CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 816
CRIV 51 COM 816
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mercredi
woensdag
18-01-2006
18-01-2006
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 816
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Dirk Claes au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "la
péréquation des pensions de l'ancien personnel
de gendarmerie" (n° 9613)
1
Vraag van de heer Dirk Claes aan de minister van
Leefmilieu en minister van Pensioenen over "de
perequatie van de pensioenen van het voormalig
rijkswachtpersoneel" (nr. 9613)
1
Orateurs: Dirk Claes, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions
Sprekers: Dirk Claes, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen
Question de Mme Sophie Pécriaux à la vice-
première ministre et ministre du Budget et de la
Protection de la consommation sur "l'étiquetage et
la main-d'oeuvre enfantine" (n° 9189)
3
Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Consumentenzaken over "etikettering en
kinderarbeid" (nr. 9189)
3
Orateurs: Sophie Pécriaux, Els Van Weert,
secrétaire d''Etat au Développement durable
et à l''Economie sociale
Sprekers: Sophie Pécriaux, Els Van Weert,
staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling
en Sociale economie
Interpellations jointes de
7
Samengevoegde interpellaties van
7
- M. Luc Goutry au ministre de la Fonction
publique, de l'Intégration sociale, de la Politique
des grandes villes et de l'Egalité des chances sur
"le plan d'action pour l'emploi des personnes
handicapées" (n° 751)
- de heer Luc Goutry tot de minister van
Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "het
actieplan voor tewerkstelling van personen met
een handicap" (nr. 751)
- M. Luc Goutry au ministre de l'Emploi sur "le
plan d'action pour l'emploi des personnes
handicapées" (n° 752)
- de heer Luc Goutry tot de minister van Werk
over "het actieplan voor tewerkstelling van
personen met een handicap" (nr. 752)
- M. Luc Goutry à la secrétaire d'Etat aux Familles
et aux Personnes handicapées, adjointe au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le plan d'action pour l'emploi des
personnes handicapées" (n° 753)
- de heer Luc Goutry tot de staatssecretaris voor
het Gezin en Personen met een handicap,
toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het actieplan voor
tewerkstelling van personen met een handicap"
(nr. 753)
Orateurs: Luc Goutry, Gisèle Mandaila
Malamba, secrétaire d''Etat aux Familles et
aux Personnes handicapés
Sprekers: Luc Goutry, Gisèle Mandaila
Malamba, staatssecretaris voor het Gezin en
Personen met een handicap
Motions
14
Moties
14
Question de Mme Liesbeth Van der Auwera au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la combinaison d'une pension
alimentaire fiscalement déductible et de
l'intervention de l'État pour les jeunes en situation
de handicap désirant vivre seuls" (n° 9280)
15
Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan
de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de combinatie van een
fiscaal aftrekbaar onderhoudsgeld en de
tegemoetkoming van de overheid aan jongeren
met een handicap die alleen gaan wonen"
(nr. 9280)
15
Orateurs: Liesbeth Van der Auwera, Gisèle
Mandaila Malamba, secrétaire d''Etat aux
Familles et aux Personnes handicapés
Sprekers: Liesbeth Van der Auwera, Gisèle
Mandaila Malamba, staatssecretaris voor het
Gezin en Personen met een handicap
Question de Mme Annick Saudoyer au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le délai de reconnaissance du handicap dans les
cas de leucémies" (n° 9675)
17
Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de termijn voor de erkenning van de
handicap bij leukemie" (nr. 9675)
17
Orateurs: Annick Saudoyer, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Annick Saudoyer, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Greta D'hondt au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'adaptation de la rémunération plafonnée pour la
réduction structurelle des charges dans le secteur
des ateliers protégés" (n° 9795)
20
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de aanpassing van het grensloon voor de
structurele lastenverlaging in de sector van de
beschutte werkplaatsen" (nr. 9795)
20
Orateurs: Greta D'hondt, Rudy Demotte,
Sprekers: Greta D'hondt, Rudy Demotte,
18/01/2006
CRIV 51
COM 816
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
CRIV 51
COM 816
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MERCREDI
18
JANVIER
2006
Matin
______
van
WOENSDAG
18
JANUARI
2006
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.03 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.03 heures par M. Hans Bonte, président.
01 Vraag van de heer Dirk Claes aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen over "de
perequatie van de pensioenen van het voormalig rijkswachtpersoneel" (nr. 9613)
01 Question de M. Dirk Claes au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur "la
péréquation des pensions de l'ancien personnel de gendarmerie" (n° 9613)
01.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, leden van de
regering, wij zijn blij dat u met zovelen naar hier bent gekomen.
Mijnheer de minister, bij de start van de geïntegreerde politiediensten
werd voor het personeel een nieuw statuut uitgewerkt, wat gepaard
ging met een weddenverhoging. Over het algemeen worden in die
gevallen ook de pensioenen van de personeelsleden die reeds op rust
zijn, aangepast aan de nieuwe loonschalen. Voor de voormalige
rijkswachters werd echter geen perequatie doorgevoerd.
Om welke reden werd voor de reeds op rust gestelde leden van de
rijkswacht geen perequatie doorgevoerd? Kan die alsnog worden
doorgevoerd? Bent u bereid daarvoor de nodige stappen te zetten?
Natuurlijk zal dat ook budgettaire gevolgen hebben, dat beseffen wij
ook wel.
01.01 Dirk Claes (CD&V): La
réforme des polices s'est
accompagnée d'une augmentation
des échelles barémiques du
personnel. Les gendarmes à la
retraite n'ont cependant pas
bénéficié d'une péréquation des
pensions. Pourquoi? Une telle
mesure peut-elle encore être
prise?
01.02 Minister Bruno Tobback: Die zouden, waarschijnlijk, door de
gemeenten met enthousiasme worden gedragen.
Mijnheer Claes, een perequatie van ambtenarenpensioenen kan
alleen maar gebeuren volgens de voorwaarden bepaald in artikel 12,
§ 1, eerste lid, van de wet uit mijn gezegende geboortejaar 1969 die
de perequatie regelt. Bij de invoering van de nieuwe weddenschalen
voor de geïntegreerde politie op 1 april 2001 was dat niet het geval en
was aan de voorwaarden niet voldaan.
Bij de oprichting van de geïntegreerde politie werden rijkswacht,
gemeentelijke politiekorpsen en gerechtelijke politie afgeschaft en
geïntegreerd in een nieuwe, geïntegreerde politiedienst. De leden van
de afgeschafte politiekorpsen kregen bij hun overgang naar de
geïntegreerde dienst automatisch een nieuwe graad met de daaraan
verbonden voorwaarden, maar enkel op voorwaarde dat zij opteerden
voor het statuut van de nieuwe, geïntegreerde politie. Die
personeelsleden hebben allen binnen een bepaalde termijn de keuze
gekregen om ofwel toe te treden tot het nieuwe statuut, ofwel
onderworpen te blijven aan het oude statuut dat voor hen gold voor de
overgang naar de geïntegreerde politie. In het laatste geval blijft ook
01.02 Bruno Tobback, ministre:
Il n'est possible de procéder à la
péréquation des pensions des
fonctionnaires que s'il est satisfait
aux conditions énoncées à l'article
12, § 1
er
, premier alinéa, de la loi
du 9 juillet 1969. Ce n'était pas le
cas lors de l'introduction des
nouvelles échelles barémiques de
la police intégrée.
La réforme des polices a supprimé
les anciennes gendarmerie, police
communale et police judiciaire; le
personnel a été repris dans la
police intégrée et s'est vu attribuer
automatiquement un nouveau
grade. Les membres du personnel
n'ont cependant pu accéder à
l'échelle barémique liée à leur
nouveau grade que s'ils optaient
18/01/2006
CRIV 51
COM 816
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
hun oorspronkelijke bezoldigingsregel in principe op hen van
toepassing.
De inschaling in de nieuwe weddeschalen van de geïntegreerde
politie was, met andere woorden, een individuele bewuste keuze
waarbij ieder individueel personeelslid al of niet overstapte naar het
nieuwe statuut. Bijgevolg beantwoordt de weddeschaalverhoging die
voortvloeit uit die individuele keuze, niet aan de voorwaarden om tot
een automatische perequatie van de lopende pensioenen te leiden
overeenkomstig de wet van 9 juli 1969.
De politiehervorming is een bijzonder grote operatie geweest, die -
voor alle duidelijkheid - vóór mijn tijd werd doorgevoerd. Daarbij
werden oude diensten vervangen en samengevoegd tot een
geïntegreerde politiedienst met een eigen geheel nieuw statuut. Er
werd indertijd bewust ervoor gekozen om voor de actieve
personeelsleden die overstapten naar de geïntegreerde politie, de
mogelijkheid uit te sluiten de geldelijke voordelen van het nieuwe
statuut te combineren met de gunstige pensioenregeling van het oude
statuut. Voor wie erin zit, is het ofwel het een ofwel het andere. Het
zou a fortiori dan ook geen steek houden voor degenen die al met
pensioen waren, om die twee voorwaarden - de nieuwe financiële
verloningsregeling en de betere pensioenregeling - te cumuleren.
In tegenstelling tot wat soms wordt gezegd en ook uit uw vraag blijkt,
werd de automatische perequatie van de pensioenen van reeds op
rust gestelde rijkswachters niet afgeschaft. Artikel 18 van de wet van
30 maart 2001 betreffende het pensioen van het personeel van de
politiediensten en hun rechthebbenden bevestigt zelfs uitdrukkelijk dat
de perequatie verzekerd blijft voor het rustpensioen van de leden van
de afgeschafte politiekorpsen die hun ambt hebben neergelegd vóór
de oprichting van de geïntegreerde politie. Hetzelfde geldt voor de
overlevingspensioenen van hun rechthebbenden. Die pensioenen
blijven de evolutie volgen van het maximum van de weddeschalen die
als grondslag hebben gediend voor de berekening ervan.
In de praktijk betekent het dat er op 1 december 2002 en op
1 juli 2003 een perequatie is gebeurd van de militaire
anciënniteitpensioenen van gewezen rijkswachters die met toepassing
van de zogenaamde samengeordende wetten op de militaire
pensioenen berekend werden op basis van de weddeschaal die
verbonden is aan de militaire graad waarmee hun vroegere graad bij
de rijkswacht wordt gelijkgesteld. Pensioenen van op rust gestelde
rijkswachters, dus reeds gepensioneerden, kunnen, met andere
woorden, pas verhoogd of aangepast worden na een verhoging van
de maxima van de weddeschalen van de gewezen rijkswachters die
nu nog bij de geïntegreerde politie in dienst zijn en die daar gekozen
hebben voor het behoud van hun oorspronkelijk statuut.
De verhoging van de weddeschalen van die actieve personeelsleden
is uiteraard niet de bevoegdheid van de minister van Pensioenen. Ik
kan daar dus niet op ingrijpen. Ik kan als minister van Pensioenen pas
ingrijpen als de weddeschalen van het oorspronkelijk statuut zouden
worden afgeschaft, terwijl er nog pensioenen lopen die erop worden
berekend. In dat geval kan ik als minister van Pensioenen het initiatief
nemen op basis van artikel 44 van de wet van 9 juli 1969 om
bijzondere maatregelen te nemen om verdere perequatie van de
pensioenen mogelijk te maken. In dat geval kunnen fictieve
pour le nouveau statut de la police
intégrée. Étant donné que
l'augmentation de l'échelle
barémique dépend du choix de
chaque membre du personnel, elle
ne répond pas aux conditions
légales pour la péréquation
automatique.
