CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 807
CRIV 51 COM 807
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
D
ÉFENSE NATIONALE
C
OMMISSIE VOOR DE
L
ANDSVERDEDIGING
mercredi
woensdag
11-01-2006
11-01-2006
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de
la Défense sur "des détenus effectuant au sein du
département de la Défense des prestations au
profit de la communauté" (n°9379)
1
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de
minister van Landsverdediging over "het leveren
van prestaties door gedetineerden binnen
Defensie ten voordele van de gemeenschap"
(nr. 9379)
1
Orateurs: Hilde Vautmans, André Flahaut,
ministre de la Défense
Sprekers: Hilde Vautmans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Question de M. Staf Neel au ministre de la
Défense sur "l'octroi d'une allocation à part entière
par jour de navigation aux membres du Special
Forces Group présents actuellement sur la
frégate Westdiep" (n° 9387)
2
Vraag van de heer Staf Neel aan de minister van
Landsverdediging over "de toekenning van een
volwaardige toelage per vaardag aan de leden
van de Special Forces Group die momenteel
functioneren op het fregat Westdiep" (nr. 9387)
2
Orateurs: Staf Neel, André Flahaut, ministre
de la Défense
Sprekers: Staf Neel, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "la vente de la maison de repos de
l'INIG à Dilbeek" (n° 9431)
4
Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "de verkoop
van het rusthuis van het NIOOO te Dilbeek"
(nr. 9431)
4
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "l'absence de longue durée au sein
de son service d'un médecin militaire" (n° 9432)
6
Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "de
langdurige afwezigheid op zijn dienst van een
militaire arts" (nr. 9432)
6
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Questions jointes de
10
Samengevoegde vragen van
10
- Mme Marie Nagy au ministre de la Défense sur
"le déménagement de l'IGN" (n° 9420)
10
- mevrouw Marie Nagy aan de minister van
Landsverdediging over "de verhuis van het NGI"
(nr. 9420)
10
- M. Olivier Maingain au ministre de la Défense
sur "les perspectives du déménagement de
l'Institut géographique national en région
flamande" (n° 9680)
10
- de heer Olivier Maingain aan de minister van
Landsverdediging over "de geplande verhuis van
het Nationaal Geografisch Instituut naar het
Vlaams Gewest" (nr. 9680)
10
Orateurs: Marie Nagy, Olivier Maingain,
André Flahaut
, ministre de la Défense
Sprekers: Marie Nagy, Olivier Maingain,
André Flahaut
, minister van
Landsverdediging
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Défense sur "la renégociation des accords de
transit entre la Belgique et l'OTAN" (n° 9434)
17
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Landsverdediging over "de nieuwe
onderhandelingen over de transitakkoorden
tussen België en de NAVO" (nr. 9434)
17
Orateurs: Zoé Genot, André Flahaut, ministre
de la Défense
Sprekers: Zoé Genot, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
la Défense sur "la sécurité des dépôts de
carburants militaires en Belgique" (n° 9513)
19
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Landsverdediging over "de veiligheid
van de militaire brandstofdepots in België"
(nr. 9513)
19
Orateurs: Colette Burgeon, André Flahaut,
ministre de la Défense
Sprekers: Colette Burgeon, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Interpellation de M. Staf Neel au ministre de la
Défense sur "la condamnation du ministre par le
tribunal pour discrimination" (n° 747)
20
Interpellatie van de heer Staf Neel tot de minister
van Landsverdediging over "de veroordeling van
de minister door de rechtbank voor discriminatie"
(nr. 747)
20
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Orateurs: Staf Neel, André Flahaut, ministre
de la Défense
Sprekers: Staf Neel, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Motions
23
Moties
23
Interpellation de M. Luc Sevenhans au ministre de
la Défense sur "les compétences du Département
d'état-major Santé, Environnement, Qualité de vie
et Bien-être" (n° 748)
24
Interpellatie van de heer Luc Sevenhans tot de
minister van Landsverdediging over "de
bevoegdheden van het Stafdepartement
Gezondheid, Milieu, Kwaliteit van het leven en
Welzijn" (nr. 748)
24
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "la situation lamentable au sein de
certaines unités militaires" (n° 9536)
26
Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "de
erbarmelijke toestand van sommige militaire
eenheden" (nr. 9536)
26
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "une résidence pour des militaires de
haut rang" (n° 9537)
27
Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "een
residentie voor hooggeplaatste militairen"
(nr. 9537)
27
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "les plaintes déposées contre l'auteur
d'un livre" (n° 9538)
30
Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "de klachten
ingediend tegen de auteur van een boek"
(nr. 9538)
30
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Question de M. Staf Neel au ministre de la
Défense sur "les jeunes militaires belges victimes
de dommages auditifs" (n° 9544)
31
Vraag van de heer Staf Neel aan de minister van
Landsverdediging over "schade aan de oren bij
jonge soldaten in het Belgisch leger" (nr. 9544)
31
Orateurs: Staf Neel, André Flahaut, ministre
de la Défense
Sprekers: Staf Neel, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "un recrutement récent au sein de
l'INIG" (n° 9674)
33
Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "een recente
aanwerving binnen het NIOOO" (nr. 9674)
33
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA DEFENSE
NATIONALE
COMMISSIE VOOR DE
LANDSVERDEDIGING
du
MERCREDI
11
JANVIER
2006
Matin
______
van
WOENSDAG
11
JANUARI
2006
Voormiddag
______

Les questions et les interpellations commencent à 11.31 heures.
Président: M. Philippe Monfils.
De vragen en interpellaties vangen aan om 11.31 uur.
Voorzitter: de heer Philippe Monfils.

Le président: M. De Crem étant absent pour le moment, nous passons à la question n° 9346 de
M. Sevenhans initialement jointe à la question n° 9128 de M. De Crem.

Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik heb
gehoord dat collega De Crem zijn vraag nr. 9128 intrekt om een
aantal redenen. Ik heb dezelfde redenen en wil hem daarin volgen.
Het dossier is in beweging en er werden een aantal stappen gezet.
Wellicht zal dat ook het antwoord van de minister zijn. In dezelfde
logica zal ik mijn vraag nr. 9346 dus intrekken. Ik heb begrepen dat
wij binnenkort een initiatief mogen verwachten van de minister. Hij
heeft dat al een paar keer aangekondigd. Ik denk dat het beter is mijn
vraag in te trekken.
Luc Sevenhans
(Vlaams
Belang) : Comme M. De Crem
(n° 9128), je retire également ma
question (n° 9346) sur l'hôpital
militaire puisque le dossier évolue.

01 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "het leveren van
prestaties door gedetineerden binnen Defensie ten voordele van de gemeenschap" (nr. 9379)
01 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "des détenus effectuant au sein du
département de la Défense des prestations au profit de la communauté" (n°9379)
01.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik zal vandaag
maar één vraag stellen. De andere vraag nr. 9500 zou ik willen
uitstellen, omdat ik nog wat werk aan de winkel heb.

Mijnheer de minister, begin vorig jaar werd er een
samenwerkingsakkoord afgesloten tussen Justitie en Defensie over
het leveren van prestaties door gestraften binnen Defensie, ten
voordele van de gemeenschap. Er zijn twee proefprojecten: een in
Oost-Vlaanderen en een in Luxemburg. Gestraften zouden prestaties
kunnen leveren, zowel in het binnen- als in het buitenland. Defensie
zou het project begeleiden, wat een goede zaak is voor de gestraften,
de Krijgsmacht, Justitie en de hele gemeenschap.

Mijnheer de minister, ik heb hierover al verschillende vragen gesteld.
Bij het begin van het nieuwe jaar wil ik u vragen of de samenwerking
dit jaar wordt voortgezet. Welke balans maakt Defensie op na een
jaar samenwerking? Hoeveel gestraften heeft Defensie al begeleid,
zowel in het binnen- als in het buitenland? Werden uit die populatie
militairen gerekruteerd voor het leger? Welke budgettaire impact heeft
deze samenwerking voor het voorbije jaar?
01.01 Hilde Vautmans (VLD) : Au
début de l'année dernière, les
départements de la Justice et de
la Défense ont conclu un accord
de coopération concernant les
personnes condamnées effectuant
au sein du département de la
Défense des prestations au profit
de la communauté. Des projets
pilotes sont en cours en Flandre
orientale et dans le Luxembourg.

Cette collaboration sera-t-elle
poursuivie cette année?

Quel bilan le département de la
Défense dresse-t-il de l'année
écoulée?

Combien de personnes
condamnées le département de la
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Défense a-t-il déjà accompagnées
en Belgique et à l'étranger?

L'armée a-t-elle opéré des
recrutements parmi ces
personnes?

Quelle a été l'incidence budgétaire
de cette collaboration ?
01.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Vautmans, het protocol werd gesloten voor onbepaalde duur en kan
mits een te respecteren opzeggingstermijn steeds worden opgezegd.

Het initiatief kan over de hele lijn als geslaagd worden beschouwd.
Defensie heeft enkel werkgestraften tewerkgesteld in het binnenland.
Het ging om het volgende aantal personen: West-Vlaanderen 11,
Oost-Vlaanderen 12, Antwerpen 2, Limburg 5, Waals-Brabant 3,
Vlaams-Brabant 3, Luxemburg 10 en Namen 2.

Het ligt niet in onze bedoeling om via deze weg aan rekrutering te
doen.

Zoals bepaald in artikel 4 van het protocol zijn er geen supplementaire
onkosten voor Defensie.
01.02 André Flahaut, ministre: Le
protocole a été conclu pour une
durée indéterminée et peut être
résilié moyennant le respect du
préavis. Cette initiative a été un
succès total. La Défense n'a
employé que des personnes
condamnées à une peine de
travail dans différentes provinces
du pays : onze en Flandre
occidentale, douze en Flandre
orientale, deux à Anvers, cinq
dans le Limbourg, trois dans le
Brabant flamand, trois dans le
Brabant wallon, dix dans le
Luxembourg et deux à Namur.
Ceci nous permet d'éviter de
procéder à des recrutements pour
l'armée. Le protocole prévoit que
la Défense n'a pas de frais
supplémentaires à supporter.
01.03 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb geen antwoord gekregen op mijn vierde vraag.
Werden er militairen gerekruteerd voor het leven?
01.04 Minister André Flahaut: Neen. Ik heb gezegd dat het niet onze
bedoeling om via deze weg aan rekrutering te doen.
01.05 Hilde Vautmans (VLD): Excuseer, dat had ik niet gehoord. Ik
dank u voor de cijfers die ik graag ook schriftelijk had gekregen. Ik
hoop alleszins dat Defensie dit project nog zeer lang verderzet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Staf Neel aan de minister van Landsverdediging over "de toekenning van een
volwaardige toelage per vaardag aan de leden van de Special Forces Group die momenteel
functioneren op het fregat Westdiep" (nr. 9387)
02 Question de M. Staf Neel au ministre de la Défense sur "l'octroi d'une allocation à part entière par
jour de navigation aux membres du Special Forces Group présents actuellement sur la frégate
Westdiep" (n° 9387)
02.01 Staf Neel (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, overeenkomstig artikel 4 van het KB van 13
augustus 1976, betreffende de toekenning van een toelage voor
dienst op zee, krijgen de weddetrekkende militairen van de marine en
van het medisch korps, een toelage voor dienst op zee voor elke
02.01 Staf Neel (Vlaams Belang) :
Sur la base de l'article 4 de l'arrêté
royal du 13 août 1976, les
militaires appointés de la marine et
le corps médical perçoivent, pour
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
vaardag, namelijk elke dag waarop een gecommissioneerde
vlooteenheid een opdracht op zee of de beneden-Schelde uitvoert, of
zich in een buitenlandse haven bevindt. Krachtens de artikelen 4 en 5
van hetzelfde KB krijgen weddetrekkende militairen van de andere
krijgsmachtdelen voor dezelfde vaardag op zee, slechts de helft van
bovengenoemde toelage.

Vanaf 17 oktober laatstleden nam het fregat de Westdiep deel aan de
operatie Active Endeavour. Deze operatie was de maritieme
ondersteuning van de NAVO aan de operatie Enduring Freedom, de
internationale strijd tegen het terrorisme. In dat verband voerde de
Westdiep in het Middellandse Zeegebied controles uit om terroristen,
illegale wapentrafieken, drugstransporten en mensenhandel op te
sporen. Omdat er bijwijlen boardings van verdachte schepen moeten
uitgevoerd worden, is er dan ook een team van de Special Forces
Group van vier personen op de Westdiep aanwezig. De leden van de
Special Forces Group, die van zeer groot belang zijn voor de
veiligheid tijdens de boardings, ontvangen slechts een halve toelage
per vaardag hoewel zij zich, net als de overige militairen die een volle
toelage ontvangen, op de Westdiep op dezelfde vaardagen op zee
bevinden. Dit houdt een financiële discriminatie in omdat zij zich in
dezelfde situatie als de overige militairen op de Westdiep bevinden.

Graag had ik dan ook van de minister een aantal antwoorden
gekregen op volgende vragen. Zal de minister ervoor zorgen dat de
leden van de Special Forces Group, die zich in dezelfde situatie
bevinden als de overige militairen op de Westdiep, eveneens een
volledige en geen halve toelage voor dienst op zee voor elke vaardag
ontvangen, zodat voornoemde discriminatie wordt opgelost? Heeft de
minister reeds een aanpassing van de wetgeving op het oog om
mogelijke discriminaties voor militairen die onder de artikelen 4 en 5
van het voornoemde KB vallen, in de toekomst te voorkomen? Zal
deze aanpassing met terugwerkende kracht gelden?
certaines journées de navigation,
une prime pour service en mer. Or
les articles 4 et 5 du même arrêté
royal prévoient que les militaires
appointés des autres
composantes de notre armée ne
perçoivent, pour les mêmes
journées de navigation, que la
moitié de cette prime.

Depuis octobre, la frégate «de
Westdiep» participe à l'opération
navale Active Endeavour que
mène l'OTAN pour appuyer la lutte
internationale contre le terrorisme.
A bord de cette frégate se trouve
également une équipe de quatre
personnes du Special Forces
Group. Elles ne perçoivent que la
moitié de la prime que perçoivent
les autres militaires quoiqu'elles se
trouvent exactement dans la
même situation.

Le ministre fera-t-il supprimer
cette discrimination?

Envisage-t-il une modification de
l'arrêté royal concerné?

Cette adaptation aura-t-elle un
effet rétroactif?
02.02 Minister André Flahaut: Een ontwerp van koninklijk besluit tot
wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1976 betreffende
de toekenning van een toelage voor dienst op zee doorloopt het
proces van administratieve en budgettaire controle. Dit ontwerp
beoogt het hoger vermelde koninklijk besluit aan te passen om deze
ongelijke situatie op te heffen door dezelfde rechten toe te kennen
aan alle militairen die een opdracht uitvoeren aan boord van een
schip.

Het is voorzien om deze beschikkingen in werking te stellen met
terugwerkende kracht tot 1 januari 2002 teneinde de geldelijke
rechten te regulariseren van militairen die prestaties uitgevoerd
hebben sinds die datum.

Ik heb echter geen commentaar op de aanwezigheid van Special
Forces aan boord van een fregat. Ik weet dat niet.
02.02 André Flahaut, ministre: Un
projet d'arrêté royal modifiant
l'arrêté royal du 13 août 1976
retrace la procédure de contrôle
administratif et budgétaire.
L'objectif consiste à attribuer les
mêmes droits à l'ensemble des
militaires en mission à bord d'un
navire. La modification entrerait en
vigueur avec effet rétroactif et
s'appliquerait à toutes les
prestations militaires depuis le 1
er
janvier 2002.
02.03 Staf Neel (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Ik ben verheugd dat er gelijkheid komt
tussen het personeel en dat de ongelijkheid wordt weggewerkt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
03 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de verkoop van het
rusthuis van het NIOOO te Dilbeek" (nr. 9431)
03 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "la vente de la maison de repos de
l'INIG à Dilbeek" (n° 9431)
03.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
heb inderdaad heel wat vragen, maar u zult wel begrijpen waarom.
Het is van het begin van de maand december geleden dat er nog een
commissievergadering plaatsvond. De vragen hebben zich
opgestapeld.

Het is de niet eerste keer dat ik tussenbeide kom inzake verkoop van
het rusthuis van het NIOOO in Dilbeek. Gelet op de evolutie in het
dossier, hoop ik dat deze vraag niet achterhaald is. Mocht ik
bedenkingen maken die achterhaald zijn, moet u mij
verontschuldigen. Ik heb niet alles opnieuw zitten uitpluizen. Er is
beweging in de verkoop van de rusthuizen.

In reactie op de aankondiging van de verkoop van het rusthuis van het
NIOOO, de residentie Koning Albert, te Dilbeek in het Belgisch
Staatsblad van 4 april 2005, heeft een kandidaat, de firma SOPRIM@
een offerte ingediend voor de overname van deze instelling. In deze
offerte bood de firma in kwestie een bedrag van 1.250.000 euro voor
deze overname volgens de bepalingen van het lastenboek, inclusief
het sociale luik, zoals het met de politieke vakbonden in het
sectorcomité 14 werd onderhandeld. Het sociale luik dat deel uitmaakt
van bijlage 6 van het lastenboek, voorzag er onder meer in dat de
overnemer zich ertoe verbond alle personeelsleden van het rusthuis
over te nemen en hun werkzekerheid voor minstens 12 maanden aan
te bieden, behalve in geval van een zware fout.

Tijdens de onderhandelingen tussen de administratie van het NIOOO
en de firma SOPRIM@ bood deze een alternatief op haar
oorspronkelijke offerte en vroeg een eenmalige forfaitaire subsidie
van 450.000 euro vanwege het NIOOO in ruil voor een werkzekerheid
van drie jaar voor het personeel in plaats van een jaar. Deze
werkzekerheid kost de firma SOPRIM@ een loonlast van 1,47 miljoen
euro per jaar, hetzij 2,94 miljoen op twee jaar.

