CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 924
CRIV 51 COM 924
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
mercredi
woensdag
19-04-2006
19-04-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Égalité des
chances sur "l'absence de formations certifiées en
langue allemande pour les agents du
niveau A" (n° 10127)
1
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "het ontbreken van gecertificeerde
taalopleidingen Duits voor de personeelsleden
van niveau A" (nr. 10127)
1
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Christian Dupont, ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de
la Politique des grandes villes, de l'Égalité des
chances
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Christian Dupont, minister
van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke
Kansen
Question de Mme Trees Pieters au ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Égalité des
chances sur "les médecins vétérinaires liés à
l'AFSCA et leur insertion différenciée dans les
nouveaux barèmes de traitements après la
réforme Copernic" (n° 10720)
3
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "dierenartsen verbonden aan het FAVV en
de ongelijke inschaling na de
Copernicushervorming" (nr. 10720)
3
Orateurs: Trees Pieters, Christian Dupont,
ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes, de l'Égalité des chances
Sprekers: Trees Pieters, Christian Dupont,
minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
Question de Mme Katrien Schryvers au ministre
de la Fonction publique, de l'Intégration sociale,
de la Politique des grandes villes et de l'Égalité
des chances sur "la situation en ce qui concerne
les sanctions administratives
communales" (n° 11017)
6
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "de opvolging van de gemeentelijke
administratieve sancties" (nr. 11017)
6
Orateurs: Katrien Schryvers, Christian
Dupont, ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes, de l'Égalité des chances
Sprekers: Katrien Schryvers, Christian
Dupont, minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
Questions jointes de
9
Samengevoegde vragen van
9
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Égalité des
chances sur "le recensement des fonctionnaires
d'origine allochtone" (n° 11122)
9
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de
minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "de telling van allochtone
ambtenaren" (nr. 11122)
9
- Mme Nahima Lanjri au ministre de la Fonction
publique, de l'Intégration sociale, de la Politique
des grandes villes et de l'Égalité des chances sur
"la politique relative aux allochtones au sein des
services fédéraux" (n° 11228)
9
- mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van
Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "het
allochtonenbeleid in de federale
diensten" (nr. 11228)
9
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Nahima
Lanjri, Christian Dupont, ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de
la Politique des grandes villes, de l'Égalité des
chances
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Nahima
Lanjri, Christian Dupont, minister van
Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke
Kansen
Question de Mme Nahima Lanjri au secrétaire
d'État à la Simplification administrative, adjoint au
premier ministre sur "l'utilisation de ses propres
photos numériques pour la carte d'identité
électronique" (n° 11112)
12
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
staatssecretaris voor Administratieve
Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste
minister over "het gebruik van eigen digitale foto's
voor de elektronische identiteitskaart" (nr. 11112)
12
Orateurs: Nahima Lanjri, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Nahima Lanjri, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de Mme Sophie Pécriaux au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
craintes de suppression des cellules judiciaires au
sein de la police de la route" (n° 10855)
15
Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de vrees voor de afschaffing van de
gerechtelijke cellen bij de wegpolitie" (nr. 10855)
15
Orateurs: Sophie Pécriaux, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Sophie Pécriaux, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Guido De Padt au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les missions
essentielles de la police" (n° 10957)
16
Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de kerntaken van de
politie" (nr. 10957)
16
Orateurs: Guido De Padt, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Guido De Padt, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Philippe De Coene au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'incompatibilité entre le statut de pompier
volontaire avec brevet prévention incendie et la
fonction de coordinateur de sécurité" (n° 10983)
19
Vraag van de heer Philippe De Coene aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de onverenigbaarheid van vrijwillig
brandweerpersoneel met brevet brandvoorkoming
en veiligheidscoördinator" (nr. 10983)
19
Orateurs: Philippe De Coene, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Philippe De Coene, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Francis Van den Eynde au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
incidents qui se sont produits le 16 mars lors de la
première du film 'Rwanda, les collines parlent' au
'Centre Communautaire Laïc Juif'" (n° 10993)
21
Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de incidenten die zich op 16 maart
voorgedaan hebben toen in het 'Centre
Communautaire Laïc Juif' de première doorging
van de film 'Rwanda, les collines
parlent'" (nr. 10993)
21
Orateurs: Francis Van den Eynde, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Francis Van den Eynde, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Trees Pieters au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la déduction
fiscale des investissements réalisés dans le
domaine de la sécurité" (n° 11083)
23
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de fiscale aftrek voor
veiligheidsinvesteringen" (nr. 11083)
23
Orateurs: Trees Pieters, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Trees Pieters, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
contribution des communes au budget de leur
zone de police" (n° 11084)
25
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de bijdrage van de gemeenten in de
begroting van hun politiezone" (nr. 11084)
25
Orateurs: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Bert Schoofs au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le traitement
réservé aux journalistes taïwanais" (n° 11089)
27
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de behandeling van Taiwanese
journalisten" (nr. 11089)
27
Orateurs: Bert Schoofs, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Bert Schoofs, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Questions jointes de
29
Samengevoegde vragen van
29
- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et 29
- de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste 29
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
ministre de l'Intérieur sur "l'accident survenu dans
une installation d'irradiation à Fleurus" (n° 11142)
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het ongeval in een bestralingsfaciliteit te
Fleurus" (nr. 11142)
- M. Philippe De Coene au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "le cas de
contamination par une source radioactive survenu
à Fleurus" (n° 11191)
29
- de heer Philippe De Coene aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het radioactief stralingsongeval in Fleurus"
(nr. 11191)
29
- M. Jean-Marc Nollet au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "les accidents survenus
dans l'entreprise nucléaire Sterigenics à
Fleurus" (n° 11260)
29
- de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de ongevallen die zich in het nucleair bedrijf
Sterigenics te Fleurus hebben
voorgedaan" (nr. 11260)
29
Orateurs: Hagen Goyvaerts, Philippe De
Coene, Jean-Marc Nollet, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Hagen Goyvaerts, Philippe De
Coene, Jean-Marc Nollet, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Magda De Meyer au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
indépendants provenant des nouveaux États
membres de l'Union européenne" (n° 11173)
39
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de zelfstandigen uit de nieuwe
Europese lidstaten" (nr. 11173)
39
Orateurs: Magda De Meyer, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Magda De Meyer, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Magda De Meyer au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
prorogation des permis de séjour
temporaires" (n° 11174)
41
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het verlengen van tijdelijke
verblijfsvergunningen" (nr. 11174)
41
Orateurs: Magda De Meyer, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Magda De Meyer, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Bert Schoofs au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
nomination d'un conseiller d'État" (n° 11186)
42
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de benoeming van een
staatsraad" (nr. 11186)
42
Orateurs: Bert Schoofs, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Bert Schoofs, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Philippe De Coene au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
manipulation politique flagrante des statistiques
en matière de criminalité" (n° 11177)
44
Vraag van de heer Philippe De Coene aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de flagrante politieke manipulatie van
criminaliteitscijfers" (nr. 11177)
44
Orateurs: Philippe De Coene, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Philippe De Coene, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
commission de sélection locale pour les membres
du personnel de la police locale" (n° 11193)
47
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de plaatselijke selectiecommissie
voor leden van de lokale politie" (nr. 11193)
47
Orateurs:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur, Claude Marinower
Sprekers:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken, Claude Marinower
Interpellations et question jointes de
49
Samengevoegde interpellaties en vraag van
49
- M. Pieter De Crem au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la position du ministre
concernant le classement sans suite des PV
relatifs aux infractions mineures, la réaction du
premier ministre et celle de M. Dedecker" (n° 844)
49
- de heer Pieter De Crem tot de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het standpunt van de vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken in verband met
het niet vervolgen van kleine misdrijven, de
49
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iv
reactie van de eerste minister en de reactie van
Jean-Marie Dedecker" (nr. 844)
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "sa demande de
généraliser la nouvelle approche du parquet
d'Audenarde vis-à-vis des petits délits" (n° 11274)
49
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"zijn vraag om de nieuwe praktijk van het
Oudenaardse parket inzake de kleine misdrijven
te veralgemenen" (nr. 11274)
49
- M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "les déclarations du
Procureur du Roi d'Audenarde relative à la petite
délinquance" (n° 846)
49
- de heer Melchior Wathelet tot de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de verklaringen van de Procureur des Konings
van Oudenaarde over de kleine
misdrijven" (nr. 846)
49
Orateurs: Pieter De Crem, président du
groupe CD&V, Bart Laeremans, Melchior
Wathelet, président du groupe cdH, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Pieter De Crem, voorzitter van de
CD&V-fractie, Bart Laeremans, Melchior
Wathelet, voorzitter van de cdH-fractie,
Patrick Dewael, vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken
Motions
64
Moties
64
Question de M. Claude Marinower au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les illégaux
et le marché de l'emploi" (n° 11242)
65
Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "illegalen en de
arbeidsmarkt" (nr. 11242)
65
Orateurs:
Claude Marinower, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Claude Marinower, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Questions jointes de
66
Samengevoegde vragen van
66
- M. Claude Marinower à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "l'annonce d'une
réunion de néo-nazis" (n° 11245)
66
- de heer Claude Marinower aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "een
geplande neonazibijeenkomst" (nr. 11245)
66
- M. Claude Marinower au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "l'annonce d'une réunion
de néo-nazis" (n° 11246)
66
- de heer Claude Marinower aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"een geplande neonazibijeenkomst" (nr. 11246)
66
- M. Philippe De Coene au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "une fête de néonazis
organisée à un endroit tenu secret en Flandre
occidentale" (n° 11310)
66
- de heer Philippe De Coene aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"een feest van neonazi's op een geheime locatie
in West-Vlaanderen" (nr. 11310)
66
Orateurs: Claude Marinower, Philippe De
Coene, Patrick Dewael, vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Claude Marinower, Philippe De
Coene, Patrick Dewael, vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'augmentation du nombre d'attaques violentes
dans notre pays" (n° 11248)
69
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het stijgend aantal gewelddadige overvallen in
ons land" (nr. 11248)
69
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
problèmes rencontrés lors du contrôle du
passeport d'un chef rebelle hutu
rwandais" (n° 11249)
71
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het falen van de paspoortcontrole bij een
Rwandese Hutu-rebellenleider" (nr. 11249)
71
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Jan Mortelmans au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le meurtre
d'un adolescent dans la gare de Bruxelles-
Central" (n° 11253)
72
Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de moord op een tiener in het station
van Brussel-Centraal" (nr. 11253)
72
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
v
Orateurs: Jan Mortelmans, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Jan Mortelmans, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Questions jointes de
76
Samengevoegde vragen van
76
- Mme Zoé Genot au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "l'ordre de quitter le
territoire pour les demandeurs d'asile
afghans" (n° 11275)
76
- mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken over "het
bevel om het grondgebied te verlaten voor de
Afghaanse asielzoekers" (nr. 11275)
76
- Mme Marie Nagy au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "les occupations
d'églises par les sans-papiers" (n° 11276)
76
- mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken over "de
kerkbezettingen door mensen zonder
papieren" (nr. 11276)
76
- Mme Talbia Belhouari au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "la multiplication des
occupations des églises par les sans-
papiers" (n° 11278)
76
- mevrouw Talbia Belhouari aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het toenemende aantal kerkbezettingen door
mensen zonder papieren" (nr. 11278)
76
Orateurs: Zoé Genot, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur,
Marie Nagy, Talbia Belhouari
Sprekers: Zoé Genot, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken, Marie Nagy, Talbia Belhouari
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
MERCREDI
19
AVRIL
2006
Après-midi
______
van
WOENSDAG
19
APRIL
2006
Namiddag
______
De vergadering wordt geopend om 14.21 uur door de heer Dirk Claes, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.21 heures par M. Dirk Claes, président.
01 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "l'absence de formations certifiées en
langue allemande pour les agents du niveau A" (n° 10127)
01 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "het ontbreken van gecertificeerde
taalopleidingen Duits voor de personeelsleden van niveau A" (nr. 10127)
01.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, tout d'abord, je vous prie de bien vouloir accepter mes
excuses car j'avais dû reporter ma question lors de la dernière
réunion et vous aviez dû venir pour rien.
01.02 Christian Dupont, ministre: On ne vient jamais pour rien ici!
01.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, dans le cadre
de la réforme des carrières, le changement d'échelle de traitement est
lié, sauf pour la classe A5, à la réussite d'une formation certifiée qui
vise à actualiser et à développer les qualifications et les compétences
des agents de niveau A.
Conformément à l'article 43 de l'arrêté royal du 7 août 1939
organisant l'évaluation et la carrière des agents de l'État, tel que
rétabli par l'arrêté royal du 4 août 2004, une liste de formations
certifiées est fixée par filière de métiers par le ministre qui a la
Fonction publique dans ses attributions, sur propositions de
commissions filières de métiers. Par un arrêté royal du 9 novembre
2005, une première liste de formations certifiées a été approuvée
pour sept filières de métiers de niveau A et celle-ci a été complétée
par une seconde liste publiée au Moniteur belge du 8 décembre 2005.
A cet égard, il me revient qu'aucune formation en langue allemande
n'est actuellement proposée aux agents germanophones de niveau A.
Monsieur le ministre, confirmez-vous cette situation?
En d'autres termes, pourriez-vous me confirmer qu'aucune formation
certifiée n'est actuellement proposée en langue allemande aux agents
germanophones?
01.03 Melchior Wathelet (cdH):
In het kader van de
loopbaanhervorming is de
wijziging van weddenschaal, met
uitzondering van klasse A5,
gekoppeld aan het met succes
voltooien van een opleiding met
het oog op bijscholing en
uitbreiding van de kennis en de
bekwaamheden van de
ambtenaren van niveau A.
Krachtens het koninklijk besluit
van 4 augustus 2004 betreffende
de competentiemeting en de
loopbaan van het rijkspersoneel
wordt door de minister van
Ambtenarenzaken per vakrichting
een lijst met gecertificeerde
opleidingen vastgelegd.
Het koninklijk besluit van 9
november 2005 bevat een eerste
lijst met gecertificeerde
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Dans l'affirmative, pouvez-vous me communiquer les raisons qui
justifient que les agents germanophones ne puissent suivre une
formation dans leur langue?
N'estimez-vous pas que cette situation leur est particulièrement
préjudiciable? Si non, pourquoi? Si oui, envisagez-vous de prendre un
certain nombre de mesures, proportionnées évidemment, afin de
remédier à cette situation?
Plus fondamentalement, n'estimez-vous pas que cette absence de
formation certifiée en langue allemande contrevient à l'emploi des
langues en matière administrative? Dans la négative, pourquoi?
opleidingen voor zeven
vakrichtingen van niveau A,
aangevuld door een tweede lijst
die op 8 december 2005 in het
Belgisch Staatsblad werd
gepubliceerd, terwijl voor de
Duitssprekende ambtenaren van
niveau A momenteel geen enkele
opleiding wordt voorgesteld.
Bevestigt u die informatie? Zo ja,
waarom kunnen Duitssprekende
ambtenaren geen opleiding in hun
taal volgen?
Bent u niet van oordeel dat die
situatie erg nadelig voor hen is?
Bent u van plan hieraan iets te
doen?
Is het ontbreken van een
gecertificeerde opleiding in de
Duitse taal niet in strijd met het
gebruik van de talen
in
bestuurszaken? Als u er niet zo
over denkt, hoe rechtvaardigt u
dan uw standpunt?
01.04 Christian Dupont, ministre: Monsieur le président, je remercie
M. Wathelet pour sa question qui va me permettre de préciser un
certain nombre de choses et, je pense, un peu le rassurer.
Les lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière
administrative pose comme principe que, s'il existe trois langues
officielles en Belgique, il n'y a que deux rôles linguistiques: le français
et le néerlandais. L'article 43 de ces lois prévoit que les candidats à
un poste dans la Fonction publique fédérale, qui ont fait leurs études
dans la région de langue allemande, peuvent présenter leur examen
d'admission en allemand, à condition de s'inscrire à un examen
portant sur la connaissance du français ou du néerlandais selon qu'ils
désirent être affectés au rôle français ou au rôle néerlandais. La loi
poursuit: "Les examens de promotion ont lieu dans la langue du rôle
auquel les récipiendaires sont affectés". Donc, soit le français, soit le
néerlandais. La courtoisie linguistique veut toutefois que des facilités
soient prévues pour les agents germanophones dans les domaines
qui ont une influence sur leur carrière.
Il entre tout à fait dans mes intentions d'appliquer ce principe et
d'organiser des formations certifiées en langue allemande. En
fonction des services présents dans la région de langue allemande,
les catalogues de formation ont été traduits pour six des dix-sept
filières de métiers. Cinq de ceux-ci sont disponibles depuis la mi-
février; le sixième catalogue sera disponible ultérieurement. La liste
des formations vient d'en être fixée et n'a pas encore été publiée.
Pour la réalisation concrète, notre approche sera essentiellement
pragmatique. Il serait en effet déraisonnable, et ce n'est pas votre
propos, d'organiser des formations certifiées pour un ou deux agents.
01.04 Minister Christian
Dupont: Overeenkomstig de
gecoördineerde wetten op het
gebruik der talen in bestuurszaken
en niettegenstaande België drie
officiële landstalen telt, zijn er
slechts twee taalrollen, namelijk de
Nederlandse
en de Franse.
Krachtens artikel 43 van die
wetten mogen de kandidaten voor
een betrekking bij het federaal
openbaar ambt die hun onderwijs
genoten hebben in het Duits
taalgebied hun toelatingsexamen
in het Duits afleggen, op
voorwaarde dat zij bovendien een
examen afleggen over de kennis
van de Nederlandse of de Franse
taal. Er is echter in faciliteiten
voorzien voor de Duitstalige
ambtenaren.
Ik ben van plan dat principe toe te
passen en gecertificeerde
opleidingen in de Duitse taal te
organiseren; voor zes van de
zeventien vakrichtingen werden
opleidingscatalogi vertaald. De lijst
van de opleidingen werd onlangs
vastgesteld en werd nog niet
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Toutefois, nous ferons un effort tout particulier pour organiser des
formations, même pour un nombre réduit mais raisonnable. Les
contacts sont en cours pour rendre tout ceci organisable, notamment
en faisant appel à des formateurs internes issus de la Communauté
germanophone. En ce qui concerne les tests qui permettront de
valider les acquis des formations, il est d'ores et déjà prévu qu'ils
pourront être présentés en allemand.
gepubliceerd.
Het ware onzinnig om
gecertificeerde opleidingen voor
één of twee ambtenaren te
organiseren, maar wij zullen er
niettemin op toezien dat er in
opleidingen wordt voorzien, zelfs
voor een beperkt maar redelijk
aantal ambtenaren. Er worden
thans contacten gelegd om die
maatregelen uit te voeren, waarbij
met name een beroep wordt
gedaan op interne lesgevers die
uit de Duitstalige Gemeenschap
afkomstig zijn.
De tests voor de validatie van de
verworven kennis zullen in het
Duits kunnen worden afgelegd.
01.05 Melchior Wathelet (cdH): Me voilà en effet rassuré, monsieur
le ministre. Je vous remercie pour cette réponse.
01.05 Melchior Wathelet (cdH):
Uw antwoord stelt me gerust.
01.06 Christian Dupont, ministre: Bitte schön, Herr Wathelet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "dierenartsen verbonden aan het FAVV en de
ongelijke inschaling na de Copernicushervorming" (nr. 10720)
02 Question de Mme Trees Pieters au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "les médecins vétérinaires liés à l'AFSCA
et leur insertion différenciée dans les nouveaux barèmes de traitements après la réforme Copernic"
(n° 10720)
02.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb in het verleden aan uzelf en aan de heer Demotte
meerdere keren vragen gesteld over de problematiek van de
dierenartsen verbonden aan het FAVV en hun ongelijke inschaling na
de Copernicushervorming.
Ik schets nog even kort de problematiek.
Dierenartsen die in juli 1986 begonnen bij het IVK, kregen een
verloning in weddeschaal 10 met een diversificatie in D, E en F. De
hoogte van de wedde werd bepaald door een evaluatie, de
anciënniteit en de leeftijd. Echter, via Copernicus trad op 1 december
2004 een nieuwe inschaling in voege. Copernicus stelde dat de
dierenartsen die door de formule 25/50 en 25% de graad 10F hadden
bereikt dat is dus door leeftijd per 1 december 2004 werden
ingeschaald in klasse 32A. Via een aan voornoemde schaal
gekoppelde, gecertificeerde opleiding kunnen ze doorgroeien naar
klasse A33.
Zestien van de oorspronkelijke 165 gewezen IVK-dierenartsen kregen
nog steeds geen verhoging en kregen nog steeds geen toegang tot
02.01 Trees Pieters (CD&V): En
conséquence de la réforme
Copernic, une nouvelle insertion
barémique est entrée en vigueur le
1
er
décembre 2004 pour les
vétérinaires de l'AFSCA. Seize
vétérinaires flamands entrés en
service en juillet 1986 à l'Institut
d'expertise vétérinaire (IEV) ont
été insérés dans un rang qui les
empêche d'encore progresser
dans la hiérarchie. Il s'agit d'une
injustice fondamentale, ces
personnes étant par exemple
désavantagées en termes de
constitution de la pension.
Le ministre a-t-il conscience que
les vétérinaires se situant à
l'échelle A23 ne sont pas invités à
postuler aux fonctions d'un niveau
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
10F in het oude systeem, omdat ze op dat ogenblik te jong waren. Ze
behoorden tot 10 E en kwamen terecht in de klasse A23. Zij hebben
nochtans dezelfde anciënniteit en beoordeling als hun collega's die
wel werden bevorderd.
Dierenartsen met A23, vroeger 10E, hebben ook niet de mogelijkheid
om een gecertificeerde opleiding te volgen. Om klasse A3 en verder
te bereiken, moeten zij wachten tot er ergens in het land een plaats
vrijkomt om voor de plaats te postuleren via een examen, samen met
vele andere, veelal jongere kandidaten. Hun kansen zijn miniem en
de mogelijkheden beperkt, gezien de leeftijd en de situatie van de
gedupeerden.
De betrokken dierenartsen startten hun carrière in 1986, hebben
ondertussen meer dan 19 jaar anciënniteit en worden benadeeld ten
aanzien van hun collega's, zelfs ten aanzien van hun jongere
collega's, wat zich straks ook in hun pensioen zal laten voelen.
Het kan niet dat collega's met dezelfde functie en dezelfde
anciënniteit via een systeem als Copernicus verschillend geparkeerd
worden, temeer daar het hier slechts gaat om 16 gevallen. Het zijn 16
Vlamingen waarvan 8 West-Vlamingen. Het gaat dus om een
beperkte groep met een sterk uitdovend karakter, dit op korte termijn.
Die mensen zullen hoogstens nog tien jaar werken vermits ze allen
ongeveer 55 jaar zijn. Het is een fundamentele onrechtvaardigheid.
Nu blijkt dat deze onrechtvaardigheid ook nog praktische gevolgen
heeft. Wanneer een plaats vrijkomt in schaal A4 worden alle
dierenartsen in de schaal A3 aangeschreven, maar de personen in
schaal A23 worden zelfs niet meer in kennis gesteld van die vacature.
Zij die eigenlijk op niveau A32 zouden moeten zitten, kunnen zelfs niet
meer intekenen op een examen. Bent u daarvan op de hoogte,
mijnheer de minister, dat dierenartsen in schaal A23 niet uitgenodigd
worden voor openstaande betrekkingen van een hoger niveau?
Waarom worden zij over het hoofd gezien en worden personen in
schaal A3 wel aangeschreven? Bent u het met mij eens dat het hier
gaat om een grove en onrechtvaardige discriminatie?
Mijnheer de minister, in het verleden hebt u mij geantwoord dat u
niets kon doen en dat u niets wou veranderen aan de situatie van de
dierenartsen die vastzitten in schaal 23. Wel zei u klaar en duidelijk
dat de verantwoordelijken van het FAVV samen met toezichtminister
Demotte een initiatief konden nemen. U zou dat voorstel dan bekijken.
Minister Demotte heeft mij alvast laten weten dat hij het FAVV de
opdracht heeft gegeven om een voorstel uit te werken. Daarom heb ik
nog twee bijkomende vragen. Hebt u reeds een dergelijk voorstel
ontvangen? Hebt u daaromtrent al gesprekken gehad met de
verantwoordelijken bij het FAVV? Zo ja, wat is uw beoordeling van het
voorstel?
supérieur? Pourquoi, en revanche,
adresse-t-on un courrier aux
personnes se situant à l'échelle
A3? Le ministre reconnaît-il qu'il
s'agit d'une grave discrimination?
Par le passé, le ministre a déclaré
qu'il ne pouvait et ne souhaitait
rien changer à la situation de ces
seize vétérinaires, en estimant
toutefois que l'AFSCA et le
ministre de tutelle, M. Demotte,
pouvaient prendre une initiative.
Le ministre examinerait alors cette
proposition. Le ministre Demotte a
chargé l'AFSCA d'élaborer une
proposition. A-t-il reçu une
proposition? A-t-il déjà mené des
discussions avec les responsables
de l'AFSCA? Que pense-t-il de la
proposition?
02.02 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Pieters, de regels voor de bevordering naar een hogere
beroepsklasse zijn dezelfde voor heel het federaal administratief
openbaar ambt, ook voor de personeelsleden van niveau A van het
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Het
gaat bijgevolg niet om een minister die bepaalde dingen niet wil doen,
maar wel om iemand die de reglementen en de wetten respecteert. Ik
herhaal dit nogmaals.
02.02
Christian Dupont,
ministre: Les membres du
personnel de niveau A de l'AFSCA
qui prétendent à une catégorie
professionnelle supérieure sont
soumis aux mêmes règles que
celles en vigueur pour la fonction
publique administrative fédérale.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Op basis van de elementen die u aanhaalt lijkt het dat de
reglementaire bepalingen terzake op een correcte manier werden
toegepast. Om te kunnen worden bevorderd naar klasse A3 moet het
personeelslid over tenminste 4 jaar anciënniteit beschikken in klasse
A2. Om bevorderd te kunnen worden naar klasse A4 moet het
personeelslid deel uitmaken van klasse A3 zonder enige
anciënniteitsvoorwaarde. Deze regels zijn opgenomen in artikel 41
van het KB van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de
loopbaan van het rijkspersoneel. Bijgevolg hebben de dierenartsen
van het FAVV die zich momenteel in klasse A2 bevinden wél de
mogelijkheid om te worden bevorderd naar klasse A3 voor zover ze
beantwoorden aan de vereiste anciënniteitsvoorwaarden.
Het statuut van het rijkspersoneel legt overigens de procedure vast
voor een promotie door overgang naar een hogere klasse. Het statuut
bepaalt de mogelijkheid om de kandidaten voor de bevordering een
selectie op te leggen die wordt georganiseerd door Selor. De
bevoegde minister neemt het initiatief tot deze procedure mits het
akkoord van de minister van Ambtenarenzaken. Voor de dierenartsen
van het FAVV werd mij terzake en tot op heden geen enkel verzoek
gesteld.
Naar aanleiding van contacten met de afgevaardigde bestuurder van
het FAVV inzake de situatie van de dierenartsen die bij de hervorming
van niveau A werden opgenomen in de klasse A2, werd een
consensus bereikt om een initiatief te nemen in hun voordeel.
Rekening houdend met de problematiek voor heel het openbaar ambt
het gaat er niet om aan discriminatie te doen voor een bepaalde
dienst zal ik de Ministerraad binnenkort een maatregel voorleggen
ten gunste van de personeelsleden die nu niet over de mogelijkheid
beschikken een gecertificeerde opleiding te volgen omdat zij werden
opgenomen in een weddenschaal die hen niet de mogelijkheid biedt
een gecertificeerde opleiding te volgen of deel te nemen aan een
competentiemeting.
Zo zullen de dierenartsen van het FAVV, die zijn opgenomen in de
klasse A23 de mogelijkheid hebben deel te nemen aan een
gecertificeerde opleiding en zullen zij, wanneer zij slagen voor de test
inzake de verworven kennis, de competentietoelage kunnen
ontvangen. Dat voorstel, dat voldoening schonk aan de
vertegenwoordigers van het FAVV, komt overigens tegemoet aan een
van de opmerkingen die u eerder hebt geformuleerd.
Je conclus des éléments avancés
par Mme Pieters que les
dispositions réglementaires ont été
appliquées correctement.
Pour accéder à la classe A3, une
ancienneté de quatre ans au
moins en classe A2 est requise.
Pour être inséré dans la classe
A4, il convient d'appartenir à la
classe A3, sans conditions
d'ancienneté. Il s'agit de règles
énumérées dans l'arrêté royal du 7
août 1993 organisant l'évaluation
et la carrière des agents de l'État.
Les vétérinaires liés à l'AFSCA et
qui font partie de la classe A2,
peuvent être promus en classe A3
s'ils ont l'ancienneté requise.
Le statut des agents de l'État
permet aux candidats à une
promotion de passer une épreuve
de sélection auprès du Selor. Le
ministre compétent prend
l'initiative à cet égard, moyennant
l'accord du ministre de la Fonction
publique. Aucune question ne m'a
été posée pour les vétérinaires de
l'AFSCA.
Sur la base d'une concertation
avec l'administrateur délégué de
l'Agence fédérale pour la sécurité
de la chaîne alimentaire, je
proposerai prochainement au
conseil des ministres une mesure
en faveur des membres du
personnel qui ne peuvent pas
suivre de formation certifiée
actuellement ou qui participent à
une évaluation des compétences
parce qu'ils figurent dans une
échelle barémique qui ne permet
pas de suivre la formation. Les
vétérinaires de l'AFSCA, qui
relèvent de l'échelle A23, pourront
participer à une formation certifiée
et percevoir l'allocation de
compétence s'ils satisfont à un
test relatif aux connaissances
acquises. Les représentants de
l'AFSCA adhèrent à la proposition
qui répond à une observation
formulée précédemment par Mme
Pieters.
02.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de 02.03 Trees Pieters (CD&V): La
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
minister, het gaat niet uitsluitend over die 16 dierenartsen. Naar
aanleiding van de Copernicuswetgeving zijn er nog andere
categorieën van ambtenaren hervormd en zijn alzo in een inschaling
terechtgekomen die niet op hun niveau is. Ik denk bijvoorbeeld aan de
adjunct-griffiers. Onlangs hebben een aantal parlementariërs terzake
een brief ontvangen waarin uitdrukkelijk melding wordt gemaakt van
hun ongelijke inschaling ingevolge de Copernicushervorming.
Als u nu zegt dat u voor heel de ambtenarij zult nakijken of die
ongelijkheden teniet kunnen worden gedaan, dan wacht ik in spanning
op het voorstel dat uit de Ministerraad zal komen. Op een of andere
manier zal dit wellicht aan de betrokkenen ter kennis worden
gebracht, aan het FAVV of aan de Vereniging van Griffiers. Ik kijk met
belangstelling uit naar de inhoud. Ik hoop dat deze zaak daarmee
geklasseerd kan worden en dat iedereen genoegdoening vindt, zo niet
veroorloof ik mij om nog eens terug te komen met mijn vragen.
réforme Copernic a en effet
débouché sur l'insertion d'autres
fonctionnaires dans une échelle
qui ne correspond pas à leur
niveau. Il s'agit notamment des
greffiers adjoints.
J'attends avec impatience la
proposition du Conseil des
ministres et j'espère que les
intéressés en seront informés. Si
la solution proposée ne donne pas
satisfaction, je poserai de
nouvelles questions à ce sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de opvolging van de gemeentelijke
administratieve sancties" (nr. 11017)
03 Question de Mme Katrien Schryvers au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale,
de la Politique des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "la situation en ce qui concerne les
sanctions administratives communales" (n° 11017)
03.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, mijn vraag betreft de implementatie van de wetgeving op
de gemeentelijke administratieve sancties.
In uitvoering van artikel 119bis van de nieuwe Gemeentewet kunnen
de gemeenten nu in een gemeentelijk reglement in sancties voorzien
voor overtredingen die werden gedepenaliseerd of, in samenwerking
met de parketten, voor een aantal bepalingen uit het Strafwetboek
wanneer het parket beslist niet op te treden. U zult zich herinneren dat
wij bij de bespreking van het ontwerp een aantal opmerkingen hebben
geformuleerd in die zin dat wij wel achter het basisidee staan, maar
vragen hadden bij de werkbaarheid van wat concreet werd
voorgesteld. Dat ging vooral over de administratieve belasting voor
steden en gemeenten tegenover wat een administratieve sanctie zou
kunnen zijn, namelijk 250 euro maximum of 125 euro bij
minderjarigen. Na een jaar wil ik graag enkele vragen hierover tot u
richten.
Hebt u een overzicht van de gemeenten waarin de wetgeving op de
administratieve sancties momenteel van toepassing is? Bestaan daar
gegevens over? Hebt u een overzicht in welke gemeenten dit wordt
toegepast en in welke niet en dit naar inwonersaantal? U zult zich
herinneren dat onze opmerking vooral behelsde dat dit wel werkbaar
is in stedelijke gebieden, maar moeilijker toepasbaar is in kleinere en
landelijke gemeenten. In hoeveel gemeenten of steden werden de
overtredingen gewoon terug bij politiereglement gepenaliseerd,
eventueel in afwachting van het opstarten van een reglement rond
gemeentelijke administratieve sancties? Hebt u er enig idee van
hoeveel administratieve sancties eigenlijk al werden opgelegd?
Bij het opleggen van de gemeentelijke administratieve sancties
03.01 Katrien Schryvers
(CD&V): Les communes peuvent
prévoir dans leur règlement des
sanctions pour les infractions
dépénalisées ou lorsque le
parquet n'intervient pas
concernant certaines dispositions
du Code pénal. Lors de l'examen
du projet à ce sujet, nous avions
déclaré souscrire aux idées
maîtresses mais nous interroger
sur la charge administrative que
ce système générerait.
Le ministre pourrait-il fournir un
relevé des communes qui
appliquent la loi sur les sanctions
administratives communales?
Existe-t-il un relevé effectué sur la
base du nombre d'habitants?
Dans combien de villes les
infractions au règlement de police
sont-elles sanctionnées? Combien
de sanctions administratives a-t-on
déjà prononcées?
Les communes peuvent désigner
conjointement un fonctionnaire
chargé de prononcer les sanctions
administratives mais non de
constater les infractions, ce que de
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
kunnen verschillende gemeenten samenwerken. Ik heb daar destijds
nog vragen over gesteld en erop aangedrongen dat gemeenten
samen een ambtenaar zouden aanstellen voor deze taak, dus
intercommunaal. Dit kan voor het opleggen van de sanctie, maar niet
denken wij voor het vaststellen van de overtredingen terzake.
Ik heb er weet van dat op dat vlak verschillende gemeenten vragende
partij zijn om ook die vaststellingen gezamenlijk te laten gebeuren. Is
dat momenteel echt onmogelijk? Indien het momenteel echt
onmogelijk is, hoe staat u dan tegenover een eventueel voorstel om
de wetgeving in die zin aan te passen, zodat ook het vaststellen in de
toekomst gemeenschappelijk zou kunnen gebeuren?
nombreuses communes
souhaitent pourtant. La législation
pourrait-elle être adaptée?
03.02 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, de wet
betreffende de administratieve sancties in de gemeenten wordt
momenteel geëvalueerd in een studie die werd aangevat op
1 december 2005 en die in juni zal worden afgesloten. De conclusies
van deze studie zullen meer bepaald betrekking hebben op de
profielen van de gemeenten die de wet toepassen en diegene die ze
niet toepassen, de redenen voor deze keuze, het type
gesanctioneerde overlast, het profiel van de overtreders, de manier
waarop de bemiddeling wordt uitgevoerd, de samenwerking tussen
het parket en de politie en de intercommunale en supracommunale
samenwerking.
De eerste fase van deze enquête bestond uit een vragenlijst die werd
verstuurd naar de 589 gemeenten om de gemeenten in kaart te
brengen die deze wet op 31 december 2005 toepasten. De eerste
fase werd afgesloten op 16 februari 2006. Ik kan u nu dus slechts de
allereerste resultaten bezorgen. 399 van de 589 gemeenten hebben
tot nu toe geantwoord op de vragenlijst, hetzij een antwoord van 67%.
Volgens deze steekproef heeft 41% de administratieve sancties in het
gemeentereglement geïmplementeerd. 28% is ermee bezig dit te
doen en 30% paste ze momenteel niet toe om verschillende redenen,
zoals de keuze van de gemeente om de resultaten van dit systeem in
de andere gemeenten te bekijken vooraleer te beslissen dit in te
voeren, de moeilijkheid voor de kleine gemeenten om dit systeem in
te voeren, het personeelstekort, de wil om een beroep te doen op de
politie of het parket voor dit type van inbreuk enz.
Van de 165 gemeenten uit onze steekproef die het systeem reeds
hebben geïmplementeerd, heeft 54% reeds sancties opgelegd en
heeft 45% dit nog niet gedaan, voornamelijk bij gebrek aan een
goedgekeurd gemeentereglement - er is nu een model van
gemeentereglement gezonden aan alle gemeenten, omdat er geen
proces-verbaal van overtreding is dat voor dit reglement wordt erkend
of omdat ze de aanstelling van een sanctionerende ambtenaar
afwachten.
Rekening houdend met de stand van voortgang van het onderzoek
kan ik onmogelijk een precies antwoord geven op uw andere vragen.
Deze zullen worden doorgegeven aan de universiteit van Gent die
hiervoor verantwoordelijk is.
De volledige resultaten van de studie zullen eind juni 2006
beschikbaar zijn. Ik wil dat er een dag wordt georganiseerd waarop er
wordt nagedacht over de voorstelling van deze resultaten en over de
03.02
Christian Dupont,
ministre: L'évaluation dans les
communes de la loi en matière de
sanctions administratives a débuté
le 1
er
décembre 2005 et se
terminera en juin 2006. Elle porte
sur le profil des communes, les
raisons de leur choix, le type de
nuisance sanctionnée, le profil des
contrevenants, le mode de
médiation, la coopération entre le
parquet et la police ainsi que la
coopération inter-communale et
supra-communale.
La première phase de l'enquête,
qui a été clôturée le 16 février
2006, consistait en l'envoi d'un
questionnaire à 589 communes
dont 399, soit 67%, ont répondu.
Parmi celles-ci, 41% ont intégré
les sanctions administratives dans
le règlement communal, 28% s'y
activent et 30% ne l'ont pas fait,
pour divers motifs. Ainsi, certaines
communes attendent de voir les
résultats obtenus pour les autres
communes et d'autres font état
d'un manque d'effectifs.
54% des 165 communes qui ont
mis en oeuvre le système ont déjà
imposé des sanctions. Les
communes qui n'ont pas encore
sanctionné avancent différentes
raisons à cet effet.
Compte tenu de l'état
d'avancement de l'enquête, il
m'est impossible de fournir une
réponse précise aux autres
questions de Mme Schryvers.
Elles seront transmises à
l'université de Gand. Les résultats
complets seront disponibles fin
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
uitwisseling van goede praktijken tussen de verschillende gemeenten
die kennis terzake hebben opgedaan.
Het KB van 7 januari 2001 legt de procedure en de voorwaarden vast
voor de aanwerving van de ambtenaren die belast zijn met het
opleggen van de administratieve sancties.
Deze kunnen worden toevertrouwd aan de gemeentesecretaris of aan
een ambtenaar met een diploma van universitair of gelijkwaardig
niveau.
Er is niets op tegen als de gemeenten van eenzelfde politiezone een
ambtenaar aanstellen voor de hele zone voor zover de
procedureregels zoals vastgelegd in dit besluit worden nageleefd.
Bovendien zullen de vaststellende ambtenaren hun functie sinds de
wijziging die werd ingevoerd door de wet houdende diverse
bepalingen van 20 juni 2005 over een hele
meergemeentenpolitiezone kunnen uitoefenen mits het akkoord van
de betrokken gemeenten.
juin. Une journée d'étude sera
organisée à cette occasion.
L'arrêté royal du 7 janvier 2001
fixe la procédure de recrutement
des fonctionnaires qui imposent
des sanctions. Cette tâche peut
être confiée au secrétaire
communal ou à un fonctionnaire
de niveau universitaire ou
équivalent. Rien n'empêche les
communes d'une zone de police
de désigner un fonctionnaire pour
l'ensemble de la zone, pour autant
que les règles de procédure soient
respectées. La loi portant des
dispositions diverses du 20 juillet
2005 autorise en outre les agents
qui effectuent les constatations à
exercer leur fonction dans toute la
zone de police pluricommunale,
après accord des communes
concernées.
03.03 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, het is goed,
meen ik, dat u inderdaad een studie laat uitvoeren. Wellicht kunnen
wij daar heel wat conclusies uit trekken die een aantal noodzakelijke
aanpassingen zullen aantonen. Als ik uw cijfers hoor, met 41% op de
67 antwoordende gemeenten, en ik ga ervan uit dat het in de
meeste gemeenten die geantwoord hebben is geïmplementeerd
dan betekent het dat, als ik goed kan rekenen, slechts zo'n 26% of
27% van de steden en gemeenten nu werkt met die gemeentelijke
administratieve sancties. Dat is maar goed een kwart en dat is toch
duidelijk, meen ik, beneden alle doelstellingen, ervan uitgaande dat
wellicht voor het overige die inbreuken niet of bijna niet worden
bestraft.
Ik meen dat het inderdaad een goed idee is daarover in juni, bij het
afsluiten van de studie, een soort denkdag te organiseren om een
aantal conclusies te trekken.
Wat ik wel al meeneem nu, in afwachting daarvan, is dat u blijkbaar
van mening bent dat het wel degelijk mogelijk is dat ook de
vaststellingen over de verschillende gemeenten heen door eenzelfde
ambtenaar gebeuren.
03.03
Katrien Schryvers
(CD&V): L'étude qui est menée et
la journée de réflexion qui est
organisée sont de bonnes
initiatives. Les conclusions
permettront de démontrer la
nécessité d'adapter le système. Si
je comprends bien, un quart
seulement des villes et des
communes appliquent
actuellement des sanctions
administratives. Ce nombre me
semble bien en deçà des objectifs.
03.04 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, Ik vind dat
de fase van scepticisme voorbij is en het systeem thans goed begint
te werken. Ik herinner u eraan dat de resultaten die ik heb
meegedeeld dateren van eind december.
03.04
Christian Dupont,
ministre: A présent que le système
commence à bien fonctionner, le
pessimisme semble s'estomper.
Les chiffres datent de fin
décembre.
03.05 Katrien Schryvers (CD&V): Wij zullen de evaluatie afwachten,
maar hopen dat u absoluut bereid bent bijsturingen uit te voeren,
mocht worden aangetoond dat dit noodzakelijk is.
03.05 Katrien Schryvers
(CD&V): Nous attendrons
l'évaluation. J'espère que le
ministre sera disposé à apporter
les modifications requises.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
De voorzitter: Mijnheer de minister, gelet op de hoeveelheid cijfermateriaal in uw antwoord lijkt het mij
aangewezen ons deze gegevens te overhandigen, waarvoor mijn dank.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de telling van allochtone ambtenaren" (nr. 11122)
- mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "het allochtonenbeleid in de federale diensten" (nr. 11228)
04 Questions jointes de
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "le recensement des fonctionnaires
d'origine allochtone" (n° 11122)
- Mme Nahima Lanjri au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes et de l'Égalité des chances sur "la politique relative aux allochtones au sein des
services fédéraux" (n° 11228)
04.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag heeft betrekking op uw voornemen
om meer allochtonen in de ambtenarij te krijgen, meer bepaald over
de telling en de registratie van allochtone ambtenaren.
Volgens een KUL-studie is het een conditio sine qua non om eerst te
weten hoeveel allochtonen thans in de ambtenarij werken. Op basis
daarvan kan dan berekend worden hoeveel er te kort zijn om een
goede afspiegeling van onze maatschappij te vormen. Dat is het
criterium dat u reeds een aantal keer hebt verkondigd. U wilt dat er
binnen de ambtenarij een goede afspiegeling is van de maatschappij.
Kortom, er moeten meer allochtonen in de ambtenarij werken.
U bent ondervraagd geweest over het aantal werkende allochtone
ambtenaren in de ambtenarij. U moest hierop antwoorden dat u geen
cijfers beschikbaar had en bezig was een manier te zoeken om deze
ambtenaren te tellen. Indien ik goed ben ingelicht zou u op 8 februari
het systeem meedelen aan de interministeriële conferentie dat u voor
de telling zou gebruiken.
Mijnheer de minister, mijn vraag is de volgende. Heeft die mededeling
begin februari plaatsgevonden? Op welke manier zult u de telling
laten verlopen? Werd ondertussen reeds gestart met de opmaak van
statistieken van overheidspersoneel van niet-Belgische afkomst?
Wanneer zullen deze statistieken volledig zijn en gepubliceerd
worden?
04.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Selon une étude de la
KULeuven, il est impossible de
mener une politique de diversité
sans disposer de chiffres relatifs
au nombre de personnes d'origine
allochtone qui travaillent déjà dans
l'administration. Le ministre a
annoncé qu'il imaginerait un
système pour dénombrer les
fonctionnaires d'origine allochtone
et qu'il le soumettrait ensuite à la
Conférence interministérielle.
