CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 953
CRIV 51 COM 953
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi
dinsdag
09-05-2006
09-05-2006
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 953
09/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Maggie De Block au ministre de
l'Emploi sur "l'adaptation de la loi contre le
harcèlement moral" (n° 11492)
1
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Werk over "de aanpassing van de
antipestwet" (nr. 11492)
1
Orateurs:
Maggie De Block, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Maggie De Block, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Greet van Gool au ministre de
l'Emploi sur "l'exemption générale de déclaration
à l'ONEm qui peut être accordée à des
organisations qui font appel à des volontaires"
(n° 11497)
3
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Werk over "de algemene vrijstelling
van aangifte bij de RVA die verleend kan worden
aan organisaties waarin vrijwilligers actief zijn"
(nr. 11497)
2
Orateurs:
Greet van Gool, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Greet van Gool, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi sur "les jeunes en fin d'études"
(n° 11498)
3
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de schoolverlaters"
(nr. 11498)
3
Orateurs:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Questions jointes de
7
Samengevoegde vragen van
7
- M. Jean-Marc Delizée au ministre de l'Emploi sur
"le rapprochement des statuts ouvriers-employés"
(n° 11489)
7
- de heer Jean-Marc Delizée aan de minister van
Werk over "de overeenstemming tussen de
statuten van arbeiders en bedienden" (nr. 11489)
7
- M. Guy D'haeseleer au ministre de l'Emploi sur
"le statut unique" (n° 11502)
7
- de heer Guy D'haeseleer aan de minister van
Werk over "het eenheidsstatuut" (nr. 11502)
7
Orateurs:
Jean-Marc Delizée, Guy
D'haeseleer, Peter Vanvelthoven, ministre
de l'Emploi
Sprekers:
Jean-Marc Delizée,
Guy
D'haeseleer, Peter Vanvelthoven, minister
van Werk
Question de Mme Véronique Ghenne au ministre
de l'Emploi sur "les allocations d'attente"
(n° 11578)
10
Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de
minister van Werk over "de wachtuitkeringen"
(nr. 11578)
10
Orateurs:
Véronique Ghenne, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Véronique Ghenne, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Nathalie Muylle au ministre de
l'Emploi sur "la déclaration Dimona" (n° 11524)
11
Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de
minister van Werk over "de Dimona-aangifte"
(nr. 11524)
11
Orateurs:
Nathalie Muylle, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Nathalie Muylle, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Annelies Storms au ministre de
l'Emploi sur "une vaste opération de contrôle
menée par l'inspection du travail sur le chantier du
palais de justice de Gand" (n° 11510)
13
Vraag van mevrouw Annelies Storms aan de
minister van Werk over "een grootscheepse
controleactie van de arbeidsinspectie op de
bouwwerf van het Gentse justitiepaleis"
(nr. 11510)
13
Orateurs:
Annelies Storms, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Annelies Storms, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "le suivi de la
transmission de données à l'ONEM à la suite de
l'adoption du plan d'action 'Métiers d'opportunité'"
(n° 11582)
15
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk over "de opvolging van VDAB-
transmissies door de RVA naar aanleiding van het
actieplan Kansenberoepen" (nr. 11582)
15
Orateurs: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
CRIV 51
COM 953
09/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
9
MAI
2006
Matin
______
van
DINSDAG
9
MEI
2006
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.15 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.15 heures par M. Hans Bonte, président.
01 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Werk over "de aanpassing van de
antipestwet" (nr. 11492)
01 Question de Mme Maggie De Block au ministre de l'Emploi sur "l'adaptation de la loi contre le
01.01 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de minister, ik kom op het
onderwerp nog even terug. In de plenaire vergadering heb ik u al een
aantal vragen gesteld, nadat ik in Dag Allemaal het goede nieuws had
vernomen van de aanpassing van de antipestwet. Ondertussen heb ik
in een krant een persartikel gelezen, waarin u nog meer uitleg gaf.
U hebt gezegd dat er meer nadruk op preventie wordt gelegd. Dat is
goed. Er wordt ook meer nadruk gelegd op de rol van de
vertrouwenspersoon. De klachten moeten ook meer uitgebreid
gemotiveerd zijn.
In antwoord op mijn actuele vraag van 20 april hebt u gezegd dat de
omgekeerde bewijslast zo niet hoeft, omdat het u niet van enige
logica lijkt te getuigen dat men de juridische en de feitelijke
werkelijkheid wetens en willens niet aan mekaar wenst aan te passen.
Ik had u toen ook gevraagd of er voorts in een tweejaarlijkse evaluatie
voorzien is, want het is toch dankzij de evaluatie dat de aanpassingen
er gekomen zijn. Dat is mij uit dat artikel niet duidelijk geworden.
Mijnheer de minister, in de plenaire vergadering was het zeer
rumoerig op de banken toen wij het woord kregen. Ik heb een aantal
zaken niet gehoord en wil u daarom mijn vraag opnieuw stellen.
Waarom blijft u vasthouden aan de gedeelde bewijslast, zoals u zegt
dat die in de feiten is? Wenst u daaraan niets te veranderen?
Ten slotte, voorziet u in een tweejaarlijkse evaluatie in de toekomst?
01.01 Maggie De Block (VLD):
J'ai interrogé le ministre en séance
plénière à propos de l'adaptation
de la loi anti-harcèlement. Dans
l'intervalle, j'ai lu un article de
presse dans lequel le ministre
fournit des explications plus
détaillées. L'accent serait
davantage mis sur la prévention et
le rôle de la personne de
confiance. À l'avenir, les plaintes
devront également être motivées
de manière plus circonstanciée.
En séance plénière, le ministre
m'avait répondu qu'il jugeait
inopportune l'instauration de
l'inversion de la charge de la
preuve. Ne serait-il pas logique
d'harmoniser la réalité juridique et
la réalité de fait? Pourquoi le
ministre persiste-t-il à défendre la
charge de la preuve partagée? Le
ministre souhaite-t-il apporter des
modifications à cet égard?
Procédera-t-on, à l'avenir, à une
évaluation bisannuelle? Les
adaptations de la loi actuelle
trouvent en effet partiellement leur
origine dans le rapport
d'évaluation.
01.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega,
die plenaire zitting was inderdaad zeer rumoerig, al weet ik niet meer
01.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: L'évaluation de la loi
09/05/2006
CRIV 51
COM 953
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
wat de reden daarvan was. Het ging niet over ons, maar over iets
anders.
In de evaluatie van de antipestwet werd niet vastgesteld dat er een
probleem was met de gedeelde bewijslast. Sta mij toe dat even toe te
lichten. Artikel 32undecies van de welzijnswet bepaalt duidelijk dat de
bewijslast pas ten laste valt van de verweerder wanneer een persoon
die een belang kan aantonen voor een rechtscollege, feiten aanvoert
die het bestaan van geweld, pesterij of ongewenst seksueel gedrag
kunnen doen vermoeden. De persoon moet dus niet enkel een belang
kunnen aantonen dat is evident maar moet eveneens feiten
aantonen die het bestaan van pesten doen vermoeden. Indien geen
vermoeden van pesten wordt aangetoond, is er geen sprake van
omkering van de bewijslast.
De wettelijke realiteit is dus een gedeelde bewijslast. In de praktijk is
die er ook, dat maakt de rechtspraak terzake wel duidelijk. Slechts in
twee vonnissen de voorbije twee jaar werd pesten aangetoond en in
twee vonnissen werd een vermoeden van pesten aangetoond, op een
totaal van 75 vonnissen die wij in het kader van deze wetgeving
hebben gekend. De rechters oordelen dat duidelijke feiten moeten
aangetoond worden vooraleer de bewijslast bij de verweerder komt te
liggen. Daarbij hechten ze veel belang aan de interne procedure voor
het vermoeden van pesten. Net die interne procedure wordt door deze
aanpassing van de wet meer benadrukt. Zowel de juridische als de
feitelijke werkelijkheid zijn wel degelijk op elkaar afgestemd. Er is
juridisch en feitelijk een gedeelde bewijslast.
Bovendien werd de huidige wetgeving ook ingegeven door de EU-
richtlijnen en de omzetting in Belgische wetgeving. Richtlijn 2000/43
betreffende de gelijke behandeling en richtlijn 2000/78 betreffende
een algemeen kader van gelijke behandeling op het werk bepalen dat
een gedeelde bewijslast moet worden opgenomen. Deze richtlijnen
zijn omgezet in de wet van 25 februari 2003 en 15 februari 1999 die
de gedeelde bewijslast opnemen. Het zou bijgevolg onlogisch zijn en
zelfs contradictorisch om in de antipestwet iets anders te voorzien dan
een gedeelde bewijslast.
Wat uw tweede vraag betreft, kan ik u meedelen dat een
tweejaarlijkse evaluatie van de antipestwet niet is gepland. Niet dat
een evaluatie niet nuttig zou zijn, maar deze kan beter worden
georganiseerd indien op het terrein zou blijken dat een evaluatie nodig
is. De Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk en de
jurisprudentie kunnen ons immers attent maken op problemen.
Bovendien verricht de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid
onderzoek inzake het welzijn op het werk. Dat onderzoek kan ook
steeds aanleiding geven tot suggesties ter verbetering van de
wetgeving.
contre le harcèlement n'a mis en
évidence aucun problème relatif à
la charge de la preuve partagée.
