CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 872
CRIV 51 COM 872
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
R
ÉUNION COMMUNE DES COMMISSIONS DE
L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES GÉNÉRALES ET DE
LA
F
ONCTION PUBLIQUE
,
ET DE LA
J
USTICE
G
EMEENSCHAPPELIJKE VERGADERING VAN DE
COMMISSIES VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE
A
LGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
,
EN VOOR DE
J
USTITIE
lundi
maandag
06-03-2006
06-03-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Questions et interpellations jointes de
1
Samengevoegde vragen en interpellaties van
1
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et
ministre de la Justice et au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "la fuite de Fehriye
Erdal" (n° 10602)
1
- de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de ontsnapping van Fehriye Erdal"
(nr. 10602)
1
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et
ministre de la Justice et au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "la disparition de la
terroriste turque Fehriye Erdal" (n° 10603)
1
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verdwijning van de Turkse
terroriste Fehriye Erdal" (nr. 10603)
1
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et
ministre de la Justice et au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "la disparition de
Fehriye Erdal" (n° 810)
2
- de heer Tony Van Parys tot de vice-eerste
minister en minister van Justitie en tot de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verdwijning van Fehriye Erdal"
(nr. 810)
1
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur et à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la disparition
de Fehriye Erdal" (n° 10620)
2
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken en
aan de vice-eerste minister en minister van
Justitie over "de verdwijning van Fehriye Erdal"
(nr. 10620)
1
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et
ministre de la Justice et au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "la disparition de la
terroriste turque Fehriye Erdal" (n° 811)
2
- de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste
minister en minister van Justitie en tot de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verdwijning van Fehriye Erdal"
(nr. 811)
1
- Mme Marie Nagy à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "la disparition de Mme
Fehriye Erdal" (n° 10622)
2
- mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister
en minister van Justitie over "de verdwijning van
mevrouw Fehriye Erdal" (nr. 10622)
1
- Mme Marie Nagy au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la disparition de Mme
Fehriye Erdal" (n° 10623)
2
- mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken over "de
verdwijning van mevrouw Fehriye Erdal"
(nr. 10623)
1
- M. Walter Muls à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "la disparition de
Fehriye Erdal" (n° 10625)
2
- de heer Walter Muls aan de vice-eerste minister
en minister van Justitie over "de verdwijning van
Fehriye Erdal" (nr. 10625)
1
- M. Dylan Casaer à la vice-première ministre et
ministre de la Justice et au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "la disparition de Mme
Erdal" (n° 10638)
2
- de heer Dylan Casaer aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie en aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verdwijning van mevrouw Erdal"
(nr. 10638)
1
- M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre
et ministre de la Justice et au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la disparition
de Mme Fehriye Erdal" (n° 812)
2
- de heer Melchior Wathelet tot de vice-eerste
minister en minister van Justitie en tot de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verdwijning van mevrouw Fehriye
Erdal" (nr. 812)
1
- M. Pieter De Crem au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur et à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les mesures
prises par le gouvernement dans le dossier Erdal
après le jeudi 2 mars 2006" (n° 10654)
2
- de heer Pieter De Crem aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken en
aan de vice-eerste minister en minister van
Justitie over "de door de regering na donderdag
2 maart 2006 genomen maatregelen in het Erdal-
dossier" (nr. 10654)
1
Orateurs: Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Patrick De Groote, Marie Nagy, Walter Muls,
Dylan Casaer, Melchior Wathelet, président
du groupe cdH, Pieter De Crem, président du
groupe CD&V, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice,
Patrick Dewael, vice-premier ministre et
Sprekers: Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Patrick De Groote, Marie Nagy, Walter Muls,
Dylan Casaer, Melchior Wathelet, voorzitter
van de cdH-fractie, Pieter De Crem, voorzitter
van de CD&V-fractie, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie,
Patrick Dewael, vice-eerste minister en
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
ministre de l'Intérieur, Gerolf Annemans,
président du groupe Vlaams Belang
minister van Binnenlandse Zaken, Gerolf
Annemans, voorzitter van de Vlaams Belang-
fractie
Motions
53
Moties
53
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
RÉUNION COMMUNE DES
COMMISSIONS DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE, ET
DE LA JUSTICE
GEMEENSCHAPPELIJKE
VERGADERING VAN DE
COMMISSIES VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT, EN VOOR DE
JUSTITIE
du
LUNDI
6
MARS
2006
Après-midi
______
van
MAANDAG
6
MAART
2006
Namiddag
______
De vergadering wordt geopend om 14.31 uur door mevrouw Martine Taelman en de heer André Frédéric,
voorzitters.
La séance est ouverte à 14.31 heures par Mme Martine Taelman et M. André Frédéric, présidents.
01 Samengevoegde vragen en interpellaties van
- de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de ontsnapping van Fehriye Erdal" (nr. 10602)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de verdwijning van de Turkse terroriste Fehriye
Erdal" (nr. 10603)
- de heer Tony Van Parys tot de vice-eerste minister en minister van Justitie en tot de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de verdwijning van Fehriye Erdal" (nr. 810)
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken en aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over "de verdwijning van Fehriye Erdal" (nr. 10620)
- de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste minister en minister van Justitie en tot de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de verdwijning van Fehriye Erdal" (nr. 811)
- mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de verdwijning van
mevrouw Fehriye Erdal" (nr. 10622)
- mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
verdwijning van mevrouw Fehriye Erdal" (nr. 10623)
- de heer Walter Muls aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de verdwijning van
Fehriye Erdal" (nr. 10625)
- de heer Dylan Casaer aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de verdwijning van mevrouw Erdal" (nr. 10638)
- de heer Melchior Wathelet tot de vice-eerste minister en minister van Justitie en tot de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de verdwijning van mevrouw Fehriye Erdal"
(nr. 812)
- de heer Pieter De Crem aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken en aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over "de door de regering na donderdag 2 maart 2006
genomen maatregelen in het Erdal-dossier" (nr. 10654)
01 Questions et interpellations jointes de
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice et au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la fuite de Fehriye Erdal" (n° 10602)
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice et au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la disparition de la terroriste turque Fehriye Erdal" (n° 10603)
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice et au vice-premier ministre et
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
ministre de l'Intérieur sur "la disparition de Fehriye Erdal" (n° 810)
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur et à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "la disparition de Fehriye Erdal" (n° 10620)
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice et au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la disparition de la terroriste turque Fehriye Erdal" (n° 811)
- Mme Marie Nagy à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la disparition de Mme
Fehriye Erdal" (n° 10622)
- Mme Marie Nagy au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la disparition de Mme Fehriye
Erdal" (n° 10623)
- M. Walter Muls à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la disparition de Fehriye
Erdal" (n° 10625)
- M. Dylan Casaer à la vice-première ministre et ministre de la Justice et au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la disparition de Mme Erdal" (n° 10638)
- M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre et ministre de la Justice et au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "la disparition de Mme Fehriye Erdal" (n° 812)
- M. Pieter De Crem au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur et à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "les mesures prises par le gouvernement dans le dossier Erdal après le jeudi
2 mars 2006" (n° 10654)
Voorzitter Martine Taelman: Mijnheer Van Parys, het eerste en het derde punt zijn gericht aan de minister
van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken. Het derde punt is uw interpellatie. Ik neem aan dat u
de twee samen zult behandelen?
01.01 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik wil ze
samen behandelen, maar geeft u mij dan wel een beetje meer tijd dan
de tijd om één interpellatie te behandelen.
Voorzitter Martine Taelman: Wij zullen redelijk zijn, mijnheer Van
Parys.
01.02 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer en mevrouw de voorzitter,
mevrouw de vice-eerste minister, mijnheer de vice-premier en
minister van Binnenlandse Zaken, ik moet zeggen dat ik bijzonder blij
ben dat de minister van Binnenlandse Zaken heelhuids teruggekomen
is uit skivakantie. Ik bedoel dat natuurlijk fysiek. Of dat politiek ook zo
zal zijn, zal in de loop van de namiddag nog blijken.
Excellenties, ik zal mijn interpellatie een beetje moeten actualiseren
omdat er sinds het indienen ervan een aantal dingen is gebeurd. U
zult mij toelaten daaromtrent ook een aantal vragen te stellen.
Collega's, wat is de essentie van het verhaal van mevrouw Erdal? De
essentie van het verhaal is dat er een terroriste is ontsnapt en is
ontkomen aan de onmiddellijke aanhouding die bevolen was door de
correctionele rechtbank te Brugge. Een belangrijk element in dat toch
wel ernstige incident is de vaststelling dat er een schaduwoperatie
was en dat die schaduwoperatie niet het resultaat heeft opgeleverd
dat men waarschijnlijk wenste.
Ik wil daarom even ingaan op de belangrijke vergadering die op 17
februari is doorgegaan en waarop veel schoon volk aanwezig was.
Alle autoriteiten in deze materie waren aanwezig. Toen reeds, op 17
februari, heeft men gewezen op het zeer reële risico dat mevrouw
Erdal de vlucht zou nemen. Die vergadering was er eigenlijk op
gericht om te voorkomen dat dit zou gebeuren, dat ze zou
ontsnappen. Het instrument dat men daarvoor had gekozen, was de
strikte observatie door de Staatsveiligheid, van de verplichte
verblijfplaats van mevrouw Erdal, dit trouwens met een enorm
01.02 Tony Van Parys (CD&V):
Je suis heureux de constater que
le ministre Dewael est rentré
indemne
au moins
physiquement des sports d'hiver.
Nous verrons tout à l'heure s'il
s'en sortira aussi bien sur le plan
politique.
Depuis le dépôt de ma demande
d'interpellation, de nouveaux
éléments intéressants sont
apparus. Aussi, je souhaiterais
poser quelques questions
supplémentaires à ce sujet dans
un instant.
La terroriste turque Fehriye Erdal,
membre du front révolutionnaire
pour la libération du peuple turc, le
DHKPC, a disparu sans laisser de
traces le lundi 27 février 2006. Elle
est parvenue à duper la Sûreté de
l'État dans le cadre de l'opération
de filature dont elle faisait l'objet.
Elle a ainsi échappé à
l'ordonnance de capture
consécutive à sa condamnation
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
dispositief van vier maal acht mensen, dus tweeëndertig personen die
daarop gingen toezien. Daarbij was in het rapport ook uitdrukkelijk
bepaald dat dit dossier en zeker het volgen van mevrouw Erdal een
prioriteit was voor de minister van Binnenlandse Zaken.
Die vergadering is belangrijk, omdat men elementen had waaruit
bleek dat het risico zeer reëel was dat mevrouw Erdal de vlucht zou
nemen. Het ondenkbare is gebeurd: mevrouw Erdal ging lopen onder
het oog van 20, 24, 28 of 32 speurders van de Staatsveiligheid, terwijl
men eigenlijk wist dat dat zou gebeuren.
Aan de minister van Binnenlandse Zaken wil ik uitdrukkelijk het
volgende opmerken. Mijnheer de minister, als op maandagavond blijkt
dat mevrouw Erdal is verdwenen, dan acht u het helemaal niet nodig
om spontaan terug te keren uit skivakantie. Dat lijkt voor u nog niet
het moment te zijn. U keert eigenlijk pas terug op het ogenblik dat de
eerste minister het regeringsvliegtuig naar uw skioord stuurt om u
daar te gaan ophalen.
Voor onze fractie getuigt die houding helemaal niet van
verantwoordelijkheidszin. Wij hebben hier dan ook veel vragen bij. Als
het rapport zegt dat het een prioritair dossier is voor de minister van
Binnenlandse Zaken, dan was er maar een keuze voor die minister
van Binnenlandse Zaken: op het moment dat het incident zich
voordoet, komt de kapitein terug naar het schip om de crisis te
beheersen.
Ik heb omtrent het falen van de schaduwoperatie een aantal vragen.
De evidente vraag is hoe de schaduwoperatie is kunnen mislopen. Ik
wou daarbij uitdrukkelijk de vraag stellen of dat verband kan houden
met het feit dat de heer Asoglu misschien een al dan niet
geregistreerde informant is van de Staatsveiligheid.
Men kan zich afvragen waarom de Veiligheid van de Staat nog altijd
niet de mogelijkheid heeft om administratief af te luisteren en deze
observatie dus moest gebeuren met de verrekijker in plaats van met
technische instrumenten die toelaten om iemand effectief en efficiënt
te volgen door de communicatie en telecommunicatie te
intercepteren.
De volgende vraag is naar mijn aanvoelen op dit ogenblik zeer
belangrijk, mevrouw en mijnheer de vice-eerste ministers. Waarom
heeft men de mogelijkheid genegeerd, ontkend, niet toegepast, om
mevrouw Erdal ter beschikking te stellen van de regering, met name
haar op te sluiten, vermits was gebleken op de vergadering van 17
februari dat de maatregel van verplicht verblijf inadequaat was en
dreigde te falen? Kunt u bevestigen dat de Veiligheid van de Staat
reeds begin 2005 had laten weten dat de maatregel van observatie en
de maatregel van het verplicht verblijf op de verblijfplaats - waarover
ik het straks nog even zal hebben - onhoudbaar waren en dat de
Veiligheid van de Staat u heeft gezegd dit niet te kunnen houden,
Erdal te zullen kwijtspelen en dat dringend andere maatregelen
moesten worden getroffen? Kunt u bevestigen dat de Veiligheid van
de Staat dit begin 2005 tot drie keer toe heeft meegedeeld en dat
daaraan geen gevolg werd gegeven?
Wij hebben uiteraard in het kader van deze problematiek een aantal
vragen bij de reactie van de minister van Binnenlandse Zaken.
par le tribunal correctionnel de
Bruges. Lors d'une réunion de
crise spéciale qui lui a été
consacrée le 17 février 2006, la
probabilité qu'elle cherche à
échapper à son arrestation avait
pourtant déjà été clairement
établie. C'est pourquoi elle était
étroitement surveillée par une
équipe de 32 agents de la Sûreté
de l'État, ce qui en soi déjà
démontre à quel point sa
surveillance était prioritaire.
L'impensable s'est pourtant
produit: Fehriye Erdal est
parvenue à tromper tous ces
gardiens. Lundi soir, alors qu'on
réalise qu'elle est introuvable, le
ministre Dewael ne juge pas
devoir interrompre ses vacances
de ski. Ce n'est qu'au moment où
le premier ministre met l'avion
gouvernemental à sa disposition
que le ministre de l'Intérieur rentre
en Belgique pour y donner une
conférence de presse. Voilà qui
illustre bien l'inacceptable
nonchalance du ministre Dewael.
Comment cette filature menée
avec le concours de 32 agents a-t-
elle pu échouer ? Cet échec
serait-il à mettre en corrélation
avec le statut d'informateur de la
Sûreté de l'État de M. Musa
Asoglu ? Pourquoi la Sûreté de
l'État n'est-elle toujours pas
autorisée à mettre les personnes
observées sur écoute et doit-elle
toujours se contenter d'une paire
de jumelles ?
Pourquoi Mme Erdal n'a-t-elle pas
été mise à la disposition du
gouvernement et incarcérée
lorsqu'il a été souligné à l'occasion
de la réunion du 17 février que le
système de contrôle d'une
résidence obligatoire est inefficace
et que le risque que Mme Erdal
cherche à échapper à sa
condamnation était bien réel ? Est-
il exact que la Sûreté de l'État
s'est plainte il y a un an déjà, et à
trois
reprises, de ce que
l'observation de Mme Erdal en sa
résidence obligatoire était
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, als dit zo prioritair was,
waarom hebt u dan geweigerd om spontaan het Parlement in te
lichten en de crisis te beheersen? Wij hebben de dringende
bijeenroeping gevraagd van de commissie voor de Justitie. U hebt de
voorzitter van de Kamer laten weten dat u niet beschikbaar was en u
hebt er de voorkeur aan gegeven uw spullen op te halen welke
spullen dat waren, laat ik nu even in het midden in plaats van het
Parlement in te lichten.
Mijn vraag is dan ook: welke conclusies trekt u daaruit.
Ik wil het verhaal even voortzetten. Naar mijn aanvoelen en naar
aanvoelen van de CD&V-fractie is er namelijk meer aan de hand. Een
aantal nieuwe gegevens maakt het verhaal van mevrouw Erdal nog
hallucinanter.
De vaststelling is dat de vorige en de huidige regering er eigenlijk voor
hadden gekozen dat het verplicht verblijf van mevrouw Erdal zich
situeerde op het DHKP-C. Heel concreet betekent het dat de minister
van Binnenlandse Zaken in het kader van de handhaving van de
openbare orde en de handhaving van de nationale veiligheid een
verplicht verblijf oplegt op de zetel van een terroristische organisatie.
Stel u voor! De minister van Binnenlandse Zaken zegt, in het kader
van de nationale veiligheid, dat die dame gedurende de
asielprocedure moet verblijven op de zetel van een terroristische
organisatie. Dat betekent dat mevrouw Erdal op die wijze ongestoord
haar activiteiten kon voortzetten, als het ware gelegitimeerd door de
beslissing van de minister van Binnenlandse Zaken.
Ik wil daarop even doorgaan. Wat mij betreft, is dat het belangrijkste
wat mij tegen de borst stuit.
Wie het proces voor de correctionele rechtbank in Brugge heeft
gevolgd, weet dat het voor het federaal parket en uiteindelijk ook in
het vonnis een centraal gegeven is geweest welke activiteiten het
informatiebureau van het DHKP-C ontwikkelde in Brussel, op haar
centrale verblijfplaats. In het requisitoir van de federale procureur en
in het vonnis van de correctionele rechtbank te Brugge is heel
uitdrukkelijk gezegd dat vanuit het informatiebureau van het DHKP-C
wereldwijd communicatie over de aanslagen van het DHKP-C werd
gevoerd.
Ik citeer uit het requisitoir van de federale procureur en uit het vonnis
van de correctionele rechtbank van Brugge. Vanuit het
informatiebureau waar aanslagen werden aangekondigd,
gecommuniceerd en opgeëist, en op die plaats, heeft de minister van
Binnenlandse Zaken de beslissing genomen om mevrouw Erdal onder
te brengen in een administratieve maatregel van verplicht verblijf.
Wat bijzonder belangrijk is, is dat er in het requisitoir van het federaal
parket tijdens de procedure in Brugge en in het vonnis, heel
uitdrukkelijk melding wordt gemaakt van het feit dat een van de
cruciale elementen voor het veroordelen van het DHKP-C als
terroristische organisatie het gegeven was dat vanuit het
informatiebureau waar mevrouw Erdal onderdak had gevonden, de
aanslag van 24 juni 2004 in Istanbul werd opgeëist en dat van daaruit
de nodige vlugschriften waarin deze aanslag werd opgeëist, werden
verspreid. Die aanslag mislukte omdat de bom ontplofte in de handen
intenable ?
Pourquoi M. Dewael n'a-t-il pas
jugé nécessaire de fournir des
explications au Parlement la
semaine dernière, estimant plus
important de rejoindre sa
destination de vacances à bord de
l'avion du gouvernement,
prétendument pour aller récupérer
des effets personnels ?
Le gouvernement a assigné Mme
Erdal à résidence au quartier
général du DHKPC à Bruxelles. Le
gouvernement pensait-il ainsi
pouvoir garantir la sûreté
nationale ? Il est certain que Mme
Erdal a ainsi eu tout le loisir de
poursuivre ses activités sans être
inquiétée. Il ressort du réquisitoire
du procureur fédéral et du
jugement final prononcé à Bruges
que le quartier général du DHKPC
à Bruxelles joue le rôle d'un centre
névralgique et de communication
pour l'organisation terroriste. Ce
centre est destiné à diffuser dans
le monde entier de la propagande
ainsi que des informations sur les
attentats qui ont été commis. Mais
il y a plus: c'est depuis ce même
quartier général que l'attentat
manqué du 24 juin 2004 à Istanbul
a été officiellement revendiqué et
que des tracts expliquant les
motivations de l'attentat ont été
diffusés.
La seule bonne réaction de l'État
belge aurait consisté à annuler
l'obligation de Mme Erdal de
séjourner dans ce lieu puis à la
mettre à la disposition du
gouvernement ou à l'héberger
dans un autre lieu de telle sorte
qu'elle ne puisse plus collaborer à
ces activités terroristes. La
manière dont ce séjour obligatoire
lui a été imposé soulève des
questions, d'autant que
l'inefficacité des mesures prises à
son encontre était un secret de
polichinelle. En 2005, la Sûreté de
l'État a demandé par trois fois
d'autres mesures mais il n'y a pas
été donné suite.
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
van de vrouwelijke dader. Behalve deze dader kwamen daarbij nog
drie mensen om het leven. In het vlugschrift dat werd verspreid via het
DHKP-C uitzendbureau te Brussel, waar mevrouw Erdal verplicht
verbleef op initiatief van de minister van Binnenlandse Zaken, staat
dat de bomaanslag een wraak was, en ik citeer: "tegen de moord op
onze vrienden in de gevangenis".
Deze redenering is de centrale redenering geweest van de
correctionele rechtbank en het federaal parket om te stellen dat vanuit
dat bureau aanslagen werden gecommuniceerd en opgeëist. Het is
precies op die plaats dat de minister van Binnenlandse Zaken heeft
beslist om mevrouw Erdal onder te brengen en verplicht verblijf te
geven.
Evident is dan de vaststelling dat het toch wel kolossaal is dat de
regering, in dit geval de minister van Binnenlandse Zaken, dit verplicht
verblijf op de zetel van een terroristische organisatie organiseert. Het
verhaal wordt pas echt hallucinant als blijkt dat in juni 2004 de
ophefmakende aanslag in Istanbul wordt opgeëist en Erdal haar
activiteiten daar zomaar verder kan ontplooien en verder militeren.
De enige evidente reactie op het opeisen van de aanslag vanuit die
plaats was, evident, dat men de maatregel van verplicht verblijf op die
plaats onmiddellijk introk en de regering de nodige maatregelen in het
kader van de vrijwaring van de nationale veiligheid zou nemen; of dat
Erdal minstens op een andere plaats zou worden ondergebracht om
te vermijden dat zij kon worden betrokken bij deze terroristische
activiteiten die zich voordeden.
Mevrouw en mijnheer de vice-premier, collega's, ik heb bijzonder
ernstige vragen over de wijze waarop men dat verplicht verblijf heeft
opgelegd en vooral over de wijze waarop men herhaaldelijk, op
verschillende momenten, én door de Staatveiligheid, én door het
opeisen van aanslagen, wist dat de maatregel van verplicht verblijf op
die plaats onwerkzaam en inefficiënt was geworden. De
Staatsveiligheid had ook gezegd dat andere maatregelen moesten
worden genomen omdat de openbare veiligheid in het gedrang kwam.
Men kon dat in deze omstandigheden niet verder doen. Dat werd in
de loop van 2005 drie keer gezegd. Daaraan werd geen enkel gevolg
gegeven, mijnheer en mevrouw de voorzitter.
Ik kom tot de conclusies van het verhaal en de vaststellingen op dit
ogenblik.
Een terroriste loopt vrij rond in dit land of ergens anders.
Er is in Brugge recht gesproken en het recht kan niet geschieden.
De reputatie van België in de strijd tegen het terrorisme is zwaar
aangetast.
De performantie van onze inlichtingendiensten staat in vraag.
Er is geen gevolg gegeven aan de aanmaningen van de
Staatsveiligheid om dringend andere maatregelen te nemen dan de
maatregelen van het verplicht verblijf op een bepaalde plaats. Men
heeft daaraan geen gevolg gegeven.
À présent, une terroriste est dans
la nature, que ce soit en Belgique
ou ailleurs. Le jugement dont elle a
été l'objet ne peut être exécuté.
Tout cela nuit gravement à la
réputation de notre pays dans le
contexte de la lutte antiterroriste.
On s'interroge une fois de plus sur
l'efficacité des services de
renseignements. Pendant des
années, l'Intérieur a obligé Mme
Erdal à séjourner au siège de son
organisation terroriste. Les deux
ministres compétents assumeront-
ils la responsabilité politique de
cette bévue ?
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Jarenlang heeft Binnenlandse Zaken Erdal verplicht te verblijven op
de zetel van haar eigen terroristische organisatie van waaruit de
aanslag van 24 juni 2004 werd opgeëist.
Mevrouw de vice-eerste minister, mijnheer de vice-eerste minister,
mijn vraag aan u is of u daarvoor de politieke verantwoordelijkheid
opneemt.
Voorzitter Martine Taelman: Mijnheer Van Parys, wij hebben u
ruimschoots spreektijd gegeven en u hebt ze op een redelijke wijze
gebruikt. Wij zouden ook aan de volgende spreker willen vragen om
zijn vraag op dezelfde, redelijke, niet-excessieve manier te gebruiken.
01.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, de
feiten werden door de vorige spreker uitvoerig geschetst. Ik zal ze dus
niet herhalen.
Mijnheer en mevrouw de minister, ik zou het wel willen hebben over
de indruk die het hele, onwaarschijnlijke verhaal heeft nagelaten bij de
publieke opinie.
André Frédéric, président: Monsieur Laeremans, peut-on considérer
que la question et l'interpellation sont également groupées?
01.04 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Uiteraard, mijnheer de
voorzitter.
Mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik wil het hebben over de
onwaarschijnlijke indruk die dit verhaal heeft nagelaten bij de publieke
opinie in ons eigen land maar ook in het buitenland, uitgerekend in
een terrorismedossier, uitgerekend in een aangelegenheid waar
potentiële terroristen bijzonder veel interesse voor hebben.
Welke signalen zijn de laatste tijd van ons land uitgegaan?
Een eerste signaal is dat met het systeem van de voorlopige
hechtenis in dit land zeer laks en lichtzinnig wordt omgesprongen.
Een tweede signaal is dat we een rechtssysteem en een systeem van
strafonderzoeken hebben dat afschuwelijk traag werkt. Slechts 5 à 6
jaar na de feiten, na de ontdekking van het terroristische
wapenarsenaal in het appartement in Knokke slaagt het gerecht er
eindelijk in de bende in eerste aanleg te veroordelen terwijl de
bewijzen gewoon voor het rapen waren. Wat een ongelooflijke
tegenstelling, mijnheer en mevrouw de minister, met de moordenaar
van Theo Van Gogh in Nederland die binnen het jaar werd
veroordeeld. Het strafste van de zaak is dat paars in deze commissie
voor de Justitie momenteel bezig is met de wet-Frachimont te
bespreken die door de traditionele partijen reeds werd goedgekeurd in
de Senaat waardoor de verdachten nog veel meer rechten zullen
hebben en waardoor de strafonderzoeken nog veel moeilijker en veel
trager zullen verlopen. Politiemensen en parketmagistraten hebben
ons reeds gewaarschuwd dat alles compleet in de soep zal draaien
als dit wordt goedgekeurd.
Een derde internationaal signaal is dat terroristen in dit land op een
uiterst klungelachtige manier bewaakt worden en dat we een zeer
slechte coördinatie hebben tussen de veiligheidsdiensten en de
01.04 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Je ne répéterai pas les
faits mais j'aimerais souligner
l'image lamentable que ces
événements confèrent à la
Belgique en matière de lutte contre
le terrorisme international. Les
signaux émis par la Belgique au
cours des dernières années sont
tout bonnement négatifs. Le
système de la détention préventive
est pris à la légère. La justice est
d'une lenteur exaspérante et la
nouvelle loi Franchimont
reconnaîtra bientôt plus encore de
droits aux prévenus, alors que
cette mesure ralentira encore les
instructions judiciaires. Les
terroristes sont par ailleurs
surveillés de manière à tout le
moins inefficace. La coordination
entre nos services de sécurité
laisse à désirer. En Belgique,
seule une partie de la peine
prononcée doit être purgée - dans
le cas de Mme Erdal, il ne
s'agissait que de dix mois à peine
- et la loi sur la mise en liberté
provisoire est néanmoins encore
assouplie. Les terroristes
d'envergure internationale ont dès
lors raison de considérer la
Belgique comme un pays de
cocagne. Le système pénal belge
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Veiligheid van de Staat. De Veiligheid van de Staat houdt zich met alle
mogelijke prularia bezig maar beschikt niet over de juiste
instrumenten en mensen om het échte belangrijke werk te doen, met
name terrorismebestrijding.
Een vierde signaal is dat in dit land slechts een minimale fractie van
de uitgesproken straf daadwerkelijk moet worden uitgezeten. Erdal
zou amper 10 maanden van haar 4 jaar veroordeling moeten
vastzitten. Ook dit is nog niet erg genoeg. Binnenkort zal dankzij de
minister van Justitie de wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling
nog verder worden versoepeld en wordt het nog moeilijker om
veroordeelde criminelen vast te houden. We krijgen het meest lakse
vrijlatingsbeleid ter wereld.
Alvorens terroristen zich ergens nestelen maken zij natuurlijk de
vergelijking tussen de verschillende landen en gaan zij natuurlijk na
welk strafrechtsysteem voor hen de minste risico's inhoudt en waar zij
de lichtste bestraffing kunnen bekomen. Dan ligt ons land in de
bovenste schuif. Wij zijn bijna luilekkerland voor terroristen, mijnheer
en mevrouw de minister. Met de ontsnapping van Erdal heeft de
Belgische Justitie in ieder geval haar reputatie van uiterst laks,
nonchalant en onbekwaam opnieuw voor jaren bevestigd.
Zoiets werkt natuurlijk als een magneet op de meest gevaarlijke
criminelen en terroristen. Daarom is het zo onbegrijpelijk, zo volslagen
onbegrijpelijk, dat deze twee ministers die verantwoordelijkheid
dragen in het dossier, de heer Dewael en mevrouw Onkelinx, zo
lichtzinnig tewerk zijn gegaan nadat maandag bekend geraakt is dat
Erdal ontsnapt was.
U hebt de feiten veel te laat bekendgemaakt, u hebt veel te laat een
onderzoek bevolen, u hebt veel te vlug uw handen in onschuld
gewassen en laten verstaan dat u beiden niets te verwijten valt.
