CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 847
CRIV 51 COM 847
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
mardi
dinsdag
07-02-2006
07-02-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"les mesures en faveur de victimes de
catastrophes" (n° 10201)
1
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de maatregelen ten gunste van slachtoffers
van rampen" (nr. 10201)
1
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Melchior Wathelet à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
procédures d'adoption convenues avec l'Inde, les
Philippines et la Thaïlande" (n° 10148)
3
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
adoptieprocedures die werden afgesproken met
India, de Filippijnen en Thailand" (nr. 10148)
3
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
jeux télévisés et radiophoniques" (n° 10142)
5
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de spelletjes via radio of televisie" (nr. 10142)
5
Orateurs: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Melchior Wathelet à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
traduction en langue allemande de la 'méthode
Renard' de calcul des contributions alimentaires"
(n° 10149)
7
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
vertaling naar het Duits van de 'methode-Renard'
voor de berekening van de onderhoudsbijdragen"
(nr. 10149)
7
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de M. Melchior Wathelet à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
mise en oeuvre du 'code Lippens' de gouvernance
d'entreprise" (n° 10166)
9
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
toepassing van de 'code-Lippens' inzake
deugdelijk ondernemingsbestuur" (nr. 10166)
9
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Dylan Casaer, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Dylan Casaer, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Eric Massin à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le statut de
l'expert judiciaire en matière pénale" (n° 10182)
12
Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "het statuut
van gerechtsdeskundige in strafzaken"
(nr. 10182)
12
Orateurs: , Laurette Onkelinx, vice-première
ministre et ministre de la Justice
Sprekers: , Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de M. Bert Schoofs à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les
procédures longues de changement de prénom"
(n° 10183)
13
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
langdurige procedures in verband met de wijziging
van de voornaam" (nr. 10183)
13
Orateurs: Bert Schoofs, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Bert Schoofs, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Tony Van Parys à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
réduction du champ d'application de la loi sur les
méthodes particulières de recherche" (n° 10186)
15
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
inperking van het toepassingsgebied van de wet
op de bijzondere opsporingsmethoden"
15
07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
(nr. 10186)
Orateurs:
Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Bart Laeremans à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'attitude de la ministre et des parquets à l'égard
de ce qu'on appelle la petite criminalité"
(n° 10198)
17
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
houding van de minister en van de parketten
tegenover de zogenaamde kleine criminaliteit"
(nr. 10198)
17
Orateurs:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Questions jointes de
20
Samengevoegde vragen van
20
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le
recouvrement des amendes judiciaires"
(n° 10203)
20
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
invordering van gerechtelijke boeten" (nr. 10203)
20
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "la perception des
amendes pénales" (n° 10208)
20
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de inning
van de penale boetes" (nr. 10208)
20
- M. Patrick De Groote à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "la perception des
amendes judiciaires" (n° 10222)
20
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de inning
van de gerechtelijke boetes" (nr. 10222)
20
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Bart
Laeremans, Patrick De Groote, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Bart
Laeremans, Patrick De Groote, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Claude Marinower à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
modifications apportées au procès-verbal de
vérification des créances" (n° 10207)
25
Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
wijzigingen aan het proces-verbaal van
schuldvorderingen" (nr. 10207)
25
Orateurs: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Melchior Wathelet à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
retard de paiement des prestataires de soins
indépendants dans les prisons" (n° 10218)
27
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
achterstallige betaling van de zelfstandige
zorgverstrekkers in de gevangenissen"
(nr. 10218)
27
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1


COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
MARDI
7
FÉVRIER
2006
Après-midi
______
van
DINSDAG
7
FEBRUARI
2006
Namiddag
______

De vergadering wordt geopend om 15.50 uur door de heer Tony Van Parys, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.50 heures par M. Tony Van Parys, président.
01 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de maatregelen ten gunste van slachtoffers van rampen" (nr. 10201)
01 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"les mesures en faveur de victimes de catastrophes" (n° 10201)
01.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de vice-eerste minister, op 25 augustus 2004 installeerde u,
naar aanleiding van de ons allen bekende ramp, de Coördinatiecel
voor Informatie en Slachtofferonthaal Gellingen te Doornik.

De Cel vormt de schakel tussen de slachtoffers en de
onderzoeksrechter, de politiediensten en alle andere diensten die met
slachtofferzorg en psychosociale opvang bezig zijn. De Cel
organiseerde daarnaast ook nog informatievergaderingen voor de
slachtoffers en leverde haar bijdrage aan de organisatie van de
memorial een jaar na de ramp. Daarnaast stond en staat de Cel
slachtoffers persoonlijk bij voor hun vragen en problemen.

De Cel is tot op heden een tijdelijk initiatief. U hebt intussen al diverse
malen aangekondigd een definitieve structuur in het leven te roepen.
Op vandaag werd er echter bij mijn weten nog altijd geen enkele
federale structuur uitgebouwd die in het kader van rampen of
terroristische aanslagen zorgt voor de coördinatie tussen alle
diensten. Op het terrein bestaan heel wat initiatieven maar zonder
coördinatie.

De internationale pers schrijft dat België een terreuraanval niet zou
aankunnen. Er is op dat punt geen enkele handleiding voorhanden die
de samenwerking tussen alle diensten beschrijft, met inbegrip van de
taak van Justitie.

Mevrouw de minister, ik wil u in dit verband dan ook de volgende
vragen stellen.

Ten eerste, wat met het tijdelijk initiatief van de Coördinatiecel voor
Informatie en Slachtofferonthaal Gellingen? Wat zijn de
toekomstperspectieven voor deze Cel?

Ten tweede, een meer algemene vraag, bent u van plan een federale
structuur uit te bouwen in het kader van rampen of terroristische
01.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): La Cellule de coordination
de l'information et de l'assistance
aux victimes, qui a été installée à
la suite de la catastrophe gazière
de Ghislenghien, est le chaînon
entre le juge d'instruction, les
services de police et tous les
autres services qui s'occupent de
l'aide aux victimes et de leur prise
en charge psycho-sociale. Cette
cellule organisait notamment des
réunions d'information et elle a
apporté sa contribution à
l'organisation de la
commémoration de la catastrophe
un an après sa survenue.

Cette cellule n'est qu'une structure
temporaire. La ministre a déjà
annoncé à plusieurs reprises
qu'elle désire créer une structure
fédérale permanente mais
jusqu'ici, cette structure est restée
dans les limbes. La finalité d'une
telle cellule fédérale serait la
coordination des interventions des
différents services en cas de
catastrophe ou d'attentat
terroriste.

À en croire la presse
internationale, la Belgique ne
pourrait faire face à un attentat
terroriste parce qu'elle n'a pas mis
07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
aanslagen die zorgt voor de coördinatie tussen alle diensten. Indien
ja, op welke termijn moet die structuur op poten staan en in welke
vorm?
au point de scénario où est défini
le rôle des autorités concernées,
en ce compris celui de la Justice.

Quelles sont les perspectives
d'avenir pour la cellule de
coordination Ghislenghien? La
ministre a-t-elle l'intention de
mettre en place une structure
fédérale? Dans quel délai et sous
quelle forme?
01.02 Minister Laurette Onkelinx: De cel van Ghislenghien werd in
augustus 2004 opgericht om een goede coördinatie van informatie en
bijstand veilig te stellen en om als brug te dienen tussen de
slachtoffers en hun familie en de gerechtelijke instanties, parket,
onderzoeksrechters en ook politiediensten, de justitiehuizen en de
verschillende psychosociale diensten. Een meer menselijke aanpak
van deze ramp ten aanzien van de slachtoffers leek me een absolute
noodzaak.

De cel heeft verschillende activiteiten op touw gezet. Er waren
informatievergaderingen voor de slachtoffers, met name over de staat
van vordering van het gerechtelijk onderzoek, over de veelvuldige
financiële hulp waarin werd voorzien of over de
verzekeringsmaatschappijen. Die vergaderingen werden ook
uitgebreid naar alle betrokken partners, wat een eenvormige en
volledige doorstroming van de informatie in de hand heeft gewerkt. Zo
werd een contactpunt opgericht waardoor het verkrijgen van
permanent gecentraliseerde informatie aan de slachtoffers mogelijk
werd.

De activiteiten van de informatiecel zullen doorgaan tot zolang dat
noodzakelijk blijkt. De slachtoffers van de ramp hebben nood aan een
specifieke en bijzondere aanpak. Ze zijn vaak verspreid over
verschillende gerechtelijke arrondissementen en mogelijk bevinden ze
zich zelfs in een ander land, wat uiteraard een volledig aangepaste
coördinatie van de aanpak vergt.

Uit de ramp blijkt dat, na de fase van de aanpak van de crisissituatie,
de postkritieke fase minstens even belangrijk is en goed dient te
worden georganiseerd. Die postkritieke fase duurt veel langer dan de
crisisfase. Precieze akkoorden inzake de coördinatie zijn
noodzakelijk. Een meer strikte en proactieve voorbereiding van die
fase is voor de toekomstige slachtoffers het meest aangewezen.

Uit vaststellingen die de cel deed, blijkt steeds meer dat een federale
aanpak, die alle activiteiten groepeert inzake hulp en bijstand aan
slachtoffers ­ vallende onder de bevoegdheid van de
Gemeenschappen en de Gewesten ­, maar ook een multidisciplinaire
en gecoördineerde aanpak geboden is.

Op dit ogenblik bestaat er echter geen enkele structuur van die aard
in ons land. Door de verspreiding van de huidige diensten die zich
over slachtoffers ontfermen, is een efficiënte aanpak van de crisis en
de gevolgen ervan niet mogelijk.

Binnenkort zal ik de cel van Ghislenghien vragen verslag uit te
01.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Les activités de la cellule
de coordination de Ghislenghien
se poursuivront aussi longtemps
que nécessaire.

Les catastrophes requièrent une
approche spécifique étant donné
que leurs conséquences
concernent souvent plusieurs
arrondissements et dépassent
parfois même les frontières.
L'expérience nous apprend que la
gestion de la phase post-critique
est au moins aussi importante que
l'approche de la crise proprement
dite. Des accords doivent être
conclus en matière de
coordination.

Les conclusions de la cellule
indiquent de plus en plus souvent
qu'une approche fédérale et
multidisciplinaire est souhaitable,
regroupant également toutes les
activités qui relèvent des
compétences des Communautés
et des Régions. Actuellement, la
dispersion des services qui
s'occupent des victimes empêche
une approche efficace.

Je demanderai prochainement à la
cellule de Ghislenghien de rédiger
un rapport et de tirer les
conclusions de l'expérience
acquise. Sur la base de ce
rapport, nous pourrons ensuite
prendre des initiatives.

CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
brengen over de besluiten die zij trekt uit deze bijzondere ervaring op
het vlak van de structuren die in de toekomst moeten worden
opgericht en dit in samenwerking met de andere betrokken partners.
Het is met name op basis hiervan dat vervolgens initiatieven zullen
kunnen worden ontwikkeld terzake.
01.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de vice-premier, ik stel vast dat u erkent dat er tot op
vandaag geen definitieve federale structuur bestaat. U zegt ook dat dit
noodzakelijk is en, als ik het goed heb begrepen, zal u de cel
Ghislenghien vragen een aantal aanbevelingen te doen, teneinde die
definitieve structuur in het leven te kunnen roepen. Ik dank u voor de
inspanning die zal worden geleverd en volg dat verder op de voet.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
procédures d'adoption convenues avec l'Inde, les Philippines et la Thaïlande" (n° 10148)
02 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
adoptieprocedures die werden afgesproken met India, de Filippijnen en Thailand" (nr. 10148)
02.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, ma question fait suite à une discussion que nous avons déjà
eue en commission. En effet, le 10 janvier dernier, vous m'avez
donné des réponses concernant plus particulièrement l'Inde, les
Philippines et la Thaïlande.

Vous me répondiez que pour l'adoption d'enfants indiens, la
procédure se termine en Belgique devant les tribunaux belges parce
que l'Inde ne délivre qu'un jugement de tutelle en vue d'une adoption.
Il ne s'agit dès lors pas d'une adoption internationale, mais d'une
adoption interne.

Les candidats doivent donc bien suivre une procédure selon le droit
interne et obtenir un jugement d'adoption.

Toutefois, j'aimerais avoir une confirmation sur les deux points
suivants. Les adoptants, qui résidaient en Inde et qui ont suivi toute la
procédure dans ce pays, mais qui doivent finaliser la procédure en
Belgique, n'ont, selon moi, plus besoin d'effectuer une préparation et
peuvent être considérés comme aptes à adopter si on applique le
texte inséré à l'article 24bis de la loi du 24 avril 2003 par la loi du
6 décembre 2005, puisqu'ils ont suivi la préparation avant l'entrée en
vigueur de la loi.

Par ailleurs, comme cette adoption est considérée comme une
adoption interne, le tribunal ne devrait pas non plus ordonner
d'enquête sociale puisque les adoptants sont dans les conditions
d'exception prévues à l'article 346-2, troisième alinéa du Code civil
(enfants dont les adoptants partagent la vie au quotidien).

Pouvez-vous me confirmer ces deux points précis?

En ce qui concerne les Philippines et la Thaïlande, vous m'indiquiez à
l'époque que des réunions de concertation avaient lieu avec les
Affaires étrangères, l'Office des étrangers et les autorités centrales
communautaires et que la question de savoir s'il s'agissait d'une
02.01 Melchior Wathelet (cdH): U
had me eerder reeds gezegd dat
de adoptieprocedure voor Indiase
kinderen in België voor een
Belgische rechtbank wordt
afgerond, aangezien de Indiase
autoriteiten louter een vonnis
inzake het voogdijschap met het
oog op adoptie vellen. Het gaat
dus niet om een internationale
maar om een interne adoptie. De
adoptiefouders, die in India
verbleven en er heel de procedure
hebben doorlopen maar ze nu in
België moeten afronden, kunnen
evenwel geschikt worden
bevonden om zonder
voorbereiding een kind te
adopteren. Een maatschappelijk
onderzoek is evenmin vereist
aangezien de adoptiefouders
reeds het dagelijkse leven delen
met het kind.

Kan u die twee concrete punten
bevestigen?

Kan u me voorts zeggen of
adopties van Filippijnse en Thaise
kinderen als
internationale
adopties worden beschouwd?

