|
Commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele
Instellingen, de Middenstand en de Landbouw |
Commission
de l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de
l'Agriculture |
|
van dinsdag 15 januari 2008 Namiddag ______ |
du mardi 15 janvier 2008 Après-midi ______ |
La séance est ouverte à 14.20 heures et présidée par M. Olivier Hamal.
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door de heer Olivier Hamal.
01 Vraag van mevrouw Katrien Partyka aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw over "het niet-respecteren van de sperperiode voor solden en de opvolging van processen-verbaal" (nr. 1073)
01 Question de Mme Katrien Partyka à la ministre de l'Économie, des Indépendants et de l'Agriculture sur "le non-respect de la période d'attente des soldes et le suivi des procès-verbaux" (n° 1073)
01.01 Katrien Partyka (CD&V - N-VA): Mevrouw de minister, uw inspectiediensten – de Algemene Dienst Controle en Bemiddeling – controleren het respecteren van de sperperiode. Zij proberen dat vooral met handhavingsmaatregelen en dit via waarschuwing en administratieve minnelijke schikking. Die PV’s worden niet doorgezonden naar het parket om het daarmee niet onnodig te belasten.
Toch blijken enkele ondernemingen te recidiveren en de bepalingen inzake de sperperiode systematisch te overtreden, zoals de twee winkels die in de tekst van mijn vraag worden genoemd. Zij blijken telkens bewust de wet naast zich neer te leggen. Als die dossiers, die toch al zwaardere dossiers zijn, worden overgemaakt aan de parketten, blijkt dat deze niet worden vervolgd. Dat betekent eigenlijk dat de wet inzake de sperperiode voor die grotere winkels dode letter blijft. Dit geeft aanleiding tot de volgende vragen.
Over hoeveel ondernemingen gaat het? Ik bedoel hiermee wel degelijk alleen zij die de wet herhaaldelijk overtreden en waarvoor de PV’s naar de parketten worden doorgezonden.
Bestaat er een verschil tussen de gerechtelijke arrondissementen? Wordt er in sommige arrondissementen wel vervolgd en in andere niet? Zijn er gegevens hierover?
Overweegt u maatregelen ter zake? Uiteindelijk gaat het om het te kwader trouw ontwijken van de wet en om concurrentievervalsing van deze winkels tegenover de andere.
01.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, volgens de mij door de Algemene Directie Controle en Bemiddeling meegedeelde informatie, overtreden slechts twee bedrijven systematisch de reglementering inzake de sperperiode. Ik ben het met u eens dat twee nog te veel is.
De lastens deze bedrijven in het verleden opgestelde proces-verbalen werden door beide betrokken parketten inderdaad – voorlopig hoop ik – zonder gevolg geklasseerd.
Hierbij moet onmiddellijk worden opgemerkt dat een klassering zonder gevolg geen beslissing tot buitenvervolgstelling inhoudt. Het parket kan in geval van recidive bijgevolg steeds beslissen om alsnog tot vervolging over te gaan.
Lastens de betrokken bedrijven loopt momenteel nog een door de Algemene Directie Controle en Bemiddeling ingesteld onderzoek naar handelspraktijken die tijdens de huidige soldenperiode worden gevoerd. Na afsluiting hiervan zal een globaal dossier worden verzonden naar de bevoegde parketten. In het kader van een met het parket-generaal afgesloten protocol zal door de Algemene Directie Controle en Bemiddeling contact worden opgenomen met de gerechtelijke overheden, teneinde overleg te plegen aangaande de meest gepaste methode van aanpak van de gestelde problematiek.
Ik zal ook aan mijn administratie vragen nieuwe maatregelen te analyseren. Ik denk dat de boetes niet hoog genoeg zijn voor de grote bedrijven en dus zou een goede maatregel misschien zijn de boete progressief te maken: de eerste keer een normale boete, de volgende keer een hogere boete, enzovoort. Voor de grote bedrijven zijn de boetes volgens mij niet hoog genoeg. Die voorstellen moeten echter nog geanalyseerd worden.
01.03 Katrien Partyka (CD&V - N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en uw voorstel lijkt mij inderdaad goed te zijn.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Katrien Partyka aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw over "het mogelijke vertrek van het handschrift 'Antifonarium Tsgrooten' naar het buitenland" (nr. 1074)
02 Question de Mme Katrien Partyka à la ministre de l'Économie, des Indépendants et de l'Agriculture sur "l'éventuel départ à l'étranger du manuscrit 'Antifonarium Tsgrooten'" (n° 1074)
02.01 Katrien Partyka (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn volgende vraag gaat over het Antifonarium Tsgrooten. In de pers is er heel wat doen geweest over het zestiende-eeuwse handschrift uit de abdij van Tongerlo dat door de familie de Mérode zou te koop aangeboden zijn aan verschillende instellingen in België, waaronder ook aan de Koninklijke Bibliotheek, die ressorteert onder uw bevoegdheid.
Het is een heel bekend en mooi handschrift. Het is Brabantse miniatuurkunst van rond 1500. Het is een echt pronkstuk. Het wordt door specialisten als erg waardevol beoordeeld. Toch zou er in België geen belangstelling bestaan om het handschrift eventueel aan te kopen.
Hebt u er weet van dat het handschrift inderdaad te koop is aangeboden bij de Koninklijke Bibliotheek?
Waarom werd niet ingegaan op het aanbod?
Wat is uw mening over het feit dat dit Brabants erfgoed zou vertrekken naar het buitenland?
02.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Partyka, naar aanleiding van uw vraag betreffende het Antifonarium Tsgrooten kan ik bevestigen dat de Koninklijke Bibliotheek inderdaad van de verkoop op de hoogte is. Een dossier hierover werd bezorgd aan de Koninklijke Bibliotheek. Een wetenschappelijk personeelslid is de codex ter plaatse gaan bekijken.
Het Antifonarium Tsgrooten is een imposant handschrift. U hebt dat ook gezegd. Het is door middel van randdecoratie, miniaturen en initialen rijkelijk verlucht.
Conservatoren van handschriftcollecties en kunsthistorici wezen reeds op het uitzonderlijke karakter van het bewuste, liturgische zangboek. Het staat buiten kijf dat het Antifonarium in de zuidelijke Nederlanden werd vervaardigd.
Dat het handschrift een bijzondere meerwaarde voor de collecties van de Koninklijke Bibliotheek zou betekenen, lijdt dus geen twijfel. Er is echter altijd een “maar”. Het probleem situeert zich op financieel vlak. De vraagprijs van 400.000 euro vertegenwoordigt vier vijfde van het budget dat jaarlijks aan patrimoniale aankopen kan worden besteed. Momenteel wordt onderzocht op welke wijze buitengewone, financiële middelen kunnen worden gevonden. Een oproep in die zin werd in het contactblad van de Koninklijke Bibliotheek van december 2007 gepubliceerd.
Ik meen inderdaad dat al het mogelijke moet worden gedaan om voornoemd patrimonium in België te bewaren. Waarom niet? Ik zal een groter budget aan de minister van Begroting vragen. U weet echter ook dat de financiële situatie van België niet zo goed is.
Het is een uitzonderlijk werk, maar de prijs is hoog voor België.
02.03 Katrien Partyka (CD&V - N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is echt uitzonderlijk dat dit soort stukken te koop wordt aangeboden. Ik deel volledig uw mening dat het uiteraard heel prijzig is. Anderzijds is die waarde onbetaalbaar. Het is erfgoed dat verloren gaat voor onze samenleving, voor onze musea en onze instellingen. Het is jammer dat de prijs daarin een bepalende factor zou zijn.
Het zal ook tamelijk snel moeten gaan, want de voorziene veiling zou begin maart bij Christie’s in Londen plaatsvinden. Ik hoop dat er vooralsnog een oplossing uit de bus komt, misschien in samenspraak met andere wetenschappelijke instellingen, eventueel op Vlaams en federaal niveau samen. Ik hoop dat er toch een vorm van overleg is om proactief voorbereid te zijn op de echte topstukken. Als we nog geld moeten beginnen zoeken op het moment dat zo’n topstuk op de markt komt, is het meestal al te laat.
02.04 Minister Sabine Laruelle: Nog een kleine opmerking. De familie heeft het aan de Vlaamse minister gevraagd maar die heeft neen gezegd. Dat is de reden waarom de familie naar Londen gaat om het handschrift bij Christie’s te laten veilen. We zullen en willen alles doen om dit handschrift in België te bewaren. Het is een uitzonderlijk handschrift.
02.05 Katrien Partyka (CD&V - N-VA): Het was ook de laagste schatting die er gemaakt is van het handschrift. Het is dus niet uit de lucht gegrepen. Waarschijnlijk zal het voor veel meer worden geveild.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Jean-Luc Crucke à la ministre de l'Économie, des Indépendants et de l'Agriculture sur "le musée Magritte" (n° 1079)
03 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw over "het Magrittemuseum" (nr. 1079)
03.01 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, madame la ministre, tout le monde connaît la période bruxelloise de René Magritte, qui était une période très productive, dans les années 30. Par contre, peu de gens savent que Magritte est né à Lessines, près de chez moi. C'est donc le berceau du surréalisme!
(…): (…)
03.02 Jean-Luc Crucke (MR): J'attendais une réaction et je savais pouvoir compter sur nos collègues écologistes pour rappeler que nous vivons dans un pays surréaliste.
Vous comprendrez que dans ma région, nous sommes fort attachés à ce peintre. Le nouveau musée Magritte, dont on nous parle depuis un certain temps, aurait dû, à en croire mes bonnes lectures, ouvrir ses portes au printemps 2007. Or, il se fait qu'il y a eu un certain retard dans l'accomplissement des travaux.
