IC869_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 869

22/02/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de M. Benoît Drèze à la secrétaire d'État
aux Familles et aux Personnes handicapées,
adjointe au ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "les quotas solidaires pour
améliorer l'employabilité des personnes en
situation de handicap" (n° 10336)

Vraag van de heer Benoît Drèze aan de
staatssecretaris voor het Gezin en Personen met
een handicap, toegevoegd aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "solidaire
werkgelegenheidsquota voor personen met een
handicap" (nr. 10336)

Orateurs: Benoît Drèze, Gisèle Mandaila
Malamba, secrétaire d'État aux Familles et
aux Personnes handicapées

Sprekers: Benoît Drèze, Gisèle Mandaila
Malamba, staatssecretaris voor het Gezin en
Personen met een handicap

Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire
d'État aux Familles et aux Personnes
handicapées, adjointe au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la
réglementation relative à la canne blanche et à la
canne jaune" (n° 10506)

Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
staatssecretaris voor het Gezin en Personen met
een handicap, toegevoegd aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
regeling inzake de witte en gele stok" (nr. 10506)

Orateurs: Greet van Gool, Gisèle Mandaila
Malamba, secrétaire d'État aux Familles et
aux Personnes handicapées

Sprekers: Greet van Gool, Gisèle Mandaila
Malamba, staatssecretaris voor het Gezin en
Personen met een handicap

Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire
d'État aux Familles et aux Personnes
handicapées, adjointe au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'emploi des
personnes handicapées" (n° 10507)

Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
staatssecretaris voor het Gezin en Personen met
een handicap, toegevoegd aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
tewerkstelling van personen met een handicap"
(nr. 10507)

Orateurs: Greet van Gool, Gisèle Mandaila
Malamba, secrétaire d'État aux Familles et
aux Personnes handicapées

Sprekers: Greet van Gool, Gisèle Mandaila
Malamba, staatssecretaris voor het Gezin en
Personen met een handicap

Question de Mme Dominique Tilmans au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les informations transmises aux membres par
certains organismes assureurs" (n° 10244)

Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de informatie die sommige
verzekeringsinstellingen hun leden verstrekken"
(nr. 10244)

Orateurs:

Dominique Tilmans, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers:

Dominique Tilmans, Rudy

Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Jacqueline Galant au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le statut des
gardiens et gardiennes d'enfants" (n° 10305)

- mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
statuut van de onthaalouders" (nr. 10305)

- Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'évaluation
du statut social des gardiens et gardiennes
d'enfants" (n° 10334)

- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
evaluatie van het sociaal statuut van de
onthaalouders" (nr. 10334)

- M. Benoît Drèze au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le statut
social des gardiens et gardiennes d'enfants"
(n° 10493)

- de heer Benoît Drèze aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
sociaal statuut van de onthaalouders" (nr. 10493)

Orateurs: Jacqueline Galant, Greta D'hondt,
Benoît Drèze, Rudy Demotte, ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique

Sprekers: Jacqueline Galant, Greta D'hondt,
Benoît Drèze, Rudy Demotte, minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid

Question de M. Benoît Drèze au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
statut des artistes" (n° 10325)

Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
statuut van de kunstenaars" (nr. 10325)

Orateurs: Benoît Drèze, Rudy Demotte,

Sprekers: Benoît Drèze, Rudy Demotte,

CRIV 51

COM 869

22/02/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DES AFFAIRES

SOCIALES

COMMISSIE VOOR DE SOCIALE

ZAKEN

MERCREDI

FÉVRIER

2006

Matin

______

van

WOENSDAG

FEBRUARI

2006

Voormiddag

______

De vergadering wordt geopend om 10.06 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.06 heures par M. Hans Bonte, président.

01 Question de M. Benoît Drèze à la secrétaire d'État aux Familles et aux Personnes handicapées,

adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les quotas solidaires pour
améliorer l'employabilité des personnes en situation de handicap" (n° 10336)

01 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een

handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "solidaire
werkgelegenheidsquota voor personen met een handicap" (nr. 10336)

01.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, madame la

secrétaire d'Etat, c'est un sujet qui vous motive et nous motive
également. Donc, c'est très bien, le contexte nous intéresse tous au
premier plan. Vous en avez parlé dans vos différentes notes de
politique générale et notre préoccupation est de voir si, sur ce sujet,
des actions concrètes peuvent être entreprises pour créer davantage
d'emplois pour les personnes handicapées.

Le 27 janvier dernier, nous avons reçu, par l'intermédiaire des
services de la Chambre, les conclusions du colloque du
21 novembre 2005 que vous avez initié sur les quotas solidaires pour
améliorer l'employabilité des personnes en situation de handicap. Je
voudrais vous demander aujourd'hui, soit deux à trois mois après la
tenue de ce colloque, si vous pouvez nous informer de vos
conclusions personnelles, des décisions et initiatives que vous auriez
prises ou que vous compteriez prendre suite à ce colloque. En
particulier, ce n'est pas le point unique, où en serait la mise en place
du fonds pour l'emploi des personnes handicapées, décidé dans le
cadre de l'accord interprofessionnel 2005-2006? Je vous remercie
pour votre réponse.

01.01 Benoît Drèze (cdH): U

hebt het in uw algemene
beleidsnota's gehad over de
tewerkstelling van personen met
een handicap en ons gaat het
erom na te gaan of er concrete
acties komen.

Wat zijn uw persoonlijke
conclusies en uw initiatieven, drie
maanden na het colloquium van
21 november 2005 dat u
georganiseerd hebt over het
thema van solidaire quota om de
inzetbaarheid van personen met
een handicap te verbeteren? En
meer in het bijzonder, hoever staat
het met de oprichting van het
fonds voor de werkgelegenheid
van personen met een handicap?

01.02 Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'Etat: Monsieur le

président, je remercie l'honorable député pour sa question relative
aux suites réservées au colloque sur les quotas d'emplois solidaires
en faveur des personnes en situation de handicap que j'ai organisé au
mois de novembre dernier.

Pour ce qui est des décisions et initiatives prises à la suite du
colloque, il faut savoir qu'avec mes collègues Christian Dupont et
Peter Vanvelthoven, en charge respectivement de la Fonction
publique et de l'Emploi, j'ai entamé une concertation visant à établir
les quotas d'emplois tant dans le secteur privé que dans le secteur

01.02 Staatssecretaris Gisèle

Mandaila Malamba: Ik heb een
overleg opgestart met mijn
collega's Dupont en Vanvelthoven
om werkgelegenheidsquota vast te
leggen in de privé- sector en de
openbare sector.

Minister Dupont en ikzelf zijn van
plan om de quota in het openbaar
ambt op ten minste 2 à 3 procent

22/02/2006

CRIV 51

COM 869

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

public. Le ministre Christian Dupont et moi-même considérons qu'il
convient de relever le taux d'emplois qui sont réservés aux personnes
handicapées dans la Fonction publique. Il est actuellement, comme
vous le savez, de 2% et nous envisageons de le porter à 3% au
moins. Un projet d'arrêté royal qui va en ce sens sera soumis pour
avis à la prochaine séance du Conseil supérieur national des
Personnes handicapées et il sera ensuite examiné par le
gouvernement. Dans le secteur privé, l'instauration de quotas
d'emplois est également envisagée avec le cabinet du ministre
Vanvelthoven.

A la suite des réunions de travail entre nos deux cabinets, j'ai
demandé au ministre de l'Emploi qu'il examine la possibilité d'inscrire
à l'ordre du jour des prochaines négociations relatives à l'accord
interprofessionnel 2007-2008 un point concernant la fixation des
quotas dans le secteur privé.

Sans que cela ne préjuge d'un accord sur la question, il semble bien à
la faveur du contact que j'ai pu avoir avec eux, que les partenaires
sociaux soient prêts à discuter de l'instauration éventuelle d'un
mécanisme allant dans le sens d'une responsabilisation des
employeurs, ce, à la lumière de l'expérience des autres pays
européens dans ce domaine.

En ce qui concerne la mise en place du fonds visant à promouvoir
l'accès au travail des personnes en situation de handicap, comme
vous le savez, celle-ci a été instituée par la loi du 3 juillet 2005 portant
des dispositions diverses relatives à la concertation sociale.

Lors de la dernière réunion du groupe de travail du 2 février dernier,
qui regroupait des experts, des partenaires sociaux ainsi que des
représentants des cabinets des ministres Vanvelthoven, Demotte
ainsi que de mon cabinet, nous avons pu trouver un accord sur les
missions qu'il convient de confier à ce fonds qui, je vous le rappelle,
est doté d'un montant de 5 millions d'euros.

A la suite de cette réunion, deux projets d'arrêtés relatifs au
fonctionnement et aux missions du fonds ont été élaborés par la
Direction générale Personnes handicapées du SPF Sécurité sociale.

Ces projets d'arrêtés doivent encore être validés par le groupe de
travail. Ils seront ensuite soumis à l'avis du Conseil supérieur des
Personnes handicapées avant d'être examinés par le gouvernement.

Sous réserves des modifications qui pourraient encore intervenir, je
peux déjà vous indiquer que deux missions essentielles devaient être
confiées au fonds.

Premièrement, la mission d'information via un guichet unique. Ce
guichet vise à offrir à l'employeur la possibilité de connaître
rapidement l'ensemble des aides auxquelles il peut prétendre et les
démarches à entreprendre pour les obtenir.

Actuellement, les employeurs doivent recueillir l'information auprès
des diverses instances compétentes dépendant de l'Etat fédéral, de la
Région de Bruxelles-Capitale, de la Région wallonne, de la
Communauté flamande ou de la Communauté germanophone.

te brengen. Een ontwerp van
koninklijk besluit in die zin ligt op
dit ogenblik ter studie.

Het invoeren van quota in de
privé-sector wordt besproken met
minister Verwilghen.

Ik heb gevraagd dit punt op de
agenda van de besprekingen over
het interprofessioneel akkoord
2007-2008 in te schrijven. De
sociale partners lijken bereid om in
het licht van de ervaringen van de
andere Europese landen de
instelling van een
responsabiliseringsmechanisme
bij de werkgevers te bespreken.

Tijdens de vergadering op 2
februari jongstleden van de
werkgroep van deskundigen,
sociale partners en de
vertegenwoordigers van de
kabinetten van de ministers
Vanvelthoven, Demotte en mijn
kabinet, zijn we tot een akkoord
kunnen komen over de taken van
het fonds ter bevordering van de
toegang tot de arbeid voor
personen met een handicap. Ten
gevolge van die vergadering
worden momenteel twee door de
Algemene Directie
'Gehandicapten' van de FOD
Sociale zekerheid uitgewerkte
ontwerpen van besluit onderzocht.
Het voorziet in twee essentiële
opdrachten. Om te beginnen
zullen de werkgevers via een
eenheidsloket worden
geïnformeerd met de bedoeling
om de administratieve
belemmeringen op te heffen. Een
tweede opdracht bestaat erin dat
deskundigen de onderneming
doorlichten: het fonds zal de
diensten van een team aanbieden
dat ermee belast is de
toegankelijkheid van de
onderneming te bepalen.

In ruil voor de uitvoering van de
gevraagde aanpassingen, zou
financiële

steun worden

toegekend.

CRIV 51

COM 869

22/02/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

L'analyse des différentes aides et les multiples démarches
administratives à effectuer constituent souvent un véritable frein à
l'embauche des personnes en situation de handicap. Le guichet
unique permettra dès lors une information centralisée, rapide et
adaptée aux besoins de l'employeur.

