CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 856
CRIV 51 COM 856
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mardi
dinsdag
14-02-2006
14-02-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Karine Lalieux à la vice-
première ministre et ministre du Budget et de la
Protection de la consommation sur "les boutiques
de télé-achat" (n° 9751)
1
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Consumentenzaken over "de tv-shoppingkanalen"
(nr. 9751)
1
Orateurs: Karine Lalieux, Freya Van den
Bossche
, vice-première ministre et ministre
du Budget et de la Protection de la
consommation
Sprekers: Karine Lalieux, Freya Van den
Bossche
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Consumentenzaken
Question de M. David Lavaux à la vice-première
ministre et ministre du Budget et de la Protection
de la consommation et au ministre de l'Économie,
de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les normes de sécurité
des appareils ménagers" (n° 10033)
3
Vraag van de heer David Lavaux aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Consumentenzaken en aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de veiligheidsnormen
voor huishoudelijke apparaten" (nr. 10033)
3
Orateurs: David Lavaux, Freya Van den
Bossche
, vice-première ministre et ministre
du Budget et de la Protection de la
consommation
Sprekers: David Lavaux, Freya Van den
Bossche
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Consumentenzaken
Question de Mme Camille Dieu au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les
adjudications des marchés publics sur base de
critères sociaux, éthiques et écologiques et les
dispositions générales qu'il convient d'adopter en
matière de 'commerce équitable'" (n° 10117)
4
Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het toewijzen van
overheidsopdrachten op grond van sociale,
ethische en ecologische criteria en de algemene
bepalingen die moeten worden aangenomen met
betrekking tot de 'eerlijke handel'" (nr. 10117)
4
Orateurs: Camille Dieu, Marc Verwilghen,
ministre de l'Économie, de l'Énergie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Camille Dieu, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Camille Dieu au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la part du PIB
consacrée à la recherche scientifique, dans le
cadre de la stratégie de Lisbonne" (n° 10174)
7
Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het gedeelte van het
BBP dat in het kader van de strategie van
Lissabon wordt uitgetrokken voor
wetenschappelijk onderzoek" (nr. 10174)
7
Orateurs: Camille Dieu, Marc Verwilghen,
ministre de l'Économie, de l'Énergie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Camille Dieu, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le paiement
étalé" (n° 10206)
9
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de gespreide betaling"
(nr. 10206)
9
Orateurs: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
ministre de l'Économie, de l'Énergie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Interpellation de M. Paul Tant au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le fait que la loi
relative à l'Apetra n'a toujours pas été
publiée"(n° 784)
14
Interpellatie van de heer Paul Tant tot de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het uitblijven van de
publicatie van de wet omtrent Apetra" (nr. 784)
14
Orateurs: Paul Tant, Marc Verwilghen,
ministre de l'Économie, de l'Énergie, du
Commerce extérieur et de la Politique
Sprekers: Paul Tant, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
14/02/2006
CRIV 51
COM 856
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
scientifique
Motions
22
Moties
22
Orateur: Paul Tant
Spreker: Paul Tant
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MARDI
14
FEVRIER
2006
Après-midi
______
van
DINSDAG
14
FEBRUARI
2006
Namiddag
______

La séance est ouverte à 14.23 heures par Mme Anne Barzin, présidente.
De vergadering wordt geopend om 14.23 uur door mevrouw Anne Barzin, voorzitter.
01 Question de Mme Karine Lalieux à la vice-première ministre et ministre du Budget et de la
Protection de la consommation sur "les boutiques de télé-achat" (n° 9751)
01 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Consumentenzaken over "de tv-shoppingkanalen" (nr. 9751)
01.01 Karine Lalieux (PS): Madame la présidente, madame la
ministre, les ventes par "télé-achat" se développent et beaucoup de
nos concitoyens achètent des produits par ce biais.

Lorsque vous passez commande par téléphone, un numéro de
compte est exigé tout en laissant sous-entendre que, si vous le
désirez, vous pouvez payer à la réception du colis.

Or, nombre de clients ont constaté que leur compte était directement
débité et ce, sans confirmation de leur part, sans signature ou sans
appel à leur banque. Tout se passe comme si les boutiques de télé-
achat avaient directement procuration sur les comptes individuels.

Madame la ministre, mes questions sont les suivantes:

- Ces prélèvements sans autorisation sur un compte courant sont-ils
légaux?
- Les boutiques de télé-achat ont-elles procuration sur les comptes
courants?
- Le fait de donner son numéro de compte est-il considéré comme
une autorisation tacite? Qu'en est-il alors des fraudes éventuelles?
- Ne faudrait-il pas, le cas échéant, prévoir une information claire et
précise du client?
01.01 Karine Lalieux (PS): De
verkoop via tv-shoppingkanalen
neemt een hoge vlucht in ons land.
Wie in dat systeem een
telefonische bestelling doet, moet
zijn rekeningnummer opgeven.
Vaak wordt de rekening van de
klant meteen gedebiteerd, zonder
zijn bevestiging, zijn handtekening
of contact met zijn bank.

Zijn dergelijke elektronische
betalingen zonder toestemming
van de koper wettelijk? Verleent
men zijn stilzwijgende toestem-
ming als men zijn rekening-
nummer meedeelt? Kan er sprake
zijn van fraude? Moet de klant
geen doorzichtige en nauwkeurige
informatie krijgen?
01.02 Freya Van den Bossche, ministre: Madame la présidente,
chers collègues, les prélèvements sur un compte courant sans
autorisation ne sont certainement pas légaux.
01.02 Minister Freya Van den
Bossche: Zonder toestemming
geld van een rekening-courant
afnemen druist in tegen de wet.
14/02/2006
CRIV 51
COM 856
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Les boutiques de télé-achat n'ont pas de procuration générale sur des
comptes courants. Pour avoir procuration sur un compte, un certain
nombre de formalités auprès de la banque du compte sont
nécessaires, en accord évidemment avec le titulaire du compte.

Le fait de donner son numéro de compte ne peut certainement pas
être considéré comme une autorisation tacite de débit du compte.

La loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce et la protection
du consommateur encadre les contrats à distance.

Je ne puis citer toutes les règles, mais j'en relève quelques-unes en
rapport avec votre question. D'abord, le vendeur doit fournir un
minimum d'informations au consommateur et, par exemple, les
modalités de paiement. Ensuite, l'article 80 précise qu'aucun acompte
ou paiement quelconque ne peut être exigé du consommateur avant
la fin du délai de renonciation de sept jours. Enfin, l'article 81 prévoit
qu'en cas d'utilisation frauduleuse d'un instrument de transfert
électronique de fonds, le consommateur peut demander l'annulation
du paiement effectué.

Par conséquent, les pratiques que vous énoncez n'apparaissent pas
conformes à ces dispositions.
Het feit dat men zijn rekening-
nummer meedeelt, betekent niet
dat men stilzwijgend toestemming
geeft om een bedrag van die
rekening te debiteren.

De wet van 14 juli 1991 over de
handelspraktijken en de voor-
lichting en bescherming van de
consument vormt het wettelijk
kader van de op afstand gesloten
overeenkomsten. De verkoper
moet de consument een minimum
aan informatie bezorgen, onder
andere wat de betalingswijze
betreft. Artikel 80, §3, bepaalt dat
geen enkel voorschot of betaling
kan worden geëist vóór het einde
van de verzakingstermijn van
zeven werkdagen. Artikel 83nonies
stelt dat bij frauduleus gebruik van
een instrument voor de
elektronische overmaking van
geldmiddelen de consument de
annulering van de verrichte
betaling kan vragen.

De praktijken waar u naar verwijst,
zijn derhalve strijdig met die
bepalingen.
01.03 Karine Lalieux (PS): Madame la présidente, madame la
ministre, je vous remercie. Je remarque aussi que ces pratiques ne
paraissent pas conformes, mais elles ont bien lieu. Apparemment, ce
serait même le cas de plus en plus souvent. Si je vous ai interpellée
sur cette problématique, c'est parce que des citoyens m'ont téléphoné
en marquant leur étonnement de voir débiter directement leur compte,
avant même la réception de la marchandise.

Sans doute, comme je le suggère dans la question, peut-on porter
plainte, mais il s'agit là d'une démarche parfois lourde. Ne
conviendrait-il pas de mieux informer le consommateur, en tant que
ministre de la Protection de la consommation, ou d'étudier avec les
représentants des boutiques de télé-achat la meilleure manière de
réguler le secteur?
01.03 Karine Lalieux (PS): Maar
in de praktijk gebeurt het zo! De
burgers zijn verbaasd dat hun
rekeningen rechtstreeks
gedebiteerd worden, nog vóór ze
hun bestelling ontvangen hebben.
Men kan inderdaad een klacht
indienen, maar die procedure is
soms omslachtig. Moeten de
consumenten niet beter worden
voorgelicht? Of moet men niet
samen met de vertegenwoordigers
van de telewinkels onderzoeken
hoe die sector kan gereguleerd
worden?
01.04 Freya Van den Bossche, ministre: Je suis tout à fait certaine
que Mme Lalieux peut être suffisamment convaincante pour expliquer
aux consommateurs l'importance de porter plainte. J'attends donc les
plaintes, puis nous agirons.
01.04 Minister Freya Van den
Bossche: Het is belangrijk dat er
klachten wordt ingediend. Ik wacht
op de klachten en daarna zullen
we actie ondernemen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La présidente: La question n
o
10145 de Mme Simone Creyf est reportée. La question n
o
10056 de M. Koen
T'Sijen a déjà été traitée.
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
02 Question de M. David Lavaux à la vice-première ministre et ministre du Budget et de la Protection
de la consommation et au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les normes de sécurité des appareils ménagers" (n° 10033)
02 Vraag van de heer David Lavaux aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Consumentenzaken en aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de veiligheidsnormen voor huishoudelijke apparaten" (nr. 10033)
02.01 David Lavaux (cdH): Madame la présidente, madame la vice-
première ministre, selon une étude réalisée par Test-Achats en février
2006, de nombreux appareils ménagers présentent de graves défauts
de sécurité: les grille-pain, les mini-fours, les micro-ondes ou les fours
multifonctions. Ainsi, dans un test comparatif des mini-fours, il
apparaît que douze des quinze appareils testés sont purement et
simplement éliminés pour un problème réel de sécurité technique. En
1999, un test comparatif sur les grille-pain révélait que les faces
supérieures de trois modèles présentaient de hautes températures ou
que l'appareil ne permettait même pas d'en extraire les toasts sans se
brûler les doigts. En octobre 2005, un test sur les micro-ondes
multifonctions mettait en lumière les dangers générés par la plupart
des appareils testés, notamment au niveau de la sécurité thermique.
Pour neuf des dix micro-ondes testés, la température de la porte
pouvait atteindre les 90°C. Il fallait donc manipuler la porte avec
moultes précautions. Cela semble totalement invraisemblable.

Test-Achats relève que les appareils testés portent pourtant tous le
logo CE qui fait croire qu'ils respectent les normes de sécurité
européennes et donne l'impression au consommateur qu'il achète un
appareil avec une garantie de sécurité. L'association de
consommateurs se demande si les normes de sécurité de l'Union
européenne sont suffisantes. Elle relève qu'il n'existerait pas de
normes en matière de sécurité thermique. En vertu de la loi belge sur
la sécurité des produits, les distributeurs sont également
responsables de la mise sur le marché d'appareils défectueux. Test-
Achats demande dès lors que les normes soient renforcées,
adaptées, que les contrôles soient systématiques sur les appareils
importés, en particulier en matière de sécurité technique.

Eu égard à ces éléments particulièrement préoccupants, mes
questions sont les suivantes.

1. Ne serait-il pas opportun de demander au service compétent du
SPF Économie de réaliser une enquête sur la question de la sécurité
des appareils ménagers et sur l'adéquation à la réalité des normes de
sécurité actuelles?

2. Envisagez-vous un renforcement des normes de sécurité et des
contrôles en Belgique pour combler les lacunes dénoncées par Test-
Achats?

