COMMISSIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID, HET LEEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE HERNIEUWING

La séance est ouverte à 10.15 heures et présidée par M. Jean-Jacques Flahaux.

De vergadering wordt geopend om 10.15 uur en voorgezeten door de heer Jean-Jacques Flahaux.

01 Vraag van de heer Flor Van Noppen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de controles op BSE bij runderen" (nr. 1599)

01 Question de M. Flor Van Noppen à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les tests ESB sur les bovins" (n° 1599)

01.01 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, sinds een paar jaren wordt op vraag van de Europese Unie een snelle diagnosetest uitgevoerd enerzijds op runderen van meer dan 30 maanden oud die met het oog op menselijke consumptie worden geslacht en, anderzijds op risicorunderen van meer dan 24 maanden die sterven of geslacht worden als noodmaatregel.

Zo werden in 2006 364.794 BSE-controles gehouden. Het is duidelijk dat dit een zware financiële last is voor het FAVV en dus ook voor de overheid en de betrokken sectoren. Gelukkig brachten al deze controles in 2006 slechts 2 positieve gevallen aan het licht. In 2007 werd er zelfs geen enkel positief geval ontdekt.

In dat verband had ik voor de minister enkele vragen. Wat is het advies van het Wetenschappelijk comité van het FAVV in verband met deze BSE-test? Hoe evalueert het Wetenschappelijk comité de noodzakelijkheid van deze testen op alle runderen? Wat is het advies van de European Food Safety Authority in verband met deze test? Hoe evalueert het EFSA de noodzakelijkheid van deze test op alle runderen? Welk standpunt neemt de Belgische regering in binnen de Europese Unie met betrekking tot deze BSE-test?

01.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, collega, ik kan u meedelen dat het aantal nieuwe BSE-gevallen de laatste jaren een dalende trend vertoont in een groot aantal Europese landen waaronder België. In 2007 werd er in ons land geen enkel geval vastgesteld.

In het licht daarvan heeft de Europese Commissie in haar OSE-stappenplan voorstellen gedaan voor een versoepeling op korte en middellange termijn in het raam van de preventie, bewaking en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën, waaronder BSE, zonder daarmee het huidige niveau van bescherming van de volksgezondheid te verminderen.

Een van die voorstellen betreft de versoepeling van het actieve BSE-bewakingsprogramma bij runderen.

In zijn advies 03/2007 van 9 februari 2007 stelt het Wetenschappelijk comité van het voedselagentschap dat de echte bescherming van de volksgezondheid met betrekking tot BSE samenhangt met het verwijderen van het gespecificeerde risicomateriaal.

Het testen van runderen met de snelle BSE-test daarentegen, heeft tot doel de doeltreffendheid van bepaalde preventiemaatregelen na te gaan zoals het verbod op het voederen van diermeel aan runderen. Daarnaast is het ook een belangrijk instrument voor de opvolging van de evolutie van de prevalentie van BSE. Met het oog op het verzekeren van dat laatste, stelt het Wetenschappelijk comité voor het aantal snelle BSE-tests te verminderen door een gedeeltelijke bemonstering van de gezonde geslachte runderen met een leeftijd boven dertig maanden. Het aantal bemonsterde dieren hangt daarbij af van de prevalentie van BSE die door de risicomanager aanvaardbaar wordt geacht.

Een concreet voorstel van de Europese Commissie tot versoepeling van het actieve bewakingsprogramma bij runderen bevindt zich momenteel voor advies bij het EFSA. Dat advies hebben wij nog niet.

Aangezien de bescherming van de volksgezondheid verzekerd blijft door de bestaande maatregelen in verband met het verwijderen van het GRM, zal België kunnen instemmen met een versoepeling van het actieve BSE-bewakingsprogramma, met name via een vermindering van het aantal snelle BSE-tests tot een niveau dat toelaat de evolutie van de ziekte voort op te volgen.