Tot mijn grote verbazing weigerde de raad van beheer van het
NIOOO op 28 november 2005 elke onderhandeling hierover aan te
vatten en heeft hij het voorstel van SOPRIM@ verworpen. Als reden
hiervoor werd een mogelijke discriminatie met de personeelsleden
van de andere rusthuizen aangehaald. Voor 450.000 euro minder
opbrengst had het NIOOO de gelegenheid om twee bijkomende jaren
werkzekerheid aan een vijftigtal werknemers, Vlamingen weliswaar,
aan te bieden, iets waar we in de huidige economische
omstandigheden niet vies van zouden mogen zijn. Men heeft het in de
regering nochtans altijd over mensen aan het werk houden!

De aangehaalde reden houdt, mijns inziens, geen steek. Elke verkoop
houdt een afzonderlijke procedure in, waarbij onderhandelingen
kunnen uitmonden in totaal verschillende resultaten. Elk dossier wordt
in principe apart bekeken. Bovendien wijs ik erop dat de verkoop van
de rusthuizen van het NIOOO geen echte overheidsopdracht is,
althans niet in de zin van de wetgeving van 24 december 1993. De
firma SOPRIM@ is met andere woorden niet gebonden door haar
eerst ingediende offerte en zou mogen beslissen dat de verwerping
03.01 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): L'entreprise Soprima a
déposé une offre d'un montant de
1 250 000 euros pour la reprise de
la maison de repos de l'INIG à
Dilbeek. Au cours des
négociations entre l'administration
de l'INIG et l'entreprise, celle-ci a
proposé une offre de rechange
pour son offre initiale. Le 28
novembre 2005, le conseil
d'administration de l'INIG a refusé
toute négociation à ce sujet et
rejeté la proposition de Soprima
en raison d'une discrimination
possible par rapport aux membres
du personnel des autres maisons
de repos.

Même si elle engrangeait 450 000
euros en moins, l'INIG pouvait
assurer la sécurité d'emploi à une
cinquantaine de travailleurs pour
deux années supplémentaires. La
raison invoquée ne tient pas la
route car toute vente comporte
une procédure distincte et
suppose des négociations dont
l'issue peut être différente. Qui
plus est, la vente des maisons de
repos de l'INIG n'est pas une
véritable mission de service public.
L'entreprise n'est pas liée par sa
première offre et peut décider de
mettre un terme aux négociations
après le rejet de sa dernière
proposition.

Le risque est réel que le seul
candidat-repreneur se retire.

Le commissaire du gouvernement
a-t-il fait opposition à la décision
du conseil d'administration?

Quelle était, éventuellement,
l'argumentation pour ne pas faire
opposition?

Le ministre prendra-t-il des
mesures pour garantir l'emploi?

CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
van haar laatste voorstel een einde maakt aan de onderhandelingen.

Aangezien ze de enige kandidaat was voor de overname van het
rusthuis, zou het NIOOO in dat geval in heel slechte papieren zitten.

Dat gevaar is mijns inziens niet verwaarloosbaar, omdat de firma haar
oorspronkelijke offerte aan meerdere voorwaarden had verbonden.
Zo werd de offerte ingediend onder voorbehoud van een meer
doorgedreven controle op de door het NIOOO verstrekte gegevens,
van de resultaten van een doorlichting die nog moest worden verricht
en van de definitieve goedkeuring van de financiering door hun
financiële partners.

Ter conclusie zou ik durven stellen dat de verwerping door de raad
van beheer van het voorstel van de enige, potentiële overnemer van
de Residentie Koning Albert niet alleen van een gebrek aan sociale
bekommernis voor de personeelsleden van het rusthuis getuigt. Ze
houdt eveneens het gevaar in dat deze enige kandidaat-overnemer
definitief afhaakt.

Op basis van het voorgaande wens ik u de volgende vragen te stellen.

Heeft de regeringscommissaris, conform artikel 9 van de wet van 16
maart 1954 betreffende de controle op sommige organismen van
openbaar nut, verzet aangetekend tegen de beslissing van de raad
van beheer? Zoniet, wat was dan de argumentatie?

Bent u van plan om in het dossier tussenbeide te komen om de
personeelsleden van de Residentie Koning Albert te Dilbeek twee
bijkomende jaren tewerkstelling te garanderen?

Deze vraag moet u zeker na aan het hart liggen.
03.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, het nieuwe
voorstel van de maatschappij SOPRIM@ om de werkzekerheid voor
het personeel van Dilbeek tot drie jaar te verlengen, mits een storting
door het Instituut van een subsidie van 450.000 euro, ter vervanging
van de garantie van één jaar, zoals vastgelegd in het lastenboek,
werd door de raad van bestuur van het Instituut afgewezen.

Het Instituut beschikt noch over de wettelijke basis noch over de
budgettaire middelen om een subsidie over te maken aan een
onderneming, zelfs niet in het genoemde, specifieke kader.

Overigens zou het aanvaarden van een dergelijk voorstel
discriminerend zijn geweest, zowel ten overstaan van de
personeelsleden van de andere rusthuizen van het Instituut als ten
overstaan van de andere overnemers.

Gezien het voorgaande is het terecht dat de regeringscommissaris
zich niet heeft verzet tegen de beslissing van de raad van bestuur.
03.02 André Flahaut, ministre: La
nouvelle proposition de Soprima
de prolonger à trois ans la sécurité
d'emploi pour le personnel de
Dilbeek à charge, pour l'Institut, de
verser un subside de 450 000
euros, a été rejetée par le conseil
d'administration de ce dernier qui
ne dispose ni des arguments
légaux ni des moyens budgétaires
pour accorder un subside à une
entreprise. La proposition aurait
par ailleurs été discriminatoire vis-
à-vis des membres du personnel
des autres maisons de repos de
l'Institut et des autres repreneurs.

Le commissaire du gouvernement
ne s'est à juste titre pas opposé à
ce rejet.
03.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
betreur het antwoord en de stellingname van de minister in het
dossier. Ik meende dat de firma een belangrijk argument had
aangehaald. Blijkbaar heeft het geen invloed op de beslissing van de
03.03 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Le point de vue du
ministre est regrettable.
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
minister. Ik begrijp het niet goed.

Ik neem nota van het antwoord, maar betreur het.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: Chers collègues, nous passerons dans un instant à la
question n° 9432 de M. Sevenhans au ministre de la Défense sur
l'absence de longue durée au sein de son service d'un médecin
militaire.

Il s'agit évidemment d'une question portant sur un cas extrêmement
personnel.

D'ailleurs, en lisant l'intitulé de cette question, chacun peut savoir de
qui il s'agit.

Je voudrais rappeler que, conformément au Règlement de la
Chambre, et notamment à son article 127, les questions doivent
présenter un caractère d'actualité et d'intérêt général. Or, en
l'occurrence, ce n'est manifestement pas le cas. Vous me direz que
l'on a beaucoup parlé des personnes impliquées dans l'affaire de
Neder-over-Heembeek. Mais dans le cadre de cette affaire, on
pouvait avancer l'argument suivant lequel il s'agissait d'un problème
d'ordre général relatif à la situation du Centre des grands brûlés à
Neder-over-Heembeek; il était donc inévitable de citer des noms,
parler de fonctions et d'autres éléments qui touchaient à la vie des
personnes.
Ici, il s'agit vraiment d'un cas extrêmement particulier. Après m'être
entretenu avec M. le ministre, je propose de lui donner, tout à l'heure,
exceptionnellement la parole pour répondre. Bien entendu, il n'est pas
question de considérer que cela puisse impliquer une modification
implicite du système en vigueur. Sinon, partant du principe que les
forces armées comprennent approximativement 39.500 membres,
39.500 questions pourraient être déposées et nous n'en sortirions
plus.

Je répète que je propose exceptionnellement que la question soit
posée et que la réponse soit donnée par le ministre. Mais il est clair
que cela ne peut faire jurisprudence et que, conformément au
Règlement, les questions posées, notamment par M. Sevenhans,
devront dorénavant porter sur des éléments d'actualité ou d'intérêt
général.
De voorzitter: Deze vraag heeft
betrekking op een zeer bijzonder
geval. Ik stel bij wijze van
uitzondering voor dat de vraag
gesteld wordt en dat de minister
op die vraag antwoordt. Het is
echter duidelijk dat dit geen
wetmatigheid mag worden en dat,
overeenkomstig het Reglement,
de vragen die worden gesteld, in
het bijzonder door de heer
Sevenhans, voortaan betrekking
moeten hebben op actuele
gebeurtenissen of gebeurtenissen
van algemeen belang.

04 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de langdurige
afwezigheid op zijn dienst van een militaire arts" (nr. 9432)
04 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "l'absence de longue durée au sein
de son service d'un médecin militaire" (n° 9432)
04.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
moet u ten dele gelijk geven. Ik besef wel dat het op het randje is,
maar door de speciale interventies die de minister in sommige van die
dossiers heeft gedaan, ben ik verplicht het zo ver te drijven. De
minister weet uiteraard waarom ik die vraag stel. Dat klopt. Ik heb
duidelijk geen namen gezegd. Het is natuurlijk een klein wereldje.
Men kan in elk geval terugvinden over wie het gaat. Ik deel uw mening
04.01 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Je suis contraint d'agir de
la sorte en raison des interventions
spéciales du ministre dans
certains dossiers. Je remercie le
président pour sa tolérance.
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
en ik dank u dat u toch zo tolerant bent om de vraag te laten stellen.

De onderliggende reden is algemeen. Het is gewoon om eens
duidelijk te stellen dat ik het ook weet. U weet het nu wellicht ook.
Toch dank ik u voor uw tolerantie. Ik zal het ook niet als voorbeeld
gebruiken voor een volgende keer.

Mijnheer de minister, door de aanslepende problemen in de medische
component in het algemeen en in het militair hospitaal in het
bijzonder, zijn er al heel wat dokters die het voor bekeken houden.
Onlangs nog verkozen vier chirurgen om niet rond de pot te draaien
en in alle duidelijkheid ontslag te nemen. U reageerde onmiddellijk
met een rechtsprocedure tegen die artsen.

Een ander geval betreft de administratieve situatie van een lagere
officier-geneesheer, een dossier dat u goed bekend is, mijnheer de
minister. De betrokkene was werkzaam binnen het stafdepartement
Welzijn toen hij op 6 november 2003 zijn oversten schriftelijk
verwittigde van zijn beslissing om ontslag te nemen van zijn organieke
functie van hoofd van de divisie Epidemiologie & Biostatistieken van
dat departement. Eveneens nam hij ontslag van alle andere functies
die hij in cumul met die hoofdfunctie uitoefende, namelijk voorzitter
van het comité voor Bio-ethiek van Defensie, lid van verscheidene
internationale werkgroepen, lid van het coördinatiecomité voor
Research & Development binnen Defensie en lid van de raad van
beheer van het NIOOO. Ten slotte weigerde hij om voortaan nog op
te treden als promotor voor de thesis van drie doctorandi binnen
Defensie. Hij zou zich voortaan uitsluitend en voltijds wijden aan zijn
onderzoeks- en onderwijsactiviteiten aan de Vrije Universiteit Brussel.
Sindsdien ­ men spreekt nu van meer dan twee jaar ­ is hij effectief
uit zijn eenheid afwezig gebleven, met uitzondering van punctuele
verschijningen bij de onderstafchef Welzijn, dit alles met behoud van
zijn volledige wedde van lager officier-geneesheer.

In de wandelgangen van de staf van Defensie verneem ik dat zelfs de
CHOD op de hoogte is van de wantoestand, doch niet wenst
tussenbeide te komen. Verschillende officieren die ik hierover heb
gecontacteerd, bevestigen mij dat verhaal.

Op basis van het voorgaande, wens ik de volgende vragen te stellen.

Op welke rechtsgrond mag een lagere officier-geneesheer afwezig
blijven uit zijn eenheid om zich aan een andere betrekking buiten het
leger te wijden, zonder enige reactie van de minister? Is dat dan geen
voorbeeld van twee maten en twee gewichten, want in andere functies
zou men als deserteur worden gesignaleerd en zou men ook een
proces aan zijn broek krijgen van de minister, wat sommige andere
geneesheren wel ondervinden.

Aangezien u ook op de hoogte bent, mijnheer de minister, vindt u dat
dan geen verkeerd signaal aan andere geneesheren die het ook voor
bekeken houden?

Er is een grote malaise binnen het medisch korps. Dat wordt wellicht
binnenkort allemaal opgelost met het nieuw wetsvoorstel, maar geeft
u geen verkeerd signaal wanneer u met twee maten en twee
gewichten werkt?
Les problèmes récurrents au sein
de la Composante médicale en
général et au sein de l'Hôpital
militaire en particulier ont amené
de nombreux médecins à rendre
leur tablier. Quatre chirurgiens ont
récemment démissionné. Le
ministre a immédiatement introduit
contre eux une action en justice.
Le 6 novembre 2003, un médecin
officier subalterne a également fait
savoir par écrit à ses supérieurs
qu'il démissionnait de toutes ses
fonctions. Il me revient qu'il ne
s'était plus présenté à son unité
depuis plus de deux ans, sauf
pour comparaître à quelques
reprises devant le sous-chef
d'état-major, mais qu'il a
néanmoins continué de percevoir
la totalité de son traitement.
D'après mes sources, le Chief of
Defence ­ Chef de la Défense
(CHOD) est au courant de cette
fâcheuse situation mais se refuse
à intervenir.

Comment un médecin officier
subalterne peut-il s'absenter de
son unité pour se consacrer à une
mission en dehors de l'armée sans
réaction aucune du ministre?

Ne pratique-t-on pas une politique
de «deux poids, deux mesures»
dès lors que le ministre a assigné
certains médecins?

N'est-ce pas un signal erroné
donné à d'autres médecins?

11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
Wat is de correcte manier? Hoe lossen we zo'n zaak op als er zich
effectief een probleem voordoet? Misschien heeft de persoon die
achter het verhaal zit, een goede reden, maar dan moet u toch eens
duidelijk richtlijnen afspreken voor de andere betrokkenen.
04.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, vooraleer op de
gestelde vragen te antwoorden, moet het volgende worden
gepreciseerd.

De lagere officier-geneesheer die hier wordt bedoeld, maakt de keuze
zich positief op te stellen om de problemen binnen de medische
component op te vangen. Het belang van de patiënten staat hierin
centraal, zonder hen hierbij in gevaar te brengen of te gijzelen. Als
gevolg van een langdurig gesprek met een van de vier chirurgen die u
ook vernoemde, voelde hij zich verplicht een aantal zaken op papier
te zetten. In een eerste nota werd gemeld dat sommige militaire
geneesheren onder het voorwendsel van een zekere specificiteit van
de militaire geneeskunde geneigd zouden zijn om het welzijn van hun
gehospitaliseerde patiënten niet meer als prioritair te beschouwen.

Gezien deze geneesheer-professor talrijke verantwoordelijkheden
droeg als hoofd van de divisie Epidemiologie en Biostatistiek van het
departement Welzijn, heeft hij uit intellectuele eerlijkheid en als reactie
op de bevestiging van de vrees die hij had uitgedrukt in de eerste
nota, verkozen om de leiding van deze divisie in handen te geven van
zijn adjuncten, zonder evenwel op te houden met een actieve
medewerking ten behoeve van het stafdepartement Welzijn van de
divisie (...) en van de overige divisies van geneeskundige aard van dit
departement.

In deze context deed hij het volgende. Medewerking aan de
formulering van antwoorden op een groot aantal parlementaire vragen
waaronder de uwe. Samen met het directoraat-generaal Juridische
Zaken heeft hij het wettelijk werkingskader van de biotheek van het
departement Defensie gefinaliseerd; een project waar hij aan de basis
lag en dat een belangrijk instrument is voor de verdediging van de
rechten en de bescherming van de gezondheid van onze veteranen
en toekomstige veteranen. Samen met anderen heeft hij het wettelijk
werkingskader hertekend voor de werking van de bio-ethische
commissie van het departement. Hij heeft bijgedragen tot het goed
begrip en de uitwerking van een reglementair kader voor een
medische raad in het hospitalencentrum van de basis Koningin Astrid.
Hij heeft deelgenomen aan de inspanningen, nodig voor de
verbetering van de hospitalengeneeskunde in militair milieu en dit
uitgaande van het principe dat het welzijn van de patiënt centraal
moet staan.

Verder heeft hij deelgenomen aan het bepalen van het toekomstige
kader van mogelijke activiteiten van medisch wetenschappelijk
onderzoek ten voordele van de patiënten van het hospitaal en dit met
het oog op het in plaats stellen van een excellentiecentrum op deze
site.

Tevens heeft hij bijgedragen aan het afronden van het luik van de
studie over de gevolgen op de gezondheid van de stralingen van de
Hawk-radar, een epidemiologische studie van internationaal niveau
waarvan hij een van de voornaamste architecten is. Ik wil u eraan
herinneren dat andere landen in diezelfde periode simpelweg op onze
04.02 André Flahaut, ministre:
L'officier médecin subalterne en
question adopte une attitude
positive pour résoudre des
problèmes au sein de la
Composante médicale. L'intérêt
des patients constitue sa
préoccupation centrale. A la suite
d'une longue conversation avec
l'un des quatre chirurgiens
mentionnés, il a consigné une
série d'éléments par écrit. Dans
une première note, il a indiqué que
certains médecins militaires ont
tendance, sous le prétexte du
caractère
spécifique de la
médecine militaire, à ne plus
considérer comme prioritaire le
bien-être de leurs patients
hospitalisés. Ce médecin-
professeur a ensuite choisi de
confier la direction de sa division
du département Bien-être à ses
adjoints. Il a toutefois continué de
coopérer activement avec le
département d'état-major Bien-
être ainsi qu'avec les autres
divisions médicales du
département. Ainsi, il a aidé, entre
autres, à finaliser le cadre de
fonctionnement légal de la
biothèque du département
Défense.

Il a également poursuivi ses
études scientifiques avec le
soutien de la Défense. Il était
toujours disponible pour son
supérieur, le sous-chef d'état-
major Bien-être. Il a poursuivi sa
mission en tant que directeur de
thèse de trois doctorants de la
Défense.

L'intéressé a travaillé et travaille
encore activement pour le
département d'état-major Bien-
être. Il dispose également d'un
contrat à temps partiel à la VUB,
où il enseigne la physiologie. Ce
contrat ne couvre pas
l'accompagnement scientifique
des doctorants de la Défense.
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
resultaten stonden te wachten.

