IC972_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 972

23/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de Mme Véronique Ghenne à la
secrétaire d'État aux Familles et aux Personnes
handicapées, adjointe au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique, sur "la
procédure d'octroi d'une carte de stationnement
pour personnes handicapées" (n° 11685)

Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de
staatssecretaris voor het Gezin en Personen met
een handicap, toegevoegd aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "de
procedure voor de toekenning van een
parkeerkaart voor personen met een handicap"
(nr. 11685)

Orateurs:

Véronique Ghenne, Gisèle

Mandaila Malamba, secrétaire d'État aux
Familles et aux Personnes handicapées

Sprekers:

Véronique Ghenne, Gisèle

Mandaila Malamba, staatssecretaris voor het
Gezin en Personen met een handicap

Question de Mme Pierrette Cahay-André à la
secrétaire d'État aux Familles et aux Personnes
handicapées, adjointe au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique, sur "l'allocation
de rentrée scolaire" (n° 11755)

Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André aan
de staatssecretaris voor het Gezin en Personen
met een handicap, toegevoegd aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over
"een toelage voor het begin van het schooljaar"
(nr. 11755)

Orateurs: Pierrette Cahay-André, Gisèle
Mandaila Malamba, secrétaire d'État aux
Familles et aux Personnes handicapées

Sprekers: Pierrette Cahay-André, Gisèle
Mandaila Malamba, staatssecretaris voor het
Gezin en Personen met een handicap

Question de Mme Greet van Gool au ministre de
l'Emploi sur "les chômeurs suspendus dans le
cadre de la politique d'activation" (n° 11727)

Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Werk over "de werklozen geschorst
in het kader van het activeringsbeleid" (nr. 11727)

Orateurs:

Greet van Gool, Peter

Vanvelthoven, ministre de l'Emploi

Sprekers:

Greet van Gool, Peter

Vanvelthoven, minister van Werk

Question de M. Bart Tommelein au ministre de
l'Emploi sur "les conséquences du fait que le
1er mai et l'Ascension tombent le même jour en
2008" (n° 11740)

Vraag van de heer Bart Tommelein aan de
minister van Werk over "de gevolgen van het
samenvallen van 1 mei en Onze-Lieve-Heer-
Hemelvaart in 2008" (nr. 11740)

Orateurs:

Bart Tommelein, Peter

Vanvelthoven, ministre de l'Emploi

Sprekers:

Bart Tommelein, Peter

Vanvelthoven, minister van Werk

Question de M. Joseph Arens au ministre de
l'Emploi sur "le congé de maternité" (n° 11741)

Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Werk over "het moederschapsverlof"
(nr. 11741)

Orateurs:

Joseph Arens, Peter

Vanvelthoven, ministre de l'Emploi

Sprekers:

Joseph Arens, Peter

Vanvelthoven, minister van Werk

Question de Mme Zoé Genot au ministre de
l'Emploi sur "la discrimination à l'embauche"
(n° 11788)

Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Werk over "discriminatie bij
indienstnemingen" (nr. 11788)

Orateurs: Zoé Genot, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi

Sprekers: Zoé Genot, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk

Question de Mme Talbia Belhouari au ministre de
l'Emploi sur "la promotion des bonnes pratiques
en matière de santé dans les entreprises"
(n° 11758)

Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de
minister van Werk over "het promoten van goede
gezondheidspraktijken in de ondernemingen"
(nr. 11758)

Orateurs:

Talbia Belhouari, Peter

Vanvelthoven, ministre de l'Emploi

Sprekers:

Talbia Belhouari, Peter

Vanvelthoven, minister van Werk

CRIV 51

COM 972

23/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DES AFFAIRES

SOCIALES

COMMISSIE VOOR DE SOCIALE

ZAKEN

MARDI

MAI

2006

Matin

______

van

DINSDAG

MEI

2006

Voormiddag

______

De vergadering wordt geopend om 10.06 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.06 heures par M. Hans Bonte, président.

01 Question de Mme Véronique Ghenne à la secrétaire d'État aux Familles et aux Personnes

handicapées, adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "la procédure
d'octroi d'une carte de stationnement pour personnes handicapées" (n° 11685)

01 Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met

een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "de
procedure voor de toekenning van een parkeerkaart voor personen met een handicap" (nr. 11685)

01.01 Véronique Ghenne (PS): Madame la secrétaire d'Etat, la

procédure de demande de carte de stationnement pour personnes
handicapées est douloureuse en termes de temps et d'incertitude,
mais aussi d'argent. Le demandeur qui ne bénéficie pas d'une
reconnaissance officielle de son handicap doit tout d'abord demander
auprès de l'administration communale un formulaire spécifique.
Ensuite, il se rendra chez le médecin traitant pour que ce dernier
complète le formulaire. Le tout, une fois complété, sera envoyé au
SPF Sécurité sociale. Le demandeur sera alors convoqué pour une
visite médicale sous la responsabilité d'un médecin de la Direction
générale Personnes handicapées, chargé de vérifier si le patient entre
dans les critères tels que définis par la loi du 27 février 1987. Le
médecin communiquera ses conclusions au service d'attestation de la
Direction générale Personnes handicapées.

Mes questions sont simples.

Comment ont été définis les critères utilisés par le médecin de la
Direction générale Personnes handicapées? Ces critères ont-ils fait
l'objet d'une évaluation?

Actuellement, si une demande est refusée, la personne qui s'estime
lésée ne peut faire appel contre les conclusions du médecin et doit,
malheureusement, introduire une procédure supplémentaire. Celle-ci
a tout de même un coût - la visite médicale - et exige un
investissement de temps important. J'aurais donc aimé savoir
pourquoi ne pas offrir la possibilité d'introduire un recours, via un
second avis médical de la Direction générale Personnes
handicapées, afin que la première expertise, qui est aujourd'hui
unique et définitive, soit confirmée ou non.

01.01 Véronique Ghenne (PS):

De procedure voor de aanvraag
van een parkeerkaart voor
gehandicapten is lang en duur, en
de uitslag onzeker.

Aanvragers wier handicap niet
officieel erkend is, moeten een
formulier aanvragen en dat
formulier door hun behandelend
arts laten invullen en naar de FOD
Sociale Zekerheid sturen.
Vervolgens moet de aanvrager
een medisch onderzoek
ondergaan. Een arts van de
directie-generaal Personen met
een Handicap (DGHP) gaat na of
de patiënt aan de criteria
overeenkomstig de wet van 27
februari 1987 voldoet en deelt zijn
bevindingen mee aan de dienst
Attesten van de DGPH.

Hoe werden de door de arts van
de DGPH gehanteerde criteria
vastgesteld? Werden die criteria
intussen geëvalueerd? Waarom
voorziet men niet in een
mogelijkheid om beroep in te
stellen via een tweede medisch
advies van de DGPH? Mensen

23/05/2006

CRIV 51

COM 972

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Je vous remercie d'ores et déjà de vos réponses.

wier aanvraag afgewezen wordt,
hebben momenteel geen enkele
mogelijkheid om tegen de
beslissing van de arts in beroep te
gaan. Ze moeten een nieuwe
procedure instellen, en dat kost
natuurlijk geld.

01.02 Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'État: Monsieur le

président, pour répondre à la question de l'honorable membre, je dirai
d'abord que la carte de stationnement est délivrée à plusieurs
catégories de personnes, énumérées dans l'arrêté ministériel du
7 mai 1999 relatif à la carte de stationnement pour personnes
handicapées.

Ces personnes sont confrontées à une invalidité importante ou à une
réduction importante d'autonomie ou encore de leurs possibilités de
déplacement.

Ce n'est que lorsque la personne ne peut pas fournir l'attestation
établissant qu'elle relève de l'une de ces catégories qu'un médecin de
la Direction générale Personnes handicapées intervient lors de
l'examen médical de cette personne. L'examen médical permettra
d'établir si le demandeur relève de l'une des catégories visées dans
l'arrêté ministériel. Ces catégories ont été fixées suivant l'avis du
Conseil national supérieur des personnes handicapées.