Ma première question vise évidemment à faire le point sur ce dossier. A-t-on pu identifier la cause de ce retard? Et en dehors des conséquences sur le plan chronologique, j'aimerais savoir comment fonctionne le relais avec la Régie des Bâtiments, qui était impliquée dans ce dossier. Madame la ministre, peut-on espérer que ce musée ouvrira ses portes dans les meilleurs délais?
Il est tellement rare d'avoir un tel artiste, dont les œuvres restent très contemporaines. Je lisais encore ce matin que le ministre des Affaires étrangères voulait faire la promotion de la Belgique à l'étranger. Or, cette promotion peut se faire au départ de la Belgique également et ce musée Magritte pourrait y contribuer.
Ainsi, madame la ministre, quelles sont les perspectives en termes de calendrier? Et quels sont les moyens financiers et humains qui seront accordés à la finalisation de ce projet, afin que l'on ait un musée digne de ce nom?
Madame la ministre, vous l'aurez compris, le but de ma question est surtout, en ce début de législature – provisoire, selon certains –, de faire le point sur ce dossier.
Voorzitter: Bart Laeremans.
Président: Bart Laeremans.
03.03 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, chers collègues, voici un dossier fort long, qui n'est pourtant pas si ancien que cela. En effet, le projet de créer un musée Magritte, à Bruxelles, dans les bâtiments Altenloh, dans le cadre des Musées royaux des Beaux-Arts de Belgique est né durant l'été 2005. Le projet développé impliquait dès l'abord les partenaires suivants: le SPP Politique scientifique, la Régie des Bâtiments, la Fondation Magritte évidemment et Suez, en tant que mécène.
La collection des musées royaux constitue en effet – c'est pourquoi il est bien qu'ils en soient le berceau – la première collection au monde des œuvres de Magritte. Les musées royaux disposaient également des bâtiments nécessaires pour accueillir ce musée Magritte, bien que ces bâtiments nécessitaient une intervention en raison de leur dégradation.
L'avant-projet a été soumis à Suez, qui a marqué, en décembre 2005, son accord de principe. À partir de ce moment, Suez a été étroitement associée au processus. En effet – et cela me semble être un bon exemple pour l'avenir –, l'originalité du partenariat repose justement dans un mécénat de compétences qui est encore inédit en Belgique. Suez intervient donc dans le projet en mettant à disposition les compétences de ses différentes filiales afin de réaliser un projet culturel majeur.
Un cahier des charges, tant au niveau du bâtiment que du site internet du musée, a été finalisé en septembre 2006 et ajusté un an plus tard. Nous sommes passés d'un budget estimé de 2.500.000 euros à un montant d'un peu moins de 3.900.000 euros, somme qui est donc reprise dans le contrat actuel. Il convient évidemment d'ajouter à cette somme la part financée par la Régie des Bâtiments, notamment le remplacement de la régulation analogique, la rénovation des ascenseurs, ainsi que la rénovation du bâtiment. Environ 600.000 euros ont donc déjà été programmés au niveau de la Régie.
À la demande de mon prédécesseur, qui avait en charge la Politique scientifique, divers points ont fait l'objet d'un examen très précis – car il ne s'agit pas de foncer tête baissée –, notamment la viabilité économique du projet, son cadre structurel et la gestion de ce nouvel ensemble. Des discussions ont bien sûr aussi été menées avec la Fondation Magritte, et notamment son représentant M. Charly Herscovici, qui détient l'ensemble des droits relatifs à Magritte.
La succession Magritte soutient totalement ce projet et, forts d'une collaboration ancienne fructueuse, les musées royaux ont signé, en février 2006, un premier contrat fixant le cadre de cette collaboration.
Mon prédécesseur a également demandé une analyse quant à la viabilité économique du futur musée. C'est la compagnie McKinsey qui s'est chargée de cette analyse. Elle a non seulement montré la viabilité de ce projet mais aussi son impact sur l'équilibre et l'évolution de l'institution. Un accord de la commission de gestion est également intervenu, sur lequel mon prédécesseur a marqué son accord.
Les négociations ont été poursuivies pour aboutir à deux contrats complémentaires: l'un signé entre Suez et la succession Magritte; l'autre entre Suez et l'État belge, à savoir la Politique scientifique et la Régie des Bâtiments.
Vous comprendrez que ce type de conventions ne se rédige pas en cinq minutes sur un coin de table. Une analyse fouillée était nécessaire et ne pouvait être finalisée qu'au terme d'études préliminaires poussées, dès lors qu'il s'agit d'un mécénat de compétences et que c'est encore inédit en Belgique. Ces conventions sont aujourd'hui finalisées ainsi que la totalité de leurs annexes. Elles sont donc prêtes à être signées. C'est pourquoi vous avez pu lire que mon bic était prêt. Mon bic est d'ailleurs toujours prêt! Sauf contre-temps, ces signatures devraient se finaliser dans les semaines, voire les jours qui viennent.
En ce qui concerne le fonctionnement du futur musée, les frais de fonctionnement qui ont été évalués avec précision devraient avoisiner – évidemment, ce n'est pas à l'euro près! – 1,4 million d'euros. L'étude menée par McKinsey prouve donc que cette opération peut être "self-supporting", sans augmentation de la dotation publique au SPP Politique scientifique. Il faut environ 535.000 visiteurs par an. Vu la renommée d'un tel musée, cela ne devrait pas poser de problème. Nous pouvons raisonnablement penser que l'inauguration du musée Magritte pourra se faire lors du premier trimestre 2009 ou au tout début du second trimestre 2009.
03.04 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, je remercie la ministre pour cette bonne nouvelle.
Madame la ministre, ce centenaire peut encore attendre quelques mois, jusqu'à 2009, pour qu'on lui donne sa nouvelle maison, d'autant plus que vous avez précisé que ce partenariat public/privé avec Suez est une première. Je n'ai qu'un seul vœu, celui qu'on puisse inaugurer ce nouveau musée ensemble.
McKinsey l'a précisé, mais on aurait pu le comprendre sans cela: ce dossier correspond à une belle règle libérale qui veut que lorsqu'on investit, on s'enrichit, surtout lorsqu'on investit intelligemment, ce qui est le cas ici. Je n'aurai donc pas besoin de suivre attentivement ce dossier, je sais qu'il sera suivi avec style. Nous aurons l'occasion de nous voir en ces murs, entre quelques beaux tableaux.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03.05 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, à propos de l'ordre du jour, je souhaiterais qu'on puisse reporter ma question n° 1150 à la prochaine commission.
Le président: Pas de problème!
03.06 Jean-Luc Crucke (MR): Et ma question n° 1146 est transférée en commission des Finances.
De voorzitter: Vraag nr. 1108 van Peter Logghe is eveneens verschoven naar later.
04 Vraag van mevrouw Katia della Faille de Leverghem aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw over "de speelbossen" (nr. 1124)
04 Question de Mme Katia della Faille de Leverghem à la ministre de l'Économie, des Indépendants et de l'Agriculture sur "les aires boisées destinées aux jeux" (n° 1124)
04.01 Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Mevrouw de minister, speelbossen zijn een tamelijk recent gegeven. Met die term bedoelt men de afgebakende speelzones in bepaalde bossen. Het zijn zones waar gespeeld en geravot mag worden. Ondertussen beschikken vele steden en gemeentes over zulke speelbossen.
Volgens de geldende regelgeving voor speelbossen vallen dergelijke speelruimtes onder de wetgeving inzake speelterreinen. Toch is een speelbos zeker geen speelterrein. Op speelterreinen vindt men aangekochte speeltoestellen. Bij speelbossen gaat het veel meer over speelsuggesties die de jeugdbewegingen spontaan ontwikkelen. Bovendien kan het gaan om bepaalde materialen die de jeugdbewegingen meebrengen voor hun bosspel, materialen die nadien worden verwijderd.
Het koninklijk besluit van 28 maart 2001 inzake de uitbating van speelterreinen is tot vandaag van toepassing voor de speelbossen. Concreet betekent dit dat speelbossen onderworpen zijn aan risicoanalyse en aan een keuring. In de praktijk valt dat zeer moeilijk toe te passen. Sommige speelbossen hebben immers helemaal geen speelmateriaal, of soms wordt, zoals ik daarstraks zei, het speelmateriaal meegebracht maar dan ook weer verwijderd door de gebruikers van het speelbos. Een aangepaste regelgeving, zonder veiligheid als doel van de wetgeving uit het oog te verliezen, is dan ook een eventuele oplossing.
Graag had ik van u, mevrouw de minister, willen vernemen of u op de hoogte bent van die problematiek? Zo ja, overweegt u een aanpassing van het koninklijk besluit inzake de speelbossen?
04.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, een speelbos valt niet onder enige specifieke reglementering tenzij het bijvoorbeeld een hoogteparcours of speeltoestellen bevat.
In het geval het bos een hoogteparcours bevat, valt het onder het koninklijk besluit houdende reglementering van de organisatie van actieve ontspanningsevenementen, tenzij het een activiteit betreft ingericht door jeugdwerkinitiatieven erkend door de daartoe bevoegde overheden of door een schoolvereniging, club of federatie voor hun leden indien deze activiteiten binnen het normaal kader van hun sportactiviteiten vallen. Deze activiteiten zijn immers uitgesloten.
In het geval het bos speeltoestellen bevat, is het koninklijk besluit betreffende de uitbating van speelterreinen van toepassing, tenzij het gaat om tijdelijke toestellen die als element van een spel door kinderen onder toezicht door henzelf worden vervaardigd.
Indien er in het bos andere producten of installaties ter beschikking worden gesteld zoals bijvoorbeeld uitkijktorens, is de wet betreffende de veiligheid van producten en diensten van toepassing.
