CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 913
CRIV 51 COM 913
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
mercredi
woensdag
29-03-2006
29-03-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Interpellation de Mme Simonne Creyf au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'application de l'article 69 de la loi linguistique du
18 juillet 1966 dans les zones de police de
Bruxelles" (n° 817)
1
Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de toepassing van artikel 69 van de
Taalwet van 18 juli 1966 in de Brusselse
politiezones" (nr. 817)
1
Orateurs: Simonne Creyf, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Simonne Creyf, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Motions
9
Moties
9
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
régularisation d'immeubles qui ne remplissent pas
les exigences en matière de sécurité incendie"
(n° 10759)
10
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de regularisatie van gebouwen die niet in orde
zijn met de brandvoorschriften" (nr. 10759)
10
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les normes
d'aménagement des cellules d'isolement des
commissariats de police" (n° 10767)
11
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de normen voor de isoleercellen van
de politiecommissariaten" (nr. 10767)
11
Orateurs: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Jean-Claude Maene au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
conditions d'exercice et le contrôle de la
profession de détective privé" (n° 10773)
12
Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de uitoefeningsvoorwaarden van en
het toezicht op het beroep van privédetective"
(nr. 10773)
12
Orateurs: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Jean-Claude Maene au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
rapport de la Fondation Roi Baudouin sur le
sentiment d'insécurité" (n° 10774)
14
Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het verslag van de Koning
Boudewijnstichting over het onveiligheidsgevoel"
(nr. 10774)
14
Orateurs: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Willy Cortois au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'éligibilité au
mandat d'échevin de citoyens de l'UE" (n° 10853)
16
Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verkiesbaarheid tot schepen van
EU-burgers" (nr. 10853)
16
Orateurs: Willy Cortois, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Willy Cortois, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Colette Burgeon au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
actions financées dans le cadre du Fonds des
amendes routières" (n° 10858)
16
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de acties die worden gefinancierd
met middelen van het Verkeersboetefonds"
(nr. 10858)
16
Orateurs: Colette Burgeon, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Colette Burgeon, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'application de l'arrêté royal du 31 octobre 2000
relatif à la première désignation à certains
emplois de la police fédérale" (n° 10879)
18
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de toepassing van het koninklijk
besluit van 31 oktober 2000 inzake de eerste
aanstelling in bepaalde betrekkingen van de
federale politie" (nr. 10879)
18
Orateurs:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'utilisation des bateaux de plaisance comme
habitat permanent" (n° 10880)
20
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het wonen op pleziervaartuigen"
(nr. 10880)
20
Orateurs:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Olivier Chastel au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les missions
et services dont l'exercice est incompatible avec
la qualité de membre du personnel du cadre
opérationnel des services de police" (n° 10891)
22
Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de opdrachten en diensten waarvan
de uitoefening onverenigbaar is met de
hoedanigheid van personeelslid van het
operationeel kader van de politiediensten"
(nr. 10891)
22
Orateurs: Olivier Chastel, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Olivier Chastel, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la lecture
des adresses sur les cartes d'identité
électroniques" (n° 10894)
24
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het uitlezen van adressen op de eID" (nr. 10894)
24
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Dalila Douifi au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le helpdesk
de l'Office des étrangers" (n° 10971)
25
Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de helpdesk van de Dienst
Vreemdelingenzaken" (nr. 10971)
25
Orateurs: Dalila Douifi, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dalila Douifi, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Camille Dieu au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la lecture
des puces électroniques figurant sur les nouvelles
cartes d'identité électroniques" (n° 10912)
26
Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het lezen van de elektronische chips
op de nieuwe elektronische identiteitskaarten"
(nr. 10912)
27
Orateurs: Camille Dieu, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Camille Dieu, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Véronique Ghenne au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
services d'urgence en Brabant wallon" (n° 10945)
29
Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de spoeddiensten in Waals-Brabant"
(nr. 10945)
29
Orateurs:
Véronique Ghenne, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Véronique Ghenne, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
circulaire du 15 mars 2006 relative aux
inscriptions provisoires dans les registres de la
population" (n° 11018)
30
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de omzendbrief van 15 maart 2006
betreffende de voorlopige inschrijvingen in de
bevolkingsregisters" (nr. 11018)
30
Orateurs:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Talbia Belhouari au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
présence féminine dans le Service d'Incendie et
d'Aide Médicale Urgente (SIAMU)" (n° 11066)
32
Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de vrouwelijke aanwezigheid in de
Dienst voor Brandweer en Dringende Medische
Hulp (DBDMH)" (nr. 11066)
32
Orateurs: Talbia Belhouari, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Talbia Belhouari, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Willy Cortois au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'organisation de la sécurité au sommet européen
à Bruxelles à l'occasion de l'émission 'Telefacts'
de VTM" (n° 11071)
34
Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de organisatie van de veiligheid op
de Europese top in Brussel naar aanleiding van
het VTM-programma 'Telefacts'" (nr. 11071)
34
Orateurs: Willy Cortois, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Willy Cortois, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Patrick De Groote au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
destruction de documents de la police fédérale"
(n° 10960)
40
Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de vernietiging van documenten van
de federale politie" (nr. 10960)
40
Orateurs: Patrick De Groote, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Patrick De Groote, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
déséquilibre linguistique constaté au niveau de la
répartition des fonctions de directeur général et
d'adjoint dans les cinq directions générales
actuelles de la police fédérale" (n° 10980)
42
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het taalonevenwicht inzake de
verdeling van de functies van directeur-generaal
en adjunct-directeur-generaal in de vijf huidige
algemene directies van de federale politie"
(nr. 10980)
43
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Patrick Dewael, vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Patrick Dewael, vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken
Question de M. André Frédéric au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la décision
de ne pas comptabiliser la première année de
stage des ex-Pjistes" (n° 10942)
47
Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de beslissing om het eerste jaar
stage van voormalige leden van de gerechtelijke
politie niet mee te tellen" (nr. 10942)
47
Orateurs: André Frédéric, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: André Frédéric, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. André Frédéric au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la mobilité à
la police et la possibilité d'écourter le terme de
l'emploi obtenu dans une zone de police locale"
(n° 10944)
48
Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de mobiliteit bij de politie en de
mogelijkheid om de termijn van drie jaar in een
betrekking in een lokale politiezone te verkorten"
(nr. 10944)
49
Orateurs: André Frédéric, Patrick Dewael,
Sprekers: André Frédéric, Patrick Dewael,
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iv
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. André Frédéric au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la fonction
de gestionnaire fonctionnel de la banque de
données nationale générale dans les petites
zones de police" (n° 10946)
50
Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de functie van functioneel beheerder
van de algemene nationale gegevensbank in de
kleine politiezones" (nr. 10946)
50
Orateurs: André Frédéric, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: André Frédéric, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. André Frédéric au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la reprise
des attaques de fourgons et la protection des
transporteurs de fonds" (n° 10986)
51
Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de nieuwe overvallen op
geldtransporten en de bescherming van de
geldkoeriers" (nr. 10986)
51
Orateurs: André Frédéric, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: André Frédéric, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la finale de
la coupe de Belgique de football au stade Roi
Baudouin" (n° 11081)
53
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de bekerfinale
voetbal in het Koning
Boudewijnstadion" (nr. 11081)
53
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
MERCREDI
29
MARS
2006
Après-midi
______
van
WOENSDAG
29
MAART
2006
Namiddag
______
La séance est ouverte à 14.20 heures par M. André Frédéric, président.
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur door de heer André Frédéric, voorzitter.
Le président: La question n
o
10513 de M. Jean-Jacques Viseur étant reportée pour la deuxième fois,
conformément à la décision de la Conférence des présidents, nous demandons au ministre de bien vouloir
déposer sa réponse pour qu'elle soit transmise au membre.
01 Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de toepassing van artikel 69 van de Taalwet van 18 juli 1966 in de Brusselse politiezones"
(nr. 817)
01 Interpellation de Mme Simonne Creyf au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'application de l'article 69 de la loi linguistique du 18 juillet 1966 dans les zones de police de
Bruxelles" (n° 817)
01.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn interpellatie gaat over de toepassing van de taalwet bij
de Brusselse politiediensten.
De samenvoeging van de verschillende politiediensten is moeilijk
geweest. Dit was in het hele land zo, maar voor de Brusselse politie
kwam er ook nog eens de bijzondere situatie van het taalstatuut bij.
De vroegere gemeentepolitie was vertrouwd met die moeilijkheid
aangezien het gemeentelijke diensten betrof. Voor gemeentelijke
diensten, dus ook voor de politie, gold het principe van de
tweetaligheid van de ambtenaar.
De vroegere rijkswacht kende dit principe niet. Zij had haar eigen
taalregeling en volgde daarbij de regeling van de militairen, met name
het principe van de tweetaligheid van de dienst.
Een overgangsmaatregel drong zich destijds dus op. Die kreeg zijn
grondslag in artikel 69 van de wetten op het gebruik van de taal in
bestuurszaken, van 18 juli 1966. De leden van de federale politie en
de in artikel 235 van de wet op de geïntegreerde politie opgesomde
personeelsleden die aan de bijzondere voorwaarden van de
taalwetten gebonden waren, kregen gedurende vijf jaar de
mogelijkheid om de nodige taalbrevetten te bekomen. Aan die
overgangsperiode van vijf jaar komt op 1 april 2006 een einde.
Reeds bij verschillende gelegenheden kregen we de kans om de
minister op deze problemen te wijzen. We hebben in de antwoorden
01.01 Simonne Creyf (CD&V): Si
la fusion des services de police a
été difficile à mettre en oeuvre
dans l'ensemble du pays, le statut
linguistique a constitué à Bruxelles
un problème supplémentaire. Les
services de police communaux
appliquaient le principe du
bilinguisme du fonctionnaire,
tandis que la gendarmerie suivait
le principe du bilinguisme du
service.
Une mesure transitoire a été
prévue sur pied de l'article 69 des
lois du 18 juillet 1966 sur l'emploi
des langues en matière adminis-
trative. Les membres de la police
fédérale ainsi que le personnel
visé à l'article 235 de la loi sur la
police intégrée qui étaient tenus
aux conditions particulières des
lois linguistiques ont un délai de
cinq ans pour obtenir les brevets
linguistiques nécessaires. Cette
période de transition s'achève le
1
er
avril 2006.
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
van de minister moeten vaststellen dat de overheid een aantal
maatregelen heeft getroffen om de taalkennis bij de politiebeambten
in de Brusselse diensten te verbeteren en te stimuleren, onder meer
door specifieke Brussel-premies en taalpremies. Nochtans moeten we
ook vaststellen dat ook bij de nieuwe aanwervingen, dus buiten artikel
69, men absoluut bleef doorgaan met de aanwerving van eentalige
aspiranten en dat de vereiste taalkennis voor nieuwe leden bij de
politiediensten totaal werd genegeerd.
De memorie van toelichting bij artikel 69 van de taalwetten was
nochtans zeer duidelijk. De retroactiviteit verantwoordt uitdrukkelijk de
wens van de regering om in gecentraliseerde federale
overheidsdiensten de nieuwe taalregelgeving in werking te laten
treden en dit om van meet af aan duidelijk te stellen welke
taalregelgeving in die diensten van toepassing zijn of zullen zijn. Dat
is, mijns inziens, heel klare taal.
De overgangsmaatregel was bijgevolg bedoeld om de leden van de
vroegere korpsen die werden geïntegreerd in de nieuwe structuur en
daardoor aan nieuwe vereisten inzake taalbrevetten moesten voldoen
de kans te geven daaraan te kunnen voldoen. Om de problemen te
vermijden van taalonkundigen die in specifieke werkomstandigheden
waar de kennis van de tweede taal bijzonder belangrijk is, koos de
regering destijds ervoor om alle nieuwe aanwervingen van meet af
aan het bewijs te laten leveren van de tweede taal. Dit gebeurt
vandaag nog steeds niet, waardoor de problemen blijvend van aard
zijn. Meer zelfs, uit het antwoord van de minister van 17 december
2003 bleek dat van de 220 nieuw aangeworvenen slechts 10 genoten
van een tweetaligheidspremie.
Daarenboven wordt de situatie er niet eenvoudiger op, mijnheer de
minister. In de eerste plaats is er het probleem van een tekort aan
manschappen in de Brusselse zones. Een 300-tal federale agenten
worden vandaag gedetacheerd uit de federale politie, dienst
algemene reserve, naar de Brusselse zones. Aan hen wordt geen
verplichting inzake taalkennis opgelegd. In uitvoering van de
specifieke KB's ter versterking van de rol van Brussel als Europese
hoofdstad kunnen deze aspiranten na hun opleiding direct benoemd
worden binnen de deficitaire zones.
Op dat moment zou voor hen dan wel het behalen van een taalattest
een vereiste zijn. Of dat in werkelijkheid ook gebeurt, want dat is dan
het behalen van een taalbrevet op een ogenblik dat men eigenlijk
reeds benoemd is, en of daarop ook toezicht is, is maar de vraag.
Er zijn ook nog de specifieke gevolgen door enkele bepalingen van
het mammoetbesluit. Ik geef een voorbeeld. Er zijn de gevolgen van
de zogenaamde rode loper waarbij de hoofdinspecteurs van politie
benoemd kunnen worden in de graad van commissaris van politie.
Voor beide graden geldt een verschillend niveau van taalattest. Of zij
na hun benoeming in die hogere graad ook een ander taalexamen
gaan afleggen is onduidelijk, mijnheer de minister,
Daarom heb ik dan ook volgende vragen.
Hoeveel van de in artikel 69 bedoelde leden van de politiediensten
hebben zich in orde gesteld met deze overgangsmaatregel?
Il ressort de réponses précédentes
du ministre que les pouvoirs
publics stimulent les connais-
sances linguistiques au sein des
services de police bruxellois,
notamment au moyen de primes
linguistiques et de Bruxelles
spécifiques. On continue cepen-
dant à engager des aspirants
unilingues, négligeant entièrement
les exigences linguistiques.
L'exposé des motifs de l'article 69
était pourtant suffisamment clair.
Pour éviter que des problèmes se
posent dans des circonstances
dans lesquelles la connaissance
de la deuxième langue revêt une
importance particulière, le gouver-
nement a préféré que tous les
nouveaux aspirants fassent
immédiatement la preuve de leur
maîtrise de celle-ci. Hélas, une
réponse donnée par le ministre le
17 décembre 2003 nous apprend
que seuls dix des 220 nouveaux
membres du personnel reçoivent
une prime de bilinguisme.
Le fait qu'environ 300 agents
fédéraux de la réserve générale
sont aujourd'hui en exercice dans
les zones bruxelloises démontre
que les effectifs sont insuffisants.
Les détachés ne doivent satisfaire
à aucune obligation en matière de
connaissances linguistiques. Ils
peuvent être nommés dans les
zones au terme de leur formation,
sur la base des arrêtés royaux
visant à promouvoir le rôle de
Bruxelles en tant que capitale de
l'Europe. Ils seraient tenus
d'obtenir une attestation
linguistique après leur nomination,
mais on est en droit de se
demander si c'est réellement le
cas.
En vertu de l'arrêté mammouth,
les inspecteurs principaux peuvent
être nommés au grade de
commissaire, bien que le niveau
linguistique exigé soit différent
pour les deux grades. On ne sait
pas clairement si après leur
nomination au grade supérieur, les
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Hoeveel leden van de politiediensten waren op 1 april 2001
onderworpen aan dit artikel? Ondertussen zal er wel wat verloop zijn
geweest. Hoeveel waren er op 1 april 2001 aan onderworpen?
Hoeveel hebben zich in orde gesteld?
Hoeveel leden van de Brusselse lokale politiediensten zijn momenteel
in het bezit van de nodige en correcte taalbrevetten, in
overeenstemming met hun graad dus? Hoeveel hebben het nodige
taalbrevet behaald? Is dit vandaag nog steeds in overeenstemming
met de graad die zij bekleden?
Hoeveel leden van de Brusselse politiediensten werden sinds 1 april
2001 aangeworven en zijn in het bezit van de nodige en correcte
taalbrevetten?
Hoeveel nieuwe leden zijn er sinds 1 april 2001 aangeworven?
Beschikken zij vandaag over de correcte taalbrevetten, in
overeenstemming met de graad die zij bekleden?
Mijnheer de minister, welke maatregelen zult u nemen ten aanzien
van de leden van de Brusselse politiediensten die op 1 april 2006 niet
over de nodige taalbrevetten beschikken?
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij zijn er ons van bewust
dat het hier om een heleboel cijfergegevens gaat en dat dit misschien
ongewoon is voor een interpellatie, maar dat is nu eenmaal de enige
manier om een degelijke controle te kunnen uitoefenen op de
toepassing van de taalwetten bij de Brusselse politiediensten.
Het gevoel bekruipt ons ook dat bepaalde mensen zich niet willen in
overeenkomst stellen met de wet.
Misschien is dit uit principiële overwegingen of misschien spelen hier
andere elementen mee. Ik denk dat wat er ook meespeelt een soort
politiek klimaat is. In sommige Franstalige gemeenschappen in
Brussel beschouwt men de eisen naar tweetaligheid bijna als
bijkomstig en ondergeschikt. "Daar zijn ze weer met hun
taalvereisten", zeggen ze dan.
Ik denk dat er alleen maar een einde gesteld kan worden aan het
naast zich neerleggen van de wettelijke bepalingen van de taalwet als
hiertegen wordt opgetreden. De vrijwaring van de veiligheid is ook
voor ons een prioritair punt. De vraag is echter of daardoor
voortdurend andere wettelijke bepalingen overtreden moeten worden.
De taalwetten zijn wat ze zijn en voor de Brusselse Vlamingen zou dit
opnieuw een belangrijke dienstverlening zijn waarbij ze opnieuw in de
kou blijven staan. Dit is in navolging van bijvoorbeeld de ziekenhuizen
en andere gezondheids- en welzijnsvoorzieningen, waar dit ook
eerder gebeurde. Daar heeft de Raad van Europa belangrijke
tekortkomingen vastgesteld.
Mijnheer de minister, ik was gisteren nog in een vergadering met
mensen van verschillende gemeenten. Ik heb toen verteld dat ik de
interpellatie zou houden. Welnu, de voorbeelden die mij vanaf dan
werden aangereikt zijn onvoorstelbaar. Men gaf het voorbeeld van
een winkeldiefstal met vandalisme, waarbij betrokkenen gedurende
zeven uur hebben moeten wachten alvorens er een Nederlandstalige
intéressés doivent également
passer un autre examen
linguistique.
Combien de membres du
personnel visés à l'article 69 ont-ils
respecté la mesure transitoire?
Combien de membres du
personnel étaient-ils soumis à cet
article à la date du 1
er
avril 2001?
Combien d'agents de la police
locale bruxelloise disposent-ils
actuellement du brevet linguistique
requis? Combien d'agents ont-ils
été engagés depuis le 1
er
avril
2001 au sein de la police
bruxelloise? Combien d'entre eux
possèdent-ils le brevet requis?
Quelles mesures le ministre
prendra-t-il à l'égard de ceux qui
ne disposent pas du brevet requis
au 1
er
avril 2006?
J'ai le sentiment que d'aucuns ne
veulent pas respecter la loi par
principe ou en vertu de
considérations politiques. Certains
milieux francophones bruxellois
estiment que le bilinguisme est
accessoire. Il faut intervenir. Nous
estimons également que la
sécurité constitue une priorité mais
cela ne signifie pas que d'autres
règles peuvent ainsi être
outrepassées.
Le Conseil de l'Europe a déjà
constaté par le passé que les
Flamands de Bruxelles sont
laissés pour compte dans les
hôpitaux et dans le cadre de l'aide
aux personnes. De nombreux
exemples révèlent que le service
de police est également médiocre
selon ces mêmes milieux. Dans le
cadre d'une politique de sécurité,
le non-bilinguisme est un véritable
scandale.
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
persoon beschikbaar was. De reactie was: "Als het Nederlands is,
moet je wachten. Als je het in het Frans wilt, dan kunnen we het
onmiddellijk doen."
Een ander voorbeeld komt uit mijn eigen gemeente. Er gebeurt een
auto-ongeval en de agent slaagt er niet in een PV op te stellen in het
Nederlands. Wat gebeurt er? Hij vraagt aan de betrokkene, de
persoon die de aanrijding heeft ondergaan, of hij op het document van
de politie de aangifte zou willen doen.
In een bepaalde gemeente die ik niet bij naam zal noemen, werd
iemand van de veiligheidsdienst van de gemeente weggepest omdat
hij een evaluatie in het Nederlands wou. Dit laatste voorbeeld geef ik
erbij, omdat het een bepaalde sfeer weergeeft in bepaalde zones.
Mijnheer de minister, ik kan nog veel feiten geven die mensen
aangehaald hebben over de moeilijkheid om een correcte
dienstverlening te krijgen inzake tweetaligheid. Mijnheer de minister,
in veiligheidsbeleid is afwezigheid van tweetaligheid eigenlijk een
absolute schande.
01.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
geef eerst een paar elementen van antwoord op de nogal precies
gestelde vragen van collega Creyf.
Ten eerste, er is geen telling uitgevoerd van het aantal
personeelsleden dat bedoeld is in het betrokken wetsartikel, noch van
degenen onder hen die reeds het vereiste taalbrevet van Selor
hebben ontvangen.
Ten tweede, ik heb de administratie opdracht gegeven een
omstandige inventaris op te stellen met betrekking tot het aantal
personeelsleden van de zes Brusselse zones, dat al dan niet aan de
taalvereisten beantwoord en, in voorkomend geval, ook een
tweetaligheidstoelage geniet. Ik zal u die cijfers trouwens ook
schriftelijk bezorgen.
Ten derde, ik beschik niet over de gegevens omtrent de talenkennis
van de nieuw aangeworven personeelsleden, want het gaat om
informatie die natuurlijk alleen maar bekend is bij de zones zelf.
Ten vierde, alle politiefunctionarissen, ook die van de Brusselse
zones, worden, zoals u weet, federaal gerekruteerd. Zij kunnen dan
na hun opleiding via de mobiliteit overgaan naar de lokale politie. Hun
benoeming bij de lokale politie gebeurt door middel van een
raadsbesluit van de politieraad. Het nakomen van de
taalverplichtingen is specifiek onderworpen aan het toezicht van de
vice-gouverneur van Brussel. Als minister van Binnenlandse Zaken
kan ik niet zonder meer maatregelen nemen tegen
benoemingsbesluiten die getroffen worden door lokale overheden.
Mijn beleid en dat heb ik u bij vroegere gelegenheden ook kenbaar
gemaakt was en is nog altijd erop gericht de lokale politie, en in het
bijzonder die in de Brusselse politiezones, maximaal te helpen bij het
invullen van hun chronisch en structureel personeelstekort dat toch al
meerdere jaren is vastgesteld. Wat ik u bij vorige gelegenheden ook
heb meegedeeld, en dat was lang niet evident, is dat die maatregelen
resultaat hebben opgeleverd en dat de tekorten die op een bepaald
01.02 Patrick Dewael, ministre: Il
n'a pas été procédé au comptage,
ni des membres du personnel
visés par l'article de loi en
question, ni de ceux ayant déjà
obtenu, de Selor, le brevet
linguistique requis.
J'ai demandé la réalisation d'un
inventaire des membres du
personnel des six zones
bruxelloises qui répondent ou non
aux exigences linguistiques. Je
transmettrai ces chiffres à Mme
Creyf par écrit. Je ne dispose pas
de données relatives aux
connaissances linguistiques des
membres du personnel
nouvellement recrutés. Cette
information est seulement connue
des zones elles-mêmes.
Tous les membres de la police y
compris ceux des zones
bruxelloises sont recrutés au
niveau fédéral. Ils peuvent passer
à la police locale après leur
formation. Ils sont nommés à la
police locale sur décision du
conseil de police. Le respect des
exigences linguistiques est soumis
à la surveillance du vice-
gouverneur de Bruxelles. Je ne
puis, en tant que ministre de
l'Intérieur, prendre des mesures
s'opposant aux arrêtés de
nomination des autorités locales.
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
ogenblik toch wel dramatisch waren, grotendeels zijn weggewerkt. Dat
is toch een belangrijk element.
Ik onderschrijf het belang dat we moeten hechten aan de
tweetaligheid, maar u zult met mij ook wel het belang kunnen
onderschrijven dat we moeten hechten aan de aanwezigheid van
politie, tout court. Het ergste waarin een overheid in gebreke zou
kunnen blijven is dat er geen politiemensen zouden zijn. Ik zie u nee
knikken, maar als u vindt dat het minder erg is dat er op zich geen
politiemensen zijn, dan kan ik dat niet onderschrijven.
Ik denk dat in eerste instantie twee belangen met mekaar moeten
worden verzoend. Ik ben het ermee eens dat men het invullen van die
tekorten moet kunnen verzoenen met de bekommernis omtrent de
tweetaligheid. Als er op een bepaald ogenblik chronische tekorten
bestonden in alle Brusselse zones, dan denk ik dat en ik kom er
zodadelijk nog even op terug hoe dan ook de aanwezigheid van
politie in eerste instantie een na te streven doelstelling moet zijn.
Collega's, ik verwijs nog even naar al die inspanningen die zijn
gebeurd ten opzichte van de Brusselse politiezones. In dat verband
denk ik aan de in het statuut ingeschreven Brussel-toelage en aan de
verbintenistoelage. Dat zijn toelagen die zowel de aantrekkingskracht
als de bereidheid van personeelsleden om in de Brusselse korpsen te
blijven, versterken. We merkten immers dat men er bij de eerste de
beste gelegenheid gewoon probeerde weg te gaan.
Er is ook de aanpassing van de taalpremies voor het CALog-
personeel in het Brusselse. Dat verhoogt eveneens de
aantrekkelijkheid en laat via de CALog-isering bijkomend toe dat er
effectief meer politiemensen op straat kunnen worden ingezet.
Dat zijn maar een aantal maatregelen die ik heb getroffen en die dus
ik herhaal het nog even tot doel hadden het structurele tekort in
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest weg te werken.
Daarnaast moet men toch de mogelijke negatieve gevolgen voor ogen
houden die het gevolg zouden kunnen zijn van een beleid dat
personeelsleden die bewust voor het Brusselse hebben gekozen, die
gemotiveerd zijn en die ook ervaring willen opdoen, vanwege een
taalbrevet zou terugsturen. Dat zou een belangrijke demotiverende
factor zijn.
Uiteraard, ik heb het daarnet reeds gezegd, ben ik die verplichte
tweetaligheid niet vergeten. Er worden immers federale financiële
middelen van het Fonds voor de organisatie van de Europese toppen
toegekend voor de organisatie van het taalonderwijs. Het bedrag van
de tweetaligheidpremie is substantieel en dit zowel voor de
operationele als voor de administratieve personeelsleden.
Net zoals tal van private, maar ook andere openbare werkgevers, kan
ik niet anders dan samen met u, tenzij u mij een mirakelmethode aan
de hand kunt doen, vaststellen dat het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest zelf onvoldoende tweetalige kandidaten oplevert. Men kan in
globo zelfs stellen dat het aantrekken van tweetalige kandidaten, wat
ook hun oorsprong is, men spreekt steeds over Franstaligen die geen
Nederlands kennen, maar het omgekeerde is ook meer en meer het
geval, een uitermate moeilijke opdracht is geworden. De kennis van
Ma politique a toujours consisté à
aider dans toute la mesure du
possible les zones bruxelloises à
combler leur pénurie chronique de
personnel. Les mesures ont donné
des résultats et la pénurie -
particulièrement dramatique à un
certain moment - est en grande
partie résorbée.
Le bilinguisme est évidemment
important mais tout aussi
importante est la présence
policière tout court. La résorption
de la pénurie doit aller de pair
avec le souci de disposer d'un
effectif du personnel bilingue. De
nombreux efforts ont déjà été
fournis à cet effet. Je pense ainsi à
l'allocation Bruxelles et à
l'allocation d'engagement qui ont
considérablement augmenté
l'attractivité du corps bruxellois. On
pourrait également parler de
l'adaptation des primes linguis-
tiques pour le personnel CALog
dans les zones bruxelloises. Ces
mesures ont permis de renforcer
la présence policière dans la rue.
