Commissie voor de Financiën en de Begroting

Commission des Finances et du Budget

 

van

 

woensdag 30 januari 2008

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

mercredi 30 janvier 2008

 

Matin

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10.03 heures et présidée par M. François-Xavier de Donnea.

De vergadering wordt geopend om 10.03 uur en voorgezeten door de heer François-Xavier de Donnea.

 

De voorzitter: Collega’s, laten wij beginnen. De minister en ik moeten straks naar het Paleis. Tegen 10.30 uur of 10.35 uur moeten wij vertrekken. Ik wil dus zoveel mogelijk vragen nu behandelen. Ik heb afgesproken met de minister dat wij om 10.30 uur stoppen.

 

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de eenmalige begrotingsmaatregelen" (nr. 1546)

- de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de eenmalige begrotingsmaatregelen" (nr. 1627)

- de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de eenmalige begrotingsmaatregelen" (nr. 1735)

01 Questions jointes de

- M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les mesures budgétaires non récurrentes" (n° 1546)

- M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les mesures budgétaires non récurrentes" (n° 1627)

- M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les mesures budgétaires non récurrentes" (n° 1735)

 

01.01  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, op 8 januari heb ik al antwoord gekregen op heel wat vragen. Er was er nog een die openstond, in verband met de eenmalige operaties. Er was nog geen cijfer bekend inzake de NMBS. Mijn vraag was of dat cijfer gegeven kon worden.

 

01.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, collega Bogaert, wat de NMBS betreft, moeten wij een onderscheid maken tussen twee operaties.

 

Enerzijds is er eind 2005 een overname geweest van pensioenverplichtingen in hoofdzaak voor het zogenaamde rollend personeel, en dat in ruil voor een storting van ongeveer 296 miljoen euro van de NMBS, die toen is geboekt. Anderzijds staat sinds 2006 de Pensioendienst voor de overheidsector in voor de betaling van alle NMBS-pensioenen. Die worden enerzijds gefinancierd door een dotatie die ingeschreven is op de begroting Pensioenen, terwijl er vroeger een dotatie voor de NMBS was die rechtstreeks bij de allocaties van de FOD Mobiliteit stond, en vroeger het ministerie van Verkeerswezen en, anderzijds door bijdragen betaald door de NMBS.

 

In dat tweede geval gaat het gewoon om de reorganisatie van het betalingscircuit. Noch de NMBS, noch de PDOS, de Pensioendienst voor de overheidssector, houden afzonderlijke gegevens bij over de uitbetaalde pensioenen in het raam van de in 2005 doorgevoerde operatie inzake het rollend personeel. Exacte cijfers over de impact op basis van de realisaties van de hoger aangehaalde operatie zijn bijgevolg niet beschikbaar.

 

Wat de pensioenoperaties betreft, werd het verschil berekend tussen de uitgaven aan rustpensioenen en de ontvangsten uit bijdragen, waarbij geen rekening is gehouden met de verlaagde intrest, of de zogenaamde intrestwinst die voortvloeit uit de lagere overheidsschuld. Globaal genomen staan de dossiers Belgacom, Belgocontrol, BIAC en Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen voor een geraamde bijkomende uitgave van circa 326.280.000 euro in 2008. Daartegenover staan ontvangsten voor een bedrag van 88.059.000 euro, wat de geraamde netto-impact aan uitgaven brengt op 238.222.000 euro.

 

Tot daar, mijnheer de voorzitter, het antwoord op de vraag van de heer Bogaert. Het spreekt voor zich dat ik een kopie van het antwoord zal bezorgen aan het secretariaat, zodat de cijfers bekend zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de financiewet" (nr. 1705)

02 Question de M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "la loi de finances" (n° 1705)

 

02.01  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal, gezien het tijdsbestek, sneller gaan.

 

Mijnheer de minister, ik had graag vernomen hoe de uitvoering van de financiewet, die zowel in de Kamercommissie als in de plenaire vergadering werd goedgekeurd, verloopt.

 

In de financiewet was een tabel opgenomen, waarin per departement werd bepaald hoeveel tijdens de eerste drie maanden van 2008 mocht worden uitgegeven.

 

Wat is het percentage tot nu toe van de uitgaven per departement ten opzichte van genoemd, maximaal uit te geven bedrag?

 

Zijn er departementen waarvoor er effectief overschrijdingen worden genoteerd, of waarvoor er overschrijdingen dreigen?