07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
adoption internationale ou pas n'avait toujours pas été réglée.
Pouvez-vous me donner des informations supplémentaires à ce
sujet?
02.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur Wathelet, en ce qui
concerne votre première question, l'article 24bis, alinéa 2 de la loi
réformant l'adoption est effectivement applicable dans les deux
hypothèses. Dès lors, si les adoptants ont obtenu un certificat de
préparation et fait l'objet d'une enquête sociale favorable terminée
avant le 1
er
septembre 2005, ils sont censés être aptes à adopter.

Par contre, votre seconde question pose problème. En fait,
l'appréciation de l'aptitude à adopter sur la base de l'étude sociale,
telle que visée à l'article 346 § 2 du Code civil, est préalable à la
procédure d'apparentement et donc, à tout déplacement de l'enfant,
que ce soit à la suite de son adoption dans l'Etat d'origine ou en vue
de son adoption en Belgique. Cela signifie qu'au moment de la
réalisation de l'étude sociale, les adoptants n'ont jamais vécu avec
l'enfant qui sera ensuite adopté et n'ont normalement pas idée de son
identité.

Pour répondre à votre dernière question, après concertation, il a été
décidé de qualifier aussi bien les adoptions d'enfants indiennes que
celles d'enfants philippines "d'adoptions internationales", même si la
procédure se termine devant les tribunaux belges. Il n'y a pas
d'adoption étrangère reconnue par l'Autorité centrale fédérale. La
procédure se clôture devant le tribunal de la Jeunesse en Belgique.

En ce qui concerne les adoptions d'enfants venant de Thaïlande, il y a
un placement pré-adoptif mais la procédure se termine à l'ambassade
de Thaïlande en Belgique. Nous considérons donc qu'il s'agit ici d'une
décision étrangère. L'Autorité centrale fédérale est compétente pour
reconnaître ces adoptions et les adoptants ne doivent pas avoir
recours aux tribunaux belges.
02.02 Minister Laurette Onkelinx:
Wat uw eerste vraag betreft, is
artikel 24bis, lid 2 van de wet tot
hervorming van de adoptie
inderdaad in beide gevallen van
toepassing. Het antwoord op uw
tweede vraag niet zo eenvoudig.
De beoordeling van de
geschiktheid om te adopteren op
grond van het sociaal onderzoek
gaat immers het matchingproces
en derhalve de overbrenging van
het kind vooraf. Dat betekent dat
de adoptanten op het ogenblik
waarop het sociaal onderzoek
wordt verricht, nooit met het kind
hebben samengeleefd en normaal
gezien geen idee hebben van
diens identiteit.

Wat uw laatste vraag betreft, werd
beslist zowel de adopties van
Indische als van Filippijnse
kinderen als internationale
adopties aan te merken, ook al
eindigt de procedure voor de
Belgische rechtbanken. Wat de
adopties van Thaise kinderen
betreft, wordt het kind voor de
adoptie geplaatst maar wordt de
procedure op de Thaise
ambassade in België afgerond. De
adoptanten hoeven zich dus niet
tot de Belgische rechtbanken te
wenden.
02.03 Melchior Wathelet (cdH): Madame la ministre, je vous
remercie de votre réponse. Vous me dites que l'enquête sociale est
préalable mais ces personnes retombent dans le volet "adoption
interne". Les enfants se trouvent déjà sur le territoire belge avec les
adoptants.
02.03 Melchior Wathelet (cdH): U
zegt me dat het maatschappelijk
onderzoek vóór de adoptie
plaatsvindt, maar in dit geval gaat
het om een interne adoptie.
02.04 Laurette Onkelinx, ministre: L'enquête a lieu avant le
déplacement de l'enfant.
02.04 Minister Laurette Onkelinx:
Het onderzoek vindt plaats voordat
het kind wordt overgebracht.
02.05 Melchior Wathelet (cdH): Mais il est déjà sur place dans ce
cas précis, non? Tout le volet indien est clos. On retombe donc dans
le droit interne. Les adoptants ne doivent plus s'occuper des
préparatifs, puisqu'ils sont déjà rentrés avec l'enfant.
02.05 Melchior Wathelet (cdH):
In dit geval verblijft het kind al in
België en is het intern recht dus
van toepassing.
02.06 Laurette Onkelinx, ministre: Normalement, pour qu'il y ait
déplacement de l'enfant, il faut qu'il y ait au préalable une étude
sociale. Après quoi, le dossier a dû être préparé, puis il y a eu le
02.06 Minister Laurette Onkelinx:
Voordat het kind naar België wordt
overgebracht, moet er een
CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
déplacement de l'enfant, et vient ensuite la procédure interne.
maatschappelijk onderzoek
plaatsvinden.
02.07 Melchior Wathelet (cdH): C'est le nouveau système.

Certes, ces cas sont en nombre limité, mais il s'agit de situations
humaines difficiles. Ces personnes avaient fait tout ce qu'il fallait sur
la base de l'ancienne procédure. L'enquête était terminée. Puis, elles
sont revenues avec l'enfant mais la nouvelle loi avait été votée entre-
temps.
02.07 Melchior Wathelet (cdH):
De adoptiefouders zijn alle
verplichtingen in het kader van de
oude procedure nagekomen. Het
onderzoek was afgerond. Ze
hebben het kind mee naar België
gebracht, maar ondertussen was
de nieuwe wet goedgekeurd.
02.08 Laurette Onkelinx, ministre: Il faudrait peut-être revoir
concrètement un ou deux cas pour les régler. Mais vous avez raison,
il s'agit de situations souvent dramatiques qu'il faut prendre en
compte.
02.08 Minister Laurette Onkelinx:
Wellicht moeten enkele concrete
gevallen worden herzien teneinde
er de gepaste oplossing voor te
vinden. U hebt gelijk wanneer u
stelt dat het vaak om dramatische
toestanden gaat, waar terdege
rekening mee moet worden
gehouden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de spelletjes via radio of televisie" (nr. 10142)
03 Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
jeux télévisés et radiophoniques" (n° 10142)
03.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, naar aanleiding van de voetbalaffaire is hier
vanmorgen in de commissie voor de Justitie ook gesproken over
gokfraude, de problematiek van de kansspelen en mogelijke
bijkomende verantwoordelijkheden van de Kansspelcommissie.

Wat mij een tweetal weken geleden een beetje heeft gefrappeerd, is
dat toch een belangrijke radio op de Antwerpse Meir een sms-
spelletje heeft georganiseerd waarbij men moest raden hoelang het
zou duren vooraleer een goudklomp ingevroren in ijs, op de grond zou
vallen. De goudklomp bleek achteraf een houtklomp te zijn. Ik weet
dat dat voor West-Vlamingen misschien niet zoveel verschil uitmaakt,
maar voor de rest van Vlaanderen en Wallonië is er wel een groot
verschil tussen goud en hout. Het heeft aanleiding gegeven tot heel
wat discussie of dit spel niet een beetje vervalst is. Is de duurtijd van
het vallen van de klomp niet enorm beïnvloed door het feit dat het
maar hout was?

Mevrouw de minister, midden 2005 kondigde u een koninklijk besluit
aan in verband met tv-spelletjes, op instigatie van de
Kansspelcommissie terzake, met een lijst van regels over
modaliteiten inzake het maximum in te zetten bedrag, dat spelers
moeten verwittigd worden wanneer zij problematisch uitgeven, over
het al dan niet mogen meedoen van minderjarigen en over
gerechtelijke en financiële sancties. Behoudens vergissingen van mijn
zijde, is dat koninklijk besluit er tot op heden nog steeds niet.

Ik heb dan ook volgende vragen voor u, mevrouw de minister.
03.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Ces derniers mois, la
station de radio Q MUSIC a
organisé un jeu qui consistait à
demander aux auditeurs de
deviner quand un lingot d'or
enveloppé dans un bloc de glace
massif exposé sur le Meir à
Anvers tomberait sur le sol après
la fonte de la glace. Lorsqu'il en fut
ainsi, le lingot d'or s'est révélé être
un morceau de bois. Le jeu a ainsi
été falsifié car, selon les
connaisseurs, cette différence
représente en définitive un écart
de quelques heures, voire de
quelques jours. Les auditeurs qui
ont participé au jeu ainsi que les
médias ont en fait été dupés.

Vers le milieu de l'année dernière,
la ministre a annoncé un arrêté
royal inspiré par la Commission
des jeux de hasard et destiné à
régir les jeux télévisés. Cet arrêté
contiendrait une liste interminable
de règles strictes, dont une
limitation du montant mis en jeu, la
07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6

Wanneer zal het koninklijk besluit in verband met de tv-spelletjes
effectief zijn? Wat is de reden voor de vertraging?

Ten tweede, zal dat koninklijk besluit ook gelden voor radiospelletjes?
Zo neen, zal u hiervoor een specifieke regeling treffen?

Is er klacht ingediend bij het gerecht naar de betrokken radiozender
Q-Music in verband met het feit dat het geen goudstaaf was maar een
houtstaaf?

Klopt het, mevrouw de minister, dat de winnaar van deze prijs een
medewerker zou zijn geweest van de hoofdsponsor van de
organisator van deze wedstrijd? Zal u terzake een onderzoek laten
doen?

Hoe controleert de overheid op dit moment of er geen misbruiken zijn
met tv- en radiospelletjes, waarbij mensen bijvoorbeeld een woord
moeten raden en dan bellen? Gebeuren deze spelletjes in het bijzijn
van een gerechtsdeurwaarder?
mise en garde de joueurs en cas
de dépenses exorbitantes et des
sanctions judiciaires possibles.
Cet arrêté n'a toujours pas été
publié. Pourquoi? S'appliquera-t-il
également aux jeux
radiophoniques?

Une plainte a-t-elle été déposée
concernant le jeu du soi-disant
lingot d'or organisé par Q MUSIC?
Est-il exact que le gagnant est en
fait un collaborateur du principal
sponsor de l'événement ? Une
enquête sera-t-elle menée à cet
égard?

Comment les autorités contrôlent-
elles les abus éventuels dans le
cadre de jeux télévisés où les
téléspectateurs sont invités à
deviner un mot et à téléphoner
ensuite? Fait-on appel à un
huissier de justice pour de tels
jeux?
03.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, in de
programmawet van eind 2004 werd een bepaling opgenomen waarbij
artikel 3 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de
kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers werd
gewijzigd.

In het bewuste artikel werd voorzien dat de spelen die worden
aangeboden als een totaal spelprogramma in het kader van een
televisieprogramma waarbij de deelname door de kijker gebeurt via
de nummerreeksen van het Belgisch nummerplan waarop het
eindgebruikerstarief geen functie is van de tijdsduur van de oproep en
waarbij de oproeper naast de prijs van de communicatie ook betaalt
voor de inhoud, geen kansspelen in de zin van de kansspelwet zijn
wanneer ze voldoen aan de voorwaarden van een te nemen
uitvoeringsbesluit.

De Kansspelcommissie heeft in de tweede helft van 2005 een
ontwerp van koninklijk besluit opgesteld waarbij de voorwaarden
worden opgegeven die dienen te worden nageleefd. Deze
voorwaarden hebben tot doel maximale bescherming te geven aan de
spelers en misbruiken te voorkomen en tegen te gaan. Momenteel
wordt bijkomend onderzocht of de voorwaarden en verplichtingen die
worden voorgesteld, technisch haalbaar zijn voor degenen die ze
zullen moeten naleven.

Het is zeker mijn betrachting om dit koninklijk besluit zo snel mogelijk
te publiceren vermits er momenteel geen controle is op het verloop
van die televisiespelletjes.

Het koninklijk besluit heeft geen betrekking op radiospelletjes.
Wanneer de radiospelletjes een kansspel uitmaken, zijn zij immers
verboden. Wanneer de spelletjes geen kansspel uitmaken, zijn zij
03.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La loi-programme de fin
2004 comporte une disposition
modifiant l'article 3 de la loi sur les
jeux de hasard du 7 mai 1999. Cet
article prévoit que les jeux
téléphoniques organisés dans le
cadre d'un programme TV ne sont
pas des jeux de hasard au sens
de ladite loi s'ils répondent à un
certain nombre de conditions.
Celles-ci doivent être coulées dans
un arrêté royal.

Au printemps 2005, la
Commission des Jeux de hasard a
rédigé un projet d'arrêté royal qui
énumère ces conditions. Elles
doivent offrir une protection
maximale aux participants à ces
jeux et prévenir les éventuels
abus. On examine actuellement si
ces conditions sont techniquement
réalisables pour ceux qui auront à
les respecter.

L'arrêté royal sera publié dès que
possible car ces jeux télévisés ne
sont soumis actuellement à
aucune forme de contrôle. Il ne
concernera pas les jeux radio.
Tout jeu radio qui est un jeu de
CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
toegelaten zonder bijkomende voorwaarden.

De gerechtelijke autoriteiten konden mij niet bevestigen dat er
momenteel ergens een strafklacht zou zijn ingediend omtrent
onregelmatigheden bij het desbetreffende spel. Ik heb dan ook geen
informatie over de winnaar.
hasard est interdit. Tout jeu radio
qui n'est pas un jeu de hasard est
autorisé sans autres modalités.

La justice ne m'a pas confirmé le
dépôt éventuel d'une plainte
contre le jeu du sabot d'or de Q
MUSIC. Je n'ai donc pas
d'informations plus précises
concernant le gagnant.
03.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
dank mevrouw de minister voor haar antwoord.

Ik hoop in alle geval dat hetgeen ik heb vernomen niet overeenstemt
met de realiteit.

De essentie van dit verhaal is echter dat dit koninklijk besluit er snel
zal komen. Ik verwijs naar de richtlijnen die de Kansspelcommissie
terzake heeft opgesteld. Ik wil ervoor pleiten dat niet alleen
televisiespelletjes, maar ook radiospelletjes hiervoor in aanmerking
zouden kunnen komen.

Ik hoop dat het koninklijk besluit er snel komt om bescherming te
bieden aan minderjarigen en aan mensen die blijkbaar onvoldoende
weerbaar zijn om maximumbedragen in te zetten bij die kansspelen,
om providers en televisie- en radiostations te responsabiliseren en om
controle uit te oefenen.

