IC982_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les ventes
conjointes dans le secteur des services financiers
et des assurances" (n° 11657)

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
koppelverkoop in de sector van de financiële
diensten en de verzekeringen" (nr. 11657)

Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Marc Verwilghen, ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique

Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid

Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les
recommandations de la commission chargée du
suivi du Comité permanent de contrôle des
services de renseignements et de sécurité dans la
lutte contre la prolifération nucléaire en Iran"
(n° 11568)

Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
aanbevelingen van de commissie belast met de
begeleiding van het Vast Comité van toezicht op
de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in de strijd
tegen de nucleaire proliferatie in Iran" (nr. 11568)

Orateurs: Muriel Gerkens, Marc Verwilghen,
ministre de l'Économie, de l'Énergie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Muriel Gerkens, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le comité de
direction de la CREG" (n° 11736)

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het
directiecomité van de CREG" (nr. 11736)

Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Marc Verwilghen, ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique

Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid

Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les pratiques
anticoncurrentielles de Distrigaz épinglées par la
Commission européenne" (n° 11748)

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
concurrentievervalsende praktijken van Distrigas
die door de Europese Commissie aan de kaak
worden gesteld" (nr. 11748)

Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Marc Verwilghen, ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique

Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid

Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Économie, de l'Énergie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "l'obligation scolaire" (n° 11772)

Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de leerplicht"
(nr. 11772)

Orateurs:

Annemie Turtelboom, Marc

Verwilghen, ministre de l'Économie, de
l'Énergie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique

Sprekers:

Annemie Turtelboom, Marc

Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid

Question de M. Claude Marinower au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'étalonnage des
éthylomètres par l'Inspection générale de la
métrologie" (n° 11781)

Vraag van de heer Claude Marinower aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de ijking van
alcoholmeters door de Algemene Inspectie van de
Metrologie" (nr. 11781)

Orateurs:

Claude Marinower, Marc

Verwilghen, ministre de l'Économie, de
l'Énergie, du Commerce extérieur et de la

Sprekers:

Claude Marinower, Marc

Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid

31/05/2006

CRIV 51

COM 982

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Politique scientifique

Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'interdiction de
prendre des photos digitales aux Archives de
l'État" (n° 11826)

Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het verbod
op het nemen van digitale foto's in het
Rijksarchief" (nr. 11826)

Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Économie, de l'Énergie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la fusion
d'Electrabel-Suez et Gaz de France" (n° 11828)

Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de fusie
tussen Electrabel-Suez en Gaz de France"
(nr. 11828)

Orateurs: Muriel Gerkens, Marc Verwilghen,
ministre de l'Économie, de l'Énergie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Muriel Gerkens, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de M. Jef Van den Bergh à la ministre
des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les
arrêtés royaux relatifs au commerce ambulant qui
se font attendre" (n° 11809)

Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "het
uitblijven van de KB's betreffende de ambulante
handel" (nr. 11809)

Orateurs: Jef Van den Bergh, Sabine
Laruelle, ministre des Classes moyennes et
de l'Agriculture

Sprekers: Jef Van den Bergh, Sabine
Laruelle, minister van Middenstand en
Landbouw

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE L'ECONOMIE,

DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,

DE L'EDUCATION, DES

INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES

ET CULTURELLES NATIONALES,

DES CLASSES MOYENNES ET DE

L'AGRICULTURE

COMMISSIE VOOR HET

BEDRIJFSLEVEN, HET

WETENSCHAPSBELEID, HET

ONDERWIJS, DE NATIONALE

WETENSCHAPPELIJKE EN

CULTURELE INSTELLINGEN, DE

MIDDENSTAND EN DE

LANDBOUW

MERCREDI

MAI

2006

Matin

______

van

WOENSDAG

MEI

2006

Voormiddag

______

La séance est ouverte à 10.05 heures par Mme Anne Barzin, présidente.
De vergadering wordt geopend om 10.05 uur door mevrouw Anne Barzin, voorzitter.

01 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "les ventes conjointes dans le secteur des services financiers et des
assurances" (n° 11657)

01 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de koppelverkoop in de sector van de financiële diensten en de
verzekeringen" (nr. 11657)

01.01 Melchior Wathelet (cdH): Madame la présidente, monsieur le

ministre, dans le dernier rapport de l'ombudsman des assurances, il
est constaté que la pratique des ventes groupées et des offres
conjointes semble se répandre dans le secteur des assurances et
qu'elle est particulièrement difficile à cerner et à contrôler en ce
domaine tant les demandes et les combinaisons possibles sont
nombreuses et variées. Évidemment, certaines sont naturelles mais
d'autres sont plus artificielles et le lien entre le risque couvert, les
garanties souscrites et le service proposé est de temps en temps
ténu, voire inexistant.

L'article 54 de la loi sur les pratiques du commerce et sur l'information
et la protection du consommateur prescrit l'interdiction de principe des
offres conjointes de produits et de services. L'article 55 prévoit
toutefois qu'il est permis d'offrir des produits et des services
constituant un ensemble, c'est-à-dire, en matière d'assurances, la
couverture de risques liés. Toutefois, il semble que certains assureurs
aient tendance à regrouper de manière artificielle des contrats
d'assurances qui ne présentent aucun lien de complémentarité les
uns avec les autres.

A titre d'exemple, il est cité dans le rapport de l'ombudsman la
subordination de l'acceptation d'un risque aggravé à la souscription de
contrats d'autre nature auprès de la même compagnie. Par exemple:
"Ainsi, la couverture d'un jeune conducteur se réalisera moyennant la
couverture du véhicule des parents ou la souscription d'un contrat

01.01 Melchior Wathelet (cdH):

Uit het jongste verslag van de
ombudsman van de verzekeringen
blijkt dat de koppelverkoop en het
gezamenlijk aanbod een stijgende
trend kennen en dat er geen
systematisch toezicht op die
praktijken kan worden uitgeoefend
omdat er tal van natuurlijke of
opgezette combinaties mogelijk
zijn tussen de gedekte risico's, de
onderschreven waarborgen en de
aangeboden diensten.

De wet verbiedt weliswaar
dergelijke praktijken, maar laat
tegelijk toe producten en diensten
die een geheel vormen, aan te
bieden. In de verzekeringsbranche
is dat de dekking van verbonden
risico's. Bepaalde verzekeraars
bundelen echter
verzekeringscontracten
waartussen geen complementair
verband bestaat.

31/05/2006

CRIV 51

COM 982

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

d'incendie et de RC vie privée". En l'espèce, le lien entre les différents
risques semble pour le moins artificiel.

Dans ce rapport, le président de la Commission des assurances
explique que la législation en matière d'offres conjointes présente
deux faiblesses. D'une part, elle ne définit pas la notion d' "ensemble",
ce qui laisse libre cours à l'imagination des opérateurs. D'autre part,
elle ne permet pas un contrôle très efficace des pratiques déloyales
car ces tractations et marchandages ne laissent généralement
aucune trace, sans compter qu'un particulier n'est guère enclin à
engager une procédure dans ces circonstances. Dans ces conditions,
il est facile de compter sur l'ignorance du consommateur.

L'ombudsman explique également qu'il est suggéré à Assuralia
d'émettre une recommandation à l'attention de ses membres afin de
clarifier le cadre légal des ventes conjointes dans le secteur des
services financiers des assurances.

Nous ne pourrions que nous féliciter d'une telle initiative du secteur,
mais elle nous semble toutefois insuffisante. Une intervention
réglementaire ou législative adaptant la législation en matière d'offres
conjointes ou alternativement une interprétation de ce cadre, par
exemple par le biais d'une circulaire interprétative, serait souhaitable.

Dans cette optique, je vous suggère donc que cette question soit
soumise au Conseil de la Consommation ou à la cellule "Services
financiers" de votre SPF Économie afin d'obtenir les
recommandations en ce sens.

Pourriez-vous me donner votre position quant à cette problématique?

J'ajouterai qu'un certain nombre de compagnies d'assurances ne se
livrent pas à ces propositions d'offres conjointes et perdent alors leur
volet concurrentiel car il leur est impossible de se rattraper sur des
ventes conjointes où le lien entre les risques est pour le moins
artificiel et très ténu.

Om het met de woorden van de
voorzitter van de Commissie voor
verzekeringen te zeggen, de
wetgeving inzake het gezamenlijk
aanbod vertoont twee zwakke
punten: ze geeft geen
omschrijving van het begrip
"geheel" en biedt geen
mogelijkheid om oneerlijke
praktijken efficiënt te controleren.

De ombudsman heeft voorgesteld
dat de Beroepsvereniging van
Verzekeringsondernemingen ter
zake een aanbeveling zou
formuleren. Wij staan achter een
dergelijk initiatief van de sector,
maar volgens ons gaat dat nog
niet ver genoeg. Voor ons moet
die aangelegenheid via een
besluit, een wet of eventueel een
interpretatieve omzendbrief
geregeld worden. Ik stel derhalve
voor dat u aan de Raad voor het
Verbruik of aan de cel Financiële
Diensten van de FOD Economie
zou vragen om hierover
transparante aanbevelingen op te
stellen. Wat is uw standpunt ter
zake?

Ik wil er nog op wijzen dat er voor
de maatschappijen die niet aan
koppelverkoop doen, tevens een
concurrentienadeel ontstaat.

01.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, monsieur

Wathelet, je voudrais tout d'abord signaler que les offres conjointes
sont généralement réglées par la loi du 14 juillet 1991 sur les
pratiques du commerce et sur l'information et la protection du
consommateur. Cette loi, qui est de nature horizontale, relève de la
compétence du ministre de la Protection de la consommation et ses
dispositions sont applicables aux offres conjointes en matière
d'assurance.

Par ailleurs, l'article 54 de la loi définit l'offre conjointe et pose le
principe selon lequel toute offre conjointe est interdite sauf exception
mentionnée dans la loi. Dans le cadre des exceptions prévues à
l'article 55, il est stipulé qu'il est permis d'offrir conjointement pour un
prix global des produits ou des services constituant un ensemble.

La loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre reprend, en
son article 12, ce même principe sous le vocable "police combinée"
lorsque, dans un même contrat, l'assureur s'engage à diverses
prestations soit en raison des prestations promises, soit en raison des
risques assurés ensemble. Il s'agit ici d'offres conjointes.

01.02 Minister Marc Verwilghen:

Het gezamenlijk aanbod wordt in
grote lijnen geregeld door de
wetgeving op de handelspraktijken
en de voorlichting en bescherming
van de consument die onder de
bevoegdheid van de minister van
Consumentenzaken valt. Op
enkele uitzonderingen na is het
gezamenlijk aanbod verboden.
Een van die uitzonderingen is juist
het gezamenlijk aanbod van
producten of diensten die een
geheel vormen. Ook de wet op de
landverzekeringsovereenkomst
bevat dat principe om te
voorkomen dat een risico dat
alleen moeilijk te verzekeren zou
zijn, zou worden uitgesloten.

Die problematiek moet onderzocht

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

L'objectif du législateur était en l'occurrence d'éviter l'exclusion d'un
risque qui, pris isolément, serait difficilement assurable.

La problématique des offres conjointes dans le secteur des
assurances doit être examinée en tenant compte des aspects
particuliers de ce secteur et, plus généralement, des services
financiers. Mais le contexte européen doit aussi retenir notre
attention. Je pense ici notamment à la jurisprudence afférente aux
entraves au commerce intracommunautaire. A cet égard, des
attitudes plus souples des pays voisins et les problèmes de
concurrence doivent également être pris en compte. L'instauration et
le développement du marché intérieur ont mis en évidence, comme
clef du succès des dispositions protégeant le consommateur, la
nécessité d'une application efficace et uniforme de celle-ci.

Par ailleurs, tant le Conseil de la Consommation que la Commission
des assurances se sont penchés à diverses reprises sur cette
problématique. Leurs avis sont publiés respectivement sur le site du
SPF Économie ainsi que sur le site de la CBFA.

