IC967_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 967

17/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de Mme Ingrid Meeus au ministre de la
Défense sur "le concept de carburant unique"
(n° 11672)

Vraag van mevrouw Ingrid Meeus aan de minister
van Landsverdediging over "het 'Single Fuel
Concept'" (nr. 11672)

Orateurs: Ingrid Meeus, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Ingrid Meeus, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

Question de M. Joseph Arens au ministre de la
Défense sur "le projet de loi relatif au statut de
volontaire de guerre jusqu'à la démobilisation"
(n° 11526)

Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Landsverdediging over "het wetsontwerp
inzake het statuut van oorlogsvrijwilliger tot aan
de demobilisatie" (nr. 11526)

Orateurs: Joseph Arens, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Joseph Arens, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. Walter Muls au ministre de la Défense sur
"l'exercice aérien Volcanex 2006" (n° 11501)

- de heer Walter Muls aan de minister van
Landsverdediging over "de luchtmachtoefening
Volcanex 2006" (nr. 11501)

- Mme Zoé Genot au ministre de la Défense sur
"la participation de la Belgique à une opération de
maintien de la paix avec Israël" (n° 11606)

- mevrouw Zoé Genot aan de minister van
Landsverdediging over "de Belgische deelname
aan een vredeshandhavingsoperatie waar ook
Israël bij betrokken is" (nr. 11606)

Orateurs: Walter Muls, Zoé Genot, André
Flahaut, ministre de la Défense

Sprekers: Walter Muls, Zoé Genot, André
Flahaut, minister van Landsverdediging

Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "la suppression du Service social
civil" (n° 11632)

Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "het
opdoeken van de Burgerlijke Sociale Dienst"
(nr. 11632)

Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "l'effectif des états-majors au sein du
département de la Défense" (n° 11633)

Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "de omvang
van de staven binnen het departement van
Defensie" (nr. 11633)

Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense, Ingrid Meeus

Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging, Ingrid Meeus

Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "l'instauration du service d'utilité
collective (SUC)" (n° 11634)

Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "de instelling
van de dienst van collectief nut (DCN)"
(nr. 11634)

Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

CRIV 51

COM 967

17/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE LA DÉFENSE

NATIONALE

COMMISSIE VOOR DE

LANDSVERDEDIGING

MERCREDI

MAI

2006

Matin

______

van

WOENSDAG

MEI

2006

Voormiddag

______

De vergadering wordt geopend om 10.03 uur door mevrouw Hilde Vautmans, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.03 heures par Mme Hilde Vautmans, présidente.

01 Vraag van mevrouw Ingrid Meeus aan de minister van Landsverdediging over "het 'Single Fuel

Concept'" (nr. 11672)

01 Question de Mme Ingrid Meeus au ministre de la Défense sur "le concept de carburant unique"

(n° 11672)

01.01 Ingrid Meeus (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de

minister, het Single Fuel Concept, een enkele brandstof, bestaat al
heel wat jaren. Die gedachte ontstond eigenlijk al na de Tweede
Wereldoorlog.

Het concept heeft als hoofddoel te komen tot eenzelfde soort
brandstof voor zowel militaire voertuigen, wielvoertuigen als
vliegtuigen, om op die manier de bevoorrading een beetje
eenvoudiger te maken omdat brandstof naast munitie toch wel een
heel cruciaal element is bij conflictsituaties en in militaire operaties. In
de jaren zestig en zeventig schakelden enkele NAVO-naties en de
NAVO-luchtmacht reeds over van een soort F40-brandstof op de
veiligere, minder ontvlambare F34-brandstof. Een van de
voornaamste drijfveren daarvoor was eigenlijk de verbeterde
veiligheid op de grond en in de lucht, alsook het voordeel dat men
slechts een soort brandstof in voorraad moest hebben. In 1988
kwamen dan de NAVO-lidstaten overeen om het Single Fuel Concept
aan te nemen als een objectief op lange termijn. Vandaag de dag
geldt de Single Fuel-inspanning binnen de NAVO als een van de Top
level NATO Force Goals, waarvoor de lidstaten jaarlijks hun nationale
inspanningen dienen te rapporteren aan de NAVO.

De F34-brandstof is gebaseerd op de brandstof die op heel wat
plaatsen in de wereld in de burgerluchtvaart wordt gebruikt en dus
eigenlijk heel gemakkelijk voorhanden is. Het is een brandstof die
over bepaalde chemische en fysische karakteristieken beschikt zodat
deze opgeslagen en getransporteerd kan worden door het NAVO-
pijplijnsysteem.

Zoals reeds gezegd, is het grootste voordeel van het Single Fuel
Concept zonder enige twijfel het bereiken van interoperabiliteit tussen
de verschillende militaire voer- en vliegtuigen bij operaties in
Europees, VN- of NAVO-verband. Het gebruik van eenzelfde soort

01.01 Ingrid Meeus (VLD): Le

Single Fuel Concept ("concept de
carburant unique") a été
développé après la Seconde
Guerre mondiale. Il a pour objectif
de doter du même type de
carburant les véhicules et les
avions militaires, ce qui faciliterait
grandement l'approvisionnement
lors d'opérations militaires. Dans
les années 1960 et 1970,
quelques pays membres de
l'OTAN et l'aviation de l'OTAN ont
opté pour le carburant F34, moins
inflammable et donc plus sûr, et
également utilisé par l'aviation
civile. Ce carburant est disponible
partout, il peut être stocké et
transporté par le biais de l'oléoduc
de l'OTAN. En 1988, l'OTAN a
classé ce nouveau concept parmi
ses objectifs à long terme et les
États membres doivent toujours
faire rapport de leurs efforts en la
matière. L'avantage majeur de ce
concept réside dans
l'interopérabilité entre les
véhicules et les avions militaires
dans le contexte de l'Europe, des
Nations Unies ou de l'OTAN. De
plus, le carburant F34 est moins
coûteux et plus « propre ».

17/05/2006

CRIV 51

COM 967

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

brandstof in alle Europese legers zou ontegensprekelijk heel wat
voordelen met zich brengen tijdens militaire operaties van,
bijvoorbeeld, de Europese battle groups. Naast de logistieke
vereenvoudiging en het gemakkelijker voorhanden zijn van de
brandstof, is ook de verbeterde veiligheid een belangrijk pluspunt. Dat
pleit natuurlijk voor dit Single Fuel Concept. Voorts zou eenzelfde
brandstof ook op economisch vlak een stuk goedkoper zijn. Deze
F34-brandstof is ook beter voor het milieu.

Initieel was het de bedoeling van België om via het Single Fuel
Concept alle op het land gebaseerde vliegtuigen aan te passen aan
deze brandstof.

Vervolgens zouden met een dieselmotor of een gasturbine uitgeruste
voertuigen worden aangepast. In een derde fase zou het Single Fuel
Concept ook worden toegepast op alle met een ontstekingsmotor
uitgeruste voertuigen en uitrustingen en wordt in het gebruik van F34
voorzien voor militaire operaties in de inzetzones en op het slagveld.

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.

Ten eerste, welke inspanningen heeft het Belgisch leger reeds
geleverd om tot het binnen de NAVO gepropageerde Single Fuel
Concept te komen?

Ten tweede, in welke mate beantwoordt België reeds aan de in de
NATO Force Ball vooropgestelde objectieven terzake? In welke
toepassingen van het concept werd reeds door het Belgisch leger?
Hoeveel procent van het voertuigen- vaartuigen- en vliegtuigenpark
maken van deze toepassing reeds deel uit?

Ten derde, bestaat er binnen het Belgisch leger een soort
stappenplan om tot de uitvoering van het Single Fuel Concept te
komen?

Ten vierde, waar staat België in vergelijking met de andere NAVO-
landen met de uitvoering van de Single Fuel Concept? Zijn we
koploper of zitten we in de middenmoot of hangen we aan de staart?

Ten vijfde, werd bij goedkeuring van recente aankoopdossiers van
Landsverdediging rekening gehouden met het Single Fuel Concept?
Recent werden de AIV' s aangekocht. De fregatten zullen worden
aangekocht, de jeeps, de MPPV's. Werd erin voorzien het Single Fuel
Concept hierop toe te passen? Zal het Single Fuel Concept ook
worden toegepast op toekomstige aankopen zoals de
steunhelikopters?

Ten zesde, werd de F34 interoperabiliteit van de Belgische voertuigen
en vliegtuigen reeds uitgetest bij de NAVO-oefeningen? Wat waren de
belangrijkste besluiten?

Ten slotte, kan de in België gevestigde petrochemische industrie
voldoen aan de eventuele vraag van het Belgisch leger om heel het
voertuigen- en vliegtuigenpark van F34 single fuel brandstof te
voorzien.

La Belgique adapterait dans un
premier temps les avions militaires
et ensuite les véhicules à ce
carburant. Quels efforts l'armée
belge a-t-elle déployés dans ce
domaine et dans quelle mesure la
Belgique répond-elle aux
objectifs? Existe-t-il un plan phasé
de mise en oeuvre du Single Fuel
Concept? Où se situe la Belgique
par rapport aux autres pays de
l'OTAN? A-t-on tenu compte du
concept lors de l'approbation de
dossiers d'achat récents et en
tiendra-t-on compte lors d'achats
futurs? L'interopérabilité du F34 a-
t-elle déjà été testée dans le cadre
d'exercices effectués par l'OTAN
et quelles sont les conclusions?
L'industrie belge est-elle en
mesure de satisfaire à une
demande éventuelle
d'approvisionnement en carburant
F34 du parc automobile et
aéronautique de l'armée belge ?

01.02 Minister André Flahaut: Mevrouw Meeus, de single fuel

politiek, type F34/F35, wordt in de NAVO bewerkstelligd op de

01.02 André Flahaut, ministre:

Le département de la Défense a

CRIV 51

COM 967

17/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

volgende manier. In de jaren 80 heeft de Belgische Defensie integraal
stap 1 gerealiseerd: alle op het land gebaseerde inzetbare vliegtuigen,
F-16, C-130, A109, gebruiken uitsluitend en permanent F34/F35.
Uitzondering zijn de UAV's, die uitsluitend op benzine vliegen.