 

Als ik mag, wil ik ook verwijzen naar een recent voorval in de gevangenis van Brugge, dat in de actualiteit kwam. Blijkbaar kon de gevangenis van Brugge geen facturen betalen om het toiletpapier te bekostigen.

 

Zijn er departementen die bepaalde facturen, al dan niet uit 2007, niet kunnen betalen, omdat er anders overschrijdingen dreigen of is er iets anders aan de hand?

 

02.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, ook ik was ontstemd over het wat belachelijke karakter van de discussie rond de aankoop van toiletpapier in Brugge.

 

Specifiek voor het departement Justitie bedraagt het percentage van de vastleggingen op dit moment 17% en het percentage van de ordonnanceringen 15%. Er is voor de behoefte die in Brugge werd gesignaleerd, dus zeker nog krediet voorhanden. De gevangenis van Brugge hoeft ter zake dan ook geen emotionele paniekreacties doorheen het hele land te verspreiden.

 

Mijnheer de voorzitter, voor het overige heb ik hier een tabel, waarin heel precies wordt aangegeven wat de stand van zaken inzake het gebruik van de voorlopige kredieten op 15 januari 2008 was. Ik stel voor om de tabel te laten ronddelen. Ik kan ook alle cijfers voorlezen.

 

U zult merken dat voor een aantal departementen – FOD’s, zoals ze nu heten – het bestedingspercentage of betalingspercentage van de voorlopige kredieten bijzonder hoog is. Dat komt vooral doordat het departementen betreft waarvoor hoge dotaties zijn, die in een keer worden uitbetaald. Ik geef u het voorbeeld van het departement Pensioenen, waar het volledige, voorlopige krediet op 15 januari 2008 is opgebruikt. Dat komt gewoon, doordat een storting ten belope van het volledige bedrag van de dotatie gebeurde. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor Mobiliteit en Vervoer, waar stortingen ten behoeve van de NMBS in het begin van het jaar gebeuren. U zult merken dat het aanwendingspercentage voor Mobiliteit en Vervoer 67,9 bedraagt of 98%. Dat heeft niets te zien met een soms vermeende spilzucht van de minister van Mobiliteit. Dat heeft gewoon te maken met de logica van de dotaties.

 

Voor Defensie wordt het hoge percentage verklaard door kredietopeningen.

 

Voor de rest verwijs ik naar de tabel. Ik veronderstel dat, als er nog vragen zijn, wij daarop zullen kunnen antwoorden.

 

U zult zien dat het percentage zeer sterk varieert van departement tot departement. Het gemiddelde inzake vastleggingen is 68,4% en inzake ordonnanceringen 50% van het globale percentage.

 

02.03  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Mijnheer de vice-eerste minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mijnheer Vanvelthoven, uw vraag, die samengevoegd was, werd al beantwoord. Wij zijn begonnen met die vraag, omdat wij onder tijdsdruk staan. Het antwoord is al gegeven. De heer Bogaert heeft dezelfde vraag gesteld.

 

02.04  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik denk niet dat hij dezelfde vraag heeft gesteld.

 

De voorzitter: De vragen waren samengevoegd.

 

02.05  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Het is gebruikelijk, mijnheer de voorzitter, dat er even wordt gewacht voor een samengevoegde vraag wordt gesteld. Dat zijn de geplogenheden, zoals ik ze hier in dit huis altijd heb gekend. Ik kan begrijpen dat er een foutje gebeurt, maar als u nu zegt dat ik mijn vraag niet mag stellen, dan zal ik ze donderdag in de plenaire vergadering moeten stellen, wat natuurlijk niet mijn bedoeling was.

 

De voorzitter: Stel dan uw vragen, maar u zult hetzelfde antwoord krijgen.

 

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de eenmalige begrotingsmaatregelen" (nr. 1546)

- de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de eenmalige begrotingsmaatregelen" (nr. 1627)

- de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de eenmalige begrotingsmaatregelen" (nr. 1735) (voortzetting)

03 Questions jointes de

- M. Peter Vanvelthoven au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les mesures budgétaires non récurrentes" (n° 1546)

- M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les mesures budgétaires non récurrentes" (n° 1627)

- M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les mesures budgétaires non récurrentes" (n° 1735) (continuation)

 

03.01  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb uw antwoord op de vraag van de heer Bogaert niet gehoord. Het ging er mij om van u enige duidelijkheid te krijgen, na de verwarring van de afgelopen twee weken. De collega’s van de CD&V-fractie hebben namelijk publiekelijk een berekening bekendgemaakt in verband met de eenmalige maatregelen. Men heeft het over meer dan 700 miljoen euro, waarmee rekening werd gehouden in de begroting. Ik heb daarna de reactie gehoord van de collega’s van de Open Vld-fractie. Zij zeggen dat dit niet klopt, omdat daartegenover staat dat er ook opbrengsten zijn en dat dit niet weegt op de begroting. Ik heb dus twee klokken gehoord in dezelfde regering.

