IC914_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et
ministre des Finances sur "son soutien à la
création d'ailes pour familles dans les centres
fermés" (n° 11048)

- de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën over "zijn steun
voor het inrichten van afdelingen voor families in
de gesloten centra" (nr. 11048)

- M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et
ministre des Finances sur "les aménagements
annoncés pour les familles au centre fermé de
Vottem" (n° 11214)

- de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën over "de
aangekondigde verbouwingswerken ten behoeve
van gezinnen in het gesloten centrum van
Vottem" (nr. 11214)

- Mme Muriel Gerkens au vice-premier ministre et
ministre des Finances sur "l'aménagement de
bâtiments à destination des familles avec enfants
détenues en centres fermés" (n° 11258)

- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën over "de
inrichting van gebouwen bestemd voor families
met kinderen die vastgehouden worden in de
gesloten centra" (nr. 11258)

Orateurs: Benoît Drèze, Muriel Gerkens,
Didier Reynders, vice-premier ministre et
ministre des Finances

Sprekers: Benoît Drèze, Muriel Gerkens,
Didier Reynders, vice-eerste minister en
minister van Financiën

Question de Mme Marleen Govaerts au vice-
premier ministre et ministre des Finances sur "le
listing TVA annuel" (n° 11079)

Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de
vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de jaarlijkse BTW-listing" (nr. 11079)

Orateurs:

Marleen Govaerts, Didier

Reynders, vice-premier ministre et ministre
des Finances

Sprekers:

Marleen Govaerts, Didier

Reynders, vice-eerste minister en minister
van Financiën

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Muriel Gerkens au vice-premier ministre et
ministre des Finances sur "l'installation de filtres à
particules sur les véhicules en Belgique"
(n° 11097)

- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën over "de
installatie van roetfilters op de voertuigen in
België" (nr. 11097)

- Mme Marleen Govaerts au vice-premier ministre
et ministre des Finances sur "l'initiative du
gouvernement d'encourager fiscalement
l'installation de filtres à particules dans les
voitures à moteur diesel et d'autres initiatives
visant à protéger l'environnement" (n° 11114)

- mevrouw Marleen Govaerts aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën over "het
regeringsinitiatief om roetfilters op dieselwagens
fiscaal te stimuleren en over nog andere
mogelijke milieuvriendelijke maatregelen"
(nr. 11114)

Orateurs:

Muriel Gerkens, Marleen

Govaerts, Didier Reynders, vice-premier
ministre et ministre des Finances

Sprekers:

Muriel Gerkens, Marleen

Govaerts, Didier Reynders, vice-eerste
minister en minister van Financiën

Question de M. Jacques Chabot au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la taxation
des indemnités accordées aux tuteurs et tutrices
'MENA'" (n° 11101)

Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
belasting op de vergoedingen voor voogden van
niet-begeleide minderjarige vreemdelingen"
(nr. 11101)

Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances

Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën

Question de M. Jacques Chabot au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les risques
de réévaluation du revenu cadastral suite à l'octroi
de primes au logement" (n° 11102)

Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over
"het gevaar voor een herschatting van het
kadastraal inkomen ingevolge de uitkering van
huisvestingspremies" (nr. 11102)

Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances

Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën

Question de Mme Anne-Marie Baeke au vice-
premier ministre et ministre des Finances sur
"l'annonce de la simplification de la procédure de

Vraag van mevrouw Anne-Marie Baeke aan de
vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de aangekondigde vereenvoudiging van de

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

déblocage des comptes et des coffres-forts à la
suite d'un décès" (n° 11192)

procedure om rekeningen en kluizen te
deblokkeren na een overlijden" (nr. 11192)

Orateurs: Camille Dieu, Anne-Marie Baeke,
Didier Reynders, vice-premier ministre et
ministre des Finances, Carl Devlies

Sprekers: Camille Dieu, Anne-Marie Baeke,
Didier Reynders, vice-eerste minister en
minister van Financiën, Carl Devlies

Question de M. Jacques Chabot au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la
discrimination des stagiaires du SPF Finances
détachés dans des cabinets ministériels"
(n° 11208)

Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
discriminatie van bij ministeriële kabinetten
gedetacheerde stagiairs van de FOD Financiën"
(nr. 11208)

Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances

Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Trees Pieters au vice-premier ministre et
ministre des Finances sur "le travail frontalier et la
'règle de 45 jours'" (n° 11110)

- mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën over
"grensarbeid en de '45-dagenregeling'"
(nr. 11110)

- Mme Camille Dieu au vice-premier ministre et
ministre des Finances sur "le statut des
travailleurs frontaliers français et plus précisément
sur les conséquences de la décision de
l'administration belge de ne plus appliquer la
'règle des 45 jours' pour les entreprises de
construction belges établies dans la zone
frontalière" (n° 11129)

- mevrouw Camille Dieu aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën over "het
statuut van de Franse grensarbeiders en meer
bepaald de gevolgen van de beslissing van de
Belgische overheid om de '45-dagenregeling' niet
meer toe te passen op Belgische
bouwondernemingen die in de grensstreek zijn
gevestigd" (nr. 11129)

Orateurs: Trees Pieters, Camille Dieu, Didier
Reynders, vice-premier ministre et ministre
des Finances

Sprekers: Trees Pieters, Camille Dieu,
Didier Reynders, vice-eerste minister en
minister van Financiën

Question de Mme Trees Pieters au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la
conclusion d'une convention avec le secteur
horeca" (n° 11111)

Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
convenant met de horecasector" (nr. 11111)

Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances

Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën

Question de Mme Colette Burgeon au vice-
premier ministre et ministre des Finances sur "la
modification de la contenance des paquets de
cigarettes" (n° 11160)

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
vermindering van het aantal sigaretten per pakje"
(nr. 11160)

Orateurs: Colette Burgeon, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances

Sprekers:

Colette Burgeon, Didier

Reynders, vice-eerste minister en minister
van Financiën

Question de M. Jacques Chabot au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la
publication de l'OCDE relative à l'impôt sur les
salaires" (n° 11209)

Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
OESO-publicatie over de loonbelasting"
(nr. 11209)

Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances

Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën

Question de M. Jacques Chabot au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les retards
au SPF Finances concernant les nominations et
promotions dans les Ordres nationaux" (n° 11210)

Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
achterstand bij de FOD Financiën inzake
benoemingen en bevorderingen in de Nationale
Orden" (nr. 11210)

Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances

Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën

Question de M. Jacques Chabot au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "le sort

Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

iii

réservé aux serveuses du SPF Finances
reconnues médicalement inaptes à effectuer un
travail lourd" (n° 11211)

diensters van de restaurants van de
FOD Financiën die medisch ongeschikt verklaard
werden voor zwaar werk" (nr. 11211)

Orateurs: Jacques Chabot, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances

Sprekers: Jacques Chabot, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën

Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les
directives UE relatives à l'épargne et les retenues
sur l'épargne placée à l'étranger" (n° 11221)

Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
EU-spaarrichtlijnen en de inhoudingen op
buitenlands spaargeld" (nr. 11221)

Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances

Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën

Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "le résultat
des impositions établies en mars 2006"
(n° 11224)

Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over
"het resultaat van de belastingaanslagen van
maart 2006" (nr. 11224)

Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances

Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën

Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la
procédure fiscale pour l'exercice
d'imposition 2006" (n° 11232)

Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
belastingprocedure voor het aanslagjaar 2006"
(nr. 11232)

Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances

Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën

Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "le prix
minimum pour les cigarettes en Belgique"
(n° 11235)

Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
Belgische minimumprijs voor sigaretten"
(nr. 11235)

Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances

Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DES FINANCES ET

DU BUDGET

COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN

EN DE BEGROTING

MARDI

AVRIL

2006

Matin

______

van

DINSDAG

APRIL

2006

Voormiddag

______

Les questions et les interpellations commencent à 10.52 heures.
Président: M. François-Xavier de Donnea.
De vragen en interpellaties vangen aan om 10.52 uur.
Voorzitter: de heer François-Xavier de Donnea.

01 Questions jointes de

- M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "son soutien à la création
d'ailes pour familles dans les centres fermés" (n° 11048)
- M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les aménagements annoncés
pour les familles au centre fermé de Vottem" (n° 11214)
- Mme Muriel Gerkens au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "l'aménagement de
bâtiments à destination des familles avec enfants détenues en centres fermés" (n° 11258)

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "zijn steun voor het
inrichten van afdelingen voor families in de gesloten centra" (nr. 11048)
- de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de aangekondigde
verbouwingswerken ten behoeve van gezinnen in het gesloten centrum van Vottem" (nr. 11214)
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de inrichting
van gebouwen bestemd voor families met kinderen die vastgehouden worden in de gesloten centra"
(nr. 11258)

01.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur Reynders, je m'adresse à vous

en tant que vice-premier ministre dans un premier temps. La
déclaration gouvernementale de juillet 2003 stipule, je cite:
"L'humanisation des centres fermés se poursuivra, des sections
distinctes pour les familles y seront créées". Des familles avec
enfants sont désormais détenues aux centres fermés de Merksplas et
de Vottem. Ma question a été déposée avant les vacances et le
ministre de l'Intérieur a confirmé en séance plénière l'unanimité du
gouvernement sur ce point.

Pourtant, monsieur Reynders, vous avez soutenu une motion du
conseil communal de Liège se prononçant unanimement contre la
présence de familles avec enfants à Vottem. Je cite le texte, court
mais extrêmement explicite, de la motion votée par les quatre
groupes, donc aussi par le MR, au conseil communal de Liège le 20
février 2006 et qui comprenait trois points:

"1. Le conseil condamne vigoureusement l'enfermement de mineurs
d'âge en centre fermé pour quelque raison que ce soit.
2. Le conseil demande aux autorités concernées d'étudier sans délai
des alternatives à ces enfermements, alternatives qui respectent les
droits fondamentaux de tout enfant.
3. Le conseil demande au collège de faire connaître à toute autorité

01.01 Benoît Drèze (cdH): In de

regeringsverklaring van juli 2003
staat te lezen dat de humanisering
van de gesloten centra zal worden
voortgezet en dat er afzonderlijke
afdelingen voor gezinnen zullen
worden gecreëerd. Gezinnen met
kinderen worden thans opgesloten
in de gesloten centra van
Merksplas en Vottem. De minister
van Binnenlandse Zaken heeft de
eensgezinde houding van de
regering ter zake bevestigd.

Mijnheer de minister, u heeft
echter een motie van de
gemeenteraad van Luik gesteund
waarin die zich eenparig tegen de
aanwezigheid van gezinnen met
kinderen in Vottem uitspreekt. De
gemeenteraad keurt de opsluiting
van minderjarigen in gesloten
centra, om welke reden dan ook,

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

concernée le texte de la présente motion."

Je n'ai pas besoin de rappeler que vous êtes membre du conseil
communal de Liège et président du Mouvement réformateur.

Monsieur le vice-premier ministre, monsieur le président et monsieur
le conseiller communal, pouvez-vous clarifier votre position car elle
est manifestement totalement différente en fonction de votre mandat
au niveau fédéral et de votre mandat au niveau local?

Puis-je enchaîner avec la deuxième question?

ten stelligste af en vraagt de
betrokken autoriteiten alterna-
tieven voor die opsluitingen te
onderzoeken, alternatieven waarbij
de grondrechten van alle kinderen
worden geëerbiedigd.

Kan u uw standpunt ter zake
toelichten?

Le président: Oui, vos questions sont jointes. Vous pouvez enchaîner et le ministre répondra
sélectivement aux trois questions, dont celle de Mme Gerkens qui suivra.

01.02 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le vice-premier ministre, ma

deuxième question est la suivante.

En tant que ministre compétent pour la Régie des Bâtiments, vous
avez déclaré voilà quelques jours à la presse qu'un budget
supplémentaire serait consacré à l'aménagement des ailes pour
familles des centres fermés et que vous envisagiez d'affecter une
partie des logements de la gendarmerie jouxtant le centre fermé de
Vottem à la création de cellules fermées additionnelles pour les
familles avec enfants.

Je crois encore vous entendre dire qu'il y avait 600 places, que 400
pourraient être mises à disposition et que les conditions seraient les
mêmes que celles des centres fermés. J'imagine donc qu'il y aura des
barrières, des caméras, un système de sécurité, etc.

Cela étant, pouvez-vous me préciser quatre points.

1. Quel budget avez-vous prévu pour l'aménagement des ailes
existantes pour familles? En vue de quelle affectation concrète et
avec quel délai?

2. Quelles sont les modalités concrètes envisagées pour la
réaffectation des logements de la gendarmerie? Par exemple, le
nombre de logements, le budget, les délais, les aménagements
particuliers en matière de sécurité, etc.

3. Votre communication à la presse est-elle une initiative personnelle,
une décision commune avec le ministre de l'Intérieur ou une décision
du gouvernement?

4. En ce qui concerne les familles avec enfants, pourquoi vous
inscrivez-vous personnellement dans la logique de centres fermés?
En effet, étant donné le peu de mobilité des familles avec enfants par
rapport à un adulte seul, ne pensez-vous pas que l'action du
gouvernement serait aussi efficace par le biais d'une assignation à
résidence ou d'un hébergement en centre ouvert? Voici deux
alternatives concrètes. J'utilise le terme "alternative" puisqu'il a été
évoqué et appelé par le conseil communal de Liège. J'y ai fait
référence dans ma première question.

01.02 Benoît Drèze (cdH): Als

bevoegde minister voor de Regie
der Gebouwen hebt u verklaard
dat bijkomende middelen zullen
worden uitgetrokken om in de
gesloten centra speciale
afdelingen voor gezinnen in te
richten. Tevens zou u een
gedeelte van de rijkswacht-
gebouwen die aan het gesloten
centrum van Vottem palen, tot
extra gesloten afdelingen voor
gezinnen met kinderen willen
omvormen. Als ik u goed heb
begrepen, zouden de veiligheids-
voorwaarden er dezelfde zijn als in
de gesloten centra.

Welke middelen hebt u vrij-
gemaakt voor de inrichting van de
bestaande afdelingen voor
gezinnen? Welke concrete
bestemming krijgen ze en binnen
welke termijn zal u de plannen
uitvoeren?

Welke zijn de concrete
voorwaarden voor de herbestem-
ming van de rijkswachtgebouwen
(aantal, begroting, termijn,
inrichting, enz.)?

Is uw mededeling aan de pers een
persoonlijk initiatief, hebt u die
beslissing in overleg met de
minister van Binnenlandse Zaken
genomen of komt ze van de
regering?

Waarom wenst u gezinnen met
kinderen a priori in gesloten centra
onder te brengen? Gezien de
beperkte mobiliteit van die

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

gezinnen, vraag ik me af of de
regering er niet beter aan doet hen
een verplichte verblijfplaats op te
leggen of in een open centrum te
laten verblijven. Mijns inziens zou
die aanpak minstens even
doeltreffend zijn als het huidige
beleid.

01.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, ma question

rejoint la deuxième de M. Drèze. En effet, d'après ce que j'ai lu, le
ministre Reynders et le ministre Dewael se sont exprimés en projetant
de mieux aménager l'aile réservée aux familles à Vottem et de
réserver des appartements de caserne non utilisés aux familles avec
enfants des sans-papiers.

À ce sujet, j'ai trois questions. D'abord, s'agit-il d'une annonce pour
réagir à la mobilisation des sans-papiers et à l'occupation de
bâtiments par ceux-ci? Ou bien s'agit-il d'un engagement du
gouvernement porté par les ministres compétents, dont vous pour la
Régie des Bâtiments? Ensuite, quels sont les délais prévus pour
réaliser ces travaux?

Enfin, plus fondamentalement, j'aurais aimé entendre les arguments
expliquant en quoi cette solution de placer ces familles sous un même
statut de régime fermé, comme cela ressortait de la communication
puisqu'il s'agissait d'une caserne, rencontrait-elle mieux les objections
à l'enfermement d'enfants. Il s'agit toujours d'une structure similaire à
une prison, même si les barbelés sont remplacés par un mur, aussi
beau soit-il, et on ne peut pas le permettre.

J'ajouterai encore une question. Si ces projets se concrétisent, je
suppose qu'ils ne concerneront pas uniquement Vottem, mais aussi
Merksplas et Steenokkerzeel. Remplaceront-ils alors l'idée de créer
des ailes familiales dans les centres fermés, comme il est prévu
aujourd'hui?