En dernier lieu, l'évaluation de la loi sur les pratiques du commerce
dans tous leurs aspects commencera cette année et se poursuivra
jusqu'en 2007. Cette évaluation sera réalisée sous l'égide de
l'administration de la Régulation et de l'Organisation du marché. Les
principaux secteurs de l'économie seront intimement associés à ces
travaux, notamment au sein du Conseil de la Consommation. Dans le
cadre de cette évaluation, la problématique que vous avez évoquée
sera un des points importants à examiner. En effet, votre question
mérite d'être posée car elle invite à se pencher sur le problème pour
lui apporter une solution adéquate et, espérons-le, "étanche".

worden rekening houdend met de
bijzondere kenmerken van de
verzekeringssector en met de
Europese context.

Zowel de Raad voor het Verbruik
als de Commissie voor de
Verzekeringen hebben zich over
die kwestie gebogen. Hun
adviezen zijn beschikbaar op hun
webstek.

Er moet een adequate oplossing
worden uitgewerkt voor dat
probleem, dat zal worden
onderzocht in 2006 en 2007 ter
gelegenheid van de evaluatie van
de wet op de handelspraktijken die
onder het toezicht van de
administratie voor de regulering en
de organisatie van de markt en in
overleg met de belangrijkste
economische sectoren, zal
plaatsvinden.

01.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, vous

reconnaissez également le problème soulevé par l'ombudsman.
Donc, des propositions très concrètes seront faites lors de cette
évaluation de la loi sur les pratiques du commerce. Mais de quelle
manière? S'agira-t-il d'une évaluation effectuée par le
SPF Économie? Comment les choses vont-elles se passer?

01.03 Melchior Wathelet (cdH):

Die evaluatie van de wet zal dus in
concrete voorstellen uitmonden.
Door wie en op welke manier zal
zij worden verricht?

01.04 Marc Verwilghen, ministre: L'accord viendra, d'une part, du

SPF Économie et, plus particulièrement, du service de la régulation et
de l'organisation du marché que je viens de citer et, d'autre part, du
secteur concerné, le secteur des assurances. Celui-ci est également
présent au Conseil de la Consommation. Tous les acteurs qui ont une
responsabilité dans ce débat seront présents.

01.04 Minister Marc Verwilghen:

Alle betrokken actoren zullen aan
de gesprekken deelnemen. De
overeenkomst zal gesloten worden
tussen de dienst regulering en
organisatie van de markt van de
FOD Economie en de
verzekeringssector die trouwens in
de Raad voor het Verbruik
vertegenwoordigd is.

01.05 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, j'insiste afin

que ce problème soit pris en considération. En effet, les assureurs
vivent actuellement dans le flou. Le texte existe mais il est
relativement large. Le fait qu'il ne soit pas suffisamment clair et précis
place certaines compagnies dans des situations anticoncurrentielles
et d'insécurité juridique, qui ne sont bonnes ni pour le consommateur
ni pour les compagnies d'assurances.

01.05 Melchior Wathelet (cdH):

De onduidelijkheden in die tekst
moeten worden weggewerkt, want
juist daardoor komt de
concurrentiepositie van sommige
verzekeraars in het gedrang en
ontstaat er een rechtsonzekerheid
die zowel de sector als de
consument kan schaden.

31/05/2006

CRIV 51

COM 982

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "les recommandations de la commission chargée du suivi du Comité
permanent de contrôle des services de renseignements et de sécurité dans la lutte contre la
prolifération nucléaire en Iran" (n° 11568)

02 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de aanbevelingen van de commissie belast met de begeleiding van het
Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in de strijd tegen de nucleaire
proliferatie in Iran" (nr. 11568)

02.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la présidente, monsieur le

ministre, ma question vise à connaître le suivi de ce dossier.

En effet, le 2 février 2006, le Sénat a adopté des recommandations de
la commission chargée du suivi du Comité permanent de contrôle des
services de renseignements et de sécurité dans la lutte contre la
prolifération à l'occasion d'un dossier d'exportation d'un matériel
pouvant contribuer à la prolifération nucléaire en Iran. Nous avions eu
des débats à cette occasion.

Si nous reprenons les différentes recommandations qui ont été
adoptées par le Sénat, une première consistait à charger cette
fameuse commission d'avis pour la non-prolifération des armes
nucléaires (la CANPAN) d'émettre des avis non seulement sur les
exportations de biens et d'équipements visés par la loi de 1981
relative aux conditions d'exportation des matières et équipements
nucléaires, mais aussi sur toute exportation de biens et équipements
susceptibles de contribuer à la prolifération des systèmes d'armement
non conventionnels ou très avancés, notamment les biens et
équipements à double usage, ceux visés par le régime de contrôle de
la technologie des missiles ainsi que les armes chimiques et
bactériologiques.

Une deuxième recommandation consistait à renforcer la coopération
entre les services de renseignements et l'administration des Douanes
en matière de lutte contre la prolifération.

Une troisième conseillait d'associer de manière plus étroite et
permanente les représentants de l'administration des Douanes et
Accises aux travaux de la CANPAN.

La quatrième préconisait de veiller, autant que faire se peut, à ce que
les mêmes personnes assurent la continuité de la représentation des
services au sein de cette commission et d'assurer la transmission des
informations aux membres absents lors d'une réunion.

La cinquième et dernière recommandation consistait à permettre aux
services de renseignements et aux administrations représentées au
sein de la CANPAN d'échanger des informations classifiées relatives
à la prolifération. Cette recommandation devait se concrétiser, d'une
part, par la conclusion entre les différents services d'un accord
conformément à l'article 14 de la loi du 30 novembre 1998 sur les
services de renseignements et de sécurité et, d'autre part, par
l'engagement du processus d'octroi d'une habilitation de sécurité aux
membres de la CANPAN, au personnel et à tous les participants à

02.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

Op 2 februari 2006 heeft de
Senaat, in het kader van de strijd
tegen de proliferatie, een aantal
aanbevelingen van de commissie
belast met de begeleiding van het
Vast Comité van toezicht op de
inlichtingen- en veiligheidsdiensten
goedgekeurd, naar aanleiding van
een dossier betreffende de uitvoer
van materieel dat de nucleaire
proliferatie in Iran in de hand zou
kunnen werken.

In de eerste aanbeveling wordt de
Commissie van advies voor de
niet-verspreiding van kernwapens
(Canvek) gevraagd niet enkel
adviezen uit te brengen naar
aanleiding van de uitvoer van
nucleaire goederen en
uitrustingen, maar ook van de
uitvoer van goederen en
uitrustingen die tot de proliferatie
van niet-conventionele of zeer
geavanceerde wapensystemen
zouden kunnen bijdragen.

Een tweede aanbeveling strekt
ertoe de samenwerking tussen de
inlichtingendiensten en het
douanebestuur met betrekking tot
de strijd tegen de proliferatie te
versterken.

De Senaat heeft tevens
aanbevolen vertegenwoordigers
van de administratie der douane
en accijnzen nauw bij de
werkzaamheden van de Canvek te
betrekken, erop toe te zien dat
dezelfde ambtenaren de
douanediensten in die commissie
zouden vertegenwoordigen en dat
de inlichtingendiensten en de

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ces réunions.

Ces différentes recommandations relèvent, en tout ou en partie, des
compétences du ministre de l'Économie et du Commerce extérieur.
J'aurais donc voulu savoir où nous en étions dans leur suivi.

La CANPAN a-t-elle tenu des réunions depuis l'adoption des
recommandations? Dans l'affirmative, combien?

Les services de douanes sont-ils invités aux réunions de la CANPAN
depuis ces recommandations et depuis les incidents? Dans ses
réponses, le ministre Reynders semblait dire que ce n'était pas aussi
évident que cela.

Par ailleurs, un arrêté royal doit être modifié. Où en est-on en la
matière? En attendant, les services de douanes peuvent-ils
formellement assister aux réunions en tant qu'observateurs?

Canvek informatie over de
kernwapenverspreiding zouden
kunnen uitwisselen.

Hoe vaak heeft de Canvek na de
goedkeuring van die
aanbevelingen vergaderd? Hoe
staat het met de opvolging van de
eerste aanbeveling? Hebben de
douanediensten de vergaderingen
van de Canvek bijgewoond?

02.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, madame

Gerkens, je répondrai en sept points.

Pour votre première question, je vous informe que j'ai envoyé une
lettre le 10 février dernier à la présidente de la CANPAN relative aux
recommandations du Comité R auxquelles vous faites allusion. Peu
après, le 15 février 2006, la CANPAN a consacré une séance
spéciale aux recommandations.

Quant à votre deuxième question, il ne m'apparaît pas opportun
d'élargir le champ de compétence de la CANPAN aux armes
conventionnelles de l'Arrangement de Wassenaar ou bien visées par
le régime de contrôle de la technologie des missiles et aux armes
chimiques et bactériologiques. En effet, la CANPAN a pour mission
d'assister les ministres fédéraux de l'Économie et des Affaires
étrangères pour les autorisations de transfert de matières,
équipements et technologies nucléaires, conformément à la loi du
9 février 1981. Ces transferts relèvent de la compétence fédérale. En
outre, les membres de la CANPAN sont choisis en fonction de leurs
tâches et occupations professionnelles dans ce domaine et ne
disposent pas toujours des connaissances nécessaires au traitement
de dossiers d'exportation relevant d'autres régimes.

En troisième lieu, conformément à ma demande, la présidente de la
CANPAN a adressé un courrier le 27 février 2006 à l'administrateur
des Douanes et Accises pour qu'un membre et un membre suppléant
soient désignés au sein de son administration dans le but de
participer systématiquement aux réunions de la CANPAN. Depuis
mars 2005, donc avant les recommandations du Comité R,
l'administration des Douanes et Accises était invitée aux réunions de
la CANPAN.

Quatrièmement, les représentants des Douanes et Accises peuvent
assister aux réunions de la CANPAN en tant qu'observateurs en
attendant la modification de l'arrêté royal du 12 mai 1989.

Cinquièmement, l'objectif est d'apporter une modification à cet arrêté
royal portant sur la composition de la CANPAN, les listes des biens
soumis au contrôle, les conditions d'exportation et les procédures.
Cette modification est en préparation.

02.02 Minister Marc Verwilghen:

Op 15 februari 2006, heeft de
Canvek een bijzondere
vergadering gewijd aan de
aanbevelingen van het Comité I.
Het is niet aangewezen om de
Canvek ook bevoegd te maken
voor de wapens die onder het
Missile Technology Control
Regime vallen of voor de
chemische en bacteriologische
wapens, omdat de opdracht van
de Canvek erin bestaat de
ministers van Economie en
Buitenlandse Zaken bij te staan bij
het verlenen van machtigingen
voor de overdracht van nucleaire
materialen, uitrustingen

technologie waarvoor de federale
overheid bevoegd is. Bovendien
beschikken niet alle leden van de
Canvek over de nodige kennis om
de uitvoerdossiers in verband met
andere regimes te behandelen.

De voorzitter van de Canvek heeft
de administrateur van douane en
accijnzen gevraagd een lid en een
plaatsvervangend lid van zijn
administratie aan te duiden die
systematisch aan de
vergaderingen van de Canvek
zouden deelnemen. In afwachting
van de aanpassing van het
koninklijk besluit van 12 mei 1989
mogen de vertegenwoordigers van
douane en accijnzen de
vergaderingen van de Canvek als
waarnemer bijwonen. De wijziging
van dat koninklijk besluit dat de

31/05/2006

CRIV 51

COM 982

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Sixièmement, les membres effectifs et leur suppléant sont invités à
chaque réunion et reçoivent tous les documents et rapports. Les
membres effectifs ont été priés de prendre des dispositions pour que
leur suppléant puisse les remplacer valablement en cas de besoin.

Au sujet de votre septième et dernière question sur la
recommandation 5, la CANPAN a demandé que les membres actuels
ne disposant pas encore d'une habilitation de sécurité introduisent
une demande auprès de l'officier de sécurité de leur administration,
entreprise ou organisme. Ce point fait l'objet d'un suivi particulier de la
CANPAN et sera réexaminé à sa prochaine réunion pour vérifier que
tout le monde s'est mis en ordre.

samenstelling van de Canvek en
de voorwaarden voor de uitvoer
van de aan toezicht onderworpen
goederen regelt, is in
voorbereiding.

