CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 965
CRIV 51 COM 965
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
mardi
dinsdag
16-05-2006
16-05-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Olivier Chastel au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
vérification des appareils de dépistage du cancer
du sein" (n° 11545)
1
Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
controle van de apparatuur voor
borstkankerscreening" (nr. 11545)
1
Orateurs: Olivier Chastel, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Olivier Chastel, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Josée Lejeune au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
vices rédhibitoires dans les ventes ou échanges
d'équidés" (n° 11449)
3
Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de koopvernietigende gebreken bij de
verkoop of ruiling van paardachtigen" (nr. 11449)
3
Orateurs: Josée Lejeune, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Josée Lejeune, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le renforcement des normes de
ventilation" (n° 11505)
5
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het verstrengen van de
ventilatienormen" (nr. 11505)
5
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Benoît Drèze au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
lutte contre la publicité déguisée pour les
médicaments" (n° 11596)
6
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
strijd tegen verdoken reclame voor
geneesmiddelen" (nr. 11596)
6
Orateurs: Benoît Drèze, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Benoît Drèze, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Questions jointes de
8
Samengevoegde vragen van
8
- Mme Yolande Avontroodt au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
pénurie d'infirmières" (n° 11602)
8
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
tekort aan verpleegkundigen" (nr. 11602)
8
- M. Bart Laeremans au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "les
campagnes destinées à attirer des infirmières
d'origine étrangère pour les hôpitaux bruxellois"
(n° 11504)
8
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
campagnes om buitenlandse verpleegsters aan te
trekken voor Brusselse ziekenhuizen" (nr. 11504)
8
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Bart
Laeremans, Rudy Demotte, ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Bart
Laeremans, Rudy Demotte, minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les trajets de soins pour les jeunes souffrant de
problèmes psychiatriques" (n° 11603)
12
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de zorgtrajecten voor psychiatrische
probleemjongeren" (nr. 11603)
12
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la réutilisation des dispositifs médicaux à usage
unique" (n° 11629)
14
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het hergebruik van medische hulpmiddelen
voor eenmalig gebruik" (nr. 11629)
14
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la reconnaissance de l'allergologie" (n° 11630)
16
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de erkenning van de allergologie"
(nr. 11630)
15
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'étude concernant les actes médicaux en fin de
vie" (n° 11656)
17
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het onderzoek naar medisch handelen bij
het levenseinde" (nr. 11656)
17
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Questions jointes de
18
Samengevoegde vragen van
18
- Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la mise en
oeuvre de la fonction de médiation définie par la
loi du 22/08/2002 relative aux droits du patient"
(n° 11635)
18
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
invoering van de ombudsfunctie die wordt bepaald
door de wet van 22/08/2002 betreffende de
rechten van de patiënt" (nr. 11635)
18
- Mme Magda De Meyer au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le service de
médiation pour les patients" (n° 11704)
18
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
ombudsdienst voor patiënten" (nr. 11704)
18
Orateurs: Colette Burgeon, Magda De
Meyer, Rudy Demotte, ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Sprekers: Colette Burgeon, Magda De
Meyer, Rudy Demotte, minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Question de M. Jacques Germeaux au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'étude relative à l'organisation de soins pour les
patients souffrant du diabète de type 2"
(n° 11624)
22
Vraag van de heer Jacques Germeaux aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de studie rond de organisatie van zorg voor
patiënten met diabetes type 2" (nr. 11624)
22
Orateurs:
Jacques Germeaux, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Jacques Germeaux, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Jacques Germeaux à la vice-
première ministre et ministre de la Justice, au
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur et
au ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'épidémie mondiale des
méthamphétamines" (n° 11661)
24
Vraag van de heer Jacques Germeaux aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie, aan
de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken en aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
wereldwijde 'methamfetaminesepidemie'"
(nr. 11661)
23
Orateurs:
Jacques Germeaux, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Jacques Germeaux, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la substitution de médicaments"
(n° 11691)
27
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de substitutie van geneesmiddelen"
(nr. 11691)
27
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: Annemie Turtelboom, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Magda De Meyer au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le syndrome de fatigue chronique" (n° 11702)
29
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het chronisch vermoeidheidssyndroom"
(nr. 11702)
29
Orateurs: Magda De Meyer, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
Sprekers: Magda De Meyer, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
publique
Volksgezondheid
Question de Mme Magda De Meyer au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le coût du vaccin antipneumococcique"
(n° 11703)
30
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de kostprijs van het pneumokokkenvaccin"
(nr. 11703)
30
Orateurs: Magda De Meyer, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Magda De Meyer, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
du
MARDI
16
MAI
2006
Après-midi
______
van
DINSDAG
16
MEI
2006
Namiddag
______
La séance est ouverte à 14.20 heures par Mme Josée Lejeune, présidente.
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur door mevrouw Josée Lejeune, voorzitter.
01 Question de M. Olivier Chastel au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
vérification des appareils de dépistage du cancer du sein" (n° 11545)
01 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
controle van de apparatuur voor borstkankerscreening" (nr. 11545)
01.01 Olivier Chastel (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, il me revient qu'un certain nombre de problèmes se
présentent en ce qui concerne l'agrément des radiophysiciens pour la
vérification de la conformité des appareils de mammographie.
Tout d'abord, sur la procédure d'agrément: en Communauté
française, il semblerait que deux sociétés seulement se partagent le
monopole des vérifications d'appareils de dépistage. Or, outre le fait
que la manière dont ces sociétés ont reçu l'agrément reste assez
obscure, nombre d'experts radiophysiciens tout à fait compétents
ignorent totalement, aujourd'hui encore, comment obtenir cette
précieuse autorisation.
Plus grave, il semble que l'une des deux sociétés visées ne compte
plus aucun physicien agréé pour les tests à réaliser. Autrement dit,
une seule société est agréée, mais plus aucun de ses employés.
Toutefois, pour que les apparences demeurent sauves, ce serait un
professeur d'université qui contresigne et avalise les rapports établis
par ces radiophysiciens sans doute tout à fait qualifiés, mais non
agréés.
Dès lors, monsieur le ministre, bien que cette compétence soit
partagée entre le niveau fédéral et la Communauté française, pouvez-
vous nous préciser les conditions à remplir pour procéder aux
vérifications des appareils de dépistage du cancer du sein?
Ces conditions sont-elles différentes des conditions d'agrément
imposées par l'Agence fédérale de contrôle nucléaire pour la
vérification des appareils de radiographie en général? Quelles sont
les éventuelles différences? Êtes-vous au courant du
dysfonctionnement évoqué dans ma question?
01.01 Olivier Chastel (MR): Naar
verluidt doen er zich problemen
voor bij de erkenning van de
stralingsfysici die de conformiteit
van de apparatuur voor
borstkankerscreening moeten
controleren. Ten eerste, in de
Franse Gemeenschap hebben
slechts twee vennootschappen op
een nogal ondoorzichtige wijze die
erkenning verkregen en tal van
deskundigen weten niet hoe ze
aan die erkenning kunnen komen.
Maar nog erger is dat een van de
twee vermelde vennootschappen
geen enkele erkende fysicus meer
tewerkstelt om de tests uit te
voeren. Een universiteitsprofessor
zou er de verslagen goedkeuren
die worden opgesteld door
stralingsfysici die ongetwijfeld
deskundig zijn maar geen
erkenning hebben.
Mijnheer de minister, ik weet wel
dat zowel de federale overheid als
de Franse Gemeenschap voor die
materie bevoegd zijn, maar toch
zou ik van u willen vernemen aan
welke normen de controle op de
apparatuur voor borstkanker-
screening moet beantwoorden.
Gaat het om andere normen dan
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
deze die gelden voor de controle
op röntgenapparatuur in het
algemeen? Is u op de hoogte van
de disfunctie waar ik op gewezen
heb?
01.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la présidente, monsieur
Chastel, la problématique du contrôle des appareils d'imagerie
médicale utilisés pour les mammographies est importante.
Vous savez que les agréments évoqués dans votre question ne
dépendent pas de mon département. Vous savez également vous
l'avez d'ailleurs rappelé implicitement - que des collaborations sont
nécessaires en la matière. Nous avons d'ailleurs élaboré un protocole
de collaboration entre les Communautés et l'État fédéral. Pourquoi?
Pour organiser le financement du dépistage du cancer du sein.
Je voudrais d'ailleurs rappeler un certain nombre d'éléments en vue
de décomposer le mécanisme selon lequel nous fonctionnons.
Tout d'abord, ce protocole a été suivi d'arrêtés dans lesquels sont
précisés:
1. les agréments des unités de mammographie;
2. les instances qui sont mandatées pour le contrôle de la qualité;
3. l'habilitation d'experts chargés de procéder à l'acceptation des tests
annuels et semestriels dudit matériel.
Dans notre pays, le cancer du sein est, dans la pratique, géré par les
Communautés au niveau des centres de référence. Les
Communautés ne délivrent pas d'agrément pour le contrôle de qualité
d'appareillage de mammographie; elles reconnaissent cependant les
organismes sur la base d'une compétence démontrée.
Le contrôle de qualité en mammographie dans le cadre du dépistage
du cancer du sein, tel qu'il est repris dans les arrêtés que je viens de
rappeler, est réalisé selon le protocole belge pour le contrôle de la
qualité de l'aspect physique et technique du dépistage
mammographie. Ce protocole est basé lui-même sur un document de
la Commission européenne. Il s'agit des "European Guidelines for
Quality Assurance in Mammography Screening"
Voorzitter: Yvan Mayeur.
Président: Yvan Mayeur.
Les experts en radiophysique médicale ont l'obligation d'être agréés,
en vertu d'une directive européenne transposée dans notre droit.
L'agrément de ces experts relève de la compétence d'une agence
fédérale: l'Agence fédérale de Contrôle nucléaire. A ce propos, vous
savez que c'est mon collègue, le ministre Dewael, qui exerce la tutelle
sur cette agence.
Conformément aux dispositions réglementaires en vigueur, la
vérification de la période de dépistage du cancer du sein est effectuée
par l'expert habilité par le ministre de la Communauté concernée,
lequel expert doit lui-même être agrée par l'Agence en tant qu'expert
en radiophysique médicale dans le domaine de la compétence de la
radiologie et, dans ce cas, plus spécialement avec une orientation
01.02 Minister Rudy Demotte:
Mijn departement is niet bevoegd
voor de erkenningen waarvan
sprake in uw vraag. Wat de
controle betreft van de apparatuur
voor medische beeldvorming die
voor mammografieën wordt
gebruikt, zijn samenwerkings-
verbanden noodzakelijk. Teneinde
de financiering van de
borstkankerscreening te regelen,
hebben wij een
samenwerkingsprotocol tussen de
Gemeenschappen en de federale
overheid uitgewerkt. Na de
uitwerking van dat protocol werden
besluiten gepubliceerd met
betrekking tot de erkenningen van
de mammografie-eenheden, de
gemandateerde instanties voor de
kwaliteitscontrole en de bevoegd-
verklaring van deskundigen belast
met de goedkeuring van de
jaarlijkse en zesmaandelijkse tests
van voornoemde apparatuur.
Borstkanker is in de praktijk een
zaak van de Gemeenschappen. Zij
geven geen officiële goedkeuring
af voor de controle van de kwaliteit
van mammografie-apparatuur,
maar staan in voor de erkenning
van de instellingen op basis van
een bewezen deskundigheid.
De kwaliteitscontrole geschiedt op
grond van een Belgisch protocol
dat op een document van de
Europese Commissie stoelt.
Het Federaal Agentschap voor
Nucleaire Controle, dat onder
minister Dewael ressorteert, is
bevoegd voor de erkenning van
deskundigen in de medische
stralingsfysica.
Het nazicht van de apparatuur
voor het opsporen van borstkanker
wordt verzekerd door een
deskundige die door de bevoegde
gemeenschapsminister is
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
dédicacée à la mammographie.
Vous pouvez également interroger les ministres des Communautés à
ce sujet afin d'obtenir des réponses supplémentaires.
Je résume: d'une part, vous avez une compétence des
Communautés en ce qui concerne la désignation de ces experts;
d'autre part, ces experts doivent eux-mêmes être agréés par l'Agence
fédérale du Contrôle nucléaire, qui est sous la tutelle du ministre de
l'Intérieur, M. Dewael.
gemachtigd en die door het
Agentschap dient te zijn erkend.
U kan ook de gemeenschaps-
ministers over dit onderwerp
ondervragen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La discussion des questions et interpellations est interrompue de 14.26 heures à 14.35 heures.
De bespreking van de vragen en interpellaties wordt onderbroken van 14.26 uur tot 14.35 uur.
02 Question de Mme Josée Lejeune au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
vices rédhibitoires dans les ventes ou échanges d'équidés" (n° 11449)
02 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de koopvernietigende gebreken bij de verkoop of ruiling van paardachtigen" (nr. 11449)
02.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, ma question s'articule effectivement autour de l'arrêté royal
du 24 décembre 1987 relatif aux vices rédhibitoires dans les ventes
ou échanges d'animaux domestiques, qui stipule en son article 1
er
que, pour les équidés, sont seuls réputés vices rédhibitoires la morve
et les boiteries chroniques intermittentes.
En France, ces vices comprennent l'immobilité, l'emphysème
pulmonaire, le cornage chronique, le tic avec ou sans usure des
dents, les boiteries anciennes ou intermittentes, l'uvéité isolée et
l'anémie infectieuse. Au Grand-Duché de Luxembourg, on peut y
ajouter le farcin.
En raison de cette disproportion, nous risquons de voir arriver sur le
marché belge des chevaux qui ne pourraient pas être vendus en
France ou au Luxembourg et qui seraient entachés de vices non
reconnus dans notre pays. Cette situation est fâcheuse non
seulement du point de vue financier mais aussi et surtout pour la
qualité des chevaux belges.
Monsieur le ministre, l'Union européenne a-t-elle l'intention de mettre
en place une réglementation en la matière afin d'harmoniser la
législation au niveau des 25 États membres? Sinon, envisagez-vous
d'adapter l'arrêté royal du 24 décembre afin de le mettre davantage
en concordance avec la législation de nos pays voisins?
02.01 Josée Lejeune (MR): In
Frankrijk of het Groothertogdom
Luxemburg is de lijst van
koopvernietigende gebreken bij de
verkoop of ruiling van
paardachtigen een stuk langer dan
in België. Bij ons worden
overeenkomstig het koninklijk
besluit van 24 december 1987
enkel malleus en chronische
intermitterende kreupelheid als
koopvernietigende gebreken
beschouwd bij paard, ezel,
muilezel of muildier. Is het risico
niet reëel dat er op de Belgische
markt paarden te koop
aangeboden worden die in het
buitenland niet verkocht zouden
mogen worden?
Heeft de Europese Unie plannen
om de wetgevingen van de
lidstaten onderling op elkaar af te
stemmen? Zo neen, zal u
voormeld koninklijk besluit in die
zin wijzigen?
02.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame
Lejeune, il n'y a pas actuellement de règle européenne au sujet des
vices rédhibitoires applicable spécifiquement à la vente ou à
l'échange des équidés. À ma connaissance, la Commission
n'envisage pas pour l'instant d'élaborer une proposition. Toutefois,
vous avez parfaitement raison en disant qu'une harmonisation
européenne sur ce plan ne pourrait qu'améliorer le commerce des
équidés entre les différents États membres. Je n'ai pas non plus
connaissance d'une arrivée sur le marché belge de chevaux porteurs
02.02 Minister Rudy Demotte: Er
is geen Europese regelgeving
hierover, en de Commissie heeft
ook geen plannen om regelgevend
op te treden. Bij mijn weten zijn er
op de Belgische markt geen
paarden verhandeld met
koopvernietigende gebreken zoals
omschreven in de Franse
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
de vices rédhibitoires et refusés par le marché français. Si de tels
problèmes devaient se présenter en Belgique, je serais heureux qu'il
m'en soit fait part. Peut-être pouvez-vous me donner des exemples
précis que je pourrai transmettre à mon administration.
