
fillettes
originaires de pays où des
pratiques de mutilation ont cours.
Selon le plan d'action, 12.415
femmes
et
enfants
sont
actuellement exposées au risque
d'être mutilées.
La Belgique s'est dotée d'un
arsenal légal pour combattre ce
phénomène. Le 13 octobre 2007,
les états-généraux de la famille
ont adressé une recommandation
à la ministre de l'époque,
demandant
notamment
d'améliorer
cet
arsenal.
Le
ministre envisage-t-il d'instaurer
une disposition spécifique? A-t-il
l'intention de se concerter avec
ses collègues, notamment des
Communautés, en vue de lutter
contre ces horribles pratiques?
Une attitude plus sévère sera-t-elle
adoptée à leur encontre?
06.03 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, het gaat hier 06.03 Jo Vandeurzen, ministre: Il
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
17
natuurlijk over ernstige inbreuken op het recht van personen, in casu
van kinderen, op fysieke integriteit. We moeten enigszins voorzichtig
zijn met de betrouwbaarheid van de cijfers. Ze zijn natuurlijk moeilijk
of zelfs onmogelijk te verkrijgen, net omdat dit een intern familiale en
intieme kwestie is waarbij opsporing en vervolging in belangrijke mate
afhankelijk zijn van de melding vanwege de slachtoffers.
De verdubbeling van het aantal gevallen, gemeld bij GAMS, de
groepering die zich inzet voor de afschaffing van seksuele verminking
van vrouwen, kan natuurlijk ook duiden op de goede werking van
deze groepering naar de doelgroep toe.
Ik heb, toen de vragen mij werden gesteld, geïnformeerd naar cijfers.
Ik heb op dit moment nog geen informatie over het aantal
vervolgingen. Dat antwoord moet worden geleverd door de analisten
van het College van procureurs-generaal. Ik zal u die cijfers ook
bezorgen zodra die in mijn bezit zijn.
Het dossier heeft ondertussen al een lange weg afgelegd. Na de wet
van 28 november 2000, die het artikel 209 van het Strafwetboek
invoerde, werd op 18 februari 2004 door de Senaat een resolutie
aangenomen waarvan het eerste punt de vraag naar toezicht op de
vervolging van dergelijke feiten betrof. Daarna heeft de Ministerraad
op 7 mei 2004 het nationaal actieplan tegen echtelijk geweld
goedgekeurd. In antwoord op een vraag van 6 mei 2006 stelde de
toenmalige minister van Justitie dat de resolutie van de Senaat aan
het College van procureurs-generaal zou worden bezorgd om te
worden meegedeeld aan alle parketten van ons land zodat deze
zaken prioritair aandacht zouden krijgen. Ik heb ondertussen
gevraagd of men mij de opvolging daarvan kan bezorgen, in de vorm
van betrouwbaar cijfermateriaal.
In dit kader heeft de toenmalige minister van Gelijke Kansen aan het
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en aan het
Centrum voor de gelijkheid van kansen en voor de racismebestrijding
gevraagd een instituut op te richten voor het informeren,
sensibiliseren en oriënteren van buitenlandse vrouwen die het
slachtoffer zijn van seksuele discriminatie. Wat de stand van zaken in
dat dossier betreft, verwijs ik u naar de minister van Gelijke Kansen.
In 2006, heeft de interministeriële conferentie Maatschappelijke
Integratie, in het raam van de discussie over partnergeweld, het
dossier van de genitale verminking behandeld. Er werd door de
toenmalige minister van Gelijke Kansen een ontwerp van nationaal
actieplan voorgesteld. Er werd beslist een werkgroep op te starten.
Die werkgroep kwam samen op 21 december 2006, 24 januari 2007
en 12 maart 2007. De conclusies resulteerden op 24 april 2007 in een
voorstel van nationaal actieplan in de strijd tegen genitale verminking.
De hele werkgroep heeft daarmee ingestemd.
Het voorstel van actieplan bestaat uit acht voorstellen: de
strafbaarstelling van verdediging van genitale verminking, de
ondersteuning van verenigingen, informatie, opleiding, onderzoek van
uitwendige geslachtsorganen, de terugbetaling van herstelingrepen,
de ratificatie van het Maputo-protocol en initiatieven in het kader van
ontwikkelingssamenwerking.
Het was de bedoeling om dit actieplan na de federale verkiezingen in
s'agit de violations graves du droit
à l'intégrité physique.
Les chiffres relatifs à cette
question familiale et intime doivent
être maniés avec prudence. Le
doublement du nombre de cas
signalés au GAMS peut également
être
l'indice
du
bon
fonctionnement
de
cette
organisation. Je ne dispose pas
encore de chiffres relatifs aux
poursuites.
Je
vous
les
communiquerai dès qu'ils seront
en ma possession.
Bon nombre d'initiatives ont déjà
été prises, notamment par le
ministre
pour
l'Egalité
des
chances. En 2006, la conférence
interministérielle pour l'Intégration
sociale a examiné le dossier des
mutilations sexuelles dans le
cadre des discussions relatives à
la violence dans le couple. Le
ministre en charge de l'Egalité des
chances à l'époque a élaboré une
proposition de plan d'action
national. Un groupe de travail a
alors consacré plusieurs réunions
à cette matière, pour approuver
ensuite à l'unanimité un plan
d'action comportant les points
suivants : incrimination de ceux
qui défendent les mutilations
sexuelles, aide aux associations,
information, formation, examen
des organes sexuels externes,
remboursement de la chirurgie
réparatrice,
ratification
du
protocole de Maputo et initiatives
dans le cadre de la coopération au
développement.
J'ai l'intention de suivre le plan
d'action approuvé définitivement
dans mon champ de compétences
et de procéder, le cas échéant,
aux
modifications
législatives
nécessaires. Le problème de la
recherche des auteurs ressortit à
l'article 409. Généralement, l'on ne
peut se baser que sur les victimes
qui se présentent effectivement.
Des poursuites ne sont possibles
que par le biais des articles 417bis
et 422bis. La concertation au sein
de la conférence interministérielle
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
18
te schrijven op de agenda van de volgende interministeriële
conferentie Maatschappelijke Integratie. Het is mijn bedoeling, wat
mijn bevoegdheidsgebied betreft, het definitief goedgekeurde
actieplan op te volgen en desgevallend de nodige wetsaanpassingen
door te voeren. Voor de volledigheid dient ­ ik antwoord hiermee ten
dele op uw vragen, mevrouw Vautmans ­ nogmaals verwezen te
worden naar artikel 409, waar het probleem niet zozeer in de wettekst,
maar wel in de opsporing ligt. De genitale verminking gebeurt in de
privésfeer en men kan dus vaak enkel voortgaan op de slachtoffers
die zich daadwerkelijk melden en de taboesfeer die daar rond hangt,
overwinnen.
Verenigingen als GAMS zijn dus uitermate geschikt om deze
taboesfeer te doorbreken en slachtoffers aan te zetten tot het
indienen van klachten. Voor de volledigheid dient trouwens gezegd te
worden dat deze praktijken ook op grond van artikel 417bis kunnen
worden vervolgd ­ foltering, onmenselijke of onterende behandeling ­
en desgevallend op grond van 422bis; het niet verlenen van bijstand
aan personen in nood.
Het overleg in de IMC impliceert natuurlijk ook engagementen van
andere ministers, waaronder de bevoegde ministers van de
Gemeenschappen en de Gewesten. Het bereiken van de risicogroep,
die door de IMC via consultatie van bevolkingsregisters en
vreemdelingenregisters op 12.500 personen wordt geschat, moet
hiervan een essentieel deel uitmaken.
Samengevat: het is mijn bedoeling om, na het verkrijgen van
betrouwbaar cijfermateriaal van het College van procureurs-generaal,
de mogelijkheden voor een zo accuraat mogelijk vervolgingsbeleid na
te gaan.
De in de wet vastgelegde straffen acht ik op het eerste gezicht streng
genoeg. De rechters en de openbare ministeries moeten natuurlijk in
hun autonomie worden gerespecteerd. Gelet op de ernst van het
vergrijp en op de zwaarte van de vastgelegde straffen, kan ik echter
moeilijk aanvaarden dat een klassering zonder gevolg van dergelijke
feiten zou volgen.
implique également l'engagement
d'autres ministres compétents.
Lorsque j'aurai obtenu des chiffres
fiables auprès des procureurs
généraux,
j'examinerai
les
possibilités dont je dispose en vue
de mettre en place une politique
de poursuites aussi efficace que
possible. A première vue, les
peines prévues me paraissent
suffisamment sévères. Compte
tenu de la gravité des faits, je puis
difficilement m'imaginer que des
affaires soient classées sans suite.
06.04 Alexandra Colen (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, het is spijtig dat u de cijfers nog niet voorhanden
hebt. Ik hoop dat u ze snel zal hebben, hoewel ik vrees dat er nog niet
zoveel vervolgingen of strafvaststellingen zijn geweest.
Ik hoop dat de wet van 2001 die de vrouwenbesnijdenis expliciet
strafbaar stelt, niet gewoon een symboolwet is geweest, maar dat er
echt werk van wordt gemaakt. Het gaat immers ook om een concreet
fenomeen.
De genoemde vorm van geweld tegen vrouwen is in ons land in
opmars. Ze hangt samen met de multiculturele maatschappij. Ik hoop
ook dat niet net daarom de mensen de kwestie voor zich uit zullen
schuiven. Het kan immers niet dat barbaarse praktijken van dergelijke
aard waartegen wij ons in naam van de mensenrechten verzetten
wanneer ze in het buitenland gebeuren, bij ons zouden worden
getolereerd.
Ik verneem via de vraag van mevrouw Vautmans dat binnen het raam
06.04 Alexandra Colen (Vlaams
Belang): Il est regrettable que le
ministre ne dispose pas de
chiffres. La loi de 2001 ne peut
pas devenir une loi symbolique.
Cette forme de violence contre les
femmes est en augmentation et le
phénomène est lié à la société
multiculturelle. Il convient de
sensibiliser les victimes. De telles
pratiques sont inadmissibles dans
notre pays.
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
19
van de gelijke kansen en de emancipatie al heel wat aandacht aan
het dossier werd gewijd. Wij moeten daarop voortgaan. Het kan ook
niet zo moeilijk zijn om aan gegevens te geraken. Er zijn per slot van
rekening medische onderzoeken in schoolverband.
Er is inderdaad al meer bewustmaking of bewustzijn bij de vrouwen
zelf. Wij moeten doorgaan met het sensibiliseren van de slachtoffers.
Wij moeten aan het milieu waarin de betrokken vrouwen wonen en
leven en waaruit zij niet kunnen ontsnappen, duidelijk maken dat
genitale verminking van hun dochters of echtgenoten in ons land
ontoelaatbaar is en dat zij zich bij dat standpunt moeten neerleggen.
06.05 Hilde Vautmans (Open Vld): Mijnheer de minister, ik ben blij
dat u zegt dat u zeker de opvolging zult verzekeren eens het actieplan
wordt goedgekeurd.
Moet het actieplan van mevrouw Mandaila dan nog op de
Ministerraad worden ingeschreven of heb ik dat fout van u begrepen?
06.05 Hilde Vautmans (Open
Vld): Le plan d'action de Mme
Mandaila doit-il être rediscuté en
conseil des ministres?
06.06 Minister Jo Vandeurzen: Dat actieplan zal het voorwerp
moeten uitmaken van een interministeriële conferentie.
06.06 Jo Vandeurzen, ministre:
La question doit être abordée lors
de la conférence interministérielle.
06.07 Hilde Vautmans (Open Vld): Daar zal dat overleg dan
plaatsvinden.
De straffen zijn zwaar genoeg; we hebben inderdaad een wettelijk
arsenaal.
Het probleem ligt inderdaad bij de opsporing. Daarin volg ik u wel. Ik
denk dat wij ter zake vooral onze artsen, onze huisartsen, moeten
sensibiliseren, en zeker ook de medische centra die in de scholen
toezicht houden. Alle jonge kinderen passeren daar immers. Ik denk
dat we daar echt de opsporing moeten versterken en dat we moeten
zorgen voor bewustmaking bij de artsen en ook bij de leerkrachten
zodat zij hun ogen en oren openhouden en zo proberen een
doorgeeffunctie te zijn.
Ik neem aan dat we de cijfers nog zullen krijgen en dat we de
interministeriële conferentie hier, in dit huis, voort kunnen opvolgen.
06.07 Hilde Vautmans (Open
Vld): Le problème se situe en effet
au niveau de la constatation des
faits. Les médecins généralistes,
les enseignants et les centres
médicaux qui contrôlent les écoles
doivent être sensibilisés. Je
suppose que nous recevrons des
chiffres et que nous continuerons
à suivre les travaux de la
conférence interministérielle.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde vragen van
- de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over "de al dan niet bewuste verjaring bij het
federaal parket van het dossier 'Koen V.'" (nr. 1882)
- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "de werking van het federaal parket"
(nr. 1903)
- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "de werking van het federaal parket"
(nr. 2099)
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Justitie over "de werking van het federaal parket"
(nr. 2215)
07 Questions jointes de
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur "la prescription voulue ou non du dossier de
'Koen V.' auprès du parquet fédéral" (n° 1882)<br>- M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur "le fonctionnement du parquet fédéral" (n° 1903)<br>- M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur "le fonctionnement du parquet fédéral" (n° 2099)</b>
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
20
- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Justice sur "le fonctionnement du parquet fédéral" (n° 2215)</b>
07.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, volgens de krant De Morgen van 2 februari 2008
zou een zeer belangrijk dossier inzake een maffiamol bij de APSD
vakkundig verjaard zijn door de nalatigheid van het federaal parket.
De betrokkene werd eind november 1997 gearresteerd, nadat hij
jarenlang hoogst vertrouwelijke informatie uit een Europese centrale
databank inzake misdaadonderzoeken in de Schengen-landen
rechtstreeks doorspeelde naar de maffia. Het ging hier niet om een
paar velletjes papier. Tonnen papier zijn uit die man zijn woning
gehaald. De gevolgen hiervan waren desastreus en gigantisch. Als
gevolg van deze informatie zijn tal van moorden gepleegd in het
buitenland met alle gevolgen van dien, moorden in het Nederlandse
misdaadmilieu, waar men de oorzaak van al dat geweld maar niet
vond. Uiteindelijk bleek de oorzaak bij ons te liggen.
Op 2 november 2002 zou het dossier door de onderzoeksrechter aan
het federaal parket zijn bezorgd. Dit was meteen de laatste nuttige
stuitingsdaad. Nadien zou met het dossier niets meer zijn gebeurd.
Dat is werkelijk ontstellend. Het gaat hier immers om georganiseerde
misdaad, om maffiabendes. Dat is blijkbaar gewoon blijven liggen.
Acht dagen na de verjaringsdatum werd de vordering door de federale
procureur ingesteld. Op 29 februari zou dit voorkomen. Volgens de
krant De Morgen zou de vordering verjaard zijn en zouden de 13
verdachten bijgevolg vrijuit gaan. Die verdachten zijn geen doetjes.
Het zijn soms kopstukken van de internationale maffia, dus absoluut
geen kleine jongens.
Dit was ook geen dossier dat zomaar kon verdwijnen of onderaan de
stapel kon belanden, want het waren tien grote kartonnen dozen die
van de onderzoeksrechter richting federaal parket zijn gegaan. Om
een of andere reden werden die niet verder behandeld, met alle
gevolgen van dien. Dat levert ons in elk geval weer een zoveelste
bedenkelijke reputatie in het buitenland op.
Mijnheer de minister, ten eerste, kunt u die feiten bevestigen? Klopt
het inderdaad wat De Morgen op 2 februari schreef? Als dat waar is,
is dat werkelijk hallucinant.
Ten tweede, welke initiatieven werden door het federaal parket in dit
dossier genomen, als er al werden genomen?
Ten derde, waarom heeft men dit belangrijke misdaaddossier zo lang
laten liggen? Is hier sprake van enig opzet, omdat men bijvoorbeeld
bepaalde belangen of daders heeft willen beschermen om meer
informatie in andere dossiers te bekomen? Zijn afspraken met de
verdachten gemaakt? Werd interne of externe druk uitgeoefend om
het dossier te laten verjaren?
Ten vierde, welke magistraten zijn hiervoor verantwoordelijk?
Ten vijfde, bestaat er geen controlesysteem bij het federaal parket
waardoor wordt verhinderd dat een dergelijk omvangrijk dossier in de
schuif terechtkomt? Wat loopt er fout bij het federaal parket dat zoiets
kan gebeuren? Kunt u daarbij uitleg geven?
07.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Selon le quotidien De
Morgen
, la négligence du parquet
fédéral
aurait
entraîné
«professionnellement»
la
prescription d'un dossier très
important concernant une taupe
de la maffia au sein du SGAP.
Cette personne aurait, pendant
des années, transmis directement
à la maffia des informations
extrêmement confidentielles d'une
banque centrale de données
européenne
en
matière
d'enquêtes criminelles dans les
pays
Schengen.
Le
juge
d'instruction aurait transmis le
dossier au parquet fédéral le 2
novembre 2002. Il s'agissait-là du
dernier acte utile. Le dossier
n'aurait
plus
évolué
ultérieurement. Selon le quotidien
De Morgen, l'action en justice
serait prescrite et il en résulterait
que les treize inculpés restent
impunis, ce qui est vraiment
effarant.
