CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 987
CRIV 51 COM 987
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
mardi
dinsdag
06-06-2006
06-06-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
ministre de la Fonction publique, de l'Intégration
sociale, de la Politique des grandes villes et de
l'Égalité des chances sur "les règles relatives à la
compétence territoriale des CPAS" (n° 11819)
1
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid
en Gelijke Kansen over "de regels inzake
territoriale bevoegdheid van de OCMW's"
(nr. 11819)
1
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Christian
Dupont
, ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes, de l'Égalité des chances
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Christian
Dupont
, minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
Question de Mme Nahima Lanjri au ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Égalité des
chances sur "les arrêtés d'exécution de la loi anti-
discrimination" (n° 11900)
3
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "de uitvoeringsbesluiten van de
discriminatiewet" (nr. 11900)
3
Orateurs: Nahima Lanjri, Christian Dupont,
ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes, de l'Égalité des chances
Sprekers: Nahima Lanjri, Christian Dupont,
minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
Question de Mme Talbia Belhouari au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la promotion des bonnes pratiques en matière de
santé dans les entreprises" (n° 11759)
6
Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het promoten van goede
gezondheidspraktijken in de ondernemingen"
(nr. 11759)
6
Orateurs: Talbia Belhouari, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Talbia Belhouari, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
publicité faite par les pharmaciens et les
dentistes" (n° 11869)
9
Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "reclame door apothekers en tandartsen"
(nr. 11869)
9
Orateurs: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'utilisation éventuelle par le ministre de sa
compétence légale pour maintenir le
remboursement d'un anticoagulant vital"
(n° 11902)
11
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
eventuele gebruik door de minister van zijn
wettelijke bevoegdheid om een
levensnoodzakelijke bloedverdunner terugbetaald
te houden" (nr. 11902)
11
Orateurs: Luc Goutry, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Luc Goutry, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le projet pilote du CPAS de
Mouscron dans le cadre du Fonds de lutte contre
le tabagisme de 2004" (n° 11907)
14
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het pilootproject van het
OCMW van Moeskroen in het kader van het
Tabaksfonds van 2004" (nr. 11907)
14
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Rudy
Demotte
, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Rudy
Demotte
, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
18
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
18
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
patients étrangers dans les hôpitaux" (n° 11894)
over "buitenlandse patiënten in de ziekenhuizen"
(nr. 11894)
Orateurs: Jo Vandeurzen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Jo Vandeurzen, Rudy Demotte,
minister van Sociale
Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Karin Jiroflée au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
tabagisme dans l'horeca" (n° 11909)
20
Vraag van mevrouw Karin Jiroflée aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"roken in de horeca" (nr. 11909)
20
Orateurs: Karin Jiroflée, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Karin Jiroflée, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Koen Bultinck au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
mécontentement des pédiatres" (n° 11911)
22
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
ongenoegen van de kinderartsen" (nr. 11911)
22
Orateurs: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1


COMMISSION DE LA SANTÉ
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
du
MARDI
6
JUIN
2006
Après-midi
______
van
DINSDAG
6
JUNI
2006
Namiddag
______

Le développement des questions et interpellations commence à 14.57 heures. La réunion est présidée par
M. Yvan Mayeur.
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 14.57 uur. De vergadering wordt voorgezeten
door de heer Yvan Mayeur.
01 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de regels inzake territoriale
bevoegdheid van de OCMW's" (nr. 11819)
01 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration
sociale, de la Politique des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "les règles relatives à la
compétence territoriale des CPAS" (n° 11819)
01.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik heb een vraag over asielzoekers die
uitgeprocedeerd zijn, omdat zij een negatieve beslissing kregen van
ofwel het commissariaat-generaal ofwel van de vaste
beroepscommissie en daartegen niet binnen de wettelijke termijn van
dertig dagen beroep hebben aangetekend bij de Raad van State.
Dergelijke asielzoekers hebben in die situatie enkel nog recht op
dringende medische hulp. Bij rondzendbrief van 26 april 2005 hebt u
duidelijk gesteld dat voor dergelijke mensen het bevoegde OCMW
datgene is dat territoriaal bevoegd is, met andere woorden het OCMW
van de gemeente op wiens grondgebied de asielzoeker verblijft. Tot
zover gaat de theorie.

In de praktijk werd ik gecontacteerd in verband met een asielzoeker
die op 18 april 2001 zijn negatieve beslissing ontving van het
commissariaat-generaal. Daartegen stelde hij geen beroep in. Maar
plots, meer dan vier jaar later, op 25 augustus 2005 meer bepaald,
dient hij dan toch beroep in bij de Raad van State. Dat is
onbetwistbaar heel veel te laat: de asielzoeker heeft dertig dagen de
tijd om beroep in te stellen, maar die persoon heeft meer dan vier jaar
gewacht.

Na de indiening van dat beroep, is hij opnieuw bij het hem
toegewezen OCMW gaan aankloppen voor financiële steun. Die
financiële steun werd hem geweigerd, omdat het OCMW oordeelt dat
in deze fase het territoriaal OCMW bevoegd is omwille van het
01.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Les demandeurs d'asile qui
sont en fin de procédure et qui
n'ont pas interjeté appel dans les
trente jours n'ont plus droit qu'à
l'aide médicale urgente. La
circulaire du 26 avril 2005 précisait
à ce sujet que le CPAS du lieu de
résidence du demandeur d'asile
est compétent en la matière.

Un demandeur d'asile s'étant vu
signifier une décision négative du
commissariat général le 18 avril
2001 n'a interjeté appel devant le
Conseil d'État que le 25 août
2005. Lorsqu'il s'est adressé au
CPAS qui lui avait été attribué
pour obtenir un soutien financier, il
a été renvoyé au CPAS
territorialement compétent qui a
également refusé de lui octroyer
toute forme d'allocation.

L'avis du ministre a été requis
étant donné qu'il est question d'un
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
uitgeprocedeerd zijn en het niet tijdig indienen van een beroep bij de
Raad van State. Het territoriaal bevoegd OCWM weigert dan ook elke
tegemoetkoming.

Er werd een beroep ingesteld bij de arbeidsrechtbank. Gelet op het
bevoegdheidsconflict is uw advies gevraagd. Dit luidt dat het
toegewezen OCMW opnieuw bevoegd wordt, gezien de betrokkene
niet meer uitgeprocedeerd is door zijn beroep bij de Raad van State,
hoewel het schromelijk laattijdig is ingediend.

Ik heb de volgende concrete vragen, mijnheer de minister.

Ten eerste, kan het zomaar dat een beroep bij de Raad van State nog
ingediend wordt na het verstrijken van de termijn? In dit geval werd
hiermee maar liefst vier jaar gewacht.

Ten tweede, als de redenering van de arbeidsrechtbank wordt
aangehouden, namelijk dat ook als men laattijdig een beroep instelt
men opnieuw financiële steun kan hebben, staat de deur wijd open
voor alle uitgeprocedeerden om alsnog, zij het veel te laat, beroep
aan te tekenen bij de Raad van State. Dan worden ze opnieuw niet
uitgeprocedeerd en krijgen zij financiële steun. Wat is uw reactie
hierop?

Ten derde, meent u niet dat dit precedent niet alleen bij de Raad van
State en de arbeidsrechtbank een toename van procedures tot gevolg
zou kunnen hebben, maar ook een bijkomend probleem van pro-
Deoaanwijzingen vormt?

Ten vierde, bent u bereid een bijkomende rondzendbrief te
verspreiden waarin duidelijk staat dat alleen in het geval van een tijdig
beroep bij de Raad van State de bevoegde OCMW terug dit van
toewijzing volgens het spreidingsplan wordt en dat pas dan de
financiële steun terug verschuldigd is?
conflit de compétences et, selon
lui, le CPAS attribué est de
nouveau compétent puisque le
candidat a introduit un recours
auprès du Conseil d'État.

Est-il possible d'introduire un
recours auprès du Conseil d'État
alors que le délai est échu?
D'autres candidats déboutés ne
pourraient-ils pas user de cette
décision pour introduire
tardivement un recours à leur tour
et bénéficier d'une aide financière?
Ce précédent ne va-t-il pas
multiplier les procédures auprès
du Conseil d'État et du tribunal du
travail, ainsi que les désignations
d'avocats pro deo? Le ministre
compte-t-il rédiger une circulaire
indiquant que le CPAS attribué
n'est redevable d'une aide
financière que si le recours a été
introduit dans les délais requis?
01.02 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, de door u
geschetste problematiek is niet nieuw. Het is de toepassing van het
arrest 44 van het Arbitragehof van 20 april 1998. In dit arrest stelt het
Arbitragehof dat de beperking voor illegalen van de maatschappelijke
dienstverlening tot medische hulp niet van toepassing is op de
vreemdeling die gevraagd heeft om als vluchteling te worden erkend,
wiens verzoek is verworpen en die een bevel heeft gekregen het
grondgebied te verlaten, zolang de beroepen die hij voor de Raad van
State heeft ingesteld tegen de beslissing van het commissariaat-
generaal of van de vaste beroepscommissie niet zijn beslecht.

Het is op basis van dat arrest van het Arbitragehof dat de afgewezen
asielzoeker zijn recht op financiële steun behoudt, zolang zijn beroep
bij de Raad van State nog hangende is.

Het Arbitragehof verwijst in het arrest naar de procedures bij de Raad
van State die het mogelijk maken op korte termijn de vorderingen tot
schorsing en de beroepen tot vernietiging die kennelijk onontvankelijk
of kennelijk niet-gegrond zouden zijn, te verwerpen.

Bijgevolg is volgens het Arbitragehof de mogelijkheid dat een beroep
laattijdig wordt ingesteld, geen beletsel om financiële steun toe te
kennen, zolang de procedure voor de Raad van State loopt. De
01.02
Christian Dupont,
ministre: Le problème n'est pas
nouveau: il s'agit de l'application
de l'arrêt n°44 de la Cour
d'arbitrage, du 20 avril 1998.

Sur la base de cet arrêt, le
demandeur d'asile débouté
conserve son aide financière tant
que le recours est pendant devant
le Conseil d'État. Le fait que ce
recours ait été introduit
tardivement ne constitue pas un
obstacle à cet égard. D'après
l'arrêt de la Cour d'arbitrage, les
procédures de recours dont le seul
motif est de prolonger indûment le
bénéfice de l'aide sociale peuvent
être rejetées rapidement par le
Conseil d'État.

La règle d'attribution de candidats
réfugiés à un CPAS suit cette
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
beroepen bij de Raad van State die als enig doel zouden hebben het
voordeel van de maatschappelijke dienstverlening onterecht te
verlengen, kunnen immers binnen een korte termijn door de Raad van
State worden verworpen volgens het arrest van het Arbitragehof.

De regel op grond waarvan het bevoegd OCMW wordt aangewezen
voor kandidaat-vluchtelingen, volgt die rechtspraak. De regel wordt
vermeld in mijn rondzendbrief van 26 april 2005. Het OCMW van de
verplichte plaats van inschrijving, de zogenaamde code 207, is niet
meer bevoegd wanneer de asielprocedure wordt beëindigd door het
arrest tot verwerping van het beroep tot nietigverklaring bij de Raad
van State. Zolang het beroep hangende is bij de Raad van State, blijft
het OCMW van de code 207 dus bevoegd.

Het staat eenieder vrij om bij de Raad van State een beroep in te
dienen tegen een administratieve beslissing, indien nodig bijgestaan
door een pro-Deoadvocaat. Het is de Raad van State, en enkel de
Raad van State, die zal oordelen of het beroep tijdig werd ingediend
en dus ontvankelijk is. Het OCMW kan de financiële steun niet
afhankelijk maken van een tijdig ingediend beroep, aangezien enkel
de Raad van State kan oordelen of de beroepstermijn werd
gerespecteerd.

Zolang het beroep dus hangende is en de Raad van State geen
beslissing heeft genomen, blijft het recht op maatschappelijke
dienstverlening behouden en is het OCMW van de verplichte plaats
van inschrijving bevoegd. Ik ben dus niet van plan tegen de
rechtspraak van ons Grondwettelijk Hof in te gaan.
jurisprudence et est mentionnée
dans ma circulaire du 26 avril
2005.

