CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 940
CRIV 51 COM 940
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
mardi
dinsdag
02-05-2006
02-05-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Questions jointes de
1
Samengevoegde vragen van
1
- M. François Bellot au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "la
perte par la Belgique de fonds européens
destinés à l'environnement" (n° 10810)
1
- de heer François Bellot aan de minister van
Leefmilieu en minister van Pensioenen over "het
mislopen door België van Europese fondsen voor
het milieu" (nr. 10810)
1
- Mme Colette Burgeon au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "les
fonds européens destinés à la protection des
zones naturelles" (n° 10871)
1
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van
Leefmilieu en minister van Pensioenen over "de
Europese middelen voor de bescherming van
natuurgebieden" (nr. 10871)
1
Orateurs: François Bellot, Colette Burgeon,
Bruno Tobback, ministre de l'Environnement
et ministre des Pensions
Sprekers: François Bellot, Colette Burgeon,
Bruno Tobback, minister van Leefmilieu en
minister van Pensioenen
Question de Mme Marie Nagy au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "la
norme Euro 5 pour voitures" (n° 11024)
5
Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de minister
van Leefmilieu en minister van Pensioenen over
"de Euro 5-norm voor wagens" (nr. 11024)
5
Orateurs: Marie Nagy, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions
Sprekers: Marie Nagy, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen
Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "les
conclusions de la VIIIe Conférence des parties à
la Convention sur la biodiversité" (n° 11152)
8
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "de conclusies van de VIIIe
Conferentie van de partijen bij de Conventie
betreffende biologische diversiteit" (nr. 11152)
8
Orateurs: Colette Burgeon, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions
Sprekers: Colette Burgeon, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen
Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur
"l'élimination du bromure de méthyle au
1er septembre 2006" (n° 11324)
11
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "het stopzetten van het gebruik
van methylbromide vanaf 1 september 2006"
(nr. 11324)
11
Orateurs: Colette Burgeon, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions
Sprekers: Colette Burgeon, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen
Question de Mme Simonne Creyf à la secrétaire
d'État au Développement durable et à l'Économie
sociale, adjointe à la ministre du Budget et de la
Protection de la consommation sur "Fedesco"
(n° 9933)
13
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en
Sociale Economie, toegevoegd aan de minister
van Begroting en Consumentenzaken over
"Fedesco" (nr. 9933)
13
Orateurs: Simonne Creyf, Els Van Weert,
secrétaire d'État au Développement durable et
à l'Économie sociale
Sprekers: Simonne Creyf, Els Van Weert,
staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling
en Sociale economie
Question de M. Miguel Chevalier à la secrétaire
d'État au Développement durable et à l'Économie
sociale, adjointe à la ministre du Budget et de la
Protection de la consommation sur "la
consommation d'énergie" (n° 10475)
16
Vraag van de heer Miguel Chevalier aan de
staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en
Sociale Economie, toegevoegd aan de minister
van Begroting en Consumentenzaken over "het
energieverbruik" (nr. 10475)
16
Orateurs: Miguel Chevalier, Simonne Creyf,
Els Van Weert, secrétaire d'État au
Développement durable et à l'Économie
sociale
Sprekers: Miguel Chevalier, Simonne Creyf,
Els Van Weert, staatssecretaris voor
Duurzame Ontwikkeling en Sociale economie
Question de M. Dirk Claes à la secrétaire d'État
au Développement durable et à l'Économie
sociale, adjointe à la ministre du Budget et de la
24
Vraag van de heer Dirk Claes aan de
staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en
Sociale Economie, toegevoegd aan de minister
24
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Protection de la consommation sur "le projet
'Stade Ouvert'" (n° 10893)
van Begroting en Consumentenzaken over "het
project 'Open Stadion'" (nr. 10893)
Orateurs: Dirk Claes, Simonne Creyf, Els
Van Weert, secrétaire d'État au
Développement durable et à l'Économie
sociale
Sprekers: Dirk Claes, Simonne Creyf, Els
Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame
Ontwikkeling en Sociale economie
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
du
MARDI
2
MAI
2006
Après-midi
______
van
DINSDAG
2
MEI
2006
Namiddag
______
La séance est ouverte à 14.18 heures par M. Yvan Mayeur, président.
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur door de heer Yvan Mayeur, voorzitter.
Le président: La question n° 9759 de Mme Véronique Ghenne est transformée en question écrite.
01 Questions jointes de
- M. François Bellot au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur "la perte par la
Belgique de fonds européens destinés à l'environnement" (n° 10810)
- Mme Colette Burgeon au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur "les fonds
européens destinés à la protection des zones naturelles" (n° 10871)
01 Samengevoegde vragen van
- de heer François Bellot aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen over "het
mislopen door België van Europese fondsen voor het milieu" (nr. 10810)
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen over "de
Europese middelen voor de bescherming van natuurgebieden" (nr. 10871)
01.01 François Bellot (MR): Monsieur le ministre, le 20 décembre
dernier, lors du débat budgétaire du Conseil européen
Environnement, après des mois de négociations, les 25 pays de
l'Union ont convenu de doter le programme LIFE de 185 millions
d'euros. Il s'agit du principal instrument communautaire pour le
financement de projets de protection de l'environnement, notamment
pour les réserves naturelles.
Selon un accord conclu entre les entités fédérées et le gouvernement
fédéral, la délégation belge est composée du ministre fédéral et,
alternativement, du ministre flamand ou du ministre wallon en charge
de l'Environnement.
Alors que la réunion était capitale, puisqu'elle était l'aboutissement de
difficiles négociations relatives à l'affectation de 185 millions d'euros,
le représentant belge, le ministre flamand Kris Peeters, a quitté la
séance. Il en est résulté que le mécanisme de dotation qui octroyait
anciennement 5,64 millions d'euros par an à la Belgique a été modifié
sans que notre pays puisse exprimer la moindre observation en
séance. La conséquence en est apparemment la perte de 25% de la
dotation.
Monsieur le ministre, ce point me semble relativement important et
inquiétant d'autant plus que la réunion s'est tenue à Bruxelles.
01.01 François Bellot (MR):
Overeenkomstig een akkoord
tussen de deelgebieden en de
federale overheid, is de Belgische
delegatie bij de Europese Milieu-
raad samengesteld uit de federale
minister en, beurtelings, de
Vlaamse en de Waalse minister
van milieu. Op 20 december
jongstleden heeft de Raad zich
uitgesproken voor de bestemming
van de fondsen van het LIFE-
programma, het belangrijkste
instrument van de Unie voor de
financiering van milieubescher-
mingsprojecten. Hij heeft de
dotatieregeling van dat
programma herzien in het nadeel
van België, zonder dat ons land
zich daartegen heeft kunnen
verzetten omdat minister Peeters
de vergadering had verlaten.
Mijnheer de minister, wat was uw
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Pouvez-vous m'indiquer quelle a été votre position lors de ce débat?
Y a-t-il eu négociation intrabelge avant la réunion du 20 décembre?
Ensuite, pouvez-vous m'indiquer s'il ne s'agit pas d'une faute du
ministre flamand qui, en quittant son siège, prive nos Régions des
moyens indispensables à la préservation de l'environnement?
De plus, quelles démarches comptez-vous entreprendre pour
rattraper cette erreur? Comptez-vous réinscrire ce point à l'ordre du
jour d'une prochaine séance du Conseil Environnement pour modifier
le mécanisme de financement et la répartition des aides
européennes?
Par ailleurs, comptez-vous évoquer les conséquences de l'absence
du ministre Peeters lors du débat budgétaire du 20 décembre dernier
à l'occasion de la prochaine réunion de concertation des entités
fédérées avec le gouvernement fédéral afin de trouver une voie de
réparation possible du ministre flamand par rapport à cette faute?
Enfin, quelles dispositions allez-vous prendre pour qu'à l'avenir, la
Belgique puisse être représentée de manière permanente et efficace
au cours de ces réunions du Conseil Environnement?
Je vous remercie.
standpunt tijdens dat debat?
Hebben de Belgische autoriteiten
overleg gepleegd vóór de
vergadering? Heeft de Vlaamse
minister er niet verkeerd aan
gedaan de vergadering te
verlaten? Zal u demarches doen
om een en ander recht te zetten?
Zal u dat punt opnieuw op de
agenda van de Milieuraad
plaatsen? Zal u die afwezigheid
van minister Peeters aankaarten
tijdens de volgende vergadering
van het overlegcomité van de
deelgebieden en de federale
regering? Welke maatregelen zal
u treffen om ervoor te zorgen dat
België op permanente en efficiënte
wijze op de vergaderingen van de
Milieuraad zou vertegenwoordigd
zijn?
01.02 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, en décembre dernier, les ministres européens de
l'Environnement étaient chargés de modeler les grilles de répartition
de "LIFE+", un instrument financier de l'Europe établi pour mettre en
oeuvre sa politique environnementale. En Belgique, 12% du territoire
bénéficie de subsides "vente" qui servent, par exemple, au rachat de
terrains à des agriculteurs et à leur classification comme zones de
conservation de la faune et de la flore. Malheureusement, les critères
de répartition ont été revus. Le critère de densité de population est
passé de 10% à 5%. Si la situation n'est pas inversée à partir de
janvier 2007, la Région flamande et la Région wallonne perdront
chaque année environ un million d'euros de ces fonds européens
destinés à la protection des zones naturelles.
Voici donc mes questions: comment cette situation est-elle possible?
Quelle est la responsabilité du ministre flamand de l'Environnement
dans cette affaire malheureuse? Comptez-vous ouvrir le débat sur ce
sujet et comment?
01.02 Colette Burgeon (PS): In
december jongstleden hebben de
Europese ministers van Leefmilieu
de criteria herzien voor de
verdeling van de fondsen van
LIFE+, een financieel instrument
voor de tenuitvoerlegging van het
Europees milieubeleid. Zij hebben
onder meer het belang van het
criterium "bevolkingsdichtheid"
afgezwakt, wat voor de Gewesten
uitmondt in een jaarlijks verlies
van circa een miljoen euro.
Hoe is dat mogelijk? Welke
verantwoordelijkheid draagt de
Vlaamse minister van Leefmilieu in
die zaak? Zal u het debat daarover
heropenen? Op welke manier?
01.03 Bruno Tobback, ministre: D'abord, sur le fond du dossier, la
position de la Belgique sur cette question a fait l'objet, en 2005, d'une
concertation et d'une coordination permanentes entre les différentes
autorités. Lors des précédentes réunions du Conseil européen de
l'Environnement, la Belgique avait émis de nombreuses réserves par
rapport à l'intention de la Commission de retirer de "LIFE+" le
financement de la politique relative à la nature pour l'intégrer dans le
financement du développement rural.
Grâce au soutien de nombreux pays européens, nous avions réussi à
faire figurer à nouveau un volet "Nature" à l'intérieur de "LIFE+". Avant
le Conseil du 2 décembre 2005, nous avions une position coordonnée
01.03 Minister Bruno Tobback:
In 2005 hebben de diverse
autoriteiten overleg gepleegd over
het Belgisch standpunt met
betrekking tot de financiering van
het LIFE+-programma en een en
ander permanent gecoördineerd.
Wat de verdeelsleutel betreft,
waren wij enkel bereid een
versterking van het criterium
"oppervlakte en natuurgebieden"
te aanvaarden als ook het
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
depuis le 25 novembre 2005 qui impliquait pour la clé de répartition
que nous n'accepterions un renforcement du critère "Superficie et
zones naturelles" qu'à la condition de relever de 10 à 15%
l'importance attribuée à la densité de la population à l'intérieur du
critère "Population et densité de la population".
Cette position de la Belgique avait déjà été exprimée avant le Conseil
à maintes reprises devant le COREPER et le groupe de travail du
Conseil. Elle était donc bien connue du Conseil et nous n'entendions
pas accepter une réduction du critère "densité de la population".
Quant à ce qui s'est passé au cours du Conseil de décembre, pour
les différents membres de la délégation belge présents, y compris les
fonctionnaires fédéraux, ceux des Régions ou des différentes autres
administrations, il n'y a aucun lien de cause à effet entre la brève
absence du ministre Peeters et le résultat obtenu. Dès que la
présidence britannique a présenté son compromis de dernière minute
c'est bien de cela qu'il s'agissait qui lésait les petits États
membres densément peuplés tels que les Pays-Bas et la Belgique, la
représentation permanente belge a clairement exprimé son intention
de ne pas accepter cette proposition. Le Royaume-Uni n'a cependant
fait aucun cas de cette opposition dès lors qu'il entrevoyait un accord
conclu à la majorité.
Les observateurs moi y compris considèrent que cet accord avait
été discuté au préalable entre les grands États membres. Lors de ce
Conseil, la Belgique a émis un vote négatif sur cette proposition,
lequel reflétait notre position coordonnée. Cela n'a pas changé grand-
chose puisqu'un accord, conclu auparavant, selon moi, a été trouvé à
une large majorité.
En ce qui concerne les démarches à entreprendre pour rattraper cette
erreur, lors du Conseil du 9 mars, la Belgique a déjà exprimé son
souhait de voir développer également des points de repère à
l'intérieur des autres fonds (en particulier celui du développement
rural) pour l'octroi d'aides à des projets sur le thème de la nature.
Nous avons également souligné qu'il fallait saisir toutes les
possibilités dont on disposerait encore pour donner des moyens
supplémentaires à "LIFE+". Dans les mois à venir, nous continuerons
à élaborer de tels projets à l'échelon européen.
Par ailleurs, dans la mesure où la proposition britannique a recueilli
une nette majorité lors du vote du 2 décembre je souligne que seuls
les Pays-Bas et nous-mêmes avons voté contre , on ne peut
malheureusement plus toucher à la clé de répartition fixée.
J'espère également qu'à l'échelon belge, les projets liés à
l'environnement et à la nature pourront bénéficier d'une quote-part
suffisante dans le cadre de l'utilisation d'autres enveloppes
budgétaires européennes.
Évoquer les conséquences de l'absence du ministre Peeters, lors du
débat budgétaire, ne me semble pas très utile. A mon sens, rien ne
justifie dès lors que l'on inscrive cette question à l'ordre du jour du
comité de concertation. En effet, - je le répète cette absence n'est
pas la raison du résultat obtenu.
J'en arrive à votre dernière question concernant la nécessité ou non
criterium "bevolkingsdichtheid" aan
gewicht zou winnen.
Op 2 december heeft het Britse
voorzitterschap in extremis een
compromis voorgesteld dat door
een meerderheid in de Raad werd
gesteund. Met de Belgische en
Nederlandse bezwaren werd geen
rekening gehouden. De leden van
de Belgische delegatie zijn van
oordeel dat die ongelukkige afloop
geen verband houdt met de korte
afwezigheid van minister Peeters.
Dit onderwerp moet dus niet op de
agenda van het Overlegcomité
worden geplaatst.
De verdeelsleutel die voor het
programma LIFE+ werd vast-
gelegd, kan niet meer worden
gewijzigd. België heeft er echter
voor gepleit dat andere fondsen
zouden worden toegekend om
natuurprojecten te financieren en
dat bijkomende middelen voor
LIFE+ zouden worden vrijgemaakt.
Ik hoop tevens dat de
milieuprojecten op Belgisch niveau
zullen worden ondersteund en dat
nog andere beschikbare Europese
begrotingsmiddelen daartoe zullen
worden aangewend.