01.03 Muriel Gerkens (ECOLO):

Minister Dewael en uzelf hebben
plannen om de afdeling voor
gezinnen van het centrum van
Vottem aan te passen en gezinnen
zonder papieren onderdak te
geven in leegstaande kazerneflats.
Is dat een reactie op de
manifestaties van mensen zonder
papieren of gaat het om een echte
verbintenis van de regering?
Volgens welk tijdpad zouden die
werken worden uitgevoerd?

In welk opzicht is dit een betere
oplossing om de bezwaren tegen
het opsluiten van kinderen te
ondervangen? Wat maakt het voor
een kind uit of het tussen de
muren van een kazerne dan wel
achter het prikkeldraad van een
gevangenis opgesloten zit?

Als die plannen zowel voor Vottem
als voor Merksplas en Everberg
gelden, komen ze dan in de plaats
van de voorstellen om afdelingen
voor gezinnen in te richten in de
gesloten centra?

01.04 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur

Drèze, madame Gerkens, concrètement, quelles que soient les
fonctions et quels que soient les lieux où l'on s'exprime, nous le
faisons de la même manière. C'est d'ailleurs la meilleure façon de
travailler dans un dossier. Aussi, je remercie M. Drèze d'avoir lu
l'ensemble d'une résolution votée au sein d'un conseil communal. Il y
en a beaucoup et en général, je fais très attention à ce que je vote.

Évidemment, je reste convaincu que l'enfermement d'enfants, qui ne
sont responsables d'aucun acte répréhensible, n'est pas la bonne
solution. Mais relisez ce texte! Il appelle les différentes autorités
responsables à chercher et à trouver d'autres solutions avec la même
efficacité. Au cas où aucun mécanisme approprié ne serait mis en
place - je laisserai le ministre de l'Intérieur revenir sur le sujet, mais je
partage totalement son point de vue nous risquons d'assister à la
disparition des familles avec enfants. Le deuxième risque est celui de
l'effet d'appel sur l'arrivée d'un très grand nombre de familles avec
enfants dans notre pays dans les mois ou les années à venir.

01.04 Minister Didier Reynders:

We nemen op federaal en
gemeentelijk niveau een zelfde
standpunt in. Kinderen opsluiten is
geen goede oplossing. Om die
reden heeft de gemeenteraad van
Luik de bevoegde overheden
verzocht naar andere en even
efficiënte oplossingen te zoeken.
Maar als er geen gepaste
oplossingen uit de bus komen,
bestaat het gevaar dat de
gezinnen met kinderen spoorloos
verdwijnen. Een ander gevaar is
het zogenaamde aanzuigeffect
waardoor er in de komende
maanden of jaren tal van gezinnen
met kinderen naar België zouden
komen.

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Je vois l'avantage de réagir vite quand je lance un appel. Je n'ai pas
constaté beaucoup de réactions concrètes émanant des autorités
communales ou des autorités communautaires ou régionales et qui
ont parfois des responsabilités en la matière. Mais en ma qualité de
ministre fédéral, j'ai voulu réagir très rapidement à l'appel lancé tant
par ce conseil communal que par d'autres. Quelles sont les
possibilités concrètes? Le commissaire aux droits de l'enfant s'est
rendu sur place à Vottem. J'ai pris connaissance de son rapport avec
attention. Tout d'abord, il salue les efforts déjà réalisés non seulement
en moyens, en personnel mais en investissements pour faire en sorte
que le traitement se fasse dans des conditions décentes. Il importe de
le signaler, car c'est l'élément premier du rapport qu'il a remis après
sa visite conjointe avec M. Jean-Denis Lejeune.

Que pouvons-nous faire? Dans l'immédiat, tenter de faire encore plus
dans les lieux d'accueil tels qu'ils sont prévus. Ensuite, comme
beaucoup le souhaitent, trouver une ou des solutions alternatives.
Très concrètement, dans les lieux tels qu'ils sont prévus aujourd'hui,
un budget de 50.000 euros est prévu en 2006 dans le plan pluriannuel
2006-2009 du SPF Intérieur pour la réalisation de divers travaux au
centre fermé de Vottem. J'ai proposé, en accord avec le ministre de
l'Intérieur, dans une communication tout à fait commune, de
consacrer en tout ou en partie, mais le plus largement possible, ces
moyens à l'aménagement de l'aile réservée aux familles.

D'autres projets étaient envisagés. La priorité doit aller à cet
aménagement. Sur la base du programme concret présenté par le
département de l'Intérieur, la régie entreprendra les études
nécessaires à la passation des marchés de travaux, qui ne sont pas
des marchés de grande importance mais qui consistent à compléter
les efforts déjà entrepris.

J'aime beaucoup les termes utilisés: Mme Gerkens a parlé de
"casernes" et M. Drèze a ajouté "jouxtant Vottem". Je n'ai pas
employé ces mots-là; j'ai simplement dit qu'il fallait trouver d'autres
formules. Il existe des logements ayant abrité l'ancienne gendarmerie.
Visitez-les; ils ne se trouvent pas nécessairement dans des casernes
ni ne sont forcément voisins de centres fermés.

Sur quelque 600 logements, nous avons prévu d'en vendre un certain
nombre: 200 sont tout à fait vendables, d'après les listes qui nous ont
été remises. J'en ai tiré la conclusion que les 400 autres ne pouvaient
pas être vendus immédiatement. Cela signifie qu'ils font parfois partie
de complexes rendant impossible une vente séparée. En accord avec
le ministre de l'Intérieur, j'ai proposé que nous commencions
l'examen de ces logements, pour voir si plusieurs d'entre eux ne
pourraient pas être utilisés pour accueillir des familles. Sous quelle
forme et selon quel statut? Cela relève évidemment beaucoup plus de
mon collègue de l'Intérieur, mais j'ai commencé tout à l'heure par
rappeler nos contraintes, au sein du gouvernement comme du
parlement, lorsque nous accueillons des familles avec enfants.

Je confirme que la communication qui a été diffusée est commune au
ministre de l'Intérieur et à moi-même. Nous continuerons, dès lors, de
soumettre ces propositions au gouvernement pour mesure
d'exécution rapide. Pour le reste, je vous confirme également que la
position que le ministre de l'Intérieur a rappelée au parlement est celle
du gouvernement unanime.

De respons van de gemeentelijke,
communautaire of gewestelijke
overheden op de resolutie van de
Luikse gemeenteraad was maar
mager. Als federaal minister heb ik
kort op de bal willen spelen. De
kinderrechtencommissaris heeft
het centrum te Vottem bezocht. In
zijn verslag prijst hij de
inspanningen die reeds werden
gedaan om een menswaardige
opvang te waarborgen.

Op korte termijn kunnen we
trachten voor een betere opvang
te zorgen op de daartoe bestemde
plaatsen. Op lange termijn kunnen
we ook naar alternatieve
oplossingen zoeken. Concreet
hebben we in 2006 een budget
van 50.000 euro in het
meerjarenplan 2006-2009 van de
federale overheidsdienst Binnen-
landse Zaken vrijgemaakt voor
verbouwingen in het gesloten
centrum te Vottem. In samen-
spraak met de minister van
Binnenlandse Zaken heb ik
voorgesteld het merendeel van die
middelen te gebruiken voor de
herinrichting van de vleugel die
voor de gezinnen bestemd is.

Ik heb de door u geciteerde
bewoordingen niet gebruikt.

Tweehonderd van de zeshonderd
woningen kunnen onmiddellijk
worden verkocht. In samenspraak
met de minister van Binnenlandse
Zaken heb ik voorgesteld dat wij
zouden onderzoeken of sommige
van die vierhonderd resterende
woningen niet voor de opvang van
de gezinnen zouden kunnen
worden gebruikt. Wij zullen die
voorstellen aan de regering blijven
voorleggen met het oog op een
snelle uitvoering. Het door de
minister van Binnenlandse Zaken
in herinnering gebrachte standpunt
is dat van de regering.

De vierhonderd woningen
waarover ik het heb, werden
bewoond door rijkswachters, en ik
kan moeilijk aannemen dat zij er

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

slecht werden behandeld. Zij zijn
verspreid over het hele land.

01.05 Benoît Drèze (cdH): Je rappellerai un point de détail: il s'agit

bien d'une caserne qui jouxte un centre fermé. Celui-ci a été construit
de toutes pièces dans le même domaine. Je vous propose que nous y
allions ensemble, éventuellement en y associant la commission.

01.06 Didier Reynders, ministre: Les logements dont je parle ne

jouxtent pas Vottem.

01.07 Benoît Drèze (cdH): Qu'entendez-vous par "jouxter"? C'est

sur le même terrain.

01.08 Didier Reynders, ministre: Vous pensez qu'il y a 400

logements de gendarmerie réunis là-bas? Il y en a dans tout le pays!
Les 400 dont je parle sont disséminés sur tout le territoire.

01.09 Benoît Drèze (cdH): D'accord, donc pas uniquement à

Vottem.

01.09 Benoît Drèze (cdH): Ik

geef toe dat het niet alleen om
Vottem gaat.

01.10 Didier Reynders, ministre: Bien entendu. Il ne faut pas

réfléchir uniquement en fonction du quartier où l'on habite ou du
quartier où l'on a habité. Le pays est un peu plus grand!

01.11 Benoît Drèze (cdH): Donc, vous allez construire des centres

fermés dans tout le pays?

01.11 Benoît Drèze (cdH): U zal

dus gesloten centra in het hele
land laten bouwen?

01.12 Didier Reynders, ministre: Je vous laisse la responsabilité de

vos propos. Il s'agit de logements qui ont été occupés par des
gendarmes. Il est difficile de considérer qu'ils y étaient mal traités.

01.13 Benoît Drèze (cdH): Pour moi, l'élément central de votre

intervention est que vous en appelez à d'autres solutions à condition
qu'elles aient la même efficacité. Cela fait au moins trois mois que je
m'intéresse à ce dossier. Et il me semble qu'une assignation à
résidence et un centre ouvert ont davantage d'efficacité.

01.13 Benoît Drèze (cdH): Het

opleggen van een verplichte
verblijfplaats en de opname in een
open centrum zijn doeltreffender
oplossingen.

01.14 Didier Reynders, ministre: Certaines assignations à résidence

récentes ne vont pas dans le sens que vous indiquez.

01.14 Minister Didier Reynders:

Dat bleek, wat de verplichte
verblijfplaats betreft, recentelijk
niet altijd uit de feiten.

01.15 Benoît Drèze (cdH): Je vais étayer mon propos en respectant

le temps qui m'est imparti.

Mme Gerkens et moi avons visité le centre au moment de l'arrivée
des trois premières familles. Nous avons parlé avec une famille
libanaise, composée d'un couple d'une trentaine d'années avec un
bébé et une petite fille de 2 ans. Ils arrivaient de Steenokkerzeel où ils
avaient été enfermés pendant 20 jours avant leur transfert à Vottem.
Où se trouve actuellement cette famille? Elle a été libérée à cause
d'une durée anormalement longue.

Mais que signifie dans ce cas "être libérée"? La porte a été ouverte; la

01.15 Benoît Drèze (cdH):

Mevrouw Gerkens en ikzelf
hebben gesproken met een
Libanees gezin dat naar Vottem
werd overgebracht. Dat gezin werd
vrijgelaten, of beter gezegd met
pak en zak op de stoep van het
centrum achtergelaten, omdat de
repatriëring en de documenten
problemen opleverden. Waarom
werd dat gezin, dat tevoren met
twee baby's op een gekende

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

famille a été placée à l'extérieur du mur d'enceinte, avec leurs
paquets. Ensuite, la porte a été refermée en laissant ces gens se
débrouiller.

Avant d'être enfermée à Steenokkerzeel, cette famille se trouvait chez
elle. La police est arrivée, avec cinq agents, pour arrêter à leur
domicile des gens qui n'étaient pas du tout en fuite mais résidaient
dans un lieu connu de tous et à partir duquel il était tout à fait possible
de gérer le rapatriement. Il était donc parfaitement inutile d'enfermer
cette famille: avec deux bébés, il ne s'agissait certainement pas d'une
famille mobile.

Pourquoi cette famille a-t-elle été libérée? Parce qu'on n'arrivait pas à
gérer le rapatriement et leurs papiers. Pourquoi a-t-elle donc été
enfermée 20 jours à Steenokkerzeel et quasi autant à Vottem? Si
c'est là votre efficacité, il faut me l'expliquer!

Ce n'est certes pas un cas isolé. C'est la première famille arrivée.
L'aile pour familles est déjà pleine, mais d'autres cas similaires
existent.

À présent, je voudrais aborder deux éléments: la question médicale et
la question de la scolarité. De cette façon, nous pourrons voir ce que
signifie "efficacité".

Le service médical est en difficulté parce que la doctoresse
précédente a démissionné pour des raisons éthiques. Je passe les
détails. Elle a été remplacée par un médecin qui limite strictement ses
interventions. Résultat: une série d'enfants je dispose ici de quatre
noms que je ne citerai pas ont des problèmes de santé et ne sont
pas suivis. C'est là l'efficacité d'un centre fermé!

Quant à la scolarité, le collège Saint-Servais à Liège et vous
connaissez Liège aussi bien que moi a marqué son accord pour
accepter des élèves de Vottem en scolarité régulière. Cette méthode
est déjà pratiquée dans d'autres pays de l'Union européenne où
existent des centres fermés. Pourquoi refuse-t-on cette initiative?

Quand on me parle d'efficacité, je me pose de grandes questions.
J'en conclus que, derrière votre habileté oratoire, apparaît
manifestement une contradiction entre votre position à Liège et votre
position au fédéral.

plaats verbleef, gedurende twintig
dagen in Steenokkerzeel
opgesloten en nog eens bijna
zoveel dagen in Vottem? Is dat uw
bekende efficiëntie?

Het gaat zeker niet om een
alleenstaand geval.

De vorige arts nam ontslag om
ethische redenen en haar
vervanger beperkt de zorg tot het
hoogstnodige. Heel wat kinderen
met gezondheidsproblemen
worden niet begeleid. Het Saint-
Servaiscollege te Luik is bereid
leerlingen uit Vottem toe te laten.
Waarom wordt niet op dat initiatief
ingegaan?

Ik plaats vraagtekens bij uw
doeltreffendheid. Er is duidelijk
een verschil tussen het standpunt
dat u in Luik verdedigt en de
stelling die u op federaal niveau
huldigt.

01.16 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, je pense que

le rapport du Délégué aux droits de l'enfant relève effectivement les
efforts faits à Vottem. Lorsque nous sommes intervenus en séance
plénière à ce sujet, il y a maintenant presque un mois, on a aussi
relevé les efforts du personnel de ce centre.

Ce n'est donc pas du tout ce qui est mis en cause, que ce soit
l'aménagement des locaux ou tout ce qui est mis en oeuvre pour
organiser l'accueil de ces enfants. Néanmoins, il suffit de s'y rendre
pour se rendre compte que quoi qu'on fasse, on se trouve dans un
lieu inadapté et dans un lieu qui ressemble quand même comme
deux gouttes d'eau à ce que l'on appelle une prison.

Si vous dites que ce que vous voulez, c'est éventuellement une autre
structure mieux adaptée pour accueillir familles et enfants, mais qui

01.16 Muriel Gerkens (ECOLO):

Noch de opvang, noch de
inrichting wordt hier aan de kaak
gesteld. Maar wat men ook doet,
feit blijft dat mensen moeten
verblijven op een plek die
onaangepast is en die eerder op
een gevangenis lijkt. Men moet
van het systeem van gesloten
centra durven afstappen en kiezen
voor toezicht in de eigen woning of
een open structuur, waarbij
kinderen school kunnen lopen en
hun rechten gewaarborgd worden.
Die aanpak zou doeltreffender zijn.

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

soit aussi fermée, parce que vous voulez éviter que les gens ne s'en
aillent ou qu'il y ait un appel. Il faut oser dire que vous voulez des
structures fermées auxquelles, pour ma part, je dis non.

Par contre, organiser une structure ouverte où il y a un contact, un
accompagnement de ces familles, c'est une toute autre approche qui,
comme vient de le dire Benoît Drèze, serait nettement plus appropriée
et plus efficace.