En vertu de l'article 32 de la loi
relative au bien-être, la charge de
la preuve n'incombe à la partie
défenderesse que lorsque les faits
invoqués peuvent faire présumer
l'existence de violence, de
harcèlement moral ou sexuel. Si la
présomption de harcèlement n'est
pas établie, la charge de la preuve
n'est pas inversée.
Dans la jurisprudence, la charge
de la preuve partagée est
effectivement appliquée. Sur un
total de 75 jugements, le
harcèlement n'a été prouvé que
dans deux cas et la présomption
de harcèlement dans deux autres
cas. Les juges estiment que les
faits doivent être clairement établis
avant que la charge de la preuve
n'incombe à la partie
défenderesse. Les juges attachent
à cet égard beaucoup
d'importance à la procédure
interne, que cet aménagement de
la loi contribuera à mettre
davantage en avant. La réalité
juridique et la réalité dans les faits
sont donc correctement
accordées.
Par ailleurs, la législation actuelle
a été inspirée par les directives
européennes 2000/43 et 2000/78
relatives à l'égalité de traitement
sur les lieux de travail, qui stipulent
que la charge de la preuve
partagée doit figurer dans la loi.
Ces directives sont transposées
dans les lois du 25 février 2003 et
du 15 février 1999.
01.03 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw uitgebreid antwoord in rustige omstandigheden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Werk over "de algemene vrijstelling van
aangifte bij de RVA die verleend kan worden aan organisaties waarin vrijwilligers actief zijn"
(nr. 11497)
CRIV 51
COM 953
09/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
02 Question de Mme Greet van Gool au ministre de l'Emploi sur "l'exemption générale de déclaration
à l'ONEm qui peut être accordée à des organisations qui font appel à des volontaires" (n° 11497)
02.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de minister,
overeenkomstig artikel 13 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de
rechten van vrijwilligers kan een uitkeringsgerechtigde werkloze met
behoud van uitkering vrijwilligerswerk uitoefenen, op voorwaarde dat
hij dat vooraf en schriftelijk aangeeft bij het werkloosheidsbureau van
de RVA. Hetzelfde geldt voor mensen die een brugpensioen genieten.
In beide gevallen kan de RVA evenwel een vrijstelling van aangifte
van bepaalde activiteiten verlenen, vooral wanneer in het algemeen
kan worden vastgesteld dat de betreffende activiteiten beantwoorden
aan de definitie van vrijwilligerswerk.
Dat is een regeling die momenteel al bestaat. Nu al heeft een aantal,
voornamelijk grote, organisaties een algemene vrijstelling van de RVA
gekregen. Bij hen heerst nu onduidelijkheid of zij, als de nieuwe wet
op 1 augustus 2006 in werking treedt en de uitvoeringsbesluiten er
zijn, een nieuwe algemene vrijstelling moeten aanvragen, dan wel of
zij voort kunnen gebruikmaken van de vrijstelling die zij momenteel al
hebben. Ik had daarover graag meer verduidelijking gekregen.
02.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Conformément à l'article 13
de la loi du 3 juillet 2005 relative
aux droits des volontaires, un
chômeur ou un prépensionné peut
exercer un volontariat en
conservant ses allocations, à
condition d'en faire la déclaration
préalable à l'ONEM. L'ONEM peut
toutefois octroyer une dispense de
déclaration, en particulier si l'on
peut constater que les activités en
question sont conformes à la
définition du volontariat.
Cette dispense générale est déjà
d'application actuellement pour
certaines grandes associations.
Celles-ci pourront-elles continuer à
y recourir si la nouvelle loi entre en
vigueur ou devront-elles introduire
une nouvelle demande à cet effet?
02.02 Minister Peter Vanvelthoven: Collega, de algemene
vrijstelling, waarnaar u verwijst, wordt normaal verleend voor een
welbepaalde periode. De verenigingen die van een algemene
vrijstelling gebruikmaken, kunnen zich er inderdaad voort op
beroepen, tot de termijn ervan verstreken is. Een nieuwe aanvraag
moet dus pas worden ingediend naar aanleiding van het verstrijken
van de vastgestelde termijn. Het is in ieder geval niet de bedoeling dat
alle lopende algemene vrijstellingen worden vernieuwd naar
aanleiding van de nieuwe vrijwilligerswet. Pas op het ogenblik dat de
huidige algemene vrijstelling tot een einde komt en men een nieuwe
aanvraag doet, zal daarover wordt beslist.
02.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Cette dispense est
octroyée pour une période
déterminée. Les associations qui
bénéficient actuellement d'une
dispense générale peuvent
continuer à la faire valoir jusqu'à
l'expiration de ce délai. L'objectif
ne consiste pas à imposer
d'emblée le renouvellement de
l'ensemble des dispenses
générales en cours en
conséquence de la nouvelle loi
relative aux droits des volontaires.
02.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het antwoord. Dat is een belangrijke verduidelijking en
vereenvoudiging voor de mensen. De verenigingen die al een
vrijstelling hebben, zullen daarmee zeker blij zijn.
02.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Il s'agit, pour ces
associations, d'une précision
importante et d'une simplification,
dont elles se réjouiront.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de schoolverlaters" (nr. 11498)
03 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi sur "les jeunes en fin d'études" (n° 11498)
03.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, eind juni, begin juli 2005 heeft CD&V aan de alarmbel
getrokken in verband met het aantal schoolverlaters dat een jaar na
het verlaten van de school nog geen werk had gevonden. We hebben
ons toen gebaseerd op de schoolverlaters van 2004 en cijfers
03.01 Greta D'hondt (CD&V):
Début juillet 2005, le CD&V a tiré
la sonnette d'alarme en ce qui
concerne le nombre de jeunes
arrivés sur le marché de l'emploi
09/05/2006
CRIV 51
COM 953
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
bijeengesprokkeld op de websites en publicaties van de VDAB en de
RVA om aan te tonen hoeveel mensen een jaar na de school te
hebben verlaten nog werk zochten, hoeveel nog geen enkele
werkervaring hadden opgedaan en hoeveel onder hen laaggeschoold
waren. Kortom, we hebben een soort onderzoek gedaan naar het
profiel.
Ondertussen is de officiële studie van de VDAB verschenen. De
studie dateert van 2005, maar handelt over de schoolverlaters van
2004 en gaat na in welke situatie betrokkenen zich bevinden na een
jaar. De officiële studie van de VDAB verschijnt ongeveer een jaar na
datum. Zodoende kunnen we zeer binnenkort spreken van de nieuwe
lichting schoolverlaters van 2005 die bijna twaalf maanden de school
verlaten hebben. Uit de studie stel ik vast dat onze eigen cijfers
beangstigend dichtbij de cijfers in de publicatie van de VDAB liggen,
die op de website staat en te downloaden is.
Vandaar dat ik de vraag opnieuw wil stellen. Ondanks de
inspanningen die er geleverd worden, ook door de VDAB in het licht
van het activeringsbeleid, moeten we vaststellen dat de studie van de
VDAB bevestigt hetgeen CD&V vorig jaar in de commissie heeft
aangekaart. Uit de cijfers van de VDAB blijkt dat van de 78.796
schoolverlaters die zich in de daartoe bestemde periode hebben
ingeschreven, 15,3% werkloos was na een jaar en 6,7% tijdens deze
periode nog geen enkele werkervaring heeft opgedaan.
Dat zijn eigenlijk maar heel lichte verbeteringen ten overstaan van de
cijfers gebaseerd op de schoolverlaters in 2003.
Ik stel mijn vraag vooral omdat het aandeel van de laaggeschoolden
in het totaal van de schoolverlaters nog lichtjes stijgt. Op dit ogenblik,
zo meldt de studie, is 15,2% van de schoolverlaters laaggeschoold.
Het aandeel van die laaggeschoolden in de groep van degenen die
een jaar na het verlaten van de school nog altijd geen werk gevonden
heeft, is gevoelig toegenomen. De laaggeschoolden maken op dit
ogenblik bijna 31% uit van degenen die nog geen werk gevonden
hebben, terwijl dat in de studie voordien "slechts" 26,7% was. Hoewel
de populatie laaggeschoolden slechts lichtjes stijgt, stijgt hun aandeel
in de groep van degenen die geen werk vinden een jaar na het
beëindigen van de studies toch fors.
De positie van de laaggeschoolden was en is al niet
benijdenswaardig. Wij stellen dus vast dat het beleid inzake
tewerkstelling dat bedoel ik niet negatief, maar bekommerd
precies niet kleeft op de groep van de laagst geschoolden. Via deze
vraag wil ik dit nogmaals in de aandacht brengen. Wie op die manier
zijn beroepsloopbaan moet starten... We stellen vast dat een
belangrijke groep jonge afgestudeerden een jaar nadien nog altijd
geen enkele werkervaring heeft; dat een vrij grote groep met een heel
kleine werkervaring nog werkzoekend is en dat het aandeel van de
laaggeschoolden daarin toeneemt. Ik denk dat wij ons daarbij vragen
moeten stellen. Niet alleen vragen, desnoods moet het beleid ten
aanzien van die groepen misschien intenser worden gevoerd of moet
het worden bijgestuurd.
Ik heb het over de cijfers van Vlaanderen, gebaseerd op de studie van
de VDAB. Ik heb de websites afgestruind, maar geen andere
gegevens gevonden.
qui n'avaient toujours pas trouvé
de travail après un an. Dans
l'intervalle, l'étude officielle du
VDAB sur les jeunes arrivés sur le
marché de l'emploi en 2004 a été
publiée et elle confirme nos
chiffres.
