IC804_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de M. Koen Bultinck au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "un
avis du Comité scientifique de l'Agence fédérale
de la sécurité de la chaîne alimentaire concernant
les abattages à domicile" (n° 8988)

Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "een
advies van het Wetenschappelijk Comité van het
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen in verband met thuisslachtingen"
(nr. 8988)

Orateurs: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Martine Taelman au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le
confinement des pigeons" (n° 8999)

- mevrouw Martine Taelman aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
ophokplicht voor duiven" (nr. 8999)

- Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'évaluation
de l'exercice de simulation sur la grippe aviaire"
(n° 9237)

- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
evaluatie van de simulatieoefening rond de
vogelgriep" (nr. 9237)

- Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "les mesures
concernant la grippe aviaire" (n° 9664)

- mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"maatregelen in verband met de vogelgriep"
(nr. 9664)

Orateurs:

Martine Taelman, Colette

Burgeon, Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers:

Martine Taelman, Colette

Burgeon, Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les ristournes accordées aux pharmaciens sur la
vente des médicaments" (n° 8885)

Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de kortingen die aan de apothekers worden
toegekend op de verkoop van geneesmiddelen"
(nr. 8885)

Orateurs:

Jean-Jacques Viseur, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers: Jean-Jacques Viseur, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de M. Eric Libert au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le statut des
infirmières brevetées" (n° 9107)

Vraag van de heer Eric Libert aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
statuut van de verpleegkundigen met brevet"
(nr. 9107)

Orateurs: Eric Libert, Rudy Demotte, ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique

Sprekers: Eric Libert, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la
contamination des sols wallons et le registre du
cancer" (n° 9124)

- mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
bodemverontreiniging in Wallonië en het
kankerregister" (nr. 9124)

- Mme Yolande Avontroodt au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'enregistrement du cancer" (n° 9302)

- mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
kankerregistratie" (nr. 9302)

Orateurs:

Muriel Gerkens, Yolande

Avontroodt, Rudy Demotte, ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique

Sprekers:

Muriel Gerkens, Yolande

Avontroodt, Rudy Demotte, minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid

Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les nouvelles dispositions
européennes en vertu desquelles des produits à

Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de nieuwe Europese regels waardoor
Chinese kruidenmedicijnen in aanmerking komen

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

base de plantes chinoises peuvent être
enregistrées comme médicaments" (n° 9131)

voor registratie als medicijn" (nr. 9131)

Orateurs:

Annemie Turtelboom, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers: Annemie Turtelboom, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de M. Jean-Claude Maene au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les risques liés à l'activité nucléaire et une étude
épidémiologique dans les communes avoisinant
les sites nucléaires" (n° 9163)

Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de risico's van kernenergie en een
epidemiologische studie in gemeenten die in de
nabijheid van nucleaire sites liggen" (nr. 9163)

Orateurs:

Jean-Claude Maene, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers:

Jean-Claude Maene, Rudy

Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Zoé Genot au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "les heures
de travail des médecins candidats spécialistes"
(n° 9167)

- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de werktijden
van geneesheren-specialisten in opleiding"
(nr. 9167)

- Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "les heures
de travail des médecins candidats spécialistes"
(n° 9168)

- mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
werktijden van geneesheren-specialisten in
opleiding" (nr. 9168)

- Mme Annelies Storms au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "les horaires
des médecins spécialistes en formation" (n° 9293)

- mevrouw Annelies Storms aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
werkuren van geneesheren-specialisten in
opleiding" (nr. 9293)

Orateurs: Zoé Genot, Muriel Gerkens,
Annelies Storms, Rudy Demotte, ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique

Sprekers: Zoé Genot, Muriel Gerkens,
Annelies Storms, Rudy Demotte, minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Question de Mme Véronique Ghenne au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le médicament miracle de la firme Dafra Pharma"
(n° 9242)

Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het wondergeneesmiddel van de firma Dafra
Pharma" (nr. 9242)

Orateurs:

Véronique Ghenne, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers:

Véronique Ghenne, Rudy

Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de M. Mark Verhaegen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
système d'enregistrement et de taxation des
apiculteurs" (n° 9286)

Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het registratie- en heffingssysteem bij
imkers" (nr. 9286)

Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Zoé Genot au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la situation
de l'ASBL DIANOVA" (n° 9336)

- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de situatie van
de VZW DIANOVA" (nr. 9336)

- M. Benoît Drèze au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la demande
de convention introduite par l'ASBL DIANOVA"
(n° 9641)

- de heer Benoît Drèze aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
aanvraag om een overeenkomst ingediend door
de VZW DIANOVA" (nr. 9641)

Orateurs: Zoé Genot, Benoît Drèze, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers: Zoé Genot, Benoît Drèze, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Colette Burgeon au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la présence de résidus d'antibiotiques dans le

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de aanwezigheid van residu's van

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE LA SANTE

PUBLIQUE, DE

L'ENVIRONNEMENT ET DU

RENOUVEAU DE LA SOCIETE

COMMISSIE VOOR DE

VOLKSGEZONDHEID, HET

LEEFMILIEU EN DE

MAATSCHAPPELIJKE

HERNIEUWING

MARDI

JANVIER

2006

Après-midi

______

van

DINSDAG

JANUARI

2006

Namiddag

______

Les questions et les interpellations commencent à 15.50 heures.
Président: M. Yvan Mayeur.

De vragen en interpellaties vangen aan om 15.50 uur.
Voorzitter: de heer Yvan Mayeur.

Le président: M. Chevalier est excusé. Il est malade.

La question n° 8747 de Mme Hilde Claes est transformée en question écrite. Mme Lejeune a demandé de
reporter sa question n° 8759. La question n° 8983 de M. Bacquelaine est transformée en question écrite.

01 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "een

advies van het Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen in verband met thuisslachtingen" (nr. 8988)

01 Question de M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "un avis

du Comité scientifique de l'Agence fédérale de la sécurité de la chaîne alimentaire concernant les
abattages à domicile" (n° 8988)

01.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, een tijdje geleden bracht het Federaal
Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen aan het licht dat
op basis van het totaal aan slachtafval bleek dat een 22.000 schapen
blijkbaar illegaal geslacht worden in het kader van het Offerfeest. Er is
een advies geweest van het Wetenschappelijk Adviescomité
dienaangaande dat stelde dat de hygiëne bij thuisslachtingen toch wel
degelijk regelmatig problemen stelt en dat er wel degelijk kans zou
kunnen zijn op besmetting van mens en dier. Er is daar dus een
ernstig en toenemend risico.

Het Wetenschappelijk Comité heeft zeer duidelijk gesteld dat dit
eigenlijk niet echt gerechtvaardigd is en dat we strikte beperkingen
zouden moeten toepassen wat het systeem van thuisslachtingen van
geiten en schapen betreft. Men stelt voor zeer duidelijk te gaan naar
een strengere identificatie en registratie van kleine herkauwers om
aldus de veterinaire controle te verscherpen. Ik verwijs ook naar het
standpunt van de dierenrechtenorganisatie GAIA dienaangaande die
ook vraagt om dit advies zeer concreet in wetteksten te gaan gieten.
Ik verwijs verder ook naar de hoorzittingen die er geweest zijn in de
Senaat, mijnheer de minister, naar aanleiding van het ganse debat
over rituele slachtingen en het al dan niet verplichten om daarbij

01.01 Koen Bultinck (Vlaams

Belang) : L'AFSCA a signalé que,
dans le cadre de la fête islamique
du sacrifice, 22 000 moutons sont
abattus illégalement. Selon le
comité consultatif scientifique,
l'hygiène lors des abattages à
domicile laisse par ailleurs à
désirer et des limites devraient
être fixées à ces abattages de
chèvres et de moutons. Le comité
propose une identification et un
enregistrement plus stricts des
petits ruminants et un contrôle
vétérinaire renforcé. GAIA
demande de transposer cet avis
dans la loi et des auditions ont eu
lieu au Sénat dans le cadre du
débat sur les abattages rituels.

Quelles mesures le ministre a-t-il
prises à la suite de cet avis? Une

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

verdoving te gaan toepassen. We zitten met zowel de joodse als met
de islamitische godsdienst die toch een gevoeligheid hebben
dienaangaande.

Ik wou u vandaag toch even - ook al is er zeer veel tijd verstreken
sinds het indienen van de vraag gebeurt dit toch op een symbolische
dag vandaag de vraag stellen naar uw politieke reactie wat enerzijds
het advies van het Wetenschappelijk Comité terzake betreft. Welke
maatregelen hebt u ondertussen in het kader van dit advies
genomen? Is er al dan niet met de dierenrechtenorganisatie GAIA in
dit kader overleg geweest? Blijft u, mijnheer de minister,
dienaangaande bij uw eerdere verklaringen in het kader van de
hoorzittingen in de Senaat over rituele slachtingen, namelijk dat u niet
van plan bent om absoluut verdoving te zullen opleggen bij rituele
slachtingen? Blijft u bij de eerdere verklaring die u dienaangaande in
de Senaat hebt afgelegd? De slotvraag is of u daarbij al dan niet
rekening houdt met de gevoeligheid dat een particulier ook al eens
een schaap of geit in het kader van zijn liefhebberij thuis durft te
slachten.

concertation a-t-elle eu lieu avec
GAIA? Le ministre maintient-il son
point de vue selon lequel
l'anesthésie ne doit pas être
imposée lors des abattages
rituels? Qu'en est-il pour les
particuliers qui abattent de temps
à autre un mouton ou une chèvre
à la maison?

01.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Bultinck, eerst en vooral wil

ik mijn eerdere verklaringen in de Senaat verduidelijken, vermits ik
vaststel dat deze foutief geïnterpreteerd worden.

De huidige reglementering inzake rituele slachtingen voorziet dat
dergelijke slachtingen altijd in een slachthuis moeten plaatsvinden en
door een erkende offeraar moeten uitgevoerd worden. De huidige
reglementering is hier duidelijk en biedt reeds evidente
gezondheidsgaranties die in de lijn liggen van het advies van het
Wetenschappelijk Comité van het FAVV. In geval van onvoldoende
slachtcapaciteit in de erkende slachthuizen zoals bijvoorbeeld tijdens
het traditionele Islamitische Offerfeest, is voorzien dat de rituele
slachtingen eveneens kunnen uitgevoerd worden in slachtplaatsen die
tijdelijk erkend zijn.

Mijn interventie in de Senaat beperkte zich tot mijn uitdrukkelijke wens
dat alle rituele slachtingen die niet kunnen opgevangen worden door
de normale slachtcapaciteit van de slachthuizen, zouden moeten
plaatsvinden in tijdelijk erkende slachtplaatsen. Ik veronderstel dus
dat het hier om een foute interpretatie gaat van mijn tussenkomst in
deze materie.

Vervolgens wil ik verduidelijken dat ikzelf in juni 2005 het initiatief heb
genomen om een advies over de thuisslachting van schapen en
geiten te vragen aan het Wetenschappelijk Comité. U bent ervan op
de hoogte dat er momenteel een debat over dit onderwerp plaatsvindt
in de senaatscommissie Financiën en Economische
Aangelegenheden naar aanleiding van een wetsvoorstel van senator
Jean-Marie De Decker. Dit wetsvoorstel voorziet onder meer in het
verbod op thuisslachting van kleine herkauwers. Als minister van
Volksgezondheid leek het mij essentieel dat een wetenschappelijk
advies inzake de thuisslachting wordt geïntegreerd in het lopende
debat. Ik heb dit advies bijgevolg overgemaakt aan de voorzitter van
de senaatscommissie.

U vraagt mij rekening te houden met liefhebbers die af en toe een
schaap of een geit slachten. Het Wetenschappelijk Comité heeft zich
vanzelfsprekend uitgesproken over alle thuisslachtingen, ongeacht of

01.02 Rudy Demotte, ministre:

Les propos que j'ai tenus au Sénat
sont manifestement interprétés
erronément. Aux termes de la
réglementation actuelle, les
abattages rituels doivent toujours
avoir lieu dans un abattoir et
doivent être exécutés par un
sacrificateur agréé. En soi, cette
réglementation offre des garanties
sanitaires conformes à l'avis. En
cas de capacité d'abattage
insuffisante dans les abattoirs
agréés, comme par exemple lors
de la fête du sacrifice, des
abattages rituels sont également
exécutés dans des lieux
d'abattage qui bénéficient d'un
agrément temporaire. J'ai rappelé
au Sénat mon vif souhait que tous
les abattages rituels qui ne
peuvent avoir lieu dans des
abattoirs agréés puissent être
effectués dans des lieux
d'abattage bénéficiant d'un
agrément temporaire.

En juin 2005, j'ai même demandé
un avis au comité scientifique à ce
sujet. Le Sénat examine
actuellement la proposition de loi
De Decker qui prévoit entre autres
l'interdiction de l'abattage à
domicile de petits ruminants. J'ai
dès lors fourni l'avis scientifique au
président de la commission du
Sénat. Le comité scientifique s'est
par ailleurs exprimé sur tous les

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

deze gebeuren door een liefhebber of door enig ander persoon.

De gezondheidsaspecten zijn immers dezelfde voor een liefhebber.
Indien een verbodsmaatregel wordt ingevoerd, kan om
gezondheidsredenen dus geen onderscheid worden gemaakt. Tot
daar mijn antwoord, mijnheer Bultinck.

abattages à domicile, quelle que
soit la personne qui les exécute.
Les questions sanitaires
concernent en effet également les
amateurs. Pour des raisons
sanitaires, aucune distinction ne
peut être établie dans l'hypothèse
d'une mesure d'interdiction.

01.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Uiteraard, mijnheer de

minister, dank ik u voor uw antwoord. Ik stel vast dat het advies er is
en dat het voor behandeling werd overgemaakt aan de Senaat maar
dat u op dit moment zelf geen concrete stappen dienaangaande op
het terrein zult ondernemen.

01.03 Koen Bultinck (Vlaams

Belang): Je constate que le
ministre ne prend lui-même
aucune initiative pour l'heure.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Martine Taelman aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
ophokplicht voor duiven" (nr. 8999)
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de evaluatie
van de simulatieoefening rond de vogelgriep" (nr. 9237)
- mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "maatregelen in
verband met de vogelgriep" (nr. 9664)

02 Questions jointes de

- Mme Martine Taelman au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le confinement
des pigeons" (n° 8999)
- Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'évaluation de
l'exercice de simulation sur la grippe aviaire" (n° 9237)
- Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les mesures
concernant la grippe aviaire" (n° 9664)

02.01 Martine Taelman (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, dit is eigenlijk al een oude vraag, maar gelet op de recente
ontwikkeling en de toegevoegde vragen, neem ik aan dat u over
nieuwe gegevens beschikt en dat ik mijn vraag kan aanvullen met die
nieuwe ontwikkelingen.

Tot nader order behoren duiven in België nog altijd tot de
pluimveesector. Op 20 december heeft de Europese Raad van
landbouwministers een nieuwe richtlijn over aviaire influenza
goedgekeurd, die door de lidstaten uiterlijk op 1 juli 2007 in nationale
wetgeving zal moeten worden omgezet. Zij legt specifieke
maatregelen op voor de categorie van wedstrijdduiven. Zij herneemt
min of meer het wetsvoorstel dat wij in de commissie ook al een
aantal keer hebben besproken, om de duiven uit de categorie van de
commerciële pluimveesector te halen.
Het huidige H5N1-virus, dat al in 1997 in Hongkong was opgedoken,
komt meestal voor bij kippen, maar ook bij eenden. Het werd ook al
gesignaleerd bij varkens en paarden. Zoals blijkt uit dagelijkse
berichten uit Turkije, zijn ook mensen vatbaar voor het virus. De
Europese Commissie heeft echter geoordeeld, zoals ook wij altijd
hebben voorgehouden, dat bij duiven op natuurlijke wijze, dus niet in
een laboratoriumsituatie, het virus niet werd gevonden.

In december werd een aantal maatregelen opgelegd in België, maar
ook in andere landen van de Europese Unie. Die maatregelen waren

02.01 Martine Taelman (VLD) :

Jusqu'à nouvel ordre, les pigeons
font toujours partie du secteur
avicole en Belgique. Une directive
européenne relative à la grippe
aviaire, qui devra être transposée
dans la législation nationale au
plus tard le 1

juillet 2007, a été

adoptée le 20 décembre. Cette
directive comprend également des
mesures spécifiques
contraignantes pour les pigeons
de compétition. Bien que les
pigeons ne soient pas
naturellement porteurs du virus
H5N1, il serait peut-être opportun
de prendre de nouvelles mesures
en ce qui concerne l'organisation
d'expositions et de concours de
pigeons.

Des nouvelles mesures sont-elles
envisagées à la suite de la récente
épidémie de grippe aviaire en
Turquie?

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

in België toch nog iets strenger dan in andere landen. In mijn vraag
had ik een aantal voorbeelden van duivententoonstellingen
aangehaald. Zo vond er in november en december een hele grote
tentoonstelling plaats in Kassel, terwijl er in België helemaal geen
tentoonstellingen of duivenverkopen mochten worden georganiseerd.
De maatregelen waren ook strenger dan op het moment dat er in
België, twee jaar geleden, een virus was uitgebroken. Toen konden in
acht van de tien provinciën vrij duivenwedstrijden worden
georganiseerd.

Worden er nieuwe maatregelen overwogen, gelet op de nieuwe
ontwikkelingen, de uitbraken in Turkije en het aantal slachtoffers daar,
en gelet op de specifieke maatregelen voor duiven die de Europese
Unie vraagt? Zo ja, welke, en welke specifieke maatregelen voor de
categorie wedstrijdduiven?

Sera-t-il tenu compte des mesures
demandées par l'Union
européenne?

Quelles mesures seront
appliquées aux pigeons de
compétition?

02.02 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, ces 23 et 24 novembre a eu lieu un exercice de simulation
visant à tester les capacités à répondre à l'apparition dans l'Union
européenne d'une pandémie de grippe. Cet exercice visait à tester la
capacité des autorités nationales à coordonner leurs actions. La
simulation européenne n'impliquait que les postes de commandement
et non la mobilisation effective de personnel soignant. L'exécutif
européen n'a fourni aucune autre information précise concernant le
scénario de cet exercice afin d'en assurer la bonne conduite.

Pourriez-vous nous faire savoir comment s'est déroulé concrètement
cet exercice dans notre pays? Quelle est l'évaluation que vous en
faites?

Je vous remercie pour vos réponses.

02.02 Colette Burgeon (PS): Op

23 en 24 november heeft een
Europese simulatie-oefening voor
het testen van scenario's in geval
van een eventuele
vogelgrieppandemie
plaatsgevonden.

Zij had enkel betrekking op de
leidinggevende functies en niet op
de effectieve inschakeling van
verzorgend personeel. Hoe is die
oefening in ons land concreet
verlopen? Hoe evalueert u ze?

02.03 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, in Turkije zijn mensen besmet met het vogelgriepvirus. De
patiënten zijn overleden aan besmetting met het dodelijke H5N1-virus.
De besmetting ging van kip naar mens. Tot op heden is er geen
besmetting mogelijk van mens tot mens, tenzij het virus muteert.

In het najaar 2005 werden ook in België de nodige maatregelen
genomen in verband met de verhindering van de doorbraak van de
vogelgriep. Ik prijs de aanpak van de Belgische regering. Het hele
probleem werd aangepakt door dokter Vanthemsche die niets dan lof
verdient.

Mijnheer de minister, zullen naar aanleiding van de recente evoluties
nieuwe maatregelen worden genomen in verband met de Europese
verantwoordelijken voor de gezondheidszorg of zal men veeleer een
afwachtende houding aannemen? Het is bekend dat buurlanden
reizigers die van Turkije terugkeren in de luchthavens gevraagd wordt
om de schoenen te reinigen en te ontsmetten op speciale matten.
Ook vrachtwagens die uit Turkije komen moeten op speciale
ontsmettingsplaatsen worden gereinigd en ontsmet. Daarnaast is er
het probleem van de onbehandelde veren. Het is het laatste
vogelproduct waarvoor nog geen verbod bestaat.

Mijnheer de minister, mijn vraag is de volgende. Worden er
bijkomende maatregelen genomen, zeker in verband met de reizigers
die uit Turkije komen?

02.03 Hilde Dierickx (VLD) : Ces

derniers jours, des personnes
contaminées par le virus de la
grippe aviaire sont décédées en
Turquie. En octobre et en
novembre 2005, la Belgique, en
concertation avec les instances
européennes, avait également pris
des mesures contre le virus. Ces
mesures ont par la suite été
assouplies. Les événements en
Turquie vont-ils donner lieu à des
mesures supplémentaires?

Comment informe-t-on les
voyageurs des dangers que leur
font courir le contact avec de la
volaille turque?

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

02.04 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, eerst geef ik

antwoord op de vraag van mevrouw Taelman.

De in het najaar genomen maatregelen voor pluimvee zijn
ondertussen geëvalueerd, zowel op Europees als op Belgisch niveau.
Daarbij zijn ook de ophokmaatregel en het verzamelverbod voor
vogels aan bod gekomen. Een visie op middellange termijn werd
uitgewerkt. De relevantie en de omvang van de maatregelen werden
gemoduleerd naar gelang van de betrokken vogelsoort, de
afnemende migratie-intensiteit van de in het wild levende vogels, en
de evolutie van de situatie in Europa en in de wereld.