Ce n'est qu'à partir du moment où
la procédure d'asile prend fin par
l'arrêt de rejet du recours en
annulation auprès du Conseil
d'État, que le CPAS du lieu
d'inscription n'est plus compétent.
Par contre, il reste compétent tant
que le recours est pendant. Le
CPAS ne peut pas subordonner
son aide financière au moment
auquel le recours a été introduit.
Seul le Conseil d'État peut juger si
celui-ci a été introduit à temps et
s'il est recevable. Je n'ai pas
l'intention de m'opposer à la
jurisprudence de notre cour
constitutionnelle.
01.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw antwoord. Ik ga ermee akkoord dat er recht is op financiële
steun, zolang het beroep bij de Raad van State loopt en niet beslecht
is. Het geval dat ik u heb geschetst is echter een zeer uitzonderlijk
geval: iemand die, als uitgeprocedeerde, al jaren gevraagd werd het
land te verlaten en plots, vier jaar na het verstrijken van de termijn,
een beroep instelt. Ik meen dat dit een duidelijk geval van misbruik is,
waarvan u toch zegt dat men opnieuw naar het toegewezen OCMW
kan stappen om financiële steun te ontvangen. Ik meen dat dit enkel
tot misbruiken kan leiden. Ik betreur uw antwoord.
01.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): S'il est normal que le droit à
l'aide financière soit maintenu tant
que la procédure d'appel est en
cours, il est clairement question
d'abus dans certains cas, comme
dans l'exemple que j'ai évoqué. Je
regrette dès lors la teneur de la
réponse du ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de uitvoeringsbesluiten van de
discriminatiewet" (nr. 11900)
02 Question de Mme Nahima Lanjri au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "les arrêtés d'exécution de la loi anti-
discrimination" (n° 11900)
02.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, dit is een vraag die ik al een paar keer in de commissie heb
gesteld, in verband met de praktijktesten om discriminatie vast te
stellen. Recent is deze zaak nog eens in de actualiteit gekomen, naar
aanleiding van de uitvoeringsbesluiten die aan de Ministerraad
werden voorgelegd. Ze zijn ondertussen nog niet goedgekeurd. Door
wat ik lees, merk ik op dat er onenigheid is in de regering met
betrekking tot wie de praktijktesten mag doen. Moet dat een beëdigde
02.01 Nahima Lanjri (CD&V): La
décision relative à l'introduction de
tests de situation a été prise par le
Parlement en 2003 dans le cadre
de la loi anti-discrimination. Les
arrêtés d'exécution n'ont pas
encore été approuvés par le
conseil des ministres et il n'y a pas
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
ambtenaar zijn? Moet dat een deurwaarder zijn? Kunnen dat andere
personen zijn?

De beslissing over het invoeren van de praktijktesten is een gedane
zaak. Het is een beslissing die door dit Parlement al in 2003 is
genomen, in het kader van de wet tot bestrijding van discriminatie.
Discriminatie druist in tegen de fundamentele beginselen van de
democratie en is in strijd met de mensenrechten. We weten dat ze de
kansen van mensen hypothekeert en dat ze mensen uitsluit, onder
meer maar niet uitsluitend op het vlak van arbeid. Die praktijktesten
zouden er op alle vlakken moeten kunnen komen. Nu blijkt er echter
een probleem te zijn over hoe ze zullen functioneren.

Mijn vraag is dus over wat men het ondertussen wel eens is. Ik denk
dat het belangrijk is dat men vooral tot een werkbaar instrument komt
veeleer dan testen te hebben die in de wet zijn ingeschreven maar
waarbij de procedure zo loodzwaar is dat ze nooit zullen worden
toegepast. Dan hebben we er natuurlijk niets aan en denk ik dat men
de discriminatie op het terrein dan ook niet kan aanpakken.

Als men bijvoorbeeld pas een test mag doen nadat er een formele
klacht is ingediend, dan is het kalf al verdronken. Het is dan al veel
moeilijker. Als men alleen en uitsluitend met een deurwaarder een
test mag doen, dan zal het ook niet werken. Als men de praktijktesten
wil doen, gaat het erom testpersonen te vinden die aan haast alle
criteria voldoen, die op alle vlakken overeenstemmen met het
slachtoffer met uitzondering van één of misschien twee criteria. Mijn
vraag is dus hoe het zal werken.

Is men het er intussen over eens dat men werkt met
testverantwoordelijken die een vorming krijgen en ook beëdigd
worden? In mijn ogen moeten het geen ambtenaren zijn. Ik denk dat
als men dit alleen tot ambtenaren gaat beperken, men het te veel
beperkt. Men moet wel een bepaalde vorming vooropstellen en die
testverantwoordelijken beëdigen. Zij moeten, onder hun
verantwoordelijkheid, kunnen werken met testpersonen. Beeldt u zich
in dat men een geval heeft van een jonge man die gediscrimineerd
wordt omdat hij allochtoon is, die 20 jaar is en die zegt dat hij lasser is
van opleiding. Ik neem dan aan dat bij die beëidigde
testverantwoordelijken niet toevallig ook een lasser van 20 jaar zit.

Zij moeten op dat ogenblik testpersonen kunnen inschakelen, andere
personen, bijvoorbeeld een Vlaming of een Franstalige, die aan
hetzelfde profiel voldoen, maar niet allochtoon zijn. Dat moet natuurlijk
gebeuren onder de verantwoordelijkheid en het gezag van een
centrum of een instelling van beëdigde testverantwoordelijken. Men
kan onmogelijk nu al in alle gevallen voorzien en al die personen een
eed laten afleggen. Ik meen dat dit niet de bedoeling is. Bestaat er
nog discussie over het principe van werken met
testverantwoordelijken die niet per se ambtenaar hoeven te zijn en die
men kan beëdigen en een vorming kan laten volgen? Laat hetgeen
voorligt nog voldoende mogelijkheden open om op het terrein
praktisch haalbaar te zijn? Als wij het heel streng maken en het kan
niet worden toegepast, dan heeft niemand er iets aan.
unanimité au sein du
gouvernement en ce qui concerne
les tests de situation. Il est
important de créer un instrument
opérationnel au lieu d'inscrire dans
la loi de lourdes procédures qui
auront pour effet que les tests ne
seront jamais appliqués.

Existe-t-il à présent un consensus
sur l'utilité de recourir à des
responsables de test spécialement
formés et assermentés, qui ne
doivent toutefois pas forcément
être des fonctionnaires? Ces
responsables doivent pouvoir faire
appel à des personnes-test qui
répondent exactement au même
profil que la victime mais qui ne
sont pas allochtones.

Le principe des responsables de
test fait-il encore l'objet de
discussions? Les propositions qui
se trouvent aujourd'hui sur la table
sont-elles praticables et
suffisamment flexibles?
02.02 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Lanjri, ik dank u voor uw vraag. Zoals iedereen weet, werd er nog
geen akkoord of een compromis gevonden in dit dossier.
02.02
Christian Dupont,
ministre: Aucun accord ni
compromis n'a encore été trouvé
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5

Voor mij zijn er een paar bakens. Het is duidelijk dat de praktijktesten
ernstig moeten worden uitgevoerd om ontvankelijk te kunnen zijn voor
de rechter. Ze moeten dus onder de verantwoordelijkheid van een
verantwoordelijke worden geplaatst, maar de voorwaarden voor de
uitvoering mogen niet dermate beperkend zijn dat de tests onmogelijk
of zeer duur zouden worden, met het risico dat er volledig
voorbijgegaan wordt aan de doelstelling van de wetgeving. De
wetgever heeft trouwens reeds rekening gehouden met deze risico's
en heeft bepaald dat de vaststellingen van de deurwaarders slechts
facultatief moesten zijn. In de wet staat: "...kan door een
gerechtsdeurwaarder uitgevoerd worden." Het werkwoord "kunnen"
wordt gebruikt, en niet het werkwoord "moeten".

Ik meen dat ik u reeds heb geantwoord dat ik zou aanbevelen de
rechter te laten oordelen over de loyale en zorgvuldige aard van de
test die hem wordt voorgelegd, als de regering op korte termijn geen
akkoord zou kunnen vinden over de inhoud van een KB. Dat is
namelijk hetgeen elke rechter iedere dag doet. Elke dag onderzoekt
hij de geldigheid van de bewijzen die hem worden voorgelegd. Er is
dus een mogelijke oplossing via een wetswijziging die de verwijzing
naar een KB dat de inhoud van de test bepaalt, schrapt.

Dat is niet mijn eerste oplossing, maar een andere oplossing.
Ongeacht de oplossing waarvoor uiteindelijk zal worden gekozen,
denk ik net zoals u dat ze er snel moet komen. Ik doe alles wat in mijn
macht ligt om het dossier zo snel mogelijk tot een goed einde te
brengen. Meer dan ooit moeten we vechten tegen de dagelijkse
discriminatie van duizenden landgenoten, omdat ze zijn wie ze zijn.

U zult ook hebben vastgesteld dat tot nu toe geen compromis werd
bereikt, hoewel er verscheidene oplossingen werden voorgesteld.
Wanneer ik zekere persartikels lees, denk ik dat men langzamerhand
naar een compromis gaat. Ik heb het nog niet op tafel gezien, maar ik
zag wel de reacties van de verschillende beleidsmensen. Ik zie een
en ander op het eigen ritme voortgaan.
dans ce dossier. Il existe toutefois
pour moi un certain nombre de
balises. Les tests de situation
doivent être réalisés sérieusement
pour pouvoir être déclarés
recevables en droit. Les conditions
de leur mise en oeuvre ne peuvent
toutefois être à ce point restrictives
qu'elles rendent les tests
impossibles ou très coûteux,
empêchant ainsi d'atteindre
l'objectif visé dans la loi. Le
législateur en a tenu compte en
prévoyant que la constatation par
huissier était facultative. Je suis
favorable à ce que le tribunal se
prononce sur les tests si le
gouvernement ne trouve pas
rapidement un accord sur le
contenu d'un arrêté royal. Les
juges examinent en effet
quotidiennement la validité des
preuves qui leur sont soumises.
Une solution réside donc dans une
modification de loi supprimant la
référence à un arrêté royal qui
détermine le contenu des tests.

J'estime comme vous qu'une
solution doit être trouvée
rapidement. Plusieurs propositions
ont été formulées en la matière. Je
fais tout ce qui est en mon pouvoir
pour aboutir à un compromis et j'ai
l'impression que l'on évolue dans
le bon sens.
02.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, u kunt mij
blijkbaar nog niet meer zeggen dan wat ik heb vernomen via de
media: er is geen compromis gevonden. Als het overleg in een of
ander compromis uitmondt zonder dat in KB's de omkadering of de
basisvoorwaarden worden vastgelegd voor dergelijke tests, zou dat
geen goede zaak zijn. Dat zou er geen rechtszekerheid zijn over de al
of niet-geldigheid van een test. Als men dat vastlegt in de wet via
uitvoeringsbesluiten, is dat veel duidelijker. Zo niet krijgt men situaties
als in Nederland, waar de zaken toch niet altijd goed verlopen. Ook
daar werkt men met praktijktests, maar wordt het overgelaten aan
rechters. Dat lijkt mij niet de beste optie en ik geloof er niet echt in.

Vandaag zou dat ook al kunnen De rechters verwachten omkadering
en duidelijkheid over hoe die testen moeten worden afgenomen. Dat
biedt iedereen meer rechtszekerheid.
02.03 Nahima Lanjri (CD&V): Le
ministre ne fait que répéter ce que
les médias savaient déjà: on n'a
pas trouvé de compromis. Tout
compromis devra par ailleurs être
assorti d'arrêtés royaux fixant les
conditions pour les tests, faute de
quoi il n'y aura aucune sécurité
juridique. Aux Pays-Bas, tout est
laissé à l'appréciation du juge,
mais ce n'est pas la méthode
appropriée. Les juges ont
également besoin de directives
claires sur la façon dont les tests
doivent être menés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: M. Van den Eynde n'est pas présent. Nous appliquons le Règlement. Sa question n° 11887
est supprimée. Son interpellation n° 876 est reportée.
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6

Le développement des questions et interpellations est suspendu de 15.15 heures à 16.05. heures.
De behandeling van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 15.15 uur tot 16.05 uur.
03 Question de Mme Talbia Belhouari au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
promotion des bonnes pratiques en matière de santé dans les entreprises" (n° 11759)
03 Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het promoten van goede gezondheidspraktijken in de ondernemingen" (nr. 11759)
03.01 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, une étude récente du professeur Jeremy Rifkin, publiée par
le journal "Le Soir" du 11 mai dernier, nous montre comment l'état de
santé des employés affecte la compétitivité et la productivité des
entreprises. En effet, la mauvaise santé des employés gonfle les
coûts des soins de santé pour les contribuables et les employeurs,
pèse sur le budget de l'Etat et, par conséquent, assombrit les
perspectives de croissance économique.