De huidige samenstelling van de
Belgische vertegenwoordiging bij
de Milieuraad (een beurtelingse
Gewestelijke vertegenwoordiging
vergezeld van een federale
bijzitter) werd in 2002 vastgelegd
op vraag van de Gewesten.
Dankzij dit systeem worden de
Gewesten nauwer bij het
Europese milieubeleid betrokken.
Het heeft echter ook gevolgen
voor de continuïteit, de zichtbaar-
heid, de geloofwaardig-heid en
zelfs de invloed van België, vooral
wat de informele aspecten van de
besluitvorming betreft. Ik ben dan
ook te vinden voor een terugkeer
naar het systeem van vóór 2002,
maar het is aan de Gewesten om
dergelijk initiatief te nemen.
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
de revoir cette représentation. Vous savez sans doute mieux que moi
que la décision de 2002, visant à remplacer le système prévoyant un
ministre fédéral accompagné d'assesseurs régionaux par un système
de représentation régionale alternée accompagnée d'un assesseur
fédéral, est le résultat de l'insistance des Régions. Ce système a
l'avantage théorique d'associer de manière plus directe les Régions à
la politique environnementale européenne. Toutefois, on ne peut nier
qu'il affecte la continuité, la visibilité et peut-être également l'influence
que nous pouvons avoir dans le processus décisionnel européen. Il
faut dire que si dans un Conseil de ministres européens, des
décisions sont prises de manière formelle, d'autres le sont de manière
informelle. Cet état de fait peut être difficile pour un pays qui change
de représentant tous les six mois. Dans la pratique, les ministres
européens voient, dans un premier temps, le même ministre à deux
reprises pour le revoir une troisième fois après deux ans si eux-
mêmes occupent toujours le poste. Cette situation ne fait que
contribuer à rendre très difficile la visibilité, la crédibilité, l'influence
que l'on peut avoir auprès des autres ministres, des chefs de
délégation, etc. Je suis donc tout à fait disposé à envisager avec vous
un retour au système appliqué avant 2002. Mais il appartient d'abord
aux Régions de faire le point à ce sujet. En effet, vous savez aussi
bien que moi ce qui risque de se passer si cette proposition émanait
de votre serviteur.
01.04 François Bellot (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, si j'ai posé la question, c'est à cause des coupures de
presse que j'ai vues; je suppose que c'est également le cas pour ma
collègue. Le ministre régional wallon y accusait clairement le ministre
Kris Peeters de s'être absenté.
Je connais la manière dont les comités européens fonctionnent. Moi-
même, en tant que fonctionnaire wallon, j'y ai représenté la Région
dans des comités, en assistant le ministre, qu'il ait été là ou non, en
vue de définir une position belge.
J'aurais donc souhaité connaître vos intentions. En effet, clairement,
un ministre régional a accusé un autre ministre régional d'une
responsabilité, alors que vous me dites que les grands États avaient
un accord. Et tout porte à croire que les choses se sont passées ainsi:
la position de la Belgique et des Pays-Bas, connue depuis longtemps,
était de s'y opposer, mais, face aux autres États, leur avis ne pesait
pas lourd.
Dans un État fédéral, avec l'organisation que nous connaissons, ne
pensez-vous pas que c'est un geste politique grave et fort que
d'accuser son collègue de la responsabilité d'une décision? Vous
venez de nous dire qu'il n'en était rien et qu'il s'agissait de tout autre
chose: la position belge ne rejoignait tout simplement pas celle des
grands États.
Quelles sont vos intentions? Il s'agit bien d'une entorse au respect
mutuel des Régions à l'égard l'une de l'autre.
01.04 François Bellot (MR): Ik
heb de vraag gesteld na het lezen
van een aantal persknipsels
waarin de Waalse gewestminister
minister Kris Peeters verwijt de
vergadering te hebben verlaten.
Geeft een minister die zijn collega
verwijt verantwoordelijk te zijn voor
een beslissing, daarmee in een
federale staat, met ons bestel,
geen ernstig politiek signaal? U
vertelt ons dat het om iets
helemaal anders ging: België
stond niet op één lijn met de grote
landen. Wat gaat u doen?
01.05 Bruno Tobback, ministre: Monsieur le président, on constate
bien que, visiblement, par manque d'influence et de vrai pouvoir dans
ce genre de conseil, à cause du système de représentation, ceux qui
sont présents ont parfois le réflexe de se faire remarquer par ce genre
de déclaration. Je vous ai dit ce que j'en pense.
01.05 Minister Bruno Tobback:
Men stelt vast dat de aanwezigen,
bij gebrek aan echte macht in dat
soort raden wegens het vertegen-
woordigingsstelsel, zich soms in
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Maintenant, en ce qui concerne les relations entre les ministres
régionaux de l'Environnement, si les enfants se battent dans la cour,
je ne vais pas les rejoindre.
de kijker spelen met dergelijke
uitspraken. Ik heb u al gezegd wat
ik daarvan denk.
De gewestministers van Milieu
mogen dan ruzie maken, daarom
ga ik nog niet mee ruziën.
01.06 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, je trouve
regrettable que les choses se soient passées de cette façon. Cette
attitude donne une mauvaise image de notre pays. La politique de "la
chaise vide" n'a jamais rien arrangé. Quand on occupe un tel poste et
que de telles réunions sont organisées, indépendamment d'éventuels
accords qui précèdent les réunions, la présence me paraît
indispensable.
01.06 Colette Burgeon (PS): Ik
betreur dat het zo verlopen is. Die
houding doet het imago van ons
land geen goed. Het lijkt mij
absoluut noodzakelijk dat men op
dergelijke vergaderingen aanwezig
is.
01.07 Bruno Tobback, ministre: Vous avez sans doute raison, mais,
sans vouloir défendre à tout moment le ministre Peeters, il faut dire
que, dans ce genre de réunions, une représentation permanente de
chaque État membre est toujours assurée, composée entre autres de
fonctionnaires. Il n'est donc pas inhabituel de voir un ministre, de
n'importe quel pays, sortir pendant un certain temps, ne fût-ce que
pour négocier ou pour manger. Il ne s'agit pas alors d'une politique de
"chaise vide". J'étais présent aussi et le ministre Peeters, compétent,
était présent la plupart du temps. Son absence passagère n'a donc
rien changé dans le dossier.
01.07 Minister Bruno Tobback:
Gelijk heeft u. Wel is het zo dat
elke lidstaat op dergelijke
vergaderingen altijd permanent
vertegenwoordigd wordt door
ambtenaren. Het is niet
ongebruikelijk dat een minister
eventjes weggaat om te
onderhandelen of om te gaan
eten. Minister Peeters was maar
korte tijd afwezig, en dat heeft
verder geen invloed gehad op het
dossier.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Voorzitter: Colette Burgeon.
Présidente: Colette Burgeon.
02 Question de Mme Marie Nagy au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur "la
02 Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen over
"de Euro 5-norm voor wagens" (nr. 11024)
02.01 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le ministre, un rapport de
l'Organisation mondiale de la Santé conclut que les valeurs limites
pour la pollution par particules fines contenues dans la norme Euro 5
sont trop faibles. Cette proposition de norme européenne d'émission
pour les voitures a été débattue en Conseil Environnement le 9 mars.
Sous pression de l'industrie automobile, la norme est insuffisante pour
atteindre les objectifs européens en termes de santé.
Afin de protéger la santé humaine et l'environnement, les valeurs
limites proposées devraient être renforcées. La norme devrait aussi
tenir compte du nombre de particules fines, et pas seulement de leur
masse. Car les très fines particules sont encore plus dangereuses.
Les normes pour les NOx des moteurs diesel et les NOx et les
hydrocarbures des moteurs à essence peuvent également être
changées grâce à la technique de la réduction catalytique sélective.
Celle-ci augmente d'ailleurs l'efficacité énergétique des véhicules et
réduit leur consommation.
02.01 Marie Nagy (ECOLO): Uit
een verslag van de WHO blijkt dat
de grenswaarden voor de
vervuiling door fijn stof vervat in de
Euro5-norm niet volstaan. Ze
moeten worden versterkt om de
gezondheid en het milieu te
beschermen. De norm moet
bovendien ook rekening houden
met het aantal fijne stofdeeltjes en
niet alleen met hun massa, want
de zeer fijne stofdeeltjes zijn nog
gevaarlijker.
De normen voor de uitstoot van
NOx door dieselmotoren en voor
de uitstoot van NOx en
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Monsieur le ministre, je voudrais vous poser les questions suivantes.
Etes-vous d'accord pour dire que la norme Euro 5 n'est pas assez
exigeante en termes de particules fines, d'émission de NOx et
d'hydrocarbures imbrûlés? Les seuils d'émission NOx, Hc PM10 et
PM2.5 sont-ils, selon vous, acceptables?
Quelles démarches avez-vous entreprises afin de soutenir un
renforcement de la norme Euro 5?
Trouvez-vous, comme le gouvernement allemand, que des
perspectives à plus long terme doivent être intégrées?
Enfin, le gouvernement belge défendra-t-il l'entrée en vigueur de ces
modifications avant 2008?
Je vous remercie par avance de vos réponses.
koolwaterstoffen door benzine-
motoren kunnen eveneens worden
verlaagd, dankzij de techniek van
de selectieve katalytische reductie,
die tevens het verbruik van de
voertuigen vermindert.
Bent u ook van mening dat de
Euro-5 norm niet ver genoeg gaat
wat fijn stof en wat de uitstoot van
NOx en van onverbrande
koolwaterstoffen betreft? Wat zijn
volgens u aanvaardbare
emissiedrempels voor NOx, HC,
PM10 en PM2.5? Hoe zal u een
verscherping van de Euro 5-norm
steunen? Meent u dat met de
ontwikkeling op langere termijn
rekening moet worden gehouden?
Zal de Belgische regering de
inwerkingtreding vóór 2008
verdedigen?
02.02 Bruno Tobback, ministre: Nous sommes en tout cas d'accord
pour reconnaître que la législation actuelle, Euro 4, entrée en vigueur
en 2005, n'est pas assez sévère en ce qui concerne le NOx et les
normes PM10.
Des négociations sont en cours au niveau européen, afin de mettre
au point une nouvelle réglementation Euro 5 à laquelle vous faites
allusion. Dans l'état actuel, il est question pour les voitures diesel
d'une norme de 5 mg/km pour les particules fines et d'une norme
NOx de 200mg/km.
Pour les particules fines, cela équivaut à une réduction de 80%. En
effet, la norme Euro 4 prévoit 25 mg/km alors qu'Euro 5 prescrit 5
mg/km. Dans la réalité, la diminution est encore plus significative,
puisque la norme Euro 5 ne peut être respectée sans un filtre à
particules en circuit fermé. Un tel filtre limite les émissions réelles non
pas à 5 mg/km, mais à une proportion entre 1 et 2 mg/km. Si nous
tenons compte du fait que nous venons d'une norme Euro 1 pour les
particules fines qui était de 140 mg/km en 1992, il ne faut pas hésiter
à qualifier de suffisamment ambitieuse la nouvelle norme.
L'évolution de la norme pour le NOx est moins spectaculaire: 20% en
moins. Notre pays est demandeur pour ce qui est de l'introduction de
phases avec des normes NOx encore plus exigeantes. Tout laisse à
penser que cette seconde phase va se réaliser. Dans cette phase
Euro 6, une norme de 80 mg/km est actuellement proposée au lieu
des 250 mg en vigueur pour le moment.
La norme de 80 mg/km ne pouvant être atteinte sans le recours aux
catalyseurs spéciaux DeNOx, l'industrie devra disposer du temps
nécessaire pour les mettre au point. La norme plus sévère pour les
émissions de composés organiques volatils est jugée, pour l'instant,
acceptable.
Vous me demandez quels seuils d'émissions sont acceptables pour
02.02 Minister Bruno Tobback:
De Euro 4-wetgeving, die sinds
2005 van kracht is, gaat niet ver
genoeg. Wij onderhandelen op het
Europese niveau over de invoering
van een nieuwe Euro 5-regel-
geving, die voor de dieselwagens
in een norm van 5 mg/km voorziet
voor fijn stof, wat neerkomt op een
beperking met 80 procent, en in
een NOx-norm van 200mg/km,
wat neerkomt op een beperking
met 20 procent.
Ons land wil een NOx-norm van
80 mg/km in een latere fase, want
daarvoor moeten speciale kataly-
satoren gebruikt worden, en de
industriële ontwikkeling ervan zal
de nodige tijd vergen. De
strengere norm voor de uitstoot
van vluchtige organische
verbindingen wordt als
aanvaardbaar aangemerkt.
Wat de aanvaardbare normen
voor de uitstoot van NOx, HC,
PM10 en PM2,5 betreft, zijn we op
de goede weg. Veel zal afhangen
van de evolutie van het weg-
verkeer. Alleen door een efficiënt
openbaarvervoernet tot stand te
brengen kan de overheid de
uitstoot van vervuilende stoffen
terugdringen tot waarden die geen
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
moi. Je dirais toujours le seuil zéro. Mais, compte tenu des normes
plus sévères dans la nouvelle législation, nous sommes sur la bonne
voie. Beaucoup de choses vont dépendre de l'évolution de la
circulation routière. Selon moi, les pouvoirs publics doivent, dans tous
les cas, continuer à investir dans la mobilité durable avec, par
exemple, la mise en place d'un réseau efficace de transports en
commun. Ce n'est que de cette manière que des valeurs d'émissions
de substances polluantes sans danger pour la santé et
l'environnement pourront être atteintes.
Étant donné que la Belgique est située dans ce qu'on appelle un
"hotspot" de pollution atmosphérique, nous avons adopté une position
progressiste dès le début des négociations européennes; nous
continuerons dans ce sens. Nous sommes demandeurs lorsqu'il est
question de l'adoption de normes suffisamment sévères aussi
rapidement que possible et je suis sur la même ligne que le
gouvernement allemand.
Allons-nous défendre la mise en vigueur avant 2008? Nous avons
toujours plaidé pour une entrée en vigueur en 2008. D'un point de vue
pratique, il n'est pas possible, selon moi, d'avancer plus rapidement
car il faut non seulement publier un règlement européen, ce qui n'est
pas rien, mais aussi un texte technique exhaustif et très détaillé, avec
des mesures d'implémentation. Par la suite, l'industrie automobile
devra disposer d'une période acceptable pour tester les véhicules et
introduire le dossier d'homologation.
D'un point de vue symbolique, il serait peut-être intéressant de
discuter pour 2007 mais, dans la pratique, je ne pense pas qu'une
entrée en vigueur avant 2008 soit possible.
gevaar meer vormen voor de
gezondheid en het milieu.
Bij Europese onderhandelingen
zijn wij altijd vragende partij voor
een zo snel mogelijke goedkeuring
van normen die streng genoeg
zijn.
Wij pleiten voor de
inwerkingtreding in 2008. Sneller
kan niet, omdat de automobiel-
industrie tijd nodig heeft om de
voertuigen te testen en te laten
homologeren.
02.03 Marie Nagy (ECOLO): Le ministre a-t-il connaissance du
rapport de l'OMS? Si oui, partage-t-il l'analyse qui y est faite sur le
problème des particules fines pour la norme Euro 5?
02.03 Marie Nagy (ECOLO):
Heeft u kennis genomen van het
rapport van de Wereldgezond-
heidsorganisatie? Zo ja,
onderschrijft u de analyse van de
WHO over het probleem van de
fijne stofdeeltjes voor de Euro-5-
norm?
02.04 Bruno Tobback, ministre: Je connais très bien la
problématique des particules fines tout comme je connais, même si
je ne l'ai pas lu, le rapport de l'OMS. Cela ne change rien à la réalité.