Hij heeft zijn door Defensie gesteunde wetenschappelijke studies
voortgezet. Deze hebben voor ons departement een potentieel
belangrijk brevet opgebracht en een tweede zou tegen volgende
zomer moeten volgen.

Hij was altijd zeer beschikbaar en een permanente steun voor zijn
hiërarchische overste, de onderstafchef Welzijn. In verband met zijn
rol als promotor van doctoraatsthesissen, in tegenstelling tot wat blijkt
uit de informatie waarover u beschikt, heeft deze geneesheer zijn taak
als promotor van drie doctorandi van Defensie voortgezet. Een onder
hen heeft zijn doctoraat in december 2003 behaald. Wat betreft de
twee andere doctorandi, zij blijven ook dagelijks met hem werken. Zij
zullen hun respectievelijke thesissen binnen de normale termijn voor
dit type van hoger diploma voorstellen.

Dit gezegd zijnde kan ik nu op uw vragen een antwoord geven. De
betrokkene heeft gewerkt, is blijven werken en werkt nog steeds actief
ten voordele van het stafdepartement Welzijn zoals hoger vermeld.
Deze geneesheer heeft ook een 1/3-tijd-contract aan de Vrije
Universiteit Brussel voor de cursussen fysiologie die hij daar doceert.
Dit 1/3-tijd-contract dekt de wetenschappelijke begeleiding van de
doctorandi van Defensie onder zijn verantwoordelijkheid niet.

Er kan geen sprake zijn van afwezigheid uit de dienst noch van
desertie. Deze officier heeft bijgedragen en blijft bijdragen, met grote
intellectuele rechtlijnigheid en op een niet te miskennen wijze, aan de
voor het departement onontbeerlijke hervormingen, in lijn met de
prioriteit die aan het menselijk kapitaal moet gegeven worden. Al zijn
gesprekspartners binnen en buiten Defensie, syndicaten en anderen,
beseffen dit maar al te goed.

Il n'est donc nullement question
d'absentéisme ou de désertion
dans le cadre de ce dossier.

Le président: Si le malheureux était chargé des réponses aux questions de M. Sevenhans, c'était déjà un
emploi à plein temps!
04.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,
bedank de commandant voor zijn antwoord. Ik krijg bijna de tranen in
de ogen, als ik dit alles hoor.
04.03 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): J'en ai pratiquement les
larmes aux yeux en entendant tout
cela.
04.04 André Flahaut, ministre: Monsieur Sevenhans, j'étais libre de
lire la réponse ou pas!

C'est moi-même qui ai demandé de le dire car je commence à être
fatigué de l'acharnement de certains, fussent-ils parlementaires,
contre certains membres du département de la Défense. Ce n'est
plus du travail de parlementaire, c'est du travail de policier judiciaire!
Si vous avez raté votre vocation de procureur du Roi ou de juge
d'instruction, je n'y peux rien! Mais votre attitude s'apparente tout
doucement à des méthodes qui ont vécu à certaines époques!
04.04 Minister André Flahaut: Ik
begin de halsstarrigheid van
sommigen die hun roeping van
procureur des Konings of
onderzoeksrechter gemist hebben
beu te worden. Deze houding lijkt
op methodes uit vroegere tijden!
04.05 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Het probleem ligt bij het feit
dat u met twee maten en twee gewichten werkt.
04.05 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Le problème est que le
ministre use de deux poids et deux
mesures.
04.06 André Flahaut, ministre: Vous avez de la chance: j'ai accepté
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
de répondre!

Vous vous efforcez de traîner dans la boue les collaborateurs de la
Défense parce que certains "frustrés de la Défense" vous donnent
des informations, cela n'est pas mon problème!
04.07 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, in elk
departement lopen er zaken mis of kunnen zaken mis lopen. U ligt
echter mee aan de basis van de frustratie bij sommige
personeelsleden.

Ik weet echt wel goed wat ik doe. Ik heb nagedacht over de vraag of
ik de vraag wel moest stellen. Ik heb ze echter gesteld. Met andere
woorden, iedereen is nu verwittigd.
04.07 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Des problèmes peuvent
évidemment toujours se poser
dans n'importe quel département
mais dans le cas présent, le
ministre est partiellement
responsable de la frustration
qu'éprouvent certains membres du
personnel.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Questions jointes de
- Mme Marie Nagy au ministre de la Défense sur "le déménagement de l'IGN" (n° 9420)
- M. Olivier Maingain au ministre de la Défense sur "les perspectives du déménagement de l'Institut
géographique national en région flamande" (n° 9680)
05 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Marie Nagy aan de minister van Landsverdediging over "de verhuis van het NGI" (nr. 9420)
- de heer Olivier Maingain aan de minister van Landsverdediging over "de geplande verhuis van het
Nationaal Geografisch Instituut naar het Vlaams Gewest" (nr. 9680)
05.01 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je vous ai interrogé, le 5 octobre dernier à propos du
déménagement de l'IGN du site de l'Abbaye de La Cambre situé dans
la Région bilingue de Bruxelles-Capitale vers Tervuren, en Région
unilingue flamande. Vous m'avez répondu que la question linguistique
ne vous posait pas de problème, ni celle de la mobilité, ni même le
coût d'un tel déménagement.

Or, il apparaît que dans le cadre du déménagement vers Tervuren,
l'application des lois linguistiques est problématique. Cette décision
rend effective l'application de l'article 46 desdites lois, puisque l'on se
situe en région unilingue; ceci signifie que les emplois francophones
disparaîtront à terme.

Après le scandale de la régionalisation du Jardin botanique de Meise,
voilà encore une perspective inacceptable!

L'honorable ministre peut-il me dire s'il a enfin pris conscience de cet
aspect du problème et s'il assume toujours la décision de ce
déménagement?

Par ailleurs, peut-il me communiquer les études liées aux coûts qui lui
ont servi à prendre cette décision ainsi que celles portant sur
l'examen de l'accessibilité du site Panquin à Tervuren en termes de
mobilité pour le personnel?

Je remercie d'ores et déjà le ministre pour ses réponses.
05.01 Marie Nagy (ECOLO): De
beslissing om het Nationaal
Geografisch Instituut naar
Tervuren te verhuizen moet gezien
worden als een toepassing van de
taalwetten omdat het gebied
eentalig is. De Franstalige banen
zouden op termijn verdwijnen en
dat is een onaanvaardbaar
toekomstperspectief!

Is de minister zich nu eindelijk
bewust geworden van dit aspect
van het probleem? Blijft hij bij die
verhuis?

Kan hij mij studie naar de kosten
voorleggen op grond waarvan hij
die beslissing heeft genomen
evenals de resultaten van het
onderzoek naar de bereikbaarheid
voor het personeel van de
Panquinsite in Tervuren?

05.02 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je ne suis pas un familier de votre commission, je tiens donc
05.02 Olivier Maingain (MR): Er
werd een werkgroep opgericht om
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
à vous remercier de l'accueil que vous voudrez bien me réserver.

Par ailleurs, je tiens à rassurer le ministre en lui disant que nous
sommes des gens honorables qui tenons à avoir un dialogue
fructueux. Je viens exprimer ici une préoccupation que je partage
avec ma collègue, Mme Nagy, et qui mérite, selon moi, d'être prise en
compte.

Mme Nagy a déjà fait état de l'essentiel du problème. Je me joins à
elle pour différentes raisons.

1. A la suite de la réponse très complète que vous lui avez donnée le
5 octobre dernier en commission, j'ai relevé qu'un groupe de travail
était mis en place pour évaluer le coût du déménagement, les aspects
financiers de la réaffectation de la caserne Panquin à Tervuren, les
problèmes liés à l'installation du réseau informatique, installation qui
serait assez onéreuse alors que le réseau actuel à l'Abbaye de La
Cambre est parfaitement opérationnel.

2. Il semblerait que la Région de Bruxelles serait intéressée par le
bâtiment de l'Abbaye de La Cambre. Monsieur le ministre, pouvez-
vous me confirmer cette information?

3. Même si l'aspect financier l'emportait dans cette décision, la vente
de l'Abbaye de La Cambre permettant de réinvestir dans l'achat de
matériels plus performants ou de programmes de l'IGN, n'existe-t-il
aucun site en territoire bilingue de Bruxelles qui garantirait le statut
linguistique du personnel de l'IGN?

4. A supposer que seule la caserne Panquin soit retenue comme
avenir et horizon certain pour l'IGN, les aspects linguistiques ont-ils
été pris en compte?

Mme Nagy pose une question pertinente. A chaque fois qu'une
institution fédérale s'est retrouvée en territoire flamand - il faut bien
reconnaître que l'équivalent ne s'est pas produit du côté wallon -, cela
a fait l'objet de contestations et, à terme, d'une scission de l'institution
fédérale dont question ou en tout cas d'un retrait progressif de la
présence francophone. Ces précédents provoquent à juste titre
beaucoup de craintes parmi le personnel francophone de l'IGN.

Voilà un ensemble de questions qui méritent au moins d'être prises
en considération avant qu'une décision définitive ne soit prise. Mais
peut-être nous direz-vous que votre décision est définitive et que
l'orientation est définitivement acquise.
de verhuiskosten, de financiële
kant van de herbestemming van
de Panquinkazerne en de
problemen in verband met de
installatie van het
computernetwerk onder de loep te
nemen. Het huidige netwerk van
de Terkamerenabdij is
daarentegen nog perfect
operationeel.

Bevestigt u dat het Brussels
Gewest belangstelling heeft voor
het gebouw van de
Terkamerenabdij?

Zelfs als de verkoop van dat
gebouw nieuwe investeringen
mogelijk maakt, kan er dan geen
enkele plaats op Brussels
grondgebied worden gevonden om
het taalstatuut van het personeel
van het NGI te vrijwaren?

Werd rekening gehouden met de
taalaspecten in geval van een
overheveling naar de Panquin-
kazerne? De precedenten inzake
de overheveling van federale
instellingen naar Vlaanderen, die
nooit een Waalse tegenhanger
hebben gehad en waarbij het
Franstalig personeel altijd het
gelag betaalde, zorgen terecht
voor ongerustheid bij de
Franstalige personeelsleden van
het NGI.

05.03 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, tout d'abord,
je voudrais apporter quelques précisions à M. Maingain qui est encore
moins habitué à nos réunions que Mme Nagy qui, elle, est déjà venue
à plusieurs reprises.

Dans le cadre de la gestion des bâtiments disponibles sur Bruxelles,
on essaie de localiser les services de la Défense dans un nombre
restreint d'endroits. On a ramené tout ce qui était l'opérationnel sur
Evere-Sud pour libérer Evere-Nord et le mettre à la disposition de
l'OTAN. On va libérer les bâtiments de l'Ecole des cadets à Laeken
pour la ramener sur le site rassemblant toutes les formations, à savoir
l'Ecole royale militaire. Par ailleurs, les bâtiments de Neder-over-
05.03 Minister André Flahaut: In
het kader van het beheer van de
gebouwen die in het Brusselse
beschikbaar zijn, tracht men de
diensten van Landsverdediging op
een beperkt aantal plaatsen onder
te brengen. Ik moet het doen met
de gebouwen waarover ik beschik.
Er zijn al tal van pogingen geweest
om het NGI te regionaliseren en
vroeg of laat zal die instelling wel
deel uitmaken van een
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Heembeek ne sont pas ce qu'ils étaient voilà encore quelques
années, à savoir de grands bâtiments vides. Aujourd'hui, ils sont
utilisés. La concrétisation prochaine, je l'espère, du partenariat entre
Neder-over-Heembeek, la Défense et le réseau Iris, notamment
Brugmann, permettra de remplir ces espaces.

Je fais avec ce que j'ai. On n'est pas inscrit dans une démarche de
construction de bâtiments neufs pour le département de la Défense.
C'est d'ailleurs la même chose pour l'Etat fédéral puisque mon
collègue et successeur à la Régie des Bâtiments, M. Reynders, doit
faire des exercices comme je dois les faire au sein de mon
département.

On se retrouve donc avec l'Institut de géographie national qui a déjà
été, à de très nombreuses reprises, l'objet de velléités de
régionalisation dans les négociations communautaires. Chaque
Région a aujourd'hui dans sa déclaration de politique régionale des
préoccupations de cartographie. Je ne sais pas combien de temps
encore l'IGN sera national mais il finira bien par faire partie un jour
d'une négociation. Ceci n'est pas un scoop, ces propos sont dictés
par un réalisme politique.

Cela étant dit, il est à l'étroit là où il est. Il occupe des bâtiments qui
sont, effectivement, remarquables et qui, à une époque, étaient sans
doute adaptés à certaines fonctions mais qui, aujourd'hui, ne le sont
plus tellement. Aussi faut-il rechercher un autre endroit.

De deux choses l'une. Soit j'informe l'Institut géographique national de
mon impossibilité d'augmenter sa dotation. Or, l'IGN rencontre de
nombreuses difficultés budgétaires. Pour être tout à fait clair, c'est le
département de la Défense qui le subsidie largement, et ce ne sont
pas les ventes des produits, certes très intéressants mais insuffisants,
qui permettent d'équilibrer les comptes en personnel et autre! Si je
l'informe de cette impossibilité, il reste à l'étroit et étant dépourvu des
possibilités de lui faire obtenir les moyens nécessaires à une nouvelle
construction, nous sommes dans un blocage.

Soit j'essaie, dans le cadre de l'enveloppe qui est la mienne, de faire
ce que j'ai fait en ce qui concerne par exemple l'OCASC. L'Office
central d'action sociale et culturelle de l'Armée était propriétaire d'un
bâtiment situé chaussée de Louvain. Ce bâtiment a été vendu et
l'Office a été hébergé à Neder-over-Heembeek dans le cadre d'une
cohérence de services offerts à la population militaire et aux familles
des militaires. Cette opération a ainsi permis de réaliser des
économies en fonctionnement pour l'OCASC (partages de frais, etc.).
On a aussi permis d'injecter le produit de la vente de ce bâtiment
dans la réhabilitation et l'amélioration des logements pour les
militaires, ce qui correspond mieux à la mission et à la fonction de
l'OCASC que l'hébergement des fonctionnaires de l'OCASC.

Donc, le problème se pose également avec l'Institut géographique
national. Il existe effectivement une possibilité de le délocaliser et de
l'installer dans des bâtiments militaires sis à Tervuren qui étaient
pressentis pour devenir l'état-major européen de la Défense. Je
regrette que cela n'ait pu se faire. Aujourd'hui, l'état-major européen,
dans sa phase initiale, se trouve dans des bâtiments de l'Ecole
militaire, avenue de Kortenberg, juste en face des services de M.
Solana et ce, en vue de ménager une certaine susceptibilité de la
onderhandelingspakket.

De gebouwen waar het NGI thans
is gehuisvest, zijn niet langer
geschikt.

Ofwel deel ik het NGI, dat
grotendeels door het departement
Landsverdediging wordt
gesubsidieerd, mee dat ik zijn
dotatie niet kan verhogen, en blijft
het krap behuisd, ofwel probeer ik
te doen wat ik gedaan heb voor de
CDSCA, die werd overgeheveld
naar de gebouwen van
Landsverdediging in Neder-Over-
Heembeek nadat zijn gebouw aan
de Leuvensesteenweg was
verkocht.

Er bestaat een mogelijkheid om
het NGI te herhuisvesten in
gebouwen, gelegen in Tervuren,
die aanvankelijk voor de Europese
staf waren bestemd, een plan
waarvan echter niets in huis is
gekomen. U kan zelf nagaan
welke besparingen een dergelijke
overheveling naar een nieuw
kader, waar het instituut bovendien
over voldoende ruimte beschikt
om zijn taken ten volle te kunnen
uitvoeren, kan opleveren.

Bovendien betoont het Brussels
Gewest een reële belangstelling
voor de Terkamerenabdij, een
prachtige site die bijzonder goed
gelegen is.
Er werd dus beslist het instituut te
verhuizen, weliswaar na de nodige
periode om die verhuizing voor te
bereiden.

De wetten op het gebruik van de
talen in bestuurszaken zullen
moeten worden nageleefd. Bij
andere instellingen die zich in
hetzelfde geval bevinden, doet
zich geen probleem voor.
Aangezien de verhuizing pas voor
half 2009 is gepland, kan een en
ander nog ten gronde worden
onderzocht.

Wat de mobiliteit betreft,
beschikken we over een
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Grande-Bretagne en ne regroupant pas dans les mêmes bâtiments
l'état-major européen et les services de M. Solana.

Dans l'espace réduit, une possibilité est offerte dans les bâtiments
totalement rénovés par la Défense et qui sont susceptibles d'accueillir
l'IGN. Telle est l'analyse de départ, laquelle nous permet de dire, en
établissant un parallélisme avec l'OCASC, que l'on pourrait héberger
l'IGN dans ces locaux de la Défense. Vous pouvez évaluer les
économies que peut entraîner un tel transfert dans un cadre nouveau
et avec, de surcroît, de l'espace pour développer pleinement ses
missions.

A côté de cela, les autorités bruxelloises manifestent un intérêt réel
pour l'Abbaye de la Cambre, ce que je peux comprendre. C'est
effectivement un site remarquable, admirablement situé pour une
Région capitale comme l'est Bruxelles, capitale de l'Europe. Cette
dernière aurait intérêt à ajouter cette Abbaye à son patrimoine. Cela
constituera au moins la garantie que cet acquis ne sera pas dilapidé à
un moment donné.

Constatant ces intérêts convergents, on a décidé de déménager mais
en laissant le temps de préparer ce déménagement.

Il est vrai que les lois sur l'emploi des langues en matière
administrative devront être respectées. Il existe d'autres organismes
dans la même situation où aucun problème ne se pose. C'est peut-
être une déformation du département de la Défense. Il existe des
règles non écrites qui font que les relations se passent bien que l'on
se situe à Arlon, Bruxelles ou Zeebrugge.

Néanmoins, je voudrais faire remarquer que, comme ce
déménagement n'est prévu qu'à la mi-2009, cela laisse le temps pour
d'autres discussions. On aura ainsi la possibilité de préparer le
dossier mieux que ce ne fut le cas pour le Jardin botanique de Meise
ou encore pour les musées de Tervuren et certains autres dossiers.
Ce serait une erreur de ne pas examiner la situation et les possibilités
de trouver des solutions pour le personnel et en termes de mobilité.

