Commissie
voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw |
Commission de l'Economie, de la Politique scientifique,
de l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des
Classes moyennes et de l'Agriculture |
van dinsdag 2 oktober 2007 Namiddag ______ |
du mardi 2 octobre 2007 Après-midi ______ |
De behandeling van de vragen vangt aan om 14.42 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Bart Laeremans.
Le développement des questions commence à 14.42 heures. La réunion est présidée par M. Bart Laeremans.
01 Vraag van de heer Bruno Valkeniers aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de engagementen van de fusiegroep GdF-Suez tegenover de Belgische regering" (nr. 012)
01 Question de M. Bruno Valkeniers au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "les engagements pris par le groupe issu de la fusion GdF et Suez à l'égard du gouvernement belge" (n° 012)
01.01 Bruno Valkeniers (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, rond 4 september ontmoette u samen met vertegenwoordigers van de drie Gewesten de heren Davignon en Hanssen, respectievelijk Suez-bestuurder en Electrabel-topman. Dat was kort na de aankondiging van de fusie tussen Gaz de France en Suez. Het was de bedoeling dat beide heren zowel de federale als de gewestelijke overheden zouden geruststellen dat de fusiegroep de Pax elektrica zal honoreren en dat ze zouden bevestigen dat alle overeenkomsten, die Suez eerder had afgesloten met België en Europa, integraal zouden worden nageleefd.
Een van die afspraken houdt in dat Suez, dat 90% van de elektriciteitsmarkt controleert, 30% zou afstaan aan twee nieuwe spelers. Bovendien zou ze in het kader van de verdere liberalisering van de energiemarkt gasleverancier Distrigas en de beheerder van het netwerk, Fluxys, moeten verkopen. Maatregelen die volgens ons niet ver genoeg gaan.
Wat zien we echter vandaag? In de praktijk gebeurt juist het omgekeerde: een reus wordt een gigant. Wij hebben ons altijd verzet tegen economische monopolisering en gepleit voor liberalisering en vrijmaking van de markt en zeker van de energiemarkt. Wij hebben ook altijd gepleit voor een verankering, weliswaar een Vlaamse verankering, van onze bedrijven en dan meer specifiek van de vitale, strategische sectoren zoals de energiesector. Helaas, het heeft niet mogen baten.
Geen vrees evenwel, zolang de resultaten – de winsten – van Electrabel en dochters groot genoeg zijn en er goede Belgen aan het roer staan, is er geen enkele reden waarom de beslissingscentra uit Brussel zouden verhuizen, zegt men.
Mijnheer de minister, ik heb genoeg ervaring in het bedrijfsleven om te weten, en vooral om meegemaakt te hebben, dat het beslissingscentrum van een bedrijf daar is waar het kapitaal is, met name waar de aandelen zijn. Als puntje bij paaltje komt zullen de strategische, de wezenlijke beslissingen, en dus ook de levering en de prijsbepaling, door de aandeelhouders genomen worden en dat zijn vandaag meer dan ooit Fransmannen en zelfs de Franse Staat, zeker indien zij na de sluiting van onze kerncentrales ook nog eens de voornaamste leverancier worden van onze energie.
Ik hoor in de pers verklaren dat de Belgische Staat echter nog steeds de verzekering heeft van een mechanisme waarmee het haar strategische belangen zal kunnen verdedigen. Welk mechanisme dat is, is absoluut niet duidelijk.
Nochtans is dat nu juist belangrijk want de vrees is gerechtvaardigd dat voor monopolisten de verleiding groot zal zijn om misbruik van het monopolie te maken en om bij gebrek aan marktregulerende krachten en aan vergelijkingspunten prijzen exorbitant aan te passen en zo onze economie en de consument grote schade te berokkenen.
Helaas was de aankondiging van de fusie tussen Gaz de France en Suez nog niet koud, de persinkt over het bezoek van de heren aan u nog niet droog of er volgden al onmiddellijk persreacties waarin de Suez-bestuurder met name betwijfelde of de overeengekomen maatregelen, de Pax elektrica en de liberalisering van onze markt, de prijzen zou doen dalen. Er ontstond zelfs een Babelse spraakverwarring over al dan niet prijsstijgingen van om en bij de 30 procent. Tenslotte achtte de bestuurder van Suez het niet uitgesloten dat met een nieuwe regering opnieuw onderhandeld wordt.
