CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 927
CRIV 51 COM 927
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
mardi
dinsdag
25-04-2006
25-04-2006
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Marie Nagy à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les
dénaturalisations" (n° 11070)
1
Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
denaturalisaties" (nr. 11070)
1
Orateurs: Marie Nagy, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Marie Nagy, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Interpellation de M. Bart Laeremans à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
lenteur des enquêtes dans certains grands
dossiers financiers" (n° 839)
2
Interpellatie van de heer Bart Laeremans tot de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de trage onderzoeken in grote financiële
dossiers" (nr. 839)
2
Orateurs:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Francis Van den Eynde à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
surpopulation de la prison de Gand" (n° 11140)
5
Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de overbevolking in de Gentse gevangenis"
(nr. 11140)
5
Orateurs: Francis Van den Eynde, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Francis Van den Eynde, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Alfons Borginon à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
obligations militaires en cas de pluralité de
nationalités" (n° 11128)
8
Vraag van de heer Alfons Borginon aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over
"dienstplicht in geval van meervoudige
nationaliteit" (nr. 11128)
8
Orateurs: Alfons Borginon, président du
groupe VLD, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Alfons Borginon, voorzitter van de
VLD-fractie, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
préparation dans le cadre d'une adoption
intrafamiliale" (n° 11134)
11
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de voorbereiding in het kader van een
intrafamiliale adoptie" (nr. 11134)
11
Orateurs: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Claude Marinower à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
lutte contre le racisme au niveau européen"
(n° 11150)
12
Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
strijd tegen racisme op Europees vlak" (nr. 11150)
12
Orateurs: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Interpellation de M. Gerolf Annemans à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'enregistrement des communications GSM d'un
parlementaire par un juge d'instruction d'Anvers"
(n° 842)
14
Interpellatie van de heer Gerolf Annemans tot de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"het registreren van het gsm-verkeer van een
parlementslid door een onderzoeksrechter te
Antwerpen" (nr. 842)
14
Orateurs: Gerolf Annemans, président du
groupe Vlaams Belang, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Gerolf Annemans, voorzitter van
de Vlaams Belang-fractie, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Motions
17
Moties
17
Question de M. Patrick De Groote au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
suppression des noms des agents verbalisateurs
18
Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het schrappen van de namen van
18
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
sur des copies de procès-verbaux" (n° 11187)
verbaliserende agenten op afschriften van
processen-verbaal" (nr. 11187)
Orateurs: Patrick De Groote, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Patrick De Groote, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Claude Marinower à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'utilisation d'éthylomètres non étalonnés"
(n° 11189)
19
Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
gebruik van niet-geijkte alcoholmeters"
(nr. 11189)
19
Orateurs: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Claude Marinower à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
charge de travail des magistrats des sections
financières" (n° 11241)
20
Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
werklast van de financiële magistraten"
(nr. 11241)
20
Orateurs: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Questions jointes de
22
Samengevoegde vragen van
22
- M. Claude Marinower à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "la collaboration entre
la police anversoise et le corps de sécurité"
(n° 11244)
22
- de heer Claude Marinower aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
samenwerking van de Antwerpse politie met het
veiligheidskorps" (nr. 11244)
22
- Mme Greet van Gool à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "le corps de sécurité
à Anvers" (n° 11381)
22
- mevrouw Greet van Gool aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "het
veiligheidskorps in Antwerpen" (nr. 11381)
22
Orateurs: Claude Marinower, Greet van
Gool, Laurette Onkelinx
, vice-première
ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Claude Marinower, Greet van
Gool, Laurette Onkelinx
, vice-eerste minister
en minister van Justitie
Question de M. Claude Marinower à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
désignation de coordinateurs en matière de
drogues" (n° 11262)
26
Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
aanstelling van drugscoördinatoren" (nr. 11262)
26
Orateurs: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice, Sabien Lahaye-Battheu
Sprekers: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie, Sabien Lahaye-Battheu
Questions jointes de
27
Samengevoegde vragen van
27
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la lecture
des jugements" (n° 11305)
27
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
voorlezen van vonnissen" (nr. 11305)
27
- M. Claude Marinower à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "la lecture obligatoire
des jugements lors des audiences" (n° 11385)
27
- de heer Claude Marinower aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "het verplicht
voorlezen van vonnissen op de terechtzitting"
(nr. 11385)
27
Orateurs: Servais Verherstraeten, Claude
Marinower, Laurette Onkelinx
, vice-première
ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Servais Verherstraeten, Claude
Marinower, Laurette Onkelinx
, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de M. Claude Marinower à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'aide financière belge octroyée dans les
territoires palestiniens" (n° 11319)
31
Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over
"Belgische financiële steun in de Palestijnse
gebieden" (nr. 11319)
31
Orateurs: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1


COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
MARDI
25
AVRIL
2006
Matin
______
van
DINSDAG
25
APRIL
2006
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.17 uur door mevrouw Martine Taelman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.17 heures par Mme Martine Taelman, présidente.
01 Question de Mme Marie Nagy à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
dénaturalisations" (n° 11070)
01 Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
denaturalisaties" (nr. 11070)
01.01 Marie Nagy (ECOLO): Madame la présidente, madame la
ministre, d'après le journal "Le Soir" de ce samedi 25 mars, votre
projet de loi "qui sera déposé au Conseil des ministres après les
vacances de Pâques prévoit la possibilité de retirer la nationalité
belge à celui qui a commis une faute manifeste pour l'obtenir, par
exemple en cas de mariage blanc."

Cette dénaturalisation serait toutefois limitée aux cinq années qui
suivent l'acquisition de la nationalité belge. Le projet prévoit aussi
d'allonger le délai accordé au parquet et à l'Office des étrangers pour
remettre leur avis. Ce délai est actuellement d'un mois. Il pourrait
passer à trois ou six mois. Voici l'information parue dans la presse.

Mme la ministre peut-elle me donner quelques explications sur les
lignes directrices de son projet de loi?
01.01 Marie Nagy (ECOLO):
Volgens de krant "Le Soir" van
zaterdag 25 maart voorziet uw
wetsontwerp dat de Ministerraad
na het paasreces zal worden
voorgelegd, in de mogelijkheid om
wie manifest in de fout gegaan is
om de Belgische nationaliteit te
verwerven (bv. via een
schijnhuwelijk), die nationaliteit
weer te ontnemen.

Denaturalisatie zou evenwel
slechts gedurende vijf jaar na de
verwerving van de Belgische
nationaliteit mogelijk zijn.

Het ontwerp bepaalt voorts dat het
parket en de Dienst
Vreemdelingenzaken meer tijd
krijgen om hun advies in te dienen:
de termijn wordt van één maand
op drie of zes maanden gebracht.

Kan u ons de krachtlijnen van dat
ontwerp nader toelichten?
01.02 Laurette Onkelinx, ministre: Madame Nagy, j'ai effectivement
signalé, dans le cadre d'une précédente question qui m'a été posée le
23 mars dernier, que j'étais d'accord d'adapter notre Code de la
nationalité sur certains points qui posent problème, en ce compris
l'introduction de la possibilité de déchoir quelqu'un de sa nationalité si
celle-ci a été obtenue par fraude.

Je tiens à préciser que ceci ne constitue pas une dénaturalisation,
01.02
Minister
Laurette
Onkelinx: Ik heb inderdaad laten
weten dat ik instem met een
wijziging van ons Wetboek van de
Belgische nationaliteit met
betrekking tot een aantal
pijnpunten, en in dat verband ook
met de invoering van de
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
comme vous l'avez appelée, mais il s'agit uniquement de permettre
d'enlever la nationalité belge à une personne qui l'a obtenue par des
moyens frauduleux et qui n'était donc pas dans les conditions pour
accéder à ce statut.

A ce stade, je ne peux que répéter ce que j'ai déjà dit, à savoir que
ces textes seront présentés à mes collègues du gouvernement au
prochain Conseil des ministres; mon intention est qu'ils soient
déposés à la Chambre avant le mois de juin 2006. A ce moment-là,
nous pourrons débattre de ces adaptations.
mogelijkheid om iemand de
nationaliteit te ontnemen indien die
persoon de nationaliteit op
frauduleuze wijze verkregen heeft.

Ik moet er wel aan toevoegen dat
het niet gaat om een
denaturalisatie, maar enkel om de
mogelijkheid om iemand die langs
frauduleuze weg Belg geworden is
en dus sowieso nooit aan de
voorwaarden voldaan heeft om tot
Belg genaturaliseerd te worden, de
nationaliteit te ontnemen.

De teksten zullen op de volgende
vergadering van de Ministerraad
worden voorgelegd, en ik wil ze
nog vóór juni 2006 bij de Kamer
indienen.
01.03 Marie Nagy (ECOLO): Je remercie la ministre pour cette
réponse. Je resterai évidemment très attentive aux modifications
éventuelles de ce projet. Le cas échéant, je ne manquerai pas de
revenir sur une autre question qui aborde également la loi sur la
naturalisation, celle de la double nationalité pour les Belges. Dans une
précédente réponse, Mme la ministre avait indiqué qu'elle ne
souhaitait pas modifier la loi sur la naturalisation.
01.03 Marie Nagy (ECOLO): Ik
zal met de grootste aandacht
kennis nemen van de eventuele
wijzigingen die met dit ontwerp
worden aangebracht, en zal indien
nodig nog terugkomen op de
kwestie van de dubbele
nationaliteit voor Belgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Interpellatie van de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de trage onderzoeken in grote financiële dossiers" (nr. 839)
02 Interpellation de M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
lenteur des enquêtes dans certains grands dossiers financiers" (n° 839)
02.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, in het dossier Pineau-Valencienne was een heel
opmerkelijk element de stevige bolwassing die de Belgische overheid
van het Brussels gerecht heeft gekregen.

Volgens de krantenberichten is de verantwoordelijke voor de niet-
veroordeling omwille van de overschrijding van de redelijke termijnen
de Belgische overheid die te weinig middelen ter beschikking stelde
om een dergelijk ingewikkeld financieel onderzoek te voeren.

Mevrouw de minister, dat is een ongelooflijke blamage voor ons
gerecht. Dit onderzoek kost immens veel geld. Er is een schuldige
gevonden. Er is echter geen veroordeling, zelfs geen voorwaardelijke
veroordeling, zelfs geen symbolische straf, terwijl de feiten zeer
ernstig waren en men van een grootschalig misdrijf kan spreken.

Ik citeer even wat in een van de kranten stond over een van de
mededaders, om even aan te duiden om wat voor opzet het ging. De
betrokkene - die als enige werd veroordeeld - trad destijds op als
bestuurder van talrijke offshore vennootschappen van de groep
02.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Dans l'affaire Pineau-
Valencienne, la non-condamnation
a été prononcée pour cause de
dépassement du délai
raisonnable. Selon la presse, les
autorités belges sont responsables
de ce dépassement étant donné
que les moyens libérés pour
mener une enquête financière
aussi complexe étaient
insuffisants. Le fait que le dossier
ait été bouclé en 1998 mais n'ait
été renvoyé par la chambre du
conseil qu'en 2002 pose
également question.

Quelles ont été les différentes
phases de l'enquête et combien
d'enquêteurs ont-ils été mobilisés
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Schneider die behoorde tot het zogenaamde koninkrijk van het
duister. De geheime oorlogskas van de groep bestond uit een wirwar
van brievenbusfirma's in exotische oorden.

Het is duidelijk - en dat werd ook door de rechtbank vastgesteld - dat
de heer Pineau-Valencienne hiervan op de hoogte was. Hij was
daarbij hoe dan ook betrokken en heeft niet het nodige gedaan om
grote kuis te houden in het mierennest, zoals de rechter het noemde.

Dit arrest roept uiteraard heel wat vragen op. Ook het bericht dat het
dossier werd afgerond in 1998 maar pas in 2002 door de raadkamer
werd doorverwezen en bijgevolg vier heeft jaar stilgelegen; roept heel
wat concrete vragen op.

Ten eerste, kunt u een overzicht geven van de verschillende fasen in
het onderzoek en het aantal speurders dat tijdens deze verschillende
fasen werd ingezet?

Ten tweede, kunt u meedelen waar en wanneer de vertraging zich
precies heeft voorgedaan?

Ten derde, werden er in dit dossier ooit vragen gesteld om extra
mankracht of werden er klachten geuit wegens een tekort aan
speurders? Indien ja, door wie werden deze vragen of klachten
gesteld, door wie werden ze beoordeeld en werd hieraan gevolg
gegeven of niet?

Ten vierde, klopt het dat het onderzoek de facto was afgerond in
1998, maar dat er pas in 2002 door de raadkamer werd
doorverwezen? Indien ja, kunt u dit verklaren? Wie is er
verantwoordelijk voor deze vertraging? Heeft het parket het dossier
soms laten liggen? Waren of zijn er onvoldoende parketmagistraten
die beslagen zijn in deze materie en krijgen die mensen voldoende
bijstand of niet?

Ten vijfde, hoe reageert u op de ferme sneer aan het adres van de
Belgische overheid en bijgevolg aan u? Welke initiatieven hebt u
genomen om dergelijke afgang in de toekomst niet meer te moeten
meemaken? De blamage slaat immers vooral op de leiding van
Justitie.

Ten zesde, hoever staat het met de andere, grote, financiële
onderzoeken die lopende zijn? Zijn er in Brussel nog andere,
belangwekkende financiële dossiers die op een of andere wijze zijn
geblokkeerd, worden vertraagd of vertraging oplopen en die
gelijkenissen vertonen met wat wij hier hebben meegemaakt? Zijn er
ook in andere arrondissementen gelijkaardige dossiers geblokkeerd?
Kan u daarover uitleg geven?
pour chacune de ces phases? Où
et quand des retards ont-ils été
enregistrés au cours de l'enquête?
Dans l'affirmative, du fait de qui et
quelles suites ont-elles été
données à ces retards? Est-il
exact que l'enquête a été bouclée
en 1998 et que la chambre du
conseil n'a renvoyé le dossier
qu'en 2002? Qui est responsable
de ce retard? Les magistrats du
parquet spécialisés en la matière
sont-ils en nombre suffisant et
bénéficient-ils d'une assistance
suffisante? Quelles initiatives la
ministre prend-elle pour éviter de
telles situations dans le futur? Où
en sont les autres grandes
enquêtes financières et lesquelles
sont-elles éventuellement
bloquées, non seulement à
Bruxelles mais aussi dans d'autres
arrondissements?
02.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, ik geef u
de elementen waarover ik reeds beschik.

In september 1993 werd de onderzoeksrechter op de hoogte gebracht
van de feiten in het dossier. Tientallen speurders werden ingezet om
in september en oktober 1993 gelijktijdig huiszoekingen te verrichten
op de verschillende sociale zetels van de betrokken bedrijven en in de
woningen van de geviseerde personen. Alle gegevens die werden
verzameld, dienden nadien te worden geanalyseerd. Enkele weken
02.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le juge d'instruction a été
informé en septembre 1993 des
faits inscrits dans le dossier. Des
dizaines d'enquêteurs ont été
mobilisés lors d'une série de
perquisitions. Quelques semaines
plus tard, un expert financier a été
désigné pour analyser les données
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
later werden gerechtsdeskundigen aangesteld.

Het onderzoek werd daarna uitgevoerd door een beperkte groep van
politiemensen, de onderzoeksrechter en de gerechtelijke expert.

In februari 1998 diende de expert zijn eindverslag over een aantal
aspecten van het onderzoek in. De expert heeft grote moeilijkheden
ondervonden bij het samenstellen van de puzzel van de vele
activiteiten van de tientallen offshorevennootschappen die in het
dossier opdoken.

Een aantal raadslieden formuleerde een reeks opmerkingen, waarop
door de expert in december 1998, in oktober 1999 en in oktober 2000
werd geantwoord

Ondertussen werden door de onderzoeksrechter natuurlijk andere
opdrachten uitgeschreven. De uitvoering daarvan werd gedeeltelijk
bemoeilijkt door de tijdelijke overheveling van enkele speurders uit het
dossier naar de cel-Dutroux in de loop van 1995.

Het dossier werd in juli 1998 aan het parket meegedeeld. Dat
betekende echter niet dat het gerechtelijk onderzoek werd afgesloten.
De partijen werden van de mededeling van het dossier in kennis
gesteld. Zij hebben dan ook bijkomende onderzoeksmaatregelen
gevraagd.

Tot in juli 2001 werd door de verdachten om voornoemde
maatregelen gevraagd. De laatste ervan werden in maart 2002 door
de kamer van inbeschuldigingstelling verworpen.

Het openbaar ministerie kon niet eerder dan in 2001 overgaan tot het
opstellen van de vordering tot verwijzing. In de loop van 2002 werd
het dossier behandeld voor de raadkamer in verband met de regeling
voor de rechtspleging. Ik stel vast dat het parket minder dan vier
maanden na de laatste onderzoeksopdrachten klaar was met de
eindvordering.

