IC879_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre de la Coopération au Développement sur
"la mauvaise gestion de 'Mensenbroeders'"
(n° 9658)

Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over
"wanbeheer bij 'Mensenbroeders'" (nr. 9658)

Orateurs: Francis Van den Eynde, Armand
De Decker, ministre de la Coopération au
Développement

Sprekers: Francis Van den Eynde, Armand
De Decker, minister van
Ontwikkelingssamenwerking

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la
Coopération au Développement sur "les
avortements pratiqués dans des conditions peu
sûres et la pauvreté" (n° 10415)

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van
Ontwikkelingssamenwerking over "onveilige
abortus en armoede" (nr. 10415)

- Mme Inga Verhaert au ministre de la
Coopération au Développement sur "la
contribution belge au Global Safe Abortion Fund"
(n° 10522)

- mevrouw Inga Verhaert aan de minister van
Ontwikkelingssamenwerking over "de Belgische
bijdrage aan het Global Safe Abortion Fund"
(nr. 10522)

- Mme Inga Verhaert au ministre de la
Coopération au Développement sur "la politique
belge en matière de santé reproductive et
sexuelle" (n° 10521)

- mevrouw Inga Verhaert aan de minister van
Ontwikkelingssamenwerking over "het Belgisch
beleid inzake seksuele en reproductieve
geneeskunde" (nr. 10521)

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la
Coopération au Développement sur "la politique
belge en matière de santé reproductive et
sexuelle" (n° 10579)

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van
Ontwikkelingssamenwerking over "het Belgisch
beleid inzake seksuele en reproductieve
geneeskunde" (nr. 10579)

Orateurs: Hilde Vautmans, Inga Verhaert,
Armand De Decker, ministre de la
Coopération au Développement

Sprekers: Hilde Vautmans, Inga Verhaert,
Armand De Decker, minister van
Ontwikkelingssamenwerking

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Inga Verhaert au ministre de la
Coopération au Développement sur "la lutte
contre les mutilations génitales féminines dans
les pays partenaires de la Belgique" (n° 10470)

- mevrouw Inga Verhaert aan de minister van
Ontwikkelingssamenwerking over "de strijd tegen
genitale verminking van vrouwen in de
partnerlanden van België" (nr. 10470)

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la
Coopération au Développement sur "la lutte
contre les mutilations génitales féminines"
(n° 10545)

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van
Ontwikkelingssamenwerking over "de strijd tegen
vrouwelijke genitale verminking" (nr. 10545)

Orateurs: Inga Verhaert, Hilde Vautmans,
Armand De Decker, ministre de la
Coopération au Développement

Sprekers: Inga Verhaert, Hilde Vautmans,
Armand De Decker, minister van
Ontwikkelingssamenwerking

Question de M. Mohammed Boukourna au
ministre de la Coopération au Développement sur
"son voyage officiel au Cambodge" (n° 10571)

Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over
"zijn officiële reis naar Cambodja" (nr. 10571)

Orateurs: Mohammed Boukourna, Armand
De Decker, ministre de la Coopération au
Développement

Sprekers: Mohammed Boukourna, Armand
De Decker, minister van
Ontwikkelingssamenwerking

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- mevrouw Camille Dieu aan de staatssecretaris
voor Europese Zaken, toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de lessen
die moeten worden getrokken uit de stemming in
het Europees Parlement over de richtlijn inzake
liberalisering van de havendiensten" (nr. 10008)

- Mme Camille Dieu au secrétaire d'État aux
Affaires européennes, adjoint au ministre des
Affaires étrangères sur "la mobilité des travailleurs
au sein de l'Union européenne suite à

- mevrouw Camille Dieu aan de staatssecretaris
voor Europese Zaken, toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de
mobiliteit van de werknemers binnen de Europese

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

l'élargissement de 2004" (n° 10539)

Unie ten gevolge van de uitbreiding van 2004"
(nr. 10539)

Orateurs: Camille Dieu, Didier Donfut,
secrétaire d'État aux Affaires européennes

Sprekers: Camille Dieu, Didier Donfut,
staatssecretaris voor Europese Zaken

Question de Mme Camille Dieu au secrétaire
d'État aux Affaires européennes, adjoint au
ministre des Affaires étrangères sur "le rejet de
l'accord sur les perspectives budgétaires
communautaires 2007-2013 par le Parlement
européen" (n° 10365)

Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de
staatssecretaris voor Europese Zaken,
toegevoegd aan de minister van Buitenlandse
Zaken over "de verwerping door het Europees
Parlement van het akkoord over de budgettaire
vooruitzichten van de Europese Unie voor de
periode 2007-2013" (nr. 10365)

Orateurs: Camille Dieu, Didier Donfut,
secrétaire d'État aux Affaires européennes

Sprekers: Camille Dieu, Didier Donfut,
staatssecretaris voor Europese Zaken

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DES RELATIONS

EXTERIEURES

COMMISSIE VOOR DE

BUITENLANDSE BETREKKINGEN

MERCREDI

MARS

2006

Matin

______

van

WOENSDAG

MAART

2006

Voormiddag

______

La séance est ouverte à 10.23 heures par M. Patrick Moriau, président.
De vergadering wordt geopend om 10.23 uur door de heer Patrick Moriau, voorzitter.

01 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over

"wanbeheer bij 'Mensenbroeders'" (nr. 9658)

01 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre de la Coopération au Développement sur "la

mauvaise gestion de 'Mensenbroeders'" (n° 9658)

01.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de minister, ik hoor bij de weinigen die zich nogal
kritisch opstellen ten opzichte van ontwikkelingssamenwerking en
zeker ten opzichte van de NGO's. Dat is niet uit een soort van
perverse benadering en kwaadaardige geestesgesteldheid, maar wel
omdat ik van mening ben dat er een soort van taboesfeer rond de
NGO's in ontwikkelingssamenwerking bestaat. Die taboesfeer belet
een kritische benadering. Als er geen kritische benadering is, dan is
er geen, weinig of minder controle. De mensen die in de NGO's
werken, ook al hebben ze vaak de allerbeste bedoelingen die beste
bedoelingen waarborgen niets , zijn geen engeltjes. In Nederland en
Vlaanderen zegt een uitdrukking: als men de kat bij de melk zet, dan
gebeurt het wel eens dat zij aan die melk gaat slurpen. Ik blijf die zaak
dus volgen met een zeer kritisch oog.

Dat oog viel op een lezersbrief die verscheen in De Standaard van
26 december. De lezersbrief was geschreven door iemand die in de
jaren '90 naar eigen zeggen voor Broederlijk Delen in Venezuela
gewerkt had en daar op een grootschalige fraude was gestoten bij de
plaatselijke NGO waarin hij actief was, en waarvoor hij betaald werd
door Broederlijk Delen en door het departement
Ontwikkelingssamenwerking, maar dat laatste zijn we pas later te
weten gekomen.

De man beweerde in die brief dat hij hemel en aarde had bewogen
om Broederlijk Delen tot een groot onderzoek aan te zetten, maar
tevergeefs. In een verslag voor het toenmalige ABOS had hij van die
fraude gewag gemaakt, maar ook daaraan werd geen gevolg
gegeven.

Een paar dagen later, op 29 december, verscheen er weer een brief.
Ik probeer volledig te zijn. In die brief antwoordt iemand namens
Broederlijk Delen dat Broederlijk Delen alles gedaan heeft wat het kon
en dat de betrokkene trouwens betaald werd door het departement.

Op het ogenblik dat hij ontdekte dat er een grootschalige fraude was,

01.01 Francis Van den Eynde

(Vlaams Belang): L'atmosphère de
tabou qui règne autour des ONG
empêche de nombreux
observateurs d'exprimer une
quelconque critique, mais cela ne
m'effraie guère. Mon attention a
ainsi été attirée par un courrier de
lecteur dans le quotidien "De
Standaard". Ce lecteur avait
travaillé pour Mensenbroeders au
Venezuela dans les années
nonante et affirmait avoir
découvert une fraude à grande
échelle au sein de l'organisation;
toutes ses tentatives pour inciter
Mensenbroeders à mener une
enquête interne étaient toutefois
restées vaines. Le rapport rédigé à
son retour, où il évoquait une
nouvelle fois la fraude, n'a suscité
aucune réaction. Le ministre peut-
il confirmer ce récit? Quelle est sa
réaction? Pour que les choses
soient claires: la fraude portait sur
un artifice comptable qui a permis
de financer trois fois un seul et
même projet.

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

heeft hij onmiddellijk de kans gekregen om ontslag te nemen en terug
te keren. Dat is mooi, maar het zegt weinig over de fraude zelf. Zij
hebben een verslag gemaakt voor uw departement. Het enige wat zij
zichzelf verwijten, is dat zij het verslag niet hebben opgevolgd.

Zij voegen eraan toe dat de projecten waarover het gaat, niet werden
gefinancierd, noch door hen noch door u. Dat belet natuurlijk niet dat
het loon van de betrokkene wel degelijk werd gefinancierd en er dus
betrokkenheid was.

Nu kom ik bij u aankloppen met de volgende vragen.

Kan u ons vertellen wat ervan aan is? Waarover gaat het?

Ik wil er als laatste opmerking aan toevoegen dat in de brief van
26 december 2005 de betrokkene de klok heeft laten luiden. Hij zegt
erin dat er vaak dubbele en driedubbele financiering van eenzelfde
project is. Dat zou nu net de kunst zijn van de subsidietechnologie.
Wie met boekhoudkunde, en zeker met spitstechnologie op dat vlak,
overweg kan, kan heel gemakkelijk tot driemaal toe subsidies krijgen
voor hetzelfde project inzake ontwikkelingssamenwerking.

Ik wil alleen maar uw aandacht daarop vestigen. Ik wil er ook voor
pleiten dat zoiets heel scherp in het oog zou worden gehouden. Ik zal
trouwens later op de kwestie terugkomen en vragen hoe zoiets kan
worden gedaan, namelijk de controle op subsidies uit verschillende
hoeken voor hetzelfde project.

Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.

Voorzitter: Hendrik Daems.
Président: Hendrik Daems.

01.02 Minister Armand De Decker: Mijnheer de voorzitter, collega,

toen ik uw vraag kreeg kon ik natuurlijk niet anders dan aan de
administratie vragen wat er gebeurd was. De vraag gaat over een
lezersbrief aan De Standaard, van een ex-coöperant van de NGO
Withuis Volontariaat, samengevoegd met Broederlijk Delen, als
reactie op de persberichten over Mensenbroeders, met betrekking tot,
zoals u zegt, een grootschalige fraude einde jaren '90 bij een lokale
partner van Broederlijk Delen in Venezuela.

Naar eigen zeggen heeft de coöperant vergeefs hemel en aarde
bewogen om Broederlijk Delen aan te zetten tot een groot onderzoek.
Hij zegt eveneens dat hij aan het toenmalige ABOS een verslag heeft
geschreven, zonder resultaat.

Uit grondige lectuur van het rapport van de coöperant, wiens contract
liep van 1997 tot 2000, blijkt dat hij actief was in het kader van twee
projecten van de lokale organisatie CEDES, Centro de Educacion
para el Desarrollo Social, namelijk de productie van organische koffie
voor een duurzame ontwikkeling en het beheer van economische
productie-eenheden.

Nergens wordt in dit rapport gewag gemaakt van grootschalige
fraude. Wat betreft het project beheer van economische productie-
eenheden schrijft de coöperant in zijn hoofdstuk "evaluatie van de
activiteiten", het volgende: "Gezien de financiële problemen" - die

01.02 Armand De Decker,

ministre: Je me suis informé à ce
sujet auprès de mon
administration. L'auteur de la lettre
est connu et a travaillé de 1997 à
2000 en qualité de coopérant au
Venezuela à deux projets de
l'organisation locale Cedes. Il n'a
toutefois jamais mentionné de
fraude à grande échelle dans son
rapport, mais uniquement des
problèmes financiers sans autres
spécifications. Il fait ensuite état
d'un mauvais fonctionnement de
l'administration.

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

nergens worden gespecificeerd - "konden de vooropgezette
doelstelling nooit bereikt worden. Ook enkele problemen door de
gebrekkige administratie liggen aan de grondslag van het niet-
optimaal functioneren van het kredietluik van dit project." Dat schreef
hij.

Onder de paragraaf "de toekomst" wordt voorts het volgende
aangegeven: "Wat het eerste project betreft, het beheer van de
economische productie-eenheden, is het duidelijk dat zolang de
financiële problemen niet opgelost worden het project nooit op
kruissnelheid zal komen en het kredietfonds nooit zelfbedruipend kan
worden".

Ook moet meer inspraak worden gegeven aan de doelgroepen.
Verder is een strikte controle op de administratie van de lokale
partners noodzakelijk.

Dat is alles wat hij heeft geschreven. Nergens in dit rapport, een
overigens positief verslag, wordt vermeld over welke specifieke
financiële problemen het ging.

Tot zover het antwoord dat voor mij werd voorbereid door de
administratie die het dossier heeft gelezen.

01.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de

minister, als het verslag dat u voorleest, betrouwbaar is, dan is er
inderdaad geen vuiltje aan de lucht. De kritiek die wordt geuit, zou ik
beschouwen als een normale benadering van problemen in
ontwikkelingssamenwerking. Dan is er dus niets aan de hand.

Ik moet u wel eerlijk zeggen dat dit antwoord mij geweldig verbaast. Ik
zou kunnen aanvaarden dat de man die de lezersbrief naar De
Standaard heeft gestuurd en die verscheen op 26 december 2005,
overdrijft en oude rekeningen te vereffenen heeft met een vroegere
werkgever, dat hij daar een mogelijkheid ziet om de vroegere
werkgever te treffen. Ik zou dat allemaal kunnen aanvaarden en zijn
verklaringen bijgevolg cum grano salis nemen.

Ik zou nog meer geneigd zijn om dat te doen als ik uw verslag hoor.
Dit wordt echter allemaal tegengesproken door een bron die terzake
moeilijk kan worden verdacht van subjectiviteit. Luc Claessens, de
directeur van Broederlijk Delen, is de vroegere werkgever die in de
brief werd bekritiseerd. Wat zegt Luc Claessens? Hij zegt dat de
betrokken briefschrijver, ik zal zijn naam niet noemen, vanuit
Venezuela overwegend positieve rapportering stuurde tot hij op
17 mei 2000 melding maakte van, ik citeer: "ernstige fraude en
wanbeheer bij de plaatselijke verantwoordelijken van Broederlijk
Delen". Dan schrijft hij verder: "In onderling akkoord werd onmiddellijk
een einde gesteld aan de plaatselijke arbeidsovereenkomst" dat is
de arbeidsovereenkomst van de initiële briefschrijver "en verklaarde
Broederlijk Delen zich akkoord met de onmiddellijke terugkeer van de
coöperant. Dat is terug de briefschrijver. Ze voegen er nog aan toe:
"Het rapport dat Lesaffre maakte werd bezorgd aan de overheid,
DGOS. Misschien hadden wij bij de bevoegde instanties sterker
kunnen aandringen op verder onderzoek".

Uw administratie zegt dus dat er geen vuiltje aan de lucht is. Ik heb
echter de getuigenis van de coöperant en ik wil onmiddellijk

01.03 Francis Van den Eynde

(Vlaams Belang): Selon le rapport
de l'administration, il n'y a donc
pas le moindre problème. Il se
pourrait évidemment que l'auteur
du courrier de lecteur soit
rancunier mais ses allégations
sont étayées par le directeur de
Mensenbroeders en personne, M.
Luc Claessens. Ce dernier
confirme que l'auteur du courrier a
bien fait mention, le 17 mai 2000,
d'une fraude grave et d'une
mauvaise gestion des
responsables régionaux, ce qui
s'est traduit par la résiliation du
contrat d'emploi et le retour
immédiat de l'auteur du courrier.
Son rapport a ensuite été transmis
aux instances compétentes.

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

aanvaarden dat zo iemand niet altijd objectief is in een brief van de
big boss van Broederlijk delen die bevestigt dat er sprake is
geweest van ernstige fraude en wanbeheer.

01.04 Minister Armand De Decker: Vanaf welke datum?

01.05 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de

voorzitter, ik lees de brief voor om precies te zijn. Ik citeer: "Tot hij op
17 mei 2000 melding maakte van ernstige fraude en wanbeheer bij de
plaatselijke verantwoordelijke." Vervolgens zeggen zij dat hij bij zijn
terugkeer een rapport hierover heeft gemaakt dat zij doorgegeven
hebben.