Ik meen dat de huidige wetgeving voldoende houvast biedt en zie geen noodzaak tot wijzigingen. Er is meer dan een koninklijk besluit.
04.03 Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Mevrouw de minister, ik denk dat er geregeld organisaties zijn die toestellen zelf opbouwen in een bos, met sjorhout bijvoorbeeld, die daar dan enige maanden of zelfs jaren blijven staan. Ik ken zo’n gevallen. Als ik u goed begrijp, moeten die speeltuigen worden verwijderd en moeten zij eerder denken aan speeltuigen die zij moeten aankopen en die kaderen in een Europese wetgeving.
04.04 Minister Sabine Laruelle: Er zijn verschillende situaties. Als er sprake is van een hoogteparcours dan valt men onder een bepaalde reglementering. Als er bijvoorbeeld sprake is van speeltoestellen dan valt dit onder een andere reglementering. Als er sprake is van andere producten of installaties dan moet er nog een ander koninklijk besluit worden nageleefd.
04.05 Katia della Faille de Leverghem (Open Vld): Ik denk dat bepaalde speelbossen gesloten zullen moeten worden omdat ze regelmatig zelf vaste structuren hebben opgebouwd die dan enige tijd worden gebruikt door de jeugdbewegingen. Indien men wil dat die speeltuigen blijven staan dan moeten zij aan een risicoanalyse en een keuring worden onderworpen. Dit is dan een totaal andere doelstelling want dan komt men meer op het vlak van de speelterreinen en dan wordt het idee van het natuurlijk spelen en de creativiteit van de kinderen uit het oog verloren.
04.06 Minister Sabine Laruelle: Als er een gevaar is, moet men de burgemeester of de boseigenaar raadplegen. Iedereen moet de wet naleven. Als u weet heeft van een bos waarin zich gevaarlijke situaties voordoen dan kan ik mijn administratie wel vragen of zij ter zake bevoegd is.
Het incident is gesloten.
05 Question de M. Fouad Lahssaini à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur "les règles juridiques et les normes administratives applicables à la SA Ducroire et les mécanismes de contrôle mis en place par celle-ci" (n° 1158)
05 Vraag van de heer Fouad Lahssaini aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over "de voor de NV Delcredere geldende rechtsregels en administratieve normen en de toezichtsregeling die zij heeft ingesteld" (nr. 1158)
05.01 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, madame la ministre, le Ducroire, qui s'appelait autrefois "l'Office national du Ducroire", créé en 1921, est un établissement public administrativement et financièrement autonome, avec personnalité juridique, qui bénéficie de la garantie de l'État. Sa mission est de protéger ses clients contre les risques liés aux transactions internationales.
En septembre 2004, il patronne la constitution d'une filiale de droit privé, la société anonyme Ducroire, dans la perspective d'une libéralisation du secteur de l'assurance-crédit, pour des risques de crédit d'une durée inférieure à deux ans et sans garantie de l'État. Cette création s'est faite en dehors de tout débat parlementaire dès lors que la société créée n'est plus soumise aux articles de la loi organique de l'Office. Par conséquent, si l'Office national du Ducroire est soumis à la législation sur les marchés publics, la société anonyme échappe à ce contrôle.
Cependant, il nous semble important que la société anonyme Ducroire respecte les règles juridiques et les normes administratives qui portent sur les effets négatifs des projets qu'elle assure ou réassure.
Madame la ministre, pouvez-vous me fournir les réponses aux questions suivantes?
1. Quelles procédures la société anonyme Ducroire a-t-elle mises en place afin d'analyser les effets potentiellement négatifs des projets qu'elle soutient? Je pense aux effets sur l'environnement, mais aussi aux effets sur la culture des peuples entourant ces projets.
2. Quels mécanismes de contrôle la société anonyme Ducroire a-t-elle mis en place pour garantir le respect des législations nationales et internationales concernant la lutte contre les potentiels dysfonctionnements des fonctionnaires publics étrangers dans les opérations commerciales internationales?
3. Quels mécanismes de contrôle la société anonyme Ducroire a-t-elle mis en place pour garantir le respect des normes sanctionnées par le droit pénal international et par le droit pénal belge?
4. Quelles normes éthiques la société anonyme Ducroire a-t-elle définies afin d'éviter et de minimaliser les effets négatifs des projets potentiellement négatifs pour l'environnement, la culture, les peuples et les communautés locales?
5. Quelles sont les normes éthiques que le gouvernement pratique afin de garantir que la société anonyme Ducroire évite ou minimalise les effets négatifs des projets qu'elle assure ou réassure?
6. Quels mécanismes de contrôle le gouvernement a-t-il mis en place pour garantir que la société anonyme Ducroire respecte les règles juridiques et les normes administratives éthiques?
Madame la ministre, je vous remercie déjà pour vos réponses.
05.02 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, cher collègue, la SA Ducroire, dont la création résulte du développement du marché intérieur dans le cadre de l'élargissement de l'Union européenne, a pour mission essentielle d'appuyer des opérations à court terme au sein de l'Union européenne
Le recours à une société anonyme s'explique notamment par les exigences de l'acquis communautaire lié à l'élargissement.
Les effets négatifs sur l'environnement ou, comme vous le dites, les potentiels effets négatifs sur l'environnement et sur la culture des peuples sont des éléments qui entrent bien évidemment en compte dans l'élaboration des dossiers de l'Office national du Ducroire qui, pour sa part, est une institution distincte dont la mission est de s'inscrire dans le long terme et pour des dossiers hors UE. Il ne faut donc pas confondre les deux.
En ce qui concerne la SA Ducroire, ce sont bien sûr les principes du droit communautaire qui encadrent l'action de cette SA, sans qu'il soit nécessaire, car cela fait partie des acquis et principes du droit communautaires, d'imposer des normes éthiques complémentaires non pertinentes pour des opérations internes à l'Union européenne.
05.03 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, on touche là au fond du problème: ce que vous venez de dire brièvement est le résultat de la manière dont cette opération a été menée. Il y avait un Office qui dépendait du service public et qui a créé une société anonyme de droit privé. L'Office a transféré l'entièreté de ses opérations à cette société anonyme de telle sorte qu'aujourd'hui, quelles que soient les normes communautaires qui régissent le commerce de manière générale à l'intérieur comme à l'extérieur de l'Europe, la société anonyme Ducroire échappe au contrôle que nous pouvions exercer sur l'Office national du Ducroire.
La Cour des comptes qui vient de publier un rapport mentionne ce fait: je n'ai fait que reprendre un ensemble de remarques de fond formulées par la Cour des comptes à propos de la société anonyme. Elle dit que la société anonyme, sans ce contrôle, puisqu'elle n'est pas soumise à la loi que nous avons élaborée pour l'Office national du Ducroire, vu qu'elle est de droit privé et n'est donc pas liée par cette législation, peut engager des procédures d'achat et devenir un concurrent sur les marchés publics. C'est la raison principale de sa création: permettre une certaine souplesse pour que les sociétés belges puissent faire face à la concurrence.
Aujourd'hui, la société anonyme renvoie les factures de ses frais à l'Office. Lorsque la société anonyme engage des opérations, c'est selon ses propres critères, sans être soumise à la même réglementation que l'Office. Cependant, dans un deuxième temps, c'est l'Office qui reçoit les factures, si on veut simplifier. Pourtant, lors de la création de l'Office, il a été décidé de garder une structure unique qui allait permettre le contrôle et la transparence nécessaires dans le fonctionnement de l'Office. La société anonyme, par contre, a été créée dans l'urgence, notamment dans la perspective d'une révision en profondeur imminente de la réglementation européenne en la matière, ladite urgence ne s'étant d'ailleurs pas concrétisée par la suite. En effet, la communication de la Commission européenne a été reconduite jusqu'en 2010 sans changement majeur.
Les conditions de création de cette société anonyme ne sont plus les mêmes, alors qu'on avait évoqué l'urgence. Aujourd'hui pourtant, il n'y a plus d'urgence. Lors du débat précédant la création de la société anonyme, il a été proposé par la Cour des comptes elle-même la mise en place d'une entreprise publique autonome qui pouvait répondre aussi bien au problème de la concurrence qu'à celui de la transparence. Or je viens d'entendre que finalement, nous n'avons pas de droit de regard sur la société anonyme de par son statut privé.
Comment éviter qu'un organisme bénéficiant de la garantie de l'Office puisse continuer à échapper au contrôle parlementaire?
05.04 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, je serai brève. On peut entendre beaucoup de choses au cours d'une commission parlementaire, mais faire croire que, parce qu'il s'agit d'une SA, la société Ducroire n'est soumise à aucune réglementation ni contrôle, voilà qui est totalement faux!
Ma réponse était peut-être courte, mais elle valait la peine d'être entendue. Bien entendu, je suis désolée de devoir vous l'apprendre: aujourd'hui, nous faisons partie de l'Union européenne et certaines règles y prévalent en cas d'opérations avec les pays extérieurs à l'Union européenne, pour répondre à ces prescrits de l'Union européenne et à la libre circulation des biens et des personnes.
Sans doute peut-on le regretter, peut-on trouver horrible cette économie de marché, mais c'est un fait. Un fait valant mieux qu'un lord-maire, il est d'une évidence absolue d'avoir deux organismes, l'un s'occupant d'opérations à court terme dans le marché européen, l'autre se chargeant des opérations à long terme en dehors de l'Union européenne.
Dans votre réplique, vous avez tout dit et son contraire: vous avez dit, d'une part, que la SA Ducroire était en concurrence déloyale vis-à-vis d'opérateurs sur le marché et, dans le même temps, qu'elle aidait les sociétés belges à faire preuve de plus d'aspects concurrentiels par rapport aux autres.