3. Quelles actions comptez-vous mener afin d'informer davantage les
consommateurs des dangers induits par ces produits?

4. Pouvez-vous expliquer les positions défendues par le
gouvernement belge auprès des institutions européennes en vue d'un
renforcement des normes de sécurité au niveau européen,
notamment en matière de sécurité technique?
02.01 David Lavaux (cdH):
Volgens een studie in het
februarinummer van 3Test-
Aankoop3 zijn heel wat huishoud-
apparaten (broodroosters, mini-
ovens, magnetrons) onveilig, met
name op thermisch vlak. Het
betreft nochtans toestellen met het
EG-logo, wat doet veronderstellen
dat ze aan de Europese
veiligheidsnormen voldoen. Men
kan zich echter afvragen of die
voorschriften wel volstaan. "Test-
Aankoop" vraagt dan ook dat de
normen zouden worden aangepast
en dat er ter zake systematische
controles zouden worden
uitgevoerd.

Moet men de FOD Economie niet
gelasten een onderzoek naar de
veiligheid van huishoudapparaten
in te stellen en de veiligheids-
normen op de werkelijkheid af te
stemmen? Zal u de veiligheids-
normen en de controles in België
verscherpen? Hoe zal u de
gebruikers beter informeren? Welk
standpunt verdedigt de Belgische
regering bij de Europese
instellingen ten aanzien van
strengere veiligheidsnormen, met
name op thermisch vlak?
14/02/2006
CRIV 51
COM 856
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
02.02 Freya Van den Bossche, ministre: Madame la présidente,
monsieur Lavaux, le service compétent du SPF Économie, la division
Gaz-Électricité de la direction générale de l'Énergie, réalise un travail
important dans ce domaine. Les représentants de ce service
participent régulièrement aux réunions entre les administrations
européennes responsables de la surveillance du marché ("LVD-
ADCO meetings"). Ceci permet d'être informé sur les risques des
appareils et d'agir en conséquence.

Dans la pratique, le marché est sous surveillance permanente, en
concertation avec les collègues des autres pays européens. Lorsqu'il
apparaît que le niveau de risque couvert par la norme est insuffisant,
des actions sont entreprises pour améliorer la norme. Par exemple, le
problème des surfaces accessibles chaudes, comme les plaques de
four, est bien connu. Une nouvelle norme de sécurité est à l'examen.

Dans le choix des appareils à prélever et à tester, on tient compte des
incidents, des enquêtes du CRIOC et de Test-Achats, des anomalies
constatées à l'étranger, des plaintes, etc., tout en cherchant à couvrir
sur trois à quatre ans la gamme des appareils que l'expérience
désigne comme les plus susceptibles de présenter des risques pour
la sécurité des consommateurs.

Par ailleurs, les statistiques d'interdiction européennes de 2000 à
2004 montrent que la Belgique se trouve dans le peloton de tête des
pays actifs au niveau européen. Il faut enfin signaler qu'en plus du
prélèvement et des tests d'appareils selon les normes, un contrôle sur
les éléments apparents est effectué chez les fabricants, importateurs
et distributeurs pour éliminer les appareils non conformes.

Pour mieux protéger les consommateurs, l'information sur les
appareils à risque et sur ceux qui sont retirés du marché est dirigée
vers les professionnels. A cet égard, diverses mesures sont prises:
toutes les informations sur les appareils retirés du marché sont
diffusées sur le site fédéral du SPF Économie et un guide sur les
mesures correctives, y compris les rappels, a été conçu pour les
professionnels.

Le gouvernement belge pousse au renforcement des normes de
sécurité en synergie avec les autres pays européens et dans le cadre
du marché unique en utilisant les canaux mis en place (réunions
européennes et comités de normalisation belge et européen).
02.02 Minister Freya Van den
Bossche: De bevoegde diensten
verrichten belangrijk werk op dit
vlak en nemen deel aan Europese
vergaderingen van de administra-
ties. De markt staat onder
voortdurend toezicht. Als blijkt dat
een norm het risiconiveau
onvoldoende dekt, worden acties
ondernomen om de norm bij te
sturen. Bij de keuze van de
toestellen die worden getest, wordt
rekening gehouden met eerdere
voorvallen en met onderzoeken
van het OIVO en "Test-Aankoop".

De statistieken van toestellen die
van 2000 tot 2004 werden
verboden, tonen aan dat België op
Europees niveau tot de koplopers
behoort. Daarnaast worden ook de
zichtbare delen van de toestellen
aan een controle onderworpen.
Toestellen die niet aan de eisen
voldoen, worden uit de distributie-
keten verwijderd.

Teneinde de gebruikers beter te
beschermen, worden de vaklui
geïnformeerd over de toestellen
die een risico inhouden en over
degene die uit de handel worden
genomen. Alle informatie over die
laatste wordt bekendgemaakt op
de federale website van de FOD
Economie. Voor de vaklui werd
tevens een gids met corrigerende
maatregelen opgesteld.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La présidente: La question n° 10328 de Mme Tilmans est reportée.

Je remercie Mme la ministre Van den Bossche. Le ministre Verwilghen arrivera dans quelques instants.
03 Question de Mme Camille Dieu au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "les adjudications des marchés publics sur base de critères sociaux,
éthiques et écologiques et les dispositions générales qu'il convient d'adopter en matière de
'commerce équitable'" (n° 10117)
03 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het toewijzen van overheidsopdrachten op grond van sociale, ethische en
ecologische criteria en de algemene bepalingen die moeten worden aangenomen met betrekking tot
de 'eerlijke handel'" (nr. 10117)
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
03.01 Camille Dieu (PS): Madame la présidente, monsieur le
ministre, en septembre 2005, je vous avais interrogé à propos de
l'engagement de notre pays à préserver le droit des enfants et,
surtout, à décourager leur exploitation, en particulier le travail des
enfants dans les pays en voie de développement. Il s'agissait alors
plus de "commerce éthique". Aujourd'hui, je souhaiterais davantage
vous parler de la notion de "commerce équitable" et des adjudications
sur les marchés publics belges.

Bien que la Belgique ait fait preuve de quelques avancées depuis
2003, il semble cependant que les pouvoirs adjudicateurs pourraient
beaucoup mieux faire et imposer des conditions de marché plus
sévères en termes de critères sociaux et éthiques. Ainsi, les
fonctionnaires des administrations concernées devraient être mieux
formés et les marchés publics devraient plus tenir compte de critères
liés à la notion de commerce équitable.

Monsieur le ministre, ne pensez-vous pas que, pour ce faire, il
faudrait préalablement légiférer sur cette notion de "commerce
équitable" ainsi que sur le label qui y est lié, ce qui permettrait de
réguler la situation actuelle dans laquelle des firmes s'attribuent une
labellisation soi-disant équitable mais sans réel contrôle? Quelles
mesures le gouvernement belge compte-t-il prendre pour mettre en
oeuvre une réelle politique éthique et une plus grande sécurité en la
matière?
03.01 Camille Dieu (PS): In
september jongstleden ondervroeg
ik u in verband met de belofte van
ons land de kinderrechten te
vrijwaren en de uitbuiting van
kinderen te ontmoedigen. We
hadden het toen over ethische
handel. Vandaag zou ik het willen
hebben over eerlijke handel, meer
bepaald over de manier waarop
hiermee in de Belgische openbare
aanbestedingen rekening wordt
gehouden. Dat zou beter moeten
kunnen. Denkt u niet dat rond het
begrip "eerlijke handel" wetgevend
moet worden opgetreden? Welke
maatregelen zal de Belgische
regering nemen om een echt
ethisch beleid te voeren en om
een en ander duidelijker te
omschrijven?
03.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame Dieu, la réponse que je
vais vous donner a été préparée par les services du premier ministre,
compte tenu de sa compétence en la matière.

Les conditions éthiques sont susceptibles de recouvrir des acceptions
différentes, allant des préoccupations environnementales et sociales
à la réservation des marchés à des ateliers protégés, ou à l'exécution
dans le cadre de programmes d'emplois protégés.

La loi du 24 décembre 1993 et ses arrêtés d'exécution permettent
déjà, dans le respect du Traité du droit communautaire, de prendre en
considération les préoccupations rappelées précédemment. Deux
communications interprétatives élaborées par la Commission
européenne ont d'ailleurs clarifié certains thèmes et un manuel pour
les marchés publics écologiques a été adopté le 26 août 2004.

Le 30 janvier 2006, le gouvernement a déposé à la Chambre le projet
d'une nouvelle loi relative aux marchés publics. Celle-ci assure
notamment la transposition des deux directives européennes du
31 mars 2004 relatives à la coordination des procédures de
passation, d'une part, dans le secteur de l'eau, de l'énergie, des
transports et des services postaux et, d'autre part, dans le régime
classique applicable au pouvoir adjudicateur.

Ce projet de loi prend pleinement vos préoccupations en
considération.

1. Le projet permet la réservation de marchés à des ateliers protégés
ou leur exécution dans le cadre d'emplois protégés. En outre, sous le
seuil européen, les entreprises d'économie sociale d'insertion ou
équivalentes dans leur pays d'origine entrent également en
03.02 Minister Marc Verwilghen:
Dit antwoord werd voorbereid door
de diensten van de eerste
minister. Over wat onder ethische
voorwaarden moet worden
beschouwd, bestaan verschillende
opvattingen. Aan de bekom-
mernissen die u uitsprak kan nu al
worden tegemoetgekomen. Twee
interpretatieve mededelingen van
de Europese Commissie hebben
al een aantal aspecten
verduidelijkt. Op 30 januari 2006
heeft de regering een ontwerp
betreffende de openbare aan-
bestedingen ingediend, waarmee
de twee Europese richtlijnen
worden omgezet.
Dit wetsontwerp houdt ten volle
rekening met uw
bekommernissen.
14/02/2006
CRIV 51
COM 856
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
considération pour une telle réservation.

2. Au stade de la sélection qualitative permettant d'apprécier la
capacité des candidats ou des soumissionnaires, les exigences
peuvent être posées, notamment en termes de gestion
environnementale des chantiers ou des prestations à livrer.

3. Lors de la détermination des spécifications techniques du marché,
les "eco-labels" ou des preuves équivalentes peuvent être imposés.

4. Les considérations d'ordre social peuvent être utilisées comme
critères d'attribution pour autant qu'elles soient liées à l'objet du
marché et permettent une comparaison objective des offres, afin de
déterminer l'offre économiquement la plus avantageuse du point de
vue du pouvoir adjudicateur. Il en va de même pour les
caractéristiques environnementales.

5. Les conditions d'exécution peuvent notamment tenir compte
d'objectifs tels que la mise en oeuvre d'actions de formation
professionnelle pour les chômeurs ou les jeunes, la promotion de la
politique de l'égalité des chances par rapport à l'emploi de personnes
qui ne sont pas suffisamment intégrées dans le circuit professionnel,
la lutte contre le chômage, l'obligation de respecter en substance les
dispositions des conventions fondamentales de l'OIT dans les pays
de production et la protection de l'environnement.

Voilà donc la réponse à votre question, réponse basée sur les
éléments qui m'ont été fournis par les services du premier ministre.
03.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, je sais que c'est une
matière complexe. Vous avez évoqué l'environnement, le social et
diverses choses comme les ateliers protégés, etc. Il y a ce que l'on
peut appeler, d'une part, le commerce "éthique" et, d'autre part, le
commerce "équitable". Il n'y a pas encore de définition à cet égard.
Une proposition de résolution avait été déposée, je pense, par
Mme Burgeon, mais elle n'a pas encore été prise en considération.
Une définition serait utile et permettrait certainement des réponses
plus claires à mes questions.

Le commerce équitable, ce n'est pas le commerce éthique, ce n'est
pas l'environnement; c'est encore autre chose. Donc, je vous ai
demandé si nous allions enfin définir le commerce équitable et je n'ai
pas obtenu de réponse.
03.03 Camille Dieu (PS): Ik weet
dat het een ingewikkelde materie
is. Het verbaast me echter dat er
nog geen definitie van het begrip
eerlijke handel werd opgesteld.
Het gaat immers om iets anders
dan leefmilieu of ethische handel.
Over die kwestie werd een
voorstel van resolutie ingediend
dat echter nog niet in overweging
werd genomen.
03.04 Marc Verwilghen, ministre: Premièrement, le commerce
équitable, que j'ai connu dans une vie antérieure ­ lorsque j'étais à la
Coopération au Développement ­, fait partie des travaux menés par
le ministre des Affaires étrangères et, en plus grande mesure, par le
ministre de la Coopération au Développement.

