CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 860
CRIV 51 COM 860
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
lundi
maandag
20-02-2006
20-02-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de
la Mobilité sur "la non-inscription des plaques
d'immatriculation 'BZ' ('Belgian Zone') auprès de
la DIV" (n° 9498)
1
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de
minister van Mobiliteit over "het niet inschrijven
van de BZ-nummerplaten ('Belgian Zone') bij de
DIV" (nr. 9498)
1
Orateurs: Hilde Vautmans, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Hilde Vautmans, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de
la Mobilité sur "la reconnaissance de permis de
conduire étrangers" (n° 9561)
2
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de
minister van Mobiliteit over "de erkenning van
buitenlandse rijbewijzen" (nr. 9561)
2
Orateurs: Hilde Vautmans, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Hilde Vautmans, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de
la Mobilité sur "l'utilisation d'un numéro de
référence belge lors de l'importation de voitures"
(n° 9999)
5
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de
minister van Mobiliteit over "het gebruik van een
Belgisch referentienummer bij de invoer van
wagens" (nr. 9999)
5
Orateurs: Hilde Vautmans, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité, Jan Mortelmans
Sprekers: Hilde Vautmans, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit, Jan Mortelmans
Question de Mme Anne Barzin au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le phénomène
de la désimmatriculation" (n° 9740)
7
Vraag van mevrouw Anne Barzin aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het fenomeen van de
uitschrijving" (nr. 9740)
7
Orateurs: Anne Barzin, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Anne Barzin, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Questions jointes de
9
Samengevoegde vragen van
8
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur
"le déséquilibre communautaire au niveau de la
répartition des moyens du fonds de la sécurité
routière" (n° 10084)
9
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van
Mobiliteit over "het communautair onevenwicht in
de verdeling van de gelden van het
verkeersveiligheidsfonds" (nr. 10084)
8
- M. Luk Van Biesen au ministre de la Mobilité sur
"la perception des amendes routières" (n° 10126)
9
- de heer Luk Van Biesen aan de minister van
Mobiliteit over "de inning van verkeersboetes"
(nr. 10126)
8
- M. Jef Van den Bergh au ministre de la Mobilité
sur "le fonds de la sécurité routière 2006"
(n° 10172)
9
- de heer Jef Van den Bergh aan de minister van
Mobiliteit over "het verkeersveiligheidsfonds 2006"
(nr. 10172)
9
Orateurs: Jan Mortelmans, Luk Van Biesen,
Jef Van den Bergh, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Jan Mortelmans, Luk Van Biesen,
Jef Van den Bergh, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de M. Charles Michel au ministre de la
Mobilité sur "le futur organisme de contrôle des
vols aériens" (n° 10405)
15
Vraag van de heer Charles Michel aan de minister
van Mobiliteit over "het toekomstig controleorgaan
voor de vluchten" (nr. 10405)
15
Orateurs: Charles Michel, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Charles Michel, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de M. Jef Van den Bergh au ministre de
la Mobilité sur "le sort de l'article 23 bis de la loi
sur la circulation routière dans la politique relative
à la formation à la conduite et au permis de
conduire" (n° 10171)
16
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
minister van Mobiliteit over "het lot van
artikel 23 bis van de verkeerswet in het beleid
inzake rijopleiding en rijbewijs" (nr. 10171)
16
Orateurs: Jef Van den Bergh, Renaat
Landuyt, ministre de la Mobilité
Sprekers: Jef Van den Bergh, Renaat
Landuyt, minister van Mobiliteit
Question de Mme Valérie De Bue au ministre de
la Mobilité sur "le renforcement des normes
européennes existantes sur le temps de travail et
les périodes de repos des conducteurs de poids
18
Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de
minister van Mobiliteit over "de versterking van de
huidige Europese normen met betrekking tot de
werk- en rusttijden van de
18
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
lourds" (n° 10273)
vrachtwagenbestuurders" (nr. 10273)
Orateurs: Valérie De Bue, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Valérie De Bue, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de M. Dylan Casaer au ministre de la
Mobilité sur "le limiteur de vitesse pour les
camions" (n° 10291)
21
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister
van Mobiliteit over "de snelheidsbegrenzer voor
vrachtwagens" (nr. 10291)
21
Orateurs: Dylan Casaer, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Dylan Casaer, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de M. Dylan Casaer au ministre de la
Mobilité sur "les sens uniques limités" (n° 10294)
23
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister
van Mobiliteit over "het beperkt
eenrichtingsverkeer" (nr. 10294)
23
Orateurs: Dylan Casaer, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Dylan Casaer, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Interpellations et question jointes de
24
Samengevoegde interpellaties en vraag van
24
- M. Jef Van den Bergh au ministre de la Mobilité
sur "le site web du SPF Mobilité et Transports
concernant les pourcentages de réussite à
l'examen du permis de conduire" (n° 787)
24
- de heer Jef Van den Bergh tot de minister van
Mobiliteit over "de website van de FOD Mobiliteit
en Vervoer over de slaagpercentages bij het
rijexamen" (nr. 787)
24
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur
"le site www.reussiteaupermis.be du SPF Mobilité
et Transports" (n° 799)
24
- de heer Jan Mortelmans tot de minister van
Mobiliteit over "de webstek
www.slaagpercentagerijbewijs.be van de FOD
Mobiliteit en Vervoer" (nr. 799)
24
- M. Dylan Casaer au ministre de la Mobilité sur
"le site internet relatif aux taux de réussite aux
examens de conduite" (n° 10392)
24
- de heer Dylan Casaer aan de minister van
Mobiliteit over "de website met betrekking tot de
slaagpercentages van rijexamens" (nr. 10392)
24
Orateurs: Jef Van den Bergh, Renaat
Landuyt, ministre de la Mobilité, Jan
Mortelmans, Dylan Casaer
Sprekers: Jef Van den Bergh, Renaat
Landuyt, minister van Mobiliteit, Jan
Mortelmans, Dylan Casaer
Motions
33
Moties
33
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
la Mobilité sur "les modifications imminentes de la
formation des pilotes" (n° 10144)
34
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Mobiliteit over "de nakende
wijzigingen in de pilotenopleiding" (nr. 10144)
34
Orateurs: Simonne Creyf, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Simonne Creyf, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Questions jointes de
37
Samengevoegde vragen van
37
- M. François-Xavier de Donnea au ministre de la
Mobilité sur "un incident entre trois avions à
l'aéroport de Bruxelles-National" (n° 10130)
37
- de heer François-Xavier de Donnea aan de
minister van Mobiliteit over "een incident op de
luchthaven van Brussel-Nationaal waarbij drie
vliegtuigen betrokken waren" (nr. 10130)
37
- M. Olivier Maingain au ministre de la Mobilité sur
"l'incident aérien qui s'est déroulé dans la
périphérie Est de Bruxelles le 28 janvier dernier"
(n° 10332)
37
- de heer Olivier Maingain aan de minister van
Mobiliteit over "de 'near misser' van 28 januari
jongstleden boven de Oostrand van Brussel"
(nr. 10332)
37
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Renaat Landuyt, ministre de la Mobilité,
Olivier Maingain
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Renaat Landuyt, minister van Mobiliteit,
Olivier Maingain
Questions jointes de
44
Samengevoegde vragen van
44
- M. Luk Van Biesen au ministre de la Mobilité sur
"les propositions du médiateur concernant
l'aéroport de Zaventem" (n° 10434)
44
- de heer Luk Van Biesen aan de minister van
Mobiliteit over "de voorstellen van de ombudsman
over de luchthaven van Zaventem" (nr. 10434)
44
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité
sur "les suggestions du médiateur de l'aéroport"
(n° 10437)
44
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Mobiliteit over "de suggesties van de ombudsman
voor de luchthaven" (nr. 10437)
44
- M. François-Xavier de Donnea au ministre de la
Mobilité sur "le médiateur de l'aéroport national"
(n° 10450)
44
- de heer François-Xavier de Donnea aan de
minister van Mobiliteit over "de ombudsman van
de nationale luchthaven" (nr. 10450)
44
- Mme Joëlle Milquet au ministre de la Mobilité sur 44
- mevrouw Joëlle Milquet aan de minister van 44
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
"les suites à donner au document 'pistes pour un
aéroport durable à Bruxelles' du service de
médiation pour l'aéroport de Bruxelles-National"
(n° 10449)
Mobiliteit over "het gevolg dat aan het document
'pistes voor een duurzame luchthaven te Brussel'
van de ombudsdienst voor de luchthaven Brussel-
Nationaal wordt gegeven" (nr. 10449)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Mobilité sur
"le fonctionnement du Service de médiation
fédéral pour l'aéroport de Zaventem" (n° 10455)
44
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Mobiliteit over "het functioneren van de federale
ombudsdienst voor de luchthaven van Zaventem"
(nr. 10455)
44
- Mme Marie Nagy au ministre de la Mobilité sur
"la suite à donner aux propositions du médiateur
pour l'aéroport de Bruxelles" (n° 10458)
44
- mevrouw Marie Nagy aan de minister van
Mobiliteit over "het gevolg dat zal worden gegeven
aan de voorstellen van de ombudsman voor de
luchthaven van Brussel" (nr. 10458)
44
Orateurs: Luk Van Biesen, Simonne Creyf,
François-Xavier de Donnea, Joëlle Milquet,
Bart Laeremans, Marie Nagy, Renaat
Landuyt, ministre de la Mobilité, Olivier
Maingain
Sprekers: Luk Van Biesen, Simonne Creyf,
François-Xavier de Donnea, Joëlle Milquet,
Bart Laeremans, Marie Nagy, Renaat
Landuyt, minister van Mobiliteit, Olivier
Maingain
Question de M. Jef Van den Bergh au ministre de
la Mobilité sur "l'arrêté d'exécution relatif aux
sièges pour enfants" (n° 10435)
65
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
minister van Mobiliteit over "het uitvoeringsbesluit
over de kinderzitjes" (nr. 10435)
65
Orateurs: Jef Van den Bergh, Renaat
Landuyt, ministre de la Mobilité
Sprekers: Jef Van den Bergh, Renaat
Landuyt, minister van Mobiliteit
Questions jointes de
68
Samengevoegde vragen van
68
- M. Bart Laeremans au ministre de la Mobilité sur
"les vols du samedi" (n° 10444)
68
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Mobiliteit over "de zaterdagvluchten" (nr. 10444)
68
- M. Bart Laeremans au ministre de la Mobilité sur
"les études techniques sur l'utilisation des pistes à
l'aéroport de Zaventem" (n° 10445)
68
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Mobiliteit over "de technische studies inzake het
baangebruik op de luchthaven van Zaventem"
(nr. 10445)
68
Orateurs: Bart Laeremans, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Bart Laeremans, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
du
LUNDI
20
FÉVRIER
2006
Après-midi
______
van
MAANDAG
20
FEBRUARI
2006
Namiddag
______
De vergadering wordt geopend om 14.29 uur door de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.29 heures par M. Francis Van den Eynde, président.
01 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Mobiliteit over "het niet inschrijven van de
BZ-nummerplaten ('Belgian Zone') bij de DIV" (nr. 9498)
01 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Mobilité sur "la non-inscription des plaques
d'immatriculation 'BZ' ('Belgian Zone') auprès de la DIV" (n° 9498)
01.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, het betreft een probleem dat al een paar jaar
aansleept. Men heeft al op verschillende manieren gepoogd om er
een oplossing voor te vinden.
Wat is het probleem? Militairen die in het buitenland gestationeerd
zijn, krijgen een speciale nummerplaat: de BZ-plaat. Vroeger was dat
een zwarte plaat met witte letters, maar die is om veiligheidsredenen
gewijzigd in een normale Belgische nummerplaat: de witte
achtergrond met rode letters. Dat is gebeurd op aanvraag van de
Belgische steuneenheden bij de internationale hoofdkwartieren en na
akkoord van zowel het Belgische als het Duitse ministerie van
Verkeer.
Het probleem is dat de gegevens van de voertuigen van de leden van
de BSD niet opgenomen zijn in de bestanden van de dienst
Inschrijving Voertuigen. Vergis u niet: de Belgische militairen zijn dan
wel teruggekeerd uit Duitsland, maar we hebben wel degelijk
eenheden die ter plaatse gelegerd zijn. Ik denk daarbij aan
Geilenkirchen waar de AWACS-vliegtuigen staan, aan de NAVO-
luchtmachtbasis Rammstein en aan Heidelberg voor de landmacht.
Daar zijn nog altijd Belgische militairen actief op het Duitse
grondgebied. Wanneer zij met hun wagen of dienstwagen met die
nummerplaat rondrijden en gecontroleerd worden, krijgen ze
problemen. Hun voertuig staat immers nergens geregistreerd.
Bovendien is de dienst Inschrijvingen Voertuigen in het weekend niet
open.
Men heeft er wel een voorlopige oplossing op gevonden. Ze krijgen
ik heb het papier opgevraagd van de Belgische verbindingsdienst in
de Bondsrepubliek Duitsland een attest waar heel duidelijk opstaat dat
het voertuig is ingeschreven en dat het geen gestolen voertuig is met
een onwettige nummerplaat. Dat is natuurlijk maar een voorlopige
01.01 Hilde Vautmans (VLD):
Pour des raisons de sécurité, les
plaques d'immatriculation BZ dont
sont munis les véhicules de nos
militaires stationnés à l'étranger
ont été remplacées par des
plaques d'immatriculation belges
ordinaires. Toutefois, celles-ci
n'ont pas été enregistrées auprès
de la Direction pour
l'immatriculation des véhicules
(DIV). Par conséquent, quand la
police fédérale procède à des
contrôles, elle ne peut vérifier les
données relatives aux véhicules
qu'elles contrôlent. Les militaires
ont reçu une attestation mais ce
n'est qu'une solution provisoire.
Ce problème se poserait depuis
déjà deux ans.
Le ministre est-il informé de cet
état de choses? Quand les
nouvelles plaques
d'immatriculation seront-elles
enregistrées définitivement?
Comment se fait-il qu'une solution
tarde tant à être apportée à ce
problème?
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
maatregel. Men zegt me dat Defensie al twee jaar probeert om een
oplossing te vinden voor het probleem, maar dat het blijft aanslepen.
Dat stond ook in het lang en het breed in het tijdschrift van Defensie.
Vandaar mijn vragen.
Mijnheer de minister, hebt uw weet van het probleem?
Wanneer zal de definitieve inschrijving in de bestanden een feit zijn,
zodat men niet meer met het voorlopige attest moet rondrijden?
Wat is de oorzaak van het oponthoud?
01.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, men meldt
mij dat het probleem is opgelost. Sinds het begin van dit jaar zijn de
kentekenplaten van de voertuigen, toebehorend aan de leden van de
Belgische strijdkrachten in Duitsland, de zogenaamde BZ-platen,
opgenomen in een apart bestand van het repertorium van de
voertuigen, bijgehouden door het Directoraat Mobiliteit en
Verkeersveiligheid van de FOD Mobiliteit en Vervoer. Dit apart
bestand wordt maandelijks bijgewerkt en kan worden opgevraagd
door de bevoegde ambtenaren van Defensie en Binnenlandse Zaken,
namelijk door de politie, Financiën, met name de Douane, en
Mobiliteit en Vervoer.
Ter verduidelijking: het apart bestand van de door de BSD-autoriteiten
ingeschreven voertuigen wordt enkel voor informatie aan de FOD
Mobiliteit en Vervoer overgemaakt. De inbreng in het bestand, alsook
alle rechtstreekse of onrechtstreekse bewerkingen in dit apart
bestand betreffende de zogenaamde BZ-inschrijvingen, zijn en blijven
de loutere bevoegdheid van Defensie.
01.02 Renaat Landuyt, ministre:
On me signale que le problème
est résolu.
Depuis le début de cette année,
les plaques d'immatriculation des
véhicules des militaires belges en
Allemagne figurent dans un fichier
distinct du répertoire des véhicules
qui est conservé par le directorat
Mobilité et Sécurité routière. Ce
fichier est mis à jour
mensuellement et les
fonctionnaires compétents du
département de la Défense et de
celui de l'Intérieur peuvent le
consulter. Le SPF Mobilité dispose
de la liste, mais les modifications
ressortissent à la compétence
exclusive du département de la
Défense.
01.03 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, dan kan ik u
alleen maar danken. Mijn vraag werd eind vorig jaar opgesteld. Wij
hebben helaas een paar maanden gewacht.
01.03 Hilde Vautmans (VLD): Ma
question date de la fin de l'année
dernière.
01.04 Minister Renaat Landuyt: Ik las op de nota dat ze drie keer
werd uitgesteld.
01.05 Hilde Vautmans (VLD): Niet altijd door mij, denk ik. Mijn oma
is overleden en begraven op een maandag.
Ik denk dat we door te duwen een stukje van het probleem hebben
helpen oplossen. Ik hoop dat er zich in de toekomst geen problemen
meer zullen voordoen. Mocht dat zo zijn, dan komen we er wel op
terug.
01.05 Hilde Vautmans (VLD): Je
me félicite que le problème ait été
résolu. J'espère qu'il le restera.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Mobiliteit over "de erkenning van
buitenlandse rijbewijzen" (nr. 9561)
02 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Mobilité sur "la reconnaissance de permis de
02.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de 02.01 Hilde Vautmans (VLD): En
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
minister, buitenlandse rijbewijzen worden in ons land erkend op basis
van een bilateraal akkoord voor de wederzijdse erkenning van
rijbewijzen, ofwel op basis van de multilaterale OVN-verdragen van
Genève of Wenen inzake het wegverkeer.
In een aantal landen wordt het Belgische rijbewijs wel aanvaard, maar
is het omgekeerde niet het geval. In ons land moet dan de inwoner
van dat betrokken land een examen afleggen om het rijbewijs te
bekomen, met de praktische en financiële gevolgen van dien. Voor
sommige mensen is dat natuurlijk een pijnlijke verrassing wanneer zij
in ons land willen komen wonen en werken.
Een frappant voorbeeld daarvan is Australië. Australië zou al via de
permanente vertegenwoordiging bij de Europese Unie hebben
aangedrongen op de wederzijdse erkenning van het rijbewijs in alle
lidstaten, maar het voorstel zou telkens door de Raad zijn afgeblokt.
Ook België erkent geen Australische rijbewijzen en voor Nieuw-
Zeeland is de situatie eigenlijk gelijkaardig. Nochtans moet men in de
meeste Australische staten die de rijbewijzen uitreiken, verschillende
stadia van theoretische en praktische scholing doorlopen alvorens
men een rijbewijs kan halen.
Wat Canada betreft, zouden enkel de rijbewijzen van categorie B,
uitgereikt door Quebec en Alberta, worden erkend en niet de andere.
Vandaar mijn vragen, mijnheer de minister.
Waarom erkent België geen Australische en Nieuw-Zeelandse
rijbewijzen?
Ten tweede, ontving men reeds van die landen een aanvraag tot
bilateraal akkoord tot erkenning van de rijbewijzen?
Ten derde, waarom worden slechts van twee Canadese provincies de
rijbewijzen erkend en niet van de andere provincies?
Ten vierde had ik graag van u een lijst gekregen van de bilaterale
erkenningen zodat wij weten van welke landen de rijbewijzen erkend
worden en waar dus ook ons rijbewijs erkend wordt in omgekeerde
zin.
Belgique, les permis de conduire
étrangers sont reconnus sur la
base d'accords bilatéraux ou des
conventions ONU multilatérales de
Genève et de Vienne en matière
de circulation routière. Les permis
de conduire d'un certain nombre
de pays ne sont pas reconnus en
Belgique, alors que ces mêmes
pays reconnaissent le permis de
conduire belge.
Pourquoi la Belgique ne reconnaît-
elle pas les permis de conduire
australien ou néo-zélandais? Ces
pays ont-ils déjà approché la
Belgique en vue de la conclusion
d'un accord bilatéral? Pourquoi la
Belgique ne reconnaît-elle que le
permis B de deux provinces
canadiennes, à savoir le Québec
et l'Alberta? Pourrais-je obtenir
une liste de tous les permis de
conduire étrangers reconnus dans
notre pays?
02.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, collega
Vautmans, wat de landenlijst betreft, kan ik u de documenten
overmaken die in een rondzendbrief werden gestuurd aan de
verschillende gemeenten. Daarin krijgt u een volledig overzicht van
alle mogelijke landen. Dat zal wel geen staatsgeheim zijn. Er staat op
vermeld welke wel en welke niet erkend zijn. Het is een hele lijst. U
zult ervan verbaasd staan wat hier allemaal mag rijden.
Wat de dossiers betreft waarover u specifieke vragen hebt gesteld, wij
zijn de officiële aanvragen van Australië en Nieuw-Zeeland met een
positieve ingesteldheid aan het onderzoeken. De besprekingen zijn
aan de gang. Ik heb bijkomend navraag gedaan naar het tempo en ik
heb vastgesteld dat de eerste vraag van Australië reeds dateert van
eind 2004. We zijn nog niet met alles rond. Het zal een bilaterale
overeenkomst zijn, maar ze zijn nog aan het vergelijken. Ik weet ook
niet waarom dat zoveel tijd in beslag neemt. Uw vraag is voor mij de
aanleiding om het tempo van die dienst nader te bekijken.
02.02 Renaat Landuyt, ministre:
Je fournirai à la commission la
liste des permis de conduire
étrangers reconnus.
L'Australie et la Nouvelle-Zélande
ont introduit une demande
officielle de reconnaissance qui
est actuellement examinée, dans
un état d'esprit positif. Les
demandes remontent déjà à la fin
de 2004 et la question de Mme
Vautmans m'amène à m'interroger
aujourd'hui sur la lenteur de la
procédure de conclusion de ces
accords bilatéraux.
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Wat uw tweede vraag in verband met de aanvragen van Canada
betreft, er werd tot op heden enkel een akkoord gesloten met de
provincies Québec en Alberta. België staat geenszins weigerachtig
tegenover het sluiten van een akkoord met andere provincies. Er werd
reeds een akkoord gesloten met de provincie Ontario, maar dat moet
nog wel door beide partijen worden ondertekend. Naar verluidt
werden de eerste contacten gelegd met Novia Scotia.
Ontario is een dossier dat al meer dan een jaar in behandeling is. Er
is dus wel iets te zeggen over de snelheid waarmee een en ander
wordt aangepakt.
Ten vierde, ik zal de landen niet opsommen, maar u de lijst bezorgen.
Waarvan akte, hoop ik.
Turkije is ook opgenomen in de lijst.
Pour le Canada, seuls des
accords existent pour l'instant
avec le Québec et l'Alberta, mais
la Belgique est disposée à en
conclure avec d'autres provinces
aussi. Un accord est en passe
d'être signé avec l'Ontario et les
premiers pourparlers sont en
cours avec la Nouvelle-Écosse.
De voorzitter: Mijnheer de minister, de voorzitter van de Kamer heeft vorige week woensdag tijdens de
Conferentie van voorzitters zeer sterk erop aangedrongen dat alle antwoorden op mondelinge vragen
volledig zouden worden gegeven. Het deel van het antwoord dat schriftelijk wordt bezorgd, kan namelijk
niet worden genotuleerd. Ik stel dus voor dat u die lijst niet alleen aan mevrouw Vautmans geeft, maar ook
aan ons, zodat wij ze aan de dienst Beknopt Verslag kunnen bezorgen zodanig dat ze kan worden
toegevoegd.
(...): Zij voegen dat er niet aan toe. Alleen wat gezegd is.
02.03 Hilde Vautmans (VLD): Dan zetten wij erbij dat de minister
zegt dat de lijst kan worden geraadpleegd op het secretariaat van de
commissie. Zo deden wij dat vroeger in de commissie voor de
Buitenlandse Zaken van de Senaat ook. Dat is perfect volgens het
Reglement.
De voorzitter: Wij zullen de lijst ook nog verspreiden.
02.04 Minister Renaat Landuyt: Dan bezorg ik de lijst aan mevrouw
Vautmans en aan de voorzitter.
02.05 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, het is een
probleem dat het dossier zo lang aansleept. Ik hoop dan ook dat mijn
vraag dat zal verhelpen.
Ten tweede, ik hoop echt dat voor Australië, Nieuw-Zeeland en een
aantal provincies in Canada het probleem snel kan worden verholpen.
Het is immers niet alleen belangrijk voor de inwoners van
voornoemde landen die naar hier komen. Het is ook heel belangrijk
voor de Belgen die naar genoemde landen gaan om er te wonen en te
werken. Daarop was mijn vraag ook geïnspireerd. Voor hen is het op
die manier ook veel makkelijker om in genoemde landen van start te
gaan.
Daarom zal ik ook met de nodige aandacht de lijst bekijken. Ik weet
niet of er vreemde zaken op zullen staan. Wij zullen de lijst echter met
de nodige aandacht bekijken. Ik hoop dat we maximale inspanningen
leveren voor de wederzijdse erkenningen, indien natuurlijk de
opleiding en het verkrijgen van een rijbewijs volgens dezelfde
veiligheidsoverwegingen gebeuren dan dewelke in ons land gelden.
02.05 Hilde Vautmans (VLD): Il
est effectivement étrange que la
conclusion d'accords prenne
tellement de temps. J'espère
qu'un effort maximum sera produit
pour la reconnaissance mutuelle
des permis de conduire.
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Mobiliteit over "het gebruik van een
Belgisch referentienummer bij de invoer van wagens" (nr. 9999)
03 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Mobilité sur "l'utilisation d'un numéro de
référence belge lors de l'importation de voitures" (n° 9999)
03.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het is een vrij technische materie die mij is aangebracht door
verschillende personen.
Wanneer men een voertuig invoert in de Europese Unie, dan wordt
gebruik gemaakt van het zogenaamde COC-attest. Dat is eigenlijk het
Europese Gelijkvormigheidsattest. Dit attest wordt alleen maar
aangenomen indien er ook een Belgisch referentienummer is.
Mensen die een voertuig willen invoeren in ons land of in de Europese
Unie melden mij dat het heel moeilijk is om informatie over dit
Belgisch referentienummer te vinden. Ik heb verschillende websites
nageplozen: www.verkeersweb.be of www.autozone.be. Op die sites
was nergens te vinden hoe men een dergelijk referentienummer kan
bekomen. Na contact met uw FOD bleek dat op basis van het COC-
attest het Belgisch referentienummer wordt toegekend.
Ik heb daar een paar vragen bij. Waarom is dat Belgisch
referentienummer nog nodig als het automatisch wordt toegekend? Is
een COC-attest alleen dan niet voldoende? Kunnen we er niet voor
zorgen dat mensen, die een voertuig willen invoeren, makkelijker
informatie over deze materie vinden? Hoe moet je een Belgisch
referentienummer bekomen als je een voertuig wilt invoeren? Ik had
graag geweten of dit Belgisch referentienummer echt nog
noodzakelijk is en hoe men dit moet bekomen. Waarvoor dient dit
referentienummer?
03.01 Hilde Vautmans (VLD):
Lors de l'importation d'un véhicule
dans l'Union européenne, il est fait
usage du certificat de conformité
européen (certificat COC), mais
celui-ci est uniquement accepté s'il
est accompagné d'un numéro de
référence belge. Il s'avère à
présent qu'un numéro de
référence belge est
automatiquement attribué sur la
base d'un certificat COC.
Pourquoi le numéro de référence
est-il nécessaire s'il est malgré
tout attribué automatiquement? Le
certificat COC ne suffit-il pas? Où
les importateurs peuvent-ils
trouver cette information?
Comment doivent-ils obtenir les
numéros de référence belges?
03.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, het
toekennen van een Belgisch referentienummer aan Europees
goedgekeurde voertuigen is noodzakelijk om enerzijds te voldoen aan
de uitvoering van de Europese richtlijn 99/37 met betrekking tot de
gegevens die op een inschrijvingsbewijs moeten verschijnen en
anderzijds ten behoeve van onze taxatiedienst.
De Europese homologatie van een voertuigtype, die een verzameling
is van de Europese goedkeuringsattesten van alle onderdelen van dat
voertuigtype, wordt verleend zonder specificaties omtrent
cylinderinhoud. Omdat dit nu net de gegevens zijn die moeten worden
vermeld op het inschrijvingsbewijs en waarover de FOD Financiën
moet beschikken om de voertuigen op een correcte manier te kunnen
taxeren, is een Belgisch referentienummer nodig.
03.02 Renaat Landuyt, ministre:
Le numéro de référence belge est
obligatoire en vertu de la directive
européenne 99/37 et est
nécessaire pour nos services de
taxation. L'homologation
européenne d'un type de véhicule
est délivrée sans spécification de
la cylindrée. Étant donné que
celle-ci doit figurer sur le certificat
d'immatriculation et que le SPF
Finances doit pouvoir en disposer,
une preuve de la référence est
nécessaire.
(Het geluid van een GSM weerklinkt)
(Une sonnerie de GSM retentit)
Onder voorlegging van het Europese gelijkvormigheidattest van een
voertuig...
03.03 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, dit
geluid zorgt vooral voor overlast bij de medewerkers van de Kamer.
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
03.04 Minister Renaat Landuyt: Ja, maar ik ga u eens iets anders
zeggen. Kunt u zich indenken dat een minister niet bereikbaar is? Stel
dat er iets gebeurt? Ik heb een paar vragen die daarover gaan. Ik
moet permanent bereikbaar zijn. Als die installatie daarop niet
voorzien is, kan ik dat niet verhelpen en dan moet men een ander
lokaal gebruiken. U kunt niet vragen aan een minister dat hij niet
bereikbaar is.
De voorzitter: Er staat een telefoon bij elke minister.
03.05 Minister Renaat Landuyt: Denkt u dat dit telefoonnummer
gekend is? Iedereen heeft het gsm-nummer voor de meest
belangrijke dingen. Dat is nogal logisch.
De voorzitter: Terzake nu.
03.06 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, onder
voorlegging van het Europees gelijkvormigheidsattest van een
voertuig, kan eenieder gratis het overeenstemmend Belgisch
referentienummer verkrijgen bij elk keuringsstation, de
homologatiedienst van de dienst Voertuigen in mijn departement.
Voor de eerste inschrijving in ons land van een voertuig waarvoor
geen voorafgaand visum van een keuringstation vereist is, volstaat
het trouwens een kopie van de COC te voegen bij de
inschrijvingsaanvraag. Dat is dus een zeer vlotte methode, zo legt
men mij uit, die vooral ook, als ik het goed begrepen heb, belangrijk is
voor de FOD Financiën om de taxaties, zoals ze nu nog altijd worden
bepaald, gelet op cilinderinhoud en het al dan niet ecologisch effect
van een voertuig, mee in rekening te kunnen brengen.
03.06 Renaat Landuyt, ministre:
Tout qui peut produire un COC
recevra gratuitement le numéro de
référence belge correspondant
auprès de tout centre de contrôle
technique ou auprès du service
d'homologation du Service
Véhicules.
Pour la première immatriculation
dans notre pays d'un véhicule pour
lequel aucun visa préalable d'un
centre de contrôle technique n'est
requis, il suffit de joindre une copie
du COC à la demande
d'immatriculation.
03.07 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, ik zal dat
antwoord uiteraard bezorgen aan degenen die het probleem bij mij
hebben aangekaart.
U geeft geen antwoord op de opmerking van verschillende mensen
dat ze er geen informatie over vinden. Ik wil er dus echt op
aandringen om daarvan misschien, in uw departement, een kleine
rubriek te maken op uw website. Dat mensen bij een parlementslid
komen aankloppen, zeggende dat ze die info niet vinden, wil toch wel
zeggen dat die info niet beschikbaar is. Het gaat om professionele
invoerders die wel degelijk zoeken hoe het werkt, maar het niet
vinden. Daarvoor wil ik toch wel uw aandacht vragen.
Ik begrijp dat bepaalde dingen voor de Belgische financiën belangrijk
zijn.
Het verwondert mij wel een beetje dat het Europees attest de
cilinderinhoud niet vermeldt, terwijl dat op het Belgisch attest dan wel
weer nodig is. Op dat vlak zijn wij dus strenger geweest bij de
omzetting van de Europese richtlijnen. Dat is een kwaal waarmee wij
wel af en toe geconfronteerd worden in ons land.
Die informatieverstrekking op uw website lijkt mij een essentieel
gegeven. Dat is bovendien eigenlijk niet zo kostenrovend.
03.07 Hilde Vautmans (VLD): Je
transmettrai la réponse aux
intéressés. Le ministre n'a pas
répondu à l'observation
concernant la difficulté de trouver
l'information. Le ministre devrait
peut-être créer une rubrique à ce
sujet sur un site web.
Le certificat européen de
conformité ne requiert pas la
cylindrée, contrairement au
certificat belge. Voilà de nouveau
un exemple d'un défaut propre à
notre pays, qui consiste à être plus
strict que nécessaire.
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Anne Barzin au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "le phénomène de la désimmatriculation" (n° 9740)
04 Vraag van mevrouw Anne Barzin aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het fenomeen van de uitschrijving" (nr. 9740)
04.01 Anne Barzin (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, en décembre, le magazine "Trends Tendances" révélait que
4 à 6% des immatriculations belges ne sont pas réelles. Afin d'obtenir
le titre de leaders du marché, certains constructeurs automobiles sont
prêts à gonfler leurs chiffres d'immatriculation pour atteindre le quota
prédéfini de véhicules immatriculés: soit ils immatriculent des
véhicules qu'ils laissent rouiller sur le parking, soit ils essaient de les
liquider au meilleur prix.
04.01 Anne Barzin (MR): Vier à
zes procent van de Belgische
inschrijvingen blijken fictief te zijn.
Om de titel van marktleider in de
wacht te slepen, zijn bepaalde
autofabrikanten ertoe bereid hun
inschrijvingscijfers op te blazen
door voertuigen te laten inschrijven
die zij op een parkeerplaats laten
roesten of tegen een interessante
prijs van de hand doen.
04.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, bijna alle
partijen zijn hier aanwezig. Ik wil even een kleine vraag stellen, heel
praktisch, die niets met uw vraag te maken heeft, namelijk in verband
met de hoorzitting van 8 maart. Ik weet dat het niet nodig is dat de
minister aanwezig is bij hoorzittingen, maar gelet op het onderwerp
was ik er wel graag bij geweest. Ik heb echter een probleem.
De voorzitter: Een agendaprobleem?
04.03 Minister Renaat Landuyt: Ja. Ik weet niet of het doenbaar is
om nog een en ander te verplaatsen? Als het niet kan, kan het niet. Ik
zou de organisaties echter ook graag horen.
De voorzitter: Als het niet kan, kunt u ook niet? Dat is zeker?
04.04 Minister Renaat Landuyt: Ik kan op die dag in elk geval niet. Ik
weet echter dat ik het recht niet heb om dat te vragen.
De voorzitter: Dan moeten we wel die organisaties aanschrijven maar in principe...
04.05 Minister Renaat Landuyt: Daarom vraag ik het even.
De voorzitter: Goed, op 15 maart dan.
04.06 Minister Renaat Landuyt: In orde.
04.07 Anne Barzin (MR): Je vais poursuivre, monsieur le président!
En 2004, on a compté 21.084 radiations de voitures dans les 30 jours
qui ont suivi leur enregistrement. En "désimmatriculant" dans ce délai,
la voiture disparaît du parc automobile, mais pas du classement des
constructeurs automobiles établi par la FEBIAC. En outre, la taxe de
mise en circulation ne doit pas être payée. La radiation dans les trois
mois permet aussi de récupérer cette taxe et même la TVA lorsque le
véhicule est exporté.
En 2005, Renault arrive en tête avec 5.550 véhicules
04.07 Anne Barzin (MR): In 2004
werden 21.084 auto's geschrapt
binnen dertig dagen nadat ze
werden ingeschreven. In 2005
heeft Renault 5.550 voertuigen
uitgeschreven en Peugeot 4.560,
terwijl er tussen beide merken in
de rangschikking van de
constructeurs maar een verschil zit
van 1.300 voertuigen. Dat
verschijnsel, dat de marktcijfers
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
"désimmatriculés"; Peugeot suit avec 4.560 véhicules, alors que
seulement 1.300 véhicules séparent ces deux constructeurs de la
première place au classement des constructeurs.
Ce phénomène qui fausse les chiffres du marché m'interpelle.
Monsieur le ministre, ne pensez-vous pas que ce phénomène
influence les consommateurs et donne une image erronée du
marché? Ces pratiques sont-elles sanctionnables? Constituent-elles
de la concurrence déloyale ou de la publicité mensongère?
vertekent, roept bij mij een aantal
vragen op.
Vindt u niet dat dat verschijnsel de
consumenten beïnvloedt en hen
een verkeerd beeld van de markt
geeft? Zijn die praktijken
strafbaar? Komen zij neer op een
vorm van oneerlijke concurrentie
of van bedrieglijke reclame?
04.08 Renaat Landuyt, ministre: Chère collègue, je tiens à vous
informer que les immatriculations de véhicules ne sont jamais
annulées, sauf cas spéciaux comme inversion de vignettes 705 de
douane ou encore décès ou handicap grave du titulaire de
l'immatriculation dans le mois courant.
Je ne pense pas que le phénomène de la "désimmatriculation"
influence les consommateurs et donne une image erronée du marché
dans la mesure où il faut relativiser le chiffre de 21.084 radiations en
2004 dans les 30 jours qui ont suivi l'enregistrement du véhicule.
En effet, ce chiffre doit être mis en rapport avec le nombre
d'immatriculations de véhicules durant cette même année, à savoir
près de 1,6 million. On parle donc de 1,3% du nombre général
d'immatriculations. Pour cette même raison, parler de concurrence
déloyale ou de publicité mensongère me semble exagéré. Ces
pratiques ne peuvent être sanctionnées au niveau de la DIV; si ce
n'est qu'il est techniquement impossible de radier une plaque
d'immatriculation le jour même de sa délivrance afin d'éviter certaines
fraudes comme éluder le paiement de la taxe de mise en circulation
d'un véhicule.
04.08 Minister Renaat Landuyt:
Ik denk niet dat dat verschijnsel de
consumenten beïnvloedt en een
verkeerd beeld geeft van de markt;
het cijfer van 21.084 schrappingen
van voertuigen binnen dertig
dagen na hun inschrijving in 2004
moet immers worden
gerelativeerd.