Bij nieuwe investeringen worden uitsluitend voertuigen aangeschaft
die zowel op dieselbrandstof als op F34/F35 kunnen rijden zonder
enige aanpassing. Tegelijkertijd worden de benzinevoertuigen
geleidelijk uit de omloop genomen. Varend materiaal past niet in die
politiek. Daarvoor blijft men gasolie gebruiken.

De uitvoering door België, naar analogie van de andere NAVO-
partners, vordert naar gelang van de nieuwe investeringen ter
vervanging van verouderd materiaal. In het kader van de euronormen
4 en 5 wordt België net als alle andere Europese partners
geconfronteerd met nieuwe uitdagingen inzake de toepassing van de
single fuel politiek.

Daar de nieuwe euronormen in de civiele transportsector gelijkaardige
problemen scheppen, wordt er vanuit de industrie naar een oplossing
gezocht. Single fuel, zijnde jetfuel, type jet A1, kan door de Belgische
petrochemische sector geproduceerd worden.

Het is een zeer technische vraag. Ik lees mijn antwoord met veel
enthousiasme!

réalisé la première phase au cours
des années 80: l'ensemble des
avions n'est approvisionné qu'en
carburant F34/F35, à l'exception
des appareils UAV qui volent
exclusivement à l'essence. Lors
de nouveaux investissements, on
achète uniquement des véhicules
qui peuvent rouler sans adaptation
tant au diesel qu'au carburant
F34/F35. Les véhicules équipés
d'un moteur à essence sont
remplacés progressivement. Le
gasoil est toujours utilisé pour le
matériel navigant. La Belgique
progresse tout comme les autres
pays de l'OTAN: au rythme du
remplacement du matériel vétuste.
Dans le cadre des nouvelles
normes européennes 4 et 5, la
Belgique est confrontée, tout
comme les autres partenaires
européens de l'OTAN, à de
nouveaux défis. Ces normes
posent également, pour le secteur
du transport civil, des problèmes
auxquels l'industrie essaie de
trouver une solution. Le secteur
pétrochimique belge est en
mesure de produire le Single fuel
ou Jetfuel.

01.03 Ingrid Meeus (VLD): Het is een technische vraag, maar

daarom niet minder noodzakelijk voor het leger. Uiteindelijk, wanneer
wij naar een Europees concept gaan, is het nodig dat alle Europese
landen op dezelfde manier kunnen werken. Brandstof is een
belangrijk element. Dus het zou goed zijn dat men allemaal met
dezelfde brandstof zou kunnen werken in Europa.

Ik meen dat het Belgische leger terzake al goede stappen doet.

01.03 Ingrid Meeus (VLD): Si

nous évoluons vers un concept
européen, tous les pays
européens devront être en mesure
d'adopter une méthode de travail
identique. Le carburant constitue
un élément important à cet égard.
L'armée a déjà fourni des efforts
en ce sens.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Question de M. Joseph Arens au ministre de la Défense sur "le projet de loi relatif au statut de

volontaire de guerre jusqu'à la démobilisation" (n° 11526)

02 Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister van Landsverdediging over "het wetsontwerp

inzake het statuut van oorlogsvrijwilliger tot aan de demobilisatie" (nr. 11526)

02.01 Joseph Arens (cdH): Madame la présidente, monsieur le

ministre, des membres de différentes associations regroupant des
volontaires de guerre me font part avec étonnement qu'aucune
mesure n'a encore été prise concernant la reconnaissance du statut
du volontaire de guerre jusqu'à la démobilisation, en juin 1946.

Dans le courant de la semaine dernière, des anciens de Corée sont
venus me poser exactement la même question à propos des anciens

02.01 Joseph Arens (cdH):

Diverse verenigingen van
oorlogsvrijwilligers vragen zich af
waarom er nog geen enkele
maatregel werd genomen om het
statuut van oorlogsvrijwilliger tot
aan de demobilisatie in juni 1946
officieel te erkennen. Oud-strijders

17/05/2006

CRIV 51

COM 967

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

combattants de Corée.

Devant le nombre croissant de décès de ces membres de plus en
plus âgés, il devient urgent de s'occuper de ce problème.

Ces volontaires ont rapporté à la Belgique des sommes importantes
comme frais d'occupation, n'ont pas eu de salaire et n'ont pas pu
entreprendre des études. En outre, ils n'auraient non plus jamais
touché la prime de démobilisation ni celle de rééquipement.

Je tiens à vous rappeler que les pays alliés, comme la France, les
Pays-Bas ou la Grande-Bretagne, ont reconnu leurs volontaires de
guerre depuis 61 ans.

Monsieur le ministre, pouvez-vous me tenir informé de la situation
actuelle de ce dossier en Belgique?

van de oorlog in Korea delen die
bekommernis.

De vergevorderde leeftijd van de
betrokkenen maakt dit probleem
des te dringender.

Andere geallieerde landen hebben
hun oorlogsvrijwilligers al lang
erkend. Wat is de situatie in
België?

02.02 André Flahaut, ministre: Madame la présidente, cher

collègue, voilà un peu plus de deux ans, les volontaires de guerre,
c'est-à-dire principalement les personnes qui ont rejoint les Forces
armées belges après la libération du pays en septembre 1944, ont
demandé que les services qu'ils ont prestés soient reconnus jusqu'en
juin 1946, date des dernières démobilisations.

Leur argument était que, engagés généralement à partir de
l'automne 1944, ils ne pouvaient bénéficier des avantages sociaux
accordés aux autres catégories d'anciens combattants puisqu'il leur
était impossible de faire état d'un an de présence sous les drapeaux.

La date proposée, juin 1946, soulevait cependant trois problèmes de
principe et avait des applications budgétaires non négligeables. Le
premier problème était que la Belgique n'avait plus participé à aucune
opération de guerre après le 8 mai 1945 et ce, même si elle était
techniquement en guerre avec le Japon jusqu'au 2 septembre 1945.
Le deuxième était que les volontaires de guerre souscrivaient un
engagement pour la durée de la guerre. Le troisième était que le
principe de reconnaissance nationale qui fonde toute la
réglementation en faveur de la communauté des invalides de guerre,
anciens combattants et victimes de guerre implique que les services
de guerre pris en compte sont les services réellement accomplis.

En ce qui concerne la dimension budgétaire du problème,
l'administration a évalué l'extension de la durée de la guerre au
2 septembre 1945 à environ 1 million d'euros et au 30 juin 1946 à
3 millions d'euros. Par ailleurs, il y a lieu de relever que les volontaires
de guerre restés sous les drapeaux après le 31 décembre 1945 l'ont
fait de manière volontaire puisque, par instruction du 12
novembre 1945, le ministre de la Défense décidait de renvoyer dans
leurs foyers, avant le 31 décembre 1945, tous les volontaires de
guerre qui le désiraient.

Nonobstant ces problèmes fondamentaux et sans considération pour
le fait que toute modification à la réglementation en vigueur
entraînerait immédiatement les dépenses émanant d'autres
catégories de combattants, une proposition de loi a été déposée au
Sénat qui étendait la durée des services admissibles des volontaires
de guerre au 30 juin 1946. A ma suggestion, cette proposition de loi a
été renvoyée auprès du Conseil supérieur des Invalides de guerre,

02.02 Minister André Flahaut:

De oorlogsvrijwilligers hebben de
erkenning van hun diensten tot in
juni 1946 aangevraagd, vermits ze
over het algemeen pas vanaf de
herfst van 1944 werden ingelijfd en
dus niet de sociale voordelen
kunnen genieten die worden
toegekend aan oud-strijders die
een jaar lang onder de wapenen
zijn geweest.

Er zijn echter drie problemen met
de voorgestelde datum: België
heeft na 8 mei 1945 niet meer aan
oorlogsoperaties deelgenomen; de
vrijwilligers waren in dienst "voor
de duur van de oorlog"; het statuut
van nationale erkentelijkheid houdt
in dat de oorlogsdiensten die in
aanmerking worden genomen ook
werkelijk moeten zijn verricht.
Daarnaast zou het verlengen van
de oorlogsperiode ook aanzienlijke
budgettaire gevolgen met zich
brengen.
De vrijwilligers die na 31 december
1945 onder de wapens zijn
gebleven, hebben daar zelf voor
gekozen.

Ondanks die fundamentele
problemen werd in de Senaat een
wetsvoorstel ingediend dat ertoe
strekt de aanspraakverlenende
diensten in aanmerking te nemen
tot 30 juni 1946. Het voorstel werd
vervolgens overgezonden aan de
Hoge Raad van de
oorlogsinvaliden, oud-strijders en
oorlogsvrijwilligers. In een

CRIV 51

COM 967

17/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Anciens Combattants et Victimes de Guerre par la commission des
Affaires sociales de la Chambre.

Dans un avis très circonstancié tenant compte des demandes
introduites par d'autres catégories de combattants, le Conseil
supérieur a recommandé que la date de fin de la guerre soit fixée au
2 septembre 1945 pour les volontaires de guerre ainsi que pour les
forces belges de Grande-Bretagne et pour l'ensemble du statut de
combattant de la Seconde Guerre mondiale, de manière à englober
toutes les personnes ayant souscrit un engagement pour la durée de
la guerre. Cette proposition du Conseil supérieur a été approuvée par
les Chambres et la loi du 10 août 2004 a fixé la date de la fin de la
guerre au 2 septembre 1945 pour les statuts évoqués ci-avant.

L'exécution de cette modification de la réglementation est
actuellement terminée. Environ 3.200 nouvelles rentes et rentes
majorées ont été mises en exécution.