Nous avons choisi délibérément
d'exclure la combinaison des
avantages pécuniaires du nouveau
statut et du régime de pensions
plus favorable de l'ancien statut.
Aussi, offrir cette possibilité aux
membres du personnel qui étaient
déjà pensionnés au moment de
l'instauration du nouveau statut est
dénué de sens.
Cela ne signifie pas que la
péréquation automatique des
pensions des gendarmes ait été
supprimée. Ces pensions
continuent de suivre l'évolution du
maximum du dernier barème de
traitements ayant servi de base à
leur calcul. Le 1
er
décembre 2002
et le 1
er
juillet 2003, il a encore été
procédé à des péréquations. Les
pensions de gendarmes ne
peuvent donc être adaptées
qu'après relèvement des maxima
des barèmes de traitements des
anciens gendarmes qui sont
encore en activité et qui ont opté
pour le maintien de leur statut
initial.
Je ne pourrai donc prendre une
initiative tendant à instaurer un
nouveau règlement relatif aux
péréquations qu'à partir du
moment où les barèmes de
traitements du statut initial seront
supprimés.
CRIV 51
COM 816
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
weddeschalen worden toegekend of kunnen afgeschafte graden
worden gelijkgesteld met op dat ogenblik bestaande graden. Op dit
openblik is dat op geen enkele manier aan de orde gezien het
voorgaande.
01.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor het
uitvoerig antwoord. De meeste rijkswachters hebben wel gekozen
voor het nieuwe statuut en voor de daaraan verbonden nieuwe graad.
De oude rijkswachters die voor de hervorming op pensioen zijn
gegaan, hebben die keuze niet gehad. Zij zien hun pensioen natuurlijk
weggroeien van het pensioen van degenen die nog aan het werken
zijn. Voor die mensen is er geen echte perequatie met de nieuwe
schaal, maar ik begrijp dat het wettelijk niet kan. Dat is natuurlijk het
probleem dat nu rijst.
01.03 Dirk Claes (CD&V): La
plupart des gendarmes en service
actif ont opté pour le nouveau
statut. Or, ceux qui étaient déjà
pensionnés au moment de la
réforme n'ont pas eu ce choix. Je
comprends toutefois que le
ministre ne puisse rien faire sur le
plan légal.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Sophie Pécriaux à la vice-première ministre et ministre du Budget et de la
Protection de la consommation sur "l'étiquetage et la main-d'oeuvre enfantine" (n° 9189)
02 Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Consumentenzaken over "etikettering en kinderarbeid" (nr. 9189)
02.01 Sophie Pécriaux (PS): Monsieur le président, madame la
secrétaire d'Etat, plusieurs distributeurs de conserves de poisson
s'appuyant sur le souci de plus en plus grand de nos concitoyens
d'une éthique plus respectueuse de l'environnement ce dont nous
ne pouvons que nous réjouir indiquent sur leurs produits que ceux-
ci ont été pêchés en respectant les autres espèces, particulièrement
les dauphins.
Ce souci, honorable s'il en est, doit sans doute nous inspirer dans des
débats plus cruciaux encore. En effet, Mme la ministre ne pourrait-elle
pas envisager un étiquetage particulier, spécifiquement dans les
domaines du prêt-à-porter et des jouets, pour distinguer positivement
les produits issus de la fabrication qui n'emploie pas de main-d'oeuvre
enfantine ou qui respecte des clauses minimales de protection de la
main-d'oeuvre?
02.01 Sophie Pécriaux (PS): Om
aan die bekommernis tegemoet te
komen, vermelden verdelers van
visconserven op hun producten
dat hun zeeproducten gevist
worden met technieken die het
behoud van andere soorten, in het
bijzonder van dolfijnen, niet in
gevaar brengen.
Volgens mij mogen we ons niet tot
die ethische overwegingen
beperken. Kan er voor
confectiekleding en speelgoed
geen specifieke etikettering
worden ingevoerd om aan te
geven dat welbepaalde producten
niet door kinderen worden
geproduceerd of dat bij hun
productie de minimale
arbeidsvoorwaarden worden
nageleefd?
02.02 Els Van Weert, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, je
remercie Mme Pécriaux pour sa question car elle me donne
l'occasion de venir au sein de cette commission mais aussi de donner
une réponse profonde et détaillée sur une thématique qui me tient à
coeur.
Je suis effectivement au courant du label MSC. Le MSC est une
organisation indépendante mondiale à but non lucratif créée dans le
but de trouver une solution au problème de la sur-pêche. Cette
organisation a développé une norme environnementale pour une
pêche durable et bien gérée. Cette norme environnementale du MSC
est le seul ensemble internationalement reconnu de principes et de
02.02 Staatssecretaris Els Van
Weert: Ik ken het MSC-label dat
werd ingevoerd om het probleem
van de overbevissing aan te
pakken. Het label geeft aan dat de
internationaal erkende milieunorm
inzake duurzame en
gecertificeerde visvangst wordt
nageleefd.
De MSC-norm is gebaseerd op
drie principes die rekening houden
18/01/2006
CRIV 51
COM 816
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
critères écologiques permettant d'évaluer si des pêcheries sont
durables et respectueuses de l'environnement. Ces principes et
critères ont été développés par le biais d'un vaste processus
international de consultation avec des scientifiques, des ONG, la
filière pêche et d'autres parties intéressées.
Les trois principes de la norme MSC tiennent compte des éléments
suivants, à savoir l'état des stocks de poissons, l'impact de la
pêcherie sur l'écosystème marin et le système de gestion de la
pêcherie.
Un label bleu distinct récompense les pêcheries à la gestion et aux
pratiques écologiquement responsables et certifie que le produit
provient d'une pêcherie respectueuse de l'environnement et qu'il n'a
pas contribué au problème de sur-pêche.
Je peux répondre positivement à votre proposition de créer un label
pour le prêt-à-porter et les jouets: il suffit que les producteurs
demandent ce label social belge.
En outre, un tel label existe déjà. L'objectif de la loi du 27 février 2002
qui a créé un label social est de promouvoir la production socialement
responsable. Le label social est attribué aux produits dont l'ensemble
de la chaîne de production respecte les huit conventions de base de
l'Organisation internationale du Travail qui portent sur quatre grands
principes: la liberté syndicale, l'interdiction du travail forcé, l'obligation
de non-discrimination et la lutte contre le travail des enfants.
Les principes de la loi reposent sur une démarche strictement
volontariste; rien ne contraint les entreprises à demander un label,
rien n'oblige non plus les consommateurs à choisir les produits
labellisés. La loi établit un contrôle et des sanctions en cas
d'infraction. A partir du moment où une entreprise reçoit le label
social, elle s'engage à respecter et à faire respecter un certain
nombre de règles.
La réduction ou l'harmonisation des codes de conduite est un des
autres principes. Il existe plusieurs centaines de codes de conduite et
de nombreux labels. Leur nombre est source de confusion pour tout
le monde: pour les entreprises, bien sûr, mais aussi pour les
consommateurs. Pour une meilleure cohérence et une plus grande
visibilité, il est donc utile que les labels et codes de conduite soient
harmonisés.
La loi belge offre un cadre légal aux multiples initiatives prises par
certaines entreprises.
C'est un premier moyen d'harmoniser les codes de conduite au
niveau national. Il serait ensuite souhaitable que l'harmonisation se
poursuive à un niveau plus global.
Enfin, un autre axe important est celui de la communication. C'est
bien évidemment un élément essentiel du succès de l'opération. Les
consommateurs seront avertis de ce qu'ils achètent à travers le
pictogramme présent sur les produits. Ce pictogramme indique
également une adresse qui permettra aux consommateurs de
s'informer. L'entreprise qui demande le label pour un de ses produits
doit apporter la preuve que, comme elle-même, le sous-traitant et les
met de toestand van het
visbestand, de invloed van de
visvangst op het ecosysteem en
de organisatie van de visvangst.
Als de producenten daarvoor
vragende partij zijn, kan ik positief
antwoorden op uw voorstel om
een Belgisch sociaal label voor
confectiekleding en speelgoed in
te voeren.
Bij wet van 27 februari 2002 werd
echter al zo'n label in het leven
geroepen, en dit voor producten
die in overeenstemming zijn met
de basisakkoorden van de
Internationale Arbeidsorganisatie
inzake de vakbondsvrijheid, het
verbod op dwangarbeid, de non-
discriminatieplicht en de strijd
tegen kinderarbeid. Die wet berust
op het louter voluntaristisch
initiatief van zowel bedrijven als
verbruikers.
Het grote aantal gedragscodes en
labels dat reeds bestaat, leidt vaak
tot verwarring. Ook de onderlinge
afstemming van de bestaande
instrumenten is een van de te
bereiken doelstellingen; in dat
opzicht bieden de Belgische
bepalingen een wettelijk kader
voor de talrijke initiatieven van de
bedrijven.
Een harmonisatie van de
gedragscodes is wenselijk, zowel
op nationaal als op internationaal
vlak. Een andere belangrijke pijler
is die van de communicatie. Er zal
een pictogram op de producten
worden aangebracht, met
vermelding van een adres waar de
consumenten meer inlichtingen
kunnen verkrijgen. De
onderneming die het label
aanvraagt moet bewijzen dat
zijzelf, haar onderaannemers en
haar leveranciers de
overeenkomsten naleven.
Eind 2005 werd een
informatiecampagne gevoerd om
het sociale label te promoten.
Tevens zijn een handboek en een
website beschikbaar. In een eerste
CRIV 51
COM 816
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
fournisseurs ayant participé à la production respectent également les
conventions. Des sociétés d'audit social accréditées par le ministre de
l'Economie sont chargées de la vérification.
Aujourd'hui, le label social ne connaît qu'un succès mitigé. Cela est
dû à différents facteurs. En 2005, une amorce de solution a été
donnée pour certains de ces facteurs. Cette démarche sera
poursuivie et renforcée en 2006. Tout d'abord, fin 2005, une
campagne d'information sur le label social a été initiée. Cette
information doit toutefois se dérouler en plusieurs étapes. Il est clair
qu'il faut d'abord augmenter le nombre de labels avant de pouvoir se
concentrer pleinement sur la demande, c'est-à-dire les
consommateurs. Afin d'augmenter le nombre de labels sur le marché
ou les produits labellisés, il convient tout d'abord de se focaliser sur
les entreprises. Elles doivent être informées et stimulées.
Depuis l'automne 2005, le site web du label social est placé sous la
gestion du SPP Intégration sociale. Ce site est une source
d'informations fiable tant pour les entreprises que pour les autres
intéressés. En 2005 également, un manuel sur le label social a été
rédigé. Ce manuel est axé spécifiquement sur les entreprises et les
met au courant du label, des exigences en la matière, des différentes
démarches à entreprendre, etc.
Tant le site web que le manuel constituent la base d'une campagne
d'information à l'intention des entreprises.
La campagne vise, d'une part, à diffuser des informations via les
publications spécialisées des entreprises et, d'autre part, à organiser
des moments d'informations pratiques relatives au label social
expliquant comment une entreprise doit s'y prendre concrètement
pour obtenir le label social pour un de ses produits.
Pour l'organisation de ces moments d'informations, nous collaborons
autant que possible avec des organisations d'entreprises.
Une deuxième initiative, qui a vu le jour en 2005 et qui sera renforcée
en 2006, est la prime octroyée dans le cadre de l'audit contrôle
externe.
Pour obtenir le label social, un contrôle externe exercé par une tierce
partie indépendante est prévu. Les coûts de ce contrôle sont à charge
des entreprises qui demandent le label.