Le ministre peut-il confirmer ces
faits
hallucinants?
Quelles
initiatives le parquet fédéral a-t-il
prises dans ce dossier? Pourquoi
ce dossier n'a-t-il pas évolué
pendant une longue période? A-t-il
été négligé consciemment pour
protéger certains intérêts? Des
accords ont-ils été conclus avec
les suspects? Des pressions ont-
elles été exercées pour obtenir la
prescription du dossier? Quels
magistrats sont responsables en
l'occurrence? N'existe-t-il aucun
système de contrôle au sein du
parquet fédéral pour éviter que de
tels dossiers soient négligés?
Quels y sont les problèmes?
D'autres dossiers importants au
parquet
fédéral
risquent-ils
également d'être prescrits et le
ministre a-t-il déjà pris des
mesures à cet égard?
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
21
Ten zesde, om te voorkomen dat dit nog gebeurt en dit een gevaarlijk
precedent wordt, zijn er nog belangrijke dossiers bij het federaal
parket aan het verjaren? Hebt u daaraan al iets gedaan? Hebt u
ingegrepen, want blijkbaar gaat er daar toch iets zeer grondig fout?
De voorzitter: Mijnheer Landuyt, u beschikt over vijf minuten tijd voor uw eerste vraag, met inbegrip van
het antwoord van de minister. Dat geldt ook voor uw tweede vraag. Aangezien het antwoord van de minister
eigenlijk door vier moet worden gedeeld, verzoek ik u om niet langer dan tien minuten te spreken.
07.02 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, ik zal wat tijd voorbehouden voor mijn tweede vraag. Wat
de beschrijving betreft van de aanleiding van een van mijn vragen
over het federaal parket, kan ik mij aansluiten bij de vorige spreker.
Er zijn evenwel nog een tweetal dossiers waarover ik vragen wil
stellen. Ik schets voor de duidelijkheid eerst mijn uitgangspunt. Ik was
er toevallig bij toen het federaal parket werd opgericht.
Ik vond het goed om een federaal parket te hebben, maar ik
waarschuwde voor het feit dat we wellicht een stukje
politiegeschiedenis zouden herschrijven.
Wat was mijn punt? Waarvan vang ik hier signalen op? We hebben
op politieniveau ervoor gezorgd dat er één politiestructuur kwam met
als bedoeling de bestaande concurrentie tussen rijkswacht,
gerechtelijke en lokale politie te doorbreken. Die concurrentie had
immers negatieve gevolgen voor steeds meer zaken.
Plots was er een grote zaak en was heel het land in beroering. Er
bleek een communicatieprobleem te zijn. Een deel van dat probleem
was dat we drie soorten politiediensten hadden die onafhankelijk
werkten en waarbij de informatie niet goed werd doorgegeven van de
ene naar de andere dienst.
Wij kunnen vandaag zeggen dat dit beter loopt met die nieuwe
structuur.
Nu zien wij echter het volgende. Op het hoger niveau van de
vervolging hebben wij nu 27 lokale parketten en één federaal parket.
Het federaal parket werd destijds toevallig opgesteld naar het model
van het parket van Kortrijk op het vlak van aantallen. Men moest iets
opstellen en men heeft dat toevallig als criterium genomen. Men nam
Kortrijk, zonder dat er een echte basis was. Het was begrijpbaar dat
men aan Kortrijk dacht, maar het was niet meer dan dat.
Wij hebben dus een extra structuur, een 28
ste
parket gemaakt. Dat
heeft het nuttige effect dat wij veel meer nationaal werken dan
vroeger. Vroeger waren er 27 parketten naast mekaar. Met hetgeen
wij nu zien, bestaat het gevaar en dat is zo in de realiteit, dat er een
concurrentie ontstaat tussen het betere parket en de lokale parketten.
Het is dus eigenlijk het herschrijven van het politieverhaal.
Omgaan met termijnen en verjaringen is één voorbeeld. Een ander
voorbeeld, meer pijnlijk, is het DHKP-C-proces. Ik heb het geluk
gehad om heel het arrest even te kunnen nalezen. Het is zeer
interessant om te zien hoe het woordgebruik is dat de ene ­ ik zou
bijna zeggen magistraat, een raadsheer is een magistraat, maar een
procureur is dat niet ­ speler in het gerecht ten opzichte van de
07.02 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit): Deux dossiers pourraient
encore soulever des questions.
Il
faut
se
féliciter
de
l'uniformisation de la structure
policière qui a mis fin à la
concurrence entre la gendarmerie,
la police judiciaire et la police
locale.
La nouvelle structure constituée de
27 parquets locaux et d'un parquet
fédéral offre l'avantage de mieux
fonctionner à l'échelle nationale
mais engendre également une
nouvelle concurrence entre le
parquet fédéral et les parquets
locaux. À cet égard, le parquet
fédéral
ne
peut
omettre
l'importance de la charge de la
preuve dans le cadre d'une
inculpation.
Les informations parues dans le
quotidien De Morgen du 2 février
2008 sont-elles exactes? Dans
l'affirmative, quelles leçons le
ministre en tire-t-il? A-t-il dès lors
été question de stratégie ou plutôt
d'erreurs?
Le ministre possède-t-il un aperçu
des affaires pendantes au parquet
fédéral.
Suit-on
le
nombre
d'affaires et leur échéance? Avec
qui le ministre s'est-il concerté le 9
février 2008 à propos du parquet
fédéral? Que pense-t-il de l'arrêt
du 7 février 2008 de la Cour
d'appel
d'Anvers?
Estime-t-il
également que le parquet fédéral
exagère l'alerte au terrorisme?
Compte-t-il laisser les choses en
l'état au parquet fédéral?
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
22
andere gebruikt. Dat is een zeer interessant document. Er stond op:
"Vertrouwelijk, alleen voor de pers", wat ik niet helemaal begrijp. Ik
heb toch een documentje gekregen, want er is niets vertrouwelijk aan.
Daar ziet men de illustratie van het verzamelen van bewijzen. De
straatpolitie destijds, lokale politie en gerechtelijke politie, had een
paar technieken. De rijkswacht had er andere. Nu ziet men bij de
analyse van de bewijzen in dit proces dat het federaal parket de
klassieke technieken van bewijsvoering niet hoeft te volgen. Ze staan
daarboven. Zij doen dat anders.
De rechters of raadsheren zetten op dat vlak het parket terug met
beide voeten op de grond. Iets dat men beweert, moet men nog
steeds bewijzen. Het is niet voldoende om te zeggen dat het
internationaal geweten is. Neen, men moet in België nog steeds
bewijzen hebben als men iets wil ten laste leggen, wat elke normale
procureur in een normaal parket evident vindt.
Hetzelfde geldt voor het derde dossier, waarover men zich dan ook
een beetje zorgen begint te maken, namelijk de rol van het federaal
parket, niet alleen in het aanduiden van grote terroristen in ons land,
maar ook in het zeggen of er terreuralarm is of niet. Ook daar is er
een groeiende twijfel over hoe ernstig wij dit moeten nemen. Is dit
voldoende ingeschat of is dit ingeschat zoals men in het DHKP-C-
gebeuren de inschattingen heeft gemaakt?
Ik kom tot mijn specifieke vragen.
Mijnheer de minister, voor het verhaal van de verjaring begrijp ik dat u
misschien liever zult wachten tot na 29 februari, tot nadat de
raadkamer definitief heeft vastgesteld dat het een en ander verjaard
is. Structureel kan ik reeds de vraag stellen of het minstens juist is
wat wij in de krant van 2 februari hebben gelezen.
Als dat waar is, als het juist is wat wij daar hebben gelezen, welke
lessen meent u hier samen met ons te moeten trekken, mijnheer de
minister?
Als dat waar is, is er hier sprake van strategie? Die teneur zat ook een
beetje in het artikel. Of zijn het echt fouten?
Mijnheer de minister, weet u hoeveel zaken er hangend zijn bij het
federaal parket? Hebben ze daar een overzicht van of kan de fout, als
het een fout is, nog gebeuren?
Wordt het aantal zaken en hun looptijd op het federaal parket
enigszins bijgehouden?
Wat mijn twee andere aanleidingen betreft, heb ik vier vragen.
Ten eerste, in de krant van zaterdag 9 februari 2008 stond
aangekondigd dat er een evaluatie ging gebeuren van het federaal
parket. Die zaterdagmiddag werd dat op de Nederlandstalige radio
uur na uur herhaald, maar het woord "evaluatie" mocht daarbij niet
worden gebruikt.
Wat is er op 9 februari 2008 op uw kabinet gebeurd, toen u even de
tijd vond om u te buigen over het federaal parket?
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
23
Ten tweede, hebt u eigenlijk een boodschap aan het arrest van
7 februari 2008 van het hof van beroep van Antwerpen?
Ten derde, u deelde de mening van de Vereniging van Vlaamse
balies inzake de voorhechtenis. Deelt u ook de mening van de
Vereniging van Vlaamse balies dat het federaal parket overdrijft
inzake het terreuralarm, wat zij bij momenten herhalen?
Ten vierde, zult u inzake het federaal parket alles bij het oude laten?
07.03 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, le collègue Laeremans a parlé de certains dérapages. Mon
voisin vient de vous rappeler qu'il a également pu lire l'arrêt de la cour
d'appel d'Anvers. J'ai fait de même.
Lorsqu'on lit cet arrêt, on ne peut s'empêcher de se poser des
questions sur le fonctionnement du parquet fédéral, parquet qui avait
déjà été cassé une première fois par la Cour de cassation lors de
l'arrêt du premier procès de DHKP-C.
L'arrêt de la cour d'appel d'Anvers met par terre, selon moi, le
procureur fédéral lui-même, M. Delmulle, en ne retenant pas l'une des
préventions essentielles qui est celle du terrorisme. Les règles de
preuve telles qu'elles viennent d'être évoquées par le collègue
Landuyt y sont aussi crûment rappelées. Les règles de preuve valent
aussi pour le "parquet des parquets"! Je mets cette expression entre
guillemets car je n'ai pas à considérer que l'un a plus de valeur que
d'autres.
Je souhaitais intervenir car je pense sincèrement que tout démocrate,
lorsqu'il lit cet arrêt, doit se poser la question de l'utilité d'une analyse
profonde, sérieuse et complète du fonctionnement du parquet fédéral
et pas seulement du fonctionnement d'ailleurs, de son rôle également
et peut-être aussi ­ oserais-je dire ­ de son fondement. Je ne veux
pas répondre à cette question car il faut disposer de tous les éléments
mais, sincèrement, la lecture de cet arrêt est choquante pour les
juristes que nous sommes.
Néanmoins, en tant que juristes, nous devons prendre le recul
nécessaire. Pour ce faire, c'est le rôle du ministre de la Justice que de
communiquer les informations utiles.
Monsieur le ministre, pour ne pas répéter tout ce qui a été dit, mes
questions sont les suivantes.
1. Quel est le bilan qu'on peut faire aujourd'hui du fonctionnement du
parquet fédéral? De la connaissance qui est la vôtre des dossiers et
de l'arrêt dont j'ai parlé, peut-on affirmer que le travail de ce parquet
doit être revu en profondeur?
2. Quelle est la responsabilité du procureur fédéral en la matière?
L'arrêt de la cour d'appel d'Anvers met en effet en échec la politique
mise en place par le procureur fédéral.
3. Cet arrêt ne montre-t-il pas les limites de la loi belge sur l'anti-
terrorisme? Tout est perfectible. Si nous sommes ici, c'est aussi pour
essayer de rendre plus performant ce qui le serait moins. En la
07.03 Jean-Luc Crucke (MR):
Het arrest van het Antwerpse hof
van beroep haalt in mijn ogen de
procureur-generaal zelf, de heer
Johan Delmulle, onderuit. Een van
de belangrijkste tenlasteleggingen,
die van terrorisme, werd immers
niet in aanmerking genomen.
Bovendien worden we met de
neus
op
de
geldende
bewijsregeling gedrukt, die collega
Landuyt zo-even toelichtte. Die
moet ook door het `parket der
parketten'
in
acht
worden
genomen!
De lezing van dat arrest stuit ons,
juristen, tegen de borst. Elke
democraat die dit leest moet zich
wel afvragen of de werking en de
rol van het federaal parket niet
grondig
moeten
worden
doorgelicht.
Welke
balans
kan
vandaag
worden
opgemaakt
van
de
werking van het federaal parket?
Welke verantwoordelijkheid draagt
de federale procureur in deze?
Wijst dit arrest niet op de
beperkingen van de Belgische
antiterrorismewet? Is een aantal
vervolgingen niet tot mislukken
gedoemd, bij gebrek aan een
behoorlijke omschrijving van het
begrip `terrorisme'?
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
24
matière, une difficulté ne se pose-t-elle pas en termes de définition de
la notion de base, celle du terrorisme? En ne définissant pas
davantage la notion de terrorisme, ne voue-t-on pas à l'échec un
certain nombre de poursuites qui ­ nous ne sommes pas là pour juger
­, à tort ou à raison, devraient pouvoir s'appeler des poursuites?
07.04 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, ik zal
proberen in drie luiken te antwoorden, namelijk een antwoord over de
zaak Koen V., waarna ik op de vragen van de heren Landuyt en
Crucke zal antwoorden, hoewel de vragen elkaar soms overlappen.
Inzake de zaak Koen V. zal ik u melding geven van de informatie die
mij door het federaal parket werd verstrekt.
In het federale dossier, waarvan ik u het nummer bespaar, lastens
Koen V. en anderen, nam het federaal parket op 4 december 2007
een vordering, waarin de raadkamer te Brussel in hoofdzaak wordt
verzocht vast te stellen dat de strafvordering wegens verjaring van de
feiten is vervallen. De behandeling van de zaak staat op 29
februari 2008 op de rol van de raadkamer te Brussel.
Hoewel het debat voor de raadkamer nog moet plaatsvinden, deelde
de procureur mij toch de volgende contextuele informatie mee.
Ten eerste, het dossier werd op 26 november 2002 door de
onderzoeksrechter aan het parket van Brussel voor eindvordering
meegedeeld. Het dossier werd tijdens de bespreking tussen het
parket-generaal van Brussel, het parket van Brussel en het federaal
parket van 11 februari 2003 weerhouden als een dossier waarvoor de
procureur-generaal en de procureur des Konings van Brussel vroegen
dat het door het federaal parket zou worden overgenomen.
Het dossier werd op 29 september 2003 door het parket van Brussel
aangemeld en op 1 oktober 2003 door het federaal parket effectief
aanvaard.
De huidige, federale procureur introduceerde op het federaal parket
een controlesysteem voor de opvolging van de doorlooptijden van de
gerechtelijke onderzoeken die door de onderzoeksrechters voor
eindvordering aan het federaal parket worden meegedeeld. Kort na
het aantreden van de huidige, federale procureur op 1 april 2007
voerde laatstgenoemde op voornoemde basis een doorgedreven
controle van bedoelde onderzoeken uit. Door voornoemde controle
trok het bewuste dossier de aandacht.
Toen werd de opdracht gegeven om bij voorrang de eindvordering
van het dossier op te stellen. Dat gebeurde in september 2007. U
weet ondertussen wat met de eindvordering gebeurde. Ik heb u de
inschatting ervan gegeven.
Er is uiteraard geen sprake van enige bescherming van belangen,
verjaringsstrategie, afspraken met verdachten, het in de schuif steken
van belangrijke dossiers of interne of externe druk, waardoor de
verjaring kon intreden. Ik gaf u de context waarbinnen de feiten
gebeurden.
Ingevolge het feit in kwestie, dat door het federaal parket en door
mezelf uiteraard erg wordt betreurd, werden de federale magistraten
07.04 Jo Vandeurzen, ministre:
En ce qui concerne le dossier à
charge de Koen V., je me fonde
sur des informations transmises
par le parquet fédéral. Ce dernier
a requis la prescription le 4
décembre 2007.
Transmis le 26 novembre 2002 en
vue de la réquisition finale, le
dossier avait ensuite été repris par
le parquet fédéral le 1
er
octobre
2003
conformément
à
une
demande formulée en ce sens.
Le procureur fédéral actuel a
instauré au sein du parquet fédéral
un système de suivi relatif aux
délais de traitement de ce type
d'instructions. Un contrôle effectué
peu après la mise en oeuvre de
cette mesure a mis en lumière le
problème de prescription lié à ce
dossier.
Le réquisitoire final, dont il avait
été demandé qu'il soit rédigé en
priorité, est disponible depuis
septembre 2007. Chacun sait à
présent ce qu'il en est advenu. Il
va de soi que cette prescription n'a
été causée par aucun fait de
protection d'intérêts, de pression
extérieure ou d'influence de
quelque nature. Je m'associe au
parquet fédéral pour déplorer cette
situation. Dans une note de
service spéciale, les chefs de
corps rappellent aux magistrats
fédéraux qu'ils sont tenus de
rédiger dans les meilleurs délais la
réquisition finale des dossiers
transmis au parquet fédéral par les
juges d'instruction. Désormais, le
nombre
de
procédures
concernées et leur délai de
traitement font systématiquement
l'objet de statistiques.
À la question de M. Landuyt, qui
désirait savoir avec qui je me suis
concerté le 9 février 2008, je puis
répondre qu'il s'agissait d'une
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
25
door de korpsoversten gewezen op het belang van het zo snel
mogelijk nemen van de eindvordering in gerechtelijke onderzoeken
die door de onderzoeksrechters aan het federaal parket worden
meegedeeld. De principes worden in een bijzondere dienstnota in
herinnering gebracht.