Dat cijfer moet vergeleken worden
met de 1,6 miljoen voertuigen die
in datzelfde jaar werden
ingeschreven.
Die praktijken zijn niet strafbaar.
04.09 Anne Barzin (MR): Je remercie le ministre pour sa réponse,
même si je ne suis pas tout à fait d'accord. On suppose que si les
constructeurs automobiles procèdent à ce genre de pratiques, c'est
qu'ils y voient un intérêt. Cela peut tromper le consommateur. On voit
que certains sont spécialistes de ce type de pratiques alors que
d'autres n'en usent jamais. On devrait réfléchir à une manière de les
sanctionner.
04.09 Anne Barzin (MR): Ik ben
het daar niet volledig mee eens.
Als de autoconstructeurs er dit
soort praktijken op na houden,
betekent zulks dat ze denken er
belang bij te hebben. Sommige
doen het voortdurend, andere
nooit. Er moet worden nagedacht
over een manier om dit soort
praktijken te bestraffen.
04.10 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, je suis
totalement d'accord avec les remarques de Mme Barzin et je vais
tâcher de m'informer davantage.
04.10 Minister Renaat Landuyt:
Ik ga volledig akkoord met de
opmerkingen van mevrouw Barzin
en zal nadere inlichtingen
inwinnen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde vragen van
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit over "het communautair onevenwicht in de
verdeling van de gelden van het verkeersveiligheidsfonds" (nr. 10084)
- de heer Luk Van Biesen aan de minister van Mobiliteit over "de inning van verkeersboetes"
(nr. 10126)
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
- de heer Jef Van den Bergh aan de minister van Mobiliteit over "het verkeersveiligheidsfonds 2006"
(nr. 10172)
05 Questions jointes de
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur "le déséquilibre communautaire au niveau de la
répartition des moyens du fonds de la sécurité routière" (n° 10084)
- M. Luk Van Biesen au ministre de la Mobilité sur "la perception des amendes routières" (n° 10126)
- M. Jef Van den Bergh au ministre de la Mobilité sur "le fonds de la sécurité routière 2006" (n° 10172)
05.01 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, naar aanleiding van de bekendmaking
van de cijfers van de inkomsten uit de verkeersboetes voor het jaar
2005, zowat 229 miljoen euro, wil de Vlaamse regering het
Verkeersveiligheidsfonds bespreken op het Overlegcomité, omwille
van de verdeling van de gelden tussen Vlaanderen, Wallonië en
Brussel.
Het fonds wordt hoofdzakelijk gespijsd met gelden afkomstig uit
Vlaanderen, dat daarvoor verhoudingsgewijs veel te weinig terug
krijgt. Vlaanderen int momenteel 83% van de boetes, maar krijgt
amper 56,5% van de opbrengst, terwijl 38% naar Wallonië en 5,5%
naar Brussel gaat. Het gaat hier dus eens te meer over een transfer
van Vlaanderen naar Wallonië.
Ik zeg "eens te meer", omdat er, behalve de gekende transfers in
onder meer de sociale zekerheid, ook nog een grote transfer is, die
trouwens enkele weken geleden in een andere commissie ter sprake
is gekomen. Dat is met name de transfer ten nadele van de Vlaamse
politiezones, meer bepaald de federale subsidie voor de 196 lokale
politiezones. Ook op dat vlak blijft een zware benadeling van de
Vlaamse zones voortduren. Het zou zelfs gaan om een benadeling
van zowat 200 miljoen euro voor de periode 2002-2004.
Bij de bespreking van de wet betreffende het
Verkeersveiligheidsfonds in 2005 hebben wij een amendement
ingediend om de transfer ongedaan te maken. Wij bereikten daarbij
weliswaar geen resultaat. Ik stel niettemin vast dat mijn collega's,
zowel van de meerderheid als van de oppositie, de problematiek
onderkennen.
Is de minister nu eindelijk bereid de verdeelsleutel zodanig aan te
passen dat Vlaanderen zijn rechtmatig deel van de koek krijgt?
05.01 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): Le gouvernement
flamand veut rouvrir au sein du
Comité de concertation le débat
sur la répartition des ressources
du fonds de la sécurité routière. La
Flandre perçoit en effet, et très
largement, la plus grande partie
des amendes mais en retire des
avantages qui, proportionnelle-
ment, sont largement insuffisants.
Le ministre est-il disposé à mettre
enfin un terme à ce transfert du
nord vers le sud?
05.02 Luk Van Biesen (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag handelt over een soortgelijke problematiek.
Het is uiteraard niet erg verwonderlijk dat de cijfers tussen Vlaanderen
en Wallonië zozeer verschillen. In het verleden reeds stelden wij
vragen over de werking van de flitspalen, waarbij dezelfde orde van
grootte merkbaar was.
Het is bijzonder eigenaardig dat wordt gesproken over een bedrag
van 299 miljoen euro aan geïnde verkeersboetes, wat trouwens het
hoogste bedrag ooit is. Het is op een jaar tijd met meer dan 30%
gestegen.
Volgens de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten is er
echter nog altijd een probleem met de verdeling van de inkomsten.
Immers, 83% van de boetes wordt in Vlaanderen geïnd, terwijl in
05.02 Luk Van Biesen (VLD): En
2005, le plus gros montant
d'amendes jamais perçu a été
engrangé. Quoique la Flandre en
perçoive plus de 80% et que la
Wallonie n'en perçoive que 5% à
peine, plus de la moitié du
montant global perçu est reversé à
la Wallonie.
Comment expliquer cette disparité
abyssale? Est-elle due au fait que
les contrevenants flamands ont
plus de chances d'être pris ou est-
elle imputable à une
perception plus performante en
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Wallonie amper 5% wordt geïnd. Toch vloeit meer dan de helft van de
inkomsten van het fonds terug naar Wallonië.
Vanwaar komt het uitermate hoge verschil in percentage aan boetes
die in Vlaanderen dan wel in Wallonië worden geïnd?
Ten tweede, is de pakkans zo veel kleiner in Wallonië dan in
Vlaanderen of ligt de problematiek veeleer bij de diensten die instaan
voor de inning? Met andere woorden, er worden misschien evenveel
verkeersboetes uitgeschreven, maar misschien minder boetes
betaald in Wallonië dan in Vlaanderen.
Ten derde, waarom vloeit blijkbaar meer dan de helft van de
inkomsten uit het fonds terug naar Wallonië, terwijl dat landsgedeelte
volgens de laatst bestudeerde jaren, namelijk 2004-2005, helemaal
niet in die mate bijdraagt tot het fonds?
Wat gebeurt effectief met de inkomsten uit het fonds? Waarheen
vloeien de bedragen in euro per landsgedeelte?
Mijnheer de minister, hoe zult u de overduidelijke scheeftrekking in de
inning van boetes rechttrekken? Op welke wijze meent u in dat
verband te moeten interveniëren?
Flandre? Pourquoi l'argent perçu
est-il distribué suivant une clé de
répartition aussi injuste? Quel sort
est réservé aux rentrées versées
au fonds? Comment le ministre
compte-t-il s'y prendre pour
remédier à ce déséquilibre?
05.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, met betrekking tot dit onderwerp is al heel wat
vermeld, dus kan ik het kort houden.
Het element dat ik hieraan toe wil voegen is het negatieve advies van
de Vlaamse regering destijds bij uw wetsontwerp van het
Verkeersveiligheidsfonds. Dat wetsontwerp is ondertussen wet
geworden. Het negatieve advies was gebaseerd op de vaststelling dat
de huidige verdeelsleutel niet in verhouding staat tot het gevoerde
verkeersveiligheidsbeleid van de politiezones in de verschillende
landsgedeelten. Volgens mij kon men niet om het negatieve advies
heen, maar u hebt dat toch gedaan. U hebt daar geen rekening mee
gehouden en daarom heeft de Vlaamse regering vorige week vrijdag
beslist dit terug op het Overlegcomité te laten agenderen.
Ten eerste, wat is de herkomst van de inkomsten 2005 per Gewest?
Wij zouden graag over de precieze cijfers beschikken, omdat die
nodig zijn om de gepaste gevolgen daaruit te kunnen trekken. Met
betrekking tot het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde
is het dan wel belangrijk voor de verdeling per Gewest, dat de cijfers
worden opgesplitst tussen de 19 Brusselse gemeenten en de
politiezones op het Vlaamse grondgebied.
Ten tweede, sinds vorig jaar zijn niet alleen de lokale politiezones,
maar ook de federale politie, de FOD Mobiliteit en Vervoer en de
politierechtbanken gegadigden van het Verkeersveiligheidsfonds. Wat
zal in 2006 het aandeel zijn van deze verschillende gegadigden?
Ten derde, op welk cijfer voor 2005 inzake verkeersslachtoffers
baseert de regering zich om de inkomsten te verdelen tussen de
zones? Is er, met andere woorden, een link tussen de
verkeersveiligheidsbarometer en het Verkeersveiligheidsfonds, of op
welke manier wordt dit berekend?
05.03 Jef Van den Bergh
(CD&V): La clé de répartition
concernant la redistribution des
recettes des amendes routières
aux Régions est toujours l'objet de
discussions. La Flandre souhaite
que ce point soit inscrit à l'ordre du
jour du Comité de concertation.
Quelle est la provenance des
recettes par Région? Qui sont les
bénéficiaires du fonds? Sur quels
chiffres le gouvernement se fonde-
t-il pour répartir les recettes entre
les zones?
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Tot slot, wat is de beleidslijn van de federale regering met betrekking
tot de vragen van het Vlaams Gewest betreffende de te realiseren
gewestelijke impact op het Verkeersveiligheidsfonds? De standpunten
van het Vlaams Gewest en van de VVSG lopen samen en zijn
duidelijk: zij vragen eerst een verdeling over de Gewesten en
vervolgens, binnen die territoria, een verdere verdeling over de
politiezones.
05.04 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
heb de volgende antwoorden op de verschillende vragen over
hetzelfde onderwerp.
De eerste vraag betreft de problematiek van de verdeling van het
verkeersveiligheidsfonds. Dit komt ter sprake op het eerstkomende
Overlegcomité waar de diverse regeringen elkaar zullen ontmoeten
en het wellicht daarover zullen hebben. Dat is de procedure.
Wat de eerste specifieke vraag van collega Van Biesen betreft, de
minister van Financiën beschikt niet over statistieken die toelaten op
dit niveau de herkomst te bepalen van de ontvangsten die
voortkomen uit de verkeersovertredingen. Zoals reeds eerder gezegd,
heeft de heer Luc Van Biesen daarover zelf al vragen gesteld en ik
verwijs dus naar het antwoord op zijn schriftelijke vraag nr. 687. Ook
de heer Carl Devlies had daarover al een schriftelijke vraag nr. 655
gesteld. Uit het antwoord blijkt dat de percentages van de VVSG niet
helemaal correct zijn.
Wat de tweede vraag van collega Van Biesen in verband met de
pakkans in Wallonië betreft, hoe moet die worden gemeten? In
Vlaanderen werden ongeveer 1.000 flitspalen geplaatst op 512
verschillende plaatsen. We weten echter niet waar en hoelang ze
effectief werken. Ook daarin is immers variatie mogelijk.
Wat Wallonië betreft, had men het, onder voorbehoud van de
volledigheid, een maand geleden over 29 flitspalen op ongeveer 16
plaatsen. Ook Brussel is in volle evolutie. De cijfers kunnen best aan
de bevoegde instanties van Brussel, Wallonië en Vlaanderen worden
gevraagd.
De derde vraag was waarom de helft van de inkomsten uit het fonds
naar Wallonië gaan? In 2005 hebben de Vlaamse politiezones samen
een bedrag van 32.930.000 euro ontvangen, de Waalse politiezones
21.359.000 euro en de Brusselse 2.800.000 euro. Het gaat dus niet
precies om de helft. Dit gebeurde op deze manier omdat de criteria in
de bestaande wet het zo bepalen.
De vierde vraag was wat er gebeurt met de inkomsten uit het fonds.
Deze inkomsten worden aangewend voor de uitvoering van de
afgesproken actieplannen. In elke zone wordt een
verkeersveiligheidsovereenkomst gesloten waarop alle punten
vermeld staan waarvoor de gelden worden gebruikt.
Ten vijfde werd gevraagd naar mijn opinie. Die heb ik jaren geleden al
eens in een boekje geschreven. Geen enkele vraagsteller zal iets
hebben tegen mijn opinie. Hoe gaan we de scheeftrekking nu
aanpakken? Dat zal het voorwerp zijn van het Overlegcomité van de
eerste woensdag van de maand maart. Ik kijk uit naar de strijdbare
houding van de Vlaamse regering in deze.
05.04 Renaat Landuyt, ministre:
La question de la répartition des
recettes provenant du fonds de la
sécurité routière fera l'objet de la
prochaine réunion du Comité de
concertation.
Le ministre des Finances ne
dispose pas de statistiques
ventilées par commune qui
pourraient indiquer l'origine des
recettes provenant de la
verbalisation des infractions
routières. Je renvoie aux réponses
données aux questions écrites
numéros 687 de M. Van Biesen et
655 de M. Devlies. Celles-ci
démontrent que les pourcentages
mentionnés par la VVSG ne sont
pas tout à fait corrects.
La Flandre compte quelque 1.000
radars automatiques qui sont
installés à 512 endroits différents.
Or nous ne savons pas où ils
fonctionnent exactement, ni
pendant combien de temps. Il y a
un mois, la Wallonie comptait 29
radars à 16 endroits. La ville de
Bruxelles connaît également une
évolution. Voilà pourquoi je vous
conseille de contacter les
instances compétentes de temps
à autre afin d'obtenir un aperçu
récent de la situation.
Pourquoi la moitié des recettes
vont-elles à la Wallonie? En 2005,
les zones de police flamandes ont
reçu 32.930.000 euros, les zones
wallonnes en ont reçu 21.359.000
et les zones bruxelloises
2.800.000. Il ne s'agit donc pas
exactement de la moitié. Il a été
procédé à la répartition en fonction
des critères fixés par la loi
existante. L'argent sert à mettre en
oeuvre les plans d'action dont il a
été convenu. En effet, une
convention de sécurité routière
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
In antwoord op de vragen van collega Van den Bergh verwijs ik voor
de verdeling naar de antwoorden op dezelfde schriftelijke vragen van
de heren Luk Van Biesen en Carl Devlies.
Wat is de toestand nu? Daarover kan ik nog niet veel zeggen, omdat
een en ander nog wordt verzameld.
Wat we nu opstellen, wordt echter enigszins geblokkeerd door het
Overlegcomité. Men moet de wet toepassen. In de wet kan men
tendensen opnemen, maar het vervelende is dat de investeringen van
de gemeenten en het Gewest als wegbeheerders in het bestaande
systeem moeilijk binnen te brengen zijn, omdat het een subsidiëring is
van politiezones. Het is dus in de mate waarin politiezones bepaalde
investeringen op zich nemen, in de plaats van de gemeenten
bijvoorbeeld, dat men zou kunnen werken met gerichte thema's
binnen het kader van de huidige wetgeving. Nogmaals, wie ben ik om
de wet te veranderen? Daarvoor hebben we het Parlement en soms
de regering, die een wetsontwerp opstelt. Ik kijk samen met u uit naar
wat er in het Overlegcomité van begin maart zal gebeuren.
déterminant l'affectation des
montants a été conclue dans
chaque zone.
J'ai exposé voici plusieurs années
déjà, dans une brochure, ce que je
pense de la manière de remédier
à cette distorsion. La question
sera abordée en Comité de
concertation au début du mois de
mars. Je suis curieux de voir
l'attitude combative du
gouvernement flamand.
Je ne puis guère répondre à la
question de M. Van den Bergh à
propos de la situation actuelle car
la collecte des données est en
cours. Il convient d'appliquer la loi.
Par ailleurs, il est difficile d'intégrer
les investissements des
communes et des Régions en tant
que gestionnaires de la route, car
il s'agit de l'octroi de subventions
aux zones de police. L'on peut
travailler sur la base de thèmes
ciblés dans la mesure où des
zones de police assument certains
investissements. Le Parlement et,
dans certains cas, le
gouvernement, peuvent élaborer
des propositions ou des projets.
J'attends le Comité de
concertation avec impatience.
05.05 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord. Ik zal het eens grondig bekijken,
zeker wat het cijfermateriaal betreft.
05.05 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): J'analyserai les données
chiffrées dans le détail.
05.06 Minister Renaat Landuyt: Als ik nog even mag, ik denk dat
alles is gepubliceerd. U kunt alles terugvinden. In het Belgisch
Staatsblad werd de verdeling per zone in elk geval in detail
gepubliceerd.
05.06 Renaat Landuyt, ministre:
Tous les chiffres ont été publiés au
Moniteur belge.
05.07 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Het is op basis daarvan
dat wij hebben kunnen vaststellen dat er een communautaire
scheeftrekking is, mijnheer de minister.
05.08 Minister Renaat Landuyt: Ik dacht dat u een insinuatie maakte
dat ik verkeerde cijfers gaf. Er is geen transparanter dossier dan dit.
05.08 Renaat Landuyt, ministre:
Aucun dossier n'est plus
transparent que celui-là.
05.09 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Inderdaad. Dat klopt. Het
is zo'n transparant dossier dat wij uiteraard beseffen dat het hier om
een enorme scheeftrekking gaat van Vlaanderen ten opzichte van
Wallonië. Tot op heden werd nog steeds geen stap vooruit gezet. Ik
vind het jammer dat als de regering zegt dat verkeersveiligheid een
topprioriteit is en men zelfs zegt dat een groot deel daarvan moet
05.09 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): Il est tellement
transparent que la distorsion
communautaire est flagrante.
Aucun progrès n'a encore été
enregistré. Lorsque le
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
gedefederaliseerd worden, u dat alleen maar in woorden belijdt en
niet in daden. Ik vind het jammer dat Vlaanderen niet over zijn eigen
centen kan beschikken om een eigen verkeersveiligheidsbeleid te
voeren, zodat dit de verkeersveiligheid in Vlaanderen ten goede komt.
U zegt uit te kijken naar de strijdvaardige houding van de Vlaamse
regering. Ik ben eigenlijk ook eens benieuwd naar uw houding,
mijnheer de minister, en naar de houding van de federale regering. U
bent de verantwoordelijke minister en u moet al het gewicht dat u
hebt of niet hebt in de schaal leggen om dat dossier tot een goed
einde te brengen. U geeft toch toe dat er een communautaire
scheeftrekking is. Die communautaire scheeftrekking moet worden
rechtgezet.
gouvernement déclare que la
sécurité routière constitue l'une de
ses priorités et qu'elle doit être
régionalisée, ce ne sont là que de
belles paroles. La Flandre ne peut
pas mener sa propre politique de
sécurité routière. Le ministre se dit
curieux de voir l'attitude combative
du gouvernement flamand mais
c'est à lui qu'il revient, en tant que
ministre responsable, de tout
mettre en oeuvre pour mener ce
dossier à bonne fin.
05.10 Luk Van Biesen (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u
uiteraard voor uw antwoord, maar een punt blijft mij dwarszitten. U
zegt dat u uitkijkt naar 1 maart. Van een minister mag men iets meer
verwachten dan dat hij uitkijkt naar een vergadering. Van een minister
mag ook worden verwacht dat hij een standpunt inneemt voor een
bepaalde gedachte en voor een bepaald idee vecht. In dat kader was
het veel leuker geweest, mocht ik vernemen wat uw ideeën zijn en
welke grote lijnen u zult volgen.
05.10 Luk Van Biesen (VLD): Le
ministre ne peut pas se contenter
de voir venir ce qui se passe au
Comité de concertation. Il doit
adopter une position et la
défendre. J'aurais aimé connaître
cette position.
05.11 Minister Renaat Landuyt: Ik zal het standpunt van uw partij
volgen.
05.11 Renaat Landuyt, ministre:
Je suivrai la position du VLD.
05.12 Luk Van Biesen (VLD): U gaat het standpunt van mijn partij
volgen? Wat is dat?
05.12 Luk Van Biesen (VLD):
C'est-à-dire?
05.13 Minister Renaat Landuyt: Dat weet ik niet.
05.13 Renaat Landuyt, ministre:
Je l'ignore.
05.14 Luk Van Biesen (VLD): (...)
05.15 Minister Renaat Landuyt: Ik weet niet van welke strekking hij is
binnen zijn partij.
05.15 Renaat Landuyt, ministre:
De même, j'ignore à quelle
tendance de son parti M. Van
Biesen adhère.
05.16 Luk Van Biesen (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik ben bereid
om alles te aanvaarden wat hier gezegd wordt, maar het zou een
minister toch betamen om minstens enige vorm van elementaire
beleefdheid aan de dag te leggen.
05.16 Luk Van Biesen (VLD):
Tout ministre se devrait de
respecter une élémentaire
politesse.
05.17 Minister Renaat Landuyt: Beleefdheid geldt voor iedereen.
05.18 Luk Van Biesen (VLD): Ik heb u gisteren niet beledigd. Uw
eigen voorzitter van de sp.a heeft gisteren op de Zevende Dag...
05.18 Luk Van Biesen (VLD): Je
n'ai pas offensé le ministre, hier.
05.19 Minister Renaat Landuyt: U behoort tot de groep die zich
permitteert om ons te beledigen, zonder grond.
05.20 Luk Van Biesen (VLD): Uw eigen voorzitter heeft op de
Zevende Dag al zijn grote ministers van Mobiliteit aangekondigd. Eén
minister heeft hij niet in zijn top 5 genoemd. De heer Vande Lanotte,
sp.a-voorzitter, was zelfs helemaal vergeten dat u minister van
Verkeersveiligheid bent. Hij heeft iedereen opgenoemd die in de loop
05.20 Luk Van Biesen (VLD):
Lors du débat télévisé "De
Zevende Dag", le président du
sp.a a cité les "grands" ministres
de la Mobilité, mais il a oublié M.
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
van de voorbije twintig jaar minister van Mobiliteit is geweest, maar
blijkbaar was hij vergeten dat u dat vandaag bent. Blijkbaar valt u ook
bij hem niet op.
Laten wij elkaar evenwel niet beledigen. Dit lijkt me toch ernstiger te
zijn. Ik had gewoon graag van u, als verantwoordelijke in de regering
rond dit dossier, vernomen wat uw standpunt is op het Overlegcomité.
Landuyt selon toute évidence.
Quelle sera la position du ministre
au Comité de concertation?
05.21 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, wat betreft de gegevens, verwijst u naar de antwoorden
op schriftelijke vragen van collega Van Biesen en Devlies. Als ik mij
niet vergis, waren dat cijfers van 2004, terwijl de VVSG cijfers van
2005 naar voren heeft gebracht. Ik denk dus niet dat u op basis
daarvan kunt concluderen dat de VVSG geen correcte cijfers heeft
gebracht.
Wij hebben ook gevraagd naar cijfers van 2005, maar blijkbaar kunt u
die nog niet geven. Dat is toch wel een beetje te betreuren.
05.21 Jef Van den Bergh
(CD&V): Les chiffres mentionnés
dans les réponses écrites
portaient sur l'année 2004. La
VVSG visait l'année 2005. Sur
cette base, le ministre ne peut
donc conclure que la VVSG a
fourni des informations erronées.
Hélas, le ministre ne peut encore
fournir de chiffres pour 2005.
05.22 Minister Renaat Landuyt: (...)
05.23 Jef Van den Bergh (CD&V): Ja, van de verdeling naar de
politiezones.
05.24 Minister Renaat Landuyt: Die cijfers heb ik niet in handen. U
moet weten waar u ze kunt halen. Financiën verzamelt die cijfers. Dat
weet u toch?
05.24 Renaat Landuyt, ministre:
M. Van den Bergh sait que le
département des Finances
rassemble les chiffres.
05.25 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, u kunt die
cijfers als minister in elk geval toch opvragen als er daarnaar in het
Parlement wordt gevraagd?
05.26 Minister Renaat Landuyt: Ik zeg u dat die cijfers nog
verzameld worden. Ieder jaar komen er een paar cijfers in de pers,
omdat iedereen daarover zo vlug mogelijk iets wil zeggen in de pers.
Ik vraag u te wachten op het juiste cijfer. Dat wordt altijd gepubliceerd
in het Belgisch Staatsblad. Dat is allemaal voorzien.
05.26 Renaat Landuyt, ministre:
Ce processus est encore en cours.
Des chiffres ont certes déjà été
publiés dans la presse mais les
chiffres exacts sont toujours
publiés au Moniteur belge.
05.27 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, ik kom tot
een tweede element. Als u geen standpunt wilt bekendmaken over
hoe u als federaal minister naar het Overlegcomité zult trekken, denk
ik dat wij daaruit alleen maar kunnen concluderen dat u de wet, zoals
ze onlangs is aangepast, wilt handhaven, en er geen wijzigingen in
wilt aanbrengen.
05.27 Jef Van den Bergh
(CD&V): Je déduis du refus du
ministre de faire connaître le point
de vue qu'il défendra au Comité de
concertation qu'il entend maintenir
la loi récemment adaptée.
05.28 Minister Renaat Landuyt: U trekt de verkeerde conclusie. We
moeten de instellingen toch een beetje laten werken. In een
Overlegcomité komen de verschillende regeringen samen. De
verschillende regeringen bereiden zich daarop voor. De agenda van
de eerste woensdag van maart moet nog voorbereid worden. Dat is
de logica zelf. Hoe kunt u zich daarover dan zorgen maken?
Het is zelfs parlementair vastgelegd dat er niet voorafgaandelijk
gediscussieerd kan worden over een regeringsstandpunt. De minister
moet de wet uiteraard uitvoeren, en hij moet het standpunt van de
regering verdedigen.
05.28 Renaat Landuyt, ministre:
Vous tirez une conclusion erronée.
Nous devons laisser travailler les
institutions. L'ordre du jour du
prochain Comité de concertation
doit encore être préparé. Le
Parlement a même déterminé
qu'un point de vue du
gouvernement ne peut faire l'objet
de discussions préalables. Je dois
exécuter la loi et défendre le point
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Nu zeg ik u dat het Overlegcomité van begin maart nog voorbereid
moet worden, en dat moet nog plaatsvinden.
de vue du gouvernement.
05.29 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): (...) de kans gehad bij de
bespreking van de wet om die transfer ongedaan te maken en ...
05.29 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): Le ministre a eu
l'occasion d'annuler les transferts
lors de l'examen de la loi.
05.30 Minister Renaat Landuyt: U moet niet zo defaitistisch zijn.
Volgens mij zal er wel iets uit komen.
05.30 Renaat Landuyt, ministre:
M. Mortelmans ne doit pas être si
défaitiste. Je pense qu'une
solution sera trouvée.
05.31 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, in plaats
van dan te vragen naar het standpunt voor de toekomst, wil ik u dan
wel vragen op basis van welke argumenten u geen enkele rekening
hebt gehouden met het advies van de Vlaamse regering bij het
wetsontwerp over de verkeersveiligheid.
05.31 Jef Van den Bergh
(CD&V): Pourquoi le ministre n'a-t-
il pas tenu compte de l'avis du
gouvernement flamand dans son
projet de loi relatif à la sécurité
routière?
05.32 Minister Renaat Landuyt: Daarvoor verwijs ik naar de
bespreking van de wet. Dat was een parlementaire bespreking. Wat is
dit nu? Kijkt u naar het verslag, het staat erin! Ik kan dat niet uit het
hoofd citeren, maar het staat letterlijk in het parlementair verslag van
mevrouw Vautmans.
05.32 Renaat Landuyt, ministre:
Je conseille à M. Van den Bergh
de consulter le rapport
parlementaire de Mme Vautmans.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Charles Michel au ministre de la Mobilité sur "le futur organisme de contrôle des
06 Vraag van de heer Charles Michel aan de minister van Mobiliteit over "het toekomstig
controleorgaan voor de vluchten" (nr. 10405)
06.01 Charles Michel (MR): Monsieur le ministre, ma question porte
sur la problématique du contrôle des vols aériens.
Depuis plusieurs mois, on discute en Wallonie de l'opportunité pour le
gouvernement wallon de participer aux débats sur ce dossier
important et particulièrement sensible. Les Régions bruxelloise et
flamande y sont associées. Il semblerait que le gouvernement wallon
n'ait pas manifesté officiellement en tout cas son intérêt pour
participer aux réunions de concertation et de négociation.
Pourtant, la Wallonie est proche de l'aéroport. Je pense bien
évidemment à certaines communes du Brabant wallon mais
également à des communes se situant à la frontière linguistique,
comme par exemple celle de Huldenberg, située en territoire flamand.
Ces communes subissent de nombreuses nuisances, essentiellement
sonores, liées au développement de l'aéroport de Bruxelles-National.
Si j'ai bien compris, l'avant-projet qui est en discussion au
gouvernement fédéral prévoit la création d'un organisme de contrôle
interrégional indépendant.
Dès lors, pouvez-vous nous expliquer pourquoi la Wallonie n'est pas
associée aux discussions sur cet avant-projet de loi?
06.01 Charles Michel (MR): In
tegenstelling tot het Brusselse en
het Vlaamse Gewest neemt de
Waalse regering niet deel aan de
overlegvergaderingen over het
heikele dossier van
de
vluchtcontroles. Nochtans
ondervinden ook Waalse
gemeenten geluidsoverlast van de
luchthaven van Brussel-Nationaal.
In het kader van een voorontwerp
van wet dat momenteel besproken
wordt door de federale regering
zou er een onafhankelijk
intergewestelijk controleorgaan
worden opgericht. In hoeverre
kunnen in Wallonië
gedomicilieerde burgers bij dat
orgaan terecht, aangezien
Wallonië niet bij de gesprekken
betrokken wordt? Zal dat orgaan
ook rekening houden met de
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Dans quelle mesure les citoyens domiciliés en Wallonie pourront-ils
s'adresser à cet organisme de contrôle interrégional indépendant?
L'absence du gouvernement wallon à la table de concertation ou de
négociation signifie-t-elle que les citoyens wallons ne seront
absolument pas pris en considération par cet organisme de contrôle
interrégional indépendant?
Enfin, dans un avis qui, semble-t-il, n'est pas encore officiel, le
Conseil d'Etat aurait insisté je mets ce propos au conditionnel sur
l'importance de la concertation entre l'ensemble des Régions dans le
cadre de l'adoption de l'avant-projet en question.
Un certain nombre de citoyens wallons s'interrogent sur la défense de
leurs intérêts face à la carence du gouvernement wallon qui n'a pas
officiellement marqué son intérêt pour participer aux concertations.
Pouvez-vous nous en dire plus sur ces questions concrètes?
verzuchtingen van Waalse
burgers? De Walen vragen zich af
hoe hun belangen verdedigd zullen
worden, temeer daar de Raad van
State het belang van het overleg
tussen alle Gewesten in het kader
van de goedkeuring van het
voorontwerp zou hebben
onderstreept.
06.02 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, je pense qu'il faut distinguer, d'une part, la procédure de
concertation dans le cadre d'une loi et, d'autre part, les concertations
relatives au problème spécifique de l'aéroport de Bruxelles-National.
Pour ce qui concerne l'aéroport de Bruxelles-National, il s'agit d'une
discussion entre la Région où se situe l'aéroport, la Région à
proximité Bruxelles et le fédéral. Pour ce qui est de la loi, il s'agit
d'une procédure classique qui concerne tout le monde et qui prévoit
également une concertation avec la Wallonie.
06.02 Minister Renaat Landuyt:
Men moet een onderscheid maken
tussen, enerzijds, de
overlegprocedure in het kader van
de wet, waaraan alle Gewesten
deelnemen en, anderzijds, de
overlegprocedure betreffende het
specifieke probleem van Brussel-
Nationaal, waaraan alleen de
Gewesten deelnemen op wiens
grondgebied de luchthaven zich
bevindt.
06.03 Charles Michel (MR): Monsieur le ministre, je suis sidéré,
abasourdi par la brièveté de votre réponse. Je vous signale que la
Wallonie est également particulièrement proche de l'aéroport en
question. Vous n'avez absolument pas répondu à aucune des
questions. J'en prends note!
06.03 Charles Michel (MR): Ik
ben verbouwereerd: u hebt niet
één van mijn vragen beantwoord.
Le président: Vous auriez aussi pu être étonné par le sens étymologique de l'expression "être frappé par la
foudre"!
06.04 Charles Michel (MR): Mijnheer de voorzitter, dat zou ook
mogelijk geweest zijn!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw Creyf is nog niet aanwezig en wij gaan dus over tot het volgende punt van de
agenda, de vraag van de heer Van den Bergh.
07 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de minister van Mobiliteit over "het lot van artikel 23 bis
van de verkeerswet in het beleid inzake rijopleiding en rijbewijs" (nr. 10171)
07 Question de M. Jef Van den Bergh au ministre de la Mobilité sur "le sort de l'article 23 bis de la loi
sur la circulation routière dans la politique relative à la formation à la conduite et au permis de
conduire" (n° 10171)
07.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's,
mijnheer de minister, bij de voorbereidingen van de standpunten rond
de rijopleiding en dergelijke viel ons oog opnieuw op artikel 23bis van
07.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): L'article 23bis de la loi sur
la circulation routière du 23 février
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
de verkeerswet. Dit artikel kwam mee tot stand bij de hervorming van
de verkeerswet op 23 februari 2003 en is buiten de
regeringsbeslissing omtrent de hervorming van de rijopleiding
gebleven. Dit artikel bepaalt dat de bestuurders bijscholing volgen in
een erkend centrum voor voortgezette rijopleiding in de gevallen en
volgens de modaliteiten die door de Koning worden bepaald.
Het gaat dus eigenlijk niet over vormen van rijopleiding in het stadium
van het behalen van het rijbewijs, maar over vormen van bijscholing
nadat men al enkele maanden of jaren over een rijbewijs beschikt. De
bedoeling van de bijscholing is niet-agressief en preventief rijgedrag
te bevorderen bij de bestuurders, aldus de wet.
Dit artikel werd tot nu toe niet uitgevoerd. Men kon zich eraan
verwachten dat dit mee bekeken zou worden in de context van de
hervorming van de rijopleiding, maar dat lijkt niet gebeurd te zijn,
waardoor ik stilaan begin te vrezen dat deze wetsbepaling hetzelfde
lot beschoren zal zijn als het rijbewijs met punten, dat reeds in 1990
werd ingeschreven in de verkeerswet. Daarom zou ik van u willen
weten waarom dit artikel niet meteen meegenomen werd in de context
van de hervorming van de rijopleiding en welke intenties u eventueel
nog hebt, in zoverre ik nog naar uw intenties mag vragen, in verband
met dit wetsartikel.
2003 n'a pas été exécuté dans le
cadre de la réforme de la
formation à la conduite. Cet article
règle les formes des cours de
perfectionnement postérieurs à
l'obtention du permis de conduire.
Le sort réservé à cet article
semble devoir être identique à
celui du permis à points inscrit
dans la loi sur la circulation
routière depuis 1990.
Pourquoi n'a-t-il pas été tenu
compte de cet article dans le
contexte de la réforme de la
formation à la conduite? Quel sort
le ministre réservera-t-il à cet
article de loi?
07.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, waarde
collega's, ik meen dat ik ooit al geantwoord heb op het probleem van
de uitvoering van het genoemde artikel 23bis, dat ikzelf nog mee
goedgekeurd heb.
Er is een probleem van data-uitwisseling. Wat is het probleem? Om
een perfect systeem te hebben moet men de processen-verbaal van
de begane overtredingen registreren om ze te kunnen aanrekenen.
Nu kan men dit enkel op het niveau van de rechtbanken, maar dat is
al een hele selectie. A la limite is het een kwestie van de
dataverwerking te verbeteren. Dat gebeurt op één vlak, want de
uitvoeringsvoorbereiding van een nieuwe verkeerswet is ook een
informaticaverhaal. Wij gaan stap voor stap naar een betere data-
uitwisseling. Ik meen dat dit een basisvoorwaarde is. Het heeft veel te
maken, niet met een gebrek aan wil, maar met een gebrek aan
mogelijkheden. Daarom matig ik mijn uitspraken daarover. Ik ben ook
sterk voor dat systeem en men kan tien keer zeggen dat men het wil,
maar als de informatica niet optimaal werkt, dan staat men nergens.
Daarom is de werking van de politiezones heel belangrijk. Wij gaan
echter vooruit. Plots zullen wij in staat zijn om het te doen. Als men
zou zeggen dat men het daarvoor doet, dan zou het trager
vooruitgaan. De materiële voorwaarden zijn in ieder geval aan het
verbeteren.
Eigenlijk hebben we inzake de rijopleiding een belangrijke stap gezet
voor de toekomst, die we nog moeten bespreken. Voor het eerst
hebben we bepaald dat het rijbewijs voortaan zeer vlug verloren zal
gaan in een bepaalde periode: namelijk het eerste jaar dat men
rijbewijs heeft. Eigenlijk is dat ook een eerste stap naar een
puntensysteem. De uitvoeringswijze gebeurt echter op een
realistische manier, net door de bijzondere voorwaarde dat de
invoering ervan nog moet worden besproken in het kader van het
wetsontwerp.
07.02 Renaat Landuyt, ministre:
L'échange de données pose un
problème. Dans un système
parfait, les procès-verbaux relatifs
aux infractions commises sont
enregistrés pour qu'ils puissent
être imputés. Il n'est actuellement
possible d'y procéder qu'au niveau
des tribunaux, ce qui constitue
déjà une sélection importante. La
préparation de l'application de la
nouvelle loi sur la circulation
routière dépend également de
l'informatique. L'échange de
données s'améliore
progressivement. Le problème ne
résulte pas d'un manque de
volonté mais d'un manque de
moyens.
La réalité montre que nous
sommes dépendants de
l'informatique. Le fonctionnement
des zones de police constitue un
élément important à cet égard. À
un moment donné, les conditions
matérielles seront remplies.