Certains chiffres avancés par cette étude sont alarmants: 60% des
Européens ne pratiquent pas une activité physique, les maladies liées
au stress chez les personnes qui font moins d'exercices et qui
continuent à trop boire et fumer coûtent 20 milliards d'euros à l'Union
européenne. Les dépenses en soins de santé au sein de l'Union ont
atteint 8% du PIB en 2003. Le coût économique lié au manque de
productivité dû à l'absentéisme, à la détérioration des performances,
au manque de concentration et à l'augmentation des erreurs et
accidents formera 4% du PIB d'ici 2020.

Ces chiffres sont inquiétants malgré des initiatives prises par certains
employeurs comme le recrutement des professionnels de la santé
pour mettre en place des programmes de prévention et de promotion
de la santé ou encore la prise en charge de frais sportifs. Ces
initiatives sont bien évidemment appréciées et à encourager.
Néanmoins, au vu des résultats de l'étude en question, on s'aperçoit
qu'elles sont insuffisantes.

Monsieur le ministre, j'ai déjà eu l'occasion d'interpeller votre collègue
chargé de l'Emploi à propos de cette étude. Je souhaite aujourd'hui
avoir votre avis sur cette dernière.

Avez-vous pris connaissance de cette étude? Si oui, qu'en pensez-
vous? Quelles mesures envisagez-vous de prendre pour inciter les
travailleurs et les employeurs à adopter de bonnes habitudes en
matière de bien-être? Une nouvelle campagne de sensibilisation plus
en profondeur est-elle envisageable?

Quel est le pourcentage du budget fédéral consacré à la promotion
des comportements plus sains?

Y a-t-il une concertation à ce sujet au sein de l'Union européenne
entre les ministres de la Santé et de l'Emploi concernés par cette
nouvelle problématique?
03.01 Talbia Belhouari (PS): Uit
een in de krant "Le Soir"
gepubliceerde recente studie van
professor Jeremy Rifkin blijkt dat
de slechte gezondheidstoestand
van de werknemers een schaduw
werpt op de vooruitzichten inzake
economische groei.

Sommige cijfers zijn bepaald
alarmerend: 60 procent van de
Europeanen neemt helemaal geen
lichaamsbeweging. Stress-
gerelateerde ziekten bij mensen
die amper sporten, maar die wel
roken en te veel drinken kosten de
Europese Unie 20 miljard euro. De
uitgaven voor gezondheidszorg in
de Unie bedroegen 8 procent van
het BBP in 2003. De economische
kosten van het ziekteverzuim, de
lagere performativiteit en het
toenemende aantal fouten en
ongevallen zullen in 2020 goed zijn
voor 4 procent van het BBP.

De resultaten van de studie tonen
aan dat de initiatieven van
sommige werkgevers voor
preventie- en gezondheids-
programma's of de terugbetaling
door de werkgever van kosten
voor sportbeoefening niet ver
genoeg gaan.

Kent u die studie, en wat vindt u
ervan?

Welke maatregelen denkt u te
nemen om de werknemers en
werkgevers ertoe aan te zetten
zich goede gewoonten eigen te
maken met het oog op hun
welzijn?

Komt er een nieuwe
sensibiliseringscampagne?

Hoeveel procent van de federale
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
begroting gaat naar de
bevordering van een gezondere
levensstijl?

Plegen de ministers van
Volksgezondheid en Werk van de
Europese Unie overleg over deze
problematiek?
03.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame
Belhouari, laissez-moi tout d'abord vous dire mon malaise par rapport
au cadre dans lequel la question est posée. Je ne parle pas de la
question que vous venez de me poser, mais du débat sociétal. Ce
débat porte, monsieur le président, sur la question de savoir si une
personne en bonne santé est plus productive et heureuse ou si une
personne productive et heureuse est en meilleure santé.

Le problème de cette question qui est le centre de l'article auquel
vous avez fait référence crée, selon moi, une ambiguïté sur le plan
éthique. En effet, on peut se demander si la santé est la résultante du
travail ou si le travail doit être la résultante de la santé.

Pour ma part, j'estime qu'il ne faut pas instrumentaliser la santé. En
d'autres termes, je suis convaincu qu'une personne en bonne santé,
qui a du travail et qui est productive, a beaucoup plus de chance
qu'une personne qui est sans emploi, en mauvaise santé et non
productive.

Voorzitter: Luc Goutry.
Président: Luc Goutry.

Le simple fait d'entamer une réflexion autour de ce thème à travers un
article publié dans la presse montre, à mon sens, une dérive de notre
société consistant à instrumentaliser la santé. Cela explique d'ailleurs
toutes les questions qui se posent aujourd'hui en termes de
productivité au travail et d'accompagnement psycho-socio-
éthologique du travailleur pour qu'il soit plus productif. Nous avons
vraiment affaire à une dérive de nature ultra-libérale dans la réflexion
et à laquelle je ne fais allusion que pour répondre qu'elle présente en
soi un danger. C'est un préambule que je tenais à vous présenter,
même si cela vous paraît encore abstrait à ce stade.

Je vais maintenant entamer ma réponse plus précise, ce qui est plus
dans mes habitudes que de faire de l'idéologie.

J'ai pris plusieurs mesures qui incitent à une meilleure santé d'une
manière générale, sachant que la santé est toujours tributaire du
mouvement. Les personnes passives s'exposent, par définition, à de
nombreuses pathologies. Un autre élément intervient dans la santé: la
manière dont on s'alimente. Ces trois éléments ensemble (santé,
alimentation, mouvement) constituent la raison pour laquelle j'ai
proposé à mes amis des entités fédérées une réflexion autour du
thème du plan national Nutrition-Santé.

Ce plan a été lancé en avril dernier. Il invite tous les acteurs
concernés à se joindre à la discussion (industries, secteur horeca,
individus, fédérations sportives, clubs, etc.) et définit des principes
relativement clairs en matière d'alimentation, de consommation des
03.02 Minister Rudy Demotte:
Het kader waarin deze kwestie
aan de orde gesteld wordt in dat
artikel vind ik nogal onbehaaglijk,
want er spreekt een zekere
dubbelzinnigheid uit op ethisch
vlak. Men kan zich inderdaad
afvragen of een goede gezondheid
voortvloeit uit arbeid, dan wel of
arbeid moet voortvloeien uit een
goede gezondheid. Onze
gezondheid mogen we niet
instrumentaliseren. Ik geloof dat
iemand die in goede gezondheid
verkeert, die werk heeft en
productief is, veel meer geluk
heeft dan iemand die geen werk
heeft, niet gezond is en niet
productief is.

Dat op grond van een
krantenartikel een debat over de
volksgezondheid wordt gestart, is
een voorbeeld van de ultraliberale
uitwassen die eigen zijn aan onze
maatschappij, die de gezondheid
herleidt tot een instrument ten
dienste van de productiviteit van
de werknemer.

Afgezien van deze ideologische
beschouwingen kan ik u meedelen
dat ik een aantal maatregelen heb
genomen om de algemene
volksgezondheid te bevorderen.
Het is bekend dat de gezondheid
gebaat is bij beweging en bij een
gezonde voeding. Ik ben dus, met
de industrie, de horeca, de
sportfederaties, enz., gaan
nadenken over het nationaal
voedings- en gezondheidsplan, dat
in april van start ging.

In dat plan wordt een aantal
duidelijke beginselen inzake
voeding en consumptie
uiteengezet, met de bedoeling dat
die voedingsmiddelen zouden
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
aliments et de dépense de son énergie ­ pour ne pas stocker
inutilement des calories sous forme de graisses et manger des
choses qui sont le moins nuisible possible à la santé, par exemple en
évitant une surconsommation de sucres développant des pathologies
comme des diabètes de type 2.

J'ai également pris des mesures équivalentes dans d'autres secteurs
en relation avec la santé sur les lieux de travail et en dehors des lieux
de travail, notamment au sujet de la cigarette, pour ceux qui fument
comme pour leurs voisins qui subissent les affres du tabagisme
passif. Je rappelle un chiffre important dans le domaine de la santé
publique: chaque année, environ 2.500 personnes meurent des
conséquences du tabagisme passif. C'est beaucoup!

Il peut s'agir du tabagisme passif à la maison. Je connaissais une
dame d'une soixantaine d'années, dont le mari est décédé d'un
cancer du poumon, et qui à un moment donné, a été exposée à cette
terrible maladie, tout simplement parce qu'elle avait été la conjointe, la
compagne d'un fumeur sa vie durant. C'est vrai aussi sur le lieu de
travail, dans l'ensemble des lieux où l'on partage du temps avec les
autres (secteur horeca). C'est la raison pour laquelle j'ai
systématiquement proposé des mesures visant à protéger ceux qui
ne fument pas de ceux qui fument, en laissant la liberté aux fumeurs
de le faire en dehors de ces lieux-là. Je le rappelle, ce n'est pas du
tout, comme on a parfois essayé de le faire croire, une mesure de
prohibition de la cigarette mais d'utilisation de la cigarette, dans la
mesure où le fumeur y est accro, en dehors des lieux où on expose
des tiers à la fumée.

A cet égard, vous avez reçu des réflexions de type productiviste,
certains attirant l'attention sur le coût représenté par les fumeurs sur
le lieu de travail en termes de productivité, de détérioration de la santé
et de coût pour la société. Personnellement, je ne suis jamais entré
dans ce débat. À mes yeux, le seul élément qui a été au centre de
toutes mes démarches, c'est la protection de ceux qui peuvent être
exposés à des substances nocives, que ce soit sur leur lieu de travail
ou ailleurs.

J'ai également pris des mesures pour faciliter la pratique d'activités
physiques, notamment par les chèques "Sport", par l'information
autour du plan national "Nutrition-Santé", dont les différents aspects
incluaient la dimension "Mouvement".

Selon moi, nous n'avons pas intérêt à travailler sur un seul niveau de
pouvoir. C'est vraiment une compétence très multiple autour de
laquelle tous les niveaux de pouvoir doivent s'articuler. Nous aurions
peut-être intérêt in fine à avoir, au-delà de l'information que nous
pouvons transmettre et qui donne un certain nombre d'éléments à
connaître sur le plan des lignes de conduite, une concertation qui
dépasse l'échelle nationale. Je veux parler de l'échelle européenne.
J'ai déjà dit à mes collègues de la Santé européens que nous
devions, aujourd'hui, entreprendre sur le plan paneuropéen une
démarche visant à avoir une approche santé dans tous les domaines.
Quand on pose la question de la responsabilité des citoyens et des
pouvoirs publics par rapport à la question de la santé, elle se pose
toujours dans un contexte que l'on doit pouvoir décliner thème par
thème. On prend une décision, quelle en est l'incidence sur le plan du
bien-être de manière générale et de la santé en particulier?
worden gegeten die het minst
schadelijk zijn voor de gezondheid.

Ik heb ook nog maatregelen
genomen in andere sectoren in
verband met de gezondheid op en
buiten de werkplaats, onder meer
op het vlak van het passief roken,
dat jaarlijks 2500 slachtoffers
maakt.

Het kan gaan om passief roken
thuis, op de werkvloer en op alle
plaatsen waar men met anderen
omgaat. Daarom heb ik
systematisch voorstellen
geformuleerd om de niet-rokers te
beschermen tegen de rokers die
buiten die plaatsen mogen blijven
roken. Het gaat dus niet ­ zoals
men het soms verkeerdelijk wil
voorstellen ­ om een maatregel
waarmee ik de sigaret wil
verbieden, maar om een
maatregel die de tabaks-
verslaafden de kans geeft te roken
buiten de plaatsen waar hij
anderen aan rook blootstelt.

Ik heb tevens maatregelen
getroffen om de beoefening van
sportactiviteiten te
vergemakkelijken, onder meer via
de sportcheques en informatie
rond het nationaal voedings- en
gezondheidsplan dat in al zijn
onderwerpen de dimensie
"beweging" behandelde.