La deuxième mission est l'expertise auprès de l'entreprise. A la
demande des entreprises désireuses d'intégrer un travailleur en
situation de handicap, le fonds proposera les services d'une équipe-
conseil chargée de diagnostiquer l'accessibilité de l'entreprise aux
personnes en question. Il faut entendre par-là l'accessibilité de
l'environnement bâti, les postes de travail, la sensibilisation des
collègues, etc.

Cette équipe élaborera aussi des recommandations relatives aux
aménagements nécessaires pour permettre l'intégration
professionnelle des personnes handicapées au sein de l'entreprise.
La réalisation des aménagements recommandés devrait donner lieu à
l'octroi d'une aide financière complémentaire aux aides déjà octroyées
par les organismes régionaux.

01.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, madame la

secrétaire d'Etat, je vous remercie pour votre réponse détaillée: elle
donne le sentiment que les choses avancent progressivement dans le
concret.

J'ai deux ou trois petites questions auxquelles je sollicite une réponse,
soit maintenant si vous le pouvez, soit ultérieurement pour que vous
ayez le temps d'y réfléchir davantage et je vous les déposerai alors
par écrit.

D'abord, vous évoquez un guichet unique, ce qui est nettement plus
facile pour les employeurs: sera-ce un guichet unique au niveau
fédéral ou au niveau régional? Il est évident que les Régions sont
également parties à la cause dans la politique en matière des
personnes handicapées. Ce guichet unique serait-il éventuellement
organisé en concertation, ce qui permettrait de donner des
informations pour tous les niveaux de pouvoir?

Ensuite, avec vos collègues, vous évoquez une augmentation du taux
d'occupation des personnes handicapées dans le secteur public, ce
dont tout le monde se réjouirait. Ma question est de savoir si cela se
fera au détriment d'agents de l'État en place qui ne sont pas
personnes handicapées ou si vous envisagez, avec le gouvernement,
d'augmenter, par exemple, à concurrence d'1% l'ensemble du
personnel de la Fonction publique fédérale. Si c'est la deuxième
hypothèse, en avez-vous estimé le coût budgétaire?

Ma dernière question concernera le quota d'embauche dans le
secteur privé. J'entends que les partenaires sociaux ont été contactés
et se disent ouverts à une discussion. Ils connaissent bien le sujet,
car cette faculté est déjà présente dans la loi de 1963, mais n'a
jamais été appliquée, en général, parce que les employeurs disent
être ouverts à l'engagement de personnes handicapées à condition
que la collectivité, via l'autorité publique, compense financièrement le
manque de productivité.

Êtes-vous prête? Je veux dire: avez-vous un budget du gouvernement

01.03 Benoît Drèze (cdH): Uit uw

antwoord leid ik af dat er
geleidelijk vooruitgang wordt
geboekt.

Ik heb een aantal bijkomende
vragen. Misschien kan u er voor
de vuist weg op antwoorden.
Zoniet zal ik ze schriftelijk
indienen.

Komt het enig loket er op het
federale of op het regionale niveau
of gaat het om een
gemeenschappelijk initiatief, zodat
het loket informatie met betrekking
tot alle beleidsniveaus kan
verstrekken?

Wanneer er meer personen met
een handicap bij de federale
overheid gaan werken, gaat zulks
dan ten koste van de ambtenaren
die er al werken of komt er meer
personeel? In dat laatste geval,
maakte u een raming van de
kosten waarmee zo'n maatregel
gepaard zou gaan?

Wat de quota voor de
indienstneming van personen met
een handicap in de particuliere
sector betreft, staan de meeste
werkgevers daarvoor open, op
voorwaarde dat de gemeenschap
de lagere productiviteit van die
mensen financieel compenseert.

22/02/2006

CRIV 51

COM 869

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pour faciliter la discussion qui s'ouvrira avec les partenaires sociaux,
si j'ai bien compris, dans le cadre de l'accord interprofessionnel 2007-
2008? Sans cela, nous risquons à nouveau, comme plusieurs fois
déjà en quarante ans, d'aboutir à une discussion sans lendemain.
Disposez-vous d'un budget du gouvernement pour entamer ces
négociations?

Werden de nodige financiële
middelen uitgetrokken om de
nakende besprekingen met de
sociale partners te
vergemakkelijken?

Le président: Madame la secrétaire d'Etat, vous n'êtes pas obligée de répondre à cette nouvelle question.

01.04 Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'Etat: Monsieur le

président, je vais uniquement donner quelques pistes à M. Drèze.
Nous répondrons à cette question de manière plus approfondie
ultérieurement.

En ce qui concerne le guichet unique, la réflexion n'a pas lieu
uniquement au niveau fédéral mais bien en concertation avec les
Régions et les Communautés. Nous étudions actuellement la
question et voyons ce qu'il y a lieu de faire. Monsieur Drèze, les
détails vous parviendront par écrit comme je vous l'ai promis.

En ce qui concerne le quota, vous me demandez si nous comptons
engager du personnel handicapé au détriment du personnel valide.
Ce n'est pas le but; il s'agit de maintenir les personnes en place, tout
en essayant d'augmenter ce quota pour atteindre les 2%. Aujourd'hui
ce quota n'est malheureusement toujours pas respecté et est de
0,8%. Un groupe de travail se penche sur la question du coût
budgétaire en collaboration avec le cabinet de M. Dupont. Je vous
donnerai davantage d'informations à ce sujet en temps utile.

Vous posez également la question de savoir si nous disposons d'un
budget pour faciliter les concertations en ce qui concerne l'embauche
dans le secteur privé. Nous disposons déjà d'une prime de
5 millions d'euros et nous travaillons actuellement avec le cabinet de
M. Vanvelthoven pour voir comment nous pouvons l'inscrire dans le
cadre de la concertation interprofessionnelle 2007-2008. Cela
nécessite encore un peu de temps et, au moment opportun, nous
vous communiquerons toutes les informations.

01.04 Staatssecretaris Gisèle

Mandaila Malamba: Ik zal een
aantal opties uiteenzetten en later
een meer gedetailleerd antwoord
verstrekken.

Over het eenheidsloket wordt
samen met de Gewesten en de
Gemeenschappen nagedacht.

Het is niet de bedoeling mensen
met een handicap in dienst te
nemen ten koste van valide
ambtenaren. Een werkgroep
bestudeert welke
begrotingsmiddelen daartoe
vereist zijn.

Wat betreft de fondsen om het
overleg inzake de aanwerving in
de privésector te bevorderen,
beschikken we reeds over een
premie van vijf miljoen euro.
Samen met het kabinet van de
heer Vanvelthoven trachten we die
middelen bovendien in het
interprofessioneel overleg 2007-
2008 in te passen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een

handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de regeling
inzake de witte en gele stok" (nr. 10506)

02 Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire d'État aux Familles et aux Personnes handicapées,

adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la réglementation relative à la
canne blanche et à la canne jaune" (n° 10506)

02.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de staatssecretaris, u

hebt een hele tijd geleden al aangekondigd dat de regeling inzake de
witte en de gele stok gewijzigd zou worden, en dat de regeling rond de
gele stok op zich dan afgeschaft zou worden. Nu, tot op heden is het
wetsontwerp dat daarop betrekking heeft nog altijd niet neergelegd in
de Kamer.

Ik vernam dan ook graag van u wat de stand van zaken is van dit
dossier. En, bijkomend, of er op toegezien zal worden dat de
personen die aanspraak kunnen maken op zo'n gele stok, voortaan

02.01 Greet van Gool (sp.a-

spirit): Il y a longtemps déjà que la
secrétaire d'État a annoncé que la
réglementation relative aux
cannes blanche et jaune serait
modifiée, mais aucun projet de loi
n'a encore été déposé à la
Chambre. Où en est-on? Les
personnes qui font actuellement
encore usage d'une canne jaune,

CRIV 51

COM 869

22/02/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ook een witte zullen kunnen gebruiken, als die gele stok inderdaad
zou worden afgeschaft. Want die stok is toch een belangrijk middel
om aan buitenstaanders te laten zien dat de persoon een visuele
handicap heeft.

En nog een vraag: zal er ook een informatiecampagne op het getouw
gezet worden om aandacht te vragen voor de specifieke problematiek
van personen met een visuele handicap, die ook aantoont dat iemand
die met een witte stok loopt daarom niet per se blind is, maar een
andere vorm van een visuele handicap kan hebben die hem wel
minder zelfredzaam maakt.

pourront-elles prétendre à une
canne blanche? Une campagne
d'information sera-t-elle menée?

02.02 Staatssecretaris Gisèle Mandaila Malamba: Mijnheer de

voorzitter, met betrekking tot de stand van zaken in de wetgevende
procedure kan ik het volgende meedelen. Op 17 november 2005
bracht de Raad van State zijn advies uit dat mij op 28 november 2005
werd meegedeeld. Het wetsontwerp werd aangepast op grond van de
opmerkingen van de Raad van State. Momenteel is dit wetsontwerp
voor ondertekening bezorgd aan de heer Demotte, mevrouw Onkelinx
en de Koning. Daarna wordt het in de Kamer ingediend.

02.02 Gisèle Mandaila Malamba,

secrétaire d'État: L'avis du Conseil
d'État du 17 novembre 2005 m'a
été transmis le 28 novembre 2005.
Le projet de loi a été adapté sur la
base des observations de cet avis
et il est actuellement soumis à la
signature de M. Demotte, de Mme
Onkelinx et du Roi. Il sera ensuite
déposé à la Chambre.

En ce qui concerne votre deuxième question relative à la situation des
utilisateurs de la canne blanche, il faut savoir que lors de la
préparation de ce texte, j'ai consulté plusieurs associations
représentatives des personnes aveugles ou malvoyantes telles que la
Ligue Braille, l'ONA, la Confédération belge pour la promotion des
aveugles et malvoyants. Celles-ci m'ont indiqué que la canne jaune
restait très peu utilisée dans notre pays et qu'elle n'était pas connue
dans les autres pays européens. Par ailleurs, grâce à l'élargissement
des conditions qui permettent à la personne déficiente visuelle
d'utiliser une canne blanche, les utilisateurs de la canne jaune se
retrouveront dans les conditions pour bénéficier de cette canne
blanche.

Ces conditions sont les suivantes: soit en cas d'incapacité visuelle de
60% au moins, selon les barèmes officiels belges des invalidités, soit
en obtenant une prescription à cet effet d'un médecin spécialiste en
ophtalmologie également agréé comme médecin spécialiste en
réadaptation fonctionnelle et professionnelle des handicapés,
conformément à l'arrêté royal du 6 mars 1968.

En ce qui concerne votre dernière question, cette campagne
d'information est effectivement importante à mettre en oeuvre. Ce
mardi 21 février, une première réunion de contact s'est tenue à mon
cabinet à ce sujet entre le cabinet de M. Landuyt, le CARA (cellule
des personnes handicapées de l'IBSR), la Ligue Braille, la
Confédération belge pour la promotion des aveugles et malvoyants,
dont l'ONA fait partie, et mon cabinet pour discuter des modalités
pratiques relatives à l'organisation de cette campagne.

Une campagne va en effet être mise sur pied pour sensibiliser tant les
automobilistes que les personnes valides et les personnes
handicapées aux conditions d'octroi de la canne blanche.

Ik heb verscheidene
representatieve verenigingen van
blinden en slechtzienden over de
situatie van de gebruikers van de
witte stok geraadpleegd; zij
hebben mij meegedeeld dat de
gele stok in ons land nauwelijks
wordt gebruikt en in de andere
Europese landen zelfs onbekend
is. Dank zij de uitbreiding van de
voorwaarden, waardoor het
gebruik van de witte stok wordt
toegestaan voor mensen met een
visuele handicap van ten minste
60 procent of mits de instemming
van een daartoe erkend oogarts,
zullen de gebruikers van de gele
stok daar ook aanspraak kunnen
op maken.