Il a cité l'exemple de gens qui sont mis à la porte du centre fermé. Ce
genre de situation se rencontre tous les quinze jours. D'un côté, on dit
qu'on ne veut pas que les gens se perdent dans la rue et puis, d'un
autre, on les met dans la rue avec parfois juste assez d'argent pour
prendre un bus et parfois rien du tout. Il faudrait oser appeler un chat
un chat. Il vaudrait mieux reconnaître que certaines familles, dont on
voudrait qu'elles retournent dans leur pays, seront soit surveillées
dans leur logement, soit mises dans une structure d'accueil ouverte
qui garantisse la scolarité et le respect des droits de l'enfant.

Vous voulez donner l'illusion d'une politique d'asile restrictive et
efficace, en utilisant tout le temps des mots et des structures qui
ressemblent à des prisons pour mettre des enfants. En persévérant
dans cette voie, vous vous trompez, vous trompez les gens, en optant
pour des solutions tout à fait inefficaces.

Alors, c'est vrai qu'il y a une mobilisation autour de Vottem, parce qu'il
y a un collectif de résistance aux centres fermés qui n'a jamais cessé
d'être actif, mais il y a aussi les deux autres centres fermés, qui
accueillent des familles et qui sont pleins eux aussi. Notre intervention
s'inscrit donc dans un contexte beaucoup plus large que Vottem.

Vous voulez aménager des logements de gendarmes qu'en général
on appelait des casernes, mais que l'on peut parfaitement appeler
autrement -, en structures fermées. Vous les appelez "logement" pour
ne pas avoir l'air d'enfermer les gens. Appelez les choses par leur
nom, cette hypocrisie est un peu agaçante à la fin!

Tout ceci sera-t-il soumis au Conseil des ministres de ce vendredi, en
même temps que la réforme de la procédure d'asile? Donc, nous
saurons quoi sur les délais, les sommes et toutes ces modalités?
Vous avez en effet parlé d'un bref délai.

Aangezien er nog twee andere
gesloten centra zijn waar gezinnen
verblijven, moet ons pleidooi in
een bredere context dan die van
Vottem worden gezien.

Als u lokalen wil inrichten in
rijkswachtgebouwen, kazernes en
andere gesloten structuren, dan
moet u de dingen bij hun naam
noemen. Ik erger me een beetje
aan die hypocrisie.

U hebt het gehad over een korte
termijn, en niet over de
ministerraad van vrijdag.

01.17 Didier Reynders, ministre: J'ai parlé d'efficacité. Si vous me

démontrez qu'une assignation à résidence est efficace, cela changera
par rapport au passé récent et je suis prêt à l'examiner aussi, mais
ça, c'est une proposition qui devrait venir de mon collègue de
l'Intérieur.

Vous souhaitez chaque fois qu'on s'exprime de la même façon que
vous, mais laissez encore un tout petit peu de liberté au ministre qui
répond.

01.17 Minister Didier Reynders:

Toont u dan eens aan dat een
verplichte verblijfplaats
doeltreffender is.

01.18 Muriel Gerkens (ECOLO): Cela vient-il vendredi au Conseil

des ministres?

01.19 Didier Reynders, ministre: Cela viendra en urgence au

Conseil des ministres. Ce vendredi-ci ou le vendredi suivant; vous
savez, cela fait déjà longtemps que je ne m'attache plus à des dates

01.19 Minister Didier Reynders:

Het zal voor komende vrijdag of
voor de vrijdag daarop zijn. Als ik

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

précises. Sinon, dès le vendredi après-midi, vous allez faire un
communiqué de presse.

me tot een datum verbind, zal u
waarschijnlijk al in de namiddag
een persbericht verspreiden!

01.20 Muriel Gerkens (ECOLO): Je n'attends pas que le Conseil

des ministres se prononce sur quelque chose pour faire un
communiqué de presse. C'est parfois l'occasion.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over

"de jaarlijkse BTW-listing" (nr. 11079)

02 Question de Mme Marleen Govaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le

listing TVA annuel" (n° 11079)

02.01 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, op

27 maart maakte u bekend dat de uiterste datum voor het indienen
van de jaarlijkse BTW-listing met betrekking tot de handelingen
verricht tijdens het jaar 2005 uitzonderlijk verlengd werd met een
maand. De belastingplichtigen kunnen hun listing dus tot uiterlijk 30
april indienen. Met het oog op een gelijke behandeling van alle
ondernemingen geldt deze beslissing voor alle BTW-listings,
ongeacht de wijze van indienen, papier, informaticadrager of
elektronisch.

Vorig jaar heeft de minister pas na lang aandringen uitstel verleend
voor de aangiften in de personenbelasting. Deze aangifte was totaal
van gedaante veranderd en daardoor was er veel vraag naar uitstel.
De BTW-listing gebeurt daarentegen al jaren op dezelfde wijze.
Daarom verraste deze bekendmaking de BTW-plichtigen.

Wat is de reden waarom de minister dit uitzonderlijk uitstel toestaat?
Zijn er misschien problemen bij de elektronische verwerking of is er
niet genoeg personeel voor de manuele verwerking? Het is een beetje
eigenaardig dat er plots uitstel voor de BTW-listing verleend wordt.

02.01 Marleen Govaerts

(Vlaams Belang): La date ultime
d'introduction des listings TVA
2005 a été exceptionnellement
reportée d'un mois. Qu'est-ce qui
a motivé cette décision?

02.02 Minister Didier Reynders: Mevrouw Govaerts, de

indieningstermijn werd verlengd tot 30 april 2006 ongeacht de wijze
van indienen, papier, informaticadrager of elektronisch, omdat als
gevolg van technische problemen in de drukkerij van de FOD
Financiën met het papieren formulier de Franstalige blanco
formulieren voor manuele invulling pas op 17 maart 2006 en de
Duitstalige pas op 28 maart 2006 verstuurd werden. Het is dus geen
elektronisch probleem maar een probleem in de drukkerij dat geleid
heeft tot een verlenging met een maand.

02.02 Didier Reynders, ministre:

Le délai d'introduction des listings
TVA a été prolongé jusqu'au 30
avril 2006 parce que les
formulaires en français et en
allemand n'ont pu être envoyés
que les 17 et 28 mars en raison de
problèmes techniques à
l'imprimerie.

02.03 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, het

was dus een puur technisch probleem? Het gebeurde dus niet op
vraag van de BTW-plichtigen? Oké, ik dank u voor uw antwoord.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Questions jointes de

- Mme Muriel Gerkens au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "l'installation de filtres à
particules sur les véhicules en Belgique" (n° 11097)
- Mme Marleen Govaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "l'initiative du

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

gouvernement d'encourager fiscalement l'installation de filtres à particules dans les voitures à moteur
diesel et d'autres initiatives visant à protéger l'environnement" (n° 11114)

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de installatie
van roetfilters op de voertuigen in België" (nr. 11097)
- mevrouw Marleen Govaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "het
regeringsinitiatief om roetfilters op dieselwagens fiscaal te stimuleren en over nog andere mogelijke
milieuvriendelijke maatregelen" (nr. 11114)

03.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le

ministre, l'installation de filtres à particules sur les véhicules roulant au
diesel est un sujet qui me préoccupe particulièrement puisqu'on sait
que l'émission de ces fines particules a un effet sur la santé mais
aussi sur la durée de vie, finalement, des citoyens qui vivent dans les
villes aux nombreux pots d'échappements.

J'ai déposé une proposition de loi et une proposition de résolution
relatives à ce sujet ainsi qu'au LPG.

Au moment du Salon de l'Auto, le gouvernement a dit qu'il allait offrir
des avantages fiscaux pour favoriser l'installation de filtres à
particules sur les véhicules.

Dans le plan fédéral de développement durable 2004-2008 que le
gouvernement a approuvé, on peut lire, au paragraphe 33005, qu'il
encouragera l'acquisition de véhicules plus propres, notamment des
véhicules diesel équipés d'un filtre, et que cette acquisition pourrait
être encouragée par un subside. Le gouvernement a annoncé dans le
même temps qu'il rendrait obligatoire l'installation d'un filtre pour les
bus et les camions ne répondant pas à la norme Euro 3 à l'époque,
norme qui a évolué depuis lors.

Par rapport à cette annonce, il n'y a toujours pas de texte légal qui
concrétise ces avantages destinés à inciter l'installation de filtres à
particules. Je me suis aussi rendu compte qu'en Belgique, il était
impossible de faire installer un filtre à particules sur un véhicule
ancien.

L'association scientifique à but non lucratif qui regroupe les
entreprises européennes qui élaborent les technologies de réduction
des émissions automobiles (l'AECC) a une compagnie qui produit des
filtres "rétro-fit" qui sont à installer sur des modèles existants mais
cette entreprise se situe en Allemagne et, d'après les informations
dont je dispose, n'a pas de siège en Belgique. De la même manière, il
existe un constructeur français qui équipe certains de ses modèles de
filtres à particules mais il n'utilise pas le "rétro-fit". En Allemagne, où
une réduction fiscale est effective, on constate que les commerçants
offrent l'installation de filtres.

Il est logique que nous nous trouvions dans une sorte de cercle
vicieux dans lequel les commerçants, les constructeurs ou les
garagistes attendent qu'il y ait une promotion pour qu'on commande
des filtres à particules et pour commencer à les installer.

Donc pour commencer à installer, il faut qu'il y ait un encouragement
et s'il n'y a pas d'installateur, l'encouragement ne sert à rien.

Monsieur le ministre, avez-vous des informations plus complètes que

03.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

Zoals in de toelichting bij mijn
wetsvoorstellen nrs 2235 en 2287
te lezen staat, heeft de uitstoot van
fijn stof door dieselvoertuigen
kwalijke gevolgen voor de
gezondheid, inzonderheid in de
steden. De regering heeft
maatregelen aangekondigd om de
aankoop

van minder

verontreinigende voertuigen te
bevorderen en zal voorzien in
fiscale stimuli voor de installatie
van roetfilters op dieselvoertuigen.
Zij kondigde tevens aan dat de
bussen en vrachtwagens die niet
aan de Euro 3-norm voldoen,
verplicht met een filter zullen
moeten worden uitgerust. Er is
echter geen wettekst ter
bekrachtiging van die
aangekondigde maatregelen.

In België is het onmogelijk om een
roetfilter op oude voertuigen te
installeren. De sector wacht op
stimulerende maatregelen
alvorens zich op de installatie van
die filters toe te leggen. Beschikt u
over vollediger informatie ter
zake?

Wanneer wordt het
aangekondigde koninklijk besluit
betreffende de belasting-
vermindering voor de installatie
van roetfilters bekendgemaakt?
Zijn de vooropgestelde bepalingen
ook van toepassing op de
installatie van een LPG-tank? Op
welke belastingvermindering kan
men aanspraak maken als men
zo'n tank installeert, hetzij in een
nieuwe wagen, hetzij in een wagen
die reeds in gebruik is?

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

les miennes sur la possibilité d'installer en Belgique un filtre à
particules sur un véhicule déjà en circulation?

Par ailleurs, où en sont les démarches visant à exécuter la promesse
de réduction fiscale à l'installation de filtres à particules. Un arrêté
royal a été annoncé: y a-t-il une date de parution? On ne parle plus de
LPG. Or, par rapport aux émissions de particules, le LPG est un
carburant à recommander. J'aurais donc voulu savoir si les
dispositions annoncées concernent également l'adaptation au LPG.
Quelle serait la réduction fiscale à l'installation aussi nommée "rétro-
fit" sur une nouvelle voiture ou sur une voiture déjà en circulation?

03.02 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, ook al had de minister op 31 mei 2005 op mijn
vraag nr. 6794 geantwoord dat de regering geen wetgevend initiatief
overwoog om op federaal of gewestelijk vlak via fiscale maatregelen
de plaatsing van roetfilters aan te moedigen, toch beloofden tijdens
het Autosalon begin dit jaar minister Reynders en minister Verhofstadt
dat de regering dit jaar nog initiatieven zou nemen om de roetfilter op
dieselmotoren fiscaal te steunen.

Reeds in oktober 2005 hebben wij een voorstel van resolutie daarover
ingediend, document nr. 2024. De Vlaamse regering sprak na het
Autosalon van een tussenkomst voor de installatie van een roetfilter in
bestaande vrachtwagens en een grotere tussenkomst bij de aankoop
van een nieuwe vrachtwagen met roetfilter.

Ik heb de volgende vragen aan de federale minister van Financiën.

Hoe gaat de federale fiscale stimulans eruitzien? Denkt de minister
aan een fiscale aftrek in de personenbelasting van het jaar 2006,
zoals de premier aankondigde op het Autosalon, of overweegt de
minister eerder een directe premie? Aan welk bedrag denkt de
minister? Zal er ook een onderscheid gemaakt worden, zoals in de
Vlaamse regeling, tussen de plaatsing in een gebruikt voertuig en de
aankoop van een nieuw voertuig met filter? Zal deze aftrek of premie
alleen gelden voor kleine auto's, zoals minister van Leefmilieu
Tobback aankondigde naar aanleiding van het Autosalon? Overweegt
de minister de herinvoering van de ombouwpremie voor een LPG-
installatie of zal de korting op de belasting op de inverkeersstelling
terug ingevoerd worden? Wanneer worden die maatregelen van
kracht?

Op mijn vraag nr. 7464 van 21 juni 2005 antwoordde de
staatssecretaris dat een fiscale stimulans niet kan zonder gevolgen
voor de rijksmiddelenbegroting. Is er na drie maanden al een
berekening gemaakt van de te verwachten gevolgen voor de
rijksmiddelenbegroting?

03.02 Marleen Govaerts

(Vlaams Belang): Lors du Salon
de l'automobile, le ministre
Reynders et le premier ministre
Verhofstadt ont promis que le
gouvernement prendrait cette
année des initiatives pour
encourager fiscalement l'installa-
tion d'un filtre à particules sur les
moteurs diesel. Une prime directe
ou une déduction fiscale à l'impôt
des personnes physiques sera-t-
elle prévue au niveau fédéral en
2006? De quel montant s'agit-il?
Établit-on comme en Flandre une
distinction entre l'installation sur un
véhicule usagé et l'acquisition d'un
nouveau véhicule équipé d'un
filtre? La déduction ou la prime ne
s'applique-t-elle - comme le
ministre Tobback l'a annoncé -
qu'aux petits véhicules? Envisage-
t-on de réinstaurer la prime pour
les installations LPG ou
appliquera-t-on à nouveau la
réduction sur la taxe de mise en
circulation? Quand les mesures
entreront-elles en vigueur? A-t-on
chiffré les conséquences pour le
budget des voies et moyens?

03.03 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, mesdames

Gerkens et Govaerts, un certain nombre de mesures ont déjà été
prises en faveur de véhicules moins polluants, essentiellement des
réductions directes à l'impôt des personnes physiques sur l'achat de
véhicules, en fonction des normes d'émission de CO

. C'est la piste

qui a été privilégiée, renforcée et annoncée, en tout cas pour ce qui
me concerne, très fortement encore lors du Salon de l'Auto. On
constate que ces mesures-là ne sont déjà pas utilisées de manière
importante par les consommateurs et les automobilistes. L'accent a

03.03 Minister Didier Reynders:

Er werden een aantal maatregelen
getroffen om het gebruik van
milieuvriendelijkere voertuigen aan
te moedigen. Het gaat in
hoofdzaak om directe kortingen op
de personenbelasting bij de
aankoop van dergelijke
voertuigen. Er bestonden reeds

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

donc surtout été mis sur ce point.

D'autres mesures ont déjà été prises, sous ce gouvernement et sous
le gouvernement précédent, en ce qui concerne le LPG ou d'autres
types d'évolution de carburants utilisés par les véhicules.

Pour ce qui est des filtres à particules, je ne suis pas du tout opposé à
ce qu'une mesure intervienne en la matière. J'ai demandé à mon
administration de vérifier quelles pourraient être les conséquences
budgétaires des différents types d'incitants qui ont été imaginés.
Toutefois, il faut d'abord que l'on se prononce sur les modalités de
mise en oeuvre des filtres à particules. Vous l'avez rappelé vous-
mêmes, il n'y a pas encore aujourd'hui de solution évidente pour les
véhicules existants. Pour cela, il faudrait qu'une réglementation
définisse les conditions d'utilisation des filtres à particules.

