IC819_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de M. Roel Deseyn au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la participation
de l'IBPT à des congrès qui n'ont aucun rapport
avec ses compétences" (n° 9471)

Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de deelname door het
BIPT aan congressen die geen verband houden
met zijn bevoegdheden" (nr. 9471)

Orateurs: Roel Deseyn, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Roel Deseyn, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de M. Olivier Chastel au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la procédure
d'infraction lancée par l'Europe pour non-respect
des directives 'communications électroniques'"
(n° 9524)

Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de inbreukprocedure
die door Europa werd opgestart wegens de niet-
naleving van de richtlijnen inzake elektronische
communicatie" (nr. 9524)

Orateurs: Olivier Chastel, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Olivier Chastel, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Interpellation de M. Roel Deseyn au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la réduction du
coût des appels d'un téléphone fixe à un
téléphone mobile" (n° 749)

Interpellatie van de heer Roel Deseyn tot de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het
goedkoper maken van het bellen van vast naar
mobiel" (nr. 749)

Orateurs: Roel Deseyn, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Roel Deseyn, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Motions

Moties

Question de Mme Karine Lalieux au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la directive
postale" (n° 9558)

Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
postrichtlijn" (nr.9558)

Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les pratiques
abusives des opérateurs de téléphonie mobile en
matière de roaming" (n° 9615)

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
wanpraktijken bij de GSM-operatoren op het stuk
van de roaming" (nr. 9615)

Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique,
Philippe De Coene

Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid, Philippe De Coene

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. Olivier Chastel au ministre de l'Économie, de
l'Énergie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la situation du
régulateur fédéral des télécommunications"
(n° 9657)

- de heer Olivier Chastel aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de toestand van de
federale regulator van de telecommunicatie" (nr.
9657)

- Mme Karine Lalieux au ministre de l'Économie,
de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "l'accord de coopération

- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE

L'INFRASTRUCTURE, DES

COMMUNICATIONS ET DES

ENTREPRISES PUBLIQUES

COMMISSIE VOOR DE

INFRASTRUCTUUR, HET

VERKEER EN DE

OVERHEIDSBEDRIJVEN

MERCREDI

JANVIER

2006

Après-midi

______

van

WOENSDAG

JANUARI

2006

Namiddag

______

De vergadering wordt geopend om 14.19 uur door de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.19 heures par M. Francis Van den Eynde, président.

01 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en

Wetenschapsbeleid over "de deelname door het BIPT aan congressen die geen verband houden met
zijn bevoegdheden" (nr. 9471)

01 Question de M. Roel Deseyn au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de

la Politique scientifique sur "la participation de l'IBPT à des congrès qui n'ont aucun rapport avec ses
compétences" (n° 9471)

01.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, het is mij ter ore gekomen dat een lid van de raad
van het BIPT heeft deelgenomen aan "The Women's Forum for the
Economy and Society". Ik heb het programma daarvan opgevraagd
en het leek mij nogal vreemd. Ik zocht natuurlijk direct naar de link
met telecom. Misschien werden er wel interessante teksten of
oriëntaties voor de toekomst besproken. Dat zou interessant zijn
geweest voor mensen die deze materie opvolgen.

Het bewuste lid van de raad zakte dus van 12 tot 15 oktober af naar
Deauville, een idyllisch plaatsje. Ik vraag mij af of dat bevestigd kan
worden.

Heeft iemand van de raad van het BIPT deelgenomen aan die
conferentie? Hoeveel dagen? Was het tijdens de verlofperiode van
deze persoon of was het tijdens de reguliere arbeidstijd? Wie heeft
dat betaald?

Vielen de kosten ten laste van de overheid of van het BIPT?

Werden daarbovenop eventueel dagvergoedingen of vervoers-
onkosten voor deze conferentie betaald?

01.01 Roel Deseyn (CD&V): Un

membre du Conseil de l'IBPT
aurait participé, du 12 au 15
octobre, au colloque "The
Women's Forum for the Economy
and Society" à Deauville. Or, je ne
trouve aucune trace dans le
programme de cette conférence
d'un thème lié de près ou de loin
aux services postaux ou aux
télécommunications.

Pendant combien de jours cette
personne a-t-elle assisté à ce
congrès? A combien s'est élevé le
coût de sa participation et qui l'a
financé? Des frais de déplacement
et des indemnités journalières lui
ont-ils été versés?

01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer

Deseyn, zoals u ongetwijfeld weet, is het hiërarchisch gezag dat ik
heb, in het licht van de wet 17 januari 2003 aangaande het statuut van
het BIPT, zeer beperkt. Ik leg de nadruk op `zeer'.

Om die reden ben ik, om u het antwoord te kunnen geven, afhankelijk
van de inlichtingen die ik van het raadslid zelf heb ontvangen. In
eerste instantie wenst het betrokken raadslid op te merken dat "The
Women's Forum for the Economy and Society" werd opgericht door

01.02 Marc Verwilghen, ministre:

En vertu de la loi du 17 janvier
2003, le ministre de l'Economie
n'exerce qu'une autorité
hiérarchique très limitée sur les
membres du Conseil de l'IBPT.

Le membre concerné m'a fait
savoir que le "Women's Forum for

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

een reeks vrouwen die een topfunctie uitoefenen in de economische
en de sociale sector. Verschillende Belgische vrouwen maken deel uit
van dit forum.

Het is een internationaal platform dat mannen en vrouwen uit de
academische wereld, de publieke administraties het BIPT is een
publieke administratie de politieke instellingen en de privé-sector,
waaronder talrijke vertegenwoordigers van de telecom-, post- en
energiesector, samenbrengt om te debatteren over de manier waarop
de vrouw in de maatschappij kan bijdragen tot het aanpakken van
globale economische en sociale problemen. Op het programma staan
thema's zoals de economische tendensen voor de komende tien jaar,
de technologische innovatie, de impact ervan, de vooruitzichten van
de globale economie, een geopolitieke analyse, vrouwelijk
leiderschap, de rol van de vrouw in de maatschappij en de
onderneming, duurzame ontwikkeling, microkredieten, globalisatie en
competitie.

Dan kom ik tot uw drie vragen.

Ten eerste, het betrokken raadslid was op het Women's Forum for
Economy and Society aanwezig van donderdag 12 oktober tot en met
zaterdag 15 oktober 2005.
Ten tweede, de totale kostprijs bedroeg 4.101 euro. Het bedrag werd
betaald door het BIPT.
Ten derde, het treinticket werd terugbetaald, maar het betrokken
raadslid heeft laten dat zij heeft afgezien van de dagvergoeding.

the Economy and Society" est une
plate-forme internationale où des
femmes et des hommes issus de
différents secteurs débattent sur la
manière dont les femmes peuvent
contribuer à résoudre les
problèmes économiques et
sociaux. De nombreux
représentants des secteurs des
télécoms, de la poste et de
l'énergie y assistent. Les thèmes
au programme sont variables
puisqu'ils vont des futures
tendances économiques au
leadership féminin en passant par
l'innovation technologique.

Le membre en question a assisté
à ce forum du 12 au 15 octobre
2005. L'IBPT a financé le coût de
sa participation du membre, d'un
montant de 4.101 euros, et a payé
ses frais de transport. Le membre
n'a pas souhaité percevoir
d'indemnité journalière.

01.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor de

elementen van antwoord.

Er was daar dus iemand van de raad van het BIPT. Men zegt dat in
het bijzonder de raad van het BIPT, dat eigenlijk een creatie was van
een van uw voorgangers, nu zoveel werk heeft om de vele
uitvoeringsbesluiten mee te adviseren en te ondersteunen, een van
zijn kerntaken. De betrokken persoon is ook door de heer Daems
benoemd en wordt heel riant betaald. Wanneer men nog tijd heeft om
een dergelijk forum bij te wonen in een heel cruciale periode voor de
telecommunicatiesector, moet ik minstens vragen stellen naar de
besteding van niet alleen geld, maar ook van tijd. Men heeft die
onafhankelijke raad gecreëerd ten tijde van Daems, omdat men toen
niet kon keizen tussen een toezicht van het BIPT of een van de
overheidsbedrijven. Men moest tot een compromis komen.

Wanneer men nu ziet wat er op de conferentie is gebeurd en wie daar
was, mensen van bridgeassociaties, van Remy Cointreau, van
Princesse Tamtam, van France Printemps en iemand van het BIPT,
dan vind ik dat niet zo normaal. Als ik ook die workshops zie over
fotografie, over "make up for the most natural to the most
sophisticated woman". Het hele programma was gevuld met
dergelijke vaak exotische workshops, waarin ik geen verband met
telecommunicatie vinden. U sprak over het vrouwennetwerk. Dat zal
misschien ook wel belangrijk zijn.

Een van de laatste workshops op de laatste dag was "restoring values
and trust in society". Ik denk dat de "trust in society" niet echt gebaat
is met een dergelijke tijdsbesteding. De laatste sessie was: "where do
we go from here". Ik hoop dat men dat dan goed weet in het belang

01.03 Roel Deseyn (CD&V):

L'IBPT a actuellement
énormément de travail dans le
cadre de l'avis qu'il doit donner sur
divers arrêtés d'exécution. La
période est cruciale pour le
secteur des télécommunications.
Je me demande dès lors comment
un membre du conseil trouve le
temps de participer un congrès de
ce type, d'autant plus que le
contenu des workshops concerne
la photographie, le maquillage, etc.
Ceci n'a pas grand-chose à voir
avec les télécommunications.

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

van het BIPT.

De voorzitter: From here tot eternity.

01.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik kan de

vraag wel duiden en begrijpen, maar anderzijds is dat misschien in
contradictie met mijzelf. Ik heb immers reeds honderden keren op
internationale fora gezegd, ten tijde van ontwikkelingssamenwerking,
dat de graad van ontwikkeling van een maatschappij wordt bepaald
door de plaats die de vrouw in de maatschappij innam. Misschien
moet het ook in die context worden gezien.

01.04 Marc Verwilghen, ministre:

Lorsque j'étais ministre de la
Coopération au développement,
j'ai dit à plusieurs reprises que la
position de la femme dans une
société est déterminante du degré
de développement de cette
société.

De voorzitter: Het is alleszins een argument.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Question de M. Olivier Chastel au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et

de la Politique scientifique sur "la procédure d'infraction lancée par l'Europe pour non-respect des
directives 'communications électroniques'" (n° 9524)

02 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en

Wetenschapsbeleid over "de inbreukprocedure die door Europa werd opgestart wegens de niet-
naleving van de richtlijnen inzake elektronische communicatie" (nr. 9524)

02.01 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, en octobre dernier, la Commission européenne a ouvert une
procédure d'infraction à l'encontre d'un certain nombre d'Etats
membres dont la Belgique.

Permettez-moi d'en citer un extrait: "La Commission européenne a
envoyé aujourd'hui des lettres de mise en demeure à sept Etats
membres de l'Union européenne pour cause de non-notification des
analyses du marché des communications électroniques qu'exige le
cadre réglementaire communautaire pour les communications
électroniques. Les analyses de marché ont pour but d'assurer que les
règles soient mises à jour en fonction de l'évolution des marchés et
qu'elles ne soient appliquées qu'en cas de défaut de concurrence.
Des obligations doivent être imposées aux exploitants dominants. Les
Etats membres concernés par cet aspect dans cette nouvelle série de
procédures d'infraction sont la Belgique,... Les Etats membres
concernés disposent désormais de deux mois pour réagir aux
préoccupations de la Commission."

La Belgique est, une fois de plus, prise en défaut en matière
d'application des directives européennes concernant les
télécommunications. En fait, d'après nos informations, l'IBPT n'aurait
lancé que 4 études de marché (les marchés 1, 2, 11 et 12) sur les 18
marchés concernés par la directive dite "directive accès" et par la
recommandation du 11 février 2003.

Ce retard dans les études de marché est évidemment un frein
important à la mise en concurrence effective des opérateurs de
télécommunication dans notre pays.

Je souhaiterais, monsieur le ministre, que vous nous informiez sur un
certain nombre de points.

02.01 Olivier Chastel (MR): In

oktober jongstleden heeft de
Europese Commissie een niet-
nakomingsprocedure tegen België
ingesteld en ons land in gebreke
gesteld wegens niet-kennisgeving
van de analyses van de
elektronische communicatiemarkt.
België heeft twee maanden de tijd
gekregen om te reageren.

Volgens de informatie waarover wij
beschikken, zou het BIPT slechts
vier marktstudies hebben verricht,
terwijl er dat volgens de richtlijn
met betrekking tot de toegang tot
de markt en de aanbeveling van
11 februari 2003 achttien hadden
moeten zijn. Daardoor wordt een
rem gezet op de effectieve
openstelling van de markt voor de
telecommunicatie-operatoren.

Wat zijn daarvan de redenen? Wat
heeft de Belgische regering aan de
Europese Commissie
geantwoord? Welke maatregelen
werden getroffen om dat zowel
voor de nakoming van onze
Europese verplichtingen als voor
de eerbiediging van de
concurrentieregels essentieel
proces te versnellen?