Met betrekking tot uw vraag
betreffende de op te zetten
informatiecampagne met het oog
op de sensibilisering van de
automobilisten, de valide personen
en de gehandicapten inzake de
voorwaarden voor de toekenning
van de witte stok, heeft op 21
februari een eerste vergaderingen
met het kabinet van de heer
Landuyt, het CARA, de Brailleliga,
de Belgische Confederatie voor
Blinden en Slechtzienden en mijn
kabinet plaatsgevonden teneinde
de praktische modaliteiten ervan

22/02/2006

CRIV 51

COM 869

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

te bespreken.

02.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de

staatssecretaris voor haar antwoord. Ik veronderstel dat we het
wetsontwerp binnenkort hier in de commissie zullen kunnen
bespreken.

Ik weet dat een aantal mensen het jammer vindt dat de gele stok
wordt afgeschaft. Het belangrijkste lijkt mij echter dat de voorwaarden
voor het bekomen van een witte stok worden uitgebreid, zodat wie nu
een gele stok heeft, effectief ook aanspraak kan maken op een witte
stok. Vandaar het belang van de informatiecampagne: er moet
aandacht aan worden besteed dat de witte stok niet enkel aan blinden
wordt toegekend, maar ook aan mensen met een andere visuele
handicap. Het is dus ook belangrijk dat die informatiecampagne
effectief gebeurt.

02.03 Greet van Gool (sp.a-

spirit): Je pars du principe que
nous pourrons bientôt débattre du
projet de loi en commission.
Certains regrettent la suppression
de la canne jaune mais,
personnellement,
l'assouplissement des conditions
d'octroi de la canne blanche me
paraît surtout important, de telle
sorte que les handicapés visuels
non aveugles puissent aussi y
prétendre.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een

handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de tewerkstelling
van personen met een handicap" (nr. 10507)

03 Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire d'État aux Familles et aux Personnes handicapées,

adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'emploi des personnes
handicapées" (n° 10507)

03.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, deze

vraag ligt een beetje in het verlengde van de vraag die collega Drèze
heeft gesteld.

Mevrouw de staatssecretaris, op 21 en 22 november organiseerde u
inderdaad een colloquium over solidaire werkgelegenheidsquota voor
personen met een handicap georganiseerd. Uit het verslag dat wij
gekregen hebben en vooral uit de uiteenzettingen, blijkt dat in
verschillende Europese landen quota bestaan die blijkbaar ook effect
hebben, want de tewerkstellingsgraad van personen met een
handicap is, precies in de landen waar quota worden gehanteerd,
groter dan het Europese gemiddelde.

Een eerste vraag die men echter moet stellen is hoe het percentage
van personen met een handicap die in België professioneel actief zijn,
wordt vastgesteld. Het is al vroeger aangetoond dat er in België
slechts weinig statistische gegevens bekend zijn over deze
problematiek en ook de cijfers zijn vaak verschillend. Ik meen dat in
een nota gesproken wordt over een tewerkstellingsgraad van 48
procent. Hoe komt men aan die cijfers? Wie beschouwt men als een
persoon met een handicap? Dat is toch een belangrijk punt. We
moeten eerst de nodige gegevens hebben alvorens men daarop een
beleid kan uitstippelen.

Specifiek wat de tewerkstelling in de openbare sector betreft, rijst de
vraag welk criterium gehanteerd wordt om na te gaan of de quota die
daar bestaan, nageleefd worden. Er zijn inderdaad wel mensen met
een handicap in de openbare sector actief, maar zij hebben vaak aan
de gewone selectieproeven deelgenomen en zijn zo als statutaire
ambtenaar benoemd. Zitten zij ook mee in dat quotum? Hoe wordt dat
quotum berekend?

03.01 Greet van Gool (sp.a-

spirit): Les 21 et 22 novembre, la
secrétaire d'État a organisé un
colloque sur les quotas d'emploi
solidaires pour les personnes
handicapées. Dans les pays
européens qui appliquent des
quotas, le taux d'emploi des
handicapés est supérieur à la
moyenne européenne. Comment
calcule-t-on le pourcentage de
handicapés actifs sur le plan
professionnel? Il existe peu de
statistiques à ce sujet dans notre
pays et celles-ci diffèrent.

Quel critère applique-t-on pour
s'assurer du respect des quotas
dans le secteur public? Tient-on
compte des handicapés qui ont
participé aux épreuves de
sélection ordinaires et ont ainsi
acquis le statut de fonctionnaire
statutaire? La secrétaire d'État
entend porter le quota de 2 à 3 %.
Actuellement, le taux d'emploi ne
s'élèverait qu'à 0,8 % dans le
secteur public. Ne serait-il donc
pas préférable de tenter
d'atteindre tout d'abord les 2 %?
Quelles sont les intentions

CRIV 51

COM 869

22/02/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Het quotum is momenteel 2 procent. U zou het nu willen optrekken
naar 3 procent. U zei daarnet dat slechts 0,7 of 0,8 procent effectief
tewerkgesteld zou zijn in de openbare sector. Zou het dan niet beter
zijn om eerst de maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het
percentage van 2 procent kan ingevuld worden alvorens een
bijkomende verplichting op te leggen, als men niet weet of het wel
effectief kan worden nageleefd?

Ten slotte had ik ook graag van u vernomen wat uw beleidsintenties
zijn na de studiedag. Welke initiatieven zult u nog nemen om de
tewerkstellingsgraad van personen met een handicap op te trekken?

politiques de la secrétaire d'État?
Comment compte-t-elle
augmenter le taux d'emploi?

03.02 Staatssecretaris Gisèle Mandaila Malamba: Mijnheer de

voorzitter, de eerste vraag van het geachte lid handelt over de
statistieken betreffende de werkgelegenheidsgraad van personen met
een handicap.

Zoals het geachte lid aangeeft, is het niet evident om over statistieken
te beschikken. Toch kunnen verschillende documenten daarvoor
geraadpleegd worden, namelijk de enquêtes over de arbeidskrachten,
uitgevoerd door Eurostat in 1996 en in 2002, en de enquêtes,
uitgevoerd in 1997 en in 2001, door het wetenschappelijk instituut
voor de Volksgezondheid. Die enquêtes zijn meer gericht op de
diverse gezondheidsproblemen.

De directiegeneraal statistiek en economische informatie van de FOD
Economie beschikt ook over die statistische gegevens, of verwijst
naar andere studies over de werkgelegenheid van personen met een
handicap.

03.02 Gisèle Mandaila Malamba,

secrétaire d'État: Il n'est
effectivement pas évident d'obtenir
les statistiques. Il est possible de
consulter les enquêtes Eurostat de
1996 et 2002 sur les forces de
travail et les enquêtes relatives
aux problèmes de santé de
l'Institut pour la santé publique de
1997 et 2001. La direction
générale Statistiques du SPF
Économie dispose de ces
données ou se réfère à d'autres
études.

Les résultats des études d'Eurostat et de l'ISP sont exposés et
commentés dans plusieurs études scientifiques, dont celles de Jean-
Pierre Binamé et Michel Mercier et de Eric Samoy. Si vous le désirez,
je vous donnerai les coordonnées pour obtenir ces études.

Selon les dernières statistiques d'Eurostat, comme vous l'avez dit,
notre pays présente un taux d'emploi de personnes handicapées de
seulement 42%. Ce taux est inférieur à la moyenne européenne qui
est de 49% et, dans certains pays, ce taux atteint presque les 60%.
Nous vous remettrons divers documents qui reprennent toutes ces
statistiques sur l'emploi des personnes handicapées.

Comment ces statistiques sont-elles élaborées? Il faudra prendre ces
renseignements auprès de l'INS pour obtenir les modèles de calcul.
Pour l'instant, nous n'avons que les chiffres, mais les calculs sont
absolument scientifiques. Je me chargerai de demander quelques
informations et, le cas échéant, je vous les transmettrai.

En ce qui concerne l'emploi de personnes handicapées dans le
secteur public, il faut savoir que les personnes peuvent demander à
être inscrites sur une liste spécifique de personnes handicapées
lauréates. Le classement dans ces listes de lauréats est maintenu
sans limite dans le temps.

Cette possibilité offerte par l'arrêté royal du 6 octobre 2005 portant
diverses mesures en matière de sélection comparative de
recrutement et en matière de stage laisse le choix à la personne

De resultaten van de studies van
Eurostat en het WIV worden in
verscheidene wetenschappelijke
studies uiteengezet en
becommentarieerd. Ik zal u de
gegevens met betrekking tot die
studies bezorgen. Volgens de
laatste statistieken van Eurostat
bedraagt de
werkgelegenheidsgraad van
personen met een handicap in ons
land slechts 42 procent, minder
dus dan het Europees gemiddelde
dat 49 procent bedraagt.

Die statistieken worden volgens
een wetenschappelijke methode
opgesteld op basis van de door
het NIS verstrekte gegevens.

Het staat personen met een
handicap die in de overheidssector
willen werken vrij te zwijgen over
hun handicap en, zoals valide
personen, deel te nemen aan de
wervingsexamens of hun handicap
mee te delen en te vragen

22/02/2006

CRIV 51

COM 869

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

handicapée: soit elle fait connaître son handicap et pourrait être alors
inscrite sur la liste spécifique que je viens de mentionner, soit elle ne
fait pas connaître son handicap et, dans cette hypothèse, la personne
handicapée passe des épreuves de recrutement, comme toute autre
personne valide, et ne sera pas reprise dans les calculs de quota.

En ce qui concerne votre question relative aux initiatives que j'ai
entreprises à la suite des journées d'études que j'ai organisées les 21
et 22 septembre, il faut savoir qu'en matière d'emploi de personnes
handicapées dans la fonction publique, comme signalé tout à l'heure
à M. Drèze, le ministre Dupont et moi-même collaborons à la
rédaction de ce projet d'arrêté royal qui organise le recrutement des
personnes handicapées dans la fonction publique administrative
fédérale. Nous souhaitons en effet relever le taux du quota de
personnes handicapées dans la fonction publique à 3%; ce quota
s'élève actuellement à 2%.

Puisqu'il est vrai qu'on n'atteint pas encore ce taux de 2%, vous
pouvez vous demander pourquoi décider de l'augmenter encore.
Nous étudions actuellement comment sensibiliser les employeurs
publics à engager des personnes handicapées. Nous ne nous
limiterons en tout cas pas à ces 2%. Il est cependant fondamental de
réaliser une projection dans le temps et d'admettre que 2% sont
insuffisants au regard des résultats d'autres pays européens où la
moyenne du taux d'emploi des personnes handicapées est d'environ
5%.

Donc, à un moment, il faut aussi, en parallèle, essayer de mettre en
place des mesures pour augmenter ces quotas. C'est pourquoi nous
avons décidé de l'augmenter à 3%.

Il faut savoir qu'une première présentation des grandes orientations
de ces projets a été faite au Conseil supérieur des Personnes
handicapées, ce lundi. Après l'avis du Conseil, ce texte sera à
nouveau soumis au Conseil des ministres. Vous aurez alors les
données et les éléments à ce propos.