Les normes sur lesquelles nous discutons maintenant vont aussi loin
que possible. S'il s'avère possible d'aller encore plus loin, je défendrai
cette option. Mais ce rapport ne change en rien la réalité: si cette
voiture n'existe pas, il est difficile d'imposer ce genre de normes.
02.04 Minister Bruno Tobback:
Ik ken het probleem van de fijne
stofdeeltjes en het rapport van de
WHO, wat niets afdoet aan de
realiteit: als de auto niet bestaat,
kan je dat soort normen moeilijk
opleggen.
02.05 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour vos réponses.
La question des particules fines et de leurs conséquences sur la
santé doit être prise très au sérieux car vous savez comme moi qu'il
n'y a pas de seuil, et c'est un gros problème. Il est donc impossible de
dire à quel taux les particules sont néfastes.
J'espère que nous pourrons avancer plus vite. L'industrie automobile
s'adapte aussi en fonction des exigences normatives des pouvoirs
02.05 Marie Nagy (ECOLO): Het
probleem van de fijne stofdeeltjes
en de invloed ervan op de gezond-
heid moet zeer ernstig genomen
worden, want men kan niet zeggen
vanaf welke concentratie de
stofdeeltjes schadelijk zijn. De
automobielindustrie past zich aan
aan de normen die de overheid
oplegt!
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
publics, sinon elle n'avancerait pas!
Je souhaite l'encourager plutôt à plus de sévérité, même si je
reconnais que cela n'est pas simple et que l'industrie ne va pas
forcément trouver la solution tout de suite. Mais il y a un enjeu de
santé: on connaît la problématique des asthmes ou des affections
pulmonaires.
Quant à l'évolution du trafic automobile, c'est un tout autre débat. Ce
n'est pas avec de moins en moins de moyens publics qu'on pourra
développer une alternative forte permettant le niveau de transferts
modaux dont nous aurions besoin. C'est bien de le dire mais c'est
quelque peu incantatoire.
Zelfs al vindt de industrie niet
onmiddellijk de geschikte
oplossing, toch moet men haar tot
meer strengheid aanzetten. De
volksgezondheid staat immers op
het spel: heel wat mensen lijden
aan astma en longaandoeningen.
De ontwikkeling van het
wegverkeer past in een ander
debat. Als men minder
overheidsmiddelen vrijmaakt, zal
men het openbaar vervoer niet op
het vereiste niveau kunnen
brengen. De weg naar de hel is
geplaveid met goede voornemens!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur
"les conclusions de la VIIIe Conférence des parties à la Convention sur la biodiversité" (n° 11152)
03 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen
over "de conclusies van de VIIIe Conferentie van de partijen bij de Conventie betreffende biologische
diversiteit" (nr. 11152)
03.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, selon la presse,
une réglementation internationale pour lutter contre la bio-piraterie
devrait être mise au point en 2008, au plus tard en 2010.
Le principe en a été adopté par les pays participants à la huitième
Conférence des parties à la Convention sur la biodiversité organisée
par les Nations unies du 20 au 31 mars 2006 à Curitiba au Brésil.
Cette conférence internationale se serait achevée sur bilan très
mitigé.
La Convention sur la biodiversité a été signée en 1992 au Sommet de
la Terre à Rio de Janeiro. Elle fixe trois priorités: la protection de la
biodiversité, un mode d'exploitation durable et un juste partage des
bénéfices retirés de ces ressources.
Les pays en développement, Brésil en tête, accusent des sociétés
privées ou des laboratoires publics d'exploiter leurs ressources
naturelles, par exemple, pour mettre au point de nouvelles molécules
sans partager les retombées économiques.
Monsieur le ministre, pourriez-vous nous détailler l'ensemble des
mesures prises lors de cette Conférence? Quelles sont les
implications éventuelles pour notre pays?
03.01 Colette Burgeon (PS):
Volgens persberichten komt er
uiterlijk in 2010 een internationale
reglementering ter bestrijding van
biopiraterij. Dat zijn de landen die
deelnamen aan de 8
ste
Conferentie
van de partijen bij het Verdrag
inzake de biologische diversiteit,
die in maart 2006 door de
Verenigde Naties in het Brazi-
liaanse Curitiba georganiseerd
werd, principieel overeen-
gekomen.
Het Verdrag inzake de biologische
diversiteit werd in 1992
ondertekend op de Earth Summit
(topconferentie over de aarde) in
Rio de Janeiro. Daarin worden drie
prioriteiten gesteld: de
bescherming van de biodiversiteit,
een duurzame exploitatiewijze en
een eerlijke verdeling van de
winsten uit de exploitatie van die
rijkdommen.
Ontwikkelingslanden, waaronder
Brazilië, beschuldigen privé-
bedrijven en overheidslaboratoria
ervan hun natuurlijke rijkdommen
te exploiteren om nieuwe
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
moleculen te ontwikkelen, zonder
hen te laten delen in de winst.
Welke maatregelen werden er op
die Conferentie genomen? Wat
zijn de gevolgen ervan voor
België?
03.02 Bruno Tobback, ministre: Madame Burgeon, effectivement la
question de l'accès et du partage des avantages découlant de
l'utilisation des ressources génétiques, qui est un objectif majeur de la
Convention de Rio sur la diversité biologique, était l'un des six thèmes
soumis à un examen lors de la huitième Conférence qui s'est tenue à
Curitiba du 20 au 31 mars 2006.
Parmi les autres thèmes clés abordés par la Conférence figuraient
notamment la question des aires protégées, la préservation et le
maintien des connaissances, innovations et pratiques des
communautés autochtones et locales ainsi que l'adoption d'un
programme de travail pour la biodiversité insulaire.
Nous nous sommes engagés à Johannesburg en 2002 à négocier,
dans le contexte de la Convention sur la biodiversité, un régime
international propre à promouvoir et à assurer un partage juste et
équitable des bénéfices découlant de l'utilisation des ressources
génétiques. La septième Conférence des Parties de la Convention sur
la biodiversité biologique, tenue à Kuala Lumpur en février 2004, a
établi les termes de référence pour ces négociations sur ce régime
international. Concrètement, depuis cette COP-7 un groupe de
négociation a été établi.
La COP-8 à Curitiba n'a pas négocié le contenu de ce régime
international mais a régi l'organisation des négociations futures du
régime international au sein de la CBD. La COP-8 n'a pris aucune
décision quant à la nature de ce régime, ses objectifs, sa portée et les
éléments qui le composeront.
Concrètement, la COP-8 a confirmé que le groupe de négociation
poursuivrait ses travaux pour élaborer et négocier un régime
international, toujours conformément aux termes de référence qui ont
été définis par la COP-7. Cela avance à petits pas mais
régulièrement. Elle a également décidé d'établir une co-présidence
Nord/Sud de ce groupe et elle a identifié les documents qui serviront
de base aux négociations. Ce document de base est loin d'être un
texte homogène mais reflète les différentes visions des parties
concernant le régime international.
Enfin, la COP-8 a chargé le groupe de négociation d'achever son
travail avant la 10
e
Conférence des parties qui se tiendra en 2010.
En ce qui concerne les implications pour la Belgique, à ce stade, le
régime n'est pas totalement mis au point et il n'y a donc pas encore
d'implications directes pour les parties. Bien sûr, chaque partie a
l'obligation de prendre les mesures nécessaires au respect de la
convention elle-même et les dispositions relatives à son objectif qui
porte sur le partage juste et équitable des bénéfices. Plus
spécifiquement, le partage juste et équitable des bénéfices assure un
équilibre entre l'accès aux ressources génétiques par les utilisateurs,
03.02 Minister Bruno Tobback:
De toegang tot en het verdelen
van de voordelen van het gebruik
van genetische rijkdommen, de
belangrijke doelstelling van het
Verdrag van Rio over
biodiversiteit, was één van de zes
thema's die op de 8
ste
Conferentie
van de partijen bij het Verdrag, die
van 20 tot 31 maart 2006 in
Curitiba gehouden werd,
besproken werden. De overige
thema's waren: de beschermde
gebieden, het bewaren van kennis,
innovatie en praktijken van de
lokale gemeenschappen, en een
werkprogramma voor insulaire
biodiversiteit.
In 2002 hebben wij ons er in
Johannesburg toe verbonden een
internationale regeling uit te
werken voor een eerlijke en billijke
verdeling van de voordelen van
het gebruik van genetische
rijdkommen. Op de 7
de
Conferentie van de partijen in
Kuala Lumpur (februari 2004)
werd het referentiekader (terms of
reference) voor die onder-
handelingen uitgewerkt en een
onderhandelingsgroep ingesteld.
Op de 8
ste
Conferentie werd niet
verder over de inhoud van die
regeling onderhandeld, wel werd
de organisatie van de toekomstige
onderhandelingen in het kader van
het Verdrag inzake de biologische
diversiteit besproken. Concreet
heeft de Conferentie bevestigd dat
de onderhandelingsgroep zijn
werkzaamheden zou voortzetten,
conform de door de 7
de
Conferentie vastgelegde terms of
reference. Voorts werd het
covoorzitterschap van het Noorden
en het Zuiden voor de onder-
handelingsgroep afgesproken en
werd het basisdocument voor de
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
d'une part, et le partage des avantages découlant de l'exportation de
ces ressources avec les fournisseurs, d'autre part.
Dans cette optique, je travaille actuellement avec mon administration
à l'identification des utilisateurs en Belgique des richesses naturelles
à l'étranger (secteur privé, universités, jardins botaniques et autres) et
à l'analyse de leur degré de connaissance des dispositions de la
convention en matière d'accès aux ressources génétiques et de
partage juste et équitable des avantages. Cela nous permettra
d'identifier les mesures nécessaires à prendre pour répondre aux
problèmes rencontrés par ces acteurs et d'améliorer la mise en
pratique du partage équitable des avantages découlant de l'utilisation
des ressources génétiques par la Belgique.
Comme vous le voyez, c'est encore assez vague. Malheureusement,
je dépends des résultats de ces négociations qui avancent à petits
pas.
onderhandelingen vastgelegd. Het
is geen homogene tekst, maar een
afspiegeling van de onderscheiden
standpunten van de partijen met
betrekking tot de internationale
regeling. Ten slotte werd de onder-
handelingsgroep opgedragen de
werkzaamheden af te ronden
tegen de 10
de
Conferentie in 2010.
Wat de gevolgen voor België
betreft, staat het stelsel nog niet
op punt en er zijn derhalve nog
geen rechtstreekse gevolgen voor
de verdragsstaten. Elke verdrags-
staat moet de nodige maatregelen
treffen om de Conventie na te
leven en de doelstelling van de
eerlijke winstverdeling te halen. Zo
kan er een evenwicht worden
bereikt tussen de toegang tot de
genetische hulpbronnen voor de
gebruikers en het delen van de
voordelen van de uitvoer van die
hulpbronnen met de leveranciers.
In die optiek werk ik met mijn
administratie aan de identificatie
van de Belgische gebruikers van
natuurlijke rijkdommen in het
buitenland en onderzoeken we in
welke mate ze op de hoogte zijn
van de bepalingen van de
Conventie.
Zoals u merkt, is mijn antwoord
nogal vaag, maar ik hang af van
de resultaten van de
onderhandelingen die maar stapje
voor stapje vooruitgaan.
03.03 Colette Burgeon (PS): Pensez-vous que cela pourra avancer
plus vite d'ici 2010? Quatre ans, pour des négociations pareilles, cela
passe très vite. Pensez-vous que d'ici 2010, on pourra avoir quelque
chose de plus positif?
03.03 Colette Burgeon (PS):
Denkt u dat er tegen 2010 meer
vaart in de onderhandelingen zal
komen?
03.04 Bruno Tobback, ministre: Madame, je n'ai aucune idée de ce
qui va se passer. Vu l'histoire jusqu'ici, je ne peux pas me montrer
trop optimiste mais dans ce genre de négociations, même si elles ont
l'air d'aller très lentement, tout peut soudainement s'accélérer. La
réponse à votre question, c'est: "Je ne sais pas".
03.04 Minister Bruno Tobback:
Ik wil niet al te optimistisch klinken,
maar bij dergelijke onder-
handelingen kan er plots schot in
de zaak komen.
03.05 Colette Burgeon (PS): Je compte sur vous pour rester attentif
dans cette affaire.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: La question n° 11368 de M. Maene est reportée.
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
04 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur
"l'élimination du bromure de méthyle au 1er septembre 2006" (n° 11324)
04 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen
over "het stopzetten van het gebruik van methylbromide vanaf 1 september 2006" (nr. 11324)
04.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, le Programme
des Nations unies pour l'environnement (PNUE) a lancé une
expérience destinée à éliminer progressivement un pesticide agricole
qui nuit à la couche d'ozone: le bromure de méthyle. Son utilisation
est régie par le Protocole de Montréal, le traité international mis en
oeuvre pour protéger la couche d'ozone.
L'agence des Nations unies pour l'Environnement a calculé qu'une
élimination du bromure de méthyle permettrait une réduction de plus
de 10% de la teneur en substances chimiques destructrices de
l'ozone au cours des cinquante prochaines années et aurait un impact
rapide sur l'ampleur de la destruction de l'ozone stratosphérique.
Je voudrais profiter du lancement de cette initiative mondiale pour
faire le point sur son éradication en Belgique alors que, conformément
à la directive 98/8/CE, son utilisation comme biocide ne sera plus
autorisée à dater du 1
er
septembre 2006.
Le bromure de méthyle a jusqu'ici été utilisé pour fumiger le sol avant
de semer des tomates, des fraises, des melons, des fleurs et d'autres
cultures en Belgique, exclusivement en serres , des denrées
périssables en quarantaine, des denrées stockées telles que grains,
épices, etc., ainsi que la désinfection des installations, comme les
conteneurs, les silos, les cales de bateaux, entre autres.
Quelles solutions de rechange au bromure de méthyle, acceptables
du point de vue de l'environnement et de la santé, ont-elles été
agréées par l'AFSCA et les services fédéraux compétents?
Combien de demandes d'agrément ont-elles été satisfaites au cours
de l'année 2005 et du premier trimestre de cette année?
Envisagez-vous d'instaurer, dans les semaines à venir, une période
de transition au cours de laquelle plus aucune demande d'agrément
ne pourra être satisfaite?
Enfin, le bromure de méthyle est utilisé pour la désinfection des
conteneurs, silos, cales de bateaux destinés au stockage de denrées
périssables exportées à travers le monde. Quelle est l'alternative
proposée par l'Union européenne?
04.01 Colette Burgeon (PS): Het
milieuprogramma van de
Verenigde Naties wil methyl-
bromide, een landbouwpesticide,
bannen omdat die de ozonlaag
aantast. Het UNO-agentschap
voor het Leefmilieu heeft berekend
dat een verbod op dit product de
hoeveelheid scheikundige stoffen
die ozon afbreken, in de loop van
de komende vijftig jaar met 10
procent zou doen dalen en snel
gevolgen zou hebben voor de
afbraak van de stratosferische
ozon. Ik zou een stand van zaken
willen in verband met het verbod
van dat product in België vanaf 1
september 2006.
Methylbromide werd gebruikt om
de grond te ontsmetten vóór het
zaaien van groenten, bloemen, om
bederfelijke levensmiddelen, enz.,
te bewaren en om installaties te
ontsmetten.