Par ailleurs, tout récemment, une nouvelle proposition de loi a été
déposée au Sénat avec pour objectif de fixer la fin de la guerre au 16
juin 1946. Cette proposition a été examinée par les commissions des
Affaires étrangères et de la Défense du Sénat qui a renvoyé la
proposition pour avis au Conseil supérieur des Invalides de guerre,
Anciens Combattants et Victimes de Guerre. Au cours de sa séance
du 22 mars 2006, le Conseil supérieur a, à l'unanimité, remis un avis
défavorable sur cette proposition et a fait sienne une autre proposition
déposée par mon administration, qui consiste à réduire à neuf mois,
pour tous les statuts, le total des services exigibles pour pouvoir
prétendre au remboursement du ticket modérateur.

Tous ces éléments ainsi que leurs justifications techniques ont été
communiqués au Sénat. Cette approche permettra de satisfaire les
attentes des volontaires de guerre en matière de remboursement du
ticket modérateur sans pour autant remettre en cause tous les
fondements de la reconnaissance nationale.

omstandig advies heeft die
aanbevolen de datum van het
einde van de oorlog vast te stellen
op 2 september 1945 voor de
oorlogsvrijwilligers, de Belgische
strijdkrachten in Groot-Brittannië
en alle statuten van strijder van de
Tweede Wereldoorlog. Met die
aanbeveling werd in de wet van 10
augustus 2004 rekening gehouden
en ongeveer 3 200 nieuwe renten
werden toegekend.

Zopas werd een nieuw
wetsvoorstel ingediend bij de
Senaat waarin wordt voorgesteld
16 juni 1946 als einddatum van de
oorlog vast te leggen. Het voorstel
werd voor advies naar de Hoge
Raad teruggezonden die het
verworpen heeft. De Raad gaat
echter akkoord met een ander
voorstel van mijn administratie
waarin de diensten vereist om op
de terugbetaling van het remgeld
aanspraak te kunnen maken, voor
alle statuten tot negen maanden
worden herleid.
Op die wijze willen we
tegemoetkomen aan de
verwachtingen van de
oorlogsvrijwilligers zonder aan de
grondslagen van de nationale
erkentelijkheid te raken.

02.03 Joseph Arens (cdH): Madame la présidente, je remercie le

ministre pour cette réponse.

Si j'ai bien compris, nous pouvons quand même nous attendre à une
certaine évolution mais pas jusqu'en juin 1946?

02.03 Joseph Arens (cdH): Er

zal dus een en ander veranderen,
maar een erkenning van de
diensten tot in juni 1946 zit er dus
niet in?

02.04 André Flahaut, ministre: Non, plutôt que de prolonger

jusqu'en juin 1946, on a diminué la période nécessaire pour la
reconnaissance.

02.04 Minister André Flahaut:

We hebben er de voorkeur aan
gegeven de periode nodig voor de
erkenning, in te korten.

02.05 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, cela évoluera-t-il

vite?

02.06 André Flahaut, ministre: La proposition est examinée pour

l'instant au Sénat.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Walter Muls aan de minister van Landsverdediging over "de luchtmachtoefening Volcanex

17/05/2006

CRIV 51

COM 967

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2006" (nr. 11501)
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Landsverdediging over "de Belgische deelname aan een
vredeshandhavingsoperatie waar ook Israël bij betrokken is" (nr. 11606)

03 Questions jointes de

- M. Walter Muls au ministre de la Défense sur "l'exercice aérien Volcanex 2006" (n° 11501)
- Mme Zoé Genot au ministre de la Défense sur "la participation de la Belgique à une opération de
maintien de la paix avec Israël" (n° 11606)

03.01 Walter Muls (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de

minister, ons land is samen met zes andere Europese landen,
Nederland, Italië, Spanje, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië, lid
van de European Air Group.

Uit mijn informatie blijkt dat EAG als doelstelling heeft de operationele
capaciteiten van de betrokken luchtmachten te verbeteren door
gemeenschappelijke studie en overleg en door samen te werken bij
oefeningen. Jaarlijks nemen de landen die lid zijn van de EAG, deel
aan een grote luchtmachtoefening Volcanex. Die oefening wordt op
dit eigenste ogenblik in Italië gehouden.

Ook niet-EAG-landen nemen deel aan die oefening. Uit mijn
informatie blijkt dat Zweden eerst zou hebben toegezegd en acht
gevechtsvliegtuigen zou sturen. Uw Zweedse collega Björklund heeft
echter bekendgemaakt dat Zweden zich terugtrekt, omdat een van de
andere landen die geen lid is maar wel deelneemt, niet participeert in
een internationale vredesmissie. Hij bedoelde hiermee Israël.

MIjnheer de minister, ik verneem dan ook graag van u of u op de
hoogte bent van de volledige activiteiten van EAG. Hebt u uw akkoord
gegeven voor de deelname van onze luchtmacht aan Volcanex 2006
of moet u dat niet doen?

Werd u geconsulteerd of geïnformeerd over de deelname van de
Israëlische luchtmacht aan Volcanex 2006?

Die vraag stel ik meer specifiek om te weten of u op de hoogte bent
van de voortdurende schendingen van de mensenrechten door de
Israëlische regering, zoals beschreven in het Report of the Special
Rapporteur of the Commission on Human Rights, John Dugard. Dat
gaat meer specifiek over de tussenkomsten in Palestina.

Had u het in de gegeven omstandigheden niet raadzaam geacht om
België het Zweedse voorbeeld te laten volgen in deze zaak, namelijk
niet deelnemen als Israël wel deelneemt?

03.01 Walter Muls (sp.a-spirit):

Comme membre du European Air
Group (EAG), la Belgique participe
à l'exercice aérien annuel
Volcanex qui se déroule
actuellement en Italie. Des pays
non-membres sont également
autorisés à y participer. La Suède,
qui n'est pas membre du EAG
mais avait dit qu'elle participerait à
l'exercice, vient de se raviser pour
protester contre la participation
d'Israël. Le ministre suédois de la
Défense juge en effet inopportune
la présence d'Israël, ce pays ne
participant à aucune mission de
paix internationale.

Le ministre est-il informé de toutes
les activités du EAG? Devait-il
donner son accord à notre
participation à Volcanex? A-t-il été
consulté au sujet de la
participation d'Israël? Est-il
informé des violations
permanentes des droits de
l'homme commises par le
gouvernement israélien? N'est-ce
pas là un motif valable pour suivre
l'exemple suédois?

03.02 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, comme mon

collègue, j'ai été informée de l'exercice militaire qui se déroule sur
l'aéroport de Decimomannu en Sardaigne du 8 au 27 mai; il a lieu
dans le cadre de la préparation de futures coalitions de paix et vise à
obtenir un meilleur niveau de standardisation afin de faciliter la
coopération lors de ces futures opérations.

La consultation du site italien qui donne des informations sur cet
exercice militaire m'a permis de prendre connaissance de la liste des
participants; on y trouve l'Italie, l'European Airgroup, l'OTAN, la
France, la Belgique, la Hollande, la Grande-Bretagne et Israël. J'ai été
assez étonnée de voir qu'un pays comme Israël, qui ne participe
généralement pas aux opérations de paix et avec lequel la Belgique

03.02 Zoé Genot (ECOLO): Ook

ik heb vernomen dat ons land van
8 tot 27 mei aan een militaire
oefening op Sardinië deelneemt.
Op een Italiaanse website is een
lijst van de deelnemende landen
terug te vinden, waaronder België
en Israël. De deelname van Israël
aan deze operatie verbaast me
enigszins, aangezien het land
normaliter niet aan vredesmissies
deelneemt en het geen militair
samenwerkingsakkoord met

CRIV 51

COM 967

17/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

n'a pas pour tradition de coopérer militairement, se trouvait associé à
cet exercice. A la suite de la divulgation de cette information, la Suède
a décidé de ne pas participer à cet exercice militaire européen. Nul
n'ignore qu'Israël utilise son aviation pour bombarder régulièrement
les territoires palestiniens. Ces violations des droits des Palestiniens
sont régulièrement épinglées dans divers rapports internationaux.

Monsieur le ministre, eu égard à ce qui précède, j'aurais voulu revenir
sur quelques questions. Avez-vous décidé d'envoyer l'armée belge à
cet exercice militaire en Sardaigne aux côtés de l'armée israélienne
ou avez-vous rejoint le point de vue de la Suède et refusé d'envoyer
notre armée en Sardaigne?

A quelles autres opérations la Belgique participe-t-elle avec Israël en
tant que telle et en sa qualité de pays membre de l'OTAN? L'OTAN
participe-t-elle à des exercices avec Israël? Notre pays s'inscrit-il dans
des programmes particuliers de collaboration avec l'armée
israélienne?

België heeft onderschreven.
Bovendien is het geen geheim dat
Israël regelmatig Palestijnse
doelwitten bombardeert.
Laat u de Belgische strijdmachten
aan de zijde van het Israëlische
leger aan deze oefening
deelnemen of deelt u het
standpunt van Zweden, dat zich uit
de operatie heeft teruggetrokken?
Aan welke andere operaties neemt
België samen met Israël deel,
hetzij op eigen initiatief hetzij in het
kader van de NAVO? Bestaan er
specifieke
samenwerkingsprogramma's
tussen het Belgische en het
Israëlische leger?

03.03 Minister André Flahaut: ACOS Strategie maakt alle

inlichtingen over de European Air Group over aan mijn kabinet. Ik heb
erin toegestemd dat België de post van directeur European Air Group
bezet. Deze functie wordt voor de volgende twee jaar waargenomen
door generaal-majoor vlieger Van Caelenberge, commandant van de
luchtcomponent van Defensie.

België neemt niet deel aan de oefening Spring Flag waaraan
Israëlische militairen deelnemen. Daarentegen nemen vijf Belgische
militairen effectief deel aan een andere oefening die gehouden wordt
op hetzelfde ogenblik in ongeveer dezelfde streek in Italië en die
Volcanex heet. Deze nabijheid in ruimte en tijd is niet te wijten aan de
Belgische overheden.