 

Mijn heel eenvoudige vraag is: wat denkt u daarover, als minister van Begroting? Is er in uw begroting enkel rekening gehouden met de 700 miljoen waarover de CD&V-fractie het had of hebt u ook rekening gehouden met de opbrengsten van de eenmalige maatregelen, waarover de Open Vld-fractie het had?

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, gelieve uw antwoord te herhalen, waarvoor mijn verontschuldigingen.

 

03.02 Minister Yves Leterme: Ik heb hiermee geen probleem, mijnheer de voorzitter. Trouwens – en zonder afbreuk te willen doen aan uw inschatting – de vragen van de heer Bogaert en van de heer Vanvelthoven hielden toch een aantal verschillende elementen in.

 

Ik herhaal de cijfers die vorige week zijn gegeven. De impact op de pensioenen is 220,1 miljoen euro, dat is het verschil tussen de betalingen en ontvangsten inzake rustpensioenen, op basis van de gegevens van de pensioendienst van de overheidssector.

 

De impact van het inhuren van gebouwen als rechtstreeks gevolg van de gebouwenoperaties bedraagt 128,8 miljoen euro op basis van gegevens van de Regie der Gebouwen.

 

De betalingen in het kader van de zogenaamde effectiseringsoperatie bedragen 391,8 miljoen euro op basis van gegevens van Financiën.

 

In het antwoord van 8 januari is telkens geduid hoe deze cijfers tot stand zijn gekomen. Het is natuurlijk evident dat de gegevens zoals zij thans voorhanden zijn, niet toelaten om een exacte inschatting te geven van de impact van het geheel van de in de vorige jaren genomen maatregelen. Dit is complex.

 

Ik geef u een paar voorbeelden. De vraag is welke soort van maatregelen men in de rekening opneemt wanneer men de eventuele besparingen gaat inschatten, bijvoorbeeld de efficiëntiewinst inzake de inning van belastingen, besparingen op onderhoudskosten van gebouwen of de spreiding van die kosten over eigenaar en huurder.

 

De vraag is ook of men al dan niet moet rekening houden met besparingen op intrestlasten voor deze operaties. Alleen samenhangend met de Belgacomoperatie kunnen wij spreken van een voet van 4,5% op een bedrag van 225 miljoen euro.

 

Het is duidelijk dat men bij de afdrachten inzake effectisering ook rekening houdt met ontvangsten die zonder deze operaties pas in de toekomst zouden worden gerealiseerd. Met andere woorden, het is niet zo dat de betalingen van 2007 ook automatisch volledig wegen op de ontvangsten 2007.

 

Het is op dit moment, op basis van de gegevens die ik heb geërfd, onmogelijk om in te schatten wat de impact in desgevallend positieve richting is van een aantal operaties. Wij gaan de impact wel degelijk becijferen, ook op basis van de gegevens van mijn voorgangster. Er werd hieromtrent duidelijkheid gegeven tijdens de vorige vergadering van 8 januari. Het gaat om een impact van 739 miljoen euro op jaarbasis op dit moment.

 

03.03  Peter Vanvelthoven (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik begrijp uit uw antwoord dat u erkent dat er ook een positieve impact is die misschien niet onmiddellijk in de begroting 2007 tot uiting komt, maar ongetwijfeld wel de volgende jaren en waar de nieuwe minister van Begroting zijn voordeel mee doet.

 

De voorzitter: Ik moet preciseren dat de heer Devlies verontschuldigd is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het stabiliteitsprogramma en het Zilverfonds" (nr. 1706)

04 Question de M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le programme de stabilité et le Fonds de vieillissement" (n° 1706)

 

04.01  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, op 8 januari had ik een vraag gesteld over het Zilverfonds. Dat was gewoon een kleine opvolgingsvraag. De vicepremier heeft toen gezegd dat er geen stortingen zouden gebeuren in toepassing van §1 van artikel 3. Voor de volledigheid, is eventueel in stortingen voorzien in toepassing van §2 van artikel 3? Het gaat dan niet over het begrotingssaldo of het vorderingssaldo maar wel over de weerslag van maatregelen die de overheidsschuld in dat begrotingsjaar verminderen zonder weerslag op het vorderingensaldo, met een beperking van 250 miljoen euro, zo staat het in de wet ingeschreven.