Als deze suggesties reeds werden geformuleerd door de
Kansspelcommissie tijdens de zomer van 2005, vermoed ik dat de
betrokken stations het sindsdien met u kunnen hebben gehad over de
technische uitvoerbaarheid. Ik vermoed dat zij ook besluiten hebben
kunnen trekken. Ik pleit ervoor dat dit koninklijk besluit eerstdaags zou
worden genomen.
03.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): J'espère que les
informations que j'ai obtenues au
sujet du gagnant ne sont pas
exactes. Je lance un appel à la
ministre pour lui demander de ne
plus tarder à prendre cet
indispensable arrêté royal et,
avant qu'il ne soit trop tard,
d'inclure aussi explicitement les
jeux radio dans la réglementation.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: Collega's, wij hebben nog een achttal vragen. Om 16.55 uur moeten wij eindigen, omdat er
om 17 uur een zitting is in de Senaat. Ik veronderstel niet dat wij nog met het debat over de
strafuitvoeringsrechtbanken zullen beginnen. De collega's die minder geïnteresseerd zijn in de mondelinge
vragen, kunnen op deze manier worden bevrijd van hun aanwezigheid in de commissie. Zij blijven natuurlijk
welkom.

(...): Dan zou de zitting ook christelijker zijn.

De voorzitter: Het is ook daarom dat ik het zei.
04 Question de M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
traduction en langue allemande de la 'méthode Renard' de calcul des contributions alimentaires"
(n° 10149)
04 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
vertaling naar het Duits van de 'methode-Renard' voor de berekening van de onderhoudsbijdragen"
(nr. 10149)
04.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, cette question est relativement simple. Je crois d'ailleurs que
04.01 Melchior Wathelet (cdH):
De 'methode-Renard' voor de
07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
des contacts sont pris entre vous et votre collègue ministre-président
de la Communauté germanophone, à ce sujet.

Aujourd'hui, il n'existe pas de traduction allemande du calcul de la
méthode Renard alors que, d'une part, le système allemand en tant
que tel est différent et que, d'autre part, la méthode Renard est
souvent utilisée par le tribunal de première instance d'Eupen.
Certaines personnes éprouvent donc des difficultés à comprendre
l'ensemble des concepts.

Ne serait-il pas opportun de trouver une méthode accessible pour les
utilisateurs de langue allemande?

Quel serait le type de solution que l'on pourrait imaginer en vue de
leur permettre l'accès et de comprendre au mieux ces concepts et
ces différents calculs qui sont, je le rappelle, utilisés très fréquemment
par les juridictions en cette matière?
berekening van de
onderhoudsbijdragen wordt hoog
aangeslagen door de juristen. Ze
wordt vaak gebruikt door de
rechtbank van eerste aanleg te
Eupen. Zou het geen goede zaak
zijn die methode toegankelijk te
maken voor de Duitstalige
gebruikers? Zo ja, hoe meent u
dat te kunnen bereiken?

04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, comme
vous le savez, je suis partisane de la méthode Renard qui favorise la
prévisibilité des litiges en matière de pensions alimentaires pour les
enfants et réduit donc le contentieux en matière familiale.

J'envisage, vous le savez, de déposer un projet de loi à ce sujet de
manière à rendre obligatoire l'application d'une méthode forfaitaire
pour le calcul des parts contributives en faveur des enfants de parents
séparés. Il est cependant requis que la méthode soit validée et à tout
le moins actualisée car les données sur lesquelles elle se fonde
datent pour l'essentiel d'une vingtaine d'années.

J'ai décidé de confier ce travail à un groupe d'experts qui doit
l'accomplir pour la fin de l'année.

J'ai en effet été récemment interpellée par mon collègue ministre-
président de la Communauté germanophone qui m'a demandé de
traduire le texte de cette méthode. J'ai déjà demandé à mon
administration d'envisager cette possibilité. Mais nous sommes en
train de réformer la méthode Renard. Avec des équipes universitaires,
nous allons la moderniser avant, éventuellement, de la rendre
obligatoire. Dans ce cadre, il faut voir si oui ou non nous traduisons la
méthode directement ou si nous traduisons le nouveau texte.
04.02 Minister Laurette Onkelinx:
Dankzij die methode kunnen de
geschillen in familiezaken sneller
worden afgehandeld. Ik ben dan
ook van plan een wetsontwerp in
te dienen om een forfaitaire
berekeningswijze voor de
bijdragen ten behoeve van de
kinderen van gescheiden ouders
op te leggen.

Die methode steunt op gegevens
van 20 jaar geleden en tegen het
jaareinde zou een groep
deskundigen ze moeten valideren
en ­ tenminste ­ actualiseren.

De minister-president van de
Duitstalige Gemeenschap heeft
me gevraagd de tekst van die
methode te laten vertalen. Ik heb
mijn administratie verzocht die
mogelijkheid te onderzoeken.
Maar we zijn die methode aan het
herwerken en we moeten dus
nagaan of we de methode in haar
huidige vorm of de nieuwe versie
laten vertalen.
04.03 Melchior Wathelet (cdH): Dans un souci d'efficacité optimale,
le mieux serait peut-être d'inclure la langue allemande dans l'étude
actuelle du projet. C'est peut-être la manière la plus raisonnable et la
mieux proportionnée de travailler. En effet, étant donné que la
méthode Renard n'a aucune base légale, si on la traduisait
maintenant, il s'agirait d'un texte n'ayant aucune valeur juridique,
même si l'on sait qu'il est souvent utilisé. Y incorporer les concepts en
langue allemande permettrait aux citoyens de langue allemande d'en
avoir une utilisation immédiate.
04.03 Melchior Wathelet (cdH):
De beste oplossing is misschien
dat bij het opstellen van het
huidige ontwerp al met het Duits
wordt rekening gehouden. Zo
zouden de Duitstalige burgers
onmiddellijk over een vertaling van
de begrippen beschikken.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Het incident is gesloten.
05 Question de M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la mise
en oeuvre du 'code Lippens' de gouvernance d'entreprise" (n° 10166)
05 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
toepassing van de 'code-Lippens' inzake deugdelijk ondernemingsbestuur" (nr. 10166)
05.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, l'environnement au sein duquel se meuvent les différentes
entreprises aujourd'hui connaît des changements profonds.
05.02 Dylan Casaer (sp.a-spirit): (...)
De voorzitter: Het geheim van de bronnen moet gerespecteerd worden, collega!
05.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, si M. Casaer
sait d'où viennent les questions que je pose, tant mieux!
05.04 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Il ne peut le dire, il est lié par le
secret.
05.05 Melchior Wathelet (cdH): Vous râlez peut-être parce que je
pose la question avant vous.

L'environnement au sein duquel se meuvent les entreprises
aujourd'hui connaît des changements profonds. Ils sont à la fois la
cause et la résultante des développements scientifiques et
technologiques qui affectent tous les domaines d'activité. La capacité
de saisir les opportunités que représentent ces changements, comme
la nécessité de maîtriser les risques qu'ils comportent, sont
notamment conditionnés par le développement au sein de ces
entreprises d'un système de gouvernance efficace et performant. Je
pense que tout le monde peut être d'accord avec cela.

C'est dans cette perspective, tant au niveau national que dans de
nombreux pays, qu'a été élaboré, au cours de ces dernières années,
un ensemble de règles et de recommandations en matière de
gouvernance. Aux Etats-Unis mais également dans notre pays, des
scandales récents ont illustré les dommages graves que peuvent
causer, pour des entreprises particulières comme pour le système
dans son ensemble, l'absence ou le déficit de bonne gouvernance.
Ces situations, bien qu'exceptionnelles, ont provoqué une multitude
d'initiatives portant sur l'élaboration de nouvelles dispositions légales
et réglementaires et la rédaction de nouvelles recommandations à
l'adresse des entreprises.

Pour ce qui concerne l'Union européenne, la Commission a adressé,
le 21 mai 2003, au Conseil et au Parlement, une communication
comportant un plan d'action en matière de gouvernance d'entreprise.
Ce plan indique qu'il revient à chaque Etat membre de l'Union
européenne de désigner un code de référence auquel les entreprises
devront se conformer ou expliquer en quoi leurs pratiques en diffèrent
et pour quelles raisons.

Publié en décembre 2004, le code belge de gouvernance d'entreprise,
plus communément appelé le code Lippens, qui définit les bonnes
pratiques en matière de gestion et de transparence, recommandait à
celles-ci de publier pour le 1
er
janvier 2006 une charte de
05.05 Melchior Wathelet (cdH):
De wetenschappelijke en
technologische omwenteling
wijzigt de omstandigheden voor de
bedrijven ingrijpend. In die context
is een efficiënt en doelmatig
bestuur een noodzaak. De laatste
jaren werden er in dat verband
heel wat regels en aanbevelingen
uitgewerkt.

Zo heeft de Commissie in 2003
een actieplan inzake corporate
governance opgesteld. In het raam
daarvan moest elke lidstaat een
referentiecode voor de bedrijven
opstellen. De Belgische code,
beter bekend onder de naam
"code-Lippens", werd in december
2004 voorgesteld. Daarin wordt de
bedrijven aanbevolen tegen 1
januari 2006 een corporate
governance charter met hun
structuren en hun huishoudelijk
reglement te publiceren.

Volgens een onderzoek van het
Belgian Governance Institute voor
het VBO publiceerden alle
bedrijven op de Bel 20-index en 95
procent van de op Euronext
Brussel beursgenoteerde
bedrijven zo een document.

Denkt u eraan die code-Lippens
als referentie inzake corporate
governance aan te wijzen voor de
07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
gouvernance d'entreprise reprenant notamment leurs structures ou
encore le règlement d'ordre intérieur du conseil d'administration et de
leur comité.

Selon une enquête commandée par la FEB au Belgian Governance
Institute, toutes les entreprises membres du BEL-20 auraient publié
leur charte de gouvernance d'entreprise, tandis que les sociétés
cotées ayant publié un tel document représentent plus de 95% de la
capitalisation boursière d'Euronext à Bruxelles.

A cet égard, madame la ministre, je souhaiterais savoir si vous
envisagez de désigner le code Lippens comme un code de référence
en matière de gouvernance d'entreprise pour les sociétés cotées. Si
non, pourquoi? Si oui, pouvez-vous me préciser la manière dont vous
envisagez de désigner ce code comme le code de référence?
Envisagez-vous de publier un avis au Moniteur belge? Envisagez-
vous d'inscrire, à l'instar de l'Allemagne, de l'Espagne et des Pays-
Bas, le principe de "comply or explain" dans le Code des sociétés, qui
fait référence au code de gouvernance d'entreprise?

En outre, partagez-vous l'opinion de la FEB qui est la suivante: "Il faut
laisser le temps au temps et surtout ne pas légiférer à la hâte. Les
bonnes pratiques en matière de gouvernance d'entreprise doivent
conserver leur flexibilité pour répondre aux besoins des entreprises,
ainsi qu'à leurs caractéristiques et à l'évolution des standards
internationaux"? Si non, pourquoi? Si oui, pourquoi également?
beursgenoteerde bedrijven? Zo ja,
op welke manier? Bent u van plan
een bericht te publiceren in het
Belgisch Staatsblad? Bent u van
plan het "comply or explain"-
beginsel in het Wetboek van
vennootschappen in te schrijven?

Bent u het eens met het VBO dat
stelt dat niet overhaast wetgevend
werk mag worden verricht,
aangezien de good practices
voldoende flexibel moeten blijven
om aan de noden van de bedrijven
en de evolutie van de
internationale standaarden te
beantwoorden?

Le président: Madame la ministre, pourquoi?
05.06 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, ma
position concernant le code privé belge relatif à la gouvernance
d'entreprises, dit code Lippens, est claire. J'ai eu l'occasion de m'en
entretenir à plusieurs reprises avec les différentes parties intéressées.
Je considère tout d'abord que cette initiative présente un caractère
positif sur le plan de la recherche d'une gestion plus efficiente des
sociétés belges, laquelle ne peut que bénéficier à l'ensemble des
personnes concernées directement ou indirectement par celle-ci.

Dans la mesure toutefois où il n'a échappé à aucune personne
attentive que ce texte n'est investi d'aucune force obligatoire, il
m'apparaît nécessaire qu'il fasse l'objet d'un encadrement légal
destiné à assurer tant son effectivité que sa crédibilité vis-à-vis des
tiers. Par ailleurs, ceci n'est pas sans entretenir des liens étroits avec
ce qui précède, j'émets certaines réserves concernant le principe
"comply or explain", dans la mesure où l'application de celui-ci ne se
trouve pas confortée par la sanction légale. Le principe des attentes
légitimes exige en effet que la direction de la société ne puisse, sans
justification suffisante, se départir ex abrupto des règles de
gouvernance qu'elle a volontairement adoptées.

Les personnes lésées par une telle décision devraient pouvoir
demander au juge d'examiner la pertinence de celle-ci pour obtenir
réparation si elle est jugée non fondée. Il s'agit également d'une
question de principe: la sanction des fautes de gestion ne peut
reposer sur la seule loi du marché d'autant que lorsqu'une telle
sanction intervient, ses principales victimes, innocentes qui plus est,
en sont la société elle-même, ses travailleurs et les actionnaires et
non les dirigeants fautifs.
05.06 Minister Laurette Onkelinx:
Mijn standpunt over de
zogenaamde code-Lippens, de
Belgische corporate governance
code of gedragscode voor
deugdelijk ondernemingsbestuur,
is duidelijk: ik vind dat een prima
initiatief. Maar omdat die tekst in
geen enkel opzicht bindend is,
moet de code ingebed worden in
een wettelijk kader. Dat is nodig
voor de slagkracht en
geloofwaardigheid van de tekst.
Wel maak ik enig voorbehoud bij
het principe van "comply or
explain", dat niet wettelijk
bekrachtigd is. De directie van een
bedrijf mag de regels inzake
deugdelijk bestuur die het bedrijf
vrijwillig onderschreven heeft, niet
zomaar zonder afdoende
verantwoording naast zich neer
kunnen leggen. Wie door zo'n
beslissing benadeeld is, moet de
rechter kunnen adiëren.
Managementfouten mogen niet
enkel door de marktwetten
afgestraft kunnen worden.
CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11

Ceci étant précisé, je suis en faveur d'une désignation du code
Lippens comme code de référence belge en matière de gouvernance
d'entreprises. S'agissant de la méthode - la question doit encore être
examinée -, une consécration dans le Code des sociétés pourrait
constituer la meilleure solution.
Maar zoals gezegd ben ik dus
voorstander van de code-Lippens
als Belgische referentie op dat
gebied. Een bekrachtiging ervan in
het Wetboek van
vennootschappen zou wellicht de
beste oplossing zijn.
05.07 Melchior Wathelet (cdH): Madame la ministre, une
codification se ferait-elle, à l'instar des pratiques mises en oeuvre en
Hollande, avec une référence au code Lippens en tant que tel dans le
Code des sociétés ou en reprenant certains éléments dans notre
Code des sociétés de manière "plus exhaustive"?

