CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 818
CRIV 51 COM 818
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mercredi
woensdag
18-01-2006
18-01-2006
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le projet
européen MYRRHA" (n° 9687)
1
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het
Europees MYRRHA-project" (nr. 9687)
1
Orateurs:
Colette Burgeon, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Colette Burgeon, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Interpellation de M. Bert Schoofs au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la situation
économique au Limbourg" (n° 754)
3
Interpellatie van de heer Bert Schoofs tot de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de toestand
van de economie in de provincie Limburg"
(nr. 754)
3
Orateurs: Bert Schoofs, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Bert Schoofs, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Motions
8
Moties
8
Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les assurances
pour les patients atteints du sida ou du cancer"
(n° 9517)
9
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over
"verzekeringen voor aids- en kankerpatiënten"
(nr. 9517)
9
Orateurs: Hilde Vautmans, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers:
Hilde Vautmans, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
11
Samengevoegde vragen van
10
- M. Miguel Chevalier au ministre de l'Économie,
de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les approvisionnements
énergétiques" (n° 9710)
11
- de heer Miguel Chevalier aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de
energievoorzieningen" (nr. 9710)
10
- Mme Colette Burgeon au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la diversification
des ressources énergétiques de la Belgique"
(n° 9732)
11
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de diversificatie van de
energiebronnen van België" (nr. 9732)
10
Orateurs:
Miguel Chevalier, Colette
Burgeon, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique
Sprekers:
Miguel Chevalier, Colette
Burgeon, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le dépôt des
comptes annuels" (n° 9731)
16
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de indiening van de
jaarrekening" (nr. 9731)
16
Orateurs: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
18
Samengevoegde vragen van
18
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Économie,
de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la responsabilité des
parents pour leurs enfants mineurs" (n° 9753)
18
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de aansprakelijkheid
van ouders voor hun minderjarige kinderen"
(nr. 9753)
18
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Économie, 18
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van 18
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la responsabilité des
parents pour leurs enfants mineurs" (n° 9774)
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de aansprakelijkheid
van ouders voor hun minderjarige kinderen"
(nr. 9774)
Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. André Frédéric au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la taxe de
métrologie" (n° 9722)
20
Vraag van de heer André Frédéric aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de metrologieheffing"
(nr. 9722)
20
Orateurs: André Frédéric, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: André Frédéric, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Dylan Casaer au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'accessibilité
des assurances automobiles pour les jeunes"
(n° 9768)
22
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de betaalbaarheid van
autoverzekeringen voor jongeren" (nr. 9768)
22
Orateurs: Dylan Casaer, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique, Simonne Creyf
Sprekers: Dylan Casaer, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid, Simonne
Creyf
Question de M. Dylan Casaer au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'augmentation
des tarifs des taxis" (n° 9769)
28
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de verhoging van de
taxitarieven" (nr. 9769)
28
Orateurs: Dylan Casaer, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Dylan Casaer, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MERCREDI
18
JANVIER
2006
Matin
______
van
WOENSDAG
18
JANUARI
2006
Voormiddag
______
De vragen en interpellaties vangen aan om 10.55 uur.
Voorzitter: de heer Paul Tant.
Les questions et les interpellations commencent à 10.55 heures.
Président: M. Paul Tant.
01 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le projet européen MYRRHA" (n° 9687)
01 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "het Europees MYRRHA-project" (nr. 9687)
01.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, les directions du Centre d'étude de l'énergie nucléaire et du
Centre national de la recherche scientifique en France ont signé l'an
dernier, en présence d'EDF, un contrat dans le cadre du projet
européen MYRRHA.
MYRRHA sera la première démonstration mondiale d'une nouvelle
catégorie de systèmes nucléaires appelés "systèmes pilotés par
accélérateur".
MYRRHA s'inscrit dans le cadre d'un programme de recherche
européen visant à démontrer qu'il est techniquement possible de
transmuter des déchets hautement radioactifs. Ce serait un pas
décisif vers la réduction de la radiotoxicité des déchets radioactifs.
Des déchets pouvant irradier durant des millions d'années seraient
ainsi transformés en déchets qui se désactivent à un niveau naturel
au bout de trois à sept cents ans.
MYRRHA pourra répondre aux besoins de la recherche scientifique
sur les matériaux pour les réacteurs de nouvelle génération (fission et
fusion). Il permettra aussi la production de radio-isotopes à usage
médical ne pouvant pas être produits dans les systèmes actuels, ou
encore la recherche et développement de matériaux avancés pour
des utilisations spatiales et dans les télécommunications.
L'accord prévoit qu'en collaboration avec d'autres partenaires
européens, le CEN pilotera le développement du réacteur.
01.01 Colette Burgeon (PS): Het
MYRRHA-project maakt deel uit
van een Europees
onderzoeksprogramma dat het
bewijs wil leveren dat het
technisch mogelijk is om hoog
radioactief afval zodanig te
behandelen dat het
stralingsgevaar ervan afneemt.
Het Studiecentrum voor
Kernenergie (SCK) zal samen met
andere Europese partners,
waaronder het CNRS, de reactor
ontwikkelen.
Welke financiële middelen zullen
voor de uitvoering van dat project
worden vrijgemaakt? Welke rol zal
het SCK daarbij vervullen? Zullen
andere openbare of particuliere
partners bij het project worden
betrokken? Het project zal in Mol
worden uitgevoerd. Wanneer
wordt met de bouw gestart?
Wanneer zal de reactor in werking
treden? Zal de reactor voor
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Monsieur le ministre, quels sont les moyens financiers dégagés pour
la mise en oeuvre de ce projet? Quelle est la part du CEN dans
l'opération? Outre le CNRS et le CEN, d'autres partenaires publics ou
privés intégreront-ils ce projet? Mol ayant été choisi pour accueillir ce
projet, quand les travaux de construction doivent-ils débuter? Quand
le réacteur doit-il rentrer en activité?
Enfin, le projet MYRRHA devant fournir des solutions novatrices dans
le domaine de l'énergie pour un développement durable, une
application industrielle de ce réacteur est-elle envisagée? Si oui, à
quel horizon?
industriële toepassingen worden
gebruikt? Zo ja, vanaf wanneer?
01.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame Burgeon, avant de
répondre aux quatre points de votre question, je voudrais rappeler
que le projet MYRRHA a trait à la conception d'un système ADS
(Accelerator Driven System) constitué d'un réacteur sous-critique
piloté par un accélérateur.
Cet ensemble doit être considéré comme une source de neutrons à
haut flux qui aura des applications diverses dans la recherche
nucléaire: démonstration du système ADS, expériences de sûreté,
études de matériaux, études de transmutation des déchets à longue
vie en déchets à courte vie, production de radio-isotopes, dopage de
silicium, maîtrise de la technologie des métaux liquides lourds, c'est-
à-dire un champ d'application extrêmement large.
Actuellement, ces applications font usage du réacteur BR2. A terme,
l'installation MYRRHA pourrait éventuellement remplacer le BR2 et
ainsi permettre de continuer les activités du SCK/CEN à Mol.
Depuis avril 2005, le projet MYRRHA est intégré dans le projet
Eurotrans du sixième programme-cadre européen. Environ 14
millions d'euros du budget Eurotrans est destiné au développement
du projet MYRRHA. Et le budget annuel alloué par le CEN au projet
MYRRHA au cours de 2005-2008 est d'environ 2,5 millions d'euros.
Aujourd'hui, 45 partenaires participent au projet européen Eurotrans
dont 18 centres de recherche, 10 industries dont Suez-Tractebel, et
17 universités dont l'UCL et l'ULg. Parmi ces 45 partenaires, 13 ont
signé des conventions de collaboration ou de partenariat avec le CEN
pour le projet MYRRHA. D'autres partenaires en dehors d'Eurotrans
participent également au projet MYRRHA.
Le CEN propose son site de Mol pour accueillir l'installation de
recherche européenne MYRRHA. Différents partenaires appuient
cette proposition. L'objectif est de consolider ce choix du site de Mol
pour 2008.
Une durée de trois ans est ensuite prévue pour l'étude d'ingénierie
détaillée. Si le financement du projet est assuré, la construction
pourra commencer. Dans l'état actuel des connaissances, le
démarrage du réacteur MYRRHA peut être envisagé entre 2015 et
2016.
La technologie développée pour le projet MYRRHA peut être
appliquée pour le développement d'une filière de réacteurs de
quatrième génération actuellement étudiée à l'échelle internationale:
01.02 Minister Marc Verwilghen:
Met het MYRRHA-project wil men
een subkritische reactor
ontwerpen die door een
deeltjesversneller wordt
aangedreven. Momenteel draaien
de toepassingen die hierop
betrekking hebben op de BR2-
reactor. Op termijn zou de
MYRRHA-installatie eventueel de
BR2 kunnen vervangen waardoor
het SCK zijn activiteiten op de site
te Mol zou kunnen voortzetten.
Het MYRRHA-project maakt deel
uit van het Eurotransproject.
Ongeveer 14 miljoen euro van de
begroting van Eurotrans werden
aan het MYRRHA-project
toegewezen. Tussen 2005 en
2008 besteedt het SCK jaarlijks
ongeveer 2,5 miljoen euro van zijn
begroting aan het project.
Momenteel nemen vijfenveertig
partners deel aan het
Eurotransproject. Daartoe behoren
achttien onderzoekscentra, tien
industriële ondernemingen,
waaronder Suez en Tractebel, en
zeventien universiteiten,
waaronder de UCL en de ULG.
Dertien van die partners nemen
deel aan het MYRRHA-project en
daarnaast, dus los van Eurotrans,
werken nog andere partners mee
aan het MYRRHA-project.
Het SCK stelt voor om de
onderzoeksinstallatie van
MYRRHA op zijn site in Mol onder
te brengen. Dat voorstel kan op de
steun van verscheidene partners
rekenen. Tegen 2008 moet er een
definitieve keuze worden gemaakt.
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
filière de réacteurs refroidis au plomb.
Par ailleurs, le retour d'expérience du fonctionnement de MYRRHA
permettra de consolider les données techniques et technologiques
pour le déploiement industriel des systèmes ADS pour la
transformation des déchets nucléaires. L'horizon de ces déploiements
industriels peut raisonnablement être situé aux alentours de 2030-
2035.
Voor de gedetailleerde
ontwerpstudie zijn drie jaar
uitgetrokken. Als tegen dan de
financiering van het project rond
is, kan met de bouw worden
gestart. Zoals het er nu naar
uitziet, zal de MYRRHA-reactor in
2015 of 2016 in gebruik kunnen
worden genomen.
Volgens een realistische schatting
zal hij tussen 2030 en 2035 voor
industriële toepassingen kunnen
worden ingezet.
01.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, je tiens tout
d'abord à remercier le ministre pour sa réponse.
Monsieur le ministre, je ne suis pas certaine que nous serons encore
là en 2030 pour nous poser des questions à ce sujet, mais en
attendant, nous resterons attentifs à ce problème.
01.03 Colette Burgeon (PS): We
zullen deze kwestie blijven volgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Interpellatie van de heer Bert Schoofs tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de toestand van de economie in de provincie Limburg" (nr. 754)
02 Interpellation de M. Bert Schoofs au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "la situation économique au Limbourg" (n° 754)
02.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in het verleden heb ik reeds geïnterpelleerd over
de Limburgse economie, niet omdat ik een provincialist of een
regionalist ben verre van zelfs maar omdat we de realiteit moeten
erkennen. Er bestaat een Limburgs gegeven. Terloops, mocht men
ooit overgaan tot de afschaffing van de provincies zal ik de eerste zijn
om te pleiten voor het behoud van een tussenniveau op beleidsniveau
dat ongeveer de Limburgse grenzen behoudt zoals ze thans bestaan.
Ten bewijze van het feit dat er een Limburgs gegeven bestaat, moet
ik u vandaag helaas nogmaals confronteren met de negatieve cijfers
specifiek voor Limburg, die afkomstig zijn van VOKA, een van de
belangenorganisaties van werkgevers. Verscheidene organisaties in
Limburg zoals VKW, Unizo en VOKA maken zich zeer verdienstelijk
op het vlak van onderzoek naar de economie. VOKA heeft een
conjunctuurbarometer ingesteld waarbij geregeld de cijfers worden
nagegaan en prognoses inzake groei worden opgesteld, in welke zin
dan ook.
In december waren de cijfers zeer negatief. VOKA titelde botweg
volgens mij is het de waarheid dat 2005 een rampjaar was voor de
Limburgse economie. Helaas zou er geen onmiddellijke beterschap
op komst zijn. Men heeft vastgesteld dat de export afneemt. De
bouwactiviteiten, inzonderheid de bedrijfsnieuwbouw, schragen een
negatieve trend in plaats van deze mee vooruit te helpen, terwijl
Limburg traditioneel een gebied is waar veel gebouwd wordt. Alleen
de automobielsector bracht enig goed nieuws. Gelukkig zou ik zeggen
02.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang) : La province du Limbourg
demeure un maillon faible de
l'économie flamande et belge.
Selon le baromètre conjoncturel
du VOKA, les prévisions sont
négatives pour la croissance
économique. En décembre, les
chiffres étaient en tout état de
cause négatifs. Les exportations
sont en baisse, le taux d'activité du
secteur de la construction
principalement dans les
entreprises est faible et le
nombre de chômeurs indemnisés
reste très élevé. La confiance des
entrepreneurs est faible et la main-
d'oeuvre qualifiée fait défaut. Le
Limbourg se situe donc dans une
spirale négative.
Le ministre dispose-t-il de chiffres
confirmant cette spirale négative?
Cette croissance négative
s'observe-t-elle également dans
d'autres régions du pays? Que
peut encore attendre le Limbourg
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
want na het Ford-debacle in 2003 hebben we ons deel wel gehad.
Nog steeds telt Limburg een groot aantal uitkeringsgerechtigde
werklozen, inzonderheid vrouwen.
VOKA concludeert uit de cijfers dat zich een neerwaartse beweging
voordoet die nog niet aan haar kantelmoment toe is. Ten vroegste
medio dit jaar zou er een knik kunnen komen die een opwaartse trend
zou kunnen inzetten. Het zwakke ondernemersvertrouwen en het
tekort aan geschoolde arbeidskrachten maken dat we niet met al te
veel verwachtingen naar de toekomst mogen kijken.
Mijnheer de minister, ik zeg het niet graag, maar Limburg is en blijft
een van de minst sterke flanken van onze Vlaamse economie - ik wil
het woord Belgische economie in deze niet vermijden waar de
klappen het eerst en het hardst voelbaar zijn. Er komt evenwel nog
een gegeven bij. VOKA stelt dat er een evolutie aan de gang is van
een zwakke economische vooruitgang naar een negatieve
economische groei. Ik beklemtoon dat er sprake is van een negatieve
economische groei. Dit is uiterst zorgwekkend, mijnheer de minister,
niet alleen voor Limburg, maar ook voor andere regio's. Stel dat deze
trend overslaat naar andere regio's. We hebben af te rekenen met
hoge brandstofprijzen en hoge loonkosten.
De vraag is dan of de trend die zich volgens VOKA in Limburg
aankondigt, geen barometer is die sterkere en zwaardere
onweerswolken boven onze gehele economie doet overwaaien.
