CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 841
CRIV 51 COM 841
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
mercredi
woensdag
01-02-2006
01-02-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Dominique Tilmans au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'organisation de matches amicaux de football"
(n° 9690)
1
Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de organisatie van
vriendschappelijke voetbalwedstrijden" (nr. 9690)
1
Orateurs: Dominique Tilmans, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Dominique Tilmans, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Theo Kelchtermans au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
désignation du comptable spécial dans les zones
pluricommunales" (n° 9750)
4
Vraag van de heer Theo Kelchtermans aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aanwijzing van de bijzonder
rekenplichtige in de meergemeentezones"
(nr. 9750)
4
Orateurs: Theo Kelchtermans, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Theo Kelchtermans, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Bert Schoofs au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le problème
de l'accessibilité des services de secours en cas
d'appels par gsm dans la région de Riemst-
Fourons" (n° 9784)
5
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het probleem van de bereikbaarheid
van de hulpdiensten bij gsm-oproepen in de regio
Riemst-Voeren" (nr. 9784)
5
Orateurs: Bert Schoofs, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Bert Schoofs, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Interpellation de M. Filip De Man au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
subvention fédérale aux zones de police locale"
(n° 759)
7
Interpellatie van de heer Filip De Man tot de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de federale subsidie voor de lokale
politiezones" (nr. 759)
7
Orateurs: Filip De Man, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Filip De Man, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Motions
10
Moties
10
Question de Mme Marie Nagy au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
occupants de l'église Saint-Boniface" (n° 9826)
11
Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de bezetters van de Sint-
Bonifaciuskerk" (nr. 9826)
11
Orateurs: Marie Nagy, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Marie Nagy, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Jean-Claude Maene au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
retard pris dans l'actualisation des plans de
sécurité externes Seveso et la saisine du Comité
de concertation par le gouvernement wallon"
(n° 9967)
13
Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de niet-geactualiseerde externe
noodplannen Seveso en de aanhangigmaking
door de Waalse regering bij het Overlegcomité"
(nr. 9967)
13
Orateurs: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
excédents non utilisés du fonds de la sécurité
routière" (n° 10011)
15
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de niet-gebruikte overschotten van
het verkeersveiligheidsfonds" (nr. 10011)
14
Orateurs:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
Sprekers:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
l'Intérieur
Binnenlandse Zaken
Question de M. Jean-Claude Maene au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
surveillance d'internet et la collaboration entre la
police fédérale et le FBI " (n° 10025)
17
Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de internetbewaking en de
samenwerking tussen de federale politie en de
FBI" (nr. 10025)
17
Orateurs: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Bart Laeremans au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la violence
croissante dans les écoles" (n° 10037)
19
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het toenemend geweld in de scholen"
(nr. 10037)
19
Orateurs: Bart Laeremans, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Bart Laeremans, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. André Frédéric au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les vols et
les actes de vandalisme sur les chantiers et les
moyens pour les prévenir" (n° 10071)
21
Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de diefstallen en het vandalisme op
bouwwerven en de preventie ervan" (nr. 10071)
21
Orateurs: André Frédéric, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: André Frédéric, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Karine Jiroflée au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la violence
entre partenaires" (n° 10009)
25
Vraag van mevrouw Karine Jiroflée aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "partnergeweld" (nr. 10009)
25
Orateurs: Karin Jiroflée, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Karin Jiroflée, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Dylan Casaer au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le 'tiger
kidnapping'" (n° 10095)
27
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "'tiger kidnapping'" (nr. 10095)
27
Orateurs: Dylan Casaer, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dylan Casaer, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Dylan Casaer au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la mise en
oeuvre du projet de loi appelé 'grand
Franchimont'" (n° 10096)
28
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de invoering van het wetsontwerp
genaamd 'grote Franchimont'" (nr. 10096)
28
Orateurs: Dylan Casaer, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dylan Casaer, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Stijn Bex au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "l'entreposage et la
conservation des armes de la police" (n° 10109)
29
Vraag van de heer Stijn Bex aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de opslag en de bewaring van de wapens van de
politie" (nr. 10109)
29
Orateurs: Stijn Bex, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur,
Talbia Belhouari
Sprekers: Stijn Bex, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken, Talbia Belhouari
Question de Mme Talbia Belhouari au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
politique de recrutement de la police fédérale"
(n° 9964)
32
Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het aanwervingsbeleid van de
federale politie" (nr. 9964)
32
Orateurs: Talbia Belhouari, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Talbia Belhouari, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Talbia Belhouari au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
recrutement des informaticiens indiens par HP et
le contrôle de l'octroi des visas" (n° 9966)
36
Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aanwerving door HP van Indische
informatici en de controle op de toekenning van
visa" (nr. 9966)
36
Orateurs: Talbia Belhouari, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Talbia Belhouari, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
MERCREDI
1
FEVRIER
2006
Après-midi
______
van
WOENSDAG
1
FEBRUARI
2006
Namiddag
______
La séance est ouverte à 15.02 heures par M. André Frédéric, président.
De vergadering wordt geopend om 15.02 uur door de heer André Frédéric, voorzitter.
01 Question de Mme Dominique Tilmans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'organisation de matches amicaux de football" (n° 9690)
01 Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de organisatie van vriendschappelijke voetbalwedstrijden" (nr. 9690)
01.01 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, la loi du 21 décembre 1998 dite "loi football" impose des
obligations aux organisateurs de matches nationaux et internationaux.
La loi s'applique sans distinction pour les matches de coupe, de
championnat ou amicaux.
L'organisateur doit donc prendre une série de mesures et c'est
légitime pour éviter les débordements. Il doit en outre conclure une
convention avec les services de secours et les autorités communales
et les policiers. Il doit également assurer la capacité de sécurité du
stade, le compartimentage, le nombre de caméras, etc. Je dois
d'ailleurs vous avouer que ces mesures m'ont impressionnée. La loi
prévoit notamment qu'un responsable de la sécurité doit être désigné
pour l'organisation et la direction de la politique de sécurité et
l'engagement de stewards.
En cas de non-respect de ces obligations, l'organisateur risque une
amende allant de 495 à 250.000 euros.
La circulaire ministérielle OOP 33, relative aux obligations d'un match
amical de football, rappelle l'application de la "loi football" pour tous
les types de matches y compris les matches amicaux.
Il est évident que l'objectif est de lutter contre le hooliganisme. La
Belgique a rencontré suffisamment de problèmes pour être vigilante
en la matière.
Je souhaite aujourd'hui vous parler des matches amicaux entre une
équipe de division 1 ou de division 2 et une équipe étrangère. En
effet, un match amical avait été organisé en province de Luxembourg
01.01 Dominique Tilmans (MR):
De voetbalwet van 21 december
1998 bepaalt dat organisatoren
van bekerwedstrijden,
kampioenschappen of
vriendschappelijke wedstrijden
maatregelen moeten nemen om
uitspattingen te voorkomen:
overeenkomsten sluiten met
hulpdiensten, gemeentelijke
overheden en de politie, de
veiligheidsgraad van het stadion
garanderen, de toeschouwers in
compartimenten indelen, een
bepaald aantal camera's plaatsen
enz. Er moet ook een veilig-
heidsverantwoordelijke worden
aangesteld. Wanneer de
organisator die verplichtingen niet
respecteert, riskeert hij een boete
van 495 tot 250.000 euro.
De ministeriële circulaire OOP 33
herinnert eraan dat die bepalingen
ook gelden voor
vriendschappelijke wedstrijden,
waarover ik het nu wil hebben.
Tussen Standard en de nationale
ploeg van Congo werd in de
provincie Luxemburg een
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
entre le Standard et l'équipe nationale du Congo. Je peux vous
assurer qu'il n'y a pas eu de hooliganisme et qu'aucun débordement
n'a été constaté à cette occasion. Cependant, l'organisateur a dû
prendre toutes les mesures en vue d'assurer la sécurité à l'occasion
de ce match.
Monsieur le ministre, il est évidemment possible de déroger à la "loi
football". Cependant, la procédure est très longue et elle prend parfois
plusieurs mois. Voici donc mes questions.
1. Est-il possible de faciliter les dérogations?
2. Est-il possible de réduire les délais de dérogation?
3. Est-il possible d'assouplir les dérogations de la "loi football" pour les
matches amicaux qui ne représentent aucune menace et pour autant
que les trois acteurs compétents (bourgmestre, police, sécurité) aient
marqué leur d'accord.
vriendschappelijke wedstrijd
georganiseerd. Er was geen
hooliganisme en er vonden ook
geen uitspattingen plaats, maar de
organisator moest alle
voorgeschreven veiligheids-
maatregelen nemen.
Van de voetbalwet kan worden
afgeweken, maar die procedure
duurt heel lang tot zelfs maanden.
Kan die procedure worden
vereenvoudigd? Kan de termijn
worden ingekort? Kunnen de
verplichtingen worden versoepeld
voor vriendschappelijke
wedstrijden die geen enkel gevaar
inhouden en waarmee de drie
bevoegde partijen (burgemeester,
politie, veiligheid) hebben
ingestemd?
01.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, le problème de la sécurité lors de matches amicaux de
football est trop souvent sous-estimé. Je constate que des incidents
sont régulièrement signalés à ces occasions. La plupart du temps, les
matches amicaux sont organisés par des clubs sans grande
expérience et dans des stades inadaptés à l'accueil de telles
rencontres. Leur préparation donne donc beaucoup de travail aux
autorités locales mais également à la police qui doit compenser ces
défaillances par une plus grande mobilisation.
Le principe général reste que la "loi football" est d'application pour
tous les matchs amicaux de football, nationaux et internationaux.
J'ajoute que ce principe a été clairement rappelé aux organisateurs.
En outre, une convention faisant état de toutes les responsabilités des
partenaires doit être rédigée, signée et envoyée avant l'événement. Si
le match est organisé par un club n'évoluant pas en première ou en
deuxième division, les stewards de l'équipe de première ou deuxième
division assistent au match. Les règles permettant le recours à ces
stewards ont été assouplies. Après l'accord du bourgmestre,
l'organisateur peut me demander une dérogation pour ne pas faire
appel à des stewards pour un match amical. Enfin, les clubs
organisateurs de matches amicaux nationaux n'évoluant pas en
première ou en deuxième division ne doivent pas installer de caméras
de surveillance dans les stades de football.
Bien que la rédaction de la convention relative aux obligations avec
les services de secours et les autorités ou services administratifs et
policiers reste primordiale dans la préparation d'un match de football,
une certaine souplesse dans l'exécution de la "loi football" est de mise
pour les organisateurs de matches amicaux n'étant pas considérés
comme des matches à risque.
En ce qui concerne la possibilité de déroger à certaines obligations de
la "loi football", une demande de dérogation peut être introduite. Au
moment où je suis arrivé au département, il y avait un arriéré
important dans ces dossiers. J'ai donné des instructions pour que cet
01.02 Minister Patrick Dewael:
Al te vaak wordt het
veiligheidsaspect bij vriend-
schappelijke voetbalwedstrijden
onderschat. Er zijn regelmatig
incidenten. Vriendschappelijke
wedstrijden worden ook te vaak
georganiseerd door clubs zonder
ervaring, en in stadions die daar
niet op berekend zijn. De
voorbereiding ervan bezorgt de
overheid en de politie dus veel
werk.
De "voetbalwet" geldt in principe
voor alle voetbalwedstrijden. Dat
principe werd de organisatoren
duidelijk in herinnering gebracht.
Voor de manifestatie moet een
convenant opgesteld, ondertekend
en verstuurd worden waarin
duidelijk aangegeven staat welke
verantwoordelijkheid de partners
dragen. Als de club niet in eerste
of tweede divisie speelt, kan de
organisator een uitzondering
vragen, om geen beroep te
hoeven doen op stewards. Voor
dergelijke matches hoeven er
geen bewakingscamera's te
worden opgesteld.
Die convenant is weliswaar van
cruciaal belang voor de
voorbereiding van een match,
maar voor organisatoren van
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
arriéré soit résorbé rapidement, ce qui fut fait.
En outre, certains organisateurs de matches amicaux ont la mauvaise
habitude d'introduire leur demande de dérogation très tard, parfois un
ou deux jours avant l'événement. Ces demandes doivent en effet
suivre une procédure déterminée et exigent un minimum de
préparation.
Avant d'accorder une dérogation qui porte, par exemple, sur la
séparation des supporters, mes services doivent solliciter l'avis du
bourgmestre, des services d'incendie, de la police et d'un ingénieur
expert. Ensuite, une commission de dérogation doit donner son avis.
Je viens d'introduire à la section de législation du Conseil d'Etat, un
projet de modification de l'arrêté royal Infrastructure pour régler cette
commission de dérogation.
vriendschappelijke wedstrijden die
niet als risicowedstrijden
beschouwd worden, is enige
flexibiliteit wel aangewezen.
Er kan een aanvraag worden
ingediend om een afwijking te
bekomen op bepaalde
verplichtingen die de voetbalwet
oplegt. Bij mijn aantreden als
minister van Binnenlandse Zaken
heb ik ervoor gezorgd dat de
achterstand op dat gebied
weggewerkt werd.
Bovendien dienen sommige
organisatoren van vriend-
schappelijke voetbalwedstrijden
pas laat hun aanvraag tot afwijking
in en moet nadien een
welbepaalde procedure worden
doorlopen. Eerst moet het advies
van de burgemeester, de
brandweer, de politie en een
ingenieur-expert worden
ingewonnen. Vervolgens moet een
afwijkingscommissie zich over de
aanvraag uitspreken. Onlangs heb
ik bij de Raad van State een
ontwerp van wijziging van het
koninklijk besluit betreffende de
infrastructuur ingediend teneinde
de werking van die commissie te
regelen.
01.03 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, vous me
dites que les mesures sont assouplies, que les dérogations seront
traitées plus rapidement: à peu près dans quel délai?
En fait, certaines régions présentent des risques mineurs, voire nuls,
et on m'a dit que le traitement d'une dérogation prenait deux mois, ce
qui me paraît très long. À partir du moment où les trois services
responsables (bourgmestre, police et sécurité) sont d'accord, ces
dossiers pourraient peut-être avancer plus vite et bénéficier de
davantage de souplesse. On sait qu'il n'y a aucun danger à organiser
une rencontre Standard-Congo en province du Luxembourg: cela ne
déchaîne pas les foules. Il faudrait là plus de rapidité à accorder la
dérogation, à condition que les bourgmestres rentrent leur demande
suffisamment tôt.
Vous êtes d'accord?
01.03 Dominique Tilmans (MR):
Binnen welke termijn zullen die
bepalingen worden versoepeld en
zullen de aanvragen tot afwijking
sneller worden behandeld? In
sommige streken waar het risico
zo goed als onbestaand is, zou de
procedure maar liefst twee
maanden in beslag nemen! Als de
drie verantwoordelijke diensten
(burgemeester, politie en
veiligheid) een akkoord bereiken,
kunnen die dossiers sneller
worden verwerkt.
01.04 Patrick Dewael, ministre: Tout à fait.
01.04 Minister Patrick Dewael:
Daar ben ik het mee eens.
01.05 Dominique Tilmans (MR): Merci, monsieur le ministre. "In
medio virtus."
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Theo Kelchtermans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aanwijzing van de bijzonder rekenplichtige in de meergemeentezones" (nr. 9750)
02 Question de M. Theo Kelchtermans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
désignation du comptable spécial dans les zones pluricommunales" (n° 9750)
02.01 Theo Kelchtermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de vice-eerste minister, collega's, dit is een technische vraag over de
aanduiding van rekenplichtigen. Volgens artikel 30 van de wet van
7 december 1998, die de hele politiehervorming als basis heeft, wordt
er een bijzonder rekenplichtige aangewezen door de politieraad, op
voorstel van het politiecollege. In opeenvolgende orde komen de
plaatselijke ontvangers, gemeenten of OCMW's, de gewestelijke
ontvanger, of een personeelslid van de gemeente of het OCMW van
de zone of van een andere zone in aanmerking om dat mandaat van
bijzonder rekenplichtige in te vullen. Zo staat het geschreven.
In de omzendbrief PLP/11 van 9 oktober 2001 wordt eveneens
gesteld dat het politiecollege een plaatselijke ontvanger moet
aanwijzen wanneer er zich geen kandidaten aanbieden. Het spreekt
voor zich dat een gedwongen aanwijzing van een plaatselijke
ontvanger bijna altijd aanleiding geeft tot moeilijkheden, en dat die
vermijdbaar zouden moeten zijn, vandaar mijn vraag.
Enkele politiezones wensen bij gebrek aan spontane kandidaturen
een beroep te doen op een CALog-personeelslid van de zone.
Volgens mijn informatie heeft de Ministerraad trouwens reeds
voorafgaandelijk een voorontwerp van wet en dat wijst erop dat dit
een mogelijke piste is voor de toekomst tot wijziging van bepaalde
teksten betreffende de geïntegreerde politie besproken. Men heeft
dus het voornemen om dit voorontwerp in te dienen. Daarin zou onder
andere staan dat de aanwijzing van een personeelslid van niveau A
van het administratief en logistiek kader tot rekenplichtige in een
politiekorps mogelijk wordt.
Welnu, mijnheer de minister, als dat zo is, ligt mijn vraag voor de
hand. De wet is nog niet goedgekeurd, zodat men er nog geen beroep
op kan doen. Er moet een tussenoplossing zijn om geen tussentijdse,
verkeerde beslissingen of onnodige conflicten te veroorzaken bij
gedwongen aanstelling.
Mijn vraag is de volgende. Kunt u niet gebruikmaken van uw
mogelijkheden om een soort ad interim waarnemend personeelslid
aan te stellen als rekenplichtige in afwachting dat het voorontwerp
definitief wet wordt. Op die manier is het probleem structureel
opgelost.
02.01 Theo Kelchtermans
(CD&V): Aux termes de l'article 30
de la loi du 7 décembre 1998, un
comptable spécial est désigné par
le conseil de police, sur la
proposition du collège de police.
La loi détermine l'ordre dans
lesquel les différentes personnes
entrent en ligne de compte pour
cette fonction. La circulaire PLP11
du 9 octobre 2001 prévoit
également qu'à défaut de
candidats, le collège de police doit
désigner un receveur local, ce qui
donne presque toujours lieu à des
difficultés. En l'absence de
candidatures spontanées,
certaines zones souhaitent faire
appel à un membre du personnel
du CALog de la zone, et il
semblerait que le gouvernement
prépare un avant-projet en ce
sens.
En attendant, il faut une solution
intermédiaire pour éviter les
conflits en cas de désignation
forcée. Le ministre peut-il désigner
un membre du personnel en
qualité de comptable faisant
fonction en attendant la loi?