Pour des entreprises d'économie sociale comme pour des petites et
moyennes entreprises, ces coûts peuvent être dissuasifs. De cette
manière, le label social n'est accessible qu'aux grandes entreprises.
C'est pourquoi un programme de soutien a été prévu pour permettre
aux entreprises d'économie sociale et aux PME de récupérer une
partie du coût de l'audit externe. Le montant de la prime dépend de la
taille de l'entreprise et est plafonné à 50% du coût de l'audit externe.
En outre, nous voulons, de la même manière, promouvoir les produits
dont une partie de la chaîne se situe dans un pays ACP ou dans un
des pays les moins développés.
Pour ces produits, un incitant très limité est prévu indépendamment
de la taille de l'entreprise. Ce programme de soutien bénéficie d'un
fase is het de bedoeling het aantal
labels en het aantal gelabelde
producten te vermeerderen door
de ondernemingen te
sensibiliseren. Nadien zullen die
labels bij de consumenten moeten
worden gepromoot.
Om het sociaal label te krijgen
moeten de bedrijven een externe
controle ondergaan, waarvan de
kosten hoog kunnen oplopen.
Daarom hebben de sociale
economiebedrijven en de KMO's
sinds 2005 recht op een premie
die een deel van de kosten van de
audit dekt.
Daarnaast bestaat een
programma, goed voor een totaal
bedrag van 100.000 euro, ter
ondersteuning van de productie in
de ACS-landen en de minst
ontwikkelde landen. Daarbij wordt
geen rekening gehouden met de
omvang van het bedrijf. In 2006
zal aan die laatste maatregel een
grotere bekendheid worden
gegeven.
Het blijvend stimuleren van
duurzame en eerlijke productie en
consumptie is één van mijn
prioriteiten.
In dat verband wordt de
ecologische, de sociale en de
economische duurzaamheid van
de producten onderzocht. De
bestaande initiatieven zijn
doorgaans slechts op één van die
aspecten gericht, maar een
ketenbenadering, waarbij al die
criteria worden onderzocht, valt te
verkiezen.
In het licht van de complexiteit van
de doelstelling, kan best voor een
gefaseerde aanpak worden
gekozen, terwijl de bestaande
kwaliteitslabels voort worden
ondersteund. In België bestaan
twee regeringslabels die op grond
van een ketenbenadering en een
onafhankelijke monitoring worden
toegekend; het sociale label,
waarvoor ikzelf bevoegd ben, en
het Europese ecolabel, dat onder
18/01/2006
CRIV 51
COM 816
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
financement de 100.000 euros.
En 2006, l'existence de ce système de soutien au label social fera
l'objet d'une publicité accrue et sera également intégrée dans la
campagne d'information.
Continuer à stimuler les modes de production et de consommation
durable, notamment par la mise en place d'une stratégie globale pour
arriver à des processus, produits et services écologiquement,
économiquement et socialement justifiés plus durables est l'une de
mes principales priorités.
La production et la consommation durable concernent
essentiellement l'évaluation de produits sur la base de leur taux de
durabilité écologique, sociale et économique.
Une approche en chaîne est essentielle dans ce cadre, mais cette
dernière n'a, jusqu'à présent, pas été appliquée assez souvent, tant
du côté de la production que de celui de la consommation. Il y a
souvent des approches isolées soit uniquement environnementales,
soit uniquement sociales, et autres, suivies par des initiatives isolées.
Pour les labels, nous retrouvons, par exemple, le label Eco de l'Union
européenne, la label social belge, le label Max Havelaar, etc. Une
approche intégrée via laquelle le consommateur peut opter pour un
produit qui a, par exemple, été fabriqué dans le respect de
l'environnement mais aussi dans des conditions socialement
acceptables se fait trop rare.
Vu la complexité de l'objectif susmentionné, il est préférable de
travailler par étapes, en accord avec le renforcement et le
développement soutenu des labels de qualité existants. En Belgique,
il existe actuellement deux labels gouvernementaux basés sur une
approche en chaîne et un monitoring indépendant des critères
prédéfinis: le label social, que j'ai déjà mentionné, est une de mes
compétences; le label Eco européen est une compétence du ministre
de l'Environnement. Les deux labels n'ont jusqu'à présent connu
qu'un succès mitigé, que l'on peut attribuer à de nombreux facteurs
ayant principalement trait à la problématique de la certification en elle-
même.
Sans entrer dans les détails des conditions fondamentales d'un bon
label, il est clair que le succès d'un bon label requiert une
concentration d'énergie, de temps et de moyens. Concrètement, j'ai
proposé à mon collègue compétent au niveau du label Eco européen
de tendre vers une fonction de guichet unique pour l'industrie, la
distribution et les consommateurs. De cette façon, il serait possible de
voir entre autres si une entreprise est intéressée à demander les deux
labels via une procédure administrative simplifiée. La mise en oeuvre
de cette procédure est prévue pour 2006.
de bevoegdheid van de minister
van Milieu valt. Ik heb mijn collega
voorgesteld een enig loket op te
richten voor de industrie, de
distributie en de gebruikers. Dat
zal de administratieve rompslomp
bij het aanvragen van die labels
verminderen.
Die procedure treedt in de loop
van dit jaar in werking.
02.03 Sophie Pécriaux (PS): Madame la secrétaire d'Etat, je vous
remercie pour votre réponse très détaillée qui m'éclaire énormément
sur la démarche. Il est évident que la problématique tourne autour
d'une démarche volontariste.
Je vois que les choses sont en cours et que l'on pourra, d'ici quelques
années, prétendre à des labels plus stricts et à un meilleur
02.03 Sophie Pécriaux (PS):
Aangezien
al een aantal
maatregelen werd genomen, denk
ik dat labels die aan strengere
voorwaarden moeten voldoen en
een betere regelgeving
betreffende kinderarbeid bij de
CRIV 51
COM 816
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
encadrement au niveau de la main-d'oeuvre enfantine dans la
production de prêt-à-porter et de jouets.
productie van kleding en
speelgoed binnen een paar jaar
een feit kunnen zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Luc Goutry tot de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "het actieplan voor tewerkstelling van personen met een
handicap" (nr. 751)
- de heer Luc Goutry tot de minister van Werk over "het actieplan voor tewerkstelling van personen
met een handicap" (nr. 752)
- de heer Luc Goutry tot de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap,
toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het actieplan voor
tewerkstelling van personen met een handicap" (nr. 753)
03 Interpellations jointes de
- M. Luc Goutry au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes et de l'Egalité des chances sur "le plan d'action pour l'emploi des personnes
handicapées" (n° 751)
- M. Luc Goutry au ministre de l'Emploi sur "le plan d'action pour l'emploi des personnes
handicapées" (n° 752)
- M. Luc Goutry à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux Personnes handicapées, adjointe au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le plan d'action pour l'emploi des personnes
handicapées" (n° 753)
03.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
staatssecretaris, ik heb een interpellatieverzoek ingediend, omdat het
onderwerp ervan politiek belangrijk is. Het gaat om de toewijzing van
duidelijke bevoegdheden, denk ik, binnen de regering, over de vraag
wie zal coördineren, wie het initiatief zal nemen, om inspanningen te
leveren en een actieplan te maken. Het is dus niet zomaar een vraag
om inlichtingen. Neen, het betreft een vraag naar "mouvement".
De regering kondigde vrijdag jongstleden nog aan dat er inspanningen
geleverd zouden worden voor tewerkstelling van allochtonen, mensen
met een handicap en zo meer. Dat is echter allemaal lippendienst.
Zulke vage dingen hebben we al zo dikwijls gehoord.
Nu willen wij de regering een beetje aanporren om er uiteindelijk werk
van te maken en dat in te vullen in een concreet actieplan, zeer
gericht, gecoördineerd tussen de verschillende ministers, zodat er
echt iets van komt.
Personen met een handicap die dankzij scholing een goede opleiding
hebben en normaal begaafd zijn, komen wegens fysieke beperkingen
meestal onderaan de schaal van kandidaten als zij zich ergens
aanbieden.
Nochtans is werk hebben een fundamenteel mensenrecht. Dat
verhoogt enorm de kansen op integratie. Als we spreken over
mensen met een handicap, dan spreken we voortdurend over
integratie. Zij moeten erbij kunnen horen. Welnu, dan zullen wij
allereerst op het vlak van werk grote inspanningen moeten leveren.
De voorbije jaren is er, evident, al een en ander gebeurd. Voor
personen wiens handicap hen duidelijk belemmert, waardoor zij
minder rendement hebben, hebben wij een alternatief circuit opgezet.
03.01 Luc Goutry (CD&V): J'ai
fait le choix de convertir en
interpellation mes questions au
gouvernement concernant son
plan d'action en faveur de l'emploi
des personnes handicapées. Mes
questions ont en effet une portée
qui va bien au-delà d'une simple
demande d'informations.
J'aimerais savoir quels accords
ont été conclus au sein du
gouvernement en vue de
concrétiser ce plan d'action. Qui
en assurera la coordination? Qui
fera quoi et dans quel délai? Qui
prendra l'initiative?
Le travail figure parmi les droits de
l'homme et constitue l'instrument
d'intégration par excellence. S'il
existe pour les catégories les plus
vulnérables un circuit parallèle
sous la forme d'ateliers protégés, il
faudrait faire bien davantage pour
les personnes handicapées
possédant un niveau de formation
normal. En théorie, ces personnes
peuvent en effet travailler dans le
secteur régulier, mais lorsqu'elles
elles se portent candidates à un
emploi, elles sont reléguées au
bas de la liste de recrutement des
18/01/2006
CRIV 51
COM 816
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
Sinds jaren zijn er de sociale en beschutte werkplaatsen. Bovendien
lopen er allerlei projecten met veel energie, die ook echt lonen en
resultaten boeken. Dat is voor een bepaalde doelgroep, namelijk voor
personen met een handicap die meestal niet in staat zijn om een
hogere opleiding te volgen. In een speciale setting, in een
beschermde milieu, binnen een aangepaste context van vereisten
kunnen zij een aangepaste job vinden.
Wij moeten echter voor personen die een normale opleiding
humaniora en daarna eventueel hoger onderwijs hebben kunnen
volgen, alle mogelijke inspanningen leveren, opdat zij gewoon in de
reguliere sector zouden kunnen werken. Trouwens, voor hen is er
geen plaats in de speciale projecten, die voor een andere doelgroep
zijn bestemd.
Wat stellen wij vast, wanneer mensen met een handicap solliciteren
bij werkgevers uit de privé-sector? Zij staan d'office onder aan het
rijtje van kandidaten. Welke werkgever uit de privé-sector voelt zich
immers geroepen, wanneer hij kan kiezen uit tien valide,
alleskunnende personen, om zijn keuze te laten vallen op iemand die
enig rendementsverlies zou kunnen hebben of voor wie inspanningen
moeten worden geleverd. Dat zal weinig of nooit gebeuren.
Gelukkig is er de CAO 26, waardoor de werkgever die iemand met
een handicap in dienst neemt, een vermindering kan krijgen van de
loonlast. Er is ook de Vlaamse inschakelingpremie, die 30% van de
loonlasten kan bedragen. Dat zijn goede inspanningen. Ongetwijfeld
hebben daardoor ook mensen werk gevonden in de reguliere privé-
sector. Waarom niet? Alle inspanningen zijn meer dan de moeite
waard.
Er is ook, via ATB en de VDAB, het Jobcentrum, dat probeert de
betrokkenen te begeleiden.