Je veux bien qu'on organise un jour un débat plus fouillé sur la SA Ducroire, mais il convient d'éviter d'aller trop loin dans le raisonnement. N'importe quelle société, privée ou publique, est soumise en Belgique, État de droit, à diverses règles, dont des règles de transparence et des règles de publicité. La situation vaut mieux que quelques caricatures.
05.05 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Madame la ministre, j'irai encore plus loin dans la caricature: qui contrôle la SA Ducroire? Comment avoir la garantie que les projets financés respectent l'ensemble des critères que j'ai énumérés et que l'on retrouve aussi parmi les critères prescrits au niveau européen?
05.06 Sabine Laruelle, ministre: Pour le niveau gouvernemental, ce sont les personnes qui le représentent au sein de cette SA. Cette SA est soumise aux règles et aux principes de droit communautaire. Il est donc évident qu'elle doit suivre un certain nombre de prescrits.
L'incident est clos.
- de heer Bruno Stevenheydens aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw over "de gelijkschakeling van pensioenen en het optrekken van kinderbijslag bij zelfstandigen" (nr. 1284)
- mevrouw Sonja Becq aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw over "haar sociaal plan voor de zelfstandigen" (nr. 1300)
- M. Bruno Stevenheydens à la ministre de l'Économie, des Indépendants et de l'Agriculture sur "l'alignement des pensions et le relèvement des allocations familiales pour les indépendants" (n° 1284)
- Mme Sonja Becq à la ministre de l'Économie, des Indépendants et de l'Agriculture sur "son plan social pour les indépendants" (n° 1300)
06.01 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, u hebt vorige week aangekondigd dat u tegen 2011 de verschillen tussen de pensioenen van zelfstandigen en werknemers weg wenste te werken en zelfstandigen die veertig jaar hebben gewerkt, recht te geven op een volledig pensioen. Eveneens hebt u het voornemen bekendgemaakt om nog eerder het verschil in kinderbijslag tussen werknemers en zelfstandigen weg te werken.
Uw aangekondigde voornemens wekken echter verbazing. Zo las ik in verschillende kranten dat premier Verhofstadt aankondigde dat er omstreeks 14 februari een begrotingsconclaaf zou zijn en dat minister van Begroting Leterme de andere ministers heeft gevraagd zich tot die bespreking te onthouden van voortijdige losse ideetjes.
De premier en de minister van Begroting delen hierover blijkbaar dezelfde mening. Die houding zou onder meer ingegeven zijn door de slechte prognoses van het Planbureau voor 2008.
De voorstellen die u omtrent het verhogen van de kinderbijslag en het wegwerken van de verschillen tussen de pensioenen van zelfstandigen en werknemers hebt aangekondigd, zorgden voor hooggespannen verwachtingen bij de zelfstandigen. Onder meer Unizo heeft al gereageerd en gevraagd om toch vooral snel werk te maken van de pensioenen.
Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen. Werden die voorstellen besproken in de regering? Is er daarover een akkoord in de regering? Zal de kinderbijslag voor zelfstandigen dit jaar - u had het over maart of april - reeds worden verhoogd, zoals u hebt aangekondigd?
06.02 Sonja Becq (CD&V - N-VA): Mevrouw de minister, mijn vragen betreffen hetzelfde onderwerp.
U zegt dat u tegen 2011 graag een gelijkschakeling zou zien van zelfstandigen en werknemers. U kondigde een aantal maatregelen aan, onder andere in verband met kinderbijslag, pensioenen en afschaffing van de solidariteitsbijdrage, waarover we het hebben gehad in een uitgebreide hoorzitting in de commissie voor de Sociale Zaken.
Dat was toch enigszins onvoorzien. Vandaar ook voor ons de volgende vragen. U hebt een aantal voorstellen gedaan. Wat is de kostprijs van die verschillende maatregelen? Die zullen uiteraard moeten kaderen in een budgettair plaatje, dat ongetwijfeld noch op dit moment noch voor de toekomst al duidelijk is.
Ik vermoed dat de financieringswijze toch een van de bekommernissen is. Dat kan onder meer via bijdragen of via de belastingen. Hoe zou u de maatregelen financieren?
Wat is de verhouding tussen bijdragen zelfstandigen en overheid voor hun sociale zekerheid in vergelijking met de bijdragen werkgevers en werknemers voor de sociale zekerheid van de werknemers?
In welke mate zullen de door u voorgestelde maatregelen, als die effectief ingang vinden, die verhoudingen beïnvloeden? Zullen dezelfde verhoudingen blijven, zal er een deel gefinancierd worden met bijdragen en een deel met algemene middelen? Of op welke manier ziet u dat?
Ik kan me ook voorstellen dat niet alles tegelijk kan. Wat is er voor u prioritair? Ik lees kinderbijslag, maar ik weet niet of het correct is. Wat is de volgorde?
Houdt u daarbij ook rekening met wat door de zelfstandigenorganisaties als prioriteiten naar voren wordt gebracht? Ik dacht dat er vroeger toch wel discussie was geweest over het overleg in de regering. Zijn of worden de extra uitgaven geïmputeerd op het budget bestemd voor de welvaartvastheid van de zelfstandigen in het kader van het Generatiepact?
06.03 Minister Sabine Laruelle: Wat uw laatste vraag betreft, de prioriteit van de middenstandsorganisatie is alles zo snel mogelijk te hebben, dus in januari 2008. U weet net zo goed als ik dat de budgettaire situatie van de federale regering niet goed genoeg is om in een jaar alles te doen voor de zelfstandigen.
Net zoals ik tijdens de vorige regeerperiode vastberaden ben begonnen, wil ik mij met dezelfde overtuiging voor de waardering van het sociaal statuut van de zelfstandigen inzetten. Een van mijn prioriteiten is het harmoniseren van de minimale sociale uitkeringen van het stelsel der zelfstandigen met die van het werknemersstelsel. Ik spreek dus wel over de minima. U weet dat werknemers een systeem met progressiviteit hebben. De zelfstandigen hebben dat niet. Kijkt u bijvoorbeeld maar naar de uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. We vragen dus niet – of nog niet – om progressiviteit in deze regeerperiode. Dat is niet betaalbaar.
Er zijn drie belangrijke dossiers, waarvoor harmonisatie nodig is. Ten eerste is er de kinderbijslag voor het eerste kind. We hebben al 20 euro meer gegeven voor het eerste kind van een zelfstandige tijdens de vorige regeerperiode. In 2003 had een eerste kind van een zelfstandige 39 euro per maand, terwijl het eerste kind van een werknemer 78 euro per maand ontvangt. Onder de vorige regering hebben we dat bedrag al verhoogd: in 2008 heeft het eerste kind van een zelfstandige 60 euro per maand en het eerste kind van een werknemer 78 euro per maand. Er is nu dus nog een verschil van 18 euro per maand.
Ik vind de dringendste maatregel een verhoging ter zake. Ik wil nu niet alles doen, want dat is niet betaalbaar. Ik wou in ieder geval graag een eerste verhoging voor het eerste kind van een zelfstandige van 10 euro per maand voor maart of april.
Waarom stel ik maart of april voorop? Dat komt na het budgettair overleg. Ik zal dat dossier vrijdag aan de regering voorstellen, maar ik weet dat de andere ministers zullen zeggen dat we moeten wachten tot na het budgettair overleg.
Dat is normaal. De kostprijs bedraagt 12 miljoen euro.
Ik vind dat een heel dringende maatregel omdat iedereen hier wel weet dat de Belgen problemen hebben met de koopkracht. Voor de werknemers en voor de uitkeringen, voor de ambtenaren, zullen we één of twee indexaties kennen in 2008. Een eerste indexatie in januari, en in februari voor de ambtenaren; een tweede indexatie in juni of juli voor de werknemers. De zelfstandigen zullen echter geen indexatie krijgen omdat zij geen salaris krijgen. Zij hebben wel inkomsten. Ik denk dus dat het heel belangrijk is om een maatregel te nemen voor de zelfstandigen.
Het tweede dossier is het minimumpensioen. We hebben al veel gedaan tijdens de voorbije regeerperiode. In 2003 was er een verschil van ongeveer 250 euro per maand voor het minimumpensioen van een zelfstandige of van een werknemer. Nu, na de vijfde verhoging, bedraagt dat verschil nog maar 65 euro voor gezinnen en 100 euro voor een alleenstaande. Ik wil dus een plan voorstellen aan de regering, hoewel ik weet dat het onmogelijk is om alles te doen in 2008. Om die reden heb ik gesproken over een plan tot 2011.
Ik vind het niet even dringend dat de kinderbijslag wordt aangepast, om de volgende heel eenvoudige reden. De regelgeving aangaande de kleine risico’s werd goedgekeurd. Inzake de integratie van de kleine risico’s voor de zelfstandigen, werd ook de kosteloosheid ervan voor de gepensioneerde zelfstandigen goedgekeurd. De kleine risico’s voor de gepensioneerde zelfstandigen zijn aldus gratis. Dat maakt een verschil van ongeveer 80 tot 100 euro per maand. De gepensioneerde zelfstandigen kunnen dat bedrag niet sparen, maar zij hebben dat bedrag wel nodig voor hun koopkracht.
De derde maatregel gaat over de uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid. Nu hebben wij nog een klein verschil van enkele euro’s – het bedraagt minder dan 10 euro – tussen zelfstandigen en werknemers.