Welke milieuvriendelijke vervang-
middelen die de gezondheid niet
aantasten, werden door het FAVV
en de andere bevoegde diensten
toegelaten? Hoeveel erkennings-
aanvragen werden in 2005 en het
eerste trimester van 2006
goedgekeurd? Is u zinnens een
overgangsperiode in te voeren
gedurende dewelke geen enkele
erkenningsaanvraag meer zal
worden goedgekeurd? Dat product
wordt gebruikt voor de ontsmetting
van containers, silo's, scheeps-
ruimen waarin bederfelijke levens-
middelen worden vervoerd. Welke
alternatief stelt de Europese Unie
voor?
04.02 Bruno Tobback, ministre: Madame, je grouperai les deux
premières questions.
Je dispose d'une liste, assez limitée, des possibilités de demandes
introduites; je l'insérerai dans la partie écrite de la réponse. Et pour
les nouvelles demandes introduites depuis le 1
er
janvier 2005, elles
sont au nombre de trois. Là aussi, vous les trouverez dans la réponse
04.02 Minister Bruno Tobback:
Ik beschik over een beperkte lijst
met de ingediende aanvragen die
ik u zal bezorgen. Sinds 1 januari
2005 werden er drie aanvragen
ingediend.
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
écrite.
La période de transition: si je vous comprends bien, vous désirez
savoir si, dans l'optique de l'élimination définitive, il est prévu une
période transitoire de diminution progressive de l'utilisation de ce
produit. En effet, en 2004, en vue de cette élimination définitive du
bromure de méthyle, à partir du 1
er
septembre prochain, j'ai mis en
place un régime de transition dont le but est de permettre une
réduction progressive de l'utilisation.
Le 8 décembre 2004, mes collègues de l'Emploi et de la Santé
publique ainsi que moi-même avons signé un mémorandum de
compréhension mutuelle qui engage les utilisateurs de bromure de
méthyle à ne plus employer le produit dès l'instant qu'une solution de
rechange techniquement et économiquement envisageable à
l'utilisation est disponible.
Concrètement, seuls les candidats utilisateurs qui ont signé le
mémorandum pourront encore entrer en ligne de compte pour
l'obtention d'un quota qui sera attribué pour une durée de trois mois.
Dès qu'une solution de rechange sera mise à disposition sur le
marché, plus aucun agrément d'utilisateur ne sera délivré. A l'heure
actuelle, nous vérifions, en collaboration avec le secteur, dans quelle
mesure la substance active agréée qu'est le difluorure de sulfuryle
peut faire office de solution de rechange d'un point de vue technique
et économique.
Le mémorandum ne s'applique toutefois pas à l'utilisation du bromure
de méthyle dans le cadre d'applications QPS ni comme agent de
désinfection des sols dans le secteur agricole.
Concernant votre quatrième question, le bromure de méthyle
constitue une des deux méthodes qui sont recommandées par l'Union
maritime internationale et la FAO pour la désinfection des
marchandises convoyées par bateau, l'autre méthode étant le
traitement par la chaleur.
La Commission européenne souhaite décourager l'utilisation du
bromure de méthyle en favorisant le développement de la méthode du
traitement par la chaleur ainsi que de nouvelles techniques. La
Commission encourage la recherche au sein des États membres. A
ce titre, les recherches en vue de la validation d'une technique de
récupération développée par la firme belge Desclean ont été
soutenues par mes services qui ont établi un protocole d'étude validé
par un panel d'experts internationaux réuni à mon initiative. J'attends
les résultats de ces tests pour cet été. Mes services transmettront ces
résultats au Comité d'agréation en vue d'éventuelles extensions
d'agréations. Ceux-ci seront, si la technique s'avère efficace et
réalisable, également communiqués à la Commission européenne en
vue d'une large diffusion auprès des autres États membres, ce qui
constituerait un avantage économique pour une entreprise belge.
Ik heb vanaf 2004 een
overgangsstelsel ingevoerd, opdat
het gebruik van dat product
geleidelijk kon worden afgebouwd,
voordat het op 1 september
eerstkomend volledig verboden
wordt.
Op 8 december 2004 hebben mijn
collega's van Werk en
Volksgezondheid en ikzelf een
"memorandum of understanding"
ondertekend, waarin de gebruikers
van methylbromide worden
opgeroepen om dat product niet
meer te gebruiken, zodra er een
vervangmiddel beschikbaar is.
Momenteel denken we samen met
de sector na over een mogelijk
alternatief.
Wat uw vierde vraag betreft, wordt
methylbromide aangewend bij een
van de twee methodes (de andere
bestaat in warmtebehandeling) die
door de Internationale Maritieme
Organisatie en de FAO worden
aanbevolen voor de ontsmetting
van goederen die per schip
worden vervoerd.
De Europese Commissie wil de
ontwikkeling van de
warmtebehandeling en van een
aantal nieuwe technieken
bevorderen en moedigt het
onderzoek in de lidstaten aan. In
die context werd het onderzoek
van de Belgische naamloze
vennootschap Desclean door mijn
diensten ondersteund. Als de
techniek doeltreffend en haalbaar
blijkt, zou dat een economisch
voordeel betekenen voor een
Belgisch bedrijf.
04.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour vos réponses. Il est bon de faire travailler nos chercheurs.
Puisqu'il y a deux méthodes, pourquoi ne choisit-on pas
automatiquement le nettoyage par la chaleur? Est-ce plus compliqué,
plus cher?
04.03 Colette Burgeon (PS): Als
er twee methodes bestaan,
waarom wordt er dan niet
automatisch voor de reiniging door
middel van een warmtebron
geopteerd?
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
04.04 Bruno Tobback, ministre: Il y a différentes raisons. Une des
raisons principales est que, puisqu'il s'agit de transport international,
il y a non seulement la réglementation du port de départ mais
également celle du port d'arrivée. Plusieurs pays en dehors de l'Union
européenne, exigent la preuve d'une utilisation du bromure de
méthyle. Je ne sais pas si c'est toujours le cas mais les États-Unis
l'exigeaient.
Il faut que le système soit reconnu internationalement et accepté par
les pays destinataires.
04.04 Minister Bruno Tobback:
Verscheidene landen buiten de
Europese Unie eisen een bewijs
dat methylbromide werd gebruikt.
Het systeem moet internationaal
worden erkend en moet door de
landen van bestemming worden
aanvaard.
04.05 Colette Burgeon (PS): Finalement, au niveau international, il
faudrait qu'on renonce au bromure.
04.05 Colette Burgeon (PS): Tot
slot moet men ook op
internationaal niveau bereid zijn
om van het gebruik van bromide af
te stappen.
04.06 Bruno Tobback, ministre: Il faudrait aussi chercher à agréer
les méthodes alternatives partout.
04.06 Minister Bruno Tobback:
De alternatieve methodes moeten
ook algemeen worden erkend.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Yvan Mayeur.
Président: Yvan Mayeur.
05 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en
Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken over "Fedesco"
(nr. 9933)
05 Question de Mme Simonne Creyf à la secrétaire d'État au Développement durable et à l'Économie
sociale, adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de la consommation sur "Fedesco"
(n° 9933)
De voorzitter: Deze vraag was samengevoegd met de vraag van mevrouw Gerkens (nr. 11345) die
afwezig is.
05.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
staatssecretaris, in het deel Duurzame Ontwikkeling van de algemene
beleidsnota 2006, maar als ik me niet vergis reeds in 2005, stelde u:
"De federale overheid ondersteunt de financiering van de
investeringen in de bedrijfsgebouwen via het derde-
investeerdersprincipe. Volgens dat principe worden investeringen in
energiebesparende ingrepen terugbetaald naar rata van de
vermindering van de energiefactuur. De terugbetaling hangt met
andere woorden af van de besparingen en eindigt wanneer alle
kosten vergoed zijn aan de derde investeerder. Vanaf dan is de winst
van alle energiebesparingen voor de klant. In de federale
investeringsmaatschappij werd Fedesco opgericht, een
gespecialiseerde dochteronderneming die volgens het derde-
investeerdersprincipe energie-efficiëntie binnen de Belgische
economie bevordert. In 2005 werden na een selectieprocedure een
algemeen directeur en een technisch directeur aangesteld. De eerste
projecten worden tegen eind 2005 opgezet." Dat is een citaat uit uw
beleidsnota-2006. Er staat "eind 2005".
Op 2 mei 2005, precies een jaar geleden, heb ik u nog eens een
05.01 Simonne Creyf (CD&V):
La secrétaire d'État fait état dans
sa note de politique de la création
de Fedesco, une filiale spécialisée
de la Société fédérale
d'investissement, qui a pour
mission de favoriser les
aménagements destinés à réaliser
des économies d'énergie dans les
bâtiments publics selon le principe
du tiers investisseur. Des projets
ont-ils déjà été développés
depuis?
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
vraag gesteld over mogelijke uitbreidingen. Ondertussen is het mei
2006.
Werden er inmiddels projecten opgezet? Zo ja, welke?
Zo neen, waarom werden er nog geen projecten opgestart?
05.02 Staatssecretaris Els Van Weert: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Creyf, inderdaad, eind november 2005 werd er een lijst
opgesteld met vijfenzestig gebouwen die geselecteerd werden na
overleg. Daaruit werden de eerste tien gebouwen geselecteerd, in
onderlinge overeenstemming met de FOD's en de POD's. Dat cijfer is
in de weken daarop gezakt tot vijf gebouwen, waarvoor de raad van
bestuur een offerteaanvraag heeft gelanceerd op datum van
24 december 2005 voor verschillende kandidaat-auditoren voor de
realisatie van de energiebesparende audits. Drie extra gebouwen
werden toegevoegd aan die lijst in januari 2006.
Op 23 januari werd een aanbesteding gestuurd naar verschillende
kandidaat-auditoren, om die audits te kunnen uitvoeren.
Diverse redenen hebben tot gevolg gehad dat bepaalde gebouwen
werden onttrokken aan het takenpakket van Fedesco.
Een gebouw in de Wetstraat werd van de lijst gehaald omdat de
betrokken FOD's hadden ontdekt dat de Regie der Gebouwen
verbeteringswerken aan het gebouw had gepland in de
daaropvolgende jaren en omdat de POD's verkozen te wachten tot de
Regie deze werken gratis realiseert, terwijl eventuele investeringen in
de realisatie van energiebesparingen uitgevoerd door Fedesco
zouden moeten worden terugbetaald.
Een ander gebouw in Brussel in een gebouwencomplex dat het bezit
is van verscheidene wetenschappelijke instellingen werd van de lijst
gehaald omdat de raad van bestuur geen exclusiviteit krijgt inzake
prioriteiten met betrekking tot de eventueel uit te voeren werken. Een
FOD die een energieaudit indiende voor aanvankelijk drie gebouwen,
een per regio, trok de drie gebouwen opeens terug na te hebben
vernomen dat men een van deze gebouwen wellicht over enkele jaren
zou verlaten. Die FOD kon moeilijk worden overtuigd om het intern
regionaal evenwicht niet in gevaar te brengen.
Ook een ander gebouw werd van de lijst gehaald na gesprekken met
een FOD die verscheidene weken duurden. Er deed in de Regie der
Gebouwen immers een gerucht de ronde dat het gebouw
waarschijnlijk zou worden verkocht in de volgende jaren.
Over het algemeen kunnen we stellen dat het beperkt aantal
gebouwen dat in aanmerking moet worden genomen vóór eind 2005
moet worden toegeschreven aan het feit dat Fedesco nieuw is. Het
moet het vertrouwen van de potentiële klanten nog winnen en hen
ervan overtuigen dat een investering in opdracht van Fedesco zal
leiden tot een win-winsituatie, gunstig voor het milieu en voor het
budget van de betrokken openbare instelling. Dat zal zeker
gemakkelijker worden op het ogenblik dat Fedesco een aantal
concrete realisaties op haar naam zal hebben staan.
De FOD's en POD's zijn sceptisch ten aanzien van de methode van
05.02 Els Van Weert, secrétaire
d'État: Sur 65 immeubles
sélectionnés, dix ont été retenus
dans un premier temps, en
concertation avec les SPF et les
SPP concernés. Le 24 décembre
2005 enfin, le conseil
d'administration a lancé un appel
d'offres pour la réalisation d'audits
énergétiques dans cinq de ces
immeubles. Trois bâtiments
supplémentaires on été ajoutés à
la liste en janvier 2006. Le 23
janvier, une adjudication a été
envoyée à différents candidats-
auditeurs.
Pour diverses raisons, certains
immeubles ont été rayés de la liste
des tâches confiées à Fedesco.
C'est le cas notamment d'un
immeuble pour lequel on s'est
aperçu que la Régie des
Bâtiments y avait déjà prévu des
travaux d'aménagement. La Régie
effectue ces travaux gratuitement,
tandis que les investissements
visant des économies d'énergie
réalisés par Fedesco doivent être
remboursés. Un autre immeuble a
été retiré de la liste parce que le
conseil d'administration ne pouvait
obtenir l'exclusivité pour fixer les
priorités parmi les travaux à
effectuer. Par ailleurs, un SPF qui
avait introduit une demande pour
trois immeubles l'a subitement
retirée parce qu'il allait sans doute
quitter l'un des immeubles
concernés dans les années à
venir, si bien que l'équilibre
régional interne ne pouvait plus
être respecté. Enfin, un autre
bâtiment a été retiré de la liste à la
suite d'une rumeur selon laquelle
la Régie des Bâtiments
envisageait de le vendre dans les
années à venir.
Le nombre limité d'immeubles
peut être imputé au fait que
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
de derde investeerder waarmee zij niet vertrouwd zijn. De
overheidsinstellingen zijn trouwens in het verleden maar weinig
betrokken geweest bij het beheer van de gebouwen waarin ze zijn
gehuisvest. Hun ervaring betreft voornamelijk de diensten die gratis
worden geleverd door de Regie der Gebouwen en gefinancierd door
het algemeen investeringsbudget ervan.
De overheidsinstellingen vragen zich af of zij na de investeringen hun
globale budgetten zullen kunnen behouden en vrezen dat wanneer
hun energieverbruik zal afnemen, dit zal resulteren in een
vermindering van de hen toegekende kredieten voor energie. Ze
vrezen dat ze niet in staat zullen zijn de prefinanciering van Fedesco
terug te betalen en verplicht zullen zijn op andere posten te
bezuinigen.
Het lijkt vandaag heel moeilijk, zelfs voor de Regie der Gebouwen, om
zekerheid te krijgen over de al of niet verkoop van sommige
gebouwen of de eventuele verhuizing van overheidsinstellingen. Er
ontbreekt daartoe een duidelijke middellange- en
langetermijnplanning. Het heeft geen zin een audit uit te voeren voor
een gebouw dat zal worden verkocht of van bestemming zal
veranderen.
In februari 2006 heeft de raad van bestuur van Fedesco een
presentatie van prijsoffertes voor de uitvoering van de audits van de
eerste vier geselecteerde gebouwen gedaan. Het ging voor de FOD
Justitie om het gerechtsgebouw in Doornik voor 5.000 m², de
administratie Bordet voor 10.000 m² en de centrale gevangenis van
Leuven voor 25.000 m². Bij de FOD Volksgezondheid ging het om het
CODA in Brussel voor 20.000 m².
In maart 2006 was er een presentatie van de prijsoffertes voor de
uitvoering van de audits van drie bijkomende gebouwen: voor de FOD
Financiën het centrum Financiën van Charleroi, op 18.000m², voor de
FOD Financiën het centrum Financiën Kortrijk, op 10.000m² en voor
de POD Wetenschapbeleid de nationale archieven van Beveren-
Waas, op 20.000m².