Mevrouw de staatssecretaris, mijn idee is echter het volgende. De
overheid is de grootste werkgever van het land. In totaal hebben
ongeveer 800.000 mensen op een of andere manier het statuut van
overheidsambtenaar. Het hele overheidsapparaat de administraties,
de vele ministeries en departementen tot en met het lokale niveau,
gemeente en provincie, van het Vlaamse, Waalse, Brusselse en
federale niveau zou dus de krachten moeten bundelen. In de eerste
plaats zou dat op het federale niveau, dat een heel omvangrijke
administratie omvat, moeten gebeuren. Zij zouden moeten bekijken of
zij niet het goede voorbeeld kunnen geven. Zij moeten dus
onderzoeken of bewust het zal immers bewust moeten gebeuren
mogelijkheden kunnen worden gecreëerd om een bepaald quotum
van plaatsen specifiek aan te passen en op maat te maken van
mensen die bekwaam zijn om de job uit te oefenen, maar die door
lichamelijke beperkingen zich niet kunnen inschakelen zoals andere
mensen dat kunnen.
Daarover gaat het eigenlijk. Het gaat niet zozeer over het organiseren
van Selor-examens en het laten deelnemen van mensen met een
handicap, die zich dan al dan niet in nuttige volgorde kunnen
klasseren. Als ze echter ooit aan de beurt komen, schrikt iedereen
zich dood als het gaat om iemand met een handicap. Men is daarop
niet voorbereid en er bestaat ook geen onthaalcultuur. In het beste
geval worden die mensen geduld in hun werksituatie; in het slechtste
employeurs.
En tant que plus grand employeur
du pays, l'État devrait exercer une
fonction exemplative. Les
administrations publiques
devraient être les premières à
réserver exclusivement à des
personnes affectées d'un
handicap un contingent d'emplois.
Pour cela, il conviendrait d'adapter
non seulement les examens, mais
également les emplois. Il faut
envisager avec la plus grande
ouverture d'esprit la possibilité de
rendre certaines fonctions
accessibles à des candidats que
leur handicap empêche par
exemple de téléphoner ou d'écrire.
De tels quotas existaient au cours
des années septante et quatre-
vingt et les personnes qui sont
alors entrées en service
accomplissent à présent depuis
des années leurs tâches à la
grande satisfaction de leurs chefs.
Depuis cette époque, les quotas
sont toutefois remplis et plus
aucun effort important n'a été fait
depuis lors. L'article 25 de la loi du
22 mars 1999 précise pourtant
clairement que des emplois
doivent être réservés aux
personnes présentant un
handicap. L'arrêté d'exécution n'a
toutefois jamais été pris. Cet
article, lié à un plan d'action,
pourrait pourtant constituer un
levier de choix en ce qui concerne
l'emploi des personnes présentant
un handicap.
La secrétaire d'État mettra-t-elle
un point d'honneur à régler cette
question? Partage-t-elle mon
inquiétude à propos de l'emploi
des personnes handicapées?
Combien de personnes
handicapées sont-elles
actuellement occupées dans les
services publics fédéraux? Une
concertation sera-t-elle organisée
avec les ministres fédéraux et
régionaux? Où en est-on dans ce
cadre? Quelles mesures la
secrétaire d'État prendra-t-elle
pour rendre opérationnel
CRIV 51
COM 816
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
geval worden ze weggepest of krijgen ze een job die eigenlijk nergens
op lijkt. Dit alles gebeurt omdat men er niet op voorbereid is.
Dergelijke mensen aanwerven, moet een bewuste keuze zijn.
Men zou vanuit Selor een wervingsbeleid moeten uitstippelen. Men
zou moeten nagaan hoe men examens toegankelijk kan maken voor
mensen die bijvoorbeeld geen mondeling examen kunnen afleggen.
Hoe kan men examens toegankelijk maken voor mensen die niet
kunnen schrijven, maar die via de hun aangeleerde vormen van
communicatie wel hun bekwaamheid kunnen bewijzen. Daar begint
het dus al en men zal die examens dan ook moeten aanpassen. Men
zal het ook niet bij die examens mogen laten want men moet heel het
traject voorbereiden. Men zal moeten gaan kijken waar mensen met
bijvoorbeeld een communicatiestoornis, bij de belastingen of een
ander departement aan de slag kunnen. Als zij een
communicatiestoornis hebben en bijvoorbeeld geen telefonische
gesprekken kunnen voeren, welke andere job kunnen zij dan nuttig
uitoefenen, daarin eventueel ondersteund door een collega die voor
hen de communicatie kan doen? Het zal met andere woorden moeten
gaan om een voorbereid proces.
In de jaren '70, '80 en een gedeelte van de jaren '90 kenden wij een
dergelijk quotum. Er zijn destijds 1.200 van dergelijke plaatsen
opengesteld in de federale administraties. Deze plaatsen zijn al 15 tot
20 jaar ingevuld. Er werden 1.200 mensen aangeworven en zij
werken trouwens tot grote voldoening. Het blijkt dat mensen met een
handicap, die er veel harder hebben moeten voor knokken, soms veel
gemotiveerdere medewerkers zijn dan mensen die het misschien te
gemakkelijk krijgen. Er zijn op dat vlak echter geen mogelijkheden
meer omdat die 1.200 plaatsen ingenomen zijn. Niemand vraagt die
personen nog omdat het quotum in onbruik is geraakt.
Toen onze politieke partij in 1999 nog in de regering zat, werd de wet
op de ambtenarenzaken goedgekeurd. In artikel 25 van die wet werd
die gedachte opnieuw levendig gemaakt. In dat artikel staat letterlijk
dat er opnieuw een actualisering zou moeten gebeuren van dat
quotum en dat een streefcijfer van 2,5% zou moeten worden
gehanteerd. Dit betekent concreet dat 2,5% van de statutaire
betrekkingen zou moeten worden voorbehouden voor mensen met
een handicap. Jammer genoeg zijn de uitvoeringsbesluiten er door de
regeringswissel niet gekomen. Vandaag zijn die uitvoeringsbesluiten
er nog steeds niet. Artikel 25 kan dus niet worden toegepast omdat de
Koning de modaliteiten nog moet bepalen. Er is dus een wet van 22
maart 1999, die in artikel 25 de nodige mogelijkheden biedt, maar
door het ontbreken van uitvoeringsbesluiten gaat het om een
slapende wet.
Mevrouw de staatssecretaris, het zou voor u een ongelooflijke
hefboom zijn om als staatssecretaris bevoegd voor het inclusieve
departement van zorg voor personen met een handicap, de motor te
zijn en te confereren met uw collega's van Werk en Ambtenarenzaken
en de collega's van de andere niveaus om een en ander op gang te
brengen. U zou erop kunnen aandringen dat artikel 25 in werking
wordt gesteld en er een actieplan aan koppelen. Een quotum alleen is
niet voldoende. Misschien leveren we onvoldoende inspanningen om
te zoeken naar mensen die hiervoor in aanmerking kunnen komen, of
ze geschikt zijn en of wij in staat zijn om hen te ontvangen.
l'article 25 de la loi du 22 mars
1999? A-t-on défini des objectifs
concrets en matière d'emploi des
personnes handicapées?
18/01/2006
CRIV 51
COM 816
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Dit is hetgeen ik expliciet van u vraag. Reeds tijdens de
begrotingsbespreking heb ik u hierover ondervraagd. De problematiek
is dermate belangrijk dat ik dat bij wijze van interpellatie moet
herhalen. Bent u bereid om zelf initiatief te nemen en deze belangrijke
zaak naar u toe te trekken en er een erezaak van te maken om ervoor
te zorgen dat degenen die bekwaam zijn, een job in een
overheidsdienst krijgen en meteen ook werkzekerheid en niet langer
afhankelijk zijn van alle conjuncturele aspecten, waarvan zij steeds
opnieuw het eerste slachtoffer zijn. U moet er een erezaak van maken
die mensen in te passen in het systeem, waar ze een zeer nuttige
bijdrage kunnen leveren.
Mevrouw de staatssecretaris, deelt u mijn bezorgdheid? Bent u bereid
dat initiatief op te nemen en als motor en aanspreekpunt te fungeren
om de zaak te coördineren?
Ten tweede, kunt u meedelen hoeveel personen met een handicap
thans tewerkgesteld zijn in federale administraties en welk percentage
zij vertegenwoordigen ten opzichte van de totale bezetting?
Ten derde, voorziet u in overleg met de federale en regionale
collega's? Bent u bereid een initiatief te nemen om iedereen die met
deze zaak te maken heeft, samen te brengen? Staat er al een en
ander op stapel? Bent u daarmee reeds bezig? Welke stappen zult u
ondernemen, opdat uw collega van Ambtenarenzaken
uitvoeringsbesluiten inzake artikel 25, dat als een oven ligt te gapen,
zou uitwerken? Zult u de nodige inspanningen leveren om hem
hiertoe aan te zetten? Hebt u zelf concrete streefdoelen inzake
tewerkstelling van personen met een handicap?
03.02 Staatssecretaris Gisèle Mandaila Malamba: Ik dank het
geachte lid voor zijn erg relevante interpellatie over het actieplan voor
de tewerkstelling van personen met een handicap. Ik deel absoluut
zijn bezorgdheid.
03.02
Gisèle Mandaila
Malamba, secrétaire d'État:
L'objet de cette interpellation est
très important. Je partage
évidemment l'inquiétude de
l'interpellateur à propos de l'emploi
des personnes handicapées.
En effet, il est gravement discriminant que les personnes ayant un
handicap ne puissent pas exercer une activité professionnelle. De
nombreux pays européens, dont la France, l'Italie et d'autres, nous
démontrent que, dans leur grande majorité, des personnes qui
souffrent d'un handicap sont capables de travailler, de postuler des
emplois, d'être sélectionnés, d'être des collègues qui ne présentent
pas plus de difficultés qu'un autre.
Avoir un travail, c'est évidemment avoir la possibilité de bénéficier de
ressources supérieures au montant des allocations ou des indemnités
octroyées dans le cadre de différents régimes d'aide ou de sécurité
sociale. Mais c'est également, pour la personne handicapée, avoir la
possibilité de valoriser ses capacités et ses compétences, de se voir
reconnue par la société et de sortir d'un certain isolement.
Vous m'interrogez sur mes objectifs en matière d'emploi des
personnes handicapées. Comme vous le savez, selon le dernier
chiffre statistique de l'Eurostat, la moyenne en Belgique du taux
d'emploi des personnes handicapées est de 42%; or la moyenne
européenne est de 49% et d'autres pays avoisinent même les 60%.
Het feit dat personen met een
handicap geen beroepsactiviteit
kunnen uitoefenen, houdt
inderdaad een ernstige
discriminatie in. Talrijke Europese
landen hebben al passende
maatregelen genomen om die
toestand te verhelpen.
In België bedraagt de
tewerkstellingsgraad van personen
met een handicap gemiddeld 42
procent. Ik wil dat cijfer geleidelijk
aan optrekken om uiteindelijk het
Europese gemiddelde van 49
procent te bereiken.
Mijns inziens moet de federale
overheid, die de belangrijkste
werkgever is van ons land, het
CRIV 51
COM 816
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
C'est vous dire que la Belgique est encore en marge en ce domaine.
Mon objectif est très clair: il s'agit de relever progressivement ce taux
pour atteindre à tout le moins la moyenne européenne. Il est évident
aussi que cela ne pourra pas se réaliser par un ensemble de mesures
coordonnées qui poursuivent cet objectif.
