Commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de maatschappelijke Hernieuwing |
Commission de la Santé publique, de l'Environnement
et du Renouveau de la Société |
van woensdag 24 oktober 2007 Namiddag ______ |
du mercredi 24 octobre 2007 Après-midi ______ |
La séance
est ouverte à 14.05 heures et présidée par Mme Muriel Gerkens.
De
vergadering wordt geopend om 14.05 uur en voorgezeten door mevrouw Muriel
Gerkens.
La présidente: Mme Van der Straeten va
poser sa question n° 114 mais les autres questions introduites en
commission seront intégrées dans le débat de préparation du Conseil, pour
lequel un rapport sera établi et qui s'intitulera "Préparation du Conseil
européen". Il reprendra les différentes interventions des parlementaires
et du ministre.
01 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van
Leefmilieu en minister van Pensioenen over "de Europese lentetop"
(nr. 114)
01 Question de Mme Tinne Van der Straeten au ministre de l'Environnement
et ministre des Pensions sur "le Sommet européen de printemps"
(n° 114)
01.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de
voorzitter, mijnheer de minister, ik wil u hartelijk danken, omdat u naar de
commissie wilde komen om op mijn vraag te antwoorden.
De vraag
zal straks misschien door de actualiteit worden ingehaald want wij zullen
straks misschien vernemen wat oranjeblauw zal vertellen over wat het op het
vlak van het klimaat van plan is. Niettemin wil ik graag mijn vraag handhaven.
Ik vrees immers dat het er wel eens op zou kunnen uitdraaien dat u nog een
tijdje minister bent en zult blijven. In dit geval is dat misschien nog niet
het ergste.
Op de
Europese Lentetop van maart 2007 kwamen de lidstaten overeen om tegen 2020 een
aantal doelstellingen op het vlak van het klimaat te halen, namelijk tegen 2020
een unilaterale reductie met 20% van broeikasgassen of een multilaterale
reductie met 30%. Ook is er het target van 20% hernieuwbare energie tegen 2020
en 20% energie-efficiëntie, ook tegen 2020.
De
lastenverdeling van voornoemde doelstellingen zijn op dit moment de inzet van
onderhandelingen tussen de Europese Commissie en de lidstaten. Op
5 december 2007 is de Europese Commissie van plan om op dat vlak een
voorstel te doen. Dat werd ook bevestigd door Europees commissaris Dimas op de
Joint Parliamentary Meeting, die net voorbij is, tussen het Europees Parlement
en de nationale Parlementen op 1 en 2 oktober 2007 in het Europees
Parlement.
Het
voorstel van de Europese Commissie zal over vijf zaken gaan: de
lastenverdeling, de richtlijn inzake hernieuwbare energie, een voorstel voor de
herziening van de richtlijn inzake verhandelbare emissierechten, een mededeling
over de energie-intensieve bedrijven en een mededeling over het geologisch
capteren en stockeren van CO2.
Dit
voorstel is cruciaal voor de VN-klimaatconferentie die zal plaatsvinden in Bali
tussen 3 en 14 december en waar een akkoord zal moeten worden gevonden
over een internationaal klimaatbeleid na 2012.
Mijnheer
de minister, ik wil u de volgende vragen stellen. Ten eerste, kunt u aangeven
wat het standpunt van België is betreffende de lastenverdeling voor elk van de
drie doelstellingen? Ten tweede, wat betreft de reductiedoelstelling van 20% en
30%, naargelang het unilateraal of multilateraal is, hoeveel zou de reductie
voor België dan bedragen? Ten derde, kunt u bevestigen dat, wat België betreft,
op dit ogenblik de drie doelstellingen inzake reductie, efficiëntie en
hernieuwbare energie op zichzelf staande doelstellingen zijn die ook op
zichzelf moeten worden gerealiseerd? Met andere woorden, dat bijvoorbeeld de
hernieuwbare energiedoelstelling geen subtarget zou zijn van de
reductiedoelstelling.
01.02 Minister Bruno Tobback: Mevrouw de voorzitter, mevrouw
Van der Straeten, ik wil beginnen met de laatste vraag.