La FEB prône de ne rien entreprendre à la hâte et de laisser le temps
au temps afin de permettre aux différentes entreprises de faire
montre de flexibilité et d'instaurer en Belgique les bonnes pratiques en
matière de gouvernance. Cette approche ne vous semble-t-elle pas la
plus adéquate?
05.07 Melchior Wathelet (cdH):
Zou er bij die codificatie
uitdrukkelijk gerefereerd worden
aan de code-Lippens in het
Wetboek van vennootschappen, of
zouden bepaalde elementen op
een "meer exhaustieve" manier
worden overgenomen?

Het VBO pleit voor geduld, om de
bedrijven de kans te geven
deugdelijke praktijken in te voeren.
Wat is uw standpunt daarover?
05.08 Laurette Onkelinx, ministre: Des discussions sont en cours à
ce sujet avec la FEB. Tout d'abord, le code Lippens existe depuis un
certain temps. Ensuite, une modification de la loi nécessite un temps
supplémentaire et la loi peut encore accorder un délai. On peut
concilier la nécessité d'un encadrement légal, qui assure son
effectivité, avec le temps donné aux entreprises pour s'y conformer.
La discussion est ouverte à ce propos, mais je souhaite un
encadrement légal.
05.08 Minister Laurette Onkelinx:
Er zijn gesprekken aan de gang
met het VBO. De code-Lippens
bestaat al een tijdje. Voor een
wetswijziging is meer tijd nodig, en
de wet kan nog extra respijt
geven. De discussie is geopend,
maar ik wil wel dat er een wettelijk
kader komt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05.09 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, la
question n° 10167 de Mme Ingrid Meeus est-elle retirée?
Le président: Elle est reportée.
05.10 Laurette Onkelinx, ministre: Ne porte-t-elle pas sur le point
dont nous avons débattu jeudi dernier?
Le président: Je ne le sais pas.
05.11 Laurette Onkelinx, ministre: Elle porte sur "la livraison d'une
presse isostatique à l'Iran". Il faudra peut-être lui demander si elle
veut encore poser sa question.
05.11 Minister Laurette Onkelinx:
Vraag nr. 10167 van mevrouw
Meeus heeft betrekking op de
levering van een isostatische pers
aan Iran, een onderwerp dat wij
vorige donderdag in de plenaire
vergadering al uitvoerig hebben
besproken.
Le président: Notre collègue a demandé le report de sa question. On
peut lui demander de faire autrement mais je dois respecter sa
volonté.
De voorzitter: Mevrouw Meeus
heeft gewoon gevraagd haar vraag
uit te stellen en wij zullen contact
met haar opnemen.
07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
05.12 Laurette Onkelinx, ministre: Bien entendu. Le secrétariat
pourrait la contacter pour s'assurer que le fait que nous ayons débattu
de la question jeudi dernier ne lui ait pas échappé.
Le président: Nous allons demander au secrétariat de prendre contact avec Mme Meeus.
06 Question de M. Eric Massin à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le statut de
l'expert judiciaire en matière pénale" (n° 10182)
06 Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het statuut
van gerechtsdeskundige in strafzaken" (nr. 10182)
06.01 Eric Massin (PS): Madame la vice-première ministre, j'ai déjà
reçu une réponse partielle à ma question suite à la réunion de la
commission chargée de rédiger une proposition de loi "de consensus"
au niveau de l'expertise judiciaire, où nous avons eu l'occasion d'en
discuter quelque peu. Malgré tout, il serait peut-être utile d'apporter
certaines précisions. En effet, dans votre note de politique générale
de 2004, on peut lire que vous avez chargé l'Institut national de
criminalistique et de criminologie de réaliser une étude sur l'expertise
en matière pénale et plus particulièrement sur le statut de l'expert et la
durée des expertises.

Cette étude vise en principe à mettre en évidence l'ensemble des
éléments devant déterminer les critères d'agrément des experts
judiciaires afin d'assurer un caractère plus professionnel à leur
intervention. En effet, on assiste à un recours croissant à l'expertise
pénale tout en constatant une absence de dispositions légales
applicables en la matière. Or, on sait que la qualité d'une expertise
dépend tout autant de ce qui se rapporte à l'expert lui-même que de
ce qui touche à la réalisation de l'expertise.

Par conséquent, mes questions sont les suivantes. Madame la vice-
première ministre, cette étude est-elle achevée? Si oui, comptez-vous
prendre des dispositions particulières afin de lui assurer une diffusion
importante? Enfin, envisagez-vous de prendre très prochainement
des initiatives législatives en la matière?
06.01 Eric Massin (PS): Naar
aanleiding van de bijeenkomst van
de commissie die gelast is een
consensuswet inzake de
gerechtelijke expertise voor te
stellen, lijkt het me nuttig uw
algemene beleidsnota van 2004 te
verduidelijken. Daarin wordt het
Nationaal Instituut voor
Criminalistiek en Criminologie
immers opgedragen een studie
inzake de strafrechtelijke expertise
uit te voeren, meer bepaald wat
betreft het statuut van de expert
en de duur van de expertises.

Die studie strekt ertoe de
erkenningscriteria voor de
gerechtelijke experten vast te
leggen teneinde hun optreden te
professionaliseren. Het aantal
strafrechtelijke expertises neemt
immers hand over hand toe, terwijl
er ter zake geen enkele
wetgevende bepaling geldt. Is die
studie ondertussen afgerond? Zo
ja, bent u voornemens ze te
verspreiden? Zal u terzake
initiatieven nemen?
06.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, monsieur
Massin, en 2004, j'ai demandé à l'Institut national de criminologie et
de criminalistique de réaliser une étude sur le statut de l'expert et plus
particulièrement en matière pénale. L'étude a été achevée par l'INCC
en décembre 2005 et m'a été communiquée à la fin de ce même
mois. Le document fait plus de 400 pages et résulte d'une vaste
consultation menée dans les milieux de l'expertise à l'aide d'un
questionnaire très approfondi.

Je souhaiterais que cette étude puisse être portée à la connaissance
du parlement et c'est pour cette raison que j'ai demandé un rapport de
synthèse à l'INCC qui sera disponible dans les deux langues. L'étude
est en effet uniquement rédigée en français. Cette étude pourra être
d'une certaine utilité au groupe de travail institué par la Chambre et
permettre de poursuivre la réflexion. À bref délai, vu l'implication du
parlement, le gouvernement n'entend pas déposer un projet de loi.
06.02 Minister Laurette Onkelinx:
In 2004 heb ik het Nationaal
Instituut voor Criminalistiek en
Criminologie gevraagd om een
studie uit te voeren inzake het
statuut van de expert, meer
bepaald op het stuk van het
strafrecht. Die studie werd door
het NICC afgerond en werd mij in
december 2005 overgemaakt.

Ik heb het NICC gevraagd een
synthesenota in de beide
landstalen voor te leggen, die ik
aan de werkgroep van de Kamer
zal overmaken. Al is de regering
CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Par contre, il n'est pas opposé au fait que le parlement se serve de
cette étude pour déposer une nouvelle proposition de loi ou amender
éventuellement celles qui se trouvent en examen.
niet voornemens om op korte
termijn een wetsontwerp in te
dienen, toch heeft ze er geen
bezwaar tegen dat het parlement
die studie gebruikt om een nieuw
wetsvoorstel te formuleren of om
de wetsvoorstellen die thans ter
tafel liggen te amenderen.
06.03 Eric Massin (PS): Madame la vice-première ministre, je vous
remercie pour votre réponse. Il me semble que cela sera
effectivement utile dans le cadre du groupe de travail de la
commission de la Justice mis sur pied sur les missions et le
déroulement des expertises judiciaires. Nous souhaitons entamer le
débat sur le statut de l'expert et tout ce qui se situerait en amont et en
aval, plus particulièrement une série d'implications, en ce compris des
implications budgétaires.

Cette étude peut nous apporter des pistes de réflexion. Dans le cadre
du débat tenu en commission de la Justice sur les propositions de loi,
beaucoup de groupes s'étaient prononcés pour des systèmes
d'agrément, d'accréditation et autres. Cela peut entraîner des
implications également sur les expertises pénales, donc sur les
experts auxquels on recourt en fonction de leurs qualités et de leur
probité. Aussi, il me semble important de pouvoir disposer de cette
étude.

Je prends bonne note que vous pourriez être amené, vous-même ou
votre représentant dans cette commission, à déposer des documents
nous permettant de faire avancer le débat.
06.03 Eric Massin (PS): Ik denk
dat die studie nuttig zou kunnen
zijn voor de werkgroep die door de
commissie voor de Justitie werd
opgericht om het takenpakket van
de gerechtelijke deskundigen te
onderzoeken. Die studie kan een
aantal denkpistes aanreiken voor
het debat dat we willen voeren
over het statuut van de
deskundige en alle andere
daaraan verbonden aspecten, met
inbegrip van de weerslag op de
begroting. Tijdens de bespreking
van een aantal wetsvoorstellen in
de commissie, hebben diverse
fracties zich uitgesproken voor een
erkennings- of
accreditatiesysteem. Dat kan ook
gevolgen hebben voor de
strafrechtelijke
deskundigenonderzoeken.

Volgens mij is het dus belangrijk
dat we over die studie kunnen
beschikken. Ik noteer dat u de
commissie documenten kan
bezorgen die het debat vooruit
kunnen helpen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
langdurige procedures in verband met de wijziging van de voornaam" (nr. 10183)
07 Question de M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
procédures longues de changement de prénom" (n° 10183)
07.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, de procedure tot wijziging van de voornaam
neemt blijkbaar toch veel tijd in beslag. Sommige procedures lijken
zelfs abnormaal lang aan te slepen.

Klopt het dat de gemiddelde duur van een procedure tot
voornaamswijziging 18 maanden bedraagt? Hoe zit dat met de
wijziging van de familienaam? Dat zal wellicht veel minder voorkomen
dan een verzoek tot wijziging van de voornaam. Kunt u een beeld
schetsen van de diverse stappen die tijdens de procedure moeten
worden genomen, zodat voor de rechtsonderhorige misschien beter
07.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): La procédure de
changement de prénom est très
longue.

La durée moyenne de la
procédure est-elle de 18 mois? En
est-il de même en ce qui concerne
la modification du patronyme?
Quelles sont les différentes étapes
de la procédure? Comment la
07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
begrijpelijk en aannemelijker wordt voorgesteld dat de zaken niet van
een leien dakje lopen als men een dergelijke procedure start? Door
middel van uw antwoord kan ook enig inzicht worden geschapen met
betrekking tot de lange duur van dergelijke procedures.

Ziet u mogelijkheden om de procedures te versnellen? Hoeveel
ambtenaren worden ingezet om dergelijke dossiers te behandelen?
Behandelen zij deze dossiers exclusief of moeten zij eventueel ook
nog andere taken vervullen? Dat zou een licht kunnen werpen op de
duur van de procedure. Interessant om weten is ook hoeveel dossiers
momenteel in behandeling zijn, met name tot voornaamswijziging en,
indien u over die cijfers beschikt, tot wijziging van de familienaam?
ministre pourrait-elle accélérer la
procédure? Combien de
fonctionnaires s'occupent-ils
exclusivement des procédures de
changement de nom? Combien de
dossiers sont-ils actuellement à
l'examen?

07.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de
administratieve procedure tot voornaamsverandering duurt over het
algemeen drie tot zes maanden. Het ontvangstbewijs dat aan de
verzoekers wordt toegezonden, vermeldt een behandelingstermijn van
18 maanden. Het gaat hier om een maximumtermijn die in de praktijk
zelden wordt gehanteerd.

De procedure tot naamsverandering duurt van nature langer,
aangezien in de regel het advies van de gerechtelijke autoriteiten
moet worden ingewonnen. Daartoe wordt een onderzoek verricht dat
enige tijd in beslag neemt. Daarnaast verplicht de wet van
15 mei 1987 betreffende de namen en de voornamen de publicatie
van het koninklijk besluit tot naamsverandering. Daarna geldt nog een
verzetstermijn van twee maanden. Deze wettelijke verplichtingen
verlengen vanzelfsprekend de duur.

De procedure tot voornaamsverandering is in 2003 versoepeld om de
duur ervan in te korten. Het vroegere onderzoek is afgeschaft, tenzij
in uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld als de betrokkene zich
in een strafrechtelijke procedure bevindt, als er geen akkoord is
tussen de ouders van de minderjarige voor wie de verandering wordt
aangevraagd of als de verzoeker weigert mee te werken.

In de loop van 2005 zijn 1.242 dossiers ingediend, namelijk 602
verzoeken tot naamsverandering, 530 verzoeken tot
voornaamsverandering en 110 gecombineerde verzoeken. Jaarlijks
worden ongeveer 1.400 dossiers behandeld.

Ik kom tot uw laatste vraag. De dienst Naamsverandering is
samengesteld uit zeven agenten die zich voltijds aan deze dossiers
wijden.
07.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La procédure
administrative de changement de
prénom dure généralement de
trois à six mois. L'accusé de
réception mentionne un délai
d'examen de 18 mois mais, dans
la pratique, le délai est rarement
aussi long. La procédure de
changement de patronyme est
plus longue, étant donné qu'il
convient de demander l'avis des
autorités judiciaires. La loi du 15
mai 1987 prévoit une publication
obligatoire de l'arrête royal de
changement de nom. S'ouvre
ensuite un délai d'opposition de
deux mois. Ces obligations légales
prolongent la procédure. En vue
d'accélérer le changement de
prénom, la procédure a été
assouplie en 2003. Une enquête
n'est plus nécessaire que dans
des cas exceptionnels, notamment
lorsque l'intéressé fait l'objet d'une
procédure pénale. Sur les 1 242
dossiers introduits en 2005, 602
portaient sur un changement de
patronyme, 530 sur un
changement de prénom et 110
dossiers concernaient des
demandes combinées. Par an,
quelque 1 400 dossiers sont
examinés.