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

- Pourquoi l'IBPT a-t-il un tel retard dans la mise en oeuvre de la
législation européenne? En effet, cette consultation n'a été lancée que
le 25 octobre, soit 10 jours après l'ouverture de la procédure
d'infraction.
- Le délai de réaction de deux mois étant maintenant écoulé, quelle
est la réponse du gouvernement et quelles sont les mesures qui sont
prises pour accélérer le processus?

Je voudrais également obtenir des informations au sujet d'un dossier
complémentaire à celui que je viens d'évoquer. Ainsi, l'IBPT vient de
décider d'imposer à Belgacom, en tant qu'opérateur dominant,
l'ouverture de son réseau à la concurrence, mais ne mentionne pas
ce genre d'obligation, notamment pour les cablo-opérateurs qui, au
sens de la directive européenne, sont également des opérateurs
dominants.

Une des raisons essentielles de cette situation résulte du blocage de
l'IBPT à la suite d'un arrêt de la Cour d'arbitrage qui impose un accord
de coopération pour que l'IBPT puisse réguler l'accès aux
infrastructures sur lesquelles les Communautés exercent leurs
compétences. Évidemment, cet accord de coopération se fait toujours
attendre. Complémentairement à ma question, le ministre peut-il
indiquer les mesures qui peuvent être prises rapidement pour que le
secteur des télécommunications ne soit pas pénalisé par cet
immobilisme?

Het BIPT heeft recentelijk beslist
Belgacom te verplichten zijn
netwerk open te stellen voor de
concurrentie. Voor de
kabeloperatoren, die nochtans
eveneens een dominante positie
hebben in de zin van de Europese
richtlijn, zou een dergelijke
verplichting niet bestaan. Er
bestaat immers nog geen
samenwerkingsakkoord dat het
BIPT toelaat de toegang tot de
infrastructuur die onder de
bevoegdheid van de
Gemeenschappen valt, te regelen.

Welke maatregelen zullen worden
genomen om ervoor te zorgen dat
de telecommunicatiesector niet de
dupe wordt van dat immobilisme
en om aan mogelijke Europese
sancties te ontsnappen?

02.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, monsieur

Chastel, tout d'abord, je voudrais vous dire qu'il n'y a aucun sens à
nier le fait que la Belgique n'est pas en tête de peloton en matière de
transposition de directives. Il suffit d'ailleurs de regarder la "mid-term
review" sous la direction de l'ancien premier ministre des Pays-Bas,
M. Kok, pour se rendre compte des points forts et des points faibles,
celui-ci étant un point faible.

Pour répondre à votre première question, des moyens considérables
ont été mobilisés par l'Institut depuis décembre 2002 afin de préparer
ces analyses de marché eu égard à leur importance pour le secteur, à
leur complexité et à leur lourdeur. Sans entrer dans les détails, on
peut citer la pré-consultation du secteur télécom que l'Institut a
organisée en 2003 et qui concernait les définitions de marchés ou la
récolte de données auprès des opérateurs réalisée par l'Institut
d'octobre 2003 à mars 2004. Je cite également le recrutement d'un
consultant par appel d'offres européen afin d'assister l'Institut dans
cet exercice.

Relevons que ces actes ont été permis par l'introduction d'une
disposition dans la loi du 17 janvier 2003 relative au statut du
régulateur, disposition autorisant l'Institut à poser tout acte utile en
vue de la préparation des applications des directives européennes. Au
vu de ces préparatifs, il ne nous apparaît pas que la volonté du
régulateur et donc de la Belgique d'aboutir dans cet exercice puisse
être mise en doute.

Le plus grand frein aux analyses de marché a été l'absence de loi de
transposition des directives européennes jusqu'au 13 juin 2005. En
effet, quel qu'ait été le degré de préparation de l'Institut à ces
analyses, il ne pouvait procéder valablement aux analyses de marché
en l'absence de fondement légal.

02.02 Minister Marc Verwilghen:

Sinds december 2002 heeft het
Instituut grote sommen
uitgetrokken om die
marktanalyses voor te bereiden,
gelet op het belang ervan voor de
sector en op de complexiteit van
een en ander. Het belangrijkste
obstakel dat die marktanalyses in
de weg stond was het uitblijven
van de wet tot omzetting van de
Europese richtlijnen tot 13 juni
2005. Met het ontbreken van een
wettelijke grondslag moest wel
degelijk rekening worden
gehouden, zoniet dreigden
maatregelen te worden genomen
die niet aangepast waren aan de
toestand van de markt en dreigden
zich problemen voor te doen op
het stuk van de rechtsgeldigheid
van de op grond van die analyses
genomen beslissingen.

Het Belgische defensieve beleid
stoelt op de waaier van
maatregelen die werden genomen
teneinde de door de Europese
richtlijnen opgelegde onderzoeken
uit te voeren. In die context geldt
er alleen een middelenverbintenis.
Ondanks de inspanningen die

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ignorer cela aurait posé deux types de problèmes majeurs:

- des problèmes d'adéquation des mesures décidées par rapport à
l'état du marché considéré au moment où ces mesures peuvent
légalement entrer en vigueur. Entre le moment de la décision et celui
de l'entrée en vigueur des mesures décidées peuvent se produire des
évolutions sur le marché susceptibles de révéler l'inadéquation des
mesures. Dans un tel cas, la Commission européenne propose à
l'autorité concernée de répéter son exercice d'analyse après la
promulgation de la loi transposant les directives. A ce propos, il y a eu
des antécédents: c'est exactement ce qui est arrivé à l'autorité
grecque EETT;

- des problèmes de validité juridique des décisions prises dans le
cadre de ces analyses, plus particulièrement les obligations imposées
aux opérateurs dominants.

Dans les deux cas de figure, l'IBPT aurait été amené à reproduire
l'exercice.

En ce qui concerne votre deuxième question, la ligne de défense de
la Belgique repose sur la quantité des moyens mis en oeuvre afin de
procéder aux analyses requises par les directives européennes. Or,
celles-ci n'assignent aux Etats membres aucune obligation de résultat
mais uniquement une obligation de moyen. Il ressort de notre analyse
que les articles invoqués par la Commission prescrivent aux autorités
réglementaires nationales d'effectuer ces analyses dans les meilleurs
délais possibles. Malgré les efforts déployés par la Belgique, il n'a pas
été possible d'effectuer ces analyses dans de meilleurs délais que
ceux prévus par l'actuel calendrier. Comme je viens de l'expliquer,
l'absence de loi de transposition jusqu'au 13 juin 2005 a lourdement
affecté celui-ci.

Quant aux mesures envisagées afin d'accélérer la procédure, aucune
mesure additionnelle n'a été prévue vu que le travail d'analyse engagé
par rapport aux autres marchés ressortissant de la compétence de
l'IBPT devrait permettre de répondre aux attentes de la Commission
européenne. L'IBPT compte lancer, dans les prochaines semaines, la
consultation de plusieurs marchés liés à la téléphonie fixe; c'est de
cette façon qu'il pourra avancer en la matière.

België zich heeft getroost, is het
onmogelijk gebleken om die
onderzoeken sneller af te ronden.

Er worden geen bijkomende
maatregelen overwogen teneinde
de procedure te versnellen. Met de
analyses van de overige markten
onder de bevoegdheid van het
BIPT komen we immers aan de
eisen van de Europese Commissie
tegemoet. Het BIPT zal tijdens de
komende weken de raadpleging
van verscheidene markten op het
stuk van de vaste telefonie
opstarten.

02.03 Olivier Chastel (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour votre réponse. Je suis partiellement rassuré puisque vous nous
dites que les moyens sont mis en oeuvre à l'IBPT pour maintenant
embrayer sur l'application de la directive. Effectivement, je partage
l'analyse selon laquelle il était difficile pour l'IBPT de réagir avant le 13
juin 2005. Cela me paraît évident.

Par ailleurs, je voudrais savoir si vous pouvez me donner un avis sur
ce que l'IBPT envisage d'imposer à Belgacom, c'est-à-dire l'ouverture
de son réseau à la concurrence, alors qu'il ne dit rien au sujet des
câblo-opérateurs qui, selon nous, sont visés de la même façon par les
directives européennes, en raison de l'absence d'accord de
coopération. Pourrais-je avoir votre avis sur la question?

02.03 Olivier Chastel (MR): Ik

ben maar gedeeltelijk
gerustgesteld en zou uw mening
willen kennen over wat het BIPT
aan Belgacom wil opleggen,
namelijk de openstelling van zijn
netwerk voor concurrentie, terwijl
het, wegens het ontbreken van
een samenwerkingsakkoord, met
geen woord rept over de
kabeloperatoren, op wie de
Europese richtlijnen evengoed van
toepassing zijn.

02.04 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur Chastel, il y a

effectivement très peu de différence entre la position de Belgacom et

02.04 Minister Marc Verwilghen:

Er is zeer weinig verschil tussen

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

celle des câblo-opérateurs. En ce qui concerne les câblo-opérateurs,
nous sommes dans un autre contexte car, jusqu'à présent, la
compétence est partagée entre l'Etat fédéral et les Régions. J'ai
demandé à l'IBPT de traiter les deux problèmes de façon identique,
mais il appartiendra aussi bien au fédéral qu'aux Régions de se
mettre d'accord sur les câblo-opérateurs pour, enfin, avancer en la
matière et donc éviter que la distorsion qui s'est déjà manifestée
puisse s'étendre.

het standpunt van Belgacom en
dat van de kabeloperatoren. Met
betrekking tot laatstgenoemden
zijn echter zowel de federale
overheid als de Gewesten
bevoegd. Ik heb het BIPT
gevraagd beide problemen parallel
te behandelen, maar de federale
overheid en de Gewesten zullen
het eens moeten worden met
betrekking tot de kabeloperatoren
teneinde te voorkomen dat de al
bestaande discrepantie nog verder
zou toenemen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Interpellatie van de heer Roel Deseyn tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "het goedkoper maken van het bellen van vast naar mobiel" (nr. 749)

03 Interpellation de M. Roel Deseyn au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et

de la Politique scientifique sur "la réduction du coût des appels d'un téléphone fixe à un téléphone
mobile" (n° 749)

03.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, collega's, als wij

eens een analyse maken van de tarieven inzake telecommunicatie
blijken er nogal wat anomalieën, scheeftrekkingen, tussen de
verschillende types verbindingen te zijn. Het is waar, wij moeten
toegeven dat de prijs van het gros van de gesprekken zeker in vaste
telefonie stelselmatig is gedaald, rekeninghoudend met alle
indexeringen en met de context. Maar als wij kijken naar de prijs voor
bellen van een vast toestel naar een gsm, is die soms tot 7 keer hoger
dan voor bellen van gsm naar gsm. Ik zou durven zeggen: in die
context kunnen wij echt spreken van woekerprijzen die onduldbaar
zijn.

Wij hebben die situatie die ook u, mijnheer de minister, naar wij
hebben kunnen lezen, als onduldbaar omschrijft reeds verschillende
keren op tafel gegooid in deze commissie en in de plenaire
vergadering. Wij staan daarmee niet alleen. Ook de vereniging van
zakelijke telecomgebruikers, en verschillende
consumentenorganisaties klaagden die situatie al aan.

U hebt aangekondigd dat u een onderzoek zou bestellen, waarvan u
in februari de resultaten verwacht. U zou ook de operatoren in de loop
van dit jaar dwingen tot redelijke prijzen. Ik vraag mij terzijde af of het
afhangt van dat onderzoek of de interconnectietarieven zullen worden
verlaagd. Ik meende dat het aan het BIPT toekwam de permanente
controle uit te voeren op die tarieven?

Maar misschien kunt u iets meer zeggen over die demarche? Wat is
daarin nu de rol van het BIPT? Wie neemt het initiatief voor dergelijke
zaken? Wat zijn de afspraken tussen het BIPT en uw diensten,
mijnheer de minister?

Vroeger, toen die zaak hier in de commissie werd voorgelegd, was
dat blijkbaar helemaal geen prioriteit. Nu neemt u zelf het woord
onduldbaar in de mond. Vroeger zei men: die prijzen voor vast-naar-

03.01 Roel Deseyn (CD&V): Il

existe toujours d'importantes
différences dans les tarifs
téléphoniques. Le prix de la
majorité des appels a
progressivement baissé, sauf celui
des appels d'un appareil fixe vers
un téléphone mobile, qui coûte
jusqu'à sept fois plus qu'un appel
de gsm à gsm. Ces prix prohibitifs
sont intolérables et nous les avons
déjà dénoncés à plusieurs reprises
avec les différentes organisations
de consommateurs.

Le ministre avait parlé d'une
enquête dont il attendait les
résultats en février. En 2006, il a
l'intention d'obliger les opérateurs
à pratiquer des prix raisonnables.
Je pensais cette mission dévolue
à l'IBPT. Les ministres précédents
ne considéraient en tout
certainement pas ce point comme
une priorité. On ne peut que
s'interroger sur le caractère fortuit
de la démarche du ministre qui
intervient précisément après la
publication dans la presse de
l'information selon laquelle les
activités des opérateurs belges
sont parmi les plus lucratives au
monde.