Ook de rechtbank heeft op nauwelijks tien maanden tijd het hele
dossier moeten instuderen om alle mechanismen te begrijpen,
vermits in juli 2004 de zaak werd ingeleid voor de correctionele
rechtbank. Het onderzoek ter zitting vond plaats tussen 11 januari en
30 november 2005.

Niemand kan ontkennen dat dit dossier door zijn omvang en
complexiteit een uitzonderlijk karakter heeft en dus ook niet mag
vergeleken worden met enig ander dossier dat voor de correctionele
rechtbank wordt behandeld. Het feit dat het vonnis 479 bladzijden telt
bevestigt dit alleen maar.

Het is dan ook een veelheid aan factoren dat ervoor gezorgd heeft dat
het 12 jaar heeft geduurd vooraleer een vonnis kon worden geveld.
Als minister van Justitie heb ik slechts invloed op een beperkt aantal
factoren.

Een van die factoren betreft het deskundigenonderzoek in financiële
dossiers. In dit soort van onderzoeken is immers niet het aantal
politiemensen dat kan worden ingezet, van groot belang. Deze zijn
natuurlijk nodig om huiszoekingen en dergelijke te verrichten. Veel
recueillies. La reconstitution du
puzzle d'activités et de sociétés
"off-shore" fut très compliquée. Un
groupe restreint de policiers, le
juge d'instruction et l'expert
judiciaire ont mené l'enquête.

En février 1998, l'expert judiciaire
a déposé son rapport final sur
certains aspects de l'enquête.
Plusieurs avocats ont ensuite
formulé des remarques auxquelles
l'expert a répondu en décembre
1998, en octobre 1999 et en
octobre 2000. Entre-temps, des
devoirs d'enquête
supplémentaires, dont l'exécution
a été compliquée par le transfert
temporaire de quelques
enquêteurs à la cellule Dutroux en
1995, avaient été ordonnés.

L'enquête n'était pas clôturée
lorsque le dossier a été transmis
au parquet en juillet 1998. Après
avoir informé les parties de la
transmission du dossier au
parquet, des mesures d'instruction
supplémentaires ont été
demandées en juin 2001. La
chambre des mises en accusation
a rejeté les dernières en date en
mars 2002. Le ministère public n'a
pu introduire son recours avant
2001. Le dossier a été traité en
2002 devant la chambre du
conseil en ce qui concerne le
règlement de la procédure.

Quatre mois après les derniers
devoirs d'instruction, le parquet
présentait sa requête finale. Le
tribunal disposait d'à peine dix
mois pour examiner l'ensemble du
dossier étant donné que l'action
avait été intentée devant le tribunal
correctionnel en juin 2004.
L'instruction à l'audience a eu lieu
du 11 janvier au 30 novembre
2005. Dans le cadre de ce dossier
complexe et volumineux, le
jugement rendu comptait
finalement 479 pages.

En tant que ministre de la Justice,
je ne peux influencer que certains
facteurs qui ont une incidence sur
la rapidité de l'enquête, entre
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
belangrijker is echter de kwaliteit van de gerechtsdeskundigen waarop
beroep kan worden gedaan. Hoe beter de kwaliteit van de
deskundigen, hoe sneller hun verslag wordt neergelegd en hoe
kwaliteitsvoller hun werk is.

In het kader van een zeer omvangrijk financieel onderzoek dat
momenteel te Gent loopt heb ik extra maatregelen genomen opdat de
onderzoekers ook een beroep zouden kunnen doen op grote firma's
gespecialiseerd in forensische auditing. Dergelijke firma's werken
immers aan tarieven die een veelvoud zijn van de normale tarieven
van de deskundigen in gerechtszaken. Door de maatregelen die ik
heb genomen is hieraan verholpen.

Deze maatregelen vereisen een grote financiële inspanning. Ik wens
dergelijke inspanningen te blijven leveren, doch dit kan alleen in de
gerechtelijke dossiers die daartoe worden geselecteerd.
autres la procédure d'expertise
dans les dossiers financiers. Dans
le cadre d'une importante enquête
financière à Gand, j'ai pris des
mesures supplémentaires pour
que les enquêteurs puissent
également faire appel à de
grandes sociétés spécialisées
dans l'audit légal. Des efforts
financiers importants doivent dès
lors être consentis et je suis prête
à continuer à les fournir dans
certains dossiers judiciaires
spécialement sélectionnés.
02.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ik dank de minister voor
haar tamelijk uitvoerig antwoord. Het probleem zit hem inderdaad niet
bij de politieagenten ­ dat heb ik ook niet willen insinueren ­ maar
toch duidelijk bij, onder meer, het parket, dat natuurlijk ook beroep
moest doen op experts. Als men uiteindelijk als resultaat heeft dat
men naast een bedrag van enkele miljarden grijpt, dan zijn de
financiële inspanningen waartoe u nu overgaat om extra firma's in te
schakelen, ten zeerste lonend. Men komt erg laat tot die conclusie. In
elk geval is er dan toch op dat vlak een verbetering. Ik hoop dat u dat
niet in enkele dossiers doet, maar in alle dossiers waarin sprake is of
kan zijn van grootschalige fraude, want dat geld wordt teruggewonnen
doordat men sneller kan optreden en er effectief voor kan zorgen dat
een deel van de bedragen die met de oplichting te maken hebben,
worden gerecupereerd.

Ik zal op basis van uw antwoord nog een aantal schriftelijke vragen
stellen, want het is natuurlijk niet volledig. Hoe dan ook, als in 2002 de
zaak voor de raadkamer komt en er pas in 2006 een uitspraak is, dan
is er daar toch ook een ernstig probleem van vertraging. U spreekt
van tien maanden instuderen, maar met tien maanden vult men geen
periode van vier jaar op.

Ik kom ten slotte tot de vaststelling dat men de betrokkene enkel heeft
schuldig verklaard, maar geen straf heeft gegeven omdat de zaak te
lang geduurd heeft, terwijl uiteindelijk hijzelf, door zijn ingewikkelde
constructies, daarvoor mee verantwoordelijk is. Ik denk dat op dat
vlak de problematiek van de redelijke termijn mag herbekeken
worden. Als men zelf verantwoordelijk is voor het verlengen en
vertragen van het onderzoek, dan mag die wel eens anders ingeschat
worden dan voor zogenaamde kleinere criminelen.
02.03 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): En effet, le problème ne
vient pas de la police mais du
parquet. Des milliards auraient pu
être récupérés dans cette affaire.
Dans ce type d'enquête, les efforts
financiers portent leurs fruits.
J'espère que de tels efforts
financiers sont faits dans tous les
dossiers de fraude à grande
échelle car ces dépenses peuvent
être récupérées. Je poserai une
série de questions écrites à ce
propos.

C'est le coupable qui a fait en
sorte que cette affaire, qui avait ait
été présentée devant la chambre
du conseil en 2002, ne soit traitée
devant le tribunal qu'en 2006.
Concernant le délai raisonnable, il
faudrait distinguer les grands
fraudeurs qui ralentissent eux-
mêmes la procédure des petits
criminels.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de overbevolking in de Gentse gevangenis" (nr. 11140)
03 Question de M. Francis Van den Eynde à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
surpopulation de la prison de Gand" (n° 11140)
03.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de vice-eerste minister, begin april was de
03.01 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Début avril, 363
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Gentse gevangenis voor de zoveelste keer overbevolkt. Er zaten op
dat ogenblik 363 gedetineerden, terwijl er maar 326 bedden zijn.
Sterker: 363 gedetineerden, terwijl er volgens de christelijke vakbond
die ik daarover heb ondervraagd, slechts echt plaats is voor 249
gevangenen. Dat maakt dus een verschil uit van bijna 100, wat niet te
veronachtzamen is.

Bovendien stelt zich ook een probleem inzake gedetineerden met
psychische problemen. Men beschikt over aangepaste opvang voor
55 van die mensen en momenteel ­ ik bedoel begin april, bij het
indienen van de vraag ­ zitten er 75. Er is daar dus een chronisch
probleem van overbevolking en die terminologie is niet overdreven.
Toen u hierover werd ondervraagd door een krant, zou u hebben
geantwoord dat er wel een nieuwe psychiatrische gevangenis in Gent
zal worden gebouwd, maar dat het nog wel een tijdje zou duren ­
jaren, volgens de krant ­ eer die nieuwe gevangenis er zou zijn. U zou
daaraan hebben toegevoegd dat in Amerika is bewezen dat hoe meer
gevangenissen er zijn, hoe meer mensen er worden veroordeeld. Ik
weet niet of dit waar is, maar als u dat zou hebben gezegd, wel, bouw
dan geen gevangenissen meer, breek de gevangenissen af, sluit ze,
en het probleem van de criminaliteit in dit land zal dan totaal opgelost
zijn.

(protest van de minister)

Ik hoor u graag daaromtrent, want ik weet dat dit sociologenpraat is. U
bent boos omdat wij daarmee lachen?
détenus séjournaient dans la
prison de Gand, alors que cette
dernière ne compte que 326 lits.
Selon le syndicat chrétien, la
prison ne compterait que 249
places. Les détenus présentant
des problèmes psychologiques
sont également victimes de la
surpopulation. Début avril, on en
comptait 75 à la prison de Gand
alors qu'il n'y a de place que pour
55 détenus de ce type.

Dans la presse, la ministre a
minimisé le problème chronique
de la surpopulation. Elle a déclaré
qu'une nouvelle prison pour
internés était prévue à Gand mais
qu'il faudrait encore probablement
attendre plusieurs années avant
qu'elle soit opérationnelle. Elle a
ajouté que des études réalisées
en Amérique avaient prouvé que la
construction de prisons
supplémentaires entraînait une
hausse du nombre de condamnés.
La solution est donc simple:
fermez toutes les prisons et la
criminalité disparaîtra!
03.02 Minister Laurette Onkelinx: Hoeveel minuten mag een
mondelinge vraag duren?
03.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Hola, Mme la
ministre is boos!
La présidente: Trois minutes! Et elles sont à présent passées, ces
trois minutes!
03.04 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mevrouw de
voorzitter, is de minister nu ook al voorzitter van deze commissie of
bent u voorzitter! Het is niet omdat madame opkomt in Schaarbeek
dat zij baas is in het Parlement.
De voorzitter: Mijnheer Van den Eynde, mevrouw de minister stelt een vraag en ik antwoord daarop. Het is
drie minuten voor een vraag en die zijn nu zowat voorbij. Ik vraag u dus om af te sluiten.
03.05 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Ik zal mijn vraag
beëindigen. Dat was geen vraag, mevrouw de voorzitter: in het beste
geval kan men dat een retorische vraag noemen. Als mevrouw de
minister mij wil intimideren, is zij aan het verkeerde adres.

Ik herhaal mijn vraag. Blijft u bij die stelling? Wat gaat u doen met de
overbevolking in Gent?
03.05 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): La ministre
maintient-elle cette position?
Quelles solutions compte-t-elle
apporter au problème de la
surpopulation?
03.06 Minister Laurette Onkelinx: De totale gedetineerdenpopulatie
in de Belgische gevangenissen bedraagt vandaag 9.672
gedetineerden. In de gevangenis van Gent verblijven er vandaag 333
03.06
Laurette Onkelinx,
ministre: Les prisons belges
comptent actuellement 9.672
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
mannelijke gedetineerden. Gent heeft 326 bedden op de
mannenafdeling en 12 bedden op de andere afdeling. De
overbevolking is nog relatief in vergelijking met sommige andere
probleeminrichtingen.

Momenteel zijn er in de Gentse gevangenis praktisch geen
gedetineerden die op een matras op de grond slapen. Het probleem
van de overbevolking is geen exclusief Gents probleem. Alle
gevangenissen zijn momenteel overbevolkt. Een grondige analyse
van de oorzaken wordt uitgevoerd.

Mijn administratie volgt de situatie op de voet en neemt alle mogelijke
maatregelen om de overlast van de overbevolking over de
verschillende gevangenissen te verdelen. De invloed van de
fluctuerende instroom van beklaagden via raadkamers en kamers van
inbeschuldigingstelling is niet te controleren en zorgt voor pieken in de
gedetineerdenbevolking van de arresthuizen.
détenus. On dénombre 333
détenus masculins à Gand. La
section hommes compte 326 lits et
les autres sections en comptent
douze. Par rapport à d'autres
établissements pénitentiaires, la
situation à Gand n'est donc pas si
mauvaise.

Le problème de la surpopulation
fait actuellement l'objet d'une
analyse approfondie. Mes services
suivent la situation et s'efforcent
de répartir autant que possible la
surpopulation entre les prisons.
L'afflux d'inculpés par
l'intermédiaire de la chambre du
conseil et de la chambre des
mises en accusation fluctue et est
dès lors difficile à contrôler.
03.07 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Is het de gewoonte
in dit Huis dat ministers antwoorden op de vragen, mevrouw de
voorzitter, want dit is natuurlijk geen antwoord? Ik heb de minister
cijfers gegeven. Ik heb eraan toegevoegd dat het cijfers waren van
begin april. U weet hoe het systeem in dit Huis functioneert. Een
vraag die men indient, kan niet onmiddellijk worden gesteld. Ik heb
deze vraag op uw verzoek trouwens, mevrouw de voorzitter, vorige
week uitgesteld.
03.07 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Ce n'est pas une
réponse. Je communique des
chiffres datant de début avril et la
ministre répond par des chiffres de
fin avril et affirme que le problème
se situe ailleurs. Je rappelle que
j'ai reporté cette question à la
demande de la présidente.
De voorzitter: En op verzoek van de collega's.
La présidente: Et à la demande
des collègues.
03.08 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Dat hebben ze mij
niet gezegd. Het was uw verzoek. Maar dat speelt nu eigenlijk geen
rol.
De voorzitter: De heer Wathelet is mij dat komen vragen.
La présidente: M. Wathelet m'en
a priée.
03.09 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Het is heel
vriendelijk dat u de woordvoerder was van de heer Wathelet van de
oppositie. Dat pleit voor uw democratische ingesteldheid.

Ik heb die vraag toen uitgesteld. Ik stel vragen met cijfers van begin
april en wat krijg ik als antwoord. De cijfers van eind april en de
opmerking dat de problemen ergens anders liggen. Ik heb ook nooit
beweerd dat er ergens anders geen problemen zijn. Ik heb de vraag
gesteld wat er zal gebeuren in Gent. Ik heb daarop geen antwoord
gekregen. Er is zelfs niet verwezen naar de nieuwe gevangenis.

Op de fameuze uitspraak "hoe meer gevangenissen, hoe meer
gedetineerden" krijg ik helemaal geen reactie. Ik denk dat de minister
van mening blijft dat de criminaliteit naar beneden gaat als men
gevangenissen sluit. Ik feliciteer haar met deze stellingneming die op
zijn minst het voordeel heeft humoristisch te zijn.
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
03.10 Laurette Onkelinx, ministre: Les incursions de M. Van den
Eynde en commission de la Justice ne relanceront pas le débat. J'ai
expliqué à maintes reprises l'ensemble des possibilités pour diminuer
la population carcérale.

Monsieur Van den Eynde, ce n'est pas en venant de temps en temps,
en vous faisant remarquer, que vous ferez avancer le "schmilblick"!
03.10
Minister
Laurette
Onkelinx: De interventies van de
heer Van den Eynde zullen het
debat niet opnieuw op gang
brengen; ik heb al verscheidene
malen uiteengezet welke de
diverse mogelijkheden zijn om de
gevangenisbevolking terug te
dringen.
03.11 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Ik heb het laatste
woord.
De voorzitter: U hebt nog een minuutje de tijd om te repliceren.
03.12 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Dat is natuurlijk de
schuld van de minister. Het is niet omdat de minister het laatste woord
neemt dat ze het laatste woord zal hebben. Wij Vlamingen plooien
niet zo gemakkelijk voor Waals geweld.

Mevrouw de minister, ik herhaal dat als u de stelling huldigt dat
afschaffing van de gevangenis, de criminaliteit naar beneden haalt,
dan verwacht ik u op elke hoek van de straat met cijfers en dan zal ik
u graag aan het werk zien.
03.12 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Donc, moins de
prisons conduirait à moins de
criminalité! J'aimerais beaucoup
voir la ministre à l'oeuvre!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Alfons Borginon aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"dienstplicht in geval van meervoudige nationaliteit" (nr. 11128)
04 Question de M. Alfons Borginon à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
obligations militaires en cas de pluralité de nationalités" (n° 11128)
04.01 Alfons Borginon (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, in deze vraag komt dienstplicht zijdelings ter sprake. Het is
eigenlijk een vraag over de dubbele nationaliteit.