Volgens de gegevens van 2007 vertegenwoordigt de alternatieve financiering respectievelijk 14% voor het sociaal statuut der zelfstandigen en 18,8% voor het stelsel voor de werknemers. Naast de harmonisering van de minima wil ik ook andere maatregelen verwezenlijken, waaronder de afschaffing of een verzachting van de malus. Een afschaffing zal veel kosten, ongeveer 175 miljoen euro. Ik denk dat een verzachting nodig, maar ook mogelijk is.
Voor elk van die maatregelen werden natuurlijk begrotingsevaluaties gemaakt. Zoals u hebt aangegeven, bedragen de kosten voor de verhoging van de kinderbijslag – ik heb de cijfers al gegeven – bijna 12 miljoen euro per jaar. Wat de andere maatregelen betreft, denk ik dat het in dit stadium goed is om te wachten op de beslissing inzake een fasering in de tijd. De beslissingen zullen, hoop ik, tijdens het volgende begrotingsconclaaf, in februari 2008, worden genomen. Dat is in de sint-valentijnsperiode. Ik hoop dus dat mijn collega’s, zoals minister Magnette, goede maatregelen zullen nemen voor de zelfstandigen.
Ik vat samen. Ik wil een plan met verschillende maatregelen: de minimumpensioenen, de uitkeringen, de kinderbijslag en misschien ook de malus, maar wij moeten dit faseren over meer dan een jaar. Ik zou graag als eerste maatregel een verhoging zien van 10 euro voor de kinderbijslag. Dat alleen al zal 12 miljoen euro kosten.
06.04 Bruno Stevenheydens (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, bedankt voor uw gedetailleerd antwoord. Het betreft hier natuurlijk zoals u zelf zegt, voornemens en het moet natuurlijk nog de toets van het regeringsoverleg en van het conclaaf over de begroting doorstaan en dan zullen wij meer weten.
Als zulke zaken al gelost worden, wordt er bij de zelfstandigengroep, zowel zelfstandigen zelf als de organisaties die hen vertegenwoordigen, uiteraard met argusogen naar uitgekeken en worden er ook verwachtingen gewekt. Wij zijn benieuwd hoe u deze standpunten en voornemens zult kunnen hard maken in de regering.
06.05 Sonja Becq (CD&V - N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Om eventjes punctueel te zijn, Ik heb evenwel geen antwoord gehoord op de vraag of dit ook wordt opgenomen in de extra-uitgaven voor de welvaartsvastheid, in het Generatiepact. Ofwel hebt u daarop niet geantwoord ofwel heb ik niet goed geluisterd.
06.06 Minister Sabine Laruelle: Daarop vergat ik te antwoorden. Er werd een wet goedgekeurd inzake de welvaartsaanpassing en de regering moet dus een beslissing nemen over het bedrag in dat verband. Ik meen dat zulks zal gebeuren tijdens het budgettaire begrotingsconclaaf.
In het Generatiepact werd ook beslist dat de welvaartsaanpassing moet gaan naar de oudste en de laagste uitkeringen, zowel bij werknemers als bij zelfstandigen. Het zijn de sociale partners die een voorstel doen aan de regering en ze werken met de Nationale Arbeidsraad maar ook met het ABC, het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut van de zelfstandigen. Inzake de welvaartsaanpassing wordt een globaal bedrag beslist door de regering, wellicht tijdens het begrotingsconclaaf en daarna doen de sociale partners een voorstel aan de regering om te kiezen voor de laagste en de oudste uitkeringen, zowel voor werknemers als voor zelfstandigen.
06.07 Sonja Becq (CD&V - N-VA): De maatregelen die u voorstelt, zouden daar eigenlijk nog bovenop komen.
06.08 Minister Sabine Laruelle: Ja, mijn voorstel is geen welvaartsaanpassing.
06.09 Sonja Becq (CD&V - N-VA): Het gaat dus om bijkomende maatregelen naast hetgeen werd afgesproken.
Ik kijk uit, mevrouw de minister, naar het overleg in de regering, binnen het budgettaire kader, waarvan ik begrepen heb dat het zeer strikt was, zeker tijdens deze overgangsperiode. Ik kijk ernaar uit in welke mate die maatregelen mogelijk zullen zijn, zeker als het via een alternatieve financiering gebeurt, want ik heb u wat de financiering betreft, niet horen zeggen dat er bijdragen van zelfstandigen zouden gevraagd worden of dat het om algemene middelen zou gaan. Daarover werd nog geen duidelijkheid gegeven.
06.10 Minister Sabine Laruelle: Er zijn verschillende zaken. Er is bijvoorbeeld de welvaartsaanpassing. Het is een globaal bedrag en de sociale partners doen een voorstel voor de werknemers en de zelfstandigen voor de laagste en de oudste uitkeringen.
U hebt ook de cijfers voor de pensioenen gezien. U hebt gemerkt dat de zelfstandigen veel minder pensioen krijgen dan de werknemers. Tot op vandaag krijgt een zelfstandige na vijfenveertig jaar te hebben gewerkt, minder dan het minimumpensioen van een werkloze. Ik vind het in 2008 niet normaal dat iemand die zo lang heeft gewerkt en sociale bijdragen heeft betaald, nu minder krijgt dan een werkloze.
Ik vind het dus normaal om een plan op te stellen, maar gefaseerd. We kunnen inderdaad niet alles in een jaar doen, maar voor mij is het wel de alternatieve financiering die het verschil moet betalen omdat een werkloze geen sociale bijdragen betaalt. Ik vind het niet normaal om meer bijdragen te vragen van een zelfstandige om hetzelfde pensioen te krijgen als een werkloze. Ik zal op dat vlak heel strikt zijn met mijn collega’s in de regering.
Ik wil niet alles in 2008. Er zal misschien geen verhoging van de minimumpensioenen komen. We hebben de integratie van de kleine risico's. Ik wil wel een plan met een fasering. Het doel is om voor 2011 dezelfde minimumpensioenen te hebben.
Ik heb het niet over de malus. Tot nu toe zijn de zelfstandigen de enige werkers die nog de malus hebben. De anderen hebben dat niet meer. Ik vind dat niet normaal en ik zal mijn collega met veel passie overtuigen.
06.11 Sonja Becq (CD&V - N-VA): Mevrouw de minister, ik heb een beetje de indruk dat het uitdraait op een polemiek over zelfstandigen en werknemers. Dat was niet de bedoeling van mijn vraag.
Ik wil wel graag duidelijkheid over hoe u die financiering ziet. Ziet u die alleen bij algemene middelen of ook met bijdragen.
Ik heb vroeger geleerd - dat is intussen misschien veranderd - dat de werklozenfinanciering voor een deel vanuit de werknemersbijdrage werd gefinancierd. In die zin is het volgens mij belangrijk dat alle gegevens worden verzameld.
Wij ontmoeten ook mensen met een laag zelfstandigenpensioen. Dat is voor iedereen belangrijk. Mijn vraag was echter, gezien het budgettair beperkte kader, op welke manier u de financiering en de fasering zag en welke mogelijkheden er zijn.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06.12 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, je voulais ajouter une précision eu égard à la question de Mme Boulet, dont un des volets a trait au respect des contrats. J'ai passé à M. Magnette la partie de ma réponse relative au respect des contrats, notamment aux réservations, de sorte que vous n'ayez qu'une seule réponse.
07 Question de Mme Juliette Boulet au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la soirée organisée au théâtre royal de Mons pour la soirée de nouvel an ainsi que le constat de surbooking et le refus de laisser entrer un certain nombre de personnes à la soirée" (n° 1063)
07 Vraag van mevrouw Juliette Boulet aan de minister van Klimaat en Energie over "het in het koninklijk theater van Bergen georganiseerde oudejaarsavondfeest, de vastgestelde overboeking en de weigering om een aantal mensen tot het feest toe te laten" (nr. 1063)
07.01 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, ce matin, nous nous sommes déjà entretenus sur ce sujet. Lors du 31 décembre, une importante soirée privée était organisée au théâtre royal de Mons, sis sur la grand-place. Visiblement, l'organisateur a l'habitude de ce genre d'événement car il en organise mensuellement dans divers endroits de la région.
Cette fois, cependant, plusieurs problèmes se sont présentés. En effet, un grand nombre de personnes se sont vu refuser l'accès, alors même qu'elles avaient pris soin d'acheter les tickets en prévente. De toute évidence, l'organisateur a vendu plus de places qu'il ne pouvait faire entrer de personnes au vu des normes de sécurité du théâtre royal. Cela a suscité pas mal de mécontentement, on peut s'en douter. Les jeunes qui avaient l'occasion de sortir pour la première fois ont dû rentrer chez eux bredouilles. Un certain retentissement s'ensuivit dans les quotidiens et l'organisateur a argué du fait que les personnes qui ont été refusées le furent, non en raison d'un quelconque surbooking, mais parce que la direction se réservait le droit d'entrée en fonction de la tenue et du profil souhaité. Tels sont les termes dans lesquels il s'est exprimé.
Or, de nombreux témoignages attestant du surbooking nous sont revenus, précisément de la part de jeunes qui s'étaient bien habillés pour la soirée. Malgré leur sobriété, ils ont été refoulés et leurs parents ont dû venir les rechercher.
Mes questions portent sur la protection de ces consommateurs. Dans le cas d'un événement privé comme celui-ci, quelles sont les possibilités de contrôle sur les préventes? Les organisateurs ont-ils le droit de vendre plus d'entrées que le nombre de places autorisées au vu des normes de sécurité? Dans le cas de surbooking, à quoi l'organisateur est-il tenu en termes d'information préalable sur les tickets et en termes de remboursement? Dans le cas où il est prouvé qu'il n'y a pas de surbooking, qu'en est-il du filtre effectué à l'entrée en fonction du faciès et de la tenue? Ce sujet relève plutôt de l'égalité des chances, mais en matière de protection du consommateur, y a-t-il des informations obligatoires stipulant que ce genre de sélection est subjectif?
