CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 960
CRIV 51 COM 960
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
mercredi
woensdag
10-05-2006
10-05-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Interpellations jointes de
1
Samengevoegde interpellaties van
1
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la situation linguistique
à la police de Bruxelles" (n° 856)
- de heer Patrick De Groote tot de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de taalsituatie bij de Brusselse Politie" (nr. 856)
- M. Paul Tant au vice-premier ministre et ministre
de l'Intérieur sur "l'application de l'article 69 des
lois linguistiques au sein des corps de police
bruxellois" (n° 861)
- de heer Paul Tant tot de vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken over "de
toepassing van artikel 69 van de taalwet in de
Brusselse politiekorpsen" (nr. 861)
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "l'obligation de
bilinguisme à la police de Bruxelles" (n° 865)
- de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de tweetaligheidsvereiste voor de Brusselse
politie" (nr. 865)
Orateurs: Patrick De Groote, Paul Tant, Bart
Laeremans, Patrick Dewael
, vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Patrick De Groote, Paul Tant, Bart
Laeremans, Patrick Dewael
, vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken
Motions
17
Moties
17
Orateur: Paul Tant
Spreker: Paul Tant
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le suivi du
rapport Paulus relatif à la réforme des services
d'incendie" (n° 11513)
18
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de opvolging van het rapport-Paulus inzake de
brandweerhervorming" (nr. 11513)
18
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur, Paul
Tant
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken, Paul Tant
Question de M. Jean-Claude Maene au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'opération de contrôle à la bourse d'armes
'Militaria' de Ciney" (n° 11547)
20
Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de controleactie op de wapenbeurs
'Militaria' die plaatsvond in Ciney" (nr. 11547)
20
Orateurs: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael
, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael
, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Corinne De Permentier au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
documents administratifs relatifs au droit de
séjour des Européens dans les
États membres" (n° 11557)
21
Vraag van mevrouw Corinne De Permentier aan
de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "de administratieve
documenten met betrekking tot het recht op
verblijf van Europese onderdanen in de
lidstaten" (nr. 11557)
21
Orateurs: Corinne De Permentier, Patrick
Dewael
, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Corinne De Permentier, Patrick
Dewael
, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Willy Cortois au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
maltraitance d'enfants" (n° 11569)
23
Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "kindermishandeling" (nr. 11569)
23
Orateurs: Willy Cortois, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Willy Cortois, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les mesures
pour faire face à l'insécurité" (n° 11574)
27
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de maatregelen tegen de
onveiligheid" (nr. 11574)
27
Orateurs: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Joseph Arens au vice-premier 28
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
28
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
renforcement des effectifs au sein des zones de
police annoncé en début de
législature" (n° 11575)
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de bij het begin van de regeerperiode
aangekondigde uitbreiding van het
personeelsbestand in de politiezones" (nr. 11575)
Orateurs: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Questions jointes de
29
Samengevoegde vragen van
29
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "l'inquiétude du
personnel de la brigade du métro" (n° 11583)
29
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de onrust bij het personeel van de
metrobrigade" (nr. 11583)
29
- M. Dirk Claes au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "des moyens
supplémentaires pour les brigades de métro de la
police fédérale des chemins de fer" (n° 11610)
29
- de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken over
"bijkomende middelen voor de metrobrigades van
de federale spoorwegpolitie" (nr. 11610)
29
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "les compétences du
personnel de contrôle et de surveillance auprès
du métro de Bruxelles" (n° 11617)
30
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de bevoegdheden van het controle- en
bewakingspersoneel bij de Brusselse
metro" (nr. 11617)
29
Orateurs: Bart Laeremans, Dirk Claes,
Patrick Dewael
, vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur
Sprekers: Bart Laeremans, Dirk Claes,
Patrick Dewael
, vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken
Question de M. Benoît Drèze au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la grève de
la faim des sans-papiers au
Petit Château" (n° 11611)
37
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de hongerstaking van de mensen
zonder papieren in het
Klein Kasteeltje" (nr. 11611)
37
Orateurs: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Éric Libert au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
participation des électeurs non belges de l'Union
européenne à l'élection directe des conseils de
l'action sociale dans les six communes
périphériques, à Comines-Warneton, ainsi qu'à
Fourons" (n° 11615)
39
Vraag van de heer Éric Libert aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de deelname van de niet-Belgische kiezers uit de
Europese Unie aan de rechtstreekse verkiezing
van de raden voor het maatschappelijk welzijn in
de zes randgemeenten, in Komen-Waasten en in
Voeren" (nr. 11615)
40
Orateurs: Éric Libert, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Éric Libert, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
MERCREDI
10
MAI
2006
Après-midi
______
van
WOENSDAG
10
MEI
2006
Namiddag
______

De vergadering wordt geopend om 14.17 uur door Jean-Claude Maene, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.17 heures par Jean-Claude Maene, président.
01 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Patrick De Groote tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
taalsituatie bij de Brusselse Politie" (nr. 856)
- de heer Paul Tant tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
toepassing van artikel 69 van de taalwet in de Brusselse politiekorpsen" (nr. 861)
- de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
tweetaligheidsvereiste voor de Brusselse politie" (nr. 865)
01 Interpellations jointes de
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la situation linguistique à
la police de Bruxelles" (n° 856)
- M. Paul Tant au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'application de l'article 69 des
lois linguistiques au sein des corps de police bruxellois" (n° 861)
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'obligation de bilinguisme
à la police de Bruxelles" (n° 865)
01.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de vice-premier, enkele
weken geleden heb ik uw uitleg aanhoord over de toepassing van de
taalwet bij de politie na de overgangsperiode van vijf jaar. U bouwde
toen de redenering op dat u liever eentalige politie op straat hebt dan
geen politie.

Artikel 69 van de taalwet voorzag in een overgangsmaatregel die op
1 april verviel. Gedurende de periode van vijf jaar hebben de
betrokkenen uiteindelijk de kans gekregen om de nodige
taalbrevetten te behalen.

U stelde in de commissie dat u op korte termijn een wetgevend
initiatief zou nemen. Ik citeer u: "Ik zal trachten om de twee
uitgangspunten, namelijk de verplichting van de tweetaligheid, maar
ook de maximale invulling van het Brussels personeelskader, met
elkaar te verzoenen".

Mijn eerste vraag daarbij is de volgende. Bedoelt u daarmee dat de
programmawet de overgangsmaatregelen gewoon zal verlengen? U
weet dat mijn partij het daarmee zeer moeilijk heeft. Ik weet dat u zult
opwerpen waar u die tweetalige agenten moet halen, want er zijn er
geen.

Ik wil dat niet dramatiseren noch wil ik polemiseren. Maar ik hoop dat
01.01 Patrick De Groote (N-
VA): Interrogé voici quelques
semaines à propos de l'application
des lois linguistiques, le ministre a
répondu qu'il préférait voir des
policiers unilingues dans la rue,
plutôt que pas de policiers du tout.
L'article 69 des lois linguistiques
prévoyait une période de transition
de cinq ans au cours de laquelle
les brevets linguistiques requis
pouvaient être obtenus. Cette
période a pris fin le 1
er
avril mais le
ministre a annoncé qu'il prendrait
une initiative législative dans les
meilleurs délais et qu'il
s'efforcerait de concilier le
bilinguisme obligatoire et la
nécessité de remplir au mieux le
cadre du personnel à Bruxelles.
Entendait-il par là que les mesures
de transition seraient purement et
simplement prolongées par le biais
de la loi-programme? Mon parti ne
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
u het toch met mij eens bent dat, als er naar een noodnummer wordt
gebeld, er onmiddellijk geholpen moet worden, omwille van de
veiligheid van de burgers, vooral in die gevallen waar ongelukken
vermeden zouden kunnen worden. Men zal maar eens op een dag
voor een ramp staan die vermeden had kunnen worden, had men
maar adequaat kunnen handelen zonder te zijn verloren gelopen in de
toren van Babylon. U moet maar eens naar de diensten bellen, dan
zult u wel begrijpen wat ik bedoel. Ik denk aan situaties zoals een
treinramp, zoals we die gehad hebben in Pécrot, of aan de situatie ­
maar dat is dan niet uw bevoegdheid ­ met de MUG in Halle, in de
rand, waar er telkens kostbare minuten verloren gaan, gewoon
wegens de taalproblematiek, en dat zelfs ten koste van enkele
mensenlevens.

Mijnheer de vice-premier, ik kom tot het feit dat ik wilde aanhalen, het
feit van 21 april. Een getuige vertelt dat een jongeman een laptop uit
de handen rukt van een dame en ermee wegloopt. De getuige in
kwestie belt met zijn gsm naar het noodnummer 101 en komt in
contact met de politiecentrale van de zone Brussel-West. Hij wil daar
zijn uitleg doen, maar de persoon aan de lijn onderbreekt ­ en het is
geen alleenstaand geval ­ met de vraag: "Vous ne parlez pas
français, monsieur?"

De persoon in kwestie antwoordt daarop dat hij in zijn taal geholpen
moet worden, waarop de persoon die aan de lijn is; hem gewoon in
wacht zet. Uiteindelijk duurde het 3 tot 4 minuten voor er iemand
beschikbaar was. Nu, in die tijd kon men natuurlijk niet accuraat
optreden en was de dader al lang weg. Dan kreeg de getuige nog
iemand aan de lijn die in zeer gebrekkig Nederlands ook niet kon
zeggen waarom hij zo lang had moeten wachten. Toen kwamen er
nog wat formele vragen: hoe heet u; zou u de dader herkennen. Dat
was dus puur tijdverlies.

De pers wist er achteraf nog over te schrijven dat een kwartier later de
politie terugbelde en in het Frans vroeg of de vrouw gewond was. Na
het negatief antwoord zei die dat men toch geen patrouille zou sturen,
want dat men wel wat beters te doen had.

Persoonlijk vraag ik mij dan af, mijnheer de vice-eerste minister, wat
men dan beters te doen heeft? Maar ik wil de discussie over het non-
beleid tegenover dergelijke criminele feiten een andere keer wel
voeren. Ik wil mij vandaag beperken tot de taalproblematiek.

De getuige draagt toevallig ook verantwoordelijkheid als schepen van
een Brusselse gemeente. Hij zou u ook aangeschreven hebben, naar
verluidt.

Vandaar, ten eerste, Binnenlandse Zaken zou het hierboven
geschetste verhaal onderzoeken. Zijn daar al resultaten van?

Ten tweede, u had gezegd dat u een wetgevend initiatief zou nemen
in verband met de verplichte tweetaligheid. Zult u de
overgangsmaatregelen via de programmawet ­ dat wordt toch
voorspeld ­ verlengen?

Voorzitter: André Frédéric.
le voit pas d'un très bon oeil, mais
je ne veux pas dramatiser.

La personne qui forme un numéro
d'urgence doit recevoir une aide
immédiate. Imaginons ce qui se
passera le jour où un drame aurait
pu être évité s'il n'y avait pas eu de
problèmes linguistiques. Je songe
à la catastrophe ferroviaire de
Pécrot. La situation du SMUR à
Hal a également eu comme
conséquence que de précieuses
minutes ont été perdues à
plusieurs reprises, ce qui a coûté
des vies humaines.

Le 21 avril, le témoin d'une
agression à main armée forme le
numéro 101 et est relié au central
de la zone de police de Bruxelles-
Ouest. Il veut expliquer l'incident
mais l'opérateur l'interrompt et lui
demande - en français ­ s'il ne
parle pas français. Le témoin
répond qu'il veut s'exprimer dans
sa langue et est ensuite mis en
attente pendant plusieurs minutes.
Il est alors relié à un opérateur qui
parle mal néerlandais, ne peut
expliquer pourquoi l'attente a été si
longue et ne pose que quelques
questions formelles. Un temps
précieux a été perdu et l'auteur de
l'agression a eu tout le temps de
disparaître.

Selon la presse, la police a
rappelé le témoin un quart d'heure
plus tard pour lui demander si la
victime était blessée. Étant donné
que ce n'était pas le cas, la police
a rétorqué au témoin qu'elle avait
mieux à faire. Le témoin est
échevin d'une commune
bruxelloise et aurait adressé un
courrier au ministre.
Président: André Frédéric.
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
In de vorige commissievergadering had u cijfergegevens beloofd aan
mevrouw Creyf naar aanleiding van haar interpellatie nr. 817. Ik had
die ook graag gekregen, want toen u collega Creyf antwoordde op
haar interpellatie van 8 maart zei u, op 29 maart, dat u aan de
administratie de opdracht had gegeven een omstandige inventaris op
te stellen inzake het aantal personeelsleden van de zes Brusselse
zones dat wel of niet aan de taalvereisten beantwoordde en in
voorkomend geval ook een tweetaligheidstoelage krijgt. U zou haar
die cijfers schriftelijk bezorgen. Mijn vraag is: zijn die al beschikbaar?
Als zij niet beschikbaar zijn, wanneer worden zij verwacht?

In het verleden werd ook gesteld dat men voorrang gaf aan de
invulling van het aantal personeelsleden, boven hun taalkennis, daar
er een chronisch structureel personeelstekort was. Zou u willen
onderzoeken in hoeverre de behandeling van de Nederlandstalige
politieagenten en kandidaat-politieagenten tot het personeelstekort
leidt? Ik verklaar mij nader: is het huidige beleid niet de oorzaak van
het tekort aan Nederlandstalige politieagenten? Collega Creyf haalde
dat in haar interpellatie ook aan en gaf als voorbeeld hoe iemand van
de veiligheidsdienst van de gemeente gewoon werd weggepest door
de Brusselse politie, omdat hij een evaluatie in het Nederlands wou.

Ik vraag mij dan ook af hoe Nederlandstalige politieagenten in hun
zone worden opgevangen. Het is natuurlijk makkelijk te zeggen dat er
geen te vinden zijn. Wij moeten echter ook nagaan wat daartoe wordt
gedaan.

Ten vijfde, kunt u dan ten minste de tweetaligheid van de 101-centrale
in Brussel garanderen?

Het tekort aan manschappen in het Brusselse wordt opgevangen door
de federale reserve. Een driehonderdtal federale agenten werden
gedetacheerd. Ook aan hen wordt geen verplichting inzake taalkennis
opgelegd. Ik veronderstel dat er onder hen toch wel tweetaligen zullen
zijn, die de 101-centrale permanent kunnen helpen bemannen.

Misschien zou een oplossing voor de tweetalige bemanning van de
101-centrale kunnen zijn ­ het is veeleer een suggestie ­ dat er een
beroep wordt gedaan op het proefproject waarbij militairen bij de
lokale politie worden ingezet of op andersvaliden. Zo zou de
taalhandicap bij de Brusselse politie misschien kunnen worden
verholpen door mensen met een fysieke handicap.

Mijnheer de vice-eerste minister, dat waren in het kort mijn vragen.
Le ministère de l'Intérieur s'est
engagé à mener une enquête sur
l'incident. Certains résultats sont-
ils déjà connus? Le ministre a
déclaré à Mme Creyf que son
administration dresserait un
inventaire détaillé du nombre de
membres du personnel des zones
bruxelloises qui répondent aux
exigences linguistiques et
bénéficient d'une prime de
bilinguisme. Ces chiffres sont-ils
déjà disponibles?

Autrefois, on a toujours privilégié
le fait de pourvoir les emplois
vacants par rapport aux
connaissances linguistiques, en
raison d'une pénurie chronique. Le
ministre est-il disposé à étudier la
question de savoir si le traitement
réservé aux néerlandophones
n'est pas la conséquence du
manque d'agents ? J'évoquerai ici
le cas d'un agent de sécurité de la
commune qui, à force de
harcèlement, a été poussé vers la
sortie par la police de Bruxelles
parce qu'il exigeait une évaluation
en néerlandais.

Le ministre peut-il au moins
garantir le bilinguisme du central
101 ? Une solution serait peut-être
de faire appel à un projet pilote
consistant à intégrer des militaires
ou des personnes handicapées à
la police locale.
01.02 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, ik zal niet in herhaling vallen in verband met de
kern van de problematiek. Er waren de vragen die mevrouw Creyf,
terecht, hier heeft gesteld in deze commissie. Ze heeft het probleem
eerst bondig toegelicht.

Voor diegenen die niet direct weten wat de kern van het probleem is,
op het ogenblik dat de geïntegreerde politie operationeel moest
worden, zijn een aantal mensen van de rijkswacht overgegaan naar
de lokale politie. De taalwetgeving waaraan de rijkswacht onderhevig
was, was een andere aard dan diegene die van toepassing was op de
lokale diensten, met inbegrip van de lokale politiediensten.
01.02 Paul Tant (CD&V): Sur pied
de l'article 69 de la loi linguistique,
les membres des services de
police locale provenant de la
gendarmerie devaient obtenir dans
les cinq ans un certificat de
connaissance linguistique du
Selor.

Combien d'anciens gendarmes
ont-ils fait appel à cette mesure
transitoire? Combien d'entre eux
ont-ils déjà obtenu un certificat du
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Ik kom aan de Brusselse situatie. In Brussel was voor de lokale politie
de individuele tweetaligheid vereist, een individuele taalkennis. Bij de
rijkswacht volstond het voldoende beheersen van de taal om de
dienst te verzekeren.

Vermits ­ op dat ogenblik was dat terecht ­ een aantal mensen in een
nieuw taalregime kwam ­ diegenen afkomstig van de rijkswacht ­
werd hen de mogelijkheid gegeven om zich gedurende een
overgangsperiode, een periode van vijf jaar, die liep tot 1 april van dit
jaar, in regel te stellen met de taalwetgeving door het bekomen van
een voldoende taalattest. Dat moest bekomen worden via Selor.

Mijnheer de minister, mevrouw Creyf heeft u een aantal precieze
vragen gesteld over het aantal mensen dat inderdaad van de
rijkswacht overgekomen is naar de lokale politie en ook over het
aantal mensen dat voldeed of nadien is gaan voldoen aan de
vereisten van de taalkennis.

Mijnheer de minister, ik ben zo vrij om die vragen ook aan u voor te
leggen.

Ten eerste, graag vernam ik hoeveel mensen gebruikgemaakt
hebben van de overgangsregeling zoals die verankerd ligt in artikel 69
van de bestuurstaalwet, mensen van rijkswachtorigine dus.

Ten tweede, hoeveel personen kunnen, gebruikmakend van de
faciliteiten waarin daar wordt voorzien, ondertussen het vereiste
bekwaamheidsattest dat ze van Selor bekomen hebben, voorleggen?

Ik zou evenzeer willen weten, mijnheer de minister, hoeveel mensen
ondertussen in de Brusselse politiezones buiten de strikte toepassing
van artikel 69 van de taalwet werden aangeworven. Hoeveel nieuwe
aanwervingen zijn daar gebeurd? Hoeveel waren er in orde en
hoeveel waren er dus niet orde met de vereisten van taalkennis
dienaangaande?

Ik zou eens willen weten, mijnheer de minister, of er al dan niet een
oneigenlijke toepassing is geweest van het artikel 69 van de
bestuurstaalwet. Ik denk dat dit een belangrijke vraag is, want als op
die vraag "ja" zou moeten worden geantwoord, dan kunnen we alleen
maar concluderen dat al deze aanstellingen onwettig zijn, dat ze in
strijd zijn met de taalwet. Ik zou dus willen weten of dat zo is.

Ik zou tegelijkertijd iets anders aan u willen vragen, mijnheer de
minister. U weet dat men in de Brusselse gemeenten vaak uit
noodzaak gebruik heeft gemaakt van de algemene reserve, die soms
nadien aanleiding heeft gegeven tot detachering vanuit die algemene
reserves naar politiezones. Daarbij rijst de vraag of daar de taalwet
werd gerespecteerd of heeft men ook daar een soort van oneigenlijke
toepassing gemaakt van het artikel 69?

Ik hoor onze collega daarnet zeggen, mijnheer de minister ­ ik moet
hem een klein beetje corrigeren ­ dat u nu de bedoeling zou hebben
om deze overgangsperiode te verlengen. Dat zal wel zijn redenen
hebben. Ik neem in de eerste plaats aan dat een aantal mensen die
zich in regel had moeten stellen, dat inmiddels niet heeft gedaan, dus
zoekt u een weg door de uitzondering op de normale toepassing van
de wet een wettelijke basis te geven.
Selor?

Combien d'agents de police a-t-on
déjà engagés en dehors de
l'application de l'article 69?
Combien d'entre eux répondaient-
ils aux exigences linguistiques?
Dans combien de cas a-t-on eu
recours à un usage impropre de
l'article 69?

La législation sur l'emploi des
langues a-t-elle été respectée lors
du détachement de membres de
la réserve générale ou l'article 69
a-t-il également fait en
l'occurrence l'objet d'un usage
abusif?

Le gouvernement semble à
présent vouloir prolonger la
période de transition. Le ministre
envisage-t-il dès lors de conférer
une base légale aux exceptions?

Un vent favorable m'a amené le
texte d'un projet d'article de la loi-
programme. On peut lire dans les
développements que le processus
d'acquisition de l'autre langue a
démarré avec un certain retard et
qu'il serait regrettable de le ralentir
à présent. Un prolongement de la
période de transition serait dès
lors bénéfique.

Quand le ministre disposera-t-il
finalement de chiffres permettant
d'appuyer ce «processus
favorable»?

L'article 69 initial s'appliquait
exclusivement aux effectifs de la
police fédérale. Aux termes du
projet de texte, il s'appliquerait à
présent aux effectifs des polices
fédérale et locales, qui ne sont
donc pas issus de la gendarmerie.
Ne s'agit-il pas là d'une
reconnaissance du recours
impropre à l'article 69? Nous
souhaitons des explications sur le
nombre de membres du personnel
qui ont été désignés de la sorte
ainsi que sur leur origine.

