CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 892
CRIV 51 COM 892
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mercredi
woensdag
15-03-2006
15-03-2006
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
secrétaire d'État au Développement durable et à
l'Économie sociale, adjointe à la ministre du
Budget et de la Protection de la consommation
sur "la mesure dans laquelle les initiatives
fédérales bénéficient aux ateliers protégés"
(n° 10594)
1
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling
en Sociale Economie, toegevoegd aan de
minister van Begroting en Consumentenzaken
over "de mate waarin federale initiatieven de
beschutte werkplaatsen ten goede komen"
(nr. 10594)
1
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Els Van
Weert
, secrétaire d'État au Développement
durable et à l'Économie sociale
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Els Van
Weert
, staatssecretaris voor Duurzame
Ontwikkeling en Sociale economie
Question de M. Benoît Drèze au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "de
nouvelles propositions en matière de lutte contre
les pièges à l'emploi" (n° 10326)
4
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"nieuwe voorstellen in de strijd tegen de
werkloosheidsvallen" (nr. 10326)
4
Orateurs: Benoît Drèze, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Benoît Drèze, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Benoît Drèze au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
possibilité de partenariats entre mutualités et
compagnies agroalimentaires" (n° 10362)
6
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
mogelijkheid van partnerschappen tussen
ziekenfondsen en de landbouw- en
voedselverwerkende industrie" (nr. 10362)
6
Orateurs: Benoît Drèze, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Benoît Drèze, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'allocation forfaitaire allouée aux travailleurs
indépendants invalides" (n° 10501)
7
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
forfaitaire uitkering voor invalide zelfstandigen"
(nr. 10501)
7
Orateurs: Trees Pieters, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Trees Pieters, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Maggie De Block au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les indemnités journalières accordées dans le
cadre du télétravail" (n° 10574)
10
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de dagvergoedingen in het kader van
telewerken" (nr. 10574)
10
Orateurs: Maggie De Block, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Maggie De Block, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le contrôle des formulaires E101 et
des travailleurs étrangers originaires de huit
nouveaux États membres de l'Union européenne"
(n° 10607)
13
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de controle van de E101-formulieren en de
buitenlandse werknemers uit acht nieuwe EU-
lidstaten" (nr. 10607)
13
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: Annemie Turtelboom, Rudy
Demotte
, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
spot télévisé relatif à la Sécurité sociale"
(n° 10637)
14
Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het TV-filmpje over de Sociale Zekerheid"
(nr. 10637)
14
Orateurs: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
Sprekers: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
publique
Volksgezondheid
Question de M. Benoît Drèze au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement de prothèses coûteuses"
(n° 10796)
16
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
terugbetaling van dure prothesen" (nr. 10796)
16
Orateurs: Benoît Drèze, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Benoît Drèze, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Benoît Drèze au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'arrêt du Conseil d'État concernant les conditions
d'obtention du subside pour les structures de
soins infirmiers à domicile" (n° 10814)
18
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
arrest van de Raad van State over de
voorwaarden tot het verkrijgen van de toelage
voor de structuren van thuisverpleging"
(nr. 10814)
18
Orateurs: Benoît Drèze, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Benoît Drèze, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Greta D'hondt au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
mise en oeuvre de la loi sur les bénévoles"
(n° 10834)
20
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de uitvoering van de wet over de
vrijwilligers" (nr. 10834)
20
Orateurs: Greta D'hondt, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Greta D'hondt, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Maggie De Block au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la mise en oeuvre du précédent accord social
conclu avec le secteur des maisons de repos"
(n° 10839)
22
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de uitvoering van het vorig sociaal akkoord
met de rusthuissector" (nr. 10839)
22
Orateurs: Maggie De Block, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Maggie De Block, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MERCREDI
15
MARS
2006
Matin
______
van
WOENSDAG
15
MAART
2006
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.06 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.06 heures par M. Hans Bonte, président.
01 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling
en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken over "de
mate waarin federale initiatieven de beschutte werkplaatsen ten goede komen" (nr. 10594)
01 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la secrétaire d'État au Développement durable et à
l'Économie sociale, adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de la consommation sur "la
mesure dans laquelle les initiatives fédérales bénéficient aux ateliers protégés" (n° 10594)
01.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de staatssecretaris,
ik heb u in dit verband al eens ondervraagd, een goed jaar geleden,
ten gevolge van de uitlatingen van de groep van West-Vlaamse
beschuttende werkplaatsen, die toch een beetje klaagden. Zij stelden
dat zij soms wat worden vergeten door de federale overheid. Er wordt
voortdurend geïnvesteerd in nieuwe sociale werkplaatsen maar wij,
beschuttende werkplaatsen, zijn nog altijd de grootste werkgever in de
sociale sector; wij hebben een pak ervaring en flexibiliteit en wij
worden soms een beetje vergeten bij die initiatieven.

U hebt mij toen gezegd dat u een inventaris zou maken en eens de
toets zou doen in hoeverre de genomen maatregelen ten goede
komen aan de beschutte werkplaatsen en daar een meerwaarde
betekenen.

Er is sinds 1 januari 2006 een verschuiving gebeurd. Vroeger
ressorteerden ze op het Vlaams niveau onder Welzijn en nu onder
Sociale Economie. Het federale staatssecretariaat zorgt ervoor dat de
projecten die vanuit de federale bevoegdheid voor sociale economie
werden opgezet, ook openstaan voor de beschutte werkplaatsen. U
hebt mij in oktober vorig jaar gemeld dat het zinvol zou zijn, met de
verschuiving van Welzijn naar Sociale Economie op Vlaams niveau,
om alle maatregelen die vanuit het federale niveau worden genomen,
nogmaals te bekijken en dan te bepalen hoe de beschutte
werkplaatsen zo goed mogelijk kunnen worden ondersteund en of er
eventueel een versterking kan komen van het nut van de maatregelen
in de beschutte werkplaatsen. U zou een inventaris opstellen.

Ik vraag u vandaag naar de stand van zaken. Werd er intussen een
inventaris opgemaakt? Is die beëindigd? Wat zijn de eventuele
conclusies die hieruit kunnen worden getrokken?

Ten tweede, welke concrete federale initiatieven die ook de beschutte
werkplaatsen ten goede komen, werden al genomen?
01.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Il y a un peu plus d'un an,
lorsque j'ai interrogé la secrétaire
d'État concernant la plainte du
groupe des ateliers protégés de
Flandre occidentale, qui
prétendaient qu'ils avaient été
oubliés dans le cadre des
initiatives des autorités fédérales,
elle m'avait promis de procéder à
un inventaire et de vérifier dans
quelle mesure les mesures prises
bénéficiaient aux ateliers protégés.

Les ateliers protégés relèvent en
premier lieu de la compétence des
Communautés. Depuis le
1
er
janvier, la ministre flamande de
l'Économie sociale est
compétente. La secrétaire d'État
veille à ce que les projets fédéraux
soient également accessibles aux
ateliers protégés.

A-t-on procédé à un inventaire?
Quelles sont les conclusions
éventuelles? Quelles initiatives
fédérales concrètes bénéficient
également aux ateliers protégés et
dans quelle mesure?
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2

Ten slotte, voor welk percentage komen de federale initiatieven de
beschutte werkplaatsen ten goede?
01.02 Staatssecretaris Els Van Weert: Mijnheer de voorzitter, wij
hebben daarover een jaar geleden ook al eens van gedachten
gewisseld. Ik denk dat dit gebeurde in het kader van de bespreking
van de beleidsnota. Ik heb er toen ook op gewezen dat het inderdaad
een terechte vraag was, te meer omdat er in Vlaanderen een
verschuiving van bevoegdheid was gepland. Dat is nog steeds zo. In
principe zou dat ingegaan zijn op 1 januari 2006, maar in Vlaanderen
is die verschuiving van Welzijn naar Sociale Economie nog niet rond.
Naar alle verwachting zou de overheveling tegen 1 april rond moeten
zijn. Het is de bedoeling van mijn Vlaamse collega om dan tegen juni
de krijtlijnen uit te tekenen waar zij met de sector naartoe wil.

Ik heb inderdaad gesteld dat ik, rekening houdend met die gewijzigde
situatie, een inventaris zou laten maken om na te kijken hoe het staat
met de bestaande maatregelen die wij nemen, en in welke mate ze
van toepassing kunnen zijn of aangepast zijn aan de specifieke
situatie van de beschutte werkplaatsen. De inventarisatie is nog niet
afgerond en er zijn dus ook nog geen conclusies uit getrokken, mede
omdat wij ons beleid willen afstemmen en stroomlijnen met het beleid
van de Gewesten terzake, die daarin toch de belangrijkste actoren
zijn. Het is dus van belang om te weten waar de bevoegde
gewestminister met de sector naartoe wil.

Dat neemt niet weg dat ik toch op een aantal punten eens heb
nagekeken in welke mate wij op dit ogenblik al de beschutte
werkplaatsen bereiken, die hoewel ze door de aard van hun activiteit
ressorteren onder de bevoegdheid van Welzijn, toch heel veel
raakvlakken hebben met de sociale economie. Twee beleidsdaden
zijn terzake van belang. Het gaat om een subsidiegolf of mogelijke
financiering door het federale niveau van de beschutte werkplaatsen.
Er zijn ten eerste de facultatieve subsidies en ten tweede is er de
pluspremie.

Volgens de cijfers die ik van de administratie heb kunnen ontvangen,
blijkt dat er geen aanvragen van de beschutte werkplaatsen waren
voor een facultatieve subsidie. Zij vinden blijkbaar niet vlot de weg
naar dat mogelijk financieringskanaal voor zeer specifieke projecten,
want dat blijft het uiteraard nog wel. Het gaat hier nooit om structurele
subsidiëringen.

Inzake de pluspremie blijkt dat de beschutte werkplaatsen wel de weg
beginnen te vinden. Van de Nederlandstalige dossiers die eind vorig
jaar werden ingediend voor de pluspremie, kwamen er 10 van de 29
van beschutte werkplaatsen. Acht van de tien dossiers werden ook
goedgekeurd, voor een totaalbedrag van 58.269 euro.

Momenteel is ook de eerste golf van aanvragen van de pluspremie
voor 2006 binnen. Van de 11 Nederlandstalige dossiers zijn er hier
ook weer 4 afkomstig van beschutte werkplaatsen, voor een
totaalbedrag van 40.000 euro.

Ik verwacht eerstdaags het juryverslag over die ingediende projecten.
Ik kan u op dit ogenblik nog niet meegeven welke van die projecten al
dan niet goedgekeurd zijn. Dat zal nog even op zich laten wachten.
01.02 Els Van Weert, secrétaire
d'État: Au niveau flamand, le
transfert de compétence a en
principe été reporté au 1
er
avril. Ma
collègue flamande souhaite définir
les orientations futures pour ce
secteur d'ici au mois de juin.

L'inventaire annoncé n'est pas
encore achevé, notamment parce
que nous voulons harmoniser
notre politique avec celle des
Régions.

Nous avons toutefois déjà
examiné, en fonction de toute une
série de points particuliers, dans
quelle mesure nous atteignons les
ateliers protégés.

Au niveau fédéral, le financement
se compose de subventions
facultatives et de Primes Plus. Sur
le plan des subventions
facultatives, qui concernent
toujours des projets spécifiques,
aucune demande ne nous est
parvenue. Les ateliers protégés
ont cependant fait appel aux
Primes Plus. Sur 29 demandes
néerlandophones, 10 provenaient
de tels ateliers. Parmi ces
dernières, huit ont été approuvées.
Nous avons déjà connu une
première vague de demandes
pour 2006. Quatre demandes sur
11 introduites par des sociétés
néerlandophones concernent des
ateliers protégés. J'attends sous
peu le rapport du jury.

Des journées d'information axées
sur le secteur ont à nouveau été
organisées la semaine passée. Un
des thèmes abordés était le `travail
sur mesure', un concept idéal pour
les ateliers protégés. Un atelier
protégé d'Arlon a été choisi
comme ambassadeur de la
"Semaine de l'économie sociale"
organisée il y a un peu plus d'une
semaine. Nous espérons ainsi
faire comprendre au secteur qu'il
peut faire appel aux mesures
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3

Afgelopen week hebben we opnieuw infodagen georganiseerd voor
de sector om een beetje toelichting te geven hoe die subsidieregeling
in elkaar zit en op welke manier men subsidies kan aanvragen. Een
van de thema's waarvoor dossiers kunnen ingediend worden, is het
thema werk op maat. Dat thema is op het lijf geschreven van de
beschutte werkplaatsen en is mede een expliciete oproep aan de
beschutte werkplaatsen om projecten in te dienen.