Vous savez par exemple qu'au sein de la Défense, nous avons un
système performant d'écomobilité. Nous utilisons nos bus et nos
moyens pour faire en sorte que les personnes soient amenées là où
elles doivent l'être. En termes de préoccupations écologiques, c'est
mieux. On dépense moins; les gens font du co-voiturage forcé avec
les bus de la Défense et on utilise les services des transports en
commun.

Par ailleurs, les résultats de l'audit financier me parviendront à la mi-
février. Les premières estimations des coûts du déménagement -
étude, rénovation, réseau informatique - s'élèvent à 10 millions
d'euros. Une étude du transfert du réseau informatique a également
été réalisée par un groupe de travail. Le coût de ce transfert s'élève à
935.000 euros. Cela signifie que si je dois adapter l'Abbaye de la
Cambre aujourd'hui, il faut que je trouve 10 millions d'euros. Or, je ne
les ai pas et l'Institut national non plus. Il faut donc trouver une autre
piste pour éviter de pénaliser les fonctions de l'IGN et son personnel.
doeltreffend systeem van
ecomobiliteit, waarbij de bussen
van Defensie worden ingezet om
het personeel ter plaatse te
brengen.

Ik zal midden februari over de
resultaten van de financiële audit
beschikken. De eerste ramingen
van de kostprijs van de verhuizing
komen uit op 10 miljoen euro. De
overbrenging van het
informaticanetwerk zou 935 000
euro kosten. Om vandaag de
nodige aanpassingen te doen in
de Terkamerenabdij, heb ik dus 10
miljoen euro nodig, en die heb ik
niet. Er is dus een andere
oplossing nodig.
05.04 Marie Nagy (ECOLO): Il ressort de la réponse du ministre que
le caractère non militaire de l'IGN est pris en considération de
05.04 Marie Nagy (ECOLO): Er
wordt op een ietwat halfslachtige
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
manière un peu ambiguë. Il est important de rappeler que l'IGN n'est
plus une institution militaire, notamment pour ce qui concerne
l'application des lois linguistiques.

Le ministre m'avait effectivement déjà répondu le 5 décembre 2005
que si cela s'avérait nécessaire, une partie de la loi serait modifiée.
Dans le cadre d'une négociation institutionnelle importante comme
celle prévue en 2007, il ne s'agit pas d'un rapport de force. La loi est
assez précise: il y a, d'une part, les institutions fédérales sises sur le
territoire bilingue de Bruxelles-Capitale auxquelles un régime
linguistique est appliqué et, d'autre part, les institutions fédérales dont
le siège se situe dans une Région unilingue et qui ont un régime
linguistique différent. C'est ce régime linguistique qui nous pose
problème à partir du moment où l'institution quitte la Région bilingue
de Bruxelles-Capitale. Ce point est essentiel! Dès lors, prévoir dès
aujourd'hui la régionalisation future de cette institution et du
patrimoine qu'elle représente en termes de savoir-faire ne me semble
pas être une bonne chose, d'autant plus si cette décision émane d'un
ministre francophone.

En ce qui concerne la volonté de la Région de Bruxelles-Capitale, j'ai
lu attentivement les comptes rendus de celle-ci. Le ministre Picqué dit
avoir été sollicité pour visiter le site. Il est d'avis qu'il s'agit d'un site
remarquable qu'il faut sauvegarder. Néanmoins, tout dépend du
montant qu'on lui demande. La Région de Bruxelles-Capitale n'est
pas riche et doit déjà rénover les cabinets situés dans les bâtiments
de la place Royale. Actuellement, les discussions continueraient en
vue du déménagement éventuel du cabinet du secrétaire d'Etat au
Patrimoine sur le site de l'Abbaye de la Cambre. Ce projet peu
construit et la possibilité d'une vente à bon prix ­ telle est la volonté
du ministre ­ ne semblent pas rassurer l'IGN.

Non seulement, il faudrait vendre à bon prix mais cet argent devrait
être affecté entièrement à l'IGN. Dans sa réponse, le ministre indique
que l'IGN pourra réinvestir et se moderniser, étant donné que le
budget sera dégagé par la vente. Ce qui a été dit sur l'état des
bâtiments m'étonne un peu. En effet, je suis allée constater sur place.
Ce sont des bâtiments anciens qui ne sont pas forcément mieux
adaptés que ceux du site de l'Abbaye de la Cambre. Ils nécessitent
également des rénovations alors que des rénovations...
manier rekening gehouden met
het niet-militaire karakter van het
NGI, in het bijzonder voor wat de
toepassing van de taalwetten
betreft. Precies het taalregime dat
van toepassing is op het naar
Tervuren overgebrachte NGI
vormt voor ons een probleem. Het
is geen goede zaak dat deze
instelling geregionaliseerd wordt,
en zeker niet voor een Franstalig
minister.

Het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest is zeker en vast
geïnteresseerd maar het beschikt
niet over veel middelen. Bijgevolg
zou de verkoop tegen een lage
prijs moeten gebeuren maar zou
het geld ook volledig naar het
NGImoeten gaan.

Bovendien heb ik van de
buitenzijde kunnen vaststellen dat
de gebouwen van Tervuren niet
noodzakelijk beter aangepast zijn
dan die van de Terkamerenabdij.

05.05 André Flahaut, ministre: Madame Nagy, avez-vous visité
l'intérieur?
05.05 Minister André Flahaut: U
zou het gebouw aan de
binnenzijde moeten zien.
05.06 Marie Nagy (ECOLO): Non, monsieur le ministre, je l'ai
constaté de l'extérieur.
05.07 André Flahaut, ministre: Il faut aller à l'intérieur pour le voir. Si
vous m'aviez répondu que vous étiez entrée dans un bâtiment
militaire sans mon autorisation, cela aurait posé un problème avec le
président de la commission.
05.08 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le ministre, je compte bien en
faire la demande.
05.08 Marie Nagy (ECOLO): Ik
ben dat zeker van plan.
Vous savez aussi que les bâtiments de l'IGN ont connu des
rénovations. Des travaux ont été réalisés. On ne quitte pas des
De gebouwen van het NGI
werden gerenoveerd. Dit erfgoed
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
bâtiments totalement dégradés. Nous poursuivrons car il est
important de ne pas laisser brader ce patrimoine avec légèreté par le
ministre francophone Flahaut. C'est une attitude irresponsable!
mag niet verkwanseld worden. Uw
houding is onverantwoord!
05.09 André Flahaut, ministre: J'ai géré pendant quatre ans la Régie
des Bâtiments. Je n'ai tout de même pas de leçons à recevoir de
vous!
05.10 Marie Nagy (ECOLO): On ne peut pas dire que la Régie des
Bâtiments soit dans un état formidable!
05.11 André Flahaut, ministre: Mais il y a eu quatre ans de
M. Daems et puis maintenant, c'est M. Reynders.

Vous faites des projets, vous faites de l'interaction et puis vous vous
crashez lamentablement comme sur le bâtiment de l'OTAN ...
05.12 Marie Nagy (ECOLO): ... bâtiment de l'OTAN que vous allez
démolir, soi-disant sous la menace du départ de l'OTAN si on ne
démolit pas ces deux bâtiments!
05.13 André Flahaut, ministre: Vous n'avez jamais été capable de
me montrer le moindre document de l'OTAN qui disait le contraire (...)
05.14 Marie Nagy (ECOLO): Qu'est-ce que cela vient faire ici,
monsieur le ministre?
05.15 André Flahaut, ministre: Je n'accepte pas que vous disiez que
je brade le patrimoine! Vous êtes d'une aussi grande mauvaise foi
que M. Sevenhans!
05.15 Minister André Flahaut: Ik
aanvaard uw bewering dat ik het
erfgoed verkwansel niet! U bent
zoals de heer Sevenhans te
kwader trouw!
05.16 Marie Nagy (ECOLO): Vous êtes en train de me dire que vous
vous en fichez qu'une institution fédérale déménage en Région
flamande et cela vous irrite que j'attire l'attention sur le fait que cela
pose un problème du point de vue linguistique.
05.16 Marie Nagy (ECOLO): U
vertelt me dat het u niets kan
schelen dat een federale instelling
naar het Vlaamse Gewest verhuist
en u ergert zich aan het feit dat ik
benadruk dat dat vanuit taalkundig
oogpunt een probleem vormt.
05.17 André Flahaut, ministre: Je n'aime pas les gens de mauvaise
foi!
05.18 Marie Nagy (ECOLO): Donnez-moi une autre réponse!
05.18 Marie Nagy (ECOLO):
Geeft u me dan een ander
antwoord.
05.19 André Flahaut, ministre: Je ne vous donnerai pas la réponse
qui vous plaît, si c'est ce que vous voulez entendre. Je vous donnerai
ma réponse.
Le président: Le ministre vous a donné sa réponse, vous avez dit
que ce n'était pas intelligent, il vous a envoyé au diable, donc tout va
bien! Je simplifie, monsieur le ministre!
De voorzitter: De minister heeft u
zijn antwoord gegeven en u hebt
gezegd dat het niet verstandig
was. Hij heeft u wandelen
gestuurd, dus alles gaat goed!
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
05.20 Marie Nagy (ECOLO): Mais je reviendrai, monsieur le
président!
Le président: Cela ne m'étonne pas. Mais attention, madame Nagy: si vous revenez avec la même
question, le président dira qu'elle n'est pas recevable. L'IGN se transforme en deuxième vedette, juste
derrière Neder-over-Heembeek. Je ferai les comptes, vous verrez!
05.21 Marie Nagy (ECOLO): Vous exagérez. Cela dit, je suis sûre
que vous êtes plus sensible à cette problématique car vous êtes un
parlementaire francophone réputé.
Le président: Je vous écoute avec attention mais je voudrais surtout entendre M. Maingain, qui appartient
à ma formation politique.
05.22 André Flahaut, ministre: Je vais commencer à me dire que je
ne suis pas si mal que cela comme ministre fédéral si en plus vous
me reprochez de ne pas être suffisamment francophone.
05.23 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le ministre, vous avez les
admirateurs que vous voulez!
Le président: M. Maingain étant un membre de la majorité et moi également, il m'intéresse de connaître sa
position davantage que la vôtre, madame Nagy.
05.24 André Flahaut, ministre: Vous êtes toujours dans l'opposition,
madame Nagy?
05.25 Marie Nagy (ECOLO): Oui, monsieur le ministre, et cela vous
arrivera peut-être aussi un jour, vous savez. Il n'y a pas de honte à
cela!
Le président: Avançons un peu car il y a encore Mme Genot, Mme Burgeon, M. Neel et naturellement
M. Sevenhans avec 3.000 questions, selon sa bonne habitude!
05.26 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, je me trouve
bien dans votre commission et on a envie d'y revenir.
Le président: Ce n'est pas toujours comme ça, monsieur Maingain: c'est l'esprit du nouvel an.
05.27 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, fondamentalement, j'entends et la logique financière et la
logique politique.

La logique financière, je peux la comprendre de la part du ministre: on
peut tenter de voir si, en relogeant l'IGN, on n'améliore pas et son
environnement et sa situation financière. Sur cette question de
principe, je ne rencontre aucune difficulté: la démarche du ministre
est logique et rationnelle.

Le ministre a aussi raison de demander ce qu'il se passera d'ici à
2009, c'est-à-dire si nous confirmions vraiment le déménagement de
l'IGN auquel aurait abouti le débat institutionnel.

Mais, comme on connaît le risque institutionnel, il faut redoubler de
prudence. La prudence serait peut-être de ne pas s'enfermer dans la
seule solution de la caserne Panquin, mais plutôt de chercher si, dans
le patrimoine immobilier de l'Etat à Bruxelles, un autre bâtiment, libre
05.27 Olivier Maingain (MR): De
financiële logica van de minister is
mij duidelijk, maar het gekende
institutioneel risico indachtig,
moeten we dubbel zo voorzichtig
zijn en nagaan of een ander
gebouw van het
gebouwenpatrimonium van de
Staat in Brussel aan het NGI kan
worden toegekend. In de huidige
politieke context twijfel ik er
immers aan of we ooit een
bepaling van de wetten op het
gebruik van de talen in
bestuurszaken zullen kunnen
wijzigen.

Misschien bestaat er in het leger
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
immédiatement ou à terme, pourrait être affecté à l'IGN. Peut-être
existe-t-il des possibilités?

En effet, à l'élément linguistique soulevé par Mme Nagy, que je
corrobore, qui n'est pas un mince problème, vous avez répondu qu'il
suffirait de changer une disposition de la loi: je doute sincèrement de
cette possibilité, dans le contexte politique belge lié aux questions
institutionnelles et linguistiques, d'obtenir jamais un changement
d'une disposition des lois sur l'emploi des langues en matière
administrative.

Vous dites que l'armée dispose de règles non écrites qui font que les
relations linguistiques sont différentes en son sein de celles dans les
administrations soumises à la lettre de la loi; je conçois bien que les
règles sur l'emploi des langues à l'armée soient différentes des lois en
matière administrative. Peut-être existe-t-il une tradition militaire à la
"grande muette" qui fait que les problèmes linguistiques ne se posent
pas de la même manière.

Cependant, fondamentalement, je soutiens qu'il convient de faire
attention: la délocalisation, la confirmation de la délocalisation peut
engendrer un changement important. Pas dans votre esprit, monsieur
le ministre, car je ne vous prête pas ces mauvaises intentions, mais
au vu des précédents et connaissant la logique implacable de nos
amis du Nord du pays, comme le prouve plus d'un dossier, dès
qu'une institution fédérale est délocalisée en Région flamande, elle
est considérée, à terme, comme une institution principalement, voire
exclusivement, flamande.

C'est pourquoi, avant d'effectuer ce pas, je vous demande tout
simplement d'étudier sérieusement les conséquences et d'analyser,
dans le patrimoine de l'État, toutes les autres possibilités répondant
tant à votre logique financière qu'à sa rationalité et sa nécessité.
een traditie waardoor de
taalproblemen anders worden
benaderd. We moeten in ieder
geval op onze hoede zijn, gezien
de precedenten en wetende dat
onze vrienden in het noorden van
het land zich in meer dan een
dossier reeds meedogenloos
hebben opgesteld. Zodra een
federale instelling naar het
Vlaamse Gewest verhuist, wordt
ze na verloop van tijd immers als
een Vlaamse instelling
beschouwd.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Zoé Genot au ministre de la Défense sur "la renégociation des accords de transit
entre la Belgique et l'OTAN" (n° 9434)
06 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Landsverdediging over "de nieuwe
onderhandelingen over de transitakkoorden tussen België en de NAVO" (nr. 9434)
06.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, dans l'accord gouvernemental, il a été jugé important de
prévoir une disposition prévoyant la révision, à la lumière de la
situation internationale modifiée, des accords conclus dans le cadre
de l'OTAN pendant la guerre froide.

D'après les interventions de parlementaires lors de la discussion de
ce point de l'accord gouvernemental, il faut comprendre de cette
phrase que le gouvernement s'engageait à réviser, entre autres, la
convention de juillet 1971 relative au transport de troupes et
d'armement sur le territoire belge.

Cette convention est manifestement dépassée puisqu'il faut en revoir
le contenu dans le nouveau contexte post-guerre froide.

En janvier 2004, je vous interrogeais à ce sujet sur le travail que vous
06.01 Zoé Genot (ECOLO): Het
regeerakkoord voorziet in de
herziening van de akkoorden die
tijdens de Koude Oorlog werden
gesloten in het kader van de
NAVO, en meer bepaald van de
conventie van juli 1971 inzake het
vervoer van troepen en wapens op
het Belgisch grondgebied. Hoever
staat de regering hiermee? Werd
er een Belgisch standpunt
afgesproken met het oog op de
onderhandelingen met de andere
ondertekenaars?

De minister die verantwoordelijk is
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
accomplissiez pour rencontrer ce point de l'accord gouvernemental.
Vous m'aviez alors répondu que vous y travailliez avec le ministre des
Affaires étrangères et que vous en discuteriez ensuite avec les alliés.

J'aimerais donc savoir où en sont les démarches du gouvernement en
ce qui concerne cette révision des accords de transit entre la Belgique
et l'OTAN.

À l'époque, vous me répondiez que, dès que la Belgique aurait
déterminé son attitude, il s'agirait alors de négocier avec les autres
signataires de l'accord. Depuis lors, avez-vous défini une attitude
belge? L'avez-vous évoquée avec les autres signataires?

De plus, de nombreux articles de journaux relatent que des avions de
la CIA se déplacent en Europe. Votre collègue, le ministre de
l'Aviation civile, a déjà répondu que ces avions de la CIA ne s'étaient
pas posés sur des aéroports civils.

Qu'en est-il en ce qui concerne les aéroports militaires? Des avions
s'y sont-ils déjà posés? Avez-vous reçu des demandes en ce sens?
Comment les choses se passent-elles? Les données d'identification
des avions sont-elles conservées systématiquement? Dans quelles
conditions?
voor de burgerluchtvaart heeft
reeds geantwoord dat de
vliegtuigen van de CIA niet op
burgerluchthavens zijn geland.
Was dat wel het geval voor
militaire luchthavens?

Worden de identificatiegegevens
van de vliegtuigen systematisch
bewaard?

Onder welke voorwaarden?

06.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, madame,
l'accord de 1971 auquel vous faites référence, est un accord entre la
Belgique et les Etats-Unis qui renvoie à la convention de juin 1951
entre les Etats parties au Traité de l'Atlantique Nord sur le statut de
leurs forces et à la loi belge du 11 avril 1962 relative au transit et au
stationnement des troupes alliées et de l'OTAN.

L'attitude de négociation belge par rapport à la révision de cet accord
ainsi que d'autres accords de transit conclus dans le cadre de l'OTAN
n'est pas encore définie dans tous ses détails à l'heure actuelle. Vous
comprendrez qu'il s'agit prioritairement d'une question complexe qui
implique tout particulièrement les Affaires étrangères.

