IC946_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le contenu
du plan d'urgence en cas d'accident nucléaire"
(n° 11404)

Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de inhoud van het nucleair
rampenplan" (nr. 11404)

Orateurs: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de M. Willy Cortois au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
campagnes de prévention contre la drogue dans
les écoles" (n° 11389)

Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de drugspreventiecampagnes in de
scholen" (nr. 11389)

Orateurs: Willy Cortois, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Willy Cortois, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister

van

Binnenlandse Zaken

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. Jean-Marc Nollet au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "l'accident survenu dans
l'entreprise nucléaire Sterigenics à Fleurus, le
11 mars 2006" (n° 11418)

- de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het ongeval van 11 maart 2006 in het nucleair
bedrijf Sterigenics in Fleurus" (nr. 11418)

- M. Jean-Marc Nollet au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "l'accident survenu dans
l'entreprise nucléaire Sterigenics à Fleurus en
1999 et le suivi du personnel en matière de santé"
(n° 11419)

- de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het ongeval dat zich in 1999 voordeed in het
nucleair bedrijf Sterigenics in Fleurus en het
toezicht op de gezondheidstoestand van het
personeel" (nr. 11419)

- M. Jean-Marc Nollet au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "l'application de l'arrêté
royal du 20 juillet 2001 en ce qui concerne les
dosimètres, les services de dosimétrie et les
signaux d'avertissement" (n° 11443)

- de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de toepassing van het koninklijk besluit van
20 juli 2001 voor wat betreft de dosimeters, de
dosimetrische diensten en de
waarschuwingssignalen" (nr. 11443)

Orateurs: Jean-Marc Nollet, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Jean-Marc Nollet, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. Benoît Drèze au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le suivi
médical des familles avec enfants détenus dans
les centres fermés" (n° 11364)

- de heer Benoît Drèze aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
medische opvolging van de families met kinderen
die worden vastgehouden in de gesloten centra"
(nr. 11364)

- M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "les effets
psychologiques sur les enfants de la détention en
centre fermé" (n° 11481)

- de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het psychologisch effect dat de opsluiting in een
gesloten centrum op kinderen heeft" (nr. 11481)

Orateurs: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de M. Benoît Drèze au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
négociations entre l'Office des étrangers et les
sans-papiers" (n° 11480)

Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de onderhandelingen tussen de
Dienst Vreemdelingenzaken en mensen zonder
papieren" (nr. 11480)

Orateurs: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier 20

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ministre et ministre de l'Intérieur et à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
rapport secret des Comités P et R relatif à l'affaire
Erdal" (n° 11465)

eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken en aan de vice-eerste minister en minister
van Justitie over "het geheime rapport van de
Comités P en I over de zaak-Erdal" (nr. 11465)

Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Patrick Dewael, vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Patrick Dewael, vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken

Question de Mme Hilde Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le rituel
propre à la conviction philosophique qui préside à
la cérémonie d'adieu" (n° 11350)

Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het ritueel van de
levensbeschouwing volgens dewelke de
afscheidsplechtigheid moet verlopen" (nr. 11350)

Orateurs: Hilde Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Hilde Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken

Question de M. Jean-Marc Delizée au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'utilisation de l'emblème de la police intégrée à
des fins partisanes par un groupuscule d'extrême-
droite" (n° 11456)

Vraag van de heer Jean-Marc Delizée aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het gebruik van het embleem van de
geïntegreerde politie voor partijpolitieke
doeleinden door een extreem-rechtse
splintergroep" (nr. 11456)

Orateurs:

Jean-Marc Delizée, Patrick

Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur

Sprekers:

Jean-Marc Delizée, Patrick

Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de M. Jean-Marc Nollet au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
engagements non respectés vis-à-vis des
occupants de la Basilique St-Christophe à
Charleroi" (n° 11457)

Vraag van de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het niet nakomen van de beloften ten
opzichte van de bezetters van de Basilique St-
Christophe in Charleroi" (nr. 11457)

Orateurs: Jean-Marc Nollet, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Jean-Marc Nollet, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'interception
des étrangers" (n° 11486)

Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de onderschepping van vreemdelingen"
(nr. 11486)

Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken

Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le nombre
de régularisations basées sur l'article 9, alinéa 3"
(n° 11487)

Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het aantal regularisaties op basis van artikel 9,
3e lid" (nr. 11487)

Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE L'INTERIEUR,

DES AFFAIRES GENERALES ET

DE LA FONCTION PUBLIQUE

COMMISSIE VOOR DE

BINNENLANDSE ZAKEN, DE

ALGEMENE ZAKEN EN HET

OPENBAAR AMBT

MERCREDI

MAI

2006

Matin

______

van

WOENSDAG

MEI

2006

Voormiddag

______

La séance est ouverte à 10.19 heures par M. André Frédéric, président.
De vergadering wordt geopend om 10.19 uur door de heer André Frédéric, voorzitter.

01 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le contenu du

plan d'urgence en cas d'accident nucléaire" (n° 11404)

01 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

over "de inhoud van het nucleair rampenplan" (nr. 11404)

01.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, nous avons vécu voici quelques jours le vingtième
anniversaire de la catastrophe de Tchernobyl. Les conséquences de
cet accident en Belgique et ailleurs en Europe sont réelles. Les
mesures en radioactivité à l'époque ont été effectuées par l'Institut
royal météorologique belge pendant nonante jours à Uccle et
Dourbes, près de Couvin. Elles démontraient qu'au début du mois de
mai 1986, la radioactivité moyenne est brusquement montée au-delà
des 70 becquerels par mètre cube d'air et par jour contre 3,2
becquerels par an en temps normal.

Certains éléments ont pu être absorbés en quantité anormalement
élevée par la population, notamment pour la thyroïde des enfants de
moins de dix ans, augmentant ainsi les risques de cancer de cette
glande. On pourrait dès lors s'interroger sur les cas de cancers de la
thyroïde observés chez les adolescents dans les années 90; ce qui
était très rare auparavant. Cependant, il n'est pas possible d'établir un
lien direct entre ces cancers et les retombées de Tchernobyl.

Ce qui reste interpellant est le fait qu'en Belgique et en Europe
soyons clairs, on ne parle pas de cette problématique uniquement en
Belgique mais dans toute l'Europe , la question d'un suivi médical
des enfants à long terme n'a pas été envisagée et le fait que le
rapport de l'Institut royal météorologique belge n'ait pas été diffusé
dans le milieu médical, empêchant probablement celui-ci de déceler
certains cancers.

Il est primordial que le monde médical continue à s'interroger sur les
conséquences de la contamination par ce nuage radioactif d'avril
1986. En cas de nouvel accident nucléaire, les leçons doivent être
tirées de ce drame qui s'est produit il y a vingt ans.

En cas d'accident de ce type, le risque accru de cancer de la thyroïde
chez les jeunes doit donc être pris en considération en prévoyant un

01.01 Joseph Arens (cdH):

Twintig jaar na datum zijn de
gevolgen van de kernramp in
Tsjernobyl nog steeds onduidelijk.
Feit is dat de gemiddelde
radioactiviteit die in ons land door
het Koninklijk Meteorologisch
Instituut wordt gemeten, begin mei
1986 spectaculair is gestegen. Al
is het niet wetenschappelijk
bewezen, toch zou er een verband
kunnen bestaan tussen de fall-out
van Tsjernobyl en de toename van
het aantal schildklierkankers bij
jongeren in de jaren negentig. Het
is onbegrijpelijk dat in België en
evenmin in Europa niet aan een
medische follow up van de
kinderen op lange termijn is
gedacht. Vandaag is het van
fundamenteel belang dat we op
medisch vlak lering trekken uit de
ramp van 1986 en dat we ermee
rekening houden dat kinderen bij
een radioactieve besmetting een
groter risico op schildklierkanker
lopen.

Bestaat er een akkoord dat de
betrokken landen er bij een
kernramp toe verplicht informatie
uit te wisselen? Wat is de inhoud
van het Belgische noodplan?

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

principe de prévention.

Monsieur le ministre, pourriez-vous m'informer du contenu du plan
d'urgence belge en cas d'accident nucléaire? Existe-t-il un accord
international obligeant les Etats concernés à échanger leurs
informations en cas d'accident de ce type, sachant que ces nuages
ne connaissent pas les frontières?

01.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, le plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire
belge est défini par l'arrêté royal du 17 octobre 2003. La Belgique, en
tant qu'Etat membre de l'Union européenne, doit se conformer à la
décision du Conseil Euratom du 14 décembre 1987; celle-ci concerne
les modalités communautaires en vue de l'échange rapide
d'informations dans le cas d'une situation d'urgence radiologique.

La Belgique, comme Etat membre de l'Agence internationale de
l'énergie nucléaire (AIEA), doit également respecter la Convention sur
la notification rapide d'un accident nucléaire, convention approuvée
par la loi du 5 juin 1998. De ce fait, en cas de crise nucléaire, l'Etat
belge est tenu d'en informer dans les meilleurs délais l'AIEA à Vienne
ainsi que la Commission européenne.

Je souhaite également réagir vis-à-vis des problèmes concernant les
risques de cancer de la thyroïde chez les jeunes enfants exposés à
l'iode radioactif. L'extrême sensibilité des jeunes enfants et des foetus
à l'induction du cancer cité a été révélée par les suites de l'accident
dans les populations les plus exposées de Biélorussie, d'Ukraine et
de Russie. Auparavant, les données médicales à ce sujet étaient
plutôt rassurantes.

Les niveaux d'intervention pour lesquels les experts internationaux
recommandaient la prise préventive de comprimés d'iode en cas
d'accident radiologique étaient assez élevés; ils étaient en tout cas de
loin plus élevés que les doses reçues au niveau de la thyroïde par les
enfants exposés en Belgique lors des retombées de l'accident de
Tchernobyl.

Depuis, les recommandations internationales, particulièrement celles
de l'Organisation mondiale de la Santé, sont devenues beaucoup plus
sévères. Notre plan d'urgence a été profondément remanié sur ce
point; ainsi, la prise préventive d'iode stable, en cas d'accident
nucléaire, est actuellement prévue et possible pour toute la population
belge et pour des niveaux d'intervention beaucoup moins élevés, tels
que préconisés par l'Agence fédérale de contrôle nucléaire.

Faut-il par ailleurs encore s'inquiéter des cancers de la thyroïde qui
auraient pu être provoqués en Belgique par l'accident de Tchernobyl?

Certes, les scientifiques ne peuvent garantir à 100% qu'aucun cancer
de la thyroïde n'a été induit en Belgique par les retombées de
Tchernobyl. Il n'y a pas de seuil de dose de radiation ionisante en
dessous duquel on puisse garantir l'absence totale de risque de
cancer radio-induit. Mais les études partielles réalisées chez nous
n'ont pas pu établir un lien entre les cancers de la thyroïde observés
et les retombées de Tchernobyl.

Cela n'est pas étonnant, car la contamination a été très réduite chez

01.02 Minister Patrick Dewael:

Het nucleair en radiologisch
noodplan werd vastgelegd bij
koninklijk besluit. Als lid van de
Europese Unie dient België ook de
communautaire bepalingen na te
leven die door de Euratomraad
werden uitgevaardigd teneinde bij
een noodsituatie met
stralingsgevaar snel informatie uit
te wisselen. Als lid van het
International Atomic Energy
Agency dient ons land bovendien
het Verdrag inzake vroegtijdige
kennisgeving van een nucleair
ongeval toe te passen.

Vóór het ongeluk in de
kerncentrale van Tsjernobyl was
het nog niet duidelijk dat jonge
kinderen die aan radioactief
jodium worden blootgesteld,
schildklierkanker kunnen krijgen.
Sindsdien heeft de
Wereldgezondheidsorganisatie
veel strengere aanbevelingen
opgesteld en werd ons
rampenplan aangepast. In zijn
aangepaste versie bepaalt het
onder meer dat de ganse
Belgische bevolking bij een
nucleair ongeluk preventief
stabiele jodium moet innemen en
dat er veel sneller zal worden
ingegrepen.

Zelfs de kleinste hoeveelheid
ioniserende straling kan kanker
veroorzaken, maar gedeeltelijke,
in België uitgevoerde studies
tonen aan dat de radioactieve
neerslag van Tsjernobyl niet geleid
heeft tot een statistisch
aantoonbare toename van de
gevallen van schildklierkanker in
ons land. De vastgestelde
verhoging is waarschijnlijk toe te
schrijven aan betere diagnoses.

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

nous en comparaison avec d'autres pays.

Les doses post-Tchernobyl étaient trop faibles pour provoquer une
augmentation statistiquement détectable de la fréquence des cancers
de la thyroïde. Par ailleurs, il est bien connu que des améliorations du
diagnostic médical et des changements dans la pratique médicale
peuvent donner l'illusion d'une augmentation de fréquence de certains
cancers. Un screening intensif des cancers de la thyroïde aurait
surtout eu pour effet de détecter des cancers silencieux fréquents
dans une population normale et de provoquer des interventions peut-
être inutiles.

01.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour cette réponse. Nous avons donc bien un plan d'urgence
qui peut être mis en place très rapidement en cas de problème de ce
type. Il ne faut pas oublier que nous avons aussi des centrales
nucléaires, qu'il y en a le long des frontières et que toute la population
belge peut être traitée préventivement grâce à ce plan d'urgence.

01.03 Joseph Arens (cdH): Het

verheugt me dat we wel degelijk
over een nucleair rampenplan
beschikken en dat de bevolking in
haar geheel bij een kernramp een
preventief middel kan innemen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

over "de drugspreventiecampagnes in de scholen" (nr. 11389)

02 Question de M. Willy Cortois au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les campagnes

de prévention contre la drogue dans les écoles" (n° 11389)

02.01 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de minister, op het lokaal

niveau laten de politiediensten zich in met de organisatie van een
aantal voorlichtingsvergaderingen in onder andere scholen en
jeugdverenigingen over de gevaren van drugsgebruik.

In de pers heb ik gelezen dat het Universitair Wetenschappelijk
Instituut voor Drugsproblemen in Antwerpen nogal wat twijfels heeft
doen rijzen over het nut en de efficiëntie van dergelijke
preventiecampagnes. Volgens het instituut maakt men de jeugd
veeleer nieuwsgierig dan wel dat men ze aanzet om niet aan
druggebruik te beginnen. De persconferentie werd bijgewoond door
de heer Grootjans, schepen van Veiligheid van de stad Antwerpen en
ons goed bekend.

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.

In vele gemeenten doen de politiediensten de moeite om naar buiten
te treden en ouderverenigingen en scholen een soort
preventiecampagne over drugsgebruik te geven. Is dat nog wel een
prioriteit voor het politiekorps, vermits vele gemeenten over een
stedelijke preventiedienst beschikken of er organisaties aanwezig zijn
die terzake meer knowhow bezitten.

Men zegt me dat het herhaalde malen is voorgevallen dat een
politieagent die zich aanbiedt voor een oudercomité, geconfronteerd
wordt met een ouder die toevallig apotheker of dokter is en zich
interessant maakt door vragen te stellen waarop de politieagent
helemaal niet kan antwoorden, niettegenstaande er bij de federale
politie een vrije lange opleiding bestaat om de functie van
voorlichtingsagent te kunnen uitoefenen.