Mijnheer de minister, ik heb de indruk ik kan me nog steeds
vergissen dat u ofwel verkeerd ofwel niet volledig bent ingelicht door
uw administratie. Ik durf hierop volgende week terugkomen.

01.05 Francis Van den Eynde

(Vlaams Belang): Je crains donc
que le ministre ne dispose pas de
toutes les informations.

01.06 Minister Armand De Decker: Mijnheer Van den Eynde, indien u

mij het artikel bezorgt, zal ik een bijkomend onderzoek laten
uitvoeren.

01.06 Armand De Decker,

ministre: Je demanderai une
enquête complémentaire sur la
base des informations de M. Van
den Eynde.

01.07 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Bedankt, mijnheer

de minister.

De voorzitter: Ik laat een kopie bezorgen aan de leden van de commissie.

De minister heeft me laten weten dat de punten 3 en 5 een gezamenlijk antwoord verdienen. Ik stel voor de
vragen over de beide thema's samen te voegen. (Instemming)

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "onveilige abortus
en armoede" (nr. 10415)
- mevrouw Inga Verhaert aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de Belgische
bijdrage aan het Global Safe Abortion Fund" (nr. 10522)
- mevrouw Inga Verhaert aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "het Belgisch beleid
inzake seksuele en reproductieve geneeskunde" (nr. 10521)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "het Belgisch beleid
inzake seksuele en reproductieve geneeskunde" (nr. 10579)

02 Questions jointes de

- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Coopération au Développement sur "les avortements
pratiqués dans des conditions peu sûres et la pauvreté" (n° 10415)
- Mme Inga Verhaert au ministre de la Coopération au Développement sur "la contribution belge au
Global Safe Abortion Fund" (n° 10522)
- Mme Inga Verhaert au ministre de la Coopération au Développement sur "la politique belge en
matière de santé reproductive et sexuelle" (n° 10521)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Coopération au Développement sur "la politique belge en
matière de santé reproductive et sexuelle" (n° 10579)

02.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, ik denk dat vandaag een uitstekende dag is om de
betreffende thema's aan te kaarten, want het is vandaag
Internationale Vrouwendag. Voor mij is de vrouwenbeweging in ons
land absoluut nodig, niet alleen om in het binnenland een aantal

02.01 Hilde Vautmans (VLD):

Selon un rapport de l'International
Planned Parenthood Federation
(IPPF), l'Organisation mondiale de
la santé (OMS) estime que cette

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

punten op de agenda te plaatsen, maar zeker ook om de vrouwen in
de armere landen te helpen om gelijke rechten te verkrijgen. Ik vind
dat een van de belangrijke opgaven die wij hier als vrouw, ook in ons
Parlement, dienen te vervullen.

Mijn eerste vraag, mijnheer de minister, gaat over onveilige abortus
en armoede. Ik was heel geschokt toen ik in het verslag "Dead and
denial: unsafe abortion and poverty" van de IPPF, de International
Planned Parenthood Federation, las dat er dit jaar alleen al 19 miljoen
vrouwen het slachtoffer zullen worden van serieuze verwondingen, al
dan niet met de dood tot gevolg, door abortussen die zijn uitgevoerd
door mensen die daar niet de nodige bekwaamheden voor hebben,
op plaatsen die daarvoor eigenlijk niet zijn uitgerust. Onveilige abortus
is wereldwijd een van de grootste oorzaken van moedersterfte. Het is
de oorzaak en het gevolg van armoede en is verbonden met de
genderongelijkheid in de samenleving. Eigenlijk is het het gevolg van
de onmogelijkheid van jonge vrouwen en meisjes om hun seksuele
rechten uit te oefenen, om controle te hebben over hun eigen lichaam.

Mijnheer de minister, ondertussen is het bijna vijf jaar geleden dat de
global gag rule opnieuw zijn intrede deed in de Verenigde Staten. Die
zorgt ervoor dat hulporganisaties enkel hulp krijgen van de Verenigde
Staten op voorwaarde dat zij zich niet bezighouden met
abortusgerelateerde activiteiten. Daardoor mislopen heel veel
organisaties toch wel de nodige financiële ondersteuning. Gisteren
zag ik het nog op tv: in Amerika woedt het debat over abortus
momenteel weer hevig. Vandaar dan ook mijn vragen.

Ten eerste, hebt u het rapport van het IPPF ontvangen en gelezen?

Ten tweede, hebt u steun gegeven aan projecten die zich specifiek
richten op de seksuele en reproductieve rechten van de vrouw in
ontwikkelingslanden?

Ten derde, zult u bij uw bilaterale contacten met de Verenigde Staten
uw bezorgdheid uiten over de global gag rule?

Ten vierde, kunt u ons verduidelijken of België het IPPF financiert of
niet, wie het financiert en voor welke bedragen?

Last but not least, in Engeland heeft men aangekondigd dat men een
groot bedrag zal storten in het Global Safe Abortion Fund. Zal ons
land dat voorbeeld volgen?

Ik laat nu collega Verhaert aansluiten en zal nadien terugkomen.

année, 19 millions de femmes
seront victimes de blessures
graves, mortelles ou non, à la
suite d'avortements mal réalisés.
Cette situation est notamment due
au "Global Gag Rule", instauré par
l'Amérique il y a cinq ans, et qui
stipule que les organismes d'aide
ne peuvent percevoir des aides
américaines (USAID) que si elles
promettent de ne pas organiser
d'activités liées à des
avortements.

Le ministre a-t-il lu le rapport de
l'IPPF? A-t-il déjà aidé des projets
axés sur les droits des femmes en
matière sexuelle et de procréation
dans les pays en voie de
développement? Prévoit-on des
projets de ce type? Le ministre va-
t-il exprimer à l'Amérique son
inquiétude quant aux incidences
du "Global Gag Rule"? La
Belgique finance-t-elle l'IPPF? La
Belgique va-t-elle s'engager
financièrement dans le Global
Safe Abortion Fund?

02.02 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, begin deze maand kregen wij inderdaad het
bericht dat de Britse overheid die bevoegd is voor
ontwikkelingssamenwerking een heel pak geld zou storten op de
rekening van een nieuw opgericht fonds, namelijk het Global Safe
Abortion Fund. Het Verenigd Koninkrijk zou er op die manier toe
bijdragen dat verschillende NGO's nu opnieuw financiële middelen
krijgen. Ten gevolge van de invoering van de Amerikaanse global gag
rule waren die NGO's eigenlijk grotendeels verstoken gebleven van
middelen.

Staat u mij meteen ook toe om even aan te halen wat ons zo

02.02 Inga Verhaert (sp.a-spirit):

Le gouvernement britannique a
annoncé début mars son intention
de libérer 3 millions d'euros au
bénéfice du Global Safe Abortion
Fund, de manière à combler le
manque financier subi par
plusieurs ONG depuis l'apparition,
aux États-Unis, du "Global Gag
Rule". Ce règlement d'inspiration
conservatrice tend à diminuer le
nombre d'avortements pratiqués

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

verschrikkelijk stoort aan die global gag rule. Het is een regelgeving
die werd opgevist door de huidige president van de Verenigde Staten.
Die regelgeving is mijns inziens contraproductief, want ze leidt tot
ziekte en dood, vooral in de minst ontwikkelde landen, en ze treft ook
de allerzwaksten onder de zwakken.

Het is ook absoluut bevreemdend om vast te stellen dat een
maatregel die geïnspireerd is door extreem-conservatieve groepen
binnen de Verenigde Staten, niet leidde tot minder abortussen, wat
ogenschijnlijk wel het opzet was. Het tegendeel is waar. Door die
global gag rule verliezen NGO's gelden die, naast werk gerelateerd
aan abortus, in het verleden ook gespendeerd werden aan
voorlichtingscampagnes, voorbehoedsmiddelen, het opzetten van
materniteitsklinieken bijvoorbeeld, het verstrekken van inlichtingen
rond borstvoeding. Dat valt nu allemaal weg omdat er contracten
getekend moeten worden met USAID, waarin stellig wordt beloofd niet
te spreken zelfs niet te spreken! over de mogelijkheid van abortus.

Het omgekeerde effect wordt dus bereikt door die global gag rule. Het
leidt niet tot minder, maar juist tot meer abortussen, en wel tot
onveilige abortussen, ook omdat er minder toegang is tot voorlichting,
tot voorbehoedsmiddelen, tot materniteitsklinieken en dies meer.
Collega Vautmans haalde al aan dat in 2005 het trieste aantal werd
gehaald van 70.000 sterfgevallen door onveilige abortussen. In Kenia
bijvoorbeeld is de uitvoering van onveilige abortussen abortus is er
ook illegaal de oorzaak van 50% van de moedersterfte.

Mijnheer de minister, als wij iets willen doen aan gendergelijkheid,
maar ook aan het bereiken van de millenniumdoelstellingen, met
name het terugdringen van de moedersterfte, dan moeten wij
absoluut ook dat probleem van onveilige abortussen aanpakken. Het
gaat niet op om, zoals de Verenigde Staten dat vandaag de dag doen,
de ogen te sluiten voor een werkelijk bestaand probleem. Dat
probleem gaat niet weg door de ogen te sluiten. We moeten er beter
op inspelen en zorgen dat vrouwen die om wat voor reden dan ook in
die afschuwelijk moeilijke situatie terechtkomen en behoefte hebben
aan een abortus, dat ook veilig kunnen ondergaan.

IPPF heeft de hoop uitgesproken dat men 35 miljoen dollar zou
kunnen inzamelen voor het nieuwe Global Safe Abortion Fund.
Mijnheer de minister, mijn vraag is: wat zal België doen om dat fonds
eventueel te spijzen?

dans le monde mais, en réalité,
l'effet produit est exactement
inverse. En refusant tout fonds aux
ONG, même lorsqu'elles se
bornent à évoquer la question de
l'avortement, ce sont en effet
toutes les campagnes
d'information et les infrastructures
qui disparaissent. Et le nombre
d'avortements augmente dès lors:
en 2005, pas moins de 70.000
interruptions volontaires de
grossesse ont été pratiquées dans
des conditions d'insécurité. Au
Kenya, l'avortement illégal
constitue la cause de la mortalité
maternelle dans 50% des cas.

La Belgique financera-t-elle aussi
ce fonds?

De voorzitter: Mevrouw Vautmans, ik stel voor dat u het tweede gedeelte aanvat, aangezien de minister
één globaal antwoord zal geven.

02.03 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, hoe ziet het globale Belgische beleid eruit voor de seksuele
en reproductieve rechten van de vrouwen? Ik heb op de website van
DGOS een ontwerpbeleidsnota "België en de strijd tegen aids"
gevonden, daterend van september 2004. Ik meen dat de grote lijnen
die in deze nota beschreven worden absoluut noodzakelijk zijn om,
zoals collega Verhaert al aanhaalde, de millenniumdoelstellingen te
realiseren tegen 2015.

Ik meen dat armoedebestrijding en aidsbestrijding onlosmakelijk
verbonden zijn met informatietoegang, toegang tot de diensten en de
vrijheid om keuzes te maken in de seksualiteitsbeleving. Een tijd

02.03 Hilde Vautmans (VLD): La

lutte contre la pauvreté et le sida,
d'une part, et la revendication de
droits sexuels et reproductifs plus
nombreux, d'autre part, sont
étroitement liées. Notre Parlement
a adopté presque à l'unanimité la
résolution relative à ces droits et
nous nous devons d'en exécuter
chaque recommandation. Quelles
mesures le ministre a-t-il déjà
prises pour répondre aux

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

geleden hebben wij hier een debat gevoerd naar aanleiding van mijn
zending naar Peru en Brazilië, waar wij effectief gingen strijden voor
de seksuele en reproductieve rechten van de vrouwen.

Mijnheer de minister, ik meen dat het echt nodig is dat wij hierop, ik
zou zeggen bijna wekelijks terugkomen. Wij moeten blijven de druk
opvoeren, opdat ons land daarin een voortrekkersrol zou spelen. Wij
hebben ik weet de exacte datum niet meer hier, in het Belgisch
Parlement, bijna unaniem een resolutie goedgekeurd. Collega
Verhaert, u was de drijfveer achter deze resolutie. Mijnheer de
minister, ik meen dat het absoluut noodzakelijk is dat deze resolutie
punt per punt wordt uitgevoerd.

Ik meen dat de aandacht op het probleem gevestigd is. Welke
maatregelen hebt u reeds genomen ter uitvoering van de resolutie? Is
er al een beleidsnota of een ontwerpbeleidsnota rond seksuele en
reproductieve rechten? Ik meen dat wij het voorbeeld moeten volgen
van de aidsnota. Het is absoluut nodig om het gehele beeld te
vormen. Het heeft zovele facetten. Het gaat tot condoomverdeling,
toegang tot de pil en het inperken van de macht van de katholieke
kerk in heel veel landen. Ik heb de organisatie Catholics for a Free
Choise uit de Verenigde Staten leren kennen. Zij zijn wereldwijd zeer
actief en doen uitstekend werk. Zij gaan ter plaatse spreken met
vrouwen en priesters van allerlei godsdiensten, om te bekijken hoe de
invloed van die priesters beperkt kan worden.

In Peru zeggen de mensen dat vooraleer men een abortus ook maar
overweegt of vooraleer men ook maar overweegt om iets te doen voor
de seksuele rechten, men steeds advies gaat vragen aan de priester.
Catholics for Free Choice speelt een belangrijke, baanbrekende rol
om de invloed van die priesters te beperken.

Ten derde, mijnheer de minister, eigenlijk enigszins los van de
seksuele rechten maar er toch mee verwant, is de beleidsnota "België
en de strijd tegen aids" al goedgekeurd door de Ministerraad? Zo niet,
is die goedkeuring dan binnen de kortst mogelijke tijd gepland?

recommandations formulées dans
cette résolution?

Une note de politique sur les droits
sexuels et reproductifs existe-t-elle
déjà? Pour sa rédaction, nous
devrions certainement nous
inspirer de la note relative à la
politique internationale de la
Belgique en matière de lutte contre
le sida dans l'optique des objectifs
du millénaire et de la coopération
belge au développement. Nous
avons besoin de disposer d'une
vue d'ensemble. C'est ainsi que
les "Catholics for Free Choice"
font un excellent travail dans le
cadre des tentatives qu'ils
entreprennent pour limiter
l'influence des prêtres dans ce
domaine.

Le Conseil des ministres a-t-il déjà
adopté la note de politique intitulée
"La Belgique et la lutte contre le
sida "? Dans la négative, quand le
fera-t-il?

02.04 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik moet

zeggen dat ik nog niet zo heel lang in dit huis ben maar ik ben
bijzonder trots op wat een aantal mensen al heeft kunnen doen in de
parlementaire werkgroep "Bevolking en Ontwikkeling". Ik denk dat
daar belangrijk werk gebeurt. Een van de dingen die we daar rond
hebben gekregen was het indienen van de resolutie rond SRHR. Ik
weet het, het is een onding om uit te spreken. Het gaat over seksuele
rechten en gezondheidszorg voor vrouwen. Intussen zijn we er toch
maar in geslaagd om niet alleen die resolutie quasi unaniem
goedgekeurd te krijgen, maar ook om het onderwerp regelmatig op
tafel te krijgen in de commissie voor de Buitenlandse Zaken en
elders.

Natuurlijk, een zaak aankaarten is één ding, zorgen dat dit wordt
opgevolgd is nog wat anders. Daarom zijn wij ook zo vrij om er
regelmatig op terug te komen. We vinden het belangrijk en we spelen
niet alleen voor de galerij, we willen dat er zaken worden uitgevoerd.
Een van de belangrijke dingen die in deze resolutie stond was dat
België dat heel breed zou moeten uitdragen, niet alleen in deze
commissie en niet alleen in die parlementaire werkgroep. Men zou
een echte beleidsbrief moeten maken, naar analogie van wat er met

02.04 Inga Verhaert (sp.a-spirit):

Je suis fière que le groupe de
travail parlementaire Population et
Développement ait adopté
presque à l'unanimité la résolution
sur "Sexual and Reproductive
Health and Rights" (SRHR). Mais
attirer l'attention sur un problème
est une chose et faire en sorte que
ce problème soit l'objet d'un suivi
en est une autre. Il est stipulé dans
cette résolution que la Belgique
est tenue d'en diffuser largement
la teneur par l'entremise d'ONG et
d'ambassades. Elle peut s'y
employer en rédigeant une note de
politique analogue à sa note sur le
sida. Où en est la rédaction d'une
note de politique sur les SRHR?