Nous franchissons une étape
importante dans la formation à la
conduite. Le permis de conduire
pourra être retiré très facilement
au cours de la première année
après son obtention. Il s'agit là en
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
Dit is mijn antwoord op deze vraag: enerzijds heeft het feit dat het niet
is uitgevoerd te maken, met de praktische onmogelijkheid en
anderzijds zetten we stappen in de logica van een rijbewijs met
punten, ook bij de hervorming van de rijopleiding.
fait d'un premier pas vers un
système à points.
07.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Ik dank de minister voor zijn
antwoord. Voor een stuk kan ik het begrijpen: het probleem van
statistieken, informatie en data bestaat reeds jarenlang. Het rijbewijs
met punten dateert al van begin jaren negentig. Ook toen was het niet
ter beschikking hebben van goede cijfers en statistieken de enige
belemmering. We kunnen dus enkel betreuren dat er op vijftien jaar
tijd nauwelijks iets is gebeurd. Samen met u hoop ik dat het nu snel in
orde kan komen.
07.03 Jef Van den Bergh
(CD&V): Lorsqu'on a proposé
d'instaurer un permis de conduire
à points au début des années
nonante, le manque de chiffres et
de données a également posé
problème. Il est regrettable de
constater que les modifications
survenues au cours des quinze
dernières années sont
négligeables. Tout comme le
ministre, j'espère que ce problème
sera résolu dans les plus brefs
délais.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de Mme Valérie De Bue au ministre de la Mobilité sur "le renforcement des normes
européennes existantes sur le temps de travail et les périodes de repos des conducteurs de poids
lourds" (n° 10273)
08 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Mobiliteit over "de versterking van de
huidige Europese normen met betrekking tot de werk- en rusttijden van de vrachtwagenbestuurders"
(nr. 10273)
08.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, l'objectif de la nouvelle législation européenne est d'éviter
autant que possible les accidents tragiques dus à la fatigue des
conducteurs. Elle concerne les conducteurs de poids lourds et
renforce le règlement existant sur leur temps de travail et leurs
périodes de repos.
A partir d'avril 2006, les routiers ne devront pas passer plus de 56
heures au volant sur une semaine. Actuellement, ils peuvent pousser
jusqu'à 74 heures. Pour comptabiliser ces heures, des tachygraphes
digitaux remplaceront les anciens à bord des poids lourds. Plus
fiables, ils seront surtout plus difficiles à falsifier.
Pour ce qui est du temps de repos quotidien, il pourra être pris en
deux périodes, la première d'une durée de 3 heures, la seconde de 9
heures minimum. Quant aux pauses, elles devront être plus
fréquentes. Les contrôles seront aussi augmentés progressivement.
En revanche, l'harmonisation des sanctions en cas d'infraction n'est
pas prévue. Elle reste la responsabilité de chaque Etat membre.
Un récent témoignage publié par le journal "La Dernière Heure"
évoque pourtant des dépassements réguliers de la barre des 150
heures mensuelles et même un temps de conduite de 20 heures
d'affilée. On évoque en Belgique d'autres difficultés pour les
camionneurs. A Bruxelles, votre homologue souhaite interdire la
circulation des camions à certaines heures. En Wallonie, c'est le
dépassement sur autoroute qui serait interdit durant des heures
08.01 Valérie De Bue (MR): De
nieuwe wetgeving die het
Europees Parlement recentelijk
heeft goedgekeurd verstrengt de
regelgeving betreffende de rij- en
de rusttijden van de
vrachtwagenchauffeurs. Het aantal
controles zal eveneens worden
opgevoerd. In België staan in de
drie Gewesten nog een aantal
andere maatregelen op stapel om
de veiligheid te verhogen.
In welke mate zullen de controles
worden opgevoerd? Waarop
zullen ze zich toespitsen?
Wanneer zullen de vrachtwagens
met digitale tachografen uitgerust
moeten zijn? Hoe en wanneer zal
in België tussen de federale
overheid en de deelstaten overleg
worden gepleegd om gelijke tred
te houden met de Europese
harmonisering?
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
déterminées. En Flandre, on réclame des limitations de vitesse plus
basses.
Monsieur le ministre, je souhaite vous poser les trois questions
suivantes.
La première concerne le renforcement des contrôles. A quel rythme
vont-ils être augmentés? Quels sont vos objectifs?
La seconde concerne les tachygraphes digitaux. Quand les camions
devront-ils en être équipés?
La troisième est relative aux mesures en Belgique. Compte tenu des
différentes normes qui concernent le secteur, comment la Belgique
compte-t-elle s'organiser et quelles concertations seront-elles mises
en place entre les différentes entités, fédérale et fédérées, en vue
d'une progression au rythme de l'harmonisation européenne?
08.02 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, voici mes réponses aux trois questions de Mme De Bue.
Premièrement, la Commission européenne, le Parlement européen et
le Conseil des ministres européens des Transports sont parvenus à
un accord concernant la révision de la directive sur le contrôle de la
législation sociale dans le transport routier. Cet accord a été approuvé
le 2 février 2006 par le Parlement européen et doit encore être
approuvé par le Conseil des ministres européens des Transports
avant d'être transposé en droit belge. Il est prévu que nous en
discutions les 5 et 6 juin de cette année.
Dans cette nouvelle directive, il est stipulé qu'à partir de l'entrée en
vigueur de la directive, 1% du nombre de jours de travail prestés par
les chauffeurs qui se déplacent avec des véhicules entrant dans le
champ d'application du règlement sur l'harmonisation de la législation
sociale seront contrôlés. En 2008, ce pourcentage sera de 2% et en
2010 de 3% du nombre de jours prestés.
Pas moins de 15% (et à partir de 2008, 30%) du nombre total de jours
de travail contrôlés doivent faire l'objet de contrôles le long de la
route. Par ailleurs, 30% (à partir de 2008, 50%) du nombre total de
jours de travail contrôlés doivent l'être auprès des entreprises en tant
que telles.
Le plan d'action relatif à la collaboration entre les différents services
de contrôle en vue de la coordination des contrôles du transport des
personnes et des marchandises sur la route prévoit des actions de
contrôle régulières.
Le SPF Mobilité et Transports prévoit une augmentation durable du
nombre de contrôles de 42.000 en 2005 et de 45.600 en 2006 jusqu'à
59.000 en 2007. C'est du moins ce qui sera prévu par le groupe de
travail fédéral examinant pour l'instant tous les aspects du transport.
Deuxièmement, l'article 22 de l'arrêté royal du 14 juillet 2005 portant
exécution du règlement 3821/85 du Conseil des Communautés
européennes du 20 décembre 1985 concernant l'appareil de contrôle
dans le domaine des transports par route, modifié ultérieurement,
prévoit que:
08.02 Minister Renaat Landuyt:
De Europese richtlijn betreffende
het toezicht op de sociale
wetgeving in de sector van het
wegvervoer zal inderdaad worden
herzien. Het akkoord betreffende
de herziening moet nog door de
Europese Ministerraad worden
goedgekeurd vóór de
aanpassingen in Belgisch recht
kunnen worden omgezet.
Bij de inwerkingtreding van de
nieuwe richtlijn zal een procent
van de werkdagen van de
bestuurders worden
gecontroleerd. Tegen 2010 zal de
controle stapsgewijs op drie
procent worden gebracht.
Minstens vijftien procent van de
controles (dertig procent in 2008)
zal op de weg worden uitgevoerd
en dertig procent (vijftig procent in
2008) in de bedrijven.
De FOD Mobiliteit en Vervoer is
voornemens het aantal controles
van 42.000 in 2005 naar 59.000 in
2007 op te trekken.
Nieuwe voertuigen die vanaf 5
augustus 2005 in België zijn
ingeschreven, moeten met een
digitale snelheidsmeter uitgerust
zijn. Werden ze tussen die datum
en 31 december 2005
ingeschreven, dan mogen ze over
een analoge snelheidsmeter
beschikken indien de houder van
de inschrijving kan bewijzen dat er
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
a. tous les véhicules neufs immatriculés en Belgique à partir du
5 août 2005 doivent être équipés d'un tachygraphe digital;
b. entre le 5 août 2005 et le 31 décembre 2005, les véhicules neufs
immatriculés en Belgique peuvent être équipés d'un tachygraphe
analogique si le titulaire de l'immatriculation apporte la preuve de
l'impossibilité d'équiper le véhicule d'un tachygraphe digital;
c. à partir du 1
er
janvier de cette année, tous les véhicules mis pour la
première fois en service en Belgique doivent être munis d'un
tachygraphe digital.
Donc, pour ce qui concerne notre pays, tout est prévu dès le
1
er
janvier 2006.
Pour ce qui concerne votre troisième question, je me réfère à la
décision du Conseil des ministres fédéral du 23 décembre 2005 de
créer un groupe de travail "Transport de marchandises" sous ma
présidence. Le groupe de travail est composé des ministres fédéraux
de la Justice, de l'Intérieur, des Finances, de l'Environnement, de
l'Economie et du Travail, ainsi que des ministres régionaux de la
Mobilité, de l'Environnement et de l'Economie, sans oublier d'y
associer le secteur du transport, le Comité directeur du Plan d'action
du 20 novembre 2001, le Collège des procureurs généraux et l'IBSR.
Le groupe analysera différentes mesures promouvant la sécurité
routière quant à leur efficacité à travers une harmonisation
internationale, leur impact sur l'environnement et la situation
économique du secteur des transports.
Les mesures seront plus particulièrement examinées sous les angles
suivants: limitation de la vitesse sur les autoroutes et routes
assimilées, interdiction de dépassement, temps de conduite et de
repos, état technique du véhicule dont les freins en particulier,
chargement, compétence professionnelle des chauffeurs, hauteur et
longueur des poids lourds, contrôle du respect de la réglementation
dans les contrôles susmentionnés et, le cas échéant, actualisation du
plan d'action.
Le groupe de travail utilisera des études et statistiques existantes où
cela s'avérera possible. Le groupe de travail présentera un rapport au
Conseil des ministres et au Comité de concertation au début du mois
d'avril 2006.
onmogelijk een digitale
snelheidsmeter in het voertuig kan
worden geplaatst. Vanaf 1 januari
2006 moeten voertuigen die voor
het eerst in België in gebruik
worden genomen, met een digitale
snelheidsmeter uitgerust zijn.
Wat uw derde vraag betreft,
bestaat er een werkgroep
"Goederentransport" waarin de
bevoegde federale en
gewestministers, de transport-
sector, het stuurcomité van het
actieplan van 20 november 2001,
het College van procureurs-
generaal en het Belgisch Instituut
voor de Verkeersveiligheid
samenkomen. Die werkgroep zal
verscheidene maatregelen
bestuderen die de
verkeersveiligheid ten goede
komen, rekening houdend met de
internationale harmonisatie, de
gevolgen voor het leefmilieu en de
economische situatie van de
transportsector. In april 2006 zal
de werkgroep bij de ministerraad
en het Overlegcomité verslag
uitbrengen.
08.03 Valérie De Bue (MR): Monsieur le ministre, j'aimerais obtenir
une copie de votre réponse; votre explication des contrôles n'était pas
parfaitement claire.
08.04 Renaat Landuyt, ministre: Tant qu'il ne s'agit pas d'avions, je
peux répondre longuement!
08.05 Valérie De Bue (MR): J'attire aussi votre attention sur les
craintes du secteur vis-à-vis de cette réforme: il ne faudrait pas
aboutir à moins de flexibilité et rendre ainsi la mesure antisociale.
Vous avez dit que vous travailleriez en concertation avec ce secteur
et je tenais simplement à attirer votre attention à ce sujet.
08.05 Valérie De Bue (MR): De
sector is er niet gerust op, en is
met name bang voor mogelijke
asociale gevolgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
09 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister van Mobiliteit over "de snelheidsbegrenzer voor
vrachtwagens" (nr. 10291)
09 Question de M. Dylan Casaer au ministre de la Mobilité sur "le limiteur de vitesse pour les
09.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, ik heb een aantal korte, vriendelijke, informatieve
vragen.
Vanaf 1 juni 2006 moet volgens een Europese richtlijn bij een
bepaalde categorie van vrachtwagens een snelheidsbegrenzer
worden ingebouwd. Los van die Europese richtlijn denk ik dat het een
goede maatregel is, omdat uit de cijfers in België toch blijkt dat bij
ongevallen vaak vrachtwagens betrokken zijn en dan vooral op de
snelwegen.
Ik heb een aantal korte vragen. Op welke categorie vrachtwagens
heeft de verplichting die ingang vindt vanaf 1 juni 2006, juist
betrekking? Een volgende datum, die in de richtlijn is opgenomen,
geldt voor vrachtwagens die na oktober 2001 zijn aangekocht en die
enkel nationaal vervoer doen. Op welke datum zal België voor de
volgende schijf de verplichting opleggen?
Een van de transportorganisaties verweet de minister het advies van
de administratie niet te hebben gevolgd. Wat was de inhoud van het
advies? Zal de nieuwe verplichting gecontroleerd worden en zo ja,
hoe? Nu geldt er een snelheidslimiet van 90 kilometer per uur.
Gesteld dat men binnen korte of iets langere termijn zou komen tot
een limiet van 80 kilometer per uur voor vrachtwagens, zouden de
toestellen ook die limiet kunnen opleggen? Denkt de Europese Unie
ook aan een gelijkaardige verplichting voor bestelwagens of
personenwagens? Immers, we merken dat bestelwagens van
bijvoorbeeld express leveringsdiensten vaak een bron van hoge
snelheid en verkeersonveiligheid vormen.
09.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Conformément à une directive
européenne, les camions de 3,5 à
12 tonnes devront être équipés
d'un limiteur de vitesse à partir du
1
er
juin 2006. C'est une bonne
mesure car, dans notre pays, les
accidents dans lesquels sont
impliqués des poids lourds sont
encore très nombreux. Quels
types de camions devront être
munis d'un limiteur de vitesse à
partir du 1
er
juin 2006?
Aux termes de la directive, les
camions achetés après octobre
2001 et exclusivement destinés
aux transports nationaux devront
être dotés d'un limiteur de vitesse
à compter du 1
er
janvier 2007.
Cette date sera-t-elle respectée?
Une organisation de transporteurs
reproche au ministre de ne pas
suivre l'avis de l'administration.
Quelle était la teneur de cet avis?
Comment l'obligation d'utiliser ce
limiteur sera-t-elle contrôlée? Si
une vitesse maximum autorisée
inférieure à 90 km/h était instaurée
pour les camions, le limiteur
pourrait-il y être adapté? Est-il
aussi envisagé d'équiper d'un
limiteur les camionnettes et les
voitures particulières?
09.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
eerste vraag betreft de categorie van vrachtwagens waarop de
verplichting juist betrekking heeft. Bij de voertuigen bestemd voor
goederenvervoer, was reeds een snelheidsbegrenzer verplicht voor
voertuigen met een maximale toegelaten massa van meer dan 12 ton,
die voor de eerste maal werden ingeschreven vanaf 1 oktober 1988.
Daar wordt nu de categorie voertuigen met een massa van 3,5 tot 12
ton, voor zover zij in dienst zijn gesteld vanaf 1 oktober 2001, aan
toegevoegd.
Dit is een uitvoering van de richtlijn 2002/85 van de Europese Unie.
Wat uw tweede vraag betreft, voornoemde richtlijn voorziet inderdaad
in de mogelijkheid om de exclusief voor nationaal vervoer gebruikte
voertuigen als nieuw geregistreerd tussen 1 oktober 2001 en
1 januari 2005 pas vanaf 1 januari 2007 met een snelheidsbegrenzer
uit te rusten. Gezien in ons land moeilijk het onderscheid te maken is
09.02 Renaat Landuyt, ministre:
Le limiteur de vitesse est d'ores et
déjà obligatoire pour les camions
d'une masse maximum autorisée
(MMA) supérieure à 12 tonnes et
immatriculés depuis le 1
er
octobre
1988. A compter du 1
er
juin 2006, il
le sera également pour les
camions d'une MMA de 3,5 tonnes
à 12 tonnes mis en service à partir
du 1
er
octobre 2001.
Il s'agit de la mise en application
de la directive européenne
2002/85/CE.
Comme il est difficile d'établir,
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
met voertuigen die enkel binnenlands vervoer doen, hebben wij ervoor
geopteerd om een gezamenlijke datum te nemen vanaf 1 juni voor
alle voertuigen van die categorie.
Wat de derde vraag betreft, niet één transportorganisatie maar alle
drie de transportorganisaties zijn niet zo gelukkig met de voorgestelde
datum.
dans notre pays, si un poids lourd
est utilisé exclusivement pour les
transports intérieurs, nous avons
opté pour une entrée en vigueur
généralisée, pour l'ensemble des
catégories, dès le 1
er
juin 2006.
Cette date ne mécontente pas
qu'une seule des organisations
des transporteurs; les trois
organisations déplorent cette
décision.
09.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit): ...
09.04 Minister Renaat Landuyt: Het probleem was dat de maatregel
in een tijdschrift van de SAV al aangekondigd stond voor ik ze
genomen had. Wat ze aangekondigd hadden klopte niet. Vandaar dat
ze een beetje ontgoocheld zijn. Het is een beetje vervelend ten
opzichte van de leden als men er blijk van geeft geïnformeerd te zijn
terwijl men verkeerd geïnformeerd is. Dat is nooit leuk. Maar anders
alle begrip daarvoor.
Wat uw vierde vraag betreft, deze verplichting wordt gecontroleerd ter
gelegenheid van de technische keuring van het voertuig alsook via de
verplichte tweejaarlijkse passage bij een erkende installateur. We zijn
aan het bekijken hoe we de snelheidsproblematiek bij transport zullen
bewaken. Dat hangt echter af van de resultaten van de lopende
werkgroep. Een van de elementen is dat ze allemaal een
snelheidsbegrenzer hebben tot 90 km per uur. Het eenvoudigste om
dat te controleren is de snelheid op 90 km per uur te zetten. Dat is
echter nog steeds 10 km per uur meer dan 80 km per uur. De
discussie is wat dat punt betreft nog altijd lopende.
Wat uw vijfde vraag betreft, "bij de invoering van een lagere
snelheidslimiet dan 90 km per uur ga ik ervan uit dat de begrenzer op
een lagere snelheid kan worden gebracht".
09.04 Renaat Landuyt, ministre:
La mesure avait été annoncée
dans la publication de la SAV
avant même que je ne l'aie prise.
L'information diffusée par
l'organisation était incorrecte.
L'application de la mesure serait
contrôlée lors du contrôle
technique et de la visite biennale
obligatoire auprès de l'installateur
agréé. Un éventuel renforcement
des contrôles sera décidé en
fonction des résultats du groupe
de travail.
09.05 Dylan Casaer (sp.a-spirit): ...
09.06 Minister Renaat Landuyt: Dat is een technische vraag die ik
niet kan beantwoorden. Men moet echter in ieder geval oppassen.
Snelheidsbegrenzers zijn een Europees verhaal. De vrachtwagens
moeten anders kunnen rijden in andere landen, hoewel België een
van de weinige landen is waar de 80 km per uur niet geldt.
Dan zijn er ook bijkomende initiatieven, bijvoorbeeld om in
bestelwagens en personenwagens snelheidsbegrenzers te installeren.
Dat is een van de lopende discussies, maar voorlopig is terzake geen
specifiek initiatief te melden.
09.06 Renaat Landuyt, ministre:
L'éventuel réglage du limiteur de
vitesse à 80 km/h est une question
d'ordre technique. Or, il s'agit en
l'espèce d'une mesure
européenne, et il faut que les
poids lourds puissent également
circuler dans d'autres pays.
Il est également question d'autres
initiatives, comme les limiteurs de
vitesse pour les camionnettes,
mais rien n'a encore été décidé à
ce sujet.
09.07 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Ik dank u, mijnheer de minister. Ik
hoef daar geen repliek op te geven, gelet op het antwoord.
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister van Mobiliteit over "het beperkt
eenrichtingsverkeer" (nr. 10294)
10 Question de M. Dylan Casaer au ministre de la Mobilité sur "les sens uniques limités" (n° 10294)
10.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, de aanleiding
tot mijn vraag is het fietscongres, dat recent gehouden werd.
Sinds 1 juli 2004 is het mogelijk om in eenrichtingstraten fietsers toe
te laten. Dat heet het beperkt eenrichtingsverkeer voor fietsers. Het is
niet mogelijk om dat zomaar in alle straten toe te laten. Er is daarvoor
vereist dat de gemeenten zelf een soort inventaris aanleggen en dat
de nodige signalisatie wordt aangebracht. Nu blijkt dat toch niet alle
gemeenten daarvan reeds serieus werk hebben gemaakt. Een aantal
gemeenten, zoals bijvoorbeeld Lier, treedt wat dat betreft te laks op.
Daarom heb ik volgende vragen.
Is er in een evaluatie van de maatregel, die op 1 juli 2004 werd
ingevoerd, voorzien? Zo ja, wat is de timing van de evaluatie?
Mijnheer de minister, op welke manier denkt u achterblijvende
gemeenten of onwillige gemeenten een beetje te sensibiliseren en
aan te sporen? Welke middelen bestaan er daartoe?
Kunnen de gemeenten een beroep doen op gelden uit het
verkeersveiligheidfonds om in de nodige signalisatie te voorzien?
10.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Depuis le 1
er
juillet 2004, les
cyclistes sont autorisés à
emprunter les sens uniques
limités. Les communes sont
tenues de placer la signalisation
nécessaire à cette fin. Or toutes
les communes ne s'y sont pas
attelées suffisamment.
Cette mesure sera-t-elle l'objet
d'une évaluation et, si oui, quand?
Comment le ministre s'y prendra-t-
il pour inciter les communes à
placer la signalisation requise?
Les communes pourront-elles
bénéficier à cette fin de capitaux
provenant du fonds de la sécurité
routière?
10.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, collega, uw
eerste vraag ging over de evaluatie van het BEV. Daarin is normaal
niet voorzien. Ik sta uiteraard wel open voor alle initiatieven in die
richting. Hierin speelt de autonomie van de gemeenten nogal sterk,
omdat zij het een en ander kunnen bepalen.
Uw tweede vraag ging over de achterblijvende gemeenten. Nogmaals,
de gemeenten zijn autonoom. Ik overweeg wel om de gemeenten die
achter zouden blijven, met vriendelijke briefwisseling of bijkomende
brochures aan te moedigen om zo het BEV te kunnen bevorderen.
Ik heb alleszins overleg gepland met de fietsersbonden, die wellicht
enig zicht hebben op de situatie ter plaatse. Wij wensen in elk geval
geen misverstand over de wenselijkheid van het beperkt
eenrichtingsverkeer.
Ten derde, of een gemeente een beroep kan doen op het
Verkeersveiligheidfonds, is afhankelijk van het feit of een
verkeersbord door de politiezone betaald wordt of door de gemeente.
De meeste verkeersborden als vaste elementen zijn eigendom van de
gemeenten. De gemeenten kunnen in het systeem van het
Verkeersveiligheidfonds geen beroep doen op de gelden. Politiezones
die borden plaatsen, kunnen dat wel.
10.02 Renaat Landuyt, ministre:
Une évaluation n'est pas prévue
mais je suis tout à fait disposé à
examiner d'un oeil bienveillant les
initiatives de ce type, même si ce
sont les communes qui en la
matière doivent trancher.
Les communes sont autonomes
mais j'envisage de mener une
enquête afin de déterminer quelles
communes n'ont pas encore placé
la signalisation idoine. Je pourrais
le cas échéant les convaincre de
se mettre en règle en leur
adressant un courrier ou une
brochure. Je me concerterai
encore avec les associations de
cyclistes.
Ce sont les communes qui placent
la plupart des panneaux de
signalisation. Et les communes ne
peuvent solliciter le fonds de la
sécurité routière. En revanche, les
zones de police qui placent des
panneaux le peuvent.
10.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik zou u 10.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
alleszins willen aanmoedigen om de aangehaalde punten samen met
uw collega's te bekijken. Met de gemeenteraadsverkiezingen in het
vooruitzicht is het immers toch belangrijk dat steden en gemeenten
ook inzake fietsbeleid wel degelijk worden gesensibiliseerd en
daaraan in hun programma's na de gemeenteraadsverkiezingen, hun
bestuursvoornemens en dergelijke, de nodige aandacht zouden
besteden.
Je ne peux qu'inciter le ministre à
encourager les communes à
prêter l'attention nécessaire à la
politique appliquée à l'égard des
cyclistes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde interpellaties en vraag van
- de heer Jef Van den Bergh tot de minister van Mobiliteit over "de website van de FOD Mobiliteit en
Vervoer over de slaagpercentages bij het rijexamen" (nr. 787)
- de heer Jan Mortelmans tot de minister van Mobiliteit over "de webstek
www.slaagpercentagerijbewijs.be van de FOD Mobiliteit en Vervoer" (nr. 799)
- de heer Dylan Casaer aan de minister van Mobiliteit over "de website met betrekking tot de
slaagpercentages van rijexamens" (nr. 10392)
11 Interpellations et question jointes de
- M. Jef Van den Bergh au ministre de la Mobilité sur "le site web du SPF Mobilité et Transports
concernant les pourcentages de réussite à l'examen du permis de conduire" (n° 787)
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur "le site www.reussiteaupermis.be du SPF Mobilité
et Transports" (n° 799)
- M. Dylan Casaer au ministre de la Mobilité sur "le site internet relatif aux taux de réussite aux
examens de conduite" (n° 10392)
11.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, sinds eind vorig jaar, rond 23 december,
functioneert op het internet een website van de FOD Mobiliteit en
Vervoer over de slaagpercentages bij het rijexamen:
www.slaagpercentagerijbewijs.be. Het is de bedoeling de kandidaat-
bestuurders hiermee te "begeleiden" bij hun keuze tussen de
verschillende mogelijkheden van de rijopleiding. Of, zoals u het zelf
formuleert in uw persbericht van 23 december: "Iedereen moet op een
kritische en weloverwogen manier een keuze kunnen maken uit de
verschillende mogelijkheden rond rijopleiding en de verschillende
scholen die zich op de markt begeven. Voldoende, duidelijke en
toegankelijke informatie is hierbij essentieel, maar ontbrak totnogtoe.
Op die manier kan iedereen op basis van correcte gegevens over
kwaliteit en prijs een goede keuze maken over hoe hij zijn rijopleiding
wil invullen".
In principe is daar niks mis mee en is dat een nobele doelstelling,
maar dan wel op uitdrukkelijke voorwaarde dat dergelijk initiatief
inhoudelijk op punt staat, correcte informatie geeft en wordt gedragen
door de verschillende actoren. Trouwens, als we de persberichten er
terug op naslaan, stellen we vast dat de erkende rijscholen bereid
waren hieraan mee te werken, op voorwaarde dat de cijfers in de
juiste context zouden geplaatst worden.
Ik zou hier een uitgebreide bloemlezing kunnen houden uit de
klachten van de verschillende rijscholen en rij-instructeurs, maar dat
zal ik niet doen. De kwestie is hier de kwaliteit van de website en de
vraag of het verantwoord is om als overheid hiermee uit te pakken.
Op de eerste plaats valt het op dat de website enkel spreekt over
slaagpercentages. Niet de vraag welk systeem van rijopleiding het
best scoort inzake verkeersveiligheid staat vooraan, maar wel hoe je
11.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): Le site internet
www.reussiteaupermis.be existe
depuis décembre 2005. L'objectif
du SPF Mobilité et Transport
consiste à guider les candidats-
conducteurs dans le choix qu'ils
ont à opérer entre les différentes
formations à la conduite. Il s'agit là
d'un bon principe à condition que
l'initiative soit fondamentalement
au point, permette d'obtenir des
informations correctes et soit
soutenue par les différents
acteurs. Selon les articles de
presse, les écoles de conduite
étaient disposées à y apporter leur
concours à condition que les
chiffres soient situés
dans
contexte exact.
Les écoles de conduite ont
formulé diverses plaintes. Le site
internet ne fournit pas
d'informations qualitatives. Il est
frappant qu'il ne soit question que
des pourcentages de réussite. Ce
n'est pas tant savoir quel système
est le meilleur en matière de
sécurité routière qui est primordial
mais plutôt la méthode permettant
d'obtenir le plus aisément un
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
het gemakkelijkst en met de minste kosten een rijbewijs kan krijgen.
Mijnheer de minister, ik weet dat u veel zaken tegelijk kunt. Ik hoop
dat u ook twee gesprekken tegelijk kunt beluisteren? Ik wilde even
horen of u aan het volgen was.
permis de conduire au prix le plus
bas.
11.02 Minister Renaat Landuyt: ...
11.03 Jef Van den Bergh (CD&V): De schriftelijke interpellatie
bevatte enkel een aantal specifieke vragen, maar ik probeer dat hier
nu inhoudelijk zwaar te onderbouwen.
Waar waren we gekomen? Niet de verkeersveiligheid staat vooraan
met betrekking tot de website, maar wel hoe men het gemakkelijkst
en met de minste kosten een rijbewijs kan krijgen.
Nu, wij begrijpen ook dat het niet gemakkelijk is om het veiligste
systeem van rijopleiding te propageren, net omdat er geen
statistieken, of toch geen goede statistieken, over bekend zijn omdat
in dat verband nauwelijks of geen onderzoek is gedaan.
Eigenlijk zou er na elk ongeval van de betrokken bestuurders in de
eerste jaren na het behalen van hun rijbewijs, onderzocht moeten
worden volgens welk systeem zij hun rijbewijs hebben gehaald. Pas
dan zou men een min of meer ernstige indicatie krijgen over de
veiligheidseffecten van elk opleidingsmodel apart. Dat gebeurt echter
niet. De website is louter gebaseerd op de slaagpercentages van de
verschillende examencentra. In ons land is niemand, op een
uitzondering na misschien, ervan overtuigd dat men uit de cijfers van
de slaagpercentages bij de examencentra kan afleiden welk
opleidingsmodel het beste is, ook het BIVV niet, het Steunpunt
Verkeersveiligheid evenmin, en zelfs uw eigen secretaris-generaal
niet.
Toch stimuleert u met die website de kandidaat-chauffeurs om die
conclusie te trekken op basis van die gegevens. Volgens ons is dat
gewoon intellectueel niet eerlijk, en zeker een officiële publicatie van
de overheid onwaardig. Ik kom daar straks nog op terug.
De vraag is dan welk effect u met die website wil bereiken? Volgens
ons bevestigt die website nog maar eens uw oordeel dat het op de
eerste plaats belangrijk is zo gemakkelijk en zo goedkoop mogelijk
een rijbewijs te bemachtigen. De verkeersveiligheid lijkt opnieuw op
de tweede plaats te komen. Met de website probeert u op een volgens
ons nogal populistische manier een zo breed mogelijk draagvlak te
creëren voor uw nieuwe rijopleiding, waarover wij binnenkort hopelijk
een grondige discussie kunnen voeren.
Het lijkt u nog aardig te lukken ook, zo'n draagvlak te creëren, als wij
een aantal krantenartikels bekijken van de voorbije weken, met titels
als: "Zonder rijschool evenveel slaagkansen" en: "Wie van vader
leerde rijden veroorzaakt ook minder ongevallen". De journalisten
baseren zich voor die stellingen, ten eerste, op uw website, maar ten
tweede, ook op een onderzoek van het BIVV dat nooit werd
gepubliceerd wegens te weinig correcte gegevens, wat ook wordt
vermeld in hun eigen jaarverslag van 2002. Daarin stellen zij: "Gezien
het kleine aantal respondenten kunnen de verschillende
opleidingmodules niet vergeleken worden en is het statistisch niet
11.03 Jef Van den Bergh
(CD&V): Une meilleure manière de
déterminer la formation à la
conduite la plus sûre consisterait à
s'enquérir de la formation suivie
par le conducteur après un
premier accident. Le site web
mentionne uniquement les
pourcentages de réussite par
centre d'examen. Nul ne peut
réellement en déduire quel
système est le meilleur. L'objectif
consiste pourtant à ce que les
candidats conducteurs procèdent
ainsi. Le ministre souhaite créer
une assise pour sa nouvelle
formation à la conduite et il semble
réussir dans cette entreprise.
L'IBSR a déjà indiqué en 2002 que
ces chiffres ne permettaient pas
de tirer des conclusions sur la
corrélation entre les modules
d'apprentissage et les accidents.
En outre, lors de la table ronde du
22 juin 2005, le représentant du
GOCA a indiqué que ces chiffres
ne permettaient de tirer aucune
conclusion sur les différentes
formations à la conduite. Même le
secrétaire général du SPF mobilité
a déclaré que la qualité de
l'interprétation des statistiques doit
être améliorée.
Le SPF Mobilité publie des chiffres
bruts sur un site internet mais
décline toute responsabilité quant
à leur éventuelle inexactitude. Je
considère qu'en tentant ainsi
d'influer sur le choix de la
formation, le SPF Mobilité
contrevient aux règles de l'éthique.
Que compte faire le ministre pour
veiller à ce que les chiffres ne
puissent plus donner lieu à des
interprétations divergentes? Rien!
Fera-t-il en sorte que la biographie
des candidats soit aussi prise en
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
verantwoord uitspraken te doen over de correlatie tussen leermodules
en ongevallen."
Ten derde, baseren die journalisten zich op een onderzoek van het
Steunpunt Verkeersveiligheid, waarvan de auteurs zelf benadrukken
dat daarmee vooral het aspect ervaring werd onderzocht en dat er
geen conclusies uit getrokken kunnen worden inzake het
rijopleidingsmodel. Ik citeer letterlijk een van de auteurs: "Uit onze
gegevens kan geen oorzakelijk verband afgeleid worden tussen het
type rijopleiding en ongevalbetrokkenheid." Ik meen dat dit alles wel
duidelijk is.
Wat moeten wij dan met die cijfers die wel op de website staan? In de
eerste plaats vinden wij het toch wel straf dat de FOD Mobiliteit zwaait
met cijfers waarvoor zij zelf geen enkele verantwoordelijkheid durft en
wil dragen. Zo groot is de twijfel aan de juistheid ervan blijkbaar. In
welk land leven wij, als een overheid cijfers publiceert die duidelijk een
invloed kunnen hebben op een specifieke economische sector, maar
zelf geen enkele verantwoordelijkheid wil nemen voor de juistheid van
die gegevens? Het is volgens ons compleet onaanvaardbaar en ik
durf zelfs zeggen onethisch, om bij een dergelijke twijfel de keuze van
een opleidingssysteem te willen beïnvloeden met betwijfelbare cijfers.
Ik heb het al gezegd. In ons land is niemand ervan overtuigd dat men
uit die cijfers kan afleiden welk opleidingsmodel het best is. Dat is
overigens ook gebleken op de rondetafelconferentie over de
rijopleiding van 22 juni van vorig jaar. Daar heeft de
vertegenwoordiger van examencentra van GOCA zelf gezegd dat uit
de tot op heden gepubliceerde statistieken geen conclusies kunnen
worden getrokken over de verschillende modellen van rijopleiding.
Ook het BIVV heeft erop gewezen dat de gemeten resultaten niet
ongenuanceerd hanteerbaar zijn. Meer nog, zelfs uw eigen secretaris-
generaal, de heer Damar, heeft in zijn bijdragen op die
rondetafelconferentie gezegd dat de kwaliteit van de interpretatie van
de statistieken omhoog moet. Hij voegde er meteen ook aan toe wat
er moet gebeuren: het verkrijgen van een goed overzicht in de
historiek van de kandidaten, teneinde een noodzakelijke verbetering
van de statistieken te bekomen. Dat is het belang van het parcours
die elke kandidaat-chauffeur heeft afgelegd.
Wat doet u aan de kwaliteit van de interpretatie? Volgens ons niets. U
laat gewoon de cijfers op een website zetten en laat dan de
interpretatie over aan de kandidaat-chauffeurs. Wat doet u aan de
vraag om te komen tot een goed overzicht in de historiek van de
kandidaat? Niets, voor zover wij weten. U zet gewoon de gebrekkige
cijfers naakt op de website.
Trouwens, mijnheer de minister, ik verwijs naar verschillende
personen in verband met de betrouwbaarheid van deze cijfers, maar
ik zou evengoed naar uzelf kunnen verwijzen. Op een schriftelijke
vraag van de heer Casaer over de statistieken hebt u zelf het
volgende gezegd: "Er is nogal wat discussie betreffende de juiste
interpretatie van de slaagcijfers voor de verschillende leermodellen".
U erkent in dat antwoord ook dat er geen cijfers zijn met betrekking tot
het aantal kandidaten die overschakelen van het ene model naar het
andere, terwijl dat voor uw website toch elementaire gegevens
moeten zijn. Het is daarnaar dat ook de secretaris-generaal verwijst:
considération? Non!
J'invite le ministre à citer
correctement les chiffres.
Comment ose-t-il suggérer sur la
base de ces chiffres que telle
solution est meilleure que telle
autre alors que certains
paramètres fondamentaux ne sont
pas pris considération? Par
exemple, la biographie des
candidats ne figure nulle part. On
ignore combien de chauffeurs ont
suivi une formation mixte. Et les
chiffres ne disent rien quant au
nombre de candidats, ils ne
correspondent qu'au nombre
d'examens. Le nombre d'examens
de repêchage n'est pas spécifié.
Et il n'est pas non plus
tenu compte de ce que certains
centres d'examen font preuve
d'une plus grande souplesse que
d'autres.
Le ministre trouve-t-il normal
qu'une autorité publique publie des
chiffres dénués de toute fiabilité
sans fournir l'information requise
et sans en donner l'interprétation
correcte?
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
de historiek van elke kandidaat die een examen gaat afleggen.
Daarom, mijnheer de minister, willen wij u hier een beetje uitdagen
om het gebruik van deze cijfers op een correcte manier te
verantwoorden.
Hoe kunt u de slaagpercentages voor de verschillende vormen van de
opleiding met elkaar confronteren als een aantal
achtergrondgegevens, zoals de historiek, ontbreken? Hoe kunt u met
de cijfers van de website in de hand suggereren dat de ene vorm
beter is dan de andere, terwijl we niet eens weten hoeveel van deze
examens zijn afgelegd door kandidaten die een gemengd parcours
hebben gelopen, een stuk rijschool en een stuk vrije opleiding? Hoe
kunt u met de cijfers van de website in de hand suggereren dat de
ene vorm beter is dan de andere, terwijl de cijfers geen enkel beeld
geven over het aantal kandidaten, maar alleen over het aantal
examens binnen de verschillende opleidingsmodellen?