02.01 Willy Cortois (VLD) : Le

"Universitair Wetenschappelijk
Instituut voor Drugsproblemen"
(Institut scientifique universitaire
spécialisé dans les problèmes de
drogue) d'Anvers se pose de très
nombreuses questions sur les
soirées d'information que les
services de la police locale
organisent pour mettre la
population en garde contre les
dangers auxquels elle s'expose en
consommant de la drogue avant
de prendre le volant ou pendant la
conduite d'un véhicule. Selon cet
Institut, ces campagnes de
prévention ont moins pour effet
d'inciter les jeunes à ne pas
consommer de drogues que
d'exciter leur curiosité. Ces
campagnes sont-elles prioritaires
aux yeux du corps de police étant
donné que nombre de communes
disposent d'un service de
prévention ou peuvent faire appel
à des organismes plus
compétents?

Personne n'a de vue sur l'impact
des nombreuses heures de travail
policier qui y sont investies. Quelle

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Mijn vraag is of de voorlichtingscampagne deel uitmaakt van het
prioritaire beleid van de federale politie. Of bent u eerder de mening
toegedaan dat men dit beter zou toevertrouwen aan ofwel een
preventiedienst ofwel een gespecialiseerde dienst?

Als ik goed heb gelezen, heeft blijkbaar niemand enig idee wat het
effect is van de vele uren politiewerk die daaraan in vele gemeenten
worden besteed. Men betwijfelt blijkbaar dat ze enig effect hebben,
laat staan enig positief effect. Wat is uw mening daarover? Hoe ziet u
uw toekomstig beleid?

est la position du ministre à ce
propos? Quelle politique compte-t-
il mettre en oeuvre dans le futur?

02.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik zal even

ingaan op de verschillende onderdelen.

Ten eerste, ik wil de aandacht vestigen op het feit dat de
drugspreventieprogramma's die in de meeste politiezones worden
ontworpen, steeds worden gevoerd in samenwerking met
gespecialiseerde instellingen, zoals de Vereniging voor Alcohol- en
andere Drugproblemen en ook andere gespecialiseerde instellingen,
ook volgens ISO-norm erkende instellingen.

In de politiezones waar drugspreventiecampagnes zijn opgenomen in
de prioriteiten van het zonaal veiligheidsplan passen deze
programma's meestal in het megaproject voor duurzame
ontwikkeling. De politieambtenaren die deelnemen aan deze
drugspreventiecampagnes hebben steeds voorafgaandelijk een
specifieke opleiding gevolgd evenals een pedagogische cursus.

De politieambtenaar komt hier dus meestel tussenbeide als
terreinanimator zodat de verantwoordelijkheid voor de inhoud van de
programma's in het algemeen berust bij de gezamenlijke actoren,
waaronder de gespecialiseerde medewerkers die het hebben
uitgewerkt. De tussenkomst van de lokale politieambtenaren in dit
deel past mijns inziens uitstekend in hun taak van community policing.

Ten tweede, u vraagt hoe men daar federaal tegenover staat. De
bestrijding van de drugscriminaliteit behoort tot de prioriteiten van het
nationaal veiligheidsplan. De federale politie staat wel in voor
praktische opleiding in het kader van de drugsbestrijding, maar laat
zich niet in met preventiecampagnes.

Ten derde, voor het antwoord op uw derde vraag verwijs ik naar mijn
antwoord op de eerste vraag. De drugspreventiecampagnes worden
steeds gevoerd in samenwerking met gespecialiseerde diensten of
medewerkers.

Ten slotte, ik heb geen kennis van de studies waarvan u gewag
maakt, noch van cijfers met betrekking hierop. Ik vestig uw aandacht
op het feit dat het drugsbeleid behoort tot de bevoegdheid van
Volksgezondheid, dat als nationaal invalspunt werd aangehouden ten
opzichte van het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en
Drugsverslaving. Voor meer informatie hieromtrent verwijs ik u ook
naar collega Demotte.

02.02 Patrick Dewael, ministre:

Les programmes de prévention en
matière de drogue conçus dans la
plupart des zones de police sont
réalisés en collaboration avec les
institutions spécialisées comme la
"Vereniging voor Alcohol- en
andere Drugproblemen". Quand
ces programmes se trouvent être
une priorité du plan de sécurité de
la zone, ils font la plupart du temps
partie du mégaprojet de
développement durable. Les
fonctionnaires de police qui y
participent suivent préalablement
une formation spécifique et un
cours pédagogique. Le
fonctionnaire de police fait fonction
d'animateur de terrain. Le contenu
du programme relève d'une
responsabilité conjointe. Le rôle
des fonctionnaires de police
s'inscrit parfaitement dans le cadre
de la "community policing".

La lutte contre la criminalité liée à
la toxicomanie représente une des
priorités du plan de sécurité
national. La police fédérale ne
s'occupe pas des campagnes de
prévention mais bien de la
formation pratique.

Je ne connais pas l'étude
mentionnée. La politique en
matière de drogue est une
compétence du ministre de la
Santé publique.

02.03 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de minister, volgens mijn

informatie worden de politiemensen die zich bezighouden met de
problematiek uitgestuurd om een opleiding te volgen die wordt
georganiseerd door de federale politie. Anderzijds hoor ik toch nogal

02.03 Willy Cortois (VLD): Les

policiers concernés suivent une
formation organisée par la police
fédérale. Mais le personnel des

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

wat kritiek vanuit lokale korpsen, namelijk dat een politie-inspecteur
een allround functie heeft. Er ontstaan toch situaties waarbij iemand
die geen medische vorming heeft en ook geen apotheker is, wordt
geconfronteerd met een publiek met nogal technische of medische
vragen. Daarom kan de vraag rijzen of het wel een politietaak is.

Ik ben het natuurlijk eens dat men zich in een preventiedienst of in
een gespecialiseerd organisme bezighoudt met voorlichting. Dat kan
erg belangrijk zijn. Als de politie tegelijkertijd aan preventie doet, blijkt
dat niet positief maar veeleer afschrikkend te werken. Op dat vlak
bestaan er waarschijnlijk geen studies, maar ik vraag mij toch af of de
politie zich niet moet bezighouden met haar core business, de
veiligheid verzekeren. Drugpreventie, waarbij ze uiteraard wel
zijdelings kan betrokken worden, is niet een eerste prioritaire taak van
de politie. Dat is mijn boodschap.

corps de la police locale n'est pas
ravi d'être confronté à des
questions d'ordre technique ou
médical. Dès lors, on peut se
demander s'il s'agit-là d'une
mission de police. Cela dit, on ne
peut que se réjouir de voir un
service de prévention ou un
service spécialisé se charger
d'une mission d'information de la
population. Mais la prévention en
matière de drogue ne doit pas être
une tâche prioritaire de la police,
ce qui ne veut pas dire que la
police ne peut pas y être
indirectement associée.

02.04 Minister Patrick Dewael: Mijn antwoord gaat toch in de richting

van uw boodschap. De drugscriminaliteit is, denk ik, terecht een
prioriteit in het nationale veiligheidsplan.

Ten tweede heb ik enkel opgemerkt dat het aanbod bij de federale
politie om praktische opleidingen te volgen in het kader van
drugsbestrijding, bestaat voor zones die daarop willen inspelen. Dat
laat het punt onverkort bestaan dat aan het hele probleem van drugs
andere aspecten verbonden zijn op het preventieve vlak, waarbij ook
de bevoegdheid van mijn collega van Volksgezondheid speelt. Het
komt neer op het volgende. Als men in zones van oordeel is dat men
daarvan een prioriteit wil maken, kan men een opleiding volgen in het
kader van drugsbestrijding, zonder dat men hoeft te verworden tot
een specialist. Dat belet evenmin dat men bijstand zou kunnen vragen
aan verenigingen die daarin uitermate gespecialiseerd zijn. Het ene
sluit volgens mij het andere niet uit. Ik verwacht niet van een
politieman dat hij een allround specialist wordt. Dat is ook de reden
waarom dat soort van acties ook altijd gevoerd worden in
samenwerking met gespecialiseerde instellingen.

02.04 Patrick Dewael, ministre:

Dans le cadre du plan national de
sécurité, la criminalité liée à la
drogue est, à juste titre, définie
comme une priorité. Les
responsables des zones de police
qui souhaiteraient suivre des
formations pratiques dans le
domaine de la lutte antidrogue
peuvent s'adresser à la police
fédérale, qui propose ce type de
formations. Le problème de la
drogue revêt d'autres aspects
touchant à la prévention qui sont
aussi de la compétence du
ministre de la Santé publique. Je
n'attends pas des policiers qu'ils
deviennent des spécialistes en
tout. C'est bien pour cette raison
qu'une collaboration avec des
organismes spécialisés a été mise
en place.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Questions jointes de

- M. Jean-Marc Nollet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'accident survenu dans
l'entreprise nucléaire Sterigenics à Fleurus, le 11 mars 2006" (n° 11418)
- M. Jean-Marc Nollet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'accident survenu dans
l'entreprise nucléaire Sterigenics à Fleurus en 1999 et le suivi du personnel en matière de santé"
(n° 11419)
- M. Jean-Marc Nollet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'application de l'arrêté
royal du 20 juillet 2001 en ce qui concerne les dosimètres, les services de dosimétrie et les signaux
d'avertissement" (n° 11443)

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het
ongeval van 11 maart 2006 in het nucleair bedrijf Sterigenics in Fleurus" (nr. 11418)
- de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het
ongeval dat zich in 1999 voordeed in het nucleair bedrijf Sterigenics in Fleurus en het toezicht op de
gezondheidstoestand van het personeel" (nr. 11419)

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

- de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
toepassing van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 voor wat betreft de dosimeters, de dosimetrische
diensten en de waarschuwingssignalen" (nr. 11443)

03.01 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Monsieur le président, monsieur

le ministre, mes questions rentrent dans la suite logique du débat que
nous avons eu, il y a quinze jours, en commission.

J'ai d'abord une série de questions relatives à l'accident de 1999.

Pourriez-vous me renseigner sur le suivi effectué auprès des anciens
travailleurs de l'entreprise en termes d'analyse de leurs causes de
décès et des maladies dont ils souffrent? Combien de cas de cancers
parmi les anciens travailleurs de cette entreprise ont-ils été recensés
sur les dix dernières années, par exemple?

Quelles sont les origines précises du problème qui a conduit en 1999
au rejet d'eau contaminée dans le réseau d'égouttage fleurusien?

Voici quinze jours, on a beaucoup parlé du problème de l'eau
contaminée mais on n'a pas du tout abordé la question de l'origine du
problème. S'agissait-il des mêmes origines que l'accident de 2006?

Y avait-il également eu un blocage de certaines pièces, dont une
plaquette, qui ont entraîné la contamination?

Je reviens ici sur l'origine du problème et non plus sur le problème de
la dissémination de l'eau dans le réseau d'égouttage à Fleurus.

Combien de temps a-t-il fallu, en 1999, avant que le système ne soit
débloqué? Quelles ont été les mesures de protection prises à
l'époque pour le personnel? Les bureaux situés tout près de Gammir
II ont-ils été évacués?

Il m'est également revenu que l'IRE a dénoncé le contrat de sécurité.
Je voudrais connaître les raisons qui ont fait que l'IRE a dénoncé le
contrat de sécurité qui la liait, avant l'incident de 1999, à l'entreprise
qui, à l'époque, était appelée Griffith Mediris.

De manière globale, pourriez-vous me fournir - la liste pourrait me
suffire, je n'ai pas besoin d'une réponse orale - une liste reprenant
l'ensemble des incidents sur l'échelle INES ayant eu lieu dans les
entreprises nucléaires en Belgique ces 20 dernières années, avec, à
chaque fois, l'intensité correspondante?

Monsieur le président, puis-je enchaîner avec mes questions sur
l'accident de 2006?

03.01

Jean-Marc Nollet

(ECOLO): Mijn vragen sluiten aan
bij het debat dat we twee weken
geleden in de commissie hebben
gehouden. Een eerste reeks
vragen heeft betrekking op het
ongeval dat zich in 1999 bij
Sterigenics in Fleurus voordeed.
Op welke manier worden de
vroegere werknemers van het
bedrijf gevolgd, wat betreft hun
doodsoorzaak en de ziekten
waaraan ze lijden? Waaraan was
het ongeval van 1999 te wijten?
Welke maatregelen werden
destijds genomen om het
personeel te beschermen?
Waarom heeft het Nationaal
Instituut voor Radio-elementen
(IRE) de veiligheidsovereenkomst
die het instituut vóór het ongeval
van 1999 met het bedrijf verbond,
opgezegd? Kan u een overzicht
geven van alle voorvallen die zich
de voorbije twintig jaar in
Belgische nucleaire bedrijven
voordeden en die op de INES-
schaal werden opgenomen?

Le président: Pas de problème.

03.02 Patrick Dewael, ministre: Je ne vois pas vos questions à

propos de 1999.

03.03 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Monsieur le ministre, les

questions ont été jointes. Il y avait une série de questions à propos de
1999 et une série à propos de 2006.

03.04 Patrick Dewael, ministre: Très bien, je vous donnerai une

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

réponse globale.

03.05 Jean-Marc Nollet (ECOLO): A propos de 2006, l'entreprise

dispose-t-elle de dosimètres actifs?

Pour effectuer le travail qui a conduit à l'irradiation, l'ouvrier était-il
censé devoir porter un dosimètre actif? Comment l'entreprise
explique-t-elle le fait que l'ouvrier était seul pour intervenir, alors que,
selon les normes en vigueur que vous avez rappelées la semaine
dernière, il fallait au moins être deux?

Pourriez-vous me confirmer le changement de directeur, la date du
changement et les raisons qui ont poussé l'entreprise à se séparer de
M. Dardenne? J'en avais déjà parlé en séance mais vous n'aviez pas
pu me répondre. J'espère que vous pourrez me répondre aujourd'hui.

Enfin, il y a quinze jours vous annonciez la fin de l'enquête pour le
mois d'avril. Nous sommes début mai et je suppose que vous
disposez des conclusions. J'aimerais donc en connaître le contenu.

Le dernier chapitre de mon questionnement concerne plus
particulièrement les divers types de dosimètres - c'était la troisième
question que vous avez reçue au regard de l'application de l'arrêté
royal du 20 juillet 2001. Pourriez-vous, pour chacun des dosimètres
évoqués dans cet arrêté ils sont nombreux et chaque fois évoqués
avec des noms et des typologies différentes, de sorte qu'on ne s'y
retrouve presque plus m'indiquer les agréments qui ont été délivrés,
les domaines d'utilisation des appareils agréés, la date et la durée de
validité de ces agréments. En effet, c'était le flou le plus total en la
matière.

En ce qui concerne les services de dosimétrie, pouvez-vous me
donner les critères et les modalités d'agrément de ces services tels
qu'ils ont été fixés par l'AFCN, ainsi que la date d'adoption de ces
critères et modalités par l'AFCN? A-t-il été fait usage de la possibilité
d'agréer des types de dosimètres via l'agrément des services; c'est
une possibilité ouverte par l'arrêté royal de juillet 2001 et je voudrais
savoir si cela a été appliqué ou pas.

Enfin, en ce qui concerne les signaux d'avertissement prévus à
l'article 31.3 de l'arrêté royal, ceux-ci devaient être apposés aux
portes d'accès de certains locaux et, en cas d'intensité de radiation
très élevée, ces signaux devaient être doublés d'une signalisation
acoustique et/ou visuelle.