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de aids-beleidsbrief is gebeurd. Dat zou bijvoorbeeld uitgedragen
worden door de NGO's maar evengoed op onze ambassades.

Ik denk dat wij in een bijzonder geprivilegieerde positie verkeren in dit
land omdat we tal van mensen hebben die bijzonder veel kennis
hebben verworven terzake en die de nodige ondersteuning kunnen
bieden bij het opstellen van dergelijke beleidsbrieven. Daarom,
mijnheer de minister, komen wij daar nu op terug en vragen wij u hoe
ver men juist staat met het opmaken van een beleidsbrief rond SRHR.

02.05 Minister Armand De Decker: Mijnheer de voorzitter, collega's,

de wet op de internationale samenwerking van 25 mei 1999 erkent vijf
concentratiesectoren van de Belgische ontwikkelingshulp, waaronder
de basisgezondheidszorg, inclusief de seksuele en reproductieve
gezondheid. De wet beschouwt de gelijkheid van rechten en kansen
van mannen en vrouwen als een centrale thematiek. Wat
gendergelijkheid betreft,

concentreert de Belgische

ontwikkelingssamenwerking zich op drie prioritaire domeinen,
waaronder de reproductieve en seksuele gezondheid en de rechten,
inclusief de strijd tegen HIV en aids.

Ik ben ervan overtuigd dat de millenniumdoelstellingen slechts bereikt
worden, als we voldoende aandacht besteden aan de rechten van de
vrouwen, ook op het vlak van de reproductieve en seksuele
gezondheid. Om die reden investeert de Belgische samenwerking
hierin aanzienlijk. Ik zal alles doen om die primordiale kwestie op
Europees niveau en in de verschillende internationale instellingen
onder de aandacht te brengen.

Onze verbintenis is eveneens bewezen door de toename van de
financiële middelen die eraan worden toegekend. De uitgaven van de
Belgische samenwerking op het domein van de reproductieve en
seksuele gezondheid zijn in de tweede helft van de jaren 90 sterk
gestegen. Sinds 2000 zijn ze gestabiliseerd op ongeveer
17,5 miljoen euro per jaar.

In 2004 bedroegen de uitgaven 30,5 miljoen euro. De stijging was
voornamelijk te wijten aan het gezamenlijk programma van het United
Nations Population Fund, Unicef en het Hoge Commissariaat voor de
rechten van de mens of OHCHR. De naam van het programma is "De
preventie en het antwoord op seksueel geweld ten opzichte van
vrouwen, jongeren en kinderen in de Democratische Republiek
Congo". In werkelijkheid onderschatten de genoemde cijfers de
geleverde inspanning.

Een aantal projecten is immers niet opgenomen in die statistieken,
aangezien zij slechts gedeeltelijk de reproductieve en seksuele
gezondheid betreffen. Ik beschik trouwens nog niet over de cijfers van
2005.

02.05 Armand De Decker,

ministre: Depuis la loi du 25 mai
1999 relative à la coopération
internationale, les soins de santé
de base, y compris les droits
sexuels et reproductifs, constituent
l'un des points essentiels de l'aide
au développement apportée par la
Belgique. L'égalité entre hommes
et femmes est un élément crucial
à cet égard. Les objectifs du
Millénaire ne peuvent être atteints
que si les droits des femmes sont
suffisamment pris en
considération. Je mets dès lors
tout en oeuvre pour que cette
question soit abordée à l'échelle
européenne et internationale.

Depuis l'année 2000, environ 17,5
millions d'euros sont dépensés
chaque année pour la promotion
de la santé reproductive et
sexuelle. En 2004, nous y avons
même consacré 30,5 millions
d'euros, notamment en soutenant
l'action du Fonds des Nations
unies pour la population (FNUP),
de l'Unicef et du Haut-
Commissariat des Nations unies
aux droits de l'homme (HCDH)
contre l'abus sexuel des femmes
et des enfants en République
démocratique du Congo. Ces
chiffres donnent une image réduite
de nos efforts étant donné que
certains projets qui ne concernent
que partiellement la santé sexuelle
et reproductive, ne figurent pas
dans les statistiques.

Je pourrais vous donner un exemple du fait que ces montants de
30 millions d'euros consacrés à ce sujet ne correspondent pas à la
réalité. En effet, rien que dans le domaine de l'aide indirecte, nous
finançons une série d'ONG qui agissent en la matière. Je pense à cet
instant à "Médecins Sans Vacances" qui développe de nombreuses
actions, notamment contre la fistule en Afrique, qui opère et qui forme
les médecins pour opérer les femmes qui souffrent de fistulite. Ce

Die bedragen geven geen volledig
beeld van de financiële middelen
die aan dit probleem worden
besteed. Wij financieren immers
ook NGO's die op dat vlak actief
zijn. Die indirecte samenwerking is
niet in die rekening opgenomen,

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

n'est pas repris dans ce compte car ces actions ressortissent du
domaine spécifique des organisations non gouvernementales. De ce
fait, les montants réellement consacrés à cette cause sont supérieurs
à ceux que je viens de vous donner.

omdat die acties onder de NGO's
vallen.

Ik kom tot de projecten. De Belgische steun wordt vooral toegekend
aan de multilaterale samenwerking en dit door de steun aan het
United Nations Population Fund. Het is efficiënter via de multilaterale
organisaties te werken dan op bilateraal niveau. Het bilateraal vlak is
ook nodig. Ik heb zonet een voorbeeld gegeven. Een effectieve en
efficiënte actie moet evenwel op multilateraal vlak gebeuren. Dat is de
reden waarom wij het United Nations Population Fund zoveel
steunen.

Het mandaat van het United Nations Population Fund beslaat drie
grote actieterreinen: reproductieve gezondheid en familiale planning,
strategieën inzake bevolking en ontwikkeling en advocatie. Het United
Nations Population Fund speelt eveneens een centrale rol in het
opvolgen en uitvoeren van het actieplan van de International
Conference on Population and Development van Cairo van 1990,
acties op het vlak van bevolking en ontwikkeling onder meer inzake
gezondheidsverbetering van de toestand van de vrouwen en de
sociale ontwikkeling. Tijdens de opvolgingsvergadering van de
conferentie in 1999 kwamen nieuwe aandachtspunten aan bod, zoals
adolescenten, moedersterfte, preventie van HIV-aids, verzamelen en
analyseren van gegevens en het ontwikkelen van partnerschappen.

De Belgische bijdrage gaat grotendeels naar de algemene middelen,
de core funding. Er wordt ook een geaffecteerde bijdrage toegekend
aan een aantal programma's en projecten: het programma "Support
for a productive health and gender needs for displaced population with
special attention to adolescents and gender", het programma
"Adolescents sexual and reproductive health promotion and HIV-
prevention program in Sub-Sahara and Africa", het project "La
prévention et la réponse à la violence sexuelle faite aux femmes et
aux jeunes et aux enfants de la République Démocratique du Congo".
Dit project wordt uitgevoerd volgens het principe van joint
programming met als voornaamste partners UNICEF en OHCHR.

In het kader van de directe bilaterale samenwerking werd in Ecuador
het project ter bevordering van seksuele en reproductieve rechten van
adolescenten gelanceerd. Dit project is opgericht in 11 verschillende
steden van Ecuador en is gericht op een versterking en ontwikkeling
van de netwerken tussen de overheid, de civiele samenleving en de
lokale gemeenschappen. Tijdens de periode 2004-2005 heeft de
Belgische samenwerking een 20-tal projecten gefinancierd die tot doel
hebben de eerstelijnsgezondheidszorg te verbeteren via steun aan de
gezondheidsdistricten. Het merendeel van deze steun bevat
specifieke onderdelen betreffende de reproductieve gezondheid en de
strijd tegen aids.

Daarbij wordt vooral rekening gehouden met kwetsbare groepen zoals
vrouwen en adolescenten.

Op het vlak van de bilaterale samenwerking is het niet aan België om
prioriteiten op te leggen aan het partnerland, gelet op het respecteren
van het ownershipprincipe. Dat neemt niet weg dat België de
inspanningen van de partnerlanden op dit vlak maximaal steunt.

L'aide belge est surtout destinée à
la coopération multilatérale, par le
biais de notre soutien à le FNUP,
dont les activités se concentrent
notamment sur les soins de santé
reproductifs, le planning familial et
les stratégies en matière de
population et de développement.
Depuis 1999, une attention
particulière est accordée aux
adolescents, à la mortalité
maternelle et au sida. La Belgique
contribue avant tout aux moyens
de fonctionnement généraux, au
"core funding" mais aussi aux
programmes spécifiques en
matière de droits sexuels,
d'appartenance sexuelle et de lutte
contre le virus VIH.

Un projet de promotion des droits
sexuels et reproductifs des
adolescents a été lancé en
Équateur sur la base d'une
collaboration bilatérale. En 2004 et
en 2005, la Belgique y a financé
vingt projets de promotion des
soins de première ligne. Vu le
principe de l'"ownership", il ne
revient pas à la Belgique
d'imposer des priorités au pays
partenaire. Nous ne pouvons
fournir qu'une aide maximale.

En ce qui concerne la coopération
non gouvernementale, la Belgique
collabore notamment avec la
Plate-forme pour la population et
le développement et l'International
Centre for Reproductive Health de
l'Université de Gand ainsi qu'avec
le Vlaamse Interuniversitaire Raad
et l'Institut de Médecine Tropicale.

Les soins de santé en matière
reproductive et sexuelle sont
inclus dans la note de politique sur
les problèmes de genre comme
dans celle sur le Sida. Une note de
politique distincte n'est donc pas
nécessaire.

Depuis la publication de la loi de

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

De Belgische samenwerking voert haar hulp eveneens op in het kader
van de niet-gouvernementele samenwerking. Ze heeft een
constructief partnerschap opgebouwd met het Platform voor
Bevolking en Ontwikkeling en het Internationaal Centrum voor
Reproductieve Gezondheid van de Universiteit Gent. Dit centrum
snijdt de problematiek op disciplinaire wijze aan door bijzondere
aandacht te besteden aan de mensenrechten en door het accent te
leggen op de politieke, juridische, sociale en culturele factoren.
Bovendien wordt een aantal projecten inzake seksuele en
reproductieve gezondheid gefinancierd via de VLIR, het Instituut voor
Tropische Geneeskunde in Antwerpen en ook verschillende andere
NGO's.

De thematiek van de reproductieve en seksuele gezondheid is
opgenomen in de beleidsnota over gender en over de
gezondheidssector, en eveneens in de aids-nota. Ze zal dus niet het
voorwerp uitmaken van een aparte beleidsnota.

We moeten eveneens rekening houden met de evolutie van de
internationale context van de ontwikkelingssamenwerking. Sinds de
publicatie van de wet van 1999 over de internationale samenwerking
is de internationale context immers kwalitatief veranderd en moeten
nieuwe samenwerkingsprogramma's in overweging worden genomen.
De ontwikkelingslanden worden verantwoordelijk gesteld voor hun
beleid en hun strategieën voor een vermindering van de armoede,
waarin ze hun prioriteiten en hun sectorale en thematische
benaderingen beschrijven. De donorlanden zijn verantwoordelijk voor
hun samenwerkingsbeleid.

Het ownership van de ontwikkelingspolitiek moet vanaf nu een
centrale plaats innemen, aangezien het doel duurzame ontwikkeling in
de ontwikkelingslanden is.

1999 relative à la coopération
internationale, le contexte
international a changé et de
nouveaux accords de coopération
sont nécessaires. Les pays en
voie de développement sont
aujourd'hui responsables de leur
politique et de leurs stratégies en
matière de réduction de la
pauvreté et fixent dès lors eux-
mêmes leurs priorités. Les pays
donateurs sont responsables de la
politique de coopération. L'objectif
étant le développement durable, le
principe de l'"ownership" doit
occuper une place centrale.

En ce qui concerne le rapport "Death and Denial: Unsafe Abortion and
Poverty" de l'IPPF (International Planned Parenthood Federation), il
donne un aperçu très clair des causes et des conséquences
dramatiques pour des millions de femmes des avortements pratiqués
dans des conditions peu sûres et souligne l'interaction de ces
avortements avec la pauvreté dans toutes ses dimensions. Ce rapport
m'a d'autant plus convaincu de la nécessité de poursuivre nos efforts
dans le domaine de la santé reproductive et sexuelle et, plus
généralement, dans celui de l'égalité des droits et des chances des
hommes et des femmes et du renforcement de l'émancipation des
femmes.

La "Planned Parenthood Federation" est une organisation non
gouvernementale qui collabore avec des gouvernements et
différentes organisations non gouvernementales et communautaires.
L'IPPF gère le "Global Safe Abortion Fund", la plus importante
organisation bénévole du monde qui offre des services dans le
domaine du planning familial et des soins de santé reproductifs.
Cinquante pour cent des fonds viennent de programmes
gouvernementaux bilatéraux. Des projets spéciaux sont soutenus,
entre autres, par la Commission européenne, le Fonds des Nations
unies pour la Population (FNUAP) et des fondations privées.

Du fait de la politique de concentration de la loi du 26 mai 1999, l'IPPF

Het rapport "Death and Denial:
Unsafe Abortion and Poverty" van
de IPPF (International Planned
Parenthood Federation)
betreffende de abortussen die in
onveilige omstandigheden worden
uitgevoerd en hun correlatie met
de armoede, heeft mij gesterkt in
mijn overtuiging dat wij onze
inspanningen op het stuk van de
reproductieve en seksuele
gezondheid, en meer in het
algemeen, op het gebied van de
gelijke rechten en kansen voor
mannen en vrouwen, moeten
voortzetten.

De IPPF is een niet-
gouvernementele organisatie die
het Global Safe Abortion Fund
beheert, de belangrijkste
vrijwilligersorganisatie ter wereld
die diensten verleent op het stuk
van de gezinsplanning en de

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

n'a pas été retenue à l'époque comme une organisation partenaire de
la coopération multilatérale belge. Cependant, de l'an 2000 à 2003,
l'IPPF a pu continuer à recevoir indirectement un soutien belge par les
intérêts générés sur le "Trust Fund" belge du FNUAP, soit environ
90.000 dollars américains par an. Ce soutien était motivé par son rôle
important dans la préparation et l'organisation de la Conférence
internationale sur la population tenue en 1994 au Caire et de la
Conférence Caire+5 à New York, et également en raison de ses
travaux importants concernant la population et le développement
durable.

Pour des raisons de concentration, je constate qu'avant mon arrivée,
l'IPPF n'avait pas été retenue comme l'une des organisations
partenaires.

Il faut savoir que dans le même temps, nous avons considérablement
renforcé notre participation au FNUAP (United Nations Population
Fund) dirigé par Mme Obaid et dont je vous ai déjà parlé. Le FNUAP
a une action globale dans tout ce secteur, qui est son principal
secteur d'activité. Je veux bien examiner la question de la
participation à l'IPPF et au Global Safe Abortion Fund mais même si
nous décidions de ne pas recommencer à le financer, nous sommes
de toute manière présents et très actifs par notre participation au
FNUAP. Je signale notamment que, pour les raisons que vous avez
évoquées, lorsque les Américains ont retiré leur subsidiation au
FNUAP parce qu'il abordait les questions de santé reproductive et
d'avortement, c'est la Belgique avec les Pays-Bas et le Luxembourg
qui ont compensé le désengagement américain, précisément dans ce
but.

Chers collègues, voilà les éléments principaux de ma réponse sur ce
point. Pour ce qui est de la stratégie belge en matière de lutte contre
le sida, qui était une de vos autres questions, il se fait que la note
stratégique sur la contribution de la Belgique à la lutte internationale
contre le sida a été déposée à la chancellerie du premier ministre et
va donc figurer sous peu à l'ordre du jour du Conseil des ministres
pour être adoptée par celui-ci. Nous aurons l'occasion d'en discuter
ensuite.

reproductieve gezondheidszorg.
50 procent van de fondsen zijn
afkomstig van bilaterale
regeringsprogramma's.

Door het concentratiebeleid zoals
bepaald in de wet van 26 mei
1999, werd de IPPF niet
geselecteerd als partner-
organisatie van de Belgische
multilaterale samenwerking.
Tussen 2000 en 2003 heeft de
IPPF onrechtstreekse Belgische
steun gekregen via de interesten
op het Belgisch "Trust Fund" van
het UNFPA (VN-Fonds voor
bevolkingsvraagstukken).