La loi-programme ne se prête en
aucun cas à l'instauration d'un
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5

Mijnheer de minister, door een gunstige wind ben ik het bezit
gekomen van een ontwerpartikel dat moet figureren in de
programmawet en waarin u in de ontwerptoelichting uitdrukkelijk het
volgende zegt: "Zoals men kan vaststellen heeft de overgangsperiode
dus toegelaten een dynamiek van verwerving van de andere taal op
gang te brengen, waarvan het spijtig zou zijn die af te remmen.
Inderdaad, na een vrij trage start bereiken de taalleergangen het
beoogde doel. De bemoedigende cijfers laten denken dat de
verlenging van deze periode werkelijk heilzaam zou zijn."

Mijnheer de minister, u verwijst woordelijk naar cijfergegevens. Ik
neem aan dat die tekst bestaat. Ik hoop dat u vandaag bereid zult zijn
om conform het engagement dat u bent aangegaan ten opzichte van
mevrouw Creyf de cijfers per categorie op tafel te leggen.

Mijnheer de minister, ik wijs op artikel 69. Ik citeer het oorspronkelijke
artikel 69 zoals het in 2002 tot stand is gekomen: "De
personeelsleden van de federale politie en de in artikel 235 van de
wet van 7 december ....".Ik beklemtoon "personeelsleden van de
federale politie". Daar beperkt het zich toe. In uw ontwerptekst lees ik
wat anders, in casu " de personeelsleden van de federale politie en
van de lokale politie". Mijnheer de minister, graag verneem ik wie
daarmee wordt bedoeld. Dat zijn de anderen, anderen dan degenen
die afkomstig zijn van de rijkswacht. Dit is een expliciete erkenning
dat een aantal mensen door een oneigenlijke toepassing van
artikel 69 is aangesteld. Ik heb u de onderscheiden mogelijkheden
van aanstelling opgesomd. Feit is dat ze aangesteld zijn door een
oneigenlijke toepassing van artikel 69.

Mijnheer de minister, ik wens hierover klaarheid. Hoe groot is hun
aantal? Van welke origine zijn ze? Een ander punt is de taalwetgeving
waarmee de vloer werd geveegd. Wat dit punt betreft, moet u zeker
een verklaring geven.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vooraleer u gebruik
maakt van het vehikel van de programmawet om deze
aangelegenheid te regelen, ben ik zo stout om te beweren dat de
programmawet hiervoor niet geschikt is. Waarom niet? U stelt een
nieuwe regeling op die een wijziging impliceert aan de taalwetgeving.
Voor zover die taalwetgeving alleen van toepassing zou zijn op
taalhomogene gebieden, is de gewone wetgever gemachtigd. Voor
gebieden met een bijzonder taalstatuut ­ u maakt dat onderscheid
niet want uw regeling is algemeen en mutatis mutandis van
toepassing in de bijzondere gemeenten ­ is een bijzondere
meerderheid vereist.

Daarvoor moet u werken met een bijzondere meerderheid, te meer
daar u in de derde paragraaf van uw aldus ontworpen artikel spreekt
over de organisatie van diensten. Mijnheer de minister, als u de
opeenvolgende adviezen van de Raad van State zou lezen, dan zou u
tot de conclusie moeten komen dat de Raad van State telkens zeer
strikt is wanneer het gaat over de regeling van het taalgebruik in het
kader van de organisatie van diensten. Dit is hier aan de orde: u
gebruikt het woord uitdrukkelijk.

Mijnheer de minister, ik verwacht van u wel enige verduidelijking. Ik
vat het nog even samen. Hoeveel mensen hebben terecht toepassing
nouveau régime de ce type. Seule
une majorité spéciale permet de
modifier la législation linguistique
relative aux communes à régime
linguistique spécial. Le Conseil
d'État est très strict lorsqu'il est
question de la réglementation de
l'emploi des langues dans le cadre
de l'organisation des services, ce
qui est le cas en l'espèce.

Je demande donc des
éclaircissements en ce qui
concerne le nombre de membres
du personnel recrutés en
conformité avec l'article 69 et le
nombre de personnes dont la
désignation n'est pas conforme à
cet article. Le ministre peut
difficilement nier le recours abusif
à cette disposition transitoire
puisqu'il l'admet lui-même dans le
projet de texte cité.

Une régularisation de ces
illégalités serait inadmissible.

Si la tutelle administrative ressortit
évidemment d'abord à la
compétence du vice-gouverneur
de Bruxelles, la responsabilité
finale incombe au ministre de
l'Intérieur. Celui-ci est donc
responsable d'éventuelles
désignations illégitimes.
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
gekregen van artikel 69? Hoeveel hebben zich sindsdien in regel
gesteld? Hoeveel kregen te maken met een oneigenlijke toepassing
van artikel 69? Zeg niet dat er geen zijn, want u zegt het zelf in uw
ontwerptekst van het artikel dat in de programmawet zou moeten
figureren. Dit is hoe dan ook een nadrukkelijke bekentenis in dat
verband.

In de mate dat er oneigenlijk toepassing werd gemaakt van de wet,
kan men niet anders dan concluderen dat men daar onwettigheden
begaat. Bovendien, als deze redenering juist is ­ ze lijkt mij juist,
gezien uw ontwerptekst ­ dan strekt deze ontwerptekst er alleen maar
toe, collega's, om al deze onwettige benoemingen in een keer te
regulariseren. Dit is natuurlijk onduldbaar! Wij zullen daarmee de
collega's in de rest van het Parlement te nuttigen tijde confronteren.
Als uw tekst echter blijft wat hij is, dan houdt hij niet alleen de
verlenging van de overgangsregel in, maar de aanzienlijke verbreding
ervan. Dan is hij in de feiten noch min noch meer een regularisatie-
initiatief van onwettig begane benoemingen.

U zou kunnen opmerken dat de bestuurlijke voogdij niet rechtstreeks
uw bevoegdheid is. Dat is juist. Ik neem aan dat de vice-gouverneur
van Brussel in de eerste plaats bevoegd is, maar de
eindverantwoordelijkheid berust bij de minister van Binnenlandse
Zaken. Als deze onwettigheid is wat ze is, bent u daarvoor, mijnheer
de minister, verantwoordelijk.
01.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, wij
hebben u hierover in het verleden al diverse keren ondervraagd. Ik
heb de vorige debatten hierover nog even doorgenomen. Eigenlijk is
er één constante te vinden in de diverse vragen en antwoorden van
de voorbije jaren. Op geen enkel moment geeft u namelijk concrete
perspectieven over het moment waarop de taalwetgeving echt zal
worden nageleefd. Altijd zijn er wel andere prioriteiten die voor u naar
voren komen. Nooit stelt u zich heel concrete, duidelijke
doelstellingen. U blijft altijd in het vage.

Voor het overige schuift u de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk van
u af en zegt u dat het over de vice-gouverneur of zo gaat. Het
opmerkelijke is dat u in een antwoord aan mevrouw Creyf op 29 maart
zei dat het nakomen van de taalverplichtingen specifiek onderworpen
is aan het toezicht van de vice-gouverneur van Brussel, zoals in het
verleden ook al werd gezegd.

Op 20 april werd u ondervraagd in de Senaat. Daar hebt u het niet
nodig gevonden om zelf te verschijnen, u liet dat doen door iemand
die zelfs geen partijgenoot is, namelijk staatssecretaris Van Weert. U
hebt daar toen laten verklaren dat de dossiers van de politiezones
gewoon niet bij de vice-gouverneur van Brussel terechtkomen. Die
vice-gouverneur kan dus eigenlijk niet optreden en is helemaal niet
gevat in heel deze materie.

Het wordt nu wel de hoogste tijd dat in de onduidelijkheid die hier
bestaat en die aanleiding geeft tot een immense paraplupolitiek,
waarbij men zich kan afvragen wie er uiteindelijk wel nog
verantwoordelijk is, klaarheid wordt geschapen. U moet duidelijk laten
zien wie er nu wel verantwoordelijk is en wat uw bevoegdheden en
mogelijkheden zijn. Kunt u schorsen en vernietigen of kunt u dat niet?
Wie kan het dan wel? Rond die grijze zone moet eindelijk eens
01.03 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Nous avons déjà
interrogé plusieurs fois le ministre
à ce sujet mais jamais il n'a donné
de vision concrète quant au
moment où les lois linguistiques
seront réellement respectées. Il se
décharge le plus possible de cette
responsabilité. Dans une réponse
à Mme Creyf, le 29 mars 2006, il a
indiqué que le respect des
obligations linguistiques est
contrôlé par le vice-gouverneur de
Bruxelles. Le 20 avril 2006, au
Sénat, le ministre a laissé
répondre à sa place la secrétaire
d'État Els Van Weert. Il est alors
apparu que les dossiers des zones
de police ne parviennent pas au
vice-gouverneur. Il est temps que
l'on sache clairement qui est
responsable et quelles sont les
compétences du ministre.

La non-politique du ministre en
matière de législation linguistique
entraîne le non-respect de la règle
du tiers dans certaines zones. Le
bilinguisme du groupe des anciens
gendarmes n'était pas assuré au
1
er
avril 2006, contrairement à ce
qui avait été annoncé. Le
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
klaarheid worden gebracht.

Het resultaat van het non-beleid dat u voert inzake de taal bij de
politie, mijnheer de minister, is dat de eenderde regeling niet wordt
nageleefd. In sommige zones gebeurt dat wel, in andere helemaal
niet. De tweetaligheid van de groep oud-rijkswachters is niet
verzekerd op 1 april, zoals dat vijf jaar geleden nochtans duidelijk
genoeg was aangekondigd. De tweetaligheid of de kennis van de
andere landstaal bij de nieuwelingen, diegenen die sindsdien werden
aangeworven en diegenen die vandaag worden aangeworven, is niet
verzekerd. Zelfs de tweetaligheid van de dienst is niet verzekerd. Er
zijn genoeg incidenten met de 101-centrale om dit te bevestigen en
ook een hoop andere incidenten. Uw beleid is dus uiteindelijk een
soort fiasco geworden, mijnheer de minister, en u doet aan niets
anders dan struisvogelpolitiek. U probeert het probleem zoveel
mogelijk te ontkennen en te negeren.

Als wij u dan vragen hoe het komt dat het antwoordapparaat in
Vlaams-Brabant twee- of zelfs meertalig is, dan zegt u dat dit zo is
omwille van de noodsituatie, omwille van het feit dat er anderstaligen
bellen enzovoort. U hebt ervoor gezorgd dat er in Vlaams-Brabant een
soort faciliteiten zijn voor anderstaligen via het antwoordapparaat en
dat in Brussel de tweetaligheid wordt ondermijnd. Eigenlijk neemt u in
heel dat dossier, helemaal zoals minister Demotte van de
Parti Socialiste, de houding van vrijheid, blijheid aan: we moeten de
mensen wat stimuleren en rekenen op de goodwill van
politiefunctionarissen. Voor de rest moeten we wettelijk niet teveel
afdwingen.

Er is echter één groot verschil met de heer Demotte. De heer
Demotte is namelijk een Waal. U heet wel Dewael maar u bent nog
altijd verkozen op een lijst die zegt dat ze een Vlaamse lijst is. U bent
dus minstens een geografische Vlaming. Van u mag dus wel verwacht
worden dat u minstens belangstelling hebt ­ een minimale
bekommernis ­ voor de tweetalige dienstverlening in Brussel.

Ik kom dan bij mijn vragen over de diverse categorieën.

Ten eerste, wat de categorie van de gewezen rijkswachters betreft,
hoeveel van hen zijn er nog altijd in Brussel tewerkgesteld? Hoeveel
Franstaligen hebben er nog geen examen Nederlands afgelegd en
hoeveel Nederlandstaligen geen examen Frans? Tegen wanneer zal
die categorie helemaal in regel zijn gesteld?

Klopt het inderdaad, zoals u op 20 april tegenover Nele Jansegers in
de Senaat hebt laten verklaren, dat er een nieuw wetgevend initiatief
zou komen? Hoelang zou dat duren, met een nieuwe
overgangsperiode?

In elk geval, als die nieuwe overgangsperiode wordt ingevoerd, kunt u
evengoed de taalwetgeving afschaffen. Wie weerhoudt dan immers
uw opvolger om vijf jaar later opnieuw een overgangsperiode in te
voeren of de bestaande te verlengen? Dat houdt geen steek.

Wat is de situatie met de nieuwe aangeworvenen van de voorbije
jaren? Welke evolutie vindt daarin plaats? U hebt op een gegeven
moment aangekondigd dat er een taalbad voor de politie-inspecteurs
in Brussel zou komen. Wat is het resultaat daarvan? Wat zijn de
bilinguisme des agents recrutés
depuis n'est pas assuré non plus.
Le bilinguisme du service n'est
même pas assuré non plus, ce qui
a provoqué plusieurs incidents. Le
ministre s'efforce de nier le
problème en grande partie.

Par contre, le ministre a fait en
sorte que le répondeur soit
multilingue dans le Brabant
flamand, alors que le bilinguisme
est sapé à Bruxelles. Il se
comporte comme le ferait un
ministre du PS et compte sur la
bonne volonté des fonctionnaires
de police au lieu d'imposer le
respect de la loi. Nous attendons
d'un ministre flamand qu'il accorde
tout de même quelque importance
à la prestation de services
bilingues à Bruxelles.

Combien d'anciens gendarmes
sont-ils encore actifs à Bruxelles?
Combien de francophones n'y ont-
ils pas encore présenté d'examen
de néerlandais et inversement?
Quand cette catégorie sera-t-elle
entièrement en règle? Est-il exact
que le ministre a fait dire au Sénat
qu'une nouvelle initiative législative
serait prise? Une période de
transition sera-t-elle instaurée et
pour combien de temps? Dans
l'affirmative, la législation
linguistique n'a plus beaucoup de
sens.

Qu'en est-il de la connaissance
linguistique des agents recrutés
récemment? Une immersion
linguistique a-t-elle été organisée
pour les inspecteurs de police de
Bruxelles, comme promis, et quel
en a été le résultat? Quels sont les
pourcentages de réussite des
examens?

Le ministre peut-il fournir un
aperçu de la connaissance
linguistique dans les six zones de
police bruxelloises?
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
slaagpercentages van de examens? Hoeveel is dat bij de
Nederlandstaligen en hoeveel bij de Franstaligen? De gedetailleerde
cijfers zijn opgevraagd door mevrouw Creyf. Ik neem aan dat u ze na
zoveel weken eindelijk zult kunnen geven.

Hoe zit het met degenen die recent in dienst worden genomen?
Tracht u nog altijd de taalwet te omzeilen of duldt u dat de taalwet nog
altijd wordt omzeild?

Kunt u een globaal beeld geven voor de zes politiezones in Brussel?
Hoe staat het daar met de taalverhoudingen en de taalkennis bij de
Nederlandstalige en Franstalige politie-inspecteurs?

Mijnheer de minister, ik had graag meer duidelijkheid gehad en een
concreet en sluitend antwoord.
01.04 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
interpellanten weten uiteraard ook dat ik de voorbije weken over het
onderwerp meermaals in het Parlement werd ondervraagd. Ik zou nog
even duidelijk de context willen schetsen.

Het beleid van de vorige alsook van de huidige regering was en blijft
erop gericht om de Brusselse politiezones maximaal te helpen bij de
invulling van een al meerdere jaren vastgesteld, chronisch en
structureel personeelstekort. First things first; het was en blijft een
belangrijke opgave.

Wij stellen allen vast dat de genomen maatregelen tot resultaat
hebben geleid en dat de tekorten inderdaad grotendeels werden
weggewerkt.

Wij moeten weten wat wij willen. Wordt er nu voor gepleit ­ ik hoor dat
nooit; wel worden problemen inzake de taalwetgeving naar voren
gebracht ­ dat wij politiemensen uit Brussel zouden wegjagen? Is dat
de vraag die wordt gesteld? Ik hoor op voornoemde vraag geen
antwoord. Ik heb de vraag ook vorige keer in het debat gesteld. Het
bleef op dat ogenblik heel erg stil. Er werd tegengesproken dat dat de
bedoeling was.

Ik stel vandaag de vraag opnieuw: is het dat wat men wil. Immers, als
dat gebeurt en ik zet de puntjes op de i vanuit de imperatief "taal", dan
zal mij worden gevraagd wat ik zal doen aan het veiligheidsprobleem
in Brussel, als politiemensen uit Brussel worden weggejaagd.

Die cirkel moet volgens mij kunnen worden gesloten. Ik ga graag met
om het even wie in debat. Het ene probleem kan echter niet naar
voren worden gebracht, zonder ook het andere probleem aan te
raken.

Laat ik over dat punt duidelijk zijn. De wet betreffende de
tweetaligheid van de Brusselse politieagenten ­ ik heb dit toen ook
gezegd ­ is een uitermate belangrijke wetgeving. Wij moeten die dan
ook zo goed als mogelijk proberen na te leven. Ik zeg wel: zo goed als
mogelijk. Het andere uitgangspunt is en blijft immers de veiligheid in
Brussel.

Ik herhaal dat voor het eerst in jaren het Brusselse politiekader,
dankzij de maatregelen van de federale overheid, werd opgevuld.
01.04 Patrick Dewael, ministre:
J'ai été interrogé plusieurs fois à
ce sujet, ces dernières semaines,
au Parlement.

Les gouvernements précédent et
actuel se sont efforcés d'aider au
maximum les zones de police
bruxelloises à combler leur
manque d'effectifs chronique et
structurel. Les mesures prises ont
permis de pallier en grande partie
les déficits.

Si je renvoyais de Bruxelles les
fonctionnaires de police qui ne
sont pas suffisamment bilingues, il
se poserait un problème de
sécurité. Est-ce le souhait des
interpellateurs ? La loi relative au
bilinguisme des agents de police
bruxellois est évidemment une loi
importante, qu'il convient de
respecter autant que possible,
mais je me dois également d'être
attentif à la sécurité. Grâce à des
mesures fédérales, le cadre de la
police bruxelloise est au complet
pour la première fois depuis des
années.

Les faits concrets que M. De
Groote évoque dans sa question
seront examinés. Je n'ai jusqu'à
présent pas encore reçu de
rapport final à ce sujet.

Les chiffres relatifs au bilinguisme
dans les zones de police
bruxelloises sont actuellement
collectés. Le centre 101 sera
transformé en un centre de
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Daardoor wordt de veiligheid in Brussel beter gegarandeerd dan
vroeger.

Ik zou ook even willen ingaan op de vragen die door de heer De
Groote werden gesteld.

Collega, de feiten die u hebt gesignaleerd, worden nagegaan. Ik heb
op dit ogenblik over het onderzoek nog geen eindrapport ontvangen.
De cijfergegevens betreffende de tweetaligheid in de Brusselse
politiezones worden op dit ogenblik verzameld en zullen worden
meegedeeld, zodra ze volledig zijn. De 101-centrale zal worden
omgeschakeld naar een communicatie- en informatiecentrum
Brussel, dat federaal zal worden beheerd.

Ten derde, ik verbaas mij er een beetje over dat u de indruk wekt dat
er een beleid zou worden gevoerd dat tot eentaligheid zou leiden.
Integendeel, er zijn inspanningen geleverd, belangrijke inspanningen,
ook stimulansen aangereikt, om het niveau van tweetaligheid te
verhogen.

Het probleem is en blijft dat er bij de instroom van kandidaten te
weinig tweetalige kandidaten zijn. Er is dus geen tekort aan
Nederlandstalige kandidaten, maar wel aan tweetaligen. Bij de
Vlaamse politiemensen is er ook weinig belangstelling voor een
loopbaan in de hoofdstad. Dat zijn gewoon feiten die ik samen met u
constateer.

Een ander feit is dat een job op een noodcentrale veeleisend is,
waardoor er ook relatief weinig geschikte kandidaten zijn.

Ten vierde, de organisatie van de 101-centrale van Brussel is, in
afwachting van de overname door het CIC, ook de
verantwoordelijkheid van de lokale politie. Vanzelfsprekend is op een
101-centrale of op een CIC de meertaligheid van het allergrootste
belang. Misverstanden tussen burger en de calltaker en ook tijdverlies
dat daardoor zou kunnen worden opgestapeld, zijn zaken die absoluut
moeten worden vermeden. Ik ben van mening dat tweetaligheid in die
dienst, die binnenkort zal overgaan in het CIC van Brussel, van
essentieel belang is.

Ten vijfde, momenteel leveren de lokale politiekorpsen van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de federale politie ook het
nodige personeel voor de 101-centrale. Voor de werking van het CIC
van het Hoofdstedelijk Gewest zal er worden gewerkt met
politiemensen voor het dispatchinggedeelte en met burgerpersoneel
voor de calltaking. Voor de bemanning van de CIC's is er ook een
samenwerking met de diensten van Defensie, die nagaan of er
desgevallend militairen zouden zijn geïnteresseerd om zich kandidaat
te stellen voor de functie van calltaker.

Ik kom tot de vragen van de heer Tant. De heer Tant loopt vooruit op
een wetsontwerp dat op dit ogenblik niet is ingediend. Van zodra er
een tekst is ingediend, zal hij kennis kunnen nemen van datgene wat
er door de regering desgevallend wordt voorgesteld. Het is
bezwaarlijk of moeilijk, mijnheer de voorzitter, om in te gaan op een
discussie van een goede wind die ervoor zorgt dat bepaalde teksten
tot bij de heer Tant geraken. Hij spreekt over een voorontwerp.
communication et d'information
(CCI) Bruxelles, qui sera dirigé au
niveau fédéral.