03.03 André Flahaut, ministre:

Le département d'état-major
Stratégie transmet toutes les
informations concernant le Groupe
Aérien Européen (GAE) à mon
cabinet. Pendant les deux années
à venir, le GEA sera dirigé par le
général-major aviateur belge, M.
Van Caelenberge.

Les cinq militaires belges ne
participent pas à l'exercice Spring
Flags, auquel participe également
Israël, mais seulement à
l'opération Volcanex. La Belgique
n'est pas responsable du fait que
les deux exercices sont organisés
au même moment dans la même
région.

La situation dans les territoires occupés ne me laisse bien
évidemment pas insensible. Je l'ai d'ailleurs déjà démontré à
plusieurs reprises.

Dans le contexte actuel, deux exercices différents interviennent.

Je n'ai pas jugé opportun de retirer la participation de la Défense
belge à l'exercice en Sardaigne.

En ce qui concerne les contacts avec Israël, le chef de la Défense
belge s'est rendu en Israël à l'occasion du passage de la frégate
Westdiep. Ce déplacement de la frégate Westdiep s'inscrit dans un
exercice, appelé "Defense diplomacy", qui vise à utiliser le support du
bâtiment Westdiep, pour visiter une série de pays du pourtour
méditerranéen et ce, dans le cadre des efforts consentis et souhaités
par l'Union européenne pour entretenir les relations avec ces pays du
pourtour méditerranéen mais également dans le cadre du dialogue
entre l'OTAN et les pays de la Méditerranée.

De toestand in de bezette
gebieden laat me uiteraard niet
onberoerd.

Ik achtte het niet opportuun ons uit
de oefening Volcanex terug te
trekken.

De Belgische chef defensie heeft
overigens Israël bezocht, toen het
fregat Westdiep daar aanmeerde.
Het nam deel aan de oefening
Defense Diplomacy die door
Europa en de NAVO in diverse
landen in het Middellandse-
Zeebekken was opgezet. Aan de
jongste vergadering van NAVO-
ministers op Sicilië namen
trouwens ook ministers van de

17/05/2006

CRIV 51

COM 967

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

La dernière réunion des ministres de l'OTAN en Sicile a d'ailleurs été
élargie à différents ministres de la Défense des pays du pourtour
méditerranéen; de plus, le ministre de la Défense israélien y a
participé.

La frégate Westdiep a donc effectué la visite au Maroc, en Tunisie, en
Algérie, ainsi qu'en Égypte, en Jordanie et en Israël. À certaines de
ces étapes, le vice-chef de la Défense, moi-même ou le chef de la
Défense se sont rendus sur place. Au Maroc, c'était le vice-chef de la
Défense. En Algérie et en Tunisie, c'était le chef de la Défense. Je me
suis rendu en Égypte où j'ai passé quelques heures, tout comme en
Jordanie. Je me suis rendu également au Liban, où la frégate ne s'est
pas rendue mais qui est un pays important. Nous avons dû supprimer
l'étape libyenne pour des raisons totalement étrangères aux relations
avec la Défense, à savoir l'affaire des infirmières bulgares.

Il n'y a eu aucun exercice commun avec l'armée israélienne. En
revanche, des exercices ont eu lieu avec la marine égyptienne et la
marine jordanienne, comme cela se fait quand une frégate arrive. Il
n'y a pas eu d'autres contacts que ceux-là. Pour ce qui est des
contacts, Israël était effectivement présent, comme d'autres pays.
C'est également le cas au niveau de l'OTAN. Sur le plan bilatéral, le
dernier exercice effectué était un exercice diplomatique.

En Italie, au niveau aérien, c'est un concours de circonstances qui a
fait que deux activités aient lieu au même moment dans des endroits
très proches mais sans avoir de lien l'une avec l'autre. Je me suis
posé la question quand j'ai été interpellé la première fois et j'ai
demandé des réponses claires et précises.

landen rond de Middellandse Zee,
waaronder Israël, deel.

Het fregat Westdiep is dus naar
Marokko, Tunesië, Algerije,
Egypte, Jordanië en Israël
gevaren. De vice-chef Defensie,
de chef Defensie of ikzelf zijn ter
plaatse geweest. Ik ben ook naar
Libanon gereisd. Wij zijn niet in
Libië geweest wegens de zaak
rond Bulgaarse verpleegkundigen.

Er heeft geen gemeenschappelijke
oefening met het Israëlisch leger
plaatsgevonden, maar wel met de
Egyptische en Jordaanse marines.
Er waren geen andere contacten.

In Italië zorgde een samenloop
van omstandigheden ervoor dat
twee activiteiten tegelijkertijd
plaatsvonden op naburige
plaatsen; tussen beide was er
evenwel geen verband.

03.04 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u voor

uw uitgebreide antwoord, zowel in verband met de luchtcomponent
als de marinecomponent. Als het inderdaad een samenloop van
omstandigheden is dat in dezelfde regio twee oefeningen tegelijkertijd
lopen, dan is dat uiteraard zeer ongelukkig, omdat het minstens de
schijn kan doen wekken dat er toch een samenwerking zou zijn. Ik
ken uw gevoeligheid. Ik ben er dan ook van overtuigd dat u in de
toekomst aandacht hiervoor zal vragen, zodat een en ander niet meer
zou samenloopt en minstens die schijn niet meer wordt gewekt.

03.04 Walter Muls (sp.a-spirit): Il

est quelque peu malheureux que
les deux exercices aient lieu
simultanément et dans la même
région car on pourrait en déduire
l'existence d'une collaboration. Je
suis persuadé qu'à l'avenir, le
ministre veillera à ce que les deux
exercices soient organisés
séparément.

03.05 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, j'ai bien entendu

votre explication relative au concours de circonstances. Cependant, je
vous invite à consulter le site internet de l'armée italienne où on
explique la coordination entre les deux exercices.

Par ailleurs, j'ai fait quelques recherches concernant le petit aéroport
militaire de Decimomannu, situé en Sardaigne. Vous n'arriverez pas à
me faire croire qu'il soit techniquement possible de procéder à deux
exercices militaires au même endroit sur ce petit aéroport sans
coordination. Je répète que, techniquement, c'est totalement
impossible.

03.05 Zoé Genot (ECOLO): Op

de Italiaanse website is er
nochtans sprake van coördinatie
van de twee oefeningen en op het
kleine vliegveld is het technisch
gezien onmogelijk om zonder
enige coördinatie twee militaire
oefeningen te laten verlopen.

03.06 André Flahaut, ministre: Madame Genot, une visite sur le

terrain est souvent préférable à des informations récoltées sur
internet. Mais il est vrai que, dans ce cas, je n'ai pas eu l'occasion de
me rendre sur les lieux. J'essaie autant que possible de me rendre
sur place lors des opérations. Cependant, mon agenda ne m'a pas

03.06 Minister André Flahaut: Ik

reis vaak naar de plaatsen waar
militaire operaties worden
uitgevoerd maar surf weinig op het
net. In dit geval ben ik niet ter

CRIV 51

COM 967

17/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

encore permis de trouver le temps nécessaire pour assister aux
exercices.

J'évoquerai ce problème avec mon nouveau collègue italien. Je
profite d'ailleurs de l'occasion pour dire que je me réjouis de voir
arriver à la tête de la Défense italienne une personne qui ne soit pas
proche de Berlusconi, même si je dois admettre que je m'entendais
bien avec M. Martino. Toujours est-il que je discuterai de ce problème
avec mon homologue italien, le 30 mai prochain, après ma
conférence au Collège de l'OTAN.

plaatse geweest. Ik kan niet overal
en dan ook nog in het parlement
aanwezig zijn! Ik zal deze kwestie
op 30 mei bij mijn nieuwe
Italiaanse collega aankaarten.

03.07 Zoé Genot (ECOLO): Pour terminer, je voudrais inviter M. le

ministre à faire preuve d'une grande vigilance et de veiller à éviter ce
type de coopération.

03.07 Zoé Genot (ECOLO): Ik

vraag de minister om waakzaam
te blijven en erop toe te zien dat dit
soort samenwerking niet wordt
aangegaan.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "het opdoeken van

de Burgerlijke Sociale Dienst" (nr. 11632)

04 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "la suppression du Service social

civil" (n° 11632)

04.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,

tijdens de vergadering van onze commissie op 16 november
jongstleden heb ik u ondervraagd over de samensmelting van de
verschillende sociale diensten die zich tot het burgerpersoneel van uw
Defensie richten: de sociale dienst van Defensie in de centrale dienst
voor Sociale en Culturele Actie en de burgerlijke sociale dienst van
het departement van Landsverdediging.

Die laatste werd door het koninklijk besluit van 4 juni 1964 als een
vzw opgericht en wordt sindsdien door twee kleurvakbonden
bestuurd, namelijk de ACOD en de CCOD. De burgerlijke sociale
dienst ontvangt bovendien werksubsidies van uw departement. Ik heb
het cijfer kunnen vernemen van 400.000 euro per jaar. Als dat niet
juist is, dan zult u dat wel onmiddellijk tegenspreken.

Door de samensmelting moest de burgerlijke sociale dienst eerst
ontbonden worden. Onlangs vernamen wij echter dat die ontbinding
op een nogal vreemde manier verliep. De ultieme beheerraad van de
vzw besloot het kasoverschot ik moet cijfers noemen, die ik niet heb
kunnen controleren, gaande van 125.000 tot 200.000 euro gewoon
onder de zeven personeelsleden te verdelen. Geef toe, mijnheer de
minister, dat is toch nogal een nonchalante manier om met
belastinggeld om te springen.