Malgré les efforts fournis par le
VDAB dans le cadre de la politique
d'activation, il s'avère que 15,3%
des 78.796 jeunes arrivés sur le
marché de l'emploi sont encore au
chômage après un an et que 6,7%
n'ont même pas encore acquis
d'expérience professionnelle. Il ne
s'agit là que d'une légère
amélioration par rapport aux
chiffres des jeunes arrivés sur le
marché de l'emploi en 2003.
Au sein du groupe des jeunes
arrivés sur le marché de l'emploi
qui n'ont pas encore trouvé de
travail après un an, la part des
jeunes peu qualifiés a subi une
forte augmentation, passant de
26,7% à près de 31%. La politique
d'activation n'a donc
manifestement pas encore eu une
influence notable sur les
personnes peu qualifiées. Cette
politique devrait peut-être
s'intensifier ou être améliorée.
Existe-t-il des études analogues
concernant la Wallonie et
Bruxelles? Comment le ministre
évalue-t-il la politique d'activation
et de contrôle initiée pour les
catégories d'âge les plus jeunes
lorsqu'il examine les résultats de
cette étude?
De nombreux emplois sont
toujours vacants dans les
professions critiques. La politique
d'activation ne doit-elle pas être
corrigée de façon à ce que les
personnes peu qualifiées puissent
également trouver du travail?
CRIV 51
COM 953
09/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Mijnheer de minister, bestaan zulke studies ook voor Wallonië en
Brussel?
Hoe kijkt u daar zelf tegenaan? Hoe kijken uw diensten aan tegen het
activeringsbeleid en de inspanningen, vooral het activeringsbeleid dat
gestart is met die jongste categorie? Er moet toch worden
vastgesteld, vermits met die groep werd gestart, dat er iets ontbreekt
want het aantal van degenen die geen werk hebben daalt minimaal -
met 0,2% - en het aandeel van de laaggeschoolden daarin stijgt
onrustwekkend.
Hoe staat u tegenover het niet goed matchen van het
activeringsbeleid met de betreffende doelgroep?
Een derde, toekomstgerichte vraag is of we het activeringsbeleid
misschien niet moeten bijsturen en iets meer kracht bijzetten op het
terrein, opdat ook die laaggeschoolden de weg naar de arbeidsmarkt
vinden. Men heeft het onder andere over de knelpuntberoepen, terwijl
we hier worden geconfronteerd met een groep afgestudeerde jonge
mensen, waarvan de last van jaren arbeid hun fysieke capaciteiten
nog niet te veel heeft verminderd. Men krijgt stilaan een punthoofd als
men die cijfers ziet. Mijnheer de minister, ik wens u geen punthoofd
toe - en mijzelf ook niet -, maar wat doen we daar nu mee?
03.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mevrouw D'hondt, zoals u zelf al
aangeeft, betreft het hier een specifieke studie van de VDAB, met
name over de schoolverlaters. Het zal tijd vergen om de door u
gevraagde gegevens bij de andere regio's te verzamelen. Aan mijn
collega's die voor de materie in Wallonië en Brussel bevoegd zijn, heb
ik de gegevens opgevraagd. Zodra ik ze ter beschikking heb, zal ik ze
met plezier aan u of de commissie bezorgen. Ik beschik er vandaag
echter nog niet over.
Het activeringsbeleid, waarvoor de RVA verantwoordelijk is, heeft,
zoals u ongetwijfeld weet, geen betrekking op de jongeren die pas de
school verlaten. Wat de doelgroep van de min-25-jarigen betreft, heeft
het activeringsbeleid betrekking op jongeren die minstens 15
maanden werkloos zijn.
In een samenwerkingsakkoord betreffende de actieve begeleiding en
follow-up van werklozen, hebben de Gewesten en de Duitstalige
Gemeenschap er zich wel toe verbonden om maximale inspanningen
te leveren om begeleidingsacties op te zetten voor de jongeren van
jonger dan 25 jaar, binnen de eerste zes maanden van hun
werkloosheid. Aan hen is dan ook gevraagd om tijdens de
bijeenkomst van het evaluatiecomité in juli 2006 een overzicht te
geven van de resultaten van dat engagement en andere op het vlak
van begeleiding.
Het activeringsbeleid heeft niet tot doel om werklozen tot
knelpuntberoepen te leiden, maar wel om de inspanningen te
evalueren van de werkloze inzake zijn zoekgedrag. Indien nodig wordt
met de werkloze een overeenkomst gesloten die voorziet in acties om
zijn positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. In elk contract wordt
steeds opgenomen dat er contact moet worden genomen met de
bevoegde diensten van de arbeidsbemiddeling. U weet dat de
opdracht om te bemiddelen of om opleidingen aan te bieden voor
03.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Il s'agissait en
l'occurrence d'une étude du VDAB
sur les jeunes diplômés flamands.
J'ai demandé les chiffres pour
Bruxelles et la Wallonie mais je ne
les ai pas encore reçus. Cela peut
demander un certain temps.
L'ONEM est responsable de la
politique d'activation, qui ne
s'applique aux moins de 25 ans
que s'ils sont au chômage depuis
au moins quinze mois. Dans le
cadre d'un accord de coopération,
les Communautés se sont
toutefois engagées à prévoir plus
rapidement - dans les six mois -
des actions d'accompagnement en
faveur de ce groupe. Cet accord
sera évalué dans deux mois.
La politique d'activation vise à
évaluer les recherches d'emploi
menées par un chômeur et, au
besoin, à lancer un plan d'action.
Cette politique n'a pas pour
objectif d'orienter les jeunes vers
les professions critiques. Les
services de placement en charge
de la politique d'activation peuvent
évidemment proposer aux
chômeurs concernés des
09/05/2006
CRIV 51
COM 953
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
onder andere knelpuntberoepen, voorbehouden is aan de regionale
instellingen voor arbeidsbemiddeling.
formations aux professions
critiques.
03.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik ben niet veel wijzer geworden.
Ik vind het een rare situatie, heel zacht en beleefd uitgedrukt, dat men
noch in Brussel noch in Wallonië cijfers heeft. Ik vraag geen studie of
analyse, want iedere vogel zingt zoals hij gebekt is: dat is nu eenmaal
de autonomie. Als men echter op een vraag noch in Brussel noch in
Wallonië kan zeggen hoeveel schoolverlaters van 2004 vandaag nog
werkzoekend zijn en hoeveel daarvan er al dan niet enige
werkervaring, hoe beperkt ook, hebben opgedaan, dan is dat een heel
raar gegeven vanuit de bekommernis om activering naar
tewerkstelling. Dat is een beetje beangstigend. Ik heb het dan alleen
over de cijfers.
03.03 Greta D'hondt (CD&V): Le
fait que Bruxelles et la Wallonie ne
disposent manifestement pas de
ces données chiffrées est pour le
moins inquiétant.
03.04 Minister Peter Vanvelthoven: Ik heb niet gezegd dat er geen
cijfers zijn, ik heb alleen gezegd dat ik ze gevraagd heb, maar nog
niet ter beschikking heb gekregen.
03.04 Peter Vanvelthoven,
ministre: Je n'ai pas dit que ces
Régions ne disposaient pas de
ces chiffres. J'ai seulement dit que
je ne les ai pas encore reçus.
03.05 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, eigenlijk zou u
die paraat ter beschikking moeten hebben. Als men dagelijks met de
materie van de werkzoekenden bezig is, moet men die paraat ter
beschikking hebben. Maar u kunt niet geven wat er niet is. Ik vind dit
vooral beangstigend voor de instellingen.
Het tweede bekommert mij even erg. Dat hebben wij vorig jaar ook al
gezegd. U hebt gelijk dat het activeringsbeleid voor de jongste
doelgroep zich inderdaad richtte tot degenen die minstens vijftien
maanden werkloos waren. Ik heb er vorig jaar op aangedrongen, niet
alleen voor de schoolverlaters maar voor alle werkzoekenden, dat
men hen, en zeker de laaggeschoolden, geen maand gerust mag
laten, om het met de woorden van de enen te zeggen,- maar dat men
ze geen maand in de steek mag laten, om het met mijn woorden te
zeggen. Ook daar zingt iedere vogel zoals hij gebekt is. Ik spreek niet
over gerust laten, maar over niet in de steek laten. Men mag ze geen
maand alleen laten, want hun kansen zijn al minimaal.
Ik blijf zeggen wat ik vorig jaar al heb gezegd, mijnheer de minister.
De schoolverlaters waarvan men weet dat zij het moeilijk zullen
hebben op de arbeidsmarkt omdat zij geen, een te laag of een
verkeerd diploma hebben behaald, mag men geen vijftien maanden
alleen laten. U ziet wat het resultaat is.
Een derde zaak waar ik "sec" akkoord mee ga als ik uw antwoord
beluister, maar eigenlijk niet ten gronde, is dat u zegt dat de activering
niet als bedoeling heeft te leiden naar knelpuntberoepen. Uiteraard is
dat niet zo als u dat ziet als een verenging van waartoe het
activeringsbeleid moet leiden: niet alleen naar knelpuntberoepen,
maar ook naar knelpuntberoepen. Het moet toch leiden naar werk!