Contrairement aux affirmations de
M. De Grootte, des efforts sont
réellement produits pour élever le
niveau du bilinguisme. Il y a
toutefois insuffisamment de
candidats bilingues au stade du
recrutement. Les policiers
flamands ne témoignent guère
d'intérêt pour une carrière dans la
capitale. Un emploi dans un
central d'urgence est très
exigeant, de sorte que peu de
candidats répondent aux critères
requis.

Le central 101 de Bruxelles
ressortit encore provisoirement à
la responsabilité de la police
locale. Le bilinguisme au sein de
ce service est capital pour éviter
les malentendus. Le nouveau CCI
de Bruxelles sera composé de
policiers au dispatching et de
personnel civil en tant que
calltakers. Il a également été
collaboré à cet égard avec le
département de la Défense, afin
que les militaires intéressés
puissent se porter candidat.

M. Tant anticipe un projet de loi
qui n'a pas encore été déposé. Je
ne souhaite pas ouvrir le débat à
ce sujet.
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
01.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): U kunt dat ontkennen.
01.05 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le ministre dément, bien
évidemment.
01.06 Minister Patrick Dewael: Mijnheer Laeremans, houdt u zich
even in bedwang. Dat is niet gemakkelijk.

Mijnheer de voorzitter, als er een ontwerp wordt ingediend in het
Parlement, dan pas is de discussie parlementair over dat ontwerp
geopend.
01.06 Patrick Dewael, ministre:
Dès que le texte aura été déposé,
nous pourrons en discuter.
01.07 Paul Tant (CD&V): Of we interpelleren de minister terzake,
wat hier gebeurt.
01.07 Paul Tant (CD&V): Rien
n'empêche un interpellateur de
poser des questions à ce sujet!
01.08 Minister Patrick Dewael: Niets belet mij om te antwoorden
hetgeen ik u nu antwoord.

Een verlenging van die overgangstermijn kan moeilijk worden
vermeden. Het heeft immers niet veel zin om de realiteit - ik herhaal
het nogmaals - uit het oog te verliezen. Ik ben dus niet van plan - ik wil
daarover graag het debat met u aangaan - om honderden
politiemensen uit Brussel weg te sturen. Ik zou dat, mijns inziens,
juridisch zelfs niet kunnen. Los van de opportuniteit, los van de
wenselijkheid, los van de problemen die dat met zich mee zou
brengen op het vlak van de veiligheid, ik zou dat juridisch zelfs niet
kunnen.

U hebt het daarnet zelf ook aangestipt. De vice-gouverneur is een
gewestelijke ambtenaar, die opereert onder het gezag van de
Brusselse regering, niet van de federale minister van Binnenlandse
Zaken, mijnheer Tant, tot spijt van wie het benijdt. Volgens de tekst
van de taalwetten worden alleen de beslissingen van de gemeenten
en de OCMW's voorgelegd, niet die van de meergemeentelijke
politiezones.

U noemt mij verschillende keren de voogdijminister. U hebt daarin dus
slechts partieel gelijk. Ik oefen toezicht uit op de naleving van de
politiewetgeving. Ik oefen geen toezicht uit op de naleving van de
taalwetten.

Er is momenteel een bevraging lopende in de Brusselse zones. Ik heb
hier de vragenlijsten bij mij. Ik kan u dat formulier zelfs meegeven. Als
alle gegevens volledig zijn, zullen die uiteraard ook worden
meegedeeld.

Mijnheer Laeremans, u hebt grotendeels dezelfde problematiek
aangesneden. De bevraging van de Brusselse zones is lopende. Die
gebeurt gedetailleerd per categorie van personeelsleden en ook
volgens hun rekruteringsdatum.

Ik probeer daarbij ook de impact te meten van de maatregelen om de
tweetaligheid van hun personeelsleden te bevorderen die de zones
hebben genomen. Het komt de lokale zones zelf toe om terzake
initiatieven te ontwikkelen. De federale regering geeft hun daarvoor
specifieke financiële middelen in ruil voor een verantwoording. Op
basis daarvan weet ik echter dat de zones meestal hun
personeelsleden taalcursussen in Brusselse onderwijsinstellingen
01.08 Patrick Dewael, ministre:
Et rien ne m'empêche de répondre
de cette façon à M. Tant.

La prorogation de la période
transitoire est quasiment
inévitable. Il faut être réaliste. Je
n'ai pas l'intention de renvoyer de
Bruxelles des centaines de
policiers et, d'un point de vue
juridique, je ne pourrais même pas
le faire.

Le vice-gouverneur est un
fonctionnaire régional qui ressortit
à l'autorité du gouvernement
bruxellois. En vertu de la
législation linguistique, les
décisions des zones de police
pluricommunales ne lui sont pas
soumises.

M. Tant n'a que partiellement
raison de me considérer comme le
ministre de tutelle. Je contrôle le
respect de la législation policière
mais pas des lois linguistiques.

Nous examinons actuellement les
connaissances linguistiques du
personnel des zones bruxelloises
par catégorie et par date de
recrutement. Lorsque les données
seront complètes, il va de soi que
nous les communiquerons. Nous
nous efforçons également de
mesurer l'incidence de mesures
prises par les zones. La plupart
des zones offrent des cours de
langue à leur personnel dans des
établissements d'enseignement
bruxellois. Une zone a même
engagé son propre professeur de
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
laten volgen. De zone betaalt het inschrijvingsgeld en betaalt ook het
loon van de agenten tijdens die lessen. Sommige zones gaan daarin -
dat weten wij - soms zelfs verder: er is er zelfs een die een eigen
taalleraar heeft aangeworven.

Mijnheer de voorzitter, ik rond af met hetgeen ik ook vorige keer heb
geantwoord. Er zijn maatregelen genomen. Er zijn stimulansen
gegeven. Er zijn premies naar voren geschoven die in belang
kwantitatief niet zijn te onderschatten. De resultaten zijn wat ze zijn.
Wij moeten hier proberen om een zo goed mogelijke combinatie na te
streven van het veiligheidsimperatief en van een taalimperatief.

Ik meen dat wij inzake het veiligheidsimperatief vooralsnog geslaagd
zijn. Wat het bereiken betreft van de vereiste tweetaligheid ligt dat
heel wat moeilijker en complexer. De situatie zou niet anders zijn
mochten de interpellanten zitten op de plaats waar ik nu zit. Ik stel hun
de vraag wat zij zouden doen met die politiemensen die niet
beantwoorden aan de tweetaligheidvereiste. Zouden zij die mensen
wegsturen, ja of neen? Vorige keer heb ik daar geen antwoord op
gekregen. Vandaag, denk ik, ook niet.
langue.

Il est donc clair que des mesures
sont prises et que des incitants
sont mis en place. Nous devons
veiller à un bon équilibre entre le
respect de la législation
linguistique et la garantie de la
sécurité.
01.09 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de vice-eerste minister, u
hebt het gezegd: "weten wat wij willen." Ik meen dat wij weten wat wij
willen. Wij willen dat de nieuwe leden van de politiediensten in Brussel
overal tweetalig zijn. Ik meen dat dit een vereiste moet zijn in het
beroep. Daar moet u alles voor doen. Ik meen dat de
verantwoordelijkheid nogal vaak wordt bediscussieerd en
doorgeschoven. Ik vind dat u het probleem eigenlijk niet echt aanpakt.
Ik heb zo de indruk dat u de tweetaligheid eigenlijk als een bijkomstig
element gaat aanzien. Nochtans, ik heb met een voorbeeld
aangetoond dat het toch een zeer belangrijke vereiste kan zijn voor
het garanderen van de veiligheid. Men moet oppassen, want een
gebrekkige tweetaligheid van de politiediensten kan leiden tot
straffeloosheid. Dat was in het voorbeeld ook heel goed duidelijk.

Dus, onderschat het belang van de taal niet!

Wij zijn voorstander, daarom, van een betere afdwingbaarheid van de
taalwet, met eventuele strafsancties.

Collega Tant haalde hier een document aan. Hij citeerde eruit dat de
taalleergangen eigenlijk hun doel hebben bereikt. Ik veronderstelde
onmiddellijk dat u al zou beschikken over het cijfermateriaal terzake,
opgevraagd door mevrouw Creyf, maar nu blijkt dat u dat nog altijd
niet hebt.

U zegt meerdere keren dat er verschillende inspanningen zijn
geleverd. Wat hebben die dan concreet opgeleverd? Hebben die het
verschil gemaakt? Wij hebben nog geen cijfers. Wij weten dus van
niks.

Ik vraag mij eigenlijk ook af ­ u hebt het over het communicatie- en
informatiecentrum dat als federaal orgaan zou worden opgericht ­ het
CIC dan het tweetalig zijn garandeert. Ik heb daar zo mijn
bedenkingen bij.

Kortom, ik vraag meer duidelijke maatregelen, een betere inpassing in
het beroep van de taal, als een echte noodzakelijkheid in het beroep
01.09 Patrick De Groote (N-VA):
Nous savons ce que nous
voulons: le bilinguisme des
policiers bruxellois. Quoique ce
soit une exigence inhérente à cette
profession, le ministre considère
que c'est tout à fait accessoire. Il
en résulte que l'on ne prend pas
les problèmes d'ordre public à
bras-le-corps dès lors qu'un
bilinguisme imparfait des services
de police aboutit à l'impunité des
auteurs d'infractions.

Il est impératif de pouvoir
appliquer plus rigoureusement et
efficacement la législation
linguistique et, dans cette optique,
il faut envisager d'infliger des
sanctions. Le ministre a déclaré
qu'il ne disposait pas encore de
données concernant les effets des
cours de langues quoique Mme
Creyf s'en soit déjà enquise. A en
croire le ministre, des efforts ont
été faits mais à quels résultats ont-
ils abouti? Le centre fédéral de
communication et d'information,
dont la création est prévue,
garantira-t-il le bilinguisme?

Il faut prendre davantage de
mesures étant donné que l'on ne
parvient manifestement pas à faire
appliquer à Bruxelles l'obligation
de maîtriser la seconde langue
nationale.
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
van politieagent.

Wat voor u bijkomstig lijkt, brengt mijn inziens de veiligheid van de
burger wel degelijk in het gedrang. Het hindert een snelle interventie.
Dat kan toch niet de bedoeling zijn, mijnheer de minister. Ik vind dat
men er niet in slaagt om de verplichte kennis van de tweede landstaal
in Brussel af te dwingen.
01.10 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, u zegt voortdurend dat men moet weten wat men wil: de
veiligheid of de correcte toepassing van de taalwet. Nee, ik wil beide.
Het is uw verantwoordelijkheid om de omstandigheden te creëren en
de maatregelen te nemen die u toelaten om de wettelijkheid te
herstellen. U kunt het ene niet als alibi voor het andere gebruiken,
tenzij u ons zou aantonen dat u inderdaad niet alleen iets hebt
gedaan, maar dat u ook resultaten hebt bereikt. Dat doet u niet. U
weigert obstinaat cijfers of andere gegevens aan te brengen, die ons
toelaten die conclusie op haar juistheid te beoordelen. In die zin
ontsnapt u niet aan de verantwoordelijkheid voor de onwettigheid die
nog altijd bestaat.

Overigens, mijnheer de minister, ik daag u uit om de interpellatie van
mevrouw Creyf en uw antwoord erop te herlezen. U hebt een oplijsting
van de cijfers beloofd tegen 1 april. Daarop wachten wij nog altijd. 1
april is bij mijn weten al geruime tijd verstreken.

(...): 1 april 2007
01.10 Paul Tant (CD&V): Nous
voulons la sécurité et une
application correcte de la loi sur
l'emploi des langues. Le ministre
doit prendre des mesures et il ne
peut opposer ces deux éléments
l'un à l'autre. Il ne fournit pas de
chiffres pour montrer qu'il a déjà
pris des initiatives en vue de
résoudre le problème et de ce fait,
il pourrait être considéré comme
responsable.

Dans sa réponse à l'interpellation
de Mme Creyf du 29 mars 2006, le
ministre avait déclaré qu'il
fournirait des chiffres mais nous
les attendons toujours. Le ministre
répond aux interpellations par des
mots creux.
01.11 Paul Tant (CD&V): Dat zou kunnen. Het is misschien een
foute interpretatie van mij.

Mijnheer de minister, het heeft niet veel zin om hierover nog veel te
interpelleren als u ons voortdurend met loze woorden de laan
uitstuurt. Ik heb u tot nu toe gekend als een ernstig minister met veel
goede intenties in elk geval. Ik begin daarover mijn twijfels te hebben.
01.12 Minister Patrick Dewael: Ik heb op 1 april in mijn antwoord
gezegd dat de overgangsregeling vervalt. Dat heb ik gezegd.
01.13 Paul Tant (CD&V): Men is de tekst gaan halen, mijnheer de
minister. U hebt het woord "oplijsting" letterlijk gebruikt. Of niet soms?
01.14 Minister Patrick Dewael: Ik heb het antwoord gegeven aan
mevrouw Creyf op 29 maart. Hoe zou ik nu op 29 maart kunnen
antwoorden dat ik op 1 april cijfers zou geven? Als u interpelleert, doe
het dan met kennis van zaken, in de plaats van mij voor leugenaar uit
te maken.
01.14 Patrick Dewael, ministre:
La réponse à l'interpellation de
Mme Creyf a été fournie le 29
mars 2006. Il est impossible
d'obtenir des chiffres en quelques
jours.
01.15 Paul Tant (CD&V): Ik zal u met de tekst confronteren,
mijnheer de minister.
01.16 Minister Patrick Dewael: Ik heb hem hier bij. Ik kan hem u
geven, mijnheer Tant.
01.17 Paul Tant (CD&V): Dat is niet nodig. Die wordt gehaald.
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
01.18 Minister Patrick Dewael: U denkt dat ik op 1 april een oplijsting
zou geven en dat ik dat op 29 maart aankondig. Herpak u, mijnheer
Tant.
01.19 Paul Tant (CD&V): Wij zullen daarover volstrekte duidelijkheid
brengen.
Le président: Monsieur Tant, on ne va pas débattre pendant trois jours! Continuez et essayez de conclure
dans le délai prévu par le Règlement!
01.20 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, ik herhaal mijn vraag.
In hoeveel gevallen werd toepassing gemaakt van de tijdelijke
regeling van artikel 69 van de bestuurstaalwet?

Ik zou u de heer Van den Bossche kunnen citeren, die destijds de
bevoegde minister was. Tijdens de bespreking van artikel 69 heeft hij
nadrukkelijk gesteld dat het een tijdelijke regeling betrof, een
overgangsregeling die hoe dan ook tijdelijk zou zijn. Ik stel vast dat
dat ook weer niet waar is. Dat moeten we er maar bij nemen. Het is
geen taalkundige, maar een ministeriële vrijheid, die u zich permittert.

Welke concrete maatregelen hebt u reeds genomen? U hebt de
taalbaden aangekondigd. Wellicht zijn er andere initiatieven geweest
en er zijn er mij wel een paar bekend. Hebben die maatregelen
resultaten opgeleverd? Bent u van plan om aanvullende maatregelen
te nemen? Zo ja, welke?
01.20 Paul Tant (CD&V): Dans
combien de cas la disposition
temporaire a-t-elle été appliquée ?
L'ancien ministre, M. Luc Van den
Bossche, a qualifié cette
disposition temporaire de mesure
transitoire.

Quelles mesures concrètes le
ministre a-t-il déjà prises pour
améliorer la situation? Quels sont
les résultats des immersions
linguistiques?
01.21 Minister Patrick Dewael: Mijnheer Tant, op 29 maart heb ik
geantwoord dat de toelage voor die ambtenaren tien maal hoger is
dan die voor een gewone ambtenaar. We kunnen voortgaan. Ik heb
mevrouw Creyf uitgenodigd om zelf eens voorstellen te doen.

Ik beklemtoon opnieuw dat ik inzake veiligheid niets op het spel zet. Ik
zal ze niet uit Brussel wegjagen. Ik ben bereid om alle constructieve
voorstellen om de tweetaligheid te verhogen, in overweging te nemen.
Men is daar zeer ver in gegaan. Op het terrein levert dat blijkbaar nog
steeds onvoldoende resultaat op. Wat het exact oplevert, zal het
antwoord op de enquête ons leren. Op 29 maart heb ik niet verklaard
dat u dat op 1 april zou weten.
01.21 Patrick Dewael, ministre:
La dotation pour les fonctionnaires
de police est déjà dix fois
supérieure à celle allouée pour les
autres fonctionnaires. Je ne
compromettrai pas la sécurité en
renvoyant de Bruxelles des
membres du personnel mais je
suis ouvert à toute proposition
constructive. Jusqu'à présent, les
projets sur le terrain n'ont pas
donné suffisamment de résultats
mais l'enquête clarifiera la
situation.
01.22 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, sta me toe op dat
punt koppig te blijven. Ik richt me tot de Brusselaars in ons
gezelschap. De lokale politie bestond lang vóór de politiehervorming.
Op de Brusselse politie was de taalwetgeving onverkort van
toepassing. De aanwerving moest er conform de taalwetgeving
verlopen. Ik heb in ons Parlement noch hierbuiten ooit horen spreken
over een schromelijk tekort aan mensen om aan de taalwetgeving te
voldoen.

Mijnheer de minister, als u wil, kan ik u de tekst geven. Ik antwoord op
uw poging om door enig theatraal vertoon mij het zwijgen op te
leggen. Het zou veeleer vreemd zijn, mocht u het niet proberen te
doen, mijnheer de minister.

Ik lees hier woordelijk, collega's, uit het verslag van de interpellatie
van mevrouw Creyf. Ik zal niet te veel lezen. Ik zit in het midden van
01.22 Paul Tant (CD&V): La
police locale existait déjà avant la
réforme des polices. Bien qu'à
l'époque, le recrutement ait eu lieu
conformément à la législation
linguistique, les candidats ne
manquaient pas.

Le ministre s'est engagé le 1
er
avril
2006 à fournir des listes récentes.
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
bladzijde 6: "Is intussen de feitelijke tweetaligheid op het terrein
gedaald? Wij weten dat vandaag niet, maar ik ben nogal realistisch
over wat het resultaat van" ­ nu komt het ­ "een oplijsting op 1 april
zal opleveren."
01.23 Minister Patrick Dewael: Ik zeg op 29 maart: we weten het
vandaag niet: ik moet het opvragen. Waarom een oplijsting op 1 april?
Omdat 1 april de vervaldatum is in de wet. Op de volgende pagina
vraagt mevrouw Creyf: "Heb ik die gegevens gekregen?" Minister
Patrick Dewael antwoordt: "Meent u werkelijk dat die zones
onmiddellijk antwoorden als u een interpellatieverzoek indient, zodat
ik u die gegevens kan geven? Ik wil over de politieke dimensie
discussiëren, maar de cijfers en de statistieken moet ik opvragen bij
de zones." Nu is het aan u.
01.23 Patrick Dewael, ministre:
La loi avance le 1er avril comme
date limite. Il convient cependant
de demander les chiffres auprès
des différentes zones.
Le président: Monsieur Tant, avant que vous ne réagissiez, la
discussion peut apparaître comme éminemment sympathique mais je
veux vous rappeler qu'il existe un règlement. Vous le connaissez bien
pour avoir été à ma place pendant de nombreuses années. Selon le
Règlement de la Chambre, les répliques durent cinq minutes. Or,
même en admettant que le ministre vous ait interrompu quelque peu,
je vous signale que vous parlez depuis 11 minutes! Je vous demande
de conclure. Il vous reste une minute, monsieur Tant. Je passerai
ensuite la parole à M. Laeremans.

Mijnheer Tant, voor u één minuut.
De voorzitter: Mijnheer Tant, ik
vraag u om af te ronden.
01.24 Paul Tant (CD&V): Als de minister onderbreekt, ongeacht het
feit of de spreektijd verlopen is of niet, berust het recht op het laatste
woord bij het Parlement.

Ik zal zeer kort zijn, mijnheer de minister.
Le président: J'ai décompté, monsieur Tant. Faites-moi confiance. Je vous accorde une minute.
01.25 Paul Tant (CD&V): Het zou nuttig zijn dat u mij ten minste liet
spreken.

Mijnheer de minister, u hebt wel degelijk gesproken over een oplijsting
op 1 april, nietwaar? Probeer dat in godsnaam niet te ontlopen.
Daarmee zou u alleen maar bewijzen dat de waarheid niet uw beste
vriend is.

Ten tweede, mijnheer de minister, het sociaal secretariaat ressorteert
onder uw rechtstreekse bevoegdheid.

Jawel! Dat sociaal secretariaat staat in voor de uitbetaling van de
wedden, met inbegrip van de taalpremies. Zeg dus niet dat u niet over
de basisgegevens dienaangaande beschikt, want ook op dat punt
spreekt u de waarheid niet, mijnheer de minister!

Een laatste overweging. Het minste wat er zou moeten gebeuren als u
het lef heeft met een programmawet met een bepaling
dienaangaande hier in het huis te komen, is dat de parlementsleden
het recht hebben te weten wat het resultaat is geweest van de
overgangsmaatregelen die u niet alleen wil verlengen, maar zelfs
verbreden, waardoor alle onwettig gebeurde benoemingen worden
geregulariseerd. Daar zullen wij u te gepasten tijde aan herinneren,
01.25 Paul Tant (CD&V): Le
secrétariat social relève de la
compétence directe du ministre et
dispose des données de base
nécessaires.