01.03 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het verheugt me dat het aantal BSE-controles en daaraan gekoppeld de geldverslindende praktijken hiermee verminderen. Andere controles zijn immers even noodzakelijk voor de veiligheid van de voedselketen.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

02 Vraag van de heer Flor Van Noppen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de inkrimping van het controlerend personeel van het FAVV in functie van het aantal gevalideerde autocontrolesystemen" (nr. 1600)

02 Question de M. Flor Van Noppen à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la réduction des effectifs de l'AFSCA chargés de contrôles en fonction du nombre de systèmes d'autocontrôle validés" (n° 1600)

02.01 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mevrouw de minister, in het businessplan van het FAVV voor de periode van 2004 tot 2008 worden scenario’s geschetst voor inkrimping van het personeel, meer bepaald de controleurs. Naarmate meer operatoren beschikken over autocontrolesystemen zijn er minder controleurs nodig op het terrein. Eerst en vooral vind ik het aankondigen van minder controleurs en dus minder controles een zeer fout en gevaarlijk signaal. Met deze manier van werken speelt men mogelijks fraudeurs in de kaart. De afvloeiing van controleurs wordt gekoppeld aan de implementatie van autocontrolesystemen bij operatoren in de voedselketen. Eind vorig jaar bleek echter dat de validering door het FAVV van deze autocontrolesystemen vertraging heeft opgelopen. In dat verband heb ik enkele vragen.

Hoever staat het FAVV met het valideren van deze autocontrolesystemen? Hoeveel procent van de operatoren in de voedselsector beschikt reeds over een gevalideerd autocontrolesysteem? Welke sectoren beschikken reeds over een sectorgids en welke nog niet? Zal in 2008 het aantal controleurs van het FAVV verminderen? Zo ja, met hoeveel eenheden? Op welke manier wordt deze inkrimping gerealiseerd: door naakte ontslagen, natuurlijke afvloeiing of overplaatsing?

02.02 Minister Sabine Laruelle: In antwoord op uw vraag kan ik u meedelen dat de verschillende erkende certificatie-instellingen de gegevens omtrent de uitgevoerde audits volgens vastgelegde procedures moeten meedelen aan het FAVV. Op dit ogenblik zijn de ontvangen gegevens nog niet helemaal volledig. Een eerste inschatting toont aan dat eind 2007 ongeveer 1,7% van de bedrijven in de voedselketen beschikten over een gevalideerd autocontrolesysteem. Ter verduidelijking, het betreft uitsluitend de bedrijven waar alle activiteiten afgedekt zijn door een gevalideerd autocontrolesysteem. Daarbovenop zijn er nog eens een groot aantal andere bedrijven die op dit ogenlik reeds gecertificeerd zijn op basis van een lastenboek en die met een kleine inspanning bijgevolg eveneens gecertificeerd zouden kunnen worden voor de door het FAVV goedgekeurde gids.

Negentien sectoren beschikken reeds over een goedgekeurde sectorgids. Ik kan de sectoren voorlezen of u de lijst bezorgen. Het gaat om de dierenvoeders, de zuivelindustrie, de slagerijen, de brouwerijsector, de pluimveesector, de slachthuizen en uitsnijderijen, de detailhandel levensmiddelen, de primaire productie van rauwe melk, de ophaling en het transport van rauwe melk, de productie en distributie van bestrijdingsmiddelen voor gebruik in de landbouw, de voedingssupplementen, enzovoort.

Ik zal u de lijst bezorgen, mijnheer Van Noppen.

Voor 16 andere sectoren werd reeds een gids ingediend bij het FAVV, maar die is op dit moment nog niet goedgekeurd, bijvoorbeeld consumptie-ijsindustrie, werktransport en opslag in de voedselketen, margarine-industrie, vissector, frituren, hoevezuivel, potgronden, handel in granen en agro-toelevering. Die lijst zal ik u eveneens bezorgen. Een groot aantal hiervan zal wellicht in de loop van dit jaar worden goedgekeurd.

In het businessplan van het FAVV worden voor de begroting van 2008 twee scenario's geschetst. Een waarbij ervan wordt uitgegaan dat 100% van de autocontrolesystemen van de operatoren is gevalideerd en een waarbij ervan wordt uitgegaan dat 50% van de autocontrolesystemen is gevalideerd. Gelet op het beperkt aantal operatoren dat reeds over een gevalideerd autocontrolesysteem beschikt, zijn bovenstaande scenario's echter niet van toepassing. Het FAVV is op dit ogenblik dus niet van plan het aantal controleurs in 2008 te verminderen, uiteraard onder voorbehoud van de begroting waarover het agentschap dit jaar zal beschikken.