Mijnheer de minister, beschikt u over cijfers die een andere trend
aanwijzen of moet u helaas de trend die zich in Limburg volgens
VOKA zou aandienen, bevestigen?
Er is ook nog het Europese gegeven. Meerdere landen waarin zwaar
economisch zal moeten worden geïnvesteerd, zijn sinds een tweetal
jaar tot de Europese Unie toegetreden. Zullen de zwakkere,
economische regio's, zoals Limburg, die in het verleden een vrij groot
deel van de pot kregen, nu niet te maken krijgen met het gegeven dat
zij minder uit de pot zullen ontvangen ten voordele uiteraard van de
nieuw toegetreden landen?
Ten slotte, mijnheer de minister, is er nog de volgende hamvraag.
Welke economische hefbomen kan u ter beschikking stellen? Ik vraag
ze in dit geval op korte termijn ter beschikking te stellen. Er kondigt
zich immers een trend van negatieve groei aan. Alleen al
psychologisch zal het heel moeilijk zijn om het vertrouwen in de
economie aan te zwengelen, wanneer het land wordt geconfronteerd
met een negatieve, economische groei, ook al is die negatieve groei
er maar in één regio, met name de regio waarover ik vandaag
interpelleer.
Mijnheer de minister, ik heb het in het verleden ook al gevraagd. Zijn
er zo nodig tijdelijke maatregelen die de doelstellingen van het
Limburgplan op middellange en lange termijn voor Limburg ook op
korte termijn kunnen ondersteunen?
Ik dank u alvast voor uw antwoord.
de l'Europe à présent qu'elle
compte des États membres où
certaines régions connaissent une
situation économique très
précaire? Quels leviers
économiques le gouvernement
fédéral peut-il actionner pour
améliorer la situation économique
au Limbourg, eu égard au plan du
gouvernement flamand relatif au
Limbourg?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Schoofs, ik heb drie cijferreeksen, die ons zullen toelaten de stelling
02.02 Marc Verwilghen, ministre:
Il convient de nuancer l'affirmation
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
te nuanceren dat Limburg niet dezelfde evolutie vertoont dan de
andere, Vlaamse provincies of dan de Vlaamse economie in het
algemeen.
Ten eerste, het bruto binnenlands product voor Limburg
vertegenwoordigde in 2003 11,3% van het Vlaams bruto binnenlands
product en 6,5% van het bruto binnenlands product van het Rijk.
Tussen 1995 en 2003 is het aandeel van de toegevoegde waarde van
Limburg in het Vlaams Gewest weliswaar licht gedaald, namelijk van
11,5% naar 11,3%. Binnen de Limburgse economie kenden echter
niet alle arrondissementen dezelfde evolutie. Bijvoorbeeld, het
arrondissement Maaseik zag haar aandeel verhogen van 22,7% naar
24,1% van de totale, toegevoegde waarde van Limburg.
Op het vlak van tewerkstelling steeg het aandeel van Limburg in het
Vlaamse totaal tussen 1995 en 2003 van 12,5% naar 12,7%, of
afgerond van 273.200 werknemers naar 301.000 werknemers. Dat
komt neer op een verhoging van 10,1%, terwijl voor Vlaanderen een
stijging van 8,8% werd genoteerd.
Op het vlak van de bouwactiviteit volgt de evolutie van het aantal
begonnen woningen in Limburg grotendeels de globale, Vlaamse
trend. Het Limburgse aandeel in het Vlaamse totaal bleef sedert 1996
stabiel op 15 tot 16%. Inzake de evolutie van begonnen niet-
woongebouwen noteerde Limburg in 2004 een daling tegenover een
stijging op het Vlaamse niveau.
Met voornoemde gegevens wil ik enkel aantonen dat met cijfers moet
worden opgelet. Ze moeten soms worden genuanceerd. Het is niet de
eerste keer dat ik vaststel dat vaak het negatieve cijfermateriaal wordt
aangegrepen om te communiceren, terwijl de bevestiging van de
trend niet altijd in andere gegevens wordt teruggevonden.
Men vraagt mij nu, op het federale niveau, wat ik daaraan zal doen.
Eerst zou ik u toch willen zeggen dat de Europese regionale steun, die
erg belangrijk kan zijn voor regio's die in een moeilijke situatie
terechtkomen, een bevoegdheid is van de regionale overheden. Een
federale overheid kan u daarop dus geen afdoend antwoord geven.
Als federale minister voor Economie heb ik wel een actieplan
opgesteld dat het realiseren van de overkoepelende Europese
Lissabon-doelstellingen dichterbij moet brengen. U weet dat de
Lissabon-doelstellingen onder meer tot doel hebben tegen 2010 van
Europa de meest doeltreffende kenniseconomie te maken en 3%
groei binnen het bnp te kunnen beogen.
Het actieplan omvat onder meer een integrale benadering van het
administratieve en regelgevende kader. Het steunt op vier pijlers: de
modernisering van het bestaande regelgevende arsenaal, een ex ante
evaluatie van nieuwe wetgevende voorstellen, een vereenvoudiging
van de administratieve formaliteiten, zeg maar de administratieve
papierberg, en het verstrekken van pertinente informatie via
doelgerichte informatiecampagnes. Ik meen dat de REACH-
wetgeving daarvan een emanatie is.
Een ander belangrijk initiatief van het actieplan is het op punt stellen
van het mededingingsbeleid. Volgens economische analyses die
werden gemaakt, kan dit 250 miljoen euro en 6.000 jobs genereren.
selon laquelle le Limbourg est pris
dans une spirale descendante.
Le PIB est resté quasi égal au
Limbourg entre 1995 et 1999. La
valeur ajoutée de la province au
sein de la Région flamande se
maintient à pas moins de 11 %.
La part du Limbourg dans l'emploi
total en Flandre a augmenté de
plus de 10 % entre 1995 et 2003,
ce qui est plus que la moyenne
flamande.
Dans le secteur de la construction,
le nombre d'habitations en
construction suit largement la
tendance flamande. La part du
Limbourg 15 % environ - est
restée stable. Par contre, la
superficie des immeubles non
résidentiels en construction
diminue dans la province alors
qu'elle augmente partout ailleurs
en Flandre.
L'affectation de l'aide européenne
aux Régions est une compétence
régionale. En tant que ministre
fédéral de l'Économie, j'ai toutefois
élaboré un plan d'action qui doit
nous rapprocher des objectifs
stratégiques de Lisbonne. Celui-ci
comporte entre autres une
approche intégrale du cadre
administratif et réglementaire. Il
tend également à parfaire la
politique de la concurrence.
D'après des analyses
économiques, ceci peut générer
250 millions d'euros et 6 000
emplois. Le plan d'action englobe
aussi un ensemble d'actions
concrètes contre la fraude sur
l'internet et en faveur du
commerce électronique `propre'.
Dans le but de préserver le
patrimoine intellectuel, nous allons
mettre sur pied, en matière de
brevets, une structure de
sensibilisation, d'information et
d'accompagnement à destination
des petites et moyennes
entreprises.
J'ai donc nuancé les chiffres du
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
De toename van on-linehandel blijkt ook e-handelaren met minder
goede bedoelingen te stimuleren. Om dit internetbedrog een halt toe
te roepen bevat het actieplan Lissabon van de Federale
Overheidsdienst Economie een bundel van concrete actielijnen tegen
het vertekenen van on-linehandel.
Wat, ten slotte, het beschermen van het intellectuele patrimonium
betreft, dit wordt een steeds belangrijkere troef in een mondiale
economie die alsmaar meer op kennis gebaseerd is. Daarom wordt
op het vlak van de octrooien een structuur opgericht voor
sensibilisatie, informatie en begeleiding, voornamelijk voor kleine en
middelgrote ondernemingen, want uitgerekend deze ondernemingen
doen vaak niet de inspanning op dit vlak.
Dit zijn een reeks maatregelen die federaal gezien moeten bijsturen.
Indien de cijfers van VOKA exact waren geweest - ik heb daarbij
daarnet een nuance aangebracht - dan is het vrij duidelijk dat vooral
op het Europese en op het regionale niveau - ik weet dat beide
gematcht zijn in dit geval - maatregelen kunnen worden getroffen die
specifiek voor een welbepaalde regio, in dit geval Limburg, toegepast
zouden kunnen worden, terwijl de maatregelen die ik voorstel
algemene maatregelen zijn waarvan Limburg weliswaar kan
profiteren, maar die natuurlijk voor alle provincies van het land
bedoeld zijn.
VOKA car je considère que les
mesures qui sont nécessaires
pour une certaine région doivent
surtout émaner des niveaux
régional et européen. Pour ma
part, je ne peux prendre que des
mesures fédérales destinées à
être appliquées dans l'ensemble
de la Belgique et dont le Limbourg
peut bénéficier au même titre que
les autres provinces.
02.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw antwoord, maar ik blijf een beetje onvoldaan. U hebt op de
hamvraag geantwoord, waarvoor dank. U hebt uw actieplan
uiteengezet. U hebt ook gezegd dat het specifiek voor een regio,
zeker vanuit het federale niveau, weinig aangewezen is, omdat het
veeleer een bevoegdheid is voor het regionale niveau en dat kan ik
begrijpen. Ik blijf echter met die ene belangrijke vraag zitten, en in
Limburg wacht men op het antwoord daarop: wat is de stand van
zaken in verband met de negatieve groeiprognoses? Dat er specifiek
voor Limburg geen actieplannen ondernomen kunnen worden op
korte termijn, het zij zo. Ik zal het zeker ten volle betreuren, want, en
ik onderstreep dat nogmaals, het psychologisch aspect is zeer
belangrijk, niet alleen voor die regio, maar ook op het nationale vlak,
wat betreft de economie.
Wanneer een regio of een provincie een negatieve economische
groei kent, dan kan dit overslaan op de rest van de economie. We
zitten al met de hoge brandstofprijzen en dergelijke. Dat is in feite het
belang en laat ons zeggen de geest van mijn vraag en daar is in feite
niet op geantwoord
Wat het cijfermateriaal betreft, ik ben de eerste om te erkennen dat er
van 1995 tot 2003 een groei is geweest. Ford Genk heeft daar
waarschijnlijk op een gegeven moment de klap in gegeven en Ford
Genk zou Limburg misschien ook wel weer op de sporen kunnen
zetten want er is weer groei in de werkgelegenheid. Ik heb zelf gezegd
dat de automobielsector het niet slecht doet.
Voor het overige blijf ik echter op mijn honger, zeker wat betreft de
Limburgse economie en de prognoses omtrent een negatieve groei.
Ik wijs nog eens op het feit dat bijvoorbeeld VKW, Unizo en VOKA in
Limburg de handen in elkaar slaan. Men weet hoe laat het is in
Limburg en ik wil die klok hier op federaal niveau luiden. Ik krijg echter
02.03 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): En relativisant la situation
du Limbourg, le ministre a répondu
indirectement à ma question-clé.
Et je comprends qu'à l'échelon
fédéral, le ministre ne puisse
intervenir qu'indirectement. Mais
cela ne change malheureusement
rien aux pronostics défavorables
sur l'évolution de la situation ni au
fait que nos concitoyens en ont
une perception psychologique
sombre. La province a besoin d'un
plan d'action à court terme.
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
te weinig weerklank van de minister, wat die negatieve groei betreft,
ook al is het maar een kleine knik. Wanneer we volgend jaar nog
eens een rampjaar krijgen voor de Limburgse economie, met een
aspect van negatieve groei, dan vrees ik het ergste.
Deze regering kan dan rustig de legislatuur uitzitten en premier
Verhofstadt kan dan weer eens positieve groeicijfers, de meest
positieve cijfers, aanhalen terwijl we allemaal vaststellen dat hij
ernaast zit en dat het de lagere cijfers zijn, zowel van internationale
als van nationale organen en instellingen die de groeicijfers bekijken.
Dat is het bedje waarin premier Verhofstadt ziek is en ik verwijt dat
minister Verwilghen niet die uiteraard mee moet met de stroom. Op
dit punt blijf ik echter op mijn honger en had ik graag van de minister
een antwoord gekregen. Wat met de negatieve groei? Wat zeggen uw
prognoses, mijnheer de minister? Plaats uw prognoses tegenover die
van VOKA. Dat is belangrijk.
02.04 Minister Marc Verwilghen: Er is in elk geval een reeks cijfers
ik heb ze zojuist aangehaald die duidelijk afwijken van de cijfers die
VOKA heeft gehanteerd. Ik ken het geheel van de cijfers die VOKA
hanteert niet en ik weet ook niet op welke studie zij zich daarvoor
exact baseren. Er blijkt echter een afwijking te bestaan in de trend, in
de cijfers zoals ik die kan afleiden uit gegevens van het Nationaal
Instituut voor de Statistiek ten overstaan van deze die VOKA heeft
ingeroepen. Het is niet voor niets dat we vanmorgen, voor we met het
vragenuurtje begonnen, nog gesproken hebben over de nieuwe wet
op de statistiek waarin men bijzondere aandacht besteedt aan het
waardevol karakter, de wetenschappelijke exactheid en de
objectiviteit waarmee cijfers worden ingewonnen. Daar houdt men
een toetssteen aan over die het duidelijk mogelijk maakt om op een
objectieve basis te kunnen communiceren. Ik zeg niet dat VOKA met
valse cijfers werkt of wat dan ook. Daar gaat het niet om. Ik zeg alleen
dat die cijfers niet worden geconfirmeerd door andere objectieve
gegevens waarover wij beschikken.
Ik zou willen afronden met een heel belangrijke aangelegenheid. U
zegt dat het altijd een good news show moet zijn. Welnu, ik stel toch
zeer vaak vast en ik heb het dus niet over de communicatie van de
premier dat over essentiële elementen soms op één dag in dezelfde
krant artikels kunnen verschijnen die zowel het ene als het andere
zeggen. Ik heb ooit, nochtans in een kwaliteitskrant, de instorting van
een bepaalde sector zien verkondigen, om enkele bladzijden verder te
kunnen lezen dat de sector het nog nooit zo goed had gedaan. Ook
daar moeten we toch vroeg of laat een einde aan kunnen maken, aan
de tegenstrijdigheid van de argumenten. Laten wij dus op basis van
goede statistieken werken. We hebben er deze ochtend in de
commissie aan gewerkt. In de toekomst moeten wij een
meetinstrument hebben dat geijkt is en dat geen aanleiding geeft tot
verschillende interpretaties.
02.04 Marc Verwilghen, ministre:
Je ne prétends pas que les
chiffres du VOKA sont faux mais
j'ignore sur quoi ils sont basés. Ils
s'écartent en outre des chiffres de
l'Institut national de statistiques
que je viens de vous fournir. Cela
démontre clairement l'importance
d'introduire des critères objectifs
dans la nouvelle loi sur les
statistiques que nous avons
examinée ce matin. L'exactitude
scientifique est essentielle pour
éviter l'apparition d'arguments
contradictoires.
02.05 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Nog zeer kort ter
verduidelijking, mijnheer de minister, ik baseer mij op de
conjunctuurbarometer van VOKA in Limburg. Uiteraard hebben wij het
over een kortetermijngegeven. U haalt cijfers aan van 1995 tot 2003
waarin er onmiskenbaar groei was. Ik heb dat ook erkend.