Une de ces mesures doit être effectivement le relèvement du taux
d'emploi des personnes handicapées dans la fonction publique et, en
particulier, dans la fonction publique fédérale qui, comme vous le
dites, est le plus grand employeur dans notre pays. Comme vous, je
considère en effet que les pouvoirs publics doivent montrer l'exemple
en réservant aux personnes handicapées un certain nombre
d'emplois.
Mais sera-ce suffisant? À mon sens, non.
Il conviendra aussi de prendre en considération toutes les difficultés
particulières que ces personnes rencontrent sur les lieux de travail et
dans leurs relations avec leurs collègues, tant au niveau des postes
de travail qu'au niveau du temps, ainsi qu'au niveau des examens
d'embauche. Il s'agirait d'adapter ces examens à la situation de la
personne handicapée.
Vous savez que la Belgique, par la loi du 16 avril 1963 relative au
reclassement social des personnes handicapées, a édicté une
mesure de discrimination positive en imposant aux pouvoirs publics
de réserver un pourcentage d'emplois aux personnes souffrant d'un
handicap.
Je me permets de me référer à une étude qui a été réalisée en 2004
pour le compte du SPF Personnel et Organisation par les Facultés
universitaires Notre-Dame de la Paix de Namur et l'"Hoger Instituut
voor Arbeid" de Louvain. Cette étude a le mérite de dresser un état
des lieux complet de la situation.
Nous savons aussi qu'un arrêté royal du 11 août 1972, complété le
5 janvier 1976 pour les organismes d'intérêt public, avait précisé le
nombre des personnes handicapées devant être recrutées par l'Etat
en vertu de cette loi de 1963, à savoir environ 1.200 au niveau des
seules administrations de l'Etat. Cela correspond à un taux de 2%.
Or, nous constatons que le nombre de fonctionnaires handicapés
occupés dans l'administration fédérale serait, au 1
er
janvier 2003, de
937 personnes. Ce chiffre s'appuie sur le résultat d'une enquête
menée auprès des divers SPF et qui permet d'obtenir, en outre, leur
ventilation par niveau hiérarchique. Nous apprenons que le
pourcentage de fonctionnaires identifiés comme étant handicapés
varie fortement (entre 0 et 4%) d'un SPF à l'autre et que la majorité de
ceux-ci se situe au niveau D. Ainsi, on dénombre 737 emplois de
niveau D sur les 937 personnes qui travaillent dans la fonction
publique.
Aujourd'hui, force est de reconnaître que le niveau d'emploi des
personnes handicapées dans l'administration est très bas. Que
pouvons-nous faire pour remédier à cette situation et inverser la
tendance?
Il faut d'abord constater qu'il ne suffit pas de décréter un quota aussi
goede voorbeeld geven.
Daarnaast moet met een aantal
specifieke moeilijkheden rekening
worden gehouden; zo moeten de
wervingsexamens aan de situatie
van personen met een handicap
worden aangepast.
Er is tevens een koninklijk besluit
van 11 augustus 1972, dat op 5
januari 1976 werd aangevuld met
bepalingen betreffende de
instellingen van openbaar nut en
dat bepaalt dat de overheid,
conform de wet van 16 april 1963,
1.200 gehandicapten in dienst
moet hebben. Dat komt neer op 2
procent.
Op 1 januari 2003 waren er bij de
federale administratie 937
gehandicapten werkzaam. Wij
stellen vast dat het niet volstaat
een quotum op te leggen om de
situatie te verhelpen; er moeten
eveneens regelgevende en
flankerende maatregelen worden
getroffen.
Op 6 oktober 2005 heeft de
ministerraad een belangrijk
koninklijk besluit betreffende de
selectie goedgekeurd.
Hoofdstuk 1 van dat koninklijk
besluit betreft de indienstneming
en heeft de verdienste dat het een
definitie geeft van de persoon met
een handicap: het gaat om
personen die als dusdanig erkend
zijn door de gewest- en
gemeenschapsorganen belast met
de integratie van personen met
een handicap; het gaat voorts om
personen die een uitkering voor
gehandicapten genieten of die
over een attest beschikken van de
algemene directie Personen met
een Handicap van de FOD Sociale
Zekerheid voor de toekenning van
sociale en fiscale voordelen,
personen die het slachtoffer
werden van een arbeidsongeval of
een beroepsziekte die tot een
blijvende arbeidsongeschiktheid
van ten minste 66 procent heeft
geleid.
18/01/2006
CRIV 51
COM 816
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
peu élevé soit-il pour que les personnes qui ont un handicap puissent
avoir l'opportunité d'être embauchées. Il faut également déployer des
mesures réglementaires et des dispositifs d'accompagnement du
management des cellules Personnel et Organisation pour aider ou
permettre l'embauche des personnes handicapées.
En effet, il faut savoir que le Conseil des ministres a déjà pris, le
6 octobre 2005, un arrêté royal important, qui concerne la phase de
sélection. L'article 5 de cet arrêté royal, paru au Moniteur belge le 25
octobre 2005, fait entrer en vigueur les articles 25 et 26 de la loi du 22
mars 1999 portant diverses mesures en matière de fonction publique.
L'article 25 s'applique donc aux services publics fédéraux et aux
institutions de sécurité sociale. Le chapitre 1
er
de l'arrêté royal du 6
octobre 2005, qui concerne le recrutement des personnes
handicapées, présente le mérite de définir ce qu'il faut entendre par
personne handicapée. En effet, les employeurs aussi peuvent se
retrancher derrière cette absence de définition.
A présent, il existe une définition par rapport au handicap. La
personne handicapée est définie comme suit: "Il s'agit des personnes
reconnues comme telles par les organismes régionaux et
communautaires chargés de l'intégration des personnes handicapées.
Il s'agit aussi des personnes qui bénéficient d'une allocation pour
personne handicapée ou d'une attestation de la direction générale
personnes handicapées du SPF sécurité sociale pour l'octroi
d'avantages sociaux et fiscaux, les personnes victimes d'un accident
du travail ou d'une maladie professionnelle engendrant une incapacité
de travail permanente d'au moins 66%".
Ces personnes peuvent aujourd'hui demander à être inscrites sur une
liste spécifique de personnes handicapées lauréates. Le classement
de ces listes de lauréats est maintenu sans limite dans le temps.
Cet arrêté royal a une portée fondamentale pour deux raisons. Il
garantit aux personnes concernées la possibilité d'être engagées
dans le cadre du quota de 2% d'emplois réservés aux personnes
handicapées. Il lève aussi l'ambiguïté sur la question de savoir qui
peut être considéré comme personne handicapée. Aujourd'hui, un
service public ne peut plus déroger au quota de 2% sous prétexte que
l'on ne peut plus identifier les personnes en situation de handicap.
Mais je crois qu'il faut encore aller beaucoup plus loin.
Dans la mesure où la reconnaissance de la qualité de personne
handicapée a été élargie aux malades de longue durée et aux
accidentés du travail, je propose que le gouvernement revoie à la
hausse le taux d'emploi réservé aux personnes handicapées.
Je constate qu'en Allemagne, pays qui a également étendu ses
quotas aux malades de longue durée, le taux est de 5%. Pourquoi
n'appliquerait-on pas ce taux de 5% en Belgique? Mon collègue en
charge de la Fonction publique, M. Dupont, et moi-même partageons
l'idée qu'il conviendrait dès lors de relever le taux actuel de 2%. Nos
cabinets travaillent actuellement sur des textes qui vont dans ce sens
et qui seront prochainement soumis au Conseil des ministres. Encore
faut-il s'assurer que le quota qui sera défini soit effectivement
respecté. Pour cela, je crois qu'il conviendrait de mettre en place, au
Die personen kunnen vandaag
vragen opgenomen te worden op
een specifieke lijst van geslaagde
kandidaten met een handicap. Die
lijst blijft onbeperkt geldig.
Mijn collega van
Ambtenarenzaken, de heer
Dupont, en ikzelf vinden dat het
huidig cijfer van 2 procent tot 5
procent moet worden opgetrokken.
Onze kabinetten buigen zich
momenteel over teksten in die zin,
die binnenkort aan de ministerraad
zullen worden voorgelegd.
Er zou tevens een commissie
moeten worden opgericht die uit
vertegenwoordigers van het
Centrum voor Gelijkheid van
Kansen, Selor, de FOD's
Ambtenarenzaken, Budget en
Beheerscontrole en Sociale
Zekerheid, het Comité A, de
betrokken organisaties en twee
deskundigen is samengesteld; zij
zou op de effectieve
indienstneming van gehandicapten
moeten toezien.
Elke FOD zou eindelijk over een
specifiek budget voor de uitvoering
van redelijke aanpassingswerken
moeten beschikken.
De Gewesten en
Gemeenschappen plegen ter zake
thans overleg.
Het komt erop aan de maatregelen
die door de diverse regeringen
werden genomen, te coördineren.
CRIV 51
COM 816
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
sein des services, des managers de la diversité qui seraient chargés
de définir et de veiller à la bonne exécution d'un plan visant à
atteindre le quota mais également à déterminer les aménagements
spécifiques qui doivent être réalisés pour permettre une intégration
harmonieuse du travailleur handicapé sur le lieu de travail.
Pour s'assurer de l'augmentation progressive du nombre de
personnes handicapées engagées dans la fonction publique, il
conviendrait aussi de mettre en place une commission spécifique
composée de représentants du Centre pour l'égalité des chances, du
Selor, du SPF Fonction publique, du SPF Budget, du SPF Sécurité
sociale, du Comité A, des représentants des associations de
personnes handicapées et de deux experts: un francophone et un
néerlandophone. Cette commission veillerait au recrutement effectif
des personnes handicapées, rédigerait un rapport annuel sur la
situation au sein de chaque SPF, pourrait donner des avis aux
autorités et recevrait les plaintes des personnes handicapées.
Chaque SPF devrait enfin disposer d'un article budgétaire spécifique
pour couvrir le coût d'aménagements raisonnables, dont l'adaptation
des postes de travail.
A ce stade, j'insiste sur le fait qu'il ne s'agit que de propositions qui
doivent encore être examinées et acceptées par mon collègue de la
Fonction publique, M. Dupont.
En ce qui concerne la concertation, il est tout à fait normal,
aujourd'hui, qu'il y ait une concertation entre les Régions et les
Communautés. A ce sujet, je vous informe que j'ai inscrit la
problématique de l'emploi des personnes handicapées à l'ordre du
jour de la Conférence interministérielle qui aura lieu, si tout va bien, le
23 février prochain.
Il m'apparaît en effet important de coordonner en la matière les
mesures prises par les différents gouvernements.
03.03 Luc Goutry (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u
in alle oprechtheid voor uw antwoord en ook voor de gedrevenheid en
de betrokkenheid waarmee u het hebt gebracht.
Ik ben gecharmeerd, want ik meen dat dit een zeer belangrijk
probleem is. Als de beleidsmensen dit niet aanpakken, dan kunnen
wij daarover blijven praten en allerlei verklaringen afleggen, maar dan
zal er nooit iets gebeuren. Ik zal zeker uw inspanningen met volle
kracht ondersteunen. Ik moet u ook gelukwensen, wat al gebeurd is.
Een zaak is mij echter een beetje ontsnapt. U hebt gesproken over
artikelen 25 en 26. Is het uitvoeringsbesluit reeds verschenen?
03.03 Luc Goutry (CD&V): Il faut
vraiment s'attaquer au problème.
Je soutiendrai pleinement les
efforts fournis par la secrétaire
d'État et je la félicite pour ce
qu`elle a déjà réalisé. L'arrêté
d'exécution concernant les
articles 25 et 26 a-t-il déjà été
publié?
03.04 Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'Etat: L'arrêté a été
publié au Moniteur en octobre 2005.