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

mobieloproepen zijn eigenlijk heel concurrentieel; ze behalen goede
resultaten ten opzichte van de andere EU-landen, zowel voor
nationale als internationale tarieven. In het verleden hebben ook
collega's van u daar niet echt graten in gezien. Men sprak ook niet
van een bijsturing.

Dat is nu anders. Ik meen dat artikels in de pers mee aan de
oorsprong daarvan lagen, toen bepaalde journalisten een en ander
naar voren brachten en wezen op het eigenlijk onredelijk karakter van
een en ander. Uw reactie, mijnheer de minister, is misschien in dat
licht te situeren.

Men zegt ook dat de Belgische operatoren tot de meest winstgevende
ter wereld behoren. Dat is toch ook een belangrijk element in die
discussie. De prijzen voor de consument zijn dan ook navenant.

Als we de verschillende oorzaken bekijken die aan de grondslag van
de hoge prijzen liggen, kunnen we daarin belangrijke elementen,
keuzes en opties die voor de toekomst moeten worden genomen,
ontwaren. Zij moeten ons op de hoogte kunnen stellen van de
plannen van de minister.

Ten eerste, elke operator heeft zijn eigen netwerken, die elkaar
overlappen. De consument alles wordt in deze markt altijd
afgewenteld op de consument betaalt de investering in drie mobiele
netwerken. Ik trek dat gegeven door. Ook voor mobiliteit en andere
basisinfrastructuur zouden we voor elke operator een nieuw net
moeten ontwikkelen. Stel u voor dat dit ook zo zou zijn voor het spoor
of voor het wegvervoer.

In de energiemarkt, met een aantal tussenliggende levels en
coördinatieniveaus, hebben we kunnen zien dat het anders zou
kunnen. Het kan blijkbaar ook anders. Landen zoals Ierland,
Nederland, Noorwegen, Portugal en Zweden zijn daarvan
voorbeelden. Door de overheid van deze landen werd een
coördinatiefunctie opgezet om op het vlak van infrastructuur dubbele
of drievoudige investeringen te vermijden.

Bepaalde regelgevingen rond toegang gelden niet voor dominante,
mobiele operatoren, terwijl dat in andere landen wel zo is. Dat sluit
aan bij het onderwerp van de vraag van de vorige spreker, waarover
inderdaad heel wat vragen te stellen zijn.

De consument betaalt heel veel, maar krijgt allerminst transparantie.
Hij kan slechts door zich via bepaalde, specifieke kanalen expliciet te
informeren, weten of hij al dan niet op een duurder netwerk wordt
doorverbonden. In dat verband hebben wij in het licht van de
telecomwet al voorgesteld om met een eenduidig biebsignaal de
mensen te waarschuwen, wanneer zij op een duurder netwerk bellen.
Wij zullen binnenkort een wetsvoorstel over dat idee indienen. Ik hoop
dat we bij die gelegenheid de discussie kunnen heropenen.

U hebt weliswaar al een en ander bij wet beslist. Als we echter de
uitvoering bekijken, dan merken we dat ze dermate soepel is dat
slechts weinig consumenten er echt mee gebaat zijn, als ze het
systeem al zouden kennen.

Wat we hier doen, verschilt wezenlijk van het systeem waarvan

Il y a plusieurs raisons à ces prix
élevés. Tout d'abord, chaque
opérateur dispose de son propre
réseau et les différents réseaux se
chevauchent. Le consommateur
finance par conséquent les
investissements consentis par les
opérateurs pour développer trois
réseaux mobiles. Le marché de
l'énergie ainsi que des exemples
observés à l'étranger montrent
qu'il y a moyen de procéder
différemment. Les réseaux
pourraient être intégrés dans une
structure de gestion de réseau
indépendante, ce qui permettrait
d'éviter les doubles
investissements en matière
d'infrastructure. A l'inverse des
opérateurs d'autres pays, les
opérateurs mobiles belges qui
occupent une position dominante
ne sont en outre pas tenus d'ouvrir
leur réseau à d'autres opérateurs.

Le consommateur paye cher ses
communications mais ne bénéficie
d'aucune transparence. Ainsi, pour
savoir si le réseau du
correspondant qu'il appelle est
plus onéreux, il doit s'informer
explicitement par des canaux
spécifiques, ce qui ne le sert pas
vraiment. Nous avons rédigé une
proposition de loi tendant à
imposer l'émission d'un signal
sonore clairement identifiable
lorsque l'appelant est mis en
communication avec un autre
réseau.

Aux États-Unis, le client qui
appelle paie l'établissement de la
communication et son
correspondant la communication
proprement dite. Je ne suis pas
partisan d'une telle formule mais,
au moins, la personne appelée
peut choisir l'opérateur le moins
onéreux, de sorte que la
concurrence joue des deux côtés.

L'IBPT règle les tarifs de
terminaison pour les opérateurs
dominants et doit se baser à cet
égard sur des tarifs équitables.
Les organisations de
consommateurs déplorent que des

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

bijvoorbeeld in de Verenigde Staten gebruik wordt gemaakt, waar de
beller de kosten voor het opzetten van de oproep betaalt en de
ontvanger de kosten voor het afwikkelen van de oproep. Ik ben
daarvan helemaal geen voorstander. Het is niet tot een soortgelijke
infrastructuur dat we moeten komen. De ontvanger kan echter wel
kiezen voor de operator waarbij hij tegen de goedkoopste prijs kan
worden gebeld, waardoor de concurrentie van beide kanten speelt.
Dat betekent dat de netwerken kunnen worden gecoördineerd, maar
ook dat aan beide, verbonden partijen de keuze kan worden gelaten.

Men kan daarover dus wel creatief nadenken, wat op politieke fora tot
nu toe eigenlijk nog niet echt is gebeurd.

Door het gebrek aan concurrentie reguleert het BIPT de
terminatietarieven, tenminste voor de dominante operatoren. De
regulator gaat daarbij uit van billijke tarieven, maar
gebruikersorganisaties klagen aan dat men in deze berekeningen ook
commerciële kosten in rekening brengt dit is trouwens ook
bevestigd door het BIPT wat de gereguleerde terminatietarieven
natuurlijk doet stijgen. Ook in het licht van de telecomwet hebben wij
reeds op die bepaalde berekeningsmodules gewezen. Het zou goed
zijn om te weten of er in de plannen sprake is van een evaluatie en
eventuele bijsturing door de minister.

Bepaalde bedrijven, die tot voor kort onrendabel waren, moeten zich
niet houden aan bepaalde criteria voor samenstelling van een prijs en
kunnen zelf vrij de terminatietarieven bepalen. Op die manier ontstaan
rare situaties waarbij bepaalde terminatietarieven of netwerkswitches
18 keer duurder zijn dan andere terminaties. Dit komt zeker de
transparantie en de markt niet altijd ten goede.

Ook de internationale roamingtarieven blijken heel hoog te liggen. De
Europese Commissie heeft de voobije zomer terzake een initiatief
aangekondigd. Een deel van de oplossing zou natuurlijk kunnen
liggen in het creëren van een Europese regulator, analoog met de
regulatoren in de lidstaten. De expertise uit de verschillende lidstaten
kan daarbij als ondersteuning worden gebruikt. Sinds het begin van
de gsm werden de internationale roamingtarieven tussen de
operatoren door de Europese Unie toevertrouwd aan de gsm
Association. Dit is eigenlijk een non-profitfederatie van gsm-
operatoren, wereldwijd. De internationale roamingtarieven blijken
evenwel veel te hoog te liggen. Een Europese toezichtinstantie zou
hieraan mogelijk kunnen verhelpen, denken wij, te meer daar niet
iedereen op een evenredige wijze vertegenwoordigd is in die
Association. De nieuwe wet op de elektronische communicaties, die
de significant-marketprincipes omvat, is er in België twee jaar na
datum gekomen en dat heeft de zaak natuurlijk geen deugd gedaan.

Abstractie makende van al deze zaken dringen zich toch een aantal
vragen op. Ten eerste, werd de mogelijkheid onderzocht om de
netwerken onder te brengen bij een onafhankelijk netwerkbeheerder?

Is dat ook een element van de aangekondigde studie? Zijn er al
resultaten van? Zou u de zaken ten eerste in deze richting willen
onderzoeken of is dat een optie die u van bij de start uitsluit, altijd met
het doel voor ogen om te komen tot lagere tarieven aangezien u zelf
zei dat de huidige niet langer duldbaar zijn? Wat is eigenlijk het
precieze voorwerp van het onderzoek? Welke pistes worden

coûts commerciaux soient
également intégrés dans le calcul
des tarifs. Le ministre adaptera-t-il
les modules de calcul?

Les entreprises dites non
rentables ne sont pas tenues au
respect de certains critères et
peuvent déterminer elles-mêmes
les tarifs de terminaison. Certains
tarifs de terminaison sont ainsi dix-
huit fois plus élevés que d'autres.

Les tarifs internationaux de
"roaming" s'avèrent également
très élevés. La Commission
européenne a annoncé une
initiative à ce sujet. La création
d'un régulateur européen pourrait
résoudre partiellement le
problème. À l'heure actuelle, les
tarifs internationaux sont confiés à
la `GSM Association', une
fédération internationale sans but
lucratif au sein de laquelle tous les
opérateurs ne sont pas
représentés. La nouvelle loi sur la
communication électronique n'est
entrée en vigueur en Belgique que
deux ans après terme.

A-t-on examiné la possibilité
d'héberger les réseaux auprès
d'un gestionnaire de réseau
indépendant? Le ministre
approuve-t-il notre proposition
d'instaurer un signal univoque
lorsque l'appel est effectué vers un
autre réseau? Que pense le
ministre de la création d'un
régulateur européen? Quand
disposerons-nous des résultats
des analyses de marché?

Quand une décision sera-t-elle
prise en ce qui concerne les tarifs
de terminaison que Base doit
appliquer? Comment le ministre
explique-t-il les retards de l'IBPT
dans l'adaptation des tarifs de
terminaison? Quel calendrier
devons-nous prendre en
considération? Un système de
paiement à double option peut-il
être envisagé, comme aux États-
Unis?

Comment le simulateur de tarif qui

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

onderzocht? Is er nog mogelijkheid tot uitbreiden, eventueel later op
het jaar, om een nieuwe onderzoeksronde te organiseren?

Het zou ook goed zijn om te weten of u als minister de idee zou
kunnen steunen van het eenduidig signaal, om een juiste uitvoering te
geven aan het principe van de wet dat mensen correct moeten
worden geïnformeerd wanneer zij naar een duurder netwerk bellen.
Om een Belgische positie te kunnen innemen zou het ook goed zijn
om te weten wat de positie is rond het installeren van een Europese
regulator.

Wanneer kunnen we de volgende resultaten van de marktanalyses
verwachten? Eind vorig jaar werd daar al over gesproken in die
commissie maar eigenlijk hebben wij daar nog niet veel output van
gezien.

Specifiek voor de Belgische situatie is het ook goed om te weten of
een operator als Base aangemerkt zal worden als operator met
aanzienlijke marktmacht. Wanneer kunnen we de beslissing met
betrekking tot de terminatietarieven die Base hanteert verwachten?

Ik heb ook enkele vragen over de vertraging bij het BIPT met
betrekking tot de aanpassing van de terminatietarieven. Met welke
kalender moeten wij nu rekening houden? Is het betalingssysteem
met dubbele optie zoals dat in de VS bestaat en waarbij men eigenlijk
kan kiezen wie de terminatie uitvoert, ook een mogelijke piste? Werd
dat reeds onderzocht door het BIPT? Zou dat een van de oplossingen
kunnen zijn in uw visie?

Ten slotte is het denk ik heel belangrijk te weten op welke wijze er in
de tariefsimulator op de website van het BIPT rekening zal worden
gehouden met het belgedrag van een klant naar andere operatoren.
Wanneer mogen wij die simulator verwachten? De regering heeft al
diverse malen uitgepakt met een dergelijke simulator, maar als wij op
de site van het BIPT surfen zien wij dat daar eigenlijk nog geen
aanzet toe is gegeven, laat staan dat wij garanties zouden hebben dat
er ook rekening zal worden gehouden met het belgedrag naar andere
operatoren.

figure sur le site de l'IBPT tiendra-
t-il compte des appels d'un client
vers d'autres opérateurs? Quand
disposerons-nous du simulateur?

03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega

Deseyn, eerst zou ik willen opmerken dat er zich de laatste maanden
evoluties hebben voorgedaan die toch wel een fundamentele impact
hebben op de benadering van de problematiek van de kostprijs voor
oproepen van vaste naar mobiele telefoons.

Zo is er in de eerste plaats de inwerkingtreding van de nieuwe wet,
het nieuwe regelgevend kader. Dankzij het nieuwe kader beschikt het
BIPT voor het eerst over een aantal instrumenten om het probleem te
kunnen aanpakken. Daarnaast is ook de situatie op de markt, meer in
het bijzonder het marktaandeel van de drie operatoren, ondertussen
grondig gewijzigd.