De raad van bestuur heeft zijn goedkeuring gegeven aan de
uitvoering van de audits. De opdrachten zijn gegund op basis van een
onderhandelingsprocedure. De resultaten van de audits worden tegen
het einde van de maand mei verwacht. Vervolgens zal een planning
van de werkzaamheden worden opgesteld. Werkzaamheden die geen
bijkomende studie vereisen zullen zo snel mogelijk worden
uitgevoerd, dit wil zeggen vóór eind 2006.
U merkt dat het geen gemakkelijke opdracht is, mevrouw Creyf. Er
werden echter enorme inspanningen gedaan om, in overleg met de
verschillende administraties en de Regie der Gebouwen, de
gebouwen te selecteren waarmee wij het beste resultaat kunnen
verkrijgen en waar de inspanningen niet verloren dreigen te gaan door
geplande verhuizingen of andere werkzaamheden. Bij Fedesco
probeert men het dus zo goed mogelijk aan te pakken, in nauw
overleg, wat blijkbaar meer tijd in beslag neemt dan wij oorspronkelijk
voor ogen hadden. Niettemin zullen wij binnenkort, na de resultaten
van de audits, met concrete werkzaamheden kunnen beginnen.
Fedesco est une nouvelle société
qui doit encore gagner la
confiance de clients potentiels.
Tout sera plus facile une fois que
Fedesco aura un certain nombre
de réalisations à son actif. Par
ailleurs, les organismes publics se
montrent sceptiques face à la
méthode du tiers-investisseur,
qu'ils ne connaissent pas bien.
Leur expérience concerne surtout
les services offerts soi-disant
gratuitement par la Régie des
Bâtiments. Ils craignent d'autre
part une diminution de leurs
crédits énergétiques en cas de
diminution de leur consommation,
et craignent aussi de devoir dès
lors faire des économies sur
d'autres postes pour pouvoir payer
les préfinancements de Fedesco.
De plus, vu l'absence de planning
clair à moyen et long terme, la
Régie des Bâtiments elle-même a
manifestement du mal à obtenir
des certitudes à propos de la
vente de certains bâtiments ou du
déménagement de certains
organismes. Cela n'aurait évidem-
ment aucun sens d'effectuer l'audit
d'un immeuble appelé à être
vendu ou à changer d'affectation à
plus ou moins brève échéance.
Pour l'heure, le conseil
d'administration a approuvé la
réalisation d'audits pour sept
immeubles. Les résultats de ces
audits sont attendus pour la fin
mai. Ensuite, un planning des
travaux sera établi. Les travaux qui
ne nécessitent pas d'étude
complémentaire pourront être
exécutés avant la fin 2006.
05.03 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris,
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
hoeveel concrete projecten zijn er nu? U begon met een lijst van 65
gebouwen. Daarvan werden er 10 geselecteerd. Nadien bleven er nog
vijf over. Van die vijf wordt ook het ene na het andere van het lijstje
geschrapt.
05.04 Staatssecretaris Els Van Weert: Ik had het over de gebouwen
waar er audits gebeurd zijn. Het gaat over zeven gebouwen. Ik heb de
oppervlakte in vierkante meter gegeven.
05.05 Simonne Creyf (CD&V): Die laatste zijn dus concrete
projecten, waarvoor er al een audit gebeurd is?
05.06 Staatssecretaris Els Van Weert: Waarvoor er op dit ogenblik
een audit gedaan wordt. Wij zullen met de resultaten van die audit
aan de slag gaan. Fedesco zal aan de slag gaan om concrete
verbeteringswerken voor te stellen en uit te voeren. Men is effectief
aan de slag met de zeven gebouwen die ik laatst heb opgenoemd. Ik
kan voor het verslag nog even de cijfers meegeven, maar in principe
zal het wel genoteerd zijn.
05.07 Simonne Creyf (CD&V): Er blijft inderdaad niet zo veel over.
Er is een heel groot plan om energie te besparen in
overheidsgebouwen. Er is een instelling, er zijn mensen, er is geld en
dan komt men na zoveel jaar ocharme met zeven kleinere projecten.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik al een beetje ongerust was, omdat ik
nergens iets hoorde over duidelijke plannen. Ik kan alleen maar
hopen dat het in de toekomst beter zal gaan, want er is een
potentieel. Iedereen heeft het over energiebesparing. Er is een enorm
potentieel aan energiebesparingen in openbare gebouwen. Ik kan
alleen maar hopen dat Fedesco in de toekomst meer
geloofwaardigheid krijgt bij de POD's en de FOD's en dat het serieuze
werk van energiebesparing kan beginnen.
05.07 Simonne Creyf (CD&V):
Tout a commencé par un plan
ambitieux. On a créé une
institution qu'on a dotée des
ressources humaines et
financières nécessaires. Quelques
années plus tard, sept projets
seulement sont en cours! C'est
maigre, très maigre même!
J'espère qu'à l'avenir, Fedesco
obtiendra la confiance des
institutions car le potentiel en
termes d'économies d'énergie
dans les bâtiments publics est
énorme.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Miguel Chevalier aan de staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en
Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken over "het
energieverbruik" (nr. 10475)
06 Question de M. Miguel Chevalier à la secrétaire d'État au Développement durable et à l'Économie
sociale, adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de la consommation sur "la
consommation d'énergie" (n° 10475)
06.01 Miguel Chevalier (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
staatssecretaris, het klinkt hier enigszins kil in de zaal. Ik had
misschien beter voorgesteld om mijn vraag op een terras in het park
te behandelen. Ik merk immers dat de belangstelling voor uw
departement vrij gering is, wat ik trouwens betreur. Ik had liever
gehad dat er elke week 20 vragen op u af werden gevuurd. Dat zou
enkel de kwaliteit van uw departement ten goede komen.
Mevrouw de staatssecretaris, een aantal weken geleden werd in
Zweden een erg ambitieus plan voorgesteld. Wij kunnen ook
ambitieuze plannen voorstellen. Zweden wil echter tegen 2020 het
eerste land ter wereld of toch van de ontwikkelde landen worden dat
06.01 Miguel Chevalier (VLD):
La Suède veut être le premier
pays du monde à ne plus recourir,
en 2020, au pétrole comme source
d'énergie. Ce projet ambitieux a
été inspiré par diverses considé-
rations, en particulier concernant
la pollution produite par la
combustion de pétrole, la
dépendance par rapport aux pays
exportateurs de pétrole et la
flambée des prix.
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
geen beroep meer doet op olie als energiebron.
Zij hebben zelf een aantal heel duidelijke lijnen getrokken om te
motiveren waarom olie als energiebron volgens hen niet meer kan.
Ten eerste, er is het vervuilende aspect bij de verbranding van olie.
Ten tweede, de Zweden zijn zich heel duidelijk bewust geworden van
het feit dat energieproducten door bepaalde landen worden ingezet in
een geopolitiek machtsspel. Iedereen kent het verhaal van de aardolie
en weet in wiens handen de productie ervan ligt. Ook gekend is het
vrij recente verhaal van gas dat door een leiding loopt waarop plots
een slot wordt geplaatst. Iedereen weet wat er dan gebeurt met de
landen die dat gas nodig hebben en hoe zwak zij staan met hun
antwoord daarop, ondanks alle, internationale verdragen die rond de
problematiek bestaan.
In de Zweedse argumentatie speelt ook het economische motief mee.
Een product wordt namelijk volgens de ene schaars en volgens de
andere nog niet zo schaars, maar is blijkbaar toch het voorwerp van
economische motieven, met name producten die duurder worden
voor de consumenten en ook voor de ondernemingen.
Ik was aangenaam verrast door het plan van Zweden. De bedenking
die dan altijd wordt gemaakt is waarom iets wat in Zweden wél kan, bij
ons moeilijker ligt. Immers, wanneer we uiteindelijk de argumentaties
vergelijken, merken we dat ook bij ons de prijs stijgt. Ongeveer
iedereen heeft heel duidelijk in zijn portemonnee gevoeld wat het is
om vandaag binnen een gezin met een, twee of drie wagens te rijden,
wat tegenwoordig allemaal moet kunnen.
Feit is dat wij voor onze energiebehoefte heel sterk afhankelijk zijn
van het buitenland, namelijk 76%. Daaraan is nog een ander aspect
verbonden. Er wordt bijvoorbeeld een beleid gevoerd waarbij de
rokers echt op de huid worden gezeten. Zij zouden immers, ten
eerste, zichzelf vergiftigen en, ten tweede, ook de omgeving
vergiftigen door de verspreiding van fijn stof. Er is nog een andere
problematiek van fijn stof, namelijk het stof afkomstig van uitlaten, wat
waarschijnlijk veel bedreigender is voor de volksgezondheid dan
iemand die een sigaret opsteekt.
Ik heb in dat verband in een vorige interpellatie aan minister Tobback
al gewezen op het feit dat, als een dergelijk probleem zich in ons land
voordoet, iedereen wordt verlamd of de overheid zich beroept op een
aantal dwaze uitspraken.
Ik heb ze netjes bijgehouden. Er wordt voorgehouden dat het fijn stof
par accident werd verspreid. In de winter krijgen we dan te veel smog
en in de zomer te veel ozon.
In ons land zijn er verschillende ministers die zich geroepen voelen
om daar een antwoord op te formuleren. Het enige realistische
antwoord op dat moment kwam van minister Bruno Tobback zelf. Hij
zei dat we eigenlijk niets kunnen doen: hij wou niks zeggen, want hij
vond niet dat er iets kon gebeuren. De Brusselse minister zei dat we
de dag nadien onze auto moesten thuislaten. Op Vlaams niveau
hoorde ik de beste uitspraak, van de minister van Volksgezondheid en
Milieu: hij zei dat wie last had van het fijn stof die dagen maar moest
Ces problèmes, nous les
connaissons également en
Belgique. Le consommateur
ressent pécuniairement l'effet du
renchérissement du pétrole. En
outre, la Belgique est dépendante
de l'étranger pour les trois quarts
de ses besoins en énergie. Enfin,
la présence d'une fine poussière
dans l'atmosphère exerce une
influence néfaste sur la santé
publique.
Je plaide dès lors en faveur de
mesures structurelles pour
favoriser la production d'énergie
au moyen de sources d'énergie
renouvelables. Les autorités tant
régionales que fédérales
consentent certes des efforts sous
la forme de subventions, de
déduction fiscale et de certificats
verts pour l'électricité. Mais ces
mesures ne suffisent pas. La
Belgique veut, d'ici à 2010,
satisfaire 6 pour cent de ses
besoins en énergie au moyen
d'énergies renouvelables et table
essentiellement pour cela sur
l'exploitation d'un parc d'éoliennes
offshore. La question est de savoir
si cela suffira pour réduire notre
dépendance à l'égard de l'étranger
et pour générer un effet significatif
en matière d'environnement.
Il y a suffisamment d'exemples de
pays, comme le Luxembourg, où
la part des énergies renouvelables
est supérieure à ce qu'elle est en
Belgique. Le gouvernement
suédois veut remplacer le pétrole
par des sources d'énergie
renouvelables.
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
ophouden met ademen, waardoor het probleem van de baan zou zijn.
Ik heb het citaat uit de krant bijgehouden, want ik viel eigenlijk
achterover. Zeg dit maar aan een astmapatiënt: morgen mag je niet
ademen, want er zit te veel fijn stof in de lucht.
Ik denk dat we, na wat we nu zien gebeuren in Zweden en wat ook al
bij ons aan de gang is, meer en meer de kaart zullen moeten trekken
van de hernieuwbare energie. Tijdens het paasreces heb ik de
vergelijking gemaakt en ik stel vast dat er inspanningen zijn gebeurd:
er gebeuren tal van inspanningen door regionale en federale
overheden. Ik denk echter dat u het met mij eens zult zijn dat dat
eigenlijk onvoldoende is, vooral als we de cijfers zien inzake hoeveel
hernieuwbare energie we benutten: een luttele 2% en dat ondanks
subsidies, fiscale aftrek, groene stroomcertificaten en nog tal van
maatregelen.
We moeten toch vaststellen dat er op het moment eigenlijk
onvoldoende impulsen zijn om de bevolking te sensibiliseren voor een
meer rationele omgang met energie. Ik stel vast dat men cheques
uitdeelt voor spaarlampen en ik zie kortingen op de energiefactuur. Ik
blijf me dan afvragen of dat effect heeft op het energieverbruik. Een
korting op een energiefactuur vind ik geen stimulans om energie te
gaan besparen, voor mij is het een stimulans om te denken dat er
volgend jaar iets meer in de portemonnee zit en dat men dus het licht
niet eerder hoeft uit te doen, dat men minder zorgzaam kan
omspringen met de lichten in huis. Dat is echter mijn oordeel
daarover.
Nu is het zo dat België tegen 2010 tot 6% van zijn totale
elektriciteitsverbruik uit hernieuwbare energie wil halen.
Ik vraag mij af hoe wij dat zullen behalen. Wij zullen namelijk opnieuw
rekening moeten houden met een discussie over de vraag of we de
kerncentrales al dan niet zullen sluiten. In onze partij wil één lid dat ze
geëxploiteerd blijven. In andere politieke partijen is men meer
collectief van mening dat dit onderwerp opnieuw op de regeringstafel
moet komen. Een element kan nog worden geïsoleerd in een
bespreking, maar een volledige partij isoleren, dat zal al wat moeilijker
gaan.
06.02 Simonne Creyf (CD&V): (...)
06.03 Miguel Chevalier (VLD): Op dit ogenblik dekt de aardolie in
Zweden 30% van de totale energiebehoefte. Toch heeft Zweden de
neiging te stoppen met het verbruik van aardolie.
Wij mogen natuurlijk geen appelen met citroenen vergelijken: Zweden
is België niet wat het potentieel aan hernieuwbare energiebronnen
betreft.
Toch kunnen we een aantal voorbeelden aanhalen van landen met
geografische gelijkenissen als België die erin slagen om een
substantieel hoger aandeel met betrekking tot de energiebehoeften te
bekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan Luxemburg...
De voorzitter: (...)
06.04 Miguel Chevalier (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik had een 06.04 Miguel Chevalier (VLD):
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
interpellatie ingediend, maar het is een vraag geworden.
Mevrouw de staatssecretaris, er wordt vaak gezegd dat België weinig
input heeft aan zonne-energie, omdat de zon hier niet genoeg schijnt.
Maar, ter vergelijking, België staat op de lijst van de fotovoltaïsche
zonne-energielanden op de laatste plaats, met 0,5 vierkante meter
per duizend inwoners, terwijl bijvoorbeeld Luxemburg aan 388
vierkante meter per duizend inwoners komt. Ik vind dat die cijfers zeer
significant zijn. Anderzijds moet ik ook toegeven dat bijvoorbeeld de
Euromeditterane landen, die heel veel zon hebben, ook heel weinig
inspanningen doen wat dat betreft.
De voorzitter wijst mij erop dat ik moet afronden. Mevrouw de
staatssecretaris, ik denk wel dat het grootste deel van mijn
interpellatie gelezen is.
Hoe zult u de zaken aanpakken, mevrouw de staatssecretaris? Hoe
zult u een strategie uitwerken die de mensen aanzet tot rationeel
energieverbruik? Ik heb de vraag van mevrouw Creyf gemist,
waarvoor ik mij verontschuldig, want ik denk dat zij voor een stuk
dezelfde invalshoek heeft.
Welke strategie zult u hanteren om effectief tot rationeel
energieverbruik te komen?