Je suis disposé à faire examiner par les services vétérinaires de mon
département l'opportunité de modifier la liste des vices rédhibitoires
en fonction d'un dossier scientifiquement documenté et en
concertation avec les secteurs concernés. Le fait que certaines
maladies ne soient pas reprises en tant que vices rédhibitoires à
l'arrêté royal du 24 décembre 1987 n'implique nullement un vide
juridique en la matière. L'arrêté royal du 24 décembre 1987 annule
l'achat d'un cheval chez lequel la morve et les boiteries chroniques
intermittentes sont constatées dans les neuf jours de l'achat. D'autres
vices sont couverts par le Code civil. L'article 1625 dudit Code traite
des défauts cachés de la chose vendue et des vices rédhibitoires en
général. L'article 1648 indique de manière générale que toute action
résultant des vices rédhibitoires doit être intentée dans un bref délai.
Enfin, les articles 1641 à 1647 du Code civil prévoient différentes
solutions qui permettent à l'acheteur de se faire restituer tout ou partie
du prix de la vente, selon la situation.
Pour ce qui est des délais pour intenter l'action résultant de vices
rédhibitoires, je ne crois pas qu'il soit opportun de les modifier. Les
délais prévus par la législation sont de neuf jours pour la morve et les
boiteries chroniques afin de protéger l'acheteur comme le vendeur.
L'article 2 de la loi de 1885 sur les vices rédhibitoires dans la vente et
l'achat d'animaux domestiques fixe, de manière générale, le délai
maximal à 30 jours.
wetgeving. Misschien is u op de
hoogte van concrete gevallen en
kan u mij daarvan in kennis
stellen?
Ik ben bereid het koninklijk besluit
van 24 december 1987 te herzien
op grond van een
wetenschappelijk onderbouwd
dossier en in overleg met de
sector. In de artikelen 1625 en
1641 tot 1648 van het Burgerlijk
Wetboek staan evenwel nog
andere gebreken omschreven
naast de twee gebreken waarvan
sprake in voormeld KB. Het lijkt
me niet opportuun om de termijn
voor het instellen van een
rechtsvordering wegens een
koopvernietigend gebrek te
herzien. Die termijn bedraagt
negen dagen voor malleus en
chronische intermitterende
kreupelheid, en is meer algemeen
vastgesteld op dertig dagen
overeenkomstig artikel 2 van de
wet van 1885 houdende herziening
van de wetgeving inzake
koopvernietigende gebreken.
02.03 Josée Lejeune (MR): Merci, monsieur le ministre. Vous avez
dit ne pas avoir connaissance de ce genre de problèmes. Je voudrais
rappeler qu'à leur arrivée en Belgique, les chevaux sont examinés par
des vétérinaires belges et non par des vétérinaires français. Après
l'achat et le départ de France, c'est un vétérinaire belge qui examine
le cheval. Étant donné que notre liste est restrictive, les chevaux à
problèmes arrivent chez nous et l'acheteur n'a aucun droit puisque
l'examen a été réalisé en Belgique.
02.03 Josée Lejeune (MR):
Omdat de Belgische lijst restrictief
is, komt men met
probleempaarden bij ons. Die
paarden worden door een
Belgische dierenarts onderzocht,
en de koper kan geen enkele
aanspraak meer doen gelden.
02.04 Rudy Demotte, ministre: Mon administration n'a pas été
informée de ces vices rédhibitoires qui pourraient très bien être l'objet
d'une plainte qui nous serait transmise par un particulier ou encore
d'une observation des vétérinaires qui attireraient l'attention sur le fait
qu'ils observent qu'un certain nombre de chevaux qui auraient été
refusés en France pour telle ou telle raison entrent sur notre marché.
Ceci ne nous est pas connu.
02.04 Minister Rudy Demotte:
Mijn administratie werd niet van
die koopvernietigende gebreken
op de hoogte gebracht.
02.05 Josée Lejeune (MR): Effectivement, puisque l'acheteur se
réfère à notre arrêté royal, il sait qu'une plainte est inutile. Je pense
qu'on tourne en rond car l'acheteur qui a acquis un cheval avec des
vices reconnus en France mais pas en Belgique ne peut introduire de
recours.
02.05 Josée Lejeune (MR): We
bevinden ons in een vicieuze cirkel
aangezien de koper van een paard
met in Frankrijk maar niet in België
erkende gebreken, geen vordering
mag instellen.
02.06 Rudy Demotte, ministre: Il ne le signale pas non plus. Il
pourrait très bien dire que notre liste semble incomplète, au regard de
certains vices rédhibitoires.
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Je suis heureux que vous fassiez cette observation ici en commission
mais nous n'avons pas connaissance de ce problème par les voies de
détection qui sont les nôtres. Je serais donc très intéressé d'obtenir
une liste.
02.07 Josée Lejeune (MR): Monsieur le ministre, je vais vous
communiquer l'ensemble du dossier. Je vous remercie.
02.07 Josée Lejeune (MR): Ik zal
u het dossier bezorgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het verstrengen van de ventilatienormen" (nr. 11505)
03 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "le renforcement des normes de ventilation" (n° 11505)
03.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de minister, klopt het
dat u bezig bent met plannen voor het verstrengen van
ventilatienormen. Zo ja, wat is de motivatie?
Het verstrengen van ventilatienormen zou vooral voor de horeca grote
gevolgen hebben. Is de sector bij eventuele plannen betrokken? Met
wie wordt er gecommuniceerd? Wat zal de impact zijn?
03.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Le projet relatif au
renforcement des normes de
ventilation suscite l'inquiétude
dans le secteur horeca. Le secteur
a-t-il été associé à la préparation
de cette mesure? La
communication à ce sujet est-elle
suffisante?
03.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Lahaye-Battheu, de regels in
verband met het minimumdebiet van luchtverversing in openbare
plaatsen waar gerookt mag worden, veranderen niet ten opzichte van
het ministerieel besluit van 1991. Het blijft 15 kubieke meter per uur
per vierkante meter.
Wat het ontwerp van ministerieel besluit over ventilatienormen betreft,
het werd voorgelegd aan de federaties van de sector, die hun akkoord
gegeven hebben. Het ontwerp ligt momenteel ter advies bij de Raad
van State. Er komt een communicatiecampagne die zowel tot het
publiek als tot de sector gericht zal zijn.
Ten laatste, wat betreft de drankgelegenheden die onder het
afwijkend stelsel vallen, blijft de situatie nog ongewijzigd.
03.02 Rudy Demotte, ministre:
Le débit minimal de l'aération dans
les lieux publics accessibles aux
fumeurs ne change pas par
rapport à l'arrêté royal de 1991: il
reste de 15 m³ par heure et par
m². Le nouveau projet d'arrêté
royal a été soumis aux fédérations
professionnelles concernées qui
l'ont approuvé. Le Conseil d'État
doit à présent rendre son avis sur
le projet. Une campagne de
communication destinée tant au
public qu'aux professionnels sera
lancée. La situation est inchangée
pour les débits de boissons qui
ressortissent au régime
dérogatoire.
03.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Ik heb nog een vraag ter
verduidelijking. U zegt dat er overlegd werd met de federaties uit de
sector. Over welke federaties gaat het precies?
03.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Avec quelles fédérations la
concertation a-t-elle eu lieu?
03.04 Minister Rudy Demotte: Ik kan u natuurlijk de lijst bezorgen.
De gesprekspartners zijn de meest representatieve federaties. Ik ken
de namen niet, maar u kunt ze bij mijn medewerkster krijgen.
03.04 Rudy Demotte, ministre:
Avec les plus représentatives. Je
vous en fournirai la liste.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la lutte
contre la publicité déguisée pour les médicaments" (n° 11596)
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
04 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
strijd tegen verdoken reclame voor geneesmiddelen" (nr. 11596)
04.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, l'industrie pharmaceutique ne ménage pas ses efforts pour
faire de la publicité pour ses médicaments. L'une des formes de
publicité qui nous préoccupe aujourd'hui est celle qui consiste à
"conscientiser" le grand public de l'existence de maladies ou ennuis
de santé et sur les pistes possibles de traitement.
Ainsi, par exemple, en février 2005, "Test-Achats" dénonçait une
campagne télévisée incitant à consulter le médecin en cas d'infection
des ongles des orteils. L'organisation des consommateurs déposa
également plainte pour publicité déguisée. Cette campagne soi-disant
d'intérêt général, présentée comme émanant de l'ASBL Hodie Vivere,
suscita la polémique à un point tel que l'ASBL concernée assigna
"Test-Achats" pour atteinte à son honneur et à sa crédibilité
scientifique.
Récemment, le juge saisi par "Hodie Vivere" a débouté celle-ci et a
confirmé que "Test-Achats" avait toutes les raisons de dénoncer la
pratique consistant à contourner l'interdiction de publicité pour les
médicaments. La société pharmaceutique Novartis était en effet liée à
la campagne promotionnelle. La pratique de "Hodie Vivere" et de
Novartis n'est pas isolée.
Ce type de campagne publicitaire est particulièrement dangereux: elle
s'adresse au grand public et se cache derrière le crédit donné par une
institution tierce soi-disant respectable. Il s'agit en réalité de publicité
déguisée pour des médicaments, ce qui pose un problème de santé
publique et entame inutilement, lorsque les médicaments concernés
sont remboursés, les budgets de la sécurité sociale ainsi que le
budget des patients.
Nous pensons que l'interdit légal doit être mieux précisé pour éviter
toute zone grise et toute ambiguïté. Plusieurs pistes sont
envisageables, dont celle de soumettre toute campagne dite d'intérêt
général en radio et/ou en télévision relative au bien-être et à la santé
à un contrôle a priori par les autorités, le cas échéant après
consultation d'un comité d'experts associant des représentants des
consommateurs. À défaut, un dispositif d'autorégulation contrôlé par
l'autorité où la transparence des procédures et des décisions serait
garantie disposerait sans doute des moyens humains et financiers
nécessaires pour réguler davantage ces pratiques.
Quelles mesures prenez-vous ou comptez-vous prendre afin d'éviter
que des cas similaires se reproduisent?
La nouvelle Agence du médicament disposera-t-elle de moyens
supplémentaires pour effectuer les contrôles requis et appliquer les
sanctions qui s'imposent?
Le contrôle préalable vous paraît-il une piste intéressante? À défaut,
l'autorégulation contrôlée par l'autorité ne permettrait-elle pas
d'apporter des moyens de contrôle supplémentaires intéressants?
04.01 Benoît Drèze (cdH): De
farmaceutische bedrijven sparen
kosten noch moeite om reclame te
maken. Soms doen ze dat op
verkapte wijze, via campagnes die
zogezegd tot nut van 't algemeen
worden gevoerd en die specifiek
inzoomen op een bepaald
gezondheidsaspect. Het dossier-
Hodie Vivere, een met het oog op
een televisiecampagne aan de
firma Novartis gelieerde VZW,
waarvan Test-Aankoop in 2005 de
praktijken aan de kaak stelde, is
geen alleenstaand geval. Zulks
komt de volksgezondheid niet
noodzakelijk ten goede en kost de
patiënt, en als het om
terugbetaalde geneesmiddelen
gaat ook de sociale zekerheid,
veel geld.
Het
wettelijk verbod moet
verduidelijkt worden. Lijkt een
voorafgaande controle u een
interessante denkpiste? Biedt
zelfregulering, mits gecontroleerd
door de overheid, ook geen
interessante bijkomende
controlemogelijkheden?
Welke maatregelen neemt u of
denkt u te nemen om paal en perk
te stellen aan dergelijke
praktijken?
Krijgt het nieuwe
Geneesmiddelenagentschap extra
middelen voor controles en
sancties?
04.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, monsieur
Drèze, la législation européenne et nationale relative à la publicité
04.02 Minister Rudy Demotte:
Overeenkomstig de Europese en
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
pour les médicaments précise bien que les informations qui touchent
à la santé humaine ou à des maladies humaines ne tombent pas sous
l'application de cette législation, pour autant qu'il n'y soit fait aucune
référence même indirecte à un médicament.
Les firmes pharmaceutiques peuvent donc diffuser légalement auprès
du public, directement ou indirectement, une information sur la santé
ou les maladies à condition qu'elles n'y fassent aucune référence
directe ou indirecte à un médicament. Dans le cas contraire, s'il est
fait référence directement ou indirectement à un médicament sur
prescription, il s'agirait d'une publicité soumise aux mesures
d'interdiction relatives à ladite diffusion d'une publicité auprès du
grand public. S'il est fait référence à un médicament qui peut être
délivré sans ordonnance, la publicité devrait alors être soumise à une
notification ou à un visa préalable lui-même accordé par les autorités.
Toutefois, étant donné le risque de publicité déguisée, l'article 9 de la
loi du 25 mars 1964 sur les médicaments a été modifié par la loi du
27 avril 2005 afin d'y insérer une disposition qui permet au Roi, dans
l'intérêt de la santé publique, de réglementer ou de soumettre à des
mesures sélectives d'interdiction toute information relative à la santé
humaine ou aux maladies humaines si l'information fait une référence
directe ou indirecte à un médicament ou encore à un groupe de
médicaments.
Cette disposition vise des campagnes d'information dites d'intérêt
général sur des maladies, qui font une référence directe ou indirecte à
un ou des médicaments, diffusées par des moyens audiovisuels mais
qui n'ont pas un caractère publicitaire évident car elles ne sont pas
diffusées directement sous la responsabilité d'une firme
pharmaceutique. Certaines sont néanmoins réalisées grâce à leur
soutien matériel ou financier et concernent des maladies pour
lesquelles le sponsor commercialise un traitement. Ces campagnes
peuvent avoir un grand impact sur le public. Il y aura donc lieu d'en
soumettre le contenu à un contrôle préalable par les autorités, sur
avis d'une commission d'experts.
L'arrêté royal fixant les modalités d'exécution de ces dispositions
légales est actuellement en cours d'élaboration. Dans le plan de
personnel 2006 de la direction générale des médicaments, il est prévu
de recruter un inspecteur pour tout le secteur du contrôle de la
publicité pour les médicaments.
de Belgische wetgeving mogen
farmaceutische firma's gezond-
heidsinformatie verspreiden, op
voorwaarde dat niet naar een
bepaald geneesmiddel wordt
verwezen. Wanneer naar een
voorschriftplichtig geneesmiddel
wordt verwezen, gaat het om
verboden reclame; wanneer naar
een geneesmiddel wordt verwezen
dat vrij mag worden verkocht, is
een voorafgaande kennisgeving
aan of goedkeuring door de
overheid verplicht.
Gezien het risico van verborgen
reclame, meer bepaald via
informatiecampagnes van
algemeen nut die gefinancierd
worden door een farmaceutisch
bedrijf dat een behandeling voor
de desbetreffende ziekte op de
markt brengt, werd artikel 9 van de
wet van 25 maart 1964 op de
geneesmiddelen bij de wet van 27
april 2005 gewijzigd. Voortaan kan
de Koning iedere informatie die
rechtstreeks of onrechtstreeks
verwijst naar een geneesmiddel of
een groep geneesmiddelen,
verbieden.
Het uitvoeringsbesluit wordt
voorbereid. Er zou voor die sector
in 2006 een inspecteur in dienst
worden genomen.
04.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse.
Je lirai avec beaucoup d'intérêt l'arrêté royal que vous évoquez une
fois qu'il sera publié.
Mais d'entrée de jeu, je crois qu'un inspecteur ne suffira pas. Si la
législation est adéquate demain encore faut-il vous donner des
moyens suffisants pour qu'elle soit appliquée Nous verrons ensemble
si tel est le cas. Dans la négative, je me permettrai de revenir avec
cette idée d'autorégulation sur laquelle vous ne vous êtes pas
prononcé à ce stade.
