CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 803
CRIV 51 COM 803
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mardi
dinsdag
10-01-2006
10-01-2006
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Questions jointes de
1
Samengevoegde vragen van
1
- Mme Liesbeth Van der Auwera au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la publicité faite
en faveur des offres de crédit" (n° 9277)
1
- mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de reclame
voor kredieten" (nr. 9277)
1
- Mme Véronique Ghenne à la vice-première
ministre et ministre du Budget et de la Protection
de la consommation sur "les infractions en
matière de publicité pour le crédit" (n° 9458)
1
- mevrouw Véronique Ghenne aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting en
Consumentenzaken over "de inbreuken op de
wetgeving betreffende de reclame voor krediet"
(nr. 9458)
1
Orateurs: Liesbeth Van der Auwera,
Véronique Ghenne, Freya Van den
Bossche
, vice-première ministre et ministre
du Budget et de la Protection de la
consommation
Sprekers: Liesbeth Van der Auwera,
Véronique Ghenne, Freya Van den
Bossche
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Consumentenzaken
Question de M. Jean-Claude Maene à la vice-
première ministre et ministre du Budget et de la
Protection de la consommation sur "la possibilité
d'effectuer des achats en ligne (e-shopping) via
Bancontact" (n° 9291)
4
Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting en
Consumentenzaken over "de mogelijkheid van e-
commerce (e-shopping) via Bancontact"
(nr. 9291)
4
Orateurs: Jean-Claude Maene, Freya Van
den Bossche
, vice-première ministre et
ministre du Budget et de la Protection de la
consommation
Sprekers: Jean-Claude Maene, Freya Van
den Bossche
, vice-eerste minister en minister
van Begroting en Consumentenzaken
Question de Mme Liesbeth Van der Auwera au
ministre de l'Économie, de l'Énergie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "le payement des arriérés d'avant 1988 dans
l'enseignement" (n° 9281)
6
Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan
de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over
"de
uitbetaling van de achterstallen van vóór 1988 in
het onderwijs" (nr. 9281)
6
Orateurs: Liesbeth Van der Auwera, Marc
Verwilghen
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Liesbeth Van der Auwera, Marc
Verwilghen
, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'étude sur la
politique énergétique belge" (n° 9532)
7
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de studie
over het Belgisch energiebeleid" (nr. 9532)
7
Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Magda De Meyer au ministre
de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la
constitution d'un monopole sur le marché du café
par Douwe Egberts" (n° 9489)
9
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
monopolievorming op de koffiemarkt door
Douwe Egberts" (nr. 9489)
9
Orateurs:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la régulation du
transit de gaz naturel" (n° 9550)
10
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
regulering van de transit van aardgas" (nr. 9550)
10
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
groupe cdH, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique
de cdH-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'état du dossier
de la création d'un fonds d'assainissement des
citernes à mazout" (n° 9557)
13
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de stand van zaken met
betrekking tot de oprichting van een
saneringsfonds voor stookolietanks" (nr. 9557)
13
Orateurs: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la taxe sur les
sites de production non utilisés" (n° 9610)
14
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de belasting
op de niet-gebruikte productiesites" (nr. 9610)
14
Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur
"l'approvisionnement en gaz depuis la Russie"
(n° 9617)
16
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
gastoevoer vanuit Rusland" (nr. 9617)
16
Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les assurances
pour diabétiques" (n° 9620)
19
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
verzekeringen voor diabetici" (nr. 9620)
19
Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'étalement de la
facture du mazout et la réaction des distributeurs
de mazout à cette mesure" (n° 9648)
21
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de gespreide betaling
van de stookoliefactuur en de reactie van de
stookoliehandelaars" (nr. 9648)
21
Orateurs: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MARDI
10
JANVIER
2006
Matin
______
van
DINSDAG
10
JANUARI
2006
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.15 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.15 heures par M. Paul Tant, président.

De voorzitter: Beste collega's, ik zou graag iedereen de beste wensen aanbieden voor een goed 2006. Ik
hoop dat het voor iedereen een goed, een gelukkig en vooral een gezond jaar moge zijn. Voor het overige
zullen we zelf proberen te zorgen, in de mate van het mogelijke.

Cela vaut aussi pour les amis francophones à qui je souhaite également une bonne année.
01 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de reclame voor kredieten" (nr. 9277)
- mevrouw Véronique Ghenne aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Consumentenzaken over "de inbreuken op de wetgeving betreffende de reclame voor krediet"
(nr. 9458)
01 Questions jointes de
- Mme Liesbeth Van der Auwera au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "la publicité faite en faveur des offres de crédit" (n° 9277)
- Mme Véronique Ghenne à la vice-première ministre et ministre du Budget et de la Protection de la
consommation sur "les infractions en matière de publicité pour le crédit" (n° 9458)
01.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, de wet van 24 maart 2003 heeft een aantal
verboden vormen van reclame in voege gebracht, die van kracht
werden begin 2004. Zij zijn bedoeld als extra middelen in de strijd
tegen overmatige schuldenlast.