Tegelijkertijd hebben we onze
steun aan het United Nations Fund
for Population Activities aanzienlijk
opgetrokken, terwijl de
Amerikanen de geldkraan hebben
dichtgedraaid omdat dat Fonds
zich bezig hield met kwesties als
reproductieve gezondheidszorg en
abortus. Ik ben evenwel bereid
onze deelname aan de IPPF en
het Global Safe Abortion Fund
nader te onderzoeken.

De strategische nota over de
Belgische bijdrage tot de
internationale strijd tegen aids zal
eerlang op de ministerraad ter
sprake komen. Na de goedkeuring
ervan zullen we op die nota
kunnen terugkomen.

02.06 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik stel voor dat u ons toch ook uw schriftelijk antwoord
bezorgt, want u gaf toch een hele opsomming van cijfers en
gegevens, waarvoor mijn dank.

Eén ding blijft bij mij hangen, waarover ik niet tevreden ben. U zegt
dat u geen aparte beleidsnota zult maken over de seksuele
reproductieve rechten. Dat is nu welgeteld een van de punten van
onze resolutie, haast unaniem goedgekeurd in het Parlement. Ik dring
erop aan, desnoods wekelijks, samen met de collega's van de
werkgroep Bevolking en Ontwikkeling, om wel degelijk een aparte
beleidsnota te maken.

Het gaat niet op om te zeggen dat het een deel van de
gendergelijkheid is. Uiteraard zijn de seksuele rechten een belangrijk
deel van de gendergelijkheid, maar eigenlijk is het exact vergelijkbaar
met aids. Het is een fenomeen, gelinkt aan armoede, aan aids en aan
moedersterfte. Het draagt zeer veel aspecten in zich. Ik weet dat
vooral mannen raar kijken wanneer iemand de term "seksuele

02.06 Hilde Vautmans (VLD):

Tout d'abord, j'aimerais aussi
recevoir les données chiffrées par
écrit. Par ailleurs, je suis
particulièrement déçue que le
ministre n'estime pas opportun de
consacrer une note stratégique
distincte aux droits sexuels. Tout
comme le problème du sida, la
question des droits sexuels est
étroitement liée à celle de la
pauvreté et nous n'abandonnerons
pas notre lutte. Nous avons
travaillé dur à cette résolution, elle
a été adoptée. Il faut à présent
qu'une note stratégique distincte
soit prête avant la fin de l'année.

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

rechten" in de mond neemt. Ik ben nu drie maanden voor dit thema
aan het strijden, en ik zal die strijd niet loslaten. Het staat in onze
resolutie die quasi unaniem goedgekeurd is in het Parlement, en ik
denk dat u als minister uitvoering moet geven aan die resolutie. Ik wil
er echt op aandringen dat u met de bevoegde diensten van
Ontwikkelingssamenwerking daarvan werk maakt.

Ik wil binnen het jaar hier een beleidsnota zien, zoals bijvoorbeeld de
beleidsnota rond aids een zeer goed werkdocument is waarop wij heel
fier kunnen zijn. Van de seksuele rechten kunt u nu alleen maar
zeggen dat het een beetje voorkomt in de beleidsnota aids en in de
nota gender, maar daarmee kunnen wij als Parlement, denk ik, geen
genoegen nemen.

Wij hebben met de werkgroep Bevolking en Ontwikkeling heel hard
gewerkt aan die resolutie. Ik werd internationaal uitgestuurd en wij zijn
dat in alle landen gaan bepleiten. Ik heb contact met collega's uit
Ierland, Zweden, Litouwen en Portugal, die mee op zending waren. In
die landen is de resolutie overgenomen en zal ze ook goedgekeurd
worden. Dat is iets waar ons land een voortrekkersrol in moet spelen.
Ik durf er dan ook op aandringen dat u terugkomt op uw antwoord, en
dat u toch uitvoering geeft aan die resolutie.

Wat betreft de aidsnota ben ik blij dat ze binnenkort wordt
goedgekeurd door de Ministerraad.

Mijnheer de voorzitter, ik vraag u dan ook formeel om, van zodra die
nota is goedgekeurd, ze hier ter bespreking voor te leggen. Ik denk
dat het gegeven van de aidsproblematiek ons allen zou moeten
beroeren.

Mijnheer de minister, u hebt gesproken over de financiering van het
IPPF. Dat antwoord vind ik afdoende. Ik volg u in uw antwoord.

Maar ik blijf op mijn hart getrapt omdat u zegt dat een aparte
beleidsnota niet nodig is. Ik denk dat u zich vergist, mijnheer de
minister.

02.07 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, op het ogenblik dat we de resolutie hebben uitgewerkt,
hebben we hiervoor reeds gewaarschuwd. We hebben
gewaarschuwd voor een situatie waarbij van een verhoging van de
middelen aan HIV-aidsbestrijding die absoluut noodzakelijk is het
tegendeel zult u mij nooit horen beweren een alibi wordt gemaakt
om het andere niet evenwaardig en met evenveel daadkracht, ook
financiële daadkracht, te behartigen. Ik sluit me aan bij de repliek van
mevrouw Vautmans.

Een van de speerpunten van de resolutie was een aparte beleidsbrief
die zeer breed zou worden uitgedragen. Vandaag stellen we vaak vast
dat onder de noemer HIV-aidsbestrijding er wordt ongetwijfeld heel
goed werk verricht, iedereen is het daarmee eens, België mag trots
zijn op het geleverde werd een aantal zaken tussen de plooien valt,
zeer specifiek de problematiek die we vandaag hebben aangekaart,
onveilige abortus.

Als IPPF met een grootschalige campagne als deze op de proppen
komt, doen ze dit niet zo maar. Daar is een reden voor. Ik kan niet

02.07 Inga Verhaert (sp.a-spirit):

Lors de la rédaction de la
résolution, nous avons sans cesse
insisté pour que les droits sexuels
soient traités dans une note de
politique distincte, sans quoi des
aspects importants seraient
perdus de vue, ce qui est
certainement le cas pour le
problème des avortements
pratiqués dans de mauvaises
conditions. Cette pratique est
encore trop souvent la cause de
maladies, de mutilations et de
décès chez les plus démunis.

Le FNUP fournit du bon travail
mais dépend financièrement des
États-Unis.

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

genoeg beklemtonen hoe schadelijk de global gag rule is. In mijn
ogen is dit niet anders dan crimineel. Het leidt tot ziekte en dood in de
minst ontwikkelde landen. We hebben hier absoluut een
verantwoordelijkheid op te nemen als anderen het niet willen doen. U
hebt terecht aangehaald dat we in het verleden reeds inspanningen
hebben gedaan binnen UNFPA. Dat is een goede zaak. Uit het veld
verneem ik dat er redenen zijn waarom de DFID ervoor opteert dit
soort opdrachten veeleer aan IPPF te geven en niet zozeer aan
UNFPA. UNFPA doet heel goed werk. Het is wat het is. Het is de VN.
Zij zijn afhankelijk van grote financiering, onder meer van de
Verenigde Staten. Zij gaan er veel omzichtiger mee te werk.

02.08 Minister Armand De Decker: (...) vooral Benelux.

02.09 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Dat is correct. Ze gaan sowieso

omzichtiger moeten zijn om toekomstige financiering niet in het
gedrang te brengen of te riskeren in de toekomst niets meer te
ontvangen.

Werken met organisaties zoals Mary Stoops of IPPF die in het
verleden hun nut hebben bewezen, is een piste die zeker de moeite
van het overwegen waard is. Als DFID, toch geen kleine organisatie,
van plan is hier veel geld tegenaan te gooien, moeten we dit kunnen
bekijken.

Mijnheer de minister, u zegt bereid te zijn dit te herbekijken. Ik neem u
graag op uw woord. Ik weet dat IPPF en DFID vooral kijken richting
Scandinavië, Nederland, Canada, die de eersten zijn die in het vizier
lopen. Volgens mij kan België zeker ook in dit rijtje passen. Ik sluit me
aan bij de uitspraak van mevrouw Vautmans inzake de tekst van de
resolutie die hier zonder veel poeha gepasseerd is. Intussen hoor ik
dat organisaties die zich dagelijks bezig houden met deze thematiek
dit als model nemen en de tekst als basis gebruiken voor
beleidsdocumenten binnen andere Europese lidstaten. Het
Intereuropean parliamentary forum on population and development
zal dit jaar nog een leaders statement uitbrengen.

Dat statement zal worden voorgelegd aan voorzitters van
parlementen, aan ministers en aan partijleiders. Die tekst is
gebaseerd op onze resolutie, uit dit huis. Ik denk dat wij terecht trots
daarop kunnen zijn. Nogmaals, het schrijven en goedkeuren is één
ding. Het moet ook nog worden uitgevoerd. Wij komen graag hierop
terug. Een aparte beleidsnota is volgens ons absoluut noodzakelijk.

02.09 Inga Verhaert (sp.a-spirit):

Je me félicite à tous égards que le
ministre soit disposé à examiner la
collaboration avec la IPPF. Nous
adopterons ainsi la même position
que les Pays-Bas, le Canada et
les pays scandinaves.
L'importance de cette résolution
ne doit pas être surestimée, car le
texte sert dès à présent de base et
d'exemple dans les autres États
membres. Nous continuerons à
suivre ce problème.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Inga Verhaert aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de strijd tegen
genitale verminking van vrouwen in de partnerlanden van België" (nr. 10470)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de strijd tegen
vrouwelijke genitale verminking" (nr. 10545)

03 Questions jointes de

- Mme Inga Verhaert au ministre de la Coopération au Développement sur "la lutte contre les
mutilations génitales féminines dans les pays partenaires de la Belgique" (n° 10470)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Coopération au Développement sur "la lutte contre les
mutilations génitales féminines" (n° 10545)

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

03.01 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Het doet mij geen plezier maar ik

stel vast dat we met de regelmaat van de klok van die internationale
dagen moeten hebben om bepaalde problemen onder de aandacht te
brengen. Vandaag is dat Internationale Vrouwendag en ik ben
natuurlijk heel trots en blij dat we dat kunnen hebben want dat is ook
een positief verhaal. Maar er zijn nog andere internationale dagen,
waarvan het eigenlijk beschamend is dat we dat nog moeten
agenderen. Een dergelijke dag is 6 februari, de Internationale Dag
tegen vrouwelijke genitale verminking.

Mijnheer de minister, jaarlijks worden naar schatting 2 miljoen meisjes
genitaal verminkt om meestal culturele, religieuze redenen. Dat wordt
onder andere ook toegepast in Mali en Senegal. Dat zijn
partnerlanden in het Belgische ontwikkelingsbeleid. Andere
Afrikaanse landen, een vijftiental als ik het goed begrepen heb,
hebben ondertussen VGV, vrouwelijke genitale verminking, al
verboden. Maar in de praktijk blijkt het een moeilijk uit te roeien
kwestie. Neem nu bijvoorbeeld Somalië, waar ondanks een wettelijk
verbod toch 98% van de meisjes die gruwelpraktijken moeten
ondergaan.

Mijn vraag, mijnheer de minister, is eigenlijk heel kort. Wat doet
België om die VGV in deze landen tegen te gaan, met name dan in de
partnerlanden? Bent u als minister van Ontwikkelingssamenwerking
bereid om ook extra inspanningen te leveren in die strijd tegen VGV,
in de eerste plaats in de partnerlanden maar ook in andere?

03.01 Inga Verhaert (sp.a-spirit):

En cette Journée internationale de
la femme 2006, il est
particulièrement navrant de
constater qu'une journée
internationale contre les
mutilations génitales féminines est
encore nécessaire. D'après les
estimations, il y aurait chaque
année deux millions de filles qui
subissent des mutilations génitales
pour des motifs culturels et
religieux. Bien que ces pratiques
soient déjà interdites dans une
quinzaine de pays africains, elles
ont toujours cours au Mali et au
Sénégal, pays partenaires de la
Belgique dans le cadre de sa
politique de développement. Que
fait la Belgique pour lutter contre
les mutilations génitales
pratiquées sur des ressortissantes
de ces pays? Le ministre est-il prêt
à intensifier la lutte contre ce type
de mutilations dans ces pays
partenaires, mais aussi dans
d'autres pays?

03.02 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega Verhaert heeft het al aangekaart: in minstens 25
landen vindt seksuele verminking van de vrouwelijke
geslachtsorganen plaats. Momenteel zijn wereldwijd al meer dan 130
miljoen jonge vrouwen en meisjes op die manier verminkt en jaarlijks
dreigen nog eens 2 miljoen vrouwen dat lot te ondergaan. Dat zijn er
6.000 per dag. Ik weet niet of u zich dat goed voor de geest kan
halen, 6.000 jonge vrouwen en meisjes die wereldwijd dreigen
verminkt te worden. Het gebeurt vlak na de geboorte, het gebeurt op
jonge leeftijd, het gebeurt heel vaak zonder verdoving, het gebeurt in
onveilige omstandigheden, het gebeurt en dat is nog veel
schrijnender ook hier bij ons. Ik denk zelfs dat het in ons land
gebeurt, mijnheer de minister.

Het spijt me dat ik weer moet terugkomen op de uitvoering van een
resolutie maar in 2004 heeft de Belgische Senaat een resolutie
goedgekeurd om dit thema aan te kaarten. Daar staan heel veel
interessante punten in maar ook wat net is aangehaald, met
betrekking tot het binnenland en Europa, wordt aangekaart in die
resolutie. Maar er wordt vooral ook een oproep gedaan aan u,
mijnheer de minister, om inderdaad te proberen de seksuele
verminking, de genitale verminking, uit te roeien en te verbieden.
Zoals collega Verhaert zei, moet vooral actie worden ondernomen
tegen die landen die bij ons op de lijst van de concentratie van de
partnerlanden staan, maar ook de andere.

Dus heel concreet, mijnheer de minister. Dat past ook wel binnen de
aids-bestrijding, want bijvoorbeeld in Soedan blijkt dat bij 15% van de
vrouwen de opening van de vagina opengesneden diende te worden
alvorens men een seksueel contact kon hebben. Daardoor is het

03.02 Hilde Vautmans (VLD):

Des mutilations génitales sont
pratiquées systématiquement
dans au moins 25 pays. Chaque
année, deux millions de filles sont
concernées, ce qui donne le
chiffre invraisemblable de 6.000
victimes par jour. De manière
assez effroyable, ces mutilations
sont également pratiquées dans
certaines communes belges. Les
opérations se font sans anesthésie
et généralement dans des
conditions d'hygiène et de sécurité
laissant à désirer. En arrivant à
l'âge adulte, bon nombre de ces
femmes doivent être réopérées
pour leur permettre d'avoir des
relations sexuelles ou
d'accoucher. Indépendamment de
l'atteinte inacceptable à l'intégrité
sexuelle de ces femmes, ces
pratiques comportent donc des
risques objectifs pour la santé.

Quelles mesures le ministre a-t-il
prises à la lumière de la résolution
relative à cette question? A-t-il
déjà passé des accords sur la lutte
contre les mutilations génitales

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

risico op hiv-besmetting natuurlijk veel groter, want er is dan
automatisch bloed mee gemoeid waardoor de overdracht veel
makkelijker is. Seksuele verminking is niet alleen verwerpelijk omdat
het iets essentieel van het vrouwzijn aantast, maar het is absoluut ook
verwerpelijk in het kader van onze strijd tegen aids.

Mijnheer de minister, welke maatregelen hebt u al genomen in
uitvoering van de resolutie, goedgekeurd in onze Belgische Senaat in
maart 2004?

Ten tweede, hebt u al afspraken gemaakt met onze partnerlanden om
de strijd tegen de genitale verminking op te voeren? Wat doet u met
het oog op de andere ontwikkelingslanden?

avec les pays auxquels la
Belgique apporte une aide au
développement?

03.03 Armand De Decker, ministre: Monsieur le président, je

voudrais tout d'abord dire que je partage évidemment les
préoccupations de mes chères collègues sur ce sujet d'une extrême
gravité et d'une grande sensibilité, mais qui nécessite un engagement
international très fort.

Comme vous le savez je l'ai dit dans ma réponse précédente , la
santé reproductive et sexuelle participe d'un des thèmes
fondamentaux de la politique de coopération au développement de la
Belgique; aussi, notre pays est-il actif sur ce terrain.