Het is niet goed om onze actie tot
een beleidsniveau te beperken.
Diverse beleidsniveaus zijn
hiervoor bevoegd en moeten in
hun beleid met die aspecten
rekening houden. Tot slot is het
misschien een goede zaak dat er
hierover op Europees niveau
overleg gepleegd wordt. We
moeten thans op pan-Europees
niveau stappen zetten om op alle
vlakken tot een gezondheidsbeleid
te komen.

Deze benadering staat haaks op
wat in dat artikel dat het
gezondheidsbeleid instrumentali-
seert, staat. Voor mij is het
belangrijk dat men zijn werk goed
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9

Voilà qui répond à contre-pied par rapport à cet article-ci, qui
instrumentalise la santé. Pour moi, il importe d'être bon au travail, de
prendre part de manière très active à la production. Il est mieux de
pouvoir travailler que d'être handicapé par la maladie et d'en être
écarté, mais je ne veux pas réduire la maladie à ceux qui entravent la
production!
doet, dat men erg actief aan de
productie deelneemt. Het is beter
dat men kan werken dan dat men
door ziekte gehandicapt is en niet
meer kan werken, maar ik wil het
ziek zijn niet beperken tot wie de
productiviteit in het gedrang
brengt.
03.03 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je vous remercie. Je me réjouis avec vous du fait que, dans
notre pays, de multiples mesures ont été prises ­ et vous l'avez
rappelé ­ tant par rapport au tabac que dans le domaine nutritionnel
ou pour la création des chèques-sport.

Pourtant, à un moment, il conviendra d'organiser l'évaluation de
toutes ces décisions; en effet, je me méfie des chiffres trop facilement
avancés. De plus, je suis d'accord avec vous sur la nécessité d'en
estimer la somme outre le fédéral, c'est-à-dire avec les autres entités
fédérées et l'ensemble des partenaires européens. C'est important.

Tout comme il me paraissait important de vous interpeller à ce sujet
et d'attirer l'attention de tous sur la nécessité de poursuivre la
réflexion en ces matières.
03.03 Talbia Belhouari (PS): Net
als u ben ik tevreden over de
maatregelen die ons land heeft
genomen inzake het
tabaksgebruik,de voeding en de
sportcheques.

De beslissingen die zowel op
federaal en Europees niveau als
op het niveau van de
deelgebieden worden genomen,
zullen ooit eens moeten worden
geëvalueerd.

Bovendien moet over die thema's
voort worden nagedacht.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag nr. 11766 van mevrouw Lejeune wordt uitgesteld.
04 Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"reclame door apothekers en tandartsen" (nr. 11869)
04 Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
publicité faite par les pharmaciens et les dentistes" (n° 11869)
04.01 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de wet betreffende de publiciteit inzake tandverzorging van
15 april 1958 legt een verbod op aan tandartsen om direct of indirect
reclame te maken. De wet legt strenge straffen op aan tandartsen die
toch reclame maken.

Op 7 mei 1999 stelt het Hof van Cassatie in navolging van de stelling
van de Europese Commissie dat de concurrentieregels ook van
toepassing zijn op de vrije beroepen. De Orde van Apothekers mag
op basis van voornoemd arrest niet stellen dat reclame door hun
leden verboden is.

Het Hof van Cassatie bepaalt dat, hoewel apothekers geen
kooplieden zijn in de zin van artikel 1 van het Wetboek van
Koophandel en zij een maatschappelijke functie vervullen, zij toch een
activiteit uitoefenen die gericht is op de uitwisseling van goederen of
diensten. Met andere woorden, ook apothekers streven op een
duurzame wijze een economisch doel na, zodat ook zij worden
aanzien als een onderneming, zoals bepaald in artikel 1 van de wet op
de economische mededinging. Apothekers mogen dan ook reclame
maken.
04.01 Hilde Dierickx (VLD): La
loi du 15 avril 1958 interdit aux
dentistes de faire de la publicité
directe ou indirecte. La Cour de
cassation a toutefois jugé le 7 mai
1999 que les règles de
concurrence s'appliquent
également aux professions
libérales. Selon la Cour, si les
pharmaciens ne peuvent pas être
considérés comme des
commerçants, ils exercent
néanmoins une activité axée sur
l'échange de biens et de services.
Etant donné qu'ils sont considérés
comme formant une entreprise, la
publicité est autorisée.

D'aucuns estiment que ce
jugement n'implique pas que toute
réglementation en matière de
publicité est par définition contraire
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Sommigen menen dat de uitspraak van het Hof van Cassatie niet
impliceert dat iedere reclameregeling per definitie in strijd is met de
mededingingswet. Toch is de precieze draagwijdte van het arrest
moeilijk in te schatten. De uitspraak kan voor alle, vrije beroepen een
stap vooruit betekenen in de richting van meer onderlinge
concurrentie.

Mijnheer de minister, ik heb voor u dan ook de volgende vragen.

Ten eerste, hoe leest u het cassatiearrest van 7 mei 1999 in
vergelijking met de wet van 15 april 1958?

Ten tweede, dringt er zich geen aanpassing van de wet van 1958 op?

Ten derde, mijnheer de minister, wat is, samenvattend, uw mening?
à la loi sur la concurrence. Il est
difficile d'évaluer la portée exacte
de cet arrêt.

Comment le ministre interprète-t-il
l'arrêt de cassation du 7 mai
1999? La loi de 1958 doit-elle être
adaptée?
04.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Dierickx, reclame voor mond- en gebitverzorging wordt momenteel
geregeld door, enerzijds, de wet van 15 april 1958 betreffende de
publiciteit inzake tandverzorging en, anderzijds, door het koninklijk
besluit van 1 juni 1934 houdende reglement op de beoefening der
tandheelkunde.

Het betreft hier twee oude teksten, die niet meer zijn afgestemd op de
huidige, tandheelkundige praktijk. Een wetsontwerp, dat de wet van
15 april 1958 hervormt, wordt op dit ogenblik door de Raad van State
onderzocht.

Het is belangrijk dat de publiciteit voor de mond- en gebitverzorging
aan regels onderworpen blijft. De bevolking heeft recht op objectieve,
duidelijke, relevante en controleerbare informatie. Reclame die tot
doel heeft patiënten te werven, is een praktijk die, enerzijds, niet
verenigbaar is met de regels inzake volksgezondheid en, anderzijds,
evenmin strookt met de principes van beroepseer.

Dergelijke praktijken zorgen er eveneens voor dat de uitgaven voor
nodeloze gezondheidszorg stijgen. Een analyse van het arrest in
kwestie toont aan dat het moeilijk is een parallel te trekken tussen de
apothekers en de tandartsen, onder meer gelet op de activiteiten van
apothekers in het domein van de parafarmacie.

De invoering van bijzondere beroepstitels in de tandheelkunde ­
algemeen tandarts, tandarts-specialist in de orthodontie en tandarts-
specialist in de parodontologie ­ vraagt om een aanpassing van de
regelgeving. De voorbije jaren zijn nieuwe communicatiewijzen
ontstaan. Het is belangrijk dat de nieuwe regelgeving hiermee
rekening houdt. De nieuwe wet heeft als doel regels vast te leggen
inzake reclame voor tandheelkunde, die beter afgestemd zijn op de
huidige context.

Door de wet krijgen patiënten duidelijke, relevante, objectieve en
controleerbare informatie. Reclame die als doel heeft patiënten te
werven, wordt dan ook verboden. Ook het aanzetten tot onnodig
onderzoek of onnodige behandelingen wordt aldus verboden. Het
ontwerp heeft echter niets te maken met het besluit van 1999.

Ik kom dan bij uw laatste vraag. Principieel ben ik een tegenstander
van elke vorm van reclame voor beoefenaars van de tandheelkunde,
04.02 Rudy Demotte, ministre:
La publicité pour les soins bucco-
dentaires est régie par la loi du
15 avril 1958 et l'arrêté royal du
1
er
juin 1934. Ces deux textes ne
sont plus adaptés à la pratique
actuelle de l'art dentaire. Le
Conseil d'État examine pour
l'heure un projet de loi visant à
réformer la loi de 1958.

La publicité pour les soins bucco-
dentaires doit rester soumise à
des règles. La publicité visant à
attirer davantage de clients n'est
pas compatible avec les règles en
matière de santé publique et les
principes de la dignité de la
profession.

Ces pratiques ne font qu'accroître
les dépenses pour des soins de
santé inutiles.

Il est difficile, vu leurs activités
dans le domaine de la
parapharmacie, de comparer les
pharmaciens aux dentistes.

L'instauration de titres
professionnels de l'art dentaire
nécessite une modification de la
loi. La réglementation doit tenir
compte des nouveaux moyens de
communication, de sorte que la
publicité retient également
l'attention. Le nouveau projet de loi
permettra aux patients d'obtenir
des informations claires, utiles et
vérifiables. La publicité qui incite à
se soumettre à des examens ou à
des traitements inutiles sera
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
daar hun activiteiten op geen enkele manier mogen aanleunen bij
winstgevende en commerciële activiteiten.
prohibée. Le projet de loi n'a rien à
voir avec l'arrêté de 1999.

Considérant que l'art dentaire ne
peut donner lieu à des activités
commerciales et lucratives, je
m'oppose par principe à toute
forme de publicité pour les
dentistes.
04.03 Hilde Dierickx (VLD): Ik heb geen repliek. Het antwoord was
duidelijk.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
eventuele gebruik door de minister van zijn wettelijke bevoegdheid om een levensnoodzakelijke
bloedverdunner terugbetaald te houden" (nr. 11902)
05 Question de M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'utilisation éventuelle par le ministre de sa compétence légale pour maintenir le remboursement d'un
anticoagulant vital" (n° 11902)
05.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag handelt
over de belangrijke bloedverdunner Marevan waarvan de stofnaam
warfarine is die sinds 1 mei niet meer wordt terugbetaald. Marevan
kan levensnoodzakelijk zijn voor patiënten met diepe veneuze
trombose om longembolieën te voorkomen. Marevan is ook dienstig
voor patiënten met boezemfibrilleren, een ritmestoornis in de
voorkamer van het hart of om hersentrombosen of beroertes te
voorkomen en voor patiënten met hartkleplijden, eveneens om
trombosen en trombo-embolieën te voorkomen. Alles heeft te maken
met dit soort aandoeningen waarbij het bloed moet worden verdund.

Deze patiënten zijn genoodzaakt dit geneesmiddel levenslang in te
nemen, een niet onbelangrijk element. Naar schatting nemen in
België ruim 20.000 patiënten Marevan.

De Belgische producent Therabel heeft Marevan uit de terugbetaling
gehaald. Daarmee wil de firma de prijs van het geneesmiddel kunnen
verhogen. Terugbetaalde geneesmiddelen zijn immers onderworpen
aan de strenge prijscontrole en aan het oordeel van het Comité voor
de Terugbetaling van Geneesmiddelen.

Marevan is een relatief oud geneesmiddel en is daarom ook
goedkoop. Tot voor kort kostte het slechts 2,16 euro. Vandaag is de
prijs een beetje verhoogd tot 2,86 euro voor een doosje. Op de
Belgische markt zijn nog twee andere orale bloedverdunners op de
markt die terugbetaald blijven. De overschakeling door patiënten van
Marevan naar andere terugbetaalde bloedverdunners stelt dikwijls
onnodige aanpassingsproblemen. Een bloedverdunner is een zeer
delicaat geneesmiddel. Het moet zeer goed gescreend worden en het
kan een tijd duren vooraleer het lichaam is aangepast. Zo'n
overschakeling gaat onvermijdelijk gepaard met een periode van
onstabiele regeling van de bloedverdunning. Indien het bloed te dik is,
riskeert de patiënt een levensbedreigende trombo-embolie. Indien het
bloed te dun is, kunnen inwendige bloedingen optreden.
05.01 Luc Goutry (CD&V):
L'anticoagulant Marevan n'est plus
remboursé depuis le 1
er
mai alors
qu'il est pourtant vital pour les
patients atteints de thrombose
veineuse, de fibrillation auriculaire
et de problèmes auriculo-
ventriculaires. D'après les
estimations, 20.000 patients
utiliseraient le Marevan, dont la
plupart à vie, en Belgique. Le
producteur, Therabel, a retiré le
Marevan du régime de
remboursement pour pouvoir en
augmenter le prix. En effet, il
s'agissait d'un médicament ancien
et donc bon marché.