Mes questions sont donc les suivantes.

Un tel signal acoustique ou visuel devait-il être en vigueur à l'entrée
de Gammir II dans l'entreprise Sterigenics à Fleurus le 11 mars 2006,
date de l'incident? Si oui, l'était-il effectivement? Si non, dans quelle
situation le bâtiment Gammir II se trouve-t-il au regard de cet article?
S'agit-il d'un bâtiment à intensité de radiations élevée, d'un bâtiment à
radiations ionisantes ou d'un bâtiment à danger de contamination
radioactive? Confirmez-vous que la situation critique vécue le 11 mars
dernier dans l'entreprise Sterigenics doit être considérée comme une
situation d'une personne soumise à exposition sous autorisation
spéciale ou à une exposition d'urgence au sens de l'article 30.6 du
même arrêté? Si non, comment se définissent de telles situations?

03.05 Jean-Marc Nollet

(ECOLO): Mijn volgende reeks
vragen heeft betrekking op het
ongeval dat zich op 11 maart 2006
in hetzelfde bedrijf voordeed.
Beschikt het bedrijf over actieve
dosimeters? Had de bestraalde
werknemers zo'n dosimeter bij
zich moeten hebben? Waarom
werkte die werknemer alleen,
terwijl volgens de normen men
altijd minstens met twee moet
zijn? Om welke redenen
veranderde het bedrijf van
directeur en zag het dus af van de
diensten van de heer Dardenne?
Beschikt u al over de definitieve
besluiten naar aanleiding van dit
ongeval?

Krachtens het koninklijk besluit
van 20 juli 2001 houdende
algemeen reglement op de
bescherming van de bevolking,
van de werknemers en het
leefmilieu tegen het gevaar van de
ioniserende stralingen moeten de
verschillende types persoonlijke
dosimeters vooraf door het
Agentschap worden erkend.
Welke erkenningen werden voor
die dosimeters afgegeven?

Wat de dosimetriediensten betreft,
welke zijn de door het Federaal
Agentschap voor nucleaire
controle (FANC) vastgestelde
erkenningscriteria en

voorwaarden?

Datzelfde koninklijk besluit bepaalt
dat in sommige omstandigheden
waarschuwingstekens moeten
worden geplaatst op de
toegangsdeuren van bepaalde
lokalen en dat die tekens in geval
van zeer hoge stralingsintensiteit
gepaard moeten gaan met een
geluids- en/of visuele signalisatie.
Moest zo'n geluids- en/of visueel
signaal actief zijn aan de ingang
van Gammir II in het bedrijf
Sterigenics op 11 maart 2006? Zo
ja, was dat het geval? Zo neen,
waarom?

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Monsieur le président, monsieur le ministre, je m'excuse d'avoir été
long; j'avais sérié les questions, mais on a tout regroupé. J'ai donc dû
survoler l'ensemble. Je pense qu'avec des réponses précises comme
vous en avez déjà fournies, il y a 15 jours en commission, on y verra
plus clair et on évitera qu'à l'avenir de tels incidents se reproduisent.
Eventuellement, on pourra prendre les mesures qui s'imposent en
matière de sécurité des travailleurs et pas seulement de
l'environnement et des habitants de la région de Fleurus.

En tenslotte, moet de situatie die
zich op 11 maart bij Sterigenics
voordeed, beschouwd worden als
een situatie onderworpen aan de
bepalingen van toepassing in
geval van blootstelling mits
speciale toestemming of in geval
van een radiologische noodsituatie
in de zin van artikel 30.6 van
hetzelfde besluit?

03.06 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, je vous répondrai en plusieurs points.

1. L'entreprise Sterigenics ne dispose pas de dosimètre à lecture
directe, que vous appelez dosimètre actif, pour son personnel
professionnellement exposé. Elle met cependant à disposition des
détecteurs de débit de doses, des radiamètres portables, dont
l'utilisation est rendue obligatoire par les procédures de travail
internes à l'entreprise. Un seuil d'alarme est programmé sur ces
radiamètres. À partir de ce seuil, un signal sonore est perceptible.
L'opérateur doit, à ce moment, refermer les portes blindées de la
cellule et avertir différentes personnes, dont le conseiller en
prévention pour la gestion de cette situation.

2. L'article 36 de l'arrêté royal du 20 juillet 2001 stipule que, je cite: "si
la personne est susceptible de recevoir une dose supérieure à 500
microsievert (mSv) par semaine, elle porte également à hauteur de
poitrine un dosimètre à lecture directe ou permettant d'évaluer au
moins journellement la dose reçue". Vu les moyens de protection et
les règles de sécurité en vigueur dans les installations de Sterigenics,
le personnel n'avait pas été considéré comme étant susceptible de
recevoir une dose supérieure à la limite hebdomadaire. Cependant,
l'utilisation des radiamètres que je cite dans la première partie de ma
réponse constitue un moyen de protection complémentaire jugé
nécessaire par le service de contrôle physique de cet établissement.

3. Il n'existe pas dans la réglementation pour laquelle l'Agence est
compétente d'obligation d'être au moins deux. Il existe néanmoins
certaines exigences dans ce domaine dans le Règlement général
pour la protection du travail pour lequel le SPF Emploi, Travail et
Concertation sociale est compétent.

4. Je peux vous confirmer que l'entreprise Sterigenics s'est séparée
de son directeur général, M. Dardenne, depuis le 1

mars 2006. Les

raisons font référence à des considérations de management propres
à l'entreprise pour lesquelles l'Agence n'est pas compétente.

5. S'agissant des causes techniques de l'accident, l'hypothèse
principale sur les causes de l'accident concerne une défaillance du
système de commande hydraulique. Ceci a provoqué des
mouvements oscillatoires et intempestifs de la source radioactive
dans la cellule Gammir II et l'a amené à quitter sa position la plus
basse dans la piscine. Des tests ont prouvé qu'une surpression
générée par une obstruction dans le circuit hydraulique pouvait
engendrer un tel phénomène. L'analyse en cours n'a pas encore
permis de déterminer avec précision la nature de ladite obstruction.

03.06 Minister Patrick Dewael:

Het bedrijf Sterigenics beschikt
niet over dosimeters met
rechtstreekse aflezing. Het stelt
wel dosisdebietdetectoren ter
beschikking en verplicht het
personeel deze te gebruiken.
Zodra de op deze radiameters
geprogrammeerde drempel wordt
overschreden, weerklinkt een
geluidssignaal. De operator moet
in dat geval de gepantserde
deuren van de cel sluiten en een
aantal mensen, onder wie de
veiligheidsadviseur, verwittigen.

Gelet op de beschermings-
maatregelen bij Sterigenics, werd
ervan uitgegaan dat het personeel
nooit aan een wekelijkse dosis
hoger dan 500 microsievert zou
worden blootgesteld. Bij een
hogere blootstelling moet
overeenkomstig het koninklijk
besluit van 20 juli 2001 een
dosismeter met rechtstreekse
aflezing worden gebruikt.

De regelgeving waarvoor het
Agentschap bevoegd is, schrijft
niet voor dat minstens twee
personeelsleden aanwezig moeten
zijn.

Het bedrijf Sterigenics heeft zijn
directeur-generaal, de heer
Dardenne, op 1 maart 2006 laten
gaan om managementsredenen
eigen aan het bedrijf, waarvoor het
Agentschap niet bevoegd is.

Wat de oorzaken van het ongeval
betreft, zou een defect zijn
opgetreden aan het hydraulisch
controlecommandosysteem.
Daardoor heeft de radioactieve
bron in de bestralingscel Gammir

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Quant à l'accident de 1999, je renvoie d'abord à l'information déjà
donnée à l'occasion de votre question lors de la commission du 19
avril au sujet de l'accident de Sterigenics.

1. Il n'y a pas eu de suivi auprès des anciens travailleurs de
l'entreprise du point de vue des causes de leur décès ou des
maladies dont ils souffrent. Dès lors, il n'y a pas de statistiques
concernant des cas de cancers parmi les anciens travailleurs de
l'entreprise. L'incident survenu en 1999 n'a pas eu de conséquences
mesurables en termes d'exposition radiologique pour les travailleurs
de l'entreprise.

2. Les deux incidents, celui d'octobre 1999 et celui de mars 2006,
concernent le même irradiateur Gammir II. Le rayonnement est émis
par des sources de cobalt-60 contenues dans des cylindres étanches
en acier qui sont placés dans un porte-sources fixé à des câbles en
acier permettant de les faire monter et descendre. Lorsque
l'irradiateur n'est pas en fonctionnement, le porte-sources se trouve
au fond d'une piscine d'environ 6 mètres de profondeur qui sert de
protection au rayonnement émis par les sources. En fonctionnement,
le porte-sources est retiré de l'eau.

Le 26 octobre 1999, le porte-sources de l'irradiateur Gammir II a été
bloqué au début de sa descente dans la piscine. L'enquête a établi
que ce blocage a été causé par la présence d'un échantillon de
matériau composite. Cet incident n'a donc pas la même origine que
celui de 2006.

3. Le blocage du porte-sources a eu lieu le 26 octobre 1999 et le
déblocage a été terminé le 5 novembre 1999, c'est-à-dire dix jours
après. Il est évident que ce travail n'a pas nécessité dix jours. On a
fait appel à la firme anglaise qui a fourni les sources. Elle a dépêché
sur les lieux une équipe d'intervention composée de deux techniciens
accompagnés par un agent de radio-protection.

Cette équipe a procédé à l'examen du porte-sources bloqué, à l'étude
des possibilités pour débloquer le porte-sources, à la réalisation du
matériel d'intervention et à l'intervention proprement dite.

4. Il n'y a pas eu lieu de prendre des mesures particulières pour le
personnel et les bureaux n'ont pas été évacués.

5. Le contrat de sécurité qui liait l'IRE avec l'entreprise à l'époque
Griffith Mediris a été dénoncé, non par l'IRE, mais par l'entreprise
Griffith Mediris; cette dernière ayant décidé d'organiser elle-même
son service de contrôle physique.

6. Il existe une convention entre l'Agence et les exploitants des
établissements de la classe I pour le classement systématique des
incidents sur l'échelle INES. De plus, pour les incidents dans ces
installations nucléaires de classe I, l'Agence tient à jour un dossier
d'information sur son site internet.

Une telle convention n'existe pas pour les installations d'autres
classes. Donc, les incidents dans ces installations - par exemple de la
classe II, comme Sterigenics -, ne sont pas classifiés
systématiquement sur l'échelle INES. L'incident en question chez
Sterigenics a quand même été classé sur l'échelle INES vu sa gravité

II de bodem van het waterbekken
verlaten. Uit tests is gebleken dat
de overdruk die naar aanleiding
van een verstopping in het
hydraulische circuit ontstaat, zo
een fenomeen kan uitlokken.

Wat het ongeval van 1999 betreft,
verwijs ik naar de informatie die ik
in antwoord op de vraag die u op
19 april jongstleden in commissie
hebt gesteld, heb verstrekt. Er
gebeurde geen follow-up met
betrekking tot de doodsoorzaak of
de oorzaak van ziektes, en met
name kanker, van de vroegere
werknemers van het bedrijf. Het
ongeval van 1999 had in dat
verband geen meetbare gevolgen.

De twee ongevallen deden zich
voor met dezelfde
bestralingseenheid Gammir II. De
straling is

afkomstig van

radioactieve bronnen van cobalt
60 die in stalen cylinders vervat
zitten; die zitten op hun beurt vast
in een houder die aan kabels is
bevestigd. Wanneer de
bestralingseenheid niet in werking
is, bevindt de houder zich op de
bodem van een waterbekken van
zes meter diep. Wanneer de
bestralingseenheid werkt, wordt de
houder uit het water getrokken.

Op 26 oktober kon de houder niet
naar de bodem van het
waterbekken terugzakken, door de
aanwezigheid van een stuk
composietmateriaal. Dat ongeval
had dus niet dezelfde oorzaak als
dat van 2006.

De houder kwam op 26 oktober
vast te zitten en werd tien dagen
later, op 5 november 1999,
losgemaakt. Er werd een beroep
gedaan op de Engelse firma die
de bronnen levert, die twee
technici en een specialist op het
vlak van stralingsbescherming ter
plaatse stuurde. Die personen
hebben het probleem onderzocht,
hebben nagegaan hoe de houder
kon worden losgemaakt, hebben
gezorgd voor het
interventiemateriaal en hebben het

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

et son impact possible sur d'autres installations semblables dans le
monde.

La liste des incidents répertoriés sur l'échelle INES ayant eu lieu dans
les établissements nucléaires en Belgique depuis 1995, sera
communiquée ultérieurement par écrit, mais sera limitée aux
installations nucléaires de classe I.

L'agrément d'un type de dosimètre ne porte pas sur le type général,
mais est donné par marque et type de dosimètre. Pour les dosimètres
passifs, c'est la combinaison détecteur-boîtier qui est agréée, étant
donné que le boîtier est pourvu de fenêtres qui jouent un rôle dans le
processus de détection. Plusieurs types de dosimètres passifs sont
agréés. Les plus connus sont les dosimètres à film et les dosimètres
thermoluminescents. Les agréments des types de dosimètres ont
d'ailleurs été publiés dans le Moniteur belge. L'agrément des types de
dosimètres se fait dans le cadre de l'enregistrement obligatoire des
doses reçues par les travailleurs dans le but de vérifier le respect des
limites de doses fixées par la réglementation. Ceci est la dosimétrie
légale.

De plus, l'exploitant doit veiller à l'optimisation de la radioprotection.
Une des manières possibles est de prévoir une dosimétrie
opérationnelle qui donne un feed-back immédiat aux travailleurs. Par
exemple, un dosimètre électronique à lecture directe permettant
d'évaluer au moins journellement la dose reçue est obligatoire si la
personne est susceptible de recevoir une dose supérieure à 500 mSv
par semaine. Ces dosimètres opérationnels ne doivent pas être d'un
type agréé, pour autant que la dosimétrie légale soit agréée.

La directive européenne 96/29 Euratom stipule que chaque Etat
membre prend les dispositions nécessaires pour valider la
compétence des services de dosimétrie agréés. L'arrêté royal du 20
juillet 2001 stipule que les critères et les modalités d'agrément sont
fixés par l'Agence. Afin de pouvoir fixer des critères à la fois
harmonisés au niveau européen et acceptables pour les services de
dosimétrie existants, une étude sur la situation dans les autres pays a
été menée. Ces efforts ont abouti à un ensemble de critères qui sont
transposés dans un projet d'arrêté. Ce projet se trouve dans une
phase de consultation finale.

Vu les moyens de protection et les règles de sûreté en vigueur dans
les installations de Sterigenics, la dose susceptible d'être délivrée aux
individus ne dépasse habituellement pas 1 millisievert par heure. Eu
égard aux mêmes moyens de protection et règles de sûreté en
vigueur dans l'entreprise Sterigenics, la dose susceptible d'être
délivrée aux individus ne dépasse habituellement ni 200 mSv/heure ni
20 mSv/heure. Les critères à partir desquels les mentions "Intensité
de radiations élevée" et "Radiations ionisantes" doivent être indiquées
sur le signal d'avertissement. L'entreprise n'entrepose pas et n'utilise
pas de sources radioactives non scellées. La mention "Danger de
contamination radioactive" n'est donc pas d'application.