Bien entendu, il faudrait à tout prix
éviter que les exigences
linguistiques exercent un effet
démotivant sur le personnel de
police qui opte délibérément pour
une carrière dans une des zones
de Bruxelles.
Pour aider les membres du
personnel à devenir bilingue, des
cours leur sont proposés avec
l'aide du Fonds pour l'organisation
des sommets européens. Le
montant de la prime de
bilinguisme est tout à fait
substantiel, tant pour le personnel
opérationnel que pour le personnel
administratif.
Comme de nombreux employeurs
publics et privés, je me dois de
constater qu'en ce qui la
concerne, la région bruxelloise ne
fournit pas suffisamment de
candidats bilingues. Actuellement,
il reste toujours difficile d'attirer
des candidats bilingues. La
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
de andere taal gaat erop achteruit. Dat is geen fenomeen dat wij
alleen maar vaststellen bij de Franstaligen in verband met het
Nederlands, maar ook vice versa.
Dat niet elke Brusselse politieambtenaar op dit ogenblik tweetalig is
heeft meer te maken met de rekruteringsproblemen voor de
Brusselse politiediensten in het algemeen, met een, ik herhaal het,
algemene daling van de tweetaligheid die wij bij kandidaten op de
arbeidsmarkt vaststellen en met het feit dat het eengemaakte
politiestatuut geen opstartfase meer heeft zoals dat vroeger, u hebt er
ook naar verwezen, wel bestond bij de gemeentepolitie.
Een gemeentelijke politieambtenaar werd wel aangeworven ongeacht
zijn talenkennis, zo gebeurde dat vroeger, maar hij werd niet in vast
verband benoemd zolang hij de vereiste tweetaligheid niet had
gehaald. Dat was een tijdelijke situatie, dat weten wij allemaal, die
heel lang kon duren. Vroeger was het zo dat men hem niet
vastbenoemde en dat dus die tijdelijke situatie bleef aanhouden
zolang hij de tweetaligheid niet realiseerde. Vaak kwam dat er niet
van.
Er heeft dus nooit een 100% tweetaligheid bestaan, niet bij de
gemeentepolitie en evenmin bij de, u zei het terecht, toenmalige
rijkswachtbrigades waar alleen maar de dienst tweetalig moest zijn en
niet elke individuele medewerker. Dat was het specifieke of het
typische aan het rijkswachtstatuut.
Bovendien, ook een factor die nog even moet worden aangehaald,
werden voor de ordehandhaving in Brussel systematisch
rijkswachters opgeroepen uit de provincie zonder dat daarbij de
individuele tweetaligheid noodzakelijk was. Is intussen het percentage
eentaligen gestegen? Is intussen de feitelijke tweetaligheid op het
terrein gedaald? Wij weten dat vandaag niet, maar ik ben nogal
realistisch over wat het resultaat van een "oplijsting" op 1 april zal
opleveren.
Ik heb u gezegd welke inspanningen we gedaan hebben sinds 2001.
Er is echter een nogal ontnuchterende factor die ik u moet meegeven.
De federale minister van Binnenlandse Zaken, wie het ook is, heeft
geen juridische middelen om personeelsleden van de politiezones te
verplaatsen. De zones zijn de autonome werkgevers. Het zou dan nog
zeer de vraag zijn of die gedwongen verplaatsingen of afdankingen
toen u daarnet ontkennend het hoofd schudde stelde ik mij de vraag
waar u dan op aanstuurt opportuun zouden kunnen zijn. Aan de ene
kant wil men politiemensen laten wegjagen uit Brussel en aan de
andere kant vraagt u mij wat ik ga doen om het veiligheidsprobleem
op te lossen dat daardoor, onnodig denk ik, zal worden gecreëerd.
Ik wil mijn antwoord op deze interpellatie afronden. De wet inzake de
tweetaligheid van de Brusselse politieagenten is een belangrijke wet.
Ik denk dat we zo goed mogelijk moeten streven naar de naleving
ervan. Er zijn andere uitgangspunten maar ik ben natuurlijk verplicht,
ingevolge de situatie vandaag op het terrein, om op korte termijn een
wetgevend initiatief te nemen dat ik ook ter discussie aan het
Parlement zal voorleggen. Ik zal trachten om die twee
uitgangspunten, namelijk verplichting van tweetaligheid, maar ook
maximale invulling van het Brusselse personeelskader, met elkaar te
verzoenen.
connaissance de l'autre langue
nationale ne cesse de régresser,
tant chez les francophones que
chez les néerlandophones.
De plus, il n'y a plus de phase de
démarrage comme c'était jadis le
cas à la police communale.
Autrefois, un fonctionnaire de la
police communale était recruté
quelles que soient ses
connaissances linguistiques mais
il n'était pas nommé tant qu'il
n'avait pas acquis le bilinguisme
requis. Et cette situation provisoire
pouvait durer très longtemps.
Il n'y a donc jamais eu de
bilinguisme à 100%, ni à la police
communale, ni à la gendarmerie,
où le service devait certes être
bilingue mais pas chaque
collaborateur individuel.
En outre, pour le maintien de
l'ordre à Bruxelles, il était
systématiquement fait appel à des
gendarmes venant des provinces,
sans exigence de bilinguisme à
titre individuel.
Nous avons consenti des efforts
considérables depuis 2001 mais
un ministre fédéral de l'Intérieur ne
peut pas procéder à des
déplacements de personnel des
zones de police. Les zones de
police sont des employeurs
autonomes. On peut également se
poser la question de savoir si des
mutations forcées ou des
licenciements sont opportuns.
La loi relative au bilinguisme des
agents de police bruxellois est une
loi importante qui doit être
respectée au mieux. La situation
actuelle m'oblige à prendre une
initiative législative dans le cadre
de laquelle je tente de concilier
l'obligation de bilinguisme et la
nécessité de remplir dans toute la
mesure du possible le cadre du
personnel de la police bruxelloise.
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
01.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, mijn
interpellatie is meer dan drie weken geleden ingediend. De precieze
vragen die ik u hier heb gesteld, stonden in mijn verzoek tot
interpellatie. Ik ben bijzonder verrast dat u mij nu geen cijfers kunt
gegeven. We praten in het ijle vermits we geen cijfers hebben. Ik heb
u precieze cijfergegevens gevraagd.
01.03 Simonne Creyf (CD&V):
J'ai introduit ma demande
d'interpellation il y a trois
semaines. Je n'ai obtenu aucun
chiffre et nous parlons dès lors
dans le vide.
01.04 Minister Patrick Dewael: (...)
01.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik denk dat er
een probleem is bij uw diensten. Het sociaal secretariaat van de
geïntegreerde politie heeft bij de overgang van de korpsen alle
gegevens tot driemaal toe opgevraagd. Dat was dan voor de vroegere
gemeentediensten. De gegevens van de voormalige rijkswacht
hadden zij al.
Het zijn precies deze laatste cijfers die onder toepassing van artikel
69 vallen. De minister heeft via de programmawet van december
2004 het sociaal secretariaat van de geïntegreerde politie
ondergebracht bij zijn diensten terwijl zij vroeger deel uitmaakten van
de politiediensten. Mijnheer de minister, u hebt een directe
gezagsfunctie over deze dienst en u bent ook verantwoordelijk voor
deze dienst. Als u mij nu zegt dat u niet kunt beschikken over deze
gegevens dan is er inderdaad een bijzonder groot probleem bij uw
diensten.
01.05 Simonne Creyf (CD&V):
Un problème se pose
manifestement au niveau du
secrétariat social de la police
intégrée, qui depuis la loi-
programme de 2004 relève des
services du ministre.
01.06 Minister Patrick Dewael: Mevrouw Creyf, de werkgevers
terzake, dat zijn de zones. Als u mij die vraag stelt, moet ik die
gegevens opvragen bij de zones. Dat is de autonomie die speelt.
Begin daar geen karikatuur van te maken door te zeggen dat het
afhangt van de diensten van de minister. U hebt een
interpellatieverzoek ingediend en ik moet die gegevens opvragen bij
de werkgevers en die werkgevers zijn de zones die hen aanwerven.
Het gaat hier om beslissingen van de politieraden.
01.06 Patrick Dewael, ministre:
Les zones de police sont
autonomes. Je dois réclamer les
chiffres que vous me demandez
auprès d'employeurs autonomes.
Cela n'a rien à voir avec le
secrétariat social.
01.07 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, het sociaal
secretariaat van de geïntegreerde politie valt onder uw bevoegdheid.
01.08 Minister Patrick Dewael: Maar dat heeft daar niets mee te
maken!
01.09 Simonne Creyf (CD&V): Zij inventariseren de gegevens vanuit
de zones. Ik zou u kunnen vragen hoe u toezicht uitoefent op de
naleving van de taalwet als u zegt dat u niet over die gegevens
beschikt. Hoe gebeurt er dan ook maar enig toezicht? Zou het dan
niet beter zijn om die bevoegdheid naar iemand anders over te
hevelen? U zegt dat u dit niet kan terwijl die dienst bij u werd
ondergebracht en deze dienst de cijfers kan opvragen bij de
politiezones.
01.09 Simonne Creyf (CD&V):
Celui-ci dresse l'inventaire des
données provenant des zones.
Comment le ministre peut-il veiller
au respect des lois linguistiques
sans disposer de ces données?
Ne serait-il pas préférable de
charger une autre personne de
cette compétence?
01.10 Minister Patrick Dewael: Dat heb ik ook gedaan. Dat is ook
gebeurd.
01.11 Simonne Creyf (CD&V): Heb ik die gegevens gekregen?
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
01.12 Minister Patrick Dewael: Meent u nu werkelijk dat die zones
onmiddellijk antwoorden als u een interpellatieverzoek indient, zodat
ik u die gegevens kan geven?
01.13 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb de
oefening gemaakt bij een gemeentezone.
01.14 Minister Patrick Dewael: Ik wil over de politieke dimensie
discussiëren maar de cijfers en de statistieken moet ik opvragen bij
de zones.
01.14 Patrick Dewael, ministre:
Je peux discuter de la dimension
politique du problème mais je dois
demander les chiffres et les
statistiques aux zones.
01.15 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb de
oefening gemaakt voor een gemeentezone. Op minder dan een paar
dagen had ik de gegevens van een zone. U bent de bevoegde
minister en u kunt op drie of vier weken niet over de gegevens
beschikken. Het gaat in elk geval over een maatregel waarvan de
termijn van 5 jaar op 1 april 2006 vervalt.
Le président: Vous voulez bien conclure, madame Creyf.
01.16 Simonne Creyf (CD&V): Ik vind het ongehoord dat de minister
voor een maatregel die op 1 april 2006 vervalt, nu nog steeds zegt
niet over de nodige cijfers te beschikken. Bovendien had de minister
dit niet moeten doen op mijn verzoek of na het indienen van mijn
interpellatie. Als een maatregel na vijf jaar vervalt dan is het volgens
mij de plicht en de opdracht van de bevoegde minister om ervoor te
zorgen dat hij zicht heeft op de reële situatie.
Ten tweede, mijnheer de minister, ik ken het discours in de zin van:
mevrouw Creyf, wat hebt u liever: geen politie of tweetalige politie?
Dat discours hoor ik telkens opnieuw.
01.16 Simonne Creyf (CD&V): Il
est inadmissible que le ministre ne
dispose pas encore des chiffres
nécessaires à propos d'une
mesure qui arrive à échéance le
1
er
avril 2006.
Le président: Madame Creyf, votre temps de parole est écoulé. Vous devez conclure. Il vous reste 15
secondes.
01.17 Simonne Creyf (CD&V): Als men het altijd zo voorstelt,
mijnheer de minister, dan is er ook geen enkele incentive, geen
enkele druk om over te gaan tot de tweetaligheid. Een eentalige, hetzij
Nederlandstalig, hetzij Franstalig, moet moeite doen om het taalbrevet
te halen. Als men echter op voorhand weet dat men toch mag blijven
als men niet tweetalig is, waarom zou men dan nog al die
tweetaligheidoefeningen doen? Waarom zou men zich inschrijven in
cursussen en taalbrevetten willen halen? Er is op die manier geen
enkele incentive om mensen aan te zetten om tweetalig te worden.
Mijnheer de minister,de wettelijkheid komt in het gedrang, maar ook
het discriminatiebeginsel want de Nederlandstalige en Franstalige
belastingbetalers worden niet op identieke wijze behandeld.
Mijnheer de minister, u vraagt naar voorstellen. Ik heb nog een
suggestie waarover ik het wil hebben.
01.17 Simonne Creyf (CD&V):
Je constate en outre que l'on
n'incite pas suffisamment les gens
à devenir bilingues. Ce n'est pas
seulement la légalité mais aussi le
principe d'égalité qui est menacé
puisque les contribuables
néerlandophones et francophones
ne sont pas traités sur un pied
d'égalité.
Le président: Madame Creyf, concluez, je vous prie. Vous avez dépassé votre temps de parole. Nous
avons 35 intervenants inscrits pour cet après-midi et chacun doit avoir la possibilité d'interpeller ou de
questionner le ministre. Terminez dans les quinze secondes qui viennent.
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
01.18 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb nog twee
punten.
Ten eerste, inzake het taalonderwijs tijdens de basisopleiding voor de
politie vraag ik mij af of de basisopleiding van de politie niet kan
worden ingericht met een bijkomende taalopleiding, zodat onmiddellijk
na de opleiding een brevet bij Selor kan worden behaald. Men kan
zich bij Selor vrij inschrijven en er altijd een brevet vragen. Moeten wij
daarover eens niet verder nadenken?
Er is een minimumopleiding en er is een maximumopleiding. Nu wordt
in de opleiding meestal het minimum aantal uren voorzien. Is het niet
mogelijk om te gaan naar het maximum aantal uren en ze in te vullen
met een taalopleiding voor Nederlandstaligen en voor Franstaligen?
Mijnheer de minister, werd over het instrument van het geld al serieus
doorgedacht? Ik spreek dan niet over zomaar een beloning maar over
de factor geld.
01.18 Simonne Creyf (CD&V):
La formation de base à la police
ne pourrait-elle pas inclure une
formation complémentaire en
langues, de sorte qu'immédiate-
ment après la formation le policier
pourrait obtenir un brevet du
Selor? N'est-il pas possible de ne
plus donner que des formations
maximales, incluant des cours de
langues? Et comment récom-
penser les efforts fournis dans ce
cadre?
01.19 Minister Patrick Dewael: De toelage voor een politieambtenaar
is tienmaal hoger dan de toelage voor een gewone ambtenaar.
01.19 Patrick Dewael, ministre:
La dotation pour un fonctionnaire
de police est dix fois supérieure à
celle qui est allouée pour un
fonctionnaire ordinaire.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de dames Simonne Creyf en Katrien Schryvers en door de
heer Dirk Claes en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Simonne Creyf
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
beveelt de regering aan
- de nodige stappen te zetten om te voorzien in voldoende taalonderwijs in de twee landstalen voor de
leden van de geïntegreerde politiediensten (minimum 160 uur), zodat zij na hun opleiding meteen ook een
taalattest bij Selor kunnen afleggen, en indien nodig de opleidingstermijn te verlengen om in dit
taalonderwijs te voorzien;
- er op toe te zien dat in de Brusselse politiezones en bij de diensten van de geïntegreerde politie waar een
zekere kennis van een andere taal is vereist door de gecoördineerde taalwetten, de taalwetten worden
nageleefd, in het bijzonder bij nieuwe aanwervingen."
Une motion de recommandation a été déposée par Mmes Simonne Creyf et Katrien Schryvers et par
M. Dirk Claes et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Simonne Creyf
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
recommande au gouvernement
- de prendre les mesures utiles pour assurer un apprentissage des langues suffisant dans les deux langues
nationales pour les membres des services de la police intégrée (minimum 160 heures), de sorte qu'après
leur formation, ils puissent immédiatement présenter l'examen visant à obtenir une attestation linguistique
du Selor et, si nécessaire, de prolonger la durée de la formation pour assurer cet apprentissage;
- de veiller à ce que les lois linguistiques soient respectées, en particulier lors des nouveaux engagements,
dans les zones de police bruxelloises et au sein des services de la police intégrée, où une certaine
connaissance de l'autre langue est exigée par les lois coordonnées sur l'emploi des langues."
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Jean-Claude Maene.
Une motion pure et simple a été déposée par M. Jean-Claude Maene.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
02 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de regularisatie van gebouwen die niet in orde zijn met de brandvoorschriften" (nr. 10759)
02 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la régularisation
d'immeubles qui ne remplissent pas les exigences en matière de sécurité incendie" (n° 10759)
02.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, destijds werden vaak gebouwen opgetrokken waarvoor de
gemeente in eerste instantie een voorlopige of tijdelijke
bouwvergunning afleverde. Nadien werd dan wel een regularisatie
aangevraagd als definitieve bouwvergunning. In bepaalde gevallen
heeft de bouwheer dit echter nagelaten. Soms werden tijdelijke
bouwvergunningen afgeleverd terwijl die gebouwen gewoon bleven
staan.
Vóór 1962 moesten geen bouwvergunningen worden afgeleverd voor
gebouwen waarvoor dit nu wel nodig is. Bij gewone
bouwvergunningen gebeurden nadien verbouwingen waarvoor
eigenlijk advies van de brandweer nodig was. Als tientallen jaren na
datum en vaak nadat de eerste eigenaars overleden zijn, deze
gebouwen worden verkocht, stuit men op de problemen die deze
administratieve toestand met zich meebrengt. Meestal probeert men
dit op te lossen via het indienen van een regularisatie van een
bouwaanvraag. Hiervoor is een advies van de brandweer nodig. De
brandweer kan noodgedwongen alleen de basisnormen hanteren als
leidraad bij een keuring. Het probleem is echter dat deze normen
alleen gelden voor nieuwbouwwoningen terwijl er geen normen zijn
voor bestaande woningen. Tevens is het vaak onmogelijk om die
oude gebouwen door middel van enkele ingrepen in
overeenstemming te brengen met de normen die gelden voor
nieuwbouw. De bestaande afwijkingscommissie is net zo min
bevoegd om hierbij op te treden aangezien ze enkel kan optreden bij
nieuwbouwwoningen.
Graag had ik van de minister dan ook een antwoord gehad op de
volgende vragen. Welke oplossing stelt de minister voor met
betrekking tot deze problemen? Is de minister bereid de
afwijkingscommissie bevoegd te verklaren om op te treden in deze
dossiers, zodat niet langer de plaatselijke brandweerdiensten hierover
dienen te oordelen?
02.01 Dirk Claes (CD&V):
Auparavant, des bâtiments étaient
souvent érigés sur la base d'un
permis de bâtir temporaire de la
commune. Après la construction,
une régularisation devait être
demandée pour l'obtention du
permis définitif. Certains maîtres
de l'ouvrage ont cependant omis
de faire cette demande. Lorsque
les bâtiments sont alors vendus
des dizaines d'années plus tard,
des problèmes se posent. Une
régularisation est alors souvent
encore demandée. Les services
d'incendie doivent dans ce cas
établir un rapport mais il n'existe
que des normes pour les
nouvelles constructions. Il est
souvent impossible de mettre les
anciens bâtiments en conformité
avec ces normes. La commission
des dérogations ne peut
également intervenir que s'il s'agit
de nouvelles constructions.
Quelle solution le ministre
propose-t-il? Est-il disposé à
élargir les compétences de la
commission des dérogations?
02.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat er
een onderscheid moet worden gemaakt tussen de federale en de
gewestelijke reglementering inzake brandvoorkoming in gebouwen.
De federale overheid is, zoals ik al eerder heb gesteld in de
commissie, bevoegd voor het uitvaardigen van basisnormen die
gemeenschappelijk zijn voor een categorie van constructies, zonder
daarbij de bestemming die het gebouw moet krijgen in acht te nemen.
Het zijn de Gewesten die bevoegd zijn om reglementering uit te
vaardigen voor gebouwen die een bepaalde bestemming hebben.
02.02 Patrick Dewael, ministre:
Les autorités fédérales sont
compétentes pour la fixation de
normes de base communes à une
catégorie d'immeubles, sans
prendre en considération la
destination des immeubles en
question. Les Régions peuvent
édicter des règles pour des
bâtiments ayant une affectation
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Ik ben niet bevoegd om regularisaties door te voeren voor bestaande
gebouwen die niet aan de gewestelijke reglementering voldoen. De
bevoegdheden van de afwijkingscommissie zijn bij wet geregeld. Zij
kan enkel mij adviseren in bepaalde afwijkingsdossiers. Op basis van
hun advies kan ik uitsluitend afwijkingen toestaan binnen het
toepassingsgebied van de wet van 30 juli 1979, in het bijzonder van
het KB van 7 juli 1994, houdende vaststelling van de basisnormen
voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe
gebouwen moeten voldoen.
Ik kan deze commissie niet bevoegd verklaren om in deze dossiers
ook tussen te komen. Het probleem kan alleen maar worden opgelost
door op basis van de wetgeving uitvoeringsbesluiten uit te vaardigen
voor bestaande gebouwen. Ik zal daartoe het kenniscentrum voor de
hulpdiensten de heer Claes weet dat dit centrum in oprichting is en
dat het eerstdaags aan de Ministerraad zal worden voorgelegd
vragen om een studie uit te voeren inzake een wetgeving voor
bestaande gebouwen.
particulière.
Il m'est impossible de procéder à
des régularisations pour des
bâtiments existants qui
ne
respectent pas la réglementation
régionale. Les compétences de la
commission des dérogations sont
régies par la loi. Sur la base de
l'avis de la commission, je ne peux
accorder des dérogations que
dans le cadre du champ
d'application de la loi du 30 juillet
1979 et en particulier de l'arrêté
royal du 7 juillet 1994.
Le problème ne peut être résolu
qu'en prenant, pour des bâtiments
existants, des arrêtés d'exécution
sur la base de la législation. Je
demanderai au centre d'expertise
pour les services de secours de
mener une étude à ce sujet.
02.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, hopelijk komt er
spoedig een oplossing.
02.03 Dirk Claes (CD&V):
J'espère qu'une solution
interviendra rapidement.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les normes
d'aménagement des cellules d'isolement des commissariats de police" (n° 10767)
03 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de normen voor de isoleercellen van de politiecommissariaten" (nr. 10767)
03.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, les commissariats de police disposent de cellules dans
lesquelles ils peuvent détenir durant une période de temps limitée
certains auteurs d'infraction.
Plusieurs commissariats se plaignent de l'état de délabrement dans
lequel se trouvent leurs cellules ainsi que de leur aménagement,
notamment en ce qui concerne le manque d'équipement sanitaire.
Ceci génère au sein du personnel policier une certaine insécurité. Le
fait de devoir conduire un détenu de la cellule d'isolement aux
équipements sanitaires crée un risque d'évasion de la part du détenu,
par exemple à Louvain-la-Neuve.
Le personnel policier est plutôt mal à l'aise vis-à-vis des détenus, ces
derniers se retrouvant pendant un temps souvent assez long dans
une cellule au niveau d'hygiène déplorable.
Il demeure cependant qu'aucun cahier des charges relatif à
l'aménagement ainsi qu'à l'entretien des cellules d'isolement ne soit
disponible.
03.01 Joseph Arens (cdH): In
verscheidene politiebureaus wordt
geklaagd over de erbarmelijke
staat van de isoleercellen en hun
gebrek aan sanitaire
voorzieningen. Dit veroorzaakt een
onveiligheidsgevoel bij het
politiepersoneel.
Hoe zal u de kwaliteit van de
isoleercellen verbeteren? Zal u
een bestek opstellen waarin wordt
beschreven aan welke
inrichtingsvoorwaarden de cellen
moeten voldoen?
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Monsieur le ministre, quelles sont vos intentions pour l'amélioration de
l'aménagement des cellules d'isolement? Comptez-vous établir un
cahier des charges décrivant les conditions d'aménagement
auxquelles ces cellules doivent répondre?
03.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, à l'heure
actuelle, mon administration a finalisé un projet d'arrêté royal relatif
aux normes minimales à l'implantation et à l'usage des lieux de
détention utilisés par les services de police.
Cet arrêté royal tient compte des recommandations faites par le
Comité européen de prévention de la torture, qui a visité notre pays
en novembre 1993 et en avril 2005.
Dans les prochains jours, ce projet sera soumis à l'avis du Conseil
d'État, de la ministre de la Justice et du Conseil consultatif des
bourgmestres.
Il a trait non seulement aux normes minimales pour la cellule de
police destinée à la détention d'une personne pour une durée
maximale de 24 heures, mais également aux normes pour le
complexe de cellules, c'est-à-dire un ensemble de plus de cinq
cellules regroupées dans un même bâtiment de police.
Les dispositions de cet arrêté royal seront reprises dans un "cahier
des normes pour les bâtiments de police", auquel un groupe de travail
de police intégré met la dernière main.
03.02 Minister Patrick Dewael:
Er werd een ontwerp van koninklijk
besluit uitgewerkt waarin rekening
wordt gehouden met de
aanbevelingen van het Europees
Comité ter voorkoming van
foltering.
Dat ontwerp wordt eerstdaags
voor advies voorgelegd aan de
Raad van State, de minister van
Justitie en de Adviesraad van
Burgemeesters.
De bepalingen van dit koninklijk
besluit zullen eveneens in een
"normblad voor de
politiegebouwen" worden vermeld.
03.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour cette réponse. Nous attendrons donc l'arrêté royal qui
paraîtra d'ici quelques mois tout au plus!
03.03 Joseph Arens (cdH): We
zullen dus het koninklijk besluit
afwachten, dat uiterlijk binnen
enkele maanden zal worden
bekendgemaakt!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Jean-Claude Maene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
conditions d'exercice et le contrôle de la profession de détective privé" (n° 10773)
04 Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de uitoefeningsvoorwaarden van en het toezicht op het beroep van privédetective"
(nr. 10773)
04.01 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, en feuilletant la presse régionale notamment, mon attention
a été attirée par différentes publicités qui portaient sur les avantages
à engager un détective privé. Sans vous faire une lecture complète de
cette publicité, je souhaite vous en citer un passage: "Avis aux
propriétaires! Êtes-vous sûrs de vos futurs locataires? Pour 100
euros, sachez tout sur votre prochain locataire".
Une recherche rapide sur internet ne m'a pas rassuré quant à
certaines pratiques propres à cette profession, pourtant organisée par
la loi du 19 juillet 1991. En effet, le site d'une autre agence de
détectives se déclarant agréée par le ministère citait dans les services
offerts aux particuliers des enquêtes prématrimoniales, des enquêtes
d'honorabilité et de respectabilité ou encore des enquêtes sur
l'entourage d'un sujet. Quant aux différents services offerts aux
04.01 Jean-Claude Maene (PS):
In de streekpers treft men diverse
advertenties aan waarin de
voordelen van het inhuren van een
privédetective worden aange-
prezen. De redenen waarom ze
worden ingeschakeld en de
middelen die bij hun onderzoek
worden ingezet, doen echter
vragen rijzen. Een snelle
raadpleging van het internet maakt
me zo mogelijk nog ongeruster.
Hoever kunnen privédetectives in
hun onderzoek gaan zonder in
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
entreprises, je me contenterai de citer le screening des futurs
collaborateurs avant embauche ou le contrôle de la bonne exécution
des horaires et des tâches de travail par les membres de l'entreprise.
De plus, les annonces publicitaires parues dans la presse insistent
bien souvent sur la qualité et la quantité de matériel d'espionnage
dont disposent ces agences alors même que la loi restreint au
maximum le recours à ce type de matériel.
Monsieur le ministre, où se trouve la limite entre le respect de la
protection de la vie privée et les enquêtes réalisées par les détectives
privés, telles que celles que je viens de citer?
Le point 2 de l'article 1
er
de la loi du 19 juillet 1991 autorisant le recueil
des informations relatives à l'état civil, à la conduite, à la moralité et à
la solvabilité de personnes ne va-t-il pas tout simplement à l'encontre
du respect de la vie privée, en tout cas tel qu'il est interprété ou selon
la conception qu'en ont certaines agences de détectives privés?