02.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, het
voorontwerp van wet tot wijziging van bepaalde artikelen betreffende
de geïntegreerde politie bevat een bepaling die zal toelaten dat een lid
van het administratief kader van een politiezone kan worden
aangesteld als bijzonder rekenplichtige. Dat wordt een extra
mogelijkheid die aan de zones wordt geboden. Het Parlement moet
zich hierover nog uitspreken. Het is niet aan mij om vooruit te lopen
op een beslissing van de wetgevende macht. Het ontwerp zal
binnenkort worden ingediend, zodat de beslissing niet lang zal
02.02 Patrick Dewael, ministre:
Une disposition de l'avant-projet
de loi permet de désigner un
membre du cadre administratif
d'une zone police comme
comptable spécial. Le Parlement
doit encore se prononcer à ce
sujet.
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
uitblijven.
De zones beschikken over wettelijke mogelijkheden om voorlopige
maatregelen te nemen, zoals de aanstelling van waarnemende
rekenplichtigen in afwachting van de publicatie van de nieuwe wet. De
aanstelling van een CALog-medewerker, een ondergeschikte van de
korpschef, is geen evidente beslissing. Ze moet goed worden
overwogen en moet goed gekaderd worden in het geheel van de
plaatselijke organisatie.
Les zones disposent d'instruments
légaux leur permettant de prendre
des mesures provisoires telles que
la désignation de comptables
faisant fonction en attendant la
nouvelle loi. Il n'est toutefois pas
indiqué de désigner pour occuper
cette fonction un membre du
personnel CALog qui est
subordonné au chef de corps.
02.03 Theo Kelchtermans (CD&V): Mijnheer de minister, ik begrijp
dat de voorlopige maatregelen die de politiezone zelf kan nemen, ook
de mogelijkheid bevat om een waarnemend rekenplichtige aan te
stellen. U zegt dat men voorzichtig moet zijn om hiervoor iemand van
het CALog-personeel, weliswaar niveau A, te kiezen. Het is evenwel
niet onmogelijk.
02.03 Theo Kelchtermans
(CD&V): Il s'agit donc bien d'une
possibilité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het probleem van de bereikbaarheid van de hulpdiensten bij gsm-oproepen in de regio Riemst-
Voeren" (nr. 9784)
03 Question de M. Bert Schoofs au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le problème de
l'accessibilité des services de secours en cas d'appels par gsm dans la région de Riemst-Fourons"
(n° 9784)
03.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, er is een probleem met de noodnummers die
via gsm opgeroepen worden in de grensstreek in Limburg, in Riemst-
Voeren. Wie aldaar een noodnummer oproept via gsm, komt in één
geval op drie terecht bij Franstalige operatoren in Luik en dus niet bij
Nederlandssprekenden in Hasselt. In één bepaald geval is men zelfs
in Charleroi terechtgekomen, wat helemaal niet begrijpelijk is. Dit
heeft er in december toe geleid dat een jonge vrouw in coma is
geraakt omdat de Franstalige aan de andere kant van de lijn, die de
noodoproepen moest beantwoorden, de noodsituatie niet begreep.
Het is een eigenaardig probleem. Ik vraag mij af of er inmiddels al
stappen ondernomen zijn, want het is toch al enkele weken geleden
dat het probleem zich duidelijk heeft voorgedaan. Men heeft blijkbaar
ook tests gedaan.
Moeten er nog maatregelen genomen worden om dit probleem op te
lossen?
Mocht het nog niet opgelost zijn, binnen welke termijn geraakt het
opgelost?
Ik ben ook nieuwsgierig naar het feit of Franstalige noodoproepen uit
de grensstreek soms terechtkomen bij Nederlandstalige diensten.
Doet het probleem zich dus ook in de andere richting voor?
Ik dank u alvast voor uw antwoord, mijnheer de minister.
03.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): À Riemst-Fourons, des
problèmes se sont posés lors
d'appels effectués vers un numéro
d'urgence à partir d'un GSM. Dans
un tiers des cas, les appelants
sont mis en communication avec
des opérateurs francophones à
Liège et non à Hasselt.
Le problème a-t-il entre-temps été
résolu? Dans la négative, une
solution est-elle envisagée? Le
problème se pose-t-il également
dans le cas de figure inverse, en
d'autres termes, des francophones
se retrouvent-ils également en
communication avec des
opérateurs néerlandophones?
03.02 Minister Patrick Dewael: (...)diensten hebben het onderzoek
verder aangevuld op een aantal punten. We hebben hiervoor ook de
03.02 Patrick Dewael, ministre:
Une enquête a été menée en
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
medewerking gevraagd van de gsm-operatoren Base, Proximus en
Mobistar. Ook het Belgisch Instituut voor Postdiensten en
Telecommunicatie werd daarbij betrokken.
Vrijdag jongstleden is er op mijn kabinet een overlegvergadering
doorgegaan met de operatoren om de kwestie te bespreken. In
overleg met hen zal men verder gaan onderzoeken hoe en waar er
zich problemen voordoen, zowel aan Nederlandstalige als aan
Franstalige kant. Daaruit zullen uiteraard de nodige conclusies
worden getrokken.
Mijn administratie heeft bijkomend de grensgemeenten in kaart
gebracht die mogelijkerwijze met dergelijke problemen te maken
zouden kunnen krijgen. We werken dus anticipatief. In deze
gemeenten zullen mijn diensten in de komende weken tests uitvoeren
met de gsm en het resultaat ervan zal worden overgemaakt aan de
netwerkoperatoren. Zij hebben trouwens toegezegd om prioritair hun
medewerking te verlenen aan het maken van de nodige diagnoses en
het aanpakken van de problemen die zullen worden gedetecteerd.
In afwachting daarvan is aan de sector ook gevraagd om strenger te
controleren dat het technisch en het onderhoudspersoneel de
veiligheidsprocedures strikt zou naleven. Dat houdt onder meer ook in
dat de doorschakeling van een mast naar het juiste noodcentrum
opnieuw wordt getest na het uitvoeren van het onderhoud.
Ten slotte, er is mij tot op vandaag niets bekend over problemen met
Franstalige oproepen die zijn terechtgekomen bij Nederlandstalige
diensten. Om dergelijke situaties het hoofd te bieden, bestaan er
procedures tussen noodcentra onderling, zoals bijvoorbeeld tussen de
100-centrale van Luik en die van Hasselt.
collaboration avec les opérateurs
de téléphonie mobile. L'IBPT y a
également été associé. Lors d'une
réunion de concertation, il a été
décidé de poursuivre l'enquête.
Mes services ont dressé la
cartographie des communes
frontalières où ce problème
pourrait également se produire.
Des tests seront réalisés.
En attendant, le secteur a été
invité à contrôler plus sévèrement
le respect des procédures de
sécurité par le personnel
technique et d'entretien. Après des
travaux d'entretien, ils doivent
donc vérifier si les pylônes
réalisent encore les transferts vers
les centraux d'urgence appropriés.
Je n'ai pas connaissance d'appels
francophones transférés vers des
services néerlandophones. Les
centres d'urgence ont
mutuellement établi des
procédures visant à faire face à de
telles situations.
03.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik wil
nog een bijkomende vraag stellen.
Er werd een campagne op het getouw gezet vanuit een bepaald
ziekenhuis waarbij de mensen wordt aangeraden voorlopig via vaste
telefoons op te roepen in plaats van met gsm's. Wordt die campagne
op enigerlei wijze ondersteund door uw diensten?
Welke eventuele bijkomende gemeenten, waarover u sprak, werden
in kaart gebracht? Of is het feit dat u die gemeenten in kaart hebt
gebracht, een bijkomend element in het dossier? Ik heb de term
bijkomend niet precies begrepen. Sloeg die op een aantal andere
gemeenten behalve Riemst en Voeren? Om welke gemeenten gaat
het dan?
03.03 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Un hôpital, que je ne
citerai pas, a conseillé sans détour
à la population d'appeler
provisoirement les numéros de
secours à partir de téléphones
fixes. Le ministre estime-t-il que
c'est une bonne idée?
03.04 Minister Patrick Dewael: Alle grensgemeenten. Wat we
meemaakten in Riemst, kan uiteraard geen alleenstaand probleem
zijn. Het is mogelijk dat hetzelfde probleem zich voordoet in andere
grensgemeenten. Ik heb dus gevraagd al wat met grensproblematiek
te maken heeft, in kaart te brengen.
03.05 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Het is eigenaardig dat in een
federaal tweetalig land een technologisch instrument zoals een gsm
niet kan worden gebruikt, zelfs niet en vooral niet in noodsituaties en
dat wegens een taalprobleem. Ik hoop dat u dat snel verhelpt.
03.05 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Je considère quant à moi
qu'il serait extrêmement grave que
nos concitoyens ne puissent plus
utiliser leur téléphone portable à
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Misschien is het iets voor de volgende nieuwjaarstoespraak van
Saksen-Coburg, dat het evenwicht tussen beide landsgedeelten in zijn
benadering toch voor een half procent kan worden hersteld. Na
gisteren mogen we dat toch wel zeggen.
certaines fins en raison d'un
problème linguistique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Interpellatie van de heer Filip De Man tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de federale subsidie voor de lokale politiezones" (nr. 759)
04 Interpellation de M. Filip De Man au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
subvention fédérale aux zones de police locale" (n° 759)
04.01 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, mijn
interpellatieverzoek komt eigenlijk op een nogal gelukkig moment
want er was recent nogal wat te doen over de verdeling van de
opbrengsten uit het verkeersboetefonds, nu het
Verkeersveiligheidfonds geheten. Het bleek dat ook daar een
geldstroom naar Wallonië bestaat, waarbij Vlaanderen zorgt voor 83%
van de inkomsten maar Wallonië 57% van de inkomsten doorgestort
krijgt.
Men kan die zoveelste transfer op verschillende wijzen berekenen,
maar laat ik het houden op ongeveer een half miljard Belgische frank
per jaar.
Maar, mijnheer de minister, mijn interpellatie gaat daar niet over. Ik wil
het hebben over de federale politiedotatie. Wij weten dat de wet van
7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst
gestructureerd op twee niveaus bepaalt dat via koninklijk besluit de
regels worden vastgelegd inzake de uitbetaling van de federale
subsidie aan de politiezones.
U zult zich de heisa herinneren, mijnheer de minister, over de
verdeelsleutels terzake, meer bepaald omdat Vlaanderen weeral eens
zwaar te kort werd en wordt gedaan. Er zijn enkele aanpassingen
geweest maar dat betekent niet dat de situatie veranderd is. De
toestand blijft voortduren.
Ik heb in mijn interpellatieverzoek een overzicht gegeven van de
communautaire scheeftrekkingen voor de jaren 2002, 2003 en 2004.
Het zijn natuurlijk cijfers in euro. De cijfers voor 2005 zijn bij mijn
weten nog niet gepubliceerd.
Ik heb een praktische vraag, voorzitter. Ik heb hier een hele tabel met
cijfers. Moet ik die nu allemaal voorlezen opdat zij in het verslag
zouden worden opgenomen? U hebt daarvan een kopie. Ik neem aan
dat de diensten die als dusdanig kunnen overnemen zonder dat ik
hier iedereen moet vervelen met een paar tientallen cijfers?
04.01 Filip De Man (Vlaams
Belang): En dépit des
modifications qui y ont été
apportées, les clés de répartition
employées pour répartir la dotation
de la police fédérale lèsent encore
beaucoup la Flandre.
Le président: (...)
04.02 Filip De Man (Vlaams Belang): Ik hoop dat ze kunnen
gepubliceerd worden in het verslag.
(De tabel ligt ter inzage bij het commissiesecretariaat)
(...): (...)
(...): (...)
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
04.03 Filip De Man (Vlaams Belang): Sans problème? Ik zal mij dan
beperken, voorzitter, tot de globale cijfers en niet alle overzichten
geven van de verschillende jaren met telkens de basistoelage, de
bijkomende toelage en de hulpcontracten. Ik zal mij dus beperken tot
het globaal cijfer voor de voornoemde drie jaren. Ik zal de
percentages geven. Het percentage voor Vlaanderen voor die drie
jaren is 48,21%, voor Wallonië 36,64% en voor Brussel 15,15%.
Dat betekent dat in de periode van 2002 tot 2004 veel meer naar
Wallonië en Brussel ging dan naar Vlaanderen. De bevolkingscijfers
in acht nemend hadden de Vlaamse zones eigenlijk 932 miljoen euro
moeten krijgen, de Waalse 523 miljoen en de Brusselse 154 miljoen.
Dit betekent dat Vlaanderen in drie jaar tijd 155 miljoen euro te weinig
kreeg of meer dan 6 miljard Belgische frank. Met de recente transfer
vanuit het Verkeersveiligheidsfonds erbij komt men op zeker meer
dan 7 miljard frank. Nog anders gesteld, per hoofd van de bevolking
werd er voor de federale politiedotaties in Vlaanderen ongeveer
129 euro uitgetrokken, voor Wallonië bijna 175 euro en voor Brussel
244 euro.
Als men de details bestudeert, blijken er heel wat onverklaarbare
scheeftrekkingen te bestaan. Zo bekwam de stad Luik met
18 miljoen euro een veel hogere subsidie dan Gent dat slechts 15
miljoen euro kreeg hoewel deze Vlaamse stad beduidend meer
inwoners telt. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld de politiezone Nijvel
die met 38.000 inwoners meer kreeg, met name 2,2 miljoen euro, dan
de politiezone Vilvoorde met bijna 50.000 inwoners die slechts goed 2
miljoen euro kreeg.
Mijn vraag is of de minister deze cijfers betwist. Blijkt inderdaad
ondubbelzinnig dat de Vlaamse zones in vergelijking met de Waalse
zones een geringere federale toelage ontvingen in 2002-2004? Blijft
dat onevenwicht gehandhaafd in 2005? Welke zijn de globale cijfers
voor dat jaar voor de drie Gewesten? Is er al zicht op de cijfers of
moet ik zeggen voorschotten voor 2006?
Is het correct dat de scheeftrekking geldt voor alle categorieën van
politiezones, zowel de eengemeentezones als de
meergemeentezones?
Hoe lang zal die benadeling van de Vlaamse zones nog duren?
04.03 Filip De Man (Vlaams
Belang): Pour les années 2002 à
2004 les chiffres pour 2005 ne
sont pas encore publiés -, les
pourcentages s'élèvent à 48,21
pour la Flandre; à 36,64 pour la
Wallonie et à 15,15 pour
Bruxelles. Par conséquent, la
Flandre a reçu beaucoup moins
d'argent que la Wallonie et
Bruxelles. Le total pour la Flandre
se monterait à 776,5 millions
d'euros. Sur la base du chiffre de
la population, les zones flamandes
auraient dû recevoir en réalité 932
millions d'euros; les zones
wallonnes, 523 millions d'euros et
Bruxelles, 154 millions d'euros. La
Flandre aurait donc dû recevoir
155 millions d'euros ou 6 milliards
de BEF en plus. Et en réalité, elle
aurait eu facilement droit à plus de
7 milliards supplémentaires
compte tenu du fait que des
transferts s'opèrent aussi à travers
le Fonds pour la sécurité sociale
puisque celui-ci est alimenté à
hauteur de 83% par la Flandre et
que 57% sont reversés à la
Wallonie.
Par tête d'habitant, la dotation
policière est de 129 euros en
Flandre, de 175 euros en Wallonie
et de 244 euros à Bruxelles. Mais
il existe d'autres anomalies: Liège
a reçu 18 millions d'euros alors
que Gand, qui est pourtant une
ville de plus grande taille, n'en a
reçu que 15.
Le ministre nierait-il qu'en 2002,
en 2003 et en 2004, les zones
flamandes ont reçu de plus petites
dotations que les zones
wallonnes? Ce déséquilibre sera-t-
il maintenu en 2005? Le ministre
a-t-il déjà une idée des avances
pour 2006? Ce déséquilibre vaut-il
pour toutes les catégories de
zones de police? Pendant
combien de temps encore la
Flandre sera-t-elle ainsi lésée?
04.04 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's,
mijnheer De Man, de door u aangehaalde cijfers worden elk jaar
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en zijn dus bekend.
04.04 Patrick Dewael, ministre:
Le mécanisme de financement
des zones de police locales est
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Het financieringsmechanisme voor de lokale politiezones is een
gevolg van onder meer gesprekken in maart 2001 en juni 2002 met
de diverse verenigingen van steden en gemeenten en de regering, en
ook van de tegensprekelijke debatten die nadien zijn gevolgd in
december 2002.
De resultaten van die gesprekken zijn vastgelegd in een
protocolakkoord met die partners. Ze zijn ook bevestigd door een
aantal beslissingen van de regering.
Ik stel vast dat u in uw analyse enkel en alleen rekening houdt met het
inwonersaantal. Het inwonersaantal als vergelijkingsbasis is, denk ik,
ontoereikend. Het financieringsmechanisme is gestoeld op een
wetenschappelijk opgebouwd model, dat uitgewerkt werd door de
KUL. In dat model is de eigenheid van elk grondgebied uitgedrukt in
een cijfer dat het resultaat is van een weging op basis van een
twintigtal parameters, waaronder de totale oppervlakte, het
percentage woningen met klein comfort, het aantal gepleegde
criminele feiten, het gemiddeld netto belastbaar inkomen en dergelijke
meer. Het inwonersaantal is dus maar één parameter in heel de
studie.
Ik neem de hoofdstad Brussel als voorbeeld. Brussel telt ongeveer
140.000 inwoners. Brussel vormt, samen met Elsene, dat een
inwonersaantal heeft van 72.000, een politiezone van 210.000
inwoners. De stad Gent telt 225.000 inwoners. Ondanks het
vergelijkbare inwonersaantal is het duidelijk, dat beide zones een
totaal andere eigenheid hebben en dat de complexiteit van een zone
als Brussel-hoofdstad van een totaal ander niveau is dan bijvoorbeeld
Gent. Dat weerspiegelt zich ook in de grootte van het politiekorps.
Gent beschikt over een politiecapaciteit van ongeveer 1.200 mensen,
terwijl Brussel-Elsene ongeveer het dubbele telt. Als we ons enkel
zouden baseren op het inwonersaantal voor de toekenning van de
federale dotatie, dan is dat volgens mij niet correct. Een dergelijke
benaderingswijze zou heel het lokale politieapparaat in het gedrang
kunnen brengen.