Plusieurs critères déterminant la réduction d'autonomie proviennent
directement des échelles utilisées par la direction générale, qui
permettent d'allouer les allocations aux personnes handicapées telles
que l'allocation d'intégration, l'allocation de remplacement de revenu
et l'allocation familiale majorée. Ces échelles médico-sociales font
actuellement ou ont fait l'objet d'une évaluation au sein de la Direction
générale Personnes handicapées.

Le guide pour l'évaluation du degré d'autonomie en vue de l'examen
du droit à l'allocation d'intégration, annexé à l'arrêté ministériel du 30
juillet 1987, est en cours de révision. Les grandes catégories
d'activités visées par l'arrêté ministériel (se déplacer, se nourrir,
pouvoir assurer son hygiène personnelle, assurer l'hygiène de son
habitat, avoir besoin de surveillance, avoir la capacité de créer des
contacts sociaux) seront maintenues mais affinées et précisées.

Le Conseil national supérieur des personnes handicapées a examiné
la grille d'évaluation proposée par le service médical de la Direction
générale Personnes handicapées et devrait rendre son avis
prochainement, mais a indiqué le 20 mars dernier que la réforme de
ce guide n'était pas prioritaire. Les critères utilisés pour l'octroi de la
carte de stationnement font donc l'objet d'une évaluation.

En ce qui concerne votre deuxième sous-question, lorsque la carte de
stationnement est refusée, la personne peut contester cette décision
au tribunal du travail.

Cette possibilité de recours existe pour tous les avantages sociaux.
Le recours judiciaire a été introduit en 2004, suite à de nombreuses
demandes d'associations qui défendent les intérêts des personnes
handicapées et après l'avis du Conseil national supérieur des

01.02 Staatssecretaris Gisèle

Mandaila Malamba: Pas wanneer
een aanvrager geen attest kan
voorleggen, bepaalt een arts van
de DGPH of de betrokkene tot een
van de categorieën behoort die
conform het advies van de
Nationale Hoge Raad voor
Personen met een Handicap
(NHRPH) bij ministerieel besluit
werden vastgesteld.

Verscheidene criteria ter bepaling
van de vermindering van de
zelfredzaamheid zijn afkomstig
van de medisch-sociale schalen
die de DGPH voor de toekenning
van uitkeringen hanteert. Die
schalen worden of werden
geëvalueerd. De handleiding voor
de evaluatie van de graad van
zelfredzaamheid met het oog op
het onderzoek van het recht op
uitkeringen, wordt thans herzien.
De in het ministerieel besluit
beoogde categorieën van
activiteiten zullen nader worden
afgebakend en gepreciseerd. De
NHRPH zou binnenkort een advies
over het voorgestelde
evaluatieschema moeten
uitbrengen. De criteria die worden
gehanteerd voor de toekenning
van een parkeerkaart worden dus
geëvalueerd.

Het instellen van een interne
beroepsmogelijkheid is een
hachelijke zaak, want de personen
aan wie een parkeerkaart werd
geweigerd kunnen die beslissing
bij de arbeidsrechtbank betwisten.
Die mogelijkheid om bij de
rechtbank beroep aan te tekenen
werd in 2004 op verzoek van
verenigingen en na advies van de
NHRPH ingesteld.

De procedure die bij de medische
dienst van de directie-generaal

CRIV 51

COM 972

23/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

personnes handicapées. Auparavant, un recours gracieux était prévu
mais n'offrait pas toutes les garanties attachées au recours judiciaire.
Compte tenu de ce recours judiciaire, il serait délicat d'introduire une
possibilité de recours interne dans l'administration.

La procédure du service médical de la Direction générale Personnes
handicapées permet d'assurer le respect des conditions médicales.
Lors de l'examen de la demande, la personne est reçue par un
médecin; le dossier médical établi par celui-ci est transmis au
médecin responsable du centre médical.

Celui-ci a donc la possibilité d'examiner le dossier médical et la
conclusion de son collègue.

Compte tenu de la procédure interne de l'administration et de la
possibilité d'introduire un recours judiciaire, la procédure de
délivrance des cartes de stationnement offre toutes les garanties
possibles d'être réservée aux catégories de personnes que j'ai
énumérées.

L'introduction de la possibilité d'un deuxième avis médical risquerait
d'alourdir les procédures. Par ailleurs, cela impliquerait un coût
budgétaire complémentaire en termes de personnel médical
complémentaire.

Personen met een Handicap dient
te worden doorlopen, zorgt ervoor
dat de medische voorwaarden
worden nageleefd. De procedure
betreffende de aflevering van de
parkeerkaarten biedt bovendien
alle mogelijke garanties tegen
misbruik. Als we het mogelijk
maken om een tweede opinie te
vragen, verzwaren we de
procedures en nemen we een
flinke hap uit de begroting.

01.03 Véronique Ghenne (PS): Madame la secrétaire d'Etat, je vous

remercie pour votre réponse. J'entends bien qu'une révision de la loi
est en cours. A ce propos, j'aurais voulu savoir si vous pourriez me
communiquer une date.

J'entends également qu'apparemment, il n'y aura pas de possibilité de
recours pour la personne handicapée. Qu'en est-il pour des
personnes atteintes de maladies dégénérescentes? Lorsqu'elles se
rendent chez le médecin, on ne leur octroie pas forcément les critères
pour l'obtention de la carte de stationnement alors que la maladie
peut évoluer très rapidement. Après six mois, ces personnes peuvent
se retrouver en chaise roulante; elles doivent alors à nouveau
introduire une demande. Or, vous savez comme moi qu'il faut
attendre en moyenne un an avant de recevoir une réponse.

Certes, une procédure judiciaire existe devant le tribunal du travail.
Toutefois, je ne sais pas si énormément de personnes contestant la
décision vont jusque-là. En effet, elles se trouvent dans une position
délicate et sont déjà fragilisées.

01.03 Véronique Ghenne (PS): Ik

zou graag vernemen wanneer de
wetsherziening rond zal zijn.

Blijkbaar kan een persoon met een
handicap geen beroep
aantekenen. Hoe zit het dan met
mensen die aan degeneratieve
ziektes lijden die erg snel kunnen
evolueren? Als ze bij een eerste
aanvraag niet aan de criteria
beantwoorden, moeten ze de hele
procedure overdoen, wat vaak een
jaar in beslag neemt.

Ik begrijp dat er een mogelijkheid
tot gerechtelijk beroep bestaat.
Aanvragers die de beslissing
aanvechten en die zich sowieso al
in een kwetsbare positie zullen die
stap niet makkelijk zetten.

01.04 Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'État: Pour savoir

exactement à quel moment cet avis sera rendu, nous attendons l'avis
du Conseil supérieur national des personnes handicapées. Dès que
nous serons en sa possession, je ne manquerai pas de vous
communiquer les décisions et mesures prises par rapport à cela.

S'agissant de la carte de stationnement, vous dites qu'il faut attendre
un an. En fait, actuellement, le délai est d'environ sept mois.

Je comprends votre démarche et celle des personnes en situation de
handicap qui souhaitent obtenir une carte de stationnement,

01.04 Staatssecretaris Gisèle

Mandaila Malamba: Van zodra ik
het advies van de Nationale Hoge
Raad voor Personen met een
Handicap heb ontvangen, zal ik de
genomen beslissingen en
maatregelen meedelen.

De behandelingstermijn van de
aanvragen voor parkeerkaarten
bedraagt ongeveer zeven

23/05/2006

CRIV 51

COM 972

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

notamment les personnes atteintes de maladies dégénérescentes.
Cependant, des procédures sont à suivre. S'il est vrai qu'elles sont
lourdes, il est nécessaire de passer par ces procédures pour éviter les
nombreux abus que nous avons connus jadis.