03.03 Minister Armand De

Decker: De seksuele en
reproductieve gezondheidszorg is
een van de centrale thema's van
het Belgische ontwikkelingsbeleid.

Het is eveneens een thema dat is behandeld door een werkgroep van
de commissie Vrouwen en Ontwikkeling die, zoals u weet, gesteund
wordt door mijn departement. In het kader van haar actieplan van
2003 heeft zij bijgedragen tot het houden van de Conferentie
"JAMMU", een betere gezondheid voor meisjes. Dit is een
internationaal colloquium over de genitale verminking bij vrouwen, dat
werd georganiseerd door de GAMS, Group for Abolition of Sexual
Mutilation, in associatie met het CI-AF, Comité Interafricain. De
commissie Vrouwen en Ontwikkeling heeft de handelingen van dit
colloquium gepubliceerd en verspreid. Ze heeft bovendien een
associatie gecreëerd om de media en via hen het grote publiek te
sensibiliseren rond het thema van de genitale verminkingen bij
vrouwen.

Deze kwestie wordt systematisch aangesneden tijdens politieke
dialogen met de autoriteiten van de partnerlanden waar deze praktijk
nog in gebruik is. Zo werd bijvoorbeeld tijdens mijn bezoek met
prinses Mathilde aan Mali de kwestie van de besnijdenis door ons
specifiek aangehaald ten overstaan van president Amadou Touré, zijn
echtgenote en verschillende ministers.

Ce thème a également été abordé
au sein de la commission `Femme
et Développement', qui est
soutenue par mon département.
Ce groupe de travail a collaboré à
un colloque international sur les
mutilations génitales. Le rapport
de ce colloque a été diffusé et les
médias et l'opinion publique ont
été mobilisés.

Ce sujet est toujours abordé lors
du dialogue politique avec les
autorités des pays partenaires où
de telles pratiques sont encore
constatées, comme ce fut par
exemple le cas lors de ma visite
au Mali avec la princesse
Mathilde.

Je me souviens fort bien de ce dialogue avec le président Touré qui
nous a longuement décrit son combat contre ce genre de pratiques et
les efforts que le gouvernement malien déploie dans ce domaine,
même si lui personnellement n'est pas favorable à une loi interdisant
la pratique parce qu'il craint qu'une loi interdisant les mutilations
sexuelles ait pour conséquence la poursuite de ces mutilations dans
la clandestinité. Un pays voisin le Niger, je crois a promulgué une
loi interdisant la chose mais, dit-il, il y a des risques de poursuite dans
la clandestinité. Dès lors, il croit beaucoup plus à la formation, à
l'éducation, à l'évolution des esprits sur le sujet.

President Touré hecht meer
belang aan de opleiding, de
opvoeding en aan een
mentaliteitswijziging dan aan een
wet die genitale verminkingen
verbiedt. Die praktijken kunnen
immers heimelijk worden
voortgezet.

Op het vlak van de acties op het terrein zijn activiteiten verbonden aan Plusieurs actions menées sur le

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de genitale verminkingen bij vrouwen opgenomen in het kader van
programma's die worden ondersteund door het Belgische
Overlevingsfonds.

terrain font également partie
intégrante du

programme

d'intervention du Fonds belge de
survie.

Au Sénégal, par exemple, nous appuyons un programme de l'Unicef
qui comprend des actions en vue de lutter contre l'excision et les
mariages précoces. Les comités de gestion des écoles, composés en
majorité de femmes, sont chargés de sensibiliser les communautés
villageoises à cet égard lors de discussions: des plaidoyers sont faits
auprès de religieux et de leaders locaux et les anciennes exciseuses
bénéficient d'une formation en vue de leur reconversion. Ces
programmes sont développés avec l'Unicef. Il s'agit ici d'un
programme spécifique mais comme nous finançons les programmes
de l'Unicef dans des pays d'Afrique, nous y contribuons aussi
indirectement. C'était notamment le cas au Darfour et au Soudan.

Enfin, mon département suit la question de la ratification du Protocole
de Maputo, qui a été signé le 11 juillet 2003 par cinquante-trois chefs
d'État de l'Union africaine. Ce protocole spécifie, dans son article 3,
que les mutilations sexuelles doivent être interdites et sanctionnées.
J'ai par ailleurs demandé à notre attaché à Bamako de participer à la
Conférence régionale sur les mutilations génitales féminines
organisée par l'ONG No Peace without Justice qui s'est tenue à
Bamako le mois dernier.

Je terminerai en disant que j'ai l'intention d'inviter la députée
néerlandaise Ayaan Hirsi Ali en Belgique pour qu'elle vienne nous
parler de ce thème. Ceci pourrait se faire soit au parlement, soit dans
le cadre de l'IRRI (Institut Royal des Relations Internationales). Ce
sujet mériterait d'être soutenu et se doit d'être soutenu, notamment
par des actions de sensibilisation. Celles-ci sont particulièrement
importantes dans ce domaine pour faire évoluer les mentalités et les
esprits. En effet, comme je l'ai dit précédemment et comme vous
l'avez souligné vous-même, je crains que ces mutilations sexuelles,
même si la communauté internationale les combat au plan
international, se poursuivent, également en Europe, ce qui en soi
justifie que l'on sensibilise encore davantage sur ce thème.

In Senegal bijvoorbeeld
ondersteunen we een programma
van Unicef dat een aantal
campagnes omvat ter bestrijding
van de besnijdenis en voortijdige
huwelijken. Via de financiering van
Unicef-programma's dragen we
daar ook onrechtstreeks toe bij,
zoals in Darfoer en in Soedan.

Mijn departement volgt de kwestie
van de ratificatie van het protocol
van Maputo op de voet en ik heb
onze attaché in Bamako gevraagd
aan de Regionale Conferentie over
de vrouwelijke genitale
verminkingen deel te nemen.

Ik ben van plan het Tweede
Kamerlid Ayaan Hirsi Ali uit te
nodigen om over dat thema te
spreken. Het is immers van groot
belang dat de publieke opinie
ook in Europa van dat probleem
bewust wordt gemaakt.

03.04 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Ik meen dat u een punt hebt wat de

sensibilisering betreft, want het juridische kader is er eigenlijk. Wij
hebben de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de
overeenkomst inzake de Rechten van het Kind, het Afrikaans
Handvest inzake Rechten van de Mens en van Volkeren, de conventie
inzake uitroeiing van alle vormen van discriminatie ten opzichte van
vrouwen, het actieprogramma van Beijing van 1995, en ik kan zo nog
een hele tijd doorgaan. Dus, wij weten eigenlijk allemaal wat er mis is.
Wij weten dat het verwerpelijk is.

Men moet, meen ik, via een combinatie van zaken werken. Men moet
sensibiliseren, ik meen dat u daar absoluut gelijk in hebt. Het gaat niet
op alleen te zeggen: mensen, dat is verboden, en vanaf nu gebeurt
dat niet meer. Dan krijgt men hetzelfde verhaal als daarnet in verband
met abortus. Het is niet omdat men zijn ogen sluit dat het probleem
weggaat.

Ik meen dat ook dat iets is dat wij zouden kunnen opnemen in een
beleidsnota over SRHR. Het past mijns inziens daar perfect in. Ik

03.04 Inga Verhaert (sp.a-spirit):

Le cadre juridique est, en effet,
disponible. Nous devons à présent
sensibiliser tous les intéressés. La
note de politique générale des
autorités belges doit indiquer
clairement que la tolérance zéro
est d'application pour de telles
pratiques.

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

meen dat wij als België maar één signaal kunnen geven: dat wij voor
dat soort praktijken zero tolerance hebben.

03.05 Hilde Vautmans (VLD): Ik ben de mening toegedaan dat

sensibilisering absoluut noodzakelijk is, dat het niet opgaat gewoon te
zeggen: het mag niet, en dan zal het ook niet gebeuren. Want ik
meen dat het vaak ingebakken is in de cultuur, hoe verwerpelijk het
ook is. Kortom, ik wil er echt op aandringen dat u dat thema mee
opneemt in uw beleidsnota over seksuele rechten, die wij weldra hier
in het Parlement van u mogen verwachten, mag ik hopen.

03.05 Hilde Vautmans (VLD): Je

me rallie entièrement à ce point de
vue.

03.06 Armand De Decker, ministre: Monsieur le président, vous

connaissez mon respect pour le Parlement. Comme il y a eu une
résolution sur ce point et que celle-ci prévoit une note sur la santé
reproductive et sexuelle, je donnerai instruction cet après-midi de
préparer une note politique sur le sujet.

03.06 Minister Armand De

Decker: Ik zal opdracht geven een
beleidsnota over de reproductieve
en seksuele gezondheidszorg voor
te bereiden, zoals dat trouwens
gevraagd wordt in de resolutie die
het Parlement heeft goedgekeurd.

Le président: Monsieur le ministre, le Parlement est ravi par votre initiative.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Question de M. Mohammed Boukourna au ministre de la Coopération au Développement sur "son

voyage officiel au Cambodge" (n° 10571)

04 Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over

"zijn officiële reis naar Cambodja" (nr. 10571)

04.01 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le président,

monsieur le ministre, chers collègues, dans vos propos adressés aux
médias relatifs à la mission que vous avez effectuée au Cambodge
au début du mois de février, vous avez remis en cause l'actuelle liste
des pays partenaires définie par la Belgique dans sa politique de
coopération au développement. Elle avait déjà été réduite de 25 à 18
pays en novembre 2003. Cette diminution correspondait au souci
d'efficacité de notre aide au développement.

Par ailleurs, vous avez émis certaines critiques à l'égard de la
corruption au Cambodge, en précisant sans nuance que cette
situation était quasi-généralisée dans l'ensemble du Tiers-Monde.

A ce stade, mes questions sont les suivantes. Pouvez-vous préciser
quelle est votre intention réelle à l'égard de cette liste qui est toujours
en vigueur? Qu'en est-il des résultats des évaluations visant à
déterminer si cette liste est toujours pertinente? Nos pays partenaires
ont-ils été consultés sur une éventuelle modification?

Nous comprenons et soutenons votre volonté exprimée de poursuivre
les projets réalisés par la coopération technique belge dans le
domaine de l'éducation et des soins de santé. Ces projets se
déroulent notamment à Siem Reap au Cambodge. Les interrompre
maintenant, alors que la deuxième étape n'a pas encore été menée à
terme, empêcherait leur prise en charge future par nos partenaires
cambodgiens. Il s'agira donc d'un gaspillage de moyens sans avoir pu
tirer une plus-value de nos investissements et de notre collaboration
avec ces pays. Il s'agit aussi d'un manque de respect vis-à-vis de nos
partenaires et de certaines initiatives fortement engagées.

04.01 Mohammed Boukourna

(PS): Mijnheer de minister, in
november 2003 werd de lijst van
partnerlanden waaraan België
ontwikkelingshulp verleent, reeds
ingekort. Nu heeft u ze zelf
opnieuw ter discussie gesteld.

Bovendien hebt u de corruptie in
Cambodja aan de kaak gesteld en
hebt u ongenuanceerd geoordeeld
dat die toestand in de derde
wereld vrijwel algemeen is.

Kan u meedelen wat u met die lijst
van plan bent? Hoe staat het met
de evaluaties, op grond waarvan
wordt nagegaan of die lijst nog
relevant is? Werd met onze
partnerlanden over een eventuele
aanpassing overlegd?

Net als u willen we de projecten
die de Belgische technische
samenwerking op het stuk van het
onderwijs en de gezondheidszorg
verwezenlijkt, voortzetten. Als die
projecten voortijdig worden
stopgezet, worden middelen

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Vos propos nous inquiètent donc tant sur la modification de la liste ...

verspild; het zou bovendien van
weinig respect voor onze partners
getuigen.

04.02 Armand De Decker, ministre: (...)

04.03 Mohammed Boukourna (PS): Ce sont vos propos qui nous

inquiètent, sous réserve de votre réponse, monsieur le ministre. Je
pose donc ma question et je vous exprime mon inquiétude.

En ce qui concerne la critique de la corruption, ne pensez-vous pas
que cette expression écorne votre qualité reconnue de fin diplomate
et risque de porter préjudice à votre réputation?

04.03 Mohammed Boukourna

(PS): Uw uitlatingen baren ons
evenwel zorgen. Dreigt u met uw
verklaringen over de corruptie uw
imago van bekwaam diplomaat
niet te beschadigen?

04.04 Armand De Decker, ministre: Je répondrai avec plaisir à cette

question.

04.05 Mohammed Boukourna (PS): Ne faudrait-il pas tenir compte

d'un certain nombre d'éléments qui découlent du passé et du
colonialisme dont nous avons longuement parlé, mais aussi d'un
ordre économique qui, il faut bien l'admettre, produit un certain
nombre d'inégalités, inégalités sur lesquelles nous nous penchons
d'ailleurs très souvent.

Je vous remercie, monsieur le ministre, de bien vouloir nous éclairer
sur ces questions.

04.05 Mohammed Boukourna

(PS): Zou geen rekening moeten
worden gehouden met bepaalde
factoren die voortvloeien uit het
koloniale verleden, maar ook met
een economische orde die
ongelijkheden in de hand werkt?

04.06 Armand De Decker, ministre: Monsieur le président, je

voudrais tout d'abord remercier M. Boukourna pour ses questions qui,
en résumé, portent sur deux points: la liste des pays partenaires et
l'évocation de la corruption.

J'évoquerai, tout d'abord, la liste des pays partenaires.

Vous aurez remarqué, monsieur Bourkourna, que je suis arrivé au
département de la Coopération au développement en juillet 2004, ce
qui signifie que dans trois mois, il y aura deux ans que je suis à la tête
dudit département.

Vous aurez aussi constaté que durant ces deux ans, je n'ai pas
touché à la liste des pays partenaires. Cela exprime la volonté qui
était la mienne d'assurer une stabilité, une cohérence à la politique de
la Belgique en la matière. Beaucoup de collègues qui auraient pu
remplir ma fonction, auraient été tentés, comme c'est souvent le cas
en politique, de modifier une décision prise par son prédécesseur.
Cela n'a pas été mon cas, ce, parce que je partage totalement la
politique de l'OCDE qui vise à la concentration géographique et
thématique. De plus, lorsque l'on vise une efficacité et une cohérence,
on doit assurer une certaine stabilité. Je n'ai donc pas je le répète
touché à liste des 18 pays partenaires bien que, comme vous le
savez, la loi de 1999 autorise la Belgique à avoir 25 partenaires.

Toujours est-il que les 18 pays partenaires ont été fixés, avant mon
arrivée au département, par le précédent gouvernement. Vous savez
qu'une telle décision doit être prise par arrêté royal délibéré en
Conseil des ministres. Autrement dit, l'élaboration de cette liste a fait
l'objet d'un accord politique. Comme nous avons des gouvernements
de coalition composés de 4 partis, il n'est pas toujours facile d'aboutir

04.06 Minister Armand De

Decker: Sinds mijn aantreden op
het departement Ontwikkelings-
samenwerking heb ik de lijst van
partnerlanden niet gewijzigd. Ik zit
volledig op dezelfde golflengte als
de OESO, die kiest voor
geografische en thematische
concentratie. Met het oog op de
efficiëntie en de samenhang van
de gevoerde acties, is bovendien
een zekere stabiliteit vereist.

De geografische omstandigheden
blijven evenwel niet ongewijzigd en
ook de visie op de rol van België in
bepaalde regio's in de wereld
verandert. Daarom zijn soms
wijzigingen aan de lijst van
partnerlanden noodzakelijk, hoe
moeilijk het ook is in een
vierpartijencoalitie daarover een
politiek akkoord te bereiken.

Al heb ik voor stabiliteit gepleit,
toch besef ik ook dat die lijst
uiteindelijk zal evolueren. Vietnam
en Zuid-Afrika dringen immers aan
op nieuwe samenwerkings-
formules. En het is mogelijk dat
Cambodja, een land dat door

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

à des consensus ou à l'unanimité.

Cela étant dit, une liste de pays partenaires ne peut pas non plus et
c'est d'ailleurs pour cette raison que la loi prévoit qu'elle est modifiable
par arrêté royal délibéré en Conseil des ministres rester
éternellement la même. Pourquoi? Parce que les situations,
notamment les situations géostratégiques changent. La situation de
certains pays évolue. La manière de considérer l'intérêt de la Belgique
dans certaines régions du monde évolue également. Les Nations
unies et la communauté internationale attirent très souvent notre
attention sur telle ou telle région du monde où il serait peut-être bon
d'agir en termes de développement.