Le Service des changements de
nom est constitué de sept agents
qui se consacrent à temps plein
aux dossiers.
07.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, een misverstand is dan toch rechtgezet dankzij
uw antwoord, namelijk dat de gemiddelde duur niet 18 maanden
bedraagt, maar dat dit wel degelijk de maximumduur is.
07.03 Bert Schoofs (Vlaams
Belang) : Le malentendu est ainsi
dissipé : la durée moyenne est de
dix-huit mois. C'est d'ailleurs la
durée maximum. Je m'étonne
CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Dit antwoord kan voorlopig volstaan. De zeven voltijdse agenten
zouden dus ook moeten in staat zijn om alle dossiers jaarlijks te
behandelen.
Hetgeen mij een beetje verbaasd is dat er toch meer
naamswijzigingen zijn dan voornaamswijzigingen. Om redenen van
privacy is het echter niet mogelijk om die dossiers concreet van nabij
te bekijken. Misschien kan de vraag in hoeverre de privacy hierin
speelt, nog het voorwerp zijn van een latere vraag.
toutefois qu'il y ait davantage de
changements de nom que de
changements de prénom mais la
protection de la vie privée
n'autorise peut-être à en dire plus
à ce sujet.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Voorzitter: Claude Marinower.
Président: Claude Marinower.
08 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
inperking van het toepassingsgebied van de wet op de bijzondere opsporingsmethoden" (nr. 10186)
08 Question de M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
réduction du champ d'application de la loi sur les méthodes particulières de recherche" (n° 10186)
08.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik was een beetje verrast toen u vorige week woensdag
aankondigde dat het toepassingsgebied van de pas goedgekeurde
BOM-wet zou worden ingeperkt en dat u in die zin een opdracht had
gegeven aan de dienst voor Strafrechtelijk Beleid. Dat was in het
kader van het gesprek dat wij hadden met professor Franchimont.
08.01 Tony Van Parys (CD&V) :
Le champ d'application de la loi
sur les MPR sera réduit. C'est ce
qui est ressorti d'un entretien avec
le professeur Franchimont.

08.02 Laurette Onkelinx, ministre: Et aussi pendant les réunions
que nous avons eues sur les méthodes particulières de recherche. Je
l'avais annoncé.
09.02 Minister
Laurette
Onkelinx: Dat had ik
aangekondigd. Denkt u maar terug
aan de vergaderingen die we aan
de bijzondere
opsporingsmethodes hebben
gewijd.
08.03 Tony Van Parys (CD&V): C'est la raison pour laquelle je
voulais vous demander dans quel sens vos propositions vont aller.

U kondigde dit inderdaad aan. Mijn vraag was in welke richting u
opdracht hebt gegeven aan de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid.
Wat zullen de krachtlijnen zijn wat betreft het toepassingsgebied van
de BOM-wet? Wat is de aanleiding om het toepassingsgebied van de
BOM-wet aan te passen? Wanneer moet de nieuwe regeling van
toepassing worden? Wordt die in het vooruitzicht gesteld?

Tot daar, mijnheer de voorzitter, de vragen die ik aan de minister wil
stellen.
08.03 Tony Van Parys (CD&V): In
welke richting gaan uw
voorstellen?

Quelle mission s'est vu
exactement attribuer le service de
Politique criminelle?

Pourquoi ce changement et quand
sera-t-il appliqué?

08.04 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, het is juist
dat ik de Dienst voor Strafrechtelijk Beleid heb verzocht een
werkgroep op te richten om na te denken over de noodzakelijke
aanpassingen aan het toepassingsveld van de wet op de bijzondere
opsporingsmethoden, maar ook van artikel 90 ter van het Wetboek
van strafvordering.

Tijdens de parlementaire werkzaamheden die gewijd werden aan de
wet van 27 december 2005, heb ik mij er zowel in de Kamer als in de
Senaat toe verbonden deze werkgroep op te richten. Zoals ik, weet
08.04
Laurette Onkelinx,
ministre: J'ai effectivement
demandé au service de Politique
criminelle de créer un groupe de
travail pour se pencher sur
l'aménagement nécessaire du
champ d'application de la loi MRP
et de l'article 90ter du Code
d'instruction criminelle. La liste des
infractions pour lesquelles les
07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
ook u dat de lijst van de inbreuken waarvoor het afluisteren van
telefoongesprekken of bijzondere opsporingsmethoden kunnen
worden aangewend, uiterst ruim is en dat we krachtens het
subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel deze lijst van strafbare
feiten opnieuw in evenwicht moeten brengen. In de loop der tijd werd
artikel 90 ter verschillende keren gewijzigd om de mogelijkheden uit te
breiden voor het onderscheppen van telefoongesprekken, maar dit
gebeurde zonder na te denken over het geval dat met het wijzigen
van deze lijst het eveneens toegelaten werd bijzondere
opsporingsmethoden aan te wenden.

Deze werkgroep zal zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van het
federaal parket, van de politie, van de onderzoeksrechters, van het
College van procureurs-generaal, van magistraten van de zetel van
eerste aanleg en van de hoven van beroep, van het Directoraat-
Generaal Wetgeving van de FOD Justitie, van de Dienst voor
Strafrechtelijk Beleid en van de Hoge Raad voor de Justitie. Deze
werkgroep zal de reikwijdte van deze lijst van strafbare feiten moeten
analyseren en de relevantie ervan moeten evalueren.

Behoudens het werk van deze werkgroep, zullen ook externe experts
worden geraadpleegd. Ik denk hier in het bijzonder aan de ordes van
Franstalige, Vlaamse en Duitstalige balies, aan de Liga voor de
Rechten van de Mens en ook aan de verschillende instituten voor
criminologie van het land.

Dit werk zal waarschijnlijk enige tijd in beslag nemen, maar ik reken
erop het te verwezenlijken en binnen deze context amendementen op
te stellen in het kader van het onderzoek van de grote Franchimont.
écoutes téléphoniques et les
méthodes particulières de
recherche peuvent être employées
est très longue et les principes de
subsidiarité et de proportionnalité
nous obligent à la rééquilibrer
cette liste. L'article 90ter a été
modifié plusieurs fois afin
d'étendre les possibilités des
écoutes téléphoniques mais l'on a
perdu de vue qu'en modifiant cette
liste, on a autorisé en même
temps le recours aux méthodes
particulières de recherche. Le
nouveau groupe de travail dont j'ai
parlé sera chargé d'analyser la
portée de la liste de faits
punissables et d'en évaluer la
pertinence. J'espère que cette
réforme pourra être coulée en
amendements dans le cadre de
l'examen du « grand »
Franchimont.

08.05 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het antwoord
van de minister is interessant.

De materie is natuurlijk heel belangrijk. Het toepassingsgebied van
artikel 90 ter en de nieuwe BOM-wet is de basis van het gebruik van
bijzondere opsporingsmethodes en het afluisteren van
telefoongesprekken.

Wij hebben die wetgeving in het Parlement met kennis van zaken
besproken op basis van het toepassingsgebied zoals het toen
voorlag.

Het zal toch wel een bijzondere bijkomende inspanning vergen om, in
het kader van de wet-Franchimont, ook die klus nog te klaren, met de
risico's van enige rechtsonzekerheid, omwille van het feit dat het
huidig toepassingsgebied bestaat, maar dat is aangekondigd dat het
toepassingsgebied wel eens zou kunnen wijzigen.

Ik hoop dat dat allemaal binnen een logisch geheel kan gebeuren. Wij
moeten toch vermijden dat er daaromtrent onzekerheid zou bestaan
en dat wetten die zijn goedgekeurd, eigenlijk op de helling komen te
staan, omdat het toepassingsgebied natuurlijk de basis is van het
instrument dat we willen creëren.

Ik zie met belangstelling de initiatieven tegemoet, maar ik houd een
beetje mijn hart vast als datgene dat wij hier hebben besproken en
goedgekeurd, fundamenteel gewijzigd zou kunnen worden via de
initiatieven van de werkgroep en de amendementen in het kader van
08.05 Tony Van Parys (CD&V) : Il
s'agit d'un dossier très important.
La loi Franchimont pourrait
modifier le champ d'application
actuel. Nous devons veiller à ce
que certaines lois ne soient pas
remises en cause.

CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
de wet-Franchimont.

Dat is toch wel heel belangrijk. Wij zullen dat opvolgen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Voorzitter: Tony Van Parys.
Président: Tony Van Parys.
09 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
houding van de minister en van de parketten tegenover de zogenaamde kleine criminaliteit"
(nr. 10198)
09 Question de M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'attitude
de la ministre et des parquets à l'égard de ce qu'on appelle la petite criminalité" (n° 10198)
09.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
blijkbaar was deze vraag eerst aan u toegedicht, maar dat is intussen
rechtgezet.

Mevrouw de minister, met uw uitspraak en de bevestiging van uw
uitspraak door uw woordvoerster, dat de parketten geen
incassobureaus zijn voor de uitbaters van tankstations, hebt u
bijzonder veel kwaad bloed gezet bij de pomphouders. U hebt in elk
geval een volkomen verkeerd signaal gegeven. Die boodschap wordt
door de pompuitbaters ­ en ik vrees: niet alleen door die uitbaters
maar ook door nogal wat malafide cliënteel ­ geïnterpreteerd als: ga
maar ongestraft uw gang. Er wordt zelfs gesproken van een
"gratispolitiek," waarbij de benzine nu gratis uit de pompstations kan
worden gehaald.

Het zijn niet alleen wij die dat zeggen. Ik citeer even Het Nieuwsblad
van enkele dagen geleden. "Wie een kleine diefstal of een ander klein
misdrijf pleegt in dit land mag er voortaan op rekenen dat hij
ongestraft zijn gang kan gaan. Dat is het totaal verkeerde signaal dat
minister Laurette Onkelinx gaf." Dat zegt Gunther Van Praet in Het
Nieuwsblad.

Wanneer parketten niet meer vervolgen, wordt ook de politie niet
langer aangemoedigd nog proces-verbaal op te stellen en wordt het
zelfs voor een burgerlijke rechtbank moeilijk nog iets te kunnen
recupereren. Wij spreken dan nog niet van de kosten van zulke
burgerlijke procedures. Volgens krantenberichten van de jongste
dagen geldt een gelijkaardige houding ten opzichte van diefstal van
goederen met een waarde onder 75 euro. Dat is een grote strop voor
vele handelaars die in de verkoop van artikelen met een beperkte
waarde ­ denk maar aan krantenhandelaars en zo ­ gespecialiseerd
zijn.

Het beleid van de parketten om kleine vergrijpen systematisch te
seponeren heeft onder meer te maken met het enorme gebrek aan
administratieve ondersteuning van de magistraten. Ook dat wordt
trouwens door bepaalde krantenartikels ­ ook hier onder meer het
Nieuwsblad ­ naar voren geschoven. "Parketmagistraten..." zo zegt
men daar, "...beweren dat er op de parketten enkele honderden
administratieve bedienden te kort zijn." Wij zeggen dat trouwens al
jaren. Het is niet nu dat dit plots naar boven komt. Dat is al langer
geweten.
09.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang) : En déclarant que les
parquets n'étaient pas des
bureaux de recouvrement pour les
exploitants des stations service, le
ministre a envoyé un signal
erroné. L'arrêt des poursuites par
les parquets va décourager la
police de dresser des procès-
verbaux et il deviendra même
difficile d'obtenir réparation des
dommages devant un tribunal civil.
Selon la presse, on note une
attitude similaire au niveau des
vols de marchandises d'une valeur
inférieure à 75 euros. Le fait que
les parquets classent
systématiquement sans suite les
petites infractions est lié à
l'absence de soutien administratif
des magistrats. Entre-temps, des
propositions ont été faites pour
mettre en place un registre central
qui serait géré par la police
fédérale.

Est-il vrai que ce projet ne
bénéficie que d'une faible priorité?
Existe-t-il des circulaires à ce
propos? Ne peut-on élaborer un
système de perception analogue à
celui mis en place pour les
infractions de roulage, à savoir le
système des transactions.
Pourquoi la ministre s'oppose-t-
elle au système néerlandais qui
recourt aux services d'huissiers de
justice? La ministre a-t-elle
l'intention d'ouvrir un registre
central pour les mauvais payeurs?
La ministre reconnaît-elle la
pénurie en personnel administratif
07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18

Er wordt dus gesproken van een tekort van enkele honderden
magistraten. Wij klagen dat al jaren aan. En uitgerekend vandaag
lezen wij in Het Laatste Nieuws dat het Brussels parket nog steeds
heel wat dossiers onaangeroerd in de kast laat liggen zonder dat zij
geseponeerd worden of zonder dat er vervolging wordt ingesteld. Die
blijven gewoon onaangeroerd liggen.
Intussen worden voorstellen gelanceerd voor de oprichting van een
centraal register voor dergelijke wanbetalers, dat beheerd zou worden
door de federale politie.

Ik kom tot mijn vragen.

Ten eerste, Klopt het dat aan het stelen van benzine en van goederen
met een waarde onder 75 euro door de parketten een lage prioriteit
wordt gegeven? Bestaan er terzake rondzendbrieven, mevrouw de
minister?

Ten tweede, kan voor vergrijpen als benzinediefstal geen
inningsysteem worden uitgewerkt zoals voor verkeersovertredingen,
met behulp van onmiddellijke schikkingen? Waarom verzet u zich,
mevrouw de minister, tegen de invoering van het Nederlands systeem
waarbij deurwaarders worden ingezet?

Ten derde, hoe reageert u, mevrouw de minister, op het voorstel een
centraal register te openen voor dergelijke wanbetalers?