En matière d'emploi de personnes handicapées dans le secteur privé,
comme je l'ai aussi dit à M. Drèze, le ministre Peter Vanvelthoven, le
ministre Demotte, les partenaires sociaux et moi-même réfléchissons
aussi aux mesures qui pourraient être prises via le fonds qui vise à
promouvoir l'emploi des personnes handicapées. Cela est complété
par la loi du 23 décembre 2005 relative au Pacte de solidarité entre
les générations qui, dans son article 68, indique qu'un Centre de
connaissances va être créé. Ce centre aura pour mission d'informer
et de sensibiliser de manière adéquate les parties concernées par
l'emploi des personnes handicapées. Nous préparons aussi à cet
effet un projet d'arrêté royal qui précisera les missions de ce centre
de connaissances. Et comme vous le savez aussi, par ailleurs, une
séance plénière de la Conférence interministérielle Bien-Être, Sport et
Famille, que je préside, aura lieu ce jeudi 23. Et, là aussi, nous allons
expliquer et donner un peu plus de directions par rapport à nos
projets comme je vous l'ai dit.

opgenomen te worden op een
specifieke lijst van personen met
een handicap. De volgorde van de
geslaagden op die specifieke lijst
blijft onbeperkt geldig.

Minister Dupont en ikzelf werken
aan een ontwerp van koninklijk
besluit, waarmee we het aandeel
personen met een handicap in het
administratieve federale openbaar
ambt van 2 naar 3 procent willen
optrekken. We willen de overheid
als werkgever sensibiliseren om
meer personen met een handicap
in dienst te nemen. Bedoeling is
de werkgelegenheidsgraad van
personen met een handicap boven
het huidige quotum van 2 procent
te laten uitstijgen, quotum dat in
vergelijking met het Europees
gemiddelde van 5 procent sowieso
onvoldoende is.

Wanneer de Hoge Raad voor
personen met een handicap zijn
advies zal hebben uitgebracht, zal
de tekst opnieuw aan de
ministerraad worden voorgelegd.

Het Kenniscentrum zal de bij de
tewerkstelling van de personen
met een handicap betrokken
partijen moeten informeren.
Morgen zit ik een vergadering voor
van de Interministeriële
conferentie Welzijn, Sport en
Gezin tijdens dewelke wij onze
plannen nader zullen bepalen.

03.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de

staatssecretaris voor haar uitgebreide antwoord. Wat de statistieken
en de quota betreft, blijf ik wat op mijn honger. Mijn vraag was niet
zozeer bedoeld om te weten te komen hoe ze juist worden berekend,

03.03 Greet van Gool (sp.a-

spirit): Je suis quelque peu déçue
en ce qui concerne les statistiques
et les quotas. Je souhaitais savoir

CRIV 51

COM 869

22/02/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

maar om te weten welk criterium in aanmerking wordt genomen. Men
zou natuurlijk kunnen kijken naar het aantal mensen dat actief is in
een beschutte werkplaats of naar het aantal personen die een
tegemoetkoming genieten. Dat zijn verschillende criteria op basis
waarvan men het aantal werkende personen met een handicap kan
bepalen. Het is toch wel nuttig om te weten wat die
tewerkstellingsgraad precies is. Ik vraag mij dus vooral af op basis
van welke criteria men een werkende persoon met een handicap,
rangschikt.

U zegt dat men in de openbare sector dezelfde vrije keuze heeft om
ofwel op die specifieke lijst te worden ingeschreven, ofwel de gewone
criteria mee te delen. Het zou best kunnen dat het percentage van
tewerkstelling in de openbare sector hoger ligt dan wij momenteel
denken of weten, precies omdat er mensen zijn die via de normale
weg zijn binnengekomen en dus niet op grond van hun handicap aan
de selectieproeven hebben meegedaan. Ook daar moeten we
volgens mij naar een instrument zoeken om een beter en meer
accuraat zicht te krijgen op de graad van tewerkstelling en de criteria
die in aanmerking komen.

Ik denk ook dat het nuttig is uw beleidsplannen eens te bekijken. Ik
zou het zeer op prijs stellen mocht u ons hiervan regelmatig op de
hoogte brengen. Dit is toch een punt dat meerdere leden van de
commissie interesseert. Als wij in het algemeen spreken over een
verhoging van de werkzaamheidsgraad dan moet dit zeker ook
gelden voor personen met een handicap. Ik zou u willen vragen om
ons daarvan op de hoogte te houden.

quel est le critère utilisé et non de
quelle manière les quotas sont
calculés. Le nombre de personnes
qui travaillent dans un atelier
protégé ou qui reçoivent une
allocation pourrait par exemple
servir de base.

Dans le secteur public, les
personnes handicapées peuvent
donc décider si elles se font
inscrire sur la liste ou non. Il est
dès lors possible que les
handicapés ayant un emploi soient
plus nombreux qu'on ne le pense,
parce que certains parmi eux n'ont
pas participé aux épreuves de
sélection sur la base de leur
handicap. Nous avons besoin d'un
outil qui nous procure une vision
plus précise du taux d'emploi et
des critères qui sont pris en
compte. Lorsqu'on parle de
manière générale de
l'augmentation du taux d'emploi,
cela doit certainement s'appliquer
aux personnes handicapées aussi.
Il serait utile d'informer
régulièrement à ce sujet les
membres de la commission.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Question de Mme Dominique Tilmans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"les informations transmises aux membres par certains organismes assureurs" (n° 10244)

04 Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de informatie die sommige verzekeringsinstellingen hun leden verstrekken" (nr. 10244)

04.01 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, je suis en

possession d'un courrier qui a déjà pas mal cheminé. Ce courrier est
transmis par un organisme assureur à l'un de ses membres, l'informe
qu'un dispensateur de soins cesse d'être conventionné et précise que
deux autres dispensateurs de soins continuent à dispenser des soins,
en les citant nommément. Dans ce même courrier, l'organisme
assureur rappelle, en caractères gras, que pour les soins prestés
dans le cabinet en l'occurrence, il s'agit d'un cabinet de
kinésithérapie , l'assurance complémentaire intervient dans le
remboursement des tickets modérateurs.

Monsieur le ministre, on sait que les dépenses de soins de santé sont
en augmentation. N'y a-t-il pas là un rôle ambivalent des organismes
assureurs étant à la fois assureurs et prestataires de soins? La
gratuité via la réassurance du ticket modérateur n'est-elle pas un
facteur important de dépenses de soins de santé?

Par ailleurs, ce courrier n'est-il pas en contradiction avec l'article 127
paragraphes 2, 3 et 4 de la loi sur l'assurance maladie qui interdit la

04.01 Dominique Tilmans (MR):

Een verzekeringsinstelling heeft
onlangs een van haar leden
gemeld dat een zorgverstrekker
niet langer geconventioneerd was
en dat twee andere, die met naam
werden genoemd, hun praktijk
voortzetten. Die instelling voegt er
vervolgens in vetgedrukte tekst
aan toe dat de aanvullende
verzekering een deel van het
remgeld voor kinesitherapeutische
verzorging terugbetaalt.

De verzekeringsinstellingen zijn
zowel verzekeraar als
zorgverstrekker. Ontstaat er
daardoor geen dubbelzinnige
toestand? Zoals men weet, gaan

22/02/2006

CRIV 51

COM 869

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

publicité par les prestataires de santé? En effet, il privilégie un
prestataire et, en outre, mentionne la gratuité des actes. Que pensez-
vous de ces pratiques du point de vue du rôle ambigu des mutuelles,
du principe et de l'efficacité du ticket modérateur et de la publicité?

de uitgaven in de gezondheidszorg
in stijgende lijn.

Is een dergelijke houding tot slot
niet in strijd met artikel 127, §§ 2,
3 en 4, van de wet houdende
verbod op reclame door de
zorgverstrekkers?

04.02 Rudy Demotte, ministre: Madame Tilmans, l'assemblée

générale de chaque entité mutuelliste qui est constituée de
représentants élus par les membres, va déterminer les services de
l'assurance complémentaire offerts aux membres ainsi que les
avantages accordés à cette occasion et les conditions dans lesquelles
ils sont accordés.

Étant donné que les services de cette assurance complémentaire
sont financés uniquement par les cotisations payées par les
membres, la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités a prévu en son
article 11, paragraphe 2 que "l'office de contrôle des mutualités ne
peut refuser d'approuver une disposition statutaire relative à
l'organisation d'un service ou à l'octroi d'un avantage de l'assurance
complémentaire que lorsqu'elle est contraire à une disposition légale
ou réglementaire ou qu'elle met en péril l'équilibre financier du service
concerné, voire même de l'entité qui l'organise". C'est dans ce cadre
que diverses entités mutuellistes prévoient dans leurs statuts que des
interventions plus élevées sont offertes aux membres lorsque les
prestations de soins sont dispensées dans certaines institutions ou
par des dispensateurs de soins reconnus par elles.

Quant au remboursement du ticket modérateur, il peut bel et bien être
considéré comme un service de l'assurance complémentaire visé à
l'article 3, alinéa 1, 1°, B de la loi précitée du 6 août 1990 lorsqu'il
s'agit d'un service qui a pour but l'intervention financière pour les
membres et les personnes à leur charge dans les frais résultant de la
prévention et du traitement de la maladie et de l'invalidité ou lorsque
se produit une situation en vertu de laquelle le bien-être physique,
psychique ou social peut être encouragé.

Par ailleurs, je vous signale qu'en application de la loi relative à
l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée le
14 juillet 1994, il n'y a pas de ticket modérateur qui fasse l'objet d'une
interdiction de réassurance.

En ce qui concerne la publicité relative aux prestations de santé,
l'article 127, paragraphe 2 de la loi coordonnée précitée du
14 juillet 1994 interdit, en principe, l'organisation de la dispensation de
prestations de santé visée par l'assurance soins de santé obligatoire,
qu'elle fasse l'objet de publicités par les dispensateurs de soins et par
les autres personnes physiques ou morales responsables ou
partageant la responsabilité de la gestion de l'établissement où les
prestations sont effectuées.

Cette disposition ne trouve pas à s'appliquer aux organismes
assureurs dans la mesure où, in casu, ils ne sont pas des personnes
responsables de la gestion de l'établissement où des prestations de
soins sont dispensées. Elle implique, en revanche, que les
dispensateurs de soins ne peuvent pas faire de publicité sauf dans les

04.02 Minister Rudy Demotte: De

algemene vergadering van elk
ziekenfonds legt vast welke
diensten en voordelen de
aanvullende verzekering aan de
leden biedt en aan welke
voorwaarden deze laatsten
moeten voldoen om er recht op te
hebben.

De diensten van de aanvullende
verzekering worden uitsluitend
verzekerd door de ledenbijdragen.
Diverse ziekenfondsen maken
hiervan gebruik om in het kader
van artikel 11, § 2, van de wet van
6 augustus 1990 hun leden hogere
tegemoetkomingen te betalen
wanneer de geneeskundige
verzorging in bepaalde instellingen
of door hen erkende zorgverleners
wordt verstrekt.

De terugbetaling van het remgeld
kan worden beschouwd als een
dienst van de aanvullende
verzekering, zoals beschreven in
artikel 3, eerste lid, ten eerste, B
van de genoemde wet wanneer
het een dienst betreft die bedoeld
is als een financiële
tegemoetkoming in de kosten die
voortvloeien uit de preventie en de
behandeling van de ziekte en de
invaliditeit of wanneer zich een
situatie voordoet waardoor het
welzijn kan worden bevorderd.

Er is geen remgeld dat niet
herverzekerd mag worden.

Het reclameverbod bedoeld in
artikel 127 § 2 van de wet van 14
juli 1994 is niet van toepassing op
verzekeringsinstellingen wanneer
ze in casu niet verantwoordelijk
zijn voor het beheer van de
verzorgingsinstelling of de
zorgverstrekking.

CRIV 51

COM 869

22/02/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

limites autorisées par la loi et ce, ni de manière directe, ni de manière
indirecte. Il faut également tenir compte des règles de déontologie
propres à chaque profession.