Het activeringsbeleid is geen bezigheidstherapie, het moet uiteindelijk
leiden naar werk. Als ik dan blijf zien wat ik zie in dit kader en de
verhalen hoor die soms verder gaan dan de werkelijkheid inzake de
knelpuntvacatures en dergelijke, dan kan dit eigenlijk niet. Dit kunnen
we toch, bekommerd om de werkgelegenheid, niet jaar na jaar blijven
03.05 Greta D'hondt (CD&V):
Les instances compétentes
devraient pourtant être prêtes à
communiquer ces données
lorsqu'elles y sont invitées.
L'an dernier, j'ai déjà fait
remarquer qu'un mois sans aide -
et ce, en particulier pour les
jeunes peu qualifiés de moins de
25 ans dont les chances sont déjà
minimes - c'est trop.
L'objectif premier de la politique
d'activation n'est certes pas de
diriger les jeunes vers les
professions critiques, mais si tel
est accessoirement le cas, rien ne
s'y oppose, non? L'objectif n'est-il
pas d'aider ces jeunes à trouver
du travail? Le fait de ne pas arriver
à aider ce groupe à accéder au
marché de l'emploi témoigne en
tout cas, à mon sens, d'un
problème certain.
CRIV 51
COM 953
09/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
vaststellen. Hier hapert dus iets.
Ik weet dat ik niet in de eerste plaats de federale minister van Werk
met de vinger moet wijzen, maar wel de Gewesten en
Gemeenschappen. Hier hapert werkelijk echt iets. Hoe zullen we een
45-jarige aan het werk helpen die fysiek niet meer 100% is en stilaan
de fut verliest als we er niet in slagen om jonge mensen op de
arbeidsmarkt te krijgen, zelfs al hebben ze een paar moeilijkheden
omwille van de opleiding die gevolgd werd. Telkens ik hiermee
geconfronteerd word, maak ik me hierover grote zorgen. Het moet me
dan van het hart. Een mondelinge vraag in commissie is dan de
gelegenheid bij uitstek om na te gaan of ik met mijn gevoel alleen sta
of nog medestanders vind om nieuwe pogingen te ondernemen.
De voorzitter: Ik weet dat u medestanders hebt, mevrouw D'hondt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Questions jointes de
- M. Jean-Marc Delizée au ministre de l'Emploi sur "le rapprochement des statuts ouvriers-employés"
(n° 11489)
- M. Guy D'haeseleer au ministre de l'Emploi sur "le statut unique" (n° 11502)
04 Samengevoegde vragen van
- de heer Jean-Marc Delizée aan de minister van Werk over "de overeenstemming tussen de statuten
van arbeiders en bedienden" (nr. 11489)
- de heer Guy D'haeseleer aan de minister van Werk over "het eenheidsstatuut" (nr. 11502)
04.01 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, je tiens tout
d'abord à m'excuser pour mon arrivée un peu tardive par rapport à
l'ordre du jour.
Monsieur le ministre, je souhaite aborder aujourd'hui un sujet dont on
parle depuis de nombreuses années déjà dans cette Maison. Je me
souviens avoir été le co-auteur de propositions avec les collègues du
sp.a, dont notre président de commission, depuis déjà trois
législatures. Pour ce qui nous concernait, la première fois, c'était sous
le gouvernement Dehaene II mais, avant nous, il y a eu, sans aucun
doute, des propositions qui parlaient de cette problématique du
rapprochement des statuts ouvriers-employés.
M. Bonte et moi-même avions notamment déposé deux propositions:
l'une visait à supprimer le jour de carence pour les ouvriers; cette
mesure, toujours d'application, est tout à fait injuste envers ces
travailleurs. La deuxième visait l'harmonisation des délais de préavis,
de manière à ce que les délais de préavis des ouvriers soient
équivalents à ceux des employés.
Dans notre pays, la situation reste tout à fait atypique en ce qui
concerne les statuts de ces deux catégories de travailleurs, ce qui ne
correspond pas à ce qui se fait dans la plupart des pays de l'Union
européenne.
Sous la précédente législature, notre président de commission était
particulièrement actif et même proactif, voulant forcer le destin. Je
devais d'ailleurs un peu le freiner en lui disant que la concertation
sociale était importante et qu'il était de plus en plus difficile d'aboutir à
un accord interprofessionnel. Le Parlement doit effectivement jouer
04.01 Jean-Marc Delizée (PS): Ik
wil het over een kwestie hebben
die al geruime tijd aan de orde is.
De heer Bonte en ikzelf hebben in
het verleden hierover voorstellen
ingediend. In vergelijking met de
meeste andere EU-landen neemt
ons land een uitzonderingspositie
in op het stuk van het arbeiders-
en het bediendenstatuut.
De sociale partners hebben die
problematiek onder elkaar willen
regelen. Tijdens de
onderhandelingen over het
interprofessioneel akkoord 2005-
2006, hebben ze een commissie
ad hoc met het onderzoek van die
kwestie belast. Tegen eind 2005
diende ze een verslag voor te
leggen. Heeft u dat verslag
ontvangen? Zo ja zou ik willen dat
de commissie de inhoud ervan
bespreekt.
Ik herinner u aan de
wetsvoorstellen die we hebben
ingediend en die in deze
commissie opnieuw op de agenda
kunnen worden geplaatst. Het is
09/05/2006
CRIV 51
COM 953
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
son rôle et les partenaires sociaux doivent essayer de s'entendre sur
un certain nombre de points. Ceux-ci ont souhaité traiter cette
problématique entre eux et, lors de la négociation de l'accord
interprofessionnel 2005-2006, ils l'ont renvoyée à une commission
dite ad hoc, un groupe de travail, qui devait réaliser un rapport sur la
question du futur statut commun. Ce rapport, sauf erreur de ma part,
devait être remis fin 2005.
Monsieur le ministre, nous n'avons pas reçu d'informations à ce sujet.
Avez-vous, de votre côté, reçu ce rapport? Si oui, je souhaiterais que
l'on en aborde le contenu dans cette commission. Dans le cas
contraire, avez-vous des explications à nous fournir? Y a-t-il un retard
en la matière?
Je rappelle que les propositions de loi sont toujours là. Au sein de
cette commission, nous pouvons en demander l'activation et prendre
à nouveau le problème à-bras-le-corps. Vis-à-vis des partenaires
sociaux, nous nous devons d'avancer sur le sujet; il est important de
faire évoluer le droit social en la matière.
Monsieur le ministre, je souhaiterais entendre votre avis sur le sujet.
belangrijk dat het sociaal recht op
dat punt wordt gemoderniseerd.
04.02 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, naar
aanleiding van mijn mondelinge vraag van 22 november 2005
betreffende het eenheidsstatuut antwoordde u dat het inderdaad de
bedoeling was ingevolge het jongste IPA een onafhankelijke
commissie samen te stellen, die tegen eind 2005 een verslag zou
maken inzake de toenadering tussen de statuten van arbeiders en
bedienden.
Die commissie is uiteindelijk aan de slag gegaan onder leiding van
professor Othmar Vanachter. U meldde toen dat er ook afgesproken
was dat er geen tussentijds verslag zou komen, om de commissie in
volle onafhankelijkheid te laten werken.
U deelde in november ook mee dat u geen weet had van meldingen
van vertragingen, maar u stelde dat de discussies over het
Generatiepact het moeilijk zouden maken de deadline, eind 2005, te
halen.
U zei ook dat u dat punt uit het IPA met de grootste aandacht zou
volgen en dat u zelf een initiatief zou nemen, indien bleek dat de
commissie op geen enkele manier tot een resultaat kwam. Welnu, de
deadline is reeds meer dan vier maanden verstreken. Ik had dan ook
graag een antwoord gekregen op de volgende vragen.
Ten eerste, hebt u zicht op de werkzaamheden van de commissie?
Bent u inderdaad in het bezit van het beloofde verslag? Zo ja, wat is
de inhoud van dat verslag? Zo neen, wanneer mogen wij dat verslag
verwachten en wat is de reden voor de laattijdigheid ervan?
Ten tweede, verwacht u eigenlijk nog een doorbraak in de discussie
tussen de sociale partners?
Ten derde, bent u niet van oordeel dat de sociale partners eigenlijk
tijd genoeg gehad hebben om de zaak te klaren en te regelen? En
wordt het geen tijd dat er in dat dossier knopen worden doorgehakt?
Welke initiatieven zult u dienaangaande zelf nemen om tot een
04.02 Guy D'haeseleer (Vlaams
Belang): Le 22 novembre 2005, le
ministre a déclaré qu'une
commission indépendante avait
été constituée et qu'elle avait été
chargée de rédiger un rapport sur
le statut unique pour la fin 2005. Il
a indiqué que les discussions sur
le Pacte de solidarité entre les
générations risquaient d'engendrer
des retards. Le ministre a promis
de suivre le projet et de prendre
lui-même une initiative si la
commission n'aboutissait à aucun
résultat.
Le ministre a-t-il reçu le rapport de
la commission et en connaît-il la
teneur? S'attend-il encore à une
percée significative dans les
discussions entre les partenaires
sociaux? Quelles initiatives
législatives ou autres le ministre
compte-t-il encore prendre durant
cette législature pour faire aboutir
ce dossier?
CRIV 51
COM 953
09/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
oplossing te komen?
Tot slot, misschien wel de belangrijkste vraag, zullen er tijdens deze
legislatuur nog wetgevende initiatieven genomen worden, zodat de
problematiek eindelijk wordt geregeld?
04.03 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, les travaux de la commission sont toujours en cours et le
rapport n'est donc pas encore prêt. En raison des discussions portant
sur le Pacte entre les générations, les travaux ont subi quelque retard.