Mijnheer de minister, ik heb dan ook volgende vragen:
Ten eerste, welke garantie heeft de minister tijdens de ontmoeting gekregen dat de Pax elektrica en alle overeenkomsten van de fusiegroep met België zullen worden nageleefd en niet opnieuw in vraag gesteld?
Ten tweede, hoe zit het trouwens met de uitvoering van de Pax elektrica, overeengekomen na de overname van Electrabel door Suez? In welke mate zijn die maatregelen reeds uitgevoerd?
Ten derde, werd destijds een timing gesteld voor de uitvoering van die overeenkomsten? Zo ja, welke timing?
Ten vierde, is er bij niet-naleving van de Pax elektrica en/of de timing eventueel een sanctie voorzien? Zo ja, welke?
Ten vijfde en ten laatste en niet de minst belangrijkste, over welk mechanisme, ter verdediging van de strategische belangen, beschikt u als minister of beschikt de Staat?
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik zou eerst willen zeggen dat de Conferentie van voorzitters op 26 september heeft beslist dat in de commissies mondelinge vragen kunnen worden gesteld maar dat het de betrokken minister vrij staat om er al dan niet op te antwoorden.
Ik zal een antwoord geven op deze vraag omdat het een feit is dat zich heeft voorgedaan tussen de periode van verkiezingen en heden. Ik vind dat het Parlement het recht heeft om te worden ingelicht over de zaken die daar zijn besproken. Ik heb voldoende respect voor het Parlement om daarover uitleg te geven. Dit wil echter niet zeggen dat ik dit voor elke vraag zal doen die in de toekomst zal worden gesteld.
Er is een tweede zaak die ik voorafgaandelijk aan de heer Valkeniers wil zeggen. Ik ben ettelijke malen over de twee fusies geïnterpelleerd. Er is de fusie geweest tussen Electrabel en Suez en vervolgens de fusie tussen Suez en Gaz de France. Ik zou u willen aanraden om de verschillende vragen die toen werden gesteld en de antwoorden daarop te willen nakijken. Ik zou op die manier niet worden verplicht om nu al te zeggen wat ik toen tot vervelens toe en tot in den treure heb gezegd. Indien men had verlangd dat de Belgische Staat een aantal voorzorgen had genomen en waarborgen had gekregen, dan had men die in de jaren ’90 moeten nemen. Dat was het kantelmoment waarop men Suez binnen Electrabel heeft laten optreden als een meerderheidsaandeelhouder. Dat is in de loop van de tijd uiteraard nog versterkt.
Ik kom tot uw vragen. Ten eerste, het klopt dat ik op 4 september 2007 op mijn kabinet, in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de fusiegroep, maar ook van de gewestelijke energieministers, een gesprek heb gehad. Uit dat gesprek is gebleken dat men, ten eerste, de Pax I wenste uit te voeren en te respecteren en, ten tweede, dat men de eenzijdige engagementen die men was aangegaan, zou honoreren. Daarnaast, en dat is een derde element, dient men ook te antwoorden op de remedies die voorgeschreven werden door de Europese Commissie. Dat werd herhaald. Het werd nadien ook nog eens bevestigd op de persconferentie.
Ten tweede, hoever staan wij nu met de uitvoering van de verschillende zaken? Een aantal engagementen is al uitgevoerd. Ik geef u enkele voorbeelden. De elektriciteitsbeurs Belpex is tot stand gekomen. De niet-benutte sites, met daarop de heffing en de wettelijke basis voor de heffing, werden uitgevoerd. Een aantal zaken staat nog ter discussie en is in uitvoering, bijvoorbeeld de participatie van Electrabel binnen Elia en de bevestiging dat Electrabel haar hoofdzetel in Brussel zal behouden. Er zijn ook elementen die in gedeeltelijke uitvoering zijn, bijvoorbeeld de aangelegenheid van de aanwerving van ingenieurs. Ondertussen zijn er 140 in dienst genomen. U weet dat er een engagement bestaat om een groter aantal in dienst te nemen. Vanzelfsprekend is er ook nog de overdracht van de transitactiviteiten van Fluxys. Dat is misschien wel een van de belangrijkste elementen, maar ook dat punt is in uitvoering.