Deuxièmement, une proposition de loi sur le commerce équitable est
à l'étude en commission des Affaires étrangères. Au cours de cette
discussion, des gens de mon administration se sont exprimés sur le
fait de savoir s'il était nécessaire de prendre des dispositions
supplémentaires à propos, par exemple, des définitions qui devaient
être retenues. Mes services plaident pour ne pas ancrer cette
définition dans la loi mais bien d'y mettre certaines dispositions que
Mme Vanderstraelen a expliquées en commission.
03.04 Minister Marc Verwilghen:
De minister van Buitenlandse
Zaken en de minister van Ontwik-
kelingssamenwerking houden zich
onder meer bezig met fair trade.
De commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen buigt
zich over een wetsvoorstel
betreffende de eerlijke handel. In
het kader van de bespreking
hebben mijn diensten uitgelegd dat
het volgens hen niet opportuun is
definities in de wet in te schrijven.
Sindsdien ligt het voorstel in de
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7

Une réponse a donc été donnée et, depuis lors, la proposition qui a
été introduite est en veilleuse au sein de la commission des Affaires
étrangères.
ijskast.
03.05 Camille Dieu (PS): J'irai donc m'y renseigner.
03.05 Camille Dieu (PS): Ik zal
op dat niveau nadere inlichtingen
inwinnen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Camille Dieu au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "la part du PIB consacrée à la recherche scientifique, dans le cadre de
la stratégie de Lisbonne" (n° 10174)
04 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het gedeelte van het BBP dat in het kader van de strategie van Lissabon
wordt uitgetrokken voor wetenschappelijk onderzoek" (nr. 10174)
04.01 Camille Dieu (PS): Madame la présidente, monsieur le
ministre, j'espère, cette fois, ne pas me tromper d'interlocuteur.

Comme vous le savez, la recherche scientifique fait partie intégrante
de la stratégie de Lisbonne. Nous avons déjà eu l'occasion de
discuter à de nombreuses reprises de cette stratégie ainsi que des
lignes directrices envisagées pour relancer le processus de Lisbonne.

L'une de ces lignes directrices ­ je pense ici à la ligne directrice n° 7 ­
évoque le fait d'accroître et d'améliorer les investissements dans la
recherche et l'innovation, particulièrement dans le secteur privé, afin
de créer un espace européen de la connaissance.

La stratégie de Lisbonne précise par ailleurs que, d'ici 2010, les
investissements dans la recherche et l'innovation devront atteindre
3% du PIB. Ce sujet a déjà souvent été traité dans cette commission.
A chaque fois, nous avons dû constater que notre pays est loin
d'atteindre cette moyenne.

En outre, étant donné la complexité du système de financement de la
recherche dans notre pays, nous craignons sérieusement que la
Belgique ne remplisse pas ses obligations en la matière. Il serait
pourtant nécessaire d'accorder à cette ligne directrice une attention
toute particulière; le président Barroso l'a d'ailleurs rappelé encore
très récemment au Parlement européen.

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous dire où en est le processus
d'accroissement des investissements dans la recherche en Belgique?
Pensez-vous que, malgré la situation, nous pourrons remplir nos
obligations d'ici 2010? Enfin, et cette question pourrait faire penser
que je veux en revenir à une situation institutionnelle différente de
celle que nous connaissons, ne pensez-vous pas qu'une meilleure
coordination entre les différents niveaux de pouvoir serait nécessaire?
Autrement dit, ne pourrait-on pas envisager de mettre sur pied un
centre de coordination de la recherche avec un monsieur ou une
madame recherche comme on peut avoir un monsieur ou une
madame Lisbonne?
04.01 Camille Dieu (PS): In de
richtlijnen die het Lissabonproces
een nieuwe impuls moeten geven,
worden een aantal prioriteiten
vastgesteld. Een van die
prioriteiten is het optrekken en
optimaliseren van de investeringen
in onderzoek en innovatie, meer
bepaald in de privé-sector.

Wij hebben hierover al ampel
gediscussieerd, en steevast
moesten we vaststellen dat ons
land achterblijft. Wij zijn bang dat
België zijn verplichtingen niet
nakomt, en vinden dat de
totstandkoming van een Europese
kennisruimte onze bijzondere
belangstelling verdient.

Wat is de stand van zaken met
betrekking tot het optrekken van
het investeringspeil? Zullen wij
onze verplichtingen tegen 2010
kunnen nakomen? Kan de
coördinatie tussen de
onderscheiden beleidsniveaus niet
beter, en moet er geen
onderzoekscoördinatiecentrum
opgericht worden?
04.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame Dieu, vous ne vous 04.02 Minister Marc Verwilghen:
14/02/2006
CRIV 51
COM 856
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
trompez pas d'interlocuteur. Cependant, je tiens à vous rappeler que
nous avons déjà eu un très large débat sur ce thème en sous-
commission de la Politique scientifique, présidée par Mme Creyf. Des
membres de l'administration présents à cette occasion nous ont fourni
toutes les explications nécessaires.

En ce qui concerne votre première question, les derniers chiffres
disponibles pour la Belgique sont basés sur l'enquête bisannuelle de
2004 portant ­ je l'ai déjà souligné lors de la réunion de la sous-
commission ­ sur les données des années 2002 et 2003 avec les
prévisions 2004 pour le secteur des entreprises. Notre pays est ainsi
passé de 2,11% en 2001 à 1,92% en 2003 pour le montant total de
ses dépenses intérieures brutes en recherche et développement par
rapport au PIB. Cette baisse des dépenses touche particulièrement le
secteur privé. Les secteurs public et non marchand se maintiennent
et sont même en légère progression.

Pour votre deuxième question, il est exact que sur cette base,
l'objectif de 3% fixé par le Conseil de Barcelone en 2002 s'éloigne
pour nous: les résultats contrastés que je viens de citer laissent
apparaître un net recul des dépenses totales de recherche et
développement par rapport à la période précédente, tant en valeur
absolue qu'en proportion du PIB. Le gouvernement n'est pas resté
inactif: toute une panoplie de mesures a récemment été mise en
oeuvre pour infléchir la tendance des dernières années et relancer la
croissance des investissements en matière de recherche et de
développement.

En voici quelques exemples: le fonds d'idées, les primes à
l'innovation, le statut de la jeune société innovante (Young innovative
company), la réduction substantielle du précompte professionnel des
chercheurs du FNRS et du FWO, des universités et des hautes
écoles, des institutions scientifiques agréées et plus récemment pour
les chercheurs du privé travaillant en partenariat avec le monde
académique, plus les ingénieurs civils et les docteurs en sciences qui
collaborent aux programmes de recherche en entreprise, depuis le
1
er
janvier 2006. Nous allons poursuivre nos efforts dans le secteur
privé, en termes d'augmentation de personnel et de pourcentage.

Au niveau des entités fédérées, d'importants efforts sont également
consentis. Grâce au rapport du "high level group 3%" qui a été mis en
place à mon initiative avec des experts de tous les niveaux de
pouvoir, nous disposons de recommandations progressivement mises
en oeuvre par les différentes entités de notre pays. D'ailleurs, les
quelques exemples que je vous ai cités sont issus de ces
recommandations.

Pour la troisième et dernière question, sur la simplification du
financement de la recherche et développement, à mon initiative, la
Conférence interministérielle de la Politique scientifique qui réunit
l'ensemble des ministres fédéraux, régionaux et communautaires
compétents en matière de recherche en Belgique vient d'instituer un
groupe de travail dont la mission est précisément d'étudier la façon la
plus efficace et la mieux coordonnée d'intégrer les recommandations
des experts à chaque niveau de pouvoir. Une des tâches porte sur
l'amélioration du cadre légal de la recherche dans l'optique
d'encourager les activités de recherche et de développement. La
simplification des procédures d'obtention des documents officiels est
De recentste cijfers, die vervat
staan in de tweejaarlijkse enquête
van 2004, hebben betrekking op
2002 en 2003. Daaruit blijkt dat het
investeringspeil in O&O in ons
land gedaald is van 2,11 procent in
2001 tot 1,92 procent in 2003. Die
daling moet op rekening van de
privé-sector geschreven worden.
De regering heeft een waaier van
maatregelen getroffen en de
deelstaten hebben ook grote
inspanningen geleverd.

De "High Level Group 3%" die er
op mijn initiatief is gekomen en uit
deskundigen van alle bevoegd-
heidsniveaus is samengesteld,
stelt aanbevelingen op die door de
diverse bestuursniveaus geleidelijk
in de praktijk worden omgezet.

De interministeriële conferentie
over het wetenschapsbeleid heeft
onlangs een werkgroep opgericht
die moet onderzoeken hoe de
aanbevelingen van de deskun-
digen, onder meer op het stuk van
de vereenvoudiging van de
procedures, kunnen worden
uitgevoerd. De ministerraad heeft
al een aantal schikkingen
getroffen. De fiscale maatregelen
bedoeld om onze onderzoekers
goedkoper te maken vallen
uiteraard onder het algemeen
principe van de vereenvoudiging
van de financiering van Onderzoek
en Ontwikkeling.

De regering heeft onlangs beslist
om de steun van de deelgebieden
aan onderzoeks- en
innovatieprojecten niet langer te
belasten.

De cijfers voor 2004-2005 zullen
ongetwijfeld veelzeggender zijn.

Aangezien de betrokken ministers
op dezelfde golflengte zitten, doet
het overleg geen problemen rijzen.
Het komt er vooral op aan de
privésector ten minste twee van de
drie procent vooropgestelde
investeringen te doen realiseren
en de openbare sector ertoe aan
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
une priorité, notamment pour les chercheurs étrangers et pour les
entreprises. Nous avons déjà pris certaines dispositions à ce sujet en
Conseil des ministres. La transposition de la nouvelle directive
européenne concernant le visa scientifique pour les chercheurs des
pays tiers est une autre priorité.

Les mesures fiscales linéaires adoptées par le gouvernement fédéral
pour faire baisser structurellement le coût de nos chercheurs relèvent
bien entendu du principe général de la simplification de financement
direct ou indirect de la recherche et du développement dans notre
pays. Enfin, le gouvernement vient de décider que le pouvoir fédéral
ne prélèvera plus d'impôt sur les aides des entités fédérées aux
projets de recherche et d'innovation, ce qui est également un
avantage substantiel.

Cela veut dire que les chiffres de la nouvelle enquête bisannuelle pour
les années 2004 et 2005 seront probablement plus éloquents que
ceux de 2002 et de 2003. Faut-il encore désigner un monsieur ou une
madame Lisbonne? Je ne crois pas.

J'aimerais cependant vous faire observer que l'entente entre les
ministres concernés est excellente: nous avons pu progresser sans
grande difficulté.

Je ne crois donc pas en un problème de concertation ou de
collaboration. Il conviendrait plutôt d'inciter le secteur privé à réaliser
au moins 2% des 3% de l'investissement prévu ­ ce qui n'est
actuellement pas le cas ­ et le secteur public à augmenter son effort
de pratiquement 60%, jusqu'à atteindre 100%, et parvenir ainsi
ensemble aux 3% de l'investissement global exigé.
te zetten honderd procent van het
resterend procent in O&O te
investeren.
04.03 Camille Dieu (PS): Je remercie le ministre pour sa réponse
très complète.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de gespreide betaling" (nr. 10206)
05 Question de Mme Trees Pieters au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "le paiement étalé" (n° 10206)
05.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wil nog even terugkomen op de gespreide betaling. Het is
niet de eerste keer, maar het probleem blijft zich voordoen.
Niettegenstaande het protest van de Petroleum Unie en BRAFCO, die
als orgelpunt een snelprocedure heeft ingeleid bij de Raad van State,
ondanks onze herhaaldelijke opmerkingen omtrent het systeem van
gespreide betalingen en ondanks het feit dat er al geruime tijd een
goedwerkend systeem van gespreide betaling met domiciliëring
bestaat, gaat de regering door met het wettelijk regelen van een
gespreide betaling van de stookolie.