De effectieve leden en hun
plaatsvervangers worden bij elke
vergadering uitgenodigd. De
Canvek heeft gevraagd dat de
leden die niet over een
veiligheidsmachtiging beschikken,
er een aanvragen bij de
veiligheidsofficier van hun bestuur,
bedrijf of instelling.

02.03 Muriel Gerkens (ECOLO): La réponse du ministre me rassure

quant au suivi de la concrétisation des recommandations et de
l'amélioration du fonctionnement et de la coopération entre les
différents services.

Monsieur le ministre, vous ne comptez donc pas suivre uniquement la
première recommandation, c'est-à-dire l'élargissement du champ des
investigations.

Selon vous, existe-t-il une autre structure ou pourrait-on en mettre
une en place qui permette de vérifier ces exportations sortant du
champ d'exigence de la CANPAN? Ou bien considérez-vous que ce
n'est pas nécessaire?

02.03 Muriel Gerkens (ECOLO):

Uw antwoord in verband met de
opvolging van de uitvoering van de
aanbevelingen en de verbeterde
samenwerking tussen de diverse
diensten stemt me hoopvol.

Ik stel vast dat u enkel van plan
bent om de eerste aanbeveling
met betrekking tot de uitbreiding
van het onderzoeksgebied niet uit
te voeren. Bestaat er een andere
structuur - of moet zij worden
opgericht - aan de hand waarvan
die uitvoer, die ietwat buiten het
spectrum valt van wat de Canvek
eist, kan worden gecontroleerd, of
vindt u dat niet nodig?

02.04 Marc Verwilghen, ministre: Dans cette approche, une

concertation avec les autorités fédérées est indispensable pour
étudier une solution. Cela pourrait être une piste à suivre à condition
d'y adjoindre des personnes particulièrement compétentes en ce
secteur. Je crains qu'une décision unilatérale de la part du pouvoir
fédéral soit intenable.

02.04 Minister Marc Verwilghen:

Hierbij is overleg tussen de
deelgebieden absoluut
noodzakelijk om tot een oplossing
te komen; daar zouden ook
deskundigen moeten bij worden
betrokken.

02.05 Muriel Gerkens (ECOLO): En effet. Pourtant, Mme Moerman

a aussi fait appel au fédéral pour la raison qu'il leur était difficile
d'assumer tous les contrôles et vérifications.

02.05 Muriel Gerkens (ECOLO):

Omdat het moeilijk was om alle
controles en verificaties te
verrichten, heeft mevrouw
Moerman ook een beroep gedaan
op de federale overheid.

02.06 Marc Verwilghen, ministre: Je me rappelle l'époque où l'on

me demandait d'aller dans le sens inverse.

02.06 Minister Marc Verwilghen:

Er was een tijd toen men me vroeg
net het omgekeerde te doen.

02.07 Muriel Gerkens (ECOLO): Je m'en souviens aussi avec

horreur!

L'incident est clos.

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Het incident is gesloten.

03 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "le comité de direction de la CREG" (n° 11736)

03 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "het directiecomité van de CREG" (nr. 11736)

03.01 Melchior Wathelet (cdH): Madame la présidente, cette

question est récurrente.

Monsieur le ministre, fin de l'année dernière et début de cette année,
je vous ai interrogé à propos du renouvellement du comité de
direction de la CREG. Vous m'annonciez alors des informations
précises pour fin février, notamment quant au statut des membres de
ce comité et quant à la procédure de nomination.

Force est de constater que la situation ne semble pas avoir évolué
depuis nos derniers échanges à ce propos. Actuellement, les six
directeurs en place sont toujours payés; quatre d'entre eux sont sans
mandat légal ou ont, en tout cas, un mandat différent des deux
autres. Or, il fallait avoir un minimum de sécurité juridique quant à leur
statut. De plus, il me revient qu'il n'existe plus de collégialité au sein
du comité, étant donné la situation, l'attente et la question de savoir si,
finalement, un directeur supplémentaire de coordination sera désigné.
Dans ces circonstances, il est difficile de travailler sereinement.

Or, les discussions entre Suez et Gaz de France sur une éventuelle
fusion imposent à la Belgique d'avoir un régulateur CREG fort et
incontestable. La position de la commission concernant Distrigaz, par
exemple, est également un élément important, je l'aborderai dans ma
prochaine question.

Monsieur le ministre, je souhaiterais connaître le calendrier précis au
terme duquel ce comité retrouvera l'entièreté de sa légalité, son
efficience et sa possibilité de travailler collégialement, sans devoir
penser à ces questions de nomination et de statut.

03.01 Melchior Wathelet (cdH):

Bij het begin van dit jaar heb ik u
een vraag gesteld over de
hernieuwing van het directiecomité
van de CREG. U stelde toen dat u
mij eind februari meer inlichtingen
zou verschaffen, met name wat
het statuut van de leden van dat
comité en de
benoemingsprocedure betreft.

De situatie lijkt nauwelijks te zijn
geëvolueerd. Vier van de zes
huidige directeurs hebben geen
wettelijk mandaat en in het comité
zou er geen sprake van
collegialiteit meer zijn. In die
omstandigheden kan er
bezwaarlijk op een serene manier
worden gewerkt. De mogelijke
fusie van Suez en Gaz de France
indachtig moet ons land echter
over een onberispelijke CREG-
regulator beschikken.

Kan u een precieze termijn
vooropstellen na verloop waarvan
dat comité opnieuw in alle
wettelijkheid en op een efficiënte
manier zal kunnen functioneren?

03.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, monsieur

Wathelet, le Conseil des ministres du 23 décembre 2005 a formulé le
souhait de procéder à une réforme de la CREG, y compris de son
comité de direction, de son management et de la surveillance exercée
sur celle-ci.

À cette fin, le Conseil des ministres m'a demandé de lui soumettre
une proposition d'amendement légale avant l'été afin que le nouveau
comité de direction soit mis en place au plus tard le 1

septembre

2006. En attendant cette nouvelle loi, le principe de la continuité du
service public est appliqué: la CREG poursuit effectivement ses
travaux d'une façon légale.

Contrairement à ce que vous semblez penser, la préparation de ce
projet de loi portant réforme de la CREG a fait l'objet d'un travail
considérable ces derniers mois. Il a pris la forme d'un amendement
au projet de loi portant sur les dispositions diverses; il a été approuvé
par le Conseil des ministres du 24 mai 2006 et est actuellement
soumis à l'avis du Conseil d'État. Comme il s'agit d'un avis d'urgence,
la réponse parviendra sur notre table de travail au Parlement d'ici

03.02 Minister Marc Verwilghen:

De ministerraad van 23 december
2005 heeft me, met het oog op
een hervorming van de CREG,
gevraagd voor het zomerreces
een voorstel van amendement in
te dienen, zodat het nieuwe
directiecomité uiterlijk op 1
september 2006 van start zou
kunnen gaan. In afwachting wordt
het beginsel van de continuïteit
van de dienst gehuldigd en zet de
GREG haar activiteiten in alle
wettelijkheid voort.

De voorbereiding van het
wetsontwerp houdende
hervorming van de CREG kreeg
de vorm van een amendement op
het wetsontwerp houdende diverse

31/05/2006

CRIV 51

COM 982

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

quelques semaines.

bepalingen, dat door de
ministerraad van 24 mei 2006
werd goedgekeurd en dat zich nu
voor advies bij de Raad van State
bevindt. Aangezien het om een
dringend advies gaat, zal het
Parlement binnen enkele weken
over het antwoord beschikken.

03.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, je vous

remercie pour votre réponse très claire.

En réalité, ce n'est pas moi qui avais fixé le calendrier: vous aviez
promis d'apporter le projet pour fin février. Je me contente de revenir
simplement à l'échéancier. Je me réjouis donc de voir le nouveau
projet et de pouvoir en discuter.

03.03 Melchior Wathelet (cdH):

Ik dank u voor dit zeer duidelijk
antwoord en ben verheugd dat we
binnenkort het nieuwe ontwerp
zullen kunnen bespreken.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "les pratiques anticoncurrentielles de Distrigaz épinglées par la
Commission européenne" (n° 11748)

04 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de concurrentievervalsende praktijken van Distrigas die door de
Europese Commissie aan de kaak worden gesteld" (nr. 11748)

04.01 Melchior Wathelet (cdH): Madame la présidente, monsieur le

ministre, comme vous le savez, Distrigaz a fait l'objet d'une enquête
de la Commission européenne pour ses pratiques anticoncurrentielles
sur le marché belge du gaz. Le 10 mai, le gazier belge a ainsi reçu
une série de griefs, ce qui constitue la première étape d'une
procédure formelle en cas d'infraction au droit européen de la
concurrence. Il dispose depuis lors d'un délai de quatre semaines
pour se justifier.

La Commission européenne reproche à Distrigaz d'user de pratiques
empêchant de nouveaux fournisseurs d'entrer sur le marché belge du
gaz, ce qui représente un abus de position dominante en violation du
traité européen. En effet, selon la Commission, une part significative
du marché gazier belge n'est pas ouverte à la concurrence, étant
donné que Distrigaz conclut souvent des contrats de long terme (de
plus d'un an) avec une très grande partie de ses clients industriels.
C'est, monsieur le ministre, exactement le sens de la question
parlementaire écrite n° 170 que je vous avais adressée en mars
dernier et à laquelle vous m'aviez répondu en évoquant la longueur
des contrats conclus par Distrigaz.

Il est important, afin de replacer le contexte et de saisir toutes les
conséquences pour le marché belge de l'énergie de potentielles
pratiques anticoncurrentielles, de rappeler la position très importante
de Distrigaz sur le marché belge du gaz. Distrigaz, filiale à 57,25% de
Suez, détient 85% des ventes de gaz en Belgique! Qui plus est, il est
à noter que si le projet de fusion entre Suez et Gaz de France se
conclut, la position de la France sur le marché belge serait d'autant
plus importante étant donné que GDF possède déjà 10,4% des parts
du marché belge du gaz. Si vous y ajoutez les 85% de Distrigaz, cela
amène l'opérateur français à détenir plus de 95,4% du marché belge.

04.01 Melchior Wathelet (cdH):

Er loopt momenteel een
onderzoek van de Europese
Commissie tegen Distrigas. Dat
bedrijf wordt verweten praktijken
toe te passen die nieuwe
leveranciers de toegang tot de
Belgische gasmarkt beletten, wat
neerkomt op misbruik van een
dominante marktpositie en een
schending van het Europees
verdrag inhoudt. Een significant
deel van de Belgische gasmarkt is
niet opengesteld voor concurrentie
omdat Distrigas met een zeer
groot gedeelte van zijn industriële
afnemers vaak
langtermijncontracten (met een
duur van meer dan één jaar) sluit.
Distrigas heeft vier weken de tijd
om zich te verantwoorden.

In uw antwoord op mijn
schriftelijke parlementaire vraag
nr. 170 van maart jongstleden over
hetzelfde onderwerp verwees u
naar de lange duur van de door
Distrigas gesloten contracten.

Distrigas, een
dochteronderneming van Suez, is

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Si cet opérateur use effectivement de pratiques limitant le
développement de nouveaux entrants sur le marché belge du gaz, les
conséquences pour les industries et les ménages risquent d'être tout
à fait considérables.

Monsieur le ministre, vous connaissez le rôle essentiel et primordial
de l'énergie dans le fonctionnement de notre économie. Un
approvisionnement énergétique efficace et bon marché est
aujourd'hui une condition sine qua non pour permettre à l'économie
de se développer et d'assurer sa compétitivité. L'ouverture à la
concurrence des marchés énergétiques est, à cet égard, un outil très
important pour permettre aux ménages et à l'industrie de disposer
d'un approvisionnement énergétique le plus efficace et le meilleur
marché possible.