Ik wil er trouwens op wijzen dat wij anderhalve week geleden de
Week van de Sociale Economie hebben gehad, waarvoor wij ook heel
bewust een beschutte werkplaats als ambassadeur hebben gekozen,
La Lorraine uit Aarlen. Die heeft sowieso 15.000 euro voor die
opdracht gekregen en heeft bovendien expliciet de opdracht gekregen
om in hun sector promotie te maken voor de sociale economie en de
mogelijkheden die de sociale economie biedt. Wij hebben daarop dus
al wel ingespeeld door een beschutte werkplaats mee als
ambassadeur aan te trekken, in de hoop dat op die manier voor de
rest van de beschutte werkplaatsen duidelijk zal worden dat ook zij
binnen het kader van het federale beleid voor sociale economie een
beroep kunnen doen op de maatregelen die wij terzake nemen.

Ik laat het hier voorlopig bij. Wij zullen dat uiteraard blijven volgen,
ook rekening houdend met de beleidsopties die door de bevoegde
gewestministers genomen worden. In het kader van het
Overlegcomité en het samenwerkingsakkoord, waarover we dadelijk
een discussie zullen hebben, zullen wij trachten dat beleid zo goed
mogelijk op elkaar af te stemmen. U ziet dat er al een aantal kanalen
door de beschutte werkplaatsen gevonden wordt, maar op het
federale niveau blijft het subsidieniveau veeleer bescheiden. De
structurele maatregelen situeren zich hoe dan ook op het niveau van
de Gewesten.
fédérales de soutien à l'économie
sociale.

Nous continuerons à suivre ce
dossier en tenant également
compte des options prises au
niveau régional. Les subventions
restent modestes à l'échelon
fédéral; les mesures structurelles
doivent venir des Régions.
01.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de staatssecretaris,
ik wil op twee punten repliceren.

In verband met de inventarisatie begrijp ik uw redenering niet goed. U
zegt dat de inventarisatie eigenlijk nog niet rond is, ook omdat de
Vlaamse minister pas tegen juni, wanneer die overdracht gerealiseerd
is, krijtlijnen zal uitzetten voor het beleid of de visie op de sociale
economie. Maar dat staat er volgens mij naast. U kunt die
inventarisatie toch afronden om dan met kennis van zaken over de
vraag in hoeverre de bestaande maatregelen de beschutte
werkplaatsen al ten goede komen, voort te onderhandelen?

Ten tweede, u hebt gesproken over de mogelijke of facultatieve
subsidie, waarvoor er blijkbaar geen enkele aanvraag is. Kunt u nog
meer uitleggen wat dat dan juist inhoudt? Welk budget is er daarvoor
juist bestemd? Zal er in de beschutte werkplaatsen meer kenbaarheid
worden gegeven aan die mogelijkheid? Hoe ziet u dat? Als er in een
subsidie is voorzien, maar er geen aanvragen zijn, dan klopt er iets
niet volgens mij.
01.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Je ne comprends pas bien
en quoi la fixation des lignes
directrices pour juin par le ministre
flamand influence la clôture de
l'inventaire. Le secrétaire d'État
peut clôturer l'inventaire et
négocier ensuite en connaissance
de cause.

Aucune demande n'a été introduite
pour le subside facultatif. En quoi
consiste exactement ce subside?
Quel budget est prévu à cet effet?
Y consacrera-t-on une plus large
publicité?
De voorzitter: Ik kijk wat door de vingers en laat die bijkomende vragen toe.
01.04 Staatssecretaris Els Van Weert: Ik heb mij misschien verkeerd
uitgedrukt wat de inventarisatie betreft. Ik meen dat ik in het tweede
deel van het antwoord duidelijk gemaakt had op welke manier van de
01.04 Els Van Weert, secrétaire
d'Etat: Nous connaissons les
mesures existantes et les
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
beleidsmaatregelen en de mogelijkheden gebruikgemaakt wordt door
de beschutte werkplaatsen.

Wat alleszins belangrijk is, meen ik, ­ en daar wil ik wel rekening
houden met beleidslijnen die het Gewest uitzet ­ is dat, als wij nieuwe
maatregelen nemen of als wij bestaande maatregelen aanpassen, in
de zin dat zij meer zouden openstaan voor de beschutte
werkplaatsen, is te weten in welke richting het beleid op gewestniveau
gaat. Dat is wat ik bedoelde in mijn antwoord op uw eerste vraag.

Wat de tweede vraag betreft, waarom beschutte werkplaatsen geen
beroep doen op de facultatieve subsidies, daar kan ik nu geen
uitspraken over doen. Dat zouden wij dan dieper moeten
onderzoeken. Ik heb ook gevraagd aan de medewerkers die op de
informatiedagen aanwezig waren, eens te peilen bij de beschutte
werkplaatsen, en hun effectief ook duidelijke informatie te verschaffen
over de facultatieve subsidies. Ik meen dat wij eerst daar het resultaat
van moeten afwachten, maar ik ga ervan uit dat zij, doordat zij daar
aanwezig waren, de weg naar die facultatieve subsidies beter zullen
vinden.

Het zou natuurlijk kunnen zijn ­ maar dit is puur giswerk ­ dat de
projectmatige werking die eigen is aan die facultatieve subsidies,
waarbij rond enkele thema's in de sociale economie getracht wordt
een aantal projecten op te zetten, misschien niet zo goed strookt met
de manier van werken van de beschutte werkplaatsen. Maar dat is
puur speculatief. Ik zal daar op dit moment dus geen uitspraken over
doen. Ik meen dat wij eens nader moeten bekijken hoe dat komt, als
blijkt dat ook dit jaar de beschutte werkplaatsen de weg naar de
facultatieve subsidies nog niet hebben gevonden.
modalités de leur mise en oeuvre.
J'ai en fait indiqué mon intention
de tenir compte des Régions dans
le cadre de leur adaptation.

Je ne puis expliquer pourquoi il
n'est pas recouru au subside
facultatif. À l'occasion des
journées d'information, j'ai
demandé qu'on s'informe et qu'on
fournisse de plus amples
informations à ce sujet. Les
ateliers protégés ont assisté à ces
journées. Il est bien entendu
possible que le fonctionnement
par projets ne corresponde pas
bien à leur méthode de travail
mais je l'ignore.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De bespreking van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 10.21 uur tot 11.21 uur.
La discussion des questions et interpellations est suspendue de 10.21 heures à 11.21 heures.
02 Question de M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "de
nouvelles propositions en matière de lutte contre les pièges à l'emploi" (n° 10326)
02 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"nieuwe voorstellen in de strijd tegen de werkloosheidsvallen" (nr. 10326)
02.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, cette question a
été déposée voici un mois, mais quand on lit la presse d'aujourd'hui, il
apparaît qu'elle reste d'actualité.

Monsieur le ministre, le PS a développé au début du mois de février
une série de propositions - très intéressantes, au demeurant - de
mécanismes de lutte contre les pièges à l'emploi. Son président, Elio
Di Rupo, appelait à une deuxième réforme fiscale, assez différente de
celle de 2000. Le Parti socialiste propose notamment de garantir aux
allocataires sociaux bénéficiant de suppléments sociaux aux
allocations familiales, et qui réintègrent le marché du travail, le
maintien de ces avantages sociaux sous un plafond de revenus
déterminé.

Par ailleurs, notons que le rapport 2005 du Conseil supérieur de
l'Emploi a consacré la majeure partie de son travail aux pièges à
02.01 Benoît Drèze (cdH): De PS
heeft begin februari voorgesteld
dat de trekkers van sociale
uitkeringen die opnieuw aan het
werk gaan, tot aan een bepaalde
inkomensgrens de aanvullingen op
de kinderbijslag zouden behouden.

De Hoge Raad voor de
Werkgelegenheid en de
Fédération des CPAS wallons
hebben de grootst mogelijke
aandacht voor de
werkloosheidsvallen.

Is de minister voorstander van een
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
l'emploi. La Fédération des CPAS de l'Union des villes et communes
wallonnes y a également consacré une très intéressante étude parue
en septembre 2005.

Permettez-nous de rappeler que nous avons justement déposé le
6 juin 2005 une proposition de loi (n° 1834) afin d'octroyer des
allocations familiales majorées aux travailleurs percevant de faibles
revenus.

Dans ce contexte, monsieur le ministre, êtes-vous favorable à
l'examen sans délai de cette proposition de loi?

Plus généralement, la lutte contre les pièges à l'emploi sera-t-elle une
priorité de l'action du gouvernement? Pensez-vous parvenir à un
consensus au sein du gouvernement sur ces questions, suivant quelle
échéance et au moyen de quel budget?

Après avoir lu la presse de ce matin, permettez-moi d'ajouter ceci.
Hier, en commission de la Santé publique, vous formiez le voeu que
les parlementaires posent davantage de questions politiques que
techniques. C'est le cas ici. J'ai interrogé votre collègue, M.
Vanvelthoven, sur la relation entre la compétitivité et la deuxième
réforme fiscale de MM. Reynders et Verhofstadt, présentée la
semaine dernière, et dont tous les citoyens pensent qu'elle est une
décision gouvernementale. La réponse de M. Vanvelthoven a consisté
à dire qu'il n'y aurait pas de pacte de compétitivité parce que l'on ne
peut remettre en question des conventions collectives en cours. C'est
pourquoi cette idée sera reportée au moment de l'accord
interprofessionnel suivant, à l'automne.

Dans le journal "De Standaard" du même jour, je lis que son président
de parti, M. Vande Lanotte, indique que la réforme fiscale n'est pas à
l'ordre du jour, mais que le pacte l'est bien - avant la fin du mois de
mars. Je n'y comprends donc plus rien! Et j'espère qu'avec le bon
sens que l'on vous connaît, vous pourrez remettre l'église au milieu
du village!
onverwijlde bespreking van ons
wetsvoorstel met dezelfde
strekking dat op 6 juni 2005 werd
ingediend? Zal de strijd tegen de
werkloosheidsvallen een prioriteit
zijn voor de regering? Zal er een
consensus worden bereikt? Welk
tijdpad werd ter zake
vooropgesteld en welke begroting
werd daartoe uitgetrokken?

Gisteren antwoordde minister
Vanvelthoven op een van mijn
vragen dat er geen
concurrentiepact zou komen
omdat men niet aan de thans
geldende collectieve
arbeidsovereenkomsten mag
raken. Dezelfde dag zei de heer
Vande Lanotte echter dat zo'n pact
wel degelijk aan de orde is. Ik
hoop dat u het met elkaar eens
kan worden.
02.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur Drèze, il est certain que la
lutte contre la pauvreté est une priorité du gouvernement. Comment
ne pas nous y tenir pour les années 2006 et 2007?

Ainsi que vous le soulignez, ces propositions visent à améliorer le
pouvoir d'achat de nos concitoyens. Même si je n'ai pas pour habitude
de me prononcer à la Chambre sur les partis politiques, je relève
comme vous que le PS a déposé une proposition visant à attribuer un
complément d'allocations familiales aux travailleurs qui perçoivent de
faibles revenus.

En ce qui me concerne, je pense que cette mesure est bonne, et je
compte prendre des initiatives en ce domaine. Toutefois, je ne peux
pas encore vous en donner la forme exacte ni le calendrier, pour une
raison simple qui tient aussi à l'agenda politique: je ne vais pas
annoncer une mesure qui n'a pas encore été débattue au sein du
gouvernement. Donc, pour être honnête, j'ai l'intention de le faire,
puisque cette idée me semble correspondre aux priorités que j'ai
rappelées en guise de préliminaire. Néanmoins, je ne suis pas encore
à même de vous en donner aujourd'hui le timing et le contenu précis
puisque cela doit faire l'objet d'un consensus gouvernemental.
02.02 Minister Rudy Demotte:
De strijd tegen de armoede is een
prioriteit voor de regering.

Ik denk dat de door de PS
voorgestelde maatregel een goede
maatregel is en ik ben van plan
initiatieven op dat vlak te nemen.
Aangezien die kwestie echter nog
niet binnen de regering werd
besproken, kan ik geen
toelichtingen met betrekking tot
het tijdpad geven.
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
02.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je prends acte que
vous respectez mieux que d'autres collègues la concertation au sein
du gouvernement et que vous évitez de faire des annonces comme
d'autres le font. Néanmoins, je note tout de même que dans le début
de votre réponse, vous indiquiez qu'il s'agissait d'une priorité pour
2006 et 2007. Cela me rassure donc sur le caractère urgent. En effet,
dans son intervention, M. Vande Lanotte indique qu'on en parlera au
plus tôt en juin lors des délibérations du budget 2007. Il y a donc
encore du pain sur la planche.
02.03 Benoît Drèze (cdH): Die
aangelegenheid heeft dus
voorrang. Uw antwoord stelt me
gerust. De heer Vande Lanotte
had immers gesteld dat men daar
ten vroegste in juni tijdens de
bespreking van de begroting 2007
op zou terugkomen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
possibilité de partenariats entre mutualités et compagnies agroalimentaires" (n° 10362)
03 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
mogelijkheid van partnerschappen tussen ziekenfondsen en de landbouw- en voedselverwerkende
industrie" (nr. 10362)
03.01 Benoît Drèze (cdH): Le journal "Le Soir" du 30 novembre
dernier rapportait qu'en France, deux compagnies d'assurances
proposent depuis peu une réduction de prime de l'assurance santé
complémentaire pour autant que l'assuré apporte la preuve qu'il a
acheté une série de produits laitiers ­ yaourts, lait, margarine, etc. ­
d'une marque déterminée, produits censés contribuer à une baisse
sensible du taux de cholestérol. De tels accords semblent également
exister aux Pays-Bas.