Le ministre a-t-il présenté son
système à l'occasion de la réunion
du 8 février? Comment le
comptage sera-t-il effectué?
L'élaboration des statistiques a-t-
elle déjà débuté? Quand les
données chiffrées seront-elles
prêtes à être publiées?
04.02 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, iedereen weet
dat de werkloosheid bij allochtonen ontzettend hoog is, tot soms vijf
keer zo hoog als bij autochtonen. De federale overheid en eigenlijk
elke overheid zou het goede voorbeeld moeten geven door mensen
aan te werven, zonder dat er positieve discriminatie aan te pas komt,
om te proberen een weerspiegeling van de samenleving te zijn.
Vorig jaar heeft u in deze commissie reeds uw plan voorgesteld om
ook binnen de federale overheid er werk van te maken meer
ambtenaren van allochtone origine aan te werven. Maar uiteraard stuit
men daarbij op het probleem al hoeft dat geen probleem te zijn
04.02 Nahima Lanjri (CD&V):
Personne n'ignore que le taux de
chômage est particulièrement
élevé auprès des allochtones. Les
autorités fédérales entendent
également faire des efforts pour
recruter davantage d'allochtones
mais il convient alors de bien se
mettre d'accord sur ce que
recouvre exactement la notion
d'allochtone. Le VDAB, la ville
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
"wie of wat is allochtoon?". Vorig jaar hebben we reeds een discussie
in de commissie gevoerd en ik weet dat ik u toen ook heb verwezen
naar voorbeelden die er al op Vlaams niveau zijn. Bijvoorbeeld: de
omschrijving die de VDAB gebruikt op vlak van werkgelegenheid; de
omschrijving die Onderwijs gebruikt om doelgroepleerlingen af te
bakenen of eventueel de omschrijving die de Stad Antwerpen
gebruikt. Ook de Stad Antwerpen, waar toch wel meer dan 9.000
ambtenaren zijn, heeft een doelgroepenbeleid gevoerd om
ambtenaren aan te werven bij de Stad.
Ik lees ook dat er inderdaad aan Franstalige kant enige argwaan is
om een definitie te gebruiken. Dit kan te maken hebben met het feit
dat dit tot dan toe nog niet gebeurd is, terwijl dat in Vlaanderen al veel
langer traditie is. Deze definitie wordt ook echt enkel gebruikt in
functie van werkgelegenheidsbeleid om bepaalde doelgroepen af te
bakenen en uiteraard niet voor andere doeleinden. De wet op de
privacy moet daar strikt worden gerespecteerd.
Zolang er geen doelgroep kan gedefinieerd worden, kan men eigenlijk
geen beleid voeren. Hoe kan men een beleid voeren voor een
bepaalde doelgroep als men niet weet wie er onder die doelgroep
valt? Het is een vicieuze cirkel. Op een bepaald moment zal men toch
moeten bepalen wie tot welke doelgroep hoort, al of niet met de
Belgische nationaliteit, want nationaliteit op zich heeft daar weinig
mee te maken. We kennen allemaal verschillende gevallen van
mensen die als Belg geboren zijn en nog te maken hebben met
discriminatie. Hoe gaat u dan eigenlijk de werkgelegenheid
bevorderen? Hoe gaat u tot een definiëring komen? Bent u tijdens dit
jaar tot een oplossing of voorstel kunnen komen? Welke criteria zult u
opnemen in die definitie en welke zeker niet?
d'Anvers et les milieux de
l'enseignement flamand se basent
déjà sur certaines définitions dans
le cadre de leur politique des
groupes cibles. Du côté
francophone par contre, on se
méfie beaucoup de telles
définitions. Ces définitions ne
peuvent évidemment servir qu'à
délimiter un groupe cible et il
convient de respecter la loi sur la
protection de la vie privée.
Comment entend-on promouvoir
l'emploi parmi les allochtones? Sur
quelle définition se basera-t-on?
Quels critères seront utilisés dans
ce cadre?
04.03 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, in het kader
van mijn actieplan 2005-2007 voor het bevorderen van de diversiteit,
heb ik het accent gelegd op drie aspecten van diversiteit. Eén hiervan
is de integratie van personen van vreemde oorsprong in het openbaar
ambt. Mijn aanpak is gericht op twee niveaus. Ten eerste, het
verbeteren van de instroom van het doelpubliek via communicatie en
het inschakelen van verschillende distributiekanalen. Ten tweede, het
zorgen voor vorming en sensibilisering op alle betrokken niveaus.
Wat de telling van de allochtonen betreft: op 11 mei 2005 zijn federale
en gewestelijke regeringen overeengekomen een uitwisseling te
hebben rond het probleem van de registratie van de personen van
vreemde afkomst. Aangezien er nog geen consensus werd bereikt,
werd het probleem doorverwezen naar een technische werkgroep.
Het probleem van de definitie van personen van vreemde afkomst en
vooral de manier waarop zij zouden kunnen worden geïdentificeerd, is
delicaat. Toch neem ik aan dat dit punt essentieel is om de acties
beter te richten. De kennis en objectivering van het discriminatoire
proces dient verbeterd te worden. We hebben betere instrumenten
nodig om positieve acties te voeren.
Ik begrijp zeer goed het gevoel van malaise dat sommigen uiten bij
het idee om een onderscheid te maken tussen de Belgen op basis
van hun afkomst. Dit zou kunnen leiden tot het idee dat er Belgen zijn
die meer Belg zijn dan anderen. Tussen haakjes, een van uw
collega's heeft een vraag gesteld over het aantal allochtonen in de
04.03
Christian Dupont,
ministre: L'intégration de
personnes d'origine étrangère au
sein de l'administration constitue
l'un des trois piliers de mon plan
de diversité. Notre approche suit
deux orientations et vise, d'une
part, à améliorer l'afflux grâce à
une meilleure communication avec
le groupe cible par le biais de
divers canaux et d'autre part, à
sensibiliser et former à tous les
niveaux.
Le 11 mai, les gouvernements
fédéral et régionaux ont convenu
de se pencher sur le problème de
l'enregistrement des personnes
d'origine étrangère. Un groupe de
travail a été chargé de cette tâche
car aucun consensus ne s'est
dégagé. Certes, il est délicat de
définir la notion de "personne
d'origine étrangère". Cependant,
une telle définition est
indispensable si l'on veut mettre
au point une approche ciblée.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
kabinetten. In mijn eigen kabinet zijn er personen van vreemde
afkomst, maar zij voelden malaise omdat zij zich niet meer als
allochtoon of als vreemdeling voelen. Zij hebben niet willen
antwoorden. Tot dusver was ik heel overtuigd van het feit dat het
moest gebeuren, maar ik heb persoonlijk gezien hoe mijn
medewerkers en medewerksters reageerden.
Mijn oplossing, rekening houdend met de bezwaren van critici, is het
organiseren van een vrijwillige en subjectieve telling. Dit houdt in dat
elke vorm van registratie gebaseerd moet zijn op een vrijwillig en
anoniem verzoek van de betrokken persoon. Deze registratie moet
duidelijk worden gebruikt in het kader van een positief
actieprogramma bestemd om de onrechtvaardigheden en de
discriminatie recht te zetten.
Momenteel bestaat er een definitie binnen het kader van de
startbaanovereenkomst, de zogenaamde Rosetta's. Dit is het
resultaat van een beslissing van het interprofessioneel akkoord en
definieert de persoon van vreemde afkomst. Dit is op nationaal
niveau. Het gaat om de persoon die niet de nationaliteit bezit van een
staat die deel uitmaakt van de Europese Unie of de persoon waarvan
tenminste een van de ouders deze nationaliteit niet bezit, of niet bezat
op het ogenblik van zijn overlijden of de persoon waarvan tenminste
twee van de grootouders niet deze nationaliteit bezitten of bezaten op
het ogenblik van hun overlijden.
De startbaanwet bepaalt de definitie als volgt: "De jongere kan met elk
rechtsmiddel bewijzen dat hij beantwoordt aan deze definitie, de
verklaring op eer inbegrepen."
Om dit vrijwillige en anonieme systeem op poten te stellen, zal ik het
probleem voorleggen aan het college van de voorzitters van de
verschillende FOD's en zien hoe wij dat allemaal kunnen organiseren
op een manier die beantwoordt aan de ethische criteria die volgens
mij moeten worden bepaald bij deze vorm van telling van personen.
Het lijkt mij niet gemakkelijk dat op een ethische manier te doen.
Bepaalde perverse effecten moeten absoluut worden vermeden.
Je comprends parfaitement que
beaucoup se sentent mal à l'aise
par rapport à une catégorisation
fondée sur l'origine, car cela
pourrait donner l'impression que
certains Belges sont plus belges
que d'autres. La solution que je
propose
consiste en un
enregistrement basé sur une
demande volontaire et anonyme
de la personne concernée. Ce
système doit être appliqué dans le
cadre d'un programme d'action
positive de lutte contre les
discriminations.
Il existe actuellement, dans le
cadre de la convention de premier
emploi, une définition issue de la
concertation interprofessionnelle.
Je n'entends pas me laisser
imposer de délais quand il s'agit
d'un thème sociétal aussi sensible.
La mesure ne peut atteindre son
objectif que si elle repose sur un
consensus aussi large que
possible.
Je présenterai ma proposition aux
présidents des collèges des
différents SPF. Il s'agit d'une
question très difficile sur le plan
éthique, et nous devons éviter à
tout prix les effets pervers.
04.04 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de minister, het spijt
mij, maar eigenlijk kan ik uw antwoord als volgt samenvatten: niets
nieuws onder de zon. U hebt een diversiteitsplan opgesteld. Als ik
goed ben ingelicht, bestaat er een cel Diversiteit, waarin vier
ambtenaren worden tewerkgesteld. Volgens een studie moet men
eerst weten hoeveel vreemdelingen en ambtenaren van vreemde
afkomst in de overheidsdiensten werken vooraleer men kan werken
aan meer allochtonen in de ambtenarij. Dat is de start. Zonder die
start is het zinloos daarin nog energie te steken. Ik stel vast dat tot op
vandaag die start er niet is en dat u twijfelt. Ik kan ermee akkoord
gaan dat het voor sommigen misschien gevoelig ligt, maar als u op
dat punt echt een beleid wilt voeren, moet u starten. Als u niet start,
zal er geen beleid zijn. Uw antwoord ontgoochelt mij dus.
04.04 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Je pourrais résumer cette
réponse par l'adage "rien de
nouveau sous le soleil". Un plan
de diversité a été mis en place, de
même qu'une cellule Diversité
composée de quatre
fonctionnaires, mais aucune réelle
politique de diversité n'a encore
été mise en oeuvre. Il ressort
clairement de l'étude que j'ai
évoquée qu'aucune politique n'est
possible en l'absence de chiffres.
04.05 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, voor een stuk ga
ik in dezelfde richting. Ik vind het jammer dat daarvoor een jaar tijd
nodig is geweest. U hebt zelf gezegd dat wij het vorig jaar al daarover
hebben gehad. Dat was ongeveer in deze periode, februari-maart. In
mei hebt u de werkgroep gehad en het overleg met de
Gemeenschappen en de Gewesten. Daarna werd er een werkgroep
04.05 Nahima Lanjri (CD&V): Il
est regrettable qu'il ait fallu un an
de travaux pour en arriver là. Le
groupe de travail a débuté ses
activités en mai de l'an passé et la
première étape vient seulement
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
opgericht. Misschien kunnen wij nog discussiëren over de manier van
definiëring, maar het is alvast een start. Het is een eerste stap dat de
zelfdefiniëring een mogelijke manier is om te tellen. Ik ben niet
helemaal daartegen. Ik vind echter dat men zelfdefiniëring kan
combineren met een definiëring zoals de VDAB die doet.
Ik denk dat er alleszins snel moet worden geteld. Met uw conclusie
moeten de FOD's zo snel mogelijk in gang worden gestoken. Wij
weten allemaal, zelfs zonder telling, dat er veel te weinig of amper
allochtonen of personen van allochtone origine zijn tewerkgesteld bij
de federale overheid. Er moet dus niet alleen worden geteld, er
moeten vooral maatregelen worden genomen om te zorgen voor
instroom.
U hebt niet geantwoord op mijn eerste vraag. Welke maatregelen zult
u nemen om die instroom of werkgelegenheid bij de overheid te
bevorderen?
d'être franchie avec une auto-
définition. Je n'y suis pas opposée,
mais peut-être vaudrait-il mieux
combiner l'auto-définition à une
définition telle que celle appliquée
par le VDAB.
Il ne faut pas se contenter d'un
recensement; il convient
également d'assurer un afflux plus
important. Le ministre n'a pas
répondu à la question de savoir
quelles mesures il allait mettre en
oeuvre à cette fin.
04.06 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, nieuw onder
de zon is dat er vóór het diversiteitsplan 0,80% personen met een
handicap waren in ons openbaar ambt. Dat is nu 2%. De doelstelling
is dus bereikt.
Onder de managers die werden benoemd, zijn er 25% vrouwen in
plaats van 10%.
Al de opleidingen, examens en tests van SELOR worden nu
gescreend inzake genre.
Uw eerste vraag luidde wat ik zal doen om de instroom te bevorderen.
Welnu, ik heb, me dunkt, geantwoord dat wij voor speciale informatie
zorgen voor de personen van vreemde origine en dat wij voor hen
speciale opleidingen op het getouw zetten.
04.06
Christian Dupont,
ministre: Il y a bien du neuf sous le
soleil. Le nombre de personnes
affectées d'un handicap dans la
fonction publique est passé de
0,80 pour cent à 2 pour cent, de
sorte que notre objectif en cette
matière a été atteint.
La part que représentent les
femmes parmi les managers est
passée de 10% à 1/4. Il est
désormais vérifié que tous les
examens du Selor ne comportent
aucune discrimination fondée sur
le sexe.
Et, ainsi que je l'ai dit, nous nous
employons à favoriser l'arrivée
d'allochtones par une information
et une formation spécifiques.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging,
toegevoegd aan de eerste minister over "het gebruik van eigen digitale foto's voor de elektronische
identiteitskaart" (nr. 11112)
05 Question de Mme Nahima Lanjri au secrétaire d'État à la Simplification administrative, adjoint au
premier ministre sur "l'utilisation de ses propres photos numériques pour la carte d'identité
électronique" (n° 11112)
De voorzitter: De vraag zal niet worden beantwoord door de staatssecretaris voor Administratieve
Vereenvoudiging, maar door de vice-eerste minister en minister van Binnnenlandse Zaken.
05.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik dank u, omdat u de vraag wil komen beantwoorden in de
plaats van uw collega Van Quickenborne.
(...): (...).
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
05.02 Minister Patrick Dewael: Ik heb daar geen kennis van.
(...): (...).
05.03 Nahima Lanjri (CD&V): Het is een vraag over het gebruik van
digitale pasfoto's, wat ook te maken heeft met Binnenlandse Zaken.
Misschien werd de vraag om die reden aan u doorgespeeld.
De voorzitter: De vraag was initieel aan de staatssecretaris gericht. Hier staat echter ...
05.04 Minister Patrick Dewael: (...), maar dan had ik het moeten
weten. Misschien kan ik nog even contact laten opnemen. Aan mij
werd het echter niet gemeld.
Wacht even, de vraag over het gebruik van eigen, digitale foto's werd
mij toch doorgespeeld. Het is punt 7bis op de agenda. Excuseer mij.
De voorzitter: Dank u wel, mijnheer de minister.
05.05 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de overheid is
momenteel volop bezig met de invoering van de elektronische
identiteitskaart.
Ik stel vast dat een aantal gemeenten, zelfs op hun website,
afficheren dat digitale foto's niet worden aanvaard. Dat wordt niet
alleen op de website gemeld. Ik heb ook concrete gevallen waarbij
mensen met digitale foto's opdaagden en de gemeenten weigerden
de foto's te gebruiken.
Mijn vraag aan de staatssecretaris van Administratieve
Vereenvoudiging bestond erin dat wij nu weliswaar in een nieuw
tijdperk leven, waarin digitale foto's door iedereen worden gebruikt.
Gewone foto's nemen en de tijd nemen om ermee naar een fotograaf
te stappen, terwijl ze voor de elektronische identiteitskaart toch
moeten worden ingescand, is dus misschien wel achterhaald.
Het moet toch kunnen dat digitale foto's worden aanvaard, mits zij
uiteraard aan een aantal minimumcriteria voldoen. Criteria moeten er
immers zijn. Dat lijkt mij zelfs eenvoudiger dan foto's op papier te
moeten aanvaarden die achteraf dan toch worden ingescand.
Bovendien rijst soms het probleem dat sommige mensen te kampen
krijgen met ziekte en daardoor tijdelijk haaruitval krijgen of andere,
tijdelijke ziekteverschijnselen. Als de gemeente aan die mensen, op
het moment dat zij een elektronische pas moeten afhalen, oplegt dat
zij een recente pasfoto, gemaakt door een fotograaf, moeten kunnen
voorleggen, zijn de betrokkenen genoodzaakt of zelfs gedwongen om
zonder haar op een pasfoto te staan. De identiteitskaart is echter niet
zo tijdelijk en is bijna voor altijd. Dat is dus dubbel zo pijnlijk.
Op sommige websites staan de criteria waaraan de foto's moeten
voldoen, bijvoorbeeld de afmetingen, het feit dat de foto vrij recent
moet zijn, dat het haar niet mag worden bedekt zonder dat daarvoor
een religieuze reden is ,dat de ogen zichtbaar moeten zijn en dat de
achtergrond in orde moet zijn. Dat zijn dus de criteria.
Aan voornoemde criteria zou een digitale foto die de betrokkene zelf
05.05 Nahima Lanjri (CD&V):
Certaines communes refuseraient
les photos d'identité digitales pour
la carte d'identité électronique
(eID). L'utilisation de photos
digitales réalisées par les citoyens
eux-mêmes peut toutefois
permettre de gagner beaucoup de
temps. Les citoyens qui, à la suite
d'une maladie, présentent certains
signes physiques temporaires,
telle une chute de cheveux, ne
peuvent pas remettre une photo
digitale sur laquelle ces signes
distinctifs ne sont pas encore
visibles mais doivent se rendre
chez le photographe et auront
pour longtemps une carte
d'identité avec une photo où
apparaissent des traits extérieurs
provisoires.
Les sites internet des autorités
énumèrent les critères auxquels
une photo d'identité doit répondre.
Les photos digitales peuvent
parfaitement répondre à ces
conditions et pourraient par
ailleurs être envoyées par la voie
électronique à la commune ou être
remises sur disquette.
Est-il interdit en toutes
circonstances d'utiliser des photos
numériques qu'on a faites soi-
même pour la confection d'une
carte d'identité électronique?
Pourquoi? À quelles dispositions
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
of een professionele fotograaf heeft gemaakt, ook perfect kunnen
voldoen. De foto's zouden bovendien zelfs, om het gemakkelijker te
maken, bij het aanvragen van de pas elektronisch kunnen worden
doorgestuurd of eventueel, indien dat wordt gevraagd, kunnen worden
afgegeven op diskette of cd, al dan niet samen met een afdruk van de
foto.
Dat is allemaal mogelijk. Blijkbaar weigeren sommige
gemeentebesturen echter om dergelijke foto's te aanvaarden.
Hoe komt dat? Ik kan niet aannemen dat dit wettelijk verboden is. Wij
komen immers uit een tijd waarin digitale foto's niet zo ingeburgerd
waren. Wij moeten inspelen op nieuwe tendensen en gebruik maken
van de vereenvoudigingen die zij met zich brengen.
Wordt dat wel of niet toegelaten? Is daar een wettelijke belemmering
voor? Wat zijn de wettelijke bepalingen? Als die toepasbaar zijn op
digitale foto's, gaat u dan akkoord dat die digitale foto's ook aanvaard
kunnen worden zodat mensen die met een tijdelijk probleem zitten
van haaruitval of dergelijke meer, toch digitale foto's mogen
gebruiken, op voorwaarde dat ze aan de opgelegde technische
kenmerken voldoen? In welke mate volgt u dus ons pleidooi om
digitale foto's, zelfgemaakt of door een professionele fotograaf, te
aanvaarden? Welke stappen zou u eventueel bereid zijn te
ondernemen om dat ook kenbaar te maken aan de
gemeentebesturen? Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan een omzendbrief
of eventueel een wettelijke bepaling, als dat nodig is.
légales les photos d'identité
doivent-elles répondre? Comment
doivent procéder des personnes
qui perdent temporairement leurs
cheveux à la suite d'une maladie?
Peuvent-elles tout de même
produire une ancienne photo? Le
ministre envisage-t-il de permettre
l'utilisation de photos numériques
que l'on a faites soi-même?
Quelles démarches entreprendra-
t-il à cette fin?
05.06 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
wet en de KB's van 25 maart 2003 met betrekking tot de introductie
van de elektronische identiteitskaart in ons land, verbieden niet
uitdrukkelijk het gebruik van digitale foto's voor een dergelijke
identiteitskaart. Het is de praktijk die heeft geleerd dat bij het
aanmaken van die identiteitskaart deze foto's niet de vereiste kwaliteit
hebben om als identiteitsfoto te kunnen dienen. Aan de burger werd
dan gevraagd om een nieuwe foto van betere kwaliteit voor te leggen,
wat uiteindelijk voor hem, voor de gemeente en ook voor de
productiefirma bijkomend werk impliceert.
De wet en de KB's vermelden het volgende over de foto. Ik breng het
even in herinnering: "De foto wordt zowel zichtbaar als elektronisch op
de kaart aangebracht." Ten tweede, "de identiteitskaart wordt
vernieuwd wanneer de foto van de houder niet meer gelijkend is".
Ik vestig uw aandacht op de reeds geciteerde bepaling dat de
identiteitskaart vernieuwd moet worden wanneer de foto niet meer
gelijkend is. Dat geldt ook voor een tijdelijke verandering. Mag ik nog
eens even benadrukken dat een juiste identificatie van belang is voor
de burger en voor de overheid.
In het kader van de introductie van de kaart voor vreemdelingen een
van de vragen waarvan u gewag maakt worden thans ook tests
uitgevoerd om de manier om basisdocumenten te digitaliseren, te
verbeteren. Dat zal er mogelijk toe leiden dat door de burger zelf
gemaakte foto's geaccepteerd worden. Het is nog te vroeg om
daarover nu reeds een beslissing te nemen. Er is een zekere evolutie
gaande, maar het gaat om een proefproject in het kader van de kaart
voor vreemdelingen.
05.06 Patrick Dewael, ministre:
La loi et les arrêtés royaux du 25
mars 2003 relatifs à l'instauration
de l'eID n'interdisent pas
expressément l'utilisation de
photos digitales. Dans la pratique,
nous avons toutefois constaté que
ces photos n'offrent généralement
pas la qualité requise. Dans pareil
cas, une nouvelle photo doit être
réalisée, ce qui entraîne un
surplus de travail. En vertu de la
loi et des arrêtés royaux, la photo
doit être apposée sur la carte
d'identité de manière visible et par
la voie électronique et la carte
d'identité doit être renouvelée
lorsque la photo n'est plus
ressemblante. Cette règle vaut
également pour les changements
de physionomie provisoires étant
donné l'importance d'une
identification précise pour les
citoyens et pour les pouvoirs
publics.
Dans le cadre de l'entrée en
vigueur de la carte pour les
étrangers, on examine
actuellement la possibilité
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Algemeen kan ik stellen dat tot nu toe uit de praktijk is gebleken dat
het gebruik van digitale foto's kwalitatief problemen oplevert.
d'améliorer la digitalisation des
documents de base. Dès lors, les
photos réalisées par les citoyens
eux-mêmes pourraient être
acceptées. Il ne s'agit toutefois
que d'un projet pilote et aucune
décision définitive n'a encore été
prise à ce sujet.
05.07 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik begrijp uit uw
antwoord dat het wettelijk eigenlijk niet verboden is om digitale foto's
te gebruiken, op voorwaarde dat die kwalitatief in orde zijn. Ik sta er
volledig achter dat die even goed aan dezelfde normen en criteria
moeten voldoen als degene die worden opgelegd voor foto's gemaakt
door een fotograaf. U zegt dat er geen enkele wettelijke beperking is.
Als die kwaliteit er is, vind ik wel dat men die foto's moet accepteren.
05.07 Nahima Lanjri (CD&V): Si
la qualité de la photo est
satisfaisante, la commune ne peut
pas refuser la photo digitale étant
donné qu'il n'existe aucune
interdiction légale.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Sophie Pécriaux au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
craintes de suppression des cellules judiciaires au sein de la police de la route" (n° 10855)
06 Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de vrees voor de afschaffing van de gerechtelijke cellen bij de wegpolitie" (nr. 10855)
06.01 Sophie Pécriaux (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, une récente réponse écrite à une question parlementaire
portant sur la problématique des cambriolages dans les camions a
mis en évidence l'importance de ce phénomène, comme le démontre
le récent démantèlement de deux bandes spécialisées en cette
matière.
Depuis 2002, cinq cellules ont été créées au sein de la police de la
route afin de gérer ces problèmes. Ces cellules se sont organisées
afin de combattre les trafics d'êtres humains, de drogues, les
grivèleries de carburant ou encore les vols dans les poids lourds.
Il semblerait que, dans le cadre de la nouvelle organisation de la
police fédérale, il soit proposé de supprimer ces cellules à caractère
judiciaire et de répartir le personnel dans les postes de circulation afin
d'en augmenter la capacité.
Monsieur le ministre, pouvez-vous confirmer ce projet et m'expliquer
la plus-value de la suppression de ces cellules qui ont prouvé leur
efficacité?
Ne serait-il pas opportun de maintenir en activité ces cellules, voire
d'en créer au sein de chaque province, et d'affecter d'autres
fonctionnaires de police ou des agents de police ex-auxiliaires au
sein des postes de circulation afin d'en augmenter la capacité?
06.01 Sophie Pécriaux (PS): In
2002 werden bij de politie van het
wegverkeer vijf cellen opgericht
die de mensensmokkel, de
drugshandel en de diefstallen van
brandstof en in vrachtwagens
moeten aanpakken.
In het kader van de nieuwe
organisatie van de federale politie
wordt blijkbaar voorgesteld om die
cellen, die een gerechtelijk
karakter hebben, af te schaffen.
Bevestigt u die voornemens? Wat
is de zin van de afschaffing van
die cellen? Ware het niet
interessant om ze te behouden?
06.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, madame
Pécriaux, j'ai demandé à la police fédérale d'entamer une réflexion
sur l'ensemble des compétences et les missions de la police de la
route et ce, en vue de la réalisation d'une circulaire en la matière.
Cinq hypothèses sont actuellement à l'étude au sein de la police
fédérale. Dans deux des hypothèses de travail, il est prévu de répartir
06.02 Minister Patrick Dewael:
Ik heb de federale politie verzocht
zich over alle opdrachten van de
verkeerspolitie te bezinnen zodat
we achteraf hierover een
omzendbrief kunnen opstellen.
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
les membres des cellules judiciaires au sein des postes de circulation
et de travailler avec un réseau de spécialistes, notamment dans le
domaine du contrôle du transport lourd.
Un autre objectif de cette répartition serait d'obtenir une certaine
polyvalence au niveau des entités de base de la police de la route,
c'est-à-dire les postes de circulation.
En conclusion, il s'agit d'un projet d'organisation possible. Aucune
décision n'est encore intervenue à ce jour. Le dossier ne m'est même
pas encore parvenu.
Vijf hypothesen liggen ter studie
voor. In twee van de hypothesen
zouden de leden van de
gerechtelijke cellen over de
verkeersposten worden verspreid
en zou er met een netwerk van
deskundigen worden gewerkt.
Volgens een andere hypothese
zou men de verkeersposten
polyvalenter moeten maken.
Ter zake werd nog geen beslissing
getroffen.
06.03 Sophie Pécriaux (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse. Je resterai attentive aux suites que vous
apporterez à ce projet. Je pense ici en particulier aux deux
hypothèses qui visent à supprimer les cellules de police judiciaire.
06.03 Sophie Pécriaux (PS): Ik
zal nauwlettend toezien op de
manier waarop u dat project
concreet gestalte zal geven.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de kerntaken van de politie" (nr. 10957)
07 Question de M. Guido De Padt au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les missions
07.01 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het handhaven van de veiligheid is duidelijk niet langer een
exclusieve taak van de politie. Tijdens een studiedag in maart
jongstleden kwam aan bod dat heel wat opdrachten worden vervuld
door privé-bewakingsagenten, beveiligingsondernemingen of interne
bewakingsdiensten. Daarnaast bestaan nog stadswachten, stewards
en anderen die belast zijn met het voeren van toezicht. Op zich is dit
een goede evolutie. Immers, mocht de politie voor bepaalde taken
geen beroep meer kunnen doen op derden, dan zou zij overstelpt
worden met werk.
Uiteraard moet dit alles gecontroleerd worden en moeten activiteiten
van de privé-bewakings-en beveiligingssector aan een aantal
kwaliteitscriteria voldoen. Bovendien moeten een aantal politionele
taken in handen van de politie blijven, zoals de openbare
ordehandhaving en het opsporen en vaststellen van misdrijven.
Het takenpakket van de politie is zeer uitgebreid. Een kerntakendebat
zou toelaten dat de opdrachten van de politie en de bewakings- en
beveiligingssector duidelijk kunnen worden omlijnd.
Vandaar mijn vragen, mijnheer de minister.
Welke initiatieven hebt u reeds genomen om de kerntaken van de
politie duidelijk vast te leggen?
Blijven er nog bepaalde taken die de politie in de toekomst niet langer
exclusief moet vervullen?
07.01 Guido De Padt (VLD): Les
missions de maintien de la
sécurité et de surveillance ne
relèvent donc plus exclusivement
de la police mais sont en partie
assurées par des agents de
gardiennage privés, des
entreprises de sécurité, des
services internes de gardiennage,
des agents de prévention et de
sécurité, des stewards, etc. Si la
police ne pouvait pas faire appel à
des tiers pour certaines missions,
elles serait débordée.
Il est un fait évident que le secteur
du gardiennage et de la sécurité
privé doit répondre à un certain
nombre de critères en matière de
qualité et que tout cela doit faire
l'objet de contrôles. Un certain
nombre de missions telles que le
maintien de l'ordre public ainsi que
la recherche et la constatation de
délits doivent demeurer de la
compétence exclusive de la police.
Un débat sur les missions
essentielles de la police devrait
permettre de délimiter clairement
les missions de la police d'une part
et du secteur du gardiennage
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
d'autre part.
Quelles initiatives le ministre a-t-il
déjà prises en vue de délimiter
clairement les missions
essentielles de la police?
Certaines missions ne devront-
elles plus à l'avenir être assurées
exclusivement par la police?
07.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
verhouding tussen private en publieke veiligheid is mijns inziens een
vrij fundamentele kwestie. Ik zou een aantal uitgangspunten die altijd
een leidraad zijn geweest in het beleid, nog eens willen meegeven.
Eerst en vooral, de discussie over de verhouding tussen private en
publieke veiligheid verloopt meestal in termen van concurrentie, in
termen van tegenstellingen. Ik meen dat we veeleer moeten denken
in termen van complementariteit, in de vorm ook van partnership. In
dat partnership is veiligheid een verantwoordelijkheid van elke burger.
In die zin moeten initiatieven zoals de winkelinformatienetwerken, de
WIN's en de buurtinformatienetwerken, de BIN's, zeker worden
gesteund.
Er kan voor mij in geen enkel geval afbreuk worden gedaan aan de
eigenlijke kerntaken van de politie. Veiligheid is een hoeksteen van
een democratische, open samenleving. Zonder veiligheid is er geen
vrije meningsuiting, geen vrijheid van ondernemen, geen vrijheid van
vereniging. De politie is en blijft daarbij voor mij het overheidsinstituut
dat ervoor moet zorgen dat iedereen zijn rechten en vrijheden in een
democratische rechtstaat ook kan uitoefenen.
Het is een feit dat de vraag naar veiligheid is toegenomen en dat de
politie ook vaak wordt overbevraagd. Het antwoord daarop ligt niet in
de gigantische aanwerving van nieuwe agenten; dat zou niet
verantwoord zijn. Organisatoren van privé-initiatieven moeten ook hun
verantwoordelijkheid opnemen en niet alles afwentelen op de politie
en dus ook op de belastingbetaler. Zij kunnen, en moeten volgens mij,
een deel van het partnership tussen overheid en privé-sfeer invullen.
Neem het voorbeeld dat ik al zo vaak heb gegeven van de
voetbalclubs en de organisatie van voetbalwedstrijden. We hebben
gezien dat de politiefactuur gedaald is, maar dat het aantal incidenten
afneemt omdat clubs ook zelf met stewards en met camera's hun
verantwoordelijkheid opnemen.
Niet voor alle taken inzake veiligheid moet een beroep worden
gedaan op de politie. Het is perfect mogelijk om een aantal
veiligheidstaken te laten uitoefenen door een aantal andere, hetzij
publieke diensten, hetzij de privé-sector, zonder daarom in een debat
terecht te komen dat ik absoluut niet wil voeren over de
privatisering van de veiligheid bijvoorbeeld. Daar ben ik absoluut
tegen gekant.
Die discussie gaat over wat de eigenlijke en wat de oneigenlijke
politietaken zijn. In die discussie maak ik abstractie van de
fundamentele beleidskeuze om binnen de politie operationele agenten
maximaal in te zetten voor operationele politietaken, en het
administratieve en logistieke werk te laten uitvoeren door het
07.02 Patrick Dewael, ministre:
Les rapports entre sécurité privée
et publique sont une question
fondamentale. Les débats à ce
sujet se font généralement en
termes de concurrence et
d'oppositions, alors que nous
devons penser en termes de
partenariat, en rendant chaque
citoyen responsable de la sécurité.
C'est la raison pour laquelle les
initiatives telles que les réseaux
d'information de quartier doivent
être soutenues.
Les missions fondamentales de la
police ne peuvent en aucun cas
être remises en cause. La sécurité
est l'une des pierres angulaires
d'une société ouverte et
démocratique, et la police est
l'institution publique par excellence
chargée de veiller à ce que chacun
puisse exercer ses droits et jouir
de ses libertés.
La demande de sécurité a
augmenté, si bien que la police est
débordée. Engager un nombre
excessif de nouveaux agents
serait une démarche à la fois
intenable financièrement et
injustifiée. Les organisateurs
d'événements privés ne doivent
pas faire endosser toute la
responsabilité par la police et
doivent assumer leur part du
partenariat, comme c'est le cas
pour les matches de football.
Toutes les missions de sécurité ne
demandent pas nécessairement
de faire appel aux services
coûteux de la police.
La discussion porte donc sur la
question de savoir quelles sont les
missions propres à la police et
quelles sont les missions qui ne le
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
burgerpersoneel van de politie, de zogenaamde CALog's. Bij de
federale politie verloopt die zogenaamde `CALogiseringsoperatie' op
kruissnelheid en ook de lokale politie wordt daarin ondersteund en
gestimuleerd.
In de discussie over de kerntaken van de politie is het eerste criterium
de openbare macht en het gezag. De politie is voor mij en ik denk
voor iedereen die de democratie genegen is het enige instituut dat
namens de overheid, desnoods met geweld, het gezag kan
afdwingen: het zogenaamde law enforcement.
Een andere taak van de politie betreft dan de community policing het
aanwezig zijn in het straatbeeld, de politieagent als aanspreekpunt
voor kleine en grote problemen. Die laatste taak is heel belangrijk en
mag zeker niet in verdrukking geraken door een filosofie die de
politietaken enkel definieert vanuit pure criminaliteitsbestrijding. Het
belang van de community policing werd recent nog eens aangetoond
naar aanleiding van de rellen in Frankrijk. De effecten daarvan in
België waren minimaal als we de balans opmaken en de vergelijking
maken met Frankrijk.
Taken die buiten deze criteria vallen, kunnen in mijn ogen wel door
andere diensten worden uitgevoerd. Nogmaals, dat kan de publieke
sector zijn, ik denk aan de stadswachten, of de private sector, ik denk
daarbij aan de private bewakingsfirma's.
De begeleidingscommissie, onder het voorzitterschap van professor
De Ruyver, buigt zich op dit ogenblik, op ons verzoek, over wat de
kerntaken horen te zijn van de lokale politie, de zogenaamde
basisfunctionaliteiten, die in de wet opgesomd zijn. De wet omschrijft
ook de bevoegdheid van de private bewakingsfirma's op een zeer
limitatieve wijze. Zij opereren vooral op een privaat domein, in
opdracht van private burgers. De wet zegt ook duidelijk wanneer zij
voor de overheid actief kunnen zijn en in welke omstandigheden zij
personen mogen controleren, bijvoorbeeld bij de openbare
vervoersmaatschappijen wij hebben dat debat gevoerd of op
industrieterreinen.
Het loutere toezicht op het openbare domein wordt dus best aan de
publieke beveiliging, zoals de stadswachten, toevertrouwd.
Omgekeerd kunnen de stadswachten niet ingezet worden om op het
private domein toezicht te houden.
Mijnheer de voorzitter, collega's, de kern van de discussie is dat deze
vormen van publieke of private beveiliging enkel toezicht behelzen,
een vorm die ik zou omschrijven als een geïnstitutionaliseerde sociale
controle, bijvoorbeeld op fietsenparkings, op bussen en trams. Als er
ingegrepen moet worden, dan moet een beroep gedaan worden op de
politie. Het is dus niet de taak van de overheid om voor de interne
veiligheid van winkels, banken of woningen te zorgen.
Bewakingsfirma's kunnen wel in openbare gebouwen de interne
veiligheid bewaken.
Er zijn tal van voorbeelden waarin de private sector goed werk levert,
zelfs in die mate dat de overheid met private
bewakingsondernemingen samenwerkt. Ik denk aan popconcerten,
de inzet van stewards en spotters bij voetbalwedstrijden en de
publiek-private samenwerking waarbij de private veiligheidssector een
sont pas. Je laisse de côté pour
l'instant l'opération dite de
"CALogisation" de la police
fédérale et locale.
Le premier critère à prendre en
considération dans la discussion
sur les missions fondamentales de
la police, c'est la force publique et
l'autorité publique. La police est la
seule institution qui peut, si
nécessaire, forcer l'autorité en
recourant à la violence. Une autre
mission est la présence de l'agent
dans la rue, avec son rôle
d'interlocuteur pour les petits et les
gros problèmes. L'importance de
cette police de proximité a encore
été mise en avant récemment lors
des émeutes en France.
Les missions qui sortent de ce
cadre peuvent être assumées par
d'autres services publics ou
privés. La commission
d'accompagnement se penche en
ce moment sur les missions
fondamentales réglementaires de
la police locale.
Les compétences des services
privés de gardiennage sont
limitées par la loi. Ces services
opèrent surtout sur des domaines
privés et pour le compte de
particuliers. La loi précise les cas
où ils peuvent travailler pour les
autorités et dans quelles
circonstances ils peuvent contrôler
des personnes. Idéalement, la
simple surveillance de domaines
publics devrait être confiée à des
services de sécurité publics tels
que les assistants de prévention et
de sécurité. Ceux-ci ne peuvent
pas exercer une surveillance sur
des domaines privés. Ce qui est
essentiel, c'est que ce type de
services s'en tienne strictement à
des missions de surveillance. Les
interventions relèvent
exclusivement de la police.
Le secteur privé fait du bon travail
et les autorités travaillent même
en collaboration avec certaines
sociétés de gardiennage privées.
La loi actuelle offre donc
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
alarmopvolging doet, waardoor het aantal valse alarmen op korte
termijn met 30% is afgenomen.
De huidige wet die recent verschillende malen werd aangepast, biedt
een voldoende basis en voldoende mogelijkheden voor de sector van
de private veiligheid. De mogelijkheden zijn echter nog altijd niet in
voldoende mate bekend. Ik verwijs naar het voorstel voor de
bewaking van parkings langs de autosnelwegen door private
bewakingsfirma's, wat met een uitvoeringsbesluit perfect kan worden
geregeld.
Ik meen, afrondend, dat wij moeten waken over de kwaliteit van de
private bewakingsagenten. Die is afhankelijk van een goede opleiding
en een performante controle op de sector. Ik verwijs ook naar het
reglementair initiatief voor een examensysteem na de opleiding, door
een onafhankelijke instantie. Dat KB werd zeer onlangs door de
Ministerraad goedgekeurd.
Ten slotte, het debat over de kerntaken van de politie en de positie
van de private veiligheid is geen statisch gegeven. Het is een evolutief
gegeven. Het is onnodig te zeggen dat de samenleving en de
dienstverlening van de politie op een constante basis evolueren.
Dit waren een aantal principiële stellingnamen in een belangrijke
discussie.
suffisamment de possibilités pour
le secteur, mais ces possibilités
sont souvent méconnues. Par
exemple, la surveillance de
parkings situés le long des
autoroutes peut être confiée à des
sociétés de gardiennage privées
par un arrêté d'exécution. Il faut
toutefois veiller à la qualité des
gardiens, ce qui dépend de la
formation et du contrôle. Le
conseil des ministres a d'ailleurs
récemment approuvé un arrêté
royal à ce sujet.
Le débat de société sur les
missions fondamentales de la
police et sur le rôle des services
de sécurité privés évolue sans
cesse.
07.03 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik zal het kort
houden omdat ik een vrij volledig antwoord heb gekregen op mijn
vragen en op mijn bezorgdheid als burgemeester.
Mijnheer de minister, er wordt een soort regelgevend kader gecreëerd
voor de taken die worden uitgevoerd door parapolitionele
organisaties. Ik denk daarbij aan de stadswachten, de stewards in de
Ronde van Vlaanderen en de stewards die motorfietsencolonnes
begeleiden en soms straten afzetten om te vermijden dat er auto's
doorkunnen. Daardoor leven zij niet in een vacuüm. Ook de
stadswachten zijn vaak het voorwerp van agressie vanwege personen
die ermee omgaan. Het is goed dat dat goed wordt gereglementeerd.
Ik pleit ervoor een minimale basisopleiding op te leggen voor zij die in
dat parakader optreden, zodat zij op een goede manier die
parapolitionele bevoegdheden zouden uitoefenen. Ik heb de indruk
dat u daarvan ook werk wilt maken. Voor betrokkenen is het ook
belangrijk om te weten waar zij aan toe zijn.
07.03 Guido De Padt (VLD): Il
est louable qu'un certain cadre
réglementaire soit créé pour les
agents de prévention et de
sécurité ainsi que pour les
stewards et qu'une formation de
base minimale soit exigée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Philippe De Coene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de onverenigbaarheid van vrijwillig brandweerpersoneel met brevet brandvoorkoming en
veiligheidscoördinator" (nr. 10983)
08 Question de M. Philippe De Coene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'incompatibilité entre le statut de pompier volontaire avec brevet prévention incendie et la fonction
de coordinateur de sécurité" (n° 10983)
08.01 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de vice-eerste minister, in hoeverre kan een lid van een
vrijwillige of gemengde brandweerdienst belang hebben of activiteiten
verrichten in het kader van de veiligheidscoördinatie geregeld door het
08.01 Philippe De Coene (sp.a-
spirit): Dans quelle mesure un
pompier faisant partie d'un service
volontaire ou mixte, qu'il soit ou
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
koninklijk besluit van 25 januari 2001?
Daaraan toegevoegd, in hoeverre kan een lid van een vrijwillige of
gemende brandweerdienst met een takenpakket precies inzake
brandvoorkoming tevens belang hebben of nemen of activiteiten
verrichten in het kader van de veiligheidscoördinatie?
Indien er geen onverenigbaarheid zou zijn, zoals bepaald in artikel 33
van het koninklijk besluit van 1971, in hoeverre kan een individueel lid
van een brandpreventie verslag opmaken, wanneer hij of zij, of zijn of
haar bedrijf, tegelijk de taak opneemt van veiligheidscoördinator?
Als die situatie zich voordoet, hoe moet de lokale overheid daarmee
dan omgaan? Er is waarschijnlijk nog een vacuüm. De vraag is
gebaseerd op de praktijk in een aantal kleinere steden en gemeenten,
waar we te maken hebben met het feit dat het contingent van
brandweerofficieren, van experts die dat soort van verslagen kunnen
opstellen, steeds kleiner wordt. Ik denk dat er, bij uitbreiding van die
koninklijke besluiten, iets geregeld zal moeten worden voor die
nieuwe situaties.
non chargé de la prévention en
matière d'incendie, peut-il
également assurer des activités en
tant que coordinateur de sécurité?
Quand l'incompatibilité visée à
l'article 33 de l'arrêté royal du 25
janvier 2001 ne peut être
invoquée, un pompier peut-il
rédiger un rapport de prévention
en matière d'incendie si sa société
ou lui-même agit simultanément
en tant que coordinateur de
sécurité? Quelle doit être l'attitude
de l'autorité locale en l'espèce?
08.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, de
veiligheidscoördinator, zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van
25 januari 2001 betreffende de tijdelijke en de mobiele werkplaatsen,
is belast met het garanderen van de veiligheid en de gezondheid op
een bouwplaats waarbij meerdere aannemers zijn betrokken.
De veiligheid en de gezondheid op een bouwplaats impliceert dat er
rekening moet worden gehouden met mogelijke brand- en
ontploffingsgevaren op de bouwplaats en dat daartegen natuurlijk ook
passende maatregelen moeten worden genomen.