Monsieur le ministre, ne pensez-vous pas qu'il faudrait surveiller plus
attentivement le risque de position dominante des fournisseurs de gaz
sur nos marchés, ce d'autant plus qu'il existe peu de fournisseurs de
gaz sur notre marché? Dans l'affirmative, quelles mesures comptez-
vous prendre à cet égard?

Je me permets également de revenir sur la réponse que vous m'aviez
donnée quant à savoir si vous aviez reçu des informations de la
CREG. Vous me disiez qu'une note devait vous être transmise. Quelle
est votre position au sujet de l'enquête menée par la Commission sur
Distrigaz? Avez-vous pu prendre connaissance des griefs? La
Commission a-t-elle eu des contacts avec Distrigaz à ce propos?
Comment comptez-vous réagir face à ce dossier?

Selon les informations qui nous reviennent, Distrigaz justifie les
contrats à long terme conclus avec l'industrie par le fait que c'est bien
le secteur industriel qui est désireux de protéger ses prix et de
sécuriser son approvisionnement. Il serait important de connaître et
de vérifier avec précaution la véracité de cet argument et d'examiner,
le cas échéant, la façon de combiner l'ouverture à de nouveaux
entrants avec une sécurité d'approvisionnement importante et des
prix concurrentiels.

goed voor 85 procent van de
gasverkoop in België. Als de
plannen met betrekking tot de
fusie van Suez en Gaz de France
concreet gestalte krijgen, zal de
Franse operator meer dan 95,4
procent van de Belgische markt in
handen hebben. Als die operator
inderdaad praktijken toepast die
de intrede van nieuwe leveranciers
op de Belgische gasmarkt
beletten, dan dreigt zulks grote
gevolgen voor de bedrijven en de
gezinnen te hebben.

Een efficiënte en goedkope
energiebevoorrading is thans
onontbeerlijk voor de ontwikkeling
en de concurrentiekracht van onze
economie. De openstelling voor
concurrentie van onze
energiemarkten is noodzakelijk om
een dergelijke
energiebevoorrading voor de
bedrijven en de gezinnen te
garanderen.

Zou men het gevaar voor het
ontstaan van een dominante
positie van de gasleveranciers op
onze markten niet aandachtiger in
de gaten moeten houden en zo ja,
welke maatregelen zal u in dat
verband treffen? Wat is uw
standpunt over het onderzoek van
de Commissie tegen Distrigas?
Vindt u niet dat de argumenten
van Distrigas, dat erop wijst die
langetermijncontracten met de
industrie worden gesloten op
verzoek van de bedrijven zelf, die
hun prijzen willen beschermen en
hun bevoorrading veilig willen
stellen, moeten worden
onderzocht? Hoe zou men
eventueel de openstelling van de
markt voor nieuwe leveranciers
kunnen combineren met een grote
bevoorradingszekerheid en
concurrentiële prijzen?

04.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, monsieur

Wathelet, voici mes réponses à vos différentes questions.

1. En ce qui concerne la surveillance renforcée du risque de position
dominante sur le marché, nous sommes bien conscients du faible
nombre d'acteurs présents sur le marché. Je vous rappelle toutefois
que ce problème n'est pas récent et qu'il n'a fait que s'aggraver dans

04.02 Minister Marc Verwilghen:

We beseffen zeer goed dat het
aantal op de markt aanwezige
actoren beperkt is en dat het risico
dat een van de spelers een
dominante positie inneemt, reëel
is. Dat probleem is echter niet

31/05/2006

CRIV 51

COM 982

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

le passé, entre autres en raison de l'attentisme du monde politique,
qui n'est pas intervenu en temps voulu. Nous avons pu le constater:
négliger une telle situation ne fait que renforcer la position du
monopoliste.

La liste des questions et exigences abordées dans le cadre des
débats Suez-Gaz de France prouve bien l'importance que ce
gouvernement, le premier ministre et moi-même, accordons à cette
problématique. Dans ce contexte, la position de Distrigaz et de Fluxys
est aussi clairement évoquée. Notre objectif est de créer, à la fois sur
le marché de l'électricité et du gaz, un "level playing field", notamment
par le biais d'un dégroupage poussé. Cela représente plus de deux
parties présentes sur ce marché; il en faut au moins trois qui se
valent.

2. Nous avons eu connaissance, par la presse, de l'enquête menée
par la Commission européenne sur Fluxys et Distrigaz. Le
gouvernement interrogera les deux groupes concernés qui ont
d'ailleurs été convoqués. Les mesures appropriées seront prises là où
cela s'impose mais il est encore trop tôt pour intervenir. Un échange
d'informations aura lieu entre la Commission européenne et nos
instances de concurrence.

3. Nous sommes bien conscients du problème. Il s'agit d'une
différence de vues au sein de la Commission européenne. La
DG Concurrence préconise plutôt des contrats courts pour renforcer
le fonctionnement du marché. Dans ce cadre, la Commission plaide
en faveur de la suppression des contrats à long terme existants alors
que la DG Énergie, rejointe par l'industrie, a moins de problèmes avec
les contrats à long terme car ils offrent, surtout en période de prix
énergétiques élevés et très fluctuants, des garanties en termes de
sécurité d'approvisionnement, de stabilité des prix et d'ancrage sur la
position concurrentielle pour les consommateurs d'énergie. Nous
tentons actuellement d'obtenir la clarification de la Commission afin
qu'il y ait, au moins sur ce point, une position commune de la
Commission, ce qui représenterait un signal fort face au problème
des contrats de longue durée.

nieuw en zal enkel op de spits
worden gedreven wanneer de
politieke wereld een afwachtende
houding aanneemt. Uit de vele
vragen die naar aanleiding van de
debatten rond Suez-Gaz de
France werden gesteld, blijkt
duidelijk onze aandacht voor dit
probleem. Ook de positie van
Distrigas en van Fluxys komt aan
bod. We zijn voorstander van de
totstandkoming van een level
playing field, via een doorgedreven
opsplitsing. Op die manier komen
we tot minstens drie evenwaardige
partijen.

We konden kennis nemen van het
onderzoek van de Europese
Commissie betreffende Fluxys en
Distrigas. De regering zal beide
groepen ondervragen en zo nodig
zullen de passende maatregelen
worden genomen.

Het derde punt heeft betrekking op
een meningsverschil in de
Europese Commissie. Het DG
Mededinging pleit voor
kortlopende overeenkomsten om
de markt te versterken, terwijl het
DG Energie voorstander is van
langetermijnovereenkomsten, die
borg staan voor
bevoorradingszekerheid,
prijsstabiliteit en een verankering
van de concurrentiepositie voor de
consumenten. We proberen van
de Commissie een duidelijk
gemeenschappelijk standpunt te
bekomen, wat in deze een sterk
signaal zou zijn.

04.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, vous faites

bien de relever ce double discours au niveau de la Commission
européenne. Pour notre part, nous cumulons les deux problèmes,
étant donné qu'il s'agit de contrats longs mais qui ont été négociés
"dans l'ancien système", alors qu'il n'y avait qu'un opérateur et que les
règles étaient différentes.

Monsieur le ministre, j'ai été étonné de vous entendre dire qu'il était
nécessaire d'avoir sur le marché au moins trois opérateurs de même
valeur dans la distribution et le transport. Actuellement, il en existe un.
Si nous pouvions disposer de trois opérateurs, cela serait
effectivement positif du point de vue de la concurrence. Il s'agit là
d'une position très volontariste. Or, la fusion de Suez et Gaz de
France s'inscrit plutôt dans la direction opposée. Vous avez posé un
geste fort! C'est là un élément relativement important en matière de

04.03 Melchior Wathelet (cdH):

De Commissie spreekt dus niet
met een stem. Wij zitten met een
dubbel probleem, want over de
langlopende overeenkomsten
werd onderhandeld in het kader
van de vroegere regeling, met een
enkele operator en met andere
spelregels.

U beweert dat er op de distributie-
en transportmarkt drie operatoren
actief

moeten zijn, maar

momenteel is er maar een. Uw
standpunt getuigt dus vooral van

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

concurrence et du découpage du réseau Fluxys et Distrigaz.

voluntarisme en is belangrijk voor
de concurrentie en de herverdeling
van de markt.

04.04 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur Wathelet, je sais qu'il

s'agit d'une mesure volontariste. Toutefois, j'ai pris cette décision car
j'ai constaté que, sur le marché, les grandes entreprises qui travaillent
dans ce secteur sont extrêmement intéressées. Il faut savoir que
beaucoup d'acteurs européens importants: EDF, RWE, E.ON,
Centrica souhaitent obtenir des parts sur le marché du gaz. Je suis
donc convaincu qu'il ne sera pas difficile d'attirer trois concurrents sur
ce marché. Nous devrons y arriver via des concertations ou via la
Commission européenne. Telle est la volonté que nous avons
exprimée clairement après avoir pris connaissance de l'avis de la
CREG.

04.04 Minister Marc Verwilghen:

Ik heb die beslissing getroffen
omdat de bedrijven uit die sector
belangstelling vertonen. Grote
Europese spelers willen een deel
van de markt in handen krijgen.
We zullen gemakkelijk drie
concurrenten vinden, hetzij via
overleg, hetzij via de Europese
Commissie.

04.05 Melchior Wathelet (cdH): Je suis d'accord avec vous lorsque

vous dites qu'il y aura des candidats pour ce marché. Il s'agit en effet
d'un secteur extrêmement rentable, en tout cas actuellement. Mais
vous savez comme moi que le problème ne se pose pas à ce niveau.
Il s'agit plutôt d'un problème de découpage. En effet, il existe déjà des
canalisations et un réseau. Il va donc falloir effectuer, que ce soit pour
le gaz ou l'électricité, un découpage en tout cas figuratif du réseau
existant, qui est aujourd'hui dans les mains d'un seul opérateur.

04.05 Melchior Wathelet (cdH):

Dat stelt inderdaad geen
probleem, wat niet gezegd kan
worden van de noodzakelijke
splitsing van het net dat thans in
handen van een operator is.

04.06 Marc Verwilghen, ministre: Ce point figure d'ailleurs dans

l'avis de la CREG. Il a été repris par le gouvernement qui, comme
vous le savez, a soulevé 24 problèmes auxquels il faudra apporter
une solution.

04.06 Minister Marc Verwilghen:

Dit punt staat in het advies van de
CREG en werd door de regering
op de lijst gezet met de 24
problemen die nog op een
oplossing wachten.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

05 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse

Handel en Wetenschapsbeleid over "de leerplicht" (nr. 11772)

05 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce

extérieur et de la Politique scientifique sur "l'obligation scolaire" (n° 11772)

05.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer

de minister, ik heb een vraag over een debat dat de voorbije weken
heel sterk heeft geleefd in het Vlaams Parlement, alhoewel het
eigenlijk een federale bevoegdheid betreft.

Uit onderzoek is gebleken dat kinderen uit kansarme gezinnen een
leerachterstand oplopen omdat zij minder vaak kleuteronderwijs
volgen en minder vaak in een taalrijke omgeving terechtkomen of een
omgeving waarin er effectief wordt gewerkt aan hun cognitieve
vaardigheden. Om de kansen van deze kinderen te vergroten, zijn in
dit Parlement twee wetsvoorstellen hangende om de leerplicht te
verlagen van 6 naar 5 jaar. Dit is trouwens maar een eerste stap naar
een eventuele verdere verlaging naar 4 of misschien zelfs 3 jaar.

Een recent OESO-rapport heeft nogmaals bewezen dat de
onderwijskloof tussen allochtone en autochtone jongeren nergens zo
groot is als in België. Vlaams minister van Onderwijs, Vandenbroucke,
is een tegenstander van deze verlaging van de leerplichtleeftijd. Ik

05.01 Annemie Turtelboom

(VLD): Des études ont mis en
évidence que les enfants de
ménages défavorisés souffrent
d'un retard d'apprentissage parce
qu'ils fréquentent moins
l'enseignement maternel que les
autres enfants. Pour remédier à
cette situation, plusieurs
propositions de loi ont déjà été
déposées afin d'abaisser l'âge du
début de l'obligation scolaire. Le
ministre flamand,
M. Vandenbroucke, n'y est pas
favorable mais il se retrouve peu à
peu isolé dans cette position.