Est-il possible de contrôler le respect de la loi du 19 juillet 1991 vu
l'aspect discret des contrats entre particuliers et entreprises et le
détective privé ou son agence?
Tout cela est-il bien régulé?
iemands persoonlijke levenssfeer
binnen te dringen?
Ik vraag me af of artikel 1, punt
twee, van de wet van 19 juli 1991,
dat het inwinnen van informatie
omtrent burgerlijke stand, gedrag,
moraliteit en vermogenstoestand
van personen toelaat, niet indruist
tegen de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer.
Detectivebureaus geven immers
vaak een heel eigen interpretatie
aan die bepaling.
Is het überhaupt mogelijk om op
de naleving van de wet van 19 juli
1999 toe te zien, rekening
houdend met het discrete karakter
van de contracten die tussen
particulieren en privédetectives
worden afgesloten?
Is deze aangelegenheid wel naar
behoren gereglementeerd?
04.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, l'année dernière, j'ai demandé à mes services d'évaluer en
détail la loi sur les détectives qui date de 1991 et dont ils sont en train
de préparer la modification. Cette loi visait en particulier
l'assainissement du secteur. Même aujourd'hui, le système des
autorisations constitue toujours un instrument important pour en
écarter les personnes douteuses.
La loi visait également de nombreuses garanties sur la protection des
droits fondamentaux et de la vie privée des citoyens. Depuis cette
date, leur conception a évolué. Toutefois, je puis vous assurer que
nous avons l'intention de faire concorder la loi sur les détectives avec
les conceptions contemporaines de la protection des droits
fondamentaux et de la vie privée des citoyens. Cela signifie qu'il faut
accorder une attention particulière aux moyens dont peut se servir un
détective ainsi qu'aux obligations qu'il doit respecter. Cet aspect est
d'autant plus nécessaire qu'il est réglé en détail dans le cadre des
recherches publiques. Pensons à la loi sur la fonction de police, à la
loi Franchimont et à celle portant sur les méthodes particulières de
recherche.
Contrairement aux activités de gardiennage et de sécurité, les
recherches privées restent nécessairement invisibles pour la
personne faisant l'objet de l'enquête. Ceci a pour conséquence que la
personne surveillée ne peut exercer de contrôle sur les activités du
détective privé. Donc, pour éviter des abus, la loi doit prévoir des
mesures de protection, mais elles ne sont actuellement pas
suffisantes.
La collecte d'informations par le détective devrait également obéir à
quelques principes fondamentaux relatifs à la protection de la vie
privée: elle doit s'effectuer de manière transparente; de plus, il faut
04.02 Minister Patrick Dewael:
Mijn diensten bereiden een
wijziging van de wet op de
detectives van 1991 voor.
Die wet had tot doel de sector te
saneren. Het vergunningenstelsel
vormt een belangrijk instrument
om de onbetrouwbare personen te
weren. De wet strekte er eveneens
toe vele garanties met betrekking
tot de bescherming van de privacy
in te bouwen.
Wij zijn van plan de wet aan te
passen aan de evolutie van de
opvattingen ter zake. Er moet
bijzondere aandacht worden
geschonken aan de middelen die
een detective kan aanwenden,
alsook aan de verplichtingen die
hij moet nakomen. Om misbruiken
te voorkomen, voorziet de wet in
beschermingsmaatregelen, maar
zij zijn ontoereikend.
De uitvoering van een diepgaand
onderzoek in geval van een
sollicitatie zal aan de
voorafgaande toestemming van de
betrokkene worden onderworpen.
Als het onderzoek rond is, zou de
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
prévoir des modalités de communication, voire le consentement
explicite de la personne faisant l'objet de l'enquête.
Il me semble évident que l'exécution d'une enquête de fond en cas de
sollicitation sera soumise au consentement préalable de la personne
intéressée. De même, à la fin de l'enquête du détective, cette
personne devrait avoir accès aux données recueillies à son sujet.
Les opérations des détectives restent également souvent
imperceptibles pour les autorités de contrôle et, par conséquent, sont
généralement difficiles à surveiller, je l'avoue. Pour cette raison, il
importe que le détective privé tienne un dossier écrit contenant des
données sur les moyens et les méthodes utilisées.
La publicité que vous citez n'a pas non plus échappé à mes services.
Une enquête a été entamée sur les entreprises et les personnes qui
ont placé cette publicité. Elle est encore en cours.
betrokkene inzage in de
verzamelde inlichtingen moeten
krijgen.
De controle-autoriteiten hebben
vaak geen zicht op de activiteiten
van de detectives. Het is belangrijk
dat de privédetective een
schriftelijk dossier bijhoudt waarin
gegevens over de aangewende
middelen en de gebruikte
methodes worden opgenomen.
De reclameadvertentie waarnaar u
verwijst, is mijn diensten niet
ontgaan. Er loopt thans een
onderzoek met betrekking tot de
bedrijven en de personen die die
advertentie hebben geplaatst.
04.03 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, je remercie
M. le ministre pour sa réponse.
Monsieur le ministre, je me réjouirai ultérieurement de la manière dont
vous allez traduire vos intentions ou vos constats dans notre droit.
Nous partageons pleinement avec vous le constat, comme d'autres
qui ont été hélas victimes des agissements de certains détectives
peut-être moins honnêtes qu'on aurait pu le souhaiter.
Par ailleurs, je voudrais savoir si le rapport qui est en cours
d'élaboration sera transmis au Parlement.
04.03 Jean-Claude Maene (PS):
Ik kijk met genoegen uit naar de
manier waarop u uw intenties in
rechtsregels zal gieten.
Zal het verslag dat thans wordt
opgesteld aan het Parlement
worden bezorgd?
04.04 Patrick Dewael, ministre: Vous aurez connaissance des
conclusions. Je devrai vérifier si le rapport ne contient aucune
information plus difficile à communiquer. En tout cas, vous serez tenu
au courant des conclusions du rapport.
04.04 Minister Patrick Dewael: U
zal van de conclusies in kennis
worden gesteld. Ik zou moeten
natrekken of het verslag geen
elementen bevat die moeilijker
kunnen worden meegedeeld.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de M. Jean-Claude Maene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
rapport de la Fondation Roi Baudouin sur le sentiment d'insécurité" (n° 10774)
05 Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het verslag van de Koning Boudewijnstichting over het onveiligheidsgevoel" (nr. 10774)
05.01 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, la Fondation Roi Baudouin vient de présenter un rapport plus
qu'intéressant sur le sentiment d'insécurité.
Il est plus qu'intéressant parce que rédigé tout en nuance et marquant
bien la différence entre le sentiment d'insécurité et l'insécurité elle-
même.
Il était bien nécessaire de disposer d'un tel rapport d'autant qu'une
collaboration a eu lieu avec un consortium d'universités, en prenant
un maximum de précautions.
05.01 Jean-Claude Maene (PS):
De Koning Boudewijnstichting
heeft onlangs een verslag over het
onveiligheidsgevoel voorgesteld.
Het verslag is uitermate
interessant, omdat het een
duidelijk onderscheid maakt
tussen het onveiligheidsgevoel en
de eigenlijke onveiligheid.
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
La Fondation Roi Baudouin a le mérite de s'autoriser à toucher à tout.
À titre d'exemple, c'est la première fois qu'un rapport sur le sentiment
d'insécurité relève les responsabilités des médias. C'est une
parenthèse qui me semble intéressante.
Monsieur le ministre, j'aimerais connaître vos premières impressions
sur ce rapport ainsi que vos intentions. En effet, beaucoup de pistes
sont tracées, mais toutes ne relèvent pas de vos compétences. Tout
le monde doit pouvoir s'impliquer dans la réponse à apporter à ce
sentiment d'insécurité, à commencer par les pouvoirs locaux.
J'aimerais donc en apprendre davantage sur les intentions du
responsable de ces pouvoirs locaux.
Wat zijn uw eerste indrukken over
het verslag en wat zal u ermee
aanvangen? Er worden tal van
denksporen geformuleerd, die
echter niet allemaal onder uw
bevoegdheid vallen. Voor de
verschillende beleidsniveaus is
een taak weggelegd bij het
formuleren van een antwoord op
dit onveiligheidsgevoel.
05.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, le ministre de
l'Intérieur doit évidemment se montrer attentif à ce rapport. Les
citoyens réclament que les pouvoirs publics assument leurs
responsabilités, mais ces mêmes citoyens considèrent qu'ils ont un
rôle à jouer en contribuant à une "communauté de vie", comme ils
l'appellent, "où les uns s'engagent envers les autres et où chacun
s'implique pour tous".
La sécurité du citoyen et la lutte contre le sentiment d'insécurité
n'appartiennent plus à telle ou telle institution. Elles doivent devenir le
centre des préoccupations de chacune d'entre elles, même si les
attentes sont naturellement particulières vis-à-vis de la police et de la
justice.
Les intervenants envisagent le policier comme une figure d'autorité
douce qui assure l'encadrement normatif de la société, qui est à
l'écoute des quartiers, travaillant en coordination avec les autres
acteurs de la vie sociale. Le citoyen a l'impression de n'avoir
personne à qui s'adresser pour obtenir la réponse aux problèmes de
sécurité qu'il rencontre, ce qui accentue encore plus son sentiment
d'insécurité.
Les critiques émises ne sont pas nouvelles. Pour les réfuter, nous
sommes en train de renforcer et d'optimaliser la présence policière
dans les rues. En outre, une série de démarches sont mises en
oeuvre pour lutter contre les incivilités et les nuisances, d'autant plus
mal vécues qu'elles portent directement atteinte à la "communauté de
vie" espérée.
Des réflexions sont aussi menées sur le rôle de l'agent de quartier.
Des conclusions pertinentes ne manqueront naturellement pas d'être
tirées du rapport de la Fondation Roi Baudouin, afin d'affiner les
réflexions déjà entamées et pour nourrir le concept de "community
policing" qui se voit conforté ici par les citoyens qui en attendent les
pleins effets pour la satisfaction de la fonction de police de base.
05.02 Minister Patrick Dewael:
De veiligheid van de burger en de
strijd tegen het onveiligheids-
gevoel zijn niet langer de
exclusieve bevoegdheid van een
of andere instelling. Ze moeten bij
alle instellingen een centrale
plaats innemen, maar in dit
verband worden natuurlijk
bijzondere verwachtingen gekoes-
terd ten aanzien van politie en
justitie.
De burger heeft de indruk dat hij
bij niemand terecht kan met zijn
vragen over veiligheid, wat het
onveiligheidsgevoel nog in de
hand werkt.
Die punten van kritiek zijn niet
nieuw. Als antwoord hebben we
voor meer blauw op straat
gezorgd. Daarnaast werd een hele
reeks maatregelen genomen om
overlast en hinder te bestrijden,
die als erg hinderlijk worden
ervaren, omdat ze de
levensgemeenschap rechtstreeks
treffen.
Er wordt ook nagedacht over de
rol van de wijkagent. Uit het
rapport van de Koning Boudewijn-
stichting zullen ongetwijfeld
relevante conclusies getrokken
kunnen worden.
05.03 Jean-Claude Maene (PS): Je remercie M. le ministre pour sa
réponse et je renvoie la balle au président de la commission pour lui
suggérer de nous laisser aborder éventuellement ce rapport en
commission de l'Intérieur, tant je l'ai trouvé intéressant et pertinent.
05.03 Jean-Claude Maene (PS):
Ik stel de voorzitter van de
commissie voor dat we dit rapport
in de commissie zouden
bespreken.
Le président: Nous prenons bonne note de votre excellente De voorzitter: Wij nemen nota
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
proposition, collègue Maene.
van dit uitstekende voorstel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de verkiesbaarheid tot schepen van EU-burgers" (nr. 10853)
06 Question de M. Willy Cortois au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'éligibilité au
06.01 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-
eerste minister, ik zal mijn vraag tot haar grootste eenvoud proberen
te herleiden.
Toen ik een paar weken geleden de vraag stelde in welke mate een
niet-Belg schepen kan worden, kon de juridische dienst van de Kamer
mij geen duidelijk antwoord geven. De dienst zei dat de wetteksten
terzake, zeker het Vlaams gemeentedecreet van 15 juli 2005, niet erg
duidelijk zijn.
Mijn vraag is eenvoudig. De vereiste om de Belgische nationaliteit te
bezitten is sinds de verkiezingen van 2000 opgeheven. Is dat ook
duidelijk in het Vlaams decreet? Dit behoort misschien niet direct tot
uw bevoegdheid, maar het is volgens mij evident dat de
nationaliteitsvereiste een federale bevoegdheid is en geen Vlaamse,
Waalse of Brusselse. Kunnen niet-Belgen dus in de drie Gewesten
schepen worden zonder dat daarover discussie kan ontstaan? In
ieder geval denk ik dat er voor het Vlaams decreet nog een aantal
uitvoeringsbesluiten moet worden genomen, wat tot op heden nog
altijd niet is gebeurd.
06.01 Willy Cortois (VLD):
Quand j'ai demandé, il y a
quelques semaines, si un non-
Belge pouvait devenir échevin, le
service juridique de la Chambre
n'a pas été en mesure de me
fournir une réponse claire. Le
décret communal flamand du 15
juillet 2005 pécherait par manque
de clarté.
Comment un décret flamand peut-
il poser une condition de
nationalité? Il s'agit tout de même
d'une compétence fédérale? Peut-
on affirmer de manière incontes-
table que les non-Belges peuvent
devenir échevins dans les trois
Régions? La Flandre doit-elle
encore publier des arrêtés
d'exécution?
06.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
heb het gevoel dat dit een strikvraag is. Ik zal wat het federale luik
betreft, een duidelijk antwoord geven.
De wet van 27 januari 1999 bepaalde dat EU-burgers tot schepen
kunnen worden verkozen na de gemeenteraadsverkiezingen van
8 oktober 2006. Die wet heeft een bepaling ingevoegd in de nieuwe
Gemeentewet waarbij schepenen door de raad worden gekozen uit de
gemeenteraadsleden met Belgische nationaliteit. Die wet bepaalt
anderzijds ook dat deze bepaling van toepassing is tot de dag die de
tweede zondag van oktober 2006 voorafgaat. Vanaf 8 oktober 2006
vervallen dus de woorden "van Belgische nationaliteit" en kunnen met
andere woorden ook EU-burgers tot schepen worden verkozen.
Over de inhoud en de inwerkingtreding van de decreten van de
Gewesten kan ik mij moeilijk uitspreken. De basisbevoegdheid en de
nationaliteitsvereisten zijn wel degelijk federale bevoegdheden en
blijven dat vooralsnog.
06.02 Patrick Dewael, ministre:
Je puis vous donner une réponse
claire en ce qui concerne le volet
fédéral de la question. La loi du 27
janvier 1999 dispose que les
citoyens de l'UE pourront être élus
échevins après les élections
communales du 8 octobre 2006.
Le critère de nationalité sera donc
supprimé dès cette date, et les
citoyens de l'UE pourront
également devenir échevins. Je ne
m'exprimerai pas sur les décrets
des Régions.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de Mme Colette Burgeon au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
actions financées dans le cadre du Fonds des amendes routières" (n° 10858)
07 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de acties die worden gefinancierd met middelen van het Verkeersboetefonds" (nr. 10858)
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
07.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, au cours du Conseil des ministres du 31 mars 2004
consacré au double thème de la justice et de la police, le
gouvernement avait pris la décision de créer un Fonds des amendes
routières devant octroyer aux zones de police locale des moyens
supplémentaires pour mettre sur pied des actions spécifiques en
matière de sécurité routière.
Pour obtenir de l'argent du Fonds des amendes routières, les
communes doivent s'engager à entreprendre des actions en rapport
avec le respect des limitations de vitesse, la prévention et la lutte
contre la conduite sous influence de l'alcool ou en état d'ivresse, la
prévention et la lutte contre la conduite sous influence d'autres
substances qui altèrent la vigilance au volant, le respect des règles
relatives au port de la ceinture de sécurité et à l'utilisation d'autres
moyens de protection, le respect de règles spécifiques au transport
routier, la lutte contre le parking gênant et dangereux ou les
comportements agressifs sur la route.
Le Fonds des amendes routières est réparti en partie de manière
forfaitaire sur la base de la catégorie de la zone de police, en partie
sur la base du nombre de kilomètres de voirie et en partie sur la base
de la diminution du nombre de tués et de blessés.
Les zones de police sont invitées maintenant à signer des
conventions de sécurité routière par lesquelles le Fonds des amendes
finance des actions en matière de sécurité routière.
Aujourd'hui, il apparaît dans certaines zones, comme celle de la
Haute Senne, que l'essentiel des actions menées dans le cadre des
conventions de sécurité routière sont tournées vers des mesures
répressives (éthylomètre, radar répressif, etc.), la part réservée à la
prévention étant réduite à la portion congrue. Or, l'éducation et la
conscientisation des automobilistes doivent faire partie de la batterie
de mesures envisagées pour amener un comportement responsable
sur nos routes.
Il est évident que des investissements en voirie ou en panneaux de
signalisation ne peuvent être payés par ce Fonds des amendes
routières mais des investissements en feux lumineux dynamiques
accompagnés d'un radar fixe qui indique la vitesse ne pourraient-ils
pas être pris en charge par ce fonds?
Enfin, la répression est nécessaire et souhaitable mais un quota des
sommes perçues dans le cadre du Fonds des amendes routières ne
pourrait-il pas être exclusivement destiné à la mise en place de
mesures préventives par les zones de police?
07.01 Colette Burgeon (PS): Het
Verkeersboetefonds dat de lokale
politiezones bijkomende middelen
moet verschaffen, werd op 31
maart 2004 opgericht. De
gemeenten die geld van het Fonds
willen krijgen, moeten zich ertoe
verbinden preventieve acties te
ondernemen.
Nu blijkt dat in bepaalde zones,
zoals die van de Haute Senne, de
meeste acties op repressieve
maatregelen zijn gericht. De
opvoeding en de bewustmaking
van de bestuurders zouden deel
moeten uitmaken van de
maatregelen die in overweging
worden genomen.
Zou een quotum van de bedragen
die in het kader van het Fonds
geïnd werden, niet uitsluitend
kunnen worden bestemd voor de
implementering van preventieve
maatregelen?
07.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, les clés de répartition pour le calcul des dotations émanant
du Fonds des amendes routières sont déterminées par les
dispositions des lois coordonnées concernant la police de la
circulation routière; ceci dépend en particulier de la compétence de
mon collègue de la Mobilité. Dans cette matière, le ministre de
l'Intérieur intervient uniquement pour veiller à une certaine cohérence
entre les plans d'action en matière de sécurité routière et les plans
zonaux de sécurité.
07.02 Minister Patrick Dewael:
De verdeelsleutels voor de
berekening van de dotaties die van
het Verkeersboetefonds uitgaan,
worden bepaald door de
gecoördineerde wetten
betreffende de politie van het
wegverkeer die tot de bevoegd-
heid van mijn collega van Mobiliteit
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
Néanmoins, je vous livre une réponse globale à l'ensemble des
questions élargissant ainsi quelque peu mes compétences.
Il y a les critères d'investissements de la dotation émanant du Fonds
de sécurité routière et attribués à la zone de police. Ils sont définis par
les lois coordonnées concernant la police de la circulation routière et
les arrêtés d'exécution en la matière. Les domaines d'investissement
n'y sont pas repris de façon exhaustive, mais il est certain qu'ils
doivent avoir trait à la sécurité routière. De plus, ils doivent cadrer
dans les plans d'action locaux en la matière qu'ils soient de nature
préventive ou répressive.
Il appartient à l'autorité locale de déterminer et d'inscrire des priorités
en la matière et la façon dont elles seront mises en oeuvre dans les
plans d'action locaux.
A mon sens, les feux de signalisation dynamiques ainsi que les radars
préventifs sont des dispositifs qui cadrent effectivement dans la mise
en oeuvre de mesures pour augmenter la sécurité routière. Leur
financement par la dotation du Fonds de sécurité routière pourrait
effectivement être envisagé.
Je précise une fois de plus qu'il s'agit cependant d'une matière qui
ressortit en particulier à la compétence de mon excellent collègue, le
ministre Landuyt.
behoren. In deze aangelegenheid
treedt de minister enkel op om een
zekere coherentie te waarborgen
tussen de actieplannen op het
gebied van de verkeersveiligheid
en de zonale veiligheidsplannen.
De criteria voor de investeringen
van de dotatie van het Verkeers-
veiligheidsfonds zijn wettelijk
vastgelegd. Er kan worden
geïnvesteerd in domeinen die
aansluiten bij de lokale
actieplannen in dat verband, zowel
preventieve als repressieve.
De lokale overheid heeft als
opdracht de prioriteiten vast te
stellen en de manier waarop ze
ten uitvoer zullen worden gelegd.
Ik wijs er nog maar eens op dat
deze aangelegenheid onder de
bevoegdheid van minister Landuyt
valt.
07.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour vos réponses que je préfère indiscutablement à celles de votre
honorable collègue auquel j'ai posé la question.
Le président: Excellent collègue!
07.04 Colette Burgeon (PS): Et votre collègue me dit: "En Wallonie,
on doit être plus répressif." Je suis beaucoup plus satisfaite des
réponses que vous me donnez. Le problème, c'est l'absence de
cohérence entre vos deux réponses. J'en prends acte. C'est en fait un
collègue bourgmestre qui m'a demandé de poser la question. Je lui
transmettrai les deux réponses. J'espère ne pas devoir revenir par
rapport à cette problématique, car votre collègue a adopté une
position beaucoup plus tranchée. Mais je vous remercie une fois de
plus pour votre réponse. J'en suis très heureuse.
07.04 Colette Burgeon (PS): Het
probleem is dat uw antwoord
afwijkt van dat van uw collega. Ik
neem daar nota van.
Le président: C'est normal, vous êtes au sein d'une excellente commission, collègue Burgeon!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de toepassing van het koninklijk besluit van 31 oktober 2000 inzake de eerste aanstelling
in bepaalde betrekkingen van de federale politie" (nr. 10879)
08 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'application de l'arrêté royal du 31 octobre 2000 relatif à la première désignation à certains emplois
de la police fédérale" (n° 10879)
08.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de vraag
die ik heb ingediend werd deze voormiddag reeds aangekaart door de
heer Claes, maar daarop werd door de minister geen concreet
08.01 Katrien Schryvers
(CD&V): M. Claes a posé une
question sur le même sujet ce
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
antwoord gegeven. Ik zal mijn vraag dus toch stellen.
matin, mais il n'a pas encore reçu
de réponse concrète.
08.02 Minister Patrick Dewael: Ik zal na Pasen antwoorden. Er werd
overigens niet gevraagd dat ik deze voormiddag een antwoord zou
verstrekken.
08.02 Patrick Dewael, ministre:
Je répondrai à la question de
M. Claes après Pâques.
08.03 Katrien Schryvers (CD&V): Ik heb wel een concrete vraag.
08.04 Minister Patrick Dewael: In dat geval zal ik nu antwoorden.
08.05 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, in het kader
van de problematiek van de aangestelden bij de federale politie, in
welk verband wij deze voormiddag een wetsontwerp hebben
behandeld en goedgekeurd, kregen wij vragen over de onduidelijkheid
omtrent de benoeming van de aangestelde hoofdcommissarissen. In
toepassing van artikel 13 van het KB van 31 oktober 2000 houdende
vaststelling van voorwaarden en modaliteiten van de eerste
aanstellingen in bepaalde betrekkingen van de federale politie en van
de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie,
zouden deze aangestelde officieren na afloop van het derde jaar
waarin ze deze betrekking uitoefenen en bij gunstige evaluatie,
benoemd moeten worden in de graad van hogere officier.
Werden er al commissarissen van politie die werden aangesteld in de
graad van hoofdcommissaris, daadwerkelijk benoemd in deze hogere
graad? Indien niet, hoe komt dit en wanneer zullen die benoemingen
dan gebeuren?
08.05
Katrien Schryvers
(CD&V): Lors de la discussion du
projet de loi relatif aux nominations
à la police fédérale, des questions
ont été posées sur la désignation
de commissaires en chef
nommés. En vertu de l'article 13
de l'arrêté royal du 31 octobre
2000, les officiers désignés
devraient obtenir une nomination
en qualité d'officier supérieur
après trois années de service et
une évaluation favorable.
Des commissaires de police ont-ils
déjà été nommés à un grade
supérieur? Dans la négative,
quand procédera-t-on à ces
nominations?
08.06 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik dank collega
Schryvers voor de zeer milde toon van haar vraagstelling vandaag.
Mevrouw Schryvers, de statutaire bepaling waarnaar u verwijst, gaat
effectief over de aanstelling in de hogere graad in het kader van de
proportionele verdeling van gezagsambten. Deze aanstellingen
hebben niet geleid tot bevorderingen in de graad van aanstelling. Ook
hier geldt de regel dat de aanstelling louter functioneel is en dat het
statuut van de betrokken personeelsleden voor het overige wordt
bepaald door hun inschaling.
Sommigen voeren aan dat artikel 13 van het KB op de eerste
aanwijzingen rechtsgrond oplevert voor een bevordering. Dat is een
zeer brede interpretatie die uitgaat van een zeer ruim
toepassingsgebied van het KB. Dat artikel is eenmaal gebruikt om
een paar jaar geleden vier officieren die zich in bijzondere functies
bevinden, te benoemen in de graad hoofdcommissaris. Die
benoemingen worden op dit ogenblik aangevochten bij de Raad van
State. Het arrest is totnogtoe niet geveld. De ervaring leert ons dat dat
soms een tijd kan duren.
De wet van 3 juli 2005, de zogenaamde Vesalius-wet, gaat in een
andere richting. De aangestelden krijgen geen bevorderingen, maar
wel een aantal vrijstellingen waardoor die bevordering voor hen wat
makkelijker wordt. Die bepalingen van de Vesalius-wet zijn echter,
zoals u weet, voorgelegd aan het Arbitragehof. Ik wacht af wat het
Arbitragehof zal beslissen. Leve de rechtsstaat!.
08.06 Patrick Dewael, ministre:
La disposition statutaire à laquelle
réfère Mme Schryvers s'inscrit
dans le cadre de la répartition
proportionnelle des fonctions
d'autorité. Une désignation est
purement fonctionnelle, alors que
le statut de l'intéressé est
déterminé par sa barémisation.
D'aucuns estiment que l'article
mentionné confère un fondement
juridique pour une promotion, mais
il s'agit là d'une interprétation très
large. Il y a quelques années,
quatre officiers exerçant une
fonction particulière avaient été
nommés au poste de commissaire
en chef mais ces nominations sont
à présent contestées devant le
Conseil d'État. Aucun arrêt n'a
encore été rendu à cet égard.
Certains articles de la loi du 3
juillet 2005, sur lesquels la Cour
d'arbitrage doit encore se
prononcer, stipulent que les
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
officiers désignés peuvent
bénéficier d'une exemption pour
obtenir une promotion.
08.07 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, ik noteer dat
het voor u geen automatisme is en dat u het ook niet aanziet als een
rechtsgrond waarop betrokkenen zich kunnen baseren om een
benoeming af te dwingen. U bent ook niet meer van plan om nog
bijkomend personen te benoemen op grond van artikel 13.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het wonen op pleziervaartuigen" (nr. 10880)
09 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'utilisation des bateaux de plaisance comme habitat permanent" (n° 10880)
09.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, de
problematiek van wonen in zones die daarvoor niet bestemd zijn
volgens de plannen van ruimtelijke ordening ik denk aan
recreatiegebieden is ons allen bekend. Ik heb daar trouwens nog
een vraag over aangaande een rondzendbrief die u recent verstuurde
inzake inschrijvingen.
Wij kregen nu ook melding van mensen die zich om dezelfde reden
laten inschrijven op pleziervaartuigen of het adres van een jachtclub
opgeven en daar door de bevolkingsdiensten worden ingeschreven.
De redenen zijn vaak gelijklopend als voor recreatiegebieden. Soms
worden deze mensen ingeschreven op het adres van de jachtclub.