Bovendien hebt u niet eens het elementaire fatsoen gehad om dat
meteen donderdag al, of vrijdag dat was toch ook al vier dagen na
de ontsnapping, te komen uitleggen in het Parlement, ondanks het
sterke aandringen van de fracties en van de Kamervoorzitter,
trouwens een partijgenoot van u, mijnheer Dewael. Als blijk van
misprijzen tegenover de volksvertegenwoordiging kan zoiets wel
tellen.
Wij hebben zonet het Belga-bericht gelezen over de uitleg van Koen
Dassen van de dienst Veiligheid van de Staat. Die uitleg is werkelijk
vernietigend voor u beiden. De Staatsveiligheid heeft u talloze keren,
schriftelijk en mondeling en onophoudelijk, verwittigd dat er ernstige
problemen waren, dat men vreesde voor ontsnapping. Die
waarschuwingen kregen niet de nodige antwoorden. Zij werden niet
beantwoord, zij werden gewoon in de wind geslagen. Onbegrijpelijk!
Nooit heb ik het meegemaakt dat ministers die zo goed gebrieft
waren, die zo goed wisten welke de risico's waren, die zo goed wisten
wat er boven hun eigen hoofd hing, zo onhandig en zo onverantwoord
met die informatie omspringen. U hebt daardoor minstens de indruk
gewekt dat u bewust niet de noodzakelijke inspanningen hebt gedaan
om een ontsnapping te voorkomen. Ik citeer Luc Van der Kelen in Het
Laatste Nieuws van vorige donderdag: "Was het nonchalance?
Verslapte de aandacht omdat er al die jaren niets was gebeurd? Of is
het..." en dan komt het "...een bewuste daad geweest, een deal
est celui qui comporte le moins de
risques pour eux. L'évasion de
Mme Erdal confirme la réputation
qu'a la justice belge d'être
extrêmement laxiste, inefficace et
nonchalante. Ces éléments
exercent un effet d'aimant sur les
terroristes internationaux et les
dangereux criminels.
Les deux ministres ont procédé à
tout le moins à la légère. Les faits
ont été annoncés trop tard,
l'enquête a été commandée trop
tard et on s'en est lavé les mains
trop tôt. Nos deux excellences ont
également fait montre d'un
manque de correction lorsqu'ils
ont refusé, quatre jours après
l'évasion, de s'expliquer devant le
Parlement. Dans un communiqué
Belga, M. Koen Dassen indique
que la Sûreté de l'État avait mis
les ministres en garde à plusieurs
reprises contre le risque d'évasion
mais qu'ils n'en ont jamais tenu
compte. Jamais des ministres
aussi dûment mis en garde n'ont
géré d'informations de manière
aussi irresponsable, comme si tout
avait été intentionnel. M. Luc Van
der Kelen écrivait dans le
quotidien Het Laatste Nieuws du
jeudi 2 mars 2006 qu'un accord
avait peut-être été conclu, pour
condamner certes Mme Erdal
mais aussi pour lui permettre
d'échapper à la justice turque.
Il est inexact que nous n'avions
pas le droit d'arrêter Mme Erdal.
L'article 22 de la loi sur les
étrangers permet d'arrêter
quelqu'un pour l'extrader.
Pourquoi cette disposition légale
ne permettrait-elle pas de citer
quelqu'un à comparaître devant le
tribunal correctionnel? De plus,
l'article 52bis de la même loi
prévoit que toute personne se
trouvant dans des circonstances
exceptionnelles peut être mise à la
disposition du gouvernement.
Donc, nous pouvions arrêter Mme
Erdal ou nous aurions pu à tout le
moins veiller à ce qu'elle soit
l'objet d'une surveillance efficace
par les services spécialisés de la
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
om haar wel te veroordelen, maar de kans te bieden te ontsnappen
aan het Turkse gerecht?" Dat is wat de heer Van der Kelen vorige
week donderdag zei en de dag nadien nog herhaalde.
Uw verhaal dat u het recht niet had om Fehriye Erdal aan te houden
en dat u haar enkel mocht volgen, rammelt aan alle kanten, mijnheer
de minister. Artikel 22 van de vreemdelingenwet bepaalt duidelijk dat
de sanctie op het niet naleven van het verplichte verblijf de
terugwijzing of de uitzetting is. Die sanctie kan men in de praktijk, dat
zult u toch moeten erkennen, alleen maar omzetten als men iemand
aanhoudt. Als men iemand mag aanhouden voor de zwaarste sanctie,
namelijk uitleveren aan het oorspronkelijke land, dan mag men dat a
fortiori voor de lichtere sanctie, namelijk de verschijning voor onze
eigen correctionele rechtbank.
Daarnaast is er ook artikel 52bis, dat de minister in uitzonderlijke
omstandigheden dit waren toch wel uitzonderlijke omstandigheden
de toelating geeft om vreemdelingen ter beschikking te stellen van de
regering. U had dus wel degelijk de instrumenten om mevrouw Erdal
aan te houden, zodra zij zonder toelating van uw diensten de woning
boven het hoofdkwartier van de DHKP-C verliet.
U had minstens ervoor moeten zorgen dat zij bewaakt werd door de
juiste mensen, de mensen die daarvoor speciaal opgeleid en getraind
zijn en daarvoor de instrumenten hebben, namelijk de mensen van de
dienst speciale eenheden, de DSU. Die dienst valt onder uw
verantwoordelijkheid, mijnheer de minister, en niet onder de
verantwoordelijkheid van Justitie.
Vooraleer ik mijn vragen stel, wil ik nog het volgende opmerken.
Wanneer wij het ontslag vragen, niet alleen van minister Onkelinx
dat is trouwens evident, als minister van Justitie maar ook van
minister Dewael, dan doen wij dat niet zomaar en niet omwille van de
politique politicienne, maar wel omdat het hier gaat om een zeer
gevoelig terrorismedossier, waarin wij op internationaal vlak op een
onnavolgbare wijze de incompetentie van ons gerecht en onze
veiligheidsdiensten geëtaleerd hebben. Dat is er gebeurd, mijnheer de
minister. Als wij nu opnieuw internationaal ernstig willen worden
genomen inzake de strijd tegen terrorisme, dan kan die bladzijde niet
zomaar omgeslagen worden en dan moet er, integendeel, een
duidelijke breuk komen met het verleden. Zoiets kan jammer genoeg
niet met ministers die niet eens beseffen dat zijzelf zwaar te kort zijn
geschoten in dit dossier en niet eens de moed hebben om het te
erkennen.
Ik kom tot mijn vragen.
Ten eerste, hoe verklaart u dat uitgerekend het hoofdkwartier van het
DHKP-C de schuilplaats of woonplaats mocht zijn van mevrouw Erdal
waardoor deze jonge terroriste in de praktijk actief kon blijven voor
haar organisatie en waardoor zij natuurlijk kon blijven rekenen op de
hand-en-spandiensten van haar kompanen, hetgeen uiteindelijk
geresulteerd heeft in haar ontsnapping? Waarom hebt u de voorbije
jaren niet gezorgd voor een alternatieve opvangplaats?
Ten tweede, er werden intussen huiszoekingen verricht bij deze
organisatie. Waarom werd het kantoor echter nog steeds niet
gesloten? Nu juridisch is bewezen, is komen vaststaan dat de
DSU qui relèvent du ministre de
l'Intérieur.
Nous demandons donc la
démission de la ministre Onkelinx
mais aussi celle du ministre
Dewael parce que dans ce dossier
extrêmement délicat de
terrorisme, l'incompétence de la
justice et des services de sécurité
a été démontrée comme jamais
jusqu'ici. Cette fois, il ne suffira
pas de tourner la page.
Comment les ministres expliquent-
ils que Mme Erdal ait été assignée
à résidence au-dessus du bureau
du DHKPC? Pourquoi n'avoir pas
choisi un autre lieu? Pourquoi ce
bureau n'a-t-il pas encore été
fermé et placé sous scellés, à
présent qu'il est établi qu'il s'agit
d'une organisation terroriste?
Quelles mises en garde la Sûreté
de l'État a-t-elle formulées et
quelle suite leur a-t-on réservée?
À quels services incombait la
surveillance de Mme Erdal? A-t-on
procédé à des écoutes et quels
ont été les résultats de ces
dernières ? La Belgique a-t-elle
été avertie de certains éléments
par les services de sécurité turcs ?
Quelles initiatives a-t-on
précisément prises, lundi dernier,
pour éviter l'évasion ? Où se situe
la faille? Pourquoi n'a-t-on pas
procédé à l'arrestation provisoire
de Mme Erdal sur la base des
articles 22 et 52bis de la loi sur les
étrangers? Qui a été informé de sa
disparition? Quelles initiatives a-t-
on prises pour la retrouver? Où en
est-on des recherches? Qu'en est-
il exactement de l'attitude de M.
Dewael quand il s'est agi pour lui
de venir s'expliquer au Parlement?
Quelles sont les conclusions
personnelles des ministres à la
suite de cet incident grave?
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
organisatie terroristisch is, kunt u die organisatie toch niet gewoon
verder kantoor laten houden in Brussel. Wanneer wordt dit kantoor
gesloten en verzegeld?
Ten derde, kunt u een overzicht geven van alle waarschuwingen van
de Staatsveiligheid, van de verschillende data en van welke
antwoorden daarop zijn gekomen en welke gevolgen daaraan zijn
verleend?
Ten vierde, welke diensten hebben zich de voorbije weken
beziggehouden met de bewaking van mevrouw Erdal? Was dit louter
de Staatsveiligheid of werd hierbij op enige wijze een beroep gedaan
op diensten van de federale politie, bijvoorbeeld afluisterdiensten?
Hebben de federale politie of bijzondere eenheden afgeluisterd? Zo
ja, met welke resultaten? Of vond men dit gewoon niet nodig?
Ten vijfde, bent u of is dit land gewaarschuwd door Turkse
veiligheidsdiensten? Klopt het dat vanuit Turkije bepaalde signalen
zijn gegeven over concrete nieuwe elementen inzake mogelijk
ontsnappingsgevaar?
Ten zesde, kunt u een overzicht geven van hetgeen maandag precies
allemaal gebeurd is. Welke pogingen zijn er ondernomen om de
ontsnappingen te voorkomen? Wie was hierbij betrokken? Waar is
het fout gelopen?
Ten zevende, waarom is er geen gebruik gemaakt van de
vreemdelingenwet, met name de artikelen 22 of 52bis, om haar
tijdelijk aan te houden?
Ten achtste, aan wie en wanneer werd van de verdwijning melding
gemaakt, onmiddellijk na die verdwijning? Mijnheer de minister,
mevrouw de minister, werd u op de hoogte gesteld? Welke initiatieven
zijn er meteen nadien genomen?
Ten negende, hoe komt het dat de politie na de veroordeling naar de
woning van Erdal trok in de hoop haar daar nog steeds te vinden,
terwijl de betrokkene maandag, de dag voordien, reeds spoorloos was
verdwenen? Was er dan geen enkele coördinatie of communicatie
tussen de Staatsveiligheid en de politie? Wist de politie van niets?
Kunt u daarbij meer uitleg geven?
Ten tiende, wat wordt bedoeld met het bevel van het federaal parket
aan de politiediensten om Erdal actief op te sporen? Welke
initiatieven werden genomen? Welke instructies werden gegeven aan
de politiediensten? Hoe ver staat het ondertussen met de opsporing?
Ten elfde, wie heeft er gelijk? Mijnheer de minister, deze vraag is
specifiek aan u gericht. Hebt u, die zei dat u helemaal niet van plan
was om uw vakantie voort te zetten en alleen maar uw koffers ging
pakken, gelijk? Of heeft de journaliste gelijk, die vandaag op bladzijde
2 in De Morgen met grote stelligheid volgende bevestiging van uw
woordvoerder citeert: "De minister heeft op de vragen van de pers
geantwoord en moet pas maandag naar het Parlement. Er is geen
enkele reden waarom hij zijn reis verder zou moeten onderbreken."
Dat was het aanvankelijke antwoord van uw eigen perswoordvoerder.
Nadien bent u blijkbaar heel andere dingen gaan zeggen. Wie heeft
hieromtrent uiteindelijk de waarheid geweld aangedaan?
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Ten slotte, de laatste vraag is misschien de meest pertinente.
Mijnheer de minister, mevrouw de minister, welke conclusies trekt u
uit deze bijzondere blamage voor ons gerecht en onze
veiligheidsdiensten inzake dit terrorismedossier? Welke persoonlijke
conclusies trekt u hieruit? Daarop had ik nog graag uw antwoord
geweten.
Voorzitter Martine Taelman: Mijnheer De Groote, u hebt enkel een
vraag ingediend. Ik zou u dus willen verzoeken om korter te willen zijn
dan de vorige sprekers.
01.05 Patrick De Groote (N-VA): Mevrouw de voorzitter, ik zal mijn
best doen en een poging doen om niet in herhaling te vallen.
Collega's, moet ik de ministers vandaag eigenlijk bedanken, omdat
het Parlement nog een kans krijgt zijn werk te doen? Immers,
tegenwoordig wordt het debat eerst in de media gevoerd.
Mijnheer de minister, ik vind dat u er zich makkelijk vanaf maakt.
Nochtans was het voor u een prioritair dossier. U keerde eventjes
terug uit vakantie om een persmededeling te geven en reisde daarna
opnieuw af, al dan niet om uw spullen op te halen. Ondertussen kreeg
de politie het bevel om mevrouw Erdal met man en macht op te
sporen.
Collega's, de Kamer werd door de regering via een persconferentie
geïnformeerd. Tijd voor een dringende Kamercommissie was er pas
op vandaag. Dat getuigt van een verregaande arrogantie en
miskenning van de werking van de Kamer.
Mevrouw en mijnheer de minister, het dossier zal beslist de
eindejaarsconferences van Geert Hoste en Raf Coppens halen. Dat is
dan ook de enige zekerheid die we in het dossier hebben.
Ik til nogal zwaar aan de feiten. Mijn kritiek is vierledig.
Ten eerste, de Staatsveiligheid is niet in staat om de Staat te
beveiligen.
Ten tweede, Justitie werkt niet. Er is ook geen samenwerking tussen
de Staatsveiligheid, Justitie en politie.
Ten derde, de talrijke paraplu's worden omhooggestoken. Dat gebeurt
niet alleen wegens de sneeuw.
Ten vierde, inzake de huisvesting van mevrouw Erdal zou ik, zoals
mijn collega's, erop willen wijzen dat de minister van Binnenlandse
Zaken een verplicht verblijf heeft opgelegd aan mevrouw Erdal in het
kader van de nationale veiligheid. Hij heeft daartoe geen andere
plaats gevonden dan de zetel van een terroristische organisatie. Dat
is toch onbegrijpelijk.
Collega's, ik dacht eerst dat de Staatsveiligheid geen mankracht
genoeg had. Ik had jarenlang de klachten gehoord over het gebrek
aan personeel. Ik dacht dat de dienst ook overbelast was, toen ik de
verdwijning vernam. Ik dacht dat de overbelasting te maken had met
de doorlichting van de winnaar van het Eurosongfestival. De dienst
01.05 Patrick De Groote (N-VA):
De nos jours, les dossiers
importants sont d'abord débattus
dans les médias. Devrions-nous
peut-être remercier les ministres
de laisser enfin le Parlement faire
son travail? Le ministre Dewael
s'en est tiré à bon compte. Il
interrompt ses vacances le temps
d'une conférence de presse et
repart ensuite, tandis que les
services de police sont chargés de
rechercher activement Mme Erdal.
Le fait que la Chambre soit
informée par le biais d'une
conférence de presse témoigne
d'une arrogance et d'un mépris
extrêmes à l'égard du
fonctionnement de la Chambre.
De nombreuses incertitudes
subsistent dans ce dossier. La
seule chose dont nous pouvons
être sûrs, c'est qu'il refera surface
dans plus d'une conférence de fin
d'année. Ces faits sont très
importants à mes yeux. La Sûreté
de l'État n'est clairement pas en
mesure de protéger le pays. La
justice est inopérante et il n'y a
aucune collaboration entre la
police, la justice et la Sûreté de
l'État. Les responsables tentent
d'ouvrir leur parapluie. En outre, il
est incompréhensible que Mme
Erdal ait été assignée à résidence
au siège d'une organisation
terroriste.
Je pensais initialement que cette
évasion s'expliquait par le manque
de personnel à la Sûreté de l'État.
J'ai toutefois d'emblée été fixé à
ce propos puisque 32 hommes
avaient été mis à pied d'oeuvre.
Les déclarations de Filip Van
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
heeft immers vorige keer winnares Soetkin Collier ook moeten
checken.
Het lag echter niet aan de lage mankracht. Daarover kregen wij
uitsluitsel. Er werden 32 manschappen, opgesplitst in drie teams van
acht plus één extra team, en vier wagens ingezet, als ik tenminste de
pers goed heb begrepen.
Collega's, wat mij verontrust, is het volgende. Ik heb de commentaren
van Philip Van Hamme gehoord. Ik meen mij te herinneren ze
voorheen al eens te hebben gezien. Ze deden mij denken aan de
vroegere strijd tussen rijkswacht en politie. Hij verklaart immers heel
duidelijk: "Het zijn prutsers. Wij hadden het beter kunnen doen. Wij
hebben daar specifiek opgeleid personeel voor en speciale teams."
Mevrouw en mijnheer de minister, ik dacht heel eventjes dat de
politieoorlog opnieuw was begonnen.
Ten derde, waar ik het meeste problemen mee heb, zijn de reacties
van zowel de Staatsveiligheid als van de ministers, die dat
overnemen. De Staatsveiligheid kon ze niet arresteren. Uit interne
verslagen blijkt dat de Staatsveiligheid er rekening mee hield dat ze
wilde vluchten. Arresteren kon echter niet. Dat doet in mijn ogen de
Staatsveiligheid de das om. Ik begrijp dat niet en velen met mij niet.
Ten eerste, waarom heeft de Staatsveiligheid de bevoegde instanties
niets laten weten, opdat het gerecht zijn voorzorgen had kunnen
nemen, toen duidelijk bleek dat Erdal aanstalten maakte het gerecht
te ontvluchten? Waarom waren er geen politie en parketmagistraat
stand-by om meteen op te treden? De ministers wisten toch vooraf
dat de agenten van de Staatsveiligheid niet bevoegd waren om Erdal
aan te houden? Dat ontdek je niet pas op het moment dat ze op de
vlucht slaat.
Ten tweede, ten gronde ben ik het niet eens met de onmogelijkheid
tot arrestatie. Artikel 28 van de wet houdende regeling van de
inlichtingen- en veiligheidsdienst luidt: "Bij het vervullen van hun
opdrachten kunnen de beschermingsofficieren in geval van volstrekte
noodzaak overgaan tot het vasthouden van een persoon ten aanzien
van wie er op grond van zijn gedragingen, van materiële aanwijzingen
of van de omstandigheden redelijke gronden zijn om te denken dat
die voorbereidingen treft om een misdrijf te plegen".
Voorzitter Martine Taelman: Mijnheer De Groote, mogen wij u
vragen te concluderen?
Hamme, qui a indiqué qu'il aurait
mieux valu mobiliser les services
de police, qui disposent d'un
personnel formé et d'équipes
spéciales, m'ont rappelé l'ancien
antagonisme entre la police et la
gendarmerie.
Personnellement, je trouve que le
plus gros problème, ce sont les
réactions de la Sûreté de l'État
elle-même et des deux ministres
compétents qui ont estimé qu'ils
ne pouvaient arrêter Erdal avant
qu'elle ne soit condamnée alors
qu'ils étaient parfaitement
conscients qu'elle pouvait s'enfuir.
Je ne comprends pas. Pourquoi la
Sûreté de l'État n'a-t-elle rien dit
aux autorités compétentes, ce qui
aurait permis à la justice de
prendre des précautions?
Pourquoi aucun magistrat du
parquet n'était-il de garde?
Je ne suis pas d'accord avec les
ministres quand ils disent qu'ils ne
pouvaient procéder à l'arrestation
de Mme Erdal. Aux termes de
l'article 28 de la loi sur les services
de renseignements et de sécurité,
toute personne qui prépare un délit
peut être arrêtée. Or quand on
veut se soustraire à la justice, on
commet un délit.
01.06 Patrick De Groote (N-VA): Ik doe een poging, mevrouw.
Iemand die aanstalten maakt om zich aan het gerecht te onttrekken of
iemand die de voorwaarden van de kamer van inbeschuldigingstelling
niet naleeft, pleegt in feite een misdrijf. Iemand die door de
vreemdelingenwet bij elk vertrek dat moet melden en dat niet doet,
valt duidelijk onder "vreemde gedragingen". Collega Van Parys wees
net op de vreemdelingenwet. Ik vraag duidelijk naar de voorwaarden
van de kamer van inbeschuldigingstelling. Waren er voorwaarden
opgelegd en waren die geschonden op het moment dat zij tekenen
vertoonde te willen vluchten?
Ik kom tot mijn vragen, mevrouw de voorzitter. Ten eerste, was er
01.06 Patrick De Groote (N-VA):
Quelles conditions la chambre des
mises en accusation a-t-elle
imposées à Mme Erdal ? Mme
Erdal a-t-elle enfreint ces
conditions? Qui en a contrôlé le
respect? Les autorités chargées
de ce contrôle pouvaient-elles
procéder à l'arrestation d'Erdal ?
La police et la Sûreté de l'État ont-
elles collaboré? Quelles initiatives
ont été prises pour empêcher que
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
samenwerking tussen de politie en de Staatsveiligheid en in
hoeverre?
Ten tweede, welke maatregelen werden door het gerecht genomen
met het zicht op een eventuele veroordeling? Welke initiatieven
werden genomen om te voorkomen dat zij zich aan het gerecht zou
onttrekken?
Ten derde, wat waren de door de kamer van inbeschuldigingstelling
opgelegde voorwaarden waaraan verdachte Erdal zich diende te
houden, verbonden aan haar voorlopige invrijheidstelling?
Ten vierde, wie controleerde of de voorwaarden werden nageleefd?
Bezaten die personen de bevoegdheid om tot arrestatie over te gaan?
Ten vijfde, had de politie de bevoegdheid om Erdal tegen te houden
en/of te arresteren?
Belangrijkste vraag: welke conclusies trekken de ministers uit het
voorval?
Mme Erdal ne prenne la fuite? La
police avait-elle le pouvoir d'arrêter
Mme Erdal? Quelles conclusions
les ministres concernés tirent-ils
de cette mésaventure?
01.07 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, madame la vice-
première ministre, monsieur le vice-premier ministre, je dois avouer
que lorsque j'ai entendu parler de la fuite de la militante kurde à la
veille du verdict de son procès, je n'ai pu manquer, comme la plupart
d'entre nous sans doute, d'être étonnée sinon plus.
En effet, le procès avait commencé avec des mesures
exceptionnelles de sécurité: les juges et le ministère public étaient
arrivés au tribunal en voiture blindée et les avocats de la défense
avaient dû se soumettre à un détecteur de métaux; les avocats se
plaignaient même d'avoir dû ôter leur ceinture et leurs chaussures
devant les caméras de télévision et le tribunal fourmillait d'agents de
la Sûreté de l'État et de policiers en armes. L'événement semblait
donc entouré de multiples mesures de sécurité.
Et, tout à coup, à la veille du verdict, une des personnes accusées
disparaît dans la nature. C'est déjà un premier moment d'étonnement
et de préoccupation vis-à-vis de la manière dont fonctionnent dans
notre pays et la Sûreté de l'État et la police.
Ensuite, les deux ministres réagissent 72 heures après les faits.
Comme je l'ai signalé, j'ai trouvé qu'ils intervenaient avec légèreté, en
expliquant comment les choses s'étaient passées et en prévoyant
l'organisation d'une enquête par le Comité R et le Comité P. Donc
aucune explication, aucune prise en charge par rapport à la
responsabilité de l'organisation des services. Non: "Voilà, Mme Erdal
s'est échappée; 32 agents de la Sûreté étaient chargés de la
surveiller, mais par une habile manoeuvre, elle a réussi à leur
échapper." Et les ministres de conclure qu'une enquête serait menée.
Tout cela, 72 heures après les faits.
J'ai demandé à interpeller les ministres car les faits étaient
suffisamment graves pour justifier des explications au Parlement,
mais c'était impossible! J'ai beaucoup insisté auprès du président
De Croo. On m'a fait savoir qu'il trouvait aussi normal que le
Parlement puisse se réunir dans les commissions ad hoc, comme
aujourd'hui. Je voulais cette réunion vendredi dernier après-midi:
01.07 Marie Nagy (ECOLO): Het
nieuws dat de Koerdische militante
aan de vooravond van de
uitspraak van het vonnis wist te
ontsnappen, heeft me op zijn
zachtst gezegd verbaasd. Naar
aanleiding van het proces werden
immers uitzonderlijk scherpe
veiligheidsmaatregelen genomen
en toch weet een van de
beschuldigden de avond voor de
uitspraak te ontkomen. Dat doet
vragen rijzen omtrent het
functioneren van de
Staatsveiligheid. De twee ministers
reageerden pas 72 uur na de
feiten en kondigden aan dat de
Comités I en P met een onderzoek
zouden worden belast.
Er werd geen enkele uitleg
gegeven met betrekking tot het op
zich nemen van de
vrantwoordelijkheid voor de
diensten. Ik heb vorige week al
gevraagd om de ministers te
interpelleren, gelet op de ernst van
de feiten. Men heeft mij
meegedeeld dat zulks onmogelijk
was, zonder een reden te
vermelden. Het is echter gebleken
dat de heer Dewael met het
regeringsvliegtuig opnieuw op
wintersport is vertrokken. Hoe kan
men tegelijkertijd zoveel middelen
inzetten en een van de
betrokkenen laten ontsnappen en
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
impossible!
On ne m'a toutefois rien dit concernant la disponibilité des ministres.
J'ai peut-être une autre conception de la manière dont les choses
doivent se passer mais lorsque j'ai appris que M. Dewael était aux
sports d'hiver, je me suis demandé dans quelle affaire on était tombé!
Comment peut-on mobiliser des moyens si importants, signaler qu'un
problème se pose, appliquer la loi antiterroriste, mobiliser des agents
de la Sûreté de l'Etat, des policiers et des véhicules et laisser partir
l'une des personnes impliquées? Monsieur le ministre, comment peut-
on affirmer qu'on demandera une enquête pour savoir ce qui s'est
passé et annoncer ensuite qu'on ne peut pas venir au Parlement
parce que l'avion du gouvernement vous attend pour repartir faire du
ski? Tout cela mérite des explications détaillées sur le déroulement
exact des événements entre le début du procès en décembre et le
moment où le jugement a été rendu.
Par ailleurs, d'autres collègues ont déjà indiqué que la Sûreté de l'Etat
avait reçu des avertissements. La Sûreté de l'Etat était au courant du
fait que Mme Erdal craignait une extradition au moment de sa
condamnation et qu'il était possible qu'elle cherche à se soustraire à
la police. Je souhaiterais savoir de manière très précise comment
s'est déroulée la coordination entre les services de la Sûreté de l'Etat
et les services de police. Les services étaient-ils suffisamment
coordonnés pour être capables d'intervenir au moment où cela
s'avérait nécessaire? On connaît les limites du rôle de la Sûreté.
Quelles étaient les missions exactes de la Sûreté de l'Etat et de la
police?
Je souhaiterais également connaître le suivi qui sera donné à cette
affaire. Ne me dites pas simplement qu'on va modifier toutes les lois.
Cela pourrait être utile mais il faut parfois assumer ses
responsabilités. Comment comptez-vous parvenir à arrêter ou à
mettre à disposition du gouvernement Mme Erdal? Quels sont les
moyens prévus?
M. Koen Dassen a, semble-t-il, expliqué à la commission chargée du
suivi du Comité R qu'un avertissement avait été donné et que tout le
monde était au courant du scénario possible.
Que fait-on quand le scénario redouté devient réalité? On l'avait
prévu, c'est arrivé, que doit-on faire aujourd'hui? Monsieur le
président, voilà très brièvement mes remarques et mes questions au
sujet de cette lamentable histoire.
zo lichtzinnig reageren. Wij
verwachten dan ook een
omstandige uitleg.
Andere collega's zeiden het al: er
werden verwittigingen gegeven.
Hoe verloopt de coördinatie tussen
de Veiligheid van de Staat en de
politiediensten? Was die
coördinatie optimaal genoeg om
de capaciteit te hebben om op het
gewenste moment te
interveniëren? Wat is de precieze
opdracht van de Veiligheid van de
Staat en van de politie? Wat nu?
Wie verantwoordelijk is, moet de
verantwoordelijkheid op zich
nemen. Wat gaat er nu gebeuren?
Met welke middelen kan mevrouw
Erdal ter beschikking van de
regering gesteld worden? Wat
doet men als er een verwittiging
gegeven werd en het gevreesde
scenario werkelijkheid wordt?
01.08 Walter Muls (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, ik zal mij aan
mijn spreektijd houden.
Wie soms in een justitiepaleis komt, kan vaststellen dat er dagelijks
mensen worden veroordeeld tot gevangenissen en dat in sommige
gevallen ook de onmiddellijke aanhouding wordt uitgesproken.
Ik stel tot mijn grote verbazing vast dat er in dit land twee soorten
juristen zijn. Het zijn vooral de juristen van de oppositie, of het nu een
CD&V-senator of een schepen van Groen! is, die met grote stelligheid
komen verkondigen dat het in dit land mogelijk moet zijn iemand
vierentwintig uur administratief aan te houden net vóór de uitspraak
01.08 Walter Muls (sp.a-spirit):
Des sanctions judiciaires sont
prononcées quotidiennement et,
dans certains cas, l'arrestation
immédiate est ordonnée. On
semble pouvoir distinguer deux
types de juristes dans notre pays.