Ik kan alleen maar bevestigen dat het aantal zaken en hun
doorlooptijd nu inderdaad systematisch door het federaal parket wordt
bijgehouden.
Ten tweede, in antwoord op de vragen die de heer Landuyt bijkomend
stelde, namelijk met wie ik op 9 februari 2008 overleg pleegde, moet
ik zeggen dat ik de aankondiging in de krant en over de radio, thuis,
heel merkwaardig vond. Ik vernam immers wat ik diezelfde dag zou
doen.
Het betrof de wekelijkse vergadering met de medewerkers van mijn
beleidscel, die op bedoelde dag, zaterdag 8 februari 2008, plaatsvond
in plaats van op de normaal geplande vrijdag. Wij hebben toen
gewoon alle dossier overlopen. Meer was er die dag niet aan de orde.
Wat betreft het arrest van het hof van beroep van Antwerpen van
7 februari 2008, het volgende. Uiteraard zal ik dit antwoord nadien
nog in het Frans herhalen voor de heer Crucke. Ongeacht het feit dat
dit arrest nog niet in kracht van gewijsde is getreden ­ het is nog niet
definitief ­ denk ik niet dat het nu aan mij is om een beoordeling te
geven over de inhoud van die gerechtelijke uitspraak. Ik heb daar
uiteraard wel een interesse in. Het is de veruitwendiging van de
toepassing van onze wetgeving maar ik acht het echt niet het moment
om daar nu al commentaar op te geven, gelet op onder meer het feit
dat de procedure nog niet definitief is.
simple
réunion
hebdomadaire
avec ma cellule stratégique.
Je ne souhaite pas commenter
l'arrêt de la cour d'appel d'Anvers
car telle n'est pas ma mission. Par
ailleurs, cet arrêt n'est pas encore
passé en force de chose jugée.
Je reprends pour M. Crucke. Le délai de 15 jours dont dispose le
ministère public pour éventuellement se pourvoir en cassation, n'est
pas encore expiré. Dans ce contexte, il me semble à tout le moins
prématuré de faire des commentaires sur un arrêt qui n'est pas
encore coulé en force de chose jugée, pour autant qu'il soit opportun
que le ministre de la Justice fasse des commentaires sur les
décisions des cours et tribunaux.
Pour ma part, je suis d'avis qu'en tant que membre du pouvoir
exécutif, je dois strictement respecter la séparation des pouvoirs sans
toutefois m'interdire une réflexion de fond positive sur la jurisprudence
ou sur la pertinence de notre droit. Chaque décision de la justice
participe à cette réflexion et mérite notre attention.
De termijn van vijftien dagen
waarover het openbaar ministerie
beschikt
om
eventueel
cassatieberoep aan te tekenen is
nog niet verstreken. Het lijkt me
dan ook voorbarig commentaar te
geven op een arrest dat nog geen
kracht van gewijsde heeft, voor
zover het al gepast zou zijn dat de
minister van Justitie uitspraken
doet over de beslissingen van
hoven en rechtbanken.
Als lid van de uitvoerende macht
moet ik de scheiding der machten
in acht nemen, zonder evenwel af
te zien van een constructieve
beschouwing ten gronde over de
rechtspraak of de relevantie van
ons recht. Elke justitiële beslissing
voedt die reflectie en verdient dus
onze aandacht.
Ik kom dan tot de vragen van de heer Landuyt over het terreuralarm.
In een democratische rechtstaat heb ik uiteraard respect voor elke
mening die wordt geuitt. Het terreuralarm is gebaseerd op de
Je respecte toute opinion, aussi en
ce qui concerne l'alerte au
terrorisme. Toutefois, je ne ferai
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
26
ontwikkeling van een nog steeds lopend gerechtelijk onderzoek. U zult
ongetwijfeld begrijpen dat ik mij zal onthouden van enige commentaar
ter zake. Het was trouwens ook te situeren in een globale context in
West-Europa.
Ik wil echter wel uw aandacht vestigen op het feit dat niet het federaal
parket het terreuralarm afkondigt en het niveau ervan bepaalt. Het
alarm en het crisisniveau worden bepaald door het Coördinatieorgaan
voor de Dreigingsanalyse OCAD, op grond van inlichtingen in het
bezit van verschillende diensten bevoegd voor het bestrijden van het
terrorisme. Na grondige analyse heeft OCAD besloten het
dreigingsniveau op niveau 3 te plaatsen voor Brussel. OCAD volgt op
permanente basis de evoluties op in dit dossier.
Vervolgens is het de algemene directie Crisiscentrum die in
samenspraak met de bevoegde diensten de nodige maatregelen treft
op het terrein met de bedoeling een maximale bescherming te
waarborgen voor de bevolking.
Ik verheug mij erover dat alle bevoegde instanties hebben
gefunctioneerd en samengewerkt en dat er totnogtoe geen
gewelddadige incidenten te betreuren vielen.
Ik kom dan tot de vragen over de situatie bij het federaal parket.
Het is uiteraard als minister van Justitie mijn opdracht om alle
geledingen van Justitie te onderwerpen aan een permanente
evaluatie en de processen te ondersteunen die kunnen leiden tot een
volgehouden verbetering, bijsturing en optimalisering van de diensten
van Justitie. Uiteraard moet ik dat doen met respect voor de scheiding
der machten en de verschillende verantwoordelijkheden zoals ze ook
in onze Grondwet en andere wetten zijn neergeschreven.
Het federaal parket is samengesteld uit gespecialiseerde en ervaren
magistraten die onder leiding van de federale procureur hun beroep
van openbaar aanklager met professionalisme uitoefenen. Zoals ik
reeds zei, indien wij ooit een debat zouden voeren over het openbaar
ministerie, dan zullen ook de opties die zijn genomen toen u in de
regering zat, mijnheer Landuyt, met name de installatie van het
federaal parket, aan bod kunnen komen.
U gaat mij echter geen kritiek horen geven op het federaal parket
omdat er een arrest van vrijspraak was in een aangehouden
strafzaak. In een rechtstaat zijn het de rechtscolleges, maar niet de
publieke opinie, noch de minister van Justitie, of het openbaar
ministerie, die beslissen over iemand die zich schuldig maakt aan een
misdrijf. Het is de rechtbank die daarover beslist en uiteraard kan ik
dat alleen maar de respecteren.
pas de commentaires, dans
l'intérêt de l'enquête judiciaire ­
qui n'est pas encore terminée ­
mais je souligne que l'alerte
terroriste a été décrétée dans un
contexte global européen. L'alerte
et le niveau de crise ne sont
d'ailleurs pas fixés par le parquet,
mais par l'Organe de coordination
pour l'analyse de la menace
(OCAM). La coopération entre
toutes les autorités compétentes
et la cellule de crise afin de
garantir la sécurité a bien
fonctionné et l'on ne peut que se
réjouir s'il n'y a pas eu d'incidents
en fin de compte.
Il
m'appartient
effectivement
d'évaluer en permanence tous les
éléments
de la Justice et
d'optimiser les services, dans le
respect de la séparation des
pouvoirs naturellement. Le parquet
fédéral est constitué de magistrats
professionnels et expérimentés,
qui exercent, sous la direction du
procureur fédéral, leur métier de
représentant du ministère public
avec un grand professionnalisme.
Je ne ferai aucune critique
concernant l'acquittement. Dans
un État de droit, ce sont les
tribunaux qui se prononcent sur la
culpabilité des prévenus, et non
l'opinion publique ou le ministre de
la Justice.
Vous ne devez pas sous-estimer la difficulté et l'ampleur du travail
des membres du parquet fédéral ni leur engagement personnel.
En tant que ministre de la Justice, il est de mon devoir de permettre
l'évaluation et l'amélioration constantes de tous les échelons de la
justice, en ce compris le parquet fédéral.
Il ne faut pas perdre de vue que l'évaluation du parquet fédéral est
organisée par le Code judiciaire. L'article 143bis, §3, alinéa 3 précise
In mijn hoedanigheid van minister
van Justitie is het mijn plicht de
voortdurende
evaluatie
en
verbetering mogelijk te maken van
alle geledingen van de justitie, met
inbegrip van het federale parket.
Dit wordt geregeld bij het
Gerechtelijk
Wetboek.
Artikel
143bis, § 3, derde lid, bepaalt dat
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
27
que le Collège des procureurs généraux évalue la manière dont le
parquet fédéral met en oeuvre les directives de la politique criminelle,
la manière dont il exerce ses compétences ainsi que le
fonctionnement du parquet fédéral.
Le parquet fédéral est composé de magistrats spécialisés et
expérimentés qui, à mon sens, accomplissent leur métier difficile avec
professionnalisme. Vous ne m'entendrez pas critiquer le parquet en
soi ou le procureur parce qu'un acquittement a été prononcé par
erreur. Dans un État de droit, ce sont les cours et les tribunaux et non
l'opinion publique, le ministère de la Justice ou le ministère public qui
décident qui est coupable d'un délit.
En conclusion, un acquittement dans une affaire pénale complexe est
le résultat du fonctionnement de l'ensemble du processus judiciaire.
het
college van procureurs-
generaal
overgaat
tot
die
evaluatie.
In een rechtsstaat zijn het de
hoven
en
rechtbanken
die
beslissen wie schuldig wordt
bevonden aan een misdrijf.
Een vrijspraak in een ingewikkelde
strafzaak is het resultaat van de
werking van het hele gerechtelijke
proces.
07.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, uw
antwoord was op het vlak van het dossier van Koen V. heel duidelijk
en helder. Dat stelt al enigszins gerust. Er wordt beweerd dat er geen
bescherming of afspraken waren en dat het dossier niet om een of
andere reden bewust werd vertraagd. Als ik uw antwoord begrijp, is
het parket dat dossier domweg vergeten. Het is gewoon in een of
andere grote kast blijven liggen. Het gaat immers om tien grote
kartonnen dozen die dus niet zomaar in een schuif kunnen worden
gemoffeld.
Als ik het goed heb begrepen, liet het parket het dossier
onaangeroerd tussen 1 oktober 2003, zijnde het moment waarop het
door het federaal parket werd aanvaard, en het najaar van 2007.
Gedurende vier jaar werd dat dossier dus onaangeroerd gelaten. Er
gebeurde totaal niets. Mijn vraag was wat er met het dossier
gebeurde. Welnu, blijkbaar deed het federaal parket niets met het
dossier. Dat is ontluisterend voor een dergelijk, belangrijk
maffiadossier met internationale vertakkingen, op basis waarvan niet
een of twee, maar een hele hoop mensen werd vermoord, vooral in
Nederland. Het is werkelijk onvoorstelbaar dat het kan gebeuren dat
een dergelijk dossier blijft liggen en niemand zich er nog iets van
aantrekt of er specifiek mee bezig is.
Wat mij in het dossier ten zeerste ergert, is dat niemand op de fout
wordt aangesproken. Het is een soort collectieve verantwoordelijkheid
van het federaal parket. Het federaal parket stelt enkel een collectief
falen vast. Dat verontrust mij ten zeerste.
U verklaart dat nu de doorlooptijd wordt gecontroleerd. Bestaat er bij
het federaal parket dan geen systeem, waarbij een individuele
magistraat verantwoordelijk wordt gemaakt voor een reeks dossiers
en waarbij hij weet dat hij, wanneer er iets fout loopt, ook zal worden
gesanctioneerd? Ik kan mij immers niet voorstellen dat een dergelijke,
fenomenale blunder zomaar kan passeren, dat het federaal parket de
fout enkel maar betreurt en spijtig vindt en dat er geen enkele sanctie
of berisping volgt. Indien er bij het gerecht een dergelijke mentaliteit
heerst, dan zullen er nog ongelukken gebeuren.
Uw antwoord dat het parket nu een intern controlesysteem op de
doorlooptijd heeft, is heel zwak en heel vaag. Ik hoop minstens dat u
dat systeem grondig bekijkt en evalueert en dat u de individuele
verantwoordelijkheid van magistraten ter discussie stelt. Dit kan echt
07.05 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Il n'était donc nullement
question
d'une
quelconque
protection ni d'un traitement tardif
malveillant du dossier mais celui-ci
a été tout bonnement oublié.
Après son acceptation par le
parquet fédéral en octobre 2003,
nul ne s'en est plus soucié jusqu'à
fin 2007. Le parquet fédéral n'a
pris aucune initiative dans ce
dossier
relatif
à
la
maffia
internationale, dans le cadre
duquel plusieurs personnes ont
été assassinées aux Pays-Bas.
Aucun responsable ne peut
toutefois se voir infliger un blâme
parce que c'est la responsabilité
collective du parquet qui est en
cause.
Il est bon que la durée d'examen
d'un dossier puisse aujourd'hui
faire l'objet d'un suivi, mais en ce
qui concerne la responsabilisation
des
magistrats,
la
situation
demeure inchangée. Combien de
dossiers ont été prescrits de la
sorte? Le ministre dispose-t-il
d'un inventaire de la durée
d'examen de l'ensemble des
dossiers? En réalité, il est
inacceptable que personne ne soit
déclaré responsable de cette
négligence.
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
28
niet meer. Wij maken ons niet alleen in eigen land, maar ook op
internationaal vlak te schande.
Ik kreeg spijtig genoeg geen antwoord op mijn vraag hoeveel andere
dossiers ondertussen, louter door een domme fout van het federaal
parket, al zijn verjaard of nog zullen verjaren. Mijnheer de minister, ik
hoop dat u alvast dat nog controleert en dat u een sluitend antwoord
op voornoemde vraag krijgt. Ik hoop ook dat u een volledige inventaris
van de looptijd van alle dossiers aanvraagt, zodat wij hier over enkele
weken of maanden niet met hetzelfde probleem worden
geconfronteerd.
Ik hoop dat u orde op zaken stelt en dat u dergelijke toestanden niet
langer tolereert. Ik hoop ook dat u de verantwoordelijke in het
bewuste dossier vindt. Ik kan immers begrijpen dat de huidige,
federale procureur niet voor feiten van jaren geleden verantwoordelijk
kan worden gesteld. Niemand in het dossier verantwoordelijk stellen,
is evenwel eigenaardig.
07.06 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, bedankt voor uw antwoord. Wat betreft de vrijspraak
mogen wij in elk geval geen misverstand laten bestaan, wij zouden blij
moeten zijn dat de rechtsstaat functioneert. Op zich is de vrijspraak
geen probleem. De minister van Binnenlandse Zaken heeft een aantal
uitspraken gedaan, maar de minister van Justitie blijkt voorzichtiger te
zijn in zijn commentaren. Alhoewel u, volgens mij, een wapen meer
hebt dan de minister van Binnenlandse zaken. U hebt een positief
injunctierecht. Ik denk dat in het kader van het positief injunctierecht
het aantekenen van cassatie, om te zien of de wetgeving juist werd
geïnterpreteerd, eventueel de moeite zou kunnen lonen. Ik kan u de
lectuur van dit arrest zeker aanraden.
Ook omwille van mijn tweede punt, namelijk het functioneren van het
federaal parket, dat daarin wordt beschreven, is de lectuur aan te
raden. Tussen de regels door en soms in de bijvoeglijke
naamwoorden kan men merken hoe men het functioneren van het
federaal parket in dit dossier beschrijft. Eigenlijk hebt u in uw
antwoord een bijkomende illustratie gegeven van wat volgens mij een
structureel probleem is. Er is bijvoorbeeld sinds november 2002 in het
verjaringsdossier de illustratie gegeven door het federaal parket dat
een jaar lang ­ dit is een klassieker uit het politiewezen, ook van
vroeger ­ werd gediscussieerd over wie wat moest doen tussen het
Brusselse parket en het federaal parket. Deze discussie herhaalt zich
soms in andere arrondissementen en dit heeft zich in het verloop van
de procedures in Brugge ook inzake DHKP-C voorgedaan.
Mijn punt is dan ook dat er een structureel probleem is. Ik ben voor
een nationaal gestructureerd parket maar door die afzonderlijke
structuren hebben wij dezelfde problemen, met dezelfde gevolgen, als
destijds met de verschillende politiediensten.
Sinds deze voormiddag weet ik dat u een tamelijk goede relatie heeft
met de Hoge Raad voor de Justitie. Ik denk dat u hen zult moeten
vragen een audit te doen van het federaal parket want dat is echt een
wettelijke taak van de Hoge Raad.
07.06 Renaat Landuyt (sp.a-
spirit): En soi, l'acquittement n'est
pas un problème. Ce dossier
montre que l'État de droit
fonctionne. Le ministre de la
Justice se montre plus prudent
que le ministre de l'Intérieur mais il
dispose d'un droit d'injonction
positive qui lui permet de faire
examiner l'opportunité d'aller en
cassation et de vérifier si la
législation
a
été
interprétée
correctement dans l'arrêt.
L'arrêt et la réponse du ministre
sont avant tout illustratifs d'un
problème structurel. La discussion
sur la question de savoir qui doit
traiter un dossier déterminé est
trop longue. Ce fut le cas dans le
dossier de prescription de 2002 et
dans l'affaire DHKP-C. Le Conseil
supérieur de la Justice doit
soumettre le parquet fédéral à un
audit. Il lui appartient légalement
de le faire.