 

Ik neem aan dat het dan gaat over een aantal eenmalige maatregelen. De Zilverfondswet voorzag dat daar potentieel ook een storting zou kunnen uitkomen in het Zilverfonds.

 

04.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, het antwoord kan vrij bondig zijn. Op 21 maart 2007 is een bedrag gestort van 176 miljoen euro, in casu het saldo van 2006 zoals het door de Nationale Bank in februari was vastgesteld. Behalve die storting zijn geen andere stortingen gebeurd.

 

04.03  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Ik neem aan dat er ook geen worden voorzien.

 

04.04 Minister Yves Leterme: Hoe zegt u?

 

04.05  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Ik neem aan dat er geen stortingen worden voorzien.

 

04.06 Minister Yves Leterme: Het lijkt mij de logica dat er… Bedoelt u 2007?

 

04.07  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Ja.

 

04.08 Minister Yves Leterme: Het lijkt me de logica dat er geen overschot is. Er is dan ook geen storting.

 

04.09  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Ook niet eenmalig.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de financiële perikelen van het departement defensie" (nr. 1707)

05 Question de M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "les péripéties financières au département de la Défense" (n° 1707)

 

05.01  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb voor een stuk al een antwoord gehad bij de tabel die ik nu krijg, een antwoord op een vraag van daarnet.

 

Mijn vraag is de volgende. Indien mogelijk misschien toch ietsje meer commentaar over Defensie en het hoge verbruik van de kredieten tot nu toe, 81,4% van de door de Financiewet ter beschikking gestelde ruimte.

 

Mijn aansluitende vraag nr. 1707 luidt als volgt. Wat is de budgettaire impact op het departement Defensie van de zaak van de thesaurierekening voor het jaar 2008?

 

05.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, ik zal een uitgebreid schriftelijk antwoord bezorgen met verwijzing naar de betreffende wetsartikelen. Samengevat komt het hier op neer.

 

Bij beslissing van de Ministerraad van 26 oktober 2007 werd in de nodige middelen voorzien om het in 2007 vastgestelde ongeoorloofd gebruik van de thesaurierekening aan te zuiveren. Tegelijkertijd zijn een aantal verminderingen doorgevoerd op ordonnanceringen en vastleggingen waardoor de overdracht in totaal verminderde met een bedrag van 372 miljoen euro.

 

De debetstand van de Thesaurie werd ondertussen aangezuiverd. Begin januari bedroeg het debet nog 67,7 miljoen euro. Er is een akkoord om te evolueren naar een debetstand van 55 miljoen euro. In 2008 zullen wij vooral werken aan het uitklaren van de oorsprong van wat ik eufemistisch de “historische debetstand” zou durven noemen van de thesaurierekening van Defensie. Het woord historisch heeft zijn belang gelet op de verstreken periode van 1968 tot 2003. Debetstand heeft ook zijn betekenis gelet op het feit dat het gaat over 32,1 miljoen euro. Wij gaan ons daarop richten in 2008: de uitklaring van de origine, de oorsprong ervan en uiteraard het aanzuiveren van het tekort.

 

De conclusie is dat er op de begroting 2008 geen echte betekenisvolle impact is vanuit het departement Landsverdediging, samenhangend met de problematiek van die thesaurierekening waarvan dus effectief ongeoorloofd gebruik is gemaakt.

 

05.03  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Ik dank de vice-eerste minister voor zijn duidelijk antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "de impact van het Lambermontakkoord op het zogenaamde ‘financiële leeglopen’ van het federale niveau’ (nr. 1736)

06 Question de M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "l'impact des accords du Lambermont sur les déficits financiers déclarés au niveau fédéral" (n° 1736)

 

06.01  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, er is een hele discussie over de federale melkkoe die leeg is of waarvan de spenen niet meer werken. Vaak wordt daarvoor verwezen naar de Lambermontakkoorden. Ik had graag geweten wat precies de impact is van het Lambermontakkoord op het zogenaamde financieel leeglopen van het federale niveau of positief op de financiering van de deelstaten.

