IC900_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 900

21/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de M. Daniel Ducarme au ministre de la
Coopération au Développement sur "la grippe
aviaire en Afrique" (n° 10529)

Vraag van de heer Daniel Ducarme aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
vogelgriep in Afrika" (nr. 10529)

Orateurs: Daniel Ducarme, Armand De
Decker, ministre de la Coopération au
Développement

Sprekers: Daniel Ducarme, Armand De
Decker, minister van
Ontwikkelingssamenwerking

Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre de la Coopération au Développement sur
"l'aide au Niger en ce qui concerne la grippe
aviaire" (n° 10786)

Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
hulp aan Niger met betrekking tot de vogelgriep"
(nr. 10786)

Orateurs: Francis Van den Eynde, Armand
De Decker, ministre de la Coopération au
Développement

Sprekers: Francis Van den Eynde, Armand
De Decker, minister van
Ontwikkelingssamenwerking

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la
Coopération au Développement sur "les
financements innovants pour le développement et
la taxe sur les billets d'avion" (n° 10950)

- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van
Ontwikkelingssamenwerking over "innovatieve
financieringsmechanismen voor ontwikkelingshulp
en de belasting op vliegtuigtickets" (nr. 10950)

Orateurs: Dirk Van der Maelen, président du
groupe sp.a-spirit, Brigitte Wiaux, Armand
De Decker, ministre de la Coopération au
Développement

Sprekers: Dirk Van der Maelen, voorzitter van
de sp.a-spirit-fractie, Brigitte Wiaux, Armand
De Decker, minister van
Ontwikkelingssamenwerking

Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de
la Coopération au Développement sur "la sécurité
routière dans le cadre de la coopération au
développement" (n° 10889)

Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over
"verkeersveiligheid in de
ontwikkelingssamenwerking" (nr. 10889)

Orateurs: Hilde Vautmans, Armand De
Decker, ministre de la Coopération au
Développement

Sprekers: Hilde Vautmans, Armand De
Decker, minister van
Ontwikkelingssamenwerking

Question de M. Jacques Chabot au ministre de la
Coopération au Développement sur "sa
proposition de prise de participation dans des
banques de la Belgolaise" (n° 10940)

Vraag van de heer Jacques Chabot aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over
"zijn voorstel tot deelneming in banken van
Belgolaise" (nr. 10940)

Orateurs: Jacques Chabot, Armand De
Decker, ministre de la Coopération au
Développement

Sprekers: Jacques Chabot, Armand De
Decker, minister van
Ontwikkelingssamenwerking

CRIV 51

COM 900

21/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DES RELATIONS

EXTÉRIEURES

COMMISSIE VOOR DE

BUITENLANDSE BETREKKINGEN

MARDI

MARS

2006

Après-midi

______

van

DINSDAG

MAART

2006

Namiddag

______

De vragen en interpellaties vangen aan om 15.09 uur.
Voorzitter: de heer Hendrik Daems.
Les questions et les interpellations commencent à 15.09 heures.
Président: M. Hendrik Daems.

01 Question de M. Daniel Ducarme au ministre de la Coopération au Développement sur "la grippe

aviaire en Afrique" (n° 10529)

01 Vraag van de heer Daniel Ducarme aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de

vogelgriep in Afrika" (nr. 10529)

01.01 Daniel Ducarme (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, la question que je vous soumets aujourd'hui a été déposée
le 22 février dernier, in tempore non suspecto.

A la demande d'un certain nombre de nos compatriotes mais
également de représentants du monde agroalimentaire présents en
Afrique, la question se posait à l'époque de savoir quelles dispositions
étaient prises face à la problématique de la grippe aviaire.

Le temps a passé depuis le dépôt de cette question. Les dernières
informations qui me sont parvenues d'Afrique sont pour le moins
alarmantes. En effet, les dernières mises à jour du journal "Le Soir"
d'aujourd'hui à 12.52 heures annoncent la mort de 6.000 volatiles en
Egypte.

Cependant, l'information qui me semble être la plus importante tient
en trois autres points.

Premièrement, dans l'état actuel des choses, les statistiques
disponibles sont évidemment insuffisantes. Les informations nous
viennent de part et d'autre sans que nous puissions déterminer quelle
est la situation exacte, chacun estimant néanmoins que la
propagation de l'épizootie est nette et tout à fait claire.

Deuxièmement, lors de la réunion qui s'est tenue mardi à Paris et qui
réunissait les représentants de quelque cinquante pays européens du
monde vétérinaire, tous ont estimé que la contamination sera
vraisemblablement généralisée.

Troisièmement, il convient de se demander si le risque de pandémie
n'est pas imminent.

Ma question se rapportait à la situation telle que définie le 22 février
dernier et était avant tout un signal d'alarme par rapport à ce que l'on

01.01 Daniel Ducarme (MR): Ik

heb deze vraag over de
maatregelen met betrekking tot de
vogelgriep in Afrika op 22 februari,
in tempore non suspecto,
ingediend. Sindsdien is de situatie
op onrustwekkende manier
geëvolueerd.

Drie punten lijken mij bijzonder
belangrijk. Ten eerste zijn de
beschikbare statistieken
ontoereikend, ook al tonen zij alle
aan dat de epizoötie uitbreiding
neemt. Ten tweede zal de
besmetting wellicht algemeen zijn.
Ten derde moet men zich
afvragen of er zeer binnenkort
geen pandemie dreigt uit te
breken.

Zal België maatregelen treffen ten
voordele van de Afrikaanse landen
via de multilaterale hulp? Zou er
geen actie voor menselijke
geneeskunde en diergeneeskunde
moeten worden overwogen? Zou
die kwestie niet met onze
faculteiten diergeneeskunde
moeten worden besproken?
Onderzoekt de regering het nut
van een vaccinatie van het
gevogelte?

21/03/2006

CRIV 51

COM 900

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pouvait ressentir.

Aujourd'hui, la situation semble être devenue extrêmement critique.
Obtenir l'information nous paraîtrait utile.

Monsieur le ministre, à travers l'aide multilatérale qui peut être
dégagée au bénéfice de ces pays, quelles sont les dispositions
éventuellement prévues par votre département et par la Belgique?
N'avez-vous pas le sentiment qu'une opération devrait peut-être être
envisagée tant sur le plan vétérinaire que sur le plan humain, car les
deux points peuvent être liés à un certain moment vers ces pays? Ne
serait-il pas temps d'examiner avec nos facultés vétérinaires s'il ne
s'agit pas de mener une opération particulière en la matière? Le
gouvernement belge se penche-t-il sur la question de savoir s'il est
utile ou non d'envisager une vaccination massive des volatiles?

De voorzitter: Mijnheer de minister, mag ik u verzoeken een paar minuten te wachten vooraleer te
antwoorden? De tweede vraagsteller is immers onderweg. Hij was actief in een andere commissie. We
kunnen het iemand moeilijk kwalijk nemen dat hij, als hij aan het werk is in een andere commissie, de
afstand naar deze commissie overbrugt.

Als het echter wat langer zou duren, stel ik voor om, mits uw goedkeuring en deze van de heer Ducarme, te
beginnen met de volgende vraag.

01.02 Minister Armand De Decker: Mijnheer de voorzitter, er wordt

een tweede vraag gesteld over hetzelfde onderwerp?

De voorzitter: Ja, door de heer Van den Eynde.

01.03 Minister Armand De Decker: Ik heb een ander antwoord op de

vraag van de heer Van den Eynde.

De voorzitter: Dan stel ik voor dat u de vraag van de heer Ducarme beantwoordt en dat de heer
Van den Eynde zijn vraag stelt bij zijn aankomst.

01.04 Armand De Decker, ministre: Monsieur le président, mon cher

collègue, je vous remercie de votre très importante question.

Ce vendredi 17 mars, j'ai longuement rencontré M. David Nabarro,
coordinateur principal du système des Nations unies pour les grippes
aviaires et humaines. De nationalité britannique, contrairement à ce
que son nom indique, il est l'un des plus grands experts au monde
dans ce domaine.

A l'occasion de cet entretien durant lequel M. Nabarro a fait le point
sur la situation actuelle et les perspectives, j'ai évidemment fait part
de mes préoccupations à propos de la situation sur le continent
africain. J'ajouterai que ce n'était pas nécessaire car les siennes
étaient également importantes, le continent africain étant
particulièrement exposé à ce risque depuis que l'on connaît
l'apparition du virus de la grippe aviaire au Nigeria en février dernier
mais aussi, comme vous le précisez, en Égypte. Hier, on m'a
également signalé une conférence de presse du ministre de la Santé
de la République démocratique du Congo; il parle de plusieurs
centaines d'oiseaux qui seraient décédés affectés par cette grippe
aviaire.

L'entretien que j'ai eu avec M. Nabarro m'a aussi mené à lui proposer

01.04 Minister Armand De

Decker: Op 17 maart heb ik een
ontmoeting gehad met de heer
Nabarro, hoofdcoördinator bij het
VN-coördinatiesysteem voor de
menselijke en de vogelgriep. Ik
heb mijn bezorgdheid geuit in
verband met de toestand in Afrika
waar het vogelgriepvirus in
Nigeria, Egypte en Congo werd
vastgesteld. Ik heb hem tevens
voorgesteld deel te nemen aan de
volgende vergadering van de
ministers van Ontwikkelings-
samenwerking van de Europese
Unie. Die ministers moeten
immers net als hun collega's van
Volksgezondheid nauwer met
elkaar samenwerken.

Indien de toestand in Afrika nu
verergert, betekent dit dat
besmette trekvogels over enkele

CRIV 51

COM 900

21/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

qu'il soit l'invité de la prochaine réunion des ministres de la
Coopération au développement de l'Union européenne qui aura lieu
au début du mois d'avril. En effet, si une coordination existe au niveau
des ministres de la Santé, il me paraît évident surtout après l'avoir
entendu sur les développements des dernières semaines qu'une
coordination entre les ministres de la Coopération au développement
s'impose par rapport à l'évolution de la situation en Afrique.

Comme vous le savez, une aggravation de la situation en Afrique à
cette période de l'année signifie, les oiseaux étant migrateurs, que
d'ici quelques semaines, ces oiseaux remonteront vers l'Europe et
traverseront les zones traditionnelles de leur migration.

Comme chaque année, certains risquent même de se retrouver au
Groenland avant de redescendre, le cas échéant, sur le continent
américain. C'est d'ailleurs un sujet que j'ai abordé hier avec
l'ambassadeur des États-Unis.

S'agissant de la réponse de la communauté internationale, trois
agents spécialisés sont plus particulièrement en charge de la mise en
oeuvre des réponses adéquates en fonction de leurs différents
mandats.

Il s'agit évidemment de l'Agence des Nations unies pour l'Agriculture
et l'Alimentation (FAO) à Rome pour les aspects agricoles et
vétérinaires, l'Organisation mondiale de la Santé (OMS) pour les
aspects liés à la santé humaine et l'Office international des épizooties
(OIE), dont le siège est installé à Paris. Le département de la
Coopération au développement est dûment représenté et à la FAO et
à l'OMS; le SPF Santé publique est représenté à l'OIE, outre sa
représentation à l'OMS.