U zult zich misschien herinneren dat wij in dit Parlement een tijd
geleden een colloquium hebben georganiseerd ­ met ook heel wat
deelnemers vanuit het buitenland overigens ­ en dat er ook allerlei
wetsvoorstellen werden ingediend door collega's van zowat alle
politieke partijen. Er is een vrij breed draagvlak om de dubbele
nationaliteit toe te laten in ons recht.

De behandeling, die voornamelijk in de Senaat heeft plaatsgehad,
botste op het feit dat er een verdrag bestond uit 1963 dat tot
doelstelling had om de gevallen van de dubbele nationaliteit te
verminderen. Dat speelde ons juridisch parten.

Er is heel wat discussie rond geweest. Ik heb uit het antwoord van de
minister van Justitie, op een vraag van senator Roelants du Vivier,
afgeleid dat er beweging is in het dossier, in die zin dat de minister
van Justitie aan de bevoegde diensten van de FOD Buitenlandse
Zaken de opdracht heeft gegeven om dat verdrag inzake de dubbele
nationaliteit partieel op te zeggen, met name het hoofdstuk 1 dat het
debat het meest in de weg staat.

Dat verdrag heeft uiteraard ook nog een andere component,
04.01 Alfons Borginon (VLD):
Au sein de notre Parlement, un
front solide s'est constitué en
faveur de l'introduction de la
double nationalité dans notre
système juridique. À cette fin, la
ministre veut dénoncer l'article 1er
du traité du 6 mai 1963 qui a trait à
la réduction du nombre de cas de
double nationalité. Pour que cette
dénonciation soit possible, il faut
néanmoins que tous les États
signataires donnent leur
assentiment. Mais il est beaucoup
plus simple, comme l'Allemagne
l'a fait, de dénoncer l'ensemble du
traité.

Pourquoi la ministre préfère-t-elle
maintenir le chapitre II sur les
obligations militaires en cas de
pluralité de nationalités au lieu de
dénoncer directement tout le
traité?
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
hoofdstuk 2, en dat is een discussie die gaat over de samenwerking
inzake militaire dienstplicht met de verdragslidstaten in geval van
dubbele nationaliteit.

De basisvaststelling is dat ik tevreden ben dat de minister dat initiatief
heeft genomen. Ik heb ook begrepen dat buitenlandse zaken dat heeft
voortgezet. Alleen stel ik mij de vraag of wij niet een beetje een
ongelukkige procedure volgen, in die zin dat blijkbaar, wanneer men
een partiële opzegging doet van een verdrag, dit niet eenzijdig kan,
waarbij men zeker is dat het verdrag effectief is opgezegd na verloop
van een zekere tijd. Voor de partiële opzegging heeft men immers de
toestemming nodig van alle lidstaten die het verdrag hebben
ondertekend. Welnu, dat zijn er toch nog altijd wel een tiental, hoewel
een aantal ervan niet meer gebonden zijn door het deel dat wij nu
opzeggen. Andere staten, zoals Duitsland, hebben dat verdrag al
integraal opgezegd.

Mevrouw de minister, zitten we daarmee niet in een straatje zonder
einde? Zijn we niet verplicht om te wachten tot Oostenrijk,
Denemarken, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland,
Noorwegen, eventueel zelfs Spanje, Zweden en het Verenigd
Koninkrijk, omdat die hoofdstuk 2 van het verdrag wel handhaven en
hoofdstuk 1 niet, via diplomatieke weg meedelen dat het wel kan?

Ik heb het gevoel dat het een oefening is die vrij lang duurt. Waarom
kiest men niet voor de simpele weg en dus voor het opzeggen van het
verdrag zoals Duitsland dat gedaan heeft. Dan is het probleem op een
jaar tijd afgerond.

U zal zeggen dat de dienstplichtwetten nog altijd bestaan in dit land.
Dat is natuurlijk waar, maar de uitvoering van de dienstplicht is al
meer dan een decennium of langer, opgeschort. Er gaan ook in dit
Parlement regelmatig stemmen op om die wetten sowieso af te
schaffen omdat niemand de intentie heeft om de dienstplicht opnieuw
in te voeren. Ik vind dat een vrij zwakke technische reden om niet de
gemakkelijke weg te kiezen en het hele verdrag op te zeggen
waardoor het probleem binnen het jaar kan opgelost zijn.

Vandaar mijn vraag, is die tweede weg niet gemakkelijker en waarom
volgt u die niet?
04.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, zoals de
heer Borginon zei, is het voor de opzeggingsprocedure van hoofdstuk
1 van het verdrag van 6 mei 1963 van de Raad van Europa, over de
vermindering van de gevallen inzake de meervoudige nationaliteit,
nodig dat er een interpretatieakkoord wordt gesloten tussen alle
verdragsluitende staten, precies om te kunnen overgaan tot de
opzegging van een deel ervan.

De secretaris-generaal van de Raad van Europa heeft in maart 2003
stappen gezet bij de 12 verdragsluitende staten. Men is hiermee nog
steeds bezig. Er ontbreekt nog het akkoord van Ierland en
Luxemburg. Ierland heeft in maart 2006 meegedeeld dat het zijn
werkzaamheden voortzet maar dat het normaal zijn akkoord zal
geven. Luxemburg wenst eerst zijn eigen nationaliteitswetgeving aan
te passen alvorens zich uit te spreken over het interpretatieakkoord.

Aangezien geen enkel land zich formeel verzet tegen de voorgestelde
04.02
Laurette Onkelinx,
ministre: En ce qui concerne la
dénonciation du chapitre I du traité
du 6 mai 1963 du Conseil de
l'Europe, toutes les parties
contractantes doivent conclure un
accord d'interprétation. Le
secrétaire général du Conseil de
l'Europe a pris contact à cet effet
en mars 2003 avec les douze
États concernés. Seuls l'accord de
l'Irlande et du Luxembourg font
encore défaut aujourd'hui.
L'Irlande a fait savoir le mois
dernier qu'elle poursuit ses
travaux, mais qu'elle donnera son
accord. Le Luxembourg souhaite
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
oplossing, is het van geen belang zich uit te spreken over de houding
die men zou aannemen bij het mislukken van het akkoord.

Inzake het luik dienstplicht heeft, naar mijn weten, geen enkele
verdragssluitende staat de wens geuit om de bepalingen van
hoofdstuk 2 over dit luik, op te zeggen. Dit hoofdstuk maakt het niet
alleen voor een persoon mogelijk zijn dienstplicht niet te vervullen in
meerdere landen, het maakt het hem tevens mogelijk om, indien hij
vrijgesteld is van die verplichtingen in het land waar hij zijn gewone
woonplaats heeft, zijn dienstplicht niet te moeten vervullen in een
ander land.

Deze bepalingen blijven nuttig want de dienstplicht bestaat nog in
bepaalde verdragsluitende staten zoals Noorwegen en Oostenrijk.
Bovendien kan men niet uitsluiten dat de dienstplicht op een dag
opnieuw wordt ingevoerd in de staten waar deze afgeschaft is.
Kortom, het opzeggen van hoofdstuk 2 lijkt niet gerechtvaardigd te
zijn. Het gaat echter over vragen die buiten het kader van mijn
bevoegdheden vallen. Indien men hierover verder wilt nadenken, zal
dat met de minister van Landsverdediging moeten gebeuren.
d'abord adapter sa propre
législation relative à la nationalité
avant de se prononcer sur l'accord
d'interprétation. Aucun pays ne
s'oppose formellement.

Aucun État n'a demandé de
dénoncer également le chapitre II
sur le service militaire obligatoire.
Les dispositions en la matière
demeurent utiles car le service
militaire existe encore dans
certains États contractants tels
que la Norvège et l'Autriche. Il
n'est en outre pas impossible que
le service militaire soit réinstauré
dans d'autres pays.
04.03 Alfons Borginon (VLD): Twee elementen, mevrouw de
minister. Mijn bekommernis is dat het dossier snel tot een goed einde
wordt gebracht. Dat is de essentie. Ik dacht dat de weg van de
volledige opzegging sneller zou kunnen verlopen. Als het uiteindelijk
alleen over Noorwegen en Oostenrijk gaat waar het probleem van de
dienstplicht nog zou kunnen spelen, dan meen ik dat daarvoor
bilaterale akkoorden post factum mogelijk zijn.

Ik heb echter nog een klein vraagje over de interpretatie van uw
antwoord. Moet ik uit uw antwoord besluiten dat alle daartoe bij deze
conventie aangesproken lidstaten intussen hun werk hebben gedaan;
dat Ierland ermee bezig is en dat eigenlijk alleen Luxemburg nog een
potentieel probleem stelt? Zou het in dat geval niet zinvol zijn als hetzij
de diensten van Buitenlandse Zaken, hetzij de diensten van de FOD
Justitie die zich met nationaliteit bezighouden, contact opnemen met
de Luxemburgse en/of de Ierse ambassade om in dat dossier vooruit
te gaan? Het kan toch niet zijn dat wij moeten wachten tot men in
Luxemburg beslist heeft over het lot van zijn eigen nationaliteit, met
alle respect voor het Groothertogdom Luxemburg. Ik zou dat ook
zeggen als het om een grote staat zou gaan. Is het dan zo dat zij ons
een beetje kunnen gijzelen of niet?
04.03 Alfons Borginon (VLD):
L'important est de mener à bien le
dossier. Je déduis de la réponse
que les discussions internes se
poursuivent encore au
Luxembourg et en Irlande. La
ministre ne pourrait-elle prendre
contact avec les ambassades de
ces pays pour leur exprimer notre
souhait d'aller de l'avant?
04.04 Minister Laurette Onkelinx: Misschien kan er contact worden
opgenomen met de minister van Buitenlandse Zaken.
04.05 Alfons Borginon (VLD): U hebt natuurlijk de lead in het
dossier.
04.06 Minister Laurette Onkelinx: Ja, dat weet ik. Luxemburg gaat
akkoord, ze vragen alleen een beetje tijd.
04.06
Laurette Onkelinx,
ministre: Le Luxembourg a
marqué son accord mais demande
seulement un peu de temps.
04.07 Alfons Borginon (VLD): In dat geval zal ik een aantal
persoonlijke contacten leggen. Mevrouw de voorzitter, toevallig heb ik
uw collega en voorzitter van de commissie voor Justitie van het
Groothertogdom Luxemburg een aantal keren ontmoet. Ik denk dat ik
04.07 Alfons Borginon (VLD): Je
vais m'adresser à mes contacts
luxembourgeois.
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
eens met hem contact zal opnemen om te horen hoe de vork aan de
steel zit.

De voorzitter: U hebt dus de contacten.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de voorbereiding in het kader van een intrafamiliale adoptie" (nr. 11134)
05 Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
préparation dans le cadre d'une adoption intrafamiliale" (n° 11134)
05.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, sinds
1 september 2005 is de nieuwe adoptiewet van kracht. We hebben er
hier in de commissie dan nog een kleine aanpassing aan
aangebracht. Op dit ogenblik zou de toepassing van deze wet
vertraging op het terrein teweegbrengen.

Enerzijds, mevrouw de minister, zijn er vertragingen bij de instanties
die de maatschappelijke onderzoeken moeten voeren. Er is een
eerste vonnis van de jeugdrechtbank die maatschappelijk onderzoek
beveelt. Die maatschappelijke onderzoeken worden dan door de
regionale overheden uitgevoerd. Daaraan zouden de eerste
vertragingen, waarvoor u uiteraard niet bevoegd bent, te wijten zijn. Ik
heb begrepen dat men binnen de Vlaamse regio een betere spreiding
van dossiers aan het doen is via de centrale autoriteit en dat men
extra personeel zal aanwerven.

Daarnaast zouden er zich echter ook wat het federale luik betreft
vertragingen voordoen, namelijk bij het openbaar ministerie dat een
verslag voor het herkomstland moet opmaken zodra de adoptanten
krachtens een vonnis van de jeugdrechter geschikt zijn bevonden om
interlandelijk te adopteren.

Vandaar ook mijn vragen aan u, mevrouw de minister. Wat zijn de
reden voor de vertraging bij het openbaar ministerie? Doen die
vertragingen zich in alle gerechtelijke arrondissementen voor? Zo niet,
in welke gerechtelijke arrondissementen doen deze vertragingen zich
voor? Wat is de gemiddelde duur van de wachttijd vooraleer het
verslag wordt verzonden naar het herkomstland? Ik heb begrepen dat
wat de maatschappelijke dossiers betreft, het vooral in de provincie
Antwerpen een probleem is. Zult u stappen zetten om die wachttijden
in te korten? Het gaat vooral om het feit dat het maatschappelijk
onderzoek krachtens artikel 1231 van het Gerechtelijke Wetboek
moet gebeuren binnen de twee maanden. Zult u stappen kunnen
zetten opdat ook wat het federale luik betreft deze termijnen kunnen
gehaald worden? Ik weet wel dat dit geen vervaltermijnen zijn. Wat is
de stand van zaken?
05.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Les candidats à
l'adoption doivent, dans le cadre
d'une adoption intrafamiliale
également, suivre une préparation
et parfois se soumettre à une
enquête sociale. Les retards sont
manifestement très nombreux,
tant au niveau des instances
chargées de mener les enquêtes
sociales
- une compétence
communautaire - qu'au niveau des
rapports à rédiger par le ministère
public pour le pays d'origine de
l'enfant adopté - une compétence
fédérale.

Quel est le motif des retards
accusés par le ministère public?
Dans quels arrondissements
judiciaires sont-ils les plus
importants? Quelles mesures la
ministre prendra-t-elle pour veiller
au respect des délais imposés par
le Code judiciaire?
05.02 Minister Laurette Onkelinx: Evenals mijn Vlaamse collega,
mevrouw Inge Vervotte, meen ik dat ook bij de adoptie van een kind
dat verwant is met de kandidaat-adoptanten of waarmee reeds een
sociale en affectieve band bestaat een voorbereiding nodig is in het
belang van het kind. Men moet ervan uitgaan dat elke adoptie, ook
onder sociaal of familiaal verwanten, op een bepaalde leeftijd ernstige
vragen bij het kind oproept. De adoptanten moeten hierop worden
voorbereid in het belang van het welslagen van de adoptie.
05.02
Laurette Onkelinx,
ministre: L'adoption d'un enfant,
même par un parent, requiert une
bonne préparation. À partir d'un
certain âge, chaque adoption
soulève en effet de nombreuses
questions chez un enfant.
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12

Een vraag die mij wel relevant lijkt, is de vraag of de voorbereiding
niet dient te worden gedifferentieerd naargelang de aard van de
adoptie, endofamiliale interne adoptie, andere interne adoptie of
internationale adoptie.

Deze vraag komt evenwel toe aan de bevoegde
gemeenschapsministers. Ik kan u evenwel informeren dat deze er
werk van maken om specifieke modules in te stellen. Het is aan hen
om na te gaan of hun decreet in dat verband aanpassingen behoeft.
La question se pose évidemment
de savoir si les procédures des
différentes formes d'adoption
existantes ne doivent pas être
différenciées. Il s'agit là toutefois
d'une compétence des
Communautés qui s'activent à
l'élaboration des modules et qui
décideront elles-mêmes s'il
convient de modifier les décrets.
05.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, in verband met de regionale bevoegdheden had
ik reeds wat informatie ingewonnen, althans voor de Vlaamse
Gemeenschap. Ik neem aan dat in Wallonië, waar er meer adopties
zijn dan in Vlaanderen, het probleem nog acuter is.

Mevrouw de minister, ik heb geen antwoord gekregen over de
problematiek met betrekking tot de verslagen die het openbaar
ministerie moet maken en waar er ook wachtlijsten zouden bestaan.
05.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Et qu'en est-il des temps
d'attente au ministère public?
05.04 Laurette Onkelinx, ministre: Votre question était relativement
précise. La préparation ne relève pas de la compétence du
gouvernement fédéral.

Het is niet mijn bevoegdheid!
05.04 Minister Laurette
Onkelinx: Het federaal niveau is
niet verantwoordelijk voor de
voorbereiding.
05.05 Servais Verherstraeten (CD&V): De verslagen van het
openbaar ministerie ressorteren toch onder uw bevoegdheid,
mevrouw de minister?
05.06 Laurette Onkelinx, ministre: Oui, mais sur la base de ce que
doivent décider les Communautés!