En 2004, l'ancienne ministre de

31/05/2006

CRIV 51

COM 982

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

heb het gevoel dat hij stilaan zowat de enige persoon is die tegen
deze verlaging is. Ook in zijn eigen partij, die een van beide
wetsvoorstellen in de Kamer mee heeft ondertekend, heeft hij zeker
geen breed draagvlak.

Ik heb daarstraks al gezegd dat dit een federale bevoegdheid is. Wij
hebben dit wetsvoorstel eigenlijk al eens besproken in deze
commissie. Ik denk dat dit in het voorjaar van 2004 is gebeurd. Toen
was mevrouw Moerman de bevoegde minister. Zij heeft toen
aangekondigd overleg te zullen plegen met de bevoegde ministers
van Onderwijs van de Gemeenschappen. Mijnheer de minister, wat is
de inhoud van de adviezen van de Gemeenschappen? Wat is het
standpunt van de federale regering in dit dossier?

l'Économie et de la Politique
scientifique, Mme Fientje
Moerman, s'était concertée avec
les ministres de l'Enseignement
des trois Communautés à propos
de l'abaissement de l'âge du début
de l'obligation scolaire. Quelle est
la teneur de leurs avis et quel est
le point de vue du gouvernement
dans ce dossier?

05.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, mevrouw

Turtelboom, op uw eerste vraag kan ik het volgende antwoorden. De
commissie ad hoc van de Kamer van volksvertegenwoordigers heeft
mij eind vorig jaar opdracht gegeven het officieel advies te vragen van
de Gemeenschappen over dit probleem, zodat de dossiers verder
kunnen worden onderzocht. Ik heb het advies van de Duitse en
Vlaamse Gemeenschap twee maanden geleden ontvangen. Tot op
heden heb ik nog geen antwoord van de Franse Gemeenschap
ontvangen.

De Vlaamse minister van Onderwijs heeft mij bevestigd dat hij geen
voorstander is van het verlagen van de leerplicht en dat omwille van
drie redenen. Ten eerste, de verlaging zal volgens hem niet leiden tot
een hogere participatiegraad. Ten tweede, de kostprijs van de
maatregel is volgens hem niet in verhouding tot het beoogde doel.
Ten derde, het blijft nodig om bijkomende begeleidingsmaatregelen te
nemen.

De minister van Onderwijs van de Duitstalige Gemeenschap heeft het
reeds eerder geformuleerde gunstige advies van zijn regering ook
bevestigd, op voorwaarde dat de periode voor de leerplicht voortaan
13 jaar zou bedragen.

Wat de Franse Gemeenschap betreft, kan ik geen verdere informatie
geven. Zij staat in principe wel achter de maatregel maar de concrete
uitwerking hiervan moet nog worden meegedeeld.

Ten tweede, als minister van Wetenschapsbeleid, bevoegd voor de
materie, ben ik voorstander van een dergelijke aanpassing, op
uitdrukkelijke voorwaarde dat alle betrokken overheden het eens
geraken over een gemeenschappelijke optie, na een breed overleg in
het overlegcomité. Dat kan trouwens niet op een andere manier. Dat
kan tot op heden jammer genoeg nog niet gebeuren, omdat de
Vlaamse minister van Onderwijs mijn wetsontwerp heeft geblokkeerd
op het overlegcomité van 20 april 2005. Daarom heb ik de stand van
zaken eind vorig jaar door de commissie ad hoc van de Kamer laten
vaststellen. Die heeft een meer omstandig officieel advies van de drie
Gemeenschappen gevraagd met het oog op een nieuw debat
hierover. Naar aanleiding van uw vraag heb ik nogmaals bij de Franse
Gemeenschap aangedrongen om dat advies zo spoedig mogelijk te
verstrekken. Dat lijkt mij de enige mogelijkheid om het dossier te
proberen te deblokkeren.

05.02 Marc Verwilghen, ministre:

La commission ad hoc de la
Chambre m'a chargé de solliciter
l'avis officiel des trois
Communautés.

Le ministre flamand de
l'Enseignement n'est pas
favorable à l'abaissement de l'âge
de la scolarité obligatoire parce
qu'il craint qu'il ne se traduira pas
par un taux de participation plus
élevé, que les coûts ne sont pas
proportionnés aux objectifs et qu'il
faudra toujours des mesures
supplémentaires. En revanche, la
Communauté germanophone
préconise cette mesure, à
condition que l'obligation scolaire
commence à treize ans. Quant à
la Communauté française, elle est
y en principe favorable mais ne
m'a pas encore transmis d'avis
officiel.

Je suis moi-même partisan de
l'abaissement de l'âge de la
scolarité obligatoire mais je ne
pourrai agir que lorsque toutes les
instances concernées se seront
mises d'accord. A la fin de l'an
dernier, j'ai chargé la commission
ad hoc de faire le point sur l'état
des travaux parce que
M. Vandenbroucke avait bloqué
mon projet de loi lors de la réunion
du Comité de concertation du
20 avril 2005. Je vais à présent
redemander l'avis de la
Communauté française. Dès que
je serai en possession de cet avis,
la Commission de concertation
pourra à nouveau se pencher sur
la question.

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

05.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u

voor uw antwoord. Het antwoord is niet volledig nieuw. Wat de
minister van Onderwijs van de Duitstalige Gemeenschap zegt, staat
ook in ons wetsvoorstel. De leerplicht moet dan 13 jaar worden. Men
kan niet ineens een verlaging van 18 naar 17 jaar doen. Ik denk dat
dat niet wenselijk is en bovendien een totaal ander debat is.

De discussie is natuurlijk of er heel veel begeleidende maatregelen
moeten gebeuren om de leerplicht van 6 naar 5 jaar te verlagen.
Volgens minister Vandenbroucke moet dat gebeuren. Anderzijds kan
men ook opmerken dat 95% van de kinderen op die leeftijd al naar
school gaat. Het gaat om die andere 5%. In een klasgroep gaat het
dan om 1 kind op 20. Dat verschil is dan niet zo significant. Ik denk
dat het vooral van belang is om die kinderen daadwerkelijk op school
te krijgen. Dat zal al een eerste belangrijke stap zijn.

Uiteraard blijf ik het wetsvoorstel, dat wij in de Kamer mee hebben
ondertekend, voluit steunen. Ik kan uiteraard zodanig veel eisen
stellen voor begeleiding dat men geen verlaging van de leerplicht van
6 naar 5 jaar wil. Ik denk dat het vooral daarom gaat.

Ik hoop dat u het dossier toch nog kunt deblokkeren, vooral op
Vlaams niveau. Het is dan bijzonder jammer dat zowel de Duitstalige
als de Franstalige Gemeenschap daarvoor open staat.

05.03 Annemie Turtelboom

(VLD): Il faudra bien évidemment
toujours des mesures
complémentaires mais l'argument
ne saurait être invoqué pour ne
pas abaisser l'âge de la scolarité.
Actuellement déjà, 95 % des
jeunes enfants fréquentent
l'école. Il importe, avant tout, de
scolariser également les 5 %
restants. Je soutiendrai le projet
de loi du ministre et j'espère que
ce dossier pourra être débloqué.

05.04 Minister Marc Verwilghen: Zodra ik het derde advies krijg,

komt het punt, wat mij betreft, opnieuw op het overlegcomité. Ik wil
dat daarover getrancheerd wordt en dat daarover duidelijkheid
bestaat. U hoeft mij niet te overtuigen van het nut hiervan.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Vraag van de heer Claude Marinower aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de ijking van alcoholmeters door de Algemene Inspectie van de
Metrologie" (nr. 11781)

06 Question de M. Claude Marinower au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "l'étalonnage des éthylomètres par l'Inspection générale de la
métrologie" (n° 11781)

06.01 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de

minister, dit is het derde luik in een vraag die haar oorsprong vindt in
een krantenbericht uit de maand april, waarin sprake was van
mogelijk ongeldige alcoholtests door foute ijking. Ik ben het rijtje
afgegaan, zoals het hoort. Ik ben begonnen bij de minister van
Justitie. Ik ben daarna bij de minister van Mobiliteit geweest en ik kom
ten slotte bij u terecht omdat uit de antwoorden die ik tot nu toe
gekregen heb, blijkt dat een aantal vragen betrekking hebben op de
FOD Economie, meer bepaald de dienst Metrologie van de FOD
Economie.

Het oorspronkelijke verhaal begint met een krantenbericht dat de
meettoestellen nog altijd niet geijkt zouden zijn en dat er gekibbel zou
zijn tussen het BIVV en de dienst Metrologie, wat tot gevolg heeft dat
de fabrikanten van de alcoholmeters zelf de ijking blijven uitvoeren,
wat op het eerste gezicht een vrij rare situatie met zich lijkt te
brengen.

06.01 Claude Marinower (VLD):

La presse a annoncé en avril que
des éthylomètres non étalonnés
conformément aux procédures
légales étaient utilisés depuis un
an et demi déjà. J'ai,
précédemment déjà, interrogé les
ministres de la Justice et de la
Mobilité à ce sujet mais ils mettent
en cause la responsabilité du
Service de la Métrologie du SPF
Économie.

En 2000, le Service de la
Métrologie a retiré à l'IBSR sa
compétence en matière
d'étalonnage parce que l'Institut

31/05/2006

CRIV 51

COM 982

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Collega Landuyt heeft specifiek over de zaken die in mijn vraag aan
u vervat zijn gezegd dat conform het koninklijk besluit van
18 februari 1991, de voorafgaande proeven van modelgoedkeuring,
eerste ijk, herijk en technische controle door het BIVV worden
uitgevoerd. Op 28 juni 2000 heeft de dienst Metrologie van de FOD
Economie de ijkbevoegdheid van het BIVV ingetrokken omdat het
BIVV zich op dat ogenblik in de onmogelijkheid bevond die ijkingen uit
te voeren. Zodoende heeft de dienst Metrologie als tussenoplossing
aan de fabrikanten toegestaan om onder hun toezicht zelf in te staan
voor de ijkingen. Op 7 september 2004, ongeveer 4 jaar na de eerste
beslissing, heeft de dienst Metrologie het laboratorium van het BIVV
opnieuw geaccrediteerd waardoor het voor de voorafgaande proeven
en ijking kan instaan. In de praktijk blijken de fabrikanten onder
toezicht van de dienst Metrologie de ijkingen nog steeds zelf uit te
voeren. De dienst Metrologie blijft dus een eigen aanvaardingsmerk
van de FOD Economie, dat verschilt van hetgeen is voorgeschreven,
op de toestellen plaatsen.

De vraag was, onder meer, over hoeveel toestellen het ging. Voor
deze vraag verwees men specifiek naar uw bevoegdheid.

Ik weet niet of u kennis hebt van deze problematiek, maar ik neem
aan van wel. Ik heb al verwezen naar de vragen en antwoorden die ik
van uw collega's van Justitie en Mobiliteit heb gekregen. U kent die
vragen en antwoorden.

Waarom blijft de dienst Metrologie toestaan dat de fabrikanten nog
steeds de ijking zelf uitvoeren? Waarom blijft de dienst Metrologie dan
zijn eigen aanvaardingsmerk op de geijkte toestellen aanbrengen?
Over hoeveel toestellen gaat het? Welke maatregelen worden
genomen om aan deze toch vrij bizarre situatie zo spoedig mogelijk
een einde te maken?

n'était plus en mesure de réaliser
les étalonnages. Les fabricants ont
été autorisés à effectuer eux-
mêmes les étalonnages, sous la
surveillance du Service de la
Métrologie. En septembre 2004,
les laboratoires de l'IBSR ont à
nouveau été accrédités par le
Service de la Métrologie mais
dans la pratique, les fabricants
procèdent toujours eux-mêmes
aux étalonnages.