Si ce problème est abordé dans le
cadre de la loi-programme, le
Parlement doit être suffisamment
informé de l'application de la
mesure transitoire. Nous ne
voulons pas que la loi-programme
permette de régulariser des
nominations illégales.
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
samen met een aantal parlementsleden die tot uw meerderheid
behoren en waarvan ik aanneem dat zij ten minste zoveel van hun
geloofwaardigheid overeind zullen willen houden dat zij niet bereid
zullen zijn in dezen de onwettigheden te regulariseren.
01.26 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ten eerste, wat de cijfers
betreft, die werden inderdaad gevraagd op 29 maart. De interpellatie
was al drie weken voordien ingediend. Ondertussen staan we twee
maanden verder en hebben we de cijfers nog altijd niet. Dit is
onbegrijpelijk, want al die informatie is geïnformatiseerd en elk
gemeenteraadslid kan ze sneller bekomen, zelfs op enkele dagen.
Het is onbegrijpelijk dat de minister van Binnenlandse Zaken daar
zoveel weken over moet doen.

Ten slotte is het inderdaad zo dat via de sociale secretariaten heel
veel informatie kan worden bekomen. Ook via uw collega en
partijgenoot Guy Vanhengel zou u heel veel informatie kunnen
bekomen. Hij zit in de Brusselse regering en die heeft daar
ongetwijfeld recente cijfers van. Als u die via hem zou vragen, zou u
die ook bekomen.

Ofwel hebt u geen enkel gezag bij de politiezones van Brussel en dan
is dat heel erg voor u. Ofwel wil u om een of andere reden ons
vandaag de cijfers nog altijd niet ter beschikking stellen. Mijn vraag is
wanneer we ze dan wel zullen hebben. U hebt opnieuw geen enkele
timing gegeven, geen enkel perspectief. Ik wil dit debat kunnen
voortzetten, de cijfers krijgen en enkele dagen daarna, wanneer we ze
hebben kunnen bestuderen, u daarover opnieuw ondervragen. Ik
vraag mij af wanneer u ons opnieuw afspraak geeft daarover. Tegen
wanneer verzekert u ons die cijfers? Die vraag wil ik in elk geval
beantwoord zien.

Ten tweede, u zegt dat wij in de oppositie zelf met een probleem
zitten, want dat als u de politieagenten wegtrekt, er een
veiligheidsprobleem is en dat het ofwel de taal ofwel de veiligheid is.
Dat is een valse voorstelling van zaken: het is beide!

De taalwet is imperatief, is van openbare orde en moet worden
nageleefd. U als minister van Binnenlandse Zaken bent de hoeder
van de wet. Het is zeker niet aan u om de wet nog meer onderuit te
halen.

Als u een programmawet indient waarin de overgangstermijnen
opnieuw worden verlengd, dan bent u helemaal verkeerd bezig. U
haalt in dat geval elke stok achter de deur weg en bevestigt dat het
niet nodig is de andere landstaal te kennen om permanent als politie-
inspecteur in dienst te blijven.

Mijnheer de minister, er zijn alternatieven. U hebt een alternatief
gevraagd. Mijnheer de minister, wil u even luisteren? U hebt de
oppositie om alternatieven gevraagd. Mijnheer de minister, ik weet
niet of u kunt of wil luisteren. U vroeg echter om alternatieven.

Als u dan toch de wet wil wijzigen, is een mogelijkheid dat er in de
toekomst geen mensen meer vast in dienst worden genomen, zonder
dat zij een taalbewijs afleveren. Zij kunnen bijvoorbeeld zoals vroeger
een stageperiode doormaken zonder taalvereisten. Pas nadat zij hun
taalexamen hebben afgelegd, kunnen zij vast in dienst treden, met de
01.26 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Au moment où les
chiffres ont été demandés, le 29
mars 2006, cela faisait déjà trois
semaines que la demande
d'interpellation avait été déposée.
Il est inconcevable que le ministre
ne dispose toujours pas de ces
chiffres alors que les services
concernés ont été informatisés. Il
aurait également pu les demander
au ministre bruxellois Guy
Vanhengel.

Soit le ministre n'exerce pas son
autorité sur les zones de police de
Bruxelles, soit il rechigne à nous
communiquer les chiffres. Quand
allons-nous les obtenir?

Le ministre nous dit qu'un
problème de sécurité se poserait
s'il y avait trop peu de policiers
mais les lois linguistiques sont
contraignantes et doivent être
impérativement appliquées. Si le
ministre allongeait les délais de
transition par le biais de la loi-
programme, nous perdrions un
atout majeur pour obtenir ce que
nous voulons. Et le ministre
adresserait ainsi à nos
concitoyens un très mauvais
message en leur disant que la
connaissance de la seconde
langue nationale n'est pas requise
pour les policiers.

Nous proposons une autre
solution: ne nommez personne à
titre définitif sans lui faire passer
au préalable un examen
linguistique. Les candidats
policiers n'ayant pas encore réussi
cet examen linguistique ne
pourraient par exemple qu'obtenir
un contrat de stage. Le ministre
dispose des moyens légaux requis
à cette fin.
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
nodige, financiële, daarmee samenhangende verloning. Dat is een
alternatief. U kunt daarvoor zorgen. U hebt de nodige, wettelijk
middelen. Mijnheer de minister, de oplossing is niet nog maar eens de
overgangstermijn verlengen en bovendien ook nog eens uitbreiden.
Op dat punt zullen u en uw partij uiteindelijk botsen op de terechte
verontwaardiging van de hele, Vlaamse bevolking.
01.27 Minister Patrick Dewael: U wil ze contractueel maken.
01.28 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Neen, ik wil ze niet
contractueel maken. Ik heb over een stage of een soortgelijk statuut
gesproken.
01.29 Minister Patrick Dewael: Dan zijn zij niet tweetalig. De facto
zijn zij dan niet tweetalig.
01.30 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Op dit moment worden
politieagenten vast in dienst genomen.
01.31 Minister Patrick Dewael: Antwoord nu eens op mijn vraag. Als
zij niet tweetalig zijn, kunnen zij niet vast worden benoemd.
01.32 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Op dit moment is dat wel
het geval.
01.33 Minister Patrick Dewael: Als zij niet vast worden benoemd,
dan is er de facto geen tweetaligheid. In het andere geval moet het
werk door minder politieagenten worden gedaan. Pleit u daarvoor?
01.33 Patrick Dewael, ministre:
Ces «stagiaires» ne sont pas non
plus bilingues. Et par conséquent,
le corps ne l'est pas davantage.
M. Laeremans préférerait-il un
corps de taille plus modeste?
01.34 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ik zeg niet dat zij
contractueel in dienst moeten komen.
01.35 Minister Patrick Dewael: U wil minder mensen dan?
01.36 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ik pleit voor een precair
statuut, zoals een stagecontract, waarbij de betrokkene tijdelijk in
dienst kan komen en op alle, mogelijke manieren wordt gestimuleerd
om de taal te leren.

Als u echter geen enkele stok achter de deur houdt, ...
01.37 Minister Patrick Dewael: Als zij naar andere zones
overstappen, waar staat u dan?
01.38 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Dan moet het federale
departement ervoor zorgen dat er een tijdelijke opvulling is.
01.39 Minister Patrick Dewael: Wat een improvisatie!
01.40 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Dat gebeurt nu toch ook.
Ook nu worden de gaten opgevuld met de federale reserve, zowel in
Brussel als daarbuiten.

Als u elke stok achter de deur wegneemt en geen enkele verplichting
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
overhoudt, zal de taalwet nooit worden nageleefd. U moet ervoor
zorgen dat er een instrument komt, opdat ze wel zou worden
nageleefd en opdat u respect kunt afdwingen voor een zaak die van
openbare orde is.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Patrick De Groote en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Patrick De Groote, Paul Tant en Bart Laeremans
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
vraagt de regering
- om zo snel mogelijk het aantal politieagenten in de zes politiezones die wel en niet aan de taalvereisten
voldoen op te lijsten en het rapport over te maken aan de leden van de commissie voor de Binnenlandse
Zaken;
- om een administratieve maatregel te nemen, waarbij de federale overheid rechtstreeks toezicht houdt
opdat de 101-centrales in de Brusselse politiezones permanent zouden worden bemand door tweetalige
personeelsleden;
- om in de taalwet een administratieve boete in te voeren voor de overheden die de taalwet niet naleven."

Une première motion de recommandation a été déposée par M. Patrick De Groote et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Patrick De Groote, Paul Tant et Bart Laeremans
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement
- de dresser dans les plus brefs délais la liste des agents de police des six zones de police qui satisfont et
ne satisfont pas aux exigences linguistiques et de transmettre le rapport à ce sujet aux membres de la
commission de l'Intérieur;
- de prendre une mesure administrative prévoyant l'exercice d'un contrôle direct par l'autorité fédérale pour
veiller à ce que les centrales 101 des zones de police de Bruxelles disposent en permanence d'un effectif
bilingue;
- de prévoir dans la loi linguistique une amende administrative pour sanctionner les administrations qui ne
respectent pas la loi linguistique."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Paul Tant en Dirk Claes en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Patrick De Groote, Paul Tant en Bart Laeremans
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
beveelt de regering aan
- het artikel 69 van de taalwetten op bestuurszaken onverminderd toe te passen;
- het toezicht op de naleving van de taalwetten bij de Brusselse lokale politiezones duidelijk in de wet te
verankeren;
- dringend correcte cijfers te verschaffen over het aantal politiefunctionarissen die onder de toepassing van
artikel 69 van de taalwetten vallen en elke oneigenlijke toepassing daarvan te sanctioneren."

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par MM. Paul Tant et Dirk Claes et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Patrick De Groote, Paul Tant et Bart Laeremans
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
recommande au gouvernement
- d'appliquer intégralement l'article 69 des lois linguistiques en matière administrative;
- d'ancrer explicitement dans la loi le contrôle du respect des lois linguistiques dans les zones de police
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
locale de Bruxelles;
- de fournir rapidement des chiffres corrects concernant le nombre de fonctionnaires de police qui relèvent
de l'article 69 des lois linguistiques et d'en sanctionner toute application impropre."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Willy Cortois, Eric Libert en Jean-Claude Maene.

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Willy Cortois, Eric Libert et Jean-Claude Maene.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
01.41 Paul Tant (CD&V): (...)
Le président: Monsieur Tant, la discussion est close! Je ne vais pas vous rappeler à l'ordre. Vous avez eu
votre temps de réplique. Vous avez même parlé pendant dix minutes au lieu de cinq! Vous avez parlé plus
que tout le monde et je crois que tout le monde vous a parfaitement compris!

Je passe au point 2 de l'agenda et si M. Claes ne prend pas la parole, je supprime sa question et je passe
à l'orateur suivant!
01.42 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord
in het kader van de toepassing van het Reglement. U kunt mij dat niet
onthouden!
Le président: Monsieur Tant, vous n'avez plus la parole! Je vous ai connu bien plus autoritaire quand vous
présidiez cette commission.
01.43 Paul Tant (CD&V): (...)
Le président: Essayez de respecter le Règlement comme vous l'avez toujours fait respecter par les autres
collègues.
01.44 Paul Tant (CD&V): (...)
Le président: J'ai dit que c'était terminé!
01.45 Paul Tant (CD&V): Ik hield mij tenminste aan het Reglement,
mijnheer de voorzitter.
Le président: Le Règlement est très précis. Vous avez déjà dépassé votre temps de parole. Vous avez
parlé deux fois plus que le Règlement vous l'autorisait.
01.46 Paul Tant (CD&V): Ik zal daar morgen in de plenaire
vergadering een woordje over zeggen, mijnheer de voorzitter. Ik vind
dit niet correct van u, mijnheer de voorzitter.
Le président: Ce n'est pas la première fois que vous me le dites; peu me chaut!
02 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de opvolging van het rapport-Paulus inzake de brandweerhervorming" (nr. 11513)
02 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le suivi du rapport
Paulus relatif à la réforme des services d'incendie" (n° 11513)
02.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, ik zou u graag een
vraag stellen met betrekking tot de opvolging van het rapport-Paulus
inzake de brandweerhervorming. Enkele weken geleden werd in het
Parlement het eindverslag voorgesteld van de werkgroep-Paulus dat
02.01 Dirk Claes (CD&V): Le
rapport final du groupe de travail
Paulus relatif à la poursuite de la
réforme de la sécurité civile a été
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
de krijtlijnen uittekende voor de verdere hervorming van de sector van
de civiele veiligheid.

Dit rapport zou dan ook binnen de Ministerraad besproken worden
voor verder akkoord. Mijn vraag is of het rapport ondertussen reeds
besproken werd door de Ministerraad. Indien niet, wanneer zal het
dan wel geagendeerd worden? Indien wel, wat was het resultaat van
deze besprekingen?

Wij hebben deze week van de brandweervereniging nog gehoord dat
er toch wat problemen zijn met opleiding en vorming. Die zouden
ondermaats zijn en er zou nood zijn aan een eenvormige vorming. Het
gebrek aan vorming beperkt ook de mobiliteit binnen de korpsen. Ik
weet dat er sprake is van een kenniscentrum dat er zou komen. Dat
zal echter niet onmiddellijk alle problemen qua opleiding en vorming
oplossen.

Misschien is het ook nuttig om in uw antwoord ook iets meer te
zeggen over de civiele bescherming. Wordt die ook betrokken bij de
hervorming?
présenté il y a quelques semaines
au Parlement. Ce rapport a-t-il
déjà été examiné en Conseil des
ministres également? Quel fut le
résultat de cette discussion?

Les problèmes se posent
essentiellement en termes de
formation. Il faut d'urgence une
formation générale unique et la
question est de savoir si le centre
d'expertise dont on prévoit la
création apportera la solution à ce
problème. La sécurité civile elle-
même est-elle associée à la
réforme?
02.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ten eerste,
diezelfde brandweervereniging heeft zich ook verheugd over het feit
dat er een wetsontwerp is goedgekeurd door de Ministerraad in
verband met het kenniscentrum. Dat wetsontwerp is goedgekeurd
door de Ministerraad en daarvoor is ook een bedrag van 500.000 euro
voorzien in de begroting.

Ten tweede, het rapport van de commissie-Paulus is as such nog niet
besproken door de Ministerraad. De bedoeling is om het rapport
samen met de ontwerpen van wetteksten effectief te bespreken in de
Ministerraad. Mijn administratie is op dit ogenblik bezig met de
vertaling van de principiële conclusies van de commissie in ontwerpen
van wetteksten. Die zullen in de loop van de komende weken kunnen
voorgelegd worden aan de Ministerraad, nog voor het parlementaire
reces.

Dat is een timing die ook rekening houdt met de
gemeenteraadsverkiezingen van oktober en de zorg ­ zoals ik vorige
keer al heb gezegd ­ om de betrokkenheid van de lokale besturen die
zullen vernieuwd worden in hun samenstelling. Aan de andere kant is
het ook een timing die rekening houdt met de planning om tegen het
einde van deze legislatuur over door het Parlement goedgekeurde
teksten te kunnen beschikken. Tot daar mijn antwoord.
02.02 Patrick Dewael, ministre:
Le Conseil des ministres a
approuvé le projet de loi sur le
centre d'expertise. Un budget de
500 000 euros a été réservé à cet
effet.

Le rapport Paulus n'a pas encore
été examiné en Conseil des
ministres. Il le sera en même
temps que les projets de textes
actuellement préparés par mes
services. La discussion au
Parlement aura encore lieu avant
les vacances parlementaires. Le
calendrier tient compte des
élections communales et prévoit le
vote de la loi avant la fin de la
législature.
02.03 Dirk Claes (CD&V): Dank u wel, mijnheer de minister. Het
verbaast mij dat dit nog niet besproken is door de Ministerraad. Het is
toch al enkele weken oud en ik had gedacht dat dit wel al zou gebeurd
zijn.
02.03 Dirk Claes (CD&V): Je
regrette que le rapport n'ait pas
encore été examiné. La réforme
de la formation est, en effet, très
urgente.
02.04 Paul Tant (CD&V): (...) met de programmawet, collega,
waarover we niet mogen spreken.
02.05 Dirk Claes (CD&V): Het is ook zo dat er een aantal problemen
zijn. U had toch een tweesporenbeleid, op korte en op lange termijn?
Ik denk dat er op korte termijn een aantal problemen zijn die eigenlijk
niet meer kunnen wachten, bijvoorbeeld die opleiding en vorming
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
waarop de brandweervereniging nu zelf allusie maakt.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: Les questions n° 11521 et n° 11528 de Mme Muylle ainsi que la question n° 11522 de
M. Mayeur sont reportées.
03 Question de M. Jean-Claude Maene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'opération de contrôle à la bourse d'armes 'Militaria' de Ciney" (n° 11547)
03 Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de controleactie op de wapenbeurs 'Militaria' die plaatsvond in Ciney" (nr. 11547)
03.01 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, la zone de police Condroz-Famenne, appuyée, semble-t-il,
par la police fédérale ainsi que par des officiers des polices
néerlandaise, française, allemande et anglaise, a mené une vaste
opération de contrôle à l'occasion de la bourse d'armes "Militaria" qui
se déroulait au marché couvert de Ciney et qui, selon la presse, aurait
attiré près de 10.000 visiteurs.

Si, en principe, lors de tels marchés, seules les armes de panoplie
démilitarisées sont autorisées, l'opération de contrôle menée a permis
de saisir divers matériaux pyrotechniques, des munitions de guerre,
des armes de défense, des armes prohibées ainsi que des insignes et
des emblèmes nazis.

Monsieur le ministre, pourriez-vous apporter les précisions suivantes
quant à cette opération:
- Pourquoi une telle mobilisation des différentes forces de police, avec
le soutien des polices d'autres États, a-t-elle eu lieu? Ce type
d'événement est-il réputé pour l'illégalité d'une partie des objets mis
en vente?
- La collaboration de policiers étrangers indique-t-elle l'existence de
réseaux internationaux, de marchés noirs, etc.?
- La vente d'insignes nazis est-elle permise dans notre législation? Il
est difficilement compréhensible, en effet, que de tels objets puissent
être exposés en toute impunité sur le territoire belge.
- Quel est le bilan précis des armes et autres objets illégaux saisis
lors de cette journée? Quel est le risque encouru pour les
contrevenants?
03.01 Jean-Claude Maene (PS):
Naar aanleiding van de
wapenbeurs "Militaria" in Ciney
werd een grootschalige
controleactie op het getouw gezet.
Bij die gelegenheid werden allerlei
pyrotechnisch materieel,
oorlogsmunitie, verweerwapens,
verboden wapens alsook nazi-
kentekens en -emblemen in
beslag genomen.
Om welke reden werd daartoe een
beroep gedaan op verschillende
politiediensten, waaronder ook
buitenlandse? Wijst de
samenwerking met de
buitenlandse korpsen op het
bestaan van een zwarte markt met
internationale vertakkingen?
Wordt het verkopen van nazi-
kentekens door onze wetgeving
toegestaan? Welke illegale
wapens en objecten werden naar
aanleiding van die operatie precies
in beslag genomen? Welke straf
hangt de overtreders boven het
hoofd?
03.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, monsieur
Maene, la direction générale de la police fédérale m'a communiqué
que l'opération de contrôle menée lors de la bourse d'armes "Militaria"
à Ciney, a été mise sur pied et coordonnée par le service judiciaire de
l'arrondissement de Dinant, en coordination avec différentes forces de
police. Cela s'explique par l'ampleur de l'activité et s'inscrit dans le
cadre du plan national de sécurité de la police fédérale.

La bourse d'armes de Ciney n'est nullement réputée pour l'illégalité de
ses mises en vente. Au contraire, elle peut être considérée comme
"propre", comme en témoignent les interventions et contrôles
préventifs.

La collaboration avec les services étrangers s'explique simplement
par le fait de la présence d'un grand nombre d'exposants et visiteurs
étrangers à la bourse d'armes. Elle s'inscrit dans le cadre de
03.02 Minister Patrick Dewael:
De controleactie die plaatsvond op
de wapenbeurs "Militaria" in Ciney
werd georganiseerd en
gecoördineerd door de
gerechtelijke dienst van het
arrondissement Dinant. De beurs
van Ciney staat geenszins bekend
voor illegale wapenverkoop. De
samenwerking met de
buitenlandse diensten gebeurt in
het kader van de uitvoering van
een Europees voorstel betreffende
de aanpak van dit probleem dat
onder het Nederlandse
voorzitterschap werd gelanceerd.
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
l'exécution d'une proposition et d'une approche européenne de la
problématique, sous la présidence néerlandaise. Cette collaboration
n'est certainement pas liée à l'existence d'un trafic national ou
international.

La loi tendant à réprimer certains actes inspirés par le racisme ou la
xénophobie prévoit des sanctions pénales, tant pour les auteurs
d'actes racistes et xénophobes qu'à l'égard de ceux qui prônent ou
font de la publicité pour la discrimination ou la haine envers d'autres
personnes ou communautés en fonction de leur descendance ou
appartenance ethnique.

La loi ne prévoit pas explicitement l'interdiction de vente ou
d'exposition d'insignes nazis. Elle doit dès lors être considérée dans
un contexte plus large en se référant à la jurisprudence en la matière.
À cet égard, un jugement du tribunal correctionnel de Liège du 16
septembre 1993 stipule que le fait de détenir à titre privé certains
emblèmes nazis ne constitue pas une infraction. En revanche,
l'exposition publique d'insignes ou d'emblèmes nazis pourrait être
considérée comme étant une incitation à l'intolérance et à la haine
portant atteinte à l'essence de la vie en société.

Quoi qu'il en soit, l'exposition et la vente de tels insignes, lors de la
bourse d'armes à Ciney, ont été interdites par mesure d'ordre public,
par un règlement de police de l'autorité locale.