04.03 Benoît Drèze (cdH): Ik ben
bang dat een enkele inspecteur
niet zal volstaan. In dat geval zal ik
op het idee van de zelfregulering
terugkomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
De voorzitter: Vraag nr. 11670 van mevrouw Gerkens, samengevoegd met de vragen van mevrouw
Avontroodt en de heer Laeremans, wordt ingetrokken.
05 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
tekort aan verpleegkundigen" (nr. 11602)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de campagnes
om buitenlandse verpleegsters aan te trekken voor Brusselse ziekenhuizen" (nr. 11504)
05 Questions jointes de
- Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la pénurie
d'infirmières" (n° 11602)
- M. Bart Laeremans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les campagnes
destinées à attirer des infirmières d'origine étrangère pour les hôpitaux bruxellois" (n° 11504)
05.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, deze vraag is uiteraard gelieerd aan de toekomst van het
gezondheidszorgbeleid, met name inzake het tekort aan
verpleegkundigen in sommige instellingen. Naar mijn kennis van het
terrein is daarin heel veel verschil: er zijn instellingen die heel veel
mensen kunnen aannemen en er zijn instellingen waar men echt met
een tekort kampt.
Uiteraard is er heel wat te doen geweest rond de actie van de
Brusselse ziekenhuizen om verpleegkundigen uit Roemenië aan te
trekken, maar ik heb ook weet van dergelijke acties in het Aalsterse.
De vraag dient gesteld welke maatregelen de overheid kan nemen om
het tekort aan verpleegkundigen in sommige instellingen weg te
werken. Er zijn diverse problemen: de situatie is complex. Er is de
erkenning van de diploma's uit de Europese landen van oorsprong.
Blijkbaar is daarin toch nog heel wat onzekerheid en diversiteit te
bemerken.
Mijnheer de minister, op welke manier kan de technische scholing van
sommigen heel gericht worden ingezet in onze Belgische
ziekenhuizen? Kunnen wij onze normen desgevallend aanpassen in
die zin dat verpleegkundigen worden ingezet voor die prestaties
waarvoor zij zijn opgeleid? Dit zou uiteraard de zaak kunnen
faciliteren.
Mijnheer de minister, bent u, ten eerste, op de hoogte van de
problemen van erkenning van diploma's van verpleegkundigen uit de
landen van oorsprong? Zo ja, hoe wilt u die problemen wegwerken en
op welke termijn? Is er een duidelijk werkbare lijst voor de werkgevers
ter beschikking?
Ten tweede, bent u bereid na te denken u bent daartoe altijd bereid,
denk ik over de normen inzake verpleegkundigen in de zin van een
gerichte inzet?
Ten derde, is dit niet het ogenblik om de lijst met verpleegkundige
handelingen te herbekijken in het licht van de problematiek?
Ik lees en hoor in de pers, onder meer vanmiddag nog op de radio,
heel het verhaal over de vroedvrouwen en hun inzet.
Gynaecologische ingrepen of diagnosemogelijkheden overlaten aan
vroedvrouwen moet vandaag toch niet in ons land de eerste prioriteit
zijn. Dat is echter een vraag in de marge.
05.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Certains établissements de
soins sont confrontés à une
pénurie d'infirmières. C'est ce qui
a poussé des hôpitaux bruxellois à
recruter des infirmières
roumaines. Mais on observe aussi
ce phénomène à Alost. La
reconnaissance de diplômes
étrangers est une matière
complexe.
Comment et dans quel délai le
ministre compte-t-il résoudre ces
problèmes? Comment utiliser au
mieux ces infirmières étrangères?
Comment modifier nos normes
afin de pouvoir les employer pour
accomplir les tâches pour
lesquelles elles ont été
spécialement formées? Le
ministre accepterait-il de
reconsidérer la liste des actes
infirmiers?
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
05.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, begin
mei raakte bekend dat er een opmerkelijke campagne wordt gevoerd
in Roemenië om verpleegsters aan te trekken voor Brusselse
ziekenhuizen.
Een van de vereisten om hier te mogen werken, is blijkbaar de kennis
van het Frans. Dat roept zeer veel vragen op. Ten eerste, Brussel is
een stad met een bijzonder hoog percentage werklozen, meer dan
22%. Men kan dus terecht de vraag stellen waarom men er niet eerst
alles aan doet om Brusselse werklozen te herscholen.
Ten tweede, Brussel is een tweetalige stad en geen eentalige stad
zoals wordt voorgesteld. Over kennis van het Nederlands wordt met
geen woord gerept. Men moet zich eens voorstellen wat de reactie
aan Franstalige zijde zou zijn als het omgekeerde zich voordeed, als
men bijvoorbeeld in Zuid-Afrika, waar ze een taal spreken die op het
Nederlands lijkt, propaganda zou voeren voor Brusselse ziekenhuizen
en men alleen maar Nederlands moet kennen. We zouden nogal wat
reacties zien.
We stellen ook vast dat de website een heel schimmig gedoe is,
zonder duidelijke verantwoordelijke of duidelijke politieke organisatie,
die erachter zit. Wel zie ik in bepaalde kranten dat een en ander wordt
gekoppeld aan een zekere meneer Yvan Mayeur. Misschien kent u
die persoon en heeft hij u ondertussen inlichtingen kunnen bezorgen
of materiaal ter informatie aan de hand heeft kunnen doen.
Ik heb de volgende vragen. Is het ministerie hierbij op de een of
andere manier betrokken? Wat vindt u van de campagne?
Denkt u dat mensen uit Roemenië voldoende medisch geschoold
zijn? Erkent u hun diploma's zonder enig voorbehoud?
Door welke ziekenhuizen en met welke middelen wordt de campagne
gevoerd? Wie zit er achter deze fameuze Société de recrutement
d'infirmières et d'infirmiers? Wat is de rol van een zekere Yvan
Mayeur in dat verhaal? Geldt het voor private of voor openbare
ziekenhuizen? Hoe zit alles precies in elkaar? Kunt u daarover iets
meer zeggen?
Speelt de Franse Gemeenschap hierin een rol? Ik zie dat men het in
Roemenië heeft over een Centre Culturel Français Timisoara.
Blijkbaar heeft men zich verbonden met het Franse cultureel centrum.
Zit de Franse Gemeenschap daar soms achter?
Is het niet beter dat eerst onze eigen werklozen worden omgeschoold,
vooraleer men massaal buitenlandse verpleegsters naar hier haalt?
Waarom wordt enkel de nadruk gelegd op de kennis van het Frans en
niet van het Nederlands? Weet men dat Brussel een tweetalige stad
is?
In welke landen wordt een dergelijke campagne gevoerd? Waarom
gebeurt het nu zo nadrukkelijk in Roemenië en bijvoorbeeld niet in
Polen of Litouwen?
Welke inspanningen worden geleverd om dergelijke verpleegsters
05.02 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Début mai, des hôpitaux
bruxellois ont lancé une campagne
visant à attirer des infirmières
roumaines. La connaissance du
français constitue une des
exigences qui leur sont posées.
Bruxelles compte entre-temps
22% de chômeurs. Pourquoi ne
pas d'abord tout mettre en oeuvre
pour recycler ces derniers? En
outre, en dépit du statut bilingue
de la ville de Bruxelles, cette
action de recrutement n'évoque
nulle part la connaissance du
néerlandais. Il semblerait qu'un
certain Yvan Mayeur soit
responsable de cette campagne.
Quels sont les hôpitaux qui
mènent cette campagne et avec
quels moyens? Le SPF Santé
publique est-il impliqué dans cette
démarche? Qu'en pense le
ministre? Reconnaît-il les
diplômes sans réserves? Qui est à
l'origine de cette initiative? Par qui
est-elle financée? Ce recrutement
concerne-t-il les hôpitaux publics
et privés? Quel est le rôle de M.
Yvan Mayeur et de la
Communauté française? Pourquoi
insiste-t-on sur la connaissance du
français? Dans quels autres pays
mène-t-on également ce type de
campagne? Pourquoi axer cette
dernière si expressément sur la
Roumanie? Quelles initiatives sont
prises pour apprendre également
le néerlandais à ces infirmières?
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
ook het Nederlands bij te brengen?
Ik dank u voor uw antwoord.
Le président: Monsieur le ministre, il y a des jours où il vaut mieux s'appeler Mayeur que Van Themsche.
C'est la réalité du quotidien.
05.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Een gruwelijke vergelijking
van u, mijnheer de voorzitter.
Le président: La parole est à M. le ministre.
05.04 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik zal de
verschillende vragen per categorie beantwoorden. Er zijn vragen van
verschillende aard.
Ten eerste, over de verschillende bevoegdheden kan ik zeggen dat
de inrichtende machten van de Brusselse ziekenhuizen volledig
autonoom beslist hebben om buitenlandse verpleegsters te
rekruteren. Als minister van Volksgezondheid ben ik, ten eerste,
slechts bij die beslissing betrokken in de mate waarin zij bijdraagt tot
het halen van de normatieve vereisten. U moet weten dat de
Brusselse ziekenhuizen hun tekort aan verpleegkundig personeel op
meer dan 250 voltijdse equivalenten ramen.
Ten tweede, wat de controle van de kwalificaties van die personen
betreft, alsook hun toegang tot de uitoefening van het beroep van
verpleegkundige in België, zegt men mij dat Roemeens een
Romaanse taal is en dat het daarom gemakkelijker is om Roemeense
verpleegsters te rekruteren die Frans of Italiaans spreken dan
verpleegsters die Nederlands spreken. Zich bewust van het probleem
hebben de Brusselse ziekenhuizen de nodige maatregelen genomen
om de nieuw gerekruteerde Roemeense verpleegsters Nederlands te
laten leren.
U weet dat, terwijl er in Roemenië werkloze verpleegsters zijn, het
Belgisch aanbod van verpleegkundigen moeilijk aan de vraag
beantwoordt, hoewel we grote verschillen kunnen vaststellen tussen
de verschillende provincies van ons land. Daarom is het verzamelen
van relevante en betrouwbare informatie nodig voor het opstellen van
een kadaster van de verschillende gezondheidsberoepen. Dat is dus
een van mijn prioriteiten. Pas wanneer ze over die gegevens beschikt,
zal de planningscommissie voorstellen kunnen doen voor oplossingen
op langere termijn.
Wat betreft de erkenning van de Europese diploma's is er geen
specifiek probleem. Sommige nieuwe lidstaten kunnen echter niet de
nodige attesten voorleggen die aantonen dat hun diploma's
overeenstemmen met de Europese richtlijnen. Dat maakt dat hun
onderdanen problemen ondervinden om automatisch erkend te
worden. Ik wil erop wijzen dat de criteria en voorwaarden op Europees
en niet op nationaal vlak worden vastgelegd.
Er zijn ook vragen over de uitvoering van de verschillende, andere
aspecten. Ik spreek hier meer bepaald over de uitvoering van het
sociaal akkoord.
Men moet weten dat de wetgeving in verband met zorgkundigen het
05.04 Rudy Demotte, ministre:
Les pouvoirs organisateurs des
hôpitaux bruxellois ont pris en
toute autonomie la décision
d'engager du personnel infirmier
étranger. En ma qualité de
ministre, ma compétence dans
cette affaire se limite aux
exigences normatives. Les
hôpitaux bruxellois chiffrent le
manque de personnel infirmier à
plus de 250 équivalents temps
plein. En ce qui concerne le
contrôle des qualifications et
l'accès à la profession, ils attirent
l'attention sur le fait que le roumain
est une langue romane. Il serait
dès lors être plus aisé de recruter
du personnel infirmier roumain, qui
parle le français ou l'italien, plutôt
que des infirmiers parlant le
néerlandais. Des mesures ont
toutefois été prises pour leur
apprendre le néerlandais. Des
infirmières sont au chômage en
Roumanie, alors qu'en Belgique
l'offre et la demande ne sont pas
bien harmonisées. Il existe
toutefois des différences
importantes entre les provinces.
C'est pourquoi nous mettrons en
place un cadastre des professions
du secteur de la santé. Ce n'est
qu'ensuite que la Commission de
planification pourra formuler des
propositions à plus long terme.
La reconnaissance des diplômes
n'est pas un problème en soi,
même si certains États membres
ne disposent pas des attestations
nécessaires pour prouver que
leurs diplômes sont conformes
aux directives européennes. La
reconnaissance ne peut dès lors
pas toujours être réalisée
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
de verpleegkundigen mogelijk moet maken om te worden geholpen bij
de uitoefening van bepaalde, geneeskundige verstrekkingen. De
wetgeving moet ook toelaten bepaalde taken aan de zorgkundigen toe
te vertrouwen, zodat de verpleegkundige nieuwe activiteiten kan
aanvangen die haar kwalificatie vereisen. Ze kan zich aldus beter
toeleggen op haar autonome rol en haar technische verstrekkingen.
De wetgeving moet ook toelaten haar competenties te herwaarderen
door haar beroepsautonomie te erkennen, aangezien ze autonoom
beslist welke taken aan een zorgkundige kunnen worden
toevertrouwd.
Ten slotte, wat de wijziging van de lijst met technische,
verpleegkundige handelingen betreft, is er een advies vereist van de
technische commissie voor Verpleegkunde. Het is op basis van het
advies van voornoemde commissie dat er binnenkort een koninklijk
besluit tot wijziging van de lijst met handelingen zal worden
gepubliceerd.
De wijzigingen betreffen, ten eerste, het wegnemen en vervangen van
een gastrostomiesonde met ballon en van een suprapubische
blaassonde met ballon, verdoving via een epidurale katheder, de
verpleegkundige activiteiten in verband met het stellen van een
diagnose en de behandeling en, ten slotte, de volledige analyses van
lichaamsvocht excretie, urine en bloed , wat onder de klinische
biologie valt.
automatiquement. Les conditions
de reconnaissance des diplômes
sont fixées à l'échelle européenne
et non nationale.
En vertu de la loi sur les aides-
soignants, ces derniers peuvent
assister le personnel infirmier lors
de certaines prestations de soins
et le personnel infirmier peut dès
lors se consacrer à de nouvelles
missions qui correspondent à ses
qualifications. Par ailleurs, le
personnel infirmier disposera ainsi
d'une plus grande autonomie
professionnelle.
La commission technique de l'art
infirmier doit rendre son avis sur la
modification de la liste des
prestations techniques de soins
infirmiers, qui sera bientôt publiée
par le biais d'un arrêté royal. Les
modifications comprennent le
retrait d'une sonde gastrique avec
ballon et d'une sonde vésicale
suprapubienne avec ballon,
l'anesthésie via un cathéter
épidural et le bilan hydrique de
l'organisme.
05.05 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, er is dus
een aantal technische aanpassingen van de handelingen voor de
verpleegkundigen. Ik neem aan dat wij het antwoord nader kunnen
bestuderen. Dat is geen probleem.
Het is niet alleen een vraag die de Brusselse ziekenhuizen
aanbelangt, maar ook onder meer de Federatie van Onafhankelijke
Seniorenzorg, de FOS, die hierbij ook, net als de hele sector,
betrokken is en een grondig debat daaromtrent voert.
Ik meen dat het een evidente zaak is dat de hele sector, inzonderheid
de rusthuissector, vragende partij is. Er zijn opportuniteiten als gevolg
van de vreemde talen in grootsteden. Ik kan mij daarin wel vinden. De
zorg voor de patiënten is belangrijk, evenals de zorg voor de
residenten in rusthuizen, die niet bij machte zijn om alle talen te
begrijpen. Ik meen, ten eerste, dat de kwaliteit van de zorg bewaakt
moet worden en, ten tweede, dat er opportuniteiten zijn om die te
versterken.