Ik moet wel meedelen dat het tweede sectoraal akkoord, dat u op 12
juli 2004 ondertekend hebt, erin voorziet dat de samensmelting van
de sociale diensten op een derwijze manier doorgevoerd wordt dat het
personeel er geen nadeel van ondervindt. Blijkbaar voelden de leden
van de beheerraad van de sociale dienst zich geroepen om die
beloften echt heel letterlijk te nemen.

Mijnheer de minister, op basis van het voorgaande wens ik u enkele
vragen te stellen.

04.01 Luc Sevenhans (Vlaams

Belang): J'ai déjà interrogé le
ministre précédemment à propos
de la fusion des services sociaux
pour le personnel civil du
département de la Défense. L'un
de ces services, le Service social
civil, créé en 1964 sous la forme
d'une ASBL, a été dirigé depuis
lors par la CGSP et le CCSP. Il
perçoit de surcroît des subsides
de fonctionnement octroyés par le
département, à raison d'environ
400 000 euros par an, nous dit-on.

Le service devait d'abord être
dissout avant la fusion, mais cette
dissolution n'aurait pas été opérée
de manière tout à fait correcte. Le
dernier conseil d'administration de
l'ASBL a décidé de partager le
surplus de trésorerie entre les sept
membres du personnel. L'accord
sectoriel précise que la fusion des
services sociaux ne peut causer
aucun désavantage au personnel.
Les membres du conseil
d'administration semblent y avoir
donné une interprétation propre.

Le département du ministre était-il
représenté au sein de ce conseil
d'administration? Le cas échéant,

17/05/2006

CRIV 51

COM 967

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Was uw departement vertegenwoordigd in de beheerraad van die
vzw? Zo ja, heeft uw vertegenwoordiger die toch wel zeer vreemde
beslissing mee goedgekeurd? Zo neen, welke controle had u dan op
de juiste aanwending van de subsidies die uw departement aan die
vzw toekende? Of was de beslissing gewoon conform de statuten van
de vzw?

Kloppen de bedragen die ik heb vernoemd? Hebt u eventueel een
zicht op het juiste bedrag dat werd verdeeld onder die
personeelsleden?

In het algemeen, zijn er in uw departement nog andere op die manier
gesubsidieerde vzw's? Is het nu dan niet het moment om eens na te
gaan of dat allemaal zo nog wel verder kan?

Ten slotte, ook deze vraag is heel belangrijk. De samensmelting van
de sociale diensten, die volgens uw antwoord van 16 november
jongstleden normaal op 1 januari 2006 effectief had moeten zijn, loopt
nu al bijna vijf maanden vertraging op. Wat is daarvoor de verklaring?

ce représentant a-t-il approuvé la
décision? La décision était-elle
conforme aux statuts? Comment
l'affectation du subside a-t-elle été
contrôlée? De quel montant s'agit-
il?

Le département de la Défense
compte-t-il encore des ASBL
subsidiées similaires?

La fusion des services sociaux a
déjà pris un retard de cinq mois.
Quelle en est l'explication?

04.02 Minister André Flahaut: Mevrouw de voorzitter, mijnheer

Sevenhans, volgens artikel 9 van het koninklijk besluit van 4 juni 1964
tot instelling van een sociale dienst ten behoeve van het
burgerpersoneel en de militaire werklieden van het ministerie van
Landsverdediging, worden de activiteiten ter vervulling van de taken
van de erkende vereniging door een vertegenwoordiger van de
minister gecontroleerd. De bevoegdheden van deze
vertegenwoordiger van de minister zijn vastgelegd in de paragrafen 2
en 3 van dat artikel 9.

Andere controles worden uitgevoerd op de boekhouding van de
burgerlijke sociale diensten: een controle door de commissaris die
door de algemene vergadering van de vzw wordt aangewezen
volgens artikel 26 van het statuut, een controle door de diensten van
DG FIN en een controle door het Rekenhof.

Volgens artikel 23 van het statuut beschikt de raad van beheer over
de meest uitgebreide bevoegdheid om in het goed beheer van de
vereniging te voorzien. Al wat niet door de wet en het statuut aan de
algemene vergadering is opgedragen, behoort tot de bevoegdheid
van de raad van beheer.

De vzw Burgerlijke Sociale Dienst krijgt jaarlijks een toelage van
378.000 euro, om zich in staat te stellen zijn opdracht van sociale
dienst te vervullen. Het totaal bruto bedrag dat door de vzw
Burgerlijke Sociale Dienst aan alle leden van zijn personeel samen
werd uitbetaald, bedraagt 105.070,78 euro netto. Na aftrek van de
bedrijfsvoorheffing is dat 56.665,16 euro.

Er dient te worden opgemerkt dat het aan ieder personeelslid
toegekend bedrag berekend is op basis van de anciënniteit en het
aantal nog te presteren jaren van de betrokkene tot de leeftijd van 60
jaar.

De raad van beheer heeft het kasoverschot van de vzw niet verdeeld.
Het actuele saldo bedraagt 90.000 euro. Dit saldo zal, zoals het hele
patrimonium, worden overgemaakt aan CDSCA op de dag van de

04.02 André Flahaut, ministre:

L'article 9 de l'arrêté royal
instituant ce service social prévoit
que ses activités sont contrôlées
par un représentant du ministre.
La comptabilité des services
sociaux est en outre contrôlée par
le commissaire désigné à cet effet
par l'assemblée générale de
l'ASBL, par les services de la
commission centrale de gestion
DGBF et par la Cour des comptes.

Le conseil d'administration
dispose de vastes attributions: il
est compétent pour toute matière
qui n'est pas attribuée à
l'assemblée générale par la loi ou
le statut.

L'ASBL Service social civil perçoit
une subvention annuelle de
378 000 euros. Le montant brut
total versé par l'ASBL à l'ensemble
des membres de son personnel
s'élève à quelque 100 000 euros
nets, soit près de 57 000 euros
après déduction du précompte
professionnel. Le montant alloué à
chaque membre du personnel est
calculé sur la base de l'ancienneté
et le nombre d'années restant à
accomplir jusqu'à l'âge de 60 ans.

Le conseil d'administration n'a pas
réparti le surplus de trésorerie. Le
solde, soit 90 000 euros, sera

CRIV 51

COM 967

17/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

fusie.

transféré lors de la fusion à l'Office
central d'action sociale et
culturelle.

D'autres ASBL sont subsidiées par le département; elles sont
énumérées dans la loi annuelle contenant le budget général des
dépenses. Le deuxième accord sectoriel pour le volet "département
de la Défense" - point 6, "volet statut administratif" - prévoit la
finalisation de la fusion et de la réorganisation des services sociaux.
Une priorité n° 4 été fixée pour réaliser cette fusion, à savoir avant le
30 juin 2006.

Le projet d'arrêté royal opérant la reprise des activités du service
social et civil par l'OCASC a été soumis au contrôle administratif et
budgétaire ainsi qu'à la consultation syndicale. A ce jour, le texte est
au Conseil d'Etat pour avis.

En ce qui concerne toutes les ASBL du département de la Défense, je
tiens à rappeler qu'à mon arrivée, j'ai demandé que chacune de ces
ABSL et que toutes les associations, même sous une autre forme
juridique, qui recevaient à un moment ou à un autre des moyens
financiers ou autres supports de la Défense - que ce soit en termes
de personnel, d'infrastructures ou de matériel - fassent parvenir au
département leurs statuts, leur objet social, le procès-verbal de leur
dernière assemblée générale, la composition de leur conseil
d'administration et leurs comptes. L'ensemble de ces comptes a été
examiné par la direction générale du budget et des finances et, plus
particulièrement, par la section spéciale placée sous l'autorité du
général Caems, si je ne me trompe. Ces contrôles se font également
de façon sporadique.

Contrairement à ce que l'on croyait, il n'y a pas eu de grave problème
ni dans les comptabilités ni dans la composition des conseils
d'administration, ni dans les objets sociaux de ces ASBL. La seule
chose que nous avons constatée est que certaines d'entre elles
continuaient à exister sur le papier mais qu'elles ne fonctionnaient
plus parce que leurs membres ou tout simplement l'objet social
avaient disparu.

La photographie a donc été faite, le contrôle a été opéré, nous avons
remis les choses en ordre. Les ASBL qui n'ont pas répondu n'ont plus
leur place au sein de la structure. Maintenant, de façon régulière,
nous recevons ces comptabilités, ces modifications de statuts, et
nous savons avec qui nous travaillons.

En ce qui concerne l'ASBL Service social pour le personnel civil, les
décisions émanent du conseil d'administration; il n'appartient pas au
ministre d'interférer dans ce conseil d'administration qui est
compétent et dont les sièges sont occupés par les organisations
syndicales. Ce n'est pas le cas pour l'OCASC où siègent au sein de
son conseil d'administration des représentants tant de l'employeur
que des travailleurs. A ce moment-là, en cas de dissolution - mais ce
n'est pas à l'ordre du jour - il n'y aurait pas de décision similaire à
celles qui ont été prises au sein de l'ASBL civile.

Il en va du service social et civil de la Défense comme il en va du
service social et civil de tous les autres départements ou autres
services qui étaient parastataux à l'époque: le service social de La

De overige door het departement
gesubsidieerde vzw's worden
opgesomd in de jaarlijkse wet van
de algemene uitgavenbegroting.
De samensmelting en de
reorganisatie van de sociale
diensten moeten voor 30 juni 2006
rond zijn. De tekst van het ontwerp
van koninklijk besluit is voor
advies naar de Raad van State
verzonden.

Toen ik minister werd, heb ik
gevraagd om alle vzw's die door
Landsverdediging betoelaagd
werden, door te lichten. Daarbij
werden geen grote anomalieën
vastgesteld.
Wat de vzw Sociale dienst voor
het burgerpersoneel betreft, mag
ik me niet mengen in de
beslissingen van haar raad van
bestuur.