La saisie d'objets illégaux et les poursuites judiciaires éventuelles des
contrevenants font l'objet de procédures judiciaires, procédures qui
relèvent plus particulièrement de la compétence des autorités
judiciaires. Pour la réponse à cette question, je vous renvoie donc à
ma collègue de la Justice.
Die samenwerking houdt geen
verband met het bestaan van een
nationale of internationale
wapentrafiek.

De wet bevat geen uitdrukkelijk
verbod op de verkoop of de
tentoonstelling van nazi-
emblemen, die in een bredere
context dienen te worden gezien,
rekening houdend met de
rechtspraak ter zake. De
tentoonstelling en verkoop van
dergelijke emblemen werden in
Ciney verboden bij
politieverordening van de lokale
overheid.

Wat uw vraag over de
inbeslagname van illegale
voorwerpen en de eventuele
rechtsvervolging van de
overtreders betreft, verwijs ik u
naar mijn collega van Justitie.
03.03 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour la précision de vos réponses et pour tous les éléments
rassurants qu'elles contiennent.
03.03 Jean-Claude Maene (PS):
Ik bedank u voor uw antwoord,
waarvan de inhoud me geruststelt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Corinne De Permentier au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
documents administratifs relatifs au droit de séjour des Européens dans les
États membres" (n° 11557)
04 Vraag van mevrouw Corinne De Permentier aan de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "de administratieve documenten met betrekking tot het recht op verblijf van
Europese onderdanen in de lidstaten" (nr. 11557)
04.01 Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président,
monsieur le ministre, chers collègues, sept millions d'Européens
vivent actuellement dans un autre État membre que celui dont ils ont
la nationalité. Une directive adoptée en 2004 et relative au droit et à la
liberté de circulation et de séjour dans l'Union devrait prochainement
leur faciliter la vie. La simplification concerne les séjours de plus de
trois mois. Il conviendra toujours d'arguer l'exercice d'une activité
économique ou de disposer de ressources suffisantes, mais il suffira
désormais de s'enregistrer auprès des services de la population et
non plus de demander cette fameuse carte de séjour.

Il m'apparaît que cette directive n'est pour l'heure pas encore
04.01 Corinne De Permentier
(MR): Momenteel wonen er zeven
miljoen Europeanen in een andere
lidstaat dan die waarvan zij
onderdaan zijn. Krachtens een in
2004 goedgekeurde richtlijn
volstaat het dat de betrokkenen
zich bij de bevolkingsdiensten
registreren en hoeven zij geen
verblijfskaart meer aan te vragen.
Het komt mij voor dat die richtlijn
nog niet in Belgisch recht werd
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
transposée dans notre droit interne. Je m'interroge dès lors sur les
éléments suivants. Quand cette transposition interviendra-t-elle? Sept
pays se sont déjà pliés à la tâche: l'Autriche, le Danemark, l'Espagne,
la France, le Royaume-Uni, la Slovaquie et la Slovénie. En l'absence
de cette transposition, le commissaire à la Justice a souligné que les
citoyens européens pouvaient déjà se prévaloir des garanties
contenues dans le texte qui aurait donc un effet direct. Confirmez-
vous cette analyse? Dans l'affirmative, quelle information envisagez-
vous de donner à l'administration communale?

Par ailleurs, l'on prête au gouvernement le projet de faire bénéficier
prochainement le citoyen européen des atouts de la carte d'identité
électronique. Où en est le projet pilote? Comment ce projet se
combine-t-il avec la directive en question? Prévoit-on une carte
d'identité électronique pour les citoyens en Belgique alors que la
directive n'impose qu'une simple inscription dans nos registres de
population?
omgezet. Wanneer zal dat
gebeuren? Aanvaardt u de
interpretatie van de Europees
Commissaris voor Justitie, die stelt
dat de burgers zich op de
rechtstreekse uitwerking van die
richtlijn kunnen beroepen? Hoe zit
het voorts met het proefproject
met betrekking tot de
elektronische identiteitskaart voor
de EU-onderdanen?
04.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, mon
administration m'a soumis récemment un avant-projet de loi. Celui-ci
est destiné à transposer en droit belge la directive relative au droit des
citoyens de l'Union et des membres de leur famille de circuler et de
séjourner librement sur le territoire des États membres. Le délai de
transposition de cette directive était effectivement fixé au 30 avril. Le
retard dans la transposition est principalement dû à la grande charge
de travail du service concerné, ceci compte tenu du nombre important
de directives européennes à transposer dans le même laps de temps
et compte tenu du projet de réforme de l'asile auquel le gouvernement
s'est attelé. Je suis conscient de la nécessité de transposer cette
directive dans les meilleurs délais et j'espère pouvoir soumettre un
projet à la Chambre le plus rapidement possible.

En ce qui concerne l'invocation des dispositions de la directive par
des citoyens de l'Union européenne, la Cour de justice européenne a
déjà indiqué que le défaut de transposition d'une directive dans le
délai fixé n'empêchait pas en particulier de tirer des droits des
dispositions de cette directive si, selon le Traité des Communautés
européennes, elles ont un effet direct. C'est le cas si la disposition est
claire et inconditionnelle et qu'elle ne dépend pas d'une mesure
d'exécution discrétionnaire. La réglementation belge actuelle est en
grande partie conforme à la directive mais quelques modifications
formelles de la loi de 1980 et de l'arrêté royal du 8 octobre 1981 sont
nécessaires. Dans l'attente de la transposition formelle de la directive
en droit belge, j'ai déjà signé une circulaire. Celle-ci décrit les
mesures transitoires que les administrations communales doivent
appliquer et sera publiée prochainement.

Cette circulaire fait également état du projet remplaçant les titres de
séjour de longue durée pour étrangers par des documents
électroniques en grande partie équivalents aux cartes d'identité
électroniques belges. La carte de séjour d'un ressortissant d'un État
membre de l'Union européenne - la carte bleue - est actuellement le
seul document existant qui peut servir de déclaration d'enregistrement
autorisée par la directive. Elle constitue en effet une preuve
d'inscription dans les registres de la population et en outre, elle est
plus à l'épreuve d'une fraude qu'un éventuel formulaire provisoire qui
serait créé pour la période transitoire.
04.02 Minister Patrick Dewael:
Het voorontwerp van wet tot
omzetting van de richtlijn in
Belgisch recht werd me recentelijk
voorgelegd. De vertraging is
voornamelijk aan de werklast in de
betrokken dienst toe te schrijven.
Ik hoop zo snel mogelijk een
ontwerp te kunnen indienen.
Het Europese Hof van Justitie
heeft erop gewezen dat het feit dat
een richtlijn nog niet werd
omgezet, geen afbreuk doet aan
de rechten die voortvloeien uit de
bepalingen met een rechtstreekse
werking. Dat is het geval indien de
bepaling duidelijk is en niet
afhangt van een discretionaire
uitvoeringsmaatregel.

De bestaande Belgische
regelgeving beantwoordt
grotendeels aan de richtlijn, maar
een aantal vormelijke wijzigingen
moet worden aangebracht in de
wet van 1980 en het koninklijk
besluit van 8 oktober 1981.

Binnenkort zal een circulaire
worden gepubliceerd met de
overgangsmaatregelen die de
gemeentebesturen moeten
toepassen. Daarin wordt de
vervanging van de langlopende
verblijfsdocumenten voor
vreemdelingen door elektronische
documenten, goeddeels
vergelijkbaar met de Belgische
elektronische identiteitskaart,
aangekondigd.
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
Dans un souci de sécurité juridique, j'ai donc opté pour le maintien
provisoire de la délivrance de la carte bleue aux citoyens de l'Union
européenne dans leur propre intérêt. Dans ce cadre, les
administrations communales doivent supprimer les mots "carte de
séjour d'un ressortissant d'un État membre de la CEE" lors de la
délivrance d'une carte bleue à un citoyen de l'Union.

De plus, elles doivent lui remettre un formulaire de renseignements
dont le modèle est annexé à la circulaire. Ce formulaire donne une
explication au sujet de la directive et informe le citoyen de l'Union que
la carte bleue pourra être prochainement échangée contre un
document électronique. Ce document ne sera pas une carte de
séjour, mais permettra à son titulaire de bénéficier des avantages
d'une e-card.

Quant au planning relatif aux cartes électroniques pour les étrangers,
je vous renvoie à mes réponses à différentes questions
parlementaires posées à ce sujet. Je vous rappelle que l'objectif est
d'entamer la mise en oeuvre de ce projet dans quelques communes
pilotes à la fin de cette année. J'espère pouvoir transmettre cela au
Conseil des ministres dans les semaines à venir.

De verblijfskaart van een
onderdaan van een EU-lidstaat ­
de blauwe kaart ­ is op dit
ogenblik het enige document dat
als de door de richtlijn toegestane
verklaring van inschrijving kan
worden gebruikt.

Om de rechtszekerheid te
vrijwaren, heb ik er dus voor
gekozen de blauwe kaart voorlopig
te blijven uitreiken.

In de omzendbrief wordt erop
gewezen dat de
gemeentebesturen de vermelding
"verblijfskaart van een onderdaan
van een lidstaat van de EEG"
moeten schrappen bij de afgifte
van een blauwe kaart.
Bovendien moeten ze de
betrokkene een formulier
overhandigen waarin de richtlijn
wordt toegelicht en waarin wordt
verduidelijkt dat de blauwe kaart
eerstdaags tegen een elektronisch
document kan worden
ingewisseld.

Het is de bedoeling om eind 2006
in een aantal gemeenten een
proefproject hierrond op te starten.
04.03 Corinne De Permentier (MR): Monsieur le ministre, hier, je
donnais une conférence de presse avec beaucoup de personnes de
la communauté italienne; elles me disaient qu'elles ressentaient un
véritable sentiment de frustration. En effet, aujourd'hui, on incite les
Européens présents chez nous à s'inscrire pour se rendre aux urnes
en octobre prochain et d'avoir ce geste citoyen.

Par rapport à l'Europe en marche et aux transpositions à réaliser, il
serait important de ne pas se trouver face à deux catégories de
citoyens, mais que tous puissent au moins utiliser un formulaire du
genre e-card, leur permettant de bénéficier de tous nos services
administratifs modernes.

Si vous cherchez une commune pilote à Bruxelles, je m'inscris sur la
liste.
04.03 Corinne De Permentier
(MR): Ik heb leden van de
Italiaanse gemeenschap ontmoet
die te kennen gaven dat ze
gefrustreerd zijn. In het
toekomstige Europa in wording,
mogen er geen twee categorieën
van burgers bestaan en moet
iedereen minstens toegang
hebben tot een formulier zoals de
e-card.
Als u een proefproject wil
opstarten in een Brusselse
gemeente, dan ben ik kandidaat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "kindermishandeling" (nr. 11569)
05 Question de M. Willy Cortois au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la maltraitance
d'enfants" (n° 11569)
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
05.01 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in Het Belang van Limburg van 1 mei las ik in een artikel
getiteld: "20 kinderen per dag worden in ons land slachtoffer van
mishandeling" dat er in de zes bestaande vertrouwenscentra van ons
land in 2005 er meer dan zevenduizend meldingen binnenliepen of
15% meer dan het jaar voordien en het dubbele van tien jaar geleden.

Het is ook schrijnend, voor wie dat zelf al eens heeft moeten
meemaken, dat het in een derde van de gevallen gaat om kinderen
van nog geen 9 jaar oud, die geconfronteerd worden met ofwel slagen
ofwel verregaande verwaarlozing.

De vertrouwenscentra pleiten uiteraard voor meer middelen en een
doeltreffende herschikking van hun regionale bevoegdheid. Zij pleiten
ook voor een eenvormig nationaal meldnummer naar het voorbeeld
van Frankrijk. Mijnheer de vice-premier, u zult mij terecht antwoorden
dat ik die vragen best zou richten aan de Waalse en Vlaamse
gemeenschapsministers die daarvoor in feite bevoegd zijn. Zij doen
wel wat, maar blijkbaar toch niet genoeg.

Daarbij komt dat er noch in Vlaanderen, noch in Brussel, noch in
Wallonië, ooit een studie werd verricht om de omvang van dat toch
wel tragisch ­ dat mag ik toch wel zeggen ­ maatschappelijk
probleem te proberen te vatten. Studies in het buitenland wijzen er
bijvoorbeeld op dat 3 tot 5% van de kleine kinderen slachtoffer is of in
aanraking komt met een vorm van mishandeling.

Nu heb ik ook wel geleerd dat het federaal niveau zich wel bewust is
van die problematiek. Het College van procureurs-generaal heeft
namelijk blijkbaar een paar weken geleden al de opdracht gegeven
aan de politie dat van alle gevallen van intrafamiliaal geweld een
proces-verbaal opgesteld moet worden, zodanig dat er eventueel
vervolging kan worden ingesteld, wat volgens de centra nog te weinig
gebeurt. Mijnheer de minister, ik heb ook een aantal vragen aan u, als
verantwoordelijke voor de politie.

Ik verneem ook dat in de coördinatiecentra de samenwerking tussen
die vertrouwenscentra en de politiekorpsen niet optimaal is. Van enig
systematische melding bijvoorbeeld van kindermishandeling aan de
vertrouwenscentra zou geen sprake zijn. Het is allemaal geen kwestie
van slechte wil, maar er is wel duidelijk een gebrek aan enige vorm
van organisatie of van af te spreken procedure om tot die melding te
komen.

Ik weet ook wel dat er niet in alle kleinere politiekorpsen een cel is van
kind- en gezinsbegeleiding. Misschien is dat ook een aspect waaraan
u vanuit uw bevoegdheid moet denken. Wij moeten in een zone 7%
van onze middelen besteden aan recherche. Het zou misschien toch
wel eens goed zijn, mocht er worden gewezen op de zware
verantwoordelijkheid ten opzichte van de intrafamiliale problematiek,
waaronder het probleem van de kindermishandeling.

Vandaar dat ik de volgende vragen heb, mijnheer de minister.

Ten eerste, bent u bereid dat te onderzoeken en de nodige instructies
te geven aan de federale directie opdat men inderdaad zou komen tot
een goede samenwerking en uitwisseling van informatie tussen
enerzijds de politiekorpsen, waar nog altijd een aantal meldingen
05.01 Willy Cortois (VLD): Le 1
er
mai 2006, le quotidien Het Belang
van Limburg
rapportait que dans
notre pays, l'on dénombre vingt
cas de maltraitance d'enfants par
jour. En 2005, les six centres de
confiance ont enregistré plus de
7 000 plaintes, soit 15 % de plus
que l'année précédente et deux
fois plus qu'il y a dix ans. Dans un
cas sur trois, les victimes ont
moins de neuf ans. Les centres de
confiance réclament des moyens
supplémentaires et un
réaménagement de la
compétence régionale. Ils plaident
aussi pour la création d'un numéro
d'appel national, comme c'est le
cas en France. Les ministres
communautaires sont compétents
mais ils ne prennent
manifestement pas assez
d'initiatives. En Flandre, à
Bruxelles et en Wallonie, l'ampleur
du problème n'a jamais été
mesurée. Des études menées à
l'étranger démontrent que 3 à 5 %
des plus jeunes enfants sont
confrontés à des faits de
maltraitance.

Le niveau fédéral est conscient du
problème, puisque le collège des
procureurs généraux a demandé à
la police de dresser un procès-
verbal pour tout cas de violence
intrafamiliale, afin que des
poursuites puissent être menées.
Dans les centres de coordination,
la coopération entre les centres de
confiance et la police ne serait
toutefois pas optimale. Ainsi, les
faits ne seraient pas
systématiques signalés, non pas
par mauvaise foi mais par
absence de procédures.

Tous les corps de police ne
disposent pas d'une cellule
d'accompagnement des enfants et
des familles. A l'intérieur d'une
zone, 7 % des moyens sont
consacrés aux recherches mais il
faudrait aussi insister sur les
lourdes responsabilités encourues
en cas de problèmes
intrafamiliaux.
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
toekomt, en anderzijds de vertrouwenscentra? Ik denk dat daar een
verbetering mogelijk is.

Ten tweede, heb u enig idee hoeveel gevallen van
kindermishandeling de voorbije vijf jaar direct zijn gemeld bij de
politie, hetzij door de burgers hetzij via de vertrouwenscentra?

Ten derde, wat denkt u eigenlijk van de suggestie die wordt gedaan
om ook in ons land over te gaan tot de instelling van een nationaal
centraal telefoonnummer waarop men gevallen van
kindermishandeling gemakkelijk kan signaleren? Ik moet vaststellen
dat er, ondanks alle inspanningen, nog altijd een grote drempelvrees
bestaat als men direct naar de politie moet stappen. Bent u bereid om
in overleg met uw regionale collega's op dat vlak een initiatief te
nemen?
Le ministre entend-il inciter la
police à collaborer efficacement
avec les centres de confiance?
Combien de cas de maltraitance
d'enfants ont été signalés à la
police au cours des cinq dernières
années? Que pense le ministre de
la création d'un numéro d'appel
central pour toute la Belgique? A-t-
il l'intention d'organiser une
concertation avec ses collègues
régionaux? Bon nombre de
victimes n'ont pas la force ou la
volonté nécessaires pour
s'adresser directement à la police.
05.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, in de
nationale gegevensbank van de geïntegreerde politie werd het
volgende aantal feiten geregistreerd onder de noemer "opzettelijke
slagen en verwondingen op een kind van minder dan 16 jaar oud door
de ouders of door een gezaghebbende persoon." Het gaat om 1.017
feiten in 2000, 1.272 in 2001, 1.400 in 2002, 1.243 in 2003 en 1.298 in
2004. De gegevens voor 2005 zijn nog niet beschikbaar.

Elke klacht of elke aangifte bij de politie inzake kindermishandeling
geeft aanleiding tot een opsporingsonderzoek onder leiding van het
parket, maar ik beschik niet over de resultaten van de onderzoeken
die gevoerd zijn door Justitie.

Voor een antwoord op de derde vraag, wil ik eerst uw aandacht
vestigen op het beleid dat in die materie wordt gevoerd door de
instellingen van openbaar nut die actief zijn op het domein van de
zorg voor het kind. Op de website van Kind & Gezin kunt u
bijvoorbeeld lezen dat de raad van bestuur op 29 maart jongstleden
besliste om effectief een haalbaarheidsstudie te laten uitvoeren voor
de gezamenlijke organisatie van een Vlaams callcenter en ook voor
een adviescentrum voor de kindermishandeling door de zes
vertrouwenscentra.

Wat de politie aangaat, komt het er mijns inziens vooral op aan om
via een degelijk uitgebouwde wijkwerking gevallen van
kindermishandeling tijdig te kunnen detecteren. De strijd tegen
intrafamiliaal geweld en de onderlinge afstemming van het
slachtofferonthaal tussen politie en parket, blijft voor mij een absolute
prioriteit.

Tal van politiezones en GDA's beschikken over gepaste infrastructuur
en speciaal opgeleide agenten voor het verhoor van minderjarige
slachtoffers, die een netwerk vormen van specialisten inzake
kinderverhoor, aangestuurd door de dienst Gedragswetenschappen
van de algemene directie van de gerechtelijke politie.

Na de moord op Joe Van Holsbeeck worden er ook voor de
onderwijswereld inspanningen geleverd door in elke politiezone een
contactpersoon aan te stellen voor de scholengemeenschappen.

Mijnheer de voorzitter, dat was een aantal elementen van antwoord.
05.02 Patrick Dewael, ministre:
En 2000, 1 070 faits ont été
enregistrés dans la base de
données nationale de la police
intégrée sous l'appellation de
« coups et blessures volontaires
commis par des parents ou par
une personne exerçant une
autorité sur un enfant de moins de
seize ans ». En 2001, il s'agissait
de 1 272 faits, en 2002 de 1 400,
en 2003 de 1 243 et en 2004 de
1 298. Les chiffres de 2005 ne
sont pas encore disponibles.

Chaque déclaration à la police
donne lieu à une information sous
la direction du parquet. Je ne
dispose pas des résultats de ces
enquêtes.

Le 29 mars 2006, le conseil
d'administration de Kind en Gezin
a décidé de commander une étude
de faisabilité
concernant
l'organisation en commun, par les
six centres de confiance, d'un
centre d'appel et d'un centre de
conseil flamands.

Il importe que la police puisse
détecter à temps la maltraitance
d'enfants grâce à un travail de
quartier efficace. La lutte contre la
violence intrafamiliale et
l'harmonisation entre la police et le
parquet en matière d'accueil des
victimes demeurent des priorités.

De nombreuses zones de police et
services judiciaires
d'arrondissement disposent
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
d'infrastructures et d'agents
spécialement formés à l'audition
de victimes mineures d'âge. Le
réseau de spécialistes est
coordonné par le service des
sciences comportementales de la
direction générale Police judiciaire.

Depuis l'assassinat de Joe Van
Holsbeeck, une personne de
contact a été désignée dans
chaque zone de police pour les
communautés scolaires.
05.03 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de minister, als ik het goed
begrijp, bent u het idee van de installatie van een nationaal nummer
gunstig gezind en zult u daartoe de nodige contacten leggen met de
regionale ministers. Dat zou een belangrijke stap vooruit zijn. Blijkbaar
is het nu technisch mogelijk. Men heeft steeds gezegd dat dat niet
kon. Met de huidige technieken is dat echter perfect mogelijk.

Mijnheer de minister, maatschappelijk is het toch een echte schande
dat er toch nog zeer veel kindermishandeling, in verschillende
vormen, bestaat. Dat kan een maatschappij als de onze, die een
moderne, verdraagzame maatschappij is, toch niet aanvaarden. Ik
pleit er absoluut voor dat u positief zou staan tegenover dat initiatief.