Mijnheer de minister, u hebt niet geantwoord op mijn bezorgde vraag;
misschien hebt u ze niet gehoord. Ik geef u die nog mee. Ik heb daar
ook uiting aan gegeven in de plenaire vergadering tijdens een actuele
vraag. De uitbreiding van de bevoegdheden van de vroedvrouwen
versus hetgeen nu bij de gynaecologen mogelijk is, zal op verzet
stuiten. Dat kan echt niet rekenen op mijn steun, want dat debat is
heel sereen, maar duidelijk gevoerd. Er is absoluut geen consensus
over, zeker niet bij de Beroepsvereniging van de Verpleegkundigen
05.05 Yolande Avontroodt
(VLD): La question ne concerne
pas uniquement les hôpitaux
bruxellois mais aussi le secteur
des maisons de repos, qui est
également demandeur.
Tous les patients ne sont pas
polyglottes. Les connaissances
linguistiques du personnel
soignant participent de la qualité
des soins mais ces connaissances
peuvent être perfectionnées.
Par ailleurs, l'extension des
compétences de la sage-femme
suscitera une levée de boucliers et
ne fait en outre l'objet d'aucun
consensus au sein de l'association
professionnelle des infirmiers. Il ne
me semble pas judicieux
d'encourager l'accouchement à
domicile vu l'attention accordée
actuellement à la qualité des
soins.
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
zelf. Ik wil dus de grootste omzichtigheid vragen wanneer u de forcing
via meer stimuli voor thuisbevallingen wil voeren. Met de huidige
zorgkwaliteit zie ik dat niet zitten. Ik geef dat niet als vraag mee, maar
als bedenking bij de laatste vraag over de handelingen.
05.06 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik
dank u voor het antwoord. Ik kan me slechts gedeeltelijk aansluiten bij
hetgeen zojuist is gezegd.
Natuurlijk is de zorg essentieel en is het de hoofdzaak. Mevrouw
Avontroodt, u zegt dat men onmogelijk alle talen kan kennen, omdat
er heel veel talen in Brussel worden gesproken. U zou evenwel
moeten weten dat er in Brussel tot op heden nog steeds 2 officiële
talen worden gesproken, waarvan het Nederlands er een is. Het is,
mijns inziens, elementair dat men noties van het Nederlands heeft
zodra men hier komt en begint te werken. Voorts moet men het
onmogelijke doen om zo snel als mogelijk de tweede landstaal aan te
leren. Hiervoor moeten alle mogelijke middelen worden vrijgemaakt.
Gelet op de moeilijke situatie die er thans bestaat in de ziekenhuizen,
vrees ik dat men veel te kort schiet en ben ik niet voldaan met het
antwoord dat is gegeven.
Bovendien heb ik nog niet helemaal begrepen wie er achter die
webstek zit. Het nurses.be blijft een zeer schimmig gedoe.
Mijnheer de minister, ik heb me laten vertellen dat het niveau van de
verpleegsters die van ginder komen, niet altijd even hoog is en kan
gelijkgesteld worden met dat van kinderverzorgster bij ons. Het
Vlaams Belang maakt het grootste voorbehoud inzake het zo maar
gelijkstellen van de diploma's. We dringen erop aan die mensen
voldoende en snel bij te scholen.
Bovendien moet het een uitzondering blijven dat men voor die groep
mensen uit het buitenland aanzoekt. Er zijn zoveel werklozen in
Brussel. Onze prioritaire zorg moet gaan naar het omschakelen van
werklozen in verpleegkundigen en het aanmoedigen van leerlingen
om de juiste studiekeuze te maken, in casu een keuze waarmee ze
werk kunnen vinden. Verpleegkunde is terzake nog steeds een
belangrijke optie.
Mijnheer de minister, ik heb nog steeds geen antwoord gekregen op
de vraag wie er écht achter de website zit, hem financiert. Misschien
wilt u of de voorzitter van de commissie terzake toch enige toelichting
geven.
05.06 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Les soins de santé sont
effectivement essentiels mais il est
tout aussi important que le
personnel infirmier étranger
apprenne le plus rapidement
possible la deuxième langue
nationale. Compte tenu de la
situation actuelle à Bruxelles, je
doute que ce soit vraiment le cas.
On ignore toujours qui se cache
derrière le site internet
"nurses.be".
La prudence est de mise en ce qui
concerne l'équivalence pure et
simple des diplômes. Il semblerait
qu'un diplôme d'infirmière délivré
en Roumanie équivaudrait plus ou
moins à celui de nos
puéricultrices. J'espère dès lors
qu'un recyclage suffisant sera mis
en place.
Le recrutement de personnel
étranger doit rester une exception.
Il faut s'attacher à la reconversion
des demandeurs d'emploi et
inciter les écoliers belges à choisir
l'art infirmier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de zorgtrajecten voor psychiatrische probleemjongeren" (nr. 11603)
06 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les trajets de soins pour les jeunes souffrant de problèmes psychiatriques" (n° 11603)
06.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, mijn vraag
is heel kort.
Ik weet wel dat het grootste deel van de bijzondere jeugdzorg tot de
bevoegdheden van de Gewesten en de Gemeenschappen behoort.
06.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Le ministre a annoncé la
création, en Flandre occidentale et
orientale, d'une plate-forme de
concertation visant à organiser
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
We kunnen er echter niet omheen dat een aantal jeugdpsychiatrische
behandelingen nodig is - dat is trouwens bekend in de sector - en dat
er een groot tekort is aan follow-up inzake jeugdpsychiatrie.
Het is bekend dat veel jongeren wegens een psychiatrische
aandoening - dat wil zeggen een ziekte - belanden in de bijzondere
jeugdzorg en daardoor op een geëigende manier terechtkomen in
instellingen. Er bestaan daarover studies. Jongeren met middelen
krijgen een behandeling, terwijl jongeren zonder middelen jammer
genoeg heel vaak in de bijzondere jeugdzorg geraken.
Mijn vraag is heel kort. Ik las dat u vanaf september in Oost- en West-
Vlaanderen een overlegplatform opricht om zorgprojecten voor
psychiatrische probleemjongeren te ontwikkelen. Ik kan het alleen
maar toejuichen als vanuit het federaal niveau er echte
jeugdpsychiatrische begeleiding zou komen. Ik wil daarom weten
welke soort zorgtrajecten u overweegt en of u daarover iets meer
informatie kunt geven.
des trajets de soins psychiatriques
pour des jeunes à problèmes.
C'est une excellente nouvelle, car
de nombreux jeunes connaissant
des problèmes psychiques sont
actuellement confiés au système
d'assistance spéciale à la
jeunesse.
Le ministre peut-il expliciter cette
initiative?
06.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Avontroodt, op 4 april van dit jaar vond op mijn kabinet een
vergadering plaats met onder meer de vakbonden van de
gemeenschapsinstelling in Ruiselede en Beernem. De bedoeling van
de vergadering bestond erin met alle betrokken ministers, ook met
minister Vervotte en minister Onkelinx, een plan van aanpak voor te
stellen, dat als eerste doelstelling heeft tot een structurele oplossing te
komen in plaats van een oplossing ad hoc. Ten tweede moet het plan
verder gaan dat het oplossen van een probleem dat zich vandaag in
de gemeenschapsinstelling van Ruiselede en Beernem voordoet. Wij
moeten oplossingen bieden voor kinderen die in de eerste plaats een
delinquent gedrag vertonen en bovendien een psychiatrisch probleem
hebben.
Mijn voorstel bestaat erin om via een therapeutisch project de basis te
vormen voor de bevordering van een intersectorale samenwerking.
Via proefprojecten wordt een aantal zorgmodellen voor specifieke
doelgroepen uitgetest met het oog op de toekomstige organisatie van
het aanbod van de geestelijke gezondheidszorg in zorgcircuits en
netwerken. De bedoeling is dat GGZ-voorzieningen en diensten,
alsook alle andere partners uit de zorgsector en uit de andere
beleidsdomeinen zoals Justitie en Onderwijs, samenwerken in een
project.
Een eerste belangrijke stap bestaat erin om alle partners samen te
brengen, opdat via overleg tussen de zorgaanbieders kan onderzocht
worden wat het meest geschikte aanbod is voor de doelgroep. Wij
hebben dat een therapeutisch project genoemd en op 27 maart 2006
heeft het RIZIV-verzekeringscomité het initiatief goedgekeurd. Het
betekent dat er weliswaar nog een KB in het Staatsblad moet
verschijnen en de procedurele weg moet worden doorlopen. De
verschillende partners gaan nu via de overlegplatforms aan tafel zitten
om een therapeutisch project voor de doelgroep van delinquente
jongeren in te dienen.
Vanuit mijn kabinet werd contact genomen met de voorzitters van het
West-Vlaams en Oost-Vlaams overlegplatform, die hun medewerking
hebben toegezegd. Er moet, met andere woorden, geen nieuw
overlegplatform worden opgericht, zoals in de vraag werd
06.02 Rudy Demotte, ministre:
Le 4 avril 2006, une réunion s'est
tenue en mon cabinet avec les
syndicats des établissements
communautaires de Ruiselede et
de Beernem. L'objectif de la
réunion était l'élaboration d'un plan
d'approche avec tous les ministres
concernés, y compris Mme
Onkelinx et la ministre flamande
Mme Vervotte. Ce plan d'approche
est destiné à proposer une
solution structurelle pour les
jeunes délinquants confrontés à
des problèmes psychiatriques.
Mon objectif est de promouvoir la
coopération intersectorielle grâce
à un projet thérapeutique. Des
projets pilotes seront mis en place
en vue de l'organisation de soins
de santé mentale pour des
groupes cible spécifiques. Une
telle approche nécessite la
collaboration de tous: les services
de soin de santé mentale, les
partenaires au sein du secteur des
soins, les départements de la
Justice et de l'Enseignement. La
première étape consiste à vérifier
quelle est la meilleure offre pour le
groupe cible en question. Le projet
thérapeutique en question a été
approuvé le 27 mars dernier par le
comité de l'assurance de l'INAMI.
Un arrêté royal doit encore être
pris à présent.
Les partenaires vont maintenant
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
gesuggereerd. Wij zullen het initiatief nemen om met de verschillende
betrokken partners aan tafel te zitten.
De partners die onder meer aan het therapeutisch project zouden
kunnen deelnemen, zijn de gemeenschapsinstellingen, minstens een
dienst zoals in Geel of Antwerpen, eventueel een K-dienst of een A-
dienst, de betrokken CGG's en de jeugdrechtbank. Het globaal
budget dat in het RIZIV is uitgetrokken, bedraagt 2,2 miljoen euro op
jaarbasis en de projecten hebben een looptijd van drie jaar.
Voor bijkomende informatie kan ik u twee heel goede adressen
doorgeven via de website die alle informatie bundelen,
www.therapeutischeprojecten.be en www.riziv.be.
Tot daar mijn antwoord.
élaborer au sein des plateformes
de concertation un projet
thérapeutique pour les jeunes
délinquants. Les plateformes de
concertation de Flandre
occidentale et de Flandre orientale
ayant toutes deux promis de
collaborer, il n'est pas nécessaire
de créer une nouvelle plateforme
de concertation.
Un budget de 2,2 millions d'euros
a été prévu pour les projets pilotes
dont la durée sera de trois années.
Des informations supplémentaires
peuvent être trouvées sur les sites
www.therapeutischeprojecten.be
et www.inami.be.
06.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het hergebruik van medische hulpmiddelen voor eenmalig gebruik" (nr. 11629)
07 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la réutilisation des dispositifs médicaux à usage unique" (n° 11629)
07.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, in de marge van de oprichting van het
Geneesmiddelenagentschap heeft de heer Goutry dit dossier er als
het ware bijgesleurd. Dit dossier is, mijns inziens, ingegeven vanuit
een invalshoek die vrij eenzijdig is. Volgens de informatie waarover ik
beschik, is de werkgroep nog steeds actief. Zij onderhoudt contacten
met alle actoren en probeert op een neutrale en evenwichtige manier
een advies te formuleren.
Tegelijkertijd zou men en het is de reden van mijn vraag - reeds
over voorstellen beschikken, tot in het Verzekeringscomité toe, om de
nomenclatuur aan te passen. Dit terwijl de werkgroep die binnen
Volksgezondheid werd opgericht, nog steeds aan het werk is. Op zich
vind ik dit een forcing of een vlucht vooruit. Vandaar dat ik hierover
een vraag stel.
Wat het hergebruik van medische hulpmiddelen voor eenmalig
gebruik betreft, bestaan er discussies. Het ontwerpadvies van de
Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen stelt dat materiaal voor
eenmalig gebruik per definitie niet kan worden hergebruikt. Indien dit
toch gebeurt, zijn de directie en de apotheker rechtstreeks
aansprakelijk. De werkgroep Reprocessing is nog steeds actief.
Mijnheer de minister, vooraleer de nomenclatuur aan te passen dring
ik erop aan dat u tenminste de voorlopige conclusies van de
werkgroep opvraagt. Beter nog is het de definitieve besluiten van de
werkgroep af te wachten. Volgens de informatie waarover ik beschik
07.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Malgré le fait que le groupe
de travail "Reprocessing" examine
dans quelle mesure les dispositifs
médicaux à usage unique
pourraient être réutilisés, des
propositions d'adaptation de la
nomenclature seraient dès à
présent formulées. Il me semble
toutefois préférable d'attendre
l'avis du groupe de travail ou à tout
le moins de demander à ce dernier
des conclusions provisoires.
Le ministre pourrait-il nous
informer de l'état d'avancement de
la concertation au sein du groupe
de travail? Quand le dossier sera-
t-il clôturé?
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
zijn de richtlijnen die hieromtrent tot op heden geformuleerd zijn niet
eenduidig. Er wordt gesproken over "zou" en "zou kunnen" in plaats
van "zo is het".
Mijnheer de minister, kunt u een stand van zaken geven inzake het
overleg? Wanneer denkt u dit voorstel af te ronden? Men is reeds
heel ver gegaan inzake het ontwikkelen van een nomenclatuur ad
hoc, vooral inzake elektrofysiologie terwijl de werkgroep nog aan het
werk is. Wat is uw standpunt terzake?
07.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Avontroodt, ik heb twee antwoorden, het ene wat langer dan het
andere.
Ten eerste, de FOD Volksgezondheid en Unamec, de erkende
Belgische beroepsvereniging van fabrikanten, invoerders en verdelers
van medische hulpmiddelen, hebben samen een reprocessing
werkgroep opgericht. Deze reflectiegroep is drie keer
samengekomen. Er werden twee subgroepen opgericht. Een
subgroep legt zich toe op de aspecten van volksgezondheid zoals het
meten van de epidemiologische risico's en de risico's verbonden aan
nosocomiale infecties. De andere subgroep legt zich voornamelijk toe
op de economische aspecten.
In dit stadium zijn de subgroepen voornamelijk bezig met het herzien
van de definities en de concepten inzake het hergebruik. Voorts
onderzoeken zij de juridische aspecten. De volgende vergadering
vindt plaats op 24 mei. Op de agenda staan een bespreking van het
rapport van de juristen en een analyse van de maatregelen en opties
die in andere landen werden aangenomen.
Voorts wil ik erop wijzen dat over de problematiek van het hergebruik
van medische hulpmiddelen voor eenmalig gebruik momenteel nog
steeds wordt gediscussieerd op het niveau van de Europese Unie.
België heeft reeds verschillende voorstellen geformuleerd bij de
Europese Commissie, maar zoals u weet, kunnen we niet voorspellen
wanneer deze discussies worden afgesloten.
Ten tweede, wat ons land betreft, zal de werkgroep zijn conclusies
waarschijnlijk in de loop van september kunnen voorstellen.