Quant à la question de possibles atterrissages de vols CIA sur des
aéroports militaires belges, la réponse est négative. Pour de plus
amples détails, je me réfère aux réponses qui ont été données par M.
Karel De Gucht aux questions P1113 de M. Dirk Van der Maelen et
P1114 de M. Massin en séance plénière du 8 décembre 2005.
06.02 Minister André Flahaut: Het
akkoord van 1971 waarnaar u
verwijst, is een akkoord dat België
en de Verenigde Staten in het
kader van de NAVO hebben
gesloten. Momenteel is de
Belgische onderhandelingspositie
nog niet tot in de kleinste details
uitgewerkt. Het is een complexe
materie die vooral het
departement Buitenlandse Zaken
aanbelangt.

Op de vraag inzake de mogelijke
landing van CIA-vluchten op
Belgische militaire luchthavens
moet ik een ontkennend antwoord
geven. Ik verwijs naar de
antwoorden die in de plenaire
vergadering werden gegeven.
06.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, j'aurai une courte
réaction par rapport à la renégociation des accords de transit. Vu
qu'on a considéré que c'était un point important qui méritait de figurer
dans l'accord de gouvernement, je suis étonnée de ne pas sentir une
avancée notable du dossier car, soyons clairs, la réponse est
exactement la même que celle qui m'avait été donnée en janvier
2004.
06.03 Zoé Genot (ECOLO): Het
verstrekte antwoord is identiek aan
het antwoord dat ik twee jaar
geleden in de commissie mocht
ontvangen. Aangezien men heeft
geoordeeld dat dit een belangrijk
punt was dat in het regeerakkoord
diende te worden vermeld,
verbaast het me dat er geen
noemenswaardige vooruitgang in
dit dossier wordt geboekt.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
Het incident is gesloten.
07 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de la Défense sur "la sécurité des dépôts de
carburants militaires en Belgique" (n° 9513)
07 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Landsverdediging over "de veiligheid van
de militaire brandstofdepots in België" (nr. 9513)
07.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le gigantesque incendie survenu le 11 décembre 2005 au
terminal pétrolier de Buncefield, à une quarantaine de kilomètres au
nord de Londres, a mis en lumière les dangers potentiels que
représentaient les grands dépôts de carburants.

Plusieurs jours ont été nécessaires aux services de secours anglais
pour arriver au bout du sinistre.

Alors que la crainte de la menace terroriste guette les pays
occidentaux, cet incendie est, semble-t-il, d'une tout autre origine, la
thèse accidentelle étant la plus probable.

Monsieur le ministre, la Belgique possède sur son territoire des
dépôts de carburants militaires ainsi que des pipelines chargés
d'approvisionner les installations militaires en carburants divers.

Les normes de sécurité en vigueur sont-elles suffisantes?

Des plans de crise sont-ils prévus pour faire face à ce type
d'incendie? Comment s'effectue la coordination des secours? Quelles
sont les procédures en vigueur?

Des mesures particulières sont-elles prévues pour évacuer le
personnel de ces installations et prévenir les populations civiles
avoisinantes des dangers encourus? Dans ce cas, comment la
coordination est-elle organisée avec le ministère de l'Intérieur?
07.01 Colette Burgeon (PS): Uit
de enorme brand die op 11
december 2005 in het
brandstofdepot van Buncefield is
uitgebroken, blijkt dat dergelijke
grote brandstofdepots niet zonder
risico zijn.

In België bevindt zich een aantal
militaire brandstofdepots, alsook
een aantal pijpleidingen om de
militaire installaties te
bevoorraden.

Volstaan de interne
veiligheidsnormen? Bestaan er
crisisplannen?

Op welke manier wordt de
hulpverlening gecoördineerd? Wat
zijn de gangbare procedures?
Werden bijzondere maatregelen
genomen om het personeel van
die installaties te evacueren en de
omwonende burgerbevolking te
waarschuwen?

Hoe wordt in dat geval de
coördinatie met de minister van
Binnenlandse Zaken
georganiseerd?
07.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, le concept de
dépôts de carburants militaires est différent de celui des installations
civiles telles que celles qui ont subi le sinistre en question.

La capacité maximale par réservoir est de 5.000 m
3
pour les oléoducs
et de 1.660 m
3
pour le stockage national. Un dépôt renferme au
maximum quatre grands réservoirs, éventuellement complétés par
quelques petits réservoirs de 5 à 50 m
3
. Les grands réservoirs sont à
moitié enterrés et recouverts d'une couche de terre ou encuvés
séparément, conformément aux normes du VLAREM. Les réservoirs
sont dispersés de telle façon que, lors d'un incendie, l'onde de chaleur
ne puisse pas amorcer un incendie dans un autre réservoir. Toutes
les zones de pompage sont équipées de systèmes de détection
incendie et d'extinction automatique. Par ailleurs, aucun produit
facilement inflammable, tels que les essences, n'est stocké.

Sur la base de l'infrastructure spécifique décrite ci-dessus, un
incendie de l'ampleur de celui de Buncefield est totalement exclu.
07.02 Minister André Flahaut: Er
is een verschil tussen militaire
brandstofdepots en burgerlijke
installaties. Wegens de specifieke
kenmerken van de militaire
infrastructuur is een brand met de
omvang als die van Buncefield
volstrekt uitgesloten.

Wanneer zich een incident
voordoet, treedt overeenkomstig
de voorschriften van het crisisplan
een crisiscel in werking. Die zorgt
onder meer voor de rechtstreekse
contacten met de hulpdiensten en
voor de coördinatie met de
verschillende niveaus. Per
installatie worden op geregelde
tijdstippen contacten met de
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
Dans le cas d'un incident - incendie ou fuite -, une cellule de crise est
mise en place suivant les modalités du plan de crise. Cette cellule a
notamment comme mission d'entretenir les contacts directs
nécessaires avec les services de secours (pompiers et protection
civile) et d'assurer la coordination à différents niveaux en fonction de
l'ampleur de l'incident comme la province et le centre de crise du
ministère de l'Intérieur

Par installation, des contacts périodiques sont organisés avec les
pompiers locaux. Des zones de rassemblement pour le personnel
sont prévues dans toutes les installations, tel que prévu dans la
législation. L'entraînement du personnel se déroule dans le cadre
d'exercices périodiques d'évacuation incendie. L'information auprès
des riverains, si nécessaire, se déroule par le biais des autorités
locales.

Le centre de crise de l'Intérieur coopère avec la 4
e
Division belge des
oléoducs de l'OTAN, ce qui s'est passé encore récemment à
Ghislenghien, en juillet 2004.

Un plan catastrophe est prévu et les oléoducs de l'OTAN sont sous
contrôle permanent à partir de Louvain. Pour ne citer qu'un exemple,
voici quelques mois, sur le site des Forges de Clabecq, une
canalisation a pris feu. Immédiatement, la télévision mentionnait qu'il
s'agissait d'un oléoduc de l'OTAN. Avant tout, j'ai téléphoné au centre
de crise de Leuven où l'on m'a répondu que ce n'était pas le cas,
qu'on ne constatait aucune variation de pression sur le réseau des
oléoducs.

Effectivement, lorsque je suis arrivé sur place, il ne s'agissait pas de
l'oléoduc de l'OTAN. C'était une conduite intérieure qui avait pris feu.

En ce qui concerne les installations militaires et notamment depuis les
attentats CCC, je peux vous affirmer qu'elles sont contrôlées de
manière rigoureuse, même parfois plus que ce qui se fait dans le
monde civil.
plaatselijke brandweer
georganiseerd. Er zijn zones waar
het personeel kan worden
verzameld en op regelmatige
tijdstippen vinden
evacuatieoefeningen plaats. Indien
nodig worden de omwonenden
door de lokale overheden
verwittigd.

Het crisiscentrum van
Binnenlandse Zaken werkt samen
met de 4
de
Belgische Divisie van
de pijpleidingen van de NAVO. Er
bestaat een rampenplan en de
pijpleidingen van de NAVO worden
vanuit Leuven permanent
bewaakt.

Toen ik ter plaatse kwam bleek
het inderdaad niet om de
oliepijpleiding van de NAVO te
gaan, maar om een brand in een
binnenleiding. Met name sinds de
periode van de CCC-aanslagen
worden de militaire installaties
strikt gecontroleerd.

07.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour ces réponses qui, tout comme celles données par M. Demotte
hier, nous permettent d'être rassurés au niveau de notre pays.
07.03 Colette Burgeon (PS): Ik
dank u voor het geruststellend
antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Interpellatie van de heer Staf Neel tot de minister van Landsverdediging over "de veroordeling van
de minister door de rechtbank voor discriminatie" (nr. 747)
08 Interpellation de M. Staf Neel au ministre de la Défense sur "la condamnation du ministre par le
tribunal pour discrimination" (n° 747)
08.01 Staf Neel (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, ik was verheugd toen ik las dat de minister van
Defensie werd veroordeeld voor discriminatie tussen morele
consulenten en de aalmoezeniers in het leger.

Om deze discriminatie te doen stoppen, werd de minister een
dwangsom van 500 euro per dag opgelegd. De rechter, zo lees ik in
de Juristenkrant van 7 december 2005, geeft hem tevens een veeg uit
de pan omdat hij de rechtbank misleidt door informatie achter te
08.01 Staf Neel (Vlaams Belang) :
Je me félicite que le ministre ait
été condamné pour discrimination
des aumôniers par rapport aux
conseillers moraux. Une astreinte
lui a été imposée. Selon «De
Juristenkrant»
, le juge a déclaré
que le ministre avait induit en
erreur le tribunal en ne livrant pas
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
houden die toelaat het nadeel te berekenen.

Het was dus een rechtvaardige rechter die een beslissing durfde te
nemen tegen de minister, wat hem, terloops gezegd, wellicht geen
bevordering zal opleveren zoals voor die rechter te Gent die het
Vlaams Blok onterecht veroordeelde in een zaak waarvoor reeds
meerdere rechters hadden bedankt.

Collega's, wanneer ik zeg dat ik verheugd was toen ik dit las, is dat
omdat de oppositie in deze commissie reeds zoveel wantoestanden
heeft aangeklaagd inzake politieke benoemingen, favoritisme, slecht
beheer, enzovoort, die steeds door de minister werden weggewuifd en
soms weggehoond. Desnoods worden in deze commissie PS-
commissarissen gevorderd die de laatste twee jaar bijna niet
aanwezig waren en waarvan wij zelfs de naam niet kenden. Ik heb het
over de commissievergadering waarin werd gepoogd een
onderzoekscommissie op te laten richten om orde op zaken te stellen
inzake het brandwondencentrum. De meerderheid in deze commissie
volgt de minister immers tot in het absurde.

Collega's, van oudsher werken er aalmoezeniers in het leger en sinds
geruime tijd ook morele consulenten. Hun taak wordt omschreven in
een koninklijk besluit. Ze is niet identiek, maar wel volledig
gelijkwaardig. Deze gelijkwaardigheid komt tot uiting in het koninklijk
besluit van 17 november 1997. In de artikelen 18 en 19 staat immers
dat de wedde van alle aalmoezeniers en morele consulenten
principieel gelijk is.

Na dit eerste koninklijk besluit volgden er nog drie andere. Voor het
gemak nummer ik de koninklijke besluiten nr. 2 van 4 april 2003, nr. 3
van 11 april 2003 en nr. 4 van 2 september 2004. Het tweede
koninklijk besluit voert voor de eerste keer de discriminatie in door de
wedde van de legerconsulenten aanzienlijk te verhogen en een
periodieke weddeverhoging toe te kennen. Het derde koninklijk besluit
schaft de discriminatie dan weer af met terugwerkende kracht, terwijl
het vierde koninklijk besluit de discriminatie met terugwerkende kracht
opnieuw invoert, en dit, volgens de Juristenkrant, met een nogal
eigenaardige bepaling van inwerkingtreding.

Aangezien een aantal aalmoezeniers zich benadeeld voelden,
vroegen zij de minister deze discriminatie te stoppen. Het werd echter
een njet. Zoals wij de minister kennen, was er immers geen sprake
van enige discriminatie. Daardoor moesten de aalmoezeniers hun
recht halen bij de rechtbank.

Verder vernamen wij uit de Juristenkrant, en ik citeer: "Het eerste wat
de rechter besliste, is dat de minister van Justitie in deze niet kan
worden aangesproken. Ondanks het feit dat het gaat om bedienaren
van de erediensten is Justitie niet bevoegd want het gaat hier om
typische taken binnen het leger. De minister van Landsverdediging
stelt tijdens het proces dat hij niet discrimineert omdat er een objectief
verschil is tussen de aalmoezenier enerzijds en de morele consulent
anderzijds. Morele consulenten mogen deze functie immers niet
cumuleren, terwijl vooral de katholieke priesters inkomsten zouden
genieten van hun zondagsmissen."

In het eerste vonnis vraagt de rechter aan de minister van
Landsverdediging zijn argument over het cumulverbod hard te maken.
certaines informations. Ce juge
aura probablement moins de
chances d'être promu que le juge
gantois qui a condamné le Vlaams
Blok.

L'opposition s'est déjà plainte à
plusieurs reprises de favoritisme,
de nominations politiques et de
mauvaise gestion. Quand nous
avons voulu instaurer une
commission d'enquête sur le
Centre des grands brûlés, certains
membres PS de la commission
ont même été convoqués, alors
qu'on ne les voit presque jamais.
La majorité suit le ministre jusqu'à
l'absurde.

La tâche des aumôniers et des
conseillers moraux n'est pas
identique, tout en étant
équivalente. Les articles 18 et 19
de l'arrêté royal du 17 novembre
1997 stipulent que le traitement de
tous les aumôniers et conseillers
moraux est égal. L'arrêté royal du
4 avril 2003 a rehaussé cependant
fortement le traitement des
conseillers et prévoit de plus des
augmentations périodiques.
L'arrêté royal du 11 avril 2003
élimine cette discrimination avec
effet rétroactif, mais celui du 2
septembre 2004 la réintroduit,
également avec effet rétroactif.
Les aumôniers finissent par
protester prudemment, mais le
ministre déclare qu'il n'est pas
question de discrimination puisque
les conseillers moraux n'ont pas le
droit de cumuler, tandis que les
prêtres, principalement
catholiques, tirent également des
revenus des messes dominicales.

Selon le «Juristenkrant», le juge a
décidé que la ministre de la
Justice n'est pas compétente
parce qu'il s'agit de tâches propres
à l'armée. Il veut en outre que le
ministre de la Défense fournisse la
preuve de l'interdiction de cumul,
car il a seulement fait référence à
un avant-projet d'arrêté royal
prévoyant une telle interdiction. Le
juge estime manifeste l'inégalité
de traitement. Sa sévérité à l'égard
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
De minister verwijst alleen naar een voorontwerp van KB waarbij
overwogen wordt een cumulverbod in te voeren voor de morele
consulenten. De rechter is verontwaardigd door deze houding. De
ongelijkheidsbehandeling is duidelijk. De eisende partijen hebben op
een behoorlijk voorzichtige wijze de minister gevraagd de
discriminatie op te heffen. Hij weigerde te reageren. Bovendien
misleidt de minister de rechtbank.

Het oordeel van de rechter ligt dan ook voor hand. Rekeninghoudend
met de poging van de minister van Landsverdediging om de
rechtbank te misleiden en rekeninghoudend met de
onbetwistbaarheid van de vordering is er aanleiding om een
dwangsom toe kennen van 1500 euro per dag vertraging na het
verstrijken van deze maand.

Het vonnis wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad, zonder
mogelijkheid van borgstelling of kantonnement.

De rechter is bijzonder streng voor de minister. Dat is allicht te
verklaren doordat men moeilijk kan verklaren dat een lid van de
federale regering niet alles in het werk stelt om elk spoor van
discriminatoire verdenking de kop in te drukken. U moet daarmee
glimlachen, mijnheer de minister.

Daarom volgende vragen, mijnheer de minister.

Wie was de advocaat of het advocatenkantoor dat optrad voor
Landsverdediging? Hoeveel bedroeg het ereloon? Sinds wanneer is
de lat opnieuw gelijk gelegd voor de aalmoezeniers en de morele
consulenten inzake wedde?
du ministre lui est sans doute
inspirée par la difficulté de
comprendre que le ministre n'ait
pas tout mis en oeuvre pour lever
les soupçons de discrimination.

Qui était l'avocat du département
de la Défense? Quels étaient ses
honoraires? Quand les
rémunérations des aumôniers et
des conseillers ont-elles été
rééquilibrées?

08.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, le 4 mai 2004,
l'Etat belge était assigné par un certain nombre d'aumôniers estimant
qu'il y avait une violation du principe de la non-discrimination. Ils
exigeaient que leur traitement soit aligné sur celui des conseillers
moraux, tel que fixé par l'arrêté royal du 4 avril 2003 prenant effet le
1
er
mai 2003.

Afin de démontrer que la différence de traitements entre les
aumôniers et les conseillers laïques est basée sur une justification
raisonnable et objective, l'Etat belge faisait état de la circonstance que
les conseillers moraux, contrairement aux aumôniers des trois cultes,
ne cumulent aucune autre fonction.
08.02 Minister André Flahaut:
Om aan te tonen dat het verschil
in wedde tussen de
lekenconsulenten en de
aalmoezeniers, die op 4 mei 2004
een rechtsvordering hadden
ingesteld, op een redelijke en
objectieve rechtvaardiging stoelt,
heeft de Belgische Staat het feit
aangehaald dat de
lekenconsulenten, in tegenstelling
tot de aalmoezeniers van de drie
erediensten, geen enkele andere
functie uitoefenen.
Op 22 april 2005 had de rechtbank van eerste aanleg een
tussenvonnis geveld waarin werd geëist dat de Belgische Staat de
reglementering of de wettekst voorlegt waarop zij zich beroept om aan
te tonen dat er een cumulverbod bestaat voor de morele consulenten.
De Belgische Staat kon op dat ogenblik alleen een ontwerp van KB tot
wijziging van het KB van 26 september 1994 houdende het statuut
van de morele consulent bij de Krijgsmacht die tot de niet-
conventionele gemeenschap van België behoren, aan de rechtbank
voorleggen. De wijziging, zoals voorgesteld door het ontwerp van KB,
houdt in dat de morele consulenten geen andere bezoldigde ambten
mogen uitoefenen. De Raad van State werd om advies gevraagd op
29 juni 2005, maar tot op heden heeft hij nog geen advies gegeven.
En avril 2005, le tribunal de
première instance avait jugé que
l'État belge devait présenter la
réglementation sur laquelle se
base l'interdiction de cumul
imposée à ses conseillers moraux.
A ce moment, l'État n'a pu
présenter qu'un projet d'arrêté
royal modifiant un arrêté royal de
1994 interdisant désormais tout
cumul aux conseillers moraux. A
ce jour, le Conseil d'État n'a pas
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23

De rechtbank van eerste aanleg te Brussel beslist op
10 november 2005 dat de eis van de aalmoezenier gegrond was,
omdat het ontwerp van KB tot wijziging van het KB van 26 september
1994 houdende het statuut van de morele consulent bij de
Krijgsmacht die tot de niet-conventionele gemeenschap van België
behoren, nog geen rechtskracht had.
encore rendu d'avis sur ce projet.
C'est la raison pour laquelle le
tribunal a donné gain de cause à
l'aumônier en novembre 2005. Le
projet n'avait en effet pas encore
force de loi.