Dans un souci d'exhaustivité, je vous informe également que la loi
précitée du 6 août 1990 n'interdit pas aux mutuelles de faire de la
publicité pour les services visés et ce, pour autant, bien entendu,
qu'elle ne soit ni comparative, ni trompeuse. Il est en effet légitime
que les organismes assureurs informent leurs membres et le public
des services qu'ils organisent dans le cadre de l'assurance
complémentaire.

De wet van 6 augustus 1990
verbiedt de ziekenfondsen niet om
reclame voor de bedoelde
diensten te maken.

04.03 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, permettez-

moi de vous dire que votre réponse ne me satisfait pas en ce qui
concerne la publicité de ces organismes assureurs. Il faut savoir, par
exemple, qu'un kinésithérapeute indépendant est tout à fait limité en
matière de publicité. Je pense ici notamment à la taille de la plaque
qui se trouve sur son habitation.

Par ailleurs, je comprends qu'un organisme assureur informe du fait
qu'un dispensateur de soins ne preste plus, mais il est inacceptable
qu'un tel organisme annonce que deux prestataires de soins
continuent à dispenser des soins. En effet, c'est là, selon moi, une
façon de violer la loi.

Monsieur le ministre, pourriez-vous me dire si la gratuité des soins via
le ticket modérateur est synonyme, selon vous, de dépenses de soins
de santé?

Enfin, le rôle ambivalent joué par les organismes prestataires à
l'égard des soins de santé ne constitue-t-il pas un facteur important
en matière de dépenses de soins de santé?

04.03 Dominique Tilmans (MR):

Uw antwoord stelt mij niet
helemaal tevreden, want een
zelfstandige kinesitherapeut kan
moeilijk reclame maken. Door aan
te kondigen dat twee
zorgverstrekkers zorgen blijven
verstrekken lijkt een
verzekeringsinstelling mij de wet te
overtreden.

Staat de gratis zorgverstrekking
wegens het remgeld volgens u
gelijk met de uitgaven voor de
gezondheidszorg? Zijn de uitgaven
door de tweeslachtige rol van de
dienstverlenende instellingen niet
toegenomen?

04.04 Rudy Demotte, ministre: Je reste très favorable au fait que le

ticket modérateur puisse ne pas être payé par des catégories de
patients plus vulnérables. Sur ce plan, je ne pense pas qu'il y ait de
discussion. Il faut cependant respecter ce principe: ne pas utiliser cet
outil pour passer à côté d'une responsabilisation en matière de soins
de santé. C'est l'équilibre entre les deux qui me paraît important. Les
limites doivent être déterminées par une co-responsabilisation. On
sait que les prestataires de soins, les récipiendaires de soins et les
intermédiaires que sont les organismes assureurs doivent mesurer la
portée et la limite de l'exercice. La portée et claire: c'est faire en sorte
que certaines catégories sociales plus défavorisées aient davantage
accès à certaines prestations. La limite, c'est éviter un certain nombre
de risques liés à ces pratiques. Je peux vous garantir que je suis
vigilant à chacun de ces deux aspects.

En ce qui concerne la question de la confusion des rôles, en droit
comparé, partout où vous avez des assurances, vous trouvez des
mécanismes de ce type. On peut être partiellement prestataire de
services et offrir une couverture en matière d'assurance. Cela se
justifie par des logiques de trajectoires en matière de prise en charge.
On peut accepter ce principe à la condition de ne pas l'appliquer au
détriment du coût ou de la qualité. Je viens d'indiquer le fait que je
pouvais vivre avec ce système que je comprends et qui existe un peu
partout dans le monde à cette double condition: qu'on ne touche ni au
coût, ni à la qualité.

04.04 Minister Rudy Demotte:

Men moet responsabiliseren en
het tegelijkertijd mogelijk maken
dat het remgeld niet door de
meest armlastige categorieën van
patiënten hoeft te worden betaald.

Wat de rollenverwarring betreft,
zal men overal waar er
verzekeringen zijn dergelijke
mechanismen aantreffen. Ik kan
met dat systeem leven, op
voorwaarde dat noch aan de
kostprijs noch aan de kwaliteit
wordt geraakt.

22/02/2006

CRIV 51

COM 869

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

04.05 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, nous

sommes d'accord sur le fait que la gratuité est possible pour des
personnes défavorisées. Il faut être particulièrement attentif quand la
gratuité s'adresse à d'autres personnes et au risque d'abus que cela
engendre. De plus, j'ai bien entendu votre réponse: il faut être attentif
au coût. Or je suis persuadée qu'il y a une incidence évidente entre
les dépenses en soins de santé et l'ambivalence entre assureur et
prestataire de soins.

04.05 Dominique Tilmans (MR):

Het komt erop aan attent te zijn
wanneer een en ander gratis wordt
voor personen die niet behoeftig
zijn.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: Vraag nr. 10260 van mevrouw Turtelboom wordt op haar verzoek uitgesteld.

05 Questions jointes de

- Mme Jacqueline Galant au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le statut des
gardiens et gardiennes d'enfants" (n° 10305)
- Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'évaluation du
statut social des gardiens et gardiennes d'enfants" (n° 10334)
- M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le statut social des
gardiens et gardiennes d'enfants" (n° 10493)

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het statuut
van de onthaalouders" (nr. 10305)
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de evaluatie
van het sociaal statuut van de onthaalouders" (nr. 10334)
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het sociaal
statuut van de onthaalouders" (nr. 10493)

05.01 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, la loi-programme du 24 décembre 2002 a prévu diverses
mesures sur la protection sociale des gardiens et gardiennes
d'enfants.

L'objectif était d'offrir une réelle protection sociale et donc une
sécurité d'existence aux gardiens et gardiennes et, par là, garantir aux
parents des possibilités supplémentaires d'accueil stable et de qualité.

L'article 9 de cette loi-programme prévoyait explicitement l'application
des différentes mesures et devait donner lieu à une évaluation
générale au plus tard pour le 31 décembre 2005 dans un rapport qui
devait être déposé à la Chambre des représentants. Aujourd'hui, nous
arrivons à la fin du mois de février et nous n'avons toujours pas reçu
ce rapport.

Monsieur le ministre, avez-vous déjà reçu cette évaluation? Dans
l'affirmative, quelles sont les remarques principales? Quelles
réponses comptez-vous y apporter?

05.01 Jacqueline Galant (MR):

De programmawet van 24
december 2002 bevatte diverse
bepalingen betreffende de sociale
bescherming van de
onthaalouders. Het was de
bedoeling hen een afdoende
sociale bescherming te bieden en
de ouders op die manier
bijkomende opvangmogelijkheden
te verschaffen.

De wet voorzag in een algemene
evaluatie tegen uiterlijk 31
december 2005. Het verslag
daarvan hebben we echter nog
steeds niet ontvangen.

Hebt u die evaluatie zelf al
ontvangen? Zo ja, wat zijn de
voornaamste opmerkingen?
Welke oplossingen zal u
aandragen?

05.02 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, u kent mijn

opvattingen over het beroep - ik zeg dat uitdrukkelijk -van
onthaalouder. Ik heb sinds het begin van de discussies drie à vier jaar
geleden steeds gezegd dat het vrijwilligerswerk of de bijverdienste

05.02 Greta D'hondt (CD&V): Les

gardiens et les gardiennes
d'enfants ont non seulement un
rôle social important à remplir,

CRIV 51

COM 869

22/02/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

van de onthaalouder door de vraag naar meer flexibiliteit in het
arbeidsleven en dus de noodzaak aan kinderopvang en de meer dan
terechte eis naar kwaliteit bij de opvang van kinderen door
onthaalouders, zo belangrijk in onze samenleving is geworden dat het
uitgegroeid is tot een waarachtig beroep.

Dat wij onthaalouders nodig hadden, bleek nog maar eens toen wij
tijdens de discussie over het statuut van de onthaalouders moesten
vaststellen dat het aantal kandidaat-onthaalouders op een
dramatische manier daalde. Wij moesten dus met het statuut een
ultieme poging doen om het beroep aantrekkelijker te maken, zodanig
dat er zich ook meer kandidaten aanboden. Ik herhaal de discussie
hier niet, maar er waren altijd fervente voorstanders van het statuut,
terwijl anderen dat niet waren. Daartussen zaten op dat ogenblik de
overdreven pragmatici, die wel voor het volledige statuut waren, maar
terugschrokken voor de financiële consequenties ervan, zowel voor
de overheid als voor de onthaalouders zelf.

De NAR in zijn advies en dit is nu belangrijk, mijnheer de minister,
voor nu - alsook de voorstanders van het statuut en de overdreven
pragmatici op dat ogenblik, hebben steeds gezegd dat het maar een
tijdelijk statuut was. De NAR had het over een overgangsregeling. Het
is precies daarom dat in het Parlement een evaluatie werd geëist
uiterlijk op 31 december 2005. Dat is dus de reden van mijn vraag.
Zoals mij collega voor mij al gezegd heeft, zijn wij aan het einde van
februari en van de evaluatie is er bij mijn weten nog geen spoor terug
te vinden.

De tijd dringt. Ik vraag niet alleen heel uitdrukkelijk waarom de
evaluatie er nog niet is, maar ook wanneer we ze dan wel zullen
krijgen. Wat mij ook zorgen baart, is of we met dit overgangsstatuut
geen situatie hebben gecreëerd van "mossel noch vis", waardoor de
aantrekkelijkheid van het beroep door dit overgangstatuut niet groter
is geworden en we dus niet meer onthaalouders hebben dan
voordien. We hadden er nochtans heel wat nodig.

Naast de algemene vragen, wil ik ook een paar concrete vragen
stellen. Voor hoeveel onthaalouders werden nu reeds bijdragen
betaald in het kader van het nieuwe statuut? Wat is de financiële
impact van het nieuwe statuut? Hoeveel uitkeringen die waren
opgenomen in het overgangsstatuut - arbeidsongeschiktheid,
gezinsbijslagen, opvanguitkeringen en moederschapsrust - werden nu
al uitgekeerd aan onthaalouders en voor welk totaalbedrag?

Tot slot, zijn er volgens u bijsturingen en eventueel uitbreidingen van
het nieuwe statuut nodig? Ik hoop van harte dat deze er komen.

mais les exigences qualitatives
sont tellement élevées que leurs
activités sont devenues une
profession à part entière.

Je ne veux pas recommencer ici la
discussion sur le statut, mais la
conclusion était à l'époque que le
nouveau statut serait temporaire et
que le CNT le considérait
également comme une mesure
transitoire. Le nouveau statut
devait être évalué avant le 31
décembre 2005. Selon mes
données, il n'y a toutefois aucune
trace d'une évaluation.

Quand une évaluation sera-t-elle
prête? Cette situation n'a-t-elle pas
nui à l'attractivité de la profession?
Pour combien de gardiens et de
gardiennes d'enfants des
allocations ont-elles été payées
dans le cadre du nouveau statut?
Quel est l'incidence financière de
ce statut?

05.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, nous assistons à une convergence manifeste de certains
partis quant à l'évolution de ce statut. Nous sommes effectivement,
les uns et les autres, contactés par des fédérations ou par des
personnes individuelles concernées, qui savent qu'une évaluation est
prévue et qui nous en demandent les conclusions.