Ten tweede, vanuit de vertrouwenscentra - ik heb er een paar
gecontacteerd - zegt men mij dat er zeer veel goodwill is. Goodwill is
echter één zaak, zoals in zovele zaken. Het zou ook niet slecht zijn
mocht de politie dergelijke problemen onmiddellijk en systematisch
melden aan het vertrouwenscentrum, zodat het vertrouwenscentrum
ook op de hoogte wordt gehouden van de follow-up. Goodwill is er.
Een beetje meer organisatie lijkt mij noodzakelijk. Daar dring ik ten
zeerste op aan.

Mijnheer de voorzitter, ik heb geen andere opmerkingen of vragen
meer bij het goede antwoord van de minister.
05.03 Willy Cortois (VLD): Le
ministre, manifestement favorable
à l'idée d'un numéro national, va
contacter les ministres régionaux à
cet effet. Dans une société
moderne et tolérante, nous ne
devons accepter la maltraitance
d'enfants sous aucun prétexte.

Il me revient des centres de
confiance qu'ils rencontrent
beaucoup de bonne volonté mais
que la police devrait
systématiquement transmettre les
déclarations aux centres et les
tenir au courant de l'évolution des
dossiers. Il me paraît nécessaire
d'améliorer l'aspect
organisationnel.
05.04 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik wil nog
vermelden voor het verslag dat ik het punt zal meenemen in het
overleg dat de federale regering heeft met de gemeenschaps- en
gewestexecutieven. Dat betreft de maatregelen die wij beslist hebben
na de moord op Joe Van Holsbeeck en die we voort zullen
implementeren. Ik zal het meenemen in dat overleg.

Concreet in verband met het nummer, ik heb u alleen maar gezegd
dat er op dit ogenblik een haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd door
Kind en Gezin. Wij moeten het resultaat daarvan afwachten.
05.04 Patrick Dewael, ministre:
J'évoquerai le numéro d'appel lors
de la concertation avec les
gouvernements des
Communautés et des Régions
mise en place à la suite du
meurtre de Joe Van Holsbeeck.
En tout état de cause, nous
devons attendre les conclusions
de l'étude de faisabilité réalisée
par Kind en Gezin.
05.05 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, het Parlement
heeft het laatste woord.

Mijnheer de minister, een dergelijk nummer kan toch zeer efficiënt
zijn. Kijk maar naar de resultaten die Child Focus - het is wel een
andere materie, maar het situeert zich in dezelfde sector - behaalt.
Child Focus krijgt inderdaad een aanzienlijk aantal oproepen binnen.
05.05 Willy Cortois (VLD): La
mise sur pied d'un numéro d'appel
peut constituer une solution très
efficace, comme en témoignent
les résultats obtenus par Child
Focus.
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Welnu, des te meer moet de overheid, mijns inziens, absoluut ook iets
aan dat heimelijk en verborgen probleem doen. Het getuigt immers
een beetje van het feit hoe de gewelddadigheid in onze maatschappij
ook in de familie is doorgedrongen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les mesures
pour faire face à l'insécurité" (n° 11574)
06 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de maatregelen tegen de onveiligheid" (nr. 11574)
06.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, suite à un certain
climat d'insécurité, les différents partis politiques font des
propositions. L'une d'entre elles porte sur la création de corps de
gardiens de la paix formés "à partir des assistants de prévention et de
sécurité". Ceux-ci circuleraient sans armes mais seraient dotés des
meilleurs outils de communication et formés à la self-défense. Ils
dépendraient de la police mais en lien avec l'autorité communale. Ils
seraient financés par le fédéral et deviendraient les gardes-
champêtres des temps contemporains. Tout ceci me ferait penser à
une nouvelle réforme des polices!

Monsieur le ministre, estimez-vous cette mesure opportune pour faire
face à l'insécurité ou au climat d'insécurité? En d'autres termes,
estimez-vous nécessaire de créer un nouveau type d'agents de
prévention et de sécurité alors qu'il en existe déjà un grand nombre,
comme les gardiens de parcs, les stewards et les auxiliaires de police
dépendant pour les uns des communes et pour les autres de la
police? Partagez-vous l'idée de financer ces agents de sécurité par le
fédéral et de les faire dépendre de la police?
06.01 Joseph Arens (cdH): Als
reactie op het huidige klimaat van
onveiligheid, formuleren de
politieke partijen voorstellen, zoals
de oprichting van een korps van
"straatagenten". Zij zouden als het
ware de veldwachters van
vandaag zijn. Dat doet mij denken
aan een nieuwe politiehervorming.

Acht u het opportuun om een
nieuw soort stadswachten in het
leven te roepen, terwijl er al
verscheidene bestaan in de
gemeenten en bij de politie? Vindt
u dat zij onder de politie zouden
moeten ressorteren en dat die
maatregel door de
federale
overheid zou moeten worden
gefinancierd?
06.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, en début de législature et encore lors du Conseil des
ministres spécial consacré à la justice et à la sécurité des 30 et
31 mars 2004, le gouvernement a clairement fait part de son intention
de renforcer substantiellement la capacité opérationnelle des zones
de police. Il s'agit de lutter plus efficacement contre l'insécurité mais
aussi contre le sentiment d'insécurité.

Les mesures annoncées par le gouvernement en 2003 et 2004 sont
en plein développement. À la fin de cette année, la capacité des
zones aura ainsi été augmentée d'environ 2.000 équivalents temps
plein. À la fin de la législature, on devrait dépasser les 3.000.

En outre, le Parlement vient de voter une loi qui étend les
compétences des auxiliaires de police désormais appelés agents de
police. Par ailleurs, je voudrais faire référence aux dispositions déjà
mises en oeuvre dans le cadre de la prévention telles que les
assistants de prévention et de sécurité. J'ai également chargé mon
administration de préparer un projet d'uniformisation des nouvelles
fonctions de sécurité et de prévention.

Il convient de créer un cadre réglementaire en matière de formation,
de conditions d'accès, de compétences, d'uniformes, mais aussi en
ce qui concerne leur rôle et leur complémentarité par rapport aux
06.02 Minister Patrick Dewael:
Teneinde de onveiligheid en het
onveiligheidsgevoel te bestrijden,
heeft de regering haar voornemen
bekendgemaakt om de
operationele capaciteit van de
politiezones te versterken. De in
2003 en 2004 aangekondigde
maatregelen krijgen concreet
gestalte: op het einde van dit jaar
zal de capaciteit van de zones met
circa 2000 voltijds equivalenten
zijn opgetrokken.

Bovendien heeft het Parlement
een wet aangenomen die de
bevoegdheden van de
hulpagenten van politie, die
voortaan politieagenten worden
genoemd, uit te breiden.
Voorts bereidt mijn administratie
een ontwerp voor met betrekking
tot het eenvormig maken van de
nieuwe veiligheids- en
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
services de police. Je crois donc qu'il conviendrait d'évaluer d'abord
l'effet de toutes ces mesures pour voir si le dispositif existant doit être
complété ou non par une nouvelle catégorie de personnel et quelles
doivent en être les compétences.
preventiefuncties, waarvoor een
regelgevend kader moet worden
uitgewerkt.

Ik vind dat al die maatregelen
eerst moeten worden geëvalueerd
alvorens er beslist wordt de
bestaande voorzieningen aan te
vullen.
06.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour cette réponse.

Monsieur le ministre, je m'inquiétais quelque peu car c'est un
partenaire de la coalition qui a annoncé la création d'un nouveau
corps d'agents de sécurité ou de gardiens de la paix. Je suis d'accord
avec vous. Il faut d'abord finaliser ce qui a été entamé voici quelques
années.

En ce qui concerne les auxiliaires de police, si je vous ai bien
compris, d'ici quelques semaines cette commission recevra un projet
de loi visant à revoir la mission de ces agents.

Je vous remercie.
06.03 Joseph Arens (cdH): De
idee van de oprichting van een
nieuw korps werd geopperd door
een coalitiepartner, vandaar mijn
ongerustheid. Ik deel uw mening
echter niet: men moet eerst de
hervormingen die enkele jaren
geleden werden aangevat,
afronden.

Als ik u goed begrepen heb, zullen
wij ons in deze commissie over
enkele weken over een
wetsontwerp betreffende de taken
van de hulpagenten van politie
moeten buigen?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
renforcement des effectifs au sein des zones de police annoncé en début de législature" (n° 11575)
07 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de bij het begin van de regeerperiode aangekondigde uitbreiding van het personeelsbestand in
de politiezones" (nr. 11575)
07.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, lors de l'accord de gouvernement de 2003, le gouvernement
précisait: "Au cours de cette législature, la police locale sera renforcée
de l'équivalent de 2.500 unités sans coût supplémentaire pour les
zones de police. Ceci sera réalisé notamment par un renforcement de
la réserve générale afin de pouvoir apporter un renfort ponctuel et
structurel aux corps de police locale; il faudra ainsi faire moins
souvent appel à la capacité hypothéquée des zones locales, ce qui
libérera, à ce niveau, des moyens supplémentaires pour la fonction de
police de base ...".

Lors du Conseil des ministres des 30 et 31 mars 2004, monsieur le
ministre, vous annonciez un nouvel objectif de renforcement des
effectifs de la police locale à hauteur de 3.200 policiers d'ici fin 2007,
et cela par l'activation d'un ensemble de mesures directes ou
indirectes.

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes:
- Combien de nouvelles recrues ont-elles été affectées à la réserve
générale?
- Sur les 3.200 policiers annoncés pour fin 2006, combien sont-ils de
nouvelles recrues?
07.01 Joseph Arens (cdH): Het
regeerakkoord van 2003 bepaalde
dat de lokale politie tijdens deze
zittingsperiode met het equivalent
van 2 500 eenheden zou worden
uitgebreid. In maart 2004 kondigde
u een nieuwe doelstelling aan,
bestaande in een uitbreiding met
3 200 manschappen.

Hoeveel nieuwe rekruten zijn er
vandaag aan de algemene reserve
toegevoegd? Hoeveel van die
3 200 aangekondigde
manschappen zijn nieuwe
rekruten? In welke zones werd de
bezetting versterkt en hoeveel
voltijdse equivalenten kregen ze
erbij?
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
- Quelles sont les zones qui ont pu bénéficier de ce renforcement? En
d'autres termes, combien d'équivalents temps pleins ont-elles reçu à
ce jour?
07.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, je reprendrai
pour partie ma réponse à la question précédente.

Dans l'accord de gouvernement ainsi que lors du Conseil des
ministres des 30 et 31 mars 2004, le gouvernement avait annoncé le
renforcement de la capacité des zones de police à concurrence de
2.500 unités et, ensuite, de plus de 3.200 unités. Les questions que
vous me posez indiquent que vous faites une interprétation erronée
de la façon dont cet objectif doit être atteint. Il ne s'agit pas forcément
d'injecter de nouveaux policiers dans les zones mais bien de prendre
une série de mesures qui doivent contribuer à augmenter
sensiblement la présence policière visible. En d'autres termes, le
nombre global de policiers est satisfaisant, mais ils n'oeuvrent pas
tous là où ils devraient.

À titre d'exemple, je citerai la révision des règles d'engagement des
capacités hypothéquées qui a eu pour résultat, au cours des derniers
mois, une diminution très sensible des cas où les policiers ont été
obligés de fournir des renforts dans une autre zone. Je pense
également à l'extension des compétences des auxiliaires de police
qui permettra de mieux orienter les fonctionnaires de police, à
l'assouplissement des règles du régime de travail, à la lutte contre
l'absentéisme, à la simplification administrative ou aux efforts accrus
de "calogisation". D'autres mesures sont directement visibles,
notamment la mise en place du corps d'intervention dont les 300
premiers membres (sur un total de 700) sont arrivés sur le terrain à la
fin de l'année passée ou encore la mise en place des membres du
corps de sécurité.

Pour la fin de cette année, la capacité disponible de policiers au sein
des zones de police aura augmenté de quelque 2.000 équivalents
temps plein. Il s'agit là d'une estimation. On ne peut pas ou pas
encore mesurer l'effet d'un certain nombre de mesures qui ont été
prises mais qui n'ont pas encore atteint leur vitesse de croisière.
07.02 Minister Patrick Dewael:
De regering kondigde inderdaad
de versterking aan van de
capaciteit van de politiezones met
2 500 eenheden en later met meer
dan 3 200 eenheden. Ik vrees
echter dat u die doelstelling
verkeerd interpreteert. Het gaat er
niet om nieuw politiepersoneel aan
te werven maar eerder om de
politionele aanwezigheid te
verhogen door een reeks
maatregelen zoals de uitbreiding
van de bevoegdheden van de
hulpagenten, de strijd tegen het
absenteïsme, de administratieve
vereenvoudiging, enz. De
invoering van een interventiekorps
en de aanstelling van de leden van
het veiligheidskorps behoren tot de
onmiddellijk zichtbare
maatregelen.

Volgens de verwachtingen zal het
aantal beschikbare politiemensen
tegen het einde van dit jaar met
circa 2 000 voltijdse equivalenten
zijn verhoogd. Bepaalde
maatregelen sorteren nog niet al
hun effect.
07.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour cette réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde vragen van
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
onrust bij het personeel van de metrobrigade" (nr. 11583)
- de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "bijkomende
middelen voor de metrobrigades van de federale spoorwegpolitie" (nr. 11610)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
bevoegdheden van het controle- en bewakingspersoneel bij de Brusselse metro" (nr. 11617)
08 Questions jointes de
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'inquiétude du personnel
de la brigade du métro" (n° 11583)
- M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "des moyens supplémentaires
pour les brigades de métro de la police fédérale des chemins de fer" (n° 11610)
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les compétences du
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
personnel de contrôle et de surveillance auprès du métro de Bruxelles" (n° 11617)
08.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn eerste vraag gaat over het zoveelste
gewelddadige conflict dat afgelopen zondag in het metrostation
Louisa plaatsvond. Het verhaal van de onveiligheid in het Brusselse
openbaar vervoer en in stationsgebouwen is jammer genoeg niet
geëindigd na de moord op Joe Van Holsbeeck. Het was ook niet
beperkt tot metrostation Louisa, want in station Hallepoort heeft zich
dit weekend een heel ernstig incident voorgedaan. Het meest in het
oog springende incident was echter dat in Louisa. Daarbij werden drie
agenten van de metrobrigade gewond. Daardoor hangt er opnieuw
een stakingsdreiging in de lucht.

Ondanks eerdere beloften beschikken de agenten nog steeds niet
over pepperspray. Daarnaast vragen zij te kunnen beschikken over
telescopische wapenstokken en over een radiopost per agent, omdat
zij vaak meemaken dat zij verdeeld raken op het terrein en men net
niet over een radiopost beschikt terwijl men dat wel nodig heeft.

Mijnheer de minister, ik heb daarover volgende vragen.

Ten eerste, kunt u meer informatie bezorgen over de incidenten van
afgelopen weekend? Werden de daders aangehouden? Zo ja, werden
zij inmiddels weer vrijgelaten? Wat was hun leeftijd? Hoe is het met
de gezondheid van de verwonde agenten?

Ten tweede, kunt u meedelen waarom de agenten van de
metrobrigade nog steeds niet over pepperspray beschikken?

Ten derde, klopt het dat de gewone politie-inspecteurs wel over een
telescopische wapenstok mogen beschikken en agenten van de
metropolitie niet? Zo ja, waarom is dit zo? Welke initiatieven zijn er
genomen om dit te veranderen?

Ten vierde, hoe reageert u op de vraag om voor elke agent van de
metrobrigade een radiopost ter beschikking te stellen?

Ten vijfde, hoe komt het dat de metrobrigade slechts over drie auto's
beschikt? Wat zal er worden gedaan om de metrobrigade ook op dit
vlak beter uit te rusten?

Ten zesde, op welke wijze denkt u dergelijke vormen van agressie in
de toekomst beter te beteugelen?

Dan had ik nog een vraag die daarbij aansluit, ook naar aanleiding
van deze incidenten. Wij werden aangesproken door mensen die bij
het bewakingspersoneel van de metro werken. Ook bij hen wordt
vastgesteld dat een en ander misloopt.

U had op 14 juli 2004 op een vraag die ik u had gesteld over de
aanpak van de jeugdbendes in de Brusselse metro, geantwoord dat
men het personeel van de openbare vervoersmaatschappij de
mogelijkheid zou geven om extra bevoegdheden te krijgen, zoals het
gebruik van handboeien, het mogen fouilleren, het gebruik van
pepperspray enzovoort.

Dit blijkt op het terrein nog niet veel effect te hebben teweeggebracht.
08.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): À la suite d'un incident
qui s'est produit dans la station de
métro Louise, où trois membres
de la brigade du métro ont été
blessés, les agents menacent à
nouveau de partir en grève.
Malgré de vieilles promesses, ils
ne disposent toujours pas de spray
au poivre. Ils demandent
également des matraques
télescopiques et un poste de radio
par agent.

Le ministre peut-il fournir des
précisions sur cet incident?

Pourquoi les agents de la brigade
du métro ne disposent-ils toujours
pas de spray au poivre ? Est-il
exact que les simples inspecteurs
de police sont équipés d'une
matraque télescopique, à l'inverse
des membres de la brigade du
métro? Cette situation va-t-elle
changer? Le ministre envisage-t-il
d'équiper chaque agent d'un poste
de radio?

Comment se fait-il que la brigade
du métro ne soit dotée que de trois
voitures?

Le ministre a déclaré le 14 juillet
2004 que les sociétés de transport
en commun se verraient offrir la
possibilité de mobiliser du
personnel de surveillance doté de
compétences supplémentaires. À
ce jour, nous n'avons guère vu de
résultats. Les agents ne disposent
toujours pas de spray au poivre et
l'utilisation de menottes pose
toujours problème. En outre, un
règlement, jugé trop restrictif, est
actuellement élaboré et aucune
concertation n'a été organisée à
ce sujet. Seuls les majeurs
pourraient être menottés et les
agents ne pourraient intervenir que
dans les zones de contrôle et non
dans toute la station. L'utilisation
de l'aérosol est également limitée
aux véhicules, sans raisons
apparentes. La lampe de poche
métallique devrait être remplacée
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
Zo kregen de agenten nog steeds geen pepperspray, omdat
Binnenlandse Zaken er niet in slaagt een advies terzake te bezorgen
en het model te bepalen, zoals wettelijk bepaald is.

Daarnaast is ook het gebruik van handboeien nog altijd
problematisch. De agenten betalen deze blijkbaar uit eigen zak. Ze
worden regelmatig lastiggevallen door politiediensten die niet altijd op
de hoogte zijn van dit recht.

Intussen is er ook een reglement uitgewerkt, dat is verschenen in het
Belgisch Staatsblad eind april, in verband met het gebruik van de
handboeien en van de spuitbus. Dat reglement is in elk geval op een
aantal vlakken veel te beperkend. Het beperkt ten zeerste de
mogelijkheden van de bewakingsagenten ten opzichte van wat zij
vandaag mogen doen.

Wat de mensen van de bewakingsdiensten ook hoog zit, is dat over
dat reglement geen overleg is gepleegd met de betrokken diensten,
met de vakbonden, enzovoort, en dat het zomaar is verschenen. Zij
worden daar nu mee geconfronteerd zonder dat zij vooraf goed in
kennis waren gesteld en zonder dat hun inspraak werd gevraagd.

Nu blijkt onder meer inzake het vasthouden van iemand en het
gebruik van handboeien, dat men maximaal een half uur mensen mag
vasthouden, terwijl het in de praktijk vaak 45 minuten of meer duurt
eer de politie ter plaatse is. Ik heb ondertussen ook wel gezien dat
artikel 13 van de wet van 1990 op de bewakingsdiensten maar een
half uur toelaat, maar dat was in de praktijk blijkbaar niet eens
geweten bij de betrokken diensten. Nu wordt dat ineens rigoureus
toegepast. Het zou mij zeer zinvol lijken dat de wet op dat vlak wordt
aangepast want een half uur is in de praktijk bij incidenten zeer kort.

Ook kan men enkel iemand vasthouden indien men zelf, als
bewakingsagent of als personeelslid van de betrokken dienst of
openbare vervoersmaatschappij, visueel getuige is geweest van een
misdrijf. Ook daar kunnen zich zeer ernstige misdrijven voordoen
waar men geen visuele getuige is maar waar men via andere
getuigen wel kan weten: dat is de dader, die moet vastgehouden
worden tot de politie komt.

Handboeien mogen ook enkel gebruikt worden ten aanzien van
meerderjarigen. Ook dat is heel verregaand. Denk maar aan de
moord op Joe Van Holsbeeck. Dat waren minderjarigen, maar toch
uiterst gevaarlijk. In zo'n situatie zou men toch ook handboeien
moeten kunnen gebruiken.

Bovendien stelt men vast dat die bewakingsmensen enkel de
mogelijkheid hebben mensen tot vlak buiten de controlezone te
zetten, maar niet uit de stationsgebouwen. Bijvoorbeeld, bedelaars die
in een metrohal zitten, mogen daar niet uitgezet worden door het
bewakingspersoneel omdat die niet meer binnen de controlezone
vallen. Dat is toch wel heel verregaand.

Ook nieuw in het reglement is dat een spuitbus enkel zou mogen
worden gebruikt binnen de voertuigen terwijl daar toch geen enkele
reden voor is. In de wet zelf staat over de spuitbus dat zij een
neutraliserend, niet gasvormig, product moet bevatten. In de praktijk
wil dat zeggen dat het gaat om een gel of om schuim dat niet voor
par un exemplaire en plastique et
le nouvel uniforme ne pourrait plus
être de couleur bleue, mais grise
et bordeaux. On craint que cette
couleur suscite moins de respect.
Pour la même raison, on regrette
également que la lampe de poche,
les menottes et le spray au poivre
ne pourront plus être portés
visiblement.