03.04 Staatssecretaris Gisèle
Mandaila Malamba: Het besluit
werd in oktober 2005 in het
Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
03.05 Luc Goutry (CD&V): Excuseer mij, ik heb het zelf niet gezien.
Ik zal het zeker opzoeken. Met andere woorden, men kan nu, op
basis van dit uitvoeringsbesluit, opnieuw de quota vaststellen, zoals u
daarnet hebt vermeld.
03.05 Luc Goutry (CD&V): Des
quotas pourront donc à nouveau
être fixés.
18/01/2006
CRIV 51
COM 816
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Ik zal samen met u mijn uiterste best doen om dit voortdurend te
blijven aanwakkeren en opvolgen. Ik zal het mij veroorloven af en toe
naar de stand van zaken te vragen. Het is essentieel, u hebt het zelf
ook gezegd, dat er een analyse wordt gemaakt. Wie bevindt zich
onder de kandidaten? Welke mensen zijn dat? Welke beperkingen
hebben zij? Hoe kunnen wij de vragen van die mensen goed in beeld
brengen? Hoe kunnen wij in de administraties nagaan wat voor hen
past?
Dan moet er een begeleiding plaatsvinden om ervoor te zorgen dat de
mensen die ervoor bekwaam zijn ook op hun plaats kunnen
terechtkomen. Dat is de conditio sine qua non. Inderdaad, men kan
examens organiseren zo vaak als men wil, maar als men niet iets
favorabel doet voor die mensen, dan zullen zij nooit op hun plaats
kunnen terechtkomen.
Ik zal toch een motie van aanbeveling indienen, waaraan ik een
aanpassing zal aanbrengen, want ik had een passus opgenomen over
het koninklijk besluit dat ondertussen gepubliceerd werd. Ik zal in mijn
motie enkel vragen dat er verder een concreet actieplan uitgewerkt
wordt, in samenwerking met Selor, om een specifiek en aangepast
wervingsbeleid te voeren voor personen met een handicap. Ik meen
dat dit zo voluntaristisch is dat ik mij moeilijk kan indenken dat onze
collega's in het Parlement deze motie niet mee zouden ondersteunen.
Il est essentiel de procéder à une
analyse des candidats et de leurs
demandes. Un accompagnement
est également nécessaire afin que
les personnes compétentes
puissent trouver un emploi qui leur
convient. Je déposerai une motion
de recommandation adaptée qui
est à ce point volontariste que je
ne puis m'imaginer que mes
collègues ne la soutiendront pas.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Luc Goutry en door mevrouw Greta D'hondt en
luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heer Luc Goutry
en het antwoord van de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, toegevoegd aan
de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
- overwegende dat recht op arbeid een fundamenteel recht is voor iedereen en zéér belangrijk is voor
personen met een handicap teneinde hen volwaardig te integreren in de samenleving,
- overwegende dat naast de inspanningen die daarvoor moeten worden gedaan door private werkgevers,
de overheid de grootste werkgever is van het land en dus het goede voorbeeld moet geven,
- vaststellende dat de quota's voor tewerkstelling van personen met een handicap uit de jaren 70-80 hun
vruchten hebben afgeworpen maar intussen volledig zijn uitgewerkt,
- vaststellende dat de wet op de ambtenarenzaken van 1999 in haar artikel 25 de mogelijkheid voorziet om
nieuwe quota's in te stellen maar tot vandaag dode letter blijft wegens het ontbreken van het nodige
uitvoeringsbesluit,
vraagt de regering
een concreet actieplan uit te werken in samenwerking met Selor teneinde een specifiek en aangepast
wervingsbeleid te voeren in functie van personen met een handicap."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Luc Goutry et par Mme Greta D'hondt et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de M. Luc Goutry
et la réponse de la secrétaire d'Etat aux Familles et aux Personnes handicapées, adjointe au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique,
- considérant que le droit au travail constitue un droit fondamental pour tout un chacun et qu'il revêt une
CRIV 51
COM 816
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
importance capitale pour les personnes handicapées en vue de leur pleine intégration dans la société,
- considérant, outre les efforts à fournir à cet égard par les employeurs privés, que les pouvoirs publics sont
le plus grand employeur du pays et qu'ils doivent dès lors donner le bon exemple,
- constatant que les quotas des années 70-80 en matière d'emploi de personnes handicapées ont porté
leurs fruits, mais qu'ils ont entre-temps cessé de produire leurs effets,
- constatant que l'article 25 de la loi sur la fonction publique de 1999 prévoit la possibilité d'instaurer de
nouveaux quotas mais qu'elle est jusqu'à présent restée lettre morte en l'absence de la promulgation de
l'arrêté d'exécution requis,
demande au gouvernement
d'arrêter un plan d'action concret en collaboration avec le Selor afin de mettre en oeuvre une politique de
recrutement spécifique et adaptée aux personnes handicapées."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Pierrette Cahay-André en Danielle Van Lombeek-
Jacobs.
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Pierrette Cahay-André et Danielle Van Lombeek-
Jacobs.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
04 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de combinatie van een fiscaal aftrekbaar onderhoudsgeld en de
tegemoetkoming van de overheid aan jongeren met een handicap die alleen gaan wonen" (nr. 9280)
04 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera au ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la combinaison d'une pension alimentaire fiscalement déductible et de l'intervention de
l'État pour les jeunes en situation de handicap désirant vivre seuls" (n° 9280)
04.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de
staatssecretaris, het is een probleem uit de praktijk dat mij werd
aangereikt. Een kind met een handicap ten laste betekent voor het
gezin sowieso bijkomende financiële inspanningen. Zolang dit kind
inwoont, is er een fiscale correctie voor dit kind. Het wordt als twee
kinderen ten laste aangemerkt. Wanneer het kind met een handicap
een jongvolwassene wordt en in de mate waarin de handicap dat
toelaat, ontstaat vaak de wens om apart te gaan wonen. De overheid
is bereid om in geval van alleen gaan wonen van een persoon met
een handicap de tegemoetkoming te verhogen tot een niveau van 900
euro per maand. Alleen wonen betekent in principe dus ook financieel
onafhankelijk kunnen zijn. Vaak rijst echter een probleem wanneer de
genoemde tegemoetkoming van de overheid eigenlijk de enige bron
van inkomsten is. De ouders, die de wettelijke plicht hebben om in het
levensonderhoud van hun kinderen te voorzien, dienen dan
maandelijks nog belangrijke sommen bij te leggen.
Ik heb daaromtrent enkele vragen. Wanneer de uitkeringen van
onderhoudsgeld officieel gebeuren en dus ook fiscaal verwerkt
worden, ontstaat dan niet het probleem dat de wettelijke
tegemoetkoming opnieuw naar beneden wordt gecorrigeerd en de
ouders nog eens extra dienen tussen te komen?
Wordt op die manier aan ouders dan ook niet het recht ontnomen om
het verleende onderhoudsgeld te officialiseren en van de fiscale
voordelen van verleende onderhoudsgelden te genieten?
Mevrouw de staatssecretaris, wanneer die twee vragen positief
beantwoord worden, is de derde vraag of u niet van oordeel bent dat
er stappen dienen te worden ondernomen om die reglementering bij
04.01 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): Fiscalement, l'enfant
handicapé qui vit dans sa famille
est considéré comme doublement
à charge. Si la personne affectée
d'un handicap va vivre seule, les
autorités peuvent porter
l'intervention à quelque 900 euros
par mois. S'il s'agit toutefois de la
seule source de revenus du
handicapé, les parents, qui ont
l'obligation légale d'assurer la
subsistance de leurs enfants,
doivent suppléer des sommes
considérables.
Le paiement d'une pension
alimentaire ne risque-t-il pas
d'entraîner une réduction de
l'intervention légale? Les parents
ne se voient-ils pas ainsi privés du
droit d'officialiser la pension
alimentaire et de bénéficier dès
lors des avantages fiscaux qui y
sont liés? La réglementation ne
doit-elle pas être adaptée?
18/01/2006
CRIV 51
COM 816
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
te sturen?
04.02 Staatssecretaris Gisèle Mandaila Malamba: Mevrouw
Van der Auwera, u stelde reeds een gelijkaardige vraag tijdens de
vorige commissievergadering. Ik geef u graag de volgende
verduidelijkingen.
Uw vraag betreft jongvolwassenen die het ouderlijk huis verlaten om
alleen te gaan wonen en die geen band hebben, waardoor de
tegemoetkoming hun enige bron van inkomsten is.
04.02
Gisèle Mandaila
Malamba, secrétaire d'État: Mme
Van der Auwera a déjà posé une
question similaire lors de la
réunion précédente de la
commission.
La question suppose qu'on parle des personnes majeures car, pour
les mineurs d'âge, sont perçues des allocations familiales majorées
dont les montants sont inférieurs aux allocations pour les adultes.
Pour le calcul de l'allocation de remplacement des revenus et de
l'allocation d'intégration, on tient compte de la catégorie médicale à
laquelle appartient la personne handicapée, des revenus dont
disposent la personne handicapée et la personne avec laquelle elle
est établie en ménage.
Les revenus annuels sont les revenus imposables communément et
distinctement qui sont pris en compte pour l'imposition en matière
d'impôt des personnes physiques et des taxes additionnelles. Ces
données apparaissent sur l'avertissement-extrait de rôle. Si pour le
calcul des allocations sont pris en compte tous les revenus
imposables, cela signifie donc que sont prises en considération les
pensions alimentaires. Néanmoins, on n'en tient compte qu'à
concurrence de 80%. Pour une personne habitant chez ses parents, il
n'est pas tenu compte des revenus des parents pour le calcul des
allocations.
Lorsque le jeune adulte handicapé décide d'habiter seul, il relève au
sens de la législation relative aux allocations de la catégorie B, alors
qu'il relevait de la catégorie A lorsqu'il vivait chez ses parents. Le
montant de base de son allocation de remplacement de revenus
passe donc de 5.007,36 euros à 7.511,03 euros par an. Quatre-vingt
pour cent de la pension alimentaire perçue par l'intéressé constitue un
revenu imposable et sera déduit du montant de base. Un montant de
563,10 euros de revenus par an sera toutefois exonéré. C'est
l'abattement pour le calcul de l'allocation de remplacement de
revenus.
Pour ce qui est de l'allocation d'intégration, son montant est fonction
de la catégorie médicale à laquelle appartient la personne
handicapée. Il en existe cinq. Les revenus propres de la personne
sont exonérés d'une façon générale à concurrence de
7.436,67 euros, ce qui représente l'abattement pour le calcul de
l'allocation d'intégration.
De vraag heeft betrekking op de
meerderjarige personen. Voor de
berekening van de
inkomensvervangende en de
integratietegemoetkoming wordt
rekening gehouden met de
medische categorie waartoe de
gehandicapte persoon behoort en
met de inkomsten waarover de
persoon met een handicap en de
persoon met wie hij een
huishouden vormt, beschikken. De
onderhoudsgelden worden voor 80
procent meegerekend in de
inkomsten die voor de berekening
van de tegemoetkomingen in
aanmerking worden genomen.
Voor wie bij zijn ouders inwoont,
wordt geen rekening gehouden
met het inkomen van de ouders.
De inkomensvervangende
tegemoetkoming voor een
jongvolwassene die beslist alleen
te gaan wonen bedraagt 7.511
euro per jaar. Het bedrag van de
integratietegemoetkoming is
afhankelijk van de medische
categorie waartoe de
gehandicapte persoon behoort.