02.03 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik ben blij dat het aantal controleurs dit jaar niet zal verminderen. Ik vind gerichte controles van het FAVV nog altijd veel belangrijker dan de mogelijke aangekondigde controles.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

03 Vraag van de heer Flor Van Noppen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de tevredenheidsenquête die onder het personeel van het FAVV werd gehouden" (nr. 1601)

03 Question de M. Flor Van Noppen à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'enquête de satisfaction réalisée auprès du personnel de l'AFSCA" (n° 1601)

03.01 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mevrouw de minister, in 2007 werd onder het personeel van het FAVV een tevredenheidsenquête gehouden. De resultaten van die enquête brachten enkele problemen aan het licht, vooral in de provincies West-Vlaanderen en Limburg. In dat verband heb ik voor u enkele vragen.

Wat is in grote lijnen de conclusie van die enquêtes? Welke problemen kwamen erin naar voren? Wat heeft het FAVV ondernomen of wat zal het nog ondernemen om die problemen op te lossen?

03.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer Van Noppen, ik kan u meedelen dat de algemene score van tevredenheid bij het FAVV, 6,07, als zeer positief kan worden beoordeeld, zeker in vergelijking met het resultaat van een gelijkaardige enquête: 5,92, die bij de federale diensten werd uitgevoerd. De deelname bedroeg overigens 66%, wat een grote betrouwbaarheid van het resultaat garandeert.

De domeinen waarover het personeel het meest tevreden is, zijn de jobinhoud en de relatie met de directe chef. Minder goed scoren de arbeidsomstandigheden en de organisatiecultuur. Op de domeinen communicatie en doorgroeimogelijkheden werden de minst goede resultaten behaald. Dat zijn de domeinen die ook bij andere vergelijkbare enquêtes zwak scoren.

De resultaten per dienst zijn voor het personeel beschikbaar op het intranet. Zo bleken de twee provincies waarnaar u verwezen heeft, inderdaad minder te scoren dan het gemiddelde. Momenteel wordt samen met de betrokken managementteams en professionele begeleiders nagegaan hoe de tevredenheid via gerichte actie kan worden verbeterd.

Na de enquête werden alle medewerkers uitgenodigd om via gesprekken in groep concrete voorstellen te formuleren om de tevredenheid te verbeteren. Liefst 1.530 opmerkingen en suggesties werden geformuleerd. Zij worden momenteel door een werkgroep samengebracht onder bepaalde thema’s en zullen later omgezet worden in verbeteringsacties die op het niveau van de dienst, de administratie en het hele FAVV opgestart worden.

Een overzicht van de acties en de stand van realisatie zullen op een FAVV-dag in mei 2008 aan alle personeelsleden worden meegedeeld. Uiteraard is opvolging en regelmatige feedback van het personeel essentieel en gepland.

03.03 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mevrouw de minister, wij spreken hier wel over voedselveiligheid en dan vind ik 6,07 tamelijk laag. Ik heb met de betrokkenen uit West-Vlaanderen en Limburg gesproken; welnu, de ontevredenheid en de misnoegdheid zijn daar zeer groot.

De personeelsleden wachten dan ook op een duidelijk signaal van de overheid wat er nu eigenlijk met de enquête zal gebeuren. Het welslagen van een bedrijf begint met de tevredenheid van het personeel. Dat wou ik u nog even meegeven.

03.04 Minister Sabine Laruelle: Wij zeggen in het Frans: "on peut voir le verre à moitié plein ou à moitié vide, on a toujours la même quantité dans le verre." Het doel van de FAVV is wel meer water in het glas.

03.05 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Ik kan dat begrijpen, maar de betrokkenen werden nog niet ingelicht wat er met de uitslagen van de enquête zal gebeuren.

Président: Josy Arens.

Voorzitter: Josy Arens.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

04 Vraag van de heer Flor Van Noppen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de samenwerking tussen het FAVV en de dienst Hormonen van de federale politie" (nr. 1602)

04 Question de M. Flor Van Noppen à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la collaboration entre l'AFSCA et le service Hormones de la police fédérale" (n° 1602)

04.01 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, dit is mijn laatste vraag voor vandaag over het FAVV.