De eerste bepaling stelt dat reclame voor kredieten aan consumenten
met betalingsproblemen, eigenlijk niet mag aansporen om een
toevlucht te zoeken in nieuwe kredieten. Een andere bepaling verbiedt
reclame die misleidend de nadruk legt op het gemak en de snelheid
waarmee het krediet kan worden verkregen. Een derde bepaling stelt
dat reclame niet mag aansporen tot het groeperen of centraliseren
van lopende kredieten.

Het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruiksorganisatie
01.01 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): La loi du 24 mars 2003
stipule que la publicité pour les
crédits ne peut inciter les
consommateurs qui ont des
difficultés de paiement à recourir
au crédit, qu'elle ne peut mettre
l'accent sur la facilité avec laquelle
le crédit peut être obtenu et qu'elle
ne peut encourager le
regroupement ou la centralisation
de crédits en cours. Le Centre de
recherche et d'information des
organisations de consommateurs
(CRIOC) a constaté que les
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
heeft moeten vaststellen dat kredietverstrekkers vaak tegen deze
bepalingen zondigen en minder tegen de bepalingen van de wet van
1991 op het verbruikskrediet. Een op de vijf onderzochte advertenties
is volgens dat onderzoek op zijn minst aansporend te noemen, met
slogans als "Zelfs u, met talloze lopende kredieten, kunt bij ons een
krediet krijgen!". Ook de andere bepalingen worden volgens dat
Onderzoeks- en Informatiecentrum niet nageleefd. Er dient eigenlijk te
worden vastgesteld dat bepaalde kredietverstrekkers lichtzinnig
omgaan met de groeiende problematiek van de overmatige
schuldenlast.

Mijn vraag aan u, mevrouw de minister, is dan ook of u, gelet op de
bevindingen van het onderzoek, het ermee eens bent dat de
controlemaatregelen moeten worden uitgebreid om verbeteringen aan
te brengen aan de wettelijke voorschriften. Een volgende vraag is of
er al controles werden uitgevoerd en sancties werden uitgesproken
door de bevoegde overheidsinstanties. Stemmen de bevindingen van
uw instanties overeen met de bevindingen van het Onderzoeks- en
Informatiecentrum?
infractions à ces dispositions sont
plus fréquentes que les violations
de la loi de 1997 sur le crédit à la
consommation. Une annonce
publicitaire sur cinq constituerait
ainsi une incitation. Certains
prêteurs font preuve de légèreté
vis-à-vis du problème croissant du
surendettement.

La ministre pense-t-elle qu'il
faudrait davantage de mesures de
contrôle? Y avait-il déjà des
contrôles et des sanctions? Les
services de la ministre arrivent-ils
aux mêmes conclusions que le
CRIOC?
01.02 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, comme l'a dit
Mme Van der Auwera, le CRIOC a publié en novembre dernier une
intéressante étude concernant le respect de la législation par les
annonceurs de crédit. Cette étude montre que seulement 57% des
publicités présenteraient sans exception toutes les mentions
obligatoires prévues par la loi du 12 juin 1991. Les résultats sont
malheureusement les mêmes en ce qui concerne le respect des
obligations prévues par la loi du 24 mars 2003. Ainsi, au final, trois
annonces sur quatre présentent au moins une infraction au regard de
la législation globale.

La loi de mars 2003 me semble d'autant plus importante qu'elle a
pour objectif de lutter contre le surendettement. Or, une annonce sur
cinq incite davantage les personnes en difficulté financière à
emprunter. Une annonce sur trois minimise les conséquences et
l'importance d'un crédit en mettant l'accent sur la facilité, la simplicité
et la rapidité de l'offre. Enfin, une annonce sur cinq incite au
regroupement de crédits. Ces trois arguments de vente sont pourtant
interdits par la loi susmentionnée.

En conséquence, mes questions sont similaires à celles de Mme Van
der Auwera. Avez-vous pris connaissance de cette étude? Que vous
inspirent ces chiffres? Dans son étude, le CRIOC met l'accent sur
l'insuffisance de l'information quant aux nouvelles obligations prévues
par la loi de 2003. Partagez-vous cette analyse? Quels ont été les
moyens de communication et d'information utilisés pour diffuser les
modalités de cette loi? Une nouvelle campagne d'information est-elle
prévue? Et enfin, pensez-vous que les contrôles et les sanctions en la
matière ont été suffisants? Disposez-vous de chiffres?
01.02 Véronique Ghenne (PS):
Uit een studie van het OIVO blijkt
dat drie advertenties op vier
tenminste een inbreuk op de
wetgeving vertonen. Bovendien
spoort een advertentie op vijf
vooral consumenten met
betalingsproblemen aan om
leningen aan te gaan,
minimaliseert een op de drie
advertenties de gevolgen en de
omvang van het krediet en zet een
publiciteit op vijf aan om kredieten
te groeperen. Het gaat om drie
verkoopsargumenten die door de
wet van maart 2003 over de
schuldoverlast verboden werden.