Du 7 au 9 novembre 2005, s'est tenue à Genève une conférence
internationale qui a traité des moyens nationaux et internationaux de
lutte contre la grippe aviaire envisagés par les États et les
organisations internationales concernées. Durant cette conférence, à
laquelle notre pays a activement participé, une stratégie mondiale a
été adoptée visant à lutter contre la grippe aviaire et à prévenir une
pandémie de grippe humaine.

À l'issue de cette conférence de Genève, la Banque mondiale, la
Commission européenne et la République populaire de Chine ont
souhaité organiser conjointement une réunion des donateurs, dite
Conférence de Pékin, afin de recueillir les annonces de contributions
des États à la lutte internationale contre la grippe aviaire. La Belgique
a évidemment participé à cette Conférence de Pékin. Les promesses
de financement pour la période 2005-2007 s'y sont élevées pour la
communauté internationale à un total de 1,9 milliard de dollars, dont
900 millions sous la forme de prêts et 1 milliard sous la forme de
dons.

L'Union européenne s'est engagée pour un montant de
211 millions d'euros: 111 millions ayant été promis par les États
membres et 100 millions par la Commission. Il y a eu 80 millions
d'euros de dons aux pays tiers, dont 30 millions pour les pays ACP et
20 millions d'euros pour la recherche. La Belgique, quant à elle, a
annoncé une première contribution de 2,5 millions d'euros. Afin
d'assurer une coordination internationale et un suivi étroit, un

weken Europa kunnen bereiken.

Drie gespecialiseerde actoren zien
toe op de implementatie van de
juiste oplossingen: de Voedsel- en
Landbouworganisatie van de VN
(FAO), de Wereldgezondheids-
organisatie (WHO) en het
Internationaal Bureau voor
Epizoötieën (OIE). Het
departement Ontwikkelings-
samenwerking is goed
vertegenwoordigd bij de FAO en
de WHO, de FOD
Volksgezondheid heeft
vertegenwoordigers bij de OIE en
de WHO.

In november 2005 werd een
wereldomvattende strategie voor
de bestrijding van de vogelgriep en
de preventie van een
grieppandemie bij de mens in
Genève goedgekeurd.

De Wereldbank, de Europese
Commissie en de Chinese
Volksrepubliek hebben samen een
donorconferentie belegd in Peking,
waaraan ook België heeft
deelgenomen. De internationale
gemeenschap heeft daarvoor in
totaal 1,9 miljard dollar aan
middelen toegezegd voor de
periode 2005-2007, waarvan 900
miljoen in de vorm van leningen en
1 miljard in de vorm van
schenkingen.

België heeft een eerste bijdrage
van 2,5 miljoen euro
aangekondigd. De opvolging zal
gebeuren door het Regional
Multidonor Fund.

De internationale gemeenschap
vreest dat het H5N1-virus zich snel
zal verspreiden in West-Afrika,
meer bepaald in Niger. Volgens de
FAO is nog altijd niet uitgemaakt
of de haard in Nigeria te wijten is
aan trekvogels of aan de handel in
en de bewegingen van pluimvee.
De situatie ligt vrij moeilijk in die
zin dat de gefedereerde Staten
van Nigeria blijk geven van een
grote onafhankelijkheid.

21/03/2006

CRIV 51

COM 900

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

mécanisme particulier géré par la Banque mondiale a été créé, il
s'appelle le Regional Multidonor Fund, la Commission européenne
étant membre de son comité de gestion.

Le 29 septembre 2005, le secrétaire général des Nations unies a
nommé le docteur David Nabarro, que j'ai reçu il y a deux jours, au
poste de coordinateur principal du système des Nations unies pour
les grippes aviaire et humaine.

S'agissant des interventions en Afrique des organisations
internationales spécialisées, après l'apparition, début février dernier,
du virus de la grippe aviaire au Nigeria, la communauté internationale
redoute de plus en plus que le virus H5N1 ne se propage rapidement
en Afrique de l'Ouest, notamment au Niger. Les effets d'une telle
propagation seraient dévastateurs dans cette région déjà éprouvée
par la sous-alimentation. Il est à noter que, selon la FAO, on ignore
toujours si le foyer au Nigeria est dû à des oiseaux migrateurs ou au
commerce et aux mouvements de volailles et des produits dérivés. La
FAO et l'Organisation mondiale de la Santé animale, dont la Belgique
est membre et représentée par le ministère de la Santé publique, ont
dépêché des vétérinaires au Nigeria pour évaluer la situation et
déterminer comment le virus s'est introduit dans ce pays. Cela dans le
cadre d'une mission mondiale de la FAO.

Malgré les mesures déjà prises par le gouvernement du Nigeria, on
me dit que la situation est assez délicate à gérer dans la mesure où,
semble-t-il, les États fédérés du Nigeria font preuve d'une très grande
indépendance et ne sont pas spontanément enclins à suivre les
recommandations du gouvernement fédéral qui est en relation avec la
communauté internationale et qui est, dès lors, conscient de la
situation.

Malgré les mesures déjà prises par le gouvernement du Nigeria,
notamment l'abattage, dans les zones où il y a un foyer infectieux,
l'Agence des Nations unies pour l'Agriculture (FAO) a récemment
préconisé la vaccination ciblée des volailles pour éviter que le virus de
la grippe aviaire ne continue de se propager et qu'il n'engendre une
catastrophe régionale. La FAO a, en outre, dépêché des experts
locaux dans la région infectée pour fournir des conseils aux autorités
locales en matière de lutte contre la grippe aviaire.

Par ailleurs, la FAO confirme qu'un programme relatif à l'Afrique de
l'Ouest est en cours de formulation. Il concernera essentiellement la
région de la Communauté économique de développement de l'Afrique
de l'Ouest et portera sur un budget indicatif de 30 millions de dollars.
Cette proposition, en cours de finalisation, nous sera transmise dans
les prochains jours ainsi qu'à d'autres bailleurs de fonds ayant
exprimé l'intention de contribuer aux efforts entrepris par la FAO dans
la région.

De son côté, l'Organisation mondiale de la Santé base pour l'essentiel
son action sur le plan d'action stratégique 2006-2007. L'OMS est
également en train de développer un protocole de réponses rapides
et d'endiguement.

J'en arrive à l'implication de la Coopération belge. Elle se fait
essentiellement par le biais des organes multilatéraux. En effet, en
termes d'efficacité, ce n'est pas l'échelon national belge qui est le plus

De FAO pleitte onlangs voor de
gerichte vaccinatie van pluimvee
en bevestigde dat een programma
betreffende West-Afrika wordt
voorbereid.

De Wereldgezondheidsorganisatie
baseert haar actie voornamelijk op
het strategisch actieplan 2006-
2007. De inzet van de Belgische
ontwikkelingssamenwerking
gebeurt vooral via de multilaterale
organen. Daarnaast ging een
bijdrage van 250.000 dollar naar
de Aziatische Ontwikkelingsbank
voor een regionaal project voor het
toezicht op de ziekten in het
gebied van de Mekong.

Reeds in november 2005 vroeg ik,
naar aanleiding van de jaarlijkse
overlegvergadering van de FAO te
Brussel, dat zo snel mogelijk een
voorstel zou worden uitgewerkt
met preventieve en
toezichtmaatregelen met
betrekking tot de vogelgriep en
met maatregelen tot versterking
van de diergeneeskundige
diensten in de regio van de Grote
Meren.

Ik wist toen niet dat verscheidene
honderden vogels in de DRC door
vogelgriep waren getroffen. Het
project dat op 2 maart 2006 door
de FAO werd afgerond, wordt aan
de DGOS voorgelegd met het oog
op een analyse en een beslissing.
Onze bijdrage daarin zou 2 miljoen
euro bedragen.

CRIV 51

COM 900

21/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

performant. C'est donc à travers nos contributions dans le cadre de la
FAO et de l'OMS que notre action se traduit. Notre contribution à la
FAO est de 5.300.000 euros par an; pour l'OMS, elle s'élève à
4.000.000 d'euros. Comme je viens de le dire, c'est à travers les
organisations multilatérales, dont la mission de base est notamment
de veiller à la santé humaine et animale, que nous agissons.

En outre, au-delà de notre contribution au financement de ces
organisations, une contribution de 250.000 dollars a été octroyée à la
Banque asiatique de développement pour un projet régional de
contrôle des maladies dans la région du Grand Mékong, qui est aussi
une des zones d'origine des oiseaux migrateurs, qui survolent ensuite
l'Asie centrale et la Turquie avant d'arriver en Europe.

Dès novembre 2005, lors de la réunion de consultation annuelle de la
FAO à Bruxelles, j'ai sollicité l'élaboration, dans les meilleurs délais,
d'une proposition d'intervention relative à la prévention et au contrôle
de la grippe aviaire et au renforcement des services vétérinaires dans
la région des Grands Lacs (RDC, Rwanda et Burundi).

Je ne savais pas à l'époque ce que je sais depuis hier, c'est-à-dire
l'annonce de plusieurs centaines d'oiseaux touchés par la grippe
aviaire en RDC. Le projet qui vient d'être achevé par la FAO le 2 mars
2006 est soumis à la DGCD pour analyse et décision. Il est prévu que
nous y contribuions à hauteur de 2 millions d'euros.

Il existe bien sûr un point focal sur ces questions composé de deux
fonctionnaires de la DGCD qui suivent avec toute l'attention requise
l'évolution de cette situation. Je me tiens quotidiennement informé de
cette évolution. Elle fait l'objet d'une attention permanente. Il ne se
passe pas une semaine sans que la question soit évoquée en Conseil
des ministres.

01.05 Daniel Ducarme (MR): Monsieur le président, je tiens à

remercier le ministre pour ces informations complètes. Je
souhaiterais que la réponse que le ministre vient d'apporter soit
disponible sur le site web du département. En effet, nombre de nos
compatriotes à l'étranger sont vivement intéressés par le suivi apporté
en la matière par notre pays.

J'ai été sensible à l'information concernant notre participation à cette
banque asiatique. Cela répondait à un moment déterminé à un souci
bien précis dans une partie du monde. Seulement, comme le ministre
vient de l'indiquer, la situation de l'Afrique de l'Ouest va devenir
sensible. Je veux parler de cette zone organisée, cette espèce de
marché commun de l'Afrique de l'Ouest qui va du Sénégal au Burkina
Faso mais qui touche également la RDC, le Rwanda et le Burundi.
Au-delà des engagements de la Belgique dans la coopération
multilatérale, il faudrait peut-être envisager une action spécifique pour
cette région qui nous concerne au premier chef, ne serait-ce qu'en
raison de la migration des oiseaux, comme le ministre l'a souligné,
une action semblable à celle élaborée pour la région du Mékong.

Je crois, comme le ministre, que nous ne sommes qu'au début d'une
situation extrêmement difficile dans cette partie de l'Afrique. Je crains
qu'au-delà de la préoccupation que nous avons enregistrée sur le
plan animal, il y ait un problème au plan humain à cause de la
déperdition d'un secteur qui est une des sources de base de

01.05 Daniel Ducarme (MR): Ik

zou willen dat het antwoord van de
minister op de website van het
departement zou worden vermeld.
Tal van landgenoten in het
buitenland zijn immers sterk
geïnteresseerd in de follow-up
waarvoor ons land op dat vlak
zorgt.