Voor permanent wonen in recreatiegebied kan men natuurlijk
terugvallen op de wetgeving inzake ruimtelijke ordening. Met
betrekking tot wonen op pleziervaartuigen of in recreatiegebied op het
water is de wetgeving heel wat onduidelijker. Graag een antwoord op
volgende vragen.
Bent u op de hoogte van dergelijke problemen? Werd dat inderdaad
al gesignaleerd? Hebt u dan zicht op het aantal gevallen? Kan men
zich laten domiciliëren op pleziervaartuigen of kan in dat geval het
adres van de jachtclub als referentieadres worden opgegeven? Ik
neem aan dat dit met toestemming van de betrokken club of het
bestuur moet gebeuren. Is de gemeente verplicht om mensen daar in
te schrijven? Is dat hetzelfde als de verplichting om mensen in te
schrijven in recreatiegebied als men vaststelt dat zij voldoen aan alle
eisen inzake hoofdverblijf? Wat zijn in dat geval de juridische
gevolgen voor de jachtclub?
09.01 Katrien Schryvers
(CD&V): Récemment, le ministre a
envoyé une circulaire relative aux
inscriptions.
Nous avons appris que certaines
personnes demandent leur
inscription à l'adresse d'un cercle
nautique, pour les mêmes motifs
que celles s'inscrivant dans une
zone récréative. Les dispositions
en matière d'aménagement du
territoire pouvaient être invoquées
dans ce dernier cas, mais la
réglementation est beaucoup
moins claire en ce qui concerne
l'utilisation comme habitat de
bateaux de plaisance ou de zones
récréatives situées sur les eaux.
Le ministre est-il informé de ces
problèmes? A-t-il connaissance du
nombre de cas? Peut-on utiliser
des bateaux de plaisance comme
domicile ou fournir l'adresse d'un
club nautique comme adresse de
référence? L'administration com-
munale est-elle obligée d'inscrire
les personnes à cette adresse?
Les règles en vigueur sont-elles
les mêmes que pour une
résidence principale en zone
récréative? Quelles sont les
conséquences juridiques de cette
situation pour les clubs nautiques
concernés?
09.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik werd tot op
heden nog niet geconfronteerd met problemen ingevolge de
inschrijving van bewoners van pleziervaartuigen. Personen die in een
09.02 Patrick Dewael, ministre:
Le problème ne m'a pas encore
été soumis. Les personnes
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
mobiele woning verblijven, vallen onder het toepassingsgebied van
het KB van 16 juni 1992 betreffende de bevolkingsregisters. Die
personen worden ingeschreven in de bevolkingsregisters van de
gemeenten waar zij ten minste zes maanden per jaar verblijven op
een vast adres. Indien dit laatste niet het geval is, kunnen zij zich laten
inschrijven in de bevolkingsregisters van de gemeente waar zij
beschikken over een referentieadres.
Het begrip referentieadres wordt omschreven in de wet van
19 juni 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de
identiteitskaarten. Ingevolge een recente wijziging van deze bepaling
hebben rondtrekkende personen die geen vast adres hebben de
mogelijkheid om zich te laten inschrijven in de bevolkingsregisters op
een referentieadres van een natuurlijke persoon, zoals de wet reeds
voorzag. Zij kunnen zich voortaan ook laten inschrijven op het
referentieadres van een rechtspersoon die zich statutair bezighoudt
met de behartiging van hun belangen.
Om misbruiken met de referentieadressen bij rechtspersonen uit te
sluiten, wordt bepaald dat enkel vzw's, stichtingen en
vennootschappen met sociaal oogmerk die minstens vijf jaar
rechtspersoonlijkheid genieten en zich in hun statuten tot doel gesteld
hebben de belangen van een of meer rondtrekkende
bevolkingsgroepen te behartigen, kunnen optreden als rechtspersoon
bij wie een natuurlijke persoon dergelijk adres kan hebben.
Indien de bewoner van het pleziervaartuig niet over een vast adres
beschikt en de betrokken jachtclub voldoet aan elk van de drie
voormelde criteria moet de gemeente het opgegeven adres van die
club als referentieadres aannemen, dat op voorwaarde uiteraard dat
het bestuur van de jachtclub daar mee akkoord gaat. Als aan al die
vereisten voldaan is, moet de gemeente de betrokken personen
inschrijven op het gevraagde referentieadres.
De gemeenten moeten bijzondere aandacht besteden aan de controle
van de hoofdverblijfplaats. Als blijkt dat de betrokken personen hun
werkelijke verblijfplaats elders hebben gevestigd, kunnen die niet
worden ingeschreven op het referentieadres van een jachtclub.
Evenmin is het referentieadres bedoeld voor personen die hun
hoofdverblijf hebben gevestigd op een pleziervaartuig dat min of meer
permanent ligt aangemeerd. Die personen beschikken over een vast
adres en moeten door de gemeenten in de bevolkingsregisters
worden ingeschreven op de naam van het dok waar het vaartuig
aangemeerd ligt en het bijbehorend kaainummer, of desgevallend de
straatnaam van de aanpalende kaai met het kaainummer.
De rechtspersoon die een inschrijving als referentieadres aanvaard
moet zich ertoe verbinden op dat adres alle voor die persoon
bestemde post en documenten te doen toekomen. Voor het overige
brengt de inschrijving op zo'n adres voor de rechtspersoon geen
juridische gevolgen met zich mee. Tot daar de elementen die ik u kan
geven als antwoord.
séjournant dans une demeure
mobile sont visées par l'arrêté
royal du 16 juin 1992 relatif aux
registres de la population. Elles
sont inscrites dans les registres de
la population des communes où
elles séjournent à une adresse fixe
pendant au moins six mois par an.
Lorsque cette condition n'est pas
remplie, elles peuvent demander
leur inscription dans les registres
de la population de la commune
où elles disposent d'une adresse
de référence.
La loi du 19 juin 1991 relative aux
registres de la population et aux
cartes d'identité décrit la notion
d'adresse de référence. A la suite
d'une récente modification, les
personnes n'ayant pas d'adresse
fixe peuvent utiliser l'adresse de
référence d'une personne morale
s'occupant de la défense de leurs
intérêts.
Les ASBL, les fondations et les
sociétés à finalité sociale qui
viennent en aide aux populations
itinérantes, sont les seules
personnes morales pouvant fournir
une adresse de référence.
Si le yacht-club remplit les
conditions, la commune doit
accepter l'inscription, à la
condition, bien entendu, que la
direction du club marque son
accord.
Les communes doivent être
particulièrement attentives au
contrôle de la résidence principale.
S'il s'avère qu'une personne a
établi sa résidence effective dans
une autre commune, elle ne peut
être inscrite à l'adresse de
référence d'un yacht-club.
L'adresse de référence ne vise
pas non plus les personnes dont le
bateau de plaisance est amarré à
un endroit de façon plus ou moins
permanente. En effet, ces
personnes disposent d'une
adresse permanente et doivent
être inscrites sous le nom du dock
ou de la rue du quai attenant et du
numéro de quai.
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
La seule conséquence juridique
pour la personne morale qui
accepte une inscription comme
adresse de référence est
l'engagement de réceptionner tout
le courrier et les documents
destinés à la personne inscrite.
09.03 Katrien Schryvers (CD&V): Dank u, mijnheer de minister,
voor uw omstandig antwoord. Ik wil toch nog even een vraag stellen
over de mogelijkheid die u biedt zich te laten inschrijven op het adres
van een dok en een kaainummer. Dat betekent dat u daarmee erkent
dat men daar eigenlijk permanent kan wonen. Is dan ook de
wetgeving inzake de voorlopige inschrijvingen van toepassing?
Wanneer men zich wil inschrijven op een camping of in een
recreatiegebied moet, overeenkomstig de rondzendbrief die u pas
vorige week hebt rondgestuurd en overigens volgens de regeling die
al jaren van kracht is, de gemeente alleen voorlopig inschrijven en
dan de procedure starten. Geldt dat ook hier?
09.03
Katrien Schryvers
(CD&V): La réglementation relative
à l'inscription provisoire s'applique-
t-elle également à l'inscription à
l'adresse d'un dock ou d'un quai,
comme c'est le cas lorsque
quelqu'un souhaite s'inscrire dans
un camping ou un centre récréatif?
09.04 Minister Patrick Dewael: Dat moet ik nakijken. Ik zou denken
van wel, maar ik zal dat toch voor alle zekerheid aanvullend
onderzoeken.
09.04 Patrick Dewael, ministre:
Je dois le vérifier.
09.05 Katrien Schryvers (CD&V): De logica gebiedt dat toch.
09.06 Minister Patrick Dewael: De logica gebiedt dat, maar om zeker
te zijn zal ik het u nog schriftelijk bevestigen.
09.06 Patrick Dewael, ministre:
Je vous répondrai donc par écrit.
09.07 Katrien Schryvers (CD&V): Dank u.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Olivier Chastel au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les missions
et services dont l'exercice est incompatible avec la qualité de membre du personnel du cadre
opérationnel des services de police" (n° 10891)
10 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van
personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten" (nr. 10891)
10.01 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, la loi du 7 décembre 1998, plusieurs arrêtés ministériels
ainsi que des circulaires précisent les missions et les services dont
l'exercice est incompatible avec la qualité de membre du personnel
du cadre opérationnel des services de police.
Les dispositions légales interdisent notamment au personnel
concerné de détenir un mandat, rémunéré ou non, dans une société,
une association de fait ou une ASBL. Or, il semblerait qu'un certain
nombre de commissaires, un peu partout dans le pays, bénéficient de
mandats d'administrateur, notamment au sein de sociétés ou encore
d'associations de fait comme d'ASBL.
Si certaines dérogations sont effectivement octroyées dans certains
cas très précis, il est tout de même particulièrement étonnant ou
même inquiétant de constater que ces commissaires de police
10.01 Olivier Chastel (MR): De
wettelijke bepalingen verbieden
het personeel van de operationele
eenheden van de politie een
mandaat te bekleden in een
vennootschap, een feitelijke
vereniging of een vzw.
Een aantal commissarissen zou
een mandaat van bestuurder
uitoefenen. Ik maak me zorgen
over het feit dat die
politiecommissarissen mandaten
uitoefenen in vennootschappen of
verenigingen die actief zijn in een
gebied dat afhangt van de
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
exercent des mandats dans des sociétés ou des associations dont le
ressort dépend territorialement de la zone de police dans laquelle ils
sont affectés. Nous sommes effectivement en droit d'attendre de leur
part qu'ils exercent leur fonction en toute objectivité et en toute
impartialité.
Monsieur le ministre, pouvez-vous me préciser si cette situation est
parfaitement conforme à la législation et si le fait d'avoir des intérêts
dans des sociétés, associations de fait ou ASBL ayant leur siège dans
la même zone de police n'est pas de nature à tronquer ou à
compromettre l'objectivité et l'impartialité dont doivent faire preuve ces
commissaires dans le cadre de litiges qui mettraient en cause les
institutions dans lesquelles ils détiennent des mandats, rémunérés ou
non?
politiezone waar de commis-
sarissen hun functie uitoefenen.
Worden de wettelijke bepalingen
ter zake nageleefd? Die commis-
sarissen hebben belangen in
vennootschappen, feitelijke
verenigingen of vzw's die hun zetel
hebben in de politiezone waar ze
werken. Is een en ander niet van
aard om de objectiviteit en
onpartijdigheid in het gedrang te
brengen, waarvan die commis-
sarissen blijk moeten geven bij het
beslechten van geschillen waarbij
de instellingen waarin ze die
mandaten uitoefenen, betrokken
zouden zijn?
10.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, monsieur
Chastel, la loi sur la police intégrée érige en principe l'exercice à titre
exclusif de la fonction policière. Ce n'est que moyennant une
dérogation, obtenue du bourgmestre ou du collège de police, qu'un
policier local pourra la cumuler avec une occupation accessoire.
Le cadre dans lequel doit s'inscrire la délivrance de pareille dérogation
a été tracé par des circulaires et un arrêté ministériel. Elle est ainsi
exclue:
- pour l'exercice de certaines activités, par exemple: faire partie du
personnel d'une auto-école;
- lorsqu'on constate un risque pour l'indépendance et l'impartialité du
policier;
- ou lorsqu'on constate un conflit potentiel entre son intérêt personnel
et l'intérêt du service de police concerné.
Il appartient à l'autorité locale de se livrer à l'examen de l'existence de
pareil risque pour l'impartialité du policier, ceci, en fonction des
associations ou sociétés dans lesquelles il serait appelé à exercer un
mandat. Le risque sera d'autant plus grand qu'une rémunération est
perçue pour l'exercice de l'activité accessoire ou si elle est exercée au
même endroit que la fonction policière.
Je ne puis toutefois qu'apporter une réponse générale à votre
question, ceci à défaut d'être l'autorité compétente pour accorder une
dérogation ou d'avoir une connaissance plus précise de la situation
évoquée.
10.02 Minister Patrick Dewael:
De wet op de geïntegreerde politie
bepaalt als algemeen beginsel dat
het uitoefenen van het politieambt
de uitoefening van andere
activiteiten uitsluit. Enkel mits een
door de lokale overheid uitgereikte
afwijking kan een lokale
politieambtenaar een bijberoep
uitoefenen.
Voor sommige activiteiten kan zo
een afwijking niet worden
toegestaan, bijvoorbeeld wanneer
het risico bestaat dat de
onafhankelijkheid of de onpartijdig-
heid van de ambtenaar in het
gedrang komen of wanneer een
conflict dreigt te ontstaan tussen
zijn persoonlijk belang en dat van
de betrokken politiedienst.
De lokale overheid moet dat risico
evalueren.
Ik kan u slechts een algemeen
antwoord geven, aangezien ik niet
bevoegd ben voor het toekennen
van een afwijking.
10.03 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, je remercie M. le
ministre et lui poserai une question beaucoup plus précise par écrit,
dans la mesure où je comprends l'interprétation faite. Je constate qu'il
est laissé à l'autorité communale le soin de vérifier si l'impartialité est
toujours de mise.
10.03 Olivier Chastel (MR): Ik
zal de minister schriftelijk een veel
preciezere vraag bezorgen.
Le président: En attendant des précisions géographiques, monsieur Chastel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
11 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het uitlezen van adressen op de eID" (nr. 10894)
11 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la lecture des
adresses sur les cartes d'identité électroniques" (n° 10894)
11.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het voorzien van de geschikte kaartlezers voor de politie
voor het lezen van de elektronische identiteitskaarten heeft al wat
problemen opgeleverd. Eerst was er het manke dossier van de Vaste
Commissie van de Lokale Politie over de kaartlezerbehoefte. Nadien
was er nog een discussie over het ten laste nemen van de lezers van
het verkeersboetefonds op de politiebegroting. Nu blijkt dat de lezers
met het formaat van een sleutelhanger slechts één soort chip kunnen
lezen. Men kiest dan bij de politie voor de verspreiding van een vaste
lezer. Een mobiele lezer zou pas later volgen.
Het is ook zo dat dit problemen oplevert bij de interventieploegen.
Klopt het dat de interventieploegen nog steeds contact moeten
opnemen met het commissariaat om het adres van iemand te weten
te komen? Zo ja, hoe verklaart u dit? Zo neen, wanneer zal dit voor
alle gemeenten verleden tijd zijn? Of is dit al verleden tijd? Wanneer
zullen de ploegen overal zijn uitgerust met mobiele kaartlezers die ook
adresgegevens kunnen lezen?
11.01 Dirk Claes (CD&V):
L'équipement de la police en
lecteurs de cartes adéquats qui
peuvent déchiffrer les cartes
d'identités électroniques (eID)
pose de nombreux problèmes. Il
s'avère à présent que les lecteurs
de la taille d'un porte-clés ne
peuvent lire qu'un type de puce.
Les équipes d'intervention doivent-
elles encore contacter le
commissariat pour retrouver
l'identité d'une personne?
Comment cette situation
s'explique-t-elle et quand le
problème sera-t-il résolu? Quand
les équipes disposeront-elles de
lecteurs mobiles qui peuvent
également déchiffrer des
adresses?
11.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, voor de
invoering van de elektronische identiteitskaarten moesten zowel de
politie als de gemeentelijke administratie het Nationaal Rijksregister
raadplegen om de juistheid van de identiteitsgegevens na te gaan. Ik
val in herhaling want ik heb dat al vaak gezegd. De elektronische
identiteitskaart kan gemakkelijk worden gelezen met dat leestoestel
en vermindert dus de administratieve lasten. Dat staat buiten kijf.
Het is wenselijk dat elk lokaal politiekorps over één of meerdere
lezers beschikt. De prijs van die toestellen varieert afhankelijk van de
technische mogelijkheden die eraan zijn verbonden.
Het model dat officieel wordt erkend door Fedict en dat ook werd
gekozen door de federale politie is uitgerust met een USB-verbinding
en werkt alleen op een vaste of draagbare computer. Dat brengt met
zich mee dat de elektronische leestoestellen momenteel beperkt
blijven tot de verschillende onthaalpunten van de politiezones waar
een computerverbinding daadwerkelijk mogelijk is.
Het uitrusten van alle ploegen op het terrein blijkt bovendien geen
absolute noodzaak te zijn aangezien de politiediensten een identiteit
altijd kunnen verifiëren via de radiocommunicatie met de dispatching.
De federale politie overweegt, in samenwerking met de Vaste
Commissie van de Lokale Politie, nieuwe technische mogelijkheden
en bestudeert ook een denkpiste om de betaalterminals als
multikaartlezers te ontwikkelen. Dat is een voorstel dat zich
momenteel in de projectfase bevindt. In afwachting blijft het elke
lokale overheid vrijstaan te beslissen over de investering die zij
noodzakelijk acht en wenst door te voeren.
11.02 Patrick Dewael, ministre:
L'eID peut aisément être lue par
l'appareil de lecture et réduit la
charge administrative. Avant
l'entrée en vigueur de l'eID,
l'exactitude des données d'identité
devait en effet être vérifiée dans le
Registre national.
Chaque corps local doit disposer
d'un ou de plusieurs lecteurs. Le
prix dépend des possibilités
techniques de l'appareil. Le
modèle agréé par Fedict et
sélectionné par la police fédérale
dispose d'un port USB et ne
fonctionne que sur un ordinateur
de bureau ou portable. Cet
appareil ne peut donc être utilisé
qu'aux points d'accueil. Les
équipes sur le terrain peuvent
toujours vérifier l'identité d'une
personne par le biais d'une
communication radio.
La police fédérale et la
Commission Permanente de la
Police locale examinent les
nouvelles possibilités techniques
et l'idée de transformer les
terminaux de paiement en lecteurs
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
multicartes. Dans l'intervalle, les
autorités locales peuvent décider
librement des investissements
qu'elles sont prêtes à faire.
11.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor het
antwoord.
Het verbaast mij toch dat er toen gekozen is om te werken via de
vaste computer en dat de interventieploegen op het terrein nog altijd
geen kaartlezers ter beschikking hebben waarmee zij wel het adres
kunnen aflezen.
Het idee om de betaalterminals, die wij hard nodig hebben om de
nieuwe verkeerswet toe te passen en over te gaan tot onmiddellijke
inningen, uit te rusten zodat ze ook adresgegevens van de
elektronische identiteitskaart kunnen lezen, lijkt mij wel een goed idee.
Ik vind het wel spijtig dat dit nu nog niet in orde is.
11.03 Dirk Claes (CD&V): Je
trouve étrange que des terminaux
fixes aient été choisis et que les
équipes d'intervention ne
disposent pas de lecteurs de
cartes. L'idée d'utiliser les
terminaux électroniques de
paiement comme lecteurs
multicartes me semble bonne.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de helpdesk van de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 10971)
12 Question de Mme Dalila Douifi au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le helpdesk de
12.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb enkele korte vraagjes over een niet onbelangrijke
zaak, met name de helpdesk van de Dienst Vreemdelingenzaken.
De voorbije weken heb ik uit ervaring geleerd dat de helpdesk heel
moeilijk of niet bereikbaar is. De telefoon is voortdurend bezet. Ook
via het e-mailadres, waarnaar men verwijst in de brief van de Dienst
Vreemdelingenzaken, krijgt men geen antwoord op vragen naar de
stand van zaken en vragen over individuele dossiers.
Ik weet dat het aantal vragen zeer groot is en dat men voortdurend
bestookt wordt. Als de mensen nog inhoudelijk de dossiers willen
verwerken, dan moet het verlenen van informatie over de stand van
zaken van individuele dossiers op een georganiseerde, vlotte manier
kunnen gebeuren. Dat men dat tracht te doen via een helpdesk of een
soort callcenter - ik vermoed dat u het mij straks zult uitleggen - is een
goed initiatief van het ministerie en van de betrokken dienst in het
bijzonder, maar men is jammer genoeg niet bereikbaar. Op die
manier passeert men volledig de doelstelling, terwijl het een goede
oplossing zou kunnen zijn en de DVZ voor een stuk zou kunnen
ontlasten van veel telefoons. Het zou vlotter kunnen verlopen.
Daarom heb ik een aantal gerichte vraagjes.
Ik neem aan dat u zich bewust bent van deze situatie of dat u navraag
gedaan hebt hoe het komt. Misschien moet nog verder worden
onderzocht wat precies de problemen zijn. Wat meent u eraan te
doen, opdat het vlotter zou verlopen?
12.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit):
Au cours des dernières semaines,
j'ai moi-même constaté que le
helpdesk de l'Office des étrangers
(OE) est très difficile, voire
impossible à joindre.
La ligne téléphonique est
continuellement occupée et les e-
mails ne reçoivent aucune
réponse. Créer un helpdesk est
une bonne initiative, mais encore
faut-il qu'on puisse le joindre. Ce
helpdesk devait permettre de
décharger l'OE de la pression
téléphonique. Je suppose que le
ministre a cherché à connaître
l'origine du problème. Que pense-
t-il faire pour y remédier?
12.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik beschik over
de meest recente cijfers aangaande de prestaties van de helpdesk
van de DVZ. Zowel de administratie als ikzelf zijn ons bewust van het
12.02 Patrick Dewael, ministre:
Je dispose des chiffres les plus
récents concernant les prestations
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
belang van de desk waar derden terechtkunnen voor vragen
aangaande visa en verblijfsdossiers. De cijfers aangaande de
prestaties van de desk worden maandelijks opgenomen in een
scorekaart van de Dienst Vreemdelingenzaken.
Uit de cijfers ik heb ze trouwens meegebracht en ik kan ze u ook ter
beschikking stellen van de maand januari van dit jaar blijkt dat de
desk met een equipe van zo'n 10 personen, 10.122 telefoonoproepen
heeft verwerkt. 9.765 oproepen, dat is zowat 96%, hebben een
onmiddellijk antwoord gekregen. Van de schriftelijke vragen,
waaronder 1.042 mails en 179 faxberichten, werden er 117 per fax en
1.090 per mail beantwoord. Ook de voorbije maanden kreeg ongeveer
92% van alle telefonische oproepen een onmiddellijk antwoord. Het
grote pijnpunt van de desk dat is mij maar al te goed bekend is
dat veel mensen die bellen, niet binnengeraken.
De desk wordt nog altijd ondersteund door een oude telefooncentrale.
Dat brengt beperkingen met zich mee. De aanschaf van een
callcenter dringt zich dan ook op om de behandeling van die oproepen
in het algemeen efficiënter en ook klantvriendelijker te laten verlopen.
Deze maand wordt een dossier voorgelegd aan de inspectie van
Financiën met het oog op de vervanging van die telefooncentrale door
een meer performant callcenter. Ik hoop op die wijze de
dienstverlening verder te kunnen laten verbeteren.
Ik weet dat het wachten, het probleem niet binnen te geraken, een
pijnpunt is.
de l'OE. L'administration et moi-
même reconnaissons l'importance
de ce helpdesk, auquel des tiers
peuvent s'adresser pour la
demande de visas et pour les
dossiers de séjour. Les chiffres
sont enregistrés mensuellement
sur une carte de résultats de l'OE.
En janvier, l'équipe, composée
d'une dizaine de personnes, a
traité 10.122 appels télépho-
niques. Parmi ceux-ci, 9.765
appels approximativement 96% -
ont reçu une réponse immédiate.
En ce qui concerne les questions
écrites, qui comprenaient 1.042 e-
mails et 179 fax, 117 ont reçu une
réponse par fax et 1.090 par e-
mail. Ces derniers mois
également, 92% environ de tous
les appels téléphoniques ont reçu
une réponse immédiate. Il est en
effet exact que de nombreux
appelants n'ont pas réussi à entrer
en communication avec le
helpdesk; c'est là que le bât
blesse.
Le support est limité parce que le
central téléphonique n'est pas
assez moderne. L'acquisition d'un
call center s'impose. Ce dossier
sera soumis avant la fin du mois à
l'Inspection des Finances.
J'espère que nous pourrons ainsi
continuer à améliorer la qualité du
service.
12.03 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, mijn
secretariaat zal bij die 8% gezeten hebben die altijd op de bezettoon
uitkomt.
Het is goed dat u daar snel werk van maakt. De ontlasting van de
DVZ om verder inhoudelijk te kunnen voortwerken en snel en efficiënt
een antwoord te kunnen geven aan mensen die de stand van zaken
van hun dossier willen kennen, is goed. Hoe sneller, hoe liever,
eigenlijk.
Ik hoop dat ook de techniek daaraan tegemoet kan komen.
Bijvoorbeeld bij de Dienst Inschrijvingen voor Verkeer is er ook zo'n
callcenter geïnstalleerd. Wie belt, heeft verschillende keuzes. Als de
oproeper voldoende lang gewacht heeft, springt de lijn alsnog af. De
techniek moet dus ook aangepast zijn.
12.03 Dalila Douifi (sp.a-spirit):
Je me réjouis que le ministre
mette tout en oeuvre pour que le
service s'améliore rapidement. La
Direction pour l'immatriculation
des véhicules a également mis en
place un call center mais tous les
problèmes techniques n'ont pas
encore été résolus.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de Mme Camille Dieu au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la lecture des
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
puces électroniques figurant sur les nouvelles cartes d'identité électroniques" (n° 10912)
13 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het lezen van de elektronische chips op de nieuwe elektronische identiteitskaarten" (nr. 10912)
13.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, la nouvelle carte
d'identité électronique, appelée aussi "carte à puce", n'affiche pas
l'adresse du citoyen, mais précise seulement la commune d'émission
de la carte. L'adresse est enregistrée sur la puce de la carte d'identité
et précisée sur un document remis au citoyen. Ce dernier doit le
conserver précieusement et le porter sur lui; c'est mon cas, j'ai
toujours ce document avec moi au cas où.
Si un changement d'adresse intervient, on change la puce et le
document annexe.
À ce jour, les différents services publics tels que les tribunaux et les
services communaux ne sont pas encore équipés du lecteur de puces
approprié. L'adresse de tout citoyen non muni du document annexe
n'est donc accessible qu'aux initiés ayant accès au registre national,
ce numéro étant précisé sur les nouvelles cartes électroniques.
Monsieur le ministre, pouvez-vous me dire si un budget est prévu
pour équiper les services concernés (services publics, tribunaux, etc.)
des équipements nécessaires pour accéder à l'information quand elle
n'est pas donnée dans le document annexe par la personne? Si oui,
quel est son montant?
Quand ces services publics seront-ils équipés du lecteur
indispensable pour lire l'adresse?
Les personnes susceptibles de devoir manipuler les données seront-
elles formées?
13.01 Camille Dieu (PS): Het
adres van de burger is niet
uitdrukkelijk vermeld op de nieuwe
elektronische identiteitskaart maar
staat op de geheugenchip. De
burger ontvangt een document
met zijn adres erop, dat hij bij zich
moet houden.
Vandaag wachten diverse
overheidsdiensten nog steeds op
een geschikte kaartlezer. Als een
burger het bijbehorende document
niet bij zich heeft, kan de
ambtenaar zijn adres dus niet
achterhalen, behalve indien hij het
Rijksregister weet te raadplegen.
Zijn er middelen beschikbaar om
de betrokken diensten alsnog van
de nodige uitrusting te voorzien?