De brandweer is op basis van artikel 22 van het koninklijk besluit van
8 november 1967 en artikel 2 van de wet van 30 juli 1979
verantwoordelijk voor de controle op de naleving van de
reglementering inzake brandvoorkoming van de op te richten
gebouwen. Om de brandweer toe te laten die taak in
onafhankelijkheid uit te oefenen, werd inderdaad in het koninklijk
besluit van 1971 een onverenigbaarheid opgenomen voor
brandweerlieden die bijvoorbeeld werkzaam zijn in een onderneming
die materieel vervaardigt voor brandvoorkoming of studies uitvoert
inzake brandvoorkomingsmaatregelen, wat vrij logisch is.
Die onverenigbaarheid heeft enkel betrekking op de brandvoorkoming
van de op te richten gebouwen en niet op de
brandvoorkomingsmaatregelen voor de bouwplaats. Aangezien het
optreden van de veiligheidscoördinator en het optreden van de
brandweer zich bijgevolg voordoen in duidelijk onderscheiden
gebieden, is er dan ook geen onverenigbaarheid tussen beide
functies.
08.02 Patrick Dewael, ministre:
Selon cet arrêté royal, le
coordinateur de sécurité est
chargé de garantir la sécurité et la
santé sur un chantier, ce qui
implique de tenir compte d'un
éventuel danger d'incendie et
d'explosion. Aux termes de l'arrêté
royal du 8 novembre 1967 et de la
loi du 30 juillet 1979, les pompiers
sont chargés de contrôler le
respect de la réglementation en
matière de prévention d'incendie
dans les bâtiments à construire.
Afin de permettre aux pompiers de
s'acquitter de cette tâche en toute
indépendance, l'arrêté royal du 6
mai 1971 prévoit une
incompatibilité pour les pompiers
qui sont par exemple employés
par une société d'étude ou de
construction de matériel en
matière de prévention d'incendie.
Cette incompatibilité est
exclusivement applicable à la
prévention des incendies dans les
bâtiments à construire et ne
concerne pas les mesures de
prévention sur le chantier.
Le coordinateur de sécurité et les
pompiers sont donc actifs dans
des domaines clairement distincts
et il n'existe aucune incompatibilité
entre ces deux fonctions.
08.03 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, er 08.03 Philippe De Coene (sp.a-
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
bestaan situaties waarbij iemand lid is van de vrijwillige brandweer en
in het kader van zijn veiligheidscoördinatie ook
brandpreventieverslagen opmaakt, wat niet kan in een situatie die
klassiek geregeld is. Toch gebeurt dat. Ik denk dus dat er
waarschijnlijk een signaal zou moeten komen van de voogdijoverheid
naar de lokale besturen, zodanig dat zij zouden weten waaraan zij
zich moeten houden. Dat leidt vaak tot discussies en er ontstaat een
discriminatie tussen degenen die zich daaraan houden en degenen
die dat niet doen.
spirit): Sur le terrain, il arrive qu'un
pompier volontaire rédige des
rapports de prévention en matière
d'incendie en tant que
coordinateur de sécurité. Cette
situation est souvent matière à
discussion et les administrations
locales ne savent pas quelle règle
elles doivent suivre.
08.04 Minister Patrick Dewael: Ik zal nagaan of een eventuele
verfijning zich opdringt.
08.04 Patrick Dewael, ministre:
Je vais faire examiner la question
de savoir s'il est nécessaire
d'affiner les dispositions
réglementaires.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "de incidenten die zich op 16 maart voorgedaan hebben toen in het 'Centre
Communautaire Laïc Juif' de première doorging van de film 'Rwanda, les collines parlent'" (nr. 10993)
09 Question de M. Francis Van den Eynde au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
incidents qui se sont produits le 16 mars lors de la première du film 'Rwanda, les collines parlent' au
'Centre Communautaire Laïc Juif'" (n° 10993)
09.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, op 16 maart vond in het Centre
Communautaire Laïc Juif in Brussel een vertoning plaats van de film
"Rwanda, les collines parlent", een film van Bellefroid, die in feite het
verhaal brengt van de genocide die in dat land heeft plaatsgevonden.
Tijdens de vertoning, maar vooral daarna, werd er door een deel van
het publiek zeer luid geprotesteerd. Het was de bedoeling dat er in het
eerste gedeelte een debat zou plaatsvinden. Dat is een tijd niet
kunnen doorgaan omdat de micro's bezet werden door
demonstranten. Daarna zijn de interveniënten behoorlijk uitgejouwd
door die demonstranten, die met veel klem de genocide loochenden.
Dat heeft bovendien tot gevolg gehad dat de ambassadeur van
Rwanda, die daar ook aanwezig was, behoorlijk wat scheldwoorden
naar het hoofd kreeg geslingerd.
Dat is allemaal zeer grof en niet echt aanvaardbaar, maar ik zou u
daarover geen vraag komen stellen mocht het niet zo zijn dat behalve
die scheldpartij en het loochenen van feiten die moeilijk te loochenen
zijn, daar ook nogal wat straffe uitspraken gedaan zijn die erop
neerkwamen dat de demonstranten aanwezige Tutsi's in niet moeilijk
te begrijpen woorden met de dood kwamen bedreigen.
Een tegenbetoging in een zaal is op zichzelf al niet echt aangenaam,
doodsbedreigingen bij ons zijn dat nog veel minder. Wanneer dat hier
gebeurt, in onze omstandigheden, kan men gechoqueerd zijn en
eventjes schokschouderend reageren, maar wanneer Hutu's Tutsi's
met de dood bedreigen, klinkt dit veel erger. Ik denk dat dit ook veel
pijnlijker is. Het zou de bedoeling zijn van de betrokken groep om
telkens wanneer die film vertoond wordt, tegendemonstraties te
organiseren.
Nu kom ik tot mijn vragen.
09.01 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Le 16 mars
2006, des incidents se sont
produits lors de la présentation en
première du film "Rwanda, les
collines parlent" au centre
communautaire laïc juif. À l'issue
de la présentation, un groupe de
manifestants a nié le génocide au
Rwanda. L'ambassadeur du
Rwanda s'est fait insulter et les
Tutsi présents ont été menacés de
mort par des Hutu.
Le ministre est-il au courant de
ces événements? Quelles
mesures ont été prises pour éviter
que de tels faits ne se
reproduisent?
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
Ten eerste, bent u op de hoogte van de feiten?
Naar verluidt zijn er getuigen die de demonstranten hebben kunnen
identificeren. Is dat gesignaleerd aan de politiediensten?
Zijn er maatregelen getroffen, al was het maar met het oog op het
vermijden van gelijkaardige incidenten in de toekomst? Naar mijn
mening heeft iedereen betogingsrecht, maar er is betogen en
betogen. Ik denk dat dit iets te grof was om te tolereren.
09.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, eerst en
vooral, ik werd niet officieel in kennis gebracht van deze feiten. Ik
word niet systematisch of onmiddellijk ingelicht van dergelijke
gebeurtenissen of feiten die zich zouden hebben voorgedaan.
Uit de inlichtingen die door de politiezone Zuid werden overgemaakt,
blijkt dat er bij elk evenement in een ordedienst wordt voorzien buiten
het gebouw van het Centre Communautaire Laïc Juif. Binnen het
centrum wordt de veiligheid verzekerd door een privé-maatschappij.
Het blijkt dat de aanwezige politiedienst niet werd verwittigd op het
ogenblik van de incidenten en dat er pas later klacht werd ingediend
op het commissariaat. De identiteit van de daders is gekend en
intussen werd een gerechtelijk dossier geopend.
Volgens de lokale politie bestaat er een zeer goed contact met de
directie van het centrum. De directie van het centrum bepaalt de
voorwaarden voor de toegang. Aangezien steeds wordt voorzien in
een ordedienst van de lokale politie, staat het de directie vrij
desgevallend een tussenkomst te vragen. Volgens de lokale politie is
het zeer moeilijk dergelijke incidenten te voorkomen, gewoon omdat
de bedoelingen van bepaalde personen of groepen nu eenmaal niet
op voorhand gekend kunnen zijn.
09.02 Patrick Dewael, ministre:
Je n'en ai pas été informé
officiellement. Il ressort des
informations de la zone de police
Sud qu'un service d'ordre est
prévu pour chaque événement en
dehors du bâtiment et que la
sécurité à l'intérieur du bâtiment
est assurée par une firme privée.
La police présente sur place n'a
pas été avertie au moment des
faits. Une plainte n'a été déposée
qu'ultérieurement au
commissariat. Les auteurs sont
connus et un dossier judiciaire a
été ouvert. Selon la police locale,
les relations avec la direction du
centre sont excellentes, mais il
n'est pas toujours possible d'éviter
des incidents parce que les
intentions de certains groupes ou
personnes ne sont pas connues à
l'avance.
09.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de
voorzitter, dat de minister niet op de hoogte was, verbaast mij niet en
verwijt ik hem niet. Hij kan niet op de hoogte zijn van alle incidenten
die zich in het land voordoen. Dit was toch grof genoeg om hem te
informeren, al was het maar via een parlementaire vraag.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar ik ben
verbaasd over de inhoud ervan. U zegt dat men niet onmiddellijk de
politie heeft verwittigd. Het Centre Communautaire Laïc Juif heeft
achteraf immers een zeer scherpe persmededeling over die zaak
gemaakt en heeft fors uitgehaald. Het heeft het hele verhaal aan de
kranten overgemaakt, en via andere kanalen bovendien ook aan
parlementsleden. Ik ben verbaasd dat zij niet ter plekke de politie
hebben verwittigd. Er kan natuurlijk altijd ergens een vergissing zijn
gemaakt.
Ik ben in elk geval blij dat intussen een gerechtelijk onderzoek is
gestart. Dat is het belangrijkste dat ik uit uw antwoord heb onthouden.
09.03 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Je ne reproche
pas au ministre de ne pas être au
courant de tous les incidents qui
se produisent.
Je suis étonné que la police n'ait
pas été informée immédiatement.
Le Centre communautaire laïc juif
a en effet publié par la suite un
communiqué de presse virulent.
Une erreur peut évidemment avoir
été commise. Je me félicite en tout
cas qu'une enquête judiciaire ait
été ouverte à présent.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
over "de fiscale aftrek voor veiligheidsinvesteringen" (nr. 11083)
10 Question de Mme Trees Pieters au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la déduction
fiscale des investissements réalisés dans le domaine de la sécurité" (n° 11083)
10.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wil nog even terugkomen op de fiscale aftrek voor
veiligheidsinvesteringen.
U hebt in 2003 de fiscale aftrek voor handelaars die
veiligheidsinvesteringen doen, geïntroduceerd. Wie
veiligheidsinvesteringen deed volgens het advies van de adviseur kon
hiervan een gedeeltelijke fiscale aftrek bekomen. Ondertussen zijn
aan dit voorstel heel wat verbeteringen aangebracht, vooral wat
administratieve vereenvoudiging betreft.
Die investeringsaftrek is er vandaag echter nog niet voor alle winkels.
Nochtans is veiligheid ook in de distributie een belangrijke zaak, want
jaarlijks gaat ongeveer 1% van het omzetcijfer in de distributie
verloren aan winkeldiefstallen. Dat is meer dan 500 miljoen euro per
jaar. Geweld maakt hiervan vaak een integraal deel uit. Alleen al in de
distributie gebeuren 600 hold-ups per jaar. Nieuwere vormen als tiger-
kidnapping zijn zeer beangstigende ervaringen.
Vandaag komen nog steeds niet alle winkels voor de maatregel in
aanmerking. Toch krijgen alle winkels te maken met diverse soorten
van criminaliteit.
Bestaan er plannen bij de regering om de fiscale aftrek voor
veiligheidsinvesteringen uit te breiden zodat alle winkels er een
beroep op kunnen doen? Zo ja, voor wanneer is dergelijke uitbreiding
gepland? Dit is immers een vraag die door Fedis heel sterk behartigd
wordt. Wat is het kostenplaatje wanneer u daarin zou voorzien.
10.01 Trees Pieters (CD&V): Le
gouvernement a rendu les
investissements en matière de
sécurité attrayants pour les
commerçants en 2003. Quiconque
investit pour renforcer la sécurité
conformément à l'avis du
conseiller en sécurité peut déduire
fiscalement les frais. La mesure a
été affinée ces dernières années,
plus précisément au niveau de la
simplification administrative.
Actuellement, tous les
commerçants ne peuvent toutefois
pas encore en bénéficier. La
sécurité constitue un problème de
plus en plus important pour les
commerçants. Environ 1% du
chiffre d'affaires est perdu
annuellement en raison des vols à
l'étalage dont la violence va
croissant. Le secteur de la
distribution est confronté en
moyenne à 600 hold-up par an et
des formes violentes de vol, telles
que le "tiger kidnapping", de plus
en plus fréquent.
Le gouvernement envisage-t-il
d'étendre la déduction fiscale des
investissements en matière de
sécurité à tous les commerçants?
Quels seraient les coûts
supplémentaires de cette
extension pour l'État?
10.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's,
sinds 1 juni 2003 kunnen inderdaad zelfstandigen, handelaars,
beoefenaars van vrije beroepen en KMO-vennootschappen
aanspraak maken op de verhoogde fiscale aftrek voor
veiligheidsinvesteringen in hun beroepslokalen.
De maatregel werd in 2004 geëvalueerd en ook uitgebreid en
aangepast. De te volgen procedure, maar daarover hebben het in het
verleden reeds gehad, werd eenvoudiger en aantrekkelijker voor de
zelfstandigen. Het veiligheidscharter heeft daartoe in belangrijke mate
bijgedragen. Het gaat dan over het onderschrijven van een pakket
van integrale voorwaarden die maken dat men op dat ogenblik tot de
investering kan overgaan en dat controle post factum kan gebeuren
en dus dat men niet vooraf het bezoek moet afwachten van de
technopreventieve adviseur.
De aftrek is verhoogd van 13,5% tot 20,5%. Ik breng het cijfer toch
nog maar eens in herinnering omdat het toch wel fiscaal een
10.02 Patrick Dewael, ministre:
Depuis le 1
er
juin 2003, les
indépendants et les PME peuvent
bénéficier d'une déduction fiscale
majorée pour les investissements
en matière de sécurité dans leurs
locaux professionnels. La mesure
a été étendue en 2004. La
procédure à suivre a été simplifiée
et rendue plus attrayante par
l'instauration d'une charte de la
sécurité uniforme. Le pourcentage
de déductibilité est passé de
13,5% à 20,5%. Le groupe cible a
été élargi aux petites et moyennes
entreprises telles que définies
dans le Code des impôts sur les
revenus. Il s'agit en l'occurrence
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
interessant gegeven is. De doelgroep is ook uitgebreid tot kleine en
middelgrote ondernemingen zoals die gedefinieerd staan in het
wetboek van inkomstenbelasting, dus de vennootschappan met
rechtspersoonlijkheid die voor het laatst afgesloten boekjaar niet meer
dan een der volgende criteria overschrijden: het gemiddelde
personeelsbestand 50, jaaromzet 6.250.000 euro exclusief BTW en
balanstotaal 3.125.000 euro, tenzij het jaargemiddelde van het
personeelsbestand meer dan 100 bedraagt.
Deze doelgroep omvat toch 65% à 80% van de Belgische
vennootschappen. De budgettaire impact van deze maatregel is
geraamd op 2,8 miljoen euro.
Gelet op de inwerkingtreding van de door de programmawet van
27 december 2004 aangebrachte wijzigingen beschikt de FOD
Financiën nog niet over statistische informatie om de werkelijke
budgettaire impact te becijferen.
Die budgettaire incidentie is vooralsnog dus niet volledig gekend. Een
beperkt aantal zelfstandigen, KMO's en beoefenaars van vrije
beroepen maakt momenteel gebruik van die mogelijkheid tot het
bekomen van de verhoogde fiscale aftrek.
De maatregel wordt in 2006 verder geëvalueerd om na te gaan hoe
de procedure verder zou kunnen worden vereenvoudigd. Afhankelijk
van de budgettaire ruimte dat heb ik vroeger ook al meegedeeld
zullen we eveneens onderzoeken of de maatregel verder kan worden
uitgebreid, enerzijds naar grotere bedrijven en anderzijds ook naar
particulieren. Het geheel komt opnieuw op de agenda van het
eerstkomende overleg dat ik op regelmatige basis heb met de
vertegenwoordigers van de zelfstandigenorganisaties. De
vereenvoudiging is dus een feit, maar de vereenvoudiging zou nog
niet ver genoeg gaan. Ik denk dat we daarvoor misschien de kans
moeten bieden aan nieuwe voorstellen.
Volgens mij is de maatregel op zich onvoldoende gekend. Het behoort
tot de taken van de overheid om via websites en dergelijke die
maatregel meer te promoten, maar ik vind ook dat de
zelfstandigenorganisaties de plicht hebben om die maatregel te
promoten bij hun eigen leden. Ik heb me laten vertellen maar ik
weet niet of het juist is dat bepaalde zelfstandigenorganisaties het
zelfs nog niet op hun website hebben staan. Mijns inziens is het voor
de aangesloten leden toch een bijzonder interessante fiscale
aangelegenheid die echter niet alleen ik zeg niet dat we niks moeten
doen door de overheid moet worden gepromoot.
des sociétés dotées de la
personnalité juridique qui ne
dépassent pas plus d'un des
critères suivants pour le dernier
exercice clôturé: une moyenne
annuelle de 50 travailleurs, un
chiffre d'affaires annuel de
6.250.000 euros hors TVA et un
total du bilan de 3.125.000 euros,
sauf si la moyenne annuelle des
effectifs est supérieure à 100. Ce
groupe cible représente de 65 à
80% environ de l'ensemble des
sociétés belges.
La répercussion budgétaire de
cette mesure est estimée à
2.825.000 euros. Le SPF Finances
ne dispose pas encore de
l'information statistique lui
permettant de calculer la
répercussion budgétaire réelle, la
mesure n'entrant en vigueur qu'à
partir de l'exercice d'imposition
2006.
Le nombre d'indépendants, de
PME et de titulaires de professions
libérales ayant recours à cette
mesure fiscale est encore assez
limité. Au cours de 2006, la
mesure sera évaluée et
éventuellement simplifiée. En
fonction de la marge de
manoeuvre budgétaire, la
possibilité d'étendre la mesure à
de grandes entreprises et à des
personnes physiques sera étudiée.
Ce point figurera à l'ordre du jour
de la prochaine réunion de
concertation avec les
organisations des indépendants. Il
leur sera demandé d'oeuvrer
activement à la divulgation de la
mesure.
10.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, bedankt voor uw
antwoord.
Ik kan enkel concluderen dat u in 2006 een verdere evaluatie zult
doen. U zegt dat 65% tot 80% van de bedrijven, vennootschappen of
distributiezaken gevat zijn door die veiligheidsinvesteringen. Zij krijgen
daarvoor een tussenkomst die wordt weerspiegeld in de drempels die
u hebt vooropgesteld en waarvoor een budget is vrijgemaakt van
2,8 miljoen euro. Eigenlijk ontsnapt slechts 20% of 30% daaraan en
wellicht zijn dat de kleinere winkeliers die geen kennis hebben van die
mogelijkheid. De organisaties hebben dan inderdaad de plicht om hun
10.03 Trees Pieters (CD&V): Pas
plus de 20 à 30% des secteurs-
cibles sont exclus du champ
d'application de la mesure. Il se
peut que de nombreux petits
commerçant ne soient pas encore
au courant. Il serait intéressant
que le gouvernement calcule
rapidement la répercussion
budgétaire de l'extension de la
mesure à tous les commerçants.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
aangesloten leden daarover te informeren, maar ook de overheid kan
dat doen.
Het zou mij interesseren mocht u, ter gelegenheid van de toekomstige
evaluatie, even berekenen wat het zou kosten aan de overheid om het
overblijvende percentage 65% à 80% is gevat, dus maximum 35%
blijft over open te stellen voor het totale pakket van die
veiligheidsinvesteringen. Dat lijkt mij belangrijk.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la contribution
des communes au budget de leur zone de police" (n° 11084)
11 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de bijdrage van de gemeenten in de begroting van hun politiezone" (nr. 11084)
11.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, les interventions de l'État fédéral dans le cadre du
financement des budgets des zones de police se base sur la norme
KUL. C'est l'arrêté royal du 15 janvier 2003 qui fixe le mode de calcul
de cette norme. Quatorze variables sont utilisées pour déterminer
l'importance du financement des zones de police par l'État. L'une des
variables consiste à prendre en compte le nombre de membres du
personnel de l'ancienne gendarmerie transférés au sein des zones
lors de la réforme.
Or, préalablement à la mise en place des zones de police, la zone
d'Aubange a participé au projet pilote ZIP (zone inter-police) avec les
communes de Saint-Léger, Musson et Messancy. Pour mener à bien
ce projet, la commune d'Aubange s'est trouvée dans l'obligation
d'engager du personnel pour assurer l'entièreté des missions à
charge de la ZIP à laquelle elle appartenait et, de surcroît, étoffer son
cadre, à la différence des autres communes qui, elles, n'étaient pas
en ZIP. La zone ZIP touchait alors des subsides extraordinaires pour
l'achat de matériels, véhicules et autres.
Lors de la réforme des polices, le personnel de la zone de police du
Sud-Luxembourg étant déjà correctement fourni, peu de membres de
l'ex-gendarmerie ont été transférés au sein de cette zone. La norme
KUL ne prenant pas en compte cette caractéristique propre à la zone
du Sud-Luxembourg, le financement fédéral de cette zone demeure
clairement inférieur à celui d'autres zones, du Luxembourg
notamment. A côté de la zone du Sud-Luxembourg qui obtient une
intervention fédérale de seulement 47,97% de son budget, la zone du
Centre Ardenne obtient 70,87%, la zone de Gaume 67,61% et la zone
Semois et Lesse 69,83%. C'est ainsi que la commune d'Aubange est
contrainte de contribuer, pour compléter la dotation fédérale, au
financement du budget de police à concurrence d'un montant annuel
plus élevé qu'ailleurs pour assurer la sécurité sur son territoire.
Monsieur le ministre, en sachant que la zone de police Sud-
Luxembourg consacre 90% de son budget au personnel, comptez-
vous prendre des mesures afin de réduire la contribution des
communes au budget de la zone de police?
Par ailleurs, d'après les responsables de la zone, la zone de police
Sud-Luxembourg, bien qu'elle soit à cheval sur les frontières
11.01 Joseph Arens (cdH): De
bijdrage van de federale Staat
voor de financiering van de
politiezones is gebaseerd op de
KUL-norm, die onder meer
rekening houdt met de transfer
van personeel van de voormalige
rijkswacht naar de politiezones.
Nog voor de politiehervorming
nam de politiezone Aubange deel
aan het IPZ-project
(interpolitiezone), waarvoor ze,
met gebruik van buitengewone
subsidies, bijkomend personeel in
dienst heeft genomen.
Naar aanleiding van de
politiehervorming, werden slechts
enkele leden van de vroegere
rijkswacht aan de zone van Zuid-
Luxemburg overgedragen.
Aangezien de KUL-norm geen
rekening houdt met de eigenheid
van de zone van Zuid-Luxemburg,
ligt de federale financiering er
lager dan in andere zones. Bent u
van plan maatregelen te nemen
om de bijdrage van de gemeenten
aan de begroting van de
politiezone van Zuid-Luxemburg te
verlagen?
Kenmerkend voor de politiezone
Zuid-Luxemburg zijn de 48.000
dagelijkse pendelaars tussen
België en Luxemburg. Daarnaast
wordt die zone ook geconfronteerd
met de problemen die
samenhangen met de toevloed
van Luxemburgers en Fransen die
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
luxembourgeoise et française, n'aurait jamais été reconnue comme
zone frontalière. Pourtant, une des missions principales est la gestion
quotidienne de la circulation des 48.000 navetteurs venant de
Belgique vers le Luxembourg. De plus, les communes composant
cette zone étant dans l'impossibilité d'accorder les horaires
d'ouverture des cafés à ceux en vigueur en France et au
Luxembourg, la zone de police gère les problèmes que cause la
haute fréquentation des Luxembourgeois et des Français des cafés et
autres boîtes de nuits belges qui ont l'avantage de fermer plus tard. À
plusieurs reprises, les communes ont essayé de s'en sortir mais leurs
arrêtés ont été cassés, même par le Conseil d'État.
Monsieur le ministre, n'estimez-vous pas qu'il est évident que cette
zone de police du Sud-Luxembourg possède les caractéristiques
d'une zone frontalière et qu'il faut désormais la reconnaître comme
telle? Que comptez-vous faire pour répondre aux spécificités de cette
zone de police?
de Belgische cafés en discotheken
opzoeken, die immers later de
deuren sluiten. Toch werd die
zone niet als grenszone erkend. Is
dat niet aangewezen? Welke
maatregelen zal u nemen om
beter met de specifieke
kenmerken van die zone rekening
te houden?
11.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, l'annexe 1 de l'arrêté royal du 24 décembre 2001 explicite le
mode de calcul détaillé de la dotation fédérale aux zones de police
reposant sur la norme KUL. Cette norme tient effectivement compte
d'une série de paramètres pour arriver à un certain montant par zone
et cette norme a été utilisée comme clé de répartition budgétaire de la
dotation fédérale globale entre les 196 zones de police. Les dotations
aux zones de police ont été corrigées à trois reprises: en décembre
2001, en août 2002 et en janvier 2003. L'arrêté royal du 15 janvier
2003 consacre cette dernière modification et octroie des
compléments de dotation fédérale.
Cet arrêté résulte des débats contradictoires avec les 137 zones
confrontées à des problèmes opérationnels ou des problèmes
budgétaires. Pour déterminer un éventuel montant de dotation
complémentaire, le gouvernement précédent a tenu compte d'une
série de paramètres. Il s'agit, entre autres, du nombre de gendarmes
initialement transférés dans les zones de police lors de leur création.
A cet égard, la zone de police du Sud-Luxembourg avait été
composée par la réunion de 28 policiers communaux et de 33
gendarmes. Par rapport aux autres zones de la province de
Luxembourg, le pourcentage de gendarmes reçu n'est effectivement
pas très élevé puisqu'il est l'avant-dernier des six zones de police, je
vous le confirme.
En revanche, si on se réfère à la moyenne arithmétique de la
répartition des ex-gendarmes sur l'ensemble des zones du pays,
celle-ci est de 27,6% et de 72,4% de policiers communaux. Vu les
pourcentages respectifs de 55 et 45%, on ne peut pas dire que la
zone du Sud-Luxembourg ait été mal servie en ex-gendarmes. Pour
déterminer la dotation complémentaire, on a particulièrement tenu
compte des gendarmes transférés pour lesquels trop peu de moyens
budgétaires avaient été octroyés. Les montants complémentaires
pour leurs frais de fonctionnement ont été fixés en fonction des
possibilités budgétaires des zones. Ces montants sont de 500 euros
pour les zones les plus riches à 2.500 euros par ex-gendarme pour
les zones les plus pauvres. La zone du Sud-Luxembourg faisait partie
des zones les plus pauvres et a donc perçu le montant maximum. En
outre, ce montant a été augmenté de 500 euros par ex-gendarme
étant donné le caractère très rural de la zone et de 500 euros
11.02 Minister Patrick Dewael:
De berekeningswijze van de
federale dotatie aan de
politiezones is vastgelegd in
bijlage 1 van het koninklijk besluit
van 24 december 2001. In 2001,
2002 en 2003 werden de dotaties
aan de politiezones herzien.
Bij de laatste aanpassing heeft de
regering onder andere rekening
gehouden met het aantal
rijkswachters dat oorspronkelijk
naar de politiezones werd
overgeplaatst toen deze werden
opgericht. Het percentage
rijkswachters dat in de zone Zuid-
Luxemburg aan de slag ging, is
eerder laag in vergelijking met de
overige zones in de provincie
Luxemburg. Het rekenkundig
gemiddelde van de verdeling van
de voormalige rijkswachters over
alle politiezones van het land geeft
echter een heel ander beeld.
Bij het bepalen van de
aanvullende dotatie werd vooral
rekening gehouden met
de
overgeplaatste rijkswachters voor
wie te weinig begrotingsmiddelen
waren toegekend. De zone Zuid-
Luxemburg behoorde tot de
armste zones en ontving dan ook
het maximumbedrag van 2.500
euro per voormalige rijkswachter.
Wegens het landelijke karakter
van de zone en haar ligging
dichtbij de grens werd dat bedrag
tweemaal met 500 euro verhoogd.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
supplémentaires étant donné son caractère frontalier. Ainsi,
uniquement pour ce poste de frais de fonctionnement des gendarmes
transférés, cette zone a reçu un complément de 117.389 euros sur un
total de dotation complémentaire de 310.422 euros.
Je constate donc qu'on a tenu compte des spécificités particulières de
la zone, notamment du caractère frontalier. Une nouvelle adaptation
du mécanisme existant n'est pas envisageable pour le moment.
Actuellement, vous le savez bien, un groupe de travail développe un
nouveau mécanisme qui sera discuté au parlement pour être
consacré par une loi.
Er werd dus wel degelijk rekening
gehouden met de eigenheden van
de zone Zuid-Luxemburg.
Momenteel is geen nieuwe
aanpassing van het mechanisme
gepland. Een werkgroep beraadt
zich evenwel over een mogelijk
nieuw mechanisme.
11.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, merci pour cette
réponse mais je me pose une question: comment se fait-il que
l'intervention fédérale pour cette zone n'est que de 47,97% de son
budget, alors que pour les zones voisines, elle atteint les 70%?
J'estime qu'il reste un problème à résoudre là-bas. Tout ceci sans
tenir compte du problème d'engagement du personnel que nous
connaissons dans les zones du Sud-Luxembourg.
11.03 Joseph Arens (cdH):
Waarom vertegenwoordigt de
overheidsdotatie in die zone
slechts 47,97 procent van de
begroting, terwijl ze in de
omliggende zones tot 70 procent
oploopt? Dat probleem blijft
onopgelost, en dan heb ik het nog
niet over de moeilijkheden om
personeel aan te werven.
11.04 Patrick Dewael, ministre: J'imagine que pendant les débats
contradictoires, tous ces paramètres ont été discutés, y compris le
caractère rural, le caractère frontalier, le nombre d'ex-gendarmes, et
le calcul a été fait à ce moment-là. Nous demeurons avec les
montants convenus alors. Nous verrons ce qu'il en est en fonction du
débat actuel sur l'élaboration d'un nouveau système de dotation.
11.04 Minister Patrick Dewael:
Ik veronderstel dat die parameters
tijdens de debatten op
tegenspraak werden onderzocht.
Het debat inzake het uitwerken
van een nieuw dotatiesysteem kan
nieuwe elementen aandragen.
11.05 Joseph Arens (cdH): Donc ce débat est en cours et les
conclusions nous parviendront encore avant la fin de la législature?
11.05 Joseph Arens (cdH): Is dat
debat reeds aan de gang? Zullen
we de conclusies ervan voor het
einde van de legislatuur
ontvangen?
11.06 Patrick Dewael, ministre: J'ai toujours dit que, pour cela, il
faudrait tout d'abord dépasser les élections communales. On pourrait
établir un nouveau modèle de financement, mais nous avons déjà
effectué une sorte de financement à trois reprises et la dotation
globale fédérale ne pourra pas augmenter pour raisons budgétaires
tout le monde s'accorde cependant sur l'effort considérable du
fédéral. Si le montant global ne peut pas être augmenté, je n'ai pas
envie d'en discuter car, pour accorder plus de moyens à une zone, il
faudrait en reprendre à une autre, ce qui est un débat difficile. Je crois
que vous êtes d'accord avec moi sur ce point.
11.06 Minister Patrick Dewael:
Na de gemeenteraads-
verkiezingen kan een nieuw
financieringsmodel worden
uitgewerkt. Wegens budgettaire
redenen zal de globale
overheidsdotatie niet worden
verhoogd. Het belooft dan ook een
moeilijk debat te worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de behandeling van Taiwanese journalisten" (nr. 11089)
12 Question de M. Bert Schoofs au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le traitement
12.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, volgens de Vereniging van Europese
12.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): D'après l'Association des
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
Journalisten worden perscorrespondenten van Taiwan door de VN en
afgeleide instanties, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie,
systematisch geboycot. Hoe behandelt België op binnenlands niveau
de Taiwanese journalisten?
Als zij op internationaal vlak geen accreditaties of toegang tot
persevenementen of persconferenties krijgen, wordt dan dezelfde
politiek toegepast in België ten aanzien van die journalisten? Zoals wij
weten, heeft Taiwan immers ook geen ambassade in de ware zin van
het woord, maar een officiële vertegenwoordiging.
Wordt het feit dat Taiwan over zo'n officiële vertegenwoordiging
beschikt en niet over een ambassade, ingeroepen ten aanzien van
Taiwanese journalisten om hen niet toe te laten tot bepaalde
evenementen en persconferenties?
Kunt u bevestigen dat zij dezelfde prerogatieven en dezelfde status
kunnen genieten als journalisten uit andere naties? Wij kunnen er
toch van uitgaan dat Taiwan een natie is, al wordt het op
internationaal vlak misschien niet zo bestempeld.
journalistes européens, l'ONU et
ses organisations apparentées
soumettent les journalistes de
Taiwan à un embargo
systématique. La Belgique
applique-t-elle la même politique?
Le fait que Taiwan dispose
uniquement d'une représentation
officielle et non d'une ambassade
est-il invoqué comme argument?
12.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst
opmerken dat mijn bevoegdheid inzake de erkenning van binnen- en
buitenlandse journalisten beperkt is. Om in België de titel van
beroepsjournalist te kunnen voeren, moet men voldoen aan een
aantal voorwaarden. Die voorwaarden staan opgesomd in de wet van
30 december 1963 betreffende de erkenning en de bescherming van
de titel van beroepsjournalist. Die wet is ook van toepassing op
buitenlandse journalisten.
Welnu, die regelgeving kent mij geen enkele beslissingsbevoegdheid
toe inzake de erkenning. De erkenningscommissie van eerste
instantie en de commissie van beroep, die door die wet worden
ingesteld, zijn uitsluitend bevoegd om zich uit te spreken over het al
dan niet toekennen van de titel van beroepsjournalist.
Eens een journalist is erkend en dus de titel mag voeren, kan hij een
identificatiekaart aanvragen om zijn identificatie te vergemakkelijken
bij het uitvoeren van zijn beroep en om de openbare overheid in staat
te stellen de vertegenwoordigers van de pers alle medewerking te
verlenen. Deze aangelegenheid wordt geregeld door het koninklijk
besluit van 12 april 1965 tot de instelling van identificatiedocumenten
en kentekens ten behoeve van beroepsjournalisten en persbedrijven.
Volgens dat koninklijk besluit sta ik in voor de uitreiking van deze
kaarten. Aangezien ik deze kaart enkel kan uitreiken nadat een ander
onafhankelijk orgaan, met name de Algemene Vereniging van
Beroepsjournalisten, heeft beslist dat de betrokkene voor zo'n kaart in
aanmerking komt, is mijn interventie in feite zeer beperkt. Het is
immers de commissie die beslist. Mijn rol beperkt zich tot het
materieel afleveren van de kaart.
Wat de erkenning van de Taiwanese beroepsjournalisten aangaat,
kan ik mij voorstellen dat de instantie die belast is met het verlenen
van de titel van beroepsjournalist in voorkomend geval rekening houdt
met de specifieke situatie in Taiwan. Ik zou daarbij ook willen
verwijzen naar het antwoord op de parlementaire vraag van mevrouw
De Schamphelaere op 3 juni 2002 waarbij mijn collega, de minister
12.02 Patrick Dewael, ministre:
Ma compétence en matière de
reconnaissance de journalistes
belges et étrangers est restreinte.
En Belgique, le port du titre de
journaliste professionnel est régi
par la loi du 30 décembre 1963.
Celle-ci énumère une série de
conditions à remplir, qui sont aussi
valables pour les journalistes
étrangers, mais elle ne m'attribue
aucune compétence décisionnelle
dans le cadre de la
reconnaissance des journalistes
professionnels. L'octroi du titre
relève de la compétence exclusive
d'une commission d'agrément de
première instance et d'une
commission d'appel.
Après avoir obtenu sa
reconnaissance, le journaliste peut
demander un document
d'identification pour faciliter, entre
autres, son identification dans
l'exercice de sa profession.
L'arrêté royal du 12 avril 1965
organise la procédure à suivre et
dispose que le ministre de
l'Intérieur est chargé de la
délivrance des documents en
question.
Là encore, ma compétence est
très restreinte car je ne peux
délivrer la carte que moyennant le
feu vert d'un organe indépendant,
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
van Buitenlandse Zaken, gesteld heeft dat Taiwan geen soevereine
staat is in de volkenrechtelijke zin. De betrekkingen met Taiwan zijn
dan ook sui generis, zowel bilateraal als in het VN-systeem en ook in
andere internationale organisaties.
l'Association générale des
journalistes professionnels de
Belgique. L'Intérieur ne se charge
que de la délivrance matérielle de
la carte.
J'imagine qu'en ce qui concerne
l'octroi du titre, l'instance tient
compte de la situation particulière
de Taiwan. Le ministre des
Affaires étrangères a déclaré le 3
juin 2002 que Taiwan n'était pas
un État souverain au sens du droit
international public et que les
relations avec Taiwan étaient sui
generis.
12.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik
onthoud in elk geval dat wat het binnenlands niveau betreft ook op u
geen druk kan uitgeoefend worden en er dus ook geen druk
uitgeoefend wordt om bepaalde journalisten uit bepaalde landen niet
te erkennen. Dat is ook met Taiwan niet het geval. Binnen de
beperkte vrijheid en bevoegdheid waarover u beschikt, kunt u dan ook
ten volle oordelen over hun accreditatie.
12.03 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Sur le plan intérieur,
aucune pression ne peut donc être
exercée sur le ministre pour qu'il
ne reconnaisse pas certains
journalistes provenant de pays
bien précis.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Samengevoegde vragen van
- de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het
ongeval in een bestralingsfaciliteit te Fleurus" (nr. 11142)
- de heer Philippe De Coene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het
radioactief stralingsongeval in Fleurus" (nr. 11191)
- de heer Jean-Marc Nollet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
ongevallen die zich in het nucleair bedrijf Sterigenics te Fleurus hebben voorgedaan" (nr. 11260)
13 Questions jointes de
- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'accident survenu dans
une installation d'irradiation à Fleurus" (n° 11142)
- M. Philippe De Coene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le cas de contamination
par une source radioactive survenu à Fleurus" (n° 11191)
- M. Jean-Marc Nollet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les accidents survenus
dans l'entreprise nucléaire Sterigenics à Fleurus" (n° 11260)
13.01 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, op 3 april 2006 raakte bekend dat op 11 maart,
drie weken eerder, een werknemer van het bedrijf Sterigenics uit
Fleurus zeer zwaar werd bestraald door een defect in een
bestralingsinstallatie. Dat zijn althans de elementen die wij tot op
heden kennen.
In de periode tussen 3 april en vandaag zijn nog een aantal
bijkomende elementen bekendgeraakt over de technische veiligheid
van de betrokken installatie. Ik verwijs ook naar de problematiek van
de dosimetrie van de betrokken werknemer. Ik verkeerde in de
overtuiging dat voor alle personeelsleden van dergelijke installaties
een persoonlijke dosismeter een verplichting was. Ik verwijs ook naar
elementen van vorige jaren, bijvoorbeeld in 1999, waar als gevolg van
een technische ingreep de houders van de radioactieve
13.01 Hagen Goyvaerts (Vlaams
Belang): Le 3 avril, on a appris
qu'un technicien de Sterigenics, à
Fleurus, avait été victime, le 11
mars, d'un sérieux accident
d'irradiation à la suite de la
défaillance d'une installation.
Après le 3 avril, d'autres éléments
concernant la sécurité technique,
notamment en matière de
dosimétrie, ont été communiqués.
Quand l'Agence fédérale de
Contrôle nucléaire (AFCN) a-t-elle
été informée de ce cas
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
kobaltbronnen werden beschadigd, met als gevolg dat het water van
het bassin waarin de stralingsbronnen zich in rustpositie bevinden
radioactief besmet geraakte en waarbij het water, na zuivering
weliswaar, in de riool zou zijn geloosd.
Dat lijken mij elementen die ernstig genoeg zijn, zeker gelet op het feit
dat het recente stralingsongeval op niveau 4 van de INES-schaal
werd ingeschaald, om u daarover als voogdijminister van het Federaal
Agentschap voor Nucleaire Controle vragen te stellen over de
precieze aard van dat incident, de manier waarop het betrokken
bedrijf handelde en de wijze waarop het Federaal Agentschap voor
Nucleaire Controle de controle over het betrokken bedrijf uitvoert.
Ik heb u mijn vragen bezorgd op 6 april. Ik zal ze overlopen voor de
volledigheid van het verslag.
Wanneer werd het FANC van dit bestralingsincident op de hoogte
gebracht? De verzegeling van de installatie is bijna onmiddellijk
gebeurd, maar welke andere onderzoeken inzake
veiligheidsprocedures en vereiste maatregelen werden door het
FANC nog genomen om de oorzaken te identificeren van het
betrokken ongeval? Was het betrokken bedrijf in orde met alle
vergunningen? Wie voerde de fysieke controle uit in het betrokken
bedrijf? Waren alle veiligheidsmaatregelen operationeel? Van
wanneer dateert de laatste controle van de betrokken installatie?
Werden er bij de laatste controle onregelmatigheden in de installatie
vastgesteld? Werden er in het verleden, naast het ongeval van 1999,
nog andere onregelmatigheden vastgesteld? Zijn er ondertussen
bijkomende gegevens beschikbaar over de oorzaak van het
bestralingsongeval? Zo ja, zijn er al conclusies getrokken over dit
ongeval?
Ik ben benieuwd naar uw antwoord, mijnheer de minister.
d'irradiation? L'installation a été
mise sous scellés sans tarder.
Quelles autres mesures l'AFCN a-
t-elle prises pour identifier l'origine
de l'accident? L'entreprise
disposait-elle des permis requis?
Qui était chargé des contrôles
physiques dans l'entreprise?
Toutes les mesures de sécurité
étaient-elles opérationnelles?
Quand l'installation a-t-elle été
contrôlée la dernière fois? Des
irrégularités ont-elles été
constatées lors de ce dernier
contrôle ou avaient-elles été
constatées antérieurement? Des
informations supplémentaires
relatives à l'origine de cette
irradiation sont-elles disponibles?
Des enseignements ont-ils pu être
tirés de cet accident?
13.02 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de vice-eerste
minister, ik denk dat er inderdaad twee elementen zijn. Enerzijds is er
de controle en het toezicht op de onderneming zelf en anderzijds is er
het onderzoek naar de omstandigheden en de oorzaken van het
ongeval. Ik denk dat we daar blijvende aandacht voor moeten
hebben. Ik zou graag weten wat de stand van zaken is bij deze twee
aspecten.
Ik wil echter graag wat dieper ingaan op een ander element met name
de al dan niet aanwezigheid van de dosimetrie. Op een zeker moment
verklaart de huidige voorzitter van het Federaal Agentschap voor
Nucleaire Controle dat de man in kwestie waarschijnlijk zijn
dosismeter niet aan had. Indien dit wel het geval was geweest zou hij
een alarm hebben gehoord en zou hij een waarschuwing hebben
gekregen zodat hij zich sneller had kunnen verwijderen uit het lokaal.
Dat ging natuurlijk niet belet hebben dat hij waarschijnlijk al een zeer
schadelijke dosis zou opgelopen hebben, want de tijdsspanne was in
menselijke handeling vrij kort, namelijk 20 seconden. Dat ging
waarschijnlijk wat minder zijn, maar nog te veel om daar
onbeschadigd uit te komen.
De dosismeter waarover de voorzitter van het FANC echter spreekt is
de zogenaamde actieve dosismeter. De voorzitter van het FANC zegt
in mensentaal: "als je dat soort activiteiten doet, moet je jezelf
13.02 Philippe De Coene (sp.a-
spirit): Il faut concentrer l'attention
sur le contrôle de l'entreprise et
sur l'enquête sur les circonstances
et les causes de l'accident. Je
souhaiterais connaître l'état de la
situation.
A un certain moment, l'actuel
président de l'AFCN a déclaré que
la victime ne portait sans doute
pas son dosimètre. Sinon, elle
aurait entendu l'alarme et se serait
éloignée plus rapidement. Les
effets auraient alors été moins
importants. Le dosimètre dont
parle le président est un appareil
actif qui n'est pas reconnu en
Belgique, à l'inverse du dosimètre
passif. Je plaide pour la
reconnaissance du dosimètre actif.
Il s'agit d'un choix politique.
Même en cas d'utilisation d'un
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
beschermen met een actieve dosismeter". Het vreemde is wel dat in
ons land de actieve dosismeter niet erkend is. Hij vraagt u dus u te
bedienen van iets wat niet erkend is. In ons land is enkel de passieve
dosismeter erkend, die elke maand wordt bekeken en waarbij
achteraf wordt gezien of er een soort accumulatie van straling is. Dit is
een proces dat veel trager verloopt. De actieve alarmering, of het
toestel dat dat moet garanderen, is tot op heden niet erkend. Dit is
een beleidskeuze waarbij ik zou pleiten voor de erkenning van die
actieve dosismeter.