En résumé, il faut un cadre pour régler l'octroi de cette carte de
stationnement. Je reconnais que les procédures sont lourdes mais
nous essayons de mettre en place des systèmes en vue de les
assouplir. Je ne manquerai pas de vous communiquer l'avis du
Conseil national supérieur des personnes handicapées.

maanden. Al zijn de te volgen
procedures inderdaad zwaar, toch
zijn ze noodzakelijk om misbruiken
te voorkomen. We trachten
systemen uit te werken om ze te
versoepelen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Question de Mme Pierrette Cahay-André à la secrétaire d'État aux Familles et aux Personnes

handicapées, adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "l'allocation de
rentrée scolaire" (n° 11755)

02 Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André aan de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met

een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "een toelage
voor het begin van het schooljaar" (nr. 11755)

02.01 Pierrette Cahay-André (MR): Monsieur le président, madame

la secrétaire d'Etat, la rentrée scolaire coûte cher aux familles. Les
frais multiples engendrés par le mois de septembre ne sont pas sans
incidence sur le budget des ménages. Dès lors, la possibilité
d'octroyer une allocation de rentrée scolaire semble justifiée et serait
reçue par les familles avec grande joie.

Je sais aussi que pour vous, cette possibilité d'allocation n'est pas
neuve. En juin 2005, vous lanciez le débat autour de la revalorisation
des prestations familiales, dont l'allocation de rentrée scolaire
constituait l'une des modalités possibles, alors que votre collègue, M.
Demotte, avait estimé que c'était irresponsable et qu'il ne fallait pas
lancer des promesses impossibles à tenir.

Aujourd'hui, le ministre des Affaires sociales fait savoir qu'un projet de
loi relatif aux allocations de rentrée est sur la table. Il semble déjà
avoir reçu l'aval du ministre du budget puisque Mme Freya Van den
Bossche exprimait son accord sur ce projet lors d'une question orale
posée en séance plénière du 4 mai. De plus, dans un article de
presse du 29 avril, votre collègue, le ministre Demotte, expliquait
toutes les modalités de cette allocation de rentrée et affirmait que
toute la famille socialiste soutiendrait ce projet.

Madame la secrétaire d'Etat, soutenez-vous le projet d'allocation de
rentrée scolaire du ministre Demotte et dans quelle mesure êtes-vous
associée à son élaboration?

02.01 Pierrette Cahay-André

(MR): In juni 2005 heeft u het
debat over de herwaardering van
de gezinsbijslagen op gang
gebracht. De toekenning van een
toelage voor het begin van het
schooljaar is een van de
mogelijkheden om dat doel te
bereiken. Oorspronkelijk was
minister Demotte hiervoor niet te
vinden, maar nu heeft hij
aangekondigd dat er een
wetsontwerp betreffende de
toelagen voor het begin van het
schooljaar ter bespreking voorligt.
De minister van Begroting heeft
voor dat ontwerp reeds een
gunstig advies gegeven en het kan
rekenen op de steun van de
socialistische familie.

Staat u achter dit ontwerp en in
welke mate is u bij de opstelling
ervan betrokken?

02.02 Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'État: Monsieur le

président, chère collègue, je salue la proposition de mon collègue
Rudy Demotte de créer une allocation spéciale de rentrée scolaire. Il
faut savoir que c'était d'ailleurs l'une des pistes que j'avais proposées
en juin dernier. Je constate aujourd'hui que ce qui était impensable
voici un an devient aujourd'hui une dépense "intelligente" aux yeux de
M. Demotte et je m'en réjouis.

Je considère cependant qu'il ne faut pas négliger d'autres formules de
relèvement des allocations. Ce qui reste l'enjeu fondamental, c'est la

02.02 Staatssecretaris Gisèle

Mandaila Malamba: Ik sta achter
het voorstel van minister Demotte,
vermits het om een van de
denksporen gaat die ik in juni
jongstleden had aangereikt. Ik ben
echter van oordeel dat er nog
andere manieren zijn om de
bijslagen te verhogen die minstens
evenveel aandacht verdienen. Het

CRIV 51

COM 972

23/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

faiblesse de l'allocation pour le premier enfant. Il faut savoir qu'elle
n'est que de 77 euros par mois par rapport au deuxième enfant. Tous
au sein des états généraux de la famille s'accordent à dire que le coût
réel du premier enfant est très largement supérieur à ce montant.
Selon un article de presse, le coût réel d'un enfant est 30% plus élevé
que le montant de l'allocation. Or, c'est au moment de l'arrivée du
premier enfant, au moment du choix de créer une famille que les
pouvoirs publics se doivent d'être particulièrement soutenants.

Les membres des états généraux plaident donc pour un relèvement
progressif de l'allocation du rang 1 afin de l'aligner à terme sur
l'allocation du rang 2, ce qui pourrait se faire en cinq années avec les
montants annuels comparables à ceux que le ministre des Affaires
sociales a cités.

Le montant de l'allocation de rentrée scolaire s'élève à 138 millions; le
montant nécessaire permettant d'aligner les allocations du rang 1 sur
le rang 2 s'élève au total à 456 millions. Si l'opération est réalisée
progressivement, en cinq ans, il convient de prendre en compte le
cinquième de 456 millions, soit environ le même montant que celui
annoncé par M. Demotte.

Le fait d'aligner cette allocation du rang 1 sur le rang 2 aurait le mérite
de ne laisser aucun enfant sur la touche, alors que la proposition
d'allocation de rentrée scolaire ne produirait ses effets qu'à partir de
l'âge de six ans. Je préfère néanmoins la proposition de M. Demotte à
aucune allocation.

Je suis certaine que la discussion qu'il promet à ce sujet permettra de
ne négliger aucune piste. Évidemment, je suis toute disposée à
participer à cette discussion.

J'estime qu'il était important d'ouvrir le débat autour des allocations
familiales; c'est ce que j'avais déjà entamé en juin dernier.

Les états généraux de la famille, initiative lancée par le
gouvernement, avaient clairement signifié que cette question ne
pouvait être escamotée. C'est donc dans ce cadre que la réflexion a
été menée et que les principes ont été rappelés.

Le contexte actuel favorise également une réflexion sur les outils
susceptibles d'aider et de soutenir les parents dans leur rôle
d'éducation.

Il est évident que les allocations familiales participent de cette
ambition lorsqu'elles permettent aux familles de mieux assurer le
quotidien de leurs enfants, que ce soit au plan de la santé, de la
scolarité, du sport, des loisirs ou de la culture.

Je reviens précisément de la Conférence des ministres de la famille
du Conseil de l'Europe; elle s'est tenue à Lisbonne la semaine
dernière autour du thème "Soutien à la parentalité".

L'ensemble des contributions de cette Conférence a porté sur la
nécessité pour les États membres d'accroître l'intervention publique
dans le soutien à la parentalité, avec l'ambition de replacer cette
question centrale au coeur des politiques de cohésion sociale.

blijft een belangrijke vaststelling
dat de bijslag voor het eerste kind
veel te laag is. De overheid moet
echter vooral steun verlenen bij de
geboorte van het eerste kind, op
het ogenblik dat de ouders een
gezin willen stichten.

De Staten-Generaal van het Gezin
pleiten derhalve voor een
stapsgewijze verhoging van de
bijslag van rang 1 om die af te
stemmen op de bijslag van rang 2.
Deze doelstelling zou binnen vijf
jaar kunnen gehaald worden
indien men daartoe jaarlijks het
bedrag vrijmaakt dat volgens de
minister van Sociale Zaken nodig
is voor de tenuitvoerlegging van
zijn voorstel.

Bij een gelijkschakeling van de
kinderbijslag voor rang 1 met die
voor rang 2 valt geen enkel kind uit
de boot. Ik verkies evenwel het
voorstel van de heer Demotte:
beter een toelage voor bepaalde
kinderen dan helemaal geen
toelage.