Hoe kunt u met de cijfers van de website in de hand suggereren dat
de ene vorm beter is dan de andere, terwijl we niet weten hoeveel
herexamens er gemaakt zijn in de verschillende vormen van
opleiding? Het zou bijvoorbeeld relevant kunnen zijn om te weten
hoeveel kandidaten van de verschillende opleidingsmodellen bij hun
eerste poging geslaagd zijn.
Hoe kunt u met de cijfers van de website in de hand suggereren dat
het ene systeem beter is dan het andere, terwijl er een hoop
achtergrondfactoren zijn, zoals bijvoorbeeld de kandidaat-bestuurder
zelf? Hoe dikwijls gebeurt het bijvoorbeeld niet dat een kandidaat die
geen begeleider heeft, rijschool volgt en vanwege de kosten met zo
weinig mogelijk lessen snel een examen wil gaan afleggen, zodat hij
het deksel op de neus krijgt?
Hoe kan men de resultaten van de rijscholen met elkaar vergelijken
als er niet eens wordt bij verteld dat er ook serieuze verschillen zitten
tussen gemakkelijke en moeilijke examencentra? In sommige centra
slaagt 77 procent van de kandidaten, in andere slechts 46 procent.
Mijnheer de minister, ik denk dat u ons een antwoord verschuldigd
bent op de volgende fundamentele vraag. Vindt u het echt kunnen dat
een overheid onbetrouwbare en irrelevante cijfergegevens publiceert
zonder de nodige interpretatie en daarvoor niet eens de
verantwoordelijkheid durft te dragen om de kandidaat-bestuurders te
"begeleiden" bij hun keuze van de wijze waarop zij voorbereid willen
worden op het rijexamen? U verwees in uw persbericht uitdrukkelijk
naar voldoende en duidelijke informatie en naar correcte gegevens
over kwaliteit. Die informatie en die gegevens zijn er volgens ons niet.
De boodschap lijkt mij dan duidelijk: gebruik ze dan ook niet.
11.04 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik
kan bondig zijn na de interpellatie van collega Van den Bergh.
Mijnheer de minister, ik heb mij bij collega Van den Bergh
aangesloten, omdat u mijn inziens cijfers en statistieken te pas en te
onpas gebruikt om uw eigen gelijk aan te tonen. U doet dat zelfs door
een webstek te creëren, om nadien die cijfers uw eigen cijfers in
feite te kunnen gebruiken om de hervorming van de rijopleiding
erdoor te duwen. Ik vind dat eigenlijk een al te doorzichtig manoeuvre.
11.04 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): Le ministre utilise les taux
de réussite à tort et à travers pour
prouver qu'il a raison et pour
pouvoir imposer ses réformes.
Les taux de réussite ne sont
qu'une addition du nombre
d'examens sans qu'il soit tenu
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
Concreet, wat betreft uw statistieken inzake de slaagpercentages bij
het rijexamen, stel ik het volgende vast.
Ten eerste, er worden gewoon examenpogingen opgeteld. Er wordt
niet gelet op het aantal geslaagde kandidaten, maar wel op het aantal
afgelegde examens en herexamens.
Ten tweede, wie niet langs de rijschool gaat, mag twee keer het
examen proberen. Is hij na de tweede keer niet geslaagd, dan moet
hij vier uur rijles volgen in een rijschool en nadien met de rijschool het
examen of de examens afleggen. Hij kan de geslaagde statistieken
van de vrije begeleiding dus niet meer dan twee keer negatief
beïnvloeden.
Ten derde, wie langs de rijschool gaat, mag zo dikwijls herkansen als
nodig. Zo'n kandidaat kan dus een oneindig aantal keren de
geslaagde statistieken van die rijschool en meteen dan ook van heel
de sector nadelig, dus negatief, beïnvloeden.
Met andere woorden, door die manier van berekenen kan het niet
anders of de vrije begeleiding scoort beter dan de rijscholen.
Ik kan dan ook besluiten met de vragen die ik schriftelijk heb
ingediend.
Ten eerste, op welke manier draagt het initiatief bij tot de
verkeersveiligheid?
Ten tweede, geeft u toe dat de cijfers niet correct zijn? Klopt het dat
het met die manier van berekenen niet anders kan dan dat de vrije
begeleiding beter scoort dan de rijscholen?
Ten derde, bent u bereid maatregelen te nemen, opdat correcte
informatie wordt verstrekt?
Ik dank u alvast bij voorbaat voor uw antwoord.
compte d'une série d'éléments.
Ainsi, les personnes qui suivent la
filière libre doivent s'inscrire dans
une école de conduite après deux
échecs mais les personnes
apprenant à conduire dans une
auto-école peuvent présenter
l'examen autant de fois qu'elles le
souhaitent. Il va dès lors de soi
que la filière libre paraît nettement
plus efficace!
En quoi cette initiative contribue-t-
elle à la sécurité routière? Le
ministre admet-il que les chiffres
ne sont pas exacts? Est-il vrai que
c'est le mode de calcul qui fait
apparaître la filière libre comme
étant plus efficace que l'auto-
école? Le ministre veillera-t-il à ce
que les informations diffusées
soient correctes?
11.05 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wil iets positiever zijn dan de collega's die mij dat uiteraard
niet kwalijk zullen nemen.
Ook de kostprijs van een rijopleiding is volgens mij wel degelijk een
belangrijk gegeven voor jongeren. Dat dit door middel van een
website ter beschikking wordt gesteld van het brede publiek, komt
tegemoet aan de verwachtingen van jonge mensen.
Het klopt inderdaad dat de goedkoopste opleiding niet noodzakelijk
steeds de beste is. Dit betekent echter ook niet dat de duurste
opleiding steeds de beste is, zoals vaak de stelling van de
rijschoolsector is.
Ik wil de collega's waarschuwen zich niet enkel door de rijschoolsector
te laten adviseren. Bij de hoorzittingen zullen we wellicht een
evenwichtiger beeld kunnen krijgen van een en ander.
Ik moet collega Van den Bergh danken voor het feit dat hij verwijst
naar mijn schriftelijke vraag en ik wil hier even een kleine anekdote
11.05 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Le coût de la formation à la
conduite est très important pour
les jeunes. Il est dès lors positif
que le site web fournisse des
informations à ce sujet. La
formation la moins coûteuse n'est
effectivement pas toujours la
meilleure mais la plus chère non
plus. Mes collègues s'en remettent
peut-être un peu trop aux conseils
des écoles de conduite. À l'issue
de l'audition, nous obtiendrons une
vue d'ensemble plus équilibrée.
Les informations disponibles sur le
site web ne le sont-elles que sous
forme numérique? Les écoles de
conduite seront-elles obligées de
rassembler et d'afficher ces
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
vertellen. Op de dag waarop het antwoord op die vraag mij bereikte,
kreeg ik een telefoontje van iemand uit de rijschoolsector. De
daaropvolgende dag zag ik dat het antwoord op mijn schriftelijke
vraag reeds was verwerkt in een parlementaire vraag van onze
voorzitter. Collega Van den Bergh, ik vermoed dus dat de sector
verschillende aanspreekpunten heeft om haar versie van de zaken tot
in dit Parlement te brengen.
Ik wil aan de hand van een aantal korte vragen een aantal zaken in
het debat brengen.
Ten eerste, worden de gegevens naast de digitale beschikbaarheid
ervan ook op een andere manier ter beschikking gesteld van mensen
die geen internetverbinding hebben?
Ten tweede, worden de rijscholen verplicht de gegevens op een
eenduidige manier te verzamelen en weer te geven?
Ten derde, zijn er ook andere elementen die daarbij kunnen worden
betrokken, zoals de personeelsbezetting, het aantal jaren rijervaring
of het aantal door de in rijscholen tewerkgestelde rij-instructeurs
gevolgde opleidingen?
Ten vierde, is men ook in de toekomst van plan gecumuleerde
gegevens over verschillende jaren weer te geven? Immers, een jaar
kan soms een vertekend beeld geven.
Ten vijfde - en daarmee sluit ik wel aan bij wat collega Van den Bergh
heeft gezegd -, is het niet aangewezen om ook bepaalde gegevens
van examencentra weer te geven?
informations? Le site web sera-t-il
étendu à d'autres données
objectives telles que l'effectif en
personnel, le nombre d'années de
conduite et le nombre de
formations suivies par les
instructeurs? Publiera-t-on
également les données cumulées
relatives à plusieurs années?
Celles-ci sont plus objectives que
les chiffres portant sur une seule
année. Les données seront-elles
également publiées par centre
d'examen?
11.06 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, waarde
collega's, wat betreft de eerste twee interpellaties en de eerste vraag
van collega Van den Bergh in verband met het initiatief, vind ik het,
institutioneel gezien, eigenaardig dat men vraagt of iets op initiatief
gebeurt van de Federale Overheidsdienst of van de minister.
Wat mij betreft, is er geen onderscheid tussen de minister en zijn
administratie. De administratie is de uitvoerende equipe. Gelukkig heb
ik een zeer goede administratie die alles wat de regering of de
minister beslist goed uitwerkt. Ik begrijp dus niet wat bedoeld wordt
met een initiatief van de Federale Overheidsdienst. Ik zie de zin van
die vraag niet in. Volgens mij is er slechts een persoon. De minister
en de Federale Overheidsdienst zijn hetzelfde. Als de Federale
Overheidsdienst iets verkeerd doet, dan dagvaardt men de minister.
Ik vind dat men zich elementair moet houden aan de institutionele
toestand. Straks stelt men nog een vraag over een initiatief van een
administrateur. Alle initiatieven die genomen worden, vallen onder de
verantwoordelijkheid van de minister. Ik draag hier dus de volle
verantwoordelijkheid. Dat is het minste wat ik in dezen kan doen.
Wat betreft het ethische gehalte, ik kom daarmee tot uw tweede
vraag, zou men inderdaad dat is wel verregaand de ethische
vraag kunnen stellen hoe het mogelijk is dat de informatie die op de
website staat nog niet langer bij de mensen is geraakt en hoe de
verkeersveiligheid gediend wordt met een groep rijscholen die kwaad
zijn, als de informatie over hun prijzen en hun resultaten
bekendgemaakt wordt. Dat is toch de wereld op zijn kop? Het is dus
11.06 Renaat Landuyt, ministre:
Il est étrange que M. Van den
Bergh demande si le site est une
initiative du ministre ou du SPF.
D'un point de vue institutionnel, il
n'y a pas lieu de faire la distinction
entre le ministre et son service
public. Ils sont une seule
personne. Le service public
accomplit sa mission, le ministre
en assume la responsabilité.
Je ne comprends pas comment il
est possible que nos concitoyens
n'aient pas eu accès depuis
longtemps aux informations
publiées sur le site web. Il est tout
à fait étrange que le secteur des
auto-écoles soit sur le qui-vive
parce que leurs tarifs et les
statistiques relatives au taux de
réussite des candidats inscrits
chez elles sont publiés sur un site
web. C'est le monde à l'envers! Je
déplore que certaines auto-écoles
persistent dans l'erreur en refusant
une transparence qui s'impose
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
nu erg dat er informatie gegeven wordt over rijscholen. Laat deze
gegevens een uitnodiging zijn voor de rijscholen om er nog betere te
geven. Ze hadden dat trouwens al vanaf den beginne moeten doen.
Dat is ook een deel van het antwoord op de vraag.
Uw derde vraag, collega Van den Bergh, is een vraag naar de
reglementering. Ik verwijs naar het koninklijk besluit van 11 mei 2004.
Zij moeten hun prijzen bekendmaken. Dat is de evidentie zelf. Ik
schrik mij dood, als ik hoor hoe men zich druk kan maken over het feit
dat rijscholen hun prijzen moeten mededelen aan de mensen. Stel u
voor, dat is een inbreuk op hun privacy. Nog erger, de mensen mogen
niet weten hoeveel van hun leerlingen geslaagd zijn voor het examen.
Een onvoorstelbare reactie!
Als het over ethiek gaat, is hier inderdaad nog een en ander te doen.
Ik betreur ten zeerste dat heel wat rijscholen zelfs nu nog volharden in
de onduidelijkheid...
Ik denk dat ik zowel op de vraag van de heer Van den Bergh als van
de heer Mortelmans heb geantwoord.
De gegevens die wij gebruiken komen van de examencentra en de
rijscholen. Ik herhaal dat wij hen hebben uitgenodigd om nog meer
gegevens mee te delen. Wij zijn aan het bekijken hoe we hen nog
meer dan nu kunnen verplichten om transparant te zijn. Het is immers
onvoorstelbaar dat men aan de mensen niet wil zeggen waar het op
staat en wat het betekent om bij hen een opleiding te volgen.
Onvoorstelbaar!
Ik kom dan tot de vraag van collega Casaer of er behalve op het
internet nog andere publicaties komen. Wij zijn dit aan het bekijken
omdat een andere publicatie een meer statisch gegeven is. Het
internet heeft bij jongeren een zeer grote penetratiegraad. Wij zijn aan
het bekijken of we ook meer statische informatie kunnen geven, zelfs
al betreft het informatie die in volle ontwikkeling is.
Wij zijn effectief aan het bekijken hoe we de bestaande
erkenningsregels van de rijscholen kunnen aanpassen in de richting
van nog meer transparantie. Wij denken immers dat transparantie in
deze een evidentie is. Het is de bedoeling dat deze website ons hierin
helpt. Er zijn scholen die zich aanbieden om mee te werken in het
kader van de nieuwe opleidingen. Bovendien vinden zij het niet nodig
iets verborgen te houden. Er is echter iets heel eigenaardigs aan de
hand. Rijscholen zijn de enige ondernemers in ons land die kwaad zijn
als hun prijzen worden bekendgemaakt. Onvoorstelbaar!
pourtant d'elle-même. Quoi qu'il
en soit, je vais essayer de voir
comment nous pourrions obliger
les centres d'examen et les auto-
écoles à communiquer encore
plus de chiffres. Les auto-écoles
sont les seules entreprises de
notre pays que la publication de
leurs chiffres rend furieuses.
À la question de savoir si nous
envisageons une autre forme de
publication outre une publication
numérique, je puis répondre que
nous sommes en train d'examiner
si nous ne devrions pas envisager
une publication plus statique.
11.07 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben
absoluut niet tevreden met uw antwoord. Ik heb tien minuten een
betoog gehouden over de betrouwbaarheid van de cijfers en het enige
waarop u antwoordt zijn de prijzen en de eerste vraag die ik schriftelijk
had ingediend maar die ik hier mondeling niet eens gesteld heb.
Ik had het vooral over de cijfers van de examencentra die zomaar
klakkeloos, zonder enige vorm van interpretatie op de website worden
gezet. Daarop hebt u gewoon niet gereageerd. U zegt alleen dat het
aantal geslaagde leerlingen van een rijschool objectieve informatie is
die de mensen mogen hebben. Dat mogen ze inderdaad weten, maar
de cijfers zeggen dat niet eens. Het gaat over het aantal examens
11.07 Jef Van den Bergh
(CD&V): Je ne suis pas satisfait de
la réponse du ministre. J'ai évoqué
la fiabilité des chiffres, tandis que
le ministre se limite aux prix et
répond à une question que j'avais
effectivement introduite mais que
je n'ai pas posée maintenant. Je
visais principalement les chiffres
des centres d'examen qui sont
publiés sans autre formalité sur un
site web. En effet, ces chiffres ne
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
waaraan door de rijschool is deelgenomen en helemaal niet over het
aantal leerlingen. Dat is toch een fundamenteel verschil qua
interpretatie van die cijfers?
Uiteraard, collega Casaer, is de kostprijs belangrijk. Ik heb in het
eerste deel van mijn tussenkomst ook gezegd maar toen was de
minister niet echt aan het luisteren dat ik achter zijn doelstelling sta
om mensen op basis van correcte gegevens een keuze te laten
maken op de markt. Die gegevens moeten dan echter wel correct zijn.
Dat we een aanspreekpunt zijn voor de rijschoolsector lijkt mij evident.
Ik hoop dat u ook een aanspreekpunt bent voor de sector net zoals wij
aanspreekpunten zijn voor zoveel mogelijk organisaties en
verenigingen die een bekommernis hebben rond dit onderwerp. Als u
daar niet van overtuigd bent of als u meent dat we ons enkel door die
kant laten beïnvloeden, dan moet u ons wetsvoorstel en onze
standpuntnota er maar op nalezen. U zult dan merken dat het
absoluut geen klakkeloze overname is.
reflètent pas les taux de réussite.
Le coût est bien entendu un
élément important, de même que
les taux de réussite, mais ils
doivent être mentionnés
correctement. Il est normal que
nous soyons un des interlocuteurs
du secteur. J'espère que le
ministre en est un autre.
11.08 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik wilde u danken voor uw antwoord, maar u
hebt eigenlijk weinig of niets gezegd. Ik kan absoluut niet tevreden zijn
met het antwoord dat u hebt gegeven. Ik denk dat wij ernstig rekening
moeten houden met de suggestie die de rijscholen hebben gedaan,
namelijk om een onafhankelijke studie te maken die aantoont of er
een verband bestaat tussen de gevolgde opleidingswijze en de
ongevalbetrokkenheid. Ik denk dat wij dat in de toekomst zullen
moeten bekijken. Dat is trouwens misschien een materie die
misschien van pas kan komen bij het al dan niet reeds opgerichte
instituut voor de analyse van de verkeersongevallen. Ik weet niet of
dat ondertussen al operationeel is. Dat zou ondertussen toch al
gebeurd moeten zijn.
Mijnheer de minister, u bent boos op de rijscholen omdat zij zogezegd
niet zouden willen dat er tarieven worden gepubliceerd. Ik vind dat
nergens terug in hun documentatie. Volgens mij hebben zij er niets op
tegen dat er tarieven worden gepubliceerd. In de documentatie en de
correspondentie die ik heb gekregen heb ik nergens iets gelezen over
het feit dat zij boos zouden zijn dat de tarieven van hun rijscholen
zouden worden gepubliceerd. U zegt zomaar iets. U probeert hen
alweer in een slecht daglicht te plaatsen. Daarom is het onze taak
hierin een evenwicht te zoeken en één zaak te dienen, namelijk de
verkeersveiligheid, want ik denk dat u die zelf uit het oog bent
verloren.
11.08 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): En fait, le ministre ne
fournit pas de réponse. Peut-être
conviendrait-il de prendre
sérieusement en considération la
suggestion des écoles de conduite
de faire procéder à une étude
indépendante sur la relation entre
la formation à la conduite et
l'implication dans les accidents.
Le ministre s'irrite de l'attitude du
secteur mais je crois qu'il a tort. Je
n'ai pas encore eu vent de ce que
les écoles de conduite refuseraient
de publier leurs tarifs.
Le principal élément de ce dossier
devrait être la sécurité routière et
j'ai le sentiment que le ministre l'a
perdu de vue.
11.09 Minister Renaat Landuyt: Ter aanvulling wil ik nog een detail
geven in verband met de gepubliceerde gegevens op de website. Ga
er eens kijken, dan ziet u dat we beginnen met een duidelijke
verwittiging over de gegevens waarover we nu reeds beschikken en
die we kunnen publiceren.
Het gebrek aan cijfers of het weerleggen van de cijfers is volledig in
handen van de rijschool. Het probleem is dat ze tot op vandaag voor
zichzelf geen betere cijfers kunnen voorleggen en dus verstrekken ze
geen gegevens. Het is nogal logisch om een verband te leggen
tussen opleiding en het behalen van het rijbewijs, want dat is de
eerste stap. Men kan niet wachten tot iemand een ongeval heeft, om
dan na te gaan of hij wel een goede opleiding heeft gehad. Het gaat
11.09 Renaat Landuyt, ministre:
Nous insistons, sur le site internet,
sur la nécessité d'interpréter les
chiffres avec prudence. Toutefois,
il s'agit des meilleures données
dont on dispose pour l'instant.
Quoi de plus logique que d'évaluer
une formation sur la base du taux
de réussite aux examens? C'est
une première étape. L'implication
dans des accidents n'apparaît que
bien plus tard.
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
om de vraag of iemand waardig is een rijbewijs te verkrijgen en dat
wordt gecontroleerd door de examencentra. Daarnaast wordt
bekeken hoeveel er geslaagd zijn na een vrije opleiding en hoeveel na
een schoolse opleiding. Dat kan men zelfs per school uitmaken. Dat
geeft de mensen de kans om in te schatten of ze al dan niet een
school zullen nemen en welke school dat zal zijn.
Zouden er nog betere gegevens verstrekt kunnen worden? Ja, maar
dan moeten ze meewerken. Het is de wereld op zijn kop: zij die
klagen dat de gegevens niet juist zijn, zijn zij die ze ook in handen
hebben. Il faut le faire!
Les données qui figurent sur le
site internet doivent aider les
citoyens à choisir entre la filière
libre et l'auto-école et entre les
différentes auto-écoles. Il est tout
de même paradoxal de constater
que c'est la même personne qui
se plaint à la fois des erreurs et
qui détient les chiffres. Mais où
restent-ils?
11.10 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, u stampt
natuurlijk een aantal open deuren in om het op een gemakkelijke
manier te weerleggen, maar ik ben het daar absoluut niet mee eens.
De cijfers waarvan iedereen zegt het BIVV, het Steunpunt
Verkeersveiligheid, iedereen dat men daaruit onmogelijk correcte
conclusies kan trekken wat de kwaliteit of het gebrek aan kwaliteit van
bepaalde opleidingsmodellen betreft, die legt u gewoon naast u neer.
Maar die cijfers zorgen er wel voor dat de markt wordt beïnvloed.
11.10 Jef Van den Bergh
(CD&V): Chacun, l'IBSR et le point
de contact pour la Sécurité
routière, conteste les chiffres et
nul n'y voit une base appropriée
pour la qualité des formations à la
conduite.
11.11 Minister Renaat Landuyt: Nee, u bent nu kritiek op een studie
aan het vermengen met kritiek op de cijfers die op de website staan.
Nogmaals, die cijfers zijn niet getrukeerd. Het zijn de enige cijfers die
voorhanden zijn. De examencentra zeggen: op zoveel examens zijn
er zoveel geslaagden. Dat is geen steekproef, dat zijn alle cijfers. Uw
kritiek was dat het een om een beperkte steekproef ging. No way! Alle
examencentra geven hun gegevens, en alle scholen, die willen, geven
hun prijzen. Men weet dan via de examencentra: ik herhaal: het is
geen steekproef maar al hun cijfers die personen komen uit die
school, en dat is het aantal dat geslaagd is.
11.11 Renaat Landuyt, ministre:
Ce n'est pas exact. Les chiffres
publiés sur le site internet ne sont
pas le résultat d'un
échantillonnage. Ce sont tous les
chiffres.
11.12 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Ik vond het wel een goed antwoord,
ja.
11.12 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
La réponse me satisfait.
11.13 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mag ik
nog even repliceren?
De voorzitter: Jazeker, de interpellant heeft altijd recht op een laatste repliek.
11.14 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, ik herhaal
dat een vertegenwoordiger van GOKA zelf op uw
rondetafelconferentie heeft gezegd dat uit die cijfers niet die
conclusies getrokken kunnen worden. Het BIVV heeft hetzelfde
gezegd, niet over zijn onderzoek, maar wel over de slaagpercentages.
En zelfs uw eigen secretaris-generaal heeft gezegd dat er betere
cijfers moeten komen, vooraleer er conclusies getrokken kunnen
worden.
Ik begrijp dan ook niet dat u zo halsstarrig vasthoudt aan die
gegevens.
U verwijt dat de rijscholen niet willen meewerken. Als u met de
rijscholen rond de tafel gaat zitten om goede statistieken op poten te
zetten, dan ben ik ervan overtuigd dat zij daartoe wel bereid zijn.
Er staan anderzijds ook cijfers van de vrije begeleiding op de
websites. Daarmee hebben de rijscholen niets te maken.
11.14 Jef Van den Bergh
(CD&V): Je ne comprends pas
l'obstination du ministre. Tout le
monde conteste ses chiffres. Il doit
donc se concerter d'urgence avec
les auto-écoles et les centres
d'examen. Nous lui demandons de
retrancher ces chiffres de son site
web.
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
Ik denk dat u dus zowel met de rijscholen als met de examencentra
aan tafel zult moeten gaan zitten om tot goede statistieken te komen
en op basis daarvan correcte en objectieve informatie op uw website
publiceren, in plaats van wat er nu op staat. In de motie die ik zonet
heb ingediend, vraag ik trouwens om die website van het net te halen.
11.15 Minister Renaat Landuyt: (...) de cijfers vervalsen. Alle centra
kunnen maar de cijfers geven die ze hebben. Ik ga hun dus niet
vragen ze te corrigeren.
11.16 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, u
wekt alleen maar de indruk dat de ene opleiding beter zou zijn dan de
andere, of dat de ene school beter is dan de andere. Maar dat kunt u
niet op basis van die cijfers.
11.16 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): Le ministre donne
l'impression qu'un écolage est
meilleur que l'autre et que telle
auto-école est meilleure que telle
autre.
11.17 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer Mortelmans, u moet eens
nagaan wat u aan het verdedigen bent. U verdedigt een systeem
waarbij de mensen geen keuze meer hebben tussen de rijscholen.
Dat is wat u doet. Dat vind ik erg.
11.18 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Dat is absoluut niet waar.
11.19 Minister Renaat Landuyt: Hoe kunt u nu verdedigen dat er
geen transparantie is, dat het niet geweten mag zijn stel u voor
wat de resultaten zijn van een school en wat de prijs is van een
school? U volgt dan nog blindelings de types die alles achterhouden.
Als ze namelijk iets willen weerleggen, dan kunnen ze het.
11.19 Renaat Landuyt, ministre:
Je ne comprends vraiment pas
que certains membres prennent la
défense des auto-écoles qui
refusent de travailler dans la
transparence.
11.20 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Het verschil tussen de
rijscholen kan niet zodanig groot zijn dat ik vanuit Brussel naar Brugge
zou moeten gaan om rijschool te volgen. De criteria voor een rijschool
zijn zodanig uitgebreid, dat alle rijscholen wel aan bepaalde
kwaliteitsnormen zullen voldoen. U hoeft niet met die cijfers op het
internet gaan zeulen. Dat is de conclusie die we moeten trekken.
11.20 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): Je dis qu'il ne peut pas y
avoir de différences qualitatives
telles qu'un Anversois soit obligé
de se rendre à Bruges pour suivre
un écolage de qualité. Ces chiffres
ne devraient pas figurer sur
l'internet.
11.21 Minister Renaat Landuyt: U kent de sector niet. Het is heel
erg, hoor.
11.22 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Er zullen er altijd wel
slechte tussen zitten, uiteraard. Dat is overal het geval.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Simonne Creyf en de heer Jef Van den
Bergh en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Jef Van den Bergh en Jan Mortelmans
en het antwoord van de minister van Mobiliteit,
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
- stelt vast dat de website misleidend is omdat hij met onbetrouwbare en irrelevante cijfers de keuze van
model van rijopleiding wil beïnvloeden bij de kandidaat-bestuurders;
- eist van de minister dat hij deze website onmiddellijk laat verwijderen."
Une première motion de recommandation a été déposée par Mme Simonne Creyf et M. Jef Van den Bergh
et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Jef Van den Bergh et Jan Mortelmans
et la réponse du ministre de la Mobilité,
- constate que le site internet est trompeur dès lors qu'il tend à influer sur le choix par les candidats
conducteurs du type de formation à la conduite par la publication de chiffres qui ne sont ni fiables ni
pertinents;
- exige du ministre qu'il fasse fermer immédiatement ce site internet."
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Bart Laeremans, Jan Mortelmans en
Francis Van den Eynde en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Jef Van den Bergh en Jan Mortelmans
en het antwoord van de minister van Mobiliteit,
vraagt de regering de webstek www.slaagpercentagerijbewijs.be van het web te halen totdat er meer
duidelijkheid is omtrent de relatie tussen de gevolgde opleidingswijze en de ongevallenbetrokkenheid en
men op basis van concrete en correcte cijfers een oordeel kan vellen."
Une deuxième motion de recommandation a été déposée par MM. Bart Laeremans, Jan Mortelmans et
Francis Van den Eynde et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Jef Van den Bergh et Jan Mortelmans
et la réponse du ministre de la Mobilité,
demande au gouvernement de faire fermer le site internet www.reussiteaupermis.be jusqu'à ce que la
relation entre le type de formation suivie et l'implication dans des accidents aura été clarifiée et que des
chiffres concrets et corrects permettent de se prononcer."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Luk Van Biesen en Dylan Casaer.
Une motion pure et simple a été déposée par MM. Luk Van Biesen et Dylan Casaer.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
12 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Mobiliteit over "de nakende wijzigingen in
de pilotenopleiding" (nr. 10144)
12 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité sur "les modifications imminentes de la
12.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de pilotenvereniging Belgian Cockpit Association, BeCA,
luidt de alarmbel over een nakende aanpassing van de
vliegvergunning. De internationale organisatie van de
burgerluchtvaart, het ICAO, werkt aan een vereenvoudiging. De Joint
Aviation Authorities, een overkoepeling van de Europese
luchtvaartautoriteiten waaronder ook de Belgische, bespreekt in die
context de invoering van een snellere vergunning, een zogenaamde
Multi-Crew Pilot Licence. Die houdt in dat piloten ook gezamenlijk
opleiding volgen, wat mogelijk beter aansluit bij de realiteit van het
vliegen. Ook de Europese pilotenvereniging en de internationale
koepel hebben evenwel al hun ongerustheid geuit, net zoals de
Belgian Cockpit Association.
12.01 Simonne Creyf (CD&V):
L'organisation de l'aviation civile
internationale OACI souhaite
simplifier les licences de vol. Les
"Joint Aviation Authorities", une
organisation de coordination dont
font également partie les autorités
aéronautiques belges, envisage
l'instauration de la "Multi-Crew
Pilot Licence", une sorte de
licence rapide. L'association des
pilotes "Belgian Cockpit
Association" (BeCA), l'association
européenne de pilotes ECA et la
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
Het aantal vereiste vlieguren zou worden gehalveerd. De helft van de
150 tot 200 uren verhuist naar de vliegsimulator. De Belgian Cockpit
Association vindt dat alleen werkelijke vlieguren de automatismen
aankweken die een piloot nodig heeft om veilig te vliegen. De
vereenvoudigde vergunning zou de opleiding voor leerling-piloten
goedkoper maken, maar men zou deze vereenvoudiging overhaast
willen doorvoeren, onder commerciële druk van de
luchtvaartmaatschappijen, want men vreest dat men over twee jaar
een tekort zal hebben aan piloten.
De Belgian Cockpit Association zou uw diensten, waaronder het
Directoraat-Generaal van de Luchtvaart, een brief hebben geschreven
om haar ongerustheid uit te drukken.
In verband daarmee, heb ik de volgende vragen, mijnheer de minister.
Kunt u ons een toelichting geven bij het voorstel van het ICAO dat nu
ter tafel zou liggen? Kunt u daarbij ook het verschil met de huidige
vergunningsvoorwaarden aangeven?
Welke bezorgdheden uitte en welke aanbevelingen deed BeCA in
haar brief aan uw diensten? Kunt u ons die brief overmaken?
Tegen welke datum is de beslissing van het ICAO te verwachten?
Wanneer zal het Belgische standpunt hierover klaar zijn? Kunt u op
dit moment al aangeven wat de krachtlijnen zullen zijn van het
Belgisch standpunt inzake het opnieuw bekijken van deze licentie?
fédération internationale Ifalpa ont
déjà fait part de leurs inquiétudes.
Le nombre requis d'heures de vol
serait en effet réduit de moitié. Les
heures libérées devraient
désormais être passées dans un
simulateur de vol mais la BeCA
estime qu'un pilote n'acquiert les
automatismes nécessaires à un
pilotage sûr que pendant les
heures de vol réelles.
La formation serait moins
coûteuse à l'avenir mais la
simplification résulterait
principalement de la pression
commerciale exercée par les
compagnies aériennes. La BeCA
aurait adressé un courrier à ce
sujet aux services du ministre.
Le ministre pourrait-il commenter
la proposition? Où réside la
différence avec les conditions
actuelles de délivrance d'une
licence? Pourrions-nous prendre
connaissance du courrier de la
BeCA? Quelle en est la teneur?
Quand l'OACI prendra-t-elle une
décision? Quand la position belge
sera-t-elle prête et quelles en sont
les lignes de force?
12.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, waarde
collega's, ten eerste, de wijziging betreft een aanpassing van bijlage 1
aan de Conventie van Chicago, die de internationale normen en
aanbevelingen bevat met betrekking tot de burgerlijke vergunningen
van het vliegend personeel. Concreet wordt de Multi-Crew Pilot
Licence ingevoerd, een nieuwe vergunning die de houder toelaat de
functie van copiloot uit te oefenen aan boord van luchtvaartuigen die
gecertificeerd zijn om te worden gevlogen door een meerkoppige
bemanning.
Het betreft een behoorlijk ingrijpend verschil ten opzichte van de
huidige voorwaarden, gebaseerd op een totaal nieuwe benadering.
Traditioneel ging men uit van het principe dat de kennis, de ervaring
en de bekwaamheid die vereist zijn voor het veilig besturen van
grotere, complexe luchtvaartuigen met meerkoppige bemanning,
enkel verworven kon worden via ervaring als zelfstandig piloot op
kleinere eenpiloottoestellen. Het nieuwe uitgangspunt is dat een
opleiding en ervaring als zelfstandig piloot van eenpiloottoestellen niet
nodig is voor een copiloot die enkel als lid van een meerkoppige
bemanning zal fungeren. Met die wijziging van bijlage 1 introduceert
de ICAO wel degelijk een nieuw concept op het vlak van training van
piloten. Van de lidstaten wordt verwacht dat zij de nieuwe vergunning
in hun nationale wetgevingen implementeren. Aangezien in de
Europese regio de reglementering inzake vliegvergunningen wordt
bepaald op het niveau van de joint aviation authorities, wordt de
12.02 Renaat Landuyt, ministre:
Il s'agit d'une adaptation de
l'Annexe 1 de la Convention de
Chicago qui contient les normes et
les recommandations
internationales en matière de
licences civiles du personnel
navigant. La "Multi-Crew Pilot
Licence" est instaurée. Il s'agit
d'une nouvelle licence qui autorise
son titulaire à exercer la fonction
de copilote à bord des aéronefs
qui sont certifiés pour être pilotés
par un équipage multipilote. Les
conditions ont été modifiées
radicalement. Traditionnellement,
on considérait que la
connaissance, l'expérience et la
capacité requises pour piloter en
toute sécurité de grands avions
complexes à équipage multipilote
pouvaient être acquises par
l'expérience en tant que pilote
indépendant sur des appareils de
plus petite taille pilotés par un seul
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
wijziging momenteel op dat niveau besproken.
Ten tweede, de BeCA heeft aan mijn diensten een nota bezorgd,
uitgaande van de overkoepelende Europese en internationale
pilotenorganisaties, waarin die bezorgdheid uiten over het feit dat de
overhaaste invoering van de nieuwe vergunning gebaseerd op
onvoldoende beproefde concepten, een bedreiging kan vormen voor
de luchtvaartveiligheid. Zij vragen een diepgaand debat en een
grondige studie alvorens de Multi-Crew Pilot Licence effectief wordt
ingevoerd.
Ten derde, tegen welke datum is de beslissing van de ICAO te
verwachten? Er werd voorlopig geen datum vooropgesteld.
Ten vierde, zoals hierboven gezegd, wordt de Europese
reglementering bepaald op het niveau van de joint aviation authorities.
Er is al een working paper in bespreking, maar verder dan dat staan
we niet. Het Belgisch standpunt steunt uiteraard de bezorgdheid
inzake luchtverkeersveiligheid.
pilote. Dans la nouvelle optique,
on estime que cette expérience
n'est plus nécessaire pour les
copilotes qui sont uniquement
membre d'un équipage mulitpilote.
Il est attendu des États membres
qu'ils mettent en oeuvre la nouvelle
licence dans la législation
nationale. En Europe, les JAA
établissent la réglementation en
matière de licences de vol. Le
problème est actuellement
examiné au niveau européen.
Mes services ont reçu une note de
la BeCA dans laquelle les
organisations faîtières
européennes et internationales de
pilotes expriment leur inquiétude.
Ils craignent qu'une instauration à
la hâte ne mette en péril la
sécurité. Ils demandent un débat
en profondeur et une étude
approfondie.
En attendant, aucune date de
décision n'a été prévue.
Les JAA élaborent la
réglementation européenne. Un
"working paper" est examiné, mais
cette étape n'a pas encore été
franchie. Notre pays soutient
l'inquiétude en matière de sécurité
aérienne.
12.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik dank u voor de informatie.
Ik kan alleen maar hopen dat u rekening houdt met de bezorgdheid
van de Belgian Cockpit Association, de Europese pilotenvereniging en
de internationale koepel van de pilotenvereniging. Wanneer drie
voornoemde instanties de Belgische, Europese en internationale
organisaties hun bezorgdheid uitdrukken, dan hoop ik dat u met hun
bezorgdheid rekening houdt.
Ik hoop dat u ook bereid bent om, wat België betreft, in te gaan op
hun suggestie om over de problematiek op voorhand een ernstig
debat te voeren.
Mijnheer de minister, indien de zorg van de pilotenverenigingen is
ingegeven door luchtverkeersveiligheid, dan moeten we hen absoluut
volgen. Het kan niet zijn dat er omwille van commerciële belangen
afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van piloten, passagiers en
mensen die onder het luchtruim wonen.
12.03 Simonne Creyf (CD&V):
J'espère que le ministre tiendra
compte des observations de la
BeCA, de l'association
européenne et de l'organe faîtier
international et qu'il sera disposé à
cet effet à mener un débat. Il ne
saurait être question de sacrifier la
sécurité à des impératifs
commerciaux.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
Het incident is gesloten.
