CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 995
CRIV 51 COM 995
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi
dinsdag
13-06-2006
13-06-2006
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. François-Xavier de Donnea au
ministre de l'Emploi sur "le télétravail" (n° 11764)
1
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Werk over "telewerken"
(nr. 11764)
1
Orateurs: François-Xavier de Donnea, Peter
Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: François-Xavier de Donnea, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi sur "le travail au noir" (n° 11871)
4
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "zwartwerk" (nr. 11871)
4
Orateurs:
Greta D'hondt,
Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Danielle Van Lombeek-Jacobs
au ministre de l'Emploi sur "la problématique des
cohabitants légaux par rapport aux rentes
viagères versées dans le cadre des accidents du
travail et des maladies professionnelles et par
rapport à l'octroi du taux chef de ménage dans le
régime de l'assurance chômage" (n° 11897)
7
Vraag van mevrouw Danielle Van Lombeek-
Jacobs aan de minister van Werk over "de
problemen van de wettelijk samenwonenden ten
aanzien van de lijfrenten die worden uitgekeerd in
het kader van arbeidsongevallen en
beroepsziekten en ten aanzien van de toekenning
van het tarief van gezinshoofd in het stelsel van
de werkloosheidsverzekering" (nr. 11897)
7
Orateurs: Danielle Van Lombeek-Jacobs,
Peter Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Danielle Van Lombeek-Jacobs,
Peter Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Marleen Govaerts au ministre
de l'Emploi sur "une petite modification à apporter
à la déclaration électronique des travailleurs
saisonniers par le biais de Dimona" (n° 11899)
10
Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de
minister van Werk over "een kleine aanpassing
aan de elektronische aangifte van de
seizoenarbeiders via Dimona" (nr. 11899)
10
Orateurs:
Marleen Govaerts, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Marleen Govaerts, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Questions jointes de
13
Samengevoegde vragen van
13
- Mme Zoé Genot au ministre de l'Emploi sur "le
contrôle des chômeurs après la fin du pointage"
(n° 11927)
13
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Werk
over "het toezicht op de werklozen na de
afschaffing van de stempelcontrole" (nr. 11927)
13
- M. Guy D'haeseleer au ministre de l'Emploi sur
"les certificats de résidence pour les chômeurs"
(n° 11934)
13
- de heer Guy D'haeseleer aan de minister van
Werk over "de verblijfsbewijzen voor werklozen"
(nr. 11934)
13
Orateurs: Zoé Genot, Guy D'haeseleer, Peter
Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Zoé Genot, Guy D'haeseleer,
Peter Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Zoé Genot au ministre de
l'Emploi sur "la réforme du travail étudiant"
(n° 11929)
17
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Werk over "de hervorming van de
studentenarbeid" (nr. 11929)
17
Orateurs: Zoé Genot, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Zoé Genot, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "les contrôles de l'Inspection des lois
sociales dans les entreprises de titres-services"
(n° 11864)
18
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de controles van de Inspectie van
de sociale wetten in de
dienstenchequeondernemingen" (nr. 11864)
18
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de M. Bart Tommelein au ministre de
l'Emploi sur "le travail de nuit pour les étudiants
jobistes à la côte" (n° 11879)
20
Vraag van de heer Bart Tommelein aan de
minister van Werk over "nachtarbeid bij
jobstudenten aan de kust" (nr. 11879)
20
Orateurs:
Bart Tommelein, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Bart Tommelein, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Zoé Genot au ministre de
l'Emploi sur "la réunion du Conseil des ministres
22
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Werk over "de bijeenkomst van de Europese
22
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
européens sur la révision de la directive sur le
temps de travail" (n° 11938)
Raad van ministers over de herziening van de
richtlijn inzake de arbeidstijd" (nr. 11938)
Orateurs: Zoé Genot, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Zoé Genot, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi sur "le cumul d'allocations d'interruption
et de revenus provenant de l'exercice d'un
mandat politique" (n° 11947)
24
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de cumulatie van
onderbrekingsuitkeringen met inkomsten
voortvloeiend uit een politiek mandaat"
(nr. 11947)
24
Orateurs:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "le système des
coopératives d'activités" (n° 11982)
25
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk over "het systeem van
activiteitencoöperatieven" (nr. 11982)
25
Orateurs: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Greet van Gool au ministre de
l'Emploi sur "le congé en cas de placement
familial" (n° 12017)
27
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Werk over "het pleegzorgverlof"
(nr. 12017)
27
Orateurs:
Greet van Gool, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Greet van Gool, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
13
JUIN
2006
Matin
______
van
DINSDAG
13
JUNI
2006
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.05 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.05 heures par M. Hans Bonte, président.
01 Question de M. François-Xavier de Donnea au ministre de l'Emploi sur "le télétravail" (n° 11764)
01 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Werk over "telewerken"
(nr. 11764)
01.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le ministre,
l'évolution économique et sociale du secteur des nouvelles
technologies et de la communication a des effets de plus en plus
importants sur notre société. En particulier, ces nouvelles
technologies offrent plus de flexibilité au marché du travail et sur le
marché du travail et dans les formes d'organisation du travail. Elles
permettent notamment de recourir intensivement au télétravail qu'il
convient d'ailleurs d'encourager. En effet, depuis plusieurs années,
certaines entreprises ont recours à cette méthode sans qu'elle fasse
l'objet d'un cadre légal ad hoc.

C'est dans cette optique que les partenaires sociaux européens ont
rédigé et signé le 16 juillet 2002 un accord-cadre sur le télétravail
établissant un cadre général européen pour le télétravail. Pour la mise
en oeuvre de cet accord volontaire européen, nos organisations
professionnelles d'employeurs et de travailleurs ont conclu le 9
novembre 2005 une convention collective du travail n° 85 qui fixe les
principes essentiels devant régir le télétravail en Belgique avec entrée
en vigueur au plus tard le 1
er
juillet 2006. La CCT n° 85 contient certes
les éléments essentiels au sujet du télétravail mais il convient de
constater que certains aspects juridiques et non des moindres doivent
être réglés par voie réglementaire ou législative.

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes.

1. Disposez-vous de statistiques récentes sur le nombre de
télétravailleurs sous les liens d'un contrat de travail en Belgique?
Dans le cas contraire, n'y aurait-il pas lieu de réaliser une enquête
nationale pour mieux appréhender cette nouvelle forme d'organisation
du travail?

2. Quelles mesures sont-elles ou seront-elles prises pour se préparer
à l'entrée en vigueur de cette réglementation le 1
er
juillet 2006?

3. Comptez-vous reprendre les règles fixées dans la CCT conclue par
le gouvernement pour les travailleurs qui ne sont pas couverts par la
loi du 5 décembre 1968 sur les CCT et les commissions paritaires?
01.01 François-Xavier de
Donnea (MR): Telewerken vindt in
sommige ondernemingen almaar
meer ingang, zonder dat het in een
specifiek wettelijk kader is
ingebed.

In 2002 hebben de Europese
sociale partners een raamakkoord
over telewerken ondertekend
waarbij een Europees algemeen
kader werd afgebakend. Voor de
tenuitvoerlegging van dat akkoord
hebben onze beroepsorganisaties
de collectieve arbeidsovereen-
komst (CAO) 85 ondertekend die
op 1 juli 2006 van kracht zal
worden. Bepaalde juridische
aspecten moeten echter nog via
regelgevende of wetgevende weg
worden geregeld.

Beschikt u over statistieken met
betrekking tot het aantal
telewerkers in België? Zo neen,
moet hier geen onderzoek naar
gedaan worden?

Welke maatregelen werden of
worden er genomen om de
inwerkingtreding van de nieuwe
regelgeving voor te bereiden?

Zal u dezelfde regels opleggen
aan de werknemers die niet onder
de wet van 1968 betreffende de
collectieve arbeidsovereen-
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2

4. Le problème des accidents du travail survenus pendant le
télétravail n'est pas réglé par la CCT, ce qui pose la question délicate
de la charge de la preuve de l'accident pour le télétravail à domicile.
Cette question a-t-elle déjà été soumise au comité de gestion du
Fonds des accidents du travail? Sinon, ne conviendrait-il pas de le
saisir pour avis?

5. Afin de permettre aux employeurs et travailleurs d'apprécier au
mieux le recours à cette méthode de travail, actuellement toujours sur
base volontaire, quelles mesures d'information comptez-vous prendre
et diffuser auprès de l'ensemble des partenaires sociaux?

6. Enfin, ne serait-il pas opportun d'engager des discussions avec le
ministre des Finances quant à l'adoption de certaines mesures
fiscales qui viseraient à encourager ce mode d'organisation du
travail?
komsten en de paritaire comités
vallen?

De problematiek van de
arbeidsongevallen in het kader van
telewerk wordt niet geregeld in de
CAO. Heeft het beheerscomité
van het Fonds voor Arbeids-
ongevallen zich over deze kwestie
gebogen? Zo neen, zou men het
niet moeten adiëren?

Welke informatie hebben de
sociale partners gekregen of
zullen ze nog krijgen opdat
werkgevers en werknemers de
mogelijkheden van telewerk naar
waarde zouden kunnen schatten?

Zou het ten slotte niet opportuun
zijn om in fiscale incentives voor
telewerk te voorzien?
01.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, de pair avec l'intérêt croissant pour le télétravail se
développent la recherche sur le télétravail ainsi que les organisations
qui se focalisent sur ce thème.

Chaque année, l'Institut national de statistique (INS) publie les chiffres
relatifs au travail à domicile en termes de fréquence. Il en ressort que
15,64% des travailleurs belges travaillent à domicile à titre habituel ou
permanent. Il n'y a quasiment pas de différence entre hommes et
femmes.

En outre, d'après l'étude réalisée par le professeur Walrave en 2005,
"Telework in Belgium", la Belgique compte 10,6% de télétravailleurs et
7,5% de télétravailleurs à domicile.

Le problème dans l'étude du télétravail est la définition du concept.
Outre le télétravail à domicile, il existe des télétravailleurs mobiles,
comme les représentants commerciaux, les bureaux satellites, les
télétravailleurs occasionnels, opposés aux télétravailleurs structurels.

Le télétravail est une donnée dynamique, d'où précisément son
attirance.

La CCT n'est d'application qu'aux télétravailleurs à domicile et non
aux autres télétravailleurs. À la suite de la CCT 85, nous nous
sommes concertés avec les partenaires sociaux en ce qui concerne
sa mise en oeuvre. Il se posait en effet quelques problèmes
juridiques. En concertation avec les partenaires sociaux, nous avons
élaboré des modifications dans la loi sur les contrats de travail et dans
la loi sur les règlements de travail. Ces modifications de loi ont été
intégrées dans la loi portant des dispositions diverses, qui est en
cours de traitement. C'est la manière la plus rapide d'exécuter la
nouvelle réglementation.

La CCT 85 remplacera, pour ce qui concerne le secteur privé, la loi
01.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: Volgens de
jaarcijfers van het Nationaal
Instituut voor de Statistiek werkt
15,64 procent van de Belgische
werknemers gewoonlijk of
permanent thuis. Uit de studie die
professor Walgrave in 2005
maakte, blijkt dat er in België 10,6
procent telewerkers zijn - het
Europese gemiddelde bedraagt 13
procent - en 7,5 procent
thuiswerkers. Bij onderzoek naar
telewerk stuit men evenwel op het
probleem van de definitie van het
begrip telewerk: telethuiswerk,
mobiel of nomadisch telewerk,
satellietkantoren, occasioneel of
structureel telewerk.

De CAO is enkel van toepassing
op de telethuiswerkers. Omdat de
CAO voor enkele juridische
problemen zorgde, werden een
aantal wijzigingen in verband met
de arbeidscontracten en
­
reglementen opgenomen in het
wetsontwerp nr. 2 518 houdende
diverse bepalingen dat momenteel
wordt besproken. Wat de privé-
sector betreft, zal de CAO 85 de
wet van 1996 op de huisarbeid
vervangen die in de wet op de
arbeidsovereenkomsten
geïntegreerd is.
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
sur le travail à domicile de 1996 intégrée dans la loi sur les contrats
de travail.

Le ministre de la Fonction publique est compétent pour modifier la
réglementation relative aux fonctionnaires en ce qui concerne le
télétravail. Cela a déjà été discuté avec le ministre compétent. Ce
dernier présentera sans doute une proposition lors du Conseil des
ministres thématique: "pouvoirs publics efficaces".

En ce qui concerne les accidents de travail, les assureurs "accidents
de travail" offrent d'ores et déjà des possibilités donnant une
couverture suffisante aux télétravailleurs. Ces possibilités sont très
limitées en termes de coût. Une concertation est en cours avec
Assuralia en vue de l'élaboration d'un règlement général. Entre-
temps, je soumettrai la question au comité de gestion du Fonds des
accidents du travail.

Des séminaires et des ateliers sur le télétravail sont déjà organisés en
grand nombre. Ils doivent permettre aux travailleurs et aux
employeurs de s'informer sur le cadre légal du télétravail.

En outre, diverses organisations se profilent dans ce domaine et
offrent de l'information visant à expliquer la nouvelle réglementation
prévue dans la CCT. C'est aux partenaires qu'il appartient de la
communiquer.

En soi, il semblait inutile de convaincre, par voie fiscale, les
télétravailleurs puisqu'ils sont dans leur grande majorité partisans du
télétravail.

Toutefois, certains employeurs font preuve d'un peu de méfiance à
l'égard du télétravail dans la mesure où ils doivent renoncer à une
partie de leur contrôle direct. En revanche, les employeurs qui ont
introduit le télétravail se réjouissent du résultat obtenu.

En conclusion, au lieu d'un encouragement fiscal du télétravail, il me
semble plus judicieux d'insister sur ses avantages.

Op de ministerraad gewijd aan
een efficiënte overheid zal de
minister van Ambtenarenzaken
waarschijnlijk een voorstel tot
wijziging van de telewerkregeling
voor ambtenaren indienen.

Wat de arbeidsongevallen betreft,
bieden de verzekeraars reeds een
voldoende dekking. We voeren
thans overleg met Assuralia om
een algemene regeling uit te
werken. Ik zal deze kwestie tevens
bij het beheerscomité van het
Fonds voor Arbeidsongevallen
aankaarten.

De werknemers en werkgevers
kunnen bij diverse organisaties en
op seminaries en workshops die
aan dit thema gewijd zijn, terecht
voor informatie over het wettelijk
kader. De partners zullen
informatie over de nieuwe in de
CAO opgenomen regeling
verspreiden.