Le raisonnement est simple. Puisque ces aliments sont bons pour la
santé, qu'ils diminuent le risque de maladies cardiovasculaires et
donc les frais médicaux, pourquoi ne pas en assurer le
remboursement par les mutuelles?

Ce raisonnement pourrait paraître séduisant s'il était dénué de
considérations commerciales et si tous les produits à base de stérols
étaient concernés. Or c'est tout le contraire qui se passe étant donné
qu'il s'agit ici d'accords exclusifs. Il s'agit donc bien d'une forme
d'instrumentalisation de la santé à des fins de marketing. De tels
accords n'ont, à ma connaissance, pas encore été conclus en
Belgique. Toutefois on peut se demander si notre pays pourrait
connaître pareille situation.

Aussi, monsieur le ministre, j'aimerais connaître votre sentiment par
rapport à de telles pratiques commerciales. Pouvez-vous me dire si la
législation ou la réglementation belge permettraient de tels accords?
Dans l'affirmative, ne conviendrait-il pas de les empêcher?
03.01 Benoît Drèze (cdH): In
Frankrijk verlagen de
verzekeringsmaatschappijen de
premie van de aanvullende
gezondheidsverzekering indien
hun klanten cholesterolverlagende
producten van een welbepaald
merk gebruiken. Op die manier
wordt gezondheid tot een
marketinginstrument herleid.

Wat denkt de minister van
dergelijke handelspraktijken? Kan
dat volgens de Belgische
wetgeving? Moet men ze niet
verbieden?
03.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, monsieur
Drèze, je voudrais d'abord vous dire que je suis préoccupé par ce
type d'information au même titre que vous. Il s'agit effectivement d'un
débat important.

Le 30 novembre 2005, j'ai pris connaissance dans "Le Soir" de ce qui
fonde aujourd'hui la question que vous posez.

Par prudence, je voudrais signaler que cette matière porte ici sur la
problématique des contrats d'assurance, mais, dans la normation des
03.02 Minister Rudy Demotte:
Dergelijke informatie verontrust
me.

Deze aangelegenheid heeft
betrekking op de kwestie van de
verzekeringscontracten, die onder
de bevoegdheid van minister
Verwilghen ressorteren. Wat de
sector van de ziekenfondsen
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
contrats d'assurance, elle touche, par certains aspects, à la politique
de santé. Cependant, étant donné que nous parlons essentiellement
des contrats d'assurance, j'évoque ici une compétence dévolue à
mon estimé collègue Verwilghen. Je l'ai dit et je n'en dirai pas plus.

Par contre, en ce qui concerne le secteur mutuelliste, je peux
m'avancer davantage et vous communiquer qu'aucune réduction de la
cotisation liée à la consommation de tels produits n'est actuellement
octroyée. À première vue, il me semble qu'une réduction aboutirait à
individualiser une cotisation alors que les entités mutuellistes sont,
aux termes de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux
unions nationales, tenues d'exercer leurs activités dans un esprit de
solidarité.

Toutefois, eu égard à leur autonomie consacrée dans la loi du 6 août
1990, rien n'empêcherait actuellement les entités mutuellistes d'offrir,
dans le cadre d'un service de l'assurance complémentaire, une
intervention dans le prix d'achat de produits alimentaires, bien
entendu pour autant que la consommation de ces produits soit
bénéfique sur le plan sanitaire.

Pour être complet, je vous précise que je n'y suis pas favorable. En
effet, de tels avantages risquent de concerner de plus en plus de
domaines, pour aboutir, à terme, à porter atteinte de fait à la liberté
des affiliés de par les conditions requises pour bénéficier de cet
avantage. J'estimerais par ailleurs inacceptable qu'un tel avantage
soit réservé aux consommateurs de produits d'une marque
déterminée. Voilà qui concerne plus précisément le champ restreint
de votre question.

Pour terminer, une considération d'ordre social: j'ai le sentiment que
nous créerions des conditions d'injustice socioculturelle parce que les
modes de comportement révèlent, dans toutes les études
actuellement disponibles, que ce sont ceux qui disposent de
conditions sociales et culturelles les plus élevées qui s'orientent de
manière automatique vers des produits de consommation les
meilleurs pour la santé. Il me semble donc qu'il ne s'agit pas d'un bon
angle.
betreft, daarentegen, wordt
momenteel geen enkele
bijdragevermindering toegekend.
Niets zou de ziekenfondsen echter
beletten om in het kader van de
aanvullende verzekering een
tegemoetkoming in de
aankoopprijs van
voedingsproducten die bevorderlijk
zijn voor de gezondheid aan te
bieden.

Ik ben daar geen voorstander van,
want dergelijke voordelen zouden
uiteindelijk afbreuk doen aan de
vrijheid van de leden. Ik zou het
onaanvaardbaar vinden dat een
dergelijk voordeel enkel zou
worden toegekend aan de
consumenten van producten van
een welbepaald merk. Bovendien
is het de sociale en culturele
toplaag die automatisch kiest voor
de producten die het best zijn voor
de gezondheid. Het betreft dus
geen goede aanpak.
03.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, vos intentions et
vos conceptions me rassurent Toutefois, je suis moins rassuré en ce
qui concerne la réglementation actuelle qui permet aux mutuelles, le
cas échéant, de s'écarter de leur objet principal. On sait que les
mutuelles se font parfois concurrence de manière acharnée en
matière d'assurances complémentaires, assez périphériques par
rapport à leur mission principale. Bien souvent, l'Office de contrôle
doit servir d'arbitre. Je me demande donc s'il ne serait pas utile
d'affiner l'argumentation pour permettre à l'Office de contrôle de faire
son travail, en cas de dérive, et ainsi éviter tout problème? (Coupure
de son)
03.03 Benoît Drèze (cdH): De
ziekenfondsen leveren onder
elkaar een harde strijd wat de
aanvullende verzekeringen betreft.
Dienen de argumenten niet te
worden verfijnd zodat de
Controledienst zijn werk kan
doen?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
forfaitaire uitkering voor invalide zelfstandigen" (nr. 10501)
04 Question de Mme Trees Pieters au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'allocation forfaitaire allouée aux travailleurs indépendants invalides" (n° 10501)
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
04.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb een
interessante vraag voor u. Althans, ik vind het een heel interessante
vraag over een probleem dat wellicht heel gemakkelijk opgelost kan
worden, waardoor u remedieert aan een moeilijke situatie.

Het gaat over de invalide zelfstandigen met stopzetting van de
activiteit. Zij ontvangen sinds 1 januari 2006 een hogere forfaitaire
uitkering. Dat is een goede maatregel, maar het heeft ook een
pervers effect. De voorzitter van de CM, Marc Justaert, heeft dat in
een brief aan u onlangs in het lang en in het breed beschreven. Hij
heeft het probleem aan de kaak gesteld en hij vraagt een dringende
oplossing.

Mijnheer de minister, ik wil van u dan ook graag vernemen wat u zult
doen om aan de volgende situatie een oplossing te bieden.

Door de aanpassing van de tweede alinea van artikel 10 van het
koninklijk besluit van 20 juli 1971 worden de forfaitaire uitkeringen
voor invalide zelfstandigen met stopzetting van hun activiteit
opgetrokken tot het minimum van regelmatige werknemer, een
gezinshoofd en samenwonende uit de algemene regeling. Met
gezinslast is dat 39,51 euro, en zonder gezinslast 28,28 euro. Maar
indien de partner van die invalide zelfstandige eveneens
arbeidsongeschikt is, verliest die partner de gezinslast, terwijl die vóór
31 december meestal beschouwd werd als een gerechtigde met
gezinslast. Dat kan voor een gezin een nettovermindering van het
gezinsinkomen van meer dan 450 euro per jaar veroorzaken.

De ziekenfondsen kregen al tientallen reacties van personen, die tot
hun verrassing ontdekten dat de langverwachte verbetering van hun
persoonlijke uitkering tot gevolg heeft dat hun gezinsinkomen
drastisch achteruitgaat.

De oplossing voor dat probleem is eigenlijk vrij eenvoudig. Indien de
inkomstengrens voor personen ten laste wordt aangepast, kunnen
drama's in de betrokken gezinnen vrijwel onmiddellijk vermeden
worden.

Mijnheer de minister, zult u de inkomstengrens voor personen ten
laste verhogen, opdat die situatie zou worden opgelost?
04.01 Trees Pieters (CD&V): Les
travailleurs indépendants invalides
en cessation d'activité doivent en
fait recevoir une allocation
forfaitaire majorée depuis le
1
er
janvier 2006 parce que
l'indemnité a été augmentée.
Cette mesure produit toutefois un
effet pervers. Lorsque le
partenaire du travailleur
indépendant invalide est
également en incapacité de travail,
celui-ci perdra dorénavant en effet
la charge de famille, ce qui peut
entraîner une perte de revenus de
450 euros par an. Les mutualités
sont submergées de réactions de
mécontentement. Le ministre
adaptera-t-il le plafond de revenus
pour les personnes à charge afin
de résoudre ce problème?
04.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Pieters, de regering heeft in
Gembloux beslist om het sociale vangnet voor zelfstandigen te
verbeteren. Ze wil de kloof dichten tussen het stelsel voor
zelfstandigen en dat voor loontrekkers inzake de uitkeringen voor
arbeidsongeschiktheid.

Een goede maatregel zoals de verhoging van de uitkering voor
invalide zelfstandigen met stopzetting van hun activiteit heeft voor,
gelukkig, een beperkt aantal rechthebbenden ongewenste gevolgen
gehad. Het gaat om koppels waarvan beide partners
arbeidsongeschikt zijn.

De zelfstandige gerechtigde krijgt in dat geval een uitkering als
samenwonende. De arbeidsongeschikte werknemer krijgt een
uitkering als gezinshoofd of als rechthebbende met personen ten
laste.
04.02 Rudy Demotte, ministre:
Le gouvernement a décidé à
Gembloux d'élargir le filet de
sauvetage social pour les
travailleurs indépendants. La
majoration de l'allocation pour les
travailleurs indépendants invalides
qui ont cessé leurs activités a
toutefois eu des effets pervers
pour les couples dont les deux
partenaires étaient en incapacité
de travail.

À la suite de la majoration de
l'allocation, le revenu de ces
couples a dépassé le plafond
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9

Het statuut van gezinshoofd wordt slechts toegekend wanneer het
inkomen van de personen ten laste een bepaald plafond niet
overschrijdt.

De uitkeringsverhoging die op 1 januari 2006 werd toegekend aan
invalide zelfstandigen, heeft hun inkomen tot boven het toegestane
grensbedrag voor een samenwonende opgetrokken. De
overschrijding is miniem en bedraagt minder dan 7 euro per maand,
maar volstaat om de arbeidsongeschikte werknemer zijn statuut van
gerechtigde met personen ten laste te laten verliezen. Zijn uitkering
wordt niet meer berekend op basis van 65% van zijn basisinkomen,
maar op basis van 50% hiervan. Het financiële verlies voor die
gezinnen varieert, maar is steeds groter dan de winst die wordt
geboekt dankzij de herwaardering van de uitkering van de
zelfstandige.

Aangezien het hier om een ongewenst effect gaat, heb ik onderzocht
hoe wij de situatie kunnen oplossen.

De eerste mogelijkheid bestaat er inderdaad in het toegestane
inkomensplafond voor de samenwonenden te verhogen. Dat zal
echter niet beletten dat dezelfde situatie zich opnieuw voordoet bij een
volgende herwaardering van de uitkering.

Een tweede oplossing bestaat erin - dit is verstandiger - om het
bedrag van het plafond aan te passen aan het niveau van de
uitkeringen voor regelmatige werknemers en aldus een gelijke
evolutie van beide bedragen te verzekeren.

Ik ben van plan een ontwerp tot wijziging van het koninklijk besluit van
3 juli 1996, in het bijzonder van artikel 225, uit te werken.