Ceux de l'opposition soulignent la
possibilité de procéder à une
arrestation administrative avant la
décision du juge. J'espère qu'ils ne
deviendront jamais ministres de la
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
van de rechtbank. Ik hoop dat geen van beiden ooit minister van
Binnenlandse Zaken of Justitie wordt, want dan zijn we ver af. Denk u
in dat wij dit toepassen op een zaak waarbij iemand in afwachting van
zijn uitspraak wordt opgepakt en achteraf blijkt te worden
vrijgesproken. Ik laat het voor uw rekening wat er dan zou kunnen
gebeuren.
Deze zaak is specifiek en ik wil daarom specifiek van de minister
vernemen welke procedure vóór de uitspraak werd gevolgd en welke
procedure na de uitspraak werd gevolgd. Het lijkt mij immers een
bijzondere situatie dat men iemand zou volgen in het vooruitzicht van
een gerechtelijke uitspraak.
Mevrouw de minister, u zult merken dat ik mij aan mijn drie minuten
spreektijd houd. Ik verneem graag van de ministers wat precies de
gevolgde procedure is. Ten eerste, werd de betrokkene gevolgd met
het oog op de uitspraak? Dit zou dan volgens mij een eigenaardig
systeem zijn. Ten tweede, was er toezicht omwille van de openbare
veiligheid of omwille van de veiligheid van de betrokkene zolang deze
zich op het grondgebied van ons land bevond?
Justice ou de l'Intérieur.
Qu'adviendrait-il si une personne
était arrêtée alors qu'elle va peut-
être être acquittée?
Quelles procédures a-t-on suivi
avant et après la décision du
tribunal de Bruges? À mon sens, il
est exceptionnel de prendre une
personne en filature en prévision
d'une décision judiciaire. Cette
surveillance visait-elle à préserver
la sûreté publique ou la sécurité de
l'intéressée?
01.09 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
voorzitter, mevrouw en mijnheer de vice-premiers, collega's, er is hier
deze namiddag al veel gezegd wat het moeilijk maakt om daar nog
veel aan toe te voegen. Ik zou toch een drietal elementen naar voren
willen brengen.
Ten eerste, het is belangrijk dat er snel duidelijkheid komt over een
aantal feitelijke en juridische elementen in dit dossier. Welke
informatie heeft men op 17 februari gekregen die noopten tot een
bijzondere bijeenkomst van tal van diensten om het vluchtgevaar in te
schatten? Wat was de bron van deze informatie? Hoe is dit tot stand
gekomen? Wat is daarmee gedaan nadien? Wat was het statuut van
mevrouw Erdal op het ogenblik van haar ontsnapping? Wat waren de
bevoegdheden van de mensen die haar in het oog dienden te
houden? Hoe is de achtervolging uiteindelijk misgelopen?
Ondertussen werd aangekondigd dat er een onderzoek zou worden
opgestart door het Comité I en het Comité P. Is dit onderzoek
intussen al gestart? Het lijkt logisch dat het Comité I zich hiermee
inlaat omdat het gaat om een toezichtscommissie op de
Staatsveiligheid. Wat is echter de rol van het Comité P terzake?
Denkt men dat bepaalde politiediensten in de fout zouden zijn
gegaan? Tegen wanneer moet dat onderzoek afgerond zijn? Iedereen
is het erover eens dat het vertrouwen in de diensten, zeker in de
Staatsveiligheid, ernstig geschonden is en dit zowel in België als
buiten België. Het is daarom belangrijk dat dit vertrouwen zo snel
mogelijk kan worden hersteld in de mate van het mogelijke. Een van
de elementen op dat vlak is het zorgen voor voldoende duidelijke
informatie.
Een tweede element is de jacht op Erdal. Is er nog hoop om haar
terug te vinden? Is er hoop haar in België terug te vinden? Wat is de
rol van die fameuze mijnheer Asoglu? Die man is blijkbaar toch de
spin in het hele verhaal. Hij weet wel degelijk wat er is gebeurd. Hij zit
momenteel in een Belgische gevangenis. Is het mogelijk om uit die
man de nodige informatie te krijgen?
01.09 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Il est important que la
transparence soit rapidement faite
dans ce dossier. Quelles
informations ont suscité la
convocation d'une réunion
extraordinaire pour évaluer le
risque d'évasion? D'où
provenaient ces informations et
qu'en a-t-on fait? Quel était le
statut de Mme Erdal au moment
de son évasion? Quelles étaient
les compétences de ceux qui
devaient la surveiller? Comment la
filature a-t-elle finalement pu
échouer?
L'enquête annoncée par le Comité
R et le Comité P a-t-elle déjà
commencé? Quel est le rôle du
Comité P? Estime-t-on que
certains services de police ont
commis des erreurs? Quand
l'enquête sera-t-elle terminée? La
confiance dans les services
concernés est fortement ébranlée
et il est dès lors primordial qu'elle
soit rétablie le plus rapidement
possible, notamment en
fournissant des informations
précises.
Peut-on espérer retrouver la trace
de Mme Erdal en Belgique ? Quel
rôle a joué M. Asoglu dans toute
cette affaire ? Ne pourrait-on pas
lui soutirer certaines
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Wij hebben ook vastgesteld dat er zich ondertussen een of andere
schimmige Nederlandse organisatie bij de minister van Justitie heeft
gemeld met de mededeling dat mevrouw Erdal eventueel bereid zou
zijn hier haar straf te komen uitzitten. Wat is er aan van die informatie
van die organisatie? Klopt het dat zij een afspraak wilden met
mevrouw Onkelinx?
Ten derde, hoe moet het in de toekomst verder met de
Staatsveiligheid? De Staatsveiligheid is de voorbije weken in
verschillende dossiers duidelijk in de fout gegaan. Het imago van de
Staatsveiligheid is zowel in België als daarbuiten ernstig in het
gedrang gekomen. Een aantal weken geleden was er sprake van de
leveringen. Nadien hebben er onderzoeken plaatsgevonden door het
Comité I. Er was sprake van bepaalde dossiers die te maken hadden
met oude ruzies tussen de Staatsveiligheid en baron de Bonvoisin. En
nu is er dus dit dossier. Wat is er van dit alles aan? Hoe ziet men de
toekomst van de Staatsveiligheid, zowel op het vlak van de structuur
als van de bevoegdheden? Het is duidelijk dat er een moderne
Staatsveiligheid nodig is met een duidelijke ministeriële bevoegdheid
die ervoor zorgt dat de Staatsveiligheid op korte termijn terug op de
rails raakt. De Staatsveiligheid moet een goedgeoliede machine
worden die doet wat wij ervan verlangen, te weten ervoor zorgen dat
inzake fenomenen als terrorisme en extremisme de nodige informatie
wordt verzameld om op basis daarvan aan de politiediensten de
nodige tools, de nodige informatie en hefbomen te geven om daarop
verder te werken met hun onderzoeken.
Ook dit is een belangrijk element. Hoe moet het nu verder met de
Staatsveiligheid en uiteraard met de leiding van de Staatsveiligheid?
Een goed management voor de Staatsveiligheid is inderdaad ook een
belangrijk element de komende weken en maanden.
informations ? Par ailleurs, une
sombre organisation néerlandaise
se serait mise en rapport avec la
Justice pour lui laisser entendre
que Mme Erdal pourrait purger sa
peine aux Pays-Bas. Qu'en est-il?
Enfin, il convient évidemment que
nous nous interrogions sur l'avenir
de la Sûreté de l'État car elle a
déjà gaffé dans plusieurs dossiers,
ce qui a terni son image de
marque en Belgique aussi bien
qu'à l'étranger. Nous avons besoin
d'une Sûreté de l'État moderne,
investie de pouvoirs ministériels
clairement délimités. La Sûreté de
l'État doit être une machine bien
huilée qui remplisse infailliblement
sa mission, laquelle consiste à
glaner du renseignement qui
permette aux services de police
d'entrer en action. À cette fin, il est
évidemment indispensable qu'elle
soit bien gérée. Par conséquent,
nous sommes curieux de savoir
qui présidera aux destinées de
notre Sûreté de l'État.
01.10 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, nous
sommes tous réunis cet après-midi pour essayer de comprendre ce
qui s'est passé et envisager des pistes afin d'éviter que le scénario
auquel on a assisté cette semaine se reproduise.
Dans le cas qui nous occupe, nous sommes face à une personne,
Mme Erdal, qui est considérée comme dangereuse. La vérité
judiciaire a été prononcée la semaine dernière et nous savions qu'elle
allait vivre une semaine cruciale, en raison du jugement que le
tribunal correctionnel allait prononcer à son encontre. Ce moment
était déterminant pour elle. Vous le saviez tellement bien que le
17 février, antérieurement au prononcé du jugement du tribunal
correctionnel, les services Justice et Intérieur se sont rencontrés. Le
17 février, personne n'est au ski, tout le monde est à Bruxelles! C'est
peut-être à ce moment-là que la pente s'est révélée savonneuse! En
effet, c'est aussi le 17 février que cette filature a été confiée à la
Sûreté de l'Etat. On a crié gare! Un jugement allait être rendu avec
peut-être une peine de prison à la clef ainsi qu'un risque d'extradition
évident, mesures de nature à effrayer Mme Erdal. On en est
conscient et pourtant, on maintient l'attribution de sa filature à la
Sûreté de l'Etat.
A cet égard, je dois avouer que j'ai un réel problème. Chacun sait que
le service "filatures" de la Sûreté de l'Etat est le moins bien outillé
techniquement. Ainsi, savez-vous de combien de balises GPS la
Sûreté de l'Etat est dotée pour repérer des voitures en mouvement?
01.10 Melchior Wathelet (cdH):
Om dergelijke problemen, die niet
bijster bevorderlijk zijn voor het
imago van ons land, te
voorkomen, moeten maatregelen
getroffen worden.
Hoewel iedereen wist dat de
betrokkene een gevaar vormde,
werd tijdens de vergadering van
de diensten van Justitie en
Binnenlandse Zaken op 17
februari besloten de Veiligheid van
de Staat te belasten met het
schaduwen van Fehriye Erdal. Die
dienst is nochtans zowel technisch
als juridisch gezien het slechtst
toegerust voor dat soort
opdrachten, want de
Staatsveiligheid kan mensen van
wie gevreesd wordt dat ze de
openbare orde zullen verstoren,
niet oppakken. Bovendien heeft de
baas van de Veiligheid van de
Staat net zijn ontslag ingediend.
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
C'est quand même essentiel lorsqu'on doit filer des personnes
émanant de milieux avérés terroristes. Une! Ils disposent d'une balise
GPS pour repérer les voitures à filer. Bref, d'un point de vue
technique, on sait que c'est le service le moins bien outillé.
Par ailleurs, on sait que juridiquement, c'est aussi le service le moins
bien outillé pour appréhender les personnes et les arrêter, car ces
dernières troublent l'ordre public, empruntent des sens interdits et
essaient de semer leurs poursuivants. Ce service est le moins bien
outillé pour appréhender des personnes. Fait bien connu également!
On en a beaucoup parlé ces derniers jours: la Sûreté de l'Etat ne
pouvait pas arrêter Mme Erdal, mais simplement la prendre en
filature.
Ensuite, on sait également que la Sûreté de l'Etat est dirigée par une
personne démissionnaire. On en a déjà parlé dans le cadre de débats
au parlement. Le service en question est donc le moins bien outillé
techniquement, le moins bien outillé juridiquement. De plus, il est en
plein mouvement au niveau de sa direction et c'est à lui qu'on confie
la filature de Mme Erdal le 17 février dernier. N'était-ce pas le bon
moment pour transférer le dossier au département de l'Intérieur? A
cet égard, je m'adresse aux deux ministres. Monsieur le ministre de
l'Intérieur, n'était-il pas temps, le 17 février, de faire reprendre par
votre service la filature de Mme Erdal? La DSU dispose de moyens
techniques supérieurs à la Sûreté de l'Etat.
Des membres de la police auraient pu appréhender ou arrêter ces
personnes si elles troublaient l'ordre public, ce, qu'elles fassent ou
non l'objet d'une procédure judiciaire. Ces services sont les mieux à
même pour appréhender ou arrêter ces gens en cas de trouble et
organiser les filatures les plus efficaces.
Pourquoi, le 17 février dernier, les services de l'Intérieur ne se sont-ils
pas saisis de ce dossier? Pourquoi, madame la ministre, avez-vous
accepté que la filature continue à être organisée par la Sûreté de
l'Etat? Dans ce cas, il aurait été plus approprié que cette dernière
fasse savoir qu'elle n'était plus en mesure, techniquement et
juridiquement, de s'occuper de ce dossier et qu'il appartenait
dorénavant aux services du département de l'Intérieur DSU par
exemple de s'en saisir. Le 17 février, ceux-ci auraient dû se saisir
de ce dossier, ce d'autant plus que chacun sait que si les choses se
passent mal, ce qui a malheureusement été le cas, des informations
devront être échangées. Nous savons que cela ne se fait toujours pas
de façon optimale. Par exemple, nous avons pu entendre aujourd'hui
que Mme Erdal avait une autre cache, un autre endroit de résidence à
Bruges, que les services de l'Intérieur en étaient informés alors que la
Sûreté de l'Etat n'a reçu cette information que deux heures après que
Mme Erdal ait pris la fuite. On peut donc déplorer un problème
d'échange d'informations entre les services de l'Intérieur et ceux de la
Justice et de la Sûreté de l'Etat.
Tout cela nous ramène à la question initiale: ce 17 février, ce dossier
aurait dû être pris en charge par le service de l'Intérieur. La question
fondamentale est donc la suivante: pourquoi avoir laissé ce dossier à
la Sûreté de l'Etat, le 17 février? Pourquoi ne pas l'avoir confié aux
services les plus appropriés pour assurer la filature de Mme Erdal et
ainsi éviter tout problème? Pourquoi je le répète ne l'avoir pas
confié aux services les plus à même d'organiser une vraie filature,
Waarom heeft men tijdens die
vergadering, al dan niet op
verzoek van de Staatsveiligheid,
het schaduwen van de
betrokkenen niet toevertrouwd aan
de diensten van Binnenlandse
Zaken, aan de Directie Speciale
Eenheden (DSE) bijvoorbeeld, die
beter geschikt is om die taak te
vervullen, aangezien zij met name
gemachtigd is personen die de
openbare orde dreigen te
verstoren, op te pakken?
Tevens lijkt de doorstroming van
informatie tussen de diensten niet
altijd optimaal te verlopen. De
informatie met betrekking tot het
onderduikadres waarover
mevrouw Erdal in Brugge
beschikte, zou door de DSE pas
twee uur na haar vlucht aan de
Staatsveiligheid zijn doorgespeeld.
De Staatsveiligheid moet over de
nodige technische en juridische
instrumenten kunnen beschikken
om dat soort opdrachten tot een
goed einde te brengen. De directie
van de Staatsveiligheid moet
worden gereorganiseerd en ze
moet bepaalde taken aan beter
uitgeruste diensten kunnen
doorschuiven. Alle beschikbare
informatie moet aan alle betrokken
diensten worden bezorgd.
Mevrouw Erdal werd in 1999 in
voorlopige hechtenis genomen,
maar het vonnis volgde pas in
2006, na een onderzoek dat meer
dan zes jaar aansleepte. Indien de
gerechtelijke beslissing niet zo
lang was uitgebleven, had
betrokkene niet zoveel tijd gehad
om haar ontsnapping voor te
bereiden.
De beslissingen van het gerecht
mogen niet zo lang op zich laten
wachten.
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
une filature effective et d'intercepter cette dame en cas de problème?
Et il y a eu un problème.
Par ailleurs, il ne faut pas oublier - Mme Nagy y a fait référence tout à
l'heure que Mme Erdal a été en détention préventive en 1999 et que
le jugement n'a été rendu qu'en 2006. Il a donc fallu plus de six ans
d'instruction. Durant ce laps de temps, Mme Erdal a largement eu
l'occasion d'organiser sa fuite. On lui a laissé le temps de tout mettre
en oeuvre pour pouvoir disparaître juste avant que le jugement soit
prononcé. Et nous en payons les conséquences aujourd'hui!
Si au niveau judiciaire, le dossier avait pu être traité plus rapidement,
si le tribunal correctionnel avait pu rendre son jugement plus vite,
Mme Erdal n'aurait pas disposé d'autant de temps pour organiser sa
fuite et ainsi poursuivre les activités pour lesquelles elle a été
condamnée par le tribunal correctionnel.
Voilà les questions que je me pose. Deuxièmement, il faut éviter que
cela se reproduise. Il faut apprendre de cette erreur. Ce qui s'est
déroulé ne contribue pas à donner une bonne image de la Sûreté de
l'État ou de la sécurité nationale. Cela ne contribue pas à une bonne
image de la Belgique en règle générale.
Comment faire pour que ceci ne se reproduise pas? Premièrement, il
faut faire en sorte que les décisions de justice arrivent plus
rapidement. Deuxièmement, il faut accorder plus de moyens à la
Sûreté de l'État pour lui permettre de faire son travail correctement,
notamment d'exercer des filatures, mais aussi lui donner les moyens
opérationnels d'agir sur le terrain, de prendre les informations
nécessaires et d'appréhender les personnes qui doivent l'être car
elles représentent un risque de trouble de l'ordre public. Il faut
également réorganiser la tête de la Sûreté de l'État pour retrouver un
vrai pilote pour cette institution pour que des décisions comme celle
du 17 février ne puissent plus être prises.
La Sûreté de l'État doit pouvoir signaler que la gestion d'un dossier ne
lui appartient plus. Elle doit garder une attitude volontaire en matière
de filatures. Ici, on est dans l'instant. On sait que l'instant est crucial,
qu'un prononcé judiciaire va intervenir, que la situation est
dangereuse. On sait que Mme Erdal risque de s'enfuir. La Sûreté doit
pouvoir dire qu'il appartient à l'Intérieur, à la DSU de prendre en
charge le dossier.
Troisièmement, il ne faut pas briser le fil de l'information. S'il est vrai
que les services de l'Intérieur, la DSU, savaient que Mme Erdal
disposait d'une autre cache à Bruges, en sus de celle où elle était en
général prise en filature en omettant de communiquer cette
information à la Sûreté de l'État, cela pose un problème. Une
coordination et un flux d'informations constant sont indispensables,
même si un service dépend de l'Intérieur et l'autre de la Justice.
Chacun des services chargés d'assurer la sécurité au sein de l'État
belge doit disposer de l'ensemble des données collectées par les
deux services.
Voorzitter Martine Taelman: De laatste vraag is de vraag van de
heer De Crem. Mijnheer De Crem, u hebt het woord voor drie
minuten.
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
01.11 Pieter De Crem (CD&V): Voorzitters, mijnheer de minister,
collega's, ik had graag nog een vraag gesteld over de tijdlijn van het
gebeuren. Er zijn veel zaken gezegd en ik zou willen teruggaan naar
de start van de film. Dat was op 17 februari 2006, toen 29 mensen
rond de tafel zaten. Er werd ten overvloede en beenhard gesteld dat,
ten eerste, het proces een veiligheidsbedreigende casus was van
hoogste orde en, ten tweede, de hoofdverdachte en haar
voorgeschiedenis noopten tot de zwaarste maatregelen met
betrekking tot waakzaamheid en strikt schaduwen. Vandaag nog zien
we dat het Comité I heeft gezegd dat er een bijzonder
vluchtgevaarlijke toestand bestond met betrekking tot mevrouw Erdal.
We spoelen de film in drie minuten vlug door. Maandag, vandaag een
week geleden, verdween de hoofdverdachte. Onze vraag is of u
beiden zoals kerstekinderen rustig bent gaan afwachten tot de
uitspraak op dinsdag was gevallen of wist u reeds van de evaporatie,
het in rook opgaan van mevrouw Erdal? Met andere woorden, een
duidelijke vraag die een duidelijk antwoord verdient: wanneer bent u
op de hoogte gebracht van het verdwijnen van mevrouw Erdal? Wat
was uw reactie? Ik hoop dat het geen reactie was van opluchting want
ik denk dat het wel in het kraam kan passen, niet het minst in dat van
de PS, dat de hoofdverdachte zou verdwijnen omdat ze dan na een
eventuele veroordeling niet aan Turkije moest worden uitgeleverd.
Onze vraag is en blijft of de argumenten van Justitie en Binnenlandse
Zaken waterdicht zijn en blijven wat betreft het mogelijk maken een
gewilde, met medeweten en bijna geautoriseerd en toegelaten
ontsnapping. De twijfel daaromtrent regeert. Van waar kwam de bus?
Wie reed met de bus? Wie zat op de bus, in het spitsuur? Dat zijn
vragen die we nog altijd niet hebben kunnen beantwoorden.
Waarom hebt u als minister van Binnenlandse Zaken niet de opdracht
gegeven om administratief aan te houden? Dat is onbegrijpelijk en
onvergeeflijk. Hiervoor past geen enkel excuus en zeker niet dat van
de politiestaat. Mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken,
omzeggens iedere dag, ieder weekend ontvangen Belgische
burgemeesters als voorzitters van hun politiezone de boodschap dat
mensen administratief zijn aangehouden, soms 12 uur, soms
verlengd, soms 24 uur, dit met als reden de handhaving van de
openbare orde en veiligheid die vaak ergens het midden houdt tussen
echtelijke twist en dronkenschap. U, als eerste en belangrijkste
politieman van het land, durft, kan of mag een staatsgevaarlijke,
extreem-linkse terroriste in afwachting van haar proces niet preventief
aanhouden of u bent er daarvoor niet. Er is voor ons maar één enkele
beoordeling van mogelijk. Het is het allergrootste bewijs van
onbekwaamheid dat ooit door een minister van Binnenlandse Zaken
werd behaald.
Zo kom ik tot mijn laatste vragen, naast die van de tijdslijn, van de
chronologie. Wat is het resultaat geweest van de beraadslaging die
hieromtrent tussen de ministers heeft plaatsgevonden? Wat vindt de
eerste minister van deze gang van zaken? Wat vindt de minister van
Buitenlandse Zaken hiervan? Wat moet minister De Gucht vertellen
als hij zijn collega's over het internationaal terrorisme ontmoet? Iets
over het gidsland België. Wat moet u als minister van Binnenlandse
Zaken zeggen op de Europese Raden van Binnenlandse Zaken en
Veiligheid? Iets over de modelstaat België.
01.11 Pieter De Crem (CD&V):
Lors de la réunion de crise du 17
février, il a été clairement indiqué
que le procès Erdal représentait
une menace pour la sécurité et
que la principale suspecte devait
faire l'objet d'une surveillance
rapprochée. Selon le Comité R, le
risque qu'elle s'enfuie était
incontestable.
Lundi passé, la principale
suspecte disparaît. Les ministres
ont-ils calmement attendu la
décision de justice de mardi ou
savaient-ils déjà que Mme Erdal
avait pris la poudre d'escampette?
Quand ont-ils été informés de sa
disparition? Comment ont-ils
réagi? Cette cavale arrangeait
peut-être le gouvernement, surtout
le PS, car elle permettait d'éviter
une extradition vers la Turquie
dans l'hypothèse d'une
condamnation.
Les arguments de la Justice et de
l'Intérieur sont-ils toujours aussi
inattaquables en ce qui concerne
la possibilité d'une disparition
voulue, voire presque autorisée?
Des doutes subsistent. Nous ne
savons toujours pas d'où venait le
bus, qui le conduisait ni qui il
transportait.
Il est incompréhensible et
inexcusable que le ministre de
l'Intérieur n'ait pas demandé
l'arrestation administrative de
Mme Erdal. En tant que présidents
des zones de police, les
bourgmestres sont informés quasi
quotidiennement que des
personnes ont fait l'objet d'une
arrestation administrative dans le
souci du maintien de l'ordre public
et de la sécurité. Il s'agit souvent
de cas de dispute conjugale ou
d'état d'ivresse. Jamais on n'a
posé de diagnostic
d'incompétence plus flagrant que
celui où un ministre de l'Intérieur
n'ose, ne peut ou ne veut arrêter à
titre préventif une terroriste
d'extrême-gauche qui menace la
sécurité de l'État.
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
Ten slotte vraag ik u deze vraag is gericht aan beide ministers of
de eerste minister vindt dat zijn regering verantwoordelijkheid draagt
en of u als bevoegde ministers voor Binnenlandse Zaken en
Veiligheid uw verantwoordelijkheid moet opnemen. Of is het eens te
meer de schuld van CD&V of van de oppositie dat mevrouw Erdal is
ontsnapt?
Quel a été le résultat des
concertations interministérielles ?
Que pensent le premier ministre et
le ministre des Affaires étrangères
de ce dossier ? Nos chefs de
gouvernement peuvent-ils encore
évoquer la Belgique comme un
pays exemplaire ou un État
modèle lors des conseils
européens ou des rencontres
internationales ?
Le premier ministre estime-t-il que
son gouvernement est
responsable et que les ministres
Dewael et Onkelinx doivent
prendre leurs responsabilités ? Ou
l'évasion de Mme Erdal sera-t-elle
imputée entre autres choses au
CD&V ?
01.12 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, madame
la présidente, l'intérêt extrêmement important porté au dossier Erdal
est légitime, à plusieurs titres d'ailleurs. D'abord, parce que le
jugement rendu par le tribunal correctionnel de Bruges le
28 février 2006 a qualifié l'organisation DHKP-C d'organisation
terroriste et a condamné notamment Mme Erdal à quatre ans
d'emprisonnement fermes du chef de participation à une association
de malfaiteurs à vocation terroriste. Ensuite, parce que l'aspect
international du dossier a toujours été présent, notamment par les
demandes d'extradition formulées par la Turquie à l'encontre de Mme
Erdal. A sa demande, j'ai d'ailleurs encore rencontré ce matin même
l'ambassadeur de Turquie. Enfin, parce que pendant des années,
l'aspect politique du dossier a fait l'objet de polémiques, y compris au
sein de la société belge.
Un nombre impressionnant de questions sont posées. Dans la plus
grande transparence, je vais y répondre avec toutes les précisions
dont je dispose, sauf si celles-ci font l'objet d'une classification
comme informations confidentielles. Ce matin, la Sûreté de l'Etat a
donné certaines précisions à huis clos au comité du suivi
parlementaire du Comité R. A l'heure où je vous parle, ces
informations sont toujours classifiées. La moindre des choses, en ce
qui me concerne, est de respecter la loi!
01.12 Minister Laurette Onkelinx:
Rekening houdend met het vonnis
van 28 februari 2006 van de
correctionele rechtbank van
Brugge, de internationale dimensie
van het Erdal-dossier en de
politieke polemieken die het heeft
veroorzaakt, is de belangstelling
voor die kwestie terecht.
Ik zal de vele gestelde vragen op
een zo transparant mogelijke
manier beantwoorden.
Vanochtend heeft de
Staatsveiligheid met gesloten
deuren toelichtingen verstrekt aan
het parlementair opvolgingscomité
van het Comité I. Ik kan al die
inlichtingen echter niet onthullen,
want sommige werden als
vertrouwelijk geclassificeerd.
01.13 Tony Van Parys (CD&V): (...)
01.14 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur Van Parys, vous n'étiez
pas là ce matin! Permettez-moi simplement de dire que, ce matin, il a
été demandé à la Sûreté de l'Etat de réfléchir si oui ou non les
informations pouvaient être déclassifiées pour permettre l'information
la plus transparente. La Sûreté de l'Etat a estimé qu'elle devait
examiner ce qui pouvait être déclassifié et non déclassifié. Comme
vous le savez, l'enjeu est aussi la protection de certains agents de la
Sûreté de l'Etat. La Sûreté de l'Etat y travaille pour le moment et, à
l'heure où je vous parle, je n'ai pas été informée de la déclassification
de certaines informations.
01.14
Minister
Laurette
Onkelinx: Mijnheer Van Parys, u
was vanochtend niet aanwezig en
ik moet de wet naleven. De
Staatsveiligheid moet nog
onderzoeken welke inlichtingen
openbaar mogen worden
gemaakt, want de veiligheid van
agenten van de Staatsveiligheid
staat op het spel.
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
Monsieur le président, madame la présidente, j'interviendrai sur cinq
points: le volet justice, le volet extradition, le rôle de la Sûreté de l'Etat
dans ce dossier, le sort de DHKP-C et, enfin, la réorganisation de la
Sûreté de l'Etat.
D'abord, en ce qui concerne le volet justice. Mme Erdal a été arrêtée
le 27 septembre 1999 par nos services de police. Un juge
d'instruction l'a inculpée du chef d'association de malfaiteurs,
d'infraction à la législation sur les armes ainsi que de vol et de recel.
Le 14 mars 2000, la chambre du conseil a décidé de lever le mandat
d'arrêt de Mme Erdal; le ministère public a cependant interjeté appel
de cette décision. Le 28 mars 2000, la chambre des mises en
accusation a confirmé la levée du mandat d'arrêt mais en assortissant
sa mise en liberté de trois conditions: le dépôt d'une caution de
100.000 francs belges, l'obligation d'assister à chaque devoir
d'enquête et, enfin, l'obligation de répondre favorablement à toute
convocation de la police. Ces conditions étaient valables pour une
durée de trois mois avec une possibilité de prolongation. Mme Erdal
ayant satisfait à ces conditions pendant la première période de trois
mois, la chambre des mises en accusation n'a pas prolongé les
conditions à la libération.
Depuis mars 2000, Mme Erdal est donc, sur le plan judiciaire, en
liberté sur notre territoire et présumée innocente jusqu'à son
jugement. Ce jugement est intervenu le 28 février 2006. Mme Erdal,
je l'ai dit, a été condamnée à une peine d'emprisonnement de quatre
ans fermes. Le parquet fédéral a requis son arrestation immédiate,
qui a été décidée par le tribunal correctionnel de Bruges. Le parquet
fédéral a donc demandé aux services de police compétents de
procéder à l'arrestation de Mme Erdal, qui n'était pas présente au
procès.
