CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 854
CRIV 51 COM 854
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi
dinsdag
14-02-2006
14-02-2006
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Dirk Claes au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur
"l'affectation de la retenue opérée sur le pécule de
vacances des agents de police et des
mandataires non protégés" (n° 10110)
1
Vraag van de heer Dirk Claes aan de minister van
Leefmilieu en minister van Pensioenen over "de
besteding van de inhouding op het vakantiegeld
van politieagenten en niet-beschermde
mandatarissen" (nr. 10110)
1
Orateurs: Dirk Claes, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions
Sprekers: Dirk Claes, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen
Question de Mme Greet van Gool au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "les
plans de pension complémentaires" (n° 10346)
2
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "aanvullende pensioenplannen"
(nr. 10346)
2
Orateurs: Greet van Gool, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions
Sprekers: Greet van Gool, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen
Question de M. Dirk Claes au ministre de l'Emploi
sur "le contrôle des chômeurs" (n° 10170)
4
Vraag van de heer Dirk Claes aan de minister van
Werk over "de controle van werklozen"
(nr. 10170)
4
Orateurs: Dirk Claes, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Dirk Claes, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de Mme Camille Dieu au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la ratification
par la Belgique de la Convention internationale
sur la protection des droits de tous les travailleurs
migrants et des membres de leur famille"
(n° 9935)
6
Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de ratificatie door
België van de Internationale Conventie inzake
bescherming van de rechten van alle migrerende
werknemers en hun gezinsleden" (nr. 9935)
6
Orateurs: Camille Dieu, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Camille Dieu, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de Mme Camille Dieu au ministre de
l'Emploi sur "le Fonds de fermeture des
entreprises et la directive européenne 80/987 du
20 octobre 1980 concernant le rapprochement
des législations des États membres relatives à la
protection des travailleurs en cas d'insolvabilité de
l'employeur" (n° 9931)
7
Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister
van Werk over "het Fonds voor Sluiting van
Ondernemingen en de Europese richtlijn 80/987
van 20 oktober 1980 betreffende de onderlinge
aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten
inzake de bescherming van de werknemers bij
insolventie van de werkgever" (nr. 9931)
7
Orateurs: Camille Dieu, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Camille Dieu, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "la restructuration d'un site de Belgian
Shell à Neder-over-Heembeek" (n° 10156)
10
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de herstructurering van een site
van Belgian Shell in Neder-over-Heembeek"
(nr. 10156)
10
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de Mme Nahima Lanjri au ministre de
l'Emploi sur "le télétravail et les modifications
légales" (n° 10175)
11
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
minister van Werk over "telewerk en de wettelijke
aanpassingen" (nr. 10175)
11
Orateurs:
Nahima Lanjri, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Nahima Lanjri, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi sur "le statut des gardiennes encadrées"
(n° 10224)
14
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "het statuut van
onthaalouders" (nr. 10224)
14
Orateurs:
Greta D'hondt, Peter
Sprekers:
Greta D'hondt, Peter
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi sur "le bonus à l'emploi dans le secteur
public" (n° 10225)
17
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de werkbonus in de
openbare sector" (nr. 10225)
17
Orateurs:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
ministre de l'Emploi sur "la création de la sous-
commission paritaire 322.01" (n° 10234)
19
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de minister van Werk over "de oprichting van het
paritair subcomité 322.01" (nr. 10234)
19
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Peter
Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
ministre de l'Emploi sur "les écarts inexplicables
entre les compositions de ménage des chômeurs
et celles de l'ensemble de la population"
(n° 10266)
22
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de minister van Werk over "de onverklaarbare
verschillen in de gezinstoestand van werklozen
ten opzichte van de totale bevolking" (nr. 10266)
22
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Peter
Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
ministre de l'Emploi sur "les missions futures des
agents ALE" (n° 10320)
23
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de minister van Werk over "het toekomstig
takenpakket van de PWA-beambten" (nr. 10320)
23
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Peter
Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
14
FÉVRIER
2006
Matin
______
van
DINSDAG
14
FEBRUARI
2006
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.02 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.02 heures par M. Hans Bonte, président.
01 Vraag van de heer Dirk Claes aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen over "de
besteding van de inhouding op het vakantiegeld van politieagenten en niet-beschermde
mandatarissen" (nr. 10110)
01 Question de M. Dirk Claes au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur
"l'affectation de la retenue opérée sur le pécule de vacances des agents de police et des mandataires
non protégés" (n° 10110)
01.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, de wet van
17 september 2005 bepaalt dat de inhouding van 13,07% op het
vakantiegeld van de vastbenoemde politieagenten en van de niet-
beschermde mandatarissen in 2005 bestemd is voor het Fonds voor
het evenwicht van de pensioenstelsels.

Hierdoor dient die inhouding, nog maar eens, als financiering van
andere sectoren dan de lokale. Bovendien ontbreken de nodige
garanties dat de inhouding kan worden aangewend voor eventuele
financieringsproblemen van de pensioenen van de politie.

Dat is voor de mandatarissen al de tweede keer dat zij moeten
bijdragen voor de socialezekerheidsstelsels van andere sectoren. U
weet dat de speciale bijdrage van 20%, die die organisaties sinds dit
jaar moeten bijdragen, naar de socialezekerheidskas van de
zelfstandigen gaat.

Mijnheer de minister, bent u bereid om de wet te herzien, opdat de
ingehouden middelen uitdrukkelijk en alleen kunnen worden besteed
aan de lokale sector, zoals dat toch zou moeten zijn?
01.01 Dirk Claes (CD&V): La loi
du 17 septembre 2005 dispose
que la retenue de 13,07% sur le
pécule de vacances des agents de
police nommés à titre définitif et
des mandataires non-protégés est
destinée, en 2005, au Fonds pour
l'équilibre des régimes de
pensions. Les administrations
locales ne bénéficieront donc pas
de cet argent. Il n'existe aucune
garantie que les problèmes de
financement des pensions de la
police puissent être résolus grâce
à ce prélèvement. Les
mandataires doivent, par ailleurs,
verser pour la deuxième fois déjà
des cotisations à une autre caisse
de sécurité sociale. La cotisation
spéciale de 20% qui doit être
versée cette année, est en effet
destinée à la sécurité sociale des
indépendants.

Le ministre est-il disposé à
adapter la loi, de sorte que les
moyens puissent être
exclusivement utilisés à l'échelon
local?
01.02 Minister Bruno Tobback: Neen.
01.03 Dirk Claes (CD&V): Neen. Is dat alles?
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
01.04 Minister Bruno Tobback: Wel, neen. U merk terecht op dat de
inhouding van 13,7% op vakantiegeld bestemd wordt voor het Fonds
voor het evenwicht van de pensioenstelsels. De wet van
17 september 2005 die een egalisatiebijdrage voor de pensioenen
heeft ingevoerd, had expliciet tot doel voor de federale overheid de
stijging van de pensioenlasten enigszins te matigen door enerzijds de
opbrengst van die inhouding op het vakantiegeld van de contractuele
personeelsleden te bestemmen voor het globale beheer van de
sociale zekerheid en anderzijds, door de opbrengst van de inhouding
op het vakantiegeld van de vastbenoemde personeelsleden toe te
wijzen aan het Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels.

Het lijkt mij op dit ogenblik dus niet raadzaam in een uitzondering te
voorzien op dat principe van algemene solidariteit voor enerzijds
vastbenoemde politieagenten en anderzijds, lokale mandatarissen.

Hetzelfde principe wordt trouwens ook toegepast voor de
solidariteitsbijdragen die afgehouden worden op de andere
pensioenen van de openbare sector. Die solidariteitsbijdragen worden
ingehouden op alle pensioenen van de openbare sector en zijn ook
integraal bestemd voor het Fonds voor het evenwicht van de
pensioenstelsels.

Bijgevolg is een aparte regeling maken en een uitzondering maken
voor lokale mandatarissen en vastbenoemde politieagenten volgens
mij strijdig met die uitgangspunten. Ik ben het dus ook niet van plan.
01.04 Bruno Tobback, ministre:
La loi du 17 septembre 2005 avait
explicitement pour but de freiner,
dans une certaine mesure,
l'augmentation des charges de
pensions. Le produit de la retenue
sur le pécule de vacances du
personnel contractuel est destiné
à la gestion globale de la sécurité
sociale. Le produit de la retenue
sur le pécule de vacances du
personnel nommé à titre définitif a
été affecté au Fonds pour
l'équilibre des régimes de
pensions. J'estime qu'il n'est
actuellement pas indiqué de
prévoir une exception pour les
agents de police nommés à titre
définitif et les mandataires locaux.
Le principe de la solidarité
générale est d'ailleurs également
appliqué aux cotisations de
solidarité prélevées sur les autres
pensions du secteur public.
Celles-ci sont également
intégralement destinées au Fonds
pour l'équilibre des régimes de
pensions. Une réglementation
distincte me semble en
contradiction avec la philosophie
générale de la mesure.
01.05 Dirk Claes (CD&V): Het enige probleem is, ­ en ik meen dat
ook de VVSG daarachter staat ­ dat van de onderfinanciering van de
pensioenkosten van die verschillende sectoren, zowel van
politiemensen als van mandatarissen. Wij moeten daar toch voor
oppassen in de toekomst.
01.05 Dirk Claes (CD&V): Le
problème réside dans le fait que
les pensions de la police et des
mandataires sont sous-financées.
La VVSG ("Vlaamse Vereniging
voor Steden en Gemeenten") est
également de cet avis.
01.06 Minister Bruno Tobback: De minister moet ervoor zorgen dat
die kassen gefinancierd blijven, maar dat is niet de manier om dat te
doen.
01.06 Bruno Tobback, ministre:
Ces caisses doivent continuer à
être alimentées mais la proposition
de M. Claes n'est pas la méthode
adéquate.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Collega de Donnea heeft mij gevraagd om zijn vraag nr. 10220 uit te stellen.
02 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen
over "aanvullende pensioenplannen" (nr. 10346)
02 Question de Mme Greet van Gool au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur "les
plans de pension complémentaires" (n° 10346)
02.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, artikelen 10 en 11 van de wet betreffende de aanvullende
02.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Les articles 10 et 11 de la
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
pensioenen leggen de voorwaarden op waaraan een aanvullend
pensioenplan moet voldoen om te worden erkend als sociaal
pensioenplan. Zo moet in het kader van het sociaal pensioenplan de
totale winst worden verdeeld onder de aangeslotenen in verhouding
tot hun reserves. Nu blijkt dat er in de praktijk toch nogal wat
onduidelijkheid is over de interpretatie van die verplichting tot
verdeling van de totale winst, met name dan wanneer het
pensioenstelsel wordt beheerd door een voorzorgsinstelling. Volgens
sommigen zouden die voorzorgsinstellingen binnen het huidig
wettelijk kader niet in aanmerking kunnen komen voor het beheer van
sociale pensioenstelsels.

Vandaar mijn vragen aan u.

Kunnen sociale pensioenstelsels worden beheerd in het kader van
een voorzorgsinstelling? Zo neen, zal een uitsluiting van de
voorzorgsinstellingen geen inbreuk vormen op het principe van level
playing field?

Welke initiatieven plant u dan?
loi sur les pensions
complémentaires fixent les critères
auxquels un plan de pension
complémentaire doit satisfaire
pour être reconnu comme plan de
pension social. La totalité des
bénéfices doit être répartie entre
les affiliés proportionnellement à
leurs réserves. Toutefois,
d'aucuns prétendent que les
institutions de prévoyance ne sont
pas habilitées à gérer des régimes
sociaux de pension.

Cette interprétation est-elle
correcte? L'exclusion des
institutions de prévoyance ne
constitue-t-elle pas une violation
du principe du "level playing field"?
Quelles initiatives le ministre
compte-t-il prendre?
02.02 Minister Bruno Tobback: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
van Gool, u merkt terecht op dat het aanmoedigen van meer solidaire
pensioenstelsels een van de doelstellingen was van de wet op de
aanvullende pensioenen. Om dat te bereiken, zijn sociale
pensioenstelsels onderworpen aan een aantal bijkomende
voorwaarden. Eén daarvan is de verplichting tot verdelen van de
totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves.

Die verplichting tot verdeling van de hele winst houdt in dat de
pensioeninstelling zelf afstand moet doen van de "winst" die
voortkomt uit het pensioenstelsel. De bedoeling van de wetgever was
om te verzekeren dat de opbrengst van het pensioenstelsel maximaal
binnen het pensioenstelsel zou blijven en niet zou worden afgeleid
naar ofwel de instelling, ofwel haar aandeelhouders. Vanuit diezelfde
filosofie legt de WAP ook een beperking op aan de kosten die door
pensioeninstellingen ten laste van het sociaal pensioenstelsel mogen
gelegd worden.

Om concreet op uw vraag te antwoorden, de wet heeft nooit de
bedoeling gehad om toezeggingen voor bepaalde instellingen of
bepaalde types van pensioenen te bevoordelen of uit te sluiten.

Ik wil de volgende principes nog eens duidelijk onderstrepen. Ten
eerste, de sociale pensioenstelsels kunnen worden beheerd door elk
type van pensioeninstelling. Of het nu verzekeraars zijn,
verzekeringsinstellingen die buitenwettelijke voordelen verzekeren of
voorzorgsinstellingen, ze komen allemaal in aanmerking. Ten tweede,
de sociale pensioenstelsels zijn niet beperkt tot bepaalde types van
pensioentoezeggingen. Elke soort van pensioentoezegging die door
de WAP wordt gereglementeerd, of het nu gaat om vaste bijdragen,
plan vaste prestatie, plan cash balance, wat dan ook komt in
aanmerking om als een sociaal pensioenstelsel te worden erkend.
02.02 Bruno Tobback, ministre:
Pour parvenir à des régimes de
pension plus solidaires, les
régimes sociaux de pension sont
soumis à des conditions
supplémentaires, telles que
l'obligation de répartir la totalité
des bénéfices entre les affiliés
proportionnellement à leurs
réserves. De son côté, l'organisme
de pension doit renoncer aux
bénéfices générés par le régime
de pension. Le législateur voulait
garantir que le produit de ce
système reste autant que possible
à l'intérieur du régime de pension.
C'est aussi la raison pour laquelle
les frais des organismes de
pension à charge du système
social doivent être limités.