Sommige van uw vragen kan ik moeilijk beantwoorden, omdat ze niet
binnen mijn bevoegdheidssfeer vallen. Vragen 3, 4 en 10 moeten
specifiek door de vice-eerste minister en minister van
Consumentenzaken opgelost worden, maar ik geef u toch een zo
volledig mogelijk antwoord op de andere vragen.

03.02 Marc Verwilghen, ministre:

Je ne suis pas compétent pour
toutes les questions et je vous
renvoie dès lors vers la ministre
Van den Bossche pour certaines
d'entre elles.

Le nouveau cadre réglementaire
confère pour la première fois à
l'IBPT tous les instruments requis
pour aborder le problème des prix
élevés. À cela s'ajoute le fait que
la part de marché des trois
opérateurs s'est profondément
modifiée.

La possibilité de travailler avec un
gestionnaire de réseau
indépendant n'a pas été étudiée.

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ten eerste, de mogelijkheid in kwestie is niet onderzocht. In België
heeft men, zoals in de rest van Europa, gekozen voor
infrastructuurconcurrentie. De spectaculaire groei van
breedbandinternet, die wij enkele jaren geleden in België hebben
gezien en het feit dat Belgacom investeert in VDSL met het oog op
een aanbod dat competitief is met het aanbod van Telenet, tonen
allebei aan dat infrastructuurconcurrentie wel degelijk werkt. Ook in de
mobiele wereld kan men vaststellen dat de operatoren zich
voortdurend van elkaar onderscheiden op basis van het netwerk en
de kwaliteit van hun netwerk. Naast het feit dat de uitschakeling van
infrastructuurconcurrentie door het onderbrengen van de netwerken
bij een onafhankelijke netbeheerder aanleiding geeft tot heel wat
vragen van mededingingsrechtelijke aard, kan men zich ook afvragen
of dat zal leiden tot een kostenreductie. De oplossing heeft tot gevolg
dat we na de jarenlange inspanningen om de telecommunicatiemarkt
te liberaliseren, opnieuw een monopolie zouden toekennen aan een
welbepaalde speler. Die speler zal geen enkele incentive hebben om
kostenefficiënt te werken of om te investeren in nieuwe technologieën.
Dat laatste zou bijzonder nefast zijn voor een sector die gekenmerkt
wordt door een voortdurende technologische evolutie.

Ik kom tot uw tweede vraag. Het onderzoek waarvan sprake betreft in
feite de marktanalyse, die het BIPT dient uit te voeren op basis van de
nieuwe wet inzake elektronische communicatie. Ik heb rekening
gehouden met het onderliggende probleem van de kostprijs voor
oproepen van vast naar mobiel en het BIPT gevraagd het probleem
zo snel mogelijk aan te pakken. Ik verwacht de studie daarvan. Zodra
die bekend is, zal ik die aan de commissie communiceren.

De derde en vierde vraag zullen, zoals gezegd, worden beantwoord
door mevrouw Van den Bossche.

Wat uw vijfde vraag betreft, rekening houdend met het internationale
karakter van de sector, ben ik van oordeel dat we op termijn voor de
behandeling van internationale vraagstukken als bijvoorbeeld roaming
er is nog een lid dat daarover een vraag stelt , best evolueren naar
een Europese regulator, want anders gaan we daar nooit uitgeraken.

Uw vragen zes en zeven, met betrekking tot de vier markten werden
de eerste resultaten reeds ter consultatie aan de sector voorgelegd,
namelijk op 25 oktober. Het BIPT heeft mij laten weten dat het begin
dit jaar resultaten met betrekking tot de andere markten, waaronder
de mobiele, ter consultatie zal voorleggen. Zoals u weet, bepaalt de
wet dat er na consultatie van de sector nog een aantal bijkomende
stappen moet worden genomen, alvorens het BIPT een definitieve
beslissing kan nemen. We moeten daarin de procedure volgen.

Aangaande de mobiele markten verwacht ik dat de definitieve
beslissing in de loop van de eerste helft van 2006 valt. Ik verwacht
tevens dat er ingevolge de beslissing een level playing field komt
tussen de operatoren en dat de terminatievergoedingen die de
operatoren aanrekenen, gebaseerd zijn op hun onderliggende kosten.

Uw vraag acht, zoals u weet, dient het BIPT 17 markten te
analyseren. Elke marktanalyse is een vrij omvangrijk werk. Het
spreekt bijgevolg voor zich dat het BIPT niet alles tegelijk kan doen en
daarin een volgorde en prioriteitenlijst moet aanleggen.

La Belgique a opté pour une
concurrence entre infrastructures,
ce qui s'est révélé être un bon
choix. Les opérateurs se
distinguent en permanence sur la
base de leur réseau. Supprimer ce
type de concurrence n'entraînerait
pas, par définition, une réduction
des prix, mais aurait pour effet de
créer un nouveau monopole, ce
qui ne profiterait nullement à
l'efficience des coûts et à
l'innovation technologique.

L'IBPT effectuera une analyse de
marché sur la base de la nouvelle
loi relative aux communications
électroniques. Une attention
particulière sera accordée au prix
des communications d'un appareil
fixe vers un appareil mobile. Cette
analyse représente toutefois un
travail considérable, pour lequel
l'IBPT devra impérativement fixer
des priorités.

La mise en place d'un régulateur
européen me semble, à terme,
constituer la solution la plus
appropriée pour le traitement des
problèmes au niveau international.

Le secteur a déjà reçu, fin octobre,
les premiers résultats de l'analyse
de marché. Les résultats des
autres marchés suivront au début
de cette année. L'IBPT pourra
prendre une décision définitive
après cette consultation du
secteur. En ce qui concerne le
secteur de la téléphonie mobile,
cette décision tombera
normalement au cours du premier
semestre de cette année. Ensuite,
les frais d'interconnexion seront
probablement de plus en plus
basés uniquement sur les coûts
sous-jacents.

Le modèle américain diffère
considérablement du modèle
européen. Nous avons opté pour
ce dernier et nous comptons
l'adapter là où cela s'avère
nécessaire par le biais du nouveau
cadre réglementaire. Les résultats
de cette méthode devront d'abord
être évalués avant

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Uw negende vraag, het model dat men hanteert in de Verenigde
Staten, verschilt fundamenteel van het Europese model. Met het
nieuwe regelgevende kader heeft men gekozen voor een welbepaalde
methodologie, teneinde de problemen die zich kunnen voordoen in
het Europese model, aan te pakken. Alvorens te opteren voor een
drastische wijziging van de manier waarop we de problematiek
benaderen, bijvoorbeeld een omschakeling naar het Amerikaans
systeem, zou ik eerst willen afwachten, teneinde te kunnen vaststellen
welke resultaten de huidige manier van werken oplevert.

Zoals daarstraks gezegd, zal uw tiende en laatste vraag ook
beantwoord worden door mevrouw Van den Bossche.

d'éventuellement opter résolument
pour une autre approche.

03.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, u sluit enkele

opties uit. Andere opties onderzoekt u.

Naar aanleiding van uw recente uitlatingen is de vraag of het uw
wensen zijn die nu door het BIPT worden onderzocht, ofwel of alles
voortvloeit uit hetgeen wettelijk is overgedragen aan het BIPT in het
kader van de marktanalyses? Misschien is de problematiek van het
goedkoper bellen van vast naar mobiel nu plots een prioriteit? Er is
ook die studie, die voor februari aangekondigd is. Ik probeer een
beetje te zoeken naar hoe het wordt ingepast in de totaliteit van de
marktanalyses.

U zegt dat de infrastructuurconcurrentie een goed model is en dat het
investeringen in technologieën toelaat. U hebt gelijk als het gaat over
verschillende technologieën. In die zin is het voorbeeld dat u
aanhaalde over breedband een slecht voorbeeld omdat er daar een
wedijver was tussen coaxkabel en twisted pair. Men kon daar gezien
het bezit van het netwerk niet tot een infrastructuurdeling komen.

Het kan wel als het gaat over 100%-compatibele technologieën bij de
diverse operatoren. Ik denk aan gsm en UMTS. Het feit dat wij
spreken over die MTR, die Mobile Termination Rate, is een duidelijk
voorbeeld dat er niet anders gebeurt dan infrastructuursharing. Het
gebeurt trouwens reeds voor bepaalde componenten van een
netwerk. Ik denk aan de RIS-databank voor de antennesites, aan
sharing. Dat toont aan dat de operatoren en de markt vaak wel
gediend zijn met een stuk organisatie van overheidswege voor het
aanvaardbaar delen van een stuk infrastructuur.

Dit is een veel genuanceerder verhaal. U zegt dat wij de technologie
niet te veel mogen afremmen door dergelijke zaken. De zaken die
beslist zijn door de telecomwet in verband met de geografische
onopdeelbaarheid van bepaalde verplichtingen of van vragen en
verwachtingen vanuit de overheid, werken ook zeker niet bevorderend
voor de investeringen in technologieën. Ik heb daarop ook reeds in
het verleden gewezen.

Dat is iets waar wij verder samen naar moeten blijven kijken om voor
de consument tot zeer doeltreffende en betaalbare technologieën te
komen.

Ik zal, aansluitend op deze interpellatie, ook een motie indienen.
Daarin vraag ik u om verdere actie te ondernemen om de prijs van het
bellen van vast naar mobiel fors te doen dalen en dat de
consumenten beter worden geïnformeerd. Ik zal uiteraard ook niet

03.03 Roel Deseyn (CD&V):

L'IBPT examine-t-il actuellement
les desiderata du ministre? Ou la
mission de l'IBPT découle-t-elle du
transfert des compétences à
l'IBPT? Le problème des appels
d'un appareil fixe vers un gsm
serait-il soudainement devenu une
priorité?

De l'avis du ministre, la
concurrence dans le domaine de
l'infrastructure serait un bon
modèle. A notre avis pourtant, le
partage de l'infrastructure est tout
aussi défendable et cette option
correspond, qui plus est, à la
situation pratique actuelle. Une
seule organisation par les autorités
dans ce domaine servirait les
intérêts des opérateurs et du
marché. Les choses sont donc
plus nuancées que n'a bien voulu
le laisser entendre le ministre. Il
est possible, en effet, que cette
option ralentisse le développement
des nouvelles technologies mais la
loi sur les télécommunications
freine, elle aussi, certains aspects
de ce développement. Dans
l'intérêt du consommateur qui a le
droit de bénéficier d'une
technologie à la fois performante
sur le plan technique et abordable
sur le plan financier, il est
important que cette discussion
reste ouverte.

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

nalaten om uw collega-minister daarover te ondervragen. Ik vraag ook
dat België, dat is iets dat ons wel kan binden, mee een voortrekkersrol
kan spelen in de oprichting van een Europese regulator die bevoegd
is voor die internationale roamingtarieven, om die voortdurende
discussies te kunnen beëindigen.

03.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, de heer

Deseyn is mans genoeg om het onderscheid te kunnen maken tussen
hetgeen "geïncludeerd" wordt en hetgeen erbuiten valt.

Waarom is men in een stroomversnelling geraakt? Daarvoor zijn er
twee redenen.

Ten eerste, ik vind het abnormaal dat een groot aantal brieven van
klanten blijft toekomen die reeds ontdekt hebben dat bellen van vast
naar vast of van vast naar mobiel aanleiding geeft tot prijsverhogingen
waarover ze geen uitleg krijgen en waarvoor moeilijk een uitleg kan
worden gegeven. Er is evenwel meer.

Ten tweede, vroeger waren de concurrenten op de markt meestal in
één domein actief. Thans moeten we vaststellen dat zowel vast, als
mobiel, als internet een service is die ze vaak alle drie tegelijkertijd
proberen te benaderen. Het een is met het ander vervlochten
beginnen te raken. Op een bepaald ogenblik valt het op dat de
verschillen te spectaculair zijn om ze nog enigszins aanvaardbaar te
maken. Ik vermoed dat de twee elementen die ik in de inleiding
beschreven heb, van aard zijn geweest om aan te dringen op
versnelling van het zoekwerk van het BIPT en de marktregelaars.

03.04 Marc Verwilghen, ministre:

L'accélération s'explique d'une
part par l'afflux ininterrompu de
plaintes des consommateurs qui
s'étonnent des énormes
différences de prix entre les
différents types de conversations
téléphoniques. D'autre part, les
opérateurs proposent à présent
tant des services de téléphonie
fixe que mobile ainsi que des
services internet. On remarque
alors plus facilement les
inadmissibles différences de prix.
L'IBPT a dès lors été invité à
s'acquitter le plus rapidement
possible de sa mission d'étude.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Roel Deseyn en Jef Van den Bergh en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Roel Deseyn
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
vraagt de regering
1. actie te ondernemen om de prijs van een telefoongesprek van een vast naar een mobiel toestel fors te
doen dalen;
2. hierover eenduidig te communiceren;
3. maatregelen te nemen om de consument beter te informeren over de prijs van een oproep, en dit bij
voorkeur door het invoeren van een eenduidig signaal bij de totstandbrenging van de oproep wanneer de
afwikkeling op het netwerk van een andere operator gebeurt en dit een kost voor de betrokken persoon met
zich meebrengt die hoger ligt dan een afwikkeling die op het eigen netwerk zou gebeuren;
4. een voortrekkersrol te spelen in de oprichting van een Europese regulator bevoegd voor de internationale
roamingtarieven."