Ik vind het door de heer Demotte
aangekondigde debat over de
kinderbijslag erg belangrijk en zal
er dan ook aan deelnemen.
Tijdens de Staten-Generaal van
het Gezin werd duidelijk gesteld
dat aan dat vraagstuk niet mag
worden voorbijgegaan. In de
huidige context is het tevens
aangewezen om na te denken
over de middelen waarmee we
ouders in hun opvoedende rol
zouden kunnen bijstaan.

Tijdens de Europese conferentie
van ministers bevoegd voor het
gezin over de ondersteuning van
het ouderschap werd erop
gewezen dat het aandeel van de
overheid hierin moet toenemen. Al
hoeven we ons niet te schamen
voor ons kinderbijslagstelsel, toch
moeten we toegeven dat de
ondersteuning van het
ouderschap, en dus de
kinderbijslag, een veel betere
investering dan alle andere
beschikbare middelen is om de

23/05/2006

CRIV 51

COM 972

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Si nous n'avons nullement à rougir de la qualité de notre système de
prestations familiales, nous pouvons néanmoins admettre que, si
nous voulons vraiment assurer l'épanouissement de nos enfants et
créer les conditions d'une société plus sereine et moins violente,
l'investissement dans le soutien à la parentalité, donc dans les
allocations familiales, constitue un bien meilleur placement que tous
les autres.

ontplooiing van onze kinderen te
waarborgen en een meer serene
en minder gewelddadige
samenleving te creëren.

02.03 Pierrette Cahay-André (MR): Monsieur le président, madame

la secrétaire d'Etat, je vous remercie pour votre réponse très
argumentée. J'espère que nous atteindrons cet objectif, pour autant
que les budgets le permettent. Je suppose que le coût est déjà fixé et
que nous pouvons donc espérer.

Vous avez raison de mentionner le premier enfant: c'est lui qui
engendre le plus de difficultés vu qu'il est nécessaire de lui acheter
des équipements et autres effets, qui pourront servir ensuite si la
famille s'agrandit. Cet élément fera sans nul doute partie de votre
réflexion.

Bien sûr, le coût des allocations familiales ne couvre pas les besoins
des enfants. Cependant, réaliser un effort à partir du mois de
septembre, comme vous l'aviez déjà proposé en 2005, est important:
ce mois est très difficile pour les parents.

M. Demotte a évolué dans sa réflexion et je peux ainsi faire référence
à une parole de mon grand-père qui aimait à répéter que "les prières
du matin ne sont pas celles du soir". Cela signifie qu'il a évolué.

02.03 Pierrette Cahay-André

(MR): Ik hoop dat we die
doelstelling zullen waarmaken,
voor zover de beschikbare
begrotingsmiddelen dat toelaten.
U hebt gelijk dat u aandringt op
een verhoging van de kinderbijslag
voor het eerste kind. De toelage bij
het begin van het schooljaar zou
evenwel een belangrijke
vooruitgang betekenen, aangezien
ouders in de maand september
vaak moeilijk rondkomen.

De heer Demotte heeft zijn mening
blijkbaar bijgesteld. Mijn
grootvader zei altijd: "De gebeden
van 's morgens zijn niet die van 's
avonds."

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Werk over "de werklozen geschorst in het

kader van het activeringsbeleid" (nr. 11727)

03 Question de Mme Greet van Gool au ministre de l'Emploi sur "les chômeurs suspendus dans le

cadre de la politique d'activation" (n° 11727)

03.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, uw voorgangers zijn gestart zijn met een beleid rond de
activering van werklozen.

Vorige week en de week daarvoor verscheen daarover een
verontrustend bericht in de pers. Een derde van de werklozen dat
geschorst is in het kader van het activeringsbeleid verdwijnt compleet
uit beeld, niet alleen voor de RVA, maar voor de hele sociale
zekerheid. Het feit dat de RVA nagaat wat er gebeurt met de mensen
die worden geschorst toont mijns inziens aan dat het niet zomaar gaat
om een `jacht op werklozen', maar dat het echt de bedoeling is om na
te gaan wat er met de werklozen gebeurt en of de werklozen effectief
een aantal stappen zetten om te gaan werken.

Toch is een derde van de werklozen dat verdwijnt uit de sociale
zekerheid een hoog cijfer. 10% daarvan bleek uiteindelijk toch werk te
hebben gevonden, 4% was teruggevallen op de ziekteverzekering,
55% was werkloos zonder uitkering, maar van 30% werd geen enkel
spoor teruggevonden in de sociale zekerheid. Men vermoedt dat een
aantal waarschijnlijk aanklopte bij het OCMW, maar dat anderen
zouden zijn teruggevallen op het inkomen van hun ouders of van hun

03.01 Greet van Gool (sp.a-

spirit): La presse a annoncé la
semaine dernière qu'un tiers des
chômeurs suspendus
disparaissaient entièrement de la
sécurité sociale. On peut supposer
qu'une partie d'entre eux se sont
adressés au CPAS mais que
d'autres vivent grâce au revenu de
leurs parents ou de leur
partenaire.

Ce problème me paraît sérieux,
d'autant qu'il s'agit souvent d'un
groupe social particulièrement
vulnérable. Il devrait être possible
d'examiner au moyen de la
Banque-carrefour si ces
personnes perçoivent un revenu
d'intégration. Le ministre peut-il
clarifier la situation?

CRIV 51

COM 972

23/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

partner.

Welnu, dat lijkt me toch wel een ernstig probleem, temeer omdat het,
zoals ook uit het artikel blijkt, vaak gaat om mensen die uit een
sociaal zeer zwakke groep komen. Naast minister van Werk bent u
ook minister van Informatisering van de Staat. Mijns inziens moet het
met de moderne informaticamiddelen en vooral ook met de
mogelijkheden die de Kruispuntbank biedt, toch mogelijk zijn om na te
gaan of de betrokkenen een leefloon krijgen. Als we het onderzoek
willen voortzetten en willen nagaan wat er effectief met betrokkenen is
gebeurd, is het dan niet mogelijk om het onderzoek in die zin uit te
breiden en dus ook na te gaan, eventueel door een verbinding met de
Kruispuntbank, of die mensen daadwerkelijk een leefloon krijgen of
niet?

03.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega's,

het is inderdaad een belangrijk probleem. Het is natuurlijk belangrijk
dat we zicht krijgen op waar mensen uiteindelijk belanden wanneer ze
door de RVA worden geschorst.

Op dit ogenblik is een onderzoek lopende bij de POD Sociale
Integratie met als titel "Stromen tussen werk, werkloosheid en
OCMW". De studie wordt uitgevoerd door onderzoekers van het IVA
en het TEF ULB, het Centre de Sociologie du Travail, de l'Emploi et
de la Formation.

De studie beoogt precies een duidelijker beeld te krijgen van de
effecten van schorsingen, in het kader van het activeringsbeleid, op
de arbeidsmarktpositie van de werklozen. Ik meen dat wij uit die
studie een en ander kunnen vernemen met betrekking tot deze
problematiek. De studie wordt afgerond tegen het einde van het jaar.
Uw suggestie om te zien of wij via de bestaande databanken nog
bijkomende gegevens kunnen achterhalen, zal ik inderdaad laten
bekijken.

03.02

Peter Vanvelthoven,

ministre: Il est bien sûr important
que nous sachions ce qu'il advient
de ces personnes après leur
suspension par l'ONEm.

Une étude est en cours au SPP
Intégration Sociale. Elle est
réalisée par des chercheurs du
Hoger instituut voor de Arbeid
(HIVA) et du Centre de Sociologie
du Travail, de l'Emploi et de la
Formation (TEF) de l'ULB.

Cette étude a pour but de mieux
cerner les effets des suspensions
prononcées dans le cadre de la
politique d'activation sur la position
qu'occupent les chômeurs sur le
marché de l'emploi. Elle sera
achevée pour la fin de l'année. Je
demanderai d'examiner si nous
pouvons encore tirer des données
supplémentaires des banques de
données actuelles.