Son lieu de résidence habituel a été perquisitionné, ainsi que d'autres
lieux, sans que Mme Erdal n'ait été trouvée. Un mandat d'arrêt
européen a été établi par le parquet fédéral ainsi qu'un signalement
international afin d'appréhender Mme Erdal si elle devait se trouver à
l'étranger.
Au niveau judiciaire, tout est mis en oeuvre pour retrouver l'intéressée.
Il ne m'est pas possible de m'exprimer sur les pistes qui sont
actuellement envisagées par le parquet fédéral pour la localiser en
vertu du principe de la séparation des pouvoirs et afin, aussi, de
préserver toutes les chances de la retrouver.
Je souligne cependant que, d'une part, depuis la loi du
27 décembre 2005 dont on a beaucoup parlé, le parquet fédéral est
désormais en mesure de mettre en oeuvre certaines méthodes
particulières pour rechercher des personnes qui se soustraient à
l'exécution de leur peine d'emprisonnement. D'autre part, et j'y
reviendrai, une nouvelle instruction judiciaire est en cours, ce qui
permet de nouvelles mesures d'interception de renseignements.
En conclusion, depuis le 28 mars 2000 jusqu'à la date du jugement
prononcé par le tribunal correctionnel de Bruges, le 28 février 2006,
Mme Erdal était, sur le plan judiciaire, une personne jouissant de sa
liberté et présumée innocente. Bien que la décision du tribunal
correctionnel de Bruges soit toujours susceptible d'appel, ce tribunal a
décidé de permettre l'arrestation immédiate de Mme Erdal. Il existe
In mijn antwoorden wil ik vijf
punten aansnijden: het justitieel
aspect, de uitlevering, de rol van
de Staatsveiligheid, het lot van
DHKPC en de reorganisatie van
de Staatsveiligheid.
Ik zal beginnen met het justitieel
gedeelte. Mevrouw Erdal werd op
27 september 1999 aangehouden.
Op 14 maart 2000 heeft de
Raadkamer het arrestatiebevel dat
ten aanzien van haar was
uitgevaardigd, ingetrokken. Op 28
maart 2000 heeft de kamer van
inbeschuldigingstelling die
beslissing voor een duur van drie
maanden bevestigd en aan drie
voorwaarden gekoppeld: de
betaling van een borgsom, de
verplichting voor mevrouw Erdal
om aanwezig te zijn bij de
uitvoering van de
onderzoeksdaden en om gevolg te
geven aan de convocaties van de
politie. Aangezien mevrouw Erdal
gedurende drie maanden aan die
voorwaarden had voldaan, heeft
de kamer van
inbeschuldigingstelling beslist ze
niet te verlengen. Vanaf maart
2000 kon mevrouw Erdal, van wie
vermoed werd dat ze onschuldig
was, zich vrij in ons land bewegen.
Mevrouw Erdal werd op 28
februari tot vier jaar effectieve
gevangenisstraf veroordeeld. Het
federaal parket heeft haar
onmiddellijke aanhouding bevolen.
Er gebeurde een aantal
huiszoekingen, maar mevrouw
Erdal bleef spoorloos. Er werd een
Europees aanhoudingsbevel
uitgevaardigd.
Vandaag wordt alles in het werk
gesteld om mevrouw Erdal terug
te vinden. Ik zal hier niet nader op
ingaan om de slaagkansen van
het federaal parket niet in het
gedrang te brengen en omwille
van de scheiding der machten.
Ik wijs er wel op dat het federaal
parket sinds de wet van 27
december 2005 gebruik mag
maken van bijzondere
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
donc depuis le 28 février 2006, un moyen judiciaire de contrainte à
son égard qui faisait défaut jusqu'à cette date. Cette situation est
d'ailleurs confirmée par le tribunal correctionnel de Bruges, qui
souligne ce qui suit dans son jugement, je cite: "Zij diende een
asielaanvraag in. De procedure is nog lopende. In tegenstelling tot de
argumentatie van de verdediging, kan beklaagde Erdal haar
verblijfplaats verlaten en kunnen er geen dwangmaatregelen worden
genomen wanneer zij zich aan haar verblijfplaats onttrekt. De huidige
toestand creëerde Erdal zelf en is in het belang van haar eigen
veiligheid. De rechtbank is dan ook van oordeel dat hiermee
geenszins rekening moet worden gehouden bij het bepalen van de
strafmaat".
Je voudrais aussi ajouter qu'au cours des derniers jours, certains se
sont interrogés sur les raisons pour lesquelles Mme Erdal avait pu
comparaître librement devant le tribunal correctionnel de Bruges et se
sont demandé s'il n'était pas possible d'utiliser, à ce moment-là, une
ordonnance de prise de corps la privant de sa liberté, comme cela
peut se faire lorsque quelqu'un comparaît devant la cour d'assises.
L'ordonnance de prise de corps est tout à fait spécifique à la
procédure d'assises et ne peut donc être appliquée à d'autres cas
d'espèce. Par ailleurs, je ne suis pas du tout favorable à ce que l'on
étende cette possibilité à la procédure correctionnelle; en effet, on
modifierait ainsi profondément nos règles, qui transformeraient la
présomption d'innocence en présomption de culpabilité.
opsporingsmethoden om personen
die zich aan de uitvoering van hun
gevangenisstraf onttrekken, op te
sporen. Anderzijds kunnen in het
kader van het nieuwe gerechtelijk
onderzoek nieuwe maatregelen
worden genomen om informatie te
onderscheppen.
Tot besluit: mevrouw Erdal werd in
de periode tussen 28 maart 2000
en 28 februari 2006 geacht
onschuldig te zijn en werd dus niet
van haar vrijheid beroofd. Op 28
februari besliste de rechtbank tot
de onmiddellijke aanhouding van
mevrouw Erdal zodat vanaf dan
een gerechtelijk dwangmiddel ten
aanzien van betrokkene mogelijk
was. Dat was voorheen niet het
geval. Die situatie wordt bevestigd
door de correctionele rechtbank
van Brugge die in haar vonnis het
volgende onderstreept:
« Elle a introduit une demande
d'asile et la procédure est
pendante. L'inculpée peut quitter
sa résidence et aucune mesure
coexercitive ne peut être prise si
elle s'y soustrait. Mme Erdal a
créé la situation actuelle qui est
dans l'intérêt de sa propre
sécurité. Le tribunal estime dès
lors qu'il ne doit aucunement en
être tenu compte dans la fixation
du taux de la peine». Fin de la
citation.
De afgelopen dagen heeft men
zich afgevraagd waarom Fehriye
Erdal als een vrije vrouw voor de
rechtbank van Brugge kon
verschijnen. Sommigen wierpen
de mogelijkheid op om een
beschikking tot gevangenneming
uit te vaardigen. Ik wil er echter op
wijzen dat een beschikking tot
gevangenneming enkel
uitgevaardigd kan worden in het
kader van een assisenprocedure,
en ik ben geen voorstander van
een uitbreiding van die
mogelijkheid tot de procedure voor
de correctionele rechtbank, want
op die manier zou er geen sprake
meer zijn van een vermoeden van
onschuld, maar wel van een
vermoeden van schuld.
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
Ten tweede, wat betreft de uitlevering, op 9 januari 1996 wordt
mevrouw Erdal er door de Turkse autoriteiten van verdacht als
mededader te hebben deelgenomen aan een driedubbele moord in
Turkije gepleegd door het DHKP-C, waarvan zij een actieve militante
zou zijn.
In juni 1999 gaat het Belgisch gerechtelijk dossier van start met de
inbeslagname van wapens en Turkse reispassen in een voertuig
waarin zich meerdere leden van het DHKP-C bevonden.
Op 4 november 1999 laat Turkije aan België een eerste verzoek tot
uitlevering van mevrouw Erdal toekomen. Volgens de gewone
procedure moet de kamer van inbeschuldigingstelling een advies
verlenen. Dat gebeurt op 23 mei 2000 door de kamer van
inbeschuldigingstelling van Gent. Het advies is negatief.
Op 26 mei 2000 besluit de Ministerraad om mevrouw Erdal niet uit te
leveren, voornamelijk wegens de politieke aard van de misdrijven
waarvan zij in Turkije wordt verdacht en omdat de doodstraf in dat
land nog steeds bestaat.
Op 21 april 2004 dient Turkije een nieuw verzoek tot uitlevering in bij
België.
In België zelf ontstaat er inmiddels een juridisch debat over een
centrale vraag: kan België mevrouw Erdal vervolgen voor feiten
waarvan zij in Turkije wordt verdacht. Wetgevende wijzigingen werden
aangebracht aan het Wetboek van strafvordering om de bevoegdheid
te vestigen van de Belgische hoven en rechtbanken, maar die
wijzigingen worden op 20 april 2005 nietig verklaard door een arrest
van het Arbitragehof, dat weigerde dat met terugwerkende kracht
bepalingen zouden kunnen worden toegepast die de materiële
bevoegdheid van onze jurisdicties verruimen.
Op 2 november 2005 concludeert het hof van beroep van Gent dat
België niet bevoegd is voor de in Turkije gepleegde feiten. Die
beslissing van het hof van beroep van Gent is aangevochten voor het
Hof van Cassatie, dat zich terzake nog niet heeft uitgesproken.
Op 23 januari 2006 ging de correctionele rechtbank van Brugge van
start met de debatten over de feiten die door mevrouw Erdal en haar
medeplichtigen in België werden gepleegd.
Turkije richtte op 20 februari 2006 een derde verzoek om uitlevering
aan België. Het tweede verzoek om uitlevering werd evenals dat
derde verzoek nog niet definitief behandeld daar het Hof van Cassatie
zich nog niet uitsprak over het wel of niet bevoegd zijn van de
Belgische hoven en rechtbanken om te oordelen over feiten die in
Turkije werden gepleegd.
Zodra het Hof van Cassatie dat arrest heeft geveld kunnen beide
verzoeken om uitlevering worden onderzocht. Zij zullen worden
bezorgd aan het federale parket, dat ze zal moeten voorleggen aan
de bevoegde kamer van inbeschuldigingstelling. Die kamer zal een
advies verstrekken over de overeenstemming van de verzoeken om
uitlevering met de voorwaarden die terzake vastgelegd zijn door de
Europese uitleveringsovereenkomst die België en Turkije bindt.
Le 9 janvier 1996, Mme Erdal a
été suspectée par les autorités
turques d'avoir participé à un triple
assassinat perpétré par le
DHKPC, dont elle serait une
militante active.
En juin 1999, le dossier judiciaire
belge est ouvert. Des armes et
des passeports turcs sont saisis
dans un véhicule avec à son bord
plusieurs membres du DHKPC. Le
4 novembre 1999, la Turquie
demande une première fois à la
Belgique d'extrader Mme Erdal
mais la chambre des mises en
accusation de Gand rend un avis
négatif le 23 mai 2000.
Le 26 mai 2000, le Conseil des
ministres décide de ne pas
extrader Mme Erdal vers la
Turquie en raison de la nature
politique des délits dont elle est
suspectée en Turquie et du fait
que la peine de mort n'y a toujours
pas été abolie.
Le 21 avril 2004, la Turquie
introduit une nouvelle demande
d'extradition, qui a déclenché un
débat dans notre pays sur la
question de savoir si Mme Erdal
pouvait être poursuivie en
Belgique pour des faits dont elle
est suspectée en Turquie.
Certains aménagements ont été
apportés au Code de procédure
pénale pour rendre les cours
belges compétentes mais ces
modifications ont été annulées par
la Cour d'arbitrage le 20 avril
2005. L'arrêt stipule qu'aucune
disposition ne peut étendre
rétroactivement la compétence
matérielle des juridictions belges.
Le 2 novembre 2005, la cour
d'appel de Gand a conclu que la
Belgique n'était pas compétente
pour les faits commis en Turquie.
Ce jugement a toutefois été
attaqué devant la Cour de
cassation, qui ne s'est pas encore
prononcée à ce jour.
Le 23 janvier 2006, les débats sur
les faits commis dans notre pays
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
Wanneer dat advies verstrekt is, zal de Ministerraad middels een
ministerieel besluit de uitlevering van mevrouw Erdal toestaan of
weigeren.
par Mme Erdal et ses complices
ont commencé devant le tribunal
correctionnel de Bruges.
Le 20 février, la Turquie a adressé
à la Belgique une troisième
demande d'extradition, laquelle n'a
pas davantage été traitée jusqu'au
bout parce que la Cour de
cassation ne s'est pas encore
prononcée sur la compétence des
cours belges en ce qui concerne
les faits commis par Mme Erdal et
ses complices sur le territoire turc.
Dès que la Cour aura rendu son
arrêt, les demandes d'extradition
pourront être examinées. Elles
seront ensuite présentées au
parquet fédéral qui les présentera
à son tour à la chambre
compétente des mises en
accusation, laquelle devra ensuite
rendre un avis sur la conformité de
ces deux demandes avec les
conditions de la convention
européenne d'extradition passée
entre la Belgique et la Turquie.
Lorsque la chambre des mises en
accusation aura rendu cet avis, le
Conseil des ministres promulguera
un arrêté ministériel qui autorisera
ou refusera l'extradition de Ferhiye
Erdal.
Des questions ont aussi été posées sur les relations que la Belgique
a, a eues et a toujours avec les autorités turques autour de cette
affaire.
Le 1
er
mars 2006, l'ambassadeur de Turquie en Belgique a transmis
une note verbale au SPF des Affaires étrangères; il s'agissait d'une
demande de confirmation de la disparition de l'intéressée. Les
Affaires étrangères ont répondu à cette demande en fonction du
communiqué commun diffusé le 28 février dernier, à la suite du
prononcé du jugement. De même, un contact téléphonique a eu lieu
entre le ministre belge des Affaires étrangères et son homologue turc
pour clarifier l'état de la situation actuelle. Il a été convenu que les
autorités turques seraient tenues informées de la situation du dossier
via les canaux diplomatiques habituels.
J'en viens au troisième volet, à savoir la surveillance de Mme Erdal.
Pourquoi la Sûreté de l'État est-elle intervenue dans le cadre de la
surveillance de Mme Erdal? Elle est intervenue dans le cadre des lois
de décembre 1980 et novembre 1998.
En effet, Mme Erdal est candidate réfugiée politique depuis le
20 décembre 1999; sa demande est d'ailleurs toujours en cours
d'examen. En septembre 1999, elle est inculpée et mise en détention
Wat de Belgisch-Turkse
betrekkingen in het kader van
deze kwestie betreft, heeft de
Turkse ambassadeur
Buitenlandse Zaken op 1 maart
2006 gevraagd de verdwijning van
de betrokkene te bevestigen. Het
departement heeft een antwoord
gegeven op grond van het
communiqué van 28 februari. Er is
ook telefonisch contact geweest
tussen de Belgische minister van
Buitenlandse Zaken en zijn Turkse
collega. De Turkse autoriteiten
zullen verder via de gebruikelijke
diplomatieke kanalen op de
hoogte worden gehouden.
De Veiligheid van de Staat
surveilleerde Fehriye Erdal
overeenkomstig de wetten van
december 1980 en november
1998. Mevrouw Erdal is kandidaat-
politiek vluchteling sinds 20
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
préventive. Le mandat d'arrêt est levé le 28 mars 2000 par la
chambre des mises en accusation de Gand. Le 31 mai 2000, le
ministre de l'Intérieur de l'époque prend un arrêté ministériel qui
décide de la mise à disposition du gouvernement de Mme Erdal, ce
qui revient à une détention administrative, appliquant en cela
l'article 52bis de la loi du 15 décembre 1980 sur le statut des
étrangers qui permet de mettre à disposition, dans des circonstances
exceptionnellement graves, touchant à la sauvegarde de l'ordre public
ou de la sécurité nationale. Le 16 août 2000, pour des raisons
humanitaires, le ministre de l'Intérieur de l'époque retire l'arrêté
ministériel du 31 mai 2000 et prend, toujours en application de la
même loi, un nouvel arrêté ministériel afin d'assigner Mme Erdal à
une résidence précise et tenue secrète.
Dans le même temps, le ministre de l'Intérieur, sur base de l'article 5,
§2 de la loi du 30 novembre 1998 organique des services de
renseignement et de sécurité, requiert oralement la Sûreté de l'État
d'assurer une mission de surveillance touchant à la protection de
l'ordre public et relative à un bâtiment occupé par le bureau de DHKP-
C.
Quant à la police, elle était chargée, via un officier de liaison, d'être le
point de contact avec Mme Erdal qui devait l'informer au préalable de
toute sortie du lieu qui lui avait été assigné. Mme Erdal était assignée
à résidence dans ce bâtiment, ce qui a révélé ce matin la Sûreté de
l'Etat n'était pas connu à l'époque de la réquisition en 2000.
La Sûreté de l'Etat s'est acquittée de cette tâche, conformément aux
instructions qui lui étaient données, en installant une caméra de
vidéosurveillance à proximité du bâtiment où séjournait à l'époque
Mme Erdal. Pendant six ans, la Sûreté de l'Etat a donc veillé à ce que
ce dispositif fixe soit opérationnel et a visionné les enregistrements
afin d'avertir la police fédérale à chaque fois que Mme Erdal quittait la
résidence, ce qui permettait à la police de vérifier si elle respectait
bien les conditions liées à l'assignation à résidence. Inversement, la
police devait avertir la Sûreté de l'Etat de chaque déplacement à
l'extérieur de Mme Erdal.
Le 17 février, comme vous l'avez dit dans le cadre de vos
interpellations, le Centre de crise a organisé une réunion de
coordination afin d'évaluer les mesures en place. A l'approche du
prononcé du jugement de Mme Erdal, il a été décidé de modifier les
modalités de travail de la Sûreté de l'Etat et d'organiser une
surveillance humaine 24 heures sur 24 dès le 24 février. Cela s'est
fait dans le cadre des mesures administratives de surveillance
touchant à l'ordre public et ne donnant pas à la Sûreté de l'Etat des
moyens de contrainte dans l'hypothèse où Mme Erdal décidait de se
soustraire aux conditions de l'assignation à résidence.
En ma qualité de ministre de la Justice ayant la tutelle de la Sûreté de
l'Etat, j'ai demandé que le plan opérationnel que la Sûreté m'avait
soumis sorte ses effets au plus tôt. J'ai également invité la Sûreté de
l'Etat à avertir à titre préventif les services de renseignements des
pays limitrophes de ce que Mme Erdal pourrait se soustraire à la
surveillance belge et quitter le territoire, ce risque étant évoqué dans
un rapport du Groupe interforces antiterroriste (GIA) du 7 février 2006
dans les termes suivants: "Un autre risque serait sa fuite éventuelle,
laquelle devrait normalement déjà être organisée".
december 1999. Het onderzoek
van haar aanvraag is nog steeds
aan de gang.
Mevrouw Erdal werd in september
1999 aangehouden en in
verdenking gesteld. Het
aanhoudingsbevel werd op 28
maart 2000 door de kamer van
inbeschuldigingstelling opgeheven.
Op 31 mei 2000 vaardigde de
minister van Binnenlandse Zaken
een besluit tot
terbeschikkingstelling van de
regering uit, wat neerkomt op een
administratieve aanhouding, op
grond van artikel 52bis van de
vreemdelingenwet van 15
december 1980. Op 16 augustus
2000 trok de minister van
Binnenlandse Zaken dat
ministerieel besluit om humanitaire
redenen weer in en vaardigde een
nieuw besluit uit waarbij mevrouw
Erdal huisarrest wordt opgelegd op
een vast en geheim adres.
Voorts droeg de minister de
Veiligheid van de Staat op een
gebouw waar de DHKPC kantoor
houdt, te surveilleren. De
contacten met mevrouw Erdal
verliepen dan weer via de politie;
telkens wanneer zij haar
onderduikadres wenste te
verlaten, diende zij de politie daar
vooraf van op de hoogte te
brengen.
De Staatsveiligheid heeft dus een
bewakingscamera geïnstalleerd en
heeft, gedurende zes jaar, de
federale politie verwittigd telkens
mevrouw Erdal het pand verliet,
zodat kon worden nagegaan of de
voorwaarden van het huisarrest
werden nageleefd. De politie
moest de Staatsveiligheid ook van
alle verplaatsingen van mevrouw
Erdal op de hoogte brengen.
Op 17 februari organiseerde het
crisiscentrum een
coördinatievergadering. In de
aanloop naar de uitspraak van het
vonnis werd beslist een nieuwe
procedure te volgen en betrokkene
met ingang van 24 februari de klok
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
L'analyse réalisée par le Groupe interforces antiterroriste porte
largement sur les mesures de protection à prendre vis-à-vis des
membres du parquet fédéral, des magistrats du siège et de la police
actifs dans ce dossier.
L'évaluation du GIA évoque les risques de manifestation pouvant
troubler l'ordre public lors du prononcé du jugement le 28 février; le
DHKP-C, il ne faut pas l'oublier, étant un des plus importants
mouvements d'opposition à l'Etat turc. Enfin, il est exact qu'il évoque
également la possibilité que Mme Erdal prenne la fuite, mais sans
étayer sur ce point son évaluation.
La Sûreté de l'Etat, faisant suite à la réunion au Centre de crise, met
en place un dispositif de surveillance comprenant 3 équipes de 8
personnes qui se sont relayées du 23 février jusqu'au 28 février, 24
heures sur 24 et envoie un avertissement aux différents services de
renseignements concernés. En outre, 8 personnes ont également été
affectées à des opérations de filature avec 4 voitures mises à
disposition.
Je le dis et je le répète: qu'on le veuille ou non, sur les détails
pratiques de cette opération de surveillance et de filature, à l'heure où
je vous parle, les informations sont toujours classifiées.
C'est le 27 février, vers 19 heures, que la Sûreté de l'Etat a échoué
dans sa mission de filature à l'égard de Mme Erdal et d'un complice,
M. Asoglu. La Sûreté de l'Etat avertit, à partir de 19 heures jusqu'à 20
heures, le parquet fédéral, le cabinet de la Justice et le Centre de
crise de ce qu'elle n'était plus en mesure de localiser le véhicule ayant
amené Mme Erdal, ce malgré la poursuite active de ses recherches.
La Sûreté de l'Etat s'est également rendue dans plusieurs lieux
susceptibles d'être fréquentés par Mme Erdal, mais sans succès. Je
rappelle qu'au moment des faits, aucune mesure de contrainte d'ordre
judiciaire n'était possible. Mme Erdal était toujours - je l'ai déjà dit et le
répéterai à souhait -, pour la justice, libre et présumée innocente.
Nous avons, le ministre de l'Intérieur et moi-même, souhaité saisir les
Comités P et R, qui examineront dans le détail les circonstances de
l'échec de cette filature, mais également l'ensemble des mesures de
surveillance qui ont été mises en oeuvre eu égard à la spécificité de
l'organisation du mouvement DHKP-C et de la situation administrative
de Mme Erdal.
Madame Nagy, j'ai, pour ma part, demandé dès le 27 février au soir,
un rapport détaillé à la Sûreté de l'Etat sur les circonstances de cet
échec. Ce rapport m'a été communiqué le 2 mars. C'est un rapport
fouillé sur l'historique, le contexte et le volet opérationnel de la
surveillance organisée par la Sûreté de l'Etat à propos du bureau de
DHKP-C et l'ensemble des développements. Tous ces documents ont
été remis au Comité R dans le cadre de l'enquête pour laquelle les
deux comités ont été saisis dès le 3 mars.
Le quatrième volet concerne le sort de DHKP-C. Si ce groupement
est considéré comme une organisation terroriste au regard de l'Union
européenne, c'est la première fois depuis 2002 qu'une décision de
justice belge qualifie explicitement ce groupement de groupement
rond door personeel ter plaatse te
laten bewaken. Als minister van
Justitie bevoegd voor de
Staatsveiligheid, heb ik gevraagd
dat het operationeel plan van de
Staatsveiligheid zo vlug mogelijk
uitwerking zou hebben en heb ik
ook gevraagd dat de
inlichtingendiensten uit onze
buurlanden bij wijze van
voorzorgsmaatregel op de hoogte
zouden worden gebracht van de
mogelijke ontsnapping van
betrokkene. Op dat risico werd ook
al gewezen in het verslag van de
Antiterroristische Gemengde
Groep van 7 februari 2006, dat
weliswaar hoofdzakelijk betrekking
had op de maatregelen tot
bescherming van de leden van het
parket, van de magistraten en van
de politieambtenaren die zich met
dit dossier bezighouden en over
mogelijke betogingen die, naar
aanleiding van het vonnis, de
openbare orde zouden kunnen
verstoren.
Na die vergadering zette de
Staatsveiligheid drie
bewakingsteams van acht
personen in, die elkaar 24 uur op
24 aflosten in de periode van 23
tot 28 februari. Daarnaast
verwittigde ze de verschillende
betrokken inlichtingendiensten.
Voorts worden acht personen en
vier wagens ingezet om
betrokkene te schaduwen.
De details van dergelijke operaties
zijn altijd vertrouwelijk.
Op 27 februari raakte de
Staatsveiligheid omstreeks 19.00
uur het spoor van mevrouw Erdal
en van een medeplichtige, de heer
Asoglu, bijster. Tussen 19 en 20
uur bracht de Staatsveiligheid het
federaal parket, het kabinet van
Justitie en het crisiscentrum op de
hoogte. Ze begaf zich ook
tevergeefs naar de plaatsen
waar mevrouw Erdal zich zou
kunnen bevinden. Op dat ogenblik
beschikte ze echter niet over enige
gerechtelijke dwangmaatregel,
aangezien mevrouw Erdal voor het
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
terroriste au sens de l'article 139 du Code pénal. Ce jugement a été
rendu en première instance, il peut encore faire l'objet d'un appel
dans les quinze jours du prononcé. Pour le moment, il est donc
prématuré d'envisager certaines mesures qui ne pourront l'être que
lorsque les jugement et arrêt seront définitifs. Cela étant dit, comme
vous le savez, des perquisitions ont eu lieu au bureau de DHKP-C à
Bruxelles le samedi 4 mars dans le cadre d'un nouveau dossier
judiciaire qui a été mis à l'instruction notamment pour déterminer qui
peut être poursuivi pour recel de criminels. Ces perquisitions ont
donné lieu à la saisie d'ordinateurs et de documents divers qui
permettront aux autorités judiciaires d'évaluer notamment le volet
financement du mouvement DHKP-C.
Il y a toutefois lieu de souligner que le tribunal correctionnel de Bruges
a jugé que, je cite: "DHKP-C is een gevaarlijke, terroristische
organisatie. Elk teken van aanwezigheid op het Belgische
grondgebied van een dergelijke, terroristische groep dient dan ook te
worden gebannen."
Cela implique que si la décision judiciaire est confirmée, le
groupement DHKP-C ne pourra plus, à l'avenir, s'exprimer librement
et d'aucune façon sur notre territoire car il sera définitivement
considéré comme un groupement terroriste dangereux. Toute forme
de financement de ce groupement pourra donner lieu à de nouvelles
poursuites judiciaires, conformément aux articles 140 et 141 du Code
pénal.
Je vous signale également que, selon la procédure habituelle de mise
au niveau de l'Union européenne, lorsque le mouvement DHKP-C a
été repris sur sa liste d'organisations terroristes, immédiatement
c'est une procédure automatique les Finances ont procédé à une
évaluation des avoirs du mouvement pour éventuellement procéder
au gel de ces avoirs. A cet égard, il n'a pas pu être déterminé d'avoirs
patrimoniaux dans le cadre de l'organisation DHKP-C.
J'en arrive au dernier volet: la réorganisation de la Sûreté de l'Etat.
Je sais on l'a rappelé aujourd'hui qu'au regard de l'actualité de ces
dernières semaines, la Sûreté de l'Etat a souvent été pointée du doigt.
Il y a eu l'affaire Epsi; il y a maintenant le dossier Erdal.
Le passé a démontré que la Sûreté de l'Etat a régulièrement été mise
sur la sellette pour son implication dans certains dossiers délicats.
Mais l'on connaît moins et je veux le souligner, particulièrement
aujourd'hui l'investissement de la Sûreté de l'Etat dans la lutte
journalière contre certains phénomènes menaçants comme, par
exemple, le terrorisme, le radicalisme et les organisations sectaires
nuisibles, qui a permis le démantèlement de nombreux réseaux.
La Sûreté de l'Etat ne peut mettre en évidence ces réussites car elle
se doit de préserver, avant toute chose, son travail de renseignement
et encore davantage ses collaborations multiples avec la
communauté du renseignement, mais aussi avec ses sources.
Dans chaque pays, les services de renseignement connaissent tantôt
des réussites, tantôt des échecs. Ailleurs, cela ne suscite pas des
propos qui mettent en péril la stabilité de ces services mais cela
donne lieu à des évaluations afin de détecter les circonstances des
gerecht nog steeds vrij was en
geacht werd onschuldig te zijn.
Op 3 maart hebben we dit dossier
aan de Comités P en I
overgezonden, die zullen nagaan
in welke omstandigheden deze
operatie mislukte en zich zullen
buigen over de
bewakingsmaatregelen die werden
genomen, gelet op de specifieke
situatie van de DHKPC-beweging
en op de administratieve toestand
van mevrouw Erdal. Op 27
februari heb ik nog diezelfde
avond een gedetailleerd verslag
gevraagd aan de Staatsveiligheid,
dat me op 2 maart werd
overgezonden. Alle documenten
werden aan het Comité I bezorgd.
De DHKP-C werd door de
Europese Unie al langer als een
terroristische beweging
beschouwd, maar wordt nu voor
het eerst uitdrukkelijk door een
Belgische rechter als terroristische
beweging aangemerkt. Tegen dat
vonnis, dat in eerste aanleg geveld
werd, kan nog in hoger beroep
gegaan worden: het heeft dan ook
geen zin om op de feiten vooruit te
lopen en nu al maatregelen te
overwegen die getroffen kunnen
worden als er een definitieve
beslissing valt.