Ten vierde, erkent u dat er een tekort is aan administratieve krachten
bij de parketten? Verschilt de situatie naargelang van de parketten?
Waar is de situatie het meest prangend? Bent u bereid, mevrouw de
minister, de parketten administratief extra te ondersteunen?
au niveau des parquets? A-t-elle
l'intention de remédier à la
situation?

09.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,
voor diefstallen van brandstof of van goederen ter waarde van minder
dan 75 euro kan men niet spreken van straffeloosheid. Het is correct
dat de eventuele beslissing tot klasseren zonder gevolg genomen
wordt door een magistraat die telkens rekening houdt met veelvuldige
criteria zoals de herhaling van misdadige feiten door eenzelfde dader,
de omstandigheden waarin het strafbaar feit werd gepleegd. Het
bedrag van het nadeel is op zich zeker geen criterium voor
systematische klassering.

De prioriteiten van het strafrechterlijk beleid worden bepaald door de
minister van Justitie en het College van procureurs-generaal in
overleg. Elke procureur des Konings moet het strafrechterlijk beleid
aanpassen aan het specifieke karakter van zijn arrondissement.

Ik heb er geen weet van dat deze strafbare feiten zonder gevolg
zouden zijn geklasseerd ingevolge een verzuim van de
administratieve diensten van de parketten. De toepassing van de
rondzendbrief over het ambtshalve politionele onderzoek en het
vereenvoudigd proces-verbaal zal de parketten moeten ontlasten van
sommige administratieve taken.

De commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer
heeft geoordeeld dat het niet gepast is de gerechtsdeurwaarders
toegang te verlenen tot de databanken van de Dienst Inschrijvingen
Voertuigen. Het Nederlandse systeem voor de teruginning van het
09.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Il n'est pas question
d'impunité pour les vols de
carburant ou de biens d'une valeur
de moins de 75 euros. Pour
décider de classer l'affaire sans
suite ou non, les magistrats
tiennent compte des récidives
ainsi que des circonstances qui
ont entouré l'infraction. Le montant
n'est absolument pas un critère.
Les priorités de la politique
criminelle sont définies par la
ministre de la Justice et le collège
des procureurs généraux. Chaque
procureur doit adapter cette
politique au caractère spécifique
de son arrondissement. La charge
des services administratifs des
parquets a été allégée depuis la
circulaire sur l'enquête policière
d'office et le procès-verbal
simplifié. Je ne vois aucun rapport
entre leur charge de travail et les
classements sans suite. La
Commission de la protection de la
CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
nadeel kan niet worden omgezet in België. Het is aan de pompuitbater
of aan de benadeelde handelaar om het strafdossier te raadplegen
teneinde op die manier de identiteit te kennen van de houder van een
nummerplaat en eventueel van de dader van een strafbaar feit en een
burgerlijke procedure in te leiden tegen slechte betalers.

De vaststellingen voor deze strafbare feiten werden reeds
systematisch gecodeerd op politioneel niveau. De politionele
gegevens zijn uiteraard niet toegankelijk voor derden.
vie privée estime que les huissiers
de justice ne doivent pas avoir
accès à la DIV. Le commerçant
doit donc consulter le dossier
répressif et entamer une
procédure civile à l'encontre des
mauvais payeurs. Les
constatations de ces infractions
ont déjà été systématiquement
encodées par la police, mais ces
données ne sont pas accessibles
à des tiers.
09.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Het antwoord stelt mij toch
grotendeels teleur. De minister zegt wel dat er voor kleine diefstallen
en zo geen sprake is van straffeloosheid maar het signaal dat zij zelf
heeft gegeven, en ook haar woordvoerster, dat het parket geen
incassobureau is, leidt natuurlijk tot een heel andere interpretatie en
geeft een heel andere indruk bij de bevolking. Als men dan ook nog
gaat zeggen dat men beter met slagbomen werkt en zo, dan is men
toch helemaal verkeerd bezig. U hebt dus in elk geval zelf een
verkeerd signaal gegeven.

Ten tweede, u zegt dat het eigenlijk veel logischer is dat men via
burgerlijke procedures werkt. Ik heb daar de grootst mogelijke twijfels
bij, mevrouw de minister. Als men eerst het dossier helemaal moet
gaan raadplegen en nadien die procedure moet opstarten en
daarvoor een advocaat moet gaan raadplegen, allemaal voor een
bedrag... Iedereen weet dat als men gaat tanken men aan maximaal
60 of 65 euro zit, dat is nu ongeveer de prijs voor een volle tank.
Dikwijls zit men daar echter onder. Als men voor die bedragen
burgerlijke procedures moet gaan inleiden, dan kost het veel meer
dan het uiteindelijk opbrengt. Bijgevolg wordt de procedure niet
ingeleid en bijgevolg is er de facto straffeloosheid.

Er moet dus worden gezocht naar een alternatief om dit soort zaken
aan te pakken. Blijkbaar heeft het in Nederland gewerkt want sinds
men daar met die deurwaarders werkt, is het aantal van dat soort
overtredingen enorm gedaald. Gewoon zeggen dat de
privacycommissie heeft gezegd dat de deurwaarders geen toegang
mogen hebben vind ik al te goedkoop. Deurwaarders mogen voor
heel veel zaken toegang hebben tot allerlei bestanden. Ik denk dat die
mensen ook te vertrouwen zijn en ik hoop dat u dit nog gaat
herbekijken.

In verband met de administratieve ondersteuning van de parketten
zegt u dat ze ontlast worden via de autonome afhandeling, de
vereenvoudigde pv's enzovoort. Dat is precies wat wij u al zo lang
verwijten. U schuift de verantwoordelijkheid immers richting
politiediensten terwijl heel veel van die zaken beter wel bij de
parketten zouden gebleven zijn. Hierdoor zouden de parketten een
goed beeld krijgen van de evolutie van de criminaliteit en ook van de
zogenaamde kleine criminaliteit in de regio's. U laat dit echter afstoten
waardoor de parketten in feite hun zicht verliezen op veel van die
zaken. Als men langs alle kanten hoort ­ ik weet niet of men dat u
komt vertellen maar wij horen het al jaren ­ dat er een tekort is aan
administratieve ondersteuning bij de parketten, dan moet men daar
gevolg aan geven. De parketten zijn het zenuwcentrum van het
09.03 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): La ministre dément donc
l'affirmation selon laquelle
l'impunité régnerait mais elle
donne un signal contradictoire. Par
ailleurs, j'ai de sérieux doutes
quant à la préférence de la
ministre pour une procédure civile.
Le jeu n'en vaut en effet pas la
chandelle, on ne recourt pas à un
avocat pour de telles recettes. Le
système des huissiers fonctionne
parfaitement aux Pays-Bas et
l'argument de la protection de la
vie privée est trop facile. Il faut
résoudre le problème du
personnel des parquets, sinon la
politique de classement sans suite
se poursuivra, ce qui ne fera
qu'accroître le mécontentement et
provoquer une baisse de
confiance du citoyen en la justice.

07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
strafbeleid en van het vervolgingsbeleid. Als u die mensen niet
voldoende kracht en mensen geeft om ervoor te zorgen dat er minder
seponeringen zijn op basis van een te grote instroom aan dossiers,
dan bent u helemaal verkeerd bezig. Daarom nogmaals ons pleidooi
voor extra administratieve ondersteuning van de parketten.

Ik zou toch nog een ding willen zeggen, mevrouw de minister. Op de
eerste bladzijde van een vrij populaire krant in Vlaanderen staat: "Hier
straft men niet. Verkeersongevallen met stoffelijke schade, diefstal
onder de 75 euro, klein vandalisme, tanken zonder af te rekenen, op
restaurant gaan zonder te betalen, drugsgebruik door minderjarigen".
Men stelt in de media vast, mevrouw de minister, dat men voor heel
wat vergrijpen niet meer optreedt. Daardoor bestaat een algemeen
gevoel van straffeloosheid ten aanzien van heel wat vergrijpen. Dit
zorgt voor een groot ongenoegen bij de bevolking en zorgt er niet voor
dat het vertrouwen in de justitie terug groeit, integendeel.
09.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur Laeremans, je suis
toujours à la disposition des journalistes s'ils souhaitent vérifier des
informations qui ne sont pas correctes.
09.04 Minister Laurette Onkelinx:
Ik sta steeds ter beschikking van
journalisten die willen nagaan of
bepaalde informatie al dan niet
correct is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
invordering van gerechtelijke boeten" (nr. 10203)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de inning van de
penale boetes" (nr. 10208)
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de inning van de
gerechtelijke boetes" (nr. 10222)
10 Questions jointes de
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
recouvrement des amendes judiciaires" (n° 10203)
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la perception des
amendes pénales" (n° 10208)
- M. Patrick De Groote à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la perception des
amendes judiciaires" (n° 10222)
10.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de vice-premier, in uitvoering van artikel 197 van het
Wetboek van strafvordering vordert de eerstaanwezend inspecteur de
gerechtelijke boetes in naam van de procureur des Konings in. Uit de
cijfers die ik van minister Reynders kreeg, blijkt dat in Vlaanderen in
2003 en 2004 van die gerechtelijke boetes respectievelijk slechts
maximum 40% en 35% werd geïnd. In Wallonië was dat slechts
maximum 25%.

Een dossier wordt volgens minister Reynders als oninvorderbaar
beschouwd als uit het uitgevoerde vermogensonderzoek, gevoerd
door de ontvanger, geen invorderingsmogelijkheden blijken of, de
tweede stap, als de gerechtsdeurwaarder vaststelt dat er niets te
recupereren valt of dat men zich insolvabel heeft gemaakt. Het
dossier wordt dan aan de procureur teruggezonden voor de uitvoering
van de in de gerechtelijke uitspraak voorziene vervangende straf.
10.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): L'inspecteur principal
procède au recouvrement des
amendes judiciaires mais, en 2003
et en 2004, 40 et 35 seulement %
des amendes ont effectivement
été encaissés en Flandre, alors
que ce pourcentage n'atteint que
25 % en Wallonie.

La ministre est-elle informée du
faible niveau d'encaissement des
amendes judiciaires, c'est-à-dire
les amendes qui concernent les
infractions routières mais aussi
d'autres infractions, délits et
méfaits? Une concertation a-t-elle
CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
Mevrouw de minister, ten eerste, was of bent u op de hoogte van de
erg gebrekkige inning van de gerechtelijke boetes? Daarmee bedoel
ik dan zowel de boetes voor overtredingen, wanbedrijven als
misdrijven, dus niet alleen de verkeersboetes. Had u hierover reeds
overleg met uw collega van Financiën?

Ten tweede, de als oninvorderbaar bestempelde dossiers worden
terugbezorgd aan de procureur vanwaar ze komen in uitvoering van
de voorziene vervangende gevangenisstraf. Ik zou willen weten welke
richtlijnen de procureurs volgen bij de uitvoering van die vervangende
gevangenisstraf. Wordt die altijd uitgevoerd, nooit of soms? Hebt u
daarover cijfers?
déjà eu lieu avec le ministre des
Finances à ce sujet? Lorsqu'un
dossier est jugé non récupérable,
une peine d'emprisonnement ou
de travail subsidiaire est
d'application. Celle-ci est-elle
toujours, généralement, rarement
ou jamais appliquée? La ministre
dispose-t-elle de chiffres?

10.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, wij hebben daarnet reeds een vraag gesteld
over de laksheid. De realiteit is soms sneller dan men zou hopen. De
cijfers van minister Reynders waarover mevrouw Lahaye-Battheu het
had, zijn werkelijk ontstellend. Het gaat hier zelfs niet om een
gebrekkige inning, het gaat erom dat de grote meerderheid van de
boetes gewoon niet wordt geïnd. De niet-uitvoering is in de praktijk de
regel geworden. Dit zorgt opnieuw voor een immense straffeloosheid
en een zeer onwennig gevoel bij de bevolking.

Blijkbaar speelt in sommige arrondissementen in verschillende
bureaus van de ontvangers van penale boetes ook een manifeste
onwil mee om tot de inning over te gaan. Men zendt de dossiers waar
men niet tot betaling overgaat niet meer naar de procureurs. Men doet
zelfs geen poging tot inning meer.

Mevrouw de minister, u kunt er zich in elk geval niet van af maken
door te zeggen dat het uw verantwoordelijkheid niet is, maar die van
Financiën. Uw openbaar ministerie blijft de verantwoordelijkheid
dragen voor de uitvoering van de straffen. Het is niemand minder dan
uw eigen collega, de heer Landuyt, die de voorbije dagen in de
kranten heeft benadrukt dat een en ander het gevolg is van het
slechte management van de parketten. Als Justitie geloofwaardig wil
blijven, moet daar zeker iets veranderen en moet in een alternatieve
inning worden voorzien.

Mijn vragen zijn de volgende. Wat is uw reactie op de zeer hoge
percentages van niet-betaalde boetes? Werd door Justitie reeds
bestudeerd op welke wijze beter gevolg kan worden gegeven aan de
uitvoering van vonnissen?

De heer De Ruyver, de schaduwminister van Justitie op het kabinet
van de eerste minister, stelt voor dat Justitie zelf zou innen. Werd
terzake reeds onderzoek verricht? Door welke instanties zou dit
kunnen gebeuren? Werden hierover reeds besprekingen gevoerd met
de deurwaarders?

Klopt het dat uw voorganger ­ ik lees dat in De Standaard ­ heeft
gepoogd om deze administratie van Financiën naar Justitie over te
hevelen? Waar is dit blijven steken? Waarom is dat uiteindelijk niet
doorgegaan? Werd in het verleden trouwens niet voorgesteld om de
boetes in rekening te brengen bij de fiscale aanslag? Ik heb dit in een
van de beleidsnota's of zelfs in het regeerakkoord van deze regering
gelezen. Werd reeds onderzocht of men een inhouding kan verrichten
op bijvoorbeeld sociale uitkeringen?
10.02 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le faible encaissement
des amendes pénales entraîne
l'impunité de facto. Si la Justice
veut rester crédible, un
encaissement de rechange doit
être instauré.