Zo ja, over welk bedrag gaat het?
Wanneer zullen de kaartlezers bij
de overheidsdiensten worden
geïnstalleerd? Moet het personeel
worden opgeleid om ze te
gebruiken?
13.02 Patrick Dewael, ministre: Madame Dieu, comme je l'ai déjà dit
à plusieurs reprises, l'adresse n'est pas considérée comme une
donnée d'identité par la réglementation européenne. Par conséquent,
il a été décidé de supprimer l'adresse visible à l'oeil nu. Ceci facilite
aussi la vie du citoyen; en effet, lorsqu'il déménage, il n'a plus besoin
d'une nouvelle carte puisque, comme vous venez de le dire, le
changement d'adresse s'effectue sur la puce. Étant donné qu'environ
10% des Belges déménagent chaque année, cela signifie qu'une
économie de l'ordre de dix millions d'euros sera réalisée par la
société.
Notre législation prévoit que le titulaire d'une carte d'identité
électronique peut apporter par tous les moyens la preuve de sa
résidence principale dans le cas où il est appelé à le faire à l'égard
d'un tiers qui ne dispose pas d'un lecteur de carte d'identité
électronique. Cette disposition est d'application sur les cartes
demandées depuis le 1er janvier 2004. La preuve inclus la simple
déclaration, un document simple ou un document authentique; à titre
d'exemple, on peut citer le document d'immatriculation de son
véhicule.
Je tiens néanmoins à préciser que, sur la base de l'étude effectuée
par un groupe de travail, un marché a été lancé pour l'acquisition
d'appareils lecteurs de cartes d'identité agréés par FEDICT. Les
zones de police ont la possibilité d'acquérir ces appareils en fonction
13.02 Minister Patrick Dewael:
In de Europese regelgeving wordt
het adres niet als een
identiteitsgegeven beschouwd. Er
werd dan ook beslist om het adres
niet langer zichtbaar op de
identiteitskaart te vermelden.
Wanneer de burger verhuist, hoeft
hij zijn identiteitskaart dus niet
meer te laten vervangen, vermits
louter het adres op de chip wordt
gewijzigd.
Onze wetgeving bepaalt dat de
houder van een elektronische
identiteitskaart alle mogelijke
middelen mag gebruiken om het
bewijs van zijn hoofdverblijfplaats
te leveren.
Er werd een overheidsopdracht
uitgeschreven voor de aankoop
van kaartlezers die door FEDICT
zijn erkend. De politiezones
kunnen die lezers naargelang van
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
de leurs besoins spécifiques. Sur l'avis de la Commission permanente
de la police locale, il a été décidé que, dans un premier temps, les
différents points d'accueil de la zone de police seraient équipés d'un
tel appareil.
Enfin, le policier qui ne possède pas de lecteur de carte et désire
connaître l'adresse d'un citoyen a toujours accès aux données du
Registre national des personnes physiques. Le SPF Intérieur a équipé
toutes les communes du Royaume d'ordinateurs et de lecteurs de
carte.
En ce qui concerne les autres services publics fédéraux, l'initiative en
cette matière relève de la compétence de chacun de ceux-ci. Je vous
informe que des lecteurs de carte, sans clavier, peuvent être achetés
dans le privé à un prix très modique. D'autres renseignements relatifs
aux lecteurs de carte peuvent être obtenus en consultant le site
internet www.eid.belgium.be.
hun behoeften verwerven. Op
aanraden van de Vaste
Commissie van de lokale politie
werd beslist om eerst de diverse
onthaalpunten van de politiezones
met een dergelijke lezer uit te
rusten.
Ten slotte heeft een politieman
altijd toegang tot het Rijksregister.
De FOD Binnenlandse Zaken
heeft alle gemeenten met
computers en kaartlezers
uitgerust.
De overige federale
overheidsdiensten zijn bevoegd
om dat initiatief zelf te nemen.
Kaartlezers, zonder toetsenbord,
kunnen in de handel voor een
zacht prijsje worden aangekocht.
Le président: Madame www.Dieu.be, vous avez la parole!
13.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour cette réponse très complète. Néanmoins, il me reste une sous-
question. Vous affirmez que cela facilite la vie du citoyen s'il
déménage, la puce étant automatiquement modifiée. Mais un
document annexe lui est-il envoyé automatiquement ou bien doit-il se
rendre à la commune pour aller le chercher? En ce cas, je ne vois pas
où se situe la facilité.
13.03 Camille Dieu (PS): U
beweert dat een en ander het
leven van de burger
vergemakkelijkt wanneer hij
verhuist, aangezien de chip
automatisch wordt gewijzigd. Maar
wordt hem ook automatisch een
bijbehorend document
toegezonden?
13.04 Patrick Dewael, ministre: Le document annexe n'a aucun
sens, je l'ai déjà dit à plusieurs reprises.
13.04 Minister Patrick Dewael:
Het bijbehorend document heeft
geen enkel nut.
13.05 Camille Dieu (PS): Dès lors, pourquoi nous demande-t-on de
toujours le garder sur nous?
13.05 Camille Dieu (PS):
Waarom vraagt men dan dat wij
het altijd bij ons zouden hebben?
13.06 Patrick Dewael, ministre: Quand vous allez chercher votre
carte d'identité, un document vous est délivré mais son port n'est pas
obligatoire. Tout le monde a cru qu'il fallait détenir ce document en
plus de la carte d'identité. Or ce n'est pas une pièce obligatoire!
Quand on déménage, il faut normalement auparavant aller chercher
une nouvelle carte. Il ne faut pas la commander: la puce est modifiée
et un nouveau document est délivré, mais sans frais supplémentaires
pour l'obtention de cette nouvelle carte.
13.06 Minister Patrick Dewael:
Men is niet verplicht het bij zich te
hebben.
De chip wordt gewijzigd en een
nieuw document wordt afgegeven
zonder dat daar extra kosten mee
gemoeid zijn.
13.07 Camille Dieu (PS): On m'a expliqué que le document était
absolument nécessaire.
Le président: On m'a dit la même chose, madame Dieu, ne vous inquiétez pas. Et je me promène
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
également avec ce document, mais sans très bien savoir pourquoi, alors qu'il n'est pas très utile.
13.08 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, il y a
beaucoup de gens qui ont emballé leur carte d'identité dans ce papier!
Le président: Ceci est surtout une question de technique et de goût personnel!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Question de Mme Véronique Ghenne au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
14 Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de spoeddiensten in Waals-Brabant" (nr. 10945)
14.01 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, lorsque vous composez le numéro 100 depuis le Brabant
wallon, votre appel est automatiquement dirigé vers un central
téléphonique extérieur à la province. En effet, répondent à l'appel les
centres de Namur, Mons, Bruxelles ou Liège. Pourquoi cette situation
alors qu'il a été investi, il y a un an en Brabant wallon, dans les
bureaux et le matériel logistique permettant de répondre à ces appels
d'urgence? Tout simplement parce que, pour faire fonctionner ce
service, 17 personnes seraient apparemment nécessaires et le
fédéral accepte d'en mettre seulement 12 à disposition, la commune
de Wavre refusant de prendre en charge le personnel
supplémentaire, soit cinq personnes.
Il est donc aberrant de devoir constater, un an après l'achat et
l'installation du matériel requis pour le bon fonctionnement de ce
centre, que ce matériel, d'après mes informations, aurait été en partie
réutilisé pour d'autres services, bref que le centre soit peu à peu
démantibulé.
Sans entrer dans une discussion pour savoir qui a raison ou tort, je
souhaiterais, dans un premier temps, savoir si vous avez été informé
de ce cas précis. Ensuite, qui assumerait la responsabilité si, par
exemple, il y avait une confusion entre deux villes de la part d'une
personne qui répond à l'appel et qui ne connaît pas la province du
Brabant wallon? Comment garantir en effet que la ville de Perwez ne
soit pas confondue avec Perwez à Gesves ou Péruwelz en Hainaut?
Comment le fédéral a-t-il évalué les besoins et chiffré à 12 le nombre
de personnes normalement requises pour faire fonctionner ce centre?
Finalement, à qui incombe la responsabilité relative au
fonctionnement du centre: le fédéral, la province ou la commune?
14.01 Véronique Ghenne (PS):
Wanneer u het nummer 100 vormt
vanuit Waals-Brabant wordt uw
oproep automatisch naar een
telefooncentrale buiten de
provincie geleid. Een jaar geleden
heeft men nochtans materiaal
geïnvesteerd om een centrum in
Waals-Brabant te openen. De
federale regering wil 12 personen
ten laste nemen die instaan voor
de werking van het centrum en de
gemeente Waver weigert de vijf
extra personen die nodig zijn ten
laste te nemen.
Heeft men u op de hoogte
gebracht van dit specifieke geval?
Hoe heeft de federale regering het
aantal personen die nodig zijn voor
de goede werking van dit centrum
op 12 vastgesteld?
Wie is verantwoordelijk voor de
werking van het centrum: de
federale regering, de provincie of
de gemeente?
14.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, suivant la réglementation actuelle, il appartient à la
commune sur le territoire de laquelle se situe le centre 100 de fournir
le personnel nécessaire à son fonctionnement. L'aide de l'État fédéral
en la matière n'est donc que supplétive.
En ce qui concerne le centre 100 de Wavre, un arrêté fixe à 12 le
nombre de préposés dont le traitement est pris en partie en charge.
Ce nombre a été fixé en divisant le nombre d'appels qui émanent de
la province du Brabant wallon par le nombre de personnes qui y
14.02 Minister Patrick Dewael:
Volgens de huidige reglementering
moet de gemeente, op het
grondgebied waarvan het centrum
100 zich bevindt, het voor de
werking vereiste personeel
bezorgen. De steun van de
federale overheid is dus enkel
aanvullend.
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
vivent. Malgré de nombreuses demandes, le bourgmestre de Wavre
n'a toujours pas pris les mesures nécessaires pour satisfaire à ses
obligations. J'ai adressé dernièrement un courrier au gouverneur de la
province dans lequel j'attire son attention sur l'urgence de procéder au
recrutement et à la formation des préposés, ceci en vue d'une mise
en place rapide du centre d'appel unifié de Wavre.
Je peux toutefois vous rassurer quant aux éventuels problèmes
relatifs à la gestion des appels 100. Les préposés de divers centres
ont une longue expérience et connaissent les spécificités des
communes qui relèvent de leurs compétences.
Wat het centrum 100 van Waver
betreft, stelt een besluit het aantal
beambten van wie de bezoldiging
gedeeltelijk ten laste genomen
wordt, vast op 12. Dit aantal werd
bepaald door het aantal oproepen
uit de provincie Waals-Brabant te
delen door het aantal inwoners. De
burgemeester van Waver heeft
nog steeds de nodige maatregelen
niet genomen om zijn
verplichtingen na te komen. Ik heb
onlangs een brief naar de
provinciegouverneur gestuurd
opdat er in Waals-Brabant snel
een centrum voor noodoproepen
zou worden opgericht.
14.03 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour votre réponse. Néanmoins, j'aurais voulu savoir si vous
étiez au courant du problème au niveau du bon fonctionnement du
service. Des ordinateurs ont été mis à sa disposition et,
apparemment, ce matériel est peu à peu subtilisé pour d'autres
fonctions. Êtes-vous au courant de ce problème?
14.03 Véronique Ghenne (PS):
Ik wil er op wijzen dat de
computers die aanvankelijk
bedoeld waren voor de
toekomstige dienst beetje bij
beetje voor andere functies
worden gebruikt. Bent u op de
hoogte van dit probleem?
14.04 Patrick Dewael, ministre: Mais je vous ai répondu que j'étais
au courant du problème de personnel. J'ai écrit une lettre au
gouverneur. Pour le reste, je veux bien faire examiner les faits
mentionnés.
14.04 Minister Patrick Dewael:
Ik ben op de hoogte van het
probleem met betrekking tot het
personeel. Ik zal de aangehaalde
feiten laten onderzoeken.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: J'espère m'y retrouver dans l'ordre du jour.
Considérant que je me sacrifie en posant mes questions à la fin; attendu que MM. de Donnea et De Groote
seront là à 16 heures; vu que M. Schoofs retire sa question n° 10956, que M. De Padt reporte sa question
n° 10957, que M. Wathelet est annoncé, que M. De Coene reporte sa question n° 10983; compte tenu que
Mme Genot transforme sa question n° 10984 en question écrite - ce qui nous démontre l'intérêt supérieur
de la Nation dans les questions déposées -; je me permettrai dès lors de donner la parole, dans l'ordre, à
Mme Schryvers pour sa question n° 11018, à Mme Belhouari pour sa question n° 11066 et à M. Cortois
pour sa question n° 11071.
Ainsi, vous serez libérés plus tôt.
15 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de omzendbrief van 15 maart 2006 betreffende de voorlopige inschrijvingen in de
bevolkingsregisters" (nr. 11018)
15 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
circulaire du 15 mars 2006 relative aux inscriptions provisoires dans les registres de la population"
(n° 11018)
15.01 Katrien Schryvers (CD&V): De problematiek van het wonen in
een gebouw waar permanente bewoning niet is toegelaten om
redenen van veiligheid, gezondheid en ruimtelijke ordening is u zeker
15.01
Katrien Schryvers
(CD&V): Le 15 mars, le ministre a
envoyé aux communes une
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
heel goed bekend, mijnheer de minister. Het kwam reeds ter sprake
bij de vraag over het wonen op pleziervaartuigen.
In het verleden werden hier al meermaals vragen gesteld omtrent het
inschrijven van mensen in de bevolkingsregisters van de gemeenten.
Op 15 maart laatstleden hebt u, mijnheer de minister, via een
circulaire aan de gemeenten nog een aantal heel duidelijke richtlijnen
meegegeven. De gemeenten werden namelijk nogmaals op hun plicht
gewezen om de bewoners van gebouwen in zones waar het om
bepaalde redenen niet mogelijk is permanent te wonen, voorlopig in te
schrijven in de bevolkingsregisters zodat de gerechtelijke instanties
nadien hun taak zouden kunnen doen om de vigerende wetgeving
omtrent inschrijvingen en bevolkingsregisters te doen naleven.
U weet ook wel dat de praktijk er vaak heel anders uitziet. Alle
gemeentebesturen worden met dezelfde problematiek
geconfronteerd, namelijk men schrijft voorlopig in en laat betrokkenen
een verklaring ondertekenen dat zij weten dat zij er niet mogen wonen
en er slechts voorlopig worden ingeschreven. Men laat de politie een
PV opmaken en stuurt dit door naar de parketten. Daarna gebeurt er
evenwel niets meer, althans zo menen wij of zo stellen wij vaak vast in
de praktijk.
Mijnheer de minister, zal uw rondzendbrief zijn zijn effect niet missen?
U kunt de gemeenten wel bepaalde verplichtingen opleggen of vragen
stellen en zij kunnen dit uitvoeren, maar als er nadien geen gevolg
aan gegeven wordt, leidt dit slechts tot heel wat demotivatie, zowel bij
de diensten van de bevolking als bij de politiediensten die zich dan
eigenlijk alleen maar beziggehouden voelen.
Mijn vragen daaromtrent zijn de volgende. Weet u hoeveel bewoners
er voorlopig ingeschreven zijn in de verschillende gemeenten van ons
land?
Als er na drie jaar geen procedure is gevoerd en geen sancties zijn
opgelegd, dan wordt de inschrijving definitief. Hoeveel van die
voorlopige inschrijvingen werden er definitief sedert de toepassing van
die wetgeving?
Erkent u de problematiek? Wat is het nut van de voorlopige
inschrijvingen als de gerechtelijke instanties nadien geen gevolg
geven aan de processen-verbaal die worden opgesteld? Zult u
aandringen bij uw collega vice-premier en minister van Justitie,
mevrouw Onkelinx, om een werkelijk vervolgingsbeleid door de
gerechtelijke instanties te laten uitvoeren op dat vlak?"
circulaire énonçant plusieurs
directives très claires concernant
l'inscription au registre de la
population. Les personnes
résidant dans des bâtiments situés
dans des zones où l'habitat
permanent n'est pas possible
doivent être inscrites à titre
provisoire. Les services judiciaires
peuvent ainsi ensuite s'acquitter
de leur tâche.
Sur le terrain, la situation est
différente. Aucune suite n'est
donnée aux procès-verbaux
dressés par la police après une
inscription provisoire. Ces
pratiques provoquent une certaine
démotivation.
Le ministre a-t-il connaissance du
nombre d'habitants inscrits à titre
provisoire? L'inscription devient-
elle définitive si aucune suite n'a
été donnée à un dossier durant
trois ans? Le ministre sait-il
combien d'inscriptions
sont
devenues définitives? Reconnaît-il
l'existence du problème? Quelle
est l'utilité d'une inscription
provisoire si les instances
judiciaires ne donnent aucune
suite aux procès-verbaux? Le
ministre va-t-il insister auprès de la
ministre de la Justice pour qu'elle
mette en oeuvre une véritable
politique de poursuites?
15.02 Minister Patrick Dewael: Collega, in ons land zijn er
momenteel 11.457 bewoners voorlopig ingeschreven in de
bevolkingsregisters.
Een antwoord op uw tweede vraag zal ik u later verstrekken, omdat
daarvoor nog een aantal opzoekingen noodzakelijk zijn.
De voorlopige inschrijving in het bevolkingsregister is een bijzondere
procedure waarbij onder bepaalde voorwaarden de verblijfstoestand
van de ingeschreven personen opnieuw in vraag kan worden gesteld,
zonder de betrokkenen te schaden in de rechten verbonden aan de
inschrijving in de registers gedurende de periode die voorafgaat aan
15.02 Patrick Dewael, ministre:
En ce qui concerne les inscriptions
provisoires dans les registres de la
population, il s'agit de 11.457
habitants.
Des recherches sont nécessaires
pour pouvoir répondre à votre
deuxième question.
Une inscription provisoire est une
procédure spéciale dans le cadre
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
een administratieve of aan een gerechtelijke beslissing. Uiteraard
wijzigt de verblijfstoestand van de betrokken personen slechts in het
geval dat binnen de drie maanden na de aanvraag tot inschrijving
door de gemeentelijke overheid, een administratieve of een
gerechtelijke procedure wordt ingezet om een einde te maken aan die
onregelmatige toestand, en wanneer binnen de drie jaar door de
gerechtelijke of administratieve instanties een beslissing wordt
genomen waarbij de verwijdering van betrokkenen wordt opgelegd.
Zoals aangekondigd in de omzendbrief van 15 maart 2006 zal ook
mijn administratie in dergelijke gevallen systematisch gebruikmaken
van de voorlopige inschrijving wanneer haar interventie wordt
gevraagd bij betwistingen. Met het oog op een gerechtelijke
vervolging van die inbreuken zal een kopie van de beslissingen van
de administratie aan het parket worden overgemaakt.
Mijn bevoegdheid in deze problematiek beperkt zich tot de wetgeving
en de reglementering inzake de bevolkingsregisters. Ik zal er zoals
u dat vraagt bij mijn collega van Justitie op aandringen dat het wordt
overgemaakt aan het parket, niet pro forma, maar dat het deel zou
uitmaken van een daadwerkelijk vervolgingsinitiatief.
de laquelle la situation de séjour
peut être réexaminée, sans qu'il
soit porté préjudice aux droits liés
à l'inscription durant la période qui
précède une décision judiciaire ou
administrative. La situation de
séjour ne change que si les
autorités communales entament
dans les trois mois qui suivent
l'inscription une procédure visant à
mettre un terme à la situation
irrégulière et qu'une décision est
prise dans les trois ans.
En cas de contestation, mon
administration aura
systématiquement recours à
l'inscription provisoire. Une copie
de la décision de l'administration
est transmise au parquet.
Ma compétence se limite à la
législation et à la réglementation
relative aux registres de la
population. J'insisterai auprès de
ma collègue la ministre de la
Justice pour que des initiatives en
matière de poursuites soient
effectivement prises.
15.03 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, bedankt
voor uw antwoord. Het is goed dat u terzake aandringt omdat er
anders andere maatregen worden genomen. Er ontstaat immers
inderdaad een heel rare situatie waarbij mensen voorlopig worden
ingeschreven en waarbij de inschrijving nadien definitief wordt. Dat
lijkt zo stilaan een beetje het systeem te worden. Ik denk dat men
gemeenten en politieambtenaren nog moeilijk kan motiveren om dan
verder van die procedures gebruik te maken.
15.03
Katrien Schryvers
(CD&V): Il est bon que le ministre
insiste pour que des mesures
soient prises. Les inscriptions
provisoires prenant un caractère
définitif paraissent à présent être
la règle. Il est difficile dans ces
conditions d'encore motiver les
communes et les policiers.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
16 Question de Mme Talbia Belhouari au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
présence féminine dans le Service d'Incendie et d'Aide Médicale Urgente (SIAMU)" (n° 11066)
16 Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de vrouwelijke aanwezigheid in de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp
(DBDMH)" (nr. 11066)
16.01 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, le métier de pompier est connu pour être
difficile et demandant une vocation de la part de celui ou celle qui
l'exerce. Comme tout autre métier, le métier de pompier évolue. Il
existe plusieurs fonctions inhérentes à la profession de sapeur-
pompier: l'aide médicale, le service incendie, le service de prévention,
etc.
Il est vrai que ce métier attire plus d'hommes que de femmes. Or,
16.01 Talbia Belhouari (PS): Er
is me een krantenartikel
opgevallen waarin te lezen viel dat
er bij de brandweer slechts 1,3
procent vrouwen werken.
Hoeveel brandweermannen telt
België? Hoeveel vrouwen telt het
korps? Klopt het cijfer van 1,3
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
actuellement, plusieurs métiers classés difficiles s'ouvrent de plus en
plus aux femmes comme, par exemple, les fonctions militaires et
paramilitaires. Récemment, j'ai été frappée par un article de presse
qui précisait que le pourcentage de femmes pompiers s'élève à 1,3%
dans notre pays.
Votre collègue chargé de la Défense a précisé, lors d'une
interpellation concernant la présence féminine à l'armée, que son
ministère dispose d'un plan pour l'égalité des chances touchant la
période 2004-2008, dont l'objectif général est d'augmenter par des
actions positives le nombre de femmes à la Défense et d'améliorer
leur position.
Monsieur le ministre, pourriez-vous nous donner plus de précisions
sur le total des effectifs des sapeurs-pompiers en Belgique? Quel est
le pourcentage de la présence féminine? Le chiffre de 1,3% avancé
par la presse est-il exact?
Envisagez-vous un plan ou peut-être disposez-vous déjà d'un plan
pour l'égalité des chances identique à celui des forces armées pour
permettre une participation accrue des femmes au métier de sapeur-
pompier?
procent dat in de kranten stond?
Zal u een gelijkekansenplan
ontwikkelen zoals dat voor het
leger werd gedaan, teneinde de
vertegenwoordiging van vrouwen
bij de brandweer te bevorderen?
16.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, je partage tout à fait votre préoccupation. Selon les chiffres
du 31 décembre 2003, la Belgique comptait 17.778 pompiers dont
255 femmes, ce qui correspond à 1,43% du nombre total de
pompiers.
L'obtention d'un plan émanant du fédéral est problématique. En effet,
les règles de recrutement des pompiers relèvent des autorités
communales. Il appartient donc aux communes disposant d'un
service d'incendie de traiter la question de l'égalité des chances dans
l'accès à la fonction de pompier. Le fédéral ne dispose d'aucun
moyen pour ce recrutement.
Votre question m'inspire: le fédéral pourrait agir en lançant aux
communes des signaux de sensibilisation sur la matière. Le ministère
de l'Intérieur ne dispose d'aucun moyen direct d'intervention, mais
pourrait leur transmettre le sujet de vos préoccupations par le biais
d'une circulaire.
16.02 Minister Patrick Dewael:
Op 31 december 2003 telde België
17 778 brandweerlieden, waarvan
255 vrouwen. Dat stemt overeen
met 1,43 procent.
De gemeentebesturen die over
een brandweerkorps beschikken,
zijn verantwoordelijk voor de
werving van het personeel. Zij
moeten dan ook de gelijke
toegang voor mannen en vrouwen
tot het beroep van brandweerman
waarborgen.
De federale overheid zou de
gemeenten door middel van een
rondzendbrief van deze
problematiek bewust kunnen
maken.
16.03 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour l'intérêt que vous portez à cette question.
J'en profite pour évoquer une petite pensée envers cette femme qui
n'a pas été retenue pour le poste qu'elle convoitait en Région
bruxelloise; la presse a relaté l'affaire voici quelques jours. Au lieu de
saisir l'opportunité de l'engager, puisqu'elle disposait des
compétences requises, les autorités ont préféré retenir la candidature
d'un homme. L'affaire est toujours en cours. Cette question se voulait
aussi un rappel à cet égard.
16.03 Talbia Belhouari (PS): Ik
maak van de gelegenheid gebruik
om een individueel geval ter
sprake te brengen: in het Brussels
Gewest greep een vrouwelijke
kandidaat-brandweerman naast de
functie die ze ambieerde. In plaats
van van de mogelijkheid gebruik te
maken om haar aan te werven,
wat gerechtvaardigd was gezien
ze over de vereiste kwaliteiten
beschikte, gaf het
gemeentebestuur de voorkeur aan
een mannelijke kandidaat.
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Mme Nagy demande de transformer sa question n° 11023 en question écrite.
17 Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de organisatie van de veiligheid op de Europese top in Brussel naar aanleiding van het VTM-
programma 'Telefacts'" (nr. 11071)
17 Question de M. Willy Cortois au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'organisation
de la sécurité au sommet européen à Bruxelles à l'occasion de l'émission 'Telefacts' de VTM"
(n° 11071)
17.01 Willy Cortois (VLD): Ik heb maandagavond gekeken naar de
uitzending van Telefacts op VTM over de veiligheidsprocedure rond
twee Europese personaliteiten, Merkel en Chirac, in een Brussels
hotel. Ik heb dat kritisch bekeken en, zacht uitgedrukt, dat was niet
fameus voor de veiligheidsdiensten. Ik kan me inbeelden dat de
doorsnee kijker dacht: "Waar zijn ze mee bezig? Doen ze de dingen
wel goed?"
Waarschijnlijk was de reportage daar wel wat op gericht en wou men
doelbewust wat sensatie veroorzaken. Maar feiten zijn feiten, VTM is
er voor een stuk in geslaagd.
Ik ben maandag ook eens gaan kijken op de website van Telefacts
waar die uitzending aangekondigd werd. Als men de uitzending zelf
ziet, gaat het allemaal zeer snel en kan men immers dingen verkeerd
begrijpen en dies meer.
Maar als men naar de website van 27 maart kijkt onder de titel SOS
veiligheid, dan geeft men daar een aantal elementen die bij mij vragen
oproepen. Men schrijft bijvoorbeeld dat de journalist op woensdag 22
maart om 16 uur - dat is wel 24 uur voor de eigenlijke top
probleemloos met een replica Beretta het hotel is binnengestapt en
dat niemand haar controleerde. Men schrijft dat want in de uitzending
was dat minder duidelijk. Een uurtje later herhaalde het verhaal zich
met een mannelijke journalist die met 10 kogels het is me nog altijd
niet duidelijk of ze echt of fake waren in zijn broekzak het hotel
binnenstapte. Ik lees wat er op de website staat: "Geen mens die mij
iets vraagt en alles wordt opgeborgen in de safe van het hotel".
Goed, men kan zeggen dat dit twee dagen voor de top gebeurde.
Verder staat echter op de website: op donderdag 23 maart om
16.55 uur, de top begint als het ware, kan de journalist opnieuw het
hotel binnenwandelen met een koffer zonder dat iemand zich ook
maar de minste vragen stelt. Men schrijft op de website van Telefacts:
"Dit keer wandel ik binnen met een koffer met daarin alles om een
bom te maken. Het spul zou krachtig genoeg zijn om een verdieping
van het hotel op te blazen.
Opnieuw houdt niemand me tegen. Niemand vraagt me iets". De
nodige beelden staan erbij. U hebt ze wellicht ook gezien op televisie.