Ze moeten eerst beslissen!
05.06 Minister Laurette
Onkelinx: Dat is wel juist, maar op
grond van wat de
Gemeenschappen daarover
moeten beslissen.
05.07 Servais Verherstraeten (CD&V): In elk geval bent u toch
verantwoordelijk voor de centrale autoriteit. Ik dacht dat er een
permanente evaluatiegroep of werkgroep was die de wetgeving
terzake zou evalueren. Ik suggereer dat de problematiek die zich op
het terrein voordoet, daar toch onder de loep wordt genomen. Straks
is er het gerechtelijk verlof en we zitten reeds met wachtlijsten.
Ouders die zitten te wachten op kinderen, hebben geen nood aan een
bijkomende flessenhals die door het gerechtelijk verlof zou worden
veroorzaakt.
05.07 Servais Verherstraeten
(CD&V): Les vacances judiciaires
approchent. Pour éviter que les
candidats adoptants ne doivent
attendre plus longtemps encore, je
demande que le groupe de travail
compétent procède à une
évaluation de la situation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
strijd tegen racisme op Europees vlak" (nr. 11150)
06 Question de M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la lutte
contre le racisme au niveau européen" (n° 11150)
06.01 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, collega's, iets meer dan een jaar geleden heb ik
u gevraagd naar de stand van zaken betreffende een kaderbesluit
06.01 Claude Marinower (VLD):
Le 1
er
mars 2005, la ministre a
déclaré au sein de cette
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
tegen racisme en xenofobie dat toen besproken werd op de JAI.
Volgens u was de doelstelling van het toenmalige voorzitterschap om
een akkoord te bereiken tegen eind april 2005.

Een jaar later had ik graag van u vernomen wat de huidige stand van
zaken is met betrekking tot deze problematiek.

Mocht het nog niet zijn goedgekeurd: is er een realisatie op korte
termijn mogelijk?

Welke andere maatregelen worden voorbereid of zijn reeds
uitgevoerd op Europees niveau in de strijd tegen racisme?
commission qu'un accord devait
être obtenu pour la fin avril 2005
sur la décision-cadre européenne
contre le racisme et la
xénophobie.

Quel est l'état d'avancement de ce
dossier? Cette décision-cadre
sera-t-elle finalement approuvée?
Quelles autres mesures contre le
racisme sont-elles préparées ou
sont-elles disponibles à l'échelle
européenne?
06.02 Laurette Onkelinx, ministre: Ma réponse sera longue.

In november 2001 heeft de Commissie een voorstel voor een
kaderbesluit van de Raad betreffende de bestrijding van racisme en
vreemdelingenhaat gedaan. Dat voorstel is vervolgens verschillende
malen, onder het Spaanse, Deense, Griekse en Luxemburgse
voorzitterschap, op de werkgroep van de Raad materieel strafrecht en
op het Comité artikel 36 ter discussie geweest.

De doelstellingen van het voorstel voor een kaderbesluit ter bestrijding
van racisme en vreemdelingenhaat zijn de volgende: komen tot een
gezamenlijke strafrechtelijke aanpak van racisme en
vreemdelingenhaat in de Europese Unie door middel van de
vaststelling van een aantal gedragingen waarvoor een minimale
onderlinge afstemming van de straffen zal plaatsvinden en het
verbeteren en bevorderen van de justitiële samenwerking door
mogelijke obstakels weg te nemen.

De rechtsgrondslag van het voorstel is te vinden in artikel 29, waarin
de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat als een van de
middelen wordt voorgesteld om tot een ruimte van vrijheid, veiligheid
en rechtvaardigheid te komen.

Na de discussie op de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken in
februari 2003 werd het dossier door het Griekse voorzitterschap in de
koelkast gezet omdat over een aantal essentiële elementen van het
kaderbesluit zeer uiteenlopende meningen bestonden. Met name over
bepaalde delicten in verband met racisme en vreemdelingenhaat,
zoals het publiekelijk vergoelijken van genocide, misdrijven tegen de
menselijkheid en oorlogsmisdrijven en bepaalde ruime
uitzonderingmogelijkheden voor het strafrechtelijk aansprakelijk
stellen van de gedefinieerde delicten, kon geen akkoord worden
bereikt.

In 2005 besloot het Luxemburgse voorzitterschap dat punt weer op de
agenda van de Raad te zetten om alsnog een akkoord over het
kaderbesluit te forceren. Er werd besloten dat de werkgroep materieel
strafrecht zich opnieuw over de tekst moest buigen, maar al snel
bleek dat er ook op dat moment te grote verschillen tussen de
lidstaten bestonden op essentiële punten.

In mei 2005 besloot het Luxemburgse voorzitterschap om de
onderhandelingen over het dossier stop te zetten. Met de
onderbreking van de werkzaamheden door het Luxemburgse
06.02
Laurette Onkelinx,
ministre: En novembre 2001, la
Commission européenne a
formulé une proposition de
décision-cadre relative à la lutte
contre le racisme et la
xénophobie, qui a ensuite été
discutée à maintes reprises au
sein du groupe de travail Droit
pénal matériel. Les objectifs sont
de mener une action judiciaire
commune contre le racisme et la
xénophobie au sein de l'Union
européenne et d'améliorer et de
favoriser la collaboration judiciaire.
Le fondement légal figure à
l'article 29 de la décision-cadre.

Après une discussion au sein du
Conseil, la présidence grecque de
l'Union a mis le dossier au frigo
étant donné que certains délits liés
au racisme et à la xénophobie ne
faisaient pas l'unanimité. En 2005,
la Présidence luxembourgeoise a
demandé au groupe de travail
Droit pénal matériel de réexaminer
le texte. Il s'est néanmoins avéré
que les divergences de vues
fondamentales ne pouvaient être
aplanies et en mai 2005, la
présidence grecque a dès lors
décidé de mettre un terme aux
négociations.

Les négociations furent longues et
laborieuses et il est dès lors
improbable qu'un accord sera
obtenu un jour sur la décision-
cadre contre le racisme et la
xénophobie.

Au sein de l'Union européenne, il
existe toutefois l'Action commune
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
voorzitterschap begin juli 2005, lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat er
nog binnen een redelijke termijn een akkoord over een kaderbesluit
inzake de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat zal komen.
Het feit dat er reeds verschillende jaren en door verschillende
voorzittersschappen over dit voorstel is onderhandeld zonder dat
fundamentele meningsverschillen tussen lidstaten gewijzigd zijn over
welke gedragingen verplicht strafbaar zouden moeten worden gesteld,
maakt het niet waarschijnlijk dat dit voorstel voor een kaderbesluit nog
ooit zal worden goedgekeurd.

Momenteel zijn er in de strijd tegen racisme op Europees niveau de
volgende instrumenten goedgekeurd.

Ten eerste, op het gebied van de Europese Unie bestaat het
gemeenschappelijk optreden van 15 juli 1996 waarin de lidstaten zich
ertoe verbinden om ten aanzien van een aantal racistische
gedragingen de gerechtelijke samenwerking te garanderen en
eventueel in strafrechtelijke sancties te voorzien. Het
gemeenschappelijk optreden is niet bindend van aard.

Ten tweede, verder bestaat er binnen de Europese Unie het Europees
waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat dat werd
opgericht bij verordening van de Raad van 2 juni 1997 met als doel
het verlenen van bijstand en expertise op het gebied van racisme en
vreemdelingenhaat.

Ten slotte heeft de Raad van Europa op 30 juli 2002 het aanvullend
protocol bij Cybercrime Verdrag aangenomen inzake de bestraffing
van racistische gedragingen door middel van informaticasystemen.

Op het niveau van de Europese Unie worden er momenteel geen
andere instrumenten voorbereid in de strijd tegen het racisme.
non contraignante du 15 juillet
1996 et l'Observatoire européen
des phénomènes racistes et
xénophobes institué par
l'ordonnance n°1035/97. Le 30
juillet 2002, le Conseil de l'Europe
a adopté le protocole additionnel
sur les comportements racistes à
l'aide de systèmes informatiques
dans le cadre de la convention
relative au cybercrime. Il n'existe
aucun autre instrument de lutte
contre le racisme.
06.03 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de minister ik dank u voor
uw bijzonder uitvoerig antwoord dat ik met volle aandacht zal
analyseren zodra ik in het bezit ben van de tekst.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Interpellatie van de heer Gerolf Annemans tot de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"het registreren van het gsm-verkeer van een parlementslid door een onderzoeksrechter te
Antwerpen" (nr. 842)
07 Interpellation de M. Gerolf Annemans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'enregistrement des communications GSM d'un parlementaire par un juge d'instruction d'Anvers"
(n° 842)
07.01 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, ik interpelleer over die zaak, omdat het volgens
mij en volgens mijn partij een ernstige zaak is. Het is niet omdat de
gebeurtenissen een parlementslid van het Vlaams Belang betreffen,
dat het u allemaal niet moet interesseren. En als het u niet
interesseert, dan is dat al voldoende reden om u te interpelleren. Dat
is een beetje de teneur.

Ik heb de hervorming van de Grondwet op dat stuk meegemaakt,
evenals de verschillende commissies Vervolgingen in de loop van de
jaren '90 in de Agusta-zaak, die de Kamer ertoe inspireerden om de
07.01 Gerolf Annemans (Vlaams
Belang): J'ai vécu les réformes de
la Constitution qui ont suivi l'affaire
Agusta et qui tendaient à faire se
dérouler les enquêtes
préliminaires relatives à des
parlementaires et à des ministres
en dehors du Parlement. La
préoccupation majeure de ce
dernier consistait à éviter que des
mesures susceptibles de perturber
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
preliminaire onderzoeken tegen parlementsleden of waar
parlementsleden in betrokken waren, hier buiten te houden. Dat was
de zorg, de achtergrond, de ratio legis van die hervormingen.

Maar ik herinner mij nog zeer goed dat het onze belangrijkste zorg
was ­ onder andere de heer Landuyt was daar zeer actief in ­ dat
zulks natuurlijk niet mocht betekenen dat een parlementslid buiten zijn
medeweten om, maatregelen op zijn dak zou krijgen die eigenlijk
onaanvaardbaar zijn omdat ze de parlementaire werking van het
parlementslid zouden belemmeren of zouden kunnen belemmeren.
Dus hebben wij een aantal maatregelen ontworpen die precies
moesten inbouwen dat een parlementslid niet buiten zijn medeweten
aan allerlei onderzoeksmaatregelen, dwangmaatregelen en dergelijke
onderworpen zou kunnen worden.

Wij hebben voorts toch nog een toegift gedaan door
onderzoeksmaatregelen te beperken tot dwangmaatregelen en
terzake in garanties te voorzien. In die dwangmaatregelen werd zeker
specifiek beschreven ­ dat hebben we laten opnemen in een protocol
met de procureurs-generaal en dergelijke
­ wat die
dwangmaatregelen nominatim waren. Dat waren zaken als
huiszoeking, zaken als ­ er werd dan nog eens een onderscheid
gemaakt om geen enkele verwarring te hebben ­ telefoonaftap en
zaken als de registratie van het telefoonverkeer van een
parlementslid. Die laatste twee werden afzonderlijk vermeld, omdat
het mevrouw de minister niet interesseerde, maar het Parlement wel.

Ik heb mevrouw de minister nooit parlementslid weten zijn, dus zij kan
zich onmogelijk inbeelden wat het belang voor het Parlement is van
de bepalingen die wij toen hebben ontworpen. Het kan haar niet
interesseren, en het zal haar ook niet interesseren. Ook uit haar
antwoord zal blijken dat het haar niet interesseert, daar ben ik zeker
van. Wij zullen straks dat antwoord beluisteren, dat onmiddellijk zal
aantonen dat het geen antwoord is op mijn interpellatie, maar gewoon
een voorgeschreven mededeling.

Die mededeling komt waarschijnlijk van het gerecht, dat nu in recul, in
de zaak van de registratie van het telefoonverkeer van Filip Dewinter,
zich baseert op het feit dat er een cassatiearrest bestaat dat inzake
huiszoeking specifiek vermeldt: "Huiszoeking hoeft niet met het
medeweten van het parlementslid te gebeuren". Dat is natuurlijk geen
redding voor het gerecht in deze zaak. Een Antwerpse
onderzoeksrechter heeft in een overigens futiele zaak zijn macht
geüsurpeerd om het Vlaams Belang te intimideren in de stad
Antwerpen. Dat is wat er gebeurd is. Dat cassatiearrest, dat zeer
beperkt is tot huiszoekingen, wordt misbruikt. Een huiszoeking is in de
regel iets waar de betrokkene zelf van afweet en zelf resultaten van
ziet als men in zijn kasten en papieren komt pluizen.

Mijnheer Marinower, u kunt zich dat misschien inbeelden, in de verre
geschiedenis, want u zit nu misschien wel lelijk te kijken, maar het zou
u maar eens moeten overkomen, nietwaar?

Een huiszoeking is iets zeer afgelijnd, waarvan men weet dat het
plaatsvindt. Als parlementslid zijn telefoonverkeer zien registeren door
een futiel onderzoeksrechter, waarvan er trouwens veel te veel zijn als
het over dergelijke zaken gaat, kan echter niet. Ik vraag mij immers af
waar het Antwerps gerecht het lef vandaan haalt om zich zo in deze
le bon fonctionnement de
l'institution puissent être prises à
l'encontre d'un parlementaire à
son insu. À cet égard, on s'est
borné à énoncer un certain
nombre de mesures de contrainte
dont fait certainement partie
l'enregistrement des
communications téléphoniques
d'un parlementaire.

Dans un arrêt récent, la Cour de
cassation a estimé qu'une
perquisition ne devait pas
nécessairement être réalisée au
su du parlementaire. Cet arrêt ne
concerne cependant que les
perquisitions et non pas
l'enregistrement de
communications téléphoniques. Le
juge d'instruction anversois s'est
indéniablement approprié une
compétence qu'il n'a pas dans le
but d'intimider le Vlaams Belang.

Il a été clairement prévu, lors de la
réforme de la Constitution, qu'un
parlementaire pouvait décider lui-
même s'il acceptait ou non
l'enregistrement des
communications téléphoniques. Or
il apparaît aujourd'hui qu'il doit
collaborer à une enquête dont fait
l'objet un tiers. Le président de
l'assemblée concernée n'en a
même pas été mis au courant.

Cet acte arrogant d'intimidation
vise à museler la seule opposition
présente à Anvers. La justice ne
saurait échapper à la suspicion
d'intervention illégitime.
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
zaak vast te bijten. Dat is de vierde huiszoeking. Men heeft een lijst
van zes gsm-nummers opgesteld, inclusief die van Filip Dewinter, om
in die futiele zaak hun macht en hun machtsmisbruik te onderstrepen.

Wij zijn van oordeel dat een huiszoeking een maatregel is waarvan
men afweet en dat het cassatiearrest zeker niet geldt voor iets
waarvan men niets afweet. De bepalingen die wij in verband met de
grondwetsherziening hebben vastgelegd, zijn trouwens maatregelen
die ertoe strekken dat het parlementslid zelf mag bepalen, meer
bepaald als het gaat om een onderzoek dat gericht is tegen een
derde, of zijn gsm- en telefoonverkeer mag worden geregistreerd
en/of afgeluisterd worden.

Die bepaling in de wijziging van de Grondwet toont duidelijk aan dat
wat nu is gebeurd niet kan worden gered door te zeggen dat hij moest
meewerken of dat men het heeft gedaan om een derde te
onderzoeken. Nee, daarover gaat het niet. Het telefoonverkeer van
een parlementslid mag en kan niet worden afgetapt, geregistreerd of
beluisterd worden zonder dat ofwel het parlementslid, omdat het gaat
over een onderzoek over een derde, zijn toestemming heeft verleend
of zonder dat de eerste voorzitter en de voorzitter van het Parlement
daarbij zijn betrokken.

Ik herhaal dat wat nu is gebeurd een arrogante intimidatie is van het
Antwerps gerecht tegenover de overigens in Antwerpen enige
oppositie. Wij zitten daar voor een bijna dictatoriaal regime van
partijen die denken dat alles hen is gepermitteerd. Dat is een
arrogante intimidatie die erop gericht is om oppositie in die stad
onmogelijk te maken en om de oppositie en mensen die iets willen
aanmelden bij de oppositie monddood te maken en te intimideren.
Volgens die redenering denk ik niet dat het Antwerps gerecht kan
ontsnappen aan de verdenking dat zij het telefoonnummer van een
parlementslid op een illegale manier hebben geregistreerd.

De ernst van die zaak kan alleen maar worden onderstreept door een
interpellatie van de enig overgebleven en tot op heden in dit
Parlement nog niet de mond gesnoerde oppositiepartij. Ik heb zeer
veel belangstelling voor de wijze waarop de nuances van wat ik hier
heb gezegd door de minister zullen worden gepareerd met de
mededelingen die zij mij nu zal doen. In het andere geval zal ik
verplicht zijn om een motie in te dienen.
07.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, mijnheer
Annemans, ik moet u inderdaad meedelen dat het dossier waarnaar u
verwijst een lopend gerechtelijk onderzoek betreft. Gelet op de
wettelijke bepalingen, en in het bijzonder artikel 57 van het Wetboek
voor strafvordering, past het dan ook niet dat ik als minister van
Justitie verklaringen afleg over het lopend gerechtelijk onderzoek. Dit
doe ik alleen in zeer uitzonderlijke gevallen en met de toestemming
van het parket. Dat is hier niet het geval.
07.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La question concerne
une instruction judiciaire en cours.
Eu égard à l'article 57 du Code
d'instruction criminelle, il ne
m'appartient pas de faire des
déclarations à ce sujet. Je ne le
fais que dans des circonstances
exceptionnelles et avec
l'autorisation du parquet. Ce n'est
pas le cas en l'espèce.
07.03 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, ik zal dus verplicht zijn om een motie in te
dienen. Een minister van Justitie, en zeker u, mevrouw Onkelinx, zou
het niet nalaten om in andere gevallen op een duidelijke manier
07.03 Gerolf Annemans (Vlaams
Belang): Après avoir entendu cette
réponse, je me vois contraint de
déposer une motion. La ministre
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
afstand te nemen van dit machtsmisbruik van het Antwerpse gerecht.