De meeste telewerkers zijn
gewonnen voor telewerk en de
werkgevers die aanvaarden dat ze
door de invoering van die
arbeidsvorm een deel van hun
rechtstreekse controle verliezen,
tonen zich over het algemeen
tevreden over telewerk. Het lijkt
dus niet nodig fiscale maatregelen
te treffen. Volgens mij is het meer
aangewezen de voordelen van
telewerk in de verf te zetten.
01.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je
remercie le ministre pour ces précisions. Sa réponse est très
complète. Je me réjouis d'entendre que le gouvernement s'occupe
activement de la promotion de ce mode de travail; il offre non
seulement des intérêts pour les travailleurs et les entreprises mais
aussi pour la collectivité dans la mesure où il réduit les trajets
domicile-travail avec tous les coûts et effets négatifs que le trajet
domicile-travail représente sur le plan des embouteillages et de
l'environnement.
01.03 François-Xavier de
Donnea (MR): Ik verheug er mij
over dat de regering telewerken wil
bevorderen, want dat biedt niet
enkel voordelen voor de
werknemers en de werkgevers,
maar ook voor de hele
samenleving; het vermindert
immers de kosten en de
milieuhinder die het woon-
werkverkeer met zich brengt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag nr. 11837 van de heer T'Sijen werd inmiddels gesteld in de plenaire vergadering van
vorige week.
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
02 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "zwartwerk" (nr. 11871)
02 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi sur "le travail au noir" (n° 11871)
02.01 Greta D'hondt (CD&V): (Micro niet ingeschakeld)

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is niet de
eerste keer dat de minister daarover in deze commissie moet
tussenkomen. Ik heb de gelegenheid te baat genomen om nog maar
eens een vraag te stellen rond de bestrijding van het zwartwerk, in het
kader van de mediabelangstelling daaromtrent, zij het dat die
gebaseerd was op een rapport van 2004. Soms is men echter, ook in
de media, niet zo snel om te reageren. De publicatie van het
welvaartsrapport van McKinsey is alleszins een aanleiding.

Mijnheer de minister, uit het rapport blijkt dat België op het vlak van
zwartwerk bij de top van de Europese Unie blijft.
02.01 Greta D'hondt (CD&V): Il
est question dans les médias d'un
rapport McKinsey de 2004 sur la
lutte contre le travail au noir. Il
ressort de ce rapport qu'en cette
matière, la Belgique
est
pratiquement en tête de l'Union
européenne.
De voorzitter: Mevrouw D'Hondt, kunt u uw micro inschakelen?
02.02 Greta D'hondt (CD&V): Het verheugt me natuurlijk niet te
moeten vaststellen dat wij alleen nog in de steek worden gelaten door
landen als Portugal en Griekenland. Dat zijn landen die ons wel doen
dromen van vakantie, maar eigenlijk toch niet van een goed
georganiseerde arbeidsmarkt.

Uit het rapport blijkt nog maar eens dat maar liefst 22% van het bruto
binnenlands product van ons land vertegenwoordigd wordt door
zwartwerk en dat een vijfde van onze bevolking zich zou bezondigen
aan zwartwerk, zij het deeltijds, voltijds of sporadisch.

Ik heb de gegevens van vorige jaren en van vorige studies nog eens
bekeken, net zoals vorige vragen van mijzelf en antwoorden van uw
voorgangers. Wat mij er vooral toe aanzette om deze vraag te stellen,
was niet zozeer het feit op zich, maar ook de vaststelling dat het
volume van zwartwerk over de loop der jaren quasi niet wijzigt, niet
daalt. Dat gebeurt slechts heel fragmentair, heel beperkt.

Vandaar mijn vragen, mijnheer de minister. In welke mate stemmen
de gegevens uit het welvaartsrapport van McKinsey over zwartwerk
overeen met de gegevens waarover de Belgische regering beschikt of
in welke mate wijken zij daarvan af?

Ten tweede, wat is de impact van het fenomeen zwartwerk op de
tewerkstellingscijfers en de werkloosheid in ons land? In dat rapport
vind ik daar een berekening van. Wat is de impact op de financiering
van de sociale zekerheid en de overheidsfinanciën? Ik denk dat wij
uiteraard de algemene inkomsten, maar ook de financiering van de
sociale zekerheid niet uit het oog mogen verliezen. 22% van het bruto
binnenlands product is immers niet niets. Ik denk dat de hele zaak
rond de al dan niet reële financieringsproblemen van de sociale
zekerheid in de toekomst niet meer zou bestaan als wij over de
gewone afdrachten zouden beschikken op dit volume aan zwartwerk.
Men zegt dat de Belgische staat 30 miljard euro aan inkomsten zou
derven omwille van dit zwartwerk.

Ten derde, de maatregelen die de regering genomen heeft ter
bestrijding van het zwartwerk. We hebben die uiteraard in
02.02 Greta D'hondt (CD&V):
Seuls la Grèce et le Portugal, qui
ne disposent pas d'un marché du
travail bien organisé, nous
précèdent dans ce classement.

En Belgique, le travail au noir
représente environ 22% du PIB et
est pratiqué par un cinquième de
la population, que ce soit à temps
plein ou à temps partiel. Le travail
au noir n'a pas diminué au cours
des dernières années, en dépit
d'une série de mesures prises en
vue de le combattre.

Les données du rapport relatif au
bien-être élaboré par McKinsey
concordent-elles avec les
informations dont dispose le
gouvernement? Quelle est
l'incidence du travail au noir sur
l'emploi, le chômage, la sécurité
sociale et les finances publiques?
Le problème du financement de la
sécurité sociale serait résolu si les
cotisations prévues étaient
prélevées sur le travail au noir.
Selon certains calculs, le travail au
noir entraîne une perte de recettes
de 30 milliards d'euros au
préjudice de l'État belge.

Quel a été l'impact des mesures
que le gouvernement a prises pour
lutter contre le travail au noir? Des
mesures supplémentaires sont-
elles prévues?
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
verschillende jaarplannen en dergelijke kunnen lezen. Het gaat echter
vooral om het effect. Wat hebben die maatregelen werkelijk
opgebracht? Ik zie het totale volume immers bijna niet dalen over de
jaren.

Tot slot, rekening houdend met alle mogelijke conclaven en werven
die op het getouw staan, wat zal men doen met deze conclusies om
eventueel bijkomende of versterkende maatregelen te nemen in de
strijd tegen het zwartwerk?
02.03 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
D'hondt, aangezien er in België bijna geen wetenschappelijk
onderzoek over de problematiek bestaat, is het haast onmogelijk om
een cijfermatige berekening te maken van de omvang van het
zwartwerk en de sociale fraude in België.

Niettemin kan ik u meedelen dat de omvang van het fenomeen in de
Europese Unie volgens Europese studies op meer dan 15% van het
bruto binnenlands product wordt geraamd. Volgens dezelfde studies
zou België, samen met landen als Italië, Griekenland, Spanje en
Portugal in de groep van meer dan 20% figureren.

Het rapport-McKinsey, waarnaar u verwijst, is, zoals u zelf al zei, niet
nieuw en dateert reeds van 2004. De cijfers liggen echter in dezelfde
lijn.

Volgens macro-economische studies zou de sociale fraude in België
tussen 1,7 miljard en 4,4 miljard euro bedragen. Meer voorzichtige
ramingen spreken van 1,8 miljard euro. Het gaat hier natuurlijk om
ramingen. De cijfers liggen ver uit elkaar. De nodige voorzichtigheid
moet uiteraard worden gehanteerd.

Dergelijke fraude kan overleven dankzij een zwarte of een informele
economie. In termen van jobs zou het op Europees vlak om 10 tot 28
miljoen banen gaan, wat zou overeenkomen met een percentage van
7 tot 19% van de beroepsbevolking.

Voor vragen over de impact op de sociale zekerheid en op de
overheidsfinanciën moet ik u uiteraard verwijzen naar de terzake
bevoegde ministers.

Maatregelen die het zwartwerk minder aantrekkelijk moeten maken,
zijn in eerste instantie de RSZ-bijdrageverminderingen, de
belastingverlaging, de versoepeling van de seizoensarbeid in de land-
en tuinbouw en in de horeca, versoepeling van de studentenarbeid,
de gunstige, fiscale regeling voor de overuren en de invoering van de
dienstencheques. Daarnaast is er een hele resem repressieve
maatregelen. Daarvoor verwijs ik in eerste instantie naar de
verschillende maatregelen die in het kader van Gembloux werden
genomen en die hier al verschillende malen uitvoerig werden
besproken.

Bovendien werden recent nog de volgende maatregelen getroffen: de
invoering van de meldingsplicht voor elke, buitenlandse tewerkstelling
in België via het systeem Limosa, het Sociaal Strafwetboek, waarin
onder andere een uitbreiding van de bevoegdheden van de sociale
inspectiediensten is opgenomen en die trouwens nu werd opgenomen
in de wet betreffende de diverse bepalingen, en een verzwaring van
02.03 Peter Vanvelthoven,
ministre: Cette question n'ayant
fait l'objet que de très peu d'études
en Belgique, il est quasi
impossible de calculer l'ampleur
du travail au noir et de la fraude
sociale. Selon des études
européennes, ce phénomène se
chiffrerait à environ 20% du PIB,
soit légèrement au-dessus de la
moyenne européenne. Selon des
études macro-économiques, la
fraude sociale coûterait chaque
année entre 1,7 et 4,4 milliards
d'euros à notre pays. Cette fraude
est tributaire d'une économie noire
ou informelle, génératrice de 10 à
28 millions d'emplois au niveau
européen.

Parmi les mesures dissuasives
destinées à rendre moins attrayant
le travail au noir, je citerai les
diminutions des cotisations ONSS,
les réductions d'impôts,
l'assouplissement du régime de
travail saisonnier et du travail des
étudiants, un régime fiscal
favorable pour les heures
supplémentaires et l'introduction
des titres-services. Quant aux
mesures répressives, je me réfère
aux décisions prises à Gembloux,
ainsi qu'à l'obligation de déclarer
tout emploi d'une personne
étrangère en Belgique. Le Code
pénal social élargira les
compétences des services
d'inspection tout en prévoyant des
peines plus lourdes pour le travail
au noir et l'emploi clandestin.

Par ailleurs, mon administration
élabore en ce moment un
règlement visant à instaurer la
responsabilité solidaire pour les
maîtres de l'ouvrage et les
entrepreneurs. En guise de
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
de straffen voor de zwaarste overtredingen, zoals zwartwerk en
illegale tewerkstelling. Ook daarin wordt in het Sociaal Strafwetboek
voorzien.

Voorts werkt mijn administratie momenteel aan een regeling tot
invoering van een hoofdelijke aansprakelijkheid voor opdrachtgevers
en aannemers, die er voornamelijk op gericht is om
detacheringsfraude aan te pakken.

Concluderend kan ik u zeggen dat sociale fraude blijkbaar een
nationale sport is en dat blijkbaar ook blijft. Bovendien stellen we vast
dat sociale fraude steeds meer een internationaal, crimineel en
georganiseerd karakter aanneemt. Ik denk dat we, met de
maatregelen die genomen zijn, alleszins op die weg moeten
verdergaan.
conclusion, je puis dire que la
fraude sociale ressemble fort à un
sport national qui présente de plus
en plus un caractère international
organisé et criminel. Nous devons
donc poursuivre notre combat.
02.04 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, persoonlijk
geloof ik in twee categorieën van maatregelen, ten eerste de
maatregelen die het verschil tussen bruto- en nettoloon ook voor de
werknemer kunnen kleiner maken, in dit geval voor het zwartwerk. Ik
geloof daarin ook voor de bestrijding van de werkloosheidsval. Ik denk
dat dat het enige is. Ik zou, de media volgende, het punt meteen
meegeven met het oog op de discussie over de koopkracht. U
overtuigt niemand ervan om geen zwartwerk te verrichten en u
overtuigt niemand ervan om uit de werkloosheidsval te komen door
hem te zeggen dat hij een jaar of anderhalf jaar nadien het aan zijn
belastingen zal zien. U overtuigt hem wel als hij maand per maand
een hoger nettoloon in zijn loonzakje heeft. Dat is het enige middel.

Ik geloof heel sterk in dergelijke maatregelen, net zoals in
maatregelen die ploegenarbeid op een andere manier belasten,
waarvoor wij vragende partij waren en die wij hebben gesteund. Zo
staan wij ook positief tegenover maatregelen om noodzakelijke ­ niet
structurele ­ overuren om aan de vraag te kunnen beantwoorden, op
een andere manier te taxeren. Ik denk dat daar een groot stuk van het
zwartwerk zit.

Ik wil zeker niets afdoen aan het probleem van het criminele
zwartwerk, mijnheer de minister. Laten we dat met man en macht
bestrijden, maar ik denk dat een heel groot deel van het zwartwerk
niet in het criminele circuit zit, maar gebeurt bij het dagelijkse werk,
zelfs bij de dezelfde werkgever waarvoor men in het wit werkt.

Een tweede punt zijn de sancties, hoe onsympathiek dat ook kan
lijken. Ik denk dat iedere Belg in ons land, werknemer of werkgever,
weet dat hij niet in het zwart mag werken en dat hij eigenlijk moet
afdragen. Ik vind dat men daarvoor niet te veel clementie moet
hebben, op voorwaarde dat men ondertussen iets heeft gedaan aan
het dichten van de afstand tussen brutoloon en nettoloon en ook aan
de werkloosheidsvallen.

Ik zal de laatste zijn om te twijfelen aan het nut van de maatregelen in
verband met de dienstencheques en de seizoenarbeid en die voor de
horeca. U kent al jaren mijn reserves in verband met de maatregelen
inzake de studentenarbeid, maar dat is het onderwerp van een andere
discussie.

Ik zou alleen willen vragen, mijnheer de minister, dat wij het fenomeen
02.04 Greta D'hondt (CD&V):
Dans la lutte contre le travail au
noir, je crois aux mesures qui
réduisent l'écart entre le salaire
brut et le salaire net du travailleur.
Le ministre ne convaincra
personne de renoncer au travail au
noir
en promettant une
récompense fiscale qui n'arrivera
qu'un an et demi plus tard. Par
contre, une mesure qui aurait un
effet immédiat sur le salaire-poche
mensuel du travailleur se révélerait
efficace. Je crois fermement dans
d'autres formules de taxation pour
le travail ordinaire et en équipes,
ainsi que pour les heures
supplémentaires. Une grande
partie du travail au noir ne relève
pas du circuit criminel et est plutôt
une émanation du travail
quotidien. Il s'effectue même
parfois pour le compte du même
employeur que celui pour lequel
on travaille "en clair".

J'estime qu'il ne faut pas faire
preuve d'une clémence trop
généreuse à l'égard du travail au
noir, à condition toutefois de
réduire la fracture entre les
salaires brut et net et de s'attaquer
au problème des pièges à l'emploi.
Si les titres-services ont sans
doute leur utilité, je maintiens
toutes mes réserves sur les
mesures dans des secteurs tels
que l'horeca, qui occupent de
nombreux travailleurs saisonniers
et jobistes.