Mevrouw de minister, vanaf 1997 is de strijd tegen hormonenmisdrijven in handen van de multidisciplinaire hormonencel. Daarin zetelen vertegenwoordigers van alle betrokken diensten. De twee belangrijke spelers binnen deze cel zijn de dienst Hormonen van de federale politie en de Nationale Opsporingseenheid (NOE) van het FAVV.

Volgens sommige betrokkenen zou de samenwerking op het terrein niet ideaal verlopen. Belangrijkste punt van kritiek is dat het FAVV niet altijd even alert zou reageren en controleren op vraag van de politie. Zo zijn er gevallen bekend dat de politie na een inval karkassen laat weghangen voor controle, maar door een late interventie van FAVV waren de karkassen reeds vrijgegeven alvorens de controle had kunnen plaatsvinden.

Mevrouw de minister, in dat verband heb ik de volgende vragen.

Hoe evalueert u de samenwerking tussen het FAVV en de dienst Hormonen van de federale politie?

Hebt u weet van voorvallen zoals ik zonet beschreef waarbij door late interventie van het FAVV controles niet hebben kunnen plaatsvinden?

Hebt u weet van klachten van een van beide diensten omtrent hun samenwerking?

04.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Noppen, ik heb op dit ogenblik geen enkele indicatie over een minder goede samenwerking tussen de dienst van de Nationale Opsporingseenheid van het FAVV en de multidisciplinaire hormonencel. De dienst Hormonen van de federale politie te Brussel is evenmin op de hoogte van een dergelijk voorval. De hormonenmagistraat ziet al evenmin over welk incident het zou gaan en bevestigt dat hij geen klachten heeft over de samenwerking met het FAVV.

De samenwerking tussen beide verloopt integendeel voorbeeldig. Met het oog op een vlotte samenwerking werd er trouwens in 2006 een draaiboek opgesteld tussen de verschillende partners om die samenwerking te optimaliseren.

Het FAVV is steeds aanwezig op de tweewekelijkse vergaderingen van de Hormonencel. Precies dankzij die goede samenwerking, werden en worden er goede resultaten geboekt in de hormonenbestrijding, zoals bijvoorbeeld in het dossier bij het parket van Dendermonde.

Uit de informatie die u mij geeft, kan ik niet opmaken over welk geval het precies gaat. Hoewel ikzelf geen enkele klacht heb ontvangen over te late interventies van het FAVV gevraagd door de politiediensten, ben ik bereid die zaak ten gronde te laten onderzoeken indien u meer concrete details kunt geven.

04.03 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het gaat hier over de streek van Kortrijk. De mensen van de politie controleren er slachthuizen en zien dat er iets mis is. De karkassen worden weggehangen en er wordt contact opgenomen met het FAVV. Vóór het FAVV controles kan uitvoeren, zijn de karkassen echter al verdwenen.

04.04 Minister Sabine Laruelle: Misschien gaat het om een specifiek geval. Het beste is mij de details bezorgen waarna ik een vraag kan stellen aan het FAVV.

In het algemeen is er geen probleem tussen de hormonencel en het FAVV. Er is misschien een specifiek geval, maar het is niet aan de commissie om zich daarover uit te spreken.

Ik ben bereid om dit specifiek geval te analyseren en een vraag te richten aan het FAVV.

04.05 Flor Van Noppen (CD&V - N-VA): Het is een eenmalig geval in het Kortrijkse, maar er werden elders al meerdere gevallen gesignaleerd. Die mensen willen door u of door de commissie worden gehoord. Er wordt blijkbaar helemaal niet naar hen geluisterd.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

05 Question de M. Éric Thiébaut à la ministre de l'Économie, des Indépendants et de l'Agriculture sur "le rapport de Test-Achats sur la mauvaise qualité de la nourriture" (n° 1834)

05 Vraag van de heer Éric Thiébaut aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw over "het rapport van Test-Aankoop over de slechte voedingskwaliteit" (nr. 1834)

05.01 Eric Thiébaut (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le bilan 2007 présenté vendredi dernier par Test-Achats révèle qu'en 2007, 40% des produits alimentaires analysés par l'organisation étaient de qualité mauvaise ou médiocre.