Ik wil nog het volgende benadrukken. Vanaf volgend jaar, in 2007,
zeker na de gemeente- en provincieraadsverkiezingen, willen we een
financieringswet indienen. Momenteel is de begeleidingscommissie
bezig met een onderzoek en evaluatie van heel het
financieringssysteem, ook met de bedoeling het te herzien en vast te
leggen in een wet. Dat is een nogal delicate oefening. Als de globale
dotatie niet meer kan stijgen, dan zouden we de ene politiezone wel
wat meer kunnen geven, maar dan moeten we dat van een andere
afnemen.
Dat belooft een moeilijke operatie te worden. Ik heb alleszins het
huidige systeem sinds 2004 bevroren in afwachting dat het nieuwe
systeem in de wet van toepassing zou worden.
Dat is dan ook een antwoord op uw laatste vraag. De cijfers kennen
sinds 2004 naast de index, aangezien het natuurlijk geïndexeerd is,
maar een heel lichte evolutie.
issu des discussions qui ont eu
lieu en 2001 et en 2002 entre
différentes associations de villes et
communes et le gouvernement et
qui ont abouti à un protocole
d'accord.
M. De Man ne tient compte que du
nombre d'habitants, ce qui est
insuffisant comme paramètre. Le
mécanisme de financement
repose sur un modèle scientifique
de la KULeuven, qui intègre
plusieurs paramètres: la
superficie, le nombre de délits
commis et le revenu net moyen.
Les communes de Bruxelles et
d'Ixelles forment ensemble une
zone de 210.000 habitants, soit
environ autant que Gand, qui
compte 225.000 habitants. Or, ces
deux zones ont un caractère tout à
fait différent, avec une situation
beaucoup plus complexe à
Bruxelles. Si nous nous basions
uniquement sur le nombre
d'habitants, cela pourrait mettre en
péril tout l'appareil policier local.
Le service d'accompagnement
étudie en ce moment le
mécanisme de financement, dans
le but d'en fixer les termes dans
une loi en 2007. Ce sera une
opération délicate, car l'argent doit
être redistribué çà et là. En
attendant le nouveau système, j'ai
"gelé" le système existant en
2004. De ce fait, les chiffres n'ont
que légèrement évolué depuis
2004.
04.05 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik herinner mij inderdaad dat hier in de
04.05 Filip De Man (Vlaams
Belang): Le modèle de
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
commissie enorme tabellen werden binnengebracht. Dat waren
tabellen uit de tijd van de heer Duquesne waarin al die parameters
vermeld stonden. Dat was indrukwekkend.
U weet echter ook dat dat model al een hele tijd wordt aangevochten.
Ik verneem van u dat er een nieuw model in de maak is en dat dit
delicaat ligt. Het is inderdaad delicaat, want de Waalse zones zullen -
hopelijk toch - moeten inbinden en het evenwicht zal worden hersteld.
Ik heb een laatste vraag. Kunt u mij zeggen wanneer wij dit model in
de commissie zullen bespreken? Zal dat in de lente van 2007 zijn of
na de verkiezingen van 2007 wanneer een nieuwe regering
aantreedt? Kunt u mij zeggen wanneer het kan worden verwacht?
financement est contesté depuis
quelque temps déjà. J'espère que
les zones wallonnes devront
consentir des efforts dans le cadre
du nouveau modèle de
financement et que l'équilibre sera
rétabli. Quand le nouveau modèle
sera-t-il discuté en commission?
Avant ou après les élections
fédérales?
04.06 Minister Patrick Dewael: Het is niet de eerste keer dat ik in de
aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen in de commissie zeg dat
ik meen dat het huidige financieringsmodel eerst op zijn merites moet
worden beoordeeld. Men heeft veel contradictorische oefeningen
gehouden - ik heb ze hier opgesomd - waarop tegensprekelijke
debatten volgden. Veel gemeenten die destijds zeiden dat het
absoluut ontoereikend was, zijn nu de gemeenten die zeggen dat ze
een overschot hebben en die vaststellen dat de federale dotatie meer
behoeften invult dan initieel was vooropgesteld.
Mijnheer Laeremans, u hoeft zo geen gezicht te trekken. Als u
binnenkomt is het om direct gezichten te trekken.
Door de werking van de geïntegreerde politie stelt men vandaag vast
dat men niet zozeer de aantallen nodig heeft die men initieel soms
noodzakelijk vond. Men zegt dat men nu samenwerkt en dat er een
aantal basisfunctionaliteiten moet kunnen worden ingevuld. Als we die
capaciteiten samenvoegen, verloopt alles veel beter georganiseerd
dan dat dat initieel in elke gemeente apart moest worden
georganiseerd met een rijkswacht die erbuiten stond. Nu is er de
geïntegreerde politie waardoor alles beter verloopt.
Ik heb dus het sterke aanvoelen, en dat leer ik ook van mijn bezoeken
aan de verschillende zones, dat de huidige financiering in de meeste
zones voldoening schenkt. Er werden hier en daar nog wel wat
correcties aangebracht.
We hebben uiteraard een wettelijke basis nodig. Ik heb daarom aan
de begeleidingscommissie gevraagd mij een aantal modellen uit te
tekenen. Ze zijn daarmee bezig.
Ik heb alleszins gezegd dat het niet vóór de
gemeenteraadsverkiezingen komt, maar het moet mijns inziens wel
onmiddellijk daarna komen wanneer de rust in de steden en
gemeenten zal zijn teruggekeerd.
04.06 Patrick Dewael, ministre:
Le système actuel doit d'abord
être évalué. J'observe que les
communes qui craignaient de
recevoir trop peu, constatent
aujourd'hui qu'elles reçoivent plus
que de besoin. En effet, grâce au
système de police intégrée, tout se
passe mieux. Après quelques
menues corrections, la plupart des
zones sont satisfaites du
financement actuel. J'estime que
le régime légal devrait être mis en
place après les élections
communales.
Motions
Moties
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Filip De Man en luidt als volgt:
"De Kamer,
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
gehoord de interpellatie van de heer Filip De Man
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
verzoekt de regering
het systeem van dotaties voor de politiezones dringend te herzien en aldus een einde te maken aan de
zware financiële benadeling van de Vlaamse politiezones."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Filip De Man et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Filip De Man
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement
de revoir d'urgence le système de dotations aux zones de police et de mettre ainsi un terme au grave
préjudice financier que subissent les zones de police flamandes."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Jean-Claude Maene.
Une motion pure et simple a été déposée par M. Jean-Claude Maene.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
05 Question de Mme Marie Nagy au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les occupants
05 Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de bezetters van de Sint-Bonifaciuskerk" (nr. 9826)
05.01 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je vous ai interrogé, en octobre dernier, concernant les
occupants de l'église Saint-Boniface et je vous ai demandé si vous les
aviez rencontrés.
Vous m'avez répondu que vous aviez pour principe de ne pas céder à
ce type de pression et qu'il ne vous appartient pas d'intervenir dans
les décisions des instances d'asile indépendantes. Or, les occupants
de l'église ne vous demandent pas d'intervenir dans les décisions des
instances d'asile puisqu'ils sont déjà déboutés. Ils sont en recours au
Conseil d'Etat, généralement depuis de nombreuses années, ils ont
introduit une demande de régularisation, ils ont des enfants scolarisés
en Belgique, ils ont des attaches sociales fortes dans notre pays ou ils
ont des circonstances humanitaires à faire valoir. Ils souhaitent
simplement attirer l'attention sur leur situation.
Vos projets de réforme ne profiteront qu'aux futurs demandeurs
d'asile. Ils ne résoudront pas les situations du passé. Ce serait
pourtant faire preuve de bonne gouvernance de tenir compte de ces
personnes.
L'un des occupants, un militant de l'Union pour la défense des sans-
papiers (UDEP) a été arrêté, en ce début janvier, en vue de son
expulsion. Un autre militant de l'UDEP a, quant à lui, été arrêté ce
16 janvier. Il se trouverait actuellement au centre 127bis.
Je souhaiterais savoir, monsieur le ministre, si c'est là la seule
réponse que vous avez l'intention de donner à l'occupation de
l'église? Si c'est le cas, il s'agit là, selon moi, d'une forme
d'intimidation des personnes qui entreprennent des actions.
Cela fait maintenant plus de trois mois que les sans-papiers occupent
05.01 Marie Nagy (ECOLO): Op
een vorige vraag over de bezetters
van de Sint-Bonifacius-kerk hebt u
geantwoord dat u geen inspraak
hebt in de beslissingen van
onafhankelijke asielinstanties. Hun
asielaanvraag werd afgewezen,
maar de bezetters vragen geen
inmenging van uwentwege. Ze
beroep hebben aangetekend bij de
Raad van State met het verzoek
tot regularisatie en willen alleen uw
aandacht op hun situatie vestigen.
Twee bezetters van de kerk
werden aangehouden. Is dit uw
enige antwoord op hun situatie? Is
het niet tijd voor een dialoog met
die mensen zonder papieren die
de kerk nu al drie maanden
bezetten? Ik heb vernomen dat de
priester van de kerk u een brief
heeft geschreven over de
hopeloze toestand van die
mensen.
Moeten hierover niet worden
gedialogeerd?
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
cette église. Ils ne la quitteront pas car, étant dans une situation
désespérée, ils n'ont plus rien à perdre. Je pense d'ailleurs savoir que
le curé de l'église vous a écrit dans ce sens.
Monsieur le ministre, ne pensez-vous pas qu'il devient nécessaire
d'engager un dialogue?
Je vous remercie d'ores et déjà pour les réponses que vous voudrez
bien me donner.
05.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, je renvoie à
ma réponse à la question de la semaine passée de M. Boukourna.
Le 12 janvier 2006, le directeur général de l'Office, accompagné de
deux de mes représentants, ont rencontré une délégation de
personnes sans papiers, qui occupaient l'église Saint-Boniface. Ils ont
entamé un dialogue.
Comme vous le citez à juste titre, je n'ai pas à intervenir en ma qualité
de ministre de l'Intérieur dans les décisions des instances d'asile, qui
sont indépendantes. Dès lors, mes collaborateurs se sont limités à
donner des informations sur les procédures et les possibilités de
recours prévues par le législateur.
Toutefois, il a été accédé à la demande d'examen des dossiers en
cours, mais l'accent a surtout été mis sur le fait que l'occupation d'une
église n'implique en aucun cas un traitement de faveur; je crois que
vous êtes d'accord avec moi à ce sujet. Agir de la sorte serait en effet
injuste par rapport aux autres demandeurs d'asile qui tiennent compte
des décisions prises. Vous ne voudriez pas non plus les défavoriser,
je suppose.
Il est vrai que deux demandeurs d'asile déboutés ont été arrêtés lors
d'un contrôle de routine. Ils ont été placés en centre fermé en vue de
leur éloignement. Il s'agit de Mme Barry, dont la demande d'asile a
été rejetée en août 2002, et de M. Alenei, ressortissant roumain, dont
la demande d'asile a été rejetée en février 2005. Ce dernier vient
d'introduire une seconde demande d'asile.
Il va de soi que ni la police ni mon administration ne sont censées
connaître la qualité de militant de ces deux personnes au sein de
l'Union pour la défense des sans-papiers. Même si c'était le cas, la loi
est applicable à tous. Vous êtes certainement d'accord avec moi sur
ce point également!
Il ne peut être question d'introduire une distinction entre deux
catégories d'illégaux: ceux qui militent pour une cause et ceux qui ne
le font pas. Ce serait introduire une discrimination qui n'a pas de
raison d'être. Sans doute, serez-vous là aussi d'accord avec moi. Mon
administration se contente dès lors d'exécuter simplement les
dispositions de la loi sur les étrangers, sans distinction aucune. Je ne
crois d'ailleurs pas que vous désiriez établir de discrimination.
Quant aux actions des sans-papiers dans les églises, je vous répète
qu'elles ne peuvent constituer une manière d'obtenir des faveurs ni de
forcer des décisions individuelles qui ne tiennent pas compte de la
législation existante. Vous aussi voulez certainement respecter la
législation.
05.02 Minister Patrick Dewael:
Ik verwijs naar het antwoord dat
vorige week op een vraag van de
heer Boukourna over hetzelfde
onderwerp werd gesteld (zie
"Beknopt verslag 828" van 25
januari 2006, p. 24).
Op 12 januari hebben de directeur
van de Dienst vreemdelingen-
zaken en twee van mijn
medewerkers een delegatie van
de bezetters van de Sint-
Bonifaciuskerk ontmoet. Ze
hebben hen op de hoogte
gebracht van de wettelijke
procedures en mogelijkheden tot
beroep. Ze hebben hen er ook op
gewezen dat het bezetten van kerk
niet leidt tot een
voorkeursbehandeling.
Twee uitgeproceduurde
asielzoekers werden tijdens een
routinecontrole aangehouden
omdat de wet voor iedereen geldt.
Mijn administratie beperkt zich tot
het uitvoeren van de bepalingen
van de vreemdelingenwet zonder
onderscheid te maken tussen de
actievoerders en de anderen. Het
bezettten van een kerk kan geen
aanleiding geven tot een
voorkeursbehandeling en het niet
naleven van de bestaande
wetgeving.
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
05.03 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, je remercie M. le
ministre pour sa réponse et les interprétations qu'il donne quant à
mon point de vue. A mes yeux, il est important qu'une rencontre ait eu
lieu, même si je ne pense pas que la demande était faite à ce niveau-
là.
Monsieur le ministre, aujourd'hui, la manière dont les personnes sont
repérées et expulsées revêt quand même un aspect assez loterie.
Pourquoi certaines personnes se trouvant sur le territoire sont-elles
expulsées et d'autres pas?
Ce sont des questions que l'on peut vous adresser en termes de
bonne gestion.
05.03 Marie Nagy (ECOLO): Het
is belangrijk dat er een ontmoeting
plaatsvindt. Maar sommige
mensen worden blijkbaar op basis
van pure willekeur het land
uitgezet.
05.04 Patrick Dewael, ministre: (...)
05.05 Marie Nagy (ECOLO): Non, je pense qu'à partir d'un certain
moment j'ai déposé des textes en ce sens il faut donner des
critères qui se rapprochent des critères de la loi de 1999, qui
permettent d'objectiver le fait d'octroyer ou non des droits de séjour,
ce qui n'est pas le cas aujourd'hui! Ce n'est absolument pas le cas
aujourd'hui selon des critères objectifs! Je possède une réponse qui
me semble juste et plus équitable que celle consistant à repérer un
dirigeant de l'UDEP, de l'arrêter et de l'expulser, de l'une ou l'autre
manière, pour intimider les autres, ce qui est le cas dans la situation
qui nous occupe. A cet égard, il n'y a pas d'équité non plus, mais
plutôt une forme qui pourrait s'apparenter à de l'intimidation.
De plus, à ma connaissance, l'une des deux personnes a été arrêtée
parce que, effectivement, il y avait intervention de groupes et de
médias. La difficulté consiste dans l'interrogation suivante: n'est-il pas
honorable de reconnaître les problèmes de retard dans le traitement
de ces dossiers et de se donner des critères objectifs pour les traiter?
C'est mon option. Elle est plutôt éloignée de la vôtre. Je signale
néanmoins que plusieurs personnes ont introduit un recours. Vous
me rétorquerez que ce dernier n'est pas suspensif. Vous savez aussi
qu'on vous demande c'est un des points qui sera modifié au cours
de l'élaboration de votre projet de loi la mise en oeuvre possible d'un
recours suspensif effectif. Pendant deux ou trois ans, la législation a
été appliquée comme si ce recours avait été suspensif et les
expulsions arrêtées dans ces cas-là.
Voilà la situation telle qu'elle se présente aujourd'hui.
05.05 Marie Nagy (ECOLO): Mij
dunkt dat er criteria uitgevaardigd
moeten worden, die dicht
aanleunen bij de criteria uit de wet
van 1999, aan de hand waarvan
de toekenning van een
verblijfsrecht op een objectieve
manier kan gebeuren, wat nu niet
het geval is. Een van de leiders
van de UDEP, de Union pour la
défense des sans-papiers,
aanhouden en het land uitzetten,
ruikt naar intimidatie. Wij vragen u
om in uw wetsontwerp voor alle
dossiers te voorzien in een
effectief opschortend beroep
gedurende twee of drie jaar.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Jean-Claude Maene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le retard
pris dans l'actualisation des plans de sécurité externes Seveso et la saisine du Comité de concertation
par le gouvernement wallon" (n° 9967)
06 Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de niet-geactualiseerde externe noodplannen Seveso en de aanhangigmaking door de
Waalse regering bij het Overlegcomité" (nr. 9967)
06.01 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le gouvernement wallon vient d'adopter en première lecture
un projet de décret modifiant le Code wallon d'aménagement du
06.01 Jean-Claude Maene (PS):
De Waalse regering keurde
onlangs een ontwerpdecreet goed
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
territoire qui fixe, notamment, les règles normatives d'aménagement
du territoire et de l'urbanisme. Les modifications apportées visent à
simplifier les procédures de délivrance des petits permis d'urbanisme
dans les zones Seveso, c'est-à-dire dites à risque en raison de la
nature des activités industrielles qui s'y déroulent. En Wallonie, cela
représente 82 sites répartis sur l'ensemble du territoire régional.
Monsieur le ministre, je tiens à préciser que si ma question concerne
la situation en Wallonie, c'est parce que je la connais. A l'évidence, si
la situation est identique en Flandre, je souhaiterais que vous puissiez
considérer que ma question porte sur l'ensemble du territoire.
La situation actuelle empêche la délivrance des petits permis pour
des projets localisés dans un rayon de deux kilomètres autour de ces
sites.
Enfin, le gouvernement wallon a décidé de saisir le Comité de
concertation Etat fédéral/Régions. En effet, les plans d'urgence
externes Seveso qui sont du ressort du département fédéral de la
Protection civile seraient obsolètes. Raison pour laquelle de
nombreux permis d'urbanisme sont refusés dans ces zones. Cette
problématique fait l'actualité en Wallonie.
Monsieur le ministre, pourriez-vous faire le point sur cette situation et
nous présenter un état des lieux précis en ce qui concerne
l'élaboration des plans de sécurité externes Seveso? Dans quels
délais les services de la protection civile actualiseront-ils ces plans?
tot wijziging van de CWATUP, de
"Code wallon de l'Aménagement
du Territoire, de l'Urbanisme et du
Patrimoine" (Waalse regelgeving
betreffende de ruimtelijke
ordening, de stedenbouwkunde en
het patrimonium). Daardoor wordt
het gemakkelijker om een
stedenbouwkundige vergunning af
te geven in zogenaamde
Sevesozones, d.w.z.
risicogebieden. De Waalse
regering brengt de zaak voor het
overlegcomité federale overheid-
Gewesten, want de externe
noodplannen voor
Sevesobedrijven zijn achterhaald,
en als gevolg daarvan worden heel
wat aanvragen om een
stedenbouwkundige vergunning in
die zones geweigerd. Wat is de
stand van zaken, en kan u ons
toelichting geven bij de externe
noodplannen in het kader van de
Sevesoregelgeving? Wanneer
zullen die noodplannen geüpdatet
worden?