07.07 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, je remercie le
ministre pour sa réponse que j'ai envie de qualifier de courageuse,
07.07 Jean-Luc Crucke (MR):
Het is niet de vrijspraak zelf die als
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
29
même si elle rappelle divers principes. Vous avez raison, l'arrêt du
7 février n'est pas coulé en force de chose jugée et il reste donc
quelques jours au parquet pour s'adresser à la Cour de cassation. Ce
n'est peut-être pas inutile.
Cependant, vous avez raison, monsieur le ministre, et je ne pense
pas l'avoir dit, nous n'avons pas à dire aux juges la manière dont ils
doivent juger et les juges n'ont pas à nous dire comment nous devons
légiférer. L'intérêt de cet arrêt, c'est que nous pouvons partir de la
jurisprudence. Je ne veux pas généraliser mais, en lisant cet arrêt, on
se pose de suite des questions sur le fonctionnement.
C'est une question qui doit pouvoir vous être posée et vous avez
répondu par une évaluation conforme au Code judiciaire. Il va de soi
que cette évaluation doit intervenir. Elle devra se faire de manière
complète.
Quant à l'acquittement, vous avez dit qu'il s'agissait là d'un bon
fonctionnement de la machine judiciaire. Je peux vous rejoindre: par
l'acquittement, on peut voir la preuve de l'indépendance des
magistrats à l'égard des pouvoirs de notre pays. Néanmoins, une fois
de plus, ce n'est pas l'acquittement en soi qui pose problème, mais
c'est la manière dont ce dossier semble avoir été monté. Je continue
en la matière à me poser des questions sur la réalité ou l'efficacité
d'une législation que nous avons votée relativement à la lutte
antiterroriste, donc sur la notion même du terrorisme.
problematisch wordt ervaren, maar
wel de manier waarop dit dossier
lijkt te zijn samengesteld. Ik blijf
vraagtekens plaatsen bij het
concreet
karakter
of
de
doeltreffendheid
van
een
wetgeving die we aangenomen
met
betrekking
tot
de
terrorismebestrijding, en dus over
de eigenlijke notie van terrorisme.
07.08 Minister Jo Vandeurzen: Ik zou nog twee bedenkingen willen
formuleren omdat ze aansluiten bij een aantal bezorgdheden waarvan
ik kan aangeven dat ik er deels in meega. Als een zaak verjaart, is dat
voor de rechtsgang altijd een nederlaag. De rechter moet zich kunnen
uitspreken en het feit dat men moet vaststellen dat dit in dergelijke
situaties niet kan, is absoluut te betreuren. Men moet ervoor zorgen
dat men in de organisatie een systeem heeft waarbij men registreert
en opvolgt om dergelijke toestanden te voorkomen Dat behoort tot de
essentiële elementen van goed bestuur en van organisatie van de
dienst. Nogmaals, dat is momenteel in het federaal parket wel op punt
gesteld.
Ten tweede ga ik even in op de opmerking van collega Landuyt met
wie ik in de commissie-Dutroux dit soort integratie van organisaties
heb besproken. Wij hebben toen, op het vlak van de politie, inderdaad
voor een en ander geopteerd. Het ene is uiteraard niet zomaar te
vergelijken met het andere, maar het is voor mij wel duidelijk dat we in
de Octopusakkoorden, ten eerste ervoor hadden geopteerd om de
politie een nieuwe blauwdruk te geven die concreet was uitgewerkt,
zelfs in het verslag van de parlementaire onderzoekscommissie.
Daarvoor hebben we vrij snel de eerste wetten opgesteld. Ik herinner
me de Octopusdiscussies nog.
Ten tweede was in het Octopusoverleg, dat over de grenzen heen van
meerderheid en oppositie was georganiseerd, eigenlijk opgenomen
dat men in een tweede fase ook een debat zou voeren over de
organisatie van het openbaar ministerie. In 1999 is dan gebeurd wat
er is gebeurd. Het debat over de hervorming van het openbaar
ministerie is eigenlijk blijven steken in een relatief bescheiden
wetsontwerp over de vertikalisering. Laten we zeggen dat dit eigenlijk
niet datgene was wat in onze hoofden aanwezig was toen we het
07.08 Jo Vandeurzen, ministre:
La prescription d'une affaire est
toujours une défaite pour la
Justice. L'organisation de la
Justice
doit
prévenir
la
prescription. Les choses ont été
mises au point en ce qui concerne
le parquet fédéral.
Il avait été convenu dans le cadre
des accords Octopus de 1999 non
seulement de réorganiser la
police, mais aussi d'initier un débat
sur l'organisation du ministère
public.
Cela
a
finalement
débouché sur un projet de loi peu
ambitieux, qui ne correspondait
pas à ce que nous avions imaginé
au départ.
Il ressort des contacts que j'ai eus
récemment avec le Collège des
procureurs généraux que ces
derniers souhaitent un débat sur la
réorganisation.
Si la situation politique se stabilise,
il faudra de nouveau aborder la
question, selon moi. Un débat
devra être mené au Parlement, à
l'avenir,
concernant
le
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
30
Octopusakkoord hebben ondertekend.
Ik heb onlangs het College van procureurs-generaal gezien. Ik stel
vast dat men daar vragende partij is voor een debat over de
organisatie, de finaliteit, enzovoort. Ik stel vast dat men zelf al een
mission statement heeft gemaakt en dat men probeert
kwaliteitsparameters te ontwikkelen. Ik stel vast dat het openbaar
ministerie de eerste is geweest om de werklastmeting operationeel te
maken. Ik ontmoet daar dus een partner die vragende partij is om na
te gaan hoe dat in de toekomst moet evolueren.
Dat is nu niet aan de orde. Mijn aanvoelen is echter dat de vraag hoe
dit moet worden georganiseerd wel aan de orde zal zijn zodra de
politieke situatie stabieler zal zijn. Daarmee insinueer ik niet dat ik de
revolutie wil organiseren, verre van. Het debat over een openbaar
ministerie in het algemeen dat is gewapend voor de realiteit van
vandaag, is een debat dat we zullen moeten voeren. Daarmee
insinueer ik evenmin dat ik het met uw punctuele analyse van de
verhouding van het federaal parket eens of oneens zou zijn. We
zullen ooit in alle rust de tijd moeten nemen om de taak van het
openbaar ministerie te analyseren en te bespreken en alle discussies
te voeren die daaruit voortvloeien, zoals over het operationele aspect,
de kwaliteit van de manier van werken of de interne communicatie.
Ik meen dat wij dat zullen moeten doen en dat dit in de loop van de
volgende jaren in dit Parlement aan de orde zal moeten komen.
fonctionnement, la qualité et la
communication
interne
du
ministère public.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over "de nationaliteit van de
moordenaars van Kitty Van Nieuwenhuysen en het recidive-aspect bij hun invrijheidstelling" (nr. 1971)
08 Question de M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur "la nationalité des auteurs présumés
du meurtre de Kitty Van Nieuwenhuysen et la question de la récidive dans le cadre de leur libération"
(n° 1971)</b>
08.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,
tijdens het vragenuurtje van 24 januari in de plenaire vergadering zijn
een aantal vragen over de vermoedelijke moordenaars van Kitty Van
Nieuwenhuysen en over het recidiveaspect bij hun invrijheidsstelling
onbeantwoord gebleven.
Naar de letter van de wet zou er volgens u toen geen sprake geweest
zijn van recidive. Ik heb daar nog altijd wat vragen over, net zoals over
de problematiek van de nationaliteit van de vermeende daders.
Kunt u een overzicht geven van de diverse straffen en van de aard
van de straffen van de twee daders die in voorwaardelijke vrijheid
waren gesteld? Kunt u verduidelijken waarom hier geen sprake was
van recidive?
Ten tweede, kunt u voor elke straf meedelen in welke mate en in
welke vorm ­ enkelband of niet ­ die werden uitgezeten? Zou men bij
een tweede veroordeling ­ dan heb ik het nog niet over recidive ­ in
principe niet het resterende deel van de eerste straf moeten uitzitten?
Is dat hier gebeurd? Zo neen, waarom niet?
Ten derde, kunt u meedelen welke nationaliteit de drie betrokkenen
08.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang):
Des
imprécisions
subsistent en ce qui concerne la
notion de récidive dans le cadre de
la libération conditionnelle des
assassins
de
Kitty
Van
Nieuwenhuysen.
D'après
les
ministres, il ne serait pas question
d'une récidive légale.
Quelles sanctions ont été infligées
aux deux auteurs placés en liberté
conditionnelle et pourquoi n'est-il
pas question d'une récidive? Dans
quelle mesure les peines ont-elles
été purgées? A-t-on suivi le
principe selon lequel la première
peine doit être purgée jusqu'à son
terme en cas de seconde
condamnation?
Quelle était la nationalité des
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
31
hebben? Indien een van hen Belg werd, wanneer en op welke wijze
gebeurde dat dan? Werd hierbij het strafrechtelijk verleden in
ogenschouw genomen?
Ten vierde, indien een of meer van de daders inmiddels de Belgische
nationaliteit heeft, lijkt het zeer logisch dat die nationaliteit wordt
ingetrokken, gezien de ernst van de zeer zwaarwichtige feiten, in casu
de moord op een politieagente? Werd dat reeds onderzocht? Wordt
een vordering daartoe overwogen?
auteurs?
Étaient-ils
belges?
Comment et où ont-ils obtenu la
nationalité belge et n'a-t-on pas
tenu compte de leurs antécédents
judiciaires? La nationalité belge
peut-elle leur être retirée ou une
telle mesure est-elle envisagée?
08.02 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, de ene
veroordeelde zat op het ogenblik dat hij voorwaardelijk werd
vrijgesteld, straffen uit wegens diefstal met geweld of bedreiging, zes
jaar gevangenisstraf voor diefstal met braak en zes jaar met een
uitstel van vijf jaar voor niet-verzekering en bendevorming. Tijdens
zijn opsluiting ging hij twintig keer met penitentiair verlof. Zijn
wettelijke
toelaatbaarheidsdatum
voor
voorwaardelijke
invrijheidsstelling lag op 12 april 2005. Hij ging voorwaardelijk in
vrijheid onder de voorwaarden die waren opgelegd bij beslissing van
de
commissie
voor
voorwaardelijke
invrijheidsstelling
op
4 september 2006, iets meer dan een jaar later.
Voorafgaand stond hij onder het regime van elektronisch toezicht
vanaf 28 juli 2005. Dat verliep zonder problemen.
De andere had zichzelf aangeboden in de gevangenis op
4 september 2002, om zijn straf uit te zitten voor een veroordeling tot
dertig maanden wegens verdovende middelen. Later werden twee
bijkomende veroordelingen toegevoegd aan zijn opsluitingsdossier:
zes jaar gevangenisstraf voor diefstal met geweld of bedreiging en
twee jaar wegens bendevorming. Tijdens zijn opsluiting kreeg hij
zeventien keer penitentiair verlof en zeventien uitgangsvergunningen.
Sedert 22 augustus 2006 zat hij in het regime van halve vrijheid. Zijn
toelaatbaarheidsdatum voor de voorwaardelijke invrijheidsstelling was
27 januari 2005. Hij kwam effectief voorwaardelijk vrij op 13
december 2006.
Er is inderdaad geen sprake van recidive in de geest van de wet op
de voorwaardelijke invrijheidsstelling, omdat die wet vereist dat de
notie expliciet dient aangehouden te zijn door de rechter in het vonnis
of in het arrest, wat bij hen niet het geval was. Ik stip hierbij aan ­
misschien interessant om weten ­ dat hierin onder meer de discussie
speelt over de notie wettelijke herhaling en dat ondertussen in de
Senaat een voorstel in bespreking is om in de situatie van bepaalde
wanbedrijven, gevolgd op een misdaad, ook de condities voor de
wettelijke herhaling toepasselijk te maken, hetgeen betekent dat in die
situaties de minimumstraf ook zou worden verhoogd. Om de recidive
in termen van de wet die de VI regelt, te beoordelen, moet u kijken
naar de terminologie die in de wet is ingeschreven. Dat is niet
dezelfde als wat wij in de volksmond onder recidive zouden kunnen
verstaan, wellicht vandaar de spraakverwarring.
De berekening van de toelaatbaarheid tot de voorwaardelijke
invrijheidstelling gebeurt op de totaliteit van de straffen. Dat is zo
bepaald in de wet op de externe rechtspositie, wat destijds de wet op
de voorwaardelijke invrijheidstelling was.
Wat de nationaliteit betreft, het gaat om twee personen met de
08.02 Jo Vandeurzen, ministre:
Au moment où il a été mis en
liberté conditionnelle, le premier
auteur purgeait une peine infligée
à la suite d'un vol avec violences
ou menaces, d'un vol avec
effraction, de non-assurance et
d'association de malfaiteurs. Il a
pris vingt congés pénitentiaires. Sa
libération conditionnelle a été
envisagée pour la première fois le
12 avril 2005. Elle a finalement
pris effet anticipativement le 4
septembre 2006. À partir du 28
juillet 2005, il a été placé sous
contrôle électronique et aucun
incident n'a été déploré.
Le deuxième auteur s'est présenté
à la prison le 4 septembre 2002
pour purger la peine qui lui a été
infligée
pour
détention
de
stupéfiants. Deux condamnations
supplémentaires pour vol avec
violences
ou
menaces
et
association de malfaiteurs ont été
jointes à son dossier par la suite. Il
a
obtenu
dix-sept
congés
pénitentiaires
et
dix-sept
permissions de sortie. Depuis le
22 août 2006, il bénéficiait du
régime
de
semi-liberté.
Sa
libération conditionnelle a été
envisagée pour la première fois le
27 janvier 2005 et a pris effet le 13
décembre 2006.
Dans l'esprit de la loi sur la
libération conditionnelle, il s'agit en
effet d'une récidive mais la loi
exige également que cette notion
figure
explicitement
dans
le
jugement, or ce n'est pas le cas.
Une proposition est actuellement
examinée au Sénat pour alourdir
la sanction minimum si certains
délits
se
succèdent.
La
terminologie qui figure dans la loi
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
32
Marokkaanse nationaliteit en een met de Turkse nationaliteit. Ik kan
niet achterhalen of die nationaliteit werd verkregen door keuze dan
wel door verklaring of, met andere woorden, door geboorte. Uit mijn
informatie kan ik dat niet afleiden. Vermits ze hier geboren zijn, kan ik
vermoeden dat ze misschien de Belgische nationaliteit hebben, maar
ik kan dat niet met zekerheid zeggen. Alleszins wordt in mijn dossier
alleen gesproken over Marokkaanse en Turkse nationaliteit. Ik kan u
niet bevestigen dat ze de Belgische nationaliteit hebben. Als ze die
hebben, is het niet door verkrijging.
sur la récidive et la libération
conditionnelle n'est pas la même
que celle communément utilisée.
La loi relative au statut juridique
externe des détenus dispose qu'il
doit être tenu compte, pour la
libération conditionnelle, de la
gravité des peines.
Deux des auteurs ont la nationalité
marocaine et le troisième a la
nationalité turque. J'ignore s'ils ont
aussi la nationalité belge ; si c'est
le cas, ce n'est pas par
acquisition.
08.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Om met dat laatste te
beginnen, uw antwoord verwondert mij. Het was een uitdrukkelijke
vraag: hadden zij de Belgische nationaliteit of niet? Het verwondert mij
dat u in dergelijk zwaarwichtig dossier niet in de mogelijkheid bent om
daarop te antwoorden.
08.04 Minister Jo Vandeurzen: Ik zie het tweede stuk van het blad en
volgens mij hebben ze de Belgische nationaliteit niet.
08.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Dat is interessante
informatie. In de media hadden wij gelezen dat ze Belg waren van
Turkse of Marokkaanse afkomst. Indien ze niet de nationaliteit
hadden, vind ik dat er alles moet aan worden gedaan door het parket
en door de bevoegde diensten opdat die mensen na veroordeling hun
straf in hun land van herkomst uitzitten. In het andere geval moeten
we eerst alles doen om de nationaliteit af te nemen. Het vermoorden
van een politieagent zou een voldoende reden moeten zijn om dat te
kunnen. De interpretatie van de wet laat dat zeker toe. Als ze de
nationaliteit niet hadden, vind ik dat men alles moet doen om die
mensen ook daadwerkelijk het land uit te zetten en hun straf in het
land van herkomst te laten uitzitten. Dat is een.
Wat betreft recidive stel ik vast dat die mensen wel degelijk in staat
van herhaling waren, maar dat de fout eigenlijk ligt bij de rechter die
het vonnis of het arrest heeft geveld en heeft vergeten daarin te zetten
dat er een herhaling was. Dan maak ik mij toch ten zeerste
bedenkingen bij de huidige wetgeving op dat vlak. We zullen dat
onderzoeken en op dat vlak een wetsvoorstel indienen. Het is toch
nogal logisch dat, als de recidive nadien wordt vastgesteld, ze gewoon
in toepassing zou moeten worden gebracht door een
strafuitvoeringsrechtbank. Een fout van de rechter kan toch geen
aanleiding zijn tot een mogelijkheid van een fel vervroegde
invrijheidstelling.