De verhoging van het plafond is klein en bedraagt op maandbasis
minder dan 7 euro. Het is echter moeilijk om te weten hoeveel
mensen door de maatregel getroffen worden, dat wil zeggen hoeveel
samenwonenden een inkomen hebben dat tussen het oude en het
toekomstige plafond ligt.

De uitkering van de partner van de samenwonende zal worden
opgetrokken van 50 tot 65% van het basisinkomen. Het is onmogelijk
om de exacte kostprijs hiervan te berekenen, ondanks dat de experts
van de dienst Uitkeringen van het RIZIV bevestigen dat de impact
beperkt zal zijn. Wanneer de aanpassing van het plafond niet mogelijk
zou blijken in de huidige budgettaire context, blijft er eventueel nog de
mogelijkheid om afstand te doen van de uitkering. Die mogelijkheid
bestaat reeds in soortgelijke situaties en kan worden uitgebreid tot
voornoemde situatie. Er zou afstand kunnen worden gedaan van de
uitkeringsverhoging indien die tot een verlaging van de reële
inkomens zou leiden.
autorisé pour les cohabitants, ce
qui a entraîné la perte du statut de
bénéficiaire avec personnes à
charge pour le travailleur en
incapacité de travail. La perte
financière de ces ménages varie,
mais est toujours supérieure au
bénéfice résultant de l'allocation
majorée.

Il existe différentes solutions. Nous
pouvons rehausser le plafond de
revenus autorisé, mais le
problème se présentera alors à
nouveau lors d'une prochaine
revalorisation de l'allocation. Nous
pouvons également adapter le
montant du plafond au niveau des
allocations. Je compte rédiger un
projet de modification au sens de
l'article 225 de l'arrêté royal du
3 juillet 1996.

Il est difficile d'établir le nombre de
cohabitants qui ont été confrontés
aux effets négatifs d'une mesure
qui était positive en soi.

J'ai l'intention d'augmenter
l'allocation du partenaire
cohabitant mais il est impossible
d'en calculer exactement
l'incidence sur le budget. Les
experts de l'Inami sont convaincus
que l'impact sera limité.

Si une augmentation du plafond de
revenus devait s'avérer intenable
budgétairement parlant, les
intéressés pourraient bien entendu
toujours renoncer à l'augmentation
de l'allocation.
04.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
het antwoord, waaruit ik besluit dat er inderdaad een probleem is
maar u naar een oplossing zoekt. Tot op heden hebt u die nog niet
gevonden. U onderzoekt de gevolgen van de diverse mogelijkheden.
Ik wil u graag geloven en zal u binnenkort opnieuw ondervragen over
de door u gekozen oplossing. Alvast bedankt om te willen zoeken
naar oplossingen.
04.03 Trees Pieters (CD&V): Je
note que le ministre recherche une
solution mais qu'il ne l'a pas
encore trouvée. Je continuerai à
suivre ce dossier.
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de dagvergoedingen in het kader van telewerken" (nr. 10574)
05 Question de Mme Maggie De Block au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les indemnités journalières accordées dans le cadre du télétravail" (n° 10574)
05.01 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de minister, ik kom terug op
uw duidelijk antwoord op mijn mondelinge vraag van 1 februari over
de regularisatie van dagvergoedingen in het kader van telewerken. U
hebt geantwoord dat er geen enkele reglementaire of wettelijke
bepaling in de socialezekerheidsreglementering melding maakt van
een termijn van 1 à 2 weken inzake de aangesneden problematiek.
Het wordt echter wel op die manier toegepast door de RSZ.

Er was nog een ander probleem. U hebt gezegd dat u de
verjaringstermijn van 5 jaar onderschreef. Binnen een periode van 5
jaar kunnen RSZ-bijdragen dus worden nagezien. Die
verjaringstermijn leidt echter tot een grote rechtsonzekerheid voor
bedrijven. Ik refereer aan mijn vorige vraag. De wetgeving is
veranderd. De afspraken kunnen ter discussie worden gesteld.

Ik zeg niet dat alle afspraken tussen de fiscus en de bedrijven ter
discussie gesteld worden door de RSZ, maar toch meer en meer. De
mogelijkheid blijft dus bestaan dat personen in ondernemingen die te
goeder trouw met hun afspraken in orde waren, toch geconfronteerd
worden met een teruggave van een aantal bijdragen voor vijf jaar. Het
zou dus niet slecht zijn mocht er klare wijn of helder water
geschonken worden in verband met de vergoedingen voor
telewerkers die niet als loon beschouwd konden worden en dus niet
bijdrageplIchtig zijn.

Ik heb de volgende vragen.

Is het uitgesloten dat de RSZ en de fiscus in samenspraak een
regeling uitwerken inzake de fiscale en parafiscale behandeling van
dagvergoedingen voor telewerkers, die bindend zijn voor alle
werkgevers en die pas in de toekomst zouden gelden?

Omdat ik niet zeker ben of u bevoegd bent daarover te negotiëren, zal
ik een bijkomende vraag stellen. Zult u eventueel een initiatief nemen
om in samenspraak met uw collega-minister van Financiën een
uniforme regeling uit te werken die moet leiden tot rechtszekerheid
voor alle werkgevers, zodat de RSZ de fiscale akkoorden niet meer
ter discussie hoeft te stellen met terugwerkende kracht, maar ze
eventueel wel ter discussie kan stellen voor de toekomst? Zo zullen
de werkgevers niet geconfronteerd worden met torenhoge eisen voor
de betaling van zogezegde discutabele achterstallige RSZ-bijdragen.
05.01 Maggie De Block (VLD):
Les entreprises sont confrontées à
des demandes de régularisation
de la part de l'ONSS pour les
indemnités journalières qu'elles
ont accordées à leurs
télétravailleurs. A cet égard, le
ministre s'en tient à un délai de
prescription de cinq ans, durant
lequel les cotisations ONSS
peuvent être vérifiées. Cette
situation crée néanmoins une
insécurité juridique pour les
entreprises puisque la législation a
entre-temps été modifiée. Il faut
rapidement faire la lumière sur les
indemnités accordées aux
télétravailleurs qui ne sont pas
assimilées à de la rémunération et
ne sont donc pas soumises à des
cotisations sociales.

L'ONSS et le fisc pourraient-ils
concocter ensemble une
réglementation sur le traitement
fiscal et parafiscal des indemnités
journalières des télétravailleurs,
avec des accords qui seraient
contraignants pour tous les
employeurs et qui ne seraient
applicables qu'à partir de leur
entrée en vigueur? Le ministre
élaborera-t-il, avec son collègue
des Finances, une réglementation
susceptible d'apporter davantage
de sécurité juridique aux
employeurs? Il faut que l'on cesse
de remettre les accords fiscaux en
question avec effet rétroactif.
05.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw De Block, alvorens een
antwoord te geven op uw vragen over de dagvergoedingen in het
kader van telewerk, zou ik uw aandacht willen vestigen op de
wettelijke en reglementaire bepalingen die in aanmerking genomen
moeten worden. In de wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten heeft titel zes betrekking op de
arbeidsovereenkomst van huisarbeiders.
05.02 Rudy Demotte, ministre:
Le titre 6 de la loi du 3 juillet 1978
relative aux contrats de travail a
trait aux contrats d'occupation des
travailleurs à domicile.

L'article 119 de cette loi impose
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11

Artikel 119, punt 4 van die wet legt een geschreven overeenkomst op
in geval van huisarbeid. Paragraaf 2 van dat artikel bepaalt de
minimuminhoud van die geschreven overeenkomst.

Een van de verplichte vermeldingen heeft betrekking op de
vergoeding van de kosten die verbonden zijn aan de huisarbeid.
Artikel 119, punt 6 stipuleert dat, bij ontstentenis van een vermelding
in de geschreven overeenkomst met betrekking tot de kosten
verbonden aan de huisarbeid en bij ontstentenis van een collectieve
arbeidsovereenkomst die de materie regelt, een forfait gelijk aan 10%
van het loon verschuldigd is als vergoeding van de kosten verbonden
aan de huisarbeid.

De werknemer heeft de mogelijkheid om met verantwoordingsstukken
aan te tonen dat de werkelijke kosten hoger liggen dan 10% van het
loon. Bovendien werd op 9 november 2005 de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 85 in de Nationale Arbeidsraad gesloten.
Die CAO heeft betrekking op het telewerk.

Ik wens melding te maken van enkele elementen vervat in die CAO.
Ten eerste formuleert voornoemde overeenkomst principes die verder
kunnen worden uitgewerkt in sector- of bedrijfs-CAO's en zelfs in
individuele overeenkomsten.

Ten tweede bepaalt artikel 6 dat er een schriftelijke overeenkomst
moet worden opgesteld vóór het begin van het telewerk. Die
schriftelijke overeenkomst moet onder meer het volgende bevatten:
"de nadere regels volgens welke de werkgever de in artikelen 9 en
volgende van overeenkomst nr. 85 bepaalde kosten vergoedt of
betaalt".

Ten derde, wat de kosten ten laste van de werkgever betreft,
verduidelijkt de overeenkomst het volgende. De werkgever is
verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen, het installeren en het
onderhouden van de voor telewerk benodigde apparatuur. Voorts
betaalt de werkgever uitsluitend de kosten van de verbinding en de
communicatie die verband houden met het telewerk.

Daarenboven zijn, indien de telewerker zijn eigen apparatuur gebruikt,
de aan het telewerk verbonden kosten inzake installatie voor
informaticaprogramma's, werking en onderhoud alsook de kosten
inzake de afschrijving van de apparatuur voor rekening van de
werkgever.

De kosten voor rekening van de werkgever worden voor de aanvang
van het telewerk berekend naar rata van de prestaties van telewerk of
volgens een door de partijen overeengekomen verdeelsleutel. Hieruit
blijkt dus dat de interprofessionele sociale partners minstens op
sociaal vlak zeer duidelijke criteria hebben afgebakend.

Mevrouw, ik herhaal dat inzake de sociale zekerheid de principes van
de wet duidelijk zijn. Alles wat de werkgever betaalt, is onderworpen
aan de socialezekerheidsbijdrage, met uitzondering van elementen
die restrictief opgesomd zijn en onder de voorwaarden bepaald door
de reglementering. Hiermee rekening houdend zal ik nu een antwoord
geven op uw verschillende vragen.
une convention écrite dans le
cadre du travail à domicile. La loi
détermine en outre le contenu
minimal de cette convention. À
défaut d'inclure dans la convention
les coûts liés à cette forme de
travail et en l'absence d'une CCT,
l'employeur doit acquitter un forfait
équivalant à 10% de la
rémunération à titre de
défraiement. Le travailleur peut
toutefois démontrer que ses frais
sont en réalité encore supérieurs.

L'article 6 de la CCT n° 85 du 9
novembre 2005 relative au
télétravail prévoit qu'une
convention doit être établie par
écrit avant la prise d'effet du
télétravail et qu'il doit être fait
mention des frais professionnels.
La CCT dispose également que
l'employeur est responsable de la
mise à disposition, de l'installation
et de l'entretien des équipements
nécessaires au télétravail, qu'il
paie les coûts de connexion et de
communication liés au télétravail
et qu'il prend en charge les frais
inhérents aux équipements
propres dont le télétravailleur a
besoin pour télétravailler.

Enfin, la CCT stipule également
que les frais à charge de
l'employeur sont calculés avant le
commencement du télétravail, sur
la base d'accords clairs entre les
partenaires sociaux. Ceux-ci ont
donc fixé des critères clairs.

En ce qui concerne la sécurité
sociale, la loi est claire. Étant
donné que les partenaires sociaux
ont réglé clairement la question
des frais à charge de l'employeur,
l'ONSS ne peut s'y opposer. Il faut
bien entendu que les indemnités
convenues correspondent à la
réalité. L'ONSS doit également
tenir compte de l'article 119 de la
loi du 3 juillet 1978.

Pour ces mêmes raisons, je ne
puis prendre aucune initiative
auprès du ministre des Finances.
Les partenaires sociaux ont eux-
mêmes créé une sécurité
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Ten eerste, aangezien de sociale partners de problematiek van de
kosten ten laste van de werkgever geregeld hebben en de
voorwaarden voor de vaststelling van de vergoedingen hebben
bepaald, is het absoluut uitgesloten dat de RSZ tegen die principes
ingaat, op voorwaarde dat de overeengekomen vergoedingen met de
werkelijkheid overeenstemmen. Bovendien moet de RSZ rekening
houden met de artikelen 119.4 en 119.6 van de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten. Dat impliceert dat er geen
regeling kan worden getroffen tussen de fiscus en de sociale
zekerheid, indien die regeling een afwijking op de regels opgesomd in
de inleiding van mijn antwoord, bedoelt.