Il n'a jamais été question de
désavantager ou d'exclure les
engagements pour certains
organismes ou pour certains types
de pension. Chaque type
d'organisme de pension peut gérer
les régimes sociaux de pension.
De plus, ces régimes sociaux ne
sont pas limités à certains types
d'engagements de pension. Peu
importe qu'il s'agisse de
"contributions définies", de plans
"prestations définies" ou de plans
"cash balance".
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
02.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Ik denk dat dit een goede en belangrijke
verduidelijking is, precies omdat er veel onduidelijkheid heerst in de
sector.
02.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): La réponse du ministre met
un terme à la confusion.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mijnheer de minister, wij zijn aan het einde gekomen van uw werk voor vandaag in de
commissie. Wij wachten op de minister van Werk. Door het wegvallen van vraag nr. 10220 van de heer de
Donnea zullen we even geduld moeten hebben.
03 Vraag van de heer Dirk Claes aan de minister van Werk over "de controle van werklozen"
(nr. 10170)
03 Question de M. Dirk Claes au ministre de l'Emploi sur "le contrôle des chômeurs" (n° 10170)
03.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, vanaf 15 december 2005 moeten de volledig werklozen zich
normaal gezien niet meer op de gemeentehuizen aanmelden voor
stempelcontrole. Om de werklozen die nog in België verblijven, te
controleren, wil de RVA steekproeven doen, werklozen selecteren en
aanschrijven met het verzoek zich opnieuw persoonlijk aan te melden
bij het gemeentebestuur om een formulier "Verblijfbewijs" te laten
invullen.

Mijnheer de minister, ik kan wel begrijpen dat u die steekproeven laat
doen. U bent immers bevreesd dat u de werklozen moeilijk kan
controleren, indien zij lang in het buitenland verblijven. Zij zouden dan
met hun werkloosheidsvergoeding bij wijze van spreken in een
derdewereldland rijkelijk kunnen gaan leven. Ik zeg niet dat het zo is,
maar ik denk dat u daarom die controle wil invoeren.

Nochtans kondigde uw collega van Administratieve Vereenvoudiging
in december 2005 aan dat de werklozen die week de laatste keer
moesten gaan stempelen, wat voor de gemeenten én voor de
werklozen minder papier en dus minder werk betekende. Wanneer we
nu opnieuw de gemeenten belasten met de administratie van de
steekproefsgewijze controle van werklozen, dan klinken de woorden
van de staatssecretaris bijzonder hol.

Daarom hebben wij een aantal vragen.

Waarom wil u opnieuw de gemeenten belasten met een deel van de
administratie bij de controle van werklozen?

Is het niet meer raadzaam dat de RVA, toch de verantwoordelijke
administratie in de materie, de volledige controle op zich neemt?
Indien een werkloze wordt verzocht zich op het gemeentehuis aan te
bieden, kan hij evengoed worden verzocht zich aan te bieden bij de
RVA. De stap is niet veel verder. Het zal ook niet zo dikwijls
gebeuren.

Is een effectieve verschijning op het werkloosheidsbureau niet
voldoende als controle? Een formulier "Verblijfbewijs" heeft toch geen
grotere bewijskracht?

Werd over de problematiek overleg gepleegd met de VVSG, die in het
dossier toch de gemeenten vertegenwoordigt?
03.01 Dirk Claes (CD&V): Depuis
le 15 décembre 2005, les
chômeurs complets ne sont plus
soumis au pointage. Pour
contrôler qu'ils séjournent
effectivement en Belgique,
l'ONEM veut, sur la base
d'échantillons, désigner des
chômeurs qui sont alors tenus de
se présenter à l'administration
communale pour compléter un
certificat de résidence. Selon le
secrétaire d'État M. Van
Quickenborne, les communes ne
doivent toutefois plus se charger
du contrôle des chômeurs étant
donné que celui-ci est à présent
réalisé électroniquement.

Pourquoi le ministre veut-il à
nouveau confier cette tâche aux
communes? L'ONEM ne peut-il
pas se charger du contrôle
complet? Le certificat de résidence
n'est-il pas superflu et ne suffit-il
pas que les chômeurs se
présentent au bureau de
chômage? Une concertation a-t-
elle eu lieu avec la VVSG?
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
03.02 Minister Peter Vanvelthoven: Collega, wat uw eerste vraag
betreft, namelijk waarom ik de gemeenten wil belasten met een deel
van de administratie, kan ik verwijzen naar artikel 142 van de
programmawet van 27 december 2004 waarin de afgifte van het
verblijfsbewijs uitdrukkelijk is ingeschreven. Met andere woorden, dat
is door het Parlement als dusdanig goedgekeurd.

De bedoeling van de maatregel is na te gaan of de betrokkene
werkelijk in België verblijft. Het is denkbaar dat iemand die in België
gedomicilieerd is, met behoud van uitkeringen maandenlang in het
buitenland verblijft en daar bijvoorbeeld al dan niet legaal
arbeidsprestaties verricht.

Dat werd voorheen voor de groep werklozen onderworpen aan de
werklozencontrole, verhinderd door de repetitieve aanmelding op de
stempelcontrole. Door de programmawet werd bepaald dat een
aanmelding via steekproef ingevoerd zou worden om dat risico na
afschaffing van de stempelcontrole in te perken. De aanmelding zal
dus kunnen geschieden bij het werkloosheidsbureau van de RVA of
bij de gemeente.

De gekozen techniek is gelijkaardig aan dewelke vastgelegd is in
artikel 42 van het KB van 23 mei 2001 tot instelling van een algemeen
reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen, die ook
aanleiding geeft tot aflevering van attesten door de gemeente. De
formaliteit kan verricht worden door de dienst Bevolking en vergt niet
de creatie van een specifieke dienst. Het aantal afgeleverde attesten
en de werklast bij de gemeente zullen erg beperkt zijn.

Theoretisch is het mogelijk te bepalen dat de aanmelding steeds bij
de RVA zou moeten geschieden, zoals u voorstelt. Een dergelijke
administratieve vereenvoudiging voor de gemeenten zou evenwel ten
koste gaan van de burger, wat niet de bedoeling kan zijn. Er zijn over
het hele land bijna 600 gemeenten, maar slechts 30
werkloosheidsbureaus. In veel gevallen vergt de aanmelding bij het
werkloosheidsbureau dus een verre en dure verplaatsing van de
sociaal verzekerde. Om dat te vermijden, wordt de mogelijkheid
geboden dat de betrokkene zich ter plaatse bij de gemeente
aanmeldt.

De uitvoeringsbesluiten betreffende de regeling inzake aflevering van
een verblijfsbewijs zullen eerstdaags verschijnen. Na publicatie van
de teksten moet een model van verblijfsbewijs opgesteld worden door
de administratie. Het lijkt me inderdaad nuttig om omtrent dat model
overleg te plegen met de Vereniging van Steden en Gemeenten.
Uiteindelijk moet het model dan nog ter goedkeuring worden
voorgelegd aan het beheerscomité van de RVA.
03.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Pour vérifier si un
chômeur ne travaille pas à
l'étranger, les communes doivent
délivrer un certificat de résidence,
conformément à l'article 142 de la
loi-programme du 27 décembre
2004.

Le contrôle de la condition de
résidence ayant disparu avec la
suppression du pointage, la loi-
programme prévoyait que, sur la
base d'un échantillon, les
chômeurs se présentent soit
auprès de la commune, soit
auprès de l'ONEM. Nous avons
opté pour ce système par analogie
avec le contrôle de la garantie de
revenus aux personnes âgées. Le
service de la Population peut se
charger des certificats. Il n'y a pas
lieu de créer un nouveau service
puisque la charge de travail est
très limitée.

Étant donné qu'il y a environ 600
communes et seulement trente
bureaux de chômage, nous avons
opté pour la présentation auprès
de la commune.

Les arrêtés d'exécution paraîtront
prochainement. Un modèle de
certificat de résidence devra alors
être établi. Une concertation sera
organisée à ce sujet avec la
VVSG. Enfin, l'ONEM devra
approuver le modèle.
03.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben het met u
eens dat er controle moet gebeuren op het feit of men niet in het
buitenland gaat werken, zoals dat bestaat voor de inkomensgarantie
voor ouderen. Ik denk dat het maar logisch is dat we in die controle
voorzien.

Maar, zeker wanneer het gaat om werklozen, vind ik niet dat zij weer
naar het gemeentehuis moeten gaan, als zij zo'n attest nodig hebben.
Daarvoor zou beter de VDAB ingeschakeld worden. Er kan dan ook
03.03 Dirk Claes (CD&V): Le
contrôle est nécessaire mais il me
semble quand même plus
opportun que ce contrôle soit
exercé par les offices de l'emploi.
Le VDAB ne peut-il pas délivrer le
certificat de résidence? Il me
semble que l'opportunité est alors
accrue de trouver un emploi.
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
gepraat worden over nieuwe kansen op werkgelegenheid. Het lijkt me
dan ook zinvoller om die taak bij de werkgelegenheidsbureaus of de
VDAB's te houden, in plaats van de gemeentebesturen daarmee weer
te belasten.

Voor de inkomensgarantie is dat natuurlijk iets anders. Die mensen
zijn meestal bejaard of hulpbehoevend en kunnen zich moeilijker
verplaatsen. Voor hen vind ik het dan ook logischer dat ze naar het
gemeentehuis gaan. Maar voor de werklozen vind ik dat veeleer de
link gemaakt moet worden met het opnieuw actief naar werk zoeken.
Dat zou volgens mij beter zijn.

Le problème est différent pour la
garantie de revenus des
personnes âgées; il s'agit souvent
de personnes à mobilité réduite.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Camille Dieu au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "la ratification par la Belgique de la Convention internationale sur la
protection des droits de tous les travailleurs migrants et des membres de leur famille" (n° 9935)
04 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de ratificatie door België van de Internationale Conventie inzake
bescherming van de rechten van alle migrerende werknemers en hun gezinsleden" (nr. 9935)
04.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, mon collègue, Mohammed Boukourna, vous a déjà interrogé
à propos de la protection des droits de tous les travailleurs migrants et
de leur famille. Mais comme rien n'a encore, semble-t-il, été fait en ce
sens, je me permets de revenir sur ce dossier.

En 2003, lors de l'entrée en vigueur de la Convention internationale
sur la protection des droits de tous les travailleurs migrants et de leur
famille, Kofi Annan, secrétaire général des Nations unies, avait
déclaré que celle-ci constituait "une partie cruciale des efforts visant à
lutter contre l'exploitation des travailleurs et des membres de leur
famille". Selon moi, cette convention n'a pas encore été ratifiée par le
gouvernement belge.

En outre, la directive de la Communauté européenne sur le statut des
résidents de longue durée du 25 novembre 2003 devait, elle aussi,
être transposée en droit belge l'an dernier afin de garantir à ces
travailleurs une égalité de traitement pour certains droits. Néanmoins,
je crois que cette transposition n'a pas non plus été exécutée.

Nous savons tous que les travailleurs migrants vivent sous un statut
précaire. Ils font souvent l'objet d'atteintes aux droits humains,
atteintes commises par des employeurs peu scrupuleux; ils sont
exploités dans des conditions indignes d'un pays civilisé comme le
nôtre; ils effectuent souvent des travaux dégradants, dangereux.
Quant aux femmes, l'exploitation est encore plus importante et va
jusqu'aux violences sexuelles. Bien souvent ils n'osent pas se
plaindre de leur situation car ils ont peur de ce qui peut leur arriver,
d'être arrêtés, de perdre leur travail.

Monsieur le ministre, il me semble urgent que tout soit mis en oeuvre
pour que la Belgique comble ce retard dans la transposition du droit
international et ratifie une convention essentielle, entrée en vigueur en
2003. Dès lors, je serais contente de connaître les mesures que vous
comptez prendre dans ce sens.
04.01 Camille Dieu (PS): Kofi
Annan heeft verklaard dat de
Internationale Conventie inzake
bescherming van de rechten van
alle migrerende werknemers en
hun gezinsleden een cruciaal
onderdeel vormt van de strijd
tegen hun uitbuiting. Blijkbaar
heeft onze regering die conventie
echter nog niet bekrachtigd.
Bovendien heeft ze nagelaten de
Europese richtlijn betreffende de
status van langdurig ingezeten
onderdanen van derde landen in
Belgisch recht om te zetten. Welke
maatregelen overweegt u in dat
verband te nemen?
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
04.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président,
madame Dieu, la Belgique, comme la plupart sinon tous les pays de
l'Union européenne, n'est pas encore en mesure de ratifier ladite
Convention.

Le motif de cette attitude n'a rien à voir avec les droits que vous
indiquez, qui sont largement respectés en Belgique, mais se fonde
sur deux articles de la Convention.

Ainsi, l'article 27 §2 prévoit la possibilité d'un remboursement des
cotisations versées par le travailleur migrant. Cela est contraire à
notre système de sécurité sociale qui repose sur le principe de
solidarité. Le gouvernement ne souhaite pas discuter de ce principe à
chaque contrôle de l'application de la Convention en Belgique.

L'article 52 §3 demande, quant à lui, aux Etats de donner libre accès
au marché du travail au maximum dans les deux années de l'octroi du
permis de travail. Notre réglementation sur l'occupation des
travailleurs étrangers n'est pas compatible avec cet article,
notamment parce qu'il ne prévoit pas d'octroyer un permis de travail à
durée indéterminée dans un délai aussi court.