L'administration d'autres
anticoagulants entraîne de très
nombreuses difficultés
d'adaptation.

Lorsque, le 1
er
décembre 2004,
trois producteurs de pilules
contraceptives sont sortis du
régime de remboursement, le
ministre avait réagi très
promptement en contraignant les
entreprises à réintégrer le
système, comme la loi sur la santé
le lui permet.

Cette loi permet même au ministre
d'obliger les entreprises à entrer
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Op 1 december 2004 stapten ook drie fabrikanten van
anticonceptiepillen uit de terugbetaling. Door analogie met dit voorval
vraag ik mij af waarom u toen wel reageerde en vandaag niet.
Mijnheer de minister, in het geval van de anticonceptiepillen hebt u
gedreigd met de toepassing van het zogenaamd kiwimodel dat
destijds in de gezondheidswet is goedgekeurd en waarbij u de
bevoegdheid hebt om de beslissing van een fabrikant te overrulen om
een geneesmiddel uit de terugbetaling te halen en hem te verplichten
zijn product verder binnen de terugbetaling te houden. Ik citeer uit de
gezondheidswet: " De minister kan om redenen van volksgezondheid
of van sociale bescherming de aanvraag om schrapping uit de lijst
van terugbetaalbare specialiteiten weigeren of een latere datum van
inwerkingtreding van de schrapping vaststellen.

Met die wet kan de minister omwille van dezelfde redenen bedrijven
zelfs verplichten om in de terugbetaling te stappen. Niet alleen kan de
minister verhinderen dat zij uit de terugbetaling gaan, hij kan ze zelfs
verplichten om hun product terugbetaalbaar te maken.

Mijnheer de minister, gelet op heel die context, stel ik u de volgende
vragen.

Bent u op de hoogte van de beslissing van Therabel in verband met
zijn product Marevan?

Ten tweede, op welke redenen of motivering beroept de betrokken
producent zich om zich terug te trekken uit de terugbetaling?

Ten derde, welk standpunt neemt u daartegenover in?

Ten vierde, zult u gebruikmaken van de mogelijkheid die u zelf hebt
gevraagd aan het Parlement om, ondanks de houding van de firma,
de producent toch te verplichten in de terugbetaling te blijven?
dans le système de
remboursement.

Le ministre a-t-il connaissance de
la décision prise par Therabel?
Comment la société motive-t-elle
le retrait du Marevan du régime de
remboursement? Quelle est la
position du ministre? Va-t-il obliger
le producteur à demeurer dans le
système?
05.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Goutry, ik ben wel op de hoogte van die situatie.

Sta me toe u een overzicht te geven. In februari 2005 heeft de firma
Therabel een terugbetaling aangevraagd voor de specialiteit aan een
verhoogde prijs, erkend door de minister van Economie. Het betreft
een prijsverhoging van 2,16 euro naar 2,86 euro. Op 8 maart 2005
heeft de CTG aanvaard de verhoogde prijs terug te betalen, waartoe
de firma verzocht had.

Op 12 april 2005 heeft de minister van Begroting geweigerd zijn
akkoord te geven. Daardoor was ik genoodzaakt een negatieve
beslissing mee te delen op 18 april.

Daarop heeft Therabel op 25 april gevraagd om de terugbetaling op
korte termijn stop te zetten. Dat hebben de CTG en ikzelf geweigerd.
Die beslissing werd aan de firma meegedeeld op 13 juli 2005. Ik
beschik wettelijk gezien over de mogelijkheid om de versnelde
procedure van aanvraag tot stopzetting van terugbetaling te weigeren.

De wet van 14 juli 1994 voorziet er bovendien in dat de stopzetting
van de terugbetaling één jaar na de aanvraag wordt uitgevoerd. Dat is
wat er van rechtswege gebeurd is op 1 april van dit jaar, met ingang
op 1 mei.
05.02 Rudy Demotte, ministre:
En février 2005, Therabel a
sollicité le remboursement de ce
médicament proposé à un prix
supérieur, ce qui fut autorisé par la
CRM le 8 mars 2005. Le 12 avril
2005, la ministre du Budget a
cependant refusé de donner son
accord, ce qui nous a obligés à
communiquer une décision
négative à Therabel. La société a
ensuite demandé, le 25 avril, de
supprimer le remboursement à
court terme. Le 13 juillet 2005, la
CRM et moi-même avons opposé
un refus à cette demande. Le
remboursement a pris fin d'office
un an après la demande, soit le 1
er
mai 2006. Je suis conscient que
l'entreprise n'a désiré mettre fin au
remboursement qu'aux fins de
pouvoir appliquer un prix plus
élevé et je regrette cette situation.
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13

Het is dus duidelijk dat de firma de terugbetaling stopzet om de
hogere prijs te kunnen toepassen die haar voordien werd toegezegd
door de minister van Economie.

Ik ben mij ten volle bewust van de moeilijkheden die bepaalde
patiënten daardoor kunnen ondervinden. Ik betreur die situatie.

Mijn diensten en ik onderzoeken momenteel welke mogelijkheden ik
heb om Marevan zo snel mogelijk terug op de lijst van vergoedbare
specialiteiten te plaatsen.
Mon administration examine
actuellement la possibilité de
réinstaurer dans les meilleurs
délais le remboursement du
Marevan.
05.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, uit het laatste
zinnetje van uw antwoord leid ik af dat u vandaag geen concreter
antwoord kunt geven dan te zeggen dat u, samen met uw diensten,
onderzoekt hoe die bloedverdunner opnieuw kan terugbetaald
worden.

U hebt het verhaal zelf zeer correct geschetst. Collega's, het is toch
merkwaardig voor een firma die voor een toch relatief goedkoop
product waarvan de therapeutische waarde door niemand wordt
betwist ­ en dat dus een zeer voorname plaats op de markt bekleedt
­ een lichte prijsverhoging vraagt van 2,16 euro naar 2,86 euro,
waarmee Economische Zaken en de CTG geen enkel probleem
hebben. De Commissie voor Terugbetaling van Geneesmiddelen had
gezegd dat men die verhoogde prijs wil aanvaarden. Het is correct en
redelijk, het product blijft zeer goedkoop enzovoort. De minister van
Begroting, die eigenlijk niets met het gezondheidsbeleid te maken
heeft, houdt louter vanwege een weinig impactvolle beslissing ­ zo'n
kleine stijging ­ het been stijf en doorkruist uw beleid als minister van
Volksgezondheid. De minister van Begroting laat het dossier niet
passeren. De socialistische minister van Begroting neemt op dat
moment, vind ik, een belangrijk risico en zorgt er dus voor dat deze
bloedverdunner voor ongeveer 20.000 mensen veel duurder zal
worden.

Wat doet de firma dan? Ik begrijp hen ook een beetje. Ik werp dus het
laatst van al een steen naar de firma. Als zij zo'n kleine verhoging van
2,16 euro naar 2,86 euro, met positief advies van Economische
Zaken en positief advies van de CTG, niet kan krijgen omdat de
minister van Begroting zich daarvan niets aantrekt en arbitrair besluit
het niet toe te kennen, dan beslist zij de procedure te volgen om na
een jaar uit de terugbetaling te verdwijnen. Het is goed dat u nu
bekijkt hoe u ze toch in de terugbetaling kunt houden. Ik suggereer u
ook met mijn vraag om de gezondheidswet te gebruiken ­ u kunt dat
vanuit uw bevoegdheid doen ­ hoewel ik ook wel enig begrip kan
opbrengen voor de vraag van de firma. Ik vind dat men hier alles goed
op zijn merites moet beoordelen en dat het dus de kunst zal zijn van
de minister om samen met zijn diensten een antwoord te formuleren
dat redelijk is voor de firma, maar dat voornamelijk tegemoetkomt aan
de noden van patiënten die ondertussen zouden kunnen ontstaan zijn.

Tot daar mijn repliek, mijnheer de minister.
05.03 Luc Goutry (CD&V): Le
dossier est donc encore à
l'examen. J'en prends acte. Il
demeure toutefois étonnant que la
ministre du Budget campe sur ses
positions en ce qui concerne une
augmentation de prix relativement
faible alors que le ministre de la
Santé publique et la CRM
marquent leur accord sur cette
augmentation de prix.
Personnellement, je peux
comprendre qu'une firme décide
dès lors de sortir du système de
remboursement après un délai
d'un an. J'espère simplement que
l'administration trouvera une
solution qui soit acceptable pour le
producteur et qui rencontre les
besoins des patients.
05.04 Minister Rudy Demotte: Wat was precies uw vraag?
05.05 Luc Goutry (CD&V): Kort samengevat vind ik dat...
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
05.06 Minister Rudy Demotte: Ik heb uw standpunt goed begrepen.
Ik zal moeten nakijken of het al dan niet mogelijk is om andere
juridische methodes te gebruiken. U zegt dat ik door de
gezondheidswet over meer stringente instrumenten beschik. Mijn
diensten gaan daarmee niet akkoord. Ik moet het laten nakijken.
05.06 Rudy Demotte, ministre:
D'après mes services, la loi santé
ne prévoit pas d'autres méthodes
juridiques mais je ferai réexaminer
la question.
05.07 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, u zou, het is
slechts een suggestie, hierover nog kunnen overleggen met de
minister van Begroting om te zien wat de reden is van zo'n kleine
verhoging van een product dat zijn nut heeft bewezen en dat trouwens
een product is met een zeer lage prijs.

Slaat de minister van Begroting de bal hier niet mis? Volgens mij doet
ze dat volledig. Als zij dat gaat tegenhouden, dan zullen er niet veel
producten meer zijn die nog een prijsaanpassing zullen kunnen
krijgen.

Mijnheer de minister, men krijgt dan natuurlijk de neiging om naar de
me-too over te gaan. De firma trekt zich dan terug en brengt een me-
too op de markt die in feite geen enkele meerwaarde biedt, maar die
wel tien keer duurder zal zijn. Dat is dan het gevolg.
05.07 Luc Goutry (CD&V): Nous
nous bornons à suggérer qu'une
concertation avec la ministre du
Budget est encore envisageable.
Nous pensons en effet qu'elle se
trompe totalement. Dans ces
conditions, peu de produits feront
encore l'objet d'adaptations de
prix, de sorte que les fabricants les
retireront du marché au bénéfice
de substituts toujours plus
coûteux.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Collega's, ik zou aan het woord kunnen blijven. Als voorzitter zal ik mij nu even inperken.
06 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het pilootproject van het OCMW van Moeskroen in het kader van het
Tabaksfonds van 2004" (nr. 11907)
06 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "le projet pilote du CPAS de Mouscron dans le cadre du Fonds de lutte contre le tabagisme de
2004" (n° 11907)
06.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de minister, deze
vraag is een vervolg op een schriftelijke vraag waarop u hebt
geantwoord.

Uw antwoord verwonderde mij, omdat het OCMW van Moeskroen als
enige OCMW een subsidie van niet minder dan 16.600 euro heeft
ontvangen in het kader van het Tabaksfonds 2004. Dat federaal fonds
werd gestijfd met een RIZIV-toelage. U hebt mij geantwoord dat het
een pilootproject betrof voor de sensibilisering voor de negatieve
gevolgen van tabak voor de gezondheid en dat het project zich richt
tot personeelsleden, bewoners en bezoekers van de rusthuizen.

Uw antwoord heeft bij mij vragen opgeroepen. Eerst is er de
goedkeuring van het project. U hebt gezegd dat het OCMW van
Moeskroen een gedetailleerd verslag van dat project en van de
resultaten heeft gemaakt, zonder daar verder op in te gaan. Wat
waren dan de resultaten van dat project concreet?

Ten tweede, voor het eerste jaar dat het Tabaksfonds werd
ingevoerd, waren er naar uw zeggen weinig gelijkaardige vragen. Zijn
er intussen meer aanvragen van andere OCMW's? Zo ja, van welke?