06.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, la rédaction des plans externes Seveso ne peut se faire
sans une détermination de la zone de planification d'urgence et en
exécution de l'article 16 de l'accord de coopération du 21 juin 1999
entre l'Etat belge, les Régions flamande, wallonne et de Bruxelles-
Capitale. Un projet d'arrêté ministériel a été soumis à l'avis des
gouvernements régionaux. Ce projet fixe les critères à prendre en
considération par l'exploitant pour délimiter les territoires pouvant être
touchés en cas d'accident majeur. L'examen juridique des avis
régionaux étant terminé, le projet d'arrêté ministériel sera soumis à
l'avis du Conseil d'Etat. A partir du moment où l'arrêté ministériel aura
été publié au Moniteur belge, mes services pourront fixer les zones de
planification d'urgence en vue de l'élaboration des plans d'urgence
externes.
06.02 Minister Patrick Dewael:
Om externe noodplannen voor
Seveso-inrichtingen op te stellen
moet men eerst de zogenaamde
noodplanningszone afbakenen.
Een ontwerp van ministerieel
besluit houdende vaststelling van
de criteria voor de afbakening van
het grondgebied dat getroffen zou
kunnen worden bij een zwaar
incident, werd de
gewestregeringen om advies
voorgelegd. Het zal vervolgens de
Raad van State om advies worden
voorgelegd. Na publicatie van het
ministerieel besluit in het Belgisch
Staatsblad zullen mijn diensten
deze noodplanningszones
vastleggen.
06.03 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le ministre, je
souhaiterais que l'on puisse faire diligence dans ce dossier. Cela
représente une perte économique importante pour de nombreuses
personnes. De fait, certains biens sont dépréciés parce que leur statut
futur n'a pas été déterminé quant à la possibilité éventuelle d'y
construire. Plusieurs terrains à bâtir ont ainsi perdu complètement leur
valeur car on ne sait pas ce qu'on peut en faire.
06.03 Jean-Claude Maene (PS):
Kan dat met bekwame spoed
gebeuren? Vele mensen lijden
hierdoor immers
zware
economische verliezen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
07 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de niet-gebruikte overschotten van het verkeersveiligheidsfonds" (nr. 10011)
07 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
excédents non utilisés du fonds de la sécurité routière" (n° 10011)
07.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, mijn vraag heeft betrekking op het
Verkeersveiligheidsfonds. Sinds kort is daaromtrent een nieuwe wet.
Ze werd ondertekend op 6 december en gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad op 21 december. De wet is wel in werking getreden op
1 januari 2005! In het verleden heb ik daarover reeds herhaaldelijk
vragen gesteld, omdat ik die werkwijze absoluut niet ernstig noem. De
politiezones werden in 2005 weerom maanden in onzekerheid
gehouden over de criteria volgens dewelke zij de bedragen mochten
besteden. In de praktijk hebben alle zones eind juli een rondzendbrief
ontvangen waarin een aantal criteria werden vastgelegd en waarin
een wetswijziging werd aangekondigd, die er uiteindelijk in december
is gekomen, zoals ik zopas heb gesteld.
Na 2004 hebben de politiezones in 2005 opnieuw onvoldoende tijd
gehad om doordachte plannen in te dienen, waarbij de totaliteit van
hun aandeel in het Verkeersveiligheidsfonds op een goede manier
opgenomen wordt. Soms kon dat ertoe leiden dat men maar snelsnel
een aantal zaken aankocht om de centen voor 2004 en 2005 toch niet
te verliezen.
Ik wil u volgende vragen stellen, mijnheer de minister.
Hebt u weet van het gedeelte van het totale beschikbare bedrag van
het Verkeersveiligheidsfonds voor 2005 dat aan de lokale zones zou
toekomen en niet kon worden uitgekeerd of waarvoor geen
vastleggingen zijn gebeurd? Welk percentage vertegenwoordigt dat?
Wat gebeurt er met de bedrage die niet gebruikt werden door lokale
zones?
Vindt u het niet verantwoord dat die bedragen zouden toegewezen
blijven aan een individuele zone in plaats van dat ze opnieuw in het
globaal Verkeersveiligheidsfonds terechtkomen?
07.01 Katrien Schryvers
(CD&V): La nouvelle loi relative au
Fonds de sécurité routière a été
publiée le 21 décembre 2005 et
est entrée en vigueur le 1
er
janvier
2005, c'est-à-dire presque un an
auparavant. J'ai déjà posé des
questions à plusieurs reprises sur
cette manière inadéquate de
travailler. En 2005, les zones de
police sont restées une fois de
plus dans l'ignorance pendant
plusieurs mois à propos des
critères qu'elles sont censées
respecter dans l'affectation des
montants octroyés. Fin juillet 2005,
les communes ont reçu une
circulaire comprenant un certain
nombre de critères, ainsi que
l'annonce de la modification de la
loi. En 2005, les zones n'ont de
nouveau pas eu assez de temps
pour rentrer des projets mûrement
réfléchis.
Quel est le montant total qui n'a
pas été versé en 2005? Que va-t-il
se passer avec cet argent? Ces
montants ne devraient-ils pas être
octroyés aux zones de police qui
n'ont pas reçu le montant
maximum?
07.02 Minister Patrick Dewael: Even ter herinnering, de wetgeving
over het Verkeersveiligheidsfonds is inderdaad gewijzigd. De federale
politie werd opgenomen als 197
ste
zone en voorts is ook de procedure
van de verkeersconvenant aangepast, nog een aantal andere
wijzigingen niet te na gesproken.
Wij hebben ook niet gewacht op het moment waarop de
aanpassingen van de wet op initiatief van de minister voor Mobiliteit
werden goedgekeurd in het Parlement. In juni 2005 heb ik al een
omzendbrief verspreid aan de politiezones waarin de procedure en de
termijn voor de indiening van een actieplan inzake verkeersveiligheid
werden omschreven, evenals de toegestane investeringsdomeinen en
het bedrag dat elke zone zou ontvangen. Er was wat vraag naar meer
flexibiliteit inzake de mogelijkheden om de bedragen in een aantal
domeinen in te zetten.
Uit het Verkeersveiligheidsfonds 2005 werd in totaal 60.497.549 euro
07.02 Patrick Dewael, ministre:
La législation relative au Fonds
pour la sécurité routière a
effectivement été modifiée. La
police fédérale y a été intégrée en
tant que zone de police unique et
la procédure de l'accord en
matière de circulation a été
adaptée. Sans attendre l'adoption
de la loi, j'ai adressé en juin 2005
aux zones de police une circulaire
définissant la procédure et le délai
imparti pour le dépôt d'un plan
d'action pour la sécurité routière,
les domaines d'investissement
autorisés et les montants.
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
uitgekeerd aan de politiezones, inclusief de federale politie. In
tegenstelling tot 2004 hebben alle zones een actieplan ingediend. Niet
alle zones hebben effectief ook het maximumbedrag uitgekeerd
gekregen, omdat soms niet alle voorgestelde acties van hun plan door
de FOD's Mobiliteit en Binnenlandse Zaken werden aanvaard. Er blijft
voor 2005 een saldo van 232.457 euro in het
Verkeersveiligheidsfonds.
Er is reglementair bepaald dat het niet uitgekeerde bedrag wordt
toegevoegd aan het bedrag van het Verkeersveiligheidsfonds dat het
jaar nadien aan de politiezones en de federale politie wordt
uitgekeerd. Het niet uitgekeerde bedrag blijft gewoon bestemd voor
de politiezones. Wij wachten nog op de officiële mededeling van de
collega's van Begroting en Financiën over het bedrag van het fonds
voor 2006. Wij hebben vernomen dat dit bedrag dit jaar opnieuw
aanzienlijk zal stijgen.
Ik zie dus niet in waarom het onverantwoord zou zijn het niet
uitgekeerde bedrag niet exclusief voor te bestemmen aan de zones
die hun deel niet uitgekeerd hebben gekregen, doch wel te laten
verdelen over alle politiezones. De zones kennen de voorwaarden, de
criteria waaraan zij moeten voldoen om geld uit het
Verkeersveiligheidsfonds te ontvangen. Mits overleg met het
departement van Mobiliteit kunnen de zones bovendien nog hun
voorstellen aanpassen, zodat het maximumbedrag waarop zij recht
hebben, effectief wordt uitgekeerd.
Ik zou voor meer uitleg willen verwijzen naar uw schriftelijke vraag
nr. 6822 van 18 mei 2005 en mijn antwoord hierop, en voor een stukje
ook naar de minister bevoegd voor Mobiliteit.
En 2005, 60,5 millions d'euros au
total ont été versés aux zones de
police. Contrairement à ce qui
s'est passé en 2004, toutes les
zones ont déposé un plan d'action
mais toutes les zones n'ont pas
reçu le montant maximum qu'elles
avaient demandé, toutes les
actions proposées n'ayant pas été
avalisées. Pour 2005, il reste
232.457 euros dans le Fonds. Ce
montant sera ajouté au Fonds
pour 2006 et bénéficiera donc à
toutes les zones de police. Les
ministres du Budget et des
Finances feront connaître le
montant du fonds pour 2006 et ce
montant sera beaucoup plus
important.
Je ne comprends pas pourquoi le
montant non versé doit être alloué
exclusivement à des zones qui
n'ont pas tout reçu. Elles
connaissent en effet les critères et
ont en outre la possibilité d'adapter
leurs propositions.
07.03 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord en de zeer concrete bedragen.
Ik zou bijna moeten applaudisseren, omdat u een omzendbrief hebt
verstuurd vooraleer het wetgevende werk was verricht. Ik ga dat
echter niet doen, mijnheer de minister, want ik vind dat, ondanks dat u
zegt dat u de zones daardoor vroeger duidelijkheid heeft gegeven,
geen correcte manier van werken.
In tegenstelling tot 2004 hebben alle zones volgens u nu wel een
actieplan ingediend. Dat is volgens mij een goede zaak. Desondanks
is er een saldo van ongeveer 232.000 euro, dat niet zal worden
voorbehouden aan die zones, omdat zij wisten aan welke criteria zij
moesten voldoen. Mijnheer de minister, zij waren hiervan uiteraard
niet zeker, zolang het wetgevende werk niet was verricht.
Daarenboven zegt u dat er aanpassingen aan de actieplannen
mogelijk zijn. Ik vraag mij af of dat ook in 2005 is gebeurd. Hebben de
zones waarvan de FOD oordeelde dat zij niet volledig voldeden, al
dan niet een mogelijkheid tot aanpassing gekregen? Ging het bedrag
voor hen meteen verloren?
07.03
Katrien Schryvers
(CD&V): Je ne vais pas applaudir
à l'envoi par le ministre d'une
circulaire avant même l'adoption
de la loi car j'estime que ce
procédé n'est pas correct. Les
zones qui n'ont pas reçu
l'intégralité de la dotation à
laquelle elles avaient droit ne
pouvaient être complètement
informées des critères tant que la
loi n'était pas connue. Je me
demande si les zones ont
effectivement eu la possibilité de
modifier leurs propositions avant la
fin de 2005.
07.04 Minister Patrick Dewael: (...).Dat is een vraag die u aan mijn
bevoegde collega moet stellen.
07.05 Katrien Schryvers (CD&V): Dan zal ik die vragen daar
inderdaad stellen, mijnheer de minister.
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Jean-Claude Maene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
surveillance d'internet et la collaboration entre la police fédérale et le FBI " (n° 10025)
08 Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de internetbewaking en de samenwerking tussen de federale politie en de FBI" (nr. 10025)
08.01 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, la presse nous a appris que vous aviez rencontré le directeur
du FBI. L'article en question relatait un accord de collaboration et
d'échange d'informations sur les sites web radicaux ainsi que sur la
surveillance d'internet, conclu entre le FBI et la police fédérale belge
en novembre 2005 à l'occasion de votre visite aux Etats-Unis. L'article
évoquait la lutte contre le terrorisme et la criminalité internationale
ainsi qu'une collaboration internationale dépassant toutes les
frontières.
Monsieur le ministre, il est vrai que les Etats-Unis sont les acteurs de
pointe en la matière, ce qui peut se comprendre après les attentats du
11 septembre. Ces attentats furent suivis très rapidement par
l'adoption d'un certain nombre de dispositifs de lutte contre le
terrorisme qui ont été traduits dans une loi qui porte le célèbre nom de
"Patriot Act". Cette loi autorisait le FBI à installer un logiciel de
surveillance nommé "Carnivore" chez les fournisseurs d'accès afin
d'épier la circulation des messages électroniques et de conserver les
traces de la navigation sur le web de toute personne suspectée de
contacts avec une puissance étrangère, et j'insiste sur ces derniers
mots. Pour ce faire, seul l'aval d'une juridiction spéciale dont les
activités sont confidentielles est exigé.
La loi allongeait également la liste des informations que les
enquêteurs peuvent exiger des fournisseurs d'accès sans l'aval d'un
juge. Ces derniers sont ainsi autorisés à remettre aux autorités de
leur propre initiative des informations qui ne sont pas relatives au
contenu, comme par exemple la navigation sur le web.
Il y a donc toute une série de dispositifs qui ne nous concernent pas
directement puisqu'ils sont d'application sur le territoire américain
mais dès lors qu'il y a des accords passés entre le FBI et notre police,
je pense qu'on peut s'interroger.
Je souhaiterais vous poser quelques questions sur le contenu de la
collaboration entre notre police et le FBI.
Quel est le contenu précis de cet accord?
Est-il déjà exécutable?
Quels sont les axes et les futures méthodes utilisés afin de mener à
bien cette collaboration?
Quelles seront les balises et les limites juridiques mises à cet
échange d'informations? Je suppose qu'un avis sera sollicité auprès
de la Commission de la protection de la vie privée.
Enfin, une collaboration avec le FBI indique que la police fédérale
traque également des personnes suspectées d'avoir un lien avec des
groupes terroristes ou différents groupes internationaux de criminels.
Comment s'effectuera concrètement cette surveillance?
08.01 Jean-Claude Maene (PS):
Via de pers vernemen wij dat u de
directeur van de FBI hebt ontmoet.
Tijdens uw bezoek aan de
Verenigde Staten in november
2005 hebt u een akkoord gesloten
voor samenwerking en uitwisseling
van informatie over radicale
websites en internetbewaking.
De Verenigde Staten zijn zeer
geavanceerd op dit gebied, zeker
na 11 september. Door de
daaropvolgende `Patriot Act' mag
de FBI bewakingsprogramma's
installeren bij de
toegangsleveranciers om de
elektronische berichten en het
websurfen in de gaten te houden
van iedereen die ervan wordt
verdacht contacten te
onderhouden met een
buitenlandse mogendheid. Deze
maatregelen zijn enkel van kracht
op het Amerikaans grondgebied.
Indien er echter akkoorden
bestaan tussen de FBI en onze
politie kan men zich afvragen wat
de inhoud is van dat akkoord. Is
het uitvoerbaar? Wat zijn de
krachtlijnen en de methodes van
deze samenwerking? Welke
juridische voorwaarden en
beperkingen zullen van toepassing
zijn op deze informatie-
uitwisseling?
Ten slotte houdt een
samenwerking met de FBI in dat
de federale politie ook personen
zal opjagen die ervan verdacht
worden banden te hebben met
terroristische of criminele
groeperingen. Op welke manier zal
die bewaking gebeuren? Zal dat
gebeuren door middel van de
`nice-track' die in 2004 werd
geïnstalleerd door het centrale
interceptiesysteem dat afhangt van
uw ministerie? Houdt dat in dat
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
Est-ce le lancement officiel de "nice-track" installé en 2004 par le
Système central d'interception technique dépendant de votre
ministère?
Si tel est le cas, cela signifie-t-il que chaque internaute belge se
trouve désormais sous surveillance?
Pour compléter mon intervention, je voudrais préciser que ces
questions sont posées avec toute la confiance qui vous est due et qui
me tient particulièrement à coeur.
elke Belgische surfer voortaan
onder bewaking staat?
08.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, cela va de soi que l'internet est un moyen de
communication important qui peut servir à la radicalisation de certains
individus extrémistes vivant dans notre société même au point de
devenir éventuellement un danger pour notre pays et pour les intérêts
de la Belgique à l'étranger.
L'impact de ces sites internet est donc un élément important dans
l'analyse permanente de la menace terroriste. Le Comité ministériel
du Renseignement et de la Sécurité a décidé que les services
concernés doivent réaliser des évaluations de la manière la plus
efficace possible. Dans le cadre de leurs attributions et dans les
limites de la loi, ils doivent évaluer, premièrement, quels sites
extrémistes lancent des appels à la haine raciale, au soutien du
terrorisme et, deuxièmement, quelles sont les mesures que l'on
pourrait prendre à l'encontre de ce nouveau phénomène.
On a également décidé que la police fédérale serait le service de
pilotage pour le suivi des sites web radicaux. Etant donné le grand
nombre de sites web extrémistes et les nombreuses langues utilisées
pour la confection de ces sites, il est impossible à nos services belges
de les analyser tous en permanence. Nous constatons que d'autres
pays européens et non européens rencontrent le même problème.
Une collaboration internationale dans ce domaine est absolument
nécessaire. A ce sujet, diverses initiatives ont déjà été développées.
En premier lieu, lors de la dernière concertation Benelux, j'ai convenu
avec mes collègues des Pays-Bas et du Luxembourg d'unir nos
efforts. Un groupe de travail d'experts a été créé dans lequel la police
fédérale représente la Belgique. Ce groupe de travail doit aboutir à
une meilleure collaboration opérationnelle et à un meilleur échange
d'informations, d'analyses de bonnes pratiques de sorte qu'on utilise
de manière optimale la capacité disponible des divers services
spécialisés.
De plus, la présidence autrichienne de l'Union a décidé d'organiser
durant sa présidence un séminaire sur la lutte contre la radicalisation
par l'internet.