Het is een pakket dat de indruk moet wekken dat het een
ontploffingsmechanisme is. Het verhaal gaat verder. De betrokken
journaliste vertelt, ik citeer opnieuw: "Ik loop drie dagen rond in de
lobby. Niemand kijkt naar mij". Het was nochtans een charmante
verschijning. Vrijdag 24 maart liep ze blijkbaar nog steeds met haar
17.01 Willy Cortois (VLD): Lundi
soir, la chaîne VTM présentait
dans le cadre de son programme
"Telefacts" un reportage sur la
protection de politiciens européens
de haut rang dans un hôtel
bruxellois. Les services de
sécurité n'ont guère fait bonne
impression.
Le site internet consacré à ce
programme révèle comment, la
veille du sommet, des journalistes
ont pu introduire dans cet hôtel un
pistolet et dix cartouches sans être
inquiétés. Le jour de la réunion, il a
été possible d'entrer sans
problèmes avec une valise
contenant les composants d'une
bombe.
Une journaliste munie d'une
ceinture de revolver a réussi à se
promener dans le lobby et à
côtoyer des hommes politiques
pendant trois jours sans être
contrôlée. Elle s'est fait enregistrer
à l'hôtel pendant cette période
mais elle n'y a pas passé la nuit.
L'émission a été vendue un jour
après sa diffusion à des chaînes
étrangères et la plupart des
images ont ensuite été retirées du
site internet. Les services de
renseignement belges, français et
allemands auront ainsi une
déplorable image de marque à
l'étranger.
Pourquoi n'y avait-il pas de
systèmes de détection et de
contrôle à l'entrée de l'hôtel? Des
badges de sécurité ont-ils été
utilisés? Quel était le rôle du
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
revolverriem tot vlak bij de heer Chirac. Mevrouw Merkel was blijkbaar
iets sneller; ze is wellicht ook iets jonger. Dat is niet zo goed gelukt.
Op de website kan men beelden zien van de heer Chirac. Op televisie
was dat nog scherper gesteld. De journaliste voegde er nog aan toe
dat zij daar had ingecheckt; het is mij niet duidelijk onder welke
voorwaarden dit gebeurde en dat blijkt evenmin uit de uitzending. Ze
vervolgt, ik citeer: " Ik heb daar drie nachten ingecheckt, drie nachten
gehuurd, maar niet geslapen". Ze zegt er niet bij waar ze geslapen
heeft. Het is raar dat niemand zich vragen stelt over iemand die drie
dagen incheckt terwijl er eminente gasten aanwezig zijn in het hotel.
Dat is de informatie die ik op de website heb gevonden.
De dag na de uitzending heb ik opnieuw de website van Telefacts
bezocht. Er stond niks meer op. Telefacts had de reportage
ondertussen reeds verkocht aan buitenlandse zenders die een soort
exclusiviteit eisten waardoor er op de website geen beelden meer
mochten verschijnen zoals we ze de dag voordien hadden kunnen
bekijken.
Mijnheer de minister, ik ben in mijn nationale trots getroffen. Een
verkoop van deze beelden zal in het buitenland geen fraai beeld van
ons geven. Ik herhaal dat het beeld niet bijzonder gunstig was voor de
veiligheidsdiensten, niet alleen de Belgische, maar ook de Franse en
Duitse veiligheidsdiensten die moesten instaan voor de bescherming
van de twee topleiders, vermits de eerste de beste journaliste op zo'n
manier, zoals werd beschreven, toegang kan krijgen tot het hotel.
Ik kom tot mijn vragen.
Bij de meeste internationale conferenties bestaat een systeem zoals
op de luchthaven waarbij men een controle en detectie moet
passeren. Was dat in het Brusselse hotel niet het geval?
Nergens is er sprake van veiligheidsbadges. Welke rol werd gespeeld
door de privé-bewaking van het hotel?
Mijnheer de minister, ik kan me moeilijk inbeelden dat het verhaal
zoals het getoond werd, het werkelijke verhaal is. Ik snak naar enige
geruststelling inzake de efficiëntie van onze veiligheidsdiensten. Het is
te gemakkelijk steeds te herhalen ik heb dat nogal gehoord -, dat
we geen politiestaat zijn. Dat is correct. Die uitspraak is terecht. Soms
zijn we reeds te veel politiestaat. Dat men zich vragen kan stellen bij
dergelijke internationale conferenties is een feit. De meesten van ons
hebben dit op een lager niveau dan een Ministerraad reeds
meegemaakt. Uit ervaring kan ik u meegeven dat men op vele
plaatsen, tijdens een conferentie, niet zo maar in en uit het hotel loopt
met pakjes en andere zaken.
Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
service de sécurité privé de
l'hôtel?
Bien que la Belgique ne soit pas
un état policier, les conférences
internationales doivent tout de
même être sécurisées
convenablement.
Le président: Nous aurons la réponse tout de suite, monsieur le ministre.
17.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, het was een
heel lange vraag.
De voorzitter: Een lange vraag vraagt een lang antwoord.
17.03 Minister Patrick Dewael: Ik moet veel elementen geven.
17.03 Patrick Dewael, ministre:
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
Ik moet beginnen met te zeggen dat de vraag van de heer Cortois mij
enigszins verrast.
Mijnheer Cortois, laat mij beginnen met te stellen dat Brussel als
Europese hoofdstad een heel lange traditie heeft in de organisatie van
evenementen waarbij staatshoofden, regeringsleiders en ministers
van verschillende landen bijeenkomen voor politieke
topontmoetingen. Dergelijke ontmoetingen worden op het vlak van de
veiligheid maanden op voorhand voorbereid.
Het crisiscentrum van Binnenlandse Zaken staat daarbij in voor de
algemene coördinatie tussen de verschillende overheden en diensten
en ook voor het bepalen van de beschermingsmaatregelen. Dat is
belangrijk. Beschermingsmaatregelen worden genomen in functie van
een dreigingsanalyse. Er wordt altijd een dreigingsanalyse gemaakt.
In functie daarvan wordt tot bepaalde maatregelen beslist.
Ik antwoord u op basis van mijn algemene bevoegdheid. Het is de
lokale, Brusselse politiedienst die instaat voor de operationele leiding
op het terrein. De maatregelen voorgesteld door het crisiscentrum
worden onder het commando van de Brusselse lokale politie op het
terrein operationeel omgezet. De bepaling van de te nemen
veiligheidsmaatregelen start dus bij de dreigingsanalyse van de
Antiterroristische Gemengde Groep. De analyse wordt gemaakt op
basis van de informatie van zowel de binnenlandse als de
buitenlandse veiligheids- en inlichtingendiensten, niet het minst op
basis van de inlichtingen komende van landen die bij de top betrokken
zijn.
De organisatie van de top op het vlak van de veiligheid wordt in
verschillende vergaderingen, zowel op het niveau van het
crisiscentrum als op het niveau van de lokale politie van Brussel,
voorbereid in overleg met bepaalde diensten, waaronder het
secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en de
huidige voorzitter van de Europese Unie. Momenteel is dat zoals u
weet Oostenrijk. Ook de volgende voorzitter wordt echter bij het
overleg betrokken. Dat wordt zoals u weet Finland.
Het is niet de eerste maal dat ons land een dergelijke top organiseert.
De diensten weten dus ondertussen welke katten zij te geselen
hebben of mogelijks te geselen zullen krijgen.
Op de vergadering worden ook alle, mogelijke maatregelen
overlopen, zoals het programma, de inschatting van de dreiging, de
close protection, de politie-escortes, de verblijfplaatsen, de hotels, de
perimeters, de openbare orde, de mogelijke bomalarmen en
ontruimingen, het optreden van de hulpdiensten, het toekennen van
badges, de pers, de sweepings, de inzet van speciale eenheden,
enzovoort.
Op basis van de dreigingsanalyse en de vergaderingen werd beslist
om aan de heer Chirac en aan mevrouw Merkel een close protection
toe te kennen. Dat wil zeggen dat zij, vanaf het ogenblik dat zij voet op
Belgische bodem zetten tot op het ogenblik dat zij ons grondgebied
verlaten, 24 uur op 24 van nabij worden beschermd. In de eerste
plaats gebeurt dat door leden van hun eigen veiligheidsdiensten. Dat
gebeurt echter ook door leden van onze diensten. In het geval van de
Bruxelles accueille régulièrement
des événements auxquels
participent des personnalités
politiques de premier plan. Le
centre de crise de l'Intérieur
prépare plusieurs mois à l'avance
l'encadrement des sommets. Il est
responsable des contacts, de
l'élaboration de l'analyse de la
menace et de la définition des
mesures de sécurité.
Un service bruxellois de police
locale est chargé de la direction
opérationnelle sur le terrain et
applique les mesures. L'analyse
de la menace se fonde sur des
informations provenant des
services de renseignement
nationaux et internationaux.
Il est discuté à plusieurs reprises
des mesures de sécurité prises à
l'occasion des sommets. Le centre
de crise, la police locale et le
secrétariat général du Conseil de
l'Europe sont associés à cette
discussion, de même que des
représentants de l'actuelle et de la
future présidence de l'Union
européenne.
Il a été décidé, sur la base de
l'analyse de la menace, d'assurer
à M. Chirac et à Mme Merkel une
protection rapprochée dès leur
arrivée sur le territoire belge. Leurs
propres services de sécurité ont
coopéré avec des agents belges à
cette fin.
Je ne me prononcerai pas sur le
caractère déontologique de ce
type de journalisme, mais la
journaliste en question a pris un
risque important. Si elle avait posé
un acte considéré comme
dangereux par les services de
sécurité, ceux-ci auraient
neutralisé la menace. Les
conséquences auraient alors été
incontrôlables.
Il n'est pas exact que, dans les
lieux accessibles pour le grand
public, quiconque se trouvant à
proximité d'une personne
bénéficiant d'une protection doit
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
heer Chirac is dat de Veiligheid van de Staat. In het geval van de
Duitse bondskanselier is dat de federale politie, de DSU.
Ik kom nu tot een belangrijk punt in het betoog dat ik wil houden.
Het is niet aan mij om te beoordelen of dat soort journalistiek
deontologisch verantwoord is. Ik heb gemerkt dat op de reportage een
aantal debatten is gevolgd.
Het enige wat ik kan stellen, is dat de gespecialiseerde diensten mij
opmerken dat de betrokken journaliste geen klein risico heeft
genomen. Mocht zij op een bepaald ogenblik iets hebben
ondernomen dat door zowel de eigen veiligheidsmensen van de
betrokkenen als door onze diensten zou zijn geïnterpreteerd als een
mogelijk gevaar voor de persoon die moest worden beschermd laat
staan dat zij een wapen zou hebben getoond dan zouden
voornoemde veiligheidsmensen onmiddellijk hebben geriposteerd. Zij
zouden met name het mogelijke gevaar op een proportionele manier
hebben geneutraliseerd. Ik druk mij als volgt uit: de gevolgen zouden
dan wellicht niet te overzien zijn geweest.
Dat brengt mij op een ander uitgangspunt. Ik zeg dit heel nadrukkelijk:
het is niet zo dat in de publiek toegankelijke plaatsen alle personen
die in de nabijheid komen van een beschermd persoon systematisch
moeten worden gecontroleerd of gefouilleerd. Dat is ook niet zo in de
publieke ruimten van de hotels waar deze personen verblijven. De
regel is dat staatshoofden, regeringsleiders en ministers vrij hun hotel
mogen kiezen. Enkel in geval van concrete dreiging wordt er door
onze diensten op aangedrongen dat zij zouden overnachten op privé-
domein, waar de beschermde persoon niet in de nabijheid van het
publiek komt. Dat is fundamenteel en werd op geen enkele manier
belicht in de betrokken, toch vrij sensationele, reportage.
Ik geef het voorbeeld van de Amerikaanse president die in februari
vorig jaar een bezoek bracht aan ons land. Men heeft hem gewezen
op de concreet aanwezige dreiging en gezegd dat hij er best aan deed
te overnachten in de Amerikaanse ambassade. De rest van het
gevolg, met de minister van Buitenlandse Zaken, heeft die nacht in
een hotel verbleven. Met andere woorden, wanneer zich een concrete
dreiging voordoet, kunnen onze diensten enkel en alleen maar
contact opnemen met de betrokken regeringsleider of staatshoofd om
te zeggen dat het wenselijk zou zijn en dat wij er op aandringen dat hij
zou verblijven in zijn ambassade. Zo gaat het om een privé-ruimte en
kan de beveiliging rond de ambassade adequaat worden
georganiseerd.
A contrario is het niet zo dat als een president verneemt dat er geen
concrete dreiging is en beslist om, zoals in dit geval, in het hotel
Amigo te overnachten, het hele hotel moet worden ontruimd of dat
alle klanten en bezoekers van het hotel systematisch moeten worden
gefouilleerd bij binnen- en buitengaan. Dat is de grote misvatting die
hierover de ronde doet. Close protection betekent niet dat alle
bewoners van het hotel systematisch moeten worden gecontroleerd
en gefouilleerd. De publieke ruimten van het hotel waar die gasten
verblijven zoals de lobby, de bar en het restaurant blijven voor het
publiek toegankelijk. Anders zouden die hotels wellicht niet
instemmen met dat verblijf: het is moeilijk om voor twee personen
effectief een heel hotel leeg te maken, ook rekening gehouden met de
être contrôlée ou fouillée
systématiquement. Ce principe
s'applique aussi aux lobbies des
hôtels. La règle est que les chefs
d'État et de gouvernement
peuvent choisir librement leur
hôtel. Ce n'est qu'en cas de
menace précise que les services
compétents leur demandent de
loger dans un domaine privé où ils
n'entrent pas en contact avec le
grand public.
Je vais vous citer l'exemple de la
visite du président des États-Unis
l'année dernière, au mois de
février. Le président a logé à
l'ambassade américaine alors que
sa suite, la ministre des Affaires
étrangères incluse, a passé la nuit
à l'hôtel. Une ambassade étant un
espace privé, la sécurité peut y
être garantie adéquatement.
Il n'est pas exact non plus que
lorsqu'un président décide de
séjourner dans un hôtel, cet hôtel
doit être évacué ou que les clients
et visiteurs de cet hôtel doivent
être fouillés systématiquement.
Les espaces publics de l'hôtel
doivent rester librement
accessibles. Sinon, les gérants
n'accepteraient sans doute pas
qu'il séjourne dans leur hôtel.
Outre la protection rapprochée,
d'autres mesures de sécurité sont
évidemment prises dans l'hôtel et
alentour. L'enjeu, ce n'est pas la
surveillance et la protection de
l'hôtel mais bien celles du ou des
VIP qui y séjournent.
L'organisation d'une réunion au
sommet requiert une préparation
énorme et la mise en place d'un
dispositif de sécurité gigantesque.
Après la visite du président Bush,
j'ai dû venir au Parlement pour
justifier le coût des mesures de
sécurité, de l'utilisation de
personnel et de la mise en oeuvre
de moyens matériels.
Qu'est-ce que "Telefacts" veut
prouver en fait? La sécurité totale
ou le risque nul n'existent pas. La
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
ligging. Immers, hotel Amigo ligt in hartje Brussel, vlakbij de Grote
Markt.
Naast de close protection worden in en rondom het hotel natuurlijk
andere veiligheidsmaatregelen getroffen, die tot doel hebben die
personen te beschermen. Het komt er dus eigenlijk op neer dat niet
het hotel as such, maar wel de VIP moet worden bewaakt en
beschermd.
Ik weet niet wat de makers hebben willen bewijzen met die reportage,
maar de organisatie van dergelijke top vergt een gigantische
voorbereiding en de inzet van een gigantisch veiligheidsdispositief van
de lokale politie. U kent alle diensten: een operationeel
commandocentrum bij de lokale politie, een coördinatiecel bij het
Crisiscentrum, honderden personen. Ik herinner mij nog zeer goed
dat ik na het bezoek van Bush hier in het Parlement verschillende
keren werd ondervraagd. Ik moest verantwoorden hoeveel dit wel had
gekost, welke maatregelen er al niet waren genomen en of we nog
wel goed bij ons verstand waren bij het zien van de inzet van mensen,
middelen en materialen die dit allemaal heeft geïmpliceerd.
Nu is het voldoende dat men zegt dat er een mevrouw is die met
zoiets in haar handtas in het hotel geraakt. Men kan daar ook vier of
vijf dagen op voorhand een kamer huren en men kan op dat ogenblik,
voor de top begint, in die kamer binnensmokkelen wat men denkt te
moeten binnensmokkelen.
Wat wilt u daarmee nu eigenlijk bewijzen? Wilt u daarmee bewijzen
dat er zoiets moet bestaan als een complete garantie of complete
veiligheid, zodat men kan uitsluiten dat personen of terroristen ooit
een bepaalde intentie ten uitvoer zullen brengen? Dat kan men niet
vermijden. Het nulrisico bestaat niet, wat dat betreft. De vraag is
hoever een overheid redelijkerwijze kan en moet gaan om de
veiligheid te garanderen. Als wij alle personen die het hotel wilden
betreden waar Chirac en Merkel verbleven vooraf hadden gescand en
gefouilleerd, welke garantie had ons dat gegeven? De volgende keer,
ik herhaal het, zou een journalist dat weten te omzeilen door een
wapen of explosieven op een andere manier of op een eerder tijdstip
in het hotel binnen te smokkelen.
Ik denk dat wij zelfs met de meest draconische maatregelen, zelfs die
waarbij wij de vrijheid van de burgers in onze democratische
rechtsstaat verregaand zouden opofferen, nog altijd een systeem van
virtuele veiligheid zouden kopen. Met andere woorden, als er een
dreiging geweest zou zijn ten aanzien van de twee betrokkenen, dan
hadden wij hen de raad gegeven niet in een hotel te verblijven, maar
wel in de ambassades. Als de betrokken staatshoofden zelfs in dat
geval zouden opteren voor een hotel, dan kunnen wij niet verdergaan
dan hetgeen wij hebben gedaan.
question est de savoir jusqu'où les
autorités peuvent et doivent
raisonnablement aller pour
garantir la sécurité. Même les
mesures les plus draconiennes,
qui impliquent une restriction des
libertés civiles, n'empêchent pas
une liberté virtuelle. Si une
menace avait pesé sur le
président M. Chirac et la
chancelière Mme Merkel, nous
leur aurions conseillé de loger
dans les ambassades. S'ils
choisissent malgré tout l'hôtel,
nous ne pourrions pas en faire
davantage.
17.04 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de minister, ten eerste, op de
vraag of zij een bom bij hadden of niet, daarop heb ik nog geen
antwoord gekregen, toch niet uit uw mond. Ten tweede, voor een stuk
kan ik u volgen. Ik ben niet echt voor een al te politioneel optreden,
maar ik stel vast dat men in de meeste parlementen bij ons in de
Kamer is men daarvoor zeer lastig bijvoorbeeld in de Senaat, niet
binnengeraakt zonder door een metaaldetector te passeren. Ik ben
een beetje verbaasd.
17.04 Willy Cortois (VLD): Le
ministre n'a pas encore précisé
s'ils étaient porteurs ou non d'une
bombe. Je ne suis pas partisan
d'une intervention policière
outrancière mais je suis surpris
car il faut obligatoirement passer
par un détecteur de métaux pour
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
entrer dans la plupart des
parlements.
17.05 Minister Patrick Dewael: Willen wij eens de proef op de som
nemen en aantonen dat men hier kan binnenkomen met iets
soortgelijks?
17.05 Patrick Dewael, ministre:
Nous pouvons faire le test par
l'entrée principale si vous le
souhaitez.
17.06 Willy Cortois (VLD): Par la porte, zoals die mevrouw heeft
gedaan, par la grande porte.
17.07 Patrick Dewael, ministre: Même par la porte.
17.08 Willy Cortois (VLD): In de Senaat zal het moeilijk gaan.
Le président: Ou par le parking.
17.09 Willy Cortois (VLD): Dat is iets anders, maar hier beweert
men dat men binnengeraakt is langs... Ik ben daarover verbaasd,
maar ik heb geen moeite met uw uitleg.
17.09 Willy Cortois (VLD): Je
comprends les explications du
ministre mais je suis néanmoins
étonné.
17.10 Minister Patrick Dewael: (...) de hoofdingang en een
restaurant. Als men langs achter gaat, dan komt men ook in de lobby.
Ik ben daar eens gaan kijken. Er zijn 101 manieren om daar binnen te
stappen. Tenzij u zegt dat zo'n hotel volledig ontruimd en
leeggemaakt moet worden om daar twee staatshoofden te logeren,
kan men het nooit waarborgen. Men kan ook volledige
scanapparatuur installeren, maar als u klant bent in dat hotel en
systematisch gefouilleerd of gescand wordt als u binnengaat, dan zult
u op dat ogenblik de maatregel niet meer redelijk vinden.
17.10 Patrick Dewael, ministre: Il
existe mille et une façons d'entrer
dans l'hôtel. Pour avoir des
garanties, il faut entièrement
évacuer et vider l'hôtel au moment
de la visite des deux chefs d'État.
Nous pouvons également installer
un dispositif complet de scanner
mais dans ce cas, les clients de
l'hôtel seraient systématiquement
fouillés et scannés au moment
d'entrer dans l'hôtel. La mesure
serait alors sans doute considérée
comme excessive.
17.11 Willy Cortois (VLD): De filosofie is dat wij geen controle
uitoefenen, als er geen reële dreiging is.
17.11 Willy Cortois (VLD): La
philosophie est que nous
n'effectuons pas de contrôle tant
qu'il n'y a pas de menace réelle.
17.12 Minister Patrick Dewael: Als er geen dreiging is. Ik denk dat
we...
17.13 Willy Cortois (VLD): Dat betekent natuurlijk dat we op alle
parlementaire...
Herhaaldelijk zijn sommige van onze mensen naar conferenties
gegaan. Er zijn zeer weinig hotels waar men, als de conferentie bezig
is, zonder een dergelijk minimum aan voorzorgsmaatregelen binnen
kan.
17.13 Willy Cortois (VLD):
Lorsque nous participons à des
conférences, il y a très peu
d'hôtels dans lesquels il est
possible d'entrer, pendant la
conférence, sans qu'un minimum
de mesures de précaution ne
soient prises.
17.14 Minister Patrick Dewael: Ja, maar de conferentie gaat niet
door in dat hotel. Als ik naar een conferentie ga of naar een Raad
Binnenlandse Zaken, gebeurt het soms dat wij allemaal worden
17.14 Patrick Dewael, ministre:
Oui, mais la conférence ne se tient
pas dans cet hôtel. Lors des
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
samengebracht in een hotel waar de vergadering plaatsvindt en wij
tegelijkertijd ook verblijven. Dat is meestal een hotel dat wat
geïsoleerd is van het centrum van de stad waar de bijeenkomst
doorgaat. Ik denk dat we op termijn, als we die tops in Brussel blijven
organiseren dat is ook de bedoeling moeten kunnen komen tot
één ruimte, één hotel of één infrastructuur waarin men iedereen op
dat ogenblik verplicht kan onderbrengen. Dat zal zo moeten
gebeuren, geïsoleerd en beveiligbaar.
Ik herhaal het. Als een president naar hier komt, als er geen sprake
van een dreiging is en als hij voldoening neemt met zijn bodyguards
en de veiligheidsmensen die daaraan toegevoegd worden, dan is dat
voor een stuk een situatie waarvoor hij ook uitdrukkelijk kiest. Er is
ook overnachtingsmogelijkheid op de Franse ambassade.
conférences ou des Conseils des
Affaires intérieures, nous sommes
tous rassemblés dans un hôtel où
la réunion a lieu et où nous
logeons également. En général, il
s'agit d'un hôtel plutôt éloigné du
centre de la ville. A l'avenir, nous
devrions pouvoir également
appliquer ce système avec une
seule infrastructure en mesure
d'héberger tous les participants -
dans le cadre des sommets qui se
tiendront à Bruxelles. En l'absence
d'une menace précise, un chef
d'État peut, s'il le décide, se
contenter de ses gardes du corps
et des agents de sécurité
supplémentaires; il s'agira de son
propre choix. Il pourra également
passer la nuit à l'ambassade.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: M. de Donnea a retiré sa question jointe 10953.
18 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de vernietiging van documenten van de federale politie" (nr. 10960)
18 Question de M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
destruction de documents de la police fédérale" (n° 10960)
18.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb nog
even gewacht op de heer de Donnea, maar blijkbaar zit hij in
vergadering.
Mijnheer de vice-eerste minister, in enkele krantenartikels stond
vermeld dat honderden pv's van de federale politie in Brussel door
een journalist van La Libre Belgique opgemerkt werden aan het
metrostation Rogier. Het gaat naar verluidt om een vijftiental
vuilniszakken met honderden, weliswaar zeer recente, documenten
met strikt vertrouwelijke inhoud, zoals pv's, bevelen het grondgebied
te verlaten, verslagen, enzovoort, blijkbaar afkomstig van de federale
politie.
Gelet op het feit dat officiële documenten van de politie normalerwijze
moeten worden vernietigd, en ook gelet op de verklaring van de
woordvoerster van de federale politie dat het eigenlijk om een fout
ging en dat maatregelen zijn genomen opdat er zich in de toekomst
geen gelijkaardige incidenten kunnen voordoen, wil ik toch een aantal
vragen stellen om duidelijkheid te krijgen omtrent de gang van zaken.
Mijnheer de minister, hoe kon zo'n incident eigenlijk gebeuren en wie
is daarvoor verantwoordelijk?
Kan er gegarandeerd worden dat dit een eenmalige gebeurtenis is?
Op welke maatregelen doelt de woordvoerster van de federale politie?
18.01 Patrick De Groote (N-VA):
Un journaliste de "La Libre
Belgique" aurait trouvé, dans la
station de métro Rogier à
Bruxelles, une quinzaine de sacs-
poubelle contenant des
documents strictement
confidentiels tels que des procès-
verbaux et des ordres d'expulsion
de la police fédérale.
Les documents officiels de la
police doivent normalement être
détruits. La porte-parole de la
police fédérale a déclaré qu'il
s'agissait d'une erreur et que des
mesures seraient prises pour
éviter ce genre d'incidents à
l'avenir.
Comment cet incident a-t-il pu se
produire? Qui en est responsable?
Est-il garanti qu'il ne s'agissait que
d'un fait unique? Quelles mesures
a-t-on prises?
Quelle est la société normalement
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
Zijn er nog andere, al dan niet tuchtrechtelijke, gevolgen verstrekt aan
dat voorval of is men terug overgegaan tot de orde van de dag?
Wat betreft de vernietiging van de documenten vraag ik mij af welke
gespecialiseerde firma normalerwijze voor de vernietiging van die
documenten wordt ingeschakeld. Wat is de kostprijs daarvan? Hoe
gaat dat eigenlijk in zijn werk? Is die firma verantwoordelijk voor het
beheer en de vernietiging van al de documenten van de federale
politie of zijn er ook nog andere firma's terzake actief?
Is er een onderscheid te maken met andere politiediensten? Is er een
onderscheid te maken tussen de documenten zelf, naargelang het al
dan niet bevatten van zeer gevoelige informatie?
Het gaat om zeer recente documenten. De pers spreekt over pv's en
uitwijzingsbevelen van de maanden januari en februari. Hoe kan het
dat die zo snel vernietigd worden? Zijn dat al de documenten uit die
periode, of slechts enkele? Vanwaar dan het onderscheid al of niet te
vernietigen?
Wat als er betreffende die te vernietigen documenten nadien nog
vragen gesteld dienen te worden door advocaten of magistraten?
Worden die documenten misschien gescand en op elektronische
drager bewaard?
Tot slot, zijn er klachten binnengelopen van burgers die denken dat
door dat voorval hun privacy geschonden is?
chargée de détruire les
documents? Comment se déroule
cette destruction? Combien cette
opération coûte-t-elle? Y a-t-il des
différences entre les services de
police? Fait-on une distinction
entre les documents confidentiels
et les autres?
Selon certains communiqués de
presse, il s'agirait de procès-
verbaux et d'ordres d'expulsion
datant des mois de janvier et
février. Pourquoi devaient-ils être
si rapidement détruits? Les
documents à détruire sont-ils
conservés d'une autre manière?