In de ondernemingen en de bedrijven gebeuren er, afgaande op de
cijfers, heel zeker inspanningen. Bij de gezinnen zien we het
energieverbruik toenemen, net als het aantal apparaten. Gezinnen
hebben niet de neiging om bijvoorbeeld de ijskast te kiezen die het
meest milieuvriendelijk is, maar wel om het meest goedkope product
te kopen. Ik vraag mij af welke stimulansen u op dat vlak kunt geven.
Dat is wat ik van u verwacht, met name de strategie die er achter zit.
Ik neem best aan dat dit allemaal verdeeld is over Gewesten en
Gemeenschappen. Milieu en zeker energieverbruik stopt niet aan een
taalgrens noch aan de grens tussen gemeenten en gewesten. Ik
vraag mij dan ook af hoe dit collectief wordt aangepakt. Wat is het
beste antwoord dat u kunt geven aan een land dat maar doorgaat met
energieverbruik, terwijl aan de andere kant een aantal rapporten in de
ijskast van de Europese Commissie liggen. Deze internationale
rapporten wijzen erop dat er wel degelijk iets aan de hand is en dat er
zoiets bestaat als schaarste, technologie en hernieuwbare
energiebronnen.
U hebt een wetsontwerp inzake biobrandstoffen ingediend. Dit is
natuurlijk zeer mooi maar ik vind het allemaal maar wat zwakjes als ik
vaststel dat we in 2006, 3,37% willen bereiken, terwijl Europa een
hogere norm voorschrijft. We moeten bovendien rekening houden
met het feit dat dit een probleem is van nu en van de volgende
generaties. Als we geen antwoord bieden op deze problematiek zullen
we in een samenleving moeten leven die qua energie veel duurder zal
zijn waardoor energie een soort eliteproduct zal worden dat sommigen
zich wel en anderen zich niet zullen kunnen aanschaffen. Wanneer
zal er vanuit de regering een heel duidelijk signaal komen om heel de
energieproblematiek eindelijk eens in een duidelijke baan te leiden en
dit alles ook duidelijk te maken aan de bevolking?
Parmi les 16 pays européens où
l'énergie solaire photovoltaïque est
utilisée par des particuliers, la
Belgique occupe la dernière place.
Peut-on s'attendre à voir
apparaître une stratégie incitant
les gens à une utilisation
rationnelle de l'énergie? Les
chiffres montrent que les
entreprises font déjà pas mal
d'efforts mais que les ménages
sont à la traîne. Le gouvernement
compte-t-il stimuler l'utilisation
rationnelle de l'énergie et, si oui,
de quelle manière?
Je sais que les compétences sont
partagées. La consommation
d'énergie ne s'arrête pas à une
frontière linguistique. Y aura-t-il
une concertation entre les
différents niveaux de pouvoir?
Des rapports internationaux
prévoient des pénuries d'énergie
et soulignent la nécessité de
développer les énergies renou-
velables. Le projet de loi de la
secrétaire d'État ait déposé un
projet de loi sur les biocarburants
est une bonne chose mais ses
objectifs ne me paraissent pas
assez ambitieux. Il faut penser
aussi aux générations futures et
éviter que l'énergie ne devienne
un produit de luxe.
06.05 Staatssecretaris Els Van Weert: Mijnheer de voorzitter, 06.05 Els Van Weert, secrétaire
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
mijnheer Chevalier, ik dank u voor uw uitgebreide vraag en uw
duidelijk positieve ingesteldheid ten opzichte van de problematiek van
energiegebruik en het nadenken over een aantal potentiële
problemen en de aanpak ervan op de lange termijn. U heeft terecht
gewezen op het feit dat de bevoegdheden op diverse domeinen liggen
en dan bedoel ik niet alleen de regio's en de federale overheid, maar
ook binnen de diverse regeringen zijn er verschillende
beleidsverantwoordelijken die kunnen bijdragen tot een antwoord op
lange termijn op de uitdagingen die zich op dit vlak stellen.
Het verheugt mij bovendien dat u heel duidelijk de kaart trekt en kiest
voor hernieuwbare energiebronnen en daarop de nadruk legt, zoals
ook Zweden dat doet. U valt niet terug op het
gemakkelijkheidsantwoord en brengt niet het enig zaligmakend
kernenergieverhaal.
Wij kunnen op dat vlak volgens mij bondgenoten zijn en zouden dat
ook moeten zijn. Wij moeten die langetermijnaanpak samen met deze
regering echt vorm geven. In mijn hoedanigheid van staatssecretaris
bevoegd voor duurzame ontwikkeling heb ik ook een
verantwoordelijkheid en ik heb, in dit verhaal aan de kar trekkend, een
aantal initiatieven genomen. Ik heb, onder meer naar aanleiding van
het Zweedse voorbeeld waar Zweden een heel belangrijk signaal
heeft gegeven, het initiatief genomen om een brief te richten aan onze
eerste minister. Ik heb hem erover aangesproken om een gelijkaardig
initiatief te nemen en een commissie op te richten in samenwerking
met de Gewesten en de Gemeenschappen. Ik noem die commissie
Energie voor de toekomst. Het is echter niet de naam die belangrijk
is, maar wel hetgeen die commissie zou moeten doen, met name
naar Zweeds voorbeeld een langetermijnvisie ontwikkelen over hoe
we de komende vijftig jaar op een duurzame manier in onze eigen
energiebehoeften zullen voorzien.
In die commissie zouden dan representatieve stakeholders moeten
zetelen die strategieën moeten uitwerken om het energieverbruik,
waarnaar u hebt gewezen, drastisch te verminderen en dit zowel op
het niveau van de overheid als op het niveau van de particulieren.
Ook de energievoorziening zou op een economisch sociaal en
ecologisch verantwoorde manier moeten worden omgevormd, onder
meer in de richting van een veel hoger aandeel voor de hernieuwbare
energie. De nadruk moet hierbij liggen op wonen, mobiliteit en de
ontwikkeling van duurzame strategieën en een mentale aanpassing
bij de mensen. Immers, verschillende studies hebben al aangetoond
dat er bij de mensen een zekere basisbereidheid bestaat om
inspanningen te leveren. Die basisbereidheid wordt echter helemaal
nog niet omgezet in een actiegericht optreden.
Ik heb daarover een brief geschreven naar de premier. Ik wacht nog
op zijn antwoord. Maar ik mag hopen en ik ga ervan uit misschien
kunt u hem daarover ook nog eens aanspreken dat hij contact
opgenomen heeft met zijn Zweedse collega-eerste minister, die in
Zweden zelf het roer in handen heeft genomen, samen met de collega
voor Duurzame Ontwikkeling. In Zweden is het de eerste minister die
de commissie patroneert, wat een belangrijke, meer morele
gezagsverhouding heeft ten opzichte van het beleid.
Ik heb in ieder geval alvast op mijn voorstel positieve reacties
gekregen van zowel Febiac als de Bond Beter Leefmilieu, die hun
d'État: Les compétences sont
effectivement partagées. Je me
réjouis de ce que M. Chevalier soit
si favorable aux énergies
renouvelables. De ce point de vue,
nous devrions être des alliés.
J'ai adressé une lettre au premier
ministre. A l'instar de la Suède, je
veux créer, avec les Régions et
les Communautés, une commis-
sion qui sera chargée d'élaborer
une politique à long terme en
matière de consommation durable
d'énergie. Cette commission
devrait rassembler les parties
prenantes représentatives
chargées de développer des
stratégies de réduction massive de
la consommation d'énergie,
principalement par l'intensification
de l'utilisation de sources
d'énergie renouvelable. L'accent
doit être mis sur l'habitat et la
mobilité et sur un changement de
mentalité. On note une certaine
bonne volonté chez la population
mais le bât blesse encore au
niveau pratique.
J'attends une réponse du premier
ministre à propos de la
commission que j'ai l'intention de
créer. Je pars du principe qu'il en
a déjà discuté avec le premier
ministre suédois. Mon initiative a
déjà récolté des échos favorables
de la Febeac et du Bond Beter
Leefmilieu. J'espère que
l'ensemble du gouvernement et le
premier ministre plus spéciale-
ment soutiendront eux aussi cette
initiative.
Plusieurs mesures préconisées
par le plan fédéral de Dévelop-
pement durable ont déjà été
exécutées. Je citerai le cas,
notamment, de Fedesco. Après
des débuts difficiles, sept
bâtiments publics ont maintenant
été choisis qui seront adaptés et
pourront ainsi contribuer à une
gestion économe de la
consommation d'énergie dans les
bâtiments publics.
CONCERE est un organe officiel
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
inbreng willen doen in België in een gelijkaardige commissie. Ik denk
dus dat het nodig is dat de hele regering, en de premier in het
bijzonder, zich achter dat initiatief zouden scharen om het het nodige
gewicht te kunnen geven.
Daarnaast wijs ik op een aantal maatregelen die reeds genomen zijn,
of een aantal maatregelen uit het federaal plan Duurzame
Ontwikkeling, waarin wij ons als overheid, als federale regering,
geëngageerd hebben om te komen tot een duurzaam energiebeleid.
Ik verwijs onder meer naar Fedesco. Ik heb daarnet voor mevrouw
Creyf het relaas gebracht van de werkzaamheden van Fedesco.
Inderdaad, u zou kunnen opmerken dat het misschien wat moeizaam
op gang komt. Anderzijds zijn er nu zeven concrete dossiers, zeven
concrete gebouwen, waarvan sommige toch absoluut geen kleintjes,
die onder handen zullen worden genomen en waarvan ik echt
overtuigd ben dat, zeker met de middelen die wij daarvoor ter
beschikking hebben, dit een verhaal is dat positief zal bijdragen tot het
energiezuinig beheer van onze overheidsgebouwen.
Ik verwijs ook naar het bestaan van Enover, Energie-Overleg Staat-
Gewesten, dat een formeel overlegorgaan is tussen de federale en de
Gewestelijke overheden inzake energie, en dat valt onder de
bevoegdheid van de minister van Energie. U zult namelijk begrijpen
dat ik als staatssecretaris voor duurzame ontwikkeling mijn collega's
wel mee kan aansporen, maar dat de werkelijke, reële bevoegdheid
om zaken uit te voeren bij de vakministers ligt, onder meer bij de
minister bevoegd voor Energie. In dat overleg moeten de uitbouw van
instrumenten die streven naar de ontwikkeling van hernieuwbare
energie en een rationeel energiegebruik aan bod komen.
Via dat kanaal, denk ik, zal ik ervoor zorgen dat uw bezorgdheid mee
wordt overgebracht.
Tot slot wil ik het volgende aangeven. U hebt er in uw vraagstelling,
niet op papier, maar in uw mondelinge toelichting daarnet, zelf naar
verwezen. Als de mogelijkheid zich aandient of als er een actueel
thema is, zoals de energieschaarste en de stijgende energieprijs, dan
pleit ik zelf voor structurele maatregelen. U herinnert zich de discussie
over de energiecheque begin dit jaar. Ik heb ervoor gepleit om ervoor
te zorgen dat wij op een duurzame manier de globale energiekosten
van de burgers naar beneden zouden kunnen brengen door hun
energiegebruik structureel aan te pakken.
Daarvoor hebben wij, als dochteronderneming van de federale
investeringsmaatschappij, een Fonds ter reductie van de globale
energiekosten opgericht, dat, met een maximale schuldpositie van
100 miljoen euro, twee dingen zal kunnen doen. Ten eerste,
goedkope leningen verschaffen aan mensen die energiebesparende
ingrepen willen doen in hun bewoning. Ten tweede, de meest
kwetsbare doelgroep die vaak ook in de meest erbarmelijke
omstandigheden woont, ook op vlak van energiezuinigheid van
woningen, de mogelijkheid bieden om een aantal ingrepen te doen
om hun energiefactuur te doen dalen en hun wooncomfort te doen
toenemen. Tegelijk kan er terecht iets worden gedaan aan de
milieuproblematiek die daarmee samenhangt. Dienaangaande
hebben wij al de statuten goedgekeurd en de doelgroep bepaald in
een koninklijk besluit. De laatste hand werd gelegd aan een
beheersovereenkomst, zodat ook die activiteiten weldra op het terrein
de concertation sur l'énergie qui
rassemble les autorités fédérales
et régionales. Il ressortit à la
compétence du ministre de
l'Energie. En ma qualité de
secrétaire d'État, j'essaie
d'encourager toutes les initiatives
durables.
Lorsque nous avons débattu de
mesures à prendre pour permettre
à nos concitoyens de faire face à
l'augmentation de leur facture
d'énergie, j'ai plaidé personnelle-
ment en faveur de mesures
structurelles. Et donc, nous allons
créer un fonds qui permettra aux
personnes qui perçoivent un bas
revenu d'obtenir des emprunts bon
marché pour prendre des
dispositions de nature à
économiser l'énergie. Les statuts
de ce fonds ont déjà été adoptés,
le groupe-cible a été défini dans
un arrêté royal et un contrat de
gestion a été conclu. Les activités
sur le terrain pourront donc
commencer bientôt.
Un changement de mentalité est
effectivement nécessaire mais il
nous est difficile pour l'autorité
publique d'influer sur cette
évolution. Un site web donnant
des informations concrètes en
matière de consommation durable
a été créé. La consommation
d'énergie en fait partie intégrante.
Il ressort d'enquêtes que 60 à 70
pour cent des personnes
interrogées se disent prêtes à
adapter leur comportement de
consommation, mais 15 pour cent
à peine le font effectivement. La
campagne se poursuivra jusqu'à
fin décembre 2006 et propose des
trucs concrets pour adapter le
comportement de consommation
au quotidien.
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
van start kunnen gaan, waarmee wij, naast de overheidsbesparingen,
ook de particulieren zullen kunnen aanzetten om aan
energiebesparing te doen.
Tot slot wil ik het volgende nog zeggen. U hebt er terecht op gewezen
dat er echt nood is aan een mentaliteitswijziging bij de mensen. U
weet dat het als overheid bijzonder moeilijk is om daarvan werk te
maken. Toch zijn wij ervan overtuigd dat wij dat moeten doen. Ik
kader dat dan, wat mijn bevoegdheden betreft, in een breder
perspectief, met name duurzame consumptie- en productiepatronen.
Hier gaat het dan over de consumptiekant van de zaak. Ik heb
onlangs een website gelanceerd onder de naam "de betere koop",
waar wij op een toegankelijke manier concrete informatie en tips
geven aan de bevolking, aangaande duurzame consumptie. Energie
is daarvan zeker een onderdeel.
Dat alles om de kloof te dichten tussen enerzijds de 60% tot 70%
mensen die in enquêtes zeggen bereid te zijn hun consumptiegedrag
aan te passen aan een aantal maatschappelijke uitdagingen waar we
voor staan en anderzijds de 10% tot 15% die het effectief structureel
doen en dit omzetten in daden. Om die kloof te dichten hebben wij
een campagne opgezet. Die is gestart en loopt tot einde december en
daarmee geven wij zeer concrete tips mee aan mensen zodat die in
hun dagelijks leven en consumptiegedrag een aantal aanpassingen
kunnen aanbrengen. Wij zullen als overheid zeker niet alleen de
oplossing kunnen bieden of het hoofd kunnen bieden aan de
uitdagingen waar we voor staan.
De voorzitter: Mijnheer Chevalier, graag een korte repliek. U hebt al een lange tijd gekregen voor uw
vraag.
06.06 Miguel Chevalier (VLD): U wil blijkbaar toch dat terrasje gaan
doen maar dan alleen.