Ik ben voorlopig nog vrij om te spreken. Ik kies mijn woorden. Ik zou
het mezelf veel gemakkelijker kunnen maken door daarover omfloerst
te doen. Ik ben tenslotte ook een Antwerpenaar en een
rechtsonderhorige in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen.

Ik spreek echter toch, omdat ik denk te moeten spreken namens een
grote meerderheid van de inwoners van dat gerechtelijk
arrondissement, over de onderzoeksrechter. Hij heeft niet alleen
illegaal geprobeerd om huiszoekingen in ons partijsecretariaat uit te
voeren - wat wij gelukkig hebben kunnen verhinderen -, hij gaat nu
nog zo ver om te doen wat hij heeft gedaan zonder dat de minister in
algemene of principiële termen er afstand van neemt.

Mevrouw de minister, u hebt zich zelfs verwaardigd om inlichtingen
daaromtrent te vragen. U baseert zich op een gewone geschreven
mededeling. Collega's, ik weet niet of u de manier hebt opgemerkt
waarop de minister het antwoord heeft aangevat en de wijze waarop
zij het heeft uitgesproken, die alleen reeds met een geluidsregistratie
veelzeggend genoeg zou kunnen zijn. Het is een antwoord dat niet
alleen onvoldoende is. Het is volgens mij schandalig.

De rechtsstaat die België zichzelf noemt, is verder aan het afglijden
naar een pseudo-dictatoriaal regime waar oppositie steeds riskanter
wordt en waar de manier waarop wij oppositie voeren met
gerechtelijke intimidaties wordt beperkt. Dat is geen goede zaak.

Wij hebben hier daarnet over de Raad van Europa gesproken. Als
men dergelijke toestanden in Oekraïne, in Moldavië of in Servië zou
uitvoeren op parlementsleden die de oppositie leiden, dan zou België
vooraan staan om in de Raad van Europa te protesteren tegen dat
soort van praktijken. Nu gebeurt er niets.

U zit allemaal arrogant te lachen. Ik kan niets anders doen dan
symbolisch een gemotiveerde motie in te dienen om ten minste de
Kamer aan te bevelen om te protesteren tegen de gang van zaken.
ne prend même pas ses distances
à l'égard de l'action de la justice
d'Anvers, pas même sur le plan
général ou sur celui des principes.
Cette réponse n'est pas
simplement insuffisante, elle est
scandaleuse. Nous allons au-
devant d'une pseudo-dictature à
Anvers, où il devient de plus en
plus risqué de jouer son rôle
d'opposition. Si un parlementaire
faisait l'objet de tels faits en
Ukraine ou en Moldavie, la
Belgique figurerait en première
ligne au Conseil de l'Europe pour
les dénoncer.
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Gerolf Annemans en Bart Laeremans en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Gerolf Annemans
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie,
veroordeelt het feit dat het Antwerpse gerecht op een illegale wijze en zonder de nodige toestemmingen het
telefoonverkeer van een Antwerps parlementslid heeft geregistreerd."

Une motion de recommandation a été déposée par MM. Gerolf Annemans et Bart Laeremans et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Gerolf Annemans
et la réponse de la vice-première ministre et ministre de la Justice,
condamne le fait que la justice anversoise ait enregistré illégalement et sans les autorisations nécessaires
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
les communications téléphoniques d'un parlementaire anversois."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Claude Marinower en Eric Massin.

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Claude Marinower et Eric Massin.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
08 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het schrappen van de namen van verbaliserende agenten op afschriften van processen-
verbaal" (nr. 11187)
08 Question de M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
suppression des noms des agents verbalisateurs sur des copies de procès-verbaux" (n° 11187)
08.01 Patrick De Groote (N-VA): Mevrouw de vice-eerste minister,
mijn vraag om bijkomende informatie was oorspronkelijk gericht aan
de minister van Binnenlandse Zaken, maar men heeft ze verwezen
naar de commissie voor de Justitie.

Waarover gaat het? Wel, in de lokale politiezone Waregem zouden
volgens een persartikel de namen van agenten niet meer vermeld
worden op afschriften van processen-verbaal over
verkeersovertredingen wanneer die afschriften doorgestuurd worden
naar de geverbaliseerden. Het originele proces-verbaal dat naar het
parket wordt gestuurd wordt uiteraard nog wel ondertekend. De reden
waarom men zo handelt, zou zijn dat de betrokken politiemensen dan
minder worden lastiggevallen door ontevreden verkeersovertreders.

Mijn vragen zijn de volgende. Is het werkelijk zo dat in de lokale
politiezone Waregem de afschriften van processen-verbaal over
verkeersovertredingen bij de doorzending naar de geverbaliseerden
geen vermelding meer maken van de namen? Klopt die info uit de
krant? Is dat, wat de politiezone Waregem betreft, voor alle
processen-verbaal zo? Of gaat het enkel over verkeersovertredingen?

Hebt u weet, mevrouw de vice-eerste minister, van het fenomeen van
bedreigingen van agenten of hulpagenten die processen-verbaal
opstellen? Zijn er terzake cijfers bekend, eventueel per politiezone? Is
er eenheid in het optreden tegen dergelijke praktijken of wordt dat
eigenlijk overgelaten aan het inzicht van de plaatselijke korpsleiding?
Kan men eigenlijk zomaar ongestraft verbalisanten bedreigen?

Wat de handelwijze in Waregem betreft, en daaraan gekoppeld: bij
het parket van Kortrijk, is die een richtsnoer voor andere politiezones
om dezelfde manier van werken toe te passen? Tot daar mijn korte
vragen om informatie.
08.01 Patrick De Groote (N-VA):
Si on en croit la presse, les copies
des procès-verbaux ne
mentionnent plus les noms des
verbalisants dans la zone de
police de Waregem, pour éviter
que les policiers soient importunés
par des contrevenants au code de
la route mécontents.

Est-ce exact? S'agit-il uniquement
des copies des procès-verbaux
concernant les infractions au code
de la route ou cette mesure
s'applique-t-elle aussi à d'autres
procès-verbaux?

La ministre dispose-t-elle de
statistiques sur les menaces
proférées à l'égard des
verbalisants? L'attitude adoptée
face à ces pratiques est-elle
uniforme ou est-elle laissée à
l'appréciation du chef du corps?

Le ministre considère-t-il la
décision prise à Waregem comme
un exemple à suivre par les autres
zones et parquets?
08.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer De Groote, ik kan u
meedelen dat ik de procureur des Konings van Kortrijk heb
gecontacteerd inzake de door u geschetste problematiek. Hij deelde
mij mee dat in de lokale politiezone MIRA, de gemeenten Anzegem,
Avelgem, Spiere-Helkijn, Waregem en Zwevegem, inderdaad op de
afschriften van processen-verbaal in verband met
verkeersovertredingen geen vermelding meer stond van de naam en
de graad van de verbalisant. Er werd enkel vermeld dat het om een
vaststelling ging van een politiebeambte van de zone MIRA.
08.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le procureur du Roi de
Courtrai m'a confirmé que, dans la
zone de police MIRA, les nom et
grade du verbalisant ne figurent
plus sur les copies des procès-
verbaux. Les copies comportent
cependant toujours l'ensemble des
constatations et des données
contenues dans le procès-verbal
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
Het afschrift van het proces-verbaal bevat wel alle vaststellingen en
gegevens van het aanvankelijke proces-verbaal, zodat de overtreder
over voldoende informatie beschikt om de juistheid van de vaststelling
te beoordelen.

Hoewel erg ongebruikelijk was die werkwijze niet illegaal.

De werkwijze werd indertijd overeengekomen tussen de politie van
Waregem, ondertussen opgenomen in de zone Mira, en de
voorganger van de huidige procureur des Konings, die ondertussen
op emeritaat is gegaan.

Zo trachtte men te vermijden dat overtreders de dienst overstelpen
met nutteloze telefonische oproepen om een persoonlijk onderhoud,
terwijl de desbetreffende verbalisanten niet op het kantoor zijn omdat
ze onder andere geen dienst hebben, met buitendienst zijn of op
verlof zijn. Iedere overtreder kon wel steeds terecht op de
permanentie van de zone met zijn vragen. Aldus werd de overtreder
aangespoord om zijn opmerkingen schriftelijk over te zenden, al dan
niet met het bij het proces-verbaal gevoegde antwoordformulier.

Ondertussen heeft de huidige procureur des Konings beslist dat
voortaan de politiezone MIRA, net zoals alle andere politiezones,
voortaan de naam en graad op het afschrift van de processen-verbaal
moet vermelden.

Ik kan dat laatste initiatief van de procureur des Konings, enkel maar
toejuichen. Het is overdreven om in het geval van processen-verbaal
in verband met verkeersovertredingen de naam en de graad van de
verbalisant niet te vermelden.
original, afin que le contrevenant
dispose de suffisamment
d'informations pour juger de
l'exactitude des faits incriminés. Si
cette façon de procéder est
inhabituelle, elle n'est pas illégale.

Elle a été convenue en son temps
entre l'ancien procureur de
Courtrai et la police de Waregem.
L'objectif de cette mesure était
d'éviter que les agents de police
ne soient submergés de
demandes téléphoniques en vue
d'un entretien personnel avec
l'agent verbalisateur. Les
personnes en infraction peuvent
s'adresser à la permanence de la
zone et sont invitées à
communiquer leurs observations
par écrit en utilisant le formulaire
réponse joint à la copie.

Le procureur a décidé dans
l'intervalle que les agents de la
zone de police MIRA doivent,
comme dans toutes les autres
zones, indiquer le nom et le grade
de l'agent verbalisateur sur les
copies. Je me réjouis de cette
initiative car, pour les procès
verbaux relatifs à des infractions
au code de la route, il est excessif
de supprimer ces mentions.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
gebruik van niet-geijkte alcoholmeters" (nr. 11189)
09 Question de M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'utilisation d'éthylomètres non étalonnés" (n° 11189)
09.01 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
vice-premier, dit is een korte vraag.

Er zijn een aantal publicaties verschenen in de pers waaruit zou
moeten blijken dat reeds meer dan anderhalf jaar gebruik zou zijn
gemaakt van alcoholmeters die niet volgens de wettelijke procedure
geijkt zijn. Dat zou ertoe kunnen leiden dat vele veroordelingen voor
alcoholgebruik achter het stuur aangevochten kunnen worden voor de
politierechtbanken.

Ik weet dat het probleem van de alcoholmeters en de ijking als
dusdanig niet tot uw bevoegdheid behoort, maar desgevallend onder
de ministers Landuyt en Verwilghen vallen.

Maar ten eerste bent u ongetwijfeld op de hoogte van die berichten.
09.01 Claude Marinower (VLD):
Depuis un an et demi déjà, des
contrôles sont réalisés à l'aide
d'alcoomètres qui ne sont pas
étalonnés conformément à la
procédure légale. Compte tenu de
cette situation, les condamnations
pour consommation d'alcool au
volant peuvent être contestées
devant le tribunal de police.

La ministre est-elle au courant de
cette situation? Les conducteurs
contrôlés positivement peuvent-ils
invoquer cette lacune pour
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20

Ten tweede, zijn er u al gevallen bekend dat die aangelegenheid
aangegrepen is door de verdediging om bestraffingen met betrekking
tot inbreuken op alcohol achter het stuur te vermijden?

Indien ja, welke maatregelen overweegt u, rechtstreeks, hetzij in
samenspraak met uw collega Landuyt?
contester leur condamnation?
Quelles mesures la ministre
prendra-t-elle?
09.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, mijnheer
Marinower, ik kan u meedelen dat de wettelijke procedure voor de
ijking van ademanalysetoestellen voorziet in een ijking door het
laboratorium van het BIVV onder toezicht van de dienst Metrologie.

Voor 1 januari 2006 beschikte het laboratorium van het BIVV echter
niet over de nodige erkenningen om in te staan voor de ijking.
Daarom werd tot nu toe de ijking van de ademanalysetoestellen
gedaan door de firma die de alcoholtoestellen levert onder toezicht
van de dienst Metrologie.

Na iedere ijking of herijking staat de dienst Metrologie in voor de
aanbrenging van de ijkzegels. De aanbrenging van de ijkzegels door
de dienst Metrologie betekent dat de alcoholtoestellen aan alle
wettelijke normen voldoen en dat de toestellen gebruikt mogen
worden. Die procedure verzekert de correctheid van de vaststellingen,
gedaan met de ademanalysetoestellen.

Bestuurders die betrapt werden op het rijden onder invloed van
alcohol zullen de gedane vaststellingen dan ook niet kunnen
betwisten teneinde te proberen een bestraffing te vermijden.

Voor de precieze procedure voor de ijking van de
ademanalysetoestellen is het volgens mij meer gepast dat u zich zou
richten tot de minister van Economie, die bevoegd is voor de dienst
Metrologie.
09.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Selon la procédure légale
relative à l'étalonnage des
éthylomètres, l'étalonnage doit
être réalisé par le laboratoire de
l'IBSR sous le contrôle du service
Métrologie. En janvier 2006, ce
laboratoire ne disposait toutefois
pas des agréments nécessaires et
l'étalonnage a été réalisé par le
fournisseur des appareils. Après
chaque étalonnage, le service
Métrologie était responsable pour
le placement des scellés
d'étalonnage qui indiquent que les
appareils répondent à l'ensemble
des normes légales. Les
conducteurs contrôlés
positivement ne peuvent donc pas
contester ces contrôles pour
échapper aux sanctions. Pour en
savoir plus sur la procédure, il faut
se tourner vers le ministre de
l'Économie.
09.03 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de minister, ik vraag nog
om een kleine toelichting. Ik heb begrepen: vóór 1 januari 2006
beschikte het laboratorium niet over de erkenning. Klopt dat? (...)
Dank u.
09.03 Claude Marinower (VLD):
En janvier 2006, le laboratoire ne
disposait donc d'aucun agrément.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
werklast van de financiële magistraten" (nr. 11241)
10 Question de M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
charge de travail des magistrats des sections financières" (n° 11241)
10.01 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de vice-eerste minister, ik
heb een vraag ingediend na het lezen van een artikel, verschenen
begin april, waaruit blijkt dat een financiële magistraat in Brussel
gemiddeld 400 dossiers tegelijk moet behandelen. Dat zou blijken uit
de statistieken voor 2005.

Nu weet ik wel dat heel veel substituten zelfs meer dan 400 dossiers
per jaar moeten behandelen. Maar wanneer we weten dat die
dossiers, specifiek op de financiële sectie, in een aantal gevallen
metershoog zijn met duizenden of tienduizenden bladzijden, kan men
10.01 Claude Marinower (VLD):
Il ressort des statistiques de 2005
que les magistrats financiers du
parquet bruxellois doivent en
moyenne traiter quatre cents
dossiers en même temps. Ils sont
donc véritablement submergés. En
conséquence, il faut parfois
jusqu'à douze ans avant que les
gros dossiers ne soient traités par
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
zich afvragen of dit mogelijk kan blijven. Dat het parket, zeker de
financiële sectie, op dat ogenblik in het werk verdrinkt, is niet
denkbeeldig. Bovendien weten we allemaal dat in het arrondissement
Brussel, het grootst aantal vennootschappen hun maatschappelijke
zetel hebben, met alle gevolgen van dien.

Ik heb een goedgevulde agenda, dus ik ga mijn vraag niet te
uitgebreid maken.

U bent ongetwijfeld op de hoogte van die werklast. Sommige
zwaardere dossiers, en dat heeft niet alleen te maken met de
samenstelling van het financiële parket, moeten 12 jaar wachten op
behandeling voor een rechtbank in eerste aanleg, zoals een recente
zaak aantoonde.

Worden er maatregelen getroffen om aan deze specifieke werklast
iets te doen of om die werklast op een of andere manier te
verminderen door meer mensen in te zetten?