Wat denkt u over die cijfers? Werd
er voldoende ruchtbaarheid
gegeven aan de nieuwe
verplichtingen die de wet van 2003
oplegt? Op welke wijze werden de
bepalingen van die wet bekend
gemaakt? Komt er een nieuwe
voorlichtingscampagne?
Volstonden de controles en de
sancties?
01.03 Freya Van den Bossche, ministre: J'ai pris connaissance de
cette étude. La réglementation belge, qui est une des plus développée
en Europe, n'est pas en cause. Le problème réside dans son
application.

U hebt verwezen naar de nieuwe strenge regels inzake
kredietreclame, die in werking zijn gegaan op 1 januari 2004.
Daarnaast is er natuurlijk ook de wet van 24 maart 2003 die een
01.03 Freya Van den Bossche,
ministre: Les nouvelles règles
relatives à la publicité pour le
crédit sont entrées en vigueur le
1
er
janvier 2004 et comptent parmi
les plus strictes d'Europe. La loi du
24 mars 2003 prévoit en outre des
sanctions. La direction générale
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
aantal strafrechtelijke sancties heeft voorzien waar dat voordien niet
het geval was. Dat biedt een efficiënt middel aan de controlerende
overheid om op te treden.

Het is de algemene directie Controle en Bemiddeling van de FOD
Economie die toeziet op de naleving van deze regels die dus, als
regel an sich, tot de strengste behoren in Europa.

Er is gecontroleerd of er aan de nieuwe bepalingen van de wet is
voldaan via een algemeen onderzoek in maart 2004 naar aanleiding
van de nieuwe reclameregels. Er is toen gecontroleerd of alle
wettelijke vermeldingen correct waren, of bijvoorbeeld de kredietvorm
waarvoor reclame werd gemaakt werd vermeld, of het jaarlijks
kostenpercentage correct werd weergegeven en of er geen verboden
vermeldingen werden gebruikt, zoals de centralisatie van de schulden.
Ten vierde werd ook gecontroleerd of de regels inzake het jaarlijkse
kostenpercentage van 0% werden gerespecteerd.
Contrôle et Médiation du SPF
Économie contrôle le respect des
règles.

En mars 2004, il a été vérifié si la
forme de crédit était bien précisée,
si le taux annuel effectif global
était correctement indiqué, si des
mentions interdites étaient
utilisées et si les règles relatives
au taux annuel effectif global de
0% étaient respectées.
Sur les 377 annonces contrôlées, 189 étaient en infraction. Ces
annonceurs ont reçu un avertissement. Les infractions portaient,
d'une part, sur l'absence de certaines mentions importantes comme le
taux, le type de crédit ou l'identité de l'annonceur et, d'autre part, sur
des publicités abusives. Vingt-deux annonceurs avertis ne se sont
pas mis en règle et ont reçu une amende de 3.000 euros. Six de ces
dossiers ont été transmis au parquet.
189 van de 377 gecontroleerde
advertenties bevatten inbreuken
op de regelgeving. De betrokken
adverteerders hebben een
verwittiging gekregen. 22 onder
hen hebben zich niet
geconformeerd aan de
voorschriften en hebben een boete
gekregen van 3.000 euro. Zes
dossiers werden overgezonden
naar het parket.
De problematiek is gekend en wordt opgevolgd door de Algemene
Directie Controle en Bemiddeling. Ook na het algemeen onderzoek
van 2005 zijn er bijvoorbeeld nog 32 processen-verbaal opgemaakt
wegens overtreding van de regels inzake kredietreclame. Naar
aanleiding van de bevindingen van het OIVO heeft de Algemene
Directie Controle en Bemiddeling het OIVO gecontacteerd en om
bijkomende informatie gevraagd. Mocht nu blijken dat de overtreders
die volgens hun onderzoek nu een overtreding hebben begaan
dezelfde overtreders zijn als diegene die eerder overtredingen hebben
begaan, dan zullen wij hoe dan ook zeer streng optreden. Daar waar
het in principe de regel is om een eerste maal te verwittigen en de
tweede maal hard op te treden, zal dat ook hier het geval zijn.