07.02 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, chère collègue, comme vous l'a dit Mme Laruelle, nous avons préparé une réponse conjointe pour les aspects factuels et juridiques et de protection du consommateur.
Sur les aspects factuels, selon les informations que j'ai pu recueillir auprès des autorités communales de la ville de Mons qui, elles aussi, ont été saisies d'une question de vos collègues du groupe Écolo au conseil communal, aucune personne n'a été refusée par manque de place. On ne peut donc pas parler de surbooking. Selon ces informations, certaines personnes auraient préféré faire demi-tour en voyant la longueur de la file ou le comportement de certains individus.
À 1.00 heure du matin, la situation se serait normalisée. Les personnes en possession d'un ticket acheté en prévente ont été invitées à entrer. Celles détentrices d'une place achetée en prévente, et qui ne sont pas entrées pour les raisons que je viens de décrire, ont été remboursées par les organisateurs.
En ce qui concerne les questions de droit, l'organisation d'évènements privés tels que décrits relève du droit général des contrats et ce n'est que si l'organisateur organise ceux-ci dans le cadre de son activité en tant que vendeur au sens de la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce que celle-ci pourrait trouver à s'appliquer.
Indépendamment de cette question un principe général du droit commun vaut. Ainsi toute personne qui s'engage à fournir un service doit en garantir l'exécution, ce qui signifie que la pratique du surbooking est interdite et qu'une personne qui serait victime d'une surréservation a droit à des dédommagements à charge de l'organisateur si ce dernier ne remplit pas ses obligations.
En ce qui concerne les conditions subjectives d'accès, lorsqu'il s'agit d'un événement privé, l'organisateur est libre de fixer des conditions subjectives qui ne peuvent évidemment pas être discriminatoires, ce pour des raisons qui sortent du registre commercial mais qui relèvent de la protection des droits fondamentaux. Lorsque l'organisateur est vendeur au sens de la loi sur les pratiques du commerce, il doit au moment de l'offre et de la publicité communiquer les conditions d'accès imposées afin de permettre à l'acheteur de prendre sa décision en toute connaissance de cause.
07.03 Juliette Boulet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, plusieurs points de votre réponse m'interpellent.
De nombreux arguments et contre-arguments ont été évoqués dans les journaux. L'organisateur de l'événement a également déclaré qu'il n'y avait pas eu de surbooking. Or de très nombreux témoignages tendent à dire le contraire. Il me semble que nous nous trouvons face à un problème de "copinage".
Toujours est-il que beaucoup de jeunes sont restés sur le carreau. De nombreux parents ont témoigné pour dénoncer cette situation. Il est donc assez hypocrite de prétendre qu'il n'y a pas eu de surbooking.
Si, comme vous le dites, il n'y a pas eu de surbooking, je vais devoir m'adresser au ministre compétent en matière d'égalité des chances; en effet, on se trouverait alors devant un délit de faciès.
Par ailleurs, monsieur le ministre, vous avez parlé de dédommagement. S'agit-il uniquement du remboursement du ticket ou est-il possible d'aller plus loin dans le dédommagement?
07.04 Paul Magnette, ministre: Je vais faire procéder à une vérification, mais il me semble savoir que le remboursement du ticket est considéré comme un dédommagement suffisant. Je vais vérifier et je vous communiquerai l'information qui m'aura été donnée.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 1068 de Mme De Permentier est retirée. La question n° 1069 de Mme Douifi est supprimée puisqu'elle a déjà été posée.
08 Question de Mme Kattrin Jadin au ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'emploi des langues par les distributeurs d'énergie en matière de publicité commerciale" (n° 1139)
08 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Klimaat en Energie over "het gebruik van de talen in commerciële reclame door de energiedistributeurs" (nr. 1139)
08.01 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma question porte sur les problèmes rencontrés par les consommateurs d'énergie en Communauté germanophone qui ne bénéficient pas d'un suivi dans leur langue maternelle de la part des distributeurs d'énergie. Il s'agit d'une situation inconfortable s'il en est. J'estime que chaque citoyen a le droit d'être informé de la manière la plus claire et la plus complète possible.
Le problème de l'encadrement des clients germanophones en allemand par les distributeurs d'énergie n'est pas nouveau. Il y a déjà eu des interventions en la matière de mon collègue Berni Collas au Sénat.
Les monopoles d'hier doivent en principe, un jour, faire place à un marché libéralisé dans lequel la concurrence sera plus vaste qu'aujourd'hui. La manne d'informations qui sera déversée sur les consommateurs mérite, dans ce contexte, une attention encore plus soutenue que par le passé, afin de percevoir la complexité.
Ces informations doivent pouvoir être analysées par tous nos concitoyens avant qu'ils ne posent leurs choix en termes de distributeurs d'énergie. Dans cette optique, je trouve fort regrettable que les distributeurs d'énergie se reposent sur l'assurance que les habitants de la Communauté germanophone savent parler français. Ce n'est pas toujours le cas, d'autant plus si on prend en considération les personnes vivant dans les zones frontalières ou les personnes âgées.
La question est assez simple par rapport à ce raisonnement. Les distributeurs d'énergie qui, de mon point de vue, accomplissent une mission d'utilité publique ne sont-ils pas tenus par la législation relative à l'emploi des langues?
Si tel est le cas, cette société ne devrait-elle pas être tenue d'informer les consommateurs dans leur langue officielle?
Par contre, si les distributeurs ne sont pas soumis à cette législation, quelle marge de manœuvre le gouvernement fédéral a-t-il pour les conscientiser et répondre ainsi aux attentes des consommateurs?
En résumé, quelles sont les mesures à prendre par le gouvernement, par vous, monsieur le ministre, de sorte que dans l'intérêt de la collectivité, les distributeurs d'énergie s'adressent aux consommateurs dans leur langue?
Ich danke Ihnen für Ihre Aufmerksamkeit.
08.02 Paul Magnette, ministre: Madame la députée, les fournisseurs d'énergie sont des personnes morales privées et, à ce titre, elles ne sont pas soumises à des règles particulières en matière d'emploi des langues. Dans leurs relations commerciales et contractuelles, les fournisseurs disposent du choix de la langue utilisée.
Le client peut ne pas accepter la conclusion d'un contrat dans la langue proposée par le fournisseur mais rien ne lui permet légalement d'exiger d'être traité dans une langue de son choix. Le gouvernement n'est pas en mesure d'intervenir en la matière. Une intervention pourrait même être qualifiée comme contraire aux règles du marché intérieur.
08.03 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, si j'ai bien compris, il n'y a aucun effort de conscientisation à faire en la matière. La lisibilité des factures n'a rien de facile; c'est là une problématique à laquelle il faudrait être attentif.
08.04 Paul Magnette, ministre: On peut conscientiser. Je peux inviter les principaux distributeurs à être attentifs à cette question mais il n'y a aucun moyen légal pour les y obliger.
08.05 Kattrin Jadin (MR): Je connais aussi la loi sur l'emploi des langues. Je vous remercie pour votre réponse.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Valérie De Bue au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les retards dans la régularisation des factures de gaz et d'électricité" (n° 1165)
09 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Klimaat en Energie over "het met enige vertraging toesturen van de afrekening voor gas en elektriciteit" (nr. 1165)
09.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, les consommateurs reprochent à leurs distributeurs d'énergie un retard entre le relevé des compteurs d'électricité et de gaz et la réception de la facture de régularisation. Il semblerait pourtant que ce n'était pas le cas auparavant.
Ainsi, pendant parfois deux mois ou plus, l'abonné paie encore un montant qui ne tient pas compte d'une éventuelle diminution de consommation. À l'échelle d'une facture, ce n'est peut-être rien, mais sur des milliers de factures, la somme retenue est sûrement conséquente.
Afin d'encourager les investissements pour consommer moins, il conviendrait que les consommateurs ressentent un retour sur investissement le plus rapide possible.
Est-il normal d'attendre deux mois ou plus avant de recevoir cette facture de régularisation?
La somme remboursée prend-elle immédiatement en compte ces deux mois d'attente ou faut-il attendre l'année suivante?
Comment s'y prendre pour que l'ajustement de la facture soit effectué partout dans le délai raisonnable d'un mois?
09.02 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, madame la députée, la problématique des délais de facturation dans les domaines de l'électricité et du gaz ne faisait l'objet d'aucune disposition spécifique dans les législations et règlements gérant ces matières particulières; le sujet relève donc du système général.
Je suis conscient que la demande unilatérale d'un fournisseur peut perturber fortement une grande partie des consommateurs. Pour permettre un meilleur pilotage de la consommation, je demanderai à mes collègues régionaux compétents et à mon administration de réfléchir à un système de monitoring en la matière.
09.03 Valérie De Bue (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie de prendre conscience du problème. En effet, comme évoqué dans la question précédente, depuis la prétendue libéralisation du secteur, nous assistons à un problème général de lisibilité des factures, d'un service aux citoyens fortement modifié, de centraux téléphoniques difficiles à contacter.
Vous semblez conscient du problème et j'en prends bonne note.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Valérie De Bue au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la détermination du pouvoir calorifique du gaz naturel" (n° 1166)
10 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Klimaat en Energie over "de bepaling van de calorische waarde van aardgas" (nr. 1166)
10.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma question concerne la valeur du pouvoir calorifique supérieur (PCS) du gaz naturel qui sert de base à la facturation. C'est le chiffre-clé qui permet de convertir le nombre de mètres cubes consommés en énergie.