Op 4 maart werd er een
huiszoeking verricht in de kantoren
van de DHKP-C. Er werd een
nieuw gerechtelijk dossier
geopend om uit te maken wie
eventueel vervolgd kan worden
voor het verbergen van
misdadigers. Een computer en
diverse documenten betreffende
de financiering van de DHKPC
werden in beslag genomen. De
rechtbank van Brugge heeft de
DHKPC als gevaarlijke
terroristische organisatie zoals
omschreven in het Strafwetboek
aangemerkt. Als dat vonnis
bevestigd wordt, zal de beweging
haar opvattingen op Belgisch
grondgebied niet meer vrijuit
mogen verkondigen, en zal tegen
elke vorm van financiering
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
échecs. En Belgique, on a tendance à mépriser les réussites et à
considérer les échecs comme totalement inacceptables.
En tant que ministre de tutelle de cette institution, je suis convaincue
que, par essence, un service de renseignement sera toujours dans
une position sensible. Les missions légales qui lui sont dévolues le
contraignent à énormément d'exigences et de résultats car, pour
chaque gouvernement, la sécurité de la nation reste une priorité
absolue. On ne peut donc ignorer la pression constante qui pèse sur
les épaules de ces services et sur celles des agents qui y travaillent.
Plus que n'importe quelle autre institution, la Sûreté de l'Etat a besoin
de confiance et de stabilité. Mon cabinet a récemment reçu
l'ensemble des chefs de service de la Sûreté de l'Etat pour dresser le
bilan à la suite du dossier Epsi. Il est clair que ses agents vivent
extrêmement difficilement ces situations critiques; en effet, ils savent
qu'ils ne sont pas à armes égales, qu'ils ne pourront pas s'exprimer
ouvertement comme d'autres agents de la Fonction publique. Le
secret de leur mission constitue un obstacle majeur. Le malaise est
donc bien présent. Toutefois, je pense qu'ils veulent tous aller de
l'avant et améliorer le travail de la Sûreté de l'Etat. Nous devons donc
les soutenir car leur travail est essentiel pour la sauvegarde de notre
démocratie.
Comme vous le savez, ma première priorité est, pour le moment, de
doter la Sûreté de l'Etat d'un nouveau dirigeant en procédant au plus
vite à son recrutement et de faire en sorte que les modes
d'organisation et de fonctionnement de celle-ci puisse être repensés
dans la sérénité, sans révolution, dans des conditions garantissant le
maintien du fonctionnement des services au quotidien.
La première chose à mettre en oeuvre est donc le remplacement de
l'administrateur général. L'arrêté royal modificatif du statut de
l'administrateur général et de l'administrateur général adjoint a été
signé par le Roi ce lundi et sera publié demain au Moniteur belge, en
même temps que l'appel aux candidats. L'appel prévoit un délai de
dépôt des candidatures de 21 jours prenant cours le 8 mars. On
disposera donc de l'ensemble des candidatures le mercredi 29 mars.
Je tiens absolument à ce que la procédure de recrutement soit
objectivée. L'aptitude à concevoir et à mettre en oeuvre un plan
d'action stratégique pour le renseignement en Belgique constituera un
élément central de l'évaluation des candidats. Il importe en effet de
veiller à rendre la gestion de la Sûreté de l'État davantage
opérationnelle, eu égard aux nouveaux enjeux du renseignement lui
assignant des objectifs précis.
Des efforts ont déjà été accomplis, notamment par le transfert depuis
le début de cette année d'un agent de P&O vers les services
administratifs de la Sûreté de l'État en vue de professionnaliser la
gestion du personnel au sein de la Sûreté.
Je voudrais aussi rappeler que, ces derniers mois, nous avons
constamment veillé à soutenir la Sûreté de l'État, notamment par une
augmentation du nombre d'agents près de 20% d'augmentation ou
près de 100 équivalents temps plein depuis 2003 et par une
augmentation du budget de 33% depuis 2003.
rechtsvervolging mogelijk zijn.
Zodra de DHKPC op de lijst van
de Europese Unie werd
opgenomen, heeft het
departement Financiën, zoals
gebruikelijk is, automatisch een
raming gemaakt van de
bezittingen van die beweging met
het oog op een eventuele
inbeslagname. Er konden geen
vermogensbestanddelen worden
vastgesteld.
De Staatsveiligheid wordt naar
aanleiding van de recente
gebeurtenissen vaak op de korrel
genomen en kreeg ook de voorbije
jaren heel wat kritiek te verduren.
De publieke opinie heeft echter
nauwelijks weet van de dagelijkse
strijd van de Staatsveiligheid tegen
mogelijke bedreigingen, waardoor
gevaarlijke netwerken konden
worden ontmanteld. Gelet op de
aard van haar activiteiten kan de
Staatsveiligheid echter niet met
haar successen uitpakken. In geen
enkel land leiden de successen en
mislukkingen van de
inlichtingendiensten tot reacties
die op een destabilisatie van die
diensten neerkomen. Bij ons wordt
er geringschattend gedaan over de
successen van de Staatsveiligheid
en worden haar vergissingen als
onaanvaardbaar beschouwd.
De situatie van een
inlichtingendienst is sowieso
delicaat. De Staatsveiligheid heeft,
meer dan enige andere instelling,
nood aan vertrouwen en stabiliteit.
De ambtenaren van de
Staatsveiligheid werden onlangs
op mijn kabinet ontvangen. Al
deze gebeurtenissen leiden bij hen
tot een diepe malaise.
Vóór alles wil ik zo snel mogelijk
een nieuw hoofd van de
Staatsveiligheid in dienst nemen
en in alle sereniteit, zonder
beeldenstorm, zijn functie
hertekenen, zonder de continuïteit
van de dienst in het gedrang te
brengen.
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
D'autres efforts seront envisagés afin de renforcer l'équipe dirigeante
de la Sûreté de l'État, l'administrateur général et l'administrateur
général adjoint pouvant être épaulés par plusieurs experts
susceptibles de les appuyer dans la conception et la mise en oeuvre
du plan d'action stratégique pour le renseignement. Le Collège du
renseignement et de la sécurité ainsi que le Comité ministériel du
renseignement et de la sécurité seront impliqués dans la définition de
cette politique du renseignement.
Enfin, les agents des services extérieurs de la Sûreté de l'État
attendent la réforme de leur statut; il n'avait plus évolué depuis la
réforme des polices et la réforme Copernic. Il faut bien admettre qu'ils
ont été longtemps des laissés-pour-compte et qu'il est grand temps
de leur accorder un statut beaucoup mieux adapté aux spécificités de
leurs missions légales. Nous travaillons depuis des mois à cette
réforme. J'espère pouvoir entamer des négociations syndicales dès le
mois de juin 2006 autour de ce nouveau statut.
Ce nouveau statut fixera notamment de nouvelles perspectives pour
l'évolution de la carrière de ces agents, ainsi qu'une valorisation
barémique des échelles de traitement eu égard aux exigences
propres de ce métier.
La formation des agents sera également profondément modifiée et
déterminante pour l'évolution de leur promotion. Un code de
déontologie accompagnera cette réforme afin de préciser clairement
les droits et obligations de ces agents. La tâche du nouvel
administrateur général de la Sûreté de l'Etat sera donc aussi de
s'impliquer dans cette réforme et de veiller à renforcer le dialogue à
tous les niveaux de pouvoir au sein de la Sûreté de l'Etat.
Voilà, madame la présidente, les premières réponses aux questions
qui ont été posées.
De wervingsprocedure werd
gestart. Tegen 29 maart worden
alle kandidaturen ingewacht. Ik wil
dat die procedure volgens
objectieve criteria verloopt. De
tenuitvoerlegging van een
strategisch plan voor de
inlichtingendiensten, dat de
opdrachten van de
Staatsveiligheid meer moet
toespitsen op de nieuwe
doelstellingen in dat verband, zal
bij de evaluatie van de kandidaten
centraal staan.
Een ambtenaar van P&O werd
overgeplaatst naar de Veiligheid
van de Staat om het
personeelsbeleid op een
professionelere leest te schoeien.
Er werden al buitengewone
inspanningen geleverd. De
afgelopen maanden werd het
aantal ambtenaren met 20 procent
opgetrokken. De begroting werd
sinds 2003 met 33 procent
verhoogd.
We gaan nog meer inspanningen
doen: zo zullen de directeur-
generaal en de adjunct-directeur
zich kunnen laten bijstaan door
diverse experts.
De ambtenaren van de
buitendiensten van de Veiligheid
van de Staat wachten op een
hervorming van hun statuut. Hun
statuut moet dringend beter
aangepast worden aan de
specificiteit van hun wettelijke
opdracht. Ik hoop tegen juni 2006
met de vakbonden te kunnen
onderhandelen over een nieuw
ontwerpstatuut. De nieuwe
administrateur-generaal van de
Veiligheid van de Staat zal onder
meer tot taak hebben zich met die
hervorming bezig te houden.
01.15 Minister Patrick Dewael: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
voorzitter, collega's, alvorens op de vragen in te gaan, zou ik eerst
even willen blijven stilstaan bij een aantal zaken en uitleggen waarom
dit parlementair debat vandaag plaatsvindt. Ik was op de hoogte van
het feit dat de oppositie vorige week donderdag vragen en
interpellaties had ingediend en had gevraagd om dit debat vrijdag te
laten plaatsvinden. Ik heb, in overleg met de kamervoorzitter, gepleit
01.15 Patrick Dewael, ministre:
Je veux avant tout préciser
pourquoi le débat parlementaire
n'a lieu qu'aujourd'hui. Lorsque j'ai
été informé des questions et des
interpellations déposées jeudi, j'ai
décidé, en concertation avec le
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
voor vandaag omdat ik een aantal documenten had opgevraagd,
onder meer ook een verslag van de federale politie. Achteraf is
trouwens ook gebleken dat ik over die documenten, waaronder het
rapport van de Veiligheid van de Staat, pas vrijdagavond kon
beschikken.
Mijnheer en mevrouw de voorzitter, ik weet dat parlementaire
debatten, antwoorden op vragen en interpellaties, in een
aangelegenheid die heel gevoelig ligt, in de publieke opinie daarvan
ben ik mij bewust van belang zijn. Ik meen nochtans te mogen
zeggen dat wanneer wij één werkdag laten verlopen tussen het
moment waarop de vragen worden ingediend en het ogenblik waarop
de ministers een antwoord verstrekken in de commissie, geen onrecht
aan het Parlement werd gedaan.
Ik wil nog bijkomend zeggen dat een aantal argumenten en kritieken
tot mij gericht, vrij persoonlijk waren. Ik hoop dat u het mij niet kwalijk
neemt dat ik daar even op inga. Ik denk dat niemand mij moet
overtuigen van het feit dat een minister daadwerkelijk voortdurend
beschikbaar moet zijn, zeker een minister van Binnenlandse Zaken,
gelet op de aard van de bevoegdheid. Wat de hele hetze over mijn
terugkeer naar Frankrijk donderdagavond betreft, wil ik toch het
volgende verduidelijken voor het Parlement.
Ik had mijn woordvoerder uitdrukkelijk verboden om over mijn
kinderen te spreken, die op dat ogenblik nog altijd in het buitenland
waren. Daardoor is alleen de communicatie verstrekt dat ik ben
teruggereisd om mijn bezittingen, mijn bagage en dergelijke te gaan
ophalen. Uiteraard speelde ook het feit dat mijn kinderen daar nog
aanwezig waren een belangrijke rol. U kent dat. Ik vraag u hier toch
even in eigen boezem te kijken. Dure eden worden soms gezworen
om een aantal dagen in gezinsverband door te brengen. Zijn dat voor
u elementen die u moet meenemen in de overweging? Ik denk het
niet. U oefent uw politieke controle uit. Zijn dat elementen die bij mij
als vader hebben meegespeeld om terug te gaan? Uiteraard is het
antwoord daarop ja. Heeft dat het dossier-Erdal beïnvloed? Ik bedoel
daarmee, zeker sinds de veroordeling, het seinen, de opsporing en
ook wetende dat het op dat moment een bevoegdheid van Justitie
was geworden, omdat de politie ondertussen op instructie van het
parket werkt. Heeft dat het dossier-Erdal beïnvloed? Natuurlijk niet. Is
daardoor een verkeerde perceptie ontstaan bij een gedeelte van de
publieke opinie? Klaarblijkelijk.
Ik wil u in dit debat alleen meegeven dat de realiteit anders was. Ik
heb dit dossier van bij het begin, van bij de verdwijning opgevolgd -
uur na uur en dag na dag -, gebruikmakend van alle ter beschikking
staande communicatiemiddelen.
Een tweede element in de hele discussie, en dat is voor mij het
fundamentele uitgangspunt, is het statuut van mevrouw Erdal. Collega
Onkelinx heeft er uitvoerig bij stilgestaan, maar ik wil het van mijn
kant nog even benadrukken. Er is enerzijds het gerechtelijke aspect
waarbij mevrouw Erdal sinds 27 september 1999 een verdachte is in
een gerechtelijk onderzoek. Er is anderzijds het verblijfsrechtelijke
aspect, waarbij mevrouw Erdal op 20 december 1999 effectief asiel
heeft aangevraagd.
De hamvraag die rijst en die terugkomt in alle mogelijke vragen en
président de la Chambre M. De
Croo, d'y répondre lundi au lieu de
vendredi, afin de pouvoir
demander quelques documents à
la police fédérale et à la Sûreté de
l'État. Ces documents n'ont été
mis à ma disposition que vendredi
soir et un débat aurait dès lors été
prématuré vendredi après-midi.
Même si ce dossier est très
délicat, je n'ai en rien porté
préjudice au Parlement en laissant
s'écouler un jour ouvrable entre le
dépôt des interpellations et la
discussion à la Chambre.
En ce qui concerne les critiques
qui me sont personnellement
adressées et la cabale contre mon
retour en France jeudi soir, je tiens
à souligner que j'avais
expressément interdit à mon
porte-parole de parler de mes
enfants qui se trouvaient encore
en France. Pour moi en tant que
père, il s'agissait bien entendu
d'un facteur important, mais les
membres de la Chambre doivent
exercer leur droit de contrôle. Il est
exact qu'un ministre de l'Intérieur
doit être en permanence à la
disposition du Parlement. J'ai suivi
le dossier d'heure en heure, jour
après jour, par le biais de tous les
moyens de communication
disponibles, dès la condamnation,
l'alerte et les recherches. Mon
retour en France pour aller
chercher mes enfants n'a
nullement influencé le dossier
Erdal. Une partie de l'opinion
publique s'est tout simplement fait
une idée fausse de la situation.
En ce qui concerne le statut de
Fehriye Erdal, il revêt un aspect
judiciaire et un aspect qui relève
du droit régissant le séjour des
étrangers sur notre territoire. Mme
Erdal est en effet suspecte dans
une instruction depuis le 27
septembre 1999 et elle a demandé
l'asile chez nous le 20 décembre
1999. La question-clé est de savoir
si elle aurait pu être arrêtée avant
le prononcé du jugement. Je
rappelle encore qu'en 2000, la
chambre des mises en accusation
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
bemerkingen die naar voren worden gebracht, is of mevrouw Erdal
had kunnen worden aangehouden vóór het vonnis van
28 februari 2006 waarbij een gevangenisstraf van vier jaar werd
uitgesproken om er zeker van te zijn dat zij zich niet kon onttrekken
aan een eventuele veroordeling en een onmiddellijke aanhouding. Dat
is hetgeen collega's Laeremans en Van Parys naar voren brengen.
Wat had men kunnen doen om dat te voorkomen?
Ik wil nogmaals wijzen op het belang van de beslissing van
30 maart 2000 waarbij de kamer van inbeschuldigingstelling mevrouw
Erdal in vrijheid stelde, weliswaar onder voorwaarden. Mevrouw
Onkelinx heeft die voorwaarden opgesomd. Deze voorwaarden
moesten echter elke drie maanden worden verlengd door de
gerechtelijke instanties, wat niet is gebeurd. Dat betekent dat de
gerechtelijke instanties in ons land hebben geoordeeld dat de
voorwaarden voor een voorlopige hechtenis in hoofde van mevrouw
Erdal niet langer vervuld waren. De rechterlijke macht heeft met
andere woorden op een bepaald ogenblik geoordeeld dat Erdal als
een vrij persoon voor de rechtbank mocht verschijnen.
Een dergelijke beslissing kent natuurlijk gevolgen. Men bekijkt dat nu
door een andere bril en men stelt dat er een veroordeling tot vier jaar
effectieve gevangenisstraf is tussengekomen. Ik herhaal dat het feit
dat zij in 2000 in vrijheid werd gesteld, het wettelijk kader beïnvloedt
waarin wij eventuele andere maatregelen kunnen overwegen.
Wat heeft mijn voorganger in dat verband beslist? Ik denk dat in de
beslissing van mijn voorganger de druk vanuit Turkije zwaar heeft
meegespeeld. Het was onder meer duidelijk dat het voor Turkije
onaanvaardbaar was dat Erdal een vrij persoon zou zijn op Belgisch
grondgebied, zeker na de beslissing van de regering om haar niet uit
te leveren.
Mijn voorganger heeft gebruik gemaakt het artikel werd reeds een
paar keren naar voren gebracht van een specifieke
uitzonderingsprocedure in de vreemdelingenwet, in casu artikel 52bis
om haar verblijfsrechtelijk statuut te behandelen in het kader van haar
asielaanvraag.
Men kan zich de vraag stellen of deze specifieke regeling die mijn
voorganger heeft uitgewerkt, strikt genomen wel noodzakelijk was.
Immers, het lijkt erop dat minister Duquesne hiermee, ik herhaal,
onder druk van Turkije, de invrijheidstelling door het gerecht heeft
willen ondervangen of neutraliseren. Ik zal op dit element nog een
aantal keren terugkomen. Het kan niet de bedoeling zijn, wanneer
gerechtelijke instanties iemand in vrijheid stellen, op dat ogenblik te
kijken naar de minister van Binnenlandse Zaken om de gevolgen van
die invrijheidstelling die uiteraard gevolgen heeft op het verloop van
de strafprocedure, te corrigeren, te repareren of te neutraliseren.
Ik voeg eraan toe dat men op dat ogenblik door een totaal andere bril
keek naar de situatie van mevrouw Erdal. Ik heb het nagekeken.
Tijdens een parlementair debat in 2000 heeft de heer Van Hoorebeke,
gewezen Kamerlid van de Volksunie, het volgende verklaard. Ik citeer:
"Het opsluiten van mevrouw Erdal is een ernstige schending van de
mensenrechten in België. Er is geen enkele reden om haar gevangen
te houden. Ik zal mij hiertegen blijven verzetten en ik hoop dat andere
politici dat ook doen". Waarom zeg ik dit? Omdat uiteraard alles
avait libéré Mme Erdal sous
conditions. Or ces conditions
devaient être prolongées tous les
trois mois et elles ne l'ont pas été.
Pour les autorités judiciaires, elle
était donc une femme libre, ce qui
a eu évidemment une influence
sur le cadre dans lequel nous
pouvions envisager d'autres
mesures.
Sous la pression d'Ankara, mon
prédécesseur a décidé d'invoquer
l'article 52bis de la loi sur les
étrangers afin de neutraliser la
mesure de libération prise en
faveur de Mme Erdal. On peut se
demander si c'était une décision
judicieuse car il n'appartient pas
au pouvoir exécutif de neutraliser
des décisions judiciaires en
appliquant des procédures
d'exception.
Mais il faut se souvenir qu'il y a six
ans, on portait un tout autre regard
sur le dossier Erdal. C'est ainsi
qu'en 2000, le député Van
Hoorebeke a déclaré que la
détention de Mme Erdal était une
« violation grave des droits de
l'homme ». Aujourd'hui qu'elle a
été condamnée pour
appartenance à une organisation
terroriste, l'affaire a évidemment
pris une tournure tout à fait
différente.
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
evolueert. (Rumoer)
André Frédéric, président: Chers collègues, je vous signale que le
ministre a la parole.
01.16 Minister Patrick Dewael: Alles evolueert. Indien we het debat
van zes jaar geleden analyseren dat op dat ogenblik in de Kamer
heeft plaatsgevonden en vandaag alles bekijken door de bril van de
veroordeling die is tussenbeide gekomen met de kwalificatie
"terroriste" en ik weet niet wat allemaal meer, merkt men een enorme
ommekeer.
In elk geval ik wil dit opnieuw benadrukken mijn voorganger heeft
zijn verantwoordelijkheid op dat ogenblik genomen door toepassing te
maken van artikel 52bis van de vreemdelingenwet, specifieke
procedure in het kader van de afhandeling van een asielverzoek,
eigenlijk erop gericht om de asielaanvraag af te wijzen, maar de
betrokkene naar een ander land te kunnen repatriëren met de conditie
dat ze niet zou kunnen worden uitgeleverd aan Turkije. Twee
mogelijkheden volgens artikel 52bis van de vreemdelingenwet:
vrijheidbeperkende en vrijheidberovende maatregelen.
Het eerste wat de heer Duquesne heeft gedaan is kiezen voor de
vrijheidsberovende maatregel. Erdal werd opgesloten in het gesloten
centrum van Vottem.
Ik kan u alleen maar melden dat bij arrest van 22 juni 2000 de
beslissing van de minister van Binnenlandse Zaken van 10 juni 2000
door de Raad van State is geschorst en dat bij arrest van 28 maart
2003 de beslissing van de minister is vernietigd.
Wat zegt de Raad van State in het schorsingsarrest? De Raad van
State stelt dat het toewijzen van een verplichte verblijfplaats door de
overheid initieel volstond om de openbare orde te vrijwaren en dat
indien de overheid later een andere maatregel wenste te nemen, die
maatregel uitdrukkelijk moest worden gemotiveerd. Met andere
woorden, de Raad van State gaat uit van de piste dat de toewijzing
van een vaste verblijfplaats iedereen praat over een verplichte
verblijfplaats, maar het gaat om de toewijzing van een vaste
verblijfplaats volstaat om de openbare orde te vrijwaren. Als men
een nieuwe maatregel wil nemen, zegt de Raad van State, heeft men
uiteraard nieuwe elementen nodig.
Mijn voorganger gelastte Erdal vervolgens bij ministerieel besluit van
16 augustus 2000 op een welbepaalde plaats te verblijven. Dat is een
situatie die in de loop van de volgende jaren werd gehandhaafd.
Voor alle duidelijkheid, dat is dus geen huisarrest. Dat is ook iets wat
in de voorstelling van de zaken wordt gezegd; men moet soms
vechten tegen percepties. Dat is geen huisarrest. Wij kennen
trouwens de formule van een huisarrest niet, toch niet in die context.
Men kan dat eventueel overwegen in het kader van de uitvoering van
een straf. Maar hier gaat het om een persoon die op dat ogenblik nog
altijd niet is veroordeeld.
Het derde element dat ik zou willen behandelen, is wat er is gebeurd
sinds ik op het departement Binnenlandse Zaken ben gekomen in
2003. Collega Onkelinx en ikzelf namen het dossier over van onze
01.16 Patrick Dewael, ministre:
Mon prédécesseur a d'abord fait
enfermer Mme Erdal à Vottem sur
la base de l'article en question.
Cette décision a cependant été
suspendue par le Conseil d'État
avant d'être annulée en 2003. Le
Conseil d'État a jugé qu'il suffisait,
dans un souci de maintien de
l'ordre public, d'imposer une
résidence obligatoire à Mme Erdal.
Selon le Conseil, aucune autre
mesure ne pouvait être prise sans
motivation expresse. Un lieu de
résidence fixe a donc été attribué
à Mme Erdal par un arrêté
ministériel du 16 août 2000. Cette
situation est restée inchangée
depuis lors.
Je tiens à souligner qu'il ne
s'agissait pas d'une assignation à
résidence. Dans notre pays, cette
formule ne peut en effet être
appliquée que comme modalité
d'exécution d'une peine. En vertu
de l'arrêt du Conseil d'État, je ne
pouvais prendre aucune autre
mesure en l'absence d'éléments
nouveaux. Or, depuis que j'ai
repris ce dossier, je n'ai reçu
aucune information indiquant une
modification de la situation. Au
contraire, il ressort des rapports de
la police fédérale que Mme Erdal
s'est strictement conformée aux
conditions qui lui étaient imposées,
ne quittant le bâtiment
pratiquement que pour des raisons
médicales.
Le rapport du Groupe Interforces
antiterroriste (GIA) n'aborde le
risque de fuite qu'en tant
qu'hypothèse de travail. Il n'existait
aucune indication concrète. Nous
avons toutefois pris l'hypothèse au
sérieux et avons rassemblé les
services responsables pour une
réunion le 27 février. L'objectif de
cette réunion était toutefois plus
vaste que la seule affaire Erdal.
Cette rencontre a également porté
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
voorgangers. Mijn voorganger deelde mij mee dat er sinds augustus
2000 geen nieuwe elementen waren in verband met mevrouw Erdal.
Er waren geen nieuwe elementen ik verwijs naar de uitdrukking van
de Raad van State die een wijziging zou kunnen impliceren van haar
verblijfsituatie. Sinds mijn aantreden op het departement heeft mij
geen enkele, maar dan ook geen enkele informatie bereikt die een
verandering van de situatie zou noodzaken.
Dat wordt bevestigd in een recent verslag vanwege de federale politie,
dat ik in de loop van donderdagavond ontvangen heb. Ik citeer:
"Zowel de contactpersonen van DGA," de bestuurlijke pijler van de
federale politie "als DGJ..." de gerechtelijke pijler "als de
Veiligheid van de Staat gaven tijdens vergaderingen ter kennis dat
Erdal de regel bijna 100% naleeft en dat zij meestal enkel voor
medische redenen het pand verlaat." Einde citaat.
Wij komen dan in de buurt van het strafproces. Het strafproces
nadert. De Antiterroristische Gemengde Groep of AGG, stelt in een
verslag van 7 februari 2006 het volgende. Ik citeer letterlijk wat AGG
schrijft: "Een ander risico zou haar eventuele vlucht zijn." Een ander
risico zou haar eventuele vlucht zijn, naast een aantal andere risico's
in verband met de veiligheid.
Ik denk aan de veiligheid van het gerechtsgebouw, de veiligheid van
de magistraten, die moest worden gewaarborgd, eventuele acties van
DHKP-C enzovoort. Men gaat ervan uit dat de vergadering die op 17
februari heeft plaatsgehad, enkel en alleen zou gewijd zijn aan de
situatie van mevrouw Erdal. Dat is niet juist. Er werden daar ook heel
wat andere elementen overlopen.
Uit het verslag van AGG blijkt heel uitdrukkelijk dat het risico dat haar
eventuele vlucht zou uitmaken, een werkhypothese is van de dienst,
wiens taak het is om alle mogelijke dreigingen te verzamelen, te
analyseren en te evalueren. Concrete indicaties over een eventuele
ontvluchting met het oog op de uitspraak blijken er dus niet te zijn.
Ik denk dat ik nu tot een belangrijk element kom om uit te maken wat
ministers op zo'n ogenblik kunnen doen, moeten doen, maar ook niet
mogen doen, willen zij tenminste legalisten blijven.
Mocht ik met die informatie van het verslag van AGG, in overleg met
collega Onkelinx, niets gedaan hebben, dan zouden we misschien
inderdaad lichtzinnig zijn geweest. Wij hebben de hypothese ernstig
genomen en wij hebben de verantwoordelijken van alle diensten
samengebracht in de vergadering op het crisiscomité van 17 februari.
Wat is die vergadering, mijnheer Van Parys? Dat is inderdaad, zoals u
beetje spottend hebt gezegd, "veel schoon volk". Dat zijn alle
verantwoordelijken van onze veiligheids- en inlichtingendiensten en
onze politionele diensten. Mensen van het federaal parket, van de
federale politie, van de Veiligheid van de Staat, van AGG en van de
departementen van Binnenlandse Zaken, Justitie en Buitenlandse
Zaken zitten rond de tafel. De doelstelling ik wil het nog eens
herhalen was ruimer dan alleen maar de case van mevrouw Erdal.
Het was de bedoeling om na te gaan welke maatregelen moesten
worden genomen om de veiligheid van het gerechtsgebouw in Brugge
te verzekeren. Er waren beschermingsmaatregelen gevraagd door de
betrokken magistraten. Er was een waakzaamheid die ook wordt
sur la sécurisation du palais de
justice de Bruges, la protection
des magistrats et le risque pour
les intérêts belges en Turquie.
Spécifiquement en ce qui
concerne la possibilité d'arrêter
Mme Erdal, la conclusion de la
réunion était claire: sur le plan
administratif, nous ne disposions
d'aucun instrument jusqu'au
jugement. Telle était la conclusion
des hauts responsables des deux
départements et de l'ensemble
des services de sécurité et de
renseignements.
Je ne considère pas que ce que
disent les plus hauts dirigeants
des services concernés est la
vérité absolue mais, dans cette
affaire, je fais miennes leurs
conclusions. Il est de mon devoir
de ne pas sortir du cadre légal et
de tenir compte des décisions de
la chambre des mises en
accusation et du Conseil d'État. La
décision de libérer une personne
détenue est une décision
judiciaire, non une décision
administrative. Si j'avais ordonné
l'arrestation préventive de Mme
Erdal, que ce soit sur la base de la
loi sur la police intégrée ou sur la
base de la loi sur les étrangers, je
me serais rendu coupable d'un
détournement de pouvoir. Mais à
l'évidence, d'aucuns estiment que
la fin justifie les moyens.
D'aucuns estiment que la chambre
des mises en accusation n'aurait
pas dû laisser Mme Erdal en
liberté et que j'aurais dû tout
simplement permettre son
arrestation car nécessité fait loi.
En tant que légaliste, je trouve
cette attitude inacceptable.
D'aucuns veulent que le pouvoir
exécutif écroue des gens à titre
préventif. Quelle est alors la limite
entre l'État de droit et l'État
policier ? Je refuse d'entrer dans
un tel système, même pour des
dossiers qui ont la priorité absolue,
comme celui-ci.