Une motion de recommandation a été déposée par MM. Roel Deseyn et Jef Van den Bergh et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Roel Deseyn
et la réponse du ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique,
demande au gouvernement
1. d'entreprendre des actions en vue d'une réduction substantielle du prix des communications

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

téléphoniques d'un appareil fixe à un appareil mobile;
2. de communiquer clairement à ce sujet;
3. de prendre des mesures pour mieux informer le consommateur sur le prix d'une communication, de
préférence par l'émission d'un signal donné lors de la connexion lorsque celle-ci est opérée avec le réseau
d'un autre opérateur et se traduit pour la personne concernée par un coût supérieur à celui d'une connexion
sur son propre réseau;
4. de jouer un rôle précurseur dans la mise en place d'un régulateur européen compétent pour les tarifs
internationaux d'itinérance."

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Karine Lalieux en door de heer Philippe De Coene.

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Karine Lalieux et par M. Philippe De Coene.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

04 Question de Mme Karine Lalieux au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et

de la Politique scientifique sur "la directive postale" (n° 9558)

04 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de postrichtlijn" (nr.9558)

04.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, depuis 1997, le secteur postal s'ouvre progressivement à la
concurrence. Les deux directives qui organisent le marché postal ont
tenté d'afficher un certain équilibre entre libéralisation et maintien du
service universel. Equilibre fragile nos concitoyens le savent
également qui repose notamment sur la définition et la taille du
secteur réservé dont peuvent bénéficier les opérateurs postaux qui
prestent le service universel.

Je rappelle que, sous la précédente législature, s'est tenu dans cette
assemblée un très large débat, en présence de nombreux experts.
Une résolution a fait en sorte que la Belgique fut le fer de lance pour
éviter l'ouverture totale dès 2001.

Depuis la première directive postale, le secteur réservé a déjà été
revu à la baisse et pourrait, j'insiste, être complètement supprimé en
2009. La dernière directive précise que, sur la base d'études d'impact,
la Commission pourrait proposer l'ouverture totale du marché en
2009.

La Commission vient de lancer, via le net, une consultation publique
sur les services postaux que l'IBPT relaye dans ses communications.

Il est assez paradoxal de lire dans le préambule qui explique la
consultation publique que 2009 est la date cible pour l'achèvement du
marché intérieur des services postaux. En effet, cette consultation est
justement organisée pour voir s'il est opportun d'aller plus loin dans la
libéralisation.

Cette consultation, organisée en deux parties dont l'une
exclusivement en anglais, est assez surprenante. Alors que l'esprit qui
avait présidé à l'adoption de la dernière directive préconisait des
études d'impact pour mesurer les effets de la libéralisation en termes
économiques et sociaux, cette consultation est pour le moins
orientée.

Par exemple, au lieu de demander si et comment les citoyens ont

04.01 Karine Lalieux (PS): Sinds

1997 wordt de postsector
geleidelijk opengesteld voor de
concurrentie. De richtlijnen tot
organisatie van de markt worden
gekenmerkt door een zeker
evenwicht tussen liberalisering en
behoud van de universele
dienstverlening, evenwicht dat
berust op de definitie van de
sectoren die onder het
concessiegedeelte vallen. Die
werden vroeger al beperkt en in
2009 is een volgende herziening
mogelijk.

De Commissie organiseert een
openbare raadpleging, die door
het BIPT werd overgenomen.
Vreemd genoeg wordt 2009 daarin
voorgesteld als de streefdatum
voor de voltooiing van de interne
markt van de postdiensten, terwijl
de raadpleging er precies komt om
na te gaan of zulks wel opportuun
is. Vindt u dat normaal?

Die raadpleging wordt op zijn
minst een bepaalde richting
uitgestuurd. Het gaat hier echter
niet om een akkefietje. Tot de
volledige liberalisering van de
markt kan uitsluitend worden
beslist op grond van uitgebreid en
onafhankelijk onderzoek.

Hoever is de Commissie al

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

mesuré les effets des premières étapes de la libéralisation, il leur est
demandé quel impact aurait la libéralisation sur le prix, la qualité et la
fiabilité du service. Le citoyen doit donc devenir Mme Soleil et
connaître l'impact futur d'une totale libéralisation. Comme si rien
n'avait été fait jusqu'à ce jour, comme si les opérateurs postaux
n'avaient pas déjà dû s'adapter à évoluer dans un secteur de plus en
plus concurrentiel!

Monsieur le ministre est-il normal qu'une consultation destinée à
mesurer la pertinence d'ouvrir totalement le marché en 2009 consacre
un chapitre à l'impact de l'ouverture du marché sur les utilisateurs de
services postaux en affirmant et je cite la consultation: "Depuis
1997, le marché des services postaux s'ouvre progressivement à la
concurrence et la directive postale prévoit l'ouverture complète en
2009?"

Est-il cohérent de demander dans cette partie de la consultation aux
personnes sondées de tirer des plans sur la comète avec des
questions comme: "Pensez-vous que les prix vont baisser,
augmenter, rester stables avec l'ouverture totale du marché?" ou bien
encore, "Etes-vous d'accord avec la phrase suivante: "Les sociétés
qui profitent d'une baisse des prix postaux vont généralement
répercuter l'économie sur moi en tant que consommateur en
diminuant le prix des marchandises et services"?"

L'enjeu d'une telle consultation n'est pas anecdotique. L'ouverture
totale ou non du marché ne peut être décidée que sur la base
d'études pluralistes et indépendantes qui mesurent les effets de la
libéralisation sur toute une série de paramètres qui ne sont pas
seulement des ratios économétriques, comme c'est le cas dans leur
consultation.

Il faut évidemment tenir compte du prix, mais aussi de la satisfaction
des clients, de la diversité des produits, des impacts sociaux, des
impacts sur les emplois créés, etc.

L'ouverture totale du marché n'est pas une question légère,
notamment pour ce qui concerne le service universel. Si le marché
est totalement ouvert, qui prestera? Tous les opérateurs ou un seul?
Cette discussion a déjà eu lieu.

Monsieur le ministre, où en est la Commission européenne dans son
processus d'évaluation de l'application de la directive postale?
Quelles sont les études et les consultations qu'elle a réalisées et
organisées?
Le gouvernement belge a-t-il été sollicité pour exprimer sa position
sur l'évaluation des premières phases de libéralisation?
La Poste a-t-elle été entendue par la Commission européenne?
Les partenaires sociaux ont-ils été associés par la Commission
européenne ou La Poste à ces études?

opgeschoten met haar evaluatie
van de uitvoering van de
postrichtlijn? Welke studies en
raadplegingen heeft ze
uitgevoerd? Heeft de Belgische
regering het verzoek gekregen om
haar standpunt over de eerste
fasen van de vrijmaking kenbaar
te maken? Heeft de Commissie
De Post gehoord? Werden de
sociale partners door de
Commissie of De Post bij de
studies betrokken?

04.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, madame

Lalieux, l'article 1

de la directive du 10 juin 2002 stipule que: "La

Commission procède à une étude prospective destinée à évaluer,
pour chaque Etat membre, l'impact sur le service universel de
l'achèvement du marché intérieur des services postaux en 2009. Sur
la base des conclusions de cette étude, la Commission présente,
avant le 31 décembre 2006, un rapport au Parlement européen et au

04.02 Minister Marc Verwilghen:

Met de openbare raadpleging waar
u naar verwijst, wil de Europese
Commissie vernemen hoe de
consument enerzijds en de diverse
betrokkenen (sociale partners,
consumentenverenigingen, enz.)

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Conseil, assorti d'une proposition confirmant, le cas échéant, la date
de 2009 pour l'achèvement du marché intérieur des services postaux
ou définissant toute autre étape à la lumière des conclusions de
l'étude".

La consultation publique, lancée à l'initiative de la Commission
européenne à laquelle vous faites référence et à propos de laquelle
l'IBPT a fait une communication, a un double objectif:

- d'une part, connaître la vision et l'opinion du consommateur
européen concernant la qualité des services postaux et des
procédures de plaintes, l'utilisation des services postaux ainsi que son
opinion concernant l'ouverture totale du marché postal. Ce
questionnaire est disponible dans toutes les langues officielles de
l'Union européenne;

- d'autre part, la consultation plus détaillée auprès des différents
intéressés, comme les partenaires sociaux, les associations de
consommateurs, les organisations sectorielles et les expéditeurs
d'envois en nombre afin de connaître également leur vision sur les
différents aspects de la politique postale, notamment l'ouverture du
marché, le service universel, la qualité du service, etc.
Malheureusement, cette consultation n'est disponible qu'en anglais en
raison de la capacité de traduction limitée de la Commission
européenne. Je dois vous dire que cela m'a surpris. Toutefois, les
responsables du service compétent auprès de la Commission
européenne ont fait savoir que toutes les réponses, rédigées dans
une langue officielle de l'Union européenne, seront traitées. Il nous
est donc possible de répondre en français ou en néerlandais.

Depuis l'approbation de la deuxième directive postale en 2002, la
Commission a fait réaliser plusieurs études socio-économiques par
des bureaux d'études indépendants concernant plusieurs sujets.

A ce jour, sept études ont été finalisées. Je ne vais pas toutes les
citer, vous les retrouverez dans ma réponse écrite. Deux autres
études sont actuellement en cours: l'étude des principaux
développements 2005-2006, qui doit donner un aperçu de l'état
d'avancement dans les différents Etats membres ainsi qu'une étude
prospective destinée à évaluer, pour chaque Etat membre, l'impact
sur le service universel de l'achèvement du marché intérieur des
services postaux en 2009. Cette dernière étude est exécutée par
Price Waterhouse & Coopers Belgique.

Accessoirement, la Commission doit, conformément à l'article 23 de
la directive, et au plus tard pour le 31 décembre 2006, présenter au
Parlement européen et au Conseil, un rapport sur l'application de la
directive actuelle comprenant notamment les informations utiles sur
l'évolution du secteur, en particulier en ce qui concerne les aspects
économiques, sociaux, technologiques et d'emploi ainsi que sur la
qualité des services. Toutes ces activités, en particulier l'étude
prospective, doivent permettre à la Commission de transmettre une
position au Parlement européen et au Conseil, assortie d'une
proposition confirmant, le cas échéant, la date de 2009 pour
l'achèvement du marché intérieur des services postaux ou définissant
toute autre étape à la lumière des conclusions de l'étude.

En ce qui concerne votre deuxième question, la Belgique aura à se

anderzijds tegenover de
openstelling van de markt en de
universele dienstverlening staan.

Sinds de goedkeuring van de
richtlijn 2002/39/EG heeft de
Commissie verscheidene socio-
economische studies laten
uitvoeren. Twee daarvan zijn nog
lopende, de ene over de voortgang
en de andere over de weerslag op
de universele dienstverlening van
de voltooiing van de interne markt.
Deze laatste studie wordt door
PWC Belgium uitgevoerd.

Die studies en het verslag die de
Commissie tegen eind 2006 aan
het Parlement en de Raad moet
voorleggen, moeten haar in staat
stellen aan die beide instanties
een voorstel te doen waarin de
datum van 2009 wordt bevestigd
of waarin iedere andere stap voor
de voltooiing van de interne markt,
conform de bepalingen van de
richtlijn 2002/39/EEG, wordt
omschreven.

Ons land heeft dat dossier onder
zijn voorzitterschap aan de orde
gesteld en zal zich bij de
bespreking ervan in de Raad
uitspreken. Het is dan ook logisch
om de resultaten van de twee aan
de gang zijnde studies af te
wachten. In antwoord op die
consultatie zal het BIPT zijn
commentaar meedelen.

De twee laatste vragen vallen
onder de bevoegdheid van de heer
Tuybens.

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

prononcer sur ce dossier lors de la discussion au Conseil européen. Il
convient de souligner que, sous la présidence belge, la Belgique a
initié ce dossier et il me semble donc logique que nous attendions
d'abord les conclusions des deux dernières études, en particulier de
l'étude prospective qui analysera l'impact sur le service universel
belge de l'achèvement du marché intérieur des services postaux en
2009.

Il est également à remarquer que l'IBPT va formuler ses
commentaires en réponse à cette consultation.

Les questions 3 et 4, quant à elles, tombent sous la compétence
intégrale du secrétaire d'Etat aux entreprises publiques. M. Tuybens
devra vous fournir les réponses, je ne peux répondre à sa place car je
ne suis pas compétent en la matière.

04.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour cette réponse très complète.

On a souvent critiqué la Commission européenne par rapport à ces
études et surtout à leurs orientations, qui devraient être pluralistes et
contradictoires. Quand on voit les items utilisés par la Commission, ils
ne concernent que l'économie et ne concernent jamais la satisfaction,
la qualité de l'emploi et la proximité d'un service public.

Nous aurons sans doute un vrai débat en commission, comme celui
que nous avons eu lors du "mariage" de La Poste, car c'est un sujet
très important.