13 Questions jointes de
- M. François-Xavier de Donnea au ministre de la Mobilité sur "un incident entre trois avions à
l'aéroport de Bruxelles-National" (n° 10130)
- M. Olivier Maingain au ministre de la Mobilité sur "l'incident aérien qui s'est déroulé dans la
périphérie Est de Bruxelles le 28 janvier dernier" (n° 10332)
13 Samengevoegde vragen van
- de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Mobiliteit over "een incident op de
luchthaven van Brussel-Nationaal waarbij drie vliegtuigen betrokken waren" (nr. 10130)
- de heer Olivier Maingain aan de minister van Mobiliteit over "de 'near misser' van 28 januari
jongstleden boven de Oostrand van Brussel" (nr. 10332)
13.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
monsieur le ministre, je me réjouis de vous voir ici aujourd'hui. En
effet, c'est sans doute dans la nature d'un ministre de la Mobilité mais
vous êtes particulièrement mobile et difficile à attraper en
commission.
Je vous avais posé une question le 1
er
février dernier.
13.01 François-Xavier de
Donnea
(MR): Mijnheer de
minister, u kan niet veel tijd voor
ons vrijmaken. Ik ben dan ook blij
u hier te zien.
13.02 Minister Renaat Landuyt: Ik vind het een mooie inleiding, maar
ze is niet correct.
Monsieur de Donnea, je suis toujours présent en commission lorsque
ma présence y est requise.
13.02 Minister Renaat Landuyt:
Als mijn aanwezigheid in de
commissie vereist is, ben ik er
altijd.
13.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le ministre, je
m'en réjouis et je note avec satisfaction cette affirmation. Néanmoins,
je constate aussi, sans vouloir affirmer que c'est votre faute, qu'une
question du 1
er
février concernant un incident du 28 janvier ne peut
être abordée qu'aujourd'hui. J'apprécie votre disponibilité.
13.03 François-Xavier de
Donnea (MR): Toch kan een
vraag die van 1 februari dateert
pas vandaag worden behandeld.
13.04 Renaat Landuyt, ministre: Je tiens à dire que ce n'était pas à
cause de moi que, la fois passée, la réunion n'a pas eu lieu.
13.04 Minister Renaat Landuyt:
Ik heb niets te maken met de
afgelasting van de vergadering
van vorige week.
13.05 François-Xavier de Donnea (MR): Je note avec satisfaction
votre disponibilité et j'espère vous voir encore souvent ici.
Cela dit, le 28 janvier, un incident grave s'est apparemment produit
entre deux avions en phase d'approche finale sur la piste
d'atterrissage 02 de l'aéroport de Bruxelles-National; une collision
aurait été évitée de justesse. Le hasard fait qu'un incident du même
genre a eu lieu pas plus tard que ce dimanche 19 février, à
13.38 heures, d'après ce qu'on m'a rapporté ce matin.
En effet, le bourgmestre de Wezembeek-Oppem, M. van Hoobrouck,
que j'ai vu ce matin, m'a signalé qu'il avait été témoin ce dimanche
d'un nouvel incident du même genre, pratiquement identique à celui
qui avait été observé par le bourgmestre de Woluwe-Saint-Pierre,
M. Jacques Vandenhaute. Hier, à 13.38 heures, le bourgmestre de
Wezembeek-Oppem a vu un énorme gros porteur à quatre réacteurs
de couleur bleu clair, survoler d'est en ouest tout Wezembeek, depuis
les cimetières jusqu'au Shopping de Woluwe, en descendant l'avenue
de Wezembeek. Mais ce qui est surtout grave sur le plan sécuritaire,
c'est qu'il coupait nettement le couloir final d'atterrissage de la
13.05 François-Xavier de
Donnea (MR): Op 28 januari en
ook gisteren hebben zich op de
luchthaven van Brussel-Nationaal
incidenten voorgedaan met
verscheidene vliegtuigen die zich
opmaakten om te landen.
Gisteren heeft de burgemeester
van Wezembeek-Oppem een
jumbojet opgemerkt die van oost
naar west over zijn gemeente
vloog, dwars doorheen de
landingscorridor van de baan 02.
Zes minuten later heeft het
vliegtuig het laatste gedeelte van
de baan 02 aangevlogen om te
landen.
De burgemeester leidt daaruit af
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
piste 02 qui était utilisée. Apparemment, cet avion n'avait pas grand-
chose à faire là, il était sur une trajectoire inédite, il volait très bas et
était très bruyant.
Il ressort du témoignage du bourgmestre de Wezembeek que six
minutes plus tard, donc à 13.44 heures apparemment, quand ce
même avion se trouvait à une altitude nettement inférieure encore, il
s'est présenté dans l'axe final de la piste 02 pour atterrir, les roues
sorties dès le survol du commissariat de police de Kraainem.
Il s'agissait d'un avion facilement identifiable de la Korean Airlines, un
Boeing 747/400, dont l'immatriculation était HL-7446.
La déduction qu'en ont fait le bourgmestre et les observateurs est que
Belgocontrol fait virer les avions qui se préparent à atterrir sur la piste
02 depuis Wezembeek en leur faisant survoler le sud-est de
Bruxelles, très dense en habitations. Puis, par un majestueux virage
au pont de Groenendael, ces avions s'intercalent dans la séquence
rapprochée des atterrissages vers la piste 02.
Il y aurait donc deux manoeuvres simultanées: les avions qui se
mettent en file indienne pour atterrir sur la piste 02, puis des avions
qui font un virage et qui s'intercalent dans cette file indienne pour
pouvoir également atterrir.
La manoeuvre qui s'est produite hier serait la même ou serait en
tout cas très proche que celle qui a été dénoncée par des témoins
de Woluwe-Saint-Pierre le 28 janvier 2006 et pour laquelle j'espère
que vous allez nous donner des explications.
Ceci semblerait prouver que la piste 02 n'est pas conçue pour une
utilisation à grande échelle et que, pour gagner du temps et ne pas
perdre de capacité aéroportuaire, il faille intercaler, en diminuant les
marges de sécurité et la distance de séparation, des avions qui se
présentent aux environs de Groenendael.
Si tout cela est vrai, c'est une manoeuvre fort dangereuse puisqu'on
intercale, après un virage à hauteur de Groenendael, des avions
supplémentaires dans une file pour atterrir sur la piste 02.
Monsieur le ministre, je ne vais pas vous poser de question précise
sur l'incident d'hier car vous n'avez certainement pas eu le temps
d'examiner cette plainte.
Par contre, je vous ai adressé par écrit d'autres questions le 1
er
février
et je pense donc que vous avez eu le temps de les examiner
concernant l'incident du 28 janvier pour lesquelles je souhaiterais
avoir une réponse aujourd'hui.
Confirmez-vous qu'un incident s'est bien produit entre des avions des
compagnies EVA AIR Cargo, DHL et Alitalia le 28 janvier? Quelle était
la distance de séparation horizontale entre ces trois avions qui étaient
tous en approche finale sur la piste 02? Ces trois avions se
trouvaient-ils à la même altitude de vol? Quelle était leur distance de
séparation verticale? L'avion de DHL n'était-il pas trop proche de
l'avion d'EVA AIR Cargo et celui d'Alitalia de l'avion de DHL? Pour
quelle raison l'avion d'Alitalia a-t-il quitté l'axe final d'atterrissage 02
d'abord vers la droite? Quelles manoeuvres ont-elles été entreprises
dat Belgocontrol de toestellen die
zich opmaken voor de landing op
baan 02, een bocht laat maken
van boven Wezembeek en over
het zeer dichtbevolkte zuidoosten
van Brussel laat vliegen. Die
vliegtuigen worden in de rij elkaar
snel opvolgende toestellen die
landen op baan 02 ingevoegd.
Dat gevaarlijke manoeuvre schijnt
erop te wijzen dat men thans met
kleinere veiligheidsmarges werkt,
omdat baan 02 niet berekend is op
het gebruik dat er momenteel van
gemaakt wordt.
Bevestigt u dat er zich op 28
januari een incident heeft
voorgedaan? Op welke hoogte
vlogen de betrokken toestellen, en
hoe ver waren ze horizontaal en
verticaal van elkaar verwijderd?
Waarom is het toestel van Alitalia
naar rechts afgeweken van de
finale rechte lijn voor de landing
van baan 02? Welke manoeuvres
heeft dat vliegtuig uitgevoerd, met
welke snelheid, op welke hoogte,
en om welke reden? Wie heeft tot
die manoeuvres besloten, de piloot
of de luchtverkeersleiding?
Waarom zou Belgocontrol niet
binnen de gestelde termijnen
gerapporteerd hebben aan het
Directoraat-generaal Luchtvaart?
Waarom bleef de woordvoerder
van de federale overheidsdienst
Mobiliteit en Vervoer de pers een
duidelijk antwoord schuldig?
Leiden de beslissingen van de
luchtverkeersleiding met het oog
op het behoud van de
luchthavencapaciteit er niet toe dat
de veiligheidsmarges en de
afstand tussen vliegtuigen
gevaarlijk klein worden? Dat is
mijns inziens de hamvraag.
Welke gevolgen verbindt u aan dat
incident en welke lessen trekt u
eruit voor het veiligheidsbeleid en
de luchtverkeersleiding, maar ook
voor de toekomst van het
spreidingsplan? Ik stel vast dat
dezelfde vragen zouden kunnen
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
par l'avion d'Alitalia: combien de manoeuvres différentes, à quelle
vitesse, à quelle altitude, sur base de quelles instructions et de qui?
Etait-ce l'initiative du pilote ou du contrôle aérien?
Quelle fut la distance minimale réelle sur le plan horizontal et sur le
plan vertical entre l'avion de DHL et l'avion Alitalia? Pour quelle raison
l'avion Alitalia a-t-il interrompu sa phase d'atterrissage en redécollant
vers Bruxelles? Le contrôle aérien s'est-il rendu compte du risque
d'abordage ou est-ce l'un des pilotes qui de sa propre initiative aurait
entamé une manoeuvre de "missed approach" ou d'"overshoot"? Pour
quelle raison Belgocontrol n'aurait-il pas transmis de rapport d'incident
à la Direction générale du transport aérien dans les délais prévus?
Pour quelle raison le porte-parole du Service public fédéral Mobilité
était-il incapable d'apporter une réponse claire à la presse?
Pour garantir et maintenir la capacité aéroportuaire lors des pointes
de trafic, le contrôle aérien ne réduit-t-il pas dangereusement les
marges de sécurité et la distance de séparation entre deux avions,
surtout lors de l'utilisation des pistes 02? C'est à mon avis la question
centrale.
Quelles suites ont-elles été réservées à cet incident? La procédure
d'atterrissage a-t-elle été modifiée? A-t-on pris des sanctions à l'égard
du contrôleur aérien de Belgocontrol et de son porte-parole ainsi qu'à
l'égard du porte-parole du SPF Mobilité? Enfin, monsieur le ministre,
quelles leçons tirez-vous de cet incident, à la fois pour la politique de
sécurité en ce qui concerne le contrôle aérien mais aussi peut-être
pour l'avenir du plan de dispersion?
Je pense que je pourrais vous poser exactement les mêmes
questions pour l'incident d'hier. Je ne le ferai pas aujourd'hui. En
revoyant les questions que je vous avais posées le 1
er
février, je
constate qu'elles pourraient s'appliquer mutatis mutandis à l'incident
d'hier. Il y a donc selon moi un problème de sécurité. Je ne doute pas
que vous y soyez très sensible et j'attends vos réponses avec intérêt.
gelden voor het incident van
gisteren. Volgens mij is er dus een
veiligheidsprobleem.
13.06 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, je me joins
pleinement à l'intervention de mon collègue, M. de Donnea, qui a très
bien décrit les risques que des observateurs neutres ont dû relever
ces derniers temps.
Monsieur le ministre, il est vrai que la commission n'a pas pu se réunir
plus rapidement. J'ose espérer qu'on ne devra jamais se réunir en
extrême urgence en raison d'un accident aérien d'une certaine gravité
dans le ciel bruxellois.
Je rappelle les données de fait. M. de Donnea a très bien détaillé le
risque d'accident d'hier. Peut-être est-il bon de rappeler également
celui du 28 janvier. Il s'agissait d'un risque d'incident qui a été
corroboré par plusieurs riverains habitant les communes de
Crainhem, Wezembeek-Oppem et Woluwé-Saint-Pierre.
D'après les informations qui m'ont été communiquées de manière
précise, il s'agit d'un premier avion de type MD-11 de la compagnie
Aircargo qui était en phase d'atterrissage à 18.18 heures sur la piste
02. Cet appareil était manifestement suivi trop rapidement par un
autre avion cargo de type Boeing 757 de la compagnie DHL, lui-
même suivi par un avion passagers de type MD-80 de la compagnie
13.06 Olivier Maingain (MR): Op
28 januari jongsleden heeft zich
een incident met drie vliegtuigen
voorgedaan bij het aanvliegen van
de luchthaven. Werden uw
diensten hierover ingelicht?
Bevestigt u de feiten? Heeft
Belgocontrol een intern onderzoek
ingesteld om uit te maken wie
precies verantwoordelijk is?
Waarom heeft Belgocontrol dat
incident tot dinsdag 31 januari
geloochend? Welke maatregelen
werden er naar aanleiding van dat
incident genomen voor de
veiligheid van het luchtverkeer?
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
Alitalia. Pour une raison totalement inconnue, l'avion de la compagnie
Alitalia a quitté le couloir final de piste 02 aux environs de l'ancien
hippodrome de Groenendael, en virant légèrement sur la droite de
l'axe de la piste, puis a recoupé le couloir d'approche à hauteur du
carrefour Léonard en descendant jusqu'à la place Dumon. A ce
moment, il a entamé un large virage à 90 degrés vers la gauche, en
direction du Val des seigneurs et des Cliniques universitaires Saint-
Luc, pour repartir en prenant de l'altitude à pleine puissance des
réacteurs et en faisant à basse altitude un énorme circuit de survol de
la région bruxelloise. A ce moment-là, l'avion italien ayant presque
coupé la trajectoire du Boeing de DHL, une collision aérienne a été
évitée de justesse. De surcroît, le Boeing 757 de la compagnie Alitalia
se trouvait dans la zone de turbulences du MD-11 et le MD-80 dans
celle du Boeing 757, ce qui présentait des risques non négligeables.
En conséquence, M. le ministre peut-il me faire savoir si ses services
l'ont dûment informé de cet incident? Dans l'affirmative, confirme-t-il
les faits attestés? Une enquête interne a-t-elle été ouverte par
Belgocontrol pour déceler les responsabilités exactes? Dans
l'affirmative, quels sont les résultats de cette enquête interne?
Par ailleurs, quelles sont les raisons pour lesquelles Belgocontrol a
nié cet incident jusqu'au mardi 31 janvier?
Quelles sont les mesures relatives à la sécurité du trafic aérien qui ont
été prises à la suite de cet incident?
13.07 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, en répondant aux treize questions de M. de Donnea, je
répondrai automatiquement à celles posées par M. Maingain.
1. Un incident s'est effectivement produit entre trois avions
appartenant respectivement aux compagnies EVA AIR Cargo, DHL et
Alitalia.
2. La distance minimale de séparation horizontale entre l'avion d'EVA
AIR et celui de DHL était de 4 miles nautiques; celle séparant l'avion
de DHL et celui d'Alitalia était de 2 miles nautiques.
3. Ces trois avions poursuivant chacun l'intersection du plan vertical
du "localiser" et le plan horizontal du "glide slope" de l'"instrument
landing system" (ILS), la distance minimale verticale était de 400
pieds entre l'avion de DHL et celui d'Alitalia.
4. Peu avant l'atterrissage, l'avion de DHL était à 4 miles nautiques de
celui d'EVA AIR alors qu'il devait normalement se trouver à 5 miles
nautiques; celui d'Alitalia se trouvait seulement à 2 miles nautiques de
celui de DHL.
5. La manoeuvre de l'avion d'Alitalia, consistant à quitter l'axe final
d'atterrissage vers la droite, a été imposée par le contrôleur aérien en
charge de l'approche dans le but d'augmenter, en imposant des
détours successifs, la distance avec l'avion précédent, à savoir l'avion
de DHL.
6. La première manoeuvre imposée visait à prendre le cap de 50 et
ensuite le cap 340. L'avion n'est plus revenu sur sa trajectoire initiale
mais a serré son virage pour entamer un "go around". La vitesse de
13.07 Minister Renaat Landuyt:
Als ik de dertien vragen van de
heer de Donnea beantwoord,
verstrek ik ook automatisch een
antwoord aan de heer Maingain.
Er heeft zich inderdaad een
incident voorgedaan tussen drie
vliegtuigen die respectievelijk aan
de maatschappijen EVA AIR
Cargo, DHL en Alitalia toebehoren.
Kort voor de landing bevond het
toestel van DHL zich op vier
zeemijlen van dat van EVA AIR,
terwijl de vereiste afstand vijf
zeemijlen bedraagt. De beweging
die het toestel van Alitalia maakte
en waarbij het van de laatste
rechte landingslijn afweek, werd
opgelegd door de
luchtverkeersleider die de landing
regelde. Hij deed dit om de
afstand met het vorige toestel te
vergroten. Het toestel van Alitalia
is niet opnieuw in zijn
oorspronkelijke baan gaan vliegen,
maar heeft een scherpe bocht
gemaakt en een "go around"-
procedure ingezet.
Bij de opeenvolgende manoeuvres
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
l'avion d'Alitalia était de 135 noeuds avant l'accélération progressive
nécessitée par le "go around".
L'altitude initiale du "dogleg" était de 2.800 pieds, diminuant avec le
"glide slope" jusqu'à 1.800 pieds minimum. Dès qu'il était évident qu'il
ne pouvait plus adhérer à son "approach clearence", une hauteur de
3.000 pieds lui a été assignée pour la première phase du "go around",
ainsi qu'un cap de 250 degrés. Pour ces trois manoeuvres
successives, le pilote italien suivait les directives du contrôle aérien
tout en maintenant le contact visuel avec l'avion de DHL qui le
devançait.
7. La distance réelle minimale entre l'avion de DHL et celui d'Alitalia
était, verticalement, de 700 pieds et, horizontalement, de 2 miles
nautiques.
8. Alors qu'il devenait évident que l'avion d'Alitalia ne pouvait pas
regagner la distance réglementaire, un "go around" s'imposait,
amorcé par une injonction du contrôle aérien. En l'occurrence, la
trajectoire de ce "go around", normalement orientée dans la même
direction que celle de la piste, était déviée vers la gauche en direction
de Bruxelles-ville pour laisser la place à l'avion de DHL, dans le cas
où celui-ci devrait lui-même entamer un "missed approach", créant
ainsi un conflit potentiel.
9. En optant pour la gestion d'une situation compliquée plutôt que de
suivre une voie plus facile à gérer, le contrôle aérien a réalisé à un
certain moment que la poursuite du dessein original comportait un
risque à éviter, d'où l'ordre de procéder à un "go around".
10. Un "missed approach" ou un "go around" ne constitue pas en soi
un incident ou un risque de collision qu'il faut obligatoirement et dans
les délais prévus déclarer à la DGTA, pour autant qu'il s'agisse d'une
mesure opérationnelle bien connue et exécutée. Toutefois, la perte de
distance entre avions constitue un élément aggravant qui nécessite
en tout cas d'être rapporté.
Apparemment, en l'espèce, le contrôle aérien a mal intégré les deux
composantes. Il est très urgent de faire suivre les constatations pour
enquête. Un argument contributif pourrait résider dans l'appréciation
subjective du contrôleur, tout comme dans la constatation après coup
qu'il n'y avait pas eu de risque caractérisé de collision.
11. Le peu de différence entre la constatation en temps réel par des
témoins privilégiés et crédibles, d'une part, et le rapport, voire
l'enquête officielle, d'autre part, était tellement court qu'il y a eu un
hiatus regrettable au niveau de la communication entre les parties
intéressées.
De toute façon, je préfère qu'un porte-parole s'abstienne de donner
des commentaires sur une chose qu'il ignore, fût-ce à tort, que de
vouloir s'exprimer à n'importe quel prix. Mais il s'agit là d'un problème
interne.
12. Cet incident n'est pas le fait d'une capacité déficiente et s'est
produit dans des conditions de trafic light; il aurait pu être évité si l'on
avait utilisé les règles normales et standardisées, comme elles sont
en usage sur le plan international et national, sans exception ou
die hij in het kader van de "go
around"-procedure moest
uitvoeren, heeft de Italiaanse piloot
de aanwijzingen van de
luchtverkeersleiding gevolgd en
tegelijkertijd visueel contact
gehouden met het DHL-toestel dat
voor hem vloog. Verticaal gemeten
bedroeg de minimale werkelijke
afstand tussen het DHL-toestel en
dat van Alitalia zevenhonderd voet,
horizontaal gemeten twee
zeemijlen. De baan waarin het
Italiaanse toestel bij de "go
around"-procedure vloog en die
normaliter dezelfde richting als de
landingsbaan volgt, werd naar
links, in de richting van de
hoofdstad, afgeleid teneinde
ruimte te laten voor het DHL-
toestel, voor het geval dat dit
laatste zelf een "missed
approach"-procedure moest
inzetten.
Door voor het beheer van een
complexe situatie te kiezen in
plaats van een makkelijker optie te
nemen, besefte de
luchtverkeersleiding op een
bepaald ogenblik dat het
voortzetten van het
oorspronkelijke plan een te
voorkomen risico inhield. Daarom
werd de "go around"-procedure
ingezet. Een "missed approach" of
een "go around" vormt op zich
geen incident of een risico op
botsing dat verplicht aan het DGLV
moet worden gemeld, op
voorwaarde dat het over een
operationele maatregel gaat die
voldoende is gekend en juist wordt
uitgevoerd. De te nipte afstand
tussen vliegtuigen is evenwel een
bezwarende factor die in ieder
geval moet worden meegedeeld.
Blijkbaar heeft de
luchtverkeersleiding die twee
elementen fout toegepast. De
subjectieve inschatting van de
luchtverkeersleider zou bovendien
een rol kunnen hebben gespeeld,
evenals het feit dat men achteraf
tot het inzicht kwam dat er zich
geen typisch risico op botsing had
voorgedaan.
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
traitement particulier d'une quelconque piste de l'aéroport national ou
ailleurs en Belgique.
13. Cet événement constitue un incident de classe A ou B - à
déterminer - qui est obligatoirement suivi d'une enquête et d'un
rapport circonstancié comportant des recommandations de sécurité.
Les responsables de la sécurité aérienne devront en tirer les
conclusions qui s'imposent, sans acception de personne.
De communicatie liep spijtig
genoeg ten dele mank door de
snelle getuigenverklaringen,
enerzijds, en de tijd nodig voor het
verslag en het officiële onderzoek,
anderzijds. Dit incident is niet te
wijten aan een gebrek aan
capaciteit en deed zich voor op
een rustig moment. Het had
kunnen worden voorkomen indien
de gangbare standaardprocedure
was gevolgd en niet de bijzondere
regeling voor een welbepaalde
baan van de nationale luchthaven.
Dit gebeuren is een incident van
klasse A of B (de klasse moet nog
worden vastgesteld), incidenten
die steeds gepaard gaan met een
onderzoek en met een omstandig
verslag waarin veiligheidsaanbe-
velingen worden geformuleerd. De
verantwoordelijken voor de
luchtveiligheid zullen daaruit de
passende besluiten moeten
trekken.
13.08 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je
tiens tout d'abord à remercier le ministre pour sa franchise. Il a
répondu avec clarté en reconnaissant sans ambiguïté qu'un incident
s'était produit. Il est tout à l'honneur d'un ministre de reconnaître qu'il
peut y avoir des manquements et de le faire savoir lorsqu'ils sont
effectivement constatés.
Cela dit, selon vous, monsieur le ministre, l'incident qui s'est produit
ce jour-là n'a rien à voir avec l'intensité du trafic. En effet, vous avez
parlé d'une situation de trafic léger. Si je vous comprends bien, mais
j'aimerais que vous me le confirmiez, cet indicent n'est nullement la
conséquence d'une volonté de "caser" le maximum d'avions par unité
de temps sur la piste 02.
Par ailleurs, au moins un des trois pilotes a fait preuve d'imprudence.
Il est manifeste que les distances horizontales n'ont pas été
respectées: 4 miles nautiques au lieu de 5 séparaient l'avion d'EVA
AIR et celui de DHL et 2 miles nautiques au lieu de 5 séparaient ce
dernier de celui d'Alitalia. Par conséquent, au moins un des trois
pilotes, probablement celui aux commandes de l'avion situé au
centre, a dû commettre une imprudence.
Monsieur le ministre, je voudrais savoir si les pilotes qui commettent
de telles imprudences font l'objet d'un rapport et si, en cas d'accident
grave, ils pourraient leur être interdit d'atterrir à Bruxelles-National.
Enfin, sur la base de tous ces éléments et après avoir examiné
l'incident analogue qui s'est passé hier, ne devriez-vous pas
envisager de revoir l'usage de la piste 02? Il me semble que votre
responsabilité, mais aussi celle des pouvoirs publics en général et du
Parlement, dont le rôle est de contrôler le gouvernement, est avant
tout d'éviter des procédures et l'utilisation de routes aériennes
13.08 François-Xavier de
Donnea (MR): Ik wil allereerst de
minister danken voor zijn eerlijke
en duidelijke antwoord. Volgens u
heeft dat incident niets uit te staan
met de drukte van het
luchtverkeer. Kan u bevestigen dat
een en ander niet het gevolg is
van een beslissing met de
bedoeling zo veel mogelijk
vliegtuigen per slot op baan 02 te
proppen?
Ten minste één van de drie piloten
is onvoorzichtig geweest. De
horizontale afstanden werden
apert niet gerespecteerd. Kunnen
onvoorzichtige piloten geweerd
worden van Brussel-Nationaal en
een landingsverbod krijgen?
Uw opdracht bestaat er in de
eerste plaats in te voorkomen dat
de risico's in de buurt van een
luchthaven groter worden. Zou u
geen herziening van het gebruik
van baan 02 moeten overwegen?
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
susceptibles d'accroître les risques aux abords d'un aéroport.
Voilà, monsieur le ministre, quelques remarques et questions
supplémentaires que je voulais vous poser après avoir entendu votre
réponse fort circonstanciée et empreinte d'une grande franchise ce
qui, je le répète, vous honore.
13.09 Olivier Maingain (MR): Le ministre a pu nous détailler avec
beaucoup de précisions les risques constatés de visu par les témoins
et qui ont justifié notre intervention. Je le remercie moi aussi pour la
précision de ces détails qui donnent froid dans le dos, quand on veut
bien y réfléchir. À entendre ces détails, on se rend compte qu'on
n'était pas loin de la catastrophe aérienne et c'est cela qui est
préoccupant. On n'est pas dans une zone aussi dégagée quant à
l'approche en termes de densité de population qu'avec l'utilisation des
pistes 25 gauche et droite, pistes utilisées traditionnellement pour
l'atterrissage.
Ce qui est préoccupant, c'est qu'on nous décrit ici un risque majeur
dans l'utilisation de pistes entraînant un survol de quartiers parmi les
plus densément peuplés dans les environs de l'aéroport de Bruxelles-
National. Rien que ce fait devrait amener à revoir l'utilisation de la
piste 02. Je serais intéressé par les statistiques pour savoir si, dans
l'utilisation d'autres pistes à l'atterrissage, on a constaté une telle
fréquence d'incidents amenant à penser que les pilotes ne sont pas
totalement familiarisés à l'utilisation de cette piste 02 qui leur a été
imposée, on sait en quelles circonstances -, mais qui historiquement
ne fait pas partie des schémas d'atterrissage à l'aéroport de
Bruxelles-National, sauf circonstances particulières.
13.09 Olivier Maingain (MR): De
minister heeft ons inderdaad meer
details gegeven over de risico's
die door getuigen werden
vastgesteld en die aan de basis
lagen van onze vragen. Ik dank
hem voor die details, die ons
koude rillingen bezorgen: een
vliegtuigramp werd ternauwernood
vermeden, want het incident vond
plaats boven een dichterbevolkte
zone dan de zones rond de
klassieke banen. Alleen al daarom
zou op het gebruik van baan 02
moeten worden teruggekomen.
Ik zou graag de statistieken
raadplegen op grond waarvan kan
worden nagegaan of zich op de
andere banen evenveel incidenten
voordoen. Zou die hoge frequentie
niets te maken hebben met het feit
dat de piloten weinig vertrouwd zijn
met baan 02?
13.10 Renaat Landuyt, ministre: Au sujet des questions ajoutées,
j'attends encore des détails de l'analyse parce que deux ou trois
hypothèses se présentent. Soit le contrôleur aérien a commis des
erreurs, soit l'un des pilotes s'est trompé, soit c'est dû à la situation de
la piste. Cette dernière hypothèse nous intéresse tous plus
particulièrement. Or on me dit que cela n'a rien à voir avec la piste. Je
ne suis pas sûr que cela soit rassurant mais on me dit que cela ne
dépend pas de telle ou telle piste. On me dit même que si tout le
monde avait fait ce qu'il fallait, il n'y aurait pas eu d'incident.
Ensuite, sur un plan plus général, M. Maingain demande s'il y a un
rapport entre le plan de dispersion et le nombre d'incidents. Si ma
mémoire est bonne, il y a déjà un rapport sur le sujet mais qui dit le
contraire de ce que vous voulez entendre. On m'a démontré, chiffres
à l'appui, que les incidents ont plutôt tendance à diminuer. Mais je
suis toujours intéressé par les aspects liés à la sécurité, donc je
m'intéresse certainement à ces chiffres-là.
13.10 Minister Renaat Landuyt:
Ik wacht de gedetailleerde analyse
van het incident af: óf de
luchtverkeersleider, óf een piloot
beging een fout, óf het incident is
te wijten aan de toestand van de
baan.
In dit stadium wordt me gezegd
dat het incident niets met het
gebruik van die baan te maken
heeft en dat, indien iedereen had
gedaan wat van hem verwacht
werd, zich geen incident zou
hebben voorgedaan.
De heer Maingain suggereerde dat
er een verband zou bestaan
tussen het spreidingsplan en de
incidenten. Het verslag dat
daarover al bestaat zegt zowat het
tegenovergestelde van wat u
graag wil horen: het aantal
incidenten zou eerder afnemen.
13.11 François-Xavier de Donnea (MR): Nous poserons une 13.11 François-Xavier de
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
nouvelle question au ministre à propos de l'incident d'hier. Nous lui
laisserons bien entendu le temps de l'examiner. Peut-être pourra-t-il,
par la même occasion, nous fournir des informations
complémentaires sur l'incident du 28 janvier?
Donnea (MR): We zullen u de tijd
gunnen om de nodige informatie te
verzamelen over het incident van
28 januari en over dat van
gisteren.
13.12 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur de Donnea, je vous
suggère de me demander aussi les chiffres et les rapports relatifs aux
incidents.
13.13 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
nous interviendrons à nouveau sur ce sujet. En effet, comme le dit le
ministre, notre première préoccupation doit être de veiller à la sécurité
de l'aéroport.
13.13 François-Xavier de
Donnea (MR): Daarna zullen we u
opnieuw ondervragen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Samengevoegde vragen van
- de heer Luk Van Biesen aan de minister van Mobiliteit over "de voorstellen van de ombudsman over
de luchthaven van Zaventem" (nr. 10434)
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Mobiliteit over "de suggesties van de ombudsman voor
de luchthaven" (nr. 10437)
- de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Mobiliteit over "de ombudsman van de
nationale luchthaven" (nr. 10450)
- mevrouw Joëlle Milquet aan de minister van Mobiliteit over "het gevolg dat aan het document 'pistes
voor een duurzame luchthaven te Brussel' van de ombudsdienst voor de luchthaven Brussel-
Nationaal wordt gegeven" (nr. 10449)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van Mobiliteit over "het functioneren van de federale
ombudsdienst voor de luchthaven van Zaventem" (nr. 10455)
- mevrouw Marie Nagy aan de minister van Mobiliteit over "het gevolg dat zal worden gegeven aan de
voorstellen van de ombudsman voor de luchthaven van Brussel" (nr. 10458)
14 Questions jointes de
- M. Luk Van Biesen au ministre de la Mobilité sur "les propositions du médiateur concernant
l'aéroport de Zaventem" (n° 10434)
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité sur "les suggestions du médiateur de l'aéroport"
(n° 10437)
- M. François-Xavier de Donnea au ministre de la Mobilité sur "le médiateur de l'aéroport national"
(n° 10450)
- Mme Joëlle Milquet au ministre de la Mobilité sur "les suites à donner au document 'pistes pour un
aéroport durable à Bruxelles' du service de médiation pour l'aéroport de Bruxelles-National" (n° 10449)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Mobilité sur "le fonctionnement du Service de médiation fédéral
pour l'aéroport de Zaventem" (n° 10455)
- Mme Marie Nagy au ministre de la Mobilité sur "la suite à donner aux propositions du médiateur pour
l'aéroport de Bruxelles" (n° 10458)
14.01 Luk Van Biesen (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, wij hebben via de Franstalige federale ombudsman, de heer
Philippe Touwaide, een document ontvangen waarin concrete
oplossingen worden naar voren gebracht om de situatie van de
omwoners rond de luchthaven te verbeteren, maar ook om de
economische expansie te vrijwaren.
Dit document geeft een vrij goede weergave van de huidige situatie
en geeft tevens een waardevolle historiek van dit netelige dossier. Het
lijkt mij belangrijk het document van de heer Touwaide grondig te
bekijken en de maatregelen die hij voorstelt verder uit te diepen,
aangezien deze zowel de omwoners als de capaciteit van de
14.01 Luk Van Biesen (VLD): Le
médiateur de l'aéroport de
Zaventem, M. Philippe Touwaide,
a rédigé une note comportant des
solutions concrètes pour améliorer
la situation des riverains et
préserver l'expansion économique
de l'aéroport. Il y dresse un aperçu
de la situation actuelle et retrace
l'historique de cet épineux dossier.
Il me paraît utile d'examiner ce
document en détail et
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
luchthaven ten goede komen.
Mijnheer de minister, uw reactie op dit document, dat is vooral
gebleken tijdens de plenaire vergadering van vorige week donderdag,
is eerder onbegrijpelijk en onaanvaardbaar. Wanneer u dit rapport
zonder meer wegwuift en blijkbaar enkel en alleen interesse hebt in
het aantal klachten, getuigt dit niet echt van goede wil om tot een
oplossing te komen.
De heer Touwaide lanceerde concrete voorstellen om tot een meer
duurzame luchthaven te komen. Het lijkt mij voor de hand te liggen
dat de ombudsdienst het best geplaatst is om suggesties van de
omwoners te bundelen.
Uit een eerste lectuur heb ik kunnen vaststellen dat er heel wat
maatregelen zijn die gemakkelijk zouden kunnen worden opgenomen.
Dit document zou wel eens de basis kunnen vormen voor een nieuwe
dialoog en concrete aanpassingen aan het spreidingsplan, die
iedereen ten goede zouden komen.
Mijnheer de minister, ik vraag mij af waarom u eerder afwijzend hebt
gereageerd dan geïnteresseerd.
Ik vraag mij trouwens af hoe vaak u reeds de moeite hebt genomen
om de problemen die het spreidingsplan teweegbrengt met de
ombudsdienst te bekijken en te bespreken. Een ombudsdienst is er
niet alleen om klachten te beantwoorden, maar ook om suggesties
naar voren te brengen, die hopelijk tot een oplossing van die klachten
zullen leiden.
De burgers verwachten van een ombudsdienst niet alleen een mail of
een brief met daarin de mededeling dat het aangekaarte probleem
wordt erkend, maar zij verwachten ook dat met hun klacht wordt
rekening gehouden. Wanneer een ombudsman dan effectief overgaat
tot het voorstellen van enkele aanpassingen aan de huidige situatie,
dan dient dit mijns inziens positief te worden onthaald.
Is het nu echt niet tijd om het spreidingsplan te verlaten? Ik heb dit
reeds meermaals herhaald en blijf bij mijn overtuiging dat dit de enige
manier is om ecologie en economie te verzoenen. Het is en blijft een
moeilijke evenwichtsoefening, maar als wij alles laten zoals het is en
eenvoudigweg stellen dat ombudsdiensten alleen rapporten mogen
maken over klachten an sich, dan geraken wij geen stap verder, dan
kunnen wij het geld van de ombudsdiensten beter elders aan
besteden.
Klachten blijven dagelijks binnenstromen. Gerechtelijke procedures
worden door talrijke inwoners aan de lopende band aangespannen
tegen de Belgische Staat. In geen enkel ander land zou men kunnen
begrijpen waarom men dan toch krampachtig blijft vasthouden aan
dat spreidingsplan.
Met elk nieuw vonnis of arrest van verschillende rechtbanken of
hoven wordt het duidelijker dat elk spreidingsplan uitgaand van een
zogezegd evenwichtige spreiding van geluidshinder onder alle
omwonenden van de luchthaven van Zaventem in de praktijk
onhaalbaar is. Het is mooie theorie maar het is praktisch niet
uitvoerbaar.
d'approfondir ses propositions. La
réaction du ministre à ce
document est incompréhensible. Il
le balaie d'un simple geste de la
main.
Le médiateur est le mieux placé
pour récolter les propositions des
riverains. M. Touwaide formule
des propositions pour un aéroport
durable. Quantité de celles-ci
pourraient être facilement mises
en oeuvre. Cette note pourrait
constituer la base d'un nouveau
dialogue sur les aménagements
concrets à apporter au plan de
répartition.
Pourquoi cette réaction de rejet et
de désintérêt du ministre? À
combien de reprises a-t-il discuté
avec le service de médiation des
problèmes liés au plan de
répartition? Un service de
médiation ne sert pas seulement à
répondre à des plaintes, mais
aussi à proposer des solutions.
Dans ce sens, ce document ne
peut qu'être accueilli
favorablement. Si le rôle des
services de médiation devait se
limiter à enregistrer des plaintes, il
serait préférable de consacrer les
budgets à d'autres initiatives.