Le gouvernement est au courant des nombreuses pressions en
faveur de la ratification de cette Convention. Il examinera la question
au sein de l'Union européenne dans le cadre de laquelle des
consultations sont en cours pour étudier un éventuel cadre commun
de gestion des migrations économiques. La ratification de cette
Convention pourrait constituer un élément de ce cadre. Votre question
mériterait donc d'être adressée à la Commission européenne.
04.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: De meeste EU-
landen en ook België kunnen die
Conventie nog niet ratificeren
omdat twee artikelen in strijd zijn
met onze regelgeving. De regering
zal dit probleem bestuderen op het
niveau van de Europese Unie, die
op dit ogenblik de mogelijkheid
onderzoekt een
gemeenschappelijke regeling voor
het beheren van de economische
migratie uit te werken. Uw vraag
zou aan de Europese Commissie
moeten worden overgezonden.
04.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, j'espère que vous
avez l'intention de traiter ce problème de manière sérieuse. En effet,
quand vous dites que les droits sont respectés en Belgique,
permettez-moi de vous dire que vous méconnaissez la situation sur le
terrain.

Par ailleurs, vous avez avancé deux arguments juridiques pour me
convaincre que vous ne pouvez pas procéder différemment.
Toutefois, selon moi, d'autres éléments doivent être pris en compte
parallèlement aux deux articles auxquels vous avez fait référence.

J'espère donc que vous allez oeuvrer à la ratification de cette
Convention et que sera reconnue la directive européenne. Soyez
d'ailleurs assuré, monsieur le ministre, que je reviendrai sur ce sujet
ultérieurement.
04.03 Camille Dieu (PS): Ik hoop
dat u dit probleem ernstig wil
aanpakken. Naast de twee
artikelen waarnaar u hebt
verwezen, moet nog met andere
elementen rekening worden
gehouden. In de praktijk blijkt de
naleving van de rechten van die
werknemers een probleem te
vormen. Ik zal zeker op dit punt
terugkomen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Camille Dieu au ministre de l'Emploi sur "le Fonds de fermeture des entreprises
et la directive européenne 80/987 du 20 octobre 1980 concernant le rapprochement des législations
des États membres relatives à la protection des travailleurs en cas d'insolvabilité de l'employeur"
(n° 9931)
05 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister van Werk over "het Fonds voor Sluiting van
Ondernemingen en de Europese richtlijn 80/987 van 20 oktober 1980 betreffende de onderlinge
aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij
insolventie van de werkgever" (nr. 9931)
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
05.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, une nouvelle
directive européenne datant de 1980 impose aux Etats membres
l'obligation de prendre des mesures nécessaires afin de protéger les
intérêts des travailleurs du fait notamment des régimes de pension
complémentaire, ce en cas d'insolvabilité de l'employeur.

Aujourd'hui, cette protection est principalement mise en oeuvre à
travers l'obligation, pour les employeurs, de confier l'exécution de
l'engagement de pension, soit auprès d'une société d'assurance, soit
auprès d'une institution de prévoyance. Cela signifie donc que les
contributions de pension doivent être versées à un organisme
extérieur, séparé de l'entreprise qui a fait cet engagement de pension
complémentaire.

Ce principe de gestion interne est clairement énoncé dans la loi
relative aux pensions complémentaires. Lorsqu'un employeur est en
état d'insolvabilité, les réserves transférées ne font, en principe, pas
partie de la masse de la société faillie. Le travailleur conserve dès lors
le droit au capital constitué au moyen de ses cotisations personnelles
et/ou des cotisations patronales ainsi qu'à la garantie de rendement.

En ce qui concerne les primes éventuelles, que l'employeur aurait
négligé de payer à l'organisme de pension, le travailleur dispose d'un
droit de créance dans la faillite de son employeur. Il est admis que les
cotisations patronales constituent une forme de rémunération, car en
l'absence de cette cotisation de pension, le travailleur aurait perçu
l'intégralité de sa rémunération, ce qui permet donc à une telle
créance d'être privilégiée sur la base de la loi hypothécaire.

Toutefois, il me revient que le Fonds de fermeture des entreprises ne
garantit pas le paiement des cotisations patronales impayées en cas
de licenciement. En dépit du fait que ces cotisations sont considérées
comme de la "rémunération", le travailleur n'aurait pas de droit
personnel sur les primes que l'employeur aurait dû verser.

Me confirmez-vous cette pratique du Fonds de fermeture? Dans
l'affirmative, pensez-vous que cette interprétation du Fonds est
conforme à la directive européenne?
05.01 Camille Dieu (PS): Een
Europese richtlijn van 1980 regelt
de bescherming van de belangen
van de werknemers (meer bepaald
met betrekking tot de aanvullende
pensioenregelingen) in geval van
insolventie van de werkgever. De
pensioenbijdragen moeten thans
betaald worden aan een externe
instantie, waardoor de werknemer
bij een faillissement van zijn
werkgever in dat opzicht
beschermd is. Bovendien gaat het
om
een bevoorrechte
schuldvordering op grond van de
hypotheekwet.

Naar verluidt staat het Fonds
Sluiting Ondernemingen niet
garant voor de betaling van de
onbetaalde werkgeversbijdragen
bij ontslag: de werknemer zou
immers geen persoonlijk recht
kunnen doen gelden op de
premies die de werkgever had
moeten storten. Bevestigt u dat,
en zo ja, is dat in
overeenstemming met de richtlijn?
05.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, dans le droit du travail et le droit social, il existe plusieurs
définitions du concept de salaire.

La définition la plus large est donnée dans la loi relative aux
conventions collectives de travail du 3 juillet 1978. Il s'agit en
l'occurrence de l'ensemble des composantes du salaire, donc le coût
salarial global lié à un contrat d'emploi. Ces composantes sont
notamment pertinentes pour fixer le niveau de l'indemnisation à payer
éventuellement en cas de résiliation du contrat d'emploi. Dans cette
définition large, aucune distinction n'est faite entre, d'une part, les
composantes du salaire dû directement au travailleur et, d'autre part,
les composantes non exigibles directement par ce dernier.

Cette distinction est, par contre, faite dans différentes autres
dispositions légales, notamment dans l'article 2 de la loi du
30 juin 1967 portant extension de la mission du Fonds
d'indemnisation des travailleurs licenciés en cas de fermeture
d'entreprise qui stipule que "lorsque, en cas de fermeture d'entreprise
05.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: De ruimste
definitie van het begrip loon wordt
in de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereen-
komsten gegeven. Daarbij wordt
rekening gehouden met alle
componenten van het loon, zonder
onderscheid tussen het loon dat
rechtstreeks aan de werknemer
verschuldigd is, en hetgeen de
werknemer niet rechtstreeks kan
opeisen.

Dat onderscheid wordt wel
gemaakt in andere
wetsbepalingen, zoals onder meer
in de wet van 30 juni 1967 tot
verruiming van de opdracht van
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
au sens des articles 2 et 2bis de la loi du 28 juin 1966, l'employeur ne
s'acquitte pas de ses obligations pécuniaires envers ses travailleurs,
le Fonds est chargé de leur payer la rémunération due en vertu de la
convention individuelle ou collective de travail et les indemnités et
avantages dus en vertu de la loi ou de conventions collectives de
travail".

En conséquence de cette disposition, le Fonds garantit dès lors les
salaires auxquels peut prétendre le travailleur et qui lui reviennent.
Les primes versées dans le cadre d'assurances-groupes, notamment
les cotisations patronales au régime de pension collective, ne tombent
donc pas sous la garantie salariale du Fonds dans la mesure où elles
ne sont pas payables au travailleur, mais bien à l'assureur à la suite
d'un contrat commercial.

Cette disposition et cette interprétation sont conformes au contenu de
la directive européenne du 20 octobre 1980 stipulant en son article 6
que "les Etats membres peuvent prévoir que les articles 3, 4 et 5 ne
s'appliquent pas aux cotisations dues au titre des régimes légaux
nationaux de sécurité sociale ou au titre d'un régime complémentaire
de prévoyance professionnelle ou interprofessionnelle existant en
dehors des régimes légaux nationaux de sécurité sociale".

L'exclusion de ces primes de la garantie salariale offerte par le Fonds
a également été confirmée explicitement par les partenaires sociaux
siégeant au Comité de gestion.

Tout cela n'empêche pas que votre préoccupation soit fondée et que
les droits de pension des travailleurs doivent être préservés au
maximum, même si, dans la période précédant la fermeture,
l'employeur omet de verser les primes convenues dans le contrat. Il
vaudra toutefois mieux, en l'occurrence, qu'une solution soit trouvée
par le département des Affaires économiques, lequel est compétent
en matière de protection des droits constitués dans le cadre d'un
régime de pension complémentaire.

Le Fonds de fermeture des entreprises ne constitue pas l'instrument
approprié, et ce pour plusieurs raisons. Conformément aux
possibilités offertes par l'article 4 de la directive, les interventions du
Fonds sont strictement plafonnées. Ainsi, le paiement d'arriérés de
salaire est limité à 1.859,20 euros par mois pendant une période de
deux mois au maximum. Il en va de même pour les indemnités et les
avantages accordés sur base des CCT en vigueur, lesquels sont
également limités, par indemnité, au montant précité. Globalement,
les interventions sont limitées à 22.310,40 euros par travailleur.
Compte tenu de ces plafonnements, l'ajout de nouvelles composantes
salariales n'offrirait guère de solution.

Comme je l'ai déjà dit, le paiement des primes découle en premier
lieu de la relation contractuelle existant entre l'employeur et l'assureur.
Le travailleur n'est concerné qu'indirectement, c'est-à-dire en fonction
des droits qui ont été constitués en tant que tels.

A défaut d'un paiement de prime dans le chef de l'employeur, c'est
donc l'assureur qui en est le premier averti, et c'est lui qui devrait
mettre l'employeur en demeure dans les meilleurs délais. Il serait
inacceptable que l'assureur omette pendant des mois de réagir au
non-paiement dans le chef de l'employeur, dans la perspective d'une
het Fonds tot vergoeding van de in
geval van sluiting van
ondernemingen ontslagen
werknemers. Overeenkomstig die
wet waarborgt het Fonds de
vergoeding voor het loon waarop
de werknemer aanspraak kan
maken en dat hem toekomt. Een
dergelijke garantie is er
daarentegen niet voor
groepsverzekeringspremies, voor
zover zij niet betaalbaar zijn aan
de werknemer.

Die bepaling en die interpretatie
zijn in overeenstemming met de
Europese richtlijn van 20 oktober
1980.

De sociale partners die deel
uitmaken van het beheerscomité,
hebben bevestigd dat die premies
niet in de door het Fonds geboden
loonwaarborg vervat zijn. We
moeten de pensioenrechten van
de werknemers beschermen zelfs
indien de werkgever tijdens de aan
de sluiting voorafgaande periode
de contractueel overeengekomen
premies niet stort.

Het departement van
Economische Zaken is bevoegd
voor het aanvullend pensioen en is
derhalve het best geplaatst om
een oplossing te vinden. Het
Fonds Sluiting Ondernemingen is
niet het geschikte instrument
omdat zijn bijdragen begrensd zijn.
Ik wijs erop dat de betaling van
premies vooral door de
contractuele verhouding tussen de
werkgever en de verzekeraar
wordt bepaald.

Deze laatste moet de werkgever in
gebreke stellen indien hij geen
premie betaalt. Het is
onaanvaardbaar dat de
verzekeraar niet zou reageren
omdat hij weet dat er een sluiting
op til is, en vervolgens de last naar
het Waarborgfonds zou
doorschuiven.
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
fermeture, pour transférer ensuite la charge à un régime solidarisé,
c'est-à-dire au Fonds de garantie.
05.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour cette réponse très complète que je ne manquerai pas
d'examiner, dès que je l'aurai reçue par écrit. Vous-même confirmez
que cette revendication est juste et qu'il n'est pas normal qu'un
travailleur perde une partie de ses rémunérations parce que son
employeur omet de payer les cotisations alors qu'il s'y était engagé.
Peut-être y a-t-il matière à une proposition de loi ultérieure? Nous
examinerons l'affaire.
05.03 Camille Dieu (PS): U
bevestigt dus dat het niet normaal
is dat een werknemer een deel
van zijn inkomsten verliest omdat
zijn werkgever bepaalde bijdragen
verzuimt te betalen. We zullen
nagaan of er ter zake geen
wetgevend initiatief moet worden
genomen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur "la restructuration d'un site de Belgian
Shell à Neder-over-Heembeek" (n° 10156)
06 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk over "de herstructurering van een site
van Belgian Shell in Neder-over-Heembeek" (nr. 10156)
06.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, vous connaissez mon intérêt pour la réglementation en
matière de restructuration.

Belgian Shell a annoncé au mois de janvier sa décision de fermer sa
division "Remplissage" du site de Neder-over-Heembeek. Sur les 85
travailleurs que compte le site, 34 employés et ouvriers sont
concernés par cette fermeture, soit 40% du personnel, ce qui est
beaucoup.

Cette restructuration est la première à tomber, semble-t-il, sous le
coup des nouvelles dispositions du Pacte de solidarité entre les
générations. La question se pose alors de savoir quelle
réglementation devra appliquer l'entreprise qui restructure à ce
moment. En effet, si la loi relative au Pacte de solidarité entre les
générations a été publiée au Moniteur belge et est entrée en vigueur,
ce n'est pas le cas pour les arrêtés d'exécution ­ en tout cas pas au
moment où ma question a été déposée, à savoir le 30 janvier.