L'Agence considère que l'intervention opérée par le travailleur le
11 mars 2006 relevait du fonctionnement normal de l'installation.
L'intervention du travailleur n'impliquait ni une exposition
professionnelle supérieure aux limites de doses fixées ni une
exposition sous autorisation spéciale. Par conséquent, il ne s'agissait

probleem opgelost.

Het was niet nodig bijzondere
maatregelen ten opzichte van het
personeel te nemen en de
kantoren moesten niet ontruimd
worden.

Het bedrijf heeft de overeenkomst
tussen Griffith Mediris en het IRE
opgezegd en heeft besloten om
zijn dienst voor fysische controle
zélf te organiseren.

De overeenkomst tussen de
inrichtingen van klasse I en het
Agentschap voorziet in een
indeling van de incidenten volgens
de INES-schaal, terwijl bedrijven
van de andere klassen niet
betrokken zijn bij deze regeling.
Gelet op de ernst van de toestand
en de mogelijke impact van het
incident op andere soortgelijke
inrichtingen in de wereld werd het
ongeval bij Sterigenics klasse II
wel degelijk beoordeeld volgens
de INES-schaal.

De lijst van incidenten die zich
sinds 1995 in Belgische nucleaire
inrichtingen hebben voorgedaan
en volgens INES werden
beoordeeld wordt u later schriftelijk
meegedeeld.

De erkenning van een dosimeter
wordt verleend per merk en per
soort dosimeter. Bij passieve
dosimeters (de meest bekende
zijn de thermoluminescente
dosimeter en de filmdosimeter)
wordt de combinatie detector-doos
erkend. De erkenningen in het
kader van de verplichte registratie
van de doses waaraan
werknemers worden blootgesteld
zijn in het Belgisch Staatsblad
gepubliceerd.

De uitbater moet ook voor de
optimalisering van de stralings-
bescherming zorgen, bijvoorbeeld
door een operationele dosimetrie
met onmiddellijke feed-back aan
de werknemers. Die operationele
dosimeters hoeven niet officieel
erkend te worden als de legale

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pas d'une exposition d'urgence du travailleur. Durant cette opération,
il a cependant été soumis à une exposition accidentelle dont vous
trouverez la définition à l'article 20, 1°, 7° de l'arrêté royal du 20 juillet
2001.

dosimetrie erkend is.

De Europese richtlijn 96/29
Euratom bepaalt dat elke lidstaat
de bevoegdheid van de erkende
dosimetrische diensten
bekrachtigt. Volgens het koninklijk
besluit van 20 juli 2001 worden de
erkenningscriteria en

modaliteiten door het Agentschap
vastgesteld. Daarnaast werd de
situatie in de andere landen
bestudeerd, wat leidde tot een
ontwerp van besluit dat zich thans
in de laatste overlegfase bevindt.

Rekening houdend met de
beschermingsmiddelen en de
veiligheidsregels van Sterigenics
bedraagt de maximumdosis
waaraan personen in de omgeving
van de installaties kunnen worden
blootgesteld niet meer dan een
millisievert per uur. In het bedrijf
overstijgt de dosis gewoonlijk noch
200 mSv/u noch 20 mSv/u. Het
bedrijf bezit geen radioactieve
bronnen die niet zijn ingekapseld
en de vermelding "gevaar voor
radioactieve besmetting" is niet
van toepassing.

De handeling die op 11 maart
2006 door de werknemer werd
verricht, had betrekking op de
normale werking van de installatie
en bracht geen blootstelling aan
hogere dosissen dan dewelke op
de werkplek zijn toegelaten met
zich. Tijdens die operatie werd de
werknemer wel het slachtoffer van
een stralingsongeval, zoals
bepaald bij artikel 20, 1°, 7° van
het koninklijk besluit van 20 juli
2001.

03.07 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Monsieur le ministre, je vous

remercie. Vous avez donné beaucoup d'éléments dans votre réponse
et je prendrai le temps de les analyser lorsque nous en recevrons la
transcription.

Néanmoins, il y a quelques points qui m'interpellent déjà. A la
question de savoir si l'entreprise a ou pas des dosimètres actifs, vous
avez répondu par la négative. Effectivement, Sterigenics n'en
possède pas mais ma question était de savoir si elle aurait dû en
avoir. Sur ce point, vous semblez tourner un peu autour du pot en
disant qu'elle a des radiamètres internes.

03.07

Jean-Marc Nollet

(ECOLO): Als Sterigenics niet over
actieve dosismeters beschikt, dan
wil ik graag weten of het bedrijf ze
in dit geval wel had moeten
hebben.

Ik stel met bezorgdheid vast dat
na het incident van 1999 er geen
epidemiologische studie werd
uitgevoerd en ook geen "gevolg"
werd gegeven aan de

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

En ce qui concerne l'incident de 1999, je suis inquiet de constater qu'à
la suite de cet incident, on n'a pas lancé d'étude épidémiologique et
que, plus globalement, on n'a pas de regard sur le suivi médical et sur
les causes de décès de ces travailleurs. Une initiative en la matière
s'avère nécessaire, ne fût-ce qu'en termes informatifs.

Par ailleurs, vous nous indiquez que le blocage a persisté pendant dix
jours et que, pendant cette période, aucune mesure de protection n'a
été prise. Cela me semble être un peu court, notamment au regard
des mesures qui ont été prises en 2006 pour un incident réglé plus
rapidement, qui a conduit à la fermeture de Gammir II le temps de
l'enquête. Ici, aucune mesure de protection: on travaillait à dix, quinze
mètres de là, alors qu'il y avait danger manifeste. J'estime que sur ce
point également, il faut étudier les mesures immédiates à prendre en
cas d'incident dans les entreprises, qu'elles soient de type 1, 2 ou
autre, du moment qu'elles utilisent des éléments nucléaires.

Le fait que Griffith Mediris soit passée à son propre contrôle interne à
la suite d'un accident n'est pas une décision rassurante en soi.
Auparavant, un contrôle externe était assuré par l'IRE mais, à la suite
d'un incident, on fait marche arrière et on décide d'avoir son propre
contrôle interne. Cela devrait nous inquiéter ou, en tout cas, nous
interpeller. Je vais essayer d'y voir plus clair à partir du texte écrit de
la réponse.

J'ai bien noté ce que vous avez dit sur la liste des incidents "échelle
INES" que vous me transmettrez. Elle est limitée aux incidents dans
les lieux de type 1. Néanmoins, étant donné la gravité de l'incident de
1999, on l'a répertorié également alors qu'il s'agissait d'une
installation de type 2. Ma question est alors de savoir à quel niveau de
l'échelle INES cet incident a été répertorié. Au niveau 4, 3, 2 ou 1?
Vous n'avez pas répondu à ce point mais peut-être avez-vous
l'information dans votre dossier?

Plus globalement, en ce qui concerne le type de dosimètre, je ne me
trompe pas en disant qu'à l'heure actuelle, aucun dosimètre actif n'est
agréé. J'irai consulter la liste au Moniteur belge mais manifestement
si je suis votre raisonnement , pour l'instant, il n'existe, pour aucune
firme travaillant avec des éléments nucléaires, de dosimètres actifs
agréés.

Je vais me replonger dans l'article 20.1.7 pour examiner comment la
situation doit être gérée en cas d'accident. En effet, sur ce point
également, j'estime qu'il est nécessaire de renforcer la sécurité des
travailleurs, y compris en cas d'accident.

doodsoorzaken van deze
arbeiders.

U zegt dat de blokkering tien
dagen heeft geduurd en dat
gedurende deze tien dagen geen
enkele beschermingsmaatregel
werd genomen. Dit is toch
verwonderlijk in vergelijking met
de maatregelen die in 2006
werden genomen, onder andere
de sluiting van Gammir II tijdens
het onderzoek. De maatregelen
die onmiddellijk moeten worden
genomen in geval van een incident
in nucleaire bedrijven dienen te
worden bestudeerd.

Het feit dat Griffith Mediris nu zelf
instaat voor de interne controle ten
gevolge van een ongeval is ook
niet erg geruststellend.

Ook al is de lijst met "INES-schaal"
incidenten beperkt tot de plaatsen
van type 1, het incident van 1999
werd opgenomen in de lijst
wegens de ernst van het ongeval.
Op welk niveau van de INES-
schaal: 4, 3, 2 of 1?

Geen enkele actieve dosismeter is
op dit moment officieel erkend. Ik
zal de lijst raadplegen in het
Belgisch Staatsblad.

Ik zal er artikel 20.1.7 opnieuw op
na kijken om na te gaan hoe de
situatie moet worden beheerd bij
een ongeval. In zo'n geval moet de
veiligheid van de arbeiders
verhoogd worden.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Questions jointes de

- M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le suivi médical des
familles avec enfants détenus dans les centres fermés" (n° 11364)
- M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les effets psychologiques sur
les enfants de la détention en centre fermé" (n° 11481)

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Benoît Drèze aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de medische
opvolging van de families met kinderen die worden vastgehouden in de gesloten centra" (nr. 11364)
- de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

psychologisch effect dat de opsluiting in een gesloten centrum op kinderen heeft" (nr. 11481)

04.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, j'ai un petit souci de procédure avec ma première question,
qui est adressée au ministre Demotte puisqu'il s'agit d'une question
de santé publique. Je m'étais entretenu avec lui informellement de ce
sujet. Je ne sais pas pourquoi les services ont dirigé ma question vers
cette commission. Cela ne me pose aucun problème de la poser au
ministre Dewael; je suis heureux s'il s'intéresse à la question, mais
c'était au départ le ministre de la Santé publique qui était interpellé.

Le président: Le cabinet du ministre Demotte nous a fait savoir que la réponse serait fournie par le cabinet
du ministre de l'Intérieur.

04.02 Benoît Drèze (cdH): La décision a donc été prise entre

cabinets.

Le président: Oui.

04.03 Benoît Drèze (cdH): Á mon avis, le ministre Demotte n'a pas

été informé de ce fait parce que ...

Le président: Je ne connais pas l'avis intime de M. Demotte.

04.04 Benoît Drèze (cdH): ... car j'en avais parlé avec lui.

Le président: Il y a en effet, d'un côté, certaines discussions qu'on peut avoir dans les couloirs, qui sont
toujours extrêmement intéressantes, et puis, d'un autre, il y a les procédures.

04.05 Patrick Dewael, ministre: Monsieur Drèze, si vous ne voulez

pas que je réponde, je m'incline.

04.06 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, si votre réponse

correspond à ce que le ministre Demotte m'a dit lors de cet entretien
informel, cela ne me pose pas de problème.

Le président: Nous allons donc vérifier les propos qu'il a tenus. Vous avez la parole, monsieur Drèze.

04.07 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, l'ouverture récente

d'ailes pour familles avec enfants dans les centres fermés de
Merksplas et de Vottem s'accompagne de difficultés au niveau du
suivi médical. Au centre fermé de Vottem, par exemple, quelques faits
inquiétants me sont rapportés. Afin de garantir un minimum de
confidentialité, je me limiterai à indiquer les initiales des personnes
concernées.

Premier élément inquiétant: la doctoresse, Mme Y.P., a démissionné
pour des raisons éthiques. Il semble qu'elle ne voulait pas assumer
l'enfermement des familles avec enfants. De plus, elle serait, depuis
plusieurs mois, déçue du peu de suivi qui était fait des rapports
médicaux qu'elle établissait, rapports attestant du mauvais état de
certains détenus qui rentraient à Vottem après avoir refusé une
expulsion à Zaventem.

Deuxième fait: cette doctoresse, Mme Y.P., a été remplacée par un
médecin qui limiterait strictement le nombre de ses visites
phénomène nouveau à Vottem -, d'où les plaintes de nombreux
détenus qui estiment être laissés sans soin. C'est le cas dans l'aile

04.07 Benoît Drèze (cdH): Na de

recente ingebruikneming van
afdelingen voor gezinnen met
kinderen in de gesloten centra
doen zich heel wat moeilijkheden
voor op het stuk van de medische
begeleiding. In Vottem heeft de
dokter om ethische redenen
ontslag genomen. Haar vervanger
zou zijn bezoeken tot het strikte
minimum beperken. Zodoende
zouden met name een aantal
kinderen (Z.H. die een oogziekte
heeft, G.A. die aan
epilepsieaanvallen lijdt, zijn
doofstomme zuster I.A. en A.B. die
een hartlijder is) geen medische
zorg ontvangen.

Kan u die informatie bevestigen?

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

bleue, où sont détenues les familles, d'une certaine Z.H., qui souffre
des yeux, de G.A. qui souffre de crises d'épilepsie et de sa soeur, I.A.
qui est sourde et muette, - donc trois enfants - et enfin des parents de
A.B., un enfant qui serait cardiaque.

Mes questions au ministre Demotte étaient donc les suivantes:
monsieur le ministre, confirmez-vous ces informations? Que comptez-
vous faire pour garantir l'accessibilité et la qualité des soins de santé
dans les centres fermés?

Y a-t-il des situations de maltraitance, en particulier dans le cadre des
tentatives d'expulsion? Êtes-vous favorable à l'enfermement de
familles avec enfants dans les centres fermés? Ne pensez-vous pas
que, vu le peu de mobilité par rapport à un adulte seul, l'État arriverait
au même résultat par le biais d'une assignation à résidence ou d'un
hébergement en centre ouvert?

Cette dernière question a déjà été posée au ministre de l'Intérieur.

La première famille arrivée à Vottem (les parents, un bébé et une
fillette de 2 ans) avait été arrêtée par les forces de l'ordre à son
domicile. Cette famille n'était pas en fuite. Le rapatriement pouvait,
selon moi, parfaitement être géré en laissant cette famille chez elle en
attendant. Et le comble de l'histoire, c'est qu'après plus d'un mois de
détention, cette famille a été "libérée", c'est-à-dire mise sur le trottoir
devant le centre de Vottem parce que le rapatriement était
manifestement impossible pour des raisons administratives.

Welke stappen zal u ondernemen
om ervoor te zorgen dat iedereen
in de gesloten centra toegang
heeft tot een kwaliteitsvolle
gezondheidszorg? Hebben er zich
gevallen van mishandeling
voorgedaan, in het bijzonder bij
pogingen tot uitzetting? Is u er
voorstander van dat gezinnen met
kinderen worden opgesloten? Kan
men niet hetzelfde resultaat
bekomen door hun huisarrest op
te leggen of ze in een open
centrum onder te brengen? Het
eerste gezin dat in Vottem werd
opgenomen, werd door de politie
gearresteerd. Het was niet op de
vlucht. Na een maand opsluiting
werd het vrijgelaten, omdat het om
administratieve redenen niet
gerepatrieerd kon worden.

04.08 Patrick Dewael, ministre: Tout d'abord, monsieur le président,

il est exact que Mme Y.P. a démissionné pour des raisons
personnelles qu'elle n'a pas précisées. Cependant, elle a accepté de
remplacer l'actuel médecin pendant ses absences. À l'instar des
médecins des autres centres fermés, son remplaçant effectue des
prestations horaires comme indépendant, ce qui limite les heures de
présence dans le centre sans nuire à la qualité des soins. La gestion
administrative médicale étant assumée à présent par un chef de
service prévu à cet effet, le médecin peut se consacrer exclusivement
aux soins médicaux. En outre, chaque centre fermé possède un
service médical composé de plusieurs infirmiers agents de l'État qui
assurent le suivi des soins médicaux et contactent le médecin si
nécessaire, 24 heures sur 24.