Naar aanleiding van het onderzoek van het OIVO heb ik bovendien
aan de Algemene Directie Controle en Bemiddeling gevraagd om in
2006 een nieuw algemeen onderzoek te voeren, zeer specifiek naar
de regels op kredietreclame die op 1 januari 2004 in werking zijn
getreden.
La direction générale Contrôle et
Médiation suit de près l'évolution
de ce problème. Même après
l'enquête de 2005, 32 procès-
verbaux ont été dressés. La
direction générale a d'ailleurs
demandé des informations
supplémentaires au CRIOC. Nous
serons sans pitié avec les
récidivistes. J'ai déjà demandé à
la direction générale de mener une
nouvelle enquête générale en
2006.
01.04 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de minister,
eigenlijk kunnen wij samengevat stellen dat de bevindingen van het
Onderzoeks- en Informatiecentrum overeenstemmen met de
bevindingen die door de dienst Controle en Onderzoek werden
vastgesteld. Ik neem aan dat een nieuw onderzoek zal gebeuren in
het voorjaar van dit jaar en ik ben benieuwd naar de resultaten van dit
onderzoek.
01.04 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): Le CRIOC et le service
Contrôle et Médiation sont
parvenus aux mêmes conclusions.
J'ai hâte de connaître les résultats
de la nouvelle enquête.
01.05 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, je tiens tout 01.05 Véronique Ghenne (PS):
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
d'abord à remercier la ministre pour sa réponse.

Madame la ministre, le surendettement est un gros problème. En
2004, le nombre de dossiers de règlement collectif de dettes a
pratiquement augmenté de 29%. Et, à mon avis, il augmentera
encore en 2005 et en 2006. Nous devons donc être attentifs à cette
problématique et multiplier les campagnes d'information.

Comme Mme Van der Auwera l'a dit, l'étude du CRIOC est bien
réelle. Il y a une infraction dans un cas sur deux, c'est donc quelque
chose d'important. Et vingt-deux des personnes qui ont été averties
n'ont pas tenu compte des remarques. Elles ont donc été
sanctionnées. J'ose espérer que cette sanction suffira.
Overmatige schuldenlast is nu al
een groot probleem, en de situatie
zal alleen maar erger worden. We
moeten hier waakzaam op blijven
toezien, en we moeten meer
voorlichtingscampagnes voeren.

Ik hoop dat de straffen afdoende
zullen zijn.
01.06 Minister Freya Van den Bossche: Nog even over de timing.
Als die u interesseert, zal ik u die schriftelijk bezorgen. Het onderzoek
is in de jaarplanning van de Algemene Directie Controle en
Bemiddeling opgenomen. Wanneer zij dit onderzoek precies plannen,
weet ik niet. Ik kan u die data ook zeker bezorgen.
01.06 Freya Van den Bossche,
ministre: L'étude figure dans le
planning annuel de la direction
générale, mais je fournirai les
dates précises par écrit.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. Jean-Claude Maene à la vice-première ministre et ministre du Budget et de la
Protection de la consommation sur "la possibilité d'effectuer des achats en ligne (e-shopping) via
Bancontact" (n° 9291)
02 Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Consumentenzaken over "de mogelijkheid van e-commerce (e-shopping) via Bancontact" (nr. 9291)
02.01 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, permettez-
moi avant toute chose de vous présenter à vous et à tous les
membres de la commission mes meilleurs voeux pour l'année 2006.
Je les adresse également à Mme la ministre.

Madame la ministre, la presse nous a fait part récemment de la
possibilité future d'effectuer des paiements sur internet au moyen
d'une simple carte Bancontact ou Mister Cash. La société Banksys,
propriétaire du réseau Bancontact/Mister Cash, a précisé via son
porte-parole que cela serait effectivement possible dans quelques
mois. L'utilisation d'internet progresse plus rapidement que celle de
toutes les autres technologies dans l'histoire. L'e-commerce suit une
trajectoire identique, principalement grâce à la généralisation du haut
débit et à la sécurisation des moyens de paiement en ligne. En
France, par exemple, on a constaté une progression gigantesque, de
l'ordre de 50% du volume des transactions.

Selon les experts, le Benelux suit une même et fulgurante
progression. Internet et tout particulièrement l'e-commerce
représentent donc des enjeux économiques énormes qui, selon les
analyses, devraient encore décupler dans les cinq ou six années à
venir.

Madame la ministre, si le fait de rendre l'e-shopping plus accessible
en ne le réservant plus aux seuls possesseurs d'une carte de crédit
est en soi louable et répond à une demande des consommateurs,
cette possibilité d'effectuer des paiements en ligne grâce à une simple
carte Bancontact soulève tout de même quelques interrogations,
notamment au sujet de la protection des jeunes consommateurs.
02.01 Jean-Claude Maene (PS):
Binnen enkele maanden zal het
mogelijk zijn om online betalingen
uit te voeren met behulp van een
gewone Mister Cash- of
Bancontactkaart. Die mogelijkheid
brengt e-commerce weliswaar
binnen het bereik van meer
mensen, maar houdt ook het risico
in dat de consumenten, en dan
vooral jongeren of kansarmen,
zich (te) diep in de schulden
steken. Zullen er specifieke
maatregelen worden getroffen om
die consumenten te beschermen?
Zal de manier waarop de banken
krediet verlenen, veranderen?
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5

On a pu constater par le passé, notamment au travers de la
distribution de catalogues comme Unigro dont chacun se souviendra
sans doute, toutes sortes d'abus, entre autres de la part de certains
jeunes qui transmettaient des bons de commande. C'est ainsi que
des articles étaient livrés dans les familles et dans les ménages sans
que personne ne sache qui exactement avait commandé. Si les
mineurs d'âge n'ont pas accès à une carte de crédit, ils ont en
revanche la possibilité de détenir une carte de type Bancontact.