Ik breng niet alleen een slecht-nieuws-show. Ik heb verwezen naar de
automobielsector, waar het beter zou gaan, maar die kan alleen heel
02.05 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Nous ne savons pas avec
certitude si le ministre confirme ou
réfute la tendance négative en
matière de croissance.
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
de Limburgse economie niet schragen. Het is een
conjunctuurgegeven. U mag het van mij zelfs een subconjuncturaal
gegeven noemen, omdat we het enkel over de regio Limburg hebben.
Ik wil uw diensten niet overvallen met de constante vraag om mij
cijfers voor Limburg te berekenen. Wanneer er volgens een
belangenorganisatie echter sprake is van een negatieve groei, dan
zou ik dat graag bevestigd, dan wel weerlegd zien op federaal niveau.
Uit de langetermijngegevens die u mij presenteert en die ik zeker
betwist, kan ik niets opmaken.
02.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Schoofs, u kent net zo
goed als ik het Reglement. U kan dat soort vragen stellen aan de
minister van Economie. Zij kunnen echter geen voorwerp uitmaken
van een mondelinge vraag, want u wenst statistische gegevens te
verkrijgen en die u naar tijd en ruimte zult willen bepalen. Ik heb er
geen moeite mee als u mijn diensten daarmee overvalt. Trouwens, u
overvalt hen daar niet mee, want zij zijn er om u te helpen. Het zou u
overigens wellicht meer duidelijkheid kunnen brengen over een
bepaalde situatie gemeten in een bepaalde tijd en ruimte.
02.06 Marc Verwilghen, ministre:
Je devrais répondre à cette
question à l'aide de nombreuses
données statistiques, qui n'ont pas
leur place dans le cadre d'une
interpellation. Mes services
peuvent répondre de manière plus
adéquate à M. Schoofs.
02.07 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, het is
niet de bedoeling u ermee te overvallen. Het gaat mij om de negatieve
groei. Ook voor een federale regering is het zeer belangrijk om te
weten als dat zich binnen een bepaalde regio en op een welbepaald
moment voordoet. Een dergelijk gegeven kan uiteindelijk in het
gezicht van de federale regering terechtkomen. Als de beweringen
van VOKA over enkele weken of maanden terecht blijken te zijn, zit
de federale regering met een serieus probleem. Het is bijgevolg ook
een politieke vraag en die wens ik niet schriftelijk te stellen.
Mijnheer de voorzitter, ik zal de motie voorlezen, want u heeft moeite
met mijn gekrabbel. Men heeft mij altijd gezegd dat ik dokter moest
worden, maar ik heb, helaas, voor een job in de politiek moeten
kiezen.
02.07 Bert Schoofs (Vlaams
Belang) : S'il s'avère que les
chiffres du VOKA sont exacts et
que la croissance est
effectivement négative, des
répercussions seront sensibles
également au niveau fédéral. Une
matière politique d'une telle
importance ne peut être traitée par
le biais d'une question.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Bert Schoofs en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Bert Schoofs
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
beveelt de regering aan
om onverwijld, naast de nodige maatregelen op middellange en lange termijn, ook reeds op korte termijn
alle nodige beleidsdaden te stellen die op de signalen vanuit de Limburgse economie, welke wijzen op een
nakende negatieve groei, te anticiperen."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Bert Schoofs et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Bert Schoofs
et la réponse du ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique,
recommande au gouvernement
outre la prise de mesures nécessaires à moyen et à long terme, de poser sans plus attendre déjà à court
terme tous les actes politiques nécessaires qui anticipent les signaux d'une croissance négative imminente
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
en provenance de l'économie limbourgeoise."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Magda De Meyer.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme Magda De Meyer.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
03 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "verzekeringen voor aids- en kankerpatiënten" (nr. 9517)
03 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les assurances pour les patients atteints du sida ou du cancer"
(n° 9517)
03.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag gaat over de verzekering van aids- en
kankerpatiënten. Op de website van Sensoa geeft de organisatie
informatie over hoe te leven als men ontdekt dat men HIV-positief is.
Men gaat er dieper in op het lenen voor een huis, de
schuldsaldoverzekering, de hospitalisatieverzekering en de
levensverzekering.
Voordat ik in het Parlement terechtkwam, heb ik nog gewerkt met
seropositieve mensen in Antwerpen. Ik hoorde er vaak dat, als men
seropositief is, men niet alleen een ziekte heeft, er ook veel deuren
dichtgaan en zo onder andere ook de deur van de
schuldsaldoverzekering en de levensverzekering. Het is in België
onmogelijk om een levensverzekering te sluiten als men HIV-positief
is.
In Nederland verscheen er een rapport van de werkgroep aids waarin
hij besloot dat een levensverzekering mogelijk is onder strikte
voorwaarden. Dat is uiteraard een niet te onderschatten vooruitgang,
die onze noorderburen hebben ingelast.
Mijnheer de minister, ik zou u een aantal vragen willen stellen die
eigenlijk niet alleen over de seropositieven gaat. Men zegt mij immers
dat het probleem ook geldt voor mensen met kanker. Wij weten
allemaal dat die ziekten perfect behandelbaar zijn. Een groot aantal
mensen kan nog lang leven en zelfs volledig genezen.
Mijnheer de minister, ten eerste, zijn er plannen om ook in België de
mogelijkheid te bieden aan aids- en kankerpatiënten om een
schuldsaldoverzekering te sluiten, zodat zij de mogelijkheid krijgen om
een lening aan te gaan?
Ten tweede, zult u de verzekeringsmaatschappijen aansporen om de
producten open te stellen voor mensen met HIV?
Ten derde, bestaat er in België een rapport zoals in Nederland waaruit
zou blijken dat personen met HIV een hogere levensverwachting
hebben en dus in aanmerking komen voor een levensverzekering?
03.01 Hilde Vautmans (VLD):
Dans notre pays les cancéreux et
les sidéens ne peuvent pas
souscrire d'assurance de solde
restant dû. Aux Pays-Bas, un
rapport du groupe de travail SIDA
a indiqué que la conclusion d'une
assurance de solde restant dû ou
d'une assurance vie doit être
possible sous certaines conditions.
La Belgique a-t-elle l'intention de
permettre aux cancéreux et aux
sidéens de souscrire ce type
d'assurance?
Le ministre va-t-il encourager les
compagnies d'assurances à ouvrir
leurs produits aux personnes
atteintes du VIH?
Elaborera-t-on, comme au Pays-
Bas, un rapport dont il pourrait
ressortir que les sidéens et les
cancéreux peuvent très bien avoir
encore une longue espérance de
vie et doivent donc pouvoir
souscrire une assurance?
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Vautmans, om op uw
vraag te kunnen antwoorden, heb ik contact genomen met Assuralia.
Dat is de beroepsvereniging van de verzekeringsondernemingen. Die
heeft mij meegedeeld dat zij haar informatie met betrekking tot de
03.02 Marc Verwilghen, ministre:
L'année dernière, Assuralia,
l'Union professionnelle des
entreprises d'assurances, a mis à
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
verzekerbaarheid van mensen die dragers zijn van het HIV-virus
recent, in het voorjaar 2005, heeft bijgewerkt.
Uit de antwoorden van de in België gevestigde maatschappijen blijkt
dat de verzekering van mensen die drager zijn van het HIV-virus, niet
courant is. Verzekeringsmaatschappijen stemmen op dat punt hun
onderschrijvingsbeleid af op de houding van de herverzekeraars met
wie ze werken.
Waar wel enige verzekerbaarheid wordt geboden, berust de
aanvaarding op het onderzoek van het individuele dossier waarbij
wordt gelet op zowel het verzekeringstechnisch aspect, de leeftijd, de
looptijd, het bedrag waarvoor de verzekering wordt aangegaan, als op
het medisch aspect, het verloop van de therapie aan de hand van
relevante indicatoren.
Gelet op het feit dat het beleid van de verzekeraars kan evolueren, is
het aan te raden om aan de hand van de individuele gegevens van de
kandidaat-verzekerden de markt verder te verkennen, desgevallend
met behulp van verzekeringstussenpersonen. Hieraan zou ik willen
toevoegen dat ik ten volle begrip opbreng voor het probleem dat door
u is geschetst. Elk initiatief dat ertoe strekt om de verzekerbaarheid
van aids- en kankerpatiënten en ook anderen te verhogen vorige
week hebben wij naar aanleiding van uw vraag ook gesproken over
de diabetici , ben ik in elk geval genegen. Ik kan mij echter niet
mengen in het onderschrijvingsbeleid van de
verzekeringsondernemingen. Ik ben wel bereid om een rapport, zoals
dat in Nederland bestaat en niet bij ons, dat betrekking heeft op de
levensverwachting van die risicogroep te bestellen. Op die manier wil
ik bijdragen tot een open gesprek met de
verzekeringsmaatschappijen om hen aan te zetten om op dit vlak in
maximale verzekerbaarheid te voorzien.
Ik denk dat dit een essentieel gegeven is, dat ook in het licht van de
vooruitgang van de medische wetenschappen meer dan de moeite
waard is om te onderzoeken.
jour ses informations sur
l'assurabilité des personnes
contaminées par le VIH. Assurer
ces personnes n'est pas chose
courante. Les compagnies
d'assurances basent leur politique
de souscription sur l'attitude des
réassureurs avec lesquels elles
travaillent. Une assurance est
cependant parfois accordée après
examen du dossier individuel.
Je préconise d'étendre
l'assurabilité de divers groupes:
les patients atteints du cancer ou
du sida, les diabétiques. Je ne
puis toutefois m`immiscer dans la
politique de souscription des
compagnies d'assurance, mais je
suis disposé à commander un
rapport relatif à l'espérance de vie
de ces personnes. Je pourrai
ensuite dialoguer ouvertement
avec le secteur des assurances
sur la base de ce rapport. Il ne faut
également pas oublier que la
science médicale est en évolution
constante.
03.03 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, ik ben blij dat u
het voorbeeld van Nederland zult volgen en een rapport zult bestellen
dat de verzekeringsmaatschappijen kan overtuigen om ook deze
mensen toe te laten tot verzekerbaarheid. U haalde zelfs nog een
categorie aan waarover ik niet had gesproken, met name de diabetici.
Misschien zullen we hier binnen enkele weken of maanden op terug
kunnen komen, maar ik hoop alleszins dat daarin vooruitgang wordt
geboekt. Met de vooruitgang van de wetenschap - zoals u aanhaalde
- moet het mogelijk zijn dat deze mensen een perfect normaal leven
leiden, zelfs met hun ziekte, en dat ze niet gestraft worden op andere
domeinen dan hun medisch domein.
03.03 Hilde Vautmans (VLD) : En
effet, ces personnes pourront
encore vivre longtemps et
normalement grâce aux
possibilités actuelles offertes par
la médecine. Je me félicite du fait
que le ministre commandera un
rapport.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde vragen van
- de heer Miguel Chevalier aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de energievoorzieningen" (nr. 9710)
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de diversificatie van de energiebronnen van België" (nr. 9732)
04 Questions jointes de
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
- M. Miguel Chevalier au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "les approvisionnements énergétiques" (n° 9710)
- Mme Colette Burgeon au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la diversification des ressources énergétiques de la Belgique" (n° 9732)
04.01 Miguel Chevalier (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op dit moment kennen wij buiten een lichte stijging van de
temperatuur. Dat impliceert natuurlijk onmiddellijk dat het gas- en
mazoutverbruik iets zal afnemen en dat de mensen hun kachel of de
ketel van hun verwarming iets minder vaak horen aanslaan en dat
misschien ook een deel onrust over de factuur en over het
energieverbruik iets zal afnemen.
Wij zitten echter ondertussen in een klimaat van stijgende gasprijzen,
van informatie die ons bereikt over slinkende voorraden en dergelijke.
Er is dus wel degelijk een onrust met betrekking tot de afhankelijkheid
van de energiebronnen die op dit moment instaan voor de
energievoorziening.
Zo is er het breed uitgesmeerde gasdispuut tussen Oekraïne en
Rusland begin januari, dat toch grote delen van Europa heeft
getroffen en ook in grote delen van Europa voelbaar was, ondanks
het feit dat men bij de eerste berichtgeving zei dat er niets in gevaar
kwam, dat de voorraden er zijn, dat de distributie er is en dat er geen
rendementsverlies of vermindering van gastoevoer naar de betrokken
landen zou zijn. Landen als Oostenrijk, Hongarije, Polen, Roemenië,
Kroatië, Slowakije, Italië en Frankrijk hebben wel degelijk een
vermindering gevoeld in debiet in de gasleidingen uit Oekraïne, vaak
voelbaar tot 25 à 30% van het normale debiet.
Ondertussen is de situatie genormaliseerd. Desondanks blijft het
echter toch verontrustend dat een land als Rusland dit doet. Wij
moeten de problematiek openrekken en niet beperken tot Rusland
alleen, maar tot alle landen die energie produceren of
energievoorraden in huis hebben. Het is verontrustend dat men zijn
energieproductie niet alleen wil gebruiken voor geo-economische
oefeningen, maar ook voor geopolitieke machtsuitoefeningen. Met de
aanleg van nieuwe gasleidingen via de Baltische staten en de
Oostzee zal die afhankelijkheid, want het gaat over afhankelijkheid
aan energie, van Europa ten aanzien van Rusland en ten aanzien van
andere energieproducerende landen, in de toekomst alleen nog maar
vergroten.
Nu duidelijk is geworden dat Rusland geneigd is om zijn gasdistributie
voor politieke doeleinden te gebruiken vraag ik mij af of die
afhankelijkheid wel zo verstandig is, of wij geen beleid moeten gaan
voeren waardoor wij minder afhankelijk worden van die
energieproducerende landen.
De ongerustheid over de Russische toevoer deed immers
verschillende landen inmiddels uitkijken naar andere leveranciers.
Noorwegen, de belangrijkste West-Europese producent liet inmiddels
reeds weten dat zijn uitvoer op recordcapaciteit draait en onmogelijk
de tekorten kan gaan aanvullen.
België is een zeer afhankelijk land op het vlak van energie. België
haalt voornamelijk gas uit Noorwegen, Nederland en Algerije.
04.01 Miguel Chevalier (VLD) :
Le litige gazier entre la Russie et
l'Ukraine a débouché début janvier
sur une réduction importante du
débit de l'approvisionnement en
gaz de nombreux pays européens.
Il est préoccupant de constater
que la Russie utilise la production
d'énergie à des fins géopolitiques.
La Belgique importe du gaz de
Norvège, des Pays-Bas et
d'Algérie sur la base de contrats à
long terme, mais dans quelle
mesure notre approvisionnement
est-il garanti en situation de crise ?
Quel pourcentage du gaz utilisé en
Belgique et en Europe provient-il
de Russie?
Quelle est la part du gaz, de toutes
les énergies importées et des
énergies renouvelables dans la
consommation totale d'énergie en
Belgique?
Le droit international prévoit-il des
sanctions à l'égard des pays qui
ne respectent pas leurs contrats
d'approvisionnement en énergie?
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Distrigas verzekerde dat de gastoevoer uit die landen niet kon
ingeperkt worden, gezien het vastligt in langlopende contracten, maar
men kan zich hierbij toch afvragen welke waarde een land zal hechten
aan een contract wanneer een noodsituatie zich aandient.