Par ailleurs, lors de ma visite aux divers départements de sécurité des
Etats-Unis vous y avez fait référence j'ai également lutté pour une
meilleure collaboration dans le domaine du suivi des sites web
radicaux. A la suite de cette visite, le FBI et la police belge se sont mis
d'accord sur le fait que les services américains acceptent de partager
leur connaissance du phénomène et leur analyse stratégique
concernant ces sources ouvertes avec les services belges. Ceci nous
évite ainsi de réanalyser ce qui a déjà été analysé ailleurs. On a aussi
convenu que les services belges pourraient bénéficier d'une formation
08.02 Minister Patrick Dewael:
Internet is een belangrijk
communicatiemiddel, dat de
radicalisering van extremisten in
de hand kan werken en zelfs een
gevaar voor de maatschappij kan
worden. Vandaar de aandacht
voor de internetsites bij de
voortdurende analyse van de
terroristische dreiging.
Het ministerieel comité voor
inlichting en veiligheid heeft beslist
dat de betrokken diensten, binnen
hun bevoegdheden en de
beperkingen van de wet, moeten
onderzoeken welke sites tot
rassenhaat en tot steun aan het
terrorisme oproepen. Daarnaast
moeten ze nagaan met welke
maatregelen dit nieuwe fenomeen
kan worden bestreden. De
federale politie zal zorgen voor de
follow-up van de radicale websites.
Gelet op het grote aantal sites en
de vele talen zal een internationale
samenwerking noodzakelijk zijn.
Naar aanleiding van het laatste
Benelux-overleg beslisten ik en
mijn collega's de krachten te
bundelen. Er werd een groep
deskundigen opgericht (waarin de
federale politie ons land
vertegenwoordigt) om te komen tot
een betere operationele
samenwerking en informatie-
uitwisseling en om de capaciteit
van de gespecialiseerde diensten
te benutten. Voorts zal het
Oostenrijkse voorzitterschap in dat
verband een seminarie
organiseren.
Tijdens mijn bezoek aan de
Verenigde Staten heb ik voor een
betere samenwerking op dit terrein
gepleit. De Amerikaanse diensten
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
par les services américains, qui ont déjà beaucoup d'expérience et de
know-how dans ce domaine. Il s'agirait donc d'une collaboration sur la
manière de prendre ce phénomène en charge et non sur le contenu
de dossiers judiciaires ponctuels qui restent soumis aux règles de la
collaboration judiciaire internationale.
Il n'y a donc aucun rapport avec le système "nice-track" auquel vous
faites allusion dans votre question. Ce système tombe sous
l'application des articles 90ter et suivants du Code d'instruction
criminelle. Il nécessite entre autres une intervention d'un juge
d'instruction. Pour obtenir plus d'informations sur ce système, vous
devez vous adresser au ministre de la Justice.
waren bereid hun kennis en hun
bevindingen met onze diensten te
delen, die ook een Amerikaanse
opleiding zouden krijgen. De
samenwerking betreft de reactie
op het fenomeen en heeft geen
betrekking op concrete
gerechtelijke dossiers.
Er is dus geen enkel verband met
het "nice-track" stelsel dat onder
de toepassing valt van de artikelen
90ter en volgende van het
Wetboek van Strafvordering en
het optreden van een
onderzoeksrechter vereist.
08.03 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, je remercie
le ministre pour sa réponse.
Je prends acte que la collaboration porte sur les sites et non pas sur
les personnes, ce qui m'inquiétait. La collaboration portant sur les
sites extrémistes, on ne peut qu'encourager toute politique permettant
de lutter contre ce phénomène.
08.03 Jean-Claude Maene
(PS):Ik neem er nota van dat de
samenwerking betrekking heeft op
de extremistische sites een
samenwerking die men kan
aanmoedigen en niet de op de
personen, wat me verontrustte.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het toenemend geweld in de scholen" (nr. 10037)
09 Question de M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la violence
09.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, een school in Ukkel kwam de voorbije dagen op
een vrij schrijnende manier in het nieuws.
Een jonge leraar werd op 24 januari 2006 door een of meerdere
leerlingen dat is niet helemaal duidelijk, omdat er verschillende
versies zijn bewusteloos geslagen, zonder dat meteen daarna hulp
werd geboden of de hulp werd ingeroepen van andere leerkrachten.
De betrokken leerkracht werd op een gegeven moment wakker, maar
de leerlingen bleven gewoon op hun stoel zitten en niemand ging hulp
inroepen. Hij is dan zelf de klas uitgesukkeld en verwittigde de
directie, die op haar beurt heel laattijdig de politie en de hulpdiensten
heeft verwittigd, ook al omdat zij blijkbaar niet al te veel ruchtbaarheid
aan de zaak wou geven.
Gewelddadige incidenten zijn schering en inslag in de Brusselse
scholen. Recent was er ook een staking in een van de Brusselse
scholen. Een en ander zou te maken hebben met het drugsgebruik
van de leerlingen, die daardoor onhandelbaar worden.
Uit een krantenbericht van 27 januari 2006 blijkt ook dat steeds meer
leerkrachten een geweldverzekering nemen. In het lopende
schooljaar zou Ethias al 26.000 dergelijke polissen hebben gesloten.
In 1999, amper zes jaar geleden, waren er dat slechts 10.000. Dat is
een enorm verschil en een toch wel verontrustende evolutie.
09.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le 24 janvier, un jeune
professeur a été battu par un ou
plusieurs élèves dans une école
de Uccle jusqu'à perdre
connaissance.
Les incidents violents sont très
courants dans les écoles
bruxelloises. Cette situation serait
due à la consommation de
drogues par les élèves. Les
journaux révèlent également que
de plus en plus de professeurs
contractent des assurances contre
la violence. Cette évolution est
inquiétante.
Le ministre dispose-t-il
d'informations concernant
l'incident survenu à Uccle? Est-il
exact que les autres élèves n'ont
pas apporté leur aide au
professeur et que la direction n'a
averti la police que tardivement
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
Ten eerste, mijnheer de minister, hebt u meer informatie over de
concrete incidenten in Ukkel? Klopt het dat de klasgenoten van de
geweldenaar(s) niets hebben ondernomen? Klopt het dat de directie
erg laattijdig de politie verwittigde? Werd de dader inmiddels
aangehouden, verhoord of geïntercepteerd?
Ten tweede, bestaan er onderzoeken naar de oorzaken van het
toegenomen geweld op de scholen? Blijkt daaruit inderdaad enige
relatie met het toegenomen drugsgebruik of staan deze twee
vaststellingen los van elkaar?
Ten derde, beschikt u over cijfers inzake geweldmisdrijven in scholen
per Gewest? Zijn er cijfers per gemeente of per school voorhanden?
Zoniet, waarom bestaan ze dan helemaal niet? Of bestaan ze wel?
Houden de onderwijsnetten dergelijke cijfers bij? Hebt u op een
andere wijze cijfers ter beschikking?
Ten vierde, op welke wijze wordt dergelijk geweld van overheidswege
bestreden? Welke initiatieven worden genomen om een adequater
politieoptreden tegenover dergelijk geweld te bekomen? Zijn er
georganiseerde samenwerkingsprojecten tussen bepaalde scholen en
de politie die tot voorbeeld kunnen dienen en waaruit lessen kunnen
worden getrokken?
Ten vijfde, hebt u weet van een toename van het aantal
geweldverzekeringen bij leerkrachten, zoals in De Standaard van 27
januari 2006 werd beschreven? Vindt u het logisch dat de
leerkrachten zich individueel en persoonlijk moeten verzekeren tegen
geweld? Is het niet logisch dat dergelijke kosten door de school
worden gedragen?
Mijnheer de minister, het lijkt mij elementair dat een behoorlijke
verzekering inbegrepen zou moeten zijn in de aanstelling van de
leerkracht. Dat iedere leerkracht ten volle, voor de volle 100%,
verzekerd is tegen geweld op school, lijkt de evidentie zelf.
Ik dank u op voorhand voor uw antwoorden.
dans l'espoir d'étouffer l'affaire?
Existe-t-il des études sur les
raisons de la violence à l'école?
Peut-on établir un lien avec la
consommation de drogues?
Dispose-t-on de données sur les
actes de violence commis dans les
écoles, ventilées par Région?
Comment les pouvoirs publics
s'attaquent-ils à cette violence?
Existe-t-il des projets de
collaboration entre la police et les
écoles?
Le ministre a-t-il eu vent d'une
augmentation du nombre
d'enseignants contractant des
polices d'assurances contre la
violence? Trouve-t-il normal que
les professeurs doivent s'assurer
eux-mêmes contre la violence?
Les écoles ne devraient-elles pas
supporter ces coûts?
Voorzitter: Jean-Claude Maene.
Président: Jean-Claude Maene.
09.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
zaak is nog altijd in onderzoek op het niveau van de gerechtelijke
instanties en ik mag daar dan ook geen verdere commentaar op
geven.
Wat betreft de tweede en de vijfde vraag, kan ik alleen maar zeggen
dat de materie een gemeenschapsbevoegdheid is. Ik moet u dan ook
doorverwijzen naar de bevoegde gemeenschapsminister.
In de meeste gevallen van geweldmisdrijven in het lager en
middelbaar onderwijs zijn de betrokken daders minderjarig en vallen
zij onder de toepassing van de wet op de jeugdbescherming. Ik kan u
daarbij cijfers met betrekking tot geweldpleging op scholen bezorgen,
op basis van de gegevens van de nationale gegevensbank. De cijfers
kunnen ook per gemeente verschaft worden, maar dan vergt de
inzameling daarvan meer tijd. Om te weten of de onderwijsnetten
09.02 Patrick Dewael, ministre:
Étant donné que la justice
examine encore ce dossier, je ne
peux me livrer à aucun
commentaire.
Les questions relatives à la
consommation de drogues dans
les écoles et aux assurances
destinées à protéger les
ensignants contre des actes de
violence sont du ressort des
Communautés.
Dans la plupart des cas, les
auteurs d'actes de violence dans
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
daaromtrent al dan niet cijfers bijhouden, moet ik u verwijzen naar de
bevoegde minister van de betrokken gemeenschap.
De initiatieven die worden genomen ter bestrijding van het
geweldfenomeen in de scholen, maken meestal het voorwerp uit van
preventieacties, die worden ingericht in overleg met schooldirecties en
de lokale politiediensten. In sommige gemeenten vinden dergelijke
preventieacties sinds geruime tijd plaats. Het initiatief om daarvan een
prioriteit te maken, ligt bij de lokale overheid in overeenstemming met
de specifieke noden in elke onderwijsinstelling.
les écoles sont des mineurs d'âge
et relèvent à ce titre de la loi
relative à la protection de la
jeunesse. Je puis vous fournir des
statistiques sur les actes de
violence commis dans les écoles ;
ces chiffres sont basés sur des
données de la banque de données
nationale. Ils peuvent être ventilés
par commune mais la collecte de
données prendra alors plus de
temps. Pour savoir si les réseaux
d'enseignement tiennent des
chiffres à jour, il vous faudra vous
adresser aux ministres
communautaires.
La lutte contre la violence dans les
écoles se traduit essentiellement
par des actions de prévention,
menées conjointement par les
directions et la police locale. Il
appartient donc aux autorités
locales de faire de cette lutte une
priorité.
09.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Dat is een vrij mager
antwoord. Ik weet natuurlijk ook wel dat een aantal van die zaken de
bevoegdheden van de Gemeenschapen raken. U zou echter toch ook
tegelijkertijd, als minister van Binnenlandse Zaken, de minister die
verantwoordelijk is voor politie, een aantal beschouwingen kunnen
geven over samenwerking met scholen? Ik vind het al bij al nogal
mager.
U spreekt van cijfers en u zegt dat u nationale cijfers ter beschikking
zou kunnen stellen. Hebt u die nu hier voorhanden? Kunt u mij die nu
geven? Zult u ze opsturen?
09.03 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Votre réponse n'était
guère étoffée. Je n'ignore
évidemment pas que
l'enseignement constitue une
compétence communautaire, mais
le ministre pourrait tout de même
nous livrer quelques réflexions à
propos de la coopération entre la
police et les écoles. Il a évoqué
des chiffres nationaux. Est-il
disposé à me les communiquer
maintenant?
09.04 Minister Patrick Dewael: Ik heb ze hier bij.
09.04 Patrick Dewael, ministre:
Je ne les ai pas avec moi.
09.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ik ben in blijde verwachting
van de cijfers. Kan ik een kopie krijgen via het
commissiesecretariaat?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. André Frédéric au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les vols et les
actes de vandalisme sur les chantiers et les moyens pour les prévenir" (n° 10071)
10 Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de diefstallen en het vandalisme op bouwwerven en de preventie ervan" (nr. 10071)
10.01 André Frédéric (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, j'ai été récemment interpellé par un important vol d'outillage,
de matériel et de matériaux sur un chantier de ma région. La perte fut
10.01 André Frédéric (PS):
Onlangs werd een grote diefstal
van gereedschap, bouwmateriaal
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
d'autant plus importante que le préjudicié était une PME et qu'il est
quasiment impossible pour une société de cette taille de s'assurer
contre ce type de risque.
La presse a présenté récemment un dossier complet sur les actes de
vandalisme sur les chantiers de construction. Même s'il apparaît une
diminution des cas de vol, il n'empêche qu'ils restent particulièrement
importants pour les entreprises préjudiciées. Cela m'a été confirmé
lors d'un contact à la Confédération de la construction. Depuis
plusieurs années, les entreprises du secteur de la construction sont
confrontées à un accroissement du nombre d'actes de vol et de
vandalisme sur les chantiers. Ces actes y sont plus faciles en raison
du caractère temporaire et mobile des chantiers, la sécurité y étant
plus difficile à assurer que dans un établissement fixe.
À la valeur du matériel disparu ou rendu inutilisable vient alors
s'ajouter le coût résultant de l'immobilisation des travailleurs; dans
certains cas graves, ceux-ci doivent même être mis en chômage
technique.
La Confédération de la construction a effectué une enquête auprès
des ses affiliés concernant ce problème. Dans le cadre de cette
question orale, je n'entrerai pas dans le détail, mais je garde les
résultats à votre disposition.
Le plus important, c'est que, suite à cette enquête, la Confédération
de la construction a élaboré des pistes de solutions. Les mesures à
appliquer se divisent en deux catégories: primo, les mesures de
prévention destinées à dissuader les voleurs et, secundo, les
mesures dans le cadre de la recherche du matériel disparu.
Pour ce qui est des mesures de prévention et de dissuasion, la
Confédération de la construction a élaboré un vade-mecum des
meilleures pratiques, certaines ne nécessitant pas d'investissement
important, d'autres occasionnant toutefois un coût supplémentaire,
parfois important pour les PME.
(...)
À cet égard, monsieur le ministre, vos services et, plus
particulièrement, le Secrétariat permanent à la politique de prévention
proposent aux entreprises différentes mesures afin de mieux prévenir
les vols, notamment une déduction fiscale de 20% pour les
investissements techno-préventifs. Lors de l'examen du budget 2006,
vous vous étiez montré peu satisfait de la notoriété de cette mesure et
vous vous étiez engagé à davantage la promouvoir.
Qu'en est-il plus particulièrement du secteur de la construction? Avez-
vous eu des contacts avec leur organisation représentative? Avez-
vous pu prendre connaissance de leurs propositions? Quelles
collaborations envisagez-vous avec eux, notamment pour mieux
promouvoir la mesure de déduction fiscale? Pourriez-vous nous
donner une estimation chiffrée des effets de cette mesure pour les
années précédentes et pour l'année en cours?
Par ailleurs, des mesures devront être prises concernant la recherche
du matériel de grande taille, notamment pour les gros outillages et
engins, l'installation de GPS permettant une localisation de ceux-ci
en machines op een bouwwerf in
mijn streek gepleegd. Het
slachtoffer is een KMO en voor
een onderneming van die omvang
is het nagenoeg onmogelijk zo'n
risico te verzekeren.
Tijdens een gesprek in de
kantoren van de Confederatie
Bouw werd bevestigd dat
dergelijke diefstallen en
vandalisme zeer ernstige
problemen voor de
ondernemingen blijven. Door hun
tijdelijk en mobiel karakter is een
bouwwerf moeilijker te beveiligen
dan een vaste constructie en is het
een makkelijke prooi.
In sommige zware gevallen zijn de
werknemers noodgedwongen
technisch werkloos.
De Confederatie Bouw beveelt een
aantal preventieve en andere
maatregelen aan in het kader van
de zoektocht naar het verdwenen
materiaal. Kent u die
aanbevelingen? Op welke manier
denkt u samen te werken, om de
belastingaftrek beter te promoten.
De installatie van een gps om te
kunnen bepalen waar gestolen
zwaar materieel en werktuigen
zich bevinden vereist een zware
investering, en samenwerking met
particuliere beveiligingsfirma's,
verzekeringsmaatschappijen en de
politie. Er zullen op dat niveau
maatregelen getroffen moeten
worden.
Er zou ook een negatieve
databank van het gestolen
gereedschap en bouwmaterieel
moeten komen, want het
bestaande systeem blijkt helaas
ontoereikend. Zouden we in dat
verband geen voorbeeld kunnen
nemen aan de Nederlandse
oplossing? Zo'n databank zou bij
voorkeur op het Europese niveau
moeten worden georganiseerd.
Daartoe zou contact moeten
worden opgenomen met Interpol
en deze aangelegenheid zou ook
op de JBZ-Raad aan bod moeten
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
après le vol. Cette mesure nécessite des investissements importants
et surtout une collaboration avec le secteur de la sécurité privée, les
compagnies d'assurance et les services de la police fédérale et des
zones de police locale.
Une autre proposition de la Confédération de la construction est la
mise en place d'une banque de données négatives de l'outillage et
des engins de chantier volés. Il existe déjà une banque publique de
données négatives. Elle contient des informations sur les faits
criminels, les personnes recherchées et les objets volés. Certains de
ceux-ci sont également signalés automatiquement dans le système
Schengen et sont donc signalés dans d'autres pays d'Europe, ce qui
semble malheureusement peu efficace. Pouvez-vous nous donner de
plus amples renseignements à ce sujet? Où en est la réflexion dans
les services de la police fédérale afin d'évaluer le système actuel et le
cas échéant pour l'améliorer en y incorporant des données sur le
matériel de chantier?