03.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u

voor uw antwoord. Ik meen dat het belangrijk is dat er een studie
gebeurt om na te gaan wat de effecten zijn. Zoals u ook in het laatste
punt van uw antwoord hebt aangetoond, meen ik dat het zeker nuttig
zou zijn om de databestanden te koppelen. Zo kan men nagaan of zij
daadwerkelijk kunnen terugvallen op het leefloon. Ik zal hierop
terugkomen tegen het einde van het jaar, als de resultaten van de
studie bekend zijn.

03.03 Greet van Gool (sp.a-

spirit): Je reviendrai sur cette
question lorsque les résultats de
l'étude seront connus.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de minister van Werk over "de gevolgen van het

samenvallen van 1 mei en Onze-Lieve-Heer-Hemelvaart in 2008" (nr. 11740)

04 Question de M. Bart Tommelein au ministre de l'Emploi sur "les conséquences du fait que le 1

mai

et l'Ascension tombent le même jour en 2008" (n° 11740)

23/05/2006

CRIV 51

COM 972

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

De voorzitter: Ik geef graag het woord aan onze vooruitziende collega, de heer Tommelein, die
bekommerd is om de feestdagen in 2008.

04.01 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik weet

uiteraard niet waar ik zal werken in 2008.

De voorzitter: Niemand van ons weet dat.

04.02 Bart Tommelein (VLD): Volgend jaar zijn er eerst

verkiezingen.

Maar goed, in 2008 en ik denk dat het tijd wordt om daar
duidelijkheid over te krijgen vallen 1 mei en Onze-Lieve-Heer-
Hemelvaart, ook het feest van Rerum Novarum, op dezelfde dag. Dat
is heel uitzonderlijk, want de vorige keer dat dat gebeurde was in
1913. De volgende keer waarop het nog eens zal gebeuren, is in
2160. Het is dus werkelijk een unieke situatie en voor ons een once-
in-a-lifetime-ervaring. Hierbij zullen enkele bijzondere problemen
rijzen. Ik heb het dan niet over de vraag hoe men het parcours van de
1-mei- en rerum-novarum-optochten uit elkaar zal houden, maar over
de vraag hoe de regeling van de betaalde feestdagen toegepast zal
moeten worden.

Volgens de wet van 4 januari 1974 worden enkel de feestdagen
samenvallend met een zondag of een gewone inactiviteitsdag
vervangen. Ik weet dat heel goed, want ik heb hier al een voorstel
ingediend voor de Vlaamse feestdag en heb daartoe al heel wat
berekeningen daaromtrent gemaakt. Op den duur wordt het een
specialiteit. Het enige probleem is dat het voorstel niet op de agenda
van de commissie raakt om het te bespreken.

04.02 Bart Tommelein (VLD): En

2008, le 1

mai et l'Ascension, qui

est aussi la fête de Rerum
Novarum, coïncideront. Comment
appliquera-t-on dès lors la
réglementation relative aux jours
fériés payés? La loi du 4 janvier
1974 dispose que seuls sont
remplacés les jours fériés qui
coïncident avec un dimanche ou
avec un jour d'inactivité habituelle.
Le jeudi n'est pas un dimanche, ni
un jour d'inactivité habituelle. Il
faut donc en conclure que le 1

mai 2008 ne donnera pas lieu à un
jour de

remplacement. Par

ailleurs, cette loi dispose que tout
travailleur a droit à dix jours fériés
payés par an. S'il n'y a pas de jour
de remplacement pour le 1

mai

2008, il n'y aura que neuf jours
fériés payés cette année-là.

De voorzitter: Mijnheer Tommelein, in onze commissie houden we de traditie hoog waarbij de fracties de
prioritaire wetsvoorstellen bepalen. Die lijst wordt vastgelegd en wij behandelen wetsvoorstel na
wetsvoorstel op basis van de desiderata van de fractieleden.

04.03 Bart Tommelein (VLD): De problematiek stond nochtans in

het regeerakkoord. We hebben hier een akkoord over. Maar goed,
misschien kan de problematiek die ik vandaag aanhaal, er aanleiding
toe geven om ook het voorstel in verband met 11 juli te bespreken.

Een donderdag is geen zondag en voor de meeste mensen is dat dus
ook geen gewone inactiviteitsdag. Uit de letterlijke tekst zou men dus
moeten afleiden dat er geen vervangingsdag kan komen voor
1 mei 2008. Ik denk dat een aantal mensen daar niet tevreden mee
zal zijn. Anderzijds stelt dezelfde wet dat elke werknemer recht heeft
op tien betaalde feestdagen per jaar, tenzij we er negen van maken
voor dat jaar. Als een werknemer geen vervangingsdag krijgt voor
1 mei 2008, heeft hij maar negen betaalde feestdagen. Een aantal
mensen zou hier wel tevreden mee zijn, omdat die dan maar negen
feestdagen moeten betalen.

Voor mensen die wel moeten werken op feestdagen, bijvoorbeeld
horecapersoneel, voorziet de wet in een dag inhaalrust per feestdag
waarop die mensen gewerkt hebben. Als één dag om twee redenen
een feestdag is, zou dat dus kunnen betekenen dat voor die mensen
die ene dag twee dagen inhaalrust betekent.

Een ander mogelijk punt van discussie is dat de CAO's in de sectoren

04.03 Bart Tommelein (VLD):

Pour les personnes qui travaillent
les jours fériés, la loi prévoit un
jour de repos compensatoire pour
tout jour férié au cours duquel il a
été travaillé. Si un jour en
particulier constitue un jour de fête
à double titre, cela signifierait
donc, pour ces personnes, qu'il
serait compensé par deux jours de
repos compensatoire. De plus, les
CCT des secteurs dans lesquels
on doit habituellement travailler les
jours fériés, prévoient
généralement des suppléments
pour ces prestations. Un double
supplément devra-t-il être octroyé
le 1

mai 2008, parce qu'il s'agira

d'un jour férié à double titre?

Y aura-t-il un jour de
remplacement pour le 1

mai

2008 ? Les personnes qui

CRIV 51

COM 972

23/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

waar werknemers op feestdagen moeten werken, meestal voorzien in
toeslagen voor het werken op een feestdag. In de horeca bijvoorbeeld
u weet dat ik in de horecasector bijzonder geïnteresseerd ben,
doordat ik een kustbewoner ben krijgt een werknemer 12 euro
toeslag, indien hij op een feestdag moet werken. We kunnen ons dus
afvragen of voornoemde toeslag op de bewuste dag in 2008 24 euro
zou moeten bedragen. De bedoelde dag is immers twee keer een
feestdag.

Om voornoemde punten verduidelijkt te zien, had ik graag de
volgende drie vragen gesteld.

Ten eerste, komt er ook voor de werknemers voor wie donderdag
geen gewone inactiviteitsdag is, een vervangingsdag voor 1 mei
2008? Hoe zal de dag worden bepaald?

Ten tweede, zullen de werknemers die op 1 mei 2008 wel moeten
werken, twee keer inhaalrust krijgen voor die ene dag?

Ten derde, zullen toeslagen op een feestdag moeten worden
verdubbeld voor wie op 1 mei 2008 werkt?

travailleront le 1

mai 2008

recevront-elles deux jours de
repos compensatoire et un double
supplément?

04.04 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, de vraag

getuigt inderdaad van vooruitziendheid. Ik heb toevallig vorig weekend
een aantal arbeiders ontmoet die even vooruitziend waren. Zij waren
al bezig met hun vakantieplanning voor 2008 en waren op het
probleem gestuit. De vraag is uiteraard terecht.