L'examen des questions posées aux experts nécessite du temps lui
aussi. Le rapport est attendu pour juin 2006.
04.03
Minister
Peter
Vanvelthoven: De
werkzaamheden van de
commissie zijn nog altijd aan de
gang. De vertraging is te wijten
aan de discussies over het
Generatiepact. Het verslag wordt
tegen juni 2006 verwacht.
Ik ga er nog steeds van uit dat de partners zelf in staat zijn een
oplossing te vinden en ik ben dan ook van mening dat we het rapport
moeten afwachten. Het komt immers de sociale partners toe zich
hierover uit te spreken.
Wat wetgevende initiatieven betreft, meen ik dat uit het rapport zal
moeten blijken welke initiatieven terzake op dat moment nodig zullen
zijn.
Les partenaires sociaux sont en
mesure de trouver eux-mêmes
une solution. J'attendrai le rapport
de la commission qui mettra en
évidence les initiatives législatives
qu'il conviendra de prendre.
04.04 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse qui nous informe au moins sur le calendrier.
Nous allons donc attendre et nous verrons si le rapport arrive début
juin ou fin juin. J'espère que nous pourrons en prendre connaissance
avant les vacances et examiner les propositions qu'il contient. Les
propositions de loi sont toujours là et pourront être activées en
fonction de l'évolution du dossier.
04.04 Jean-Marc Delizée (PS): Ik
hoop dat we nog voor het reces
inzage krijgen van het verslag en
de voorstellen die erin staan,
kunnen bespreken. Onze
wetsvoorstellen liggen nog steeds
ter tafel en kunnen besproken
worden in functie van de verdere
ontwikkelingen in het dossier.
04.05 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord, dat hetzelfde was als het
antwoord dat wij in het verleden al mochten aanhoren bij verschillende
vragen en interpellaties.
Mijnheer de minister, u zult het met mij eens zijn dat over de
problematiek de voorbije jaren al heel veel werd gebakkeleid.
In elke regeringsverklaring worden de sociale partners opgeroepen,
zoals dat dan heet, om werk te maken van het wegwerken van het
onderscheid. Ook in vele 1-meitoespraken ik heb ze er eens op
nagelezen is de problematiek een steeds terugkerend onderwerp.
Na al die jaren is er op het terrein echter niets veranderd u weet dat
ook en zit het dossier muurvast. Er is een compleet immobilisme.
Zowel de werkgevers als de werknemers zweren bij het status-quo,
om de voor hen bekende redenen.
Ik heb alle respect voor de commissie, waarvan u zegt dat ze een
verslag zal uitbrengen tegen juli 2006. Echter, mijnheer de minister,
als het waar is wat u beweert, namelijk dat het dossier u na aan het
hart ligt, dan zou u vandaag aan de sociale partners een signaal
moeten geven. U zou hun duidelijk moeten maken dat de speeltijd
voorbij is. Indien u dat niet doet dat is wat er vandaag gebeurt, want
u zegt het verslag te zullen afwachten en dan wel te zien welke
04.05 Guy D'haeseleer (Vlaams
Belang): Ce problème a déjà
suscité bien des discussions. À
chaque déclaration de
gouvernement et à chaque
allocution du 1
er
mai, un appel est
lancé aux partenaires sociaux
pour qu'une solution soit trouvée
mais il n'y a toujours pas de
résultat. Le ministre devra poser
un ultimatum.
Je demande au président
d'inscrire toutes les propositions
de loi traitant de ce sujet à l'ordre
du jour, en juin 2006, lorsque le
rapport sera disponible.
09/05/2006
CRIV 51
COM 953
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
initiatieven u moet nemen -, schuift u het dossier op de lange baan.
Als u vandaag geen ultimatum stelt of geen klare taal spreekt, kan de
oppositie daaruit alleen maar afleiden dat het dossier voor u geen
prioriteit is en dat u aanvaardt dat het achterlijke onderscheid tussen
arbeiders en bedienden kan blijven bestaan.
Ik zou dan ook aan de voorzitter van de commissie willen vragen om
de verschillende wetsvoorstellen die dienaangaande werden
ingediend en die betrekking hebben op de materie, vanaf juni 2006 te
agenderen. De bedoeling is niet de druk te verhogen om daarna alles
opnieuw in de koelkast te zien verdwijnen, zoals wij dat al dikwijls
hebben kunnen meemaken. De bedoeling is om effectief de
noodzakelijke stappen te zetten. Dat is de enige oplossing om tot
resultaat te komen en de oplossing zal, mijns inziens, van het
Parlement moeten komen.
De voorzitter: Wat dat laatste betreft, wil ik de spelregels nog eens in
herinnering brengen. De hoofdindieners van wetsvoorstellen kunnen
vragen om ze te agenderen. Ik zal de hoofdindieners daarop wijzen
en nagaan of het voorstel past in de prioriteitenlijst zoals die werd
vastgelegd. Ik zal de hoofdindieners de vraag stellen om rekening
houdend met het antwoord van de minister duidelijkheid te brengen
over hun wensen.
Wetende dat heel wat leden reeds heel actief zijn geweest inzake de
materie, neem ik me voor om in de loop van de maand juni het
rapport automatisch voor bespreking te agenderen op het ogenblik
dat het beschikbaar is
Le président: Seuls les auteurs
principaux peuvent demander
d'inscrire une proposition de loi à
l'ordre du jour mais j'attirerai leur
attention sur ce point. Ils pourront
alors examiner s'il convient de le
faire figurer sur la liste des
priorités. Le rapport, qui sera
publié en juin 2006, sera ensuite
examiné au sein de cette
commission.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Véronique Ghenne au ministre de l'Emploi sur "les allocations d'attente"
05 Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de minister van Werk over "de wachtuitkeringen"
(nr. 11578)
05.01 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le gouvernement vient, semble-t-il, de créer une nouvelle
catégorie d'âge dans les critères servant à déterminer le montant
d'allocation que les jeunes peuvent percevoir sur la base de leurs
études.
Ainsi, les jeunes de plus de 25 ans reçoivent désormais 619,58 euros.
Il est cependant surprenant qu'à cette nouvelle catégorie d'âge
corresponde un montant d'allocation inférieur à celui de la catégorie
des jeunes âgés de 21 à 25 ans. Ainsi, un jeune de 25 ans touchera
625,82 euros mais, l'année suivante, une fois âgé de 26 ans, il ne
touchera plus que 619,58 euros. Si mes calculs sont bons, cela
représentera une différence de 6,24 euros.
Monsieur le ministre, mes questions sont simples.
D'une part, qu'est-ce qui justifie la création de cette nouvelle catégorie
de "jeunes de plus de 25 ans"?
D'autre part, pourquoi ces derniers, âgés de plus 25 ans, qui
bénéficient toujours d'une allocation d'attente, sont-ils discriminés par
05.01 Véronique Ghenne (PS):
Naar verluidt heeft de regering
zopas een nieuwe
leeftijdscategorie ingesteld voor de
uitkeringen die jongeren op grond
van hun opleiding ontvangen: de
vijfentwintigplussers ontvangen
thans 619,58 euro. Dat bedrag is
echter lager dan de uitkering
(625,82 euro) die de jongeren
tussen 21 en 25 jaar ontvangen!
Waarom werd die nieuwe
categorie ingevoerd? En waarom
worden vijfentwintigplussers met
een wachtuitkering
gediscrimineerd in vergelijking met
jongere alleenstaanden?
CRIV 51
COM 953
09/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
rapport aux plus jeunes qui sont pourtant dans la même situation
objective, c'est-à-dire vivant seuls?
05.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, la catégorie dont vous parlez existe depuis le 1
er
octobre
2004. Il s'agit des isolés de plus de 25 ans qui perçoivent des
allocations d'attente, c'est-à-dire que ces personnes sont admises
aux allocations sur base d'études et non sur base de prestations.
Cette catégorie sera supprimée à partir du 1
er
juillet 2006. Tous les
isolés de plus de 21 ans qui perçoivent des allocations d'attente
seront repris dans la même catégorie. Ainsi, même les personnes que
vous visez recevront des allocations dont le montant mensuel sera
égal au revenu d'intégration pour leur catégorie, c'est-à-dire en
moyenne 625,82 euros.
05.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: De categorie
waarover u het heeft
(alleenstaanden ouder dan 25 die
op grond van hun studie een
wachtuitkering ontvangen) bestaat
sinds 1 oktober 2004 en wordt op
1 juli 2006 afgeschaft. Alle
alleenstaanden ouder dan 21 die
recht hebben op een
wachtuitkering zullen in dezelfde
categorie worden ondergebracht
en zullen een uitkering ontvangen
die gelijk is aan het leefloon en
dus gemiddeld 625,82 euro
bedraagt.
05.03 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse.
Je suis rassurée: dorénavant, il n'y aura plus de discrimination. Cette
nouvelle me réjouit.
05.03 Véronique Ghenne (PS):
Ik ben gerustgesteld, omdat er niet
langer gediscrimineerd zal worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de minister van Werk over "de Dimona-aangifte"
(nr. 11524)
06 Question de Mme Nathalie Muylle au ministre de l'Emploi sur "la déclaration Dimona" (n° 11524)
06.01 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op 28 december 2005 werd het KB gepubliceerd waarin de
vrijwillige instap in Dimona werd verlengd tot 30 juni 2006. Dit
betekent dat de verplichte elektronische aangifte van het
gelegenheidspersoneel met zes maanden wordt uitgesteld tot 1 juli
2006. Er waren nogal wat problemen vooral binnen de land- en
tuinbouw. Het is ook vanuit deze sector dat ik mijn vragen tot u richt.