Comment les promesses de 2004
ont-elles été réalisées? Est-il exact
qu'un règlement, qui limite les
compétences des agents de
surveillance, sera élaboré sans la
moindre concertation?
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
enorme hinder zorgt binnen het rijtuig. Men zou dus perfect
toestemming kunnen geven om die spuitbus wel degelijk ook in
noodsituaties, in uitzonderlijke situaties, te gebruiken in die
voertuigen.

Er is ook nog de problematiek van de zaklampen. Ook daar wordt nu
vastgesteld dat men werkt aan een reglement voor plastieken
zaklampen, terwijl dat op dit moment nog zowat het enige
verweerwapen is waarover die mensen beschikken als ze worden
bedreigd met een mes. Dat zint het bewakingspersoneel allerminst.

Ten slotte, mijnheer de minister, is er veel ongerustheid over het
nieuwe uniform. Dat zou niet langer blauw zijn, maar grijs en
bordeaux met een wit hemd. Men vreest op die manier veel minder
respect af te dwingen dan met het blauwe uniform van heden. Ook
zou het dan niet meer mogelijk zijn de zaklamp, boeien en spray
zichtbaar te dragen, waardoor deze dingen geen preventieve werking
meer zouden hebben. In de toekomst zou het ook niet meer mogelijk
zijn om bottines te dragen. Nochtans is dit schoeisel noodzakelijk om
op de sporen te kunnen lopen.

Graag had ik van u vernomen of en op welke wijze de beloften van
2004 ­ peperspray en handboeien ­ werden gerealiseerd. Klopt het
dat deze mensen enkel nog korte zaklantaarns mogen meedragen en
dat de metalen exemplaren binnenkort zullen worden vervangen door
plastieken?

Ten tweede, hoe komt het dat het reglement dat zopas in het
Staatsblad bekend is gemaakt, niet tot stand is gekomen na overleg
met de vertegenwoordigers van die bewakingsgroepen, maar gewoon
werd opgelegd zonder enig overleg met de sector?

Ten derde, werd u op een of andere wijze betrokken bij het nieuwe
uniform? Hebt u het model al goedgekeurd? Bent u op de hoogte van
de klachten hieromtrent?
08.02 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, na de problemen
met amokmakers en de Brusselse metrobrigade is er toch wel enig
ongenoegen ontstaan bij het personeel van de federale
spoorwegpolitie aldaar. Zij hebben te kampen met onderbezetting en
zijn slecht uitgerust voor die taken. Bij vroegere acties werden aan de
bonden al bijkomende middelen beloofd, maar dat werd tot vandaag
niet ingevuld.

Welke maatregelen neemt de minister ter versterking van de
metrobrigades? Liefst kreeg ik ook een timing.

Wanneer zullen bijkomende middelen en materiaal op het terrein voor
deze mensen beschikbaar zijn? Misschien kunt u in het antwoord voor
alle duidelijkheid onderscheid maken tussen de
bewakingsondernemingen en de leden van de federale politie.
08.02 Dirk Claes (CD&V): Le
week-end dernier, un affrontement
a opposé quelques fauteurs de
troubles et la brigade du métro
bruxellois. Cela fait longtemps
qu'on met en évidence le manque
d'effectifs auquel est confrontée
cette unité de la police fédérale
des chemins de fer, ainsi que son
équipement inadapté. Les moyens
supplémentaires promis à la suite
d'actions syndicales se font
toujours attendre.

Quelles mesures le ministre
prendra-t-il pour renforcer les
brigades du métro? Quand les
moyens supplémentaires seront-ils
disponibles?
08.03 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
kan me niet van de indruk ontdoen dat het incident dat heeft
08.03 Patrick Dewael, ministre: À
mon avis, on a exagéré
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
plaatsgehad buiten proportie wordt opgeblazen, in een poging om een
klimaat te creëren waarbij de indruk wordt gewekt dat geweld onze
maatschappij volledig beheerst en Justitie en de politie daarbij
machteloos staan. Ik heb ook vastgesteld dat een bepaald syndicaat
probeert garen te spinnen uit dit incident. Ook al is zo'n incident voor
mij er een te veel, wil ik niet meestappen in dit klimaat. Daarom is het
nuttig aan de feiten te herinneren en de verklaringen van syndicale
zijde te overlopen en met feiten te weerleggen.

Wat zijn de feiten? Zondag 7 mei werden om 6.30 uur een zestal
jongeren opgemerkt in het metrostation Louisa die stoelen en tafels
van het Quick-restaurant op het Louisaplein gestolen hadden en
vervolgens naar het perron hadden gebracht. Het incident werd vanuit
de commandopost van de spoorwegpolitie Brussel in Rogier via
camera's opgevolgd. Twee ploegen, 4 agenten van federale
spoorwegpolitie post Metro kwamen ter plaatse om 6.42 uur. Zij
kregen versterking van een ploeg van de spoorwegpolitie post
Centrum en 2 leden van MIVB waren ook ter plaatse. Ondertussen
was de groep jongeren ­ een aantal onder invloed van alcohol ­
effectief aangegroeid. Uiteindelijk werden 6 jongeren, meerderjarigen
tussen 19 en 24 jaar, bestuurlijk aangehouden. Er werd een proces-
verbaal wegens diefstal met geweld opgesteld. Na de eerste
vaststellingen en verhoren besliste het parket om de jongeren vrij te
laten. Dat is gebeurd om 15.40 uur. Drie agenten zijn gewond geraakt,
een van hen is 15 dagen werkonbekwaam.

U weet dat de metropolitie een onderdeel is van de federale
spoorwegpolitie. De spoorwegpolitie Brussel heeft een theoretische
formatie van 214 personeelsleden. Daarvan zijn er 219 reëel
aanwezig. Bij de post Centrum werken 65 mensen, bij de post
Eurostar 44 en bij de post Metro 115. De commandosectie telt 5
personen.

Ik kom tot het materieel. Het personeel van de posten SPC Metro
beschikt wel over pepperspray en heeft de nodige opleiding daarvoor
gekregen. Op dit ogenblik zijn 102 sprays verdeeld in deze eenheid en
een reserve op het niveau sectie SPC Brussel. De post Metro
beschikt ook over 103 holsters voor sprays. Dat is ruim voldoende om
iedereen die op dienst vertrekt nu reeds degelijk uit te rusten. Zowel
voor sprays als voor holsters zijn er momenteel markten lopend om
de dotatie te vervolledigen.

Voor de telescopische wapenstokken werd een meerjarige
overheidsopdracht gelanceerd. De federale politie zal de komende
jaren haar personeel systematisch daarmee uitrusten, rekening
houdend met het zware trainingsschema dat eraan vasthangt. Er
zullen tussen 2006 en 2010 per jaar 600 stuks worden aangekocht.
Met een eerste levering van 600 wapenstokken zal de post Metro
prioritair worden uitgerust.

Bij de sectie SPC Brussel zijn op dit ogenblik 55 draagbare
radioposten Astrid ter beschikking, waarvan 26 bij de post Metro. Dat
aantal zal tot 80 worden verhoogd.

De levering van de radio's wordt tegen september 2006 verwacht. Dat
moet de uitvoering van de basisopdrachten van de post Metro kunnen
faciliteren. Een individuele verdeling zou noch operationeel noch
budgettair verantwoord zijn.
l'importance de cet incident de
façon totalement disproportionnée.
On donne l'impression que la
violence domine notre société et
que la police et la justice sont
impuissantes. Un certain syndicat
essaye de tourner cet incident à
son avantage.

Le matin du dimanche 7 mai 2006,
une demi-douzaine de jeunes
gens ont été aperçus dans la
station de métro Louise. Ils ont
amené sur le quai des tables et
des chaises volées dans un
restaurant Quick. Le poste de
commandement de la police des
chemins de fer de Bruxelles à
Rogier a suivi cet incident sur ses
caméras. Quatre agents de la
police fédérale des chemins de fer
(SPC) du poste Métro sont arrivés
sur les lieux et ont bénéficié des
renforts d'une équipe du poste
Centre. Deux membres du
personnel de la STIB se trouvaient
également sur place.

Le groupe de jeunes s'était entre-
temps agrandi, certains étant sous
l'influence de l'alcool. Six majeurs
ont fait l'objet d'une arrestation
administrative et un procès-verbal
a été dressé pour vol avec
violence. Ils ont été relâchés après
leur audition. Trois agents ont été
blessés, et l'un d'entre eux est en
incapacité de travail pour quinze
jours.

La police du métro fait partie de la
SPC. La SPC de Bruxelles
emploie 219 personnes. Un total
de 65 personnes travaillent au
poste Centre, 34 au poste
Eurostar, 115 au poste Métro et 5
à la section de commandement.

Le personnel de la SPC Métro
dispose bel et bien de sprays au
poivre et a reçu la formation
nécessaire. Il dispose de 103
gaines pour sprays, un nombre
largement suffisant pour en
équiper tout le monde. Les
responsables étudient
actuellement la quantité de
matériel qu'il reste à acquérir.
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34

De post Metro beschikt in totaal over 20 voertuigen van verschillende
merken en types, waaronder 3 patrouillevoertuigen voor de
interventieploegen. Op 21 oktober 2005 werden nog 2 extra
patrouillevoertuigen ter beschikking gesteld om het deficit als gevolg
van herstellingen tijdelijk op te vangen.

Ik zou ook willen opmerken dat de meeste opdrachten van de post
Metro in de stations en aan boord van de metrostellen te voet worden
uitgevoerd. Voertuigen zijn uiteraard nodig om aangehouden
personen over te brengen en om de ploegen op het terrein te
ondersteunen. Het kan echter niet de bedoeling zijn dat alle
verplaatsingen en patrouilles per voertuig zouden gebeuren. Dat is
niet het concept van wat wij "police de proximité" noemen.

Wat betreft de taakverdeling tussen de federale en de lokale politie,
heeft, zoals u weet, ook de lokale politie een verantwoordelijkheid in
de stations. De taakverdeling tussen federale en lokale politie voor de
spoorwegen werd geregeld in een circulaire van mijn voorganger van
15 april 2002. Samengevat komt de taakverdeling erop neer dat de
lokale politie verantwoordelijk is voor de basispolitiezorg. De federale
politie voert gespecialiseerde opdrachten uit en levert steun.

Voor 10 grotere treinstations werd op dat principe een uitzondering
gemaakt. De metro is de verantwoordelijkheid van de federale politie.
Ik heb aan de federale politie een evaluatie gevraagd van de manier
waarop de samenwerking met de lokale politie in de stations verloopt.

Door goede afspraken verloopt die samenwerking globaal gezien ­ zo
wordt mij verteld ­ naar behoren. Wij moeten toch evalueren of de
politionele dienstverlening niet kan worden verbeterd en of
bijvoorbeeld geen politieantennes in alle, grote stations moeten
worden geïnstalleerd.

Het algemene principe van de taakverdeling binnen de geïntegreerde
politie, namelijk basispolitiezorg voor de lokale politie en
gespecialiseerde opdrachten voor de federale politie, moet ook in de
stations blijven gelden.

Om meer politietoezicht in de stations en in de metro te verzekeren,
werd intussen beslist om de algemene reserve van de federale politie,
de DAR, prioritair permanent in te zetten in metro- en spoorstations in
Brussel, wanneer de DAR niet wordt ingezet voor andere
evenementen.

Het voordeel daarvan is dat DAR vanuit de Brusselse stations snel
terugroepbaar zijn indien die elders in het land te hulp wordt gevraagd
door een zone.

Wat de veiligheidsdienst van de MIVB aangaat, zou ik allereerst willen
stellen dat MIVB, zoals u weet, een verantwoordelijkheid is van de
Brusselse minister van Mobiliteit. Die vervoersmaatschappij beschikt
sinds jaren over een eigen veiligheidsdienst, die beschikt over een
aantal dwangmiddelen zoals handboeien. Het Comité P heeft in het
verleden scherpe kritiek geuit op het feit dat er geen voldoende
wettelijke basis voorhanden was voor het bestaan van een dergelijke
veiligheidsdienst met die bevoegdheden. Daarom heb ik op mijn
niveau mijn verantwoordelijkheid genomen, om als aanvulling van de

Un marché public pluriannuel a été
lancé pour des matraques
télescopiques. La police fédérale
va en équiper systématiquement
son personnel en tenant compte
du schéma d'entraînement sévère
qui s'y rattache. Le poste Métro en
sera prioritairement équipé.

La SPC de Bruxelles dispose de
55 postes radio portables Astrid,
dont 26 au poste Métro. Ce
nombre va augmenter pour
atteindre 80 postes radio en
septembre 2006. Cet équipement
devrait faciliter l'exécution des
missions. Une distribution
individuelle ne se justifie pas.

Le poste Métro dispose de vingt
véhicules, dont trois véhicules de
patrouille. Deux véhicules de
patrouille supplémentaires ont été
mis à sa disposition le 21 octobre
2005. La plupart des missions se
font cependant à pied et à bord
des rames de métro. Patrouiller à
bord d'un véhicule ne cadre pas
avec le concept de la police de
proximité.

La police locale a également une
responsabilité dans les stations.
La répartition des tâches entre la
police fédérale et la police locale
est réglée par une circulaire du 15
avril 2002. La police locale est
responsable des tâches policières
de base tandis que la police
fédérale fournit un appui et
effectue des missions
spécialisées. Le métro est une
responsabilité de la police
fédérale. J'ai demandé une
évaluation de la collaboration dans
les stations afin d'examiner les
améliorations éventuelles à y
apporter. J'estime que la
répartition des tâches dans les
stations doit être maintenue.


Il a entre-temps été décidé
d'affecter prioritairement et en
permanence la réserve générale
de la police fédérale, si elle est
disponible, aux stations de métro
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
wet op de private veiligheid een kader uit te werken voor de
veiligheidsdiensten van diverse openbaarvervoermaatschappijen. Het
staat de vervoermaatschappijen vrij om daar al dan niet gebruik van
te maken, ook op partiële basis.

Het is dus een wet die de mogelijkheid schept om de
veiligheidsagenten van de openbaarvervoermaatschappijen een
aantal bijzondere bevoegdheden toe te kennen, die hun in staat
moeten stellen efficiënter op te treden tegen specifieke problemen op
het terrein. Zij krijgen bepaalde bevoegdheden om geweldsituaties te
kunnen beheersen, in afwachting dat de politie ter plaatse komt. Het
principe daarbij was dat we moeilijk op elke trein of metro
politieagenten kunnen inschakelen, maar dat de veiligheid van het
openbaar vervoer toch maximaal moet kunnen worden gegarandeerd.

De uitoefening van die bevoegdheden is strikt gereglementeerd en
wordt ook gecontroleerd, onder andere door het Comité P. Net als
voor de bewakingsagenten geldt voor de veiligheidsagenten dat zij
hun lampen niet als wapenstok mogen gebruiken. Derhalve is de
lengte ook sinds 2003 bij koninklijk besluit gereglementeerd. Inzake
het uniform bepaalt het wettelijk kader alleen dat er voldoende
onderscheid moet zijn tussen het uniform van een veiligheidsdienst
enerzijds, en dat van de politie anderzijds. Het is dus de MIVB die vrij
het uniform kiest. Mijn administratie waakt alleen over dat
onderscheid met de politie, uiteraard - zoals ik al kwam te zeggen -
om verwarring te vermijden.

Het gaat er dus niet om de middelen waarover het
veiligheidspersoneel van de MIVB beschikt, af te schaffen, maar
veeleer om de praktijken, die sinds jaren bestaan, wettelijk te
omkaderen, teneinde efficiëntie en respect voor de grondrechten te
verenigen. Dat wordt gerealiseerd door het controlepersoneel een
eenduidig juridisch statuut te verschaffen en de randvoorwaarden
voor het gebruik van de bijzondere bevoegdheden te bepalen.

Die wettelijke regeling kan, mijnheer Laeremans, denk ik, niet anders
dan de goedkeuring van uw partij als veroordeler van elke vorm van
illegaal geweld, wegdragen, als u enigszins consequent probeert mee
te denken.

De betrokken openbare vervoersmaatschappijen en de overheden
werden bij de redactie van die uitvoeringsbesluiten betrokken. Een
aantal van die uitvoeringsbesluiten is reeds gepubliceerd. Een aantal
andere, zoals het koninklijk besluit op het gebruik van sprays en
handboeien, zal eerstdaags ook in het Belgisch Staatsblad worden
gepubliceerd.

De veiligheidsdienst van de MIVB heeft al een aanvraag tot erkenning
ingediend bij mijn administratie.

De heer Laeremans vraagt mij hoe ik een dergelijke vorm van
agressie in de toekomst beter wens te beteugelen. Welnu, ik denk dat
dergelijke vormen van agressie nooit helemáál uit te sluiten zijn. Alles
begint bij een voldoende aanwezigheid van de politie in het
straatbeeld, waarbij ik daarnet ben blijven stilstaan, bijvoorbeeld in de
metro en in de stations.

De politie is er verder op getraind om dergelijke vormen van geweld te
et aux gares bruxelloises.

La STIB est une responsabilité du
ministre bruxellois de la Mobilité.
Elle dispose depuis plusieurs
années de son propre service de
sécurité, doté d'un certain nombre
de moyens coercitifs. Le Comité P
a déjà critiqué à plusieurs reprises
l'absence de base légale à un tel
service de sécurité. C'est pourquoi
j'ai élaboré un cadre légal pour les
services de sécurité des
entreprises publiques de transport.
Elles sont libres de recourir ou non
à un tel service.

Cette loi permet aux agents de
sécurité des sociétés de transport
d'acquérir des compétences
particulières pour maîtriser les
situations de violence en attendant
l'arrivée de la police. L'exercice de
ces compétences est
scrupuleusement réglementé et
contrôlé, entre autres par le
Comité P.

Les agents de sécurité ne peuvent
pas utiliser leur lampe comme
matraque. La longueur des lampes
a dès lors été fixée par la voie d'un
arrêté royal de 2003.

Il faut pouvoir distinguer l'uniforme
des agents de sécurité de celui
des agents de police. C'est la
STIB qui choisit les uniformes.

La loi n'a donc pas été adoptée
pour supprimer des moyens mais
plutôt pour insérer dans un cadre
légal des pratiques qui ont cours
depuis des années. Le personnel
a été doté d'un statut clair et les
conditions connexes à la mise en
oeuvre des compétences ont été
définies précisément. Il me paraît
que le parti de M. Laeremans, qui
condamne toute forme de violence
illégale, ne peut qu'approuver ce
texte.

Une concertation a eu lieu avec
les sociétés de transport et les
autorités concernées. Des arrêtés
d'exécution ont été publiés et
d'autres le seront prochainement.
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
lijf te gaan. Analyse van de camerabeelden toont bijvoorbeeld dat op
7 mei door de agenten zo weinig mogelijk dwang werd gebruikt en dat
zij met zes een gevaarlijke groep toch hebben kunnen aanhouden.

Naast het politioneel toezicht zijn er nog andere vormen van toezicht,
zoals de veiligheidsdiensten van de openbare vervoersmaatschappij,
die ik daarnet noemde, stadswachten, lijnspotters en zo meer.

Het komt er dus op aan dat tussen al die vormen van
geïnstitutionaliseerde sociale controle en de politie een goed
partnerschap bestaat.

Verontschuldig mij voor de lengte van mijn antwoord, maar het ging
om feiten die, denk ik, toch de moeite waard zijn om te ontkrachten
als er een verkeerde interpretatie of perceptie bestaat bij pers of bij de
publieke opinie.
Le service de sécurité de la STIB
a déjà déposé une demande
d'agrément.

Les agressions, sous quelque
forme que ce soit, ne sont
évidemment jamais à exclure. Les
policiers doivent bien entendu être
en nombre suffisant dans les rues.
La police est bien formée pour
contenir ou prévenir les
agressions. Il existe également
d'autres formes de surveillance,
comme celle qui est exercée par
les services de sécurité des
sociétés de transport, les
observateurs affectés à des lignes
et les agents de prévention et de
sécurité. Ces différents services
doivent collaborer efficacement.
08.04 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, we
zullen een en ander voort analyseren en ook eens horen wat de
mensen van de betrokken sector daar zelf van zeggen.

De feiten helemaal minimaliseren, mag ook niet gebeuren. Er zijn
uiteindelijk drie agenten gewond geraakt, maar dat gebeurt niet
dagelijks in de metro. Meestal zijn de gewone mensen het slachtoffer,
maar nu waren het agenten.

Ik heb begrepen dat de betrokken jongeren ofwel zwaar aan de
alcohol hadden gezeten ofwel aan de drugs. Maar het doet zich vaker
voor dat men met totaal irrationeel volk geconfronteerd wordt dat
werkelijk gevaarlijk is en waartegen hard moet kunnen worden
opgetreden.

Concreet, wat uw antwoord betreft in verband met de telescopische
wapenstokken, vind ik het nogal vreemd dat u daarvoor een
vierjarenplan nodig hebt, om ergens tussen 2006 en 2010 een aantal
van die spullen geleverd te zien, zeshonderd per jaar. Nogal
eigenaardig voor dergelijke kleinoden. Waarom kan dat niet in één
keer? Nogal vreemd.