Ik weet dat de minister daarin ook betrokken partij is. Hij heeft
daarover voldoende gecommuniceerd in de dagen na het gasincident,
maar ik had hem toch graag een aantal verduidelijkingen gevraagd,
ten eerste in verband met het percentage gas dat België gebruikt en
dat afkomstig is uit Rusland.
Wat is op die gasmarkt het totale aandeel van gas in het totale
energieverbruik van ons land? Hoeveel procent van het door Europa
gebruikte gas is afkomstig uit Rusland?
Wat de conflicten betreft, is er ergens in het internationaal recht in
een sanctie voorzien indien een bepaald land zijn contract niet naleeft
of plots besluit om het debiet op zijn gasleiding, stookolieleiding of
welk soort leiding ook, te verminderen?
Wat is het aandeel, los van het aandeel van gas, van de ingevoerde
energie ten aanzien van het totale energieverbruik in België?
Ten slotte, ik denk dat we op lange of zelfs korte termijn moeten zien
in welke mate we die energievoorraden kunnen vervangen of waar er
alternatieven zijn. Wat is het aandeel van de totale hernieuwbare
energie ten aanzien van het totale energieverbruik in België?
04.02 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, ces deux dernières semaines ont été marquées par la
guerre du gaz opposant la Russie et l'Ukraine. Rappelons que cette
dernière bénéficiait de la fourniture de gaz à un tarif préférentiel de 50
dollars pour 1.000 m³ et n'acceptait pas de payer le prix du marché
que voulait lui imposer la Russie. Les conséquences immédiates ont
été la suspension des livraisons à l'Ukraine et une rupture partielle
des livraisons à l'Europe avant qu'un accord ne soit trouvé le 4 janvier
dernier.
Lors de cette crise, plusieurs pays européens dont la France,
l'Allemagne, l'Italie, la Pologne et la Slovaquie ont indiqué avoir
constaté une baisse du volume de gaz qui leur était fourni par la
Russie via le gazoduc traversant l'Ukraine. Le 4 janvier, les experts
Gaz des Etats membres de l'Union devaient se réunir à Bruxelles
sous l'égide de la Commission européenne afin de dresser un état
des lieux précis de la situation.
Monsieur le ministre, même si à l'heure actuelle le conflit entre
l'Ukraine et la Russie est réglé et a fait l'objet d'un accord commercial
en bonne et due forme, il n'en demeure pas moins que plusieurs pays
européens ont été pris en otage à cette occasion et ce, au pire
moment de l'année, alors qu'une offensive hivernale frappait une
bonne partie de l'Europe de l'ouest.
Dès lors, mes questions sont les suivantes.
- Quelles sont les sources d'approvisionnement énergétique de la
Belgique et comment se répartissent-elles?
- La Belgique consomme-t-elle du gaz russe? Dans l'affirmative, à
04.02 Colette Burgeon (PS): De
voorbije twee weken waren
Rusland en Oekraïne in een ware
gasoorlog verwikkeld. Oekraïne
genoot immers een voorkeurtarief
en weigerde de marktprijs te
betalen die Rusland wou
opleggen. Tengevolge van dat
dispuut werd de bevoorrading van
Oekraïne vrijwel onmiddellijk
stopgezet en werden de
leveringen aan Europa gedeeltelijk
onderbroken. Op 4 januari
jongstleden werd een akkoord
bereikt.
Waar haalt België zijn energie en
hoe is die bevoorrading verdeeld?
Is België afnemer van Russisch
gas? Zo ja, hoe en tegen welk
tarief wordt het gas geleverd? Wat
zijn de resultaten van de
vergadering van experten van de
Europese lidstaten die op 4 januari
jongstleden onder auspiciën van
de Commissie plaatsvond? Is de
energiebevoorrading van ons land
voldoende gediversifieerd om te
voorkomen dat we de speelbal van
internationale spanningen zouden
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
quel tarif et comment est-il acheminé?
- Quels sont les résultats de la réunion qui s'est tenue à Bruxelles le 4
janvier dernier sous l'égide de la Commission entre les experts des
Etats membres de l'Union?
- Les ressources énergétiques de notre pays sont-elles, à vos yeux,
suffisamment diversifiées pour éviter que nous soyons les otages de
tensions internationales?
worden?
Voorzitter: Magda De Meyer.
Présidente: Magda De Meyer.
04.03 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, madame
Burgeon en collega Chevalier, ik zal eerst antwoorden op de
gelijklopende vragen van u beiden, namelijk vragen 1 en 2, die
weliswaar in verschillende volgorde door u worden gesteld.
Rusland behoort niet tot de gebruikelijke leveranciers van België.
Alleen via het netwerk van Wingas, het samenwerkingsverband
tussen Wintershall AG en Gasprom, werd aardgas ingevoerd waarvan
kan verondersteld worden dat het Russisch aardgas is. Dit
vertegenwoordigde in 2004 2,5% van de totale invoer en was
bestemd voor één grote industriële klant in het havengebied van
Antwerpen. Zolang aan de door de klant vereiste technische
specificatie, de wobbe-index en het zuurstofgehalte voldaan wordt,
heeft de herkomst van het aardgas geen belang. In dit geval kan het
ook om aardgas gaan dat afkomstig is van Noorwegen, want dat heeft
een gelijkaardige samenstelling als dat van Rusland. Dat is een
eerste antwoord op de gestelde vragen.
04.03 Marc Verwilghen, ministre:
La Russie ne fait pas partie des
fournisseurs d'énergie de la
Belgique. Du gaz naturel russe a
peut-être été importé par le seul
biais de Wingas mais il pourrait
également s'agir en l'espèce de
gaz norvégien. En 2004, ce gaz
n'a représenté que 2,5 % des
importations totales et était destiné
à un important client industriel.
Deuxièmement, le portefeuille de l'approvisionnement énergétique est
composé de 42% de pétrole, de 24% de gaz naturel, de 21%
d'énergie nucléaire, de 10% de charbon, de 2% d'énergies
renouvelables et de 1% d'autres énergies dont les énergies
alternatives. Ce sont les chiffres de 2004 émanant du bilan
énergétique de la Direction générale de l'Énergie du SPF Economie.
In 2004 betrokken wij onze energie
voor 42 procent uit aardolie, voor
24 procent uit aardgas, voor 21
procent uit kernenergie, voor 10
procent uit steenkool, voor 2
procent uit hernieuwbare
energiebronnen en voor 1 procent
uit andere energiebronnen
waaronder de alternatieve.
Op de derde vraag van collega Chevalier zou ik op voorhand willen
zeggen dat ik verwijs naar het antwoord dat ik vorige week op de
interpellatie van mevrouw Creyf heb gegeven. Toen ging het
voornamelijk over de principiële vraag of het al dan niet aanvaardbaar
is dat een energiebron als wapen wordt gebruikt in een conflict tussen
landen. Op dat vlak zal ik niet hernemen wat ik toen heb gezegd. Ik
verwijs wel naar het antwoord.
Rusland exporteert ongeveer 150 miljard kubieke meter aardgas naar
de Europese Unie. De Baltische staten, Finland, Slovakije en Slovenië
zijn 100% afhankelijk van het Russische aardgas. Zij hebben dus
maar een leverancier. Polen is voor 91% afhankelijk van Rusland,
Hongarije voor 90%, Oostenrijk voor 83%, Griekenland voor 82% en
Tsjechië voor 74%. De andere lidstaten die Russisch aardgas
invoeren, hebben een meer uitgebreide portfolio met een grotere
spreiding. Ik herhaal nog eens dat wijzelf principieel geen Russisch
aardgas invoeren momenteel maar dit kan in de toekomst
veranderen.
La Russie exporte environ 150
milliards de mètres cubes de gaz
naturel vers l'Union européenne.
Les États baltes, la Finlande, la
Slovaquie et la Slovénie
dépendent à 100 % du gaz naturel
russe. En Pologne, en Hongrie, en
Autriche, en Grèce et en
Tchéquie, le gaz russe représente
entre 74 et 91 % de la
consommation totale de gaz. Les
autres États membres qui
importent du gaz russe ont un
éventail plus large de fournisseurs.
Notre pays a inséré une clause de
sanction dans ses contrats avec la
Norvège et le Royaume-Uni.
D'autres pays peuvent se fonder
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Ten vierde, België heeft in zijn internationale contracten met
Noorwegen Seapipe en Franpipe en het Verenigd Koninkrijk
Interconnector - duidelijke en degelijke strafsanctieclausules
opgenomen. Andere landen kunnen eventueel een beroep doen op
hetzij het internationaal gewoonterecht, hetzij de internationale
arbitrage. Er bestaat nog geen aparte mondiale organisatie voor
aardgas zoals de OPEC voor aardolie. Ik sluit niet uit dat dit er in de
toekomst zal komen.
Ik kom dan bij de vijfde vraag van collega Chevalier. Als u de cijfers
bekijkt, weergegeven in mijn antwoord over de splitsing van het
energieverbruik in België, wordt enkel kernenergie en hernieuwbare
en andere energie in België geproduceerd. Dit betekent dat België
voor 76% van haar energievoorziening afhankelijk is van wat zij
importeert uit het buitenland.
Op uw zesde en laatste vraag kan ik het volgende antwoorden. Als u
de cijfers van het totale energieverbruik in België bekijkt, merkt u dat
het aandeel hernieuwbare energie ongeveer 2% bedraagt. Dat is nog
gering maar ik verwacht in de komende jaren toch een verhoging.
sur le droit coutumier international
et sur l'arbitrage. Il n'existe pas,
pour le gaz naturel, une
organisation mondiale distincte
telle que l'OPEP pour le pétrole,
mais un tel organe pourrait peut-
être être créé à l'avenir.
La Belgique ne produit elle-même
que de l'énergie nucléaire et des
énergies renouvelables.
L'approvisionnement énergétique
de la Belgique repose donc à 76 %
sur les importations. En 2004, les
énergies renouvelables n'ont
représenté que 2 % de la
consommation totale d'énergie. Je
pense que ce chiffre va augmenter
à l'avenir.
Madame Burgeon, quant aux résultats de la réunion du 4 janvier, trois
éléments doivent être retenus.
- L'Union européenne a un rôle à jouer dans ce type de conflit, non
pas comme médiateur ou arbitre, elle doit rester neutre, mais comme
facilitateur de contacts et de négociations. Les courriers adressés aux
deux parties leur demandant de continuer à assumer, en toute
circonstance, leur rôle de partenaires commerciaux fiables
(commerce et transit) a certainement eu une influence positive. Entre-
temps et heureusement, le conflit a été dépolitisé.
- Le groupe de coordination Gaz prévu dans la directive 2004/67 est
une instance utile, même si cette directive pèche par manque de
contenu: aucune obligation concrète de stockage ou de mesures de
crise n'est imposée; elle a au moins le mérite d'instaurer un tel organe
de coordination, améliorant grandement la transparence du marché
gazier, facilitant les échanges directs entre partenaires européens et
pouvant, le cas échéant, apporter des solutions pratiques et rapides
en cas de crise d'approvisionnement, de ce type ou purement
technique.
- Tous les Etats membres ont souligné la nécessité absolue de
diversifier leurs approvisionnements tant en matière de vecteurs
énergétiques (pétrole, gaz, charbon, nucléaire, énergies
renouvelables) qu'en matière de zones géographiques d'importation,
de pays fournisseurs, d'opérateurs (fournisseurs et importateurs) et
de routes (gazoducs, interconnexions, terminaux LNG, etc.).
En ce qui concerne l'énergie nucléaire et les énergies renouvelables,
elles sont produites en Belgique. En ce qui concerne le pétrole, le gaz
naturel et le charbon, la Belgique dispose d'un portefeuille de
ressources très diversifié. En plus, des contacts de livraison à long
terme et les moyens de stockage, en Belgique et dans des pays
voisins, augmentent notre indépendance.
Je me réjouis du fait que nous ne sommes pas dans le cas de figure
des nombreux autres pays que je viens de citer en réponse à la
Op de vergadering van 4 januari is
men tot drie belangrijke besluiten
gekomen: de Europese Unie moet
in dergelijke conflicten een
bemiddelende rol spelen; de groep
coördinatie gas waarvan sprake in
de richtlijn 2004/67 is een nuttig
orgaan en alle lidstaten
benadrukken dat ze hoognodig
hun bevoorrading zowel op het
stuk van de energiedragers als op
dat van de geografische
invoerzones, uitvoerlanden,
operatoren en transportroutes
moeten diversifiëren.
België produceert kernenergie en
hernieuwbare energieën. Wat
aardolie, aardgas en steenkool
betreft, beschikt België over een
brede waaier van
bevoorradingsmogelijkheden.
Daarenboven verhogen de
langlopende leveringscontracten
en de opslagmogelijkheden onze
onafhankelijkheid.
Onze toestand verschilt grondig
van die van de landen die ik net
heb vermeld. In de toekomst
moeten we nog meer nadruk op
diversificatie leggen.
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
question posée par notre collègue M. Chevalier. A l'avenir, il faudra,
de toute façon, continuer dans la diversification et l'approvisionnement
chez le plus de livreurs ou de producteurs possibles.
04.04 Miguel Chevalier (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u in elk
geval voor uw verhelderende uiteenzetting, zeker wat de cijfers
betreft. Ik meen dat wij de discussie inderdaad moeten voeren op
basis van cijfers.
Het blijft natuurlijk verontrustend, zeker in een labiele geopolitieke
situatie, te zien dat wij een afhankelijkheid van het buitenland hebben
van 76%. Ik meen dat die situatie dus zeker in de gaten gehouden
moet worden wat onze afhankelijkheid van energie betreft, van de
landen die vroeger behoorden tot het oude Oost-Europa. Als men
durft te stellen dat er daar een afhankelijkheid van 100% is, dan stel ik
alleen maar vast dat ondanks het wegvallen van de muur, en ondanks
zeer nobele democratische voornemens, de economie daar als
wapen wordt gehanteerd om die landen afhankelijk te houden van
Moskou. Ik meen dus dat wij dat zeer sterk in de gaten moeten
houden.
Wat onze eigen nationale situatie betreft, meen ik dat de uitleg van de
minister en zeker het feit dat hij gewezen heeft op de zeer sluitende
contracten die bestaan met de huidige energieleveranciers, voldoet.
Wij moeten er inderdaad voor zorgen dat wij elke onrust die er zou
zijn bij de consument zo vlug mogelijk kunnen wegwerken.
Even verrassend is natuurlijk dat hele kleine percentage 2% - dat wij
halen uit hernieuwbare energie. Maar uit het antwoord van de minister
kan ik besluiten ik hoop het, en ik zal hem daarin blijven motiveren
dat hij ervoor zal zorgen dat die 2% binnenkort toch met een bepaalde
macht vermenigvuldigd zal worden zodat wij wellicht minder
afhankelijk worden van anderen, waardoor wij misschien zullen
kunnen zeggen dat wat wij zelf aan energie produceren beter is dan
de energie die wij betrekken uit andere landen.
04.04 Miguel Chevalier (VLD):
Le ministre a fourni des chiffres
éclairants. Le fait que la Belgique
soit dépendante, à hauteur de 76
%, d'importations pour son
approvisionnement énergétique
demeure un élément préoccupant.