07.02 Rudy Demotte, ministre:
Le SPF Santé publique et
l'association professionnelle des
fabricants et des distributeurs ont
constitué ensemble un groupe de
travail représentatif. Celui-ci s'est
déjà réuni trois fois. Des sous-
groupes ont été créés; l'un
s'intéresse à la santé publique et
l'autre aux aspects économiques.
Actuellement, les groupes de
travail préparent essentiellement la
révision des définitions et des
concepts relatifs à la réutilisation
et s'intéressent aux aspects
juridiques. La prochaine réunion
aura lieu le 24 mai et sera
consacrée à l'analyse des rapports
des juristes et des mesures prises
dans d'autres pays.
En ce qui concerne la réutilisation
de dispositifs médicaux, les débats
sont encore en cours à l'échelon
européen. Je ne peux prévoir
quand ces discussions seront
terminées mais en ce qui
concerne notre pays, le groupe de
travail présentera ses conclusions
dans le courant du mois de
septembre.
07.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik maak uit uw antwoord op dat u nog geen nieuwe
nomenclatuur invoert vooraleer die besprekingen rond zijn.
07.03 Yolande Avontroodt
(VLD): J'en déduis qu'aucune
nouvelle nomenclature ne sera
adoptée avant la fin des
discussions.
07.04 Minister Rudy Demotte: Zeker niet.
07.05 Yolande Avontroodt (VLD): Ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de erkenning van de allergologie" (nr. 11630)
08 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
08.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, dit is ook een soap. U kent mijn bezorgdheid voor de
erkenning van de allergologie. Dit is mijn derde of vierde vraag
daarover. U kondigt steeds een timing aan, en ik kom terug op de
timing die u hebt aangekondigd.
Vandaar dat ik nu vraag naar de stand van zaken aangaande de
erkenning van de allergologen.
Ik denk dat het seizoen er zich heel goed toe leent. Miljoenen
patiënten reageren momenteel allergisch. De overload aan allergenen
die er momenteel is in onze lucht en in onze omgeving, maakt het
toch wel nuttig en nodig dat een juiste diagnose gesteld wordt, zowel
qua allergologie als klinische immunologie, en dat die erkenning
eraan komt, zoals u beloofd had.
08.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Où en est-on de l'agrément
des allergologues? Le grand
nombre d'allergènes actuellement
présents dans l'air nous rappelle la
nécessité d'établir des diagnostics
fiables.
08.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw, in
antwoord op uw vraag in verband met de erkenning van de
allergologie, meld ik u het volgende.
Het advies van de Belgische Vereniging voor Allergologie werd
inderdaad overgemaakt aan de erkenningscommissies inwendige
ziekten, pediatrie, orl, neurologie en dermatologie, alsook aan de
werkgroep specialisten van de Hoge Raad voor geneesheren-
specialisten en huisartsen. Het is duidelijk dat de vraag om advies
tegen 31 maart 2006 niet gerealiseerd is. Sommige commissies
hebben nog niet vergaderd sedert begin dit jaar. De volgende
vergadering van de Franstalige commissie voor dermatologie is
bijvoorbeeld slechts voorzien voor 29 juni 2006. De Nederlandstalige
commissie orl vergadert pas op 18 juli 2006. De Nederlandstalige
commissie pediatrie heeft beslist dit ontwerp te bespreken in een
aparte werkgroep. Evenmin ken ik het advies van de Hoge Raad voor
geneesheren-specialisten en huisartsen, aangezien de werkgroep
specialisten beslist heeft deze vraag ook over te maken aan de
werkgroep huisartsen.
Mijn administratie beschikt op dit ogenblik dan ook enkel over het
advies van de Nederlandstalige erkenningscommissie dermatologie.
Ik stel samen met u vast dat de verschillende disciplines zich niet
haasten dat is een eufemisme om hun adviezen te formuleren. Ik
zal mijn administratie opdracht geven aan te dringen om deze
adviezen alsnog versneld te bekomen.
08.02 Rudy Demotte, ministre:
L'avis de l'Association belge des
allergologues a été soumis aux
commissions d'agrément
compétentes, ainsi qu'au Conseil
supérieur des médecins
spécialistes et généralistes. La
date-butoir du 31 mars n'a pas pu
être respectée, certaines
commissions ne s'étant pas
encore réunies depuis le début de
l'année. Le Conseil supérieur lui
non plus ne m'a pas encore
transmis d'avis.
Pour l'heure, mon administration
ne dispose que de l'avis de la
commission d'agrément
néerlandophone en matière de
dermatologie. Il semblerait que les
différentes disciplines ne montrent
guère d'empressement à rendre
leurs avis. Je demanderai à mon
administration d'insister une fois
de plus pour que ces avis soient
rendus dans les meilleurs délais.
08.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik ben blij
dat u het zult vragen. U staat bekend om uw minzaamheid, maar in
dezen zou ik proberen wat minder minzaam te zijn. Dit dossier sleept
nu al enkele jaren aan. Ik ben ook voor overleg en begrijp dat men het
dossier overmaakt aan de verschillende colleges, maar wij weten
waar het schoentje wringt. Dit is niet bij Volksgezondheid. Als minister
van Volksgezondheid denk ik dat u een duidelijke timing kan vragen,
donnant donnant met de specialisten. Dan zal er wel resultaat komen.
De bal ligt in uw kamp. Anders geef ik u rendez-vous in september of
oktober.
08.03 Yolande Avontroodt
(VLD): J'espère que le ministre
fera preuve de fermeté. Ce dossier
est en souffrance depuis deux ou
trois ans. Je suis favorable à la
concertation, mais nous savons
très bien où se situe le problème.
Si toutes les parties mettent de
l'eau dans leur vin, les médecins
spécialistes seront, eux aussi,
disposés à faire des concessions.
Het incident is gesloten.
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het onderzoek naar medisch handelen bij het levenseinde" (nr. 11656)
09 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'étude concernant les actes médicaux en fin de vie" (n° 11656)
09.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, deze vraag
kan heel kort zijn. U hebt mij vorige week zelf gezegd dat ik u terug
mocht interpelleren als het er deze week niet was. Dit is echter geen
interpellatie maar een vraag.
Laat ons ernstig blijven en serieus zijn, dit onderzoek moest al een
tijdje af zijn. Dat rapport moest voorgesteld worden aan het
Parlement. Daarover is ook zo gestemd. Mevrouw De Meyer, die zo'n
pleitbezorger is van het opvolgen van resoluties, is hier nu.
U hebt inderdaad een antwoord gegeven en een onderzoek bevolen.
Inmiddels hoor ik dat er voor concomiterende onderzoeken, die
eigenlijk niet sporen met het aanvankelijke onderzoek, ook
opdrachten gegeven werden. Laat ons nu in alle sereniteit dat rapport
afwachten waarvan u vorige week zei dat alleen de vertaling nog
ontbrak. Blijkbaar zijn er nu toch nog andere redenen waarom het niet
gepubliceerd is.
Ik had gehoopt dat u het nu in uw valiesje meegebracht zou hebben.
Dat is echter nog niet het geval. Mijnheer de minister, het is voor u
ook niet prettig als u in het Parlement moet zeggen dat als we het
volgende week niet hebben, wij opnieuw de vraag mogen stellen. Wij
zijn hier nu. Ik ga mij geen tweede keer laten verwijzen naar volgende
week.
09.01 Yolande Avontroodt
(VLD): La semaine dernière, le
ministre m'a lui-même invitée à
l'interpeller cette semaine si le
rapport final sur les actes
médicaux concernant les patients
en fin de vie n'était toujours pas
disponible. Il ne restait plus qu'à
traduire le texte. Or, il semble que
d'autres problèmes aient surgi
entre-temps. Le ministre peut-il
fournir des précisions à ce sujet?
09.02 Minister Rudy Demotte: Ik zal u toch nog om een beetje
geduld moeten vragen. Ik heb te vlug gesproken, verleden week.
Het gaat hier om een zeer complexe materie. Wij hebben het verslag
pas vandaag langs elektronische weg gekregen. Het gaat om 175
bladzijden. Eerst moet mijn kabinet daar natuurlijk kennis van nemen.
Het is daarom dat ik u nog om een beetje geduld vraag. Zodra mijn
kabinet er kennis van genomen heeft, zullen de leden van het
Parlement ook over het rapport kunnen beschikken opdat wij hier op
basis van een goede kennis van de verschillende elementen die erin
staan een bespreking kunnen hebben.
09.02 Rudy Demotte, ministre:
Je me suis exprimé
prématurément la semaine
dernière. Mon cabinet n'a reçu le
rapport qu'aujourd'hui, par la voie
électronique. Dès que mon cabinet
aura eu l'occasion de l'examiner,
le Parlement pourra également le
consulter, de manière à ce que
nous puissions en discuter.
09.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik hoor nu
dat u het niet hebt. Het onderzoek is gevoerd aan twee verschillende
universiteiten. Dat was zo trouwens in de resolutie naar voren
gebracht. Welke universiteit heeft zijn rapport nog niet afgeleverd?
09.03 Yolande Avontroodt
(VLD): L'étude a été confiée à
deux universités différentes.
Laquelle des deux n'a pas finalisé
ses travaux?
09.04 Minister Rudy Demotte: Wij zullen het vragen.
Dit is mijn antwoord. Ik ga het niet voorlezen. Dat zou nog meer
frustrerend zijn.
09.05 Yolande Avontroodt (VLD): Tja, ik wil wel. Ik wil echt wel,
mijnheer de minister, maar...
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
09.06 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Avontroodt, u weet dat als ik
het kan, ik altijd zeer complete antwoorden geef. Ik beschik hier
evenwel niet over meer informatie.
Ik zal u mijn tekst lezen: "Zoals ik u vorige week heb gezegd, en zoals
u door mijn kabinet werd bevestigd, heb ik vandaag een elektronische
versie van het definitieve rapport ontvangen."
Kortom, u hebt contact gehad met mijn kabinet, en ikzelf niet, over dat
onderwerp. Dus, ik kan er niet meer over zeggen. Ik moet mij
verontschuldigen maar het is zo.
09.06 Rudy Demotte, ministre:
Je ne dispose pas de plus
d'informations pour l'instant.
09.07 Yolande Avontroodt (VLD): Nu krijg ik zelfs geen datum meer
waarop ik daarvoor kan terugkomen.
09.08 Minister Rudy Demotte: Als ik een beetje te optimistisch ben,
volgt mijn kabinet misschien niet.
09.09 Yolande Avontroodt (VLD): Goed dan. Het document van
175 bladzijden zal zeker de moeite zijn, mijnheer de voorzitter, om in
de commissie te bespreken. Mijnheer de minister, ik durf toch aan te
dringen dat u het volgende week ter beschikking zou stellen. Als het
vandaag is aangekomen, kan het volgende week toch ter beschikking
worden gesteld.
Le président: On verra bien.
09.10 Minister Rudy Demotte: (...) andere datum.
09.11 Yolande Avontroodt (VLD): Ja maar, het rapport is het
rapport. Daarom moet er nog geen analyse zijn. Dat is toch waar? U
hoeft er nog geen politieke stelling uit af te leiden. Dat kan nog niet.
Dat zal nog veel tijd vragen.
Dat is iets, meen ik, voor de lange termijn. Men vraagt nog geen
politieke conclusies inzake dat rapport.
09.11 Yolande Avontroodt
(VLD): Le rapport est une chose,
les conclusions politiques que le
ministre en tirera en sont une
autre. Je comprends très bien que
ces conclusions se fassent encore
un peu attendre, mais ce n'est pas
une raison pour ne pas nous
communiquer le rapport.
Le président: Bon, on verra bien.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Questions jointes de
- Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la mise en
oeuvre de la fonction de médiation définie par la loi du 22/08/2002 relative aux droits du patient"
(n° 11635)
- Mme Magda De Meyer au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le service de
médiation pour les patients" (n° 11704)
10 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de invoering
van de ombudsfunctie die wordt bepaald door de wet van 22/08/2002 betreffende de rechten van de
patiënt" (nr. 11635)
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
ombudsdienst voor patiënten" (nr. 11704)
10.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le 10.01 Colette Burgeon (PS): De
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
ministre, le Conseil national de l'Ordre des médecins a examiné
dernièrement la mise en oeuvre de la fonction de médiation définie par
la loi du 22 août 2002 relative aux droits des patients.
Plus de trois ans après l'entrée en vigueur de cette loi, on constate
que la fonction de médiation n'a été installée que dans les hôpitaux.
Or, l'article 11, §1 de la loi prévoit que tous les patients ont le droit
d'introduire une plainte concernant l'exercice des droits que cette loi
leur octroie, mais ce droit est toujours resté lettre morte pour les
patients du secteur ambulatoire. Le Conseil national estime que le
patient a droit à une instance de médiation facilement accessible et
située à une distance acceptable.
Le Conseil national est conscient des conséquences budgétaires de
la mise en place de fonctions de médiation répondant à ces
exigences essentielles. Il n'est toutefois pas acceptable que, depuis
quatre ans, aucun moyen n'ait été dégagé pour assurer l'accès de
tous les patients à ce droit que le législateur leur a accordé.
Deux ans et demi se sont écoulés depuis l'entrée en vigueur, le
1
er
novembre 2003, de l'arrêté royal du 8 juillet 2003 fixant les
conditions auxquelles la fonction de médiation dans les hôpitaux doit
répondre. Lors de l'évaluation du fonctionnement de ces services, le
Conseil national a fait quelques constatations navrantes. Certains
hôpitaux ont fait de sérieux efforts pour assurer la fonction de
médiation, tant suivant l'esprit que la lettre de la loi, mais ils sont une
minorité.
Excepté les hôpitaux psychiatriques, peu d'hôpitaux ont fait usage de
la possibilité offerte par la loi de rendre cette fonction effective en
recourant à un accord de coopération. Quelques hôpitaux seulement
disposent d'une fonction de médiation à temps plein chargée
uniquement des missions fixées par la loi.
Dans bon nombre d'hôpitaux, une seule et même personne est
affectée à temps partiel à la fonction de médiation et à temps partiel
au poste d'infirmier ou d'infirmière, d'assistante sociale, de
psychologue ou de juriste. Il existe aussi des fonctions de médiation
exercées par un membre de la direction. Il existe même des
médecins chefs qui briguent la fonction de médiation à mi-temps. Le
Conseil national estime que l'indépendance de la fonction de
médiation prévue par la loi est essentielle et que d'ingénieuses
combinaisons détruisent la confiance du patient quant à la neutralité
de ce médiateur.
Le secret professionnel de la fonction de médiation fait aussi l'objet de
conceptions singulières. Dans certains hôpitaux, le médiateur porte
immédiatement toute plainte à l'égard d'un médecin à la
connaissance du médecin chef, lequel s'immisce dans le traitement
de la plainte. Il n'est dès lors pas étonnant que, dans les hôpitaux, la
fonction de médiation soit perçue comme une dépendance de la
direction, ce qui contredit son indépendance nécessaire. Suivant
l'exposé des motifs de l'article 11 de la loi relative aux droits du
patient, le législateur a voulu un nouvel organe afin de remédier à la
situation existante et de mettre un terme au sentiment de malaise du
plaignant qui bénéficie rarement de toute l'écoute souhaitée.
Monsieur le ministre, quelles mesures envisagez-vous pour répondre
nationale raad van de Orde der
geneesheren heeft onderzocht hoe
de ombudsfunctie die wordt
bepaald in de wet van 2002
betreffende de rechten van de
patiënt, in de praktijk werd
gebracht. De wet bepaalt dat elke
patiënt een klacht kan indienen in
verband met de uitoefening van de
rechten toegekend door deze wet,
maar meer dan drie jaar na de
inwerkingtreding van de wet is dat
recht nog steeds niet van
toepassing in de sector van de
ambulante geneeskunde.