Ik heb het dossier van vrij dichtbij gevolgd. Er werd reeds uitstel
verleend. De definitieve datum is thans vastgesteld op 1 juli. Ik spreek
mij niet uit voor de horeca. Wat de land- en tuinbouw betreft, is er een
heel constructieve samenwerking geweest in dit dossier. De
bedoeling was vooral te zoeken naar een gebruiksvriendelijk en
betaalbaar systeem dat voor iedereen makkelijk te implementeren
zou zijn.
Wij zijn nu in de maand mei en alles loopt zowat in zijn eindfase. Deze
dagen worden de verschillende testmodules overal voor de eerste
maal getest. Ze worden geëvalueerd. Ook de informatie- en
begeleidingscampagnes zijn volop gestart. De RSZ start deze week in
alle provincies met informatievergaderingen inzake Dimona, in de
sector land- en tuinbouw.
Het is ook met de landbouworganisaties afgesproken dat men nadien
dan via kleinere modules de sector voort zal opleiden. Ik denk dat de
06.01 Nathalie Muylle (CD&V) : Il
a été décidé, le 28 décembre
2005, de prolonger jusqu'au
30 juin 2006 l'entrée à titre
volontaire dans le système
Dimona. La déclaration
électronique du personnel
occasionnel sera donc obligatoire
à partir du 1
er
juillet 2006. Les
secteurs agricole et horticole ont
activement collaboré à la mise au
point d'un système financièrement
viable. La phase d'essai se
termine et plusieurs organisations
agricoles et l'ONSS préparent des
campagnes d'information.
Les horticulteurs demandent s'ils
peuvent rendre leurs déclarations
Dimona pour 10 heures du matin.
La limite actuelle, fixée à 8 heures,
intervient en pleine période
journalière de planification du
travail. Le ministre envisage-t-il le
report de l'heure limite de rentrée
09/05/2006
CRIV 51
COM 953
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
afspraken en de samenwerking daar heel goed verloopt.
Er zijn mij nog een tweetal vragen vanuit de sector gesignaleerd, de
ene vraag misschien wel belangrijker dan de andere.
Er is nog een kleine vraag op het vlak van de werkorganisatie.
Vandaag zou de aangifte in het kader van Dimona moeten gebeuren
vóór 8.00 uur 's morgens. Vanuit de sector heeft men daar wel wat
vragen bij, vooral met het oog op de werkplanning. Acht uur is echt
wel het moment waarop men op zijn bedrijf volop bezig is met de
werkplanning en de organisatie van de dag. Wanneer dat later zou
kunnen, eventueel tot 10.00 uur 's ochtends, zou dat wat meer ruimte
geven voor de bedrijfsvoering.
Een tweede vraag is belangrijker. Het gaat over de hele problematiek
inzake het gelegenheidsformulier. We weten dat de wetgeving terzake
verruimd werd. Zo is er voor de werkgever vandaag geen beperking
meer in verband met de seizoensarbeid. Hij kan dus het hele jaar
door van gelegenheidsarbeid gebruikmaken. Voor de werknemer is er
vandaag nog altijd een beperking tot 65 dagen. De vraag is hoe de
teller van 65 dagen voor de werknemer zal worden bijgehouden. In de
elektronische aangifte zijn zowel het aanwezigheidsformulier als de
plukkaart weggevallen en de vrees leeft wel wat bij de sector dat men,
ondanks alle geleverde inspanningen via de elektronische weg, nog
altijd een papieren formulier zal moeten bijhouden om de quota van
65 dagen te volgen. Vanuit de sector vraagt men om toch nog de
nodige inspanningen te leveren om ook hiervoor een elektronische
oplossing te vinden. In het kader van e-government en
administratieve vereenvoudiging zou het opzetten van zo'n systeem er
niet toe mogen leiden dat men nog eens een papiertje moet bijhouden
om het aantal van de 65 dagen bij te houden.
Ik hoor ook dat er al overleg geweest is met de sociale partners en
dat men die verantwoordelijkheid voor een deel zou willen leggen bij
de werknemer, die zijn quotum van 65 dagen zou moeten bijhouden.
Vandaar mijn vraag, mijnheer de minister. Bent u bereid nog iets te
doen aan de werkorganisatie?
Ten tweede is er het meer prangende probleem van het
gelegenheidsformulier met de quota van de 65 dagen. Hoe ziet u dat
op te lossen?
des déclarations?
Les horticulteurs sont également
inquiets quant au formulaire
occasionnel. Comment veiller,
sans avoir recours à un registre de
présence ni à une carte cueillette,
à ce qu'un travailleur occasionnel
ne dépasse pas la limite des 65
jours? Ils demandent une solution
électronique. Quelle solution le
ministre préconise-t-il?
06.02 Minister Peter Vanvelthoven: Collega, de regering heeft bij de
creatie van de aangepaste Dimona voor gelegenheidsarbeid in de
tuinbouw, de landbouw en de horeca in de mate van het mogelijke
rekening gehouden met de vragen en bekommernissen uit de
betrokken sectoren. U weet ongetwijfeld dat daarover gedurende
meer dan drie jaar intensief overleg werd gevoerd met de betrokken
sectoren. Het recente extra uitstel van zes maanden is daarvan mijns
inziens het beste bewijs.
Ik wil er evenwel uw aandacht op vestigen dat Dimona een
voorafgaande aangifte is. Dat wil zeggen dat de aangifte dient te
gebeuren vóór de aanvang van de tewerkstelling. Zo is dat trouwens
ook wettelijk bepaald en daarvan zal uiteraard niet worden
afgeweken. De nieuwe aangifte heeft bovendien als voordeel ten
opzichte van de vroegere situatie dat de werkgever alles tijdig dat
wil zeggen meerdere dagen op voorhand kan plannen en aangeven,
06.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Dans le cadre de
l'adaptation de la déclaration
Dimona, le gouvernement a tenu
compte des préoccupations des
différents secteurs. La
concertation à ce propos a duré
trois ans.
La déclaration Dimona doit être
effectuée avant le début de la
mise au travail. L'employeur peut
établir un planning de travail
plusieurs jours à l'avance, ce qui
n'était pas possible avec les
registres de présences.
CRIV 51
COM 953
09/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
uiteraard zo nodig mits bijsturing in geval van wijziging, annulering
enzovoort. Bij het aanwezigheidsregister was dat steeds op het laatste
ogenblik.
Omwille van de neutraliteit konden de bestaande plukkaarten niet
worden afgeschaft zonder de vervanging door een ander instrument.
Aangezien de techniek niet toeliet om de bestaande plukkaarten te
vervangen door een elektronische toepassing, hadden we
oorspronkelijk een gelegenheidsformulier ontworpen, dat op alle
sectoren van toepassing was, zodat de werkgevers op elk ogenblik
een volledig zicht hadden op de tewerkstelling van de werknemer in
de betrokken sectoren. Op uitdrukkelijke vraag van de betrokken
sectoren is dat niet doorgevoerd.
De huidige situatie is, met andere woorden, het gevolg van de keuze
die de sociale partners in de betrokken sectoren hebben gemaakt om
een afzonderlijk gelegenheidsformulier per sector in te voeren. In de
gegeven omstandigheden en gelet op het uitgebreid overleg met de
betrokken sectoren, worden die gelegenheidsformulieren dus op
1 juli 2006 van toepassing. Ik heb niet de intentie om daarvan af te
wijken.
Een en ander belet uiteraard niet dat we op termijn naar e-gov-
toepassingen kunnen evolueren, in de mate natuurlijk dat de
werknemers en de burgers toegang zouden krijgen tot de betrokken
databanken. Dat kan bijvoorbeeld via de elektronische identiteitskaart
en uiteraard mits de betrokken sectoren ook bereid zijn om daartoe
de nodige investeringen te doen.
Les cartes cueillette existantes
devaient être remplacées mais
une solution électronique n'était
pas possible. Initialement, un
formulaire unique avait été conçu
pour l'ensemble des secteurs
mais, à la demande de ces
derniers, ce projet a été annulé.
Chaque secteur disposera donc
d'un formulaire propre, qui sera
utilisé à partir du 1
er
juillet 2006.
Des applications électroniques
pourront être instaurées
ultérieurement si les employeurs
obtiennent l'accès aux bases de
données requises par le biais de la
carte d'identité électronique et si le
secteur consent les
investissements nécessaires.
06.03 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, wellicht
verwacht u als reactie dat ik het een spijtige evolutie vind ik heb het
vooral over uw antwoord op mijn tweede vraag dat, hoewel er drie
jaar werd besteed aan het uitdokteren van een elektronisch systeem,
de werkgevers tegenwoordig nog steeds worden belast via
gelegenheidsformulieren en veel papierwerk, om de quota van
vijfenzestig dagen bij te houden. Ik weet dat vanuit de sector de vraag
zal blijven komen om tot een elektronische toepassing te komen. Ik
vermoed dus dat dit nog vervolgd zal worden.