Maar zelfs al zouden we daarover beschikken hebben wij, net zoals
met de passieve dosismeter, een tweede probleem. Die toestellen
moeten ook geijkt en gecontroleerd worden. Er moet bekeken worden
of ze normaal functioneren want anders heeft het geen zin. Het zou
zijn alsof u een kogelvrij vest draagt dat eigenlijk kogels doorlaat
zodat u slechts in de waan bent dat u bestand bent tegen kogels.
Het is zo dat de regering al in 2001 aan het FANC de opdracht heeft
gegeven om werk te maken van de erkenning van een
controleorganisme voor toezicht op die dosismeters. Vijf jaar nadien is
daar nog geen werk van gemaakt. Ik heb ook mijn licht opgestoken bij
het Federaal Agentschap zelf en men geeft daar geen enkele
samenhangende uitleg voor behalve dat men ermee bezig is. Ik weet
dat daar vragen over zijn gesteld, zowel binnen als buiten dit
Parlement en men is daar inderdaad al vijf jaar mee bezig.
Het spijtige ongeval in Fleurus bewijst dat we inderdaad werk moeten
maken van een betere bescherming. Ik wou dit toch even aan uw
aandacht onderwerpen, want dit is een van de zaken waarbij we het
Agentschap moeten aansporen om er zich met bekwame spoed van
te kwijten. Op die manier geeft men trouwens gevolg aan Europese
richtlijnen daaromtrent.
dosimètre actif, le problème serait
le même que pour le dosimètre
passif car il faut étalonner et
contrôler les appareils pour vérifier
s'ils fonctionnent correctement.
Bien que le gouvernement ait pris
les dispositions requises pour faire
reconnaître un organisme de
contrôle des dosimètres, cette
reconnaissance se fait attendre.
L'accident de Fleurus montre qu'il
faut se préoccuper de la protection
du personnel. Il faut inciter l'AFCN
a faire diligence. Ce serait
d'ailleurs une manière d'appliquer
les directives européennes
existantes.
13.03 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Monsieur le président, monsieur
le ministre, plusieurs questions se posent à partir de cet incident. En
effet, les informations ont été quelque peu contradictoires dans les
jours qui ont suivi la diffusion de l'information. Nous aimerions donc
savoir plus exactement la nature de l'accident.
Si je me suis permis de poser diverses questions, c'est justement
pour obtenir ces précisions.
L'ouvrier travaillait-il seul au moment de l'accident? Est-il
systématiquement seul durant un tel travail?
Comment une irradiation à une dose aussi élevée a-t-elle pu se
produire alors qu'il a toujours été annoncé que c'était impossible?
Quelles sont les conclusions de la reconstitution des faits qui a eu
lieu?
Quelles mesures de sécurité et de prévoyance avaient-elles été mises
en place?
Le collègue De Coene a déjà évoqué la question des dosimètres. Si
vous confirmez qu'il ne s'agissait que de dosimètres passifs, on se
demande quel est l'intérêt d'en disposer face à de telles situations; en
effet, seuls des dosimètres actifs, qui signalent immédiatement le
13.03 Jean-Marc Nollet
(ECOLO): Na het incident werd
tegenstrijdige informatie verspreid
en mijn vragen strekken er dan
ook toe toelichtingen over de aard
ervan te verkrijgen.
Was de arbeider alleen aan het
werk toen het incident zich
voordeed en wordt een dergelijk
werk altijd alleen uitgevoerd? Hoe
heeft er zo'n sterke bestraling
kunnen plaatsvinden?
Wat zijn de conclusies van de
wedersamenstelling van de feiten?
Welke veiligheids- en
voorzorgsmaatregelen had men
getroffen?
Als bevestigd wordt dat er enkel
maar passieve dosismeters, die
geen onmiddellijke interventie
mogelijk maken, aanwezig waren,
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
danger, sont utiles dans de tels cas. Remarquer après trois semaines
l'existence d'un problème antérieur, sans possibilité d'intervention
immédiate, constitue un niveau de sécurité inacceptable.
Au-delà de ces questions précises sur le dernier incident en date,
grâce à la diffusion de cette information, nous avons pu apprendre
qu'avaient été relevés d'autres incidents au sein de l'entreprise. Aussi,
j'aimerais recevoir un relevé de l'ensemble de ces incidents; il serait
malencontreux d'en découvrir d'autres dans les semaines et les mois
à venir par l'intermédiaire de la presse.
Monsieur le ministre, j'ai appris entre-temps que le directeur de
l'entreprise, M. Dardenne, aurait quitté l'entreprise au mois de mars.
Cette démission serait-elle en lien avec l'incident ou totalement
indépendante de celui-ci? Cet aspect ne faisait pas partie de la
question explicite, mais je trouve cet élément important: on semble
couvrir la situation en indiquant qu'il n'y a pas eu de réel problème,
puis on apprend ce départ.
Les scellés posés par l'Agence fédérale sont-ils toujours en place
actuellement? Il est important de le savoir.
Enfin, pour les éventuels autres incidents qui auraient eu lieu,
disposez-vous d'un relevé reprenant les causes des décès des
travailleurs et anciens travailleurs? Il semblerait qu'une chape de
plomb ait été posée sur ces incidents passés et sur la santé des
travailleurs et anciens travailleurs de l'entreprise.
Je m'interroge également sur le fait que, pour l'instant, la commune
n'a pas été prévenue de l'incident de 1999. Vu les nouvelles
dispositions de l'arrêté de 2001, les communes seraient à présent
immédiatement prévenues.
Voilà l'essentiel des questions qui se posent et auxquelles j'aimerais
obtenir votre réponse.
dan is er sprake van een
onaanvaardbaar veiligheidsniveau.
Enkel actieve dosismeters, die
onmiddellijk het gevaar signaleren,
zijn in dergelijke gevallen nuttig.
Omdat ik ze niet uit de pers zou
hoeven te vernemen, zou ik graag
een lijst ontvangen van alle
incidenten in dat bedrijf. Staat het
ontslag van de heer Dardenne,
directeur van de onderneming, al
dan niet in verband met dat
incident? Dat vertrek lijkt er wel
degelijk op te wijzen dat er een
echt probleem is. Is de verzegeling
door het Federaal Agentschap nog
altijd van kracht?
Beschikt u in verband met de
incidenten die zich vroeger hebben
voorgedaan over een lijst met de
oorzaken van de overlijdens van
de (gewezen) werknemers?
Het lijkt erop dat men die
incidenten en de gevolgen ervan
voor de gezondheid van de
werknemers in de doofpot heeft
gestopt.
Zouden de gemeenten krachtens
de bepalingen van het besluit van
2001 thans onmiddellijk op de
hoogte worden gebracht van een
dergelijk incident, wat niet het
geval was voor het incident van
1999?
13.04 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik kan
natuurlijk niet helemaal binnen het tijdsbestek blijven waarin voorzien
is door het Reglement, maar als men het aantal vragen optelt van de
drie vragenstellers, dan kan men onmogelijk aan die reglementaire
bepaling voldoen. Ik neem echter aan dat u het mij niet ten kwade zult
duiden dat ik enigszins omstandiger zal reageren.
De installatie van Sterigenics in Fleurus beschikt over een geldige
oprichtings- en exploitatievergunning, die afgeleverd werd door de
bevoegde autoriteiten. De vergunning staat inderdaad nog op naam
van de vorige uitbater, de NV IBA Mediris. De verplichting om de
naamswijziging van bedrijven aan te geven bij het Federaal
Agentschap voor Nucleaire Controle werd aan de uitbater gemeld via
een controleverslag van het Agentschap, dat dateert van 29
november van vorig jaar.
Het Agentschap heeft op 11 april akte genomen van de
naamsverandering. De instelling die met de fysieke controle van de
inrichting is belast, is de erkende instelling dat weten de
13.04 Patrick Dewael, ministre:
Si la société Sterigenics à Fleurus
dispose d'un permis de création et
d'exploitation valable, celui-ci a été
établi au nom de la SA IBA
Mediris, l'ancient exploitant.
L'obligation de déclarer le
changement de dénomination
auprès de l'AFCN a été rappelée à
l'exploitant sous la forme d'un
rapport de contrôle de l'AFCN du
29 novembre 2005. L'agence a
pris acte du changement de
dénomination le 11 avril 2006.
L'organisme agréé `Association
Vinçotte nucléaire' est chargé du
contrôle physique mensuel de
l'établissement. Les contrôles ont
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
vragenstellers Associatie Vinçotte Nucleair. AVN voert maandelijks
een controle uit van de installaties. Het laatste controleverslag van de
installatie dateert van 17 maart 2006. Op basis van deze periodieke
controles bleken alle veiligheidsbepalingen operationeel te zijn. Ook
bij de laatst uitgevoerde controle werd er geen anomalie vastgesteld.
Het Agentschap werd op 31 maart 2006 geïnformeerd over het
stralingsongeval en heeft aanstonds twee nucleaire inspecteurs ter
plaatse gestuurd. De inrichting omvat twee afzonderlijke
bestralingsinstallaties, bekend onder de benaming Gammir I en II. De
toegang tot de bestralingsinstallatie waarin het ongeval zich heeft
voorgedaan, Gammir II, werd verzegeld door de nucleaire
inspecteurs. Het Agentschap heeft bovendien voorzichtigheidshalve,
in afwachting van de resultaten van de analyse van het ongeval,
besloten om ook de personeelstoegang tot de bestralingscel van
Gammir I te verzegelen. Aangezien deze stralingscel continu van
buitenaf door transportbanden wordt gevoed, zodat de
personeelstoegang moet worden gebruikt, kon deze
bestralingseenheid aanvankelijk verder worden gebruikt. Het was voor
het personeel evenwel verboden om deze cel te betreden, zodat de
productie uiteindelijk ook in deze bestralingseenheid is stilgevallen.
Het verbreken van de zegels op beide installaties en het heropstarten
van de productie werd aan bijkomende beveiligingsmaatregelen,
waaraan de exploitant moet voldoen, onderworpen. Het gaat hier om
voorwaarden met betrekking tot de invoering van redundante
hydraulische, elektrische en mechanische veiligheidssystemen.
montré que tous les dispositifs de
sécurité étaient opérationnels.
Aucune anomalie n'a par ailleurs
été constatée dans le dernier
rapport de contrôle du 17 mars
2006.
Le 31 mars 2006, informée de
l'accident d'irradiation, l'AFCN a
immédiatement dépêché deux
inspecteurs nucléaires sur place.
L'installation se compose de deux
machines d'irradiation
indépendantes. Les inspecteurs
ont mis les scellés sur la machine
concernée par l'accident,
GAMMIR II. Par précaution et en
attendant les résultats d'une
analyse, l'entrée du personnel vers
la cellule d'irradiation de GAMMIR
I a également été placée sous
scellés. Étant donné que cette
cellule est continuellement
alimentée par des bandes
transporteuses depuis l'extérieur,
son utilisation a pu se poursuivre
dans un premier temps. Mais, à la
suite de l'interdiction d'accès à la
cellule pour le personnel, la
production a également été
arrêtée dans cette cellule. Les
scellés n'ont pu être retirés
qu'après la mise en oeuvre de
mesures de sécurité
supplémentaires.
A ce jour, ces mesures de sécurisation pour l'installation du Gammir I
et les procédures y associées ont été implémentées par l'exploitant.
Elles ont été approuvées par AVN et le SPF Emploi, Travail et
Concertation sociale.
Le 15 avril 2006, l'Agence a décidé de lever les scellés apposés sur le
bouchon.
Intussen heeft de exploitant de
bijkomende beveiligings-
maatregelen voor de
bestralingscel Gammir 1 genomen
en werden deze door AVN en door
de FOD Werkgelegenheid, Arbeid
en Sociaal Overleg goedgekeurd.
Op 15 april heeft het FANC beslist
de zegels op de toegang tot de
bestralingscel te verbreken.
De hypothese dat de primaire oorzaak van het ongeval te wijten is
aan een defect in het hydraulische systeem werd ondertussen
bevestigd. Beide bestralingscellen zijn uitgerust met een waterbassin
waarin de stralingsbronnen diep worden ondergedompeld, wanneer er
geen bestraling plaatsvindt. Het water schermt de straling af zodat het
personeel de cellen veilig kan betreden. Door een storing in het
hydraulische systeem hebben zich oscillerende en ontijdige
bewegingen van de radioactieve bronnen voorgedaan.
Reconstructietesten hebben de gegrondheid van deze hypothese
ondertussen bevestigd.
L'hypothèse selon laquelle
l'accident peut être attribué à une
défaillance du système
hydraulique a été corroborée par
des tests effectués dans le cadre
d'une reconstitution. La défaillance
a provoqué des oscillations et des
mouvements intempestifs des
sources radioactives. L'AFCN
continue l'enquête générale en
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
Daarnaast zet het agentschap het algemene onderzoek verder om te
bepalen of er andere elementen zijn die het verloop of de ernst van
het ongeval zouden hebben kunnen beïnvloed. Er zijn op dit ogenblik
nog geen definitieve conclusies voorhanden.
vue de déterminer si d'autres
éléments ont influencé le
déroulement et la gravité de
l'accident. Aucune conclusion
définitive n'a encore été avancée.
Des mesures de sécurité et de prévoyance étaient effectivement en
place, notamment en matière d'alarme dans les installations ainsi
qu'en matière d'ouverture du Gammir I et Gammir II.
Het bedrijf had de nodige
veiligheids- en voorzorgs-
maatregelen - waaronder de
alarmprocedures in de installaties
en de toegangsprocedures voor
Gammir I en Gammir II -
genomen.
Het onderzoek naar de naleving van de veiligheidsregels is nog
lopende. Volgens de bewering van de getroffen werknemer en een
analyse van de bestralingstabellen kan worden besloten dat deze
operator zijn persoonlijke dosismeter niet droeg. Er worden door het
agentschap in samenwerking met AVN en de Controle op het welzijn
op het werk van de FOD Werkgelegenheid bijkomende
beveiligingsvoorwaarden opgelegd. Het is daarenboven ook niet
uitgesloten dat de exploitant zelf wijzigingen van zijn installaties zal
doorvoeren. Het FANC zorgt samen met het AVN voor de opvolging
van de acties die door de exploitant ondernomen worden om aan
deze bijkomende beveiligingsvoorwaarden te beantwoorden, maar
ook om ervoor te zorgen dat een dergelijk ongeval zich niet zou
kunnen herhalen.
L'enquête sur le respect des
règles de sécurité est encore en
cours. Il ressort toutefois des
déclarations du travailleur victime
de l'accident et des analyses des
tableaux d'exposition que
l'opérateur ne portait pas son
dosimètre personnel.
L'AFCN impose des conditions de
sécurité supplémentaires en
collaboration avec l'association
Vinçotte et le SPF Emploi, Travail
et Concertation sociale. Il est
également possible que
l'exploitant modifie lui-même les
installations. L'AFCN et
l'association Vinçotte suivent les
initiatives menées par l'exploitant.
Nous ne devrions dès lors plus
être confrontés à un accident de
ce type.
Dans un premier temps, il y a lieu de préciser que l'ouvrier n'a pas été
contaminé avec des particules radioactives mais bien irradié de façon
externe. Cette personne exerce le métier d'opérateur et, vu son
expérience de plus de 20 ans dans ces installations, il assure des
périodes de garde technique.
Le 11 mars 2006, le jour de l'accident, il est appelé sur place par un
collègue, ce pour une alarme au niveau des détecteurs de
rayonnements à l'extérieur de la cellule de l'irradiateur Gammir II,
alors qu'aucune production n'est en cours. Il est alors seul pour gérer
la situation et aucune autre personne de garde n'est prévue.
La procédure dans ce genre d'intervention oblige à prévoir un
intervenant à l'intérieur de la cellule ainsi qu'un surveillant restant à
l'extérieur de la cellule en contact permanent en cas de problème.
Une reconstitution en présence d'experts français de l'Institut de
Radioprotection et de Sûreté nucléaire a eu lieu le 31 mars 2006.
Celle-ci avait pour objectif de déterminer la dose qu'avait reçue
l'opérateur afin de définir le traitement médical le plus adéquat.
Les informations reçues combinées au résultat des bilans sanguins et
De arbeider werd niet besmet door
radioactieve deeltjes maar werd
extern bestraald.
Op de dag van het ongeval, toen
hij de technische wacht
verzekerde, werd hij opgeroepen
voor een alarm ter hoogte van de
stralingsdetectoren aan de
buitenkant van de bestralingscel
Gammir II, terwijl de productie stil
lag. Hij moest het probleem alleen
oplossen, zoals vastgelegd in de
procedure.
Op 31 maart 2006 vond een
reconstructie plaats in het bijzijn
van Franse deskundigen van het
Institut de radioprotection et de
sûreté nucléaire, teneinde te
achterhalen in hoeverre de
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
chromosomiques ont permis d'évaluer la dose reçue par l'opérateur à
4,6 Gy avec un intervalle de confiance compris entre 4,4 Gy et 4,8 Gy.
Les dosimètres portés par les personnes professionnellement
exposées de cette entreprise sont des dosimètres passifs. Ils sont lus
mensuellement. Ils permettent de déterminer la dose accumulée au
cours du mois écoulé.
Quelque temps après le mois de mars, l'opérateur est pris de
nausées et de vomissements, mais ne fait pas de relation avec son
intervention dans la cellule d'irradiation. Son médecin traitant privé dit
qu'il a un problème digestif et environ trois semaines plus tard, il se
plaint auprès de son médecin du travail d'une perte de cheveux.
Celle-ci laissait présager une irradiation.
La rédaction des rapports concernant l'accident est en cours aussi
bien du côté AVN que de l'agence. Au cours de l'enquête, il est
apparu que quatre autres opérateurs se sont trouvés sur le site au
moment du déclenchement des alarmes des détecteurs extérieurs. La
vérification des dosimètres de ces personnes ne montre pas
d'exposition anormale.
Ces quatre opérateurs ont néanmoins fait l'objet d'une analyse
sanguine et aucune anomalie n'a été révélée. Ceci permet de
conclure que ces opérateurs n'ont pas été soumis à un rayonnement
important. Afin de les rassurer complètement, un bilan
chromosomique est en cours de réalisation. Les conclusions
définitives devraient être connues pour la fin du mois d'avril. L'enquête
de terrain menée par l'agence n'a pas donné d'élément
supplémentaire.
Aucun autre accident similaire ne s'est produit récemment en
Belgique ou ailleurs. Le seul incident dans cette entreprise est celui
d'octobre 1999, qui avait provoqué une contamination de la piscine de
stockage des sources de cobalt 60 de l'irradiateur Gammir II.
L'exploitant a dû procéder d'abord à une décontamination de cette
eau, par filtration et épuration sur des résines échangeuses d'ions.
Finalement, les 80 m³ d'eau, qui ne présentaient plus qu'une
contamination résiduelle, ont été évacués vers les égouts en avril
2000, après approbation par l'organisme agréé à Vienne chargé du
contrôle physique. Cette valeur était largement inférieure aux limites
fixées par la réglementation pour l'évacuation des effluents liquides
radioactifs vers les égouts. Les déchets solides produits par la
décontamination ont été évacués vers l'Organisme national des
déchets radioactifs et des matières fissiles enrichies, en septembre
2000, en parfaite conformité avec la réglementation.
Il y a lieu de préciser que l'agence n'était pas encore opérationnelle en
1999, il n'y a donc aucun rapport de l'agence sur cet incident. A cette
époque, aucune obligation réglementaire n'imposait d'avertir la
commune du déversement dans les égouts de Fleurus. Ce
déversement respectait complètement les dispositions réglementaires
en vigueur à cette époque.
arbeider werd bestraald en te
beslissen welke medische
behandeling aangewezen was.
Bloed- en chromosoomtesten
hebben ondertussen aangetoond
dat de arbeider aan een dosis van
4,6 Gy werd blootgesteld.
Werknemers van het bedrijf die
tijdens hun werkzaamheden met
radioactieve straling in contact
komen, dragen passieve
stralingsmeters die de totale dosis
van de voorbije maanden
aangeven.
Begin april kreeg de betrokkene
last van misselijkheid en moest hij
braken. Zijn arts schreef dit toe
aan een spijsverteringsstoornis.
Pas drie weken later begon de
bedrijfsarts te vermoeden dat de
haaruitval van de man aan een
bestraling kon worden
toegeschreven.
Zowel AVN als het agentschap
werken momenteel aan de
verslagen over het ongeval. Het
onderzoek heeft aangetoond dat
vier andere werknemers zich op
de site bevonden toen het alarm
van de externe detectoren afging.
Hun bloedtesten hebben geen
onregelmatigheden aan het licht
gebracht. Ze zouden dus geen al
te hoge straling hebben
ondergaan. De chromosoomtesten
zijn echter nog aan de gang.
De definitieve conclusies zouden
tegen eind april mogen worden
verwacht.
In een recent verleden heeft er
zich in België geen enkel
vergelijkbaar incident voorgedaan.
Het enige incident in dat bedrijf is
dat van oktober 1999, dat een
besmetting heeft veroorzaakt van
het opslagdok waarin de kobalt
60-bronnen van de bestralingscel
Gammir II worden bewaard. De
exploitant heeft het dokwater
ontsmet, waarna het in april 2000
via de riolering werd afgevoerd
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
met de instemming van de in
Wenen erkende instelling die met
de fysieke controle is belast. De
vaste afvalstoffen die bij de
ontsmettingswerkzaamheden
werden voortgebracht, werden
overeenkomstig de geldende
regelgeving naar de Nationale
Instelling voor Radioactief Afval en
Verrijkte Splijtstoffen afgevoerd.
In 1999 was het agentschap nog
niet operationeel. Over dat incident
werd dus geen verslag opgesteld.
De regelgeving voorzag in geen
enkele verplichting om de
gemeente Fleurus in kennis te
stellen van het afvoeren via de
riolering, wat gebeurd is conform
de toen geldende regelgeving.
13.05 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
denk dat het belangrijk was dat de minister wat toelichting heeft
gegeven. De inhoud ervan verbaast mij niet want hij komt min of meer
overeen met wat op de webstek staat van het Federaal Agentschap,
zijn persberichten en het dossier met betrekking tot Fleurus.
U zei dat het chromosoom- en DNA-onderzoek nog moet worden
afgerond. Eind april moet dit onderzoek klaar zijn. Ik meen begrepen
te hebben dat momenteel ook aan een expertiseverslag wordt
gewerkt. Is dat het expertiseverslag waarnaar men verwijst? Of gaat
het om een verslag over de totaliteit, dus ook de dosimetrie en de
technische aangelegenheden? Zo ja, kunt u ons aangeven wanneer
men dit denkt te kunnen finaliseren? Ik neem aan dat het niet de
bedoeling kan zijn om daarover maanden te doen.
Wat de lozing betreft. Kerncentrales hebben natuurlijk een
lozingsvergunning omdat zij radioactieve elementen moeten lozen
vanwege het koelwater dat zij gebruiken. Ik was ook een beetje
verbaasd te vernemen dat dergelijke installaties over een
lozingsvergunning beschikken. De lozing is gebeurd in de periode van
'99. Gelet op de halveringstijd van het betrokken element zou het wel
eens kunnen zijn dat we nu niets meer kunnen terugvinden. Ik lees op
de site van het Federaal Agentschap dat het ging over enkele
tientallen becquerel per liter. Als we dan over 80 kubieke meter water
spreken, is dit toch een aanzienlijke hoeveelheid. De vraag is of we
daarvan nog iets kunnen terugvinden in het rioolstelsel van Fleurus.
In globo is men volgens mij nog niet toe aan conclusies. Ik hoop dat
de conclusies toch bepaalde elementen zullen bevatten zodat
dergelijke ongevallen zich niet meer zullen herhalen. Het FANC moet
hierop toezien nu het daarvoor alle mogelijke instrumenten ter
beschikking heeft. Misschien kunt u nog enige toelichting geven over
het expertiseverslag en het tijdstip waarop dit eventueel zal worden
afgerond?
13.05 Hagen Goyvaerts (Vlaams
Belang): Les explications du
ministre correspondent plus ou
moins avec ce que l'on peut lire
sur le site web de l'AFCN. Les
tests ADN et chromosomiques
doivent être terminés pour la fin
avril. Le rapport d'expertise
évoqué couvre-t-il l'accident dans
son intégralité? Quand ce rapport
sera-t-il prêt?
Il m'étonne que des installations,
comme par exemple celles de
Fleurus, disposent également
d'une autorisation de
déversement. Des déversements
ont eu lieu en 1999. Compte tenu
de la demi-vie de l'élément, il est
fort possible que plus rien ne
subsiste aujourd'hui. Quelques
dizaines de becquerels par litre sur
un volume d'eau de 80 mètres
cubes, ce n'est pas rien selon moi.
J'espère que les conclusions
comporteront des éléments
permettant d'éviter de futurs
accidents. L'AFCN doit y veiller car
elle dispose de tous les
instruments nécessaires à cet
effet.
13.06 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, een
aantal zaken blijven vreemd overkomen. In de periode van het
13.06 Philippe De Coene (sp.a-
spirit): Il n'en demeure pas moins
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
ongeval gebeurt een maandelijks onderzoek door een erkend
controleorganisme. Het verslag was positief. Toch doet het ongeval
zich voor. Deze twee zaken moeten met mekaar gematcht worden.
Het verheugt me dat de werknemer in kwestie zijn passieve
dosismeter niet bij zich had. Was dit het geval geweest, zou hij niets
gemerkt hebben vermits dit om de maand wordt bekeken. Om de
maand wordt onderzocht of er geaccumuleerde straling is geweest.
Wat zijn dat voor verklaringen? In de meest ellendige periode van het
ongeval komt de leiding van het agentschap verklaren dat de
werknemer gewaarschuwd was geworden indien hij zijn
stralingsmeter bij zich had gehad. Dat is nonsens!
Ik herhaal mijn pleidooi niet alleen voor de erkenning van de actieve
dosismeter, maar vooral ook van instellingen die de homologatie van
dit soort toestellen kunnen uitvoeren en blijvende controle omwille van
de preventieve bescherming van de werknemers. Dit heeft te maken
met een beleidskeuze. In plaats van snel verklaringen af te leggen die
culpabiliserend zijn, kan het FANC, wat dat betreft, beter bijzonder
bescheiden zijn.
étrange que le rapport de
l'enquête réalisée à l'époque de
l'accident ait été positif. L'accident
a pourtant bel et bien eu lieu.
Si l'employé en question avait eu
son dosimètre passif sur lui, il
n'aurait rien remarqué. En effet, la
procédure est telle que l'on ne
vérifie qu'une fois par mois s'il y a
eu ou non une accumulation de
rayonnement. La déclaration de la
direction de l'AFCN, selon laquelle
l'employé aurait été alerté s'il avait
eu un dosimètre, est un pur non-
sens.
Je plaide une nouvelle fois pour
que l'on agrée les dosimètres
actifs, de même que les instituts
capables d'homologuer de tels
appareils. Il est nécessaire de
mettre en place un système de
contrôle afin d'assurer la
protection préventive des
travailleurs. L'AFCN devrait faire
preuve de modestie plutôt que de
s'empresser de faire des
déclarations accusatrices.
13.07 Jean-Marc Nollet (ECOLO): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour votre réponse complète.
Je reviens sur trois éléments.
Premièrement ce point a également été relevé par mon collègue De
Coene , vous confirmez que dans l'entreprise les travailleurs portent
ou auraient dû porter un dosimètre, mais ce dosimètre est passif.
Cela signifie qu'il n'aurait servi à rien et n'aurait pas permis de repérer
immédiatement l'incident.
Si le travailleur a été en contact pendant une vingtaine de secondes
avec les éléments nucléaires, c'est parce qu'il ne possédait pas de
dosimètre actif. Peut-être d'ailleurs ne portait-il pas son dosimètre
passif car il connaissait son inefficacité en cas d'incident. On peut
parfaitement comprendre qu'il ne le mette pas, même si la
réglementation le demande car, à partir du moment où un tel appareil
est totalement inefficace et inintéressant, où il ne permet pas de
réaction immédiate, on ne voit pas l'intérêt de le porter. Il s'agit d'un
élément important pour l'avenir. Or, vous ne vous êtes pas positionné
sur l'avenir en répondant à cette question.
Deuxièmement. Je ne suis pas sûr d'avoir bien compris, monsieur le
ministre. Vous dites qu'au moment de l'incident, il y avait une
personne à l'intérieur et une personne à l'extérieur. Néanmoins, en
même temps, vous dites qu'il était seul pour gérer l'incident. Qu'en
est-il exactement? Était-il seul au moment de l'incident ou y avait-il,
comme c'est prévu, une personne à l'intérieur et une personne à
13.07
Jean-Marc Nollet
(ECOLO): De werknemers van dat
bedrijf droegen een passieve
dosismeter die niet onmiddellijk
voor een verhoogde straling had
kunnen waarschuwen. Men kan
zich dan ook de vraag stellen wat
het nut is om een dergelijk toestel
te dragen. Op die vraag heeft u
niet geantwoord.
Was de betrokken werknemer op
het ogenblik van het incident
alleen of bevond zich volgens de
voorschriften een persoon binnen
en een persoon buiten?
Heeft het bedrijf verzwegen dat het
buitenalarm is afgegaan, waardoor
dat feit niet in het verslag van 17
maart van AVN werd opgenomen?
Ik denk van wel en zou hierover
enige opheldering wensen.
Ik zou ook een schriftelijk
antwoord willen op mijn vraag in
verband met het ontslag van de
directeur en de redenen waarom
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
l'extérieur?
Troisièmement, l'incident se produit le 11 mars. Vous nous indiquez
que des alarmes extérieures se sont déclenchées à la suite de la
survenance d'un événement. Le 17 mars, le rapport mensuel de AVN
tous les mois, il y a une visite sur le terrain et un rapport est rédigé
ne reprend rien de cet incident, en tout cas, de ce que vous nous
dites, de l'alarme qui a pu être donnée et entendue à l'extérieur. Cela
signifie-t-il que l'entreprise a pu cacher le déclenchement des alarmes
pour que ce fait ne se retrouve pas dans le rapport du 17 mars? Je
suis porté à le croire puisque le rapport a été rédigé après la
survenance de l'incident, le 11 mars. Ce point pose problème et je
voudrais que vous puissiez apporter un éclaircissement.
Enfin, je comprends que vous n'ayez pas pu répondre à la question
que j'ai ajoutée entre-temps concernant le départ du directeur de
cette entreprise. Mais j'aimerais que vous y répondiez ultérieurement
par voie écrite ou autre. En effet, je suis interpellé de voir que,
quelques jours après l'incident, le directeur démissionne, est
démissionné ou part pour d'autres raisons qu'on ne connaît pas.
hij ontslag heeft genomen.
13.08 Minister Patrick Dewael: Van die laatste vraag heb ik geen
kennis. De heer Nollet zegt: "On dit que...". Ik kan dat bevestigen
noch ontkennen. We kunnen dat nakijken, maar dat is alleszins een
interne aangelegenheid. Voor het overige verwijs ik voor verdere
antwoorden naar de definitieve conclusies die worden verwacht op het
einde van de maand. Ik ben bereid op basis daarvan verdere
preciseringen te geven. Ik neem goed nota van een aantal
overwegingen, onder andere van collega De Coene. Collega Nollet
heeft gevraagd naar verduidelijking omtrent het feit of de man in
kwestie alleen was. Ik heb gezegd dat hij alleen was om de situatie te
beheren. Er was in geen enkele andere persoon voorzien.
13.08 Patrick Dewael, ministre:
Ce dernier élément m'est inconnu
mais je puis demander qu'on
vérifie. Je proposerais d'attendre
pour vous fournir de plus amples
précisions que j'aie reçu les
conclusions définitives de
l'enquête. M. Nollet avait demandé
si la personne était seule; je puis
lui répondre que l'opérateur était
en effet seul face à la situation qui
s'est produite.
Mais j'ai dit aussi que la procédure dans ce genre d'intervention oblige
à prévoir un intervenant à l'intérieur de la cellule ainsi qu'un surveillant
restant à l'extérieur de la cellule, en contact permanent et susceptible
d'intervenir en cas de problème. Voilà pour ce qui est du règlement.
Pour le reste, lorsque j'aurai reçu les conclusions définitives, je
pourrai vous donner d'autres réponses.
De procedure voorziet in de
verplichte aanwezigheid van een
persoon in de cel en van een
andere persoon buiten de cel, die
kan optreden als er zich
problemen voordoen. Ik zal u meer
informatie geven zodra ik de
definitieve conclusies heb
ontvangen.
13.09 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, het
aspect van de dosimetrie is belangrijk. Als men een kerncentrale
bezoekt, krijgt men immers een elektronische dosismeter mee. Bij het
verlaten van de kerncentrale kan men die onmiddellijk aflezen. Men
heeft dan een idee of er al dan niet een verhoogde bestraling is
geweest. Dat is een van de elementen, die zowel het FANC als het
AVN naar voren moeten schuiven.
De grootte van het bedrijf is niet van die aard dat het een enorme
investering vraagt zo'n systeem in te voeren. Het dosimetriesysteem
met de passieve dosismeters kan wel via de wet zijn opgelegd, maar
ook de werkgever moet de nodige inspanningen leveren om alert te
zijn voor mogelijke bestralingsongevallen. Dat heeft hij in de praktijk
mogen ondervinden. Een dergelijk systeem is alleen mogelijk met een
13.09 Hagen Goyvaerts (Vlaams
Belang): Les visiteurs d'une
centrale nucléaire reçoivent
toujours un dosimètre qui peut
immédiatement être lu à leur sortie
de la centrale. En l'occurrence,
seul le port d'un dosimètre passif
était obligatoire, mais l'employeur
est également soumis à un devoir
de rigueur. Il est quand même
inadmissible de devoir attendre
trois semaines avant qu'il soit
établi qu'un incident s'est produit.
Au besoin, les autorités publiques
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
actieve uitlezing, zodat men elektronisch zijn dosissen kan bijhouden
en men geen drie weken moet wachten tot, bij wijze van spreken, het
haar van de betrokken werknemer uitvalt. Dat is een element dat de
overheid kan opleggen, zeker na dergelijke ongevallen.
devront imposer l'utilisation du
dosimètre actif.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de zelfstandigen uit de nieuwe Europese lidstaten" (nr. 11173)
14 Question de Mme Magda De Meyer au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
indépendants provenant des nouveaux États membres de l'Union européenne" (n° 11173)
14.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, mijnheer
de minister, vanuit verschillende OCMW's bereiken ons berichten
over problemen met zogenaamde zelfstandigen uit de nieuwe
lidstaten of de PECO-landen. Die mensen zien een vestiging als
zelfstandige als enige mogelijkheid om hun verblijf in België te
regulariseren of te verlengen.
Het systeem gaat als volgt. Men dient een aanvraag in bij het
plaatselijk gemeentebestuur dat onmiddellijk een attest van
immatriculatie, model B, voor 5 maanden aflevert. Voor EU- en
PECO-onderdanen is geen beroepskaart vereist. Binnen die termijn
moeten zij bewijzen dat zij wel degelijk een zelfstandige activiteit
hebben uitgeoefend. Zij gaan dan naar het ondernemingsloket voor
inschrijving in het handelsregister en een BTW-nummer en zij
schrijven zich in bij een sociale kas voor zelfstandigen. Dan gaan zij
op zoek naar een activiteit waarvoor geen vestigingsattest nodig is of
een diploma van een cursus bedrijfsbeheer, zoals zelfstandige huis-
aan-huisbladverdeler in hoofdberoep.
Tijdens die periode van 5 maanden hebben die mensen, die meestal
niet de middelen hebben om een zelfstandige activiteit op te zetten,
recht op OCMW-steun of, de facto, op een leefloon. Indien zij niet
tijdig de benodigde formulieren indienen waarmee zij hun zelfstandige
arbeid aantonen, krijgen zij een uitwijzingsbevel waartegen zij dan
weer beroep kunnen aantekenen.
Tijdens de beroepsperiode hebben zij opnieuw recht op steun daar zij
ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister. Een bijkomend
probleem is echter voor het OCMW dat eventueel aan de situatie wil
remediëren, dat het die mensen niet mag tewerkstellen of activeren in
het licht van een tewerkstellingsmaatregel. Tijdens de beroepsperiode
kan er uiteraard ook geen zelfstandige activiteit worden uitgeoefend.
Zij die er toch in slagen zich te vestigen als zelfstandigen dat wil
zeggen dat zij de nodige documenten kunnen voorleggen
beschikken meestal echter niet over de nodige financiële middelen
om die activiteit op te zetten en voort te zetten, om nog te zwijgen van
de kwartaalbijdrage die zij als zelfstandige moeten betalen. Ook daar
komen zij vaak niet aan toe, daar de inkomsten uit het ronddragen
van kranten bijzonder laag zijn.
Samengevat, via het attest van immatriculatie, de zogenaamde
paarse kaart in afwachting van vestiging als zelfstandige, enerzijds,
en via de vlotte mogelijkheid tot zelfstandige arbeid, anderzijds, wordt
er eigenlijk een soort sociale dumping georganiseerd van mensen in
14.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Plusieurs CPAS nous
signalent des problèmes
concernant ceux qu'il est convenu
d'appeler "les indépendants
originaires des PECO" ("Pays
d'Europe centrale et orientale").
Pour ces derniers, l'établissement
en tant qu'indépendant constitue la
seule possibilité de régulariser ou
de prolonger leur séjour en
Belgique. À cet égard, les
intéressés doivent demander une
attestation d'immatriculation du
modèle B, valable pour une
période de cinq mois. Ils
choisissent souvent une
profession ne requérant pas
d'attestation d'établissement ou de
diplôme en gestion d'entreprise,
telle que la distribution de toutes
boîtes en qualité d'indépendant à
titre principal.
Les intéressés disposant souvent
de moyens insuffisants, ils
peuvent prétendre à une aide du
CPAS pendant les cinq mois
précités. Si leurs papiers ne sont
pas en règle ou ne sont pas en
règle dans les délais, ils se voient
adresser un ordre de quitter le
territoire, contre lequel ils peuvent
interjeter appel. Pendant la durée
du recours, ils continuent de
bénéficier d'une aide, mais ils ne
peuvent plus exercer d'activité en
qualité d'indépendant et le CPAS
ne peut les engager.
S'ils parviennent malgré tout à
s'établir en tant qu'indépendant, ils
ne disposent généralement pas
des moyens financiers
nécessaires à la poursuite de leur
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
precaire omstandigheden.
Mijn vraag, mijnheer de minister, luidt: bent u op de hoogte van dat
soort systemen? Is dat iets dat meer in het algemeen wordt toegepast
of beperkt het zich tot het OCMW dat mij dat heeft gesignaleerd? Ziet
u de mogelijkheid daar iets aan te doen?
activité. Il est clair qu'une famille
ne peut subvenir à ses besoins sur
la base de revenus uniquement
générés par la distribution de
journaux. En réalité, cette situation
constitue une sorte de "dumping"
social.
Le ministre est-il au courant de
cette problématique et quelles
initiatives envisage-t-il de prendre
en vue d'y remédier?
14.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, het
toetredingsverdrag bepaalt dat de 15 oude lidstaten in
overgangsmaatregelen kunnen voorzien, ter bescherming van de
arbeidsmarkt, voor onderdanen van 8 van de 10 nieuwe lidstaten. Het
gaat onder meer u weet dat ongetwijfeld, mevrouw De Meyer om
de landen Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slowakije,
Hongarije en Slovenië. Een beroepsactiviteit als zelfstandige is
daarentegen inderdaad altijd mogelijk.
België heeft gebruikgemaakt van de overgangsmaatregel. Vooralsnog
hebben onderdanen van deze landen geen vrije toegang tot onze
arbeidsmarkt. Die maatregel werd onlangs verlengd tot 30 april 2009.
Er moet inderdaad worden vastgesteld dat veel EU-onderdanen uit
deze nieuwe lidstaten, aangezien zij niet als werknemer aan de slag
kunnen, de meest eenvoudige zelfstandige beroepen willen komen
uitoefenen. Van sociale dumping kan men moeilijk spreken, want
niemand verplicht onderdanen uit de nieuwe lidstaten om hun land
van herkomst te verlaten en in België te komen wonen.
De betrokken vreemdelingen maken gebruik van een mogelijkheid
waarin voorzien wordt door de Europese richtlijnen, om in België een
activiteit als zelfstandige op te starten. Op grond van die zelfstandige
activiteit kunnen zijn een vestiging verkrijgen. Wanneer zij achteraf
moeten vaststellen dat de inkomsten niet toereikend zijn, dan hebben
zij natuurlijk, net zoals Belgen, recht op steun van het OCMW.
Ik ben mij wel ervan bewust dat er een oneigenlijk gebruik is van het
zelfstandigenstatuut, of dat het alleszins mogelijk is. Ik kan natuurlijk
slechts maatregelen treffen binnen het kader van de Europese
regelgeving. Dat moeten wij wel in acht nemen. Ik zal de omzetting
van de richtlijn 2004/38 aangrijpen om bepaalde misbruiken te
bestrijden. Op dit ogenblik is er een omzetting van de richtlijn in
discussie in de schoot van de regering. De richtlijn laat toe om een
einde te stellen aan het verblijf van een EU-onderdaan, wanneer hij
een onredelijke belasting vormt voor het socialezekerheidsstelsel. Die
mogelijkheid wordt geboden door de Europese richtlijn. Het komt aan
de lidstaten toe om ze naar eigen inzichten, binnen bepaalde normen
natuurlijk, te vertalen in het eigen Belgische recht.
14.02 Patrick Dewael, ministre:
Les quinze premiers membres de
l'UE peuvent prendre des mesures
transitoires pour protéger leur
marché de l'emploi contre l'arrivée
de ressortissants des huit
nouveaux États membres
d'Europe de l'Est et de l'Europe
Centrale. En Belgique, l'accès est
interdit aux ressortissants de ce
pays jusqu'au 30 avril 2009. Ne
pouvant travailler chez nous
comme salariés, ils semblent
vouloir venir exercer chez nous les
activités d'indépendant les plus
simples. Il ne s'agit pas de
dumping social dans la mesure où
nul ne contraint ces personnes à
venir s'installer en Belgique. Elles
font simplement usage de la
possibilité qui leur est offerte
d'obtenir un permis de séjour sur
la base de l'exercice d'une activité
d'indépendant. Si leurs revenus
sont insuffisants, elles ont droit
comme tout un chacun à l'aide du
CPAS. Dans le cadre de la
transposition de la directive
européenne 2004/38, je
proposerai des mesures pour
prévenir le recours abusif au statut
d'indépendant. Cette directive
permet en effet de mettre un
terme au séjour de ressortissants
de l'UE s'ils constituent une
charge excessive pour notre
système de sécurité sociale.
14.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord.
Ik meen dat er ook aanvullende antwoorden nodig zijn van de
ministers Dupont en Laruelle die eveneens gedeeltelijk bevoegd zijn
terzake.
14.03 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Le ministre ne peut
évidemment répondre que dans
les limites de ses compétences et
les ministres Dupont et Laruelle
devront à leur tour apporter des
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
Mijnheer de minister, u kunt uiteraard slechts antwoorden wat betreft
uw eigen bevoegdheidsterrein.
réponses.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het verlengen van tijdelijke verblijfsvergunningen" (nr. 11174)
15 Question de Mme Magda De Meyer au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
prorogation des permis de séjour temporaires" (n° 11174)
15.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, deze
vraag is eigenlijk een herneming van een oude vraag. Uit het
antwoord dat ik van de minister had gekregen had ik afgeleid dat het
probleem was opgelost. Het gaat met name over de achterstand die
er is bij de DVZ voor het verlengen van tijdelijke verblijfsvergunningen.
Er is een achterstand van drie maanden.
Een maand geleden ondervroeg ik de minister hierover en
signaleerde dat het probleem vervelend was voor mensen die
bijvoorbeeld via sociale tewerkstelling aan de slag zijn. Ze vragen een
verlenging van hun verblijf aan, wat normaal geen enkel probleem zou
moeten zijn, maar ze kunnen die verlenging pas een maand voor het
verlopen van de vergunning aanvragen. Als dan blijkt dat het
toekennen van die verlenging bijna drie maanden duurt, dan betekent
dat dus dat er een leemte is, waardoor ze niet langer tewerkgesteld
kunnen worden. Ze kunnen eventueel hun werkloosheidsuitkering
verliezen en dergelijke omdat ze niet langer een verblijfsvergunning
hebben. Dat is echter totaal niet aan hen te wijten, maar aan de
achterstand bij de DVZ. Dat is natuurlijk bijzonder gevoelig voor
iemand die probeert zich te integreren, werk te vinden en daar alles
voor doet. Het is ook heel vervelend voor het OCMW dat niet weet
wat te doen met die mensen die voor een paar maanden uit de boot
vallen. Ze moeten de sociale tewerkstelling couperen omdat er geen
verblijfsvergunning is. Dat is bijzonder lastig.