Ik maak heel cryptisch een aantal opmerkingen bij dit antwoord.
Mevrouw de staatssecretaris, ik voel dat er bij u bijzonder veel goede
wil aanwezig is om daar werk van te maken. Wat de brief aan de
eerste minister betreft, daar heb ik een andere techniek voor: bellen!
U moet hem zoveel mogelijk bellen en uiteindelijk zal hij wel ja
zeggen. Ik ken hem: ik heb hem ook nog brieven geschreven. Bellen
is het beste wat u kunt doen om uw slag thuis te halen. Ik kan ook
suggereren om een dagje minister in Zweden te worden: dat is ook
altijd goed voor de perceptie.
Mevrouw de staatssecretaris, u zegt terecht wat er moet gebeuren: de
krachten moeten worden gebundeld, er moeten structurele
maatregelen worden genomen, Gewesten en Gemeenschappen
moeten de handen in elkaar slaan. Inzake structurele maatregelen
moet u nu optreden voor de volgende tientallen jaren. Ik had ook mijn
bedenkingen bij alles wat met de energiefactuur had te maken de
voorbije winter.
Het is natuurlijk zeer welkom dat men iets minder uitgeeft aan
aardolie. Het deed mij echter een beetje denken aan de tijd dat mijn
ouders, zeer lang geleden, onder de Duitse bezetting geen inkomen
hadden en winterhulp kregen in de vorm van twee zakjes steenkool.
Dat is net het probleem. Men doet mensen minder uitgeven, maar
men verandert niets aan het probleem zelf. Dat kan voor één winter
06.06 Miguel Chevalier (VLD):
Je prends acte de votre réelle
bonne volonté mais il vous faudra
contacter le premier ministre en
personne plutôt que de lui
adresser des courriers. Il convient
de conjuguer les forces pour
pouvoir prendre des mesures
structurelles. Les compensations
accordées cet hiver pour les
lourdes factures d'énergie n'ont
évidemment pas modifié le
comportement des citoyens en
matière d'énergie.
Les élections communales
constituent un moment opportun
pour faire passer une évolution
des mentalités. Peut-être faut-il
travailler davantage par le biais
d'objectifs locaux et demander aux
communes qu'elles s'engagent à
réaliser de réelles économies
d'énergie au cours des six
prochaines années. En France,
cette approche locale est menée
pour la question de l'obésité.
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
en men kan dat ook een tweede winter doen. Dat is goed. Het doet
mensen besparen op hun eigen budget, maar het verandert niets aan
de essentie van het probleem.
Tot slot kan ik u misschien een tip meegeven, mevrouw de
staatssecretaris. Binnenkort zijn er gemeenteraadsverkiezingen.
Misschien kan er dan een actie worden gepland. Misschien
interessant als u aan een mentaliteitsverandering wil werken. Ik
verwijs hiervoor naar een aantal analoge voorbeelden in de aanpak
van het gezondheidsbeleid in Frankrijk. Bij problemen van obesitas en
zwaarlijvigheid heeft men in Frankrijk gewerkt met zeer kleine
gemeentes omdat men dan zeer meetbare resultaten op korte termijn
had. Zowel de school, het gemeentebestuur als de burger werd
ingeschakeld. Ik vraag mij af of, in het licht van de
gemeenteraadsverkiezingen die op til zijn, gemeenten kunnen worden
geëngageerd om in de volgende zes jaar voor de hele gemeente
zoveel procent energie te besparen. Ik bedoel dat niet alleen het huis
en het kantoor van de burgemeester en zijn bedienden. Misschien is
het iets om dergelijke lokale projecten op te starten en te
ondersteunen.
06.07 Staatssecretaris Els Van Weert: Het Vlaamse Gewest pakt dat
al een beetje zo aan met de milieuconvenanten. Het fonds waarover
ik het daarstraks had, zal ook samenwerken met lokale entiteiten. Dat
wil zeggen dat men gemeente per gemeente zal werken en ook
aangepast aan de gemeenten, om precies dat effect te ressorteren
waarnaar u verwijst.
Voorts - en dit is een kleine primeur voor het Parlement werk ik aan
een zeer gerichte campagne voor de kandidaten voor de
gemeenteraadsverkiezingen in verband met duurzaamheid en het
opnemen van duurzaamheid in de beleidsdoelstellingen voor de
gemeenten, niet alleen voor hun campagne, maar vooral voor daarna,
uiteraard.
06.07 Els Van Weert, secrétaire
d'État: La Région flamande signe
déjà des conventions en matière
d'environnement avec les
communes. Le fonds énergétique
dont j'ai parlé s'adresse également
aux entités locales. Je mène
concernant l'utilisation durable de
l'énergie une campagne qui
s'adresse spécifiquement aux
candidats aux élections
communales.
06.08 Miguel Chevalier (VLD): Wat het maken van keuzes betreft,
soms is het interessant dat een overheid, hetzij Vlaams, hetzij
federaal, een stem laat horen in de gemeenten.
In onze streken is bijvoorbeeld het recycleren van luiers vrij populair.
Een aantal weken geleden hielden wij een actie om het glas aan huis
op te halen. De intercommunale beweert echter dat dat veel te duur is
en dat niet aankan. Er is echter een zware milieubelasting vanwege
de burger die met zijn wagen naar een glasbol rijdt en terug. Tellen
we maar het aantal kilometers van de 23.000 inwoners van mijn
gemeente daarvoor en wegen we dat af tegen een ophaalronde. Die
intercommunale speelt wel met het gekke idee om luiers te
recycleren, omdat men dat wil! Daarin moet men nochtans heel wat
energie stoppen om een product te verkrijgen, waarvan niemand weet
wat men ermee kan aanvangen. Terwijl er een procédé bestaat om
glas te recycleren en te verwerken, dat perfect loopt en dat alleen nog
kan worden geperfectioneerd, gaat men nu over tot zottigheden zoals
het recycleren van luiers. Ik vraag mij af wat daarvan de input en de
output is. Men steekt heel wat energie in iets waarvan men zich op het
eind van de keten zal afvragen wat men ermee moet doen.
06.08 Miguel Chevalier (VLD):
Les autorités centrales doivent se
manifester à l'égard des
communes dont certaines consa-
crent des moyens considérables
au recyclage des langes, bien que
la collecte de verre ait des effets
plus favorables pour
l'environnement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
07 Vraag van de heer Dirk Claes aan de staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale
Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken over "het project 'Open
Stadion'" (nr. 10893)
07 Question de M. Dirk Claes à la secrétaire d'État au Développement durable et à l'Économie sociale,
adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de la consommation sur "le projet 'Stade Ouvert'"
(n° 10893)
07.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
staatssecretaris, u hebt het project Open Stadion reeds voorgesteld
aan de clubs. Mijn vraag dateert van 14 maart. Toen was dat nog niet
gebeurd. Ik had u liever iets vroeger gezien. Bij mijn collega is het
zelfs een vraag van 23 januari. Ik zeg het maar even.
07.01 Dirk Claes (CD&V):
Certains éléments de ma question
sont dépassés puisque, depuis
que je l'ai introduite, la secrétaire
d'État a présenté son initiative
`Stade Ouvert' à la presse.
De voorzitter: Mijnheer Claes, uw vraagt dateert van maart.
07.02 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag is
van 23 januari.
07.03 Dirk Claes (CD&V): Gelukkig zijn het duurzame vragen die
lang goed blijven. Dus is het geen probleem. Er zit steeds iets
actueels in.
Mevrouw de staatssecretaris, ik weet dat u naar Charlton bent
geweest, de Londense voetbalclub die heel wat inspanningen levert
op dat vlak. Collega Ivo Belet is dezelfde week ook nog naar Celtic
geweest. Ik denk dat u beiden tot dezelfde bevindingen zijn gekomen,
namelijk dat het effectief goede resultaten kan opleveren. Het is dan
ook een goed project dat wij moeten ondersteunen.
Het is wel zo dat Charlton, zo'n kleine club, daar jaarlijks meer dan vijf
miljoen euro inpompt. Dat is voor de minder goedbedeelde
supporters, voor crèches, gezondheidscentra, gratis les,
voetbaltraining enzovoort.
U hebt ook een project voorgesteld. U hebt gezegd, ik heb hier een
tekst van uw website bij, dat u 300.000 euro ter beschikking zou
stellen van dit fonds. Enige tijd geleden kondigde ook GBA als een
van de eerste clubs in België aan dat het een
gemeenschapswerkproject zou opstarten. Niet toevallig heeft GBA
een samenwerkingsakkoord met Charlton. Dat zal daar wel ergens
ontsproten zijn.
Mijn vragen werden reeds een beetje beantwoord door uw voorstel. Ik
heb het ook eens helemaal bekeken. Een aantal dingen weet ik dus
reeds.
Mevrouw de staatssecretaris, welke initiatieven hebt u genomen? Die
vraag werd reeds beantwoord.
Ten tweede, welke minimale voorwaarden zullen er gekoppeld
worden aan de mogelijke financiële subsidiëring van het Open
Stadionfonds? Waaraan moeten de projecten voldoen? Wanneer
moeten ze ingediend worden? Het gaat natuurlijk wel via de Koning
Boudewijnstichting.
Mevrouw de staatssecretaris, hebt u over dat project reeds gesproken
07.03 Dirk Claes (CD&V): La
secrétaire d'État a visité le club de
football londonien Charlton, qui
investit annuellement 5 millions
d'euros dans des projets sociaux.
Cet exemple mérite d'être suivi. La
secrétaire d'État a annoncé qu'elle
mettrait un montant de 300.000
euros à la disposition du Fonds
Stade Ouvert, un fonds qui
permettra également aux clubs
belges de prendre des initiatives
sociales. Germinal Beerschot-
Antwerpen a déjà annoncé son
intention de lancer de tels projets.
Quelles conditions associera-t-on
aux subventions accordées par ce
fonds? Quand les projets doivent-
ils être introduits?
La secrétaire d'État a déjà invité
des représentants de la ligue de
football et de la ligue profes-
sionnelle à discuter de sa
proposition. Quel est l'apport de la
ligue de football, de la ligue
professionnelle et des partenaires
privés? Combien de projets
pourra-t-on soutenir grâce aux
moyens, probablement maigres,
dont on disposera?
Les contrats des joueurs disposent
qu'ils consacreront quelques
heures aux relations publiques. La
ligue professionnelle ne pourrait-
elle pas insister pour qu'ils soient
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
met vertegenwoordigers van de Belgische Voetbalbond en de
Profliga? Ik meen van wel, want die waren ook uitgenodigd.
Misschien is het ook belangrijk te weten, naast het bedrag waarin u
voorziet, wat het bedrag is dat voorzien wordt door de Profliga? Wat
voorziet de Belgische Voetbalbond? En wat brengen eventueel op dit
moment privé-partners al in? Want dat is toch een van mijn
opmerkingen. U sprak over 300.000 euro. Nu blijkt dat het maar om
250.000 euro zou gaan. Het bedrag is al niet groot. Als we het nog
gaan verminderen...
U sprak ook over 40.000 euro per project. Dat wil zeggen dat er maar
6 projecten en een vierde van een project kunnen ingediend worden.
Misschien kunt u daar ook nog iets over zeggen?
Het is ook zo bij de Profliga dat in de contracten van de spelers
voorzien is dat zij een aantal uren besteden aan public relations.
Meestal doen zij dat ook wel: voorstellingen van de club en zo. Maar
misschien zou de Profliga er ook op kunnen aandringen dat het
aanwezig zijn bij activiteiten die de sociale inbedding van de club
verbeteren opgenomen wordt in de contracten in de toekomst?
Mevrouw de staatssecretaris, werkt u samen met de Koning
Boudewijnstichting aan de verdere uitbouw van het fonds voor dat
project? Dat project wordt nu wel opgestart maar het moet ook later
kunnen voortgaan. Wie zal het later betalen? Zullen het de clubs zijn
die het zelf moeten financieren? Wie zal dat later financieren?
Ik heb ook nog een vraagje over de vriendin van Thomas Buffel, niet
omdat zij zo mooi is of zo maar gewoon omdat ik gezien heb dat zij in
het project is ingeschakeld. Wat is haar rol? Werkt zij op uw kabinet?
Wat doet zij voor het project? Ik weet het echt niet. Ik vraag het uit
nieuwsgierigheid.
Ik heb ook nog een aantal opmerkingen. Eigenlijk is het bedrag toch
klein: 250.000 euro. Tenzij die andere partners veel zouden
bijleggen? Een aantal clubs is geen eigenaar van het stadion. Die zijn
toch beperkt wanneer zij daar lessen willen geven of activiteiten willen
inrichten in hun stadion.
Het project geeft enerzijds natuurlijk wel een positieve uitstraling aan
de clubs. Dat is ook wel de bedoeling en zal op termijn ook wel meer
toeschouwers lokken. Daar geloof ik ook wel in. Anderzijds is het nu
beperkt tot eerste en tweede nationale, bij het mannenvoetbal dan
nog.
Ik denk dat de rol van de gemeentebesturen verder kan worden
opgekrikt omdat het de bedoeling moet zijn om ook de zeer talrijke
provinciale clubs hierbij te betrekken. Zij kunnen nu geen project
indienen maar ik denk dat er op dat vlak toch al een aantal goede
voorbeelden zijn.
Als laatste opmerking wil ik toch nog zeggen dat ik het spijtig vind dat
dit ook niet geldt voor de eerste en tweede klasse van het
damesvoetbal. Damesvoetbal bestaat ook. Ik weet dat men meer
vrouwen bij het voetbal wil betrekken, onder andere in het bestuur,
maar het zou plezant zijn mocht ook het damesvoetbal hierbij
betrokken worden. In eerste nationale zijn er bijvoorbeeld bepaalde
aussi présents lors d'activités qui
améliorent l'ancrage social du
club?
La secrétaire d'État coopère-t-elle
avec la Fondation Roi Baudouin
en ce qui concerne le
développement ultérieur du fonds?
Qui financera celui-ci après son
démarrage?
Quel est le rôle de la compagne
de Thomas Buffel, qui a été
associée au projet?
Quelques clubs ne sont pas
propriétaires de leur stade et ne
peuvent donc pas y organiser des
activités, comme des cours.
Les projets sont restreints aux
première et deuxième divisions
nationales de football masculin.
Les provinces et les communes
peuvent-elles y être associées de
manière à ce que des clubs
provinciaux puissent aussi
introduire des projets? Pourquoi
les clubs de football féminin ne
sont-ils pas partie prenante à
l'initiative? Je pense que de
nombreux clubs sont intéressés
car leur participation au projet aura
des retombées positives et attirera
des spectateurs.
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
ploegen die het goed doen.
07.04 Staatssecretaris Els Van Weert: Mijnheer de voorzitter, ik zou
de heer Claes eerst en vooral willen bedanken voor de positieve
belangstelling die hij heeft voor het dossier "open stadion". Ik weet dat
u ook op andere terreinen met de problematiek van het voetbal bezig
bent, mijnheer Claes. Dit is echter niet mijn eerste bekommernis
vanuit mijn bevoegdheid. Mijn bevoegdheid heeft eigenlijk te maken
met maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Ik kan meteen inpikken op uw opmerking dat ik alleen kies voor clubs
uit de eerste en tweede klasse van het mannenvoetbal. Men moet
uiteraard ergens beginnen en de middelen zijn bovendien zoals u
terecht gezegd hebt beperkt. Bovendien focus ik vooral op het feit dat
ik die clubs, die economische actoren zijn, wil aanzetten tot
maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Wij zijn er trouwens van overtuigd dat voetbalclubs, meer dan andere
ondernemingen, een serieuze hefboom kunnen zijn op het vlak van
meer sociale cohesie en oplossingsgericht werken aan bepaalde
wijken waar problemen zijn. Om die reden hebben wij ervoor gekozen
om met het voetbal in zee te gaan en in eerste instantie met de clubs
uit eerste en tweede klasse. Dit zijn immers toch wel serieuze
ondernemingen die bovendien qua hefboom het meeste kunnen
betekenen omdat bekende voetballers nu eenmaal een heel
belangrijke voorbeeldrol kunnen spelen ten aanzien van bijvoorbeeld
kwetsbare jongeren.