En principe, la loi ne peut donc pas être appliquée et l'ancienne
législation resterait en vigueur. Cependant, si les arrêtés d'exécution
interviennent au milieu du processus de restructuration, les
travailleurs et l'entreprise devraient s'y plier. Par conséquent, ne
faudrait-il pas veiller, monsieur le ministre, à éviter qu'une adaptation
de la réglementation ne s'applique à une restructuration en cours?
Ou, à l'inverse, ne faudrait-il pas préparer l'entreprise à appliquer les
nouvelles règles de restructuration?

Quelle solution envisagez-vous à ce stade pour éviter un malentendu
pour l'entreprise et ses travailleurs? Quand les arrêtés seront-ils
publiés?
06.01 Benoît Drèze (cdH): De
herstructurering van Belgian Shell
is de eerste die wordt doorgevoerd
in het kader van het
Generatiepact, waarvan de
uitvoeringsbesluiten nog niet zijn
bekendgemaakt. Dat zou dus
betekenen dat de vroegere
wetgeving van kracht is. Als de
koninklijke besluiten echter alsnog
worden bekendgemaakt, moet
men dan niet voorkomen dat de
nieuwe reglementering van
toepassing wordt op een
herstructurering die al aan de gang
is? Of moet men de onderneming
dan niet op de toepassing van die
nieuwe regelgeving voorbereiden?
Wanneer worden die koninklijke
besluiten bekendgemaakt?
06.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Chers collègues, la loi relative
au Pacte de solidarité entre les générations stipule que, je cite: "le Roi
déterminera la date d'entrée en vigueur du chapitre "Gestion active
des restructurations".
06.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: Het ontwerpbesluit
inzake het activerend beleid bij
herstructureringen, dat op 23
december door de ministerraad
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Le 23 décembre, le Conseil des ministres a notamment approuvé le
projet d'arrêté royal relatif à la gestion active des restructurations en
vue de sa transmission au Conseil d'Etat. Ledit projet d'arrêté
mentionne comme date d'entrée en vigueur et comme champ
d'application, je cite: "Le présent arrêté royal entre en vigueur le jour
de sa publication au Moniteur belge et est d'application aux
licenciements qui relèvent d'un licenciement collectif annoncé après
cette date". Autrement dit, la nouvelle procédure qui est prévue
s'appliquera aux licenciements collectifs résultant de restructurations
dont la première notification se situe après la date de publication dudit
arrêté.

Les arrêtés réglant la nouvelle procédure en matière de prépension,
les sanctions prévues dans la réglementation du chômage en cas
d'infraction auront le même champ d'application. En ce qui concerne
le cas concret auquel vous faites allusion, la réglementation existante
sera dès lors d'application et le restera. La formulation précitée évite
qu'une nouvelle procédure devienne applicable en cours de route.
werd goedgekeurd om vervolgens
aan de Raad van State te worden
voorgelegd, bepaalt dat de nieuwe
reglementeringen van toepassing
zullen zijn op de
herstructureringen die na de
inwerkingtreding van het besluit,
d.w.z. na zijn bekendmaking in het
Belgisch Staatsblad, worden
aangekondigd.

Het concrete geval waar u naar
verwijst, zal bijgevolg onder de
bestaande regelgeving vallen.
06.03 Benoît Drèze (cdH): L'arrêté est clair quant à l'entrée en
vigueur. Pouvez-vous me dire si l'avis du Conseil d'État a été
demandé en urgence ou dans les trente jours? Quand pensez-vous
que les arrêtés seront publiés?
06.03 Benoît Drèze (cdH): Heeft
u gevraagd of de Raad van State
zijn advies bij hoogdringendheid of
binnen de dertig dagen zou
geven? Wanneer zullen de
besluiten worden bekend-
gemaakt?
06.04 Peter Vanvelthoven, ministre: Je pense que l'avis a été
demandé dans les trente jours.
06.04
Minister
Peter
Vanvelthoven: Ik denk dat men
de Raad gevraagd heeft zijn
advies binnen de dertig dagen te
geven.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Werk over "telewerk en de wettelijke
aanpassingen" (nr. 10175)
07 Question de Mme Nahima Lanjri au ministre de l'Emploi sur "le télétravail et les modifications
légales" (n° 10175)
07.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik had deze vraag vorige week ingediend, maar kon ze niet
stellen, omdat ik in het buitenland was. Ondertussen heb ik
kennisgenomen van de resolutie van mevrouw De Block.

Ik kom terug op telewerk. Op 9 november 2005 sloten de sociale
partners in de NAR de CAO 85 over telewerk in uitvoering van een
Europees kaderakkoord. Die CAO moet uiterlijk op 1 juli 2006
algemeen bindend zijn. De regering heeft nog wat werk voor de boeg
om dat te realiseren. Alle bepalingen konden niet worden uitgevoerd
door een CAO, maar vereisen een wettelijk initiatief.

Om de regering duidelijk te maken wat op dit vlak de vaststellingen en
de suggesties van de sociale partners zijn, werd een NAR-advies
gegeven. Ondertussen is dat advies nr. 1528 gepubliceerd. Drie
elementen komen er duidelijk in naar voren. Ten eerste, de
telewerkers moeten buiten de wettelijke bepalingen op de huisarbeid
07.01 Nahima Lanjri (CD&V): Le
9 novembre 2005, en exécution de
l'accord-cadre européen, les
partenaires sociaux ont conclu, au
sein du Conseil national du travail,
la CCT n° 85 relative au télétravail.
Cette CCT sera contraignante au
plus tard le 1
er
juillet 2006.
Certaines dispositions figurant
dans l'accord-cadre européen ne
peuvent être exécutées par le
truchement d'une CCT et
demandent une initiative
législative.

Le CNT a publié un avis à ce
sujet. Il demande qu'on laisse les
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
worden geplaatst, zonder dat er een aparte arbeidsovereenkomst
voor wordt gemaakt. De ondergeschikte band en de algemene
bepalingen van de wet van 3 juli 1978 blijven van toepassing. Ten
tweede moet de wet op de arbeidsreglementen van 8 april 1965
worden aangepast om de specifieke meting van de arbeidsprestaties
van de telewerker mogelijk te maken en de bereikbaarheid van de
telewerker wettelijk mogelijk te maken. Het gaat over de
bereikbaarheid en beschikbaarheid en de arbeidstijd. Ten derde, de
welzijnswet van 1996 kan niet integraal worden toegepast op de
telewerker. Ook hier dringt een specifieke oplossing zich op.

Mijnheer de minister, in antwoord op de resolutie van mevrouw De
Block hebt u gezegd dat intussen gesprekken met de sociale partners
aan de gang waren. Uit de contacten, die ik heb gehad, blijkt dat op
dit ogenblik van raadpleging van sociale partners geen sprake is,
behalve het NAR-advies. Mijnheer de minister, is hier sprake van een
communicatiestoornis? Wanneer zal de raadpleging van start gaan?

Ten tweede, blijkbaar zijn er nog heel wat opmerkingen over het
ontwerp van KB met betrekking tot de wijziging van de welzijnswet.

Ten derde, naar verluidt zou u voorstellen huisarbeid volledig in de
welzijnswet te integreren. De sociale partners daarentegen vragen na
te gaan welke aspecten van de welzijnswet wel kunnen geïntegreerd
worden en van toepassing zijn op telewerk en welke niet. Kunt u dat
verduidelijken?

Hoe vorderen de werkzaamheden? Het is de bedoeling de timing van
1 juli 2006 te halen. Mag ik ervan uitgaan dat een wetsontwerp zal
worden ingediend? Bent u daarmee bezig? Hoe loopt het overleg met
de sociale partners? Ik hoop dat het overleg zal plaatsvinden en de
timing om het uit te voeren, gehaald zal worden.
télétravailleurs en dehors du
champ des dispositions sur le
travail à domicile, sans que l'on
doive conclure une convention
collective de travail distincte. Le
lien de subordination et les
dispositions générales de la loi du
3 juillet 1978 doivent rester
d'application. Par ailleurs, le CNT
demande que la loi sur le
règlement de travail soit adaptée
afin de permettre l'évaluation des
prestations du télétravailleur ainsi
que l'accès au lieu du télétravail.
Enfin, le CNT souligne le fait que
la loi de 1996 relative au bien-être
des travailleurs ne peut être
intégralement appliquée aux
télétravailleurs et qu'une solution
spécifique doit être prévue.

En réponse à une résolution de
Mme De Block, le ministre a
indiqué qu'une concertation avait
eu lieu avec les partenaires
sociaux à propos du télétravail.
Selon mes contacts, il semble
toutefois que les partenaires
sociaux n'aient pas encore été
consultés à ce sujet. Y a-t-il un
problème de communication?

Comment ce dossier avance-t-il?
L'échéance prévue du 1
er
juillet
2006 pourra-t-elle être respectée?
Le projet de loi va-t-il être déposé?
07.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, op die
manier voeren we wel de discussie, zij het dan in schuifjes met elke
week een ander element. Wat mij betreft, kan dat natuurlijk.

In de eerste plaats wil ik opmerken dat de bepalingen inzake
huisarbeid in de arbeidsovereenkomstenwet betrekking hebben op
zowel de klassieke huisarbeiders als telewerkers. Die bepalingen zijn
in overeenstemming met de bepalingen van het verdrag nr. 177 van
de Internationale Arbeidsorganisatie. De ratificatie van dat verdrag
door ons land is lopende. De werknemers die worden beoogd door
CAO nr. 85, zijn uitsluitend huistelewerkers, terwijl andere types van
telewerkers worden uitgesloten.

Daarnaast wens ik op te merken dat er geen enkele reële contradictie
blijkt tussen de bepalingen van de wet huisarbeid en de bepalingen
van de CAO nr. 85.

Gelijktijdig met het sluiten van de CAO heeft de NAR een advies 1528
uitgebracht, dat voorstellen bevat met betrekking tot de problemen die
het voorwerpen zouden moeten uitmaken van wettelijke of
reglementaire wijzigingen. De door de sociale partners voorgestelde
07.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Les dispositions
concernant le travail à domicile
contenues dans la loi relative aux
contrats de travail ont trait au
travail à domicile au sens
classique du terme et aux
télétravailleurs. Elles sont
conformes au traité 177 de
l'Organisation internationale du
Travail, qui est en voie d'être ratifié
par la Belgique. La CCT 85 vise
exclusivement les télétravailleurs à
domicile. Il n'existe aucune
contradiction entre cette CCT et la
loi relative au travail à domicile.
Parallèlement à la CCT, le Conseil
national du travail a rendu l'avis
1528. Les modifications proposées
sont actuellement examinées par
mon administration. L'objectif
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
wijzigingen liggen momenteel ter onderzoek bij mijn administratie. Het
doel bestaat erin het advies van de sociale partners te respecteren,
maar evenzeer te vermijden dat wettelijke wijzigingen bepaalde
telewerkers in moeilijkheden zouden brengen.

Zo verlangt de raad dat telewerk niet zou worden beschouwd als een
vorm van huisarbeid en dat het uitgesloten zou worden van de wet op
de huisarbeid. Het is daarbij de bedoeling van de sociale partners om
de CAO nr. 85 het geheel van specifieke modaliteiten met betrekking
tot het telewerk te laten regelen. Het toepassingsgebied van de
CAO nr. 85 heeft echter slechts betrekking op de ondernemingen in
de privé-sector, terwijl het toepassingsgebied van de wet op de
huisarbeid ruimer is en zowel de publieke als de private sector omvat.

In de publieke sector werden de voorbije jaren meerdere
experimenten inzake huistelewerk opgezet. Het telewerk uitsluiten van
de wet op huisarbeid zou de contractuele ambtenaren beroven van de
modaliteiten inzake huisarbeid, terwijl zij de bepalingen van de
CAO nr. 85 niet zouden kunnen genieten. Bovendien brengt de
definitie van huisarbeid in de wet een notie van ondergeschikt
verband met zich mee, die specifiek voor huisarbeid en die beter
bewaard kan blijven, teneinde telewerkers en andere huisarbeiders
onder toepassingsgebied van de arbeidsovereenkomstenwet te laten
vallen. Voor het overige belet het behoud van de specifieke definitie
niet dat die werknemers zouden worden beschouwd als bedienden,
zoals dat de wil is van de sociale partners.

Inzake arbeidsduur vraagt de raad dat de arbeidswet integraal van
toepassing zou zijn op de telewerkers. Ook vraagt de raad om de wet
op de arbeidsreglementen aan te passen, zodat arbeidstijd en
bereikbaarheid kan ingeschreven worden in het arbeidsreglement.
Ofschoon huisarbeiders, met inbegrip van huistelewerkers, thans
worden uitgesloten van de bepalingen inzake arbeidstijd in de
arbeidswet, is het belangrijk eraan te herinneren dat artikel 3bis van
de wet in de mogelijkheid voorziet dat, op voorstel van het paritair
comité, een koninklijk besluit de bepalingen inzake arbeidsduur
geheel of gedeeltelijk van toepassing kan maken. Bij gebrek aan een
voorstel uitgaande van het paritair comité kan dergelijk KB ook
worden aangenomen op grond van een advies van de Nationale
Arbeidsraad.

Tot nu toe werd door de sectoren geen enkele uitvoeringsmaatregel
van artikel 3bis gevraagd. In de mate waarin de NAR huistelewerkers
wenst te onderwerpen aan de arbeidswet, zal het advies van de
sociale partners moeten worden gevraagd, opdat zij zich zouden
buigen over de praktische modaliteiten waarin voor dit type van
werknemer zal moeten worden voorzien. Het is eveneens mogelijk om
terzelfder tijd de problematiek van de dienstroosters van telewerkers
te regelen. Tot slot kan een strikte regulering van de arbeidstijd van
huistelewerkers de aantrekkelijkheid van telewerk schaden. De
flexibiliteit ervan dreigt te dalen. De telewerkers zullen zo immers
minder hun eigen tijd kunnen beheren.