De raad van bestuur van de
centrale dienst voor Sociale en
Culturele Actie is samengesteld uit
vertegenwoordigers van de
werkgever en de werknemers. Bij
de ontbinding ervan - wat echter
niet aan de orde is -, zou er geen
beslissing genomen kunnen
worden die vergelijkbaar is met die
van de vzw burgerlijke sociale
dienst.

17/05/2006

CRIV 51

COM 967

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Poste, le service social des chemins de fer, le service social du
département de la Prévoyance sociale. Cela a toujours fonctionné de
la sorte.

04.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik

dank u voor het uitgebreid antwoord.

U nuanceert blijkbaar een aantal zaken. Het was mij al opgevallen dat
het zo stil bleef over die vreemde werkwijze.

U stelt nu dat het allemaal niet waar is. Uw eerste reactie was dat het
allemaal de schuld van Poncelet was en dat u daar niets meer aan te
zeggen had. Blijkbaar is dat allemaal dus wat genuanceerder. Ik zal
het nakijken, maar kan u in ieder geval voor een groot deel in uw
opmerkingen volgen.

Mijnheer de minister, u weet uit het verleden dat ik er voorstander van
ben alle sociale diensten onder een noemer te brengen, in het kader
van een goed beheer van de fondsen. Ik neem er nota van dat dat
nog niet is afgerond, maar dat het eerstdaags zal gebeuren. Ik hoop
dat dat vóór het einde van het parlementaire jaar zo is, anders wordt
het allicht op de lange baan geschoven. Ik hoop dat u hieraan prioriteit
blijft geven.

04.03 Luc Sevenhans (Vlaams

Belang): Dans une première
réaction, le ministre a déclaré que
son prédécesseur, M. Poncelet,
était responsable de cette situation
et qu'il n'avait rien à ajouter à ce
sujet. Sa version se fait à présent
plus nuancée.

Le ministre sait que je suis
partisan d'un regroupement de
tous les services sociaux dans
l'optique d'une bonne gestion des
moyens mis en oeuvre. J'espère
que l'opération sera clôturée avant
la fin de l'année parlementaire et
que le ministre continuera à en
faire une priorité.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

05 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de omvang van de

staven binnen het departement van Defensie" (nr. 11633)

05 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "l'effectif des états-majors au sein du

département de la Défense" (n° 11633)

05.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,

mijnheer de minister, mijn vraag handelt over de omvang van de
staven in het departement van Landsverdediging. Collega's, ik spreek
over "staven" en niet over de "staf" van Landsverdediging. Dat is een
subtiel verschil, maar een niet onbelangrijk detail.

Een van de redenen die naar voren werd geschoven om de
reorganisatie van het departement in 2002 te rechtvaardigen, was een
drastische inkrimping van de staven ten voordele van de operationele
eenheden. Volgens mij is dat een zeer gezond principe.

Ter gelegenheid van contacten met personeelsleden uit de
operationele eenheden werd mijn aandacht erop gevestigd dat de
realiteit blijkbaar niet overeenstemt met hetgeen op papier staat en de
staven nog goed voorzien zijn van personeel.

Mijnheer de minister, dat heeft mij ertoe aangezet om u de exacte
cijfers te vragen inzake de omvang van de staf Landsverdediging en
de staven van de 4 componenten. Het was zeker geen gemakkelijke
opdracht om een volledig beeld van de situatie te krijgen. Daarvoor
heb ik u drie schriftelijke vragen moeten stellen. Het resultaat was
zeker de moeite waard. Eens de verschillende stukken van de puzzel
verzameld waren, komt de waarheid te voorschijn. In de tweede helft
van vorig jaar voorzagen de organieke structuren van de staven in
meer personeel dan de oude organieke tabellen uit het ancien regime.
Al zijn de exacte cijfers ik heb die samen met de vraag toegestuurd

05.01 Luc Sevenhans (Vlaams

Belang): La réduction draconienne
des effectifs des états-majors au
profit des unités opérationnelles
avait été invoquée parmi d'autres
raisons pour justifier la
réorganisation du département de
la Défense en

2002. Des

membres du personnel de ces
unités m'ayant fait savoir que la
réalité ne correspondait pas aux
objectifs prévus sur le papier, j'ai
posé au ministre trois questions
écrites concernant les effectifs
précis de l'état-major de la
Défense et des états-majors des
quatre composantes.

Il apparaît que les structures
organiques des états-majors
prévoyaient davantage de
personnel pour le deuxième
semestre de l'an passé que les
tableaux antérieurs à la
réorganisation. Fin 2005, ces
tableaux comportaient 3 910

CRIV 51

COM 967

17/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

waarschijnlijk weer verouderd door de doorlopende aanpassingen
aan de huidige organieke structuren, lijkt het me nuttig twee resultaten
van mijn rekenwerk te vermelden.

Eind 2005 was er in 3.910 functies voorzien in de organieke
structuren van de staf van Landsverdediging en de staven van de vier
componenten. Eind 2001 was er slechts in 3.686 functies voorzien in
de organieke tabellen van de generale staf en de staven van de
machten en hun aangehechte organismen. Op het eerste gezicht
heeft de reorganisatie niet geleid tot enige inkrimping van het
stafpersoneel.

Uit de ontvangen detailcijfers blijkt dat de algemene directie Material
Resources het leeuwenaandeel van de huidige staf van
Landsverdediging met 1.254 functies op een totaal van 3.222. Dat
komt overeen met 39%. Dat is een vaststelling en geen commentaar
of kritiek.

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.

Waarom werden de doelstellingen van de reorganisatie op het vlak
van de inkrimping van de staven niet bereikt? Ik weet dat alles relatief
is. Mogelijks zijn de doelstellingen met de beste bedoelingen
opgesteld, maar klopt de realiteit niet met de theorie en is het huidige
aantal functies nodig. Ik geef geen kritiek, maar vraag me alleen af of
een bijsturing niet nodig is. Bestaat er een objectieve verklaring voor
de huidige situatie?

Kunt u misschien iets meer zeggen over de reden waarom de DGMR
nog zo goed voorzien is van personeel, aangezien toch steeds vaker
wordt afgestapt van het zelf uittesten van materieel of het zelf kopen?
Blijkbaar heeft dat geen gevolg voor de samenstelling van de
personeelsformatie van de DGMR.

fonctions, contre 3 686 fin 2001.
Les données détaillées révèlent en
outre que 39 % de ces fonctions
sont à mettre sur le compte de la
direction générale Material
Resources.

Pourquoi la réduction des effectifs
des états-majors, l'un des objectifs
de la réorganisation, n'a-t-elle pas
été réalisée? La situation actuelle
s'explique-t-elle par des raisons
objectives? Le ministre est-il d'avis
qu'une rectification s'impose?

Pourquoi la direction générale
Material Resources compte-t-elle
encore un nombre aussi élevé de
membres du personnel? Ne
renonce-t-on pas de plus en plus
souvent à acheter ou à tester le
matériel en interne ?

05.02 Minister André Flahaut: Er werd reeds tot driemaal toe

uitgelegd dat men de vroegere staven niet zomaar met de nieuwe
eenheidsstaf mag vergelijken, aangezien het gaat om een
fundamentele reorganisatie met tevens een herverdeling van de
bevoegdheden. De aantallen geleverd in antwoord op de
verschillende voorgaande vragen werden verkeerdelijk bij elkaar
opgeteld. De staven van de componenten behoren immers tot de
interventiemacht en niet tot de eenheidsstaf.

05.02 André Flahaut, ministre:

Le nouvel état-major unique ne
peut être comparé sans plus aux
états-majors précédents, étant
donné qu'il s'agit d'une
réorganisation fondamentale.
L'addition qui est faite n'est pas
correcte. Les états-majors des
composantes font en effet partie
de la force d'intervention et non
pas de l'état-major unique.

Plusieurs questions parlementaires ont déjà été posées à ce sujet: la
question n° 242 du 14 juin 2005, la question n° 262 du 3 août 2005 et
la question n° 306 du 25 novembre 2005.

Les chiffres qui sont joints sont évidemment rapidement dépassés,
étant donné que la Défense est une entreprise vivante. En fonction
des marchés et des besoins, ceux-ci sont adaptés. Auparavant, on
préférait peut-être figer les chiffres; chacun pouvait ainsi attendre
tranquillement dans son coin que sa carrière se déroule normalement.
On changeait systématiquement de grade tous les trois ans pour
devenir lieutenant colonel, colonel, général, lieutenant général, etc.
Aujourd'hui, la situation a évolué; on insiste davantage sur la

Dit thema kwam reeds aan bod in
de antwoorden op de vragen nr.
242 van 14 juni 2005, nr. 262 van
3 augustus 2005 en nr. 306 van 25
november 2005. De bij de
antwoorden gevoegde cijfers zijn
uiteraard snel achterhaald, omdat
ze voortdurend evolueren. De
veranderingen van graad
gebeuren niet meer zo lineair als
vroeger. Omdat vandaag meer
belang wordt gehecht aan de

17/05/2006

CRIV 51

COM 967

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

formation. Le tableau organique a, de ce fait, été modifié et renforcé
dans le domaine de la formation.

En ce qui concerne la question relative à la direction générale des
ressources matérielles, je vous demande de prendre en considération
tous les travaux effectués. Il y a là effectivement deux grosses
directions générales mais ces ressources matérielles englobent
également les infrastructures. Ce n'est pas simple! Tous les marchés
pour les Jeep, les MPPV, les camions, les AIV, la modernisation, les
frégates, etc. sont gérés par le personnel de la direction générale des
ressources matérielles. Il en va de même pour l'infrastructure; c'est le
personnel des ressources matérielles qui se charge, par exemple, du
nouveau quartier général de l'OTAN, des fermetures ou des travaux,
de tous les marchés qui ont été passés pour le chauffage dans les
bâtiments, des marchés pluriannuels, du parc automobile, etc.