Ten tweede, mevrouw De Block, om dezelfde redenen kan ik geen
initiatief nemen ten aanzien van mijn collega van Financiën.

Ten derde, de sociale partners hebben rechtszekerheid gecreëerd.
juridique.
05.03 Maggie De Block (VLD): Ik had u klare wijn of helder water
gevraagd, want mijn glas wordt alsmaar troebeler. Ik begrijp uw uitleg,
maar de spelregels zijn ondertussen gewijzigd door een wijziging in de
programmawet.

Er waren klare criteria en akkoorden. De akkoorden werden door de
fiscus aanvaard en vanzelfsprekend ook door de RSZ. Juist die link
werd echter gewijzigd door de recente programmawet. Zij aanvaarden
de akkoorden niet meer die voordien werden aanvaard.

De spelregels zijn dus gewijzigd, maar de represailles gaan tot vijf jaar
terug, hoewel de betrokkenen dachten dat zij een akkoord hadden.
Dat is dus een rechtsonzekerheid.
05.03 Maggie De Block (VLD):
J'avais demandé la transparence
mais l'obscurité s'épaissit. Je
comprends les explications du
ministre mais les règles du jeu ont
changé dans l'intervalle, à la suite
d'une modification de la loi-
programme.

Des critères clairs avaient été
établis et le fisc et l'ONSS avaient
accepté les accords. Mais la
récente loi-programme a rompu ce
lien et les accords ne sont plus
acceptés. Les intéressés étaient
toutefois convaincus que l'accord
leur était encore applicable et il est
donc inadmissible que les
représailles remontent cinq ans
dans le temps. De la sorte, il n'y a
plus de sécurité juridique.
05.04 Minister Rudy Demotte: Het gaat over een heel technische
vraag. U hebt dat begrepen uit mijn antwoord.

Mijn medewerker bevestigt mij wel dat er een verschil bestaat tussen
de mogelijkheid om een fiscale overeenkomst met een werkgever te
assimileren met een sociale overeenkomst, en de specifieke
regelgeving op het vlak van telewerk. Er bestaan verschillen tussen
de twee materies.

In het geval van telewerk zijn de verschillende criteria heel duidelijk in
onze regelgeving opgesomd. De werkgever kent de verschillende
criteria. Een eventuele interpretatie van de verschillende, fiscale
aspecten van het telewerk hebben geen invloed op de criteria.
05.04 Rudy Demotte, ministre:
Des différences existent entre la
possibilité de lier un accord fiscal à
un accord social, d'une part, et la
réglementation en matière de
télétravail, d'autre part. Pour le
télétravail, les critères ont été
clairement définis dans la
réglementation et l'employeur les
connaît. Ils ne sont pas influencés
par des interprétations de l'aspect
fiscal du télétravail.
05.05 Maggie De Block (VLD): (...).
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
06 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de controle van de E101-formulieren en de buitenlandse werknemers uit acht nieuwe EU-
lidstaten" (nr. 10607)
06 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "le contrôle des formulaires E101 et des travailleurs étrangers originaires de huit nouveaux États
membres de l'Union européenne" (n° 10607)

De voorzitter: (...)
06.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, uw
opmerking is terecht, maar dit is een van de vragen die men toch
maar mondeling stelt, omdat het anders soms te lang duurt vooraleer
men een schriftelijk antwoord heeft. Ik heb er absoluut geen enkel
probleem mee dat de minister de antwoorden met cijfermateriaal aan
mij en de andere commissieleden bezorgt om de
commissievergadering niet te lang te laten duren.

Het gaat eigenlijk over de controle van de E101-formulieren voor de
buitenlandse werknemers uit de acht nieuwe EU-lidstaten. Om
buitenlandse werknemers via detachering te werk te stellen, moet een
formulier E101 worden aangevraagd bij de RSZ. Om mistoestanden
te voorkomen, is het van belang dat de controles efficiënt verlopen.
Hiertoe zou de oprichting van een interactieve centrale gegevensbank
waar alle te bezorgen gegevens, onder meer de genoemde E101-
formulieren, gecentraliseerd worden, een goede zaak zijn, omdat die
dan kan worden opengesteld voor alle inspectie- en toezichtdiensten
en registratiecommissies.

Ik weet dat men bezig is met die databank, dat er al een stuk van die
databank operationeel is, maar dat is nog maar heel recent.

De problematiek van de verhoogde controles op gedetacheerden,
alsook op andere werknemers afkomstig uit de acht nieuwe EU-
lidstaten waarvoor tot nader order overgangsmaatregelen gelden,
doet zich in alle scherpte voor vanaf 1 mei 2004 en moet in de nabije
toekomst een sluitende oplossing krijgen met het oog op de snelle
opheffing van de overgangsmaatregelen.

Mijnheer de minister, daarom had ik graag een antwoord op de
volgende vragen.

Hoeveel E101-formulieren heeft de RSZ in de periode 2003-2005
jaarlijks ontvangen?

Wat gebeurt er concreet met die formulieren wanneer ze bij de RSZ
toekomen? Kwatongen beweren dat die gewoon in een doos worden
gestopt en dat die doos ergens in een hoek van een kamer verdwijnt.

Werden er problemen gedetecteerd met vervalste E101-formulieren?

Heeft de minister de controle op de E101-formulieren opgedreven
sinds 1 mei 2004, want op dat ogenblik hebben we de
overgangsmaatregelen voor twee jaar aangevraagd?

Hoeveel controles vonden in de periode 2003-2005 jaarlijks plaats?

Hoeveel inbreuken werden vastgesteld?
06.01 Annemie Turtelboom
(VLD): Je souhaite poser ma
question oralement étant donné
que les réponses à nos questions
écrites se font souvent attendre
longtemps. Je peux me contenter
d'une réponse distribuée aux
membres de la commission.

Les employeurs qui veulent
engager des travailleurs étrangers
par le biais du détachement,
doivent demander un formulaire
E101 auprès de l'ONSS. Un
contrôle efficace de ce système
est nécessaire pour éviter tout
abus. La création d'une banque de
données centrale interactive,
ouverte à tous les services
d'inspection et commissions
d'enregistrement, est un élément
favorable à cet égard. Le contrôle
des travailleurs originaires des
nouveaux États membres qui
affluent chez nous depuis le 1
er
mai 2004 et pour qui des mesures
transitoires sont d'application
jusqu'à nouvel ordre, pose encore
plus de problèmes.

C'est la raison pour laquelle je
pose ces questions. Combien de
formulaires E101 l'ONSS reçoit-il
chaque année et quel usage en
fait-il? Constate-t-on que des
formulaires sont falsifiés? Les
contrôles ont-ils été renforcés
depuis le 1
er
mai 2004 et quelles
infractions ont été constatées? Par
quelles mesures le ministre
souhaite-t-il améliorer le contrôle
de l'emploi correct de nouveaux
travailleurs européens? Où en est
la banque de données centrale?
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Welke maatregelen heeft de minister voor zijn bevoegdheidsdomein
genomen sinds 1 mei 2004 met het oog op het beter controleren van
een correcte tewerkstelling?

Wenst de minister in overleg met zijn collega's die ook voor de
problematiek bevoegd zijn, werk te maken van de oprichting van de
interactieve centrale gegevensbank, waar alle reeds te bezorgen
gegevens gecentraliseerd worden en die kan openstaan voor alle
inspectie- en toezichtsdiensten en de registratiecommissies?
06.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik moet me a
priori verontschuldigen, omdat mijn antwoord lang zal duren. Het
antwoord telt 14 bladzijden, zonder tabellen. Ik kan het voorlezen en u
kunt daarop reageren. Indien u aanvaardt dat ik u mijn schriftelijk
antwoord overhandig, kunnen we tijd winnen. Het probleem is dat op
die manier mijn antwoord niet zal opgenomen zijn in de officiële
documenten van de commissie.
06.02 Rudy Demotte, ministre:
Même sans les tableaux, ma
réponse comporte quatorze
pages. Pensez-vous qu'il soit
judicieux d'en donner lecture
intégrale ou puis-je en remettre le
texte aux membres de la
commission?
De voorzitter: Collega's, ter informatie wil ik u eraan herinneren dat
de Conferentie van voorzitters ongeveer anderhalf jaar de volgende
regel heeft ingevoerd. (micro is niet meer ingeschakeld)
Le président: La Conférence des
présidents a prévu cette
possibilité.
06.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik kan er
absoluut mee akkoord gaan dat de minister mij zijn schriftelijk
antwoord overhandigt. Dat zal heel wat tijd besparen voor de leden.
Het vervelende is dat men niet kan repliceren. Dat is geen probleem.
Het voorlezen van een antwoord van 14 bladzijden is een beetje
absurd voor de tijdsbesteding voor de meeste leden van onze
commissie.
06.03 Annemie Turtelboom
(VLD): J'accepte, dans le cadre
d'une bonne gestion du temps,
que le ministre fournisse sa
réponse par écrit aux membres de
la commission et à moi-même.
Mais je regrette de ne pas
disposer alors d'un droit de
réplique.
06.04 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Turtelboom, u kunt nog altijd
reageren tijdens een volgende commissievergadering.
06.04 Rudy Demotte, ministre:
Vous pourrez toujours revenir sur
ce sujet ultérieurement.
De voorzitter: U kennende, zal dat geen probleem zijn.
06.05 Annemie Turtelboom (VLD): Absoluut niet, mijnheer de
voorzitter.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het TV-filmpje over de Sociale Zekerheid" (nr. 10637)
07 Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
spot télévisé relatif à la Sécurité sociale" (n° 10637)
07.01 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik heb geen
onrechtmatige maar wel een wat ongewone vraag, namelijk over de
reclame op de televisie voor de sociale zekerheid. Naar aanleiding
van 60 jaar sociale zekerheid maakt de overheid een campagne
onder de rubriek "Boodschap van Algemeen Nut". Ik meen dat het de
bedoeling is van het filmpje de bevolking aan te tonen wat de overheid
doet om de gezondheidszorg in België betaalbaar te houden voor de
patiënten. Ik kan echter niet akkoord gaan met de manier waarop dit
07.01 Hilde Dierickx (VLD): Une
campagne télévisée des pouvoirs
publics est actuellement en cours
à l'occasion des 60 ans de la
Sécurité sociale. Il vise à expliquer
au téléspectateur d'une manière
qui se veut humoristique que
grâce aux autorités publiques nos
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
gebeurt. Ik vind dit ondermaats, belachelijk en ook onjuist.

In het tv-filmpje wordt getoond dat een Amerikaanse zender verslag
uitbrengt over een Amerikaan die in België verblijft. De man breekt
zijn been en meldt nadien dat hij een uitstekende verzorging heeft
gekregen waarvoor hij weinig heeft moeten betalen en dat het
grootste deel bovendien wordt bijgepast door het Belgische
verzekeringssysteem. De bedoeling van de reclamespot is natuurlijk
goed: tonen dat de gezondheidszorg in België kwaliteitsvol en
betaalbaar voor de patiënt is. Deze bedoeling gaat echter volledig de
mist in door de belachelijke voorstelling. Er wordt gespot met de
Amerikaanse tv-zender, de vrouwelijke nieuwslezer en de patiënt. Ik
vind dat men met patiënten en hun ziektebeeld niet mag lachen. Men
kan natuurlijk wel zin voor humor hebben maar ik vind dit overdreven.

De Amerikaan is ook verwonderd dat de medische behandeling zo
weinig kost. Vindt u het echt nodig een vergelijking met de States te
maken om de Belgische burger aan te tonen dat in België betaalbare
kwaliteit wordt geleverd? De voorstelling is bovendien onjuist want
een buitenlander die in België medische zorgen geniet, zal het
volledige bedrag moeten betalen tenzij hij in loondienst werkt. Daarna
kan hij of zij in eigen land een eventuele verzekeringstegemoetkoming
bekomen. De buitenlander betaalt geen bijdrage aan het Belgische
verzekeringsstelsel. Het is dan ook logisch dat hij er niet kan van
genieten. Potentiële patiënten worden op deze manier onjuist
geïnformeerd.