Par ailleurs, nos voisins néerlandais ont développé une banque de
données négatives qui contient l'enregistrement des vols de
machines, engins ou outillages des entreprises participantes. Cette
initiative bénéficie du soutien du secteur des assurances ainsi que de
la police. Monsieur le ministre, ne pourrions-nous pas introduire ce
type de système en Belgique? Il s'agirait d'introduire un système
d'enregistrement standardisé, inventaire du matériel et des engins sur
des fiches de déclaration avec photo et numéro de référence,
directement envoyées vers une banque de données centrale. Selon la
Confédération de la construction, "ces données d'identification et de
visualisation permettront d'augmenter les chances que la police
intervienne efficacement et parvienne à récupérer les biens volés une
fois qu'ils sont remis dans le circuit du commerce". Je voudrais savoir
où en est votre réflexion en la matière. Cette banque de données
supposerait une mise en place au niveau européen. Il serait utile
d'interpeller Europol à ce sujet et de l'évoquer au sein du Conseil JAI.
Enfin, il existe au Canada des programmes d'immatriculation des
objets de valeur mieux connus sous le label de "Burinage". Il s'agit
d'une banque de données positives. Des mesures incitent les
entreprises et les particuliers à marquer leurs objets de valeur. Là
aussi, les données sont centralisées. Certes, des initiatives similaires
existent dans certaines zones de police, par exemple pour les vélos,
mais sont laissées à l'appréciation des zones et les données ne sont
pas centralisées. Pourrions-nous envisager en Belgique une
immatriculation des engins de chantier voire de certains outillages
importants? La Confédération de la construction souhaite inciter ses
entreprises à tenir chez elles une banque de données positives de
leur matériel. L'immatriculation ou le marquage du gros matériel
permettrait à terme d'organiser une banque de données positives.
Je vous remercie pour les réponses que vous ne manquerez pas de
me donner.
komen.
In Canada bestaat een positieve
databank. Er zijn stimuli die
bedrijven en particulieren ertoe
moeten aanzetten hun
waardevolle bezittingen te merken.
Ook daar worden de gegevens
gecentraliseerd. Kan in ons land
worden gedacht aan een
registratie van bouwmaterieel en
waardevol gereedschap?
10.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, en ce qui
concerne la collaboration avec le secteur de la construction, le service
Autocrim de la direction générale de la police judiciaire a eu des
contacts avec la Confédération. Il envisage de nouveaux contacts
dans les prochains mois, notamment en vue d'évaluer les conclusions
d'un groupe de travail mis en place en 2005 concernant les vols
10.02 Minister Patrick Dewael:
De dienst Autocrim van de
algemene directie gerechtelijke
politie heeft reeds contact
opgenomen met de Confederatie
en zal in de loop van de volgende
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
d'engins de chantier, en particulier les possibilités offertes par la
banque de données positives de la Confédération.
Quant à l'opportunité de banques de données positives, reprenant
des données d'identification et de visualisation, je suis d'avis qu'il faut
promouvoir ce genre de banque de données auprès d'entreprises et
d'instances privées. Pourtant, la mise à jour permanente de ces
systèmes n'incombe pas aux autorités ni aux services de police.
Notons que nous disposons aussi des données de la DIV qui
permettent la recherche de véhicules volés via des systèmes officiels,
tels que Schengen.
En matière d'identification d'engins de chantier volés, le service
Autocrim a repris, depuis fin 2004, un répertoire des engins de
chantier dans sa brochure destinée à tous les services de police.
Cette brochure aide les enquêteurs à retrouver le numéro
d'immatriculation des véhicules et engins.
En 2005, la problématique a été soulevée lors d'une journée d'étude
du Plateau national de Concertation Autocrim, ainsi que lors des
réunions au niveau des arrondissements du service Autocrim avec les
services de police.
Fin 2005, une cinquantaine d'enquêteurs fédéraux ont participé à une
formation à l'Ecole de recherche concernant l'identification d'engins
de chantier. Cette formation sera encore organisée plusieurs fois en
2006.
Le communiqué de presse de la Confédération de la construction du
23 novembre dernier, concernant la recherche d'engins volés via
internet, a été intégré dans ces formations. De même, des opérations
policières au niveau européen, impliquant Europol, sont organisées
dans différents ports, dont celui d'Anvers, visant la recherche d'engins
de chantier volés et destinés à être exportés.
Quant à la promotion de la mesure de déduction fiscale de 21,5%
pour les investissements techno-préventifs, je peux vous signaler que
depuis le 1
er
avril 2004, près de mille demandes ont été introduites et
que 737 dossiers ont été traités. Le but de cette mesure est d'inciter
les entrepreneurs à faire des efforts au niveau de la sécurité en
complément des actions policières. Mes services évaluent à l'heure
actuelle certaines modalités visant à promouvoir cette mesure encore
davantage auprès des entrepreneurs et des PME. Je demanderai à
mes services d'examiner l'opportunité d'examiner un plan d'action de
prévention pour le secteur de la construction.
maanden het overleg voortzetten.
Samen zullen ze de besluiten
evalueren van de werkgroep die in
2005 werd opgericht om de
diefstal van bouwmachines en in
het bijzonder de mogelijkheden
geboden door de positieve
databank van de Confederatie te
onderzoeken.
We moeten het gebruik van de
positieve databanken door de
ondernemingen en de privé-
instellingen aanmoedigen. Maar
hun actualisering is geen taak van
de overheid of de politie. Ik wijs er
ook op dat we op grond van de
gegevens van de DIV langs
officiële weg, zoals via het
Schengensysteem, gestolen
voertuigen kunnen opsporen.
Sinds eind 2004 heeft Autocrim
een lijst met bouwmachines in zijn
brochure opgenomen. De
problematiek werd in 2005
herhaaldelijk besproken en eind
2005 hebben een vijftigtal federale
speurders in de Rechercheschool
een opleiding over de identificatie
van werfmachines gevolgd. Die
opleiding zal in de loop van 2006
nog meermaals worden
georganiseerd.
In diverse havens worden met
medewerking van Europol
politieacties op Europees niveau
op het getouw gezet om gestolen
werfmachines op te sporen.
Sinds 1 april 2004 werden
nagenoeg duizend aanvragen met
betrekking tot de belastingaftrek
voor technisch-preventieve
investeringen ingediend en 737
dossiers werden al behandeld.
Sommige modaliteiten die deze
maatregel nog meer slagkracht
moeten geven, worden momenteel
bestudeerd.
10.03 André Frédéric (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse qui démontre l'intérêt que vous portez à un
problème fondamental. Cela peut peut-être faire sourire mais quand
on voit les chiffres, il est assez étonnant de voir les sommes
astronomiques que cela concerne. C'est donc un problème grave.
10.03 André Frédéric (PS): Het
gaat echt om astronomische
bedragen. Wat antwoordt u wat
het markeren en de positieve
databanken betreft?
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Je n'ai pas entendu votre avis sur la possibilité de mettre en oeuvre
des pratiques telles que le marquage, comme cela se fait au Canada,
ou les banques de données positives.
Pourrait-on prendre une initiative législative en la matière? Pensez-
vous qu'on puisse inscrire cela dans un cadre légal?
10.04 Patrick Dewael, ministre: Cela peut être examiné mais je n'ai
pas les données nécessaires pour vous répondre. (...)
10.04 Minister Patrick Dewael:
Dat kan onderzocht worden.
10.05 André Frédéric (PS): L'exemple canadien démontre que cela
fonctionne. A partir du moment où il y a marquage, il y a prévention
efficace car les voleurs et le matériel peuvent être retrouvés plus
rapidement. Je pense qu'il faut s'inspirer de cet exemple.
Si vous aviez des informations, dans un délai court, sur la possibilité
de prendre exemple sur cette technique, je serais extrêmement
intéressé.
Je vous remercie.
10.05 André Frédéric (PS): Het
Canadees voorbeeld bewijst dat
dat werkt.Indien u spoedig nieuws
hebt over de mogelijkheid om dat
voorbeeld te volgen, zou mij dat
echt interesseren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Karine Jiroflée aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "partnergeweld" (nr. 10009)
11 Question de Mme Karine Jiroflée au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la violence
11.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag gaat over partnergeweld.
In juli 2005 publiceerde het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk in
Vlaanderen een dossier rond partnergeweld en bij uitbreiding
intrafamiliaal geweld. Ik leer daaruit onder meer dat de politiediensten
in een aantal arrondissementen bezig zijn met een aparte registratie
van partner- en intrafamiliaal geweld, waardoor het aantal klachten
meer zichtbaar wordt. Ook binnen Justitie en Binnenlandse Zaken
wordt hard gewerkt aan een definitie en een eenvormig
registratiesysteem van dat intrafamiliaal geweld. Dat idee werd
ontwikkeld naar aanleiding van het Nationaal Actieplan
Partnergeweld.
Als ik het goed begrijp zou al dat werk moeten uitmonden in een
geïntegreerd plan met de bedoeling intrafamiliaal geweld in zijn
geheel aan te pakken: zowel de detectie, de preventie als de
hulpverlening. Ik heb daarover ook al een vraag gesteld aan de
minister van Justitie, die dat bevestigde. Ik hou het kort, mijn vragen
aan u zijn de volgende.
Op welke manier zal de lokale politie dat operationaliseren?
Werd er in middelen voorzien? Welke middelen zijn dat?
Zal er in vorming voor de lokale politie worden voorzien?
11.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):
Il ressort d'une étude du
"Steunpunt Algemeen
Welzijnswerk" consacrée à la
violence conjugale et, par
extension, à la violence
intrafamiliale que, dans certains
arrondissements, les services de
police établissaient, lors de
l'enregistrement, une distinction
entre les violences conjugales et
intrafamiliales. Les SPF Justice et
Intérieur réfléchissent à une
définition et à un système
d'enregistrement unique de toutes
les violences intrafamiliales, ce qui
devrait se concrétiser dans un
plan intégré. Comment la police
locale l'appliquera-t-elle? Quels
moyens lui seront-ils alloués?
Prévoit-on d'organiser des
formations en la matière pour la
police locale?
Voorzitter: André Frédéric.
Président: André Frédéric.
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
11.02 Minister Patrick Dewael: Ik zou willen verwijzen naar het
antwoord van vorige week.
In het kader van de problematiek van het partnergeweld hebben
collega Onkelinx en ikzelf de begeleidingscommissie belast met een
grondige analyse van de basisfunctionaliteiten van de lokale
politiekorpsen, waaronder uiteraard ook de slachtofferbejegening.
Bijzondere aandacht wordt door de commissie besteed aan de
vierentwintigurige dienstverlening voor slachtoffers van
partnergeweld. Ik wacht nog op de conclusies van de
begeleidingscommissie.
In het kader van het nationaal actieplan inzake intrafamiliaal geweld
wordt momenteel ook een omzendbrief afgewerkt op het niveau van
het College van procureurs-generaal. Deze omzendbrief legt de
richtlijnen vast voor de gerechtelijke actoren en ook voor de
politiediensten. De Ministerraad heeft ook een werkgroep, onder
leiding van onze collega voor Gelijke Kansen, de opdracht gegeven
een project uit te werken dat voorziet in de praktische
uitvoeringsmodaliteiten voor de politiediensten. Aan dat project wordt
momenteel ook de laatste hand gelegd. Het voorziet voor de
politiediensten en voor andere specifieke doelgroepen, zoals
preventieambtenaren en terreinwerkers, in de eerste plaats in
informatieverspreiding en het voeren van sensibiliseringsacties.
Daarnaast wordt in het kader van de basisopleiding eveneens
voorzien in een specifieke vorming van het politiepersoneel rond het
partnergeweld. Een aantal preventieprojecten met betrekking tot het
intrafamiliaal geweld zullen worden uitgewerkt. De meeste
politiezones blijken volgens mijn informatie niet te beschikken over
een medewerker die permanent oproepbaar is. In bepaalde zones
wordt dat geregeld op basis van interzonale samenwerking.
De slachtofferbejegening behoort tot de basispolitiezorg. Het moet
dus een permanente zorg zijn van elke politieambtenaar. De lokale
korpsleiding moet zorgen voor de praktische uitwerking van deze
taak. Dit houdt onder meer een betere politionele opvang en
bescherming van de slachtoffers in. Ook moet de wachtdienst inzake
slachtofferbejegening geleidelijk worden verhoogd. Verder moet het
uitwerken van actieplannen inzake intrafamiliaal geweld op lokaal
niveau bijdragen tot een betere aanpak van het fenomeen door de
politiediensten.
In mijn eerste paragraaf heb ik gezegd dat ik verwees naar het
antwoord van mevrouw Claes. Ik stel nu vast dat ik het helemaal
opnieuw heb gedebiteerd. Het is een week geleden verstrekt.
11.02 Patrick Dewael, ministre:
En matière de violence entre
partenaires, la ministre Onkelinx et
moi-même avons chargé la
commission de suivi d'une analyse
approfondie des missions de base
des corps de police locale. Cette
commission prêtera une attention
particulière au service 24 h sur 24
d'aide aux victimes de violence
entre partenaires. Le collège des
procureurs généraux met
actuellement la dernière main à
une circulaire qui s'inscrit dans le
cadre du plan d'action national
contre la violence intrafamiliale. Le
Conseil des ministres a chargé un
groupe de travail dirigé par le
ministre de l'Égalité des chances
d'élaborer par le biais d'un projet
les modalités pratiques
d'exécution pour les services de
police. Ce projet est presque prêt.
Dans la formation de base est
également prévue une formation
spécifique du personnel de police
dans le domaine de la violence
entre partenaires. Un certain
nombre de projets de prévention
axés sur la violence intrafamiliale
seront élaborés. La plupart des
zones de police ne disposent pas
d'un collaborateur pouvant être
convoqué en permanence. Dans
certaines zones, il existe une
collaboration interzonale à cet
effet. L'accueil des victimes fait
partie de la police de base et doit
donc être une préoccupation
permanente de chaque
fonctionnaire de police.
11.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Ik ben heel blij dat ik hoor dat er
inderdaad wordt geïnvesteerd in vorming want dat wordt heel vaak
over het hoofd gezien. Op lokaal vlak is het dat wat meestal scheef
loopt. Op het moment dat er hulp wordt ingeroepen bij intrafamiliaal
geweld wordt het niet als dusdanig erkend. Ik zal deze materie van
dichtbij opvolgen en ik denk dat we binnenkort op dat vlak een aantal
nieuwigheden mogen verwachten.
11.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):
Je me félicite que l'on investisse
dans la formation, car des
problèmes se posent
généralement au niveau local.
Lorsqu'une personne demande de
l'aide en cas de violence
intrafamiliale, celle-ci n'est souvent
pas reconnue comme telle parce
que le personnel de la police n'est
pas formé pour cela.
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "'tiger kidnapping'" (nr. 10095)
12 Question de M. Dylan Casaer au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le 'tiger
12.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ten eerste
een vraag over tiger kidnapping. Dat blijkt een recent fenomeen te zijn
inzake banditisme dat het voorbije jaar enigszins opgang heeft
gemaakt zonder dat we uiteraard zaken moeten gaan overdrijven of
daar psychoses of wat dan ook rond creëren.
Het is echter in die zin een verontrustend fenomeen dat het iets is dat
uit het buitenland komt en naar België overwaait, laten we zeggen, en
waarbij het fenomeen is herhaaldelijk op TV geweest en in de
kranten beschreven een bankbediende 's ochtends vroeg thuis
wordt belaagd en meegenomen om aldus in de kluis, bijvoorbeeld van
de bank, te geraken.
In 2005 zou het gaan om 25 feiten, hetgeen een toename is ten
opzichte van de voorgaande jaren. Ik heb hierbij een aantal korte
vragen.
Hoe zit het met de cijfers van voor 2005, in de mate dat u daar in het
kader van een mondelinge vraag antwoord op kan geven of zicht op
heeft?
Ten tweede, er werd binnen de federale politie een werkgroep
opgericht rond dit fenomeen. Hoe ver staat het daarmee? Welke
acties zijn er reeds ondernomen?
Ten derde, bij deze werkgroep werd ook terecht denk ik de
banksector betrokken, maar is dat ook breder dan de banksector
alleen? Uit de gegevens die beschikbaar zijn gesteld door de federale
politie blijkt immers dat niet alleen banken maar ook de kleine
zelfstandigen, bij wijze van spreken, bijvoorbeeld juweliers, bakkers
en andere handelaars hiervan eveneens het slachtoffer werden.
12.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Le "tiger kidnapping" constitue un
phénomène inquiétant qui s'est
répandu récemment en Belgique.
De combien de cas s'agit-il pour
2005? Où en est le groupe de
travail créé au sein de la police
fédérale pour lutter contre ce
phénomène? Quelles actions ont
été entreprises? Quels secteurs
ont été impliqués?
12.02 Minister Patrick Dewael: Voorzitter, collega, de politie heeft
inderdaad 25 feiten van tiger kidnapping geregistreerd in 2005. Het
fenomeen was in 2004 nog beperkt tot 4 feiten. In augustus vorig jaar
is een werkgroep opgericht in verband met de hele problematiek met
vertegenwoordigers van het federaal parket, de centrale diensten van
de algemene directie Gerechtelijke Politie en aantal partners zoals de
Nationale Bank, De Post, FEDIS en dergelijke meer. Die werkgroep
heeft zich tot doel gesteld het fenomeen permanent en grondig te
analyseren, preventieve en reactieve maatregelen voor te stellen aan
potentiële slachtoffers en ook de informatieflux tussen de partners te
intensiveren. Het fenomeen is een vorm van zware criminaliteit tegen
personen en goederen en de strijd tegen dergelijke fenomenen van
afpersing gewapenderhand is trouwens overgenomen als prioritair in
het nationaal veiligheidsplan 2004-2007.
Inzake sensibilisering van potentiële slachtoffers werkt de algemene
directie Gerechtelijke Politie via het platform Infoflux Zelfstandigen en
12.02 Patrick Dewael, ministre:
La police a enregistré 25 cas de
"tiger kignapping" en 2005 contre
4 en 2004. En août 2005, un
groupe de travail composé de
représentants du parquet, de la
police judiciaire et de plusieurs
partenaires tels que la Banque
nationale, La Poste, Fedis et
d'autres a été créé afin d'analyser
le phénomène, de proposer des
mesures préventives et
répressives et d'améliorer
l'échange d'informations entre les
partenaires concernés. Le racket
armé constitue d'ailleurs une
priorité dans le cadre du plan
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
meer specifieke acties worden op dit moment niet overwogen. Wat
juweliers aangaat, verwijs ik naar het akkoord tussen mijn
departement en de sector, een akkoord van 20 juni 2005. Samen met
de beroepsvereniging voor juweliers werken we aan het intensifiëren
van de informatie-uitwisseling tussen de juweliers en de
politiediensten binnen een goed uitgebouwd cascadesysteem, waarin
eenieder zijn verantwoordelijkheid neemt. Binnen dat project
partnership wordt bijzondere aandacht besteed aan het aspect
kidnapping. Het doel is de informatiedoorstroming van de
juwelierssector naar de politiediensten en omgekeerd sneller en
efficiënter te laten verlopen via een centraal meldpunt. Dankzij de
informatie-uitwisseling kunnen politiediensten rekening houden met
de gegevens bij het sturen van preventieve controlepatrouilles.