Ce chiffre est pour le moins interpellant et nous rappelle que nous ne pouvons avoir une confiance aveugle dans l'industrie alimentaire. Il rappelle également combien les missions de l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA), notamment de veiller à la qualité des aliments, sont cruciales.

À cet effet, si le retrait l'an dernier de 40 produits du marché pour non-conformité par l'AFSCA – cela fait près de trois par mois – prouve que celle-ci est bien soucieuse de veiller au bon respect de sa tâche, il démontre également que la situation alimentaire décrite par Test-Achats est fiable.

Face à ce constat inquiétant pour notre santé, la question des contrôles renforcés doit, me semble-t-il, être posée.

Parmi les points noirs mis en avant l'an dernier par l'organisation de défense des consommateurs, Test-Achats dénonce la présence trop importante de résidus de pesticides et réclame une législation plus contraignante. Entre autres exemples, l'alimentation déséquilibrée dans les fast-foods – mauvaises graisses et sel –, la présence de colorants dans les bonbons et l'existence de benzène cancérigène dans certaines boissons rafraîchissantes sont également pointées du doigt.

Étant interpellé par ce qui précède et plus largement par le contenu entier du rapport, je voudrais savoir dans un premier temps, madame la ministre, si la situation alimentaire que Test-Achats relate est proche de la réalité.

Si tel est le cas, l'AFSCA dispose-t-elle des moyens suffisants pour dispenser les contrôles nécessaires et appliquer des sanctions adéquates en cas d'infractions?

Dans le cas contraire, envisagez-vous de renforcer l'AFSCA afin qu'elle mène à bien sa mission et améliore la qualité de nos produits alimentaires?

05.02 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, monsieur Thiébaut, j'ai évidemment pris connaissance des déclarations de Test-Achats concernant son bilan en 2007 dans le domaine alimentaire, tout en attachant tout comme vous à ce bilan l'importance qu'il mérite. Je voudrais cependant nuancer les conclusions que l'on peut en tirer sur le plan de la sécurité. M. Remy lui-même a d'ailleurs nuancé ces propos sur le plateau d'une télévision bien connue ce dimanche midi.

Comme le souligne cette organisation de consommateurs, la Belgique n'a connu en 2007 aucune crise dans ce secteur ni même d'incident notable. Cela signifie que notre agence pour la sécurité de la chaîne alimentaire fonctionne et qu'elle fonctionne bien. Elle a d'ailleurs en plein été jugulé immédiatement un nouveau problème lié à la présence de dioxine dans la gomme de guar indienne, produit largement utilisé dans des denrées diverses.

Les critiques de Test-Achats portent en grande partie sur des problèmes de fraîcheur (par exemple pour les jambons, les asperges, etc.), facteur que le consommateur doit aussi pouvoir apprécier lui-même lors de ses achats, en se basant notamment sur les dates de fraîcheur ou encore sur la composition ou l'étiquetage des produits. C'est le rôle bien évidemment d'une association de consommateurs, privée d'ailleurs, que d'émettre des desiderata à cet égard. Cependant, la très grande majorité des normes est établie avec les 27 États membres dans des réglementations européennes. Ce sont ces standards que les services de contrôle officiels sont tenus d'appliquer. Il est logique de faire un maximum de choses au niveau européen, étant donné la liberté de circulation des biens et produits.

Certaines critiques peuvent paraître un peu excessives, notamment celles qui concernent les teneurs en résidus de pesticides qui constituent un point noir selon l'analyse de Test-Achats. À cet égard, on doit remarquer que les résultats sont largement biaisés par le fait que l'analyse a porté sur 85 échantillons de fruits et légumes pour lesquels la probabilité de dépassement des normes est la plus grande. Si l'on cherche là où on est certain de trouver, on trouve évidemment plus facilement. Or, il faut savoir qu'une limite en résidus pour ces produits n'est pas directement liée avec leur toxicité et que, faute d'harmonisation complète des limites maximales dans l'Union européenne, un fruit peut être conforme pour le marché espagnol ou portugais et ne pas l'être pour le marché belge.