De doelstelling van de boodschap wordt op die manier niet bereikt.
Integendeel, er wordt enkel verwarring gezaaid. Ik vraag mij ook af
hoeveel dat spotje gekost aan de overheid.
soins de santé sont de qualité et à
un prix abordable pour le patient.
Entre-temps, les médias
américains et, plus grave encore,
les patients sont ridiculisés. Était-il
vraiment nécessaire de faire une
comparaison avec les États-Unis
pour expliquer que la Belgique
livre de la qualité à un prix
abordable? Ce qui m'irrite encore
davantage, c'est que les choses
ne sont pas présentées
correctement. Un étranger paie
effectivement dans notre pays la
totalité du montant lorsqu'il
bénéficie de soins médicaux. Il ne
paie pas de contributions ici et ne
peut donc bénéficier de notre
système avantageux. Le message
ne fait donc que créer la
confusion. Qu'en pense le
ministre? Combien coûte la
campagne et qui la paie?
07.02 Minister Rudy Demotte: Ik ben het natuurlijk totaal oneens met
uw vaststelling. Ik zal ook bewijzen dat het mij verbaast op politiek
vlak. Ik vind het niet correct. Ik zal nu een concreet en daarna een
politiek antwoord geven.

U weet dat wij in 2005 de zestigste verjaardag van ons systeem van
sociale zekerheid hebben gevierd. Er werden conferenties
georganiseerd. Er werd een academische zitting over de RSZ
gehouden, maar er werd niets op het getouw gezet dat specifiek tot
het grote publiek was gericht. Ik vond het nodig dat er een publieke
campagne werd gevoerd over ons systeem van sociale zekerheid,
waarop ons land immers trots mag zijn. De sociale zekerheid wordt
immers vaak vanuit een negatief oogpunt bekeken. Zullen wij de
pensioenen kunnen blijven betalen? Zal de gezondheidszorg voor
iedereen toegankelijk blijven?

Het is de taak van de regering om via het beleid en via de
maatregelen die ze treft een antwoord te geven op deze vragen. De
regering zorgt ervoor dat ons systeem van sociale zekerheid wordt
versterkt, voornamelijk door op zoek te gaan naar nieuwe
financieringsbronnen en door de nodige maatregelen te nemen om de
gezondheidsuitgaven te blijven beheren. Binnen de sociale zekerheid
is het reeds lange tijd het domein van de gezondheidszorg dat onze
burgers het meest bezighoudt. Deze campagne heeft voor mij dan
ook als doel over de sociale zekerheid te praten door middel van de
gezondheidszorg en ons eraan te herinneren dat wij trots mogen zijn
op ons gezondheidszorgsysteem.
07.02 Rudy Demotte, ministre:
Votre irritation m'étonne, non
seulement parce que vous avez
tort, mais également d'un point de
vue politique. À mon estime, la
campagne est sensée et réussie.

On entend souvent des messages
alarmants à propos de l'avenir de
notre système de sécurité sociale:
les pensions et les soins médicaux
resteront-ils abordables et
accessibles à tous? N'était-il pas
temps de porter un éclairage
positif sur ce système? Nous
disposons en effet d'un système
dont nous pouvons être fiers et
nous souhaitions mettre cela en
lumière. Ce système fonctionne de
manière plus que satisfaisante
depuis soixante ans déjà, ce qui a
été célébré par des conférences et
une séance académique. Par cette
campagne, nous souhaitions
également atteindre le grand
public. Personne ne cherche à
dissimuler les problèmes: le
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16

Praktisch gezien werd voor de organisatie en de coördinatie van deze
informatiecampagne een overeenkomst afgesloten met de kanselarij
van iemand die u moet kennen, de eerste minister, de algemene
directie Externe Communicatie.

Tijdens de selectieprocedure die werd georganiseerd door de
diensten van de eerste minister was de jury onmiddellijk gewonnen
voor de humoristische aanpak van het geselecteerde agentschap. U
weet dat wij in België vaak nood hebben aan buitenlandse erkenning
om bewust te worden van de positieve kanten van onze
maatschappijorganisatie, van de kwaliteit van onze artiesten of van
onze producten. Denkt u maar aan Jacques Brel die eerst op de grote
podia in Parijs moest optreden alvorens een ster te worden in België.
Dat kan met de gezondheidszorg ook gebeuren.

De tv-spot is op deze aanpak gebaseerd. Een buitenlandse reporter
die in België werkt, vertelt zijn redactie dat hij naar aanleiding van een
aanrijding met een fietser ons systeem van gezondheidszorg heeft
leren kennen en dat het uitstekend werkt.

In tegenstelling tot hetgeen in uw vraag staat, geniet een buitenlander
die onder een Belgisch arbeidscontract werkt voor een werkgever die
in België gevestigd is, wat het geval is voor deze journalist, dezelfde
rechten als een Belgische werknemer. De gezondheidszorgkosten
zijn dus voor rekening van de Belgische sociale zekerheid.

Deze campagne wordt deels gefinancierd door het RIZIV, voor een
bedrag van 700.000 euro, en deels door de FOD Sociale Zekerheid,
voor een bedrag van 200.000 euro.
gouvernement s'emploie
continuellement à trouver de
nouveaux modes de financement
et à maîtriser les dépenses de
santé pour préserver l'avenir de
nos soins de santé. Telle est en
effet la principale préoccupation
du citoyen.

Cette campagne a été choisie en
concertation avec la Chancellerie
du premier ministre. Lors de la
procédure de sélection, elle a été
globalement appréciée par le jury
pour son approche humoristique.
L'objectif n'a jamais consisté à
blesser les étrangers mais, bien
souvent, ce n'est que lorsque
ceux-ci reconnaissent un mérite
belge que nous prenons nous-
mêmes conscience de nos
capacités et de nos réalisations.

La campagne ne contient pas
d'informations trompeuses. Un
travailleur étranger qui travaille
pour un employeur établi en
Belgique dans le cadre d'un
contrat de travail belge bénéficie
effectivement des mêmes droits
qu'un travailleur belge. Les coûts
des soins de santé sont donc à
charge de la sécurité sociale
belge.

La campagne a coûté 900.000
euros, dont le SPF Sécurité
sociale a pris 200.000 euros à son
compte. Le reste vient de l'Inami.
07.03 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik blijf het oneens met u. Ik begrijp een vleugje humor, maar
ik vind dit erover. Ik begrijp ook de vergelijking met Jacques Brel niet.
Ik neem aan dat wij buitenlandse erkenning moeten hebben, maar ik
vind dit een eigenaardige manier.

Ik heb gezegd dat het onjuist is tenzij de buitenlander in loondienst
werkt. Het is dus niet voor elke buitenlander. Hier wordt de indruk
gegeven dat elke buitenlander hier van het stelsel kan genieten. Dat is
niet waar. Het is alleen wanneer men in loondienst werkt.
07.03 Hilde Dierickx (VLD): Je
ne suis pas d'accord avec ces
explications. Je persiste à dire que
l'humour va trop loin. Le spot
télévisé diffuse le mauvais signal
que les soins médicaux sont
quasiment gratuits pour chaque
étranger, ce qui est faux parce
qu'il doit être salarié.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement de prothèses coûteuses" (n° 10796)
08 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
terugbetaling van dure prothesen" (nr. 10796)
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
08.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, il y a quelques années, le remboursement de certaines
prothèses externes de haute technologie a été supprimé pour des
raisons budgétaires, notamment en matière de prothèses externes du
genou. Je cite en exemple, mais il y en a d'autres, la prothèse C-Leg
de la firme Otto Bock commandée par microprocesseur et qui coûte
environ 25.000 euros.

Il a été convenu à l'époque de revoir cette décision en cas
d'amélioration des circonstances budgétaires, ce qui est, semble-t-il,
le cas pour l'exercice 2006.

Certains patients peuvent, grâce à ces prothèses sophistiquées,
poursuivre ou reprendre une activité professionnelle. Ils ne sont ainsi
plus à charge de la société et, au contraire, lui sont bien utiles,
notamment en matière de recettes sociales et fiscales.

Le Fonds de solidarité refuse d'aider ces personnes au motif qu'elles
disposent de revenus suffisants, vu leur activité professionnelle, pour
s'acheter ce type de matériel à tout le moins à crédit.

L'AWIPH, de son côté, peut accorder une prime destinée à faciliter le
lancement, la reprise ou le maintien d'une activité indépendante.
L'AWIPH peut aussi intervenir dans le coût de l'adaptation d'un poste
de travail en fonction du handicap. Toutefois, l'agence n'intervient pas
pour une prothèse et c'est logique, puisqu'il s'agit d'une matière
fédérale.

Monsieur le ministre, vu les nouvelles possibilités offertes par le
budget 2006, envisagez-vous de revoir la nomenclature en matière de
prothèses coûteuses, en particulier lorsque ces prothèses permettent
de poursuivre ou de reprendre une activité professionnelle? D'une
manière plus générale, quelles sont vos intentions en matière de
révision de la nomenclature suite à l'amélioration du budget de
l'INAMI?
08.01 Benoît Drèze (cdH): De
beslissing om de terugbetaling van
bepaalde dure prothesen af te
schaffen die enkele jaren geleden
werd genomen, moest worden
herzien indien de budgettaire
omstandigheden zouden
verbeteren. Dat lijkt in 2006 het
geval te zijn. Noch het
Solidariteitsfonds, noch het
AWIPH zijn echter in staat om een
financiële bijdrage te leveren.

Zal de minister de desbetreffende
nomenclatuur herzien? Wat bent u
op dat vlak van plan nu de
begroting van het RIZIV is
verhoogd?
08.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur Drèze, je vous remercie
pour votre question. Je peux vous communiquer que,
malheureusement, contrairement à ce qu'elle contient, à savoir qu'on
aurait une marge sur le budget de 2006, on a précisément en 2006 dû
prendre des mesures d'économie qui ont été imposées au secteur de
la bandagerie-orthopédie. Dès lors, les disponibilités budgétaires
couvrent exclusivement des dépenses à nomenclature inchangée.

Notons toutefois que l'entrée en vigueur de la nouvelle nomenclature
des prothèses de membres inférieurs le 1
er
septembre 2004 a apporté
plusieurs améliorations sur lesquelles je voudrais attirer votre
attention:
- des types de prothèses qui répondent aujourd'hui mieux aux besoins
spécifiques du patient, notamment l'âge, un certain nombre de
fonctions motrices;
- une structure de prix qui est adaptée aux types de prothèses et aux
technologies actuelles et qui peut également être facilement adaptée
aux développements futurs. Le côté évolutif a donc aussi été pris en
compte dans les remboursements et la nomenclature.
- Une plus grande transparence pour les différents utilisateurs de la
nomenclature qui fait la distinction entre la technologie, la topographie
08.02 Minister Rudy Demotte:
Jammer genoeg moet er in 2006
bespaard worden in de sector van
de bandagisterie en de orthopedie.
Bij de inwerkingtreding van de
nieuwe nomenclatuur inzake
prothesen van de onderste
ledematen op 1 september 2004
werden evenwel verscheidene
verbeteringen aangebracht: een
betere tegemoetkoming aan de
noden, een evolutieve
prijsstructuur die aan de huidige
technologieën is aangepast, een
grotere doorzichtigheid van de
diverse elementen waarmee
rekening wordt gehouden, zoals
de technologie of de topografie.

Tijdens de jongste
begrotingsbesprekingen moesten
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
et les différents autres éléments qui entrent en ligne de compte.

Lors des discussions budgétaires récentes, qui ont été liées à cette
nouvelle réglementation, les montants d'intervention initialement
proposés par la commission de la Convention orthopédistes -
organismes assureurs, ont dû être réduits de 5%, voire même de 30%
pour les prestations de haute technologie, notamment le genou à
commande électronique.

Dès que les disponibilités budgétaires le permettront et après
évaluation de la nouvelle nomenclature, la possibilité d'une
revalorisation du remboursement de ce type de prothèse, favorisant
entre autres la poursuite d'une activité professionnelle, sera
examinée.
de bedragen van de
tegemoetkomingen die
aanvankelijk door de
overeenkomstcommissie voor de
orthopedisten werden voorgesteld
met 5 procent worden
teruggeschroefd, en zelfs met 30
procent voor de hoog-
technologische verstrekkingen.
Zodra zulks budgettair mogelijk is
en na een evaluatie van de nieuwe
nomenclatuur, zal de mogelijkheid
van een herwaardering van de
terugbetaling worden onderzocht.
08.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je peux comprendre
que le budget concerné ne prévoit aucune marge. Cependant, vous
disposez d'un "buffer" offrant une marge pour discuter d'ajustements
transversaux. Je me permettrai de vous informer d'un cas que je
considère comme un cas d'école, car en cas de reprise ou de
poursuite possible d'une activité professionnelle, cet investissement
s'avère rapidement rentable pour la sécurité sociale,
indépendamment des considérations humaines qui sont finalement
prioritaires dans un tel dossier.
08.03 Benoît Drèze (cdH): U
beschikt echter over een "buffer"
die zou kunnen worden
aangewend voor die investering
die rendabel is voor de sociale
zekerheid aangezien zij de
hervatting van een
beroepsactiviteit mogelijk maakt.
08.04 Rudy Demotte, ministre: C'est le coeur même de l'ensemble
de la politique de la santé! Ce "buffer" transversal est, par ailleurs,
toujours virtuel car, en réalité, n'importe quel dépassement lié à des
épidémies saisonnières peut nous coûter extrêmement cher.
Souvenons-nous que nous dépensons environ 50 millions d'anciens
francs quotidiennement en matière de soins de santé! Sur cette base,
nous sommes toujours devant des aléas ainsi que des choix difficiles.