Reisduiven worden daarbij als een minder gevoelige vogelsoort
aangeduid en zij zullen bijgevolg aan minder stringente maatregelen
worden onderworpen. Ons land tracht tegelijkertijd de maatregelen
inzake reisduiven af te stemmen met de buurlanden, zodat op dat vlak
een geharmoniseerde aanpak bereikt kan worden. Bij de evaluatie
werd eveneens rekening gehouden met de adviezen van het
wetenschappelijk comité van het interministerieel commissariaat voor
de grieppreventie en bestrijding.

Het wetenschappelijk comité heeft eveneens een advies gegeven
over de problematiek van de duiven en de rol die zij eventueel spelen
in de verspreiding van het vogelgriepvirus. Het is belangrijk daarbij te
noteren dat hoewel duiven doorgaans weinig gevoelig zijn voor de A1-
variant, zij niet als resistent en louter als mechanische vector mogen
worden beschouwd. Het is bij proeven met duiven immers mogelijk
gebleken de dieren met het H5N1-virus te besmetten en het virus
werd ook reeds geïsoleerd bij in Azië en in Rusland geslachte of
gestorven dieren.

Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen had
bij de afbakening van de gevoelige gebieden gekozen voor de weg
van de minste last voor de inwoners. In plaats van de gemeenten in
hun geheel als gevoelige gebieden te beschouwen, is het agentschap
uitgegaan van de concentratiegebieden voor watervogels zoals die
door de gewestelijke autoriteiten waren aangeleverd. Aan die
concentratiegebieden werd enkel een bijkomende buffer van 1
kilometer toegevoegd om tot de gevoelige natuurgebieden te komen.
Zoals steeds ben ik volkomen bereid met de betrokkenen van
gedachten te wisselen over de moeilijkheden die rijzen.

Er is reeds geregeld overleg georganiseerd tussen het FAVV en de
Koninklijke Belgische Duivenliefhebbersbond. In de middellange
termijnstrategie werd bovendien reeds ruimschoots rekening
gehouden met het specifiek karakter van reisduiven. Deze visie wordt
ondersteund door de Koninklijke Belgische Duivenliefhebbersbond,
met wie de strategie reeds werd doorgenomen.

Ik kom tot de vraag van mevrouw Burgeon.

02.04 Rudy Demotte, ministre:

Les mesures ont été évaluées aux
niveaux européen et belge. Une
vision à moyen terme a été
élaborée et les mesures ont été
modulées en fonction de l'espèce
ornithologique, de la baisse des
courbes migratoires des oiseaux
sauvages et de l'évolution de la
situation.

On considère par exemple les
pigeons voyageurs comme une
espèce moins vulnérable, c'est
pourquoi ils sont soumis à des
mesures moins sévères. Nous
aspirons à une approche
commune avec nos pays voisins.
Le comité scientifique du
commissariat interministériel
Influenza a rendu un avis sur les
pigeons. Ces oiseaux sont moins
sensibles au virus mais peuvent
être infectés. La prudence reste
donc de mise à leur égard.

L'Agence Fédérale pour la
Sécurité de la Chaîne Alimentaire
a délimité les zones à risques en
ajoutant une zone-tampon
supplémentaire d'un kilomètre aux
régions de concentration des
oiseaux d'eau. Cette mesure a été
prise afin d'éviter des embarras à
un maximum d'habitants.

Je suis prêt à discuter de cette
question avec toutes les parties
concernées. Une concertation est
déjà en cours entre l'AFSCA et la
Royale Fédération Colombophile
Belge.

La Commission européenne a effectivement organisé les mercredi 23
et jeudi 24 novembre dans tous les Etats membres européens
l'exercice "post-command Common Ground" afin de vérifier si
l'Europe et ses Etats sont préparés à une éventuelle pandémie de
grippe, à l'apparition d'un nouveau virus grippal contre lequel l'homme
ne possède pas de résistance et qui constitue donc une menace pour

Op 23 en 24 november
organiseerde de Europese
Commissie de oefening «Common
Ground», die tot doel had na te
gaan of de Europese lidstaten op
een mogelijke grieppandemie zijn

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

la santé publique. "Post-command" signifie que les participants
prennent uniquement des décisions stratégiques mais n'organisent
pas d'actions sur le terrain.

Durant ces deux jours, l'exercice a débuté à 8.30 heures pour se
terminer aux environs de 17.30 heures. On a simulé le
développement d'un nouveau virus de la grippe hors d'Europe. Ce
virus s'est progressivement propagé dans l'Etat membre jusqu'à se
déclarer effectivement en Europe et également en Belgique. Les pays
touchés ainsi que les pays menacés prirent, dans le cadre de cet
exercice, des mesures pour protéger la santé de leurs citoyens et
celle de ceux des pays européens. La Commission européenne a
assuré elle-même le rôle de coordination, de sorte que les Etats
membres furent en mesure d'intervenir uniformément. Les différents
Etats membres communiquèrent entre eux par mail, téléphone et
"conference call".

La Belgique a profité de cette occasion pour confronter à une situation
de crise simulée son plan stratégique de lutte contre une éventuelle
pandémie grippale. Les différents partenaires du commissariat
interministériel Influenza ont analysé la situation de crise fictive et pris
les décisions stratégiques. Ils ont pu faire valoir leurs propres
expériences, l'apport de leurs collègues et le plan stratégique
Pandémie de grippe existant.

Cet exercice fut une expérience positive. On peut en tirer plusieurs
conclusions.

Les points positifs sont les suivants:
- la collaboration entre les partenaires (fédéral, Communautés) s'est
passée de façon fluide et dans une bonne ambiance;
- l'exercice a été l'occasion pour les différentes autorités de mieux
connaître leurs points de vue respectifs;
- pour la première fois, le plan Pandémie belge a été testé dans un tel
exercice;
- la communication entre les différents partenaires s'est faite de
manière fluide.

Certains points sont à améliorer:
- il faut une délimitation plus précise des tâches entre l'autorité
fédérale et les différentes Communautés;
- des accords clairs doivent être pris à propos du moment où le centre
de coordination et de crise du service public fédéral Intérieur doit être
activé;
- une attention particulière doit être prêtée à la communication des
décisions aux services, aux partenaires et aux personnes concernés;
- il faut une description claire de ce qui doit être précisément décidé et
exécuté, par qui et à quel moment;
- les instruments de coordination et de communication de la
Commission européenne doivent être renforcés.

Au printemps 2006, le commissariat interministériel Influenza
organisera son exercice belge "pandémie de grippe", qui se
concentrera spécifiquement sur l'intégralité du plan stratégique belge
et sur le plan opérationnel de lutte contre une éventuelle pandémie de
grippe en Belgique qui est associé à ce plan stratégique. Cet exercice
aura lieu au centre de coordination et de crise du gouvernement
fédéral.

voorbereid. Er werden uitsluitend
beleidsbeslissingen genomen en
er werden geen acties in het veld
georganiseerd. De Commissie
stond in voor de coördinatie, zodat
de lidstaten op een eenvormige
manier konden optreden.

België heeft deze gelegenheid te
baat genomen om zijn beleidsplan
ter bestrijding van een eventuele
grieppandemie uit te testen. De
oefening werd van nabij gevolgd
door de verschillende partners van
het interministerieel commissariaat
Influenza.

De oefening was een positieve
ervaring. De samenwerking en de
communicatie verliepen vlot, de
oefening was een gelegenheid
voor de verschillende overheden
om hun standpunten kenbaar te
maken en

het Belgische

pandemieplan werd getest. Er is
nood aan een duidelijker
taakomschrijving, er moeten
afspraken komen over het
ogenblik waarop het coördinatie-
en crisiscentrum van de FOD
Binnenlandse Zaken moet worden
geactiveerd, er moet bijzondere
aandacht worden besteed aan de
communicatie van beslissingen en
de coördinatie- en communicatie-
instrumenten van de Europese
Commissie moeten worden
versterkt.

In het voorjaar van 2006 zal het
interministerieel commissariaat
Influenza een Belgische oefening
organiseren in het coördinatie- en
crisiscentrum.

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ik zal nu de vraag van mevrouw Dierickx beantwoorden. Het
vogelpestvirus is blijkbaar algemeen verspreid in Turkije. Zowel in het
Oosten als in het Westen werden verscheidene vogelpesthaarden
vastgesteld. Of het daarbij telkens om het agressieve H5N1-virus
gaat, moet nog bevestigd worden maar het is zeer waarschijnlijk.

België evalueert permanent de evolutie van het virus in Turkije. Er is
op dit moment een groep van experts uitgestuurd door de
Wereldgezondheidsorganisatie en de Europese Commissie om de
situatie in Turkije te evalueren. Op dit ogenblik zijn er geen
aanwijzingen dat het virus zich in Turkije anders gedraagt dan in
Zuidoost-Azië. Er is dus geen overdracht van mens op mens.

Een permanente evaluatie blijft nodig om na te gaan of de bestaande
maatregelen moeten worden aangepast. Maandag 9 januari
organiseerde het Interministerieel Commissariaat Influenza een
vergadering met verschillende wetenschappelijke experts om de
situatie in Turkije en de evolutie van het vogelpestvirus in het
algemeen te bespreken. Tijdens de middag vond een algemene
vergadering plaats met alle bevoegde overheidsdiensten, om te
bespreken wat zowel op nationaal als internationaal vlak dient te
gebeuren. Momenteel worden de bestaande maatregelen behouden.

Ook werd maandag op een Europese vergadering van veterinaire
experts beslist om de export van onbehandelde pluimen uit een aantal
buurlanden van Turkije te verbieden. De export van pluimvee en
pluimveeproducten uit die landen naar de Europese Unie was reeds
verboden. Op vraag van België organiseert de Europese Commissie
donderdag 12 januari een overleg met experts in humane
epidemiologie, van alle Europese lidstaten om op een gecoördineerde
manier de bestaande maatregelen te kunnen evalueren en eventueel
bij te sturen.

Op de Belgische luchthavens werden, in samenwerking met BIAC,
meer dan 1 miljoen folders verspreid voor reizigers naar getroffen
gebieden. Deze folder is eveneens beschikbaar op de site
influenza.be. Ook werd een andere folder via huisartsen,
ziekenhuizen en officina verspreid om aan de mensen de website
over influenza en het callcenter met gratis oproepnummer
0800/99.777 bekend te maken. In iedere communicatie met de pers
worden beide informatiebronnen herhaald en wordt ook verwezen
naar de website van Buitenlandse Zaken diplomatie.be waar up-
to-date reisadvies wordt verstrekt.

Le virus de la grippe aviaire s'est
aujourd'hui propagé dans toute la
Turquie. Il est très probable qu'il
s'agisse du virus agressif H5N1.
La Belgique suit avec attention et
en permanence l'évolution de cette
maladie en Turquie. Actuellement,
les experts de l'OMS et de la
Commission européenne
examinent la situation sur place.
Pour l'heure, le virus semble là
aussi n'être transmissible que des
oiseaux aux hommes. Sur la base
de cette évaluation, nous verrons
s'il ne conviendrait pas d'adapter
les mesures existantes. Pour
l'instant, nous maintenons les
dispositions actuellement en
vigueur.

Lors d'une réunion européenne qui
s'est tenue lundi, il a été décidé
d'interdire aussi l'importation dans
le territoire de l'UE de plumes non
traitées en provenance de pays
limitrophes de la Turquie, outre
l'interdiction frappant déjà les
volailles et les produits dérivés de
volailles. Le 12 janvier, à la
demande de la Belgique, la
Commission européenne
organisera une concertation avec
des experts en épidémiologie
humaine originaires de tous les
Etats membres afin d'évaluer et de
corriger les mesures existantes de
façon coordonnée.

Dans les aéroports belges, plus
d'un million de dépliants ont été
distribués parmi les voyageurs se
rendant dans les régions
touchées. Ce dépliant peut aussi
être consulté sur internet. Un autre
dépliant, qui a été distribué par
l'intermédiaire des médecins
généralistes et des hôpitaux,
mentionne le numéro du call
center ainsi que l'adresse du site
web. Les Affaires étrangères
dispensent des avis actualisés aux
voyageurs.

02.05 Martine Taelman (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de

minister voor zijn antwoord.

Ik meen uit het antwoord ook te hebben begrepen de minister heeft

02.05 Martine Taelman (VLD) :

Le ministre ne prend pour l'heure
aucune initiative en ce qui
concerne la directive du Conseil

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

er immers niks over gezegd dat er voorlopig geen initiatieven
worden genomen in verband met de richtlijn van de Raad van
landbouwministers over de aviaire influenza. Ik zou echter wel naar
een timing willen vragen. Wanneer zal de richtlijn, die ik herhaal
conform ons wetsvoorstel is dat al in de commissie voorligt, worden
behandeld? Wanneer wordt terzake een initiatief genomen?

des ministres de l'agriculture à
propos de la grippe aviaire. Quand
cela sera-t-il le cas?

02.06 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de

minister voor zijn antwoord.

Ik ben blij dat er een permanente evaluatie blijft. Uiteraard zullen wij
volgen wat aanstaande donderdag tijdens het Europese overleg zal
worden beslist.

02.06 Hilde Dierickx (VLD) : Je

me réjouis de l'évaluation
permanente. J'attends la décision
européenne de ce jeudi.

02.07 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, j'insiste tout

particulièrement sur la problématique de la communication qui,
comme vous l'avez indiqué, doit être améliorée. Indépendamment de
ce qui se passera dans les prochains jours, je ne manquerai pas de
vous interroger à nouveau après le printemps 2006, étant donné
qu'une nouvelle expérience est prévue à ce moment-là.

02.07 Colette Burgeon (PS): Ik

vraag bijzondere aandacht voor
het communicatie-aspect. Ik zal
hierop terugkomen

bij de

beoordeling van de oefening die in
het voorjaar van 2006 zal worden
georganiseerd.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"les ristournes accordées aux pharmaciens sur la vente des médicaments" (n° 8885)

03 Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de kortingen die aan de apothekers worden toegekend op de verkoop van geneesmiddelen"
(nr. 8885)

03.01 Jean-Jacques Viseur (cdH): Monsieur le président, monsieur

le ministre, depuis l'entrée en vigueur de l'arrêté royal du 10 août
2005, la prescription en DCI est possible. Cet arrêté royal autorise les
pharmaciens à délivrer le médicament correspondant de leur choix
lorsque la prescription mentionne la DCI du médicament.

Je suis un fervent partisan de la prescription en DCI. J'avais d'ailleurs
déposé, à plusieurs reprises, tant sous la précédente que sous
l'actuelle législature, des amendements visant à rendre cette
prescription en DCI obligatoire. A l'instar des pays qui la pratiquent, je
pense que c'est une des formules qui permet de développer la
prescription des génériques.

Néanmoins, il faut bien mesurer l'effet pervers qui transfère la
responsabilité du choix du médicament du médecin vers le
pharmacien. Il m'est fait écho de ce que certaines sociétés
pharmaceutiques offrent des ristournes aux pharmaciens afin de
motiver ces derniers à délivrer leurs médicaments - c'est le cas des
génériques - au lieu d'un médicament concurrent, pratique qui risque
de s'aggraver puisque l'arrêté royal augmente la concurrence entre
tous les médicaments, notamment entre les médicaments
génériques.

La réglementation économique nous paraît enfreinte, puisque le
pharmacien bénéficie d'une marge supérieure à la marge autorisée.
Ces pratiques semblent constituer une infraction à l'article 10 de la loi
sur les médicaments étant donné qu'elles encouragent le pharmacien

03.01

Jean-Jacques Viseur

(cdH): Sinds de inwerkingtreding
van het koninklijk besluit van 10
augustus 2005, dat het
voorschrijven op basis van de DCI
(Gemeenschappelijke
Internationale Benaming) mogelijk
maakt, bieden bepaalde bedrijven
kortingen aan de apothekers aan
om hen aan te sporen bij voorkeur
hun medicamenten te verkopen.

Er wordt niet alleen een inbreuk
gepleegd op de economische
reglementering door het
overschrijden van de voor de
apothekers toegelaten marges
maar bovendien wordt de
apotheker, tegen de
geneesmiddelenwet in, ertoe
aangezet het medicament te
verstrekken waarvoor hij de
grootste korting krijgt in plaats van
datgene

wat het meest

aangewezen is vanuit
therapeutisch standpunt. Ten
slotte keert het Riziv de apotheker

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

à délivrer le médicament pour lequel il a reçu la meilleure ristourne
(ou pour lequel il dispose de la meilleure marge) plutôt que le
médicament le plus approprié sur le plan thérapeutique et, en ce qui
concerne les génériques, dans le cadre d'une prescription en DCI, le
médicament le plus efficace et le moins cher pour le patient et
l'INAMI. Des mesures efficaces et contraignantes devraient pouvoir
être prises en la matière.

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes.

1. Quels sont les critères précis permettant qu'une ristourne soit
accordée à un pharmacien et, à l'inverse, quand l'octroi d'une
ristourne enfreint-il l'article 10 de la loi sur les médicaments?

2. Comment le contrôle est-il effectué?

3. Des enquêtes ont-elles été menées et auprès de qui? Quels en
sont les résultats?

4. Si des infractions ont été découvertes, des sanctions ont-elles été
prises à l'égard des pharmaciens concernés?

meer uit dan deze laatste ten laste
heeft genomen.

Aan de hand van welke criteria
wordt uitgemaakt of inbreuk op de
geneesmiddelenwet werd
gepleegd? Hoe controleert u deze
praktijken?

Hebben er al controles
plaatsgevonden? Tot welke
resultaten hebben zij eventueel
geleid? Welke sancties werden er
genomen, door wie en voor welke
inbreuken?

03.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, je tiens

d'abord à apporter quelques précisions à M. Viseur et aux membres
de la commission et à lever toute ambiguïté sur la portée de la
réglementation relative à la délivrance des médicaments prescrits
sous leur dénomination commune internationale (DCI).

Le pharmacien est tenu de délivrer une spécialité qui correspond à la
molécule, à la forme d'administration, au dosage et à la quantité
prescrite. Pour un médicament remboursable, s'il existe plusieurs
spécialités pharmaceutiques répondant à ces critères, le pharmacien
doit choisir la spécialité qui rencontre l'intérêt du patient en tenant
compte du goût, de la continuité et de la qualité des soins. Bref, si le
pharmacien bénéficie dorénavant d'une certaine latitude quant au
choix du médicament à délivrer, celle-ci reste limitée et doit être
réfléchie dans le strict intérêt du patient. Il ne peut en tout cas pas
opter pour une molécule différente de celle prescrite.

J'en viens à présent plus précisément aux quatre questions posées.

Premièrement, l'article 10 de la loi du 25 mars 1964 sur les
médicaments, tel que modifié par la loi du 16 décembre 2004, interdit
de façon générale, dans le cadre de la fourniture, de la prescription,
de la délivrance ou de l'administration des médicaments, de
promettre, d'offrir, d'octroyer, directement ou indirectement, des
primes, des avantages pécuniaires ou des avantages en nature aux
grossistes, aux personnes habilitées à prescrire, à délivrer ou à
administrer des médicaments ainsi qu'aux institutions dans lesquelles
ont eu lieu la prescription, la délivrance ou l'administration de
médicaments.

Cette interdiction n'affecte toutefois pas les pratiques commerciales
courantes entre les différentes parties, telles que les réductions de
prix en fonction du volume dans la double limite du respect de la
législation économique en matière de pratique de commerce et de
marges des pharmaciens.

03.02 Minister Rudy Demotte: De

speelruimte van de apotheker
betekent niet dat hij een molecule
door een andere mag vervangen;
hij moet ook altijd handelen in het
belang van de patiënt.

Overeenkomstig de
geneesmiddelenwet van 25 maart
1964 is het toekennen van
premies of voordelen aan de
personen die geneesmiddelen
voorschrijven, uitreiken of
toedienen, verboden. Courante
handelspraktijken zoals
prijsverlagingen op grond van het
volume, zijn wel toegestaan als de
economische wetgeving wordt
geëerbiedigd.

De inspecteurs van het
directoraat-generaal
Geneesmiddelen zijn bevoegd
voor wat de geneesmiddelenwet
betreft en de inspecteurs van de
FOD Economie voor de naleving
van de economische wetgeving.

Sinds het voorschrijven op
stofnaam van kracht is geworden,
heeft het directoraat-generaal
Geneesmiddelen geen enkele
klacht ontvangen.

Luidens de wet worden inbreuken
bestraft met gevangenisstraffen en

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Le deuxième point concerne les inspecteurs de la direction générale
des Médicaments. Ils sont habilités à contrôler le respect des
dispositions de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments. De leur
côté, comme vous l'avez souligné, les inspecteurs du SPF Economie,
PME, Classes moyennes et Energie sont compétents en ce qui
concerne l'application de la loi sur les pratiques de commerce et sur
l'information et la protection du consommateur, mais également en ce
qui concerne le respect de la marge bénéficiaire appliquée par les
pharmaciens.