Pour convertir les mètres cubes de gaz en kilowattheures, on utilise un coefficient de conversion. Il apparaît que ce coefficient de conversion n'est pas publié sur les factures et ne tient pas compte de toutes les décimales après la virgule. En outre, cet arrondi ne serait pas au bénéfice des consommateurs mais des distributeurs. Cela peut paraître marginal sur une facture individuelle mais cela peut être tout à fait appréciable sur l'ensemble des consommateurs cumulés. Par ailleurs, des clients fournis sur la même conduite de gaz au cours de périodes identiques ne se voient pas appliquer le même facteur de conversion.
Monsieur le ministre, pourriez-vous expliquer ces méthodes de calcul ainsi que les moyens mis en place ou qui devraient l'être pour garantir au consommateur une valeur du pouvoir calorifique la plus juste possible? Peut-on imposer au secteur la publication du coefficient de conversion le plus exact possible et d'éventuels facteurs de correction permettant au consommateur de calculer la justesse de sa facture en fonction du lieu de son habitation et pour une période donnée?
10.02 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, madame De Bue, dans le cadre de la comptabilisation de l'énergie utilisée par un consommateur, le fournisseur devrait, pour offrir une information correcte, fournir une facture qui reprend au moins quatre éléments: le numéro du compteur, la différence entre l'index du dernier relevé et celui du relevé précédent du compteur gaz, un facteur de conversion avec au minimum 4 décimales après la virgule permettant de convertir un volume de gaz en énergie pour la période qui figure sur la facture et, finalement, un résultat, à savoir l'énergie consommée.
En ce qui concerne le facteur de conversion, nous avons constaté également, ces derniers mois, que les pratiques des fournisseurs variaient fortement. Certains vont même jusqu'à ne plus mentionner de valeur de conversion alors que d'autres se limitent à ne fournir que deux décimales, ce qui nous paraît également insuffisant, voire inacceptable vu les erreurs de comptabilisation d'énergie qui peuvent en découler. Partant de ce constat, je charge mon administration de proposer un cadre juridique visant à rendre plus transparentes et lisibles les factures qui émanent des fournisseurs d'énergie et, plus particulièrement, en ce qui concerne la valeur qui est attribuée à son pouvoir calorifique supérieur.
En ce qui concerne votre affirmation selon laquelle des clients fournis sur la même conduite de gaz au cours de périodes identiques ne se voient pas appliquer le même facteur de conversion, je vous serais reconnaissant de bien vouloir me donner de plus amples informations – à présent, je n'en dispose pas –, comme diverses factures qui permettent d'étayer un tel constat et sur la base desquelles je pourrais charger mon administration d'initier les investigations nécessaires en vue de compléter cette information.
Président: Olivier Hamal.
Voorzitter: Olivier Hamal.
10.03 Valérie De Bue (MR): Monsieur le ministre, je ne manquerai pas de vous fournir les informations. Ce n'est vraiment pas une nouveauté. Il me semble que cela date déjà de 2002 ou 2005. À l'époque, Test-Achats avait déjà saisi la CREG pour attirer son attention sur ce problème de facteur de conversion, sur le fait qu'il n'était pas identique partout, sur la lisibilité et la compréhension du facteur de conversion pour le consommateur. À ma connaissance, la CREG n'a pas réagi ou n'a pas donné les informations sollicitées. Pour ma part, je peux effectivement vous envoyer ce que j'ai en ma possession.
Het incident is gesloten.
- M. Melchior Wathelet au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les achats groupés de mazout" (n° 1091)
- Mme Jacqueline Galant au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les achats groupés de mazout" (n° 1220)
- de heer Melchior Wathelet aan de minister van Klimaat en Energie over "de gegroepeerde aankoop van stookolie" (nr. 1091)
- mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Klimaat en Energie over "de gegroepeerde aankoop van stookolie" (nr. 1220)
11.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, à la suite des hausses successives du prix du mazout – qui nous ont d'ailleurs permis de débattre ce dimanche midi – diverses initiatives ont été mises en place dans le pays pour organiser des achats groupés de mazout au bénéfice des consommateurs.
Ainsi certaines communes, telle que celle de Jurbise, ont organisé des achats groupés de mazout au bénéfice de leurs citoyens. Ce regroupement de commandes leur a permis de négocier des prix plus intéressants. Parfois, ce sont de simples citoyens qui ont lancé ce système d'achats groupés.
Dans certains cas, la démarche a été arrêtée ou refusée par les fournisseurs. Ainsi, selon une information du journal "La Libre Belgique", à Rochefort, quelque 132 familles s'étaient inscrites dans une démarche d'achats groupés lancée par deux Rochefortois, soit près de 250.000 litres de mazout à commander. Cela représentait pour chaque intervenant dans le système une économie de 0,0375 euro par litre acheté, soit près de 40 euros dans le cas d'une cuve de 1.000 litres.
Le système devait permettre aux ménages moins aisés de bénéficier de la démarche globale, même en cas de plus petite commande. Lorsque ces personnes ont repris contact avec le fournisseur qui leur avait promis la ristourne, celui-ci s'est rétracté. Quatre autres fournisseurs qui s'étaient montrés intéressés ont également refusé la vente.
Selon la presse, il semblerait que ce soit à la suite de pressions exercées par la BRAFCO que ces fournisseurs se seraient rétractés. De son côté, la BRAFCO parle elle-même d'illégalité concernant cet achat groupé étant donné qu'il ne s'agit pas d'une société. Pourtant d'autres achats groupés se sont déjà réalisés dans d'autres communes ou régions.
Il me semble qu'il est important de donner un signal clair en ce qui concerne la légalité de ces achats groupés et les risques encourus sur le plan contractuel à la suite de ce type de démarche. Mes questions sont dès lors claires.
De simples particuliers peuvent-ils légalement lancer ce type d'achats groupés et ce, malgré le fait qu'ils ne sont pas constitués en société? Si oui, qu'en est-il de la responsabilité contractuelle? Qui est responsable si, par exemple, l'un des consommateurs ne paie pas le mazout livré?
Qu'en est-il des CPAS ou des entités publiques qui lancent ce type de procédure? On sait en effet que les CPAS et les communes doivent respecter les règles des marchés publics. Peuvent-ils en toute légalité lancer ce type d'achats groupés s'ils respectent les règles des marchés publics? Que pensez-vous de l'opportunité pour les communes de promouvoir ce type d'achats groupés ou de les organiser elles-mêmes?
11.02 Paul Magnette, ministre: Monsieur le député, en réponse à l'ensemble de vos questions, il faut rappeler les principes de droit commun de la liberté du commerce et de la liberté de contracter. Ainsi, il n'est pas interdit à des particuliers d'initier des achats groupés Pour ce qui concerne les responsabilités contractuelles, il y aura lieu de faire une analyse de chaque achat groupé afin de déterminer les engagements de chaque partie concernée. Mais il est difficile de vous répondre aux questions relatives aux communes et aux CPAS, qui sont des autorités locales. Les questions devraient, dans ce cas, être adressées plutôt aux autorités de tutelle des instances locales.
En ce qui concerne les éventuels agissements de la fédération professionnelle citée, il se pourrait qu'une enquête plus approfondie, eu égard à la législation en matière de concurrence économique, soit indiquée.
J'ajoute qu'à titre personnel, ayant moi aussi été sensibilisé à ces difficultés, j'ai pris contact avec des fédérations de distributeurs pour essayer de comprendre les raisons pour lesquelles ces achats groupés ne se faisaient pas toujours facilement. Il m'a été répondu qu'il s'agissait simplement d'une sécurité de paiement et de tarif auquel le mazout est vendu. Lorsqu'un groupe d'individus vient face à un vendeur, soit le vendeur décompose en fait une série d'achats individuels qui sont groupés, chacun étant responsable individuellement de sa facture – ce qui ne pose aucun problème pour le fournisseur –, soit ils doivent avoir établi entre eux une forme de lien contractuel qui assure que, à défaut de paiement, le vendeur sera bien payé. C'est ce qui pose problème, me semble-t-il, pour la fédération et non d'autres réticences. Mais je vais demander que l'on examine la question plus avant.
Par ailleurs, les personnes qui s'estiment lésées peuvent bien entendu saisir les services compétents du SPF Économie.
11.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse. La question que je posais était de savoir qui est responsable en cas de non-paiement. C'est lié à la spécificité du contrat entre le fournisseur et l'entièreté des cocontractants ou chaque cocontractant individuellement. Ce mécanisme n'est plus problématique lorsqu'il s'agit d'une entité publique, CPAS ou commune, qui fait ce genre d'achats groupés et qui permet à ses citoyens de bénéficier d'une ristourne.
Si on pouvait obtenir le point de vue purement juridique que vous annoncez, ce serait vraiment intéressant.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Klimaat en Energie over "de studies uitgevoerd door KPMG en Stibbe over de wet op de kernuitstap" (nr. 1303)
12 Question de Mme Tinne Van der Straeten au ministre du Climat et de l'Énergie sur "les études effectuées par KPMG et Stibbe concernant la loi relative à l'abandon du nucléaire" (n° 1303)
12.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, net voor het einde van 2007 spraken wij tijdens een van de laatste plenaire vergaderingen over het wetsontwerp houdende de vierde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2007. In de commissie waarin het ontwerp werd voorbereid en ook tijdens de algemene vergadering zelf werd duidelijk dat twee studies werden besteld, namelijk een studie bij KPMG en een studie bij Stibbe, voor een totaalbedrag van 80.000 euro. De studies hadden als onderwerp de wet op de kernuitstap.
Naar verluidt zou een van de studies tot doel hebben te bekijken hoe de sluiting van de kerncentrales zou kunnen worden uitgesteld. Een andere studie zou moeten nagaan wat daarvan de juridische en financiële gevolgen zouden zijn.