Wat verwacht de regering van de handelaars in stookolie? Zij zal die
handelaars verplichten ­ het zijn heel vaak kleine zelfstandigen met
één persoon in dienstverband of een familiebedrijf ­ een gespreide
betaling toe te staan aan de voorwaarden voorzien in het KB van
20 januari 2006, verschenen in het Staatsblad van 1 februari 2006.
05.01 Trees Pieters (CD&V): Le
gouvernement maintient le régime
légal du paiement échelonné du
mazout de chauffage, malgré un
recours devant le Conseil d'État à
la suite des protestations de
l'Union pétrolière et de BRAFCO
et malgré nos fréquents
avertissements. Un système de
paiement échelonné par
domiciliation, qui fonctionne
parfaitement, a en outre déjà été
mis en place.

Les négociants en mazout de
chauffage sont souvent de petits
14/02/2006
CRIV 51
COM 856
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Zoals wij meermaals hebben gezegd, dreigt deze reglementering
contraproductief te werken en zou de lijst van handelaars die een
gespreide betaling toestaan, wel erg leeg kunnen worden.

Concreet zitten de grootste problemen met de opgelegde regeling
volgens de sector in het voorschot van 25 procent, dat maximaal mag
gevraagd worden van de consument. Er mag dus maximaal
25 procent van de prijs van het geleverd goed, olieproducten,
gevraagd worden aan de consument. Dit is voor de vaak kleine
zelfstandigen te weinig om hun zaak rendabel te houden. Daarnaast
verbiedt het KB ook een domiciliëring, wat tot op heden bestond,
tenzij de klant daar zelf om verzoekt. De vraag rijst evenwel of de
klant daarom zal verzoeken. Dit gekoppeld aan het feit dat een
handelaar geen zicht heeft op de financiële toestand van de klant ­
wat verdient die klant, wat zijn zijn schulden? ­ en vaak de klant niet
eens kent, zorgt ervoor dat hier toch wel een reëel risico bestaat dat
de handelaar niet zal worden betaald, met alle gevolgen van
faillissementen en dergelijke.

Door dit alles bestaat het gevaar, mijnheer de minister, dat de
gespreide betaling in de praktijk een lege doos zal zijn, zo hoop ik
althans.

Wij vernemen uit contacten met de sector dat ­ wat wij al lang
vreesden ­ de sector daarmee helemaal niet akkoord gaat, dat het
eenzijdig is opgelegd door de regering. Ik heb dan ook een aantal
vragen.

De lijst van de Nederlandstalige brandstofhandelaars ­ en wellicht de
Franstalige en Brusselse brandstofhandelaars ­ die op de website te
vinden was, is momenteel geschrapt. Wanneer wordt de lijst van
handelaars die gespreide betaling aanbieden aan de voorwaarden
opgelegd door de regering, opnieuw aangelegd op de fameuze
website?

Wat zal de regering doen als blijkt dat in bepaalde streken de
geografische spreiding, zoals voorzien door de wet, niet
gerespecteerd wordt? Zal de minister in dat geval bedrijven
aanduiden die verplicht worden de gespreide betaling toe te staan?
Op basis van welke criteria zal hij bedrijven aanduiden?

Op basis van welke criteria zult u dat doen: onderlinge afstand, omzet
of fiscale draagkracht? Zal er een evaluatie komen van het opgelegd
systeem van de gespreide betalingen? Indien ja, wanneer zal die
gebeuren?

Ten slotte wil ik nog een vraag stellen die niet is vermeld in de
schriftelijke neerslag van mijn mondelinge vraag. Hoelang zal het
systeem van toepassing zijn? Is dat ad aeternam, voor een jaar, voor
twee jaar?
indépendants et ils sont à présent
obligés d'accepter un paiement
échelonné selon les modalités
fixées par l'arrêté royal du
20 janvier 2006. La réglementation
risque d'avoir un effet contre-
productif. Je crains que peu de
négociants soient disposés à
accepter un paiement échelonné.

Le secteur est réticent au principe
d'un acompte maximum de 25% et
d'une domiciliation autorisée à la
seule demande du client. Le
négociant ignorant la situation
financière du client, le risque est
réel qu'il ne soit jamais payé. Le
gouvernement a imposé unilaté-
ralement la mesure au secteur.

Quand la liste des négociants qui
acceptent un paiement échelonné
sera-t-elle publiée sur l'internet?
Que se passera-t-il s'il s'avère que
la répartition géographique ne peut
être respectée? Le ministre
imposera-t-il alors à certaines
entreprises d'accepter ces
paiements? Quels critères
utilisera-t-il à cet égard? Le
système sera-t-il évalué? Est-il
prévu de pérenniser ce système?
05.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Pieters, ik kan u
verzekeren dat de minimumvoorwaarden waaraan de contracten die
de gespreide betalingen aanbieden, moeten beantwoorden, wel
degelijk in samenspraak met de sector werden onderhandeld en
besproken tot op het laatste moment. Ik geef evenwel toe, zoals ik u
al eerder heb gezegd, dat er spanningen bestaan. Een aantal
aangesloten leden stemt daarmee niet in, terwijl anderen dat wel
05.02 Marc Verwilghen, ministre:
Les conditions minimales pour les
contrats avec paiement échelonné
ont bien été examinées avec le
secteur. Je reconnais toutefois
qu'il existe des tensions et que
certains fournisseurs n'adhèrent
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
doen.

Reeds in oktober 2005 heb ik aan mijn administratie de opdracht
gegeven een databank te openen die brandstofhandelaars de
mogelijkheid biedt om zich via de geijkte registratieformulieren te laten
opnemen in de lijst van brandstofhandelaars die de gespreide betaling
aanbieden.

Met de publicatie van het koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad
van 1 februari 2006 kunnen alle brandstofhandelaars zich opnieuw
laten registreren. Het aanbieden van de gespreide betaling zal
voortaan wel moeten gebeuren onder de minimumvoorwaarden
gestipuleerd in het inmiddels gepubliceerde koninklijk besluit.

Het is mijn intentie om met betrekking tot de periode 1 mei 2006 tot
31 augustus 2006 mijn administratie een evaluatie te laten maken van
het systeem van de gespreide betalingen. Mocht daaruit blijken dat
het systeem van gespreide betalingen op bepaalde punten faalt, zal ik
uiteraard niet nalaten de nodige aanpassingen te laten doen, teneinde
het systeem te optimaliseren. Het is momenteel echter nog te vroeg
om daarover al een standpunt in te nemen.

Ten slotte, wat uw bezorgdheid betreft omtrent de geografische
spreiding van geregistreerde brandstofhandelaars, verwijs ik naar de
basiswet. Daarin staat duidelijk dat het gaat om een evolutieve lijst en
dat er een evaluatie van de lijst zal gebeuren binnen een geografische
straal van 25 km rond bepaalde plaatsen. Indien daarin geen
brandstofhandelaar kan worden geregistreerd, zullen wat dat betreft
ook maatregelen moeten worden genomen.

Het is te vroeg om een passend antwoord te geven op uw vraag wat
die maatregelen zullen zijn. Uw allusie dat ik dan bedrijven zou
aanduiden en hen zou verplichten gespreide betalingen aan te bieden
in die regio, is echter een te eenvoudige conclusie. Er zullen op dat
ogenblik volgens mij nog andere mogelijkheden zijn.

Wat uw toegevoegde vraag betreft inzake de duurtijd, er werd geen
duurtijd afgesproken. Ik zie alleen - en dit verbaast mij toch enigszins
- dat in de sector een aantal mensen ervan overtuigd is dat de
gespreide betaling hen op dezelfde voet brengt met andere
energiebronnen. Ik denk daarbij aan gas en elektriciteit, waar het wel
mogelijk is met gespreide betalingen te werken. Zij zijn er dus
voorstander van om dat onder die voorwaarden te doen. Het blijkt
echter - en dit moet ook worden gezegd, zelfs zonder dat de evaluatie
al definitief is gebeurd - dat het systeem minder wordt toegepast dan
oorspronkelijk werd gedacht.

Ook daar moet rekening mee gehouden worden. Ik meen dat dit ook
een deel van de evaluatie zal moeten zijn.

Zal dat ad vitam aeternam zijn of zal dat op een bepaald ogenblik
anders bekeken en ingeschat moeten worden? Ik meen dat daarvoor
precies de evaluatie dient.
pas à la réglementation.

Une banque de données des
distributeurs de combustibles qui
proposent le paiement étalé a été
constituée dès octobre 2005. Elle
expire en vertu de l'arrêté royal de
2006 et il peut être opté pour une
nouvelle liste de commerçants qui
octroient le paiement étalé en
vertu des conditions de l'arrêté
royal.

Le système sera évalué pour la
période comprise entre le 1
er
mai
et le 31 août 2006. Pour autant
que de besoin, je procéderai aux
aménagements nécessaires.

La loi de base stipule que la liste
des commerçants enregistrés peut
évoluer: s'il s'avère qu'aucun
commerçant n'est enregistré dans
un rayon de 25 kilomètres, des
mesures adéquates peuvent être
prises. Il est actuellement trop tôt
pour se prononcer sur ces
mesures. Il serait simpliste de
conclure que je contraindrai alors
les entreprises à participer au
système.

Rien n'a été convenu en ce qui
concerne la durée de la mesure.
Nous attendons l'évaluation à ce
sujet. Par ailleurs, certains
commerçants sont partisans de la
mesure parce qu'ils sont ainsi mis
sur un pied d'égalité avec d'autres
fournisseurs d'énergie. Il s'avère
toutefois que le système est moins
appliqué que ce que nous avions
escompté.
05.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik geef heel kort
een antwoord inzake de verschillende elementen van mijn vraag

Ten eerste, u blijft dus op uw standpunt dat dit totstandgekomen is in
05.03 Trees Pieters (CD&V): Le
ministre continue à prétendre que
la mesure a été prise en
concertation avec le secteur.
14/02/2006
CRIV 51
COM 856
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
samenspraak. Volgens onze informatie is dat niet zo. Wij hebben ze
natuurlijk niet allemaal gezien, maar die welke wij gezien hebben zijn
toch twee belangrijke sectoren. Zij zeggen dat het gewoon onder druk
opgelegd is, zelfs met chantage-elementen. De grote bedrijven zullen
daar waarschijnlijk niet onder lijden maar alles wat in de middenmoot
zit en de kleine bedrijven voelen die druk zeer sterk.

Ten tweede, de databank zal geopend worden. De aanbiedingen
zullen aan de minimumvoorwaarden van het koninklijk besluit
verlopen. Inderdaad, ja. U zegt dat er van 1 mei tot 31 augustus 2006
een evaluatie zal komen. Het koninklijk besluit is verschenen op 1
februari. De lijst moet nog aangelegd worden. Ik veronderstel dus dat
die lijst morgen niet klaar zal zijn. Tegen wanneer moet die lijst klaar
zijn?
Selon nos sources, elle a toutefois
été imposée. Les grands
fournisseurs n'en pâtiront pas,
contrairement aux petites et
moyennes entreprises. Le
ministre annonce déjà une
évaluation mais l'arrêté royal n'a
été publié que le 1
er
février et la
liste doit encore être constituée.
Quand sera-t-elle disponible?
05.04 Minister Marc Verwilghen: Daar is men op dit moment mee
bezig. Men is nu aan het registreren en aan het inschrijven. Het
probleem is dat vorige keer een lijst op vrijwillige basis was
aangelegd. Nu is er een lijst waarop men zich kan inschrijven maar
als men zich inschrijft, moet men wel de voorwaarden die zijn
afgesproken respecteren.
05.04 Marc Verwilghen, ministre:
La liste est en cours
d'établissement. La dernière fois,
la liste a été constituée sur une
base totalement volontaire. À
présent, on ne peut s'inscrire qu'à
condition de satisfaire aux trois
conditions fixées par l'arrêté royal,
...
05.05 Trees Pieters (CD&V): Natuurlijk.
05.06 Minister Marc Verwilghen: Ik neem dus aan dat er een aantal
zal tussenzitten dat voorheen geen aanbod deed en zich ook niet
opnieuw zal laten registreren.
05.06 Marc Verwilghen, ministre:
... ce qui explique probablement
pourquoi certains commerçants ne
se réinscrivent pas spontanément.
05.07 Trees Pieters (CD&V): Dat veronderstel ik ook. Daarvan ben
ik overtuigd.