Je reste convaincu qu'il est temps
d'abandonner le plan de
répartition. C'est la seule manière
de concilier l'écologie et
l'économie, même s'il sera
toujours difficile de trouver un
équilibre. Après toutes les plaintes
et toutes les procédures
judiciaires qui ont déjà été
lancées, l'attitude de la Belgique,
qui se cramponne obstinément à
son plan de répartition, est
incompréhensible aux yeux du
monde entier. Chaque nouveau
jugement ou arrêt démontre
clairement qu'une répartition
équitable des nuisances sonores
est irréalisable dans la pratique.
Même M. Touwaide estime à
présent qu'un retour à l'utilisation
historique des pistes est à l'ordre
du jour.
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
Ook nu stelt het rapport van de heer Touwaide duidelijk dat een
terugkeer naar het historisch baangebruik met de toenmalige
windnormen aan de orde is.
Doch dergelijke oproepen vallen bij de minister en zijn entourage in
dovemansoren. Minister Landuyt stelt herhaaldelijk in de pers dat een
terugkeer naar het baangebruik van 1999 of een terugkeer naar het
historisch baangebruik juridisch niet mogelijk is. Ik wens hierbij te
benadrukken dat de minister terecht spreekt over het baangebruik en
niet over de vliegroutes, wat inderdaad twee verschillende zaken zijn.
Sta mij echter toe dat ik absoluut niet begrijp met welke argumenten
de minister zijn uitspraak dan wel staaft. Het historisch baangebruik is
nooit voor een rechtbank aangeklaagd en bijgevolg is er nooit enige
gerechtelijke uitspraak geweest die het historisch baangebruik
verbiedt, tijdens de week, noch tijdens de weekends, anders gezegd,
noch tijdens de piekuren, noch tijdens de daluren. Bovendien lijkt het
juridisch zo goed als onmogelijk om het historisch baangebruik nu
nog aan te klagen. Er is geen enkele rechter die een situatie die
veertig jaar lang heeft bestaan en nooit het onderwerp is geweest van
een rechtszaak, nu plots zou verbieden.
Niet alleen is een terugkeer naar het historisch baangebruik de enige
oplossing die door een meerderheid van de bevolking wordt
aanvaard, het is bovendien ook nog de enige oplossing die de
juridische zekerheid geeft waar we nu al twee jaar naar op zoek zijn.
Zekerheid is nu datgene waar niet alleen de burgers, maar ook de
bedrijven uit de regio naar op zoek zijn. Inderdaad, ook de
bedrijfswereld stelt zich ernstige vragen die we niet aan ons mogen
laten voorbijgaan. Bij de bedrijven in en rond de luchthaven van
Zaventem beginnen ze hun geduld te verliezen". Aldus een artikel in
een u niet onbekend dagblad, "De Morgen" van 20 januari 2006.
Het buitenland lonkt. In Parijs, Schiphol en Frankfurt zijn er geen
problemen met de nachtvluchten of quasi geen. Er is wel duidelijkheid
over de beschikbare bedrijfsterreinen en er moet niet gewacht worden
op goede aansluitingen op het wegen- en spoorwegennet. Rudy
Vande Velde van het afhandelingsbedrijf Belgian Ground Services
hoort het geklaag op de luchthaven al maanden aan. "Onze
buitenlandse klanten begrijpen er niets van", zegt hij, "vooral omdat
het probleem zo lang blijft aanslepen". Luchtvaartmaatschappijen die
op Brussel willen vliegen wachten het ultieme akkoord af. Als
cargobedrijven kunnen kiezen laten ze hun verre vrachten uit het
Verre Oosten eerder naar een andere Europese bestemming
brengen. De onzekerheid staat de groei van Zaventem dus serieus in
de weg. Wie na 15 oktober vorig jaar de Brusselse geluidsnormen
nog negeerde moet een boete ophoesten van 25.000 euro. Die
bedragen worden niet geïnd maar er is ook nog altijd geen echte
oplossing hiervoor". Volgens Vande Velde hangt er enorm veel
nervositeit op de luchthaven. De bedrijven lopen op hun tenen. Als ze
de dwangsommen effectief moeten uitbetalen is dat een serieuze
streep door hun rekening. Dat is echter niet hun enige zorg. Er wordt
enorm veel gespeculeerd op de werkvloer van de luchthaven. De
bedrijven weten niet meer waar ze aan toe zijn in Zaventem. Dan
ontstaan er veel indianenverhalen. Aldus de heer Vande Velde.
De luchthaven van Zaventem - dat wens ik nog even in herinnering te
brengen, mijnheer de minister - geeft rechtstreeks werk aan 20.000
Le ministre reste toutefois sourd à
ces arguments. A son estime, il
est juridiquement exclu d'en
revenir à l'utilisation des pistes de
1999. L'utilisation des pistes et les
routes aériennes sont deux
choses distinctes à ses yeux. Sur
quels arguments le ministre fonde-
t-il ses affirmations? L'utilisation
historique des pistes n'a jamais
été attaquée devant un tribunal. Et
aucun juge ne songerait à interdire
soudainement quelque chose qui
s'est pratiqué pendant quarante
ans.
Le retour à l'utilisation historique
des pistes constitue la seule
solution qui puisse être acceptée
par une majorité de la population
et qui, de surcroît, garantirait enfin
la sécurité juridique. Le secteur
économique aussi est demandeur
de certitudes et commence à
perdre patience. Dans les pays
voisins, les vols de nuit et de
bonnes correspondances avec le
réseau routier ou ferroviaire ne
posent pas de problèmes. M.
Vande Velde, de la société de
transbordement Belgian Ground
Services, a fait part de ses
doléances dans le quotidien "De
Morgen" du 20 janvier 2006. Les
entreprises et les clients optent de
préférence pour l'étranger. A son
estime, l'incertitude entrave la
croissance de l'aéroport.
Le problème des normes sonores
à Bruxelles reste toujours sans
solution. L'aéroport emploie
directement vingt-mille personnes
et fournit indirectement du travail à
soixante mille autres. Aussi M.
Vande Velde affirme-t-il que le
départ d'entreprises entraînerait
un bain de sang social. Et si
aucune des entreprises n'a encore
quitté l'aéroport, elles ne projettent
pas d'investir dans le climat actuel.
Le VOKA a récemment indiqué
que le dossier devrait figurer en
tête de l'ordre du jour politique
parce que plusieurs compagnies
aériennes internationales hésitent
à investir à Zaventem en raison de
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
mensen en onrechtstreeks aan 60.000. Het vertrek van een groot
aantal bedrijven zou een sociaal bloedbad betekenen. De heer Vande
Velde stelt: "Tot op vandaag is er nog geen enkel bedrijf vertrokken,
maar die welke vandaag aanwezig zijn op de luchthaven houden de
vinger op de knip. Ze stellen hun investeringsplannen uit tot er meer
zekerheid komt, terwijl ze wel uitbreiden op andere locaties. Dat is
gevaarlijk want voor je het weet verhuizen ze inderdaad hun hele
hebben en houden naar Frankfurt of Londen en dan blijft Zaventem
troosteloos achter. Er moet dringend schot in de zaak komen, anders
worden we in een negatieve spiraal gezogen waar we niet meer
uitkomen. Niet voor niets stelde VOKA onlangs dat dit hele dossier
boven aan de politieke agenda moet komen te staan. Verschillende
internationale luchtvaartmaatschappijen zijn immers wel
geïnteresseerd in Zaventem, maar aarzelen om te investeren, net
omwille van het instabiele imago van Zaventem".
Gelet op al die argumenten vraag ik u, mijnheer de voorzitter en
mijnheer de minister, in te gaan op het verzoek om over het rapport
van de heer Touwaide een hoorzitting in de commissie voor de
Infrastructuur te organiseren. Het heeft immers geen zin om een
rapport zonder meer af te wijzen als niet eens de moeite wordt
gedaan om de betrokken ombudsman en zijn rapport hier te toetsen.
Hij is immers in het bezit van alle klachten. Het zou jammer zijn als
die man hier niet kan worden gehoord.
Mijnheer de voorzitter en mijnheer de minister, ik zou ook willen
voorstellen om een bezoek te brengen aan de geteisterde regio van
de Oostrand, opdat we ons een beeld kunnen verschaffen van wat er
werkelijk leeft, zowel bij de burgers als bij de bedrijven, en om een
bezoek te brengen aan de luchthaven en daar gesprekken te voeren
met de bedrijfswereld. Dan zullen we beseffen dat het inderdaad 5
voor 12 is.
l'image instable que véhicule
l'aéroport.
Je demande la tenue d'une
audition avec M. Touwaide. Par
ailleurs, je crois qu'il conviendrait
que cette commission consacre
une visite à la région sinistrée et à
l'aéroport.
14.02 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal
uiteraard de minister ondervragen, maar ik moet zeggen dat ik met
stijgende verbazing de uiteenzetting van onze collega heb gehoord. Ik
wil er nog eens aan herinneren dat heel de problematiek onder de
paars-groene regering is begonnen. Mevrouw Durant is hiermee
gestart. De eerste minister himself is naar Nederland gegaan, is
teruggekomen met het concentratiemodel, en heeft dan moeten
toegeven dat men moest spreiden. Neem mij niet kwalijk, maar de
opeenvolgende, soms tegenstrijdige politieke beslissingen van de
paarse regering hebben ertoe geleid dat zowel de trafiek als de
economische ontwikkeling van de luchthaven schade is toegebracht.
Er zijn heel veel klachten en ik denk dat er bij heel wat van die
klachten grote vraagtekens te plaatsen zijn. Ik denk dat wij er niet
omheen kunnen dat de paarse regering het draagvlak van de
nationale luchthaven bij de bevolking stelselmatig heeft ondermijnd.
Die verontwaardiging moet mij eventjes van het hart.
De Franstalige ombudsman lanceert op de website van de
ombudsdienst suggesties voor een duurzame luchthaven. De heer
Touwaide zelf geeft ook kritiek op de snelle opeenvolging van soms
tegenstrijdige paarse politieke beslissingen. Het rapport is opgesteld
door de Franstalige ombudsman en alleen in het Frans. Wij zijn gaan
kijken op het Nederlandstalige deel van de officiële site van de
ombudsdienst, maar daar is evenmin een Nederlandstalige versie
14.02 Simonne Creyf (CD&V):
J'ai écouté avec un étonnement
croissant l'exposé de M. Van
Biesen. Tout le problème est né
sous le gouvernement arc-en-ciel.
Les décisions de la coalition
violette ont nui au développement
économique de l'aéroport et ont
systématiquement miné le soutien
de la population.
Le médiateur francophone émet
sur le site web du service de
médiation des suggestions en
faveur d'un aéroport durable. M.
Touwaide critique la succession
rapide de décisions politiques
parfois contradictoires de la
coalition violette. Le rapport n'a été
publié qu'en français. Il semble
que les médiateurs
néerlandophone et francophone
travaillent tout à fait
indépendamment l'un de l'autre.
Comment peuvent-ils dès lors
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
voorhanden. Wij kunnen hier opnieuw vragen stellen over de werking
van de ombudsdienst. Het lijkt alsof de twee ombudsmannen
compleet los van elkaar werken. Het valt te vrezen dat dat negatieve
gevolgen heeft, want hoe kunnen twee ombudsmannen die los van
elkaar werken, tot voorstellen voor een globaal beleid komen en
oplossingen aan de minister presenteren? Het lijkt mij dat er met de
ombudsdienst een groot probleem is. De twee ombudsmannen
nemen beslissingen tegenover elkaar. Hoe kan men voorstellen voor
een beleid aan de minister doen als er geen coördinatie is?
Ik heb eerst een aantal vragen die te maken hebben met het
functioneren van de ombudsmannen zelf. Gaat de Nederlandstalige
ombudsman akkoord met dat rapport? Zo ja, waarom heeft hij het niet
mee ondertekend? Als hij het er niet mee akkoord gaat, heeft hij dan
bezwaren geuit? Verdient het geen aanbeveling dat rapporten met
suggesties vanuit een ombudsdienst door beide ombudsmannen
worden gedragen?
Waarom is het rapport niet beschikbaar in het Nederlands en op het
Nederlandstalige deel van de website? Op welke wijze zal men voor
de toekomst toch kunnen verzekeren dat er enkel door de twee
ombudsmannen gezamenlijk gedragen rapporten worden
gepubliceerd?
Mijnheer de minister, u hebt vorige week een toch wel straffe
uitspraak gedaan. In uw reactie op het rapport stelde u dat de
Franstalige ombudsman zich beter zou bezighouden met het
afleveren van een fatsoenlijk rapport over de klachten. Is zijn rapport
op dit moment dan onvoldoende? En is dat ook in dezelfde mate van
toepassing op de Nederlandstalige ombudsman?
De vraag die, meen ik, ook gesteld moet worden is: als die federale
ombudsdienst niet werkt, op welke wijze kan daar dan verandering in
komen? Op welke wijze kunnen wij dan komen tot fatsoenlijke
gezamenlijke rapporten?
Collega Van Biesen vraagt de heer Touwaide te horen. Ik vind dat als
wij iemand moeten horen, het de ombudsdienst is, en beide
ombudsmannen.
Ik heb nog een andere categorie van vragen, mijnheer de minister.
Hoe staat u tegenover de aanbevelingen zelf van het rapport? Hoe
staat u tegenover sommige aanbevelingen, waarvan ik er een paar zal
opnoemen?
Zo is er bijvoorbeeld het inbouwen van een kalme periode tussen 1
uur en 3 uur.
Er is de reductie van de individuele quota count tijdens de nacht tot 8,
waar die nu nog 12 is. Wat zou de impact op de omgeving daarvan
zijn en hoeveel bewegingen tijdens de nacht zouden daardoor
getroffen worden?
Er is ook het verplicht landen van de vliegtuigen vanaf het uiterste
punt van de piste. Wat kan het belang daarvan zijn?
Er is de inplanting van een nacht zonder bewegingen, van zaterdag
op zondag. Hoeveel bewegingen zouden daardoor getroffen worden?
formuler des propositions en vue
d'une politique globale et
soumettre des solutions au
ministre?
Le médiateur néerlandophone fait-
il siennes les conclusions de ce
rapport? Si oui, pourquoi ne l'a-t-il
pas signé? A-t-il émis des
objections? Pourquoi ce rapport
n'est-il pas disponible en
néerlandais ni dans la partie
néerlandaise du site web?
Comment peut-on avoir la garantie
que le ministre ne fera plus publier
que des rapports auxquels
souscrivent les deux médiateurs?
Le ministre a déjà dit que le
médiateur francophone ferait
mieux de rédiger un rapport
convenable qui recense toutes les
réclamations introduites. Son
rapport est-il donc mauvais? Et
cette remarque ministérielle vaut-
elle également pour le médiateur
néerlandophone? Comment avoir
la garantie que des rapports
convenables soient publiés?
Dans quelle mesure certaines
recommandations du rapport
influenceront-elles les vols de
nuit? Je pense par exemple à une
mesure qui consisterait à prévoir
une période de quiétude entre 1 h
et 3 h du matin pendant la
semaine et une interdiction de tout
vol dans la nuit du samedi au
dimanche, à l'obligation de
négocier l'atterrissage à partir de
l'extrémité la plus lointaine des
pistes, à la réduction du
"quotacount" nocturne individuel
jusqu'à huit et à l'instauration d'un
plafond de "quotacount" nocturne
individuel de douze entre 6 h et 8 h
du matin et entre 21 h et 23 h le
soir.
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
En kunnen die zonder veel problemen op een ander tijdstip worden
gepland?
Een andere suggestie is de creatie van een individuele quota count
van maximaal 12, tussen 6 uur en 8 uur in de morgen, en tussen 21
uur en 23 uur in de avond. Wat zou de impact daarvan op de
omgeving zijn en hoeveel bewegingen tijdens de nacht zouden
daardoor getroffen worden?
Met andere woorden, mijnheer de minister, wat zou van een aantal
aanbevelingen uit het rapport de invloed kunnen zijn op de
bewegingen en ook op de nachtrust van de omwonenden. Tot daar,
voorzitter, mijn vragen.
14.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le ministre, j'ai
toujours considéré que vous aviez une grande qualité: votre flegme.
Vous ne sortez pas facilement de vos gonds, vous vous fâchez
difficilement.
J'ai donc été assez étonné lorsque j'ai entendu l'attaque assez
violente et musclée que vous avez adressée jeudi passé au service
de médiation. Je me suis dit que la colère était mauvaise conseillère
et qu'un ministre ne devait pas attaquer une administration. Vous
pouvez avoir un avis divergent, il est logique que vous ne partagiez
pas tous les avis de votre administration, mais vous donniez vraiment
l'impression que vous rejetiez du revers de la main un service qui, par
ailleurs, jouit d'une indépendance confirmée par l'arrêté royal qui a
créé le service de médiation.
Je me suis dit également, ayant consulté le rapport par après, qu'il
était rédigé conformément à l'article 1
er
de l'arrêté en question
puisque cet article dit clairement que le service de médiation est,
entre autres, habilité à recueillir et traiter non seulement les plaintes
des riverains mais aussi leurs suggestions sur l'utilisation de l'aéroport
de Bruxelles-National.
Quand je parcours ce rapport, j'ai vraiment l'impression d'avoir une
compilation de pistes de réflexion basées sur les suggestions ou les
analyses des riverains. Je ne comprends donc vraiment pas le
reproche que vous avez adressé à propos de l'existence même de ce
rapport. En le lisant, nulle part je n'ai eu l'impression que le médiateur
francophone faisait des propositions personnelles. Que du contraire, il
dit dans son rapport que cette note n'a aucune valeur juridique
décisionnelle, qu'elle n'est qu'informelle, qu'elle est rédigée dans le
seul but de résumer l'évolution du dossier des nuisances sonores. Il
dit bien qu'il s'agit simplement de pistes de réflexion, de pièces à
casser et que ces propositions ne soutiennent aucune cause précise.
Tout cela est dit expressis verbis et avec un luxe de détails encore
plus grand.
Je ne comprends pas bien votre colère à l'égard du médiateur.
Pourquoi êtes-vous fâché? Comme d'autres l'ont demandé, pourquoi
n'êtes-vous pas d'accord avec ce qui est proposé?
Je me rappelle qu'en 2004, votre prédécesseur, M. Anciaux, avait
repris onze propositions des médiateurs francophone et
néerlandophone à l'époque ils avaient eu le temps de signer le
rapport. M. Anciaux avait repris onze propositions, c'est tout à son
14.03 François-Xavier de
Donnea (MR): Ik stond paf toen ik
de minister, die anders zo
onverstoorbaar is, vorige
donderdag tegen de ombudsdienst
van de luchthaven tekeer hoorde
gaan. Hij gaf de indruk het
bestaan van een organisme ter
discussie te stellen wiens
onafhankelijkheid door het
koninklijk besluit van 15 maart
2002 wordt gewaarborgd en dat in
overeenstemming met de
bepalingen van dat besluit verslag
had uitgebracht. In een informele
nota maakte de dienst immers
gewag van een hele reeks
klachten en voorstellen van de
omwonenden. Persoonlijke of
partijdige standpunten kwamen er
geenszins in voor.
Vanwaar die boosheid? Met welk
gedeelte van het verslag is de
minister het oneens? Welk gevolg
zal hij geven aan die voorstellen,
waarvan sommige terecht naar
voorstellen uit de vorige verslagen
verwijzen?
Ik dring er tevens op aan dat de
twee ombudsmannen in deze
commissie worden gehoord en dat
de minister in ons bijzijn zijn
reactie daarop kenbaar maakt.
Wanneer heeft de minister de
ombudsmannen voor de laatste
keer ontmoet? Was dat in 2005?
Hoeveel keer heeft hij ze
geraadpleegd? Klopt het dat er in
het Nederlandstalig verslag om en
bij de 2.500 klachten ontbreken?
Werden er contacten gelegd met
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
honneur, dont dix sont déjà appliquées aujourd'hui, semble-t-il.
Quelle suite allez-vous réserver à ces propositions? Elles ne méritent
peut-être pas toutes d'être retenues mais beaucoup méritent qu'on y
réfléchisse.
Je fais mienne la demande de M. Van Biesen et je partage son
analyse sur beaucoup de points d'organiser une audition des deux
médiateurs; ensuite, nous entendrions la réaction du ministre de
façon à disposer de tous les points de vue en présence.
Monsieur le ministre, je voudrais vous poser quelques questions plus
terre à terre.
Quand avez-vous rencontré pour la dernière fois les médiateurs, tant
le médiateur néerlandophone que le médiateur francophone? Les
avez-vous rencontrés en 2005? Combien de fois les avez-vous
consultés, l'un et l'autre, en 2005?
On dit est-ce vous ou quelqu'un d'autre, je ne sais plus qu'un écart
existerait entre les chiffres du médiateur francophone et du médiateur
néerlandophone. Le médiateur néerlandophone vous aurait remis un
rapport début janvier et, suite à cela, le médiateur francophone aurait
fait valoir qu'il manquait quelque 2.000 plaintes et 500 plaignants dans
le rapport en question.
Avez-vous pris langue depuis lors avec les deux rapporteurs pour les
confronter et parvenir à ce qu'ils signent conjointement un document,
que ce soit en français ou en flamand, sachant que le document
original est toujours rédigé dans la langue du fonctionnaire qui la
rédige et qu'après, une traduction doit être réalisée.
Monsieur le ministre, je ne serai pas plus long. Je m'étonne de votre
colère qui n'est pas dans vos habitudes.
Je n'ai pas compris, parce que vous ne l'avez pas dit jeudi, ce qui
vous choquait tellement dans les propositions du médiateur
francophone. D'ailleurs à juste titre, il reprend une partie des
propositions qu'il a émises en 2005 et 2004; pourquoi devrait-il sans
cesse changer d'avis et bouleverser continuellement ses propositions
basées sur des suggestions des riverains, qui s'accumulent et
forment des couches sédimentaires successives, mais allant toutes
dans le même sens?
Monsieur le ministre, je voudrais donc savoir quand et comment vous
avez consulté les médiateurs. Je suppose que vous les voyez
fréquemment. Si vous n'avez pas eu le temps de les rencontrer ces
derniers temps, je vous suggère de le faire.
J'aimerais connaître les tenants et aboutissants de cet incident, les
suites que vous comptez réserver aux rapports. Et, surtout, je
voudrais savoir si vous êtes d'avis, comme moi et d'autres membres
de la commission, qu'il serait utile d'organiser ici une audition des
deux médiateurs en vous donnant, bien sûr, l'occasion de formuler
ultérieurement vos propres suggestions.
Comme l'a rappelé à juste titre M. Van Biesen, tout ceci révèle une
fois de plus un gros malaise autour de la problématique de l'aéroport.
het oog op de publicatie van een
gezamenlijk en tweetalig verslag?
Die situatie wijst in ieder geval op
een malaise. Ik ben gewonnen
voor de ontwikkeling van de
luchthaven, want anders spreiden
wij het bedje van de nabijgelegen
luchthavens, maar dan wel binnen
voor de omwonenden
aanvaardbare grenzen.
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
Je suis un grand partisan du développement de l'aéroport, mais dans
des limites compatibles avec les intérêts légitimes des riverains.
Faute de résoudre les querelles actuelles autour de ce thème, il se
produira un chancre, un abcès de fixation, psychologique en grande
partie et économique, ce qui permettra de préparer le lit des
aéroports voisins, comme Roissy, Schiphol, Düsseldorf, Heathrow,
qui seront bientôt tous reliés par le TGV.
Nous avons donc tout intérêt à trouver des solutions permettant de
développer l'emploi à Zaventem, un emploi profitant à des Flamands,
mais aussi à des Bruxellois et à des Wallons, mais de le faire en
respectant une fois pour toutes les riverains, d'une façon tout à fait
objective. Une des chances de ce gouvernement, c'est que ce n'est
pas un Brabançon qui est en charge de ce dossier, mais quelqu'un
qui peut prendre un peu plus de recul. Nous attendons donc tous que
vous preniez ce dossier à bras-le-corps et que, dans la sérénité et
avec le calme qui est d'ordinaire le vôtre, vous parveniez à résoudre
le problème avant la fin de cette législature.
Président: Jef Van den Bergh.
Voorzitter: Jef Van den Bergh.
14.04 Joëlle Milquet (cdH): Monsieur le ministre, mes propos ne
vont pas varier sensiblement de ce qui vient d'être dit. Je serai donc
brève sur le sujet.
Je voulais vous exprimer le même étonnement à la suite des propos
tenus après la publication d'un rapport qui, conformément aux
dispositions de l'arrêté royal du 15 mars 2002, entrait tout à fait dans
les missions d'un médiateur qui fait bien son travail et qui veut mettre
des pistes sur la table, de manière constructive. De fait, les missions
du service de médiation sont de recueillir et de diviser les
informations, de recueillir et de traiter les plaintes et suggestions des
riverains. Or, le cas échéant, le médiateur s'est notamment basé sur
les différentes suggestions des riverains, quels qu'ils soient, de
manière globale pour rédiger son rapport. Comme l'a rappelé
M. de Donnea, le médiateur a eu l'habitude de transmettre ces
rapports et suggestions à différents ministres bien avant vous. Cette
démarche avait toujours été acceptée et considérée comme une
contribution positive et tout à fait classique de la part d'un médiateur
et non pas comme quelque chose d'incongru ou ne relevant pas de
ses compétences.
Osons le dire: nous sommes dans une situation de blocage! Pour ma
part, tout comme soeur Anne, je ne vois rien venir. Nous attendons
depuis des mois que le dossier avance. Je ne sais pas si des
négociations ont encore lieu; si oui, elles sont tacites ou cachées
dans des lieux obscurs. Rien n'avance dans la négociation avec les
Régions et le gouvernement fédéral n'a mis aucune piste clairement
sur la table, de manière collective, en vue d'améliorer la situation. Il
n'a pas proposé de schéma qui correspondrait davantage aux
attentes des riverains, à la sécurité et à la santé des habitants de
Bruxelles et de sa périphérie, quels qu'ils soient et quelle que soit leur
langue.
Dans ce grand désert de propositions et d'avancées, pourquoi ne pas
analyser en toute objectivité différentes pistes pouvant être
intéressantes, constructives et contributives à une solution collective,
14.04 Joëlle Milquet (cdH): Ik
was verbaasd over de boze reactie
van de minister. Het verslag van
de ombudsman werd immers
overeenkomstig de bepalingen
van het koninklijk besluit van 15
maart 2002 opgesteld en berust
op suggesties van de
omwonenden. Bovendien werden
zijn vorige verslagen door de
vorige ministers steeds aanvaard
en als positief ervaren.
Nu het dossier geblokkeerd is, zou
het nochtans goed zijn de
interessante denkpistes die door
een onpartijdige en opbouwende
instantie worden geformuleerd, te
onderzoeken.
Waarschijnlijk zal er geen schot in
de zaak komen vóór de
gemeenteraadsverkiezingen en de
gewestverkiezingen. Daarom zou
het wenselijk zijn dat de
commissie een en ander zou
bespoedigen door samen met de
ombudsmannen een grondig
debat te voeren op grond van de
voorstellen die in het verslag zijn
opgenomen. Aldus kunnen
suggesties worden geformuleerd
om het probleem op te lossen.
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52
et qui ont été proposées par une personne impartiale?
Ne serait-il pas opportun de faire venir le médiateur et de mener un
débat serein entre nous? Nous nous rendons compte qu'il s'agit d'un
sujet délicat et que nous devons avancer collectivement afin de
trouver une solution acceptable pour tous et qui, surtout, correspond à
l'attente des habitants.
Etant donné que tout a été tenté et que les négociations sont
bloquées, des éléments ne pourraient-ils pas être entendus et
avancés intelligemment dans cette commission? Je crains en effet
que rien ne bouge avant les élections communales. Je crains ensuite
que rien ne soit fait avant les élections fédérales. Cela revient donc à
dire que, pendant un an, rien ne va bouger; un an pendant lequel une
Région a décidé de donner quelques signes de bonne volonté de
manière tout à fait temporaire parce qu'il y avait eu une négociation.
Sans négociation ultérieure, je doute que cette Région perdure
longtemps dans cette voie.
Sachant que nous avons déjà eu cette discussion dans de multiples
endroits et que, jusqu'à présent, rien n'a abouti, il me semble
indispensable d'accélérer la procédure et - pourquoi pas? - d'avoir
peut-être, au-delà des questions et interpellations, un débat
approfondi pour analyser ces pistes et déboucher sur une solution. En
effet, le souhait de chacun d'entre nous est d'aboutir. Dès lors,
utilisons plutôt ce qui vient d'être produit par une personne qui
effectue correctement son travail pour fonder un débat. Menons-le et
entendons d'autres propositions et dispositions si c'est nécessaire et
ensuite, voyons si la commission ne peut pas tenter de soumettre, par
la voix du rapporteur ou d'autres, différentes suggestions. Ce serait
sans doute une première, mais pourquoi pas? Au point où nous en
sommes! Peut-être les solutions viendront-elles d'un lieu inédit!
De voorzitter: Er zijn nog twee toegevoegde vragen. De eerste is van de heer Laeremans.
14.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, u weet dat wij u niet echt beschouwen
als een daadkrachtig minister van Mobiliteit, zeker niet als het gaat
om het dossier van Zaventem. Tot nu toe hebt u niet veel meer
gedaan dan aanmodderen en bovendien hebt u ervoor gezorgd dat de
transparantie die in dit dossier bestond via de website of het
spreidingsplan helemaal is weggevallen.
Inzake het verhaal van de ombudsman was uw reactie mijns inziens
de juiste. Het is misschien vervelend voor u dat wij het zijn die u
daaromtrent complimenteren, maar u had het juist toen u zei dat de
ombudsman u voor problemen stelt, u niet op een correcte manier
inlicht en buiten zijn opdracht treedt. Ik ben het volledig met u eens
dat er een probleem is met die ombudsman, wij delen dezelfde
mening. Zijn rapport is niet nuttig en levert geen nieuwe informatie,
want het is een herhaling van wat vorig jaar reeds werd gezegd. Het
spuit enkel gigantisch veel mist en geeft de meest tegenstrijdige
voorstellen. Er zit ook geen lijn in en daar zal ik straks nog op
terugkomen heel wat elementen ontbreken.
De manier waarop het is gebeurd, behoort niet tot zijn opdracht. Hier
bij me heb ik het document dat we destijds hebben gekregen: het
ontwerp van koninklijk besluit in het eigenlijke koninklijk besluit werd
14.05 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le ministre n'a jamais été
suspect de dynamisme à nos
yeux. Dans le dossier de
l'aéroport, il se borne à patauger
un peu et il est également parvenu
à rendre le dossier opaque.
Le médiateur pose des problèmes
au ministre parce qu'il a produit un
rapport superflu qui ne comporte
que des des données connues et
dépassées. Le médiateur ne
fournit pas d'information adéquate
sur les plaintes, projette un écran
de fumée et lance des
propositions contradictoires sur un
mode qui n'est pas conforme à sa
mission.
Alors qu'il lui appartient de rédiger
le rapport annuel de ses activités,
il fait tout autre chose. Même la
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53
dat allemaal letterlijk overgenomen over zijn opdrachten. Het
opstellen van dergelijke pistes behoort niet tot zijn opdracht. Wat er
wel toe behoort is bijvoorbeeld het opmaken van een jaarverslag van
de activiteiten. Daar heb ik nog niet veel van gezien. Ook bij een hele
hoop andere zaken in verband met de klachtenbehandeling, zoals de
juiste kwantificering van de klachten, mangelt het ten zeerste. Daar
hebben we dus heel wat vragen bij.
Ten tweede, dit rapport is eentalig Frans. Het is dus helemaal niet tot
stand gekomen samen met de Nederlandstalige ombudsman. Dat
verwondert ons ook niet van de heer Touwaide, want hij is een heel
moeilijk man om mee samen te werken en heeft in het verleden ook
altijd de kant gekozen van de Franstaligen en van Brussel. Dat is niet
verwonderlijk als we weten vanwaar hij afkomstig is. Het feit dat dit
rapport eentalig Frans is, roept heel wat vragen op, is minstens in
strijd met zijn opdracht en ondermijnt de geloofwaardigheid van de
nota. Wat ons betreft kan er zeker geen hoorzitting komen zonder dat
er duidelijkheid is over het standpunt van de ombudsdienst als
dusdanig, anders zouden we wel eens een moddercatch kunnen
krijgen tussen de twee ombudsmannen of ombudslui en daarbij is
niemand gebaat.
Ten derde, de nota is ook tendentieus. Daarom is het ook zo jammer
dat hij als het ware op handen wordt gedragen door bijvoorbeeld een
collega van de VLD, de heer Van Biesen die de geschiedenis van de
heer Touwaide blijkbaar minder goed kent. De heer Touwaide is
immers helemaal geen neutrale figuur. Mevrouw Milquet zei ik heb
het nogal slordig genoteerd dat hij geen "partialité" kent, maar dat is
natuurlijk wel zo. Die man is altijd erg partijdig geweest en komt uit het
kamp van de UBCNA, uit het kamp van de Brusselaars van Bruxelles
Air Libre: geen vluchten boven Brussel, alles boven de rand. Hij was
een naaste medewerker van de heer Vandenhaute, de oud-
burgemeester of zelfs huidig burgemeester van Sint-Pieters-Woluwe.
Een van de elementen uit het koninklijk besluit betreffende de
aanstelling van de ombudsman was precies dat de personeelsleden
van de dienst geen lid of aangesloten mogen zijn bij of enige band
hebben met bedrijven, organismes, organisaties of instellingen die
een luchthaven uitbaten of controleren. Evenmin mogen zij deel
uitmaken van een belangengroep van buurtbewoners of ter
verdediging van het leefmilieu.
Dat was hij echter net wel. Dat was ook de reden waarom wij ons
destijds zo hebben verzet tegen de aanstelling van de heer Touwaide.
Er werd om die reden uiteindelijk ook een tweede, Nederlandstalige
ombudsman aangesteld, die voor evenwicht heeft gezorgd. De heer
Touwaide voldeed helemaal niet aan voornoemd criterium en was dus
van meet af aan partijdig.
Ten tweede, zijn nota is nog altijd niet evenwichtig en blijft heel
selectief. Ik geef een paar voorbeelden. Het is een nota van 30
bladzijden. We kunnen dus onmogelijk in detail gaan.
Bijvoorbeeld, uitspraken die werden uitgelokt door groepen uit de
Noordrand, worden niet vermeld. Dat de Raad van State heeft beslist
dat het concentreren van alle zaterdagvluchten boven de Noordrand
verkeerd is en niet kan, staat nergens vermeld.
quantification des plaintes laisse à
désirer.
À cela s'ajoute que le rapport est
unilingue français, ce qui indique
qu'il ne procède pas de la
collaboration avec le médiateur
néerlandophone. Ce médiateur est
partisan et joue pleinement la
carte de Bruxelles et des
francophones. La crédibilité de la
note s'en trouve minée. Une
audition n'aurait dès lors de sens
que si le médiateur adopte un
point de vue clair.
Au manque de neutralité du
médiateur s'ajoute le fait que son
rapport est tout bonnement
déséquilibré. Toute une série
d'informations pertinentes y font
défaut et il suggère des pistes
irréalistes et inacceptables qui ont
depuis longtemps été rejetées par
la majorité des partis. Ce rapport
est imprégné de la mentalité
"nimby".
Il est en outre pour le moins
étrange que ce rapport ne
contienne aucun chiffre sur 2005.
On ne peut en déduire qu'une
grande majorité des vols effectués
le samedi et la nuit sont
actuellement concentrés au-
dessus de la piste 25R. Le
document n'est donc pas actualisé
et n'a aucune valeur.
L'attitude du VLD dans ce dossier
est étrange: on prône la
concentration, puis la dispersion et
puis à nouveau la concentration.
Le ministre amènera-t-il le service
de médiation à communiquer des
informations utiles? La rédaction
du présent rapport fait-il partie des
missions du service de médiation?
Reflète-t-il la conception des
choses de ce service ou la vision
personnelle du médiateur, M.
Touwaide? Le médiateur
néerlandophone a-t-il été associé
à ce rapport? Ne serait-il pas
logique que chaque médiateur
s'occupe uniquement des
réclamants qui s'expriment dans
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
54
Ten tweede, de klachten worden zonder enige nuance weergegeven.
Er waren op bepaalde momenten inderdaad vele tienduizenden, zelfs
een paar honderdduizend klachten, als ik het goed voorheb. Ze waren
echter machinaal en computermatig gestuurd. Ze werden helemaal
niet op individuele basis en vanuit verschillende hoeken ingediend.
Ten derde, er staat ook niets in de nota over de evolutie van de
spreiding, die de laatste tijd steeds meer de richting van concentratie
uitgaat.
De terugkeer naar de situatie vóór 1999 wordt doelbewust verkeerd
weergegeven. Er wordt met een groot aantal aspecten geen rekening
gehouden.
Er wordt ook niets gezegd over de problematiek van de
geluidsnormen en over Brussel, dat in 1999 de geluidsnormen heeft
ingevoerd, waardoor een terugkeer naar 1999, tout court, niet kan. De
situatie is immers helemaal veranderd.
Ten zesde, een van de pistes die hij in zijn rapport voorstelt, houdt
zelfs een absolute concentratie boven één bepaalde streek in de
Noordrand in. Deze concentratie kent zelfs zijn gelijke niet in de
plannen uit het verleden.
Er kunnen dus heel wat vragen bij de nota worden gesteld. De meest
onrealistische en onaanvaardbare pistes, die in het verleden door alle
meerderheidspartijen en ook nadien in een regeerakkoord dat de
spreiding vooropstelde, al lang werden verlaten, worden in de nota
voorgesteld.
Het is ook merkwaardig dat de ombudsdienst niets over 2005 zegt.
De cijfergegevens houden op in 2004. Wij dachten dat minstens dat
nieuwe element naar voren zou worden gebracht.
Collega's, ik heb hier voor jullie een paar kopieën ter beschikking in
verband met 2005, die nuttig kunnen zijn. De zaterdagen werden
zodanig geconcentreerd boven één bepaalde streek via baan 25R
dat nu 85% van de vluchten via baan 25R gaat, wat helemaal niet de
bedoeling was.
Ten tweede, ook inzake de nachtvluchten moeten we vaststellen dat
bijvoorbeeld in de maand november 2005 52% van de vluchten via
baan 25R gaat. Via baan 20 gaat nog eens 27% van de vluchten.