De situatie in West-Afrika zal
hachelijk worden. Afgezien van de
verbintenissen die ons land in het
kader van de multilaterale
samenwerking is aangegaan, zou
misschien een specifieke actie
voor die regio, die ons
inzonderheid aanbelangt, kunnen
worden overwogen.

21/03/2006

CRIV 51

COM 900

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

l'alimentation dans ces pays. Faire preuve de vigilance, en
perspective de la reconstruction de cette filière, est
vraisemblablement très important.

Pour le caractère complet, documenté et prospectif de sa réponse, je
remercie le ministre.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over

"de hulp aan Niger met betrekking tot de vogelgriep" (nr. 10786)

02 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre de la Coopération au Développement sur "l'aide

au Niger en ce qui concerne la grippe aviaire" (n° 10786)

02.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de

voorzitter, ik heb niet geluisterd naar de vraag van mijn collega want
toen was ik er nog niet, maar wel naar het uitgebreide antwoord van
de minister. Ik denk dat een groot deel van de vragen die ik wou
stellen al beantwoord zijn. Ik had toch nog een aantal specifieke
vragen, mijnheer de minister.

Ik zal al maar onmiddellijk toegeven dat mijn bezorgdheid een beetje
subjectief is. U weet dat het niet de eerste keer is dat ik u over deze
streek van Niger ondervraag. Ik zie hier trouwens naast mevrouw
Vautmans ook nog andere collega's zitten. Wij zijn daar geweest en
dat blijft toch ergens hangen. Vandaar ook onze belangstelling, ik stop
dat niet weg.

Ik had mijn vraag een beetje meer gericht op de streek van Zenner.
Daar is enerzijds de vogelgriep en u hebt daarstraks al heel wat
verteld over de maatregelen die al genomen zijn om deze ziekte
onder controle te krijgen in West-Afrika. Anderzijds moet ik gewag
maken van de epidemie van hersenvliesontsteking die daar heerst.
Bovendien zit men in een groot stuk van Niger, ook in die streek, met
het probleem van ondervoeding. Toen wij vorig jaar terugkwamen en
in februari in het Parlement vragen stelden met betrekking tot de
komende hongersnood in Niger, waren wij jammer genoeg een beetje
profetisch. Wij hadden het probleem alleen maar zwaar onderschat
want het werd veel erger dan wij hadden voorspeld.

Met andere woorden, de streek die wij toen hebben bezocht en die
toen werd gedepanneerd u zult zich herinneren dat wij bij u zijn
komen aankloppen voor 17 miljoen aan hulp, wat uiteindelijk ook werd
toegekend , is opnieuw getroffen. Ik had u willen vragen, vermits het
hier gaat om een van de concentratielanden van de
ontwikkelingspolitiek van deze Staat, of er specifieke maatregelen
werden getroffen voor die streek.

02.01 Francis Van den Eynde

(Vlaams Belang): Il y a quelques
temps, j'ai fait en compagnie de
quelques collègues un voyage au
Niger qui m'a énormément touché.
La région de Zinder n'est pas
seulement en proie à la grippe
aviaire, une épidémie de méningite
y sévit également. La malnutrition
est en outre présente dans une
large partie du Niger. Lorsque
nous avons posé des questions
sur la famine au mois de février de
l'année dernière, le ministre avait
décidé d'accorder 17 millions
d'euros d'aide. Entre-temps, la
région est une nouvelle fois
touchée par la famine. Il s'agit d'un
pays de concentration au niveau
de la coopération au
développement belge. Des
mesures spécifiques ont-elles été
prises pour cette région?

02.02 Minister Armand De Decker: Mijnheer Van den Eynde, na de

bevestiging van een haard van vogelgriep in het zuiden van Zinder
ik meen dat Zenner in die streek ligt , werkt de internationale
gemeenschap, waaronder België, aan een nationaal
noodinterventieplan ter preventie dat werd opgesteld door de
gemeenschappelijke missie FAO, United Nations Development
Program, Unicef en de World Health Organisation.

België neemt eveneens deel aan de crisiscel, ingesteld onder het

02.02 Armand De Decker,

ministre: Le foyer de grippe aviaire
découvert dans le sud du Zinder a
été confirmé. La communauté
internationale, y compris la
Belgique, planche sur un plan
national d'intervention urgente en
matière de prévention élaboré par
l'Organisation des Nations unies

CRIV 51

COM 900

21/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ministerie van Volksgezondheid, en de strijd tegen epidemieën.

In het kader van dat plan werd een tussenkomst gevraagd van de
FAO om de prioritaire noden te dekken inzake beschermings- en
bewakingsmateriaal en ontsmettingsmiddelen. Dat bestaat nog in
draftvorm en wij wachten op de officiële bekrachtiging.

pour l'alimentation et l'agriculture
(FAO), le Programme des Nations
unies pour le développement,
l'Unicef et l'Organisation mondiale
de la santé. Dans le cadre de la
lutte contre les épidémies, la
Belgique a également instauré une
cellule de crise qui relève de la
compétence du ministère de la
Santé publique.

Il a été demandé à la FAO de
couvrir les besoins prioritaires en
matière de moyens de protection,
de surveillance et de désinfection.
Nous attendons la ratification
officielle du projet.

En ce qui concerne la grippe aviaire en général, je vous renvoie à la
longue réponse que je viens de donner à M. Daniel Ducarme.

Wat de vogelgriep in het algemeen
betreft, verwijs ik naar mijn
antwoord op de vraag van Daniel
Ducarme.

Wat betreft de meningitisepidemie, het volgende. Op basis van de
huidige situatie laat geen enkele officiële informatie toe een antwoord
te overwegen op vragen van dit genre. De World Health Organisation
ontwikkelt geen enkele informatie op haar website, die een golf
voorspelt van deze ziekte. Dit is een endemische ziekte in de regio
West-Afrika en dit fenomeen is niet uitzonderlijk, gezien het
verbonden is aan de seizoenwinden. De Nigerese overheid zal, indien
nodig, contact opnemen met de internationale gemeenschap als de
situatie als oncontroleerbaar wordt beoordeeld. Aan ons personeel ter
plaatse wordt aandacht gevraagd voor dit punt, om zodoende een
eventuele ongecontroleerde verspreiding van deze ziekte op te
volgen.

Ter gelegenheid van de vergadering van de werkgroep van het
Belgisch Overlevingsfonds, die op 10 maart in het Parlement heeft
plaatsgevonden, werd informatie bezorgd met betrekking tot de acties
gevoerd in dit land in de strijd tegen de voedselonzekerheid. Het
chronische voedingstekort en de kwestie van de voedselzekerheid in
Niger hebben het voorwerp uitgemaakt van een specifieke
presentatie. Zoals vermeld in deze nota is de omvang van de crisis
van 2004 het gevolg van het samengaan van een uiterst streng
graantekort en een voedertekort. Als de droogte en de
veldsprinkhanen verantwoordelijk zijn voor de degradatie van de
weilanden, blijft de degradatie van de gronden een groot probleem.
Dit voedt de vicieuze cirkel van de armoede, omdat geen bronnen
worden verschaft om de volgende campagne te financieren.

De gevolgen van de huidige crisis zijn veel groter voor de
landbouwgezinnen, waar het economisch systeem in verhouding
meer afhangt van de veeteelt dan van de landbouw. Om te kunnen
beantwoorden aan die evolutie moet in de toekomst rekening worden
gehouden met bepaalde aspecten.

Die kunnen als volgt worden samengevat. De strategieën voor
voedselzekerheid hebben een te weinig belangrijke plaats in de lokale

Nous ne disposons pas
d'informations officielles nous
permettant de répondre aux
questions relatives à une épidémie
de méningite. Le site web de
l'Organisation mondiale de la
santé ne comporte aucun élément
indiquant l'imminence d'une vague
de la maladie. La méningite est
endémique en Afrique occidentale,
ce qui n'est pas surprenant
puisque la maladie est liée aux
vents saisonniers. Si la situation
devenait incontrôlable, le Niger en
informerait la communauté
internationale. Nous demandons à
notre personnel sur place de faire
preuve de vigilance et d'être
attentif à toute dissémination
incontrôlée.

Lors de la réunion du Fonds belge
de survie du 10 mars, des
explications ont été fournies sur
les actions entreprises dans le
cadre de la lutte contre l'insécurité
alimentaire. L'ampleur de la crise
qui a frappé le Niger en 2004 a
résulté de la concomitance entre
une très grave pénurie de céréales
et une disette. Les pâturages se
sont épuisés sous l'effet de la
sécheresse et des invasions de
sauterelles. La dégradation des
sols demeure un problème

21/03/2006

CRIV 51

COM 900

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ontwikkelingsplannen van de gemeenten en de arrondissementen. Er
moet rekening worden gehouden met het relatieve belang van de
veeteelt en de steunacties voor het veilig stellen van de veeteelt als
diversificatie-element. De strategieën voor het permanent maken en
voor de werking van de graanbanken moeten worden herzien. Het
beleid inzake de transfers van graangewassen in overschotgebieden
naar tekortgebieden moet worden verbeterd. De versterking van de
boerenorganisatie vormt een prioriteit, met name in de grensstreken,
zodat de producenten meer winstgevende prijzen verkrijgen.

Niger gaat op dit ogenblik over van een centraal systeem inzake een
ontwikkelingsbeleid naar een systeem met transfer naar de
gemeenten. Wij moeten die aanpak steunen en erover waken dat de
overheid aan de hand van stevige verbintenissen de
pilootvoorzieningen en de methodologie in de verschillende regio's
bevestigt.

Een lijst van de operationele projecten kan worden geconsulteerd in
de nota die werd bezorgd aan de geachte volksvertegenwoordiger
tijdens de vergadering van de werkgroep voor het Belgische
Overlevingsfonds. Verscheidene projecten, waarvan de lijst werd
hernomen in het document dat te dezer gelegenheid werd
overgezonden, zijn operationeel in de regio.

Tevens werd op het budget voor de voedselhulp voor 2006
650.000 euro vrijgemaakt voor een voedselzekerheidsactie van FAO
in Niger en wordt 850.000 euro vrijgemaakt voor het
gemeenschappelijk donorfonds in het Dispositif National de
Prévention et de Gestion des Crises Alimentaires.

Hiermee kunnen de komende jaren inspanningen gedaan worden om,
in geval van crisis, voedsel te verdelen onder de noodlijdende
bevolking. In 2005 werd er op het budget voedselhulp 1 miljoen euro
gegeven aan het World Food Programme, voor de aankoop van
1.800 ton rijst, en 361.000 euro aan Dierenartsen Zonder Grenzen.

majeur.

Les conséquences de la crise
actuelle sont nettement plus
importantes pour les familles
agricoles qui dépendent
davantage de l'élevage que de
l'agriculture. Les plans de
développement locaux actuels des
communes et des
arrondissements ne tiennent pas
suffisamment compte des
stratégies en matière de sécurité
alimentaire. L'élevage doit être pris
en considération comme élément
de diversification. La stratégie
relative aux banques de céréales
doit être revue. La politique en
matière de transferts de céréales
vers des régions frappées de
pénuries doit être améliorée. Il faut
s'atteler en priorité à renforcer les
organisations d'agriculteurs,
notamment dans les régions
frontalières, pour leur permettre de
pratiquer des prix plus rentables.