Troisième point: depuis le 1

octobre dernier, date d'entrée en

vigueur des arrêtés relatifs à la prescription de DCI, la direction
générale des Médicaments n'a pas reçu de plainte ni mené d'enquête
sur tout type de pratique qu'exerceraient des firmes pharmaceutiques
vis-à-vis de pharmacies ou d'officines.

Je termine par votre quatrième point: si des infractions par rapport à
l'article 10 de la loi sur les médicaments devaient être constatées, des
peines de prison et des amendes sont prévues par l'article 16, § 3 de
cette loi. Conformément à l'article 17 de la loi, il est également
possible pour l'administration de proposer au contrevenant une
amende dont le paiement éteint l'action publique. C'est le système de
l'amende administrative.

Voilà qui, je pense, est très clair.

boeten, evenals administratieve
geldboeten.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Question de M. Eric Libert au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le statut

des infirmières brevetées" (n° 9107)

04 Vraag van de heer Eric Libert aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het

statuut van de verpleegkundigen met brevet" (nr. 9107)

04.01 Eric Libert (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre,

ma question a trait au statut des infirmières brevetées ainsi qu'aux
bacheliers. Elle est basée sur deux constats et une information.

Premier constat. Parmi les infirmières indépendantes dont on sait que
le rôle augmente et dont le besoin se fait de plus en plus criant en
raison du maintien à domicile des personnes âgées, la plupart d'entre
elles sont infirmières brevetées. C'est ainsi que la Communauté
française subsidie, organise et délivre des diplômes à de très
nombreuses infirmières brevetées. On dénombre en effet pas moins
de 4.136 élèves au quatrième degré du brevet d'infirmière au 15
janvier 2005. Ceci amène déjà ma première question qui est à mettre
en relation avec le processus de Bologne.

Dès lors que ce processus de Bologne sera pleinement d'application
en 2007, avec harmonisation des diplômes, les infirmières brevetées
conserveront-elles leur numéro INAMI et l'accès à la profession? Les
nouvelles infirmières brevetées obtiendront-elles ce numéro?

Deuxième constat. Les infirmières brevetées peuvent suivre la
passerelle mise en place par la Communauté française pour obtenir
le baccalauréat. Celles qui travaillent notamment en milieu hospitalier
peuvent ainsi bénéficier de congés d'étude pour suivre ces cours et
ces stages. Ces passerelles tant dans les hautes écoles que dans les

04.01 Eric Libert (MR): Zullen de

gebrevetteerde verpleegkundigen,
die vaak zelfstandige
verpleegkundigen zijn, hun Riziv-
nummer en de toegang tot het
beroep behouden eens de
Bologna-regeling van kracht zal
zijn? Wat zal er gebeuren met de
nieuwe gebrevetteerde
verpleegkundigen?

Wat is de kostprijs voor de
ziekenhuizen voor de afwezigheid
van de verpleegkundigen die de
cursussen volgen in het kader van
de "brug" naar bachelor? Kan deze
overgang eventueel ten laste
worden genomen door de federale
Staat?

Vinden er onderhandelingen plaats
om de gebrevetteerde
verpleegkundigen naar de
rusthuizen en de bachelors

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

écoles de promotion sociale sont organisées sur fonds propres, ce qui
amène mes deuxième et troisième questions.

Quel est le coût dû à l'absence dans les hôpitaux des infirmières
brevetées qui suivent les cours et stages organisés en vue de
l'obtention du baccalauréat? Pouvez-vous l'évaluer?

Existe-t-il des perspectives de financement de l'Etat fédéral en ce qui
concerne les passerelles susvisées?

Par ailleurs, il m'a été rapporté qu'un groupe de travail aurait été mis
sur pied en mai dernier au sein de votre cabinet. Il aurait été composé
des représentants du fédéral, des Communautés et des Régions et
aurait des compétences en matière de santé et de formation. Un
accord se mettrait en place au niveau fédéral pour envoyer
prioritairement des infirmières brevetées vers des maisons de repos
et les bacheliers, eux, vers les hôpitaux. Cette information est à la
base de ma quatrième et de ma cinquième et dernière question.

Existe-t-il des négociations quant à la conclusion d'un accord au
niveau fédéral pour envoyer les infirmières brevetées vers les
maisons de repos et les bacheliers vers les hôpitaux?

Enfin, des accords sectoriels ont-ils été prévus pour déterminer
l'ancienneté à reconnaître comme bachelier à ces infirmières qui
professent depuis plusieurs années?

verpleegkunde naar de
ziekenhuizen te sturen? Bestaan
er sectorale akkoorden om te
bepalen welke anciënniteit als
bachelor moet worden toegekend
aan deze verpleegkundigen die al
jaren het beroep uitoefenen?

04.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, monsieur

Libert, je souhaite maintenir les deux filières de formation de
praticiens de l'art infirmier. La suppression d'une des deux filières de
formation ne pourra s'envisager que lorsque la commission de
planification disposera d'un cadastre clair des praticiens de cet art.

L'infirmière brevetée conservera donc pleinement sa possibilité
d'exercer l'art infirmier. Elle conservera son numéro INAMI. Les
nouvelles infirmières brevetées pourront continuer à l'obtenir.

Actuellement, le coût se limite aux crédits de formation en vigueur
dans le secteur.

Il n'existe pas de perspective de financement fédéral de la passerelle.
Elle relève de l'enseignement et donc de la compétence des
Communautés.

Il n'entre absolument pas dans mes intentions d'orienter les
infirmières brevetées vers les maisons de repos uniquement. Cette
information est absolument incorrecte.

La première réunion en intercabinet au sujet de la formation pour les
infirmiers était fixée au 7 décembre.

Enfin aucun accord sectoriel n'est prévu en ce qui concerne les
infirmières brevetées qui ont obtenu le titre de graduées suite à une
formation dite de passerelle.

04.02 Minister Rudy Demotte: Ik

wil de twee
opleidingsmogelijkheden
handhaven. De al gebrevetteerde
verpleegkundigen zullen dus hun
Riziv-nummer behouden en de
pas afgestudeerde
verpleegkundigen zullen een
nummer kunnen blijven krijgen. De
opleidingskosten zullen beperkt
blijven tot de uitgetrokken
kredieten. Er wordt geen federale
financiering in uitzicht gesteld voor
die "brugopleiding", die onder het
departement Onderwijs
ressorteert. Ik ben geenszins van
plan de gebrevetteerde
verpleegkundigen uitsluitend naar
de rusthuizen te oriënteren. Er
werd geen intersectoraal akkoord
gesloten voor de
verpleegkundigen die de titel van
gegradueerd verpleegkundige via
de brugopleiding hebben
verkregen.

04.03 Eric Libert (MR): Monsieur le président, je remercie le ministre

pour sa réponse.

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Questions jointes de

- Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la contamination
des sols wallons et le registre du cancer" (n° 9124)
- Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'enregistrement du cancer" (n° 9302)

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
bodemverontreiniging in Wallonië en het kankerregister" (nr. 9124)
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
kankerregistratie" (nr. 9302)

05.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le

ministre, la mise en évidence de la liste des 6.000 sites
potentiellement pollués en Région wallonne a évidemment replacé
dans l'actualité la question relative au registre des cancers. Une
manière d'aborder les problèmes de pollution environnementale ayant
des conséquences sur la santé consiste à relever le nombre des
cancers pour constater dans certaines régions des moyennes
supérieures à la normale.

En Flandre, une initiative a été prise, qui vise à répertorier les cas de
cancers locaux. De la sorte, des études épidémiologiques sont
entamées. En Région wallonne, on n'y est pas encore. Quant au
gouvernement fédéral, il projetait de constituer aussi un registre du
cancer. Vous en aviez parlé dans votre note de politique générale en
2004. Mais se posait le problème du choix de l'instance à laquelle
confier ce registre. Vous pensiez à une personne morale privée, où
des organismes d'assurance joueraient un rôle, mais sous la tutelle
du ministre compétent. Ont donc été évoqués des instituts
scientifiques, les mutualités, la Fondation contre le cancer. Celle-ci a
fusionné avec l'Oeuvre belge du cancer et mission leur a été donnée.
Cependant, il me semble que, dans les faits, les choses n'avancent
pas alors que nous sommes confrontés de plus en plus visiblement à
des maladies environnementales. Je citerai en guise d'exemples les
cas liés à l'amiante, l'ozone, les particules fines ou encore le
saturnisme lié au plomb.

Je voudrais donc savoir à quelle instance vous avez confié la mission
de collecte statistique des pathologies, des décès, en vue de les
répertorier à des fins d'études épidémiologiques qui permettraient de
faire ressortir ces liens entre santé et environnement.

Je souhaiterais que vous me disiez comment cela va fonctionner
dans la durée. Quand le registre sera-t-il établi? Et quand les
premiers résultats seront-ils connus? S'ensuivra-t-il des études
épidémiologiques? Quelle sera la nature de la collaboration avec les
Communautés et les Régions? En effet, les premières sont
responsables de la prévention de première ligne pour tous, tandis que
les secondes ont comme prérogative la prévention secondaire - action
concernant les personnes à risque.

Ensuite, quand et comment allez-vous soutenir, via vos compétences
fédérales, le projet Hector qui vise à former les médecins au sujet des
risques de santé liés à l'environnement?

05.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

De recente onthullingen over
besmetting van de grond in
Wallonië brengen de kwestie van
de epidemiologische studies en
het federaal project van het
Kankerregister dat op een dood
punt is beland, opnieuw aan de
orde. Een register van de kankers
en van de milieuziekten is een
efficiënt middel om uit te maken
waar de besmettingshaarden zich
bevinden.

Aan wie zal het statistisch werk dat
tot een epidemiologische studie
moet leiden worden toevertrouwd?
Aan wie zal laatstgenoemde studie
worden toevertrouwd?

Wanneer zullen de eerste
resultaten van het kadaster
bekend zijn? Hoe staat het met de
samenwerking met de Gewesten
en de Gemeenschappen?

Hoe denkt u het project HECTOR
te ondersteunen?

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Enfin, comment allez-vous défendre une position forte de la Belgique
dans le projet REACH? Là, j'ai obtenu ma réponse, puisque la
Belgique a défendu une position faible dans cette affaire,
indépendamment des conséquences des substances chimiques sur
la santé.

05.02 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, mijn vraag is van een andere orde en heeft te maken met
het ter beschikking stellen van gegevens.

Er is een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de organisatie van
kankerregistratie dat terecht erin voorziet dat het Kenniscentrum,
het RIZIV en het IMA een gecodeerde kopie zouden kunnen
ontvangen van kankerregistratiegegevens.

Andere instanties kunnen ook gecodeerde gegevens ontvangen voor
onderzoeksdoeleinden. Dit kan alleen op basis van een
onderzoeksprotocol dat moet worden goedgekeurd door een
coördinatieraad en nadien door een erkende commissie voor
medische ethiek.

Mijnheer de minister, u weet dat wij in bepaalde domeinen - onder
meer in het domein van de baarmoederhalskankerbestrijding, -
registratie en -preventie waarover trouwens een resolutie werd
voorgesteld in dit Parlement en die werd goedgekeurd in plenaire
vergadering - op Europees niveau vrij baanbrekend werk hebben
verricht vanuit België, vanuit het federale niveau. Dat verdient
trouwens alle lof.

Die internationale erkenning van onder meer het WIV, omwille van de
expertise op het vlak van kankerepidemiologie, moet uiteraard
blijvend ondersteund worden als wij niet willen dat deze verloren gaat.
Mijn vraag strekt er daarom toe de gegevens inzake kankerregistratie
ook aan het WIV te laten geworden op basis van het
onderzoeksprotocol dat werd goedgekeurd door de coördinatieraad
en nadien door een erkende commissie voor medische ethiek.

Voor een eigen federale instantie is de vertraging waarmee het WIV
nu te maken heeft, niet altijd zo opportuun en laat ze de
werkzaamheden niet altijd zo vlot verlopen. Ik wil u daarom vragen of
u het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid niet wil toevoegen
aan dat bepaalde artikel opdat men daar, net zoals het
kenniscentrum, het RIZIV en het IMA, sneller zou kunnen beschikken
over de noodzakelijke gegevens. Internationaal is dat verantwoord en
het zou ook meer dan een schouderklopje betekenen voor de goede
werking van het Wetenschappelijk Instituut.

05.02 Yolande Avontroodt

(VLD) : Selon le projet d'arrêté
royal organisant l'enregistrement
du cancer, le Centre d'expertise,
l'INAMI et l'Agence intermutualiste
pourront obtenir une copie des
données d'enregistrement du
cancer sans devoir pour cela
déposer un protocole de
recherche. Les autres
organisations seront cependant
tenues de déposer ce protocole.

Selon le nouvel arrêté royal,
l'Institut scientifique de santé
publique (ISSP) devra déposer un
protocole de recherche, ce qui en
ralentira le fonctionnement. Le
ministre envisage-t-il de faire
figurer l'ISSP dans la liste des
organismes dispensés du
protocole? Cela aiderait
énormément cet institut qui
bénéficie, du reste, d'une
réputation internationale.

05.03 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, je vais

commencer dans l'ordre des questions par répondre à Mme Gerkens.
En raison de vos préoccupations en matière de santé et
d'environnement et de votre connaissance du sujet, vous ne devez
pas ignorer que les compétences nécessaires pour appréhender la
problématique dans son ensemble, laquelle d'ailleurs s'inscrit dans le
cadre du développement durable, sont diversifiées tant au niveau du
gouvernement fédéral qu'à celui des Régions et des Communautés.

Je rappellerai simplement que le Conseil des ministres du 24
septembre 2004 a adopté un deuxième plan fédéral du

05.03 Minister Rudy Demotte: Dit

probleem, dat aan de orde is in het
kader van de duurzame
ontwikkeling, valt onder de
bevoegdheid van de federale
regering en van de
Gemeenschappen en de
Gewesten.
Tijdens de ministerraad van 24
september 2004 werd het tweede
federaal plan inzake duurzame

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

développement durable dans lequel des actions visent à la prise en
charge globale et continue du patient et aussi à mieux communiquer
dans le domaine de la santé concernant les relations santé-
environnement.

Premier point, en matière de surveillance, il est certainement
nécessaire et souhaitable de mener une politique cohérente à
l'échelle du pays, sur le plan notamment de la pollution
atmosphérique. La CIMES

- Conférence interministérielle

environnementsanté -, s'attache entre autres à l'ozone, aux
microparticules, à la problématique des villes et de la pollution. Le
projet "ville et pollution" se trouve à l'intersection des mesures de
particules et de leur impact sur la santé. En ce qui concerne l'eau et la
directive-cadre de l'Union européenne, le problème de la
contamination chimique de l'eau sera traité à l'échelon belge par les
Régions elles-mêmes.

Deuxième point, en matière d'enregistrement épidémiologique des
cancers, j'ai pris un certain nombre de mesures. Le projet d'arrêté
royal relatif au registre du cancer a fait l'objet d'un choix, en
l'occurrence celui de confier l'enregistrement des cancers à une
fondation privée constituée des représentants des organismes
assureurs et des ministres compétents. Ce choix est pour l'essentiel
motivé par le souci d'exploiter au mieux les flux de données qui
existent plutôt que d'en créer de nouveaux.

Cette fondation de droit privé existe et fonctionne déjà. Le projet
d'arrêté royal a été soumis à l'avis du Conseil d'Etat. Il n'appartiendra
pas au registre du cancer d'exécuter la cartographie des cancers liés
à l'environnement. Les données du registre du cancer seront
transférées aux Communautés et Régions, selon un mécanisme
décrit par les dispositions en projet. Il incombera ensuite à ces
instances communautaires et régionales de dresser cette
cartographie en vue d'établir, lorsque c'est possible, des liens qui
révéleraient une causalité entre la survenance d'une maladie et
l'exposition à certains produits.

Troisième point, la collaboration avec les Communautés et les
Régions est, comme vous le savez, inscrite dans l'accord de
coopération et il serait en effet idéal que les politiques relatives aux
cancers, aux petites particules et aux pollutions antérieures soient
pensées de manière globale et fédérale et qu'elles soient donc
exécutées ensuite de manière différenciée. Le prix d'un renforcement
de la collaboration avec les Communautés et les Régions, c'est une
volonté politique qui doit être bien sûr partagée. Pour ma part, je
soutiens une telle position dans le cadre de la CIMES.

Quatrième point, l'association Hector s'est entre autres distinguée en
développant des formations destinées aux médecins généralistes.
Les activités de cette association ont bénéficié du soutien de la
Région wallonne. Au plan fédéral, on a conclu en 2005 une
convention de recherche avec l'Ecole de santé publique de l'ULB dont
l'objet vise à la faisabilité d'une formation en santé environnementale
dans notre pays. Les résultats de cette étude doivent nous aider à
prendre les décisions les plus adéquates afin que les modules de
formation destinés au corps médical en particulier portent leurs fruits,
en d'autres termes atteignent les objectifs que j'ai déjà suffisamment
soulignés.

ontwikkeling goedgekeurd.
Sommige punten ervan hebben
betrekking op de gezondheid van
de patiënt en zijn omgeving.
Op nationaal vlak moet een
samenhangend beleid worden
gevoerd teneinde het toezicht op
de luchtverontreiniging te
verzekeren.
De Gemengde Interministeriële
Conferentie voor Leefmilieu en
Gezondheid (GICLG) en het
project Steden en Verontreiniging
besteden aandacht aan het
probleem van de stofdeeltjes en
hun gezondheidseffect.
Wat de epidemiologische
registratie van kankergevallen
betreft, werden verscheidene
maatregelen genomen. In een
ontwerp van koninklijk besluit
inzake het Kankerregister, dat
thans bij de Raad van State
voorligt, wordt de registratie van
kankergevallen toevertrouwd aan
een privé-stichting die uit
vertegenwoordigers van de
verzekeringsorganismen en van
de bevoegde ministers bestaat. De
gegevens van dat register zullen
worden overgemaakt aan de
Gemeenschappen en de
Gewesten, die ze in kaart zullen
brengen en verbanden zullen
leggen tussen een ziekte en de
blootstelling aan bepaalde
substanties.
De samenwerking met de
Gemeenschappen en de
Gewesten die in het
samenwerkingsakkoord is
ingeschreven, geniet mijn volle
steun in het kader van de GICLG.
Het Waalse Gewest heeft zijn
steun toegezegd aan de
vereniging HECTOR, die
opleidingen voor huisartsen
verzorgt.
De federale regering heeft een
akkoord bereikt met de École de
santé publique van de ULB dat
ertoe strekt een opleiding inzake
milieugezondheid op poten te
zetten, die in eerste instantie voor
de medische beroepen is
bestemd.
Net als u ben ik van mening dat de
REACH-verordening van groot

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Pour le cinquième point, je remercie Mme Gerkens de souligner
combien le règlement REACH est important. L'évaluation plus
systématique des propriétés des substances chimiques et la
recherche d'alternatives, de substances chimiques moins
dangereuses permettront de respecter à la fois l'environnement, la
santé des travailleurs et celle des citoyens en général tout en
préservant l'économie.

À propos de REACH, vous devez savoir que mon collègue Bruno
Tobback, compétent en matière d'environnement, est le pilote de ce
projet européen pour la Belgique. Néanmoins, étant donné que
REACH n'a pas seulement des conséquences sur l'environnement
mais aussi sur la santé, mes services, dont l'Institut scientifique de
Santé publique et le Conseil supérieur d'hygiène, travaillent en relation
étroite avec les services de mon collègue Bruno Tobback.

La Belgique a toujours plaidé au sein du Conseil de l'Union
européenne en faveur d'une information complète à propos des
substances chimiques contenues dans les produits à destination des
utilisateurs professionnels et amateurs. L'objectif est de connaître via
l'enregistrement de chaque substance chimique les risques et les
dangers pour la population même si, lors du dernier vote au
Parlement européen le 17 novembre 2005, certains participants ont
réussi à faire réduire les informations à fournir pour les quelque
20.000 molécules produites ou importées dans des quantités
inférieures à 10 tonnes par an. La Belgique continuera à défendre son
point de vue en la matière lors des prochaines discussions au Conseil
des ministres européen.

Quant au principe de substitution, il est l'une des caractéristiques
principales de REACH. La Belgique plaide pour une application
systématique du principe de substitution pour les substances les plus
dangereuses tout en tenant compte des conséquences socio-
économiques. Lorsqu'aucune solution alternative n'est envisageable,
la Belgique souhaite limiter à dix ans la durée de l'autorisation de
mise sur le marché de cette substance dangereuse. Il doit être clair
qu'une telle autorisation de substances possédant certaines
propriétés dangereuses doit être appliquée de manière très restrictive.
Elle ne doit être accordée que dans la mesure où les avantages
socio-économiques l'emportent sur les risques engendrés par
l'utilisation de la substance et s'il n'y a pas d'alternative plus sûre. Ce
principe étant une faveur concédée à l'industrie, cette autorisation
spécifique doit avoir été accordée par les autorités compétentes à la
condition que la substance soit employée uniquement à certaines fins.