Ceci va une nouvelle fois modifier les services proposés aux citoyens.
Il faudra un vrai débat. Quand on disposera des études, j'espère que
ce débat aura lieu ici, que tous les points auront été examinés et que
le gouvernement belge pourra adopter une position exigeante quant à
la protection de nos citoyens et à un service universel pour tous. Il ne
faudra pas oublier de se demander, si tout est ouvert, qui paiera ce
service universel. Il est facile d'avoir un service postal performant à
Bruxelles et à Anvers mais ce sera plus difficile de faire de même
dans le Luxembourg pour lequel l'État devra finir par payer. Ce sera là
la véritable question.

Monsieur le président, j'espère qu'un vrai débat se tiendra dans cette
commission sur la directive postale.

04.03 Karine Lalieux (PS): Ik

hoop dat wij hier daarover een
echt debat zullen kunnen voeren,
met name over de vraag of met
andere items dan de economie,
zoals de klanttevredenheid, de
werkgelegenheid en de nabijheid
van de openbare dienst rekening
werd gehouden, zodat de regering
een sterk standpunt zal kunnen
innemen tijdens de discussie op
Europees niveau over de
universele dienstverlening,
waarvan men zich kan afvragen
wie die zal betalen!

04.04 Marc Verwilghen, ministre: Une dernière remarque, monsieur

le président. Si Mme Lalieux fait référence à d'autres aspects que
ceux purement économiques, je me référerai à ce que nous
connaissons dans d'autres domaines: nous essayons toujours de
trouver les pierres angulaires dans trois secteurs: le secteur
économique, le secteur social et le secteur environnemental. La
même approche devra être suivie dans ce dossier, mutatis mutandis.
J'espère que le débat que vous appelez de vos voeux aura lieu. Pour
un ministre, il est toujours beaucoup plus agréable de défendre une
thèse et une position de son pays au Conseil européen quand il est
soutenu par un parlement.

04.04 Minister Marc Verwilghen:

Op andere vlakken nemen wij
reeds een standpunt in dat op drie
pijlers is gestoeld: de economie,
de maatschappij en het milieu.
Bovendien zal het
regeringsstandpunt makkelijker te
verdedigen vallen indien het op de
ondubbelzinnige steun van het
parlement kan rekenen.

04.05 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, le gouvernement

belge pourrait déjà demander d'étendre l'étude à différents items
avant qu'elle ne soit clôturée. C'est une suggestion que je fais au

04.05 Karine Lalieux (PS): De

regering zou bij monde van het
BIPT kenbaar kunnen maken dat

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ministre. On pourrait dire via l'IBPT que ces études n'abordent pas
tous les sujets. Voilà ce que je propose.

verscheidene aspecten niet in
deze studie aan bod zijn gekomen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "les pratiques abusives des opérateurs de téléphonie mobile en
matière de roaming" (n° 9615)

05 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de wanpraktijken bij de GSM-operatoren op het stuk van de roaming"
(nr. 9615)

05.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, les services de "roaming" offerts par les opérateurs de
téléphonie mobile, c'est-à-dire le coût de l'emploi d'un réseau d'un
opérateur national par ses concurrents étrangers, semblent poser de
sérieux problèmes en matière de respect des principes de droit de la
concurrence et de protection des consommateurs.

Globalement les prix de détail pratiqués pour l'usage du mobile à
l'étranger sont particulièrement élevés. Les régulateurs européens et
la Commission européenne, qui se sont réunis au printemps 2005,
ont échangé certaines données sur les marchés des appels mobiles
internationaux et ont pu faire le constat clair suivant. Je cite: "Tant les
prix de détail que les prix de gros constatés sont très élevés,
quasiment figés depuis des années et très supérieurs de trois à
quatre fois en général aux coûts de production! Le surcoût de
l'itinérance internationale pour les opérateurs mobiles n'est au plus
que de quelques centimes."

Les 32 régulateurs télécoms de la zone européenne ont adopté une
position commune qui stigmatise l'absence de concurrence effective
sur les marchés nationaux de gros de prestations d'itinérance
internationale.

En décembre 2005, le régulateur français des télécoms, l'ARCEP, a
diffusé une consultation publique particulièrement complète sur la
question de l'itinérance internationale. Il propose trois voies d'action
afin de lutter contre les pratiques abusives des opérateurs de
téléphonie mobile.

- "La première consiste à définir des remèdes dans le cadre d'une
analyse de marché qui fait l'objet du document soumis à la
consultation. L'ARCEP observe une situation d'oligopole sans
concurrence qu'elle propose de qualifier de "puissance conjointe". Il
s'agit d'un cas de figure novateur par rapport à la jurisprudence
communautaire caractérisée par une pratique généralisée de
maintien des prix déterminés par l'absence structurelle de
concurrence en dépit de l'apparition de la direction de trafic. Cette
analyse peut prospérer pour autant que la Commission soutienne un
élargissement du concept de puissance conjointe au-delà du cas de
la seule collusion tacite.

- L'autorité relève que le marché de gros a été largement structuré par
la GSM Association, dont les MVNO sont notamment exclus. Par
ailleurs, la constitution d'exclusivités d'achat croisées au sein
d'alliances contribue, selon l'autorité, à des parallélismes de

05.01 Melchior Wathelet (cdH):

De groot- en kleinhandelsprijzen
die de Europese mobiele
telefoonoperatoren voor
"roaming"-diensten aanrekenen,
zijn overdreven hoog en bedragen
vaak het drie- of zelfs viervoudige
van de productiekosten. De 32
Europese regulatoren hebben het
ontbreken van een effectieve
mededinging op de nationale
groothandelsmarkten van de
"roaming"-diensten dan ook aan
de kaak gesteld.

Volgens de Commissie zijn de
nationale telecomautoriteiten
bevoegd. Welke maatregelen zal u
nemen om strikter op de
"roaming"-diensten toe te zien?

Wat denkt u van de aanbevelingen
die in 2005 samen met de
resultaten van een openbare
raadpleging door de Franse
regulator ARCEP werden
bekendgemaakt, en met name van
het voorstel om een Europese
verordening goed te keuren die tot
de invoering van maximumprijzen
strekt? Zal het BIPT ook zo'n
publieke raadpleging houden?

Welk standpunt neemt België in
de Raad ten aanzien van deze
problematiek in?

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

comportement à un niveau pan-européen et elle induit, en tout état de
cause, un cloisonnement de l'offre dans chaque marché national. De
ce fait, il pourrait paraître opportun que la Commission examine ces
pratiques au regard du droit communautaire de la concurrence relatif
aux ententes".

Effectivement, lorsque le gsm choisit lui-même le réseau étranger sur
lequel vous êtes, vous vous trouvez toujours sur le réseau de
l'opérateur partenaire de votre opérateur national.

- "En l'absence de perspectives de régulation sectorielle ou
d'application du droit de la concurrence au marché, l'autorité estime
qu'une régulation directe par le législateur communautaire, sous la
forme d'un règlement européen, à l'image de celle prise en matière de
dégroupage ou de prestations bancaires transfrontalières pourrait être
envisagée". Afin d'instaurer, par exemple, un prix plafond pour ces
prestations. On s'est rendu compte, en matière bancaire, qu'un
transfert international coûtait beaucoup plus cher qu'un transfert
national alors que la différence de coût pour la banque était quasi
nulle.

La Commission européenne considère, elle, qu'il est de la
responsabilité des autorités nationales de régler les appels mobiles à
l'international.

Je cite: "Selon les règles télécoms communautaires, ce sont les
autorités télécoms nationales qui ont les instruments et l'obligation de
réglementer les marchés des télécoms, lorsqu'elles constatent que
les forces du marché ne fonctionnent pas." L'exécutif européen a
admis dans le même temps qu'il plancherait à partir de 2006 sur un
règlement global en la matière avec à la clef un transfert de
compétences.

Monsieur le ministre, étant donné que ce sont les autorités télécoms
nationales qui sont compétentes aux dires de la Commission
européenne, quelles sont les mesures que vous entendez prendre au
niveau belge afin que les services de "roaming" offerts par les
opérateurs de téléphonie mobile soient mieux encadrés?

L'IBPT envisage-t-il de réaliser une consultation publique similaire à
celle organisée par le régulateur français dont je vous ai cité certains
extraits?

Je souhaiterais, monsieur le ministre, que vous puissiez prendre
position par rapport aux pistes proposées par le régulateur français.
Partagez-vous l'analyse de l'ARCEP, selon laquelle une initiative
communautaire serait opportune afin d'instaurer un "prix plafond" à
l'image de ce qui existe pour les transferts bancaires transfrontaliers?

Pourriez-vous nous indiquer les grandes lignes de la position que
votre gouvernement entend défendre au sein du Conseil des
ministres européens des Télécommunications par rapport à cette
question?

05.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, collègue

Wathelet, tout d'abord, je voudrais faire remarquer que vous
m'interrogez sur un sujet difficile: celui du "roaming" international et
que vous me demandez la position défendue par la Belgique à ce

05.02 Minister Marc Verwilghen:

De "roaming" is de zeventiende
van de achttien markten die de
nationale regulatoren moeten

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

propos.

En guise de préambule, je voudrais dire que le cadre réglementaire
des communications électroniques en vigueur impose aux autorités
nationales de réglementation d'analyser 18 marchés différents de
gros ou de détail. Le marché 17 concerne le "roaming" international et
est intitulé "Marché national de la fourniture en gros d'itinérance
internationale sur les réseaux publics de téléphonie mobile."

Cette dénomination compliquée reflète en quelque sorte la difficulté
du concept. Dans l'interview que vous citez, le président de l'autorité
française de régulation des télécommunications explique clairement
le problème: les autorités nationales de réglementation ne peuvent
intervenir que pour réglementer le marché des opérateurs actifs sur le
territoire national.

Or, le "roaming" est en fait une prestation sur le territoire national
achetée par un opérateur étranger et que cet opérateur étranger met
à disposition de ses clients lorsqu'ils se rendent dans le pays où la
prestation a été achetée. Donc, si une autorité de régulation intervient
sur le marché pour faire diminuer les prix de cette prestation, c'est
l'utilisateur étranger, client de l'opérateur étranger, qui en bénéficiera
mais pas le client national lorsqu'il se rend à l'étranger.

Le président de l'ARCEP a donc raison lorsqu'il en appelle à une
action concertée au niveau européen. C'est d'ailleurs ce que je viens
de répondre à votre collègue M. Deseyn.

Le groupe des régulateurs européens, l'ERG, s'est penché sur la
question à plusieurs reprises et, au niveau belge, l'IBPT a bien
évidemment participé aux travaux. L'ERG a lancé une consultation
internationale à laquelle les principaux opérateurs gsm actifs en
Europe ont répondu. Cette consultation internationale et les travaux
de l'ERG n'ont pas permis, jusqu'à présent, d'établir qu'il existerait
effectivement une dominance conjointe ou une collusion tacite ainsi
que le suggère le président de l'ARCEP.

Au niveau national, les régulateurs sont occupés à effectuer leur
analyse du marché 17 qui n'a, nulle part, été une priorité essentielle
face à la somme de travail que représente l'analyse de tous les autres
marchés. Jusqu'à présent, seul le régulateur finlandais, la Ficora, a
finalisé l'analyse de ce marché. La Commission européenne a
formulé son avis sur cette analyse le 16 décembre 2005. La Ficora
estime que le marché finlandais est concurrentiel et n'impose donc
pas d'obligations spécifiques aux opérateurs. La Commission invite le
régulateur à surveiller de près l'évolution des prix du marché et à
vérifier notamment que les diminutions de prix annoncées sont
effectivement appliquées.

Ce premier cas n'a donc pas permis de déboucher sur une action
spécifique sur le marché.

De son côté, la Commission européenne a établi un site web qui
donne des exemples de prix de "roaming" international et, en
assurant une certaine transparence, permet aux utilisateurs de choisir
les opérateurs les plus avantageux lorsqu'ils sont à l'étranger.

Les pressions nationales et européennes en matière de "roaming"

onderzoeken.

Een nationale reguleringsinstantie
mag enkel ingrijpen op haar
nationale markt, waar
buitenlandse operatoren
"roaming"-diensten kopen. Het
optreden van de nationale
instantie zou dus niet de nationale
maar de buitenlandse klanten die
van die diensten gebruik maken,
ten goede komen. De ARCEP
roept dus terecht op tot een
eensgezind Europees initiatief.

Noch uit de werkzaamheden van
de groep van Europese
regulatoren, noch uit het overleg
met de gsm-operatoren kan
worden afgeleid dat er een klein
groepje van spelers is dat de
markt overheerst of dat er
stilzwijgende afspraken worden
gemaakt.

Op nationaal niveau heeft alleen
de Finse regulator het onderzoek
van de markt 17 afgerond, die
trouwens niet als prioritair wordt
beschouwd. Bovendien heeft het
Finse onderzoek tot geen enkel
specifiek initiatief geleid.

Daarnaast heeft de Europese
Commissie een website in het
leven geroepen waarop
internationale "roaming"-tarieven
worden vermeld. Zo kan de
gebruiker de goedkoopste
operator in het buitenland kiezen.
De druk die op nationaal en
Europees niveau op het stuk van
de "roaming"-diensten wordt
uitgeoefend, zou de prijzen
gevoelig moeten doen dalen.