Le Niger passe actuellement d'un
système de développement
centralisé à un système de
transferts vers les communes.
Nous devons soutenir cette
transition. Nous devons par
ailleurs veiller à ce que les
autorités prennent des
engagements clairs en ce qui
concerne les infrastructures pilotes
et la méthode utilisée. M. Van den
Eynde peut consulter la liste des
projets dans la note qu'il a reçue
lors de la réunion du groupe de
travail du Fonds belge de survie.

Dans le budget 2006 relatif à l'aide
alimentaire, la somme de 650.000
euros a été libérée pour une action
alimentaire menée par la FAO au
Niger. Le fonds commun de
donateurs dans le cadre du
Dispositif national de prévention et
de gestion des crises alimentaires
a reçu la somme de 850.000
euros. En 2005, un montant d'un
million d'euros a été octroyé au
Programme alimentaire mondial
pour l'achat de 1.800 tonnes de
riz. La somme de 361.000 euros a
été allouée à l'époque à Médecins

CRIV 51

COM 900

21/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

sans frontières.

02.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de

minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik was inderdaad op
de vergadering van het Belgisch Overlevingsfonds. Ik zal nog twee
zaken zeggen daaromtrent.

Ten eerste, uw antwoord in verband met meningitis verbaast mij een
klein beetje het is geen kritiek omdat ons daar gezegd werd dat dit
wel een probleem is. Daarom heb ik het ook aangehaald in mijn
vraag.

Ten tweede, ik vestig uw aandacht op de datum van mijn vraag. De
vergadering had plaats op 10 maart. Ik heb mijn vraag ook ingediend
op 10 maart, na de vergadering, omdat u ons daar ook gevraagd had
om alert te blijven bij dit dossier. Ik dank u opnieuw voor het lange en
uitgebreide antwoord. Ik hoop dat wij daarop niet te vaak zullen
moeten terugkomen, want het zou betekenen dat de situatie daar
verslechtert.

02.03 Francis Van den Eynde

(Vlaams Belang) : Je suis surpris
par votre réponse relative à la
méningite car il a été dit lors de la
réunion du Fonds de survie qu'il y
avait réellement un problème. J'ai
d'ailleurs déposé ma question
juste après cette réunion étant
donné que le ministre nous avait
demandé de rester vigilants.
J'espère que la situation
s'améliorera.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
solidariteitsbijdrage op de vliegtuigtickets en andere vormen van innovatieve financiering voor
ontwikkeling" (nr. 10817)
- mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "innovatieve
financieringsmechanismen voor ontwikkelingshulp en de belasting op vliegtuigtickets" (nr. 10950)

03 Questions jointes de

- M. Dirk Van der Maelen au ministre de la Coopération au Développement sur "la cotisation de
solidarité sur les billets d'avion et d'autres formes innovantes de financement de la coopération au
développement" (n° 10817)
- Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Coopération au Développement sur "les financements
innovants pour le développement et la taxe sur les billets d'avion" (n° 10950)

03.01 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, op 28 februari 2006 vond in Parijs de
internationale conferentie plaats met als titel "Solidariteit in
globalisering: innovatieve financiering voor ontwikkeling". Het
verheugde me te vernemen dat de heer Lastchenko ons zou
vertegenwoordigen. Ik nam aan dat hij door u was aangeduid,
mijnheer de minister. Mijn grote hoop inzake deze conferentie was dat
België het standpunt zou verdedigen van de Tobintaks.

Toen we hierover een paar jaar geleden een debat over hebben
gevoerd, hebt u zelf gezegd hiervan een grote voorstander te zijn.

Mijn eerste vraag is de volgende. Hebt u uw vertegenwoordiger
inderdaad de opdracht gegeven om in het debat met andere landen
over innovatieve financiering voor ontwikkeling, een pleidooi te
houden voor de Tobintaks? Wat was het resultaat?

Ten tweede, in de commissie voor de Financiën hebben we met de
bevoegde minister reeds gedebatteerd over die conferentie. De
minister van Financiën heeft ons meegedeeld dat België zich daar niet
heeft aangesloten bij de groep van twaalf landen die besloten hebben
om een soort heffing op de vliegtuigtickets te organiseren. De minister

03.01 Dirk Van der Maelen

(sp.a-spirit): Le 28 février 2006
s'est tenue à Paris une conférence
intitulée "Solidarité et
mondialisation: financement
innovant pour le développement".
M. Lastchenko y représentait notre
pays. Le ministre lui a-t-il demandé
de prononcer un plaidoyer en
faveur de la taxe Tobin? Quel
résultat a été atteint? Il y a
quelques années, en effet, le
ministre s'était ouvertement
déclaré partisan de cette taxe.

En commission des Finances, le
ministre des Finances a déclaré
que notre pays ne s'était pas joint
aux douze pays qui veulent
instaurer un prélèvement
obligatoire sur les billets d'avion.
En revanche, il est favorable à une

21/03/2006

CRIV 51

COM 900

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

heeft zich in de commissie voor de Financiën voorstander verklaard
van een vrijwillige, maar geen verplichte bijdrage. Deelt u de mening
van de minister of kiest u indien u voorstander bent van de
Tobintaks die, mijns inziens, een verdergaande vorm van
internationale taksering is voor een verplichte taksering op
vliegtuigtickets? Volgens mij kunt u moeilijk tegen de verplichte
taksering zijn, maar ik kan mij uiteraard vergissen, vandaar mijn vraag
wat uw standpunt is terzake.

Ten derde, ik maak van de gelegenheid gebruik om enige
verduidelijking te geven. Toen de minister van Financiën in de
commissie voor de Financiën sprak over een pilootgroep van 37
landen die in de slipstream van die conferentie van Parijs doorging
met de werkzaamheden, zei hij dat het ging "over het uitvoeren van
een effectenstudie over het mechanisme van de internationale
solidariteitsbijdrage op vliegtuigtickets". In andere artikelen ik neem
aan dat deze gebaseerd zijn op communicatie van het kabinet van
Financiën stond te lezen dat het de bedoeling was dat de
pilootgroep zou onderzoeken op welke manier men
ontwikkelingslanden makkelijker toegang kon geven tot
geneesmiddelen.

Ik vraag u om verduidelijking. Wat is de opdracht van die pilootgroep?
Waarvoor is die ingesteld?

cotisation volontaire. Le ministre
De Decker partage-t-il cette
opinion? Je considère
personnellement que la taxe Tobin
est une forme de prélèvement plus
ambitieuse que cette taxe sur les
billets d'avion. Par conséquent, je
ne comprendrais pas qu'il soit
opposé à cette taxe.

Selon le ministre des Finances, un
groupe de trente-sept pays
consacrera une étude d'incidence
à la cotisation de solidarité
internationale sur les billets
d'avion. Mais j'ai lu dans d'autres
documents que ce groupe se
pencherait plutôt sur la question
de savoir de quelle manière les
pays en voie de développement
pourraient avoir un accès plus aisé
aux médicaments. Quel sera
exactement l'objectif de cette
étude?

03.02 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, je serai très brève puisque M. Van der Maelen a déjà exposé
une série d'éléments et que je ne désire pas être redondante.

Plusieurs pays adhèrent maintenant à ce principe d'une taxe sur les
billets d'avion afin d'aider les pays les plus pauvres. À une question
posée par le sénateur Brotcorne, le ministre de l'Économie laissait
entendre que la Belgique avait plutôt une position réservée quant à
cette taxe.

Monsieur le ministre, je souhaiterais connaître votre position à ce
sujet.

03.02 Brigitte Wiaux (cdH):

Aangezien de heer Van der
Maelen reeds een aantal aspecten
behandeld heeft, kan ik het kort
houden. Verscheidene landen
steunen het principe van een
belasting op vliegtuigtickets om de
arme landen te helpen. De
minister van Economie heeft
nochtans te kennen gegeven dat
hij ter zake een eerder
afwachtende houding aanneemt.
Hoe luidt uw visie?

03.03 Minister Armand De Decker: Mijnheer de voorzitter, ik dank de

leden voor hun vragen.

De conferentie in Parijs van 28 februari en 1 maart was niet alleen
gewijd aan de belastingen op de vliegtuigtickets, maar, zoals u het
meldt, ook aan solidariteit en globalisering, innovatiefinanciering voor
ontwikkeling. België was daar vertegenwoordigd door ambassadeur
Michel Lastchenko, adjunct-directeur van mijn beleidscel en tevens
speciaal gezant voor de strijd tegen aids, mevrouw Martine Van
Dooren, directeur-generaal van de ontwikkelingssamenwerking, en de
heer Paul De Swert, directeur van de Thesaurie bij de FOD Financiën.

Verschillende innovatiefinancieringsmechanismen werden besproken,
zoals het Franse initiatief inzake vliegtuigtickets, de Britse
International Financial Facility, IFF, en het pilootproject IFFIM,
International Finance Facility for Immunization, maar ook de bijdragen
van steden en gemeenten, de financiële remittences van migranten,
diverse taksen op financiële overdrachten en initiatieven van de privé-
sector en de civiele maatschappij.

03.03 Armand De Decker,

ministre: La conférence qui s'est
tenue à Paris le 28 février et le 1

mars n'a pas seulement servi à
débattre de la taxe sur les billets
d'avion. Il a également été
question de nouveaux modes de
financement de la coopération au
développement. Outre la
proposition française relative aux
billets d'avion, il a aussi été
question de l'IFF (International
Financial Facility) britannique, du
projet pilote IFFIM, des
contributions des villes et des
communes, des "remittances"
financières d'immigrants, de
différentes taxes sur les transferts
financiers et d'initiatives du secteur

CRIV 51

COM 900

21/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Om rechtstreeks op het tweede luik van uw laatste vraag te
antwoorden, de Tobin-taks werd in plenaire zitting niet besproken. In
een werkgroep werd de Tobin-taks wel aangehaald doch zonder
consensus van de deelnemers. Mijn vertegenwoordiger was bij die
werkgroep niet aanwezig en heeft dus niet kunnen pleiten voor het
principe van de Tobin-taks in navolging van de resolutie van de
Kamer.

privé.

Il n'a pas été débattu de la taxe
Tobin en séance plénière mais
bien en groupe de travail. Aucun
consensus n'a été atteint au sein
de ce groupe. Mon représentant,
M. Lastchenko, ne faisait pas
partie de ce groupe. Il n'a donc
pas eu l'occasion de plaider en
faveur de la taxe Tobin.

Comme vous le mentionnez, la Belgique s'est volontairement
associée lors de cette conférence à un groupe pilote composé de 38
pays dont, pour l'Europe: l'Allemagne, l'Autriche, Chypre, l'Espagne, la
France, le Luxembourg, le Royaume-Uni et la Norvège.

Ce groupe pilote a deux objectifs.

Il s'agit, en premier lieu, de poursuivre les discussions sur les
financements innovants de la coopération au développement. Quels
sont les moyens les plus appropriés? Comment arriver à une
harmonisation internationale en la matière? Quels sont les obstacles?

Ce groupe de travail qui est placé pour les prochains six mois sous la
présidence du Brésil organisera une réunion, probablement en mai.