En tant que ministre des Finances, je suis prêt à m'occuper de
beaucoup de choses. Néanmoins, je vous avouerai que ce volet-là ne
dépend pas directement de mon département. Toutefois, en
collaboration avec le ministre de la Mobilité, on doit pouvoir avancer
en la matière. J'attends des propositions concrètes de sa part en ce
qui concerne la législation qui règlerait l'utilisation des filtres à
particules. A partir de là, il est possible de prévoir des incitants
fiscaux.

andere maatregelen voor het
gebruik van LPG of andere
alternatieve brandstoffen.

Ik wil gerust een maatregel voor
roetfilters treffen en heb mijn
administratie verzocht te
onderzoeken welke weerslag de
diverse voorgestelde stimuli op de
begroting zouden hebben. Maar
voor de bestaande voertuigen
hebben we ter zake nog geen
pasklaar antwoord. Daartoe zou
een regelgeving moeten bepalen
onder welke voorwaarden de
roetfilters moeten worden gebruikt.
Ik wacht op concrete voorstellen
van de minister van Mobiliteit.

Het is mogelijk om een fiscale aftrek of een andere vorm van fiscaal
voordeel in te voeren voor een aantal roetfilters. Eerst en vooral
moeten wij echter een voorstel van de minister van Mobiliteit hebben
over de installatie van de roetfilters zelf.

Il est possible d'instaurer une
déduction fiscale ou un autre
avantage fiscal pour certains filtres
à particules, mais il faudrait que le
ministre de la Mobilité formule
d'abord une proposition
concernant l'installation des filtres
à particules proprement dite.

Je reviendrai volontiers avec des propositions de réduction de la
fiscalité en la matière, sur base des propositions qui seront formulées
pour l'encadrement même de l'installation des filtres à particules. Le
ministre de la Mobilité y travaille, donc je présume que nous
recevrons rapidement des propositions de sa part à ce sujet.

De minister van Mobiliteit zal
binnenkort voorstellen formuleren
betreffende de installatie van
roetfilters. Daarna kom ik met
voorstellen tot belastingverlaging.

03.04 Muriel Gerkens (ECOLO): C'est un peu énervant: on fait une

annonce lors du Salon de l'Auto et les gens demandent maintenant
comment remplir les papiers pour bénéficier de la ristourne sur les
filtres à particules. On fait une grande annonce et ensuite on se rend
compte qu'on n'en est nulle part. Ce que vous dites est forcément
vrai: il faut définir les conditions. Mais je pensais qu'avant de faire une
annonce, le gouvernement prenait en compte tous les éléments et
pouvait établir un calendrier.

En ce qui concerne les commerçants et l'installation des filtres, une
mesure a été prise en Allemagne spécifiant qu'à partir de 2008, toutes
les voitures devront être équipées de filtres à particules. Quand on
prend une décision qui laisse un délai d'adaptation, il est évident que
les producteurs suivent. Il aurait donc mieux valu agir ainsi pour éviter
de devoir dire aux gens qu'on n'a pas encore défini la manière dont il
faudra installer les filtres et à quoi ils devront correspondre.

Ceci dit, je partage votre préoccupation: quel type de mesure pourrait

03.04 Muriel Gerkens (ECOLO):

Dat de regering de maatregel nu al
aankondigt, terwijl de voorwaarden
nog niet vastliggen, stemt tot
wrevel. Het ware beter geweest
het Duitse voorbeeld te volgen,
waar de wagens met ingang van
2008 met een roetfilter moeten zijn
uitgerust, zodat de fabrikanten
over de nodige tijd beschikken om
zich aan te passen.

Ik deel echter uw bekommernis
om de meest doeltreffende
maatregel te nemen. De
consument moet twee jaar op de
korting wachten en geniet het
financieel voordeel dus niet

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

être vraiment efficace? Le fait de ne bénéficier de cette ristourne que
deux ans après implique que l'avantage financier n'est pas perçu
directement par le consommateur, qui renonce parfois à un
investissement non négligeable. Vous devriez mettre cet épisode à
profit pour imaginer des mesures, même si elles restent d'ordre fiscal,
qui soient plus efficaces ou mieux perçues par le consommateur.

onmiddellijk. Zijn er geen andere,
eventueel fiscale, maatregelen
mogelijk die doeltreffender zijn of
beter afgestemd op de
verwachtingen van de consument?

03.05 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,

dank u voor uw antwoord. Het hele opzet past inderdaad in de
goednieuwsshow van de regering om allerlei aankondigingen te doen
waarvan de uitwerking dan op zich laat wachten.

Al die aankondigingen zijn niet in het voordeel van de consument. Die
heeft op de duur nog heel weinig vertrouwen in wat de regering
aankondigt. Wij zullen als volksvertegenwoordigers de evolutie verder
in het oog houden. Het is toch eigenlijk niet zo moeilijk, in alle
buurlanden bestaat het al, behalve hier. Het belangrijkste is dat wij het
op de voet zullen blijven volgen en dat wij u, mijnheer de minister, er
regelmatig aan zullen herinneren.

03.05 Marleen Govaerts

(Vlaams Belang): Le gouverne-
ment annonce régulièrement de
bonnes nouvelles qui tardent
ensuite à devenir réalité. Le
consommateur finit par perdre
confiance. Le système du filtre à
suie n'est pas particulièrement
difficile à mettre en oeuvre et
existe d'ailleurs déjà dans tous les
pays voisins.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

La discussion des questions et interpellations est suspendue de 11.25 heures à 11.50 heures.
De bespreking van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 11.25 uur tot 11.50 uur.

04 Question de M. Jacques Chabot au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la taxation

des indemnités accordées aux tuteurs et tutrices 'MENA'" (n° 11101)

04 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de

belasting op de vergoedingen voor voogden van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen"
(nr. 11101)

04.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le ministre, vu le nombre

croissant de mineurs étrangers arrivant sur le territoire sans être
accompagnés par un représentant légal, la Belgique s'est dotée d'un
régime spécifique de représentation et d'assistance pour ces jeunes
migrants. Par la loi du 24 décembre 2002 modifiée en décembre
2003, le Parlement a prévu la mise en place d'un service de tutelle
pour mineurs étrangers non accompagnés. L'arrêté royal du 22
décembre 2003 a prévu l'ouverture du service le 1

mai 2004. Ce

service de tutelle effectue un travail remarquable.

Le tuteur perçoit une indemnité forfaitaire de 500 euros par tutelle
ainsi que le remboursement de certains frais. Il est assujetti au régime
fiscal et social des indépendants. Toutefois, l'indemnité est exonérée
de cotisations sociales et d'impôt à concurrence des montants
correspondant à deux tutelles. Quand on constate les difficultés du
SPF Justice à recruter des candidats tuteurs valables et motivés mais
aussi à leur assurer une formation solide, notamment en droit des
étrangers, ne faudrait-il pas exonérer les indemnités accordées aux
tuteurs et tutrices et cela indépendamment du nombre de tutelles?

Dans le même ordre d'idées, les chômeurs, pensionnés et pré-
pensionnés candidats tuteurs sont confrontés à des plafonds assez
limités. Votre département envisage-t-il de supprimer ces plafonds à
court ou moyen terme? Dans la négative, ne faudrait-il pas à tout le
moins que ces tuteurs et tutrices ne soient plus assujettis au régime
fiscal des indépendants mais plutôt à celui des salariés? Qu'en

04.01 Jacques Chabot (PS):

Kandidaat-voogden voor niet-
begeleide minderjarige vreemde-
lingen zijn moeilijk te vinden. Ik
vraag me dan ook af of de huidige
beperking, waarbij de vergoeding
slechts van sociale bijdragen en
belastingen wordt vrijgesteld ten
belope van de bedragen die met
twee voogdijen overeenstemmen,
niet moet worden afgeschaft.

Overweegt u de maxima voor
gepensioneerde en bruggepen-
sioneerde kandidaat-voogden af te
schaffen? Moeten ze vanuit fiscaal
oogpunt dan niet eerder als
werknemers dan als zelfstandigen
worden beschouwd?

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pensez-vous, monsieur le ministre?

04.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur Chabot, la seule

disposition fiscale spécifique relative aux tuteurs pour mineurs
étrangers non accompagnés réside dans l'article 38, 21° du CIR 92,
en ce que celui-ci exonère de l'impôt des personnes physiques les
indemnités forfaitaires perçues par les tuteurs désignés par le Service
des tutelles du SPF Justice, en vue d'assurer la représentation des
mineurs étrangers non accompagnés, et qui, au cours de la période
imposable, n'ont pas exercé plus de deux tutelles.

Cette exonération a été accordée eu égard notamment à la modicité
des indemnités en cause lorsque le tuteur a la charge de deux
mineurs au maximum.

Pour le surplus, la qualification fiscale de ces indemnités accordées
pour plus de deux tutelles dépend des circonstances dans lesquelles
la tutelle est exercée. Il n'est donc pas exclu que le tuteur soit
imposable au titre de revenu divers ou professionnel (régime salarié
ou indépendant) compte tenu de ces circonstances, au même titre
d'ailleurs que les autres contribuables bénéficiant de revenus
provenant d'une activité accessoire.

Cela étant, je ne crois pas que le régime fiscal pose un problème
particulier au département de la Justice aujourd'hui, puisque nous
avons introduit cette exonération. Je ne vois pas dès lors de nécessité
de le modifier, mais je reste ouvert à l'idée d'aller encore un peu plus
loin dans l'exonération, tout en gardant une limite par rapport à
d'autres activités accessoires qui sont exercées par d'autres
personnes et qui sont taxées aussi en tant que revenus divers ou
revenus professionnels.

04.02 Minister Didier Reynders:

De vrijstelling wordt toegekend op
grond van artikel 38, § 1, 21°, van
het WIB 92, indien de voogd niet
meer dan twee voogdijopdrachten
uitoefent. Voorts is het niet
uitgesloten dat de voogd in het
stelsel van de werknemers of de
zelfstandigen belast kan worden
op diverse of beroepsinkomsten.

Het is niet nodig een fiscaal stelsel
te wijzigen dat voor de FOD
Justitie geen problemen stelt,
maar ik sta open voor een ruimere
vrijstelling, op voorwaarde dat er
een beperking blijft ten aanzien
van andere bijkomende activiteiten
die door andere personen worden
uitgeoefend en die eveneens als
diverse of beroepsinkomsten
belast worden.

04.03 Jacques Chabot (PS): Monsieur le président, je remercie M.

le ministre pour sa réponse.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question de M. Jacques Chabot au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les risques

de réévaluation du revenu cadastral suite à l'octroi de primes au logement" (n° 11102)

05 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "het

gevaar voor een herschatting van het kadastraal inkomen ingevolge de uitkering van
huisvestingspremies" (nr. 11102)

05.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, chacune des Régions octroie des primes au logement. Il en
est de même de la part de bon nombre d'administrations provinciales
et communales. Par contre, il me revient que beaucoup de citoyens
hésitent à revendiquer ces primes car ils craignent que vos services
n'en profitent pour réévaluer le montant du revenu cadastral.

Est-ce une légende ou s'agit-il d'une réalité? Ne serait-il pas
paradoxal d'augmenter l'impôt fédéral à la suite d'un cadeau fiscal
des entités régionales ou locales? Quelles garanties peut obtenir le
contribuable que le revenu cadastral ne sera pas augmenté par la
suite?

05.01 Jacques Chabot (PS):

Over welke waarborgen beschikt
de belastingbetaler die uit vrees
voor een herwaardering van het
bedrag van het kadastraal
inkomen ervoor terugdeinst
huisvestingspremies aan te
vragen?

05.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur 05.02 Minister Didier Reynders:

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Chabot, le principe de légalité et l'équité fiscale impliquent que l'impôt
ne puisse être exonéré que conformément à la volonté expresse du
législateur compétent. Le produit du précompte immobilier et des
centimes additionnels établis sur le précompte est par ailleurs
totalement ristourné aux Régions, provinces, agglomérations et
communes.

Le revenu cadastral représente le revenu moyen net d'une année d'un
immeuble. Une augmentation sensible de la valeur locative du bien
doit dès lors se refléter au niveau du revenu cadastral. Une
adéquation entre l'amélioration d'un logement et sa valeur locative
n'est toutefois pas systématique. Ainsi, le remplacement d'une
installation de chauffage par une autre plus écologique n'a pas
nécessairement de répercussion sur la valeur locative de l'habitation
qui l'abrite.

Le seuil de cinquante euros inscrit à l'article 494, §2, 1° du Code des
impôts sur les revenus n'a pas été rehaussé à l'occasion de la
dernière péréquation générale des revenus cadastraux. En résumé, le
revenu cadastral d'un immeuble doit être réévalué dans la mesure où
les travaux réalisés ont une influence sur la valeur locative dudit
immeuble. Les dispositions en la matière sont claires. Je ne pense
pas que le fait d'introduire des demandes de primes modifie l'attitude
de l'administration fiscale.

Volgens mij heeft het indienen van
een premieaanvraag geen invloed
op de houding van de belasting-
administratie. Het kadastraal
inkomen van een onroerend goed
moet enkel geherwaardeerd
worden, indien de uitgevoerde
werken de huurwaarde van het
goed wijzigen.

Le président: Monsieur Chabot, souhaitez-vous émettre une remarque?

05.03 Jacques Chabot (PS): Non.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Vraag van mevrouw Anne-Marie Baeke aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over

"de aangekondigde vereenvoudiging van de procedure om rekeningen en kluizen te deblokkeren na
een overlijden" (nr. 11192)

06 Question de Mme Anne-Marie Baeke au vice-premier ministre et ministre des Finances sur

"l'annonce de la simplification de la procédure de déblocage des comptes et des coffres-forts à la
suite d'un décès" (n° 11192)

06.01 Camille Dieu (PS): (...)

Le président: Madame Dieu, vous devrez passer avec Mme Pieters qui arrive dans deux minutes.

06.02 Anne-Marie Baeke (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,

staatssecretarissen Jamar en Van Quickenborne hebben een drietal
weken geleden aangekondigd dat zij de administratieve rompslomp bij
het overlijden van een familielid drastisch willen verminderen zo er
geen testament of huwelijkscontract is. Momenteel moet men bij de
vrederechter een akte van bekendheid aanvragen. Vanaf 1 januari
2007 zou dat niet meer nodig zijn, waardoor de procedures drastisch
worden vereenvoudigd en kosteloos worden. Men zou dan veel
sneller een bewijs van erfrecht kunnen verkrijgen via het lokale
registratiekantoor.

Het is een goede zaak dat die procedures op het moment van
overlijden, waarop men toch andere zorgen heeft, worden
vereenvoudigd. Ik kan mij echter niet van de indruk ontdoen dat de
hete aardappel wordt doorgeschoven van de vrederechter naar het

06.02 Anne-Marie Baeke (sp.a-

spirit): À partir du 1

janvier 2007,

les formalités administratives à la
suite du décès d'un membre de la
famille sans testament ou contrat
de mariage seront simplifiées. Le
bureau

d'enregistrement local

pourra délivrer lui-même une
attestation de droits successoraux
aux proches à la place du juge de
paix.

Ne déplace-t-on pas ainsi
simplement le problème? Les
informations relatives à la

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

lokale registratiekantoor. De ontvanger kan op dit moment, op basis
van de informatie waarover hij beschikt, niet weten wie de
erfgenamen zijn. Die informatie bevindt zich in de bevolkingsregisters
van de gemeenten en bij mijn weten hebben de ontvangers daar geen
toegang toe. Zij zullen die informatie dus moeten opvragen bij de
gemeente om een bewijs van erfrecht te kunnen afleveren. De vraag
is dan of wij niet blijven steken in een kafkaiaanse situatie.

Ik zou van de minister graag vernemen hoe de ontvangers vanaf 1
januari 2007 in staat zullen zijn sneller een bewijs van erfrecht te
kunnen afleveren. Tot welke informatie zullen zij onmiddellijk toegang
krijgen om de devolutie te bepalen? Welke afleveringstermijnen
worden vooropgesteld?

succession sont inscrites au
registre de la population et le
receveur n'y a pas accès. Il doit
donc d'abord demander les
informations à la commune avant
de pouvoir délivrer l'attestation de
droits successoraux. En est-il tenu
compte? À quelles informations le
receveur a-t-il un accès direct?
Quel est le délai prévu pour la
délivrance d'une attestation de
droits successoraux?