Dans ce procès, d'autres accusés,
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
gevraagd voor de Belgische belangen in Turkije. Er is het feit dat het
federaal parket niet wenst dat wordt aangedrongen op de
aanwezigheid van de gedaagden op de zitting. Al die overwegingen
zijn meegenomen op die crisisvergadering van 17 februari.
Specifiek met betrekking tot de mogelijke aanhouding van mevrouw
Erdal met het oog op een eventuele veroordeling men argumenteert
hier dat ik ze had kunnen aanhouden besluit de vergadering, en ik
citeer letterlijk: "Op het bestuurlijke vlak is er geen instrument om voor
Erdal bestuurlijke maatregelen te nemen, onder andere aanhouding,
en dat tot op de uitspraak." Dat is het besluit van die vergadering, met
nochtans niet de eerste de besten. Het gaat om de
topverantwoordelijken, mijnheer Annemans, niet alleen van mijn
departement, maar van alle veiligheids-, inlichtingen- en
politiediensten van ons land.
Mijnheer Annemans, ik zeg u daarop het volgende. Voor mij is dat ook
niet de absolute waarheid. Ik zeg echter in alle duidelijkheid dat ik
deze conclusie onderschrijf. Ik ga ervan uit dat zo'n besluit niet
zomaar lichtzinnig wordt genomen. Men heeft immers wel degelijk
gewerkt in termen van verschillende hypotheses. Men heeft zelfs
gewerkt in termen van eliminatie, kan dit, kan dat enzovoort. Men is
gekomen tot de maatregelen die men heeft voorgesteld. Onder meer
is men, in verband met mevrouw Erdal, gekomen tot het opvoeren
van het dispositief van de Veiligheid van de Staat.
Wat is nu mijn rol? Ik wil dit voor de commissies duidelijk
beklemtonen. Mijn rol als minister van Binnenlandse Zaken is de
volgende, rekening houdend met aan de ene kant het wettelijke kader
dat ik moet respecteren en anderzijds de gerechtelijke uitspraak. Met
de gerechtelijke uitspraak bedoel ik nog steeds twee zaken die
fundamenteel zijn, namelijk de kamer van inbeschuldigingstelling die
ervan uitgaat dat men haar moet vrijlaten en de Raad van State die
een vrijheidsberovende maatregel heeft vernietigd en die gezegd
heeft dat het neerkomt op een vrijheidsbeperkende maatregel, maar
dat er, als men dat wil aanpassen, nieuwe elementen noodzakelijk
zijn.
Welnu, ik zeg dit voor de zoveelste keer omdat ik denk dat de
waarheid en de realiteit ook hun rechten hebben. De beslissing om
iemand vrij te laten is een gerechtelijke beslissing. Dat is geen
politieke beslissing. Men kan deze beslissing betreuren. Ik hoor dat
nergens zeggen, maar men kan dat betreuren. In een rechtstaat wordt
men echter geacht om zo'n beslissing ook te respecteren.
Als de minister van Binnenlandse Zaken zijn wettelijke mogelijkheden
voor administratieve aanhouding, hetzij op basis van de wetgeving op
de geïntegreerde politie, hetzij op basis van de vreemdelingenwet,
zou aanwenden, wat men hier blijkbaar aan mij vraagt, om iemand,
die zich mogelijkerwijze zou kunnen onttrekken aan een
gevangenisstraf, preventief te gaan aanhouden, dan maak ik mij
schuldig aan machtsafwending. Ik zeg dat zeer uitdrukkelijk.
Het gaat dan over een gebruik van een wetgeving voor andere
doeleinden dan waarvoor die wetgeving tot stand is gekomen, louter
en alleen omdat men het principe het doel heiligt de middelen zou
huldigen. "Mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, de kamer
van inbeschuldigingstelling had haar eigenlijk niet mogen vrijlaten en
contre lesquels des peines plus
lourdes étaient généralement
requises, ont d'ailleurs également
comparu en toute liberté. Certains
d'entre eux ont été condamnés et
arrêtés mais personne n'en parle.
Au cours des derniers jours, les
prétendus spécialistes de
l'opposition, comme MM. Top et
Vandenberghe, ont recherché
avec assiduité toutes sortes de
fondements légaux qui auraient
permi, selon eux, d'incarcérer
Mme Erdal avant la décision du
tribunal.
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
nu komt het proces eraan en u moet haar nu aanhouden. Het doet er
niet toe of u dat doet volgens de vreemdelingenwet of volgens de wet
op de geïntegreerde politie, maar u moet haar preventief aanhouden.
Het doel heiligt de middelen. Nood breekt wet."
Ik zeg u dat dit als legalist een houding is die niet aanvaardbaar is.
Blijkbaar willen sommigen, maar dan moet men dat duidelijk zeggen,
mijnheer Van Parys, een systeem waarbij een persoon, tegen wie een
gevangenisstraf wordt gevorderd een serieuze gevangenisstraf
weliswaar en die door een beslissing van een onafhankelijke
rechtsmacht op vrije voeten is, reeds preventief door de uitvoerende
macht in de cel laten plaatsen. Dat is hetgeen waarvoor men pleit.
Ik vraag u dan in alle duidelijkheid: waar eindigt de rechtstaat en waar
begint in zo'n hypothese de politiestaat? Waar eindigt de rechtstaat en
waar begint de politiestaat? Ik zeg u dat ik daarvoor pas, zelfs als het
gaat om een persoon die voor de minister van Binnenlandse Zaken
inderdaad een prioriteit is zoals in het verslag van 17 februari staat
genoteerd.
Vergeet bovendien niet, dat wil ik eraan toevoegen, dat andere
personen in dit proces, tegen wie door het openbaar ministerie zelfs
zwaardere straffen zijn gevorderd, eveneens zijn verschenen als vrij
persoon. Ik hoor u alleen maar argumenteren over de zaak Erdal,
maar er zijn nog anderen die eveneens in het statuut van vrij persoon
op dat proces zijn verschenen en die overigens werden veroordeeld
en aangehouden. Over die personen hoor ik geen enkele vraag
stellen.
Mijnheer Laeremans, ik kom nog terug op die vaste verblijfplaats,
maak u geen zorgen.
Bij de oppositie en de zogenaamde specialisten die ik heb leren
kennen de voorbije dagen, zoals de heer Top, gemeenteraadslid voor
een bepaalde partij in Antwerpen, en de heer Vandenberghe,
strafspecialist en toevallig ook senator behorende tot een bepaalde
partij, heeft men naarstig zitten zoeken naar allerlei wettelijke gronden
om te bewijzen dat Erdal...
01.17 Tony Van Parys (CD&V): Ontkent de minister ook de
bekwaamheid van Luc Denys, die dezelfde stelling verdedigt?
01.17 Tony Van Parys (CD&V):
Le ministre nie-t-il également la
compétence de M. Luc Denys, qui
défend la même thèse?
01.18 Minister Patrick Dewael: Ik kan u van de betrokken confrater
of advocaat artikels laten lezen, mijnheer Van Parys, waarin hij net het
tegenovergestelde pleit van wat hij nu heeft gepleit. Advocaten zijn
daar nogal creatief in. Zij kunnen om het even welke thesis pleiten. Ik
zal het u bezorgen. Hij komt tot net de tegenovergestelde conclusie
als degene die hij nu heeft verdedigd.
Het gaat niet of men gelijk of ongelijk heeft. Het gaat om de principiële
discussie over de volgende vraag of, wanneer men vindt dat een
rechtssysteem faalt omdat men een bepaalde gerechtelijke uitspraak
betreurt, het dan aan de uitvoerende macht toekomt om op basis van
wetgeving mensen van hun vrijheid te beroven? Dat is niet mijn
politiek, dat is niet mijn beleid.
01.18 Patrick Dewael, ministre:
J'ai également connaissance
d'articles où M. Denys tire des
conclusions exactement inverses
à celles qu'il défend à présent.
Notre discussion porte aujourd'hui
sur les principes et il ne s'agit pas
de savoir qui a raison. En
déplorant une décision judiciaire
donnée, d'aucuns estiment que
notre système judiciaire révèle son
inefficacité et que le pouvoir
exécutif doit priver les gens de leur
liberté. Je ne veux pas mener une
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
Men heeft à la carte geswitcht van de vreemdelingenwet naar de wet
op de geïntegreerde politie om altijd maar opnieuw het gerechtelijke
optreden te vermengen met het administratieve en vice versa. Mijn
eerste voorbeeld is artikel 52bis van de vreemdelingenwet. Ik heb de
mogelijkheid van vrijheidsbeperkende maatregelen en de
mogelijkheid van vrijheidsberovende maatregelen eigenlijk al
becommentarieerd.
Wat staat in het ministerieel besluit van 16 augustus 2000? Dat is na
de arresten van de Raad van State door mijn voorganger als enig
valabele optie op juridisch vlak weerhouden. Daarin staat de
toewijzing van een vaste verblijfplaats. Dat wil zeggen dat Erdal haar
verplaatsing moest melden aan de federale politie. Er was eveneens
een statische observatie door middel van cameratoezicht door de
Veiligheid van de Staat.
Nogmaals: vrijheidsbeperkende maatregelen, geen huisarrest. We
kennen dat systeem, die constructie niet. Deze maatregel van de
minister van Binnenlandse Zaken was dus niet afdwingbaar, tot spijt
van wie het benijdt. Er was geen enkele bestuurlijk of gerechtelijk
afdwingbare maatregel die Erdal verbood om het adres te verlaten.
Overtreding van de maatregel van het ministerieel besluit kon niet
leiden tot een administratieve aanhouding.
Ik citeer uit het verslag van AGG van 7 februari: "Bien que le non-
respect de cette obligation ne soit pas sanctionnable en droit belge,
on ne peut reprocher à l'Etat de prendre certaines mesures en vue de
contrôler le respect de cette obligation. La surveillance est un de ces
moyens". Fin de citation.
Uw tweede vraag stel ik samen met u. Had de minister van
Binnenlandse Zaken dan moeten overgaan tot de zogenaamde
terbeschikkingstelling aan de regering, de vrijheidsberovende
maatregel?
Welnu, ik vernoem nogmaals de voorwaarden die voorzien zijn in
artikel 52bis "uitzonderlijke, ernstige omstandigheden en een
noodzaak voor de handhaving van de openbare orde of de nationale
veiligheid, die zouden toelaten Erdal ter beschikking te stellen van de
regering." Vooraleer u ja knikt, mijnheer Van Parys, luistert u ook eens
naar mijn argumenten. Ik verwijs naar het arrest van 25 juli van de
Raad van State.
telle politique. On passe, selon son
bon vouloir, de la loi sur les
étrangers à la loi sur la police,
pour systématiquement confondre
l'intervention judiciaire avec
l'action administrative et vice
versa.
En vertu de l'arrêté royal du 16
août 2000, Mme Erdal devait
signaler tous ses déplacements à
la police fédérale, étant donné
qu'un lieu de résidence fixe lui
avait été attribué. Par ailleurs, une
surveillance statique était
organisée par la Sûreté de l'État à
l'aide de caméras. Seules des
mesures restrictives de liberté
pouvaient être imposées et pas
d'assignation à résidence. Cette
mesure du ministre de l'Intérieur
n'était donc pas contraignante.
Aucune mesure administrative ou
judiciaire contraignante
n'interdisait à Mme Erdal de quitter
son lieu de résidence.
Une infraction à la mesure prévue
à l'arrêté ministériel ne pouvait
conduire à une arrestation
administrative, ce que stipule
d'ailleurs clairement le rapport du
GIA du 7 février 2006. Étant donné
que le non-respect de la mesure
n'était pas punissable, seules des
mesures de contrôle pouvaient
être prises.
M. Van Parys demande si Mme
Erdal n'aurait pas dû être mise à la
disposition du gouvernement. Mais
aux termes de l'article 52bis, on ne
peut mettre une personne à la
disposition du gouvernement que
dans des circonstances
exceptionnelles et graves, et cette
mesure doit être nécessaire au
maintien de l'ordre public ou à la
sécurité nationale.
01.19 Tony Van Parys (CD&V): (...)
01.20 Minister Patrick Dewael: Neen, neen!
01.21 Tony Van Parys (CD&V): Uw diensten hebben u meegedeeld
dat de maatregel (...) inadequaat was.
01.21 Tony Van Parys (CD&V):
Les services compétents avaient
communiqué au ministre que les
mesures prises étaient
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
inadéquates.
01.22 Minister Patrick Dewael: Mijn diensten hebben mij de
hypothese meegedeeld dat er een mogelijk risico zou zijn van "de
vlucht van".
Mijnheer Van Parys, ik stel aan u de vraag. Is een omschrijving in een
verslag, in een rapport, dat er een mogelijk risico zou zijn van "de
vlucht van", een voldoende motivatie om een terbeschikkingstelling
aan de regering te kunnen uitspreken?
01.22 Patrick Dewael, ministre:
Mes services m'ont dit qu'il y avait
un risque hypothétique que Mme
Erdal prenne la fuite. Trouvez-
vous que cela constitue une
motivation suffisante pour
prononcer une mesure de mise à
disposition?
01.23 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de vice-premier, ik wil daar
inderdaad onmiddellijk op antwoorden. Ik denk dat dat nuttig is voor
het debat.
André Frédéric, président: Monsieur Van Parys, vous n'avez pas la
parole!
01.24 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de minister
stelt mij een vraag.
01.25 Minister Patrick Dewael: Ik wil even mijn redenering afwerken,
want ik kom tot wat de heer Annemans daarbij aansluitend heeft
opgemerkt.
01.26 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de minister
stelt mij een vraag.
Voorzitter Martine Taelman: Mijnheer Van Parys, u krijgt straks het
woord voor uw repliek.
01.27 Minister Patrick Dewael: Mijnheer Van Parys, ik heb u ook
geen enkel ogenblik onderbroken. Ik neem aan dat u straks nog zult
repliceren. Ik zal uw naam niet meer vernoemen.
01.28 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de minister, u hebt mij een
vraag gesteld.
Als de diensten aan mij laten weten dat een maatregel van verplicht
verblijf inadequaat is en dat het risico bestaat dat de betrokkene gaat
vluchten, dan neem ik een maatregel waardoor de betrokkene niet
kan vluchten. Zo simpel is dat! Inzake terrorisme, voor een jurist, als
men verneemt dat de terrorist mogelijk gaat vluchten, dan is dat een
uitzonderlijke omstandigheid die de terbeschikkingstelling voor de
regering verantwoordt.
01.28 Tony Van Parys (CD&V):
Si j'avais été ministre et que les
services compétents m'avaient fait
savoir qu'une mesure de séjour
obligatoire était inadéquate et que
l'intéressée risquait de s'enfuir,
j'aurais pris une mesure tendant à
empêcher cette fuite. En outre, la
participation à des activités
terroristes constitue une
circonstance exceptionnelle qui
aurait justifié la mise à la
disposition du gouvernement de
Mme Erdal.
André Frédéric, président: Monsieur Van Parys, vous n'avez pas la
parole!
01.29 Tony Van Parys (CD&V): (...) Dat is toch evident! Tot drie
keer toe heeft de Veiligheid van de Staat ... (...)
André Frédéric, président: Monsieur Van Parys, un peu de savoir-
vivre, s'il vous plaît! Je retire la durée de vos interventions de votre
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
temps de réplique!
01.30 Tony Van Parys (CD&V): (...)
André Frédéric, président: Monsieur Van Parys, je vais vous
rappeler à l'ordre si vous continuez!
01.31 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
denk dat wat de heer Parys zegt, bijzonder verhelderend is. Hij zegt
dus dat wanneer een werkhypothese naar voren geschoven...
01.31 Patrick Dewael, ministre:
Ce que dit M. Van Parys est
lumineux.
01.32 Tony Van Parys (CD&V): (...)
01.33 Minister Patrick Dewael: Neen!
André Frédéric, président: Monsieur Van Parys, puis-je vous
demander un peu de discipline?
01.34 Tony Van Parys (CD&V): Il est intéressant de ...
André Frédéric, président: Si ce qui se dit est intéressant, écoutez!
01.35 Minister Patrick Dewael: In het kader van een debat is het
misschien ook interessant om naar elkaar te luisteren, mijnheer Van
Parys.
(...): (...)
01.36 Minister Patrick Dewael: Als u het niet interessant vindt, dan
zal ik het toch nog zeggen. U gaat er misschien vanuit dat het wat
gênant kan worden.
01.36 Patrick Dewael, ministre:
Même si M. Van Parys juge cela
inintéressant, je poursuivrai tout de
même. Il craint peut-être que la
situation ne devienne quelque peu
embarrassante.
01.37 Pieter De Crem (CD&V): Het is vooral voor u gênant. Het gaat
hier over de ontsnapping van een staatsgevaarlijke terroriste en u
zegt dat het gênant is? Voor u is het gênant!
01.37 Pieter De Crem (CD&V): La
situation est surtout
embarrassante pour le ministre. Il
s'agit en l'occurrence de l'évasion
d'une terroriste représentant une
menace pour l'État !
André Frédéric, président: M. le ministre a la parole, et lui seul! On
lui demande d'essayer d'arriver aux conclusions de façon à ce que les
membres puissent répliquer.
01.38 Minister Patrick Dewael: De hypothese die naar voren
geschoven wordt ik zal het nog eens herhalen door de AGG,
namelijk dat een mogelijke vlucht niet uit te sluiten valt, volstaat voor
mij niet, als legalist, als jurist, analyserend wat de Raad van State in
dat verband heeft beslist, om een maatregel te treffen om iemand van
zijn vrijheid te beroven. Dat is de juiste interpretatie.
Mijnheer Van Parys, ik heb na de vergadering van de crisisstaf op 17
februari mijn specialisten van Vreemdelingenzaken bij mij geroepen
en hen gevraagd of zij een dergelijke motivatie zagen zitten. "Nee!",
was het antwoord. Nee, omdat het de toetsing van de Raad van State
01.38 Patrick Dewael, ministre:
L'hypothèse selon laquelle une
fuite éventuelle n'est pas à exclure
ne suffit pas à mes yeux pour
justifier une mesure de privation
de la liberté. Selon les spécialistes
dont je me suis entouré, une telle
motivation ne passerait jamais
l'épreuve du Conseil d'État.
M. Van Parys argumente qu'en
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
nooit zou doorstaan.
Wat u nu eigenlijk bepleit, is de volgende thesis. De rechterlijke macht
heeft haar vrijgelaten. Het proces nadert. Er is een rapport waarin
men zegt dat zij wel eens zou kunnen vluchten. Dat is een hypothese
die wij moeten onderzoeken. De topmensen van politie, justitie en
veiligheids- en inlichtingendiensten komen allen samen tot de
vaststelling dat er geen bestuurlijke aanhouding mogelijk is en u,
mijnheer Van Parys, zegt: "Jawel, de minister van Binnenlandse
Zaken moet maar een besluit maken, of het nu gemotiveerd is of niet,
het doet niet terzake."
Een beetje later komt er iemand anders van uw partij naar voren, de
heer Vandenberghe, die de toepassing bepleit van de wet op de
geïntegreerde politie. Geen 24 uur, zoals hij gezegd heeft, maar 12
uur, kan men effectief iemand administratief aanhouden. Waarvoor
bestaat die wetgeving? Om iemand effectief, binnen welbepaalde
wettelijk omlijnde gevallen, administratief te kunnen aanhouden, bij
manifestaties, betogingen of voetbalwedstrijden.
Wat zegt men? Dat ik gewoon die wetgeving moet toepassen, als ik
artikel 52bis van de wetgeving op de vreemdelingenzaken niet toepas.
Ik leg u het volgende voor. Vandaag is het Erdal. Morgen vraagt u dus
eigenlijk aan de minister van Binnenlandse Zaken om in alle gevallen,
in alle situaties waarin mensen zware gevangenisstraffen riskeren
voor een rechtbank, maar niet in een staat van voorlopige hechtenis
zijn, voldoende creatief te zijn om, met om het even welk artikel dat
een vrijheidsberoving toelaat, mensen in de cel te draaien.
De heer Laeremans komt aan met artikel 22 van de
Vreemdelingenwet. U moet de Vreemdelingenwet toch eens goed
lezen want artikel 22 heeft alleen te maken met vrijheidsberoving met
het oog op de verwijdering uit het rijk. Verwijdering uit het rijk is niet
aan de orde zolang de asielprocedure van Erdal loopt.
dépit de tout cela, j'aurais dû
prendre un arrêté, motivé ou non,
en vue de l'arrestation de Mme
Erdal. Un peu plus tard, un
membre de son parti, M.
Vandenberghe, plaide en faveur
de la mise en oeuvre de la loi sur
la police intégrée qui permet de
procéder à une arrestation
administrative de douze heures.
Cette législation vise les
rassemblements, les
manifestations ou les rencontres
de football. Si j'agissais de la sorte
dans le cas de Mme Erdal, je
devrais faire de même à l'avenir
chaque fois que des personnes
encourent de lourdes peines de
prison et ne sont pas détenues
préventivement.
M. Laeremans plaide pour
l'application de l'article 22 de la loi
sur les étrangers. Cet article
concerne uniquement la privation
de liberté en vue de l'éloignement.
Il ne s'applique pas tant que la
procédure d'asile de Mme Erdal
est en cours. Ou alors nous
considérons que nous ne sommes
pas tenus de respecter la loi
auquel cas je dois reconsidérer
également tous les autres cas. Je
respecte les décisions de la
réunion de crise du 17 février.
En ce qui concerne l'application de
l'article 75 de cette loi, on a
demandé ce qu'il était possible de
faire si la surveillance faisait
apparaître que Mme Erdal ne
respectait pas ses engagements.
Dès le moment où elle ne revient
pas à son lieu de résidence, il est
clair qu'elle se rend coupable d'un
délit qui peut être sanctionné d'une
peine de prison de huit jours à
trois mois. La police et le parquet
doivent alors intervenir mais
même à ce moment-là, le mandat
d'arrêt ne peut être appliqué étant
donné que la sanction possible
n'est pas assez lourde.
Les articles 52bis, 31 ou 22 de la
loi sur les étrangers ne
s'appliquent donc pas dans ce
dossier car ce serait s'engager
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
dans une voie que je refuse
d'emprunter. Je répète ce que
Mme Onkelinx a déclaré: au
moment de la condamnation, Mme
Erdal était une personne libre.
01.39 Bart Laeremans (Vlaams Belang): ...
01.40 Minister Patrick Dewael: Nee, dat is geen kapstok. Ofwel gaat
men uit van de overweging en dat is natuurlijk wat een zekere
publieke opinie in dergelijke omstandigheden verwacht dat wat ook
de methode zou geweest zijn, het doel de middelen heiligt en dan
houdt men haar aan. Blijkt dat later niet correct te zijn gebeurd en de
toetsing van de Raad van State of van de raadkamer niet te kunnen
doorstaan, trek het u dan niet aan; verkracht desnoods de wet.
Welnu, ik zeg u, als men dat doet met Erdal, dan moet men dat
morgen overwegen in alle gevallen waarin mensen die zware
gevangenisstraffen riskeren ik zeg wel zware gevangenisstraffen
effectief op dat ogenblik door Binnenlandse Zaken zouden moeten
worden opgepakt. Ik ben een legalist en ik respecteer de besluiten
van de crisisvergadering van 17 februari.
Ik kom dan tot de laatste overweging die ik zou willen maken,
mijnheer de voorzitter. Het gaat om de toepassing van artikel 75 van
de wet op de vreemdelingenzaken. Men heeft de vraag gesteld,
mijnheer Annemans, wat men kan doen wanneer men, in het kader
van de observatie, vaststelde dat zij haar verplichtingen niet
respecteerde en niet terugkeerde naar die woning. Wel, ik zal u kort
even uitleggen wat men dan kan doen. Op dat ogenblik weet men dat
zij zich potentieel schuldig maakt aan een misdrijf dat volgens de
vreemdelingenwet kan bestraft worden met gevangenisstraffen van 8
dagen tot 3 maanden. Wanneer alsdan de politie moet optreden en
trouwens ook het parket moet interveniëren, dan is er zelfs op dat
ogenblik geen aanhouding mogelijk omdat voor gevangenisstraffen
van 8 dagen tot 3 maanden een aanhoudingsmandaat niet mogelijk
is.
01.40 Patrick Dewael, ministre:
Des rapports ont été demandés
aux Comités R et P. Je pense qu'il
convient d'attendre les conclusions
de ces rapports avant d'établir des
responsabilités ou des erreurs.
Nous devons veiller à ne pas faire
de déclarations politiques
prématurées, sinon nous risquons
de donner un sauf-conduit à ceux
qui ont éventuellement commis
des erreurs. Les intéressés
pourraient alors affirmer qu'ils
n'ont pas eu droit à un procès
honnête parce que le monde
politique les aura déjà condamnés
à l'avance.
Nous avons ainsi donné toutes les
réponses que nous sommes
actuellement raisonnablement en
mesure de vous fournir, même si
ceci ne sera certainement pas le
dernier débat sur le sujet. Les
commissions du suivi de la
Chambre et du Sénat vont encore
jouer un rôle important en ce qui
concerne les rapports des Comités
R et P.
01.41 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): ...
01.42 Minister Patrick Dewael: Dat neem ik aan, ja. Dat neem ik aan.
Ik rond af. Artikel 52bis, noch artikel 31 en evenmin artikel 22 van de
vreemdelingenwet kunnen in deze toegepast worden, want dan
betreedt men paden die ik niet wil betreden. Ik treed ook bij wat
collega Onkelinx heeft gezegd. Men kan het betreuren en men kan
erover zeggen wat men wil, maar tot op het ogenblik van de
veroordeling was mevrouw Erdal een vrij iemand.
Een laatste zaak die ik nog naar voren wil brengen is het onderzoek
dat nu loopt. Collega Onkelinx heeft de bevoegdheid, in overleg met
mij uiteraard in deze wat de Staatsveiligheid aangaat. Er zijn
rapporten aangevraagd, zowel bij het Comité P als bij het Comité I. Ik
denk dat we de resultaten van deze rapporten moeten afwachten
alvorens welke verantwoordelijkheden of fouten dan ook vast te
leggen.
Ik denk dat we lering moeten trekken uit voorgaande parlementaire
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
commissies of onderzoekscommissies, en dat we ons moeten
hoeden voor het feit dat we politieke verantwoordelijkheden
uitspreken alvorens rapporten die hebben vastgelegd.
Iedereen kan zich afvragen of de Veiligheid van de Staat zijn opdracht
volgens de regels van de kunst heeft uitgevoerd. Ik denk dat het
antwoord op die vraag onder meer door die rapporten moet worden
gegeven. Ik denk dat we ons moeten hoeden voor politieke uitspraken
om niet het risico te lopen dat we daardoor een vrijgeleide geven aan
zij die misschien fouten hebben gemaakt. Als men nu reeds politieke
verantwoordelijkheden gaat vastleggen en pas later blijkt dat er fouten
zijn gemaakt, dan kunnen de betrokkenen aanvoeren dat zij geen
kans hebben gekregen op een eerlijk disciplinair proces omdat de
politieke wereld hen reeds bij voorbaat had veroordeeld. Ik denk dat
dit moet meespelen in de discussie over deze aangelegenheid.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de voorzitter, ik denk dat wij alle
antwoorden hebben gegeven die wij op dit ogenblik redelijkerwijze
kunnen verstrekken. Ik denk dat de begeleidingscommissies van
Kamer en Senaat nog een belangrijke rol zullen spelen op het vlak
van de rapporten van zowel Comité P als Comité I. Ik ben er mij
samen met mijn collega zeer goed van bewust dat dit niet het laatste
debat zal zijn over deze kwestie.
André Frédéric, président: Madame la ministre, monsieur le
ministre, je vous remercie. Conformément à notre Règlement et plus
particulièrement à son article 131, en tant que présidents, Mme
Taelman et moi-même allons accorder la parole aux interpellateurs et
aux auteurs de questions pour une durée maximale de cinq minutes,
même si nous allons continuer à faire preuve de souplesse comme
nous l'avons fait jusqu'à présent. Les répliques font cinq minutes,
c'est ce que dit le Règlement. Pour être très clair, il ne s'agira que des
interpellateurs et des membres ayant déposé des questions. Je vois
déjà des mains se lever. Je vous donne donc lecture de l'article 131
qui dit ceci: "Dans le cas où il y a une seule interpellation, il peut y
avoir la réplique de l'auteur de l'interpellation plus trois intervenants
dans l'ordre où ils ont demandé la parole." C'est le premier cas de
figure mais nous ne sommes pas dans ce cas.
Si M. Annemans voulait me laisser terminer, il ferait preuve pour une
fois d'élégance. Je l'en remercie d'avance.
"Dans le cas où il y a plusieurs interpellations jointes, seuls les
interpellateurs disposent de cinq minutes, sauf si le président en
décide autrement sur avis de la Conférence des présidents." Nous ne
sommes pas dans ce cas de figure non plus.
Nous décidons donc de donner la parole aux interpellateurs dans
l'ordre dans lequel ils se sont exprimés, le premier étant M. Van
Parys. Nous écoutons M. Van Parys.
André Frédéric,
voorzitter:
Overeenkomstig het Reglement
verlenen wij enkel het woord aan
de interpellanten en de indieners
van vragen, voor ten hoogste vijf
minuten.
Artikel 131 van het Reglement
bepaalt immers dat in het kader
van een interpellatie, de
interpellant en drie andere leden
kunnen repliceren, maar wanneer
het meerdere samengevoegde
interpellaties betreft, mogen alleen
de interpellanten repliceren, ieder
gedurende vijf minuten. Dat is wat
wij hier toepassen; wij luisteren
dus eerst naar de heer Van Parys.
01.43 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
over de orde van de werkzaamheden.
01.43 Gerolf Annemans (Vlaams
Belang): Je souhaite évoquer
l'ordre des travaux.