Wat het probleem van het welzijn betreft, ik heb, bij brief van
14 november 2005, de NAR en de Hoge Raad voor Preventie en
Bescherming gevraagd een advies te geven betreffende een ontwerp
van KB tot vaststelling van de bijzondere regels inzake het welzijn van
huisarbeiders, bij de uitvoering van hun werk.
consiste à respecter cet avis et à
éviter que des modifications
légales mettent certains
télétravailleurs en difficulté. Le
CNT souhaite que le télétravail ne
soit pas considéré comme du
travail à domicile et soit régi par la
CCT 85, qui ne s'applique
toutefois qu'au secteur privé, alors
que le champ d'application de la
loi relative au travail à domicile est
plus large. Extraire le télétravail de
la loi relative au travail à domicile
équivaudrait à priver les
fonctionnaires contractuels du
bénéfice des modalités en matière
de travail à domicile ainsi que de
la possibilité de se voir appliquer la
CCT 85. La définition du travail à
domicile contenue dans la loi inclut
une notion de lien de
subordination spécifique au travail
à domicile qu'il serait préférable de
conserver pour pouvoir faire
relever les télétravailleurs et les
autres travailleurs à domicile de la
loi relative aux contrats de travail.
Le maintien de cette définition
spécifique n'empêche pas qu'on
puisse considérer ces travailleurs
comme des employés. En matière
de temps de travail, le CNT
demande que la loi sur le travail
soit intégralement applicable aux
télétravailleurs. Il demande
également une adaptation de la loi
instituant les règlements de travail
de manière à pouvoir inclure le
temps de travail et l'accessibilité
dans le règlement de travail. Les
travailleurs à domicile, y compris
les télétravailleurs à domicile, sont
actuellement exclus des
dispositions en matière de temps
de travail contenues dans la loi sur
le travail.

L'article 3bis de la loi prévoit
toutefois la possibilité qu'un arrêté
royal puisse faire appliquer
totalement ou partiellement les
dispositions en matière de durée
de travail sur proposition de la
commission paritaire. Si celle-ci ne
formule pas de proposition, un
arrêté royal peut être pris après
avis du CNT. Les secteurs n'ont
pas encore demandé de mesure
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14

Ten slotte zal ik antwoorden op uw eerste vraag. Zoals vorige week
werd meegedeeld, werken wij op dit ogenblik met de administratie
aan voorstellen om het advies van de sociale partners zo goed als
mogelijk te kunnen respecteren. Op het ogenblik dat de voorstellen
klaar zijn, zullen wij terugkoppelen met de sociale partners en de
voorstellen met hen bespreken. Het is de bedoeling, zoals al gezegd,
de wettelijke bepalingen te kunnen opnemen in de programmawet,
zodat de datum van 1 juli gehaald kan worden.
d'exécution pour l'article 3bis. Une
réglementation stricte du temps de
travail des télétravailleurs peut
nuire à l'attractivité du télétravail.
Dans un courrier du 14 novembre
2005, j'ai demandé l'avis du CNT
et du Conseil supérieur de la
prévention et de la protection au
travail sur le projet d'arrêté royal
relatif aux règles particulières en
matière de bien-être des
travailleurs à domicile.
L'administration prépare
actuellement des propositions
respectant au mieux l'avis des
partenaires sociaux. Nous
comptons inscrire les dispositions
légales dans la loi-programme, de
sorte que la date du 1
er
juillet
puisse être respectée.
07.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik neem aan dat
er dan toch blijkbaar een spraakverwarring of een
communicatiestoornis was. Ik heb begrepen dat het advies van de
NAR momenteel voorligt bij uw administratie, dat u nog een aantal
adviezen zult inwinnen bij de NAR, dat dan zoveel mogelijk rekening
zal worden gehouden met het advies van de NAR en dat wij dit zullen
terugzien in de programmawet.
07.03 Nahima Lanjri (CD&V): Il y
a apparemment eu un problème
de communication. Il faudra
attendre la loi-programme.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "het statuut van onthaalouders"
(nr. 10224)
08 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi sur "le statut des gardiennes encadrées"
(n° 10224)
08.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik zal ook een
vraag stellen aan uw collega-minister Demotte voor de elementen
waarvoor hij meer bevoegd is. Zoals in het verleden met uw collega
Van den Bossche stel ik de vraag echter ook aan u. Immers, een niet
onbelangrijk aantal elementen van het huidige statuut heeft te maken
met de bevoegdheden van de minister van Werk. Dat is nog meer het
geval, indien er een volwaardig statuut komt voor de onthaalouders.

Mijnheer de minister, bij het ontstaan van het tussenstatuut van de
onthaalouders werd, niet het minst door de Nationale Arbeidsraad,
benadrukt dat voornoemd tussenstatuut een voorlopige
overgangsmaatregel zou zijn. Dat werd ook duidelijk opgenomen in
de programmawet van 24 december 2002, waarin in artikel 18 werd
vastgelegd dat er uiterlijk op 31 december 2005 een globale evaluatie
van het systeem en van het statuut van de onthaalouders zou komen
en aan de Kamer zou worden overgezonden.

Daarom veroorloof ik mij vandaag, 14 februari 2006, dus anderhalve
maand na de datum die in de programmawet van 24 december 2002
werd ingeschreven, te vragen waar de evaluatie blijft. Wanneer zal ze,
zoals trouwens bepaald in voornoemde programmawet, bij de Kamer
08.01 Greta D'hondt (CD&V):
Lors de la création du statut
intermédiaire des accueillants et
accueillantes d'enfants, le CNT
avait également souligné qu'il
s'agissait d'une mesure
de
transition. La loi-programme du 24
décembre 2002 prévoyait une
évaluation pour le 31 décembre
2005. Qu'en est-il de cette
évaluation? Quand sera-t-elle
présentée à la Chambre?

Le débat général sur le statut doit
être rouvert et des points épineux
restent à résoudre. Ainsi, le statut
fiscal de l'indemnité de frais
devrait être clarifié pour les
associations. Ce statut devra faire
l'objet d'une évaluation
multidisciplinaire, les compétences
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
worden ingediend?

Mijnheer de minister, naast het algemene debat, dat wij uiteraard
zullen moeten voeren wanneer de evaluatie, zoals ingeschreven in de
wet, ook in de Kamer zal worden gemaakt, rijzen er immers nog
andere vragen. De hoofddiscussie zal de vraag naar de aard van het
statuut zijn, namelijk een statuut sui generis, zoals het nu is, of een
bijgewerkte vorm die naar een volwaardig statuut neigt. Ondertussen
echter dringt een aantal andere vragen zich op en vereist een
antwoord. Ik heb ze ook in mijn huidige vraag geformuleerd, zonder
dat ze beperkend zijn.

Zo is er het probleem dat de opvanguitkeringen van weduwen of van
vrouwen van wie de partner een vervangingsinkomen heeft, als
inkomen worden beschouwd, wat uiteraard een weerslag heeft op hun
uitkering of op de uitkering van de partner, naar gelang de ene of de
andere het statuut van gezinshoofd heeft.

Ook bouwen 55-plussers geen pensioenrechten meer op. Zij hebben
dus geen boni of voordelen bij het statuut.

Een derde probleem dat mij wordt gesignaleerd, is de onduidelijkheid
omtrent het fiscaal statuut van onkostenvergoedingen voor
samenwerkingsverbanden. Zijn zij al dan niet fiscaal vrijgesteld?

Bovendien zijn er de administratieve problemen sinds het ontstaan
van het statuut, onder andere problemen voor het RIZIV. Er zijn nog
maar weinig kwartalen geweest zonder administratieve problemen.

Ten slotte, gaat het over een volwaardig statuut?

Mijnheer de minister, ik besef dat een aantal van mijn vragen niet
onder uw bevoegdheid valt. Ik heb ze hier toch willen stellen om te
onderstrepen dat die evaluatie, waar wij ons wettelijk toe verbonden
hebben, zich opdringt en dat zij multidisciplinair zal moeten zijn, met
meerdere bevoegde ministers. Er is een stuk fiscaal recht, een stuk
arbeidsrecht, dat voor u is, en een stuk sociale zekerheid, dat voor
minister Demotte is.

Mijn vraag is de volgende. De evaluatie is in de wet ingeschreven en
ze moest er vandaag al zijn. Zij moest al ingediend zijn in de Kamer.
Waar staan wij? Wanneer zal die evaluatie ten gronde gebeuren?
Hoe zullen wij dat dan concreet hier in het Parlement kunnen
aanpakken?
ne relevant pas que de M.
Vanvelthoven. De quelle manière
la Chambre entend-elle procéder à
une évaluation approfondie?
08.02 Minister Peter Vanvelthoven: Collega, zoals u al aangaf, is het
niet louter mijn bevoegdheid. Maar ik zal proberen te antwoorden, in
de mate van het mogelijke en wat mijn bevoegdheden betreft.

De organisatie van de kinderopvang zelf komt toe aan de
Gemeenschappen. Zoals in onze commissie ook door mijn
voorgangers werd aangehaald, bepalen de Gemeenschappen hoe zij
de onthaalouders wensen aan te werven en komt het dan aan de
federale regering toe binnen die keuze een adequate sociale
bescherming te bieden aan de onthaalouders. Het is op die wijze dat
het huidige sociaal vangnet tot stand is gekomen.

De programmawet van 24 december 2002 bepaalde inderdaad dat
08.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Je répondrai pour ce qui
concerne mes compétences.

L'organisation de l'accueil des
enfants est une matière qui relève
des Communautés. Celles-ci
déterminent le mode de
recrutement des gardiennes
encadrées. En fonction du mode
de recrutement choisi, les
autorités fédérales doivent assurer
une protection adéquate des
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
een globale evaluatie moest gemaakt worden tegen
31 december 2005. Om aan die bepaling uitvoering te geven, werd
met mijn collega Rudy Demotte een aantal afspraken gemaakt. Zo
werd, ten eerste, afgesproken dat elk de onder zijn bevoegdheid
ressorterende instanties zou raadplegen. Ten tweede werd
afgesproken dat de minister van Werk de Vlaamse Gemeenschap om
een evaluatie zou verzoeken en mijn collega Demotte de overige
Gemeenschappen, omdat de aanleiding voor het sociaal vangnet van
1 april 2003 naast de sociaalrechtelijke bescherming van de
onthaalouders eveneens de stimulering van het aantal onthaalouders
was.

Wat mijn bevoegdheidsdomein betreft, heeft de vorige minister van
Werk reeds midden 2005 de betrokken administraties verzocht om
een evaluatie van het systeem. Ook de Vlaamse overheid werd om
een evaluatie verzocht. De Vlaamse minister van Welzijn antwoordde
op 14 juli 2005 dat zij bereid was mee te werken aan een evaluatie
van de houding van de onthaalouders ten opzichte van het huidige
statuut, maar dan enkel op basis van objectieve gegevens. Er werd
uitdrukkelijk gesteld dat men het niet zinvol achtte de onthaalouders
ook te bevragen over mogelijk andere wensen inzake hun statuut.

Verscheidene evaluaties hebben mij vandaag reeds bereikt, maar
momenteel wacht ik nog op de evaluatie van het Fonds voor
Arbeidsongevallen. Het lijkt mij ook raadzaam aan de commissie een
globale evaluatie voor te leggen, vergezeld van het advies van de
NAR, dat nu ook in voorbereiding is. Ik heb begrepen dat wij dat in
april kunnen verwachten.

De evaluatie zal dan zo snel mogelijk aan de commissie worden
voorgelegd, zodra mijn collega en ik over de relevantie informatie
terzake beschikken.
gardiennes. C'est ainsi qu'est né le
filet de sauvetage social.

La loi-programme du 24 décembre
2002 prévoit en effet une
évaluation globale. J'ai convenu
avec M. Demotte que chacun
consulterait les instances qui
ressortissent à ses compétences.
Je demanderai une évaluation à la
Communauté flamande, alors que
M. Demotte en demandera une
aux autres Communautés. La
précédente ministre de l'Emploi
avait demandé une évaluation aux
administrations concernées à la
mi-2005. La ministre flamande du
Bien-être a répondu le 14 juillet
2005 qu'elle souhaitait évaluer
l'attitude des gardiennes en ce qui
concerne le statut actuel à l'aune
de données objectives. On n'a pas
jugé opportun d'interroger
également les gardiennes sur
d'autres aspirations éventuelles
concernant leur statut. Plusieurs
évaluations me sont déjà
parvenues, mais j'attends celle du
Fonds des accidents du travail. Je
veux soumettre à la commission
une évaluation globale. L'avis du
CNT est attendu pour le mois
d'avril.
08.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ten eerste, ik
ben het er hoegenaamd niet mee eens dat het de Gewesten toekomt
te bepalen onder welk statuut iemand werkt. Ik denk dat zo lang we in
ons land een federale minister van Werk hebben, het arbeidsrecht en
de statuten nog altijd federaal zijn. Of iemand onder een
werknemersstatuut valt, een ander statuut of een statuut sui generis,
behoort nog altijd niet tot de bevoegdheid van de Gewesten, wel van
de federale minister. Ook bij de evaluatie zal dat nog wel ter sprake
komen. Of zegt u dat ik mij vergis? Mij lijkt het geen zaak van de
Gemeenschappen te bepalen onder welk statuut mensen mogen
werken. Men moet minstens volgens een bestaand statuut werken,
tenzij tijdelijke maatregelen gelden, zoals hier.

Ten tweede, uit uw antwoord en mogelijk nog veel meer uit dat van
minister Demotte blijkt dat wij hoegenaamd de in de wet ingeschreven
datum van 31 december 2005 niet hebben gehaald en hem zeer ruim
zullen overschrijden. Ik ben geen datumfetisjist en zal niet
discussiëren over een week of veertien dagen, maar medio februari
moet er nog heel wat binnenkomen. Als er geen vaart gezet wordt
achter die evaluatie, dan naderen wij de vakantie voor de evaluatie er
is.