Manifestement, certains pays est-
européens dépendent même à
100 % du gaz russe. En dépit de la
démocratisation, la Russie manie
l'économie comme une arme pour
obliger ces pays à rester
dépendants d'elle. Nous devons
être très attentifs à l'évolution de
cette situation.
Notre pays a conclu avec ses
fournisseurs de bons contrats, ce
qui est réconfortant pour les
consommateurs. Mais il est
étonnant que 2 % seulement de
notre consommation d'énergie
soient satisfaits par des sources
d'énergie renouvelable. J'espère
que cette proportion ira en
augmentant afin que nous soyons
à l'avenir moins tributaires des
importations.
04.05 Colette Burgeon (PS): J'irai dans le même sens que M.
Chevalier: il faut persévérer au niveau des énergies renouvelables.
Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses complètes.
04.05 Colette Burgeon (PS): Het
gebruik van hernieuwbare
energiebronnen moet verder
worden aangemoedigd.
04.06 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter,
volledigheidshalve en ter informatie van de vraagstellers wil ik het
volgende nog zeggen.
In de laatste editie van National Geographic werd een heel belangrijk
hoofdstuk gewijd aan energievoorziening en hernieuwbare energie.
Daarin is het belangrijk dat er zeker voorname toekomstperspectieven
bestaan, maar ook dat de kostprijs voor het winnen van een
kilowattuur via de hernieuwbare energiebronnen vrij hoog uitvalt.
Dat mag natuurlijk niet ontradend werken. Integendeel, ik denk dat wij
op termijn moeten zoeken naar systemen die ons toelaten om met
hernieuwbare of alternatieve energiebronnen te werken.
Bijvoorbeeld, de missie naar Brazilië heeft heel duidelijk aangetoond
dat, binnen de petrochemie en meer bepaald binnen de
biobrandstoffen, er heel wat mogelijkheden bestaan. Dat land, dat
04.06 Marc Verwilghen, ministre:
Le National Geographic a rappelé
récemment que la production
d'énergies renouvelables était
encore assez onéreuse. Cela ne
doit cependant pas nous
décourager de poursuivre dans
cette voie. Nous avons constaté
que le Brésil avait largement
recours aux biocarburants. Je
pense que les énergies de
substitution sont promises à un bel
avenir.
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
toch niet het meest vooruitstrevende land van de wereld is, is er
eigenlijk toe in staat om zijn automobielpark, via flex motors, te laten
rijden op biobrandstoffen.
Er is dus zeker en vast een toekomst voor weggelegd.
Je voudrais m'engager résolument dans cette voie et la soutenir le
plus possible.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de indiening van de jaarrekening" (nr. 9731)
05 Question de Mme Trees Pieters au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "le dépôt des comptes annuels" (n° 9731)
05.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, een artikel in de krant De Tijd van 29 december 2005
bespreekt opnieuw het probleem van de indiening van de
jaarrekeningen. Er werd gesteld dat één op vier bedrijven die hun
jaarrekening over het boekjaar 2004 tijdig goedkeurden, dus één op
vier, toch te laat die jaarrekening indienden bij de balanscentrale van
de Nationale Bank.
Ondanks de mogelijkheid van elektronische indiening hadden 59.000
vennootschappen daar twee tot drie maanden voor nodig. 19.000
andere hadden meer tijd nodig. Zij krijgen een zware boete en
riskeren reputatieverlies en verlies van kredietwaardigheid.
De wet geeft de vennootschappen na het einde van het boekjaar zes
maanden de tijd om de jaarrekening op te stellen en te laten
goedkeuren door de algemene vergadering. Vervolgens krijgen ze
nog een maand om de jaarrekening in te dienen bij de balanscentrale
van de Nationale Bank.
Wij moeten concluderen dat die termijn van zeven maanden voor vele
vennootschappen niet volstaat. Van de 244.528 vennootschappen die
hun jaarrekening 2004 binnen de zes maanden opstelden en
goedkeurden, dienden 189.000 of 77% ze binnen de zeven maanden
na het einde van het boekjaar in.
Nog eens 59.771 vennootschappen hadden twee maanden extra
nodig. Zij krijgen normaal gezien een boete. Mijnheer de minister, u
verleende echter uitzonderlijk een vrijstelling van boete tot en met de
negende maand. Dan bleven nog 19.000 vennootschappen over die
hun jaarrekening pas na 1 oktober indienden en die dus wel een
boete in de bus kregen.
Dat artikel insinueert dat er verschillende redenen zijn voor een
laattijdige indiening.
Een eerste reden is de volgende. Heel wat vennootschappen laten
hun jaarrekening opmaken door externe accountants of externe
boekhouders. De jaarrekening en de belastingaangifte worden door
die boekhouders samen opgesteld en ingediend. Door het uitstel van
de belastingaangifte wordt ook de jaarrekening later ingediend. Dat
kan dus verklaren waarom laattijdig ingediende jaarrekeningen toch
05.01 Trees Pieters (CD&V) : Le
Tijd du 29 décembre 2005
évoquait le problème du dépôt des
comptes annuels. Un quart des
entreprises qui avaient approuvé à
temps leurs comptes annuels
2004 les ont déposés tardivement
à la Centrale des bilans de la
Banque Nationale. Elles se voient
infliger une amende et risquent de
ternir leur réputation.
Les sociétés disposent de six mois
pour dresser les comptes annuels
et les faire approuver par
l'assemblée générale ; après quoi,
elles ont enore un mois pour les
déposer à la Banque Nationale.
Apparemment, ce délai de sept
mois ne suffit pas. Parmi les
différentes raisons qui expliquent
ce dépôt tardif, notons la volonté
de ne pas livrer à la concurrence
des informations stratégiques.
Le ministre va-t-il ériger en règle
l'actuelle exemption d'amende à
titre exceptionnel jusqu'au
neuvième mois inclus?
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
tijdig goedgekeurd worden.
Daarnaast constateren wij dat sommige bedrijven hun jaarrekening
later indienen om de concurrenten geen strategische informatie in de
hand te spelen.
Mijnheer de minister, zou het niet verstandig zijn om die uitzonderlijke
vrijstelling van boete tot en met de negende maand te veralgemenen,
om ze niet de uitzondering te maken, maar de regel? Dit beantwoordt
immers beter aan de realiteit.
05.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, mevrouw
Pieters heeft mij al een aantal keren over deze materie ondervraagd.
Deze materie is niet moeders mooiste, daarover zijn wij het beiden
alvast eens.
Ik kan u bevestigen dat mijn diensten alles in het werk stellen om de
huidige operaties vlot te laten verlopen. De voorzitter van het
directiecomité van de Federale Overheidsdiensten Economie heeft
recent nog drie bijkomende voltijdse personeelsleden in de dienst
belast met de opvolging van de dossiers, om ze sneller te kunnen
afwerken. Mijn diensten hebben mij bevestigd dat de laatste dossiers
van de operatie boekjaar 2002 begin september 2005 werden
afgerond. Pas vanaf dan kon de operatie voor het boekjaar 2003
gestart worden. Ik wijs erop dat het huidige systeem slechts toelaat
dat de operatie kan gestart worden ten vroegste zes maanden nadat
de jaarrekening moet worden neergelegd. Voor het boekjaar 2003,
waarvan de jaarrekening moest neergelegd worden voor 31 juli 2004,
worden de boetes dus opgelegd in 2005.
Ik verberg niet dat ik vraagtekens heb, zoals vorige keer al gezegd, bij
de vaststelling dat 100.000 ondernemingen van de 300.000 hun
jaarrekening voor het boekjaar 2002 te laat hebben ingediend. Het
boetesysteem dat werd opgelegd, was veel te omslachtig. Dat is
ongetwijfeld een gevolg van de rechtswaarborgen die men heeft willen
respecteren in een rechtsstaat. Mijn kabinet werkt actueel aan een
voorstel tot hervorming van het boetesysteem, zodat alles veel vlotter
kan verlopen. Toch ben ik verheugd met de vaststelling dat het aantal
jaarrekeningen die inmiddels tijdig werden neergelegd, merkelijk is
gestegen. Men heeft het begrepen, de maatregel heeft een nuttig
effect gehad.
Bij de verlenging van de neerleggingstermijn heb ik een beetje een
moeilijk gevoel. Het Beroepsinstituut voor de erkende boekhouders en
fiscalisten en het Instituut voor de bedrijfsrevisoren zijn geen
vragende partij voor die verlenging. Dat heb ik u ook al in het verleden
gezegd. Wel heeft het Beroepsinstituut voor de boekhouders en de
fiscalisten een aantal garanties van de overheid gevraagd, die dienen
opgenomen te worden in een protocolakkoord met de fiscale
administratie. Dat werd trouwens ook zo overgemaakt. Mijn collega
van Financiën werkt eraan om er een sluitend geheel van te kunnen
maken, wat ongetwijfeld ook weer zal bijdragen tot het eenvoudiger
laten verlopen van een en ander.
Blijft dan nog alleen de verplichting van de curator in geval van
faillissement. Hier ben ik verplicht om voor deze materie te verwijzen
naar de minister van Justitie. Ik heb haar ook in kennis gesteld van
het probleem dat zich voor deze specifieke categorie voordoet en
05.02 Marc Verwilghen, ministre:
Mes services mettent tout en
oeuvre pour traiter les dossiers
plus rapidement et le service
compétent a récemment accueilli
trois nouveaux collaborateurs. Les
derniers dossiers de l'exercice
2002 ont été bouclés début
septembre et le traitement de ceux
de l'exercice 2003 a alors pu
commencer.
En vertu de la réglementation
actuelle, le traitement ne peut
commencer que six mois au plus
tôt après le dépôt des comptes
annuels. Pour l'exercice 2003,
dont les comptes annuels devaient
être déposés avant le 31 juillet
2004, les amendes sont
appliquées en 2005. On peut
s'interroger sur le fait qu'un tiers
des entreprises ont déposé
tardivement les comptes annuels
2002. Le système des amendes
est complexe et nous préparons
une réforme. Dans l'intervalle, les
entreprises sont plus nombreuses
à déposer leurs comptes annuels
à temps et la mesure semble dès
lors sortir des effets utiles.
Les comptables, les fiscalistes et
les réviseurs d'entreprises ne sont
pas demandeurs d'une
prolongation du délai de dépôt des
comptes. L'Institut professionnel
des comptables et fiscalistes a
toutefois demandé aux autorités
quelques garanties qui doivent
figurer dans un protocole d'accord
avec le fisc. L'administration des
Finances y travaille. La ministre de
la Justice est compétente en ce
qui concerne les obligations du
curateur. Elle prépare elle aussi
des mesures spécifiques. Le
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
waar men momenteel bezig is met het afronden en vinden van een
maatregel. Wat dat betreft is er dus nog wel wat werk aan de winkel
en is het goed dat die vraag gesteld wordt, om duidelijk de aandacht
te vestigen op het feit dat het probleem nog niet geheel geregeld is,
zelfs indien men ondertussen al is afgestapt van het verfoeilijke
boetesysteem.
système d'amendes a été
abandonné mais cette mesure ne
suffit pas à résoudre tous les
problèmes.
05.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, het verhaal is inderdaad een lang verhaal, dat nog niet werd
opgelost.
Ik ben er dus ook geen voorstander van dat de jaarrekeningen laat of
laattijdig worden ingediend. We staan echter voor een aantal heel
concrete problemen. Het doet mij genoegen dat u zoekt naar een
hervorming van het systeem om alles vlotter te laten verlopen. Wij
moeten echter ook rekening houden met de de facto realiteit.
Ik zou u het volgende willen meegeven. Jaarrekeningen moeten
worden ingediend, en wel zo snel mogelijk. Ik ben evenwel ook
gevoelig voor de concurrentievervalsende impacten die de
oplossingen met zich kunnen brengen. Als u echter verder aan
oplossingen wil werken, dan is dat positief.
05.03 Trees Pieters (CD&V) : Je
ne suis pas davantage favorable à
un dépôt tardif des comptes
annuels. Il est louable que des
solutions soient recherchées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de aansprakelijkheid van ouders voor hun minderjarige kinderen" (nr. 9753)
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de aansprakelijkheid van ouders voor hun minderjarige kinderen" (nr. 9774)
06 Questions jointes de
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la responsabilité des parents pour leurs enfants mineurs" (n° 9753)
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la responsabilité des parents pour leurs enfants mineurs" (n° 9774)
De voorzitter: Mevrouw Creyf, gaat het om een en dezelfde vraag?
06.01 Simonne Creyf (CD&V): Inderdaad, mevrouw de voorzitter,
deze vraag werd per vergissing twee keer ingediend.
Mijnheer de minister, ik heb u reeds verschillende keren vragen
gesteld over de aansprakelijkheid van ouders voor fouten, begaan
door hun minderjarige kinderen, enerzijds, gekoppeld aan de
problematiek van de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en
privé-leven, of de familiale verzekering, anderzijds. Telkens vertelde u
ons dat de besprekingen met de verzekeringssector lopende zijn
teneinde de aansprakelijkheidsdekking aan te passen. Ook in diverse
interviews, onlangs nog in Dag Allemaal, hebt u gezegd dat u dit niet
kon nemen. U drukte een zekere verontwaardiging uit, maar u hebt er
nergens bij gezegd dat u nu al zeven maanden belooft dat hiervoor
een oplossing zal komen.
Deze week konden wij het wetsvoorstel van uw partijgenoot, de heer
De Padt, lezen. Hij is het wachten waarschijnlijk ook beu. Hij
lanceerde een voorstel om de objectieve aansprakelijkheid in hoofde
van de vader en de moeder van de minderjarige wettelijk te
06.01 Simonne Creyf (CD&V) : Il
s'agit en fait d'une seule et même
question déposée deux fois par
erreur.
La proposition de loi De Padt veut
lier la responsabilité objective des
parents pour les fautes commises
par leurs enfants mineurs à une
assurance obligatoire. La
proposition du VLD nous étonne
étant donné que le ministre a
déclaré en date du 30 juin 2005, à
l'occasion de l'heure des
questions, ne pas être partisan
d'une responsabilité objective
d'une part ni d'une assurance
obligatoire d'autre part.
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
installeren. Dit zou moeten worden gekoppeld aan een verplichte
verzekering.
Wij waren een beetje verrast om dit voorstel te moeten lezen van uw
partijgenoot, daar u in een antwoord op mijn vraag van 30 juni 2005
tijdens het vragenuurtje in de plenaire vergadering antwoordde dat u
een objectieve aansprakelijkheid, enerzijds, en een verplichte
verzekering, anderzijds, geen goed idee vond. U zei toen dat deze
wetswijziging het probleem niet zou oplossen.
Mijnheer de minister, hoe staat u nu tegenover het wetsvoorstel van
de heer De Padt? Blijft u bij uw antwoord van 30 juni 2005? Wat vindt
de verzekeringssector van het voorstel inzake objectieve
aansprakelijkheid, gekoppeld aan een verplichte verzekering? Hoe
ver staat u met de onderhandelingen met de verzekeringssector
omtrent deze problematiek? Wat is de stand van zaken? Tegen
wanneer mogen wij resultaten verwachten?
Quelle est la position du ministre
et du secteur des assurances en
ce qui concerne la proposition de
loi De Padt?