De voorzitter: Collega's, mag ik vragen om een beetje rustig te zijn? De vertalers en andere leden kunnen
in deze moeilijke zaal nog moeilijk volgen.
04.03 Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'Etat: Parlons
concrètement. Supposons que l'intéressé vivant seul n'a pas de
revenus professionnels, il disposera alors des revenus suivants: en ce
qui concerne l'allocation de remplacement de revenus, il recevra
7.500,30 euros, dont on déduit 80% de la pension alimentaire; on
déduit encore 563,10 euros d'abattement forfaitaire. Du montant de
04.03 Staatssecretaris Gisèle
Mandaila Malamba: De
alleenstaande gehandicapte
volwassene beschikt over meer
middelen. Daarenboven mogen
zijn ouders een bedrag dat gelijk is
CRIV 51
COM 816
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
base de l'AI, on déduit 80% de la pension alimentaire, moins
7.436,67 euros d'abattement forfaitaire.
Avec ce mode de calcul, l'intéressé ne perd rien. En effet, d'une part,
les parents donnent une pension alimentaire et, d'autre part,
l'administration déduit les abattements forfaitaires et déduit encore
80% de la pension alimentaire du montant de base. En conclusion,
l'adulte handicapé vivant seul a plus de ressources en mains. Par
ailleurs, ses parents peuvent déduire de leurs revenus imposables un
montant équivalent à 80% de la pension alimentaire versée.
Il apparaît donc que la réglementation actuelle offre dans la situation
évoquée un avantage financier tant à la personne handicapée qu'à
ses parents.
aan 80 procent van het betaalde
onderhoudsgeld van hun
belastbaar inkomen aftrekken. In
de geschetste situatie is de
huidige regeling dus financieel
voordelig zowel voor de
gehandicapte als voor zijn ouders.
04.04 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de
staatssecretaris, ik dank u voor uw zeer technisch antwoord dat
duidelijk een antwoord biedt voor het probleem dat rijst voor ouders
die een dergelijk kind hebben. Ik vind het alleen jammer dat het voor
de ouders en de betrokken minderjarige kinderen met een handicap
vaak moeilijk is om in deze materie duidelijk te weten waar ze aan toe
zijn. Op die manier moeten zij bij mij terechtkomen. Ik doe dat graag,
maar het is jammer dat het een vrij ingewikkelde materie is die weinig
toegankelijk is voor de betrokkenen.
04.04 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): La ministre a fourni une
réponse technique, mais claire.
Hélas, les intéressés ne savent
souvent pas à quoi s'en tenir, car il
s'agit d'une matière complexe.
04.05 Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'Etat: Il existe un
"contact center" où les parents, la personne handicapée, voire même
les associations peuvent téléphoner pour obtenir les informations
nécessaires. Un guide a également été publié afin de délivrer les
informations nécessaires concernant la personne handicapée.
04.05 Staatssecretaris Gisèle
Mandaila Malamba: Er bestaat
een "contact center" waar de
ouders, de gehandicapte persoon
en zelfs de verenigingen de nodige
informatie per telefoon kunnen
bekomen. Een vademecum werd
eveneens uitgegeven om de
nodige informatie betreffende de
gehandicapte persoon ter
beschikking te stellen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Hiermee werden alle agendapunten die betrekking hebben op de bevoegdheid van
staatssecretaris Mandaila Malamba afgewerkt.
De bespreking van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 11.01 uur tot 12.24 uur.
La discussion des questions et interpellations est suspendue de 11.01 heures à 12.24 heures.
05 Question de Mme Annick Saudoyer au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
délai de reconnaissance du handicap dans les cas de leucémies" (n° 9675)
05 Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de termijn voor de erkenning van de handicap bij leukemie" (nr. 9675)
05.01 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le ministre, des parents
d'enfants atteints de la leucémie m'ont récemment fait part de leur
vécu. Je sais que vous avez rencontré dernièrement certains de ces
parents à l'occasion d'une conférence-débat. Leurs difficultés
administratives m'amènent à vous interroger sur la durée du délai
nécessaire à la reconnaissance du handicap provoqué par la
leucémie. À l'annonce de la maladie de leur enfant, les parents
05.01 Annick Saudoyer (PS): De
administratieve moeilijkheden
waarmee ouders van kinderen met
leukemie worden geconfronteerd
als zij een aanvraag indienen voor
het verkrijgen van verhoogde
kinderbijslag of van verhoogde
18/01/2006
CRIV 51
COM 816
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
s'engagent dans un long parcours administratif pour percevoir des
allocations familiales majorées et éventuellement pour que leur enfant
soit reconnu bénéficiaire d'interventions majorées. Le patient doit
immédiatement entrer en clinique pour une durée de plusieurs
semaines à plusieurs mois pour les cas les plus aigus.
À ce stade, une difficulté importante survient déjà: la procédure
d'expertise menée par le médecin du SPF est retardée par la période
d'hospitalisation du jeune patient. La reconnaissance du handicap
découlant de la maladie arrive donc tardivement, bien après le début
du traitement de la maladie, long et coûteux. Parfois, au moment où
son dossier aboutit enfin, le patient est en voie de guérison et ne se
trouve plus ou du moins plus entièrement dans les conditions
requises pour bénéficier de cette reconnaissance. Or, pendant
plusieurs mois, ses parents ont dû assumer seuls une charge
financière aussi lourde qu'inattendue.
Le SPF souffre vraisemblablement d'un manque de personnel par
rapport à la multitude des dossiers à traiter. Dans de nombreux cas,
les jeunes enfants atteints de leucémie et leur famille sont pénalisés
par l'engorgement administratif qui perdure depuis plusieurs années.
En octobre dernier, vous avez expliqué à l'un de mes collègues qu'au
sujet des maladies cancéreuses, 94% des demandes sont traitées en
moins de six mois. Je suis bien consciente que le délai dépend du
degré d'urgence mais, dans certains cas, cette attente est trop longue
et aboutit à une perte de droits.
Monsieur le ministre, y a-t-il des mesures en projet pour tenter
d'alléger la procédure administrative qui incombe au malade et
surtout à sa famille? Il existe un fonds pour certaines maladies
"orphelines". Y en a-t-il un également pour les pathologies graves plus
courantes comme la leucémie? Dans l'affirmative, comment ce type
de fonds est-il alimenté?
tegemoetkomingen, nopen mij
ertoe u een vraag te stellen over
de termijn voor de erkenning van
een door leukemie veroorzaakte
handicap.
Wanneer er een diagnose van
leukemie wordt gesteld, volgt er
onmiddellijk een langdurige
opname in het ziekenhuis, die
hoge kosten meebrengt voor de
ouders. Door die opname in het
ziekenhuis kan de expertise door
de arts van de FOD en bijgevolg
de erkenning van de handicap
pas later plaatsvinden. Daarom
gebeurt het soms dat wanneer het
dossier rond is, de jonge patiënt
niet meer voldoet aan de
voorwaarden om die erkenning te
verkrijgen.
Voorts kampt de FOD wellicht met
een personeelstekort. In oktober
jongstleden heeft u verklaard dat
94 procent van de aanvragen die
verband houden met
kankerziekten binnen zes
maanden werden behandeld. Ik
ben mij ervan bewust dat de
termijn afhangt van de
urgentiegraad, maar in sommige
gevallen gaat er teveel tijd over
heen en verliezen de betrokkenen
hun rechten.
Zullen maatregelen worden
getroffen om de administratieve
procedure te verlichten? Bestaat
er, zoals voor sommige
weesziekten, een fonds voor vaker
voorkomende ernstige ziekten,
zoals leukemie? Zo ja, hoe wordt
dat fonds gespijsd?
05.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame
Saudoyer, votre question porte sur deux points qui méritent chacun
une réponse séparée.
Le premier volet porte sur la procédure d'octroi d'allocations familiales
supplémentaires pour enfants handicapés et le deuxième sur les
interventions d'assurance des soins de santé.
Premièrement, en ce qui concerne les délais d'expertise médicale en
vue de l'octroi d'allocations familiales supplémentaires aux enfants
atteints de maladies cancéreuses rapidement évolutives (différentes
sortes de leucémies, par exemple), la procédure fait l'objet d'une
attention toute particulière de la direction générale des Personnes
05.02 Minister Rudy Demotte:
De procedure tot toekenning van
de verhoogde kinderbijslag aan
kinderen die lijden aan snel
evoluerende kankers heeft de
bijzondere aandacht van de
directie-generaal Gehandicapte
Personen van de FOD Sociale
Zekerheid. Er loopt een
proefproject om de medische
expertise sneller te laten
plaatsvinden, zodat de verhoogde
kinderbijslag ook sneller kan
CRIV 51
COM 816
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
handicapées du SPF Sécurité sociale. Un projet pilote de procédure
accélérée d'expertise médicale est d'ailleurs en cours pour permettre
un octroi plus rapide de cette allocation supplémentaire.
Ce projet étudie la possibilité de mettre en place une procédure
simplifiée, qui pourrait permettre une évaluation médicale de l'enfant
cancéreux sans lui imposer la contrainte d'une visite médicale
supplémentaire. L'évaluation médicale serait donc effectuée par un
médecin du service public fédéral sur base des rapports fournis par
les médecins spécialistes qui traitent l'enfant. La décision médicale
qui en résulterait serait limitée dans le temps. On attendrait que la
santé de l'enfant lui permette d'effectuer plus tard une visite chez le
médecin du service public fédéral.
L'objectif de cette nouvelle procédure est de raccourcir le délai, à
moins de trois mois, de la demande des parents adressée à la caisse
d'allocations familiales et de tendre idéalement à un délai de un mois.
Pour être appliquée, cette procédure demande une modification des
textes réglementaires qui pourrait intervenir dans les mois qui
viennent.
Deuxièmement, en ce qui concerne les maladies orphelines, il existe
effectivement un fonds spécial qui vise tant les affections rares que
les indications rares. Ce fonds est financé à l'aide d'une enveloppe
budgétaire dont le montant est déterminé chaque année. Pour l'année
2006, il est de 16.758.000 euros. Ce fonds spécial de solidarité
comporte également en son sein un dispositif spécifique qui vise les
enfants malades chroniques âgés de moins de 19 ans et atteints d'un
cancer, d'une insuffisance rénale en traitement chronique ou de toute
autre maladie qui menace la vie. Ce dispositif garantit que les coûts
supplémentaires liés à cette maladie, c'est-à-dire ceux qui ne sont
pas couverts par l'assurance obligatoire, ne puissent en aucun cas
dépasser 650 euros par an.
Le service des soins de santé met tout en oeuvre pour faire connaître
davantage l'existence de ce fonds auprès des parents concernés
notamment par une campagne de sensibilisation auprès des hôpitaux
comptant une section pédiatrique et la création d'une brochure
informative.
Il faut également toucher de manière large les organisations qui
pourront elles-mêmes répercuter ce type d'information.
Voilà quelques instants, vous faisiez référence à des réunions
publiques auxquelles le ministre assiste parfois. Lors de ces réunions,
je répète aussi les mécanismes de telle sorte que ceux qui en ont
entendu parler puissent les actionner dès que nécessaire.
worden toegekend.
Voorts bestaat er een bijzonder
fonds voor zowel zeldzame
aandoeningen als zeldzame
indicaties. Dat fonds wordt
gefinancierd met
begrotingskredieten. Voor het jaar
2006 is een bedrag van
16.758.000 euro beschikbaar. Dat
bijzonder solidariteitsfonds
beschikt over specifieke middelen
ten behoeve van chronisch zieke
kinderen jonger dan 19. De dienst
Gezondheidszorg stelt alles in het
werk om een ruimere bekendheid
te geven aan het bestaan van dat
fonds bij de betrokken ouders,
meer bepaald door een
sensibilisatiecampagne bij de
ziekenhuizen met een afdeling
pediatrie en door het opstellen van
een informatiebrochure.