Wij hebben allen een engagement ten aanzien van de doelgroep
aangegaan. Als dat in de wet is ingeschreven, moet het ook
08.03 Greta D'hondt (CD&V): Je
ne suis pas d'accord que les
Communautés déterminent le
statut sous lequel une personne
travaille. Le droit du travail et les
statuts restent une matière
fédérale. Il faut appliquer les
statuts existants, à moins, comme
c'est le cas ici, que des mesures
provisoires soient d'application. Si
l'évaluation n'est pas accélérée, ce
dossier ne sera pas bouclé avant
les vacances.

Nous devons respecter nos
engagements. Si l'affaire n'est pas
réglée dans un mois, je serai
obligée de faire remarquer au
président de la Chambre qu'on est
sorti de la légalité. Le
gouvernement aurait dû demander
un délai à la Chambre.
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
gebeuren.

Ik wil nog wel eens een vraag stellen, maar tenzij wij kunnen
overeenkomen dat de bespreking van de evaluatie binnen dit en een
maand kan, zou ik verplicht zijn de Kamervoorzitter te wijzen op de
onwettige toestand waarin wij ons bevinden. 31 december is
31 december. De wet is er. Kon dat niet, had men een voorstel
moeten indienen tot aanpassing van de wet, dat wij hier dan wel
bediscussieerd hadden. Dat is het positieve en negatieve aan de
inschrijving van een datum in de wet. Als de regering een wettelijke
datum niet kan halen, moet zij minstens de Kamer vragen de
uitvoering te mogen uitstellen. Dat heeft zij niet gedaan. Wij zijn het
onszelf verplicht daar minstens iets aan te doen. Ik wil daar niet
nodeloos een kabinetskwestie van maken, maar als er inderdaad nog
zoveel evaluaties moeten binnenkomen van mogelijk meerdere
Gewesten, dan belooft dat!

Dat kan echt niet. Ik zal verplicht zijn om de onwettelijkheid van de
situatie waarin wij ons bevinden, aan te klagen.

De voorzitter: Mevrouw D'hondt, u weet beter dan wie ook welke
instrumenten de Kamer en het parlementslid in hun portefeuille
hebben. U kunt dat inderdaad aanklagen in de Kamer ­ wellicht ook
daarbuiten ­ via een parlementaire vraag of via interpellaties. U kunt
natuurlijk ook wetgevend optreden. In die zin zie ik niet zoveel andere
alternatieven in onze commissie.
Le président: Mme D'hondt peut
dénoncer la situation par la voie de
questions ou d'interpellations, tout
en lançant une initiative législative.
08.04 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zou een
slechte wetgever zijn, mocht ik mijn rechten niet kennen. Het gaat niet
over mijn rechten. Het gaat over de onthaalouders. Het komt er niet
op aan dat ik het grote gelijk haal, een interpellatie kan doen of de
pers haal. Daarover gaat het mij niet. Het gaat mij over die
onthaalouders. Vandaar dat ik mijn vraag stel. Ik heb de vraag ook
gericht aan minister Demotte. Ik zal wellicht nog een week geduld
moeten hebben om die te stellen, maar ik denk dat wij inderdaad
moeten zeggen dat men in de onwettelijkheid leeft. Dat kan dus niet.
08.04 Greta D'hondt (CD&V): Ce
ne sont pas mes droits de
parlementaire qui sont en cause
ici, mais ceux des gardiennes
encadrées. J'ai également
interrogé M. Demotte. Je pourrai
sans doute encore patienter une
semaine mais je serai bien obligée
ensuite de dénoncer l'illégalité de
la situation.
08.05 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, ik wil daar
toch aan toevoegen dat het ook wat mij betreft belangrijk is dat we die
evaluatie snel kunnen hebben. Ik wil dat toch even benadrukken. We
zullen ook met collega Demotte contact nemen om te vernemen
wanneer hij de adviezen die hij heeft ingewonnen, verwacht, om dan
zo snel mogelijk met de commissie af te spreken wanneer we de
evaluatie hier kunnen bespreken.
08.05 Peter Vanvelthoven,
ministre: Je souhaite également
que l'évaluation intervienne dans
les meilleurs délais. Je prendrai
langue avec M. Demotte.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de werkbonus in de openbare
sector" (nr. 10225)
09 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi sur "le bonus à l'emploi dans le secteur
public" (n° 10225)
09.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik hoop dat ik
mij vergis, maar ik heb het toch nog eens nagekeken en ik vind niets
dat mij ertoe zou kunnen brengen dat ik mijn vraag best terug introk.
09.01 Greta D'hondt (CD&V):
L'accord interprofessionnel visant
à augmenter le bonus à l'emploi
s'est traduit par une majoration du
er
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
Het gaat over de werkbonus voor de openbare sector. Een van de
afspraken in het interprofessioneel akkoord was de verhoging van de
werkbonus. Dat werd correct uitgevoerd door het
verminderingsbedrag op 1 april 2005 en 1 januari 2006 op te trekken.

Het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 voorziet in die versterking
van de werkbonus alleen voor de private sector. Dat betekent dat de
contractuele personeelsleden van de openbare sector uitdrukkelijk
uitgesloten werden.

Ten gevolge van een aantal reacties en opmerkingen werd op de
Ministerraad van 20 augustus 2005 beslist om die uitzondering niet
toe te passen voor het jaar 2005, waardoor de werkbonus ook van
toepassing was in de periode 2005 voor de contractuele
personeelsleden in de overheidssector.

Voor het jaar 2006 is er mijns inziens grote onduidelijkheid. Omdat de
uitzondering alleen voorzien was voor 2005, is er, denk ik, een nieuwe
beslissing nodig om de uitsluiting van de overheidssector voor de
verhoging vanaf 1 januari 2006 ongedaan te maken, want anders zou
de uitbreiding van de werkbonus vanaf 1 januari alleen voor de private
sector gelden, en niet voor de overheidssector.

Mijnheer de minister, vandaar mijn vraag.

Zal de regering de werkbonus voor de contractuele personeelsleden
in de overheid voor 2006 gelijkschakelen met de bedragen die gelden
voor de werknemers van de private sector?
montant de réduction les 1
er
avril
2005 et 1
er
janvier 2006.

L'arrêté royal du 10 août 2005
exclut le personnel contractuel du
secteur public du bénéfice de cette
mesure. Toutefois, l'arrêté royal du
10 octobre 2005 porte les
montants de réduction pour la
période d'avril à décembre 2005
au même niveau pour ce groupe.
La plus grande confusion règne en
ce qui concerne 2006. L'extension
du bonus à l'emploi en vigueur
dans le secteur privé depuis le 1
er
janvier 2006 ne s'applique
provisoirement pas au secteur
public. Une nouvelle décision est
donc nécessaire.

En 2006, le gouvernement va-t-il
également aligner sur les
montants dont bénéficient les
salariés du secteur privé le bonus
à l'emploi pour le personnel
contractuel du secteur public?
09.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
D'hondt, momenteel wordt de werkbonus inderdaad verschillend
berekend voor werknemers uit de private sector en die uit de
openbare sector.

Vanaf 1 januari 2006 werd het maximale bedrag van de werkbonus
verhoogd tot 140 euro per maand en 151,20 euro voor een
handarbeider. Tegelijk werd de loonschijf uitgebreid naar
2.035,96 euro brutoloon per maand.

Voor de werknemers uit de publieke sector blijft het maximale bedrag
van de werkbonus op 125 euro per maand. Het maximale loon om in
aanmerking te komen, blijft 1.703,42 euro per maand.

De bedragen blijven dus onveranderd ten opzichte van eind 2005.

De publieke sector is wel in aanmerking genomen voor de twee
verhogingen van het maximumbedrag in de loop van 2005. Er is een
stijging van 95 euro naar 105 euro vanaf 1 januari 2005, en de
verhoging tot 125 euro vanaf 1 april 2005.

De werknemers in de publieke sector hebben toen dus wel degelijk
een stijging van de werkbonus gekregen, al is het in iets mindere
mate dan hun collega's in de privé-sector.

Wij mogen niet uit het oog verliezen dat de werkbonus een maatregel
is in de strijd tegen de werkloosheidsvallen. In dat verband wil ik nog
verwijzen naar de vraag van collega Drèze vorige week in de plenaire
vergadering. Ik heb toen gesteld dat ik een actualisatie van de studie
09.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Il est exact qu'un calcul
différent est actuellement
appliqué. Le 1
er
janvier 2006, le
montant maximal pour le secteur
privé a été porté à 140 euros par
mois. Pour les travailleurs
manuels, ce montant est de 151,2
euros. La tranche de salaires a été
portée à 2.035,96 euros bruts par
mois. Les travailleurs du secteur
public restent au niveau de 125
euros par mois. Le salaire
maximal est maintenu à 1.703,42
euros par mois. Les montants
alloués au secteur public ont
cependant été majorés en 2005.
Une majoration de 95 à 105 euros
a été opérée le 1
er
janvier 2005 et
une autre de 105 à 125 euros le
1
er
avril 2005.

Le bonus à l'emploi a été mis en
oeuvre pour lutter contre les
pièges à l'emploi. La semaine
dernière, j'ai déclaré à M. Drèze
que je voulais une actualisation de
l'étude sur les pièges à l'emploi
sur laquelle je me fonderais pour
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
over de werkloosheidsvallen zal vragen en dat ik op basis daarvan
mijn politiek in de strijd tegen de werkloosheidsvallen zal uittekenen.
In het kader daarvan zal ik bekijken of het opportuun is om dezelfde
regeling uit te werken voor de publieke sector in 2006 als in 2005.
déterminer ma politique.
J'examinerai donc également la
question de savoir s'il est opportun
de prolonger en 2006 le régime
appliqué au secteur public en
2005.
09.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik ben uiteraard niet gelukkig met uw antwoord, want uw
antwoord bevestigt inderdaad dat aan de contractuelen uit de publieke
sector de verhoging van de werkbonus vanaf 1 januari, die geldt voor
de private sector, niet toegekend wordt.

Mijnheer de minister, ik moet zeggen dat de logica mij ontgaat. De
doelstelling van de werkbonus is de kansen op tewerkstelling voor
werkzoekenden verhogen. De openbare sector en vooral ook de
lagere besturen zijn precies de aangewezen werkgevers om die
categorie van mensen waarvoor de werkbonus bedoeld is mee in te
schakelen. Ik wil niets afdoen aan de noodzaak en de taak van de
private sector. Heel wat mogelijkheden naar tewerkstelling, ook voor
risicogroepen en dergelijke, liggen precies in de publieke sector door
de tewerkstelling van contractuelen. Het rijmt niet met de logica van
de werkbonus dat wij voor 2006 de publieke sector daarvan zouden
uitschakelen.

Mijnheer de minister, daar ik vorige week ziek was, heb ik de vraag
van de heer Drèze en uw antwoord daarop over de
werkloosheidsvallen aandachtig gelezen. Ik zie niet in waar het
probleem van de werkloosheidsvallen anders rijst voor een werkloze
die aan het werk gaat in de private sector dan wel als contractuele in
de publieke sector. Het verschil is mijns inziens niet zo groot, zeker
niet als men de werkloosheidsval beschouwt op basis van inkomen.
Een contractuele in overheidsdienst is naar loon dikwijls niet beter af
dan iemand die aan het werk gaat in de private sector.

Ik kijk met zeer grote aandacht uit naar de evaluatie die u uzelf
opgelegd hebt. Ik zal hierop zeker terugkomen wanneer zou blijken
dat de beslissing inderdaad definitief zou zijn om de werkbonus voor
2006 niet toe te kennen aan de openbare sector. Dit zou geen goede
zaak zijn voor de creatie of de kansen van creatie van
werkgelegenheid.
09.03 Greta D'hondt (CD&V):
Malheureusement, le ministre
confirme ici que le personnel
contractuel dans la fonction
publique ne bénéficie pas du
bonus crédit d'emploi qui
s'applique au secteur privé. La
logique de cette décision
m'échappe. En effet, le but du
bonus crédit d'emploi est
d'augmenter les chances de
trouver un emploi. À cet égard, le
secteur public (et les collectivités
locales en particulier) est par
excellence générateur d'emplois
pour les groupes cibles du bonus
crédit d'emploi. Je ne comprends
d'ailleurs pas dans quelle mesure
les problèmes relatifs aux pièges à
l'emploi peuvent être différents
selon qu'il s'agit de travailleurs
dans le secteur privé ou de
fonctionnaires contractuels. Les
écarts ne sont pas énormes,
surtout si on prend le revenu
comme référence. J'attends avec
impatience l'évaluation, et je
reviendrai sur la question dès
qu'une décision définitive aura été
prise.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Werk over "de oprichting van het
paritair subcomité 322.01" (nr. 10234)
10 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de l'Emploi sur "la création de la sous-
commission paritaire 322.01" (n° 10234)
10.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, dit is een onderwerp waarover al veel vragen
zijn gesteld. Uw voorgangster heeft aan het Parlement gezegd dat het
de bedoeling was de installatievergadering van het paritair subcomité
na nieuwjaar 2005 te laten plaatsvinden. Vanaf dan zou het ook echt
van start kunnen gaan. Als ik goed geïnformeerd ben, is tot op
vandaag behalve het brutoloon nog niet veel anders bepaald.
10.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): La ministre à laquelle a
succédé M. Vanvelthoven
souhaitait que la réunion
d'installation de la sous-
commission paritaire 322.01 ait
lieu après le Nouvel An et que
cette sous-commission puisse
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
Ik had van u dan ook graag een stand van zaken gekregen. Over
welke thema's zijn momenteel sociale onderhandelingen aan de
gang? Lopen de besprekingen vertraging op? Zo ja, wat is de reden
hiervan? Welke concrete knelpuntendoen zich voor? Op welke termijn
wordt een oplossing verwacht?