Wat is de toestand in de verschillende financiële parketten? Ik heb de
grootste rechtbanken van eerste aanleg genomen namelijk Bergen,
Gent, Antwerpen en Luik. Zijn er daar ook zulke achterstanden en is
de werkdruk op dat specifieke financiële vlak in die andere
rechtbanken even groot?
le tribunal de première instance.

La ministre est-elle au fait de cette
charge de travail? Prendra-t-elle
des mesures et recrutera-t-elle
notamment du personnel
supplémentaire afin de réduire
cette charge de travail? Les autres
tribunaux de première instance
sont-ils confrontés à un arriéré
similaire?
10.02 Minister Laurette Onkelinx: Ik ben op de hoogte van de
werklast die er bestaat binnen het parket van Brussel. Daarom heb ik
bijna twee jaar geleden een apart protocol gesloten met het Brusselse
parket waarbij in bijkomende middelen werd voorzien voor dit korps.
Om de rekruteringsproblemen van parketmagistraten op te vangen,
heb ik mij toen geëngageerd om een ruim contingent aan
parketjuristen te garanderen. Niemand zal ontkennen dat het
Brusselse parket op dat vlak zeer goed bedeeld is.

De Brusselse procureur van zijn kant heeft er zich toen toe verbonden
om belangrijke stappen te zetten voor het wegwerken van de
gerechtelijke achterstand in alle onderdelen van zijn parket. Dit moet
ook gebeuren door interne organisatorische maatregelen.

Zoals ik daarnet reeds aanhaalde, is de looptijd van een gerechtelijk
onderzoek in financiële dossiers niet alleen gelieerd met het aantal
beschikbare speurders en magistraten, maar vooral ook met de
inzetbaarheid van externe deskundigen.

Het louter verhogen van het aantal magistraten en/of politiemensen
voor een bepaald dossier zorgt niet voor een versnelling van de
afhandeling, wanneer jarenlang moet worden gewacht op de uitkomst
van een expertiseverslag.

Ik heb geen gegevens over de gemiddelde looptijd van een financieel
onderzoek in de arrondissementen Mons, Gent, Luik en Antwerpen.
Het lijkt mij trouwens gevaarlijk om dergelijke vergelijkingen te maken.
Er is niet alleen geen uniforme definitie van een financieel onderzoek,
maar ook moet rekening worden gehouden met de specificiteit van elk
van voornoemde arrondissementen en van elk dossier.
10.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Je suis au fait de la
charge de travail du parquet
bruxellois en faveur duquel un
protocole distinct prévoit d'ailleurs
des moyens supplémentaires. Je
me suis personnellement engagée
à garantir un vaste contingent de
juristes de parquet pour que le
procureur bruxellois puisse
s'atteler à résorber l'arriéré. La
durée d'une instruction judiciaire
ne dépend toutefois pas
uniquement des effectifs mais
également de la disponibilité des
experts externes. Je ne dispose
pas de données concernant la
durée moyenne des procédures
financières dans les autres
parquets. Il est par ailleurs très
difficile de comparer les dossiers.
10.03 Claude Marinower (VLD): Mevrouw, ik dank u voor uw
antwoord.
10.03 Claude Marinower (VLD):
Le chef du parquet de Bruxelles a
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22

Echter, in het artikel waaruit ik het verhaal haalde, zei het hoofd van
het financiële parket in Brussel ­ ik citeer ­: "Waarschijnlijk moeten
we in de toekomst radicaler prioriteiten stellen." Ik weet dat dat sinds
vorige week en sinds twee weken geleden een bijzonder gevoelige
uitspraak zou kunnen zijn. Terecht zei hij dat het parket een van de
enige diensten is die alle binnenkomende dossiers aanvaardt. Dat is
niet vanzelfsprekend, want bedrijven die voor miljoenen euro werden
opgelicht, hangen volgens hem immers van het parket af om hun geld
terug te krijgen en het faillissement te vermijden. Wij moeten dan
volgens hem kiezen tussen de individuele belangen in de kleinere
zaken en het algemene belang van de grote fraudedossiers.

Van belang is ook dat hetzelfde hoofd van het financiële parket in
Brussel het volgende zegt. Ik citeer nogmaals: "Onze mensen hebben
ook te weinig ervaring met alle complexe procedures in de financiële
wereld, waardoor bepaalde procedures op het eerste gezicht verdacht
lijken, terwijl zij dat niet zijn."

Mevrouw de minister, de nadruk moet toch eens worden gelegd op
het feit dat de externe expertises die worden gevraagd, ten eerste,
waanzinnig lang duren en, ten tweede, ongelooflijk duur zijn. De
dossiers belanden dan uiteindelijk pas jaren later bij de rechtbank.

De magistraat maakte een interessante denkoefening. Hij vervolgde:
"Daarom zouden onze magistraten eens een jaar moeten kunnen
meedraaien in de bank- of beurswereld." Hij onderstreepte daarbij wel
dat dat gevoelig lag. Wat gebeurt er immers, wanneer tijdens zo een
"stage" strafbare feiten zouden worden vastgesteld?

Alleszins moet, ongeacht het aantal parketjuristen dat nu werd
toegevoegd, de nodige, dringende aandacht worden geschonken aan
het feit dat het probleem blijkbaar nog altijd vrij groot blijft. Dat blijkt uit
de statistieken voor 2005. Dat is dus na ondertekening van het
protocol.
déclaré dans un récent article qu'il
était urgent d'établir un ordre de
priorité radical. Le parquet accepte
actuellement tous les dossiers
entrants et ils ont tous le même
degré d'urgence. Les entreprises
ont effectivement souvent besoin
d'un jugement et d'une
indemnisation pour éviter la faillite.
Il en résulte toutefois que les
dossiers d'envergure et complexes
prennent du retard
supplémentaire.

Il a également attiré l'attention sur
le manque d'expérience en
matière de dossiers financiers
complexes. L'organisation de
stages pour les magistrats dans le
secteur bancaire ou boursier
pourrait remédier au problème.
Ensuite, les expertises externes
sont incroyablement chères et
s'éternisent. Le problème de
l'arriéré n'est donc certainement
pas encore résolu.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde vragen van
- de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
samenwerking van de Antwerpse politie met het veiligheidskorps" (nr. 11244)
- mevrouw Greet van Gool aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
veiligheidskorps in Antwerpen" (nr. 11381)
11 Questions jointes de
- M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la collaboration entre
la police anversoise et le corps de sécurité" (n° 11244)
- Mme Greet van Gool à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le corps de sécurité à
Anvers" (n° 11381)
11.01 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister en minister van Justitie, om ervoor te zorgen dat
wij nog zoveel mogelijk antwoorden zouden kunnen krijgen op zoveel
mogelijk vragen, ga ik de vraag vrij kort houden.

Op 22 november 2005 hebben ministers Flahaut en Dewael een
protocolakkoord afgesloten met militairen die ter beschikking werden
gesteld van de lokale politiezones.
11.01 Claude Marinower (VLD):
A l'origine, le corps de sécurité a
été créé pour décharger la police
locale d'une mission bien
déterminée: le transport des
détenus se rendant au tribunal ou
quittant le tribunal. Toutefois, la
police d'Anvers préfère assurer
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23

Blijkbaar is er echter in Antwerpen een probleem ontstaan of bestaat
er reeds iets langer een probleem. De samenwerking van de
Antwerpse politie met het veiligheidskorps blijkt niet echt op de best
mogelijke manier te verlopen. Het veiligheidskorps werd in het leven
geroepen om de lokale politie te ontlasten van de
gevangenentransporten van en naar de rechtbanken.

Nu blijkt dat in de samenwerking, die er zou moeten zijn, tussen de
Antwerpse lokale politie en het veiligheidskorps die Antwerpse politie
deze taken "voor een deel niet zou wensen af te staan aan het lokale
veiligheidskorps en liever al deze transporten zelf zou doen, waarbij
de leden van het veiligheidskorps voornamelijk gebruikt zouden
worden voor de binnendienst in plaats van buitendienst dewelke hun
beloofd of toegezegd is bij hun aanwerving."

Zo dadelijk kan mevrouw van Gool vanuit haar invalshoek de vragen
aanvullen. Mevrouw de minister, ik had graag van u het volgende
vernomen.

Ten eerste, is de beschreven gang van zaken juist? Is de informatie
die u op dat vlak bereikt hebt gelijklopend met hetgeen ik net
beschreven heb?

Ten tweede, welke acties zult u, hetzij rechtstreeks, hetzij in
samenwerking met wie dan ook daarvoor bevoegd zou zijn,
ondernemen om die samenwerking te optimaliseren zodat het doel
dat bij aanvang van deze samenwerking of bij het opstarten van het
korps beoogd werd ook inderdaad ingevuld en bereikt kan worden
onder de best mogelijke voorwaarden?
ces transports elle-même et
mettre surtout à contribution les
membres du corps de sécurité aux
fins d'un usage interne.

La ministre confirme-t-elle cet état
de choses? Comment compte-t-
elle optimiser la collaboration entre
la police locale d'Anvers et le
corps de sécurité?
11.02 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mevrouw
de minister, ik heb u in het verleden reeds vragen gesteld specifiek
over de mogelijkheid tot uitbreiding van het contingent agenten van
het veiligheidskorps in Antwerpen. Met de ingebruikname van het
nieuwe gerechtsgebouw in Antwerpen is er immers een drastische
verhoging van het personeelsbestand nodig.

Nu blijkt er inderdaad onduidelijkheid te bestaan over de invulling van
de taken die de agenten van het veiligheidskorps moeten vervullen.
Die taken liggen vervat in de wet van 25 februari 2003 en hebben in
grote mate betrekking op de overbrenging, bewaking en uithaling van
gevangenen. Het gaat dus vooral om buitendienst. De agenten die in
Antwerpen tewerkgesteld zijn zouden echter vooral met taken in
binnendienst belast zijn.

Er zijn ook problemen met betrekking tot het statuut van de agenten
van het veiligheidskorps. Er is nog steeds geen arbeidsreglement. Er
moeten ook nog uitvoeringsbesluiten genomen worden in verband
met hun pensioenstelsel en hun pensioenberekening. Ook in verband
met hun kledij en de vergoeding daarvoor bestaat er nog geen
regeling.

Ik had van u dan ook graag een antwoord gekregen op volgende
vragen.

Hoe zit het met de gevraagde uitbreiding van het contingent agenten
van het veiligheidskorps?
11.02 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Depuis l'inauguration du
nouveau palais de justice
d'Anvers, il semble nécessaire de
prévoir une extension du
contingent d'agents du corps de
sécurité. Mais leurs compétences
ne sont pas définies clairement.
Dans la loi du 25 février 2003, il
est essentiellement question du
transfèrement, de la surveillance
et de l'extraction des détenus mais
les agents sont utilisés
essentiellement à des fins d'usage
interne. Un manque de clarté
entoure également le statut de ces
agents en matière de règlement
du travail, de régime des pensions
et des tenues.

Où en est l'extension de personnel
demandée? La ministre est-elle
informée du flou actuel concernant
l'ensemble des missions du corps
de sécurité? Que compte faire la
ministre? Quand s'attellera-t-elle à
l'élaboration du statut du corps de
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24

Bent u ervan op de hoogte dat er in Antwerpen problemen rijzen bij de
invulling van de taken van de veiligheidsagenten? Wat overweegt u
daaraan te doen?

Ten derde, wanneer zal werk worden gemaakt van het statuut van het
veiligheidskorps?

Zullen ook de andere problemen worden aangepakt?
sécurité?
11.03 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, het
veiligheidskorps werd in 2003 in het leven geroepen om negen taken
te verrichten, waarvan de twee belangrijkste zijn: politie in hoven en
rechtbanken en de overbrenging van de gedetineerden naar de
rechtbanken. De stelling dat het veiligheidskorps enkel dient om de
lokale politie te ontlasten van de gevangenentransporten van en naar
de rechtbanken, is dus niet correct.

In een zone zoals Antwerpen omvat de werklast van de taak "politie"
in hoven en rechtbanken een heel pakket meer uren dan de taak
"overbrengingen". Het is dan ook duidelijk dat de personeelsleden
meer binnendiensten ­ politie van hoven en rechtbanken ­ dan
buitendiensten ­ overbrengingen ­ krijgen voorgeschoteld.

Er kan heel duidelijk worden gesteld dat bij de aanwerving van de
leden van het veiligheidskorps door Justitie nooit werd gesteld dat zij
enkel of in de eerste plaats zouden worden aangeworven om de
overbrengingen te doen. Er werd steeds duidelijk gesteld dat zij een
wettelijk takenpakket van negen verschillende opdrachten dienden te
gaan uitvoeren.

Ook de stelling dat de overbrengingen niet zouden worden afgestaan
door de Antwerpse, lokale politie moet worden ontkend. Op vraag van
de directie van het veiligheidskorps, die reeds meermaals de nodige
tussenkomsten heeft gedaan bij de leiding van de Antwerpse politie,
werden cijfermatige gegevens gevraagd over de problematiek van de
overbrengingen.

De korpschef, de heer Baelemans, heeft de volgende cijfers
doorgespeeld.

De leden van het veiligheidskorps aldaar ­ 16 personeelsleden ­
maken 22% uit van de personeelsbezetting. De dagcapaciteit
bedraagt 73 personeelsleden. Zij hebben in de bewuste periode 71%
van de gerechtelijke transfers, 86% van de medische transfers en
48% van de transfers in het kader van de jeugdbescherming
bekomen.

Een gemiddeld cijfer van 68% is helemaal niet zo slecht voor het
veiligheidskorps, dat slechts 22% van het ingezette
personeelseffectief uitmaakt. Daarbij dient nog rekening te worden
gehouden met het feit dat vanwege het veiligheidsrisico niet alle taken
aan de leden van het veiligheidskorps kunnen worden toegewezen.

Ter titel van vergelijking: in de zone Brussel Hoofdstad ­ Justitiepaleis
­ zijn nu reeds een kleine 80 personeelsleden van het
veiligheidskorps, tewerkgesteld, waarbij 95% van hun tijdsbesteding
bestaat uit de taak "politie van hoven en rechtbanken".
11.03
Laurette Onkelinx,
ministre: Le corps de sécurité a
été créé en 2003 pour remplir un
ensemble de neuf tâches, dont les
deux principales constituent des
tâches policières auprès des cours
et des tribunaux ainsi que le
transfèrement de détenus vers les
tribunaux. Le corps de sécurité n'a
donc certainement pas comme
seule mission de décharger la
police locale du transfèrement de
détenus. Par ailleurs, la charge de
travail de la police auprès des
cours et des tribunaux ­ce qu'on
appelle le "service interne" -, est
nettement plus lourde, en nombre
d'heures, que la seule mission de
transfèrement, surtout dans la
zone d'Anvers. Il n'est pas exact
non plus que la police anversoise
refuserait de céder la tâche des
transfèrements. Entre-temps, la
direction du corps de sécurité a
demandé à la police anversoise
des données chiffrées relatives
aux transfèrements.

Les seize membres du corps de
sécurité à Anvers représentent
22% des effectifs totaux, d'après
le chef de corps Baelemans. Fin
2005, ils assuraient 71% des
transfèrements judiciaires, 86%
des transfèrements médicaux et
48% des transfèrements dans le
cadre de la protection de la
jeunesse. Leur charge de travail
est donc bel et bien importante.

Des contacts réguliers ont lieu
entre la direction du corps de
sécurité et les commissaires
responsables de la police locale à
Anvers; il est possible que ces
contacts soient encore
développés. Fin 2006, le corps de
sécurité a été considérablement
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25

Dit om nogmaals aan te tonen dat er een serieuze werklast is voor
deze wettelijke taak, die toegewezen kan worden aan het
veiligheidskorps.

Voor wat betreft mijn acties: het regelmatige contact, dat er nu reeds
is tussen de directie van het veiligheidskorps en de verantwoordelijke
commissarissen van de lokale politie Antwerpen, zal zeker blijven
bestaan en mogelijk nog worden uitgebreid.

Tevens kan ik melden dat, in het kader van de uitbreiding van het
veiligheidskorps, dat eind 2006 gepland is ­ plus 100 personeelsleden
­ en waarbij vanuit de lokale politiezone Antwerpen, een serieuze
uitbreiding ­ met 61 leden ­ van het aantal personeelsleden van het
veiligheidskorps is gevraagd, de komende weken een onderhoud met
de leiding van de lokale politiezone Antwerpen zal plaats vinden.