06.03 Minister Didier Reynders: Mevrouw Baeke, de ontvanger van

de Registratie heeft door een specifieke opleiding onmiskenbaar de
knowhow om de erfopvolging devolutie dus te bepalen. In
tegenstelling tot de vrederechter heeft hij bovendien toegang tot een
gecentraliseerde database waaruit kan worden opgemaakt of de
overledene gehuwd is met een huwelijkscontract of de overledene
een notarieel testament heeft opgesteld, en of er een gift tussen de
echtgenoten werd verleden. Dat zijn allemaal elementen die
essentieel zijn om een erfopvolging correct te kunnen bepalen.
Kortom, hij heeft een voordeel in vergelijking met de vrederechter.

Verder is het registratiekantoor elke dag geopend, in principe van 8
tot 12 uur maar ook buiten die uren na afspraak, zodat de
bereikbaarheid voor de burger toeneemt.

De afstammingsfiches zijn voor het ogenblik nog niet beschikbaar
voor de ontvanger, zoals dat evenmin het geval is voor de notaris en
voor de vrederechter, maar de ontvanger heeft een beperkte toegang
tot het rijksregister, en bovendien beschikken de erfgenamen meestal
over documenten waaruit de afstamming blijkt, zoals het trouwboekje.

Voor de erfenissen in rechte lijn, tussen ouders en kinderen, die wat
dat betreft de grootste doelgroep zijn, kan waarschijnlijk het
trouwboekje volstaan. Verder onderzoekt de administratie op welke
wijze de bewijzen van afstamming voor de diverse gevallen nodig zijn,
alsook hoe bepaalde gegevens nog aanvullend ter beschikking
kunnen worden gesteld van de ontvanger.

Wat de termijn betreft, en hoe snel het gaat, verwijs ik u naar de heer
Jamar en de heer Van Quickenborne. Zij zullen in de volgende dagen
of weken meer details geven in dat verband. Vanaf nu is het echter al
mogelijk voor de ontvanger van de Registratie te starten, met een
aantal voordelen, zoals ik heb gezegd, in vergelijking met de
vrederechter.

Ik zal nu geen details geven maar ik verwijs u naar de twee
staatssecretarissen om u de precieze cijfers en de termijn te geven.

06.03 Didier Reynders, ministre:

Par sa formation et par le fait qu'il
a accès à une base de données
centralisée contenant des informa-
tions sur les testaments, les
contrats de mariage et les
donations, le receveur est plus à
même de déterminer la
succession que le juge de paix. Il
est aussi plus facilement joignable
du fait que le bureau
d'enregistrement est accessible
tous les matins et sur rendez-
vous.

Actuellement, le receveur n'a pas
accès aux fiches de filiation mais
c'est également le cas du notaire
et du juge de paix. Il a néanmoins
un accès limité au Registre
national. La plupart du temps, les
proches du défunt disposent eux-
mêmes des documents néces-
saires, tels que le livret de
mariage. Pour les successions en
ligne directe, cela suffit mais on
étudie quels justificatifs s'avèrent
nécessaires et dans quels cas, et
comment le receveur pourrait
obtenir certaines données complé-
mentaires indispensables.

Pour le calendrier, je vous renvoie
aux secrétaires d'État, MM. Jamar
et Van Quickenborne.

06.04 Anne-Marie Baeke (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank

u voor uw antwoord.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Le président: J'attends toujours Mme Pieters. Je vais peut-être donner la parole à M. Devlies sur le cliquet.
Mme Pieters a annoncé son arrivée, donc je ne peux pas laisser tomber sa question. Je suis un peu gêné
aux entournures vis-à-vis de vous et d'elle.

06.05 Carl Devlies (CD&V): En de vraag van de heer Goyvaerts?

De voorzitter: Vraag nr. 11137 van de heer Goyvaerts is uitgesteld.

06.06 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag

nr. 11222 kan dan mee worden uitgesteld.

07 Question de M. Jacques Chabot au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la

discrimination des stagiaires du SPF Finances détachés dans des cabinets ministériels" (n° 11208)

07 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de

discriminatie van bij ministeriële kabinetten gedetacheerde stagiairs van de FOD Financiën"
(nr. 11208)

07.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le ministre, il y a quelques

temps déjà, l'École nationale de Fiscalité et des Finances a contacté
les lauréats des examens de recrutement, tant vérificateurs
qu'inspecteurs détachés dans des cabinets ministériels. Il leur a été
dit que la réglementation des stages avait été modifiée et qu'ils
pouvaient désormais effectuer leur stage dans le cabinet ministériel
où ils étaient détachés, moyennant une évaluation mensuelle de leur
supérieur hiérarchique, en l'occurrence le directeur de cabinet.
Pendant plusieurs mois, les évaluations ont été envoyées par les
différents directeurs de cabinet.

Dans le courant du mois de décembre 2005, un courrier contradictoire
a été adressé à certains d'entre eux par la même École nationale de
Fiscalité et des Finances. Il y est expressément mentionné que la
réglementation actuelle ne permet pas à un stagiaire de réaliser son
stage dans un cabinet régional ou communautaire pour être nommé
au niveau fédéral. Est-ce exact?

Cela signifie-t-il qu'un stagiaire du SPF Finances peut effectuer son
stage au cabinet du ministre des Affaires étrangères ou de
l'Agriculture, mais qu'il ne peut pas être détaché dans un cabinet
régional ou communautaire, même si sa fonction y est liée à l'aspect
fiscal et/ou budgétaire?

Ce courrier ne va-t-il pas à l'encontre du principe de continuité du
service public?

Quelles sont les bases légales et/ou réglementaires d'une telle
décision?

En agissant de la sorte, vos services ne créent-ils pas une
discrimination de traitement, non seulement entre les stagiaires, mais
aussi entre les stagiaires détachés dans un cabinet ministériel, selon
qu'il s'agit d'un cabinet fédéral ou d'une entité fédérée?

La Cour d'arbitrage a-t-elle déjà été saisie d'un recours à ce sujet?

Quelles mesures envisagez-vous de prendre pour remédier à cette
discrimination?

07.01 Jacques Chabot (PS): De

Nationale School voor Fiscaliteit
en Financiën heeft de kandidaten
die geslaagd zijn voor de examens
met het oog op indienstneming,
laten weten dat ze hun stage
voortaan kunnen doormaken in het
ministeriële kabinet waar ze
gedetacheerd zijn, mits hun
hiërarchische superieur, in casu
de kabinetsdirecteur, hen
maandelijks beoordeelt. In
december jongstleden kregen een
aantal geslaagde kandidaten
evenwel te horen dat ze geen
stage konden lopen in het kabinet
van een gewest- of
gemeenschapsminister, wilden ze
op federaal niveau benoemd
worden.

Op welke criteria berust die
beslissing? Is dit geen
discriminatie? Druist die beslissing
niet in tegen het principe van de
continuïteit van de openbare
dienst? Welke maatregelen denkt
u te nemen? Werd er al beroep
ingesteld bij het Arbitragehof?

07.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur 07.02 Minister Didier Reynders:

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Chabot, un arrêté royal du 6 octobre 2005 a modifié diverses mesures
en matière de sélection comparative de recrutement et en matière de
stage. C'est ainsi que l'alinéa 3 de l'article 28ter de l'arrêté royal du 2
octobre 1937 portant sur le statut des agents de l'État a été complété,
rendant possible le déroulement d'un stage au sein d'un secrétariat,
d'une cellule stratégique, de la cellule de coordination générale ou
d'une cellule de politique générale.

A la suite d'une question posée par mon département, le SPF
Personnel & Organisation a estimé qu'il n'était pas possible de
réaliser son stage dans un cabinet régional pour être nommé au
niveau fédéral.

Il est bien entendu que mon département a appliqué cette disposition
valable pour l'ensemble de la fonction publique fédérale. Si la
disposition devait changer, nous l'appliquerions évidemment aussi.

Je n'ai pas connaissance d'un éventuel recours devant la Cour
d'arbitrage.

Artikel 28ter, derde lid van het
koninklijk besluit van 2 oktober
1937 houdende het statuut van het
Rijkspersoneel werd vervolledigd
door een koninklijk besluit van 6
oktober 2005, dat het mogelijk
maakt stage te lopen bij een
secretariaat, een beleidscel, de cel
algemene beleidscoördinatie of
een cel algemeen beleid.

Volgens de FOD Personeel en
Organisatie kan een stage bij een
gewestelijk kabinet niet in aan-
merking worden genomen voor
een benoeming op federaal
niveau. Als de bepaling zou
worden gewijzigd, zouden wij ze
eveneens toepassen.

Van een eventueel beroep bij het
Arbitragehof ben ik niet op de
hoogte.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

08 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "grensarbeid en
de '45-dagenregeling'" (nr. 11110)
- mevrouw Camille Dieu aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "het statuut van de
Franse grensarbeiders en meer bepaald de gevolgen van de beslissing van de Belgische overheid om
de '45-dagenregeling' niet meer toe te passen op Belgische bouwondernemingen die in de
grensstreek zijn gevestigd" (nr. 11129)

08 Questions jointes de

- Mme Trees Pieters au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le travail frontalier et la
'règle de 45 jours'" (n° 11110)
- Mme Camille Dieu au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le statut des travailleurs
frontaliers français et plus précisément sur les conséquences de la décision de l'administration belge
de ne plus appliquer la 'règle des 45 jours' pour les entreprises de construction belges établies dans la
zone frontalière" (n° 11129)

08.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, in het dubbelbelastingverdrag dat België heeft afgesloten
met Frankrijk is een specifieke regeling opgenomen waardoor
arbeiders die in de Franse grensstreek wonen en in de Belgische
grensstreek werken, belast worden in Frankrijk. De administratie heeft
in het verleden ook de toepassing van de 45-dagenregeling aanvaard,
waardoor arbeiders tot 45 dagen per jaar buiten de grensstreek
konden werken zonder dat zij het statuut van grensarbeider verloren.
Franse grensarbeiders die meer dan 45 dagen buiten de grensstreek
werken, verliezen hierdoor hun statuut en vallen onder het hoger
belastingstelsel van België.

Vorig jaar echter besliste de administratie om deze 45-dagenregeling
in te trekken. De grootste dupe hiervan is de West-Vlaamse
bouwsector, heel specifiek omdat de plaats van de tewerkstelling niet
de plaats is waar de onderneming gevestigd is, maar de plaats waar

08.01 Trees Pieters (CD&V): La

Convention préventive de la
double imposition signée entre la
Belgique et la France prévoit
l'imposition en France des
Français travaillant dans la zone
frontalière belge. Jusqu'il y a peu,
ils pouvaient travailler hors de la
région frontalière jusqu'à un total
de 45 jours par an sans perdre
leur statut de travailleur frontalier.
En l'absence de ce statut, ils
étaient taxés en Belgique.

L'administration a cependant
abrogé cette règle des 45 jours,

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de bouwwerf gelegen is. Een Franse grensarbeider die één dag
tewerkgesteld wordt op een werf buiten de Belgische grensstreek,
verliest het statuut van grensarbeider volledig. De sector trekt hierbij
aan de alarmbel. Franse werknemers zijn niet meer bereid om voor
de Belgische ondernemingen te komen werken. Gegeven dat de
bouwsector reeds jarenlang moeite heeft om voldoende en geschikt
personeel te vinden, betekent het intrekken van de 45-dagenregeling
voor de bouwsector in West-Vlaanderen een extra probleem.

Mijnheer de minister, bent u zich bewust van deze problematiek? Ik
wou u ook vragen of het opnieuw invoeren van de 45-dagenregeling
voor u een mogelijke oplossing zou zijn, gegeven de beschreven
problematiek. Bestaat er een mogelijkheid dat de administratieve
circulaire opnieuw ingevoerd wordt?

Wat zouden de financiële implicaties hiervan zijn voor de
overheidskas? Is dit een haalbare oplossing?

provoquant ainsi une désaffection
des travailleurs français pour le
secteur de la construction en
Flandre occidentale. Le lieu de
l'emploi est en effet le lieu où se
situe le chantier, c'est-à-dire qu'il
ne s'agit pas nécessairement de la
région frontalière. De nombreux
travailleurs frontaliers français
perdraient ainsi leur statut.

Le ministre est-il conscient du
problème et cette règle des 45
jours peut-elle être réintroduite?
Quelles seraient les
conséquences financières de cette
mesure pour le Trésor public?

08.02 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, ma question est évidemment la même et concerne
également les travailleurs frontaliers français. J'habite moi-même à la
frontière française.

Apparemment, une circulaire de fin 2005 a supprimé c'est en tout
cas ce que le secteur nous dit la règle des 45 jours évoquée par
Mme Pieters. J'aurais dès lors aimé connaître les raisons de la
suppression de cette règle.

Par ailleurs, étant donné l'inquiétude manifestée par la Confédération
de la construction, existe-t-il un moyen de remédier à ce problème?
Je ne plaide pas ici en faveur d'une non-taxation des ouvriers. Je
préférerais que chacun verse ses cotisations là où il est lui-même
protégé mais il faut reconnaître qu'un problème se pose pour les
entreprises de la construction. Sans quoi, ce secteur n'aurait pas
lancé de cri d'alarme.

08.02 Camille Dieu (PS): Mijn

vraag is dezelfde en heeft
eveneens betrekking op de Franse
grensarbeiders.

De door mevrouw Pieters
aangehaalde 45-dagenregel zou
bij een circulaire van eind 2005
zijn afgeschaft. Waarom?

Ik pleit er helemaal niet voor de
arbeiders niet te belasten, maar ik
vind dat wij naar middelen moeten
zoeken om het probleem waarmee
de ondernemingen in de bouw-
sector worden geconfronteerd, te
verhelpen.

08.03 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, madame

Pieters, madame Dieu, j'ai déjà eu l'occasion de répondre quelques
fois à cette problématique.

L'application du régime frontalier prévu par la Convention franco-
belge préventive de la double imposition du 10 mars 1964, telle que
modifiée par l'avenant du 8 février 1999 c'est cette date qui est
importante donne lieu à de multiples problèmes et à des incidences
économiques et budgétaires importantes à divers niveaux. Il s'agit du
dernier régime dérogatoire existant dans le réseau des 82
conventions préventives de la double imposition en vigueur, que la
Belgique souhaite supprimer à l'instar de ce qui a été fait avec
l'Allemagne et les Pays-Bas.

Depuis mon entrée en fonction, j'ai eu l'occasion de revoir les
conventions avec des pays frontaliers (Allemagne, Pays-Bas et
Luxembourg); nous n'arrivons pas à un accord avec la France.

Par le passé, et avant la prise d'effet de l'avenant du 8 février 1999,
l'administration fiscale belge a appliqué, dans certaines situations, la
règle dite "des 45 jours" permettant à des salariés résidant en zone
frontalière française et travaillant très occasionnellement en dehors de

08.03 Minister Didier Reynders:

De toepassing van de grens-
arbeidersregeling voorgeschreven
bij het Frans-Belgische dubbel-
belastingverdrag van 10 maart
1964, zoals gewijzigd door het
avenant van 8 februari 1999, leidt
tot tal van problemen. Het gaat om
de laatste afwijkende regeling -
van de 82 geldende
dubbelbelastingverdragen - die
België wil afschaffen. Frankrijk
blijft echter dwarsliggen.

In het verleden heeft de Belgische
belastingadministratie soms de
vijfenveertigdagenregel toegepast,
waardoor werknemers die in het
Franse grensgebied wonen en
sporadisch buiten het Belgische
grensgebied werken, het statuut
van grensarbeider

kunnen

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

la zone frontalière belge de conserver le statut de frontalier et d'être
imposés en France, comme je l'ai expliqué très clairement dans ma
réponse à la question écrite n° 651 posée le 22 février 2005 par M. le
député Roel Deseyn.

La prise d'effet de l'avenant du 8 février 1999 a cependant mis fin à
cette pratique qui s'écartait du texte conventionnel de 1964 et qui
n'était pas suivie par l'administration fiscale française. De son côté,
l'administration fiscale française a toujours appliqué cette disposition
conventionnelle de manière stricte, sans tolérance en ce qui concerne
une éventuelle sortie de la zone frontalière. Ceci résulte clairement de
plusieurs réponses données par les autorités françaises à des
questions parlementaires posées par des députés français, à la suite
de sollicitations des frontaliers habitant la zone frontalière française et
travaillant en Belgique. Ces réponses sont disponibles sur le site de
l'Assemblée nationale française.