Pour lutter efficacement contre le
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
van zwartwerk zelf op de voet volgen. Nu zijn wij immers van
buitenlandse of commerciële studies afhankelijk om een zicht te
hebben op het zwartwerk. De overheid moet zich minstens zelf van
zo'n instrument kunnen bedienen, goed wetend dat het zwartwerk niet
afneemt.
travail au noir, il faut d'abord
étudier le phénomène et en
dresser l'inventaire. Ainsi, nous ne
serons plus contraints de nous
contenter d'études étrangères ou
commerciales.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Danielle Van Lombeek-Jacobs au ministre de l'Emploi sur "la problématique des
cohabitants légaux par rapport aux rentes viagères versées dans le cadre des accidents du travail et
des maladies professionnelles et par rapport à l'octroi du taux chef de ménage dans le régime de
l'assurance chômage" (n° 11897)
03 Vraag van mevrouw Danielle Van Lombeek-Jacobs aan de minister van Werk over "de problemen
van de wettelijk samenwonenden ten aanzien van de lijfrenten die worden uitgekeerd in het kader van
arbeidsongevallen en beroepsziekten en ten aanzien van de toekenning van het tarief van gezinshoofd
in het stelsel van de werkloosheidsverzekering" (nr. 11897)
03.01 Danielle Van Lombeek-Jacobs (PS): Monsieur le président,
monsieur le ministre, le gouvernement nous a récemment demandé
d'approuver un projet de loi portant des dispositions diverses en
matière de maladies professionnelles et d'accidents du travail. Il
s'agissait d'un texte nécessaire pour assurer la cohérence et la
sécurité juridique des législations bien que, en matière de maladies
professionnelles, le nouveau concept de maladie en relation avec le
travail ne soit pas très simple à cerner.

Le gouvernement a surtout mis l'accent sur la prévention, c'est-à-dire
éviter l'apparition de maladies professionnelles au sens strict, ce qui
rejoint bien entendu l'une de nos préoccupations. Il existe néanmoins
un problème spécifique dont l'objet ne se rapporte pas directement à
ce projet de loi, qui concerne l'extension du bénéfice de la rente
viagère à certains cohabitants légaux et à certains ex-cohabitants
légaux.

De manière synthétique, les lois actuelles ne réservent le droit à la
rente viagère qu'aux conjoints ni divorcés ni séparés de corps ainsi
qu'aux conjoints divorcés ou séparés de corps qui bénéficient d'une
obligation alimentaire à charge de la victime. Je précise à ce sujet que
notre groupe n'est pas favorable à une extension automatique du
bénéfice de la rente à toute personne qui cohabitait avec la victime au
moment de l'accident ou au moment du décès de cette dernière.

Les fondements philosophiques des rentes en cas d'accident mortel
sont quelque peu similaires aux pensions de survie indépendamment
du fait qu'ils comportent aussi une dimension de dédommagement
dans le droit de la responsabilité. A l'inverse des cohabitants légaux,
les époux se doivent mutuellement secours et assistance. Les
prestations en cas de décès mais aussi, par exemple, le taux ménage
dans les pensions de retraite trouvent leur fondement historique dans
cette obligation. Ainsi, on peut considérer que la sécurité sociale
prend la relève, en cas de décès de l'un des deux époux ou à l'âge de
la retraite, à cette obligation.

Il n'empêche que les cohabitants légaux peuvent parfaitement, sur la
base de l'article 1478 nouveau du Code civil, tel qu'inséré par la loi du
23 novembre 1998 sur la cohabitation légale, établir une convention
03.01 Danielle Van Lombeek-
Jacobs
(PS): Een recent
wetsontwerp bevat verscheidene
bepalingen inzake beroepsziekte
en arbeidsongevallen. Er rijst wel
een specifiek probleem wat de
uitbreiding van de lijfrente naar
sommige wettelijk samen-
wonenden of ex-samenwonenden
betreft.

De huidige wetgeving voorziet
enkel in een lijfrente voor de niet
uit de echt of van tafel en bed
gescheiden echtgenoten en voor
hen die een onderhouds-
verplichting ten laste van het
slachtoffer genieten. De filosofie
die aan de basis ligt van de
lijfrente in geval van een dodelijk
ongeval is gelijkaardig aan die van
de overlevingspensioenen. De
echtgenoten zijn elkaar hulp en
bijstand verschuldigd. De
uitkeringen bij een ongeval vinden
hun historische basis in deze
verplichting. Bij het overlijden van
een van de echtgenoten of op de
pensioenleeftijd neemt de sociale
zekerheid over maar de wettelijk
samenwonenden kunnen, op basis
van het nieuwe artikel 1478 van
het Burgerlijk Wetboek, een
contract opstellen met een
onderhoudsverplichting die zelfs
doorloopt na het einde van het
wettelijk samenwonen.

Er zijn dus twee discriminaties: die
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
incluant entre les parties une obligation de secours pouvant avoir des
conséquences financières, même après la fin de la cohabitation
légale, par l'instauration d'une obligation alimentaire.

Il existe donc deux discriminations, la première concerne les
cohabitants légaux qui ont établi contractuellement des obligations
alimentaires et lorsque le décès de l'un des deux survient pendant
cette cohabitation. La seconde est celle relative aux ex-cohabitants
légaux qui avaient stipulé dans leur contrat que l'obligation d'entretien
réciproque continue après la fin de la cohabitation légale. Encore faut-
il que, conformément à la législation relative aux accidents du travail
et aux maladies professionnelles, le survivant bénéficie d'une pension
alimentaire fixée par convention à charge de la victime.

Dans son avis n° 1547 du 31 janvier 2006, le CNT a d'ailleurs rappelé
que, si la législation devait être adaptée à la réalité sociale, il convient
de garder à l'esprit que l'égalité de traitement entre cohabitants légaux
et conjoints ne peut s'envisager que lorsque la situation juridique est
comparable.

Le Conseil précise aussi que l'extension des droits dérivés ne peut
être réalisée sans garantie supplémentaire de la stabilité du lien créé
entre les cohabitants légaux. L'établissement d'un contrat,
conformément à l'article 1478 du Code civil, garantit précisément
cette stabilité. Le CNT estime toutefois que l'extension des droits
dérivés aux cohabitants légaux ne revêt pas un caractère prioritaire
par rapport à d'autres questions.

Mon groupe politique ne partage pas cette conclusion.

La problématique de l'égalité des droits des cohabitants légaux par
rapport aux conjoints ne se limite évidemment pas aux accidents du
travail et aux maladies professionnelles. Ainsi, on peut déceler des
problèmes particuliers dans les soins de santé, comme par exemple
la notion de personne à charge, et dans le régime des pensions,
notamment en ce qui concerne la pension de survie et l'octroi du taux
ménage.

Dans le cadre strict de vos compétences, il existerait aussi une
discrimination en ce qui concerne l'octroi du taux chef de ménage
dans le régime du chômage. Ainsi, une personne isolée est assimilée
à un chef de ménage si elle paie une pension alimentaire, soit sur
base d'une décision judiciaire, soit sur base d'un acte notarié dans le
cadre d'une procédure de divorce par consentement mutuel ou d'une
séparation de corps, soit encore sur base d'un acte notarié au profit
de son enfant.

Il en résulte qu'un ex-cohabitant légal ou un cohabitant légal vivant
séparément de son conjoint qui verse, sur base d'un acte notarié, une
pension alimentaire à son ex-partenaire ou à son partenaire, est exclu
du statut "chef de ménage".

Monsieur le ministre, quelle est votre position sur les matières qui
relèvent de vos compétences?

Ne pensez-vous pas qu'il serait opportun d'initier un processus
d'égalité de traitement?
van de wettelijk samenwonenden
die deze onderhoudsverplichtingen
(in geval van overlijden gedurende
het samenwonen) hebben
vastgelegd en die van de gewezen
wettelijk samenwonenden die
contractueel hadden vastgelegd
dat de verplichting zou doorlopen
tot na het einde van het
samenwonen.

De NAR heeft eraan herinnerd dat
de gelijke behandeling tussen
wettelijk samenwonenden en
echtgenoten aan een vergelijkbare
juridische toestand moet
beantwoorden. De uitbreiding van
de afgeleide rechten kan niet tot
stand worden gebracht zonder de
bijkomende waarborg dat de band
die tussen de wettelijk
samenwonenden is gecreëerd
stabiel is, zoals bijvoorbeeld door
middel van een contract
overeenkomstig artikel 1478 van
het Burgerlijk Wetboek.

Dit probleem betreft niet alleen de
arbeidsongevallen en de beroeps-
ziekten. Er bestaat ook een
discriminatie bij het toekennen van
de categorie "gezinshoofd" in de
werkloosheidsverzekering: een
alleenstaande wordt met een
gezinshoofd gelijkgesteld wanneer
hij onderhoudsgeld betaalt.
Wanneer men echter onderhouds-
geld betaalt op grond van een
beëindigde wettelijke samen-
woonst, heeft men geen recht op
dat statuut.

Wat is uw standpunt over deze
aangelegenheden? Bent u van
plan maatregelen te nemen om
ervoor te zorgen dat iedereen op
dezelfde manier wordt behandeld?
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
03.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, si la situation des cohabitants légaux et celle des personnes
mariées s'avère identique en ce qui concerne les obligations
mutuelles, je souscris au principe selon lequel les cohabitants légaux
doivent bénéficier, au niveau de l'assurance "accidents du travail et
maladies professionnelles", des mêmes droits que les personnes
mariées.

Après une analyse approfondie, je suis d'avis que même les
cohabitants légaux qui ont conclu un contrat, conformément à l'article
1478 du Code civil, dans lequel il est prévu entre les parties une
obligation de secours pouvant avoir des conséquences financières,
même après la rupture, par instauration d'une obligation alimentaire
sous forme d'indemnités, ne peuvent être assimilés aux personnes
mariées.

Pour les cohabitants légaux, il existe également un certain nombre
d'obligations mutuelles mais celles-ci ont une portée beaucoup moins
grande. Les cohabitants légaux ne sont pas tenus à l'obligation
mutuelle de secours et d'assistance, conformément à l'article 213 du
Code civil, de sorte qu'en cas de cessation éventuelle de la
cohabitation légale, ce qui est notamment possible par une
déclaration unilatérale de cessation faite par un des partenaires, il
n'existe plus de base pour l'octroi d'une pension alimentaire.

Les cohabitants légaux qui, conformément à l'article 1478 du
Code civil, ont établi une convention prévoyant pour les parties une
obligation de secours qui, même après une rupture éventuelle, peut
avoir des conséquences financières, ont la même intention que les
personnes mariées au moment de la conclusion du contrat; toutefois,
il ne s'agit en l'occurrence que d'une obligation contractuelle et non
d'une obligation légale. Dès lors, cette obligation est plus précaire et
peut être résiliée à tout moment. A l'issue de la cohabitation légale,
rien n'empêche de résilier la convention. Par ailleurs, la pension
alimentaire octroyée après un mariage peut être revue par le juge si
une modification intervient dans la situation financière d'un des ex-
conjoints.

Si pour les ex-cohabitants légaux les engagements contractuels sont
fixés, les parties doivent s'entendre pour apporter une éventuelle
modification.

Je tiens également à rappeler que la problématique transcende la
législation sur les accidents du travail et celle sur les maladies
professionnelles du secteur privé.

Si pour l'application de la loi sur les accidents du travail du secteur
privé, on assimilait les cohabitants légaux aux personnes mariées, il
faudrait le faire également pour le secteur public. Un raisonnement
différent pourrait être qualifié de discriminatoire. Il faudrait alors
également revoir notamment le régime des pensions.

J'en arrive ainsi à votre question relative à l'assurance chômage.

La réglementation actuelle prévoit qu'un chômeur isolé qui, sur la
base d'une décision judiciaire, paie une pension alimentaire à une ex-
partenaire à laquelle il n'était pas marié, peut réclamer le statut de
travailleur ayant charge de famille.
03.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: Ik ben het eens
met het beginsel dat de wettelijke
samenwonenden, wat de
verzekering op het stuk van de
beroepsziekten en de arbeids-
ongevallen betreft, over dezelfde
rechten moeten beschikken als de
gehuwden. Na een grondige studie
van deze vraag is echter gebleken
dat zelfs de wettelijk samen-
wonenden die een overeenkomst
hebben gesloten waarin een
bijstandsplicht is opgenomen, die,
zelfs na een breuk, financiële
gevolgen heeft, niet met
gehuwden kunnen worden
gelijkgesteld.

De wederzijdse verplichtingen van
de wettelijk samenwonenden zijn
inderdaad veel beperkter.
Bovendien kan het onderhouds-
geld dat na een huwelijk werd
toegekend, door de rechter
worden herzien wanneer zich een
wijziging voordoet in de financiële
toestand van een van de ex-
echtgenoten. In het geval van de
ex-wettelijk samenwonenden
moeten beide partijen het echter
eens zijn over een eventuele
wijziging eens de contractuele
verbintenissen vastliggen.

Indien, voor de toepassing van de
wet betreffende de arbeids-
ongevallen in de particuliere
sector, de wettelijk samen-
wonenden met de gehuwden
zouden worden gelijkgesteld, zou
zulks ook voor de openbare sector
moeten gebeuren. In dat geval
zouden we, onder meer, ook het
pensioenstelsel moeten herzien.
Wat de werkloosheid betreft, is er
geen schending van het
gelijkheidsbeginsel aangezien de
situaties die aan de financiële
verplichtingen ten grondslag liggen
fundamenteel verschillen.
Bovendien zou de gelijkschakeling
van een vrijwillig aangegane
onderhoudsplicht met een
onderhoudsplicht die voortvloeit uit
de beëindiging van een huwelijk
aanzienlijke gevolgen op
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10

Les cohabitants légaux peuvent, pendant et lors de la cessation de la
cohabitation légale, demander des mesures urgentes et provisoires
au juge de paix.

Si une pension alimentaire doit être payée sur la base de la décision
du juge de paix, elle est prise en compte pour l'octroi d'allocations au
titre de travailleur ayant charge de famille. Par contre, les cohabitants
légaux ne peuvent pas obtenir ce statut s'ils paient une pension
alimentaire à leur ex-partenaire sur une base volontaire.

Ceci est lié au fait que le statut civil des cohabitants légaux diffère
fondamentalement en ce qui concerne l'obligation alimentaire de celui
des personnes mariées. En effet, dans ce dernier cas, il existe une
obligation alimentaire légale et la cessation du lien conjugal est
soumise à des conditions plus strictes. Il n'est donc pas question
d'une violation du principe d'égalité puisque les situations qui sont à la
base des obligations financières diffèrent fondamentalement.