A-t-on enregistré des plaintes
déposées par des citoyens pour
violation de leur vie privée?
18.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, de post SPC
Metro doet regelmatig een beroep op de logistieke dienst van de
federale politie voor vernietiging van interne documenten. Er werd
overeengekomen, op 16 maart, met de verantwoordelijken van de
logistieke dienst, dat een vrachtwagen zou langskomen om de
documenten die bestemd waren om te worden vernietigd, op te
pikken.
Om dat uit te voeren en om het werk van de logistieke dienst van de
federale politie te vergemakkelijken zijn de twee politiemensen die
ingedeeld zijn bij de dienst Logistiek van de post Metro, persoonlijk
overgegaan tot het overbrengen van die documenten van de
politiepost in het metrostation Rogier naar de oppervlakte aan de
Anspachlaan. Zo zijn er 30 tot 40 zakken verhuisd om tijd te winnen
en om te verhinderen dat het dienstvoertuig van de logistieke dienst
onnodig het verkeer zou hebben geblokkeerd. De zakken droegen het
opschrift Federale Politie.
Eenmaal de zakken zich op de openbare weg bevonden werden deze
verondersteld snel te worden opgepikt door de logistieke dienst op het
voorziene uur, te weten 11.00 uur. De leden van de post Metro zijn bij
de zakken gebleven tot kort na 11.00 uur.
Na enige tijd te hebben gewacht, werden de twee politiemensen
opgevorderd voor een andere missie. Ze hebben de plaats verlaten in
de overtuiging dat de vrachtwagen een beetje vertraging had, zoals
regelmatig voorkwam, en elk moment zou aankomen.
Op 17 maart, op het einde van de namiddag, werd de spoorwegpolitie
geïnformeerd over de aanwezigheid van de zakken op de openbare
18.02 Patrick Dewael, ministre:
Le poste SPC Métro avait convenu
avec le service logistique de la
police fédérale qu'un camion
passerait le 16 mars à 11 h pour
collecter les documents à détruire.
À cet effet, deux agents du service
logistique du poste Métro avaient
déjà transporté en surface les
trente à quarante sacs de
documents de la station de métro
Rogier. Ils ont attendu le camion
jusque peu après onze heures
mais ont ensuite été appelés pour
une autre mission. Ils sont partis
en supposant que le camion avait
juste un léger retard. Le 17 mars
en fin d'après-midi, la police des
chemins de fer a été informée par
le service de presse que les sacs
se trouvaient toujours au même
endroit. Ceux-ci ont alors
immédiatement été ramenés à
l'intérieur.
Les documents sont détruits
gratuitement par une entreprise
privée qui peut conserver les
recettes du recyclage en
contrepartie. Un service de la
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
weg, door de interventie van verantwoordelijken van de persdienst.
De zakken zijn dan onmiddellijk binnengenomen in de post Rogier.
Dat de vrachtwagen van de logistieke dienst uiteindelijk niet
langsgekomen is op 16 maart om 11.00 uur om die documenten op te
halen heeft tot gevolg gehad dat ze effectief op de openbare weg zijn
gebleven van 16 maart 2006 om 11.00 uur tot 17 maart 2006 om
16.00 uur.
Ten tweede, de vernietiging van deze documenten gebeurt door een
private firma. Daaraan zijn geen kosten verbonden. De firma levert de
zakken en kartonnen dozen om de documenten in te zamelen. Een
dienst van de federale politie verzekert de ophaling bij de
verschillende eenheden van de federale politie. De firma haalt op een
centraal punt het papier op. Als compensatie mag deze firma de
opbrengst van de verkoop van het gerecycleerde papier houden.
Ten derde, de betreffende documenten waren kladdocumenten van
processen-verbaal of interne werkdocumenten van de politie. De
originele documenten werden aan de verschillende autoriteiten
verstuurd. De afschriften hiervan zijn uiteraard bewaard gebleven in
de eenheid.
De kladdocumenten van de processen-verbaal werden gebruikt om
correcties aan te brengen, waarna de nieuwe originelen naar de
rechtmatige autoriteiten werden verstuurd. Er was dus gepland de
kladdocumenten te vernietigen. In geen enkel geval waren de
documenten die bestemd waren voor vernietiging, originele
processen-verbaal. Dat wil ik toch even meegeven.
Ten slotte, na onderzoek van het voorval zijn er interne maatregelen
getroffen op het niveau van de post zodat dit incident zich niet meer
zou kunnen herhalen. Met de twee betrokken personeelsleden werd
een functioneringsgesprek gehouden.
Voorts wordt een schriftelijke richtlijn voor het personeel van de post
SPC Metro opgesteld over de verwerking en het beheer van het te
recycleren papier.
Er zijn geen klachten ontvangen van burgers betreffende dit incident.
De inhoud van de zakken is terug overgebracht naar de politiepost in
afwachting van zijn toekomstige en hopelijk geslaagde vernietiging.
police fédérale assure l'enlève-
ment auprès des différentes unités
de police.
Les documents en question
n'étaient pas des originaux mais
des ébauches de procès-verbaux
ou de documents de travail
internes de la police dont les
exemplaires originaux avaient déjà
été envoyés aux autorités
compétentes.
Des mesures internes ont déjà été
prises pour éviter de tels incidents.
Un entretien de fonctionnement a
été mené avec les deux membres
du personnel concernés et le
personnel du SPC Métro recevra
des directives écrites concernant
le traitement du papier à recycler.
Aucun citoyen n'a déposé plainte.
18.03 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de vice-eerste minister,
dank u voor uw duidelijk antwoord. Het heeft dus meer te maken met
een samenloop van omstandigheden. Ik dacht dat het wenselijk was
om, in plaats van dergelijke zaken op de stoep te plaatsen, ter plaatse
met papierversnipperaars te werken. Dit zou inderdaad een meerkost
teweegbrengen. U hebt daarnet aangehaald dat het huidige systeem
voor u geen kosten met zich meebrengt. Misschien is het dan toch de
beste oplossing.
18.03 Patrick De Groote (N-VA):
L'utilisation d'un destructeur de
papier ne me paraît pas une
mauvaise idée mais cette option
se révélerait plus coûteuse que le
système actuel, qui ne coûte rien
et est dès lors sans doute
préférable.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
19 Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
déséquilibre linguistique constaté au niveau de la répartition des fonctions de directeur général et
d'adjoint dans les cinq directions générales actuelles de la police fédérale" (n° 10980)
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
19 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het taalonevenwicht inzake de verdeling van de functies van directeur-generaal en
adjunct-directeur-generaal in de vijf huidige algemene directies van de federale politie" (nr. 10980)
19.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le
vice-premier ministre, lors de la mise en place de la structure née de
l'application de la réforme des polices, cinq directions générales
furent créées pour "chapeauter" l'état-major de la police fédérale
avec, à la tête de chacune d'elles, un directeur général et un directeur
général adjoint.
Lors de cette même application, quatre candidats néerlandophones
furent ainsi désignés aux fonctions de directeur général pour un seul
candidat francophone et quatre candidats francophones furent
désignés aux fonctions de directeur général adjoint pour un seul
candidat néerlandophone. Il est vrai que la répartition linguistique
reprenait cinq néerlandophones et cinq francophones parmi les dix
membres de la direction générale mais cette répartition était pour le
moins surprenante puisqu'elle reléguait les candidats francophones
dans les fonctions de directeurs généraux adjoints.
Alors que la société Ernst & Young, chargée du suivi des
"assessments", dois-je le rappeler, avait reconnu trois candidats
francophones aptes à exercer le mandat de directeur général, deux
de ces trois candidats furent, sur base de critères toujours inconnus
aujourd'hui, déclassés par une commission qui, en revanche,
réévalua à la hausse la cotation et donc le classement de plusieurs
candidats néerlandophones. Une réévaluation d'autant plus critiquable
pour d'aucuns que, si l'"assessment" fut réalisé par un important
panel de spécialistes maniant durant une dizaine d'heures des
batteries de tests, l'entrevue de réévaluation devant la commission en
question se limita, elle, à un entretien de quelques minutes.
D'ailleurs, une décision de justice doit être intervenue entre-temps
pour donner raison à certains francophones évincés.
Enfin, le déséquilibre linguistique déjà clairement mis en exergue par
ce qui précède s'aggrave encore par le fait qu'un des quatre
directeurs généraux adjoints francophones ne prit jamais ses
fonctions et que le seul directeur général francophone les quitta, il y a
plus de deux ans, sans que l'autorité ne pourvût à leurs
remplacements. Ainsi, aujourd'hui, en totale contradiction avec la
législation en vigueur, et ce depuis 2003, sur les huit emplois
concernés, cinq le sont par des candidats relevant du rôle linguistique
néerlandophone et trois relevant du rôle linguistique francophone.
Sans directeur général francophone, dois-je le rappeler.
Le 28 juin 2005, le Conseil d'État a rendu un arrêt par lequel, à la
demande d'un candidat francophone évincé, il ordonnait l'annulation
des nominations des cinq directeurs généraux et de leurs adjoints. À
la suite de cette décision, les directeurs généraux et les directeurs
généraux adjoints dont la nomination avait été annulée furent
commissionnés à l'exercice de fonctions supérieures dans les
fonctions qu'ils occupaient au moment de la décision du Conseil
d'État en vue d'assurer la transition en maintenant des directeurs
généraux et des directeurs généraux adjoints.
C'est assez discutable puisqu'une telle situation doit rester la plus
19.01 Melchior Wathelet (cdH):
In het kader van de
politiehervorming werden er vijf
algemene directies opgericht die
elk geleid worden door een
directeur-generaal en een adjunct-
directeur-generaal.
De functies van directeur-generaal
werden aan vier Nederlandstaligen
en een Franstalige toegewezen.
Vier Franstaligen en een
Nederlandstalige werden tot
adjunct-directeur-generaal
benoemd.
Drie Franstalige kandidaten
werden in het kader van de
"assessments" geschikt bevonden
voor het ambt van directeur-
generaal. Twee werden
afgewezen op grond van totnogtoe
onbekende criteria. Ondertussen
zou het gerecht een aantal
afgewezen kandidaten in het gelijk
hebben gesteld.
Het taalonevenwicht wordt nog
verergerd door het feit dat een van
de vier Franstalige adjunct-
directeurs-generaal nooit zijn
functie heeft opgenomen en dat de
enige Franstalige directeur-
generaal zijn ambt heeft
neergelegd.
In zijn arrest van 28 juni 2005
heeft de Raad van State de
benoeming van de vijf directeurs-
generaal en hun adjuncten
vernietigd. Naar aanleiding van die
uitspraak werden de directeurs-
generaal en de adjunct-directeurs-
generaal wier benoeming
vernietigd werd, aangesteld in
hogere functies om de overgang te
verzekeren.
Het taalevenwicht wordt nog
steeds niet nageleefd.
Vandaag zijn ze nog steeds in
functie terwijl hun mandaat op 31
december 2005 moest aflopen.
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
provisoire possible. Cependant, ce l'est encore plus puisque l'équilibre
linguistique n'est toujours pas respecté, alors qu'il aurait dû également
s'appliquer même si les personnes sont commissionnées et
n'exercent plus la fonction.
Voorzitter: Dirk Claes.
Président: Dirk Claes.
Au départ, ce commissionnement devait durer pour une période
assez courte.
Aujourd'hui, ils sont toujours commissionnés alors que leur mandat
initial devrait être clôturé depuis le 31 décembre 2005. Non seulement
ils sont restés en fonction durant toute la période avant l'arrêt du
Conseil d'État mais, depuis juin 2005, ils restent en fonction,
commissionnés. Ils seront donc restés plus longtemps en fonction
que la durée initialement prévue de leur mandat alors que cette
nomination a été cassée par le Conseil d'État à cause des problèmes
que j'ai évoqués tout à l'heure. Cela semble tout à fait paradoxal et
illégal.
Monsieur le ministre, j'aurais voulu une réaction rapide. Je vous avais
en effet posé cette question par écrit au début du mois de décembre
mais, sans réponse, je suis contraint de revenir avec une question
orale.
Mes questions sont les suivantes.
Comment se fait-il que dès l'application de la réforme des polices les
candidats francophones aux hautes fonctions de directeurs généraux
de la police fédérale furent, à une exception près, tous relégués au
stade de directeur général adjoint trois ont donc été "déclassifiés"?
Pour quelles raisons l'autorité n'a-t-elle pas à l'heure actuelle pourvu
au remplacement du directeur général adjoint francophone qui n'a
jamais pris ses fonctions et du directeur général francophone qui les a
quittées voilà deux ans?
Quelles sont les mesures que l'autorité compte prendre afin de réagir
au déséquilibre linguistique constaté?
Comment compte-t-elle exécuter complètement l'arrêt du Conseil
d'État du 28 juin 2005? Dans ma question initiale, j'avais ajouté "avant
décembre 2005" mais cela me semble difficile maintenant.
Enfin, compte tenu de la législation linguistique, quelle est la situation
actuelle? Cette situation ne risque-t-elle pas d'être une nouvelle fois
entachée de nullité même si ce ne sont que des personnes
commissionnées?
Waarom werden drie Franstalige
kandidaten voor de functies van
directeur-generaal gedeclasseerd?
Waarom heeft de overheid niet
voorzien in de vervanging van de
Franstalige adjunct-directeur-
generaal die zijn functie nooit heeft
opgenomen, noch van de
Franstalige directeur-generaal die
ze twee jaar geleden heeft
neergelegd? Welke maatregelen
zal de overheid nemen? Hoe zal
ze het arrest van de Raad van
State van 28 juni 2005 ten uitvoer
brengen? Rekening houdend met
de taalwetgeving vraag ik me
bovendien af of deze situatie niet
eens te meer door nietigheid dreigt
te worden aangetast, ook al gaat
het om in een hogere functie
aangestelde ambtenaren.
19.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, en préalable à ma réponse, je voudrais faire deux
observations.
Premièrement, la parité linguistique légalement requise pour les
primonominations est établie au sein d'un groupe constitué du
commissaire général, de l'inspecteur général, des cinq directeurs
généraux et des cinq directeurs généraux adjoints.
19.02 Minister Patrick Dewael:
Ten eerste wordt de vereiste
taalpariteit voor de
primobenoemingen vastgelegd
binnen een groep bestaande uit de
commissaris-generaal, de
inspecteur-generaal, de vijf
directeurs-generaal en de vijf
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
Deuxièmement, les fonctions à mandat évoquées ont été attribuées
en 2000, après une procédure incluant une épreuve d'"assessment"
et un entretien devant une commission de sélection.
Au terme de la procédure de sélection qui vient d'être rappelée et sur
la base de ses résultats, il est apparu que les fonctions de directeur
général devaient être attribuées à quatre candidats néerlandophones
et à un candidat francophone. Aux mêmes conditions, quatre
fonctions de directeurs généraux adjoints ont été attribuées à des
francophones et une à un néerlandophone.
Le directeur général adjoint francophone qui n'a pas pris ses fonctions
a été remplacé par un "faisant fonction" du même régime linguistique.
Le directeur général francophone qui a quitté ses fonctions en juin
2003 n'a pas été remplacé et ceci, compte tenu d'une évaluation du
top de la police fédérale survenue quelques mois plus tard et de la
restructuration conséquente de la police fédérale. Il a semblé
opportun d'attendre une position définitive quant à cette
réorganisation.
Le directeur général adjoint a remplacé le directeur général
démissionnaire tandis que lui-même a été remplacé par un
commissaire divisionnaire francophone. La parité linguistique a donc
été maintenue dans les faits.
L'arrêt rendu par le Conseil d'État le 28 juin 2005 a entraîné
l'annulation de la désignation des directeurs généraux et de leurs
adjoints. Pour garantir la continuité du service, les intéressés ont été
désignés pour exercer à partir du 8 juillet 2005 les fonctions
supérieures de directeur général et de directeur général adjoint. Par
arrêté royal du 5 mars dernier, les intéressés ont été renommés avec
effet rétroactif à la date du 21 décembre 2000.
La motivation des arrêtés a été rédigée de manière à tenir compte de
l'arrêt rendu par le Conseil d'État. Par suite de cette renomination, les
intéressés qui ont sollicité la prolongation de leur mandat peuvent
rester en fonction en tant que mandataires jusqu'à ce qu'il soit statué
sur leur demande de prolongation.
Eu égard à la réorganisation de la police fédérale qui devrait intervenir
dans les mois prochains, il leur est recommandé de ne pas prendre
position immédiatement sur ce point.
Enfin, les désignations aux fonctions supérieures donnaient toute
compétence aux intéressés pour accomplir les tâches qui leur
incombaient. Ces désignations étaient par essence précaires et
temporaires. Entre-temps, des renominations ont eu lieu.
adjunct-directeurs-generaal.
Ten tweede is na afloop van de
selectieprocedure gebleken dat de
functies van directeur-generaal
aan vier Nederlandstalige
kandidaten en een Franstalige
kandidaat moesten worden
toegekend. Onder dezelfde
voorwaarden werden vier functies
van adjunct-directeur-generaal
toegekend aan Franstaligen en
een aan een Nederlandstalige.
De Franstalige adjunct-directeur-
generaal die zijn functie niet heeft
opgenomen, werd door een
waarnemend ambtenaar van
dezelfde taalrol vervangen. De
Franstalige directeur-generaal die
zijn functie in juni 2003 heeft
neergelegd, werd eerst niet
vervangen, rekening houdend met
een evaluatie van de top van de
federale politie. Hij werd
uiteindelijk vervangen door de
adjunct-directeur-generaal, die op
zijn beurt door een Franstalige
hoofdcommissaris werd
vervangen. De taalpariteit werd
dus feitelijk behouden.
Ingevolge het arrest van de Raad
van State van 28 juni 2005 werden
de betrokkenen aangesteld om
vanaf 8 juli 2005 de hogere
functies van directeur-generaal en
adjunct-directeur-generaal te
vervullen, dit teneinde de
continuïteit van de dienst te
verzekeren. Bij koninklijk besluit
van 5 maart jongstleden werden
de betrokkenen met terug-
werkende kracht vanaf 21
december 2000 herbenoemd.
De motivering van de arresten
houdt rekening met het arrest van
de Raad van State. De
betrokkenen die de verlenging van
hun mandaat hebben gevraagd,
kunnen in functie blijven tot er een
beslissing wordt genomen over
hun verlengingsaanvraag. Vermits
de reorganisatie van de federale
politie zou moeten plaatsvinden in
de loop van de volgende
maanden, wordt hun aangeraden
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
niet onmiddellijk een standpunt in
te nemen.
Ten slotte gaven de benoemingen
in de hogere functies de
betrokkenen de volledige
bevoegdheid om de hen
toegewezen opdrachten uit te
voeren. Ondertussen werden er
nieuwe benoemingen gedaan.
19.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, je suis désolé,
mais je ne peux vraiment pas vous suivre. Vous me parlez de la parité
au sein de la Direction générale: cinq, cinq. Ajoutons quatre directeurs
généraux flamands et un francophone; et inversement pour les
directeurs généraux adjoints. Soit, admettons. Mais un directeur
général adjoint francophone n'est pas entré en fonction et a été
remplacé par un "faisant fonction". Aucun nouveau n'a été nommé.
Celui qui est directeur général a quitté ses fonctions voici plus de
deux ans, mais il n'a pas été remplacé.
Pourquoi le Conseil d'État a-t-il cassé les nominations? Parce que
deux sur trois des francophones qui avaient été jugés aptes pour
exercer les fonctions de directeur général ont été déclassés. Le
Conseil d'État leur a donné raison. Tout ceci devient donc assez
suspect.
Par la suite, le 28 juin 2005, le Conseil d'État a constaté que tout ce
qui a été décidé depuis 2000 était entaché d'illégalité. La sanction a
consisté à laisser les intéressés dans leurs fonctions, avec un
commissionnement, plus longtemps que n'aurait duré leur mandat s'il
avait été déclaré légal! Étant donné qu'ils ont été nommés en 2000, ils
auraient dû quitter leurs fonctions au 31 décembre 2005. Mais vu
qu'ils ont été commissionnés entre-temps, ils restent plus longtemps
que ne le permet la durée normale de leur mandat. Cela me pose un
sérieux problème.
Je pense qu'il n'existe qu'une solution: accélérer le processus en
recréant une certaine stabilité. Ce sont les dix plus importantes
fonctions! Mais le nombre de nominations n'est pas suffisant. L'arrêt
de juin 2005 rendu par le Conseil d'État n'a pas obtenu de réponse. Et
il n'y sera pas répondu avant la mi-2006. Le signal n'est vraiment pas
positif, compte tenu de tous les éléments troublants que j'ai rappelés.
Nous ne sommes pas d'accord, et je m'en doutais. Mais il importe au
minimum de répondre à l'arrêt du Conseil d'État le plus rapidement
possible, rétablir cette parité linguistique véritable, et enfin trouver une
solution permettant à ce service de travailler correctement.
19.03 Melchior Wathelet (cdH):
Ik kan u werkelijk niet volgen. De
Raad van State heeft de
benoemingen tenietgedaan omdat
hij de twee gedeclasseerde
Franstaligen gelijk gaf!
Vervolgens stelde de Raad van
State, op 28 juni 2005, vast dat
alles wat beslist werd sinds 2000,
onwettig was. De straf bestond
erin de betrokkenen een hogere
functie toe te kennen gedurende
een langere periode dan hun
mandaat zou geduurd hebben
indien het wettig was verklaard!
Het is op zijn minst belangrijk zo
snel mogelijk gevolg te geven aan
het arrest van de Raad van State.
19.04 Patrick Dewael, ministre: Mais monsieur Wathelet, il a été
répondu à l'arrêt du Conseil d'État l'arrêt soi-disant "Brasseur"
puisqu'il y a eu un nouvel arrêté royal avec une motivation qui a été
refaite. Était en cause à ce moment-là, la motivation utilisée par mon
prédécesseur ou par le gouvernement précédent. Donc, dans ce cas,
la motivation a été refaite.
Il y a un autre arrêt du Conseil d'État qui a été discuté la semaine
passée comme vous vous en souvenez. Là, c'était l'absence de
19.04 Minister Patrick Dewael
Maar we hebben op het arrest van
de Raad van State gereageerd,
vermits we een nieuw koninklijk
besluit hebben opgesteld.
Het wetsontwerp betreffende de
herstructurering van de federale
politie biedt volgens mij de
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
mention aux syndicats de la date à laquelle l'"assessment" avait eu
lieu qui posait problème. Le Conseil d'État a eu donc besoin de 5 ou 6
ans pour constater cet élément et pour casser ces nominations. Là,
les personnes concernées ont été immédiatement renommées
"faisant fonction" et j'envisage par voie légale de remédier à ce
problème. L'opportunité existe puisque ce matin, on a ouvert la
discussion sur la restructuration de la police fédérale. Ce projet de loi
me paraît donc effectivement être la base pour remédier au problème
posé par le Conseil d'État. Une fois que ce projet aura été voté, nous
aurons une autre structure, un autre sommet de la police fédérale. À
ce moment-là, de nouvelles nominations pourront être réalisées en
tenant compte du cadre légal renouvelé par le Parlement.
oplossing voor het probleem dat
de Raad van State heeft
opgeworpen. Als het is
aangenomen, zullen we, rekening
houdend met het nieuwe wettelijke
kader, tot nieuwe benoemingen
kunnen overgaan.
19.05 Melchior Wathelet (cdH): Au moins, nous sommes d'accord
sur le fait qu'il faut trouver une solution. Nous ne sommes peut-être
pas d'accord sur l'origine du problème et son importance, même si je
vois un certain nombre d'éléments troublants que je ne vais pas
énumérer une nouvelle fois.
Il faut absolument trouver une solution le plus rapidement possible
pour recréer ce climat de confiance. Comme je l'ai dit, il y en a deux
sur les trois qui sont déclassés; il y en a deux qui s'en vont et où il n'y
a pas de nouvelles nominations; par contre, à l'arrêt du Conseil d'État,
on répond directement par un commissionnement et on laisse les
personnes à leur poste plus longtemps que la durée du mandat
auquel ils avaient initialement été nommés. Tout cela n'aide pas.
Alors que se passe-t-il au niveau des nominations? La répartition
linguistique n'est pas respectée, même si dans les faits elle semble
l'être.
Vous me dites qu'il y a cette initiative légale. Là au moins, je peux me
réjouir qu'on ait un débat sur cette question et qu'une solution puisse
être trouvée le plus rapidement possible. C'est la meilleure approche
qu'il puisse y avoir.
19.05 Melchior Wathelet (cdH):
We zijn het erover eens dat we tot
een oplossing moeten komen. We
verschillen misschien van mening
over de oorzaak en de omvang
van het probleem.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
20 Question de M. André Frédéric au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la décision de
ne pas comptabiliser la première année de stage des ex-Pjistes" (n° 10942)
20 Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de beslissing om het eerste jaar stage van voormalige leden van de gerechtelijke politie niet mee
te tellen" (nr. 10942)
20.01 André Frédéric (PS): Monsieur le président, mes quatre
questions prendront le même temps qu'une seule question de
l'intervenant précédent.
Monsieur le ministre, les membres de l'ancienne police judiciaire ont
le sentiment que leur cas fait l'objet d'une attention particulière de la
direction générale du personnel, notamment dans la mesure où leurs
acquis seraient, selon eux, remis en question.
Dernièrement, il a été décidé de ne pas comptabiliser la première
année de stage des anciens membres de la police judiciaire alors que
leur statut d'origine le prévoyait. Il semblerait que d'autorité, le
directeur général du personnel et le directeur du SAT aient conclu à
20.01 André Frédéric (PS): De
leden van de voormalige
gerechtelijke politie hebben het
gevoel dat hun verworvenheden
door de Algemene Directie
Personeel(ADP) ter discussie
worden gesteld.
Onlangs werd beslist dat het
eerste stagejaar van de
voormalige leden van de
gerechtelijke politie niet in
aanmerking
wordt genomen,
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
une interprétation plus restrictive, qui s'est traduite par une
régularisation directe des policiers concernés. Cette régularisation
aurait été faite d'autorité sans négociation avec ces policiers.
Monsieur le ministre, cette procédure est-elle réglementaire? Vu les
controverses dans l'interprétation des dispositions réglementaires, le
Conseil d'État, saisi d'une demande non préjudicielle d'interprétation,
a estimé qu'il convenait de donner une interprétation large de la
réglementation contrairement à la DGP.
Il conviendrait maintenant que la DGP prenne les mesures
nécessaires, corrige la rétrogradation et procède, dès lors, au
remboursement. Pouvez-vous m'indiquer où en est cette procédure?
Il semblerait que l'administration traîne des pieds en la matière, ce qui
est ressenti comme une nouvelle brimade par certains ex-péjistes.
N'estimez-vous pas qu'un effort de communication devrait être
réalisé?
terwijl in hun oorspronkelijk statuut
het tegendeel werd vermeld. Die
restrictieve interpretatie zou
gewoon zijn opgelegd, zonder
voorafgaande onderhandelingen.
Is die procedure reglementair? In
tegenstelling tot de ADP heeft de
Raad van State immers gesteld
dat de regelgeving ruim moest
worden geïnterpreteerd.
De ADP zou die degradatie
moeten corrigeren en een en
ander moeten terugbetalen.
Hoe zit het met die procedure? De
administratie zou ter zake talmen.
Vindt u niet dat er een inspanning
op het stuk van de communicatie
moet worden geleverd?
20.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, monsieur
Frédéric, il ne s'agit pas d'un problème de grade, ni de rétrogradation
mais bien de définition d'échelle de traitement.
Lors de la vérification de la régularité de l'insertion opérée par
l'ensemble du personnel, le secrétariat social a estimé que la période
de formation et de stage des membres de la police judiciaire avait été
indûment prise en compte lors de leur insertion. Il a donc pris pour le
futur comme le législateur l'y autorise lors d'un constat d'irrégularités
dans l'application statutaire les mesures conservatoires utiles en
corrigeant l'insertion statutaire des intéressés.