De nationale raad is van oordeel
dat de patiënt recht heeft op een
laagdrempelige ombudsdienst op
een redelijke afstand van zijn
woonplaats. Om alle patiënten in
staat te stellen van dat recht
gebruik te maken moeten er
echter middelen worden
vrijgemaakt. Vier jaar na de
inwerkingtreding van de wet is dat
nog steeds niet het geval.
Twee en een half jaar na de
inwerkingtreding van het koninklijk
besluit houdende vaststelling van
de voorwaarden waaraan de
ombudsfunctie in de ziekenhuizen
moet voldoen, is uit de evaluatie
van de werking van die diensten
gebleken dat slechts een kleine
minderheid van de ziekenhuizen
ernstige inspanningen heeft
geleverd om een volwaardige
ombudsdienst aan te bieden.
Buiten de psychiatrische
ziekenhuizen hebben maar weinig
instellingen gebruik gemaakt van
de mogelijkheid om een
samenwerkingsovereenkomst af
te sluiten.
Slechts enkele ziekenhuizen
hebben een voltijdse ombudsman
die zich uitsluitend bezighoudt met
de in de wet vastgelegde
opdrachten. In tal van
ziekenhuizen wordt die functie
uitgeoefend door een persoon die
die opdracht met een andere
functie cumuleert, wat uiteraard
vragen oproept over de
onafhankelijkheid en neutraliteit
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
aux critiques du Conseil national de l'Ordre des médecins en cette
matière?
van die ombudsman.
Over het beroepsgeheim van de
ombudsfunctie bestaan er ook
eigenaardige opvattingen. In
sommige ziekenhuizen legt de
ombudsman elke klacht tegen een
geneesheer aan de
hoofdgeneesheer voor. Het is dan
ook niet verwonderlijk dat de
ombudsfunctie als een aanhangsel
van de directie wordt beschouwd.
Hoe denkt u de kritiek van de
Nationale Raad van de Orde van
geneesheren te ondervangen?
10.02 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, volgens de wet op de patiëntenrechten van augustus
2002 hebben alle patiënten in België recht op een ombudsdienst.
Zoveel jaren later blijkt een dergelijke ombudsdienst alleen in de
ziekenhuizen te zijn geïnstalleerd. De patiënten die ambulant worden
behandeld, kunnen nog altijd nergens terecht. Er is geen gemakkelijk
toegankelijke ombudsdienst binnen een redelijke afstand voor hen
voorzien.
Ook op de bestaande ombudsdiensten in de ziekenhuizen is heel wat
aan te merken. De ombudsdienst functioneert vaak niet onafhankelijk
en de job zelf wordt vaak niet fulltime uitgevoerd, maar gecombineerd
met een andere functie in het ziekenhuis, waardoor de
onafhankelijkheid uiteraard in het gedrang komt.
De manier waarop de klachten worden behandeld, is ook vaak
ondermaats. Niet alleen patiëntenorganisaties en
patiëntenplatformen, maar ook de Orde van Geneesheren heeft
kritiek hierover geuit. Het recente evaluatieverslag van de
ombudsdiensten wees op exact dezelfde pijnpunten.
Onze fractie heeft terzake al enige tijd een wetsvoorstel in de Kamer
ingediend. Wij wachten nu op een initiatief van de minister om een
agendering van dit wetsvoorstel te vragen.
Wat is uw standpunt, mijnheer de minister? Wanneer zullen de
daadwerkelijke uitvoering van de wet op de patiëntenrechten en de
noodzakelijke aanpassingen terzake gebeuren?
10.02 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): La loi relative aux droits des
patients prévoit que tous les
patients dans notre pays ont droit
à un service de médiation. Ce
service existe à présent dans les
hôpitaux, mais les patients
ambulatoires ne savent toujours
pas à quel interlocuteur
s'adresser. Les services de
médiation ne sont du reste
souvent pas indépendants. Dans
de nombreux cas, les médiateurs
cumulent cette tâche et une autre
fonction au sein de l'hôpital. Des
organisations de patients et l'Ordre
des médecins ont déjà dénoncé
cet état de choses et ces
problèmes sont également
évoqués dans le récent rapport
d'évaluation des services de
médiation. Mon groupe a préparé
une proposition à ce sujet, mais
nous attendons une initiative du
ministre avant de la faire inscrire à
l'ordre du jour. Quand procèdera-t-
on aux adaptations nécessaires?
10.03 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, mesdames, la
loi du 22 août 2002 prévoit que tout patient, y compris le patient
ambulatoire, peut déposer une plainte lorsqu'il se sent lésé dans ses
droits. C'est clair; il n'existe aucune ambiguïté sur ce point. Pour les
hôpitaux, il existe même une fonction de médiation locale spécifique
qui a été définie en partant de l'idée que c'est là qu'on pourrait
enregistrer le plus de plaintes. Il fallait donc un dépositaire pour les
recevoir.
Le patient qui souhaite déposer une plainte contre un professionnel
de la santé qui ne pratique pas dans l'hôpital peut, quant à lui,
s'adresser au service de médiation fédéral. Celui-ci a une
10.03 Minister Rudy Demotte:
Naast de ombudsdiensten in de
ziekenhuizen, bestaat een federale
ombudsdienst. Die buigt zich over
klachten tegen de
gezondheidswerkers die niet in
een ziekenhuis werken. Begin dit
jaar werd beslist dat de FOD
Volksgezondheid voor de
continuïteit van de werking van die
dienst zou zorgen en zo nodig
personeelsleden naar die dienst
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
compétence résiduaire pour toutes les autres plaintes liées aux
violations des droits du patient.
Afin de permettre au service de médiation fédéral d'exercer
complètement ses compétences, on a procédé à certaines
modifications au début de cette année. Plus précisément, il a été
prévu que le SPF Santé publique garantira la continuité du
fonctionnement de ce service. Par exemple, si on constate l'absence
de médiateur cela a été abordé au sein de cette commission à
plusieurs reprises , le service doit pouvoir continuer à tourner.
Par ailleurs, le président du SPF Santé publique peut détacher parmi
son personnel des personnes vers le service de médiation fédéral.
zou kunnen detacheren.
Wat betreft de lokale ombudsfuncties, doen er zich in bepaalde
gevallen inderdaad problemen van onafhankelijkheid voor. Ik heb dat
reeds eerder onder de aandacht gebracht van de federale commissie
voor de Rechten van de Patiënt. Ik zal daarom de nodige initiatieven
nemen om die nog dit jaar te kunnen verhelpen.
Zo denk ik een aantal onverenigbaarheden in de reglementering op te
sommen. Ook meen ik het aangewezen om duidelijker te bepalen dat
de bemiddeling dient te geschieden zonder interventies van derden,
dat documenten en mededelingen vertrouwelijk zijn, dat qua
infrastructuur er voldoende garanties moeten zijn met het oog op een
onafhankelijke behandeling. Er zal daarbij ook rekening worden
gehouden met het advies van de voornoemde federale commissie.
J'ai déjà soulevé le problème de
l'indépendance auprès de la
commission fédérale Droits du
patient. Je prends des initiatives
afin de le résoudre cette année
encore. Ainsi, j'insérerai des
incompatibilités dans la
réglementation. La médiation doit
être réalisée sans l'intervention de
tiers, les documents et les
communications doivent être
traités dans la confidentialité et
une infrastructure doit être prévue
à cet effet. Nous tiendrons compte
de l'avis de la commission
fédérale.
10.04 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, vous avez dit que
le président du SPF Santé publique pouvait détacher quelqu'un
faisant fonction de médiateur. Est-ce dans le cas de plainte,
uniquement?
10.04 Colette Burgeon (PS):
Betreft het een detachering in
geval van de indiening van een
klacht of is het de bedoeling een
persoon te detacheren die dienst
zal doen als ombudsman?
10.05 Rudy Demotte, ministre: Non. Nous sommes partis de l'idée
que des personnes pouvaient être absentes à certains moments.
Pour ne pas handicaper le service, elles doivent pouvoir être
rapidement remplacées. Il faut donc que nous disposions de
personnel susceptible d'intervenir en cas d'absence. Ce détachement
s'inscrit dans cette optique.
10.05 Minister Rudy Demotte:
Het betreft een detachering in
geval van afwezigheid.
10.06 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister ik reken erop dat er een snelle aanpassing van de wet
komt, zoals alle actoren hebben gevraagd. Zowel de dokters als de
patiënten schuiven immers dezelfde wijzigingen naar voren. Op korte
termijn kan er een aanpassing van de wet gebeuren.
Ik wil er alleen nog op wijzen dat een van de redenen die de
ziekenhuizen aanhalen waarom de ombudsfunctie vaak met een
andere functie wordt gecumuleerd, in het feit ligt dat het forfait dat
wordt toegekend, te laag zou zijn om een fulltime ombudsdienst te
kunnen installeren.
10.06 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): J'espère que la loi sera
modifiée dans les plus brefs
délais, comme le demandent les
médecins et les patients. Les
hôpitaux affirment que les forfaits
accordés sont trop modestes pour
permettre l'instauration d'un
service de médiation fonctionnant
à temps plein.
Het incident is gesloten.
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Jacques Germeaux aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de studie rond de organisatie van zorg voor patiënten met diabetes type 2" (nr. 11624)
11 Question de M. Jacques Germeaux au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'étude relative à l'organisation de soins pour les patients souffrant du diabète de type 2" (n° 11624)
11.01 Jacques Germeaux (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik zal proberen hier geen pleidooi pro domo te houden.
Uiteindelijk bevestigt dit een vraag die ik en anderen enkele jaren
geleden al hebben gesteld over de aanpak van diabetes, meer
bepaald type 2, en het verschuiven van de aandacht inzake patiënt en
zorg naar de tweede lijn.
Ik was aangenaam verrast door de studie uitgevoerd door het
Kenniscentrum over het zorgmodel van diabetes type 2 en door de
vaststellingen daarin. Een belangrijke vaststelling is dat de
doeltreffendheid van de zorg niet wordt beïnvloed door de context. Dit
betekent dat de modellen gebaseerd op de huisartsenpraktijk en de
modellen gebaseerd op de ziekenhuissetting tot vergelijkbare
resultaten leiden. Ik kan u bevestigen, mijnheer de minister, dat het
kiwimodel in Nieuw-Zeeland zoals ik dat begrijp is al lang tot dezelfde
conclusie gekomen. Dat heeft nog andere leuke gevolgen, namelijk
inzake de kosten.
Het Kenniscentrum pleit voor een proactieve, patiëntgerichte en
geïntegreerde zorg met inbegrip van patiënteneducatie. Belangrijk is
dat de zorg door een arts wordt omgezet in een gecombineerde actie
van een multidisciplinair team, waarvan de huisarts de spilfiguur is.
Bijzonder interessant is dan ook dat het Kenniscentrum niet pleit voor
een nieuwe structuur dat is ook duur maar de teams situeert in de
LOK's, de kringen of de diabetesnetwerken. Deze aanbevelingen zijn
belangrijk, gelet op de toename aan diabetespatiënten en het
uiteindelijk toch wel beperkt aantal endocrinologen-diabetologen.
Mijnheer de minister, zult u politieke conclusies trekken uit dit advies?
Ik sta te popelen voor uw antwoord.
Ten tweede, is er binnen de huidige diabetesconventie een stimulans
om diabetespatiënten type 2 door te sturen naar de tweede lijn, omdat
zij daar terugbetaling krijgen van insulinestrips? Sta mij toe te zeggen
dat wij dat als huisarts altijd als oneerlijke concurrentie hebben
ervaren. Bent u bereid deze conventie te wijzigen in de zin van het
voorstel van het Kenniscentrum, meer bepaald met de huisarts als
spilfiguur in multidisciplinaire begeleiding? U neemt mij dit pleidooi pro
domo niet kwalijk.
Ten slotte wijst het Kenniscentrum op de versnipperde projecten en
de nood aan nationale programma's. Mijnheer de minister, bent u
bereid daarop in te gaan?
11.01 Jacques Germeaux (VLD):
Il ressort d'une étude sur les soins
aux personnes atteintes du
diabète de type 2 qui a été réalisée
par le Centre d'expertise que les
modèles "généralistes" et
"hôpitaux" donnent des résultats
comparables en termes
d'efficacité. Le Centre d'expertise
plaide en faveur de soins et
d'éducation proactifs, axés sur les
besoins des patients et intégrés, et
pour des équipes
multidisciplinaires avec le
généraliste comme pivot. Le
centre ne plaide pas pour une
nouvelle structure onéreuse et
estime que les équipes doivent
fonctionner au sein de groupes
locaux d'évaluation médicale, de
cercles ou de réseaux de diabète.
Il s'agit de recommandations
importantes car les patients
diabétiques sont de plus en plus
nombreux et le nombre
d'endocrinologues-diabétologues
est limité. Le ministre tirera-t-il des
conclusions politiques de cet avis?
Il y a actuellement une tendance à
aiguiller les patients de type 2 vers
les soins de seconde ligne parce
que les patches d'insuline y sont
remboursés. Mais il s'agit là d'une
forme de concurrence déloyale
pour les généralistes. Le ministre
accepterait-il d'adapter la
convention "diabète" de façon à ce
que le généraliste devienne le
pivot d'un accompagnement
multidisciplinaire? Envisage-t-il
d'élaborer des programmes
nationaux?
11.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Germeaux, in antwoord op uw eerste en tweede vraag wijs ik erop dat
de studie inderdaad een reeks antwoorden geeft voor het beleid
inzake de organisatie van de zorg voor diabetespatiënten in ons land.
Ik heb van de studie kennis genomen, nadat ze ongeveer drie weken
geleden door de raad van bestuur geldig werd gehomologeerd.
11.02 Rudy Demotte, ministre:
J'ai pris connaissance de cette
étude qui a été validée par le
conseil d'administration il y a trois
semaines. Les recommandations
doivent être mises en oeuvre de
façon optimale, c'est-à-dire sans
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
In eerste instantie lijkt het mij belangrijk dat de reactie op de studie
gecoördineerd is. Ik bedoel daarmee dat de conclusies van het
Kenniscentrum optimaal en dus niet overhaast moeten worden
gerealiseerd.
Het rapport beoordeelt de behandeling van patiënten met diabetes
type 2 in ons land globaal genomen positief. Het toont echter een
reeks gebreken aan, vooral op het vlak van de coördinatie. In deze
context werkt de Commissie artsen-ziekenfondsen momenteel aan
een model van gecoördineerde zorgtrajecten voor patiënten met een
chronische ziekte. Diabetes type 2 valt uiteraard onder deze definitie.
De conclusies van de ad hoc-werkgroep die daartoe werd opgericht
binnen de Commissie artsen-ziekenfondsen, worden eind juni 2006
verwacht. Nu al beantwoordt de basisstelling van het ontwerp aan een
van de conclusies van het rapport van het Kenniscentrum, zijnde de
conclusie waarbij de huisarts optreedt als basisreferentie voor de
diabetespatiënt.
In deze context sta ik open voor het idee van een uitbreiding van de
herziening van de diabetesovereenkomsten voor de terugbetaling van
de insulinestrips. Het lijkt mij echter aangewezen dat het voorstel
wordt besproken binnen de betrokken instanties van het RIZIV en dat
het in de huidige, budgettaire context van de gezondheidszorg wordt
geplaatst.
In antwoord op uw derde vraag merk ik op dat het idee van een
diabetesplan uiteraard aanlokkelijk klinkt, voor zover het plan
uitvoerbaar en doeltreffend is. Niemand wil immers tijd verliezen met
het opstellen van een nutteloos en onuitvoerbaar document.