Par ailleurs, au sujet des cas médicaux que vous avez évoqués, je
peux vous assurer que toutes ces personnes ont reçu les soins
appropriés. Le père de la famille de Z.H. qui souffre des yeux a été
examiné à deux reprises par un ophtalmologue et il est suivi
médicalement. La personne G.A. qui souffre de crises d'épilepsie et
sa soeur I.A. qui est sourde et muette ont fait l'objet d'un suivi médical.
En l'absence de contre-indications médicales, elles ont été
transférées vers le pays européen responsable de l'examen de leur
demande d'asile, en application du Règlement de Dublin. Quant à
l'enfant cardiaque, il est suivi par l'ONE et par un médecin
cardiologue. L'éloignement de cet enfant et de sa famille a été
provisoirement suspendu dans l'attente du rapport du cardiologue.

Troisièmement, pour ce qui est des situations de maltraitance qui
auraient existé lors de l'éloignement des étrangers, je vous informe
que l'Office des étrangers a relayé les constats établis par le médecin

04.08 Minister Patrick Dewael:

Het is juist dat de vrouwelijke
dokter van Vottem om persoonlijke
redenen haar ontslag heeft
gegeven. Zij is nochtans bereid
om de huidige arts te vervangen
als deze afwezig is. Die laatste
werkt als zelfstandige, wat het
aantal uren aanwezigheid beperkt,
maar geen gevolg heeft voor de
kwaliteit van de zorgverlening.

De mensen over wie u het heeft,
werden goed verzorgd. Aangezien
er geen medische contra-
indicaties waren, werden G. A. en
I. A. naar het Europees land
verantwoordelijk voor het
onderzoek van hun asielaanvraag
overgebracht. De verwijdering van
A.B. en van zijn familie werd
opgeschort in afwachting van het
verslag van de cardioloog. Wat de
gevallen van mishandeling betreft,
heeft de dienst Vreemdelingen-
zaken de vaststellingen van de
arts aan de federale politie
doorgegeven.

Ik meen dat de gezinnen duidelijk

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

à la police fédérale afin qu'elle en prenne connaissance et apporte le
suivi nécessaire.

Quatrièmement, pour le maintien de familles avec enfants, j'estime
qu'il faut informer clairement les familles qu'elles peuvent faire l'objet
du maintien en vue d'un éloignement comme tout étranger qui
contrevient à la loi. C'est le cas notamment quand un ordre de quitter
le territoire leur a été notifié et qu'elles n'ont pas pris d'initiative
d'exécuter cet ordre. Chaque famille a toujours la possibilité de
retourner dans son pays d'origine par ses propres moyens ou en
s'inscrivant à un programme de retour volontaire.

La solution que vous proposez, à savoir le maintien des familles dans
un centre ouvert ou dans un autre lieu, a déjà été appliquée sans
succès: elle a pour conséquence la disparition des familles ou d'un de
ses membres le jour de l'éloignement. Et c'est dans la logique des
choses: les familles qui n'ont pas entrepris de démarche pour quitter
volontairement le territoire ne se présentent pas non plus
volontairement pour être éloignées de force. Faute d'alternative
valable, je ne peux mettre fin à la détention des familles mais je
poursuis l'humanisation des centres fermés, comme je l'ai déjà dit,
pour que les conditions de maintien des enfants soient les meilleures
compte tenu des dispositions particulières pour les familles et mineurs
qui séjournent dans ces centres.

Je vous confirme qu'il arrive que des familles soient libérées lorsque,
par exemple, un laisser passer ne peut être obtenu ou pour d'autres
raisons qui empêchent l'exécution de l'éloignement.

Enfin, j'en arrive à votre remarque sur les effets psychologiques d'un
séjour en centre fermé. M. Jean-Yves Hayez et Mme Francine Dal
sont connus pour être adversaires du maintien des mineurs en
détention. Comme vous l'avez signalé, ils sont à l'origine de la pétition
contre la détention des enfants. Cette position idéologique influence
malheureusement leur analyse. Je souhaite insister sur le fait que ni
l'analyse de ce pédopsychiatre et de cette psychologue, ni l'étude faite
en 1999 par le Centre de santé mentale n'ont permis de démontrer si
les traumas observés chez certains mineurs maintenus en détention
avaient été causés avant, pendant ou après la période de détention.

Je tiens en outre à préciser que seul un faible pourcentage de ces
enfants maintenus dans des centres est atteint de traumas et que
chaque enfant bénéficie d'un encadrement médico-psychosocial.
Actuellement, un psychologue est présent dans chaque centre et
veille à procurer l'encadrement requis à tous les occupants.

Par ailleurs, lorsqu'il est constaté qu'un enfant ou un occupant adulte
est atteint d'une affection qui nécessite des soins particuliers, un
médecin spécialiste est chargé de lui dispenser le traitement requis.
Lorsque l'affection ne peut être traitée convenablement au centre, il
est fait appel à un centre médical spécialisé, de telle sorte que les
soins requis soient dispensés.

moeten worden geïnformeerd over
het feit dat ze, zoals iedere
vreemdeling die de wet overtreedt,
kunnen worden opgesloten in
afwachting van hun verwijdering.
Het onderbrengen van de
gezinnen in open centra kende
geen succes: het volledige gezin
of een van de leden ervan
verdween steevast op de dag
waarop ze zouden worden
verwijderd.

Wat de psychologische gevolgen
van een verblijf in een gesloten
centrum betreft, is algemeen
geweten dat de heer Hayez en
mevrouw Dal tegen het opsluiten
van minderjarigen gekant zijn. Dat
standpunt beïnvloedt hun analyse.
Noch uit hun studie, noch uit de
studie van het centrum voor
geestelijke gezondheidszorg in
1999, kan worden afgeleid dat de
trauma's die bij sommige
minderjarigen werden
waargenomen het gevolg zijn van
hun verblijf in een gesloten
centrum. Elk kind kan rekenen op
medische, psychologische en
sociale begeleiding. Wanneer een
aandoening niet naar behoren in
het centrum kan worden
behandeld, wordt een beroep
gedaan op een gespecialiseerd
medisch centrum.

04.09 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, je tiens tout

d'abord à remercier le ministre pour sa réponse détaillée. Il a
notamment répondu à ma deuxième question qui ne figurait pas sur le
document que j'ai déposé.

04.09 Benoît Drèze (cdH): Ik

verwijs naar de site van het OCIV
voor meer bijzonderheden in
verband met de psychologische
gevolgen die een verblijf in een

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Par ailleurs, je renvoie les personnes que cela intéresse au site du
CIRE qui reprend la pétition signée relative aux effets psychologiques
sur les enfants de la détention en centre fermé. Y figure aussi
l'importante liste des signataires. En effet, monsieur le ministre, les
deux spécialistes en question sont, tout comme moi, convaincus que
placer des enfants en centre fermé n'est pas une bonne idée. Cette
position influence peut-être mais pour ma part, je ne me risquerai
pas à faire un tel procès d'intention leurs travaux de recherche. Il
n'en demeure pas moins que plus de 150 personnalités importantes
ont cosigné la pétition, ce j'en suis certain en connaissance de
cause. Parmi elles figurent des recteurs d'université, etc. Il me semble
donc que ce document ne doit pas être pris à la légère.

Enfin, vous avez indiqué qu'il n'existe pas de preuve que les
traumatismes proviennent de l'enfermement en centre fermé et qu'ils
peuvent être la conséquence de vécus antérieurs. Il est évident que si
tel est le cas, l'enfermement en centre fermé ne contribue
certainement pas à soigner de tels traumatismes.

J'en reviens à ma première question. Le ministre Demotte m'avait
indiqué qu'il mènerait une enquête médicale; vous l'avez faite et avez
contrôlé les informations. A ce stade, je me contenterai des
informations que vous avez fournies sur les différents cas soulevés et
je reviendrai vers vous si d'autres cas me sont rapportés ou si vos
informations ne convainquent pas les nombreuses personnes qui
effectuent des visites en centres fermés et rencontrent au quotidien
les personnes présentes.

Je comprends bien qu'il faille informer les familles des risques qu'elles
courent. Je lis dans la presse qu'on répercute votre échange avec
Mme Nagy sur votre conflit quant au film tourné et projeté au Congo.
D'ailleurs, je lis aussi que vous vous y rendez aujourd'hui pour vous
entretenir avec votre homologue congolais. Je partage l'avis de bien
des personnes: ce film pose problème.

À mon avis, il s'agit là de la confirmation que, pour les familles avec
enfants, il existe des alternatives à l'enfermement dans les centres
fermés, au moins aussi efficaces. Soit on ne veut pas les voir, soit
nous n'arrivons pas à vous convaincre: la discussion reste ouverte.

En toute hypothèse, votre envie est manifeste de dire à l'extérieur que
la Belgique n'est pas le pays où il est intéressant de venir
actuellement. Permettez-moi de ressentir, en tant que citoyen belge,
un problème de dignité à cause de ce message. Nous avons d'autres
atouts à faire valoir plutôt que dire que notre pays enferme les enfants
en prison et qu'il est préférable d'aller ailleurs.

gesloten centrum heeft voor
kinderen en naar de petitie die
door tal van eminente personen
werd getekend. Vaststaat dat het
verblijf in gesloten centra de
trauma's waaraan sommige
kinderen lijden, zeker niet verhelpt.

Minister Demotte heeft me gezegd
dat er een medisch onderzoek zou
komen. U heeft dat laten
uitvoeren. Zo nodig zal ik hierop
terugkomen. U wil de families
wijzen op de gevaren die ze lopen.
Maar er zijn toch alternatieven
voor de opsluiting. Uw boodschap
is duidelijk: blijf weg uit België!

04.10 Patrick Dewael, ministre: Monsieur, vous m'accusiez de

procès d'intention; là, vous en commettez un. Vous n'avez pas raté
l'occasion.

04.10 Minister Patrick Dewael:

Uw beschuldigingen zijn
ongegrond.

04.11 Benoît Drèze (cdH): Je reconnais que vous ne l'avez jamais

avoué, mais, dans les services qui dépendent de votre autorité, des
gens nous le disent.

04.11 Benoît Drèze (cdH): Ik zeg

enkel wat ik van mensen uit uw
diensten heb vernomen.

04.12 Patrick Dewael, ministre: C'est ce qu'on m'a déjà dit de vous!

Mais moi, je ne crois pas tout cela.

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

04.13 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, merci pour cette

clarification.

Monsieur le président, laissez-moi terminer: des milliers de sans-
papiers sont préoccupés, certains font la grève de la faim et devront
attendre.

Le président: Vous aviez droit à deux minutes et vous parlez depuis
au moins cinq minutes. Monsieur Drèze, vous n'êtes pas le seul à être
conscient des réalités sur le terrain; nous les connaissons tout aussi
bien que vous. Veuillez terminer maintenant.

De voorzitter: Mijnheer Drèze, uw
spreektijd is om. Gelieve te
besluiten.

04.14 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, je ne reprendrai

donc pas mes deux derniers points, mais j'indiquerai simplement
qu'en matière de libération, quand les familles n'ont pas d'autorisation
pour partir, et en matière de retour au pays d'origine, monsieur le
ministre, vous tenez des propos théoriques. La réalité sur le terrain
est très différente.

04.14 Benoît Drèze (cdH): Uw

visie op de vrijlating van gezinnen
die geen toestemming hebben om
weg te gaan, staat ver van de
werkelijkheid. In de praktijk is de
toestand totaal anders.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: La question n° 11398 de M. De Groote est retirée. La question n° 11419 de M. Nollet a été
posée au point 6 de l'agenda. Par élégance, je propose de donner la parole à M. Drèze, point 7quinquies de
l'agenda, ceci afin de lui permettre de rejoindre ensuite la commission des Affaires sociales.

05 Question de M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les

négociations entre l'Office des étrangers et les sans-papiers" (n° 11480)

05 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

over "de onderhandelingen tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en mensen zonder papieren"
(nr. 11480)

05.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, après cinq mois,

dont un mois de grève de la faim, l'occupation de l'église Saint-
Boniface a pris provisoirement fin le 31 mars dernier.

Dès le lendemain, un mouvement d'occupation faisant tache d'huile
s'est progressivement déployé à travers tout le pays, principalement
dans des églises mais aussi dans des maisons de la laïcité, dans des
mosquées, au CIRE, dans des lieux de l'université de Louvain-la-
Neuve et, très prochainement, à l'université de Liège.

Dans plusieurs endroits, des grèves de la faim ont démarré et même
des grèves de la soif. Dans ma région, à Liège, un sans-papier s'est
aussi cousu les lèvres. Cet incident a été répercuté dans tous les
médias francophones.

La vingtaine de sans-papiers logés dans un local près de l'hôtel de
ville à Saint-Gilles ont décidé de suspendre leur grève de la soif à la
suite de l'annonce de la visite du directeur général de l'Office des
étrangers, M. Freddy Roosemont, fin de la semaine dernière. Ces
sans-papiers, originaires de Mauritanie et d'Algérie, avaient entamé
une grève de la soif le 26 avril 2006 en plus de la grève de la faim
commencée le 7 avril 2006 sous le slogan: "Les papiers ou un acte de
décès."

Ces sans-papiers ont suspendu leur grève de la soif jeudi lorsqu'ils
ont appris que M. Roosemont viendrait leur rendre visite le vendredi

05.01 Benoît Drèze (cdH): Sinds

de beëindiging van de bezetting
van de Sint-Bonifaciuskerk op 31
maart is het aantal
kerkbezettingen, honger- en zelfs
dorststakingen in ons land alleen
maar toegenomen.

In Sint-Gillis hebben een twintigtal
mensen zonder papieren
donderdag hun dorststaking
opgeschort hun hongerstaking
zetten ze voort toen ze
vernamen dat de heer Roosemont,
directeur-generaal van de Dienst
Vreemdelingenzaken, hen zou
bezoeken. Die laatste zou hun
beloofd hebben dat hun bevel om
het grondgebied te verlaten zou
geschorst worden, dat ze OCMW-
steun zouden ontvangen en dat
hun toestand binnen vier maanden
opnieuw zou bekeken worden.

Wat heeft de heer Roosemont
precies beloofd? Wat is de Dienst

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

soir. Ce dernier leur aurait promis de suspendre l'ordre de quitter le
territoire délivré à leur encontre, de leur octroyer une aide du CPAS et
de revoir leur situation endéans les quatre mois.

Les sans-papiers de Saint-Gilles ont répondu vouloir travailler et non
dépendre du CPAS. Ils ont décidé de continuer la grève de la faim.

Par ailleurs, samedi matin, après une rencontre avec des sans-
papiers, l'évêque d'Anvers a déclaré: "l'heure d'une régularisation
élargie des sans-papiers a sonné".

Monsieur le ministre, voici mes questions.

Pouvez-vous nous dire quelle est la teneur de la démarche de
M. Roosemont auprès des sans-papiers de Saint-Gilles? Quelles sont
les intentions de l'Office des étrangers?

Quel calendrier concret envisagez-vous pour l'examen par le
Parlement de vos projets de loi sur la réforme du Conseil d'État, sur la
réforme de la procédure d'asile, sur la création des commissions ad
hoc? Quelle sera, d'après votre calendrier, la date d'entrée en vigueur
des nouvelles dispositions? Les sans-papiers actuels sont-ils
concernés par vos projets?