Pourquoi le Service de la
Métrologie autorise-t-il toujours les
fabricants à procéder eux-mêmes
aux étalonnages?

Pourquoi ce service continue-t-il à
apposer sur les appareils sa
propre marque d'acceptation, qui
diffère de la marque d'acceptation
légale?

De combien d'appareils s'agit-il?

Quelles mesures prend-on pour
mettre un terme à cette étrange
situation?

06.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega

Marinower, het spreekt vanzelf dat ik de antwoorden van mijn twee
collega's heb bekeken. Ik heb opmerkingen in de volgende zin. Ten
eerste, de accreditatie is opnieuw verleend aan het BIVV op 20
januari 2005 en niet op 1 januari 2006 zoals de minister van Justitie
heeft vooropgesteld en zeker niet september 2004 zoals de minister
van Mobiliteit heeft gesteld. Ten tweede, er wordt ten onrechte
gesproken over de koppigheid die zich zou voordoen in hoofde van de
dienst Metrologie. Dat is zeker en vast niet het geval.

Wat de tweede vraag betreft. Toen de accreditatie aan het BIVV op
28 juni 2000 werd ingetrokken, is de dienst Metrologie omwille van het
garanderen van de continuïteit van de dienstverlening overgegaan tot
het ijken van de toestellen bij de fabrikant. Op 8 juli 2005 heeft het
BIVV de betrokken fabrikant op de hoogte gebracht dat de
accreditatie haar opnieuw werd verleend op 20 januari 2005. De
fabrikant heeft daarop niet gereageerd. Volgens het KB van 1991 zou
de fabrikant de toestellen moeten aanbieden bij het BIVV om de
nodige ijkverrichtingen te laten uitvoeren. Meer dan zes maanden
later, op 12 januari 2006, heeft de fabrikant de dienst Metrologie
gevraagd om op 22 februari 2006 de ijkingen van haar
ademanalysetoestellen uit te voeren in de lokalen van de fabrikant. De
eerste grote levering van de nieuwe toestellen was immers gepland
voor begin maart 2006. De dienst Metrologie heeft de fabrikant op 21

06.02 Marc Verwilghen, ministre:

L'IBSR s'est vu octroyer une
nouvelle accréditation le 20 janvier
2005 et non le 1

janvier 2006 ou

le 7 septembre 2004. Il n'est
d'ailleurs pas exact d'affirmer que
le Service de la Métrologie ferait
preuve d'un manque de flexibilité.

Lorsque l'accréditation a été
retirée le 28 juin 2000, le Service
de la Métrologie a étalonné des
appareils chez le fabricant afin de
garantir la continuité du service. Le
fabricant apprend le 8 juillet 2005
par l'IBSR que l'accréditation a été
réattribuée le 20 janvier 2005,
sans toutefois réagir à cette
information. Le 12 janvier 2006, le
fabricant demande au Service de
la Métrologie d'étalonner des
éthylomètres le 22 février 2006, la
première grande livraison de
nouveaux appareils étant prévue

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

februari 2006 eraan herinnerd dat hij niet meer bevoegd was deze
ijkverrichtingen uit te voeren en dat het BIVV bevoegd was.
Vervolgens werd de dienst Metrologie in gebreke gesteld en
gedagvaard in kort geding door de fabrikant om zelf via de dienst
Metrologie de ijkverrichtingen uit te voeren. We wachten op de
rechterlijke uitspraak. In afwachting zou de dienst Metrologie de
continuïteit van de dienstverlening verder blijven garanderen en in
afwachting van de uitspraak de toestellen zoals sinds 2000 het geval
is, blijven ijken bij de fabrikant maar zonder enige nadelige
erkentenissen en met voorbehoud van alle rechten.

Ik kom tot uw derde vraag. De dienst Metrologie brengt haar eigen
aanvaardingsmerk aan omdat de dienst niet meer beschikt over het
aanvaardingsmerk van het BIVV. Dat is normaal. Moest de dienst
erover beschikken, dan zou het onethisch zijn een aanvaardingsmerk
aan te brengen van een andere instelling. Zo functioneert dat niet.

Ten vierde, er werden al 600 van de 1.995 bestelde toestellen geijkt
op die manier.

Ten vijfde, het is duidelijk dat de rechter zal moeten oordelen over wie
bevoegd is. Bovendien deel ik de mening van de minister van
Mobiliteit dat het huidig probleem er eerder een van theoretische aard
is.

pour le début du mois de mars
2006. Le 21 février 2006, le
Service de la Métrologie informe le
fabricant que l'IBSR est
compétent. Le fabricant met
ensuite en demeure le Service de
la Métrologie avant de le citer en
référé. En attendant une décision,
le Service de la Métrologie
garantirait la continuité du service
et poursuivrait l'étalonnage chez le
fabricant sans reconnaissance
préjudiciable et sous toutes
réserves de droit.

Le Service de la Métrologie
appose sa propre marque
d'acceptation parce qu'il ne
dispose plus de celle de l'IBSR. Il
serait d'ailleurs peu éthique
d'apposer la marque d'une autre
institution. Six cents appareils sur
les 1 995 qui ont été commandés
ont été étalonnés.

Le juge devra déterminer qui est
compétent. Je conviens avec le
ministre de la Mobilité qu'il s'agit
d'un problème théorique.

06.03 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, ik dank de

minister voor het uitvoerig antwoord.

Mijnheer de minister, het verhaal is een te lang verhaal. Er zijn
maatregelen getroffen die reeds geruime tijd teruggaan. Tot op
vandaag is er in se nog steeds geen definitieve beslissing.

U weet dat erop werd gewezen dat daardoor een rechtsonzekerheid
zou zijn ontstaan.

Ik durf alleen maar hopen dat het antwoord dat uw collega van
Mobiliteit op dat vlak heeft gegeven - en hij heeft dat met enige kennis
van zaken gedaan, aangezien hij een juridische opleiding heeft
genoten - bewaarheid is, dat het inderdaad alleen maar om een
theoretisch probleem gaat en dat een of andere uitspraak op korte of
middellange termijn geen roet in het eten komt gooien.

06.03 Claude Marinower (VLD):

Ce dossier traîne depuis quelque
temps déjà. Certains affirment qu'il
en résulte une situation
d'insécurité juridique. J'espère que
ce problème est en effet d'ordre
théorique et que les décisions
judiciaires ne vont pas tout
compliquer.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

07 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "het verbod op het nemen van digitale foto's in het Rijksarchief"
(nr. 11826)

07 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "l'interdiction de prendre des photos digitales aux Archives de l'État"
(n° 11826)

07.01 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de 07.01 Simonne Creyf (CD&V): À

31/05/2006

CRIV 51

COM 982

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

minister, vanaf 20 juni 2006 zou het op basis van een nieuw
reglement van het Algemeen Rijksarchief verboden zijn om digitale
foto's van archiefstukken te nemen. Vermits digitale foto's verboden
zijn, moet men dan een kopie vragen als men een afdruk wil. Alleen
tegen betaling van een retributie van 30 eurocent per pagina is het
nog mogelijk om een kopie van een bestand te krijgen. Veel
archiefbezoekers hebben evenwel nood aan meerdere tientallen
pagina's waardoor de kosten van het kopieerwerk vaak zeer snel
kunnen oplopen.

Naar het waarom van deze maatregel is het gissen als men weet dat
bijna alle andere archieven in Europa de totale openbaarheid gratis
garanderen en dat de archiefbezoekers reeds jaarlijks een
toegangsbijdrage betalen.

Mogelijkerwijze ligt de aankoop van een dure documentscanner aan
de basis van deze heffing en wil men die aankoop financieren op de
rug van de bezoeker van het Rijksarchief.

Mijnheer de minister, mijn vragen zijn de volgende.

Wat is de reden waarom bezoekers niet langer zelf een digitale foto
mogen nemen?

Waarom worden archiefbezoekers verplicht om naast de aankoop
van hun jaarlijkse lezerskaart nog eens een retributie te betalen voor
het nemen van een kopie?

Wat is de kostprijs van de nieuwe documentscanner?

Is er een verband tussen de aankoop van die scanner en de
beslissing om niet langer digitale foto's toe te laten en de bezoeker
met andere woorden te verplichten om tegen betaling kopieën te laten
nemen?

Wordt door deze maatregel het fundamenteel recht van de
openbaarheid van archiefstukken niet aangetast?

compter du 20 juin 2006, il devrait
être interdit, au sein des Archives
générales du Royaume, de
prendre des photographies
numériques de documents
d'archives. Dorénavant, quiconque
souhaite obtenir une photocopie
d'un dossier devra acquitter 30
eurocentimes par page. Ces frais
pourraient être très élevés,
beaucoup de visiteurs des
archives ayant besoin de dizaines
de pages. De plus, les utilisateurs
paient déjà une cotisation annuelle
pour avoir accès aux Archives. Or
tous les centres d'archives
d'Europe, ou presque,
garantissent un accès au public à
la fois intégral et gratuit.

Pourquoi les visiteurs ne seront-ils
plus autorisés à prendre des
clichés digitaux?

Pourquoi ne leur suffira-t-il plus
d'acquitter chaque année le prix
de leur carte de lecteur?

Combien coûtera le nouveau
scanner?

Son acquisition est-elle liée à la
décision d'interdire dorénavant la
prise de photos numériques?

Cette décision ne portera-t-elle
pas atteinte au droit du public
d'avoir accès aux documents
d'archives?

07.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega

Creyf, ten eerste, het ministerieel besluit tot vaststelling van de
tarieven voor prestaties geleverd door het Algemeen Rijksarchief en
ook door het Rijksarchief in de Provinciën van 23 maart 2005 vormt
de basis voor de reproductie van documenten in het Rijksarchief. Het
blijft onverkort van kracht na 20 juni 2006.

In artikel 4 van dit ministerieel besluit werd voorzien dat voor elke
reproductie, ook deze genomen door de bezoeker, een voorafgaande
toestemming dient gevraagd te worden aan het diensthoofd. Dat is
een voorzorgsmaatregel die een waarborg inhoudt dat alleen
documenten worden gereproduceerd waarvan het Rijksarchief
eigenaar is of waarvoor de eigenaar een uitdrukkelijke toelating tot
reproduceren heeft gegeven.

Ook de reproductie van een archiefbestand in zijn geheel of een
betekenisvol onderdeel ervan is onderworpen aan dezelfde
voorafgaande toelating.

07.02 Marc Verwilghen, ministre:

L'arrêté ministériel du 23 mars
2005 fixant les tarifs des
prestations au sein des Archives
générales du Royaume et des
Archives de l'État dans les
provinces restera pleinement en
vigueur après le 20 juin 2006. Pour
toutes reproductions, y compris
celles prises par les visiteurs, une
autorisation devra être demandée
au préalable au chef de service. Si
cette précaution a été prise, c'est
pour s'assurer que seuls seront
reproduits des documents dont les
Archives du Royaume sont
propriétaires ou pour lesquels le
propriétaire a donné l'autorisation

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

In de bijlage van het ministerieel besluit is uitdrukkelijk in de
digitalisering van de originele archiefbescheiden voor de lezer
voorzien. Met de pro memorie werd aangegeven dat de modaliteiten
daarvoor nog kunnen worden vastgelegd. In principe is het gebruik
van een digitaal fototoestel nooit verboden. Het wordt echter wel
onderworpen aan voorwaarden.

De concrete invulling die aan die beginselen dient te worden gegeven
in de huisregels die op 20 juni 2006 in werking treden, staat nog niet
vast. Tot op heden circuleerde enkel een concepttekst die de
eerstvolgende dagen een definitieve vorm zal krijgen.

Wat uw tweede vraag betreft, de prijs van de reproducties werd
vastgelegd in voornoemd ministerieel besluit. Daarin wordt niet
voorzien in een retributie of een gebruiksrecht voor het nemen van
een kopie. Met uitvoering van de wet op de openbaarheid van bestuur
levert het Rijksarchief reproducties af tegen kostprijs, zijnde
30 eurocent voor een A4 en 60 eurocent voor een A3. De prijs van
een digitale reproductie is dezelfde als voor een gewone kopie.