Ondertussen is er ook een nieuwe regering. Het is onduidelijk wat het standpunt van de huidige interim-regering inzake kernuitstap is. Wij kennen natuurlijk uw persoonlijk standpunt en het standpunt van uw partij. Wij kennen echter ook de standpunten van de andere partijen, die allemaal verschillen.
Daardoor zitten wij in een heel onduidelijke situatie, die natuurlijk door Electrabel – of moeten wij Suez zeggen? – wordt aangegrepen om erop aan te dringen de sluiting van de kerncentrales uit te stellen. Voornoemde maatschappij gaat ervan uit dat het terugdraaien van de wet al een verworvenheid is.
Mijnheer de minister, ik zou u graag het volgende willen vragen.
Ten eerste, wat is het standpunt van de huidige, federale regering met betrekking tot de kernuitstap? Ik vraag wel degelijk naar het standpunt van de regering en niet zozeer naar uw standpunt of naar het standpunt van uw partij. Ik vraag naar het standpunt van de huidige, federale regering.
Ten tweede, wat is het exacte onderwerp van voornoemde studies?
Ten derde, zijn de studies afgerond? In wiens bezit zijn de studies? Wie heeft ze betaald?
Ten vierde, wat is het statuut van de studies? Wat gaat er met de studies gebeuren? Verdwijnen ze in een schuif of in de prullenmand? Misschien zal u wel geneigd zijn om ze door de papierversnipperaar te halen of dienen ze daarentegen misschien als beleidsvoorbereiding, als voorbereiding van een beleid dat op poten wordt gezet?
Ten vijfde, zou u de studies ter beschikking van de leden van de commissie kunnen stellen? Meer uitgebreid: zou u de studies ter beschikking van het Parlement kunnen stellen?
12.02 Paul Magnette, ministre: Madame Van der Straeten, je regrette mais ni mon administration, ni moi-même n'avons été associés à la commande de ces études qui ont été passées par mon prédécesseur. Mon administration et moi-même ignorons la portée de celles-ci. Nous ne connaissons pas les délais qui ont été arrêtés pour la remise des résultats. Tout ce que j'en ai appris, je l'ai appris par la presse, notamment en ce qui concerne les problèmes liés à la passation de ces études. Je suis désolé de ne pas pouvoir vous en dire plus.
12.03 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Dat is natuurlijk een antwoord dat ik kon verwachten, mijnheer de minister. U neemt uiteraard de dossiers over van uw voorganger, maar die studies werden wel betaald. Het geld is uitgegeven en bij mijn weten is het uitgegeven door de federale overheid.
Als minister van Energie zou u die studies toch moeten kunnen terugvinden. Het kan toch niet dat er 80.000 euro is uitgegeven voor iets dat vandaag niet bestaat of niet terug te vinden is? Het lijkt mij volkomen onlogisch dat die studies ineens als sneeuw voor de zon verdwenen zijn. Ik vraag u met aandrang om ze te zoeken, als u ze vandaag niet heeft, en ze ter beschikking te stellen van het Parlement.
12.04 Minister Paul Magnette: Ik kan natuurlijk aan KPMG en Stibbe vragen wat zij hebben gedaan met deze 80.000 euro en of zij deze studies gemaakt hebben. Ik heb het aan mijn administratie gevraagd. Zij weten niets daarover. Ik zal het aan de privémaatschappijen vragen.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Klimaat en Energie over "de ombudsdienst energie" (nr. 1304)
13 Question de Mme Tinne Van der Straeten au ministre du Climat et de l'Énergie sur "le service de médiation pour l'énergie" (n° 1304)
13.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de ombudsdienst energie is een politiek dossier dat een pijnlijke zaak wordt, vooral door het feit dat die ombudsdienst nog altijd niet bestaat. Verschillende mensen hadden die ombudsdienst beloofd en verklaarden dat die er snel zou komen.
Wel is er het informatiecentrum Hermes. In november 2007 heeft uw voorganger, Marc Verwilghen, ingeschat dat het aantal binnengekomen verzoeken bij Hermes zou oplopen tot 18.000 oproepen. Hermes is echter een informatiecentrum. Het beslecht geen geschillen. De consument blijft dus in de kou staan.
Ondertussen zijn er een aantal initiatieven die in dat gat springen, waaronder het Radio 1-programma Peeters & Pichal, een consumentenprogramma dat al enkele uitzendingen gewijd heeft aan de energieklachten die luisteraars zelf ondervonden hebben. Omdat de nood zeer hoog bleek, hebben zij beslist om op hun website zelf een soort van ombudsdienst op te richten. Mensen kunnen terecht op de website, maar ook in de mailbox van Peeters & Pichal, om hun klachten achter te laten. Ondertussen werden er zowat 250 klachten of berichten ontvangen. Natuurlijk, ook die klachten worden niet beslecht.
Volgens uw voorganger, Marc Verwilgen, waren de koninklijke besluiten klaar voor ondertekening om de ombudsdienst op te richten. Ze konden echter niet ter ondertekening voorgelegd worden omdat een regering van lopende zaken niet bevoegd zou zijn. Hij heeft ook gezegd dat er een profielomschrijving klaar zou zijn voor de ombudsman. Een Selor-procedure is voorzien. Van zodra er een regering zou zijn, kon alles starten, en alles kan meteen geregeld worden.
Mijnheer de minister, vandaar heb ik de volgende vragen.
Hoeveel bedroeg uiteindelijk het aantal binnengekomen klachten bij Hermes voor het jaar 2007?
Zijn de koninklijke besluiten inderdaad klaar? Wanneer worden ze ondertekend?
Kunt u dan ook een timing aangeven van wanneer de ombudsdienst eindelijk operationeel zal zijn?
Mag het programma Peeters & Pichal de ontvangen klachten bezorgen aan uw kabinet voor beslechting?
Voorzitter: Bart Laermans.
Président: Bart Laeremans.
13.02 Katrien Partyka (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil mij graag aansluiten bij hetgeen mevrouw Van der Straeten heeft gezegd. Uw voorganger, minister Verwilghen, heeft inderdaad in november van vorig jaar aangegeven dat er in 2007 bij het informatiecentrum Hermes niet minder dan 15.000 vragen waren inzake energie. Het totaal aantal vragen was 18.000. De Economische Inspectie had op 1 januari niet minder dan 5.100 klachten ontvangen over energie.
Ik wil mij graag aansluiten bij mevrouw Van der Straeten. Uw voorganger had aangegeven dat eigenlijk alles gereed was maar dat het niet kon vanwege het regime van lopende zaken. Ik wil me aansluiten bij de vraag om een dringende operationalisering van de ombudsdienst Energie. De nood is, mijns inziens, erg hoog niet alleen bij de luisteraars van Peeters & Pichal. Gezien de duizenden vragen, lijkt het mij een dringende zaak om die ombudsdienst op te richten. Ik dacht dat er ook sprake van was in het voorlopige regeerprogramma.
Ik wil mij graag bij deze vraag aansluiten.
13.03 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, ik heb het KB ondertekend en Selor is met zijn werk begonnen. We zouden dus binnen enkele maanden een ombudsman moeten hebben.
Le service Contrôle et Médiation du SPF Économie a traité 6.000 plaintes relatives à l'énergie au cours de l'année 2007. Ces plaintes sont traitées au sein de ce service en application de la loi sur les pratiques du commerce et en l'absence de l'existence d'un service de médiation fédérale.
Lorsque le nouveau service de médiation fédérale aura vu le jour, une séparation fonctionnelle sera faite entre les plaintes relatives aux factures et dispositions contractuelles, qui seront traitées par le médiateur, et les plaintes relatives à la publicité trompeuse et les ventes forcées qui continueront à être traitées par le service Contrôle et Médiation au sein du SPF Économie puisqu'elles relèvent de la loi sur les pratiques du commerce.
Pour qu'une plainte soit valable selon les conditions de l'arrêté royal, il faut qu'elle soit introduite individuellement par chaque personne concernée ou son représentant.
13.04 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, ik heb uw eerste zin niet begrepen omdat iedereen rond mij aan het babbelen was. U hebt de KB’s ondertekend? Dat verheugt mij, mijnheer de minister. Zoals mevrouw Partyka zegt, het gaat niet alleen over de luisteraars van het programma Peeters en Pichal. Als wij een steekproef zouden doen in deze commissie om na te gaan wie er problemen heeft met zijn facturen of wie mensen kent in zijn directe omgeving die daarmee problemen hebben, dan zou wel kunnen blijken dat de nood zeer hoog is. Ik heb inderdaad ook problemen met mijn facturen. Ik zou 900 euro moeten terugkrijgen. Ik vrees echter dat ik die niet zal zien.
Om het globale verhaal niet uit het oog te verliezen, het volgende. Ik heb niet concreet gehoord wanneer de ombudsdienst volgens u operationeel zal zijn. Er komen elke dag klachten.
13.05 Paul Magnette, ministre: Dès que le Selor l'aura désigné, le médiateur prendra immédiatement ses fonctions.
13.06 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Dus, het is wachten?
13.07 Minister Paul Magnette: Enkele maanden, maar ik weet niet hoeveel.
13.08 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Oké, dank u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Wij wachten eigenlijk nog op de heer Van den Bergh, maar als die hier niet is…
13.09 Katrien Partyka (CD&V - N-VA): Hij ging proberen op tijd hier te zijn. Hij zat vast in een andere commissie. Als hij er niet kon zijn, vroeg hij zijn vraag uit te stellen tot volgende week, als dat kan.
De voorzitter: We zullen ervan uitgaan dat het voor volgende week is.
Le développement des questions et interpellations se termine à 15.53 heures.
De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 15.53 uur.