08.03 Staf Neel (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb u een aantal vragen gesteld. Ik heb u onder meer
gevraagd wie de advocaten waren. U hebt het gezegd, maar ik heb
het niet verstaan. Misschien kunt u dat eens herhalen.
08.03 Staf Neel (Vlaams Belang) :
Qui étaient les avocats?

08.04 Minister André Flahaut: Het is niet Uyttendaele. Het is een
advocaat van de dienst van het departement. Het resultaat is er.
08.04 André Flahaut, ministre: Un
avocat du département.
08.05 Staf Neel (Vlaams Belang): Wij zijn dat niet gewoon, mijnheer
de minister. Gewoonlijk is het een partijgenoot. Nu hoor ik dat het
iemand van het leger is.

Mijnheer de minister, ik denk dat de opeenvolgende KB's waarvan
sprake, ontsproten zijn bij uw vrienden van de loge. Het verheugt mij
dan ook dat de rechter hier een onrechtvaardigheid heeft rechtgezet,
erop gewezen heeft dat u discrimineerde en u een dwangsom van
1.500 euro per dag heeft opgelegd. Dat is niet niets voor een minister
die altijd het gelijk aan zijn kant moet hebben.

Mijnheer de minister, mocht het aan mij liggen, zou u de kosten voor
het geding volledig uit eigen zak moeten betalen. U vertoont immers
werkelijk een aversie tegenover die aalmoezeniers. Wij dienen dan
ook een motie in om te tonen dat de minister niet boven de wet staat.
08.05 Staf Neel (Vlaams Belang) :
Ce n'est pas habituel. En général,
c'est un membre de votre parti.

Je me réjouis que le juge ait
corrigé cette injustice et infligé une
astreinte au ministre. Nous
déposons une motion pour
montrer que le ministre n'est pas
au-dessus des lois.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Staf Neel en Luc Sevenhans en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Staf Neel
en het antwoord van de minister van Landsverdediging,
vraagt de regering
de minister van Landsverdediging erop te wijzen dat hij niet boven de wet staat en dat hij met zulke
handelingen het imago van de krijgsmacht in diskrediet brengt."

Une motion de recommandation a été déposée par MM. Staf Neel et Luc Sevenhans et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Staf Neel
et la réponse du ministre de la Défense,
demande au gouvernement
de rappeler au ministre de la Défense qu'il n'est pas au-dessus des lois et que, par de tels actes, il porte
atteinte à l'image des forces armées."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Colette Burgeon en Véronique Ghenne en door de
heer Philippe Monfils.
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Colette Burgeon et Véronique Ghenne et par
M. Philippe Monfils.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
09 Interpellatie van de heer Luc Sevenhans tot de minister van Landsverdediging over "de
bevoegdheden van het Stafdepartement Gezondheid, Milieu, Kwaliteit van het leven en Welzijn"
(nr. 748)
09 Interpellation de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "les compétences du
Département d'état-major Santé, Environnement, Qualité de vie et Bien-être" (n° 748)
09.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, het
koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de
algemene structuur van het ministerie van Landsverdediging en tot
vaststelling van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten,
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 januari 2002, en meer
in het bijzonder artikel 26 legt de bevoegdheden van het
stafdepartement Gezondheid, Milieu, Kwaliteit van het leven en
Welzijn, in de eigen terminologie ACOS WB, als volgt vast:
"Benevens de bevoegdheden hernomen in artikel 12 oefent de
onderstafchef Welzijn volgende bevoegdheden uit: 1° hij is
verantwoordelijk voor de toepassing van de in België van kracht zijnde
regelgeving betreffende de materies gezondheid, milieu, kwaliteit van
het leven en welzijn op het werk".

We kunnen er dus terecht van uitgaan dat de controle op de naleving
van de wettelijke en reglementaire beschikkingen die op het militair
hospitaal in verband met de zorgen aan militairen en burgers
toepasselijk zijn onder de verantwoordelijkheid ressorteert van de
onderstafchef ACOS WB. Het is denk ik voldoende bekend dat het
militair hospitaal in het algemeen en het brandwondencentrum in het
bijzonder sedert geruime tijd buiten de wet staan.

Op basis van het voorgaande wens ik dan ook enkele vragen te
stellen.

Wat zijn, sinds de publicatie van het koninklijk besluit, de bevindingen
van ACOS WB inzake de overtreding door het militair hospitaal van
de wettelijke en reglementaire beschikkingen die van toepassing zijn
op het brandwondencentrum, zij het rechtstreeks of zij het
onrechtstreeks via de tegemoetkoming van de verplichte
ziekteverzekering?

In het bijzonder, wanneer heeft ACOS WB vastgesteld dat het
diensthoofd van het brandwondencentrum niet beschikte over de
vereiste bijzondere bekwaming in intensieve zorg? Wanneer heeft
ACOS WB vastgesteld dat het diensthoofd van het
brandwondencentrum elke vorm van samenwerking met de
geneesheer-infectioloog van zijn dienst systematisch weigerde?
Wanneer heeft ACOS WB het overmatig gebruik van antibiotica
vastgesteld? Wanneer heeft ACOS WB vastgesteld dat talrijke
heelkundige ingrepen in het brandwondencentrum uitgevoerd werden
door een geneesheer-generalist die niet beschikte over de nodige
erkenning? Heeft ACOS WB zijn toestemming verleend om zwaar
verbrande patiënten buiten het brandwondencentrum te laten
opnemen terwijl deze opnames gefactureerd werden volgens de
forfaitaire dagprijs van toepassing op een ziekenhuisopname binnen
09.01 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang) : L'arrêté royal du 21
décembre 2001, qui fixe la
structure générale de la Défense
nationale, place le contrôle du
respect des dispositions légales et
réglementaires en relation avec
l'Hôpital Militaire sous la
compétence du sous-chef d'état-
major du département d'état-major
Santé, Environnement, Qualité de
la vie et Bien-être. Dans la
terminologie militaire, on parle de
sous-chef d'état-major ACOS WB.

A quelles conclusions est parvenu
le ACOS WB en ce qui concerne
les infractions à la réglementation
relative à l'assurance-maladie
commises par l'Hôpital Militaire?

Quand le ACOS WB a-t-il constaté
que le chef de service du Centre
des grands brûlés ne disposait pas
de l'aptitude spéciale requise en
soins intensifs, que le chef de
service refusait toute collaboration
avec le médecin infectiologue de
son service, qu'il y avait dans son
service une surconsommation
d'antibiotiques et que de
nombreuses interventions étaient
pratiquées par des médecins
généralistes ne disposant pas de
l'agrément ad hoc?

Le ACOS WB est-il informé du fait
que des patients ont été soignés
en dehors du Centre des grands
brûlés alors que le prix de journée
forfaitaire d'une admission au
Centre a néanmoins été facturé?

Certains dossiers ont-ils été
transmis à la justice à l'initiative du
ACOS WB?
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
het brandwondencentrum? Werd ACOS WB op de hoogte gebracht
van de medische problemen binnen het brandwondencentrum? Aan
wie werden deze vaststellingen en inlichtingen doorgegeven? Werden
er op initiatief van ACOS WB dossiers aan de rechterlijke autoriteiten
bezorgd? Indien ja, welke? Welke concrete maatregelen heeft ACOS
WB getroffen om een einde te stellen aan de wanpraktijken binnen
het brandwondencentrum? Hoe werden de verschillende dossiers
opgevolgd?

Mijnheer de minister, de reden voor deze interpellatie is uiteraard de
volgende: het hoofd van ACOS WB is een generaal en het is met
andere woorden een zwaar departement. U hecht er heel veel belang
aan. Ik denk dat als men toch een dergelijke dienst apart moet
hebben dit toch voldoende aantoont dat hij noodzakelijk is en dat hij
eventueel ook moet ingrijpen indien het noodzakelijk is. Hij dient niet
om bepaalde zaken mee stil te houden want dat is volledig in
tegenstelling tot het doel van zoiets.

Ik heb er geen probleem mee dat ACOS WB bestaat, maar dan moet
die mij toch ook regelmatig kunnen aantonen dat die nog nodig is en
nodig zal blijven. Als men heeft meegewerkt aan een spelletje, denk ik
dat men zichzelf geen goede dienst heeft bewezen en daardoor de
eigen bestaansreden ter discussie heeft gesteld.

Ik zou dus willen weten in hoeverre ACOS WB in de hele
problematiek een rol heeft gespeeld.

Le ACOS WB a-t-il déjà pris des
initiatives pour mettre un terme
aux pratiques irrégulières au
Centre des grands brûlés?

09.02 Minister André Flahaut: Het stafdepartement Welzijn, met aan
zijn hoofd de onderstafchef Welzijn ­ Assistant Chief of Staff Well
Being of ACOS Well Being ­ werd opgericht in het kader van de
inplaatsstelling in januari 2002 van de nieuwe eengemaakte structuur
van Defensie. Een dergelijk stafdepartement was nodig om de
werking van Defensie aan te passen aan de maatschappelijke en
sociale evolutie in ons land inzake verhoudingen tussen de civiele
samenleving en Defensie evenals tussen Defensie en haar personeel.
ACOS WB moet dus waken over een optimale adequatie tussen de
verwachtingen van het personeel van Defensie en hun verplichtingen.
ACOS WB beschikt dus over een zeer uitgebreid inzagerecht, maar is
geen uitvoerder en is in geen geval belast met het beheer of de
dagelijkse controle van de andere departementen van Defensie. Punt
aan de lijn.

De andere vragen zijn over Neder-over-Heembeek. J'ai déjà répondu
57 fois.
09.02 André Flahaut, ministre: La
création en janvier 2002 du
département d'état-major Bien-
être s'inscrit dans le cadre de
l'adaptation de la Défense
nationale à l'évolution sociétale et
sociale sur le plan des rapports
entre l'armée et la société civile,
d'une part, et la Défense nationale
et son personnel, d'autre part. Le
ACOS WB dispose d'un large droit
de contrôle mais ne constitue pas
une partie exécutante. En d'autres
termes, le ACOS WB n'est
aucunement chargé de la gestion
et du contrôle quotidiens d'autres
départements au sein de la
Défense nationale.

Quant aux questions relatives à
Neder-over-Hembeek, j'y ai, dans
l'intervalle, déjà répondu 57 fois.
09.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Goed. Er komen vragen te
vervallen. U zegt dat ACOS WB zich daar niet mee bezig te houden
heeft en zich daar ook niet over uit te spreken heeft. Het heeft
gewoon inzagerecht, maar blijkbaar is er geen meldingsplicht. Die
dienst staat blijkbaar volledig op zichzelf en hoeft blijkbaar niet aan de
minister te rapporteren. Hij moet zichzelf in leven houden, met andere
woorden, en liefst niet te lastig doen.
09.03 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Le ACOS WB dispose bel
et bien d'un droit de contrôle mais
pas d'une obligation de
communiquer ses constatations.
Apparemment, le ACOS WB doit
chercher à se maintenir, sans se
montrer trop dérangeant.
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
Ik stel vast dat de taak van ACOS WB toch gelimiteerd is. Dan hebt u
gelijk. Dan hoeft u niet op de vragen te antwoorden, want de dienst
heeft er niets in te zien.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de erbarmelijke
toestand van sommige militaire eenheden" (nr. 9536)
10 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "la situation lamentable au sein de
certaines unités militaires" (n° 9536)
10.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Dit is misschien een iets
minder zware vraag, maar toch trok het mijn aandacht. Ik ontving
immers de ruim verspreide e-mail van de enige adjudant van de
wapenschool (..) te Saffraanberg, verstuurd op 25 oktober.

Het onderwerp van dat bericht was: "De plechtige erkenning van de
promoties 28 oktober '05". "Ingevolge een tekort aan politiemutsen
voor de leerlingen, wordt er een beroep gedaan op het permanent
personeel om een politiemuts ter beschikking te stellen voor de
plechtigheid in het onderwerp. Er wordt gevraagd: 1 politiemuts maat
smal, 12 politiemutsen maat large, 3 politiemutsen maat extra large.
Uw muts wordt ingebracht bij de korpsadjudant voor 27 oktober. Met
dank voor uw medewerking."

Het is bijna lachwekkend. Eerst wil ik echter ­ voor alle veiligheid ­ de
betrokken adjudant feliciteren, want hij heeft een initiatief genomen.
Het komt misschien lachwekkend over, maar die mens had geen
andere mogelijkheid want hij moest er voor zorgen dat die mensen
deftig gekleed waren voor de plechtige erkenning.

Ik denk dat we daarmee de bodem aan het bereiken zijn. Het Belgisch
Leger was anno 2005 ­ wellicht zal het dit jaar beter zijn ­ blijkbaar
niet meer in staat om elke nieuwe kandidaat-onderofficier met een
persoonlijke muts uit te rusten.

Sinds de invoering van de eenheidsstructuur heeft u de kritieken op
de vorige structuur nooit onder stoelen of banken gestoken: het was
vroeger allemaal niet goed, en nu hebben we het beste van het beste.
In die tijd had men blijkbaar wel de mogelijkheid om een muts te
leveren aan de militairen en dat loopt nu blijkbaar een beetje mank.
De eenheidsstructuur kent dus blijkbaar een aantal kinderziektes. Het
gaat me niet enkel om die muts, want dan zou ik geen vraag durven
stellen, maar ik vermoed dat dit maar een deeltje is van een bredere
problematiek.

Ik wil dus weten of er nog van die problemen zijn gesignaleerd. Hoe
worden die eventueel opgevolgd? Hoe zal men die zaken
voorkomen?

Het gaat misschien maar om een kleinigheid, een muts, maar in het
verleden ging het ook om andere zaken. Met de regelmaat van de
klok heb ik hier collega's weten passeren met vragen over het
uniform, of over een deel van het uniform, tot zelfs de knopen toe. Ik
heb dat in het verleden niet gedaan, maar het was een vrij
surrealistische e-mail en daarover wil ik de minister ondervragen. Het
blijft immers maar aanmodderen. Het moeten niet altijd de
10.01 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang) : Pour les besoins d'une
cérémonie organisée en octobre
2005, l'adjudant de l'école d'arme
de Saffraanberg a dû mendier
auprès du personnel permanent
des képis pour les élèves. L'armée
belge n'est manifestement plus en
mesure de fournir un képi aux
candidats officiers. La structure
unique tellement vantée souffre
clairement encore de maladies de
jeunesse.

D'autres problèmes de ce type
ont-ils été signalés?

Comment les évitera-t-on à
l'avenir?

CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
allergrootste problemen zijn, ik weet dat de minister zich regelmatig
bezighoudt met details. Dit is een detail, maar ik weet dus dat de
minister zich ook daarmee bezighoudt.
10.02 André Flahaut, ministre: Comme toute entreprise moderne, il
arrive qu'il y ait des incidents et des ruptures de stock. C'est le
problème qui s'est posé. La situation est régularisée.
10.02 Minister André Flahaut : In
elke moderne onderneming kan
het voorkomen dat men door zijn
voorraad heen is. De toestand
werd genormaliseerd.
10.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
iedereen heeft ondertussen zijn muts teruggekregen, neem ik aan.

Mijnheer de minister, ik heb gezegd dat het niet specifiek over de
muts alleen gaat, maar ook over de aanleiding.

Mag ik uit uw antwoord afleiden dat er zich momenteel geen enkel
ander probleem voordoet?
10.03 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Aucun autre problème ne
se pose donc.

10.04 Minister André Flahaut: Er is op dit moment geen probleem bij
het departement van Defensie op het vlak van de uitrusting.
10.04 André Flahaut, ministre:
Non.

10.05 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Wij zullen het navragen.
10.06 André Flahaut, ministre: Veuillez m'excuser. Je ne sais pas si
celui qui vous a envoyé le mail a son caleçon à la bonne taille. Je n'ai
pas été vérifier!
10.06 Minister André Flahaut: Ik
heb niet nagegaan of de afzender
van de mail ze nog wel allemaal
op een rijtje heeft.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "een residentie voor
hooggeplaatste militairen" (nr. 9537)
11 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "une résidence pour des militaires de
haut rang" (n° 9537)
11.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in de editie van 7 december 2005 van Le Soir
Magazine ­ let op, dat is geen Nederlandstalige krant; u hebt immers
gewoonlijk nogal wat bedenkingen bij de berichtgevingen in de
Nederlandstalige kranten; hier gaat het echter over Le Soir ­ wordt
bericht over een residentie voor hooggeplaatste officieren, gelegen in
de Louizalaan te Brussel.

Defensie heeft het voorbije jaar heel wat spijtige incidenten
meegemaakt. Sommige werden enigszins opgeblazen, soms ten
onrechte. Soms was het echter ook noodzakelijk.

Ik weet niet of voornoemd bericht moet worden opgeblazen. Wellicht
is dat niet het geval. De reden van de vraag is echter dat er nogal wat
richtlijnen voor de militairen in het algemeen zijn. Ze moeten ook
gelden voor de hoogste militairen, die uiteraard een voorbeeldfunctie
moeten hebben. Als het verhaal, zoals het werd geschetst in Le Soir,
juist is, dan is dat niet goed voor het moreel van de troepen. Het
verhaal is dan ook voldoende ernstig, opdat de minister er een
uitspraak over zou doen.
11.01 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Le journal Le Soir a
publié un article édifiant à propos
d'une résidence pour officiers haut
placés et située avenue Louise à
Bruxelles. Si le contenu de cet
article est exact, voilà qui n'est pas
bon pour le moral des troupes. Les
officiers de haut rang se doivent
en effet de donner l'exemple.