Ten derde, het Tabaksfonds 2004 werd gestijfd met een RIZIV-
toelage van 1 miljoen euro. Wat is er met de rest van het budget
06.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): En réponse à une question
écrite, le ministre a indiqué que le
CPAS de Mouscron est le seul à
avoir obtenu un subside de 16.600
euros dans le cadre du Fonds
"Tabac" 2004, qui est alimenté au
moyen de ressources provenant
de l'INAMI. Ce subside était
destiné à financer un projet-pilote
de sensibilisation aux dangers du
tabac des membres du personnel,
des pensionnaires et des visiteurs
des maisons de repos.

Quels résultats a permis
d'engranger ce projet? D'autres
CPAS ont-ils entre-temps introduit
des demandes? Lesquels?

Le Fonds "Tabac" 2004 a été
alimenté par un subside INAMI
d'un million d'euros. Qu'est-il
advenu du solde de ce budget? Un
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
gebeurd? Is er een opvolger als Tabaksfonds 2005 en 2006
bijvoorbeeld? Zo ja, wordt het budget dan aangehouden?
Fonds "Tabac" a-t-il été créé pour
2005 et 2006? Le budget sera-t-il
maintenu?
06.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw, u was afwezig een uur
geleden toen wij het onderwerp lang bespraken. Ik zal u dus een
korter antwoord geven. Ook de lijst van de verschillende gesteunde
projecten is ter beschikking, zodat u een volledig overzicht zult
hebben.

Ik kom tot uw precieze vragen dan. Het project is er niet in geslaagd
concrete pistes aan te reiken voor het bestrijden van tabaksverslaving
bij personen met een laag inkomen, daar het, tegen alle
verwachtingen in, vooral de personeelsleden zijn die zich massaal
hebben ingeschreven voor het project, dus met infosessies,
terugbetaling van de geneesmiddelen en van het remgeld. Het budget
werd later dan ook niet aangevuld.

Ten tweede, in de drie jaar waarin het fonds bestaat, werden enkele
aanvragen tot ondersteuning door OCMW's ingediend.

Deze aanvragen betreffen voornamelijk sensibilisatie en begeleiding
bij tabaksontwenning voor personeelsleden, in het kader van de
nieuwe wetgeving rond roken in openbare plaatsen. In het algemeen
geeft het begeleidingscomité geen positief gevolg aan dit soort
aanvragen. Het federaal fonds heeft immers niet als doel de
werkgevers rechtstreeks te ondersteunen in hun individuele plannen
voor sensibilisatie en begeleide tabaksontwenning van hun
personeelsleden.

Ten derde, de rest van het budget 2004 werd voornamelijk aan de
volgende projecten toegekend: de realisatie van een
sensibilisatiecampagne rond passief roken, ter begeleiding van de
nieuwe wetgeving ­ het rookverbod op het werk en in openbare
plaatsen ­ hieromtrent, de werking van de tabaksstop-telefoonlijn, de
organisatie van een opleidingssessie voor huisartsen, de organisatie
van interuniversitaire opleidingssessies in de tabacologie, de realisatie
van een informatie- en ondersteuningscampagne voor handelaars, in
het kader van het verbod tabak te verkopen aan jongeren onder de 16
jaar, de begeleiding bij tabaksontwenning in de beroepsomgeving,
enzovoort.

Ten vierde, het Tabaksfonds kreeg in 2005 en 2006 2 miljoen euro.
Het grootste deel van het budget blijft voorbehouden voor de
begeleiding van de maatregelen in het kader van het federaal plan ter
bestrijding van het tabaksgebruik. Het gaat over hulp bij
tabaksontwenning, beperking van het tabaksgebruik in openbare
plaatsen, informatie en sensibilisatie rond de schadelijke gevolgen
van tabak enzovoort.

Ik herhaal het, een lijst van de verschillende ondersteunende
projecten zal ter beschikking gesteld worden van de leden van de
commissie, zodat u meer preciseringen krijgt.
06.02 Rudy Demotte, ministre:
Ce thème a été débattu en détail
ici même voici une heure et la liste
des projets subventionnés a été
fournie. Le projet qui nous occupe
a échoué puisqu'il n'a pas
débouché sur des pistes concrètes
qui permettraient de lutter contre
le tabagisme chez les personnes à
bas revenus, les inscriptions aux
séances d'information et les
demandes de remboursement de
médicaments et du ticket
modérateur étant essentiellement
le fait de membres du personnel.
Le budget n'a dès lors pas été
augmenté par la suite.

Au cours des trois années
d'existence du Fonds "Tabac",
quelques CPAS ont introduit des
demandes d'aide.

Ces demandes concernaient
principalement des projets
s'adressant au personnel dans le
cadre de la nouvelle
réglementation sur le tabagisme
dans les lieux publics. Le fonds
fédéral n'a toutefois pas pour
vocation de soutenir directement
les employeurs dans ce domaine,
de sorte que le comité
d'accompagnement n'a, d'une
manière générale, pas réservé de
suite favorable à ce type de
sollicitations.

Le reste du budget 2004 a été
consacré à une série de projets
relatifs à la nouvelle législation,
aux séances de formation pour les
médecins généralistes, aux
sessions de formation
interuniversitaires, etc.

Le Fonds de lutte contre le
tabagisme a été doté de deux
millions d'euros en 2005 et en
2006. Cet argent était
essentiellement destiné à
l'accompagnement de mesures
prises dans le cadre du plan
fédéral de lutte contre le
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
tabagisme.
06.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat mij toch niet
helemaal geruststelt. Ik kan mij er niet mee verzoenen. Enerzijds zegt
u wat ik zou verwachten, namelijk dat de centen van het Tabaksfonds
gebruikt worden voor globale projecten: campagnes, een telefoonlijn
en een opleidingssessie voor huisartsen.

Anderzijds herhaalt u dat één OCMW, het OCMW van Moeskroen in
2004 en 2005 een subsidie van 16.600 euro heeft ontvangen,
waarvan vooral de personeelsleden hebben genoten. Als voormalig
OCMW-voorzitter vind ik dat het hier om een ongelijke behandeling
gaat. Waarom hebben zij die centen ontvangen en niet een naburig
OCMW, die ook personeel heeft, die dat ook zou kunnen gebruiken?
Ik moet hiertegen protesteren.

Met dezelfde adem zegt u dat er nog enkele aanvragen zijn geweest,
maar daaraan is geen positief gevolg gegeven, precies omwille van
de globale context, het brede terrein dat men wil bereiken.
06.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Cette réponse n'est pas de
nature à me rassurer. Le ministre
affirme, d'une part, que le Fonds
Tabac est utilisé pour financer des
projets globaux mais il confirme,
d'autre part, que le CPAS de
Mouscron a reçu en 2004 et en
2005 un subside de 16.600 euros
qui a été utilisé principalement
pour les besoins du personnel. Il
indique que d'autres demandes
avaient été introduites, mais
qu'aucune suite ne leur avait été
réservée en raison précisément du
contexte global. On est en
présence ici d'une inégalité de
traitement.
06.04 Minister Rudy Demotte: Ik herhaal dat het budget in
Moeskroen later niet werd aangevuld.
06.04 Rudy Demotte, ministre:
Le budget pour Mouscron n'a pas
été alimenté par la suite.
06.05 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): In uw schriftelijk antwoord
staat dat het saldo aan Moeskroen is uitbetaald omdat men het
evaluatieverslag heeft goedgekeurd. Dat is een bedrag van meer dan
16.000 euro.
06.05 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): D'après la réponse écrite,
le solde a été versé à Mouscron
parce que le rapport d'évaluation a
été approuvé. Cela représente
plus de 16.000 euros.
06.06 Minister Rudy Demotte: Van welke datum dateert dat
schriftelijk antwoord?
06.07 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Dat was een vraag die ik in
maart heb gesteld, maar op uw antwoord staat geen datum.
06.08 Minister Rudy Demotte: Ik zal aan mijn diensten vragen om na
te gaan wat het juiste antwoord is. Ik zeg nu, op basis van de
elementen waarover ik nu beschik, dat het budget later dan ook niet is
aangevuld. Dat is mijn laatste informatie daarover.

Ik zal hierover zekerheid vragen. U hebt gelijk dat er een tegenstelling
met het schriftelijk antwoord bestaat.
06.08 Rudy Demotte, ministre:
L'information dont je dispose à
présent l'infirme et est
manifestement en contradiction
avec la réponse écrite.
06.09 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): In uw schriftelijk antwoord
staat: "Na het voorleggen van de bewijsstukken voor de gemaakte
onkosten werd het saldo aan het OCMW van Moeskroen
overgemaakt".
06.10 Minister Rudy Demotte: Ik zal dat nagaan.
06.10 Rudy Demotte, ministre:
Je vais demander une vérification.
06.11 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Ik kan zeker niet akkoord
gaan met de uitbetaling die aan één OCMW is gebeurd.
06.11 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Je m'oppose au paiement à
un seul CPAS wallon.
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
06.12 Minister Rudy Demotte: Algemeen kan ik zeggen dat het geen
succesverhaal was. Een pilootproject dat niet werkt, moet niet worden
gevolgd. Dat was ook het geval voor andere pilootprojecten,
bijvoorbeeld inzake de psychiatrische begeleiding. U herinnert zich dat
nog, want ik heb dat hier uitvoerig uitgelegd. Als een pilootproject niet
werkt, moet het niet doorgaan.
06.12 Rudy Demotte, ministre: Il
ne convient effectivement pas de
poursuivre un projet expérimental
qui ne fonctionne pas.
06.13 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Aan één Waals OCMW wordt
een belangrijk bedrag uitbetaald. Ik heb daar vragen bij.
06.14 Minister Rudy Demotte: Het gaat om 16.000 euro. U moet niet
overdrijven.
06.14 Rudy Demotte, ministre:
Mais il ne s'agit que de 16.000
euros en l'occurrence.
06.15 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Sorry, mijnheer de minister,
voor mij is dat een belangrijk bedrag.
06.16 Minister Rudy Demotte: Zeggen dat 16.000 euro op een
bedrag van 1 miljoen euro belangrijk is.
06.17 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Voor u is dat misschien niet
belangrijk, maar voor mij is dat nog altijd een belangrijk bedrag dat
één OCMW uit de federale pot heeft gekregen.
06.17 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): C'est une somme
considérable qui est puisée dans
l'escarcelle fédérale pour un seul
CPAS.
06.18 Minister Rudy Demotte: Dat is één project tussen andere. Dat
is een oppositierol. U speelt het goed, mevrouw. Bravo.
06.18 Rudy Demotte, ministre:
Voilà un discours typique de
l'opposition.
06.19 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Ik controleer en ik stel vast
dat dit volgens mij niet volgens het boekje is verlopen.
06.20 Minister Rudy Demotte: Wij zouden graag de liberalen zo ook
controleren.
06.21 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Ik zit niet in de regering.
06.22 Minister Rudy Demotte: U doet het graag. Ik zou het ook graag
doen.
De voorzitter: Ik kom niet tussenbeide, omdat het registratieapparaat ondertussen blijft lopen.
06.23 Minister Rudy Demotte: Daarmee wil ik mijn goede gevoelens
tegenover de liberalen eens uiten.
De voorzitter: Om zijn gevoelens tegenover u te uiten, mevrouw. Ik kan er wel aan toevoegen dat u niet
alleen in de oppositie staat. Wij zullen u vervoegen.

Wij hebben zonet, een uur geleden ­ u kon dat niet weten ­, uitdrukkelijk aan de minister gevraagd dat er
een lijst onder alle commissieleden verspreid zou worden waarin ad nominatum alle projecten vermeld
staan, waaronder dat van Moeskroen. Wij zouden willen zien voor welke projecten dat geld is gebruikt.

Mijnheer de minister, wij zullen daar met zeer veel aandacht naar uitzien. Voor alle duidelijkheid, er was
afgesproken dat alle commissieleden die lijst zouden krijgen, toch?
06.24 Minister Rudy Demotte: Ja, dat heb ik daarnet herhaald.
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18

De voorzitter: Goed. Een belangrijk incident is daarmee gesloten.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"buitenlandse patiënten in de ziekenhuizen" (nr. 11894)
07 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
patients étrangers dans les hôpitaux" (n° 11894)
07.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de vraag kan
ook zeer kort zijn, omdat de Kamer vorige week de resolutie met
betrekking tot het transnationale patiëntenverkeer heeft goedgekeurd.
De minister kent het dossier volgens mij zeer goed. In zijn regio is hij
daar trouwens actief mee bezig.