Pour revenir à la première question, qu'en est-il de la protection des
personnes précarisées en matière de pouvoir d'achat? On ouvre
encore une nouvelle porte. Sans remettre en cause cette ouverture,
ne faudrait-il pas organiser un mécanisme de protection destiné à
éviter les endettements, voire les surendettements?

Je souhaiterais obtenir quelques éclaircissements quant à ce futur
élargissement relatif à l'utilisation des Bancontact-Mister Cash.

Comment les banques comptent-elles utiliser ce nouveau mode de
paiement? Les crédits offerts par les banques seront-ils, de ce fait,
modifiés?
02.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président,
monsieur Maene, il s'agit d'une nouvelle possibilité de paiement
offerte aux détenteurs d'une carte Bancontact-Mister Cash. En cas
d'achat en ligne, le compte de l'utilisateur sera immédiatement débité
comme s'il payait dans un magasin ou s'il retirait de l'argent. Cela
implique un contrôle préalable du compte. Ainsi, pour les jeunes
consommateurs qui ne peuvent descendre en dessous de zéro euro,
ils ne pourront acheter sur le net que si leur compte est positif.

On vient de rappeler que différentes lois assurent la protection du
consommateur: la loi relative aux opérations effectuées au moyen
d'instruments de transfert électronique de fonds, la loi sur le
commerce électronique et la loi sur les pratiques du commerce.

Le système qui sera utilisé dans ce cas prévoit des mesures
particulières de sécurité, telles que l'utilisation d'une signature
électronique et d'un code particulier.

En termes de crédit, nous devons toujours garder à l'esprit deux
éléments: le crédit est une bonne chose, mais il peut conduire à des
drames humains, comme vous venez de le rappeler.

En tout cas, nous resterons attentifs à la préservation de l'équilibre,
mais des mesures de sécurité seront prises pour que les jeunes ne
puissent pas se surendetter.
02.02 Minister Freya Van den
Bossche: Omdat de rekening van
de consument onmiddellijk
gedebiteerd wordt, zal de toestand
van de rekening vooraf
gecontroleerd worden. Jongeren
lopen dus geen risico, want zij
mogen niet in het rood staan.
Voorts bestaan er diverse wetten,
onder meer betreffende het
elektronische betalingsverkeer, en
er komen bijzondere
veiligheidsmaatregelen, zoals het
gebruik van de elektronische
handtekening.

Inzake kredietverlening zal er
bijzondere aandacht verleend
worden aan het risico op
overmatige schuldenlast bij
jongeren.
02.03 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, je remercie
Mme la ministre pour sa réponse qui est vraiment rassurante. Si le
dispositif prévoit de suivre ce qui se passe sur le compte comme s'il
s'agissait d'un retrait opéré à la banque, je pense que l'on peut être
tranquillisé par ce système.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Le président: Madame le ministre, je vous remercie de votre présence et vous souhaite une bonne
journée.

Mijnheer de minister, wij zijn blij dat u zo stipt op het appel bent. Het volgende punt is opnieuw een vraag
van mevrouw Van der Auwera die blijkbaar het goede voornemen heeft gemaakt om bij alle ministers de
spits af te bijten, in de overdrachtelijke betekenis van het woord weliswaar.
03 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de uitbetaling van de achterstallen van vóór 1988 in
het onderwijs" (nr. 9281)
03 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "le payement des arriérés d'avant 1988 dans
l'enseignement" (n° 9281)
03.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik sta hier terug met mijn vraag over die
achterstallen van vóór 1988 in het onderwijs. Ik heb u al verschillende
vragen hierover gesteld in de commissie. Ik denk onder meer aan de
commissievergadering van 26 oktober.

U zei toen dat u op de hoogte was van de problematiek en dat de
Programmatorische Overheidsdienst Wetenschapsbeleid zich met de
dossiers zou bezighouden. U zei toen ook dat er een probleem was
met de uitbetaling omdat zowel de Belgische Staat als de Vlaamse
Gemeenschap technische moeilijkheden ondervinden om de
gegevens te lezen die op de magneetbanden werden vastgelegd.
Zodra dit probleem was opgelost, zouden de achterstallige bedragen
worden uitbetaald.