Quelle est la réaction de la
ministre face aux pourcentages
élevés d'amendes impayées? La
Justice a-t-elle déjà examiné le
dossier pour proposer une
amélioration? M. De Ruyver a déjà
proposé que la Justice procède
elle-même à l'encaissement. Cette
proposition est-elle envisagée?
Par quelles instances
l'encaissement pourrait-il être
réalisé? Des discussions ont-elles
déjà été eu lieu avec les huissiers
de justice? Par le passé, il a été
proposé de recouvrer les amendes
dans le cadre de l'établissement
de l'impôt. La possibilité d'opérer
des retenues sur des allocations
sociales a-t-elle déjà été
envisagée?

07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22

Ten slotte, dit is een idee dat toch wel nuttig zou kunnen zijn. Zou het
niet wenselijk zijn dat de strafrechter weet wat er in het verleden is
gebeurd naar aanleiding van de betaling of niet-betaling van boetes?
Met de informatisering van het strafregister zou het toch nuttig zijn dat
de rechter weet heeft van niet-betaalde boetes wanneer er sprake is
van recidive of een nieuw strafrechterlijk feit. De rechter kan op dat
moment ook daarmee rekening houden als hij een straf oplegt. Als
iemand nooit betaalt, heeft het minder zin om een boete op te leggen
maar wel een werkstraf of een gevangenisstraf op te leggen.

Graag uw antwoord op deze vragen.
10.03 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, gelet op de vraag die collega Laeremans heeft gesteld en
het antwoord dat mevrouw Lahaye heeft gekregen van minister
Reynders, moeten we toch vaststellen dat de voorbije jaren de inning
van de door de rechtbank en politie opgelegde geldboetes zeer te
wensen overlaat en dat slechts een derde kan worden ontvangen. U
hoeft niet te kunnen rekenen om dan te weten dat twee derden
onbetaald blijft en dat daar geen aanmaning op volgt.

Dit is eigenlijk een rechtsstaat onwaardig en het kan alleen maar het
gevoel van straffeloosheid doen aanwakkeren bij de bevolking. Er
wordt ook gezegd dat de parketten elk hun eigen weg bewandelen
voor de inning van die geldboetes. Ik heb daarom de volgende
vragen.

Mevrouw de minister, werd door u al onderzocht hoe het takenpakket
van de parketten op een eenvoudige manier kan worden ontlast? Kan
een gestroomlijnd, stringent beleid terzake worden uitgewerkt? Kunt u
bevestigen dat in regeringskringen wordt gedacht aan het opdragen
aan een instantie, al dan niet privé, van het uitschrijven en het
opvolgen van de door de politie vastgestelde verkeersovertredingen of
door de rechtbank opgelegde geldboetes? Wil de regering terzake
investeren? Is er met de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders
of met andere instanties hierover al gesproken? Zullen er speciale
richtlijnen worden uitgevaardigd voor de ontvangers van
arrondissementen die werkelijk ernstig in gebreke blijven, zoals uit het
antwoord op de vraag van mevrouw Lahaye bleek? Wij stellen vast
dat het innen van penale boetes verschilt van arrondissement tot
arrondissement.

Zal er worden geïnvesteerd in extra mankracht en in bijkomende
informaticatoepassingen om deze inning vlot te laten verlopen?
10.03 Patrick De Groote (N-VA) :
Nous constatons que dans notre
pays, deux tiers des amendes
demeurent impayées, ce qui est
indigne d'un État de droit.

Comment peut-on alléger
simplement les missions des
parquets? Le gouvernement
songe-t-il à confier à une instance
privée le soin d'infliger et d'assurer
le suivi des amendes? Compte-t-il
investir dans ce domaine? Une
concertation a-t-elle déjà eu lieu à
ce propos avec d'autres instances,
telles que la Chambre nationale
des huissiers de justice? Les
receveurs des arrondissements
qui sont sérieusement en défaut
recevront-ils des directives
spéciales? Investira-t-on dans du
personnel supplémentaire et des
applications informatiques
supplémentaires?

10.04 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, ik kan u
meedelen dat er nog geen structureel overleg is geweest met mijn
collega van Financiën in verband met de inning van gerechtelijke
boetes. Wanneer mijn collega evenwel overleg over deze
problematiek wenst te plegen, zal ik daar natuurlijk met veel plezier op
ingaan.

Volgens de huidige wettelijke bepalingen, namelijk artikel 197 van het
Wetboek van strafvordering en artikel 100 van het tarief in strafzaken,
worden de vervolgingen tot invordering van geldboetes gedaan door
de directeur van Registratie en Domeinen in naam van de procureur
des Konings.
10.04
Laurette Onkelinx,
ministre: Aucune concertation
structurelle n'a encore eu lieu avec
mon collègue des Finances à
propos de la perception des
amendes judiciaires mais toute
demande en ce sens sera la
bienvenue. La tâche du ministère
public se limite à l'envoi du dossier
d'exécution au directeur de
l'Enregistrement et des Domaines.
Le recouvrement des amendes est
CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23

De taak van het openbaar ministerie beperkt zich dan ook tot het
overmaken van het uitvoeringsdossier aan de directeur van
Registratie en Domeinen. In die zin is de invordering van de
geldboetes dan ook geen bevoegdheid van de minister van Justitie,
maar een bevoegdheid van de minister van Financiën.
donc une compétence du ministre
des Finances.

Au-delà de cela, je suis bien évidemment disposée à travailler sur une
alternative. Il est indispensable d'obtenir un meilleur résultat en
matière de recouvrement des amendes pénales. Nous en avons
besoin. Si nous n'y parvenons pas, il n'y a pas seulement un
sentiment mais une impunité qui s'installe.

Pour ce qui est de la récupération des amendes, on a parlé de la
création d'un nouvel institut relevant de la compétence de la Justice.
C'est une bonne idée - je crois d'ailleurs qu'elle a été reprise par M.
De Ruyver ­ et on l'avait évoquée lors du conseil du Lambermont sur
la Justice et la Police ­ mais cela prend du temps. Il serait intéressant
de travailler, par exemple, comme aux Pays-Bas. On pourrait se
rendre là-bas avec la commission de la Justice pour examiner le
système en profondeur mais c'est quelque chose qui va prendre
énormément de temps.

D'autres idées ont été mises sur la table, par exemple celle d'inscrire
les amendes sur la feuille d'impôts; elle est peut-être plus
immédiatement praticable et je peux l'examiner favorablement. En
revanche, l'idée d'effectuer des retenues sur les allocations sociales
me paraît être une mesure antisociale. En effet, les allocations
sociales servent à toute la famille. Si on retient une partie pour les
amendes pénales, la situation pourrait devenir invivable pour
certaines familles. Cela ne peut pas être l'effet d'une exécution d'un
jugement.

Je suis donc très ouverte à des modifications en la matière mais je
n'ai pas la responsabilité première.
Ik sta open voor een alternatief.
Om straffeloosheid te voorkomen
moeten we de inning van de
strafrechtelijke geldboeten
verbeteren.

Het is een goed idee een instelling
op te richten die onder de
bevoegdheid van Justitie valt. De
commissie voor de Justitie zou het
Nederlands systeem kunnen
onderzoeken. Maar dergelijke
initiatieven vergen tijd.

Ik kan het voorstel om de boeten
via de belastingen te innen, laten
onderzoeken. Die oplossing zou
sneller in de praktijk kunnen
worden gebracht. Afhoudingen op
de sociale uitkeringen vind ik
daarentegen asociaal.

Ik sta dus open voor wijzigingen,
maar ik draag ter zake niet de
eerste verantwoordelijkheid.

10.05 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de vice-eerste minister, dit dossier is volgens mij te
belangrijk om de verantwoordelijkheden naar elkaar door te schuiven.
Er moet in eerste instantie worden samengewerkt.

Ik meen dat dit een gedeelde verantwoordelijkheid is tussen Justitie
dat de boetes oplegt, altijd gecombineerd met een vervangende
gevangenisstraf ­ op die vraag hebt u niet geantwoord ­, en
Financiën dat de boetes moet innen.

Het verwondert mij een beetje wanneer u zegt dat er over dat
probleem ­ wat niet nieuw is ­ totnogtoe geen overleg is geweest met
vice-eerste minister Reynders. In 2000 werd een zeer uitvoerige
studie gemaakt door het Rekenhof over de inning van de boetes. In
die vijftig bladzijden tellende studie worden alle pijnpunten aangestipt
en heeft men het onder andere over het tekort aan personeel,
materieel en middelen op Financiën om die boetes te innen.

Er wordt ook, en daarmee kom ik weer in uw verhaal, gewag gemaakt
van het feit dat de Administratie van Domeinen en Penale Boeten
wijst op de moeilijkheden die zij ondervindt bij de samenwerking met
het ministerie van Justitie.
10.05 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): C'est une responsabilité
partagée par la Justice et les
Finances. Je trouve étrange qu'il
n'y ait pas encore eu de
concertation à ce sujet avec le
ministre Reynders. En 2000, une
étude approfondie de la Cour des
comptes a mis en évidence tous
les points sensibles et a
notamment révélé le manque de
personnel et de moyens aux
Finances. L'administration des
Domaines s'est également plainte
de la collaboration souvent difficile
avec le ministère de la Justice.

Six ans plus tard, rien n'a encore
été fait. Il est donc temps d'unir
nos efforts et de veiller à ce que
tous les justiciables soient traités
de la même manière.
07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24

Het loopt mis. We weten al lang dat er wat betreft de inning van
boetes heel wat gelden verloren gaan. Alle pijnpunten staan op
papier. Zes jaar later is daaraan nog niets gedaan. Ik vraag om de
krachten te bundelen, zoals u aangeeft met een open vizier op alle
mogelijke verbeteringen die kunnen gebeuren.

Ik vraag u ­ ik heb dat vanochtend al aan minister Reynders gezegd ­
ervoor te zorgen dat alle rechtsonderhorigen in ons land op dezelfde
manier worden behandeld. We kunnen toch niet langer dulden dat
bijvoorbeeld in Hoei geen enkel dossier aan de gerechtsdeurwaarder
wordt overgemaakt.

Ik vraag u dit verder te onderzoeken en dringend te handelen. Er
werden al veel studies uitgevoerd.

Voor het overige wacht ik op wat de toekomst brengt.

10.06 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij hetgeen zonet werd gezegd.

Ik wil ter aanvulling nog het volgende zeggen. De minister erkent dat
er zich een probleem voordoet, dat het gaat om een soort van
straffeloosheid en dat dit niet kan blijven duren. Dat is een pril begin.

Het idee werd ook niet afgewezen dat de hele materie naar Justitie
zou worden overgeheveld. Ik vind echter dat u daarin een veel te
passieve houding aanneemt. U zegt dat u bereid bent tot praten als
de minister van Financiën daartoe het initiatief neemt. Eigenlijk moet
het initiatief van u komen. Dit heeft immers voor 100% te maken met
de geloofwaardigheid en het functioneren van Justitie. U zou als
eerste de stap moeten zetten, aan minister Reynders zeggen dat het
niet goed werkt, dat we het anders zullen aanpakken, dat u initiatieven
zult nemen en dat dit uw voorstellen zijn.

Een van die voorstellen kan inderdaad zijn de boetes te innen via een
belasting indien men niet spontaan betaalt of niet wil betalen via een
gerechtsdeurwaarder. Dat is een mogelijkheid. U sluit echter meteen
al uit dat zoiets van de sociale uitkeringen zou worden afgehouden. Ik
vind dat al te gemakkelijk. U wilt daarmee wellicht een bepaalde
groep de hand boven het hoofd houden.

Ik weet ook dat er sociale aspecten aan verbonden zijn. In zo een
situatie mag uiteraard niet ineens een inkomen van een familie
worden weggenomen of een drastische hap uit het inkomen van een
familie worden genomen. Anderzijds kan de inning ook op een sociaal
verantwoorde manier gebeuren door geleidelijke afbetalingen of door
geleidelijke inkortingen op sociale uitkeringen te doen en zo de boetes
toch te recupereren.

Het is al te gemakkelijk om mensen die leven van werkloosheids- of
andere uitkeringen niet te doen betalen. Dat is al te goedkoop. De
overheid moet op zijn minst zoeken naar methodes die sociaal
verantwoord zijn, maar die tegelijkertijd mensen voor hun
verantwoordelijkheid plaatsen. Het kan immers niet zijn dat de
overheid mensen die minder rijk zijn dan anderen toelaat om hun
verantwoordelijkheid niet te nemen en geen boetes te betalen. Dat is
een verkeerd uitgangspunt.
10.06 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Je suis content que la
ministre reconnaisse au moins
l'existence du problème.
L'impunité ne peut perdurer. La
ministre n'a pas exclu que tout soit
transféré à la Justice, mais son
attitude est trop passive. Au lieu
d'attendre une initiative du ministre
des Finances, elle doit prendre
elle-même cette affaire en mains,
car la crédibilité de la Justice est
engagée.

Je ne pense pas que nous devions
exclure d'emblée la possibilité
d'une retenue d'amendes sur les
allocations sociales. Nous
pourrions le faire de manière
socialement équitable, par
exemple par des réductions
progressives. Prétendre que ceux
qui sont moins riches ne sont pas
responsables n'a pas de sens.
Il serait également bon d'ajouter, à
l'occasion de l'informatisation du
casier judiciaire, une mention
relative au paiement des
amendes. Cela inciterait
certainement les gens à payer
leurs amendes dans les délais.

CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25

Mevrouw de minister, ten slotte, wij hebben u de tip gegeven ervoor te
zorgen dat bij de informatisering van de strafregisters ook duidelijk
wordt in welke mate aan boetes gevolg wordt gegeven en in welke
mate boetes worden betaald en straffen worden uitgevoerd. Het zou
een heel nuttig werkinstrument zijn bij recidive of wanneer mensen
opnieuw voor de rechter verschijnen. De rechters weten dan wat in
het verleden is gebeurd, hoe het strafregister tot stand is gekomen,
wat bij vorige veroordelingen is gebeurd en of de boetes werden
betaald. Dat zou nuttig zijn en zou de mensen aansporen om in de
toekomst hun boetes wel te betalen. Dan zal niet, zoals nu, de
overgrote meerderheid worden aangespoord om hun boetes niet te
betalen.
10.07 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij
grotendeels aan bij wat mijn collega's daarnet hebben aangehaald.