Het is duidelijk dat in de aanbevelingen voor de regering steeds twee
thema's terugkomen, namelijk de aanpassing van het
financieringssysteem van de ziekenhuizen en de installatie van een
monitoringsysteem, zodat kan worden nagegaan of het behandelen
van buitenlandse patiënten wachttijden veroorzaakt voor mensen die
verzekerd zijn in het Belgische stelsel van de verplichte
ziekteverzekering.

Ik stel mijn vraag, omdat het probleem van de ziekenhuisfinanciering
en het effect van het behandelen van niet-ZIV-patiënten al geruime
tijd bekend is. Mijnheer de minister, ook uw voorganger was hiervan
goed op de hoogte. Tot op heden is men er blijkbaar toch niet in
geslaagd om het systeem te corrigeren, waardoor de behandeling van
buitenlandse patiënten geen financieel perverse effecten meer zou
hebben, zowel op het vlak van het individuele ziekenhuis en de
betrokken arts als op het macroniveau van het budget dat in de
Belgische ziekteverzekering beschikbaar is voor de financiering van
de ziekenhuizen.

De techniciteit van het dossier is al zo lang bekend dat ik deze vraag
toch eens durf te stellen, mijnheer de minister. Wanneer kunnen wij
het probleem oplossen? Waaruit kan die oplossing bestaan?
Wanneer kan een monitoringsysteem operationeel worden? Hoe ziet
u het systeem functioneren? De vragen zijn nog iets actueler na de
resolutie met aanbevelingen die vorige week met een zeer grote
meerderheid in de Kamer werd goedgekeurd.
07.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Deux thèmes reviennent sans
arrêt dans les recommandations
au gouvernement concernant
l'admission de patients étrangers:
l'adaptation du mode de
financement des hôpitaux et la
mise en place d'un système de
monitoring à même de vérifier si
ces patients étrangers ne
contribuent pas à ce que se
forment des files d'attente aux
dépens des patients belges.
Cependant, il n'a pas été possible
à ce jour d'éviter toute incidence
négative pour les patients belges.

Quand et comment ce problème
sera-t-il enfin résolu? Quand ce
système de monitoring sera-t-il
opérationnel? Ces questions sont
plus actuelles que jamais car la
semaine dernière, la résolution y
afférente a été adoptée par une
large majorité à la Chambre.
07.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Vandeurzen, in samenwerking met het RIZIV heeft de dienst
boekhouding ziekenhuizen deze problematiek al eerder besproken. Er
zijn onderzoeken lopende om dit punt uit te werken.

Een eerste voorstel vanwege de Nationale Raad voor
Ziekenhuisvoorzieningen, afdeling financiering, om alle gegevens
betreffende de buitenlandse patiënten uit het budget van de financiële
middelen van de ziekenhuizen te verwijderen en op een andere wijze
te financieren, stuit op een aantal problemen, onder andere op het
vlak van de bezettingsgraad van de diensten.

Via het verzamelen van gegevens, zowel in Finhosta als de MKG, of
door het RIZIV, op het niveau van de verzekeringsinstellingen, tracht
07.02 Rudy Demotte, ministre:
Le service Comptabilité Hôpitaux
et l'INAMI ont déjà examiné le
problème et la question est
toujours à l'étude.

Une première proposition du
Conseil National des
Etablissements Hospitaliers, à
savoir celle de ne plus prendre en
compte les patients étrangers
dans le budget des hôpitaux en
prévoyant un autre type de
financement, s'est heurtée à des
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
men te komen tot meer duidelijkheid, om de nodige conclusies te
kunnen trekken inzake de financieringswijze van deze buitenlandse
patiënten.

Momenteel is Finhosta gewijzigd naar versie 2.6, beschikbaar voor
2006 en bestemd om de gegevens van 2005 op te vragen, teneinde
toe te laten het aantal buitenlandse patiënten te identificeren. Het jaar
2006 is een testperiode. In 2007, bij het opvragen van de gegevens
van 2006, zal het bezorgen van deze gegevens verplicht zijn.

Op het niveau van de MKG zal het criterium buitenlandse patiënt
eveneens opgevraagd worden, maar deze bevraging dekt niet het
geheel van de bedden. Er is namelijk geen MKG voor de
psychiatrische bedden.
problèmes au niveau du taux
d'occupation des services.
L'application Finhosta doit passer
à la version 2.6, ce qui devrait
permettre l'identification des
patients étrangers de 2005. 2006
sera une période test. En 2007, la
transmission de ces données sera
obligatoire.

Le critère "patient étranger" sera
également pris en compte dans le
résumé clinique minimum (RCM)
mais cela ne concerne pas
l'ensemble des lits. Il n'y a par
exemple pas de RCM pour les lits
psychiatriques.
07.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, uit uw antwoord leid ik af dat de problemen nog niet zijn
opgelost. De registratie van een aantal elementen, is een zaak. Indien
ik de laatste zin van uw antwoord goed begrepen heb, geeft u zelf ook
aan dat de MKG-registratie geen betrekking heeft op buitenlandse
patiënten.
07.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
Ai-je bien compris que le RCM ne
concerne pas les patients
étrangers?
07.04 Minister Rudy Demotte: ..in de psychiatrie.
07.04 Rudy Demotte, ministre: Il
ne concerne pas les patients
étrangers en psychiatrie.
07.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de minister, kern van de
zaak is of we oplossingen kunnen bieden. Zolang er geen perspectief
is dat er aanpassingen komen, blijft op het terrein heel wat
onduidelijkheid bestaan. Ik blijf op mijn honger. Ik zie geen oplossing
naderbij komen.

Mijnheer de minister, ik had eveneens een vraag gesteld over het
monitorsysteem. De Kamer heeft u een aanbeveling gemaakt over de
manier van meten opdat de behandeling van buitenlandse patiënten
geen verdringingseffect heeft op de Belgische verzekerden. Dit lijkt
me écht essentieel in deze problematiek. Het is het een én het ander.
Indien men beiden niet gelijktijdig organiseert, dreigen er
moeilijkheden. U hebt op de vraag omtrent het monitorsysteem niet
geantwoord.
07.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Il
ne faut donc pas espérer de
solution à court terme. Il n'a
d'ailleurs pas été répondu à la
question au sujet du système de
monitoring.
07.06 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Vandeurzen, ik heb daar nog
geen antwoord op. Als ik het goed begrepen heb, handelt uw vraag
over de balans tussen de financiële voordelen van de buitenlandse
patiënten en de nadelen zoals bezettingsgraad en toegankelijkheid
voor de Belgische patiënten. Daarover kan ik nog geen concrete
elementen meedelen.
07.06 Rudy Demotte, ministre:
Je ne puis pas encore vous
communiquer de données
concrètes au sujet du rapport
entre les avantages financiers en
ce qui concerne les patients
étrangers d'une part, et les
inconvénients quant au taux
d'occupation et à l'accessibilité
pour les patients belges d'autre
part.
07.07 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, u spreekt over de bezettingsgraad. In een eerste fase zal het
07.07 Jo Vandeurzen (CD&V):
Le ministre parle du taux
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
over ambulante patiënten gaan, over daghospitalisatie.

Mijnheer de minister, als lid van de oppositie en de rol die haar wordt
toebedeeld, kan ik alleen aandringen dat u werk maakt van deze
problematiek die zich steeds meer zal uiten. Het zou vervelend zijn op
het terrein allerlei beslissingen te zien ontstaan, bij gebrek aan
uniforme regeling voor heel het Belgisch grondgebied. Ik herhaal dat
ik aandring op spoed.
d'occupation, mais il s'agit surtout
d'hospitalisations de jour. Nous
continuons à insister pour qu'une
solution puisse être trouvée dans
les meilleurs délais.
De voorzitter: Het is niet de eerste keer dat de heer Vandeurzen daarover een vraag heeft gesteld, en
kennelijk ook niet de laatste keer.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Karin Jiroflée aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"roken in de horeca" (nr. 11909)
08 Question de Mme Karin Jiroflée au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
tabagisme dans l'horeca" (n° 11909)
08.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, het koninklijk
besluit van 13 december 2005 tot het verbieden van roken in
openbare plaatsen, en meer bepaald in horecagelegenheden,
impliceert dat er een rookverbod zal gelden voor alle
drankgelegenheden in sportaccommodaties vanaf 1 januari 2007.

Ik heb daarover al vaak vragen gesteld ­ het is een van mijn
stokpaardjes ­ en ik heb er opnieuw een paar.

Eind mei woonde ik in Leuven een infovergadering bij voor de
sportsector, ingericht door het LOGO, het lokaal gezondheidsoverleg.
Meermaals werd daar het probleem opgeworpen van het gevreesde
klantenverloop, of met andere woorden: men vreest dat het cliënteel
dat na afloop van de wedstrijden normaal in de sportcafetaria blijft
hangen zich nu zal verplaatsen naar cafés waar op dat moment, na
1 januari 2007, nog geen rookverbod zal gelden.

Er wordt door de sportsector zelf, ten dele een beetje tot mijn
verbazing, geopperd ­ het voorstel kwam wel uit de cafetariasector,
van de uitbaters van de cafetaria's ­ dat een algemeen rookverbod in
de horeca het probleem van de onderlinge concurrentie zou oplossen
en van de baan zou helpen.

Wij weten ondertussen dat het inkomensverlies ook een vrees was in
andere landen, maar dat blijkt in de landen met een algemeen
rookverbod ­ dus: alles tegelijkertijd ­ door de feiten achterhaald te
zijn.

Het tweede probleem dat op de infovergadering werd geschetst is het
probleem van de definitie van sport. Wat is de definitie van sport? Wat
is sport? Wat is een sportclub? Wat met petanque, met biljarten, met
darts, bowling, sporten die frequent worden beoefend in het café zelf?

Biljart is daarvan het mooiste voorbeeld.

Mijn vragen zijn dan ook de volgende. U schijnt een nieuw KB in
voorbereiding te hebben. Wordt daarin de problematiek van de
definiëring van sport met sporten die traditioneel in cafés worden
08.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):
L'arrêté royal du 13 décembre
2005 portant interdiction de fumer
dans les lieux publics implique qu'il
sera également interdit de fumer
dans les cafétérias des
infrastructures sportives.

J'ai assisté à Louvain à une
séance d'information organisée à
l'intention du secteur sportif.
Certains y ont évoqué le danger
de perdre des clients au profit des
cafés où l'interdiction de fumer ne
sera pas encore en vigueur le 1
er
janvier 2007.

On a pu se rendre compte entre-
temps que, dans les pays qui ont
instauré l'interdiction générale de
fumer, la crainte d'une perte de
revenus s'est avérée infondée.

La question se pose également de
savoir ce que recouvre
exactement le terme "sport".
Qu'en est-il de "sports" tels que le
billard, le bowling, la pétanque,
etc., qui se pratiquent
fréquemment dans des cafés?

Il semblerait que le ministre
prépare un nouvel arrêté royal. Le
problème de la définition de la
notion de sport est-il résolu dans
ce nouvel arrêté? Le ministre
n'estime-t-il pas qu'une interdiction
générale de fumer dans le secteur
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
beoefend, opgelost?

Vindt uzelf ook niet dat een totaal rookverbod in de horeca, voor alle
sectoren tegelijk en eventueel op een latere datum, een betere
oplossing zou zijn geweest dan de stapsgewijze aanpak, die blijkbaar
toch een aantal wrijvingen teweegbrengt?
horeca aurait été préférable à la
présente approche par étapes?
08.02 Minister Rudy Demotte: Het debat leeft in alle partijen.

Ten eerste, sport wordt niet gedefinieerd in het nieuwe ontwerp van
koninklijk besluit. Sportcafetaria's zijn aan een bijzondere regeling
onderworpen, met als doel sporters en in het bijzonder jonge sporters
te beschermen als zij na het sporten hun dorst willen lessen in een
rookvrije ruimte. Omgekeerd impliceert de bepaling niet dat er in een
bijzondere regeling is voorzien voor drankgelegenheden bestemd
voor een klantenkring van volwassenen waar bepaalde spelen kunnen
worden beoefend. In bepaalde omstandigheden, vooral wat betreft de
specifieke infrastructuur ­ nationaal kampioenschap, competitie,
federatie -, worden die spelen door sommigen als een sport
beschouwd.