Mes questions sont les mêmes. Avez-vous reçu l'évaluation? Nous
savons que non, étant donné que Mme D'hondt a posé la question à
M. Vanvelthoven il y a quelques jours. Celui-ci attend un avis du
Fonds des accidents du travail ainsi qu'un avis du CNT annoncé pour

05.03

Benoît Drèze

(cdH):

Sommige partijen delen duidelijk
hetzelfde standpunt inzake de
evolutie van dit statuut. Wij weten
dat u de evaluatie niet ontvangen
hebt vermits de heer Vanvelthoven
enkele dagen geleden aan
mevrouw D'hondt heeft te kennen
gegeven dat hij een advies
verwacht van het Fonds voor
Arbeidsongevallen en van de

22/02/2006

CRIV 51

COM 869

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

avril. Ce qui signifie que nous avons au moins quatre mois de retard
par rapport au timing prévu par la loi. M. Vanvelthoven a également
indiqué ce qui m'interpelle que le ministre flamand compétent
voulait se joindre à l'évaluation et lui avait proposé, dans un courrier
du 14 juillet 2005, de s'associer à la réflexion.

Je n'ai pas déposé la question suivante mais je vous la livre
maintenant. Si vous ne pouvez apporter de réponse, j'y reviendrai
ultérieurement. Ce type d'association est-il également prévu au
niveau de la Communauté française ou de la Communauté
germanophone, ce dont tous se réjouiraient? Si vous avez déjà votre
idée sur l'un ou l'autre point avant de disposer du rapport, quelle
analyse faites-vous de l'application des dispositions adoptées dans la
loi-programme du 24 décembre 2002? Apporte-t-elle, selon vous, aux
travailleurs concernés une plus grande sécurité d'existence?
Envisagez-vous des corrections ou améliorations éventuelles par
rapport aux dispositions de cette loi-programme du
24 décembre 2002?

NAR. Dat advies is aangekondigd
voor april. Wij hebben een
vertraging van ten minste vier
maanden. De heer Vanvelthoven
heeft ook aangegeven dat de
bevoegde Vlaamse minister hem
had voorgesteld zich aan te sluiten
bij deze denkoefening. Wordt dit
soort samenwerking ook in de
Franse Gemeenschap of de
Duitstalige Gemeenschap in het
vooruitzicht gesteld?

U mag dan al wel klaar zien op
enkele punten maar hoe
analyseert u de toepassing van de
bepalingen die

werden

opgenomen in de programmawet
van 24 december 2002? Zorgen zij
voor een grotere
bestaanszekerheid voor de
betrokken werknemers? Bent u
van plan verbeteringen aan te
brengen?

05.04 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, veuillez

excuser la taille de la réponse que je vais apporter, étant donné
vous l'aurez compris par les questions qui viennent d'être posées
qu'elle porte sur une matière complexe, technique et qui nécessitera
la lecture de quelques chiffres.

Mesdames Galant et D'hondt, monsieur Drèze, tant mon collègue
ministre de l'Emploi que moi-même avons eu l'occasion de le signaler
à la commission: un rapport d'évaluation du statut social des parents
d'accueil a été demandé aux services, et ce, pour répondre à une de
vos questions, par l'intermédiaire des Communautés, qui ont été
associées au processus, ainsi qu'au Conseil national du travail et aux
organismes de sécurité sociale concernés.

Le CNT a rassemblé un nombre impressionnant d'informations qui
sont utiles à l'élaboration de son rapport d'évaluation. La commission
compétente du CNT se réunit à nouveau le 10 mars 2006. Vous
pouvez estimer que ce rapport prend bien du retard par rapport au
délai prévu dans la loi-programme du 24 décembre 2002. J'attirerai
votre attention sur le fait que l'avis dépend de la rapidité avec laquelle
les instances interrogées fournissent leur réponse. Une des
Communautés concernées avait donné instruction à l'organisme
chargé de la tutelle des services de ne pas répondre aux questions
posées et de signaler qu'il fallait s'adresser à la ministre compétente.

L'organisme en cause a suivi l'instruction dont question et les
informations ont été directement demandées à la ministre, qui a
renvoyé le CNT à l'organisme de tutelle. Vous voyez qu'il y a donc eu
une partie de ping-pong.

Il faut également tenir compte du fait que le CNT a été confronté, ces
derniers temps, à une charge de travail énorme.

05.04 Minister Rudy Demotte:

Via de Gemeenschappen werd
een evaluatieverslag gevraagd
aan de diensten die betrokken
werden bij het proces evenals aan
de NAR en aan de betrokken
socialezekerheidsinstellingen.

De NAR heeft een enorme
hoeveelheid informatie verzameld
die nuttig is bij het opstellen van
zijn evaluatieverslag.

De termijn waarbinnen het advies
zal worden ingediend hangt af van
de snelheid waarmee de instanties
hun antwoord verstrekken. Een
van de Gemeenschappen had
haar toezichthoudend orgaan de
opdracht gegeven niet te
antwoorden op de vragen en de
bal terug te kaatsen naar de
bevoegde minister.

De informatie werd rechtstreeks
opgevraagd bij de minister, die de
NAR naar het toezichthoudende
orgaan heeft doorverwezen. Het
dossier verhuisde dus een paar
keer over en weer. De laatste tijd
heeft de NAR met een enorme
werklast te kampen. Na ontvangst
van het advies van de NAR zal ik

CRIV 51

COM 869

22/02/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Après réception de l'avis de ce dernier, une concertation aura lieu
avec mon collègue le ministre de l'Emploi afin de rédiger le rapport
d'évaluation que nous déposerons au parlement.

met de minister van Werk overleg
plegen, zodat het evaluatieverslag
alsnog kan worden opgesteld.

Mevrouw D'hondt, u stelt enkele zeer precieze vragen. De antwoorden
zullen u misschien te algemeen lijken. Ik wil echter niet vooruitlopen
op het advies van de NAR. Daarom ben ik misschien eerder vaag
over bepaalde aspecten. Het respect voor de sociale partners, dat we
beiden delen, rechtvaardigt mijn houding. Betreffende het aantal
onthaalouders hebben de Gemeenschappen volgende informatie
bezorgd.

Mme D'hondt pose des questions
très précises auxquelles je ne puis
répondre que vaguement
aujourd'hui parce que je ne veux
pas anticiper sur l'avis du CNT.

Pour la Communauté française, en 2002, il y a eu en moyenne 2.653
parents d'accueil pour 2.579 en 2003, 2.584 en 2004 et 2.578 pour le
premier trimestre 2005.

In de Franse Gemeenschap waren
in 2002 2 653 onthaalouders
actief, in 2003 2 579, in 2004
2 584 en in het eerste kwartaal
van 2005 2 578.

Wat betreft de Vlaamse Gemeenschap zijn de cijfers de volgende: in
2002: 7.235; in 2003: 7.127; in 2004: 7.449 en op 1 oktober 2005:
7.576.

De Vlaamse Gemeenschap heeft eveneens cijfergegevens over de
evolutie van het aantal zelfstandige onthaalouders voor de periode
tussen 2000 en 2005. De evolutie is de volgende. In 2000: 1.611; in
2001: 1.545; in 2002: 1.434; in 2003: 1.330; in 2004: 1.257 en op 1
oktober 2005: 1.224.

Kind en Gezin stelt volgende evolutie vast voor de periode 1995-2005,
wat betreft de zelfstandige onthaalouders: min 44,3%. Voor de
onthaalouders in het kader van een dienst: plus 24,9%.

La Communauté flamande a
compté 7 235 accueillants
d'enfants en 2002, 7 127 en 2003,
7 449 en 2004 et en comptait
7 576 au 1

octobre 2005. Le

nombre d'accueillants
indépendants s'est élevé à 1 611
en 2000, à 1 545 en 2001, à 1 434
en 2002, à 1 330 en 2003, à 1 257
en 2004 et s'élevait à 1 224 au 1

octobre 2005.

Pour la période 1995-2005, Kind &
Gezin a observé une diminution de
44,3 % du nombre d'accueillants
indépendants et une augmentation
de 24,9 % du nombre
d'accueillants actifs au sein d'un
service.

En ce qui concerne le nombre de parents d'accueil déclarés et les
cotisations perçues, je distinguerai les parents d'accueil déclarés à
l'ONSS et ceux déclarés à l'ONSS-APL. Pour l'ONSS, les données
ont trait à la seule année 2004. Pour des raisons différentes, les
années 2003 et 2005 sont incomplètes. En 2004, en moyenne, 5.458
parents d'accueil ont été déclarés. On constate une légère
augmentation entre le premier trimestre et le quatrième.

Wat betreft het aantal
onthaalouders en de geïnde
bijdragen, moet men een
onderscheid maken tussen de
onthaalouders die respectievelijk
bij de RSZ en bij de RSZ-PPO
werden aangegeven. In 2004
werden er 5 458 onthaalouders bij
de RSZ aangegeven; voor 2003
en 2005 zijn de gegevens
onvolledig.

Alvorens ik de gegevens met betrekking tot de effectief verschuldigde
bijdrage bekendmaak, moet het begrip worden omschreven. Onder
effectief verschuldigde bijdrage wordt bedoeld de bijdrage
verschuldigd na aftrek van de verschillende werkgevers- en
werknemersverminderingen. Nog steeds voor de RSZ en voor het
jaar 2004 bedroegen de effectief verschuldigde bijdragen
6.322.659,76 euro. Per onthaalouder bedraagt de gemiddelde
effectief verschuldigde bijdrage 1.158,42 euro.

Par cotisations effectivement
dues, nous entendons les
cotisations dues après déduction
des différentes réductions pour les
employeurs et les travailleurs.
Pour l'année 2004, elles
s'élevaient à plus de 6,3 millions
d'euros en matière d'ONSS. Cela

22/02/2006

CRIV 51

COM 869

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

De verdeling van de effectief verschuldigde bijdrage is de volgende:
werknemersbijdrage 2.244.619,24 euro of een gemiddelde van
411,25 euro per onthaalouder, en werkgeversbijdrage
4.078.040,52 euro of een gemiddelde van 747,17 euro per
onthaalouder.

représente en moyenne 1 158,42
euros par parent d'accueil. Les
cotisations des travailleurs
s'élevaient à un peu plus de 2,2
millions d'euros tandis que les
cotisations patronales s'élevaient à
plus de 4 millions d'euros.

Les réductions de cotisations relatives aux parents d'accueil se sont
élevées à 12.358.513,09 euros en 2004 ou une moyenne de
2.264,29 euros par parent d'accueil. Ces réductions de cotisation se
répartissent comme suit:
- réductions dans le chef des travailleurs: 3.200.554,57 euros ou
586,40 euros par parent d'accueil;
- réductions dans le chef de l'employeur: 9.157.958,52 ou
1.677,9 euros.

En ce qui concerne les parents d'accueil déclarés auprès de l'ONSS-
APL, je suis en mesure, madame D'hondt, de vous fournir les
informations couvrant la période du 1

avril 2003, soit la date d'entrée

en vigueur du statut, au 31 décembre 2004.

De verminderingen van de
bijdragen met betrekking tot de
onthaalouders waren in 2004 goed
voor een bedrag van 12 358 513
euro, wat een gemiddelde is van
586,40 euro per onthaalouder en
van 1 677,9 euro voor de
werkgever.

Dan kom ik tot de onthaalouders
die tussen 1 april 2003 en 31
december 2004 bij de RSZ-PPO
waren aangegeven.

De diensten, aangesloten bij de RSZ-PPO, hebben gemiddeld 3.284
onthaalouders aangegeven in het jaar 2003 en 3.204 in 2004.

Het aantal bij de RSZ-PPO aangegeven onthaalouders daalt in twee
Gemeenschappen. De daling is echter groter in de Franse
Gemeenschap. In die Gemeenschap bedroeg het gemiddeld aantal
onthaalouders aangegeven bij de RSZ-PPO 1.127 in 2003. Dat aantal
is tot 1.050 in 2004 gedaald.