Si j'ai plaidé pour la stabilité, je suis aussi parfaitement conscient que
cette liste finira bien par évoluer. Je vais vous donner des exemples.
Un pays comme le Vietnam, notre seul partenaire en Asie du Sud-Est,
présente un taux de croissance économique entre 8 et 9% depuis
quatre ans. Lorsque je rencontre les autorités vietnamiennes, elles
me suggèrent la possibilité de réfléchir à la manière dont nous
coopérons et nous collaborons, elles me parlent de coopération
triangulaire, ce qui peut être intéressant, c'est-à-dire d'actions à
entreprendre avec le Vietnam dans un autre pays du Tiers-Monde.

L'Afrique du Sud est dans la même situation de croissance
économique. Elle demande aussi très clairement de réfléchir à une
autre forme de coopération. Un de ces jours, le Conseil des ministres
va se pencher sur les différentes questions que posent les partenaires
eux-mêmes. Comme je vous l'ai dit, le Vietnam est en croissance, de
8 à 9% chaque année. À côté, il y a le Cambodge sur lequel vous
m'interrogez, qui reste immensément fragile, traumatisé par un
génocide, d'une pauvreté extrême et qui ne connaît pas du tout cette
croissance économique. Et le Cambodge n'est pas sur la liste des 18
pays partenaires. Je l'ai dit au Cambodge et je vous le confirme,
j'estime que la Belgique doit envisager de remettre le Cambodge sur
la liste des pays partenaires.

Nous y réalisons en outre un travail magnifique qui fait l'objet d'une
concentration thématique absolue: nous y faisons de l'enseignement
et de la santé. Dans le domaine de l'enseignement, nous construisons
pour le moment au Cambodge 80 écoles, ce qui représente 500
classes, d'après un programme lancé en 2003. On va continuer; il
serait évidemment absurde de dire l'année prochaine qu'on s'en va à
la fin du programme. On a fait 500 classes, 80 écoles et on partirait?
Dans le domaine médical, nous réalisons un travail magnifique,
notamment avec M. Dallemagne qui travaille comme vous le savez à
l'hôpital de Siem Reap ou avec Handicap International. On fait des
choses magnifiques au Cambodge. Je pense qu'il est temps de
réfléchir à cette liste, notamment à notre présence en Asie du Sud-
Est, pour réagir à cette évolution.

Par contre, il y a des pays où nous sommes depuis longtemps et où
notre présence est parfois remise en cause au sein même de la
maison Affaires étrangères, ce sont les pays d'Amérique latine. Pour
ma part, je crois qu'il faut rester. Nous sommes présents au Pérou, en
Équateur et en Bolivie. L'importance de notre présence historique au
Pérou est visible dans différents domaines, y compris dans la
coopération universitaire, dans notre soutien à la justice, aux droits
des citoyens. Il n'est pas question d'y toucher. Nous sommes

genocide en extreme armoede
getraumatiseerd is en geen
economische groei kent, opnieuw
in de lijst van partnerlanden wordt
opgenomen. We verrichten er
trouwens prachtig werk in het
onderwijs en de gezondheidszorg.
De tijd is gekomen om over onze
aanwezigheid in Zuidoost-Azië na
te denken.

Ook onze aanwezigheid in Peru,
Ecuador en Bolivië wordt wel eens
ter discussie gesteld. Wat mij
betreft, moeten we met die landen
blijven samenwerken.

Zowel de coalitie als het Parlement
moeten zich hierover beraden. De
ontwikkelingssamenwerking staat
niet op zich, maar maakt deel uit
van het Belgische buitenlands
beleid. Omwille van historische
redenen is en blijft ons land sterk
op Afrika, meer bepaald op
Centraal-Afrika gericht. Dat
betekent echter niet dat het in
Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika
afwezig moet blijven.

Zo heeft de aanwezigheid van
België, via zijn ambassades, maar
ook via de ontwikkelings-
samenwerking, op de westkust
van Zuid-Amerika zeker zijn
belang voor het Stille-
Oceaangebied, China en Japan.

Wat ik gezegd heb over corruptie
werd door de media uit zijn context
gerukt. Volgens mij is corruptie
een complex probleem, waarin
ook de ontwikkelingslanden deels
verantwoordelijkheid dragen.
Vijfenveertig jaar na de
onafhankelijkheid, is het tijd te
breken met het aan de koloniale
periode overgehouden schuld-
gevoel.

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

présents au Pérou depuis 1960, depuis les débuts de la coopération.

C'est la même chose pour la Bolivie et l'Equateur, où nous réalisons
un travail magnifique. Je crois que nous devons rester dans ces pays.
Il faut aussi que la Belgique réfléchisse. Comme je le dis souvent, la
coopération au développement n'est pas seulement un secteur
spécifique que l'on doit traiter à part. Cette politique fait partie d'un
ensemble qui est celui de la politique étrangère de la Belgique. Si
cette dernière est très concentrée sur l'Afrique, et c'est normal pour
des raisons historiques, elle ne doit pas pour autant être absente de
l'Asie du Sud-Est ni de l'Amérique latine au moment où l'on voit que le
centre du monde est en train de changer. Jusqu'il y a quelques
années, on pouvait sans doute encore estimer que l'Europe était le
centre du monde; ce qui était le cas depuis l'Antiquité. Je puis vous
dire qu'il se déplace maintenant vers le Pacifique et qu'il se situe entre
les États-Unis, la Chine et le Japon, beaucoup plus que de notre côté.

Donc, quand la Belgique est présente par ses ambassades, mais
aussi par sa politique de coopération, sur la côte Ouest de l'Amérique
du Sud, ce n'est pas sans intérêt face au Pacifique, à la Chine et au
Japon. C'est aussi une façon de préparer l'avenir de la présence de
notre pays et de l'Union européenne dans le monde. Cela vaut aussi
pour une présence en Asie du Sud-Est. Ceci ne change rien à la
priorité que nous continuerons d'accorder à l'Afrique - à l'Afrique
centrale en particulier.

Vous m'interrogez sur mes intentions quant à la liste. Il n'est pas de
tradition que les ministres se laissent interroger sur leurs intentions.
Mais je vous ai déjà largement répondu, uniquement dans le but de
vous faire prendre conscience qu'une adaptation de la liste devra de
toute façon se produire un jour, car elle n'a pas vocation à être
éternelle. De plus, il faut mener une réflexion globale, bien sûr au sein
de la coalition, mais aussi avec le Parlement, sur cette présence dans
le monde.

En ce qui concerne la corruption, monsieur Boukourna, je suppose
que, comme moi, vous avez souvent été interrogé par la télévision et
que vous savez ce que vous leur dites et ce qu'ils conservent. Vous
leur accordez trois ou quatre minutes d'interview, et eux ne
reprennent que trente, voire dix secondes. C'est ce qui s'est passé
avec mon interview relativement au Cambodge. La journaliste m'a
ainsi demandé, à mon très grand étonnement: "Mais, monsieur le
ministre, allez-vous rester au Cambodge? Il y a des problèmes de
corruption." J'étais tellement surpris de la question que je lui ai
répondu: "Mais vous savez, la corruption est présente dans tous les
pays du Tiers-Monde." Et c'est la stricte vérité: je ne connais pas un
pays du Tiers-Monde ne rencontrant pas de problèmes de corruption.
Cela ne veut pas dire que je considère qu'il faille dénoncer la
corruption violemment. Pour moi, elle représente un problème
complexe et compliqué, qui implique terriblement la responsabilité des
pays en voie de développement eux-mêmes. Car je pense que, 45
ans après leur indépendance, il faut cesser de revenir avec la
culpabilisation issue de l'époque coloniale. Vous n'étiez sans doute
pas né en 1960, moi j'avais douze ans.

04.07 Mohammed Boukourna (PS): Si, j'étais né.

04.08 Armand De Decker, ministre: Vous étiez né? Tant pis pour 04.08 Minister Armand De

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

vous et pour moi, alors!

En revanche, il est tout à fait certain qu'on ne peut pas travailler à un
développement durable si l'on ne donne pas systématiquement la
priorité à la bonne gouvernance dans les politiques d'aide au
développement. La bonne gouvernance est un élément central. Elle
concerne de nombreux sujets comme la justice, les finances
publiques, l'administration, la police, l'armée. Parmi les éléments
concernés, on retrouve également le problème de la corruption.

Dans les pays du Tiers-Monde, la corruption doit être jugée d'une
manière très particulière. Il faut en effet être conscient que l'extrême
pauvreté entraîne, en soi, des problèmes de corruption. A partir du
moment où les fonctionnaires ne sont pas payés, il faut bien qu'ils
fassent vivre leur famille. Ils se payent donc eux-mêmes. Ce n'est pas
une excuse mais une explication. Par ailleurs, la corruption existe à
des niveaux plus élevés de la hiérarchie de ces États, ce qui constitue
un problème politique beaucoup plus important.

Vous savez que la Belgique a travaillé énormément ces dernières
années à mettre l'Afrique, notamment l'Afrique centrale, à l'agenda
international. On a convaincu l'Union européenne de doubler l'aide à
l'Afrique subsaharienne entre aujourd'hui et 2010. L'Union
européenne va donc globalement doubler ses moyens d'aide au
développement d'ici 2010, 2012. Quand l'Europe, dont la Belgique,
consent de tels efforts pour les pays de l'Afrique subsaharienne,
j'estime que nous sommes en droit de demander aux pays qui vont
bénéficier d'une telle concentration d'aide il s'agit de centaines et de
centaines de milliards d'euros une révolution culturelle dans le
domaine de la bonne gouvernance, c'est-à-dire qu'ils doivent eux-
mêmes prendre conscience de l'importance du problème et mettre en
oeuvre des réformes.

Quand je suis arrivé au département, lors de ma première visite à la
Banque mondiale qui étudie ces questions, je leur ai demandé des
programmes de formation à la bonne gouvernance pour les pays de
l'Afrique subsaharienne. Aujourd'hui, ces programmes sont réalisés et
se mettent en place. La Belgique les finance.

Par ailleurs, lors de ma dernière visite à la Banque mondiale, j'ai
organisé des rencontres trilatérales avec trois pays partenaires,
successivement le Niger, le Congo et le Burundi. Les interlocuteurs
étaient les ministres des Finances de ces trois pays, les spécialistes
de la bonne gouvernance et de la lutte contre la corruption de la
Banque mondiale et nous. Lors de ces rencontres, nous avons
demandé aux pays partenaires de travailler à l'instauration dans leur
pays de programmes de lutte contre la corruption. Ces trois pays ont
accepté avec beaucoup d'ouverture d'esprit et on sait combien ce
sujet est sensible de mettre en oeuvre une collaboration sur ce
sujet.

Il est primordial que ces programmes de bonne gouvernance
aboutissent dans les années à venir. En effet, si on ne parvient pas à
responsabiliser davantage nos pays partenaires et les gouvernements
de ces pays et que, parallèlement, nous doublons l'aide pour ces pays
dans les cinq années à venir, nous risquons une réaction politique
très négative de nos opinions publiques et de notre classe politique.

Decker: Men kan geen werk
maken van duurzame ontwikkeling
als men geen voorrang verleent
aan deugdelijk bestuur in het
kader van het ontwikkelingsbeleid.

Men moet er zich bewust van zijn
dat de extreme armoede in de
derdewereldlanden tot corruptie
leidt. Het probleem is uit politiek
oogpunt veel belangrijker wanneer
de corruptie ook doordringt tot in
de hoogste regionen van de
hiërarchie van een land.

Gelet op de steun die door Europa
en België wordt toegekend, vind ik
dat wij het recht hebben om van
de ontvangende landen een
culturele revolutie op het stuk van
het deugdelijk bestuur te eisen.
Met de steun van de Wereldbank
financiert ons land trouwens
opleidingsprogramma's inzake
deugdelijk bestuur in
subsaharaans Afrika. Voorts
hebben Niger, Congo en Burundi
ingestemd met een samenwerking
met het oog op het instellen van
programma's voor
corruptiebestrijding.

Het is van essentieel belang dat
die programma's voor deugdelijk
bestuur in de komende jaren
succesvol kunnen worden
afgerond, zoniet zouden de
publieke opinie en de politici wel
eens afwijzend kunnen reageren
op het optrekken van onze
ontwikkelingshulp.

Dit zou extreem rechts blij kunnen
maken.

Het naleven van het beginsel van
goed bestuur is een absolute
voorwaarde voor duurzame
ontwikkelingshulp. Dat principe
impliceert dat onze partnerlanden
er actief attent op worden
gemaakt.

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

On pourrait voir l'extrême droite s'en réjouir. On pourrait voir une série
de phénomènes prendre une mauvaise tournure dans le domaine
d'une politique, qui pourtant est essentielle, à savoir celle du
développement et de la solidarité Nord-Sud.

La condition de la bonne gouvernance et de la lutte contre la
corruption est une condition de succès de la politique d'aide au
développement durable, précisément sur le moyen et le long terme.
Elle nécessite une conscientisation active de nos pays partenaires.

Vous constaterez que ma réponse est beaucoup plus nuancée que la
phrase que vous avez entendue sur une chaîne que je ne citerai pas
et qui, moi-même, m'a fait bondir.

04.09 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le ministre, je vous

remercie pour votre réponse. J'imagine que les propos qui nous ont
été rapportés sont certainement éloignés de ceux que vous avez
tenus et du contenu de votre texte intégral. Je sais que vous n'avez
pas l'habitude de vous lancer dans des diatribes aussi catégoriques.
Cela ne vous ressemble pas!

Par rapport à la question de cette liste, stabilité ne veut évidemment
pas dire immobilité. Si nécessaire, elle doit être revue dans un sens
ou dans l'autre, soit à la hausse, soit à la baisse mais, de toute façon,
dans le respect des intérêts mutuels et d'un certain nombre
d'éléments étudiés sur des bases vraiment avérées et selon un
agenda qui serait établi en commun avec nos partenaires.

Quant à cette affaire de corruption, sans revenir sur le fond, je dirai
que la Banque mondiale met actuellement en avant cette question de
bonne gouvernance. Cela s'impose car ce problème est présent dans
un certain nombre de pays de façon aiguë et paralyse de nombreux
efforts consentis tant de notre part que des pays eux-mêmes.

Je crains que cela ne soit qu'une mode. Après la question de
l'environnement qui a également été mise en avant, pratiquement
comme la pierre angulaire des interventions de la Banque mondiale
après les droits de l'homme, il faudrait que chacun se penche sur
cette question, car les corrupteurs ne se trouvent pas uniquement
dans l'hémisphère Sud, monsieur le ministre! C'est ce que je voulais
dire par rapport à votre réponse.

04.09 Mohammed Boukourna

(PS): Zulke categorische, scherpe
aanvallen zijn we van u niet
gewoon. Als de lijst van
concentratielanden moet worden
aangepast, dient dat te gebeuren
met respect voor de wederzijdse
belangen en volgens een
tijdsschema dat samen met onze
partners wordt opgesteld. Ik vrees
dat het feit dat de Wereldbank de
klemtoon legt op het principe van
goed bestuur slechts een
modeverschijnsel is. Iedereen
moet zich met die problematiek
bezighouden, corruptie is namelijk
geen exclusief verschijnsel voor
het zuidelijk halfrond!

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La discussion des questions et interpellations est interrompue de 11.28 heures à 11.54 heures.
De bespreking van de vragen en interpellaties wordt onderbroken van 11.28 uur tot 11.54 uur.

05 Questions jointes de

- Mme Camille Dieu au secrétaire d'État aux Affaires européennes, adjoint au ministre des Affaires
étrangères sur "les enseignements du vote au Parlement européen de la directive sur la libéralisation
des services portuaires" (n° 10008)
- Mme Camille Dieu au secrétaire d'État aux Affaires européennes, adjoint au ministre des Affaires
étrangères sur "la mobilité des travailleurs au sein de l'Union européenne suite à l'élargissement de
2004" (n° 10539)

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Camille Dieu aan de staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister
van Buitenlandse Zaken over "de lessen die moeten worden getrokken uit de stemming in het

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Europees Parlement over de richtlijn inzake liberalisering van de havendiensten" (nr. 10008)
- mevrouw Camille Dieu aan de staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister
van Buitenlandse Zaken over "de mobiliteit van de werknemers binnen de Europese Unie ten gevolge
van de uitbreiding van 2004" (nr. 10539)

05.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, j'avais trois questions ayant trait à l'Europe. La première était
relative à la directive Bolkestein; je vous interrogeais à propos des
enseignements à tirer de la position de la Commission européenne
quant à l'application de la directive aux services portuaires.