Ik had vorige maand begrepen dat de heer minister gezegd had dat
het opgelost was. Hij zei dat hij wist dat er een probleem geweest
was, maar dat het intussen opgelost was. Ik heb dat in de
paasvakantie even gecheckt en het bleek dus niet opgelost te zijn.
Mijn vraag is dus opnieuw of er nu snel een oplossing zal komen.
15.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Contrairement à ce que le
ministre a annoncé au sein de
cette commission il y a un mois,
l'arriéré relatif à la prorogation des
permis de séjour temporaires n'a
toujours pas été résorbé. L'arriéré
à l'Office des étrangers s'élève
encore à trois mois et cette
situation génère de nombreux
problèmes, surtout pour les
personnes qui bénéficient d'un
emploi social. Celles-ci peuvent
produire les preuves nécessaires
à la prorogation de leur permis de
séjour au plus tôt un mois avant le
terme de celui-ci auprès du
service de la population
communal, mais il faut ensuite
trois mois avant que la prorogation
e soit accordée. Dans l'intervalle,
ces personnes perdent leur
emploi. Le CPAS ne sait pas
davantage que faire de ces cas.
Le ministre peut-il s'engager à
fournir de nouveaux efforts pour
résorber l'arriéré?
15.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, de directeur-
generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken heeft eind 2005
maatregelen genomen om de omvang van de achterstand te bepalen
en om die uiteraard ook zo snel mogelijk weg te werken. Die operatie
is ondertussen uitgevoerd.
De inhaaloperatie werd uitgevoerd door ambtenaren van verschillende
directies van de DVZ, die tijdelijk zijn ingeschakeld voor het
behandelen van de aanvragen tot verlenging van de verblijfstitels.
Teneinde te voorkomen dat er een nieuwe achterstand wordt
opgebouwd zijn er een aantal structurele en organisatorische
maatregelen getroffen die toelaten de verlengingsaanvragen sneller te
behandelen. De DVZ signaleert mij dat het overgrote deel van deze
aanvragen momenteel al op korte termijn wordt behandeld. Indien
zich om een of andere reden toch weer problemen zouden voordoen,
15.02 Patrick Dewael, ministre:
Le directeur général de l'Office
des étrangers a pris des mesures
fin 2005 pour déterminer
l'importance de l'arriéré et pour le
résorber le plus rapidement
possible. Il a été recouru
temporairement aux fonctionnaires
de différentes directions de l'Office
des étrangers pour aider à traiter
les demandes de prorogation de
permis de séjour.
Dans le souci de prévenir tout
nouvel arriéré, des mesures
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
dan worden bijkomende maatregelen genomen.
Wat ik wil benadrukken is het feit dat de behandeling van sommige
dossiers soms vertraging oploopt. Dat hangt samen met het feit dat
de vreemdeling soms zelf een onvoldoende onderbouwde aanvraag
indient en er dus bijkomende documenten moeten worden
opgevraagd.
De operatie is dus achter de rug en er is nu een redelijke tijdspanne.
Komt er opnieuw een vertraging, dan wordt dat gemonitord en wordt
er ingegrepen. Men zegt mij echter dat er soms nog een grote
tijdspanne is die dan het gevolg is van het feit dat de aanvraag van de
betrokkene niet in voldoende mate gestaafd is.
structurelles et organisationnelles
ont été prises pour accélérer la
procédure. La plupart des
demandes de prorogation sont
actuellement traitées très
rapidement. Si des problèmes
devaient toutefois se poser à
nouveau, je prendrai des mesures
supplémentaires.
Un retard est enregistré dans
certains dossiers parce que la
demande de l'étranger lui-même
est insuffisamment fondée.
15.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Ik zal dat nagaan bij de
OCMW's die mij dit gesignaleerd hebben, in hoeverre dit te wijten is
aan wat u zegt, te weten dat er bijkomende stukken moeten worden
gevraagd omdat het dossier niet volledig is. Als dat niet zo zou zijn,
dan behoud ik mij het recht voor om een aantal individuele gevallen
aan de minister over te maken.
15.03 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Je vérifierai auprès des
CPAS qui m'ont signalé des
problèmes s'il s'agit effectivement
de retards dus à une justification
insuffisante des demandes. S'il
n'en est rien, je ne manquerai pas
de signaler les cas individuels au
ministre.
15.04 Minister Patrick Dewael: We moeten de proef op de som
nemen.
15.04 Patrick Dewael, ministre:
Mme De Meyer peut me faire part
de ces cas pour que je puisse faire
effectuer une vérification.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de benoeming van een staatsraad" (nr. 11186)
16 Question de M. Bert Schoofs au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la nomination
16.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, mijn vraag strekt ertoe te vernemen
wat er precies is gebeurd bij de benoeming van een staatsraad bij de
Raad van State.
Het is een benoeming die nogal gecontesteerd wordt. Het gaat om
een kandidaat die niet bij de top drie van de Raad van State was
gerangschikt. Uiteraard is er ook nog een top drie van de Senaat. U
heeft dus blijkbaar een kandidaat gekozen die volgens de Raad van
State - die er, althans volgens de pers, schande over spreekt - van uw
partijkleur zou zijn, terwijl er een kandidaat was die prominent op
beide lijsten voorkomt: als eerste gerangschikt bij de Raad van State
en als tweede gerangschikt bij de Senaat.
Mijnheer de minister, wat was de motivering om die kandidaat te
benoemen? De Raad van State spreekt immers over een zuiver
politieke benoeming en paars heeft op dat vlak niet de beste papieren
om voor te leggen. Graag had ik van u geweten wat uw motivering
was om die kandidaat te benoemen.
16.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Le Conseil d'État a
contesté la nomination d'un
conseiller d'État au motif qu'il
s'agit d'un candidat qui n'a pas été
classé dans le top trois des
candidats les plus compétents. Le
Conseil d'État qualifie cette
nomination de purement politique.
Comment le ministre motive-t-il la
nomination de ce candidat?
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
16.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, er zijn twee
lijsten voor de benoeming van een staatsraad: een lijst die door de
algemene vergadering van de Raad van State zonder eenparigheid
van stemmen werd voorgedragen en een lijst voorgedragen door de
plenaire vergadering van de Senaat. De Senaat heeft zich in een
geheime stemming uitgesproken over de respectieve titels en
verdiensten van de verschillende kandidaten en heeft beslist de lijst
van de door de Raad van State voorgedragen kandidaten niet te
volgen, maar mevrouw Bamps, auditeur bij de Raad van State, als
eerste kandidaat voor te dragen.
Even ter verduidelijking. Mevrouw Bamps is houder van drie
universitaire titels. Zij behaalde in 1982 aan de VUB met
onderscheiding het diploma van licentiaat in de politieke
wetenschappen, vervolgens aan dezelfde universiteit in 1984 het
diploma van bijzonder licentiaat in het internationaal recht, om dan in
1993 met grote onderscheiding het diploma van licentiaat in de
rechten te behalen. Uit de bij de kandidaatstelling gevoegde cijfers
blijkt dat mevrouw Bamps in haar hoedanigheid van lid van het
auditoraat de voorbije vijf gerechtelijke jaren gemiddeld 135 verslagen
per gerechtelijk jaar neerlegde, waarvan gemiddeld tachtig in kort
geding. Dat is een vrij hoog gemiddelde. Mevrouw Bamps is ook op
wetenschappelijk gebied actief. Zij is auteur van verschillende
wetenschappelijke publicaties, mede op grond waarvan zij met ingang
van 1 juli 2005 werd aangesteld als vrijwillig wetenschappelijk
medewerker bij de vakgroep staats- en bestuursrecht van de VUB.
Bovendien werd zij ook door de Vlaamse regering op 22 juli 2005
benoemd tot lid-magistraat van de Hoge Raad voor Herstelbeleid. Ik
denk dat uit deze gegevens voor een stuk mag blijken dat mevrouw
Bamps getuigt van veel inzet en veel doorzettingsvermogen.
Ik wil ook opmerken dat op de 44 leden van de Raad van State er
slechts zeven vrouwelijke leden zijn, onder wie twee kamervoorzitters
en vijf staatsraden. Meer bepaald is er in de groep van 22
Nederlandstalige leden slechts een vrouwelijke kamervoorzitter. Voor
het overige zijn er geen Nederlandstalige vrouwelijke staatsraden. De
Senaat heeft, ongetwijfeld met deze situatie voor de geest, het
voorstel van de algemene vergadering niet gevolgd en een
vrouwelijke kandidaat als eerste voorgedragen.
Rekening houdend met de wenselijkheid om langs Nederlandstalige
kant te zorgen voor een inbreng van vrouwelijke staatsraden aan de
ene kant en gelet op de hiervoor vastgestelde titels en verdiensten
van de betrokken kandidaat anderzijds, vond ik het opportuun de door
de Senaat voorgedragen eerste kandidaat voor benoeming tot
staatsraad voor te dragen.
16.02 Patrick Dewael, ministre:
Deux listes avaient été établies en
vue de la nomination du conseiller
d'État: une liste présentée par le
Conseil d'État qui n'était pas
unanime et une liste de candidats
présentée par le Sénat. Le Sénat a
décidé par un vote secret de ne
pas adopter la liste du Conseil
d'État et de présenter Mme
Chantal Bamps comme premier
candidat.
Mme Bamps a obtenu une licence
en sciences politiques en 1982,
une licence spéciale en droit
international en 1984 et une
licence en droit en 1993. Au cours
des cinq dernières années, elle a
déposé, en sa qualité d'auditeur
au Conseil d'État, 135 rapports par
an en moyenne, ce qui est
beaucoup. Elle est également
l'auteur de différentes publications
scientifiques et a été désignée en
qualité de collaboratrice
scientifique bénévole du
"Vakgroep Staats- en
Bestuursrecht" de la VUB en 2005.
Toujours en 2005, le
gouvernement flamand l'a
nommée membre magistrat du
Conseil supérieur de la politique
de réparation. Mme Bamps
témoigne d'un grand dévouement
et d'une grande persévérance.
Sur les 44 membres du Conseil
d'État, sept seulement sont des
femmes.
Le groupe
néerlandophone, de 22 membres,
compte une seule femme
présidente et aucune conseillère
d'État. C'est pourquoi le Sénat a
présenté une femme comme
premier candidat.
Pour toutes ces raisons, j'ai estimé
qu'il convenait de proposer à la
nomination au Conseil d'État le
candidat présenté par le Sénat.
16.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik ben
niet meteen onder de indruk. U haalt op de eerste plaats het cv aan
van mevrouw Bamps. Ik denk dat andere kandidaten een even
degelijk cv kunnen voorleggen. Dat bewijst ook de rangschikking van
de heer Lefranc op de twee lijsten. Dat is een eerste punt.
16.03 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Les arguments du
ministre ne m'impressionnent
guère. Les CV des autres
candidats étaient certainement
aussi fournis que celui de Mme
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
Vervolgens zegt u dat er nu een vrouwelijke Nederlandstalige
staatsraad meer is. Het evenwicht tussen Nederlandstalige en
Franstalige staatsraden moet er zijn, maar we kunnen stilaan
beginnen inzien waar het allemaal toe leidt als men ook nog eens met
de geslachten rekening moet houden. Binnenkort zal men misschien
andere criteria daaraan toevoegen, andere maatschappelijke of
sociale kenmerken.
Ik denk dat de meest bekwame het moet halen en ik meen begrepen
te hebben dat dit de heer Lefranc was. Mevrouw Bamps zal dan
helaas achtervolgd worden door het ene dan wel het andere
vooroordeel, namelijk dat zij ofwel een vrouwelijke auditeur is die als
Nederlandstalige excuustruus moet dienen, ofwel een bepaalde
politieke signatuur heeft. Daar is geen goede kant aan, mijnheer de
minister.
Het is wellicht de traditie die u dit toelaat, omdat staatsraden worden
benoemd door de minister van Binnenlandse Zaken en niet door,
bijvoorbeeld, de Hoge Raad voor de Justitie. Ik kan alleen maar
besluiten met wat een perscommentator schrijft over deze zaak: "Een
oplossing kan erin bestaan ook de benoemingen van rechters bij de
Raad van State aan de Hoge Raad voor de Justitie toe te vertrouwen,
maar daarvoor is waarschijnlijk eerst een nieuwe affaire-Dutroux
nodig".
Dan zal ik het niet al te persoonlijk maken, en het erbij houden dat er
een nieuwe affaire-Dutroux nodig zal zijn en geen andere affaires om
ervoor te zorgen dat er een benoemingsbeleid wordt gevoerd,
waarover de staatsraden bij de Raad van State zich niet druk hoeven
te maken. Mevrouw Bamps zal ook met die mensen moeten
samenwerken. Het feit dat men er niet mee opgetogen is dat zij
benoemd is, zou tot spanningen bij de Raad van State kunnen leiden.
Waar staan we dan als de zaken intern niet meer in orde zijn als
gevolg van strubbelingen, veroorzaakt door een politieke benoeming?
Bamps. Du reste, le nom de l'un
des candidats figurait tant sur la
liste du Sénat que sur celle du
Conseil d'État.
Il convient de tenir compte, lors de
nominations, de l'équilibre entre
les candidats néerlandophones et
francophones. S'il nous faut
désormais aussi tenir compte de
l'équilibre entre les hommes et les
femmes, où cela nous mènera-t-il?
La compétence est le seul critère
qui doit déterminer une
nomination.
Mme Bamps sera la victime de
préjugés. Soit elle servira d'alibi,
soit on pensera qu'elle a bénéficié
d'une nomination politique.
Une telle situation ne se produirait
pas si les nominations étaient
décidées par le Conseil supérieur
de la Justice et non par le ministre.
De telles nominations peuvent
créer des tensions au sein du
Conseil d'État. Il faudra une
nouvelle affaire Dutroux pour
mettre un terme aux nominations
politiques.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van de heer Philippe De Coene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de flagrante politieke manipulatie van criminaliteitscijfers" (nr. 11177)
17 Question de M. Philippe De Coene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
manipulation politique flagrante des statistiques en matière de criminalité" (n° 11177)
17.01 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de vice-eerste
minister, het gaat hier over politieke communicatie. Er loopt
momenteel een campagne in Vlaamse steden en gemeenten,
gevoerd door het Vlaams Belang, over criminaliteit en veiligheid.
Om die campagne kracht bij te zetten wordt dit voorafgegaan door het
volgende. Het is goed uitgekiend. De mensen krijgen huis-aan-huis
een blad met een overzicht van de cijfers, tenminste de zogezegde
cijfers, de statistieken van de zaken ter plaatse. Vervolgens rijden er
wagens rond met 20m²-borden die zeggen dat zij de oplossing gaan
geven voor hetgeen er allemaal aan het gebeuren is.
In Kortrijk gebeurde het volgende. Dit was een van de eerste steden
waar die campagne startte. Daar krijgen de mensen te lezen dat, als
men inwoner is van Kortrijk, men elke maand 10% kans heeft het
17.01 Philippe De Coene (sp.a-
spirit): Le Vlaams Belang mène
actuellement, dans les villes ayant
une fonction de centre urbain (les
"villes-centres"), une campagne
relative à la prétendue croissance
de la criminalité et ne craint pas de
recourir, à cet égard, à des
procédés de manipulation. Ainsi,
s'il faut en croire un toutes-boîtes
distribué à Courtrai, 8,8 pour cent
des habitants de la ville risquent
d'être victimes d'un délit, alors qu'il
ressort des chiffres exacts qu'il
s'agit de 0,88 pour cent. Dans le
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
slachtoffer te worden van een delict. Dat is natuurlijk indrukwekkend.
Dit zet natuurlijk de goede toon, dit schept het goede klimaat om te
zeggen dat zij er zijn.
In dat blad wordt ook gezegd dat men moet weten dat in Kortrijk elke
maand gemiddeld een moord of een doodslag gebeurt, dat er twaalf
per jaar zijn.
Uit de realiteit blijkt dat men niet 8,8% of bijna 10% kans loopt om
slachtoffer te zijn. Een week voordien werd het dossier werd
vrijgegeven door de politiezone VLAS en zijn zonechef. Daaruit blijkt
dat het 0,88% is. Het is 0,88% in plaats van 8,8%. Daaruit blijkt dat er
niet gemiddeld één moord of doodslag is per maand, maar één per
jaar.
Dan blijkt de editorialist van dienst een licentiaat in de criminologie te
zijn. Hij zou zeer goed op de hoogte moeten zijn van statistische
gegevens. Hij zegt: "Wij willen u de criminaliteitscijfers niet onthouden.
Op basis van erg recente gegevens geven wij u graag een cijfermatig
overzicht van de meest opmerkelijke delicten waarvan u het
slachtoffer kunt zijn."
Men zet die toon, men manipuleert cijfers en dan komt men af met
een neem het mij niet kwalijk bescheten uitleg, namelijk dat men
een zetfout heeft gemaakt. Ik heb nog nooit zetfouten ontdekt in de
andere richting. Men zegt dat men een zetfout heeft gemaakt en dat
men het tweede, dat van die twaalf moorden, niet kon weten. Dat
klopt ook niet, want de week voordien heeft de zonechef, bijgestaan
door de mensen die deze cijfers bewerken, die daarvoor instaan tekst
en uitleg gegeven aan iedereen die daarom vroeg. Als men niet zeker
was van de interpretatie van een bepaald cijfer, had men dat kunnen
krijgen met de nodige tekst en uitleg. Dan kwamen de zaken op hun
kop.
De zonechef reageert en zegt dat de politie de week voordien de
cijfers publiek heeft bekendgemaakt en er tekst en uitleg bij heeft
gegeven. Hij zegt letterlijk ik citeer even : "Als ik zie dat de zo
gevoelige criminaliteitsstatistieken opzettelijk en flagrant verkeerd
worden weergegeven en gemanipuleerd worden, kan ik niet anders
dan reageren. De cijfers zijn namelijk op bepaalde plaatsen volledig
vervalst." Dat is duidelijke taal.
Wat gebeurt er dan? Er wordt een sfeer gecreëerd tegen de
zonechef. Hem wordt verweten aan politiek te doen. Op de duur is de
schuldige niet degene die de cijfers manipuleert, maar degene die ze
rechtzet.
Daarom zou ik van u willen weten hoe wij omgaan met zonechefs die
zeggen dat de cijfers anders zijn dan wordt voorgesteld, en dat doet
om te vermijden dat met de cijfers campagnes kunnen worden
gevoerd. Dat wil niet zeggen dat wij moeten verdonkeremanen.
Mijnheer de minister, u weet dat ik in een grensstreek woon, met alle
overlast die daaraan is verbonden. Dankzij hervorming is er evenwel
samenwerking gekomen, niet alleen tussen de verschillende
gemeenten onder de grens maar ook tussen de collega's boven de
grens. Dat werpt ook resultaten af. Natuurlijk, met dergelijke
resultaten is de betrokken partij niet gediend. Anders hebben de
pamphlet précité, on peut encore
lire que douze meurtres ont été
commis à Courtrai, alors qu'il n'y
en a eu en réalité qu'un seul.
L'auteur des articles a prétendu
par la suite qu'il s'agissait
d'erreurs d'impression.
Le chef de corps s'est senti tenu
de réagir. Il insiste sur le fait que
les chiffres cités sont totalement
faux. En réaction à cette mise au
point, le Vlaams Belang a
reproché au chef de corps de faire
de la politique.
Un chef de corps est-il autorisé à
réagir à des publications citant des
chiffres erronés à propos de sa
zone?
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
rijdende wagens van 20 m² geen zin.
Zij reden nota bene in Kortrijk zonder gemeentelijke toestemming
rond. Ook daaraan storen zij zich immers niet. De regels gelden
alleen maar voor de anderen, niet voor henzelf.
Mijnheer de minister, ik had graag uw kijk op de zaak gekregen.
17.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
discussie gaat over de tussenkomst van de betrokken zonechef.
De politiewet en ook de deontologische code garanderen aan elk
personeelslid spreekrecht. Dat spreekrecht moet zinvol worden
uitgeoefend binnen bepaalde grenzen en beperkingen. De
beperkingen houden in dat een politieambtenaar niet om het even wat
op om het even welk moment en op om het even welke manier kan
zeggen. Dat is een regel die geval per geval moet worden afgewogen,
zeker in het kader van een specifieke, lokale context, zoals in de zone
VLAS.
Als ik het feit in de zone analyseer, kom ik tot een aantal conclusies.
Ten eerste, de korpschef had wel degelijk iets recht te zetten. De
onjuistheid van de cijfers, zoals ze door het VB werden
bekendgemaakt, was namelijk nogal grof.
Ten tweede, het feit dat de reactie door een niet-politieke ambtenaar
gebeurt, heeft het voordeel dat de rechtzetting effectief van een
neutrale instantie uitgaat.
Ten derde, het is zonneklaar dat de zonechef van de lokale politie zijn
stem heeft in het debat rond het onveiligheidsfenomeen.
Ten vierde, als de tussenkomst van een objectieve technicus kan
bijdragen tot het doorbreken van stemmingmakerij en tot objectivering
van het debat, heb ik daartegen uiteraard geen enkel bezwaar,
integendeel. Dat de korpschef klaarblijkelijk de goede trouw van
degene die verkeerde cijfers hebben verspreid, in twijfel heeft
getrokken, is misschien wat minder vanzelfsprekend. Nogmaals, de
korpschef is een belangrijke factor in het debat rond de lokale
veiligheidsproblematiek. Als een grove onjuistheid wordt verkondigd,
kan de korpschef in zijn hoedanigheid van medeverantwoordelijke
voor het functioneren van zijn korps en voor de sfeer waarin de leden
van zijn korps moeten functioneren, beslissen om op een dergelijke
manier te reageren.
Het publiceren van de criminaliteitscijfers is op zich geen politiek
debat. Wel moet op het bekendmaken van die cijfers een politiek
debat volgen over hoe bepaalde cijfers moeten worden
geïnterpreteerd en vooral hoe beleidsmatig moet worden gereageerd
op bepaalde tendensen. Het doel van de criminaliteitscijfers is immers
na te gaan waar er goede resultaten worden behaald en welke
factoren hier en daar moeten worden bijgestuurd zodat corrigerende
maatregelen kunnen worden genomen.
De cijfers zelf moeten buiten elke verdenking staan. Een korpschef, in
samenspraak met zijn politieke overheden, is volgens mij op dat vlak
heel goed geplaatst om enige duiding te geven.
17.02 Patrick Dewael, ministre:
La loi sur la police et le code
déontologique garantissent à
chaque membre du personnel de
la police un droit de parole dont il
doit être fait usage judicieusement
dans certaines limites. Un
fonctionnaire de police ne peut
évidemment pas dire n'importe
quoi. Il faut juger au cas par cas.
Lorsque j'analyse le fait évoqué
dans la question de M. De Coene,
j'en conclus que le chef de corps
devait effectivement apporter des
corrections. L'inexactitude des
chiffres était en effet grossière.
Une réaction d'un fonctionnaire
sans étiquette politique présente
l'avantage que la correction
émane d'une instance neutre. Le
chef de corps a toutefois
indiscutablement son mot à dire
dans le débat sur l'insécurité. Si
l'intervention d'un technicien
objectif peut contribuer à
l'objectivation du débat, je n'y vois
aucune objection.
Il est moins évident d'accepter que
le chef de corps ait douté
ouvertement de la bonne foi des
personnes qui ont diffusé les
chiffres erronés. Étant également
responsable pour le
fonctionnement de son corps, il
peut toutefois décider de réagir de
la sorte.
La publication des chiffres de la
criminalité ne constitue pas un
débat politique en soi, mais elle
doit donner lieu à un tel débat. Les
chiffres eux-mêmes doivent être
exempts de tout soupçon. Un chef
de corps est bien placé pour
fournir des explications à ce sujet
en collaboration avec les pouvoirs
politiques auxquels il ressortit.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de plaatselijke selectiecommissie voor leden van de lokale politie" (nr. 11193)
18 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
commission de sélection locale pour les membres du personnel de la police locale" (n° 11193)
Voorzitter: Philippe De Coene.
Président: Philippe De Coene.
18.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, mijn vraag handelt over de samenstelling van de
plaatselijke selectiecommissie voor leden van het basis- en
middenkader van de lokale politie. Deze morgen is dit onderwerp
reeds zijdelings aan bod gekomen.
Zoals u zeer goed weet moet bij de werkzaamheden van de
selectiecommissie, bij toepassing van de rondzendbrief GPI-20,
voorzien worden in de aanwezigheid van leden van de
vakorganisaties. Deze vereiste wordt nogal strikt gesteld. U weet dat
heel goed. Op zich heb ik daar geen probleem mee. Ik vind het
evenwel absoluut niet logisch dat leden van de plaatselijke politieraad
of gemeenteraad in eengemeentezones absoluut niet aanwezig
mogen zijn bij de selectiecommissie. Dat zij niet aanwezig mogen zijn
als lid begrijp ik. Dat ze ook niet als waarnemer aanwezig mogen zijn,
begrijp ik minder. Het is een feit dat leden van het college of de
gemeenteraad in steden of gemeenten geen deel kunnen uitmaken
van jury's of selectiecommissies maar wel kunnen zetelen als
waarnemer. Zij moeten nadien de aanstelling doen. Zeker in het licht
van het ontwerp dat de commissie deze ochtend heeft behandeld en
waarbij een korpschef kan worden aangesteld zonder assessment en
met een onbeperkt aantal hernieuwingen, vind ik het heel belangrijk
dat leden van de politieraad of gemeenteraadsleden binnen een
selectiecommissie kunnen horen wat het standpunt is van de
betrokken kandidaat over het politioneel beleid binnen een bepaalde
zone.
Mijnheer de minister, mijn vraag is de volgende. Deelt u onze mening
dat de aanwezigheid bij een selectieprocedure van leden van een
gemeente- of politieraad als waarnemer toch mogelijk gemaakt moet
worden? Welke stappen zult u hiertoe ondernemen?
18.01
Katrien Schryvers
(CD&V): Il n'est pas prévu que des
membres du conseil communal ou
du conseil de police siègent au
sein de la commission de sélection
locale de la police locale. Lors
d'une nomination, ils doivent
pourtant motiver expressément
leur décision.
Le ministre partage-t-il notre
conviction que leur présence
devrait être possible dans le cadre
de la procédure de sélection et
entreprendra-t-il des démarches
en ce sens?
18.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
aanwezigheid van vertegenwoordigers van de representatieve
vakorganisatie bij examens is een prerogatief dat hen uitdrukkelijk
door de wetgever werd toegekend door de wet van 24 maart 1999 op
het syndicaal statuut van de politiediensten. De aanwezigheid van de
vakbonden heeft alleen betrekking op de regelmatigheid van het
verloop van de selecties en slaat niet op de keuze van deze of gene
kandidaat.
Bij de gemeentepolitie bestond het principe van de aanwezigheid van
de leden van de politieraad of gemeenteraad bij de selecties. Dit
gebeurde op basis van de lokale autonomie.
Bij de politiehervorming werd ervoor geopteerd om, in het uniforme
18.02 Patrick Dewael, ministre:
La présence des syndicats aux
examens, régie par la loi du 24
mars 1999, ne concerne que le
déroulement réglementaire de la
sélection et non le choix d'un
candidat.
Au niveau de la police
communale, on appliquait le
principe de la présence des
membres du conseil communal ou
du conseil de police lors de la
sélection au nom de l'autonomie
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
statuut, leden van de politieraad of gemeenteraad niet aanwezig te
laten zijn bij de selectieprocedure. Belangrijk is dat de raadsleden een
rol spelen in de eindfase van de selectie wanneer het erop aankomt
de titels en verdiensten van de door de selectiecommissie
voorgestelde kandidaten te vergelijken op basis van hun dossier.
Het statuut wilde de verschillende verantwoordelijkheden van de
selectiecommissie en van de benoemende overheden niet
vermengen. De raden motiveren niet op grond van informatie die ze
zelf moeten verzamelen maar wel op wat het dossier moet bevatten.
Binnen die context behouden de politie- en gemeenteraden hun
autonomie om te kiezen tussen gelijkwaardige kandidaten die het
meest aan het gewenste profiel beantwoorden.
Vanuit die optiek ben ik niet meteen geneigd om hiervoor de stappen
te zetten die u vraagt. Ik weet dat de vraag naar aanwezigheid van
raadsleden in selectieprocedures leeft in een aantal, vooral kleinere
zones. De grote zones blijken hiervoor geen vragende partij te zijn.
Alleszins vereist het initiatief ook een wetgevend optreden. Mocht het
Parlement oordelen dat een wetsvoorstel terzake aangewezen is, ben
ik altijd bereid daarover met u ten gronde in de commissie, naar de
goede traditie die hier heerst, te discussiëren.
locale. Lors de la réforme des
polices, on a choisi de ne pas
permettre aux membres du conseil
communal ou du conseil de police
d'être présents lors de la sélection.
Les membres du conseil ont un
rôle à jouer dans la phase finale
de la sélection, quand il s'agit de
comparer les candidats proposés
par la commission de sélection sur
la base de leur dossier. Le statut
entend maintenir une distinction
entre la responsabilité de la
commission de sélection et celle
de l'autorité investie du pouvoir de
nomination. Les conseils motivent
donc leur décision non sur la base
d'informations qu'ils doivent eux-
mêmes collecter mais en se
fondant sur les éléments que doit
contenir le dossier. Les conseils
conservent leur autonomie pour
opérer un choix entre des
candidats de même valeur.
Je ne suis donc pas enclin à
prendre les initiatives suggérées
par Mme Schryvers, des mesures
que demandent manifestement
surtout les petites zones. Si une
proposition de loi est déposée, je
suis disposé à en discuter quant
au fond au sein de cette
commission.
18.03 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, ik vind het
spijtig dat u dit standpunt inneemt want op andere domeinen legt u
wel vaak ontwerpen voor of doet u voorstellen naar analogie met
andere wetgevingen inzake steden en gemeenten. Hier stapt u af van
de praktijk die er in steden en gemeenten bestaat om leden van de
gemeenteraad toe te laten om als waarnemer aanwezig te zijn bij
selecties. Ik vind dit een miskenning van de bevoegdheid van de
leden van de politieraad of de gemeenteraad. U zegt dat zij wel
degelijk een taak hebben. Dit is enkel het geval indien kandidaten
gelijk geklasseerd worden. U weet net zo goed als ik dat er ook nog
de wetgeving op de motivering is. Bij gelijkheid van kandidaten lijkt het
mij wel belangrijk dat mensen weten wat de visie is van de
verschillende kandidaten op het politioneel beleid. Men heeft daar
absoluut geen neerslag van in een verslag van een
selectiecommissie.
Wij zullen bekijken of wij terzake een voorstel kunnen indienen.
18.03
Katrien Schryvers
(CD&V): Je regrette que le
ministre adopte cette position.
Nous examinerons la possibilité de
déposer une proposition de loi.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Voorzitter: Dirk Claes.
Président: Dirk Claes.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
De voorzitter: Vraag nr. 11218 van mevrouw Galant wordt op haar verzoek uitgesteld. Vraag nr. 11236 van
mevrouw Van Themsche wordt ingetrokken. De vraag van de heer Verhaegen wordt verschoven. Vraag
nr. 11251 van de heer De Crem, die deel uitmaakte van samengevoegde vragen en interpellaties, wordt
eveneens ingetrokken.
18.04 Claude Marinower (VLD): (...)
De voorzitter: Uw vraag staat er niet bij, nee. Uw vraag 11242 staat onder agendapunt 24. Die komt
nadien, over illegalen en de arbeidsmarkt. Hierover hebt u geen vraag. Ik zie ze toch niet staan.
18.05 Claude Marinower (VLD): En mijn vraag over die
neonazibijeenkomst, voorzitter, waar staat die?
De voorzitter: Die komt nadien aan bod.
19 Samengevoegde interpellaties en vraag van
- de heer Pieter De Crem tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het
standpunt van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken in verband met het niet
vervolgen van kleine misdrijven, de reactie van de eerste minister en de reactie van Jean-Marie
Dedecker" (nr. 844)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "zijn
vraag om de nieuwe praktijk van het Oudenaardse parket inzake de kleine misdrijven te
veralgemenen" (nr. 11274)
- de heer Melchior Wathelet tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
verklaringen van de Procureur des Konings van Oudenaarde over de kleine misdrijven" (nr. 846)
19 Interpellations et question jointes de
- M. Pieter De Crem au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la position du ministre
concernant le classement sans suite des PV relatifs aux infractions mineures, la réaction du premier
ministre et celle de M. Dedecker" (n° 844)
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "sa demande de généraliser
la nouvelle approche du parquet d'Audenarde vis-à-vis des petits délits" (n° 11274)
- M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les déclarations du
Procureur du Roi d'Audenarde relative à la petite délinquance" (n° 846)
19.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de minister, ik wens u te
interpelleren over het standpunt dat u hebt ingenomen naar aanleiding
van de verklaringen van de procureur des Konings van Oudenaarde,
waarmee we op een ochtend wakker zijn geworden.
Die had voorgesteld kleine misdrijven niet meer te vervolgen. Wij
stelden vast dat er een soort communicerend vat was ontstaan tussen
de procureur des Konings van Oudenaarde en de minister van
Binnenlandse Zaken, waarbij zelfs werd voorgesteld om de lijst te
laten gelden in alle arrondissementen.
Afgezien van het feit dat er volgens mij wat coïncidentie was tussen
beide verklaringen, waarvan de ene een statement was van een
procureur en de andere een reactie van iemand die behoort tot de
uitvoerende macht - maar dat geheel terzijde -, wil ik zeggen dat er
heel wat negatieve reacties zijn geweest, onder meer van de minister
van Justitie. Die kwam gisteren in alle scherpte naar buiten, onder
andere naar aanleiding van een vraag die collega Van Parys in de
commissie voor de Justitie stelde. De minister van Justitie heeft toen
heel duidelijk afstand genomen van de verklaringen van de procureur
des Konings van Oudenaarde en van de verklaringen die u
hieromtrent hebt afgelegd.
19.01 Pieter De Crem (CD&V):
Initialement, la proposition du
procureur du Roi à Audenarde de
ne plus poursuivre certains petits
délits
a pu compter sur
l'approbation de M. Dewael, qui a
proposé de rendre cette liste
valable dans tous les
arrondissements. Hier, Mme
Onkelinx s'est cependant
explicitement distanciée des
propos du procureur et de M.
Dewael. La réaction d'Unizo était
également très négative. Le
ministre a donc nuancé sa
réaction première, soulignant que
la proposition n'impliquait
aucunement l'impunité pour
certaines catégories de délits et
que dans de nombreuses zones
de police, toutes les formes de vol
constituaient une priorité dans le
cadre des plans de sécurité. Le
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
De minister van Justitie liet weten dat men geen berichten mag
verspreiden die de indruk wekken dat bepaalde inbreuken de facto
ongestraft zouden blijven. Ook de ondernemersorganisatie Unizo
kwam tussen en deed de volgende gebalde uitspraak die ons
standpunt samenvat. Elke vorm van criminaliteit is criminaliteit, kleine
criminaliteit is dus ook criminaliteit, en de meeste vormen van
criminaliteit zijn kleine criminaliteit, die ook moeten worden vervolgd.
U hebt in de loop van de dag in belangrijke mate uw commentaar
genuanceerd en benadrukt dat het voorstel van de procureur des
Konings van Oudenaarde geen straffeloosheid voor bepaalde
categorieën van misdrijven inhield en dat in vele politiezones alle
vormen van diefstallen en ook van winkeldiefstallen een prioriteit zijn
en blijven in de zonale veiligheidsplannen.
Later die middag kwam de eerste minister met een mededeling, die in
een parlementaire verhouding een motie van wantrouwen zou zijn
geweest ten aanzien van de minister van Binnenlandse Zaken.
Volgens hem kon het niet dat kleine misdaden zouden worden
gebanaliseerd. Volgens de eerste minister bestaat er niet zoiets als
kleine onbelangrijke winkeldiefstallen. Hij deelde tevens mee dat dat
soort misdrijven met eenzelfde soort energie en draagkracht moet
worden vervolgd.
Het was dan ook uw partijgenoot, gemeenschapssenator en Vlaams
volksvertegenwoordiger Dedecker, die bijzonder verbolgen heeft
gereageerd op uw standpunt. Hij stelde dat hiermee de potgrond van
het Vlaams Belang werd gevoed, een soort "Doe-het-zelvers doen het
niet meer met Gamma maar met minister Dewael".
Mijnheer de minister, ik wens u dus te interpelleren over een aantal
zaken.
Het gaat, ten eerste, over de vraag wat dan wel, volgens u als
minister van Binnenlandse Zaken, kleine misdrijven zijn. Daarover
gaat het natuurlijk wanneer we alles reduceren. Ik heb de
verschillende momenten gevolgd: de aankondiging, vanaf
middernacht, over de nacht heen, tot de ochtend en de neerslag
daarvan in de meest gelezen krant van het land.
Mijnheer de minister, blijft u van oordeel dat het voorstel van de
procureur des Konings van Oudenaarde een goed voorstel is?
In mijn voorbereiding stond ook de vraag: "Is dat ook het voorstel van
de minister van Justitie?", maar ondertussen is gebleken dat dat niet
de inschatting is van de minister van Justitie en evenmin van de
eerste minister.
We komen vervolgens in een praktische logica, met een antwoord op
de volgende vraag.
Zult u voorstellen om de lijst van de procureur des Konings van
Oudenaarde van toepassing te maken in alle gerechtelijke
arrondissementen of niet? Dat is ofwel het eindpunt van heel de
heisa, dan wel het beginpunt van een nieuw soort van administratieve
politionele orde, met toch ook een justitieel gevolg, namelijk: wat
wordt er bestraft en wat niet, en op welke basis?
premier ministre a annoncé à son
tour qu'il ne pouvait accepter la
banalisation des délits mineurs. Le
sénateur VLD Dedecker a
reproché à M. Dewael d'alimenter
le terreau du Vlaams Belang.
Que faut-il exactement entendre
par petits délits?
Le ministre défend-il toujours la
proposition formulée par le
procureur du Roi d'Audenarde?
Prévoit-il d'étendre cette initiative à
tous les arrondissements
judiciaires?
Le secteur lui-même réagit de plus
en plus rigoureusement au fléau
croissant des vols à l'étalage. Les
photos et les noms des auteurs de
ces vols sont publiés sur un site
ou affichés dans l'étalage. Qu'en
pensez-vous? Ne serait-il pas
urgent de communiquer
clairement et de mener une
politique digne de ce nom pour
lutter contre la petite criminalité?
Que pense le ministre Dewael de
la réaction véhémente du sénateur
Dedecker, membre de son parti,
qui dit ne pas comprendre le
soutien apporté par le ministre de
l'Intérieur à la proposition du
procureur du Roi d'Audenarde?
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
Ik kan me niet inbeelden dat de eerste minister het eens was met uw
voorstel. In welke mate is de beïnvloeding van de eerste minister
belangrijk geweest voor de wijziging van uw houding, die wij toch
hebben gezien?
Ik wil ook een beetje afstand nemen van de automatische polarisatie
die zoiets met zich meebrengt. Een procureur des Konings heeft een
uitspraak gedaan. Dat idee wordt opgepikt en gesteund afgezien
van het feit of er geen doorlaatbare wand is door de minister van
Binnenlandse Zaken en er is een reactie van de eerste minister.
Moet er nu toch niet worden genormeerd wat een kleine winkeldiefstal
is, wel met dien verstande dat ook een kleine winkeldiefstal steeds
moet worden bestraft?
Welke middelen wil de regering fijnstellen om dergelijke criminaliteit te
kunnen opsporen of te bestraffen?
Ik heb net voor de paasvakantie een vraag gesteld aan de minister
van Justitie aangaande het voorval dat zich heeft voltrokken te Deinze
bij de muziekhandelaar, die de foto van een dader uithing. Die dader
was flagrante delicto gepakt, heeft zelf zijn identiteit bekendgemaakt,
evenals zijn adres en wat hij gestolen had. Kunnen we dat doen? Er
zijn steeds zulke zaken. Ik verwijs naar de zaak die betrekking heeft
op de criminaliteit die zich voltrokken heeft in Gentse wassalons,
waarover ik de minister van Justitie volgende week interpelleer.
In plaats van communiqué na communiqué te versturen, die ergens
het midden houden tussen "kleine criminaliteit moet niet meer bestraft
worden" en "kleinecriminaliteitsbestraffing is een absolute prioriteit",
wordt het niet hoog tijd dat de regering vaststellingen zou maken van
wat en hoe ze wil bestraffen?
Ik heb nog een vraag, waarop u waarschijnlijk niet zult willen
antwoorden. Ik heb het over de reactie van uw partijgenoot, de heer
Dedecker. Hij vond het onbegrijpelijk dat u het standpunt van de
procureur van Oudenaarde hebt gevolgd. Als u bij dat standpunt zou
blijven, zou u beter lidkaarten van het Vlaams Belang dan van de VLD
gaan verkopen. Ik zou het houden op een klantenkaart van Gamma,
want het ging over potgrond.
Collega's, tot zover mijn interpellatie over een bijzonder belangrijke
zaak. Ik weet niet of de minister beseft welk signaal hij heeft gegeven
naar heel veel personen die het slachtoffer zijn geweest van kleine
criminaliteit en ook naar heel veel personen die nog niet het
slachtoffer zijn geweest van zo'n criminele zaak, maar die vinden dat,
door de procureur des Konings van Oudenaarde te volgen, u een
soort onvoorwaardelijke overgave predikt aan de wet van de straat.
Dat is bij heel veel burgers zeer slecht overgekomen.
19.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,
paars-groen ging de geschiedenis in als de regering die het
gedoogbeleid voor cannabis had geïnstalleerd. Vorige week dreigde
paars door uw toedoen de geschiedenis in te gaan als de regering die
het gedoogbeleid voor winkeldiefstallen installeert. Wanneer het
plegen van winkeldiefstallen niet problematisch zou zijn, niet in een
geval van recidive, wanneer er dus geen sprake zou zijn van
herhaling, zou er automatisch worden geklasseerd. Dat was de
19.02 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Après la politique de
tolérance en faveur des
consommateurs de drogue, voilà
que la violette consacre la
politique de tolérance pour les
voleurs à la tire. Les déclarations
du procureur du Roi d'Audenarde
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52
boodschap. Doe maar op, wij gaan toch niet vervolgen! Dat was het
signaal dat de procureur van Oudenaarde gaf. Dat was het signaal dat
u blijkbaar bijtrad en dat volgens uw deskundig inzicht over het hele
land zou moeten worden verspreid.
Natuurlijk zorgde die slag in het gezicht van de zelfstandige voor een
woedende reactie bij Unizo. Vandaag zegt u dat u niet precies op de
hoogte was van de richtlijnen van de procureur en van wat er in de
brief stond en dat u nu afstand neemt. Dat is echter compleet
ongeloofwaardig, want zulke duidelijke uitspraken doet niemand als
hij niet weet waarover het gaat.
Er zijn nog andere aanwijzingen dat vanuit liberale hoek wel degelijk
zeer enthousiast werd gereageerd. Denk maar aan de uitspraken van
Brice De Ruyver, die de praktijk van de procureur van Oudenaarde tot
schoolvoorbeeld uitriep. De federale veiligheidsadviseur, Brice De
Ruyver, van het kabinet van Verhofstadt noemt het Oudenaardse
project een schoolvoorbeeld van een procureur de beleidslijnen uitzet.
Aanvankelijk was het dus wel degelijk de bedoeling het te
ondersteunen en te verspreiden.
Uw uitspraken waren dus helemaal niet toevallig. U had alleen niet
verwacht dat er zo hevig en, terecht, verontwaardigd zou worden
gereageerd. Het is die verontwaardiging die de eerste minister ertoe
heeft aangezet u terug te fluiten. Wij spreken dan nog niet van de
uitspraken van de heer Dedecker.
Het enige positieve aan de commotie was dat voor iedereen die het
nog niet geloofde, werd bevestigd dat de regering het niet ernstig
meent met de bestrijding van criminaliteit, zeker niet van kleine
criminaliteit, en vooral, dat de parketten het werk niet aankunnen - de
vinger is hiermee op de wonde gelegd - en zwaar onderbemand zijn.
Ik zou het debat nog even willen opentrekken naar de praktijken die
op dit moment reeds gaande zijn, bijvoorbeeld in Antwerpen waar
sinds de zomer een gelijkaardige omzendbrief, zij het iets
genuanceerder, van de Antwerpse procureur van toepassing is. Die
zegt daarin reeds op voorhand dat voor bepaalde misdrijven, wanneer
er geen verdachte is, een verkort PV wordt opgesteld, met alle
gevolgen van automatisch sepot van dien. Zelfs als men een
verdachte heeft, zal men soms seponeren. Dat is toch wel een brug te
ver.
Bovendien is dat een verkeer signaal naar de mensen en dat is het
grote verwijt. De mensen hebben meer en meer iets tegen dat soort
van praktijken. Als ze naar de politie gaan, zegt de politie vlakaf dat ze
het PV niet gaan opmaken, dat ze geen verklaring noteren, omdat ze
niet mogen, omdat ze daarvoor geen tijd hebben, omdat het niet
prioritair is. Op die manier wordt ook het onderzoek naar die zaken
bemoeilijkt. Het is niet omdat er geen verdachte is dat het niet nuttig is
dat de politie daaromtrent een onderzoek zou voeren.