Ten tweede, er komen ook duidelijker afspraken met de
alarmcentrales. Er zullen onder meer afspraken worden gemaakt over
de te volgen procedures, de informatie over de situatie ter plaatse en
ook het doorgeven van informatie aan de politiediensten.
Ten derde, de Hoge Raad voor de Juweliers zal in samenwerking met
Binnenlandse Zaken en de federale politie een risicoprofiel maken
van de verschillende juwelierszaken. Dat is belangrijk voor het
uitvoeren van preventieve patrouilles, alsook voor de samenstelling
van doelgroepen inzake vorming van juweliers.
Ten vierde, daarnaast is het belangrijk dat zelfstandigen en
ondernemers worden gestimuleerd om buurtinformatienetwerken op
te zetten in hun woonomgeving of winkelstraat of dat men er zelf aan
deelneemt.
Ten slotte zal via informatiepakketten aan de sector uitleg worden
verschaft hoe via kleine attitudeveranderingen op het preventieve vlak
gevaar zou kunnen worden vermeden. Zo kan er bijvoorbeeld veel
succes worden geboekt door het loskoppelen van de code van de
kluis en de juwelier. Als niet de juwelier maar wel de veiligheidsfirma
over deze code beschikt, wordt het per definitie zinloos om de
familieleden of de personeelsleden van de juwelier te gaan gijzelen.
national de sécurité 2004-2007.
Pour la sensibilisation des victimes
potentielles, la direction générale
de la police judiciaire utilise la
plate-forme Infoflux Indépendants.
Le 20 juin 2005, mon département
a conclu un accord avec l'union
professionnelle des bijoutiers pour
accélérer l'échange d'informations
entre les bijoutiers et les services
de police par le biais d'un point de
contact central. Sur cette base, la
police pourra adapter les
patrouilles de contrôle préventif.
Des accords clairs seront
également conclus avec les
centrales d'alarme. Le Conseil
supérieur du Bijou établira un profil
de risque avec les services de
police et le département de
l'Intérieur. Les indépendants et les
entrepreneurs seront incités à
développer des réseaux
d'information de quartier.
Des dossiers d'information
expliqueront au secteur comment
de petits changements de
comportement peuvent éviter le
danger. Ainsi, il est préférable
qu'une société de sécurité et non
le bijoutier lui-même dispose du
code du coffre.
12.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Ik dank de minister voor zijn
antwoord. Ik neem er nota van dat een en ander ernstig wordt
genomen en opgevolgd wordt. Hopelijk zal dat in 2006 leiden tot
minder feiten van die aard.
12.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Le phénomène est donc pris au
sérieux. Il faut espérer que ces
mesures permettront de réduire le
nombre de faits de cette nature en
2006.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de invoering van het wetsontwerp genaamd 'grote Franchimont'" (nr. 10096)
13 Question de M. Dylan Casaer au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la mise en
oeuvre du projet de loi appelé 'grand Franchimont'" (n° 10096)
13.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb een hele korte vraag. De commissie voor de Justitie is
vandaag begonnen met de inleiding van de werkzaamheden voor het
wetsontwerp genaamd grote Franchimont met betrekking tot het
strafprocesrecht. In dit geheel is uiteraard ook een rol voor de
13.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
La commission de la Justice a
entamé aujourd'hui l'examen du
projet de loi dit Grand Franchimont
relatif à la procédure pénale. Ce
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
politiediensten weggelegd, zowel voor de federale diensten als de
andere. Dat kan leiden tot meer werkzaamheden. Ik geef het
voorbeeld van de overbrenging van gevangenen naar de
onderzoeksrechter. Zij hebben dus belang voor de capaciteit van de
politiediensten.
Hebt u zicht op het feit of er reeds een inschatting werd gemaakt van
de bijkomende kosten en bijkomende capaciteit die vereist zou zijn
om deze wetgeving in de praktijk uit te voeren?
Werd er overleg gepleegd met bepaalde politiediensten?
Hebt u zicht op het effect van de invoering van een en ander met
betrekking tot de kosten en de capaciteit?
projet peut permettre de renforcer
le rôle des services de police. Le
ministre a-t-il déjà une idée du
coût de l'opération et de la
capacité supplémentaire qui sera
nécessaire?
13.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, deze
pertinente vragen zijn in de eerste plaats belangrijk voor mijn collega
van Justitie. Ik wil even nuanceren: het gaat niet om een wetsontwerp
van de regering, het gaat om een wetsvoorstel. Op 24 oktober van
vorig jaar kwam ik met de federale politieraad overeen dat deze
adviesinstantie zich zou buigen over de meerkosten en de
bijkomende taken voor de politie als gevolg van dat wetsvoorstel.
Na een eerste studie stelt de federale politieraad dat er wellicht te
weinig aandacht werd geschonken aan de gevolgen van het
wetsvoorstel op de werking van de politiediensten, aan de budgettaire
weerslag ervan en ook aan de impact op de opleiding van het
politiepersoneel.
Ik verwacht bijgevolg veel reacties naar aanleiding van de bespreking
van het ontwerp in de kamercommissie, onder meer uitgaand van de
impact van de kleine Franchimont. Ik reken in het bijzonder op de
federale politieraad om de nodige elementen te verzamelen die de
discussie over de werking van de politiediensten moeten voeden, in
het bijzonder ook de bijkomende kosten en de capaciteit gekoppeld
aan zowel de kleine als de grote Franchimont.
Ten slotte, de commissie voor de Justitie van de Kamer zal het
wetsontwerp diepgaand onderzoeken en bij die gelegenheid zullen
alle mogelijke vragen kunnen worden gesteld.
13.02 Patrick Dewael, ministre:
Ces questions concernent surtout
des compétences ressortissant à
la ministre Onkelinx. Il ne s'agit
pas d'un projet de loi mais d'une
proposition de loi. Toutes les
questions peuvent être traitées au
sein de la commission de la
Justice.
Le conseil fédéral de police a déjà
souligné l'incidence sans doute
sous-estimée du projet dit Grand
Franchimont sur la formation, le
fonctionnement et les budgets de
la police. J'attends dès lors de
nombreuses réactions, entre
autres sur la base des effets du
Petit Franchimont.
13.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Stijn Bex aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de opslag en de bewaring van de wapens van de politie" (nr. 10109)
14 Question de M. Stijn Bex au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'entreposage et la
14.01 Stijn Bex (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik heb u in het
verleden al een aantal vragen gesteld over het feit dat politieagenten
na hun diensturen over hun dienstwapen beschikken. Ik heb toen
samen met u vastgesteld dat het nodig was om een aantal duidelijke
regels terzake vast te leggen. Ik kwam ertoe vragen te stellen na
lezing van het jaarverslag 2003 van het vast Comité P. Ook uit andere
14.01 Stijn Bex (sp.a-spirit): J'ai
déjà interrogé précédemment le
ministre au sujet des directives
auxquelles doivent se conformer
les agents de police pour la
conservation de leurs armes de
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
jaarverslagen kwam naar voren dat zelfdoding bij politiemensen
gemiddeld vaker voorkomt dan bij de gemiddelde Belg. Er kunnen
bovendien heel wat vragen worden gesteld bij de richtlijnen over het
bewaren van dienstwapens en over de beschikbaarheid van het
dienstwapen voor de agenten.
U hebt op 22 juni 2005 - en het is volgens mij goed dat ik u een
halfjaar later een vraag kan stellen om een en ander te evalueren -
geantwoord dat de dag voordien op 21 juni 2005 de commissaris-
generaal een tijdelijke interne richtlijn had verspreid die op de leden
van de federale politie van toepassing was. Die dienstnota bepaalt
onder andere dat het thuis bewaren van een vuurwapen in principe
verboden is. Wapens moeten bovendien op een beveiligde plaats
worden bewaard en de munitie moet gescheiden worden opgeslagen
van het wapen. Nog volgens die richtlijn draagt het diensthoofd de
verantwoordelijkheid om in een crisissituatie te beoordelen of hij het
wapen van een medewerker al dan niet intrekt.
U hebt toen gezegd dat een gelijkaardige schikking ook voor de lokale
politie van toepassing zou worden aan de hand van een nieuw
koninklijk besluit over de politiebewapening. Toch niet onbelangrijk
daarbij te vermelden is dat het Comité P steevast kanttekeningen
plaatst bij de amateuristische manier waarop in kantoren van lokale
politiediensten wapens worden opgeslagen.
Ik had u in dat verband graag de volgende vragen gesteld. Ten
eerste, kunt u een recent overzicht geven van het aantal misdrijven
gepleegd door politieambtenaren met behulp van hun dienstwapen?
Kunt u ook een recent overzicht geven van het aantal pogingen tot
zelfdoding of zelfdodingen door politieambtenaren met behulp van
hun dienstwagen?
Ten tweede, is er een evolutie merkbaar in de toch wel zorgwekkende
vaststellingen van het vast Comité P aangaande het beheer van
wapens en munitie, zowel voor de federale als de lokale politie?
Ten derde, heeft de tijdelijke interne richtlijn bij de federale politie al
een definitief statuut gekregen? Wat mag in de toekomst op dat vlak
verwacht worden?
Ten vierde, worden er effectief controles uitgevoerd met betrekking tot
die richtlijn? Ik heb u in juni geantwoord dat het goed is dat er
duidelijke regels worden vastgelegd, maar dat het succes van die
regels staat of valt met de controle die daarop wordt uitgeoefend.
Ten vijfde, is er wel een richtlijn vastgelegd voor de lokale politie? Zo
ja, wanneer mogen we daarvan resultaten verwachten, bijvoorbeeld
op het vlak van investeringen in opslagplaatsen in de lokale
politiekantoren? Zo neen, wanneer zal die richtlijn er komen?
service après les heures de
service. Le ministre m'a répondu
le 22 juin 2005 qu'une directive
interne provisoire destinée aux
membres de la police fédérale
avait été diffusée la veille. Cette
directive prévoit notamment qu'il
est en principe interdit de
conserver une arme à feu à
domicile et que le chef de service
peut juger s'il doit retirer son arme
à un collaborateur.
Le ministre a également annoncé
à l'époque un nouvel arrêté royal
prévoyant une même
réglementation pour la police
locale. Le comité P émet en effet
toujours des réserves quant à la
manière dilettante dont les
services de police locaux
entreposent leurs armes.
Le ministre peut-il nous
transmettre un tableau du nombre
d'infractions, du nombre de
tentatives de suicide et de suicides
commis par des fonctionnaires de
police avec leur arme de service?
Que pense le ministre de
l'évolution préoccupante du
nombre de constatations du
comité P en matière de mauvaise
gestion des armes et des
munitions par les polices fédérale
et locale? La directive temporaire
interne à la police fédérale a-t-elle
déjà un statut définitif? L'exécution
de cette directive est-elle soumise
à un contrôle effectif? Une
directive a-t-elle été également
promulguée pour la police locale?
14.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
werkgroep die zich over de problematiek van zelfmoord bij de politie
buigt waarvan ik trouwens de oprichting heb aangekondigd in mijn
antwoord op uw vorige vraag van 29 juni -, heeft zijn werkzaamheden
nog niet beëindigd en de conclusies zijn dus nog niet in mijn bezit.
Ik wil toch nog eens een aantal zaken op een rijtje zetten. Ten eerste,
14.02 Patrick Dewael, ministre:
Le groupe de travail qui se penche
sur le vaste problème des suicides
au sein de la police n'a pas encore
terminé ses travaux. Par
conséquent, ses conclusions ne
sont pas encore en ma
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
misdrijven gepleegd door politiemensen met behulp van een
dienstwapen, zijn uiterst zeldzaam. Buiten klachten wegens ongepast
wapenvertoon is er op dat punt blijkbaar geen probleem. Anders is het
natuurlijk op het vlak van de zelfmoorden. Er wordt daar significant
veel gebruikgemaakt van het dienstwapen. Ik heb op 29 juni van vorig
jaar een cijfer meegegeven voor 2004: 20 zelfmoorden van
politiemensen, waarvan 15 met gebruik van het dienstwapen. Voor
2005 zijn de cijfers nog niet gevalideerd door het Comité P.
Ten tweede, ik kan op dit ogenblik nog niet duidelijk maken hoe de
situatie op het gebied van wapenopslag en bewaring bij de
politiediensten al dan niet evolueert. Wellicht zal het Comité P daarop
nader ingaan in zijn verslag over 2005. De aandacht van mijn dienst is
vooral uitgegaan naar het ontwerpen van regelgeving op dit punt.
Ten derde, de interne richtlijn bij de federale politie blijft van kracht tot
aan de inwerkingtreding van het koninklijk besluit, dat in de maak is.
Daar de richtlijn vooruitloopt op een regelgeving in wording, werden
nog geen systematische controles uitgevoerd.
Ten slotte, de bindende richtlijn voor zowel de federale als de lokale
politie zal te vinden zijn in een ontwerp, dat in de afgelopen weken
ook op syndicaal niveau werd onderhandeld en dat ook door de
adviesraad van de burgemeesters werd onderzocht.
Het gaat om het toekomstige koninklijk besluit inzake de bewapening
van de geïntegreerde politie. Die tekst moet ook nog onderzocht
worden door de Raad van State.
In dat ontwerp wordt uitvoerig ingegaan op de problematiek van het
dragen, het bewaren en het vervoeren van dienstwapens, en ook op
het beheer van de incidenten. Er is ook een hoofdstuk gewijd aan
gevallen waarin het dragen van het wapen een gevaar kan opleveren
voor de politiemensen zelf of voor derden. Het ontwerp is daardoor
niet puur technisch, maar heeft ook links met de bredere problematiek
van het welzijn op het werk.
possession.
Les infractions commises par des
policiers concernant leurs armes
de service sont extrêmement
rares. Cela dit, des réclamations
concernant des policiers qui ont
sorti leurs armes alors qu'ils
n'avaient aucune raison valable de
le faire ont été introduites.
En revanche, il est très fréquent
que des policiers se servent de
leur arme de service pour se
suicider. En 2004, sur les vingt
suicides de policiers qui ont été
recensés, quinze ont été commis
au moyen de l'arme de service. Le
Comité P n'a pas encore validé les
chiffres de 2005.
Je ne puis vous dire comment
évoluent l'entreposage et la
conservation des armes au sein
des services de police. Mes
services se sont concentrés sur
l'élaboration d'une réglementation.
Le Comité P examinera sans
doute ce point plus en détail dans
son rapport 2005.
La directive interne destinée à la
police fédérale restera
d'application jusqu'à l'entrée en
vigueur de l'arrêté royal, qui pour
l'instant est encore en préparation.
C'est pour cette raison qu'aucun
contrôle systématique n'a encore
été effectué. Cette directive
obligatoire pour la police fédérale
et la police locale sera insérée
dans un projet qui a déjà été
négocié avec les syndicats et que
le conseil consultatif des
bourgmestres a étudié.
Le Conseil d'État doit encore
examiner l'arrêté royal sur
l'armement de la police intégrée.
Le texte n'est pas purement
technique mais traite également le
problème du bien-être au travail
dans un cadre plus large.
14.03 Stijn Bex (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik wil de minister
bedanken voor zijn antwoord. Ik onthoud dat er heel wat zaken op dit
moment in voorbereiding zijn en dat er vooruitgang geboekt wordt. Ik
vind dat een goede zaak en ik zal te gepasten tijde opnieuw naar de
14.03 Stijn Bex (sp.a-spirit): Des
progrès ont visiblement été
accomplis. Je resterai attentif à ce
dossier.
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
stand van zaken vragen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Madame Belhouari, vous aviez demandé le report de vos questions. Cependant, vous avez
pu vous libérer. Dans sa grande bonté, le ministre a accepté de répondre à vos questions.
14.04 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le président, je tiens à
remercier M. le ministre, à qui je présente mes excuses, mais ma
présence était requise dans une autre commission.
15 Question de Mme Talbia Belhouari au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
politique de recrutement de la police fédérale" (n° 9964)
15 Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het aanwervingsbeleid van de federale politie" (nr. 9964)
15.01 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, la lecture du dossier du supplément "Emploi" du journal "Le
Soir" du week-end dernier, intitulé: "Recrutement: le manque de
notoriété n'est pas un handicap", me permet de vous demander de
faire le point sur les recrutements au sein de la police fédérale et des
polices locales.
Le dossier du journal "Le Soir" s'interrogeait sur le fait de savoir si, au
moment de recruter, les entreprises souffrent d'un éventuel déficit de
notoriété. La réponse est nuancée.
A première vue, selon une étude de Manpower, seuls 14% des
chercheurs d'emploi accordent une importance à la notoriété de
l'entreprise.
Toutefois, ajoute l'étude, au cours d'une campagne de recrutement
visant les jeunes diplômés, on peut légitimement supposer qu'un
employeur méconnu aura plus d'efforts à fournir pour dénicher le bon
candidat.
Un autre élément qui intéresse la police fédérale est la confusion
entre l'image de marque d'une société et son image de recruteur.
Le dossier du journal "Le Soir" conseillait aux recruteurs de rattacher
le plus possible la communication recrutement à la réalité du métier.
En ce qui concerne la police fédérale, ce dossier estimait que celle-ci
ne souffrait pas d'un déficit d'image mais d'un excès d'image de
marque, une image de marque surdéveloppée qui ferait de l'ombre à
l'image de recruteur de la police fédérale. C'est que la récente
campagne de recrutement de la police fédérale a tenté de corriger
avec un mot d'ordre: dédramatiser.
L'article du "Soir" concluait: "Ce type de communication peut
fonctionner dans la mesure où elle reste compatible avec la réalité du
métier de policier. Reste à savoir si cette stratégie sera harmonisée."
Monsieur le ministre, je fais notamment référence à la question que
vous a posée mon collège Jean-Claude Maene en juin dernier sur le
nombre de policiers qui prendront leur pension au cours de la
prochaine année.
15.01 Talbia Belhouari (PS): Na
het lezen van de bijlage "Emploi"
van de krant "Le Soir" van dit
weekend gewijd aan het thema
wervingen voel ik me verplicht u te
ondervragen over de wervingen bij
de federale en de lokale politie.
Volgens de studie heeft de politie
een te sterk ontwikkeld imago
waardoor het beeld van de
federale politie als aanwerver te
zeer in de schaduw zou worden
gesteld.