Où en sont les négociations avec
le secteur des assurances dans le
cadre de cette problématique et
quand pouvons-nous espérer des
résultats?
06.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, mevrouw
Creyf, ik blijf bij het antwoord dat ik u op 30 juni heb gegeven,
ondanks het wetsvoorstel van collega De Padt. Ik ben geen
voorstander van het systeem dat hij heeft ontwikkeld omdat ik niet
overtuigd ben van de noodzaak een objectieve aansprakelijkheid in te
voeren ten aanzien van ouders. Gelet op de maatschappelijke
evolutie op het vlak van de opvoeding en de zelfstandigheid van
jongeren, rijst mijns inziens de vraag of dergelijke objectieve
aansprakelijkheid verantwoord is ten aanzien van minderjarigen
boven de 14 jaar, bijvoorbeeld. De invoering van een objectieve
aansprakelijkheid zou bovendien gepaard gaan met het verplicht
maken van de familiale verzekering.
De commissie voor Verzekeringen heeft zich reeds over dit probleem
gebogen en staat er trouwens ook terughoudend tegenover. Ik denk
dat er tal van praktische redenen zijn waarom ik evenmin voorstander
ben van een verplichte familiale verzekering. Ik verwijs daarvoor
trouwens naar mijn antwoord op vorige parlementaire vragen over dat
onderwerp.
Ten tweede, wat de verzekeringssector vindt van het voorstel van de
heer De Padt, kunt u best aan de heer De Padt vragen of aan de
verzekeringssector zelf. Ik veronderstel dat wat de commissie voor
Verzekeringen heeft gezegd, de weerspiegeling zal zijn van wat
binnen de sector leeft.
Ten derde, het ontwerp dat ik heb aangekondigd in mijn
beleidsverklaring, is klaar sedert november 2005. Het is momenteel
voor advies overgemaakt aan de CBFA en aan de commissie voor
Verzekeringen, dus ik wacht op hun antwoord.
Ten vierde, wat de timing betreft, de ervaring leert mij dat de CBFA en
de commissie voor Verzekeringen altijd ongeveer een drietal
maanden nodig hebben om hun adviezen te verstrekken. Ik verwacht
dat in de loop van februari. In mijn ontwerp beperk ik de
gerechtsvordering van de verzekeraars tegen de minderjarigen die
zich schuldig hebben gemaakt aan een opzettelijke of grove fout, naar
analogie van de beperkingen die ook gelden in de
motorrijtuigenverzekering.
06.02 Marc Verwilghen, ministre:
Je ne changerai pas une virgule à
la réponse que j'ai fournie le 30
juin 2005. Je ne suis pas partisan
de la proposition de loi De Padt
parce que je ne suis pas
convaincu de la nécessité
d'instaurer une responsabilité
objective à l'égard des parents. Et
compte tenu de l'évolution de la
société, on peut se demander s'il
est bien opportun d'en instaurer
une à l'égard des enfants de plus
de quatorze ans. En outre, il
conviendrait dans cette hypothèse
de lier la responsabilité objective à
une assurance familiale
obligatoire, une condition à
laquelle, comme la Commission
des assurances, je ne souscris
pas pour nombre de raisons
pratiques.
Je ne connais pas la position du
secteur des assurances à l'égard
de la présente proposition de loi
mais mon projet de loi a été
soumis pour avis à la Commission
bancaire, financière et des
assurances, ainsi qu'à la
Commission des assurances, à la
fin du mois de novembre 2005.
Ces avis devraient me parvenir en
février. Mon projet de loi limite
l'action récursoire de l'assureur
contre les mineurs d'âge comme
dans les assurances couvrant les
véhicules à moteur.
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
U zal willen begrijpen dat ik in afwachting van de adviezen van de
twee instanties daarover niet verder uitweid. U weet in elk geval in
welke richting mijn voorstel gaat. Ik heb geen enkele moeite om,
zodra ik het advies heb verkregen van de CBFA en van de commissie
voor Verzekeringen, in deze materie vooruit te gaan, want ik denk dat
de materie veel mensen bezighoudt.
06.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, laten we
inderdaad hopen dat de CBFA en de commissie voor Verzekeringen u
vlug hun advies laten geworden.
06.03 Simonne Creyf (CD&V) :
J'espère que ces deux avis seront
connus rapidement.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. André Frédéric au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "la taxe de métrologie" (n° 9722)
07 Vraag van de heer André Frédéric aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de metrologieheffing" (nr. 9722)
07.01 André Frédéric (PS): Madame la présidente, monsieur le
ministre, je me permets de revenir sur un sujet qui avait été abordé au
sein de cette commission en septembre 2004, à savoir la taxe de
métrologie.
Dans l'Union européenne, les compteurs d'eau doivent être certifiés et
poinçonnés avant d'être vendus. Le poinçonnage de ces compteurs et
le contrôle de qualité se font, dans la plupart des cas, dans les
entreprises qui apposent elles-mêmes le poinçon de qualité sur le
compteur d'eau. Un organisme indépendant est juste chargé de
vérifier un échantillon. Ce poinçonnage effectué par les entreprises
les contraint à payer et c'est l'objet de ma préoccupation un
montant forfaitaire de 0,50 euro au titre de la taxe de métrologie.
À titre d'exemple, pour une entreprise de la région verviétoise, région
que je connais bien, qui produit 400.000 compteurs par an, cela
représente une taxe annuelle de métrologie de 200.000 euros.
La perception de cette taxe affaiblit évidemment la position
concurrentielle de nos entreprises belges puisque les entreprises
produisant des compteurs à l'étranger ne doivent pas s'acquitter de
cette taxe envers leur État. Il en est ainsi, en l'occurrence, en
Allemagne et en France. De plus, ce système est susceptible de
mettre en péril la production belge, car il suffirait à ces entreprises de
délocaliser leur unité de production dans les pays qui n'exigent pas
cette taxe de métrologie.
Dans votre réponse précédente, que j'ai lue avec intérêt, vous faisiez
état d'une modification du système à partir du 1
er
novembre 2006. En
effet, à partir de cette date, la directive 2004/22/CE entrera en vigueur
et permettra la vérification des compteurs d'eau via un système
d'assurance qualité du fabricant. La perception de la taxe de
métrologie ne se justifiera donc plus.
Mais d'ici là, les entreprises belges devront encore payer cette taxe
alors que, contrairement à la directive européenne, nos voisins ne la
réclament pas.
Monsieur le ministre, ne pensez-vous pas que la Belgique devrait
07.01 André Frédéric (PS): In de
Europese Unie moeten de
watertellers, vóór ze mogen
worden verkocht, gecertificeerd en
geijkt worden . Daartoe moeten de
bedrijven een forfaitaire
metrologieheffing van 0,50 euro
betalen.
De inning van die belasting
verzwakt de concurrentiepositie
van de Belgische bedrijven,
aangezien zo'n belasting in het
buitenland niet verschuldigd is.
In uw vorig antwoord maakte u
gewag van een wijziging van de
regeling vanaf 1 november 2006,
datum waarop richtlijn 2004/22/EG
van kracht wordt. Tot dan moeten
de Belgische bedrijven de
belasting betalen.
Meent u niet dat België de
metrologieheffing zou moeten
afschaffen?
Heeft u een initiatief genomen om
na te gaan wat de toestand in de
andere Europese landen is?
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
supprimer cette taxe de métrologie afin de permettre aux entreprises
belges de rester concurrentielles et de ne pas les inciter à se
délocaliser?
En outre, avez-vous pris une initiative pour contrôler la situation dans
les autres pays de l'Union européenne?
07.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, cher
collègue, la réponse à votre question technique entraîne une réponse
technique.
En préliminaire, je vous précise qu'à partir du 1
er
novembre 2006,
comme je l'ai déjà signalé dans ma réponse à une question du
collègue Wathelet, la vérification primitive, appelée CEE, est
remplacée par la vérification CE ou par la déclaration CE de
conformité effectuée par les organismes notifiés. Ces organismes
notifiés doivent, suivant le choix du constructeur et en fonction des
modules, établir la conformité au type, notamment sur base de
l'assurance de la qualité du procédé de fabrication ou de l'essai du
produit fini.
Le coût de ces évaluations dépendra du système tarifaire de ces
organismes notifiés, en l'occurrence les frais d'audit. La fréquence de
ces audits peut varier d'un organisme à l'autre.
En attendant cette date, la taxe de vérification primitive est toujours
d'application telle qu'elle a été fixée par l'arrêté royal du
17 février 1977. Certains Etats membres ont décidé d'appliquer,
depuis quelque temps déjà, les prescriptions de la nouvelle approche,
alors que la Belgique a suivi fidèlement le droit communautaire. La
Commission a rappelé à l'ordre ces Etats membres en 1997.
En ce qui concerne votre première question, en attendant l'entrée en
vigueur de la directive, la Belgique n'a pas d'autre alternative que
d'appliquer la réglementation existante. La suppression prématurée
de la taxe d'étalonnage serait discriminante vis-à-vis des détenteurs
des autres sortes d'instruments de mesure qui paient également une
taxe d'étalonnage.
Aucune démarche n'a été entreprise par la Belgique à l'encontre des
pays limitrophes pour ce qui concerne la manière dont la vérification
primitive est organisée car, je le rappelle, les choses changeront à
partir du 1
er
novembre 2006 et la nouvelle réglementation sera
d'application.
07.02 Minister Marc Verwilghen:
Vanaf 1 november 2006 wordt de
oorspronkelijke verificatie, bekend
als CEE, vervangen door de EG-
verificatie of de EG-
conformverklaring die afgegeven
wordt door de bekendgemaakte
organen. De kost van die
evaluaties, met name de prijs van
de doorlichting, zal afhangen van
het tarievenstelsel dat die organen
hanteren. Hoe vaak zo'n
doorlichting gebeurt, kan van
orgaan tot orgaan verschillen.
Tot die datum is de bestaande
regeling nog altijd van toepassing
en in dat opzicht heeft België de
Europese voorschriften nageleefd.
Een voorbarige afschaffing van de
heffing zou discriminerend zijn ten
aanzien van de bezitters van
andere meetinstrumenten die ook
een dergelijke belasting betalen.
België heeft geen stappen
ondernomen tegen buurlanden
voor wat de manier waarop de
oorspronkelijke verificatie wordt
georganiseerd, betreft.
07.03 André Frédéric (PS): Monsieur le ministre, je prends acte de
votre réponse qui ne satisfait pas ceux qui mettent le problème en
évidence. Cela fera une année de plus où il faudra payer ces taxes
qui mettent l'emploi en péril. On sait combien nous sommes attachés
à cet élément.
07.03 André Frédéric (PS): Dat
antwoord is ontoereikend voor
diegenen die het probleem onder
de aandacht brengen. Het komt
erop neer dat die belasting, die de
tewerkstelling in het gedrang
brengt, nog een jaar langer zal
moeten worden betaald.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
Wetenschapsbeleid over "de betaalbaarheid van autoverzekeringen voor jongeren" (nr. 9768)
08 Question de M. Dylan Casaer au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "l'accessibilité des assurances automobiles pour les jeunes" (n° 9768)
08.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, momenteel is er het autosalon, waardoor de auto
en de autoverzekering weer volop in de belangstelling staan.
Mijnheer de minister, in de loop van december 2005 heb ik u hierover
al een vraag gesteld waarop u antwoordde dat het herenakkoord zou
worden geëvalueerd. Ik neem aan dat dit de komende weken zal
gebeuren. Ook de vraag van collega De Padt, die werd omgezet in
een schriftelijke vraag, had hetzelfde onderwerp en wou wat meer
duidelijkheid krijgen over het aantal verzekeringscontracten dat
ingevolge het herenakkoord werd gesloten en wat dat heeft
opgeleverd.
U zei in antwoord op mijn vraag tijdens de maand december, dat de
Jongerenpolis 29/29 misschien niet zo'n succes was, maar dat de
verschillende verzekeringsmaatschappijen ieder binnen hun eigen
commerciële aanpak alternatieven hebben aangeboden die als
dusdanig wel hetzelfde doel hebben bereikt, met name ervoor zorgen
dat autoverzekeringen voor jongeren opnieuw betaalbaar zijn.
Als men het blad Budget & Recht van deze maand erop nahoudt, men
zich afvragen of dat wel zo is. Als men het voorbeeld neemt van een
man van 22 jaar die een Peugeot 206 - catalogusprijs zonder BTW
ongeveer 8.500 euro - als voertuig wil laten inschrijven en daarvoor
een verzekering aanvraagt, levert de bevraging van Test-Aankoop als
resultaat een gemiddelde premie Burgerlijke Aansprakelijkheid op van
1.044 euro. Wil men een omniumverzekering sluiten, komt dat op
2.300 euro en dat is dan nog voor wie in een landelijk gebied woont,
zoals Neeroeteren bijvoorbeeld, want wie in een stadsgebied woont,
betaalt nog wat meer.
Ik vind dit geen betaalbare premie. Als men berekent dat dit ongeveer
10% van de waarde van het voertuig bedraagt, en bij een
omniumverzekering 20 tot 25%, is dit toch nog steeds heel duur.
De door Test-Aankoop gevolgde methodiek is de volgende. Men heeft
niet de procedure gevolgd die men soms volgt waarbij anonieme
mensen op pad worden gestuurd naar verzekeringskantoren. Men
heeft echter aan de hand van een aantal profielen gegevens en cijfers
bij verzekeringsmaatschappijen opgevraagd.
U verklaart in de pers dat alle statistieken bevestigen dat jongeren
sinds het herenakkoord veel vlotter een betaalbare autoverzekering
vinden. Ik zou die statistieken graag inkijken aangezien die immers
sterk afwijken van de bevindingen van Test-Aankoop. Ik laat mij niet
alleen leiden door de bevindingen van Test-Aankoop, maar heb zelf
links en rechts rondvraag gedaan bij mensen die ik ken uit die
leeftijdscategorie.
Blijkbaar krijgen zij nog steeds heel dure aanbiedingen of offertes van
verzekeraars. Vaak opteert men nog altijd het was de bedoeling van
het Herenakkoord om dit vermijden op een of andere manier voor
une solution à la Belge. Men neemt namelijk de wagen en dus ook de
verzekering op naam van vader of moeder, met alle risico's van dien,
08.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit) :
Le ministre a annoncé en
décembre 2005 une évaluation du
" gentlemen's agreement " conclu
dans le secteur des assurances. Il
a également déclaré que si le
contrat 29/29 ne rencontrait qu'un
succès mitigé, les différentes
compagnies d'assurance offraient
toutefois d'autres solutions qui
atteignaient le même objectif. Il
ressort d'une étude publiée par
Test Achats dans la revue Budget
& Droits de janvier 2006 que
certains jeunes sont encore tenus
de payer des primes d'assurance
automobile élevées. Pourtant, le
ministre affirme dans la presse
que les assurances automobiles
sont beaucoup plus abordables
pour les jeunes et plus aisées à
contracter pour ces derniers
depuis le " gentlemen's
agreement ". Je voudrais consulter
les statistiques qui s'y rapportent.
Qu'entend le ministre par des
assurances abordables?
Quand le " gentlemen's
agreement " fera-t-il l'objet d'une
évaluation?