Maar mijn punt is dat u zegt dat u gaat evalueren van 1 mei 2006 tot
31 augustus 2006. Dan moet u toch op een bepaald moment klaar
zijn, dan moet u die lijst hebben. Hebt u die lijst niet volledig, dan zult
u verplichtingen opleggen, en iedereen binnen een straal van 25 km
moet in dat spel meespelen en die daarbuiten niet.

Ik zeg maar, 1 mei is dichtbij! Het is nu bijna eind februari. Blijven
alleen nog maart en april. Dat zijn maar twee maanden waarin u de
kans hebt de lijst op te maken. En dan gaat u onmiddellijk evalueren,
in de zomermaanden. Ik veronderstel dat er van 1 mei tot 31 augustus
niet zo heel veel leveringen zullen gebeuren. Iedereen heeft natuurlijk
goed ingeslagen tegen 31 december. Kortom, van 1 mei tot
31 augustus van dit jaar zullen er waarschijnlijk niet zoveel leveringen
gebeuren. De vraag is, kan men dan een serieuze evaluatie maken?

U hebt toegelicht dat er een evolutieve lijst komt en dat als er binnen
een geografische straal van 25 km zich onvoldoende vrijwillige
gespreide betalingen aandienen, u maatregelen zult treffen, maar dat
u nog niet weet welke maatregelen. Zo heb ik het toch goed
begrepen?
05.07 Trees Pieters (CD&V):
L'évaluation est planifiée pour la
période s'étendant du mois de mai
au mois d'août. Le mois de mai
n'est plus si éloigné. Qui plus est,
il ne semble guère judicieux de
procéder à une évaluation au
cours d'une période où les
livraisons seront probablement
limitées.

Si les enregistrements volontaires
se révèlent insuffisants dans un
rayon de 25 kilomètres, le ministre
prendra des mesures mais ignore
encore lesquelles.
05.08 Minister Marc Verwilghen: Neen, u bent ervan uitgegaan dat ik
ambtshalve bedrijven zou aanduiden. Ik heb daarover gezegd dat dat
05.08 Marc Verwilghen, ministre:
Il n'est pas exact que je me
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
te gemakkelijk is.
contenterai alors de désigner des
commerçants. Il existe encore
d'autres possibilités.
05.09 Trees Pieters (CD&V): U denkt dus dat u geen maatregelen
zult moeten nemen.

Mijn laatste vraag is de volgende. Voor hoelang werkt dat systeem?
05.09 Trees Pieters (CD&V):
Combien de temps ce système
sera-t-il maintenu?
05.10 Minister Marc Verwilghen: Er staat geen datum of termijn op
het systeem gespijkerd. Als het functioneert, dan is het onze
bedoeling dat we het laten functioneren, want het opent juist
perspectieven. De sector heeft dat zelf ingezien.

De sector ziet in dat ze te kampen heeft met een concurrentie van
gas- en elektriciteitsverwarming, waar met gespreide betaling gewerkt
kan worden. Mensen zijn dus gemakkelijker geneigd om
gasverwarming te verkiezen boven petroleumverwarming. Wat dat
betreft, ziet de sector ook de voordelen van een gespreide betaling in.

Wij hebben er dus geen termijn op geplakt. Mocht blijken dat er
problemen zijn, dan zullen wij naar aanleiding van de evaluatie nieuwe
voorstellen moeten formuleren of misschien zelfs moeten vaststellen
dat het systeem moeilijk werkt.
05.10 Marc Verwilghen, ministre:
Je ne puis vous donner de délai
précis. Si l'évaluation révèle
l'existence de problèmes, nous
formulerons de nouvelles
propositions.
05.11 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, u vergelijkt dat
met de gas- en de elektriciteitssector. Dat is een blijvende discussie
tussen u en ons. U zegt dat de sector akkoord gaat met dat systeem,
en dat het een verrijking zal zijn.
05.12 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Pieters, hebt u
onderhandeld met de sector, of heb ik onderhandeld?
05.13 Trees Pieters (CD&V): Wij hebben gespróken met de sector,
maar niet onderhandeld.
05.14 Minister Marc Verwilghen: Dat wil ik wel aannemen. Ik ken er
ook bij de sector. Ik kan u zelfs namen geven van mensen die daar
hoegenaamd niets van willen weten, terwijl soms de unie waarvan ze
lid zijn, er wel van wil weten. Maar dat doet zich altijd voor.
05.15 Trees Pieters (CD&V): Ik durf dat te betwijfelen.

Ik kom nog even op mijn punt van gas en elektriciteit. Daar wordt
inderdaad gewerkt met voorschotten. Er wordt een gemiddelde
gemaakt van het verbruik van het voorbije jaar, en op basis van het
nieuwe jaar wordt er een deel betaald. Dat is een eerste zaak, de
domiciliëring. De domiciliëring werkt in functie van het verbruik in het
verleden. Een gespreide betaling op basis van toekomstige leveringen
kan aan de klanten dus worden toegestaan.

Dat is voor de petroleumsector niet het geval. Een
brandstofleverancier kent de financiële situatie van zijn klant niet. Een
brandstofleverancier die 4.000 liter moet leveren, kan slechts 1.000
liter betaald krijgen. Ik wil wel eens in het zakelijke leven van die
brandstofleverancier staan. Ik zou niet leveren, hoor.
05.15 Trees Pieters (CD&V): Le
secteur du gaz et de l'électricité
applique un système d'avances
mensuelles mais celles-ci sont
basées sur la consommation
moyenne de l'année précédente.
Les distributeurs de mazout
devront à présent effectuer les
livraisons sans connaître la
situation financière du client. Ils
peuvent dès lors s'attendre à des
problèmes de paiement.
05.16 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Pieters, ik denk dat ik u 05.16 Marc Verwilghen, ministre:
14/02/2006
CRIV 51
COM 856
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
daarin moet tegenspreken. U stelt het al te gemakkelijk voor. Er wordt
namelijk een contract ondertekend. Dat contract voorziet in gespreide
betalingen, die maandelijks worden opgevolgd. Dat wordt zo
afgesproken. Er is een afdwingbaarheidsclausule. Er zijn dus een
aantal zaken net hetzelfde als in de contracten die afgesloten kunnen
worden bij een gasleverancier en een elektriciteitsleverancier. Er is
dus eigenlijk geen verschil, wat dat betreft.
Dans tous les cas, le contrat signé
contient une clause contraignante.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
05.17 Trees Pieters (CD&V): Ik wil er later nog op terugkomen. Het
incident is niet gesloten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Interpellatie van de heer Paul Tant tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het uitblijven van de publicatie van de wet omtrent Apetra" (nr. 784)
06 Interpellation de M. Paul Tant au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "le fait que la loi relative à l'Apetra n'a toujours pas été publiée"(n° 784)
06.01 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, op maandag
13 februari 2006, gisteren dus, werd het wetsontwerp houdende
Apetra gepubliceerd. Dat was misschien niet toevallig op een
dertiende. Het was gelukkig geen vrijdag. Misschien moet ik eraan
denken om mijn interpellatieverzoeken in het vervolg vroeger in te
dienen. Op dat vlak heeft ze haar effect niet gemist. Ik weet wel: post
hoc, non erga propter hoc. Het is niet omdat iets nadien komt, dat het
daardoor komt. U zult mij de smaak van een zeker genoegen op dat
vlak niet ontnemen.
06.01 Paul Tant (CD&V): Le
projet de loi relatif à la création
d'Apetra a enfin été publié hier.
"Post hoc, non propter hoc", me
dira-t-on probablement, mais je
me plais à penser que ma
demande d'interpellation n'y est
pas étrangère.
06.02 Minister Marc Verwilghen: Ik zal dat niet doen.
06.03 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, u hebt het
wetsontwerp in kwestie ­ het gaat over de toepassing van een
Europese richtlijn ­, onzes inziens terecht, als zeer belangrijk en
tegelijkertijd als zeer dringend omschreven gelet op de problemen die
voornamelijk voor categorie 2 rijzen. Er waren en zijn wellicht nog
onvoldoende voorraden voor gasolie verwarming, gasolie diesel en
kerosine.

Het heeft mij toch wel wat verwonderd, mijnheer de minister, dat wij
meer dan twee maanden op de publicatie moesten wachten,
niettegenstaande de tekst niet is geëvoceerd door de Senaat. Wellicht
is daar een uitleg voor. Wat ik echter nog minder begrijp; wanneer ik
teruggrijp naar het verslag over de overigens goede bespreking die wij
in onze commissie hebben gevoerd met een vrij grote eensgezindheid
op alle banken, is het volgende - ik lees het voor -: "Apetra moet
operatief zijn in april 2006. Het voorbereidend werk van Apetra moet
klaar zijn op 1 december 2005 en tegen eind december 2005 zou
Apetra feitelijk moeten zijn opgericht. Dit impliceert dat de statuten
van de vennootschap tegen dan klaar moeten zijn. Ook de
beheersovereenkomst moet tegen dan zijn afgerond".

Als mijn informatie juist is ­ daar twijfel ik niet aan ­, waren 10 van de
17 nodige uitvoeringsbesluiten reeds klaar op het ogenblik van de
stemming. Zo blijkt ook uit het verslag. Welnu, die zijn nog steeds niet
behandeld op de Ministerraad, als ik het goed begrijp, ondanks het
06.03 Paul Tant (CD&V): Lors de
l'examen du projet, le ministre en
a souligné l'extrême importance. Il
est d'autant plus étonnant que la
publication se soit fait attendre
pendant plus de deux mois, alors
que le projet n'a pas été évoqué
par le Sénat.

Dans le rapport des discussions
en commission, nous lisons
qu'Apetra devrait déjà être
opérationnelle en avril 2006. D'ici
là, les statuts et le contrat de
gestion devront être prêts. Et
pourtant, les arrêtés d'exécution
n'ont pas encore été examinés en
Conseil des ministres, ce qui
surprend d'autant plus que dix des
dix-sept arrêtés requis étaient déjà
prêts lors du vote.

Pourquoi la publication de la loi
s'est-elle fait attendre aussi
longtemps et pourquoi ces
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
feit dat de behandeling ervan figureerde op de agenda van de
Ministerraad van 27 januari 2006. Daar werden ze niet behandeld en
bij mijn weten werden ze ook niet opnieuw geagendeerd.

Mijnheer de minister, u begrijpt mij wel. Er was heel wat commotie
over het dossier. Welnu, ik begin mij dan af te vragen hoe het komt
dat zo lang met de publicatie gewacht werd en klaarblijkelijk ook zo
lang wordt getalmd om de uitvoeringsbesluiten minstens aan de
Ministerraad voor te leggen en ze eventueel te laten goedkeuren.

Daarover kunnen wij wellicht van u enige uitleg krijgen. Na verloop
van tijd krijgt men anders een beetje slechte gedachten. Men begint
zelf een uitleg te zoeken waar hij te vinden is. Misschien zijn dat zelfs
goede gedachten. Ik weet het niet. Mijnheer de minister, het rare is
dat heel dat ontwerp, dat hier besproken en goedgekeurd is, vrij veel
steun kreeg van de petroleumunie en vrij sterk bestreden werd door
de petroleumfederatie, die van standpunt verschilden.

Uit de informatie waarover ik beschik - ik zal daarover straks iets
concreter zijn -, blijkt dat er een grotere bereidwilligheid is om de
regering in haar grote budgettaire nood tegemoet te komen. Het was
vooral belangrijk om dat te doen vóór het einde van het jaar vanwege
de symboliek. Dat is niet uw verantwoordelijkheid, mijnheer de
minister. Sta mij toch toe om het volgende te zeggen. Ik zie wat zich
nu afspeelt in die sector. Ik wil mij even persoonlijk tot u richten. Ik
erken in dat optreden Marc Verwilghen niet meer. Als ik de manier zie
waarop zelfstandigen en KMO-bedrijven gegijzeld worden en
verplichtingen opgelegd krijgen, dan kan ik mij niet inbeelden dat u
zich goed in uw vel voelt. Maar ja, men wordt geen minister om het
eeuwige geluk te beoefenen.