Le second objectif du groupe est lié à l'initiative française relative aux
tickets d'avion, en particulier à la destination de l'argent qui sera
récolté par ce nouveau mécanisme. La France et le Brésil veulent,
avec cet argent, créer une facilité internationale d'achat de
médicaments (FIAM). Ce nouveau mécanisme a été appuyé
publiquement pendant la conférence, entre autres par Kofi Annan, le
secrétaire général de l'ONU, et par le docteur Peter Piot, notre
compatriote, directeur exécutif de l'ONUSIDA.

L'initiative franco-brésilienne est justifiée par le fait que de plus en
plus de patients malades du sida dans les pays en voie de
développement ont accès aux traitements anti-rétroviraux et qu'il est
naturellement nécessaire que ces patients et de nouveaux patients
puissent à l'avenir continuer à recevoir ce traitement.

La Belgique n'est naturellement pas opposée à la FIAM mais souhaite
comme d'autres pays et comme le docteur Peter Piot que ce nouveau
mécanisme soit logé dans une organisation internationale existante,
par exemple le Fonds mondial de lutte contre le sida, la tuberculose et
le paludisme, afin d'éviter la création d'une nouvelle structure et dans
l'esprit d'une plus grande harmonisation et cohérence de la politique
en la matière.

Op die conferentie heeft België
zich aangesloten bij een pilotgroep
van 38 landen, waaronder veel
Europese landen, die twee
doelstellingen nastreven.

De eerste doelstelling bestaat erin
innovatieve financierings-
mechanismen voor ontwikkelings-
samenwerking te bespreken. In
dat verband zal wellicht in mei een
vergadering belegd worden onder
Braziliaans voorzitterschap.

De tweede doelstelling hangt
samen met het Franse initiatief
betreffende de vliegtuigtickets. Met
dat geld willen Frankrijk en Brazilië
een internationale faciliteit voor de
aankoop van geneesmiddelen
(IDPF, of International Drug
Purchase Facility) creëren. Op de
conferentie kreeg dat mechanisme
de steun van de VN-secretaris-
generaal en de uitvoerend
directeur van UNAIDS. Aanleiding
tot dat initiatief is het feit dat vele
aidspatiënten in ontwikkelings-
landen aidsremmers kunnen
krijgen en die behandeling moeten
kunnen voortzetten.

België is uiteraard niet tegen de
IDPF (International Drug Purchase
Facility) gekant, maar wil dat dat
mechanisme ingebed wordt in een
bestaande internationale
organisatie, zoals het Wereldfonds
ter bestrijding van hiv/aids,
tuberculose en malaria, om te
voorkomen dat er nieuwe
structuren gecreëerd worden en
met het oog op harmonisatie en
een coherente aanpak.

De nood aan nieuwe financiering voor ontwikkelingssamenwerking, La nécessité d'un nouveau

21/03/2006

CRIV 51

COM 900

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

meer bepaald in de gezondheidssector, komt voort uit de vaststelling
dat de internationale gemeenschap die tegenwoordig zeventig miljard
US-dollar besteedt aan ontwikkelingssamenwerking, meer geld nodig
heeft om voor 2015 de millenniumontwikkelingsdoelstellingen te
behalen.

financement pour la coopération
au développement est apparue
lorsque la communauté
internationale a constaté qu'elle
devait dépenser davantage que
les 70 milliards d'euros actuels si
elle voulait atteindre les objectifs
du millénaire.

C'est la raison pour laquelle la Belgique défend l'accroissement des
budgets de la coopération au développement. Le gouvernement a
d'ailleurs décidé de consacrer, en 2010, 0,7% de son produit intérieur
brut à la coopération au développement. Ceci implique que nous
devons augmenter par des voies budgétaires le budget de la
Coopération de plus ou moins 100 millions d'euros par an jusqu'en
2010.

La Belgique considère donc les mécanismes de financement
innovants comme des moyens additionnels qui doivent accompagner
l'effort budgétaire du gouvernement, mais qui ne doivent pas entrer
en considération dans le calcul en vue d'atteindre ces 0,7% du revenu
national brut. C'est pourquoi j'appuie naturellement la position du vice-
premier ministre et ministre des Finances, lorsqu'il dit vouloir
introduire la contribution internationale de solidarité sur les billets
d'avion sur une base volontaire en Belgique.

Nous pensons que cette contribution, qui restera très modérée par
passager, pourrait, à moyen terme, doubler les financements que
nous consacrons à la lutte contre le sida dans le monde. Ces idées
seront discutées au niveau européen, au Conseil Ecofin, et sont déjà
inscrites à l'agenda des groupes de travail consacrés à la coopération
au développement. Elles seront aussi à l'agenda de la prochaine
réunion de travail de la Banque mondiale à Washington, à laquelle
j'assisterai fin avril.

België pleit dus voor het optrekken
van de begroting voor
Ontwikkelingssamenwerking, en
de regering heeft beslist in 2010
0,7 procent van het BBP te
besteden aan ontwikkelings-
samenwerking. Dat wil zeggen dat
de begroting voor het departement
met ongeveer 100 miljoen euro
per jaar moet stijgen tot 2010.

Ons land neemt innovatieve
financieringsmechanismen zoals
bijkomende middelen niet in
aanmerking bij de berekening van
de 0,7 procent. Daarom steun ik
het voorstel voor een
internationale solidariteitsbijdrage
op vliegtuigtickets, die voor een
verdubbeling van de middelen
voor aidsbestrijding kan zorgen.

Deze ideeën zullen op Europees
niveau worden besproken. Ze
zullen ook op de agenda staan van
de volgende werkvergadering van
de Wereldbank in Washington.

03.04 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik

ben het helemaal eens met de grondstelling van de vice-eerste
minister en van de minister van Ontwikkelingssamenwerking dat dit
additionele middelen moeten zijn. Het is geen probleem voor België
om dit te behandelen als additionele middelen. Wij kunnen proberen
de 0,7% te halen en dat steun ik zonder beroep te doen op dit
soort middelen.

De realiteit is echter tweeërlei. Ten eerste, andere landen doen het
niet. Er is een groot aantal landen waarvan we zien dat ze niet de
beweging maken naar de 0,7% zoals wij dat doen. Ten tweede, we
stellen vast dat we onvoldoende middelen zullen hebben om tegen
2015 die millenniumdoelstellingen te halen. De conclusie is dat wij
alleen dat gat niet zullen kunnen vullen, zelfs als wij de 0,7% halen.

Andere landen zijn niet van plan om dit te doen. De enige manier om
de millenniumdoelstellingen gefinancierd te krijgen, is dus het
aanboren van internationale financieringsbronnen.

Ik vind het spijtig dat België geen deel uitmaakt van de groep van
twaalf landen Frankrijk, Brazilië, Groot-Brittannië en een paar

03.04 Dirk Van der Maelen

(sp.a-spirit): Même notre pays, qui
réalisera les 0,7%, atteindra à
peine les objectifs du millénaire,
alors que d'autres pays ne
parviendront pas même à ce
pourcentage. Nous devons
continuer à rechercher un autre
financement et il est dès lors
dommage que la Belgique ne
participe pas à la taxe sur les
billets d'avion.

CRIV 51

COM 900

21/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

andere landen die samen besloten hebben de piste te nemen van
een taks op vliegtuigtickets.

Dit betekent volgens mij dat ons land de positie inneemt en dat
strekt haar tot eer waarbij wij onze verplichtingen zullen nakomen,
maar we onze ogen sluiten voor het feit dat andere landen hun
plichten niet nakomen. We zullen in 2015 vaststellen dat we
misschien maar twee derde van de millenniumdoelstellingen zullen
hebben gerealiseerd en we zullen dan niet verwonderd moeten staan
kijken.

Ik had van een land als België verwacht dat we mee aan de spits
zouden staan om nieuwe internationale bronnen aan te boren om die
millenniumdoelstellingen te behalen.

03.05 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour toutes les précisions que vous avez apportées.

03.06 Minister Armand De Decker: Mijnheer de voorzitter, ik ben het

niet eens met de conclusie van de heer Van der Maelen. Hij gaat uit
van het standpunt dat de Europese landen niet naar 0,7 procent
zouden willen gaan.

Hij gaat uit van het standpunt dat de Europese landen niet zouden
willen komen tot de 0,7%-norm. Ik ben het daar absoluut niet mee
eens omdat ik aanwezig was op de Ministerraad van de Europese
ministers van Ontwikkelingssamenwerking. Wij hebben toen samen,
alle aanwezige ministers van de 25 lidstaten, beslist om in 2015 de
0,7%-norm te halen. Ik geloof uiteraard wat mijn verschillende
collega's beloven, goedkeuren en ondertekenen in de Europese
Ministerraad en het Europese Parlement. Zoals u weet werd er beslist
over een agenda. In 2010, dus vijf jaar voor 2015, wil men globaal
0,52% bereiken. Ik geloof daarin. Wij zullen dat in elk geval doen,
althans als de sp.a dat wil steunen in de regering.

03.06 Armand De Decker,

ministre: Je ne puis souscrire aux
propos de M. Van der Maelen
lorsqu'il affirme que les autres
pays n'atteindront pas le
pourcentage de 0,7%. J'étais
personnellement présent lorsque
cette décision a été prise et je
crois que mes collègues sont de
bonne foi quand ils adoptent ou
signent un texte. Au demeurant, il
a été également convenu que
chacun devrait atteindre 0,52%
cinq ans plus tôt et nous y
parviendrons si le sp.a nous
apporte son soutien.

03.07 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, wij

hebben zaterdag op ons congres beslist om te streven naar 1%.

03.07 Dirk Van der Maelen

(sp.a-spirit): Samedi dernier, nous
avons même décidé de viser
l'objectif de 1%.

03.08 Minister Armand De Decker: Dat is perfect.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over

"verkeersveiligheid in de ontwikkelingssamenwerking" (nr. 10889)

04 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Coopération au Développement sur "la sécurité

routière dans le cadre de la coopération au développement" (n° 10889)

04.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, het lijkt misschien vreemd dat een parlementslid de minister
van Ontwikkelingssamenwerking ondervraagt over verkeersveiligheid.
Schijn bedriegt echter. Verkeersveiligheid lijkt heel ver af te staan van
ontwikkelingssamenwerking, maar staat er eigenlijk heel dichtbij.

Het probleem van verkeersonveiligheid manifesteert zich namelijk
vooral in de minst tot minder ontwikkelde landen. Gemiddeld

04.01 Hilde Vautmans (VLD):

Dans les pays en développement,
la sécurité routière est devenue un
gros problème, qui ne fait que
s'aggraver d'année en année. La
Belgique dispose d'une très
grande expertise dans ce
domaine, tant en matière de

21/03/2006

CRIV 51

COM 900

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

genomen bedraagt het aantal doden per 100.000 inwoners er bijna
het dubbele van het aantal in de ontwikkelde landen. Dat wil zeggen
20.2 tegenover 12.6. Bovendien stijgt de verkeersonveiligheid er
jaarlijks nog, terwijl ze in de geïndustrialiseerde wereld al sinds het
midden van de jaren 70 een dalende trend vertoont.

Uit prognoses van de Wereldbank en van de
Wereldgezondheidsorganisatie blijkt dat in 2020 het aantal doden en
gewonden wereldwijd zal zijn verdubbeld ten opzichte van 2000,
ondanks een daling met 27% in de industrielanden. Dat betekent dat
in de ontwikkelingslanden een groei van de verkeersonveiligheid met
83% wordt verwacht.