Quelle est la teneur exacte de la délibération du Conseil des ministres
du 21 avril, en particulier en matière de régularisations?

Enfin, et j'ai vu entre-temps que vous aviez publié une carte blanche
dans un journal flamand, vous ralliez-vous aux propos de l'évêque
d'Anvers?

Vreemdelingenzaken concreet van
plan? Wanneer zal u het
Parlement uw wetsontwerpen over
de hervorming van de Raad van
State, de hervorming van de
asielprocedure en de oprichting
van commissies ad hoc ter
bespreking voorleggen? Wanneer
zal de nieuwe regelgeving in
werking treden? Zullen de huidige
mensen zonder papieren er ook
onder vallen? Wat werd er op de
ministerraad van 21 april, en dan
meer bepaald over de
regularisatie, besproken? Deelt u
het standpunt van de bisschop van
Antwerpen die verklaard heeft dat
"het nu echt een goed moment is
om een signaal te geven dat een
bredere regularisatie aangewezen
is".

05.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, au cours des

derniers mois, le directeur général de l'Office des étrangers,
accompagné ou non de mes représentants, s'est entretenu
régulièrement avec des sans-papiers. Il a été très clairement rappelé
que, dans un État de droit, la réglementation en vigueur doit être
respectée, mais les possibilités que la loi offrait en matière de séjour
ont été exposées.

À cet égard, il a été rappelé très clairement aux sans-papiers que
l'occupation d'une église n'entraîne en aucune façon un traitement de
faveur. Agir de la sorte serait en effet injuste par rapport aux autres
demandeurs d'asile qui tiennent compte des décisions prises. Enfin, il
a été procédé à l'examen individuel des demandes de séjour qui
avaient été introduites.

En ce qui concerne la deuxième et la troisième question, je puis
assurer à mon collègue Drèze que les projets de loi réformant le
Conseil d'État et modifiant aussi la loi du 15 décembre 1980 ont été
approuvés lors du Conseil des ministres du 21 avril 2006. Les deux
projets seront donc bientôt soumis au Parlement. Les projets
prévoient une série de nouveaux statuts et des protections
supplémentaires pour les étrangers, mais ils ne prévoient pas la
création d'une commission de régularisation, ni d'opération de
régularisation collective.

Quatrièmement, quant aux déclarations faites par l'évêque d'Anvers,
je tiens à rappeler que je persiste à croire qu'un examen individuel

05.02 Minister Patrick Dewael:

De laatste maanden heeft de
directeur van de Dienst
Vreemdelingenzaken bij

zijn

contacten met de mensen zonder
papieren er duidelijk aan herinnerd
dat de geldende regelgeving
nageleefd moest worden en dat de
kerkbezetters geen
voorkeursbehandeling zouden
genieten. Bovendien werden de
ingediende verblijfsaanvragen
individueel bekeken.

De wetsontwerpen tot hervorming
van de Raad van State en tot
aanpassing van de wet van 15
december 1980 werden op de
ministerraad van 21 april
goedgekeurd en zullen weldra aan
het Parlement voorgelegd worden.
Ze voorzien noch in een
collectieve regularisatie, noch in
de oprichting van een
regularisatiecommissie.

In reactie op de verklaringen van

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

des dossiers constitue la seule approche juste et valable. Il n'y aura
donc pas de régularisation collective pour quelque nationalité que ce
soit.

de Antwerpse bisschop, wijs ik
erop dat een individuele
beoordeling van de dossiers
volgens mij de enige
aanvaardbare en rechtvaardige
aanpak is.

05.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, ma réplique sera

brève. En ce qui concerne les deux projets de loi, vous aviez indiqué
qu'ils seraient présentés au Parlement soit cette semaine-ci soit la
semaine prochaine. Nous pouvons tous constater qu'ils ne sont pas là
cette semaine. Sont-ils prévus alors pour la semaine prochaine?

05.03 Benoît Drèze (cdH):

Waarom worden de
wetsontwerpen niet deze of
volgende week aan het Parlement
voorgelegd, zoals aangekondigd?

Le président: Dans l'état actuel des choses, non.

05.04 Benoît Drèze (cdH): Pour quelle raison?

Le président: Parce que la semaine prochaine le ministre n'est pas
disponible le mercredi matin, et que l'après-midi sera consacré à une
réunion de questions et d'interpellations.

De voorzitter: Volgende week is
de minister niet beschikbaar op
woensdagochtend. 's Namiddags
is een vergadering met vragen en
interpellaties gepland.

05.05 Benoît Drèze (cdH): Donc, ce sera reporté à quinzaine.

05.05 Benoît Drèze (cdH): De

bespreking van die ontwerpen
wordt dus een tweetal weken
uitgesteld?

Le président: En principe.

De voorzitter: In principe, ja.

05.06 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, ce n'est pas à moi

d'en décider, mais j'insiste pour que cette commission fasse des
efforts afin de ne pas tarder davantage. Nous allons connaître des
drames humains.

05.06 Benoît Drèze (cdH): Om

menselijke tragedies te
voorkomen, dring ik erop aan dat
men geen extra vertraging
oploopt.

Le président: Monsieur Drèze, je me réjouis de vos conseils et vais
en tenir compte. Vous imaginez bien que je n'y avais pas pensé
avant. Je suis heureux de voir que vous vous inquiétez du
fonctionnement de la commission de l'Intérieur - c'est très bien. Cela
ne semble donc pas être mon cas...

De voorzitter: Uw belangstelling
voor de werking van de commissie
verheugt mij. Wees ervan
overtuigd dat ik rekening zal
houden met uw advies.

05.07 Benoît Drèze (cdH): Mais il y a des sans-papiers en grève de

la faim!

Le président: Mais, monsieur Drèze, je vous ai expliqué tout à l'heure
que vous n'étiez pas le seul à avoir reçu la lumière et que, dès lors,
nous étions autant informés que vous de cette situation. Cessez
d'imaginer que vous êtes seul au monde! Un peu de modestie, que
diable!

De voorzitter: Toch wens ik u
mee te delen dat we evengoed
ingelicht zijn als u over de
toestand ter plaatse.

05.08 Benoît Drèze (cdH): Je m'en réjouis.

Monsieur le ministre, j'exprimerai une dernière remarque concernant
votre réponse à l'évêque d'Anvers. J'y reviendrai plus longuement
quand j'assisterai à l'examen de vos deux projets de loi. En 1999,
votre gouvernement a décidé une opération de régularisation, et je
m'en félicitais à l'époque. Si les procédures avaient été abrégées,

05.08 Benoît Drèze (cdH): Graag

kom ik eventjes terug op een punt
dat mijns inziens fundamenteel is.
In 1999 werd een
regularisatieoperatie doorgevoerd
maar het duurde zeven jaar
voordat de procedures werden

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

c'eût été parfait. Or c'est seulement sept ans après - certes, mieux
vaut tard que jamais - qu'elles vont être raccourcies. Par conséquent,
notre État est responsable d'avoir laissé pendant sept ans apparaître
de nouveaux clandestins. Vous le savez mieux que moi, après cinq
ou dix ans de présence en Belgique, on a eu des enfants, on travaille,
et il devient donc quasiment impossible de rentrer au pays.

Vous refusez l'idée d'une opération massive de régularisation. Mais je
pense que, si vous voulez être cohérent avec cette politique, le jour
où vous raccourcirez les procédures, les compteurs devront être
remis à zéro.

Je vous remercie de votre attention.

verkort. Gedurende al die jaren
heeft de Belgische overheid er
mee voor gezorgd dat er opnieuw
mensen in de clandestiniteit
terechtkwamen. Om politiek
consequent te zijn, zou de
procedureaanpassing gepaard
moeten gaan met een massieve
regularisatie.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: Excusez-moi de travailler dans le désordre, mais je le fais en fonction des parlementaires qui
daignent être présents au moment où ils sont censés poser leurs questions.

06 Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur et à la vice-

première ministre et ministre de la Justice sur "le rapport secret des Comités P et R relatif à l'affaire
Erdal" (n° 11465)

06 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse

Zaken en aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het geheime rapport van de
Comités P en I over de zaak-Erdal" (nr. 11465)

06.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, ma question concerne un article que j'ai lu dans "De Morgen"
la semaine dernière. J'ai également posé cette question à la ministre
de la Justice étant donné qu'il s'agit des rapports secrets des
Comités P et R.

En effet, "De Morgen" a dernièrement fait écho que plusieurs
documents importants des rapports secrets des Comités P et R sur
l'affaire Erdal, qui ont été examinés il y a quinze jours lors de la
commission de suivi des Comités P et R, auraient été manipulés.
Parmi eux, ils prétendent qu'il y aurait une lettre importante de votre
part ainsi qu'une note de la Sûreté de l'État dont un passage aurait
été amputé avant d'être transmise à la ministre de la Justice. Dans
cette note, les Comités P et R auraient établi que vous-même auriez
envoyé le 29 avril 2004 une réponse à une lettre de M. Dassen dans
laquelle le responsable de la Sûreté de l'État demandait que ses
services soient libérés de la mission d'observation du quartier général
bruxellois du groupement d'extrême gauche DHKP-C.

Il me revient également le fait qu'il existerait deux versions d'une note
de la Sûreté de l'État du 20 février 2006, soit une semaine avant la
disparition de la militante turque.

Ces rapports étant secrets, il est déjà surprenant d'en lire certains
extraits dans la presse. De plus, on y lit également que certains
éléments auraient été manipulés ou que certains éléments en
auraient été retirés. Je pense que si ces affirmations devaient être
fausses, il serait utile de le dire et de ne pas laisser courir ce type de
bruits. Par contre, si ces affirmations sont vraies, j'aurais aimé savoir
comment vous pouvez justifier cela.

06.01 Melchior Wathelet (cdH):

Ik ben zo vrij u een vraag te stellen
die ik ook aan de minister van
Justitie heb gesteld in verband met
de geheime verslagen van de
Comités P en I over de zaak Erdal.

Volgens "De Morgen" zouden
bepaalde punten in die verslagen
het voorwerp van manipulaties zijn
geweest. Bepaalde passages
zouden zijn geschrapt in stukken
die aan de minister van Justitie
werden overgemaakt en er zouden
twee versies bestaan van een nota
van de Staatsveiligheid.

Geheime verslagen in de pers
lezen is op zichzelf al een
onthutsende ervaring. De
manipulaties waarvan sprake zijn
nog verontrustender. Indien die
beweringen onjuist zijn, moet dat
worden duidelijk gemaakt. Indien
ze juist zijn, hoe verklaart u een en
ander?

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

06.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, cher

collègue, votre question se rapporte à une donnée très ponctuelle de
l'enquête menée par les Comités P et R dans l'affaire Erdal, dont
certains journaux font apparemment mention. Je tiens à insister sur le
fait que les rapports de ces comités n'ont pas été publiés et que ce
sont eux qui décident de leur publication, de façon autonome.

Vous comprendrez donc que je ne suis pas en mesure de répondre à
votre question de façon précise sans rendre publics les rapports ou,
tout au moins, les passages relatifs à vos questions. Une fois de plus,
il s'agit là d'une décision qui ne me revient pas.

Je vous renvoie donc au débat parlementaire en séance plénière,
jeudi dernier, le 20 avril.

06.02 Minister Patrick Dewael:

Ik kan u op die vraag niet
antwoorden, vermits ze over
verslagen gaat die nog niet
werden gepubliceerd. De comités
moeten zelf beslissen of ze die
informatie al dan niet bekend
maken. Ik verwijs u naar de
bespreking van 20 april
jongstleden in de plenaire
vergadering.

06.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, ce qui m'inquiète, c'est que la non-publicité peut permettre
de lancer des informations, telles que celles qui ont évoquées, et qui
ne peuvent être démenties alors que les accusations sont graves.
Dans un article de presse, on accuse un ministre de ne pas avoir
fourni toutes les informations et de ne pas avoir transmis les bons
documents. Et vous êtes dans l'impossibilité de le démentir. Cette
situation est inquiétante car c'est laisser libre court à ce genre de
révélation vraie ou fausse.

Toujours est-il que le citoyen, que je suis, ne sait toujours pas
aujourd'hui si le document envoyé au Comité P et au Comité R
reprenait tous les éléments nécessaires à l'enquête. Cela est
inquiétant!

06.03 Melchior Wathelet (cdH):

Het verontrust mij dat het, wegens
het geheime karakter van de
verslagen, niet mogelijk is de
zware beschuldigingen die worden
geuit, te weerleggen. Als burger
weet ik niet of de comités alle
nodige gegevens met betrekking
tot het onderzoek hebben
ontvangen.

06.04 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, la

problématique est la même que pour le secret de l'instruction. Des
fuites sont publiées dans la presse alors que l'instruction est secrète.
Ce sont des éléments qui ne peuvent être confirmés ou démentis. En
l'occurrence, nous nous trouvons dans un cadre similaire; il y a
impossibilité à réagir.

06.04 Minister Patrick Dewael:

De situatie is vergelijkbaar met de
zwijgplicht die door het geheim
van het onderzoek wordt opgelegd
wanneer er lekken zijn in de pers.

06.05 Melchior Wathelet (cdH): Dans ces conditions, j'attends au

moins que le juge de l'instruction confirme que l'ensemble de
l'instruction s'est déroulée dans le strict respect de la légalité.

06.05 Melchior Wathelet (cdH):

Ik zou van een onderzoeksrechter
verwachten dat hij bevestigt dat
het onderzoek met inachtneming
van de wet en de vigerende
normen heeft plaatsgevonden.

06.06 Patrick Dewael, ministre: Pas toujours.

06.07 Melchior Wathelet (cdH): Si des documents n'ont

effectivement pas été transmis, cela signifie qu'un problème s'est
posé, ce qui est réellement inquiétant.

J'aurais voulu que vous me fassiez savoir que les documents que
vous avez transmis étaient les bons et que des documents falsifiés
n'avaient pas été communiqués aux Comités P et R. Cela me
semblait important pour la crédibilité du travail desdits Comités.

06.07 Melchior Wathelet (cdH):

Door uw stilzwijgen komt de
geloofwaardigheid van de
werkzaamheden van de comités P
en I in het gedrang.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

07 Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

over "het ritueel van de levensbeschouwing volgens dewelke de afscheidsplechtigheid moet
verlopen" (nr. 11350)

07 Question de Mme Hilde Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le rituel propre

à la conviction philosophique qui préside à la cérémonie d'adieu" (n° 11350)

07.01 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik zou vandaag

even willen terugkomen op mijn vraag over de afscheidsplechtigheid.

Zoals u weet, ben ik van oordeel dat de burger best zijn keuze van
afscheidsplechtigheid duidelijk zou moeten kunnen maken bij de
burgerlijke stand, omdat zo heel wat ruzies die vandaag toch wel
ontstaan, vermeden zouden kunnen worden. In die mogelijkheid is al
voorzien in het decreet van 16 januari 2004, maar er moesten nog de
nodige uitvoeringsbesluiten genomen worden. Ook met betrekking tot
de inschrijving in de registers van de burgerlijke stand moet men nog
de nodige initiatieven nemen.

De vorige keer dat ik u hieromtrent heb ondervraagd, kondigde u aan
dat u al het nodige ontwerpbesluit had, maar dat u nog een advies
van de Raad van State had aangevraagd.