Het is evenmin de bedoeling de uitwerking van zulk een plan
hetgeen reeds uitgevoerd werd en momenteel uitgevoerd wordt op het
vlak van de behandeling van diabetes op de achtergrond te
plaatsen. In elk geval is er zeer binnenkort een onderhandeling
gepland op mijn kabinet. Al mijn diensten die bij deze problematiek
betrokken zijn, zullen hierop aanwezig zijn, zodat er besloten kan
worden welke gevolgen er aan de resultaten van de studie gegeven
zullen worden.
précipitation. Le rapport juge
positif le traitement des patients
atteints du diabète de type 2, tout
en mettant le doigt sur certains
manquements au niveau de la
coordination. La commission
médico-mutualiste élabore en ce
moment un modèle de trajets de
soins coordonnés pour les patients
atteints de maladies chroniques,
donc également pour les
diabétiques du type 2. Les
conclusions du groupe de travail
chargé de cette matière sont
attendues pour la fin juin 2006. Le
principe de base du projet répond
déjà au souhait de faire intervenir
le médecin généraliste comme
personne de référence.
Je suis ouvert à une révision plus
approfondie des conventions en
matière de diabète en ce qui
concerne le remboursement des
bandelettes d'analyse. Cette
proposition doit cependant encore
faire l'objet de discussions au sein
de l'INAMI et s'inscrire dans le
contexte budgétaire.
L'idée d'un plan diabète paraît
séduisante, mais ce plan doit être
réalisable et efficace. Tous les
services concernés de mon
cabinet vont prochainement
entamer des négociations quant à
la suite à donner à l'étude réalisée
par le Centre d'expertise.
11.03 Jacques Germeaux (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Ik meen dat dit een grote vooruitgang is. Als men
stelt dat de huisarts een spilfiguur is, dan ben ik er mij anderzijds ook
van bewust dat ook vanuit het terrein een geste zal moeten komen
om mee te werken aan een organisatie. Ook op het niveau van de
LOK's en de kringen zal hard gewerkt moeten worden om tot een
globaal resultaat te komen. Ik ben mij ervan bewust dat niet alles van
een kant kan komen.
11.03 Jacques Germeaux (VLD):
D'importants progrès ont été
réalisés. Si le médecin généraliste
devient le pivot, il devra coopérer
sur le plan de l'organisation. Il
conviendra également de
redoubler d'efforts au niveau des
groupes locaux d'évaluation
médicale et des cercles de
généralistes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Jacques Germeaux aan de vice-eerste minister en minister van Justitie, aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken en aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de wereldwijde 'methamfetaminesepidemie'" (nr. 11661)
12 Question de M. Jacques Germeaux à la vice-première ministre et ministre de la Justice, au vice-
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
premier ministre et ministre de l'Intérieur et au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "l'épidémie mondiale des méthamphétamines" (n° 11661)
12.01 Jacques Germeaux (VLD): Mijnheer de minister, in feite is dit
een geactualiseerd probleem dat misschien nog niet onmiddellijk in de
eerste plaats West-Europa en België treft. Het is echter nogal actueel,
zeker het laatste decennium, in Noord-Amerika. Daarom heeft de
Amerikaanse DEA op de internationale drugsconferentie in Toronto
een alarmerend beeld geschetst over het wereldwijde
methamfetaminegebruik.
Deze drug op basis van efedrine of pseudo-efedrine, tevens een
gekend dopingproduct, is in de USA vrij te verkrijgen in de vorm van
tabletten, kristallen of poeder. Het is vooral het kristalloïde poeder dat
zo in trek is. In de USA alleen zijn er anderhalf miljoen gebruikers.
Wereldwijd spreken we over enkele miljoenen methgebruikers.
Wetenschappers die de effecten van deze drug onderzoeken maken
zich grote zorgen over de enorme agressiviteit die deze drug
veroorzaakt bij de gebruiker. In de grote Amerikaanse steden heeft
men vastgesteld dat 40% van de misdaden gebeuren onder invloed
van meth. Meth heeft in feite op het terrein de plaats van crack
ingenomen, crack zijnde de verwerkte cocaïne, meth zijnde de
verwerkte efedrine of pseudo-efedrine.
Het is ook zo dat het op dit ogenblik volgens mijn informatie
voornamelijk een drug is die aanvankelijk gebruikt wordt in het
uitgangsleven, maar dan in de Verenigde Staten. In België is er op dit
ogenblik nog niet echt kennis van het gebruik. Gezien de prijs en de
gemakkelijke manier waarop het bereid wordt, moeten wij ons daar
blijkbaar echter aan verwachten.
Vandaar mijn vragen, mijnheer de minister. Bent u op de hoogte van
de wereldwijde methamfetamine-epidemie die zich op dit ogenblik zou
kunnen aandienen? Kunt u als minister van Volksgezondheid het
methgebruik in ons land bij benadering inschatten? Ik heb weinig of
geen cijfers en die zijn alleszins zeer lokaal. Misschien hebt u er
andere.
Zal de minister van Justitie in het kader van misdaadpreventie of
drugspreventie oog hebben voor de mogelijke toename van
gewelddelicten onder invloed van meth? Welke maatregelen zullen
volgens de minister een dergelijke stijging kunnen tegengaan?
Dan heb ik nog een vraag die in feite ook aan uw collega van
Binnenlandse Zaken gericht is. Is er zicht op het aantal misdrijven dat
in België reeds werd gepleegd onder invloed van methamfetamines?
Ook daar gissen we op dit ogenblik echt naar cijfers, in die zin dat de
drugshulpverlening tot op de dag van vandaag niet echt op de hoogte
is of niet echt over cijfers beschikt. Dit is echter geen nieuw
fenomeen.
Mijnheer de minister, u weet of anders kan ik het u vertellen dat
de problematiek rond het drugsgebruik spijtig genoeg niet altijd in de
eerste plaats in de drugshulpverleningscentra wordt ontdekt. Daar
komt men pas in tweede of derde instantie. Meestal zijn het politie en
justitie die eerst geconfronteerd worden met een nieuw product op het
terrein. Pas in een tweede of derde stap wordt de drugshulpverlening
12.01 Jacques Germeaux (VLD):
Aux Etats-Unis, la "Drug
Enforcement Administration" tire la
sonnette d'alarme. Le nombre de
consommateurs de méthamphéta-
mines y est estimé à un million et
demi de personnes. Cette drogue,
à base d'éphédrine, est en vente
libre aux États-Unis. Il y aurait de
par le monde plusieurs millions de
consommateurs de méthamphéta-
mines. Quelque 40% des crimes
commis aux États-Unis sont mis
en relation avec la consommation
de cette drogue, qui a remplacé le
crack.
Le ministre est-il au courant de
cette épidémie des
méthamphétamines qui menace le
monde? Dispose-t-il d'estimations
quant à la consommation de cette
drogue en Belgique? La ministre
de la Justice surveillera-t-elle
l'évolution de la situation en ce qui
concerne les actes de violence
commis sous l'influence de cette
drogue, de manière à
éventuellement prendre des
mesures? Le ministre de l'Intérieur
dispose-t-il de chiffres sur le
nombre de délits commis sous
l'influence de méthamphétamines?
Le secteur de l'aide aux
toxicomanes ne semble guère être
au courant de cette nouvelle
menace mais il faut bien constater
qu'il n'est généralement confronté
à un nouveau produit que dans un
deuxième temps, après la police et
la justice.
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
met de gevolgen van het gebruik geconfronteerd.
12.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Germeaux, ik zal ook namens mijn collega-ministers van Justitie en
Binnenlandse Zaken een antwoord geven op uw verschillende vragen
aangaande hun bevoegdheden. In eerste instantie heb ik het over
mijn eigen bevoegdheden.
Het jaarverslag 2005 van het Europees Waarnemingscentrum voor
Drugs en Drugverslaving (EWDD) meldt inderdaad dat wereldwijd het
gebruik van methamfetamine toeneemt. Op dit moment lijkt het
gebruik op grote schaal in Europa evenwel beperkt te blijven tot
Tsjechië, waar al sinds het begin van de jaren '80 sprake is van
methamfetamineproductie. Hoewel gegevens over inbeslagnames
van methamfetamine niet systematisch door het EWDD worden
verzameld, hebben Tsjechië, Duitsland, Litouwen en Noorwegen wel
dergelijke vangsten in 2003 gemeld.
Daarnaast heeft Denemarken aangegeven dat methamfetamine
steeds vaker op de illegale drugsmarkt opduikt, terwijl Letland heeft
gerapporteerd dat er in 2003 een grotere hoeveelheid, namelijk 0,8
ton, efedrine in beslag is genomen.
Niettemin is de methamfetamineproductie, berekend op basis van de
inbeslagnames, in Europa veel kleinschaliger dan in de rest van de
wereld. Door politie en justitie werden in de periode 1999-2004 geen
illegale productiesites van methamfetamine in België ontmanteld.
In het kader van het programma drugs van het wetenschappelijk
instituut Volksgezondheid worden analyses gerapporteerd van illegale
drugs en van nieuwe psychoactieve substanties. Van de 1.679
resultaten van drugsanalyses van stalen in 2003, 2004 en 2005 waren
er slechts vijf positief voor methamfetamine. Van de 2.272 analyses
op in beslaggenomen drugs in 2003 werden er twaalf positief
bevonden voor methamfetamine, in 2004 ging het in dit geval om
dertien positieve analyses van de in totaal 2.521.
Er is geen wettelijke fabricage van methamfetamine in België.
Ten eerste, methamfetamine wordt geviseerd door het koninklijk
besluit van 22 januari 1998 in verband met psychotrope stoffen. Het is
bovendien niet meer op de markt beschikbaar onder de vorm van de
specialiteiten.
Ten tweede, methamfetamine kan aangemaakt worden door middel
van efedrine en pseudo-efedrine. Deze beide stoffen vallen in België
onder de precursorenwetgeving en onder verschillende EG-
verordeningen. Het gaat om geregistreerde stoffen van categorie 1.
Dat betekent dat deze onderhevig zijn aan de strengste controles.
Zowel de handel erin als het bezit ervan is vergunningsplichtig. De
aflevering van geneesmiddelen die efedrine bevatten is verboden,
met uitzondering van de geneesmiddelen voor parenteraal gebruik, in
de vorm van injecties, en internasaal, door neusdruppels.
De dienst voor Verdovende Middelen van mijn Overheidsdienst heeft
nog geen misbruik van efedrine en pseudo-efedrine voor de aanmaak
van methamfetamine vastgesteld.
12.02 Rudy Demotte, ministre:
L'Observatoire européen des
drogues et des toxicomanies fait
état, dans son rapport relatif à
2005, d'une consommation accrue
de méthamphétamines. En
Europe, toutefois, la
consommation à grande échelle
de ces produits se limite à la
Tchéquie, où ces produits étaient
déjà fabriqués dans les années
1980. La Tchéquie, l'Allemagne, la
Lituanie et la Norvège ont
mentionné des prises de drogue
de ce type en 2003. Au Danemark,
elles apparaissent de plus en plus
fréquemment. En Lettonie, 0,8
tonnes d'éphédrine ont été saisies
en 2003. Comparé au reste du
monde, le problème reste limité en
Europe.
Aucune cellule de production n'a
été démantelée en Belgique au
cours de la période 1999-2004.
Sur 1.679 analyses réalisées entre
2003 et 2005, l'Institut Scientifique
de la Santé Publique n'a trouvé
que cinq échantillons positifs. En
2003, seules douze prises de
drogue sur les 2.272 ayant fait
l'objet d'une saisie avaient un lien
avec des méthamphétamines.
L'année suivante, il y en a eu
treize.
Il n'y a pas de production légale en
Belgique. Les méthamphétamines
sont visées par l'arrêté royal du 22
janvier 1998 sur les substances
psychotropes et elles ne sont dès
lors pas disponibles sur le marché.
L'éphédrine et la pseudo-
éphédrine sont strictement
enregistrées et contrôlées. Le
commerce et la détention de ces
produits sont soumis à
autorisation. La délivrance de
médicaments à base de ces
substances est également
interdite, sauf sous la forme
d'injections et de gouttes nasales.
Aucune production illicite n'a été
constatée jusqu'ici.
En Belgique, 15 kilogrammes
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
Ten tweede, in België werd in 2005 15 kilogram amfetamines gebruikt
in het legale circuit. Er werden geen methamfetamines gebruikt in het
legale circuit. Om een inschatting te maken van het misbruik en van
de afhankelijkheid van amfetamines en amfetamineachtige stoffen
kan ik mij baseren op de registraties van de minimale psychiatrische
gegevens en de minimale klinische gegevens in de Belgische
ziekenhuizen.
Deze registraties tonen voor 2003 in totaal 384 verblijven voor
misbruik of afhankelijkheid van amfetamines of amfetamineachtige
stoffen als primaire diagnose. In vergelijking met opnames voor
misbruik en afhankelijkheid aan andere psychoactieve stoffen gaat
het hier dus om een laag aantal. Dit relatief lage aantal wordt ook
bevestigd door het jaarverslag van het Europees
Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugverslaving.
Ook de statistieken over het aantal en soort oproepen dat de drugslijn
ontvangt maken nergens melding van methamfetamines.
Amfetamineachtige stimulerende middelen zijn aldus zelden de
primaire reden om in behandeling te gaan.
De stijgende lijn bij de productie en het gebruik van methamfetamines
moet niettemin in de gaten gehouden worden aangezien het gebruik
van deze drug ernstige gezondheidsproblemen kan veroorzaken.
Wat de bevoegdheden van mevrouw Onkelinx betreft, het gaat hier
om een wereldwijde epidemie zegt zij: "Bij het uittekenen van een
strafrechtelijk beleid moet niet alleen rekening gehouden worden met
de aanwezigheid van de diverse vormen van crimineel of delinquent
gedrag maar ook met al de fenomenen die van aard zijn dat soort van
gedrag uit te lokken. Daaronder worden ook de betrokken illegale
producten, waaronder methamfetamine, gerekend. Het aandeel van
Justitie inzake preventie is eerder gering. Dat is meer de rol van
Volksgezondheid," herhaalt zij. "Daarom focust Justitie eerder op de
strijd tegen de productie en de handel in illegale drugs."
Nu volgt het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken. Het
gaat over het aantal misdrijven dat in België plaatsgevonden heeft
onder invloed van methamfetamines. Daarover zegt de heer Dewael:
"Er bestaan in ons land nog geen politiestatistieken in verband met
misdrijven als gewapende overvallen die gepleegd worden onder
invloed van drugs. Het is in de toekomst wel de bedoeling dergelijke
informatie in het jargon spreekt men van een contextvariabele te
registreren in de nationale gegevensbank."
"Ik kan u bevestigen dat er in België..." zo zegt nog minister Dewael
"...tot de dag van vandaag nog geen methamfetamine in beslag
werden genomen en evenmin clandestiene labo's werden ontdekt die
ze zouden geproduceerd hebben. De Algemene Directie Gerechtelijke
Politie volgt de eventuele Europese ontwikkelingen terzake op de
voet, doch op dit moment blijkt er voor die drugs geen afzetmarkt te
zijn."
Tot daar de verschillende antwoorden van de drie ministers.
d'amphétamines ont été
consommés dans le circuit légal
en 2005, mais pas de
méthamphétamines. Le nombre
de cas de consommation abusive
d'amphétamines et de substances
amphétaminiques est très limité
par comparaison avec d'autres
substances psychotropes. C'est ce
qu'il ressort du résumé
psychiatrique minimum et du
résumé clinique minimum des
hôpitaux belges. La ligne
téléphonique d'information sur la
drogue n'a par ailleurs enregistré
aucun cas. La consommation
d'amphétamines ou de substances
amphétaminiques justifie rarement
de commencer un traitement. Les
risques sérieux pour la santé nous
commandent toutefois de suivre
ce dossier de près.
La ministre de la Justice indique
que dans le cadre de la mise en
oeuvre d'une politique pénale, il
faut tenir compte de l'ensemble
des phénomènes qui entraînent un
comportement délinquant ou
criminel, et donc également la
consommation de méthamphéta-
mines. La prévention relève de la
compétence de la Santé publique,
alors que la Justice s'intéresse
essentiellement à la production et
la commercialisation.