Je ne vais pas poser l'ensemble
de mes questions mais j'aimerais
savoir si l'article publié dans Le
Soir
reflète la réalité.

11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28

Ik heb in mijn vraag een aantal details gevraagd. Wellicht zal u er ook
wel een en ander over kunnen meedelen. Dat hoop ik toch. Ik zal mijn
vragen niet allemaal opsommen, gelet op het late uur. Het antwoord
van de minister zal interessanter zijn dan mijn vragen. Ik wil immers
niet heiliger zijn dan de paus. Ik kan mij dan ook best voorstellen dat
bepaalde rangen bepaalde voordelen hebben. Daar ligt niet echt het
probleem. Een voordeel kan echter worden gebruikt of misbruikt.

Denkt de minister dat er misbruik werd gemaakt of is ditmaal Le Soir
in de fout gegaan?
11.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, la résidence
de l'avenue Louise fait partie d'un ensemble qui regroupe le Club
Prince Albert - que les parlementaires connaissent bien, étant donné
que des réunions y ont déjà été organisées - et le Club Reine
Elisabeth d'Evere qui accueille aussi régulièrement des réunions.
Cela constitue ce que l'on appelle "le Cercle national de la Défense".

D'un point de vue historique, la résidence de l'avenue Louise a
appartenu à Degrelle. A la libération, cette résidence a été cédée à
l'Etat belge par jugement et a échoué dans le patrimoine de la
Défense. Jusqu'avant la structure unique, cette résidence faisait
discrètement partie de l'enveloppe de la Force terrestre,
principalement utilisée par les officiers de la Force terrestre.

A mon arrivée, j'ai certainement bouleversé quelques habitudes, étant
donné que le Cercle national de la Défense a été créé. Il s'agit du seul
club qui subsiste à la Défense après la réorganisation des services
horeca de la Défense. Ce Cercle national de la Défense fait partie du
service d'Etat à gestion séparée, restauration et hôtellerie de la
Défense créé en janvier 2003, comme toutes les autres installations
horeca de la Défense pour permettre un contrôle financier serré et
strict. Par exemple, dans le conseil d'administration du service d'Etat
à gestion séparée se retrouvent également des représentants du
ministre du Budget et de l'inspection des Finances. Si ce n'est pas un
exercice de transparence, que faut-il faire?

Le Club Prince Albert est une installation "all ranks" comme
l'ensemble de toutes les installations militaires. Qu'est-ce que la
résidence? La résidence est en quelque sorte un immeuble qui est
considéré comme une partie du Club Prince Albert et est destinée à
accueillir et à loger des délégations étrangères. Plutôt que de loger
une délégation étrangère à haut prix dans certains hôtels bruxellois,
pourquoi ne pas utiliser les locaux dont nous sommes propriétaires?
Je ne peux rien au fait qu'ils se situent à l'avenue Louise; c'est ainsi
depuis bien avant mon arrivée.

Le contrôle et le fonctionnement journalier de l'installation de l'avenue
Louise sont effectués par la direction du Club Prince Albert. Il n'y a
même pas de cuisiniers à demeure. Si une délégation y est accueillie,
ce sont des membres du Club Prince Albert qui préparent les repas.

Je peux vous garantir que c'est une source sérieuse d'économie. En
effet, certaines délégations coûteraient très cher si elles devaient aller
à l'extérieur.

La commission de gestion centrale des services de restauration et
11.02 Minister André Flahaut: De
residentie van de Louizalaan
maakt deel uit van een geheel dat
de Club Prins Albert en de Club
Koningin Elizabeth in Evere
herbergt, een geheel dat "de
Nationale Kring van
Landsverdediging" wordt
genoemd.
Vanuit historisch oogpunt is de
residentie aan de Louizalaan
eigendom geweest van Degrelle.
Bij de bevrijding werd ze bij vonnis
aan de Belgische staat
overgedragen en kwam ze
uiteindelijk terecht in het vermogen
van Landsverdediging.
Toen ik minister werd, werd de
Nationale Kring van
Landsverdediging opgericht. Het is
de enige club die bij
Landsverdediging overblijft na de
reorganisatie van de
horecadiensten van Defensie. Die
Nationale Kring van
Landsverdediging maakt deel uit
van de staatsdienst met
afzonderlijk beheer, restaurant- en
hoteldiensten van
Landsverdediging die in januari
2003 net zoals alle andere horeca-
installaties van Defensie werd
opgericht om een strenge
financiële controle mogelijk te
maken.

De Club Prins Albert is een
installatie all ranks zoals alle
militaire installaties.

De residentie is een gebouw dat
als een deel van de Club Prins
Albert wordt beschouwd en dat
bestemd is om buitenlandse
afvaardigingen te verwelkomen en
te huisvesten. In plaats van dure
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
d'hôtellerie de la Défense supervise le fonctionnement et détermine
également la politique à suivre.

Enfin, le contrôle purement financier est effectué, comme tous les
contrôles financiers, par la division "Surveillance" du directeur général
du budget et des finances de la Défense. C'est la même division qui
effectue les contrôles ponctuels dans les mess et les services et qui
détecte parfois certaines fraudes.

Toutes les entités du service de restauration sont "all ranks" y compris
le Club Prince Albert. Au sein des installations de ce club se trouve la
résidence.

Les coûts des installations sont couverts par les moyens budgétaires
qui sont répartis entre les allocations budgétaires appropriées.
Auparavant, c'était uniquement la Force terrestre. Aujourd'hui, c'est
l'infrastructure, le fonctionnement, l'équipement, etc. Tout cela est
repris dans les budgets que vous avez l'occasion de parcourir.

Les coûts liés aux installations de l'avenue Louise sont couverts de
façon analogue et sont intégrés dans les coûts globaux du club Prince
Albert.

La résidence a été rafraîchie en 1996, peu avant mon arrivée au
département de la Défense. Des travaux de rafraîchissement peuvent
donc être envisagés car seuls des travaux d'entretien ont été
effectués.

Par ailleurs, des fraudes n'ont pas été constatées à la résidence. On
sait qui réserve une table pour un petit déjeuner, à quel moment,
combien de personnes y participeront, quand il commence et quand il
se termine. Je sais que l'on parle très souvent de la résidence. Il faut
savoir que le plus souvent ce sont des représentants étrangers en
visite dans notre pays qui s'y trouvent. J'invite d'ailleurs souvent les
délégations à rester à la résidence pour prendre le petit déjeuner ou le
repas de midi.
hotelkamers te betalen kunnen we
toch beter onze eigen lokalen
gebruiken?

De directie van de Club Prins
Albert zorgt voor het toezicht op en
de dagelijkse werking van de
residentie aan de Louizalaan. Er
zijn zelfs geen vaste koks.
Wanneer een afvaardiging in deze
residentie wordt verwelkomd,
bereiden de leden van de Club
Prins Albert de maaltijden.
Ik kan u verzekeren dat dat een
aanzienlijke besparing vormt.
De centrale beheerscommissie
van de restaurant- en
hoteldiensten van
Landsverdediging ziet toe op de
werking en stippelt het te volgen
beleid uit.

Ten slotte wordt de zuiver
financiële controle uitgevoerd door
de divisie Administratieve en
Begrotingscontrole van de
algemene directie Budget en
Financiën van Landsverdediging,
die voor het geheel van de
financiële controles instaat.

Alle eenheden van de
restaurantdienst zijn all ranks, met
inbegrip van de Club Prins Albert.
Daar bevindt zich de residentie.
De kosten voor de infrastructuur
worden betaald met de
werkingsmiddelen die over de
gepaste begrotingstoelagen zijn
verdeeld. Voordien was dat alleen
de landmacht, nu zijn dat de
infrastructuur, de werking, de
uitrusting, enz. Dit alles is
ingeschreven in de begroting die u
reeds hebt kunnen inzien.
De kosten met betrekking tot de
infrastructuur aan de Louizalaan
zijn op een gelijksoortige manier
gedekt en zijn in de globale kosten
van de Club Prins Albert
opgenomen.

De residentie werd in 1996
gerenoveerd, kort vóór mijn
aantreden bij het departement
Landsverdediging. Ze kan dus
worden opgefrist, aangezien er
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
toen alleen onderhoudswerken
werden verricht.

Bovendien werd er met betrekking
tot de residentie geen fraude
vastgesteld. Al wordt er vaak over
de residentie gesproken, toch
moet men voor ogen houden dat
er meestal buitenlandse
vertegenwoordigers verblijven die
op bezoek zijn in ons land.
11.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
kan me met het antwoord akkoord verklaren. Ik heb mijn vraag een
beetje gewijzigd, omdat ik me niet alleen wil baseren op
krantenartikels. Ik heb me ook geïnformeerd bij gebruikers. Er is niet
echt heel veel fout mee. Men kan het gemakkelijk fout uitleggen. Ik
heb daarop gewezen. Het ligt gevoelig.

Mijnheer de minister, u hebt een paar keer gesproken over de club
Prince Albert. In het voorbije jaar is daar nogal wat rond te doen
geweest. Ik hoop dat alles opnieuw in orde is. Naar mijn aanwijzingen
is dat het geval. De mallemolen is gestopt. Het dossier kan eindelijk
worden afgesloten. In het verleden heeft de commissie de club
bezocht. Misschien kunnen we dat nog eens overdoen als u nog eens
in een goede bui bent. Op die manier zouden we het dossier effectief
kunnen sluiten. Niemand heeft er belang bij dat zulke verhalen blijven
circuleren. Dat is niet goed voor het imago. Ik ben altijd bezig met het
imago van Landsverdediging, misschien een beetje te weinig met dat
van u, mijnheer de minister. Dat weet ik en ik moet me daarvoor
misschien verontschuldigen. Dat zijn nu eenmaal de geplogenheden.
11.03 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Je ne me suis pas
uniquement basé sur un article de
presse mais aussi sur des
informations d'utilisateurs.
Beaucoup d'erreurs sont à
déplorer et cette affaire peut nuire
à l'image de la Défense.

Toutefois, le problème relatif au
club Prince Albert est plus ou
moins résolu à présent. Peut-être
devrions-nous visiter une nouvelle
fois le club avec le ministre. Le
dossier pourrait alors être
définitivement clôturé.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de klachten
ingediend tegen de auteur van een boek" (nr. 9538)
12 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "les plaintes déposées contre l'auteur
d'un livre" (n° 9538)
12.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, deze
vraag wordt waarschijnlijk op het goede moment gesteld, want ik heb
begrepen dat er enige evolutie is in het dossier. U hebt er wat
verklaringen over afgelegd. Het gaat over het boek "Vous avez dit
fripouilles? Au coeur des magouilles de l'armée belge". Enkele
maanden geleden hebt u aangekondigd, nog vóór het verschijnen van
het boek, dat u klacht zou indienen tegen de auteur van het boek.

Is dat effectief reeds gebeurd? Hebt u klacht ingediend? Heeft de
CHOD een klacht ingediend? Hoe is dat juist verlopen? Kunt u daar
iets meer over zeggen? Ik heb begrepen dat de klacht door u zou zijn
ingediend, als ik goed ben geïnformeerd.

Ik stel enkele bijkomende vragen. U weet dat de advocaatkosten voor
Defensie in het verleden al enkele keren op de agenda hebben
gestaan. Hoe gaat dat juist als u persoonlijk bent aangevallen? Hebt u
dan een persoonlijke advocaat genomen, of uit hoofde van uw
ministerfunctie? In dat geval hebt u zoals elke militair die wordt
12.01 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang) : Il y a quelques mois, le
ministre avait annoncé qu'il
déposerait une plainte contre
l'auteur du livre Vous avez dit
fripouilles? Au coeur des
magouilles de l'armée belge.

L'a-t-il déjà fait? Le Chef of
Defense (CHOD) a-t-il porté
plainte? Le ministre a-t-il engagé
un avocat personnel ou a-t-il fait
appel à un avocat de la Défense?

CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
aangevallen, recht op een advocaat van Defensie. Hoe gebeurt dat
dan juist? Legt u samen met de generaal? Ik zou graag een stand van
zaken krijgen in het dossier.
12.02 André Flahaut, ministre: Sur mes propres deniers, j'ai donc
confié à Me Doutrelepont le soin d'engager une procédure civile en
dédommagement du préjudice morale subi à la suite des propos
tenus à mon encontre dans le livre publié par le personnage en
question. Je réclame un euro de dommage moral. Je paierai sans
doute plus cher l'avocat mais je trouve que je dois le faire. Comme je
l'ai déclaré à la Chambre, je n'accepte pas. La cause a été introduite
à l'audience du 4 janvier 2006 du tribunal de première instance de
Bruxelles.

Au niveau du département, il a été convenu que l'avocat du
département, Me Degrez, déposerait une requête en intervention
volontaire dans le cadre de cette procédure en vue d'obtenir la
réparation du préjudice subi par l'État par le fait que l'honneur et la
probité des forces armées sont globalement et collectivement mis en
cause par l'auteur du livre. Si j'ai choisi Me Doutrelepont et que je le
paie moi-même, c'est mon choix.
12.02 Minister André Flahaut:
Met mijn eigen centen heb ik
mevrouw Doutrelepont de
opdracht gegeven om een
burgerlijke procedure in te leiden,
teneinde een schadevergoeding te
verkrijgen voor de morele schade
die ik heb geleden door de
negatieve uitlatingen in dat boek.
Ik eis een euro morele
schadevergoeding.

Meester Degrez, advocaat van het
departement, zal in het kader van
deze procedure een verzoekschrift
tot vrijwillige tussenkomst indienen
om herstel van het door de Staat
geleden schade te verkrijgen.
Het is mijn geld, het is mijn keuze. Het is mijn keuze, het is mijn geld.
Degene die betaalt beslist.
Il s'agit de mon argent. Qui paie
décide.
Et Me Degrez intervient dans le cadre de l'abonnement prévu par
l'arrêté royal du 5 novembre 1971, réglant la désignation des avocats
en titre du ministère de la Défense nationale et l'arrêté ministériel
n° 62802 du 17 décembre 1990.

Je ne compte pas émettre de commentaires supplémentaires à ce
sujet. C'est à la justice de trancher désormais.
Meester Degrez komt tussenbeide
in het kader van het koninklijk
besluit van 5 november 1971 en
van het ministerieel besluit nr.
62802 van 17 december 1990. Het
is nu aan het gerecht om een
beslissing te nemen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Staf Neel aan de minister van Landsverdediging over "schade aan de oren bij
jonge soldaten in het Belgisch leger" (nr. 9544)
13 Question de M. Staf Neel au ministre de la Défense sur "les jeunes militaires belges victimes de
dommages auditifs" (n° 9544)
13.01 Staf Neel (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, dit is een korte mondelinge vraag, die ik stel omdat
de gezondheid van de militairen mij ter harte gaat. De schade aan de
oren kan voor de militairen grote gevolgen hebben.

Naar ik vernam uit de pers, zou meer dan de helft van de jonge
soldaten in het Belgisch leger last hebben van ernstige schade aan de
oren.

Dat zou blijken uit een onderzoek van de Gentse universiteit in
opdracht van het ministerie van Defensie.

Mijnheer de minister, wat bent u zinnens te doen aan dat probleem, of
wat hebt u er al aan gedaan?
Zal dat in de toekomst als beroepsziekte worden beschouwd? Ik vind
dat wel belangrijk voor de militairen.
13.01 Staf Neel (Vlaams Belang):
Il ressort d'une enquête effectuée
par l'université de Gand que plus
de la moitié des jeunes militaires
de l'armée belge souffrent de
graves dommages auditifs.
Comment le ministre appréhende-
t-il ce problème?

Quel en sera le coût? Ces
dommages seront-ils considérés
comme une maladie
professionnelle?

11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32

Acht u het voldoende om enkel oorstopjes ter beschikking te stellen,
of hebt u andere plannen?
Is er daarover al een kostenplaatje bekend?
13.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, compte tenu
de la nouvelle directive européenne en matière d'exposition des
travailleurs au bruit et dans le cadre des multiples actions qui sont
pour l'instant développées par le département Well Being visant à
améliorer la qualité de la vie et la sécurité au travail du personnel de
la Défense, une étude a été menée en collaboration avec le
professeur Vinck de l'Université de Gand.
13.02 Minister André Flahaut:
Gelet op de nieuwe Europese
richtlijn inzake blootstelling van
werknemers aan lawaai en in het
kader van de actie van het
departement Well Being werd er
een studie uitgevoerd in
samenwerking met professor
Vinck van de Universiteit van
Gent.
13.03 Staf Neel (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, u houdt het
papier voor de microfoon en de tolk verstaat u niet.
13.04 Minister André Flahaut: Neemt u het mij niet kwalijk.

Rekening houdend met de nieuwe Europese richtlijn inzake
blootstelling aan geluidshinder enerzijds en met de talrijke acties die
door het departement Well-Being worden ontwikkeld met als doel de
levenskwaliteit en de veiligheid van het personeel op de werkvloer te
garanderen, anderzijds, werd een studie uitgevoerd in samenwerking
met professor Vinck van de Universiteit van Gent.

Een deel van de resultaten hiervan werden buiten context
gecommuniceerd en overgenomen door de pers. Dit deed de indruk
ontstaan dat 50% van de militairen jonger dan 30 jaar, de helft van
hun gehoorcapaciteit hadden verloren. De oorzaak die naar voren
werd gebracht was het geluid afkomstig van automatische wapens.

Ik dien deze studie echter te plaatsen in haar juiste context en u mee
te delen dat deze studie werd uitgevoerd met een panel bestaande uit
amper 24 militairen. Het opzet was ongetwijfeld interessant, maar niet
representatief. Zo vertoonden 12 personen een gevoelige
vermindering van hun gehoor, maar om daaruit af te leiden dat
duizenden militairen dezelfde problemen zouden ondervinden is
echter niet correct te noemen.

Het ligt helemaal niet in mijn bedoeling om deze studie in diskrediet te
brengen. De goede wil was aanwezig en ze is ongetwijfeld de
voorloper van andere, grondigere analyses met een representatief
panel. Hierbij verwijs ik bijvoorbeeld naar het onderzoek dat wij enkele
jaren geleden hebben gedaan naar
het zogenaamde
veteranensyndroom. Dat onderzoek werd gevoerd met 18.000
militairen.