En conséquence, on ne peut pas comparer ce qui n'est pas
comparable: on ne peut comparer la situation antérieure avec ce
qu'elle est aujourd'hui. Auparavant, de nombreuses personnes
travaillaient dans le domaine des ressources matérielles mais on n'en
connaissait pas l'existence. Si on les ajoutait à ceux dont on
connaissait l'existence, les chiffres seraient beaucoup plus élevés que
ceux inscrits dans la première colonne de votre tableau.

Aujourd'hui, la structure unique présente l'avantage que le nombre de
personnes travaillant dans chaque domaine est connu. Plus personne
ne peut, dans son coin, travailler sur certaines choses sans que l'on
en soit mis au courant. Aujourd'hui, on sait ce que chaque personne
fait et certaines directions regroupent effectivement plus de monde
que d'autres. Les effectifs sont adaptés au fur et à mesure.

Il est clair que les gros marchés sont passés. On a décidé d'accorder
la priorité aux infrastructures. Les qualifications des personnes vont
donc changer. Il est possible que des personnes qui étaient
auparavant affectées aux ressources matérielles seront mutées
ailleurs en fonction des besoins. Une telle pratique s'inscrit dans la
polyvalence de la formation. Il faut savoir que l'intérêt du métier de
militaire est, notamment, de pouvoir remplir plusieurs tâches dans des
endroits différents et, ce faisant, de pouvoir acquérir de multiples
expériences.

opleiding werd de organisatietabel
in die zin gewijzigd.

Wat de algemene directie Material
Resources betreft, zijn er
inderdaad twee grote algemene
directies, maar Material Resources
houdt zich eveneens bezig met de
infrastructuurwerken, de
overheidsopdrachten voor
voertuigen, het nieuwe
hoofdkwartier van de NAVO,
sluitingen of werken,
overheidsopdrachten in verband
met de verwarming, meerjarige
overheidsopdrachten, het
wagenpark, enz.

De toestand vandaag is helemaal
anders dan vroeger. Vroeger wist
men niet wie waar wat deed.
Vandaag is, dankzij de
eenheidsstructuur, geweten
hoeveel personen op een
bepaalde plaats werken en wat ze
er doen. Het klopt dat bij sommige
directies nog veel mensen werken:
de aanpassingen gebeuren
geleidelijk. Sommige
personeelsleden zullen dus andere
opdrachten krijgen.
Personeelsleden kunnen ook
worden overgeplaatst, naargelang
van de personeelsbehoeften. Een
en ander kadert in de polyvalente
opleiding die ze krijgen. Een van
de troeven van het beroep van
militair is dat men verschillende
functies kan uitoefenen en zo
uiteenlopende ervaringen kan
opdoen.

05.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik

dank u voor uw uitgebreide antwoord. U bent blijkbaar goedgeluimd
vandaag.

Men mag niet zomaar alles met mekaar vergelijken. Daarmee ga ik
akkoord. Ik heb mijn huiswerk zeer goed gedaan. Het is uiteraard een
momentopname.

Ik wilde echter ook aantonen dat ik met de nodige aandacht al uw
stuurplannen heb gelezen en ze ook opvolg.

U zult uiteraard ook op de hoogte zijn van de commentaren van het
Rekenhof, die eigenlijk ook stellen wat ik stel. Opnieuw kan worden
vastgesteld dat de verhouding tussen de kredieten geenszins
evolueert in de richting van de doelstelling, nagestreefd in het
strategisch plan 2000-2015 en het stuurplan Defensie-2003. Dat er

05.03 Luc Sevenhans (Vlaams

Belang): Je sais que j'ai bien
préparé ma copie. Il est toutefois
évident qu'il ne s'agit que d'un
instantané.

Je suis les plans directeurs de
près. Mes observations
correspondent d'ailleurs à celles
de la Cour des comptes: le rapport
entre les crédits n'évolue pas
conformément aux objectifs du
plan stratégique 2000-2015 et du
plan directeur de la Défense 2003.

CRIV 51

COM 967

17/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

nog andere instellingen zijn die alles goed opvolgen, zal u uiteraard
niet onbekend zijn. Maar het is in het kader van mijn parlementaire
controle dat ik dat ook allemaal een beetje volg.

Ik heb interessante notities kunnen nemen in verband met uw
antwoord waarmee ik akkoord ga.

05.04 Ingrid Meeus (VLD): Mevrouw de voorzitter, ik wil daaraan

heel kort het volgende toevoegen.

DGMR is inderdaad zo groot. U moet rekenen dat er achter elke
operationele militair vijf tot zes niet-operationele mensen staan, zoals
voor ravitaillering of logistieke steun. Vandaar dat het materiële
beheer, DGMR, ook zo groot is. Het gaat over kledij, voedsel en
infrastructuur en het onderhoud van materiaal. Het is dus wel logisch
dat DGMR groter is dan de operationele unit, want achter elke
operationele militair staan een vijftal mensen die voor de bevoorrading
moeten zorgen. Dat wilde ik gewoon even zeggen.

05.04 Ingrid Meeus (VLD) :

L'importance de la direction
générale `Ressources matérielles'
s'explique par le fait que pour
chaque militaire opérationnel, il y a
cinq à six hommes non
opérationnels, qui sont notamment
chargés de l'approvisionnement,
des uniformes et de l'entretien du
matériel.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de instelling van de

dienst van collectief nut (DCN)" (nr. 11634)

06 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "l'instauration du service d'utilité

collective (SUC)" (n° 11634)

06.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, ik

zal helaas genoodzaakt zijn enkele malen uw naam te noemen, maar
dat zult u zeker niet erg vinden.

De voorzitter: (...)

06.02 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Ik zal dat doen in alle

objectiviteit en sereniteit.

Collega's, tot voor kort bleef de wet van 11 april 2003 tot instelling van
een vrijwillige dienst van collectief nut, gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad van 13 mei 2003, dode letter.

Zoals mijn geachte collega Vautmans in de commissie op 3 mei 2006
zelf zei, zullen wij maar niet zeuren dat het even heeft geduurd, vóór
de wet in werking trad. Twee jaar is naar parlementaire normen niet
zo heel lang. Mevrouw Vautmans, u voegde er wel niet aan toe dat
het zonder de roofmoord op Joe Van Holsbeeck waarschijnlijk nog
wel enkele jaren langer had geduurd. Met andere woorden, soms kan
het Parlement wel snel en efficiënt werken, zij het soms gedwongen
door de feiten. Ik heb er altijd een probleem mee, als het Parlement
snel haastwerk wil afleveren.

Ik heb echter begrepen dat de kogel door de kerk is, hoewel ik daarbij
enkele bemerkingen kan maken. Ik heb immers de reactie van de
voorzitter van sp.a gelezen. Hij stelt: "Oplossingen binnen een
militaristische context zijn toch niet meer van deze tijd. Dat kost
handenvol geld, dat efficiënter besteed kan worden."

Het leger zou dus moeten worden ingeschakeld om de jonge boefjes
terug op het rechte pad te krijgen. Ik citeer graag Luc Van der Kelen,

06.02 Luc Sevenhans (Vlaams

Belang): Jusqu'il y a peu, la loi du
11 avril 2003 instituant un service
volontaire d'utilité collective (SUC)
n'était pas appliquée. Après le
meurtre pour vol de Joe Van
Holsbeeck, elle revient toutefois
subitement à l'avant de la scène.
Nombreux sont ceux qui
s'interrogent sur l'efficacité de ce
projet et sur le rôle que doit ou ne
doit pas jouer l'armée pour
ramener des individus sur le droit
chemin.

Le 3 mai 2006, le ministre a
déclaré que les syndicats avaient
rendu un avis favorable sur le SUC
dans le cadre du deuxième accord
sectoriel du 12 juillet 2004. Cet
avis ne stipule toutefois que des
négociations sur le statut du
personnel doivent être menées,
que les volontaires ne font pas
partie de l'enveloppe en personnel

17/05/2006

CRIV 51

COM 967

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

die het zo mooi verwoordde: "Stuur ze maar naar nonkel André."
Nonkel André zou echter zichzelf niet blijven, mocht hij het Parlement
volledig hebben geïnformeerd.

Op de vraag van mevrouw Vautmans antwoordde hij, vrij vertaald, op
3 mei 2006 het volgende. Ik citeer letterlijk: "Ik meld het u. In het
tweede sectoraal akkoord hebben alle, representatieve vakbonden
van Defensie een gunstig advies uitgebracht inzake de dienst van
collectief nut."

In het akkoord, dat de vakorganisaties op 12 juli 2004 goedkeurden,
staat echter enkel dat bij de oprichting van de DCN het statuut van het
personeel op de onderhandelingstafel zal komen, dat de betrokkenen
niet zullen worden beschouwd als een deel van de
personeelsenveloppe en dat de uitvoering van de DCN geen weerslag
mag hebben op de begroting van het departement. Of met voormelde
bepalingen de vakorganisaties hun goedkeuring verleenden aan het
volledige DCN-project, laat ik in het midden.

Mijnheer de minister, rekening houdend met het gemak waarmee u
tot nu toe de door de opeenvolgende begrotingscontroles opgelegde
besnoeiingen op uw departement hebt aanvaard, ben ik toch
verontrust dat u geen enkel van voornoemde punten in uw antwoord
aan mevrouw Vautmans hebt bevestigd.

Ik wil hier in de commissie niet altijd slecht nieuws verspreiden, maar
ik heb toch wat bijkomende vragen.

Bestaat er wel een duidelijk akkoord in de huidige meerderheid om
het DCN-project loyaal uit te voeren?

Kunt u vandaag bevestigen dat de DCN volledig conform het tweede
sectoraal akkoord zal worden ingevoerd?

Dat zijn mijn duidelijke vragen.

et que le budget du département
ne peut en subir aucune incidence.

La majorité a-t-elle obtenu un
accord pour l'exécution loyale du
projet SUC? Le SUC sera-t-il
instauré conformément au
deuxième accord sectoriel?