Dans la mesure du possible, je ferai en sorte que les positions belges
dans le cadre du règlement REACH atteignent leurs objectifs lors de
la phase de deuxième lecture de ce règlement. Je pense avoir été
suffisamment long.

belang is. De beoordeling van
chemische substanties en het
onderzoek naar
vervangingsproducten zullen ons
immers toelaten om het milieu en
de menselijke gezondheid beter te
beschermen.
Het Wetenschappelijk Instituut
Volksgezondheid en de Hoge
Gezondheidsraad werken samen
met de diensten van minister
Tobback, die, gezien zijn
bevoegdheden op het stuk van het
leefmilieu, dit Europese
proefproject voor België begeleidt.
Ook al heeft het Europees
Parlement beslist dat voor 20 000
molecules minder gegevens zullen
moeten worden verstrekt, toch
pleit België binnen de Europese
Unie voor een onbeperkte
informatieverstrekking over
producten die chemische
substanties bevatten en over de
risico's die ze voor de bevolking
inhouden.
België vraagt tevens dat de
gevaarlijkste substanties in
overeenstemming met het
REACH-plan zouden worden
vervangen. Als er geen andere
oplossing bestaat, wil ons land de
geldigheidsduur van een
vergunning om gevaarlijke
substanties op de markt te
brengen, tot tien jaar beperken.
Die vergunning moet bovendien
restrictief zijn en alleen voor
specifieke doeleinden gelden.
Tijdens de tweede lezing van de
REACH-verordening zal ik de
Belgische doelstellingen trachten
door te drukken.

Ik zal aan mevrouw Avontroodt antwoorden of het Wetenschappelijk
Instituut voor Gezondheid een kopij kan ontvangen van de
kankerregistratie. Hierop kan ik het volgende melden.

Volgens de aanbeveling van de commissie ter Bescherming van de
Persoonlijke Levenssfeer dient de overdracht van gevoelige gegevens
zoveel mogelijk beperkt te worden. Het kankerregister heeft een zeer

La Commission de la vie privée
préconise de réduire au maximum
le transfert de données sensibles.
Le Registre du cancer dispose
d'un champ d'investigation
particulièrement large. C'est la
raison pour laquelle le projet

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

breed onderzoeksdomein. Daarom wordt in het ontwerp tot koninklijk
besluit aan elke onderzoeksinstelling de mogelijkheid gegeven
onderzoeksprotocollen in te dienen om met de gerecruteerde
gegevens te kunnen werken. Dit geldt ook voor het Kenniscentrum en
het RIZIV. Dit protocol dient goedgekeurd te worden door het
Sectoraal Comité Gezondheidgegeven van de commissie voor de
Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer evenals door de
Coördinatieraad van de kankerregistratie. Hierdoor wordt de garantie
geboden om dubbel werk en eventueel een dubbele financiering te
vermijden alsook om overleg tussen de onderzoeksinstanties te
bevorderen.

Veel analyses kunnen bovendien uitgevoerd worden op geagregeerde
gegevens waarbij geen toestemming vereist is van het Sectoraal
Comité en de Coördinatieraad. Het Wetenschappelijk Instituut voor
Gezondheid heeft een vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van
het kankerregister evenals in de Coördinatieraad waardoor men deze
procedures nauwgezet kan opvolgen.

d'arrêté royal prévoit la possibilité
pour chaque institut de recherche
d'introduire un protocole de
recherche permettant d'utiliser des
données codées. Cette mesure
vaut donc également pour le
Centre d'expertise et pour l'INAMI.
Le Comité sectoriel des données
de santé et le conseil de
coordination du Registre du
cancer doivent approuver ce
protocole qui permettra de ne pas
avoir à refaire un travail qui a déjà
été effectué et d'éviter le double
financement. Il permettra
également d'analyser des données
agrégées sans devoir demander
l'autorisation. Un représentant de
l'Institut scientifique de la santé
publique siège au conseil
d'administration du Registre du
cancer ainsi qu'au conseil de
coordination, ce qui permet à
l'Institut de suivre attentivement
les procédures.

05.04 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, j'aurais voulu

savoir s'il existait un outil consultable, par moi par exemple, de
classification des cancers, de manière à s'assurer que les différentes
données sont prises correctement en compte. Si je prends l'exemple
des cancers dus à l'amiante, il apparaît que les données ne sont pas
répertoriées de la même manière dans tous les hôpitaux après un
décès: on parle de tissus mous qui sont atteints dans certains
endroits, et de cancers dans d'autres. Le registre n'est dès lors pas
utilisable.

Je regrette que ce ne soit pas l'Institut scientifique de Santé publique
qui ait été chargé de cette mission car je pense que cela faisait partie
de ses missions de base, mais nous pourrons revenir là-dessus plus
tard.

Vous dites que le fédéral ne soutient pas Hector mais bien un projet
de formation à l'ULB. Je pensais que c'était à l'ULg, je voudrais en
avoir la confirmation.

En ce qui concerne REACH, je suis contente d'entendre que, suite à
la deuxième lecture, vous souhaitez que la Belgique défende les
principes que vous avez énoncés. J'espère que vous serez suivi car,
après la première lecture et lors d'un Conseil des ministres du mois
de décembre, la Belgique a soutenu le résultat que l'on connaît
aujourd'hui, à savoir pas de substitution automatique, examen et
évaluation minimaux pour les substances produites en moindres
quantités et autorisations sans limite. J'espère donc que vous pourrez
modifier la position du gouvernement belge et je vous soutiendrai en
ce sens.

05.04 Muriel Gerkens (ECOLO):

Bestaat er een register waarin alle
kankers worden opgenomen en
waarvan men inzage kan hebben
zodat kan worden nagegaan of
alle gegevens in alle instellingen
op dezelfde wijze in aanmerking
worden genomen? Gegevens in
verband met asbest worden na
een overlijden blijkbaar niet in alle
ziekenhuizen op dezelfde wijze
opgetekend.

Steunt de federale overheid wel
een project van de ULB? Gaat het
niet eerder om een project van de
Ulg?

Ik wens dat België zijn schouders
zet onder het REACH-ontwerp, ik
hoop dat u navolging krijgt en ik
zal de regering steunen als u erin
slaagt haar houding in dit dossier
te wijzigen.

05.05 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, ik heb begrepen dat het ter beschikking stellen van de

05.05 Yolande Avontroodt

(VLD): La mise à disposition des

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

gegevens op dezelfde basis zal gebeuren als voor het RIZIV en het
Kenniscentrum.

données s'effectuera donc sur la
même base que pour l'INAMI et le
Centre d'expertise.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de nieuwe Europese regels waardoor Chinese kruidenmedicijnen in aanmerking komen voor
registratie als medicijn" (nr. 9131)

06 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

sur "les nouvelles dispositions européennes en vertu desquelles des produits à base de plantes
chinoises peuvent être enregistrées comme médicaments" (n° 9131)

06.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, sinds de indiening van mijn vraag en het effectief
behandelen ervan in commissie zijn een aantal weken verstreken,
waardoor ik vermoed dat het dossier iets meer gevorderd is dan mijn
oorspronkelijke vraag.

De Europese richtlijn 2004/27/EG is een wijziging van de Europese
richtlijn uit 2001 en staat in de toekomst de registratie van traditionele
kruidenproducten toe als medicijnen. Deze richtlijn moet worden
omgezet in Belgisch recht. Indien ik me niet vergis zijn terzake reeds
stappen ondernomen. Op het ogenblik dat ik de vraag opstelde, wist
ik dat nog niet.

Om een dergelijke registratie te bekomen moet men enkel de
bestanddelen beschrijven en de samenstelling. Men moet ook kunnen
aantonen dat de samenstelling vast is zodat ze op die manier veilig is.
De effectiviteit van de producten moet niet worden aangetoond. Heel
wat wetenschappers vrezen dat de garantie van de samenstelling én
de veiligheid zeer moeilijk zal zijn en dat de consument ondanks de
registratie toch nog gezondheidsrisico's kan lopen. Ik denk vooral
aan het grote schandaal dat op een bepaald ogenblik heeft bestaan
met betrekking tot de Chinese vermageringspillen. Toen was het
vooral een probleem van vertaling tussen de vele Chinese talen die er
zijn waardoor er gif geslopen was in een bepaalde pil. Dat was
helemaal niet de bedoeling. Resultaat was wel een aantal
sterfgevallen en een aantal mensen met blijvende en zware
nierproblemen.

Vandaar, mijnheer de minister, kreeg ik graag antwoord op volgende
vragen.

Wat is uw standpunt terzake? Op welke manier kunt u als Belgische
overheid garanderen dat erkende Chinese kruidenproducten veilig
zullen zijn? Ik verwijs naar het wetsontwerp dat we mogen
verwachten. Bevat dit voldoende sluitende elementen? Zo niet, wie is
verantwoordelijk in geval er zich incidenten voordoen?

06.01 Annemie Turtelboom

(VLD): Les produits traditionnels à
base de plantes seront bientôt
enregistrés comme médicaments
en Europe. Il serait alors suffisant
de préciser la composition du
produit et de déclarer que sa
composition est fixe. Le scandale
des plantes amaigrissantes
chinoises qui ont entraîné des
lésions rénales irréversibles est
encore dans toutes les mémoires.

Quelle est la position du ministre
dans ce dossier?

Les autorités belges peuvent-elles
garantir la sécurité des
médicaments à base de plantes?

Qui est responsable en cas
d'incident éventuel?

06.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Turtelboom, het directoraat-generaal Geneesmiddelen evalueert
nauwgezet alle registratie- of vergunningsaanvragen alvorens een
toelating wordt verleend om een geneesmiddel op de markt te
brengen en dit volgens de bepalingen van het KB op de registratie van
geneesmiddelen van 3 juli 1969.

06.02 Rudy Demotte, ministre: La

direction générale des
médicaments évalue toutes les
demandes d'enregistrement et
d'agrément avant d'octroyer
l'autorisation de lancer un
médicament sur le marché,

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Gelet op de specifieke kenmerken van

bepaalde

kruidengeneesmiddelen zoals een lange traditie, achtten het
Europees Parlement en de Raad het wenselijk voor bepaalde
traditionele geneesmiddelen een speciale vereenvoudigde
registratieprocedure in te voeren. Ook Chinese
kruidengeneesmiddelen kunnen hiervoor in aanmerking komen indien
ze aan de vastgestelde criteria voldoen. Artikel 16bis, eerste lid van
de richtlijn 2004/24/EG bepaalt dat de lange traditie van een
geneesmiddel het mogelijk maakt de noodzaak van klinische proeven
te verminderen, voor zover de werkzaamheid van het geneesmiddel
op basis van het langdurig gebruik en de ervaring aannemelijk is.

Preklinische proeven lijken niet nodig wanneer het geneesmiddel op
basis van de informatie over traditioneel gebruik in gespecificeerde
gebruiksomstandigheden niet schadelijk blijkt te zijn.

Zelfs de lange traditie sluit echter niet uit dat er zorgen kunnen zijn
omtrent de veiligheid van het geneesmiddel. Op grond daarvan
hebben de bevoegde autoriteiten het recht alle gegevens op te vragen
die voor de beoordeling van de veiligheid nodig zijn en ze zullen dat
ook zeker doen wanneer dit nodig blijkt bij de evaluatie van het
dossier.

Het kwaliteitsaspect van het geneesmiddel staat los van het
traditionele gebruik zodat er geen uitzondering kan worden gemaakt
op de nodige fysische, chemische, biologische en microbiologische
proeven. Gezien de specifieke kenmerken van
kruidengeneesmiddelen is er binnen het Europees Bureau voor
Geneesmiddelenbeoordeling een Comité voor
kruidengeneesmiddelen ingesteld. Dit Comité heeft in het bijzonder tot
taak communautaire kruidenmonografieën op te stellen die relevant
zijn voor de registratie en de vergunningsverlening voor
kruidengeneesmiddelen.

De kwaliteit van het geneesmiddel wordt geëvalueerd zoals elk ander
geneesmiddel. Indien er vragen zijn met betrekking tot de veiligheid,
zal extra informatie worden gevraagd alvorens de registratie zal
worden toegekend.

Een bijkomende veiligheid voor de volksgezondheid is dat elk
geneesmiddel wordt gevolgd via een farmacovigilantiesysteem. Dit
laat toe eventuele bewerkingen snel op te sporen en de nodige
maatregelen te nemen, indien dit nodig zou zijn.

Het publiek moet zich bewust zijn van het risico voor de gezondheid
wanneer men zijn toevlucht neemt tot niet geregistreerde
geneesmiddelen, welke men eventueel via niet vergunde of parallelle
circuits kan aankopen, bijvoorbeeld via internet.

conformément aux dispositions de
l'arrêté royal du 3 juillet 1969.

Pour certains médicaments
traditionnels, le Parlement
européen et le Conseil entendent
instaurer une procédure
d'enregistrement simplifiée,
lorsque ces médicaments
répondent aux critères de l'article
16bis, 1° de la directive
2004/24/CE.

Le fait qu'un médicament soit
connu de longue tradition réduit
certes la nécessité des tests
cliniques et précliniques, mais
même l'existence d'un
médicament de longue date
n'exclut pas qu'il faille veiller à la
sécurité. Les tests nécessaires
doivent être réalisés. Au sein de
l'Agence européenne pour
l'évaluation des médicaments, un
comité a été constitué pour rédiger
les monographies des plantes
susceptibles d'être enregistrées et
agréées. Par ailleurs, chaque
médicament est surveillé par le
biais d'un système de
pharmacovigilance qui permet de
détecter rapidement les effets
secondaires éventuels et de
prendre des mesures si
nécessaire. Les gens doivent
savoir qu'ils prennent un risque
lorsqu'ils ont recours à des
médicaments non-enregistrés.

06.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u

voor uw antwoord.

Als een Chinees kruidenmedicijn zou willen erkend worden als
medicijn, weet ik natuurlijk dat het ook aan alle regels en alle criteria
moet voldoen, zoals een Belgisch medicijn. Het grote probleem is
natuurlijk dat men in de Chinese geneeskunde vanuit een totaal
andere filosofie vertrekt dan in onze Westerse geneeskunde. Men
vertrekt veel meer vanuit een holistische benadering, waardoor de

06.03 Annemie Turtelboom

(VLD): Les médicaments chinois à
base de plantes doivent donc
répondre aux mêmes critères que
les produits belges mais la
médecine chinoise se fonde sur
une tout autre philosophie. Le
contrôle qui est mené est
purement administratif et se base

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

samenstelling natuurlijk ook op een totaal andere manier, via een
andere filosofie, wordt gemaakt.

U verwijst naar de controle die erop kan zijn, maar de grootste
controle is eigenlijk een administratieve controle, op basis van
documenten die een firma ter beschikking stelt van de dienst die de
controle moet uitvoeren. Hier rijst dan ook het probleem dat die
informatie moet verstrekt worden vanuit een Chinese firma.

Men controleert eigenlijk niet ter plaatse, maar men controleert op
basis van de documenten die worden toegestuurd. Als er een
probleem is, kunnen alle documenten natuurlijk wel worden
opgevraagd. De vraag is echter of het dan al niet te laat is.

Mijnheer de minister, ik denk dat we het dossier toch wel zeer goed
moeten volgen, omdat het vertrekt vanuit een andere redenering, een
andere filosofie. Bij de omzetting van de Europese naar de Belgische
wetgeving moeten we zoveel mogelijk sleutels inbouwen om geen
herhaling te krijgen van de verregaande gevolgen die we de voorbije
jaren hebben ervaren.

sur les documents envoyés par le
producteur. En cas de problème,
les documents peuvent bien sûr
être demandés mais la question
est de savoir s'il n'est pas déjà
trop tard. Il s'agit donc de rester
vigilant lors de la transposition de
telles directives européennes.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

07 Question de M. Jean-Claude Maene au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"les risques liés à l'activité nucléaire et une étude épidémiologique dans les communes avoisinant les
sites nucléaires" (n° 9163)

07 Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de risico's van kernenergie en een epidemiologische studie in gemeenten die in de nabijheid van
nucleaire sites liggen" (nr. 9163)

07.01 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, depuis les débuts de l'exploitation civile ou militaire du
nucléaire, on connaît les risques potentiels qu'il présente pour la
santé, même si paradoxalement il guérit également.

Même s'il s'avère impossible de garantir de manière absolue la
sécurité des centrales nucléaires et par-delà de toutes les
infrastructures accueillant des matières radioactives, des efforts sont
réalisés afin de moderniser ces centrales, d'en reconstruire des
modernes et de stopper l'activité des plus anciennes.

C'est ainsi que la centrale nucléaire franco-belge de Chooz, qui se
situe sur le territoire français mais qui est complètement enclavée au
sein du territoire belge, présente ce que EDF décrit comme étant "une
nouvelle génération de réacteurs offrant un progrès technologique
allant de pair avec des systèmes de sécurité dernière génération".
Rappelons que cette nouvelle centrale en remplace une autre et
c'est là le problème qui nous préoccupe d'une génération
précédente dont la technologie serait à présent dépassée.

Dans la région située tout autour de cette centrale, des bruits courent,
monsieur le ministre, faisant état d'un nombre troublant d'apparitions
de cancers au sein de la population et, plus particulièrement, des
cancers de la glande thyroïde. Depuis peu, on assisterait à une
recrudescence de cancers plus diversifiés mais toujours en nombre
important.

07.01 Jean-Claude Maene (PS):

Al van bij het begin van het
nucleaire tijdperk wist men welke
gevaren kernenergie voor de
gezondheid inhield. Ook al kan
een absolute veiligheid van de
kerncentrales onmogelijk worden
gegarandeerd, toch tracht men ze
te moderniseren en de oudere
centrales door nieuwe te
vervangen. Dat geldt ook voor de
Frans-Belgische kerncentrale van
Chooz, waar gewerkt wordt met
een nieuwe generatie reactoren
die uitgerust zijn met
veiligheidssystemen van recentere
datum.

In het gebied rond die centrale
wordt evenwel gewag gemaakt
van een onrustwekkende toename
van het aantal kankergevallen,
met name van de schildklier. Die
inlichtingen worden verstrekt door
artsen uit de streek of
nabijgelegen oncologische centra.

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Monsieur le ministre, je ne me permettrais pas de vous rapporter ici
n'importe quel potin, ce n'est pas l'endroit! Je vous parle
d'informations données par des médecins et des associations de
médecins ainsi que par le personnel de certains services
oncologiques proches.

Je m'interroge donc quant au bien-fondé de ces informations qui
seraient renforcées par différents problèmes techniques qui seraient
survenus à Chooz, il y a quelques années déjà, et qui auraient été
répertoriés de manière assez confidentielle.

Monsieur le ministre, mes questions seront donc simples. Des études
précises ont-elles été menées dans les zones et communes
avoisinant les centrales nucléaires dans notre pays afin:
- d'établir la dose quotidienne moyenne supportée par les habitants;
- de recenser les variations de ces doses et d'en déceler les causes
(dysfonctionnement éventuel des centrales, panne ou autres
problèmes);
- de recenser dans ces zones le nombre de cancers et, plus
particulièrement, des cancers de la thyroïde ainsi que les leucémies,
afin de vérifier le lien éventuel entre l'activité nucléaire et la fréquence
de ces cancers?

Peut-on affirmer aujourd'hui que la catastrophe de Tchernobyl n'a eu
aucun impact sur la santé de nos populations?

Des études épidémiologiques ont, par le passé, été effectuées en
France à la suite de l'impact médiatique de l'affaire dite de "l'usine de
La Hague", pour laquelle un médecin dirigeant l'unité d'épidémiologie
de la faculté de médecine de Besançon a mis en avant un excès de
leucémies chez les moins de 25 ans. De même, dans le cas de l'usine
de Sellefield en Angleterre, on a recensé dix fois plus de leucémies
que dans le reste de l'Angleterre.

Monsieur le ministre, je ne souhaite pas verser ici dans le
catastrophisme; vous avez toujours fait preuve d'attention et de
vigilance face à toute circonstance représentant un danger potentiel
pour la santé de nos concitoyens. Face à cette situation ancienne
mais toujours d'actualité, j'ai le souci d'obtenir des réponses claires
quant à l'absence de fondement de certains bruits qui courent mais
aussi et surtout en ce qui concerne la politique préventive qui est
menée en la matière, notamment par un suivi régulier de la
population.

Kan u een antwoord aanreiken op
die geruchten en meer
toelichtingen verstrekken over het
preventiebeleid ter zake?

Werden studies uitgevoerd in de
omgeving van de Belgische
kerncentrales, waarbij de
dagelijkse stralingsdoses wordt
gemeten waaraan de
omwonenden worden blootgesteld
en het aantal kanker- en
leukemiegevallen wordt
geregistreerd?

Heeft de ramp in Tsjernobyl
uiteindelijk gevolgen gehad voor
de gezondheid van onze
medeburgers?

07.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, monsieur le

député, vous me demandez s'il existe des études scientifiques
précises qui ont pour objet le suivi des analyses des doses de
rayonnement ionisant auxquelles sont exposées les populations
riveraines de certaines centrales nucléaires. Ma réponse est oui. Des
études ont été et sont toujours menées à l'heure actuelle. L'autorité
compétente dans notre pays pour exercer cette surveillance
radiologique est l'Agence fédérale de contrôle nucléaire, qui relève de
mon collègue le ministre de l'Intérieur.