Je savais par notre secrétaire de commission que cette question avait
déjà été abordée par M. Tastenhoye et que vous y aviez répondu le
7 février. Cependant, M. Tastenhoye se contentait, à juste titre, de
traiter des conséquences sur les dockers de cette directive en cas
d'application aux services portuaires.

Je voulais aller plus loin et savoir si le fait que la Commission
européenne avait pris une position contre l'application de la directive
aux services portuaires influencerait par la suite son attitude par
rapport à l'ensemble de la directive.

Nous disposons aujourd'hui de la réponse puisque le Parlement s'est
prononcé. La question est donc maintenant sans objet. D'ailleurs, je
ne sais pas pourquoi elle est arrivée aussi tard.

Ma deuxième question avait trait à la mobilité des travailleurs au sein
de l'Union européenne.

A la suite de l'élargissement de l'Union aux nouveaux États membres
au sein de l'Europe des Vingt-cinq, certains pays avaient exprimé leur
désir de ne pas ouvrir immédiatement leurs frontières aux travailleurs
migrants en provenance de ces nouveaux adhérents dans la mesure
où ils craignaient un choc social et économique. En effet, on savait
que, dans pas mal de ces pays, les travailleurs étaient au chômage et
qu'ils subissaient des conditions de vie nettement moins bonnes que
celles dont profitent les habitants de la vieille Europe, comme le
rappelait tout à l'heure M. De Decker.

Trois pays ont ouvert leurs frontières de suite; il s'agissait du
Royaume-Uni, de l'Irlande et de la Suède. D'autres ont préféré
attendre et agir de manière progressive. Il a donc été instauré une
période transitoire de six ans, qui démarrait en 2004, durant laquelle
une évaluation avait lieu tous les deux ans.

Nous sommes dans l'année d'évaluation de la première phase de la
transition. On sait que la Commission européenne recommande de
ne plus appliquer les dispositions transitoires, mais d'ouvrir toutes les
frontières. On sait aussi qu'en cette matière, les avis divergent.
Aujourd'hui, on constate que l'ouverture des frontières a peut-être
limité le travail au noir et le phénomène des faux indépendants.

Mais les chiffres officiels, émanant des différentes inspections du
travail notamment dans des pays comme la Suède ou l'Irlande, qui
ont ouvert leurs frontières les premiers, ne représentent que ce qu'on
a constaté officiellement. On n'a pas la mesure de ce qui se passe
dans une économie parallèle. On sait que l'ouverture a provoqué des
cas de dumping social en Suède; certaines affaires sont d'ailleurs

05.01 Camille Dieu (PS): Nu het

Europees Parlement zich ter zake
heeft uitgesproken, vervalt mijn
eerste vraag over de eventuele
weerslag die de toepassing van de
richtlijn op de havendiensten zou
kunnen hebben voor de
toepassing van de richtlijn in haar
geheel.

Anders dan in het Verenigd
Koninkrijk, Ierland en Zweden, die
onmiddellijk hun grenzen voor
werknemers uit de nieuwe EU-
lidstaten hebben geopend,
vreesden bepaalde lidstaten voor
een economische en sociale
schok. Er werd bijgevolg een
overgangsperiode van zes jaar
ingesteld, met een evaluatie om
de twee jaar. Nu dit jaar de eerste
evaluatie plaatsvindt, beveelt de
Europese Commissie aan om
geen overgangsperiode meer in
acht te nemen. De meningen ter
zake lopen echter uiteen en de
officiële cijfers geven geen beeld
van de parallelle economie. In
Zweden heeft de openstelling van
de grenzen aanleiding gegeven tot
gevallen van sociale dumping.

Welk antwoord zal ons land tegen
30 april aan de Commissie geven?
Waarom werden Malta en Cyprus
vrijgesteld van de beperkingen
inzake de opvang van
buitenlandse werknemers?

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

aujourd'hui devant la Cour de justice.

Nous avions opté quant à nous pour la période transitoire. Monsieur le
ministre, où en sommes-nous à l'heure actuelle en Belgique? Que va-
t-on faire par rapport à ce phénomène? Quelle réponse allons-nous
donner à la Commission d'ici le 30 avril? Ma question traitait
également du problème de Chypre et de Malte, qui avaient été
exemptés des restrictions en matière d'accueil des travailleurs
migrants? Pourquoi Malte et Chypre ont-ils été exemptés, sauf à
penser qu'ils jouissent d'un niveau de vie supérieur?

05.02 Didier Donfut, secrétaire d'État: Madame Dieu, la troisième

question viendra donc après.

Pour votre première question, on convient que le problème est
dépassé à la suite du rejet par le Parlement européen de la directive
sur l'aspect portuaire. Qui plus est, dans le débat sur la directive
"Services", qui n'est pas terminé d'ailleurs, il y avait un rejet de
l'activité portuaire. Comme vous l'avez dit, cette question est donc
caduque et le débat devra se recentrer sur la directive "Services"
d'une manière globale.

Mais là, encore une fois, rien n'est déterminé. Il faut attendre la
réaction de la Commission au vote du Parlement européen. Il faut voir
comment la Commission prendra en compte les amendements
introduits au texte initial par le Parlement européen. En Belgique, on a
tendance à penser que le Parlement européen a bien travaillé. En
fonction de mes contacts de ces dernières semaines avec bon
nombre de pays européens, notamment en Hongrie, en Roumanie et
en Pologne où je me suis rendu, je peux vous dire que ces pays sont
favorables à la directive "Services" qui représente pour eux une
occasion de profiter pleinement de l'essor de l'économie en matière
de services.

Il faut garder à l'esprit le fait que ces pays ont accompli des efforts
pendant une dizaine d'années pour entrer dans l'Union européenne;
ils ont mis en place des réformes et intégré plein de nouveautés dans
leur droit national.

Ces clauses, que l'on qualifie de clauses de sauvegarde, de prudence
par rapport à une forme d'ouverture du marché des services et à la
libre circulation des travailleurs, leur apparaissent discriminatoires. Ils
disent: "On ne voulait pas nous laisser entrer en Europe. Nous y
sommes. A présent, nous ne voyons pas pourquoi nous n'avons pas
les mêmes droits que les autres".

Globalement aux deux questions, le gouvernement belge répond
systématiquement, comme d'autres pays européens d'ailleurs, qu'il ne
faut jamais oublier l'objectif de l'élargissement de l'Union européenne.
Si ce dernier est évidemment de partager des valeurs de démocratie,
de paix et de liberté, il est également de créer un grand espace
économique, beaucoup plus fort pour tous, car cet espace profitera
tant aux nouveaux États membres qu'aux Quinze de l'Union
européenne avant l'élargissement.

C'est une donnée importante mais, en parallèle, la volonté de ceux
qui ont ouvert l'Union européenne est d'amener les nouveaux États
membres à atteindre notre niveau de vie. Je le répète tout comme

05.02 Staatssecretaris Didier

Donfut: Aangezien het Europees
Parlement de richtlijn inzake de
havendiensten inderdaad heeft
verworpen, zal het debat vooral
betrekking hebben op de
dienstenrichtlijn.

Af te wachten valt in hoeverre de
Commissie met de stemming in
het Parlement en de
amendementen op de tekst
rekening zal houden.
Verscheidene landen, waaronder
Hongarije, Roemenië en Polen,
zijn voorstander van die richtlijn
omdat ze hun de kans biedt om
voordeel te trekken uit de
economische opgang van de
dienstensector. Die landen leveren
al een tiental jaren inspanningen
om tot de Unie te kunnen
toetreden. In hun ogen zijn de
vrijwaringsclausules dan ook
discriminerend.

De Belgische regering hamert
erop dat de uitbreiding van de
Unie ook tot één grote,
eengemaakte economische ruimte
moet leiden waar alle lidstaten
baat bij moeten hebben.
Tegelijkertijd moet de uitbreiding
de nieuwe lidstaten

mogelijkheid bieden om onze
levensstandaard te bereiken, en
mag ze er niet toe leiden dat alle
lidstaten naar een gemiddelde
levensstandaard moeten
afzakken. Voorzichtigheid is dus
geboden.

De filosofie van Bolkestein bestaat
erin eerst de toestand in het leven
te roepen en vervolgens af te
wachten tot een en ander zichzelf
regelt. Het spreekt voor zich dat

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

mes collègues. Tel est notre objectif. Il n'est pas de créer une espèce
d'économie moyenne qui donnera lieu, en termes de niveau de vie, à
un middle-middle entre ce que nous avions, ce que nous avons
encore aujourd'hui et ce que eux ont encore comme point de départ.
L'objectif, c'est qu'ils nous rejoignent.

Les deux questions que vous soulevez doivent être gérées avec
prudence le temps de parvenir à une harmonisation en la matière. En
effet, le grand problème dans la construction européenne, c'est que,
en termes de services financiers, d'économie des entreprises, etc.,
l'harmonisation a prévalu contre la libéralisation.

La philosophie de Bolkestein, dont la directive a suscité de
nombreuses discussions, est de créer la situation et d'attendre que
les choses se règlent par après. Non, nous ne sommes évidemment
pas d'accord! Ce genre de situation plairait à ceux qui accusent un
certain retard pour progresser plus rapidement, mais nous, au
contraire, nous voulons légiférer.

En ce qui concerne la politique des services, attendons le débat qui
aura lieu à propos de la proposition qui sera déposée par la
Commission européenne! Nous verrons en quels termes les
amendements du parlement seront retenus. Ensuite, le sujet sera
débattu au niveau du Conseil qui devra prendre une décision à la
majorité qualifiée. Cela risque donc de prendre encore un peu de
temps.

Concernant la mobilité des travailleurs, je ne répéterai pas ce que j'ai
dit sur la volonté de créer une économie globale au niveau européen
et de l'intérêt de la libéralisation des services pour cette évolution
économique européenne. Il faut trouver un système pour parvenir à
un espace européen où puissent circuler les travailleurs, tout en
évitant le dumping social et tous les éléments négatifs à la suite d'une
libéralisation trop rapide.

Par rapport à Chypre et Malte, pourquoi la Belgique, comme d'autres,
n'a-t-elle pas retenu ces deux pays? Parce que leur impact est égal à
zéro. Leur taille ne crée aucun risque et on n'imagine pas être envahi
de Maltais et de Chypriotes via des réseaux de travailleurs profitant
de l'occasion pour quitter leur pays; d'ailleurs, il vaut mieux y rester
pour des tas de raisons! Par contre, les huit autres pays sont plus
importants et cette circulation y est potentiellement plus grave.

Le rapport de la Commission ne signale pas de circulation massive de
travailleurs, comme à l'époque de l'entrée de l'Espagne et du Portugal
au sein de l'Union européenne. On peut le comprendre: quand un
pays adhère et qu'il se voit offrir, du fait de la solidarité européenne,
l'occasion d'obtenir des fonds structurels pour se développer de
manière propre, les gens ont plutôt tendance à rester dans leur pays.
Devant un trend positif et une situation apte au développement de sa
région, personne n'a envie de quitter sa terre, sa famille, son village.
L'élargissement constitue donc un frein. Le risque est plus grand de
voir une migration économique de la part de personnes hors Union
européenne.

La Belgique a demandé l'avis du Conseil supérieur de l'Emploi et l'a
reçu. Sur la base de cet avis, le gouvernement a adopté une position
prudente. On sait que trois pays ont ouvert immédiatement leurs

wij het daar niet mee eens zijn: wij
willen wetgevende initiatieven
nemen.

Ik stel voor dat we de reactie van
de Commissie en de bespreking in
de ministerraad afwachten. Dat zal
enige tijd in beslag nemen.

Het moet mogelijk zijn een
Europese ruimte te creëren waarin
de werknemers zich vrij kunnen
verplaatsen en tevens sociale
dumping en alle negatieve
elementen van een te snelle
liberalisering worden vermeden.

Cyprus en Malta zijn niet in
aanmerking genomen omdat het
gevaar van een invasie door
Maltese en Cypriotische
werknemers nihil is.

Volgens het verslag van de
Commissie staat de uitbreiding en
dus de toegang tot de structurele
ontwikkelingsfondsen eerder in de
weg van een massaal verkeer van
werknemers.

Bepaalde landen zoals Spanje
zullen de vrijwaringsclausules
stopzetten. Daarentegen heeft
Duitsland beslist die clausules te
handhaven. Op grond van een
advies van de Nationale
Arbeidsraad besloot België net
zoals Nederland en Frankrijk
verder over deze kwestie na te
denken.

België kan wellicht een
tussenoplossing aandragen die
onze partners ertoe kan brengen
een en ander te harmoniseren,
zodat we de vrijwaringsclausules
kunnen vastleggen. De regering
stelt verscheidene noodzakelijke
maatregelen voor: een rijksregister
van buitenlandse werknemers; de
strafrechtelijke aansprakelijkheid
van bouwheren en opdrachtgevers
voor het naleven van de wettelijke
loonvoorwaarden en
arbeidsomstandigheden voor
buitenlandse werknemers; een
optimale samenwerking tussen de
verschillende administraties die

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

frontières, la Grande-Bretagne, l'Irlande et la Suède. Après deux ans,
certains pays vont arrêter des clauses de sauvegarde, notamment
l'Espagne, un grand partenaire. Par contre, l'Allemagne a décidé de
les maintenir; il est vrai qu'elle est située à proximité de ces nouveaux
États membres. Les Hollandais, les Belges et les Français
poursuivent leurs réflexions.

En ce qui nous concerne, nous avons peut-être une solution "middle-
middle". En effet, le gouvernement propose de prendre diverses
mesures, indispensables à nos yeux.

La première mesure est la réalisation d'un registre national des
travailleurs étrangers qui complète le registre actuel pour les
travailleurs établis en Belgique.

La deuxième mesure concerne la responsabilité pénale des maîtres
d'oeuvres et donneurs d'ordre pour le respect des conditions légales
de rémunération et de travail des travailleurs étrangers. Cela doit se
faire en concertation avec les pays concernés.

Troisièmement, au niveau belge, il y aura une collaboration optimale
entre les différentes administrations chargées de l'inspection du
travail. Même chose au niveau européen; il y aura une collaboration
transfrontalière entre les services nationaux.

Quatrièmement, afin de lutter contre les abus possibles à l'encontre
des travailleurs étrangers, il y aura la possibilité d'ester en justice pour
les syndicats et organisations d'employeurs.

En agissant de la sorte, nous "poussons" nos partenaires à trouver
une harmonisation au plan européen. Nous demandons qu'il y ait
chez chacun d'entre eux une vigilance par rapport aux effets négatifs
que cela peut avoir et aux abus que cela peut engendrer.

Vous l'avez très bien dit, si nous fermons tout, nous aurons vraiment
des filières de travail au noir qui verront le jour. Si ces gens viennent
travailler chez nous, autant qu'ils soient déclarés; ils contribueront
ainsi au financement de la sécurité sociale. S'ils proviennent de
filières mafieuses, ils ne contribuent à rien et ils perturbent le marché.

Le deuxième élément à souligner dans la position adoptée par le
gouvernement est que nous avons déjà pris la décision de simplifier la
procédure d'attribution des permis de travail pour les travailleurs issus
des huit États membres intéressés, en particulier dans les domaines
d'activités pour lesquels des besoins existent.

On connaît des secteurs professionnels pour lesquels il y a vraiment
une demande. En Belgique, dans la région de Courtrai par exemple, il
y a une forte demande de main-d'oeuvre. Entre parenthèses,
malheureusement, nos amis wallons ne bougent peut-être pas assez
pour aller travailler en Flandre. Il faut admettre qu'il y a intérêt pour
nous à faire sauter certaines clauses pour que des travailleurs qui
sont en Europe aujourd'hui puissent offrir à nos entreprises la main-
d'oeuvre dont elles ont besoin. Les entreprises sont importantes pour
les travailleurs et il faut essayer de répondre à leurs attentes.

J'ai présenté cette position à nos collègues hollandais qui cherchent
encore la leur en la matière.

instaan voor de arbeidsinspectie
op Belgisch en Europees niveau;
de mogelijkheid voor vakbonden
en werkgeversorganisaties om in
rechte op te treden.