Wat is de situatie? Het is in ieder geval duidelijk ik verwijs in dat
verband naar artikel 4 van de wet van 4 januari 1974 betreffende de
feestdagen dat er al een algemeen beginsel bestaat dat vooropstelt
dat werknemers tijdens tien feestdagen per jaar niet mogen worden
tewerkgesteld. Aan de tien feestdagen wordt uiteraard niet getornd.
De Koning kan de data van de tien feestdagen bepalen. De laatste
keer dat Hij dat deed, gebeurde dat via artikel 1 van het koninklijk
besluit van 18 april 1974.

Zoals u zei, behoren tot de tien feestdagen inderdaad 1 mei en
Hemelvaartdag. In 2008 vallen 1 mei en Hemelvaartdag op dezelfde
dag.

Om op een wettelijke manier aan artikel 4 van de wet van 4 januari
1974 uitvoering te geven en ervoor te zorgen dat de werknemers ook
in 2008 op tien feestdagen recht zullen hebben, zal er een koninklijk
besluit moeten worden genomen ter aanvulling van het koninklijk
besluit van 18 april 1974, waarnaar ik daarnet verwees. Specifiek voor
het jaar 2008 wordt een andere regeling uitgewerkt voor de opname
van de betrokken feestdagen, gelet op het feit dat de twee dagen
samenvallen.

Het koninklijk besluit zal op een algemene wijze een oplossing bieden
voor de problematiek en voor de specifieke vragen die u stelt. De
procedure vereist dat eerst de Nationale Arbeidsraad om advies wordt
gevraagd. Het advies over welke dag in 2008 ter vervanging van een
van beide feestdagen zal komen, zal worden aangevraagd. De NAR
zal mij daarover adviseren. Vervolgens zal ik, zodra ik het advies heb
ontvangen, via een koninklijk besluit de tien betaalde feestdagen voor
2008 vastleggen.

04.04

Peter Vanvelthoven,

ministre: Cette question est
pertinente. La loi du 4 janvier 1974
prévoit que les travailleurs ne
peuvent être occupés au travail dix
jours par an. Ces dix jours fériés
sont évidemment acquis. Le Roi
peut fixer les dates des jours fériés
et l'a fait la dernière fois par arrêté
royal du 18 avril 1974. Il faudra
donc compléter cet arrêté royal
par un nouvel arrêté royal
prévoyant une solution pour les
deux jours fériés concomitants de
2008. Je dois solliciter au
préalable l'avis du Conseil national
du travail à ce sujet. Dès que j'en
disposerai, je fixerai les dix jours
fériés payés de 2008 par arrêté
royal.

23/05/2006

CRIV 51

COM 972

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

04.05 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de minister, als ik het goed

begrijp hebt u zelf nog geen idee over hetgeen u als alternatief naar
voren zou kunnen schuiven. Ik kan u ter hulp snellen.

Mijn wetsvoorstel strekt ertoe om voor 11 juli of, voor de Franstaligen,
voor de feestdag van de Franse Gemeenschap, in een
vervangingsdag te voorzien. Op die manier zou in 2008 voor het eerst
11 juli, de Vlaamse feestdag en 27 september, het feest van de
Franse Gemeenschap, de officiële vervangingsdag voor 1 mei of
Onze-Lieve-Heer-Hemelvaart kunnen zijn. Het is maar een idee dat ik
u meegeef.

04.05 Bart Tommelein (VLD):

J'aimerai faire une suggestion au
ministre. J'ai déposé une
proposition de loi visant à
remplacer les journées
correspondant aux Fêtes des
Communautés française et
flamande. Peut-être le 11 juillet et
le 27 septembre pourraient-ils
remplacer officiellement le 1

mai

ou l'Ascension en 2008.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question de M. Joseph Arens au ministre de l'Emploi sur "le congé de maternité" (n° 11741)
05 Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister van Werk over "het moederschapsverlof"

(nr. 11741)

05.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, j'ai eu connaissance d'une pétition qui circule parmi nos
concitoyens en vue d'obtenir la prolongation pour une durée de trois
mois de l'actuel congé de maternité, aux mêmes conditions de
rémunération, à savoir 75% du salaire plafonné.

Plusieurs études confirment en effet les bénéfices que pourrait
générer une telle mesure, tant pour les enfants et leurs parents que
pour l'employeur et l'Etat.

La pénurie de crèches n'est plus à démontrer et un allongement du
congé de maternité permettrait de garder l'enfant plus longtemps à
domicile avec un double bénéfice pour notre sécurité sociale. D'une
part, les enfants gardés à domicile sont moins souvent malades. Des
études démontrent d'ailleurs qu'un enfant de trois mois ne présente
pas une immunité suffisante pour être dans un milieu autre que le
milieu familial. D'autre part, les parents pourraient récupérer
davantage, subir moins de stress et éviter ainsi des périodes de
congé de maladie consécutives à une trop grande fatigue ou à un trop
grand stress, sans parler des périodes de dépression postnatale
renforcées par une éventuelle séparation trop rapide avec le bébé.

Les employeurs pourraient également y trouver leur compte puisqu'ils
retrouveraient à la reprise du travail, un personnel épanoui sur le plan
familial et prêt à s'investir à nouveau pleinement dans le travail.

Selon certaines études, une telle mesure permettrait également de
prolonger la durée de l'allaitement et de réduire les coûts liés à
l'utilisation des substituts de lait maternel. Cette réduction de coût est
évaluée à 1.043 euros par enfant allaité par an.

Quant au coût de la mesure, il serait compensé par ses effets, dont
notamment une réduction du poste "réduction de frais de garde
d'enfant"; une propension moindre à solliciter un licenciement afin de
bénéficier du chômage souvent financièrement plus intéressant que le
congé parental.

Comme vous le savez sûrement, monsieur le ministre, notre pays ne

05.01 Joseph Arens (cdH): Er

gaat een petitie rond die ertoe
strekt het moederschapsverlof
zoals dat nu bestaat, met drie
maand te verlengen. Uit
verscheidene studies blijkt dat zo'n
verlenging voor zowel de kinderen,
de ouders als de werkgevers heel
wat voordelen biedt. Wanneer de
moeder langer borstvoeding geeft,
zouden de kosten voor de
alternatieven voor moedermelk
jaarlijks met 1 043 euro per kind
dalen. Ook voor de aftrek van de
kosten voor kinderopvang zouden
minder middelen moeten worden
uitgetrokken. Ook zouden de
moeders minder geneigd zijn
ontslag te vragen om aanspraak te
kunnen maken op
werkloosheidsuitkeringen, een
regeling die vanuit financieel
oogpunt vaak interessanter is dan
ouderschapsverlof. Al die
elementen zouden de kostprijs van
de verlenging van het
moederschapsverlof kunnen
compenseren.

Bovendien is België in Europa niet
meteen het meest gulle land op
dat vlak.

Bent u voorstander van een
verlenging van het
moederschapsverlof, om welk
soort verlof zou het dan gaan en
binnen welke termijn zou een en

CRIV 51

COM 972

23/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

figure pas parmi les pays européens les plus généreux en matière de
congé de maternité. Nous sommes devancés par la France, les Pays-
Bas, l'Espagne, le Luxembourg, le Portugal, le Royaume-Uni,
l'Irlande, la Suède, la Grèce, la Finlande, l'Italie, le Danemark, pour ne
citer qu'eux.

L'heure est peut-être venue de corriger cette imperfection.

Nos concitoyens sont en tout état de cause particulièrement sensibles
à cette question qui touche non seulement les travailleurs salariés
mais également les indépendants pour lesquels des mesures
devraient aussi être envisagées.

Monsieur le ministre, pourriez vous nous préciser quelles sont vos
intentions en cette matière?

Etes-vous favorable à un allongement du congé de maternité? Avez-
vous l'intention de prendre des mesures et si oui, quel type de mesure
et dans quel délai?

En ce qui concerne les indépendants, avez-vous des pistes de
réflexion et envisagez-vous des mesures qui permettraient à cette
catégorie de nos concitoyens de bénéficier de ces mêmes avancées?

ander zijn beslag kunnen krijgen?
Overweegt u maatregelen te
nemen om ook de zelfstandigen
aanspraak te laten maken op die
maatregel?