06.03 André Flahaut, ministre: Madame la présidente, je confirme

ma volonté d'avancer rapidement et d'instaurer un service civil
volontaire d'utilité collective à partir du 1

septembre 2006 au sein,

d'abord, du département de la Défense.

A cet effet, j'ai présenté le vendredi 5 mai 2006 au Conseil des
ministres restreint un projet d'arrêté royal visant à appliquer la loi du
11 avril 2003, qui doit d'ailleurs être adaptée quelque peu pour faciliter
la mise en oeuvre de ce service d'utilité collective. En effet, le
Parlement avait inséré une clause restrictive visant à limiter l'accès à
ce service d'utilité collective aux personnes répondant aux conditions
de réservistes. Cela signifiait que pratiquement aucun jeune ne
pouvait y avoir accès. On avait fait tout et son contraire.

Par ailleurs, je crois que si l'on veut aboutir, il faut d'abord commencer
par le département de la Défense. Il sera toujours possible d'élargir
par la suite à d'autres départements. On pourra prévoir une autre
phase rapidement.

Rappelez-vous la discussion de l'époque où les porteurs de la
proposition auraient déjà voulu élargir il s'agissait du gouvernement
précédent ce service à tous les départements, y compris à ceux des

06.03 Minister André Flahaut:

Het is mijn bedoeling om vanaf 1
december 2006 een vrijwillige
burgerdienst van collectief nut bij
het departement Landsverdediging
in te richten.

Op 5 mei heb ik een ontwerp van
koninklijk besluit ter uitvoering van
de wet van 11 april 2003 aan de
ministerraad voorgelegd.

Het was immers nodig om een
beperkende voorwaarde bij te
sturen die door het parlement was
opgelegd en die ertoe strekte de
dienst aan reservisten voor te
behouden. Dat had tot gevolg dat
jongeren ervan uitgesloten
werden, wat tegen het beoogde
doel indruiste.

CRIV 51

COM 967

17/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

entités fédérées et des parastataux. On voit ce que cela a donné. La
Coopération au développement a créé son propre service. Je suis
persuadé qu'il est important de réaliser concrètement et rapidement
ce service d'utilité collective et j'estime que le meilleur terrain où nous
pourrons le mettre en oeuvre est le département de la Défense.

Le Conseil des ministres restreint a marqué son accord sur les
grandes lignes du projet. Des discussions se sont poursuivies en
groupe de travail cette semaine pour finaliser les modalités
d'exécution. L'arrêté royal devrait être présenté au Conseil des
ministres du 19 mai prochain. De son côté, le premier ministre
prendra également les contacts avec les Régions et les
Communautés lors d'un prochain comité de concertation. La
procédure administrative et budgétaire devra également être suivie.
Plus que la volonté, la nécessité est présente.

Monsieur Sevenhans, pour répondre à la première partie de votre
intervention, il est évident que la politique est aussi une question
d'opportunités. D'ailleurs, si j'avais présenté le service d'utilité
collective quelques semaines plus tôt, on aurait été dubitatif et on
m'aurait demandé quelle était encore cette volonté sans aucun
rapport avec l'opération militaire. Aujourd'hui, je crois que l'opinion
publique, en tout cas en grande partie, comprend l'intérêt d'un tel
service.

Je veux donner des exemples de ce que l'on pourrait faire. Nous
avons développé aujourd'hui des sites remarquables pour lesquels le
département de la Défense est engagé de façon résolue dans un
travail de mémoire.

Je pense aux investissements considérables réalisés à Breendonck,
aux investissements consentis partiellement pour Malines, pour le
projet du Kemmelberg, pour le "Dodengang", peut-être aussi pour le
fort de Huy et le fort de Loncin. Le nombre de visiteurs à Breendonck
est en constante augmentation, et particulièrement des jeunes. Je
pourrais encore ajouter deux endroits de mémoire que sont Kigali et
Auschwitz. Si des jeunes désiraient effectuer un service d'utilité
collective au sein du département de la Défense, qui comme
accompagnateur, qui comme guide, qui comme responsable de
l'entretien d'un espace, ils pourraient être engagés dans un de ces
lieux.

Nous avons également engagé l'opération "Trop jeune Te jong" qui
propose aux écoles d'adopter une tombe, un monument ou un
cimetière. Pour le pays, 175 institutions scolaires ont répondu
positivement; elles se sont engagées avec des projets. Ces
parrainages pourraient être accompagnés par des jeunes durant leur
service d'utilité collective.

Les jeunes peuvent aussi apprendre un métier, ils peuvent
perfectionner une formation et participer, tant pour eux-mêmes que
pour la société entière, à une amélioration de cet exercice de
vigilance démocratique et de mémoire.

Ce ne sont que deux exemples, mais il reste bien d'autres
réalisations. Les opérations de solidarité en hiver, les opérations de
soutien à certaines manifestations sportives ou culturelles, et autres.
Au lieu de mobiliser trois militaires, on n'en retient qu'un accompagné

Onder de vorige regering wilden
de indieners van het voorstel die
dienst tot alle departementen van
het federale niveau en de
deelgebieden uitbreiden. We
weten maar al te goed welke
problemen dat heeft meegebracht.
Ik van mijn kant vind dat men
eerst met Landsverdediging moet
beginnen alvorens het concept uit
te breiden.

Het kernkabinet is het over de
krachtlijnen eens geworden en
deze week heeft een werkgroep
zich over de concrete uitwerking
gebogen. Het koninklijk besluit
wordt opnieuw voorgelegd op 19
mei.

De eerste minister zal de
Gemeenschappen en de
Gewesten contacteren en er zal
een administratieve en budgettaire
procedure worden doorlopen.

Maar de wil en, belangrijker nog,
de noodzaak zijn er. Eigenlijk is
het een kwestie van opportuniteit:
als ik dit initiatief een paar weken
geleden had aangekondigd, had
men wellicht grote ogen opgezet.
Vandaag echter ziet de publieke
opinie het belang van een
dergelijke dienst in.

Een waaier van mogelijkheden
dient zich aan: democratische
waakzaamheid en
herinneringsplicht, solidariteit in de
winter of ondersteuning van
culturele en sportevenementen.
Ook in het departement zelf
wachten heel wat taken.

Deze dienst werkt met vrijwilligers.
De duur ervan is zes maanden en
verlenging is mogelijk. De
betrokkene moet beschikbaar
blijven voor de arbeidsmarkt.

Dit project zal Landsverdediging
niet veel kosten aangezien de
« soldij » van de deelnemers,
exclusief de voordelen in natura,
met de bezoldiging van vrijwilligers
zal overeenstemmen.
Ik wil nog verduidelijken dat de

17/05/2006

CRIV 51

COM 967

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de trois jeunes d'un service d'utilité collective; ils accompliront oeuvre
utile.

Bien des tâches sont internes au département. Il convient aussi de
préciser que c'est sur une base volontaire, que la durée s'étale, par
exemple, sur deux fois six mois et pas nécessairement un an, que la
personne doit rester libre et disponible pour le marché du travail.

Le fait de participer au service d'utilité collective ne peut être évoqué
pour refuser un emploi présenté par un service de l'ONEM, de
l'ORBEM ou du VDAB. Ce service serait volontaire, limité dans le
temps (six mois renouvelables une fois), précédé d'une formation qui
pourrait s'étaler sur quatre semaines et qui ne serait absolument pas
une formation militaire. Il faudrait également veiller à ce que les
participants à ce service d'utilité collective soient accueillis par
d'autres services que les services d'accueil et d'orientation qui
recrutent les militaires. Il faut distinguer les choses.

Quant à la mise en oeuvre de l'opération, son coût n'est pas élevé
pour le département de la Défense puisqu'on pense aligner la solde
on trouvera sans doute un autre nom que ces jeunes recevraient
pour le service d'utilité collective sur ce qu'on reçoit dans le bénévolat.
On pourrait la compléter par des avantages en nature comme
l'équipement, les outils, l'habillement ou les facilités de déplacement
par exemple.

Des demandes sont déjà exprimées, qui viennent d'un peu partout.
C'est très positif. Il faut être prudent et préciser qu'il ne s'agit pas
d'une opération réservée aux jeunes délinquants. Avec ces derniers,
on a pu faire des travaux remarquables à certains endroits,
notamment au Bénin. Il ne s'agit pas non plus d'une manière
d'exécuter des peines alternatives, ce que nous faisons déjà par
ailleurs. Des juges confient déjà des personnes au département de la
Défense pour l'exécution de peines alternatives, mais cela dépend de
la volonté des juges.

Voilà la situation actuelle. Les modalités doivent encore être affinées:
on s'y attelle. M. Vande Lanotte a sans doute raison quand il dit que la
solution ne vient pas du contexte militaire. Seulement, je suis
pragmatique, peut-être même plus que lui. Je considère qu'il ne faut
pas faire la fine bouche, dire que "c'est du militaire", que "c'est de
l'humanitaire", pécher par excès de prudence. Ces querelles et ces
discussions dogmatiques ou pratiquement religieuses, je ne m'en
embarrasse pas du tout. Je préfère avancer une proposition qui
constituera une réponse parmi les réponses multiples qui peuvent
être apportées à ces problèmes.

dienst van collectief nut niet
bestemd is voor jonge
delinquenten of voor alternatieve
straffen. Daarvoor bestaan reeds
andere systemen.

We hebben al aanvragen
gekregen. Momenteel zijn we de
concrete uitvoering van het project
aan het finetunen. Al biedt de
militaire context op zich geen
oplossing, toch pleit ik voor een
pragmatische aanpak en wil ik
deze oplossing als onderdeel van
een breder pakket aandragen.

De voorzitter: Mijnheer de minister, bedankt voor het omstandig antwoord.

06.04 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Ik neem nota van het

antwoord.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.03 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.03 heures.