Kan u ons bevestigen dat er in
2006 2 000 operationele en
CALog-personeelsleden in dienst
zullen worden genomen en kan u
ons een stand van zaken geven
over de wervingen in 2004 en
2005?
Kan u ons de resultaten meedelen
van de recente wervings-
campagne en ons vertellen of er
een kwalitatieve evaluatie van de
kandidaten en van de personen
die in dienst werden genomen,
heeft plaatsgevonden?
Wij stellen vast dat er een gebrek
aan kandidaten is van allochtone
oorsprong en uit
minderheidsgroepen. Kan u ons
een kwantitatieve en kwalitatieve
evaluatie geven van de wervingen
en de initiatieven toelichten die de
Forem en de BGDA hebben
genomen om de rekrutering van
personen afkomstig uit
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
Vous répondiez que, selon les estimations entre 2006 et 2009, la
perte de personnel s'élèverait à 15%, soit pour cette année, un effort
de recrutement de minimum 1.253 à un maximum de 2.603
personnes. Selon le budget 2006, que nous venons d'approuver,
l'effort d'engagement serait de 2.000 agents opérationnels et CALog.
Pourriez-vous, en ce début d'année, confirmer ces chiffres et nous
donner des estimations plus précises?
Pourriez-vous aussi faire le point sur les engagements pris en 2004 et
en 2005? Pourriez-vous préciser les chiffres selon le genre, l'âge, les
origines géographiques, le type de fonction (cadre de base, cadre
moyen, auxiliaires, CALog) et selon le niveau de formation de base
des candidats? Combien y a-t-il eu de candidatures? Quels ont été les
résultats des tests de sélection?
En ce qui concerne la récente campagne de recrutement, pouvez-
vous nous donner les résultats (nombre de personnes intéressées,
nombre de candidatures) et pouvez-vous nous donner des précisions
concernant celles-ci? Quelles sont les comparaisons que vous
pouvez faire par rapport aux années précédentes?
Recruter, c'est fort bien et nécessaire. Recruter bien et mieux est
encore plus nécessaire afin de permettre à la police fédérale et aux
polices locales de disposer d'excellents éléments en termes de
compétences mais aussi qui correspondent à la réalité du métier de
policier qui est essentiellement un policier local de proximité plus
conciliateur que "Rambo", et à la réalité sociologique de la population
qu'ils devront servir.
A cet égard, y a-t-il eu une évaluation qualitative des candidatures
posées et des recrutements effectués? Quelle est l'image que les
candidats ont du métier de policier? Quelle est l'image du métier que
véhiculent les campagnes de recrutement? Privilégie-t-on, par
exemple, plus le métier de policier spécialisé en police judiciaire ou
l'agent de quartier? A-t-on pu évaluer les attentes, les satisfactions et
les déceptions des candidats lors des épreuves de recrutement? A-t-
on pu suivre les "nouveaux policiers" en début de carrière?
Un autre sujet que je souhaiterais évoquer est celui du déficit de
candidats, et donc de policiers issus de l'immigration et des minorités.
Même si les choses évoluent, la réalité reste un déficit de policiers
provenant de cette catégorie de la population. Pouvez-vous nous en
donner une évaluation quantitative et qualitative, un des problèmes
étant, semble-t-il, le niveau de formation requise et l'important taux
d'échec aux tests de recrutement. Pouvez-vous confirmer ces
informations?
Quelles sont les initiatives prises ou soutenues par votre département
afin de permettre un meilleur recrutement de personnes issues des
minorités? Je pense notamment aux initiatives du FOREM en
Wallonie et de l'ORBEM à Bruxelles. Certains évoquent l'idée d'écoles
des cadets ou, mieux, l'idée d'une filière scolaire d'enseignement aux
métiers de la sécurité, puisque le même problème existe pour les
services de sécurité civile.
La récente réforme des auxiliaires de police peut aussi nous donner
l'occasion de faire un effort supplémentaire quant à l'ouverture de
minderheidsgroepen te
verbeteren?
We zouden de recente hervorming
van het statuut van de
hulpagenten van politie kunnen
aangrijpen om die functie
laagdrempeliger te maken.
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
cette fonction à ces candidats.
Monsieur le ministre, vous voyez que le dossier du journal "Le Soir" a
suscité beaucoup de questions. Par avance, je vous remercie d'y
répondre.
15.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, les données chiffrées sollicitées, comme elles se
rapportent pour partie à l'année qui vient de se clôturer, sont
actuellement récoltées par les services compétents. Je ne puis donc
vous en faire part immédiatement mais je ne manquerai pas de vous
les communiquer par courrier dès qu'elles me parviendront.
Pour les chiffres relatifs au recrutement de policiers allochtones, je
vous renvoie au rapport d'activités rédigé par le service Egalité et
Diversité, qui oeuvre pour le recrutement et l'intégration des policiers
issus de minorités. Comme vous le constaterez, ce sont
essentiellement des données de 2004 que recèle ce rapport. Dès que
le rapport d'activités de 2005 me parviendra, je vous en adresserai
aussi une copie.
Par ailleurs, je puis vous confirmer que 1.240 policiers seront recrutés
en 2006 pour l'ensemble de la police intégrée. Il faudra y ajouter des
agents auxiliaires de police qui sont recrutés directement par le
niveau local et 320 membres du personnel CALog pour la seule police
fédérale. En outre, les zones de police recrutent elles-mêmes leur
personnel CALog. En 2005, plus d'un millier d'emplois CALog ont été
ouverts pour les polices locales et la police fédérale.
On dépassera donc les 2.000 recrutements, avec une part
grandissante pour le CALog. Les premiers effets de la dynamique
engagée en vue de remplacer les policiers souvent plus âgés affectés
à des tâches administratives par du personnel administratif se font
donc sentir dans la réalité des chiffres.
La politique de communication du recrutement policier a connu deux
phases successives. Une première durant laquelle il s'agissait surtout
de présenter et d'identifier la nouvelle police intégrée comme un des
employeurs potentiels les plus importants du pays. On visait
clairement le plus grand nombre de candidats à la recherche d'un
emploi, avec succès d'ailleurs puisque le nombre de candidatures a
pratiquement doublé entre 2001 et 2004. À partir de 2004, on a
privilégié une approche qualitative et d'identification plus fine des
publics cibles répondant mieux au profil attendu de la part des
candidats. La politique de communication a ainsi été adaptée et
l'accent a été mis volontairement sur la personnalité des candidats
plutôt que sur le contenu très variable de la profession.
De la sorte, on évite aussi l'écueil que vous avez évoqué, c'est-à-dire
privilégier une dimension de la fonction policière par rapport aux
autres, voire un niveau de police spécialisé par rapport à la police
locale. Depuis 2004, un accent particulier est donc mis sur la
recherche de la qualité, tant au niveau du candidat qu'à celui des
outils de sélection. Cette recherche de qualité implique de croiser les
résultats de la sélection avec ceux de la formation et de la première
expérience professionnelle. Il y a d'abord une évaluation pilotée au
niveau central mais aussi le rôle fondamental dans le recrutement du
réseau de points de contact locaux. Ce réseau est constitué de
15.02 Minister Patrick Dewael:
De gevraagde cijfergegevens
worden op dit ogenblik door de
bevoegde diensten verzameld.
Voor de cijfers betreffende de
indienstneming van allochtone
politieambtenaren, verwijs ik u
naar het activiteitenverslag van de
dienst gelijkheid en diversiteit, die
zich met de rekrutering en de
integratie van politiepersoneel
afkomstig van minderheden,
bezighoudt. Dat bevat
hoofdzakelijk gegevens over 2004.
Ik zal u het activiteitenverslag
2005 bezorgen, zodra ik erover
beschik.
Ik bevestig dat in 2006 1.240
politieambtenaren in dienst zullen
worden genomen voor de
volledige geïntegreerde politie.
Daar komen nog de hulpagenten
van politie bij, die rechtstreeks
door het lokale niveau worden in
dienst genomen en leden van het
CALog-personeel voor de federale
politie. In 2005 werden meer dan
duizend CALog-betrekkingen
opengesteld voor zowel de lokale
als de federale politie.
De vervanging van
politiepersoneel dat met
administratieve taken was belast
door administratief personeel
werpt nu al vruchten af.
Het communicatiebeleid met
betrekking tot de aanwerving
verliep in twee fasen. In een eerste
fase, waarin vooral aandacht ging
naar de kwantiteit, werd het aantal
kandidaten verdubbeld. In de
tweede fase, die in 2004 van start
is gegaan, werd de voorkeur
gegeven aan een kwalitatieve
aanpak, en werd de nadruk gelegd
op de persoonlijkheid van de
kandidaten, veeleer dan op het
uiterst variabele inhoudelijke
aspect van het beroep. Op die
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
policiers fédéraux ou locaux qui sont des "personnes ressources"
pour les candidats qui peuvent ainsi se forger une image aussi
réaliste que possible du métier de policier.
L'année 2004 a donc été une année charnière, tant pour le
recrutement que pour la sélection. Il faut aussi savoir que les policiers
recrutés suivent au minimum une année de formation professionnelle.
Il est donc encore prématuré de tirer des conclusions, vu la faiblesse
de l'échantillon résultant de la nouvelle politique de recrutement.
En ce qui concerne la dernière thématique abordée, à savoir celle du
recrutement allochtone, je vous renvoie pour les données chiffrées au
rapport d'activités que je vous ai remis. Vous y constaterez que la
police ne ménage pas ses efforts pour refléter en son sein la diversité
culturelle de notre société et que, là aussi, un travail conséquent est
livré pour adapter au mieux à la réalité les instruments de valorisation
de cette diversité culturelle.
Vous verrez aussi qu'il s'agit d'un travail de longue haleine. S'il y a une
réelle volonté de promouvoir la diversité, c'est cependant au travers
des règles de sélection que cela se passe, quelle que soit l'origine du
candidat. Il est alors exact que l'augmentation générale de la qualité
des candidats contribue à déforcer les chances de candidats plus
faibles.
Il n'en demeure pas moins que la politique de la diversité commence
à porter ses fruits, qui ne pourront que contribuer à alimenter la
dynamique. Plus la police sera multiculturelle, plus elle engendrera
des candidatures dans les minorités qu'elle représente en repoussant
les barrières culturelles qui peuvent exister dans ces minorités par
rapport à une carrière à la police.
Quant à l'instauration d'une filière scolaire spécifique aux métiers de
la sécurité, vous m'autoriserez à réserver mon point de vue. L'État
fédéral n'est d'ailleurs pas le seul concerné; il en va ainsi de notre
réalité institutionnelle. Je suis pleinement convaincu de la pertinence
d'une accession à la fonction policière via une filière interne qui
débuterait par un recrutement en qualité d'agent auxiliaire de police.
Les adaptations réglementaires ont d'ailleurs été faites pour en
faciliter et accélérer la réalisation.
Voilà une réponse, monsieur le président, que j'estime assez
complète.
manier vermijd je dat er te zeer
gefocust zou worden op één
bepaalde dimensie van het
politiewerk.
Het netwerk van lokale
contactpunten van de politie speelt
een fundamentele rol in het
streven naar kwaliteit voor de
selectie-instrumenten. Die
contactpunten wordt bemand door
federale en lokale politieagenten
die de kandidaten de mogelijkheid
bieden zich een realistisch beeld
te vormen van het politiewerk.
De politieagenten die in dienst
genomen worden, krijgen
bovendien een beroepsopleiding
van minimaal één jaar.
De steekproef is niet
doorslaggevend genoeg om nu al
conclusies te kunnen trekken over
het "nieuwe" aanwervingsbeleid.
Voor gegevens betreffende de
indienstneming van allochtonen
verwijs ik, zoals reeds gezegd,
naar het recentste
activiteitenverslag. Daaruit blijkt
dat de politie heel wat
inspanningen doet om een spiegel
te zijn van de culturele diversiteit
van onze maatschappij. Het gaat
om een langetermijnbeleid, dat
een dynamiek op gang brengt: de
aanwezigheid van agenten van
verschillende rassen en culturen
ruimt een aantal culturele barrières
uit de weg die een loopbaan bij de
politie in de weg staan en trekt
aldus kandidaten uit minderheden
aan.
Het zou goed zijn mensen die als
hulpagent worden aangenomen,
de kans te bieden via interne
promotie naar de functie van
politieambtenaar door te groeien.
15.03 Talbia Belhouari (PS): Tout à fait, monsieur le ministre. Je ne
peux que vous remercier et vous dire que je lirai attentivement les
documents que vous me ferez parvenir, ainsi que ceux auxquels vous
m'avez renvoyée. Je suis d'accord avec vous: il s'agit d'un travail de
longue haleine. Je me disais cependant que, dans la situation
économique actuelle, de temps en temps, il est bon de s'intéresser à
cela et de donner une pulsion, un encouragement aux gens qui
15.03 Talbia Belhouari (PS): Dit
is inderdaad een werk van lange
adem. Mensen die bij de politie
willen gaan werken, zouden een
duwtje in de rug moeten krijgen.
01/02/2006
CRIV 51
COM 841
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
veulent se lancer dans ce métier.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
16 Question de Mme Talbia Belhouari au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
recrutement des informaticiens indiens par HP et le contrôle de l'octroi des visas" (n° 9966)
16 Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aanwerving door HP van Indische informatici en de controle op de toekenning van
visa" (nr. 9966)
16.01 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le ministre, comme vous le
savez, j'ai eu l'occasion de vous interpeller en séance plénière, le
22 décembre 2005, sur le sujet du recrutement par la société
d'informatique HP de plusieurs informaticiens indiens. Comme vous
l'avez précisé dans votre réponse, vous ne disposiez pas alors
d'assez d'informations pour nous éclairer sur ce sujet et vous aviez
l'intention de vous concerter avec votre collègue, le ministre de
l'Emploi, M. Vanvelthoven.
Selon un document statistique de l'UCL, il y aurait eu plus de 4.000
visas délivrés durant le quatrième trimestre 2004 à des personnes de
nationalité indienne. Vu l'importance de ces chiffres et le climat
économique en Belgique par rapport aux coûts salariaux, j'aimerais
vous poser des questions plus précises sur cette affaire.
Pourriez-vous faire le point sur l'octroi des visas pour les
informaticiens indiens en 2004 et 2005?
Quelles sont les règles et les pratiques de délivrance des visas pour
séjour justifié par un travail à durée limitée? Quel est le taux de rejet
de ce type de visa? Quels sont les contrôles effectués par vos
services?
Quelles sont les directives en matière d'octroi de visas pour travail et
les délais pour leur délivrance?
Enfin, avez-vous eu le temps de vous concerter avec votre collègue à
ce sujet? Si oui, pouvez-vous nous livrer le fruit de votre concertation?
16.01 Talbia Belhouari (PS): In
de plenaire vergadering heb ik u
ondervraagd over de werving van
Indiase informatici door het
informaticabedrijf HP. U beschikte
toen niet over voldoende
informatie en zou overleg plegen
met de minister van Werk,
bevoegd voor de informatisering
van de overheidsdiensten (zie
"Beknopt Verslag", nr. 185 van 22
december 2005, blz. 6).
Volgens de UCL zouden in het
vierde trimester van 2004 4.000
visa aan Indiase staatsburgers zijn
uitgereikt. Kan u enige toelichting
geven over die visa die in 2004 en
2005 werden uitgereikt? Welke
regels en praktijken gelden er voor
de verblijfsvisa die voor een
beperkte arbeidsduur worden
uitgereikt? Hoeveel visa worden
geweigerd en wat voor controles
voeren uw diensten uit? Welke
richtlijnen zijn van toepassing op
de uitreiking van die visa en de
afgiftetermijnen? Heeft u met uw
ambtsgenoot overleg gepleegd en
met welk resultaat?
16.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, comme tous les travailleurs qui désirent se rendre en
Belgique, les informaticiens indiens doivent introduire
personnellement une demande de visa de long séjour auprès du
poste diplomatique ou consulaire belge compétent pour leur lieu de
résidence ou de séjour à l'étranger.
Un étranger qui désire travailler en Belgique comme salarié pour une
durée de plus de trois mois doit obtenir préalablement un permis de
travail auprès de la Région compétente. La délivrance d'un permis de
travail est en effet une compétence régionale. L'étranger peut obtenir
facilement le visa de long séjour s'il est en possession du permis de
travail requis. C'est donc l'octroi d'un permis de travail par la Région
qui contrôle l'accès au travail qui donne lieu à la délivrance d'un visa
de long séjour.
16.02 Minister Patrick Dewael:
Zoals de andere werknemers die
naar België wensen te komen,
moeten de Indiase informatici een
aanvraag voor een visum "lang
verblijf" bij de Belgische
diplomatieke of consulaire post
van hun verblijfplaats indienen.
Een buitenlander die meer dan
drie maanden als werknemer in
België wenst te werken, moet over
een werkvergunning van het
bevoegde Gewest beschikken.
Wanneer hij die vergunning heeft,
zal hij gemakkelijk het visum "lang
CRIV 51
COM 841
01/02/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
Si l'étranger a effectivement obtenu un permis de travail, les postes
diplomatiques belges à l'étranger sont habilités à délivrer d'office le
visa.
Le délai de traitement de la demande de visa est, dès lors, très court,
puisque mes services ne doivent pas être consultés si la personne a
pu démontrer qu'elle ne représentait pas un risque pour l'ordre ou la
santé publique. Si tel n'était pas le cas, la demande doit être soumise
à l'appréciation de mes services. Cette situation est, toutefois,
exceptionnelle. Je n'ai pas encore discuté de cette matière avec mon
collègue, M. Vanvelthoven. Je souhaite attirer votre attention sur le
fait que le stop à l'immigration est toujours en vigueur et que les
Régions ne peuvent délivrer un permis de travail que dans des cas
spécifiques. Je vous transmettrai les données statistiques par écrit.
verblijf" verkrijgen aangezien de
Belgische diplomatieke posten in
dat geval van ambtswege het
visum kunnen uitreiken.
De termijn voor de behandeling is
in dat geval zeer kort, aangezien
de betrokkene geen risico inhoudt
voor de openbare orde of voor de
volksgezondheid. Ik heb die
materie nog niet besproken met
mijn collega. De immigratiestop
geldt trouwens nog altijd, en de
Gewesten mogen maar in
welbepaalde gevallen een
arbeidsvergunning afgeven. Ik zal
u de statistieken schriftelijk
meedelen.
16.03 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour vos réponses. Vous m'avez déjà éclairée par rapport ce que je
voulais savoir. Pour le reste, mes autres questions concernent surtout
votre collègue.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 16.54 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.54 uur.