Mijnheer de minister, u weet dat ik in het Belgische Parlement ook
ondervoorzitter ben van de commissie voor de Infrastructuur, het
Verkeer en de Overheidsbedrijven. Ons land heeft een grote expertise
op het vlak van verkeersveiligheid, zowel op het federale niveau met
het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid en onze nieuwe
verkeerswetgeving als op het niveau van de Gewesten en de
Gemeenschappen. De Belgische knowhow strekt zich uit over alle
aspecten, zoals sensibilisering, infrastructuur, wetgeving en
handhaving.

Wij kunnen ons dan ook afvragen of de problematiek geen plaats
moet krijgen in de ontwikkelingslanden. Een aantal partnerlanden
kijk maar naar Marokko en Vietnam hebben intussen een graad van
economische ontwikkeling bereikt die een dringende aanpak van het
probleem noodzakelijk maakt. Handicap International startte al in
2003 met een verkeersveiligheidsproject in Laos, Cambodja en
Vietnam.

Mijnheer de minister, daarom heb ik de volgende vragen.

Ten eerste, kan verkeersveiligheid een domein zijn waarop de
Belgische ontwikkelingssamenwerking actief is? Volgens mij moet het
een domein zijn waarop de ontwikkelingssamenwerking in de
toekomst actief zal moeten zijn.

Zo ja, werd al enige vorm van beleidsvoorbereidend onderzoek
gedaan?

Werden er al concrete initiatieven op het vlak van verkeersveiligheid
in onze partnerlanden gepland? Zo ja, in welke landen werden ze
gepland?

Ten derde, mijnheer de minister, de universiteit van Hasselt heeft in
november 2005 een subsidieaanvraag ingediend voor een onderzoek
naar een concrete beleidsvisie, doelstellingen en acties voor de
verschillende, betrokken actoren van de verkeersveiligheid. De
aanvraag werd afgewezen, omdat ze niet beleidsrelevant zou zijn.

Kunt u mij dat even uitleggen? De cijfers die ik bij het begin van mijn
vraag heb vermeld, tonen immers aan dat het probleem heel zeker
relevant is.

De administratie zou voor de toewijzing van de projecten veeleer een
beperking dan een verruiming van de onderwerpen doorvoeren, terwijl
de heer Van der Maelen heeft net de zaal verlaten wij al jaren

sensibilisation et d'infrastructures
qu'en matière de législation et de
respect de l'application de celle-ci.

Cette problématique ne pourrait-
elle être prise en compte au sein
du département de la Coopération
au développement? Le ministre y
est-il favorable? Des études ont-
elles déjà été menées en ce sens?
Des initiatives concrètes en
matière de sécurité routière sont-
elles déjà prévues dans des pays
partenaires et, si oui, lesquels? En
novembre dernier, l'Université de
Hasselt a introduit une demande
de subside pour réaliser une étude
dont le but était d'élaborer une
vision politique concrète, de fixer
des objectifs et de préparer des
actions dans ce domaine.
Pourquoi cette demande a-t-elle
été rejetée? Dans l'attribution des
projets de recherche,
l'administration mène plutôt une
politique de limitation que
d'élargissement de l'éventail des
sujets. Pourquoi n'est-il pas
possible d'élargir cet éventail à
des sujets comme la sécurité
routière?

CRIV 51

COM 900

21/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pleiten voor een verhoging van het budget voor
Ontwikkelingssamenwerking.

Het werd ingeschreven in de programmawet. U weet dat zeer goed.
Wij zijn daar op de goede weg. Ik heb zaterdag nog een debat gehad
in Mechelen met Broederlijk Delen. Mijnheer de minister, uiteindelijk
waren alle deelnemers, collega Van der Maelen zat ook in het panel,
het erover eens dat wij op de goede weg zijn op het vlak van het
budget van Ontwikkelingssamenwerking. Er zijn echter inderdaad wel
vragen, niet zozeer over de concentratielanden, maar wel over de
sectoren waarin wij ons geld investeren.

Mijnheer de minister, al weet ik dat het vastligt bij wet, toch pleit ik
ervoor om het eventueel te verruimen zodat wij verkeersveiligheid erin
kunnen opnemen. Eerlijk gezegd, als men een tijdje door Afrika reist
met de rugzak, dan weet men dat de grootste angst van de reizigers
is om een vervoermiddel te gebruiken. De meeste Belgische of
Europese reizigers worden in die landen niet het slachtoffer van een
aanranding of van een overval waarvoor de ouders steeds zo bang
zijn, maar precies van banale verkeersongevalllen.

Mijnheer de minister, ik hoop dat mijn pleidooi duidelijk is. Ik pleit
ervoor verkeersveiligheid op te nemen in de sector van de
ontwikkelingssamenwerking.

Voorts zou ik heel graag willen dat u de subsidieaanvraag van het
onderzoeksproject van de Universiteit Hasselt opnieuw zou willen
bekijken.

De voorzitter: Mijnheer de minister, dit is een zeer rechtstreekse vraag.

04.02 Minister Armand De Decker: Mijnheer de voorzitter, ik dank

mevrouw Vautmans voor haar vraag.

Mevrouw Vautmans, uw enthousiasme is indrukwekkend. Zoals u nu
reeds weet, na enkele jaren in het Parlement, kunnen veel leden
voorstellen om een of ander in een domein of een sector in het
bijzonder te steunen. Er zijn er immers verschillende.

04.02 Armand De Decker,

ministre: De nombreux
parlementaires peuvent proposer
de soutenir un secteur donné.

D'abord, je tiens à dire que je partage l'importance que
Mme Vautmans attribue à la question de la sécurité routière dans les
pays en voie de développement. En effet, chaque année, dans le
monde, 1,180 million de personnes trouvent la mort sur les routes et
entre 20 et 50 millions de personnes y sont blessées, dont 5 millions
restent handicapées à vie.

Or plus de 90% de ces victimes vivent dans les pays en voie de
développement et, plus particulièrement, dans les pays à revenu
intermédiaire. C'est là que la croissance économique augmente le
plus rapidement et que les moyens de transport se développent
davantage, à commencer par les deux-roues qui se multiplient très
rapidement et sont la cause majeure des accidents.

Net als mevrouw Vautmans ben ik
van mening dat verkeersveiligheid
een belangrijk thema is in de
ontwikkelingslanden. Dit probleem
rijst vooral in de landen met een
middelmatig inkomen. Precies in
deze landen neemt de
economische groei het snelst toe
en komen er steeds meer
vervoermiddelen, te beginnen met
de tweewielers die de
voornaamste oorzaak van
ongevallen zijn.

Zoals u zegt, betreft het verschillende middeninkomenslanden, zoals
Vietnam, Marokko en Cambodja. Cambodja is nog steeds een zeer
arm land, maar hetzelfde begint daar te gebeuren.

Ik wil u twee antwoorden geven, mevrouw Vautmans, in uw ogen een

Il en va de même dans différents
pays à revenus moyens.

Notre coopération au
développement est basée sur une

21/03/2006

CRIV 51

COM 900

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

goed en een slecht.

Ik geef eerst het slechte nieuws. Het is natuurlijk juist wat de
administratie zegt: onze politiek van ontwikkelingssamenwerking is
gebaseerd op een wet die vijf sectoren voor onze ontwikkelingspolitiek
vastlegt. Zoals u weet, pleit de OESO ervoor dat we ons steeds meer
op onze sectoren zouden concentreren en het aantal landen dat we
steunen, zouden bepalen en misschien zelfs verminderen om op die
manier effectief te werken.

De groei van de begroting van Ontwikkelingssamenwerking heeft
niets te maken met een eventuele uitbreiding van het aantal sectoren
dat wij zouden willen aanpakken. Wij zouden, integendeel, steeds
meer gespecialiseerd moeten zijn.

loi axée sur cinq secteurs.
L'Organisation de Coopération et
de développement économiques
(OCDE) plaide en faveur de la
concentration en réduisant le
nombre de secteurs aidés et en
déterminant dans quels pays des
actions d'aide seront menées. Une
augmentation du budget de la
coopération au développement
n'entraîne pas automatiquement
une augmentation du nombre de
secteurs bénéficiant d'un soutien.

On ne peut pas augmenter le nombre des thèmes comme on veut.
Les thèmes existants sont les suivants: la santé de base,
l'enseignement, l'agriculture et l'alimentation, les infrastructures de
base, la prévention des conflits et la consolidation des sociétés.

Het aantal thema's kan niet
eindeloos worden uitgebreid. De
bestaande thema's zijn: de
basisgezondheid, het onderwijs,
de landbouw en de voeding, de
basisinfrastructuur, de conflict-
preventie en de versterking van
het middenveld.

Daarbij horen sectoren die betrekking hebben op de
verkeersveiligheid.

Certains secteurs sont étroitement
liés à la sécurité routière.

La santé publique est l'un de ces secteurs, l'enseignement aussi.

A travers ces deux secteurs, on peut dire que la Coopération belge
contribue à répondre aujourd'hui au problème de l'insécurité routière
et du grand nombre de victimes de celle-ci dans les pays en voie de
développement. Par exemple, lorsque je réhabilite les hôpitaux de
référence dans les pays du Sud, il est évident que cela contribue à
soigner les victimes de ces accidents. Quant à l'enseignement, il est
financé et on y parle aussi de sécurité routière; on y fait de la
sensibilisation. Il existe donc déjà des liens.

Cette réponse est la réponse de base. Au-delà de celle-ci, je voudrais
souligner, madame Vautmans, que nous contribuons très activement
à la politique de sensibilisation à la sécurité routière dans les pays que
vous évoquez, à travers la coopération indirecte.

Dans votre question, vous soulignez le rôle de Handicap International.

Handicap International Belgique est sans doute la meilleure ONG
pour affronter cette question. Elle est active dans ce domaine que ce
soit au Maroc, au Vietnam ou au Cambodge. Cette ONG est financée
par le budget de la Coopération au développement à concurrence
cette année de 3.850.000 euros, ce qui n'est pas rien. Ils servent en
grande partie à aider les victimes des mines antipersonnel.
Néanmoins, j'étais encore à Phnom Penh au mois de janvier où j'ai
visité leurs activités; Handicap International s'occupe aussi beaucoup
des enfants et des adultes victimes des accidents de la route. Cette
ONG effectue également des campagnes de prévention en matière
de sécurité routière dans ces différents pays.

Il s'agit du côté plus directement positif qui me permet de rassurer

Ik denk daarbij onder andere aan
volksgezondheid en onderwijs. Via
die twee sectoren kan de
Belgische ontwikkelings-
samenwerking een steentje
bijdragen om de
verkeersonveiligheid in de
ontwikkelingslanden aan te
pakken.

Via de indirecte ontwikkelings-
samenwerking werken we ook
actief mee aan
bewustwordingscampagnes op het
stuk van de verkeersveiligheid.
Handicap International Belgium is
allicht de best geplaatste NGO om
die problematiek aan te pakken.
Dit jaar ontvangt die organisatie
een subsidie van 3.850.000 euro
van Ontwikkelingssamenwerking.
Handicap International besteedt
veel aandacht aan
verkeersslachtoffers en zet tevens
preventiecampagnes op.