In de poetssector en de strijkateliers bestaat enig ongenoegen over
het feit dat werknemers in het stelsel van dienstencheques onder
verschillende paritaire comités kunnen ressorteren. Bent u van
mening dat er op termijn moet worden gestreefd naar de
totstandkoming van één paritair comité? Zo ja, welke impact kan
dergelijke gelijkschakeling hebben op de voorwaarden van de
werknemers die momenteel onder de meest gunstige
omstandigheden werken?
alors véritablement entamer ses
travaux. A ce jour toutefois, elle
n'a pris qu'une décision relative au
salaire brut. Sur quels thèmes
portent actuellement les
négociations en son sein?
Comment expliquer les éventuels
retards? Quelles sont les pierres
d'achoppement? Quand une
solution devrait-elle y être
apportée?

Les secteurs du nettoyage et des
ateliers de repassage n'apprécient
guère que les travailleurs soumis
au système des titres-services
peuvent relever de commissions
paritaires différentes. Le ministre
estime-t-il opportun de créer une
seule et unique commission
paritaire? Quelles conséquences
cela entraînerait-il pour les
travailleurs qui exercent
aujourd'hui leur profession dans
les conditions les plus
avantageuses?
10.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mevrouw Lahaye, sta me toe
eerst op uw tweede vraag te antwoorden. Wat betreft de
bevoegdheidsomschrijving van het paritair comité 322.01 kan ik
verwijzen naar het antwoord dat ik recentelijk al gegeven heb op een
vraag van mevrouw D'hondt.

Kort samengevat komt het erop neer dat de sector een unaniem
voorstel heeft uitgewerkt waarbij de bevoegdheid van het paritair
comité 322.01 zo gewijzigd wordt dat alle werknemers, die met
dienstencheques worden tewerkgesteld, onder het betrokken paritair
subcomité 322.01 zouden vallen. Hierop zou dan één uitzondering
gelden. Indien de prestaties met de dienstencheques worden geleverd
binnen een afdeling sui generis, dan zou het bevoegde paritair comité
van dit moederbedrijf ook van toepassing zijn op de werknemers met
dienstencheques. Ik heb dit voorstel vorige week naar de
administratie gestuurd zodat de bekendmaking van het voornemen tot
wijziging van het bevoegdheidsdomein snel kan worden gepubliceerd
in het Belgisch Staatsblad.

Uw aansluitende vraag betreft de gevolgen van deze
bevoegdheidswijziging. Er zullen inderdaad ondernemingen zijn die
momenteel onder een bepaald paritair comité of subcomité
ressorteren, die ingevolge de bevoegdheidsverruiming van het paritair
subcomité 322.01 onder dit laatste paritair subcomité zullen vallen.
Artikel 27 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités handelt over dat
vraagstuk. Ik citeer: "Wanneer de werkingssfeer van een paritair
comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven in die comités
gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en de
werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, tot in het comité,
waar zij na de wijziging onder ressorteren, de toepassing van de in dit
10.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: En ce qui concerne la
définition des compétences de la
commission paritaire 322.01, je
vous renvoie à la réponse que j'ai
donnée récemment à Mme
D'hondt. Le secteur a élaboré
d'une seule voix une proposition
tendant à faire relever de la
commission paritaire 322.01 tous
les travailleurs ressortissant
au système des titres-services, à
cette réserve près que si ces
travailleurs fournissent des
prestations dans une section sui
generis, ils relèvent de la
commission paritaire de la société
mère. J'ai adressé cette
proposition à mon administration
la semaine dernière. Cela me
permettra d'annoncer rapidement
au Moniteur belge mon intention
de modifier la CCT concernée.

Aux termes de l'article 27 de la loi
du 5 décembre 1968 concernant
les CCT et les commissions
paritaires, les CCT qui, après la
modification du champ
d'application d'une commission
paritaire, sont conclues au sein de
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers
is geregeld."

Concreet wil dat zeggen dat, ten eerste, de CAO's, die na de wijziging
van de werkingssfeer worden gesloten in het oude paritaire orgaan
waaronder de betrokken ondernemingen voortaan niet meer
ressorteren, niet van toepassing zijn op die ondernemingen.

Ten tweede, de CAO's die na de wijziging van de werkingssfeer van
het paritair orgaan zijn gesloten, zijn op grond van de algemene
regels van de binding van de CAO bindend voor alle werkgevers en
alle werknemers uit de bedrijfstak welke wettelijk door de Koning is
vastgesteld.

Ten derde, de CAO's die in het nieuwe paritair comité voor de
wijziging van het bevoegdheidsgebied werden gesloten, zullen slechts
van toepassing zijn op de ondernemingen die door de
bevoegdheidswijziging voor het eerst ressorteren onder het paritair
orgaan, mits bij toepassing van voormeld artikel 27 van de CAO-wet
daartoe een zogenaamde bijzondere CAO werd gesloten.

Bovendien moet erop gewezen worden dat de individuele
arbeidsovereenkomsten die bij een CAO stilzwijgend zijn gewijzigd,
onveranderd blijven wanneer de CAO ophoudt uitwerking te hebben.
Dat is artikel 23 van de CAO-wet. Die regel is ook van toepassing in
de bij artikel 27 gestelde hypothese, wanneer de CAO die in een vorig
paritair orgaan is gesloten en nog altijd de werkgevers en werknemers
bindt die niet meer onder dat paritair comité ressorteren, een einde
neemt. De verkregen rechten blijven dus behouden, voor zover ze niet
strijdig zijn met de bepalingen van de CAO, die voor de betrokken
werkgevers en werknemers bindend is.

Dan kom ik terug op uw eerste vraag. Ik kan u meedelen dat de
besprekingen enkele weken geleden effectief van start zijn gegaan.
De sector wenste eerst de besprekingen omtrent de
bevoegdheidsomschrijving van het paritair subcomité af te ronden.
Van werkgeverszijde en van werknemerszijde worden nu voorstellen
gedaan die de partijen die in het paritair subcomité vertegenwoordigd
zijn, vervolgens zullen bespreken met hun achterban. Concreet gaat
het over loon- en arbeidsvoorwaarden zoals de minimumlonen,
eindejaarspremies, verplaatsingskosten, arbeidsduur, arbeidskledij,
de carenzdag, het statuut van de syndicale delegatie, de syndicale
premie en professionele vorming. In het paritair subcomité zijn beide
partijen het er wel over eens dat de CAO wordt gesloten voor de
onderhandelingsperiode 2005-2006. Een nieuwe vergadering van het
paritair subcomité omtrent de problematiek is gepland op
1 maart 2006.

Wat betreft uw vraag over eventuele knelpunten ben ik nogal
terughoudend om te antwoorden, omdat ik het sociaal overleg
uiteraard niet wil doorkruisen. Zolang de besprekingen lopen in het
paritair subcomité, ga ik daar dan ook liever niet op in. Men meldt mij
wel dat verwacht wordt dat in maart een overeenkomst omtrent de
loon- en arbeidsvoorwaarden kan gesloten worden, al is dat natuurlijk
nooit echt voorspelbaar.

Volledigheidshalve kan ik nog stellen dat in het paritair subcomité
322.01 reeds een fonds voor bestaanszekerheid werd opgericht en
l'ancienne commission paritaire
dont les entreprises ne relèvent
plus, ne sont plus applicables à
ces entreprises. En vertu des
règles générales régissant le
caractère obligatoire des CCT, les
CCT conclues après la
modification du champ
d'application de la commission
paritaire sont obligatoires pour
tous les employeurs et tous les
travailleurs du secteur d'activités
défini légalement par le Roi. Les
CCT qui ont été conclues au sein
de la nouvelle commission
paritaire avant la modification de
son champ d'application ne sont
applicables qu'aux entreprises qui,
du fait même de cette modification
de compétences, relèvent pour la
première fois de cette commission
paritaire. Une CCT devra certes
avoir été conclue à cet effet.

Conformément à l'article 23 de la
loi CCT, les contrats de travail
individuels qui ont été modifiés
tacitement par une CCT restent
inchangés à l'expiration de la CCT
concernée. Il en va de même à
l'expiration d'une CCT conclue par
une commission paritaire
précédente.

Les discussions ont été entamées
voici quelques semaines. D'abord,
il s'agit de parfaire la définition des
compétences de la sous-
commission paritaire. Employeurs
et travailleurs salariés font des
propositions que la sous-
commission paritaire soumet
ensuite à sa base. Ces
propositions portent notamment
sur les conditions de rémunération
et de travail, et sur le statut de la
délégation syndicale. Les parties
ont convenu que la CCT sera
conclue avant la période de
négociations 2005-2006. La
prochaine réunion de la sous-
commission paritaire aura lieu le
1
er
mars 2006.

Afin de ne pas perturber la
concertation sociale, je ne dirai
rien des éventuelles pierres
d'achoppement tant que les
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
een CAO Risicogroepen werd gesloten.
réunions sont en cours. Il me
revient qu'un accord serait conclu
en mars au sujet des conditions de
rémunération et de travail.

La sous-commission paritaire
322.01 a déjà créé un fonds de
sécurité d'existence et conclu une
CCT Groupes à risque.
10.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank
de minister voor zijn gedetailleerd antwoord. Ik heb geen repliek.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Werk over "de onverklaarbare
verschillen in de gezinstoestand van werklozen ten opzichte van de totale bevolking" (nr. 10266)
11 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de l'Emploi sur "les écarts inexplicables entre
les compositions de ménage des chômeurs et celles de l'ensemble de la population" (n° 10266)
11.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, over dit onderwerp hebben we het reeds een
paar keer gehad, onder meer naar aanleiding van de evaluatie van
het activeringssysteem van werkzoekenden.

Wat de sociale fraude en de gezinssituatie van werkzoekenden
betreft, kan opgemerkt worden dat er onder de werkzoekenden
proportioneel meer alleenstaanden zijn in vergelijking met het aantal
alleenstaanden onder de totale bevolking. Die vaststelling zou er
eventueel kunnen op wijzen dat bepaalde vormen van sociale fraude,
fraude met de woon-en leefsituatie, het gevolg zijn van deze
verschillen in cijfers. De uitkering van een alleenstaande ligt hoger
dan die van een samenwonende. Het niet-aangeven van
samenwonen brengt een duidelijk financieel voordeel mee.

Graag stelde ik in dit verband een aantal vragen.

Hoeveel controles voert de RVA jaarlijks uit op domiciliefraude? Kunt
u terzake cijfers bezorgen?

Naar aanleiding van de bespreking van het activeringssysteem hebt u
in het Parlement aangekondigd dat u uw diensten zou belasten met
een onderzoek inzake de onverklaarbare verschillen in
gezinstoestand. Is dit onderzoek intussen gestart? Zo ja, wanneer
zullen hiervan resultaten bekend zijn?

Zult u, afhankelijk van het resultaat van het onderzoek, aan de RVA
opdracht geven om de controles eventueel op te voeren?
11.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Proportionnellement, on
dénombre davantage de
personnes isolées parmi les sans-
emploi que parmi la population
considérée globalement. Les
personnes isolées bénéficiant
d'une allocation de chômage plus
importante, la possibilité de fraude
sociale est bien réelle.

Combien de contrôles
domiciliaires l'ONEM effectue-t-il
annuellement? Le ministre avait
annoncé une étude sur les
différences inexpliquées entre les
situations familiales chez les sans-
emploi. Cette étude a-t-elle déjà
commencé et quand les résultats
seront-ils publiés? Au besoin, le
ministre envisage-t-il de renforcer
les contrôles de l'ONEM pour
détecter la fraude au domicile?
11.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega,
wat uw vraag naar cijfers betreft, de RVA heeft in 2003 28.617
gezinstoestanden onderzocht, in 2004 12.350 en in de eerste elf
maanden van 2005 10.987.

Eind 2002 bleek dat, na het verhoor van de betrokken werklozen, de
vastgestelde gezinstoestand slechts in 3,6% van de onderzoeken niet
overeenstemde met de oorspronkelijke aangifte van de werkloze. De
11.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: En 2003, l'ONEM a
contrôlé 28.617 situations
familiales, contre 12.350 en 2004
et 10.987 au cours des onze
premiers mois de 2005. En 2002, il
s'est avéré que dans seulement
3,6% des cas examinés, la
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
onderzoeken gebeurden tot op dat ogenblik op basis van wat men
een at random selectie noemt.

Gelet op het resultaat werd in de loop van 2003 een oplossing
gezocht om de inspanningen beter te richten. Vanaf 2004 spitst de
RVA zich toe op complexe of verdachte gezinstoestanden, die op het
terrein worden opgespoord. De wijziging in aanpak bemoeilijkt
natuurlijk wel de vergelijking tussen de verschillende jaren.

De RVA zal inderdaad nagaan of er onverklaarbare verschillen zijn
en, zo ja, of die onverklaarbare verschillen verklaard kunnen worden
of niet. Vervolgens zal dan moeten worden bekeken of daaruit de
nodige conclusies kunnen worden getrokken. Op dit ogenblik heb ik
geen resultaten van het onderzoek. Ik kan u ook niet zeggen wanneer
ik die verwacht. Ik kom tot uw derde vraag. Ik wil in elk geval,
vooraleer nieuwe controleopdrachten aan de RVA toe te vertrouwen
in verband met de gezinstoestand van werklozen, of de RVA te
vragen de inspanningen op dat vlak op te voeren, de resultaten van
de studie van de RVA, waarover ik het net had, afwachten.
situation de famille réelle était
différente de celle déclarée. Les
contrôles étaient à l'époque
réalisés sur une base arbitraire et,
en 2003, il a été décidé
d'organiser des contrôles ciblés.
Depuis 2004, l'ONEM contrôle dès
lors les situations de famille
complexes ou suspectes.