De betrokkenen ontvingen evenwel nog steeds geen betaling van de
verschuldigde sommen. In een antwoord op mijn interpellatie van 21
juni van vorig jaar stelde u dat de Vlaamse minister van Onderwijs
zeer binnenkort bij u de werkwijze zou voorstellen, op basis waarvan
de bedragen, waarop de Vlaamse Gemeenschap nog recht zou
hebben, zouden worden overgemaakt.

Mijn vraag aan u, mijnheer de minister, is of er inmiddels contacten
zijn geweest met de Vlaamse minister van Onderwijs. Werd er
ondertussen een werkwijze afgesproken? Zo ja, wat is deze werkwijze
en binnen welke termijn kunnen de betrokkenen uiteindelijk de
betaling verwachten?
03.01 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): J'ai déjà posé
précédemment des questions sur
les arriérés dans l'enseignement
d'avant 1988. En raison de
difficultés techniques auprès de
l'État belge et de la Communauté
flamande, des problèmes se
posent sur le plan du paiement.
Des contacts ont-ils été pris dans
l'intervalle avec le ministre flamand
de l'Enseignement? A-t-on
convenu entre-temps d'une
procédure à suivre? Dans quel
délai les intéressés devraient-ils
être payés?
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Van der Auwera, zoals ik reeds heb meegedeeld in antwoord op uw
interpellatie van 21 juni 2005, kan ik bevestigen dat er ondertussen
contacten zijn geweest met de Vlaamse minister van Onderwijs om
een werkwijze voor de betaling van de achterstallen af te spreken.

In het bijzonder heb ik het genoegen u te informeren dat het volledig
bedrag van de nog uitstaande vorderingen van de Vlaamse
Gemeenschap in dit dossier enkele weken geleden is vastgelegd. Het
gaat om een bedrag van iets meer dan 31.000 euro.

De eerste ordonnancering van ongeveer 7.200 euro is op
1 december 2005 opgemaakt en bevindt zich bij de centrale
rekenplichtige van de Thesaurie. Onder voorbehoud van eventuele
toepassing van het ankerprincipe zal de betaling begin dit jaar kunnen
worden uitgevoerd.
03.02 Marc Verwilghen, ministre:
Des contacts ont eu lieu dans
l'intervalle avec le ministre
flamand de l'Enseignement sur la
méthode de paiement des
arriérés. Le montant total des
créances de la Communauté
flamande encore en souffrance ­
un peu plus de 31.000 euros ­ a
été arrêté il y a quelques
semaines. Le comptable central
de la Trésorerie est en possession
du premier ordonnancement
d'environ 7.200 euros. Si le
principe de l'ancre n'est pas
appliqué, le paiement sera
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
effectué en ce début d'année.
03.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik ben blij voor de betrokkenen dat ze na al die
jaren uiteindelijk hun geld zullen zien.
03.03 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): Je me réjouis d'entendre
que les intéressés vont obtenir leur
dû après toutes ces années.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de studie over het Belgisch energiebeleid" (nr. 9532)
04 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'étude sur la politique énergétique belge" (n° 9532)
04.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, wij hebben het in deze commissie al enkele keren gehad
over de studie die het Belgisch energielandschap moet schetsen tot
het jaar 2030. In debatten, telkenmale er over energiebevoorrading of
nucleaire fase out gesproken werd, verwees u naar die studie,
evenals in uw beleidsbrief. Het is inderdaad de bedoeling dat die
studie de bevoorradingszekerheid van ons land onderzoekt en nagaat
op welke manier die bevoorradingszekerheid gegarandeerd kan
worden op middellange en lange termijn.

Mijnheer de minister, u hebt altijd gesproken over een studiegroep,
alsof die al aan het werk zou zijn. Er zou eerst een werkdocument
komen medio 2006, met een finalisering via een tweede document,
eind 2006. Echter, pas op 19 december 2005 verscheen in het
Belgisch Staatsblad het koninklijk besluit tot instelling van de
commissie Energie 2030, inclusief de benoeming van de leden van
die commissie met ingang van die dag. Het verraste ons dat op die
dag pas de samenstelling bekend was en dat de werking van die
commissie dan pas kon starten.

Mijnheer de minister, hoe komt het dat pas op 19 december 2005,
ondanks eerdere aankondigingen, de commissie Energie 2030 is
geïnstalleerd? Aan wat is de vertraging te wijten?

Hoe zit het met het oorspronkelijk aangegeven tijdschema? Zal die
timing nog kunnen worden gerespecteerd? In het koninklijk besluit
staat namelijk dat de commissie Energie 2030 het rapport moet
richten aan de minister van Energie binnen een termijn van achttien
maanden vanaf de oprichtingsdatum van de commissie, zijnde 19
december 2005. Achttien maanden later brengt ons op 19 juni 2007.
Met andere woorden, dat valt rond de verkiezingen van 2007, of zeker
erna. Zal de timing van eind 2006 toch gehandhaafd kunnen blijven?