Ik denk dat hier een lacune is in de wetgeving. Het is zeker niet de
bedoeling om mensen die daadwerkelijk verschillende feiten na elkaar
hebben gepleegd en waarvan waarschijnlijk ook melding is gemaakt
in het vonnis, veel vroeger vrij te laten komen als men dan de recidive
als dusdanig in het vonnis vergeet. Dat lijkt mij werkelijk een lacune in
de wetgeving, die moet worden opgevuld. U hebt niet tegengesproken
dat er sprake was recidive in de feiten en er is alleen maar een
08.05 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): D'après les médias, ils
ont la nationalité belge. S'il s'avère
que ce n'est pas le cas, le parquet
devra tout mettre en oeuvre pour
qu'après leur condamnation, ils
purgent leur peine dans leur pays
d'origine. Sinon, il faudra utiliser
tous les moyens pour les déchoir
de la nationalité belge et les
expulser du pays. La loi l'autorise.
Il
est
bien
question,
en
l'occurrence,
de
répétition
d'infraction. Apparemment, le juge
a omis de mentionner cet élément
dans le jugement. Il serait logique
que, si la récidive est constatée, le
tribunal d'application des peines
puisse en tenir compte. Une erreur
du juge ne peut tout de même pas
être l'occasion de donner à celui
qui est condamné le droit de
bénéficier
d'une
libération
conditionnelle anticipée?
La législation présente une lacune.
Le ministre admet qu'en réalité il
s'agit de récidive, mais pas au
niveau de la terminologie parce
que la récidive n'a pas été
mentionnée dans le jugement.
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
33
terminologisch probleem, doordat dat niet is opgenomen in het
vonnis.
Ik vind het heel erg dat dat is gebeurd en ik hoop dat we de wetgeving
zo kunnen wijzigen dat er in de toekomst niet meer van kan worden
geprofiteerd.
J'espère que la législation sera
modifiée.
08.06 Minister Jo Vandeurzen: Ik verzet mij natuurlijk wel tegen de
insinuatie dat de rechter een fout zou hebben gemaakt.
Ik stel alleen vast dat onder wettelijke herhaling wordt verstaan het
herhalingsregime in boek 1 van het Strafwetboek en het
herhalingsregime van boek 2 van het Strafwetboek en de bijzondere
strafwetten. Dat zijn de termen die worden gebruikt.
Het is dus geen kwestie van een rechter die een fout zou hebben
gemaakt. Er is alleen vastgesteld dat in de vonnissen de terminologie
of de kwalificaties niet werd gebruikt en de toepassing van die
artikelen niet is gebeurd.
Om in aanmerking te komen voor de berekening van de tijd, wordt
rekening gehouden met het feit dat in het beschikkend gedeelte de
kwalificatie van de herhaling, zowel de wettelijke als de specifieke,
vermeld zou moeten worden. Bovendien moet de rechter daar in zijn
overweging uiteraard op wijzen. Dat was in dezen niet het geval.
Ik stip nogmaals aan dat men op dit ogenblik in de Senaat, met name
om die niet-samendrukbare termijn in bepaalde situaties te kunnen
optrekken, bezig is om na te gaan of het begrip wettelijke herhaling
niet van toepassing kan worden gemaakt op een situatie van een
bepaald aantal wanbedrijven, gevolgd door een misdaad.
08.06 Jo Vandeurzen ministre: Il
n'est pas exact d'affirmer qu'un
juge aurait commis une erreur
dans ce dossier. Il a seulement été
constaté que le dispositif des
jugements ne comportait pas la
qualification de récidive et que les
articles y afférents n'ont pas été
appliqués.
Dans le but de pouvoir augmenter
ce délai incompressible dans
certaines situations, le Sénat se
penche
actuellement
sur
la
question de savoir si la notion de
récidive légale ne pourrait pas être
appliquée à un certain nombre de
délits suivis d'un crime.
De voorzitter: Mijnheer Laeremans, u hebt al uitvoerig gerepliceerd.
08.07 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, ik
zal het heel kort houden.
Mijnheer de minister, mij lijkt het eveneens evident dat dat soort
kwalificatie van recidieven ook zou worden toegepast op een misdrijf
na een misdrijf, en niet alleen in situaties van misdaden. Goed, we
zullen voort onderzoeken wat er in de Senaat gaande is en
overleggen met de collega's van de Senaat.
08.07 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Il est clair que le terme de
récidive doit également être utilisé
pour des délits successifs. Nous
nous concerterons avec nos
collègues du Sénat sur cette
matière.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "de regeling van de territoriale
bevoegdheid van de strafuitvoeringsrechtbanken" (nr. 1922)
- de heer Bert Schoofs aan de minister van Justitie over "de indeling van de gerechtelijke
arrondissementen Hasselt en Tongeren bij de strafuitvoeringsrechtbank bij het hof van beroep van
Gent" (nr. 1927)
- de heer Raf Terwingen aan de minister van Justitie over "de indeling van de strafinrichting van
Hasselt bij de strafuitvoeringsrechtbank te Gent" (nr. 2189)
09 Questions jointes de
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Justice sur "la manière dont a été réglée la
compétence territoriale des tribunaux de l'application des peines" (n° 1922)<br>- M. Bert Schoofs au ministre de la Justice sur "la décision de faire relever les arrondissements
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
34
judiciaires de Hasselt et de Tongres du tribunal de l'application des peines du ressort de la cour
d'appel de Gand" (n° 1927)<br>- M. Raf Terwingen au ministre de la Justice sur "la décision de faire relever l'établissement
pénitentiaire de Hasselt du tribunal de l'application des peines de Gand" (n° 2189)</b>
09.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de voorzitter,
tijdens de bespreking van het wetsontwerp houdende diverse
bepalingen in december van vorig jaar werd in de commissie voor de
Justitie van de Kamer kritiek geuit op de wijze waarop de territoriale
bevoegdheid van de strafuitvoeringsrechtbanken is geregeld. Volgens
het KB van 29 januari 2007 vallen de strafinrichtingen van Hasselt,
Mechelen en Dendermonde onder de jurisdictie van de
strafuitvoeringsrechtbank van Brussel.
Een amendement werd ingediend om de gevangenissen van Hasselt
en Mechelen onder de strafuitvoeringsrechtbank van Antwerpen te
brengen, en Dendermonde onder die van Gent. Het amendement kon
niet in aanmerking worden genomen vermits het ging om een
wijziging van een KB. De regering zat op dat ogenblik bovendien in
lopende zaken en uw voorgangster verdedigde zich door te stellen dat
enkel een regering met volle bevoegdheid hiertoe een initiatief kan
nemen.
Ik zou u dan ook de volgende vragen willen stellen, mijnheer de
minister. Bereidt u een wijziging van het KB van 29 januari 2007 voor?
Zo ja, welke wijzigingen zullen worden opgenomen? Tegen wanneer
mogen we dit KB eventueel verwachten?
09.01 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Des critiques ont déjà
été formulées sur la manière dont
a été réglée la compétence
territoriale
des
tribunaux de
l'application des peines. En vertu
de l'arrêté royal du 29 janvier
2007,
les
établissements
pénitentiaires de Hasselt, de
Malines et de Termonde relèvent
de la juridiction du tribunal
d'application
des
peines
de
Bruxelles. Un amendement a été
présenté pour confier à Anvers la
compétence relative aux prisons
de Hasselt et de Malines, et à
Gand celle relative à la prison de
Termonde. Cet amendement n'a à
l'époque
pas
été
pris
en
considération.
Le ministre compte-t-il modifier cet
arrêté
royal?
Selon
quelles
modalités et dans quel délai?
09.02 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, dit is een pertinent probleem. De collega voor
mij heeft het aangehaald en ook de collega na mij zal het aanhalen. Ik
kan alleen maar verwijzen naar artikel 5 van het koninklijk besluit van
29 januari 2007. Welke gevolgen heeft het voor de gerechtelijke
arrondissementen in Limburg, namelijk Hasselt en Tongeren, dat men
zich naar Gent moet verplaatsen of dat Gent zich naar Hasselt moet
verplaatsen in sommige gevallen als de strafuitvoeringsrechtbank een
uitspraak moet doen? Dat is een zeer onlogische situatie. Geografisch
gezien en qua indeling van de gerechtelijke arrondissementen staat
dit haaks op wat wij kennen binnen de gerechtelijke wereld in
Vlaanderen en in dit geval zelfs in België.
Mijn vraag is zeer eenvoudig. Gaat u gehoor geven ­ weliswaar post
factum ­ aan het amendement dat destijds werd ingediend door
collega's uit uw partij in dit Parlement? Gaat u ervoor zorgen dat de
logica eindelijk wordt gerespecteerd en dat Hasselt en Tongeren op
een of andere wijze ­ u moet dat maar bekijken - worden
ondergebracht bij het Hof van beroep van Antwerpen zoals dat voor
andere rechtsprekende instanties geldt?
09.02 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Je me joins à la question
précédente. L'article 5 de l'arrêté
royal du 29 janvier 2007 avait
engendré une situation illogique en
ce sens qu'il fallait se déplacer
jusqu'au tribunal d'application des
peines de Gand pour des dossiers
ressortissant à l'arrondissement
judiciaire du Limbourg.
Le ministre tiendra-t-il compte de
l'amendement présenté il y a
quelque temps au Parlement et
qui visait à faire relever les
établissements pénitentiaires de
Hasselt et de Tongres du ressort
de la cour d'appel d'Anvers?
09.03 Raf Terwingen (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, ik ga nog concreter zijn. Ik heb deze vraag ook
opnieuw gesteld want deze problematiek is al in de actualiteit
geweest. Ik krijg de concrete opmerking dat volgende problemen heel
concreet rijzen.
Ten eerste, omwille van logistieke problemen brengt men de dossiers,
09.03 Raf Terwingen (CD&V - N-
VA): Mes collègues ont déjà
esquissé le problème. Je ne
m'attarderai donc que sur deux
aspects spécifiques. En raison de
problèmes
logistiques,
les
dossiers
du
tribunal
de
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
35
die voor de strafuitvoeringsrechtbank worden behandeld, niet meer
over naar de gevangenis van Hasselt. Advocaten die voor de
strafuitvoeringsrechtbank moeten pleiten, kunnen de dossiers
daardoor niet inkijken. Dit is een bijkomend, heel concreet probleem,
lijkt mij.
Ten tweede, er is ook het probleem van de assessoren. Als een
assessor eventueel ziek valt, is het gebruikelijk dat een advocaat
wordt opgetrommeld die dan gaat zetelen als assessor. Dit geeft
natuurlijk bijkomende, praktische problemen indien die man voor de
beraadslaging of de ondertekening van de beslissingen naar Gent
moet gaan om zijn taak waar te nemen.
Dat zijn twee concrete problemen die mij deze bijkomende vragen
hebben laten stellen. Ik ga verder niet in herhaling vallen, want mijn
vragen komen overeen met die van mijn voorgangers.
l'application des peines de Gand
ne seraient plus transférés à la
prison de Hasselt, de sorte que les
avocats ne peuvent plus les y
consulter.
Un autre problème se pose
lorsqu'un des assesseurs est
absent pour cause de maladie. Le
tribunal de l'application des peines
de Gand, siégeant à la prison de
Hasselt,
peut
remédier
au
problème en désignant un avocat
en qualité d'assesseur suppléant,
mais cet avocat doit dès lors se
rendre
à
Gand
pour
la
concertation et la signature des
jugements.
09.04 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, ik wil nog
even zeggen dat men mij ondertussen bevestigt dat de betrokken
verdachten geen Belgische nationaliteit hebben, dus het antwoord op
mijn vorige vraag is correct.
Ik leg samen met mijn beleidscel momenteel de laatste hand aan een
actieprogramma voor de strafuitvoering in het algemeen. De
herschikking
van
de
geografische
opdeling
van
de
strafuitvoeringsrechtbanken
met
het
oog
op een betere
werklastverdeling is een onderdeel van het actieprogramma. Het KB
van 29 januari 2007 tot vaststelling van de territoriale bevoegdheid
van de strafuitvoeringsrechtbanken heeft de strafinrichtingen van ons
land toebedeeld aan verschillende strafuitvoeringsrechtbanken. Een
jaar na datum van de inwerkingtreding is de regeling aan een
evaluatie en bijsturing toe.
Het grootste knelpunt is ongetwijfeld de toewijzing van de
strafinrichting van Hasselt aan de strafuitvoeringsrechtbank van Gent.
Zowel de advocatuur als de rechterlijke orde hebben hun ongenoegen
geuit over de toewijzing van de Hasseltse strafinrichting aan de
strafuitvoeringsrechtbank
van
Gent.
Zowel
advocaten
als
strafuitvoeringsmagistraten stippen de wekelijkse verplaatsing van
Gent naar Hasselt en omgekeerd aan als bijzonder tijdrovend.
Fileproblemen leiden tot zittingen die te laat van start gaan,
vertragingen en lange wachttijden alvorens een dossier kan worden
behandeld. De advocaten ondervinden dan vooral problemen bij de
inzage van het dossier ter griffie waarbij de verplaatsing naar Gent
moet worden gemaakt enzovoort. De strafuitvoeringsrechtbank van
Gent is bovendien minder vertrouwd met het reclasseringslandschap
in Limburg.
Graag wil ik aan deze problematische toestand tegemoetkomen door
de strafinrichting van Hasselt aan de strafuitvoeringsrechtbank van
Antwerpen toe te wijzen. Deze strafuitvoeringsrechtbank zal een
bijkomende kamer krijgen die niet alleen bevoegd zal zijn voor de
veroordeelde gedetineerden van de strafinrichting van Hasselt, maar
ook van deze van Mechelen. De andere strafuitvoeringskamer van
Antwerpen blijft bevoegd voor de veroordeelden die verblijven in de
strafinrichting van Antwerpen, Hoogstraten, Merksplas, Turnhout en
09.04 Jo Vandeurzen, ministre:
Un plan d'action général relatif à
l'application
des
peines
est
actuellement en préparation. Cette
problématique y figure. Un an
après la publication de l'arrêté
royal du 29 janvier 2007, le
moment est venu d'en faire
l'évaluation et si nécessaire de
l'adapter. Le point le plus
problématique est l'attribution de
l'établissement pénitentiaire de
Hasselt au tribunal de l'application
des peines de Gand. Les avocats
et magistrats concernés sont dès
lors contraints à de longs
déplacements. Il arrive souvent
que les audiences débutent avec
retard à cause des embouteillages
et
cette
situation
entraîne
également des problèmes pour
l'examen des pièces au greffe.
Enfin, le tribunal de l'application
des
peines
de
Gand
est
également moins familiarisé avec
le contexte limbourgeois en
matière d'application des peines.
J'ai dès lors décidé d'adjoindre
une chambre supplémentaire au
tribunal de l'application des peines
d'Anvers, qui sera compétent pour
les prisons de Hasselt et de
Malines.
Malines
sera
donc
transféré de Bruxelles à Anvers.
Le tribunal de l'application des
peines de Gand comprendra
également deux chambres, l'une
pour
les
établissements
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
36
Wortel.
Deze wijziging bij de Antwerpse strafuitvoeringsrechtbank zal ook
gevolgen
hebben
voor
de
bevoegdheid
van
andere
strafuitvoeringsrechtbanken.
Zo
dient
de
Gentse
strafuitvoeringsrechtbank over twee strafuitvoeringskamers te
beschikken, een kamer met de bevoegdheid voor de veroordeelde
gedetineerden van de strafinrichting van Gent, Oudenaarde en
Dendermonde, en een andere kamer wordt bevoegd voor de West-
Vlaamse strafinrichting van Brugge, Ieper en Ruiselede.
Deze wijzigingen hebben gevolgen voor de bevoegdheid van de
Brusselse strafuitvoeringskamers, gelet op de toewijzing van de
strafinrichting van Mechelen aan de nieuwe tweede Antwerpse kamer
en de toewijzing van de strafinrichting van Dendermonde aan een
kamer van de Gentse strafuitvoeringsrechtbank.
Een eerste kamer wordt bevoegd voor de veroordeelden die zijn
opgesloten in de strafinrichtingen van Nijvel en Ittre, een tweede
kamer heeft bevoegdheid over de Franstalige veroordeelden die
gedetineerd zijn in de strafinrichtingen van Berkendaal, Vorst, Sint-
Gillis en Andenne. Een derde kamer wordt bevoegd voor de
Nederlandstalige gedetineerden in de strafinrichtingen van
Berkendaal, Vorst, Sint-Gillis, Leuven-Hulp en Leuven-Centraal.
De strafuitvoeringsrechtbank van Luik blijft met twee kamers bevoegd
voor de veroordeelden die gedetineerd zijn in de strafinrichtingen van
Lantin, Verviers, Aarlen, Aarlen, Dinant, Sain-Hubert en Marneffe.
Ook wordt onderzocht of de werklast van die aard is dat de oprichting
van een bijkomende kamer moet worden overwogen.
De bevoegdheden van de strafuitvoeringsrechtbank van Bergen
blijven ongewijzigd. Die strafuitvoeringsrechtbank heeft bevoegdheid
over de veroordeelden die gedetineerd zijn in de strafinrichtingen van
Bergen, Doornik, Jamioulx en Namen.
Die herschikkingen zijn een onderdeel van het actieplan voor de
strafuitvoering. Ik zal daar later uiteraard concreter op ingaan. Het
moet natuurlijk nog worden geïmplementeerd. Dat vraagt, zoals de
collega's al terecht hebben aangestipt, een wijziging van het koninklijk
besluit en meerdere beslissingen die een budgettaire impact hebben.
Ik hield er toch aan u te signaleren dat wij in die richting zullen
proberen een eerste antwoord te formuleren.
pénitentiaires de Flandre orientale
et l'autre pour ceux de Flandre
occidentale.