Ook de organisaties die zulke
informatie zelf kunnen doorspelen,
moeten bij het initiatief worden
betrokken.
05.03 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse.
Si j'ai bien compris, il existe bien un projet pilote pour le délai
d'expertise, déjà actuellement en place. J'espère que ce projet pilote
récoltera des résultats positifs et qu'il s'ouvrira à l'ensemble des
familles.
Si j'ai bien compris aussi, les cas d'enfants leucémiques peuvent être
repris dans ce fonds de maladie?
05.03 Annick Saudoyer (PS): Als
ik het goed begrijp, loopt er wel
degelijk een proefproject met
betrekking tot de termijn voor het
medisch onderzoek. Ik hoop dat
alle families aan dat project
kunnen deelnemen. Komen
kinderen met leukemie in
aanmerking voor een
tegemoetkoming uit dat
18/01/2006
CRIV 51
COM 816
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
ziektefonds?
05.04 Rudy Demotte, ministre: Oui, comme toute maladie qui est
une menace à la vie. La leucémie est à l'évidence une maladie
extrêmement invalidante et qui peut mener à une issue fatale.
05.04 Minister Rudy Demotte:
Ja, net als alle andere
levensbedreigende ziektes.
Leukemie is ontegensprekelijk een
uiterst invaliderende ziekte die een
dodelijke afloop kan hebben.
05.05 Annick Saudoyer (PS): Je pense donc qu'il est vraiment très
utile, comme vous y insistiez, de le faire savoir: certains parents
d'enfant leucémique connaissent l'existence d'un fonds, mais ignorent
qu'ils peuvent introduire un dossier.
05.05 Annick Saudoyer (PS): Ik
denk dat het echt wel nuttig is om
dat aan iedereen duidelijk te
maken. Sommige ouders van
leukemiepatiëntjes zijn immers wel
op de hoogte van het bestaan van
zo'n fonds, maar weten niet dat ze
een dossier kunnen indienen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
aanpassing van het grensloon voor de structurele lastenverlaging in de sector van de beschutte
werkplaatsen" (nr. 9795)
06 Question de Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'adaptation de la rémunération plafonnée pour la réduction structurelle des charges dans le secteur
des ateliers protégés" (n° 9795)
06.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag betreft een sector die mij na aan het hart ligt, met
name de sector van de beschutte werkplaatsen. Hoewel die een zeer
belangrijke vorm van tewerkstelling vertegenwoordigt, is de financiële
situatie van de meeste van onze beschutte werkplaatsen zeker niet
rooskleurig.
De sector wordt steeds opnieuw geconfronteerd met problemen
wegens de niet-indexering van de parameters van de formule die
wordt gehanteerd voor de toekenning van de structurele
lastenverlaging. Ik heb daarover in het verleden al geregeld
gesprekken gevoerd met u en met uw voorgangers.
De structurele lastenverlaging wordt in de sector van de beschutte
werkplaatsen gebruikt voor een gedeeltelijke financiering van de
meerkosten ten gevolge van de terechte toekenning van het
minimumloon voor de werknemers van de beschutte werkplaatsen.
Doordat de parameters uit de berekeningsformule voor de toekenning
van de lastenverlaging de index niet volgen, wordt de financiële
situatie van de beschutte werkplaatsen ontregeld bij iedere
indexsprong, omdat de inbreng van de federale overheid ten gevolge
daarvan daalt.
Er werd nochtans een oplossing uitgewerkt met de sector van de
beschutte werkplaatsen. Dat was trouwens ook het voorwerp van
vroegere vragen en antwoorden. Er werd een formule van indexering
bepaald van het grensloon voor de structurele lastenverlaging. Als
mijn cijfers kloppen, zou het voor 2005 gaan om 5.988,12 euro. Er
zou al een ontwerp van koninklijk besluit bestaan, maar de publicatie
is volgens mij nog niet gebeurd. Ik heb het althans niet
06.01 Greta D'hondt (CD&V):
Année après année, le secteur
des ateliers protégés est confronté
à des problèmes budgétaires
résultant de la non-indexation des
paramètres de la formule utilisée
pour l'octroi de la réduction
structurelle de charges. Cette
dernière est utilisée par les ateliers
protégés pour financer
partiellement les frais
supplémentaires dus à
l'introduction du revenu minimum
pour les travailleurs du groupe
cible de ce secteur. La non-
indexation des paramètres mène à
une baisse de l'apport des
autorités fédérales à chaque
nouveau saut d'index.
Il avait pourtant été promis au
secteur qu'une formule
d'indexation de la rémunération
plafonnée pour la réduction
structurelle de charges serait
fixée. En ce qui concerne
l'indexation de la rémunération
plafonnée de 2005, il existerait un
projet d'arrêté royal qui n'aurait
pas encore été publié. Quand cet
CRIV 51
COM 816
18/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
teruggevonden.
Het is ondertussen 2006 en het zou meer dan wenselijk zijn dat ook
voor 2006 het nieuwe grensloon wordt vastgesteld. Volgens
berekeningen van de sector zou het grensloon voor 2006
6.157,78 euro moeten bedragen.
Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.
Waarom heeft de aanpassing van het grensbedrag voor 2005 nog
steeds niet plaatsgevonden? Wanneer zal het in het Belgisch
Staatsblad worden gepubliceerd? Is het grensbedrag inderdaad
5.988,12 euro?
Ten tweede, zal men samen met het grensbedrag voor 2005 ook dat
van 2006 publiceren? Zo neen, wanneer zal dat gebeuren? Bedraagt
het grensbedrag 6.157,78 euro?
arrêté royal sera-t-il publié? A
combien se montera la
rémunération plafonnée?
Quand la rémunération plafonnée
sera-t-elle fixée pour 2006 et à
combien se montera-t-elle?
06.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw D'hondt, wat uw eerste
vraag betreft, kan ik meedelen dat het KB tot indexering van het jaar
2005 de koninklijke goedkeuring heeft gekregen en gepubliceerd
werd op 7 december 2005. De publicatie is een feit.
Wat de tweede vraag betreft, deel ik u mee dat een afzonderlijk KB
zal worden genomen met het nieuwe grensbedrag vanaf
1 januari 2006. Dat grensbedrag bedraagt voor 2006 inderdaad
6.157,78 euro. Dat cijfer werd meegedeeld aan de sector, die
bijgevolg goed op de hoogte is. Het bedrag werd eveneens
meegedeeld aan de RSZ. De RSZ zal het nieuwe grensbedrag
gebruiken in zijn berekeningen voor de aangiften vanaf 1 januari
2006. Aan de RSZ werd gevraagd een budgettaire raming te maken.
Eenmaal die raming beschikbaar is, kan, zoals gebruikelijk is bij het
nemen van koninklijke besluiten, het advies van de inspecteur van
Financiën en de goedkeuring van de minister van Begroting worden
gevraagd, waarna het KB aan de Ministerraad kan worden
voorgelegd.
06.02 Rudy Demotte, ministre:
L'arrêté royal d'indexation de la
rémunération plafonnée pour 2005
a été publié le 7 décembre 2005.
Un nouvel arrêté royal précisant la
rémunération plafonnée pour 2006
paraîtra. Il s'agira de 6.157,78
euros. Le montant a déjà été
communiqué au secteur concerné
et à l'ONSS, qui l'utilisera au
moment du calcul des déclarations
à partir du 1
er
janvier 2006.
L'ONSS établira une évaluation
budgétaire. Lorsque celle-ci sera
disponible, le nouvel arrêté royal
sera rédigé et la procédure
normale sera ensuite appliquée.
06.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik zal het
nakijken. Ik was niet op de hoogte van de publicatie op 7 december.
Dat komt gelukkig ook af en toe voor. Ik heb de informatie ook niet
gekregen vanuit de sector, maar zoveel te beter.
Voor 2006 bevestigt u de berekening, die bedraagt 6.157,78 euro, en
had u het over de procedure die nog moet worden gevolgd. Kan u
zeggen wanneer zij dat zullen mogen verwachten? Hoelang zal dat
nog duren?
06.03 Greta D'hondt (CD&V): La
publication de l'arrêté royal
précisant le montant pour 2005
m'a échappé. Quand paraîtra
l'arrêté royal précisant le montant
pour 2006?
06.04 Sarah Scaillet, collaboratrice du ministre: Il faut toujours
connaître l'impact budgétaire. Dès ce moment, cela va très vite.
Le problème est le suivant: nous devons chaque fois demander l'avis
du comité de gestion de l'ONSS. Cette étape prend d'office un mois,
un mois et demi, avant celle du Conseil d'Etat. C'est la procédure
normale. C'est la raison pour laquelle nous avons tout de suite
demandé à l'ONSS d'effectuer le calcul et de tenir compte de ces
montants. Mais, je le répète, la procédure prend un certain temps.
06.04
Sarah Scaillet,
medewerkster van de minister: De
procedure houdt in dat we telkens
het advies van het beheerscomité
van het RIZIV moeten vragen. Die
fase duurt een tot anderhalve
maand. Vervolgens wordt het
dossier aan de Raad van State
overgemaakt. U begrijpt dat een
dergelijke procedure enige tijd in
beslag neemt.
18/01/2006
CRIV 51
COM 816
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
06.05 Greta D'hondt (CD&V): Ik ben er mij heel goed van bewust
dat de procedure moet doorlopen worden en dat die tijd kost. Het is
zeker geen verwijt aan u of aan uw diensten, mijnheer de minister,
maar op het terrein, voor de mensen, is de financiële last zwaar. In
plaats van dat ze ieder jaar opnieuw die lange en logge procedure
moeten doorlopen, vraag ik mij af of die procedures niet kunnen
worden vergemakkelijkt dan wel of er niet kan worden gewerkt met
voorlopige aanpassingen. De sector telt de euro's, niet de duizend
euro's. Ik vind het altijd erg wanneer mensen onder andere
kaskredieten moeten aanspreken om gewoon de lonen te kunnen
betalen, wetende dat zij wel zullen worden terugbetaald en dat het ooit
wel eens in orde komt. Het kaskrediet is natuurlijk een dure zaak.
Buiten de context van de vraag, mijnheer de minister, moeten we
misschien toch eens kijken of daar geen meer structurele oplossingen
voor te vinden zijn, waardoor de sector zijn financiële middelen krijgt
zo dicht mogelijk bij het moment waarop hij wettelijk verplicht is zijn
personeelsleden te geven wat hun toekomt, bijvoorbeeld wanneer de
index heeft gespeeld, tenzij men natuurlijk bij de besprekingen die
vandaag gestart zijn, daarvoor iets anders zou vinden, maar ik ben
daar nogal gerust in. We moeten toch proberen de datum van
vergoeding aan de beschutte werkplaatsen zo dicht mogelijk te laten
aansluiten bij de datum waarop de beschutte werkplaats zelf de
verplichtingen aan haar werknemers moet invullen.
06.05 Greta D'hondt (CD&V): Il
faudrait peut-être réfléchir à une
solution plus structurelle.
Aujourd'hui, le secteur doit
attendre chaque année la
publication de l'arrêté royal. Cette
procédure laborieuse engendre
des crispations budgétaires
inutiles dans un secteur qui n'en
mène déjà pas large. Il
conviendrait de réduire au
maximum le délai qui s'écoule
entre le paiement du personnel et
la fixation des plafonds.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.41 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.41 heures.