 

06.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer Bogaert, deze belangrijke vraag verdient een ruimer beslag te krijgen in haar antwoord dan wat wij zelfs overeenkomstig het Reglement deze voormiddag in de commissie kunnen doen. Trouwens, met de leden van de werkgroep staatshervorming zullen wij daar vrijdag na een toelichting door de gouverneur van de Nationale Bank proberen een politiek debat over te hebben.

 

Alle voorafnames die ten voordele van andere overheden als de Europese Unie, het stelsel van sociale zekerheid, de Gemeenschappen en de Gewesten gebeuren, zijn de voorbije jaren sterk toegenomen. De totale voorafnames zijn met name gestegen van 43,2% van de ontvangsten in 1999 naar meer dan 52% in 2006. Dit betekent a contrario dat vanaf 2006 minder dan de helft van de fiscale ontvangsten die op initiatief van de federale overheid worden gegenereerd, wordt toebedeeld aan de federale overheid als rijksmiddelenontvangsten.

 

Wanneer de voorafnames volgens bestemming worden opgedeeld, stellen we een belangrijke verschuiving vast vooral ten voordele van de alternatieve financiering van de sociale zekerheid. Waar in 1999 de voorafnames bestemd voor de Gemeenschappen en de Gewesten voor meer dan 80% van de voorafnames stonden, is dat aandeel gedaald tot iets meer dan 70%. Het aandeel van de ontvangsten afgedragen aan de sociale zekerheid is voor dezelfde periode verdubbeld van 11% naar 22%. Het belang van de afdrachten aan de Europese Unie daalde van 7% naar 5,3%. De diverse kleine overdrachten ten slotte, onder meer naar de politiezones, zijn opgelopen tot 1% van de totale voorafname.

 

De overdrachten van fiscale ontvangsten naar Gemeenschappen en Gewesten is, ondanks de daling van hun relatief belang in de loop van de beschouwde periode, nog steeds de belangrijkste voorafname die geschiedt op de totale ontvangsten geïnd door de federale overheid.

 

De overdrachten worden met ingang van het begrotingsjaar 2002 in toenemende mate beïnvloed door de maatregelen die in het Lambermontakkoord werden vastgelegd. Het daaropvolgende zogenaamde Lombardakkoord met betrekking tot de Brusselse instellingen is ook niet te onderschatten.

 

Ten eerste, voormelde akkoorden, met name artikel 40ter van de bijzondere financieringswet, voorzien in een gevoelige herfinanciering van de Gemeenschappen.

 

Ten tweede, ze voorzien ook in meer fiscale autonomie op het vlak van de gewestelijke belastingen en de personenbelasting.

 

Ten derde, er wordt ook voorzien in een herfinanciering van de VGC en van de Franse Gemeenschapscommissie te Brussel, vermeld in artikel 46bis van de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse instellingen. Er is ook een financiering ten voordele van sommige Brusselse gemeenten, samenhangend met een minimale vertegenwoordiging in het schepencollege. Dat staat in artikel 65bis van de bijzondere financieringswet.

 

In tegenstelling tot de verruiming van de regionale fiscale autonomie op het vlak van gewestelijke belastingen, die grotendeels wordt gecompenseerd door een vermindering van het toegewezen gedeelte van de personenbelasting aan de Gewesten – dat is het zogenaamde mechanisme met een negatieve term – heeft de financiering van de Gemeenschappen en de Brusselse instellingen wel een gevoelige netto impact op de rijksmiddelenontvangsten van de federale overheid. De Gewesten worden dus gecompenseerd. De Gemeenschappen en de Brusselse instellingen hebben dus een netto impact op de rijksmiddelen.

 

De herfinanciering laat immers toe om op termijn de overdrachten naar de Gemeenschappen bijna integraal de groei van het bbp te laten volgen, waardoor er een soort mechanisch effect ontstaat, waarop de regering bij de opmaak van haar begroting uiteraard geen impact heeft. Dit heeft tot gevolg dat vanaf 2012, wanneer de voormelde herfinanciering op kruissnelheid komt, het aan de Gemeenschappen en Gewesten toegewezen gedeelte van de personenbelasting en btw nagenoeg constant blijft – in relatieve termen uiteraard – ten opzichte van het bbp omdat ze gelijk met het bbp evolueren.