Deze cijfers werden in 2004 helemaal niet gehaald.
Het minimum dat de heer Touwaide had kunnen doen, was de cijfers
voor 2005 geven. Dat is niet gebeurd, waardoor het document zo
goed als waardeloos is, want helemaal niet meer actueel.
Met die cijfers kan men zich trouwens afvragen waarom men op
bepaalde plaatsen nog klaagt. In bepaalde zones heeft men enkel
nog op zondag recht van klagen. Men kan zich afvragen of sommigen
hier echt de Nimby-mentaliteit huldigen: niks bij ons, alles bij een
ander. Dat is alvast de indruk die men krijgt en dat is ten zeerste te
betreuren. Ik begrijp ook de houding niet van de VLD in het dossier.
Zij gaan van concentratie naar spreiding en nu weer naar
concentratie. Dat is werkelijk een jojohouding en daar kan men toch
vragen over stellen.
sa langue? Pourquoi le ministre ne
s'est-il pas encore attelé à la mise
sur pied d'un organe de contrôle
de l'aéroport?
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
55
Ik kom dan tot mijn vragen, mijnheer de minister. U zegt terecht dat
de ombudsdienst u niet vooruithelpt. De klachten worden niet op een
normale manier geanalyseerd. De ombudsdienst geeft eigenlijk geen
interessante informatie. Wat zal u doen om dat te veranderen? De
vragen sluiten aan bij de vragen die ik u al schriftelijk had
toegestuurd.
Behoort het tot de taken van de Federale Ombudsdienst om een
dergelijke nota op te stellen?
Verwoordt hij hiermee de visie van de hele dienst of enkel van
zichzelf? Was hierover overleg met de Nederlandstalige
ombudsman? Wat is de visie van de Nederlandstalige ombudsman?
Al te vaak krijgen we berichten van Nederlandstaligen die een
Franstalig antwoord krijgen van de heer Touwaide. Zou het niet
logisch zijn dat elkeen zich bezighoudt met de eigen taalgenoten? Dat
was ook de oorspronkelijke bedoeling.
Hoe komt het dat er nog steeds geen werk werd gemaakt van een
onafhankelijk controleorgaan voor de luchthaven, hoewel dat in het
verleden reeds herhaaldelijk werd aangekondigd? Bestaat daarover
een consensus met de Gewesten? Wat zouden de taken zijn van het
orgaan? Wie zou het financieren?
14.06 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le ministre, lorsque je vous ai
interrogé en séance plénière jeudi dernier, vous m'avez donné une
réponse pour le moins surprenante. Je reprends certains éléments.
Par exemple, vous affirmiez que: "Les médiateurs ne m'aident pas à
trouver une solution à cette affaire. Ils devraient traduire ce que les
gens pensent mais ils ne le font pas. Le médiateur francophone
m'écrit ce qu'il a déjà écrit l'année passée."
Après avoir réfléchi à tête reposée, je crois qu'il serait peut-être
intéressant de reprendre la suggestion du collègue Van Biesen
notamment. Il propose d'entendre le ou les médiateurs; je n'ai pas
d'objection, c'est dans l'intérêt de tout le monde.
Par ailleurs, après avoir relu le document et les arrêtés, je tiens à
signaler à ceux qui prétendent que cette fonction n'entre pas dans la
mission du médiateur qu'ils se trompent. D'autres collègues ont repris
l'article 1
er
de l'arrêté portant création du service de médiation. Il y est
bien stipulé "qu'il peut, en fonction des plaintes reçues, recueillir et
traiter les plaintes et suggestions des riverains".
Monsieur le ministre, contrairement à ce que vous affirmiez dans
votre réponse, le médiateur a analysé les plaintes et a essayé de les
transformer en pistes de solution permettant d'y répondre. Il vous fait
également des suggestions, ce qui me semble être le rôle du
médiateur. Le médiateur n'est pas là pour faire plaisir au ministre ou à
qui que ce soit. Son rôle est de servir d'intermédiaire c'est sa
mission principale entre les habitants, victimes des nuisances
sonores, et l'autorité publique.
Il vous fait des propositions qui me semblent tout à fait intéressantes.
Je ne partage pas toutes les pistes qu'il vous donne mais je lui
reconnais deux choses. D'une part, il connaît le dossier et a examiné
attentivement ces plaintes et, d'autre part, il ouvre des pistes de
14.06 Marie Nagy (ECOLO): Het
ware interessant om de
ombudsman(nen) te horen. De
kritiek dat de ombudsman met zijn
voorstellen zijn bevoegdheid
overschrijdt, lijkt me onterecht. De
rol van de ombudsman bestaat er
inderdaad in de klachten en
voorstellen van de omwonenden te
verzamelen en te behandelen, en
als bemiddelaar op te treden
tussen de overheid en de
slachtoffers van de overlast.
De voorstellen van de ombudsman
lijken me interessant. Ze dragen
oplossingen aan om uit de
impasse te geraken, ook al is het
de bevoegde minister die de
eindbeslissing moet nemen.
Zal u de suggesties in dat rapport
onderzoeken? Kunnen we
daarover discussiëren in de
commissie?
Persoonlijk herhaal ik dat ik het
nodige voorbehoud maak met
betrekking tot de spreiding van de
vluchten. Die oplossing, die door
geen enkele luchthaven ter wereld
wordt toegepast, houdt geen
rekening met de
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
56
réflexion permettant de sortir d'une situation dans laquelle il y a défaut
de solution.
J'estime que c'est au ministre responsable de trouver la solution pour
cet aéroport. A défaut, on dispose d'un document qui, à tout le moins,
a le mérite de relancer la discussion et de proposer des pistes de
réflexion dont on a réellement besoin, surtout après les discussions
que nous avons eues sur la sécurité, la santé des riverains et les
nuisances qu'ils subissent. C'est très important.
Le ministre n'a pas répondu à l'une de mes questions qui était
pourtant, me semble-t-il, la question fondamentale.
Que comptez-vous faire avec les suggestions émises dans le
rapport?
Celui-ci contient cinq pistes de réflexions, qui ne sont ou ne peuvent
pas toutes revêtir un caractère communautaire, comme d'aucuns le
voudraient. Ainsi, les questions relatives aux types d'avion autorisés,
au contrôle et aux suivis effectués, à l'évaluation du plan de
dispersion sur la base du cadastre du bruit figurent, si je ne m'abuse,
dans la déclaration de majorité promise depuis belle lurette et jamais
concrétisée. Il me semble que les pistes qui sont sur la table
contiennent des éléments qui doivent être suivis d'effets. Comptez-
vous examiner ces documents et suivre certaines pistes? Une
discussion peut-elle avoir lieu ici sur ce dossier?
Personnellement, je tiens à garder mes distances par rapport à un
élément de la discussion: la dispersion. Or, vous connaissez
l'absurdité de cette définition, qui ne tient pas compte de la densité de
l'habitat. C'est le seul aéroport au monde où il n'en est pas tenu
compte! Donc, le principe même de la dispersion est un élément
critiquable à mes yeux. Mais si on approche la question de manière
systématique, eu égard aux plaintes des riverains, on rendrait un
service très important à l'aéroport, qui commence à pâtir
sérieusement de l'image qu'il traîne derrière lui. A cet égard, je
partage entièrement l'analyse de certains collègues insistant sur
l'aspect économique. En effet, pour que l'aéroport soit durable et
viable, il convient qu'il soit géré d'une manière cohérente et non pas
soumis aux aléas et à la non-gestion politique, comme c'est le cas,
semble-t-il, depuis un certain temps.
Monsieur le ministre, quel suivi entendez-vous donner aux pistes
constructives que le service de médiation vous a proposées? Au vu
de vos réponses en commission, il apparaît que ces pistes se
retrouvaient en partie déjà dans les rapports déposés en 2005. Aussi
ne fallait-il pas non plus en faire tout un plat comme si le médiateur
s'était écarté de sa mission, étant donné que ses propositions
constituent une suite logique d'un travail d'approfondissement et de
connaissance de la situation de l'aéroport.
bevolkingsdichtheid. Een
systematisch onderzoek van die
kwestie zou nochtans goed zijn
voor het imago van de luchthaven,
waarvan het economisch belang
niet genegeerd kan worden. De
luchthaven moet op een coherente
manier beheerd worden, en mag
niet onderhevig zijn aan
grilligheden en aan het non-beleid
van de politici. Wat zal u met de
constructieve denkpistes van de
ombudsdienst aanvangen? Die
pistes stonden voor een stuk al
vervat in de verslagen die in 2005
werden overgelegd. Die dienst
heeft zich dus wel keurig van zijn
taak gekweten.
14.07 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, je ne sais pas si Mme Milquet compte revenir mais je
voudrais répondre à ses questions également.
14.08 Marie Nagy (ECOLO): On lui transmettra vos réponses,
monsieur le ministre. Nous sommes tous intéressés.
14.09 Renaat Landuyt, ministre: Très bien. Si j'ai perdu mon calme 14.09 Minister Renaat Landuyt:
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
57
à un certain moment, c'était plutôt à cause de la déception. En effet,
dans ce dossier dont j'ai hérité, je tente d'avancer en objectivant les
questions.
On a eu beaucoup de décisions juridiques qui se contredisaient mais
qui dans leur argumentation me livraient des éléments pour une base
objective permettant de prendre des décisions. Il y avait une logique
dans les raisonnements, pas toujours dans les décisions. Mais c'est
dû aux mécanismes des questions individuelles. Entre parenthèses,
les quatre dernières décisions juridiques soutiennent mes prises de
position. Je suis de plus en plus le raisonnement des juridictions.
Cela, on l'oublie: les dernières décisions confortent les miennes.
Le service de médiation me déçoit car, en comparant avec d'autres
services de médiation dépendant de mes compétences, je constate
que celui-ci ne me rend pas de rapport comparable avec ceux
produits par les autres services. Un rapport de médiation contient des
suggestions. Il doit toujours être en lien direct avec l'analyse des
plaintes de l'année. On peut en retirer des informations pour mieux
gérer et utiliser ses compétences. Dans le cas présent, on m'explique
toujours qu'on m'a rendu un rapport l'année passée.
Ils essayent toujours de me convaincre que les pages qu'ils m'ont
données représentent leur rapport. Si je compare cela avec les
rapports d'autres services de médiation, il manque des éléments, et
tout le monde comprend ce que je veux dire. C'est le service de
médiation le plus contacté qui produit le rapport le plus mince du
pays. C'est incroyable!
Ai-je des contacts avec les médiateurs? Oui. Mon dernier contact
téléphonique avec M. Touwaide date d'hier, par gsm. Nous avons
donc des contacts mais dès que j'essaie de prendre des initiatives au
sein de mon administration, il m'explique que le service de médiation
est indépendant. Dès que j'ose émettre une suggestion, c'est
interprété comme une attaque à l'indépendance. Le fait de dire que je
n'ai pas reçu de rapport est une attaque à l'indépendance du service!
Vous comprenez donc que cette situation n'est pas facile à gérer et
que je perds mon calme, de temps en temps.
Les deux médiateurs ne sont pas d'accord sur les chiffres, avant
même de parler d'interprétations ou de suggestions. S'ils ne sont
même pas d'accord sur les chiffres, que voulez-vous que je fasse?
C'est décevant.
In dit dossier dat ik heb
overgeërfd, tracht ik de vragen te
objectiveren. Ik heb op een
bepaald ogenblik mijn kalmte
verloren, maar dat had te maken
met mijn ontgoocheling. De
rechterlijke beslissingen spreken
elkaar tegen, maar de
argumentatie gaat telkens in
dezelfde richting. Ik volg almaar
meer de redenering van de
rechtbanken. De vier jongste
rechterlijke uitspraken sterken mij
in mijn standpunten.
De ombudsdienst ontgoochelt mij,
want hij publiceert geen verslag
dat vergelijkbaar is met dat van
andere ombudsmannen. Het bevat
geen suggesties. In het
onderhavige geval legt men mij uit
dat men vorig jaar een verslag
heeft uitgebracht. Elk verslag moet
echter een rechtstreekse link
hebben met de analyse van de
klachten van het desbetreffende
jaar.
Ik heb contacten met de
ombudsmannen, maar zodra ik
binnen mijn administratie
initiatieven tracht te nemen, wordt
dat als een aantasting van hun
onafhankelijkheid geïnterpreteerd.
De beide ombudsmannen zijn het
niet eens over de cijfers, en dan
hebben we het nog niet eens over
de interpretaties en de suggesties.
Dat is teleurstellend.
Wat is de stand van zaken? Lezen we even wat in de tekst van de
heer Touwaide staat. Op de mail van de heer Touwaide volgt een mail
van de heer De Baerdemaeker, waarin hij schrijft dat hij zich ervan
distantieert. Dat is het eerste dat we lezen.
In de inleiding van het rapport kunnen we lezen dat het aantal
klachten verhoogd wordt door ook het aantal betogers te tellen. Er
wordt een opsomming gegeven van enkel de rechtszaken waarin de
overheid verloren heeft.
Bij nadere beschouwing van de suggesties kunnen we nieuwe en
oude voorstellen lezen over vooral vliegprocedures en
exploitatiebeperking. Al die voorstellen werden ooit in de debatten
meegenomen. Maandenlang hebben we onderhandelingen gevoerd.
Quel est l'état de la situation? Au
courriel de M. Touwaide en a
succédé un autre dans lequel M.
De Baerdemaeker se distancie de
celui de son collègue. Il ressort de
l'introduction du rapport que le
nombre de plaintes a augmenté en
raison de la prise en considération
du nombre de manifestants. En
outre, seuls les procès perdus par
les autorités sont mentionnés.
Toutes les propositions en matière
de procédures de vol et de
restrictions d'exploitation ont déjà
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
58
U kunt er dus zeker van zijn dat wij alle mogelijke suggesties al onder
mekaar hebben besproken en bestudeerd.
Het grote probleem is dat ik, op suggestie van de rechtbanken,
precies vermijd wat de heer Touwaide opnieuw vraagt: punctuele
wijzigingen aanbrengen, zonder zich te baseren op veiligheidsstudies,
capaciteitsstudies, geluidsstudies.
Wanneer er één raad vanuit de rechtbanken komt, dan is het dat we,
als we een juridische en dus ook een feitelijke stabiliteit willen
bereiken, onze procedure van beslissing zeer goed in het oog moeten
houden. Waarom spreken de rechtbanken mekaar tegen? Het
hoofdargument is altijd dat de overheid niet kan bewijzen dat zij een
billijke, evernwichtige beslissing heeft genomen, omdat zij niet kan
bewijzen welke procedure ze gevolgd heeft.
Dat is, overigens, waaraan wij met het wetsontwerp over de
vliegprocedures tegemoet proberen te komen, zodat er een
transparante methode van beslissen vastgelegd wordt door het
Parlement, die gevolgd moet worden door de regering en die door de
rechters getoetst kan worden bij individuele vragen. Dat is het
mechanisme. Op tal van andere bevoegdheidstermijnen is dat niet
expliciet geregeld. Dat is wat we nu willen doen met de wet inzake
vliegprocedures.
Ik verduidelijk in detail mijn aanpak van de voorbije maanden. Na het
Overlegcomité van 8 oktober 2005 zijn er een viertal lijnen uitgezet.
Betreffende de problematiek van de exploitatiebeperking werden de
beslissingen in principe genomen. De beslissingen, bijvoorbeeld ook
inzake exploitatie en milieuvergunning, ten opzichte van BIAC zouden
door de Vlaamse regering moeten worden omgezet. Eigenlijk werden
de beslissingen al genomen.
Het wetsontwerp inzake vliegprocedures ligt bij de Raad van State.
Wij hebben expliciet een grondige juridische analyse gevraagd, omdat
het nieuw is en omdat wij niet willen dat men het voortdurend
reduceert tot de betonnering van het spreidingsplan. Dat staat er niet
eens in. Het gaat over nieuwe wetgeving, waarmee voor het eerst een
wettelijk kader wordt gecreëerd waarbinnen men de procedures van
het vliegen voor een bepaald type luchthaven bepaalt, zodat er een
wettelijk, stabiel kader is voor de toekomstige beslissingen.
Een derde aspect waaraan wij werken, is het samenwerkingsakkoord
op zichzelf. Het gaat er niet om een paar punten tussen de regeringen
af te spreken. Het akkoord wordt nu technisch uitgewerkt. Wanneer ik
dan zeg dat het akkoord uitgewerkt is en dat er alleen nog een
akkoord moet zijn, dan is dat niet enkel een quote, maar het is ook
een stuk realiteit. Er zijn namelijk reeds heel technische evenwichten
in de beslissingen uitgewerkt. Er zijn wel nog een paar knooppunten
in te vullen.
Ik kom daarmee tot het vierde punt. Momenteel gaan wij, sedert twee
weken, akkoord over wat onderzocht moet worden in verband met de
25L. Waarom is dat akkoord belangrijk en waarom verheugt het ons
dat Brussel twee weken geleden akkoord ging? Omdat wij achteraf
natuurlijk geen discussies willen over het resultaat van de studie. Om
de situatie te objectiveren is het nogal evident dat wij zeker moeten
été étudiées et examinées lors des
négociations, longues de plusieurs
mois.
J'évite les adaptations ponctuelles
qui ne sont pas basées sur des
études. C'est pourtant ce que
souhaite M. Touwaide. Les
tribunaux recommandent de suivre
de près la procédure décisionnelle
en vue de la stabilité juridique et
factuelle. Les tribunaux se
contredisent précisément parce
que les autorités ne peuvent pas
prouver l'équité et l'honnêteté de
leur décision. Elles ne peuvent en
effet prouver la procédure qu'elles
ont suivie. Le projet de loi relatif
aux procédures de vol doit
précisément veiller à l'élaboration
d'une méthode de décision
transparente à suivre par le
gouvernement et susceptible
d'être contrôlée par les juges.
Après la réunion du Comité de
concertation du 8 octobre 2005,
quatre lignes directrices ont été
définies, sur lesquelles les
collaborateurs des différents
gouvernements se penchent
chaque semaine. En ce qui
concerne les restrictions en
matière
d'exploitation, les
décisions de principe ont été
prises. Le gouvernement flamand
devrait transposer les décisions
relatives à BIAC.
Le projet de loi relatif aux
procédures est soumis au Conseil
d'État. Nous avons explicitement
demandé une analyse juridique
car il s'agit d'une nouvelle
réglementation, qui doit fournir un
cadre stable.
Quant au troisième point, à savoir
l'accord de coopération lui-même,
sa mise en oeuvre technique est
en cours.
Voici deux semaines, nous avons
convenu de ce qu'il faut vérifier à
propos de la piste 25L. Cet accord
est important car nous voulons
éviter que les études soient de
nouveau mises en question par la
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
59
zijn dat de studies achteraf niet opnieuw ter discussie vraag gesteld
worden. Daarom is er vooraf heel grote duidelijkheid nodig over de
uitgangspunten en de opdracht.
Dat is de overlegprocedure in 4 lijnen. Eigenlijk werd daar wekelijks
met medewerkers van de verschillende regeringen rond gewerkt.
De tweede lijn van actie is het feit dat ik om de 14 dagen een
beslissing neem in verband met de zaterdag. Op die manier kunnen
wij het evenwicht permanent in het oog houden. Dat is ook een les uit
de rechtspraak: het probleem van het spreidingsplan situeert zich op
de zaterdag. Daar zijn er een paar moeilijkheden om iedereen zijn
rust te gunnen. We doen dat dus heel feitelijk om de 14 dagen. Ten
andere, dit werd reeds door de rechtspraak bevestigd. Ook tegen
deze methode van werken zijn er processen geweest. Daar heeft men
gesteld dat de overheid dit op een zo evenwichtig mogelijke manier
doet bij de huidige stand van zaken.
Inzake rechtszaken is het misschien goed eens te vermelden dat de
laatste 4 uitspraken positief waren voor de overheidsbeslissing. Dit wil
niet zeggen dat wij voor het verdere verloop van de situatie gerust zijn
wat rechtspraak betreft. Precies door het gebrek aan een goede
wettelijke basis, blijft het altijd een inschattingsmoment van de
verschillende gerechten. Er lopen nog een paar procedures, waarvan
de uitspraak zeer grote gevolgen zou kunnen hebben voor de
luchthaven. Het is echter goed dat men binnen de magistratuur al
zoekt naar eenheid van beslissing en dus is bijvoorbeeld het
samenvoegen van de discussies over de Brusselse geluidsnormen bij
de Nederlandstalige en Franstalige kamers van de Raad van State
een goede stap. Zo kan men hopen dat er eenduidigheid is bij de
Raad van State.
Vergeet echter niet dat ook nog het Hof van Cassatie die vraag moet
behandelen en dat misschien een van de twee Raad van State of
Hof van Cassatie beroep kan doen op het Arbitragehof, om ook
daar duidelijkheid te hebben. Eigenlijk zal de discussie pas echt
juridisch geobjectiveerd zijn als de 3 hoogste gerechtshoven een
uitspraak hebben gedaan die, hopelijk, in dezelfde lijn ligt. Dit kan nog
enige tijd duren.
Voor het overige probeer ik de onderhandelingen vooruit te krijgen en
de enige methode om dit te doen, is door de situaties te objectiveren.
Ik kan niet in de plaats van de Brusselse en de Vlaamse regering
akkoord gaan. Ik kan niet in hun plaats tot een akkoord komen, zoals
ik ook niet in de plaats van de ombudsdienst de vele klachten kan
analyseren. Ik probeer iedereen zijn taak te respecteren. Ik geef
echter toe dat het soms moeilijk is om kalm te blijven.
suite.
Toutes les deux semaines, je
prends une décision à propos du
samedi le point noir du plan de
répartition. Cela nous permet de
veiller à un équilibre permanent.
Des procédures ont été lancées
contre nos méthodes de travail
mais la justice a confirmé notre
position. Les quatre dernières
décisions de justice qui ont été
prononcées étaient d'ailleurs
favorables à la décision du
gouvernement.
Nous ne savons pas dans quel
sens va évoluer la jurisprudence,
en l'absence d'une bonne base
légale. Des procédures dont les
jugements risquent d'être lourds
de conséquences pour l'aéroport
sont pendantes. Il est bon que la
magistrature recherche l'unicité de
décision, ce qui permet de joindre
les discussions relatives aux
normes de bruit bruxelloises et
mènera peut-être à une décision
univoque du Conseil d'État. La
question doit également être
traitée par la Cour de cassation. Il
se peut qu'une de ces deux
instances saisisse la Cour
d'arbitrage, qui serait alors
amenée à trancher. La discussion
ne sera juridiquement objectivée
qu'après que les trois plus hautes
instances judiciaires se seront
prononcées. Nous espérons que
leurs arrêts iront dans le même
sens. Tout cela peut prendre un
certain temps. Il importe
d'objectiver ce dossier pour faire
avancer les négociations. Je ne
peux pas élaborer un accord à la
place des gouvernements
bruxellois et flamand. Je ne peux
pas non plus étudier les
nombreuses plaintes à la place du
service de médiation. Je respecte
les missions de chacun, mais il
n'est pas toujours évident de
conserver son calme.
De voorzitter: Ik stel voor dat we de replieken beperken tot de vastgelegde twee minuten per spreker.
14.10 Luk Van Biesen (VLD): Ik zal heel kort zijn. Ik wou even
repliceren op de heer Laeremans die mij verwijt dat ik het
14.10 Luk Van Biesen (VLD): M.
Laeremans me reproche de ne
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
60
carrièreverloop van iemand die een rapport neerlegt, niet analyseer. Ik
vind dit bijzonder eigenaardig.
De heer Touwaide is mij niet onbekend. Hij was schepen in de
faciliteitengemeente Kraainem. Ik heb die man tot drie keer toe de
toegang tot het schepencollege geweigerd omdat hij terzake geen
bevoegdheid had. U mag mij dus zeker niet verwijten aan een
bepaalde kant te staan. Als iemand een rapport maakt dat de moeite
waard is om te worden gelezen en geanalyseerd, dan moeten wij als
parlementsleden onze verantwoordelijkheid nemen, vooral als we
merken dat de weg die hij bewandelt niet echt geruststellend is. Ik
vrees dat wij aan een slakkengangetje bezig zijn met de zaak nog
verder te laten verzieken, met alle gevolgen van dien voor een regio
die mij zeer dierbaar is. Zowel de luchthaven van Zaventem als de
omwoners zijn mij zeer dierbaar. Ik ben geboren onder de lijn 02 -
mijn ouderlijke woning staat onder de 02 - en ik weet dus perfect
waarover ik spreek.
Een tweede element dat ik aan de heer Laeremans zou willen
zeggen, betreft de Nederlandstalige ombudsman, de heer De
Baerdemaeker. U mag de Franstalige ombudsman niet verwijten dat
hij uit een actiegroep komt want ook de Nederlandstalige ombudsman
komt uit een actiegroep.
pas analyser la carrière de
M. Touwaide. En vérité, je lui ai
par trois fois refusé, en ma qualité
d'échevin de Kraainem, l'accès au
Collège échevinal parce qu'il
n'avait aucune compétence pour
cela. Qu'on ne vienne pas me
reprocher de soutenir une partie et
d'analyser le rapport de l'intéressé
en tant que parlementaire. Je
crains que la lenteur des
procédures n'aggrave encore la
situation, avec toutes les
conséquences que l'on peut
redouter pour l'aéroport et les
riverains. Je sais de quoi je parle
car la maison de mes parents est
située au bout de la piste 02. M.
De Baerdemaeker est du reste
également issu d'un groupe
d'action, le groupe d'action
Machelen-Diegem.
14.11 Minister Renaat Landuyt: De heer De Baerdemaeker?
14.12 Luk Van Biesen (VLD): Ja, hij maakte deel uit van de
actiegroep uit Diegem.
We moeten toch even stilstaan bij het rapport van de heer De
Baerdemaeker. Blijkbaar kent deze commissie dit rapport
onvoldoende. Ik heb de heer De Baerdemaeker gedurende meer dan
twee uur aanhoord in Wezembeek-Oppem tijdens een uiteenzetting
voor de actiegroep Awacs. De man heeft daar een zeer goede en
degelijke analyse gemaakt van de verschillende klachten. Als men de
analyse van de heer De Baerdemaeker en die van de heer Touwaide
bekijkt, dan stelt men vast dat deze complementair zijn.
Ik begrijp dus niet dat men vandaag de twee ombudsmannen tegen
mekaar wil uitspelen. Men is daarmee volgens mij niet gediend. Het
zou veel beter zijn dat zij hier allebei aanwezig zouden zijn tijdens een
hoorzitting zodat we naar hen kunnen luisteren en tot een oplossing
kunnen komen voor deze problematiek, zoniet vrees ik dat we zullen
blijven sukkelen en dat zal ik niet verdragen.
14.12 Luk Van Biesen (VLD):
Son rapport est insuffisamment
connu. Je l'ai entendu lors d'un
long exposé à Wezembeek-
Oppem pour le compte du groupe
d'action Awacs. Il s'est livré à cette
occasion à une bonne analyse des
plaintes Les rapports des
médiateurs sont absolument
complémentaires. Il ne faut pas
chercher à les opposer. On ferait
mieux de les convier tous les deux
à une audition au Parlement. Il faut
trouver une solution au dossier.
De voorzitter: Mijnheer Van Biesen, we zullen uw suggestie voor een hoorzitting aan de commissie
voorleggen bij een volgende regeling van de werkzaamheden.
14.13 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord.
Wat uw ontgoocheling in verband met de ombudsdienst betreft, wil ik
u eraan herinneren dat het gaat om een ombudsdienst en niet om een
ombudsman die een persoonlijk rapport opstelt, daaronder zijn
handtekening plaatst en dat aan de minister bezorgt. Er is volgens mij
iets grondig mis met de ombudsdienst.
We hebben niets aan een ombudsdienst die intern niet functioneert
14.13 Simonne Creyf (CD&V):
Nous avons sous les yeux le
rapport d'un service de médiation
et non le rapport personnel d'un
individu! Or le fonctionnement
interne de ce service est imparfait
de sorte que le ministre n'en
obtient pas les informations
nécessaires. Le service de
médiation ne peut exercer une
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
61
en die er niet in slaagt de minister de informatie te verschaffen die
nuttig kan zijn voor het voeren van een beleid. De ombudsdienst kan
alleen maar gezag hebben indien de dienst als dusdanig erin slaagt
iets samen te doen. Het gaat om iets anders dan verschillende
rapporten van individuen.
Mijn vraag is dus ook hoe we hierin verandering kunnen brengen. Het
is een onafhankelijke instelling waaraan de minister niets kan
veranderen. Als Parlement moeten wij echter in staat zijn voorstellen
of suggesties te formuleren voor het beter functioneren van de
ombudsdienst. Mijnheer de voorzitter, ik wil daarom mijn
oorspronkelijk voorstel herhalen. Ik vind niet dat we de heer Touwaide
moeten horen, maar wel de ombudsdienst.
Mijnheer de minister, u hebt inderdaad vier lijnen uitgezet. Het gaat
mij echter allemaal te traag. Er wordt volgens mij gewoon gewacht tot
2008. Dan wordt er een nieuwe situatie gecreëerd en we zullen wel
zien. In 2008 zal iemand anders het mogen oplossen. DHL zal weg
zijn, de situatie zal veranderd zijn, we wachten tot dan. Dat zou
volgens mij bijzonder jammer zijn. Sinds eind 1999 wordt immers de
draagkracht van de luchthaven ondermijnd en dat zal ook zo blijven
als er niets wordt ondernomen.
In de mate dat er punctuele voorstellen zijn, vind ik het niet helemaal
nutteloos om wat een aantal punctuele voorstellen betreft, te kijken
wat daarvan de mogelijkheden en de verdiensten zouden kunnen zijn.
certaine autorité que s'il collabore
avec le ministre. Celui-ci ne peut
rien changer à un organisme
indépendant mais le Parlement
doit avoir la possibilité de faire des
propositions et des suggestions en
vue d'en améliorer le
fonctionnement. Ce n'est pas à M.
Touwaide que nous devons prêter
l'oreille, c'est au service de
médiation!
Le ministre a ouvert quatre lignes
mais la procédure est trop lente. Il
attend 2008, c'est tout... D'ici là,
DHL sera parti. Je trouve qu'il
serait très dommage d'attendre
2008 car la capacité de l'aéroport
est bridée depuis 1999. Nous nous
devons donc de prendre en
considération les possibilités
offertes par un certain nombre de
propositions ainsi que leurs
mérites respectifs.
14.14 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
j'entends bien le ministre. Quels que soient les responsables, il y a
manifestement un malentendu et un malaise entre le service de
médiation, d'une part, et le ministre, d'autre part. A l'instar de mes
autres collègues, je pense qu'il est du devoir du Parlement de tirer
cela au clair et d'entendre, absolument avant Pâques, les arguments
des deux médiateurs et ensuite, ceux du ministre afin de nous forger
une opinion.
J'ai réécouté les arguments du ministre que nous avions déjà
entendus jeudi. Aucun élément ne me permet aujourd'hui de
condamner le médiateur, pas plus que je ne veux condamner le
ministre avant d'avoir entendu toutes les parties.
Monsieur le ministre, je ne doute pas des efforts, notamment
psychologiques, que vous consentez dans ce dossier. Mais en vous
entendant, mon impression est que - indépendamment de la querelle
avec les médiateurs - le dossier s'embourbe. Et cette situation
perdurera, selon moi, en raison de l'incapacité consubstantielle du
gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale de se mettre
d'accord et de vous donner un avis unanime.
Par conséquent, votre projet de loi qui constituerait, pour autant qu'il
soit correctement rédigé, une base légale valable pour les décisions
que vous prenez, restera bloqué, si pas au Conseil d'Etat, au sein du
gouvernement fédéral; vous ne recevrez jamais, sous cette
législature, en tout cas pas avant les élections communales, un avis
unanime du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale
profondément divisé sur la question. Vous le savez mieux que moi!
Faute de base légale, vous continuerez à vivre avec une insécurité
14.14 François-Xavier de
Donnea (MR): Er bestaat duidelijk
een misverstand tussen de
ombudsdienst en de minister. Het
Parlement heeft de plicht dit recht
te zetten en de twee
ombudsmannen en vervolgens de
minister nog voor Pasen te horen.
De door de minister aangedragen
elementen volstaan niet om de
ombudsman te veroordelen. Zoals
de zaken er nu voorstaan kan ik
ook de minister niet met de vinger
wijzen.
Ik betwijfel niet dat u uw best doet,
maar het dossier loopt hoe dan
ook vast, omdat de regering van
het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest er niet in slaagt u een
unaniem advies te bezorgen.
Bijgevolg blijft uw wetsontwerp,
dat, als het goed is opgesteld, een
wettelijke basis zou kunnen
vormen, bij de federale regering
vastzitten. Bij gebrek aan
wettelijke basis blijven uw
beslissingen onder de heersende
rechtsonzekerheid lijden. Het zou
beter zijn te proberen de
omwonenden ervan te overtuigen
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
62
juridique en la matière, du moins quant aux décisions que vous
prenez. Vous resterez soumis à une espèce de gouvernement des
juges, ce qui est très malsain!
Partant de ce constat de l'incapacité du gouvernement bruxellois de
vous aider à sortir du bourbier, il vaudrait beaucoup mieux essayer de
persuader les riverains que l'on peut trouver une solution
consensuelle, d'où l'intérêt de peut-être suivre certaines pistes
présentées par les médiateurs.
On en revient ainsi à la case départ de ces interpellations. Entendons
les médiateurs! Ne rejetons pas trop rapidement les pistes des uns et
des autres et tentons peut-être de progresser au niveau
parlementaire, puisque la situation semble gelée actuellement au
niveau des gouvernements compétents, en particulier au niveau de
celui de la Région de Bruxelles-Capitale, complètement paralysé et
impuissant dans ce dossier!
dat een consensusoplossing
mogelijk is en daartoe naar een
van de door de ombudsmannen
voorgestelde oplossingen terug te
grijpen en ze niet al te snel van
tafel te vegen.
14.15 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, wij
hebben een deel antwoorden gekregen dat interessant was, maar op
bepaalde vragen is toch niet voldoende geantwoord.
Ten eerste, er was onder meer de vraag wat u gaat doen om de
ombudsdienst efficiënter te laten werken. Daar heft u de handen in de
lucht en zegt u eigenlijk er machteloos tegenover te staan, want zelfs
als ik durf te zeggen dat ik van u geen fatsoenlijk verslag heb
gekregen, wordt dat als een aanval gezien. Ik vind het nogal
gemakkelijk dat u zegt er niets aan te kunnen veranderen want die
dienst is onafhankelijk. Ik meen dat u moet eisen dat er een ernstig
verslag is, dat die dienst samenwerkt, en dat die twee
ombudsmannen samen een verslag indienen.
Ik zie u knikken. Dat is al een stap vooruit. Maar zomaar gewoon de
zaken ondergaan, zoals u lijkt te doen, daar kan ik toch zeker geen
vrede mee nemen.
14.15 Bart Laeremans (Vlaams
Belang) : Une réponse insuffisante
a été fournie à un certain nombre
de questions. Le ministre affirme
être impuissant à améliorer
l'efficacité du service de
médiation. Il doit exiger un rapport
sérieux. Son hochement de tête
constitue déjà un pas en avant. Je
ne puis accepter que le ministre
subisse la situation.
14.16 Minister Renaat Landuyt: (...)
14.17 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Tot nu toe stel ik vast in
heel dat dossier dat u de zaken vooral ondergaat en dat u eigenlijk tot
nu toe niets hebt bereikt.
14.18 Minister Renaat Landuyt: Het spreidingsplan bestaat toch nog
altijd?
14.18 Renaat Landuyt, ministre:
Le plan de dispersion existe
toujours.
14.19 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ja, maar het
spreidingsplan is al zwaar uitgehold.
14.20 Minister Renaat Landuyt: O ja? Waar?
14.21 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Onder meer inzake de
zaterdag.
14.22 Minister Renaat Landuyt: No way!
14.23 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Jawel! Ik heb de cijfers
rondgedeeld. Ik zal ze u ook geven. Blijkbaar hebt u ze nog niet
14.23 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Il a été sérieusement vidé
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
63
gehad: 85% op baan 25R!
de sa substance samedi: 85 % sur
la piste 25R.
14.24 Minister Renaat Landuyt: Nee, nee.
14.24 Renaat Landuyt, ministre:
Non.
14.25 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ik noteer dat u "neen" zegt.
Maar dan meen ik dat u het dossier onvoldoende kent. U moet de
cijfers maar eens bestuderen.
Ook inzake de diverse routes vind ik dat u te veel de zaken bij elkaar
laat komen. Er zijn nog beslissingen die u hebt genomen in het
verleden, beslissingen die eigenlijk niet tot meer uitwaaiering hebben
geleid, integendeel.
Ten tweede, wat u wel gezegd hebt, en dat is interessant is dat de
ene ombudsman gezegd heeft dat hij zich distantieert van het rapport
van de andere. Het is dus helemaal niet zo dat wij de ombudsmannen
tegen elkaar opzetten. Wij kunnen alleen maar vaststellen dat er een
probleem is. Daar delen wij volkomen uw mening, mijnheer de
minister. De ombudsdienst werkt niet en zorgt niet voor een
transparante analyse en voor ernstige informatie waarmee wij vooruit
kunnen.
Ten derde, ik had een vraag gesteld over een controleorgaan. Ik
meende dat er daarover een politieke consensus was maar, mijnheer
de minister, u blijft in het vage. Komt er zo'n controleorgaan? Bestaat
er daarover een consensus met de Gewesten? Wat zullen de taken
zijn van dat orgaan? Wie gaat het financieren? Daar heb ik dus geen
antwoord op gekregen.
Ten vierde, u hebt iets gezegd over de studie inzake baan 25L en
over de zaterdag. Maar ik heb daarover bijkomende vragen, die ik
straks nog zal stellen, als laatste vragen op onze agenda.