Inmiddels heeft de Vlaamse regering het nodige gedaan om de
uitvoering van het bewuste besluit mogelijk te maken. Vandaag zou ik
graag de stand van zaken kennen wat het federale niveau betreft.
Daarom heb ik de volgende vragen.

Ten eerste, hebt u reeds een antwoord van de Vlaamse regering
betreffende het ontwerp-KB tot wijziging van het KB van 16 juli 1992
mogen ontvangen?

Ten tweede, hebt u al het advies van de Raad van State ontvangen?

Ten derde, wanneer mogen we uw KB verwachten, zodat de keuze
van het ritueel volgens dewelke de uitvaartplechtigheid moet verlopen,
gekoppeld zal zijn aan het rijksregister?

07.01 Hilde Claes (sp.a-spirit): Le

décret du 16 janvier 2004 permet
d'informer l'État civil des obsèques
souhaitées. Il restait toutefois à
rédiger les arrêtés d'exécution et à
prendre quelques initiatives pour
permettre l'inscription au registre
de l'état civil. Dans l'intervalle, le
ministre de l'Intérieur a rédigé un
projet d'arrêté royal modifiant
l'arrêté royal du 16 juillet 1992.

A-t-il déjà obtenu du
gouvernement flamand une
réponse à ce sujet? Est-il déjà en
possession d'un avis du Conseil
d'État? Quand l'arrêté royal sera-t-
il prêt?

07.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ten

eerste, de Koning heeft op 19 april jongstleden een KB ondertekend
tot wijziging van het KB van 16 juli 1992 tot vaststelling van de
informatie die wordt opgenomen in de bevolkingsregisters en ook in
het vreemdelingenregister. De wijziging houdt in dat alle verklaringen
betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging, bepaald bij wet,
decreet of ordonnantie, dus ook die inzake de keuze van het ritueel
van de uitvaartplechtigheid, worden opgenomen in de
bevolkingsregisters. De aanhouder wint.

07.02 Patrick Dewael, ministre:

Le 19 avril 2006, le Roi a signé
l'arrêté royal modifiant l'arrêté
royal du 16 juillet 1992 relatif aux
informations qui doivent figurer
dans le registre de la population et
le registre des étrangers. Toutes
les indications relatives aux
obsèques, donc également le
rituel choisi, figureront dès lors
dans les registres.

Le Conseil d'État n'a formulé
aucune objection. L'arrêté royal
sera publié prochainement.

07.03 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u voor

het antwoord en het goede nieuws waaruit blijkt dat de aanhouder
inderdaad wint.

07.03 Hilde Claes (sp.a-spirit):

C'est une bonne nouvelle. La
ténacité paie!

07.04 Minister Patrick Dewael: We zaten al van meet af aan op deze 07.04 Patrick Dewael, ministre:

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

lijn, maar ik moest zorgen dat het effectief ook met de Vlaamse
regering werd geregeld en dat is geen probleem.

Je devais évidemment d'abord
régler certains aspects avec le
gouvernement flamand.

07.05 Hilde Claes (sp.a-spirit): Ik dank u daarvoor.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

08 Question de M. Jean-Marc Delizée au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'utilisation

de l'emblème de la police intégrée à des fins partisanes par un groupuscule d'extrême-droite"
(n° 11456)

08 Vraag van de heer Jean-Marc Delizée aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse

Zaken over "het gebruik van het embleem van de geïntegreerde politie voor partijpolitieke doeleinden
door een extreem-rechtse splintergroep" (nr. 11456)

08.01 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, la semaine dernière, mon attention a été attirée par un tract
distribué en particulier dans la région namuroise mais peut-être
ailleurs aussi, je n'en sais rien. Il s'agissait d'un envoi non adressé au
nom d'un groupuscule dénommé "Force nationale", dont le président
est un sénateur du Front national. Il s'agit sans doute d'une
excroissance de ce parti d'extrême droite.

J'ai tout de suite été frappé par le logo utilisé par ce nouveau parti
politique qui recrute. Il s'agit en effet d'un plagiat du logo de la police
intégrée. Depuis lors, je me suis informé. J'ai consulté internet pour
rechercher ce logo que vous connaissez bien la flamme, la main, le
cercle et le logo de "Force nationale". Ce dernier est identique avec
des couleurs différentes. Néanmoins, la confusion est nettement
utilisée pour le logo, qui est une marque déposée, et le nom "forces
de l'ordre" et "Force nationale". Il est évident que les deux ne
représentent pas les mêmes valeurs. Cette confusion me paraît
inadmissible et appelle une réaction des autorités.

Monsieur le ministre, vous pouvez trouver toute information sur ce
parti sur un site internet.

L'arrêté royal du 9 juillet 2000 relatif à l'emblème de la police fédérale
et de la police locale stipule: "L'emblème déterminé par cette
disposition ne peut pas être utilisé sous quelque forme que ce soit
sans autorisation" monsieur le ministre, j'imagine que vous n'avez
pas donné la moindre autorisation à aucun moment; c'est tout à fait
clair "sous peine de l'application de l'article 228 du Code pénal". Je
rappelle cet article qui dispose que "toute personne qui aura
publiquement porté un costume, un uniforme, une décoration, un
ruban ou autre insigne d'un ordre qui ne lui appartient pas sera puni
d'une amende de 200 francs à mille francs".

En outre, de ce que je sais, l'emblème de la police intégrée a été
déposé au Bureau central des marques en 1999, si bien que
bénéficiant de cette protection, l'État est en droit de demander à la
justice d'ordonner la cessation de l'utilisation illégale et inappropriée.

Je considère que ce groupuscule et son président sont en infraction
pour l'utilisation de ce plagiat du logo de la police intégrée. Je ne sais
pas si vos services étaient informés avant que je pose la question. Si
oui, des mesures ont-elles déjà été prises? Dans le cas contraire,

08.01 Jean-Marc Delizée (PS):

Vorige week viel mijn oog op het
logo van een vlugschrift dat in de
regio Namen werd verspreid
namens een duistere vereniging
met de naam "Force nationale",
die door een senator van het
"Front national"

wordt

voorgezeten. Dat logo plagieert
het logo van de geïntegreerde
politie, namelijk de vlam, de hand
en de cirkel. Enkel de kleuren zijn
verschillend. Dat werkt verwarring
in de hand, terwijl beide logo's niet
voor dezelfde waarden staan. Een
en ander lijkt me onaanvaardbaar.
De overheid moet dan ook
optreden, zeker ook omdat dit
"afgeleide" logo op de site staat en
dus kan worden gekopieerd.

Het koninklijk besluit van 9 juli
2000 betreffende het logo van de
federale en lokale politie bepaalt
dat dit logo niet zonder toelating
kan worden gebruikt op straffe van
de toepassing van artikel 228 van
het Strafwetboek. Het logo van de
geïntegreerde politie is
beschermd, want het werd in 1999
bij het centraal merkenbureau
geregistreerd. De Staat kan het
gerecht dus vragen een eind te
maken aan het onwettelijke en
ongepaste gebruik van dat logo.

Waren uw diensten op de hoogte
van deze aangelegenheid? Zo ja,
werden al maatregelen genomen?
Zo neen, welke maatregelen zal u
tegen dit misbruik van het
politielogo nemen? Zal u tegen dit

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

quelles sont les mesures que vous comptez prendre contre ce
détournement du logo de la police? Vous ou votre département
envisagez-vous de porter plainte contre ce plagiat?

plagiaat een klacht indienen?

08.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, mes services

ont en effet pris connaissance de l'emblème utilisé par la formation
politique "Force nationale" - par après, cela va de soi!

Mais ils ont jugé que ni la structure ni la couleur de cet emblème ne
peuvent être confondus avec celles du logo de la police intégrée.
Néanmoins, je pense qu'un examen approfondi est nécessaire. Je
poursuivrai donc l'enquête dans ce dossier.

08.02 Minister Patrick Dewael:

Mijn diensten hebben kennis
genomen van het embleem dat
door de politieke groepering
"Force nationale" wordt gebruikt.
Ze zijn van mening dat noch de
structuur, noch de kleuren van dat
embleem met die van het logo van
de geïntegreerde politie kunnen
worden verward. Een diepgaander
onderzoek lijkt me evenwel
vereist; ik zal dan ook meer
inlichtingen inwinnen.

08.03 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le ministre, je ne partage

évidemment pas le point de vue de vos services. Cela a été réalisé
subtilement: ce ne sont ni les mêmes couleurs ni les mêmes
dimensions. Néanmoins, le plagiat me paraît évident. Sur des
exemplaires photocopiés en noir et blanc, la distinction est encore
plus nette. Je vais vous laisser les documents, pour que vous puissiez
apprécier les éléments.

Pour ma part, je pense que ce nouveau parti politique cherche à créer
une confusion préjudiciable à la neutralité du service public de la
police. Vous me dites que vous continuez votre enquête; je ne puis
naturellement que vous y inviter. De plus, j'attire votre attention sur cet
article du Code pénal et sur le fait que l'État en général, et votre
département en particulier, doit pouvoir mettre un terme à l'utilisation
frauduleuse de ce logo.

08.03 Jean-Marc Delizée (PS): Ik

ben het niet eens met uw diensten.
Het plagiaat is weliswaar subtiel
maar daarom niet minder duidelijk.

Ik denk dat die nieuwe politieke
partij doelbewust verwarring wil
scheppen en de neutraliteit van de
openbare dienstverlening van de
politie aldus schade toebrengt. Ik
dring er dan ook op aan dat u uw
onderzoek voortzet, zodat een halt
kan worden toegeroepen aan het
frauduleuze gebruik van dit logo.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

09 Question de M. Jean-Marc Nollet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les

engagements non respectés vis-à-vis des occupants de la Basilique St-Christophe à Charleroi"
(n° 11457)

09 Vraag van de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse

Zaken over "het niet nakomen van de beloften ten opzichte van de bezetters van de Basilique St-
Christophe in Charleroi" (nr. 11457)

09.01 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Monsieur le président, monsieur

le ministre, je voudrais revenir aux engagements que vous avez pris,
ainsi que vos collaborateurs, au mois d'août dernier, vis-à-vis des
occupants de la basilique Saint-Christophe à Charleroi.

Vous vous étiez en effet engagé à réexaminer la situation sur la base
de nouvelles demandes individuelles. Vous vous étiez également
engagé à ouvrir des perspectives positives de reconnaissance, si pas
pour la totalité des cas, au moins pour la plupart des gens concernés.
Vous aviez bien promis des gestes concrets et significatifs.

Vous avez reçu une première liste de 24 demandes de régularisation.
À voir le contenu des réponses, je me demande où sont ces gestes
positifs d'ouverture et ces perspectives. Sur 24 demandes, aucune n'a

09.01 Jean-Marc Nollet

(ECOLO): In augustus jongstleden
had u zich ertoe verbonden de
situatie van de "mensen zonder
papieren" die de Sint-
Christoffelbasiliek in Charleroi
bezetten, te herbekijken op grond
van nieuwe individuele aanvragen.
Ook had u de verbintenis
aangegaan de meeste
betrokkenen het vooruitzicht van
een erkenning te bieden.

In de antwoorden op een eerste

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

reçu un avis positif; 10 ont été jugées irrecevables, 2 pour lesquelles
une confirmation de refus a été rendue et, pour le solde, le dossier
suit son cours. Aucune réponse positive.

C'est pourquoi les gens de la basilique se sentent doublement floués:
d'abord, dans l'absolu, par rapport à leur désir d'être régularisés, mais
aussi par rapport à ce qui a été fait à Bruxelles pour les gens de
Saint-Boniface. Ils demandent l'application exacte des mêmes critères
afin que les 10 dossiers jugés irrecevables soient admis et que les
confirmations de refus soient revues. En fait, ils demandent la simple
application de la même souplesse qu'appliquée alors par vos
services.

D'autant que vous vous y êtes engagé au mois d'août et que les
résultats n'apparaissent pas du tout conformes à vos promesses de
l'époque.

lijst van vierentwintig regularisatie-
aanvragen vind ik nochtans geen
spoor van de beloofde positieve
demarches terug. Tien aanvragen
werden reeds onontvankelijk
verklaard en er was nog geen
enkel positief antwoord.

Die "mensen zonder papieren"
voelen zich bedrogen in die zin dat
aan hun wensen om
geregulariseerd te worden, niet
tegemoet gekomen wordt, en ook
wanneer ze kijken naar wat voor
de mensen zonder papieren in de
Sint-Bonifaciuskerk in Elsene werd
gedaan. Zij vragen dat de
bevestigde weigeringen worden
herbekeken en dat daarbij van
dezelfde soepelheid wordt blijk
gegeven.

09.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, lors de la

rencontre qui a eu lieu entre un de mes représentants, un
représentant de l'Office des étrangers, d'une part, et les sans-papiers
qui occupent la basilique Saint-Christophe à Charleroi, d'autre part,
l'engagement a été pris de traiter leur demande de séjour sur base de
l'article 9.3 dans les meilleurs délais, au regard des moyens
disponibles. Je peux vous affirmer qu'une décision a déjà été prise
dans la majorité des cas. J'ai donc bien respecté les engagements qui
ont été pris et toutes les demandes de séjour ont été soumises à un
examen individuel au cours duquel les critères habituels pour ce type
de demandes ont été appliqués, à savoir qu'une autorisation de séjour
est délivrée lorsque la procédure d'asile a été déraisonnablement
longue, lorsque des critères médicaux motivent un séjour plus long ou
lorsque des circonstances spécifiques rendent difficile un retour vers
le pays d'origine. Il est exact qu'un nombre important de demandes de
séjour ont été rejetées, les étrangers concernés n'entrant pas dans
ces critères. Contrairement à ce que vous affirmez, j'ai pu constater
que dans quasi tous les dossiers concernant les occupants de la
basilique Saint-Christophe, la demande d'asile a été examinée dans
un délai très court. Vous savez que je ne tiens pas à récompenser la
persistance dans le séjour illégal.

09.02 Minister Patrick Dewael:

Tijdens het onderhoud dat een van
mijn medewerkers en een
vertegenwoordiger van de dienst
Vreemdelingenzaken hebben
gehad met de mensen zonder
papieren die de Sint-
Christoffelbasiliek in Charleroi
bezet houden, werd de verbintenis
aangegaan om hun aanvraag tot
het verkrijgen van een
verblijfsvergunning op grond van
artikel 9.3 zo snel mogelijk te
behandelen.

Conform de verbintenis die ik was
aangegaan, werd in de meeste
gevallen al een beslissing
genomen. Alle aanvragen tot het
verkrijgen van een
verblijfsvergunning werden
individueel onderzocht en daarbij
werden de gebruikelijke criteria
gehanteerd, namelijk dat een
verblijfsvergunning wordt
toegekend wanneer de
asielprocedure onredelijk lang
heeft aangesleept, wanneer
medische criteria een langer
verblijf rechtvaardigen of wanneer
een terugkeer naar het land van
herkomst door omstandigheden
wordt bemoeilijkt.

Het klopt dat een groot aantal
aanvragen werd verworpen,

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

aangezien de betrokken
vreemdelingen niet aan de criteria
voldeden. In nagenoeg alle
dossiers werd de asielaanvraag
binnen een zeer korte termijn
onderzocht, want ik wil niet dat
personen die gedurende lange tijd
illegaal in ons land verblijven,
worden beloond.