Bovendien hebben we reeds
beslist om de toekenning van
arbeidsvergunningen aan
werknemers afkomstig uit de acht
lidstaten die bij de
vrijwaringsclausules betrokken
zijn, te vereenvoudigen, vooral in
de sectoren die met een
personeelstekort kampen. De
Belgische regering staat dus
tamelijk positief ten aanzien van
het verslag van de Commissie.
Tegelijkertijd tracht zij evenwel
disfuncties en misbruiken te
voorkomen.

De vakbonden en het Verbond van
Belgische Ondernemingen vinden
dit compromis bijzonder positief.

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

En ce qui concerne les quatre propositions mises sur la table, il a
également été dit que, dès que ces problèmes auront été réglés
techniquement en termes d'harmonisation, on serait d'accord d'en
arrêter les clauses. Le gouvernement belge est donc assez positif au
regard du rapport de la Commission tout en faisant attention à éviter
les dysfonctionnements et les abus.

Le monde syndical et la Fédération des entreprises de Belgique
voient ce compromis comme quelque chose de très positif. Les
syndicats ont longtemps hésité quant au fait de lever les clauses de
sauvegarde ou pas. Par exemple, le travail au noir est tout à fait
inadmissible pour les syndicats. Il est clair que cela doit se faire de
manière intelligente, si, demain, on veut être dans une économie
dynamique.

05.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, je pense que les

mesures présentées répondent aux préoccupations majeures
exprimées par les travailleurs et les organisations syndicales. Un
colloque s'est tenu le mois dernier à ce propos; c'est effectivement ce
type de préoccupations qui en ressortait le plus.

Ces préoccupations ne sont pas seulement dues à la présence de
travailleurs venant de pays européens nouveaux adhérents mais
aussi à la présence de travailleurs hors Union européenne. Le cas de
Mobistar qui emploie des informaticiens originaires d'Inde est flagrant.

Etant donné que nous sommes dans la commission des Relations
extérieures, il faudrait se préoccuper de ce problème. Si une
personne travaille pendant une période de trois mois en Belgique, va-
t-on lui demander d'adhérer à notre système de sécurité sociale, etc.?
Un travailleur belge se rendant au Brésil ne souhaitera certainement
pas cotiser là-bas pour une si courte période. Il préférera rester en
Belgique et continuer à cotiser en Belgique. Par contre, s'il s'agit d'un
établissement plus long, et non plus d'un simple détachement, il me
semble opportun de prendre des mesures en matière de sécurité
sociale, ce qui permettrait d'une part, de financer notre système de
sécurité sociale et, d'autre part, de leur donner des conditions de
bien-être supérieures.

Monsieur le ministre, ce que vous venez de dénoncer est positif.
L'Europe implique d'ouvrir les frontières, il ne faut pas toujours faire
machine arrière en essayant de se surprotéger. Il faut avancer en
prenant les mesures nécessaires pour protéger nos travailleurs et les
étrangers qui viennent travailler chez nous.

05.03 Camille Dieu (PS): Deze

maatregelen zijn een antwoord op
de belangrijke bekommernissen
die werknemers en vakbonden
hebben geuit en die ook te wijten
zijn aan de aanwezigheid van niet-
EU-werknemers.

Als het niet meer gaat om een
detachering maar wel om
werknemers die zich hier voor een
langere periode vestigen, lijkt het
mij opportuun om maatregelen
inzake sociale zekerheid te
nemen. Enerzijds zou dit kunnen
bijdragen tot de financiering van
ons systeem van sociale zekerheid
en anderzijds zou het welvaartspeil
van de werknemers in kwestie
zodoende stijgen.

In deze materie moet vooruitgang
gepaard gaan met de nodige
maatregelen om zowel onze
werknemers te beschermen als de
buitenlanders die bij ons komen
werken.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

06 Question de Mme Camille Dieu au secrétaire d'État aux Affaires européennes, adjoint au ministre

des Affaires étrangères sur "le rejet de l'accord sur les perspectives budgétaires communautaires
2007-2013 par le Parlement européen" (n° 10365)

06 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de

minister van Buitenlandse Zaken over "de verwerping door het Europees Parlement van het akkoord
over de budgettaire vooruitzichten van de Europese Unie voor de periode 2007-2013" (nr. 10365)

06.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, le Parlement européen a rejeté de manière massive l'accord

06.01 Camille Dieu (PS): Het

Europees Parlement heeft het

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

sur les perspectives budgétaires de l'UE pour la période 2007-2013.
Nous nous sommes déjà entretenus sur cette problématique, à la fin
de l'année passée. A cette occasion, vous nous aviez longuement
expliqué ce qui pouvait résulter de cet accord.

Toujours est-il que l'accord, qui était difficilement intervenu lors du
Conseil européen, a été rejeté de manière massive, le mercredi 18
janvier dernier, par le Parlement européen.

Le principal reproche formulé par le Parlement européen réside dans
le manque d'ambitions et de sécurité pour l'avenir proposés par
l'accord. Il a en effet relevé une régression globale de l'enveloppe,
difficilement justifiable alors que l'Union européenne a tant de mal à
se construire. Nous connaissons tous les problèmes liés au fait que ni
les Français, ni les Hollandais n'ont voté le Traité constitutionnel.

Dans les mois à venir, la collaboration entre le Conseil et le Parlement
européen sera sans doute difficile à ce propos. Cette situation est,
selon nous, inquiétante puisque le citoyen réclame plus de stabilité et
une Europe plus responsable.

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous donner des indications quant
aux procédures qui seront entreprises au sein du Conseil afin de
parvenir à un accord? Un nouvel accord sera-t-il négocié? Quelle sera
la position de la Belgique à cet égard?

Le chancelier autrichien, qui préside actuellement le Conseil de
l'Union européenne, a proposé de lever une taxe européenne pour
alimenter le budget de l'UE élargie. Cette taxe pourrait être prélevée
sur les transactions financières ou sur les billets d'avion.

J'ai bien entendu les derniers développements concernant les billets
d'avion. En effet, la France a lancé une sorte de consultation à ce
sujet. Je connais la position de mon parti en ce qui concerne la taxe
sur les transactions financières ainsi que celle des autres partis
belges. Je voudrais savoir comment la Belgique compte répondre à
cette proposition?

Dans la perspective d'une renégociation lente de cet accord, quelles
garanties avons-nous pour que les objectifs I et II soient rencontrés?
En l'absence de budget, que faisons-nous?

akkoord over de
begrotingsvooruitzichten van de
Europese Unie voor de periode
2007-2013 met een overtuigende
meerderheid verworpen.

Welke procedure zal de Raad
volgen om alsnog een
overeenkomst te bereiken? Zal
daarover worden onderhandeld?
Welk standpunt zal ons land
daarbij innemen?

De Oostenrijkse kanselier, die de
Raad voorzit, stelde voor een
Europese belasting te heffen op
financiële transacties of op
vliegtuigtickets. Hoe reageert
België daarop?

Het ziet ernaar uit dat de nieuwe
onderhandelingen de nodige tijd
zullen vragen. Welke waarborgen
zijn er voor het halen van de
doelstellingen I en II? Wat gebeurt
er als er geen begroting is?

06.02 Didier Donfut, secrétaire d'État: Merci monsieur le président.

Je voudrais dire à Mme la députée que ce qui se passe n'est pas du
tout étonnant. Il est clair que dans la construction européenne, le
Conseil a un rôle, la Commission a un rôle, mais le Parlement
européen a aussi son rôle, sa responsabilité et son pouvoir de co-
décision, d'intervention dans le processus décisionnel en tout cas
et c'est bien en soi.

Au niveau de la Belgique, on a toujours soutenu un renforcement et
de la Commission et du Parlement européen qui sont, en termes de
structuration politique et démocratique, des éléments essentiels. On
l'a d'ailleurs vu dans la désignation de la Commission européenne où
manifestement le Parlement européen a vraiment voulu démontrer
qu'il existait, qu'il comptait et qu'il pouvait mettre en ballottage, en
discussion ou ébranler en tout cas les propositions qui sont faites.

06.02 Staatssecretaris Didier

Donfut: In tegenstelling tot
verscheidene lidstaten was het
Europees Parlement voorstander
van een ambitieuzere begroting en
heeft het zijn rol in het
medebeslissingsproces ten volle
gespeeld. België heeft trouwens
steeds voor een versterking van
de rol van het Parlement en de
Commissie gepleit.

In december heeft men in de Raad
een akkoord bereikt en de drie
grote Europese instellingen het
Parlement, de Commissie en de

CRIV 51

COM 879

08/03/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

À nouveau, ici, sur le budget, il joue pleinement son rôle, d'autant plus
qu'il a toujours dit, dès le départ des négociations, qu'il plaidait
globalement, lui, pour un budget européen ambitieux, ce qui a été
fortement atténué par la volonté de certains États membres en tout
cas qui, au regard de leurs budgets nationaux, avec leurs problèmes
budgétaires propres, n'ont pas trop envie de consacrer leurs moyens
au financement de l'Europe. C'est tout le débat, on le connaît, on ne
va pas le rouvrir.

Il y a eu effectivement un accord en décembre au niveau du Conseil.
Tout le monde sait que c'était sans doute la première étape, mais en
tout cas pas la dernière. Maintenant, le Parlement s'est clairement
exprimé par rapport au budget et les négociations sont en cours
aujourd'hui entre ce que l'on appelle le "trilogue" (le Parlement
européen, la Commission et le Conseil) pour couler le budget période
2007-2013 dans un accord inter-institutionnel. C'est le terme
approprié. Cela montre bien à quel point c'est un accord institutionnel
entre les trois différents acteurs que je viens de rappeler.

Notre espoir et notre sentiment est qu'un accord global devrait
intervenir en avril. Ce serait bien car il y a urgence pour les nouveaux
États membres qui vont profiter pleinement pour la première fois des
fonds structurels, comme vous le mentionnez dans la troisième partie
de votre question. La mise en chantier de ces fonds structurels
nécessite diverses procédures législatives avec des programmes
pluriannuels qui prennent du temps à négocier et à confectionner. S'il
n'y a pas d'accord en avril, nous rencontrerons de grandes difficultés,
notamment les nouveaux membres, pour profiter pleinement de la
solidarité européenne.

Si les Quinze ont une forme d'expérience et peuvent rattraper leur
retard dans la programmation, les nouveaux États membres, qui ont
tout à apprendre en matière de mise en oeuvre des fonds structurels,
risquent de perdre le bénéfice de cette solidarité, ce qui est
dommage, pour eux comme pour l'Europe qui a besoin d'un
développement commun. On a donc intérêt à ce que ces nouveaux
membres puisent évoluer dans le bon sens en matière
d'infrastructures ou de développement économique.

Le Conseil a arrêté une position après de longues négociations à
1,045% du revenu national brut des 27, puisqu'on inclut la Roumanie
et la Bulgarie dès aujourd'hui. Vu la position adoptée par le Parlement
européen et les idées avancées, puisque le Parlement voudrait un
budget plus ambitieux, Schüssel propose qu'au-delà des contributions
des États résultant de l'accord du Conseil de décembre, on imagine
des ressources propres complémentaires provenant d'une fiscalité au
niveau européen. L'idée avancée concerne les billets d'avion et les
transactions financières. Ce ne sont pas des idées neuves, d'ailleurs.
La Belgique n'est pas opposée à une réflexion sur cette technique.

D'ailleurs, dans l'accord du Conseil de décembre sur le budget 2007-
2013, est proposée une clause de révision du budget européen 2007-
2013 avec la volonté d'introduire dès cette période mais surtout dans
la suivante des mécanismes de ressources propres.

Il est évident qu'on assisterait alors à beaucoup moins de discussions
de chiffonniers entre les différents États. Aujourd'hui, ils calculent tous
si leur retour est proportionnel à leur contribution; ils contribuent pour

Raad onderhandelen verder om
de begroting 2007-2013 in een
interinstitutioneel akkoord te
gieten.

In april zou er een algeheel
akkoord worden gesloten; daar
moet dringend werk van worden
gemaakt opdat de nieuwe lidstaten
voor de eerste maal structurele
fondsen zouden kunnen
ontvangen en in positieve zin
zouden kunnen evolueren wat de
infrastructuur en de economische
ontwikkeling betreft.

Na langdurige onderhandelingen
heeft de Raad een akkoord bereikt
over 1,045 procent van het bruto
nationaal inkomen van de
vijfentwintig lidstaten plus
Roemenië en Bulgarije. De heer
Schüssel zou daar een eigen
Europese fiscaliteit op de
financiële transacties en de
vliegtuigtickets willen aan
toevoegen. België is niet gekant
tegen een denkoefening ter zake.
Het akkoord dat de Raad in
december heeft bereikt, bevat
trouwens een clausule met
betrekking tot de herziening van
de begroting, met de bedoeling om
mechanismen voor de invoering
van eigen inkomsten in te stellen.

Dergelijke eigen middelen
voorkomen discussies over de
verhouding tussen de bijdragen en
de terugstroom en geven Europa
meer budgettaire autonomie.

Als de situatie in april nog steeds
muurvast zit, grijpen we terug naar
artikel 272 van het Verdrag en
houden we het bij een jaarlijkse
begrotingsbespreking tijdens
dewelke een budget van 1,10
procent voor 2007 wordt bepaald.
De bespreking draait dus rond de
1,045 procent van het akkoord en
het plafond van 1,10 procent.

Ik denk jammer genoeg niet dat
het Parlement zeer ver kan gaan
in het optrekken van de begroting,
gelet op de terughoudendheid van
het Verenigd Koninkrijk, Nederland

08/03/2006

CRIV 51

COM 879

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

X, ont-ils Y en retour? Ce type de calcul devient d'ailleurs malsain.

Si demain l'Europe avait ses propres ressources liées à son activité
économique et aux services qu'elle amène en tant que dimension
communautaire à la vie européenne, cela lui donnerait beaucoup plus
d'autonomie et de sérénité pour construire ses budgets futurs.

Si demain le Conseil retient l'idée de M. Schüssel, selon moi, la
Belgique y sera favorable. On étudiera alors, de manière pratique,
comment appliquer la directive. Sachez qu'en tout cas, nous ne
sommes pas du tout opposés à réfléchir dans cette direction. On
comptait d'ailleurs proposer ce genre d'idées à partir de 2009, 2010,
c'est-à-dire quand on réfléchira aux nouveaux mécanismes de
financement de l'Europe.

Enfin, que se passera-t-il s'il n'y a pas d'accord, si on n'avance
malheureusement pas en avril 2006, si la situation reste bloquée?

On pourrait alors considérer qu'il n'y a pas d'accord institutionnel entre
les trois acteurs et se référer à l'article 272 du Traité. Dès lors, on ne
reviendrait plus à un programme pluriannuel mais à une négociation
budgétaire annuelle. Chaque année, il faudrait partir sur cette base.

Dans le cadre de l'article 272, ce retour à un budget annuel
déterminerait le pourcentage du budget qui serait sur la table, à savoir
un budget à hauteur de 1,10% pour 2007. Aujourd'hui, on est
évidemment plus haut que le 1,045%. Le Parlement européen le sait.
Les pays qui étaient les plus ambitieux pour le budget, comme la
Belgique je vous rappelle que la Belgique avait proposé 1,16% du
RNB en termes de contributions , le savent aussi. C'est cela la
négociation. On se situe entre 1,045%, pourcentage sur lequel il y a
eu un accord du Conseil, et la fourchette haute de 1,10%.

Les États membres et la Commission savent que l'accord se fera
quelque part entre eux.

Mon sentiment est que, malheureusement, le Parlement européen ne
pourra pas aller très loin dans l'augmentation du budget: les
réticences sont très fortes de la part de certains États, comme la
Grande-Bretagne, la Hollande (très dure en négociations), la Suède. Il
est question de 3 milliards d'euros supplémentaires comme
enveloppe complémentaire à la suite des négociations avec le
Parlement européen. Wait and see. Nous verrons l'évolution de ces
négociations difficiles, mais pas exceptionnelles, programmées dans
le cadre d'un débat européen démocratique et efficace.

en Zweden. Er is sprake van een
bijkomende enveloppe van drie
miljard euro.

06.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, je vous remercie pour toutes ces informations, très
complètes. Nous attendrons donc et verrons comment les choses
évolueront. Au besoin, je reviendrai demander des précisions sur la
situation.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 12.24 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.24 uur.