Ten vijfde, ook wij en daar deel ik dan wel de analyse van collega
Van Biesen delen de bekommernis inzake de onzekerheid die op dit
moment bestaat en de nefaste gevolgen voor het bedrijfsleven en
voor de mensen die in Zaventem werken. In dat verband wijs ik toch
met de vinger naar de verantwoordelijkheid in Brussel, waar toch ook
iemand van de VLD zit, iemand van CD&V, iemand van de sp.a,
mensen die toch ook bekommerd zouden moeten zijn om deze
problematiek. Er zijn toch ook wel heel wat Brusselaars die in
Zaventem werken.
Tot nu toe hebben de Vlaamse meerderheidspartijen in Brussel zich
enkel gedistantieerd ten opzichte van mevrouw Huytebroeck wanneer
het ging over de dwangsommen, maar niet over de heel
onverbiddelijke houding van mevrouw Huytebroeck inzake de
spreiding. Ik snap niet dat men in Brussel het gezond verstand niet
heeft om in te zien dat men de lusten van Brussel heeft en dat men
ook een beperkt, redelijk deel van de lasten moet dragen. Het gaat
niet om alle lasten, daar zijn we het al lang over eens. We zeggen niet
dat Brussel alles over zich moet krijgen en dat de vluchten alleen
rechtdoor mogen vliegen. We weten dat de lasten gespreid moeten
worden. De houding van Brussel zoals het die op dit moment
aanneemt, is er een van egoïsme, van: niks boven ons en zoveel
mogelijk boven de anderen.
14.25 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Si le ministre répond par
la négative, cela signifie qu'il ne
connaît pas suffisamment bien le
dossier. Il permet une trop grande
concentration en ce qui concerne
les routes. Le ministre a déclaré
qu'un des médiateurs se
distanciait du rapport de l'autre.
Nous ne semons donc pas la
zizanie entre eux. Le service de
médiation est inopérant et
n'effectue pas une analyse
transparente. Le ministre reste
vague en ce qui concerne l'organe
de contrôle. Je pensais qu'il
existait un consensus politique.
Tout à l'heure, je souhaiterais
poser d'autres questions sur la
piste 25L et la journée du samedi.
Je partage les préoccupations à
propos de l'incertitude pour les
entreprises et les riverains.
Bruxelles devrait également
prendre ses responsabilités car le
personnel de l'aéroport compte
aussi des Bruxellois. Les partis
flamands de la majorité à
Bruxelles se sont uniquement
distanciés de Mme Huytebroeck
en ce qui concerne les astreintes
mais non son inflexibilité quant à la
dispersion. Bruxelles doit
supporter une partie des charges.
Le plan de dispersion est déjà
profitable à Bruxelles, et les
francophones refusent de se
montrer solidaires. Aussi voudrai-
je lancer un appel à tous les partis
pour leur demander de faire
preuve de bon sens et de faire en
sorte que Bruxelles supporte
également une partie des charges.
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
64
Het spreidingsplan is nochtans en ik ga hiermee afronden, mijnheer
de voorzitter nu al zeer voordelig voor Brussel. Men zit voortdurend
het tegenoverstelde te zeggen, maar de huidige spreiding zorgt ervoor
dat Brussel veel minder belast wordt dan vroeger. Zelfs dat is nog niet
genoeg, men wil gewoon niets boven Brussel, men wil niet solidair
zijn.
Ik doe dus een oproep aan alle partijen die hier aanwezig zijn en die
ofwel in de federale meerderheid zitten, ofwel in de Brusselse om dit
dossier eens met gezond verstand te gaan bekijken en ervoor te
zorgen dat Brussel eindelijk een redelijk deel van de lasten draagt
zodanig dat we tot een oplossing komen en het dossier niet altijd
opnieuw voor ons uit moeten schuiven.
14.26 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je ne dois pas être aussi polie que M. de Donnea qui est
membre de la majorité. Les questions que nous avons posées en
séance plénière ont reçu des réponses quasi identiques.
14.27 Renaat Landuyt, ministre: M. de Donnea a l'habitude d'être
poli!
14.28 Marie Nagy (ECOLO): De fait, mais il est aussi membre de la
majorité et j'ai beaucoup de respect pour lui.
Je vous posais la question de savoir ce que vous comptiez faire avec
les suggestions et votre réponse a été de critiquer à nouveau le
rapport. Vous trouvez dommage de ne pas lire, dans ce rapport, des
propositions figurant dans d'autres rapports. Or, il y a dans ce rapport
des propositions intéressantes avec lesquelles on peut être d'accord
ou pas. Je trouve cavalier de votre part de ne pas examiner le rapport
sous prétexte que vous avez des problèmes avec le médiateur. Cette
attitude ne fait pas avancer la réflexion en vue d'une solution.
Nous sommes dans un pays fédéral. Beaucoup se sont battus pour
que la Belgique soit un pays fédéral avec une répartition des
compétences bien précise entre les gouvernements. Or, les routes et
la proposition du plan de vol et d'exploitation de l'aéroport de
Bruxelles-National sont une compétence fédérale. Il faut dès lors une
concertation. C'est trop facile de jeter la responsabilité sur l'un des
gouvernements régionaux et pas sur l'autre!
14.28 Marie Nagy (ECOLO): De
minister heeft niet gezegd welk
gevolg hij aan de voorstellen in het
verslag zal geven. Als antwoord
heeft hij gewoon opnieuw kritiek
geuit. De uitbating van Brussel-
Nationaal is een federale
bevoegdheid en het is dus de taak
van het federale niveau om
voorstellen te doen. Alles op een
gewestregering afschuiven is al te
makkelijk!
14.29 Olivier Maingain (MR): Les astreintes sont de la compétence
régionale.
14.30 Marie Nagy (ECOLO): Ce n'est pas de cela dont on parle!
14.31 Olivier Maingain (MR): Que chacun gère ses compétences,
vous avez raison!
14.32 Marie Nagy (ECOLO): Dire aujourd'hui que les propositions
qui étaient, à un moment donné, sur la table du gouvernement
flamand visaient à tout envoyer sur Bruxelles et que certaines routes
proposées survolaient 320.000 personnes, ce n'est pas l'un ou l'autre!
Je rappelle que le gouvernement fédéral est compétent: c'est à lui de
se mouiller pour émettre des propositions. Ensuite, à chacun de les
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
65
appliquer dans le cadre de ses compétences.
14.33 Olivier Maingain (MR): Madame Nagy, croyez-moi: si le
gouvernement régional demande demain le paiement des astreintes,
vous verrez comme les choses bougeront!
14.33 Olivier Maingain (MR): Als
de gewestregering in kwestie de
betaling van dwangsommen eist,
zal er wel snel schot in de zaak
komen!
14.34 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur Maingain, j'ai entendu M.
Vande Lanotte, alors qu'il était encore ministre, exercer une menace
sur le gouvernement bruxellois en disant que jamais une Région, et
surtout pas la plus petite Région, n'obtiendrait gain de cause.
14.34 Marie Nagy (ECOLO):
Mijnheer Maingain, toen de heer
Vande Lanotte, toentertijd de
bevoegde minister, het Brussels
Gewest onder druk heeft gezet,
hebt u hem daarin gesteund!
14.35 Olivier Maingain (MR): Cela ne doit pas vous émouvoir!
14.36 Marie Nagy (ECOLO): Non, mais vous souteniez le ministre
Vande Lanotte à l'époque. Cependant, n'entamons pas une querelle
sur ce sujet.
Je rappelle simplement que chacun a des responsabilités au niveau
fédéral. En effet, quoi que dise le ministre, tant qu'il n'y a pas
d'évaluation réelle du plan de dispersion, des changements en
profondeur des modes d'exploitation actuels de l'aéroport, nous
n'aurons pas de solution.
En arriver à voter une loi pour "bétonner", comme vous le dites, la
situation existante n'est pas une solution. Je préconise plutôt
d'essayer de faire avancer les discussions et, au moins, d'entendre ici
les médiateurs. Peut-être découvrirons-nous des pistes inexploitées
qui permettent l'ébauche d'une solution.
Monsieur de Donnea, je suis d'accord avec vous: il n'y a pas de
problème entre nous. Le ministre, lui, est resté muet sur la question.
14.36 Marie Nagy (ECOLO): Ik
zal de voortgang van dit dossier op
federaal niveau met aandacht
volgen. Laten we de
ombudsmannen horen, dan vinden
we misschien andere oplossingen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Simonne Creyf.
Présidente: Simonne Creyf.
15 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de minister van Mobiliteit over "het uitvoeringsbesluit
over de kinderzitjes" (nr. 10435)
15 Question de M. Jef Van den Bergh au ministre de la Mobilité sur "l'arrêté d'exécution relatif aux
15.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de voorzitter, collega's,
mijnheer de minister, we keren terug naar de mobiliteit in ons land,
met name naar de kinderzitjes.
Daarover is al heel wat te doen geweest. Ik krijg herhaaldelijk mails
en telefoontjes met de vraag hoe het met het dossier staat en hoe een
en ander precies in het werk zal gaan. Daarmee wil ik enkel
aanduiden dat er toch enige onwetendheid heerst over de precieze
regelgeving die zal worden uitgevaardigd en over de concrete
gevolgen voor de ouders, verenigingen en grootouders. Daarom
vooral heb ik mijn vraag naar duidelijkheid voor de betrokkenen
15.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): La nouvelle
réglementation sur les sièges pour
enfants a déjà fait couler
beaucoup d'encre. La
réglementation précise n'a pas
encore été établie clairement.
Aux Pays-Bas, où la
réglementation entre en vigueur le
1
er
mars 2006, trois exceptions ont
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
66
ingediend.
Ten eerste, ik verwijs even naar Nederland. De regelgeving treedt
daar al op 1 maart 2006 in voege. In de Nederlandse regelgeving
werden drie uitzonderingen opgenomen. Als alle gordels in gebruik
zijn, mogen kinderen groter dan 1,35 m zonder gordel op de
achterbank zitten. Ten tweede, als op de achterbank al twee
kinderzitjes in gebruik zijn, mag het derde kind met enkel de
aangegespte gordel in de wagen zitten. Ten derde, ook bij incidentele,
korte ritten, waarbij kinderen van iemand anders worden vervoerd,
mogen kinderen de gordel gebruiken, bijvoorbeeld bij feestjes of bij
verplaatsingen van sportclubs.
Zal ons land in gelijkaardige uitzonderingen voorzien? Zo ja, wat
zullen de uitzonderingen precies inhouden?
Ten tweede, er is nogal wat discussie over de kwaliteit van de
kinderzitjes. Zal de minister inzake de criteria voor de zitjes verder
gaan dan de Europese vereisten? Wat zijn de criteria en
kwaliteitseisen die voor de kinderzitjes zullen worden opgelegd?
Tot slot, ik heb al gezegd dat ik heel veel vragen krijg naar inlichtingen
over wat precies zal gebeuren en wat de betrokkenen precies zullen
moeten doen. Mijnheer de minister, zodra het ontwerp van koninklijk
besluit zijn normale weg heeft gevolgd ik heb gemerkt dat het
vrijdag door de Vlaamse regering werd behandeld en rond is, plant
u dan een informatiecampagne?
In Nederland zal dat zelfs gebeuren via kinderwinkels die de zitjes
verkopen en ook via scholen. Er werd daartoe zelfs een speciale
website opgericht, waar de betrokkenen terechtkunnen voor alle
specifieke vragen. Dat lijkt mij een nuttig initiatief, gezien het aantal
vragen dat over de materie wordt gesteld.
été prévues: si toutes les ceintures
sont utilisées, les enfants d'une
taille supérieure à 1,35 m peuvent
prendre place sur la banquette
arrière sans porter de ceinture; si
deux sièges pour enfants sont
déjà occupés sur la banquette
arrière, le troisième enfant doit
uniquement porter une ceinture; le
siège pour enfants ne doit pas non
plus être utilisé lors de voyages
occasionnels, lorsque l'on ne
transporte pas ses propres
enfants. Des exceptions similaires
seront-elles également prévues
dans la réglementation belge?
La qualité des sièges pour enfants
fait l'objet de discussions. Le
ministre imposera-t-il des critères
plus sévères que les exigences
européennes?
Une campagne d'information de la
population est réellement
indispensable. Aux Pays-Bas, on a
compris cette nécessité. Quand
une telle campagne sera-t-elle
lancée dans notre pays?
15.02 Minister Renaat Landuyt: Mevrouw de voorzitter, collega's,
toch even een verduidelijking. Het koninklijk besluit zal niet uitsluitend
betrekking hebben op kinderzitjes, maar ook bijvoorbeeld niet
onbelangrijk voor sommige discussies op de verhogingskussens die
in combinatie met de veiligheidsgordel worden gebruikt. De nieuwe
regeling heeft het dan ook over kinderbeveiligingssystemen. Een
kinderbeveiligingssysteem wordt gedefinieerd als een geheel van
onderdelen, eventueel bestaande uit een combinatie van riemen of
flexibele componenten met een sluiting, verstelinrichting en
bevestigingselementen, soms tevens voorzien van een zitje en/of
botsingsscherm, dat kan worden bevestigd aan een motorvoertuig.
Het is bovendien zo ontworpen dat de kans op verwonding van de
gebruiker bij een botsing of abrupte vertraging van het voertuig wordt
verminderd doordat het de bewegingsmogelijkheden van het lichaam
van de gebruiker beperkt. Dat is de volledige definitie van een
kinderbeveiligingssysteem.
Er zijn twee categorieën kinderbeveiligingssystemen: de integrale
beveiligingssystemen en de niet integrale beveiligingssystemen. Wat
de specifieke vragen betreft, gaan wij praktisch volledig in de richting
van de Nederlandse uitzonderingen. De eerst vermelde uitzondering
is niet opgenomen, gelet op de afschaffing ondertussen van de
zogenaamde twee derderegeling in Europa sedert september 2005.
De regeling in ons land zal in volgende uitzonderingen voorzien: taxi's,
15.02 Renaat Landuyt, ministre:
Le présent arrêté royal n'a pas
seulement trait aux sièges pour
enfants mais également aux
systèmes de sécurité destinés à
protéger ces derniers. Il peut aussi
se rapporter aux coussins de
rehaussement combinés à la
ceinture de sécurité. Il existe des
systèmes de sécurité intégraux et
non intégraux.
Les exceptions que prévoit l'arrêté
royal vont dans le même sens que
les exceptions prévues aux Pays-
Bas, à cette différence près que
chez nous, il n'y aura pas
d'exception permettant de
s'asseoir sans ceinture sur la
banquette arrière lorsque toutes
les ceintures sont déjà utilisées, et
cela parce que la règle des 2/3
n'est plus d'application depuis
septembre 2005. Mais nous
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
67
bussen en voertuigen bestemd voor het openbaar vervoer. Kinderen
van 3 jaar en ouder mogen een veiligheidsgordel gebruiken in plaats
van een kinderbeveiligingssysteem als er op de desbetreffende
zitbank al twee kinderbeveiligingssystemen zijn aangebracht en in
gebruik zijn en er geen plaats meer is voor een derde
kinderbeveiligingssysteem.
Alle voorwaarden zijn uiteraard belangrijk.
Dan is er nog de specifieke uitzondering voor taxi's, bussen en
voertuigen bestemd voor openbaar vervoer, maar dan ook
gedetailleerd.
Er zijn uitzonderingen voor kinderen van drie jaar en ouder. Kinderen
vanaf drie jaar mogen de veiligheidsgordel gebruiken bij vervoer door
een andere persoon dan de eigen ouder, in incidentele gevallen. Dat
is het probleem van de toevallige ritten, van ouders, van voetbalclubs
die van de ene naar de andere locatie rijden. Ook de grootouders
kunnen niet zomaar op kosten gejaagd worden, omdat zij kinderen
zouden vervoeren. Dat neemt natuurlijk niet weg dat de meest veilige
situatie die met kinderzitjes of kinderbeveiligingssystemen is. Maar er
is geen paniek nodig over het feit dat mensen nu niet meer zomaar
vervoerd mogen worden. Dat is niet de bedoeling.
Er is een overgangsregel tot 9 mei 2008, waarbij kinderen vanaf drie
jaar een veiligheidsgordel gebruiken in plaats van een
kinderbeveiligingssysteem als er op de betreffende zitbank al twee
kinderbeveiligingssystemen zijn aangebracht en in gebruik zijn. En dat
nog verder.
Ten tweede vroeg u naar de kwaliteit van de
kinderbeveiligingssystemen. Als het over de Europese richtlijnen gaat,
en over veiligheid, dan moet er ook altijd worden nagegaan of het niet
gaat om een promotie van het product. We kunnen altijd een betere
fiets of een betere autozetel verplichten. Daarin moeten we zo'n
beetje een evenwicht vinden. U ziet dat het Europees systeem toch
wel zeer transparant is ten aanzien van producenten van producten.
Wat wij doen, is niet meer dan wat we moeten doen. We zijn ook niet
strenger, omdat ik denk dat we de mensen ook niet altijd op kosten
moeten jagen. Er is altijd wel een beter kinderzitje mogelijk, maar ik
denk dat de huidige regelgeving voor kinderzitjes voldoende is en ik
heb nog een zeker vertouwen in de bezorgdheid van de ouders om
naar vermogen het beste materiaal te kopen.
Ten derde, eenmaal de regeling er is, zullen we die uiteraard
combineren met een aantal campagnes om er de nodige promotie en
uitleg rond te geven. Er zijn enorm veel misverstanden en daaraan
proberen we nu en dan tegemoet te komen. Dan trapt men echter in
de val van iets aan te kondigen dat nog niet werd gerealiseerd. Men
kan dus nooit goed doen: ofwel antwoordt men niet op de vragen van
de journalist die ergens iets gehoord heeft, ofwel antwoordt men wel.
Om die reden probeer ik te wachten tot mijn tekst inderdaad door de
Vlaamse en de andere regering is goedgekeurd, om dan naar de
Raad van State te gaan en zo tot een definitieve tekst te komen.
De grote beleidslijn is eigenlijk dat we maximaal gaan voor de
uitzonderingen. De Europese regel is immers een zeer strenge regel
die de mensen misschien op kosten dreigt te jagen.
prévoirons des exceptions pour les
taxis, les bus et les véhicules
destinés aux transports publics.
Les enfants à partir de trois ans
pourront porter une ceinture de
sécurité si deux systèmes de
sécurité sont déjà utilisés et que la
place nécessaire à un troisième
système manque. Les enfants à
partir de trois ans pourront
également porter la ceinture lors
de trajets occasionnels et courts
au cours desquels le conducteur
transporte d'autres enfants que les
siens. Ainsi, nous n'obligerons pas
les grands-parents à faire des
dépenses excessives quoiqu'il soit
évidemment plus sûr d'utiliser un
siège pour enfants en toute
circonstance.
Jusqu'au 9 mai 2008 sera en
vigueur une mesure transitoire
prévoyant que les enfants de
moins de trois ans ne sont pas
tenus d'utiliser un système de
sécurité si deux de ces systèmes
sont déjà utilisés et que la place
nécessaire à l'utilisation d'un
troisième système fait défaut.
Il y a toujours lieu de vérifier si les
directives européennes relatives à
la sécurité ne visent pas
également à faire la promotion de
certains produits. Nous ne serons
pas plus stricts que les directives
européennes. Nous n'entendons
d'ailleurs pas pousser les gens à
la dépense. Par ailleurs, je ne
doute pas que les parents
achèteront le meilleur équipement
en fonction de leurs possibilités
financières.
Une campagne d'information sera
mise sur pied. C'est effectivement
nécessaire, ne fût-ce que pour
dissiper les malentendus actuels.
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
68
15.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, bedankt
voor uw antwoord. Ik ben blij dat u nog vertrouwen geeft aan de
ouders, dat u op hen vertrouwt om te zien welke zitjes veilig zijn en
dergelijke meer. U verwijst naar één uitzondering die niet zal worden
overgenomen, met name dat kinderen groter dan 1m35 eventueel
zonder gordel op de achterbank zouden mogen zitten, zoals dat in
Nederland het geval is. U verwijst daarvoor naar de tweederderegel.
Er rijden echter nog steeds wagens rond in ons land die geen gordels
hebben op de achterbank. Ik weet dus niet of dat er volledig aan
tegemoetkomt en ik denk ook dat de uitzondering in Nederland
daarvoor voorzien was. Maar goed, dat is een detail terzake.
Wat betreft de informatiecampagne bent u er zich blijkbaar van
bewust dat het erg belangrijk is om de correcte informatie te geven en
er ook actief campagne rond te voeren. Concreet wil ik u bijkomende
vraag stellen. De BIVV-campagnes worden meestal lang van tevoren
gepland, zal het worden opgenomen in de campagnes?
Ik wil nogmaals verwijzen naar de website www.kinderzitjes.nl. Ik weet
niet of u die website al hebt gezien, maar het is een erg handig
instrument voor iedereen die vragen heeft over deze problematiek.
Misschien kan het tot inspiratie strekken om ook zoiets te doen, met
andere woorden een website waar dan misschien wel correcte
informatie opstaat.
15.03 Jef Van den Bergh
(CD&V): Je me réjouis de la
confiance que le ministre accorde
aux parents. La suppression de la
règle des 2/3 a pour effet que
lorsque toutes les ceintures de
sécurité sont utilisées, plus aucun
enfant ne peut prendre place sur
la banquette arrière sans ceinture.
Toutefois, il existe toujours des
véhicules qui ne sont pas équipés
de ceintures de sécurité à l'arrière.
Je pense que l'exception
néerlandaise visait à contrer cela.
Le ministre est conscient de
l'importance des campagnes
d'information. Celles de l'IBSR
sont généralement planifiées
longtemps à l'avance. L'IBSR
sera-t-il associé à la campagne?
Le site internet néerlandais
www.kinderzitjes.nl est un outil
très pratique. Le ministre pourrait
s'en inspirer pour lancer une
initiative du même type.
De voorzitter: Of een ombudsman?
15.04 Minister Renaat Landuyt: Ik vraag aan iedereen geduld tot de
goedkeuring van de definitieve regeling, zodat ik geen aankondiging
moet doen.
15.04 Renaat Landuyt, ministre:
Je demande à chacun d'attendre
l'adoption de la réglementation
définitive, pour que je ne sois pas
contraint de procéder à des
annonces prématurées qui
favorisent les malentendus.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Samengevoegde vragen van
- de heer Bart Laeremans aan de minister van Mobiliteit over "de zaterdagvluchten" (nr. 10444)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van Mobiliteit over "de technische studies inzake het
baangebruik op de luchthaven van Zaventem" (nr. 10445)
16 Questions jointes de
- M. Bart Laeremans au ministre de la Mobilité sur "les vols du samedi" (n° 10444)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Mobilité sur "les études techniques sur l'utilisation des pistes à
l'aéroport de Zaventem" (n° 10445)
De voorzitter: Zal u die twee vragen na elkaar stellen, collega?
16.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ik zal de vragen na elkaar
stellen. Het is misschien handiger als de minister op elke vraag
afzonderlijk kort antwoordt.
De voorzitter: U stelt uw vragen wel na elkaar, waarna er twee antwoorden volgen van de minister.
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
69
16.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ja.
De voorzitter: De eerste vraag betreft de zaterdagvluchten.
16.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, op 14
juli schorste de Raad van State de beslissing om gedurende de
gehele zaterdag gebruik te maken van de baan 25R. Nadien werd in
de AIP-versie van juli opnieuw beslist om de hele zaterdag gebruik te
maken van die baan, in het kader van de werken in de maand
augustus. Men had verwacht dat er nadien opnieuw een grotere
spreiding zou zijn, maar dat is niet gebeurd.
Hoewel de minister de mogelijkheid heeft om wekelijks zelf te
beslissen op welke wijze de zaterdagvluchten verdeeld worden, werd
in de volgende AIP's telkens weer beslist om zaterdagvluchten te
concentreren boven de Noordrand via de baan 25R. Daarnet heeft u
dat wat ontkend, maar de cijfers zijn heel duidelijk. Er is gemeten
vanaf 19 maart 2005 tot 31 december 2005 en men komt aan een
totaal van 10.028 zaterdagvluchten waarvan 8.560 meer dan 85
procent via 25R en de rest verspreid over de andere banen, waarin
de baan 07R ook nog een behoorlijk percentage heeft van 923
vluchten of 9,7 procent. Voor het overige is het blijkbaar heel beperkt.
Ik kom tot mijn vragen.
Kan de minister verklaren waarom hij dit doet? Beschouwt hij deze
maatregel als tijdelijk? Wordt deze herconcentratie op enige wijze
gecompenseerd in het kader van het spreidingsplan? Kan de minister
dat is nog iets anders ook verklaren waarom de toestellen met
bestemming Helen en Denut, die van banen 02 en 07 vertrekken,
vanaf heden veel zuidelijker moeten vliegen, dat betekent ook
opnieuw boven de gemeenten uit de Noordrand?
Ik kom thans tot mijn volgende, samengevoegde vraag. Dat
onderwerp werd daarnet ook reeds aangeraakt in een zinnetje, maar
ik had graag een grondig antwoord gekregen.
Het heropstarten van de gesprekken inzake Zaventem werd
afhankelijk gemaakt van een technische studie inzake het
inschakelen van de baan 25L in het spreidingsplan.
Graag had ik hierover het volgende vernomen.
Wanneer en aan wie werd deze studie uitbesteed? Hoe luidt de
precieze opdracht? Mijnheer de minister, kunt u een kopie bezorgen
van deze opdracht?
Zijn er inmiddels resultaten? Zo nee, tegen wanneer worden de
resultaten van de studie verwacht?
Is ze reeds begonnen?
Lopen er inmiddels nog onderhandelingen over de geluidsnormen?
Wanneer werd er voor het laatst overleg gepleegd daarover met het
Vlaamse en het Brusselse Gewest?
16.03 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le Conseil d'État a
suspendu la décision de faire
usage de la piste 25R toute la
journée du samedi. En raison de
l'exécution de travaux en août, il a
à nouveau été décidé dans la
version AIP de juillet d'utiliser la
piste 25R. Une plus grande
dispersion était à nouveau été
attendue par la suite. Bien que le
ministre puisse décider chaque
semaine de la répartition des vols
du samedi, ceux-ci sont
systématiquement concentrés au-
dessus de la périphérie nord.
Quelque 85% des vols décollent
de la piste 25R.
Pourquoi le ministre agit-il ainsi?
La reconcentration va-t-elle être
compensée dans le plan de
répartition? Pourquoi les appareils
à destination de Helen et Denut
qui empruntent les pistes 02 et 07
doivent-ils désormais suivre une
route beaucoup plus au sud et
donc survoler la périphérie nord?
L'étude relative à l'utilisation de la
piste 25L devait être terminée
avant qu'on ne puisse reprendre
les discussions sur l'aéroport.
A qui l'étude a-t-elle été confiée?
Quel était le cahier des charges y
afférent? Dispose-t-on déjà de
résultats? Y a-t-il en attendant
encore des négociations en cours
concernant les normes de bruit?
16.04 Minister Renaat Landuyt: Mevrouw de voorzitter, collega's, in
verband met het baangebruik op zaterdag kan ik u het volgende
16.04 Renaat Landuyt, ministre:
La Cour d'appel ayant interdit
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
70
zeggen, zoals gesteld in het kader van een andere interpellatie. Om
de veertien dagen wordt er een instructie gegeven aangezien de
instructie van 28 februari 2004 om de banen 02 en 07 te gebruiken,
niet kan worden gevolgd gezien het verbod door het hof van beroep
op het preferentieel gebruik van baan 02.
De beslissing om de veertien dagen wordt gebaseerd op de
afwijkingen van het preferentieel baangebruik. Indien er afwijkingen
geweest zijn leidt het gebruik van baan 25R op zaterdag niet tot meer
dan het geplande gebruik van 25R.
Bovendien zijn de routes beter gespreid aangezien in het weekend de
vliegtuigen met zuidelijke bestemming via de zogenaamde Chabert-
route over Brussel vliegen.
Ik kom dan aan uw tweede vraag in verband met de Helen- en de
Denut-routes, die zuidelijker zouden vliegen. Belgocontrol heeft mij
bevestigd dat deze routes louter technisch zijn en geen substantiële
verschuiving betekenen. Ik heb een rapport gevraagd na een maand
gebruik van de nieuwe procedures om dit te verifiëren. Dat is dus
geen beslissing van mij. Zij hebben bepaalde punten aangepast
omdat de vliegtuigen moderner zijn dan gisteren en dus op een
andere manier hetzelfde zouden moeten volgen. Voor alle zekerheid
wil ik dat echter na een maand nog eens bekijken.
Wat de studie over de baan 25L betreft, deze studieopdracht is
gegeven aan de gemeenschappelijke expertencommissie, zijnde BIM,
Aminal en DGV. Zij hebben een vraag tot verduidelijking gesteld in
verband met de opdracht. Wij wachten nu op het antwoord van de
leden van de werkgroep Luchthavenakkoord om voort te werken.
Daarna zal een bestek worden voltooid. De resultaten worden
verwacht binnen een maand.
In verband met de jongste besprekingen kan ik het volgende zeggen.
Die vonden plaats op 14 februari 2006. Het samenwerkingsakkoord
werd besproken. Het samenwerkingsakkoord betreft de technische
uitwerking van alles waarover men het reeds eens is.
l'utilisation préférentielle de la piste
02, je suis obligé de décider tous
les quinze jours de l'utilisation des
pistes le samedi. Cette décision se
fonde sur les dérogations de
l'utilisation préférentielle. Si
dérogation il y a, la piste 25R ne
sera pas utilisé plus intensément
que prévu. En outre, les vols
seront mieux dispersés,
notamment grâce à l'utilisation de
la route Chabert.
Belgocontrol me fait savoir que les
routes Helen et Denut sont des
routes purement techniques, sans
déplacement substantiel. J'ai
demandé qu'on fasse un rapport
afin d'évaluer la nouvelle
procédure après un mois.
J'ai effectivement chargé la
commission commune d'experts
de réaliser une étude concernant
l'utilisation de la piste 25L.
Toutefois, la commission a
demandé que sa mission soit
précisée. A cette fin, nous
attendons la réponse du groupe de
travail Aéroport. Ensuite, la
commission devra rédiger un
cahier des charges. L'étude
proprement dite prendra environ
un mois.
Les dernières discussions
consacrées à l'accord de
collaboration ont eu lieu le 14
février 2006.
16.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ik zal met dat laatste
beginnen. Er is dan blijkbaar toch een perspectief. Nadat de opdracht
duidelijker zal zijn omschreven, wordt binnen de maand een resultaat
verwacht, nadat de opdracht heromschreven is. U zegt dat er nog
enige onduidelijkheid is over de opdracht. Dat is ondertussen gebeurd
en dus verwacht u daarover binnen de maand vanaf nu te tellen,
resultaat. Nog niet? Vanaf wanneer dan wel?
16.05 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): L'étude proprement dite
prendra un mois à partir du
moment où elle sera entamée.
Quand aboutira-t-elle à des
résultats? Dans deux ou trois
mois?
16.06 Minister Renaat Landuyt: U moet goed luisteren naar wat ik
gezegd heb.
16.07 Bart Laeremans (Vlaams Belang): U zei dat er nog enige
discussie bestond omtrent de juiste opdracht.
16.08 Minister Renaat Landuyt: Ik lees hier wat ik moet zeggen. Er is
een hele discussie geweest omtrent de juiste studieopdracht. De
deskundigen vroegen zich af of zij wel alles goed hadden begrepen.
Er is ook nogal wat schrik om alles te bestuderen. Zij krijgen hierop nu
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
71
een antwoord. Ik denk dat zij dat nog eens besproken hebben op 14
februari. Zij moeten een bestek geven en de studie zelf zal dan binnen
een maand gedaan zijn. Het bestek moet echter nog worden
doorgegeven.
16.09 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Het kan dus nog twee à
drie maanden duren.
16.10 Minister Renaat Landuyt: Ik denk twee maanden.
16.10 Renaat Landuyt, ministre:
Disons dans deux mois.
16.11 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Dat is dus het perspectief,
de horizon. Dat is al één zaak.
16.12 Minister Renaat Landuyt: Ik kon dat ook stoer geforceerd
hebben en een studie gedaan hebben. Dan gingen ze weer
discussiëren over de uitgangspunten van de studie, dat dit of dat
verkeerd is.
16.13 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Het is beter dat u op
voorhand klare afspraken hebt. Dat was precies ook een van mijn
vragen. Hoe luidt de precieze opdracht? Kan u ons een kopie
bezorgen van die opdracht?
16.13 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Quels sont les termes
exacts de cette mission?
16.14 Minister Renaat Landuyt: Neen.
16.15 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Neen, is dat geheim?
16.16 Minister Renaat Landuyt: Dat ligt dan op straat en dan
discussiëren ze weer op straat over die opdracht. Het gaat over een
zeer technische materie die juist moet gebeuren. Laten we echter
transparant zijn over de studie zelf.
16.16 Renaat Landuyt, ministre:
Je ne vous le dirai pas parce
qu'autrement, on palabrerait
encore à gauche et à droite avant
que les résultats soient connus. Il
s'agit d'une matière très
technique. En revanche, je ne
manquerai pas à mon devoir de
transparence en ce qui concerne
l'étude elle-même.
16.17 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Laten we hopen dat we ze
zo snel mogelijk krijgen als ze er is.
Ten tweede, wat betreft de zaterdagvluchten zegt u dat u ervoor zorgt
dat een en ander niet leidt tot excessen of tot een overdreven gebruik
van 25R. Ik heb u nu met cijfers aangetoond dat u daar fout zit.
Natuurlijk, die cijfers zijn voor u misschien nieuw.
16.17 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le ministre affirme veiller
à ce qu'il ne soit pas fait un usage
excessif de la piste 25R le samedi.
C'est inexact, comme le montrent
les chiffres.
16.18 Minister Renaat Landuyt: Neen. U maakt een andere
vergelijking.
Ik wil de cijfers wel bekijken, maar u moet opletten. Er zijn een paar
cruciale uitspraken die ik niet zomaar kan negeren. Er zijn een paar
cruciale beslissingen die niet meer kunnen worden genomen. Ik ken
ze echter niet uit het hoofd. Er zijn twee uitspraken die mij echt
blokkeren.
Ik wil het systeem respecteren. Er zijn uitspraken die ik moet
16.18 Renaat Landuyt, ministre:
Je veux consulter les chiffres mais
il se fait que je ne suis pas en
mesure de démentir maintenant
certaines déclarations cruciales.
Je suis lié par au moins deux
déclarations dont dépendent aussi
des astreintes. Nous ne décidons
par exemple plus jamais
prioritairement de faire atterrir les
20/02/2006
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
72
respecteren en waarvoor al dwangsommen zijn gevraagd. Er wordt
bijvoorbeeld nooit meer preferentieel beslist tot landing op de 02. Er
wordt nog wel geland op de 02 - zoals u al van kleins af aan weet - als
de wind dat noodzakelijk maakt. Daarom werd ze ook aangelegd. Wij
beslissen echter nooit meer om te landen op de 02.
Er zijn ook nog uitspraken die mij niet toelaten om op zaterdag de
25R te gebruiken.
avions sur la piste 02, qui n'est
utilisée que quand l'orientation du
vent l'exige. Nous n'en décidons
pas nous-mêmes. Ensuite, il y
avait aussi l'interdiction d'utiliser la
piste 25R.
16.19 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Natuurlijk.
16.20 Minister Renaat Landuyt: Dat is allemaal "natuurlijk", maar het
is zo. Er is dus een verbod om de 25R en de schuine landingsbaan te
gebruiken.
Er werden daarna een heleboel beslissingen genomen en ik houd nu
rekening met de argumentatie van een drietal uitspraken. Ik gebruik
die argumentatie om post factum zo goed mogelijk te spreiden. Men
gebruikt altijd het argument dat er geen goede spreiding is. Ik probeer
altijd te bewijzen met de feiten dat we de spreiding zo goed mogelijk
proberen te benaderen.
We hebben de wind namelijk niet in de hand. Alles wordt beïnvloed
door wat er feitelijk gebeurt.
16.20 Renaat Landuyt, ministre:
Compte tenu des nombreuses
décisions de justice, nous nous
efforçons d'approcher autant que
faire se peut le plan de répartition.
16.21 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, het
resultaat blijft: 85% van de opstijgende vluchten via een en dezelfde
baan. Dat noem ik zeker geen optimale spreiding. Als u nog zou
spreken over 45 tot 50%...
16.21 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Dès lors que 85% des
vols décollent d'une piste, je ne
pense pas que vous y réussissiez.
16.22 Minister Renaat Landuyt: De spreiding kan niet worden
afgemeten aan de hand van de start van de piste. Er is veel meer aan
de hand om te spreiden. De richting van het vliegtuig wordt bepaald.
Met het gebruik van één piste worden er altijd drie domeinen
overvlogen.
16.22 Renaat Landuyt, ministre:
La piste de décollage n'est pas le
seul critère pour la répartition. Il y
a également la direction des vols.
16.23 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Dat is juist, maar dan hebt
u het over de routes.
Wanneer ik het baangebruik op zaterdag vergelijk met het
baangebruik bij de nachtvluchten, dan stel ik vast dat bij de
nachtvluchten ik heb u de cijfers daarstraks nog gegeven in de
praktijk een veel grotere afwisseling van de banen is dan op zaterdag.
Op zaterdag wordt voor 85% dezelfde baan gebruikt. Ik noem dat
geen grote spreiding of afwisseling, maar bijna concentratie.
Ik hoop dat u dat in de toekomst anders zult aanpakken. Als u dat
elke zaterdag kunt herbekijken, zorg er dan voor, als we dat over zes
maanden nog eens bespreken, dat we andere cijfers hebben die
meer evenwichtig zijn. U kunt daarvoor zelf klemtonen leggen. Zorg
ervoor dat dat in billijkheid en rechtvaardigheid gebeurt. De huidige
cijfers zijn werkelijk niet aanvaardbaar.
16.23 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Il y a davantage de
variations en ce qui concerne les
vols de nuit. Le ministre peut
imprimer certaines orientations
aux vols de nuit le samedi.
J'espère qu'il appréhendera les
choses différemment à l'avenir.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.25 uur.
CRIV 51
COM 860
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
73
La réunion publique de commission est levée à 18.25 heures.