Prenons l'exemple de l'aseptine. Le remboursement de l'aseptine
équivaut à 40 millions d'euros sur une seule molécule et touche
quelque 1.000 personnes. Ce sont des choix très délicats!

Soyez conscients - et je voudrais que vous en soyez convaincu - que
j'éprouve, notamment par rapport aux prothèses qui permettent une
amélioration de la condition humaine, un grand intérêt, mais il me faut
fixer des ordres de priorité, qui tiennent compte des disponibilités
budgétaires, pas seulement dans le secteur de la bandagerie-
orthopédie, mais dans tous les autres secteurs.
08.04 Minister Rudy Demotte:
Die "buffer" is altijd virtueel, want
om het even welke overschrijding
die aan seizoensgebonden
epidemieën te wijten is, kan heel
zware financiële gevolgen hebben.
Prothesen zijn inderdaad
belangrijk, maar ik moet
prioriteiten vaststellen, en zulks in
alle sectoren.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'arrêt du
Conseil d'État concernant les conditions d'obtention du subside pour les structures de soins
infirmiers à domicile" (n° 10814)
09 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
arrest van de Raad van State over de voorwaarden tot het verkrijgen van de toelage voor de structuren
van thuisverpleging" (nr. 10814)
09.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, un arrêté royal du 16 avril 2002 fixait l'intervention forfaitaire
de l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités pour les coûts
spécifiques des services de soins infirmiers à domicile et les
09.01 Benoît Drèze (cdH): Een
koninklijk besluit van 7 juni 2004
heeft een bepaling gewijzigd van
het koninklijk besluit van 16 april
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
conditions d'octroi de cette intervention.

Pour rappel, les conditions d'obtention de ce subside étaient les
suivantes:
- être sous la direction d'un ou plusieurs infirmiers;
- faire appel à au moins 7 infirmières équivalent temps plein;
- employer exclusivement du personnel salarié ou statutaire.

La Cour d'arbitrage a annulé cette disposition le 11 juin 2003 par son
arrêt 78/2003.

Un arrêté royal du 7 juin 2004 a donc modifié la disposition, à tout le
moins en apparence. En effet, la référence au statut des infirmières
(indépendantes ou salariées) n'apparaît plus mais toutes les autres
conditions pour pouvoir bénéficier du subside ont été maintenues. En
outre, le rôle des infirmiers responsables est renforcé puisqu'ils
peuvent désormais exercer une autorité et un contrôle sur les
infirmiers membres du service.

Ce second arrêté royal du 7 juin 2004 a également été attaqué en
annulation devant le Conseil d'État au motif qu'un tribunal du travail
pourrait être amené à considérer les infirmières indépendantes
regroupées en réseau comme de fausses indépendantes puisqu'elles
seraient placées sous l'autorité et le contrôle d'une personne, dont
l'une des tâches est notamment de redistribuer les honoraires à
chacune d'elles. Nonobstant ce risque, le Conseil d'État a rendu son
arrêt, le 15 février dernier (arrêt n° 155.081) et a rejeté la requête.

Début 2004, le gouvernement fédéral avait défini une liste de critères
parmi lesquels l'existence d'un lien de subordination permettant de
distinguer un vrai indépendant d'un faux. Cette liste n'a toujours pas
pu être appliquée.

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes:

1. A vu de cet arrêt, doit-on désormais considérer qu'une personne
qui travaille sous l'autorité et le contrôle d'une autre personne ne
serait pas dans un lien de subordination?

2. Ne pensez-vous pas que des employeurs pourraient se fonder sur
cet arrêt du Conseil d'État pour confier à des indépendants des
tâches que normalement seuls les salariés pourraient exécuter?

3. Nonobstant le rejet de la requête par le Conseil d'État, comptez-
vous revoir l'arrêté royal du 7 juin 2004 de telle manière qu'en cas de
plainte, un tribunal du travail ne puisse pas se fonder sur cet arrêté
pour considérer que les infirmières indépendantes regroupées en
réseau sont de fausses indépendantes?
2004 betreffende de subsidiëring
van de thuiszorgdiensten dat door
het Arbitragehof werd vernietigd.
De Raad van State heeft echter
het verzoek tot vernietiging van dat
nieuw koninklijk besluit verworpen.
Dat verzoek was gebaseerd op het
feit dat een arbeidsrechtbank de
zelfstandige, in een netwerk
samenwerkende verpleegsters als
schijnzelfstandigen zou kunnen
beschouwen vermits ze onder het
gezag en het toezicht van een
andere persoon zouden staan.

Mag men er voortaan van uitgaan
dat een persoon die onder het
gezag en het toezicht van een
andere persoon staat, niet in
ondergeschikt verband werkt?

Zouden werkgevers van dat arrest
geen gebruik kunnen maken om
aan zelfstandigen taken toe te
vertrouwen die normaliter enkel
door werknemers mogen worden
uitgevoerd?

Is de minister zinnens het
koninklijk besluit van 7 juni 2004
zo te herzien dat een
arbeidsrechtbank zich niet op dat
arrest zou kunnen baseren om te
stellen dat de zelfstandige, in een
netwerk samenwerkende
verpleegsters schijnzelfstandigen
zijn?
09.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, je ne disconviens pas qu'il s'agit là d'un sujet important,
comme la plupart des sujets abordés en Santé publique et en Affaires
sociales.

Monsieur Drèze, pour répondre à vos deux premières questions, je
retracerai le contexte de cet arrêt du Conseil d'État. La phrase mise
en exergue dans la presse selon laquelle "les personnes sous le
contrôle de l'une ou l'autre autorité ne sont pas nécessairement dans
09.02 Minister Rudy Demotte:
Dat arrest moet in de context van
de gezondheidszorg worden
gezien. Daar zijn de begrippen
toezicht en gezag enkel bedoeld
om de kwaliteit van de
zorgverlening met behulp van een
georganiseerd samenwerkings-
verband en een gepaste
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
un lien de subordination" mérite d'être nuancée. L'arrêt rendu par le
Conseil d'État doit être replacé dans un contexte précis, celui de la
santé publique au sens large et non dans le contexte du droit du
travail.

D'ailleurs, vous pourriez avoir une réflexion de manière analogique
entre le droit de la concurrence (directive Bolkestein sur les services)
et les soins de santé. En quelque sorte, ils ont une vie propre et un
traitement spécifique. Comme la Cour d'arbitrage l'a déjà explicité
dans son arrêt, les objectifs peuvent difficilement être atteints
concernant les soins de santé par des prestataires qui travaillent
isolément.

L'arrêté royal veut favoriser les organisations qui peuvent garantir
notamment la qualité des soins, en liaison avec les soins fournis en
milieu hospitalier, grâce à une collaboration organisée et un
encadrement adéquat. Les notions de contrôle et d'autorité dont il est
fait mention sont uniquement destinées à remplir cet objectif.

Au regard de la jurisprudence des cours et tribunaux en matière
d'assujettissement à un régime de sécu ou de droit du travail, les
notions d'autorité et de contrôle sont effectivement des critères
importants. Il n'empêche qu'ils doivent être replacés dans leur
contexte au vu d'autres éléments qui importent pour la détermination
du statut. Cet arrêt rappelle simplement qu'une certaine forme de
contrôle et d'autorité est compatible avec un contrat d'entreprise.

Inutile donc de déduire des généralités de cet arrêt. D'autant plus que
la législation sociale relève au premier chef de la juridiction du travail
et non du Conseil d'État.

Pour répondre à votre troisième et dernière question, je n'envisage
pas, à ce stade, de modifier une nouvelle fois cette réglementation. Je
travaille actuellement en concertation avec la commission de
convention praticiens de l'art infirmier - organismes assureurs ainsi
qu'avec le SPF Santé publique à la définition de pratique de groupe
d'infirmières à domicile.

Un projet de loi relatif à la nature des relations de travail et visant à
solutionner la problématique des faux indépendants sera, quant à lui,
soumis au Conseil des ministres en principe ce 30 mars 2006.
begeleiding te verzekeren. In zijn
arrest wijst de Raad van State er
enkel op dat een beperkte vorm
van toezicht en gezag binnen een
aannemingsovereenkomst moge-
lijk is.

Men mag er derhalve geen
algemene conclusies uit trekken,
ook al omdat de sociale wetgeving
in principe tot de jurisdictie van de
arbeidsrechtbanken en niet tot die
van de Raad van State behoort

Ik overweeg geen nieuwe wijziging
van deze regelgeving. Een
wetsontwerp dat ertoe strekt het
probleem van
de
schijnzelfstandigen op te lossen
zal op 30 maart 2006 aan de
ministerraad worden voorgelegd.
09.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, j'espère
sincèrement que vous avez raison en ce qui concerne la première
partie de votre réponse.

Quant à la deuxième partie relative au dossier des faux indépendants,
j'espère également que vous aurez raison. En effet, d'après ce que
Mme Laruelle a déclaré hier dans la presse, tout ne semble pas être
au point. Nous verrons si le délai sera respecté.
09.03 Benoît Drèze (cdH): Ik
hoop dat de minister gelijk heeft
wat zijn interpretatie van het
besluit betreft.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
uitvoering van de wet over de vrijwilligers" (nr. 10834)
10 Question de Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
mise en oeuvre de la loi sur les bénévoles" (n° 10834)
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
10.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zeg zeker
niet dat dit geen interessante vraag is. Ze zal zeker kort zijn.

Mijnheer de minister, eind vorige week werden in verschillende
krantenartikels standpunten ingenomen betreffende het statuut van
de vrijwilligers. Opvallend daarbij was dat er nieuwe interpretaties
worden gegeven aan artikelen, die wel tegemoetkomen aan de
vragen van betrokkenen. Het is niet voor niets dat we in januari tijdens
de bespreking van de amendementen op de wet betreffende het
statuut van de vrijwilligers gevraagd hebben of het niet mogelijk was
te laten voldoen aan de verplichtingen zoals voorzien in de wet door
de organisatienota te laten opnemen in een tijdschrift van de
vrijwilligersorganisatie of het ad valvas uithangen. Van diezelfde
gelegenheid hebben we gebruik gemaakt om u de lijst met onze
bekommernissen en bedenkingen te bezorgen. Toen was het niet
evident in te gaan op onze suggestie om de administratieve last van
de organisatienota weg te werken via publicatie in een tijdschrift,
internet of ad valvas zodat iedereen ervan in kennis kon worden
gesteld.

Er is een groot verschil tussen leden van de meerderheid die
verklaringen afleggen in de media en de juiste interpretatie van de
zaken door de minister. Daarom vraag ik duidelijkheid over twee
elementen.

Ten eerste, is het correct dat de overhandiging van de organisatienota
aan de vrijwilliger zo ruim geïnterpreteerd mag worden ­ hetgeen mij,
gelet op mijn vroegere vragen, zou verheugen ­ en het niet moet
gaan over een materiële overhandiging van een papieren nota maar
dat andere wijzen van bekendmaking aanvaard worden?

Ten tweede, - iets wat mij veel minder zou verheugen -, wordt er
effectief overwogen om de verzekeringsplicht opnieuw te schrappen?
10.01 Greta D'hondt (CD&V): Il a
été beaucoup question récemment
dans la presse de la mise en
oeuvre de la loi sur les volontaires.
De nombreuses déclarations sont
faites à ce sujet, notamment par
des membres de la majorité, sans
que l'on sache exactement si elles
reflètent le contenu de la loi.

Je voudrais savoir plus
spécifiquement ce qu'il y a lieu
d'entendre par la transmission de
la note d'organisation par
l'organisation au volontaire. S'agit-
il exclusivement de la remise
matérielle d'une note sur support
papier ou la loi peut-elle être
interprétée plus largement de telle
sorte que d'autres moyens de
transmission seraient également
autorisés? Je pense notamment à
un avis aux valves, à une annexe
au règlement scolaire ou à une
publication dans une revue des
membres ou sur un site internet.

La possibilité de
supprimer
l'obligation d'assurance est-elle
encore envisagée?
10.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
D'hondt, in antwoord op uw vragen kan ik u drie antwoorden geven.

Ten eerste, de wet bepaalt uitdrukkelijk dat de organisatienota door
de organisatie aan de vrijwilligers moet worden bezorgd. Het gaat om
een verplichting ten laste van de organisatie. Indien er een geschil zou
ontstaan, draagt de organisatie de bewijslast van de overhandiging
van de organisatienota.