Op uw specifieke vragen kan ik
antwoorden dat het BIPT thans de
markten onderzoekt.

Voor markt 17 zal net als voor de
overige markten een openbare
raadpleging worden gehouden.

Wat het voorstel van de Franse
regulator betreft, is een
gemeenschappelijk Europees
initiatief inderdaad wenselijk. Het

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

devraient, en principe, déboucher sur des diminutions de prix.

L'IBPT est actuellement occupé à analyser les marchés
conformément au nouveau cadre réglementaire des communications
électroniques. Lorsque le marché 17 sera analysé, l'Institut procèdera,
comme pour tous les autres marchés, à une consultation publique qui
concernera la définition du marché, l'évaluation du caractère
concurrentiel de ce marché, l'existence d'opérateurs puissants et
l'imposition d'obligations à ces opérateurs puissants, s'ils existent.

Pour ce qui est de la piste proposée par l'ARCEP, je crois qu'une
action concertée au niveau européen serait souhaitable. J'ai demandé
à l'IBPT d'analyser ce marché et d'étudier les mesures les plus
adéquates en fonction de cette piste.

Les propositions que nous défendons au niveau européen consistent
à encourager la poursuite des travaux par l'ERG et la Commission.
Nous sommes favorables à l'établissement d'un "benchmarking" des
prix pratiqués par les différents opérateurs afin de renforcer la
transparence. Lorsque tous les pays auront finalisé l'analyse du
marché 17 sur leur territoire, nous disposerons d'une vue approfondie
de la question et il sera peut-être un peu plus facile d'agir de façon
concertée.

Il serait en effet souhaitable qu'on assiste à une diminution de prix.
Nous avons toujours à l'esprit la recherche du meilleur équilibre entre
le fonctionnement adéquat des marchés et l'intérêt du consommateur
résidentiel ou professionnel.

BIPT zal die markt onderzoeken
en zal de meest gepaste
maatregelen bestuderen.

Op het Europese niveau, wensen
wij dat de ERG en de Commissie
hun werkzaamheden voortzetten.
Wellicht wordt het gemakkelijker
een gemeenschappelijk standpunt
in te nemen eens de analyse van
markt 17 in alle landen rond is. Er
zou inderdaad een prijsdaling
moeten komen, waarbij over het
evenwicht tussen een goede
marktwerking en het belang van
de consument moet worden
gewaakt.

05.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je remercie

le ministre pour sa réponse.

Je le remercie également d'avoir constaté que ces prix étaient
manifestement trop élevés par rapport aux coûts réels. La marge que
se permettent de prendre certains opérateurs est inacceptable.

Par ailleurs, j'estime qu'il existe une possibilité au niveau national. Les
opérateurs de téléphonie mobile concluent des accords avec des
opérateurs étrangers pour que le "switch" à l'autre réseau s'effectue
sur un réseau déterminé si on n'est pas en mode "recherche
manuelle". L'ARCEP a soulevé la notion de puissance conjointe.
Cette notion me semble être un élément important car elle permet un
contrôle sur la manière dont les opérateurs de téléphonie mobile
agissent sur le marché belge.

Monsieur le ministre, vous soutenez les avancées de l'IBPT en la
matière et les analyses qui doivent y être réalisées. Vous soutenez
également une politique européenne. Pour être plus précis, soutenez-
vous également le développement d'un règlement européen en la
matière, tel que celui qui a été élaboré concernant les tarifs bancaires
des transferts transfrontaliers et ce, pour éviter des abus?

05.03 Melchior Wathelet (cdH):

Het verheugt me dat de minister
het met me eens is dat de prijzen
te hoog liggen en dat de marges
van sommige operatoren
buitensporig zijn.

Op het nationale niveau kunnen
maatregelen worden genomen, via
de akkoorden die de gsm-
operatoren met de buitenlandse
operatoren afsluiten om
gesprekken automatisch naar het
andere netwerk over te schakelen.
Het begrip gezamenlijke
machtspositie lijkt me in dat
verband belangrijk, omdat het de
mogelijkheid opent voor toezicht
op de activiteiten die de
operatoren op de Belgische markt
ontplooien.

Ten slotte zou ik graag vernemen
of u de idee van een Europese
verordening, vergelijkbaar met de
verordening betreffende de
banktarieven voor de verrichtingen
met het buitenland, genegen bent?

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

05.04 Marc Verwilghen, ministre: Pour répondre à cette dernière

question, je suis personnellement en faveur de cette façon de voir les
choses. Néanmoins, quand je passe au Conseil, je me rends compte
que beaucoup de mes collègues n'ont pas, pour des raisons
inexplicables parfois, cette volonté et s'opposent à cette façon de
travailler.

Je suis convaincu que la lecture des rapports sur l'étude 17 et des
chiffres de tous les pays, rendra beaucoup plus difficile l'opposition à
une telle approche. J'espère qu'à ce moment, on pourra relancer le
débat pour aboutir à une réglementation identique à celle qui a été
éditée dans le secteur bancaire.

05.04 Minister Marc Verwilghen:

Ik ben voorstander van een
dergelijke verordening, maar, om
onduidelijke redenen, bestaat
daarover binnen de Raad geen
eensgezindheid. Eens de studie
van markt 17 voor alle landen
beschikbaar zal zijn, hoop ik dat
we zo'n regelgeving zullen kunnen
aannemen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

05.05 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik

meen begrepen te hebben uit de agenda dat een deel van mijn vraag
bestemd zou zijn voor minister Van den Bossche.

Het verrast mij een beetje. In de agenda die wij tussentijds via het
internet hebben ontvangen, werd mijn vraag blijkbaar in twee delen
gesplitst. Ze staat op de agenda zowel ter attentie van minister Van
den Bossche als van minister Verwilghen.

Ik heb me beroepen op de informatie van het internet. Volgens mij is
een deel van de vraag bestemd voor minister Verwilghen omdat het
handelt over aspecten van het BIPT waarop de betrokken minister het
antwoord kan leveren. Ik wil hier geen punt van maken.

05.05 Philippe De Coene (sp.a-

spirit): Ma question n° 9621 relève
en partie de la compétence du
ministre Verwilghen et en partie de
celle de la ministre Van den
Bossche.

05.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega De

Coene, ik vind het vervelend voor u. U wacht om een antwoord te
krijgen. De afspraak is dat deze vraag werd toebedeeld aan mevrouw
Van den Bossche die zich gelast heeft om te antwoorden in zijn
geheel. Gelet op de uitdrukkelijke afspraak heb ik het antwoord niet
meer voorbereid.

05.06 Marc Verwilghen, ministre:

Il a été convenu que la ministre
Van den Bossche répondrait à la
question dans son ensemble.

De voorzitter: De hele beslissing is gebeurd op verzoek van het kabinet.

05.07 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, het

verbaast me dat de vraagsteller zelf hierbij niet betrokken wordt. Ik
meen te weten dat de hier aanwezige minister bevoegd is om te
antwoorden op vragen over het functioneren van het BIPT. Ik begrijp
dat de minister materieel niet in staat is te antwoorden.

05.07 Philippe De Coene (sp.a-

spirit): Les aspects concernant
l'IBPT relèvent tout de même de la
compétence de M. Verwilghen.

De voorzitter: Mijnheer De Coene, de regering antwoordt. Zij bepaalt
wie zal antwoorden. De regering is een college. Ik ben daarin geen
betrokken partij. De regering antwoordt.

Le président: Le gouvernement a
décidé qui répondrait.

05.08 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, op de

elektronische agenda stond het anders vermeld. Daar ben ik van
overtuigd.

De voorzitter: Op de elektronische agenda lees ik "Het antwoord op
de vraag nr. 9621 van de heer Philippe De Coene zal tijdens een
volgende vergadering worden verstrekt door de vice-eerste minister
en minister van Begroting en Consumentenzaken."

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

06 Questions jointes de

- M. Olivier Chastel au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "la situation du régulateur fédéral des télécommunications" (n° 9657)
- Mme Karine Lalieux au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "l'accord de coopération sur les infrastructures mixtes" (n° 9801)

06 Samengevoegde vragen van

- de heer Olivier Chastel aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de toestand van de federale regulator van de telecommunicatie" (nr. 9657)
- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het samenwerkingsakkoord over de gemengde infrastructuur" (nr. 9801)

06.01 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, depuis le 1

janvier, l'IBPT a vu disparaître sa compétence

de contrôle sur les infrastructures de télécommunication, pour
lesquelles les Communautés sont compétentes, en l'absence de
signature par la Région flamande de l'accord de coopération d'avril
2005. Cette situation aurait pu évidemment être évitée si le dossier
sous-jacent du traitement par l'IBPT des plaintes relatives aux
perturbations des fréquences avait été clôturé au 31 décembre 2005,
comme le président de l'Institut l'avait d'ailleurs lui-même annoncé en
commission le 9 novembre 2005.

Cette situation n'a pas empêché le gouvernement flamand de publier
le 30 décembre 2005 un décret relatif à son propre régulateur et
modifiant certaines dispositions des décrets relatifs à la radiodiffusion
et à la télévision. Au vide juridique créé par le refus de signature de
l'accord de coopération, s'ajoute donc un acte qui compromet une
application harmonieuse d'une réglementation d'autant plus
compliquée qu'elle est partagée entre plusieurs niveaux de pouvoir.

- Comment le ministre apprécie-t-il la situation actuelle?
- Quelles sont les initiatives qu'il a prises vis-à-vis de l'IBPT dans le
cadre des procédures en infraction en matière de perturbation des
fréquences?
- Quels sont les moyens de combler le vide juridique qui prévaut
depuis le 1

janvier?

- Quelles sont les initiatives qu'il a prises vis-à-vis du Conseil des
ministres en vue d'un recours en annulation du décret flamand devant
la Cour d'arbitrage?

06.01 Olivier Chastel (MR):

Sinds 1 januari is er sprake van
een rechtsvacuüm. Aangezien het
Vlaams Gewest het
samenwerkingsakkoord niet heeft
ondertekend, staat het BIPT niet
langer in voor de controle van de
telecommunicatie-infrastructuur,
waarvoor de Gemeenschappen
bevoegd zijn.

Voorts heeft de Vlaamse regering
op 30 december 2005 een decreet
betreffende zijn eigen regulator en
tot wijziging van sommige
bepalingen van de decreten
betreffende de radio- en
televisieomroepen gepubliceerd.
Daardoor komt de harmonieuze
toepassing van een ingewikkelde
regelgeving waarbij verscheidene
bevoegdheidsniveaus betrokken
zijn in het gedrang. Hoe schat u de
huidige situatie in? Welke
initiatieven worden ten aanzien
van het BIPT genomen in het
kader van de niet-
nakomingsprocedures met
betrekking tot het verstoren van de
frequenties? Hoe kan het huidige
rechtsvacuüm worden opgevuld?
Welke initiatieven werden
genomen ten aanzien van de
ministerraad met het oog op een
beroep tot nietigverklaring van het
Vlaams decreet?

06.02 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, comme l'a rappelé Olivier Chastel, il devait y avoir un accord
de coopération signé pour que l'IBPT puisse effectivement assurer
son rôle de police des ondes.

Lorsqu'on a travaillé sur la transposition du paquet Télécoms, il y avait
déjà l'arrêt de la Cour d'arbitrage et on avait évoqué cette
problématique en prévenant le gouvernement qu'il fallait un accord de
coopération pour qu'il y ait effectivement action de l'IBPT.

06.02 Karine Lalieux (PS): Zoals

Olivier Chastel eraan herinnerd
heeft, moet een
samenwerkingsakkoord worden
ondertekend, wil het BIPT zijn rol
als etherpolitie kunnen spelen.

De Franse en Duitse
Gemeenschap hebben het
samenwerkingsakkoord inzake de

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Nous avons tenu ici, il y a quelques semaines, un grand débat et
plusieurs collègues néerlandophones sont montés au front pour
plaider en faveur d'actions musclées de l'IBPT contre notamment des
radios francophones qui, selon eux, brouillaient les ondes
néerlandophones.

L'IBPT a mené une vaste enquête et conteste effectivement la
position de brouillage des radios francophones par rapport aux ondes
néerlandophones.

Malgré tout, cette compétence de police des ondes est soumise à
l'adoption d'un accord de coopération. Où en sommes-nous par
rapport à cet accord de coopération sur les infrastructures mixtes? La
Communauté française et la Communauté germanophone ont déjà
marqué leur accord. Où en est le processus en Flandre? Sans cet
accord, quelles compétences de l'IBPT risquent-elles d'être
supprimées?

Monsieur le ministre, en ce qui concerne le rôle de "police des ondes"
de l'IBPT, la grande enquête que vous évoquiez, il y a quelques
semaines, est-elle terminée? Quels sont ses résultats?

Si nous comprenons qu'il y a urgence pour adopter certains arrêtés
royaux, le caractère hybride de certaines compétences impose plus
qu'une simple concertation avec les Communautés, à savoir une
association des Communautés à la rédaction de ces arrêtés. Quel est
l'état de la situation à cet égard?