Dans la réponse au député Delnatte en janvier 2001, le ministre
français précise clairement et je cite: "Aux termes des dispositions de
l'article 11, § 2c de la convention fiscale entre la France et la Belgique
du 10 mars 1964, telles que modifiées par l'avenant du 8 février 1999,
relèvent de la catégorie des travailleurs frontaliers les personnes qui
ont leur foyer d'habitation permanent dans la zone frontalière d'un État
contractant et exercent une activité salariée dans la zone frontalière
de l'autre État contractant. La zone frontalière de chaque État
comprend toutes les communes situées dans la zone délimitée par la
frontière commune aux États contractants et une ligne tracée à une
distance de vingt kilomètres de cette frontière, étant entendu que les
communes traversées par cette ligne sont incorporées dans la zone
frontalière. Aucune dérogation n'affecte ce principe d'imposition. Dès
lors, les personnes qui exercent une partie de leurs activités hors de
la zone frontalière d'un des deux États ne peuvent bénéficier du
régime fiscal des travailleurs frontaliers et sont donc, en principe,
imposables dans l'État d'exercice de leurs activités conformément aux
dispositions du paragraphe 1

de l'article 11 précité."

En conséquence, la France est d'avis qu'elle ne peut imposer les
frontaliers qui ont leur foyer permanent dans la zone frontalière
française et qui travaillent occasionnellement en dehors de la zone
frontalière belge. Suivre donc vos propositions entraînerait une double
exonération fiscale de fait dans les deux États.

En Belgique, le retour, depuis l'entrée en vigueur de l'avenant en
février 1999, à une interprétation conforme au texte de la loi a été
confirmé par une circulaire du 14 janvier 2004. On y rappelait que le
lieu où s'exerce l'activité du salarié doit être situé exclusivement dans
la zone frontalière. Ceci a à nouveau été rappelé dans une circulaire
du 25 mai 2005, ce qui peut-être a suscité cette nouvelle réaction.

Comme je l'ai expliqué récemment très clairement dans ma réponse
à la question orale de M. Deseyn, la loi doit être respectée. Je
confirme à nouveau que, depuis 1999, soit depuis plus de sept ans,
cette règle des 45 jours n'existe plus. Cela a été décidé dans le cadre
de l'avenant de février 1999. Cette décision est justifiée par les
nombreux abus constatés en la matière et par le souci d'une
application stricte et réciproque en Belgique et en France des
dispositions réservées aux travailleurs frontaliers.

behouden en in Frankrijk kunnen
worden belast.

De inwerkingtreding van het
avenant van 8 februari 1999 heeft
een eind gemaakt aan die praktijk,
die afweek van de verdragstekst
van 1964 en die niet door de
Franse belastingadministratie
werd gevolgd. Die heeft de
verdragsbepaling inderdaad altijd
strikt toegepast. Een en ander
blijkt duidelijk uit de antwoorden
die de Franse overheid op een
aantal parlementaire vragen heeft
gegeven. Frankrijk is van oordeel
dat het de grensarbeiders die hun
vaste verblijfplaats hebben in het
Franse grensgebied en die af en
toe buiten het Belgische
grensgebied werken, niet kan
belasten. Uw voorstellen zouden
ertoe leiden dat ze in beide landen
worden vrijgesteld van
belastingen.

In België werd, na de
inwerkingtreding van het avenant
in februari 1999, naar de
interpretatie van het dubbel-
belastingverdrag teruggegrepen.
Zulks werd bevestigd door een
circulaire van 14 februari 2004 en
vervolgens door een circulaire van
25 mei 2005, die misschien deze
nieuwe reactie heeft uitgelokt.

België is zeker niet van plan de
45-dagenregel opnieuw in te
voeren. Die regel werd in 1999
afgeschaft omdat er zoveel
misbruiken werden vastgesteld, en
omdat men de bepalingen
betreffende grensarbeiders in
België en in Frankrijk aan beide
zijden van de grens strikt wilde
toepassen.

De regeling voor grensarbeiders,
en a fortiori een regeling voor
grensarbeiders met toepassing
van de 45-dagenregel, werkt de
tewerkstelling van Franse
werknemers ten koste van
Belgische werklozen in de hand,
met alle funeste gevolgen van dien
voor de Belgische begroting.
Bovendien zorgen de vele gevallen

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

J'ai d'ailleurs prié les services de taxation belges de renforcer leur
contrôle quant au respect des modalités d'application de ce régime.
La Belgique n'envisage donc nullement de réintroduire la règle des 45
jours. Le dernier régime frontalier avec la France entraîne en effet des
abus de plus en plus nombreux. La réintroduction de cette règle ne
ferait que faciliter et amplifier ces abus.

En pratique, la réalité de l'exercice de l'activité dans les zones
frontalières pendant les 175 autres jours ouvrés serait incontrôlable.
Comment voulez-vous que l'on contrôle le respect de cette règle?

Par ailleurs, le régime frontalier, a fortiori un régime frontalier assorti
de la règle des 45 jours, favorise l'occupation de résidents de la
France au détriment des chômeurs belges et du budget de la
Belgique. De plus, les trop nombreux déménagements d'habitants du
Royaume qui travaillent en Belgique et qui se domicilient en France
pour des raisons exclusivement fiscales posent de plus en plus de
problèmes.

Je voudrais simplement rappeler que j'ai pris contact à plusieurs
reprises avec mes collègues français qui se sont succédé. C'est
aujourd'hui le septième collègue avec qui je prends contact pour
tenter de trouver une solution à la renégociation de l'accord relatif à la
lutte contre la double imposition mais aussi contre l'absence
d'imposition. Dans ce cas, il s'agit plutôt de lutte contre l'absence
d'imposition qui est aussi un des objectifs de ces conventions.

Je remercie les intervenantes pour leur plaidoyer en faveur de la
réduction de l'impôt des personnes physiques en Belgique et en
particulier de l'impôt sur le travail. En effet, la réduction de cet impôt
serait la meilleure réponse à donner à la problématique qui est posée.
Comme vous le savez, j'y suis favorable. La réforme de 2001 a déjà
été dans ce sens. Les chantiers prévus par le gouvernement
prévoient encore de prendre des dispositifs de réduction de l'impôt
des personnes physiques.

van domiciliëring in Frankrijk om
louter fiscale redenen voor steeds
meer problemen.

Ik dank de spreeksters voor hun
pleidooi voor de verlaging van de
personenbelasting, en meer
bepaald van de belasting op
arbeid in België, wat mijns inziens
de beste oplossing is voor dit
probleem. De tien "werven" van de
regering omvatten trouwens
nieuwe maatregelen voor een
vermindering van de
personenbelasting.

08.04 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, als ik het

antwoord van de minister goed begrijp, dan komt hij niet terug op de
soepele regeling, die weliswaar niet opgenomen was in het verdrag
met Frankrijk, maar die dan toch de facto werd toegepast.

08.04 Trees Pieters (CD&V): La

règle des 45 jours, qui ne figure
pas dans le traité mais qui a
cependant été appliquée, ne sera
donc pas reprise.

08.05 Minister Didier Reynders: (...) Dat was een andere regering.

08.05 Didier Reynders, ministre:

Cette règle avait été instaurée par
un autre gouvernement.

08.06 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, u zegt dat u 7

gesprekspartners gehad hebt. Er is voor mij een constante bij de
parlementariërs en dat is de heer Delnatte - u citeert hem -, die het
probleem zeer goed kent en die zeer goed weet dat de tewerkstelling
vanuit Vlaanderen naar Wallonië en van Vlaanderen naar de
grensstreek, Frankrijk, en omgekeerd van Frankrijk naar West-
Vlaanderen, zeer belangrijk is.

Als er nu een regeling komt waarbij de bepaling over de 45 dagen
wordt ingetrokken, dan is dat voor de occasionele bouwwerven een
probleem. Ik heb hier alleen het probleem willen aankaarten dat aan
beide zijden bekend is. Mijnheer de minister, u zegt wel dat er een

08.06 Trees Pieters (CD&V): M.

Delnatte est bien au courant de ce
problème et connaît l'importance
du travail frontalier. Le ministre a
affirmé que l'application de la règle
des 45 jours avait une incidence
budgétaire, mais il ne nous a pas
présenté de chiffres concrets.

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

budgettaire impact is, maar u geeft daarover geen concrete cijfers en
stelt dat u daar niet op terug zult komen.

08.07 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, je voudrais vous

rappeler que je ne tiens pas à ce qu'on contrevienne à la loi. Selon
moi, payer ses impôts constitue un acte civique. Cela permet
d'ailleurs au pays de fonctionner de manière démocratique, avec un
système de solidarité.

Par conséquent, quand vous indiquez que vous êtes en faveur d'une
réduction de l'IPP, je vous suis dans la mesure où l'on ne crée pas de
déséquilibre dans l'alimentation budgétaire des systèmes de sécurité
sociale de notre pays. Tant que vous gardez un équilibre entre les
choses, vous pouvez lancer vos réformes. C'est très bien. Le jour où
cela basculera de l'autre côté, je vous dirai que je ne suis plus
d'accord avec vous!

Cela étant dit, pourquoi suis-je intervenue?

Dans le secteur de la construction, vous savez qu'on est amené à se
déplacer. Parfois, on va travailler deux, trois jours sur un chantier
situé en dehors de la zone des vingt kilomètres. Il ne s'agit pas d'une
usine fixe; le siège est situé quelque part mais on est amené à
travailler en dehors. Il s'agissait du premier problème mais vous
m'indiquez que vous n'êtes pas d'accord qu'on en change. Passons!

Le deuxième problème est qu'il faut bien répondre au Fonds de la
construction. Tel était notre souci. Vous dites que des chômeurs de
ce côté de la frontière n'ont pas d'emploi parce que des travailleurs
français viennent prendre le leur. Je voudrais dès lors qu'on lance une
concertation avec les Régions en tout cas avec la Région wallonne
et qu'on examine s'il y a des chômeurs possédant les qualifications
demandées. Si tel était le cas, je serais d'accord avec vous. Dans le
cas contraire il faut prendre par exemple toute la zone frontalière du
Hainaut et étudier les statistiques , il faudrait que la Région wallonne
soit alertée et forme mieux les gens en cette matière, que ce soit par
le biais du FOREM, des Classes moyennes ou de l'enseignement.

Je sais qu'une concertation avec les Régions et les Communautés est
nécessaire mais quand un problème se pose pour une entreprise, il
faut le régler. J'imagine que vous défendez encore les indépendants
autant que le Parti socialiste.

08.07 Camille Dieu (PS): Ik wil

dat de wet wordt nageleefd. Dank
zij de belastingen kan ons
socialezekerheidsstelsel worden
gefinancierd. Bijgevolg steun ik u
enkel in uw streven om de
personenbelasting te verlagen als
die verlaging ons solidariteits-
stelsel niet in het gedrang brengt.

In uw antwoord reikt u geen enkele
oplossing aan voor het probleem
waarmee de bouwsector, waar de
activiteit per definitie op
verschillende plaatsen geschiedt,
wordt geconfronteerd.

Het tweede probleem is het
antwoord ter attentie van het
Fonds voor vakopleiding in de
bouwnijverheid. U verklaart dat de
Franse werknemers jobs
uitoefenen die aan Belgische
werklozen zouden kunnen
toekomen. Zou het mogelijk zijn
met de Gewesten te overleggen
en te onderzoeken of er in België
werklozen zijn die de nood-
zakelijke opleidingen ter zake
hebben genoten? Als dat niet zo
is, dan moeten de gewestelijke
initiatieven op het stuk van de
opleiding worden verbeterd.

Ik weet dat overleg met de
Gewesten en Gemeenschappen
noodzakelijk is, maar wij moeten
eveneens de nodige aandacht
besteden aan de problemen
waarmee de ondernemingen
worden geconfronteerd.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

09 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de

convenant met de horecasector" (nr. 11111)

09 Question de Mme Trees Pieters au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la

conclusion d'une convention avec le secteur horeca" (n° 11111)

09.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, deze vraag is het gevolg van een antwoord op een vraag die
gesteld werd aan de minister van Economie.

In het regeerakkoord van deze regering werd vastgelegd al drie jaar

09.01 Trees Pieters (CD&V):

L'accord de gouvernement prévoit
qu'un avenant sera conclu avec le
secteur horeca. En raison du
désaccord qui règne au sein du

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

geleden dus dat een convenant met de horecasector zou worden
afgesloten. Via dit convenant zou de regering een aantal
steunmaatregelen treffen in ruil voor een noodzakelijke "verwitting"
van de sector. Door onenigheid binnen de sector en met de regering
werd het sluiten van een dergelijk convenant steeds opnieuw op de
lange baan geschoven. Uiteindelijk heeft de minister van Economie
een ultimatum gesteld op 13 februari. Hij verwachtte dan een tekst
van de sector.

Op 28 maart 2006 heb ik hem een vraag gesteld omtrent de stand
van zaken. Uit zijn antwoord bleek dat de sector aan de deadline van
13 februari had voldaan en op die dag een document heeft
voorgelegd aan de regering. Het werk is nu natuurlijk aan de regering.
Het document is er en werd ons ook overhandigd. Het document is
belangrijk, omdat het een totaal nieuw systeem van minimale fiscale
controlenormen voor de horecasector voorstelt. Minister Verwilghen
beloofde dat binnen de zes weken een antwoord zou worden
gegeven.

Uit contacten met de sector verneem ik dat u reeds eind maart een
nota zou bezorgen met opmerkingen omtrent de nota die tot stand
gekomen is in het kader van het op te maken convenant. Ik hoop dat
u de nota van de sector gelezen hebt. Wat is uw reactie daarop?
Welke stappen zult u zetten in het kader van het door de regering
opgelegde convenant? Het is niet alleen een kwestie van "verwitting"
die vanuit de overheid aan de sector moet worden opgelegd, er moet
ook steun worden gegeven door de regering aan een sector die
bijzonder noodlijdend is en waaraan de regering al zeven jaar beloftes
heeft gedaan.

secteur et des divergences de vue
entre le secteur et le gouverne-
ment, la signature de cet avenant
est reportée au calendes
grecques. À la veille des vacances
de Pâques, le ministre de
l'Économie a répondu que le
secteur avait respecté le délai du
13 février et qu'il avait, comme
convenu, soumis un document au
gouvernement à cette date. Le
ministre Verwilghen a promis que
le gouvernement y répondrait dans
un délai de six semaines.

Quelle est la réaction du ministre
Reynders à la note rédigée par le
secteur, qui propose tout de même
un nouveau système de contrôle
fiscal? A quelles mesures doit-on
s'attendre? Ce secteur mal en
point doit non seulement être
blanchi mais il doit également
bénéficier du soutien qu'on lui
promet depuis des années.

09.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Pieters, de minister van Economie heeft mij het document "Een werk-
en denkschema tot vaststelling van minimale fiscale controlenormen
voor de horecasector" bezorgd op 24 februari 2006. Daarom werd aan
de administratie gevraagd om deze minimale fiscale controlenormen
te toetsen aan de praktijk. Er werd opdracht gegeven om 15
representatieve restaurants te selecteren die onlangs het voorwerp
zijn geweest van een grondige verificatie. De resultaten van de
confrontatie van de grondig onderzochte horecadossiers met de
minimale controlenormen worden momenteel geanalyseerd. Daarna
zal verder overleg worden gevoerd met de sector.

09.02 Didier Reynders, ministre:

Le ministre de l'Économie m'a
transmis ce document le 24 février
2006. Il y est demandé d'évaluer
les normes de contrôle fiscal
minimum au regard de la pratique.
Une vérification approfondie a été
réalisée à cet effet dans quinze
restaurants et ses résultats sont
actuellement analysés. Lorsque
cette analyse sera terminée, une
nouvelle concertation sera
organisée avec le secteur.

09.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb twee

bedenkingen.

Ten eerste, 15 restaurants zijn geselecteerd, na grondige verificatie.
Wat bedoelt u daarmee? Zijn dat restaurants die in moeilijkheden
waren met de fiscale controle? Of waarover gaat het?

Ten tweede, u hebt het over "verder overleg." Mijnheer de minister, ik
vraag mij af hoe lang dat overleg nog kan duren?

Dat zijn mijn twee concrete vragen.