Nog altijd met betrekking tot de RSZ-PPO evolueert de
bijdrageplichtige loonmassa als volgt:

Les services affiliés à l'ONSS-APL
ont déclaré 3 284 gardiennes
encadrées en 2003 et 3 204 en
2004. Le nombre de gardiennes
encadrées affiliées à l'ONSS-APL
diminue dans les deux
Communautés. La baisse est plus
importante en Communauté
française puisque celle-ci comptait
1 127 gardiennes encadrées en
2003 contre 1 050 en 2004. La
masse salariale soumise aux
cotisations sociales a évolué
comme suit.

- en 2003: près de 17,7 millions pour trois trimestres ou une moyenne
de 5,897 millions par trimestre.
- en 2004: près de 26,7 millions ou une moyenne de 6,679 millions
par trimestre.

En ce qui concerne les cotisations de sécurité sociale effectivement
payées, la situation est la suivante:
- en 2003: 2.232.825,23 euros ou une moyenne de 679,91 euros par
parent d'accueil.
- en 2004: 3.295.121,00 euros ou une moyenne de 1.028,44 euros
par parent d'accueil.

Rassurez-vous, je distribuerai les notes reprenant les chiffres.

In 2003 bedroeg de
bijdrageplichtige loonmassa
ongeveer 17,7 miljoen euro voor
drie trimesters, wat neerkomt op
een gemiddelde van 5,897 miljoen
euro per trimester. In 2004
bedroeg ze ongeveer 26,7 miljoen
euro of een gemiddelde van 6,679
miljoen euro per trimester.

Wat betreft de
socialezekerheidsbijdragen die
daadwerkelijk zijn betaald, is de
toestand de volgende. In 2003
ging het om een totaalbedrag van
2,232 miljoen euro of een
gemiddelde van 680 euro per
onthaalouder. In 2004 ging het om
een bedrag van 3,295 miljoen euro
of een gemiddelde van bijna 1 000
euro per onthaalouder.

CRIV 51

COM 869

22/02/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Met betrekking tot de effectief betaalde bijdragen is de toestand de
volgende: in 2003, 2.232.825,23 euro of een gemiddelde per
onthaalouder van 679,91 euro en in 2004, 3.295.121 euro of een
gemiddelde per onthaalouder van 1028,44 euro. De verdeling van de
effectief betaalde bijdragen is de volgende: werknemersbijdragen in
2003, 892.418 euro of een gemiddelde per onthaalouder van
271,75 euro en in 2004, 1.351.961 euro of een gemiddelde per
onthaalouder van 421,96 euro. Wat betreft de werkgeversbijdragen: in
2003, 340.407 euro of een gemiddelde per onthaalouder van
408,16 euro en in 2004, 1.943.159 euro of een gemiddelde per
onthaalouder van 606,48 euro.

Voor de diensten aangesloten bij de RSZ-PPO beschik ik niet over
inlichtingen met betrekking tot de bijdrageverminderingen.

Vervolgens stelde u ook vragen over de sociale uitkeringen
toegekend in het kader van het statuut van de onthaalouders. Voor de
sectoruitkeringen van het RIZIV kan ik u meedelen dat het RIZIV geen
informatie over deze materie kan bezorgen omdat er in de data geen
specifieke codificatie bestaat voor deze groep.

Wat betreft de opvanguitkeringen, betaald in het kader van de
werkloosheidsreglementering kan ik u het volgende meedelen.

En 2003, des cotisations ont
effectivement été versées à
hauteur de 2 232 825,23 euros,
soit en moyenne 679,91 euros par
gardienne, contre 3 295 121 euros
en 2004, soit 1 028,44 euros par
gardienne. En 2003, les
travailleurs ont

versé des

cotisations à concurrence de
892 418 euros, soit en moyenne
271,75 euros par gardienne. En
2004, il s'agissait de
1 351 961 euros et de
421,96 euros en moyenne par
gardienne. En ce qui concerne les
cotisations des employeurs, il
s'agissait de 1 340 407 euros en
2003, soit en moyenne
408,16 euros par gardienne,
contre 1 943 159 euros en 2004,
soit en moyenne 606,48 euros par
gardienne. Je ne dispose pas de
données relatives aux réductions
de cotisation pour les services
affiliés à l'ONSS-APL. En ce qui
concerne les allocations sociales
dans le cadre du statut des
gardiennes, l'INAMI ne peut fournir
aucune information car aucun
code spécifique n'existe pour ce
groupe.

J'en viens aux allocations versées
dans le cadre de la réglementation
du chômage.

En 2003, 29.561 formulaires de demande d'indemnisation ont été
introduits, mais il se peut que des formulaires introduits en 2004 aient
trait à l'année 2003. En 2004, 50.208 formulaires ont été introduits et
pour la période allant du 1

janvier au 31 juillet 2005, ce chiffre est de

32.492 formulaires

Le montant de l'allocation de garde s'élève à 2.963.000 euros pour
2003, à 4.705.000 euros pour 2004 et à 2.665.000 euros au
31 juillet 2005.

In 2003 werden 29 561
uitkeringsaanvragen ingediend en
in 2004 waren er dat 50 208. Van
1 januari tot 31 juli 2005 bedroeg
dat cijfer 32 492.

Het totale bedrag met betrekking
tot de uitvanguitkering loopt
respectievelijk op tot 2 963 000
euro voor 2003, 4 705 000 euro
voor 2004 en 2 665 000 euro tot
31 juli 2005.

Betreffende de sector van de gezinsbijslagen, beschik ik thans over
geen cijfergegevens. Mevrouw D'hondt, de cijfergegevens worden
inderdaad geïnventariseerd op basis van de categorieën werknemer,
werkloze enzovoort, waartoe de werknemer die het recht op
kinderbijslag opent, behoort.

Mevrouw, tot slot vraagt u of er bijsturingen of zelfs uitbreidingen van
het statuut nodig zijn.

Je n'ai pas de chiffres concernant
le secteur des allocations
familiales, car ces données sont
inventoriées sur la base de la
catégorie à laquelle appartient la
personne concernée. Dans l'état
actuel du dossier, je ne suis pas
en mesure de préciser s'il

22/02/2006

CRIV 51

COM 869

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Om de redenen aangehaald in het begin van mijn antwoord, kan ik u
hierop in de huidige stand van het dossier onmogelijk een antwoord
geven. Ik wil niet vooruitlopen op het advies van de Nationale
Arbeidsraad. Ik zal dus wachten tot ik over die analyse beschik om mij
daarover met meer details uit te spreken.

conviendrait d'ajuster ou d'étendre
le statut. J'en ai indiqué les raisons
au début de ma réponse. Je ne
veux pas préjuger de l'avis du
CNT.

05.05 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le ministre, je vous

remercie pour la précision de la réponse. J'imagine que ma collègue
sera comblée par tous ces chiffres. La prochaine fois, dans un esprit
pratique, il vaudrait peut-être mieux distribuer la note et éviter de les
citer tous. Merci quand même pour l'information.

Simplement, par rapport à ma question précise de connaître le
résultat du rapport, je déplore le fait que nous ne disposions toujours
pas du rapport. Il est difficile pour nous de travailler sur l'amélioration
du statut des gardiennes et gardiens si nous n'avons pas le rapport.
J'insiste donc pour que vous le réclamiez de manière urgente.

05.05 Jacqueline Galant (MR):

Zonder dat verslag is het moeilijk
om het statuut van de
onthaalouders te verbeteren.

05.06 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik dank u voor het omstandige cijfermateriaal. Ik begrijp dat
een aantal gegevens niet kan worden gegeven omdat er voor
onthaalouders geen specifieke codes zijn bij het RIZIV en de
kinderbijslagen.

Ik zal de cijfers aandachtig bekijken, maar één zaak in uw antwoord
valt mij wel op, als ik juist heb genoteerd: het aantal onthaalouders
stijgt niet. Een van onze hoofdbedoelingen met het statuut is niet
vervuld, met andere woorden, de aantrekkelijkheid van het beroep is
niet verhoogd. Er is een lichte stijging in sommige Gewesten voor de
loontrekkenden en er is een zware daling voor de zelfstandigen. Op
het einde van de rekening zijn er dus niet meer onthaalouders. Dat
moet ons vooral aanzetten tot de evaluatie van het statuut. Ik volg de
actualiteit en lees de kranten en de tijdschriften. In alle regio's blijkt er
een gebrek aan kandidaat-onthaalouders. Wij hebben te weinig
opvang in bijna alle regio's en subregio's. Dat moet ons aanzetten tot
analyse.

Mijnheer de minister, u verwijst naar ons wederzijds respect voor het
sociaal overleg, en dat is natuurlijk ook groot. Bij mij en ik denk ook
bij u is dat zo groot, dat het niet als alibi mag worden gebruikt om de
datum die in de wet is ingeschreven, fors te overschrijden. Ik zal het
niet hebben over een aantal dagen. Mijn respect voor het sociaal
overleg is echter niet zo groot dat men de wet mag voorbijlopen.
Boven het sociaal overleg primeren voor mij de wet en de
parlementaire democratie. Daarmee mag men niet spelen, nog
minder dan met het sociaal overleg.

Mijnheer de minister, ik vraag dat wij niet blijven vergaderen in de
commissie en niet blijven discussiëren en studeren op allerlei andere
fora dan hier in het Parlement. Ook het pingpongspel van de
Gemeenschappen, onder meer wegens de gescheiden
bevoegdheden, is menselijk begrijpelijk. Ik heb er echter geen grote
boodschap aan. Ik zeg dat in alle duidelijkheid tegen de bevoegde
minister aangaande het Gewest waarover het in uw antwoord ging. Ik
heb daarmee geen enkele moeite. Ik weet heel goed waar het paard
gebonden ligt. Ik heb dat dus ook in alle klaarheid gezegd.

05.06 Greta D'hondt (CD&V): Le

ministre ne peut communiquer
certaines données parce que
«l'INAMI» et « les allocations
familiales » ne sont effectivement
pas des codes spécifiques pour
les gardiens et gardiennes
d'enfants. Quand j'examine les
données chiffrées, je m'étonne de
voir que le nombre de gardiens et
gardiennes n'augmente pas alors
qu'un des objectifs principaux du
statut était de rendre cette
profession plus attrayante. Cela
devrait nous inciter à procéder à
une évaluation de ce statut. Dans
toutes les régions, en effet, il
manque de candidats. Le respect
de la concertation sociale ne doit
pas servir d'alibi pour dépasser
largement la date du 31 décembre
qui est inscrite dans la loi. Et nous
devons faire en sorte que le débat
mené ailleurs ne se prolonge pas
indéfiniment. Nous demandons
donc que la loi soit respectée et
que l'évaluation du statut soit
inscrite le plus vite possible à
l'ordre du jour de notre
commission. Ce n'est peut-être
pas une bonne loi mais nous
n'avons pas pour autant le droit de
ne pas l'appliquer. Il convient de
clarifier les choses sur le terrain.

Je veux prendre connaissance de
l'évaluation du statut des gardiens
et gardiennes d'enfants avant
qu'une décision sur l'octroi de

CRIV 51

COM 869

22/02/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Zeer formeel wil ik aan de minister en aan de voorzitter van deze
commissie het volgende zeggen. Wij zullen vragen dat de wet wordt
gerespecteerd en dat de evaluatie op de agenda van deze commissie
verschijnt.