En outre, le juge de paix ne peut ordonner de telles mesures urgentes
et provisoires que pour une période maximale d'un an et ce, pour
autant que l'action ait été introduite dans les trois mois de la cessation
de la cohabitation légale. L'assimilation d'une obligation alimentaire
contractée volontairement à une obligation alimentaire résultant de la
cessation d'un mariage serait lourde de conséquences puisque
d'autres catégories de chômeurs pourraient également payer une
rente alimentaire sur la base volontaire et se voir octroyer, par le biais
d'une adaptation financière, le statut de travailleur ayant charge de
famille. Un tel élargissement de la réglementation du chômage
pourrait avoir des conséquences budgétaires considérables.
begrotingsvlak hebben.
03.03 Danielle Van Lombeek-Jacobs (PS): Monsieur le ministre, je
vous remercie pour votre réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de minister van Werk over "een kleine aanpassing aan
de elektronische aangifte van de seizoenarbeiders via Dimona" (nr. 11899)
04 Question de Mme Marleen Govaerts au ministre de l'Emploi sur "une petite modification à apporter
à la déclaration électronique des travailleurs saisonniers par le biais de Dimona" (n° 11899)
04.01 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, het gaat om een kleine aanpassing aan de
elektronische aangifte Dimona.

Vanaf 1 juli zijn de fruittelers wettelijk verplicht hun seizoenarbeiders
aan de RSZ aan te geven via de elektronische aangifte Dimona. Als
het informaticasysteem sterk en gebruiksvriendelijk is, zal het de
inschrijving van de seizoenarbeiders vergemakkelijken. Dit zal pas
blijken na 1 juli, wanneer duizenden fruitboeren tegelijkertijd gebruik
maken van het Dimona-programma.

Een andere bezorgdheid van de fruittelers is de zeer hoge boete van
de RSZ die hun te wachten staat na de pluk in de winter, als blijkt dat
bepaalde seizoenarbeiders gelogen hebben over hun reeds
gepresteerde dagen bij de andere fruittelers. Als blijkt dat deze
tijdelijke werkkrachten meer dagen gewerkt hebben bij hun eerste
04.01 Marleen Govaerts
(Vlaams Belang): À partir du 1
er
juillet, les fruiticulteurs sont tenus
de déclarer leurs travailleurs
saisonniers par le biais de la
déclaration électronique DIMONA.
À condition que le système
informatique fonctionne bien, cette
procédure devrait faciliter
l'inscription des travailleurs
saisonniers. Les fruiticulteurs
s'inquiètent toutefois de l'amende
élevée que l'ONSS pourrait leur
imposer s'il appert que certains
travailleurs saisonniers ont menti
sur le nombre de jours qu'ils ont
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
werkgever dan ze hebben toegegeven aan een tweede, dan krijgt die
tweede werkgever een flinke boete omdat hij niet correct werd
ingelicht over de reeds gepresteerde dagen. Daardoor werd de
werknemer meer dan 65 dagen aan het goedkope RSZ-tarief
ingeschreven voor meerdere werkgevers tezamen. De werknemer die
gelogen heeft over zijn reeds gepresteerde dagen is dan al lang in de
anonimiteit verdwenen.

Mijnheer de minister, is het computersysteem van Dimona sterk
genoeg om vanaf 1 juli alle fruitboeren toe te laten hun personeel via
elektronische weg in te schrijven, of zal het systeem overbelast
geraken zoals bij de FOD Financiën wanneer alle aangiften
tegelijkertijd ingekohierd worden?

Een tweede, dringende vraag vanuit de sector: kan de minister het
aangifteformulier zo aanpassen dat bij het ingeven van naam en
andere coördinaten automatisch verschijnt hoeveel dagen deze
kandidaat-plukker reeds gepresteerd heeft? Met andere woorden, kan
de minister ervoor zorgen dat bij het intikken van de nieuwe
werknemer het saldo van de 65 dagen per nieuwe werknemer
verschijnt op het scherm? Uit uw antwoord op vraag nr. 11524 van
collega Muylle vrees ik te moeten afleiden dat deze aanpassing nog
niet voor dit jaar is. Ik hoop dat u toch nog de tijd hebt om die kleine
aanpassing aan de elektronische aangifte aan te brengen.
déjà travaillé pour le compte
d'autres fruiticulteurs.

Le système informatique est-il
assez puissant pour traiter les
déclarations électroniques
simultanées de milliers de
fruiticulteurs à partir du 1
er
juillet?
Le ministre pourrait-il modifier le
formulaire de déclaration de sorte
que le nombre de jours que le
candidat-cueilleur a déjà travaillé
apparaisse directement à l'écran
dès que le nouvel employeur
introduit son nom dans le système.
04.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mevrouw Govaerts, de
werkgevers uit de tuinbouw en de horeca hebben sinds november
2005 de mogelijkheid om vrijwillig in het aangepaste Dimona-systeem
voor het seizoens- of gelegenheidspersoneel te stappen. Op dit
ogenblik zijn ongeveer 820 werkgevers op vrijwillige basis ingestapt.
Voor de tuinbouw werden reeds 1.478 meldingen gedaan, voor de
horeca 19.485 en voor de uitzendsector 1.069. De betrokken
werkgevers die van de vrijwillige intrede gebruik hebben gemaakt,
hebben ruim de gelegenheid gekregen om met het systeem vertrouwd
te raken.

In het kader van een sensibiliseringscampagne heeft de RSZ
ondertussen ook informatie- en opleidingscampagnes georganiseerd.
Er werd reeds een aantal opleiders gevormd voor zowel de
horecasector als de tuinbouwsector, met als doel op het terrein
kleinere groepen van gebruikers met het systeem vertrouwd te maken
en hen binnen een testomgeving oefeningen te laten maken. Tevens
werden voor de tuinbouwsector in de loop van de maand mei ook
reeds een tiental oefensessies georganiseerd. In de loop van juni zijn
er nog een tiental andere gepland.

Het gewone Dimona-systeem is sinds 1 januari 1999 operationeel.
Dimona voor gelegenheidspersoneel is sinds november 2005
operationeel. Die laatste vertegenwoordigt op dit moment slechts een
miniem aandeel in het globaal pakket van aangiften, gezien het niet
algemeen verplichte karakter. Eenmaal de verplichting van kracht
wordt, kan men ervan uitgaan dat het aandeel zal toenemen.
Wanneer men vandaag kijkt naar sectoren met een groot verloop aan
contracten, bijvoorbeeld in de uitzendsector, moeten wij vaststellen
dat het volume van maandelijkse Dimona zeer hoog ligt. Ik verwacht
dan ook niet dat het systeem met de uitbreiding van de
gelegenheidswerknemers overbelast zal raken.
04.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Depuis novembre 2005,
les employeurs des secteurs de
l'horticulture et de l'horeca peuvent
utiliser, sur une base volontaire, la
déclaration Dimona adaptée pour
le personnel saisonnier et
occasionnel. Environ 820
employeurs font déjà appel à cette
possibilité. On compte déjà 1.478
déclarations pour le secteur de
l'horticulture, 19.485 pour l'horeca
et 1.069 en ce qui concerne le
secteur intérimaire. L'ONSS a
organisé des campagnes
d'information et de formation en la
matière.

La déclaration Dimona classique
est opérationnelle depuis le 1
e
janvier 1999, tandis que celle
destinée au personnel occasionnel
existe depuis novembre 2005.
Cette dernière catégorie de
déclarations ne représente
actuellement qu'une part minime
de l'ensemble puisque ces
déclarations ne sont
pas
obligatoires pour tous. Je ne
m'attends pas à une surcharge du
système à la suite de l'extension
du nombre de travailleurs
occasionnels.
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
De invoering van Dimona voor het gelegenheidspersoneel is niet de
oorzaak van het feit dat gelegenheidswerknemers het aantal te
presteren dagen bij een of meerdere werkgevers in een of meerdere
sectoren kunnen overschrijden, omdat de betrokken werkgevers
hiervoor kunnen worden gesanctioneerd. Het staat vast dat het risico
vandaag ook al bestaat.

Om werkgevers een grotere rechtszekerheid te bieden, hadden wij
oorspronkelijk een gelegenheidsformulier ontworpen dat op alle
betrokken sectoren van toepassing was, zodat de werkgevers op elk
ogenblik een volledig zicht hadden op de tewerkstelling van de
werknemer in de betrokken sectoren. Op uitdrukkelijke vraag van de
sociale partners in de betrokken sectoren is dat niet doorgevoerd. Als
alternatief werd op vraag van de sociale partners een afzonderlijk
formulier per sector ingevoerd. Dat formulier biedt alleen een zicht op
de prestaties binnen een en dezelfde sector.

In de huidige stand van zaken is het, los van het privacyprobleem,
onder meer om technische redenen, niet mogelijk om een teller voor
het aantal dagen of een feedback over het aantal reeds gepresteerde
dagen of nog te presteren dagen te geven. In de gegeven
omstandigheden kan ik werkgevers alleen aanraden om het
gelegenheidsformulier van hun werknemers correct in te vullen en
hun werknemers zo nodig een verklaring op eer te laten
ondertekenen.

Een en ander belet uiteraard niet dat wij op termijn naar e-gov-
toepassingen moeten kunnen evolueren, in de mate dat de
werknemers en de burgers toegang zouden krijgen tot de betrokken
databanken, bijvoorbeeld via de elektronische identiteitskaart en mits,
uiteraard, de betrokken sectoren bereid zijn om daartoe de nodige
investeringen te doen.

Le risque de voir certains
travailleurs occasionnels dépasser
le nombre de jours de travail
autorisé chez un ou plusieurs
employeurs dans un ou plusieurs
secteurs n'est pas dû à
l'instauration de la déclaration
Dimona. En effet, ce risque existe
déjà à l'heure actuelle. Pour des
raisons de sécurité juridique, nous
voulions au départ instaurer un
formulaire occasionnel unique
pour tous les secteurs, mais les
partenaires sociaux des secteurs
concernés n'étaient pas favorables
à cette solution. À leur demande,
un formulaire distinct a été créé
pour chaque secteur. Dans l'état
actuel des choses, il est
impossible, notamment pour des
raisons techniques, d'installer un
système de comptage automa-
tique des jours de travail. Je ne
puis que recommander aux
employeurs de compléter
correctement le formulaire
occasionnel et si nécessaire, de
faire signer une déclaration sur
l'honneur à leurs travailleurs.

À terme, nous devrions pouvoir
évoluer vers des applications e-
gov, par le biais de la carte
d'identité électronique par
exemple.
04.03 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Ik begrijp eigenlijk niet goed waarom de
sociale partners daartegen zijn. Vinden zij dat een inbreuk op de
privacy van de werknemers of is het technisch te moeilijk? De sociale
partners hebben het tegengehouden?
04.03
Marleen Govaerts
(Vlaams Belang): Je ne
comprends pas pourquoi les
partenaires sociaux s'y opposent.
04.04 Minister Peter Vanvelthoven: De sociale partners zijn niet
tegen e-gov-toepassingen. Zij waren tegen het feit dat er eenzelfde
formulier zou bestaan voor de verschillende sectoren.
04.04 Peter Vanvelthoven,
ministre: Ils ne s'opposent pas aux
applications e-gov, mais bien à un
formulaire unique pour les
différents secteurs.
04.05 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Wat betreft de eerste
vraag, er zouden dus geen problemen zijn, als alle fruitboeren vanaf 1
juli tegelijkertijd zullen gebruikmaken van het elektronische systeem.

De fruitsector zal ontgoocheld zijn, omdat men toch nog met papier
moet werken en verklaringen op eer moet laten opstellen. Ik weet ook
dat het risico er vroeger al was, want daarom hebben die mensen mij
aangesproken. Zij krijgen in de winter hoge boetes, omdat zij mensen
te goeder trouw hebben ingeschreven aan het goedkopere tarief en
04.05
Marleen Govaerts
(Vlaams Belang): Le secteur
fruiticole regrettera d'être toujours
obligé de travailler avec des
documents imprimés et d'exiger
des déclarations sur l'honneur. Le
risque existait effectivement déjà
dans le passé. Alors que la
déclaration électronique a
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
die werknemers gelogen hebben over hun aantal gepresteerde
dagen. Het is jammer dat dat, ondanks dat er drie jaar aan de
elektronische aangifte gewerkt werd, nog niet volledig in orde werd
gebracht. Ik hoop echter, zoals u beloofd hebt, dat er binnenkort werk
van gemaakt zal worden.
nécessité trois ans de travail, le
risque de se voir infliger des
amendes en hiver est toujours
bien présent. J'espère que cette
situation sera bientôt réglée.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Questions jointes de
- Mme Zoé Genot au ministre de l'Emploi sur "le contrôle des chômeurs après la fin du pointage"
(n° 11927)
- M. Guy D'haeseleer au ministre de l'Emploi sur "les certificats de résidence pour les chômeurs"
(n° 11934)
05 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Werk over "het toezicht op de werklozen na de afschaffing
van de stempelcontrole" (nr. 11927)
- de heer Guy D'haeseleer aan de minister van Werk over "de verblijfsbewijzen voor werklozen"
(nr. 11934)
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, au moment où le gouvernement a annoncé la fin du
pointage, il a aussi annoncé un nouveau système de contrôle des
chômeurs à domicile, qui consiste à vérifier que ceux-ci se trouvent
toujours sur le territoire belge.

Monsieur le ministre, je souhaite revenir sur ce nouveau système de
contrôle des chômeurs. Pouvez-vous nous le décrire? Quand ce
nouveau système de contrôle va-t-il commencer? En quoi consistera
l'information donnée aux chômeurs sur ce nouveau système de
contrôle?

J'ai moi-même eu l'occasion de me rendre dans les "dernières" files
de pointage où il y avait une absence totale d'information. Un petit
papier, écrit en petits caractères en français et néerlandais, était
épinglé sur le côté et pouvait difficilement être consulté. L'accès à
l'information n'était donc pas facilité. Or, il est très important que les
chômeurs, surtout les chômeurs les plus précaires, comprennent bien
ce nouveau système et qu'ils soient vraiment informés du lancement
de ce nouveau système de contrôle.

Après réception de la lettre de contrôle, quel est le délai de réaction
octroyé aux chômeurs? Le texte de la lettre a-t-il été relu par des
personnes soucieuses de la compréhension par tous? Lors de nos
différentes évaluations du système de contrôle des chômeurs de
moins de 30 ans et de moins de 40 ans, nous avons pu nous rendre
compte de la difficulté qu'ont pas mal de chômeurs précaires,
premièrement, à ouvrir les lettres et, deuxièmement, à comprendre
leur contenu, à y réagir, etc.

La rédaction de ces courriers doit être appropriée au public le plus
précaire. A ce propos, une concertation sur la rédaction de la lettre a-
t-elle eu lieu avec des associations de type ATD Quart Monde ou
autres, qui ont l'habitude de travailler avec un public plus défavorisé?