09.03 Trees Pieters (CD&V):

S'agit-il de restaurants qui ont
rencontré des problèmes lors du
contrôle fiscal? Combien de temps
cette concertation peut-elle encore
durer?

09.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, dat zijn

aanvullende vragen, dus geef ik aanvullende antwoorden.

09.04 Didier Reynders, ministre:

Il s'agit de quinze restaurants

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ten eerste, er zijn 15 representatieve restaurants. Er is een selectie
gebeurd door de fiscale administratie om een vergelijking te maken
tussen de huidige controle, en de nieuwe, mogelijk minimale controle.
Het is toch normaal een vergelijking te maken om een aantal
verschillen te detecteren.

Ten tweede, wat is de termijn? Wij doen verder met het onderzoek en
zullen wellicht een beslissing nemen tegen een van de volgende
begrotingscontroles, of tegen de voorbereiding van een van de
volgende begrotingen.

représentatifs. L'administration
fiscale a opéré cette sélection pour
pouvoir effectuer une comparaison
entre le système actuel et le
contrôle minimal proposé.
L'analyse se poursuit. Une
décision sera probablement prise
lors d'une des prochaines
négociations budgétaires.

09.05 Trees Pieters (CD&V): Ik noteer dat het geagendeerd staat

voor de volgende begrotingscontrole. Het kan dus opnieuw
opgeschoven worden.

09.05 Trees Pieters (CD&V): La

question devrait donc être
examinée lors du prochain
contrôle budgétaire mais pourrait
encore être différée.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

10 Question de Mme Colette Burgeon au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la

modification de la contenance des paquets de cigarettes" (n° 11160)

10 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over

"de vermindering van het aantal sigaretten per pakje" (nr. 11160)

10.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, le groupe

cigarettier Philip Morris a rentré une demande auprès de
l'administration afin de modifier ses bandelettes fiscales et réduire la
contenance de ses paquets de 20 à 19 unités pour le même prix de 4
euros. Il s'agit donc d'une hausse de 5%.

Confirmez-vous cette information parue dans la presse? D'autres
groupes cigarettiers ont-ils exprimé la même demande? Enfin,
n'estimez-vous pas que cette pratique est dangereuse et déloyale
envers le consommateur?

Je vous remercie de vos réponses.

10.01 Colette Burgeon (PS):

Kan u bevestigen dat Philip Morris
gevraagd heeft de inhoud van de
pakjes te verminderen van 20 naar
19 sigaretten zonder de prijs van 4
euro per pakje te wijzigen?
Hebben andere sigaretten-
producenten hetzelfde gevraagd?
Gaat het niet om een oneerlijke
praktijk?

Le président: Merci madame, je vous félicite pour votre esprit de synthèse!

10.02 Didier Reynders, ministre: Madame Burgeon, les dispositions

que vous évoquez sont contenues dans l'arrêté ministériel du 1

avril

1994 qui dispose en son article 30 que les cigarettes sont logées en
emballages de 19, 20, 24, 25, 29, 30, 50 et 100 pièces. En vertu de
ces dispositions, les opérateurs économiques qui commercialisent les
cigarettes ont donc le choix du contenant qu'ils veulent utiliser.

Je me dois aussi de rappeler qu'en vertu de l'article 2, § 2bis de
l'arrêté royal du 13 août 1990 relatif à la fabrication et à la mise dans
le commerce de produits à base de tabac et de produits similaires, tel
que modifié par l'arrêté royal du 29 mai 2002 par le ministre de la
Santé publique, il est interdit de vendre des cigarettes dans des
paquets contenant moins de 19 cigarettes, à moins que le prix de ces
paquets ne soit égal ou supérieur au prix courant des paquets
contenant 19 cigarettes ou plus.

Enfin, il y a lieu de tenir compte du fait qu'en Allemagne, par exemple,

10.02 Minister Didier Reynders:

Volgens de wet mogen
sigarettenpakjes van minimum 19
sigaretten verkocht worden, tenzij
het pakje verkocht wordt tegen
een prijs die gelijk is aan of hoger
dan de courante prijs van een
pakje van 19 sigaretten. Tal van
ondernemingen bieden dergelijke
pakjes al aan. In Duitsland is dat
trouwens de regel en we mogen
het vrij verkeer van goederen
binnen de Europese Unie niet
belemmeren.

Het klopt dat het een prijs-
verhoging inhoudt, wat de

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

la contenance normale et habituelle des paquets de cigarettes est de
19 pièces et qu'en vertu du principe de la libre circulation des biens et
des personnes, consacré par l'Union européenne, dont la Belgique
fait partie intégrante, il ne nous est pas permis d'interdire la
commercialisation en Belgique de produits qui sont aussi vendus en
Allemagne en toute légalité des dispositions européennes en la
matière.

En tout état de cause, il est permis à chaque firme de commercialiser
ses produits dans ce type de contenant. Rien n'interdit à d'autres
opérateurs économiques d'en faire de même. C'était d'ailleurs le cas
jusqu'à présent, puisque plusieurs producteurs mettent en circulation
des paquets de 19 cigarettes dont le prix de référence varie de 2,75 à
3,60 euros.

Ceci dit, vous avez raison d'insister sur le fait qu'une diminution de la
contenance pour un prix fixe revient en fait à augmenter celui-ci. Mais
je pense que la plupart des consommateurs en sont tout à fait avertis.
Le consommateur de tabac qui va plusieurs fois par semaine
chercher ses cigarettes remarquera très vite que le prix est resté
identique pour un paquet contenant une cigarette de moins.

gebruiker trouwens heel snel zal
doorhebben.

10.03 Colette Burgeon (PS): Je ne suis pas fumeuse, mais j'ai été

interpellée par un fumeur qui n'avait pas vu le prix diminuer. Quand
vous me parlez de 2,75 ou 3,60 euros, pour lui c'était 4 euros! Je ne
suis pas sûre que tout le monde l'ait remarqué.

C'est donc une manière détournée d'augmenter le prix. Et je ne trouve
pas cela très honnête. En outre, je suis inquiète par l'emploi de la
même méthode pour la farine: on vend 900 grammes au lieu d'un kilo
pour le même prix.

10.03 Colette Burgeon (PS): Ik

ben er niet zo zeker van dat
iedereen dat zal gemerkt hebben.
Het verontrust me dat men voor
bloem op dezelfde wijze te werk
gaat: 900 gram in plaats van 1 kg
voor dezelfde prijs.

10.04 Didier Reynders, ministre: (...)

10.05 Colette Burgeon (PS): En tout cas, je vous remercie de votre

réponse. Je vérifierai s'il n'y en a pas 18 ailleurs!

Le président: Merci, madame Burgeon, mais n'oubliez pas que fumer est mauvais pour la santé.

10.06 Colette Burgeon (PS): M. Demotte me le dit presque tous les

jours.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

11 Question de M. Jacques Chabot au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la

publication de l'OCDE relative à l'impôt sur les salaires" (n° 11209)

11 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de

OESO-publicatie over de loonbelasting" (nr. 11209)

11.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, "L'Écho de la Bourse" du 30 mars dernier fait état de la
publication de l'OCDE intitulée "L'impôt sur les salaires". L'auteur
résume l'analyse effectuée en titrant en première page que "le
célibataire belge est le plus taxé de tous". Il ajoute que "l'isolé sans
enfant au salaire moyen a vu son brut amputé de 55,4% en 2005
alors que la moyenne européenne est de 42,1%. La situation du
couple marié qui a deux enfants à charge est à peine plus enviable".

11.01 Jacques Chabot (PS):

Volgens een in de krant "L'Écho"
besproken publicatie van de
OESO is België het industrieland
waar een alleenstaande zonder
kinderen met een modaal inkomen
in 2005 het zwaarst belast werd
(55,4 procent, tegen een

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Selon cet auteur, l'OCDE assène qu'en 2005, la Belgique reste le
pays du monde industrialisé où un isolé sans enfant touchant un
salaire moyen paie le plus d'impôts. Ce qui explique le titre de la page
4 du même quotidien qui mentionne que la Belgique reste "L'enfer de
l'impôt sur le revenu".

Le service d'études du SPF Finances a-t-il été associé à cette étude?
Quelle est votre position par rapport à cette présentation peu
flatteuse?

gemiddelde van 42,1 procent).

Was de FOD Financiën betrokken
bij de uitvoering van die studie?
Wat is uw mening daarover?

11.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur

Chabot, la statistique à laquelle vous faites allusion est une
publication annuelle de l'OCDE. Celle-ci mesure, au niveau du salaire
moyen, le poids des prélèvements fiscaux et sociaux. Elle repose
donc sur des cas-types, dont les caractéristiques sont définies pour
être internationalement comparables. Ainsi, les seules déductions qui
sont prises en compte sont des déductions automatiques, telles les
charges professionnelles forfaitaires, les quotités exonérées et, en
matière de cotisations sociales, les réductions forfaitaires de
cotisations personnelles et patronales.

Il est exact qu'au niveau du salaire moyen d'un isolé, la Belgique
affiche le taux d'imposition le plus élevé et ce, depuis plusieurs
années. Ce constat doit toutefois être nuancé.

Le journal "L'Echo" titre sur "L'enfer de l'impôt sur le revenu", mais si
la Belgique figure parmi les pays de l'OCDE où le travail est le plus
imposé, c'est aussi, voire surtout, du fait du niveau des cotisations de
sécurité sociale, qui ont forcément un correspondant en termes de
protection sociale de même que, comme le note le communiqué de
presse de l'OCDE, les impôts ont leur contrepartie en infrastructures
et services publics.

Ceci ne dispense nullement d'une influence que peut avoir sur
l'emploi une taxation élevée des revenus du travail. Depuis de
nombreuses années, c'est précisément avec un objectif de hausse du
taux de l'emploi que le gouvernement s'est employé à réduire le
niveau des prélèvements fiscaux et sociaux, prioritairement là où il est
estimé le plus préjudiciable à l'emploi.

Le taux d'imposition global du travail salarié est d'ailleurs en baisse
sur les trois dernières années - l'OCDE le confirme - du fait des effets
de la réforme fiscale et des réductions de cotisations patronales de
sécurité sociale. Ainsi, à 67% du salaire moyen (taux de référence
pris par l'OCDE), le taux d'imposition global, y compris les
prélèvements sociaux, est passé de 51,3% en 2000 à 49,1% en 2005,
soit plus de 2% de réduction. Au niveau du salaire moyen, il est passé
de 57,1% à 55,4%. Si la Belgique reste en tête du classement malgré
l'orientation à la baisse, c'est essentiellement parce que les pays qui
ont, comme nous, des taux d'imposition élevés mènent des politiques
similaires.

Néanmoins, je crois qu'il faut aller plus loin. J'espère qu'avec votre
groupe, nous aurons l'occasion de mettre en oeuvre de nouvelles
réductions fiscales sur le travail. Des propositions sont faites en la
matière. Elles concernent le minimum imposable et par exemple les
frais forfaitaires ainsi que l'introduction d'un certain nombre de

11.02 Minister Didier Reynders:

Die jaarlijkse OESO-statistieken
berusten op welbepaalde
standaardsituaties, wat interna-
tionale vergelijkingen mogelijk
moet maken.

Voor het gemiddelde loon van een
alleenstaande hanteert België
inderdaad de hoogste belasting-
voet. Je moet echter ook kijken
wat er tegenover die belasting
staat op het stuk van overheids-
diensten en infrastructuur. Ook de
sociale bijdragen spelen mee bij
de bepaling van de belasting, en
daarmee wordt een ruime sociale
bescherming gefinancierd. Om de
werkgelegenheid te bevorderen
doet de regering haar best om de
sociale en fiscale heffingen te
verlagen. In globo is de
belastingdruk op arbeid de
afgelopen drie jaar gedaald. België
blijft weliswaar koploper in het
klassement, maar dat komt
doordat landen die hoge
belastingvoeten toepassen, een
soortgelijk beleid voeren.

Dat neemt niet weg dat we nog
verder moeten gaan. Net als uw
fractie hoop ik dat we de belasting
op arbeid nog verder zullen
kunnen verlagen.

De OESO neemt 67 procent van
het gemiddeld loon als
ondergrens, terwijl die in België
veeleer tussen 50 en 60 procent
ligt en het beleid van verlaagde
fiscale en sociale heffingen op de
lage lonen niet volledig door de
statistieken wordt weergegeven.

Ambtenaren uit mijn departement
nemen deel aan de werkgroep die

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

mesures de la réforme fiscale dans le précompte professionnel.

Pour des raisons de comparabilité internationale, l'OCDE prend pour
niveau inférieur sur l'échelle salariale, 67% du salaire moyen.

En Belgique, ce ratio nous amène déjà au-delà des bas salaires, qui
sont plutôt au niveau des 50 à 60% du salaire moyen. Les exigences
de comparabilité de l'OCDE ont pour conséquence que la politique de
baisse des prélèvements fiscaux et sociaux sur les bas salaires n'est
pas totalement reflétée dans les statistiques publiées.

Des fonctionnaires de mon département participent au groupe de
travail qui élabore cette étude, toutefois publiée sous la seule
responsabilité du secrétariat de l'OCDE.

Le groupe de travail "Tax statistics and tax policy analysis", qui gère
cette étude, est présidé par un fonctionnaire belge, que l'article du
journal "L'Écho" mentionnait comme co-auteur de l'étude.

deze studie uitvoert.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

12 Question de M. Jacques Chabot au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les retards

au SPF Finances concernant les nominations et promotions dans les Ordres nationaux" (n° 11210)

12 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de

achterstand bij de FOD Financiën inzake benoemingen en bevorderingen in de Nationale Orden"
(nr. 11210)

12.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le ministre, selon les

informations dont je dispose, votre département accuse un retard
pour les promotions et les nominations dans les ordres nationaux.
Ainsi, par exemple, les arrêtés royaux du 28 août 2002 concernant les
nominations et les promotions dans l'Ordre de Léopold n'ont été
publiés au Moniteur belge qu'en date du 22 juillet 2005, c'est-à-dire
presque trois ans plus tard. Quelles raisons, administratives ou
autres, peuvent-elles expliquer un tel retard?

Par ailleurs, il me revient que les fonctionnaires fiscaux concernés
n'ont toujours pas été avertis de ces nominations ou promotions, ni
par leur supérieur hiérarchique, ni par leur service du personnel. Le
seul document officiel qu'ils aient reçu est un courrier qui leur a été
adressé en septembre 2005 par la Société de l'Ordre de Léopold.
Cette information est-elle exacte? En est-il de même pour les autres
ordres nationaux et pourquoi? Dans quel délai vos fonctionnaires
nommés ou commis dans l'Ordre de Léopold seront-ils officiellement
informés par vos services?

12.01 Jacques Chabot (PS): Uw

departement zou een achterstand
hebben opgelopen wat de
bevorderingen en de benoemingen
in de Nationale Orden betreft. Hoe
verklaart u dat? Binnen welke
termijn zullen de ambtenaren die
in de Leopoldsorde worden
benoemd of bevorderd officieel
door uw diensten op de hoogte
worden gebracht?

12.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur Chabot, l'administration

me confirme qu'il n'y a pas de retard dans l'attribution des promotions
et nominations dans les ordres nationaux. La procédure de promotion
et nomination dans ces ordres se fait en deux mouvements par an,
reprenant les candidats remplissant les conditions nécessaires dans
les six mois qui précèdent leur promotion ou nomination. Des
instructions ont été données et tout est mis en oeuvre pour que les
candidats reçoivent dans les meilleurs délais leur document de
promotion ou de nomination dans les ordres nationaux.

En ce qui concerne la publication au Moniteur belge, il a été opté pour

12.02 Minister Didier Reynders:

De administratie bevestigt me dat
zich geen vertraging voordoet bij
de toekenning van de bevorde-
ringen en de benoemingen in de
Nationale Orden. Voor de
publicatie in het "Belgisch
Staatsblad" werd ervoor gekozen
de verschillende bevorderingen en
benoemingen te groeperen. De
publicatie staat echter volledig los

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

une publication globale des différents mouvements. Cette publication
est totalement indépendante de la promotion ou de la nomination elle-
même qui se fait dans les temps, comme expliqué ci-dessus. Malgré
tout, je donnerai à nouveau des instructions pour être certain que la
communication de la décision aux agents intervienne dans les délais
les plus brefs, puisque vous relevez des retards manifestes.

van de eigenlijke bevordering of
benoeming. Ik zal nogmaals
richtlijnen geven om ervoor te
zorgen dat de beslissing zo snel
mogelijk ter kennis van de
ambtenaren wordt gebracht.