De wetgever heeft misschien geen goede wet gemaakt: zoals u weet
vind ik dat deze wet op het statuut van de onthaalouders geen goede
wet is. Het feit dat het geen goede wet is, geeft ons echter nog niet
het recht om wat in de wet is ingeschreven niet toe te passen. Het is
door de eventuele onvoorzichtigheid van de wetgever dat in de
wet staat: uiterlijk op 31 december. De wetgever had maar
voorzichtiger moeten zijn. Op het terrein is er echter behoefte aan. Ik
wil dat die evaluatie dus zo snel mogelijk in deze commissie
plaatsvindt, zoals ook de wetgever het heeft beoogd.

Ik wil in alle duidelijkheid zeggen dat ik de evaluatie van dit statuut van
onthaalouders wil hebben alvorens er een goede hoop ik
beslissing genomen wordt over het eventueel toekennen van
dienstencheques voor kinderopvang. Laten we mekaar heel goed
verstaan. Op het ogenblik dat deze wet over het statuut tot stand is
gekomen, heeft men gezegd ook degenen die er voorstander van
waren dat men het volwaardige statuut niet kon geven omdat men
daartoe de financiële middelen niet had. Ik ben het daarmee niet
eens, maar ik kan voor dat argument begrip opbrengen.

Ik zou heel kwaad worden als er wel geld zou zijn en dan nog veel
meer voor dienstencheques voor kinderopvang, maar niet voor
onthaalouders. Het is upstairs-downstairs: voor de besten het meest
en voor de best gesitueerden in de samenleving nog meer. Voor de
onthaalouders, die al jaren een heel belangrijke functie in onze
samenleving innemen en zo belangrijk zijn voor onze economie, onze
tewerkstelling en het activeringsbeleid, zou er geen geld zijn om ze
een goed statuut te geven en voor de dure dienstencheques voor
kinderopvang zou er dan weer wel geld zijn. Ik wil het heel duidelijk
ook in dat perspectief kaderen.

Dat kan dus niet en onze fractie zal zeer duidelijk vragen om dat punt
op de agenda van deze commissie te plaatsen, zoals de wetgever, in
zijn groot sérieux, gemeend heeft te moeten doen. Degenen die geen
geld hebben voor het statuut van onthaalouders, maar wel voor
dienstencheques voor kinderopvang aan huis, wil ik waarschuwen. U
weet dat ik links noch rechts, maar wel het centrum ken. Dan zullen
we wel eens weten wie er ter linker zijde en ter rechter zijde van het
centrum staat.

titres-services pour la garde
d'enfants ne soit prise.
Simplement parce que lors de
l'élaboration de la loi sur leur
statut, il n'a pas été possible pour
des raisons financières de les
doter d'un statut à part entière. Je
peux comprendre cet argument
mais à mes yeux il serait
inacceptable que l'on dégage des
moyens pour les personnes qui
utilisent les titres-services et qui se
trouvent dans une situation
financière confortable.

05.07 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, pouvez-vous

préciser votre calendrier? Nous disposerons vraisemblablement de
l'évaluation avant les grandes vacances. Ensuite, vous devrez vous
concerter avec vos collègues de l'Emploi et des Finances, qui sont
également concernés. Envisagerez-vous des réformes?
Interviendront-elles après les grandes vacances?

05.08 Rudy Demotte, ministre: Je ne commettrai pas davantage

d'erreurs que M. Jean-Luc Dehaene lorsqu'il se prononçait sur le
calendrier des travaux!

De voorzitter: Collega's, over de suggestie van mevrouw D'hondt wens ik het volgende te zeggen. De
commissie zal ervoor zorgen dat, zodra het evaluatierapport rond is, het bij alle leden van de commissie

22/02/2006

CRIV 51

COM 869

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

terechtkomt. Op dat moment zullen we de agenda bekijken om de bespreking ervan te agenderen. Dat
vergt natuurlijk een beslissing van de commissie, maar ik zal het voorstel op dat moment voorleggen.

05.09 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp uw

antwoord als commissievoorzitter wel. U kunt maar geven wat u hebt.
Een Gentse uitdrukking zegt dat het schoonste meisje maar kan
geven wat ze heeft, laat staan dus wanneer ze niet schoon is.

Maar onze vraag gaat verder. Als het verslag wordt uitgebracht het
moest er al twee maanden zijn , kan het immers niet de bedoeling
zijn dat we nog eens vier maanden wachten, omdat de NAR of om het
even welke andere instantie zou aarzelen om advies uit te brengen of
omdat de Gewesten nog wat pingpongen.

Wij zijn de wetgever. Wij moeten er dus voor zorgen dat wij de
uitvoering van onze eigen wetten minstens volgen. De eigen wet heeft
de datum van 31 december 2005 vastgelegd. Als de meerderheid van
oordeel is dat ze de zaak niet tijdig kan afwerken, mag er voor mijn
part een wettelijk initiatief komen om de datum te verschuiven. Zolang
dat initiatief er echter niet is, dura lex sed lex. De wet zegt:
31 december 2005.

De voorzitter: Mevrouw D'hondt, ik weet dat u, ook in onze commissie, lang genoeg meedraait om goed in
te zien dat er heel dikwijls spanningen bestaan tussen het wetgevende werk in de commissie en het sociaal
overleg, zeker ook qua timing.

Er ligt een hele reeks dossiers op tafel, waarover wetsvoorstellen bestaan en waarvoor het hopeloos
wachten is op het nakomen van engagementen, ook door het sociaal overleg. Wij weten ook wel dat de
beslissingen die de betrokken partijen in consensus proberen te nemen, op zich geen evidente beslissingen
zijn.

Als ik het voorstel echter doe, houdt het ook de inschatting van de leden van de commissie in van de mate
waarin zij al dan niet wachten op het advies van de Nationale Arbeidsraad, om wetgevende conclusies uit te
trekken.

Het enige wat ik kan doen, is zo snel mogelijk, wanneer het rapport wordt uitgebracht, het onder de
aandacht van de leden brengen en daarna het voorstel voorleggen om daaromtrent een hoorzitting te
houden. Het is dan aan de commissie om over het voorstel te oordelen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

06 Question de M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le statut

des artistes" (n° 10325)

06 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het

statuut van de kunstenaars" (nr. 10325)

06.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, ma question sera

assez courte.

Monsieur le ministre, la loi-programme du 24 décembre 2002 inclut
une série de dispositions sous le chapitre 11 relatif au statut social
des artistes. L'article 172 de cette loi prévoit la création d'une
commission des artistes composée de fonctionnaires de l'ONSS et de
l'INASTI et chargée d'informer, à leur demande, les artistes de leurs
droits et obligations relatifs au statut des travailleurs salariés et/ou des
travailleurs indépendants et de donner des avis sur la question de
savoir si un artiste relève du régime de la sécurité sociale des

06.01 Benoît Drèze (cdH): De

programmawet van 24 december
2002 bevat een reeks bepalingen
over het sociaal statuut van de
kunstenaars. Artikel 172 voorziet
in de oprichting van een
commissie kunstenaars,
samengesteld uit ambtenaren van
de RSZ en het RSVZ. Ze heeft tot
taak de kunstenaars te informeren
over hun rechten en plichten

CRIV 51

COM 869

22/02/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

travailleurs salariés ou de celui des indépendants.

Le paragraphe 4 de ce même article 172 prévoit que les travaux de
cette commission des artistes doivent être évalués de manière
générale on y revient aussi dans ce dossier au plus tard deux ans
après l'entrée en vigueur de la loi. Le fait que ces deux questions
ayant trait à des rapports d'évaluation se suivent n'est pas délibéré.

Aujourd'hui, nous sommes plus de trois ans après l'entrée en vigueur
de la loi. En conséquence, monsieur le ministre, pouvez-vous nous
indiquer si, à la suite de l'évaluation de la loi, des adaptations
législatives sont indiquées? Le cas échéant, lesquelles?

voortvloeiend uit de onderwerping
aan het sociaal statuut van de
werknemers en/of van de
zelfstandigen. Voorts moet ze
adviezen verlenen over de vraag
of de kunstenaars onder het
sociale zekerheidsstelsel van de
werknemers of van de
zelfstandigen vallen.

Artikel 172 stelt ook nog dat ten
laatste twee jaar na de
inwerkingtreding van de wet, de
voornoemde commissie
geëvalueerd moet worden.
Moeten die wetsbepalingen drie
jaar na hun inwerkingtreding
herzien worden, en zo ja, in welke
zin?

06.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur Drèze, la loi du

24 décembre 2002 prévoit effectivement la création d'une commission
des artistes. En juin 2005, la commission a remis un rapport d'activité
évaluant le travail accompli et proposant certaines pistes de réflexion
aux trois ministres de tutelle la ministre de la Justice,
Mme Onkelinx, la ministre des Classes moyennes, Mme Laruelle et
moi-même. Ce rapport a été déposé au Parlement et a été distribué
en commission le 21 octobre 2005. Ce rapport est donc disponible.
En attendant d'en prendre davantage connaissance, je peux vous dire
que les arrêtés royaux relatifs aux réductions de cotisations
spécifiques et au régime des prestations artistiques dit "des
amateurs", qui n'étaient pas encore publiés lors de la remise du
rapport, l'ont été le 19 juillet 2005.

Ce rapport a été également communiqué aux Communautés pour
que certaines pistes de réflexion, notamment celles concernant le
"guichet des artistes", puissent être mises en oeuvre. En ce qui
concerne le statut et son évaluation, je puis vous informer qu'à
l'occasion des états généraux de la culture, des contacts fréquents
ont eu lieu entre mon cabinet et celui de la ministre Fadila Laanan.

06.02 Minister Rudy Demotte: De

wet van 24 december 2002
voorziet inderdaad in de oprichting
van een commissie kunstenaars.
In juni 2005 heeft die haar
activiteitenverslag ingediend, dat
ter beschikking is.

De koninklijke besluiten
betreffende de specifieke
bijdrageverminderingen en de
regeling die van toepassing is op
de artistieke prestaties door
amateurs, die nog niet
gepubliceerd waren toen het
verslag werd ingediend, werden op
19 juli 2005 gepubliceerd.

Het verslag van de commissie
werd ook overgezonden aan de
Gemeenschappen opdat die
uitvoering zouden geven aan een
aantal denkpistes, onder meer met
betrekking tot een
"kunstenaarsloket".

Wat het statuut en de evaluatie
ervan betreft, waren er regelmatig
contacten tussen mijn kabinet en
dat van de minister van Cultuur,
mevrouw Laanan.

06.03 Benoît Drèze (cdH): Pour vous, dans la foulée du rapport

d'évaluation, le dossier est donc clos? Les mesures estimées utiles
par le gouvernement à la suite du rapport ont été prises, et pour vous,
c'est terminé?

06.03 Benoît Drèze (cdH): Voor

u is het dossier dus gesloten?

06.04 Rudy Demotte, ministre: Il s'agit d'une matière évolutive par 06.04 Minister Rudy Demotte: In

22/02/2006

CRIV 51

COM 869

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

définition. À ce stade, la commission poursuit ses travaux. S'il y a des
propositions tendant à améliorer les statuts, la porte est toujours
ouverte. À ce stade, nous attendons les conclusions de la
commission.

dit stadium zet de commissie haar
werkzaamheden voort. Als er
voorstellen komen om de statuten
te verbeteren, kan dat.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: Alle vragen van de heer Van Biesen nrs. 10374, 10375, 10376, 10377, 10378, 10379,
10380, 10381, 10382, 10383, 10384, 10385, 10386, 10387 worden uitgesteld tot een volgende vergadering.

Mevrouw Pieters heeft verzocht om haar vraag nr. 10501 ook uit te stellen.

06.05 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, is er al een

vooruitzicht voor onze werkzaamheden?

De voorzitter: Wij zullen vergaderen op 7 en 8 maart, opnieuw in de voormiddag.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.23 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.23 heures.