Ik kom tot uw terechte vraag over de timing. De timing wordt bepaald door Europa. De voorzitter of minstens de secretaris zal zich herinneren dat ik altijd gezegd heb dat er op dat ogenblik geen fusie was. Ik heb gezegd dat wij moesten wachten tot het ogenblik dat de fusie er was vooraleer de engagementen uitgevoerd konden worden en vooraleer men bij machte zou zijn op de remedies van de Europese Commissie een antwoord te geven. Ondertussen weten wij dat de fusie een feit is geworden. Het zal natuurlijk nog tijd vragen, maar de kalender wordt bepaald door Europa. Hij werd voor het verstrijken van de oorspronkelijk overeengekomen datum aangevraagd door de fusiegroep. Hij is nu in uitvoering. De Europese Commissie heeft de nieuwe kalender nog niet meegedeeld, maar afhankelijk van de nieuwe kalender zal ook de datum blijken waarop trapsgewijs de remedies moeten worden uitgevoerd.
Wat uw vierde
vraag betreft, met betrekking tot de sancties, het is natuurlijk niet
gemakkelijk om sancties te verbinden aan eenzijdige engagementen. U zult echter
gemerkt hebben dat de verbintenissen waartoe men zich heeft verbonden eigenlijk
in grote mate, zo niet volledig, gelijklopend zijn met het sectoronderzoek van
de Europese Commissie. U zult zich ook nog herinneren dat mevrouw Neelie Kroes
heel wat kritiek had op België, door een aantal engagementen die men zou
aangaan. Die engagementen zullen moeten worden uitgevoerd. De Europese
Commissie zal daarop ook bijzonder nauwkeurig toezien. Op die zaken waarin de
Europese Commissie niet tussenkomt, maar waar de fusiegroep soms treuzelde om
tussen te komen, hebben wij wel onmiddellijk gereageerd.
Ik geef u twee
voorbeelden: ten eerste de niet-benutte sites. Ik heb niet nagelaten om een wet
te maken en om in een jaarlijkse heffing te voorzien, omdat ik heb moeten
vaststellen dat op dat vlak de fusiegroep niet onmiddellijk tot uitvoering
overging van de aangegane engagementen.
Inzake de oprichting van de Belpex heb ik niet geaarzeld om op het vijflandenoverleg ook de uitbreiding te vragen naar Powernext en APX en in de toekomst naar de beurzen van Luxemburg en Duitsland. Ik hoop dat ook mijn opvolger dezelfde waakzaamheid aan de dag zal leggen om de uitvoering van deze engagementen te bekomen, want ze zijn uiterst belangrijk.
Ik kom tot een laatste element dat betrekking heeft op de mechanismen. Ik wil daarover, ten eerste, zeggen dat wij binnen Distrigas en Fluxys reeds over het nodige mechanisme beschikken. Er worden twee vertegenwoordigers afgevaardigd door de regering, door de minister van Energie. Zij hebben trouwens een vetorecht en gebruiken het, als het nodig is. Daarnaast werd er door de fusiegroep aan de Belgische Staat ook een golden share toegezegd. Wij hebben ook alle stappen ondernomen om die te krijgen. Ik heb zelfs gezien dat de Fransen ondertussen ook een golden share vragen. Zij hebben dat niet echt nodig, want zij hebben een belangrijke participatie in procenten, maar klaarblijkelijk werkt het voorbeeld van België inspirerend, vermits zij ook een golden share hebben gevraagd. Dat betekent dat de Belgische Staat in de toekomst ook binnen de elektriciteitsmarkt, met name in Elia en binnen de gefuseerde groep, een aantal regeringsvertegenwoordigers zal hebben. Zij zullen van een dergelijk vetorecht kunnen gebruikmaken wanneer het gaat om het verdedigen van de strategische belangen die eigen zijn aan België.
01.03 Bruno Valkeniers (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank u voor de antwoorden. Ik weet dat u inderdaad niet verplicht bent om te antwoorden in deze omstandigheden en dat deze vragen in het verleden herhaaldelijk werden gesteld maar dat is nu eenmaal het lot van ongoing business.
Ondertussen deden zich een aantal nieuwe feiten voor die op zijn minst de wenkbrauwen doen fronsen. Zoals bij de regeringsvorming vandaag zeggen protagonisten blijkbaar andere dingen tijdens de vergadering dan onmiddellijk daarna aan de ingang van de poort tegen de pers. Dit is hier ook duidelijk het geval geweest door de vertegenwoordigers van Gaz de France en Suez na hun bezoek op 4 september.