05.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, cher

collègue, dans le cadre du Conseil des ministres spécial d'Ostende, le
gouvernement a décidé - et a déjà exécuté - d'importantes
améliorations pour les parents.

En ce qui concerne le congé de maternité, les mesures qui sont en
vigueur pour les accouchements à partir du 1

avril 2004 sont les

suivantes:
- une semaine de congé prénatal reportée en congé postnatal;
- en cas de naissances multiples, le congé est prolongé de deux
semaines;
- en cas d'hospitalisation du nouveau-né, le congé postnatal est
prolongé;
- en cas de grossesse difficile, le congé postnatal est prolongé d'une
semaine.

En ce qui concerne le congé parental et le congé thématique, il y a
une augmentation de l'allocation pour tous les congés thématiques.

Pour les interruptions à plein temps, l'augmentation est de 100,00
euros et pour les interruptions à mi-temps, elle est de 50,00 euros.

Une augmentation de l'allocation de 38,05 euros est prévue pour les
ménages monoparentaux en cas d'interruption à concurrence de 1/5.
Il y a également une augmentation de la limite d'âge de quatre à six
ans. De plus, il existe une possibilité de passer d'un système à l'autre.

Une prolongation du congé de maternité comporterait, sans aucun
doute, des avantages, tout comme d'ailleurs l'accueil d'enfants à
l'extérieur de la maison. Lorsque l'on compare le congé de maternité
en Belgique avec celui en vigueur dans d'autres pays, il faut
également tenir compte des modalités du congé, ainsi que des autres
possibilités dont on dispose concernant la combinaison travail/famille.

05.02

Minister

Peter

Vanvelthoven: Naar aanleiding
van de buitengewone ministerraad
te Oostende besliste de regering
een aantal aanzienlijke
verbeteringen aan te brengen aan
het moederschaps- en het
ouderschapsverlof of het
thematisch verlof.

Het opvangen van kinderen
buitenshuis heeft eveneens
voordelen. Wanneer men
vergelijkingen maakt, moet men
ook nagaan welke regelingen en
mogelijkheden in de andere
landen bestaan. Rekening
houdend met de budgettaire
gevolgen, is het niet mogelijk het
moederschapsverlof op korte
termijn te verlengen.

Het ouderschapsverlof, dat vaak
aansluitend bij het
moederschapsverlof wordt
genomen, en het tijdskrediet, zijn
andere mogelijkheden voor wie
langer bij zijn kinderen wil blijven.
Ik plan dus geen nieuwe
maatregelen wat het
moederschapsverlof betreft.

De minister van Middenstand is
bevoegd voor de zelfstandigen.

23/05/2006

CRIV 51

COM 972

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Etant donné les efforts que nous avons fournis depuis 2004 et les
répercussions budgétaires d'une prolongation de trois mois du congé
de maternité, cela ne sera pas réalisé à court terme.

Outre le congé de maternité, le congé parental et le crédit-temps sont
également accessibles pour accueillir et s'occuper d'enfants. Le
congé de maternité peut ainsi être prolongé. A l'heure actuelle déjà, le
congé postnatal est souvent suivi d'une période de congé parental.
Dès lors, je n'envisage pas de nouvelles mesures pour le congé de
maternité.

En ce qui concerne le congé de maternité pour les indépendants,
cette matière relève de la compétence de la ministre des Classes
moyennes. En ce qui concerne les initiatives en la matière, il convient
donc de vous adresser à la ministre concernée. Toutefois, je puis
vous annoncer que, depuis peu, les titres-services sont octroyés à
des mères indépendantes ayant accouché, et ce pour compenser le
congé postnatal plus court dont elles bénéficient. Les indépendants
ne souhaitent pas de prolongation de congé.

Sinds enige tijd kan gebruik
worden gemaakt van
dienstencheques ter compensatie
van het kortere
moederschapsverlof van de
zelfstandigen, die trouwens geen
vragende partij zijn voor een
verlenging van het
moederschapsverlof.

05.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie M. le

ministre pour sa réponse qui est très claire: on ne modifiera rien en ce
qui concerne le congé de maternité, ce qui signifie que le parlement a
du pain sur la planche.

05.03 Joseph Arens (cdH): Het

Parlement heeft dus nog heel wat
werk voor de boeg!

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: We komen nu aan de vraag van mevrouw Lahaye-Battheu nr. 11778.

Ik stel vast dat mevrouw Lahaye er niet is.

06 Question de Mme Zoé Genot au ministre de l'Emploi sur "la discrimination à l'embauche"

(n° 11788)

06 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Werk over "discriminatie bij indienstnemingen"

(nr. 11788)

06.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le

ministre, plusieurs de mes collègues vous interrogent régulièrement
au sujet de la discrimination à l'embauche.

Voudriez-vous me préciser à nouveau la politique menée concernant
la lutte contre la discrimination ethnique? J'estime que l'insertion dans
le monde du travail est la première manière de lutter contre un
racisme qui peut aboutir aux résultats récemment constatés.

L'accord interprofessionnel a déjà prévu à deux reprises la possibilité
d'une double réduction de cotisation pour les travailleurs dont les
grands-parents sont d'origine extra-européenne. Qu'en est-il? En
effet, je n'ai trouvé aucun chiffre à ce sujet.

06.01 Zoé Genot (ECOLO): Het

eerste wat men kan doen in de
strijd tegen racisme, waarvan de
dramatische gevolgen bekend zijn,
is de betrokkenen aan het werk te
helpen. Kan u toelichten welke
beleidsmaatregelen u ter
bestrijding van etnische
discriminatie heeft getroffen? Kan
u mij eveneens de cijfers
meedelen met betrekking tot de
dubbele bijdragevermindering
waarin het centraal akkoord
voorziet voor werknemers wier
grootouders afkomstig zijn van
buiten Europa?

06.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président,

madame Genot, lors du Conseil des ministres du 19 mai, j'ai soumis
une note de principe concernant la diversité. Cette note mentionne les
différentes mesures que je souhaite mettre en oeuvre à court terme.

06.02

Minister

Peter

Vanvelthoven: Op de
ministerraad van 19 mei heb ik
een principenota ingediend die

CRIV 51

COM 972

23/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Supprimer les discriminations lors du recrutement et de l'embauche
est évidemment une priorité, ce tant dans le cadre de l'égalité entre
les hommes et les femmes qu'à l'égard des travailleurs
inexpérimentés et peu qualifiés, des personnes invalides et des
étrangers.

Depuis avril 2006, la réduction renforcée des charges est en vigueur
pour les jeunes très peu qualifiés, les jeunes handicapés peu qualifiés
et les jeunes peu qualifiés d'origine étrangère.

En outre, je travaille, avec le ministre de l'Egalité des chances, sur un
label de diversité en vue d'encourager les instances à mener une
politique de diversité structurée selon quatre critères: genre, âge,
handicap et origine nationale.

Afin de pouvoir reprendre ce dernier critère dans le label de diversité,
nous devons disposer d'un instrument de monitoring ethnique qui
donne une idée précise de l'origine du travailleur. Je collabore donc
également avec le ministre de l'Egalité des chances afin d'élaborer un
tel instrument et de déterminer une définition commune de la
personne d'origine étrangère.

Par ailleurs, une mesure de réduction renforcée des cotisations pour
les jeunes peu qualifiés d'origine étrangère est entrée en vigueur le 1

avril 2006. L'ONEM ne dispose pas encore de chiffres à ce propos.
Toutefois, le Conseil national du Travail a décidé de procéder à une
évaluation globale des mesures prises en matière de premier emploi.

een aantal maatregelen bevat die
ik op korte termijn wil uitvoeren om
de diversiteit te bevorderen.