Enfin, si les chômeurs ne répondent pas au premier courrier, quelle
sera la suite des événements? D'autres courriers sont-ils prévus? Il
arrive que certains courriers s'égarent dans la masse de publicités et
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Kan
u beschrijven hoe de
werkzoekenden in het nieuwe
systeem zullen gecontroleerd
worden? Wanneer wordt de
nieuwe controle ingevoerd en hoe
zullen de werkzoekenden hierover
geïnformeerd worden? Is de
infobrief voor iedereen
begrijpelijk? Over hoeveel tijd
beschikken de werklozen om te
reageren? Zullen er
herinneringsbrieven verzonden
worden indien de werklozen niet
reageren?
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
autres imprimés déposés dans les boîtes aux lettres, notamment
lorsque dans un immeuble il n'y a qu'une boîte aux lettres pour 18
locataires.
05.02 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,
nadat in december 2005 de stempelcontrole werd afgeschaft, zou
men inderdaad op een andere manier controleren of werklozen
effectief verblijven in ons land. Zo zou men de werklozen via
steekproef oproepen om op het gemeentehuis een verblijfsbewijs te
ondertekenen.

Hoe dat systeem zou werken is hier in de commissie reeds
verschillende keren besproken. Mijnheer de minister, in antwoord op
mijn vorige vraag van 19 april deelde u mee dat de programmering
voor het nemen van de steekproef en de organisatie van de
gegevensstromen tussen de RVA en de uitbetalingsinstellingen aan
de gang zou zijn. Men zou met de eerste steekproeven in de loop van
de maand mei beginnen. De gemeenten zouden ook op voorhand
worden ingelicht.

Ik heb mijn licht eens opgestoken in de gemeenten. Ik heb de indruk
dat sinds april nog niet erg veel veranderd is. Mijnheer de minister, ik
had dan ook graag van u vernomen hoe het staat met de nieuwe
procedure.
05.02 Guy D'haeseleer (Vlaams
Belang): Lors de la suppression du
contrôle de pointage en 2005, il a
été décidé que le contrôle de la
présence effective des chômeurs
sur le territoire belge serait
dorénavant organisé d'une autre
manière. Par coup de sonde, les
chômeurs seraient convoqués à la
maison communale pour y signer
un certificat de résidence.

Le 19 avril 2006, le ministre a
précisé que le système de contrôle
par sondage et l'échange de
données entre l'ONEM et les
organismes de paiement se
trouvaient en phase préparatoire.
Les premiers contrôles seraient
effectués dans le courant du mois
de mai 2006, après information
des communes.

Peu de choses ont évolué depuis
le mois d'avril 2006. Qu'en est-il
de la nouvelle procédure?
05.03 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, le nouveau règlement de contrôle indique que des
chômeurs, non dispensés de l'obligation de résidence, sont
convoqués avec la demande de se présenter dans les deux semaines
à la commune ou au bureau de chômage afin de faire remplir un
certificat de résidence à remettre à l'organisme de paiement.
L'organisme de paiement est informé simultanément, par voie
électronique, de la demande avec mention de la date à partir de
laquelle le droit aux allocations dépend de la remise du certificat de
résidence par le chômeur.

Le chômeur qui ne s'est pas présenté à temps n'est en principe pas
indemnisable pour la période à partir de la date ultime de présentation
jusqu'au jour précédent le jour de présentation tardive. La technique
choisie est semblable à celle en vigueur, prévue à l'article 42 de
l'arrêté royal du 23 mai 2001 portant règlement général en matière de
garantie de revenus aux personnes âgées.

La mesure a pour objectif de contrôler si le chômeur indemnisé réside
effectivement en Belgique. Il est en effet envisageable qu'un chômeur
indemnisé en Belgique réside à l'étranger et y exerce, par exemple,
des prestations de travail, illégales ou non, depuis des mois avec
maintien d'allocations. On évitait cela autrefois pour les groupes de
chômeurs soumis au contrôle du chômage par le fait de se présenter
répétitivement aux contrôles de pointage. La législation
susmentionnée prévoit d'instaurer une présentation via une enquête
afin de limiter ce risque d'abus.
05.03
Minister
Peter
Vanvelthoven: Met het nieuwe
controlereglement zijn werklozen
die niet vrijgesteld zijn van de
verplichting inzake woonplaats
verplicht zich binnen twee weken
bij de gemeente aan te melden om
het ad-hocattest op te halen en
voor te leggen aan de
uitbetalingsinstelling. De techniek
waarvoor gekozen werd, is te
vergelijken met de vigerende
regeling zoals bepaald in artikel 42
van het koninklijk besluit van 23
mei 2001. Bedoeling van de
maatregel is het risico op misbruik
tegen te gaan.
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15

De concrete toepassing van de nieuwe controleregeling vergde de
opstelling van nieuwe formulieren, richtlijnen en
informaticaprogramma's. Ook dienden de programma's van de
uitbetalingsinstellingen te worden aangepast. Ook diende een
elektronische gegevensstroom tussen de uitbetalingsinstellingen en
de RVA te worden uitgewerkt. Er was ook overleg met de Vereniging
van Steden en Gemeenten.

Voornoemde werkzaamheden zijn rond, zodat in de loop van de
maand juni 2006 ­ volgens informatie die mij gisteren werd bezorgd
vanaf 14 juni 2006 ­ de nieuwe toepassing wordt opgestart. Een
eerste selectie van werklozen werd gemaakt. In de komende dagen
ontvangen de geselecteerde werklozen een schrijven.
De nouveaux formulaires, de
nouvelles instructions et un
nouveau logiciel étaient
nécessaires pour pouvoir effectuer
ce nouveau contrôle. Il y avait
également lieu d'adapter les
programmes informatiques des
organismes de paiement et de
développer l'échange
d'informations avec l'ONEM. Une
concertation a été menée avec
l'Union des villes et des
communes.

À partir du 14 juin 2006, la
nouvelle procédure pourra être
appliquée. Des chômeurs ont déjà
été sélectionnés; ils recevront une
invitation dans les prochains jours.
Le fait que le chômeur indemnisé doive résider en Belgique est
signalé sur les cartes de contrôle. Le chômeur qui est contrôlé via
l'enquête reçoit une lettre de l'ONEM qui reprend toutes les
informations nécessaires. Des informations complémentaires peuvent
toujours être fournies par les organismes de paiement et les bureaux
de chômage de l'ONEM.

La lettre envoyée aux chômeurs a été soumise à un groupe de travail
où étaient représentés, entre autres, les organismes de paiement. Ce
groupe de travail a notamment pour mission de garantir la bonne
lisibilité des formulaires et le modèle a été adapté à ses remarques.

Le nom du chômeur qui doit remettre un certificat de résidence est
communiqué à son organisme de paiement par voie électronique. Cet
organisme mettra provisoirement fin au paiement s'il ne reçoit pas de
certificat de résidence. Si, par la suite, le chômeur prend contact avec
l'organisme de paiement, la situation peut être évaluée et les
allocations peuvent encore être octroyées. Une procédure de
régularisation a été prévue notamment pour les cas où le chômeur n'a
pas reçu de courrier à la suite d'un déménagement.
Het feit dat de werkzoekende in
België dient te verblijven, staat
vermeld op de controlekaarten. De
informatieve brief werd voorgelegd
aan een werkgroep die de
leesbaarheid ervan zal
optimaliseren.

Indien de werkzoekende zich niet
aanmeldt, wordt de uitbetaling
tijdelijk geschorst. Er is voorzien in
een regularisatieprocedure voor
werklozen die wegens een
verhuizing geen post hebben
ontvangen.
05.04 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, un point m'a
échappé.

Les chômeurs contrôlés recevront la lettre et connaîtront donc le
nouveau système de contrôle. Qu'en est-il pour les chômeurs qui
n'ont pas encore été contrôlés? Avez-vous prévu une lettre
d'information à leur intention? Avez-vous prévu d'informer tous les
chômeurs du nouveau système de contrôle?
05.04 Zoé Genot (ECOLO):
Zullen alle werkzoekenden zo'n
informatief schrijven ontvangen?
05.05 Minister Peter Vanvelthoven: Neen, degenen die tot de
doelgroep behoren, zullen een brief ontvangen. Zij worden
uitgenodigd om te verschijnen op de gemeente of in het
uitbetalingsbureau. Niet alle werklozen zullen dus automatisch een
brief krijgen, enkel degenen die via een systeem van eruitpikken
worden uitgekozen.
05.05 Peter Vanvelthoven,
ministre: Ceux qui appartiennent
au groupe cible, seront invités par
courrier à se présenter à la maison
communale ou au bureau de
paiement. Seuls les chômeurs
sélectionnés recevront une lettre.
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
05.06 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, honnêtement, je
pense qu'il serait intéressant d'envoyer une lettre très simple pour
expliquer à tous les chômeurs en quoi consiste le nouveau système
de contrôle. Par la suite, certains d'entre eux seront désignés
aléatoirement et soumis au contrôle, mais je voudrais, au préalable,
que chacun soit conscient que ce n'est pas parce qu'il n'y a plus de
cartes de pointage qu'il n'y a plus de contrôle. Ce n'est pas clair dans
la tête de tous les chômeurs. L'information transmise au moment du
dernier pointage de décembre 2005 était trop lacunaire. Il serait
correct d'envoyer cette information à l'ensemble des chômeurs.

Lors du contrôle des jeunes chômeurs, on s'est rendu compte que
nombre d'entre eux ne répondaient pas au premier courier. Quelle est
la procédure exacte s'ils ne répondent pas à ce premier courrier?
Vous avez dit qu'en cas de déménagement, il en est tenu compte,
mais hormis ce cas, s'ils ne répondent pas au premier courrier, une
lettre recommandée est-elle envoyée?
05.06 Zoé Genot (ECOLO): De
boodschap "de afschaffing van de
stempelkaart betekent niet dat er
geen controle
meer wordt
uitgeoefend" werd volgens mij niet
duidelijk overgebracht. Ik heb
evenmin begrepen hoe de
procedure verloopt indien de
werkzoekende het eerste schrijven
niet beantwoordt.
05.07 Minister Peter Vanvelthoven: Mevrouw Genot, op dat ogenblik
wordt de betaling stopgezet en wacht men de eventuele reactie van
de betrokken werkloze af. Het dossier wordt opnieuw onderzocht en
er wordt nagegaan of er wegens omstandigheden een rechtzetting
moet gebeuren voor het verleden.
05.07 Peter Vanvelthoven,
ministre: Les versements cessent
à ce moment-là et on attend
ensuite la réaction de l'intéressé.
Son dossier est alors réexaminé
pour vérifier si une rectification doit
être opérée à titre rétroactif.
05.08 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, in
april hebt u reeds meegedeeld dat in de loop van de maand mei met
de eerste steekproeven zou worden gestart. Vandaag, zes maanden
na de afschaffing van de stempelcontrole, is het systeem nog steeds
niet operationeel. U hebt in uw antwoord meegedeeld dat er op 14 juni
gestart wordt. Zal dat een beperkte test zijn om na te gaan of het
systeem functioneert of wordt het systeem algemeen ingevoerd?
Graag kreeg ik op die vraag een antwoord.

Voor het Vlaams Belang is het evenwel duidelijk dat het systeem van
de invoering van de verblijfsbewijzen een schoolvoorbeeld is van
slecht bestuur. In tijden waarin men spreekt over de strijd tegen de
sociale fraude, zet men de deur wagenwijd open voor misbruiken.

Mijnheer de minister, indien u nog enige geloofwaardigheid wil
behouden als u spreekt over de strijd tegen de sociale fraude, hoop ik
voor u dat het systeem op 14 juni algemeen van toepassing wordt. Ik
herhaal mijn vraag. Gaat het op 14 juni om een beperkte test of wordt
het nieuwe systeem algemeen ingevoerd?
05.08 Guy D'haeseleer (Vlaams
Belang): Six mois après la
suppression du pointage, le
nouveau système de contrôle n'est
toujours pas opérationnel. Le
ministre avait pourtant déclaré qu'il
serait appliqué dès le mois de mai
2006. Le système sera-t-il
entièrement opérationnel le 14 juin
2006 ou ne procédera-t-on qu'à un
test limité?

Nous estimons qu'il s'agit d'un
exemple de mauvaise gestion.
Alors que la lutte contre la fraude
sociale est au centre des débats,
c'est la porte ouverte aux abus.
05.09 Minister Peter Vanvelthoven: Op 14 juni wordt het systeem
algemeen ingevoerd.

Mijnheer D'haeseleer, ik ben het niet met u eens dat de deur werd
opengezet naar algemene misbruiken. Daar is geen sprake van.
Overigens wijs ik erop dat er in het verleden evenzeer problemen
rezen als mensen naar het buitenland verhuisden en zich niet
aanboden bij de stempelcontrole. Wat dat betreft, verandert er, mijns
inziens, weinig.
05.09 Peter Vanvelthoven,
ministre: Le système entre en
vigueur dans sa globalité le 14 juin
2006. Il n'entraînera pas
d'augmentation de la fraude
sociale. Des problèmes se
posaient également par le passé
lorsqu'une personne ne se
présentait pas au pointage parce
qu'elle avait déménagé à
l'étranger.
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
De voorzitter: Nog een keer slapen en we zullen het zien.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Zoé Genot au ministre de l'Emploi sur "la réforme du travail étudiant" (n° 11929)
06 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Werk over "de hervorming van de
studentenarbeid" (nr. 11929)
06.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, l'an passé, à la
même période, nous avons discuté de la réforme du travail étudiant
proposée à l'époque par Mme Freya Van den Bossche. Ces
discussions ne se sont pas très bien déroulées puisque la ministre
n'avait pas consulté les partenaires sociaux. Les jeunesses
syndicales et les jeunesses étudiantes étaient particulièrement
fâchées de cette absence de concertation, d'autant plus que le
système proposé était inapplicable et d'une complexité extrême. Cela
s'est d'ailleurs vérifié par la suite.

En mai 2005, Mme Freya Van den Bossche avait promis une véritable
évaluation de la situation des travailleurs étudiants, de leur statut, de
la question des allocations familiales, de l'impôt et autres.

Tous les acteurs concernés sont inquiets car ils ont l'impression que
la situation de l'an passé se reproduit. L'évaluation promise en mai
2005 par Mme Van den Bossche n'a jamais été effectuée. Par
ailleurs, certains, comme le premier ministre, M. Verhofstadt,
annoncent un nouveau système totalement calqué sur les
revendications d'une agence d'intérim. À nouveau, les acteurs
sociaux sont mis sur la touche.

Je voulais donc revenir sur ce sujet et vous poser les questions
suivantes.

Qu'est-il prévu en termes de consultation des acteurs concernés pour
préparer cette réforme du travail étudiant?

L'évaluation du système a été demandée par le partenaire syndical et
avait, croyait-on, été obtenue en mai 2005. Quelles sont les suites?
Quand aura lieu cette évaluation?