Mevrouw de voorzitter, het hoofdvoorwerp van mijn interpellatie is
weggevallen. Er is daardoor misschien iets meer kans dat de minister
over sommige punten, die mij na verloop van tijd beginnen te
intrigeren, een tipje van de sluier licht.

Mijnheer de minister, hoe komt het dat het wetsontwerp zo lang op
zich heeft laten wachten? Waarom heeft zowel de publicatie als de
behandeling in de Ministerraad van het ontwerp van de
uitvoeringsbesluiten zoveel vertraging opgelopen?

De essentiële vraag is dan: is er enige link met de recente discussie
over de fameuze 100 miljoen euro? Ik had misschien beter gevraagd
aan mevrouw Van den Bossche hier ook te blijven, daar zij hier
daarnet nog aanwezig was. Ik ben het eerlijk gezegd vergeten. Ik
vrees overigens dat zij op mijn invitatie niet zou zijn ingegaan. Kortom,
is daar een verband, mijnheer de minister?

Laat ik iets concreter zijn. Als onze informatie juist is, is een van de
nog hangende discussiepunten niet zozeer de 100 miljoen. Wij zullen
zien wat er gebeurt. Ofwel zal het ter beschikking stellen van dat
bedrag gecompenseerd worden door een verhoging van de prijs na
maart, als ik mij baseer op de overeenkomst, ofwel zult u vóór eind
maart terugbetalen. Maar dan rijst de vraag: moet er voor die periode
een intrest betaald worden?

Ik heb mensen gesproken die zeer dicht bij de bespreking hebben
gestaan. Ik kom daar straks nog iets preciezer op terug. Zij zeggen
tergiversations en ce qui concerne
les arrêtés d'exécution? Existerait-
il un lien avec le prêt de 100
millions d'euros consenti par le
secteur pétrolier au
gouvernement?

Soit le gouvernement rembourse
ces 100 millions pour la fin mars,
soit le consommateur les paie
sous la forme d'une augmentation
de prix. La question est à présent
de savoir si le gouvernement, à
supposer qu'il paie à temps, devra
également payer des intérêts.
C'est en tout cas le point de vue
de l'Union pétrolière et aussi de
Brafco selon moi. Le
gouvernement considère qu'il
s'agit d'un prêt gratuit. Quelle est
l'interprétation du ministre?

Le secteur n'est pas unanime en
la matière. Au moins une partie du
secteur tient aux 3% d'intérêts.
L'Union pétrolière belge a participé
à hauteur de 18 millions au prêt de
100 millions et a elle-même
contracté à cet effet chez Fortis un
prêt dont les intérêts se montent à
155.000 euros. Les fonds sont par
ailleurs transférés directement de
Fortis à l'État, sans transiter par
l'Union.

Je crois savoir que MM.
Verwilghen et Reynders étaient
présents ou représentés lors des
négociations qui ont débouché sur
la signature du contrat contesté.
Est-il exact que les 100 millions
d'euros ont été littéralement
extorqués sous la menace que,
faute d'accord, d'autres dossiers
importants pourraient être remis
en question et par la référence au
chèque Energie imposé au secteur
en 2000? Il me semble qu'il s'agit
là de véritables menaces.

Il en a résulté que l'ambassadeur
des États-Unis a averti le premier
ministre que si le secteur était
victime d'un nouveau hold-up, il
serait procédé à des désinvestis-
sements en Belgique. Le numéro
un de Total, M. Demarret, était sur
la même longueur d'ondes.
14/02/2006
CRIV 51
COM 856
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
mij ­ ik spreek hier, in alle klaarheid, over de Petroleumunie, niet over
de Petroleumfederatie ­ dat zij er altijd van uitgegaan zijn dat die 3%
betaald zou worden. De regering zegt tot vandaag, of in elk geval
sommige eminente leden daarvan zeggen: geen sprake van! Het zou
een gratis lening zijn. U kent dat: op dat niveau worden er zaken
gedaan. Het is klaarblijkelijk op dat niveau de gewoonte dat men
elkaar gratis geld geeft, wat ik niet geloof. Geen enkele min of meer
rechtgeaarde zakenman deelt royaal cadeaus uit, tenminste niet in de
zaken die hij doet. Daar wordt dat wel verondersteld.

De regering wendt voor dat die 3% intrest niet betaald zal moeten
worden als zij vóór eind maart met haar geld over de brug komt. Maar
ik zeg u in alle klaarheid dat de Belgische Petroleumunie en, als mijn
informatie juist is, BRAFCO, in de mate dat die erbij betrokken is,
zeggen: mijnheer de minister, pacta sunt servanda, wat werd
afgesproken, moet uitgevoerd worden.

Zij bedoelen daarmee ook de betaling van 3% interest. Mijnheer de
minister, ik heb u altijd gekend als iemand die niet rond de pot draait,
al wordt van een minister nu en dan verwacht dat hij de zaak wat
inkleedt. Kunt u mij zeggen, mijnheer de minister, wat uw interpretatie
van dat specifieke punt is? Moet nu al dan niet 3% interest betaald
worden indien er wordt terugbetaald vóór 31 maart. In het andere
geval zal de maatregel worden gecompenseerd door de consument
via een verhoging van de prijs.

Mijnheer de minister: is daarover wel enige eensgezindheid in de
sector? Of is het waar, zoals mevrouw Pieters zei over de
eenheidsprijs, dat ook wat onderhavig punt betreft, minstens aan een
deel van de sector iets opgedrongen wordt?

Dat vind ik dan toch wel een merkwaardige manier van werken. U
weet het of u weet het niet, maar de Belgische Petroleum Unie heeft
18 miljoen van de 100 miljoen ter beschikking gesteld. Het is
trouwens niet helemaal juist. Ze heeft dat bedrag geleend bij Fortis en
moet daarvoor 155.000 euro intrest betalen. Dat geld is trouwens door
Fortis voor alle zekerheid rechtstreeks aan de regering betaald, want
men had wellicht de tijd niet om het nog te "transiteren" over diegenen
die de lening zijn aangegaan. Ik zou dat echt wel eens willen weten. Is
het zo dat daar sans plus een cadeau werd gedaan door de sector,
met name de Belgische Petroleum Unie?

Wat mij nog meer begint te intrigeren, mijnheer de minister, vooral in
het licht van het bezoek dat onze eerste minister ondertussen aan de
Verenigde Staten gebracht heeft, is de sfeer bij de oorspronkelijke
onderhandeling die tot dat omstreden contract heeft geleid. Ik meen te
weten dat u en minister Reynders daarbij aanwezig waren of minstens
vertegenwoordigd, wat op hetzelfde neerkomt. Is het juist dat de 100
miljoen er gekomen zijn onder de dreiging van ­ ik citeer ­ "zoniet
zouden andere belangrijke dossiers kunnen uitschuiven". Er werd aan
toegevoegd: "Kijk maar eens wat er in 2000 gebeurd is." Voor
diegenen die een goed geheugen hebben, in 2000 is de
energiecheque uitgevonden, ook op rekening van dezelfde sector. Dat
ging toen over ongeveer 1 miljard Belgische frank, als mijn geheugen
mij niet in de steek laat. Was dat de sfeer? Nodigde men dus
onderhandelaars aan de tafel en zei men dat men te kiezen had:
ofwel legt u 100 miljoen euro op tafel, ofwel zullen we u pakken waar
we u kunnen vinden?
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17

Mij lijkt dit, mijnheer de minister, regelrechte afdreiging, om het woord
chantage niet te gebruiken. Het is nuttig dat alle collega's dat eens
weten. Het gaf trouwens aanleiding tot een bezoek bij premier
Verhofstadt van de Amerikaanse ambassadeur, die in september of
oktober zijn opwachting heeft gemaakt met de waarschuwing dat
wanneer een dergelijke "hold up" op de sector ­ dat schijnt het
woordgebruik geweest te zijn ­ zich zou herhalen, dat zou leiden tot
desinvestering in België.

Diezelfde premier vertrekt na een paar weken naar Amerika om
investeringen te werven, om een toepasselijk woord te gebruiken.
Ondertussen zijn wij wat meer vertrouwd met het woord werven.

Een analoge boodschap werd trouwens bij dezelfde premier en in
dezelfde periode gebracht door de numero uno van Total, de heer
Demarret.

De voorzitter: Mijnheer Tant, wilt u afronden?
06.04 Paul Tant (CD&V): Mevrouw de voorzitter, even geduld. Ik zal
het niet te lang maken.

Collega's, geef toe, dit staat volkomen haaks op het feit dat men
meent het investeringsklimaat ten behoeve van het buitenland te
moeten verkopen onder het mom van notionele interest. Het is zelfs
niet meer fiscaal, het is afdreiging en dat blijkt de regel te zijn in
datzelfde gezegende land van de notionele interest. Het zou mij echt
interesseren, mijnheer de minister. Als het kan, zeg het ons zoals het
is. Ik zou dat op prijs stellen. Wij hebben ook onze informatie. Ik heb
liever dat wij elkaar echt bij de naam noemen, dan hier veel doekjes
rond te winden.

Mevrouw de voorzitter, ik rond af. Ik zou meer willen weten over de
uitvoeringsbesluiten. Wanneer komen die, mijnheer de minister? Zal
uw oorspronkelijke timing voor het operationeel zijn van Apetra
kunnen worden aangehouden of moet die ondertussen reeds worden
bijgestuurd?

Mevrouw de voorzitter, bedankt dat u mij het woord hebt gegeven en
het mij ook hebt gelaten tot op het einde.
06.04 Paul Tant (CD&V): Peu
après, le premier ministre s'est
rendu aux États-Unis pour y
mener une campagne
d'investissements.

Le ministre estime-t-il que de telles
menaces soient de nature à
favoriser le climat d'investis-
sements dans notre pays? Quand
les arrêtés d'exécution seront-ils
prêts? L'agence Apetra sera-t-elle
opérationnelle dans les délais
initialement prévus?
06.05 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega
Tant, het wetsontwerp werd inderdaad door de Kamer van
Volksvertegenwoordigers goedgekeurd op 1 december 2005. Ik denk
echter niet dat we licht moeten gaan over het recht dat de Senaat
heeft om te kunnen evoceren. Die termijn liep tot en met 19 december
en er is sprake geweest dat er tot evocatie zou worden overgegaan.
Dat is uiteindelijk niet gebeurd.

Dat betekent dat die wet door het Parlement de daaropvolgende
dagen - op 23 december 2005 - werd goedgekeurd. Het is onnodig u
te zeggen dat we toen net voor het kerstreces stonden. Dat
kerstreces is er mee de oorzaak van geweest dat onmiddellijk na de
uiteindelijke goedkeuring door het Parlement de verzameling van de
handtekeningen moest beginnen, met name die van collega's
Reynders, Onkelinx en mezelf en uiteindelijk van de Koning. Dat is de
reden waarom de wet is gedateerd op 26 januari 2006.
06.05 Marc Verwilghen, ministre:
La Chambre a approuvé le projet
de loi le 1
er
décembre 2005. Le
Sénat pouvait toutefois encore
l'évoquer jusqu'au 19 décembre.
Finalement, il ne l'a pas fait et la
loi a été adoptée le 23 décembre
2005, immédiatement avant la
trêve des confiseurs. En outre, les
ministres Reynders, Onkelinx,
moi-même ainsi que le Roi
devions encore signer la loi. C'est
la raison pour laquelle la loi ne
porte finalement que la date du 26
janvier 2006 et qu'elle n'a été
publiée au Moniteur belge que le
14/02/2006
CRIV 51
COM 856
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18

De publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad gebeurde op
13 februari. Ook daaraan is niets abnormaals. Ik herinner mij nog de
tijd toen ik minister van Justitie was. Toen kon er nog dezelfde dag
worden gepubliceerd in het elektronisch Staatsblad. Dat is nu niet
meer mogelijk, met alle gevolgen van dien.

U moet nog eens de vraag stellen of we er, ondanks het arrest van de
Raad van State dat we moeten respecteren, wel goed aan hebben
gedaan die mogelijkheid af te schaffen. Dan zou ten minste al de
rechtszekerheid ten aanzien van derden zijn hersteld op
26 januari 2006.