06.03 Nathalie Muylle (CD&V):
Ce système est mis au point
depuis trois ans et les employeurs
sont toujours submergés de
documents qu'ils doivent
compléter pour calculer ce quota
de 65 jours. Le secteur
souhaiterait qu'une application
électronique soit conçue pour
simplifier cette tâche.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Annelies Storms aan de minister van Werk over "een grootscheepse
controleactie van de arbeidsinspectie op de bouwwerf van het Gentse justitiepaleis" (nr. 11510)
07 Question de Mme Annelies Storms au ministre de l'Emploi sur "une vaste opération de contrôle
menée par l'inspection du travail sur le chantier du palais de justice de Gand" (n° 11510)
07.01 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, in de krant heb ik gelezen dat de arbeidsinspectie op
28 april een controleactie heeft opgezet op de bouwwerf van het
Gentse justitiepaleis, niet zo ver van mijn deur. Zowel werknemers als
werkgevers op de bouwsite werden aan de controle onderworpen.
Graag kreeg ik toelichting bij het resultaat van de actie. Paste zij in
een bepaalde politiek die hierrond gevoerd wordt? Welke elementen
werden door de arbeidsinspectie gecontroleerd? Hoeveel personen
werden hiervoor ingezet? Hoeveel personen werden aan de controle
07.01 Annelies Storms (sp.a-
spirit): Le 28 avril, l'Inspection du
travail a organisé une action de
contrôle de grande envergure sur
le chantier du nouveau palais de
justice de Gand. Quel était le but
de ce contrôle? Qu'y a-t-on
contrôlé? Combien de membres
du personnel ont été affectés à ce
contrôle, et combien de personnes
09/05/2006
CRIV 51
COM 953
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
onderworpen? Welke resultaten leverde deze actie op? Welk gevolg
zal hieraan gegeven worden?
ont-elles été contrôlées ? Quels
ont été les résultats de ce
contrôle? Quelles en seront les
conséquences?
07.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Storms, de controle was vooral bedoeld om illegale tewerkstelling en
zwartwerk op te sporen. Tevens werd ook de aanwezigheid van
gedetacheerde Portugese en Poolse werknemers nagegaan en
werden hun arbeidsvoorwaarden en -statuut gecontroleerd. Uit een
eerdere controle was reeds gebleken dat er Brazilianen werkzaam
waren met valse Portugese documenten.
De volgende zaken werden onder meer door de inspectie
gecontroleerd: de identiteit, de verblijfsdocumenten, de
arbeidsvergunningen, de Dimona-melding, het detacheringsformulier
E101, het statuut van de aangetroffen personen, de omvang van de
geleverde prestaties, zo nodig het al dan niet vals karakter van
bepaalde documenten.
Volgende inspectie- en controlediensten namen deel aan de actie: 38
manschappen van de politie Gent, lokale recherche, 12 personen van
de sociale inspectie afhankelijk van de FOD Sociale Zekerheid, 3
personen van de inspectie toezicht sociale wetten, 3 personen van de
RSZ, 3 personen van de RVA en 2 personen van de dienst
Vreemdelingenzaken.
Er werden een 200-tal personen hoofdzakelijk werknemers
gecontroleerd. De actie was gezamenlijk gepland, voorbereid en op
touw gezet door de plaatselijke arrondissementscel met de actieve
medewerking van het Gentse parket.
Een aantal werknemers van wie vermoed werd dat ze illegaal waren,
werden ter plaatse door de politie afgevoerd voor verder verhoor en
beslissing door de dienst Vreemdelingenzaken. 5 onder hen werden
onmiddellijk ter beschikking gesteld van de dienst
Vreemdelingenzaken voor repatriëring. Het ging om 3 personen met
de Braziliaanse en 2 personen met de Poolse nationaliteit. Het statuut
van de anderen wordt nog verder onderzocht vermits er mogelijks
vervalste Portugese paspoorten werden gebruikt.
Er wordt verder onderzoek gevoerd naar de cumul met uitkeringen,
het toepasselijke sociale zekerheidsstatuut en de lonen en
arbeidsvoorwaarden. Dergelijke aanvullende onderzoeken vragen wat
tijd. In de gegeven omstandigheden en gelet op het geheim van het
strafonderzoek kan ik u hierover vandaag geen verdere informatie
meedelen.
Het is in elk geval duidelijk dat voor alle inbreuken een proces-verbaal
zal worden opgesteld dat zal worden doorgestuurd naar het
arbeidsauditoraat. Eventuele verdere gevolgen op strafrechtelijk vlak
behoort tot de bevoegdheid van Justitie.
Waar nodig zullen ook andere, burgerlijke of administratieve sancties
of maatregelen volgen, zoals bijvoorbeeld de schrapping van de
registratie als aannemer, boetes van de RSZ wegens niet-naleving
van de werkmelding, opgelegde loonregularisaties, kennisgevingen
aan de betrokken buitenlandse inspectiediensten of buitenlandse
07.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Il s'agissait d'un contrôle
du travail illégal et du travail au
noir. Son objectif était aussi de
vérifier la présence de travailleurs
portugais et de polonais détachés.
On disposait d'indications sur la
présence de travailleurs brésiliens
possédant de faux papiers
portugais. On a contrôlé, entre
autres, l'identité, les permis de
séjour et de travail, la déclaration
Dimona, le statut et le volume des
prestations des travailleurs
présents.
Ont participé à cette opération
trente-huit membres de la police
de Gand, douze inspecteurs
sociaux, trois inspecteurs des lois
sociales, trois inspecteurs de
l'ONSS et deux représentants de
l'Office des étrangers. Au total,
deux cents personnes environ ont
été contrôlées. Cinq personnes
ont été transférées à l'Office des
étrangers pour rapatriement: trois
Brésiliens et deux Polonais.
Des enquêtes relatives à
l'utilisation de faux passeports et
au cumul de statuts sont
également en cours. Elles
demandent néanmoins du temps
et le secret de l'enquête pénale ne
me permet par ailleurs pas de
donner davantage d'informations à
ce sujet. Un procès-verbal de
toutes les infractions a été rédigé.
L'auditorat du travail se charge du
suivi.
Plusieurs sanctions
administratives ont par ailleurs été
prises, comme la radiation de
l'enregistrement en tant
qu'entrepreneur, des amendes et
la notification des infractions aux
services d'inspection étrangers.
Nous sommes confrontés ici à des
abus relatifs à la libre circulation
des services, en particulier par le
CRIV 51
COM 953
09/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
sociale zekerheidsorganismen.
Dergelijke grootscheepse acties vestigen andermaal de aandacht op
de misbruiken via het vrije verkeer van diensten, met andere woorden
de dumping van goedkope, buitenlandse arbeidskrachten via illegale
detachering en zonder de naleving van de normale tewerk-
stellingsvoorwaarden, arbeidsvoorwaarden en loonsvoorwaarden.
Anderzijds toont de actie echter ook aan dat de inspectiediensten in
verzamelde slagorde alert zijn voor de problematiek.
biais d'un détachement illégal.
L'action prouve que les services
d'inspection restent attentifs à cet
égard.
07.03 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u
voor de gegevens.
Dergelijke acties zijn inderdaad een goede zaak, vooral omdat er ook
gebouwd wordt door de overheid die maar beter het goede voorbeeld
geeft.
07.03 Annelies Storms (sp.a-
spirit): Cette action est positive.
Les autorités doivent montrer
l'exemple en ce qui concerne les
chantiers de construction.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Werk over "de opvolging van VDAB-
transmissies door de RVA naar aanleiding van het actieplan Kansenberoepen" (nr. 11582)
08 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre de l'Emploi sur "le suivi de la transmission de
données à l'ONEM à la suite de l'adoption du plan d'action 'Métiers d'opportunité'" (n° 11582)
08.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, de Vlaamse sociale partners en de Vlaamse minister van
Werk gaven VDAB-topman Fons Leroy groen licht voor de uitvoering
van zijn actieplan Kansenberoepen. Met dat initiatief wil de VDAB
werkzoekenden actiever dan vroeger klaarstomen voor de invulling
van de knelpuntberoepen, vanuit de redenering dat het toch moeilijk is
om de grenzen open te stellen voor werknemers als er zo veel
werklozen zijn in Vlaanderen en men er niet in slaagt heel wat van die
werklozen naar die knelpuntvacatures te leiden.
Positief is dat het actieplan zich ook uitdrukkelijk richt tot de
laaggeschoolde werkzoekenden, onder meer voor de invulling van de
vacatures in de schoonmaak en in de horeca. De VDAB zal
bovendien alle werklozen screenen die op papier in aanmerking
komen voor een job in de bouwsector.
Ook de lokale werkwinkels zullen meer dan nu jobaanbiedingen
moeten doorgeven, en er komt ook nog een doorlichting van de
beroepsopleidingen.
In ruil verwacht Fons Leroy natuurlijk een groter engagement van de
werkzoekenden om effectief in te gaan op jobaanbiedingen. Hij wil
bijvoorbeeld dat, als op een bepaald ogenblik iemand een opleiding
volgt, die betrokkene dan ook een contract moet aanvaarden. Wie dat
weigert, zal de gevolgen moeten dragen: dan wordt het dossier
doorgegeven aan de RVA voor sanctionering.
Het item kwam onder andere aan bod naar aanleiding van de
problematiek van de schilders. Heel wat werkzoekenden volgden een
opleiding voor schilder, maar stroomden niet door naar de
arbeidsmarkt en niet naar de vacatures. De confederatie Bouw zei dat
ze in het zwarte circuit terechtkomen. Op die manier zou de VDAB
08.01 Annemie Turtelboom
(VLD): Le directeur du VDAB,
M. Leroy, a reçu le feu vert pour
son plan d'action `Métiers
d'opportunité', qui vise à préparer
plus activement qu'avant les
demandeurs d'emploi à l'exercice
de professions critiques. Le plan
s'adresse expressément aux
demandeurs d'emploi peu
qualifiés. En outre, le VDAB
examinera le dossier de tous les
chômeurs
qui pourraient
théoriquement exercer un emploi
dans le secteur de la construction.