Le ministre de l'Intérieur n'a pas
connaissance de délits commis
sous l'influence de méthamphéta-
mines parce qu'il ne dispose pas
de statistiques à ce sujet. À
l'avenir, des variables
contextuelles seront néanmoins
intégrées à une base de données
nationale. Pour l'instant, aucun
laboratoire illégal n'a été découvert
et aucune saisie d'amphétamines
n'a eu lieu. Le phénomène est
suivi de près. Il semble que la
Belgique n'offre pas encore de
débouchés pour ce produit.
12.03 Jacques Germeaux (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik dank u voor uw erg globaal antwoord.
12.03 Jacques Germeaux (VLD):
L'émission télévisée "Panorama"
du week-end dernier était
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Ik heb maar een conclusie, die aansluit bij het programma
"Panorama" van het voorbije weekend, dat over de wet handelde.
Voor mij was de belangrijkste boodschap wat de nefaste gevolgen
kunnen zijn van de lobbying en het gebrek aan betonneren van
bepaalde producten in een wet over verdovende middelen. Het grote
verschil tussen Noord-Amerika en Europa op dit ogenblik inzake
methamfetamines is dat de lobbying van de industrie in de Verenigde
Staten heeft geleid tot het breken en het aanpassen van de wet ten
voordele van de vrije verkoop. Het is heel belangrijk dat daarin een
onderscheid kan worden gemaakt.
We zien hier op het terrein dat, wanneer een product gebetonneerd is
in een wet over verdovende middelen, er niet zo gemakkelijk wordt
overgestapt naar een alternatief circuit. Misschien is het een positieve
evaluatie en de reden waarom we met het product vandaag nog niet
en misschien minder snel worden geconfronteerd. Wij moeten in ons
achterhoofd houden dat dit bij het al dan niet op de markt brengen
van geneesmiddelen nog altijd de rol zal blijven van de wetgever en
van degenen die met de gezondheid van andere mensen bezig zijn en
niet met andere personen, die blijkbaar andere doelen voor ogen
hebben.
Ik vond dat het voorbije weekend en vandaag schrijnend. Daarom
stelde ik ook mijn vraag, waarop u trouwens heel ruim hebt
geantwoord, waarvoor ik u dank.
consacrée au "lobbying" des
firmes américaines. Il est bon que
la Belgique ait englobé certains
produits dans la législation en
matière de drogues. C'est à juste
titre qu'il appartient au législateur
de décider si un médicament peut
être commercialisé ou non.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de substitutie van geneesmiddelen" (nr. 11691)
13 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
13.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, dit probleem werd mij al meermaals gesignaleerd, maar
is nu ook door een recente enquête in de Huisarts of de Artsenkrant,
ik weet het niet precies meer, bevestigd. Daaruit blijkt dat huisartsen
vermoeden dat sommige apothekers heel vaak een goedkoper
geneesmiddel afleveren als zij een farmaceutische specialiteit hebben
voorgeschreven. Belangrijk daarbij is dat het zowel gaat om
geneesmiddelen die gepatenteerd zijn als om geneesmiddelen die al
door de farmaceutische bedrijven met een grote korting op de markt
worden gebracht.
Uit een recente enquête blijkt dat de huisarts vermoedt dat in bijna
een kwart van de gevallen de apotheker zijn voorschrift wijzigt.
Nochtans kan de arts goede medische reden hebben om toch een
merkgeneesmiddel voor te schrijven omdat hij het ganse scala van de
patiënt kent.
Het wantrouwen dat op deze manier ontstaat tussen zorgverstrekkers
en de gezondheidszorg is niet gezond en kan op termijn misschien
zelfs het vertrouwen van de patiënt in de arts ondermijnen.
Mijnheer de minister, daarom kreeg ik hierover graag meer
duidelijkheid.
13.01 Annemie Turtelboom
(VLD): Les médecins généralistes
ont l'impression que les
pharmaciens délivrent souvent un
médicament bon marché lorsque
le médecin prescrit une spécialité
pharmaceutique. Dans 25% des
cas, le pharmacien modifie la
prescription, ce qui est de nature à
générer un climat de méfiance
entre les prestataires de soins et à
saper la confiance que le malade
peut avoir dans son médecin.
Des contrôles sont-ils opérés pour
vérifier si le pharmacien respecte
la prescription? Dans l'affirmative,
quels sont les résultats de ces
contrôles? Dans la négative, ne
serait-il pas opportun d'organiser
de tels contrôles? Ne faudrait-il
pas rappeler les règles aux
pharmaciens?
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
Wordt gecontroleerd of een apotheker wel degelijk het geneesmiddel
aflevert dat op het voorschrift staat? Zo ja, wat zijn de resultaten van
deze controle? Zo nee, is het niet aangewezen om dit te
onderzoeken? Dit gaat immers om een vermoeden van de huisartsen
na een telefonische enquête, en niet om een onderzoek op basis van
wat wordt verkocht en het aantal voorschiften.
Is het niet wenselijk om de apothekers in een brief nogmaals duidelijk
te maken dat het voorschrift van de arts moet worden gerespecteerd?
13.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Turtelboom, ja, er wordt
gecontroleerd welke geneesmiddelen daadwerkelijk afleveren. Deze
controle gebeurt door de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en
Controle van het RIZIV. Bij de controle realiteit en conformiteit van de
apotheker door het RIZIV is in een aantal gevallen een balans
opgemaakt van enerzijds, het aantal door de apotheker aangekochte
terugbetaalde specialiteiten en anderzijds, het aantal aan de
verplichte ziekteverzekering aangerekende specialiteiten. Uit
dergelijke controles blijkt dat in bepaalde gevallen wordt
gesubstitueerd.
Daarnaast voeren de inspecteurs van het Directoraat-Generaal
Geneesmiddelen van Volksgezondheid een controle uit op de
afgeleverde geneesmiddelen. Deze controles viseren in het algemeen
het gebrek aan voorschriften en specifieke categorieën van
geneesmiddelen zoals antibiotica of de pil. In bepaalde gevallen en
vooral wanneer er een klacht is geweest of er een vermoeden van
substitutie is, heeft deze commissie betrekking op de substitutie.
Als antwoord op uw suggestie van een schrijven aan apothekers
werden de apothekers er in een omzendbrief in het kader van het
voorschrijven op stofnaam in maart 2006 nog eens aan herinnerd dat
substitutie niet is toegelaten.
13.02 Rudy Demotte, ministre:
Le Service d'évaluation et de
contrôle médicaux (SECM) de
l'INAMI compare le nombre de
spécialités remboursées achetées
par le pharmacien au nombre de
spécialités facturées à l'assurance
maladie obligatoire. Cette
comparaison montre qu'il y a
effectivement substitution dans un
certain nombre de cas. D'autre
part, les inspecteurs de la direction
générale Médicaments du SPF
Santé publique contrôlent les
produits délivrés.
13.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord.
Ten eerste, is het mogelijk om gewoon de cijfers te krijgen bij de
controles die het RIZIV doet? Hoeveel controles zijn er gebeurd? In
hoeveel gevallen was er effectief substitutie? Om welke gevallen gaat
het dan? U geeft een aantal reden aan, bijvoorbeeld een gebrek aan
voorschrift. Is het mogelijk om daar echt een aantal cijfers over te
krijgen? Gaat het echt om systematische controles of zijn het heel
beperkte steekproeven?
Ik meen dat het heel belangrijk is dit te weten. Uit de telefonische
enquête blijkt immers dat 25% van de artsen dat vermoedt. Dat is
toch niet weinig. Ik vermoed dat een arts daarvoor toch wel heel wat
redenen zal hebben. De contacten tussen artsen en apothekers...
13.03 Annemie Turtelboom
(VLD): Combien de contrôles
l'INAMI a-t-il réalisés? S'agit-il de
contrôles systématiques ou de
contrôles limités par
échantillonnage? Dans combien
de cas une substitution a-t-elle été
constatée? Il ressort d'une
enquête téléphonique que 25%
des médecins soupçonnent
l'existence d'une substitution, ce
qui est loin d'être négligeable.
13.04 Minister Rudy Demotte: Ik wil alleen zeggen dat ik volgens het
Reglement van de Kamer niet kan antwoorden op statistische vragen.
13.04 Rudy Demotte, ministre:
Le Règlement de la Chambre
m'interdit de répondre à des
questions d'ordre statistique.
De voorzitter: Volgens het Reglement, dat klopt inderdaad.
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
13.05 Annemie Turtelboom (VLD): Ik wil dit eventueel via een
statistische vraag doen. Als u de cijfers bij u hebt, mag u ze mij ook
gewoon...
13.06 Minister Rudy Demotte: Als u een schriftelijke vraag stelt.
13.07 Annemie Turtelboom (VLD): Akkoord, ik ken het Reglement
van de Kamer. Dat is geen probleem.
13.08 Minister Rudy Demotte: Ik wil toch even zeggen dat ik dit niet
uit slechte wil doe.
13.09 Annemie Turtelboom (VLD): We kunnen u niet verwijten,
mijnheer de minister, dat u geen tijd uittrekt voor de parlementaire
vragen. Integendeel, ze zijn meestal zeer uitgebreid.
Ik zal u nog een schriftelijke vraag stellen om na te gaan hoeveel
controles er effectief zijn gebeurd. Ik denk dat het heel belangrijk is
om dat in dit geval te weten.
Ik ga ervan uit dat de relatie tussen de huisarts en de apothekers vrij
nauw is. Zij hebben immers ook vaak telefonisch contact over
bepaalde voorschriften. Als een huisarts dat in 25% van de gevallen
vermoedt, denk ik dat dit niet op los zand is gebaseerd.
Bovendien zijn er af toe verhalen, al dan niet cowboyverhalen, die de
ronde doen over bepaalde generieke geneesmiddelen. Men zou soms
gratis verpakkingen krijgen en dat zou een incentive voor de
apotheker zijn of voor sommige apothekers, dat wil ik duidelijk
benadrukken om sneller aan substitutie te doen dan men eigenlijk
verwacht.
Ik zal u zeker nog een schriftelijke vraag stellen over de controles die
vanuit het RIZIV zijn gebeurd. Als ik daarop binnen de limieten van de
tijd voorzien door het Reglement van de Kamer antwoord zou kunnen
krijgen, dan zou dat fantastisch zijn.
13.09 Annemie Turtelboom
(VLD): Je déposerai une question
écrite à ce sujet. En tout état de
cause, il me semble clair que les
soupçons des médecins ne sont
pas sans fondement, étant donné
leur étroite collaboration avec les
pharmaciens.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het chronisch vermoeidheidssyndroom" (nr. 11702)
14 Question de Mme Magda De Meyer au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
14.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, de leden
zijn akkoord dat ik van op de voorzitterstoel mijn vraag zou stellen, als
u het mij toestaat. Ik heb nog twee kleine vragen, eentje over het
chronisch vermoeidheidssyndroom en eentje over het
pneumokokkenvaccin.
Wat het chronisch vermoeidheidssyndroom betreft, mijnheer de
minister, weet u dat in de medische wereld nog altijd een controverse
woedt rond CVS, waarbij de enen vooral uitgaan van het feit dat het
gaat om een psychische stoornis en anderen dan weer zeggen dat
het wel duidelijk somatische oorzaken heeft. Die discussie zal
waarschijnlijk blijven doorgaan, maar het RIZIV heeft op dit moment
een onderzoek lopen rond de werking van de CVS-centra.
14.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): L'INAMI mène une étude
sur le fonctionnement des centres
de référence pour les patients
souffrant du syndrome de fatigue
chronique (SFC). Quand le
Parlement pourra-t-il disposer des
résultats de cette étude? Est-il
envisageable d'organiser un débat
en la matière?
16/05/2006
CRIV 51
COM 965
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
Mijn vraag is gewoon wanneer het Parlement kan beschikken over de
resultaten van die studie? Kan hierover dan een parlementair debat
georganiseerd worden omdat dit toch wel iets is dat vele mensen
beroert?
14.02 Minister Rudy Demotte: U hebt natuurlijk gelijk wanneer u zegt
dat het onmogelijk is om bij kinderen die aan het chronisch
vermoeidheidssyndroom lijden, te bepalen wat daarvan de oorzaken
zijn. Zelfs objectieve diagnostische indicatoren blijven tot op heden in
gebreke, wat ertoe leidt dat men in de literatuur verschillende
benamingen terugvindt voor deze ernstige ziekte.
Wat de evaluatieprocedure betreft van de referentiecentra voor CVS
die erkend worden binnen het RIZIV, is het rapport nog niet af. Het
rapport zal goedgekeurd moeten worden door de centra en door het
college van geneesheren-directeurs en voorgelegd moeten worden
aan het verzekeringscomité. Wij verwachten dat het rapport ten
laatste in september klaar zal zijn. Eens het zo ver is, heb ik geen
bezwaar daarover een uitleg te voorzien voor de leden van de
commissie.
14.02 Rudy Demotte, ministre:
Le rapport d'évaluation relatif aux
centres de référence agréés par
l'INAMI n'est pas encore prêt. Il
devra aussi être soumis à
l'approbation des centres de
référence, du collège de
médecins-directeurs et du Comité
de l'assurance. Le rapport devrait
être finalisé pour le mois de
septembre au plus tard. Je n'ai
aucune objection à ce que ce
rapport fasse ensuite l'objet d'un
débat à la Chambre.
14.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Ik dank de heer minister voor
zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de kostprijs van het pneumokokkenvaccin" (nr. 11703)
15 Question de Mme Magda De Meyer au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
15.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, de dood
van een zesjarig meisje in Sint-Niklaas begin deze maand ten gevolge
van hersenvliesontsteking wakkerde opnieuw het debat aan inzake
gratis vaccins.
U hebt totnogtoe altijd gezegd dat u een bijkomende kosten-
batenstudie wilde laten uitvoeren. Is dit ondertussen gebeurd? Wat
zijn de resultaten ervan? Het zou mij immers eigenaardig lijken dat de
resultaten zouden afwijken van de conclusies uit de ons omringende
landen. Er werd wel degelijk beslist tot gratis vaccinatie in Frankrijk,
Nederland, Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Ook de aanbevelingen
van de Wereldgezondheidsorganisatie, van onze eigen Hoge
Gezondheidsraad en van Kind&Gezin gaan in dezelfde richting.
Mijnheer de minister, ik wil graag uw standpunt kennen.
15.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): La mort d'une jeune fille de
six ans des suites d'une méningite
a relancé le débat sur la mise à
disposition gratuite du vaccin
contre le pneumocoque. L'étude
coûts-bénéfices annoncée a-t-elle
déjà abouti? Quelles en sont les
conclusions? Quelle est la position
du ministre à cet égard?
15.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw De Meyer, ik heb reeds de
kans gehad om deze sociaal-economische studie uitgebreid te
bespreken in mijn antwoord op de vraag nr. 10615 van de heer
Goutry.
De beslissingen die andere landen hieromtrent hebben genomen, zijn
zeer recent.
Wat het standpunt van de federale regering betreft, wij houden ons
15.02 Rudy Demotte, ministre:
J'ai déjà évoqué cette étude dans
le cadre de ma réponse à la
question n° 10615 posée par
M. Goutry. Je fournirai à l'auteur
de la question une copie de cette
réponse. Le gouvernement fédéral
respectera ses engagements et la
question sera abordée lors de la
CRIV 51
COM 965
16/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
aan de verbintenis die we zijn aangegaan en we zullen dit punt
aansnijden tijdens de volgende interministeriële conferentie.
Ik geef u een kopie van mijn volledig antwoord.
prochaine conférence
interministérielle.
15.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.09 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.09 heures.