Mijn derde vraag stond niet in de schriftelijke voorbereiding die ik u
bezorgde. Ik heb nog een vraag in verband met de procedure. De
commissie Energie 2030 bestaat uit professoren, deskundigen,
technici. Het secretariaat ervan wordt gevoerd door het bestuur van
Energie. Wordt er tijdens heel die procedure ook eens
teruggekoppeld? Is er een evaluatiemoment voorzien met de sector?
Ik denk bijvoorbeeld aan de algemene raad van de CREG, waarin de
gebruikers van energie en actoren op het energieterrein aanwezig
zijn. Is er een moment van feedback of toetsing in de procedure
voorzien?
04.01 Simonne Creyf (CD&V):
Le ministre fait régulièrement
référence à l'étude destinée à
établir la cartographie du paysage
énergétique belge à l'horizon 2030
et à évaluer la sécurité
d'approvisionnement à moyen et à
long terme. Un premier document
de travail a été annoncé pour la
mi-2006 et un second pour fin
2006.

L'arrêté royal instituant la
commission Énergie 2030 et
portant nomination des
commissaires n'a toutefois été
publié que le 19 décembre 2005
au Moniteur belge. Quel est le
motif de ce retard? Le calendrier
prévu n'est-il pas compromis de ce
fait? L'arrêté royal prévoit que la
commission doit adresser le
rapport au ministre dans un délai
de dix-huit mois à compter de sa
constitution, ce qui correspond
donc au 19 juin 2007, une date
dangereusement proche des
élections fédérales. Le délai ultime
de décembre 2006 convenu
initialement constitue-t-il toujours
un objectif réalisable?

A-t-on prévu une évaluation en
concertation avec le secteur au
cours de la période d'étude? Je
songe à cet égard au conseil
général de la CREG.
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Creyf, wat betreft uw
eerste vraag, de vertraging is te wijten aan de administratieve
procedure die moest gevolgd worden. De aanstelling moest gebeuren
bij koninklijk besluit, waarbij de behandeling en de opmaak door de
administratie vertraging hebben opgelopen. De vertraging heeft dus
een louter administratieve oorzaak.

Ten tweede, de vertraging heeft geen invloed op de werkzaamheden
van de commissie. Het klopt inderdaad dat die commissie al zeer
geruime tijd aan het werk is en heel regelmatig vergadert. In die
periode heeft ze trouwens de scenario's voor de studie afgelijnd en
besproken. Daar wordt dus momenteel volop aan voortgewerkt. De
keuze van de verschillende scenario's zal bepalend zijn voor het
succes van de studie en de resultaten. Het definiëren van de
scenario's is trouwens de opdracht van de deskundigen. U weet dat
er ook buitenlandse experts zijn aangetrokken. In elk geval, de
geringe vertraging bij de uitvaardiging van het benoemingsbesluit
heeft geen impact op het verloop van de procedure. Die zal dus
kunnen gerespecteerd worden.

De terugkoppeling met de sectoren zal ook gebeuren en is trouwens
vastgelegd, vermits men in het systeem eerst een round-up maakt en
dan in discussie - peer review - gaat juist met de sectoren. Zo kan
men toelaten dat de sectoren daarover hun specifiek standpunt
innemen. Al degenen die betrokken zijn bij de energiestudie in de
brede betekenis van het woord, zullen daarbij worden gehoord en
geconsulteerd, vooraleer de definitieve conclusie zal worden
ingediend.
04.02 Marc Verwilghen, ministre:
Le retard est uniquement dû à la
procédure de désignation.
L'administration a, en effet, pris un
peu de retard dans l'élaboration de
l'arrêté royal nécessaire. Mais tout
cela n'a aucune influence sur les
activités de la commission qui a
déjà entamé ses activités depuis
longtemps, notamment en ce qui
concerne l'élaboration de divers
scénarios pour l'étude. Des
experts étrangers ont également
été désignés.

La concertation avec le secteur a
été clairement convenue. Un
"round-up" général sera organisé
avant l'entame du dialogue avec le
secteur sous la forme d'un "peer
review". Les décisions définitives
ne seront prises que lorsque tout
qui est concerné par
l'approvisionnement en énergie de
ce pays aura été entendu.
04.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik ga eerst
even in op het laatste punt. Ik denk inderdaad dat het belangrijk is dat
er tussentijds een terugkoppeling is naar de sector. Daarin is blijkbaar
voorzien en ik denk dat het wat dat betreft oké is.