Ik noteer dat u een aantal mechanismen hebt zoals "golden share" maar dat we daarnaast voornamelijk moeten rekenen op de rol van waakhond die de Europese Commissie zal spelen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Question de Mme Karine Lalieux au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "les premiers résultats d'APETRA" (n° 016)
02 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de eerste resultaten van APETRA" (nr. 016)
02.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, si j’ai déposé cette question, c’est parce que je pense qu’il y a urgence. En effet, le 26 janvier 2006, la loi relative à la détention des stocks obligatoires de pétrole et des produits pétroliers et la création d’une agence pour la gestion d’une partie des stocks a été promulguée.
L’objectif de cette loi était de confier à une agence dénommée APETRA les soins de respecter nos obligations internationales en matière de détention de stocks stratégiques de pétrole pour assurer à la Belgique la présence d’un équivalent de 90 jours de consommation de produits pétroliers afin de parer non seulement notre royaume en cas de crise dans ce secteur mais l’Europe entière.
Nous vous avions suivi, car vous nous aviez convaincus du fait que cette agence allait nous apporter davantage de sécurité d’approvisionnement et à un moindre coût que ne le ferait le système ancien, c’est-à-dire le secteur pétrolier lui-même lorsqu’il assurait la détention de ces stocks.
Si je ne m’abuse, APETRA est dans l’obligation de détenir à partir du 1er octobre, l’équivalent de 75 jours de produits pétroliers, les 15 jours restant étant détenus transitoirement par le secteur. De plus, APETRA est dans l’obligation de détenir, à partir de la même date, un stock physique équivalent à 10 jours de consommation de produits de catégorie 2, c’est-à-dire le diesel, le mazout, le pétrole lampant et le kérosène.
Constatant l’augmentation vertigineuse des prix des produits pétroliers sur les marchés internationaux, pourriez-vous nous assurer qu’APETRA est en mesure de répondre à ses obligations qui sont d’ordre international et ce, à un moindre coût, comme vous l’aviez annoncé en 2006.
Par ailleurs, j’ai appris que le président du conseil d’administration d’APETRA avait été démis de ses fonctions pendant les affaires prudentes, quelques mois seulement après sa nomination et ce, dans des conditions plutôt obscures. Monsieur le ministre, voudriez-vous nous indiquer les raisons qui vous ont amené à agir de la sorte à quelques mois du début des obligations de détention du stock par APETRA, phase cruciale s’il en est, car démarrant le 1er octobre?
02.02 Marc Verwilghen, ministre: Chers collègues, madame Lalieux, je réponds à vos questions pour la bonne raison que je tiens particulièrement au dossier APETRA, comme vous le savez, et que nous n'avons strictement rien à cacher.
Primo, le financement d'APETRA s'effectue par le biais d'une contribution prélevée sur des produits pétroliers mis en consommation en Belgique. La contribution est calculée selon une formule basée sur des cotisations internationales et un taux d'intérêt variable trimestriellement. Ainsi, l'augmentation du prix des produits pétroliers n'affecte pas l'état de financement d'APETRA pour assurer l'obligation internationale de la Belgique. En effet, cette formule de contribution APETRA tient compte de l'évolution du prix des produits pétroliers tel que fixé par les marchés internationaux, ce qui ne peut donc engendrer aucun problème particulier.
Secundo, pour ce qui concerne la démission du président du conseil d'administration, je puis vous assurer que cette décision a été prise bien avant que notre gouvernement soit en affaires courantes. Je me suis malheureusement vu forcé de prendre une telle mesure afin d'éviter que le bon fonctionnement d'APETRA soit compromis dès le début de son fonctionnement. À présent, je puis vous confirmer que, depuis lors, le conseil d'administration ainsi que le comité de direction ont réalisé de grands projets. Nous avons donc pris les décisions nécessaires; hier encore, mon administration m'a confirmé que nos obligations sont respectées dès aujourd'hui.
02.03 Karine Lalieux (PS): Merci, monsieur le ministre, pour votre réponse. Si je vous comprends bien, le financement est certain. Quant à la question de savoir si l'on dispose réellement des 90 jours de réserve de produits pétroliers, vous me répondez également par l'affirmative.
02.04 Marc Verwilghen, ministre: Ceci m'a été confirmé par la personne responsable au sein de mon administration.
02.05 Karine Lalieux (PS): Y a-t-il déjà un nouveau président du conseil d'administration?
02.06 Marc Verwilghen, ministre: Oui.
02.07 Karine Lalieux (PS): Je vous remercie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le développement des questions se termine à 15.00 heures.
De behandeling van de vragen eindigt om 15.00 uur.