Daarom had ik graag het volgende geweten. Ten eerste, wat meent u
nu echt in verband met Oudenaarde?
Ten tweede, wat is uw visie over gelijkaardige omzendbrieven, waarin
men het ook heeft over automatische sepot?
et l'appui que le ministre y a
apporté ont alarmé le public et
suscité la colère d'Unizo. Le
ministre semble depuis avoir
quelque peu inversé la vapeur
mais ses premiers propos, la
semaine dernière, ne devaient rien
à l'imagination, pas plus d'ailleurs
que l'enthousiasme manifesté par
M. De Ruyver, le conseiller en
sécurité du premier ministre. Tout
cela montre le peu d'importance
que ce gouvernement attache à la
petite criminalité et apporte la
preuve que les parquets ne sont
pas armés pour faire face au
volume de travail qui leur est
imposé.
Quelle position le ministre de
l'Intérieur adopte-t-il aujourd'hui
par rapport à la proposition du
procureur du Roi d'Audenarde?
Que pense-t-il de l'élaboration au
niveau des parquets de listes de
délits dits "mineurs" qui ne feraient
plus l'objet de poursuites? Cette
approche permettrait évidemment
d'embellir artificiellement les
statistiques de la criminalité. En
effet, de plus en plus de victimes
ne prendraient plus la peine de
faire une déclaration.
De quelle manière le ministre
pense-t-il pouvoir rectifier cette
erreur d'appréciation et rétablir la
confiance de l'opinion publique
dans la manière dont le
gouvernement se propose de
lutter contre la petite criminalité?
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53
Mijnheer de voorzitter, ik rond af. Ik citeer uit pagina 9 van de brief
van het parket van de procureur des Konings te Antwerpen van
16 augustus 2005. "Voor een limitatieve lijst van mogelijke misdrijven
waarvoor geen verdere onderzoeksdaden te stellen zijn, gezien ze
toch automatisch tot een opportuniteits- of een technisch sepot op
parketniveau aanleiding geven." Daar heeft men het zelfs over allerlei
vormen van diefstal, diefstal van fiets, van bromfiets, van motorfiets.
Als er geen verdachte is, is er blijkbaar zelfs geen reden om een
onderzoek in te stellen. Dat is zo verregaand.
Mijnheer de minister, gaat u met dat soort praktijken akkoord? Die
zorgen er immers natuurlijk voor dat uw criminaliteitscijfers dalen,
omdat de mensen geen vertrouwen meer hebben in de politie en
misdrijven zelfs niet meer aangeven bij de politie! Wat gaat u eraan
doen om dat vertrouwen te herstellen en om uw fout ietwat te
herstellen?
19.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, il faut
replacer l'interpellation de cet après-midi dans son contexte. La
ministre de la Justice nous a dit en commission hier qu'une initiative
locale avait été prise par un procureur du Roi qui a identifié un certain
nombre de petits délits que le parquet ne poursuivrait plus et qu'il
classerait sans suite pour des raisons d'opportunités. Cela démontre
bien que c'est une question d'opportunités qui justifiait de la part du
procureur du Roi d'Audenarde le classement sans suite de ces
dossiers. C'est la seule justification qui a été donnée pour le
classement sans suite de ces dossiers. C'est une initiative locale, qui
n'a pas été concertée ni avec le Collège des procureurs généraux, ni
avec la ministre de la Justice. C'est une initiative totalement
personnelle du procureur du Roi d'Audenarde.
A propos de cette initiative du procureur du Roi d'Audenarde, je
regrette le fait d'identifier d'une telle manière un certain nombre de
délits qui ne seront plus poursuivis et qui causent des dégâts au
niveau des victimes, au niveau du sentiment d'insécurité. Je pense
aux bagarres ou au non-paiement des pleins de carburant, aux
fausses alertes à la bombe. Cette petite criminalité crée un sentiment
d'insécurité. Le fait de dire anticipativement que ces petits délits ne
seront pas poursuivis entraîne évidemment un rejet de la population,
renforce le sentiment d'impunité dont certains bénéficient et n'aide
pas à créer un sentiment de confiance envers les autorités. Identifier
d'une telle manière ces petits délits qui ne seront plus poursuivis, c'est
le meilleur moyen d'en faire des priorités. Car, évidemment, ceux qui,
hier, ne se seraient pas battus dans les cafés, auraient payé leur
carburant ou n'auraient pas fait d'alerte à la bombe, sont presque
incités à le faire aujourd'hui.
Je voudrais aussi rappeler que la Fedis a annoncé que les vols en
magasin représentent plus de 1% du chiffre d'affaires annuel. Pour
eux, se retrouver avec 1% de perte sèche en chiffre d'affaires dans le
compte de résultat en fin d'année et savoir qu'un procureur du Roi
leur dit que, de toute façon, il n'y aura pas de poursuite, cela pose un
certain nombre de problèmes, me semble-t-il.
Il faut également rappeler ce que la ministre de la Justice a dit hier.
Elle a dit que l'initiative du procureur du Roi était "een stap verder". Le
fait d'identifier d'une manière aussi claire un certain nombre de délits
qui ne seront plus poursuivis va bien plus loin que toutes les
19.03 Melchior Wathelet (cdH):
Gisteren heeft de minister van
Justitie in de commissie verklaard
dat de procureur des Konings van
Oudenaarde beslist had een lijst
met een aantal kleine misdrijven
op te stellen die om
opportuniteitsredenen niet langer
door het parket zouden vervolgd
worden. Dat plaatselijk initiatief
kwam tot stand zonder overleg
met het College van procureurs-
generaal of de minister van
Justitie.
Die kleine criminaliteit wakkert het
gevoel van onveiligheid aan. Die
voorbarige verklaring kan niet op
de steun van de bevolking
rekenen, versterkt bij sommigen
het gevoel van straffeloosheid en
ondermijnt het vertrouwen van de
burger in de instellingen.
Ik zou er ook willen op wijzen dat
volgens FEDIS de
winkeldiefstallen meer dan 1
procent van de jaaromzet
vertegenwoordigen. FEDIS heeft
het er dan ook moeilijk mee dat
dergelijke misdrijven niet meer
zouden vervolgd worden.
De redactie van een gedetailleerde
lijst van de misdrijven die niet
langer vervolgd zullen worden,
gaat veel verder dan wat er in de
bestaande omzendbrieven staat.
Het gaat niet meer om een
onderzoek "geval per geval" zoals
dat in de omzendbrief is bepaald.
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
54
circulaires qui existent aujourd'hui. Ce n'est donc plus une analyse
"geval per geval'" comme la circulaire le prévoit. C'est donc "een stap
verder", on va plus loin vers l'impunité dont jouissent certaines
personnes.
Évidemment, monsieur le ministre, vous avez indiqué votre désir de
voir étendue cette initiative à d'autres arrondissements judiciaires ou
zones de police. Votre déclaration a immédiatement suscité un certain
malaise. Le premier ministre a dû assez rapidement rappeler que
toute criminalité, aussi petite soit-elle, reste une priorité du
gouvernement. La ministre de la Justice a signalé hier que vos
déclarations étaient une initiative personnelle; en d'autres termes,
qu'elles n'ont été concertées ni avec elle ni avec le gouvernement.
La réponse de la ministre de la Justice, particulièrement claire hier,
selon laquelle l'initiative du procureur du Roi n'était pas conforme aux
circulaires des procureurs généraux, démontre qu'elle ne va pas dans
le sens de ce communiqué du procureur d'Audenarde, donc qu'elle ne
suit pas votre idée d'extension.
D'où mes questions: trouvez-vous opportun d'étendre l'initiative du
procureur du Roi d'Audenarde à tous les arrondissements judiciaires
et à toutes les zones de police?
Sachant à présent que vous n'êtes relayé ni par votre premier ministre
ni par la ministre de la Justice, pensez-vous encore que cette volonté
d'extension est opportune?
Confirmez-vous que votre initiative de soutenir le procureur du Roi
d'Audenarde était purement personnelle et n'avait été concertée ni
avec le premier ministre ni avec la ministre de la Justice?
Enfin, comment et pourquoi avez-vous décidé de soutenir les propos
du procureur du Roi d'Audenarde alors que le signal donné tant aux
victimes qu'à la population est un mauvais signal?
U hebt te kennen gegeven dat u
dit initiatief tot andere gerechtelijke
arrondissementen of politiezones
wenst uit te breiden. Die
aankondiging heeft enig gevoel
van onbehagen veroorzaakt. De
eerste minister heeft eraan
moeten herinneren dat de
criminaliteit, in welke vorm dan
ook, voor de regering van prioritair
belang blijft. Gisteren wees de
minister van Justitie er echter op
dat uw verklaringen een
persoonlijk initiatief zijn. Haar
antwoord toont aan dat zij uw
streven naar een uitbreiding niet
deelt.
Vindt u het aangewezen om het
initiatief van de procureur des
Konings van Oudenaarde tot alle
gerechtelijke arrondissementen en
politiezones uit te breiden?
Wetende dat u noch door de
eerste minister noch door de
minister van Justitie wordt
geruggensteund, vindt u die
uitbreiding nog steeds een goede
zaak?
Bevestigt u dat de steun die u aan
de procureur des Konings van
Oudenaarde hebt toegezegd een
louter persoonlijk initiatief was?
Hoe en waarom hebt u zich bij de
procureur des Konings van
Oudenaarde aangesloten, terwijl
de boodschap die aldus aan de
slachtoffers en de bevolking wordt
gegeven, duidelijk niet de juiste is?
19.04 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil
eerst en vooral de feiten meedelen.
Ik bracht vorige week dinsdag 12 april, op uitnodiging van de
burgemeester van Geraardsbergen, een werkbezoek aan de
politiezone Geraardsbergen-Lierde. Het gebeurt regelmatig dat een
politiezone mij uitnodigt om een aantal problemen te bespreken. Het
is dan ook de lokale overheid die de agenda bepaalt. Veeleer
uitzonderlijk, maar soms komt het voor dat men de procureur des
Konings uitnodigt, maar dat is dan, nogmaals, een initiatief van de
lokale overheid.
De procureur des Konings van Oudenaarde was uitgenodigd en een
van de punten op de agenda ging over de administratieve
19.04 Patrick Dewael, ministre:
J'ai effectué, le mercredi 12 avril
2006, une visite de travail à la
zone de police de Grammont-
Lierde. À de telles occasions,
l'invitation émane des autorités
locales qui fixent dès lors elles-
mêmes l'ordre du jour. Le
procureur du Roi de
l'arrondissement judiciaire en
l'occurrence, le procureur du Roi
d'Audenarde - était également
invité. La simplification du travail
policier constituait l'un des points
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
55
vereenvoudiging ten behoeve van de politie. De procureur heeft
toelichting geven bij een project dat in het gerechtelijk arrondissement
Oudenaarde loopt waarbij men een maximale afstemming nastreeft
tussen de politie, enerzijds en het parket, anderzijds.
Er werd, in aanwezigheid van de korpschef en de burgemeester, door
de procureur uiteengezet dat de politie in de eerste plaats op het
terrein moet kunnen komen om probleemoplossend te werken en dat
men veel minder de politie zou moeten inschakelen met als
uitsluitende bedoeling een soort van administratieve mallemolen op te
starten. Het enige voorbeeld dat hij daarbij gaf, was dat van een
banale caféruzie waar de politie ter plaatse komt en waar het
probleem onmiddellijk is opgelost en de vechtersbazen bij wijze van
spreken opnieuw broederlijk aan de toog een pint drinken. De
procureur stelde dan wat voor zin het heeft de politie te vragen
daarvan een ellenlang proces-verbaal op te stellen.
Het enige dat ik daarop heb gezegd, ten behoeve van de lokale pers,
is het feit dat een zo goed mogelijke afstemming van de capaciteit van
de politie en het beleid en de werking van Justitie en een zo goed
mogelijke wisselwerking tussen beide actoren moet worden
nagestreefd. De procureur heeft ter zitting het beeld gebruikt van
politie en parket en Justitie die een soort tandem vormen. Het komt
erop aan dat ze beiden in dezelfde richting rijden en zo goed mogelijk
op mekaar zijn afgestemd. We lezen immers in alle rapporten van de
Vaste Commissie en van de lokale politie, dat al te vaak de politie
energie steekt in dossiers die nadien geen gevolg krijgen. De politie
wordt trouwens ook vaak door de parketten op het terrein gestuurd
voor de uitvoering van louter administratieve opdrachten.
De begeleidingscommissie heeft daar terecht al verschillende keren
op gewezen. Men krijgt het voorbeeld van de politie die door de
parketten wordt ingeschakeld als een soort van loopjongen. De politie
wordt bijvoorbeeld gevraagd na te gaan of een
verzekeringsmaatschappij de schade al heeft vergoed. De politie
wordt bijvoorbeeld gevraagd om bij een overtreder langs te gaan om
te vragen of de minnelijke schikking al betaald is en dergelijke meer.
Dit komt nog altijd vaak voor. Ik vind dit een ongehoorde belasting van
de capaciteit van de politie, die beter op een andere manier kan
worden aangewend. Dat is een van de klachten van de lokale politie.
Lees er de rapporten op na van de commissie van de heer Van
Nuffel. De politie wordt nog te vaak belast met de uitvoering van
administratieve kantschriften in opdracht van de parketten. Er zijn
zelfs ramingen; de heer van Nuffel heeft dat cijfer naar buiten
gebracht. Deze taken vertegenwoordigen nationaal een capaciteit van
een zeshonderd à achthonderd politiemensen. Als een
verkeersongeval plaatsvindt, gaat er bijvoorbeeld een kantschrift van
de procureur naar de politie om even langs te gaan om te controleren
of de verzekeringsmaatschappij al vergoed heeft. Dat soort taken zijn
vandaag spijtig genoeg nog vaak schering en inslag. Een goede
afstemming op de parketten is een van de maatregelen die tot
administratieve vereenvoudiging bij de politiediensten kan leiden. Het
komt er dus op aan dat zij maximaal op elkaar zijn afgestemd om de
per definitie beperkte capaciteit, zowel bij politie als parket, op de
meest efficiënte manier aan te wenden.
Op die vergadering is niet gepraat over een lijst of over seponeren of
figurant à l'ordre du jour. Le
procureur a fourni des explications
à propos du projet en cours dans
son ressort, tendant à une
harmonisation maximale des
activités de la police et du parquet.
L'objectif de cette initiative est de
renforcer les tâches de la police
dans le cadre de la résolution de
problèmes et de décharger les
services de police de tracasseries
administratives diverses.
J'ai uniquement déclaré à ce sujet
qu'il s'agit d'harmoniser autant que
possible la capacité de la police et
la politique en matière de justice.
Les rapports de la Commission
permanente de la police locale
indiquent entre autres que la
police consacre bien souvent trop
d'énergie à des dossiers qui sont
finalement classés sans suite. Le
parquet envoie souvent la police
sur le terrain pour des missions
purement administratives. La
commission d'accompagnement a
déjà souligné à plusieurs reprises
que les policiers sont utilisés
comme coursiers. J'estime qu'il
s'agit d'une utilisation abusive de
la capacité de la police. Le
président de la Commission, M.
Van Nuffel, estime que ces
missions mobilisent, à l'échelle
nationale, une capacité de 600 à
800 policiers.
Lors de cette réunion, il n'a
nullement été question d'une liste
de classements sans suite ou
d'une politique de poursuites.
Faut-il mettre en oeuvre une
politique où la simplification
administrative maximale sous la
forme d'une harmonisation mène
de facto à l'impunité? Dans toutes
mes déclarations, j'ai plaidé pour
une approche planifiée, également
par les services de police. Les
plans de sécurité reposent
d'ailleurs toujours sur des priorités.
Dans les plans de sécurité zonaux,
la criminalité dans les commerces
figure souvent parmi les priorités
de la police. Lors de la
présentation du plan de sécurité
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
56
het vervolgingsbeleid. Ik heb naast mij een getuige want de heer De
Padt heeft die vergadering voorgezeten. Betekent het dat als men een
beleid van maximale vereenvoudiging nastreeft, dit neerkomt op de
facto straffeloosheid? Ik raad u aan om al mijn verklaringen erop na te
lezen. Ik heb altijd gepleit voor een planmatige aanpak, ook door de
politiediensten. De veiligheidsplannen zijn uiteindelijk niet anders dan
dat. Veiligheidsplannen gaan altijd uit van het prioriteren. Wat gaan
we prioritair aanpakken? Wat zijn de criminele fenomenen die
prioritair moeten aangepakt worden?
In zonale veiligheidsplannen zal u bijvoorbeeld vaak winkelcriminaliteit
terugvinden als een van de prioritaire punten waarop de politie zich
moet concentreren. Wat heb ik hier in de commissie gezegd samen
met de minister van Justitie toen het nationale veiligheidsplan werd
voorgesteld? Het is heel belangrijk om wat politie en justitie doen in
hun prioriteitenbeleid goed op elkaar af te stemmen. Wat baat het de
politie jacht te laten maken op bepaalde criminele fenomenen als
achteraf justitie of parketten niet zouden volgen met hun
vervolgingsbeleid?
Ik denk dat dit precies de essentie is. We moeten op het lokale vlak,
met het oog op de lokale problemen en fenomenen, prioriteiten
vastleggen, in samenspraak met de politie, de gerechtelijke
overheden en de bestuurlijke overheden. Dat is de essentie van het
bestaan van de zonale veiligheidsraden.
Ik kom tot een volgend element. Ik daag u uit om daarover een
verklaring van mij terug te vinden. Het is eigenlijk soms wel
hallucinant hoe men bepaalde verklaringen meent gehoord of gelezen
te hebben. Ik daag u uit: waar zou ik dat verklaard hebben? Ik heb mij
op geen enkel ogenblik uitgesproken over het vervolgingsbeleid van
de parketten, niet dat van Oudenaarde noch dat van andere plaatsen.
Het vervolgingsbeleid van de parketten is niet de bevoegdheid van de
minister van Binnenlandse Zaken. De minister van Binnenlandse
Zaken heeft zich, na afloop van de vergadering, uitsluitend ten
behoeve van lokale pers, verheugd over het feit dat er in een sfeer
van samenwerking en wisselwerking gewerkt wordt aan zoveel
mogelijk administratieve verlichting voor de politie, niet meer of niet
minder. De procureur heeft op een ander ogenblik, los van mijn
verklaring, iets gezegd over een lijst waarmee hij werkte. Het ene is
nooit, geografisch noch lokaal in Brussel, gelinkt aan het andere,
maar de twee feiten hebben elkaar blijkbaar gevonden in een of
andere krant, waarop de radio dat bericht heeft overgenomen.
Ik heb niet genuanceerd, mijnheer De Crem, met het oog op andere
verklaringen. Als u dat interesseert, vraag ik u nog eens mijn interview
te beluisteren om kwart na acht in Voor de Dag, op de VRT-radio. Ik
vraag u ook mijn interviews te bekijken op de televisie. Ik heb enkel
en alleen gezegd wat ik u hier nog eens kom te bevestigen, maar ik
weet natuurlijk ook dat in een politieke polarisatie het altijd plezierig is
om te zeggen dat men dit of dat heeft gezegd, omdat men hoopt bij
een dergelijke polarisatie garen te spinnen. De realiteit is anders.
Er bestaat natuurlijk wel een nationale richtlijn van het college van
procureurs-generaal dat zal de minister van Justitie u ook wel
uitgelegd hebben over het zogenaamde APO, de autonome
politieafhandeling en over het vereenvoudigd proces-verbaal. Het
komt elk parket toe om deze richtlijn op arrondissementeel niveau te
national au sein de la commission,
la ministre de la Justice et moi-
même avons indiqué que la police
et la justice doivent harmoniser
leurs priorités.
À l'échelon local également, des
priorités doivent être définies en
concertation entre la police et les
autorités judiciaires et
administratives. Il y va de la raison
d'être des conseils de sécurité
zonaux.
Je ne me suis à aucun moment
prononcé sur la politique de
poursuites des parquets qui ne
relève pas de la compétence du
ministre de l'Intérieur. À l'issue de
la réunion, qui était destinée à la
seule presse locale, j'ai exprimé la
grande satisfaction que m'inspire
l'esprit de franche collaboration à
propos de l'allègement maximal
des tâches administratives de la
police. A un autre moment, le
procureur a évoqué, sans lien
aucun avec ma déclaration, une
liste qu'il utilisait. Un journal a relié
ces points et on cherche à présent
à prouver par tous les moyens
l'existence d'une polarisation
politique.
Nul n'ignore la directive nationale
du Collège des procureurs
généraux relative à l'enquête
policière d'office (EPO) et au
procès-verbal simplifié. Chaque
parquet doit la transposer et
l'appliquer à l'échelon de son
arrondissement. Aux termes de
l'article 4.4.4., le procureur du Roi
peut préciser à l'attention des
services de police quelles
catégories de dossiers EPO
spécifiques seront généralement
classés sans suite. La ministre de
la Justice doit vérifier la manière
dont les parquets s'acquittent de
cette mission.
Au moment de l'adoption au
Parlement de la loi relative aux
sanctions communales
administratives, la ministre de la
Politique des grandes villes et moi-
même avions déclaré qu'un
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
57
vertalen en toe te passen.
Die richtlijn voorziet in artikel 444 in het volgende: "Eveneens kan de
procureur des Konings aan de politiediensten expliciet meedelen
welke categorieën specifiek afgebakende APO-dossiers doorgaans
tot seponering zullen leiden." Het komt de minister van Justitie toe om
na te gaan op welke manier de parketten zich kwijten van die
opdracht: of men zich blijft manifesteren, blijft optreden binnen die
uitgestippelde krijtlijnen.
Op mijn beurt zou ik ook wel eens een vraag willen stellen aan de
collega's die mij vragen stellen. Als het Parlement de wet heeft
goedgekeurd op de administratieve gemeentelijke sancties, wat was
dan de beweegreden, de motivatie? Op dat ogenblik zijn mijn collega
van Grootstedenbeleid minister Dupont en ikzelf naar het Parlement
gekomen ik denk dat het destijds mevrouw Arena was om het
volgende te zeggen. Een parket vervolgt op een bepaald moment
uiteraard ik spreek nog niet over categorieën niet alle strafbare
feiten: men kan onmogelijk alle klachten, alle strafbare feiten,
vervolgen. Het zou echter goed zijn dat steden en gemeenten een
sterk instrument zouden krijgen, om niet het risico te lopen dat er een
indruk van straffeloosheid zou ontstaan.
De gemeentelijke administratieve sancties zijn dat instrument. Uit alle
mogelijke overzichten blijkt dat dat instrument in alle steden alsmaar
meer wordt gebezigd. De cijfers in bijvoorbeeld Antwerpen tonen de
effectiviteit aan van de inschakeling van de nodige ambtenaren op
alles wat met overlast te maken heeft. Vandalisme, vernielingen en
beschadigingen zijn zaken waar de burger, terecht, van wakker ligt,
want de kleine criminaliteit stoort inderdaad misschien wel meer dan
de grotere feiten. Daarvoor heeft men die gemeentelijke
administratieve sancties in het leven geroepen, ervan uitgaande dat
een parket er onmogelijk zal in slagen om, in om het even welke
constellatie, systematisch alle strafbare feiten strafrechtelijk te
vervolgen.
Ik denk dus dat men dat zoveel als nodig moet doen. Ik heb dat ook al
in de pers meegedeeld, maar ik wil het hier in commissie, te uwer
attentie, nog even herhalen. Het is iets anders als men werkt met
categorieën. Als dat de praktijk is in Oudenaarde, dan denk ik dat de
minister van Justitie moet nagaan welke praktijken daar worden
gevolgd. Als men afstapt van de behandeling geval per geval en
lijsten opmaakt van categorieën van misdrijven die men systematisch
seponeert, kan dat voor mij onder geen enkel beding. Dat heb ik ook
op die donderdag in de media meegedeeld. Dat wekt immers
inderdaad de indruk dat men voor bepaalde categorieën van
misdrijven de straffeloosheid zou organiseren en dat keur ik ten
strengste af.
Er is met andere woorden een maximale afstemming van het beleid
van Justitie en politie nodig. Het vervolgingsbeleid is de bevoegdheid
van Justitie. Parketten oordelen, maar ik meen dat men in een
vervolgingsbeleid altijd moet uitgaan van een opvolging geval per
geval. Ik heb mij gekant tegen ik blijf mij er uiteraard tegen kanten
een aanpak waarbij men, via een lijst, zou uitgaan van een
categorisering van misdrijven. Dit kan onder geen enkel beding. Wij
moeten echter ook de intellectuele eerlijkheid hebben vandaag zal
het misschien nog wat moeilijk zijn, maar het zal wel terugkomen
parquet ne peut poursuivre
l'ensemble des faits punissables.
La loi était nécessaire en vue de
doter les villes et communes d'un
instrument fort afin d'éviter
l'apparition d'un sentiment
d'impunité. Il apparaît que les
sanctions communales
administratives sont de plus en
plus appliquées. Il convient de
recourir à cet instrument en
fonction des nécessités.
Quant à une politique pénale
fondée sur des catégories, c'est
une autre affaire. Si le parquet
d'Audenarde recourt à ce procédé,
il appartient à la ministre de la
Justice de vérifier quelles
pratiques sont mises en oeuvre.
Une attitude consistant à renoncer
au traitement au cas par cas et à
travailler sur la base de liste de
catégories de délits classés
systématiquement sans suite
serait pour moi totalement
inacceptable.
Il faut avoir l'honnêteté
intellectuelle d'admettre que l'on a
opté en faveur de la création de
l'instrument des sanctions
administratives parce que les
parquets ne sont pas toujours en
mesure de concentrer leur
capacité sur les incivilités. Dans la
pratique, cet instrument semble
avoir un réel succès. Voilà les
faits. Mais j'imagine que l'on
continuera à broder quelque
temps encore sur leur perception.
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
58
om te zeggen dat daar waar de parketten hun capaciteit niet altijd
kunnen richten op wat men in het Frans les incivilités noemt, men,
juist om die reden, wettelijk ervoor geopteerd heeft om een bepaald
instrument te creëren, met name de gemeentelijke administratieve
sancties, dat in de praktijk enorm veel succes lijkt te hebben en
enorm veel bijval kent.
Mijnheer de voorzitter, dat zijn de feiten en niets dan de feiten. Ik
neem echter aan dat men het wel amusant zal vinden om nog een
tijdje op een bepaalde perceptie door te gaan.
19.05 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het is een
beetje de omgekeerde wereld. De minister stelt vragen en de
parlementsleden moeten antwoorden.
Mijnheer de minister, ik zal u onmiddellijk een antwoord geven op uw
vraag waarom de gemeentelijke administratieve sancties niet
toegepast worden. Vijf letters: Kafka. U moet aan Van Quickenborne
vragen waarom ze niet worden toegepast. Het is gewoon Kafka.
Minister Dupont heeft amper deze zaal verlaten. Hij heeft gezegd dat
in slechts 15% van de Belgische gemeenten de gemeentelijke
administratieve sancties worden toegepast. Waarom? Omdat het
Kafka is, mijnheer de minister.
Ikzelf heb, als voorzitter van de commissie Gemeenten van het
Streekplatform Meetjesland, de commissie Gemeenten
samengeroepen, met alle burgemeesters en alle zonechefs van de
vier politiezones die het Meetjesland beslaan. Men heeft daar een
eenduidige uitleg gegeven over de werkbaarheid ervan. Het is een
totaal onwerkbaar gegeven. Bovendien staan de tarieven niet in
verhouding tot het gepleegde feit. Het is een gigantisch probleem. Het
antwoord op uw vraag is: het is Kafka. Het zal niet werken en het is
dus niet de schuld van de gemeentebesturen.
De gouverneurs hebben het begrepen. Zij gaan nu allemaal in hun
provinciale administraties gasambtenaren of, beter gezegd, Kafka-
ambtenaren aanwerven die de gemeentebesturen moeten helpen om
de gemeentelijke administratieve sancties enigszins werkbaar te
maken. Dat is de realiteit en niets anders. Het feit dat u als eerste
burgemeester van het land de bal op dergelijke wijze terugspeelt naar
de steden en de gemeenten betekent dat de vervreemding tussen het
kabinet van Binnenlandse Zaken en de steden en de gemeenten
totaal is. Dat als antwoord op uw vraag.
U grinnikt, maar eerlijk gezegd lachen de besturen van steden en
gemeenten en de vele dienaars van de politie maar zuur als u dit zegt.
19.05 Pieter De Crem (CD&V):
C'est le monde à l'envers: le
ministre pose des questions et les
parlementaires doivent y répondre!
Or les sanctions administratives
communales ne sont pas
appliquées parce qu'elles
engendrent trop de lourdeurs
administratives. Le ministre
Dupont a affirmé que ces
sanctions ne sont mises en oeuvre
que dans 15% des communes
belges. En ma qualité de président
de la commission des communes
de la plate-forme du Meetjesland,
il m'a été confirmé par tous les
bourgmestres et chefs de zone
des quatre zones de police que le
système des sanctions
administratives communales est
impraticable. De surcroît, les tarifs
sont disproportionnés par rapport
aux faits commis.
Les gouverneurs vont à présent
désigner au sein de leur
administration des fonctionnaires
"Kafka" qui devront aider les
communes à rendre quelque peu
opérationnelles les sanctions
administratives. En renvoyant la
balle dans le camp des villes et
des communes, le ministre, qui est
le premier bourgmestre du pays,
montre que l'aliénation est totale.
19.06 Minister Patrick Dewael: ... Vraag hem eens wat zijn
indrukken zijn over de toepassing van de GAS-wet.
19.06 Patrick Dewael, ministre:
J'invite M. De Crem à demander à
l'échevin anversois de son parti ce
qu'il pense de l'application de la loi
sur les sanctions administratives
communales.
19.07 Pieter De Crem (CD&V): Ik zeg alleen maar dat het in 15%
van de Belgische steden en gemeenten wordt toegepast. In 85% van
de steden en gemeenten is het dus niet toepasbaar.
19.07 Pieter De Crem (CD&V):
La loi n'est pas d'application dans
85% des communes.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
59
Ik kom terug op uw verklaringen. U zei dat u akkoord ging met de
analyse van de procureur des Konings van Oudenaarde. Ik herinner
mij dit zelfs letterlijk. U heeft voorgesteld om de lijst die hij heeft
opgemaakt of die hij voorstelde, te laten gelden in alle gerechtelijke
arrondissementen. U moet dit niet ontkennen. Wij hebben het twee tot
drie keer beluisterd. U heeft gezegd dat u dit een goed idee vond.
Meer zelfs, u stelde voor om de lijst die hij heeft opgemaakt in alle
gerechtelijke...
Le ministre a déclaré qu'il
approuvait l'analyse du procureur
d'Audenarde et il a même proposé
de faire appliquer la liste dans tous
les arrondissements judiciaires.
19.08 Minister Patrick Dewael: Als u een uitspraak van mij kunt
terugvinden, mijnheer De Crem, waarin ik zeg dat ik die lijst een goed
idee vind en dat deze lijst moet worden toegepast in heel het land...
19.09 Pieter De Crem (CD&V): Ik zal u dat laten bezorgen.
19.10 Minister Patrick Dewael: U zult dat nergens terugvinden. U zult
een krantenartikel aantreffen in Het Nieuwsblad op basis waarvan de
VRT-berichtgeving 's morgens is gestart. Ik heb u gezegd dat u naar
drie interviews moet luisteren: Voor De Dag om 08.15 uur en de
journaals van 13.00 uur.
Daar zei ik dat ik mij verheugde over een goede afstemming tussen
politie en parket, maar dat ik afstand neem van een dergelijke lijst. Zij
wekt de indruk van straffeloosheid. Zo werd het trouwens ook 's
avonds in het journaal begrepen.
Gaat u echter rustig door met uw politieke spel. U bent daarin
uitermate bedreven.
19.10 Patrick Dewael, ministre:
M. De Crem ne trouvera nulle
trace d'une telle déclaration. Il n'y
a que l'article publié dans le
quotidien "Het Nieuwsblad" sur
lequel la VRT a fondé son
reportage. On dénombre trois
interviews: une dans "Voor de
dag" et deux dans les journaux
télévisés de 13 heures. Je me suis
félicité de la bonne coordination
entre la police et le parquet mais
j'ai explicitement émis des
réserves à propos de la liste qui
est de nature à susciter un
sentiment d'impunité. M. De Crem
se livre à un petit jeu de politique
politicienne.
19.11 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de minister, ik speel
helemaal geen politiek spel. Er zijn uw verklaringen, de reacties van
de minister van Justitie die tot nader order behoort tot de regering
waarvan u deel uitmaakt en daarna de reacties van de eerste
minister.
Nogmaals: u voert hier een soort sarabande op, een soort fakirdans
op een bed van nagels waarover u probeert te huppelen. In elk geval
is een zaak duidelijk. U hebt met uw verklaringen een slecht signaal
gegeven op het slechtst mogelijke moment.
Ten eerste, u deed uw verklaringen na een congres van een politieke
partij die op dat moment net de straffeloosheid aan de kaak stelde.
Het tweede item van het radiojournaal, waarin u zich uitsprak, was de
roofmoord op een jongeman in het Centraal Station. Sorry, het was
het derde punt. Het eerste punt was het weerbericht en het tweede
punt was uw verklaring. De moord was het derde punt.
Op dat moment geeft u een dergelijk signaal. Dan zegt u dat de
oppositie selectief is. De selectiviteit ligt echter minstens bij de
interpretatie en de beoordeling die de eerste minister aan uw
verklaringen heeft gegeven. Hij had het immers ook totaal anders
begrepen.
19.11 Pieter De Crem (CD&V):
Je ne fais que renvoyer aux
déclarations de M. Dewael et de la
ministre de la Justice. Le ministre
a donné un mauvais signal au pire
moment possible. Un parti
politique venait de dénoncer
l'impunité à l'occasion d'un
congrès. En outre, un meurtre
pour vol avait été commis dans la
gare de Bruxelles-Central. Le
ministre prétend que l'approche de
l'opposition est sélective. Si tel est
le cas, la façon dont le premier
ministre a interprété ses
déclarations l'est tout autant.
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
60
Ik kan nog begrijpen dat u de oppositie verwijt een politiek spel te
spelen. Ik kan ook nog begrijpen dat u mij verwijt selectief te zijn.
Helaas heeft uw eerste minister en partijgenoot net dezelfde
interpretatie gegeven aan wat u 's morgens hebt verklaard, aan wat u
in de kranten hebt verklaard en aan wat de mensen hebben begrepen
van uw verklaringen, namelijk dat de straffeloosheid zou regeren. Dat
is voor een minister van Binnenlandse Zaken ontoelaatbaar.
Dat wou ik u als repliek meegeven. Uw verklaringen hebben een heel
slechte invloed op de wijze waarop de regering het vertrouwen in de
overheid probeert te herstellen.
De voorzitter: Ik geef eerst het woord aan de heer Wathelet, omdat hij interpellant is. Daarna zien we wel.
19.12 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
aanvaard dat.
De voorzitter: Ik heb het Reglement nagekeken en normaal gezien mogen eerst de interpellanten
repliceren.
19.13 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, pour
commencer, il est fondamentalement différent de définir des priorités
ensemble, parquet et police ou de définir ensemble des choses qu'on
ne fait pas. Mon problème, ce n'est évidemment pas que la police et
le parquet définissent des priorités, ce qui est positif. Il faut qu'on
travaille dans les arrondissements judiciaires, en fonction de leurs
spécificités les problèmes d'Anvers ne sont pas les mêmes que
ceux de Aalter ou de Verviers.
19.13 Melchior Wathelet (cdH):
Het probleem is niet dat er
prioriteiten gesteld worden.
19.14 Patrick Dewael, ministre: Et que le parquet informe au plus tôt
la police.
19.15 Melchior Wathelet (cdH): Et qu'ils travaillent ensemble. Ici, il
s'agit de tout à fait autre chose. Et je ne parle que du fond pour
l'instant; j'évoquerai par la suite la polarisation dont vous avez parlé et
le jeu politique. Occupons-nous du fond, cela me semble plus
intéressant. Ici donc, il s'agit d'autre chose: on catégorise ce qu'on ne
va pas faire. Je vais citer quelqu'un:
19.15 Melchior Wathelet (cdH):
Maar hier bepaalt men net wat
men niét meer gaat vervolgen
"Er wordt namelijk op voorhand meegedeeld aan de politiediensten
dat bepaalde categorieën van minder ernstige misdrijven zonder
gevolg zullen worden geklasseerd".
Le parquet adopte seul cette position et il dit à la police que pour
certaines catégories de délits moins importants, il classera sans suite.
Et il cite des exemples que j'ai repris dans ma question: non-paiement
de carburant, petits vols dans les magasins, fausses alertes à la
bombe, etc. Ils seront donc classés sans suite.
19.16 Minister Patrick Dewael: Als dat de praktijk is of zou zijn in
Oudenaarde, het is aan de minister van Justitie om dat na te gaan,
dan is die praktijk fout zodra wordt gesproken over categorieën van
misdrijven.
19.16 Patrick Dewael, ministre:
Si c'était une pratique courante à
Audenarde, ce serait une faute,
auquel cas il appartiendrait à la
ministre de la Justice de vérifier la
légalité de la mesure.
19.17 Melchior Wathelet (cdH): Dat is dus fout?
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
61
19.18 Minister Patrick Dewael: Maar dat een parket aan de
politiediensten meedeelt dat er voor een bepaald feit geen vervolging
is, zal de politie in voorkomend geval toelaten om daarvoor geen
nodeloze capaciteit te investeren.
C'est cela, l'essentiel.
19.18 Patrick Dewael, ministre:
Or, si le parquet fait savoir que
certains faits ne donneront plus
lieu à des poursuites, la police
pourra éventuellement choisir de
ne pas y consacrer inutilement
une partie des capacités dont elle
dispose.
19.19 Melchior Wathelet (cdH): Attendez, je vais reprendre ce que
vous venez de dire: avoir catégorisé à l'avance, c'est une faute.
19.19 Melchior Wathelet (cdH):
Ik herhaal even wat u daarnet
gezegd heeft: vooraf categorieën
vastleggen is fout.
19.20 Patrick Dewael, ministre: Si on l'avait fait, le cas échéant.
Mais on ne m'a rien communiqué de la sorte. On a cité un exemple,
concernant le café.
19.20 Minister Patrick Dewael:
Als men dat al gedaan zou
hebben. Maar daarover werd mij
niets gezegd. Men heeft alleen
maar een voorbeeld gegeven.
19.21 Melchior Wathelet (cdH): Je vais rapporter les propos tenus
par la ministre de la Justice, mais je vais traduire.
19.22 Patrick Dewael, ministre: Faites-le en français, je vous en
prie.
19.23 Melchior Wathelet (cdH): Je la cite: "L'initiative du procureur
d'Audenarde va trop loin een stap verder par rapport à la
circulaire". En effet, il est prévu que certaines catégories de petits
délits seront classées sans suite et on le dit à l'avance aux services
de police. Vous venez de me dire que ce n'est pas ce que le
procureur du Roi d'Audenarde a dit.
19.23 Melchior Wathelet (cdH):
De minister van Justitie heeft
gesteld dat het initiatief van de
procureur des Konings van
Oudenaarde "een stap verder"
gaat
dan de omzendbrief.
Bepaalde categorieën minder
ernstige misdrijven zullen worden
geseponeerd en op voorhand aan
de politiediensten worden
meegedeeld. U stelt nu dat de
procureur des Konings van
Oudenaarde dat niet gezegd heeft.
19.24 Patrick Dewael, ministre: Pas en ma présence, monsieur
Wathelet. Je vous ai expliqué comment s'est déroulée une réunion
d'une zone de police où on a parlé de divers sujets, un point de l'ordre
du jour concernant le procureur qui veut donner une information sur la
nécessité d'une bonne coopération entre le parquet et la police. On ne
parle pas de priorités, on ne parle pas de la politique de poursuites et
on cite quelques exemples, notamment celui de l'incident dans le café
où cela ne vaut pas la peine d'aller dresser des procès-verbaux et
d'entendre tous les témoins. Et tout le monde a trouvé cela
absolument évident.
19.24 Minister Patrick Dewael:
Toch zeker niet in mijn bijzijn. Ik
heb u uitgelegd hoe de vork in de
steel zit. Er heeft een vergadering
plaatsgevonden van een
politiezone, waarop over diverse
onderwerpen gepraat werd. Over
prioriteiten of het vervolgingsbeleid
heeft men het niet gehad. Er
werden een aantal voorbeelden
gegeven, zoals bijvoorbeeld het
incident in het café. En iedereen
vond dat geheel vanzelfsprekend.
19.25 Melchior Wathelet (cdH): Si on revient sur ce qui a été dit
précédemment, cela devient difficile de discuter. Mais ici, il s'agit de
"bepaalde categorieën van misdrijven". Comme il s'agit d'un pluriel, je
19.25 Melchior Wathelet (cdH):
Als men terugkomt op wat eerder
gezegd werd, is het moeilijk
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
62
suppose qu'on a donné une série d'exemples. Ici, c'est le parquet qui
vient dire de ne pas travailler là-dedans parce que ce sera classé
sans suite de toute façon. La ministre de la Justice dit en outre que
vous avez soutenu le procureur du Roi d'Audenarde "steunen"; een
vrije vertaling maar toch goede vertaling denk ik et qu'il s'agissait
d'une initiative purement personnelle et pas une initiative du
gouvernement.
Vous parlez de polarisation mais je ne pense pas qu'elle se situe
entre la majorité et l'opposition. La polarisation réside dans le fait que
la ministre de la Justice déplore votre soutien à une initiative
consistant à déterminer au préalable la catégorie de délits pour
lesquels il n'y aura pas de poursuites de la part du parquet mais un
classement sans suite. C'est un mauvais signal, monsieur le ministre.
C'est ce que j'ai envie de vous entendre dire aujourd'hui.
discussiëren. De minister van
Justitie heeft verklaard dat u de
procureur des Konings van
Oudenaarde steunde in zijn
demarche, en dat het daarbij om
een zuiver persoonlijk initiatief, en
dus niet om een regeringsinitiatief
ging.
Ik geloof niet dat hier sprake is van
polarisatie tussen meerderheid en
oppositie. De polarisatie schuilt in
het feit dat de minister van Justitie
betreurt dat u een demarche
steunt waarbij de categorie van
misdrijven waarvoor het parket
niet langer vervolging instelt maar
het dossier onmiddellijk seponeert,
vooraf bepaald wordt. Dat is geen
goed signaal.
19.26 Patrick Dewael, ministre: Je suis entièrement d'accord.
19.26 Minister Patrick Dewael:
Daar ben ik het volmondig mee
eens.
19.27 Melchior Wathelet (cdH): Il faudra peut-être dire alors à la
ministre de la Justice que vous n'avez pas soutenu le procureur du
Roi.
19.27 Melchior Wathelet (cdH):
Misschien moet u de minister van
Justitie vertellen dat u de
procureur des Konings van
Oudenaarde niet hebt gesteund.
19.28 Patrick Dewael, ministre: Je viens de le dire. Vous n'avez pas
écouté. Si vous aviez écouté les interviews que j'ai octroyées le jeudi,
vous ne m'auriez pas interpellé.
19.28 Minister Patrick Dewael:
Dat heb ik net gezegd. U luistert
niet.
19.29 Melchior Wathelet (cdH): Je lis les documents officiels de la
Chambre.
19.29 Melchior Wathelet (cdH):
Ik lees maar wat er in de officiële
stukken van de Kamer staat.
19.30 Patrick Dewael, ministre: Je comprends ces tentatives de
relever la contradiction entre les ministres. Mais je propose que vous
lisiez la seule dépêche Belga où je me suis exprimé sur le sujet ainsi
que mes interviews et vous verrez que je vous dis la même chose
aujourd'hui.
19.30 Minister Patrick Dewael:
Ik begrijp wel dat men op zoek
gaat naar tegenstrijdige uitspraken
van ministers. Leest u er het enige
Belga-bericht waarin ik mij
hierover uitgesproken heb en mijn
interviews maar op na, en u zal
zien dat ik vandaag niets anders
beweer.
19.31 Melchior Wathelet (cdH): Lisez-les aussi entre vous: c'est
peut-être là que réside le problème de polarisation.
19.32 Patrick Dewael, ministre: Pas du tout! D'ailleurs, hier en
commission, d'autres membres, dont M. De Padt, qui était le
président de cette réunion et qui était mieux placé que d'autres pour
faire des commentaires, ont abondé dans mon sens.
19.32 Minister Patrick Dewael:
Gisteren waren andere leden,
onder wie de heer De Padt, in de
commissie diezelfde mening
toegedaan.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
63
19.33 Melchior Wathelet (cdH): Bientôt, le ministre va finir par me
reprocher de ne pas avoir été présent à cette réunion. Invitez-moi la
prochaine fois. Soit la ministre a mal entendu, comme tout le monde à
part vous, soit elle a bien écouté au contraire.
19.33 Melchior Wathelet (cdH):
Straks verwijt de minister me nog
dat ik niet aanwezig was op die
vergadering. Gelieve mij de
volgende keer uit te nodigen.
19.34 Patrick Dewael, ministre: Elle a peut être trop écouté
l'opposition...