L'étude menée par cette agence repose, d'une part, sur l'analyse
dissymétrie ambiante obtenue et, d'autre part, sur des calculs de
doses d'exposition du groupe critique de la population qui vit à
proximité des sites nucléaires.

07.02 Minister Rudy Demotte: Er

bestaan wetenschappelijke
onderzoeken over de doses
ioniserende stralingen bij
omwonenden van kerncentrales.
Het radiologisch toezicht behoort
tot de bevoegdheid van het
Federaal Agentschap voor
Nucleaire Controle dat onder de
minister van Binnenlandse Zaken
ressorteert.

In de door dit agentschap
uitgevoerde studies wordt de

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

En ce qui concerne les mesures de doses d'exposition ambiante,
elles sont réalisées au moyen de deux types d'installations.

Les balises Télérad forment un réseau automatique de mesure de
radioactivité ambiante sur le territoire belge; l'emplacement de ces
balises est mentionné sur le site Télérad accessible par le biais du
site de l'Agence www.fanc.be.

Des dosimètres de type thermoluminescent (TLD) sont implantés en
divers points du territoire et situés aux environs des sites nucléaires et
dans les agglomérations voisines. Ces dosimètres sont remplacés en
général tous les deux mois pour en permettre la mesure, et en
particulier autour de Chooz.

La dosimétrie est effectuée à l'aide de ces dosimètres TLD implantés
en neuf points situés autour de la centrale dans un rayon allant de 5 à
8 km. Hastière, Massembre, Feschaux, Dion, Winenne, Felenne,
Bourseigne-la-Vieille, Petit Doische et Vaucelles sont les sites
d'implantation. Une mesure par dosimètre TLD est également
effectuée en douze points un peu plus éloignés dans les
agglomérations voisines.

Sur la base de l'ensemble des résultats de la dosimétrie d'ambiance
mesurée sur le territoire national, on constate que les doses reçues
restent en général inférieures ou égales à 1 millisievert par an. La
dose de 1 millisievert est la norme maximale d'exposition pour un
rayonnement artificiel, c'est-à-dire en dehors de toute source naturelle
ou médicale. On observe des différences selon les régions, des
doses légèrement supérieures en Ardennes et légèrement inférieures
en Flandre. Les doses annuelles varient en fonction de plusieurs
paramètres naturels comme les conditions météorologiques et la
nature des roches; en particulier les roches d'Ardennes dégagent
davantage de radon, un gaz radioactif naturel.

Dans les environs de Chooz, les doses enregistrées sont du même
ordre de grandeur et fluctuent autour de 0,8 - 0,9 millisievert par an. Il
est permis de déduire que la centrale de Chooz ne cause pas
d'augmentation de la dose naturelle ambiante.

En ce qui concerne l'exposition des groupes de population vivant à
proximité des sites nucléaires, on étudie les doses pour certains
groupes considérés comme critiques, c'est-à-dire les personnes qui
séjournent à demeure près des sites nucléaires et considérées
comme régulièrement exposées pour une durée de 50 ans.

La dose calculée intègre alors la dose due à l'irradiation externe, celle
qui provient de l'ingestion de nourriture et d'eau ainsi que celle qui
provient de l'inhalation de l'air et ce, pour des personnes qui
séjournent durablement dans un rayon de un kilomètre autour des
sites nucléaires.

Ces calculs sont réalisés au moyen du logiciel PC-CREAM développé
par la Commission européenne. Les résultats obtenus basés sur des
hypothèses pessimistes montrent que ces doses relatives au groupe
critique sont très faibles et non significatives car largement inférieures
à 0,001 millisievert par an, ce qui représente environ 0,5% de la dose
due à l'exposition naturelle, externe et interne, observée dans notre

omgevingsdosimetrie onderzocht
en worden de blootstellingsdoses
berekend van kritieke groepen
mensen die in de nabijheid van
kernsites leven.

De metingen van de doses
omgevingsblootstelling worden
verwezenlijkt door teleradbakens,
een automatisch netwerk over het
hele Belgische grondgebied, of
door thermo-luminescente
dosimeters die in de omgeving van
de kerncentrales geplaatst zijn.

Rond Chooz bevinden die
dosimeters zich op negen plaatsen
op een afstand tussen vijf en acht
kilometer van de centrale. Ook op
twaalf verder gelegen punten
worden metingen met dosimeter
verricht.

Uit de nationale resultaten blijkt
dat de ontvangen doses niet meer
bedragen dan één millisievert per
jaar (maximale
blootstellingsnorm). Voorts zijn er
verschillen in functie van de
regio's, van natuurlijke parameters
enz.

Wat de blootstelling van de
omwonenden betreft, worden de
kritieke groepen onderzocht:
mensen die zich al minstens vijftig
jaar op minder dan één kilometer
bevinden. Uit de resutaten blijkt
dat die doses zwak en niet-
significant zijn. Hieruit kan dan ook
worden besloten dat de
kerninstallaties geen meetbare
dosimetrische impact hebben op
de omwonenden. Men verwacht in
die zones derhalve geen stijging
van het aantal kankers ten
gevolge van straling.

Epidemiologische studies die zijn
uitgevoerd in de streek van Mol
wijzen niet op een stijging van het
aantal nieuwe kankergevallen.
Soortgelijke studies met
betrekking tot de omliggende
gebieden van Tihange en Chooz
kunnen pas worden verricht als
het kankerregister over
kwantitatief en kwalitatief

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pays et établie à 2,4 millisieverts/an pour tout Belge.

En conclusion, les installations nucléaires n'ont pas d'impact
dosimétrique mesurable au niveau de la population riveraine. Vu les
très faibles doses reçues par la population riveraine des centrales - je
rappelle 0,5 millisievert pour les personnes qui, pendant 50 ans,
séjournent à moins d'un kilomètre des centrales - on ne s'attend pas
dans ces zones à une augmentation mesurable du nombre de
cancers dus aux irradiations.

Etant donné les très faibles doses enregistrées, des variations
significatives ne sont pas identifiables. La probabilité de mourir par
cancer est de 25% environ en Communauté française. Si on applique
à ces doses très faibles d'irradiation les facteurs de risques qui sont à
la base des normes actuelles de radioprotection, le risque de mourir
par cancer augmenterait théoriquement d'un facteur de quelques
millionièmes seulement.

Des études épidémiologiques ont été effectuées sur la population
résidant dans la région avoisinant le site de Mol sur une période de
référence de 1969 à1992 par le Dr Van Mieghem du Centre d'études
nucléaires de Mol et sur une période de 1990 à 2000 par le Dr Van
Nelen de l'Institut provincial d'hygiène d'Anvers. Ces études n'ont pas
pu mettre en évidence une augmentation de la fréquence des décès
par cancer ou une augmentation des nouveaux cas de cancer.

Des études comparables relatives à l'apparition des cancers dans les
régions avoisinant les centrales de Tihange et de Chooz seront
réalisées dans le futur lorsque le registre du cancer contiendra des
données consolidées en termes de quantité mais aussi de qualité.

Il me faut par ailleurs souligner que toute étude réalisée sur la base
des données agrégées sur une base géographique est assortie d'une
marge d'incertitude importante si on ne dispose ni de l'exposition
individuelle ni des données suffisamment détaillées relatives à
l'incidence des cancers et à la fréquence des décès par cancer.

Ce fut particulièrement le cas lors de l'augmentation du nombre de
leucémies signalées chez les jeunes habitants dans le Nord-Cotentin
en France. Un lien de causalité avec l'activité nucléaire n'a pas pu
être démontré.

Un registre national du cancer a entre-temps été mis sur pied afin de
confirmer ou d'infirmer cette observation et de suivre toute nouvelle
évolution.

De même, le caractère limité de ces études géographiques n'a pas
permis d'expliquer l'augmentation des cancers de la thyroïde
constatée en France au cours des vingt dernières années qui pourrait,
en fait, être liée à un effet dit de "screening" ou à un meilleur
enregistrement des pathologies. En d'autres termes, on observe les
pathologies parce qu'elles sont mieux détectées.

Il est donc difficile de mettre en évidence un lien direct entre
l'événement comme l'accident de Tchernobyl et la fréquence de
certaines affections comme la leucémie ou le cancer de la thyroïde en
raison des nombreuses causes impliquées dans l'induction des
cancers et des faibles doses auxquelles nos populations et celles des

voldoende geconsolideerde
gegevens beschikt.
Bij gebrek aan voldoende
gedetailleerde gegevens blijft er
een zekere marge van
onzekerheid bestaan. Een stijging
van het aantal leukemiegevallen in
Noord-Cotentin kon bijvoorbeeld
niet worden gelinkt aan de
activiteiten in de atoomsector
aldaar. Ook worden er meer
pathologieën vastgesteld omdat ze
doeltreffender worden
opgespoord. Het is dan ook
moeilijk om een rechtsreeks
verband te leggen tussen
ongevallen als Tsjernobyl en de
frequentie van bepaalde
aandoeningen zoals leukemie of
schildklierkanker. Het blijft
niettemin nuttig en noodzakelijk
om op alle bevoegdheidniveaus
verder epidemiologische controle-
instrumenten te ontwikkelen.

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pays voisins ont été exposées. Il n'en demeure pas moins utile et
nécessaire de poursuivre à tous les niveaux de compétences le
développement d'outils de surveillance épidémiologique.

07.03 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, je remercie

le ministre pour sa réponse plus que complète qui se veut rassurante.
Je la relayerai auprès de certains cercles dans ma région.

07.03 Jean-Claude Maene (PS):

Ik dank de minister voor zijn
geruststellend antwoord. Ik zal het
aan bepaalde kringen in mijn
streek overbrengen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

08 Questions jointes de

- Mme Zoé Genot au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les heures de travail
des médecins candidats spécialistes" (n° 9167)
- Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les heures de
travail des médecins candidats spécialistes" (n° 9168)
- Mme Annelies Storms au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les horaires des
médecins spécialistes en formation" (n° 9293)

08 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de werktijden van
geneesheren-specialisten in opleiding" (nr. 9167)
- mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de werktijden
van geneesheren-specialisten in opleiding" (nr. 9168)
- mevrouw Annelies Storms aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de werkuren
van geneesheren-specialisten in opleiding" (nr. 9293)

08.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, je préfère laisser

Mme Gerkens commencer puisque ma question semble compléter la
sienne.

08.02 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, ma question

porte davantage sur le contexte, tandis que celle de Mme Genot se
rapporte plus à des détails d'application.

Ma question résulte d'un communiqué, datant du 16 novembre 2005,
émanant de la Fédération des étudiants francophones (FEF). Ce
n'était pas la première fois qu'elle s'exprimait sur le sujet ni que le
problème venait à la une de l'actualité. Il apparaît que, dans près des
deux tiers des cas, selon la FEF, les modalités fixées par l'arrêté
ministériel du 30 avril 1999, dit "arrêté Colla", ne seraient pas
respectées dans les hôpitaux concernant les prestations, les horaires
et les récupérations des candidats stagiaires spécialistes.

Cet arrêté Colla prévoit que la période de disponibilité ininterrompue
du candidat spécialiste ne peut excéder 24 heures, y compris les
gardes; que suite à une garde sur place, il doit pouvoir bénéficier de
12 heures de repos et que la durée hebdomadaire de travail, gardes
non comprises, ne peut excéder 48 heures. De plus, dans un arrêt
récent, la Cour européenne de justice, dont la jurisprudence s'impose
aux Etats membres, a dit pour droit que "les heures de garde sur
place devaient être considérées comme des heures de travail pour le
calcul de la durée maximale hebdomadaire".

Pourtant, dans la réalité, on s'aperçoit qu'il est assez courant qu'un
candidat spécialiste soit tenu de prester une journée normale de
travail, soit de 9 heures à 18 heures, suivie d'une garde hospitalière

08.02 Muriel Gerkens (ECOLO):

De Federatie van Franstalige
studenten (FEF) heeft u op 16
november ondervraagd over het
niet naleven van de voorschriften
met betrekking tot de maximum
arbeidsduur van de geneesheren
kandidaat-specialisten in de
ziekenhuizen waar zij stage lopen.
De vermoeidheid houdt zekere
risico's in, bijvoorbeeld ongevallen
op de weg wanneer zij na hun
werk naar huis terugkeren of
medische fouten.

Het aantal kandidaat-specialisten
is drastisch verminderd ten
gevolge van het opleggen van
quota en van de numerus clausus.
De opgelegde prestaties worden
almaar zwaarder. Het is echter
moeilijk voor enkelingen om klacht
in te dienen.

Hoewel de situatie maar al te goed
bekend is heeft u, zo lijkt het, geen

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de 18 heures à 8 heures, avant d'encore gérer le tour de salle et les
patients entrants et sortants, le lendemain à partir de 8 heures du
matin, tout cela sans aucune interruption.

Évidemment, ceci engendre tant des problèmes de protection de ces
étudiants qui, en quittant leur travail, se mettent trop souvent en péril,
en reprenant par exemple le volant de leur véhicule, que des risques
d'erreur médicale, plus élevés quand les intervenants ne sont plus en
état d'éveil suffisant.

Pour un étudiant et pour un candidat, il est difficile de se plaindre de
manière individuelle, étant donné la pression et le contexte
organisationnel dans lequel il fonctionne.

Alors que ce problème, qui sévit depuis de nombreuses années, est
normalement réglementé par un arrêté et qu'existe une décision de la
Cour européenne de justice, je n'aperçois aucune décision ni réaction
politique de votre part, ni d'ailleurs de la part des recteurs d'université.

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes.

- Disposez-vous des mêmes données que la FEF concernant les
irrégularités et leur fréquence dans les hôpitaux?
- Pourriez-vous me communiquer, sans doute via un document écrit,
l'état des lieux dans les différents services, hôpital par hôpital? En
effet, on s'aperçoit que, dans un même hôpital, certains services
respectent l'arrêté Colla, ce qui signifie que c'est possible, tandis que,
dans d'autres, ce n'est pas le cas.

Pourriez-vous également me communiquer les mesures de contrôle
que vous avez déjà adoptées pour veiller au respect de cet arrêté?
Quelle démarche un candidat médecin spécialiste peut-il entreprendre
auprès de vous pour faire respecter la réglementation? A quel type de
suivi peut-il s'attendre? Son anonymat sera-t-il respecté?

Enfin, je ne puis distinguer cette question et ce constat des limitations
du "numerus clausus" pour les médecins généralistes et spécialistes.
Ceci remet de nouveau en évidence la nécessité d'instituer un
moratoire afin d'examiner sereinement l'évolution du nombre de
médecins généralistes et spécialistes et de voir les conséquences de
sa limitation sur l'organisation et la prestation des soins.

enkele efficiënte maatregel
genomen om daar een einde aan
te stellen. Deelt u de beoordeling
van de FEF terzake? Kan u mij
een gedetailleerde stand van
zaken meedelen, voor elk
ziekenhuis en voor elke dienst, in
verband met de naleving van deze
regelgeving?

Welke controlemaatregelen heeft
u genomen? Welke stappen kan
een kandidaat geneesheer-
specialist ondernemen om de
reglementering te doen naleven?

Overweegt u om de numerus
clausus op te heffen of om
tenminste een moratorium ter
zake in te stellen om zo in alle
sereniteit de evolutie van het
aantal artsen en de gevolgen
daarvan op de organisatie en de
verdeling van de zorgverleners na
te gaan?

08.03 Zoé Genot (ECOLO): Ce matin, j'ai eu l'occasion d'interroger

le ministre de l'Emploi sur cette question. Il m'a répondu assez
platement que les conditions de travail réglementaires n'étaient pas
respectées dans les hôpitaux, mais que l'inspection n'allait pas se
déplacer pour l'instant, car aucun hôpital n'était actuellement capable
de respecter les règles de travail.

Il faut avouer que la situation est inquiétante, d'autant plus qu'elle
perdure et que l'on nous demande d'attendre d'hypothétiques
décisions européennes, alors que cela fait plus de deux ans que nous
connaissons cette situation de non-droit. Or, on le voit, elle peut être
préjudiciable tant pour le personnel que pour les patients.

La réalité du travail quant aux heures prestées par les médecins
spécialistes en stage nous démontre qu'une interprétation unique doit
être apportée au prescrit de l'arrêté ministériel du 30 avril 1999, afin

08.03 Zoé Genot (ECOLO): Bent

u van oordeel dat krachtens het
arrest-Jaeger van het Hof van
Justitie van de Europese
Gemeenschappen de wachtdienst
deel moet uitmaken van de
berekening van de maximale
weekduur? Hoe wordt deze laatste
omschreven?

Naar verluidt legt geen enkele
Belgische rechtsbepaling de
maximale arbeidstijd van de artsen
in de ziekenhuizen vast terwijl zij
soms soortgelijke prestaties
verrichten als de artsen kandidaat-

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de lui garantir une application uniforme. Je me permets donc de
relayer les questions qui nous sont posées par les stagiaires de la
Fédération des étudiants francophones et qui n'ont pas encore obtenu
de réponses.

Estimez-vous qu'en vertu de l'arrêt Jaeger rendu par la Cour de
justice des Communautés européennes en septembre 2003, disant
que les heures de garde sur place doivent être assimilées à des
heures de travail pour le calcul de la durée de travail maximale, la
primauté du droit européen implique que les gardes doivent être
désormais prises en compte pour le calcul de la durée hebdomadaire
de travail maximale - s'élevant à 48 heures, selon l'article 5.17 de
l'arrêté? Et ce, quand bien même cet article spécifiait que les gardes
n'étaient pas comptabilisées pour le calcul de cette durée de travail
maximale.

L'article 5.21 dispose qu'à la suite d'une garde sur place, le candidat a
toujours droit à 12 heures de repos. Estimez-vous qu'elles doivent
faire partie du calcul des 48 heures maximum, tel que cela est fixé à
l'article 5.17? Je pense à l'exemple du candidat qui commencerait le
lundi par 12 heures de repos, à la suite d'une garde du dimanche, que
suivent 4 journées de 9 heures.

Faut-il considérer que cette semaine de travail est de 12 heures + (4 x
9 heures) = 48 heures et donc que l'on ne peut y ajouter une
prestation supplémentaire de 4 heures le samedi, ou bien que cette
semaine, samedi matin compris, ne totaliserait que (4 x 9 heures) + 4
heures = 40 heures?

L'article 5.8 dispose que le maître de stage donne la possibilité aux
candidats spécialistes d'effectuer un travail scientifique à raison d'au
moins 4 heures par semaine. Estimez-vous que ces 4 heures de
travail scientifique doivent être prises en compte comme heures de
travail dans le calcul des 48 heures maximales fixées à l'article 5.17?

Lorsqu'une garde de nuit est prestée la veille d'un jour de congé, par
exemple, le samedi ou la veille d'un jour férié légal, le candidat
spécialiste dispose-t-il du droit de récupérer ses 12 heures de repos
après la journée de congé ou ce droit à 12 heures de repos
compensatoire distinctes est-il "annulé" par la journée de congé?

Enfin, à titre accessoire, suite à l'annulation, début 2004, de l'arrêté de
la ministre de l'Emploi, pour des questions de pure forme par le
Conseil d'Etat, plus aucune disposition de droit belge ne semble fixer
la durée de travail maximale des médecins résidents en hôpitaux qui
effectuent parfois des horaires similaires à ceux des médecins
candidats spécialistes.

Reconnaissez-vous que, ne fût-ce que du point de vue de la santé
publique, cette absence totale de toute réglementation de la durée de
travail des médecins résidents et, par exemple, du nombre d'heures
qu'ils peuvent prester de façon ininterrompue, comporte des dangers?
Comptez-vous, concernant les médecins résidents, adopter une
mesure qui encadre le temps de prestations maximales effectuées
dans les hôpitaux et le temps maximal de disponibilité ininterrompue?

Par ailleurs, l'article 5.18 de l'arrêté ministériel du 30 avril 1999
dispose que: "Le maître de stage veille à l'établissement d'une

specialisten. Betekent dat geen
extra risico? Wordt de door de
stagemeester overeenkomstig het
besluit van 30 april 1999
opgestelde bijzondere regelgeving
nog steeds ter goedkeuring aan de
Hoge Raad van Geneesheren-
Specialisten en Huisartsen
voorgelegd? Worden alle in het
besluit bepaalde punten voldoende
in de door die Raad goedgekeurde
regelgevingen gespecificeerd en
worden alle overige bepalingen
nageleefd? In november
antwoordde u in de Senaat dat u
opdracht zou geven voor een
onderzoek. Ik veronderstel dat u
ondertussen over enkele
resultaten beschikt.

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

réglementation particulière régissant les rapports juridiques entre
l'hôpital et les candidats, les conditions d'organisation des gardes et
les conditions de travail, y compris les conditions financières, et
comprenant les dispositions relatives aux prestations de gardes à
remplir et leurs règles particulières de compensation. Cette
réglementation particulière est établie après concertation entre les
candidats et l'hôpital où est situé leur service de stage et doit être
soumise à l'approbation du Conseil supérieur des médecins
spécialistes et des médecins généralistes."

Pourriez-vous m'indiquer si cette "réglementation particulière" est
effectivement toujours soumise pour approbation au Conseil
supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes,
présidé par votre représentant, M. Dercq? Pourriez-vous également
m'indiquer si les règlements approuvés par ce conseil supérieur
détaillent suffisamment l'ensemble des points fixés par l'arrêté et s'ils
respectent l'ensemble de ces autres dispositions?