Het is nu 13 februari 2006. Meteen is voor mij duidelijk geworden dat
de termijn die verlopen is tussen de goedkeuring van de wet door het
Parlement en de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad geen
enkel verband houdt met de heisa rond de 100 miljoen euro waarnaar
u verwijst. Ik zal daarop straks terugkomen, want ik zie dat u daarover
een aantal bijkomende vragen stelt.

Om het volledige verhaal van de inwerkingtreding en de oprichting
van Apetra overzichtelijk te houden, moet men ook rekening houden
met het feit dat een hele batterij van koninklijke besluiten ­ het zijn er
in totaal 17 ­ gezamenlijk bij de Ministerraad moeten worden
ingediend. Dit maakt het mogelijk om de koninklijke besluiten, eens
goedgekeurd door de Ministerraad, ook gezamenlijk voor advies aan
de Raad van State te bezorgen. Deze werkwijze betekent geenszins
een vertraging of een uitstel van de inwerkingtreding en de oprichting
van Apetra, integendeel.

Het is juist dat ik op een bepaald ogenblik drie koninklijke besluiten
heb ingediend. Over die koninklijke besluiten moest in de Ministerraad
worden overlegd omdat daarvoor een andere procedure moest
worden gevolgd dan de andere. Men heeft mij dan laten weten dat
men verkoos dat het geheel ineens zou worden ingediend. Men legt
nu nog de hand aan een aantal koninklijke besluiten waarover
momenteel nog onderhandelingen worden gevoerd.

De vooropgestelde timing van 1 april 2006 ­ die datum werd eertijds
als vroegste datum werd gesignaleerd door de heer Ots van de
administratie ­ is wat mij betreft nog altijd de streefdatum. Evenwel
geeft de wet aanleiding tot 17 uitvoeringsbesluiten. De overgrote
meerderheid daarvan is al door mijn medewerkers opgesteld,
namelijk 11 van de 17. Dat werd trouwens ook besproken met de
sectorfederaties, namelijk de Belgische Petroleum Federatie en de
Belgische Petroleum Unie, BRAFCO, de vereniging van de
Tankparkeigenaars en BATO en grotendeels ook reeds behandeld in
de interkabinettenvergaderingen.

Los van deze uitvoeringsbesluiten werken mijn medewerkers
momenteel ook aan de statuten van Apetra en het financieel plan dat
bij de statuten dient te worden toegevoegd. De afwerking hiervan zal
de eerstkomende weken ook worden afgerond, tenminste dat hoop ik.

De opstart van het nieuwe voorraadsysteem, waarbij Apetra, zoals u
weet, onmiddellijk het leeuwenaandeel van de verplichte voorraden
beheert, houdt evenwel in dat Apetra niet alleen opgericht, maar ook
operationeel moet zijn. Dat betekent concreet dat er een
13 janvier 2006. Lorsque j'étais
encore ministre de la Justice, il
était possible de publier une loi le
jour même de sa signature par
voie électronique. Malgré l'arrêt du
Conseil d'État, que nous devons
respecter, nous devrions peut-être
nous interroger sur la question de
savoir s'il était judicieux de
supprimer cette possibilité.

Il n'y a aucun lien entre toute
l'agitation au sujet des 100 millions
d'euros et le délai qui s'est écoulé
entre l'adoption et la publication de
la loi.

Les dix-sept arrêtés royaux
doivent de préférence être soumis
conjointement au Conseil des
ministres, de manière à pouvoir
également être transmis ensemble
au Conseil d'État. Il n'en résultera
aucun retard, bien au contraire. Il
est exact que j'ai déjà soumis trois
arrêtés royaux à examiner en
Conseil des ministres mais on a
opté pour un examen global.
Certains arrêtés royaux font
encore l'objet de négociations et
sont actuellement en voie
d'achèvement.

La date butoir demeure le 1
er
avril
2006. La plupart des arrêtés
d'exécution ­ onze sur les dix-sept
­ ont déjà été rédigés et examinés
en concertation avec les fédéra-
tions sectorielles. La majorité des
arrêtés ont également déjà été
examinés lors des réunions
intercabinets. Mes collaborateurs
préparent en outre les statuts
d'Apetra ainsi que le plan financier
qui les acccompagnera.
L'ensemble devrait être finalisé
dans les prochaines semaines.

Le lancement du nouveau
système d'approvisionnement
implique qu'Apetra soit
opérationnel. Il faut donc mettre en
place un comité de direction et
recruter du personnel. Le système
des tenders (appels d'offres) sur
les stocks opérationnels des
compagnies pétrolières doit par
ailleurs fonctionner efficacement.
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
directiecomité moet zijn aangesteld, dat er personeel moet zijn
aangeworven dat de taken uitvoert, en vooral dat het systeem van de
tenders op de werkvoorraden van de aardoliemaatschappijen op punt
moet staan. Voor het eerste trimester waarin Apetra operationeel is, is
die vraag volschreven.

De volledige operatie opstarten, zal minstens vier maanden in beslag
nemen, wat mij ook door de buitenlandse beheersorganen wordt
gemeld. Het feit dat het in zulke korte periode mogelijk was, heeft
enkel de goedkeuring weggedragen van het internationaal
energieagentschap, dat gezien heeft dat aan dat dossier met volle
kracht wordt gewerkt.

De definitieve omschakeling van het bestaande naar het nieuwe
systeem, zal, naar mijn aanvoelen, pas kunnen gebeuren tegen 1 juli
2006. Vermits de tenders die Apetra zal uitschrijven, een looptijd
hebben van telkens drie maanden, heb ik als finale deadline voor de
aanvraag van een nieuw systeem 1 oktober 2006 laten inschrijven in
het koninklijk besluit betreffende de inwerkingtreding, omdat ik er
zeker van wil zijn dat alle stappen zijn beëindigd die beëindigd moeten
zijn. Het kan spijtig genoeg niet als een vingerknip worden aanzien.
Ook in hoofde van de heer Ots en mevrouw Meuleman binnen de
administratie, lijkt dat een redelijke termijn te zijn.

Ik kom nu tot iets dat er los van staat, namelijk de 100 miljoen euro en
de discussie daarover.

Over die aangelegenheid is een contract opgesteld, contract dat
trouwens werd vrijgegeven. Er staat heel duidelijk in omschreven in
welke omstandigheden en op welke manier de terugbetaling, al dan
niet met intrest, afhankelijk van de datum van terugbetaling, geregeld
wordt.

Voor mij is dat een juridisch contract, een pacta sunt servanta.
Artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek strekt namelijk de partijen tot
wet. Wat dat betreft, denk ik dat de teksten voor zichzelf spreken.

Wat de onderhandelingen betreft, wil ik u het volgende zeggen. Ik heb
deelgenomen aan die onderhandelingen. Er waren drie ministers
aanwezig: de minister van Financiën, de minister van Begroting, en
ikzelf als minister van Energie. Mijn aanwezigheid was noodzakelijk
omwille van het feit dat een aantal afspraken zich ook doorvertaalde
naar de programmaovereenkomst. Dat is de reden waarom ik erbij
was als minister van Economie. Principieel kon die aangelegenheid
voor het overige door de ministers van Financiën en Begroting worden
afgehandeld.

Ik moet u eerlijkheidshalve zeggen dat ik nooit tijdens die gesprekken
heb horen verwijzen naar wat in 2002 was gebeurd. Wat ik wel heb
gehoord, meer bepaald in hoofde van de Belgische Petroleum
Federatie, is een verwijzing naar het feit dat de productie van
petroleum een activiteit is die niet in België gebeurt, en dat wanneer
zou worden verwezen naar de grote winsten die producenten zoals
Shell, Exxon-Mobile of Total waar ter wereld ook realiseren, dat zaken
zijn die zich afspelen op het niveau van de productie.

De sector heeft ook gewezen op het feit dat in België vooral aan
raffinage wordt gedaan en dat Antwerpen, na Houston, de tweede
Toute l'opération prendra au
moins quatre mois. L'Agence
internationale de l'Énergie estime
quoi qu'il en soit que nous avons
fourni du bon travail mais je pense
que nous ne pourrons appliquer
définitivement le nouveau système
qu'à partir du 1
er
juillet 2006. Étant
donné que les "tenders" ont une
durée de vie de trois mois, l'arrêté
royal fixe au 1
er
octobre 2006 la
date ultime pour l'entrée en
vigueur du nouveau système. Je
veux être certain que tous les
travaux préparatoires sont
terminés.

Je répète une fois de plus que tout
ceci n'a rien à voir avec le prêt de
100 millions d'euros. Les
modalités de remboursement de
ce prêt figurent noir sur blanc dans
chacun des dix-neuf exemplaires
du contrat. "Pacta sunt servanda".
L'article 1134 du Code civil est
clair à ce sujet. Il n'y a aucune
discussion possible sur les termes
du contrat.

Trois ministres ont pris part aux
négociations avec la fédération
pétrolière et l'union pétrolière, à
savoir la ministre du Budget, le
ministre des Finances et moi-
même. J'étais présent en tant que
ministre de l'Energie et de
l'Economie étant donné qu'un
certain nombre d'accords avaient
des conséquences au niveau du
contrat programme. Lors des
discussions, je n'ai jamais entendu
parler des événements qui
s'étaient déroulés en 2002. En
réponse à une question de la
ministre du Budget sur l'effort que
le secteur pourrait éventuellement
consentir, la Fédération pétrolière
de Belgique a attiré l'attention sur
le fait que le pétrole n'était pas
produit en Belgique et que le plus
gros du bénéfice est réalisé au
niveau de la production. La
Belgique développe surtout des
activités de raffinage, Anvers étant
même le deuxième plus gros
centre de raffinage du monde,
après Houston. Je puis en tout
état de cause vous certifier qu'il
14/02/2006
CRIV 51
COM 856
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
grootste raffinageplaats ter wereld is. We hebben daarin een
strategische positie. Dat werd meegedeeld op verzoek van de
minister van Begroting die had gevraagd welke inspanning door de
sector zou worden geleverd met betrekking tot die 100 miljoen euro.
Dat is een vraag die zij mag stellen. Vragen staat volgens mij nog
altijd vrij.

Ik heb echter op geen enkel ogenblik in mijn aanwezigheid gehoord
dat men chantagetechnieken zou hebben toegepast.

Ik wil daarin heel duidelijk zijn want ik weet heus wel wat dat is, een
chantagetechniek. Ik heb voldoende in een vorig leven vastgesteld ­
en ik heb het absoluut niet over mijn politiek leven ­ hoe die zaken
functioneren. Dus, wat dat betreft, wil ik dat heel formeel stellen! Er is
trouwens een overeenkomst opgesteld. Die is niet in één exemplaar
opgesteld, maar die is in 19 exemplaren opgesteld. Zij is door
iedereen dan nog eens individueel ondertekend, met een heel
duidelijke afspraak.

Ik kan mij indenken dat sommigen zich ondertussen bedenkingen
zullen hebben gemaakt maar er is wel zwart op wit in voorzien welke
bedragen eventueel betaald kunnen worden, en dus welke intresten
er komen, of dat er geen intresten komen. Wat dat betreft, verwijs ik
naar de tekst. Die is, meen ik, voor weinig of geen discussie vatbaar.

Maar er is één zaak die ik absoluut uit de wereld wil helpen. Ik ben tot
tweemaal toe aanwezig geweest bij de besprekingen die gevoerd zijn
tussen de ministers en de mensen van zowel de Belgische
Petroleumfederatie als van de Belgische Petroleumunie. Immers, het
is in twee keer gegaan; de eerste keer waren de mensen van de
Belgische Petroleumunie om een of andere reden niet ingelicht en
dus ook niet aanwezig. Toen ik aanwezig was, heb ik dat soort
beweringen ­ waarvan u zelf vraagt of het correct is, want u gaat er
toch ook van uit dat het niet zo is ­ nooit horen vermelden.
n'a jamais été question du recours
à des techniques de chantage.

Un contrat a du reste été rédigé en
dix-neuf exemplaires et a été
signé individuellement par toutes
les parties. Le texte est clair,
également en ce qui concerne les
remboursements et les intérêts
éventuels. Tout le monde peut
exprimer des objections a
posteriori mais je n'ai jamais
entendu de telles affirmations lors
des négociations.
06.06 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, het is niet eens zo
belangrijk, maar het schijnt dat die tekst door zodanig veel
excellenties moest getekend worden dat hij op een bepaald ogenblik
verloren was. Men wist niet meer waar hij zat. Dat is de informatie die
ik kreeg. In dit gezegende koninkrijk is dat mogelijk, omdat er zoveel
titularissen zijn die mee moeten ondertekenen. Maar dat lijkt mij niet
zo belangrijk.