09.03 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Monsieur le ministre, vous parlez

des critères habituels. Moi, je parle des critères mis en application à
Saint-Boniface à Bruxelles. Comment pouvez-vous dans ce genre de
situation expliquer que certains reçoivent des papiers et d'autres pas?
Dans un État de droit, il doit être possible de connaître les règles et
celles-ci doivent être les mêmes pour tous. Dès lors, je vous
demande de reconsidérer chacun de ces cas et d'appliquer les
mêmes critères qui ont permis de solutionner la situation à Saint-
Boniface.

09.03

Jean-Marc Nollet

(ECOLO): U heeft het over de
gebruikelijke criteria. Ik heb het
over de criteria die werden
toegepast met betrekking tot de
bezetting van de Sint-
Bonifaciuskerk. In een rechtsstaat
moeten dezelfde regels gelden
voor allen. Ik vraag u dus elk van
die dossiers te herbekijken en de
criteria toe te passen die het
mogelijk gemaakt hebben de
situatie met betrekking tot de
bezetters van de Sint-
Bonifaciuskerk op te lossen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

10 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over

"de onderschepping van vreemdelingen" (nr. 11486)

10 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'interception des

étrangers" (n° 11486)

10.01 Dirk Claes (CD&V): Geachte heer minister, ik heb vragen ter

opfrissing van het rapport-Vermeersch, dat we hebben ontvangen en
waarin cijfers waren opgenomen waar we heel benieuwd naar waren.
In 2003 werden er in totaal 33.709 vreemdelingen eigenlijk illegalen
onderschept door onze politiediensten. Ten opzichte van 2002 was
dat een lichte stijging. De onderschepte vreemdelingen ontvangen
van de dienst Vreemdelingenzaken een bepaalde beslissing. Het
merendeel krijgt een bevel om land te verlaten. In 2003 was dat zo'n
43% of ongeveer 16.000 personen. Een kleine 20% van hen werd
gerepatrieerd, terwijl net geen 30% gewoon weer werd vrijgelaten.

Mijnheer de minister, graag kreeg ik een actualisering van die cijfers
voor 2004 en 2005. Wat waren de beslissingen toen? Hoeveel van de
onderschepte vreemdelingen werden meer dan één keer gevat door
onze politiediensten? Ik weet niet of het mogelijk is om die cijfers te
geven. Ik kan ook wel begrijpen dat dat niet zo gemakkelijk is.

Welke richtlijnen krijgen de lokale en de federale politiediensten mee
op het terrein ingeval zij een vreemdeling vatten? Wordt bij elke
vatting door de politiediensten de dienst Vreemdelingenzaken
automatisch gecontacteerd?

10.01 Dirk Claes (CD&V): Selon

le rapport Vermeersch, nos
services de police ont intercepté
au total 33.709 illégaux en 2003.
Cette même année, 43% des
illégaux, ou 16.000 personnes, ont
reçu l'ordre de quitter le territoire.
Un peu moins de 20% ont été
rapatriées et environ 30% ont
simplement été libérées.

Comment ces chiffres ont-ils
évolué en 2004 et en 2005?
Combien d'étrangers ont-ils été
arrêtés plus d'une fois? Quelles
directives les services de police
locale et fédérale reçoivent-ils en
l'occurrence? L'Office des
étrangers est-il contacté
automatiquement?

10.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, in de

jaren 2004 en 2005 werden in totaal respectievelijk 30.428 en 27.856

10.02 Patrick Dewael, ministre:

En 2004 et en 2005,

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

vreemdelingen aangetroffen die niet dadelijk de regelmatigheid van
hun verblijf konden aantonen.

In 2004 werd aan 14.370 van die vreemdelingen een bevel gegeven
om het land te verlaten. 4.626 vreemdelingen werden direct
gerepatrieerd. 1.756 mensen werden opgesloten met het oog op een
latere repatriëring. 9.676 personen konden beschikken.

In 2005 werd aan 12.110 van de onderschepte vreemdelingen een
bevel betekend om het land te verlaten. 4.531 vreemdelingen werden
onmiddellijk gerepatrieerd en 1.759 mensen werden opgesloten, ook
met het oog op een verwijdering uit het Rijk. 9.456 mensen konden
beschikken.

Er zijn geen cijfers beschikbaar aangaande het aantal onderschepte
vreemdelingen die meer dan één keer gevat werden door de
politiediensten.

Indien de lokale en de federale politiediensten op het terrein een
vreemdeling onderscheppen, dan moet de dienst
Vreemdelingenzaken daarover ingelicht worden, middels een
administratief verslag. DVZ neemt dan, na verificatie van het dossier,
altijd een beslissing inzake de verblijfssituatie van de aangetroffen
vreemdeling. Die beslissing wordt trouwens altijd ook op vrij korte
termijn genomen; daartoe zijn er dag en nacht ambtenaren aanwezig.

Indien nu de aangetroffen vreemdeling eveneens strafbare feiten
heeft gepleegd, moeten uiteraard ook de parketdiensten worden
verwittigd door de politie.

respectivement 30.428 et 27.856
illégaux ont été interpellés.

En 2004, 14.370 personnes ont
reçu l'ordre de quitter le territoire,
4.626 ont été rapatriées, 1.756 ont
été enfermées et 9.676 ont pu
disposer.

En 2005, 12.110 personnes ont
reçu l'ordre de quitter le territoire,
4.531 ont été rapatriées, 1.759 ont
été enfermées et 9.456 ont pu
disposer.

Nous ne disposons pas de chiffres
concernent les personnes qui ont
été interpellées plusieurs fois.

Lorsqu'un service de police
intercepte un illégal, l'Office des
étrangers est informé par le biais
d'un rapport administratif. Ensuite,
l'Office des étrangers prend
rapidement une décision
concernant la situation de séjour.
En cas de faits punissables, les
services du parquet sont bien
entendu également informés.

10.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, ik stelde die vraag

alleen maar om de cijfers te kennen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

11 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over

"het aantal regularisaties op basis van artikel 9, 3

lid" (nr. 11487)

11 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le nombre de

régularisations basées sur l'article 9, alinéa 3" (n° 11487)

11.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag betreft

het aantal regularisaties op basis van artikel 9, 3

lid.

In een recent artikel in Knack wordt gewag gemaakt van het feit dat
sinds 1 januari 2005 al 13.000 personen werden geregulariseerd op
basis van artikel 9, 3

lid van de Vreemdelingenwet. Als bron verwijst

de auteur van het artikel naar de studiedienst van de PS.

Nochtans stelde u begin dit jaar in een eerder antwoord op mijn vraag
dat er gedurende de eerste elf maanden van 2005 4.278 mensen
werden geregulariseerd om humanitaire redenen, wat wel correct zal
zijn. Even later gebruikte u weer andere cijfers in antwoord op een
vraag van een andere collega. Er zouden in het hele jaar 2005 5.422
regularisaties zijn geweest. Dat betekent dat u in een maand meer
dan 1.100 dossiers aanvaardde. Er circuleren ook nog andere cijfers.

Mijnheer de minister, ik verneem dan ook graag van u het correcte

11.01 Dirk Claes (CD&V):

L'hebdomadaire "Knack"

récemment rapporté que, depuis
le 1

janvier 2005, 13.000

personnes ont déjà été
régularisées sur la base de l'article
9, 3

alinéa, de la loi sur les

étrangers. Concernant ces
chiffres, l'auteur de l'article s'est
fondé sur les informations fournies
par le service d'étude du PS. Le
ministre a utilisé des chiffres
divergents dans ses réponses
antérieures aux différentes
questions. Début janvier 2006, il
parlait de 5.422 régularisations au
cours de l'année 2005. Cela

03/05/2006

CRIV 51

COM 946

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

aantal regularisaties in 2005.

Vooral mijn volgende vraag is belangrijk. Klopt het dat er sinds begin
dit jaar - dus op vier maanden tijd - meer dan 8.000 regularisaties zijn
geweest om humanitaire redenen? Hoe verklaart u de stijging van het
aantal regularisaties tijdens die bewuste vier maanden?

Bent u bereid om in het Parlement een debat te voeren over de
criteria op grond waarvan de regularisatie om humanitaire redenen
kan gebeuren?

Op basis van welke criteria zijn de massale regularisaties zo snel
verlopen?

signifierait par conséquent qu'il y
aurait eu au moins huit mille
régularisations depuis le 1

janvier

2006.

Le ministre est-il disposé à mener
un débat au Parlement sur les
critères de régularisation pour
raisons humanitaires?

11.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, voor

alle duidelijkheid wil ik nog even de cijfers op een rijtje plaatsen om
elke verwarring terzake weg te nemen.

U moet een onderscheid maken tussen het aantal dossiers en het
aantal personen. Een dossier heeft altijd betrekking op meerdere
personen. In 2005 werd voor 5.424 dossiers een verblijfsmachtiging
toegekend om humanitaire redenen. Dat is het cijfer waarnaar u
verwijst. U hebt het echter over 5.422, terwijl het gaat om
5.424 dossiers. De toekenning van een verblijfsmachtiging in al die
dossiers heeft in totaal betrekking op 11.630 personen.

In 4.547 dossiers werd een definitieve en in 877 dossiers een tijdelijke
vergunning afgeleverd. In de eerste drie maanden van 2006 werd er
in 950 dossiers een verblijfsmachtiging op basis van artikel 9, 3

afgeleverd. Er is dus geen sprake van een plotse stijging. Ik zou bijna
zeggen: integendeel.

Het verblijf op grond van artikel 9, 3

kan worden toegekend indien

specifieke omstandigheden dat wettigen. Ieder dossier wordt
individueel onderzocht. Sommigen staan een zeer brede benadering
voor, anderen een zeer restrictieve. Ik wil ook nog eens wijzen op de
standpunten die de bisschop van Antwerpen terzake heeft
ingenomen, die een zeer brede benadering voorstond. Dat hebben wij
vorige zondag nog kunnen lezen in de krant.

Maar in de praktijk wordt het verblijf op grond van artikel 9, 3

vooral

toegestaan in de gevallen dat heb ik al vaak gezegd waarvoor de
asielprocedure onredelijk lang heeft aangesleept, waardoor de
betrokken vreemdelingen zich hebben geïntegreerd in onze
samenleving. In 2005 heb ik om die reden in 4.596 gevallen een
verblijfsmachtiging toegekend. In 236 dossiers is dat gebeurd op
basis van medische redenen en in 592 dossiers is dat gebeurd op
basis van prangende humanitaire redenen.

Ik heb ook al verschillende keren gezegd dat bij de behandeling van
het wetsontwerp tot hervorming van de Vreemdelingenwet het debat
inzake de wijze waarop een en ander zich afspeelt in het kader van
artikel 9, 3

, op een intense manier zal worden gevoerd en dat het dan

uiteraard aan het Parlement zal zijn zich terzake uit te spreken over
de twee ontwerpen die ik in dat verband aan het Parlement zal
voorleggen.

Wij zijn ook niet het enige land wat met die problematiek wordt

11.02 Patrick Dewael, ministre: Il

faut établir une distinction entre le
nombre de dossiers et le nombre
de personnes. Un dossier
concerne toujours plusieurs
personnes. En 2005, une
autorisation de séjour pour raisons
humanitaires a été attribuée dans
5.424 dossiers. Ces dossiers
concernent toutefois 11.630
personnes.

Un permis définitif a été délivré
dans 4.547 dossiers et un permis
temporaire a été délivré dans 877
dossiers. Au cours des trois
premiers mois de cette année, une
autorisation de séjour a été
accordée dans 950 dossiers sur la
base de l'article 9, 3°. Par
conséquent, il n'est absolument
pas question d'augmentation
brusque, bien au contraire. Pour
pouvoir invoquer l'article 9, 3°, il
faut remplir des conditions
spécifiques. Chaque dossier
individuel est examiné. Je n'ignore
pas qu'une approche plus globale
a aussi ses partisans.
L'autorisation de séjour est
normalement accordée quand la
procédure d'asile s'est éternisée
déraisonnablement de telle sorte
que les intéressés se sont intégrés
dans la société belge. En 2005,
ceci était le cas dans 4.596
dossiers. Des raisons médicales
ont joué dans 236 dossiers et des
motifs humanitaires urgents, dans
592 dossiers.

Le débat parlementaire consacré
aux régularisations justifiées par
des motifs humanitaires pourra

CRIV 51

COM 946

03/05/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

geconfronteerd. Ik meen men dat in alle landen van de Europese Unie
soortgelijke debatten voert op dit ogenblik. Het parlementaire debat in
Frankrijk bijvoorbeeld is nog maar pas ingezet. Dus, het belooft.

être organisé au moment du dépôt
des deux projets de loi tendant à
réformer la loi sur les étrangers
que je déposerai sous peu au
Parlement. Au demeurant, les
débats de ce type sont aujourd'hui
monnaie courante dans de
nombreux États membres de l'UE.

11.03 Dirk Claes (CD&V): Ik hoop natuurlijk, mijnheer de minister,

dat wij dat debat nog te goed hebben. Daar uw wetsontwerp
binnenkort wel ter bespreking zal liggen, allicht volgende week of de
week nadien, zullen wij dat debat dan voeren.

Ik heb misschien nog een detailvraag over de 950 dossiers in de
eerste drie maanden van 2006. Om hoeveel personen ging dat? Dat
kunt u nog niet zeggen?

11.03 Dirk Claes (CD&V):

Combien de personnes les 950
dossiers des trois premiers mois
de 2006 concernent-ils?

11.04 Minister Patrick Dewael: Ik wil u voorstellen een week te

wachten. Ik heb u alvast sommige cijfers gegeven. Ik zal dat
navragen.

11.04 Patrick Dewael, ministre:

Je vous fournirai les données
chiffrées y relatives.

11.05 Dirk Claes (CD&V): Wij moeten wel duidelijk een onderscheid

maken tussen het aantal dossiers en het aantal mensen.

11.06 Minister Patrick Dewael: Ja, juist.

11.07 Dirk Claes (CD&V): Die twee cijfers zijn allicht een beetje door

elkaar gelopen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

11.08 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Puisque vous évoquez l'arrivée

du projet de loi, pouvez-vous donner une date?

Le président: J'ai déjà répondu à M. Drèze qui se souciait de la bonne organisation des travaux: dès que le
texte arrive, je le mettrai à l'ordre du jour. Ce n'est pas à l'ordre du jour de la semaine prochaine.

11.09 Patrick Dewael, ministre: Ce n'est pas le gouvernement qui

règle l'ordre des travaux du Parlement.

11.10 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Si le texte doit venir de vous et

qu'il n'est pas encore là, c'est tout de même votre problème à
l'origine!

Le président: Dès que le texte est signé par l'ensemble des collègues du gouvernement et qu'il arrive, il
sera mis à l'ordre du jour. À cet égard, il faudrait peut-être faire preuve d'une plus grande prudence dans
les informations qu'on met en circulation. Je suis assailli de dizaines de demandes de personnes qui
m'affirment que c'est à l'ordre du jour d'aujourd'hui.

11.11 Jean-Marc Nollet (ECOLO): C'est pour cela que je pose la

question.

Le président: Cela ne repose sur rien: c'est de la pure invention!

11.12 Jean-Marc Nollet (ECOLO): C'est pour dans quinze jours ou