 

Daar deze herfinanciering gefaseerd verloopt, is de omvang ervan de afgelopen jaren sterk toegenomen. Het aandeel van de herfinancieringoperatie in de totale personenbelasting en btw-toewijzing aan Gemeenschapen en Gewesten is – zoals u ook kunt zien in de tabel die ik u zal bezorgen – gestegen van 1,1% in 2002 naar meer dan 4% in 2006 en naar 5% in 2007 en zal verder groeien naar meer dan 6% in 2008.

 

Uitgedrukt als percentage van het bbp is de omvang van de herfinanciering toegenomen van 0,1% in 2002 tot 0,5% in 2008, dit laatste op basis van initiële ramingen voor het begrotingsjaar 2008. Ik geef u straks de tabel.

 

Nochtans moet worden gezegd dat de totale toewijzing aan de Gemeenschappen en de Gewesten inzake personenbelasting en btw in dezelfde periode niet in dezelfde mate is toegenomen. Het gaat ongeveer om een tiende bbp-punt in de periode 2002-2008. Dat betekent dat dezelfde overdrachten zonder voormelde herfinanciering eigenlijk een gevoelige daling in procenten van het bbp zouden hebben ondergaan, zonder het mechanisme waarvan daarstraks sprake.

 

Tot slot kan worden opgemerkt dat afgezien van de transfers inzake gewestelijke belastingen, op basis van artikel 3 van de bijzondere financieringswet, waarvoor zowel de bevoegdheden als de opbrengst met ingang van het begrotingsjaar 2002 integraal aan de Gewesten zijn overgedragen, in het huidig financieringsstelsel de elasticiteit die nog steeds hoger is dan 1 op het niveau van de totale fiscale ontvangsten, eigenlijk nog altijd de federale overheid ten goede komt.

 

Dit als uitleg bij de beschouwingen rond het soort koekoeksgedrag van de Lambermontwet binnen de federale begroting. Ik bezorg u ook een kopie van het antwoord omdat de tabel met de relatieve en absolute cijfers leerrijk is als illustratie van de uitleg die is gegeven.

 

06.03  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik dank de vice-eerste minister voor het zeer omstandige antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het begrotingsresultaat 2007" (nr. 1745)

07 Question de M. Hendrik Bogaert au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "le résultat budgétaire 2007" (n° 1745)

 

07.01  Hendrik Bogaert (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, als ik mij niet vergis, is het resultaat dat in de persconferentie en ook in deze commissie werd voorgelegd, tot stand gekomen volgens de EDP-definitie, de Excessive Debt Procedure. De vorige regering is op een bepaald ogenblik overgegaan naar een andere definitie. Eerst was het volgens ESR95 en dan is men overgegaan op de EDP-definitie.

 

Wat zou het begrotingsresultaat volgens de oude definitie zijn geweest? Ik denk dat het onderscheid – misschien zijn er nog andere verschillen – verband houdt met de opbrengst of verliezen van swapoperaties of interest-swapoperaties. Ik had graag geweten wat de omvang daarvan precies is geweest voor 2007.

 

07.02 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, de interestlasten op EDP-basis zijn berekend op 11.954.000.000 euro. De interestlasten volgens de ESR-comptabiliteit zijn 12.074.000.000 euro, wat betekent dat de netto-impact van de zogenaamde swapoperatie becijferd wordt op 120 miljoen euro.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Mobiliteit en Institutionele Hervormingen over "het akkoord met betrekking tot de koninklijke besluiten in verband met de terugbetaling van producten van Vitaflo" (nr. 1752)

08 Question de Mme Tinne Van der Straeten au vice-premier ministre et ministre du Budget, de la Mobilité et des Réformes institutionnelles sur "l'accord concernant les arrêtés royaux relatifs au remboursement des produits de Vitaflo" (n° 1752)

 

08.01  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een vraag over een dossier waarbij men het slachtoffer is geworden van het goed bestuur van de jongste zeven maanden. Het betreft de terugbetaling van producten voor personen met de stofwisselingsziekte PKU, die zijn aangewezen op een streng dieet van onder andere proteïnevervangende producten. Daarvoor was al op 2 april 2007 door het RIZIV een akkoord verleend.

 

Ik vrees dat het dossier is blijven hangen in de periode van lopende zaken en niet werd beschouwd als een dossier van lopende zaken en dat het tot vandaag duurt vooraleer er schot in de zaak komt.