CRIV 51

COM 900

21/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Mme Vautmans.

Wij financieren met 3.850.000 euro, een belangrijke som, de beste
NGO die in dat domein actief is.

Nous soutenons actuellement déjà
l'ONG la plus active dans le
secteur avec un montant de
3.850.000 euros.

04.03 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, ik begrijp uw

antwoord wel. We zitten wat dat betreft vast met de wet. We hebben
uitwegen binnen de twee door u genoemde sectoren. Ik denk echter
dat we met de huidige expertise verder kunnen gaan. De eerste prof
Mobiliteit is een van de vorige weken afgestudeerd bij ons in Limburg.

04.03 Hilde Vautmans (VLD): Je

comprends qu'il soit possible de
faire des efforts dans deux
secteurs de soutien. Nous
pourrions toutefois aller plus loin,
étant donné que nous disposons
de l'expertise nécessaire. Le
premier professeur en mobilité a
récemment terminé ses études au
Limbourg.

04.04 Minister Armand De Decker: U had mij nog een vraag gesteld

over de universiteit van Hasselt. De universiteit van Limburg kan
natuurlijk, zoals alle universiteiten, een ontwerp voor indirecte steun
via mijn begroting indienen. Dat moet ze wel via de VLIR indienen.
Aan Nederlandstalige zijde is het de VLIR die alle verschillende
thema's en ontwerpen van de universiteiten verzamelt.

04.04 Armand De Decker,

ministre: L'Université de Hasselt
peut introduire son projet par le
biais du Vlaamse Interuniversitaire
Raad (VLIR) afin de bénéficier de
l'aide nécessaire.

04.05 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, de universiteit

van Hasselt heeft die aanvraag ingediend via de VLIR, maar dat werd
afgewezen door uw administratie. De eerste prof is afgestudeerd. Wij
hebben als eerste die ontwikkelingsrichting en het was een zeer goed
project. Ik vraag uitdrukkelijk om het even te herbekijken.

Ik ben blij dat u zegt te financieren via indirecte weg. Dat is nodig. Zo
is er preventie en aandacht voor de slachtoffers. Wij willen dat die
landen zo snel mogelijk ontwikkelen. Ik weet niet of landen specifiek
rekening houden met verkeersveiligheid in ontwikkelingslanden.

04.05 Hilde Vautmans (VLD):

Cette demande a été introduite,
mais l'administration l'a refusée.
Je demande dès lors au ministre
de la réexaminer.

Un développement rapide est
important, mais actuellement ce
problème ne bénéficie pas d'une
grande attention.

04.06 Minister Armand De Decker: Heel weinig.

04.07 Hilde Vautmans (VLD): Tot een aantal maanden geleden had

ik daar zelf ook nooit aan gedacht. Door contacten met de proffen van
de universiteit van Hasselt werd onze aandacht daarop gevestigd. Het
is een nieuwe problematiek. In ons land is daarover heel wat expertise
aanwezig.

Ik denk dat wij daarin een voortrekkersrol kunnen spelen, als wij zien
hoe belangrijk dat thema in ons land is. Wij willen het aantal
slachtoffers wereldwijd terugdringen, en dat lukt bij ons. Maar als dat
aantal elders met 83% stijgt, dan behalen wij onze doelstellingen niet,
tenzij wij zouden zeggen dat een dode in Afrika minder betekent dan
in België, maar zo is het toch niet? Het is en blijft een mensenleven
dat verloren gaat op de weg.

Ik wil er dus voor pleiten dat wij maximaal, binnen de sectoren waar
wij het kunnen, rekening houden met de expertise die in Limburg
aanwezig is, en die expertise gebruiken binnen onze
ontwikkelingssamenwerking. Ik denk dat wij dan, wereldwijd, voor
andere landen echt goed werk kunnen doen.

04.07 Hilde Vautmans (VLD):

Nous disposons de l'expertise
nécessaire et des vies humaines
peuvent être sauvées s'il l'on veut
bien y accorder l'attention
nécessaire.

21/03/2006

CRIV 51

COM 900

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

04.08 Minister Armand De Decker: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Vautmans, zoals u hebt gehoord, heb ik het antwoord van mijn
administratie niet gelezen. Ik geloof dat het antwoord dat ik u vandaag
gegeven heb, misschien kan dienen als de universiteit van Limburg ...

04.08 Armand De Decker,

ministre: Je n'ai pas lu la réponse
de mon administration et
l'université peut en tirer les
conclusions qui s'imposent.

Le président: À bon entendeur suffit?

04.09 Armand De Decker, ministre: À bon entendeur, salut!

Il est clair qu'à la lumière de la réponse que je vous ai donnée,
l'université du Limbourg ou d'Hasselt peut réintroduire un dossier. En
effet, il s'agit d'une réaction typique. On invoque le fait que ce thème
n'est pas prévu pour donner une réponse négative. Mais il n'y a
aucune raison pour que celui-ci ne soit pas abordé dans le cadre de
la coopération indirecte, notamment universitaire. Autrement, il
faudrait également refuser de financer Handicap International que
nous finançons, pour ce faire, à concurrence de 4 millions d'euros. Si
nous pouvons intervenir par le biais d'une ONG, nous pouvons
également le faire par le biais d'une université.

04.09 Minister Armand De

Decker: Het is duidelijk dat de
universiteiten dossiers kunnen
herindienen. Er is geen enkele
reden waarom dat thema niet in
het kader van de onrechtstreekse
samenwerking zou kunnen worden
behandeld, anders zou men ook
moeten weigeren om Handicap
International te financieren. Als wij
via een NGO financieel kunnen
bijdragen, kunnen wij dat ook doen
via een universiteit.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question de M. Jacques Chabot au ministre de la Coopération au Développement sur "sa

proposition de prise de participation dans des banques de la Belgolaise" (n° 10940)

05 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "zijn

voorstel tot deelneming in banken van Belgolaise" (nr. 10940)

05.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, la presse a fait écho de votre proposition de prendre, par le
biais de la société d'investissement de droit public BIO, une
participation de 10% dans trois banques de la Belgolaise, la filiale
active en Afrique sub-saharienne du groupe Fortis.

En janvier 2005, le groupe Fortis avait mis en vente la Belgolaise,
mais faute de candidat acquéreur garantissant la continuité des
activités, le groupe avait décidé de conserver les départements
correspondant le mieux à ses objectifs stratégiques et de mettre le
surplus en vente, à savoir notamment les entités de la filiale dans
lesquelles le groupe est minoritaire.

Depuis début mars 2006, la Banque Degroof et la Bank of Africa se
sont déclarées candidates au rachat des parts de Fortis dans la
Banque commerciale du Congo (BCC), la Banque de Crédit de
Bujumbura et la Banque de Kigali, une offre à laquelle vous désirez
également vous associer via la société d'investissement de droit
public BIO.

N'ayant pas suscité l'enthousiasme au Conseil des ministres restreint,
le dossier a toutefois été renvoyé à un groupe de travail.

Monsieur le ministre, voici les questions que je me permets de vous
poser.

Quels sont les éléments qui vous ont incité à faire cette proposition?

05.01 Jacques Chabot (PS): U

stelt voor een deelneming van 10
procent te nemen in drie banken
van Belgolaise via de
investeringsmaatschappij naar
publiek recht BIO. In januari 2005
had de Fortisgroep Belgolaise te
koop aangeboden, maar er kwam
geen kandidaat opdagen die de
continuïteit van de activiteit kon
verzekeren. Daarom besliste de
groep de onderdelen die het dichts
bij zijn strategische doelstellingen
aansluiten, te behouden en de
entiteiten waarin Fortis
minderheidsaandeelhouder is, te
verkopen. Begin maart 2006
kondigden de Bank Degroof en de
Bank of Afrika aan de
deelnemingen van Fortis in de
Banque commerciale du Congo,
de Banque de crédit de Bujumbura
en de Banque de Kigali te willen
overnemen. U zou zich via de BIO
bij die operatie willen aansluiten,
maar het dossier kon slechts op
weinig enthousiasme vanwege de
ministerraad rekenen en werd

CRIV 51

COM 900

21/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

J'imagine que vous me répondrez qu'il s'agit de banques stratégiques,
que toute l'aide internationale à destination de ces États passe par là
et qu'il serait donc bon que la Belgique y reste présente, d'autant que
la France et les Pays-Bas y auront une participation via l'African
Financial Holding. J'imagine aussi que les gouvernements congolais,
burundais et rwandais sont demandeurs d'une participation belge
dans leurs principales institutions financières nationales.

Combien coûterait cette prise de participation?
Quel en serait l'impact sur le développement des pays concernés?
Cette intervention entre-t-elle bien dans le cadre des activités de BIO?
Enfin, le groupe de travail chargé d'étudier le dossier est-il déjà
parvenu à des conclusions?

Je profite par ailleurs de cette question pour renouveler une demande
déjà faite lors d'une précédente intervention sur les activités de BIO.

Ne pourrait-on pas avoir une présentation plus détaillée en
commission de la stratégie de BIO, de ses activités et de son mode
de fonctionnement?

naar een werkgroep verwezen.

Waarom formuleerde u dat
voorstel? Het klopt dat alle
internationale hulp van dat kanaal
gebruik maakt en dat Frankrijk en
Nederland via de African Financial
Holding eveneens een deelneming
zullen hebben. Ik vermoed dat de
regeringen van Congo, Burundi en
Rwanda vragende partij zijn voor
een Belgische deelneming. Wat
zou zo'n operatie kosten en welke
invloed zou ze hebben op de
ontwikkeling van die landen? Past
dit soort actie in de opdrachten
van de BIO?

Is de werkgroep al tot besluiten
gekomen?

Ik maak van de gelegenheid
gebruik om u een meer
gedetailleerde voorstelling van de
strategie van de BIO en haar
werking te vragen.

05.02 Armand De Decker, ministre: Monsieur le président, je

remercie M. Chabot pour sa question et pour les réponses qu'il a déjà
évoquées, lui-même, et qui me paraissent tellement pertinentes.

Comme vous le savez, la Banque Fortis est l'héritière de la Générale
de Banque, qui faisait partie du holding de la Générale de Belgique.
La Générale de Banque, à travers la Belgolaise, était présente dans le
secteur bancaire, notamment au Congo depuis 1907. En ce qui
concerne le Rwanda et le Burundi, je crois que leur investissement
dans le secteur a été beaucoup plus tardif.

Il se fait, en tout cas, que ces trois banques sont, dans ces trois pays,
les banques de référence; elles ont la meilleure réputation et ont
pignon sur rue. Ce sont les banques de référence des systèmes
bancaires dans ces trois pays, ce qui a pour conséquence comme
vous le dites que toute l'aide internationale dans ces trois pays
passe au travers de ces trois banques, que ce soit l'aide de la Banque
mondiale, celle des agences des Nations unies, celle de l'Union
européenne, celle de la Belgique ou de tous les pays qui apportent
leur soutien au développement de ces trois pays.

C'est à mon grand étonnement que j'ai appris que le groupe Fortis
voulait se débarrasser de ses banques en Afrique. Il s'agissait d'un
réseau bancaire plus large car la Belgolaise possédait aussi sept ou
huit banques en Afrique de l'Ouest, qui ont d'ailleurs déjà été
vendues. L'attitude de Fortis m'a étonné car, d'une part, ces banques
sont rentables et, d'autre part, elles sont des banques de référence.