De Europese
Commissie gaat er zelf van uit dat het drie op zich staande doelstellingen zijn
die allemaal apart moeten worden gerealiseerd en dat de 20% hernieuwbare geen
subtarget is, maar weldegelijk een op zich te behalen target.
Dat neemt
niet weg dat de drie percentages Europese percentages zijn. Zoals u weet,
bestaat er discussie over de vertaling van die globale Europese percentages
naar het niveau van de verschillende lidstaten, over de manier waarop dat moet
gebeuren, over de criteria waarmee dat moet gebeuren, enzovoort.
België
heeft tot nog toe altijd de Europese doelstelling gesteund om unilateraal met
ten minste 20% te reduceren tegen 2020 en 20% hernieuwbare en 20% efficiëntie
te realiseren. Het Belgisch standpunt is ook te gaan tot 30% indien dat kan
gebeuren in het kader van een internationaal evenwichtig akkoord.
Wij
hebben dat ook telkens bevestigd, nog maar pas dit jaar. Tot nader order is dat
de Belgische positie, met dien verstande dat de interne lastenverdeling, binnen
Europa, op een zo verstandig en rechtvaardig mogelijke manier moet gebeuren.
Onder andere moet er rekening worden gehouden met de verschillende marginale
kosten, de haalbaarheid van een aantal reductiepotentiëlen in het ene land en
in het andere land, wat er misschien op zal neerkomen dat voor de ene
doelstelling het ene land daarboven zal zitten en voor de andere doelstelling
het andere land eronder. In ieder geval is dat een discussie die in
onderhandelingen moet gebeuren. Wij dringen er vanuit België ook al een hele
tijd op aan om te starten met, ten eerste, een grondig en, ten tweede, een zo
transparant mogelijk Europees proces dat moet toelaten om die verdeling op een
correcte manier te doen.
In ieder
geval tonen zowel de analyses van de commissie als de analyses die we in eigen
land hebben gedaan ook aan dat de CO2-reductie van ofwel 20% ofwel
30% niet alleen mogelijk is, maar ook perfect compatibel is met de groei van
onze economie en de werkgelegenheid, indien dat gebeurt onder de juiste
voorwaarden. Onder andere de studie van het Planbureau voor België toont de
volgende twee elementen aan.
Ten
eerste, zonder de concurrentiepositie van de bedrijven en de koopkracht van de
gezinnen in het gedrang te brengen, is het perfect mogelijk om in een scenario
van min 30% op Europees niveau tot een reductie te komen van 24,1% in België.
Dat is iets minder, gezien de karakteristieken van België, maar desondanks een
verregaande inspanning.
De tweede
conclusie die uit de studie wordt getrokken is dat ook verdergaan mogelijk is
en dat men in de praktijk, als dat gebeurt met een op een correcte manier
verschuiving van lasten van arbeid naar milieu, zelfs kan zorgen voor een
toegenomen economische groei en toegenomen werkgelegenheid in België zelf.
Ik denk
dus dat het Belgisch standpunt vooralsnog redelijk duidelijk is. Op dit
ogenblik zitten wij vooral te wachten op een discussie op Europees niveau over
die interne lastenverdeling, al zijn we op dit ogenblik veeleer bezig – dat is
dan de volgende gedachtewisseling – met de Europese standpunten voor de
klimaatconferentie in Bali die, voor alle duidelijkheid, niets te maken heeft
met de Europese lastenverdeling intern.
01.03 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de
minister, ik dank u voor dat volledige antwoord. Ik ben er blij mee, omdat op
dit ogenblik op Europees niveau en vooral door Engeland, de doelstellingen
ernstig in vraag gesteld worden, zeker wat de hernieuwbare energie aangaat,
maar ook aangaande de CO2-reductie. Ik vrees dat een aantal
lidstaten een zeer conservatieve houding zullen aannemen en niet zover zullen
willen gaan. Ik ben heel blij dat ik zulks absoluut niet in uw antwoord heb
gehoord vandaag.
Het incident
is gesloten.
L'incident
est clos.
De behandeling
van de vragen eindigt om 14.13 uur.
Le
développement des questions se termine à 14.13 heures.