Or, comme je vous le disais, on doit tenir compte de la libre circulation.

Si je prends les résultats de l'AFSCA en 2006, sur 521 échantillons de fruits, on constate 1,8% de dépassement de la limite maximale en pesticides pour les produits belges. Par contre, on constate 15,8% pour les fruits d'origine étrangère. Pour les légumes, on obtenait respectivement 6,1% pour les légumes d'origine belge et 10,2% pour les légumes d'origine étrangère, sur 838 échantillons. Tests-Achats a analysé 85 échantillons, l'AFSCA a analysé 521 échantillons de fruits et 838 échantillons de légumes, cela permet d'apprécier les deux résultats.

Une étude du comité scientifique de l'Agence vient de conclure que l'exposition des consommateurs belges aux résidus de pesticides ne présentait aucun danger. Quant au problème de benzène dans les boissons rafraîchissantes, c'est une question qui est en partie résolue grâce notamment à un changement de technologie.

Si on se base sur les plus de 66.000 échantillons prélevés par l'AFSCA, on peut conclure que notre alimentation n'a jamais été aussi fiable. Quand on regarde au niveau mondial, cela paraît évident.

En ce qui concerne les moyens accordés à l'AFSCA, il est vrai que face aux difficultés budgétaires rencontrées, le management a dû prendre des mesures restrictives et le plan de personnel n'a pas été totalement exécuté. Il manque environ 100 équivalents temps-plein.

Vous n'êtes pas sans savoir que nous sommes en train de travailler au budget et dans les demandes que j'ai adressées au ministre du Budget, qui devront faire l'objet d'un certain nombre d'arbitrages, se trouve un refinancement public de l'AFSCA. Si on compare avec les pays voisins, l'AFSCA est financée par les deniers publics à hauteur de 50%. Si on reprend les quatre pays voisins en plus de la Belgique, on atteint 80%. Il y a donc une marge de refinancement tout à fait indispensable.

L'Agence dispose aussi d'outils juridiques nécessaires pour appliquer les sanctions qui sont suffisamment dissuasives, me semble-t-il.

05.03 Eric Thiébaut (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse rassurante. J'en déduis que nous avons intérêt à manger des fruits d'origine belge! Pour les bananes et les ananas, cela sera plus compliqué! Votre réponse nous apprend que notre propre production est très saine. Je suppose qu'il y a lieu d'avoir un regard plus critique par rapport aux exportations de fruits et légumes.

Présidente: Thérèse Snoy et d'Oppuers.

Voorzitter: Thérèse Snoy et d'Oppuers.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

06 Question de M. Josy Arens à la ministre de l'Économie, des Indépendants et de l'Agriculture sur "la fièvre catarrhale" (n° 1820)

06 Vraag van de heer Josy Arens aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw over "blauwtong" (nr. 1820)

06.01 Josy Arens (cdH): Madame la présidente, madame la ministre, depuis le dépôt de ma question, j'ai l'impression que le dossier a fortement évolué. Néanmoins, j'insiste sur la province de Luxembourg parce que l'élevage et la production laitière y sont prédominants et qu'elle souffre de la fièvre catarrhale autant, sinon plus, que les autres provinces.

Je ne vais donc pas redévelopper toute ma question. J'ai pu lire dans la presse que, depuis l'assemblée générale de la Fédération wallonne de l'agriculture, le dossier avançait. Pouvez-vous m'en dire plus à ce propos?

06.02 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le député, je tiens d'abord à vous rassurer. Tout comme vous, je suis préoccupée par la situation que connaissent certains éleveurs d'ovins et de bovins. L'ampleur de la crise requiert évidemment des réponses adaptées.

Avant de vous dire où en est le dossier, je crois important de rappeler les mesures prises par le gouvernement fédéral. En effet, c'est bien beau de se faire critiquer par d'autres niveaux de pouvoir qui n'ont encore rien accompli de concret!

Tout d'abord, le gouvernement fédéral a dégagé un budget de huit millions d'euros, ce qui est loin d'être négligeable, pour les tests de contrôle permettant d'établir le diagnostic de la fièvre catarrhale.