Je reviendrai sur le reste du plan
d'action ultérieurement. Il va de soi
que ces mesures doivent encore
être transposées dans des arrêtés
royaux et qu'elles auront une
incidence
budgétaire.
C'est
néanmoins en ce sens que je veux
poursuivre.
09.05 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, u
kondigt dus aan dat in het raam van het actieprogramma voor de
strafuitvoering het koninklijk besluit evalueert en dat u tot een
herschikking zult overgaan van de bevoegdheid van de
strafuitvoeringsrechtbanken. Ik neem aan dat u daarvoor een timing
voor ogen hebt? Kunt u daarover nog iets concreter zijn?
Ik heb een tweede bijkomende vraag. Wat betekent het voor de
uitbreiding van de personeelsformatie? Ik meen dat u daar niets over
hebt gezegd. Ik heb het in elk geval niet gehoord. Kunt u dat
eventueel verduidelijken?
09.05 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): Le ministre pourrait-il
nous dire suivant quel échéancier
ces mesures seront appliquées ?
Du
personnel
supplémentaire
sera-t-il recruté?
09.06 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, u zegt
dat het deel uitmaakt van een plan. Mogen wij veronderstellen dat u
09.06 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): J'aimerais obtenir aussi
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
37
dat stuk uit het plan licht en dat dit deeltje zal worden gerealiseerd?
Zo ja, wanneer? Die vraag stelde mijn collega reeds.
U zei op het einde dat u in die richting zult proberen een antwoord te
formuleren. Dat roept dan weer vragen op inzake de concrete
uitwerking en de echte timing. Daarom had ik u graag wat meer
gedetailleerde info ter invulling willen zien brengen.
plus d'informations concrètes.
09.07 Minister Jo Vandeurzen: Ik kan daar nog geen exacte timing
op kleven. Alles is afhankelijk van de budgettaire discussies en van
andere elementen. Er zal uiteraard met de mensen op het terrein
moeten worden gesproken. Maar als ik heb gezegd: "in die richting" is
dat omdat inzake de strafuitvoeringsrechtbanken ook een aantal
andere zaken bij de evaluatie zal moeten worden betrokken.
Er zijn een aantal vragen vanuit het terrein en vanuit de concrete
eerste ervaringen rond het wettelijk kader voor die rechtbanken. Dat
zal
een
onderdeel
uitmaken
van
het
hoofdstuk
strafuitvoeringsrechtbanken dat ik zal presenteren.
09.07 Jo Vandeurzen, ministre:
Je ne suis pas encore en mesure
de
vous
communiquer
un
échéancier car celui-ci dépendra
des discussions budgétaires. Ce
problème fait d'ailleurs partie
intégrante
d'une
évaluation
globale. Il s'agit de nommer des
magistrats et de recruter du
personnel, et cela ne peut pas se
faire en l'espace de quelques
semaines.
09.08 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Vóór 23 maart, wat de timing
betreft?
09.09 Minister Jo Vandeurzen: Wij zijn hier aan het spreken over het
benoemen van magistraten en het installeren van personeel.
Inderdaad met bekwame spoed, maar als wij op enkele weken een
hele cyclus voor de benoeming van de magistraten kunnen
doorlopen, wil ik dat wel, maar ik denk niet dat het correct van mij zou
zijn om dat zo te zeggen. Uiteraard zal ik proberen om snel dat KB
klaar te maken en erop toe te zien dat alles wat er praktisch moet
gebeuren in de steigers wordt gezet.
09.10 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Ik dank u voor uw antwoord.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Carine Lecomte au ministre de la Justice sur "la maltraitance animale" (n° 1940)<br>10 Vraag van mevrouw Carine Lecomte aan de minister van Justitie over "dierenmishandeling"
(nr. 1940)
10.01 Carine Lecomte (MR): Monsieur le ministre, le 16 janvier
dernier, j'ai interrogé la ministre de la Santé publique sur un fait
particulièrement grave relaté par "L'Avenir du Luxembourg" dans son
édition du 12 janvier 2008. À la lecture de l'article, on découvre les
sévices subis par une vache, un individu s'étant introduit nuitamment
dans l'étable pour provoquer de graves lésions internes chez l'animal.
Cet individu a utilisé en guise de spéculum un bâton long d'un mètre
trente qu'il a introduit dans l'animal. Les organes reproducteurs et les
poumons ont été endommagés. Il est à noter que la trace de quatre
doigts ensanglantés a été retrouvée sur le corps de l'animal.
Notre législation prévoit des peines sévères à l'encontre d'auteurs de
tels faits. Toutefois, rapportait le propriétaire, la police ne procédera
pas à une analyse génétique au motif qu'il ne s'agit que d'un animal.
Dans la question que j'ai posée à la ministre de la Santé publique, j'ai
fait remarquer que dans des cas de cruauté extrême à l'encontre
10.01 Carine Lecomte (MR): Op
16 januari heb ik de minister van
Volksgezondheid ondervraagd in
verband met een geval van
dierenmishandeling. Daarbij liep
een koe ernstige inwendige letsels
op omdat een lange stok als
speculum werd gebruikt. Volgens
de eigenaar werd door de politie
geen
genonderzoek
bevolen
omdat het maar om een dier ging.
Rekening houdend met de ernst
van de feiten meende de minister
van Volksgezondheid dat alles in
het werk moest worden gesteld
om de daders te straffen en
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
38
d'animaux, comme celui décrit ici, ce type d'analyse est capital,
d'autant qu'aucune confrontation ne peut être envisagée.
En réponse à cette question, la ministre a considéré qu'une telle
maltraitance ne peut être simplement classée sans suite sous
prétexte qu'il s'agit seulement d'un animal. Reconnaissant qu'il s'agit
d'une infraction très grave à la loi sur la protection et le bien-être des
animaux, elle est également d'avis que les services concernés
doivent tout mettre en oeuvre, non seulement pour que les
responsables n'échappent pas à leur peine mais aussi pour éviter que
de telles cruautés se répètent.
Je ne peux que me réjouir de la diligence des enquêteurs qui ont
permis d'arrêter l'auteur des faits endéans les dix jours et davantage
encore qu'ils n'aient pas dû pour ce faire se baser sur les résultats
d'une analyse génétique a priori inenvisageable sur un animal.
Monsieur le ministre, dans le cadre d'une enquête policière, tout
recours à une analyse ADN est-il systématiquement écarté si elle doit
être effectuée sur un animal? Si des éléments attestent qu'une
analyse génétique permettrait de confondre un suspect, pourquoi ne
pas y recourir, a fortiori quand les faits sont d'une cruauté telle qu'ils
soulignent à l'évidence la dangerosité de l'auteur? Des instructions
ont-elles été transmises au ministère public sous la forme de
circulaires, de directives ou autres pour diminuer le nombre
d'analyses ADN? Des priorités ont-elles été fixées?
recidive te voorkomen.
Ik ben blij dat de dader intussen
gevat is, maar ik zou graag weten
of
er
in
gevallen
van
dierenmishandeling nooit gebruik
wordt gemaakt van een DNA-
analyse, ook niet wanneer die kan
uitwijzen wie de dader is en
wanneer uit de feiten blijkt dat men
met een gevaarlijk sujet te maken
heeft.
Heeft
het
openbaar
ministerie instructies gekregen in
verband met het gebruik van
genonderzoek? Werden bepaalde
prioriteiten vastgelegd?
10.02 Jo Vandeurzen, ministre: Madame la présidente, il appartient
au haut magistrat traitant d'un dossier de décider si un prélèvement
ADN doit être effectué. Ledit magistrat doit prendre une décision sur
la base de sa connaissance de l'ensemble des faits tels qu'ils lui ont
été présentés. Étant donné que les auteurs ont été rapidement
appréhendés dans ce cas, nous pouvons considérer que ce dossier
contenait d'autres traces matérielles. À l'heure actuelle, je n'ai pas
connaissance de directives qui imposent un refus systématique
d'analyses ADN dans de pareils dossiers.
Le laboratoire d'identification génétique de l'Institut national de
criminologie n'a traité aucun dossier comportant pareille question au
cours des dix dernières années. Il a cependant été demandé
plusieurs fois audit laboratoire de déterminer si le sang retrouvé était
d'origine humaine ou animale.
D'un point de vue scientifique, nous pouvons nous demander si, dans
de telles circonstances, il était réaliste de produire une analyse ADN.
S'il s'agit de sang humain, la réponse est oui, sans réserve. La
probabilité qu'il s'agisse de sang animal est toutefois plus élevée. Par
conséquent, il conviendra d'effectuer l'analyse d'un ADN humain
provenant d'un contact cutané et trouvé sur du sang animal.
La méthode d'analyse ADN recherche spécifiquement un ADN
humain, et l'expérience a démontré que tout contact avec la peau ne
produit pas toujours suffisamment d'ADN en vue d'une identification
positive.
Pour votre troisième question, je n'ai pas connaissance d'instructions
émanant du Collège des procureurs destinées à diminuer le nombre
d'analyses ADN.
10.02 Minister Jo Vandeurzen:
De daders werden snel gevat, wat
erop wijst dat de hoge magistraat
die met dat dossier belast was niet
voor een DNA-afname opteerde
omdat er andere materiële sporen
aanwezig waren. Ik heb geen weet
van richtlijnen om DNA-analysen
systematisch te weigeren.
Het Laboratorium voor Genetische
Identificatie van het Nationaal
Instituut voor Criminalistiek en
Criminologie (NICC) heeft in de
loop van de laatste tien jaar geen
enkel dossier behandeld waarin er
van zoiets sprake was.
In het door u aangehaalde dossier
was
een
DNA-analyse
uit
wetenschappelijk
oogpunt
misschien niet realistisch, gelet op
de geringe kans op identificatie
van de dader.
Ten slotte ben ik niet op de hoogte
van instructies van het College van
procureurs-generaal met het oog
op een vermindering van het
aantal DNA-analyses.
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
39
10.03 Carine Lecomte (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie
de votre réponse. J'en déduis que tout recours à une analyse ADN à
l'égard d'un animal n'est pas systématiquement écarté. A priori, les
services concernés feraient bien d'être informés de ce fait.
10.03 Carine Lecomte (MR):
Zouden de betrokken diensten niet
op de hoogte moeten gebracht
worden van het feit dat het laten
uitvoeren van een DNA-analyse in
gevallen van dierenmishandeling
niet systematisch uitgesloten is?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Questions jointes de
- M. André Perpète au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles
sur "le don de titres papiers étrangers" (n° 1957)<br>- M. Carl Devlies au ministre de la Justice sur "le scénario d'extinction des titres au porteur" (n° 2207)</b>
11 Samengevoegde vragen van
- de heer André Perpète aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele
Hervormingen over "de schenking van buitenlandse papieren effecten" (nr. 1957)
- de heer Carl Devlies aan de minister van Justitie over "het uitdovingsscenario van de effecten aan
toonder" (nr. 2207)
11.01 André Perpète (PS): Madame la présidente, monsieur le
ministre, comme le prévoit la législation, la livraison de titres papiers
ne peut plus se faire depuis le 1
er
janvier 2008. Pour tout achat de
titres, la livraison doit donc se faire sur un compte-titres ouvert auprès
d'un organisme bancaire.
Si la livraison physique n'est plus possible à l'heure actuelle, une
période de transition existe et permet aux détenteurs de titres papiers
de conserver des titres au porteur jusqu'au 1
er
janvier 2014.
Malheureusement ­ et même si je pense que la loi du
14 décembre 2005 est plutôt une bonne chose ­, un problème se
pose en ce qui concerne la donation de titres étrangers, puisque
l'article 4 de la loi ne permet plus de donation de titres papiers
étrangers parce qu'ils sont considérés comme une forme de
délivrance physique et sont donc passibles, suivant la loi, de
sanctions civiles, voire même pénales.
Dès lors, monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes.
Existe-t-il, à l'heure actuelle, encore de nombreux titres papiers en
circulation dans notre pays?
Une modification de l'article 4 de la loi de 2005 est-elle envisagée
pour permettre la donation de titres étrangers?
11.01 André Perpète (PS): Sinds
1 januari 2008 kunnen geen
papieren effecten meer worden
geleverd. Elke aankoop van
effecten moet voortaan gebeuren
via een effectenrekening.
Een overgangsperiode laat de
houders van papieren effecten toe
effecten aan toonder te bewaren
tot 1 januari 2014. Er rijst jammer
genoeg een probleem wat de
schenking
van
buitenlandse
effecten betreft, aangezien de wet
de schenking van buitenlandse
papieren effecten, die als een
vorm van fysieke levering wordt
beschouwd, niet meer toestaat.
Zijn er nog veel papieren effecten
in omloop?
Overweegt men de wet te wijzigen
om de schenking van buitenlandse
effecten toe te staan?
11.02 Carl Devlies (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, in toepassing van de wet van 14 december 2005 is sedert
1 januari 2008 in België de uitgifte en materiële afgifte verboden van
effecten aan toonder.
Volgens een bepaalde rechtsleer, waarvan ook in een aantal kranten
recent melding werd gemaakt, zou ook de overdracht van
buitenlandse effecten aan toonder onder de onmiddellijke toepassing
van die maatregelen vallen.
Die stelling verwondert ons, omdat tot nu toe algemeen werd
11.02 Carl Devlies (CD&V - N-
VA): Depuis le 1
er
janvier 2008, la
livraison matérielle de titres au
porteur
est
interdite.
Cette
interdiction
s'appliquerait
également à la cession de titres
étrangers au porteur. Le don de
titres au porteur émis par des
émetteurs étrangers ne serait
aujourd'hui déjà plus possible en
Belgique. Confirmez-vous cet état
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
40
aangenomen dat de verbodsbepalingen enkel betrekking hebben op
de uitgifte van nieuwe effecten of op de afgifte van effecten die nu
reeds op een effectenrekening worden aangehouden.
Teneinde duidelijkheid te creëren, stel ik u graag de volgende vragen.
Ten eerste, klopt het dat vanaf 1 januari 2008 effecten aan toonder,
uitgegeven door buitenlandse emittenten, niet meer in België kunnen
worden geschonken?
Ten tweede, is de schenking van effecten, uitgegeven door
buitenlandse emittenten bij handgift in het buitenland of verleden voor
een buitenlandse notaris tussen Belgische rijksinwoners, nu
rechtsgeldig, en zal dat zo blijven?
Indien op de eerste en de tweede vraag negatief zou worden
geantwoord, dan heb ik een derde vraag. Vanaf wanneer treedt het
verbod in om buitenlandse effecten aan toonder bij handgift te
schenken?
de choses ? Le don de titres fait
par des émetteurs étrangers par
un don manuel effectué à
l'étranger ou un don effectué entre
résidents belges devant un notaire
étranger,
est-il
encore
juridiquement valable aujourd'hui?
Le demeurera-t-il à l'avenir?
Quand entrera éventuellement en
vigueur l'interdiction de faire don
de titres étrangers au porteur sous
forme de don manuel?
11.03 Jo Vandeurzen, ministre: Monsieur le président, vu que les
dispositions portant suppression des titres au porteur prévoient une
interdiction d'émission de ces titres à partir du 1
er
janvier 2008, il est
prématuré et même impossible d'indiquer quel est le nombre de ces
titres encore en circulation en Belgique actuellement.
Sur la base d'informations de la Banque Nationale de Belgique,
900.000 bons d'État et 185 emprunts circulent toujours. Nous n'avons
pas pu obtenir d'autres chiffres.
Le SPF Justice estime que la délivrance visée à l'article 4 de la loi du
14 décembre 2005 portant suppression des titres au porteur doit être
entendue dans le sens strict de la délivrance par un établissement
financier. L'exposé des motifs confirme cette interprétation dans le
passage suivant du commentaire de l'article 4: "Cette livraison
interdite par la loi peut être le fait d'établissements belges,
d'établissements étrangers établis en Belgique, et d'établissements
étrangers qui sont actifs dans notre pays via la libre circulation des
services." La livraison que la loi interdit est celle qui est opérée par
des établissements financiers. Une succession, un don manuel ou
tout autre transfert de titres étrangers entre particuliers ou entre
entreprises ne tombent donc pas sous le coup de l'interdiction de la loi
du 14 décembre 2005.
À cet égard, l'interprétation défendue récemment dans la presse
semble trop large aux yeux de l'administration et ne correspond pas à
l'intention du législateur.
11.03 Minister Jo Vandeurzen:
Volgens de Nationale Bank zijn er
nog altijd 900.000 staatbons en
185 leningen in omloop. We
beschikken niet over andere
cijfers.
De FOD Justitie is van oordeel dat
de bij wet bepaalde uitreiking in de
strikte betekenis van een uitreiking
door een financiële instelling moet
worden begrepen. In de memorie
van
toelichting
wordt
die
interpretatie
bevestigd.
Een
erfenis, een gift of elke andere
overdracht
van
buitenlandse
effecten zijn dus niet verboden. De
administratie is van oordeel dat de
interpretatie die in de pers wordt
gegeven al te ruim is en niet
beantwoordt aan het voornemen
van de wetgever.
Onze administratie is dus van mening dat de aflevering van artikel 4
van de wet van 14 december 2005 houdende de afschaffing van
effecten aan toonder in de strikte zin moet worden geïnterpreteerd als
betrekking hebbende op de aflevering door financiële instellingen.