 

De minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft vorige week in de Senaat gezegd dat voor alle producten van Vitaflo zou worden voorzien in een volledige terugbetaling, wat conform is de beslissingen van het RIZIV. Ze stelde dat de ontwerpen van koninklijk besluit reeds aan u voor akkoord werden toegestuurd. Na dat akkoord moeten ze nog worden overgezonden naar de Raad van State.

 

Bent u in het bezit en op de hoogte van het betreffende dossier? Hebt u de ontwerpen van koninklijk besluit ontvangen? Hebt u al een akkoord gegeven? Indien neen, waarom niet en wanneer kan het akkoord dan worden verwacht?

 

08.02 Minister Yves Leterme: Mevrouw Van der Straeten, ik ken het dossier, ook vanuit een andere hoedanigheid.

 

Er valt veel voor te zeggen om vanuit de overheid een bijzondere inspanning van solidariteit te leveren voor de mensen die door die stofwisselingsziekte worden getroffen gelet op de kosten die zij moeten dragen.

 

U vroeg of ik in het bezit ben en op de hoogte ben van het betreffende dossier. Ik ben niet in het bezit van het dossier. Ik ben wel op de hoogte. Een van mijn medewerkers werd gecontacteerd door mevrouw Illegems van het bedrijf Vitaflo. Ze heeft ons de contouren van het dossier geschetst, zoals ze ook werden uiteengezet door mevrouw Anke Van dermeersch in de Senaat.

 

Naar aanleiding daarvan hebben wij contact genomen met de beleidscel van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid om meer inlichtingen te verkrijgen. Wij hebben tot op vandaag geen volledig dossier ontvangen. Er is wel contact met de collega.

 

Bij de overdracht van de beleidscel hebben wij geen dossier gevonden bij mijn voorgangster. Het werd wel geïntroduceerd in april 2007, als ik me niet vergis, maar we hebben geen spoor van een dossier teruggevonden.

 

We hebben dan ook de ontwerpen van koninklijk besluit nog niet ontvangen. Wij hebben ze niet.

 

Ik kon – dit is het antwoord op de derde vraag – nog geen akkoord geven, omdat ik nog niet beschik over het volledige dossier. Vanuit de beleidscel van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid werd tot nu toe enkel de oorspronkelijke mail met vraag tot begrotingsakkoord gericht aan mijn voorgangster mevrouw Van den Bossche. Gelet op een aantal vereisten moet dat echter volgens de juiste reglementaire voorzieningen, die vrij strikt zijn inzake bestedingen van belastinggeld, opnieuw worden ingediend als compleet dossier. Zodra het dossier in mijn bezit is, zal ik ervoor zorgen dat dat zo snel als mogelijk zal worden behandeld, en de collega's weten sinds een aantal weken al dat we dat ook echt doen. Dan zal een beslissing kunnen worden genomen over een eventueel begrotingsakkoord.

 

Ik ben uiteraard bereid om u van de behandeling van dat dossier verder op de hoogte te houden, net als mevrouw Van dermeersch, die daarover een vraag heeft gesteld in de Senaat.

 

08.03  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw bijzondere aandacht voor dat dossier. Ik had gehoopt dat het zou zijn afgerond. Na de krokusvakantie zal ik opnieuw een vraag stellen aan minister Onkelinx. In deze fase denk ik dat ik misschien veeleer bij haar dan bij u moet zijn.

 

08.04 Minister Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, laat ik er nog een klein element aan toevoegen. Er is geen sprake van onwil of van een verkeerde voorstelling over en weer. Het is gewoon een kwestie van het administratief bezorgen van dossiers. Wij hebben geen dossier overgedragen gekregen. De vraag is nu dat het dossier zo snel mogelijk zou worden bezorgd.

 

Mede onder impuls van het Parlement wordt zeer strikt toegezien op uitgaven. Ik heb daarop indertijd als ambtenaar vanuit het Rekenhof nog scherp toegezien. Wij moeten een aantal procedures volgen. Er is alleszins geen gebrek aan goede wil, noch bij mevrouw Onkelinx, noch bij mijn diensten, om daar zo snel mogelijk gevolg aan te geven en om vanuit de samenleving een kleine solidaire inspanning te leveren ten behoeve van patiënten die lijden aan desbetreffende ziekte.

 

08.05  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik geef u en minister Onkelinx alle voordeel van de twijfel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.33 uur.

La réunion publique de commission est levée à 10.33 heures.