Ten derde, de kostprijs voor een nieuwe documentscanner bedraagt
19.160 euro, exclusief BTW.

Ten vierde, de rechtstreekse band die in uw vraag wordt
gesuggereerd, is er niet. De eigen inkomsten worden gebruikt om
nieuwe bijkomende dienstverlenende taken te kunnen vervullen, zoals
onder meer het digitaliseren van veelgebruikte bestanden zoals
parochieregisters en de burgerlijke stand en het blijvend op internet
en intranet plaatsen van die gegevens.

expresse de les reproduire. Une
autorisation préalable devra
également être demandée pour la
reproduction d'un dossier
d'archives complet ou d'une partie
significative de ce dossier.

Dans l'annexe de l'arrêté, la
numérisation des dossiers
d'archives originaux par les
lecteurs a été prévue
expressément. Le pro memoria
stipule que les modalités peuvent
encore être fixées. En principe,
l'utilisation d'un appareil photo
digital n'est jamais interdite mais
elle est soumise à certaines
conditions. La formulation exacte
de ces conditions dans le
règlement d'ordre intérieur n'a pas
encore été arrêtée. Le projet de
texte qui a circulé jusqu'à présent
aura une forme définitive dans les
prochains jours.

L'arrêté ministériel fixe le prix des
reproductions et ne prévoit ni
rétribution ni droit d'usage pour la
réalisation de copies. En exécution
de la loi sur la publicité de
l'administration, les Archives du
Royaume délivrent les
reproductions au prix coûtant. Il
s'agit de 30 centimes d'euro pour
un format A4 et de 60 centimes
d'euro pour un format A3. Le prix
demandé pour les copies
numériques est le même que pour
les copies ordinaires.

Le prix du nouveau scanner est de
19 160 euros, hors TVA. Le lien
direct suggéré par Mme Creyf est
inexistant. Les recettes propres
servent à financer de nouveaux
services, comme la numérisation
des registres paroissiaux et des
registres de l'état civil. Ces
fichiers, qui sont abondamment
utilisés, seront également
disponibles sur l'internet et sur
l'intranet.

07.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor

uw antwoord.

Het argument is dat die 30 eurocent de kostprijs is voor het nemen
van een kopie en u vindt het redelijk dat dat wordt gevraagd.

07.03 Simonne Creyf (CD&V): Le

ministre juge raisonnable la
facturation du coût d'une copie
mais le montant peut très
rapidement grimper. Je crains que

31/05/2006

CRIV 51

COM 982

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Daarmee is het nemen van kopies echter niet gratis voor de
gebruiker. Er staat daar een kostprijs tegenover. Als men meerdere
kopies moet nemen, bijvoorbeeld een bestand van 100 kopies, komt
men vrij snel aan een serieus bedrag.

De vraag is of die kostprijs geen hinderpaal is voor mensen om nog
toegang te krijgen tot documenten.

Mijnheer de minister, ik hoop dat u de bezorgdheid deelt van de
mensen die worden geconfronteerd met de prijs die zij moeten
betalen. Dat vermindert immers de toegankelijkheid tot de archieven.
Misschien bent u wel bereid om mee te zoeken naar een oplossing,
zodat de openbaarheid en de mogelijkheid tot raadpleging van de
documenten niet worden verhinderd.

l'accessibilité des archives n'en
pâtisse. Le ministre envisage-t-il
de chercher une solution au
problème?

07.04 Minister Marc Verwilghen: Ik heb natuurlijk begrip voor het

standpunt van mensen die opzoekingen moeten verrichten en die
daarvoor een prijs moeten betalen. Mijn voorstel zou zijn, daar het
een nieuwe regeling is die ingaat op 20 juni, dat wij op een bepaald
ogenblik tot een evaluatie overgaan om te zien of het echt remmend
werkt of niet. Ik meen dat, mocht het remmend werken, het op dat
ogenblik noodzakelijk is zich opnieuw over die materie te buigen.

07.04 Marc Verwilghen, ministre:

Je puis comprendre ces
aspirations. Je propose de
procéder après quelque temps à
une évaluation de la nouvelle
réglementation. Si certaines
résistances sont constatées, il
conviendra de reconsidérer les
choses.

07.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik vind dat een

goeie suggestie. Dank u.

07.05 Simonne Creyf (CD&V):

C'est une bonne suggestion.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La présidente: La question n° 11844 de Mme Magda De Meyer est reportée. Nous allons passer à la
dernière question de la matinée qui concerne le ministre Verwilghen.

08 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "la fusion d'Electrabel-Suez et Gaz de France" (n° 11828)

08 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de fusie tussen Electrabel-Suez en Gaz de France" (nr. 11828)

08.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la présidente, monsieur le

ministre, il s'agit d'un sujet que nous suivons au fil des semaines et
des questions. Cette question qui date du 24 mai fait suite à la
déclaration de Thierry Breton, ministre français de l'Économie, qui
disait le 19 mai que l'État français assurerait le contrôle du futur
groupe Gaz de France Suez Electrabel au moyen d'une action
spécifique. Il souhaitait que le projet de loi permettant la fusion entre
Suez et Gaz de France puisse être examiné par le parlement avant
l'automne, assurant que "ce projet de loi assurera la mise en place du
contrôle de l'État sur le nouveau groupe par le moyen d'une action
spécifique en vue de garantir la pérennité du service public en France
et la sécurité de l'approvisionnement énergétique".

Ces déclarations ne font planer aucun doute sur les intentions
françaises au sujet de l'avenir du groupe Gaz de France Suez
Electrabel: il sera sous le contrôle de l'État français, y compris le parc
de production d'électricité d'Electrabel dans notre pays, avec ses sept
centrales nucléaires et les provisions nucléaires qui sont actuellement
de quatre milliards. En prolongement de la question de M. Wathelet,

08.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

De Franse minister van Economie
heeft verklaard dat de Franse
Staat de nieuwe groep Gaz de
France-Suez-Electrabel zou
controleren via een specifieke
actie. Praktisch alle activa en
activiteiten van de elektriciteits- en
gassector in België zullen
bijgevolg onder controle komen
van de Franse Staat. Wat denkt u
van deze verklaringen? Zal de
Belgische regering specifieke
eisen stellen ten aanzien van de
nieuwe groep? Hoever staat het
met de Pax Electrica die in 2005
werd gesloten tussen de Belgische
Staat en Suez-Electrabel? Heeft
de regering een advies opgesteld

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

j'ajouterai que sont également concernés le réseau de transport de
gaz, le terminal de gaz de Fluxys, l'entreprise Distrigaz. Bref, tous les
actifs et toutes les activités du secteur belge de l'électricité et du gaz
pourraient se retrouver ainsi sous le contrôle de la France.

Y a-t-il eu des réactions aux déclarations du ministre français de
l'Économie? Le gouvernement belge va-t-il exiger à son tour une
action spécifique dans le futur groupe? Où en est-on dans l'exécution
de la Pax Electrica conclue en 2005 entre Suez et l'État belge,
notamment en matière de diminution de la participation d'Electrabel
dans Elia, de désignation d'un commissaire de gouvernement auprès
de Suez et de parité au sein du comité de direction de Fluxys?

Depuis, un avis sur les recommandations de la CREG au sujet de la
fusion a-t-il été élaboré par le gouvernement ou le ministre de
l'Énergie portant sur la vente de la participation de Gaz de France
dans SPE - participation indirecte par la société intermédiaire
Segebel -, sur la vente de la participation de Suez dans Distrigaz, sur
la diminution conséquente de la participation de Suez dans Fluxys et
Elia, sur le transfert de Distrigaz vers Fluxys des activités de transit de
gaz, sur l'extension du hub de Zeebrugge vers toute la zone de
Zeebrugge, sur la régulation du hub de Zeebrugge, sur la vente d'une
partie des actifs nucléaires ou des droits d'exploitation d'une centrale
nucléaire?

over de aanbevelingen van de
CREG aangaande de fusie?

08.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, madame

Gerkens, voici ma réponse.

1. Dans le cadre des débats entre les représentants de Suez, de
Gaz de France, du cabinet du premier ministre et de mon cabinet, il a
été souligné, en ce qui concerne l'énergie, que le pouvoir de décision
devait rester à Bruxelles. Le groupe Suez l'a d'ailleurs confirmé.

2. La piste d'une action spécifique est envisageable. La Pax Electrica
prévoit la désignation d'un commissaire du gouvernement et j'ai
d'ailleurs fait le nécessaire à cet égard. J'attends le feu vert du
premier ministre pour procéder à son recrutement.

3. La mise en oeuvre de la Pax Electrica est coordonnée par le
premier ministre en raison de l'ampleur des différents aspects du
dossier. En ce qui concerne le timing, cela dépend naturellement de
certaines dispositions de la Pax Electrica qui doivent soit être
approfondies, soit être revues en vue de l'opération Gaz de France -
Suez pour des raisons assez évidentes que vous n'ignorez pas.

4. Je puis vous indiquer que nous nous penchons actuellement sur
les mesures envisageables mais cela, en nous basant sur l'avis de la
CREG. C'est la raison pour laquelle, après la concertation avec les
Communautés, nous avons estimé que 24 problèmes devraient être
solutionnés. Tous les points que vous avez mentionnés figurent sur
cette liste, basée sur l'avis de la CREG.

08.02 Minister Marc Verwilghen:

Er werd beklemtoond dat de
beslissingsbevoegdheid in Brussel
zou moeten blijven berusten. Dat
werd door de Suez-groep
bevestigd. De mogelijkheid van
een specifieke actie kan worden
overwogen. De Pax Electrica
voorziet tevens in de aanwijzing
van een regeringscommissaris. Ik
wacht op het groene licht van de
eerste minister om de betrokkene
aan te stellen. Het tijdschema is
afhankelijk van sommige
bepalingen van de Pax Electrica
die verder moeten worden
uitgediept of herzien. Wij buigen
ons thans over de maatregelen die
ter zake kunnen worden
overwogen en baseren ons daarbij
op het advies van de CREG. Dat is
de reden waarom, na overleg met
de Gemeenschappen, een lijst van
24 nog op te lossen problemen
werd opgesteld, waaronder alle
punten die u heeft vermeld.

08.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, ne pouvez-

vous pas communiquer un timing précis pour ces différents points?

08.03 Muriel Gerkens (ECOLO):

Kan u ons een precies tijdschema
meedelen en ons laten weten of u
contacten met de Franse overheid
heeft gehad?

31/05/2006

CRIV 51

COM 982

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

08.04 Marc Verwilghen, ministre: Le timing dépend en partie des

décisions futures. Certains points devront encore être revus,
notamment en cas de fusion entre les deux groupes.

08.04 Minister Marc Verwilghen:

Het tijdschema hangt gedeeltelijk
af van de toekomstige
beslissingen.

08.05 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, avez-vous

des contacts permanents avec les autorités françaises?

08.06 Marc Verwilghen, ministre: Non, nous avons des contacts

permanents avec la Commission européenne. C'est surtout la
Commission européenne qui est extrêmement importante pour
l'évolution des événements.

08.06 Minister Marc Verwilghen:

Wij onderhouden permanente
contacten met de Europese
Commissie.

08.07 Muriel Gerkens (ECOLO): C'est elle qui vous permet de

"baliser" et d'avoir des références dans les relations avec les acteurs
français.

Lors des discussions avec le groupe Suez, il était évident que le
centre décisionnel resterait à Bruxelles. Est-ce également le cas pour
Gaz de France?

08.07 Muriel Gerkens (ECOLO):

Tijdens de besprekingen met de
Suez-groep werd duidelijk gesteld
dat het beslissingscentrum in
Brussel gevestigd zou blijven.
Geldt dat ook voor Gaz de
France?

08.08 Marc Verwilghen, ministre: Suez va le confirmer.

08.09 Muriel Gerkens (ECOLO): Et pour ce qui concerne Gaz de

France?