19.35 Melchior Wathelet (cdH): On va reprocher maintenant à la
ministre Onkelinx de trop écouter l'opposition: c'est original! Elle dit
hier que le procureur du Roi a clairement catégorisé certaines
infractions qui ne seront pas traitées, qu'il est allé plus loin que la
circulaire adoptée par le Collège des procureurs généraux, qu'en cela
le procureur du Roi a été trop loin on ne peut pas être plus clair! et
que vous, le ministre de l'Intérieur, avez soutenu le procureur du Roi
d'Audenarde, qu'en cela, vous agissiez d'initiative personnelle et qu'il
ne s'agissait pas d'une initiative du gouvernement. "Hij heeft dat
gedaan zonder voorafgaandelijk overleg met mij en a fortiori met de
regering." Het kan niet duidelijker zijn.
19.35 Melchior Wathelet (cdH):
De minister heeft gisteren
verklaard dat de procureur des
Konings van Oudenaarde duidelijk
een categorie van misdrijven heeft
vastgelegd die niet langer vervolgd
zouden worden, dat hij "een stap
verder" gegaan is dan de
omzendbrief van het College van
procureurs-generaal, en dat u de
procureur des Konings van
Oudenaarde steunde, zij het dat
dat uw persoonlijke initiatief was.
19.36 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de minister, vindt U dat wat
de procureur heeft voorgesteld een goede methode is?
19.36 Pieter De Crem (CD&V):
Le ministre approuve-t-il la
méthode préconisée par le
procureur du Roi d'Audenarde?
19.37 Minister Patrick Dewael: Ik heb nu al tot driemaal toe duidelijk
gemaakt dat het hanteren van een lijst in functie van categorieën een
foute methode is. In "Voor De Dag", dat u niet opnieuw wilt
beluisteren, heb ik gezegd dat het parket altijd geval per geval moet
beoordelen. Als een parket in een bepaald geval echter oordeelt niet
te vervolgen, is het een goede zaak voor de politie om dat zo snel
mogelijk te weten. Ik zeg dat nu voor de vierde keer, maar wat baten
kaars en bril als de uil niet zienen wil?
19.37 Patrick Dewael, ministre:
Quiconque se base sur une liste
de catégories de délits, commet
une faute. Dans l'émission radio
"Voor de dag", j'ai déclaré que le
parquet pouvait juger en fonction
du dossier. S'il décide ensuite de
ne pas poursuivre, la police doit en
être informée le plus rapidement
possible.
19.38 Pieter De Crem (CD&V): Het heeft daarmee echter niets te
maken.
De voorzitter: Mijnheer Laeremans, het is een probleem u spreekrecht te geven. Eigenlijk staat er in het
Reglement (...)
19.39 Bart Laeremans (Vlaams Belang): We gaan hier toch niet aan
kommaneuken doen. U hebt het over tijd. U hebt aan collega De
Crem veel meer tijd gegeven in het debat over (...)
De voorzitter: "Als de regering op meerdere interpellaties antwoordt, dan mogen alleen de interpellanten
repliceren." Dat staat zo in het Reglement.
19.40 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Als u dat een beetje
volgens een normale manier van doen interpreteert, zoals het altijd
gebruikelijk is... Ik weet dat u gewoonlijk niet voorzit, maar dat wordt
altijd anders toegepast.
De voorzitter: Indien u een beter woordgebruik had, dan zou ik u misschien nog een minuut aan het woord
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
64
gelaten hebben, maar nu ga ik dat niet doen.
19.41 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Maar enfin! Dat gebeurt nu
twee keer achter mekaar: gisteren bij de PS en vandaag bij CD&V!
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Pieter De Crem en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Pieter De Crem en Melchior Wathelet
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
beveelt de regering aan
- een krachtig vervolgingsbeleid voor te staan dat alle vormen van criminaliteit bestraft;
- voldoende maatregelen te nemen die alle risicogroepen (zelfstandigen, ouderen, ...) ondersteunen bij het
nemen van veiligheidsmaatregelen;
- ook voor particulieren de mogelijkheid tot fiscale voordelen met betrekking tot veiligheidsinvesteringen van
kracht te maken."
Une première motion de recommandation a été déposée par M. Pieter De Crem et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Pieter De Crem et Melchior Wathelet
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
recommande au gouvernement
- de promouvoir une politique de poursuites ferme et qui sanctionne toute forme de criminalité;
- de prendre suffisamment de mesures pour encourager l'ensemble des groupes à risque (indépendants,
personnes âgées, ...) à prendre des mesures de sécurité;
- également d'accorder aux particuliers des avantages fiscaux pour leurs investissements en matière de
sécurité."
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Bart Laeremans en Jan Mortelmans en
luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Pieter De Crem en Melchior Wathelet
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
vraagt de regering
om aan de bevolking in het algemeen en de politiediensten in het bijzonder duidelijk te maken dat de
strafwetgeving in dit land moet worden gehandhaafd en dat ook de zogenaamde kleine criminaliteit
daadwerkelijk het voorwerp moet blijven uitmaken van strafvervolging."
Une deuxième motion de recommandation a été déposée par MM. Bart Laeremans et Jan Mortelmans et
est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Pieter De Crem et Melchior Wathelet
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement
de signifier clairement à la population en général et aux services de police en particulier que la législation
pénale doit être appliquée dans ce pays et que la "petite criminalité" doit également demeurer passible de
poursuites pénales."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Talbia Belhouari en door de heren Philippe De Coene
en Claude Marinower.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme Talbia Belhouari et par MM. Philippe De Coene et
Claude Marinower.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
65
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
20 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "illegalen en de arbeidsmarkt" (nr. 11242)
20 Question de M. Claude Marinower au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
20.01 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, een paar weken geleden had ik minister Dupont een vraag
gesteld over het verband tussen illegalen en de arbeidsmarkt. Ik had
mij daarvoor gebaseerd op de grote groep geregulariseerden vanaf
einde 1999 en in 2000 en 2001. Er is de regelmatig oplaaiende
discussie of die geregulariseerde illegalen al dan niet opgenomen zijn
in het reguliere arbeidscircuit dan wel afhankelijk zijn of blijven van
een vervangingsinkomen via OCMW of RVA.
Minister Dupont had mij daarover een partieel, maar toch vrij
belangrijk antwoord gegeven. Er waren geen volledige statistieken,
maar wel een momentopname van februari 2003. Daaruit bleek dat in
december 2002 6.415 dossiers van geregulariseerden bekend waren,
die afhankelijk waren van OCMW-diensten. Hij had zich bereid
verklaard tot dergelijk onderzoek over te gaan, maar achtte het
wenselijk dat ik dezelfde vraag zou stellen aan de minister van
Binnenlandse Zaken voor gegevens over identificatie van die
personen via de Kruispuntbank van de sociale zekerheid en dus via
de minister van Arbeid.
Beschikt uw departement over dergelijke statistieken? Indien ja, zijn
de cijfers dan beschikbaar?
Indien de studie zoals minister Dupont aangeeft nog niet bestaat of
werd uitgevoerd, acht u het dan niet nuttig deze te laten uitvoeren om
terzake over exact cijfermateriaal te beschikken? Is uw departement
bereid minister Dupont die hulp te bieden om die studie te laten
uitvoeren?
20.01 Claude Marinower (VLD):
La question de savoir si les
illégaux qui ont été régularisés
durant la période 1999-2001 ont
été engagés dans le circuit régulier
du travail ou s'ils dépendent d'un
revenu de remplacement suscite
régulièrement des discussions. M.
Dupont entend faire examiner
cette question, mais il ne dispose
pas de données suffisantes.
Le ministre dispose-t-il de
données statistiques concernant
les étrangers régularisés? Est-il
disposé à communiquer à M.
Dupont les statistiques requises
pour cette étude?
20.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, mijn antwoord
is kort en collega Marinower zal mij dat niet ten kwade duiden.
Op grond van de regularisatiewet van 1999 werd een positief gevolg
gegeven aan zowat 25.000 dossiers die betrekking kunnen hebben op
meerdere personen. Het kon in een dossier zowel gaan om een
alleenstaande als om een volledig gezin. Er zijn geen statistieken over
het precieze aantal personen die in het kader van de wet van 1999
werden geregulariseerd. Het zal dus evenmin vanzelfsprekend zijn na
te gaan hoeveel van deze geregulariseerde vreemdelingen zijn
tewerkgesteld dan wel beroep doen op een vervangingsinkomen. Ik
ben hoe dan ook bereid om mee te werken naar onderzoek hierin, wat
uw vraag is.
Ik kan u wel nog meedelen dat deze geregulariseerde vreemdelingen
zijn vrijgesteld van arbeidskaart om als werknemer aan de slag te
gaan. Dat geldt trouwens voor alle vreemdelingen met onbeperkt
verblijf.
20.02 Patrick Dewael, ministre:
Un total de 25.000 dossiers ont
reçu un avis positif sur la base de
la loi de régularisation, mais
chaque dossier peut concerner
plusieurs personnes. Nous ne
disposons donc d'aucune
statistique concernant le nombre
précis d'étrangers régularisés. Il
est dès lors difficile d'établir
combien ont trouvé un emploi et
combien dépendent d'un revenu
de remplacement. Je suis
toutefois disposé à collaborer à
une enquête en la matière.
Comme tous les étrangers en
séjour illimité, ceux qui ont été
régularisés ne doivent pas
disposer d'un permis de travail.
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
66
20.03 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord en noteer het cijfer. Het is inderdaad vrij indrukwekkend.
Ik denk dat via de Kruispuntbank een heleboel gegevens kunnen
worden achterhaald, waardoor de gegevens waarover minister
Dupont al beschikt kunnen aangevuld worden, wat ons op weg naar
een oplossing zou kunnen helpen.
20.03 Claude Marinower (VLD) :
Je pense que de nombreuses
données pertinentes pour cette
étude peuvent être obtenues grâce
à la Banque-carrefour.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
21 Samengevoegde vragen van
- de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "een geplande
neonazibijeenkomst" (nr. 11245)
- de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "een
geplande neonazibijeenkomst" (nr. 11246)
- de heer Philippe De Coene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"een feest van neonazi's op een geheime locatie in West-Vlaanderen" (nr. 11310)
21 Questions jointes de
- M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'annonce d'une
réunion de néo-nazis" (n° 11245)
- M. Claude Marinower au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'annonce d'une réunion
de néo-nazis" (n° 11246)
- M. Philippe De Coene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "une fête de néonazis
organisée à un endroit tenu secret en Flandre occidentale" (n° 11310)
21.01 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het is niet de eerste keer dat daarover een vraag wordt
gesteld. De laatste keer is iets meer dan een maand geleden, of in
feite amper een maand geleden als wij de vakantieperiode in
aanmerking nemen.
Elk jaar rond 20 en 30 april - de geboorte-en overlijdensdata van
Adolf Hitler - duikt dit probleem opnieuw op, niet alleen in België.
België en meer bepaald Vlaanderen fungeren steeds meer als een
soort aantrekkingspool. De laatste keer dat ik zowel u als uw collega
van Justitie hierover ondervraagd heb, ging het over een
neonazibijeenkomst van Blood and Honour in Vremde, Boechout op 4
maart. Op dat ogenblik werd geantwoord dat het bijzonder moeilijk is,
onder meer omdat de groep zich constant verplaatst.
In de kranten van 12 en 13 april zijn een aantal artikelen verschenen
met betrekking tot een beoogd geheim of niet-geheim feestje in de
regio Lichtervelde. De laatste berichten wijzen uit dat de idee van
Lichtervelde achterhaald is en dat het feestje in de buurt plaats zou
vinden. De burgemeester van Lichtervelde verslikte zich bijna in haar
koffie. De burgemeester van Torhout zou reeds meegedeeld hebben
radicaal tegen dergelijke organisatie te zijn. Probleem is dat het een
feit blijft dat in Vlaanderen de ene na de andere organisatie van dat
allooi plaatsvindt, waarbij het in vele gevallen om buitenlanders gaat
die naar hier afzakken. In dit geval is het wel degelijk een organisatie
die op het actief zou staan van een extreem rechtse groepering van
Vlaamse Jongeren Westland.
Ik heb teruggegrepen naar het allereerste betoog terzake van
mevrouw Claes, mevrouw Vautmans en mezelf op 3 december 2003.
Het is een soort parafrasering van andere betogen die terzake
gehouden werden....
21.01 Claude Marinower (VLD):
Après le celui de Vremde, un
nouveau rassemblement néo-nazi
est prévu dans les environs de
Lichtervelde le 30 avril, date de
l'anniversaire d'Adolf Hitler. La
Flandre est manifestement
devenue un pôle d'attraction pour
ce genre d'activités.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
67
Mijnheer de voorzitter, het geroezemoes is storend.
De voorzitter: Graag een beetje stilte achteraan in de zaal.
21.02 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik weet niet
of u enige invloed hebt op de woordvoerder van CD&V.
De voorzitter: Hij verlaat de zaal, mijnheer Marinower.
21.03 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, u hebt
ongelooflijk veel invloed.
De voorzitter: Als Antwerpenaars samenvallen, komt het nooit goed.
21.04 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik wil
afronden met het voorlezen van de titel van een artikel in een
weekblad, van 25 november 2003. Het is interessant omdat deze titel
mits een of twee aanpassingen ook in de kranten van de laatste
dagen had kunnen verschijnen. De titel luidde toen als volgt. "In
België riskeer je meer problemen als je dubbel parkeert dan als je een
nazi-meeting organiseert".
Mijnheer de minister, zoals bij de vorige gelegenheden is mijn vraag
de volgende. Worden er maatregelen getroffen om deze
bijeenkomsten te verhinderen? Zullen er maatregelen getroffen
worden om dergelijke bijeenkomsten in de toekomst te verhinderen,
voor zover de bijeenkomst die gepland is voor 30 april niet verhinderd
kan worden of hiertoe geen initiatief zou worden genomen?
21.04 Claude Marinower (VLD):
Je crains que le titre d'un article de
presse paru il y a trois ans résume
encore parfaitement la situation:
"En Flandre, vous risquez d'avoir
davantage de problèmes en
stationnant en double file qu'en
organisant un rassemblement néo-
nazi".
Prend-on des mesures afin
d'éviter ce rassemblement et en
prendra-t-on pour empêcher que
ce type de manifestations se
reproduise à l'avenir?
21.05 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de vice-premier, mijn vraag heeft dezelfde strekking.
Men heeft inderdaad plots aangekondigd of plots raakt bekend dat dit
keer Lichtervelde in de prijzen valt. Dat blijkt dan toch niet
Lichtervelde te zijn, maar als men wil weten waar men zich moet
begeven om aan de festiviteiten deel te nemen, kan men bellen naar
een gsm-nummer. Op dat gsm-nummer krijgt men iemand aan de lijn
die toevallig lid is van het Brugse VB-bestuur. Dat zal ongetwijfeld een
zetfout zijn. Men blijkt die dan ook niet te kennen. Die maakt deel uit
van een bestuur waar de voorzitter van het VB in zit, maar ze blijken
elkaar niet te kennen. Rare vergaderingen moeten dat daar zijn. Men
weet ook niet waar het doorgaat. Het gaat zeker door, maar men weet
niet waar, op een zeer geestige datum, 30 april, een fatale datum in
de geschiedenis van het Derde Rijk. Al de rest zijn toevalligheden en
zetfouten.
Weten we nu waar het doorgaat? Als we het weten, gaan we dan op
zijn minst indien we het niet kunnen verhinderen de gepaste
maatregelen nemen om de overlast te beperken? Deze feiten kan
men inderdaad niet als kleine misdrijven betitelen, al was het maar als
men verwijst naar wat er achteraf in Vremde is gebeurd, want na het
feestje wordt natuurlijk nog een extra feestje gebouwd. Meestal zijn er
dan mensen die het lijfelijk moeten bekopen. In dit geval was het een
cameraman van een audiovisuele ploeg.
21.05 Philippe De Coene (sp.a-
spirit): Les personnes intéressées
par la réunion sont invitées à
former un numéro de GSM pour
s'informer du lieu de l'événement.
Ce numéro semble appartenir à un
membre de la direction brugeoise
du Vlaams Blok, mais il s'agit là
sans aucun doute d'une faute de
frappe.
Quelles mesures le ministre
envisage-t-il pour empêcher la
tenue de cet événement ou pour à
tout le moins éviter qu'il génère
des problèmes? Ce type d'activité
donne en effet toujours lieu à des
festivités d'un autre ordre dont des
tiers sont victimes, comme à
Vremde.
21.06 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik zou eerst 21.06 Patrick Dewael, ministre:
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
68
willen verwijzen naar het antwoord dat al door de minister van Justitie
is gegeven naar aanleiding van de bijeenkomst van Blood and Honour
in Vremde en naar de antwoorden die ik zelf heb gegeven met
betrekking tot de vorige gebeurtenis op 15 maart van dit jaar.
De Grondwet bepaalt de vrijheid van vergadering en van vereniging.
Het is de uitvoerende macht niet mogelijk om activiteiten van
groeperingen preventief te verbieden. De burgemeester kan wel
maatregelen nemen vanuit zijn lokale verantwoordelijkheid voor de
handhaving van de openbare orde. Tenzij het evenement plaatsvindt
in een privé-lokaal, impliceert dit dat hij kan verbieden dat het
evenement plaatsvindt op zijn grondgebied als hij oordeelt dat de
openbare orde in gevaar is.
De directie Operaties van de federale politie volgt dit op de voet. U
moet weten dat Vlaamse Jongeren Westland sinds kort opgenomen
is op de lijst van de te volgen groeperingen. Dat laat de politiediensten
toe, zoals ik hier op 14 maart al heb gesteld, om informatie bij te
houden met betrekking tot de personen die er vermoedelijk deel van
uitmaken.
Volgens de informatie die mij werd overgemaakt door de directie
Operaties van de federale politie is vandaag nog niet geweten of die
manifestatie al dan niet nog doorgaat en zo ja, waar dan wel. De
directie Operaties heeft om elementen van informatie verzocht bij alle
arrondissementen van het Vlaamse landsdeel, de buurlanden, de
Veiligheid van de Staat en de Algemene Dienst Inlichtingen en
Veiligheid.
Meer in het algemeen herhaal ik mijn standpunt. Eenieder heeft
natuurlijk het recht om vrij te vergaderen, maar wel met respect voor
de geldende wettelijke bepalingen. Racistische, antisemitische of
negationistische activiteiten kunnen en mogen niet worden
getolereerd. Dat zijn misdrijven waarvan ik toch mag hopen dat ze
vervolgd zullen worden door de parketten.
Notre Constitution garantit la
liberté de réunion et n'autorise pas
le pouvoir exécutif à interdire
préventivement des activités
organisées par certains groupes.
Le bourgmestre peut quant à lui
prendre des mesures pour
préserver l'ordre public. À moins
que la réunion ne soit organisée
dans des locaux privés, il peut
l'interdire s'il estime qu'elle
menace l'ordre public.
Le groupement "Vlaamse
Jongeren Westland" est
mentionné depuis peu dans la liste
des organisations à surveiller, ce
qui permet aux services de police
de conserver des données
relatives aux personnes qui en
font probablement partie.
D'après les informations dont je
dispose, on ignore encore si la
manifestation aura lieu ou non et,
dans l'affirmative, à quel endroit.
La direction Opérations a
demandé des informations aux
autorités de tous les
arrondissements flamands et des
pays limitrophes, ainsi qu'à la
Sûreté de l'État et au SGR.
La liberté de réunion est un droit
universel mais les activités
racistes, antisémites ou
négationnistes constituent un délit
donnant lieu, je l'espère, à des
poursuites du parquet.
21.07 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de minister, voor een keer
zijn we er twaalf dagen op voorhand bij en niet na de manifestatie. Ik
denk dat het de vaste hoop is van velen dat deze keer wel zal
opgetreden worden.
Als er informatie gevraagd is aan alle gerechtelijke arrondissementen
en die organisatie bovendien op een lijst van te volgen organisaties is
gekomen, dan hoop ik dat er deze keer enig succes zal kunnen
geboekt worden en dat 30 april niet voor de zoveelste keer een
blamage zal zijn voor dit land en nog veel meer voor het Vlaamse
landsdeel. Het is immers altijd in het Vlaamse landsdeel dat dit
plaatsvindt. Ik hoop dat die zoveelste blamage zal verhinderd worden
en dat 30 april op een normale manier doorgang kan vinden in
Vlaanderen zonder dat die dag ieder jaar opnieuw bezoedeld wordt
met activiteiten van dat soort.
21.07 Claude Marinower (VLD):
Cette fois, nous sommes avertis
douze jours à l'avance. J'espère
donc que l'on pourra intervenir
avec succès et que le 30 avril ne
sera pas un autre jour de honte
pour la Flandre.
21.08 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de vice-premier, er
bestaat in dit land zoiets als vrijheid van vergaderen, gelukkig maar.
21.08 Philippe De Coene (sp.a-
spirit): J'espère que des actions
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
69
Deze is weliswaar geconditioneerd binnen de contouren van de
wetgevingen daaromtrent. U wijst erop dat indien het gaat over
racistische, antisemitische of nazistische activiteiten deze vrijheid een
ander tarief krijgt, als ik het zo kan zeggen. Ik veronderstel dat de
FedPol dit heeft nagekeken aangezien die vereniging staat op een lijst
van `te volgen' organisaties, om het eufemistisch uit te drukken.
Bij het doorklikken op de website van die organisatie, valt men van de
ene verbazing in de andere. Ik hoop met collega Marinower dat hier
preventief kan worden opgetreden zonder bepaalde grondwettelijke
principes te schaden. Ik hoop dat men niet omgekeerd optreedt zodat
diegene die zich verzet uiteindelijk de dader wordt in plaats van het
slachtoffer.
Op de verjaardag van de dood van Adolf Hitler en wetende welk leed
dit bij bepaalde bevolkingsgroepen heeft aangericht, meer bepaald
ook een groep waar de heer Marinower toe behoort, is het zeer
ongepast dit nog verder te gedogen. Het mondt ook altijd uit op rellen
achteraf, altijd. Schaars zijn die bijeenkomsten die vredig verlopen.
Die zijn uniek.
préventives seront tout de même
menées. L'assemblée prévue pour
le 30 avril est de nature à vexer
certaines catégories de la
population qui ont souffert sous le
régime nazi. De surcroît, de telles
manifestations sont toujours
suivies de troubles.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Philippe De Coene.
Président: Philippe De Coene.
22 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het stijgend aantal gewelddadige overvallen in ons land" (nr. 11248)
22 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'augmentation du
nombre d'attaques violentes dans notre pays" (n° 11248)
22.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag heeft
betrekking op het stijgend aantal gewelddadige overvallen in ons land.
Recent is het aantal overvallen die vaak bijzonder gewelddadig zijn,
gestegen. Het valt ook op dat de daders dikwijls zeer jonge
delinquenten zijn. Vanuit de organisaties van zelfstandigen worden
dan ook passende maatregelen gevraagd. In het verleden hebt u
reeds maatregelen beloofd voor bepaalde doelsectoren, zoals in het
kader van de overvallen op juweliers. Het fenomeen dat wij vandaag
vaststellen, richt zich echter op zeer diverse winkels of
dienstensectoren.
Welke maatregelen neemt u om preventieve campagnes op te zetten
voor de hele sector? Het antwoord daarop heb ik daarnet al gehoord
bij de vraag van de heer Pieters. Dat hoeft u dus voor mij niet te
herhalen.
Neemt u bijzondere maatregelen met betrekking tot de
dienstverlening van de politiediensten om aan het fenomeen het
hoofd te bieden?
Werkt u ook samen met de minister van Justitie in een globale
aanpak van de jeugdcriminaliteit? Welke acties neemt de regering in
dat kader?
In de interpellatie van daarstraks ging het ook even over de kleine
winkeldiefstallen. Wij moeten er toch ook voor zorgen dat wij geen
22.01 Dirk Claes (CD&V): Notre
pays est victime d'une vague
d'attaques à main armée violentes,
commises par des délinquants
souvent très jeunes. Les
organisations d'indépendants
réclament des mesures. Par le
passé, le ministre avait promis de
prendre des mesures dans
certains secteurs, dont celui de la
bijouterie, mais les agresseurs qui
sévissent actuellement semblent
ne pas viser un secteur ou des
magasins particuliers et ratissent
plutôt large.
Dans sa réponse à une question
de Mme Pieters, le ministre a déjà
évoqué des campagnes de
prévention destinées aux
indépendants. Prendra-t-il
également des mesures
concernant l'action des services
de police? Lancera-t-il, en
collaboration avec la ministre de la
Justice des initiatives, pour lutter
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
70
signaal geven aan nieuwe potentiële winkeldieven, waaronder dikwijls
die jonge delinquenten. Het zou toch echt een brug te ver zijn dat zij
zouden denken dat zij daarvoor niet meer kunnen worden bestraft.
Daarnaast mogen wij ook niet het verkeerde signaal geven aan de
zelfstandigen. Wij vragen hun zich beter te beveiligen. Zij leveren
inspanningen daarvoor, mede dankzij de fiscale aftrekbaarheid van de
investeringen terzake. Wij mogen echter ook niet vervallen in het niet
meer vervolgen van winkeldiefstallen, maar daarover werd daarstraks
al gesproken.
contre la délinquance juvénile?
Quelles mesures le gouvernement
compte-t-il prendre?
Il ne faut pas donner à penser aux
jeunes délinquants qu'ils peuvent
commettre de petits vols à
l'étalage en toute impunité. Ne pas
engager des poursuites, c'est faire
un pas de trop et donner un
mauvais signal. On veut
encourager les indépendants à
investir dans leur sécurité tout en
leur donnant à entendre que les
délinquants ne seront de toute
façon pas punis.
22.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
zal beginnen met het aspect preventie. U weet dat er een
overlegplatform voor veiligheid en zelfstandige ondernemers bestaat.
Vertegenwoordigers van de zelfstandige ondernemers, politiediensten
en de overheid zijn daarin vertegenwoordigd. Zij komen periodiek
samen onder leiding van mijn diensten. Ik geef een greep initiatieven
die daaruit zijn voortgekomen in de voorbije periode en die toch
belangrijk zijn.
Ten eerste, het uitvoeren van een marktonderzoek om de perceptie
van zelfstandige ondernemers inzake onveiligheid, en hun
verwachtingen, beter te kunnen inschatten, om gemakkelijker
initiatieven te kunnen ontwikkelen die op hun leest zijn geschoeid.
Ten tweede ik heb het daarover al gehad en ik ga dat niet herhalen
is er de fiscale aftrek van veiligheidsinvesteringen.
Ten derde, een versoepeling van de organisatorische regels voor het
gebruik van de lichte plofkoffer bij zelfstandigen.
Ten vierde, het objectief veiligheidsadvies, verleend door de
technopreventieve adviseurs.
Ten vijfde, het inspelen op het vlak van attitude met
informatiepakketten en opleidingsmodules.
Ten zesde, het uitwisselen van informatie in verband met criminele
trends waarvan zelfstandige ondernemers het slachtoffer kunnen zijn.
Ten zevende, het aanmoedigen van het oprichten van
winkelinformatienetwerken.
Ten achtste en ten slotte, worden via gestructureerde en uniforme
communicatiecampagnes de zelfstandige ondernemers op geregelde
tijdstippen geïnformeerd over de verschillende maatregelen in
verband met winkelcriminaliteit.
Wat de aanpak betreft, werd wegens de recente toename van het
aantal gewelddelicten een belangrijke onderzoekscapaciteit
georiënteerd op dat fenomeen. Die inspanningen hebben op dit
moment wat de Brusselse agglomeratie betreft reeds geleid tot 18
22.02 Patrick Dewael, ministre: Il
a été procédé à la création d'une
plate-forme de concertation sur la
"sécurité et les entrepreneurs
indépendants" qui réunit des
représentants des indépendants,
de la police et des pouvoirs
publics.
Cette plate-forme de concertation
a pris diverses initiatives. Une
étude de marché à été réalisée en
vue de mieux évaluer la perception
de l'insécurité par les
indépendants. La déductibilité
fiscale des initiatives tendant à
renforcer la sécurité a été
instaurée. Les règles relatives à
l'utilisation de la valise intelligente
légère ont été assouplies. Un avis
en matière de sécurité peut être
fourni par les conseillers en
technoprévention. Des dossiers
d'information et des formations
sont proposés. Des informations
relatives aux tendances
criminelles sont échangées. La
création de réseaux d'information
pour les commerces est
encouragée. Par le biais d'une
campagne de communication, les
entrepreneurs sont informés des
mesures mises en oeuvre pour
combattre la criminalité dans les
commerces.
Les services investissent
beaucoup dans les enquêtes
relatives aux délits accompagnés
de violence, en recrudescence
depuis peu. Dans l'agglomération
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
71
aanhoudingen. De lokale politie oriënteert zijn toezichthoudende
activiteiten ook op potentiële doelwitten van die daders. Daarnaast is
er ook periodiek overleg tussen de magistratuur, vertegenwoordigers
van slachtoffers, en de politiediensten op het nationale niveau.
Dat is dus een hele resem van initiatieven. Trouwens, op heel korte
termijn zal het overlegplatform opnieuw vergaderen, meer bepaald om
de toepassing van de procedure inzake fiscale aftrekbaarheid
opnieuw onder de loep te nemen, zoals ik daarjuist heb verklaard aan
mevrouw Pieters.
bruxelloise, ces initiatives ont déjà
abouti à dix-huit arrestations. La
police locale surveille les cibles
potentielles de ces auteurs. Une
concertation entre magistrats,
représentants des victimes et
services de police est également
régulièrement organisée au niveau
national.
La plate-forme de
concertation se réunira
prochainement à propos de la
déductibilité fiscale des mesures
tendant à renforcer la sécurité.
De voorzitter: Mijnheer Claes, een repliek?
22.03 Dirk Claes (CD&V): Dat is voldoende.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
23 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het falen van de paspoortcontrole bij een Rwandese Hutu-rebellenleider" (nr. 11249)
23 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les problèmes
rencontrés lors du contrôle du passeport d'un chef rebelle hutu rwandais" (n° 11249)
23.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, mijn tweede vraag gaat over het falen van de
paspoortcontrole bij een Rwandese Hutu-rebellenleider.
Onlangs werd bij een paspoortcontrole op de luchthaven van
Zaventem een internationaal geseinde verdachte van de genocide in
Rwanda zonder problemen doorgang verleend in het Schengen-
gebied. Nochtans had Duitsland uitdrukkelijk gevraagd de betrokkene
niet in de zone binnen te laten. Volgens de berichtgeving in de media
werd er reeds een onderzoek naar het falen ingesteld.
Zijn er reeds resultaten van dat onderzoek bekend? Wat zijn de
bevindingen van dat onderzoek?
Welke maatregelen neemt de minister om in de toekomst dergelijke
fouten te vermijden?
Ligt de fout ook bij het informaticasysteem dat bij die controles wordt
gebruikt?
23.01 Dirk Claes (CD&V): Un
suspect dans le cadre du génocide
au Rwanda, qui fait l'objet d'un
mandat international, a récemment
été admis sur le territoire de
Schengen lors d'un contrôle de
passeport à l'aéroport de
Zaventem. L'Allemagne avait
toutefois demandé de ne pas
laisser entrer l'intéressé. Selon les
médias, une enquête a déjà été
ouverte.
Les résultats de cette enquête
sont-ils déjà connus? Quelles
mesures le ministre prendra-t-il
pour éviter de telles erreurs à
l'avenir? L'erreur est-elle due au
système informatique utilisé lors
de ces contrôles?
23.02 Minister Patrick Dewael: Op 4 april is de betrokkene inderdaad
gepasseerd aan de grenscontrole van de nationale luchthaven in
Zaventem. De federale politie heeft de dag nadien verificaties
uitgevoerd met betrekking tot de seining van de betrokkene in hun
informaticasysteem. De oorzaak bleek uitsluitend te liggen bij een
menselijke fout.
Er is een disciplinair onderzoek tegen de betrokken politieman
opgestart. Rekening houdend met de onderzoeksdaden en de
geldende termijnen kunnen de eerste resultaten van dat onderzoek
midden mei worden verwacht. Uit respect voor de rechten van de
23.02 Patrick Dewael, ministre:
Le 4 avril, l'intéressé a
effectivement passé le contrôle
frontalier à l'aéroport de
Zaventem. La police fédérale a
contrôlé le lendemain son
signalement dans son système
informatique. La cause de l'erreur
semble être humaine.
Une enquête disciplinaire a été
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
72
verdediging zult u begrijpen dat ik daar niet wil op vooruitlopen: ik kan
geen verklaringen afleggen die bezwarend zouden zijn, zonder dat het
disciplinair onderzoek zijn kansen heeft gehad.
De federale politie gaat ook na of bijkomende veiligheid kan worden
ingebouwd bij een positieve controle, zodat de aandacht van het
personeel dat de controle uitvoert, nog meer wordt getrokken.
Ten slotte, het is duidelijk dat geen technische fout in het
informaticasysteem ten grondslag ligt van het incident. De betrokkene
stond wel degelijk geseind. Het personeelslid van de federale politie
dat de controle heeft uitgevoerd, heeft op zijn scherm melding
gekregen van de te nemen maatregelen. Om een tot nu toe
onbegrijpelijke reden heeft hij daar echter geen gevolg aan gegeven.
ouverte à l'encontre du policier
concerné. Les premiers résultats
sont attendus pour la mi-mai. Je
ne peux pas anticiper sur
l'enquête. La police fédérale
examine également la possibilité
de mieux sécuriser le système en
cas de contrôle positif.
Il ne s'agit manifestement pas
d'une erreur technique mais d'une
erreur humaine. L'avertissement
concernant les mesures à prendre
s'est affiché sur l'écran de l'agent
qui a procédé au contrôle. Pour
une raison jusqu'ici inexpliquée,
celui-ci n'en a toutefois pas tenu
compte.
23.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, bedankt.
Een menselijke fout is natuurlijk altijd mogelijk, dat kunnen we, spijtig
genoeg, nooit uitsluiten. Anderzijds vraag ik of er geen tweede
controle mogelijk is door een tweede persoon die er kan worden
bijgezet, zodat er toch een dubbele controle is. Ik weet het niet, het is
maar een suggestie.
23.03 Dirk Claes (CD&V): Une
erreur humaine n'est évidemment
jamais à exclure, mais le souci
d'efficacité ne commanderait-il pas
de faire intervenir une deuxième
personne lors du contrôle?
23.04 Minister Patrick Dewael: Normaal gezien werkt het als volgt.
Men ziet dat het systeem reageert en dan is het uiteraard niet degene
die bij wijze van spreken aan het loket zit die de verdere afhandeling
moet doen. Er wordt dan gewoon iemand verwittigd, de betrokkene
wordt apart genomen en door andere personeelsleden ondervraagd.
De melding op het scherm is echter klaar, duidelijk en overzichtelijk
en zou normalerwijs door een persoon moeten kunnen worden
vastgesteld.
23.04 Patrick Dewael, ministre:
Normalement, l'agent peut
constater que le système réagit. Il
lui suffit alors d'avertir une
personne compétente qui se
charge de la suite de la procédure.
Le contrôle à l'écran peut sans
aucune difficulté être effectué par
une seule personne.
23.05 Dirk Claes (CD&V): Als er maar een persoon bij betrokken is,
dan is bijvoorbeeld omkoperij soms wel gemakkelijker. Wij zullen het
onderzoek afwachten.
23.05 Dirk Claes (CD&V): Il est
évidemment plus simple de
soudoyer une personne si elle est
seule à effectuer le contrôle. Nous
attendrons les résultats de
l'enquête.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Dirk Claes.
Président: Dirk Claes.
De voorzitter: Vraag nr. 11297 van de heer Cortois is ingetrokken.
24 Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de moord op een tiener in het station van Brussel-Centraal" (nr. 11253)
24 Question de M. Jan Mortelmans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le meurtre
d'un adolescent dans la gare de Bruxelles-Central" (n° 11253)
24.01 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, 24.01 Jan Mortelmans (Vlaams
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
73
mijnheer de minister, woensdag werd in de hal van het Centraal
Station hier in Brussel een tiener doodgestoken. De omstandigheden
zijn gekend. Ik moet daarop niet verder ingaan. Onmiddellijk werden
er een aantal verklaringen de wereld ingestuurd over de veiligheid en
onveiligheid van het station Brussel Centraal.
Verder werden er nog een aantal verklaringen de wereld ingestuurd,
door onder meer Securail, dat extra maatregelen gevraagd heeft die
zouden ook aangekondigd zijn ter beveiliging van de stations, van
het personeel en van de reizigers. Ook de spoorwegpolitie heeft om
meer middelen en personeel gevraagd.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is ongeveer een jaar
geleden geweest dat de gezamenlijke commissies voor de
Binnenlandse Zaken en voor de Infrastructuur een gedachtewisseling
hier in het Parlement hebben gehouden over de veiligheid bij de
NMBS. Aan die gedachtewisseling namen, naast vertegenwoordigers
van de minister van Binnenlandse Zaken en van de minister van
Overheidsbedrijven, ook vertegenwoordigers deel van de Corporate
Security Service, dat is het overkoepelend orgaan van de
veiligheidsdienst van de NMBS, en van de spoorwegpolitie.
Daaruit bleek dat er nogal wat problemen waren die zich nu, met het
drama dat zich vorige week heeft afgespeeld, opnieuw hebben
gemanifesteerd. Daaruit mag ik dan toch afleiden dat op het vlak van
veiligheid nog veel moet gebeuren.
Het gaat over problemen in verband met de samenwerking tussen
verschillende actoren: spoorwegpolitie, lokale politie, Securail en B-
Security. Er is ook het feit dat er bijvoorbeeld vorig jaar te veel werd
geseponeerd. Er is ook het feit dat de CSS blijkbaar nog steeds over
te weinig personeel zou beschikken. Vorig jaar was dat alleszins het
geval. Uit de verklaringen die wij in de pers mogen vernemen blijkt dat
ook nu nog zo te zijn.
Vorig jaar zei de vertegenwoordiger ook nog dat de enige goede
aanpak niet alleen het plaatsen van camera's is, maar ook, en vooral,
de fysieke aanwezigheid op het terrein. Er is dat is vorig jaar ook ter
sprake gekomen een vraag naar sos-drukknoppen, die blijkbaar
veel geld kosten, maar die misschien ook wel een antwoord zouden
kunnen bieden op een aantal problemen. Ik verneem ook, in de
marge van hetgeen gebeurd is, dat er blijkbaar nog altijd leden zijn
van Securail die niet over de nodige handboeien en pepperspray
beschikken. Misschien zult u mij straks tegenspreken.
Er verschenen natuurlijk onmiddellijk ook een aantal artikels waaruit
blijkt dat de criminaliteit de afgelopen maanden of jaren zou zijn
gedaald. De cijfers inzake agressie, ook de cijfers inzake de agressie
op spoorwegpersoneel, waarover wij beschikken, en die ons vorig jaar
en de afgelopen maanden werden meegedeeld, geven ons een ander
beeld. Het aantal oproepen dat de veiligheidsdiensten krijgen, stijgt
veeleer.
Mijnheer de minister, wat is de evolutie van de criminaliteit in de
Brusselse stations? Hoeveel criminele feiten deden zich de afgelopen
drie jaar voor in de verschillende stations van het Brussels Gewest?
Wie staat er nu in voor de veiligheid van de Brusselse stations? Over
hoeveel manschappen gaat het? Is er op dat vlak een verhoging of
Belang): Mercredi dernier à la
Gare centrale, ici même à
Bruxelles, un adolescent a été tué
à coups de couteau. Les
circonstances du drame sont
connues. Aussitôt, des
informations relatives à la sécurité
dans la gare ont été publiées.
Securail demande des mesures
supplémentaires pour sécuriser
les gares, le personnel et les
voyageurs. La police des chemins
de fer a réclamé des moyens et
des effectifs supplémentaires.
Voici un an environ, les
commissions de l'Intérieur et de
l'Infrastructure ont procédé à un
échange de vues sur la sécurité à
la SNCB avec des représentants
du Corporate Security Service
(CSS), l'organe de coordination
des services de sécurité de la
SNCB, et des membres la police
des chemins de fer. De nombreux
problèmes avaient été mis en
lumière et ils sont restés les
mêmes. Il reste donc beaucoup à
faire dans le domaine de la
sécurité.
La coopération entre la police des
chemins de fer, la police locale,
Securail et B-Security est émaillée
de difficultés. De nombreuses
affaires ont été classées sans
suites l'an dernier. Le CSS
manquerait de personnel.
Un renforcement de la présence
physique sur le terrain est
demandé. L'installation de
boutons-poussoirs permettant de
signaler une urgence permettrait
peut-être de remédier à ce
problème. Apparemment, certains
membres du personnel de
Securail ne disposent toujours pas
de menottes ou de spray au
poivre.
Dans la foulée, des articles
soulignant la baisse de la
criminalité au cours des derniers
mois, voire des dernières années,
ont été publiés. Les chiffres dont
nous disposons contredisent cette
allégation. Le nombre d'appels aux
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
74
aanpassing noodzakelijk? Welke maatregelen worden er bijkomend
genomen om de veiligheid van de stations, het personeel en de
reizigers te waarborgen? Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.
services de sécurité est plutôt en
hausse.
Quelle a été l'évolution de la
criminalité dans les gares
bruxelloises? Combien de faits
criminels ont été perpétrés au
cours des trois dernières années
dans les différentes gares de la
Région bruxelloise? Quel service
est aujourd'hui chargé de la
sécurité dans les gares de
Bruxelles? Combien d'agents sont
affectés à cette mission? Est-il
opportun d'augmenter les
effectifs? Quelles mesures le
ministre prendra-t-il?
24.02 Minister Patrick Dewael: Vooraleer te antwoorden, voorzitter,
wil ik toch nog even stilstaan bij de dramatische feiten, het zinloze
geweld dat heeft plaatsgevonden. Ik wil mijn respect betuigen voor de
heel serene reactie van de ouders van het slachtoffer. Ik wil mij
uiteraard ook aansluiten, zoals de eerste minister in zijn brief namens
de regering heeft gedaan, bij de boodschap dat het gerecht er hopelijk
in zal slagen om de daders heel snel te vatten en te berechten.
Ik kom dan tot de concrete antwoorden op de vragen. In 2002 werden
er 4.827 criminele feiten vastgesteld in de Brusselse metro- en
spoorwegstations, waarvan 2.293 in treinen en spoorwegstations. In
2004 werden 4.629 feiten vastgesteld, waarvan 2.227 in treinen en
spoorwegstations. Uit de cijfers van de federale politie blijkt dat het
station Brussel Centraal niet het meest getroffen wordt door
criminaliteit. Wat de Brusselse spoorwegstations betreft, vonden in
2004 1,3% van de feiten inzake verboden wapens, 9% van de feiten
inzake geweldpleging en 13% van de feiten inzake diefstallen met
geweld plaats in Brussel Centraal.
Ten tweede, de Brusselse stations worden beveiligd door de
spoorwegpolitie van de federale politie en door de korpsen van de
lokale politie. Een taakverdeling tussen de lokale en de federale politie
werd vastgelegd in een omzendbrief van Binnenlandse Zaken van
15 april 2002. De spoorwegpolitie is gehuisvest in 10 Belgische
spoorwegstations, waarbij telkens een samenwerkingsprotocol met de
lokale politie werd gesloten. De spoorwegpolitie Brussel beschikt over
drie vaste posten, Metro, Centrum en Eurostar.
De federale agenten van de post Centrum hebben in 2004 173
verdachten ter beschikking gesteld van het parket, waarvan er 72
onder een aanhoudingsmandaat werden gesteld. De post Metro heeft
dat jaar 274 verdachten voorgeleid, waarvan er 120 werden
aangehouden. Door de post Eurostar werden 12 verdachten ter
beschikking gesteld, waarvan er 9 werden aangehouden.
Naast de politiediensten is de veiligheidsdienst van de NMBS actief in
de Brusselse stations. U weet dat Securail recent werd opgericht, de
interne veiligheidsdienst van de NMBS met beperkte politionele
bevoegdheden ter immobilisering van een geweldpleger tot de
overdracht van betrokkene aan de politiediensten. Op
24.02 Patrick Dewael, ministre:
Avant tout, j'aimerais revenir un
instant sur les faits dramatiques
qui se sont produits et exprimer
mon soutien aux parents de la
victime. Je m'associe à la lettre de
M. Verhofstadt et j'espère que les
auteurs du crime seront
rapidement retrouvés.
En 2002, 4.827 faits criminels ont
été enregistrés dans les gares et
le métro bruxellois, contre 4.629
en 2004. La gare centrale de
Bruxelles n'est pas la plus touchée
par la criminalité.
Les gares et les stations de métro
bruxelloises sont surveillées par la
police des chemins de fer de la
police fédérale et par la police
locale. La répartition des tâches a
été fixée dans une circulaire du 15
avril 2002. La police des chemins
de fer est présente dans dix gares
et stations et un protocole de
collaboration a été conclu avec la
police locale.
La police des chemins de fer de
Bruxelles dispose de trois postes
fixes. Les agents fédéraux du
poste Centre ont mis 173 suspects
à la disposition du Parquet en
2004, dont 72 ont été incarcérés.