De aflevering die niet langer door de wet is toegestaan, is deze die
door de financiële instellingen gebeurt. De overdracht, handgift of
iedere andere overdracht van buitenlandse titels aan toonder tussen
particulieren of ondernemingen, valt dus niet onder het verbod van
artikel 4 van de wet van 14 december 2005.
Il convient d'interpréter stricto
sensu
la délivrance dont il est
question à l'article 4 de la loi du 14
décembre 2005. La cession, le
don manuel ou toute autre forme
de cession de titres étrangers au
porteur entre particuliers ou
entreprises ne tombe pas sous le
coup de l'interdiction prévue à
l'article 4. Les interprétations dont
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
41
De interpretaties die daaraan werden gegeven, beantwoorden niet
aan de wil van de wetgever. Dat is althans de lezing die wij maken
van de memorie van toelichting.
In het kader van dit antwoord, is het antwoord op uw tweede vraag
positief. Er kan dus nog rechtsgeldig een handgift worden gedaan of
een schenking van effecten uitgegeven door een buitenlandse
emittent bij handgift in het buitenland of verleden voor een
buitenlandse notaris. De Belgische rechtsvorm is dus nog geldig.
Ten derde, wanneer treedt het verbod in om buitenlandse effecten
aan toonder bij handgift te schenken? In overeenstemming met deze
interpretatie van artikel 4 is er geen verbod om de buitenlandse
effecten bij handgift te schenken. Ik verwijs daarvoor naar de
rechtsleer, naar een artikel over "Les titres et leur tranfert" in het boek
van André-Dumont en Feron, "Evolution et perspectives du droit des
sociétés", in 2006 uitgegeven bij de uitgeverij Bruylant.
cette disposition légale a été l'objet
ne répondent pas à la volonté du
législateur. Peuvent donc encore
être valablement effectués les
dons manuels ou les donations de
titres émis par un émetteur
étranger, soit par don manuel à
l'étranger, soit par passation
devant
un
notaire
étranger.
Aucune interdiction ne frappe la
donation par don manuel de titres
étrangers. Je vous renvoie à cet
égard à la doctrine.
11.04 André Perpète (PS): Madame la présidente, je remercie le
ministre pour ces précisions.
11.05 Carl Devlies (CD&V - N-VA): Het was een heel duidelijk
antwoord. Er is nu zekerheid over deze aangelegenheid. Ik dank de
minister dus voor zijn antwoord.
11.05 Carl Devlies (CD&V - N-
VA): La réponse est claire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mijnheer de minister, hebt u er zicht op hoelang u kunt blijven om de vragen te
beantwoorden?
11.06 Minister Jo Vandeurzen: Ik zal bellen met het kabinet. Laten
we ondertussen rustig doorgaan.
De voorzitter: Collega's, mag ik voorstellen om als volgende de vraag van mevrouw Van Broeckhoven te
behandelen, omdat zij al tweemaal een hele vergadering aanwezig was in onze interessante commissie
voor de Justitie. Ze sluit in zekere zin een beetje aan bij de vorige vraag, namelijk van mevrouw Lecomte.
12 Vraag van mevrouw Christine Van Broeckhoven aan de minister van Justitie over "de coördinatie
van magistratuur, DNA-profilering en NICC DNA databanken" (nr. 1960)
12 Question de Mme Christine Van Broeckhoven au ministre de la Justice sur "la coordination entre la
magistrature, l'établissement de profils ADN et les bases de données ADN de l'INCC" (n° 1960)</b>
12.01 Christine Van Broeckhoven (sp.a-spirit): Mevrouw de
voorzitter, ik dank u dat uw aandacht gaat naar mijn aanwezigheid in
uw commissie, die ik heel interessant vind, maar waarvan ik geen
effectief lid ben. Hierdoor kan ik niet aanwezig zijn in een andere
commissie.
Hoe dan ook, ik heb opnieuw een vraag over DNA-profielen en DNA-
banken, wat toch nog altijd veel aandacht krijgt in de media, uiteraard
voornamelijk in het kader van rechtszaken en gerechtelijke
onderzoeken. Daarover worden ook heel kritische vragen gesteld,
onder meer in verband met het bewaren van de DNA-profielen en de
werking van het NICC, het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en
Criminologie.
12.01
Christine
Van
Broeckhoven (sp.a-spirit): En
raison
des
nombreuses
imprécisions de la loi de 1999 et
de l'arrêté royal de 2002, la
procédure de prélèvement de tissu
cellulaire de suspects ou de
condamnés en vue de constituer
un profil ADN reste floue pour les
magistrats et les policiers. Souvent
aussi, ceux-ci ne maîtrisent pas
suffisamment la méthode de
prélèvement et, dans certains cas,
les échantillons fournis sont dès
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
42
Alvorens mijn vraag te stellen, wil ik een beetje de achtergrond
schetsen waarin mijn vragen passen. Het is duidelijk dat de DNA-
wettekst van 1999 heel wat onduidelijkheden bevat, evenals het
uitvoerend koninklijk besluit van het jaar 2002, wat maakt dat de
procedure voor afname van celmateriaal van verdachten en/of
veroordeelden voor de aanmaak van een DNA-profiel nog steeds
onduidelijk blijft voor magistraten en politiemensen. Zij hebben
meestal ook onvoldoende kennis over de juiste wijze van afname van
dat celmateriaal, wat noodzakelijk is voor een correcte DNA-
profilering. Vaak worden er onbruikbare stalen afgeleverd, wat
betekent dat men in de expertlaboratoria geen of geen volledig DNA-
profiel kan aanmaken.
Er rijzen ook steeds meer vragen over het bestaan van DNA-banken,
niet binnen het NICC, maar wel degelijk in de expertlaboratoria. Nu
blijkt dat die laboratoria de opdracht hebben om al de gegevens en
celmaterialen te bewaren. Nochtans mogen zij ze zelf niet gebruiken
om vergelijkende studies te doen, omdat de uitvoering van dergelijke
vergelijkende studies van DNA-profielen alleen toekomt aan experts
in het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie.
Een derde punt is dat in het verleden al verschillende pogingen
ondernomen zijn om de kosten van het DNA-profileren omlaag te
brengen en in te perken. Het is belangrijk te weten dat, als een
verdachte instemt met de afname van celmateriaal voor een DNA-
analyse of als die afname wordt bevolen, er een identificatienummer
wordt toegekend door het parket. Het is de magistraat die dat
nummer, maar dan zonder de naam van de verdachte of de later
veroordeelde, zal doorgeven aan het NICC. Om de kosten van
herhaalde analyses van dezelfde persoon te vermijden, wordt
blijkbaar het DNA-profiel anoniem bezorgd aan het parket. De reden
is heel eenvoudig: als een andere magistraat een DNA-nummer
aanvraagt voor dezelfde persoon, wordt hij of zij ingelicht dat er al een
profiel bestaat. Hierdoor zouden dus kosten en tijd worden bespaard.
Alvorens te komen tot mijn vragen, zou ik de minister willen vragen of
het verslag van de DNA-evaluatiecommissie, dat op 31 januari klaar
zou zijn, reeds in zijn bezit is. Ik moet toegeven dat ik de minister die
vraag ook al informeel heb gesteld. Hij heeft mij toen gezegd dat er
reeds een voorlopig maar nog geen definitief verslag is. Ik denk dat
zelfs een voorlopig verslag belangrijk is in het kader van mijn en
andere vragen van collega's over DNA-profielen en DNA-banken.
Ik heb in totaal vier vragen. Ten eerste, bestaat er een praktische
handleiding voor magistraten en politieagenten over het gebruik van
DNA-profilering in criminalistiek?
Ten tweede, ondanks pogingen om herhaalde DNA-analyse bij
eenzelfde persoon te vermijden is het huidige systeem onvolkomen
en voor verbetering vatbaar. Hoe denkt men het systeem te kunnen
optimaliseren?
Ten derde, de vergelijkende analyses die worden uitgevoerd door de
deskundigen van het NICC duren heel lang, van zes maanden tot
meer dan een jaar. Nochtans gaat het hier ­ en dat moet heel
duidelijk zijn ­ om elektronische profielen. Het gaat dus niet over
biologische materialen, maar over elektronische gegevens die men
elektronisch vergelijkt. Wat is de reden dat dergelijke vergelijkingen
lors inutilisables.
Les laboratoires sont chargés de
conserver l'ensemble des données
et des tissus cellulaires, mais ils
ne peuvent pas procéder eux-
mêmes
aux
analyses
comparatives.
Cette
mission
revient à l'Institut National de
Criminalistique (INCC).
Dans le passé, plusieurs tentatives
visant à limiter les coûts afférents
aux profils ADN ont déjà été
menées.
Le ministre a-t-il déjà reçu le
rapport
de
la
commission
d'évaluation ADN, qui était attendu
pour le 31 janvier 2008? Existe-t-il
un manuel pratique sur l'utilisation
des profils ADN en criminalistique
pour les magistrats et les
policiers? Comment optimiser le
système des analyses ADN?
Pourquoi
les
analyses
comparatives de l'INCC se font-
elles parfois attendre pendant plus
d'un an? Pourquoi le prix d'un
profil ADN est-il si élevé en
Belgique?
Qui
décide
des
méthodes
utilisées
par
les
experts?
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
43
zo lang duren?
Ten vierde, het aantal deskundige laboratoria in België ­ dat zijn er
negen ­ en de kostprijs voor een standaard DNA-profiel liggen
beduidend hoger dan in de ons omringende landen. Bovendien zijn er
nieuwe methodes voor DNA-analyse die toelaten om DNA-profielen
aan te maken of analyses uit te voeren op een veel efficiëntere wijze
en met een veel grotere snelheid dan waarmee dat vandaag wordt
gedaan voor de standaardprofielen. Bovendien bestaat er
softwaretechnologie die toelaat om DNA-profielen elektronisch te
lezen en te vergelijken. Wie houdt toezicht op de methodes die de
experts toepassen en op de prijzen? U moet weten dat de
standaardprofielen al meer dan tien jaar worden gehanteerd, uiteraard
gestandaardiseerd en gevalideerd. Met de nieuwe DNA-technieken
kan men vandaag een betere kwaliteit en een grotere
betrouwbaarheid krijgen. Men kan eigenlijk in een dag meer dan
10.000 profielen tegelijkertijd aanmaken met de nieuwe technologie
en eveneens vergelijken. Het is dus belangrijk om te weten waarom
de prijzen in België zo hoog zijn en wie bepaalt welke methodes de
experts toepassen.
12.02 Minister Jo Vandeurzen: Op de eerste vraag, het NICC neemt
deel aan of begeleidt de volgende verschillende acties. Er wordt
informatie verspreid via het internet via de website van het NICC. Er is
een jaarlijkse vorming van gerechtelijke stagiairs en een permanente
vorming van magistraten onder leiding van de Hoge Raad voor de
Justitie op het gebied van criminalistiek en meer in het bijzonder
aangaande de DNA-analysetechnieken en het beheer van de
nationale bestanden en er is daarbij ook een bezoek aan het instituut
tweemaal per jaar. Voorts is er de vorming van de politieagenten van
de lokale politie en van de gerechtelijke politie op geregelde
tijdstippen, inclusief een bezoek aan het NICC. Er zijn werkgroepen
tussen het NICC en de algemene leiding van de technische en
wetenschappelijke politie van de federale politie, meer bepaald de
werkgroep biologische sporen. Er is het uitvaardigen van richtlijnen
met betrekking tot het opnemen en het bewaren van de sporen voor
politiediensten. Er is het ter beschikking stellen van kits voor
staalname aan politiediensten en/of wetsgeneesheren, meer bepaald
de seksuele agressieset en de kit voor wangslijmvliesafname voor
analyse van referentie DNA-materiaal. Binnen het parket van Brussel
zal binnenkort een werkgroep met parket en politie aan de slag gaan
voor richtlijnen betreffende het nemen van prelevementen op de
plaats van het delict.
Wat de tweede vraag betreft, ondanks pogingen om herhaalde DNA-
analyses bij eenzelfde persoon te vermijden, is het huidige systeem
onvolkomen. Hoe kan dat worden geoptimaliseerd? Met betrekking tot
de gegevensbank "Veroordeelden" is een van de praktische
problemen de afwezigheid van een centraal systeem dat op nationaal
niveau de naam van de veroordeelden die zijn geregistreerd in de
gegevensbank "Veroordeelden" en de code die aan de veroordelingen
wordt gegeven, beheert. Zoals nu bepaald in de wet, beheert de
overheid, die houder is van de nationale bestanden, niet de naam van
de personen van wie het genetisch profiel werd uitgevoerd. Het
systeem zou dan ook kunnen worden geoptimaliseerd door de
oprichting van een nationale administratieve cel die de namen van de
veroordeelden die zijn geregistreerd in de gegevensbank
"Veroordeelden" en de hun toegewezen code centraliseert. Een
12.02 Jo Vandeurzen, ministre:
L'INCC participe aux différentes
actions ou assume une mission
d'accompagnement
de
ces
dernières. Citons à titre d'exemple
la formation annuelle de stagiaires
judiciaires
et
la
formation
permanente
de
magistrats,
assurée sous la direction du
Conseil supérieur de la Justice, en
matière de techniques d'analyse
de l'ADN et de gestion de fichiers
nationaux. Une formation est
également
organisée
régulièrement pour la police locale
et la police judiciaire. L'Institut
participe également au groupe de
travail sur les traces biologiques.
Signalons encore l'élaboration de
directives ainsi que la fourniture de
kits d'échantillonnage. Un groupe
de travail chargé d'édicter des
directives relatives à la prise
d'échantillons sur les lieux d'un
délit sera bientôt érigé au sein du
parquet de Bruxelles.
En dépit des tentatives d'éviter la
répétition d'analyses d'ADN sur
une même personne, le système
actuel est encore imparfait. La
base de données des condamnés
ne comporte aucun système
central permettant une gestion des
noms des condamnés et des
codes des condamnations au
niveau national. On pourrait
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
44
unieke code per persoon is onontbeerlijk voor een goed beheer.
Ten derde, momenteel worden de positieve correlaties snel
gerapporteerd vanaf het moment dat de vordering die formeel de
vergelijking vraagt van de gegevens met de nationale bestanden,
wordt geadresseerd aan de deskundige. Het NICC heeft de
beschikbare middelen wat betreft het personeel gebruikt om de
rapporteringstermijn voor de vergelijking tussen de databank
"Veroordeelden" en de "Sporen", te beperken tot maximaal een
maand. Op uitdrukkelijke vraag van de magistraat kan dat worden
ingekort tot enkele dagen. In 2008 zal er worden getracht om de
rapporteringstermijnen voor overeenkomsten van DNA-profielen
binnen de databank "Sporen" te reduceren tot gelijkaardige termijnen.
Het is de zwaarte van de procedure vastgelegd in de DNA-wet die
voor een groot deel verantwoordelijk is voor de traagheid waarmee de
vergelijkingen gebeuren. De procedure voorziet immers in heel wat
tussenstappen, namelijk de vergelijking met de nationale bestanden
mag enkel gebeuren op vordering van een magistraat; de profielen
dienen aan het NICC te worden bezorgd via een deskundige die
initieel werd belast met het dossier, vaak nog via gewone post, bij
gebreke aan een wettelijke regeling enzovoort.
Ten vierde had u een vraag over het aantal expertlaboratoria en de
kostprijs. In de vorige legislatuur heeft de minister van Justitie ervoor
gekozen om negen labo's te erkennen. Objectief gezien, gelet op het
aantal deskundigenonderzoeken in een klein land als België, zou het
redelijk zijn dat men op zijn minst discussieert over het aantal labo's
dat wenselijk en rendabel is, de mogelijkheid om een deel van de
analyses van een persoon te laten uitvoeren door één enkel labo, dat
op die manier de analyses kan automatiseren, 24 uur op 24 kan
functioneren en waardoor de kostprijs van de analyse van de stalen
aanzienlijk kan worden verminderd.
Het zijn dergelijke praktijken, die sinds een paar jaar worden
aangewend in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Nederland
en de Scandinavische landen, waardoor de kostprijs van de analyse
tot minder dan 100 euro voor een staal werd teruggebracht, in plaats
van de 375 euro bij ons.
Laatste stuk, de nieuwe methode. Het NICC gebruikt de meest
performante analyse- en vergelijkingstechnieken, dit wil zeggen dat
onder meer de resultaten worden gegenereerd, vergeleken en
geanalyseerd met behulp van zeer performante programma's. Het KB
met betrekking tot DNA legt de analyse van bepaalde genetische
merkers op, opdat alle labo's hun resultaten onderling zouden kunnen
vergelijken en de nationale bestanden zouden kunnen voeden. Alle
Belgische labo's zijn geaccrediteerd volgens de internationale norm
ISO 1725.
Ten slotte mag de DNA-evaluatiecommissie adviezen van technische
en wetenschappelijke aard overmaken aan de minister van Justitie,
bijvoorbeeld in termen van de keuze van de analysetechnieken. Op dit
moment kunnen wij bevestigen dat België geen enkele
technologische vertraging heeft opgelopen op anderen.
Misschien tot slot. Het is juist dat ik een voorlopig eerste aanzet van
een aantal aanbevelingen heb ontvangen in briefvorm. Daarin wordt
aangekondigd dat ik een wat omstandiger rapport mag verwachten. Ik
optimiser ce système par la
création
d'une
cellule
administrative nationale et par
l'attribution d'un code unique à
chaque personne concernée.