D'aucuns défendent un nouveau système basé sur un nombre
d'heures de travail permises. Le système a l'avantage d'être clair. En
revanche, on ne voit pas très bien comment on contrôlera les heures
réellement prestées. Un tel contrôle est-il possible?

Où en est-on dans l'avancement de cette réforme du système du
travail étudiant?
06.01 Zoé Genot (ECOLO): Vorig
jaar werd een nieuw, zeer
ingewikkeld stelsel tot regeling van
de studentenarbeid ingevoerd
zonder overleg met de sociale
partners. Mevrouw Van den
Bossche had in mei 2005 een
evaluatie beloofd. Hoe staat het
daarmee? Sommigen, waaronder
de heer Verhofstadt, stellen een
ander stelsel voor dat berust op
het aantal gepresteerde uren.
Komt dat nieuwe stelsel er dit jaar
nog? Hoe zal het toezicht erop
verlopen?
06.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, le Conseil des ministres du 19 mai dernier a décidé de
soumettre certaines propositions pour examen aux partenaires
sociaux. Une de ces propositions concerne effectivement le
règlement en matière de travail des étudiants. Dans les prochaines
semaines, différents moments de concertation avec les partenaires
sociaux sont prévus afin d'examiner ces propositions du
gouvernement. Ce n'est qu'après cette concertation que le Conseil
06.02 Minister
Peter
Vanvelthoven: De ministerraad
zal de sociale partners een aantal
voorstellen voorleggen, onder
meer wat de regelgeving
betreffende de studentenarbeid
betreft. Pas na dat overleg zal een
definitieve beslissing worden
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
des ministres prendra des décisions définitives.

Le gouvernement a jugé souhaitable de proposer quelques
adaptations du règlement en question en raison des différents
signaux qui lui étaient parvenus, notamment en provenance des
partenaires sociaux, signaux selon lesquels ce règlement ne donnait
pas satisfaction.

Aucune évaluation spécifique n'a été réalisée par l'administration ou
par un bureau externe. Le système actuel ne permet pas d'effectuer
un contrôle efficace des heures prestées. De concert avec mon
collègue Rudy Demotte, j'ai donc demandé aux services compétents
de déterminer les conditions d'un contrôle efficace ainsi que son coût
probable.

Vu que la concertation sur la proposition du gouvernement se
poursuit, il n'est pas encore question d'un nouveau système. À partir
du moment où le gouvernement aura pris une décision, on pourra
parler de sa mise en oeuvre.
genomen. Daarna kan met de
tenuitvoerlegging een aanvang
worden genomen.

Er gebeurde geen specifieke
evaluatie van de regelgeving. De
regering achtte het wenselijk de
regels aan te passen omdat de
sociale partners hun onvrede
daarover hadden uitgedrukt.

Minister Demotte en ikzelf hebben
de bevoegde diensten gevraagd
op welke manier de gewerkte uren
zouden kunnen worden
gecontroleerd en hoeveel een en
ander zou gaan kosten.
06.03 Zoé Genot (ECOLO): J'apprécie le fait que les partenaires
sociaux aient été consultés. C'était vraiment nécessaire après le
travail bâclé de l'année dernière. Néanmoins, je constate que les
jeunes CSC se sont sentis obligés de communiquer le 18 mai pour
dire qu'ils n'avaient pas été consultés jusque-là. J'espère qu'on va
prendre le temps d'évaluer le système actuel et les systèmes
potentiels avec ces partenaires pour arriver à mettre au point un
système applicable sur le terrain et profitable à tous.
06.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik
vind het goed dat deze keer de
sociale partners zullen worden
geraadpleegd. Ik hoop dat de
bestaande werkwijze en de
mogelijke regelingen samen met
hen zullen worden beoordeeld, om
tot een werkbare regeling te
komen waar iedereen wel bij vaart.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur "les contrôles de l'Inspection des lois
sociales dans les entreprises de titres-services" (n° 11864)
07 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk over "de controles van de Inspectie van
de sociale wetten in de dienstenchequeondernemingen" (nr. 11864)
07.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, des contrôles ont lieu pour l'instant dans les entreprises de
titres-services. Ces contrôles sont réalisés par le service d'inspection
des lois sociales dans des conditions parfois curieuses. La mission
dévolue aux inspecteurs serait de contrôler la bonne exécution de la
mesure du titre-service, ce qui est normal, mais aussi de constater
des manquements au droit du travail et de suspendre sur-le-champ
l'agrément des titres-services en vue, semble-t-il, de réaliser des
économies budgétaires.

Lorsque les manquements sont peu conséquents et que la bonne foi
de l'entreprise est évidente, les inspecteurs embarrassés par la
mission de suspension de l'agrément qui leur est dévolue se limitent
généralement à donner un délai à l'entreprise concernée pour se
régulariser.

Par manquements peu conséquents, j'entends par exemple l'octroi
d'une pause de 10 minutes par demi-journée, pose qui ne pourrait
pas être financée par les titres-services. Le deuxième exemple est
l'obligation d'ajouter une annexe au contrat d'emploi des travailleurs à
07.01 Benoît Drèze (cdH): De
inspectiedienst van de sociale
wetten voert op dit ogenblik
controles uit in de dienstencheque-
ondernemingen. De inspecteurs
zou gevraagd zijn toezicht uit te
oefenen op de goede uitvoering
van de maatregel van de
dienstencheques, maar ook
tekortkomingen op het vlak van
het arbeidsrecht vast te stellen en
de erkenning onmiddellijk te
schorsen, naar verluidt met
besparingsdoeleinden.

Wanneer het om weinig
belangrijke tekortkomingen gaat,
bijvoorbeeld het toekennen van
een pauze van tien minuten,
pauze die niet via de
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
temps partiel de la catégorie A stipulant que ces personnes sont
demandeurs d'une occupation à temps plein et sont prioritaires en
vue d'augmenter leur régime de travail. Le troisième exemple est
l'interdiction de mentionner dans la convention avec le client que des
titres-services sont comptabilisés en cas d'absence empêchant la
réalisation d'une prestation.

Monsieur le ministre, est-il exact que des titres-services ne peuvent
être pris en compte que pour des heures réellement et totalement
prestées?

Dans l'affirmative, quels sont le statut et le financement des pauses,
en particulier celles de courte durée ainsi que des heures
incomplètes?

En cas d'absence imprévue d'un client, les heures d'une aide-
ménagère lui sont dues. Quelle forme de pénalité est autorisée pour
un client qui ne respecte pas ses engagements?

Quelles sont les instructions concrètes données actuellement aux
services d'inspection des lois sociales? Quel est le but de ces
instructions?

Une entreprise de titres-services peut-elle se voir retirer un agrément
sur-le-champ? Dans l'affirmative, sur quelle base réglementaire?
dienstencheque zou kunnen
worden gefinancierd, en wanneer
blijkt dat de onderneming te
goeder trouw handelt, beperken de
inspecteurs zich er doorgaans toe
de onderneming een bijkomende
termijn toe te kennen om voor de
nodige aanpassingen te zorgen.

Klopt het dat de dienstencheques
enkel in rekening kunnen worden
gebracht voor de daadwerkelijk en
volledig gewerkte uren? Zo ja, wat
is het statuut van de pauzes en
van de onvolledige uren en hoe
worden ze gefinancierd? Wanneer
een klant onverwacht afwezig is,
moet hij de huishoudhulp toch
betalen. Hoe kan de gebruiker
worden gestraft indien hij zijn
verplichting niet naleeft? Welke
onderrichtingen hebben de
inspectiediensten van de sociale
wetten gekregen? Met welke
bedoeling? Kan een erkenning als
dienstenchequeonderneming
onmiddellijk worden ingetrokken?
Op grond van welke reglementaire
bepaling?
07.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, comme le stipule l'article 6 de l'arrêté royal du
12 décembre 2001 concernant les titres-services, le fait qu'un titre-
service corresponde à une heure de travail accompli est une
obligation légale. Les entreprises de titres-services reçoivent 21 euros
par titre-service échangé. Ce montant doit également suffire à couvrir
certains coûts, par exemple, les pauses.

En ce qui concerne votre seconde question, je vous renvoie au récent
arrêté royal du 22 mars 2006, qui permet de regrouper les prestations
de moins d'une heure au profit d'un seul utilisateur pour constituer
une heure de travail complète et, par conséquent, un titre-service.
Toute entreprise de titres-services peut décider elle-même de quelle
manière elle entend gérer l'absence d'un utilisateur. Il existe des
entreprises qui permettent un certain nombre d'absences non
annoncées alors que d'autres sanctionnent toute absence non
annoncée de l'utilisateur. L'entreprise détermine le montant de la
compensation en toute indépendance et l'utilisateur est évidemment
libre de passer à une autre entreprise de titres-services en cas de
non-accord sur le règlement proposé.

Compte tenu de la réponse à votre première question, il est clair que
cette compensation ne peut pas être payée au moyen de titres-
services.

En ce qui concerne votre quatrième question, la Direction générale du
contrôle des lois sociales n'a donné aucune instruction spécifique
visant à contrôler plus particulièrement les entreprises de titres-
07.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: Het koninklijk
besluit van 12 december 2001
betreffende de dienstencheques
bepaalt dat de dienstencheque
overeenstemt met een
gepresteerd arbeidsuur. Het
bedrag van 21 euro per
omgeruilde dienstencheque moet
volstaan om de kostprijs van de
pauzes te dekken.

Overeenkomstig het koninklijk
besluit van 22 maart 2006 mogen
de prestaties van minder dan één
uur worden gebundeld tot één uur,
wat overeenstemt met één
dienstencheque.

Elke dienstenchequeonderneming
kan zelf beslissen op welke manier
zij de afwezigheid van een
gebruiker aanpakt en kan zelf het
bedrag van de vergoeding
bepalen, die niet met
dienstencheques mag worden
betaald. Het staat de gebruiker
natuurlijk vrij om van diensten-
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
services. Comme les travailleurs concernés sont des travailleurs à
part entière, sous contrat de travail, les dispositions classiques,
comme la loi sur le travail du 16 mars 1971, leur sont totalement
applicables.

Le contrôle des lois sociales a été saisi de plaintes provenant de
travailleurs, d'organisations syndicales, d'utilisateurs qui ont
naturellement conduit à des investigations dans les entreprises
incriminées. Les services d'inspection de l'ONEM effectuent
régulièrement des contrôles auprès des entreprises de titres-services.
Il me semble évident que des mesures soient prises à la suite de
constatations d'infractions à la législation concernant les titres-
services.

Enfin, je peux vous dire qu'il est impossible de procéder à un retrait
immédiat de la reconnaissance de l'entreprise de titres-services sur
base d'infractions à la législation concernant les titres-services. Seule
la commission de reconnaissance est compétente pour retenir ou
suspendre une reconnaissance.
chequeonderneming te
veranderen.
De algemene directie Toezicht op
de sociale wetten heeft geen
specifieke instructies voor de
dienstenchequeondernemingen
gegeven. De betrokken
werknemers vallen dus onder de
klassieke bepalingen. De directie
heeft evenwel klachten ontvangen
die tot een onderzoek hebben
geleid en de inspectiediensten van
de RVA voeren regelmatig
controles uit. Wanneer inbreuken
op de wetgeving inzake de
dienstencheques worden
vastgesteld, is het maar normaal
dat maatregelen worden
genomen.

Ten slotte is alleen de
erkenningscommissie bevoegd om
de erkenning van een
dienstenchequeonderneming in te
houden of op te schorten. Een
onmiddellijke intrekking ten
gevolge van overtredingen behoort
dus niet tot de mogelijkheden.
07.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour ces clarifications, en particulier pour celle concernant le dernier
point: je vérifierai sur le terrain qu'il n'existe pas de malentendu.
07.03 Benoît Drèze (cdH): Ik
dank u voor uw verduidelijking.
Wat het laatste punt betreft, zal ik
nagaan of er geen misverstand
bestaat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de minister van Werk over "nachtarbeid bij jobstudenten
aan de kust" (nr. 11879)
08 Question de M. Bart Tommelein au ministre de l'Emploi sur "le travail de nuit pour les étudiants
jobistes à la côte" (n° 11879)
08.01 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de minister, de zomer begint
en binnenkort gaan opnieuw duizenden jongeren aan de slag.

Artikel 34bis van de arbeidswet stelt dat jeugdige werknemers niet
tewerkgesteld mogen worden tussen 20 uur 's avonds en 6 uur 's
morgens. Uiteraard kan daarvoor begrip worden opgebracht. Zo nodig
kan de Koning onder de door hem vast te stellen voorwaarden toch
toelaten dat er 's avonds of 's nachts wordt gewerkt in bepaalde
bedrijfstakken, bedrijven of beroepen voor de uitvoering van bepaalde
werken of voor bepaalde categorieën jeugdige werknemers. Zo
bestaat er een afwijking voor de horeca. Daar mogen jeugdige
werknemers onder bepaalde voorwaarden tot 23 uur werken.
Iedereen begrijpt dat het prettig is om een terrasje te doen nu de
temperatuur tot laat op de avond aangenaam blijft.
08.01 Bart Tommelein (VLD):
L'article 34bis de la loi sur le travail
stipule que les jeunes travailleurs
ne peuvent être occupés entre
20.00 heures et 06.00 heures. Le
Roi peut toutefois prévoir des
exceptions pour certains groupes
cibles ou branches d'activité. Dans
le secteur horeca par exemple, les
jeunes peuvent travailler jusqu'à
23.00 heures.

À la côte, d'autres types de
commerces sont également
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21

Aan bijvoorbeeld de kust zijn er echter nog heel wat andere
handelszaken die dankzij het toerisme langer dan tot 20 uur in de
weer blijven. Zo heb ik bijvoorbeeld kennis van een specifieke nood
bij de verhuurders van kustrijwielen. Op dergelijke warme
zomeravonden is er enorm veel werk. Men noemt dat dan een
flessenhals. Dat geldt ook voor verkopers van strand- en speelgoed.
Die mensen kunnen het zich niet permitteren iemand te werk te
stellen die na 20 uur niet meer mag werken. Nochtans zijn er heel
veel zestien- en zeventienjarigen die tijdens de zomermaanden een
centje willen bijverdienen aan onze prachtige kust en er geen graten
in zien om op een warme zomeravond enkele uren langer aan het
werk te blijven.

Mijnheer de minister, worden er tijdens de toeristische periodes
regelmatig overtredingen vastgesteld van het verbod om jeugdige
werknemers tewerk te stellen na 20 uur? Wat niet mag, wordt daarom
nog niet altijd niet gedaan. Stelt de inspectie zich hierbij streng op of is
er een zekere mate van soepelheid als het om een uitzonderlijk
drukke dag gaat?

Acht u het opportuun de huidige reglementering aan te passen aan de
noden van de toeristische activiteiten en de weersomstandigheden?
ouverts après 20.00 heures. Pour
les longues soirées estivales, les
sociétés qui louent des cuistax et
celles qui vendent des articles de
plage et des jouets ont besoin de
personnel autorisé à travailler
après 20.00 heures. Les jeunes de
16 et 17 ans sont nombreux à être
intéressés par ce genre d'emplois.