12.03 Jacques Chabot (PS): Je vous remercie, monsieur le

ministre.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

13 Question de M. Jacques Chabot au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le sort

réservé aux serveuses du SPF Finances reconnues médicalement inaptes à effectuer un travail lourd"
(n° 11211)

13 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de

diensters van de restaurants van de FOD Financiën die medisch ongeschikt verklaard werden voor
zwaar werk" (nr. 11211)

13.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le ministre, il existe des

inquiétudes dans le chef des serveuses de votre département qui ne
peuvent plus effectuer un travail lourd dans les restaurants du SPF
Finances, et dont la situation médicale est entérinée par le service de
santé administratif. Ne pourraient-elles pas occuper un poste de
niveau D administratif, tel que l'accueil, le classement, étant donné
que votre département n'engage plus d'agents de ce niveau? Cette
mesure ne serait-elle pas plus équitable, tant socialement
qu'administrativement, puisque cela serait profitable également à vos
services? Dans la négative, de quel recours disposent ces personnes
contre un éventuel licenciement pour inaptitude physique? Ce recours
doit-il être adressé à une instance indépendante du SPF Finances et,
si oui, laquelle?

13.01 Jacques Chabot (PS):

Kunnen de diensters van de
restaurants van de FOD Financiën
die medisch ongeschikt verklaard
werden voor zwaar werk geen
administratieve functie van niveau
D (bijv. onthaal, klassement)
opnemen? In uw departement
worden immers geen ambtenaren
van dat niveau meer
aangeworven.

Dergelijke maatregel ware niet
alleen billijk vanuit sociaal oogpunt
maar zou ook uw diensten ten
goede komen.

Indien die overstap niet mogelijk
blijkt, hoe kunnen de betrokkenen
dan beroep aantekenen indien ze
wegens lichamelijke ongeschikt-
heid worden ontslagen en waar
moet dat beroep worden
ingediend?

13.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur

Chabot, les serveuses de mon département qui, pour raison
médicale, ne peuvent plus être affectées à des tâches dans le cadre
de la gestion d'un restaurant d'entreprise ne peuvent être reprises
dans d'autres fonctions du département, sur base de leur contrat.
Néanmoins, il leur est possible d'introduire leur curriculum vitae dans
la banque de données du Selor gérant les engagements contractuels
pour les besoins de l'administration fédérale, quel que soit le
département, Finances ou autre. Au SPF Finances,
l'accompagnement d'une assistante sociale est prévu avant tout
licenciement pour cause de maladie. Je constate simplement que je
n'ai pas d'élément particulier en ce qui concerne les recours qui sont
disponibles. Je vous ferai dès lors parvenir une réponse écrite à ce

13.02 Minister Didier Reynders:

Op grond van hun contract kunnen
die diensters geen andere functies
bij het departement opnemen. Ze
kunnen evenwel hun curriculum
vitae invoeren in de gegevensbank
van SELOR, dat de contractuele
aanwervingen voor de federale
administratie beheert.

Bij de FOD Financiën heeft
eenieder die wegens ziekte wordt
ontslagen recht op een

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

sujet.

voorafgaande sociale begeleiding.
Over de beroepsmogelijkheden zal
ik een schriftelijk antwoord
bezorgen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

14 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de EU-

spaarrichtlijnen en de inhoudingen op buitenlands spaargeld" (nr. 11221)

14 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les directives

UE relatives à l'épargne et les retenues sur l'épargne placée à l'étranger" (n° 11221)

14.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, wij hebben via de pers vernomen dat de opbrengst van de
Europese bronheffing op Zwitserse bankrekeningen 88 miljoen euro
opleverde. Hiervan gaat 69 miljoen naar de Europese lidstaten. Dit
raakte begin april bekend. Het geld komt van de bronheffing van 15%
op opbrengsten van bankrekeningen die Europeanen bij Zwitserse
banken hebben. De regeling geldt sinds midden vorig jaar.

Graag vernam ik de resultaten van de Europese spaarrichtlijn, meer
bepaald het bedrag dat de Belgische banken hebben ingehouden op
het buitenlandse spaargeld.

14.01 Carl Devlies (CD&V): À

l'échelle européenne, la retenue à
la source de 15% sur les comptes
bancaires en Suisse a rapporté 88
millions d'euros, dont 69 millions
vont aux États membres.

Quel montant les banques belges
ont-elles prélevé sur l'épargne
étrangère dans le cadre de la
directive européenne sur
l'épargne?

14.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer

Devlies, gedurende de drie eerste maanden van het jaar 2006 hebben
de Belgische banken 9.668.977,36 euro aan roerende voorheffing
ingehouden op de inkomsten van spaargeld dat door buitenlanders in
België wordt belegd.

Volgens de beschikkingen die in de Spaarrichtlijn strekken tot het
garanderen van een effectieve belastingheffing op inkomsten uit
spaargeld in de vorm van rente in de Gemeenschap, houdt de
Belgische Staat 25% van dit bedrag in, ter compensatie van de
administratieve kosten die werden gemaakt bij de inning. Derhalve
bedraagt het netto bedrag dat aan het buitenland moet worden
betaald tot op heden 7.251.733,03 euro.

14.02 Didier Reynders, ministre:

Au cours du premier trimestre
2006, les banques belges ont
retenu un précompte mobilier à
concurrence de plus de 9,6
millions d'euros sur les revenus de
l'épargne placée en Belgique par
des ressortissants étrangers.
L'État perçoit 25% de cette
somme, pour compenser les frais
administratifs supportés au
moment de l'encaissement. Le
montant net qui doit être payé à
l'étranger s'élève donc à 7,2
millions d'euros.

14.03 Carl Devlies (CD&V): Dank u voor het antwoord, mijnheer de

minister.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

15 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "het

resultaat van de belastingaanslagen van maart 2006" (nr. 11224)

15 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le résultat des

impositions établies en mars 2006" (n° 11224)

15.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, de minister heeft op het einde van de maand
maart al een poging gedaan om een begin van antwoord te geven op
deze vraag. De maand maart was toen echter nog niet volledig
voorbij, dus ik stel de vraag nu opnieuw.

15.01 Carl Devlies (CD&V):

Combien de cotisations à l'impôt
des personnes physiques ont-elles
été établies en mars 2006?
Combien de ces cotisations

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Hoeveel belastingaanslagen in de personenbelasting werden
gevestigd in de loop van de maand maart 2006? Hoeveel daarvan
waren met terugbetaling aan de belastingplichtigen?

Wat was het globale resultaat daarvan? Hoeveel aanslagen waren er
met bijbetaling aan de Belgische Staat? Wat was het globale resultaat
daarvan? Kan u dezelfde gegevens ter beschikking stellen met
betrekking tot de elektronische aangiftes?

concernaient-elles des rembourse-
ments et combien portaient-elles
sur des suppléments d'impôt?
Pour chaque catégorie, quel était
le résultat global? Le ministre
peut-il également fournir ces
données pour les déclarations
électroniques?

15.02 Minister Didier Reynders: Ik heb geen precieze cijfers over de

elektronische aangifte van maart.

In het algemeen hebben we voor maart een totaal van 1.448.479
artikelen met een saldo van 313.907.050 euro, te betalen aan de
belastingplichtigen. Dat bedrag volgt uit het bedrag van betaling door
de belastingplichtigen van iets meer dan 408 miljoen euro bijna 409
miljoen euro en de terugbetaling aan de belastingplichtigen van
meer dan 725 (?) miljoen euro. Ik heb een tabel per kohierartikel:
artikelen met een terugbetaling aan de belastingplichtigen, met een
betaling van de belastingplichtigen, en het saldo. Ik zal de heer
Devlies een kopie van die tabel geven.

Voor de inkohiering van 2006 gaan we verder zonder enig probleem,
zoals we reeds enkele weken of maanden geleden hebben gezegd.

15.02 Didier Reynders, ministre:

Je ne dispose pas de chiffres
précis sur les déclarations
électroniques du mois de mars. Au
cours du mois de mars, il y a eu
en général un million et demi de
cotisations avec quasiment 409
millions d'euros de suppléments,
725 millions de remboursements
et un solde de 314 millions
d'euros. Je fournirai à la
commission un tableau par article
de rôle.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

16 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de

belastingprocedure voor het aanslagjaar 2006" (nr. 11232)

16 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la procédure

fiscale pour l'exercice d'imposition 2006" (n° 11232)

16.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, met betrekking tot de planning voor het aanslagjaar 2006
hebt u gesteld dat alle wettelijke termijnen zouden worden
gerespecteerd.

Via de pers vernemen wij nu dat het drukken van de
aanslagformulieren voor de personenbelasting nog van start moet
gaan en dat de aangifteformulieren pas in de loop van de maand mei
2006 bij de belastingplichtigen zouden toekomen.

In het verleden werden de formulieren uiterlijk in de maand maart
gedrukt. In 2005 trad een vertraging op die te wijten was aan de
overgang naar de nieuwe vorm van de aanslagformulieren. In 2006 is
er echter geen enkele reden waarom er opnieuw vertraging zou
worden opgelopen.

Kan de minister mij enige toelichting geven bij de planning en bij de
oorzaak van de vertraging die zich bij het drukken van de
aangifteformulieren voordoet?

Ik heb dezelfde vraag voor de vennootschapsbelasting.

16.01 Carl Devlies (CD&V): Le

ministre a déclaré précédemment
que tous les délais légaux relatifs
à l'exercice d'imposition 2006
seraient respectés. Pourtant, les
médias ont révélé que les
formulaires de déclaration à
l'impôt des personnes physiques
n'étaient toujours pas imprimés et
qu'ils ne seraient envoyés qu'en
mai. Auparavant, il était courant de
les imprimer au plus tard au mois
de mars. En 2005, des retards
étaient intervenus parce qu'il
s'agissait de nouveaux
formulaires. Quelle est la cause du
retard de cette année? Quel est
l'échéancier prévu? Mes questions
portent également sur l'impôt des
sociétés.

16.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer

Devlies, de Administratie van de Ondernemings- en

16.02 Didier Reynders, ministre:

L'Administration de la Fiscalité des

18/04/2006

CRIV 51

COM 914

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Inkomensfiscaliteit bevestigt de planning die in het antwoord op vraag
nr. 11010 van de heer Devlies werd aangekondigd. Dat wil zeggen dat
de massale verzending van de aangiften in de personenbelasting voor
het aanslagjaar 2006 half mei 2006 zal zijn beëindigd.

De drukker aan wie de aanbesteding werd toegewezen, werd begin
deze week aangesteld. Het merendeel van de elementen die nodig
zijn voor de uitvoering van de werken, zijn reeds in zijn bezit. Er mag
dan ook niet van vertraging worden gesproken.

Voor de vennootschapsbelasting zullen de werkzaamheden inzake
het drukken en verzenden van de aangiften aanvangen nadat de
werkzaamheden met betrekking tot de personenbelasting werden
beëindigd.

Mijnheer de voorzitter, ik zal in de eerstkomende dagen een
communicatie organiseren over de verschillende termijnen, zowel
voor de papieren als voor de elektronische aangifte. Er is dus geen
vertraging.

Entreprises et des Revenus
confirme que le planning annoncé
en réponse à la question n° 11010
de M. Devlies sera maintenu. Les
formulaires de déclaration à
l'impôt des personnes physiques
pour l'exercice d'imposition 2006
seront envoyés pour la mi-mai
2006. L'imprimeur à qui le marché
a été adjugé a été désigné cette
semaine. Il dispose déjà de la
plupart des données. Il n'est
aucunement question de retards.
L'impression et l'envoi des
formulaires relatifs à l'impôt des
sociétés ne débuteront qu'après
l'achèvement des activités se
rapportant à l'impôt des personnes
physiques. Je donnerai encore des
précisions quant aux différents
délais dans les prochains jours.

16.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, is het model van het nieuwe belastingformulier reeds in het
Belgisch Staatsblad verschenen?

16.03 Carl Devlies (CD&V): Le

modèle des nouveaux formulaires
de déclaration est-il déjà paru au
Moniteur Belge?

16.04 Minister Didier Reynders: Ik heb nog geen publicatie gezien.

16.05 Carl Devlies (CD&V): De publicatie is wel nodig om tot het

drukken over te gaan.

16.05 Carl Devlies (CD&V):

Cette étape est nécessaire pour
pouvoir lancer l'impression des
documents.

16.06 Minister Didier Reynders: Ja, dat is normaal, en zeker voor de

verzending van de formulieren.

16.07 Carl Devlies (CD&V): Weet u of het model al werd

gepubliceerd?

16.08 Minister Didier Reynders: Ik heb de publicatie nog niet gezien,

maar ik kan u meegeven dat de publicatie misschien morgen, maar
zonder enige twijfel in de eerstkomende dagen zal gebeuren.

16.08 Didier Reynders, ministre:

Le modèle sera peut-être publié
demain, mais en tout cas dans les
prochains jours.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

17 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de

Belgische minimumprijs voor sigaretten" (nr. 11235)

17 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le prix minimum

pour les cigarettes en Belgique" (n° 11235)

17.01 Carl Devlies (CD&V): In de programmawet van juli 2005 werd

een minimumprijs voor sigaretten ingevoerd. Nu blijkt dat de
Europese Commissie problemen heeft met die handelswijze, omdat
ze strijdig zou zijn met de richtlijnen. De Commissie verwijst ook naar
de uitspraken van het Europees Hof van Justitie, die bevestigen dat

17.01 Carl Devlies (CD&V):

Selon la Commission européenne,
le prix minimum des cigarettes,
instauré par la loi-programme de
juillet 2005, est en contradiction

CRIV 51

COM 914

18/04/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

een minimumprijs op sigaretten niet kan. Door het Europese
commissielid van Fiscaliteit zou reeds een inbreukprocedure tegen
België opgestart zijn.

Ik had graag vernomen wat het standpunt van de regering terzake is.

avec certaines directives et
décisions de la Cour européenne
de justice. Une procédure
d'infraction aurait été intentée
contre la Belgique.

Quelle est la position du
gouvernement?

17.02 Minister Didier Reynders: Het is misschien te vroeg om

daarover iets te zeggen. Er is een procedure bezig met de Europese
Commissie. We hebben brieven gekregen, we hebben een antwoord
gestuurd naar de Europese Commissie, maar we hebben nog geen
gemotiveerd advies gekregen. Er is daarover in de pers bericht, net
zoals een of ander agentschap heeft gepubliceerd in verband met de
mening van de Europese Commissie. Maar ik zal wachten op een
officieel advies van de Europese Commissie om meer details te
geven.

Het is belangrijk dat er in België een coherent beleid in verband met
de prijs van sigaretten wordt gevoerd, zoals in andere landen. We zijn
niet het enige land met zo'n regeling. Dat is ook het geval in Frankrijk,
Italië, Nederland, Griekenland en in Oostenrijk. Tot nu toe heb ik nog
geen gemotiveerd advies van de Europese Commissie gelezen. Dus
kan ik nog geen antwoord geven over een mogelijk advies van de
Europese Commissie.

17.02 Didier Reynders, ministre:

La Commission européenne nous
a contactés à ce sujet et les
réponses appropriées ont été
envoyées. Nous attendons un avis
motivé de la Commission
européenne avant d'adopter une
position. D'autres États membres
européens mènent également une
politique cohérente en matière de
prix des cigarettes.

17.03 Carl Devlies (CD&V): Als er nog geen gemotiveerd advies is,

veronderstel ik dat er ook nog geen inbreukprocedure is opgestart.

17.03 Carl Devlies (CD&V): Si un

avis motivé n'a pas encore été
envoyé, la procédure d'infraction
n'aura également pas encore été
intentée.

17.04 Minister Didier Reynders: Tot nu toe niet, maar dat kan

misschien nog komen.

17.04 Didier Reynders, ministre:

Pas encore jusqu'à présent.

17.05 Carl Devlies (CD&V): Dan wachten we af wat uw reactie zal

zijn.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mijnheer Devlies, vanmiddag beginnen wij om 15.30 uur en niet om 14.30 uur.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.44 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.44 heures.