André Frédéric, président: Monsieur Annemans, relisez le
Règlement! Ne m'obligez pas à systématiquement faire preuve d'un
excès de pédagogie afin que vous daigniez comprendre les choses.
André Frédéric,
voorzitter:
Mijnheer Annemans, lees artikel
131 van het Reglement er maar
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
Article 131 du Règlement, point à la ligne! M. Van Parys a la parole et
on l'écoute!
over na! De heer Van Parys heeft
het woord!
01.44 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
over de orde van de werkzaamheden.
01.44 Gerolf Annemans (Vlaams
Belang): Je demande
formellement la parole!
André Frédéric, président: M. Van Parys a la parole!
01.45 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Vous ne me comprenez
pas ou quoi?
André Frédéric, président: Monsieur Annemans, vous n'avez pas la
parole! Comprenez-vous ce que je vous dis? Vous n'avez pas la
parole. C'est tout! M. Van Parys a la parole.
01.46 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
vraag u formeel om in dit debat het woord te kunnen nemen.
André Frédéric, président: Monsieur Annemans, je vous rappelle à
l'ordre une première fois!
01.47 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
vraag u formeel...
André Frédéric, président: Je vous rappelle à l'ordre une deuxième
fois!
Voorzitter Martine Taelman: Artikel 131, ten tweede.
André Frédéric, président: Article 131
01.48 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
roep Dewael als getuige. (...)
André Frédéric, président: Mais votre collègue va réagir! Votre
collègue répliquera, monsieur Annemans! Voilà! Voilà!
01.49 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, dit
heb ik nog nooit meegemaakt. Ik laat mij door de voorzitter van de PS
niet de mond toesnoeren. Ik zal spreken als ik wil. Dit is het Parlement
en geen partijbestuur van de Parti Socialiste.
01.49 Gerolf Annemans (Vlaams
Belang): C'est du jamais vu. Je
conteste cette interprétation du
Règlement et je ne me laisserai
pas museler par un président du
PS ! Nous sommes ici au
Parlement et non au bureau des
socialistes wallons.
André Frédéric, président: Allez-y! ... Avez-vous terminé? Vous
vous êtes exprimé! Vous vous êtes défoulé devant les caméras! Vous
êtes content! Vous avez fait votre cinéma! C'est bien! M. Van Parys a
la parole. Monsieur van Parys, nous tentons de vous écouter avec
plaisir!
André Frédéric, voorzitter:
Mijnheer Annemans, u heeft uw
nummertje kunnen opvoeren voor
de camera's. Nu luisteren we naar
de heer Van Parys!
01.50 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): (...)
André Frédéric, président: Monsieur Annemans, cela suffit! Je
suspends les travaux pendant 10 minutes! Cela vous calmera,
monsieur Annemans! Cela vous fera du bien!
André Frédéric, voorzitter: Ik
schors onze werkzaamheden
gedurende enkele minuten! Dat
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
De vergadering wordt geschorst van 16.50 uur tot 16.55 uur
La séance est suspendue de 16.50 heures à 16.55 heures.
zal u wat tot bedaren brengen,
mijnheer Annemans!
Voorzitter Martine Taelman: Collega's, de vergadering wordt
opnieuw geopend. De heer Van Parys heeft het woord voor zijn
repliek.
Collega's, mag ik vragen om uw plaatsen opnieuw in te nemen? Dan
kan de heer Van Parys zijn repliek doen. Zoals voorzitter Frédéric al
heeft gezegd, voorziet het Reglement normaliter in vijf minuten
spreektijd. Wij zijn soepel geweest. Wij gaan dat blijven doen, als het
niet excessief is.
01.51 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw en mijnheer de voorzitter,
wij hebben bijzonder weinig antwoorden gekregen op onze vragen.
Heel veel antwoorden op onze vragen staan ongetwijfeld in het
rapport van de Veiligheid van de Staat, maar het rapport van de
Veiligheid van de Staat wordt door de minister van Justitie, vanwege
de classificatie, niet meegedeeld. Nochtans is men principieel
akkoord gegaan dat het rapport gedeclassificeerd kan worden en dat
de gegevens dus eigenlijk beschikbaar kunnen worden gesteld. Een
week na de feiten zou het evident zijn dat wij over deze gegevens
konden beschikken.
Ik neem aan, mevrouw de minister van Justitie, dat u hier inderdaad
geen gegevens bekendmaakt die speurders, politiemensen en
magistraten in het gedrang zouden kunnen brengen. Ik wil u wel de
volgende uitdrukkelijke vraag stellen, alvorens ik mijn repliek aanvat.
Staat in het rapport van de Veiligheid van de Staat dat begin 2005 de
maatregelen die genomen waren ten aanzien van Erdal, niet langer
houdbaar waren en dat er alternatieven werden voorgesteld? Ik stel u
die vraag zeer uitdrukkelijk. Ze brengt geen enkel risico mee, voor
niemand, maar ze is natuurlijk enorm belangrijk in het kader van het
debat dat in deze commissie wordt gevoerd.
Ik zou willen vragen, mevrouw en mijnheer de voorzitter, of de
minister van Justitie daarop eerst en vooral een antwoord kan geven,
alvorens ik mijn repliek voortzet.
01.51 Tony Van Parys (CD&V):
Nous avons reçu très peu de
réponses. Le rapport de la Sûreté
de l'État permettrait de clarifier
beaucoup de choses, mais la
ministre de la Justice ne veut pas
le communiquer sur la base de sa
classification. Un accord de
principe avait pourtant été conclu
en ce qui concerne sa
déclassification. Je comprends
que la ministre ne communique
pas de données pouvant mettre en
danger la sécurité des enquêteurs
et des magistrats. J'aimerais
savoir si le rapport mentionne
explicitement que les mesures
prises à l'encontre de Mme Erdal
n'étaient plus tenables au début de
l'année 2005 et que des solutions
alternatives étaient proposées. La
réponse à cette question est
extrêmement importante et ne met
personne en danger.
01.52 Laurette Onkelinx, ministre: Je ne ferai aucune révélation
quant au contenu du rapport de la Sûreté de l'Etat qui est soumis au
Comité R et au Comité P.
Toutefois, je peux vous dire que la Sûreté de l'Etat s'est interrogée sur
ses capacités d'intervention. Des évaluations ont d'ailleurs eu lieu
jusqu'au moment où, notamment sur la base d'une évaluation du
Groupe interforces antiterroriste et de l'échéance du prononcé du
jugement, le Centre de crise mon collègue l'a déjà dit a réuni
l'ensemble des services de police et de renseignement ainsi que les
départements de la Justice, de l'Intérieur et des Affaires étrangères,
etc. Dans ce cadre, les modalités de travail de la Sûreté de l'Etat ont
été modifiées d'un commun accord par l'ensemble des acteurs
présents.
01.52 Minister Laurette Onkelinx:
Ik zal niets onthullen over de
inhoud van het verslag van de
Staatsveiligheid dat aan de
Comités I en P werd voorgelegd.
Ik kan u enkel zeggen dat de
Staatsveiligheid vraagtekens bij
haar interventiecapaciteit heeft
geplaatst. Een en ander werd
geëvalueerd tot op het ogenblik
waarop de vergadering in het
crisiscentrum heeft
plaatsgevonden, waar de
werkwijze van de Staatsveiligheid
in gemeenschappelijk overleg
werd gewijzigd.
01.53 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de minister, u blijft 01.53 Tony Van Parys (CD&V):
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
natuurlijk zeer flou in uw antwoord. Ik zal uiteraard de inzage van de
documenten afwachten om verder op uw antwoord in te gaan.
Mevrouw en mijnheer de minister, in deze fase van de discussie wil ik
het volgende inbrengen.
De minister van Binnenlandse Zaken heeft verklaard dat hij over geen
enkele informatie beschikte waarop hij zich kon baseren om de
maatregel ten aanzien van mevrouw Erdal te wijzigen. Mijnheer de
minister van Binnenlandse Zaken, ik durf voornoemde stelling formeel
tegenspreken.
Ten eerste, er is onder voorbehoud het rapport van de heer
Dassen, waarin melding wordt gemaakt van het gegeven dat begin
2005 de Veiligheid van de Staat tot driemaal toe liet weten dat de
maatregel inadequaat was en dat voornoemde dienst alternatieven
voorstelde.
Ten tweede, er was de vergadering van 17 februari, waarin zonder
meer werd gezegd dat op dat ogenblik de situatie inderdaad
onhoudbaar was en mevrouw Erdal dreigde te ontsnappen aan de
maatregel van vast verblijf. Dat was de conclusie, de vaststelling van
alle topmensen van alle diensten die ermee te maken hadden.
Er is echter nog meer. Mijnheer de minister, dat is ook het punt dat ik
in mijn repliek wil maken. Het moment waaruit blijkt dat de maatregel
van vast verblijf op het secretariaat van het DHKP-C volkomen
onaangepast was, was het moment waarop in juni 2004 het DHKP-C,
vanuit het informatiebureau, de aanslag in Istanbul opeiste.
Voornoemde daad werd achteraf door de correctionele rechtbank van
Brugge beschouwd als een daad van terrorisme. Op basis daarvan
werd het DHKP-C veroordeeld als zijnde een terroristische
organisatie.
Wanneer op dat ogenblik uw diensten en uzelf kennis krijgen van het
gegeven dat op die plaats, op dat bureau, waar Erdal verblijft, een
communicatie wordt gedaan, namelijk het opeisen van een aanslag
met vier doden tot gevolg, dan hebt u maar één keuze, te weten, ten
eerste, het wijzigen van de maatregel van verblijf op dat adres en, ten
tweede, het nemen van de nodige, dringende maatregelen die
uiteraard de uitzonderlijke omstandigheden uitmaken die toelaten om
effectief maatregelen te nemen. Het feit dat Erdal op het adres van
een terroristische organisatie verblijft van waaruit een aanslag wordt
gepropageerd en aangekondigd, is immers een uitzonderlijke
omstandigheid.
Dit is zonder meer het moment van de waarheid geweest waarop niet
werd gereageerd en waardoor een aantal verantwoordelijkheden in
het gedrang kwam.
La ministre reste très vague.
J'attends de pouvoir consulter les
documents.
M. Dewael a déclaré qu'il ne
disposait d'aucune information sur
laquelle il aurait pu se baser pour
modifier les mesures prises à
l'égard de Fehriye Erdal. Je
démens formellement ces
affirmations. Tout d'abord, il faut
citer le rapport Dassen, qui
rappelle que la Sûreté de l'État a
indiqué à trois reprises, début
2005, que la mesure était
inadéquate et que la Sûreté de
l'État a en outre proposé d'autres
solutions.
Lors de la réunion du 17 février
2006, tous les représentants des
services impliqués ont constaté
que la situation était devenue
intenable et qu'il y avait bel et bien
un danger réel que Mme Erdal
s'enfuie.
Soulignons surtout que le
secrétariat du DHKPC à Bruxelles
a revendiqué l'attentat du 24 juin
2004 à Istanbul. Cet attentat est
considéré comme un acte de
terrorisme dans le jugement du
tribunal de Bruges, ce qui fait du
DHKPC une organisation
terroriste.
À ce moment-là, le ministre ne
pouvait faire autrement qu'adapter
la mesure et enjoindre Mme Erdal
de résider dans un autre lieu. Il me
semble difficile de ne pas
considérer que nous nous
trouvons ici en présence de
circonstances exceptionnelles
lorsqu'on constate que Mme Erdal
séjourne en un lieu où est
hébergée une organisation
terroriste et d'où émane la
revendication d'un attentat. Or le
ministre Dewael n'a pas cillé. C'est
inacceptable !
01.54 Minister Patrick Dewael: Als die thesis juist zou zijn, als de
feiten waarnaar u verwijst, zouden kloppen, had het gerecht op dat
ogenblik inderdaad moeten optreden. U zegt dat die maatregel niet
adequaat was en dat de Staatsveiligheid dat allemaal heeft
gesignaleerd hetgeen ik betwist. Op een bepaald moment steekt
01.54 Patrick Dewael, ministre: Si
votre thèse était exacte, la justice
aurait effectivement dû intervenir à
ce moment-là. Lors de la réunion
du 17 février, nous avons discuté
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
men de koppen bij mekaar, waarbij ook de Staatsveiligheid is
betrokken. Men belegt een vergadering waar alle verschillende
thesissen met elkaar worden vergeleken en er wordt bekeken wat
men krachtens de wet kan doen, wat men kan doen rekening
houdend met de `contraintes' van de gerechtelijke uitspraak. Men
maakt een overzicht van de administratieve situatie en komt tot het
besluit dat er op het bestuurlijke vlak geen instrument bestaat om
bestuurlijke maatregelen te nemen, zoals onder andere de
aanhouding, en dit tot op de uitspraak. Het verbaast mij dat u naast
zoiets kijkt.
Mensen zitten rond de tafel en wegen alles af en komen uiteindelijk
tot het besluit dat het enige dat zij kunnen doen het opvoeren van het
observeren door de Staatsveiligheid is. Men besluit daartoe. Dat de
Staatsveiligheid dat mogelijkerwijs niet zou hebben gedaan volgens
de regels van de kunst zal blijken uit het onderzoek waarvan we de
resultaten afwachten.
Dat u mij echter nu op basis van een dergelijk verslag een beslissing
wil laten nemen die indruist tegen de wet, verbaast mij. Het zou mij
niet verbazen van de leden van de fractie vóór mij. (doelt op de
Vlaams Belang-fractie) Zij zouden immers alles overwegen om
mensen op te sluiten zonder enige vorm van proces. Het verbaast mij
echter wel van u, met de reputatie die u geniet als jurist en legalist.
de ce qui était légalement
envisageable compte tenu des
limites de la décision judiciaire.
Nous sommes parvenus à la
conclusion qu'aucune mesure
administrative - je songe à
l'arrestation de Mme Erdal - ne
pourrait être prise tant que le juge
n'aurait pas prononcé son
jugement et que le seul scénario
possible était d'intensifier la
surveillance. L'enquête
déterminera si l'intervention de la
Sûreté de l'Etat s'est faite dans les
règles de l'art.
Je suis étonné d'entendre un
légaliste chevronné tel que M. Van
Parys plaider en faveur de la prise
d'une décision illégale. Que le
Vlaams Belang prononce un tel
plaidoyer me surprend moins
puisque ce parti ne reculerait
devant rien pour incarcérer des
gens sans aucune forme de
procès.
01.55 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de minister, ik wil daarop
zeer grondig doorgaan en ik zal dat ook doen.
Wie heeft de verantwoordelijkheid om maatregelen te nemen in het
kader van de asielprocedure, en maatregelen van vrijwaring van de
openbare orde en de nationale veiligheid? De minister van
Binnenlandse Zaken. Artikel 52bis van de vluchtelingenwet zegt dat
de minister van Binnenlandse Zaken bevoegd is om iemand een
verplicht verblijf toe te wijzen en om in uitzonderlijke omstandigheden
iemand ter beschikking te stellen van de regering.
Op een bepaald ogenblik beslist men om het verplicht verblijf toe te
kennen.
01.55 Tony Van Parys (CD&V):
L'article 52bis de la loi sur les
étrangers prévoit que le ministre
de l'Intérieur est compétent pour
attribuer à une personne un lieu de
résidence obligatoire et pour
mettre une personne à la
disposition du gouvernement dans
des circonstances exceptionnelles.
01.56 Minister Patrick Dewael: (...)
01.57 Tony Van Parys (CD&V): Ik heb u daarnet niet onderbroken
en ik vraag van u hetzelfde. De minister van Binnenlandse Zaken
beslist iemand een verplicht verblijf op te leggen op de zetel van een
terroristische organisatie, dixit niet Tony Van Parys, maar wel het
federaal parket en de correctionele rechtbank van Brugge.
Op het ogenblik dat die maatregel is genomen, wordt aan de minister
meegedeeld dat op die plaats een aanslag in Istanbul met vier doden
werd opgeëist.
Dit feit wordt door de correctionele rechtbank van Brugge
gekwalificeerd als een terroristische daad. De feiten doen zich voor in
2004. Dit is voor de minister van Binnenlandse Zaken evenwel geen
aanleiding om te beslissen dat Erdal niet langer op de plaats kan
verblijven vanwaar een aanslag is opgeëist en vanwaar men gezegd
01.57 Tony Van Parys (CD&V):
Le gouvernement a décidé
d'imposer une résidence
obligatoire à Mme Erdal au siège
bruxellois d'une organisation
terroriste. Il est proprement
scandaleux que le ministre n'ait
pas modifié la mesure à l'égard de
Mme Erdal à la lumière de
l'attentat de juin 2004. Il en va ici
de la compétence ministérielle
personnelle du ministre de
l'Intérieur. Dans sa réponse, M.
Dewael a cependant tenté de
semer la confusion en se
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
heeft dat het een wraakactie was in het kader van de actie van deze
organisatie. Welke uitzonderlijke omstandigheid moet er nog zijn om
die maatregel van vast verblijf ten minste om te zetten in een
maatregel waar men het verblijf wijzigt? Op dat ogenblik nog
handhaven dat mevrouw Erdal op de zetel van de terroristische
organisatie kan blijven is sterk en nooit gezien. Dit is, mijnheer de
minister van Binnenlandse Zaken, uw eigen verantwoordelijkheid.
Artikel 52bis zegt niet dat dit de verantwoordelijkheid is van de Dienst
Vreemdelingenzaken. Het is de verantwoordelijkheid van de minister
van Binnenlandse Zaken. Hier gaat het over de persoonlijke
ministeriële verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse
Zaken. Nog eens, mijnheer de minister, u hebt drie momenten laten
passeren: de aanslag in Istanbul, de vergadering van 17 februari en
de drie momenten die in het rapport van de heer Dassen staan.
In uw antwoord hebt u geprobeerd een volledige verwarring te
organiseren enerzijds ten aanzien van de gerechtelijke aanhouding
en, anderzijds de bestuurlijke aanhouding. Dat is de poging die u
ondernomen hebt om verwarring te zaaien. U zegt dat de kamer van
inbeschuldigingstelling mevrouw Erdal heeft vrijgelaten, eerst onder
voorwaarden. De voorwaarden zijn niet verruimd. Zij is een vrije
vrouw. U wenst daar met een bestuurlijke aanhouding niet in te
interveniëren.
Mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, u vergist zich
fundamenteel. De bevoegdheid waarover u beschikt ik het kader van
artikel 52bis is een bestuurlijke opdracht, een administratieve
opdracht die zich niet bevindt in het kader van een gerechtelijke
procedure maar is gesitueerd in het kader van de vrijwaring van de
openbare orde en de nationale veiligheid. Waarom was deze
maatregel nodig? Hij was nodig niet in functie van de uitspraak van de
rechtbank van Brugge maar wel in het kader van het feit dat mevrouw
Erdal zich zou onttrekken aan een administratieve maatregel die door
u en uw voorganger was genomen. Omwille van dit feit was het
absoluut nodig een andere maatregel te nemen vermits de vorige
inadequaat was. Daar gaat het over, mijnheer de minister van
Binnenlandse Zaken. Het is uw verantwoordelijkheid in het kader van
een bestuurlijke maatregel, een maatregel van openbare veiligheid.
Dit is de juiste juridische realiteit.
retranchant derrière la distinction
entre arrestation administrative et
judiciaire. Le ministre affirme qu'il
n'entendait nullement s'opposer,
par une arrestation administrative,
à la mise en liberté décidée par la
chambre des mises en accusation.
Ce n'est absolument pas exact !
En vertu de l'article 52bis, le
ministre assume une mission
administrative dans le cadre du
maintien de l'ordre public et de la
sûreté nationale. M. Dewael
disposait bel et bien des
compétences nécessaires pour
prendre une nouvelle mesure
visant à éviter que Mme Erdal se
soustraie à la mesure
administrative qui avait été
précédemment prise à son égard.
Le ministre a cependant manqué
cette occasion.
01.58 Minister Patrick Dewael: Dat zegt u. Ik heb hierover een
andere mening.
01.58 Patrick Dewael, ministre:
Je ne partage pas cet avis.
André Frédéric, président: M. Van Parys a la parole. On lui
demande de conclure puisqu'il dispose de 5 minutes de réplique.
01.59 Minister Patrick Dewael: Ja maar, enfin mijnheer de voorzitter.
01.60 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik rond af.
Voorzitters, collega's, mevrouw de minister, mijnheer de minister, het
is mij opgevallen dat in het antwoord van de excellenties geen
vleugje, geen zweem, geen spoortje van fout of verantwoordelijkheid
is terug te vinden.
Geen aanwijzing! Niets! Over de verantwoordelijkheid en de fouten
heeft men geen woord gezegd. Alsof er wij zijn vandaag een week
01.60 Tony Van Parys (CD&V):
Dans leur réponse, les deux
ministres ne laissent pas
transparaître le moindre aveu de
culpabilité. À aucun moment, ils
n'ont été disposés à assumer leurs
responsabilités.
Les faits datent aujourd'hui d'il y a
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
na de feiten niets zou zijn gebeurd, alsof er nergens een fout zou
zijn gebeurd, alsof niemand enige verantwoordelijkheid zou hebben
gedragen. Een week na de feiten!
Ik neem de minister van Binnenlandse Zaken op zijn woord waar hij
zei: het was beter maandag te antwoorden omdat wij dan over wat
meer informatie beschikten. Welnu, wij zijn inderdaad zoveel dagen
verder. Wat hebben wij vernomen? Wij hebben vernomen dat er een
document is van de Veiligheid van de Staat, waarvan wij geen kennis
mogen nemen, en voor de rest: geen woord over
verantwoordelijkheden en fouten. Alsof mevrouw Erdal niet op dit
ogenblik vrij rondloopt, ondanks alle maatregelen die genomen waren.
Dan zeg ik inderdaad: soms heeft men de indruk dat men het zo
georganiseerd heeft, dat men eigenlijk mevrouw Erdal niet wilde
oppakken. Ik wik mijn woorden. Ik heb de indruk dat men het zo wel
eens kan hebben georganiseerd, dat men ze niet wilde oppakken.
Hoe dan ook, collega's, ik stel vast dat niemand hier zijn
verantwoordelijkheid opneemt, ondanks de bijzonder zware bezwaren
die in het dossier bestaan. U weigert uw politieke verantwoordelijkheid
op te nemen. Ik kan het begrijpen, want dat ligt inderdaad niet in de
politieke deontologie van paars politieke verantwoordelijkheid op te
nemen. Het ligt niet in uw politieke ethiek erin te voorzien dat u uw
conclusies zou moeten trekken. U kunt gerust zijn, uw meerderheid
zal dat gedogen en zal dat zelfs legitimeren zonder enig probleem. Ik
kan u echter wel zeggen, mevrouw en mijnheer de vice-eerste
minister, u kunt zich voort wentelen in uw macht, maar uw gezag en
uw autoriteit bent u kwijt! Onze diensten, onze instellingen, werden in
het buitenland en in het binnenland definitief geridiculiseerd.
Wij zijn dan ook van oordeel, als CD&V-fractie, dat er maar één
rechtlijnige conclusie is in dit dossier: het gegeven dat u beiden
politiek verantwoordelijk bent voor hetgeen is gebeurd. Ik wil eraan
toevoegen dat de minister van Binnenlandse Zaken zelf, in zijn
hoedanigheid van minister van Binnenlandse Zaken, de ministeriële
verantwoordelijkheid in dit dossier draagt. Artikel 52bis bepaalt
uitdrukkelijk de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken
inzake maatregelen van verplicht verblijf.
Mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, het was
onaanvaardbaar dat dit verplicht verblijf werd georganiseerd op de
zetel van een terroristische organisatie. Het is onaanvaardbaar dat u
die maatregel hebt gehandhaafd op het ogenblik dat de Veiligheid van
de Staat u heeft gesignaleerd dat de situatie onhoudbaar was.
Het is onaanvaardbaar dat u die maatregel hebt gehandhaafd als op
17 februari bleek dat deze maatregel inadequaat was. Het was
absoluut onaanvaardbaar dat u die maatregel hebt gehandhaafd op
het ogenblik dat zich in Istanbul een aanslag voordeed die door de
DHKP-C, vanuit de verblijfplaats van Erdal, werd gepropageerd en
gelegitimeerd.
Het is in die omstandigheden dat onze fractie een motie van
wantrouwen zal indienen ten aanzien van beide ministers.
une semaine et le gouvernement
fait comme si aucune erreur
n'avait été commise. J'ai parfois
l'impression que tout était organisé
pour ne pas devoir arrêter Mme
Fehriye Erdal !
Cette attitude des ministres ne me
surprend nullement. La
responsabilité politique est une
expression qui ne fait pas partie
du vocabulaire de la coalition
violette. La majorité va une fois de
plus acquiescer et encaisser.
Pendant ce temps, les ministres
pourront continuer à se vautrer
dans leur pouvoir, bien qu'ils aient
complètement perdu leur
crédibilité et leur autorité.
La conclusion du CD&V est claire:
les ministres de l'Intérieur et de la
Justice sont politiquement
responsables dans ce dossier.
Mon groupe dépose dès lors une
motion de méfiance à leur
encontre.
01.61 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Wij moeten inderdaad
beamen, zoals terecht werd gezegd, dat wij geen enkele nuttige extra-
informatie hebben gekregen. Wij hebben enkel een volledig
01.61 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Cette réunion n'a apporté
aucune information
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
argumentarium gekregen zoals we dit al in de krant hadden gelezen.
Als u daarvoor gewacht hebt om naar dit Parlement te komen,
mijnheer de minister, dan denk ik dat u er vrijdag verkeerd aan hebt
gedaan om te wachten tot vandaag. U hebt geen nuttige extra-
informatie kunnen geven. Een groot deel van onze vragen zijn dan
ook onbeantwoord gebleven.
Onder meer over de waarschuwingen van de Staatsveiligheid heeft de
minister van Justitie gezegd dat zij hierover nog niet te veel kan
zeggen. U kon op zijn minst een chronologie geven van de
verschillende waarschuwingen die u hebt gekregen. Eigenlijk hebt u
laten verstaan dat u er geen hebt gekregen, tenzij op de fameuze
vergadering van 17 februari. Dit is echter volledig in tegenspraak met
wat er vanmorgen is gezegd in de Senaat. Er werd daar gezegd dat
zowel Justitie, Binnenlandse Zaken als premier Verhofstadt
herhaaldelijk zijn gewaarschuwd door de Staatsveiligheid. Wij zijn
benieuwd naar het onderzoek maar u kunt niet beiden gelijk hebben.
Een van beiden liegt, een van beiden zegt niet de waarheid.
Wat de DHKP-C betreft, heb ik nergens een verantwoording gehoord
voor het feit dat uw voorganger haar precies op dat adres heeft laten
verblijven en waarom u die plaats hebt gehandhaafd ondanks de
aanslagen die in 2004 zijn gepleegd. U wist dat er vluchtgevaar was
en minstens vanaf 17 februari had u voor een nieuwe locatie kunnen
opteren waar men ze beter had kunnen bewaken en waar het
vluchtgevaar veel minder reëel was. U hebt dat echter niet gedaan.
Nadien heeft de minister van Justitie de lokalen niet eens laten
verzegelen. Men heeft enkel een huiszoeking gedaan en wat
computers meegenomen. Die organisatie kan nog altijd blijven
voortdoen. Begrijpe wie kan!
Dan is er de kwestie van de aanhouding. U zegt dat u geen
rechtsmiddelen had omdat er geen nieuw element was. U zegt dat u
als legalist de wet moest respecteren en moest afwachten. U hebt op
televisie gezegd dat u zelfs geen handboeien kon gebruiken. Mijnheer
de minister, dat is een puur formalistisch maar zeker geen legalistisch
standpunt. U kon inderdaad veel meer. Men kan nog discussiëren
over een preventieve aanhouding. Ik denk nog altijd dat artikel 52,
met de terbeschikkingstelling van de regering, hierop van toepassing
is. Dit is echter een ander debat.
U had minstens iets kunnen doen op het moment dat er zich een
vlucht voordeed, wanneer de vlucht zich voordeed, wanneer zij zich
onttrok aan de bewaking. Dan hoefde u zich helemaal niet te
beperken tot het louter volgen, proberen te volgen of mislukken in het
volgen van Erdal. Dan kon u optreden. U had dus de nodige
voorzieningen moeten treffen om op het moment dat ze zou vluchten,
zodra ze de woning verliet de dag voor het proces, in te grijpen en te
zeggen dat men haar oppakte en dat ze samen naar Brugge ging. Dat
had u kunnen doen.
Dan had u natuurlijk de juiste dienst moeten nemen, niet de
Staatsveiligheid, maar de DSU, uw eigen federale politie, uw eigen
gespecialiseerde diensten, die kunnen interveniëren, die daarvoor zijn
opgeleid. Die mogen dat ook doen. Die konden dat op dat moment.
Die waren bevoegd om haar aan te houden en te zeggen dat ze haar
meenamen naar het gerecht.
complémentaire. Pourquoi le
gouvernement voulait-il dès lors
attendre à tout prix jusqu'à
aujourd'hui pour informer le
Parlement?
Pourquoi n'avons-nous pas obtenu
de chronologie des avertissements
de la Sûreté de l'État? Les deux
ministres font croire qu'aucun
signal n'a été donné, si ce n'est
lors de la réunion du 17 février.
Ceci est néanmoins en
contradiction avec les déclarations
faites ce matin au Sénat. Qui ne
dit pas la vérité, le gouvernement
ou la Sûreté de l'État?
Le ministre de l'Intérieur a omis de
placer Mme Fehriye Erdal en un
autre lieu de résidence obligatoire.
Il ne l'a fait ni après les attentats
de juin 2004, ni après les
avertissements clairs formulés lors
de la réunion du 17 février. Dans
l'intervalle, les locaux du DHKPC
n'ont pas même été placés sous
scellés. Aucune perquisition n'a
été effectuée et l'organisation peut
poursuivre ses activités librement.