Certaines compagnies refusent-
elles toujours d'assurer des jeunes
même si ces derniers n'ont jamais
eu d'accident?
Selon mes informations, des
assureurs refusent tout contrat
d'assurance aux jeunes de moins
de trente ans. Pourquoi les primes
ont-elles augmenté de 8,4 %
durant la période 2001-2004 ?
La charge relative des sinistres
ainsi que les coûts généraux des
assureurs ont en effet diminué au
cours des dernières années.
Quelle est l'évolution du nombre
d'accidents dans lesquels des
jeunes ont été impliqués?
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
want als er achteraf schadegevallen zijn en een verzekeraar wil een
en ander grondig napluizen, dan zou het een zeer dure rekening
kunnen worden voor de betrokkenen.
Ik heb hierover een aantal vragen.
Ten eerste, u verwijst naar de statistieken. Kunnen wij inzage krijgen
van die statistieken? Waarop zijn ze gebaseerd, op gegevens van de
verzekeraars of ook op gegevens van de economische
inspectiediensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen?
Ten tweede, wat verstaat u onder een betaalbare verzekering? Ik vind
in ieder geval de tarieven waarover Test Aankoop het heeft als
dusdanig niet betaalbaar.
Ten derde, wanneer is de globale evaluatie van het herenakkoord
gepland?
Ten vierde, zijn er volgens uw informatie en de informatie van uw
diensten nog steeds verzekeraars die resoluut een autoverzekering
weigeren aan jongeren, zelfs al hebben zij geen schadeverleden? Ik
kan mij indenken dat het problematisch is om een verzekering aan te
bieden aan een echte brokkenmaker, maar dit is niet het geval voor
mensen die pas hun rijbewijs hebben gehaald en nog geen
schadeverleden hebben. Volgens mijn informatie, maar ik wil geen
namen noemen van verzekeraars zonder daarover volledige
duidelijkheid te hebben, zijn er nog steeds verzekeraars op de markt
die resoluut aan 30-jarigen, toch nog een ruime categorie, iedere
verzekering weigeren.
Ten vijfde, wat betreft de algemene premievorming, de premies zijn
volgens mijn informatie tussen 2001 en 2004 gestegen met
gemiddeld 8,4%. Waaraan ligt deze stijging? Hoe kan dit in
overeenstemming gebracht worden met het feit dat de relatieve
schadelast van de verzekeraars en ook de algemene kosten van de
verzekeraars de voorbije jaren wel degelijk zijn gedaald?
Ten zesde, hoe evolueren de cijfers van ongevallen waarbij jongeren
betrokken zijn? Het voorstel van de sp.a is in ieder geval dat jongeren
die bewijzen dat zij ongevalvrij kunnen rijden, een extra incentive
zouden krijgen doordat een deel van hun premie zou worden
teruggestort.
08.02 Minister Marc Verwilghen: Collega Casaer, ik kan mij toch niet
van de indruk ontdoen dat men binnen bepaalde kringen ofwel de
realiteit niet onder ogen wil zien, ofwel compleet misleid wordt door
verkeerde informatie die periodiek de ether wordt ingestuurd. Ik wil
dan ook herhalen dat de problematiek van de autoverzekeringen voor
jongeren in het algemeen in het algemeen opgelost is. Indien er
zich nog een of ander individueel probleemgeval voordoet en dat is
ook het geval dan is dat een uitzondering. Dit probleem kan voor
wie zich degelijk informeert of een beroep doet op een bekwame en
plichtsbewuste makelaar opgelost worden.
Ik denk dat concurrentie in de automobielsector nog nooit zo groot is
geweest. Het is duidelijk dat de consument, de klant of de verzekerde
daar eigenlijk de winnaar bij is. Ook jongeren die een kleine
inspanning leveren en zich correct informeren kunnen een betaalbare
08.02 Marc Verwilghen, ministre:
Je répète que le problème des
assurances auto pour les jeunes
a, dans son ensemble, été résolu.
Les éventuels problèmes
individuels qui se posent encore
sont l'exception. Celui qui
s'informe correctement ou
s'adresse à un courtier
consciencieux, trouve toujours une
solution. Le consommateur sort
clairement gagnant de l'âpre
concurrence qui fait rage dans le
secteur des assurances auto. Bien
que statistiquement les jeunes
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
autoverzekering vinden hoewel zij statistisch gezien tot een zeer hoge
risicocategorie behoren. Het zij herhaald dat is vastgesteld dat de
schadefrequentie bij jongeren tussen 30% en 37% ligt. De 29/29, dus
het herenakkoord en de jongerenpolissen die eruit voortvloeien, heeft
er bij het merendeel van de in België opererende autoverzekeraars
voor gezorgd dat jongeren die geen brokkenmakers, fraudeurs of
wanbetalers zijn een betaalbare autoverzekering kunnen bekomen.
Wat uw eerste vraag betreft, er bestaat geen uniform tarief voor
jongeren. De concurrentie speelt en onder de jongeren bestaat een
segmentatie op grond van nog andere criteria dan de leeftijd, met
name het geslacht, de regio en het beroep. De in werkelijkheid
gehanteerde premies zijn de volgende: voor een voertuig van 44 kW
loopt de premie op van 499 euro tot 1.315 euro, voor een voertuig van
50 kW van 551 euro tot 1.438 euro, voor een voertuig van 55 kW van
528 euro tot 1.498 euro. Deze cijfers werden meegedeeld door
Assuralia.
Wat uw tweede vraagt betreft, het cijfer van 1.044 euro dat u citeert
blijkt een gemiddelde premie te zijn voor 72 risicoprofielen. Dat wil
dus zeggen als men de twee aan elkaar koppelt dat het cijfer weinig
relevant is als element.
Wat uw derde vraag betreft, de evaluatie van het herenakkoord is iets
dat periodiek gebeurt sedert de inwerkingtreding van het systeem. Ik
kan alleen herhalen dat noch op mijn kabinet, noch bij de Federale
Overheidsdienst Economie, noch bij de commissie voor Bank-,
Financie- en Assurantiewezen klachten dienaangaande zijn
ontvangen. Bij de ombudsman van de verzekeringen waren er op een
totaal van 2.273 ontvangen klachten minder dan 5 die uitgingen van
jongeren omwille van een te dure polis terwille van de leeftijd.
Uw vierde vraag. Normale risicojongeren maken slechts 0,39% uit van
de aanvragen bij het tariferingsbureau, 53 op een totaal van 13.418
aanvragen. Dat is denk ik het beste bewijs dat jongeren een
betaalbare autoverzekering vinden op de klassieke verzekeringsmarkt
want anders zou dat cijfer veel hoger liggen. De jongeren die een dure
autoverzekering moeten betalen of zich tot het tariferingsbureau
moeten wenden zijn in regel en nu gebruik ik de woorden van de
heer Leton van het tariferingsbureau de brokkenmakers, de
fraudeurs en de wanbetalers.
Het is niet mijn bedoeling maatregelen te nemen om die categorieën
te beschermen en het geheel van de goede en voorzichtige
autobestuurders jongeren en anderen verplicht met hen solidair te
maken. Het merendeel van de bevolking 80%, ik herhaal het nog
eens, is een goede chauffeur zou dat zeer moeilijk aanvaarden.
Ten vijfde, u spreekt van een gemiddelde stijging van de
autoverzekeringspremie van 8,4% tussen 2001-2004. De 29/29 en de
jongerenpolissen die hieruit zijn voortgevloeid, zijn evenwel pas ten
vroegste in werking getreden op 1 maart 2004. Kortom, de 29/29 kan
niet verantwoordelijk zijn voor de stijging, indien ze zich zou hebben
voorgedaan. Bovendien is het gissen waar u het percentage vandaan
haalt. Er werd mij meegedeeld dat het indexcijfer voor de rubriek
"burgerlijke aansprakelijkheid auto" in 2005 gestegen is met minder
dan 0,05 punten. Ik zie hoegenaamd niet hoe men aan die 8,4%
geraakt.
appartiennent à une catégorie à
risque élevé, ils peuvent
désormais aussi souscrire une
assurance auto abordable. Chez
les jeunes, la fréquence des
sinistres se situe entre 30 et
37,7 %.
Pour peu qu'un jeune ne soit pas
un chauffard, un fraudeur ou un
mauvais payeur il obtiendra
toujours une assurance à un prix
abordable. Toujours du fait de la
libre concurrence, il n'existe pas
de tarif uniforme pour les
assurances auto pour les jeunes.
Outre l'âge, le sexe, la région et la
profession interviennent
également dans le prix. Je dispose
ici des chiffres d'Assuralia. Les
primes vont de 500 à 1 500 euros,
mais étant donné qu'il existe non
moins de 72 profils de risque,
parler d'une prime moyenne de
1 000 euros n'a guère de sens.
Depuis son introduction, le
gentlemen's agreement est évalué
périodiquement. Ni mon cabinet, ni
le SPF Economie pas plus
d'ailleurs que la Commission
bancaire, financière et des
assurances n'ont enregistré de
plaintes. Sur les 2 273 plaintes
reçues par le médiateur des
assurances, moins de cinq
émanaient de jeunes se plaignant
d'une prime trop élevée en raison
de leur âge.
Seulement 0,39 % des demandes
introduites auprès du Bureau de
tarification émanent de jeunes à
risques, ce qui constitue la
meilleure preuve que les jeunes
souscrivent une assurance
automobile abordable sur le
marché classique des assurances.
Pour M. Leton, président du
Bureau de tarification, ce sont les
chauffards, les fraudeurs et les
mauvais payeurs qui doivent payer
cher leur assurance automobile ou
qui s'adressent au bureau. Je n'ai
pas l'intention de protéger ces
catégories.
Au cours de la période 2001-2004,
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Ten zesde, binnen het kader van een mondelinge vraag kan ik u geen
statistische gegevens meedelen. Er is wel een algemene tendens van
daling van ongevallen. Ik ben voorstander van het systeem waarbij
een verzekeraar de jongeren die geen brokkenmakers zijn, beloont
met een korting of terugbetaling van een deel van de premie. Ik wil
dat niet wettelijk opleggen, omdat het Europees rechtelijk niet
mogelijk is. Ik laat liever de vrije concurrentie tussen de
verzekeringsmaatschappijen spelen, met de gevolgen die zich
daarvan kunnen manifesteren voor de markten, waar, mijns inziens,
de klanten-verzekerden en de consumenten de winnaar bij zijn.
la prime d'assurance automobile
aurait augmenté en moyenne de
8,4 %. Le contrat 29/29 et les
polices « jeunes » qui en ont
découlé ne sont entrés en vigueur
que le 1
er
mars 2004 et ne sont
donc pas responsables de la
hausse. L'indice relatif à la
responsabilité civile en matière
automobile a d'ailleurs augmenté
de moins de 0,05 points en 2005.
On observe une tendance
générale à la baisse du nombre
d'accidents. Je suis favorable à
l'idée d'une réduction ou d'un
remboursement d'une partie de la
prime à titre de récompense en
faveur des jeunes qui ne se
comportent pas en chauffards. Je
ne souhaite pas l'imposer
légalement étant donné que le
droit européen ne le permet pas.
Je préfère laisser jouer la libre
concurrence.
08.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik zou toch
willen aandringen op een evaluatie van het herenakkoord, die in het
akkoord zelf was gepland voor eind februari 2006. Ik denk dat dat
nuttig kan zijn voor eenieder.
08.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit) :
Le gentlemen's agreement prévoit
une évaluation avant fin février
2006.
08.04 Minister Marc Verwilghen: Daarover bestaat er geen
discussie.
08.04 Marc Verwilghen, ministre:
Cette évaluation est bien en cours.
08.05 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Dat is dan, wat dat betreft,
duidelijk.
Wat de statistieken aangaat, begrijp ik dat u teruggrijpt naar de
statistieken van Assuralia, omdat uw eigen diensten daarover geen
statistische gegevens verzameld hebben.
Ik begrijp uit uw antwoord ook dat u de analyse van Test-Aankoop niet
deelt.
Welnu, ik moet toch zeggen dat er verscheidene risicoprofielen zijn.
Voor die persoon van 22 jaar ging het om iemand die net zijn rijbewijs
had gehaald. Hij had dus geen schadeverleden. De gemiddelde
premie, die 1.044 euro bedraagt, zit binnen de vork waarover u
gesproken heeft. Het zou mij in ieder geval ook plezieren, als we een
kopie konden krijgen van de gegevens waarnaar u verwijst. Ik zal
daartoe nog een schriftelijke vraag indienen.
Het klopt dat er concurrentie is tussen de verzekeraars en dat er jacht
wordt gemaakt op de goede risico's. Ik ben daarvan ook voorstander.
Maar ik stel wel vast dat het vaak gaat om jokers, oscars of
levenslange garanties voor de bonus malus en dergelijk meer. Als
dusdanig vertaalt zich dat niet in premiedalingen.
Het cijfer van 8,4% haal ik evengoed uit de publicaties van Assuralia.
08.05 Dylan Casaer (sp.a-spirit) :
Les services du ministre n'ayant
pas rassemblé de données, le
ministre se raccroche aux
statistiques d'Assuralia. Il ne
partage toutefois pas l'analyse
faite par Test-Achats alors qu'il
existe pourtant de toute évidence
différents profils de risque.
J'aimerais obtenir une copie des
données auxquelles le ministre fait
référence. Je poserai une question
écrite à cet effet.
La libre concurrence joue surtout
sur les jokers et autres avantages,
rarement sur de véritables baisses
des primes. L'augmentation de
8,4 % dont j'ai parlé est basée sur
les données d'Assuralia. Je ne dis
pas que cette augmentation est
exclusivement due aux prix élevés
des primes pour les jeunes. Mais
on ne peut pas déduire du nombre
restreint de plaintes introduites
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
Daarin staat: "Terwijl de gemiddelde premie voor de BA toerisme en
zaken voor 2001 quasi constant bleef, resulteerden de
tariefverhogingen gedurende de periode 2001-2004 in een stijging van
8,4% van de gemiddelde premie." Dat zijn de gegevens van Assuralia
zelf. Ik zeg niet dat dat louter te wijten is aan het jongerengedeelte;
het is misschien aan een heleboel factoren te wijten. Maar het is
duidelijk dat de voorbije jaren de premies van de autoverzekeringen in
het algemeen wel degelijk verhoogd zijn.
Uit het feit dat er slechts een beperkt aantal klachten bij de
ombudsman binnenkomt, kunnen we niets afleiden over klachten over
de premies. Ik denk dat de meeste mensen pas naar de ombudsman
stappen als zij zich unfair behandeld voelen door hun verzekeraar,
maar ik weet niet of de mensen een hogere premie als iets unfair of
oncorrect beschouwen in de afhandeling van hun dossier. Dat wordt
niet als een unfaire handeling van een verzekeringsmakelaar aanzien.
Het blijft dus moeilijk voor heel wat jongeren om een autoverzekering
op de markt te kunnen sluiten. Uit een aantal gesprekken die ik
gevoerd heb met jongeren, blijkt nog altijd dat de premies heel hoog
zijn.