Over de radioposten zegt u dat het budgettair niet verantwoord zou
zijn om iedereen een individuele radiopost te geven. Ik denk dat u dat
nog eens goed moet bekijken, want volgens mij kunnen dat niet zulke
immense kosten zijn. Als daarmee een leven kan worden gered of
beschermd van bewakings- of politiepersoneel, dan moet dat toch wel
worden overwogen. Op het moment dat zij geïsoleerd raken en
dringende nood hebben aan het opnemen van contact met collega's
of met andere diensten, dan kan zoiets toch wel nuttig zijn. De
verklaringen die wij via de radio hoorden, kwamen er blijkbaar op neer
dat er één radiopost zou zijn per ploeg. Als de politieploeg verspreid
raakt doordat de bende in twee of drie richtingen uiteenstuift, dan
hebben de agenten aan die radio niets, want dan kunnen zij met
mekaar zelfs niet meer communiceren.

We moeten dus toch overwegen om het tot de standaarduitrusting te
08.04 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Nous allons analyser les
données en question et consulter
les personnes concernées. Il ne
faut pas minimiser les faits. Ces
jeunes se trouvaient probablement
sous l'influence de l'alcool ou de
drogues. Les services de sécurité
sont souvent confrontés à de tels
comportements irrationnels.

Il est étrange que la livraison de
matraques télescopiques soit
étalée sur quatre années. Par
ailleurs, je suppose que le prix de
postes radio individuels n'est tout
de même pas prohibitif. Or, ils
peuvent sauver des vies. J'espère
que le ministre y réfléchira. Un
seul poste radio dans une station
de métro n'est pas efficace. Si une
patrouille doit se séparer, les
agents ne peuvent même plus
entrer en contact l'un avec l'autre.

Une distinction suffisante doit
exister entre les services de
sécurité et la police. Les uniformes
des services de sécurité doivent
toutefois refléter une autorité
suffisante.

Le ministre n'a pas répondu à la
question concernant l'usage de
sprays au poivre par les services
de sécurité.
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
laten behoren.

Wat de veiligheidsdiensten betreft, is het in elk geval verheugend dat
u zegt dat er gewoon voldoende onderscheid moet zijn met de politie.
Ik hoop dat het een nuttige tip is voor de betrokken diensten, dat ze
toch iets zoeken dat nog voldoende gezag afstraalt. Hetgeen nu op
poten staat, lijkt meer op een carnavalskostuum dan wat anders, zo
hoor ik vertellen.

Ten tweede, ik heb daarstraks over pepperspray gesproken. U hebt
daarop geantwoord in verband met de politie, maar niet in verband
met het veiligheidspersoneel op het openbaar vervoer. Daar is het
nog altijd niet geregeld. Daarin hebt u een verantwoordelijkheid. U
moet uw advies geven. Zo staat het uitdrukkelijk in artikel 13 van de
wet van 1990: "Model en de inhoud van de spuitbus die door de
veiligheidsagenten kan gedragen worden, alsook de manier waarop
zij moeten gedragen worden en de omstandigheden waarin zij
gebruikt worden, wordt bepaald bij een koninklijk besluit vastgelegd
na overleg in de Ministerraad." Ik heb begrepen dat dat er nog altijd
niet is, ook niet voor het type van inhoud van die busjes.

Ten slotte, wat het reglement betreft, natuurlijk zijn wij blij dat er op
zich een reglement is. Wij gaan ons niet verzetten tegen een aantal
wettelijke bepalingen. Daarin moet u ons niets verwijten, maar het
reglement lijkt ons op een aantal vlakken te wereldvreemd. U hebt zelf
in uw antwoord gezegd dat u enkel heeft overlegd met de
maatschappijen, maar de vakbonden voelen zich gepasseerd. Zij
zeggen dat op een aantal vlakken zowel het reglement als de
eigenlijke wet van 1990 ­ artikel 13, in 2004 ingevoerd ­ niet
realistisch zijn en op een heel onwerkelijke manier de bevoegdheden
van het veiligheidspersoneel inperken. Wij hopen dan ook dat u tijdig
de nodige maatregelen zal nemen om die wet aan te passen.
Le règlement établi est irréaliste
parce qu'il résulte d'une
concertation entre le ministre et
les sociétés, sans consultation des
organisations syndicales, qui
estiment que les compétences du
personnel de sécurité sont trop
limitées.
08.05 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik stel vast dat er een aantal tekortkomingen is in
verweermiddelen waarover de verschillende diensten zouden moeten
beschikken. De leden van de federale politie beschikken alleen maar
over pepperspray. Zij hebben nog geen wapenstok op dit moment.
Dat verbaast mij toch. Er zijn ook nog 35 radioposten te kort. Die
zullen er dan wel zijn in september.

Anderzijds stel ik vast dat de leden van de veiligheidsdiensten nog
niet kunnen beschikken over pepperspray, ondanks het feit dat, als ik
het mij goed herinner, wij dat besproken hebben in december 2004
om dat voor de private bewakingsdiensten ook te voorzien, zodat dat
ook mogelijk zou zijn. Het wordt toch wel hoog tijd dat dit in uitvoering
kan gaan.
08.05
Dirk Claes
(CD&V):
Certains moyens de défense font
encore défaut au sein des
services. La police fédérale ne
dispose d'aucune matraque et de
trop peu de postes radio.
L'utilisation de sprays au poivre
par les services privés de
gardiennage n'est toujours pas
réglementée.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la grève de la
faim des sans-papiers au Petit Château" (n° 11611)
09 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de hongerstaking van de mensen zonder papieren in het Klein Kasteeltje" (nr. 11611)
09.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, selon un
communiqué de presse de l'UDEP du 4 mai dernier, une grève de la
09.01 Benoît Drèze (cdH): Op 4
mei jongstleden deelde de UDEP
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
faim entamée le 24 avril par 80 sans-papiers dont dix enfants
solidaires de leurs parents aurait été "cassée par Fedasil". Lundi, la
direction de l'Agence fédérale pour l'accueil des demandeurs d'asile a
démenti avoir interdit ce mouvement. Je cite le communiqué de
Fedasil faisant état de sa position: "Nous ne pouvons pas interdire
une grève de la faim et il n'y a pas de sanction prévue."

Pourtant, d'après l'UDEP, à la demande du directeur de Fedasil, tout
est mis en place depuis le 24 avril par l'administration du
Petit Château pour qu'aucune information sur la grève de la faim ne
filtre en dehors de ses murs. Les grévistes sont complètement isolés
et subissent des manoeuvres d'intimidation. Depuis le début de la
grève, ni leurs avocats ni aucune association de soutien aux sans-
papiers ne sont plus autorisés à les visiter. Enfin, aucun journaliste ne
serait autorisé à pénétrer dans le Petit Château.

Le 24 avril, à la suite d'un avis négatif du CGRA après trois ans
d'attente, un sans-papiers a tenté de se suicider en s'ouvrant les
veines. Cet événement a déclenché la grève de la faim. La directrice
du Petit Château a menacé de faire intervenir la police en cas de
poursuite de cette grève de la faim. Les grévistes ont éprouvé
beaucoup de difficultés pour bénéficier de soins médicaux: par
exemple, après une chute, un des sans-papiers a été transporté à
l'hôpital où aucun soin ne lui aurait été administré. Il a attendu plus
d'une heure un médecin qui a fini par lui dire de retourner
immédiatement au Petit Château, faute de quoi il appellerait la police.
La police est intervenue, lui a arraché son annexe (document officiel
prouvant la demande d'asile) et l'a conservée depuis. Ensuite, la
police lui a ordonné de regagner le Petit Château, sans le reconduire
ou lui fournir de titre de transport. Il a donc dû rentrer à pied.

Monsieur le ministre, ce matin, la radio de la RTBF consacrait une
longue séquence à ce sujet. Un visiteur autorisé à entrer au
Petit Château a interviewé un gréviste à l'aide d'un micro caché. La
RTBF évoquait aussi une note de Fedasil du 26 avril qui interdit la
grève.

Mes questions sont les suivantes.

Cette note existe-t-elle? Confirmez-vous l'ensemble des informations
répercutées par l'UDEP concernant cette grève au Petit Château?
Quelle conclusion en tirez-vous?

Par ailleurs, il semble que les deux projets de loi du gouvernement
approuvés en Conseil des ministres du 24 avril aient été déposés à la
Chambre ce midi. Quand les travaux pourront-ils commencer en
commission? Êtes-vous favorable à l'organisation d'auditions?

Enfin, il y a quelques minutes, j'ai appris que vous auriez régularisé
les sans-papiers de l'église Saint-Barthélémy d'Ixelles. Confirmez-
vous cette information? Dans l'affirmative, pourquoi avez-vous
procédé à cette régularisation? Combien de personnes sont-elles
concernées?
(Union pour la défense des sans-
papiers
) mee dat een
hongerstaking van 80 personen
(onder wie 10 kinderen) zou zijn
"gebroken" door Fedasil, wat door
de directie van het Agentschap
werd ontkend. Volgens de UDEP
doet men er in het Klein Kasteeltje
alles aan opdat er geen enkele
informatie zou doorsijpelen: de
hongerstakers worden geïsoleerd
en geïntimideerd en niemand
(noch advocaten, noch
verenigingen, noch journalisten)
mag hen bezoeken.

De hongerstakers krijgen ook
geen medische verzorging. Een
van hen was gevallen, werd uit het
ziekenhuis ontslagen en moest te
voet terugkeren naar het Klein
Kasteeltje, nadat zijn documenten
door de politie in beslag waren
genomen.

Op de RTBF-radio vanmorgen
werd aan die kwestie een lange
uitzending gewijd en werd een
persoon uit het Klein Kasteeltje
aan het woord gelaten. Tevens
werd gewag gemaakt van een
nota dienaangaande van Fedasil
van 26 april. Bestaat die nota?
Wat is de inhoud ervan? Meer in
het algemeen, bevestigt u die
informatie en welke besluiten trekt
u daaruit? Werden de twee
wetsontwerpen tot hervorming van
de Raad van State en tot
hervorming van het asielrecht bij
de Kamer ingediend? Wanneer
zullen de werkzaamheden
dienaangaande worden aangevat?
Bent u gewonnen voor
hoorzittingen in dat verband?

Ten slotte heb ik zopas vernomen
dat u sommige mensen zonder
papieren die een kerk bezet
houden zou hebben
geregulariseerd. Klopt dat? Om
hoeveel mensen gaat het?
09.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, je répondrai
aux questions qui avaient été formulées par écrit.

En ce qui concerne les informations relatives aux événements du
09.02 Minister Patrick Dewael: Ik
zal schriftelijk antwoorden op de
gestelde vragen. Wat de
gebeurtenissen in het Klein
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
Petit Château, je dois vous renvoyer à mon collègue le ministre de
l'Intégration sociale.

Les allégations relatives à l'attitude de la police à l'égard d'un sans-
papiers n'ont pas été confirmées par les informations dont je dispose.

Comme vous venez de le dire, les deux projets relatifs à la réforme de
la procédure d'asile ont été déposés aujourd'hui à la Chambre.
L'organisation d'auditions relève de l'appréciation du Parlement. Je
n'ai donc pas à me prononcer à ce sujet.
Kasteeltje betreft, verwijs ik u naar
mijn collega, de minister van
Maatschappelijke Integratie. De
beweringen over de houding van
de politie tegenover een van de
mensen zonder papieren werden
mij niet bevestigd door mijn
bronnen.

De twee ontwerpen over de
hervorming van de asielprocedure
werden vandaag in de Kamer
neergelegd. Het Parlement moet
oordelen of er hoorzittingen
worden georganiseerd.
09.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse, assez incroyable dans sa première partie: j'ai
indiqué que la RTBF avait diffusé sur ses ondes, ce matin, l'interview
d'une personne de l'Intérieur et cela n'existerait pas! C'est curieux.
Puisque vous évoquez votre collègue, M. Dupont, je l'interrogerai à ce
sujet à travers une question orale dans sa propre commission.
09.03 Benoît Drèze (cdH): Het is
ongelooflijk: de RTBF heeft deze
morgen een interview uitgezonden
met een persoon die zich
daarbinnen bevindt en het voorval
zou niet hebben plaatsgevonden?
U heeft het over de heer Dupont,
welnu ik zal hem hierover
ondervragen.
09.04 Patrick Dewael, ministre: Qu'est-ce qui est incroyable? C'est
de sa compétence. Il s'agit bien du Petit Château, qui relève de la
compétence du ministre de l'Intégration sociale.
09.05 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je suis bien
d'accord sur ce point, mais, si j'ai bien compris votre réponse, il ne se
serait rien passé au Petit Château?
09.06 Patrick Dewael, ministre: Mais non, je n'ai jamais dit cela: je
vous ai renvoyé à mon collègue.

Vous êtes le plus dangereux questionneur du Parlement. Je vous
réponds que je vous renvoie à mon collègue pour ce qui concerne le
Petit Château et vous en déduisez que j'aurais déclaré que rien ne
s'est passé. Vous êtes vraiment de mauvaise foi!
09.06 Minister Patrick Dewael: Ik
verwijs u gewoon naar mijn collega
en u leidt daaruit af dat ik zou
beweerd hebben dat er niets
gebeurd is! Dat getuigt van slechte
wil!
09.07 Benoît Drèze (cdH): Non, je ne le pense pas. Mais je n'ai pas
été attentif. Nous apprendrons à mieux nous connaître dans les
prochains jours, monsieur le ministre, puisque j'aurai le plaisir de
participer aux réunions de commission pour l'examen de vos deux
projets de loi.
09.07 Benoît Drèze (cdH): Ik heb
misschien niet goed opgelet.
Binnenkort zullen wij elkaar beter
leren kennen vermits ik zal
deelnemen aan de
commissievergaderingen waar uw
twee wetsontwerpen zullen worden
besproken.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Éric Libert au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la participation
des électeurs non belges de l'Union européenne à l'élection directe des conseils de l'action sociale
dans les six communes périphériques, à Comines-Warneton, ainsi qu'à Fourons" (n° 11615)
10 Vraag van de heer Éric Libert aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
"de deelname van de niet-Belgische kiezers uit de Europese Unie aan de rechtstreekse verkiezing van
de raden voor het maatschappelijk welzijn in de zes randgemeenten, in Komen-Waasten en in
Voeren" (nr. 11615)
10.01 Éric Libert (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre,
ma question a trait à la participation des électeurs non belges de
l'Union européenne à l'élection directe des conseils de l'action sociale
dans les six communes périphériques, celle de Comines-Warneton
ainsi qu'à Fourons.

L'article 17bis de la loi organique du 8 juillet 1976 des centres publics
d'action sociale stipule que les membres du conseil de l'aide sociale
de ces communes sont élus directement par l'assemblée des
électeurs de la commune. À ce sujet, le président du CPAS de ma
commune, Rhode-Saint-Genèse, m'a fait part de son interrogation
quant à savoir si les électeurs non belges de l'Union européenne
dûment inscrits sur la liste des électeurs étaient admis ou non à
participer à ce scrutin.

D'après les informations que j'ai pu obtenir auprès de vos services, il
résulterait des débats parlementaires relatifs à la révision de l'article 8
de la Constitution que les électeurs européens ne seraient pas
autorisés à participer à cette élection ni, a fortiori, d'y être candidats et
que seuls les électeurs belges éliraient directement les membres du
conseil de l'aide sociale dans les communes précitées.

Il m'a également été confirmé qu'aucune circulaire n'évoquait ce
point.

Par ailleurs, je constate que l'arrêté ministériel du 13 janvier 2006
relatif à l'inscription des citoyens non belges de l'Union européenne
sur la liste des électeurs, en prévision des élections communales, ne
contient pas de dérogation en la matière par rapport à l'article 17bis
précité.

Monsieur le ministre, il en résulte donc, me semble-t-il, une
discrimination qui, dès lors qu'elle existe, est injustifiée à l'égard de
ces électeurs.

Par conséquent, pourriez-vous me faire savoir si vous confirmez les
informations qui m'ont été communiquées par les services précités,
selon lesquels seuls les électeurs belges seraient admis à élire
directement les membres du conseil de l'aide sociale dans les six
communes périphériques, Comines-Warneton et Fourons?

Dans l'affirmative, quelles seraient les justifications en droit de cette
discrimination?

Qu'en est-il de la participation des électeurs non belges hors Union
européenne à l'élection précitée?
10.01 Éric Libert (MR): Mogen de
niet-Belgische kiezers van de
Europese Unie die ingeschreven
zijn op de kiezerslijst deelnemen
aan de verkiezing van de leden
van de raad voor maatschappelijk
welzijn van de zes
randgemeenten, van Komen-
Waasten en van Voeren? Er werd
me bevestigd dat die
aangelegenheid in geen enkele
circulaire aan bod komt. Kan u
bevestigen dat enkel de Belgische
kiezers aan die verkiezing mogen
deelnemen, zoals me werd
gezegd? Zo ja, wat rechtvaardigt
die discriminatie? Mogen de niet-
Belgische kiezers van buiten de
Unie al dan niet aan die verkiezing
deelnemen?
10.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, lors des
élections communales du 8 octobre 2000, les citoyens non belges de
l'Union européenne n'ont pas été admis à participer à l'élection directe
des membres du conseil de l'aide sociale et du bureau permanent
dudit conseil. Ceci est le cas dans les six communes de la périphérie
bruxelloise ainsi que dans les communes de Comines-Warneton et
de Fourons.
10.02 Minister Patrick Dewael:
Bij de jongste
gemeenteraadsverkiezingen van 8
oktober 2000 mochten de niet-
Belgische onderdanen van de
Europese Unie die in de zes
gemeenten van de Brusselse rand
CRIV 51
COM 960
10/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41

Sous la précédente législature, mon prédécesseur avait établi en
cette matière un avant-projet de loi modifiant l'article 17bis de la loi du
8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale en vue de
reconnaître formellement aux citoyens non belges de l'Union, inscrits
à leur demande sur la liste des électeurs de l'une des huit communes
concernées, le droit de vote actif pour l'élection directe du conseil de
l'aide sociale et de son bureau permanent.

Les lignes de force de l'avis du 13 juin 2000 de la section Législation
du Conseil d'État sur cet avant-projet de loi peuvent être synthétisées
comme suit.

Les mandats exercés au sein des organes des centres publics d'aide
sociale relèvent des droits politiques, au sens de l'article 8 de la
Constitution, que ces mandats soient attribués par élection au
suffrage universel direct ­ comme c'est le cas dans les huit
communes en cause ­ ou indirectement par les conseils communaux
­ comme c'est le cas dans les 581 autres communes où le conseil de
l'aide sociale est élu au second degré par le conseil communal.

Il revient au seul législateur fédéral d'autoriser les étrangers, citoyens
de l'Union européenne ou pas, à participer à l'élection des membres
du conseil de l'aide sociale et, le cas échéant, de son bureau
permanent.

Conformément à l'article 8 de la Constitution, le législateur fédéral ne
peut légiférer en ce sens que si une disposition de droit international
ou supranational l'y oblige envers les citoyens de l'Union n'ayant pas
la nationalité belge.

Une obligation de cette nature n'existe pas encore à ce jour. Sur la
base de ces éléments, le Conseil d'État conclut que la participation
active des citoyens non belges de l'Union à l'élection susmentionnée
n'est admise que si cette élection se fait au second degré par le
conseil communal et pour autant que ces citoyens aient
préalablement été élus au mandat de conseiller communal.

À la suite de cet avis négatif du Conseil d'État, mon prédécesseur a
décidé de ne pas déposer le projet de loi que je viens d'évoquer
devant le parlement.

Il n'est donc pas possible d'autoriser des étrangers citoyens ou non de
l'Union à participer à l'élection directe des membres du conseil de
l'aide sociale de son bureau permanent dans les six communes de la
périphérie bruxelloise ainsi que dans les communes de Comines-
Warneton et de Fourons.
en in de gemeenten Komen-
Waasten en Voeren verblijven niet
deelnemen aan de rechtstreekse
verkiezing van de leden van de
raad voor maatschappelijk welzijn.

Mijn voorganger had een
voorontwerp van wet opgesteld
waarin hen dat recht wordt
toegekend en de Raad van State
had daarover de volgende
opmerkingen geformuleerd: de
mandaten die binnen de organen
van de openbare centra voor
maatschappelijk welzijn worden
uitgeoefend, vallen onder de
politieke rechten. Het komt enkel
de federale wetgever toe de
vreemdelingen, al dan niet EU-
burgers, toe te staan om aan de
verkiezing voor de leden van de
raad voor maatschappelijk welzijn
deel te nemen. Krachtens artikel 8
van de Grondwet kan de federale
wetgever enkel in die zin
wetgevend optreden als een
bepaling van het internationaal
recht hem daartoe verplicht ten
aanzien van de burgers van de
Unie die niet de Belgische
nationaliteit hebben; een dergelijke
verplichting bestaat tot dusver niet.

De Raad van State concludeert
daaruit dat niet-Belgische
onderdanen van de Unie
uitsluitend aan die verkiezing
mogen deelnemen wanneer deze
verkiezing in de tweede graad
door de gemeenteraad gebeurt en
voor zover ze vooraf tot
gemeenteraadsleden werden
verkozen.

Ingevolge dat negatieve advies
van de Raad van State heeft mijn
voorganger beslist geen
wetsontwerp in te dienen.

Het is dus niet mogelijk om
buitenlandse burgers, ongeacht
het feit of ze ingezetenen van een
Europese lidstaat zijn, aan de
rechtstreekse verkiezing van de
leden van de raad voor
maatschappelijk welzijn in de
voornoemde gemeenten te laten
deelnemen.
10/05/2006
CRIV 51
COM 960
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
10.03 Éric Libert (MR): Je vous remercie, monsieur le ministre. Je
ne manquerai pas d'apporter à votre réponse toute l'étude qu'elle
mérite.
10.03 Éric Libert (MR): Ik zal uw
antwoord met de nodige aandacht
bekijken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.29 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.29 heures.