Ik wil toch wel stellen dat wij er voorstander van zijn om het
takenpakket van het parket te ontlasten. Mijn voorganger, de heer
Bourgeois, heeft hier jaren geleden reeds gepleit voor een
administratieve afhandeling van verkeersboetes. Wij moeten ernaar
streven om een pak administratieve plichtplegingen bij de parketten
en bij justitie weg te houden. Dat zal uiteindelijk leiden tot een hogere
recuperatie van de geldboetes, wat het effect van een dwingend
verkeersveiligheidsbeleid alleen maar kan vergroten.

Mevrouw de minister, wat u aanhaalt, lijkt mij sprekend voor dat
beleid. Ik kan mij niet indenken dat, wanneer dergelijke problemen
rijzen, er geen structureel overleg is geweest met het departement
Financiën. Ik heb de indruk dat alle departementen naast elkaar
werken en dat het paraplusysteem wordt toegepast.
Verantwoordelijkheden worden doorgeschoven naar elkaar. Dat is
erg.

Ik stel ook vast dat in de eerste helft van 2005 in het gebied Brugge-
Kortrijk geen enkele deurwaarder meer werd ingeschakeld. Volgens
de heer Reynders is dat het gevolg van overdreven werkdruk. Hij wijst
er voorzichtig op dat de inning van de boetes eigenlijk wel het werk
van zijn personeel is, maar uiteindelijk de verantwoordelijkheid van
het gerecht blijft. Mevrouw Onkelinx beweert nu juist het
tegenovergestelde.

Wij moeten de paraplu dichtvouwen en proberen een passende
oplossing en een passend initiatief te vinden voor het probleem, zodat
we de straffeloosheid kunnen helpen indijken.

Het komt vooral neer op samenwerken. Ik ben geschrokken van het
feit dat de indruk wordt gegeven dat in dergelijk geval nog geen
overleg werd gepleegd met de collega van Financiën. Dat kan toch
niet binnen eenzelfde regering. Dat gaat toch niet.
10.07 Patrick De Groote (N-VA) :
Nous sommes partisans d'alléger
les tâches des parquets en
confiant à l'administration le
traitement des amendes de
roulage. Il est incroyable qu'il n'y
ait pas encore eu de concertation
à ce propos avec les Finances. Il
est temps que ces deux
départements collaborent afin de
mettre un terme à l'impunité.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
wijzigingen aan het proces-verbaal van schuldvorderingen" (nr. 10207)
11 Question de M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
modifications apportées au procès-verbal de vérification des créances" (n° 10207)
07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
11.01 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, collega's, de wet van 6 december van vorig jaar
­ nog niet zo lang geleden ­ heeft een aantal wijzigingen aangebracht
in de procedure van het proces-verbaal van schuldvorderingen dat
door de curator moet worden opgesteld in het kader van de
faillissementen waarin hij of zij is aangesteld.

Er bestaan blijkbaar nog een aantal pijnpunten. Bovendien werden die
tot op heden op zeer diverse wijze aangepakt door de verschillende
rechtbanken van koophandel en door de door hen aangestelde
curatoren. De wet is onmiddellijk van toepassing, zonder
overgangsmaatregelen. De vraag stelt zich dus onder meer of, voor
die faillissementen die zijn opengevallen vanaf 2 januari 2005, ook de
opeenvolgende procedures van proces-verbaal van
schuldvorderingen voor twee derde en vierde kunnen worden
opgesteld. Daarbij zouden laattijdige aangiftes, zonder dat er moet
worden overgegaan tot dagvaarding, alsnog door de curator kunnen
worden opgenomen. Daaraan gekoppeld heb ik drie kleine vragen.

Kunnen die aanvullende vorderingen op kosteloze wijze opgenomen
worden door de curatoren?

Kan dat slechts via dagvaarding of vrijwillige verschijning?

Wat is de draagwijdte van de onmiddellijke toepassing, zonder
overgangsmaatregelen, in het licht van het arrest van het Hof van
Cassatie van 3 juni 2004?

Ik stel u de vraag vandaag mondeling en heb geen schriftelijke vraag
gesteld, wat zich in deze misschien opdrong, omdat de curatoren op
zeer korte termijn ­ vandaag en morgen ­ met de problematiek
geconfronteerd worden.
11.01 Claude Marinower (VLD):
La loi du 6 décembre 2005
apporte une série de modifications
au procès-verbal de créance que
les curateurs doivent dresser dans
le cadre des faillites pour
lesquelles ils ont été désignés.

La loi étant entrée en vigueur sans
mesures transitoires le 2 janvier
2006, une question se pose : le
curateur pourra-t-il dresser des
procès-verbaux pour les faillites
ouvertes avant cette date en y
incorporant les déclarations
tardives de créance sans qu'il soit
nécessaire de procéder à une
citation en justice.

Le pourra-t-il? Quelle est la portée
de l'application immédiate de cette
loi compte tenu de l'arrêt de la
Cour de cassation du 3 juin 2004?

11.02 Minister Laurette Onkelinx: Zoals u weet beschikt de wet in
principe alleen voor de toekomst en zonder terugwerkende kracht.
Met andere woorden, de wet is alleen van toepassing op wat moet
komen en heeft niet de bedoeling om situaties uit het verleden te
regelen.

De nieuwe wet heeft echter niet enkel betrekking op situaties die
zullen ontstaan na het van kracht worden ervan, de wet kan eveneens
de toekomstige gevolgen regelen van vroegere situaties, namelijk die
welke ontstonden voor het van kracht worden van de wet. Wanneer
die geen overgangsbepaling bevat inzake het van kracht worden zal
een wettelijke bepaling met betrekking tot het procedurerecht ­ zoals
hier het geval is ­ onmiddellijk van toepassing zijn op de lopende
procedures, onder voorbehoud van de reeds regelmatig uitgevoerde
proceduredaden.

Deze principes zijn van toepassing op de nieuwe procedure van
nazicht van de schuldvorderingen, zoals gewijzigd als gevolg van de
inwerkingtreding van de wet van 6 december 2005 waarvan de
bepalingen logischerwijs de lopende faillissementen zouden moeten
regelen, onder voorbehoud van de reeds regelmatig uitgevoerde
proceduredaden. In dat opzicht meen ik dus dat het van kracht
worden van de voornoemde wet geen afbreuk kan doen aan de
rechten van de schuldeiser die, volgens de regels van de oude wet,
11.02 Laurette Onkelinx,
ministre: En principe, la loi dispose
seulement pour l'avenir et n'a donc
pas d'effet rétroactif. Cependant la
nouvelle loi n'a pas uniquement
trait à des situations postérieures
à son entrée en vigueur ; elle se
rapporte aussi aux conséquences
futures de situations nées sous
l'empire de la loi antérieure.

Une disposition légale purement
procédurale est toujours
immédiatement applicable aux
procédures pendantes, sous
réserve des actes de procédure
qui ont déjà été accomplis
régulièrement.

Ces principes valent également
pour la nouvelle procédure de
contrôle des créances, telle que
modifiée par la loi du 6 décembre
2005.
CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
de curator zou gedaagd hebben voor het toelaten van zijn
schuldvordering.

L'entrée en vigueur de la loi ne
saurait porter atteinte aux droits du
créancier qui aurait cité le curateur
selon les règles de l'ancienne loi
pour faire admettre sa créance.
11.03 Claude Marinower (VLD): Ik heb verder geen repliek, het
antwoord is onmiddellijk van dienst. Bedankt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Question de M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le retard
de paiement des prestataires de soins indépendants dans les prisons" (n° 10218)
12 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
achterstallige betaling van de zelfstandige zorgverstrekkers in de gevangenissen" (nr. 10218)
12.01 Melchior Wathelet (cdH): Madame la ministre, la situation des
médecins de prison devient assez préoccupante. En effet, il me
revient qu'ils ne seraient plus payés depuis le mois de septembre
2005. On leur aurait annoncé que les retards de paiement des
prestations de 2005 seraient comblés fin janvier 2006. J'apprends à
présent que ces paiements ne seront effectués que fin février, début
mars 2006. Cette situation concernerait tous les prestataires de soins
indépendants. Ces retards de paiement se produisent
malheureusement chaque année, de façon récurrente. Je ne pense
pas que cela soit la meilleure manière d'apprécier le travail effectué
par l'ensemble de ces prestataires de soins indépendants au sein des
différentes prisons du Royaume.

Madame la ministre, confirmez-vous cet état de fait? La situation est-
elle identique dans toutes les prisons? Quels prestataires de soins
sont-ils concernés? Quelles sont les raisons de ces retards de
paiement récurrents? Quand ces prestataires de soins seront-ils
effectivement payés pour leurs prestations? Quelle solution
préconisez-vous pour assurer à l'avenir un paiement à temps de ces
prestations de soins?
12.01 Melchior Wathelet (cdH):
Naar verluidt zouden de
gevangenisartsen sinds
september 2005 niet meer zijn
uitbetaald en zal die achterstand
pas eind februari of zelfs in het
begin van maart worden
weggewerkt. Alle zelfstandige
zorgverstrekkers zijn daarvan het
slachtoffer en die achterstallige
betalingen doen zich elk jaar
opnieuw voor.

Bevestigt u dat? Is de situatie
identiek in alle gevangenissen?
Wie zijn de betrokken
zorgverstrekkers? Wat zijn de
oorzaken van die almaar
terugkerende
betalingsachterstand? Wanneer
zullen de betrokkenen worden
uitbetaald? Welke oplossing stelt u
voor om een herhaling van
dergelijke situaties in de toekomst
te voorkomen?
12.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, monsieur
Wathelet, je dois malheureusement vous confirmer que le paiement
des prestataires de soins indépendants auprès des différents
établissements pénitentiaires a encouru, ces dernières semaines un
retard, actuellement en voie de résorption. Ceux-ci sont normalement
honorés à la fin du deuxième mois suivant leurs prestations.

Fin janvier 2006, ils auraient dû théoriquement percevoir les
honoraires relatifs aux prestations de novembre 2005. Les
prestataires de soins indépendants ­ médecins généralistes,
médecins spécialistes, dentistes, kinés, infirmiers ­ de toutes les
prisons ont cependant été informés par écrit que les paiements de
novembre 2005 n'auraient lieu que fin février ou début mars 2006. Il
en va de même pour les prestations d'octobre et pour les honoraires
12.02 Minister Laurette Onkelinx:
Ik bevestig jammer genoeg de
achterstallige betaling van de
zelfstandige zorgverstrekkers die
werkzaam zijn in de
strafinrichtingen. Zij worden
normaal uitbetaald op het einde
van de tweede maand die volgt op
het verrichten van hun prestaties.

De zorgverleners in alle
gevangenissen werden schriftelijk
op de hoogte gebracht van het feit
dat de betalingen van november
07/02/2006
CRIV 51
COM 847
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
de certains prestataires pour le mois de septembre 2005.

La situation diffère d'une prison à l'autre, selon qu'il s'agit de
dépenses dont le paiement est effectué directement par celle-ci ou
par le service médical du SPF.

Cette situation trouve son origine dans l'application du principe de
l'ancre, qui impose aux départements une sous-utilisation de leurs
crédits et donc le report des dépenses à l'année suivante. Malgré les
démarches auprès de ma collègue, qui ont permis une révision à la
hausse du budget de mon département ainsi que le déblocage de
certaines des dépenses les plus urgentes, en rapport notamment
avec la nourriture et l'entretien des détenus, d'autres paiements ont
dû être reportés à 2006.

Tous les paiements en retard pour les prestations de 2005 seront
effectués d'ici la fin de ce mois ou au début du mois prochain, compte
tenu des délais techniques liés à l'octroi des avances de fonds et à la
procédure de visa préalable des ordonnances par la Cour des
comptes.

Afin de limiter autant que possible les effets du principe de l'ancre sur
le paiement de leurs honoraires aux prestataires de soins, j'ai encore
insisté auprès de mes services afin que priorité soit donnée aux
dépenses les plus urgentes au sein de l'enveloppe d'ordonnancement
impartie à la justice.
2005 eind februari of begin maart
2006 zouden verricht worden.
Hetzelfde geldt voor de
verstrekkingen van oktober en een
aantal verstrekkingen van
september 2005.

De situatie is voor elke gevangenis
verschillend; het hangt er ook van
af of de strafinstelling zelf dan wel
de medische dienst van de FOD
de betalingen verricht.
Die situatie is het gevolg van het
ankerprincipe, uit hoofde waarvan
de departementen hun kredieten
niet volledig mogen benutten en
uitgaven moeten uitstellen tot het
volgende jaar.

Ondanks de demarches die
ondernomen werden om de
begroting van mijn departement op
te trekken, moesten bepaalde
betalingen uitgesteld worden tot
2006.

Alle verstrekkingen van 2005
zullen tegen het eind van de
maand of begin volgende maand
betaald zijn, rekening houdend
met de termijnen voor de
toekenning van de
fondsenvoorschotten en de
procedure in verband met het
voorafgaand visum van het
Rekenhof voor de
ordonnanceringen.

Om de weerslag van het
ankerprincipe op de uitbetaling van
de erelonen aan de zorgverleners
te beperken heb ik gevraagd dat
er binnen het bestek van de
ordonnanceringskredieten voor
Justitie voorrang wordt verleend
aan de dringendste uitgaven.
12.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je tiens à
remercier la ministre pour sa réponse même si elle ne me satisfait
pas. Mais je ne peux que constater, madame la ministre, qu'elle ne
vous satisfait pas non plus.

Toujours est-il que des prestataires de soins n'ont toujours pas été
payés pour des prestations de juillet 2005. Ils ne le seront qu'en mars
2006. Cela ne contribue pas à valoriser les services rendus. Cela
n'est pas non plus une façon de reconnaître le juste travail effectué
par les différents prestataires de soins. Mais, comme moi, vous ne
pouvez que constater et déplorer cet état de fait. Il faut vraiment
12.03 Melchior Wathelet (cdH):
Net als u betreur ik dat de
zorgverleners nog altijd niet
betaald werden voor
verstrekkingen die dateren van juli
2005. We moeten hier wat aan
doen, want de huidige toestand
getuigt van weinig respect voor die
mensen.

CRIV 51
COM 847
07/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
remédier à ce genre de situation si l'on veut faire preuve d'un
minimum de respect à l'égard de ces travailleurs.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 17.15 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.15 uur.