Uiteraard, in de eerste jaren nadat men het rijbewijs behaalt, bestaat
er een verhoogd risico. Dat kan niet ontkend worden, het blijkt uit alle
studies. Maar een meerderheid van de jongeren is wel degelijk een
goede chauffeur, die zich houdt aan de regels. Ik vind dat ook op die
groep gefocust moet worden en voor hen moeten ook de nodige
incentives worden gegeven.
Ik neem aan dat wij de discussie naar aanleiding van de evaluatie van
het herenakkoord nog ten volle zullen voeren.
Ik wil er nog op wijzen dat er in het herenakkoord bepaalde
maatregelen zitten die de overheid moest nemen. Ik stel vast dat de
overheid van haar zijde wel degelijk een heleboel engagementen is
nagekomen, onder andere uzelf, in verband met de prijscontrole. Ik
vraag dat ook de sector zijn engagementen wel degelijk nakomt.
auprès du médiateur que les
jeunes soient satisfaits des tarifs
pratiqués et il est évident que les
jeunes ne décident de s'adresser
au médiateur que lorsqu'ils ont le
sentiment profond d'avoir été
traités injustement par l'assureur.
Je reste sur ma position et répète
que le prix élevé des primes
constitue un frein pour de
nombreux jeunes. Le risque plus
élevé de sinistres les premières
années de conduite est, bien sûr,
évident. Mais de nombreux jeunes
s'avèrent de très bons
conducteurs et il n'y a aucune
raison de les pénaliser.
Nous pourrons revenir sur le sujet
dans le cadre de l'évaluation du
gentlemen's agreement. Les
autorités ont largement respecté
les engagements pris dans le
cadre de cet accord, nous
attendons maintenant que les
assureurs fassent de même.
08.06 Minister Marc Verwilghen: Ik wil daar zeer kort op reageren.
Ik begrijp dat u kanttekeningen plaatst bij de cijfers van Assuralia, net
zoals ik kanttekeningen plaats bij die van Test-Aankoop. Ik kan u
enkel zeggen dat ik kanttekeningen plaats bij de cijfers van Test-
Aankoop, omdat ik ervaring heb met het feit dat Test-Aankoop op een
bepaald ogenblik incorrecte informatie gebruikt. Ik zal een voorbeeld
geven, want ik heb daarin niets te verbergen. U weet dat Test-
Aankoop op een bepaald ogenblik met betrekking tot de
brandstofhandelaars een zogenaamd onderzoek had gevoerd. Ik heb
onmiddellijk de Economische Inspectie haar werk laten uitvoeren om
bevestiging of ontkenning te verkrijgen. Dat onderzoek heeft totaal
andere cijfers opgeleverd. Ik zal u eerlijkheidshalve zeggen dat ik
meer vertrouwen heb in de inspectiedienst van Economische Zaken
dan in de werkzaamheden van Test-Aankoop als
belangenorganisatie. Ik begrijp dat wij op dat vlak een zeker
vraagteken bij de cijfers plaatsen.
Dat de ombudsman niet veel klachten heeft ontvangen, daar kan een
uitleg voor zijn. Toch volg ik u redenering niet helemaal. U zwijgt
08.06 Marc Verwilghen, ministre:
M. Casaer s'interroge sur les
chiffres d'Assuralia comme je
m'interroge sur les chiffres
avancés par Test-Achats.
L'inspection économique a déjà
constaté, en effet, que cette
publication n'hésitait pas à manier
des chiffres incorrects.
Je ne suis absolument pas
d'accord avec M. Casaer lorsqu'il
tente, de façon fantaisiste,
d'expliquer pourquoi le service de
médiation ne reçoit quasi aucune
réclamation. Le Bureau de
Tarification a reçu 14 000
demandes dont 53 seulement
avaient trait au problème de
polices d'assurances impayables.
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
bijvoorbeeld in alle talen dat uiteindelijk het Tariferingsbureau, de
instantie bij uitstek voor zij die geen verzekering kunnen krijgen
volgens aanvaardbare voorwaarden, op een totaal van 14.000
aanvragen slechts 53 keer met het probleem werd geconfronteerd.
Mocht er werkelijk een probleem bestaan, dan zou het
Tariferingsbureau hiervan op de hoogte zijn. U weet dat een goede
verzekeringsmakelaar weet heeft van het bestaan van dat bureau. Als
er zich een probleem voordoet met een klant, zal hij naar dat bureau
uitwijken. Ik spreek uit ervaring, omdat ik zelf al heb gemerkt dat
jonge mensen niet aarzelen om een beroep te doen op dat bureau als
er zich echt een probleem voordoet.
08.07 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Ik neem er nota van dat de minister
vraagtekens plaatst bij de cijfers van Test-Aankoop. Zou het niet
aangewezen zijn om de Economische Inspectie te vragen zelf op pad
te gaan. Ik zie dat die mensen in de soldenperiode op pad gaan en
zich aanbieden bij de handelaars. Ik zou het zeker een goed voorstel
vinden, mocht men de inspectiediensten een bepaalde rol geven
inzake de autoverzekeringen. Om iedere discussie te vermijden,
kunnen zo objectieve gegevens worden verzameld waarop iedereen
zich kan baseren. Ik hoef dan niet langer met cijfers van Test-
Aankoop te komen aanzetten, terwijl u genoodzaakt bent om terug te
grijpen naar cijfers van Assuralia.
08.07 Dylan Casaer (sp.a-spirit) :
Il ne me paraît pas inutile que le
ministre envoie de nouveau
l'inspection économique sur le
terrain afin de glaner des chiffres
objectifs. Ainsi, plus personne ne
devra se fier aux chiffres
d'Assuralia ou de Test-Achats.
De voorzitter: Het is geen interpellatie en we gaan absoluut over tijd, maar u mag ook nog iets zeggen,
mevrouw Creyf.
08.08 Simonne Creyf (CD&V): Dank u, mevrouw de voorzitter, u
bent zeer mild voor mij.
Het is naar aanleiding van de vraag van collega Casaer en ook naar
aanleiding van de hele bespreking van mijn wetsvoorstel inzake de
autoverzekering voor jongeren dat wij tijdens de regeling van de
werkzaamheden in deze commissie beslist hebben eens een debat te
voeren met beide partijen, met Assuralia en met het Tariferingbureau
en de diensten van de minister van Economische Zaken en met Test-
Aankoop/Test-Achats, om uit het welles-nietesdebat te geraken.
Ik wil even verwijzen naar die beslissing die wij genomen hebben. Ik
meen dat het toch aangewezen is dat wij op een bepaald goed
gekozen moment inderdaad overgaan tot het houden van dat debat,
waarbij iedereen met zijn cijfers kan komen, en met de
verantwoording van zijn cijfers. Ook Test-Aankoop! Ik vind dat Test-
Aankoop zich ook eens mag verantwoorden. Ik heb ook Budget &
Recht gelezen. Ik heb dat trouwens in een vorige discussie gebruikt.
Ik heb daar ook naar verwezen. Zij mogen ook eens komen uitleggen
hoe zij aan hun cijfers komen, wat hun berekeningswijze is,
enzovoort.
Ik wil er dan ook nog eens op aandringen dat de beslissing die wij in
deze commissie genomen hebben binnen afzienbare tijd kan worden
uitgevoerd. Mevrouw de voorzitster, u bent dienstdoend voorzitster,
maar ik verzoek u hiervan nota te nemen.
08.08 Simonne Creyf (CD&V) :
Précédemment déjà, nous avons
décidé ici de mener un débat sur
les assurances automobile avec
Assuralia, Test-Achats et le
département des Affaires
économiques pour sortir de cette
controverse interminable. Chacun
pourra venir y commenter ses
chiffres. Il serait utile que ce débat
ait effectivement lieu.
De voorzitter: Ik zal het doorgeven aan de officiële voorzitter.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18/01/2006
CRIV 51
COM 818
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
09 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de verhoging van de taxitarieven" (nr. 9769)
09 Question de M. Dylan Casaer au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "l'augmentation des tarifs des taxis" (n° 9769)
09.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, ik zal mijn
vraag over de taxitarieven kort houden, gelet op het gevorderde uur.
Op 30 december 2005 heeft de minister een verhoging met 6% van
de taxitarieven toegestaan. Rond de eindejaarsperiode is de taxi een
vaak gebruikt vervoersmiddel voor mensen die al dan niet een glaasje
te veel op hebben, om veilig thuis te geraken. U weet dat.
Sp.a ziet de taxi wel degelijk als een aanvulling en een mogelijk
vervoersmiddel binnen een bepaalde keten. Binnen een keten kan de
taxi immers soms als aanvulling van het openbaar vervoer dienen.
Daarom heb ik een aantal vragen bij de beslissing van de minister.
Waarom heeft de minister op 30 december 2005 zijn goedkeuring
gegeven?
Ten tweede, op welke basis was de stijging met 6% gebaseerd?
Ten derde, beschikt de minister ook over een vergelijking met de
taxitarieven in de andere landen van de Europese Unie?
Ik stel deze vraag, omdat mijn indruk vaak is dat de taxi's in België, in
vergelijking met een aantal andere landen, redelijk duur zijn. Dat
verklaart soms ook waarom taxi's door de meerderheid van de
bevolking zelden worden gebruikt. Mochten de tarieven redelijker in
prijs zijn, zou de taxi een vaker gebruikt vervoersmiddel zijn.
Ik weet dat de sector het moeilijk heeft. De sector zou echter ook
eens moeten nagaan op welke manier de taart kan worden vergroot,
veeleer dan te discussiëren over de verdeling van de huidige taart.
Is er over de maatregel ook overleg geweest met de regionale
ministers van Mobiliteit?
Quid met de homologatie van de digitale taximeters?
09.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit) :
Les taxis constituent un
complément utile aux transports
en commun mais en Belgique ils
ont du mal à s'imposer comme
moyen de transport de
substitution. La raison en est le
prix, qui est perçu comme
excessif. Le ministre a encore
accordé une augmentation tarifaire
de 6 % le 30 décembre 2005, à la
veille de la nuit de la Saint-
Sylvestre, lorsque les taxis sont
justement très populaires.
Pourquoi le ministre a-t-il accordé
une augmentation de prix
précisément à ce moment-là?
Comment le ministre justifie-t-il
cette augmentation, par rapport,
notamment, à De Lijn?
Quelle est la différence entre nos
tarifs de taxi et ceux des autres
pays européens?
Le ministre s'est-il concerté avec
ses collègues fédéraux et
régionaux? Où en est
l'homologation des taximètres
digitaux ? Quand le ministre les
rendra-t-il obligatoires ?
09.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Casaer, het ministerieel
besluit van 20 december werd gepubliceerd op 29 december. Dat was
ook de dag van de inwerkingtreding ervan. Het betekent dat van dat
ogenblik de exploitanten zich kunnen richten tot het gemeentebestuur
of, voor Brussel, tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om de
verhoging door te voeren. Het gaat om maximumtarieven. De
gemeenten of het Gewest kunnen op hun beurt de verhoging volgen.
Het beleid terzake ligt bij hen.
Het verbaast mij ten zeerste dat u een verband tracht te leggen met
de verkeersveiligheid op oudejaarsnacht, terwijl u zeer goed weet dat
er op dat ogenblik nog geen enkele gemeente in België in staat was
om een tariefaanvraag van de exploitanten reeds te onderzoeken, laat
staan toe te passen. U weet dat de taxiwetgeving geregionaliseerd
werd. Als federaal minister moedig ik zeker alle initiatieven van de
09.02 Marc Verwilghen, ministre:
L'arrêté ministériel relatif à
l'augmentation des tarifs a été
approuvé le 29 décembre. Ce
n'est qu'à ce moment-là que les
exploitants ont pu introduire leur
demande auprès de leur
commune ou de la Région de
Bruxelles-Capitale. Aucun
exploitant n'a donc déjà pu
appliquer l'augmentation tarifaire
la nuit de la Saint-Sylvestre.
L'augmentation de 6 % des tarifs
maximums est notamment basée
CRIV 51
COM 818
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
Gewesten aan die de verkeersveiligheid kunnen bevorderen.
De stijging van het maximumtarief met 6% is onder meer gebaseerd
op de evolutie van de dieselprijs, de loonkosten voor de aankoop van
wisselstukken, de herstellingen, de afschrijvingen, de kosten van de
exploitatie van brandstoftanks en de zware investeringen naar
aanleiding van de milieuverplichtingen. De verwijzing naar de tarieven
van De Lijn lijkt mij helemaal niet relevant, gelet op de
overheidstussenkomst aldaar.
De prijzencommissie vraagt bij het onderzoek naar het dossier steeds
een internationale vergelijking van de prijzen van het taxivervoer op
en we merken dat de Belgische tarieven een goede middenmoot zijn.
De dienst Metrologie heeft reeds verschillende vergaderingen gehad
met de Gewesten. Die dienst wacht momenteel op de tarievenpolitiek
van de drie Gewesten, teneinde technische normen te kunnen
opstellen. Zo wil Vlaanderen bijvoorbeeld forfaitaire prijzen tussen
twee steden. Vlaanderen dient daaromtrent zijn visie nog mee te
delen op de berekening van de forfaitaire prijzen, bijvoorbeeld van
welk punt tot welk punt gerekend dient te worden en of de lege terugrit
al dan niet dient meegerekend te worden. Wanneer Vlaanderen de
berekeningsformule meedeelt, kan de dienst Metrologie technische
afgeleiden opstellen. Het is moeilijk in de gegeven omstandigheden
een vaste timing mee te delen, vermits men afhankelijk is van
gegevens die moeten verstrekt worden.
Voor alle duidelijkheid wil ik er ten slotte op wijzen dat er geen
mechanische meters meer in gebruik zullen zijn, aangezien er nu
reeds een verplichting is om digitale meters te gebruiken.
sur l'évolution du prix du diesel, les
coûts salariaux, les frais
d'entretien, les amortissements,
l'exploitation de réservoirs de
carburant et les investissements
considérables consentis pour
satisfaire aux obligations
environnementales. Une
comparaison avec De Lijn n'a
guère de sens puisque cette
société bénéficie d'une aide
publique.
Les tarifs belges
avoisinent la moyenne des pays
européens.
Le service de Métrologie attend
pour l'heure de connaître la
politique tarifaire des trois Régions
pour établir ses normes
techniques. Il s'agit
essentiellement d'attendre la
Flandre qui souhaite des tarifs
forfaitaires entre deux villes. Je ne
puis fournir un calendrier. Les
compteurs digitaux sont déjà
obligatoires à l'heure actuelle.
09.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik verheug er
mij over dat u inderdaad ook de taxi als een onderdeel van de keten
van mobiliteit ziet. Wij zien dat ook zo. Dus wat dat betreft is onze
visie dezelfde. Ik neem er akte van dat de prijs in vergelijking met een
aantal andere Europese landen in de middenmoot zit.
Bepaalde gemeenten nemen soms maatregelen als taxicheques en
dergelijke. Ik denk dat via forfaitaire tarieven naar aanleiding van
bepaalde evenementen of bepaalde momenten in het jaar, men er
toch toe kan komen de taxi wel degelijk als een voor iedereen
betaalbaar vervoermiddel te zien.
09.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit) :
Il est positif que le ministre
considère également le taxi
comme un maillon de la chaîne de
la mobilité. Il importe surtout de le
considérer à certains moments de
l'année comme un moyen de
transport abordable.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.28 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.28 heures.