Het is in elk geval niet de bedoeling roken te verbieden in cafés die
een biljarttafel, een kickertafel of een dartsbord hebben.

Een bowlingclub, die vanwege zijn specifieke structuur verschilt van
een gewoon café, moet als een sportcentrum beschouwd worden. De
klanten gaan voornamelijk naar een bowlingclub om te bowlen. De
notie van voornaamste activiteit, die wordt toegevoegd aan de nieuwe
versie van het besluit, is hierbij van groot belang.

Ten tweede, het is duidelijk dat de gekozen optie een meer subtiel
onderscheid maakt dan een algemeen rookverbod. Vanuit mijn
standpunt en vanuit dat van de horecafederaties waarmee mij
gevraagd werd samen te werken, leek die oplossing niettemin voor de
hand te liggen. We kunnen de mentaliteit beter geleidelijk aan laten
evolueren, zodat de sector op een dag bereid lijkt de maatregelen te
aanvaarden, veeleer dan ze te ondergaan, wat negatieve gevolgen
zou hebben in termen van controle.
08.02 Rudy Demotte, ministre:
La notion de sport n'est pas définie
dans le projet d'arrêté royal. Les
cafétérias de clubs sportifs sont
traitées différemment afin de
préserver la santé des sportifs et
plus particulièrement des plus
jeunes parmi eux. Néanmoins,
l'interdiction de fumer ne
s'applique pas pour autant aux
débits de boissons destinés aux
adultes, où certains jeux peuvent
être pratiqués. Il ne s'agit pas
d'interdire de fumer dans des
cafés qui disposent d'une table de
billard ou d'un jeu de fléchettes.

Le club de bowling se distingue du
café ordinaire et doit bien être
considéré comme un centre
sportif. Le bowling constitue la
principale activité qu'y pratiquent
les visiteurs.

Les fédérations horeca et moi-
même sommes d'avis qu'il faut
faire évoluer les mentalités
progressivement, pour que le
secteur accepte un jour les
mesures plutôt que de les subir.
08.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, laat het heel
duidelijk zijn: ik ben het volledig met u eens om de jonge sporters te
beschermen. U weet, als het aan mij ligt, mag het zelfs allemaal een
beetje sneller gaan.

U zegt dat het verbod wel geldt in een bowlinghal, maar niet voor
biljart en darts, omdat dat spelen in een gewoon café zijn. Ik kan
alleen maar vaststellen dat biljart en darts voor de Vlaamse
Gemeenschap, voor BLOSO, in bepaalde vormen als een sport
worden gerangschikt, ook als de trainingen daarvoor in een café
plaatsvinden. Ik kan dat alleen maar vaststellen, mijnheer de minister.
Ik vind de definitie "spelen" persoonlijk ook een betere definitie.

Ik vrees dat er nog een hele tijd wat fricties zullen zijn tussen een
sportcafetaria en het daarnaast gelegen café. Ik blijf erbij ­ ik heb het
al gezegd ­ dat wij veel beter een algemeen, groot maatschappelijk
debat op gang hadden gebracht en dan alles in een keer hadden
gedaan, ook al was het dan misschien iets later. Daarover zullen wij
het echter niet eens worden. Ik blijf het dossier op de voet volgen en
08.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):
Le ministre affirme que
l'interdiction de fumer s'applique
aux salles de bowling mais ne vaut
pas pour le billard et les fléchettes
parce que ces activités se
pratiquent dans un café ordinaire.
Pourtant, le BLOSO les classe
sous le dénominateur `sport', bien
que les entraînements soient
organisés dans un café ordinaire.
À mon sens, le terme `jeu'
constitue d'ailleurs une définition
plus adéquate.

Je crains qu'il n'y ait régulièrement
des frictions entre la cafétéria du
club sportif et le café situé juste à
côté. Je reste convaincue du fait
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
ik waardeer uw inspanningen in dezen heel bijzonder.
qu'il aurait mieux valu mener toute
la réforme en une seule fois, le
cas échéant un peu plus tard.
De voorzitter: De mogelijkheden tot spelen in cafés blijken onuitputtelijk.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
ongenoegen van de kinderartsen" (nr. 11911)
09 Question de M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
mécontentement des pédiatres" (n° 11911)
09.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik trap
ongetwijfeld een open deur in wanneer ik zeg dat er reeds enige tijd
zeer veel ongenoegen is bij de kinderartsen. Ieder van ons heeft
ondertussen er akte van kunnen nemen dat bijvoorbeeld de
Academie voor Kindergeneeskunde, de Belgische Vereniging van
Artsensyndicaten en het VBS voor 16 juni aanstaande een
stakingsaanzegging hebben ingediend. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik
ook akte genomen heb van het antwoord dat minister Landuyt
donderdag in de plenaire vergadering namens u gegeven heeft op
een ongeveer gelijkaardige vraag. Ik heb het zeer aandachtig
nagelezen. Het is voor een stuk ook omdat het antwoord mij totaal
geen voldoening kon schenken, dat ik zo stout ben om nog even op
de problematiek terug te komen, mijnheer de minister.

Enerzijds is het ongenoegen gebaseerd op de problematiek van de
permanentieregel. Oorspronkelijk zou het de verplichting zijn om vier
voltijdse equivalenten in dienst te nemen in de ziekenhuizen. U hebt in
dat verband reeds eerder geantwoord dat u afzakt tot drie voltijdse.
Anderzijds is er uiteraard de dreigende sluiting van de
pediatriediensten.

Vandaar stel ik drie zeer concrete vragen.

Ten eerste, wat is nu echt het concrete resultaat van het overleg met
de sector van 30 mei jongstleden? De stakingsaanzegging is
gedeeltelijk erop gebaseerd dat volgens de betrokken artsen het
overleg blijkbaar niets heeft opgeleverd. Het zou dan ook niet slecht
zijn dat u ons vandaag zegt wat volgens u minimaal het resultaat van
het overleg is.

De vraag in tweede orde, niet onbelangrijk, luidt dan of er al dan niet
voort wordt onderhandeld.

Ten derde, vermits een aantal nieuwe criteria in werking treedt op
respectievelijk 1 januari 2007 en 1 januari 2008, zou het toch goed
zijn van u een concreet antwoord te krijgen op de vraag of er
ondertussen duidelijkheid is in welke hoedanigheid een aantal
pediatriediensten als gevolg van de invoering van de nieuwe regels
respectievelijk in Vlaanderen, Wallonië en Brussel zou moeten
sluiten?
09.01 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Cela fait quelque temps
déjà que le mécontentement règne
parmi les pédiatres. Les
organisations professionnelles
concernées ont même déposé un
préavis de grève pour le 16 juin.
C'est la règle des permanences
qui suscite la grogne. L'obligation
de recrutement de quatre
équivalents temps plein dans les
hôpitaux, prévue initialement, a
déjà été assouplie et ne concerne
plus que trois équivalents temps
plein. D'autre part, il y a le
problème de la menace de
fermeture pesant sur les services
de pédiatrie.

Quel est le résultat concret de la
concertation du 30 mai avec le
secteur? Les négociations se
poursuivent-elles? A-t-on entre-
temps pu clairement établir le
nombre de services de pédiatrie
dont les nouvelles règles
entraîneraient la fermeture
respectivement en Flandre, en
Wallonie et à Bruxelles?
09.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Bultinck, tijdens de
vergadering van 30 mei hebben de vertegenwoordigers van de
academie hun eisen kenbaar gemaakt, die bestaan uit drie delen. Ten
09.02 Rudy Demotte, ministre:
Les revendications communiquées
au cours de la réunion du 30 mai
CRIV 51
COM 987
06/06/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
eerste willen zij de afschaffing van de verplichte permanentie ter
plaatse van negen uur tot zeventien uur in het kader van het
zorgprogramma voor pediatrie. Ten tweede vragen zij de
herfinanciering van hun discipline met een financiële compensatie
voor de afschaffing van de honorariasupplementen. Ten laatste eisen
ze de vermindering van de administratieve last die een geneesheer-
diensthoofd ten deel valt in het kader van de kwaliteit van de zorg.

Op het einde van de vergadering werd besloten dat de sector
voorstellen zou doen voor een herfinanciering in het kader van een
meerjarenplan. De onderhandelingen zijn nog niet afgerond. Ik heb de
voorstellen tot nu toe niet ontvangen.

In het licht van wat er reeds bereikt werd, wil ik u eraan herinneren dat
de pediatrie geherwaardeerd werd in het kader van de overeenkomst
tussen artsen en ziekenfondsen. Het gaat om een bedrag van
2.615.000 euro op jaarbasis voor de herwaardering van de
toezichthonoraria voor pediaters. De aan de gang zijnde
onderhandelingen passen in de context van middelen die werden
vrijgemaakt in de overeenkomst tussen artsen en ziekenfondsen en
die als doel hebben bepaalde specialiteiten van de nomenclatuur te
herwaarderen. Van die specialiteiten is de pediatrie een van de
prioriteiten.

Om op de derde vraag te antwoorden, over de sluiting van
pediatriediensten die zou voortvloeien uit de toepassing van de
nieuwe normen, wil ik een en ander verduidelijken. De nieuwe normen
werden hier reeds meermaals besproken. U herinnert zich wel dat het
ontwerp oorspronkelijk vier voltijds equivalente pediaters eiste. Die
norm heeft veel opschudding veroorzaakt. Sommigen lieten verstaan
dat door die norm de helft van de pediatriediensten zou worden
gesloten.

Op dat ogenblik heb ik meegedeeld dat het niet mijn bedoeling is de
geografische toegankelijkheid te beperken. Daarop zou de maatregel
onderzocht worden. Na overleg met de sector werd het vereiste aantal
tot 3 voltijdse equivalenten teruggebracht. Na die wijziging heeft het
onderzoek van de sector aangetoond dat er zeer weinig
pediatriediensten door de nieuwe norm bedreigd worden en de
geografische toegankelijkheid aldus gewaarborgd blijft en is.
Bovendien wordt in een overgangsperiode van 1 jaar voorzien om aan
de nieuwe norm te kunnen voldoen.
sont la suppression de la
permanence sur place obligatoire,
le refinancement de la spécialité
sur la base d'une compensation
financière pour la suppression des
suppléments d'honoraires et
l'allègement de la charge
administrative qui pèse sur le
médecin-chef de service.

Il a été décidé que le secteur
formulerait des propositions de
refinancement dans un plan
pluriannuel que je n'ai toutefois
pas encore reçu.

La convention médico-mutualiste
revalorise la pédiatrie à
concurrence de 2.615.000 euros
par an pour les honoraires de
surveillance des pédiatres. Les
moyens dégagés dans ce cadre
font actuellement l'objet de
négociations en vue de la
revalorisation de certaines
spécialités de la nomenclature,
dont la pédiatrie.

Le projet relatif aux nouvelles
normes pédiatriques exigeait
initialement quatre pédiatres
équivalents temps plein, ce qui
avait suscité un vif émoi, certains
craignant en effet la fermeture de
la moitié des services de pédiatrie.

J'ai déclaré précédemment qu'il
n'entrait pas dans mes intentions
de réduire l'accessibilité
géographique. Après concertation
avec le secteur, l'effectif requis a
été porté à trois équivalents temps
plein. Des études ont montré que
la nouvelle norme ne menace
qu'un nombre fort limité de
services de pédiatrie et que
l'accessibilité géographique n'est
en rien hypothéquée. En outre,
une période de transition d'un an
est prévue pour permettre à tous
de satisfaire à la nouvelle norme.
09.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,
beleefdheidshalve dank ik u voor het antwoord.

Het meest positieve element uit uw antwoord is dat u nog voort
onderhandelt met de sector. Dat is voor een deel hoopgevend. Ook
vanuit de oppositie moeten we u steunen om het overleg voort te
09.03 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): La poursuite des
négociations avec le secteur est
une bonne chose. Je ne puis
qu'applaudir à la tentative de
trouver un consensus.
06/06/2006
CRIV 51
COM 987
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
zetten, omdat over alle grenzen heen de consensus groeit dat er werk
moet worden gemaakt van een herwaardering van die mensen in het
veld.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Wij danken iedereen voor de goede en vlotte samenwerking vannamiddag. De diensten van
de Kamer worden bedankt, alsook de collega's en de minister. Ik wens iedereen een behouden thuiskomst.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.05 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.05 heures.