Le poste Métro a présenté 274
suspects, dont 120 ont été
incarcérés. Le poste Eurostar a
présenté 12 suspects, dont 9 ont
été incarcérés.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
75
30 november 2005 is er een protocol ondertekend dat de
samenwerking regelt tussen Securail en de spoorwegpolitie. Dit
protocol legt de nadruk op de systematische uitwisseling van
informatie en op de operationele samenwerking met het oog op een
gemeenschappelijke aanpak van de veiligheidsproblemen. De
operationele samenwerking behelst duidelijke afspraken omtrent de
onderlinge taken, de te volgen procedures bij interventies en
incidenten die een politie-interventie vergen en afstemming van de
patrouilles van Securail en SPC. Voorts voorziet het protocol in een
jaarlijkse gemeenschappelijke veiligheidsanalyse, een uitwisseling
van actieplannen en gemeenschappelijke acties.
Ten derde, de spoorwegpolitie Brussel heeft een personeelsformatie
van 214 personeelsleden. Heden zijn er 219 reëel aanwezig,
waaronder 32 op basis van een tijdelijke detachering. Bij de post
Centrum werkt 65 man, bij de post Eurostar 34 en bij de post Metro
115. De commandosectie telt 5 personen.
Mijnheer de voorzitter, ik geef ook een antwoord op de vragen die
door collega Cortois werden gesteld. Het is echter moeilijk een
onderscheid te maken tussen wat de ene of de andere heeft
gevraagd. Voor de volledigheid van het verslag lijkt het mij goed alle
informatie te geven.
Naast de ploegen van de spoorwegpolitie, die in de stations actief zijn,
worden er regelmatig personeelsleden van het Interventiekorps en de
Algemene Reserve ingezet voor preventieve patrouilles. Regelmatig
worden ook Full Integrated Police Actions georganiseerd, de
zogenaamde FIPA-acties, in samenwerking met de betrokken
politiediensten en de vervoersmaatschappijen.
Die acties beogen de veiligheid in het openbaar vervoer te verhogen
en gewelddaden en diefstallen te bestrijden.
Daarnaast zijn er in de SPC van Brussel gespecialiseerde teams
actief, georiënteerd op specifieke fenomenen van de trein- en metro-
omgeving, zoals gauwdieven en daklozen. Tevens werd een
commandocentrum gerealiseerd voor de spoorwegpolitie te Brussel in
samenwerking met de MIVB en het Brusselse Gewest.
In het raam van het provinciale veiligheidsoverleg vindt viermaal per
jaar een overleg plaats inzake de veiligheid van het Brusselse
openbaar vervoer. Aan dat overleg nemen de 6 politiezones deel, de
federale politie, de gemeentelijke overheden, de FOD Binnenlandse
Zaken, de FOD Justitie en de magistratuur.
Ten slotte wordt weldra vanuit mijn departement een actieplan
gelanceerd in verband met geweldplegingen in het openbaar vervoer
met medewerking van de betrokken actoren van de
vervoersmaatschappijen, de politiediensten, de FOD Binnenlandse
Zaken, de FOD Justitie en de magistratuur.
Par ailleurs, le service de sécurité
de la SNCB est présent dans les
gares bruxelloises. Securail a été
créé récemment. Ce service
interne de sécurité de la SNCB
dispose de compétences de police
limitées.
Le 30 novembre 2005, un
protocole de collaboration entre
Securail et la police des chemins
de fer a été signé. L'accent y est
mis sur l'échange d'informations et
la collaboration concernant les
problèmes de sécurité et des
accords sont ainsi conclus en ce
qui concerne les missions
respectives et les procédures à
suivre. Le protocole stipule par
ailleurs qu'une analyse de sécurité
doit être réalisée chaque année.
La police des chemins de fer de
Bruxelles emploie 214 personnes.
En dehors de la police des
chemins de fer dans les gares, il
est régulièrement fait appel à des
membres du corps d'intervention
et de la réserve générale pour
effectuer des patrouilles et des
FIPA ("full integrated police
actions") sont organisés pour
accroître la sécurité dans les
transports en commun et lutter
contre les vols. Par ailleurs, des
équipes spécialisées se
concentrent sur des phénomènes
spécifiques aux stations de métros
et aux gares ferroviaires, comme
les voleurs à la tire et les SDF.
Un centre de commandement de
la police des chemins de fer a été
créé à Bruxelles en collaboration
avec la STIB et la Région de
Bruxelles-Capitale. Quatre fois par
an, une concertation réunit les six
zones de police, la police fédérale,
les autorités communales, la
magistrature et les SPF Intérieur
et Justice qui traitent alors des
transports en commun à
Bruxelles. Le SPF Intérieur va
lancer sous peu un plan d'action
relatif aux actes de violence dans
les transports en commun.
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
76
24.03 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw zeer uitgebreide antwoord. Ik zal met veel aandacht
het cijfermateriaal bekijken en daar ongetwijfeld op terugkomen, niet
het minst omdat ik een vervolg wil breien aan de gedachtewisseling
over de veiligheid van de NMBS, die wij hier vorig jaar hebben gehad
en die opnieuw nuttig kan zijn, meen ik, om uw verklaringen te toetsen
aan de verklaringen en van de vertegenwoordigers van de
verschillende diensten die zich met de veiligheid bezighouden, zoals
Securail, B-Security en de spoorwegpolitie.
Ik zal ook het initiatief nemen tot het schrijven van een brief aan de
voorzitters van de commissies voor de Infrastructuur en voor de
Binnenlandse Zaken.
Ten slotte druk ik erop, mijnheer de minister, dat alles inderdaad in
het werk zou worden gesteld, als de regering beweert dat de aanpak
van de criminaliteit een toppunt is, opdat het niet bij stoere
verklaringen blijft, maar dat wij er op het terrein inderdaad iets van
merken.
24.03 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): Je vais étudier les
chiffres et je reviendrai
ultérieurement sur le sujet. Je
souhaite examiner les déclarations
du ministre à la lumière de celles
des responsables de la sécurité
sur le terrain. J'adresserai pour
cela un courrier aux présidents
des commissions de
l'Infrastructure et de l'Intérieur. Si
le gouvernement affirme que la
répression de la criminalité
constitue une de ses priorités
majeures, j'aimerais pouvoir
constater les résultats de cette
politique.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
25 Questions jointes de
- Mme Zoé Genot au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'ordre de quitter le territoire
pour les demandeurs d'asile afghans" (n° 11275)
- Mme Marie Nagy au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les occupations d'églises par
les sans-papiers" (n° 11276)
- Mme Talbia Belhouari au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la multiplication des
occupations des églises par les sans-papiers" (n° 11278)
25 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het bevel
om het grondgebied te verlaten voor de Afghaanse asielzoekers" (nr. 11275)
- mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
kerkbezettingen door mensen zonder papieren" (nr. 11276)
- mevrouw Talbia Belhouari aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het
toenemende aantal kerkbezettingen door mensen zonder papieren" (nr. 11278)
25.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, les questions
dont vous parlez ne sont pas jointes dans l'ordre du jour. Plus
précisément, ma question n° 11275 figure au point 29; quant aux
questions n° 11276 de Mme Nagy et n° 11278 de Mme Belhouari,
elles figurent au point 30. Ces questions portent sur des sujets
totalement différents.
De voorzitter: Het voorstel van de diensten was toch om de drie vragen samen te voegen.
25.02 Zoé Genot (ECOLO): Dans l'ordre du jour qui a été envoyé, ce
n'était pas le cas!
25.03 Patrick Dewael, ministre: Ayant été prévenu, j'ai préparé une
réponse globale.
25.04 Zoé Genot (ECOLO): Dans l'ordre du jour qui a été transmis
par les services ce matin, ces questions n'étaient pas jointes. Mais
tant qu'il y a une réponse aux questions, il n'y a pas de problème!
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
77
De voorzitter: Aangezien het toch over hetzelfde onderwerp gaat, stel ik voor dat u al begint met uw vraag.
Mevrouw Nagy zal nog wel binnenkomen.
25.05 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, comme en juillet
2003, plus d'une cinquantaine d'Afghans occupent un espace de
l'église d'Ixelles. A la suite de leur première grève de la faim en juillet
2003, qui avait attiré votre attention sur la situation en Afghanistan,
nous avions décidé qu'il était dangereux de les renvoyer dans ce
pays.
Ces demandeurs d'asile qui avaient été autorisés à rester dans notre
pays de six mois en six mois, étant donné que la situation ne
s'améliorait pas en Afghanistan, ont reçu un ordre de quitter le
territoire. Heureusement, l'administration s'est rendu compte qu'il y
avait un problème et a décidé de suspendre ces ordres de quitter le
territoire et ce, uniquement pour les demandeurs arrivés avant 2003.
La situation est assez compliquée. Vous vous étiez engagé à évaluer
régulièrement la situation en Afghanistan pour voir si vous prorogiez
la possibilité pour eux de rester sur le territoire. Votre dernière
évaluation a montré que la situation dans ce pays n'était pas encore
sûre et vous avez décidé, une fois de plus, de proroger la possibilité
pour ces Afghans de rester six mois supplémentaires.
Malheureusement, cette possibilité n'a été accordée qu'aux Afghans
arrivés avant 2003. Cette décision nous surprend car la situation en
Afghanistan n'est pas différente pour les personnes étant arrivées en
Belgique avant ou après 2003.
Autre inégalité: ceux qui sont arrivés avant 2003 peuvent travailler. Ils
ne s'en privent d'ailleurs pas; beaucoup d'entre eux travaillent. En
revanche, ceux qui sont arrivés en 2003 ou après ne peuvent pas
travailler et connaissent donc des difficultés.
Selon l'avis de plusieurs grandes ONG, la situation ne s'est pas
vraiment améliorée en Afghanistan depuis 2003. Dès lors, il n'est pas
humanitairement acceptable de renvoyer des sans-papiers dans ce
pays. Médecins Sans Frontières s'est retiré d'Afghanistan en raison
de l'insécurité. Selon l'Unicef, la crise humanitaire est loin d'être
terminée.
Le rapport 2005 d'Amnesty International fait état d'aggravation de la
criminalité, de l'insécurité en général et de violences sur les femmes.
Selon la Croix-Rouge, cette dégradation viserait Kaboul en raison
d'une surpopulation due au retour de réfugiés du Pakistan et d'Iran et
à des personnes qui ne peuvent rentrer dans leur région natale. Le
Haut Commissariat aux Réfugiés demande à la Belgique de maintenir
les Afghans en Belgique en raison de la situation générale dans le
pays.
L'armée belge vient d'accepter d'encore envoyer 300 hommes
supplémentaires sur le terrain vu les troubles. Dans le journal d'hier,
par exemple, on pouvait lire des nouvelles des combats qui sont
menés dans différentes zones du pays et qui ont occasionné des
tués. Malheureusement, les Talibans occupent à nouveau une partie
du pays et la situation est donc véritablement très tendue.
Je suis assez étonnée que des Afghans soient à nouveau en grève de
la faim depuis le 1
er
avril. Nous nous trouvons à nouveau face à des
25.05 Zoé Genot (ECOLO): In
2003 hebben Afghaanse
asielzoekers die een kerk in
Elsene bezet hielden de om de
zes maanden hernieuwbare -
toestemming gekregen om in
België te blijven tot wanneer de
situatie in Afghanistan verbetert.
De betrokkenen hebben onlangs
een bevel gekregen om het
grondgebied te verlaten, blijkbaar
ten gevolge van een
administratieve vergissing
aangezien die bevelen sindsdien
werden opgeschort.
De toestemming om in ons land te
blijven geldt echter enkel voor de
Afghanen die vóór 2003 naar
België zijn gekomen. De situatie in
Afghanistan is echter dezelfde
voor iedereen. Er is nog sprake
van een andere ongelijkheid: enkel
de personen die vóór 2003 naar
België zijn gekomen mogen
werken. Verscheidene
grote
NGO's vinden dat de situatie in
Afghanistan sinds 2003 niet echt is
verbeterd. Het Hoog
Commissariaat voor de
Vluchtelingen vraagt trouwens dat
de Afghanen in ons land zouden
mogen blijven, gelet op de
algemene situatie in dat land.
In verscheidene zones van het
land wordt er nog altijd gevochten.
Sinds 1 april zijn een aantal
Afghanen in Elsene opnieuw in
hongerstaking gegaan.
Hoe beoordeelt u de situatie in
Afghanistan? Is de toestand in de
afgelopen zes maanden
verbeterd? Is de evaluatie van het
Commissariaat-generaal voor de
Vluchtelingen en de Staatlozen
(CGVS) positief? Hoe interpreteert
u de humanitaire clausules die in
alle beslissingen van het CGVS
over Afghanistan vervat staan?
Welke gevolgen zijn er aan die
clausules verbonden? Is u
uitgegaan van de analyse van het
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
78
personnes qui mettent leur vie en danger.
Quelle est votre évaluation de la situation actuelle en Afghanistan?
Estimez-vous que la situation s'est améliorée depuis les six derniers
mois?
Le CGRA évalue-t-il positivement la situation?
On sait que le CGRA fait figurer sur toutes les décisions concernant
l'Afghanistan des clauses humanitaires. J'imagine donc qu'il y a une
reconnaissance de la situation.
Comment lisez-vous ces clauses humanitaires?
Quelles conséquences ont-elles?
Vous êtes-vous basé sur l'analyse du ministère des Affaires
étrangères?
Pour les arrivées après 2003, votre administration envisageait de les
renvoyer ou non suivant leur région d'origine, d'après ce qu'on m'a dit.
Quelles régions sont-elles jugées sûres?
Avez-vous une liste? Si oui, pouvez-vous nous la transmettre?
Comment définit-on l'origine des demandeurs? En fonction de leur
lieu de naissance, en fonction de leur dernier lieu de résidence?
Lors de conflits, il est assez difficile de savoir de quelle région
proviennent les gens.
N'y a-t-il pas une inégalité et une discrimination en matière de
traitement des dossiers suivant que ces derniers ont été déposés
avant ou après 2003? Ainsi, par exemple, les familles arrivées fin
2002, durant les vacances de Noël, n'ont pu introduire leur dossier
avant janvier 2003 en raison de la fermeture de l'administration. Si
ces familles avaient pu introduire leur dossier en 2002, elles auraient
la possibilité de séjourner dans notre pays alors que ce n'est pas le
cas car elles n'ont pu l'introduire qu'en 2003. Ce genre de situation
me semble assez kafkaïen.
Pourquoi n'avez-vous pas tenu compte des avis et analyses faites par
les ONG qui sont sur le terrain en Afghanistan et qui préconisent de
ne pas renvoyer les demandeurs d'asile en raison de l'instabilité du
pays? Ne les avez-vous pas consultées comme vous vous y étiez
engagé en 2003? En effet, à l'époque, vous aviez déclaré que, pour
réévaluer la situation en Afghanistan, vous consulteriez les diverses
ONG qui connaissent mieux que nous la situation.
Quel dialogue avez-vous entamé avec les Afghans qui font la grève
de la faim depuis le 1
er
avril à Ixelles?
ministerie van Buitenlandse
Zaken?
Zal uw administratie bepaalde
Afghanen die na 2003 naar België
gekomen zijn, afhankelijk van de
regio waar ze vandaan komen,
terugsturen? Welke regio's worden
veilig bevonden? Kan u ons de lijst
van die regio's bezorgen? Hoe
wordt de herkomst van de
asielzoekers bepaald?
Worden de dossiers die vóór 2003
werden ingediend niet anders
behandeld dan de dossiers van na
2003, en is er geen sprake van
discriminatie? Voor gezinnen die
eind 2002 naar ons land zijn
gekomen en die hun dossier niet
onmiddellijk hebben kunnen
indienen wegens de kerstvakantie,
is de situatie kafkaiaans.
Waarom heeft u geen rekening
gehouden met de adviezen en
analysen van de NGO's die ter
plaatse actief zijn? Heeft u die
organisaties niet geraadpleegd,
zoals u nochtans beloofd had?
Bent u in dialoog gegaan met de
Afghanen in hongerstaking?
De voorzitter: Ik stel voor dat mevrouw Nagy daarbij aansluit.
25.06 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, ma question
porte sur un cadre plus général; elle mériterait une réponse séparée.
De voorzitter: Ik weet het, maar de minister heeft een globaal antwoord voorbereid voor de drie vragen
samen. Ik stel dus voor dat op de vragen van de drie vraagstellers eerst een globaal antwoord wordt
gegeven door de minister. Indien het antwoord niet volstaat, kunt u daarna nog op uw vraag terugkomen. U
hebt hier immers nog altijd het laatste woord.
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
79
25.07 Marie Nagy (ECOLO): Sur l'ordre du jour, les questions
n'étaient pas jointes. Je pense qu'il est important d'avoir un traitement
différencié. Je veux bien que l'on procède comme vous venez de le
dire, mais je souhaiterais obtenir une réponse précise à mes
questions, ainsi qu'à celles de Mme Genot.
25.07 Marie Nagy (ECOLO): Op
de agenda waren deze vragen niet
samengevoegd. Ik vind het
belangrijk dat mijn vragen en die
van mevrouw Genot afzonderlijk
worden beantwoord.
25.08 Patrick Dewael, ministre: C'est ce que je fais toujours.
25.09 Marie Nagy (ECOLO): J'en ai l'habitude, monsieur le ministre!
25.10 Patrick Dewael, ministre: Je ne réponds peut-être pas
toujours ce que vous voulez entendre.
25.11 Marie Nagy (ECOLO): Là n'est pas le problème.
25.12 Patrick Dewael, ministre: Vous apprécierez après avoir
entendu mes réponses! M. Nollet peut le confirmer: tout à l'heure, j'ai
apporté une réponse très longue à toutes ses questions!
25.13 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le ministre, douze églises et
autres lieux sont actuellement occupés par des sans-papiers. Ça ne
s'arrêtera certainement pas là, étant donné la situation d'urgence
humanitaire qui se vit sur le terrain.
Ces actions dénoncent à l'unisson votre politique sécuritaire et
l'absence de droits pour les sans-papiers. Je vous ai interrogé à
maintes reprises au cours de cette législature sur les problèmes
engendrés par cette politique qui aboutit à réduire au désespoir des
milliers de personnes, qui ne voient plus d'autre solution pour attirer
l'attention du gouvernement que l'occupation des églises et/ou la
grève de la faim.
Que pouvons-nous constater? Tout d'abord, l'absence de critères de
régularisation qui amène votre administration à rendre des décisions
totalement arbitraires. Il y a également l'absence de procédure
correcte qui permettrait aux personnes d'être entendues et de
recevoir une décision dans un délai raisonnable. Il y a une absence
de cohérence dans votre politique à l'égard de certaines nationalités:
ma collègue Genot est intervenue sur la question des Afghans, mais il
y a également les Iraniens, issus d'un pays où les droits de l'homme
sont énormément violés et qui se heurtent en Belgique à un
aveuglement total vis-à-vis de la situation dans leur pays d'origine. On
pourrait citer d'autres pays dont les ressortissants ne se voient pas
octroyer un statut de protection en Belgique mais qui ne se voient pas
non plus expulsés vers leur pays d'origine en raison de la situation qui
y règne.
Par ailleurs, votre politique d'expulsion aboutit à renvoyer des familles
avec enfants, qui pourtant résident en Belgique depuis des années
avec une intégration irréprochable, ou des demandeurs d'asile en
recours au Conseil d'État. Cela a d'ailleurs déjà valu certaines
condamnations à la Belgique.
Quand un mouvement se généralise, comme c'est le cas
actuellement, il est temps d'arrêter de parler de chantage et de
regarder la réalité en face, de se remettre en question et de chercher
des solutions, sinon c'est l'impasse.
25.13 Marie Nagy (ECOLO):
Twaalf kerken zijn al bezet en er
zullen er nog meer volgen. Met die
acties wordt uw veiligheidsbeleid
gehekeld. Ik heb u al herhaaldelijk
ondervraagd over de problemen
veroorzaakt door uw beleid dat
duizenden mensen tot wanhoop
leidt. Er zijn geen criteria
voorhanden om mensen te
regulariseren, zodat de
beslissingen op een totaal
willekeurige manier worden
genomen. Er bestaat geen
correcte procedure die binnen een
redelijke termijn in een beslissing
uitmondt. Uw beleid ten aanzien
van personen afkomstig uit
bepaalde landen, waaronder
Afghanistan en Iran, is weinig
samenhangend: die mensen
krijgen niet het
beschermingsstatuut dat ze nodig
hebben, maar worden ook niet
uitgewezen. Anderzijds worden
gezinnen die al jaren in ons land
verblijven en asielzoekers wier
procedure nog loopt, wel
uitgewezen.
Wanneer een beweging algemeen
navolging krijgt, wordt het tijd het
beleid ter discussie te stellen,
zoniet dreigt men op een dood
spoor uit te komen.
Zal u werkeloos blijven toezien of
bent u van plan duurzame
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
80
Avez-vous l'intention de vous cantonner dans l'inertie ou comptez-
vous proposer des solutions durables?
Vous avez annoncé que vous alliez déposer prochainement un projet
de réforme de la loi du 15 décembre 1980. Ne pensez-vous pas que
ce serait l'occasion de proposer des solutions qui se révèlent être
urgentes?
Pourquoi ne pas prévoir, par des mesures transitoires, une
régularisation one-shot qui permettrait de régler la situation des
actuels sans-papiers et prévoir, par des dispositions directes, des
critères clairs et permanents d'autorisation de séjour avec une
procédure respectueuse des droits de la défense?
Monsieur le ministre, je vous remercie des réponses que vous
voudrez bien apporter à mes questions.
oplossingen voor te stellen?
U heeft aangekondigd dat u
binnenkort een ontwerp tot
hervorming van de wet van 15
december 1980 zou indienen. Zou
bij die gelegenheid niet best een
aantal spoedeisende problemen
worden geregeld?
Waarom zorgt u niet voor een one-
shotregularisatie om de toestand
van de mensen zonder papieren
die nu al op ons grondgebied
verblijven, te regelen en voor
duidelijke criteria voor het
toekennen van een
verblijfsvergunning op grond van
een procedure die de rechten van
de verdediging waarborgt?
25.14 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le ministre, depuis le début
des congés de Pâques, les sans-papiers multiplient les occupations
d'églises afin d'attirer l'attention sur leur situation.
Avec mon collègue Mohammed Boukourna, je vous ai interrogé à de
nombreuses reprises sur les occupations d'églises par les sans-
papiers, notamment pour l'église Saint-Boniface; vous avez déjà fait
preuve de compréhension. En outre, le FAM, le collectif des
organisations et des associations pour la défense des étrangers, a
présenté ses propositions pour la régularisation des étrangers en
attente du droit de séjour. Je viens d'apprendre qu'une église de Gand
est occupée.
Monsieur le ministre, nous devons sortir par le haut de cette situation.
Mon groupe a déposé une proposition de loi sur la régularisation
individuelle des étrangers en attente du droit de séjour et ce, sur la
base de critères objectifs.
Pourriez-vous faire le point de la situation? Avez-vous des contacts
avec le FAM et les sans-papiers occupant les églises? Quelles sont
vos propositions en la matière?
25.14 Talbia Belhouari (PS):
Sinds het begin van de
paasvakantie bezetten mensen
zonder papieren meer en meer
kerken.
Het Forum Asiel en Migraties
(FAM), dat bestaat uit organisaties
en belangenverenigingen van
vreemdelingen, heeft voorstellen
geformuleerd om vreemdelingen
die op een verblijfsvergunning
wachten, te regulariseren.
Mijn fractie heeft een wetsvoorstel
ingediend, dat ertoe strekt
vreemdelingen die op een
verblijfsvergunning wachten,
individueel te regulariseren.
Wat is de precieze stand van
zaken? Heeft u contacten met het
FAM en met de mensen zonder
papieren die de kerken bezetten?
Wat zijn uw voorstellen?
25.15 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, comme je l'ai déjà répété à plusieurs reprises, je
n'envisage pas d'effectuer des régularisations collectives
actuellement.
L'article 9.3 de la loi de 1980 sur les étrangers octroie au ministre ou à
son délégué un pouvoir discrétionnaire qui lui permet de régulariser
des étrangers sur une base individuelle.
Avant de répondre plus longuement à vos questions, je tiens à
rappeler que la loi sur les étrangers définit les conditions que les
25.15 Minister Patrick Dewael:
Ik herhaal dat ik momenteel niet
voornemens ben om tot collectieve
regularisaties over te gaan.
De wet legt de voorwaarden voor
het bekomen van een
verblijfsvergunning vast. Als men
een permanente commissie in het
leven roept en duidelijke criteria
voor de regularisatie vastlegt, zegt
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
81
étrangers doivent remplir pour avoir un droit de séjour sur le territoire.
Instaurer une commission permanente et des critères clairs de
régularisation revient à dire que la loi ne remplit pas sa mission. Le
fait d'autoriser au séjour les étrangers qui en vertu de cette loi doivent
quitter le territoire la rend superflue. Une sorte de régularisation
permanente est une négation de la loi car elle en détourne les règles
et en fausse les données en admettant au séjour ceux qui en sont
exclus.
En ce qui concerne les sans-papiers qui occupent les églises et
d'autres lieux, je vous rappelle que mes collaborateurs ont déjà
rencontré des délégués des sans-papiers en compagnie du directeur
général de l'Office des étrangers et aussi d'un représentant du Centre
pour l'égalité des chances. Le directeur général a rencontré, à
diverses reprises, des sans-papiers à Bruxelles et à Charleroi. Quant
à mon administration, elle a également régulièrement des contacts
avec le Forum Asile et Migrations pour certains dossiers.
L'examen des dossiers de ces personnes se poursuit au sein de
l'Office des étrangers ou auprès des instances d'asile, selon le cas.
L'occupation d'une église ou d'un autre lieu ne justifie pas un
traitement de faveur.
J'ai connaissance de la proposition de loi de votre groupe, chère
collègue, mais la solution qui est présentée ne me semble pas
constituer une réponse adéquate à la situation des sans-papiers pour
les raisons suivantes.
Premièrement, la mise en place d'une nouvelle commission de
régularisation demande beaucoup de temps et des moyens
budgétaires considérables. L'expérience a montré qu'une telle
commission n'est pas toujours efficace dans son fonctionnement. En
outre, elle ne garantit pas d'uniformité dans les décisions; en effet,
des divergences importantes ont été observées dans la jurisprudence
des différentes chambres de la commission instaurée par la loi de
1999.
Deuxièmement, l'instauration de critères de régularisation fixe un
cadre rigide; de plus, ces critères sont eux-mêmes sujets à
interprétation. Il est important de relever que des personnes qui se
trouvent dans des situations humainement très difficiles ou complexes
ne se retrouvent pas forcément dans des critères définis et qu'elles
font appel à d'autres procédures.
Les deux projets de loi qui doivent mettre en place la réforme de la
procédure d'asile apportent une réponse concrète à une diversité de
situations: en premier lieu, aux longueurs des procédures actuelles,
en prévoyant une procédure d'asile d'une durée limitée et, en second
lieu, l'inscription dans la loi d'un nouveau statut de protection
internationale, à savoir que la protection subsidiaire doit offrir une
réponse adéquate aux personnes issues de pays en guerre.
Ensuite, un nombre de circulaires existant notamment en matière de
cohabitation et des victimes de la traite des êtres humains seront
insérées dans la loi et doivent également résoudre des situations
précises.
men eigenlijk dat de wet haar taak
niet naar behoren vervult. Als men
vreemdelingen die krachtens de
wet het grondgebied moeten
verlaten, toch het recht geeft om
hier te blijven, maakt men de wet
overbodig.
Er vonden gesprekken plaats
tussen mijn medewerkers, de
directeur-generaal van de Dienst
Vreemdelingenzaken en een
vertegenwoordiger van het
Centrum voor gelijkheid van
kansen, enerzijds, en de mensen
zonder papieren of hun
vertegenwoordigers en het Forum
Asiel en Migraties, anderzijds. De
dossiers worden verder
onderzocht door de Dienst
Vreemdelingenzaken of de
asielinstanties.
De bezetting van een kerk of een
andere plaats mag geen reden zijn
om iemand een voorkeurs-
behandeling te geven.
Ik heb kennis genomen van het
wetsvoorstel van uw fractie,
waarde collega, maar de oplossing
die daarin wordt voorgesteld, lijkt
me niet adequaat.
Ten eerste zal de oprichting van
een regularisatiecommissie veel
tijd in beslag nemen, en veel geld
kosten. De ervaring leert ook dat
zo'n commissie niet altijd efficiënt
is, en bovendien biedt ze geen
garantie voor uniformiteit.
Ten tweede zijn de
regularisatiecriteria vatbaar voor
interpretatie. Mensen die in een uit
humanitair oogpunt zeer moeilijke
situatie verkeren, voldoen daarom
nog niet aan die criteria.
Met de twee wetsontwerpen
houdende hervorming van de
asielprocedure reiken we wél een
concreet antwoord. aan De
asielprocedure wordt beperkt in de
tijd, en er wordt een subsidiaire
beschermingsstatus in de wet
ingeschreven, wat een oplossing
zal bieden voor mensen uit
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
82
Des dispositions particulières sont prévues pour les cas médicaux qui
recevront une réponse adaptée.
Il faut, selon moi, laisser un cadre discrétionnaire aux demandes de
séjour. Les décisions prises en vertu du pouvoir discrétionnaire que le
ministre ou son délégué peuvent exercer dans le cadre de leurs
compétences ne sont pas synonymes d'arbitraire.
Je pense personnellement utiliser cette prérogative à bon escient.
L'Office des étrangers observe une jurisprudence qui se base
notamment sur les arrêts du Conseil d'État. Actuellement, les cas
médicaux qui ne peuvent recevoir de décision immédiate sont soumis
à l'avis d'un médecin conseil.
Quant aux personnes victimes des lenteurs de l'administration, que ce
soit dans le cadre d'une procédure d'asile ou non, elles obtiennent un
titre de séjour si elles ne constituent pas un danger pour l'ordre public
et si leur intégration est possible. C'est la réponse que j'ai déjà
donnée à plusieurs reprises.
En ce qui concerne la situation particulière des ressortissants
afghans, j'ai pris un engagement à leur égard en 2003 en décidant de
la prolongation de l'ordre de quitter le territoire de ceux qui étaient
arrivés avant le 1
er
janvier 2003. Cette décision prise en concertation
avec le SPF Affaires étrangères, le Commissariat général et les
organisations actives dans la région était motivée à l'époque par la
situation en Afghanistan.
Les demandes d'asile de ces personnes sont examinées comme il se
doit par le commissaire général qui, en cas de non-reconnaissance
du statut de réfugié, a la faculté d'émettre une clause de non-
reconduite s'il le juge nécessaire. Dans ce cas, l'ordre de quitter le
territoire notifié au demandeur d'asile débouté est prolongé.
Le commissaire général peut également émettre une clause dite
humanitaire qui doit assurer un monitoring sur place lors du retour
forcé du demandeur d'asile débouté.
Il ne m'appartient pas de me substituer à cette instance d'asile qui
prend ses décisions en connaissance de cause. Cette information a
été transmise au Centre pour l'Égalité des chances qui se charge d'en
informer les ressortissants afghans.
Tels étaient mes éléments de réponse.
oorlogsgebieden.
Voorts wordt een reeks
omzendbrieven, meer bepaald
betreffende de slachtoffers van
mensenhandel, in de wet ingepast.
Voor medische gevallen worden er
specifieke bepalingen uitgewerkt.
Mijns inziens moet er een
discretionair - wat niet hetzelfde is
als arbitrair - beslissingskader
behouden blijven. Persoonlijk
meen ik dat ik niet lichtzinnig van
dat prerogatief gebruik maak.
Wie het slachtoffer is van de
logheid van de administratie, krijgt
een verblijfsvergunning als hij of zij
geen gevaar vormt voor de
openbare orde en als integratie
mogelijk is.
Wat de specifieke situatie van de
Afghaanse vluchtelingen betreft,
heb ik mij er in 2003 toe
verbonden het bevel om het
grondgebied te verlaten te
verlengen voor diegenen die vóór
1 januari 2003 in België
aangekomen zijn. Die beslissing
werd toen genomen rekening
houdend met de situatie in
Afghanistan. Mijn verbintenis geldt
evenwel niet voor de Afghanen die
na 1 januari 2003 naar ons land
gekomen zijn.
De verbintenis die ik toen ben
aangegaan, gold niet voor de
Afghanen die na 1 januari 2003 in
ons land zijn binnengekomen. De
aanvragen van die personen
worden op gepaste wijze door de
commissaris-generaal onderzocht.
Indien hun vluchtelingenstatuut
niet wordt erkend, kan hij een niet-
terugleidingsclausule uitvaardigen.
Hij kan ook een humanitaire
clausule uitbrengen, die voorziet in
monitoring ter plaatse bij een
gedwongen terugkeer van een
uitgeprocedeerde asielzoeker.
25.16 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, vous avez jugé en
2003 que la situation en Afghanistan était suffisamment critique pour
vous engager à ne pas y renvoyer des Afghans. Depuis, la Belgique a
25.16 Zoé Genot (ECOLO): Na
de verklaringen die u in 2003
aflegde, kan ik moeilijk aannemen
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
83
envoyé plusieurs centaines de militaires belges sur le terrain parce
que la situation se dégradait. Je suis donc très étonnée d'entendre
qu'il n'y a plus de problème global et qu'on effectue donc un examen
au cas par cas. En réalité, on dit aux demandeurs d'asile qu'ils n'ont
qu'à rentrer chez eux mais on émet une clause humanitaire qui
prévoit un monitoring sur place. Quand vous pensez que même
Médecins Sans Frontières a fermé ses bureaux et est parti, je me
demande qui va pouvoir effectuer ce monitoring! Toutes les
organisations humanitaires demandent de ne renvoyer personne car
elles ne parviennent pas à s'occuper des gens sur place en raison de
la situation.
Je considère qu'il y a clairement une inégalité entre les gens pour
lesquels vous vous êtes engagé avant 2003, avec raison, et les
Afghans qui sont maintenant dans une situation difficile.
Je vous avais posé une question sur le dialogue éventuel que vous
avez entamé avec ces Afghans et je n'ai pas eu de réponse à ce
sujet. Vous laissez donc ces Afghans dans leur situation actuelle,
c'est-à-dire avec un ordre de quitter le territoire qui les renvoie dans
un pays en guerre, puisque des combats ont lieu tous les jours en
Afghanistan. C'est totalement irresponsable.
dat er in Afghanistan geen
problemen meer zouden bestaan
en dat men elk geval afzonderlijk
onderzoekt. Zelfs Artsen Zonder
Grenzen heeft er zijn kantoren
gesloten: wie zal er dan voor die
monitoring instaan?
Wat houdt zo'n monitoring precies
in? De humanitaire organisaties in
Afghanistan hebben de handen vol
en vragen niemand terug te
sturen.
Deze Afghanen worden niet op
dezelfde wijze behandeld als de
personen ten aanzien van wie u
vóór 2003 verbintenissen bent
aangegaan.
Ik heb geen antwoord gekregen op
mijn vraag betreffende uw dialoog
met die Afghanen, die u
terugstuurt naar een land in
oorlog. Dat is onverantwoordelijk.
25.17 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, Mme Genot
sait très bien que ce n'est pas moi qui décide de cela. Je le répète à
chaque fois, c'est le commissaire général qui décide. Il a également
décidé de la clause de non-reconduite.
Ces décisions sont prises par des instances indépendantes. Quand
j'écoute ECOLO, j'ai toujours l'impression qu'ils veulent le contraire.
J'ai toujours l'impression qu'ils veulent que le ministre prenne les
décisions pour ces cas. Alors, de quoi dépendra cette politique? On a
créé des instances d'asile pour qu'elles puissent juger et apprécier les
cas en toute indépendance ainsi que les dangers qui existent dans les
pays d'origine.
Si vous voulez que tous ces dossiers arrivent sur mon bureau, il faut
introduire une proposition de loi qui supprime les instances d'asile et
qui laisse le ministre de l'Intérieur décider. Ce n'est pas mon choix. Il
faut donc avoir un minimum de respect envers les décisions prises
par les instances d'asile. Quand, selon vous, elles sont bonnes, vous
les acceptez et quand vous les déplorez, vous demandez au ministre
de les corriger!
25.17 Minister Patrick Dewael:
Die beslissingen worden door
onafhankelijke instanties
genomen. Als Ecolo er
voorstander van is dat de minister
beslist, moet het een wetsvoorstel
indienen om de asielinstanties af
te schaffen. Zoniet moeten de
door die instanties genomen
beslissingen worden nageleefd.
25.18 Zoé Genot (ECOLO): Dans votre réponse vous dites que vous
vous êtes engagé, en 2003, à ce que les personnes arrivées dans
notre pays avant 2003 ne soient pas renvoyées en Afghanistan. Vous
l'avez dit: "Je me suis engagé". Maintenant, vous dites qu'après 2003
la problématique relève de votre administration. En tant que ministre
responsable (...).
25.18 Zoé Genot (ECOLO): In
2003 beloofde u personen die vóór
2003 naar ons land gekomen
waren, niet naar Afghanistan terug
te sturen. En nu zegt u dat na
2003, uw administratie over deze
problematiek gaat.
25.19 Patrick Dewael, ministre: En 2003, il s'agissait aussi d'une
décision du commissaire général. D'ailleurs, cette décision avait déjà
été prise (....).
19/04/2006
CRIV 51
COM 924
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
84
25.20 Zoé Genot (ECOLO): L'enregistrement est très clair. Vous
avez dit: "Je me suis engagé". Je l'ai noté.
25.21 Patrick Dewael, ministre: La décision avait été prise avant
cette grève de la faim. Le commissaire général avait déjà pris sa
décision. C'est seulement par la suite qu'ils ont commencé (...). Un
seul élément a changé par la suite. Il s'agit de l'autorisation de travail
au sujet de laquelle j'ai dit qu'il était possible de l'organiser. Mais, sur
le fond, la décision avait été prise par le commissaire général, comme
cela est d'ailleurs prévu dans la loi et les conventions.
25.21 Minister Patrick Dewael:
De beslissing van de commissaris-
generaal stond al vast voor de
asielzoekers in hongerstaking
gingen. Het is perfect legaal.
Daarna is er maar één ding
veranderd, en dat is de
arbeidsvergunning; ik heb
verklaard dat dat geregeld kan
worden.
25.22 Zoé Genot (ECOLO): De toute façon, à partir du moment où
l'on renvoie des gens dans un pays où tombent des bombes tous les
jours, la responsabilité politique est engagée. Vous avez d'ailleurs
expliqué à l'occasion de votre réponse que vous avez un pouvoir
discrétionnaire qui vous permet de régulariser des personnes qui ne
peuvent être expulsées en raison de la situation qui règne dans leur
pays d'origine. Or vous n'utilisez pas ce pouvoir. Vous renvoyez des
gens dans un pays que même Médecins Sans Frontières a dû fuir.
25.22 Zoé Genot (ECOLO): U
maakt geen gebruik van uw
discretionaire macht om mensen
die het land niet uitgezet kunnen
worden tengevolge van de situatie
in hun land, te regulariseren. U
bent dus wél verantwoordelijk.
25.23 Marie Nagy (ECOLO): J'ai entendu la réponse du ministre
qu'on peut regretter. L'ampleur des occupations, la situation qu'il a dû
affronter à l'église Saint-Boniface, avec le fait qu'au moment de
l'occupation et la grève de la faim à Saint-Boniface, l'Office des
étrangers s'est engagé, à la demande du ministre, à traiter les
dossiers et à examiner les demandes; tout cela montre bien qu'en
Belgique une clandestinité existe, qui n'est pas un appel d'air mais
une clandestinité liée à la manière dont fonctionnent les procédures
d'asile et le traitement de l'article 9.3. Il y a là une difficulté majeure.
La proposition que j'ai déposée, à la demande et en collaboration
avec les associations de sans-papiers, vise justement à tenter de
donner une justice à l'application de l'article 9.3 qui, comme l'a dit le
ministre, est un article discrétionnaire. Il n'est peut-être pas arbitraire,
mais nous ne connaissons pas les critères permettant de donner ou
de refuser une autorisation de séjour; on a souvent débattu sur la
question. Pourquoi les 120 occupants de l'église Saint-Boniface ont-ils
obtenu un engagement de traitement de dossier alors que 11.000
autres attendent dans les piles que leurs demandes soient traitées? Il
y a un problème de justice, il y a un problème de délai, il y a une
responsabilité de l'État qui est engagée. Je pense qu'il faut le
reconnaître. Et justement, la proposition de loi déposée vise à donner
des critères justes et clairs.
Je suis très étonnée de votre appréciation sur la commission
permanente de régularisation.
En effet, de l'avis général, la commission permanente a traité 30.000
dossiers dans un délai de deux ans, sans difficulté majeure. Elle a
connu des différences de jurisprudence minimes entre les chambres
néerlandophones et les chambres francophones, mais sans
divergence majeure. D'ailleurs, il me semble que, dans le nombre de
dossiers, cela se remarquait. Il y a eu des retards dans les dossiers
envoyés au parquet, mais finalement ils ont tous été considérés
25.23 Marie Nagy (ECOLO): Ik
betreur het antwoord van de
minister.
In België leeft een hele groep
mensen in de illegaliteit doordat de
asielprocedures mank lopen. Ook
artikel 9.3 doet aanzienlijke
problemen rijzen.
Het wetsvoorstel dat ik op vraag
van en in samenwerking met de
verenigingen van mensen zonder
papieren heb ingediend, voorziet in
een rechtvaardiger toepassing van
artikel 9.3 door middel van
duidelijker criteria.
Uw beoordeling van de vaste
regularisatiecommissie verwondert
me. In twee jaar tijd heeft de
commissie toch zonder
noemenswaardige problemen zo'n
30.000 dossiers behandeld. De
jurisprudentie van de
Nederlandstalige kamers week
niet echt af van die van de
Franstalige kamers. U is eigenlijk
de enige die zo'n oordeel velt.
Ik wil er op aandringen dat de
wetsvoorstellen bij de bespreking
van uw ontwerp ook in de plenaire
vergadering besproken worden. Ik
CRIV 51
COM 924
19/04/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
85
comme admissibles pour une régularisation.
Tous milieux confondus, vous êtes donc la seule personne que
j'entends donner une appréciation de ce type sur la commission de
régularisation. Je trouve cela très étonnant. Au contraire de l'avis
unanime, via l'avis du médiateur, de toutes les instances qui critiquent
l'Office des étrangers. Voilà une différence marquante.
À l'instar d'aucuns qui s'y sont engagés en séance plénière, j'insisterai
quand même pour examiner les propositions de loi, dont celle que je
défends, au moment de l'examen de votre projet de loi. Je veillerai à
ce que les engagements politiques tenus en séance plénière ou dans
les médias reçoivent une concrétisation efficace au sein du
Parlement.
Cette concrétisation doit être efficace pour que l'urgence sociale,
l'urgence humanitaire qui se manifeste dans les églises, puisse
trouver des réponses justes, dans un délai raisonnable, dans un État
de droit qui fonctionne correctement.
zal erop toezien dat de politieke
beloften hier, in het Parlement, op
een efficiënte manier
waargemaakt worden.
Door een en ander te
concretiseren, moeten we binnen
een redelijke termijn tot
rechtvaardige oplossingen kunnen
komen.
25.24 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le ministre, je voudrais
simplement vous dire que, comme ma collègue Mme Nagy, j'attends
la tenue d'un débat avec impatience.
Rappelez-vous déjà l'année dernière, à cette période-ci si je ne me
trompe, la grève de la faim des Kurdes dans l'église. Vous vous
attendiez à ce que les églises se remplissent. C'est le cas aujourd'hui.
C'est le signe d'un grand malaise. Je suis tout à fait d'accord avec
vous pour en discuter et nous aurons l'occasion de le faire,
notamment sur le côté discrétionnaire, sur les personnes présentant
des problèmes de santé.
Toutefois, je voudrais simplement attirer votre attention sur un autre
cas. Pas plus tard qu'hier ou avant-hier, au journal télévisé, on
montrait la situation d'un Iranien suivi en chimiothérapie accompagné
de sa gamine. Il a reçu un ordre de quitter le territoire. Sa gamine a
pris la parole. Elle avait vraiment l'accent de Verviers. Cela prouve à
suffisance qu'ils ont des attaches durables avec le pays. Dans ce cas,
un réel problème se pose. Je me demande quelle image on donne de
la Belgique à l'heure actuelle.
Un problème se pose. Le malaise est palpable. Les sans-papiers sont
là, sans compter tous ceux qui n'ont pas osé. Tout ce que je
demande, c'est qu'on puisse enfin avoir un débat et prendre les
bonnes décisions.
25.24 Talbia Belhouari (PS): Ik
wacht met ongeduld op het debat
over de diepe malaise die uit de
bezetting van die kerken blijkt.
Gisteren zag ik op de televisie een
Irakees die chemotherapie moest
ondergaan en die het bevel had
gekregen het grondgebied te
verlaten. Zijn kleindochter sprak
met het typische accent van
Verviers. Dat bewijst dat er wel
degelijk een duurzame band met
ons land bestaat. Ik vraag me
trouwens af welke indruk België nu
in het buitenland maakt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 18.47 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.47 uur.