Mijnheer de minister, de vertraging kost ons geld. Met de zeer recente
evolutie in de energieprijzen hadden we daar iets vroeger mee
kunnen starten, zoveel te beter, maar ik neem aan dat er goede
redenen voor zijn.

Ik kom op een voor mij essentieel punt. U zegt: "Pacta sunt
servanda." In zakelijke aangelegenheden moet dat zo zijn. Zo niet is
het onmogelijk om nog behoorlijk zaken te doen. Dat betekent dus ­
ik wou het nog eens even nadrukkelijk gezegd hebben ­ dat, als men
de overeenkomst inderdaad, ne varietur, naleeft, er 3 procent intrest
zal verschuldigd zijn, afgezien van het feit dat men daarover nog kan
onderhandelen.

Het kan ook niet anders. Ik zeg u waarom. U was toen buitenlands,
mijnheer de minister, maar wij hebben hemel en aarde moeten
06.06 Paul Tant (CD&V): Bien
que je puisse admettre que le
retard dans la création d'Apetra
s'explique par de bonnes raisons,
celui-ci nous coûte de l'argent.

"Pacta sunt servanda". Bien sûr,
au cas contraire il aurait été
impossible de travailler
correctement. Par conséquent, si
l'accord est appliqué tel quel, des
intérêts sont dus à hauteur de 3%.
On ne souhaitait pas révéler cette
information, que tout le monde
connaît aujourd'hui, mais nous
avons dû remuer ciel et terre pour
obtenir le texte de l'accord. Et des
passages en avaient en outre été
effacés. Le ministre pourrait
m'aider en me fournissant le texte
complet.

Le secteur pétrolier enregistre des
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
verzetten om aan de tekst van die overeenkomst te komen. Hij stond
al in Le Soir als ik het mij goed herinner. De voorzitter van de Kamer
bleek hem de avond ervoor al gehad te hebben. Door voldoende
tamtam te maken in de plenaire vergadering, hebben we dat stuk
gekregen. U zou mij kunnen helpen door mij de volledige tekst te
geven. Wij hebben wel een tekst gekregen. Ik weet niet of het ook
gewoonten zijn in het zakenleven dat men tippex gebruikt als men de
documenten uitwisselt. Men laat sommige dingen verdwijnen. Dat is
hier gebeurd.

Men had dus wel degelijk iets te verbergen, collega's. Ondertussen is
wel duidelijk wat: in elk geval de betaling van 3% interest. Die
discussie blijft hangen. Men kan proberen tot nieuwe akkoorden te
komen, maar in tegenstelling tot wat sommigen zeggen, was de 3%
verschuldigd. Dat weten we vandaag in elk geval.

Collega's, ik wou ook een misverstand uit de wereld helpen. De
minister helpt mij daarbij. Natuurlijk werden er in de sector grote
winsten gemaakt door de gestegen prijzen. De mensen in ons land,
en vooral de leden van de unie en BRAFCO hebben daarvan op geen
enkele manier geprofiteerd, omdat zij per volume in vaste bedragen
en niet in procenten worden vergoed. De federatie zal daar, gezien
haar raffinageactiviteiten, waar ze ook aan verdient, wel iets aan
hebben verdiend. Daar zal het verschil liggen.

Ik wend mij in het bijzonder tot de socialistische collega's. Ik weet dat
zij gevoelig zijn voor de benadering dat er, gelet op de superwinsten,
niet moet worden nagegaan of er geen extra inspanningen nodig zijn
om de primaire rechten van onze bevolking te vrijwaren, namelijk het
recht om zich te verwarmen. Maar dat er superwinsten zijn geboekt,
geldt niet voor een groot deel van de sector. Om het geld te hebben
dat men nodig had om zijn kas te doen kloppen op 31 december,
moest men lenen. Dat is de manier waarop wij onze economie
draaiende houden.

Mijnheer de minister, u hebt niet geantwoord op de vraag in verband
met het verhaal over het bezoek van de Amerikaanse ambassadeur.
Ik neem aan dat u dat niet weet.
bénéfices importants, mais pas les
membres de l'Union pétrolière et
de Brafco. Ceux-ci sont, en effet,
rémunérés de manière forfaitaire
selon le volume et non en
pourcentages. La fédération, par
contre, engrangera toutefois des
bénéfices. Mes propos s'adressent
surtout aux socialistes qui font
sans cesse référence aux
bénéfices soi-disant plantureux du
secteur pour lui demander de
consentir des efforts. À la vérité, le
secteur a lui-même dû contracter
un prêt. Telle est donc la politique
économique menée?

M. Verwilghen n'a pas répondu à
ma question relative à
l'intervention de l'ambassadeur
américain.
06.07 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Tant, u kunt van mij
aannemen dat ik mijn handen vol heb met mijn eigen agenda. Als
men mij bepaalde zaken zou meedelen over agenda's van andere
collega's, dan zou ik die agenda's kennen.
06.07 Marc Verwilghen, ministre:
Je suis suffisamment accaparé
par mon propre agenda pour me
préoccuper encore de celui des
autres.
06.08 Paul Tant (CD&V): Ik geloof u wel. Ik zal u een goede raad
geven. Houd dat zo, mijnheer de minister. Let goed op als u uw nek
uitsteekt. Ik ga niet verwijzen naar sommige krantenberichten van
vandaag. Ik wil u verwijzen naar de tekst van het akkoord, dat door
jullie werd ondertekend.

Ik pleit er niet voor, maar zo staat het hier. De faculteit van
verrekening van de kostprijs was de prijs voor de consument te
verhogen. De inkt was nog niet droog of de eerste minister kwam in
de media, voor hij naar de Verenigde Staten vertrok, zeggen dat het in
elk geval niet op de consument zou verrekend worden.

U hebt dus groot gelijk. Steek uw nek niet te ver uit, want ze ontzien u
06.08 Paul Tant (CD&V): Tant
mieux, car qui trop embrasse mal
étreint! Plus graves que l'image de
marque d'un ministre sont
toutefois les répercussions dans le
monde des affaires. L'augmenta-
tion du prix pour le consommateur
avait été incluse en tant que
possibilité. L'encre de l'accord
n'avait toutefois pas encore eu le
temps de sécher que le premier
ministre annonçait déjà que le
consommateur ne devrait pas
14/02/2006
CRIV 51
COM 856
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
niet, mijnheer de minister, en dat verdient u niet. Trouwens, het is de
jongste tijd al iets te vaak is voorgekomen. Zolang het alleen het
imago schaadt van de minister, is dat alleen erg voor de betrokkene.
Het is echter erger als een en ander zakelijke gevolgen heeft.

Collega's, sta mij toe nog even te herhalen dat net voordat de eerste
minister naar Amerika vertrok om het Belgische investeringsklimaat
aan te prijzen, hij het bezoek kreeg van de Amerikaanse
ambassadeur himself, die kwam zeggen dat men zoiets niet meer zou
mogen herhalen. Daaruit is dus de onbetrouwbaarheid van de
Belgische overheid gebleken. Wat voor een schijnvertoning was dat
dan van de eerste minister. Wat voor een slechte dienst heeft men op
dat punt bewezen aan de geloofwaardigheid van iedereen die in ons
land zaken doet. Ik wou dat hieraan nog even bij wijze van correctie
toevoegen.
assumer le remboursement. Juste
avant son départ pour les Etats-
Unis, il a été rappelé à l'ordre par
l'ambassadeur américain lui-
même, ce qui n'est guère propice
à la fiabilité des autorités belges
ainsi qu'à la crédibilité du monde
des affaires dans ce pays.
06.09 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, ik wil nog
een zaak zeggen. Ik vind het spijtig dat de twee dossiers met mekaar
worden vermengd.

(...): (...)
06.10 Minister Marc Verwilghen: Mag ik nog zeggen waarom ik vind
dat die twee dossiers niet met elkaar mogen worden gemengd?

In het dossier-Apetra hebben we jarenlang een internationale
verplichting aan onze laars gelapt. Ik heb hierin een initiatief genomen
en ik kan u zeggen dat de Belgische Petroleumfederatie mij om die
reden rauw lust. Het gaat door. Als het van mij zou afhangen, heb ik
liever dat alles morgen in orde komt dan over een, twee of drie
maanden. Laat dat duidelijk zijn. Dat we er nog niet klaar mee zijn,
moeten we ook voor ogen houden.
06.10 Marc Verwilghen, ministre:
Je regrette que les deux dossiers
aient été liés. Dans le dossier de
l'agence Apetra, il s'agit d'une
obligation internationale que nous
n'avons pas daigné respecter
pendant des années. Je compte à
présent remédier à cette situation.
C'est la raison pour laquelle la
Fédération pétrolière de Belgique
m'en veut énormément, mais je
préfère que le problème soit réglé
demain plutôt qu'après-demain.
06.11 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, op dat punt heeft
mijn interpellatie haar vruchten afgeworpen. Bij mij ­ ik zeg dat zeer
eerlijk ­ bestond de aanzet van interpretatie: de federatie is bereid om
haar intresten te laten vallen, vermits Apetra ondertussen niet
operationeel gemaakt wordt. Ik neem uw uitleg aan, maar u moet van
mij aannemen dat ik een goede reden had om op de duur te denken
dat er een soort van commercie aan de gang was, die niet geoorloofd
is.

Wij zullen het vervolg van het verhaal afwachten.

Ik wens een motie in te dienen, alleen al om er in de plenaire
vergadering, als het nuttig of nodig is, nog eens op terug te komen.
06.11 Paul Tant (CD&V): Dans
ce cas, mon interpellation a tout
de même porté ses fruits sur ce
plan. Je partais du principe que la
Fédération pétrolière était
disposée à abandonner ses
intérêts si l'agence Apetra ne
devenait pas opérationnelle.
J'avais l'impression que l'on
assistait à certains marchandages
et j'entendais obtenir des
précisions à ce propos. Le ministre
vient d'expliciter la situation. Nous
attendrons la suite des
événements. Je dépose tout de
même une motion de sorte à
pouvoir revenir, le cas échéant,
sur ce sujet en séance plénière.
Moties
Motions
CRIV 51
COM 856
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Trees Pieters en door de heer Paul Tant en luidt
als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Paul Tant
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
vraagt de regering zo spoedig mogelijk werk te maken van de publicatie van de uitvoeringsbesluiten en dus
van de uitvoering van de wet betreffende het aanhouden van een verplichte voorraad aardolie en de
oprichting van Apetra, om zo effectief te kunnen voldoen aan de internationale verplichting om voldoende
aardolievoorraden aan te houden, teneinde onze economie en onze gezinnen te vrijwaren van een
aardoliecrisis."

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Trees Pieters et par M. Paul Tant et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Paul Tant
et la réponse du ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique,
demande au gouvernement de veiller dans les plus brefs délais à publier les arrêtés d'exécution et dès lors
à mettre en oeuvre la loi relative à la détention de stocks obligatoires de pétrole et à la création d'Apetra
pour pouvoir ainsi satisfaire effectivement à l'obligation internationale concernant la détention de stocks
pétroliers suffisants et préserver notre économie et les ménages des effets d'une crise pétrolière."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Valérie De Bue, Dalila Douifi en Véronique Ghenne
en door de heren Geert Lambert en Georges Lenssen.

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Valérie De Bue, Dalila Douifi et Véronique Ghenne et
par MM. Geert Lambert et Georges Lenssen.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
06.12 Paul Tant (CD&V): Mevrouw de voorzitter, het komt erop neer
dat wij vragen dat er zo vlug mogelijk voortgewerkt wordt. Wij zullen
dus met het meeste gemak de gemotiveerde motie kunnen
goedkeuren in de plenaire vergadering, want wij zijn het er allemaal
over eens, de minister op kop.
Le président: Les autres questions qui étaient inscrites à l'ordre du jour ont été reportées ou ont déjà été
posées en séance plenière.

De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 15.48 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 15.48 heures.