Op deze vergadering kunnen de problemen, die er zouden zijn inzake
samenwerking lokale politie-veiligheidskorps zeker ook aan bod
komen, zoals dit in het gros van de lokale politiezones nu reeds het
geval is. Justitie streeft ook voor de zone Antwerpen een optimale
samenwerking politiediensten-veiligheidskorps na.
étoffé. Sur les cent membres du
personnel supplémentaires, 61
seront affectés à Anvers. C'est la
raison pour laquelle une entrevue
est prévue avec la direction de la
zone de police locale anversoise,
au cours de laquelle les difficultés
en matière de coopération seront
certainement évoquées. Le
département de la Justice met tout
en oeuvre, lui aussi, pour que la
coopération soit optimale à
Anvers.
11.04 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, het is zoals in vele gevallen: sommige leden van het
parlement stellen vragen, gealarmeerd door een aantal situaties. Dat
gebeurt bij u, en ook bij uw collega's. Als ik uw antwoord beluister, is
er blijkbaar nergens op het Belgisch grondgebied een betere
samenwerking dan de samenwerking tussen het veiligheidskorps en
het Antwerpse politiekorps.

De berichten, die mij en collega van Gool blijkbaar ook, daarover
bereikt hebben, wijzen in een andere richting. Maar ik zal uw antwoord
aandachtig analyseren en naar aanleiding daarvan de nieuwe, of
alleszins daarvan op punt staande, korpschef de heer Baelemans,
daarover zeer zeker bevragen.
11.04 Claude Marinower (VLD):
Apparemment, la coopération ne
se déroule nulle part ailleurs aussi
efficacement qu'à Anvers. Mes
informations indiquent toutefois le
contraire. J'interpellerai le chef de
corps à ce sujet.
11.05 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, ik wil ook
de minister danken voor haar zeer uitgebreid antwoord. Waar ik toch
ook een beetje op mijn honger blijf zitten: van die 16 personen, die nu
actief zijn in het veiligheidskorps in Antwerpen, komt een groot deel
van defensie.

Het zijn mensen die de overstap gemaakt hebben van defensie naar
justitie, dus naar het veiligheidskorps, en blijkbaar zou hun toen, bij
die besprekingen rond die overstap, wel uitdrukkelijk zijn gezegd, dat
zij meer taken in die buitendienst, zoals overbrengingen, zouden
mogen vervullen.

Zij ontkennen niet dat er heel wat werk is in het justitiegebouw, zeker
met het nieuwe gebouw. Zij vragen dat, als het veiligheidskorps wordt
uitgebreid, er duidelijk wordt gecommuniceerd over de taakinvulling
en over wat er van de betrokkenen wordt verwacht, zodat daarover
geen onduidelijkheid meer kan bestaan. Voor de problemen met de
taakinvulling van de momenteel aanwezige personen zou het nuttig
zijn contact te nemen met het kabinet van de burgemeester.

U hebt wel geantwoord op mijn vraag of er nog werk zal worden
11.05 Greet van Gool (sp.a-
spirit): La majorité des seize
membres du corps de sécurité
d'Anvers provient de la Défense.
Une description plus précise de
leurs tâches s'impose sans doute
afin d'éliminer toute imprécision.
L'extension constitue une bonne
chose.

Quel est le calendrier en ce qui
concerne le statut, l'uniforme et le
calcul des pensions?
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
gemaakt van de uitbreiding van het veiligheidskorps. Blijkbaar zal
daarover in de loop van de volgende weken een beslissing vallen. Ik
heb echter geen antwoord gekregen op mijn vraag over de
problematiek van het statuut, de kledij, de pensioenberekening en de
timing die daarvoor zal worden gevolgd.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
aanstelling van drugscoördinatoren" (nr. 11262)
12 Question de M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
désignation de coordinateurs en matière de drogues" (n° 11262)
12.01 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, ik heb u hierover reeds een paar keer ondervraagd, onder
meer naar aanleiding van het feit dat men in een van de
gevangenissen een vrij aanzienlijke hoeveelheid drugs had
onderschept. De vraag die zich dan stelde, was wat voor zin het had
om eenieder die de gevangenismuren binnentreedt - advocatuur, u
herinnert zich het incident met de onderzoeksrechter en zijn griffier
hier in Brussel - te controleren.

U hebt toen gezegd dat daaraan iets zou worden gedaan, dat er twee
drugscoördinatoren zouden worden aangeworven die verantwoordelijk
zouden zijn voor het drugsbeleid in de gevangenis en meer bepaald
het drugsgebruik van de gevangenen te verminderen en het
binnensmokkelen van drugs tegen te gaan.

In uw laatste antwoord had u gesteld dat de Nederlandstalige
coördinator reeds was aangeworven en de aanwerving van de
Franstalige collega aan de gang was. U had tegen eind oktober 2005
ook een nieuwe drugscirculaire aangekondigd.

Ik heb de volgende opvolgingsvragen. Werd de Franstalige
drugscoördinator aangeworven? Indien ja, wanneer?

Kan er een overzicht worden gegeven van de verwezenlijkingen van
deze twee drugscoördinatoren, waarvan de Nederlandstalige toch al
een tijdje is aangeworven?

Kan er reeds sprake zijn van een daling van het drugsgebruik in de
gevangenis? Zijn er cijfers beschikbaar voor 2005? Hoe verhouden
deze cijfers zich ten overstaan van die van 2004 en 2003?

Werd die circulaire reeds opgesteld en welke doelstellingen worden
daarmee beoogd?
12.01 Claude Marinower (VLD):
Deux coordinateurs seraient
chargés de la politique en matière
de drogues dans les prisons et
devraient plus particulièrement
s'employer à réduire la
consommation de drogues et à
lutter contre l'introduction
frauduleuse de drogues dans les
prisons. La ministre a également
annoncé une nouvelle circulaire en
matière de drogues. Le
coordinateur néerlandophone en
matière de drogues serait déjà en
service depuis un certain temps.
Quand le coordinateur
francophone a-t-il été engagé?
Quels résultats ont-ils atteints?
Dispose-t-on de chiffres
concernant les décès par
overdose et les saisies de drogues
effectuées dans les prisons en
2005? Comment la situation a-t-
elle évolué depuis 2003? Quels
sont les objectifs de la nouvelle
circulaire en matière de drogues?
12.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, mijnheer
Marinower, sinds 21 november 2005 werd een Franstalige
drugscoördinator aangeworven bij de penitentiaire gezondheidszorg.

Ten tweede, beide drugscoördinatoren hebben reeds een aantal
initiatieven genomen die betrekking hebben op het informeren van de
gedetineerden over de mogelijke opvang, de preventie, de
behandelingen en de uit te voeren controles. Tevens zijn er
initiatieven genomen voor de personeelsleden.
12.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le coordinateur
francophone en matière de
drogues a été recruté le 21
novembre 2005. Les deux
coordinateurs ont pris des
initiatives pour informer le
personnel et les détenus sur les
possibilités de prise en charge, la
prévention, les traitements et les
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Bij wijze van voorbeeld noem ik de oprichting van de centrale
aanmeldingspunten binnen een aantal gevangenissen die het de
gedetineerden mogelijk maakt toegang te hebben tot informatie over
hulpverlening en behandeling van de drugsproblematiek. Er worden
folders verdeeld en dit gebeurt met de medewerking van
vertegenwoordigers van diensten voor hulp aan verslaafden van
buiten de penitentiaire inrichtingen.

Verder noem ik ook het geven van specifieke opleidingsmodules aan
de penitentiaire beambten inzake de verschillende aspecten van de
problematiek van de drugsverslaving zoals de verschillende soorten
producten en hun werkingswijze, de behandelingen met vervangende
middelen, de virale infecties, het opsporen, voorkomen en genezen
ervan.

Ten derde, wij beschikken in dit stadium niet over valide statistische
gegevens inzake het aantal sterfgevallen ten gevolge van
overdosissen in de gevangenissen, noch over de ontdekking van
drugs. Hetzelfde geldt voor de cijfers inzake het eventueel
verminderen van het drugsgebruik in onze gevangenissen. Het is om
die reden dat de drugscoördinatoren ermee belast zijn binnen een
aantal maanden een statistisch instrument op te stellen.

Ten vierde, het opstellen van de rondzendbrief over drugs bevindt
zich op dit moment in de laatste fase.
contrôles à effectuer. Des points
de contact centraux ont été créés
et des dépliants distribués, en
collaboration avec les services
externes d'aide aux toxicomanes.
Le personnel a suivi des modules
de formation spécifiques sur
différents aspects de la
toxicomanie.

À ce jour, il n'existe pas de
données statistiques sur les décès
par overdose, la découverte de
drogues ou la consommation de
drogues dans les prisons mais les
coordinateurs devront y veiller
prochainement. La rédaction de la
circulaire en matière de drogues
est en voie de finalisation.
12.03 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de minister,
rekeninghoudend met uw grondig antwoord, waarvoor ik u dank, zal ik
u waarschijnlijk net voor het zomerreces daarover opnieuw
ondervragen, in de hoop dat tegen dan dat statistisch instrument
inderdaad voorhanden is en dat de rondzendbrief waaraan thans nog
gewerkt, wordt afgewerkt is. Ik dank u.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: Zo komen wij tot vraag nr. 11267 van mevrouw Lahaye over de moeilijkheden binnen de
rechtbank van eerste aanleg te Ieper.
12.04 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de voorzitter, die
vraag is vorige week gesteld en staat ten onrechte op de agenda.
De voorzitter: Dat is goed nieuws. Dan behandelen wij meteen de volgende vraag.
13 Samengevoegde vragen van
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
voorlezen van vonnissen" (nr. 11305)
- de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het verplicht
voorlezen van vonnissen op de terechtzitting" (nr. 11385)
13 Questions jointes de
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la lecture des
jugements" (n° 11305)
- M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la lecture obligatoire
des jugements lors des audiences" (n° 11385)
13.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, ik zal
het kort houden en terzake verwijzen naar artikel 190, laatste lid, van
het Wetboek van strafvordering dat de voorlezing van vonnissen
13.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le dernier alinéa de
l'article 190 du Code d'instruction
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
tijdens de zitting regelt.

U kent het belangrijke strafdossier van Pineau-Valencienne, waar het
lezen van het vonnis geruime tijd in beslag heeft genomen. Er zijn
praktijken bekend, links en rechts, wat kleinere strafzaken betreft,
waar men louter het beschikkend gedeelte van het vonnis voorleest,
vandaar mijn vragen aan u, mevrouw de minister.

Ten eerste, moet artikel 190, laatste lid, van het Wetboek van
strafvordering zo worden uitgelegd dat de volledige lezing tijdens de
zitting moet gebeuren of kan men zich inderdaad beperken, met
respect voor dat artikel, tot het louter beschikkend gedeelte van het
vonnis?

Ten tweede, indien zulks zo zou zijn, bent u van oordeel dat het lange
voorlezen van gerechtelijke beslissingen aan banden moet worden
gelegd, en wat suggereert u terzake?

Ten derde, mevrouw de minister, wat is inzake het raadplegen van
vonnissen en arresten via het internet, zoals het in Nederland gebeurt,
uw opinie? Ik dank u.
criminelle concerne la lecture du
jugement lors des audiences. Pour
M. Pineau-Valencienne, cette
lecture a duré deux jours. Dans le
cas d'affaires mineures en matière
pénale, le juge se borne
généralement à lire le dispositif du
jugement.

Le juge doit-il lire l'intégralité ou
seulement le dispositif du
jugement? La ministre entend-elle
limiter la lecture des jugements?
Quelles mesures va-t-elle prendre
le cas échéant? Désire-t-elle
permettre la consultation de
jugements sur l'internet, comme
aux Pays-Bas?
13.02 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de vice-eerste minister, ik
ga niet in herhaling vallen. De zaak-Pineau-Valencienne is
waarschijnlijk een uitschieter. Maar wie regelmatig op een rechtbank
of een hof komen, weet dat in sommige gevallen het zover gaat dat
de behandeling van een aantal zaken gewoon wordt uitgesteld om
gedurende twee en een half uur de motivering voor te lezen, en dat
daarvoor bijna een volledige zitting op de rol wordt gezet, dat allemaal
in aanwezigheid van ­ in vele gevallen ­ buitenlanders die geen
woord begrijpen van wat er wordt voorgelezen en van hun advocaten
die ertoe worden gehouden de hele voormiddag die voorlezing van
het vonnis of het arrest bij te wonen. Bovendien bestaat er geen
uniformiteit terzake. Sommige magistraten zeggen: het beschikkend
gedeelte zal wel volstaan, u zult de motivering straks lezen; terwijl
anderen, zonder dat daarvoor een of andere reden bestaat, wel met
de voorlezing beginnen.

De wettelijke basis ­ collega Verherstraeten heeft er naar verwezen ­
is artikel 190, laatste lid, van het Wetboek van strafvordering. In het
nieuwe Wetboek van strafvordering, naar aanleiding van de
zogenaamde Grote Franchimont-wet ­ wij zullen ooit komen tot dat
gedeelte, neem ik aan ­ blijft die zienswijze behouden. Ik verwijs in
concreto naar artikel 365 van het ontwerp.

Er kunnen een aantal vragen gesteld worden bij die eerder
archaïsche aanpak, die misschien in zijn historische context nog te
begrijpen is, maar ik meen dat de partijen in het betrokken proces
enkel willen weten of zij schuldig worden bevonden, of er een
bestraffing is, en welke die is. Wat de procedurele kwesties betreft en
de motivering die het Hof of de rechtbank daartoe geleid hebben,
daarvan zullen wel zij te gepasten tijde kennis van nemen, in plaats
van gedurende twee en een half uur als een gek notities te nemen en
maar te hopen dat zij goed hebben begrepen wat is voorgelezen.

De hele procedure is ­ collega Verherstraeten heeft er terecht op
gewezen ­ vrij tijdrovend en dat komt zeker en vast de discussie over
de gerechtelijke achterstand niet ten goede. Ik meen dat indien men
13.02 Claude Marinower (VLD):
M. Pineau-Valencienne était un
cas exceptionnel mais, dans la
pratique, il arrive fréquemment
que d'autres affaires soient
reportées pour permettre la lecture
d'un long jugement. Les intéressés
ne comprennent souvent pas un
iota de ces jugements et leurs
avocats sont dans l'impossibilité
de noter chaque détail durant des
heures. De plus, on observe un
manque absolu d'uniformité dans
l'interprétation de l'article 190,
dernier alinéa. Le nouveau Code
d'instruction criminelle dispose
cependant à nouveau à l'article
365 que le jugement est prononcé
en audience publique.

La lecture du jugement n'a en soi
pas beaucoup de sens. Les
parties à un procès ne sont
intéressées que par la peine. Les
avocats ne peuvent analyser un
jugement ou un arrêt que s'ils
disposent du texte intégral. La
lecture à haute voix nécessite
beaucoup de temps et ne
contribue assurément pas à la
résorption de l'arriéré judiciaire.

La ministre estime-t-elle que
l'article 190, dernier alinéa est
dépassé? Dans l'affirmative,
quelle solution entend-elle
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
zou optellen hoeveel tijd er per jaar wordt gespendeerd aan het
voorlezen van vonnissen en arresten, men daarvan zou opkijken, des
te meer daar het in vele gevallen om 9 uur 's morgens begint, bij het
begin van de zitting en dat men om 10 uur nog altijd bezig is met het
voorlezen en het uitspreken van vonnissen of arresten.

Ten eerste, is het ook uw mening dat het voorlezen van vonnissen
misschien achterhaald is en in se niet bijdraagt tot wat dan ook?

Ten tweede, wat bent u van plan om het euvel aan te pakken?
Behoort een herziening van het desbetreffende artikel van de
Grondwet tot de mogelijkheden?

Kan het lange voorlezen niet worden opgelost door enkel de
essentiële delen van het vonnis voor te lezen? De heer
Verherstraeten verwijst in dat verband naar het internet. Andere
verwijzingen kunnen gebeuren. Zo zouden de betrokkenen
onmiddellijk kunnen beschikken over een kopie van de uitspraak en
niet zoals nu in vele gevallen gebeurt, namelijk dat zij zelfs geen
kennis kunnen nemen van de kopie. De kopie moet immers nog
worden ondertekend en door de griffie worden behandeld. Pas de dag
erna kunnen zij dan lezen wat zij gedurende tweeëneenhalf uur
hebben aanhoord

Ten derde, bent u bereid om aan de procedure aanpassingen aan te
brengen?

Ten vierde, denkt u niet dat het probleem ook kan worden aangepakt
in het kader van de besprekingen van de zogenaamde "Grote
Franchimont"-wet?

Ten vijfde, zou het niet interessanter zijn, eenmaal het elektronisch
dossier operationeel is, om het vonnis zo snel mogelijk via de
moderne communicatiemiddelen ­ daarin volg ik de heer
Verherstraeten ­ door te sturen naar de advocaten van de partijen?
apporter à ce problème? L'article
149 de la Constitution pourrait-il
éventuellement faire l'objet d'une
révision? Peut-on résoudre le
problème en ne lisant que le
dispositif du jugement, en
envoyant le texte par l'internet ou
en remettant immédiatement une
copie du jugement? La ministre a-
t-elle l'intention d'aborder cette
question lors de la discussion sur
le "Grand Franchimont"? Si le
dossier électronique est
opérationnel, le jugement peut-il
être transmis aux avocats par
l'internet?
13.03 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, uit de
rechtsleer kan ik opmaken dat in strafzaken de vonnissen in openbare
terechtzittingen en in aanwezigheid van het openbaar ministerie
moeten worden uitgesproken. De aanwezigheid van het openbaar
ministerie is op straffe van nietigheid voorgeschreven.