Pendant la saison touristique,
constate-t-on souvent des
infractions à l'interdiction pour les
jeunes travailleurs d'exécuter un
travail après 20.00 heures? Les
services d'inspection font-ils
montre d'une certaine souplesse
lorsque la journée est
particulièrement chargée? Le
ministre estime-t-il opportun
d'adapter la réglementation aux
besoins du secteur touristique?
08.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega's,
vooraf en voor alle duidelijkheid, de arbeidswetgeving waarover het
hier gaat, dient in de eerste plaats ter bescherming van de jongeren
en is niet bedoeld om economische noden in te vullen.

De arbeidsinspectie controleert tijdens het toeristische seizoen
regelmatig aan de kust, meer specifiek naar zwartwerk en misbruiken
bij de tewerkstelling van studenten.

Tijdens die avondcontroles wordt gekeken naar zwartwerk, naar
overwerk door jeugdige werknemers, naar de tewerkstelling van
jeugdige werknemers, alsook naar de tewerkstelling van kinderen
onder de 16 jaar. De inspectie controleert met andere woorden een
geheel van omstandigheden.

De sociale inspecteur is niet verplicht om dadelijk een proces-verbaal
op te stellen als hij een inbreuk vaststelt. Hij kan het geheel
beoordelen en naargelang de omstandigheden bijvoorbeeld ook een
waarschuwing geven of een regularisatie voorstellen. Dat laat de
inspecteur toe om afhankelijk van de concrete en individuele
omstandigheden te oordelen.

Er zal door de inspectie ook worden geverbaliseerd voor de inbreuk
tewerkstelling van jeugdige werknemers als blijkt dat het duidelijk gaat
om misbruik of fraude. De inspectie heeft mij meegedeeld dat ze de
vorige jaren slechts enkele inbreuken van die aard heeft vastgesteld.

Op uw tweede vraag kan ik antwoorden dat een afwijking van het
verbod nu al mogelijk is, zonder dat daarvoor de wetgeving moet
worden gewijzigd. Op basis van een koninklijk besluit kan een
afwijking worden verkregen. Dat KB kan er komen na het advies van
een paritair comité of van de NAR. Ik nodig de betrokken werkgevers
dan ook uit om hun concrete vraag aan hun werkgeversorganisatie te
stellen, die het dan kunnen voorleggen aan het betrokken paritair
08.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: La législation sur le
travail a pour but de protéger les
jeunes et non de répondre à des
besoins d'ordre économique.
L'inspection du travail effectue
régulièrement des contrôles à la
côte pendant la saison touristique
afin de détecter le travail au noir et
les abus dans le cadre de l'emploi
d'étudiants.

L'inspecteur n'est pas tenu de
dresser immédiatement procès-
verbal mais peut, en fonction des
circonstances, donner un
avertissement ou proposer une
régularisation. S'il constate de
véritables abus, il peut verbaliser
le contrevenant. Seules quelques
infractions de ce type ont été
constatées au cours des dernières
années.

Une dérogation à l'interdiction est
possible sans qu'il ne faille
modifier la loi. Un arrêté royal peut
être pris après avoir recueilli l'avis
de la commission paritaire ou du
Conseil national du travail. Les
employeurs concernés doivent
d'abord contacter leurs
organisations représentatives.
Ensuite, la commission paritaire
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
comité. Op basis van hun vraag en advies kan vervolgens worden
voortgewerkt.
pourra demander qu'un arrêté
royal soit élaboré.
08.03 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor
het antwoord. Het is goed dat men jobstudenten regelmatig
controleert op zwartwerk en misbruik. Ik weet immers dat er, vooral in
het verleden, heel wat misbruik was. Dat is gelukkig aan het
verbeteren. De voorbeelden die ik aanhaalde, tonen duidelijk aan dat
het hier niet om misbruik gaat, maar om occasionele
omstandigheden, waarbij het aangewezen is om het toe te laten. Ik
zal aan de betrokken werkgevers vragen om de nodige stappen te
zetten.
08.03 Bart Tommelein (VLD): Je
me réjouis de ce que le travail au
noir et les abus relatifs à
l'embauche d'étudiants jobistes
soient contrôlés. Des dérogations
à la législation peuvent se justifier
en raison de circonstances
occasionnelles. Je demanderai
aux employeurs d'entreprendre les
actions requises.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Zoé Genot au ministre de l'Emploi sur "la réunion du Conseil des ministres
européens sur la révision de la directive sur le temps de travail" (n° 11938)
09 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Werk over "de bijeenkomst van de Europese
Raad van ministers over de herziening van de richtlijn inzake de arbeidstijd" (nr. 11938)
09.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, on avait déjà eu
l'occasion d'aborder, le 10 janvier 2006, le point de la directive sur le
temps de travail, à l'occasion d'une discussion sur les jeunes
médecins et les longues journées de travail qu'ils doivent subir,
dépassant parfois les 24 heures, ce qui met en danger leur santé
mais aussi celle des patients. Vous m'aviez demandé d'attendre la fin
de la discussion au Conseil européen, me promettant qu'une position
serait bientôt arrêtée. Depuis, je m'intéresse à ce point.

Force est de constater que le 1
er
juin, le Conseil européen Emploi et
Affaires sociales s'est réuni, qu'il a abordé la révision de la directive
sur le temps de travail mais qu'il n'a pu aboutir à un accord sur
l'ensemble des points évoqués, que ce soit l'encadrement du temps
de travail, indispensable pour permettre une concurrence régulée
entre les entreprises au niveau européen mais aussi des conditions
de travail décentes pour tous dans l'Union européenne.

J'aurais voulu revenir sur quelques points. Quels étaient les éléments
importants en rapport avec la révision de la directive sur le temps de
travail discutés lors de ce Conseil? Quelle a été la position de la
Belgique? Il semblerait que la proposition de la présidence
autrichienne se soit quelque peu écartée des recommandations du
Parlement européen qui avait déjà abordé ces points-là, alors que ce
dernier est pourtant l'instance européenne la plus démocratique.
Comment la Belgique s'est-elle située par rapport à cette divergence
de positions entre le Parlement européen et la présidence et quelle a
été sa position sur la délicate question des heures de garde
médicale?
09.01 Zoé Genot (ECOLO): Op
10 januari jongstleden, naar
aanleiding van een discussie over
de lange werkdagen van de jonge
artsen, hebben wij het over de
richtlijn betreffende de organisatie
van de arbeidstijd gehad. U
verklaarde toen dat de Europese
Raad spoedig een standpunt ter
zake zou bepalen.

Op 1 juni jongstleden is de Raad
"Werkgelegenheid en Sociale
Zaken" er niet in geslaagd een
akkoord over de herziening van
die richtlijn te bereiken. Welke
punten in verband met de richtlijn
werden er besproken? Welk
standpunt heeft ons land
ingenomen?

Het Oostenrijks voorzitterschap
heeft een voorstel ingediend dat
afwijkt van de aanbevelingen van
het Europees Parlement. Wat was
het Belgische standpunt over dat
voorstel, alsook over de netelige
kwestie van de op de arbeidsplek
gepresteerde wachtdiensten?
09.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, le Conseil Emploi et Affaires sociales, sous la présidence
de l'Autriche, a tenté une quatrième fois de trouver un compromis sur
la révision de la directive concernant l'aménagement du temps de
travail. La présidence autrichienne avait décidé de centrer le débat sur
le point le plus difficile à résoudre, à savoir l'"opt-out" permettant de
09.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: De Raad
"Werkgelegenheid en Sociale
Zaken" heeft voor de vierde maal
getracht een compromis over de
herziening van de richtlijn
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
déroger à la durée du travail de 48 heures par semaine. La
présidence a fait différentes tentatives pour forger un compromis mais
le Royaume-Uni a campé sur ses positions et a continué de défendre
la nécessité d'un "opt-out". Quelques autres pays appuient cette
position d'une manière ou d'une autre.

Au fur et à mesure des Conseils qui ont examiné cette directive, une
minorité de blocage s'est constituée. Elle s'est encore renforcée
pendant le Conseil du 1
er
juin. Un groupe de pays dont fait partie la
Belgique défend l'idée d'un "phasing out" de l'exercice de dérogation
au principe général.

Ce groupe de pays qui est resté soudé a défendu l'idée que le
principe du "phasing out" doit être inscrit dans le corps même de la
directive. Cette idée est d'ailleurs également celle du Parlement
européen. La durée de ce "phasing out" pourrait être suffisamment
longue pour permettre aux pays qui utilisent cette dérogation de se
mettre en ordre. Jusqu'à présent, la seule ouverture par rapport à ce
problème a pris la forme d'une déclaration jointe à la directive. Cette
déclaration avait déjà été proposée sous la présidence britannique.
Une nouvelle déclaration a également été proposée le 1
er
juin sur
l'initiative de la Commission.

La minorité de blocage a réitéré sa position de décembre dernier en
considérant cette proposition comme insuffisante et inacceptable. Elle
a fait une proposition de compromis assez modérée, à savoir
l'introduction de la possibilité d'un "phasing out" dans l'article traitant
de l'évaluation de la directive. C'est alors la Grande-Bretagne qui s'y
est opposée. La présidence autrichienne n'a, dès lors, pu que
constater la divergence fondamentale qui subsistait et a renvoyé le
dossier à la prochaine présidence finlandaise.

Le problème des gardes, notamment dans les soins de santé, n'a pas
eu l'occasion d'être abordé durant ce Conseil. Dans le cadre de la
révision de la directive et pour répondre aux arrêts Simap-Jaeger, la
définition proposée du temps de garde ne devrait cependant pas
poser de problème. La Belgique a néanmoins conservé sa réserve
quant à ce problème; sa position étant de continuer à définir
l'ensemble du travail de garde comme du temps de travail, quitte à en
définir les parties inactives. Notre pays est isolé dans cette position.

Le problème des arrêts Simap-Jaeger n'est donc pas résolu à l'heure
actuelle et l'emploi de l'"opt out" peut toujours se faire sans devoir
répondre à des critères si ce n'est l'accord du travailleur.
betreffende de organisatie van de
arbeidstijd te bereiken. Het
Oostenrijks voorzitterschap heeft
het debat toegespitst op de "opt-
out", die het mogelijk maakt om
van de arbeidsuur van 48 uur per
week af te wijken. Een
blokkeringsminderheid,
aangevoerd door het Verenigd
Koninkrijk, blijft de noodzaak van
een dergelijke mogelijkheid
verdedigen. Een aantal landen,
waaronder België, verdedigen de
idee van een "phasing out" van de
mogelijkheid om van dat algemeen
principe af te wijken.

Die groep landen heeft gevraagd
dat het "phasing out"-principe in de
richtlijn wordt opgenomen. Om de
landen de kans te geven hun
wetgeving aan te passen kan de
"phasing out"-fase misschien vrij
lang duren. De enige opening die
tot nu toe geboden werd, was een
verklaring die bij de richtlijn
gevoegd werd. Op 1 juni werd er
ook een nieuwe verklaring
voorgesteld.

De blokkeringsminderheid vond
dat voorstel onvoldoende en
onaanvaardbaar. Ze heeft een
compromisvoorstel ingediend, dat
inhoudt dat de notie "phasing out"
in het artikel over de evaluatie van
de richtlijn zou worden
ingeschreven. Dat stuitte op verzet
van Groot-Brittannië. Het
Oostenrijks voorzitterschap heeft
vastgesteld dat er over dit dossier
geen eensgezindheid bestond en
heeft het naar het Fins
voorzitterschap verwezen.

Het probleem van de
wachtdiensten is op deze raad niet
ter sprake gekomen. De definitie
van de duur van de wachtdienst
zou in het kader van de herziening
van de richtlijn geen probleem
mogen stellen. België blijft zich
echter afwachtend opstellen,
omdat het van oordeel is dat de
ganse duur van de wachtdienst als
arbeidstijd moet worden
aangemerkt.
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
Het probleem van de arresten
Simap en Jaeger is dus niet
opgelost en er kan van de "opt
out" worden gebruik gemaakt
zonder dat men - met uitzondering
van de toestemming van de
werknemer - aan de criteria moet
voldoen.
09.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, j'espère que l'on
arrivera assez rapidement à un accord sur la question du temps de
travail ­ ce qui ne semble pas facile ­ afin que les pays qui ne
bénéficient pas encore d'un encadrement puissent en profiter.
Cependant, je souhaiterais surtout qu'en Belgique, on puisse régler la
situation notamment des jeunes médecins qui prestent de longues
heures supplémentaires. Depuis février 2004, ils ne bénéficient
d'aucun encadrement et exercent dans une situation de non-droit qui
ne peut perdurer.

Monsieur le ministre, en janvier dernier, vous me disiez devoir
attendre la directive. Nous n'allons plus pouvoir l'attendre pendant
plusieurs années. Je sais que je ne suis pas la seule à vous interroger
sur le sujet. À un moment donné, il faudra que vous preniez vos
responsabilités et que vous déposiez un arrêté pour encadrer le
temps de travail dans les hôpitaux.

Depuis, j'ai eu l'occasion de discuter avec beaucoup de jeunes
médecins. Dans bien des hôpitaux, les temps de travail sont
respectés et les horaires sont, sinon décents, au moins vivables.
Cette situation doit pouvoir être étendue aux hôpitaux où cela n'est
actuellement pas le cas. À mon avis, c'est de votre responsabilité.
09.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik
dring er vooral op aan dat men de
toestand van de pas afge-
studeerde artsen zou regelen die
veel bijkomende uren presteren.
Sinds februari 2004 is er voor hen
geen wettelijke kader meer en
oefenen ze hun beroep in feite
illegaal uit.

In januari jongsleden heeft u
verklaard dat u op de richtlijn
wachtte, maar we kunnen daar
toch niet eeuwig op wachten! U
moet uw verantwoordelijkheid
nemen en een besluit opstellen
om de arbeidsduur in de
ziekenhuizen wettelijk vast te
leggen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de cumulatie van
onderbrekingsuitkeringen met inkomsten voortvloeiend uit een politiek mandaat" (nr. 11947)
10 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi sur "le cumul d'allocations d'interruption
et de revenus provenant de l'exercice d'un mandat politique" (n° 11947)
10.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, artikel 7,
paragraaf 1, ten eerste, van het koninklijk besluit van
12 december 2001 inzake tijdskrediet bepaalt dat
onderbrekingsuitkeringen niet gecumuleerd kunnen worden met
inkomsten die voortvloeien uit een politiek mandaat, tenzij het een
mandaat van gemeenteraadslid of van lid van de raad van het OCMW
betreft. Alle andere mandaten die aanleiding geven tot inkomsten,
kunnen niet gecumuleerd worden, dus ook niet het mandaat van
provincieraadslid.