En novembre, vous avez dit au Sénat que vous alliez demander une
étude. J'imagine donc que vous disposez d'éléments supplémentaires
à nous soumettre.

08.04 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, ik heb reeds een aantal vragen over de werkuren van de
geneesheren-specialisten in opleiding gesteld, niet naar aanleiding
van het persbericht van FEF, maar wel naar aanleiding van
verschillende wetenschappelijke onderzoeken die waren uitgevoerd
om de effecten van vermoeidheid op de prestaties van artsen na te
gaan. In oktober 2004 heeft een Amerikaanse studie bijvoorbeeld
voor het eerst een direct verband aangetoond tussen de
slaapgewoonten en de prestaties van artsen. Het tijdschrift EOS
toonde een aantal maanden geleden ook aan dat gynaecologen en
gynaecologen in opleiding fouten maken ten gevolge van
vermoeidheid.

Uit een van de antwoorden op mijn schriftelijke vragen verwees u
naar een steekproef die in 2002 is gebeurd bij 1.655 kandidaat
geneesheren-specialisten. Daaruit bleek inderdaad dat het
gemiddelde van de wekelijkse prestaties exclusief wacht op 5 uur en
30 minuten lag. Dat is 2 uur en 30 minuten boven het maximum van
de 48 uren die in het ministerieel besluit van 30 april 1999 werden
vastgelegd. Ook het gemiddelde van de wekelijkse prestaties inclusief
wacht bedroeg 67 uur 18 minuten of 19 uur 18 minuten boven het
toegelaten wettelijke maximum.

De FEF, de Fédération des Etudiants Francophones, heeft in een
persmededeling aangeklaagd dat de bestaande regelgeving voor de
kandidaat geneesheren-specialisten totaal niet wordt nageleefd. Zij
houden u in hun persmededeling ook verantwoordelijk voor eventuele
ongevallen die het leven van de patiënt of de student in gevaar
kunnen brengen en die te wijten zijn aan inbreuken op de bestaande
regelgeving over de werkuren.

Op mijn eerdere vragen hebt u reeds verschillende keren geantwoord
dat er inderdaad totaal geen controles worden uitgeoefend op het
naleven van de werkuren en dat er ook geen echte sancties zijn
verbonden aan de niet-naleving van de werkuren.

08.04 Annelies Storms (sp.a-

spirit) : Dans plusieurs études
scientifiques, les effets de la
fatigue sur les prestations des
médecins ont été mesurés. En
réponse à une de mes questions,
le ministre s'est référé à un
sondage effectué en 2002 auprès
des candidats médecins-
spécialistes belges. Il en est
ressorti que les prestations
hebdomadaires moyennes avec
ou sans garde se situent au-delà
du maximum légal autorisé. Dans
le passé, le ministre a déjà
répondu à plusieurs reprises que
le respect des heures de travail
fixées par l'arrêté ministériel du 30
avril 1999 n'était pas contrôlé et
que les infractions n'étaient pas
sanctionnées. Dans sa note de
politique générale, il a annoncé la
création d'un Fonds pour les
erreurs médicales. Cette approche
visant à remédier au problème est
louable mais je plaide quant à moi
en faveur d'une approche
préventive, axée sur la formation
du personnel médical et sur le
respect effectif de la législation.

Quelle suite le ministre donnera-t-il
au signal lancé dernièrement par
la Fédération des Etudiants
francophones?

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

In uw beleidsbrief hebt u aangekondigd dat er een fonds voor
medische fouten zal komen. Ik denk dat dit een vooruitgang zal zijn
voor mensen die eventueel ten gevolge van medische fouten, te
wijten aan vermoeidheid, in de problemen zouden geraken. Dat is
natuurlijk een curatieve aanpak. Ik denk dat een preventieve aanpak
in deze delicate kwestie meer op zijn plaats zou zijn. Ik denk
bijvoorbeeld aan vormingen voor het medisch personeel of het
naleven van de bestaande wetgeving zou ook al zeer veel oplossen.

Mijnheer de minister, ik heb heel concreet een aantal vragen voor u.

Welk gevolg zal gegeven worden aan het signaal dat gekomen is van
het FEF?

Hebt u enig idee van het totaal van de vorderingen die sinds 2002 tot
op heden werden ingediend bij de Belgische ziekenhuizen en
zorgverstrekkers wegens medische fouten?

Bent u van plan, in het kader van de preventieve maatregelen om
medische fouten ten gevolge van vermoeidheid te voorkomen, om de
naleving op de regelgeving rond de werkuren van assistent-
geneesheren in opleiding, zoals bepaald in het ministerieel besluit, te
controleren? Zo ja, wanneer? Hoeveel middelen en personeel zullen
daarvoor worden ingezet?

Voorziet u eventueel in andere maatregelen om dat ministerieel
besluit te laten naleven?

Quel est le montant total des
indemnisations pour erreurs
médicales réclamées depuis 2002
aux hôpitaux belges et aux
dispensateurs de soins?

Le ministre fera-t-il contrôler le
respect de l'arrêté ministériel?

A partir de quand et avec quels
moyens humains et matériels?

D'autres mesures viendront-elles
s'ajouter en vue de faire respecter
l'arrêté ministériel?

Le président: Monsieur le ministre, je vous propose de répondre en une fois. Ce sera bien.

Je demanderais aux collègues de rassembler les questions quand elles concernent le même sujet et
qu'elles se basent toutes sur le même communiqué de presse!

08.05 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, je vais

répondre en six points.

1. Il est tout d'abord important de spécifier le contexte. La directive
93/104 du 23 novembre 1993 définit la durée du temps de travail
comme "toute période durant laquelle le travailleur est au travail, à la
disposition de l'employeur et dans l'exercice de son activité ou de ses
fonctions, conformément à la législation et/ou aux pratiques
nationales". Une telle définition n'excluait donc pas la possibilité pour
un Etat membre de prévoir des adaptations réglementaires à la
définition du temps de travail pour des périodes où les travailleurs
n'effectuaient pas des prestations effectives.

La Cour de justice européenne a estimé dans deux arrêts récents
Simap et Jaeger que le temps de garde effectué par les médecins
dans l'institution hospitalière devait être considéré dans son intégralité
comme temps de travail, au sens de la directive 93/104 concernant
certains aspects de l'aménagement du temps de travail, alors même
que l'intéressé, présent sur les lieux, est autorisé à dormir sur son lieu
de travail. En conséquence, la Cour estime qu'un Etat membre ne
peut exclure de la notion de temps de travail ces périodes d'inactivité.

Cette interprétation de la Cour a des effets considérables pour les
législations des pays membres. La Commission européenne,
consciente de la nécessité de modifier la directive 93/104, a adopté le

08.05 Minister Rudy Demotte: In

de richtlijn 93/104 wordt de
mogelijkheid niet uitgesloten om
de bepaling van de arbeidstijd voor
de periodes tijdens welke de
werknemers geen effectieve
prestaties verrichten, aan te
passen.

Het Europees Hof van Justitie
heeft geoordeeld dat de
wachtdienst van de artsen in het
ziekenhuis integraal als arbeidstijd
dient te worden beschouwd, zelfs
wanneer de betrokkenen de
toestemming hebben om op het
werk te slapen.

De Commissie heeft bijgevolg de
noodzakelijke raadplegingen
aangevat met het oog op een
wijziging van de richtlijn 93/104.

Mijn administratie onderzoekt of
nog aanpassingen op Belgisch

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

30 décembre 2003 une communication sur le réexamen de cette
directive et entamé le processus de consultation nécessaire pour la
modification. Entre-temps, une proposition de directive modifiant la
directive 2003/88/CE concernant certains aspects de l'aménagement
du temps de travail a été élaborée.

Mon administration examine en ce moment quelle influence cette
nouvelle régulation pourrait avoir au niveau belge et si des
adaptations sont encore nécessaires.

2. Ceci dit, je suis entièrement d'accord avec vous sur le fait que tant
pour la sécurité des candidats que pour la sécurité des patients,
l'arrêté ministériel du 30 avril 1999 fixant les critères généraux
d'agréation des médecins spécialistes, des maîtres de stage et des
services de stage, interprété à la lumière de la jurisprudence
européenne, doit impérativement être respecté.

3. Les dispositions qui ont été introduites dans l'arrêté ministériel du
30 avril 1999 avaient notamment pour but de garantir la sécurité des
candidats, la sécurité des patients et, bien entendu, une bonne
formation pour les futurs médecins spécialistes. Ces dispositions ont
été longuement discutées et jugées nécessaires. Il va sans dire
qu'elles doivent être respectées. Leur non-respect pourrait en effet
avoir de graves conséquences tant pour le candidat que pour les
patients.

4. A ce jour, aucune plainte particulière n'est parvenue des candidats
spécialistes concernant le non-respect de cette réglementation par les
services de stage et les maîtres de stage. Aucune plainte particulière
n'ayant été introduite, mon administration ne dispose par conséquent
d'aucune donnée à ce sujet.

5. Un candidat médecin spécialiste qui rencontre un tel problème doit
en informer la commission d'agrément compétente. Cette commission
tentera de régler le problème à l'amiable avec le maître de stage et, si
cela s'avère impossible, la commission d'agrément informera le
Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins
généralistes qui est, lui, compétent pour l'agrément des maîtres de
stage et des services de stage. S'il s'avère que la réglementation n'est
pas appliquée, le service de stage ou le maître de stage en question
en est informé et doit se mettre en règle sous peine de se voir retirer
l'agrément, puisque les critères ne sont plus respectés.

niveau noodzakelijk zijn.

Ik ben het helemaal met u eens
dat het ministerieel besluit van 30
april 1999, geïnterpreteerd in het
licht van de Europese rechtspraak,
moet worden nageleefd. De niet-
naleving ervan zou zowel voor de
kandidaat als voor de patiënten
ernstige gevolgen kunnen hebben.

Tot dusver heb ik geen enkele
bijzondere klacht met betrekking
tot de niet-naleving van die
regelgeving ontvangen. Mijn
administratie beschikt over geen
gegevens dienaangaande.
Een kandidaat-geneesheer-
specialist die met een dergelijk
probleem wordt geconfronteerd,
moet de bevoegde
erkenningscommissie daarvan op
de hoogte brengen. Die
Commissie zal trachten het
probleem in der minne te regelen,
en als dat onmogelijk blijkt, zal zij
de Hoge Raad van Geneesheren-
Specialisten en Huisartsen
inlichten. Als blijkt dat de
regelgeving niet wordt nageleefd,
moet de betrokken dienst of de
stagemeester het nodige doen om
orde op zaken te stellen. Gebeurt
dat niet, dan kan de erkenning
worden ingetrokken.

6. Aangaande de bijzondere regeling betreffende de rechtsverhouding
tussen het ziekenhuis en de kandidaten, de organisatie van
wachtdiensten en de werkvoorwaarden, heeft de Hoge Raad volgens
de eerste inlichtingen sinds meerdere geen bijzondere regeling meer
gekregen. Ik zal de Hoge Raad om een rapport hieromtrent vragen en
hem verzoeken het nodige te doen ten aanzien van de stagemeesters
en stagediensten zodat deze documenten binnen de kortst mogelijke
termijn verkregen worden.

Ten slotte heb ik nog een laatste punt. In verband met het aantal
vorderingen tegen Belgische ziekenhuizen en zorgverstrekkers
wegens medische fouten kan ik u het volgende meedelen. Het
Kenniscentrum heeft twee rapporten gepubliceerd in voorbereiding
van het project Fonds voor Medische Fouten. Hierin werd onderzocht
waar en hoe nauwkeurige informatie kan bekomen en geregistreerd

Le Conseil supérieur ne reçoit plus
depuis des années de
réglementations particulières
régissant les rapports juridiques
entre l'hôpital et les candidats, les
conditions d'organisation des
gardes et les conditions de travail.
Je vais demander au Conseil
supérieur de requérir aussi
rapidement que possible ces
documents auprès des maîtres de
stage et des services de stage.

Le centre fédéral d'expertise a par
ailleurs publié deux rapports

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

worden. In een volgende fase zal dit verder uitgewerkt worden.

relatifs à la préparation du projet
d'un fonds d'indemnisation des
erreurs médicales. Ces
documents étudient la manière
d'obtenir et d'enregistrer des
informations correctes.

Le président: Madame Gerkens, vous avez la parole pour une très courte réplique. En effet, vous avez
déjà fait de longs développements pour votre question.

08.06 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, si la

question comprend autant de points et si d'autres collègues ont
estimé qu'il fallait en ajouter, c'est parce qu'après autant de temps,
nous n'arrivons pas à obtenir de réponses à ces questions qui font
partie du quotidien de ces candidats spécialistes.

Je suis particulièrement déçue par la réponse du ministre. Les
problèmes abordés dans les questions sont présents au quotidien et,
manifestement, il y a un refus de prendre position et de prendre en
compte ces situations. On refuse de prendre en considération le fait
que les relations entre supérieurs et candidats stagiaires ne
permettent pas toujours à ces derniers de défendre leurs droits.

08.06 Muriel Gerkens (ECOLO):

Het antwoord van de minister
ontgoochelt mij. Kennelijk weigert
men rekening te houden met
toestanden waarbij de kandidaat-
stagiair, wegens de
krachtsverhouding met de
stagemeester, zijn rechten niet
kan laten gelden.

08.07 Rudy Demotte, ministre: Madame, avez-vous bien écouté la

réponse? Je trouve assez offensant...

08.07 Minister Rudy Demotte:

Hebt u naar mijn antwoord
geluisterd, mevrouw? U overdrijft.

08.08 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, vous avez

répondu rapidement et à voix basse pendant que le président parlait.
Je n'ai peut-être pas entendu certains éléments mais vous ne nous
avez pas donné de réponse concrète.

08.08 Muriel Gerkens (ECOLO):

Er was te veel lawaai.

Le président: Insinuez-vous que c'est la faute du président?

08.09 Rudy Demotte, ministre: Je veux bien vous communiquer le

texte de ma réponse mais je pense que le procès n'est pas correct.

08.09 Minister Rudy Demotte: Ik

zal u de tekst van mijn antwoord
bezorgen maar ik kan niet
aanvaarden dat u me zo maar
bepaalde bedoelingen toeschrijft.

08.08Le président: Après M. Colla, qui a pris des mesures à ce sujet, Mme Aelvoet était ministre. Si on

veut polémiquer, je peux également vous donner mon point de vue...

08.10 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, j'ai le droit

de poser une question, j'ai le droit de donner mon avis et j'ai le droit
de répliquer.

Le président: Bien entendu. Et je n'interviens pas sur les questions, aussi longtemps que vous ne me
mettez pas en cause!

08.11 Muriel Gerkens (ECOLO): J'ai également le droit de dire que

la réponse a été donnée d'une manière qui n'est pas tout à fait
correcte et qu'il y avait du bruit pendant que le ministre parlait!

Je pense donc qu'il n'y a effectivement pas de volonté pour prendre
les problèmes en main malgré les mobilisations et malgré les études
qui existent actuellement.

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

08.12 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, j'ai déposé ma

question le 23 novembre 2005, le ministre a eu tout le loisir de
préparer les réponses. J'ai posé des questions très précises et
différentes de celles de mes collègues. Par exemple, comment prend-
on en compte les douze heures de repos? Les 4 heures de travail
scientifique doivent-elles être comptabilisées dans le total des 48
heures par semaine? Que fait-on quand on travaille la veille d'un jour
de congé?

Je n'ai obtenu aucun élément de réponse de la part du ministre! Je
trouve cela dommage.

J'ai également demandé comment la réglementation...

08.12 Zoé Genot (ECOLO): Ik

heb zeer precieze vragen gesteld,
die niet dezelfde waren als de
vragen van mijn collega's en ik
heb geen antwoord gekregen.

08.13 Rudy Demotte, ministre: En réalité, j'ai répondu de manière

générique mais cela répond à vos questions! Vous lirez à l'aise le
texte que je viens de lire. Il est vrai qu'il y a eu un peu de bruit dans la
salle et que j'ai eu un peu de mal à me concentrer mais je répète que
je ne peux accepter ce procès.

Vous lirez ma réponse et s'il y a encore des points sur lesquels vous
souhaitez revenir, je me tiens à votre disposition.

08.13 Minister Rudy Demotte : Ik

heb een algemeen antwoord
gegeven dat aan uw vragen
beantwoordt.

08.14 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, vous avez parlé du

cadre juridique général mais nous le connaissons, ainsi que les
étudiants. Le problème réside dans les difficultés à l'appliquer sur le
terrain et c'est la raison pour laquelle nous avons posé des questions
très précises. Et depuis novembre, il me semble qu'il y aurait eu
moyen d'obtenir des réponses très précises.

Par exemple, pour la dernière question relative à l'approbation du
Conseil supérieur, il y a peut-être un élément dans votre réponse,
mais moi je ne l'ai pas entendu. Donc, je pense que, vu les difficultés
et vu que de nombreux échos du terrain nous montrent que la
législation n'est pas appliquée, il serait intéressant que sans attendre
la directive qui tarde depuis plus de 2 ans, on puisse avoir une
circulaire qui éclaircisse cet ensemble terne. Cela me paraît vraiment
nécessaire.

08.14 Zoé Genot (ECOLO): Ik

heb niets in die zin gehoord.

08.15 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik heb een

voldoende antwoord gekregen op mijn vragen. Ik vind het alleen
spijtig dat ik altijd hetzelfde hoor als antwoord, namelijk dat er
inderdaad geen controle is, dat het MB wel moet worden nageleefd en
dat er een erkenningscommissie is. Ik zal toch eens bekijken hoe die
erkenningscommissie werkt. U zegt namelijk geen persoonlijke
klachten te ontvangen, maar ik vind dat een beetje tegenstrijdig met
de geruchten of de verhalen die men hoort uit het werkveld.

Ik denk dat er een machtsverhouding binnen het ziekenhuis moet zijn
ik weet het niet juist, maar het heeft misschien ook wel te maken
met de erkenningscommissie waardoor specialisten in opleiding niet
durven te praten of niet tot bij u durven te komen. Zelfs dat vind ik
echter een voldoende signaal om het ernstig te nemen. Het gaat
uiteindelijk wel over de gezondheid van de patiënten, want zij kunnen
het slachtoffer worden van de vermoeidheid van artsen. Ik zal dus
zeker ook eens de rapporten van het kenniscentrum doornemen. Ik
hoop dat het medisch fonds snel tot stand komt, om te remediëren als
er iets fout loopt.

08.15 Annelies Storms (sp.a-

spirit) : Le ministre donne une
réponse suffisante mais
malheureusement toujours la
même. Aucun contrôle n'est
réalisé. Le fait qu'aucune plainte
personnelle ne soit enregistrée
doit être dû aux structures de
pouvoir au sein des hôpitaux, qui
empêchent les spécialistes en
formation de formuler une plainte.
J'ai l'intention de vérifier comment
fonctionne la commission
d'agrément.

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: Nous allons passer à la question n° 9225 de Mme Muriel Gerkens portant sur "le maïs
transgénique".

08.16 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, à moins que

le ministre n'ait quelque chose à ajouter à la réponse qu'il m'a donnée
en séance plénière, où cette question a été posée entre-temps, je ne
vois pas de raison de la poser une nouvelle fois.

08.16 Muriel Gerkens (ECOLO):

Tenzij de minister nog iets toe te
voegen heeft aan het antwoord dat
hij in de plenaire vergadering heeft
gegeven, zie ik geen reden om die
vraag opnieuw te stellen.

08.17 Rudy Demotte, ministre: Je reprends effectivement dans les

grandes lignes la réponse que je vous ai donnée en plénière mais
j'ajoute quelques détails. Je vais donc vous communiquer mon
document écrit.

08.17 Minister Rudy Demotte: Ik

geef wat meer details en zal u dus
de tekst van mijn antwoord
meedelen.

08.18 Muriel Gerkens (ECOLO): Je vous remercie.

09 Question de Mme Véronique Ghenne au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"le médicament miracle de la firme Dafra Pharma" (n° 9242)

09 Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "het wondergeneesmiddel van de firma Dafra Pharma" (nr. 9242)

09.01 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le ministre, invitée par

l'OMS à une conférence organisée par le partenariat "Roll Back
Malaria", je reviens alertée par les pratiques commerciales d'une de
nos entreprises pharmaceutiques: Dafra Pharma, installée à
Turnhout. En effet, elle vient d'annoncer par un grand coup
médiatique en Europe, mais aussi et surtout en Afrique où elle
dispose de bureaux, la mise au point d'un médicament qui, en 24
heures et pour un coût de seulement un euro par patient adulte,
permettrait de guérir définitivement les malades atteints de la malaria.

Malgré l'espoir généré par cette annonce, l'OMS et l'Institut de
médecine tropicale d'Anvers (IMT) ont mis en garde contre cette pilule
miracle qui pourrait, selon le professeur Bruno Gryseels, directeur de
l'IMT, constituer une menace pour la santé publique et plus
particulièrement pour la population africaine. Le traitement proposé
par la firme belge pourrait en effet remettre en question l'efficacité
finale de la dernière substance active encore efficace contre la
malaria, à savoir l'artesunate. La malaria se montre en effet de plus
en plus résistante à la médication. C'est pourquoi il existe un
consensus international et scientifique sur la non-commercialisation
de l'artesunate pure. Rappelons que la malaria est responsable à ce
jour de quelque 2,7 millions de décès par an. En commercialisant ce
médicament, la firme belge agit donc totalement en contradiction avec
les injonctions de l'OMS.