L'INCC a affecté les moyens
humains dont il disposait à la
réduction du délai de présentation
des
rapports
relatifs
à
la
comparaison entre la base de
données des condamnés et les
traces disponibles de façon à ce
que ce délai ne dépasse pas un
mois. À la demande expresse du
magistrat, ce délai peut être
raccourci à quelques jours. En
2008, les responsables tenteront
de
réduire
à
des
valeurs
semblables
les
délais
de
présentation des rapports relatifs à
la concordance de profils ADN
dans la banque de données
Traces.
La lenteur de la procédure prévue
par la loi relative à la procédure
d'identification par analyse ADN en
matière pénale est due à la lenteur
des recherches de concordances
et au nombre élevé d'étapes
intermédiaires.
Le ministre précédent a agréé
neuf laboratoires. Dans un petit
pays tel que le nôtre, nous
devrions au moins discuter sur
une base objective du nombre de
laboratoires nécessaires et de la
méthode de travail la plus rentable
à adopter.
Il est possible d'automatiser une
partie des analyses par le biais
d'un seul laboratoire pouvant
fonctionner 24 heures sur 24 et
d'en
réduire
ainsi
considérablement le coût. Grâce à
cette méthode de travail, des
analyses, qui coûtent 375 euros
chez nous, sont déjà effectuées à
un prix inférieur à 100 euros dans
d'autres pays.
L'arrêté royal relatif à l'analyse
ADN impose l'analyse de certains
marqueurs génétiques, afin que
tous les laboratoires puissent
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
45
denk dat mevrouw Van Broeckhoven trouwens professioneel een
uitstekende autoriteit is om dit technisch allemaal te beoordelen. Het
zou mij uiteraard plezieren, ik zou vereerd zijn, mocht u op mijn
kabinet eens uw inzichten kunnen delen met onze mensen. Een
aantal van de door u aangehaalde vragen zijn wat mij betreft
pertinent. Het zal u niet verbazen dat het feit dat de kostprijs dermate
uiteenloopt voor mij een zaak is waarin wij moeten optreden. Het is
niet te verantwoorden dat men in het buitenland met substantieel
lagere prijzen kan werken. Wij moeten daar zeker initiatieven nemen.
Dat doet u waarschijnlijk ook begrijpen dat ik een gedetailleerde
beleidsnota voorbereid met betrekking tot de wettelijke maatregelen
die moeten worden genomen om de leesbaarheid van de wet te
bevorderen, de doorstroming van de procedures met betrekking tot de
analyses te verbeteren en de registratie van DNA-profielen aan te
passen. Zoals gezegd zou het mij een grote eer zijn u op het kabinet
te kunnen ontvangen om te kunnen leren uit uw ervaring.
mutuellement
comparer
les
résultats.
La commission d'évaluation ADN
peut
fournir
des
conseils
techniques et scientifiques au
ministre de la Justice, par exemple
en ce qui concerne le choix des
techniques
d'analyse.
Actuellement,
aucun
retard
technologique n'a été constaté en
Belgique.
Il s'agit-là d'une première étape
pour les recommandations et
j'attends donc encore un rapport
circonstancié. J'invite Mme Van
Broeckhoven, qui est elle-même
une autorité en la matière, à venir
discuter de la question en mon
cabinet. Je regrette évidemment
de devoir constater que l'on
parvient à l'étranger à pratiquer
des tarifs considérablement plus
bas qu'ici.
12.03 Christine Van Broeckhoven (sp.a-spirit): Dankuwel, mijnheer
de minister.
12.04 Minister Jo Vandeurzen: ...dat ik ze niet heb en dat ik dit bij u,
minstens...
12.05 Renaat Landuyt (sp.a-spirit): (...)
12.06 Minister Jo Vandeurzen: Wat?
12.07 Christine Van Broeckhoven (sp.a-spirit): Renaat, het is aan
mij.
Dankuwel, mijnheer de minister, voor het antwoord, de uitnodiging en
de erkenning van mijn DNA-expertise. Dat is natuurlijk ook de reden
waarom ik die vragen stel. Ik heb daarin een fundamentele interesse.
In het begin van de jaren '80 heb ik het eerste DNA-profiel
aangemaakt van een moord- en verkrachtingszaak dat is gebruikt in
een rechtszaak. Ik ben ook een pionier in DNA-profilering. Ik was toen
ook gerechtsdeskundige.
Ik ben zeer blij met uw antwoord en een aantal aspecten. Ik hoop
natuurlijk ook het rapport te kunnen inzien omdat ik weet dat in die
commissie een aantal DNA-experten aanwezig is.
Ik ben vooral ook blij met uw reactie op de prijzen en het aantal
laboratoria. Dit is toch iets typisch voor België. Ook in een aantal
andere aspecten slagen wij er altijd in hogere prijzen te hebben. Het
zal natuurlijk niet eenvoudig zijn om te komen tot een laboratorium. Er
is natuurlijk ook een reden waarom er nu 9 zijn en niet 1. In het begin
van de jaren '80 heeft men inderdaad gesproken over een centraal
laboratorium. Ik kan mij voorstellen dat wij er minstens twee moeten
12.07
Christine
Van
Broeckhoven (sp.a-spirit) : Mon
expertise constitue évidemment la
raison pour laquelle je pose ces
questions.
J'espère
pouvoir
consulter le rapport. Je me félicite
de la réaction du ministre
concernant les tarifs élevés et le
nombre de laboratoires. Il serait
préférable
d'avoir
un
seul
laboratoire central au lieu des
neufs existant actuellement mais
nous aurons probablement besoin
d'au moins deux laboratoires.
Il est tout de même important de
réduire le prix, par la réduction du
nombre de laboratoires mais aussi
et surtout grâce à la nouvelle
technologie de confection et de
lecture électronique. Pour étendre
les bases de données ADN à un
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
46
hebben.
Het zou toch belangrijk zijn om die prijs te drukken. Dat zou kunnen
met minder laboratoria, maar vooral met de nieuwe technologie, niet
alleen voor het aanmaken maar ook voor het elektronisch lezen. Dat
gebeurt al dagelijks in andere settings waar DNA wordt gebruikt. Als
er een vraag is voor uitbreiding van de DNA-databanken met profielen
voor andere misdrijven, zoals diefstal met inbraak, en eventueel ook
van verdachten, dan moet men er toch voor zorgen dat de prijzen
omlaag gaan en dat men op een veel efficiëntere en betrouwbaardere
manier de DNA-profielen kan aanmaken in de toekomst.
plus grand nombre de délits, il faut
réduire les tarifs ainsi que
simplifier et optimiser la procédure
de confection des profils ADN.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Collega's ik heb vernomen dat de minister om 17 uur vertrekt. Misschien zullen we dan nu
een laatste vraag behandelen?
13 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Justitie over "de resultaten van de evaluatie
van de organisatie van de rechtsbijstand" (nr. 1894)
- de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Justitie over "de evaluatie van de organisatie van de
rechtsbijstand" (nr. 2214)
13 Questions jointes de
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Justice sur "les résultats de l'évaluation de
l'organisation de l'aide juridique" (n° 1894)<br>- M. Jean-Luc Crucke au ministre de la Justice sur "l'évaluation de l'organisation de l'aide juridique"
(n° 2214)</b>
13.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, bij de bespreking van het wetsontwerp
houdende diverse bepalingen in december vorig jaar, werd het
koninklijk besluit van 5 januari 2007 bekrachtigd tot vaststelling van de
voorwaarden waaraan een verzekeringsovereenkomst rechtsbijstand
moet voldoen om te worden vrijgesteld van de jaarlijkse taks.
Tijdens de bespreking onderstreepte uw voorgangster dat zij
oorspronkelijk een veel ruimer project voor de organisatie van de
rechtbijstand voor ogen had.
Zij kondigde toen ook aan dat er half januari 2008 een evaluatie van
de organisatie rechtsbijstandverzekering zou komen.
Mijnheer de minister, ik zou u het volgende willen vragen.
Vond de evaluatie van de organisatie rechtsbijstandverzekering
intussen plaats? Zo ja, wat zijn de resultaten van die evaluatie?
Moeten er ter zake wijzigingen worden aangebracht?
13.01 Sabien Lahaye-Battheu
(Open Vld): L'arrêté royal du 5
janvier
2007,
confirmé
en
décembre de l'année dernière, fixe
les conditions auxquelles une
assurance assistance juridique
doit répondre pour bénéficier d'une
exonération de la taxe annuelle.
Dans ce cadre, l'ancienne ministre
de la Justice avait insisté sur le fait
qu'elle avait en vue un projet bien
plus large concernant l'assistance
juridique et qu'il serait procédé à la
mi-janvier 2008 à une évaluation
de la manière dont cette matière
est organisée.
Cette évaluation a-t-elle eu lieu
dans l'intervalle? Quels en sont les
résultats? Des initiatives doivent-
elles être prises?
13.02 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, l'accès pour tous à la justice est un des principes
fondamentaux de notre État de droit, consacré par l'article 23 de la
Constitution et par ce qu'on appelle généralement le pro deo.
Les budgets ont régulièrement augmenté les années précédentes.
Cependant, l'indemnisation qui se calcule par nombre de points ne
13.02 Jean-Luc Crucke (MR): De
toegang tot het gerecht voor
eenieder
is
een
van
de
grondbeginselen
van
onze
rechtsstaat en is verankerd in
artikel 23 van de Grondwet en in
wat de pro-Deoregeling wordt
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
47
couvre même plus les frais engagés par certains avocats. La loi du
23 novembre 1998 a le mérite d'exister mais on est aujourd'hui à
21,80 euros le point, là où les ordres considèrent qu'un minimum
devrait être au moins de 25 euros.
Mes questions sont les suivantes. Peut-on faire l'évaluation du
fonctionnement actuel de l'aide juridique? Êtes-vous favorable au
principe de la fixation d'une valeur minimale indexée du point, et si
oui, quel serait ce montant ou cette valeur? Est-il nécessaire selon
vous de modifier l'article 508.19 du Code judiciaire?
genoemd.
Hoewel de middelen die daarvoor
worden uitgetrokken regelmatig
werden verhoogd, volstaat de
vergoeding ­ die per aantal punten
worden berekend ­ zelfs niet meer
om de kosten die door sommige
advocaten worden gemaakt te
dekken. Op dit ogenblik wordt
21,80 euro betaald per punt, maar
volgens de Orden is 25 euro een
minimum.
Kan de huidige werking van de
rechtsbijstand
worden
geëvalueerd? Bent u voorstander
van
een
geïndexeerde
minimumwaarde per punt? Zo ja,
voor welk bedrag? Moet artikel
508.19 van het Gerechtelijk
Wetboek worden gewijzigd?
13.03 Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw de voorzitter, collega's,
artikel 9 van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 voorziet in een
evaluatiemechanisme van de rechtsbijstandverzekering. Het artikel
voorziet in een rapport van de communautaire ordes, OVB en OBFG,
en de beroepsvereniging van de verzekeraars, Assuralia. Het rapport
bevat eveneens een specifiek punt waarin de voorstellen en
suggesties worden geuit in verband met een betere toegang tot het
recht en de justitie door de burger.
Bij brief van 19 december 2007 heeft Assuralia de vorige minister
ervan op de hoogte gebracht dat in de loop van de maand januari
2008 daarover een ontmoeting was gepland tussen OVB, OBFG en
Assuralia. Het verslag in de zin van artikel 9 van het koninklijk besluit
wordt aangekondigd voor 27 februari 2008, datum van de verjaring
van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit.
Ik wacht dus op het evaluatieverslag dat door de administratie van de
FOD Justitie zal worden geanalyseerd. De resultaten zullen bijdragen
tot het optimaliseren van het mechanisme om de toegang tot het recht
te verbeteren, waarvan de rechtsbijstandverzekering deel uitmaakt.
13.03 Jo Vandeurzen, ministre:
L'arrêté
royal
prévoit
un
mécanisme d'évaluation articulé
autour de la confection d'un
rapport par les Ordres flamand,
francophone et germanophone, et
Assuralia. Dans ce rapport doivent
également être formulées des
propositions censées améliorer
l'accès à la justice. Le rapport
d'évaluation de janvier 2008 est
annoncé pour le 27 février 2008.
J'attends donc ce rapport que le
SPF
Justice
analysera
afin
d'optimiser l'accès à la justice et,
par
voie
de
conséquence,
l'assurance protection juridique.
Dès le début de mon mandat, j'ai toujours indiqué que l'aide juridique
constitue un aspect de justice très important. Début janvier 2008, je
me suis informé sur le budget de l'aide juridique et de la valeur du
point dans le cadre de l'aide juridique de deuxième ligne.
Contrairement à ce que vous dites, la valeur du point a
systématiquement été augmentée depuis 2003, pour les prestations
des années judiciaires 2001-2002, et non diminuée. En 2003, la
valeur était de 18,20 euros et, en 2007, 24,22 euros. Les deux années
précédentes, la valeur était restée égale à ce montant.
En ce qui concerne le budget pour l'année 2008, je n'ai pas voulu
faire de grandes déclarations afin de garantir la sérénité dans les
droits et afin de respecter l'engagement que le gouvernement
Van bij het begin van mijn
mandaat heb ik de rechtsbijstand
steeds als een belangrijk aspect
van justitie beschouwd. Begin
januari 2008 heb ik mij op de
hoogte gesteld van de middelen
die er daarvoor beschikbaar zijn
en van de waarde van het punt in
het
kader
van
de
tweedelijnsrechtsbijstand.
In tegenstelling tot wat u zegt,
werd de waarde van het punt sinds
2003
opgetrokken.
In
2003
19/02/2008
CRIV 52
COM 110
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
48
intérimaire a pris de ne pas faire de promesse budgétaire sans un
accord du gouvernement.
L'augmentation des seuils de revenus permettant de bénéficier de
l'aide juridique par le gouvernement antérieur pose un vrai défi
budgétaire. En effet, ce dernier n'a pas associé de moyens
supplémentaires à cet élargissement des conditions de la gratuité
totale ou partielle du bénéfice de l'aide juridique de deuxième ligne et
de l'assistance judiciaire. Je fais référence à l'arrêté royal du
26 avril 2007, que vous connaissez sans doute.
Le budget pour l'aide juridique de deuxième ligne est basé sur une
enveloppe fermée. Celle-ci s'élève, pour l'année judiciaire 2006-2007,
à 47.270.000 euros. Les subsides des barreaux d'aide juridique pour
3.800.000 euros ne sont pas inclus dans ce montant.
Dans le cadre des discussions budgétaires au sein du gouvernement,
le ministre de la Justice a inscrit dans sa liste de demandes
l'augmentation de son budget avec deux montants. Le premier devra
couvrir ce que le ministre précédent a dépensé pour les prestations
de 2005-2006, mais qui était en principe réservé pour l'année
juridique 2006-2007. Le deuxième montant a été demandé par les
ordres communautaires en plus de la première correction.
La somme de ces deux montants est considérable. Il s'agira de
maintenir la valeur d'un point à l'objectif de 24,22 euros pour les
prestations de l'aide juridique de deuxième ligne dans l'année
judiciaire 2006-2007. Cette augmentation vaudra pour une
augmentation de l'aide juridique de deuxième ligne. Néanmoins, il
revient au Conseil des ministres de décider dans quelle mesure ces
montants peuvent être accordés vu les moyens limités, les revenus et
les dépenses du gouvernement, ainsi que les demandes des autres
ministères. Je parle maintenant en tant que ministre du Budget.
J'attache une grande importance à l'aide juridique, et je suis le
dossier de près et je consulte les ordres communautaires.
Dans ce cadre, une réunion entre la cellule stratégique et les ordres
communautaires est prévue cette semaine afin d'évaluer l'aide
juridique. Cette réunion sera suivie par d'autres et il est à l'heure
actuelle trop tôt pour dire quels seront les résultats de cette
évaluation.
bedroeg de waarde 18,20 euro en
in 2007 24,22 euro. De twee
voorgaande jaren was de waarde
dezelfde gebleven.
Wat de begroting 2008 betreft, hou
ik me aan de afspraak van de
interim-regering
om
geen
begrotingsbeloften te doen. Het
optrekken van de inkomensgrens
om aanspraak te maken op
rechtsbijstand door de vorige
regering plaatst ons voor een grote
uitdaging. Hoewel de toegang tot
de rechtshulp werd verruimd,
werden daarvoor immers geen
bijkomende
middelen
uitgetrokken.
De
kredieten
voor
de
tweedelijnsrechtshulp
zijn
gebaseerd
op
een gesloten
enveloppe (voor het gerechtelijk
jaar 2006-2007 bedroeg die 47
miljoen euro). De subsidie aan de
balie voor rechtsbijstand ten
bedrage van 3,8 miljoen euro is
niet in dat bedrag begrepen.
In
het
raam
van
de
begrotingsbesprekingen heb ik
gevraagd
de
middelen voor
rechtshulp op te trekken. Het gaat
om
een
aanzienlijk
bedrag.
Bedoeling is dat de waarde van
het
punt
voor
tweedelijnsrechtshulp op 24,22
euro kan worden behouden, maar
het is aan de ministerraad om te
beslissen of die bedragen kunnen
worden
toegekend,
rekening
houdend met de beschikbare
middelen. Ik sprak nu even als
Begrotingsminister...
Ik hecht veel belang aan de
rechtshulp, ik volg dit dossier van
nabij
en
ik
raadpleeg
de
gemeenschapsorden
in
dit
verband.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.59 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.59 heures.
CRIV 52
COM 110
19/02/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
49