L'ONEM se penche actuellement
sur les différences entre la
situation de famille des chômeurs
et celle de la population globale.
Je ne sais pas encore quand les
résultats de cette étude seront
connus. Je dois toutefois en
disposer avant de pouvoir confier
une nouvelle mission de contrôle à
l'ONEM.
11.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): U zegt dat er in 2003 28.617
onderzoeken werden verricht en in 2004 12.350. Dat is een felle
vermindering. Is er daarvoor een verklaring?
11.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Pourquoi existe-t-il une telle
différence entre le nombre de cas
contrôlés en 2003 et en 2004?
11.04 Minister Peter Vanvelthoven: Zoals ik gezegd heb, in 2003
onderzocht men de situatie nog veel minder gericht. Vanaf 2004 ging
men veel gerichter onderzoeken. Men bekijkt sindsdien de complexe
dossiers of de dossiers waarvan men een indicatie heeft dat er zich
een verdachte situatie voordoet. Men zoekt veel gerichter.
11.04 Peter Vanvelthoven,
ministre: Parce que les contrôles
sont réalisés de manière plus
ciblée depuis 2004.
11.05 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Hebt u een opsplitsing tussen
Vlaanderen, Wallonië en Brussel?
11.05 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Une distinction est-elle
établie entre la Flandre, la
Wallonie et Bruxelles?
11.06 Minister Peter Vanvelthoven: Nee.
11.06 Peter Vanvelthoven,
ministre: Non.
11.07 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Werk over "het toekomstig
takenpakket van de PWA-beambten" (nr. 10320)
12 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de l'Emploi sur "les missions futures des
agents ALE" (n° 10320)
12.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de minister, PWA's
die geen aanvraag indienden om erkend te worden als
dienstenonderneming, hebben steeds minder werk ten gevolge van
de instroomstop, die vastgesteld werd op 1 maart 2004.

Aan de PWA-beambten is gemeld dat zij er een nieuwe taak bij
krijgen, meer bepaald algemene informatie verstrekken aan
werknemers en werkgevers over loopbaanonderbreking en
12.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Les agences locales pour
l'emploi (ALE) qui n'ont pas fait de
demande d'agrément en tant
qu'entreprise de services dans le
cadre du système des titres-
services ont de moins en moins de
travail depuis l'arrêt de l'afflux de
er
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
tijdskrediet. Zij zullen daarvoor twee dagen opleiding krijgen, uiterlijk
vóór het einde van het eerste trimester van 2006.

Sommige PWA's zouden geen aanvraag tot dienstenonderneming
indienen uit vrees dat hun beambten een deel van hun contract
kwijtspelen. Van het loon van PWA-beambten die intussen dus voor
een dienstenonderneming werken, moet een bepaald percentage
teruggestort worden aan de RVA, omdat zij geacht worden te werken
voor die dienstenonderneming. Sommigen vrezen dan ook dat hun
contract verminderd kan worden.

Mijnheer de minister, in dat verband heb ik de volgende vragen.

Kunt u me zeggen hoeveel PWA-beambten er vandaag nog aan de
slag zijn en hoeveel van hen er werken in een erkende
dienstenonderneming?

Wat is het huidige standpunt in verband met de toekomst van de
PWA's?

Aan hoeveel PWA-beambten wordt de opleiding voor de
aangekondigde nieuwe taak aangeboden?

Zullen meer taken voor de PWA-beambten uitgediept worden? Die
ambtenaren deden de jongste jaren onbetwistbaar ervaring op in
verband met de langdurige werklozen, hun ingesteldheid en de
manier waarop zij het best geholpen en geactiveerd kunnen worden.
De ervaring die in de PWA-kantoren is opgebouwd, kan volgens mij
toch interessante bijkomende taken opleveren. Denkt u ook in die
richting?

Is de vrees van sommige PWA's in verband met de vermindering van
het contract van hun beambten terecht?
nouveaux travailleurs au 1
er
mars
2004. Les agents ALE se sont vu
attribuer de nouvelles missions: il
leur appartient de fournir des
informations générales au sujet de
l'interruption de carrière et du
crédit-temps aux salariés et aux
employeurs. À cet effet, il leur est
proposé une formation de deux
jours.

Combien d'agents ALE sont
encore occupés à l'heure actuelle
et combien d'entre eux travaillent
également dans une entreprise de
services agréée? Quelle est la
position politique actuelle sur
l'avenir des ALE? Combien
d'agents se verront-ils confier une
nouvelle mission et en quoi
consistera-t-elle précisément?
L'expérience de ces agents ne
devrait pas être perdue et de
nouvelles tâches pourraient leur
être attribuées. Le ministre
partage-t-il mon point de vue? Les
craintes de certaines ALE
d'assister à une réduction du
nombre de contrats de leurs
agents sont-elles justifiées?
12.02 Minister Peter Vanvelthoven: Collega, in antwoord op uw
eerste vraag kan ik u meedelen dat op 31 januari 2006 in de PWA-
kantoren 973 RVA-medewerkers aan de slag waren. Het betreft
fysieke eenheden.

De RVA heeft de voorlopige cijfers betreffende de facturatie van het
vierde kwartaal van 2005 nagekeken. Volgens die gegevens werken
er 284 PWA-beambten voor een bepaalde tijdsfractie in een erkende
dienstchequeonderneming.

In antwoord op uw tweede vraag, over het huidige politieke standpunt,
kan ik antwoorden dat er op dit ogenblik nog geen beslissingen
genomen zijn. Zoals bij de instelling van de instroomstop voor
huishoudelijke hulp gesteld werd, is gebleken dat het systeem in het
verleden in een aantal situaties een werkloosheidsval vormde.

We zijn bijna twee jaar bezig met het dienstenchequesysteem. Het
moment is dus gekomen om te bekijken waartoe de
overstapmogelijkheden naar het systeem in de praktijk hebben geleid:
wie zit vandaag nog in het PWA-systeem, welke activiteiten verrichten
zij. Ik heb mijn diensten de opdracht gegeven mij te documenteren,
zodat ik in de komende maanden met kennis van zaken het PWA-
systeem kan evalueren.
12.02 Peter Vanvelthoven
ministre: Le 31 janvier 2006, les
bureaux ALE occupaient 973
personnes, dont 284 travaillent
également à temps partiel pour
une entreprise de services.

Le système des ALE et la
transition doivent être évalués et
j'ai demandé à mes services de
me fournir toute la documentation
nécessaire à cet effet. Il n'y a pas
lieu de s'inquiéter. La situation
spécifique des agents ALE et les
connaissances spécialisées
acquises seront prises en compte.
L'évaluation déterminera quelles
seront leurs missions dans le futur.

La formation générale en ce qui
concerne l'interruption de carrière
et le crédit-temps dure deux jours
et sera donnée au cours du
premier semestre de 2006. Tous
CRIV 51
COM 854
14/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Ik wil in ieder geval meegeven dat op het veld geen reden tot
ongerustheid dient te heersen. Zelfs indien op basis van de
aangereikte cijfers aanpassingen aan het systeem dienen te
gebeuren, moet daarbij in ruime mate aandacht worden besteed aan
de specifieke situatie van de huidige PWA-werknemers.

In antwoord op uw derde vraag wijs ik erop dat de voormelde
opleiding aan alle PWA-beambten wordt aangeboden. Het betreft
inderdaad een opleiding inzake algemene kennis over
loopbaanonderbreking en tijdskrediet, die twee dagen in beslag
neemt. Als timing werd het eerste semester van 2006 vooropgesteld.
De PWA-beambten nemen deel op vrijwillige basis. De afspraak is
wel dat elk PWA-kantoor in staat moet zijn om informatie te
verschaffen over loopbaanonderbreking en tijdskrediet.

De RVA meldt mij dat zij pas eind maart 2006 het totale aantal
deelnemers aan de opleiding zal kennen.

In antwoord op uw vierde vraag stip ik aan dat er, zoals ik zonet al heb
gezegd, nog 973 PWA-beambten actief zijn, deels voor rekening van
een dienstenchequeonderneming. Hoe het volledige takenpakket van
de PWA-beambten er in de toekomst zal uitzien, hangt
vanzelfsprekend af van de evaluatie van het stelsel en van het
eventuele aanvullen van de opdrachten van de PWA's. Ik kan u op
vandaag daarover dus weinig concreets mededelen.

Het is mij in ieder geval duidelijk dat de PWA-beambten over een erg
waardevolle en gespecialiseerde kennis beschikken, die we niet
verloren mogen laten gaan. Er zal tijdens het afwegen van mogelijke,
nieuwe oriëntaties zeker met dat gegeven rekening worden
gehouden.

Ook wat dat betreft wil ik dus nogmaals benadrukken dat er geen
reden tot ongerustheid is bij de PWA-beambten. Hun ervaring en
kennis wordt zeker bij de bespreking meegenomen, opdat die zo
optimaal mogelijk kunnen aansluiten bij hun eventueel herschikte
takenpakket.

Wat uw laatste vraag betreft, een aantal PWA-kantoren heeft van de
mogelijkheid gebruikgemaakt om een dienstenchequeafdeling op te
richten en te laten erkennen. Bovendien laat de regeling toe dat de
PWA-beambten die via de RVA worden bezoldigd, prestaties leveren
voor de dienstenchequeafdeling. Een PWA-kantoor dat met
dienstencheques werkt, krijgt zoals elke dienstenchequeonderneming
21 euro per gewerkt uur. Dat bedrag omvat niet alleen de loonkosten
van de dienstenchequewerknemer, maar eveneens andere kosten,
zoals de kosten voor het omkaderend personeel. Indien een PWA-
beambte dus prestaties levert voor de dienstenchequeafdeling, is het
niet meer dan normaal dat het PWA-kantoor vanuit de inkomsten van
de dienstenactiviteiten een deel van het loon van de PWA-beambte
aan de RVA terugstort.

Vóór het verschijnen van het koninklijk besluit van 27 januari 2006
vorderde de RVA ook al een deel van het loon van deze beambte
terug van het PWA-kantoor. Dit gebeurde toen op basis van een
verklaring op eer.

Het voormelde koninklijk besluit heeft alleen tot doel deze
les agents ALE sont invités à y
participer. La formation n'est pas
obligatoire mais chaque bureau
doit toutefois être en mesure de
fournir les informations exactes.
Le nombre de participants sera
connu à la fin du mois de mars.

Les bureaux ALE qui disposent
d'un département titres-services
bénéficient à cet effet de 21 euros
par heure de travail, comme toute
entreprise de titres-services. Il est
donc logique que l'agence ALE
restitue à l'ONEM une partie du
salaire de l'agent ALE, provenant
des revenus des activités de titres-
services. En vertu de l'arrêté royal
du 27 janvier 2006, cette
récupération est à présent
calculée de manière objective, sur
la base du rapport entre le nombre
de titres-services et le nombre
total de titres-services et de
chèques-ALE.
14/02/2006
CRIV 51
COM 854
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
terugvordering op een meer objectieve manier te regelen, namelijk
door te werken met een verhouding van het aantal gebruikte
dienstencheques ten opzichte van het totaal aan diensten- en PWA-
cheques.

De regeling bepaalt dus dat een deel van de opbrengst van de
dienstencheque-activiteiten wordt gebruikt om de loonkosten van de
betrokken PWA-beambte te helpen dragen. Dit brengt het contract
van de betrokken beambte helemaal niet in gevaar, integendeel zelfs.
Door prestaties te leveren voor de dienstencheque-afdeling geven ze
immers een nuttige invulling aan de uren die zijn vrijgekomen door het
verminderend gebruik van de PWA-cheques.
12.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in verband met de cijfers die u citeert,
verwondert het mij een beetje dat minder dan een derde van de PWA-
beambten voor een bepaald tijdsdeel werkt voor een erkende
dienstenonderneming. Persoonlijk vind ik dat een gemiste kans. Als
PWA-beambten ook werken voor een dienstenonderneming, kunnen
zij immers ervoor zorgen dat werklozen opnieuw in het reguliere
arbeidscircuit terechtkomen. Die mensen zijn dan niet meer werkloos,
maar werken dan voor een dienstenonderneming.

Het stelt mij gerust dat u als bevoegd minister de kennis die deze
mensen de laatste jaren hebben vergaard zeker niet wil verloren laten
gaan en dat u dit in het kader van de evaluatie van de PWA's en de
toekomst ervan zult laten meespelen.

In het recent gepubliceerde koninklijk besluit staat vermeld hoeveel er
moet worden verrekend voor de prestaties die worden geleverd voor
de erkende dienstenonderneming. Als bij een PWA-kantoor waar
bijvoorbeeld een PWA-beambte en twee bedienden werken, de taken
zo verdeeld zijn dat niet de beambte, maar wel de bedienden zich
bezighouden met de dienstenonderneming, klopt de verhouding die in
het koninklijk besluit wordt gehanteerd niet helemaal. Dat is een
opmerking vanuit het veld waarmee volgens mij niet echt rekening is
gehouden bij het bepalen van die verhouding.
12.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Moins d'un tiers des agents
ALE travaillent également pour
une entreprise de titres services.
C'est regrettable car ils peuvent
aider les chômeurs à retrouver un
emploi sur le marché du travail
ordinaire. Je me réjouis qu'il en
sera tenu compte dans le cadre de
l'évaluation des connaissances
des agents en question.

La méthode de calcul de l'arrêté
royal n'est pas correcte si ce ne
sont pas les agents mais les
employés qui s'occupent de
l'entreprise de services. Le
ministre doit tenir compte des
observations émanant du secteur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 11.31 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 11.31 heures.