Mentionnons également qu'à ce jour, aucun produit de Dafra Pharma
n'est reconnu et homologué par les pays européens. Son seul et
unique marché est donc l'Afrique où les organes de régulation,
lorsqu'ils existent, sont faibles et bien peu regardants. De plus, en
raison de l'absence d'études scientifiques probantes et de suivi après
absorption, le traitement pourrait représenter des risques majeurs,
voire mortels, pour les patients.

09.01 Véronique Ghenne (PS):

Het Belgische bedrijf Dafra
Pharma, dat gevestigd is in
Turnhout, heeft net aangekondigd
een medicament te hebben
ontworpen waarmee, in 24 uur en
voor 1 euro per volwassen patiënt,
malaria volledig genezen zou
kunnen worden.

De WGO en het Instituut voor
Tropische Geneeskunde van
Antwerpen maken kanttekeningen
bij deze pil die de uiteindelijke
efficiëntie van het laatste actief
bestanddeel dat nog efficiënt is
tegen malaria, namelijk
Artesunate, in het gedrang zou
brengen. Door dit geneesmiddel in
de handel te brengen gaat de
Belgische firma volledig in tegen
de aanmaningen van de WGO.

Op dit ogenblik is geen enkel
product van Dafra Pharma erkend
in Europa. Haar enige markt wordt
gevormd door Afrika waar de
reguleringsorganen niet erg
veeleisend zijn.

Bovendien zou dit geneesmiddel,
bij gebrek aan overtuigende

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Les études scientifiques sur lesquelles se base la firme belge pour
promouvoir son produit restent encore aujourd'hui introuvables et
inconnues des scientifiques de l'IMT et de l'OMS. Une telle promesse
d'éradication de la malaria ne représente donc actuellement, et
malheureusement, qu'une belle promesse.

Il me semble ainsi urgent et de la responsabilité nationale d'interpeller
les ONG concernées, les institutions gouvernementales et le
ministère de la Santé des pays touchés par ce fléau pour les informer
des dangers que peut constituer le traitement bon marché vanté par
cette firme belge.

Monsieur le ministre, pensez-vous être en mesure d'agir sur ce point,
via la presse ou - mieux encore - par un communiqué destiné à vos
homologues africains? Il importe, en effet, que la Flandre et la
Belgique n'aient jamais à supporter la responsabilité de la disparition
de la seule molécule encore efficace dans la lutte contre la malaria.

Je vous remercie d'ores et déjà pour votre réponse.

wetenschappelijke studies,
enorme risico's kunnen inhouden
voor de patiënten en de
aankondigingen van genezing
horen tot het rijk der mooie
beloften.

De informatie over de gevaren van
dit medicament moet dus dringend
worden verspreid. Kan u ter zake
optreden via de pers of via een
bericht dat bestemd is voor uw
Afrikaanse ambtsgenoten?

09.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la députée, j'ai déjà eu

l'occasion de m'exprimer à ce sujet le 22 novembre dernier en
réponse à une interpellation de Mme Verhaert. Néanmoins, je tiens à
remettre en exergue un certain nombre d'éléments, en l'occurrence le
contenu du communiqué de la firme Dafra Pharma de Turnhout.
Dafra Pharma y annonçait la mise au point d'un médicament
associant des substances telles que l'artesunate, la
sulfaméthoxypyrazine et la pyriméthamine qui, à raison de trois
administrations étalées sur vingt-quatre heures, permettrait la
guérison définitive il s'agit donc d'un traitement de type curatif des
maladies paludéennes des patients atteints de malaria.

Comme vous le dites très bien, Dafra Pharma ne dispose pas
d'autorisation de mise sur le marché en Belgique pour ses
médicaments; la firme produit ses médicaments en Belgique et les
exporte vers le continent africain où se concentre son marché. Ceci a
d'ailleurs été clairement précisé par la direction générale des
Médicaments dans un communiqué diffusé le 18 novembre.

Une autorisation de mise sur le marché valide en Belgique serait
nécessaire si la firme devait commercialiser ses médicaments sur le
territoire belge. C'est uniquement dans la situation où une firme
introduit une demande d'autorisation de mise sur le marché pour un
médicament en Belgique que les autorités belges procèdent à une
évaluation du médicament. Cette évaluation porte sur l'efficacité, la
sécurité et la qualité du médicament concerné et est réalisée par les
experts de la commission des Médicaments.

Lorsqu'un médicament est fabriqué en Belgique dans le but de
l'exporter et de le commercialiser à l'étranger, les autorités belges
octroient uniquement une déclaration pour un médicament destiné à
l'exportation, communément appelée licence d'exportation. Dans ce
cas, l'autorisation de mise sur le marché est attribuée par le ou les
pays dans le(s)quel(s) le médicament est commercialisé. Cette
autorisation de mise sur le marché est bien entendu attribuée
conformément aux exigences imposées par le pays concerné sans
que la Belgique ne puisse influer sur celle-ci.

09.02 Minister Rudy Demotte:

Gelet op het feit dat Dafra Pharma
haar geneesmiddel voor de
curatieve behandeling van malaria
in België niet in de handel heeft
gebracht, beschikt ze niet over een
vergunning voor het op de markt
brengen op de Belgische markt.
Aangezien Dafra Pharma dat
geneesmiddel naar Afrika uitvoert,
werd haar een verklaring voor een
geneesmiddel bestemd voor Afrika
afgeleverd. De vergunning voor
het in de handel brengen wordt
alleen toegekend door het land
waar het geneesmiddel in de
handel moet worden gebracht.

De Belgische overheid beschikt
over geen elementen die de
veiligheid of de doeltreffendheid
van dit geneesmiddel ter discussie
zouden stellen. Het ITG en de
WGO kunnen dus de betrokken
buitenlandse instanties terecht
interpelleren.

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

J'ajouterai, en ce qui concerne la déclaration pour un médicament
destiné à l'exportation, que cette dernière est délivrée sur base d'une
notification auprès de la direction générale des Médicaments d'un
dossier technique et d'un certificat GMP (Good Manufacturing
Practice) du fabricant. Il n'y a donc pas de dossier d'enregistrement
introduit et soumis à l'évaluation de la commission des Médicaments
comme pour les médicaments autorisés en Belgique.

Dans le cadre des missions que remplissent l'OMS et l'IMT, je
comprends et respecte que ces institutions fassent état de leur point
de vue sur les moyens de traiter la malaria. Mais comme je viens de
l'expliquer, puisqu'elles ne délivrent pas elles-mêmes l'autorisation de
mise sur le marché des médicaments destinés à l'exportation, les
autorités belges ne disposent pas d'éléments permettant de mettre en
cause l'efficacité et la sécurité de ces médicaments. Il ne m'est donc
raisonnablement pas possible de communiquer, d'une façon ou d'une
autre, un avis fondé sur l'efficacité ou la sécurité de ces médicaments
au nom des autorités belges à l'heure actuelle.

Si des institutions comme l'OMS ou l'IMT l'estiment nécessaire sur le
plan de la santé publique, elles peuvent légitimement interpeller les
instances étrangères concernées par la mise sur le marché des
médicaments anti-malaria et leur faire part du fruit de leurs
recherches ou de leurs craintes quant à l'utilisation de tel ou tel
traitement médicamenteux contre la malaria.

Mais je répète que je ne peux me prononcer sur les effets de ce
médicament puisqu'il n'a pas été introduit en Belgique selon la
procédure que je viens de rappeler et qu'il a été soumis, par contre,
aux procédures d'enregistrement dans les pays dans lesquels il est
distribué. Si réellement l'OMS dispose d'éléments à mettre en
exergue, elle doit les faire valoir.

09.03 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le ministre, je vous

remercie pour votre réponse très complète. Néanmoins, je voudrais
faire une petite remarque concernant les licences d'exportation.
Existe-t-il une licence d'exportation pour ce médicament ou est-il
produit uniquement en Afrique?

09.04 Rudy Demotte, ministre: Il est produit en Belgique et il est

destiné - je l'ai dit tout à l'heure -, par essence, à des pays qui
connaissent aujourd'hui des taux de contamination paludéenne.
Autrement dit, on peut estimer que toutes les zones tropicales sont
concernées qu'elles soient asiatiques, africaines ou sud-américaines.
Mais, pour ma part, je n'ai connaissance que d'exportations en
direction de l'Afrique tropicale.

09.05 Véronique Ghenne (PS): Je vous remercie pour votre

réponse. Je communiquerai bien évidemment les informations que
vous m'avez transmises à l'OMS.

Par ailleurs, j'ai l'intention de suivre ce dossier de près car de
nombreux décès sont constatés annuellement, notamment en
Afrique.

09.05 Véronique Ghenne (PS):

Ik zal de informatie aan de WGO
doorgeven.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Le président: Chers collègues, trois collègues sont encore présents pour quatre questions.

Monsieur le ministre, que fait-on?

09.06 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, étant donné

que je suis arrivé avec un quart d'heure de retard tout à l'heure,
j'estime qu'il est légitime de répondre aux questions des collègues
présents.

10 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"het registratie- en heffingssysteem bij imkers" (nr. 9286)

10 Question de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le

système d'enregistrement et de taxation des apiculteurs" (n° 9286)

10.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal het

kort houden. De imkers die ik ken, zijn zich bewust van hun
verantwoordelijkheid op het vlak van dierengezondheid en
voedselveiligheid. Mijnheer de minister, u weet dat zij op een paar
uitzonderingen na, allemaal hobbyisten zijn. Zij maken zich ongerust
over de registratie en de mogelijke heffingen. Hoe moeten imkers zich
registreren? Recent hebben zij vernomen dat een aantal schakels in
de voedselketen aan heffingen wordt onderworpen. De imkers maken
zich terecht zorgen dat dat het einde van hun mooie liefhebberij kan
betekenen.

Vandaar mijn vragen, mijnheer de minister.

Ten eerste, is de registratie voor alle imkers verplicht? Zijn hieraan
kosten verbonden? Zijn die eenmalig?
Ten tweede, dienen de bijenhouders die reeds geregistreerd zijn, dat
opnieuw te doen?

Ten derde, op welke wijze zal de registratie moeten gebeuren? Kan
dat via de organisaties waarbij imkers zijn aangesloten?

Ten slotte, wat de heffingen betreft, moeten imkers heffingen betalen?
Zo ja, wordt de heffing beperkt tot de professionele bijenhouders of
zijn er andere criteria zoals het aantal korven, om te bepalen vanaf
welk niveau een bijenhouder heffingsplichtig wordt? Over welk bedrag
spreken we dan?

10.01 Mark Verhaegen (CD&V) :

Les apiculteurs exercent
généralement leur activité à titre
de hobby. Dorénavant, ils devront
être officiellement enregistrés
auprès de l'Agence Fédérale pour
la Sécurité de la Chaîne
Alimentaire (AFSCA). De plus, en
tant que maillon de la longue
chaîne alimentaire, ils devront
payer une taxe afin de contribuer
au fonctionnement de l'AFSCA. Il
est question d'un montant annuel
fixe de 187 euros.

L'enregistrement des apiculteurs
est-il obligatoire? Entraîne-t-il des
coûts? S'agit-il d'un
enregistrement unique? Les
apiculteurs déjà enregistrés
doivent-ils à nouveau s'inscrire?
Comment la procédure
d'inscription va-t-elle se dérouler ?
La taxe pour l'AFSCA sera-t-elle
réclamée à tous les apiculteurs ou
uniquement aux professionnels?
Le nombre de ruches gérées par
un apiculteur servira-t-il de critère
pour déterminer le montant de la
taxe? Quel sera ce montant?

10.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, collega's, in

overeenstemming met de Europese reglementering voorziet een
nieuw KB in een verplichte registratie van alle operatoren in de
voedselketen die hun product in de handel brengen. De verplichting
geldt bijgevolg ook voor imkers die hun producten in de handel
brengen, zowel om redenen van dierenziektebestrijding als om
redenen van voedselveiligheid. De registratie is eenmalig en er zijn
geen kosten aan verbonden.

Momenteel zijn er nog geen bijenhouders geregistreerd bij het
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Eenmaal de bijenhouder geregistreerd is, zal hij niets meer hoeven te

10.02 Rudy Demotte, ministre:

Un projet d'arrêté royal prévoit,
conformément à la réglementation
européenne, l'enregistrement
obligatoire de tous les opérateurs
de la chaîne alimentaire qui
commercialisent leurs produits.
Cette obligation, qui répond à la
volonté de lutter contre les
maladies animales et à des
objectifs de sécurité alimentaire,
s'applique également aux

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ondernemen, tenzij hij een wijziging aan zijn registratie dient aan te
brengen. Elke operator zal zelf moeten instaan voor de registratie. De
overkoepelende organisaties kunnen alleen een bemiddelende rol
spelen. In de bijlage bij het genoemde ontwerp van koninklijk besluit is
een modelformulier voor de registratie gevoegd. De imkers kunnen
dat formulier op velerlei manieren verkrijgen: downloaden van de
website van het FAVV, op eenvoudige vraag via de pc's, kopie van
het formulier uit het Staatsblad en via hun organisaties. Eens ingevuld
kan het formulier per post, fax of mail aan het agentschap terug
worden bezorgd.

Wat de heffingen betreft, vallen imkers die maximaal 24 korven
hebben, onder de uitzondering waarin is voorzien voor de
zogenaamde hobbyhouders. Zij moeten dus geen heffingsbijdrage
betalen. Imkers waarop deze uitzonderingsmaatregel niet van
toepassing is, betalen een bijdrage conform deze primaire productie,
dit wil zeggen 187 euro.

apiculteurs. L'enregistrement est
unique et gratuit.

L'AFSCA n'a actuellement pas
encore reçu d'enregistrements
d'apiculteurs. Après
l'enregistrement, l'apiculteur ne
doit plus effectuer de démarches,
à moins que des modifications ne
doivent y être apportées. Chaque
apiculteur doit s'enregistrer
individuellement. Les
organisations faîtières ne peuvent
jouer qu'un rôle de médiateur. Un
modèle du formulaire
d'enregistrement figure en annexe
du projet d'arrêté royal. Les
apiculteurs peuvent télécharger ce
formulaire sur le site internet de
l'AFSCA, le demander auprès des
UPC ou des organisations faîtières
ou en faire une copie à partir du
Moniteur belge.
En ce qui concerne la taxation, les
apiculteurs possédant au
maximum 24 ruches bénéficient
de l'exception prévue pour tous les
apiculteurs amateurs et ne doivent
dès lors pas payer de taxe. Ceux
qui possèdent davantage de
ruches seront redevables d'une
taxe annuelle fixe de 187 euros.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

11 Questions jointes de

- Mme Zoé Genot au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la situation de l'ASBL
DIANOVA" (n° 9336)
- M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la demande de
convention introduite par l'ASBL DIANOVA" (n° 9641)

11 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de situatie van de
VZW DIANOVA" (nr. 9336)
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de aanvraag om
een overeenkomst ingediend door de VZW DIANOVA" (nr. 9641)

11.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le

ministre, si ma question a croisé le courrier du ministre, je voudrais
néanmoins revenir sur la situation. L'association DIANOVA a ouvert, il
y a sept ans, deux centres thérapeutiques dans les communes
d'Estinnes et d'Havelange, pouvant accueillir jusqu'à 70 personnes
souffrant de toxicomanie (drogue ou alcool) pour des séjours de
longue durée et dont les objectifs sont la désintoxication mais aussi la
réinsertion sociale et familiale.

Faute de moyens suffisants, cette ASBL risque de ne pas poursuivre
ses activités. Au début, DIANOVA Belgique a bénéficié de fonds

11.01 Zoé Genot (ECOLO):

Zeven jaar geleden heeft de vzw
Dianova twee centra voor
langdurig verblijf voor herstellende
drugsverslaafden in de Ardennen
geopend. Het dossier, dat voor
deze vereniging van vitaal belang
is, en dat zij drie en een half jaar
geleden bij het Riziv heeft
ingediend, blijft zonder gevolg.

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

provenant de DIANOVA international. En 2000, l'ASBL a entamé une
mise aux normes belges. Un échange épistolaire a donc eu lieu avec
l'INAMI, le Collège des médecins directeurs, etc. Le dossier n'a pas
pu aboutir.

Je vous sais assez sensible à la question des drogues et je sais qu'un
certain nombre d'efforts ont été consentis au niveau des services
ambulatoires. Il reste clairement un manque de places par rapport à
des besoins de prise en charge importants. Il serait particulièrement
dommageable que ce centre mette la clef sous le paillasson.
J'aimerais connaître les perspectives envisagées à cet égard pour les
semaines à venir.

Gelet op het gebrek aan
beschikbaarheid in zulke
structuren, vernam ik graag welk
gevolg aan dit dossier zal worden
gegeven.

11.02 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, étant donné

l'heure avancée et puisque je suis alerté par les mêmes canaux que
Mme Genot, je me réfère à sa présentation de la situation. Ma
question est sensiblement identique à la sienne.

11.02 Benoît Drèze (cdH): Ik sluit

mij aan bij de vraag van mevrouw
Genot.

11.03 Rudy Demotte, ministre: Madame Genot, monsieur Drèze,

cette ASBL a introduit une première demande de conclusion d'une
convention le 26 mars 2001. La demande actuelle a été introduite le
24 octobre 2003. Elle a été modifiée par l'ASBL le 22 janvier 2004.

Actuellement, ce dossier est en attente pour les raisons suivantes. La
première est le contexte budgétaire des projets 2002 qui ont été
sélectionnés par le Collège parmi de très nombreux projets visant la
rééducation fonctionnelle pour les patients toxicomanes. A ce
moment, le Collège n'a pas sélectionné le projet DIANOVA. Il ne
semblait pas offrir les garanties thérapeutiques et scientifiques
attendues. Etant donné que jusqu'à présent, les moyens budgétaires
manquent pour la réalisation de ces projets, le Collège est d'avis qu'il
n'est pas opportun de s'engager vis-à-vis d'autres projets. La
demande de DIANOVA ainsi que toute demande de centre pour
toxicomanes ne seront examinées qu'au moment où il y aura une
marge budgétaire pour la réalisation de certains projets.

Le deuxième point porte sur des questions thérapeutiques par rapport
au projet présenté par l'ASBL DIANOVA. En sa séance du 3 mars
2004, le Collège s'interrogeait sur la nécessité de ce centre résidentiel
supplémentaire. D'après le Collège, il n'est pas prouvé qu'il réponde à
un besoin ou qu'il comble certaines lacunes thérapeutiques. En outre,
le Collège est d'avis que l'efficacité de la formule thérapeutique du
centre n'est pas suffisamment prouvée et que le travail en réseau
n'est pas suffisamment développé. Enfin, toujours d'après le Collège,
le personnel compte une proportion très importante de personnes non
qualifiées, ce qui pose des questions sur la qualité du programme
thérapeutique de cet établissement.

En ce qui concerne les montants disponibles pour ces projets,
l'enveloppe annuelle théorique des centres de rééducation
fonctionnelle spécialisés pour les toxicomanes se divise comme suit
entre 2003 et aujourd'hui: pour 2003, 30,1 millions, pour 2004, 31,2
millions, pour 2005, 33,5 millions et pour 2006, 34,9 millions.

11.03 Minister Rudy Demotte:

Het dossier is nog niet behandeld
om begrotingsredenen aangezien
de beschikbare marges
onvoldoende en therapeutisch zijn.
Het College van geneesheren-
directeurs had vragen bij de
relevantie van een bijkomend
centrum en bij de efficiency van de
therapeutische formule, gelet op
het groot aantal ongeschoolde
personeelsleden.

Wat het therapeutische aspect
betreft, heeft het College zich
tijdens zijn vergadering van 3
maart 2004 afgevraagd of dit
bijkomende residentiële centrum
wel noodzakelijk is. Volgens het
College is het niet bewezen dat het
centrum aan een vraag voldoet of
bepaalde therapeutische leemtes
opvult. Bovendien oordeelt het
College dat de doeltreffendheid
van de therapeutische formule van
het centrum onvoldoende is
bewezen en dat het netwerk
onvoldoende is uitgebouwd. Ten
slotte is het College van mening
dat het centrum te veel
ongeschoolde personeelsleden
telt, wat vragen doet rijzen over de
kwaliteit van het therapeutische
programma dat er wordt
aangeboden.
Wat de voor die projecten
beschikbare

werkingsmiddelen

betreft, kan de theoretische
jaarlijkse begroting van de
gespecialiseerde functionele

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

revalidatiecentra voor
drugsverslaafden sinds 2003 als
volgt worden verdeeld: voor 2003,
30,1 miljoen euro; voor 2004, 31,2
miljoen euro; voor 2005, 33,5
miljoen euro en voor 2006, 34,9
miljoen euro.