In principe moeten de vonnissen in extenso door de rechter worden
voorgelezen. De praktijk bestaat er momenteel echter in dat de
voorlezing beperkt blijft tot die uitspraken waar de partijen of hun
advocaten aanwezig zijn en hierom verzoeken. Ook wordt dan in
onderling overleg bepaald of de voorlezing al dan niet wordt beperkt
tot het beschikkend gedeelte.

In de praktijk rijzen daarover geen moeilijkheden. Ik zie dan ook geen
reden om hierin wetgevend tussen te komen. Het is immers slechts in
bepaalde uitzonderlijke gevallen dat een dergelijke voorlezing in
extenso vragen oproept.

Momenteel moeten de partijen betalen als zij een afschrift van een
vonnis in strafzaken wensen te bekomen.

In het wetsontwerp betreffende de hervorming van de strafprocedure
13.03
Laurette Onkelinx,
ministre: Selon la doctrine, les
jugements dans les affaires
pénales doivent être rendus en
public et en présence du ministère
public. En principe, le jugement
doit être lu in extenso et à haute
voix mais, dans la pratique, on ne
lit ainsi que les passages
demandés par les parties. De
même, il est décidé en
concertation si la lecture est
limitée ou non au dispositif. La
lecture in extenso ne soulève de
questions que dans des cas
exceptionnels. Point n'est donc
besoin d'une initiative législative.

Actuellement, les parties doivent
payer pour obtenir une copie d'un
jugement pénal. Le projet de loi
portant réforme de la procédure
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
is erin voorzien dat de partijen of hun advocaten, zoals in burgerlijke
zaken, automatisch een kopie ontvangen. Wanneer het Phenix-
project volledig operationeel zal zijn, zal zulks daarenboven kunnen
via een e-mail waardoor een grote werklast en veel supplementaire
kosten worden vermeden.

Ik zie dus geen onmiddellijke noodzaak om vonnissen in strafzaken te
publiceren op het internet. Het element van de privacy is hierbij niet
onbelangrijk. Dit gaat al snel lijken op een elektronische schandpaal.
Niet elke strafrechtelijke uitspraak is maatschappelijk relevant
waarvoor een algemene bekendmaking zich opdringt. Voor die
uitspraken die dat wel zijn, zijn binnen elk arrondissement wel
regelingen uitgewerkt met de pers, waardoor zij haar informatietaak
correct kan uitvoeren.
pénale prévoit que les parties
recevront automatiquement une
copie. Dès que le projet "Phénix"
sera opérationnel, les jugements
pourront être communiqués par la
voie d'un courrier électronique. Je
ne vois dès lors pas la nécessité
de les publier sur l'internet. En
outre, des réserves peuvent être
formulées au regard de la
protection de la vie privée et les
jugements ne présentent pas tous
un intérêt sur le plan sociétal. Des
dispositions peuvent être
convenues avec les presse en ce
qui concerne les jugements qui
présentent un tel intérêt.
Comme je viens de l'expliquer, je ne vais pas prendre d'initiative pour
le moment car les choses vont changer avec Phénix et il faudra peut-
être procéder à une évaluation. Il faudra notamment voir si le fait de
prononcer en audience publique n'a pas une importance
pédagogique, notamment sur l'auteur d'infractions. Je n'en sais rien,
je dis simplement que nous pourrons peut-être en parler à ce
moment-là, lorsque, par le biais de Phénix, il y aura une information
systématique, par écrit, des jugements rendus.
Voorlopig neem ik geen initiatief,
omdat Phenix een en ander zal
wijzigen en de toestand nadien
eventueel geëvalueerd moet
worden.
13.04 Servais Verherstraeten (CD&V): Ik dank u voor uw antwoord.
Maar ik vind de premisse in uw antwoord, namelijk dat het op het
terrein geen problemen geeft - en ik ben ervan overtuigd dat collega
Marinower het met mij eens is - dat die premisse niet met de realiteit
strookt. Ik heb de indruk dat diegenen die u behulpzaam zijn geweest
bij de opmaak van dit antwoord, zeer ver van de realiteit staan. Dit 19
e
eeuwse systeem geeft een hoop tijdverlies waarvan collega
Marinower daarnet een paar terechte elementen heeft aangehaald en
die ik dan ook niet zal herhalen.

Ten tweede, een strafvonnis geldt erga omnes en bijgevolg is het per
definitie publiek. De voorlezing van een vonnis of een arrest heeft
geen enkele pedagogische finaliteit. Een magistraat hoort zelfs zijn
vonnissen en arresten niet te verantwoorden, evenmin uit te leggen.
De meest aangewezen manier om een vonnis of een arrest erga
omnes te laten gelden, is dan ook het raadpleegbaar te maken via de
moderne communicatiemiddelen, zoals dat bij het Arbitragehof
gebeurt, zoals dat met de arresten van de Raad van State gebeurt en
zoals dat mijns inziens volgens het karkater van een strafvonnis, hier
eigenlijk ook zou kunnen gebeuren. In het kader van de privacy zou
men met initialen kunnen werken of wat dan ook. Maar de suggesties
die u hier doet om daar praktisch in te zijn en afspraken rond te
maken met de media, lijken mij toch niet de meest aangewezen weg.

Bij de besprekingen van de wet Franchimont moet dit zeker onder de
loep worden genomen. Ik zou suggereren dat in afwachting daarvan
er al minstens met de procureurs-generaal overlegd zou worden
binnen het college om minstens de voorlezing te beperken tot de
beschikkende gedeelten van de vonnissen en de arresten om zo het
tijdverlies op de zitting, zowel voor de zetel, de staande magistratuur
als voor de advocatuur, tot het strikte minimum te beperken.
13.04 Servais Verherstraeten
(CD&V): La prémisse de la
réponse de la ministre est
inexacte. Affirmer qu'il n'y a pas de
problèmes sur le terrain ne
correspond pas à la réalité. Ce
système du XIX
e
siècle entraîne
une importante perte de temps.

Le jugement pénal constitue un
jugement "erga omnes" et est
donc public. Sa lecture n'a aucune
valeur pédagogique parce que le
magistrat ne doit pas motiver son
jugement. La publication
électronique me semble être la
solution la plus appropriée. Pour
des raisons de respect de la vie
privée, on pourrait, par exemple,
utiliser les initiales.

J'espère que ce problème sera
évoqué lors de l'examen de la loi
Franchimont. Je demande
également à la ministre de se
concerter avec le collège des
procureurs généraux pour limiter
la lecture au dispositif.
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
13.05 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, ik ben het eens met de opmerking van de heer
Verherstraeten. Ik denk dat degenen die u hebben ingelicht over wat
zou moeten doorgaan als de dagelijkse praktijk het alleen maar
hebben van horen zeggen of vanuit hun vroegere carrière waarin zij
nog dagelijks op de rechtbank kwamen, in welke positie dan ook. Wie
dagelijks op een rechtbank komt, weet dan geen enkele correctionele
zitting begint voor 10 uur of 10.15 uur als er een heleboel vonnissen
moeten worden uitgesproken.

Ik heb geen enkele probleem met het verhaal van het educatief
element of het element over wat in het openbaar gezegd zou zijn in
het kader van die uitspraak. Het betreft hier voornamelijk de
bestraffing. Welke motivering een rechtbank of een hof ook kan
hebben om tot een uitspraak te leiden, dat is niet datgene dat zal
bijdragen tot wat dan ook tegenover degene die een veroordeling
oploopt.

Ik ben het ook eens met de heer Verherstraeten dat, tenzij in
uitzonderlijke gevallen en op algemeen verzoek bijvoorbeeld van de
verdediging, bijvoorbeeld omdat men die motivering wel willen horen
uitspreken, om welke reden dan ook, men zich zou beperken tot het
voorlezen van het beschikkend gedeelte. Ik ben het evenzeer eens
met de heer Verherstraeten dat daarover afspraken moeten kunnen
worden gemaakt in het kader van de besprekingen met het College
van procureurs-generaal. Ik denk dat dit tot de voldoening van de
dagelijkse gebruikers van justitie, de rechtsonderhorigen niet in het
minst, zou bijdragen.
13.05 Claude Marinower (VLD):
Il est clair que la ministre est mal
informée sur la façon de procéder
dans la pratique de tous les jours.

Comme M. Verherstraeten, je suis
favorable à la limitation de la
lecture au dispositif, sauf en cas
de demande exceptionnelle. Je
plaide donc également pour la
conclusion d'accords avec les
procureurs généraux.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

La présidente: Madame la ministre, j'ai compris que vous deviez partir avant midi.
13.06 Laurette Onkelinx, ministre: Madame la présidente, je peux
répondre à la question suivante, mais il faut que je parte après pour
participer à une réunion avec des autorités judiciaires.
13.07 Claude Marinower (VLD): Pour une partie de ma question, je
dispose de votre réponse du mois de décembre.
De voorzitter: Er is afgesproken dat morgennamiddag tussen 2 en 3 uur de minister beschikbaar is voor
antwoorden op de rest van de vragen.
13.08 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter,
aangezien het over adoptie ging, ben ik al tevreden als ik het
schriftelijk uittreksel krijg. Dan mag mijn vraag worden geschrapt.
13.09 Claude Marinower (VLD): Ik heb nog maar één vraag, want
mijn tweede vraag over het instellen van barema's is uitgesteld.
14 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"Belgische financiële steun in de Palestijnse gebieden" (nr. 11319)
14 Question de M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'aide
financière belge octroyée dans les territoires palestiniens" (n° 11319)
14.01 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de minister, naar 14.01 Claude Marinower (VLD):
25/04/2006
CRIV 51
COM 927
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
aanleiding van een bezoek dat u bracht aan Israël en de Palestijnse
gebieden, heb ik u in november 2005 ondervraagd. U hebt mij toen
heel uitvoerig toegelicht over welke projecten het ging. Het eerste
onderdeel van mijn vraag is er per vergissing in gekomen en vervalt.

Het tweede onderdeel blijft echter zijn volle belang behouden. Het is
natuurlijk geen brief die u rechtstreeks aanbelangt, maar het geeft
een beetje aan waarover wij bezig zijn. Wij weten allemaal dat de
verkiezingen eind januari een regering aan de macht hebben gebracht
die helemaal wordt geleid door leden van Hamas, een organisatie die
nog steeds op de lijst van terroristische organisaties staat. Het zou
een beetje gek zijn dat, enerzijds, wij het hier geregeld hebben over
de strijd tegen het terrorisme en, anderzijds, dat er niets zou
veranderen aan de hulp die wordt geboden aan een regering die
wordt geleid door een organisaties die op die lijst staat.

Waarom is en blijft deze vraag zo belangrijk? Mevrouw de minister, ik
vraag uw bijzondere aandacht voor een brief die gericht is aan de
minister van Buitenlandse Zaken, door de Délégation Générale
palestinienne. Ik wil er slechts één passage uit halen. De brief werd
getekend door mevrouw Leïla Chahid, délégué générale de la
Palestine à Bruxelles et auprès de l'Union européenne. Ik citeer een
passage uit die brief:

«L'arrivée au pouvoir en Palestine d'un mouvement porteur d'espoir.»

Dat is de motivering om de hulp die zij al krijgen, voor hun
afvaardiging hier in Brussel, te zien verhogen van 50.000 euro naar
100.00 euro.

«L'arrivée au pouvoir en Palestine d'un mouvement porteur d'espoir.»

Als men dat schrijft, twee of drie dagen nadat een moordende aanslag
in Israël werd opgeëist door een organisatie en dat Hamas heeft
gezegd dat zij zich perfect daarin kunnen vinden, dan stel ik mij de
vraag of bepaalde geldstromen naar de projecten die door u, vanuit
uw bevoegdheid, worden gesteund, nog altijd beschouwd kunnen
worden als conflictpreventie. Als men zulke boodschappen krijgt, kan
men dan nog altijd zeggen dat men bezig is met conflictpreventie? Als
men te maken heeft met een organisatie die dat zegt ­ de brief
dateert van 10 april, na de aanslag ­ dan stel ik mij die vraag.

Mevrouw de minister, ik zeg u terloops dat ik de vragen ook gesteld
heb aan uw andere collega's die daarbij betrokken zijn, zoals de heer
De Decker en de heer De Gucht. De vraag is: worden die projecten
onomwonden voortgezet? Wordt er in een ander financieringsmodel
voorzien? Bent u ervan overtuigd dat de gelden die naar die projecten
gaan rechtstreeks naar die projecten gaan en dat ze dus op geen
enkele manier een organisatie steunen, zoals de organisatie die ik
heb beschreven?
L'actuel gouvernement palestinien
est composé de membres du
Hamas, qui figure sur la liste des
organisations terroristes. Le
maintien tel quel de notre aide au
gouvernement palestinien serait
dès lors contraire à notre lutte
contre le terrorisme.

Dans son courrier adressé au
ministre des Affaires étrangères le
10 avril 2006 ­ donc après les
attentats ­, Mme Leïla Chahid de
la Délégation générale
palestinienne parle de "l'arrivée au
pouvoir en Palestine d'un
mouvement porteur d'espoir". La
délégation palestinienne à
Bruxelles a recours à cet
argument pour justifier un soutien
accru de la part de notre
gouvernement.

Les aides financières qui relèvent
de la compétence de la ministre
de la Justice sont-elles toujours
considérées comme des
instruments de prévention des
conflits? Un autre modèle de
financement sera-t-il prévu? La
ministre peut-elle garantir que les
fonds seront versés directement
aux projets en question et ne
tomberont pas entre les mains
d'autres acteurs?
14.02 Laurette Onkelinx, ministre: Depuis 2003, sept projets de
diplomatie préventive ont été décidés par mon département. Il s'agit
de projets dont les moyens sont versés à des ONG, des associations
et des centres universitaires, sans rapport avec l'Autorité
palestinienne. De ce point de vue, la formation d'un gouvernement
palestinien par le Hamas ne change rien à ces projets, d'autant plus
qu'ils sont presque achevés.
14.02 Minister Laurette
Onkelinx: Sinds 2003 heeft mijn
departement in het raam van de
preventieve diplomatie zeven
projecten goedgekeurd. Het gaat
om projecten waarvan de
middelen aan ngo's, aan
CRIV 51
COM 927
25/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33

Par ailleurs, en novembre dernier, j'avais signé une lettre d'intention
avec mon homologue palestinien, prévoyant une coopération
judiciaire afin d'aider les Palestiniens à construire leur Etat de droit.
Comme vous, je continue de penser que l'élaboration d'un système
judiciaire fort et indépendant revêt une importance cruciale pour
l'avenir de la région. Nonobstant cette considération, je puis vous dire
que tant mon cabinet que mon administration n'entretiennent plus de
contacts avec des officiels palestiniens. L'accord de coopération n'est
pas en négociation.

En revanche, je noue des contacts pour voir quels sont les moyens de
soutenir le système judiciaire palestinien par d'autres voies, et ce en
parfait accord avec les positions belge et européenne.
verenigingen en aan universitaire
centra worden gestort, die los
staan van de Palestijnse Autoriteit.
De vorming van een Palestijnse
regering door Hamas verandert
dus niet aan die projecten, die
trouwens bijna zijn afgelopen.

In november vorig jaar hadden de
Palestijnse justitieminister en ikzelf
voorts een intentiebrief
ondertekend, waarin een
gerechtelijke samenwerking in het
vooruitzicht werd gesteld om de
Palestijnen te helpen hun
rechtsstaat op te bouwen. Ook al
is de ontwikkeling van een sterk
en onafhankelijk gerechtelijk
systeem van cruciaal belang voor
de toekomst van de regio, toch
onderhouden mijn kabinet en mijn
administratie geen contacten meer
met de Palestijnse overheid en
lopen er geen onderhandelingen
over het samenwerkingsakkoord.

Ik leg wel contacten om na te gaan
hoe het Palestijnse gerechtelijk
systeem op andere manieren kan
worden ondersteund, rekening
houdend met het Belgische en het
Europese standpunt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Morgen tussen 14 uur en 15 uur kunnen wij onze agenda afwerken.
14.03 Laurette Onkelinx, ministre: Mme Claes a-t-elle retiré sa
question n° 11349?

La présidente: Oui, Mme Claes ne sait pas venir demain.
Mme Lahaye-Battheu et Mme Lanjri seront présentes. Par contre,
nous n'avons pas de nouvelles de M. Wathelet.
La réunion publique de commission est levée à 11.59 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.59 uur.