Le CERVA (Centre d'études et de recherches vétérinaires et agrochimiques) poursuit son important travail de recherche. Pour rappel, c'est lui qui identifia en premier – au niveau européen – le virus de la fièvre catarrhale en août 2006.

Quant à l'AFSCA, elle n'a évidemment pas attendu des déclarations publiques pour lancer, à la fin du mois de décembre 2007, un appel d'offres européen destiné à mettre à disposition six millions de doses de vaccin pour la Belgique, dont 600.000 doivent être disponibles dès le mois de mai 2008. Les offres sont attendues pour la mi-février, autrement dit dans les jours prochains. Le 30 janvier, elle a également déposé le plan belge pour la vaccination auprès de la Commission européenne. D'ailleurs, cette dernière n'est pas restée inactive, puisqu'elle a décidé de prendre à sa charge 100% du coût du vaccin et 50% du coût de sa mise en œuvre, le fonds de santé devant préfinancer ces dépenses.

Ce plan a fait l'objet d'une longue concertation avec l'Agrofonds, mais également avec les vétérinaires et j'ai personnellement invité les Régions – la Région flamande était présente - à une réunion pour discuter de ce plan de vaccination.

L'examen des dossiers introduits auprès de la Commission européenne a débuté, début février.

Le vendredi 1^er février 2008, pour la deuxième fois, le comité de concertation s'est saisi de la problématique de la fièvre catarrhale et j'ai proposé un plan permettant de sortir du bac à sable ou de la partie de ping-pong. En effet, lorsque l'on s'adonne à ce jeu, attendre qu'un des deux partenaires souffre d'une tendinite n'a jamais apporté de solution! J'ai donc souhaité que soit dégagé un plan d'action en rappelant que chaque niveau de pouvoir devait évidemment mettre en œuvre les mesures nécessaires, qu'il convenait de le faire en fonction des compétences qui leur incombent et que ce n'était pas le moment de renvoyer la balle à un autre acteur.

En ce qui nous concerne, nous avons analysé la problématique du Fonds des calamités. Toutes les analyses dont je dispose tendent à prouver que les trois critères, même si ceux-ci ne figurent pas dans la loi, sont d'application depuis plus de 20 ans dans le cadre de toutes les interventions du Fonds des calamités. Ce fonds n'est jamais intervenu pour une maladie animale. De plus, il existe un problème de récurrence. Or malheureusement, dans ce cas, cette maladie est présente de façon endémique depuis 2006. D'après les informations que nous avons pu obtenir, nous sommes persuadés que la Commission européenne refuserait l'intervention du Fonds des calamités. La preuve en est qu'aucuns des États membres qui a été amené à prendre des mesures ne l'a fait dans le cadre du Fonds des calamités. En revanche, rien n'empêche les Régions qui sont responsables à l'exception de certaines matières relevant spécifiquement du fédéral, de prendre des mesures en matière de pertes économiques. Néanmoins, j'ai toujours la volonté de tenter d'apporter un maximum de réponses. La vaccination en est une.

Pour le moment, je me penche sur toute la problématique du social. J'ai déjà pris une mesure en septembre. Il faut, selon moi, voir avec l'INASTI s'il est possible de prendre d'autres mesures. Je pense notamment à un report laissé à la discrétion et à la demande des éleveurs touchés. Une commission des dispenses peut évidemment toujours fonctionner, mais, dans ce cas, je souhaiterais la mise en place d'une commission spécifique destinée à traiter des dossiers précis. Cela pourrait évidemment soulager fortement les trésoreries. En outre, il pourrait être question de reports ou de dispenses pures et dure.

J’ai également organisé hier une réunion à mon cabinet regroupant l’ensemble des Régions et des acteurs. Mon collègue en charge des Finances est occupé à analyser la problématique des barèmes et à y sensibiliser son administration.

De plus, comme je l’avais proposé à l’occasion du comité de concertation, lors du Conseil européen de lundi, nous allons demander avec les Régions à la Commission européenne qu’elle puisse cofinancer des mesures prises pour cette fièvre catarrhale. Le fédéral y a consacré huit millions et les Régions un ou deux millions par Région. Si un cofinancement européen pouvait être obtenu, cela permettrait de nous soulager et d’avancer pour apporter une vraie réponse aux agriculteurs.