11.04 Zoé Genot (ECOLO): Par rapport à sa nécessité, le fait que le

centre soit rempli prouve qu'un certain nombre de personnes se
dirigent vers ce genre de structures. En outre, sa localisation à la
limite des provinces de Namur et de Luxembourg en fait un outil
unique dans la région.

Le concept des communautés thérapeutiques s'appuie sur le fait
qu'un certain nombre d'anciens toxicomanes s'investissent dans ces
projets. De ce fait, le personnel n'a pas le même profil que dans
d'autres institutions.

Vu que, dans d'autres pays, on considère ces expériences dignes
d'être poursuivies, cela vaudrait tout de même la peine d'examiner
attentivement ces dossiers d'autant plus que, sur le terrain, on
rencontre nombre de personnes qui cherchent des places et n'en
trouvent pas.

11.04 Zoé Genot (ECOLO): Wat

de noodzaak betreft, bewijst het
feit dat alle plaatsen in het
centrum bezet zijn, dat een aantal
mensen toch een beroep doet op
dit soort structuren. Bovendien is
het centrum door zijn ligging op de
grens van de provincies Namen en
Luxemburg een uniek instrument
in de streek.

Men mag evenmin vergeten dat er
veel ex-drugsverslaafden aan die
projecten meewerken. Het
personeel heeft dan ook een
ander profiel dan in andere
instellingen.

In andere landen vindt men het de
moeite waard om die projecten
voort te zetten; het ware toch
interessant om deze dossiers aan
een nader onderzoek te
onderwerpen, te meer daar men in
het veld heel wat mensen ontmoet
die vergeefs een plaatsje in een
centrum zoeken.

11.05 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour votre réponse et je vous demanderai deux précisions. Dans ses
courriers, DIANOVA se plaint de ne pas recevoir de réponse à leurs
demandes, depuis qu'une première réaction du Collège leur a été
adressée avec un certain nombre de questions. Vous évoquez des
dates en 2003 et 2004. Aujourd'hui, a-t-on répondu formellement que
le dossier ne peut pas être retenu?

Ensuite, vous avez eu la gentillesse de nous communiquer les chiffres
budgétaires pour ces quatre années. Vous avez indiqué, si j'ai bien
compris, que l'étroitesse de la marge budgétaire ne permettait pas
d'accepter de nouveaux dossiers, quels qu'ils soient. Je suppose
donc que d'autres demandes ont été introduites et que DIANOVA
n'est pas seule à attendre que 2006 soit passé.

Je relaie les préoccupations de Mme Genot. Etant donné les besoins
sur le terrain en cette matière, pensez-vous pouvoir augmenter
l'enveloppe budgétaire ou cette possibilité ne rencontre-t-elle pas les
priorités de votre département pour les périodes postérieures à 2006?

11.05 Benoît Drèze (cdH): In zijn

schrijven klaagt Dianova dat het
sinds de eerste reactie van het
College, die van een aantal vragen
vergezeld ging, geen antwoord op
zijn aanvragen meer heeft
gekregen. U vernoemt data in
2003 en 2004. Werd er tot op
heden formeel geantwoord dat het
dossier niet kan worden
goedgekeurd?

U heeft aangegeven dat de
begrotingsmarge niet groot
genoeg was om nieuwe dossiers,
van welke aard dan ook, goed te
keuren. Ik veronderstel dat andere
aanvragen werden ingediend en
dat Dianova niet de enige is die
wacht tot 2006 is verstreken.

Denkt u de begrotingsenveloppe te

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

kunnen verhogen of is dat geen
prioriteit van uw departement voor
na 2006?

11.06 Rudy Demotte, ministre: Pour répondre à votre première

question concernant ma réponse formelle, je lis ici un texte qui m'a
été fourni par l'administration. J'aurai donc la précaution de le vérifier.

Votre deuxième question porte sur d'autres demandes existantes.
Implicitement, cette réponse semble en témoigner mais je ne peux
pas vous en définir précisément les contours et le nombre
d'associations.

Troisième question sur l'avenir. Est-ce une priorité? Je peux vous dire
que nous tiendrons vraisemblablement un débat à un moment donné
dans cette enceinte sur la politique globale des drogues. Lors de ce
débat, nous devrons dire quelles sont les priorités en matière
d'information et de prévention secondaire ou encore en matière
d'accompagnement de certaines personnes souffrant d'assuétude
forte et pouvant être prises en charge dans différents réseaux de
rééducation fonctionnelle ou d'autres que je ne vais pas détailler ici.
Ce débat est important. On va vraisemblablement nourrir le débat
budgétaire d'un débat de fond et non l'inverse.

Si vous avez compris ce que je viens de dire j'ai été relativement
sibyllin , je crois que si nous tenons ce débat sur les priorités à
définir en matière de politique de drogues, nous reverrons à un
moment donné les différents postes. Nous examinerons si les
moyens sont suffisants. Mon sentiment est que nous pouvons faire
mieux mais nous verrons comment et dans quelle proportion quand
nous débattrons du fond.

11.06 Minister Rudy Demotte: Op

een bepaald ogenblik zullen wij
wellicht een debat in dit halfrond
voeren over een allesomvattend
drugsbeleid. Tijdens dit debat
zullen wij moeten zeggen welke
onze prioriteiten zijn op het vlak
van informatie en van secundaire
preventie of wat de begeleiding
betreft van mensen die zwaar
verslaafd zijn en die kunnen
worden opgenomen in de
netwerken van functionele
heropvoeding of andere netwerken
die ik hier niet gedetailleerd zal
voorstellen. Dit debat is belangrijk.
Waarschijnlijk zal worden
geopteerd voor een
begrotingsdebat dat met een
debat ten gronde zal worden
gevoed en niet omgekeerd.

11.07 Benoît Drèze (cdH): L'inconvénient est que lorsque nous

aurons cette réflexion sur le fond, il sera peut-être trop tard et
l'association n'aura peut-être pas pu tenir jusque-là.

11.07 Benoît Drèze (cdH): Het

nadeel is dat op het ogenblik dat
wij de zaak ten gronde bespreken,
het te laat zal zijn en de vereniging
misschien zal zijn opgedoekt.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

12 Question de Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la

présence de résidus d'antibiotiques dans le miel" (n° 9391)

12 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de aanwezigheid van residu's van antibiotica in honing" (nr. 9391)

12.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, en 2002, une première analyse de Test-Achats sur la qualité
du miel mettait en évidence la présence de résidus d'antibiotiques
dans deux tiers des miels testés, à l'exception de la production des
apiculteurs locaux. Etaient principalement mis en cause les miels
venant de Chine, du Mexique et d'Argentine.

En Belgique, le comité scientifique de l'AFSCA décidait alors d'établir
des limites d'action (limite autorisée pour le consommateur) pour une
série d'antibiotiques, et cela alors même que la législation
européenne les interdisait. Ces limites sont retranscrites dans notre
législation.

12.01 Colette Burgeon (PS):

Toen Test-Aankoop in 2002 een
onderzoek uitvoerde naar de
kwaliteit van honing bleek dat twee
derden van de geteste honing - de
lokale productie uitgezonderd -
voornamelijk afkomstig uit China,
Mexico en Argentinië, residu's van
antibiotica bevatten. In België
legde het FAVV toen beperkingen
op het gebruik van een aantal
antibiotica op.

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Aujourd'hui, une enquête sur 23 miels analysés fait apparaître que 4
présentent encore une faible concentration de résidus d'antibiotiques.

La législation européenne interdit toute utilisation d'antibiotiques dans
les ruches, y compris à titre préventif.

Pourquoi n'applique-t-on pas cette législation telle quelle en Belgique?

Estimez-vous que les contrôles sont suffisants (18 contrôles en 2004
selon le rapport d'activité de l'AFSCA)?

Je vous remercie.

Uit een recent nieuw onderzoek
van drieëntwintig honingen is
gebleken dat vier ervan nog
antibioticaresidu's bevatten hoewel
de Europese wetgeving het
gebruik van antibiotica - ook
preventief- verbiedt.

Waarom wordt die wetgeving in
België niet toegepast?

Zijn de controles toereikend?

12.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame la

députée, je tiens à vous assurer que la présence d'antibiotiques dans
le miel importé a considérablement diminué ces dernières années.

Pour répondre à votre première question sur la législation européenne
interdisant toute utilisation d'antibiotiques dans les ruches, y compris
à titre préventif, il faut savoir que l'industrie pharmaceutique n'a
jamais introduit de dossier pour demander d'autoriser l'utilisation
d'antibiotiques dans les ruches, les abeilles représentant une espèce
mineure non rentable pour elle. Il n'existe donc pas de limite
maximale de résidus pour les antibiotiques dans les produits de la
ruche.

Il est évident que l'abeille ramène dans la ruche divers contaminants
présents dans l'environnement et qu'il n'existe pas de limite maximale
officielle en résidus pour ces contaminants dans le miel. Certains
pesticides et autres substances présentes dans la nature ont
néanmoins des structures similaires à celles des antibiotiques. A cet
égard, une tolérance zéro serait non seulement de nature à entraîner
la destruction injustifiée de certains lots de miel mais surtout pourrait
mener à des contestations sans fin entre laboratoires, dont la
sensibilité des méthodes diverge.

Pour le miel, le vide juridique a amené certains Etats membres à fixer
des limites d'action. C'est le cas de la Belgique où l'Agence fédérale
pour la sécurité de la chaîne alimentaire utilise des limites d'action
lors de ses contrôles, en se basant sur un avis de son comité
scientifique.

En effet, en 2002, ce comité a remis un avis concernant les seuils
d'action pour la présence de résidus d'antibiotiques dans le miel. Ces
seuils d'action déterminent à partir de quelle quantité de résidus
d'antibiotiques le produit est saisissable. Dégressifs dans le temps,
les seuils proposés étaient de 20 microgrammes par kilo à partir du
1

juillet 2003. D'autres Etats membres, tels l'Autriche et l'Allemagne,

appliquent également des limites d'action similaires pour ces
substances.

En ce qui concerne votre deuxième question sur les contrôles de
résidus d'antibiotiques sur le miel effectués par l'AFSCA, le nombre
de contrôles sur les échantillons de miel importé est passé de 18 à 90
dès 2005 suite à l'implémentation d'un programme d'échantillonnage
basé sur l'évaluation du risque. Sur 92 échantillons analysés à ce jour,
un seul s'est avéré positif. En ce qui concerne le miel belge, 30

12.02 Minister Rudy Demotte: Ik

kan u verzekeren dat de
aanwezigheid van antibiotica in
ingevoerde honing de voorbije
jaren sterk is gedaald. In België
gelden geen maximumgehalten
voor antibiotica in de producten
van de bijenkorven omdat de
farmaceutische industrie nooit een
aanvraag tot toelating voor het
gebruik van die producten heeft
ingediend.

Er bestaat evenmin een
maximumhoeveelheid voor de
diverse besmettingsbronnen die in
de omgeving aanwezig zijn en die
door de bij naar de korf kunnen
worden overgebracht.
Nultolerantie zou voor bepaalde
partijen honing onterecht nadelig
zijn.

Een aantal Europese landen
hebben voor honing beperkingen
opgelegd. In België voert het
Federaal Agentschap voor de
Veiligheid van de voedselketen op
aanwijzing van zijn
wetenschappelijk comité controles
uit.

Dat Comité heeft namelijk in 2002
een advies uitgebracht over de
actiedrempels inzake
antibioticaresidu's in honing. Die
drempels bepalen vanaf welke
hoeveelheden antibioticaresidu's
het product in beslag kan worden
genomen. De voorgestelde
drempels zijn degressief in de tijd
en zijn sinds 1 juli 2003 vastgelegd
op twintig microgram per kilo.
Andere lidstaten zoals Oostenrijk

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

contrôles ont été menés cette année. Cette augmentation des
contrôles de miel importé tient compte du fait que la production
nationale est largement déficitaire et qu'une grande proportion du miel
consommé est importée.

en Duitsland passen ook
soortgelijke actiedrempels toe.
Het aantal FAVV-controles op
antibioticaresidu's in stalen van
ingevoerde honing is sinds 2005
gestegen van achttien naar
negentig door de implementatie
van een
bemonsteringsprogramma
gesteund op een risicoanalyse.
Van de tweeënnegentig monsters
die tot op heden geanalyseerd
werden, bleek er maar één
positief. Dit jaar zijn dertig
controles uitgevoerd op Belgische
honing. Deze toename van het
aantal controles op ingevoerde
honing houdt rekening met het feit
dat de nationale productie een
belangrijk tekort vertoont en dat
een groot deel van de verbruikte
honing ingevoerd wordt.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

13 Question de Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"les dangers éventuels de la phytothérapie" (n° 9395)

13 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de mogelijke gevaren van fytotherapie" (nr. 9395)

13.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, selon le magazine "UFC-Que choisir" de novembre, deux
femmes décédées en 2000 et 2001 des suites d'une insuffisance
rénale grave ont pour point commun d'avoir, dans le cadre d'un
régime amaigrissant, consommé des extraits de plantes chinoises
vendues par leur pharmacien et distribuées dans des officines par le
groupe de phytothérapie Arkopharma.

L'enquête en France a démontré que les contrôles effectués sur les
produits importés de Chine par Arkopharma n'avaient pas été
suffisants. Des vérifications auraient pourtant permis d'éviter ces
décès.

En effet, la Stephania tetranda, la plante chinoise aux vertus
amincissantes importée par Arkopharma, aurait en fait été confondue
avec l'Aristolia fangchi, une plante dont la racine est connue pour sa
toxicité. Seul un contrôle approfondi permet de différencier ces deux
plantes.

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes.

- Ce genre de négligence ayant des conséquences dramatiques,
estimez-vous que cette situation pourrait survenir chez nous?
- Qui contrôle les importations d'herbes chinoises en Belgique?
- Les contenus des "arkogélules" sont-ils systématiquement
analysés? Quels problèmes de toxicité ont-ils déjà été constatés?
- Des sanctions sont-elles prévues en cas de non-conformité avec les

13.01 Colette Burgeon (PS): In

het novembernummer van het
tijdschrift CFC-Que choisir stond
te lezen dat twee vrouwen die in
2000 en 2001 aan de gevolgen
van een ernstige nierinsufficiëntie
zijn overleden, beiden een
vermageringsdieet hadden
gevolgd en in het kader daarvan
extracten van Chinese planten
hadden genomen die door hun
apotheker waren verkocht en door
het fytotherapeutisch bedrijf
Arkopharma in de officina's
worden verdeeld.

Uit het in Frankrijk uitgevoerde
onderzoek is gebleken dat de
controles door Arkopharma van de
uit China ingevoerde producten
ontoereikend waren. Mocht een en
ander behoorlijk zijn
gecontroleerd, hadden die
sterftegevallen kunnen worden
voorkomen.

Men zou immers de door

CRIV 51

COM 804

10/01/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

produits annoncés?
- Ces gélules apportent-elles une plus-value en matière de santé?

Arkopharma ingevoerde Chinese
plant "stephania tetranda" met
vermagerende eigenschappen
hebben verward met de "aristolia
fenghin", een plant waarvan de
wortel bekend staat voor zijn
giftigheid. Men had enkel dank zij
een grondige controle een
onderscheid tussen beide planten
kunnen maken.

Kan een dergelijke situatie zich
ook bij ons voordoen? Wie
controleert de invoer van Chinese
kruiden in ons land?
Wordt de inhoud van de
Arkocapsules stelselmatig
geanalyseerd? Welke
toxiciteitsproblemen werden al
vastgesteld?

Wordt in sancties voorzien als
blijkt dat er sprake is van non-
conformiteit? Bieden die gelulen
een meerwaarde voor de
gezondheid?

13.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, logiquement,

on aurait pu grouper cette question avec celle de Mme Turtelboom
sous une autre forme.

Vous n'ignorez pas que nous avons vécu en 1992 une affaire tragique
due à des préparations magistrales effectuées par des pharmaciens
d'officine à partir de matières premières en outre falsifiées. Depuis,
l'arrêté royal du 19 décembre 1997 a été publié afin de réglementer
l'utilisation des matières premières dans les officines; elles doivent
désormais être accompagnées de la preuve de leur qualité.

À ce jour, aucun médicament à base de plantes chinoises n'est
enregistré en Belgique. Les préparations éventuelles pouvant être
commercialisées à base de plantes chinoises sont sous statut de
denrées alimentaires.

L'arrêté royal du 29 août 1997 relatif à ces préparations à base de
plantes prévoit une notification pour les formes prédosées et précise
le type de contrôles à effectuer sur ces préparations. J'attire votre
attention sur le fait que deux plantes chinoises que vous mentionnez:
la Stephania et l'Aristolochia, sont interdites dans les denrées
alimentaires sous forme prédosée. Par ailleurs, l'arrêté royal du 24
juin 2000 et celui du 28 novembre 2000 interdisent la délivrance de
médicaments contenant ces deux plantes.

En ce qui concerne votre question sur les "arkogélules", elles sont à
ce jour essentiellement commercialisées sous des formes prédosées
relevant de l'arrêté royal applicable aux denrées alimentaires. La firme
a cependant déposé et obtenu quelques enregistrements de
médicaments à base de plantes qui ne sont pas chinoises et dont la
commercialisation n'est pas encore systématique. Les contrôles qui

13.02 Minister Rudy Demotte: In

1992 heeft er zich in ons land een
tragische zaak voorgedaan die
verband hield met magistrale
bereidingen uitgevoerd door
officina-apothekers op basis van
vervalste grondstoffen. Sindsdien
werd het koninklijk besluit van 19
december 1997 tot reglemetering
van het gebruik van grondstoffen
in officina's uitgevaardigd; die
grondstoffen dienen voortaan van
een kwaliteitsattest vergezeld te
gaan.
Tot op heden is er in ons land
geen enkel geneesmiddel op basis
van Chinese planten
geregistreerd. De eventuele
bereidingen op basis van Chinese
planten die in de handel
verkrijgbaar zijn vallen onder het
eetwarenstatuut.

Het koninklijk besluit van 29
augustus 1997 betreffende de
bereidingen op basis van planten
voorziet in een notificatie voor de
voedingsmiddelen in
voorgedoseerde vorm en
verduidelijkt welke controles op die
bereidingen moeten worden

10/01/2006

CRIV 51

COM 804

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

doivent être effectués par les firmes qui mettent des médicaments sur
le marché ont été évalués lors de la procédure d'enregistrement. Ces
procédures sont décrites en détail dans l'arrêté royal du 3 juillet 1969
relatif à l'enregistrement des médicaments.

La plus-value en termes de santé est donc évaluée au cours de cette
procédure d'enregistrement. De plus, tous les médicaments
enregistrés sont soumis à des contrôles réguliers tant sur le plan
analytique que sur celui des bonnes pratiques de fabrication ou de
distribution par les firmes, comme l'exige également l'arrêté royal du 6
juin 1960. Ils sont également soumis à un suivi de pharmacovigilance
décrit dans l'arrêté royal du 3 juillet 1969 sur l'enregistrement des
médicaments.

Voilà, monsieur le président, mesdames et messieurs, la réponse que
je voulais donner.

uitgeoefend. De twee Chinese
planten waarover u het heeft, de
stephania en de aristolochia, zijn
verboden in voedingsmiddelen in
voorgedoseerde vorm. Overigens
verbieden de koninklijke besluiten
van 24 juni en van 28 november
2000 de aflevering van
geneesmiddelen die die twee
planten bevatten.
De Arkocapsules worden vooral in
voorgedoseerde vorm op de markt
gebracht en vallen dus onder het
koninklijk besluit dat van
toepassing is op de
voedingsmiddelen. De firma heeft
wel een aantal geneesmiddelen op
basis van niet-Chinese planten
gedeponeerd en heeft voor die
middelen een registratie bekomen.
Ze worden nog niet op grote
schaal verhandeld. Het toezicht
dat de firma's die de
geneesmiddelen op de markt
brengen moeten uitoefenen, werd
naar aanleiding van de
registratieprocedure geëvalueerd.
Die procedure wordt in detail
beschreven in het koninklijk besluit
van 3 juli 1969 betreffende de
registratie van geneesmiddelen.
De meerwaarde voor de
gezondheid wordt dus in de loop
van de registratieprocedure
geëvalueerd. Bovendien worden
alle geregistreerde
geneesmiddelen aan regelmatige
controles onderworpen; het gaat
zowel om een analyse als om
goede praktijken op het vlak van
de fabricatie of de verdeling door
de firma's, overeenkomstig het
koninklijk besluit van 3 juli 1969
betreffende de registratie van
geneesmiddelen.

13.03 Colette Burgeon (PS): Donc, à défaut de dormir sur nos deux

oreilles, nous pouvons être rassurés quant au fait qu'il n'y a pas de
danger chez nous en la matière.

13.03 Colette Burgeon (PS): We

kunnen er dus zeker van zijn dat
er bij ons geen veiligheidsrisico
bestaat.

13.04 Rudy Demotte, ministre: On a renforcé les méthodes de

contrôle et à ma connaissance, pour le moment, aucun produit ne
présente une quelconque dangerosité.

13.04 Minister Rudy Demotte:

Het toezicht werd verscherpt en op
dit ogenblik houdt geen enkel
product nog enig gevaar in.

Le président: Bonne nouvelle!