08.10 Marc Verwilghen, ministre: Gaz de France n'est pas intervenu

dans ce débat pour des raisons qui me semblent assez évidentes:
Gaz de France est intéressé par le gaz mais beaucoup moins par
l'électricité.

08.10 Minister Marc Verwilghen:

Suez bevestigt dat en Gaz de
France heeft zich niet in die
discussie gemengd.

08.11 Muriel Gerkens (ECOLO): En ce qui concerne le suivi

ultérieur et plus précisément la Pax Electrica et les différents points,
puis-je continuer à vous interroger régulièrement sur le sujet ou bien
dois-je passer par le premier ministre?

08.12 Marc Verwilghen, ministre: Madame Gerkens, je ne peux

vous en empêcher et cela ne me pose aucun problème.

08.13 Muriel Gerkens (ECOLO): Me répondrez-vous de manière

complète ou dois-je interroger de temps à autre le premier ministre?

08.14 Marc Verwilghen, ministre: Vous pouvez me contacter

directement.

08.15 Muriel Gerkens (ECOLO): Je ne manquerai donc pas de le

faire très prochainement!

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

La présidente: La question n° 11716 de Mme Turtelboom est transformée en question écrite.

L'interpellation n° 867 de Mme Pieters est reportée.

09 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de minister van Middenstand en Landbouw over "het

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

uitblijven van de KB's betreffende de ambulante handel" (nr. 11809)

09 Question de M. Jef Van den Bergh à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les

arrêtés royaux relatifs au commerce ambulant qui se font attendre" (n° 11809)

09.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw

de minister, het is ondertussen al meer dan een jaar geleden dat het
wetsontwerp over de ambulante handel in Kamer en Senaat werd
goedgekeurd. De goedkeuring in de Kamer dateert al van 24 maart
2005. Het is ondertussen eind mei 2006 maar het blijft wachten op de
uitvoering van die wet.

Wij moeten u eraan herinneren dat het de belofte was van de minister
dat de koninklijke besluiten ter uitvoering van die kaderwet zouden
worden voorgelegd en besproken in deze commissie. Wanneer wij de
antwoorden van de minister op eerdere vragen overlopen, zien wij dat
de datum van inwerkingtreding die vooropgesteld werd eerst juli 2005
was, vervolgens september 2005, later het eerste kwartaal van 2006
en ten slotte eind april 2006. Helaas, driewerf helaas, op dit ogenblik
is er nog steeds geen vooruitgang te merken.

In antwoord op mijn vraag van 25 januari stelde u, mevrouw de
minister, dat alle adviezen waren ingewonnen maar dat enkel nog
overleg met minister van Consumentenzaken, mevrouw Van den
Bossche en vervolgens een advies van de Raad van State
noodzakelijk waren.

Daar ook dat reeds een hele tijd geleden is, heb ik nu toch een aantal
vragen voor u. Het is daarnaast ook van belang in dit verband erop te
wijzen dat heel wat ambulante handelaars in de zomer extra
personeel willen aanwerven maar dat hun vrijheid terzake op dit
moment beperkt is. Veel ambulante handelaars zitten dan ook te
wachten op de uitvoering van die kaderwet. Ook blijft de onzekerheid
knagen bij verschillende jeugdverenigingen, die graag snel
duidelijkheid zouden willen over de voorwaarden voor de occasionele
verkopen die zij jaarlijks organiseren.

Daarom, mevrouw de minister, stel ik u de volgende vragen.

Ten eerste, wat is de reden waarom die koninklijke besluiten nog
steeds niet zijn voorgelegd aan de commissie met het oog op de
inwerkingtreding van de wet?

Ten tweede, is het overleg met de minister van Consumentenzaken
reeds met succes afgerond, of is er nog steeds geen akkoord,
bijvoorbeeld inzake de sectoren die niet vallen onder het verbod huis-
aan-huisverkopen te organiseren voor producten of diensten met een
waarde van meer dan 250 euro?

Ten derde, houdt u vast aan de verplichting om voor occasionele
verkopen georganiseerd door jeugdverenigingen, sportclubs,
enzovoort, een voorafgaande machtiging te verkrijgen van de
burgemeester, wanneer de verkoop op het grondgebied van één
gemeente plaatsvindt, of zelfs van de minister, wanneer de verkoop
zich uitstrekt over twee of meer gemeenten? Ik heb dat in mijn vorige
vraag ook al een overbodige formaliteit genoemd, die het leven van
vele vrijwilligers alleen maar moeilijker maakt.

Ten vierde, onder welke voorwaarden zullen ambulante handelaren

09.01 Jef Van den Bergh

(CD&V): La Chambre et le Sénat
ont adopté le projet de loi relatif au
commerce ambulant il y a plus
d'un an. Le ministre avait pris
l'engagement de faire examiner
les arrêtés d'exécution au sein de
notre commission mais cet
examen n'a toujours pas eu lieu.
La date de l'entrée en vigueur est
continuellement reportée. Le
ministre a indiqué le 25 janvier
2006 qu'il lui restait encore à se
concerter avec le ministre en
charge de la Consommation et,
pour le surplus, à recevoir l'avis du
Conseil d'Etat. Quatre nouveaux
mois se sont écoulés depuis. Ne
sachant pas à quoi s'en tenir, de
nombreux commerçants
ambulants désireux d'embaucher
du personnel supplémentaire pour
la période estivale attendent
l'exécution de cette loi-cadre. De
même, les associations pour la
jeunesses aimeraient que soient
précisées les conditions relatives
aux ventes occasionnelles.

Pourquoi les arrêtés royaux n'ont-
ils pas été soumis à la
commission?

La concertation avec le ministre de
la Protection de la consommation
est-elle terminée et à quel résultat
a-t-elle abouti?

Les associations pour la jeunesse
et les clubs sportifs auront-ils
encore l'obligation de demander
une autorisation au bourgmestre
pour leurs ventes occasionnelles?

Quid si une vente est organisée
sur une zone couvrant plusieurs
communes?

Sous quelles conditions des
commerçants ambulants seront-ils
autorisés à engager du personnel
supplémentaire et combien de
membres du personnel?

31/05/2006

CRIV 51

COM 982

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

extra personeel kunnen aanwerven? Hoeveel personeelsleden zullen
zij maximaal kunnen aanwerven?

Tot slot, dat is essentieel, wanneer mogen wij de KB's verwachten
voor een bespreking in deze commissie? Wanneer zal de wet
uiteindelijk in werking kunnen treden?

Quand la loi entrera-t-elle enfin en
vigueur?

09.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, op 16

februari jongstleden heb ik de voorzitter van de commissie voor het
Bedrijfsleven een uitwisseling van ideeën met de commissarissen
voorgesteld inzake de bepalingen betreffende de huis-aan-
huisverkoop en in het bijzonder inzake de beperking van 250 euro.
Deze liet mij weten dat hij terzake geen enkele vraag van de
commissarissen had ontvangen en hij dit punt bijgevolg niet in de
dagorde kon opnemen.

Het overleg met mijn collega, belast met Consumentenzaken, inzake
de afwijking van de beperking van 250 euro heeft reeds
plaatsgevonden. Een deel van het betreffende artikel maakt echter
het voorwerp uit van een opmerking van de Raad van State. Begin
juni wordt bijgevolg een nieuw overleg gepland.

Ik was gevoelig voor de vragen van de jeugdverenigingen en heb het
oorspronkelijke stelsel van machtiging vervangen door een stelsel van
verklaring. Dit systeem zal minder dwingend zijn, terwijl het mogelijk
blijft om de impact van deze verkopen op de handel, wat toch de
nagestreefde doelstelling was, te evalueren.

Er zal geen beperking meer zijn inzake de aanwerving van personeel
in de ambulante handel.

Het ontwerp betreffende de ambulante activiteiten zal binnenkort ter
ondertekening aan de Koning worden voorgelegd.

Wat het ontwerp inzake kermisactiviteit betreft, wacht ik op het advies
van de Raad voor het Verbruik en van de Hoge Raad voor de
Zelfstandigen en de KMO's. Ik zal daarna met de minister van
Consumentenzaken over dit ontwerp overleggen, het versturen naar
de Raad van State en uiteindelijk ter ondertekening voorleggen aan
het Staatshoofd.

De inwerkingtreding van de wet mag in september worden verwacht.

09.02 Sabine Laruelle, ministre:

Le 16 février 2006, j'ai proposé au
président de la commission de
l'Économie d'organiser un
échange de vues relatif aux
arrêtés royaux mais celui-ci m'a
informée qu'il n'avait reçu aucune
demande à cet égard de la part
des membres de la commission et
ne pouvait donc pas placer le point
à l'ordre du jour.

La concertation avec la ministre de
la Protection de la consommation
sur les dérogations à la limite des
250 euros a déjà eu lieu mais le
Conseil d'État a formulé une
observation à ce sujet. Une
nouvelle concertation aura lieu en
juin.

En ce qui concerne les
associations pour la jeunesse,
l'autorisation préalable est
remplacée par une simple
déclaration à la commune.

Il n'y aura plus de restrictions pour
le recrutement de personnel dans
le cadre du commerce ambulant.
Le projet sera soumis à la
signature royale prochainement.

En ce qui concerne les activités
foraines, j'attends l'avis du Conseil
de la consommation et du Conseil
supérieur des indépendants et des
PME. Je me concerterai ensuite
avec la ministre de la Protection
de la consommation, transmettrai
le projet pour avis au Conseil
d'État et le soumettrai ensuite à la
signature royale. L'arrêté royal
devrait entrer en vigueur au mois
de septembre.

09.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u

voor uw duidelijk antwoord, ditmaal. Het verbaast mij wel dat er wordt
gezegd dat er geen vragen van commissarissen waren om deze KB's
te bespreken, aangezien dat hier herhaaldelijk is gezegd. Ik zal
daarover van gedachten wisselen met de voorzitter van de

09.03 Jef Van den Bergh

(CD&V): J'ai l'intention d'interpeller
le président de la commission sur
la question de savoir pourquoi il
n'a pas été possible de discuter

CRIV 51

COM 982

31/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

commissie.

Kunt u ook iets meer toelichting geven over het omvormen van een
machtiging tot een verklaring voor de jeugdverenigingen? Wat houdt
die verklaring precies in? Wat zijn de voorwaarden waaraan
vreemdelingen zullen moeten voldoen, alvorens ze een dergelijke
verkoop mogen organiseren?

des arrêtés royaux. Quel est
exactement le contenu de la
déclaration des associations pour
la jeunesse?

09.04 Minister Sabine Laruelle: Zij moeten aan de gemeente

meedelen, vóór de verkoop, welke vereniging zij zijn, wat zij willen
verkopen en op welke data. Het is zeer eenvoudig. Dat moet
gebeuren vóór de dag van de verkoop. Het is een eenvoudige
verklaring aan de gemeente. Als de gemeenten of jeugdverenigingen
dat vragen, zullen we misschien een typeformulier opstellen, hoewel
dat eigenlijk niet nodig is. Als de gemeenten dat vragen, dan zullen
we dat doen. Het is een eenvoudige verklaring aan de gemeente.

09.04 Sabine Laruelle, ministre:

L'organisation de la vente
occasionnelle doit être
communiquée à la commune le
jour précédent. Nous pouvons
élaborer à cet effet un formulaire
type, si les communes ou des
associations sont demandeuses.

09.05 Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de minister, ik kan die

vereenvoudiging alleen maar toejuichen.

Ik neem aan, als zo'n verkoop op het grondgebied van twee
gemeenten plaatsvindt, dat dit aan de twee gemeentebesturen moet
worden gemeld.

09.05 Jef Van den Bergh

(CD&V): Faut-il faire deux
déclarations lorsque la vente
s'effectue sur le territoire de deux
communes?

09.06 Minister Sabine Laruelle: Ja.

09.06 Sabine Laruelle, ministre:

Oui.

09.07 Jef Van den Bergh (CD&V): ik dank u voor uw antwoord.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 11.10 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.10 uur.