Je n’ai jamais formulé de promesses que je savais ne pas pouvoir tenir. Il aurait été très confortable pour moi de monter un dossier pour le Fonds des calamités et de demander 20 millions au ministre du Budget, que ce dernier aurait dû me refuser. J’aurais ensuite pu faire campagne en disant que le PS et le cdH ne veulent pas du Fonds des calamités. Je n’ai jamais travaillé de cette manière.

Il est de notre devoir d’informer correctement les gens sur le terrain. Depuis le début, je dis que le Fonds des calamités n’est pas le bon instrument. Tout d’abord parce que mon collègue du Budget ne me donnerait pas l’argent, ensuite parce qu’on ne répond pas aux critères belges en vigueur depuis 20 ans, enfin parce que la Commission européenne refuserait le dossier.

06.03 Josy Arens (cdH): Je remercie la ministre pour cette réponse. Je ne sais pas si j'ai bien compris, surtout que j'ai parfois des problèmes d'audition.

À la première réunion ou à l'une des réunions, la Région flamande était présente, avez-vous dit. Cela signifie-t-il que la Région wallonne n'était pas présente?

06.04 Sabine Laruelle, ministre: Il s'agissait d'une réunion concernant la problématique de la vaccination, avec les organisations agricoles, l'AFSCA, le CERVA, la DG4, l'administration de la Santé. Je trouve important que chacun soit au courant.

06.05 Josy Arens (cdH): Et les trois Régions étaient invitées? Donc il y avait absence de la Région wallonne.

Un autre point me paraît important, à savoir les cotisations sociales. Le problème est réel: des agriculteurs et des agricultrices vivent de graves difficultés financières. Bien sûr, le report est peut-être une solution, la dispense est une meilleure solution, mais il faut savoir que ce n'est pas évident de passer devant la commission des dispenses et que cela engendre un impact sur le calcul du montant de la pension.

06.06 Sabine Laruelle, ministre: Je suis d'accord avec vous, mais la commission des dispenses ne peut pas prendre une mesure spécifique vis-à-vis des agriculteurs en disant de ne pas payer tout en conservant tous leurs droits. Cela créerait un précédent: en cas de pluie à la mer du Nord, le secteur de l'horeca demanderait la même chose! Le précédent serait délicat. Il faut assurer l'équilibre budgétaire de la sécurité sociale.

Nous analysons la possibilité d'accorder une dérogation pour un trimestre; on perdrait un trimestre de la convention, un trimestre sur une carrière de 45 ans.

Par ailleurs, nous nous activons à un important travail de revalorisation de la pension, de la gratuité des petits risques pour les pensionnés indépendants, et il faudrait continuer à compléter. Ce choix n'est pas évident.

06.07 Josy Arens (cdH): C'est vrai. Et malgré tous les efforts, la pension des indépendants mérite encore une autre réforme que celle que nous connaissons jusqu'à présent. C'est clair.

Il est vrai aussi que les Régions doivent intervenir, je le dis haut et fort. Si jamais elles n'intervenaient pas suffisamment ou plus ou plus vite, bien que son intervention ne soit pas évidente, ne pourrait-on au moins tenter de faire intervenir le Fonds des calamités?

Le nombre d'agriculteurs est déjà bien faible dans nos régions et nous ne pouvons plus ne pas nous occuper sérieusement du secteur. J'aimerais donc qu'on puisse trouver une solution. Je conserve beaucoup de doutes quant à l'évolution de certaines régions et j'estime que le fédéral devrait donner l'impulsion pour que les Régions se sentent dans l'obligation d'aller plus loin. Le secteur agricole est vraiment dans une situation nécessitant de réagir ensemble, tous niveaux de pouvoir confondus.

06.08 Sabine Laruelle, ministre: Vous plaidez pour la maturité du système. On m'aurait dit que les Régions, ayant déjà consacré chacune quatre ou cinq millions d'euros à des aides économiques, demandent au fédéral de compléter, ce serait une toute autre vision des choses que cette partie lamentable de ping-pong!

06.09 Josy Arens (cdH): En effet, nous devons sortir de ce bac à sable car la classe agricole mérite un tout autre traitement.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 10.55 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.55 uur.