L'allégation du ministre Dewael
selon laquelle il ne disposait
d'aucun moyen légal pour arrêter
Fehriye Erdal participe d'un point
de vue purement formaliste et non
légaliste. On peut discuter de la
détention préventive mais on
aurait dû pouvoir intervenir lorsque
Mme Erdal s'est soustraite à la
surveillance. À cet effet, le ministre
aurait dû mobiliser la DSU plutôt
que la Sûreté de l'État. La DSU
était en mesure d'intervenir et y
était habilitée. Les mesures
permettant d'empêcher cette fuite
n'ont toutefois pas été prises.
Les belles déclarations du ministre
sur l'État de droit ne sont pas
crédibles. J'ai moi-même déjà été
arrêté des dizaines de fois mais on
laisse courir une terroriste. Le
ministre ne pouvait pas davantage
se fonder sur la présomption
d'innocence. Le Standaard du 28
janvier 2006 énumère l'ensemble
des éléments trouvés au repère du
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
Daar hebt u geblunderd en daar ligt uw grote verantwoordelijkheid. U
wist dat ze zou vluchten, maar de maatregel die u kon nemen om die
vlucht te beletten hebt u niet genomen. U hebt het allemaal gewoon
laten gebeuren.
U speelt het puur formalistisch op een compleet verkeerde manier, op
een totaal ongeloofwaardige manier. U zegt dat men haar niet eens
kon aanraken. Mijnheer de minister, ik ben vanaf mijn tienerjaren
actief, onder meer in het Taal Aktie Komitee. Ik ben tientallen keren
aangehouden, niet als terrorist, maar wel als gewone, brave,
vreedzame militant van het Taal Aktie Komitee. Dat kon allemaal. Een
terrorist kan men echter niet aanhouden. Zelfs op het moment dat ze
vlucht kan u haar niet aanhouden, want dat is iemand waarvoor het
vermoeden van onschuld geldt. Dat is natuurlijk ongeloofwaardig en
krankjorum.
Ik wil toch even citeren uit De Standaard van 28 januari 2006. U
spreekt over het vermoeden van onschuld. In het appartement van
mevrouw Erdal werden echter volgende zaken gevonden: wapens,
valse paspoorten en reispassen, materiaal om valse papieren te
maken, scanners, materiaal om satellietverbindingen te maken,
stemvervormers, detonaties voor explosieven, video's van
opleidingskampen en foto's van mensen die met een nekschot zijn
afgemaakt.
Mijnheer de minister, in verband met zo'n zootje, zulke gevaarlijke
mensen moet u niet blijven spreken over vermoeden van onschuld,
want dat is pure fictie in dit verhaal. In dit verhaal had u moeten
optreden. U had uw verantwoordelijkheid moeten nemen. Ik betreur
dat er vandaag op geen enkel moment een mea culpa geklonken
heeft, noch van u, noch van mevrouw Onkelinx. U zegt dat er geen
enkele fout is gemaakt en dat u gewoon voortdoet.
De mensen weten nu wel wat voor iemand u bent. U bent te laf om uw
eigen verantwoordelijkheid op te nemen. Wij hebben dan ook met
heel veel recht en rede een motie van wantrouwen ingediend met het
oog op het ontslag van u beiden.
DHKPC. Le ministre aurait dû
prendre des mesures à l'encontre
de dangereux individus de cet
acabit. C'est faire preuve de
lâcheté que de ne pas assumer
ses responsabilités dans ce
dossier. Nous exigeons la
démission des deux ministres.
01.62 Patrick De Groote (N-VA): Mevrouw de voorzitter, aan al
hetgeen de collega's al gezegd hebben, kan ik alleen nog toevoegen
dat men er in feite in geslaagd is om met de antwoorden een
mistgordijn op te trekken, net zoals er over de Staatsveiligheid in feite
al een mistgordijn hangt. We hebben heel weinig antwoorden
gekregen. Ik heb vandaag niets nieuws gehoord, dat ik al niet las in
de kranten.
Mijn vraag over de kamer van inbeschuldigingstelling en de
opgelegde voorwaarden moet nog bekeken worden. Men heeft mij
enkel meegedeeld dat die er vroeger waren. Dat vind ik toch
essentieel. Ze waren drie maanden geldig en zijn niet verlengd.
Mevrouw Onkelinx heeft gezegd dat zij dat zou bekijken in het
verslag, op vraag van de heer Van Parys.
01.62 Patrick De Groote (N-VA):
Je constate que l'on s'efforce
surtout de brouiller les pistes, et
c'est à peine si nous obtenons une
réponse à nos questions. En ce
qui concerne les conditions
imposées par la chambre des
mises en accusation, je reste sur
ma faim. Mme Onkelinx a
annoncé qu'elle vérifierait cet
élément dans le dossier.
01.63 Laurette Onkelinx, ministre: Il y a eu des conditions
particulières pendant trois mois et ces conditions n'ont pas été
prolongées.
01.63 Minister Laurette Onkelinx:
Er werden gedurende drie
maanden voorwaarden opgelegd,
en die regeling werd niet verlengd.
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
01.64 Patrick De Groote (N-VA): En daarmee is de kous af. Er
wordt gegoocheld met het begrip rechtstaat. Ik voel aan dat het
systeem niet werkt. Ik heb ook aangevoeld dat er in de regering
tegengestelde visies zijn over de rol van de Staatsveiligheid.
Ik heb ook vastgesteld dat mevrouw Erdal geen beperkingen had, dat
ze alles mocht. Dat zegt ook veel over hoe de Staatsveiligheid en de
politiediensten reageren en het fenomeen terrorisme aanpakken.
Ik zie ook dat er geen bestuurlijke maatregelen zijn genomen om te
beletten dat mevrouw Erdal kon vluchten. Men heeft niet ingegrepen.
Het resultaat is er natuurlijk.
Ik zou ook van de gelegenheid gebruik willen maken om nog iets ergs
aan te tonen. De mogelijkheid bestaat dat in dit dossier de wraak in
Turkije al is voltrokken. België laat Erdal ontsnappen. Turkije furieus.
Toevallig deze week worden de hoogbejaarde ouders van twee
Koerdische activisten die vanuit België opereren, doodgefolterd. Ik
vraag mij af of hier een verband is met het geval Erdal.
01.64 Patrick De Groote (N-VA):
On use et on abuse de la notion
d'État de droit. On note, au sein du
gouvernement, des visions
diamétralement opposées
concernant le rôle de la Sûreté de
l'État. Aucune mesure
administrative n'a été prise à
l'égard d'une terroriste. La
Belgique a laissé s'échapper
Fehriye Erdal et la vengeance de
la Turquie ne s'est pas fait
attendre. Je me demande si l'on
peut établir un lien avec
l'assassinat de deux parents âgés
de militants kurdes qui séjournent
en Belgique.
01.65 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, apparemment,
tout le monde a fait tout ce qu'il fallait! Les mesures nécessaires ont
été prises. La justice s'est activée, la Sûreté de l'Etat de même. Quant
aux deux ministres, n'en parlons pas, ils n'ont aucune responsabilité:
tout s'est déroulé comme ils le voulaient et comme ils le défendent
aujourd'hui. Tout était parfait dans le meilleur des mondes!
A l'approche du jugement, toute une série d'informations circulaient
selon lesquelles la personne risquait de s'enfuir mais, selon les
ministres, pas de problème, tout allait très bien, tout a été bien fait.
Personne n'assume, il n'y a aucune responsabilité! On va rédiger des
rapports, on va prendre de nouvelles mesures, on va lancer des
réformes qu'on aurait dû faire auparavant mais qu'on va quand même
faire maintenant, tout en affirmant qu'il n'y a pas vraiment eu de
problème!
A l'exception du fait que Mme Erdal s'est enfuie et qu'au moment du
prononcé, elle n'était pas là! Ah! C'est vraiment le seul élément qui
pose problème. Pour le reste, tout était parfait, on n'a pas rencontré
de difficulté. On dispose même d'un rapport qu'on ne va pas
communiquer. Tout s'est déroulé sans anicroche!
Selon moi, il reste deux questions cruciales auxquelles on n'a pas
répondu. Par ailleurs, je ne vois pas très bien les informations
nouvelles par rapport à la conférence de presse. Passons.
La première question restant en suspens est la suivante: pourquoi
n'a-t-on pas pris les mesures adéquates lors de la réunion du 17
février? Elles n'ont pas été adéquates puisque Mme Erdal s'est
enfuie!
Ensuite, pourquoi des policiers, qui disposent d'une capacité d'action
différente de celle de la Sûreté, n'ont-ils pas été joints à la
surveillance de Mme Erdal pour les derniers jours? Pourquoi n'a-t-on
pas prévu une capacité d'intervention plus importante puisqu'on avait
peur que Mme Erdal s'enfuie? On le savait, on avait dit et répété
qu'elle risquait de s'enfuir. On a même prévenu les pays avoisinants
que le risque existait.
01.65 Marie Nagy (ECOLO):
Iedereen heeft dus gedaan wat hij
of zij moest doen. Er zullen
verslagen worden opgesteld en
maatregelen worden getroffen. De
beide ministers dragen dus geen
enkele verantwoordelijkheid. Alles
loopt dus gesmeerd! Behalve dat
mevrouw Erdal gevlucht is en niet
aanwezig was toen de uitspraak
viel!
Er blijven nog twee vragen. Men
wist dat zij dreigde te vluchten;
waarom heeft men dan op 17
februari of later niet beslist om
voor de laatste dagen
politiemensen toe te voegen aan
de Staatsveiligheid, aangezien zij
over andere actiemiddelen
beschikken?
Op grond van artikel 52bis kan de
minister, in uitzonderlijk ernstige
omstandigheden, wanneer hij
zulks nodig acht voor de
handhaving van de openbare orde
of de nationale veiligheid,
betrokkene voorlopig ter
beschikking van de regering
stellen. De minister had de
buurlanden op de hoogte gebracht
dat betrokkene mogelijkerwijze
zou ontsnappen. Er was dus wel
degelijk een probleem!
U had de eer aan uzelf kunnen
houden en toegeven dat zich wel
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
Deuxièmement, sur la question de l'article 52bis, monsieur le ministre
de l'Intérieur, il est bon de le relire pour se rappeler la chose: "Dans
des circonstances exceptionnellement graves ...", à la veille du
prononcé ou dans les dix jours qui précèdent, dans un procès
important... Ce n'est peut-être pas une circonstance
exceptionnellement grave pour vous? Donc, on mobilise 32 agents de
la Sûreté mais pour vous, ce n'est rien? Nous vivons dans deux
mondes différents. "Dans des circonstances exceptionnellement
graves, le ministre qui a dans ses attributions l'accès au territoire, le
séjour (donc M. Dewael), l'établissement et l'éloignement des
étrangers peut mettre l'intéressé à titre provisoire à la disposition du
gouvernement, s'il l'estime nécessaire à la sauvegarde de l'ordre
public ou de la sécurité nationale." Il ne s'agit pas de dix mois ni de six
ans mais des jours entre le 17 et le 28 février.
Vous ne l'estimez pas nécessaire, même si vous prévenez les pays
voisins que l'intéressée va peut-être s'enfuir, il n'y a pas de problème
pour la sauvegarde de l'ordre public et de la sécurité nationale! Je
trouve que vous n'assumez pas vos responsabilités et je n'attends
pas cela de vous. Je ne vous fais pas particulièrement confiance dans
ce gouvernement mais cela mériterait au moins un examen de
conscience ou tout au moins de reconnaître l'existence d'un
problème, à savoir que Mme Erdal est introuvable aujourd'hui. Que
les deux ministres responsables assument au moins cela et ne se
déchargent pas sur leurs administrations, sur leurs services! Nous
examinerons cela par la suite mais au moins, ayez la décence
d'assumer le fait qu'il y a eu un grave problème.
degelijk een ernstig probleem
heeft voorgedaan.
01.66 Walter Muls (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, ik heb de
stellige indruk dat sommige collega's hier, wanneer het hun uitkomt,
gerechtelijke beslissingen even vergeten, wanneer het gaat over
voorlopige hechtenis, maar bij een veroordeling post factum verwijzen
naar de situatie voordien en dan proberen de vreemdelingenwet te
gebruiken.
Ik had daarstraks een lijstje gemaakt van een schepen van Groen! die
als specialist wordt geciteerd, en een senator van CD&V, van wie ik
hoopte dat ze in de toekomst geen minister van Binnenlandse Zaken
of van Justitie zouden worden. Na hier vandaag een aantal collega's
gehoord te hebben, kan ik mijn lijstje uitbreiden. Ik zou dat kunnen
begrijpen van de niet-democratische oppositie, maar de
democratische oppositie durft hier vandaag toch zeer vérgaande
dingen te verkondigen.
01.66 Walter Muls (sp.a-spirit):
Tout à l'heure, j'ai déjà exprimé
l'espoir qu'un certain échevin de
Groen! et un certain sénateur du
CD&V ne deviendraient jamais
ministre de la Justice ou de
l'Intérieur. Ma liste se rallonge. En
effet, certains membres de
l'opposition ont fait des
déclarations très excessives qui
ne conviennent pas à une
démocratie.
01.67 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Het is eveneens belangrijk
duidelijkheid te geven over de timing van het onderzoeksrapport van
het Comité P en het Comité I. Uiteraard dringen wij erop aan dat het
met bekwame spoed wordt opgemaakt.
De hervorming en het terug op de rails brengen van de structuur van
de Veiligheid van de Staat moeten met bekwame spoed gebeuren.
Wij kijken daar de komende weken met aandacht naar uit.
01.67 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Je demande que toute la clarté
soit faite sur les rapports
d'enquête des Comités P et R et
sur la réforme de la Sûreté de
l'État.
01.68 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
présidente, à l'instar de certains intervenants précédents, je suis
quelque peu déçu de l'absence de reconnaissance de fautes et de
problèmes en tant que tels. Aujourd'hui, il est un fait que Mme Erdal a
01.68 Melchior Wathelet (cdH):
Ik ben teleurgesteld: niemand
heeft zijn fout toegegeven. Men
heeft alleen toegegeven dat er een
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
fui et demeure introuvable. Donc, problème il y a, c'est très clair!
Au niveau judiciaire, nous constatons que la procédure a pris plus de
six ans; ceci soulève également un certain nombre de questions.
Certes, une lacune a été admise, à savoir le manque de
reconnaissance au niveau du statut de la Sûreté de l'Etat. J'ai
entendu Mme la ministre de la Justice affirmer son intention de revoir
le statut du personnel de la Sûreté de l'Etat et admettre que celle-ci
manque de moyens pour assurer tant les filatures que la sécurité
nécessaire des personnes à surveiller.
Mais la question cruciale qui se pose est celle du 17 février. J'y
reviens. A mon avis, c'est à ce niveau que s'est produite l'erreur. On
sait que Mme Erdal pense fuir ou, en tout cas, a des plans ou met en
oeuvre une certaine stratégie pour fuir et se soustraire à la justice.
D'ailleurs, cela s'est effectivement produit. Les rumeurs étaient
quelque peu fondées.
De plus, on nous apprend aujourd'hui qu'on ne pouvait pas l'arrêter
préventivement, pour reprendre les affirmations du ministre de
l'Intérieur. Admettons cela, même s'il peut y avoir, selon moi, une
contestation à propos de l'article 52bis! Admettons cela! On sait que
le moment du jugement sera un moment crucial. On sait que la
personne risque de fuir avec tous les problèmes que cela pourrait
causer et cause aujourd'hui. On sait que rien ne peut être entrepris
préventivement. Dès lors, que devrait-on faire? Mettre des mesures
en place pour empêcher cette personne de fuir et, en cas de fuite,
pour la rattraper et l'intercepter.
Pour ce faire, certaines personnes sont plus compétentes que
d'autres. Est-il bien judicieux de confier à nouveau ce dossier à la
Sûreté de l'Etat le 17 février, à un moment crucial, alors qu'on
présume que Mme Erdal va prendre la fuite, alors qu'on connaît -
hélas - les moyens techniques dont dispose la Sûreté de l'Etat, ce qui
est d'ailleurs quasiment le seul problème que l'on reconnaisse
aujourd'hui? On sait que la Sûreté ne possède aucune balise GPS
pour retrouver les voitures en fuite et qu'elle ne dispose pas du même
matériel que les organisations terroristes. On sait aussi que ses
agents ne peuvent arrêter les personnes comme pourraient le faire
les officiers de police.
Dans ce cas, il faudrait prévoir les mesures tant techniques que
juridiques nécessaires ainsi que le personnel compétent pour
empêcher cette personne de fuir et permettre de l'intercepter dans le
cas contraire! Cette tactique relève de la DSU, des services du
ministère de l'Intérieur, lesquels devaient prendre ce dossier en
charge le 17 février pour faire en sorte que la personne ne prenne pas
la fuite ou qu'elle soit arrêtée le cas échéant.
Monsieur le ministre, si on ne peut pas arrêter cette personne
préventivement, elle a quand même troublé l'ordre public! Elle s'est
soustraite à la justice. Elle a troublé la sécurité publique en prenant la
fuite. En la matière, il y avait suffisamment de motifs pour l'arrêter à
nouveau.
Il y avait des éléments neufs! Mais encore fallait-il que les services
présents soient outillés sur le plan technique et sur le plan juridique
probleem is met het statuut van de
ambtenaren van de Veiligheid van
de Staat.
De crux blijft evenwel dat men op
17 februari een fout gemaakt
heeft, want men wist dat Fehriye
Erdal plannen had om te vluchten.
En zelfs als men ervan uitgaat dat
ze niet preventief kon worden
aangehouden, had men een
beroep moeten doen op een
welbepaalde dienst, namelijk de
DES, die haar had kunnen
oppakken, aangezien ze, door te
vluchten, de openbare orde
verstoorde... De Staatsveiligheid,
die de proactieve opdrachten
waarmee ze wordt belast trouwens
zeer goed uitvoert, kon enkel
toekijken terwijl ze vluchtte!
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52
pour intercepter cette personne. C'est le 17 février que l'Intérieur
aurait dû se saisir du dossier et faire en sorte que la DSU prenne les
choses en mains car elle en avait les moyens juridiques et
techniques. Aujourd'hui, on paie les pots cassés de cette mauvaise
décision du 17 février de confier la filature de Mme Erdal à des
personnes de la Sûreté de l'Etat.
La Sûreté de l'Etat est très forte pour infiltrer les milieux à des
moments qui ne sont pas cruciaux. C'est son boulot et elle le fait très
bien. Je ne crois pas qu'il faille lui jeter la pierre. Quand il s'agit de
faire ce qu'elle sait faire, elle le fait très bien: infiltrer les milieux,
repérer des personnes influentes qui peuvent poser problème en
matière de sécurité publique. Mais quand le problème de sécurité
publique est imminent, qu'on sait qu'il faut des filatures, c'est à
l'Intérieur de prendre le dossier, c'est la DSU qui doit être sur le terrain
avec les moyens techniques et juridiques suffisants pour appréhender
les personnes!
On a dit aux gens de la Sûreté de l'Etat qu'ils ne seraient plus trois
mais 32, qu'ils n'auraient pas de matériel, qu'ils pourraient
uniquement observer Mme Erdal et constater qu'elle prend la fuite.
C'est tout ce qu'ils pouvaient faire!
Il fallait tout mettre en oeuvre pour faire en sorte qu'elle ne prenne pas
la fuite et l'intercepter si, malgré tout, elle y arrivait. On avait alors un
motif pour l'arrêter à nouveau, peut-être d'un point de vue
administratif au départ, et enclencher une nouvelle procédure
judiciaire si c'était nécessaire. Il fallait surtout faire en sorte qu'elle ne
prenne pas la fuite avant le prononcé de son jugement!
01.69 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik had nog
een vraag toegevoegd. Op de vragen die ik heb gesteld, heb ik geen
antwoord gekregen, namelijk welke specifieke maatregelen er waren
genomen sedert de gemeenschappelijke persconferentie van vorige
week.
Onze vergadering was uitgesteld van 14 uur naar 14.30 uur, omdat
een declassificatie van documenten zou plaatsvinden, zodat de
commissie kennis zou kunnen nemen van het verslag. Daaruit kan ik
maar twee zaken concluderen. Ten eerste, de declassificatie is niet
doorgegaan. Ten tweede, het verslag is bezwarend voor de regering.
Er is geen andere mogelijkheid om tot een conclusie te komen.
Ik heb in het Parlement zelden een dergelijk zwakke verdediging
meegemaakt als die van vandaag. Op geen enkele wijze is
tegengeargumenteerd, op geen enkele wijze is duidelijkheid gegeven
over hetgeen zich heeft voltrokken. Wij hebben een nieuwe invulling
van het begrip legalisme geleerd. Legalisme leidt vanaf vandaag tot
de ontsnapping van een staatsgevaarlijke gangster. Dat is legalisme.
Legalisme is escapisme geworden. Dat is het eerste besluit.
Tweede belangwekkende besluit: er is een staatsgevaarlijke gangster
ontsnapt en niemand neemt de verantwoordelijkheid op zich.
Niemand is verantwoordelijk voor het ontsnappen van een
staatsgevaarlijke gangster.
Derde besluit: er is een nieuw ijzeren gordijn opgetrokken. Het is
vanmiddag opgetrokken, in de commissie. Het is opgetrokken tussen
01.69 Pieter De Crem (CD&V): La
ministre n'a pas répondu à la
question que j'avais encore
ajoutée, à savoir: quelles mesures
supplémentaires ont été prises
depuis la conférence de presse de
la semaine dernière. Si le
commencement de cette réunion a
été légèrement décalé, c'est parce
que certains documents devaient
encore être déclassifiés. Nous ne
pouvons tirer que deux
conclusions de ce qui vient d'être
dit: soit il n'a été procédé à aucune
déclassification, soit les
documents concernés sont
compromettants pour le
gouvernement. J'ai rarement vu un
gouvernement se défendre aussi
mal. Aujourd'hui, une nouvelle
définition de la notion de légalisme
a été donnée: désormais, ce mot
est aussi synonyme d'escapisme.
Une gangster qui représente un
danger pour l'Etat s'est échappée
et nul n'en assume la
responsabilité. Un nouveau
Rideau de fer vient aussi de se
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53
de ministers Dewael en Onkelinx. Zij gunnen elkaar blik noch woord
en zijn voortdurend bezig om de verantwoordelijkheid op elkaar af te
schuiven.
Vierde besluit: op dé vraag waar is zij, is er geen antwoord. Met
andere woorden, u weet het niet. U weet niet waar zij is en u weet niet
wat uw diensten hebben gedaan.
Vijfde besluit: Vande Lanotte weet het wel al. Hij wacht niet op de door
u voorgestelde operatie, met als werknaam "verdrink de vis", met de
rapporten van het Comité I en het Comité P. Vande Lanotte trekt zijn
conclusie. Hij zegt dat de Veiligheid van de Staat bij de politie moet
terechtkomen. Dat is het belangwekkende van vandaag.
Ik kom tot mijn uiteindelijk besluit en ik verwijs daarbij naar wat
collega Van Parys heeft gezegd bij de indiening van de motie en de
verdediging ervan. U verdient het vertrouwen van het Parlement niet
en daarom hebben wij een motie van wantrouwen ingediend.
dresser: entre Dewael et
Onkelinx! Ils évitent
soigneusement de se regarder et
s'évertuent à se rejeter la
responsabilité de ce couac.
Et la question centrale de notre
débat de ce jour où est Erdal? -
n'a pas davantage reçu de
réponse. On n'en a aucune idée.
Vande Lanotte, lui, sait déjà ce
qu'il faut faire. Sans attendre les
résultats de l'opération «noyer le
poisson» à laquelle on ne
manquera pas de se livrer aux
comités P et R, il en a d'ores et
déjà conclu que la Surêté de l'Etat
devait être intégrée au sein des
services de police.
Le gouvernement Verhofstadt II ne
mérite pas que nous lui accordions
notre confiance. Nous déposerons
donc une motion de méfiance.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van wantrouwen werd ingediend door de heren Bart Laeremans en Gerolf Annemans en
luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Tony Van Parys, Bart Laeremans en Melchior Wathelet
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie en van de vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken,
vraagt het ontslag van de minister van Binnenlandse Zaken, de heer Dewael, en de minister van Justitie,
mevrouw Onkelinx."
Une première motion de méfiance a été déposée par MM. Bart Laeremans et Gerolf Annemans et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Tony Van Parys, Bart Laeremans et Melchior Wathelet
et la réponse de la vice-première ministre et ministre de la Justice et du vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur,
demande la démission du ministre de l'Intérieur, M. Dewael, et de la ministre de la Justice, Mme Onkelinx."
Een tweede motie van wantrouwen werd ingediend door de heren Tony Van Parys, Dirk Claes, Pieter De
Crem en Patrick De Groote en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Tony Van Parys, Bart Laeremans en Melchior Wathelet
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie en van de vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken,
stelt vast dat
- er zware fouten zijn gemaakt door de Staatsveiligheid bij de observatie van en het toezicht op Fehriye
Erdal, hoewel op het crisisoverleg van de betrokken diensten van 17 februari jongstleden uitdrukkelijk is
06/03/2006
CRIV 51
COM 872
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
54
gewaarschuwd voor het toegenomen risico op een verdwijning;
- de regering niet de mogelijkheden en de middelen aan de Staatsveiligheid heeft gegeven opdat deze
dienst efficiënt zou kunnen werken en de regering verantwoordelijk is voor de problemen inzake de leiding
van deze dienst;
- ons land als gevolg van de ontsnapping van Fehriye Erdal in het kader van de terrorismebestrijding op het
internationale vlak zeer aanzienlijke schade heeft opgelopen;
- Fehriye Erdal deel uitmaakte van de terroristische organisatie DHKP-C die in Brussel over een
informatiebureau beschikt van waaruit terroristische activiteiten en aanslagen zijn voorbereid;
- de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie politiek verantwoordelijk zijn voor de
ontsnapping van Fehriye Erdal;
- de minister van Binnenlandse Zaken daarenboven vorige week de voorkeur gaf aan een skivakantie in
plaats van in het land te blijven en hiermee de ernst van de ontsnapping volledig verkeerd inschatte,
ontneemt om deze redenen het vertrouwen in de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van
Justitie."
Une deuxième motion de méfiance a été déposée par MM. Tony Van Parys, Dirk Claes, Pieter De Crem et
Patrick De Groote et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Tony Van Parys, Bart Laeremans et Melchior Wathelet
et la réponse de la vice-première ministre et ministre de la Justice et du vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur,
constate que
- des fautes graves ont été commises par la Sûreté de l'État dans le cadre de l'observation et de la
surveillance de Mme Fehriye Erdal, bien que, lors de la concertation de crise menée par les services
concernés le 17 février dernier, une mise en garde explicite avait été formulée quant au risque accru d'une
disparition;
- le gouvernement n'a pas donné à la Sûreté de l'État les possibilités et les moyens permettant à ce service
de fonctionner efficacement et est dès lors responsable des problèmes qui se posent dans le cadre de la
direction de ce service;
- la disparition de Mme Fehriye Erdal a gravement nui à l'image de marque de notre pays sur la scène
internationale dans le cadre de la lutte contre le terrorisme;
- Mme Fehriye Erdal était membre d'une organisation terroriste, le DHKP-C, qui dispose à Bruxelles d'un
bureau d'information au départ duquel il prépare des activités et des attentats terroristes;
- le ministre de l'Intérieur et la ministre de la Justice sont politiquement responsables de la fuite de Mme
Fehriye Erdal;
- le ministre de l'Intérieur a par ailleurs préféré, la semaine dernière, prolonger ses vacances à la neige
plutôt que de rester dans le pays et a, de ce fait, totalement mésestimé la gravité de la fuite de Mme Erdal,
retire dès lors sa confiance au ministre de l'Intérieur et à la ministre de la Justice."
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Melchior Wathelet en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Tony Van Parys, Bart Laeremans en Melchior Wathelet
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie en van de vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken,
vraagt de regering
1) alles in het werk te stellen om mevrouw Erdal terug te vinden;
2) werk te maken van de nodige hervormingen opdat een dergelijk scenario zich niet meer zou kunnen
herhalen. Daartoe dient de regering:
- ervoor te zorgen dat de Veiligheid van de Staat en de onder het departement Binnenlandse Zaken
ressorterende diensten optimaal samenwerken;
- een procedure uit te werken voor een werkzame communicatie tussen de diverse controle- en
veiligheidsinstanties, alsook ten aanzien van de toezichthoudende minister;
- spoedig een debat over de versterking van de middelen van de Veiligheid van de Staat op gang te
brengen;
- onverwijld een nieuwe administrateur-generaal aan het hoofd van de Veiligheid van de Staat te
benoemen."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Melchior Wathelet et est libellée comme suit:
CRIV 51
COM 872
06/03/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
55
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Tony Van Parys, Bart Laeremans et Melchior Wathelet
et la réponse de la vice-première ministre et ministre de la Justice et du vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur,
demande au gouvernement
1) de mettre tout en oeuvre pour retrouver Mme Erdal;
2) d'entreprendre les réformes nécessaires pour qu'un tel scénario ne puisse plus se reproduire à l'avenir.
Ainsi, le gouvernement doit:
- s'assurer d'une collaboration optimale entre la Sûreté de l'Etat et les services dépendant du ministère de
l'Intérieur;
- mettre en oeuvre une procédure de communication efficace entre les différents corps de contrôle et de
sécurité ainsi que vis-à-vis de leur ministre de tutelle;
- promouvoir rapidement un débat sur le renforcement des moyens de la Sûreté de l'Etat;
- désigner dans les plus brefs délais un nouvel administrateur général à la tête de la Sûreté de l'Etat."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Alfons Borginon, Dylan Casaer, Thierry Giet en Olivier
Maingain.
Une motion pure et simple a été déposée par MM. Alfons Borginon, Dylan Casaer, Thierry Giet et Olivier
Maingain.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.36 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.36 heures.