En contrepartie, M. Leroy attend
un engagement plus résolu des
demandeurs d'emploi à accepter
des offres d'emploi. Tout qui suit
une formation devra ensuite
également accepter le contrat qui
lui serait proposé, sans quoi le
dossier sera transmis à l'ONEM. Il
n'est en effet plus admissible que
les formations de peintre, par
exemple, ne profitent qu'au
marché noir.
La question cruciale consiste
évidemment à savoir avec quelle
fermeté l'ONEM évaluera les
09/05/2006
CRIV 51
COM 953
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
opleidingen subsidiëren om het beroep van schilder in het zwarte
circuit een beetje te ondermijnen.
Het cruciaal punt is natuurlijk de transmissie van de gegevens van de
VDAB naar de RVA. Het beleid dat de VDAB nu uitgestippeld heeft,
zal maar werken als de RVA, op het ogenblik dat de dossiers
aankomen, die Vlaamse filosofie verder volgt. Het is natuurlijk geen
geheim dat de VDAB er af en toe vragen of twijfels bij heeft of de RVA
die lijn wel zal volgen. De voorbije weken verscheen er namelijk een
audit die de problemen bij de FOREM toch wel blootlegde. Er werden
vragen gesteld over de efficiëntie, de middelen en de organisatie van
de FOREM.
Vooral de uitgaven, die met een jaarlijkse stijging van 4,5% nogal
groot waren, waren een reden tot zorg.
Ik heb de volgende vragen. Heeft de RVA intussen officieel kennis
genomen van het actieplan Kansenberoepen van de VDAB? Heeft er
overleg plaatsgevonden met betrekking tot de opvolging van de
transmissies van werkonwilligen? Zo neen, wanneer zal dat
gebeuren? Zal de RVA verder de lijn aanhouden die de VDAB in zijn
actieplan stopt? Betekent dit dat de lijn die de RVA voor de VDAB
aanhoudt ook voor FOREM en de BGDA gevolgd zal worden? Wordt
er met FOREM overleg gepleegd naar aanleiding van de problemen
die na de audit aan het licht zijn gekomen, meer bepaald met het oog
op het garanderen van een gelijke mate van gestrengheid inzake de
transmissies? Gaat u ermee akkoord dat de RVA iemand
sanctioneert die een opleiding heeft gevolgd, maar nadien weigert om
een jobaanbod in diezelfde sector te aanvaarden?
dossiers qui lui sont soumis. Le
plan flamand pourrait être
compromis par l'ONEM en
l'absence de sanctions.
Il importe également d'uniformiser
l'approche adoptée dans
l'ensemble des Régions. Un audit
a récemment soulevé des
questions sur l'efficacité, les
moyens et l'organisation du
FOREM. Avec une augmentation
annuelle de 4,5%, les coûts
risquent de devenir ingérables.
L'ONEM a-t-il déjà pris
officiellement connaissance du
plan d'action `Métiers
d'opportunité'? Une concertation
a-t-elle eu lieu à propos du suivi de
la transmission des chômeurs
réfractaires? L'ONEM fera-t-il
preuve d'autant de fermeté que le
VDAB? Une approche plus ferme
sera-t-elle adoptée dans toutes les
régions? L'uniformisation de
l'approche a-t-elle déjà fait l'objet
d'une concertation avec le
FOREM?
Le ministre peut-il consentir à ce
que l'ONEM sanctionne une
personne qui a suivi une formation
et refuse ensuite d'accepter une
offre d'emploi dans le secteur
concerné?
08.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega,
tot nu toe werd de RVA niet althans officieel in kennis gesteld van
het actieplan Kansenberoepen van de VDAB. Er heeft dus ook geen
overleg plaatsgevonden over de eventuele specifieke transmissies in
dat verband.
Ik durf wel te stellen dat de RVA de reglementering in ieder geval
strikt en uniform toepast, zodra de diensten in het bezit zijn van
gegevens in verband met vrijwillige werkloosheid, ongeacht de dienst
die aan de basis ligt van de transmissie, of ongeacht het eventuele
actieplan dat aan de basis ligt van een dergelijke transmissie.
De RVA en ikzelf hebben geen kennis van de resultaten van een audit
betreffende FOREM die ook betrekking zou hebben op het onderwerp
dat u aan de orde stelt. Ik wil in ieder geval toch benadrukken dat de
RVA de volledige werkloze die een passende dienstbetrekking
weigert, sanctioneert. Wanneer een werkloze een job weigert in een
door hem aangeleerd beroep, zal de RVA nagaan of het al dan niet
gaat om een passende dienstbetrekking. Gaat het om een passende
dienstbetrekking die geweigerd wordt, dan zal er sanctionerend
opgetreden worden. U weet ook dat, bijvoorbeeld, een betrekking als
08.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Jusqu'à présent, l'ONEM
n'a pas été mis officiellement au
courant de ce plan d'action. C'est
la raison pour laquelle il n'y a pas
eu non plus de concertation sur
les transmissions de données
effectuées en exécution de ce
plan. Mais l'ONEM applique la
réglementation de manière stricte
et uniforme, quels que soient
l'organisation ou le plan d'action à
la base des transmissions de
données. L'ONEM évalue chaque
dossier sur la base des mêmes
dispositions réglementaires, qui, à
mon sens, ne doivent pas être
modifiées.
Je ne suis pas au courant de
l'organisation d'un audit au sein du
CRIV 51
COM 953
09/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
niet passend beoordeeld kan worden wanneer de plaats van de
tewerkstelling te ver afgelegen is van de woonplaats van de
werknemer.
U weet dat de criteria inzake een passende dienstbetrekking zijn
vastgelegd in de artikelen 22 tot en met 32ter van het ministerieel
besluit van 26 november 1991 houdende de toepassing van de
werkloosheidsreglementering. In ieder geval zal de RVA elk
individueel dossier beoordelen op basis van die bepalingen die, wat
mij betreft, thans niet aan een aanpassing toe zijn.
FOREM.
L'ONEM sanctionne tout chômeur
complet indemnisé qui refuse un
emploi convenable. Par
conséquent, le refus d'une offre
concernant une profession ayant
fait l'objet d'un apprentissage peut
aussi être sanctionné, mais
l'ONEM tient également compte
du lieu de travail. Si celui-ci est
trop éloigné du domicile de
l'intéressé, l'emploi peut ne pas
être considéré comme
convenable.
08.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, in het
laatste deel van uw antwoord legt u een beetje het pijnpunt bloot: de
discussie over wat een passende dienstbetrekking is. Ik heb u daar al
eerder een vraag over gesteld omdat in de nota van de VDAB, over
de knelpuntvacatures voor knelpuntberoepen, expliciet werd bepaald
dat de federale definitie van passende dienstbetrekking eigenlijk
aangepast zou moeten worden. Die definitie ligt niet meer in de lijn
van wat eigenlijk een actief of een pro-actief arbeidsmarktbeleid zou
moeten zijn.
Ik heb u daar toen een vraag over gesteld. U hebt toen gezegd dat u
niet van plan was om daaraan te tornen. Ik meen dat de knoop zal zijn
of de RVA effectief de lijn van de VDAB volgt. Als ik lees over het
Actieplan Kansenberoepen ik heb natuurlijk de debatten in het
Vlaams Parlement daarover niet meegemaakt meen ik dat de RVA
gewoon een stuk anders het begrip "passende dienstbetrekking" zal
invullen en zal zeggen: als men de opleiding heeft gevolgd, moet men
ook effectief nadien het contract volgen.
Misschien wil de RVA wat strenger zijn over wat eigenlijk een
passende dienstbetrekking is. Als de RVA en ik heb geen enkele
reden om eraan te twijfelen dat de RVA de bestaande wetten niet zou
naleven de filosofie met betrekking tot passende dienstbetrekking,
zoals die nu wettelijk verankerd is, volgt, en als daar geen aanpassing
aan komt, meen ik dat wij dreigen in de situatie te komen dat de
VDAB op een aantal pijnpunten, vooral voor knelpuntberoepen, heel
actief te werk wil gaan, maar dat, eens de gegevens zijn doorgegeven
aan de RVA, deze laatste misschien niet zal volgen.
Ik hoop dat ik ongelijk heb want het zou jammer zijn dat bij een zeer
actief beleid voor knelpuntvacatures, de twee beleidsniveaus niet op
elkaar zijn afgestemd. Dan dreigt natuurlijk een heel mooi plan in de
uitvoering mank te lopen.
08.03 Annemie Turtelboom
(VLD): C'est précisément
l'interprétation de la notion
d'`emploi convenable' qui pose
problème. Il a déjà été dit que la
définition fédérale ne correspond
plus à une politique active en
matière d'emploi. Le ministre
refuse pourtant de la modifier. Il
s'agit à présent de savoir si
l'ONEM se conformera à la
philosophie du plan flamand et
adoptera une position plus ferme.
Si les différents niveaux politiques
n'alignent pas leur approche, le
plan est voué à l'échec.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 11490 van mevrouw Belhouari vervalt.
La discussion des questions et interpellations se termine à 11.14 heures.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 11.14 uur.