Dat is de reden waarom wij daarheen zijn gegaan.
Bovendien hebben wij dat, zoals u weet, niet zelf uitgevonden. In
België is het een nieuwigheid om daarmee op een structurele manier
bezig te zijn. Wij hebben onze inspiratie eigenlijk in het buitenland
gehaald. U hebt verwezen naar de uitstap naar Charlton, waar werd
bekeken hoe zij daar maatschappelijk verantwoord bezig zijn.
Bovendien wil ik even zeggen dat Charlton in Groot-Brittannië
genomineerd was voor een van de belangrijkste awards inzake
corporate social responsibility, wat erop duidt dat het open-
stadionverhaal in die sfeer moet of kan worden bekeken.
In het bijzonder in het Verenigd Koninkrijk, waar het al twintig jaar een
mooie traditie is, maar ook in Nederland is men structureel bezig met
de problematiek, teneinde de wervende kracht van het voetbal, de
voetbalclubs en de spelers aan te wenden om maatschappelijke
noden in te vullen.
Wij zijn er ook van overtuigd dat bewijzen ook buitenlandse
voorbeelden dat er in globo een win-winsituatie over de hele lijn kan
ontstaan, zowel voor de club, die meer supporters en betere en
andersoortige sponsors kan aantrekken en een betere sfeer in het
stadion krijgt, alsook voor de lokale overheden, bedrijven, supporters
en de samenleving. Dat wederzijds versterken van ogenschijnlijk
tegenstrijdige of niet-verzoenbare belangen of het zoeken naar
synergieën is echt een wezenlijk element van maatschappelijk
verantwoord ondernemen.
Vertrekkende van de huidige situatie in het Belgische voetbal,
waarvan wij toch allemaal weten dat er nood is aan een revival of op
07.04 Els Van Weert, secrétaire
d'État : Ce qui m'intéresse surtout,
c'est la responsabilité sociétale
des entreprises. Le fonds Stade
Ouvert s'adresse aux clubs des
divisions supérieures du football
masculin parce que les moyens
sont limités et que les acteurs
économiques doivent être incités à
entreprendre en assumant leurs
responsabilités sociétales. Les
clubs de football peuvent être un
levier pour parvenir à une plus
grande cohésion sociale et
résoudre les problèmes des
quartiers. Les clubs de première et
deuxième divisions comptent dans
leurs rangs des joueurs qui
peuvent remplir une fonction
exemplative importante vis-à-vis
de jeunes, qui sont vulnérables.
Notre inspiration est venue de
l'étranger, plus précisément de
Charlton, au Royaume-Uni, où un
projet socialement responsable
dédié au football a récemment
décroché plusieurs prix. De plus,
actuellement, l'image du football
belge pourrait certainement
bénéficier d'un petit coup de
pouce. Les principes de base du
Fonds Stade Ouvert sont la
continuité, le partenariat et le
réalisme. Les projets seront donc
jugés en fonction de leur
continuité, de leur durabilité et de
leur valeur structurelle pour la
société. Dans ce cadre, nous
travaillons également en étroite
collaboration avec la Fondation
Roi Baudouin. Les partenariats
sont très importants également,
tant du point de vue financier que
de celui des infrastructures. Outre
la Fondation Roi Baudouin, nous
travaillons aussi avec l'Union
belge de football et avec des
sponsors privés comme Coca-
Cola et Creyf's Interim. Les Pays-
Bas sont parvenus, en l'espace
d'un an, à multiplier le budget par
trois. Ce devrait être possible chez
nous également. Les administra-
tions locales et les organisations
sociales pourraient également
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
zijn minst aan het opkrikken van het imago van het Belgische voetbal,
zou onze eigen variant van het voetbal in de community, het open
stadion, een positief effect kunnen geven.
Wat zijn dan de basisgegevens die belangrijk zijn in het Open Stadion
Fonds-verhaal? Dat zijn continuïteit, duurzaamheid zoals daarstraks
werd gezegd partnerschap en realisme. Dat zijn de basiselementen.
Continuïteit is belangrijk, omdat het geen one shot mag zijn. Het moet
echt een blijver zijn.
Vandaar ook de duidelijke keuze om samen te werken met de Koning
Boudewijnstichting en om daarin een fonds te hebben. Dat maakt het
gemakkelijker om met andere partners samen te werken en vooral op
lange termijn dit model te kunnen uitbouwen in het Belgische voetbal
en in de Belgische context.
Ik heb al verwezen naar het partnerschap met de Koning
Boudewijnstichting. Er is ook een partnerschap met de Profliga en
met de Voetbalbond die zich duidelijk hebben geëngageerd om dit
verhaal te ondersteunen. U vraagt terecht naar de financiële
engagementen. Als u - zoals ik heb kunnen lezen - bezig bent met de
problematiek van het voetbal, zult u wellicht ook heel wat klagende
clubleiders en bondsleiders hebben ontmoet die vaststellen dat de
financiële ruimte in het Belgisch voetbal bijzonder beperkt is. Daarom
bestaat hun engagement voorlopig voornamelijk uit het inbrengen van
knowhow en infrastructuur en logistieke ondersteuning. We hebben
bijvoorbeeld de gebouwen van de Bond mogen gebruiken voor de
lancering van het evenement. Ik sluit echter zeker niet uit - en de
indicaties zijn er, zeker van de zijde van de Profliga - dat zij in de
toekomst op de een of andere manier ook financieel een inspanning
zullen leveren. Zij geloven immers echt in dit verhaal.
Er zijn nog een aantal privé-partners. Daarvan hebben op dit ogenblik
twee sponsors effectief financiële middelen toegezegd, met name
Coca-Cola en Creyf's. Ook daar verwachten wij dat dit aantal de
komende jaren zeker zal stijgen. We hebben bij de lancering van het
Open Stadion Fonds een toelichting gehad van de stichting Meer dan
Voetbal uit Nederland. Zij konden op een jaar tijd hun budget
verdrievoudigen omwille van de positieve elan die ontstaan was na de
eerste projecten, de zichtbaarheid, enzovoort. Ik durf daarop te
rekenen. Daarvoor doen we een beroep op de Koning
Boudewijnstichting om de ondersteuning te krijgen om dat ook bij ons
waar te maken.
U zei in uw vraag dat u las dat ik 300.000 euro ter beschikking stelde
en nu bleek dat dit maar 250.000 euro zou zijn. Het verschil tussen
300.000 en 250.000 euro zit precies in de kosten die wij bijvoorbeeld
aan de Koning Boudewijnstichting verschuldigd zijn voor de
tewerkstelling van een halftijds personeelslid dat instaat voor de
lancering van het hele project, voor de brochures enzovoort.
Dit zijn bij het begin zeker behoorlijke kosten. Het is, mijns inziens,
belangrijk dat het project goed gelanceerd wordt en dat we goede
ondersteuning kunnen bieden. Het is duidelijk dat heel veel clubs we
hebben met hen overlegd heel veel goede wil betonen en absoluut
iets willen doen, maar dat er onvoldoende knowhow en personeel
aanwezig is. Het is heel belangrijk dat iemand hen ondersteunt bij het
apporter leur pierre à l'édifice.
S'agit-il d'une dotation de 300.000
ou de 250.000 euros? Cette
différence s'explique par le
traitement d'un collaborateur
administratif à temps partiel qui
peut assister les clubs. Le montant
de 40.000 euros par projet
constitue un maximum. Il est donc
parfaitement possible de
soumettre des projets de moindre
envergure. Pour le surplus, il
incombe au jury indépendant de
décider du nombre de projets et
de ceux qui seront sélectionnés.
Nous avons trouvé un bon
exemple à Charlton où le club de
football a organisé des entraîne-
ments de football dans des parcs
locaux après les heures de cours.
Cette initiative a constitué, d'une
part, une forme judicieuse
d'accueil extra-scolaire et, d'autre
part, un forum d'échange d'infor-
mations sur l'alimentation saine et
l'apprentissage de l'esprit
d'équipe. En conséquence de
cette initiative, la petite criminalité
a diminué de 28% dans cette
région.
Vous trouverez de plus amples
informations sur le Fonds Stade
Ouvert et l'esprit d'entreprise
socialement responsable sur le
site web de la Fondation Roi
Baudouin.
02/05/2006
CRIV 51
COM 940
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
opstellen van dossiers, het zoeken naar partnerschappen, het
aanreiken van voorbeelden van mogelijke partners, waaronder de
lokale besturen. Zij werden eveneens uitgenodigd op het
lanceringsmoment. Er waren een aantal schepenen en
burgemeesters aanwezig. De openheid en de bereidheid bij de lokale
besturen is zeker aanwezig. Dit is meteen een factor die maakt dat er
een vermenigvuldiging van middelen zal komen. Een van de criteria is
een duidelijk engagement van de club zelf, hetzij uit de eigen
clubmiddelen, hetzij met de aanbreng van sponsors of andere
partners, private of lokale besturen of sociale organisaties. Er zijn tal
van mogelijkheden. Het model laat heel veel open. Via de
beoordelingscriteria van de dossiers die na de projectoproep zullen
binnenlopen, leggen we het op dat er partnerschappen worden
gesloten. Op die manier kan men de middelen vermenigvuldigen.
40.000 euro is het maximumbedrag waarin voorzien wordt omdat we
een aantal projecten de kans willen geven om het eerste jaar van start
te gaan. Het is een maximumbedrag. Het kan perfect dat men iets
kleinschaliger doet en eigen partners aanbrengt zodat het geen
40.000 euro zal kosten. De jury zal erover oordelen in welke mate het
ingediende project 40.000 euro of minder nodig heeft. Van de
beoordeling van de jury zal ook afhangen hoeveel projecten er
uiteindelijk zullen geselecteerd worden.
Het belangrijkst is het duidelijk engagement dat het projecten moeten
zijn die op de langere termijn zichzelf moeten kunnen dragen.
Het is niet de bedoeling dat clubs een project indienen waarbij dan
sprake is van een eenmalig bezoek aan een ziekenhuis waarna het
dan weer stilvalt. Het is precies de bedoeling om structureel een
aantal dingen op te zetten die een wezenlijk verschil kunnen maken in
bijvoorbeeld een bepaalde wijk. In Charlton hebben wij een project
kunnen bezoeken waarbij na school in parken in de buurt van de club
al voetballend opvang werd voorzien voor jongeren uit de wijk. De
jongeren konden daar niet alleen voetballen maar ze kregen er ook
informatie mee over gezonde voeding, waarden zoals solidariteit,
teamgeest, het opnemen voor mekaar, enzovoort. We hebben daar
kunnen vaststellen dat de kleine criminaliteit met 28% was gedaald.
Dit was eigenlijk een enorm resultaat op zeer korte termijn. Het is
volgens mij ook heel belangrijk voor de lokale besturen om in
samenwerking met de clubs te kijken waar de opportuniteiten zitten.
Tot zover een aantal zaken die ook in die projectoproep vervat zitten.
Een onafhankelijke jury zal oordelen op basis van de
maatschappelijke meerwaarde van het project. Men zal ook moeten
duidelijk maken dat het project past binnen de bedrijfsvisie. Ik kom
dan weer terecht bij het maatschappelijk verantwoord ondernemen
van die club, wat vertaald kan worden in concrete acties. Het moet
met andere woorden een concreet initiatief zijn waarbij de
inhoudelijke, financiële en personele inbreng duidelijk moet zijn.
Bovendien moet er sprake zijn van partnerschap en een duurzaam
effect.
U kunt de precieze tekst van het reglement terugvinden op de website
van de Koning Boudewijnstichting en in de brochure waarvan ik u een
exemplaar kan bezorgen als u dat wenst. We hebben een mooiere
versie voor u meegebracht.
CRIV 51
COM 940
02/05/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
Ik denk dat ik de meeste van uw vragen heb beantwoord.
07.05 Dirk Claes (CD&V): Het damesvoetbal.
07.06 Staatssecretaris Els Van Weert: We zitten ook op dat vlak met
het maatschappelijk verantwoord ondernemen, de hefboomfunctie en
de beperkte middelen. Om die reden hebben wij de keuze gemaakt
om echt te focussen op de eerste en tweede klasse van het
mannenvoetbal. Niets sluit uit dat dit op termijn heel sterk kan worden
uitgebreid binnen en zelfs buiten het voetbal. Ik denk dat we nu eerst
moeten zorgen voor een systeem dat werkt zodat dit een positief
effect kan hebben. Volgens mij is dit een verhaal dat moet groeien. Je
ziet dat ook overal in het buitenland. Alle partners moeten hierin hun
verantwoordelijkheid nemen, tot en met op het financiële vlak.
07.07 Dirk Claes (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik sta
natuurlijk volledig achter het project. Het is een goed project, meen ik.
Alleen vind ik het spijtig dat er zo weinig financiële middelen voor zijn.
Want wat is het risico? Dat die clubs die projecten gaan indienen
enthousiast zullen zijn en er alles voor doen. Zij zullen een goede
werking hebben. Maar de clubs die u niet kunt bedienen door de
financiële beperkingen zouden ontgoocheld kunnen zijn. Zij zouden
wat ontmoedigd kunnen zijn.
Eigenlijk zou men ernaar moeten streven dat het in de toekomst voor
de clubs tot hun opdracht behoort niet alleen voetbal te brengen, of
wat dan ook, maar dat het maatschappelijk ingebed zijn en het spelen
van een sociale rol d'office bij voetbal hoort, en bij alle sportclubs, niet
alleen bij voetbalclubs. Wij moeten ruimer gaan dan dat.
Maar ik weet het, het bedrag nu is misschien wat weinig. Maar u kunt
beter nu beginnen dan niet beginnen. Dat is ook een feit.
07.07 Dirk Claes (CD&V): Je
regrette le manque de moyens
financiers, eu égard à l'importance
du projet. La responsabilité
sociétale des clubs de football
devrait être une évidence.
07.08 Staatssecretaris Els Van Weert: U hebt gelijk. Wat dat laatste
betreft, als ik nog even mag, voorzitter hebben wij met de Profliga
wel al een aantal keren gesproken. Wij vonden daar de bereidheid dat
zelfs tot in de discussie over de licentievoorwaarden en zo mee op te
nemen. Hetzelfde geldt voor een aantal clubvoorzitters. Zij willen dat
opnemen in de spelerscontracten. Ik meen dus dat dit een bal is die
aan het rollen gaat en die nog moeilijk te stoppen zal zijn. Dat hoop ik
in ieder geval. Dat zou moeten blijken de komende maanden en jaren.
07.08 Els Van Weert, secrétaire
d'État: Une concertation avec la
ligue professionnelle a été menée
en la matière. Il a même été
envisagé de faire figurer la
responsabilité sociétale parmi les
conditions de licence et dans les
contrats des joueurs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.57 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.57 heures.