We moeten uiteraard op de eerste
plaats de discriminatie bij de
werving en de indienstneming
wegwerken, of het nu gaat om de
gelijkheid tussen vrouwen en
mannen, laaggeschoolde of
onervaren werknemers, personen
met een handicap of
vreemdelingen. De versterkte
lastenverlaging is in april 2006 in
werking getreden voor de erg
laaggeschoolde jongeren, de
gehandicapte jongeren en de
laaggeschoolde jongeren van
buitenlandse afkomst. De RVA
beschikt ter zake nog niet over
cijfermateriaal. Maar de Nationale
Arbeidsraad zal de maatregelen
die genomen werden in het kader
van de startbanen, eerlang
evalueren.

Bovendien ontwikkel ik samen met
de minister van Gelijke Kansen
een diversiteitslabel waarmee we
de tenuitvoerlegging van een
diversiteitsbeleid dat opgebouwd is
rond de criteria geslacht, leeftijd,
handicap en nationale afkomst,
willen aanmoedigen. Voor wat dit
laatste criteria betreft, werken
minister Dupont en ikzelf aan een
mechanisme van etnische
monitoring en een definitie van de
persoon van buitenlandse
afkomst.

06.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le

ministre, est-il possible pour la commission de disposer de la note du
19 mai ou bien cette note n'est-elle pas encore officielle?

06.03 Zoé Genot (ECOLO): Kan

de commissie over de nota van 19
mei beschikken?

06.04 Peter Vanvelthoven, ministre: Je n'y vois aucun inconvénient.

06.04

Minister

Peter

Vanvelthoven: Ik heb daar geen
enkel bezwaar tegen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

07 Question de Mme Talbia Belhouari au ministre de l'Emploi sur "la promotion des bonnes pratiques

en matière de santé dans les entreprises" (n° 11758)

07 Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de minister van Werk over "het promoten van goede

gezondheidspraktijken in de ondernemingen" (nr. 11758)

07.01 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le ministre, une étude 07.01 Talbia Belhouari (PS):

23/05/2006

CRIV 51

COM 972

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

récente qui a été publiée dans le journal "Le Soir" du 11 mai dernier,
et qui est due au professeur Jeremy Rifkin, enseignant dans une
célèbre université de Pennsylvanie et auteur de plusieurs ouvrages
économiques et politiques, nous montre comment l'état de santé des
employés affecte la compétitivité et la productivité des entreprises.

En effet, la mauvaise santé des employés gonfle les coûts des soins
de santé pour le contribuable et les employeurs, et pèse sur le budget
de l'Etat. Elle assombrit donc les perspectives de croissance
économique. Certains chiffres avancés par cette étude sont
alarmants: 60% des Européens ne pratiquent aucune activité
physique; les maladies liées au stress chez les personnes qui ne font
pas d'exercice, tout en continuant à trop boire et fumer, coûtent 20
milliards d'euros à l'Union européenne; les dépenses en soins de
santé au sein de celle-ci ont atteint 8% du PIB en 2003. Enfin, le coût
économique lié au manque de productivité, dû à l'absentéisme, à la
détérioration des performances, au manque de concentration, et à
l'augmentation des erreurs et accidents, formera 4% du PIB d'ici
2020.

Monsieur le ministre, ces chiffres sont inquiétants, malgré les
initiatives prises par certains employeurs, telles que le recrutement de
professionnels de la santé afin de mettre en place des programmes
de prévention et de promotion de la santé, ou encore la prise en
charge de frais sportifs. Ces initiatives sont, bien évidemment,
appréciées et doivent être encouragées. Néanmoins, au vu des
résultats de l'étude en question, on s'aperçoit qu'elles sont
insuffisantes et qu'elles ne remplacent pas les actions publiques en
matière de santé, mais s'y ajoutent.

Monsieur le ministre, mes questions sont donc les suivantes.

Quelles actions pourriez-vous décider pour encourager davantage les
entreprises à investir dans la prévention et la promotion dans le
domaine de la santé? Des incitants fiscaux existent-ils déjà à ce
sujet?

Vous concertez-vous avec le patronat des entreprises et les
syndicats, afin de promouvoir certaines bonnes pratiques dans cette
matière?

Volgens een recente studie van de
hand van Jeremy Rifkin, waaruit
blijkt dat de gezondheidstoestand
van de werknemers het
concurrentievermogen en de
productiviteit van de
ondernemingen beïnvloedt,
bereikten de uitgaven voor
gezondheidszorg in de Europese
Unie in 2003 acht procent van het
BBP en zal de economische
kostprijs die samenhangt met het
ziekteverzuim, met de minder
goede prestaties en met het
toenemende aantal fouten en
ongevallen tegen 2020 vier
procent van het BBP bedragen.

De maatregelen die de
werkgevers al namen blijven
ontoereikend en kunnen
overheidsmaatregelen niet
vervangen.

Hoe zou u de bedrijven er meer
toe kunnen aanzetten te
investeren in preventie en
gezondheidspromotie? Bestaan in
dat verband al fiscale stimuli?
Wordt daarover met de
werkgevers en de vakbonden
overlegd?

07.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, une des matières figurant dans mes compétences a trait
au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail. Cette
matière est réglée par la loi relative au bien-être des travailleurs qui
promeut le bien-être en imposant à l'employeur des mesures visant à
éviter les accidents du travail, à faire diminuer les maladies
professionnelles et à prévenir tout problème lié à un manque de bien-
être au travail.

L'employeur doit prendre des mesures pour améliorer l'organisation
des méthodes de travail jusqu'à l'adaptation du poste de travail au
travailleur individuel. Il doit organiser la protection contre l'exposition
aux agents physiques, chimiques ou biologiques. Il doit prendre des
mesures pour la protection des travailleurs contre la violence, le
harcèlement moral ou sexuel au travail. Enfin il doit organiser la
surveillance de la santé des travailleurs. Cette surveillance a pour but
la promotion et le maintien de la santé des travailleurs au travail tout

07.02

Minister

Peter

Vanvelthoven: Boven op zijn
overige verplichtingen inzake de
bescherming van de werknemers
moet de werkgever het toezicht op
de gezondheid van de
werknemers organiseren.
Overeenkomstig de CAO 1992
moet hij een stresspreventiebeleid
uitstippelen. Werknemers mogen
niet meer roken op de werkplek. Al
die maatregelen kunnen de
concurrentiekracht en de
productiviteit van de
ondernemingen alleen maar ten
goede komen. Over maatregelen
en acties inzake het welzijn op het

CRIV 51

COM 972

23/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

en essayant d'assurer leur emploi.

En outre, l'employeur doit instaurer une politique de prévention du
stress d'après la Convention collective du travail 1992. Il a également
été interdit aux travailleurs de fumer sur tous les lieux de travail.
Toutes ces mesures et actions ayant trait à la promotion du bien-être
du travailleur au travail ne peuvent qu'encourager la compétitivité et la
productivité des entreprises. Les mesures et actions en matière de
bien-être au travail sont toujours prises en étroite collaboration avec
les représentants des employeurs et des travailleurs.

Cette promotion se limite au bien-être des travailleurs lors de
l'exécution de leur travail et ne vise pas à évaluer l'état de santé
général de la population et les éventuelles conséquences
économiques d'une mauvaise santé. Cette perspective ressortit plutôt
aux compétences de mon collègue en charge de la Santé publique.

werk wordt altijd beslist in nauwe
samenwerking met de
vertegenwoordigers van de
werkgevers en de werknemers, en
een en ander blijft beperkt tot het
welzijn van de werknemers bij de
uitvoering van hun werk.

07.03 Talbia Belhouari (PS): (Hors micro). J'en profite également

pour vous dire que cet après-midi, j'interpelle votre collègue de la
Santé publique sur la même matière.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Van mevrouw Lahaye-Battheu hebben wij geen nieuws. Dan moet ik de vragen nrs. 11778
en 11779 schrappen.

De bespreking van de vragen en interpellaties wordt beëindigd om 10.54 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 10.54 heures.