Quelles initiatives le fédéral peut-il prendre en matière de plans de
fréquences? Quelle est votre analyse juridique de la situation inédite
actuelle, qui voit deux Communautés sans plan de fréquences
reconnu et coordonné?

Comment définissez-vous aujourd'hui dans un tel imbroglio le rôle de
médiateur que vous vous étiez réservé dans la loi-programme? A
l'époque, nous avions eu une discussion à ce sujet et vous aviez mis
en cause, si pas la Communauté française, en tout cas le CSA.

En l'absence de cet accord de coopération, l'IBPT est empêché de
procéder à des études de marché. Quid des câblo-distributeurs qui
échappent aux foudres des inspecteurs de l'IBPT? On pense
notamment à Télénet qui occupe une position dominante en Flandre,
et qui n'a pas toutes les compétences pour effectuer les études de
marché. Aujourd'hui, on ne peut procéder à des études de marché et
il y a un peu de sauvagerie dans le marché actuel.

gemengde infrastructuur
goedgekeurd. Hoever staat
Vlaanderen daarmee? Welke
bevoegdheden dreigt het BIPT
zonder dat akkoord kwijt te
spelen?

Wat betreft de rol van etherpolitie
die het BIPT vervult, is het
grootscheepse onderzoek dat u
enkele weken geleden vermeldde
ondertussen afgerond? Wat zijn
de resultaten ervan?

Door het hybride karakter van
sommige bevoegdheden ziet de
regering zich ertoe verplicht de
Gemeenschappen bij het opstellen
van de koninklijke besluiten te
betrekken. Wat is de toestand ter
zake?

Welke initiatieven kan de federale
overheid inzake de
frequentieplannen nemen? Hoe
analyseert u de huidige toestand
vanuit juridisch oogpunt, nu twee
Gemeenschappen het zonder een
erkend of gecoördineerd
frequentieplan moeten stellen?

Hoe denkt u uw rol van
bemiddelaar te kunnen vervullen in
dit kluwen?

Door het ontbreken van een
samenwerkingsakkoord kunnen er
geen marktstudies worden
uitgevoerd. Hoe staat het in dat
opzicht met de
kabeldistributiemaatschappijen?

06.03 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, madame

Lalieux, monsieur Chastel, il ressort de vos questions la complexité
de la situation. Vous comprendrez, après avoir eu mes éléments de
réponse, que d'autres facteurs la compliquent davantage.

Un accord sur le contenu de l'accord de coopération concernant les
régulateurs de télécommunications et de radiodiffusion a déjà été
conclu depuis le Comité de concertation du 20 avril 2005 et a encore
été confirmé lors d'un Comité de concertation qui a eu lieu plus tard
dans l'année. Deux dossiers, l'accord de coopération et la
problématique des radios locales, qui sont totalement dissociés au
niveau du contenu ont ensuite été liés, par une Communauté, dans

06.03 Minister Marc Verwilghen:

Er werd een akkoord gesloten
over de inhoud van het samen-
werkingsakkoord betreffende de
regulatoren van de
telecommunicatie en van de radio-
omroep. Twee dossiers die
inhoudelijk niets met elkaar te
maken hebben, werden in de
daarop volgende bespreking met
elkaar in verband gebracht.
Vervolgens werden, in een van de

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

les débats qui ont suivi et l'on a ensuite été jusqu'au point de ne pas
respecter la parole donnée dans l'un des deux dossiers. Et tout ceci
en dépit du fait que l'accord de coopération ne revêt pas seulement
une grande importance pour l'autorité fédérale mais également pour
les Régions.

En ce qui concerne la question relative aux compétences de l'IBPT,
l'article 14 de la loi IBPT, annulé à la suite de l'arrêt de la Cour
d'arbitrage avec effet au 1

janvier 2006, a été, en concertation avec

les Communautés, réinscrit dans l'ordre judiciaire belge. Il est vrai que
ce nouvel article 14 de la loi IBPT prévoit, à la demande des
Communautés, que l'IBPT, dans l'attente d'un accord de coopération,
ne puisse pas prendre de décisions relatives aux infrastructures pour
lesquelles les Communautés sont également compétentes. Toutefois,
grâce à cette intervention législative, l'IBPT peut continuer d'exercer
toutes ses autres compétences dans leur intégralité. Une décision,
par exemple concernant l'analyse du marché 11, à savoir celui de la
fourniture en gros d'accès dégroupés, et du marché 12, portant sur la
fourniture en gros d'accès à large bande, ne pourra en attendant pas
être prise.

En ce qui concerne le travail réglementaire, les arrêtés d'exécution qui
doivent être pris se rapportent, dans la majorité des cas, à la
réglementation des services. Par conséquent, la problématique des
compétences n'importe pas beaucoup ici, pour l'instant.

En ce qui concerne la grande enquête de l'IBPT, à la fin décembre
2005, le Conseil d'Etat a suspendu l'exécution de l'arrêté du
gouvernement flamand déterminant les plans de fréquences; c'est ce
qui s'est ajouté au tout.

Dans l'attente d'une analyse juridique plus approfondie et d'une
concertation avec les Communautés, l'Institut a opté pour une
suspension de la procédure de contrôle des radios concernées par
les fréquences énumérées dans l'arrêt de suspension précité. Par
contre, l'Institut entend bien poursuivre les contrôles en termes de
nombre concernant les émetteurs qui n'ont pas fait l'objet d'une
suspension par l'arrêt du Conseil d'État. Cela signifie que, sur les 88
fréquences initialement annoncées par la Communauté flamande
comme étant perturbées, 46 ne font pas l'objet de l'arrêt de
suspension du Conseil d'État. Trois de ces 46 dossiers ont été
clôturés par l'Institut parce que les brouillages préjudiciels supposés
n'ont pas été constatés. Quatorze dossiers sont en cours d'examen et
29 dossiers doivent encore être clôturés.

En ce qui concerne l'arrêté royal relatif à la police des ondes, le point
de vue de l'autorité fédérale a toujours été que cet arrêté ne peut
entrer en vigueur qu'une fois que les deux Communautés disposeront
d'un plan de fréquences coordonné. Cela me semble l'évidence
même.

Vu l'arrêt récemment prononcé par le Conseil d'État, je suis d'avis que
le moment est venu de renoncer au couplage du dossier de
collaboration entre les régulateurs et du dossier de la problématique
des ondes, un couplage auquel je me suis d'ailleurs toujours opposé.
Une négociation plus poussée entre toutes les parties concernées est
nécessaire pour en finir avec le dossier de la problématique des
ondes. Je pense que l'autorité fédérale a suffisamment prouvé à ce

dossiers, de gemaakte beloften
verbroken. Een en ander schaadt
zowel het federale niveau als de
Gewesten.

Wat het grootschalig onderzoek
van het BIPT betreft, heeft de
Raad van State de uitvoering van
het besluit van de Vlaamse
regering tot vaststelling van de
frequentieplannen geschorst. Het
instituut heeft vandaag gekozen
voor een schorsing van de
controleprocedure van de radio-
omroepen waarop het arrest tot
schorsing van toepassing is. De
controles op de andere zenders
worden voortgezet. Wat het
koninklijk besluit betreffende de
etherpolitie betreft, was de
federale overheid steeds de
mening toegedaan dat dat besluit
pas in werking kan treden eens de
beide Gemeenschappen over een
gecoördineerd frequentieplan
beschikken.

Gelet op het arrest van de Raad
van State denk ik dat het ogenblik
gekomen is om het dossier van de
samenwerking tussen de
regulatoren niet langer aan het
dossier van de etherproblematiek
te koppelen. Ik denk dat ik zo mijn
politieke verantwoordelijkheid
genomen heb. Men kan
onmogelijk wachten totdat de
onderhandelingen betreffende de
frequenties zijn afgesloten om het
samenwerkingsakkoord `regula-
toren' in werking te laten treden. Ik
heb met de heer Bourgeois
contact opgenomen om hem te
vragen om op korte termijn in het
dossier van de regulatoren
vooruitgang te boeken. Hij kan er
vervolgens op rekenen dat ik werk
zal maken van het dossier
betreffende de etherproblematiek
en de kwestie tot een goed einde
zal brengen. Het is nochtans zo
dat in het nieuw decreet over de
Vlaamse mediaregulator geen
rekening werd gehouden met de
opmerkingen van de federale
overheid en de andere
Gemeenschappen. Dit nieuw
decreet wordt nu op juridisch en

CRIV 51

COM 819

18/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

jour qu'elle était prête à jouer son rôle dans le dossier du partage des
ondes. Par contre, la date limite pour l'accord de coopération des
régulateurs a été dépassée et ce, alors qu'un accord est disponible
depuis le mois d'avril 2005 en matière de responsabilités politiques.
Je me sens rassuré mais cela n'a pas résolu le problème. M.
Bourgeois devrait peut-être regarder dans le miroir!

En tout cas, à mes yeux, il est inacceptable d'attendre, dans les
circonstances actuelles, que la négociation relative aux fréquences se
termine avant que l'accord de coopération "régulateurs" ne puisse
entrer en vigueur. Cela aurait pour conséquence de laisser dans
l'incertitude pendant un temps assez long un des secteurs les plus
dynamiques de notre économie. J'ai pris contact avec mon collègue
M. Bourgeois pour lui demander d'avancer rapidement dans les
dossiers des régulateurs. Il pourra ensuite compter sur ma diligence
pour poursuivre les efforts dans le dossier de la problématique des
ondes et sur ma volonté de le voir aboutir. Cela me semble être la
façon normale de travailler.

Enfin, en ce qui concerne le nouveau décret relatif au régulateur
flamand des médias, il est en effet correct de dire que l'autorité
fédérale, la Communauté française et la Communauté
germanophone ont, lors de l'examen de ce décret au sein d'un groupe
de travail du Comité de concertation, exprimé de sérieuses réserves
contre les propositions du gouvernement flamand. Il n'a pas été tenu
compte de ces réserves. Le nouveau décret fait actuellement l'objet
d'une analyse juridico-technique. Une fois que cette analyse sera
terminée, le gouvernement fédéral décidera de la position qu'il
adoptera en la matière. Mais il va de soi qu'il faut pouvoir avancer. Or,
selon moi, cet acte ne peut nous faire avancer.

technisch vlak geanalyseerd.
Zodra die analyse rond is, zal de
federale regering haar standpunt
in dat verband bepalen.

06.04 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, je tiens tout

d'abord à remercier le ministre pour sa réponse précise, même si je
conserve le sentiment que la situation est encore plus complexe
qu'avant.

Monsieur le ministre, j'ai pris bonne note d'un certain nombre d'actes
posés par l'IBPT. J'ai également pris acte du fait que vous attribuez
une grande part de la responsabilité de la situation actuelle au
ministre Bourgeois.

Cela étant, je souhaite vivement, monsieur le ministre, que vous
informiez les membres de cette commission de la position du
gouvernement après avoir pris connaissance de l'analyse juridique
relative au dernier décret flamand pris fin 2005.

06.04 Olivier Chastel (MR): Uw

antwoord toont aan dat de situatie
nog ingewikkelder in elkaar zit dan
we eerst hadden aangenomen. Ik
neem nota van een aantal acties
die het BIPT ondernomen heeft en
van het feit dat u minister
Bourgeois voor een groot deel
verantwoordelijk stelt voor de
huidige situatie. Ik verzoek u de
leden van deze commissie het
standpunt van de regering te
bezorgen na kennis te hebben
genomen van de juridische
analyse omtrent het jongste
Vlaamse decreet.

06.05 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour votre réponse très complète. Il est très dommage que le
gouvernement flamand fasse un chantage...

(...): (...)

06.05 Karine Lalieux (PS): Ik

dank u voor dat zeer volledige
antwoord.

06.06 Karine Lalieux (PS): C'est un gouvernement qui exerce un

chantage en couplant deux dossiers alors que, lors de la transposition
de la directive Télécoms, il avait donné son accord.

06.06 Karine Lalieux (PS): Het is

jammer dat de Vlamingen zo'n
chantage plegen terwijl ze hadden
toegestemd. De houding van de

18/01/2006

CRIV 51

COM 819

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Le fait de donner puis de retirer son accord ne correspond pas à une
attitude politique responsable. Ceux d'en face nous donnent toujours
des leçons, je pense que cette fois-ci c'est à notre tour. On sait que
ce secteur est très concurrentiel et qu'il a besoin d'un régulateur.

Messieurs du banc d'en face, vous avez suivi, comme nous, les
débats en commission au cours desquels nous avons insisté sur cette
question. Maintenant, pour des raisons communautaires, on ne
parvient pas à garantir une parole qui avait été donnée. C'est très
triste pour un secteur économique en plein essor.

C'est une attitude tout à fait irresponsable de la part de M. Bourgeois
en particulier et du gouvernement flamand en général.

Vlaamse regering en van de heer
Bourgeois is onverantwoord. Deze
keer mogen we hen de les spellen,
te meer daar het om een zeer
concurrentiële sector gaat die een
regulator nodig heeft.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La discussion des questions et interpellations se termine à 15.40 heures.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 15.40 uur.