Ten tweede, de overhandiging kan van hand tot hand geschieden, per
e-mail, via publicatie in het ledenblad dat nominatief aan de leden
wordt verstuurd, enzovoort. Ik ben van oordeel dat aanplakking niet
aan de wettelijke voorschriften beantwoordt. De organisatie moet het
bezorgen van de organisatienota bewijzen.

Ten derde, de schrapping van de verzekeringsplicht wordt niet
overwogen. Zoals ik vorige week in de plenaire zitting van de Kamer
verklaarde, worden, rekening houdend met het advies ­ ik zeg wel
duidelijk het advies ­ van de Verzekeringscommissie, wetswijzigingen
overwogen. Het gaat hier over het advies en niet over het principe.
10.02 Rudy Demotte, ministre:
La loi stipule expressément que
l'organisateur doit avoir dûment
transmis la note d'organisation au
volontaire. En cas de litige, le reçu
signé par le volontaire fait foi de la
transmission. Celle-ci peut se faire
sous plusieurs formes : note écrite
transmise de la main à la main,
courriel ou publication dans la
revue des membres. L'affichage
de la note ne suffit pas. En effet, il
faut pouvoir prouver que la note a
bien été remise.

La suppression de l'obligation de
contracter une assurance n'est
certainement pas envisagée. La
semaine passée, j'ai déclaré en
séance plénière qu'il était
envisagé de modifier la loi pour
tenir compte de l'avis de la
Commission des assurances,
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
mais cela ne remet en tout cas
pas en cause le principe de
l'obligation de souscrire une
assurance.
10.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik begin met uw laatste antwoord.

Ik ben blij dat er geen sprake is van het schrappen van de
verzekeringsplicht.

Ten tweede, wat de invulling van de notie "bezorgen" of
"overhandigen" betreft, neem ik akte van uw antwoord. Wij zullen de
bevestiging van uw antwoord waarschijnlijk in de loop van de
komende weken krijgen, op het ogenblik dat wij de
uitvoeringsbesluiten zullen krijgen. In de memorie van toelichting van
de wet staat dat niet in. Het is nochtans belangrijk voor de mensen op
het terrein.

Ik ben echter heel blij dat u, met uitzondering van het ad valvas of
aanplakken, het plaatsen van de nota op de website of de publicatie
ervan in een tijdschrift van de organisatie aanvaardt.

(...): (...).
10.03 Greta D'hondt (CD&V): Je
me réjouis du maintien de
l'obligation de souscrire une
assurance. Les précisions
apportées par le ministre à propos
de la communication de la note
d'organisation sont importantes
parce qu'elles ne figurent pas
dans l'exposé des motifs de la loi.
Je comprends qu'un affichage aux
valves ou une publication sur un
site web ne peuvent tenir lieu de
communication officielle.
10.04 Greta D'hondt (CD&V): De minister heeft het woord "website"
gebruikt.

(...)
: (...) e-mail.
10.05 Greta D'hondt (CD&V): Heeft hij "e-mail" gezegd en niet
"website"? Daarmee heb ik meer moeite.

Ook bijvoorbeeld een bijlage aan het schoolreglement, dat ieder jaar
wordt overhandigd aan alle leerlingen en hun ouders, zou worden
gelijkgesteld met het tijdschrift van de organisatie.

Dat zijn stappen vooruit.

Mijnheer de minister, het is echter heel belangrijk dat wij van uw
antwoord een officiële bevestiging krijgen. Ik kan uw antwoord wel
doorgeven, maar mijn woorden hebben bij wijze van spreken geen
waarde, als er een betwisting zou zijn. Mijn woorden hebben heel veel
waarde, maar niet als er een betwisting zou zijn.
10.06 Minister Rudy Demotte: (...).
10.07 Greta D'hondt (CD&V): Inderdaad, dat zou een heel goede
zaak zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de uitvoering van het vorig sociaal akkoord met de rusthuissector" (nr. 10839)
11 Question de Mme Maggie De Block au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
mise en oeuvre du précédent accord social conclu avec le secteur des maisons de repos" (n° 10839)
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
11.01 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in het vorige sociaal akkoord was er een probleem
betreffende de private rusthuissector. Dat was een discriminatie op
basis van het statuut tussen de zelfstandige
uitbaters/verpleegkundigen en de verpleegkundigen, werkend in een
instelling. De zelfstandige beheerder/verpleegkundige die werkt in de
eigen instelling, wordt niet in aanmerking genomen voor de
financiering, de loontrekkende wel. Daarnaast wordt de zelfstandige
beheerder/verpleegkundige die werkt in het eigen rusthuis niet in
aanmerking genomen om de continuïteitsnorm te halen, de
loontrekkende verpleger wel.

In de ambule van het vorige sociaal akkoord had men zich enigszins
geëngageerd om deze discriminaties met de andere voorzieningen
weg te werken. De Raad van State oordeelde inmiddels dat geen
onderscheid mag worden gemaakt tussen het statuut van
loontrekkende of zelfstandige in de geïntegreerde diensten voor
thuiszorg. Het lijkt dan ook niet te verantwoorden dat dit onderscheid
in de rusthuissector nog steeds blijft bestaan, volgens mij is dat een
discriminatie.

In het akkoord met de private rusthuissector had u zich geëngageerd
om de beide discriminaties met de andere voorzieningen weg te
werken. Ik heb daar vragen bij.

Worden er al stappen genomen om dit uit te voeren? Hoe ver staat u?
Zult u dit niet doen? Waarom dan niet?
11.01 Maggie De Block (VLD):
Le secteur des maisons de repos
privées fait l'objet d'une double
discrimination. Le soignant-gérant
indépendant qui travaille dans sa
propre maison de repos ne peut,
contrairement à un salarié,
prétendre au financement. De
même, il n'entre pas non plus en
ligne de compte pour l'obtention
de la norme de continuité,
contrairement à un salarié.
L'accord social précédent
comportait un engagement
explicite visant à éliminer ces deux
discriminations.

Entre-temps, le Conseil d'État a
jugé que l'on ne pouvait en aucun
cas faire de distinction entre le
statut salarié ou indépendant du
personnel soignant dans les
services intégrés de soins à
domicile. On ne peut dès lors
justifier plus longtemps le maintien
de cette distinction entre salarié et
indépendant dans le secteur des
maisons de repos.

Quand le ministre mettra-t-il en
oeuvre cet engagement du
précédent accord social afin
d'éliminer cette double
discrimination?
11.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De
Block, ik heb hierover al meermaals met de sector gecommuniceerd.
Deze problematiek werd ook in de overeenkomstcommissie van de
rusthuizen en RVT's besproken.

Het in aanmerking nemen van de zelfstandige
beheerder/verpleegkundige in de norm werd voornamelijk gevraagd
door kleine instellingen die heel wat moeite hebben om de norm
inzake verpleegkundigen in te vullen. Voor deze kleine instellingen
hebben wij bij de nieuwe instellingsfinanciering een
minimumfinanciering willen garanderen, die vertaald werd in de
conjunctiviteitsnorm.

Ook het behalen van deze minimumnorm bleek voor de kleine
instellingen niet altijd haalbaar. Vandaar dat we in het nieuwe voorstel
dat vandaag ter tafel ligt in de continuïteitsnorm de zelfstandige
uitbater-verpleegkundige meenemen, zodat sancties ten gevolge van
het niet-naleven van deze minimumnorm niet wordt toegepast. De
aanpassingen werden reeds opgenomen in het ministerieel besluit,
maar moeten nog de RIZIV-procedure doorlopen.

Een ander element dat ik in mijn antwoord wil beklemtonen, is het feit
dat de uitvoering van het sociaal akkoord voor de sector van de
11.02 Rudy Demotte, ministre:
Ce problème a déjà été débattu au
sein de la commission des
conventions des maisons de repos
et des MRS. Ce sont surtout les
petites institutions qui ont du mal à
atteindre la norme relative au
personnel soignant. C'est la raison
pour laquelle le nouveau système
de financement des institutions
garantit un financement minimum.

Il est également apparu que
plusieurs petites institutions
n'étaient pas à même d'atteindre
la norme minimale. C'est pour
cette raison que la nouvelle
proposition prévoit un exploitant-
infirmier indépendant, de manière
à ne pas appliquer de sanction en
cas de non-respect de la norme.
Ces modifications ont déjà été
insérées dans un arrêté ministériel
15/03/2006
CRIV 51
COM 892
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
rusthuizen zich vertaalt in een derde protocolakkoord. In dit akkoord
heb ik heel wat financiële middelen vrijgemaakt om de zwaar
zorgbehoevende ouderen een betere zorgomkadering te geven. Het
komt erop neer dat ik meer personeel financier dat werkelijk dagelijks
in de zorg staat. Het gaat om een verschil in equipe van bijvoorbeeld
4,55 voltijdse equivalenten per 30 bewoners in de B-categorie op de
CAT-schaal.

Ik wens dan ook de instellingen, zowel kleine als grote, te stimuleren
in het opnemen van zware zorgbehoevende ouderen eerder dan
instellingen te financieren voor de beheerder waarvan de werkelijke
tijdsinvestering in de zorg niet gekend is. Zeker in de grotere
instellingen zal de beheerder van een instelling niet zoveel bij de
directe zorg betrokken zijn.

Nogmaals, ik kan begrijpen dat op sommige momenten van
bijvoorbeeld zwangerschaps- of andere afwezigheden een instelling te
kampen heeft met een acuut tekort in de personeelsnormen,
voornamelijk dan in de kwalificatie van de verpleegkundigen. Er
bestaat daarvoor bovendien nog steeds een schaarste op de markt.
Vandaar dat het in aanmerking nemen van de beheerder-zelfstandige
of loontrekkende enkel maar als uitzonderingsmaatregel mag worden
toegepast opdat de sanctie verbonden aan de personeelstekorten in
de financiering kan worden geneutraliseerd. Het mag echter geen
algemene regel worden. De financiële middelen moeten volgens mij
prioritair worden ingezet voor het personeel dat dagelijks bij de zorg is
betrokken.
mais doivent encore passer par la
procédure de l'INAMI.

Par ailleurs, l'accord social conclu
avec le secteur des maisons de
repos sera mis en oeuvre grâce à
un troisième protocole d'accord.
Cet accord prévoit des efforts
financiers importants pour
améliorer l'encadrement des
personnes âgées tributaires de
soins. Il signifie que je financerai
davantage de personnel
s'acquittant réellement de tâches
quotidiennes de soins. Les petites
et grandes institutions doivent être
stimulées à accepter les
personnes âgées tributaires de
soins.

Finalement, je considère la
pénurie aiguë de personnel ainsi
que la difficulté à en trouver sur le
marché du travail comme des
problèmes temporaires. Le
recours à des gestionnaires
indépendants ou à des salariés
doit donc rester une mesure
exceptionnelle.
11.03 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de minister, ik ga ermee
akkoord dat het geen algemene regel mag worden en dat wij die
middelen beter kunnen besteden voor mensen die zich in instellingen
bevinden.

Mijn vraag heb ik gesteld omdat er zich in de zeer kleine instellingen
problemen voordoen en omdat er een probleem is van schaarste.

De ervaring met ons lokaal OCMW-rusthuis, dat ongeveer honderd
bedden telt, leert mij dat wij meermaals examens moeten uitschrijven
voor A1-verplegenden, vooraleer wij er eentje bereid vinden om, ten
eerste, aan het examen deel te nemen en, ten tweede, er te komen
werken. Wij wonen namelijk nogal dichtbij Brussel, waar er veel
tweetaligheidpremies betaald worden. Onze OCMW-instelling biedt, in
onze Vlaamse gemeente, geen tweetaligheidpremies. Als zij 15
kilometer verderop gaan werken, dan krijgen de verplegenden een
tweetaligheidpremie. Dat is een niet onaanzienlijk bedrag en ik begrijp
dan ook de keuze van die mensen. Maar de schaarste is een
probleem, met de ondertussen bekende gevolgen.

Ik ben blij met uw antwoord. (micro werd uitgeschakeld)
11.03 Maggie De Block (VLD):
Je me réjouis de la réponse
fournie par le ministre et je puis
suivre son raisonnement lorsqu'il
affirme que la prise en compte du
gestionnaire ne peut devenir la
règle générale. Or les institutions
de petite taille sont souvent
confrontées à une pénurie de
personnel. Ainsi, notre maison de
repos exploitée par le CPAS
trouve difficilement du personnel
infirmier de niveau A1, celui-ci
pouvant aisément empocher une
prime de bilinguisme tout près, à
Bruxelles.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.34 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.34 heures.
CRIV 51
COM 892
15/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25