Fortis ayant un capital belgo-néerlandais, peut-être que leurs choix
stratégiques ont changé.

05.02 Minister Armand De

Decker: Fortis Bank is de opvolger
van de Generale Bank die via
Belgolaise sinds 1907 aanwezig
was in de banksector in Congo, en
recenter ook in Rwanda en
Burundi. In die drie landen zijn de
voornoemde banken de
marktleiders waarlangs alle
internationale hulp verloopt. Ik was
dan ook erg verbaasd toen ik
vernam dat de Fortis groep zich
van zijn banken in Afrika wilde
ontdoen.

Fortis heeft misschien inmiddels
andere strategische keuzes
gemaakt.

De Congolese, Rwandese en
Burundese Staat participeren in
die banken van de
Belgolaisegroep en willen dat
België daar ook aandeelhouder in
blijft.

Ik ben vooral bang dat de
Belgische participatie in die
financiële instellingen, die een
strikt en transparant beheer van
de geldstromen naar die regio

21/03/2006

CRIV 51

COM 900

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Cela étant dit, ces trois banques appartenant aujourd'hui au groupe
Belgolaise ont chacune des participations de l'État congolais, de l'État
rwandais et de l'État burundais. Ces trois pays nous ont fait savoir
qu'ils souhaitaient que la Belgique reste présente dans le capital de
ces banques afin d'y assurer la poursuite des activités avec les
mêmes critères de compétence qu'aujourd'hui. J'ai donc demandé, à
l'époque, qu'on laisse le temps au secteur de voir comment une
réponse pourrait être apportée en Belgique.

Je ne vous cache pas que ma plus grande crainte serait que des
intérêts étrangers, d'autres régions du monde, et pas toujours les
mieux intentionnées qui, mesurant parfaitement l'importance de la
République démocratique du Congo, du Rwanda et du Burundi,
essaieraient de prendre le relais de la présence belge dans ces
institutions financières qui sont la condition d'une gestion rigoureuse
transparente de tous les flux financiers que la communauté mondiale
apporte à cette région du monde.

Cette qualité de service a été créée par des Belges. Suite à mon
émotion et à l'expression que j'en ai faite, un tour de table se prépare
pour lequel on m'annonce, et je m'en réjouis, qu'une banque belge
prendrait une participation minoritaire de même que l'African Financial
Holding. J'apprends que, dans le capital de l'African Financial Holding,
vous l'avez souligné, il y a 20% de capital de l'État hollandais
(Coopération au développement) le BIO hollandais , 14% de
capital de la Coopération au développement française le BIO
français et que nous, si nous ne faisons rien, n'y serions pas!

Vous pourriez me rétorquer que si la Banque Degroof se porte
candidate, le problème pourrait être considéré comme réglé. Si je me
réjouis énormément de l'intérêt de la Banque Degroof pour prendre
une participation, il n'y a aucune certitude que son intérêt pour un
secteur d'activités qui n'est pas traditionnellement le sien demeure
éternel. Outre cet aspect, il y a surtout le fait que l'État français et
l'État hollandais seraient présents et récupéreraient un héritage créé
par la Belgique, par le monde bancaire belge, apprécié du monde
entier, auquel d'aucuns ont recours et soudain, nous n'en ferions pas
partie.

Aussi, j'estime de bonne logique que BIO y prenne une participation.
Je ne peux vous citer les montants, tout d'abord parce que cela ne se
fait pas, en tout cas pas en séance publique. Je peux vous dire qu'il
s'agit de montants qui s'inscrivent totalement, sans aucune
augmentation budgétaire de BIO, dans la marge des possibilités de
BIO de prendre cette participation sans aucun effort particulier.

Quant à la question de savoir si c'est conforme à la mission de BIO, je
vous renvoie à l'article 3 de la loi du 3 novembre 2001 relative à la
création de la société belge d'investissement pour les pays en voie de
développement et au statut de BIO. Il précise en son paragraphe 1

"BIO a pour objet social d'investir dans le développement
d'entreprises privées situées dans les pays en développement, dans
l'intérêt du progrès économique et social de ces pays. BIO est
notamment habilité à créer conjointement des sociétés étrangères, à
participer directement au capital de sociétés étrangères."

Tel est l'état actuel des choses. Comme vous l'avez dit, la question
est passée pour avis en Conseil restreint; ce dernier l'a renvoyée vers

garanderen, verdrongen zou
worden door buitenlandse
belangen. Men heeft mij al laten
weten dat de bank Degroof en de
African Financial Holding, waarin
België inderdaad geen aandelen
bezit, daarin een
minderheidsbelang zouden
nemen.

Ik ben blij met de belangstelling
van de Bank Degroof, maar niets
wijst erop dat die blijvend zal zijn.
Ik vind het dan ook logisch dat de
Belgische Investerings-
maatschappij voor Ontwikkelings-
landen (BIO) in het kapitaal
deelneemt voor een bedrag dat
binnen haar begrotingsmarges
past. Dat initiatief stemt tevens
overeen met de opdracht van de
BIO, zoals die in de wet
betreffende haar oprichting en
statuut werd bepaald.

Zo staan de zaken er thans voor.
De kwestie werd voor advies aan
het kernkabinet voorgelegd dat ze
naar een werkgroep heeft
doorverwezen die reeds tweemaal
vergaderd heeft.

Ik ben bereid eerlang een
voorstelling van de strategie van
de BIO te organiseren.

CRIV 51

COM 900

21/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

un groupe de travail qui s'est déjà réuni à deux reprises et qui se
réunira encore. J'espère que le bon sens l'emportera.

J'en arrive à votre question relative à la présentation de la stratégie de
BIO. Je suis tout à fait disposé à ce qu'elle soit organisée
prochainement. Nous pouvons discuter de ce point avec le président
de cette commission. Ce serait, selon moi, un sujet intéressant à
développer.

Le président: Chers collègues, je confirme la citation de la loi puisque
j'ai été un de ceux qui ont créé l'instrument BIO avec le gouvernement
d'antan, instrument dont l'un des objectifs était effectivement d'investir
en particulier dans des banques qui ont des activités d'investissement
pour créer une économie interne plus salubre.

De voorzitter: Ik kan de verwijzing
naar de wet bevestigen aangezien
ik mee aan de wieg heb gestaan
van de BIO.

05.03 Jacques Chabot (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour votre réponse et pour l'intérêt que vous portez à cette question.
Si l'intérêt de la Belgique est d'avoir une participation, la proposition
de la Banque Degroof pouvait "faire l'affaire". Puisque d'autres BIO
d'autres pays sont présents, je comprends mieux l'intérêt d'une
implication de notre BIO. Mais il n'en demeure pas moins que cette
forme d'implication ne permet pas de voir, de comprendre, de
préciser l'impact de notre intervention sur le développement des pays
concernés. C'est dans ce sens que je voulais vous demander si telle
était bien la vocation de BIO.

05.03 Jacques Chabot (PS):

Aangezien België er belang bij
heeft een participatie te hebben,
kunnen we vrede nemen met het
voorstel van de Bank Degroof.
Vermits andere, buitenlandse
BIO's aanwezig zijn, begrijp ik
beter dat ons land er belang bij
heeft dat onze BIO erbij betrokken
wordt. Dit stelt ons echter niet in
staat de weerslag van onze
tegemoetkoming op de
ontwikkeling van de betrokken
landen te meten.

05.04 Armand De Decker, ministre: Je vous répondrai

catégoriquement: le développement durable des pays de cette région
dépend, dans un premier stade, de l'aide publique au développement
qui passe entre autres par ces banques, ce qui explique leur
importance. Mais au-delà de cette phase où l'aide publique est
essentielle, le développement durable doit nécessairement passer par
le développement économique, par l'investissement privé.

Le développement du secteur privé, du secteur économique et de
l'investissement étranger dans ces pays en voie de développement
passe notamment par la sécurité et la qualité du secteur bancaire qui
est une sorte de condition de base pour donner confiance à
l'investisseur. C'est la raison pour laquelle les gouvernements
congolais, burundais et rwandais nous demandent de rester présents:
ils ont confiance dans le sérieux de la gestion belge.

Ces éléments sont précisément destinés à assurer l'ancrage belge.
Je me réjouis vraiment qu'à la suite des initiatives prises, la Banque
Degroof s'y intéresse ainsi que l'African Financial Holding, également
largement européen. S'ils agissent ainsi, c'est qu'ils savent que c'est
nécessaire au développement de ces pays.

De ces trois pays, celui qui connaît actuellement le taux de croissance
le plus impressionnant est indubitablement le Rwanda, bien que le
Congo, malgré toute sa fragilité politique, connaisse déjà un taux de
croissance de 8%. Le Rwanda a un taux déjà supérieur, mais il a
connu ce taux de 8% depuis plusieurs années. Ainsi, certains de ces
pays, comme le Rwanda, peuvent passer progressivement de la

05.04 Minister Armand De

Decker: In een eerste stadium is
de duurzame ontwikkeling van de
landen uit die regio afhankelijk van
overheidssteun. Ze veronderstelt
echter ook dat die landen zich op
economisch vlak ontwikkelen en
dat privé-investeringen op hun
grondgebied worden gerealiseerd.

De ontwikkeling van de
privésector, de economische
sector en de buitenlandse
investeringen in die
ontwikkelingslanden stoelt onder
andere op de veiligheid en de
kwaliteit van de banksector.
Daarom ook dringen de
Congolese, Burundese en
Rwandese regeringen aan op
onze blijvende aanwezigheid.
Dankzij de initiatieven die werden
genomen, hebben de Bank
Degroof en de African Financial
Holding reeds belangstelling
getoond.

Sommige van die landen, zoals

21/03/2006

CRIV 51

COM 900

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

catégorie des pays les plus pauvres à la catégorie des pays à revenus
moyens.

L'activité économique, à laquelle contribuent considérablement les
Anglo-Saxons dans le domaine de l'informatique et des services, se
développe de façon importante au Rwanda. Elle démontre que le
démarrage économique d'un tel pays est possible.

Mais je préférerais qu'une participation de l'ordre de 10%, par
exemple, de BIO permette d'assurer l'ancrage en étant présent au
conseil d'administration et en veillant, si le capital de ces trois
banques évolue, à ce qu'il y ait un ancrage belge et européen le plus
sérieux, le plus compétent, le plus transparent et le plus sécurisé
possible.

Rwanda dat een ongelooflijke
groei kent, kunnen van de
categorie van de armste landen
overstappen naar de categorie van
landen

met een progressief

gemiddeld inkomen.

Het ware verkieslijk een Belgische
verankering te verzekeren in
plaats van die plaatselijke erfenis
gewoon aan onze Franse en
Nederlandse buren over te laten.
Met een deelname van de BIO van
tien procent wordt die verankering
mogelijk.

Maar ik ben er meer voor
gewonnen dat we via een
deelname van 10 procent via
onze aanwezigheid in de raad van
bestuur

een ernstige,

deskundige, transparante en
betrouwbare Belgische en
Europese verankering kunnen
realiseren.

05.05 Jacques Chabot (PS): Je remercie le ministre pour sa

réponse.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 16.27 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.27 uur.