De huidige tekst biedt geen andere interpretatiemogelijkheid, maar ik
meen te weten, mijnheer de minister, dat de RVA reeds voorgesteld
heeft het koninklijk besluit van 12 december 2001 in deze zin aan te
passen dat ook het mandaat van provincieraadslid gecumuleerd kan
worden met tijdskrediet.

Vandaar mijn vragen, mijnheer de minister. Overweegt u inderdaad
op korte termijn een wijziging aan te brengen aan de regelgeving,
10.01 Greta D'hondt (CD&V):
L'arrêté royal du 12 décembre
2001 relatif au crédit-temps
dispose que les allocations
d'interruption ne peuvent être
cumulées avec les revenus
découlant de l'exercice d'un
mandat politique, à l'exception
d'un mandat de conseiller
communal ou de CPAS.

Une modification est-elle prévue à
court terme pour permettre le
cumul de ces allocations et des
revenus découlant de l'exercice
d'un mandat de conseiller
provincial? Les revenus d'un
conseiller de CPAS sont loin d'être
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
zodat tijdskrediet ook kan gecumuleerd worden met het mandaat van
provincieraadslid? Als men de inkomsten bekijkt, meen ik dat een
OCMW-raadslid financieel zeker niet slechter af is dan een
provincieraadslid. Mijn vraag is dus: klopt het dat terzake een wijziging
op komst is?
inférieurs à ceux d'un conseiller
provincial.
10.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega,
de RVA en de FOD WASO zijn op dit moment volop bezig met de
uitwerking van de koninklijke besluiten die de stelsels van tijdskrediet
en loopbaanonderbreking voor publieke overheid harmoniseren wat
de opnamemodaliteiten betreft. In de loop der jaren zijn de
voorwaarden en de modaliteiten immers ver uit elkaar gegroeid. Ook
de cumulatie van onderbrekingsuitkeringen met inkomsten die
voortvloeien uit een politiek mandaat, wordt daarbij geregeld en
geharmoniseerd.

In de koninklijke besluiten is bepaald dat de cumul met inkomsten uit
het mandaat van provincieraadslid mogelijk wordt. Niet enkel voor
tijdskrediet maar ook voor het stelsel van loopbaanonderbreking voor
de openbare sector zal dat geregeld worden.

Ook de cumul met inkomsten van het mandaat van districtsraadslid in
de nieuwe districtsraden ­ zoals u weet, geldt dat enkel in Antwerpen
­ wordt daarbij dan opgelost. De ontwerpen van koninklijk besluit
zullen vóór het reces verstuurd worden naar de bevoegde
adviesorganen.
10.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: L'ONEM et le SPF ETCS
oeuvrent à la préparation d'arrêtés
royaux visant à harmoniser les
régimes du crédit-temps et de
l'interruption de carrière pour les
pouvoirs publics. Un écart
important s'est en effet creusé
entre les conditions et les
modalités afférentes aux deux
régimes. Les arrêtés royaux
permettront le cumul de ce type
d'allocations et de revenus
découlant de l'exercice d'un
mandat de conseiller provincial.
Ce cumul deviendra également
possible pour le mandat de
conseiller de district. Les projets
d'arrêtés royaux vont être transmis
aux organes consultatifs
compétents avant les vacances
parlementaires.
10.03 Greta D'hondt (CD&V): Ik meen dat ik daarmee een
voldoende antwoord op mijn vragen heb gekregen. Dank u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Werk over "het systeem van
activiteitencoöperatieven" (nr. 11982)
11 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre de l'Emploi sur "le système des coopératives
d'activités" (n° 11982)
11.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, sinds 1999 bestaan in België activiteitencoöperatieven.
De mensen die in zulke coöperatieven werken, nemen in ons
arbeidssysteem een bijzondere plaats in. Zij zijn ondernemers in
loondienst. Het systeem maakt het hun mogelijk om gedurende een
bepaalde tijd als zelfstandige ervaringen op te doen, zonder daarom
onmiddellijk hun recht op werkloosheidsuitkering te verliezen.

Het is dus een ideale manier om de werkgelegenheid te verhogen en
nieuwkomers een kans te geven hun eigen zelfstandige activiteit te
ontwikkelen.

In dat kader werkt u ondertussen aan een wetsontwerp betreffende
het statuut van de werkondernemer om zo een lacune in onze sociale
wetgeving op te vullen. Ondertussen is het door een rondzendbrief
van toenmalig minister van Werk, mevrouw Onkelinx, wel mogelijk om
op een legale manier ondernemers als loontrekkenden in een
activiteitencoöperatieve te laten werken.
11.01 Annemie Turtelboom
(VLD): Les premières coopératives
d'activités ont vu le jour en 1999
dans notre pays. Ces coopératives
emploient des entrepreneurs
salariés. Les coopératives
permettent d'acquérir de l'expé-
rience en tant qu'indépendant
sans perdre immédiatement le
droit aux allocations de chômage.
Au moment de leur création, les
quatre coopératives belges ­ à
Charleroi, Ostende, Gand et
Bruxelles
­ ont reçu des
subventions de M. Vande Lanotte.

Le ministre prépare actuellement
un projet de loi relatif au statut de
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26

In België zijn er ondertussen vier activiteitencoöperatieven opgestart:
Azimut in Charleroi in 1999, een in Oostende, een in Gent en een in
Brussel. Zij kregen hiervoor allemaal subsidies van voormalig minister
Vande Lanotte.

Mijnheer de minister, ik heb een aantal vragen over het systeem van
de activiteitencoöperatieven.

Bent u op dit ogenblik nog aan het werk aan het wetsontwerp om een
statuut voor de werkondernemer op te stellen? Zijn er vooral
gesprekken op regeringsniveau? Zo neen, wanneer zal dat gebeuren?

De activiteitencoöperatieve in Brussel werkt niet meer, terwijl ze
vroeger de nodige opstartsubsidies heeft gekregen. Wordt op dit
ogenblik naar oplossingen gezocht om die activiteitencoöperatieve te
reactiveren?
l'entrepreneur salarié. En vertu
d'une directive de la ministre de
l'Emploi de l'époque, Mme
Onkelinx, les entrepreneurs ne
peuvent pas légalement travailler
dans une coopérative d'activités
en tant que salariés.

La préparation du projet de loi se
poursuit-elle? Une concertation
est-elle organisée à l'échelle du
gouvernement? Quel est le
calendrier? Examine-t-on
comment la coopérative
bruxelloise peut être réactivée?
11.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mevrouw Turtelboom, zoals u
reeds aangeeft in uw vraag, werken de betrokkenen momenteel op
basis van de rondzendbrief van mevrouw Onkelinx, toenmalig minister
van Werk, met een arbeidsovereenkomst. In samenwerking met mijn
collega, de staatssecretaris voor Sociale Economie, Els Van Weert,
werken wij inderdaad aan een juridisch statuut voor personen die
activiteiten verrichten in het kader van een activiteitencoöperatieve.

De gesprekken in verband met het statuut van de personen die
werkzaam zijn in het kader van een activiteitencoöperatieve, zijn
reeds enige tijd aan de gang.

Vermits het begrip ondernemer in loondienst in wezen in contradictio
in terminis is, moeten dienaangaande door de bevoegde diensten nog
een aantal technische moeilijkheden worden uitgeklaard. De vraagt
rijst namelijk of de doelgroep in werkelijkheid wel arbeid verricht onder
gezag en of derhalve moet worden gekozen voor een gewoon
werknemersstatuut, dan wel voor een eigensoortig statuut in de
sociale zekerheid. Bovendien moet ook worden bekeken wat de
precieze budgettaire impact is van dergelijk sociaal statuut voor de
personen werkzaam in een activiteitencoöperatieve.

Zodra een eerste ontwerp klaar is, zal het worden besproken met de
vertegenwoordigers van de activiteitencoöperatieven zelf, met de
regio's en op regeringsniveau.

Wat het onderdeel van de vragen betreft aangaande de
activiteitencoöperatieve Emergence, blijkt uit navraag door mijn
administratie dat de betrokken organisatie inderdaad de nodige
opstartsubsidies heeft verkregen van het federale niveau, in het kader
van een experimentele beginfase op het budget Maatschappelijke
Integratie, doch dat zij vanwege het terzake bevoegde Brussels
Hoofdstedelijk Gewest nog geen vervolgsubsidies heeft ontvangen
die haar verdere werking moeten ondersteunen.

Elke activiteitencoöperatieve kan, in afwachting van het definitieve
statuut, op basis van de rondzendbrief haar activiteiten in ieder geval
opstarten en voortzetten.
11.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Les personnes
auxquelles vous faites allusion
sont actuellement actives sous un
contrat de travail, la circulaire de
l'ancienne ministre de l'Emploi,
Mme Onkelinx, constituant, à cet
égard, la base juridique. Avec la
secrétaire d'État Van Weert, nous
oeuvrons actuellement à la mise
au point d'un statut juridique pour
les intéressés. Les pourparlers en
la matière sont déjà en cours
depuis un certain temps, mais les
services concernés doivent encore
résoudre un certain nombre de
difficultés techniques. Le concept
d' "entrepreneur salarié" constitue
en effet une contradiction en soi.
On peut se demander si le groupe
cible effectue un travail sous une
quelconque autorité. Faut-il opter
pour un statut de travailleur salarié
ou pour un statut spécifique? Il
faut également tenir compte de
l'impact budgétaire. Dès qu'un
premier projet sera prêt, il sera
examiné avec les coopératives,
les Régions et le gouvernement.

La coopérative Emergence a
obtenu des subventions du fédéral
dans le cadre d'une phase
expérimentale de démarrage. Il
s'agissait de fonds provenant du
budget de l'Intégration sociale.
Emergence n'a encore perçu
aucune subvention de
fonctionnement de la part de la
Région de Bruxelles-Capitale.
CRIV 51
COM 995
13/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27

En attendant un statut définitif,
chaque coopérative peut se baser
sur la circulaire pour lancer et
poursuivre des activités.
11.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Ik heb wel nog een kleine, aanvullende vraag. Hebt
u er een idee van wanneer een ontwerp klaar zal zijn? Ik weet dat het
een heel specifiek statuut is. Het zijn werknemers, die toch zelfstandig
zijn. Het is de vraag of zij in loondienst werken, of zij gezag en
toezicht hebben. Dat zijn fundamentele vragen in het arbeidsrecht.
Hebt u zicht op de timing? In welke fase van de besprekingen bevindt
het ontwerp zich?
11.03 Annemie Turtelboom
(VLD): Quand le projet sera-t-il
prêt?
11.04 Minister Peter Vanvelthoven: Ik heb geen zicht op de timing.
Ik weet wel dat men intensief aan het werk is. Ik verwacht in ieder
geval dat wij na het politieke reces toch met een bepaalde tekst naar
buiten kunnen komen.
11.04 Peter Vanvelthoven,
ministre: Je ne suis pas en
mesure de vous préciser un
calendrier exact, mais nous nous
occupons activement de ce
dossier. Je pense que nous
pourrons proposer un texte après
les vacances parlementaires.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Werk over "het pleegzorgverlof"
(nr. 12017)
12 Question de Mme Greet van Gool au ministre de l'Emploi sur "le congé en cas de placement
familial" (n° 12017)
12.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, in 2004 heb
ik samen met collega Annelies Storms een wetsvoorstel ingediend om
ook aan pleegouders een specifiek verlof toe te kennen wanneer zij
een pleegkind in hun gezin opnemen, naar analogie van het
adoptieverlof, omdat ook pleegzorg en de zorg voor andermans kind
een belangrijke impact heeft op het huishouden en het gezin. Zo'n
verlof is zeker en vast gerechtvaardigd.

Dat wetsvoorstel is besproken en later is er nog naar verwezen onder
meer bij de bespreking van de beleidsnota. Uw voorganger, Freya
Van den Bossche, heeft toen verklaard dat zij positief stond tegenover
de invoering van een specifiek verlof voor pleegouders en dat ze voort
zou onderzoeken wat daarvoor de mogelijkheden zijn. Dat moest ook
eens bekeken worden met de sociale partners en met de collega's in
de Ministerraad.

Ik had eigenlijk graag van u vernomen wat de stand van zaken in het
dossier is.
12.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): En 2004, j'ai déposé, avec
Mme Annelies Storms, un projet
de loi visant à accorder aussi un
congé aux parents nourriciers au
moment où ils accueillent un
enfant placé, étant donné que le
placement familial a également un
impact important sur la vie de
famille. Cette proposition de loi a
été examinée et Mme Freya Van
den Bossche, qui était la ministre
compétente à l'époque, avait
déclaré qu'elle consulterait les
partenaires sociaux pour connaître
les possibilités en la matière.
Qu'en est-il actuellement de ce
dossier?
12.02 Minister Peter Vanvelthoven: Collega, de invoering van een
pleegzorgverlof is nog steeds gewenst. De vrijwillige pleegouders
hebben nu immers geen recht op eender welk verlof in het kader van
hun pleegzorgsituatie. De pleegzorgsector zelf is vragende partij voor
een concreet verlof.

Om het pleegzorgverlof mogelijk te maken was daartoe in de wet
12.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: L'instauration d'un congé
en cas de placement familial est
toujours souhaitée. Pour le rendre
possible, il faut toutefois une
disposition législative qui est en
cours d'élaboration au sein du
13/06/2006
CRIV 51
COM 995
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
houdende diverse bepalingen in een wettelijke basis voorzien, die het
concreet verlof bij koninklijk besluit mogelijk zou maken. In de loop
van de besprekingen is die wettelijke bepaling doorgeschoven naar de
themaministerraad Arbeidsmarkt.

Na overleg met de sociale partners over die themaministerraad is
beslist om onder andere het pleegzorgverlof te regelen via het
interprofessioneel akkoord, waarover dit najaar onderhandeld wordt
tussen de sociale partners. Het doel blijft dus zeker om in een
concreet pleegzorgverlof van enkele dagen te voorzien. De sociale
partners hebben de regering gevraagd om dat zelf te mogen regelen.
conseil des ministres thématique
"Marché du travail". Après
concertation avec les partenaires
sociaux, il a été décidé de
réglementer ce congé par le biais
de l'accord interprofessionnel qui
doit être négocié à l'automne
prochain. Les partenaires sociaux
ont demandé au gouvernement de
pouvoir régler cette question eux-
mêmes.
12.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Het belangrijkste is dat hieraan
nog altijd wordt gewerkt. Het duurt wel even, want het voorstel draait
mee sinds 2004. We zullen afwachten en u later daarover nog eens
ondervragen.
12.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): L'essentiel est qu'on s'attèle
toujours à cette proposition. Nous
réinterrogerons le ministre sur ce
dossier ultérieurement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 11.30 uur.
Le développement des questions et interpellations se termine à 11.30 heures.