Ma collègue de la Justice a saisi le Conseil d'État de la question. Il a
rendu l'avis motivé que vous connaissez. Il sera naturellement tenu
compte de l'autre lecture qu'il donne au texte et de sa portée pour les
situations individuelles ici évoquées. On veillera ainsi à ce que les
régularisations et promotions barémiques éventuelles soient
exécutées en temps et en heure, compte tenu de l'ancienneté
correcte des intéressés et, le cas échéant, avec l'effet rétroactif ad
hoc. La teneur des décisions ainsi adoptées sera naturellement
communiquée aux intéressés.
20.02 Minister Patrick Dewael:
Dat probleem heeft niets te maken
met graden of met een degradatie,
maar wel met de vaststelling van
een weddeschaal.
Bij de controle met betrekking tot
de regelmatigheid van de
inschaling voor het hele personeel,
was het Sociaal Secretariaat de
mening toegedaan dat de
opleidings- en stageperiode van
de leden van de gerechtelijke
politie ten onrechte in aanmerking
was genomen voor hun inschaling.
Het heeft dan ook de nodige
bewarende maatregelen getroffen.
De Raad van State heeft het u
welbekende gemotiveerd advies
uitgebracht. Daarmee zal uiteraard
rekening gehouden voor de hier
aangehaalde individuele situaties.
De strekking van de aldus
genomen beslissingen zal aan de
betrokkenen worden meegedeeld.
20.03 André Frédéric (PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
21 Question de M. André Frédéric au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la mobilité à
la police et la possibilité d'écourter le terme de l'emploi obtenu dans une zone de police locale"
(n° 10944)
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
21 Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de mobiliteit bij de politie en de mogelijkheid om de termijn van drie jaar in een betrekking in een
lokale politiezone te verkorten" (nr. 10944)
21.01 André Frédéric (PS): Monsieur le ministre, la mobilité est
évidemment un principe important qui préside à la logique d'une
police intégrée structurée à deux niveaux et un effort a été réalisé
pour simplifier sa mise en oeuvre.
Une des considérations relative à la mobilité est le fait que l'emploi est
obtenu pour un terme de trois ans minimum. Autrement dit, le
bénéficiaire ne pourra demander une nouvelle mobilité avant
l'écoulement de ce terme, ce qui assure une certaine stabilité de la
fonction. Pourtant, il arrive que des considérations exceptionnelles
justifient que ce terme soit écourté, ce qui ne semble pas possible
actuellement.
Le ministre pourrait-il nous indiquer s'il ne serait pas envisageable
d'assouplir ce principe et de permettre d'écourter ce terme si le
membre du personnel et la zone de police sont d'accord sur le
principe?
Dans des cas exceptionnels, il conviendrait également de réfléchir au
droit de rétention (six mois au moins) dévolu au responsable du
fonctionnaire de police qui demande et obtient cette mobilité.
21.01 André Frédéric (PS): De
mobiliteitsprocedure bepaalt dat
men minstens drie jaar zijn
betrekking behoudt. In
uitzonderlijke omstandigheden is
het soms gerechtvaardigd dat die
termijn wordt ingekort. Momenteel
is dat echter niet mogelijk.
Kan men dit principe niet
versoepelen zodat de termijn kan
worden ingekort indien het
personeelslid en de politiezone
ermee instemmen?
In uitzonderlijke gevallen dient
tevens te worden nagedacht over
het retentierecht (minstens zes
maanden) dat kan worden
uitgeoefend door de
leidinggevende ambtenaar van het
personeelslid dat die mobiliteit
aanvraagt en verkrijgt.
21.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, une révision de la procédure de mobilité a été négociée
avec les organisations syndicales et a été concrétisée dans un arrêté
royal publié le 30 janvier dernier.
Le principe des trois années de présence dans l'emploi quitté n'a pas
été remis en cause à cette occasion. Il demeure donc la règle qui
garantit la stabilité nécessaire à la continuité du service, tout en
assurant un exercice individuel raisonné de la mobilité. La seule
possibilité de déroger à cette règle consacrée par la réglementation
appartient, aux termes du statut, au ministre de l'Intérieur. Elle doit
être motivée par des raisons de nécessité opérationnelle.
Pour les situations exceptionnelles que vous évoquez, et s'il y a un
accord entre toutes les parties, il y a toujours la formule du
détachement préalable à la satisfaction de la lettre réglementaire.
L'inverse au droit de rétention a été aménagé. Le délai maximal de
maintien dans l'emploi quitté a été ramené à six mois. En toute
hypothèse, l'employeur actuel ne peut refuser le départ d'un
collaborateur que si l'emploi qu'il quitte est un emploi spécialisé ou est
exercé dans une zone de police locale déficitaire ou si le nouvel
employeur ne s'y oppose pas. Les possibilités ont été réduites pour
accélérer la mise en place effective du personnel. Il ne peut ainsi être
recouru au sursis que lorsque des nécessités opérationnelles le
justifient dans le service de départ ou ne s'y opposent pas dans le
service de destination.
21.02 Minister Patrick Dewael:
De herziene mobiliteitsprocedure
werd na overleg met de
vakbonden in een koninklijk besluit
van 30 januari jongstleden
vertaald.
Het principe van het behoud van
de betrekking gedurende drie jaar
werd niet ter discussie gesteld.
Alleen de minister van
Binnenlandse Zaken kan van die
regel afwijken. Zijn beslissing dient
evenwel vanuit operationeel
oogpunt te worden
gerechtvaardigd.
In uitzonderlijke gevallen en mits
akkoord van de betrokkenen kan
steeds de formule van de
voorafgaande detachering worden
toegepast.
De maximale termijn tijdens
dewelke het personeelslid de
vorige functie mag blijven
uitoefenen, werd tot zes maanden
teruggebracht.
In eender welke redenering kan de
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
huidige werkgever het vertrek van
een medewerker uitsluitend
weigeren indien deze een
gespecialiseerde functie of een
functie in een noodlijdende lokale
politiezone opgeeft, of indien de
nieuwe werkgever er geen
bezwaar tegen heeft.
De mogelijkheden werden beperkt
teneinde het personeel sneller te
kunnen inschakelen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
22 Question de M. André Frédéric au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la fonction de
gestionnaire fonctionnel de la banque de données nationale générale dans les petites zones de
police" (n° 10946)
22 Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de functie van functioneel beheerder van de algemene nationale gegevensbank in de kleine
politiezones" (nr. 10946)
22.01 André Frédéric (PS): Monsieur le ministre, toutes les zones
de police ont dû former des policiers pour exercer la fonction de
gestionnaire fonctionnel qui consiste, en résumé, à alimenter le
Bulletin central de signalement (BNG), soit à procéder à des
signalements.
Dans les plus petites zones de police, un ou deux fonctionnaires de
police exercent cette fonction fondamentale et sont, pour la plupart,
revêtus du grade d'inspecteur de police.
Il semblerait que l'on veuille réserver cette fonction à des policiers
revêtus au moins du grade d'inspecteur principal. Outre le fait que des
volontaires seront difficiles à trouver, d'autant qu'un manque certain
de cadres moyens est à dénoncer, le temps nécessaire à leur
formation sera un réel problème si un tel projet se réalisait. Par
ailleurs, il sera démotivant pour des fonctionnaires de police d'être
remplacés après avoir exercé leur fonction souvent avec beaucoup de
bonne volonté pendant plusieurs années.
Monsieur le ministre, j'aurais aimé que vous puissiez me confirmer ou
m'infirmer qu'un tel projet est à l'étude. Si cette étude existe, a-t-elle
pris en compte les conséquences sérieuses d'une telle décision sur le
terrain?
22.01 André Frédéric (PS): De
politiezones hebben politie-
ambtenaren opgeleid die de
functie van functioneel beheerder
op zich zullen nemen. Die bestaat
erin gegevens in het Centraal
Signalementenblad in te voeren.
In de kleinste politiezones wordt
die functie uitgeoefend door een of
twee politieambtenaren, meestal
met de graad van politie-
inspecteur.
Zo ontstaat de indruk dat men die
functie wil voorbehouden voor
politiemensen met tenminste de
graad van hoofdinspecteur. Het zal
niet alleen moeilijk zijn om
vrijwilligers te vinden, maar het feit
dat men moet wachten tot ze hun
opleiding hebben beëindigd, kan
een bijkomend probleem stellen.
En wie vervangen wordt, zal
misschien gedemotiveerd
geraken.
Ligt er een ontwerp ter studie
voor? Zo ja, heeft men rekening
gehouden met wat een dergelijke
beslissing in de praktijk kan
teweegbrengen?
22.02 Patrick Dewael, ministre: Cher collègue, la direction de la
Banque générale des données m'a communiqué des informations. Il
22.02 Minister Patrick Dewael:
Volgens de directie van de
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
en ressort qu'un groupe de travail télématique reprenant l'avis des
représentants de la police fédérale et de la police locale a élaboré un
projet de texte.
Ce projet de texte reprend le profil de fonction et l'ensemble des
tâches des gestionnaires fonctionnels et des assistants gestionnaires
fonctionnels. Ce texte est actuellement en phase de finalisation et
devrait m'être soumis dans un proche avenir. Ensuite, il devra faire
l'objet d'une circulaire ministérielle.
Si ce projet prévoit effectivement que les gestionnaires fonctionnels
doivent être revêtus de la qualité d'officier de police judiciaire, cela
n'implique nullement que les membres du personnel en place doivent
quitter leur fonction. Ceci dans la mesure où les assistants
gestionnaires fonctionnels ne doivent pas avoir cette qualité
spécifique. Il semblerait que dans la pratique, le gestionnaire
fonctionnel du cadre moyen soit, en général, également chargé d'une
tâche d'encadrement du personnel eu égard à la qualité de traitement
des données, ce qui ne porterait aucune conséquence pour le travail
sur le terrain.
Je termine en précisant que le projet de texte a été approuvé dans
son ensemble tant par la police fédérale que par la Commission
permanente de la police locale.
Algemene Databank heeft een
werkgroep op grond van het
advies van de vertegenwoordigers
van de federale en de lokale politie
een tekstontwerp opgesteld dat
vervolgens in een ministeriële
omzendbrief zal worden gegoten.
Dat ontwerp bepaalt inderdaad dat
de functionele beheerders de
hoedanigheid van officier van de
gerechtelijke politie moeten
hebben, wat echter niet betekent
dat de huidige personeelsleden
hun functie moeten verlaten. De
assistenten functioneel beheerder
moeten die specifieke
hoedanigheid immers niet hebben.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
23 Question de M. André Frédéric au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la reprise des
attaques de fourgons et la protection des transporteurs de fonds" (n° 10986)
23 Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de nieuwe overvallen op geldtransporten en de bescherming van de geldkoeriers" (nr. 10986)
23.01 André Frédéric (PS): Monsieur le ministre, je crois que cette
question a dû vous être posée jeudi dernier comme question
d'actualité. J'ai déjà eu l'occasion de vous interroger à plusieurs
reprises sur les attaques de fourgons, de transporteurs de fonds, et
sur la protection des travailleurs de la sécurité privée. Ces attaques
avaient cessé pendant un moment, laissant la place à un autre type
de criminalité tout aussi dangereuse: le "tiger kidnapping".
Malheureusement, comme l'actualité de ces dernières semaines nous
l'a montré, ces agressions ont repris, malgré l'utilisation de valises
intelligentes. Les travailleurs craignent pour leur vie et leur intégrité
physique - et c'est bien normal. En dépit des protections, les attaques
sont de plus en plus violentes.
La semaine dernière, les organisations syndicales ont réclamé la
tenue d'une table ronde sur la sécurité des transports de fonds, et
notamment le maintien du troisième convoyeur. C'était la question
que j'avais déjà abordée. De même, ils ont demandé le maintien de
l'accompagnement de certains transports de fonds par un service
spécialisé de la police fédérale.
Monsieur le ministre, j'aimerais que vous puissiez faire le point de la
situation et me dire où vous êtes dans la négociation éventuelle avec
les organisations syndicales à cet égard.
23.01 André Frédéric (PS): De
gebeurtenissen van de voorbije
weken tonen aan dat de overvallen
op de geldtransporten opnieuw de
kop opsteken en dat er steeds
meer geweld aan te pas komt. Het
gebruik van de plofkoffer lijkt daar
niet veel aan te veranderen. De
werknemers vrezen voor hun
leven en hun fysieke integriteit. Die
reactie is niet meer dan normaal.
Vorige week hebben de
vakbonden geëist dat er een
rondetafel zou worden gehouden
over de veiligheid van de
geldtransporten, en meer bepaald
over het behoud van de derde
begeleider en van de begeleiding
van bepaalde geldtransporten door
een gespecialiseerde eenheid van
de federale politie.
Kan u mij een stand van zaken
geven en meedelen hoever uw
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52
eventueel overleg met de
vakbonden is opgeschoten?
23.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, cette année-
ci, il y a eu quatre tentatives d'attaques de fourgons. Ces véhicules
étaient pourvus du système intelligent. Dans aucun de ces cas, les
malfaiteurs n'ont pu s'emparer du butin. L'emploi des valises
intelligentes rend toute attaque inutile. Et, à terme, les agresseurs
devront nécessairement s'en rendre compte. C'est pourquoi je ne
souhaite pas modifier la politique actuelle qui vise à généraliser
l'utilisation des systèmes de neutralisation. L'utilisation des valises
intelligentes reste le pilier de la politique de sécurité en ce domaine.
Entre-temps, des mesures s'imposent pour affronter la présente
vague d'attaques. Les 21 et 22 mars, mes services et mon cabinet ont
reçu les représentants des organisations syndicales du secteur.
Diverses possibilités de sécurité supplémentaires sont examinées.
D'abord, nous prévoyons un accompagnement policier
supplémentaire pour plusieurs transports de fonds. Ensuite, nous
envisageons le renforcement d'une présence préventive. Enfin, une
observation policière est également prévue. Il s'agit surtout de
mesures qui ont été appliquées lors d'autres périodes à risques.
Pour des raisons de sécurité, je ne peux pas vous donner de plus
amples informations. Mais elles seront transmises dans deux
semaines aux entrepreneurs et aux représentants du personnel du
secteur.
Depuis huit ans, les transports avec valises intelligentes peuvent être
réalisés par deux membres du personnel. Sur le plan de la sécurité, le
nombre de convoyeurs présents ne fait aucune différence; certains
transports étant placés sous la surveillance de trois agents de
sécurité. A l'occasion de la rencontre avec mes services et mon
cabinet, les représentants syndicaux n'ont pas insisté sur la présence
de trois agents de sécurité. La question ne me semble donc pas
pertinente, et je ne tiens pas, par conséquent, à modifier cette règle
en matière de personnel accompagnant.
23.02 Minister Patrick Dewael:
Dit jaar zijn er vier pogingen
geweest om een geldtransport te
overvallen. Bij geen enkele poging
zijn de overvallers erin geslaagd
iets buit te maken, wat te danken
is aan het gebruik van de
plofkoffers, die een overval zinloos
maken. Op termijn zullen de
misdadigers zich daar rekenschap
van geven. Daarom wil ik niet aan
het huidig beleid sleutelen.
Ondertussen moeten we
maatregelen treffen om het hoofd
te bieden aan de huidige golf van
overvallen.
Op 21 en 22 maart hebben mijn
diensten en mijn kabinet de
vertegenwoordigers van de
vakbonden ontvangen. We zijn
van plan voor verscheidene
geldtransporten een bijkomende
politie-escorte in te zetten. En
voorts zullen we de preventieve
aanwezigheid versterken en de
politie observatietaken geven. Het
gaat om maatregelen die tijdens
andere risicoperiodes ook al
werden toegepast. Om
veiligheidsredenen zullen de
andere maatregelen enkel aan de
betrokken bedrijven worden
meegedeeld.
Wat de veiligheid betreft, doet het
aantal begeleiders niet ter zake.
De vakbondsafgevaardigden
hebben hierop niet meer
aangedrongen en ik wens die
regeling niet te wijzigen.
23.03 André Frédéric (PS): Je remercie le ministre de sa réponse.
Je comprends qu'il ne puisse pas me donner plus de détails sur
l'ensemble du dispositif. Je reste en tout cas très inquiet devant la
multiplication de ce type d'attaques. Même si les agresseurs savent
qu'ils ne rapporteront aucun butin, ils continuent leurs activités. Des
vies sont donc en danger. Et peut-être aussi parce qu'il existe des
moyens visant à décoder le système interne aux valises intelligentes,
je me dis que, si les agresseurs prennent des risques, ils ne le font
pas gratuitement et poursuivent probablement un but. Il faut donc
rester particulièrement vigilant.
Vous avez parlé de certains axes préventifs, et je m'en réjouis. Je
23.03 André Frédéric (PS): Met
sommige apparaten kan men het
interne systeem van de plofkoffers
decoderen. De overvallers nemen
niet zomaar risico's. We moeten
dus waakzaam blijven.
Ik zal de akkoorden die met de
sector worden gesloten, nader
bekijken.
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53
resterai donc attentif aux accords qui seront passés avec le secteur.
Je vous remercie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Président: André Frédéric.
Voorzitter: André Frédéric.
24 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de bekerfinale voetbal in het Koning Boudewijnstadion" (nr. 11081)
24 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la finale de la
coupe de Belgique de football au stade Roi Baudouin" (n° 11081)
24.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, het voetbalseizoen
loopt op zijn einde en de kampioen kennen wij misschien al, maar de
vier finalisten van de Beker van België moeten natuurlijk nog kampen.
Zij zijn onlangs wel overeengekomen de finale alsnog in één wedstrijd
af te werken. Even was er sprake van dat men thuis en uit zou spelen,
maar blijkbaar kan de Belgische Voetbalbond zijn eigen reglementen
niet veranderen voor de lopende competitie, wat eigenlijk maar
logisch is.
Op 13 mei 2006 zou normaal gezien die finale moeten gespeeld
worden, en dan liefst in het Koning Boudewijnstadion. Naast de
mannenfinale is er ook nog de vrouwenfinale die normaal gezien
vooraf plaatsgrijpt petit détail.
Nochtans werden er tijdens een inspectieronde, vorig jaar in juli,
ernstige tekortkomingen vastgesteld aan de infrastructuur van het
stadion. Die vaststellingen werden echter kort daarop door de stad
Brussel weerlegd via een tegenexpertise door een veiligheidsbureau.
De stad heeft daarop het ministerie van Binnenlandse Zaken
aangeschreven om een bemiddelingsvergadering tussen de stad en
de voetbalcel te houden.
Ziehier mijn vragen.
Ten eerste, kan de bekerfinale volgens u, mijnheer de minister, toch
gespeeld worden in het Koning Boudewijnstadion? Zult u, indien dat
toch gebeurt, ook een nieuwe controle laten doorgaan voor die finale
plaatsvindt?
Ten tweede, in bevestigend geval, welke oplossingen zullen er dan
nodig zijn opdat het stadion aan alle veiligheidsvoorschriften kan
voldoen?
Ten derde, hebt u op vraag van de stad Brussel reeds overleg
gepleegd met de diensten van de stad?
Ten vierde, hoe verklaart u, mijnheer de minister, de verschillende
conclusies van de voetbalcel en de stad Brussel aangaande de
veiligheid van het Koning Boudewijnstadion?
Ten vijfde, en ook belangrijk, zal de voetbalcel een boete opleggen
aan de Belgische Voetbalbond indien er nog een wedstrijd plaatsvindt
in het niet conforme stadion? Quid met de huidige opgelegde boete?
Werd er al dan niet beroep aangetekend of heeft de voetbalbond die
24.01 Dirk Claes (CD&V): La
finale de la coupe de Belgique
devrait en principe se dérouler au
stade Roi Baudouin le 13 mai
2006. Cependant, des défauts
graves ont été constatés aux
infrastructures du stade, lors d'une
tournée d'inspection en juillet
2005. Ces constats ont été réfutés
peu après à l'occasion d'une
contre-expertise réalisée par un
bureau spécialisé à la demande
de la ville de Bruxelles, qui a
demandé au SPF Intérieur
d'organiser une réunion de
conciliation entre la municipalité et
la cellule `football'.
D'après le ministre, la finale
pourra-t-elle être disputée au
stade Roi Baudouin? Sera-t-il
procédé à un nouveau contrôle au
préalable? Que faudrait-il faire
pour que le stade satisfasse à
toutes les prescriptions en matière
de sécurité?
Le ministre s'est-il déjà concerté
avec la ville de Bruxelles?
Comment expliquer que les
conclusions de la cellule `football'
et celles de la ville de Bruxelles ne
concordent pas?
La cellule `football' infligera-t-elle
une amende à l'Union belge si des
matches sont encore organisés
dans ce stade non conforme? Un
recours a-t-il été introduit contre
l'amende déjà infligée, ou celle-ci
a-t-elle déjà été versée?
29/03/2006
CRIV 51
COM 913
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
54
boete misschien al betaald?
24.02 Minister Patrick Dewael: Het geven van de toestemming tot
het spelen van een voetbalwedstrijd, voorzitter, collega, is een
beslissing van de burgemeester op grond van zijn bevoegdheid
inzake ordehandhaving en veiligheid op zijn grondgebied. Mijn
diensten hebben zowel de organisator, de Koninklijke Belgische
Voetbalbond, als de burgemeester op de hoogte gebracht van de
bevindingen van de inspectie van 6 en 7 juli 2005. Wat de organisator
betreft is de wet duidelijk. Ik citeer: "Voor elke voetbalwedstrijd maakt
de organisator uitsluitend gebruik van stadions of delen van stadions
die aan de door de koning bepaalde veiligheidsnormen voldoen". De
vastgestelde inbreuken in het rapport van mijn diensten moeten
worden verholpen.
Ten tweede hebben mijn diensten op 22 maart overleg gehad met de
stad Brussel en andere bevoegde diensten. Brussel heeft op deze
bijeenkomst aangegeven dat reeds aan een aanzienlijk deel van de
vastgestelde inbreuken werd verholpen of binnenkort zal worden
verholpen. Voor een beperkt aantal punten waar nog discussie rond
bestaat, komt er binnenkort een werkgroep van technische experts
samen om in gezamenlijk overleg naar oplossingen te zoeken. Op dat
ogenblik zullen en kunnen mijn diensten nagaan of de vastgestelde
inbreuken daadwerkelijk werden geregulariseerd. Wat de boete
betreft is er beroep aangetekend door de Voetbalbond. Ik weet niet of
hier al uitsluitsel rond bestaat.
Ik wil nog toevoegen dat er omtrent de overgrote meerderheid van die
inbreuken geen enkele discussie bestaat, in tegenstelling tot wat er in
de pers is naar voren geschoven. Men heeft er eerst nogal
verontwaardigd over gedaan, ik herinner mij nog de vraagstelling
beneden in het halfrond. Het grote discussiepunt blijft de
veiligheidscapaciteit van de tribune 1. De technische commissie zal
dienaangaande ook de nodige verduidelijking moeten scheppen. Ik
zou enkel willen meegeven dat ik geen enkel risico wens te nemen en
dat het garanderen van een snelle evacuatie in geval van brand of
paniek voor mij van cruciaal belang is. De veiligheidscapaciteit moet
in overeenstemming zijn met de evacuatiecapaciteit van de tribune. Ik
meen dat het beroep hangende is, in verband met de boete die
verschuldigd was. Dat moet ik evenwel nog nakijken.
24.02 Patrick Dewael, ministre: Il
appartient au bourgmestre de
décider si un match de football
peut avoir lieu sur le territoire de
sa commune. Avant de prendre
cette décision, il se pose la
question de savoir s'il peut
maintenir l'ordre et assurer la
sécurité. En tant qu'organisateur,
l'Union Royale Belge des Sociétés
de Football-Association ne peut
utiliser que les stades qui satisfont
aux normes de sécurité. Lors
d'inspections menées en juillet
2005, mes services ont constaté
des infractions à ces dispositions.
Ils les ont signalées à l'Union ainsi
qu'au bourgmestre.
Lors d'une récente réunion avec
mes services, le 22 mars, la ville
de Bruxelles a indiqué qu'un grand
nombre des manquements qui
n'étaient pas matière à discussion
avaient été résolus. En ce qui
concerne les autres points, un
groupe de travail d'experts
techniques doit présenter des
solutions. Nous verrons ensuite si
le stade respecte la
réglementation.
Le principal problème réside dans
la capacité de sécurité de la
tribune 1. Le groupe de travail se
penchera sur la question, mais je
ne prendrai aucun risque: la
tribune doit pouvoir être évacuée
rapidement si nécessaire.
L'Union Royale a interjeté appel et
conteste l'amende. L'affaire est en
cours.
24.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, ik kan dat wel
begrijpen maar er is dringend een beslissing nodig. 13 mei is niet zo
lang meer. Men moet ook de planning van de veiligheid en de nodige
manschappen kunnen voorzien. Ik denk toch dat een dringende
beslissing nodig is.
Klopt het dat de capaciteit in tribune 1 beperkt zou zijn tot 3.000
mensen in de plaats van 12.000, zodat de evacuatie wel voldoende
snel kan gebeuren? Ik denk dat er dan toch nog 40.000 mensen in
het stadion kunnen. Dat is misschien een tussenoplossing. Ik denk
dat u als minister zeker een nieuwe controle moet doen in het stadion.
Men kan wel zeggen dat een en ander is opgelost, maar ik stel voor
24.03 Dirk Claes (CD&V): La
décision doit être prise rapidement
puisque la rencontre se déroulera
déjà le 13 mai. Les responsables
du site retenu pour ce match
devront disposer du temps
nécessaire pour prendre les
mesures nécessaires pour garantir
la sécurité.
Il me revient que si on ne laisse
entrer que 3.000 personnes dans
CRIV 51
COM 913
29/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
55
dat er toch een nieuwe controle voor de finale plaatsgrijpt of de
beslissing valt.
la tribune 1 du stade Roi Baudouin
au lieu de 12.000, l'évacuation
pourra être effectuée dans les
délais requis. Une nouvelle
inspection du stade s'impose
toutefois. On n'y organise pas que
des matchs de football mais
également des grands concerts.
24.04 Minister Patrick Dewael: Ik heb in mijn antwoord gezegd dat er
op 22 maart een overlegvergadering plaatsvond. Voor er sprake van
voetbal kan zijn, moet worden vastgesteld dat alle euvels zijn
geremedieerd en dat doeltreffende oplossingen zijn uitgewerkt. De
organisator moet dan de uiteindelijke beslissing nemen. Dat gebeurt
uiteraard in overleg met de burgemeester. Mijn diensten zullen
alleszins het nodige doen om na te gaan of aan de vastgestelde
zaken een oplossing werd gegeven.
Het verminderen van de capaciteit of het aantal toeschouwers is
misschien een maatregel die te overwegen valt, maar ik wil daarop
niet vooruitlopen. Ik wil eerst de bijkomende inspectie afwachten.
24.04 Patrick Dewael, ministre:
Le stade appartient à la ville de
Bruxelles qui doit veiller à ce qu'il
soit en ordre. Mes services
effectueront une inspection
supplémentaire. Il n'est guère utile
de chercher dès à présent des
solutions de rechange en
réduisant le nombre
de
spectateurs. Il sera d'abord
procédé à l'inspection et il
reviendra ensuite à l'Union belge
de football de prendre une
décision en concertation avec le
bourgmestre. Mais nous ne
pouvons pas nous laisser guider
par le manque de temps car un
facteur trop important, la sécurité
des gens, est en jeu.
24.05 Dirk Claes (CD&V): Wij kunnen alleen zeggen dat de tijd
dringt.
24.06 Minister Patrick Dewael: Wij mogen geen beslissing nemen op
basis van tijdsdruk, want als er nadien iets gebeurt, zult u mij
waarschijnlijk andere vragen stellen.
24.07 Dirk Claes (CD&V): Daar gaat ook niet alleen de finale van het
voetbal door. Op 1 juni treden de Rolling Stones er op. Dan moet het
stadion toch ook in orde zijn.
24.08 Minister Patrick Dewael: Het is mijn stadion niet. Het is van de
stad Brussel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.56 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.56 heures.