Het is op basis van zo'n type studie dat wij het precieze belang
kunnen bepalen van dit fenomeen en ook het causaal verband
kunnen nagaan tussen de pathologie en het uitgeoefende beroep
alsook het gevolg op andere domeinen zoals pensioenen, enzovoort.

Zoals ik reeds opmerkte zijn andere studies lopende die in de
toekomst ongetwijfeld zullen toelaten om deze gegevens beter te
preciseren en, in voorkomend geval, al dan niet in ander materiaal
13.04 André Flahaut, ministre:
Compte tenu de la nouvelle
directive européenne relative à
l'exposition au bruit et des
nombreuses actions du
département Bien-être, une étude
a été menée en collaboration avec
l'université de Gand. Une partie
des résultats de cette étude ont
été sortis de leur contexte par la
presse. Ainsi, on a donné
l'impression que la moitié des
militaires de moins de trente ans
avaient perdu 50 % de leur acuité
auditive en raison du bruit généré
par les armes automatiques.

Cette étude doit être envisagée
dans ses justes proportions. Elle a
été menée auprès d'un panel de
seulement 24 militaires, soit un
échantillon qui n'est pas
représentatif. Douze militaires
souffraient d'une hypoacousie
sévère. Il n'est pas sérieux
d'extrapoler ces données aux
milliers d'autres militaires.

L'étude poursuit un objectif
intéressant et conduira
probablement à des analyses plus
approfondies d'un panel
représentatif. Je songe à l'étude
sur le «syndrome des vétérans» à
laquelle 18 000 militaires ont
collaboré, de sorte que nous
pouvons déterminer l'importance
exacte de ce phénomène, le
rapport causal avec la profession
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
inzake gehoorbescherming te voorzien.

Ik herhaal echter dat het departement een pro-actief beleid voert op
het vlak van ongevallenpreventie en geluidshinder op het werk en dat
DGMR het best aangepaste gehoorbeschermingsmateriaal aflevert.
exercée et les conséquences dans
d'autres domaines comme celui
des pensions. D'autres études
sont en cours et conduiront sans
aucun doute à un affinement des
données et, le cas échéant, à
l'utilisation d'un autre matériel de
protection auditive. Le
département mène une politique
proactive en matière de prévention
des accidents et du bruit sur le lieu
de travail et la DGMR fournit le
matériel de protection auditive le
mieux adapté.
24 personnes et la moitié des militaires seraient sourds! Dat is het
probleem.
Vierentwintig mensen en de helft
van de militairen zouden doof zijn!
13.05 Staf Neel (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Het ging dus om een studie van 24
personen, mee opgezet door Defensie, zou ik zeggen. Hij brengt het
niet zelf in diskrediet, maar door zijn antwoord dat het maar om 24
personen gaat, brengt hij het in feite op deze wijze toch in diskrediet.

Mijnheer de minister, we wachten in elk geval de toekomstige studies
af. We hopen in elk geval dat doof worden of de neiging hebben tot
doof worden, ook bij het leger als beroepsziekte zal beschouwd
worden.
13.05 Staf Neel (Vlaams Belang):
L'étude portait sur 24 personnes et
a été co-réalisée par la Défense.
Or, le ministre la remet en cause
en soulignant qu'elle n'est pas
représentative. Nous attendons les
prochaines études et espérons
que les dommages auditifs
enregistrés à l'armée seront
également reconnus comme
maladie professionnelle.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "een recente
aanwerving binnen het NIOOO" (nr. 9674)
14 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "un recrutement récent au sein de
l'INIG" (n° 9674)
14.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, het
NIOOO is inderdaad vrij bekend geworden.

Door de op zijn zachtst uitgedrukt chaotische manier waarop het
instituut wordt bestuurd, zie ik mij helaas genoodzaakt om geregeld in
de commissie op het onderwerp terug te komen. Er zijn immers nogal
wat problemen. Ik heb soms de indruk dat ik, zoals de Heilige
Johannes de Doper, een vox clamantis in deserto wordt. Het is echter
mijn taak om mijn stem te blijven laten horen.

Via de dienstnota 05/21 van 24 augustus 2005 werd het personeel
van het instituut op de hoogte gebracht van de aanwerving van een
nieuwe, contractuele jurist, aan wie de leiding over de dienst
Juridische Aangelegenheden, de dienst Inspectie en de diensten
Statutair en Contractueel Personeel werd toegewezen.

Terecht zou dus mogen worden verondersteld dat de betrokkene over
een diploma of een getuigschrift beschikt van het niveau dat toegang
geeft tot een betrekking van niveau A van het openbaar ambt. U kent
als oud minister van Ambtenarenzaken de materie heel goed.
14.01 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Par la note de service
05/21 du 24 août 2005, le
personnel de l'INIG a appris qu'un
nouveau juriste contractuel
prendrait la direction des services
Affaires juridiques, Inspection et
Personnel Statutaire et
Contractuel. Mais un contrôleur de
la Cour des comptes s'est étonné
que plus de cinq mois après ce
recrutement, aucune copie d'un
diplôme ou d'un certificat donnant
accès au niveau A de la fonction
publique n'avait été introduite.

Comment un fonctionnaire
contractuel de niveau A peut-il
entrer en service tant que l'INIG
n'a pas élaboré de plan complet
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
Blijkbaar wringt echter juist bij het diploma het schoentje.

Mij is ter ore gekomen dat een controleur van het Rekenhof zich
onlangs heeft verbaasd over het feit dat de aangeworven kandidaat
meer dan vijf maanden na de aanwerving nog steeds geen afschrift
van een dergelijk diploma of getuigschrift heeft kunnen indienen.

Op basis daarvan wens ik het volgende te vragen.

Hoe kan een contractueel ambtenaar van niveau A worden
aangeworven, zolang het NIOOO over een volledig personeelsplan
beschikt, inclusief voor het contractueel personeel?

Waarom werd een contractueel en geen statutair ambtenaar
aangeworven?

Werden de aanwerving en de toekenning van bevoegdheden binnen
het instituut door de directieraad goedgekeurd? Zo niet, waarom
gebeurde dat niet? Zo ja, op welke datum gebeurde de goedkeuring?

Hoe en door wie werden de kandidaten geëvalueerd op hun kennis en
kunde?

Waarom werd de selectie van de kandidaten niet, zoals gebruikelijk,
aan SELOR toevertrouwd?

Hoe werd tijdens de aanwervingprocedure nagegaan dat de
kandidaten over de vereiste kwaliteiten en diploma's beschikten of is
dat op het instituut niet de gewoonte?

Heeft de aangeworven kandidaat het afschrift van haar diploma
eindelijk kunnen indienen? Misschien is dat ondertussen gebeurd. De
vraag dateert immers al van even geleden. Zo niet, wat zijn daarvoor
de redenen? Is dat dan een goede manier van werken?

Het instituut heeft nogal met wat problemen af te rekenen gehad. Het
is in het belang van iedereen dat het instituut zo correct mogelijk
probeert een nieuwe doorstart te nemen.

Mijnheer de minister, als mijn verhaal niet waar is, zult u mij nu
onmiddellijk kunnen antwoorden.
de gestion de son personnel?
Pourquoi un fonctionnaire
statutaire n'a-t-il pas été recruté?
Le conseil de direction a-t-il
approuvé la désignation de ce
juriste contractuel et l'attribution de
certaines compétences à ce
même juriste? Comment les
connaissances théoriques et
pratiques des candidats ont-elles
été évaluées? Pourquoi le Selor
n'a-t-il pas été chargé de la
sélection de la personne appelée à
remplir cette fonction? Comment
a-t-il été vérifié si les candidats
disposaient des diplômes requis?
Le nouveau membre du personnel
a-t-il déposé entre-temps la copie
de son diplôme? L'INIG était déjà
aux prises avec de très nombreux
problèmes. Il est impératif de
prendre un nouveau départ sous
les meilleurs auspices.

Le président: Monsieur Sevenhans, une nouvelle fois, je demanderai au ministre de ne pas répondre sur le
fait de savoir si l'intéressé a communiqué son diplôme, sinon on n'en sortira plus. Répondez de manière
générale à la question sans entrer dans les détails de la vie administrative ­ bientôt ce sera la vie sexuelle
­ de chacun de nous.
14.02 André Flahaut, ministre: J'imagine ces gens aller vérifier dans
les toilettes si leurs utilisateurs ont été propres en sortant. Cela
devient dégueulasse! En outre, tout cela est faux. Si vous m'envoyez
une lettre pour me le demander, je vous répondrai. Mais cela vaut-il
vraiment la peine de mobiliser une commission parlementaire avec un
président, un secrétaire, un fonctionnaire, deux traducteurs, deux
huissiers, un technicien et des assistants pour ce genre de choses?
Cela vaut-il vraiment la peine? N'a-t-on pas dépassé certaines
limites? Si vous m'aviez posé par écrit la question du recrutement
d'un juriste par le parastatal, je vous aurais répondu.
14.02 Minister André Flahaut: Die
beschuldigingen slaan nergens op.
Schrijf mij met uw vraag over de
aanwerving van een jurist door de
parastatale en ik zal u antwoorden
maar mobiliseer geen
parlementaire commissie voor
dergelijke zaken.
Wat de feiten betreft, hebben een
jurist van het Instituut en een
inspecteur van Financiën beiden
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
Que se passe-t-il? Fin juin, le juriste qui s'occupe de plusieurs
services de l'Institut décide de concert avec l'inspecteur des Finances,
le délégué du ministre des Finances de procéder au recrutement
immédiat d'un juriste. On ne peut pas demander à l'Institut d'analyser
des dossiers et de faire des lois pour des dossiers supplémentaires
sans juriste. Le conseil de direction n'intervient pas dans le
recrutement du personnel. Le plan de personnel de l'Institut est
élaboré actuellement pour les contractuels et il est revu pour les
statutaires.

De concert avec le Selor, un nombre important de juristes lauréats de
l'examen statutaire ont été contactés personnellement. Aucun des
juristes contactés n'a souhaité donner une suite à cette proposition.
C'est la raison pour laquelle il a été tenu compte de plusieurs
candidatures spontanées en la possession du service du personnel.
Si les gens peuvent présenter leur candidature au Selor, on ne peut
pas les empêcher d'en faire autant vis-à-vis des administrations!

Toujours en collaboration avec le Selor, une interview avec les
candidats a été organisée. Qui a participé? L'administrateur général,
un juriste de l'Institut et les représentants des syndicats, le Selor ayant
par ailleurs répondu qu'il n'estimait pas nécessaire d'envoyer un
représentant. C'est ainsi!

En bref, on leur a demandé s'ils avaient des candidats. Ceux-ci ont
été consultés. Aucun n'a répondu. En phase 2, on se tourne vers
l'Institut pour savoir s'il y a des candidats. Ces derniers sont entendus
par une commission dont font partie l'administrateur général et les
représentants des syndicats, lesquels ont proposé au Selor de
participer. Ce dernier refuse. Que faut-il faire?

Deux candidats se sont présentés à l'épreuve. Le juriste recruté a été
retenu par l'administrateur général, le juriste de l'Institut et les
représentants des syndicats. Il est retenu unanimement. De plus, il
est diplômé depuis 1977. Il a transmis copies de ses diplômes et des
autres attestations en sa possession, notamment un master post
graduate, etc.

Si vous me posez la question, je vous répondrai mais cela en vaut-il
vraiment la peine, sauf pour amuser la galerie, pour rester poli dans le
sport auquel nous nous livrons ce matin?

Heureusement, cette question n'a pas été transformée en question
parlementaire urgente à traiter demain après-midi! Je vous jure que je
ne me dérange pas pour ce genre de sujet! Le parlement devra
m'envoyer les MP pour venir me chercher!
besloten onmiddellijk een jurist
aan te werven. De directieraad
houdt zich niet bezig met de
aanwerving van personeel. Het
personeelsplan van het Instituut
wordt momenteel opgesteld voor
de contractuele personeelsleden
en herzien voor het statutair
personeel.

In overleg met Selor werden
talrijke juristen die voor het
statutair examen slaagden,
persoonlijk gecontacteerd en zij
hebben allemaal het voorstel
geweigerd. De personeelsdienst
heeft dus rekening gehouden met
de spontane sollicitaties waarover
hij beschikte.

Tijdens het interview van de
kandidaten waren de afgevaardigd
bestuurder een jurist van het
Instituut en de vertegenwoordigers
van de vakbonden aanwezig,
terwijl Selor het niet nodig achtte
om een vertegenwoordiger te
sturen.

Twee kandidaten hebben aan de
proef deelgenomen en zowel de
afgevaardigd bestuurder, een jurist
van het Instituut als de
vertegenwoordigers van de
vakbonden beslisten de jurist in
dienst te nemen.

Le président: Je crois en effet que d'autres procédures peuvent être utilisées. Le ministre peut être
interrogé par écrit notamment.
14.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, het
gaat niet alleen over deze vraag. Ik heb deze vraag gesteld omdat ik
er nog een paar had en omdat er een commissievergadering was. Het
leek mij het moment om deze vraag meteen maar te stellen. Ik ben
het ermee eens dat ik deze vraag beter schriftelijk had gesteld. Ik heb
ze mondeling gesteld omdat ik dan meteen het antwoord kon krijgen.

Mijnheer de minister, de problemen in het instituut zijn voldoende
14.03 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang) : Il est vrai que j'aurais
mieux fait de poser une question
écrite mais si je la pose oralement,
c'est pour pouvoir obtenir une
réponse immédiate. Les
problèmes importants auxquels
est confronté l'INIG sont bien
11/01/2006
CRIV 51
COM 807
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
bekend en ze zijn niet eenvoudig.
connus.
14.04 André Flahaut, ministre: (...).
14.05 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): 350.000 euro is voor u
misschien een kleinigheidje. U hebt de problemen zelf veroorzaakt.
Het ene is bovendien soms het gevolg van het andere.

Ik kan mij neerleggen bij uw opmerking dat niet elke vraag juist is. Dat
er problemen waren, heb ik echter wel begrepen. U moet niet zo boos
reageren, mijnheer de minister. Ik heb u nog nooit in een plenaire
vergadering laten komen voor een onnozel vraag. U kunt mij dit nooit
aanwrijven. Niet elke vraag is bingo, dat weet ik ook wel. Men kan al
eens op het verkeerde been worden gezet. Het zal mij ook wel eens
overkomen zijn dat ik verkeerde informatie heb gekregen. Ik ben ook
maar een mens!
14.05 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Pour le ministre, 350 000
euros sont peut-être une bagatelle
mais il est lui-même à l'origine des
problèmes.

Il est exact que chaque question
n'est pas un coup dans le mille car
on nous induit parfois en erreur. Je
n'ai pourtant jamais fait venir le
ministre en séance plénière pour
lui poser une question idiote.
14.06 André Flahaut, ministre: Il n'en est pas question au sein de
l'Institut. A part ce que vous avez dénoncé à un certain moment et qui
n'était pas (...) du tout; les homes sont vendus; les comptes sont en
équilibre, le plan de personnel est en route, le nombre de dossiers à
traiter est en diminution. Par ailleurs, on a fait déménager l'Institut;
cela leur coûte donc moins cher.

Je ne vous comprends pas. Vous dites tout le temps qu'il y a des
problèmes. Chaque fois que vous posez une question, je vous
réponds. Rappelez-vous par exemple l'histoire de l'avenue Louise.

Il est vrai qu'on peut très bien se faire une opinion à partir d'articles ou
à partir des dires de gens qui racontent n'importe quoi. Mais c'est ça
que je ne peux pas accepter! On raconte n'importe quoi! C'est le
règne du mensonge et de la rumeur. J'aurais pu répondre à votre
question dans le couloir mais vous avez préféré déposer une question
parlementaire. Cela me dépasse!
14.06 Minister André Flahaut: Ik
begrijp u niet. Telkens u mij een
vraag stelt, krijgt u een antwoord.

Leugens en geruchten vieren
hoogtij. Het gaat mijn verstand te
boven!

14.07 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik
meen dat u niet moet klagen over mijn vragen.
14.08 André Flahaut, ministre: (...)
14.09 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): (...) Ik ben maar een mens,
maar de meeste van mijn vragen zijn correct. Dat ze u niet altijd
plezier doen, dat is logisch. Als men een vraag om uitleg stelt, dan
spreekt men over een probleem. Ik stel geen vragen om u te
feliciteren, daarvoor dienen ze niet. Als u het ooit verdient, dan zal ik u
graag feliciteren. Dat weet u. Ik heb dat ook al gedaan, mijnheer de
minister.
14.09 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): La plupart de mes
questions sont correctes et il me
paraît logique qu'elles ne font pas
toujours plaisir au ministre. Je le
félicite d'ailleurs lorsqu'il le mérite.

14.10 André Flahaut, ministre: Il faut interroger le syndicat ou le
conseil d'administration! D'autant plus que ce n'est pas le parastatal le
plus important du monde!

Où va-t-on si le recrutement d'un juriste contractuel dans un
parastatal de l'Etat fédéral donne lieu à une question parlementaire?
14.10 Minister André Flahaut: U
moet zich tot de vakbond of de
raad van bestuur wenden! Temeer
daar het niet de meest belangrijke
parastatale betreft!
Waar gaan we naartoe als de
indienstneming van een
contractueel jurist in een
parastatale van de federale
overheid aanleiding geeft tot een
CRIV 51
COM 807
11/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
parlementaire vraag?
14.11 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): (...) Dat ligt niet alleen aan
mij. Het NIOOO en het INI zijn vrij bekende parastatalen geworden.
14.11 Luc Sevenhans (Vlaams
Belang): Il ne tient pas qu'à moi
que l'INIG et l'INI soient devenus
des parastataux bien connus.
14.12 André Flahaut, ministre: Vous m'auriez parlé de
l'administrateur général, je peux le comprendre. Mais un juriste! Et il y
a aussi les huissiers!
14.12 Minister André Flahaut: Ik
zou het begrijpen mocht u het over
een afgevaardigd bestuurder
hebben gehad. Maar een jurist!
Waarom niet de deurwachters?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 13.21 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.21 uur.