Mijnheer de minister, wat de timing betreft, ik heb vroeger al mijn
vrees erover geuit dat men met de studie eigenlijk het hele debat rond
de nucleaire fase-out wil uitstellen en optillen tot over de grens van de
volgende verkiezingen. Men wil eigenlijk de beslissing overlaten aan
de volgende regering, die dan een moeilijke beslissing moet nemen.
Wanneer ik in de pers verklaringen van diverse van uw partijgenoten,
de heer De Gucht, de heer Dedecker en zelfs de eerste minister zie,
die eigenlijk allemaal veeleer pleiten voor het terugschroeven van de
nucleaire fase-out, terwijl de socialisten bij monde van de heer
Tobback zeggen dat hier geen sprake van kan zijn, dan vrees ik dat
met de nieuwe timing belangrijke beslissingen, die tijdig zullen moeten
genomen worden, over de grens van de volgende verkiezingen heen
zullen worden getild. De beslissingen zullen doorgeschoven worden
naar een volgende regering.
04.03 Simonne Creyf (CD&V):
Je soupçonne le gouvernement de
vouloir se servir de cette étude
pour reporter le débat sur la sortie
du nucléaire après les prochaines
élections fédérales. Dans ce
scénario, il appartiendra alors au
prochain gouvernement de
trancher ce point sur lequel, de
toute évidence, les partenaires
actuels de la majorité n'arrivent
pas à se mettre d'accord.
04.04 Minister Marc Verwilghen: Ik kan daar alleen op antwoorden,
mevrouw Creyf, dat ik heel duidelijke de instructie heb gegeven aan
de studiewerkgroep zijn werk af te werken binnen de oorspronkelijke
tijdslimiet. Ik wil daar in elk geval...
04.04 Marc Verwilghen, ministre:
J'ai indiqué clairement à la
commission qu'elle devait
respecter la date limite fixée
initialement.
04.05 Simonne Creyf (CD&V): Dus voor eind 2006?
04.05 Simonne Creyf (CD&V):
En d'autres termes, fin de cette
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
année?
04.06 Minister Marc Verwilghen: Ik blijf daar op aandringen.
04.06 Marc Verwilghen, ministre:
Oui.
04.07 Simonne Creyf (CD&V):Goed. Ik dank u, mijnheer de
minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de monopolievorming op de koffiemarkt door Douwe Egberts" (nr. 9489)
05 Question de Mme Magda De Meyer au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la constitution d'un monopole sur le marché du café par
Douwe Egberts" (n° 9489)
05.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, het agressief laten gelden van een patent op het
samenspel tussen de Senseo-machine van Philips en de koffiepads
van Douwe Egberts is op veel vlakken een betreurenswaardige
ontwikkeling. De machine heeft een enorm succes, wat een goede
zaak is. Er werden immers al meer dan 3 miljoen stuks verkocht en er
zullen ongetwijfeld nog veel miljoenen volgen. Dat heeft er wel voor
gezorgd dat de specifieke pads een groot deel van de algemene
koffiemarkt hebben veroverd en ongetwijfeld nog zullen veroveren.

De uitspraak van het hof van beroep in Antwerpen bevestigde het
alleenrecht op het gebruik van Douwe Egberts-pads in de Senseo.
Hierdoor bestaat volgens ons het gevaar voor het vestigen van een
monopolie. Grote slachtoffers van deze evolutie zijn ongetwijfeld de
bewuste en weinig koopkrachtige verbruiker. De bewuste verbruiker
kan in dit geval immers niet meer kiezen voor het gebruik van fair-
trade-pads in zijn Senseo-apparaat omdat Douwe Egberts nog altijd
weigert om dergelijke koffie in zijn gamma op te nemen. De iets
minder kapitaalkrachtige consument vond in de aankoop van het
steeds goedkopere toestel een manier om op een meer spaarzame
wijze om te kunnen gaan met zijn koffieverbruik, maar ziet zich nu
plots genoodzaakt om de veel duurdere Douwe-Egberts-pads aan te
schaffen.

Mijnheer de minister, ik heb hierover een aantal vragen.

Is dit niet iets dat de Raad voor de Mededinging kan onderzoeken?
Wordt met dergelijke gekoppelde patenten die niet verwijzen naar het
betreffende product waarvoor de bescherming werd ingeroepen, zoals
het Senseo-apparaat en de koffie van Douwe Egberts die zich in
gepatenteerde pads bevindt, geen rechten van de vrije concurrentie
geschonden? Kunnen geen maatregelen worden getroffen om de vrije
keuze van de consument te beschermen?
05.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Le système Senseo de
Philips récolte un franc succès.
Conséquence: les "pads" propres
à cette marque ont conquis un
segment important du marché du
café. La cour d'appel d'Anvers a
cependant confirmé le monopole
de l'emploi des "pads" Douwe
Egberts, ce qui risque de
d'entraîner une situation dont le
consommateur sera la dupe.
Douwe Egberts refuse en effet
d'inclure dans sa gamme le café
fair-trade. Le consommateur
disposant de moyens financiers
modestes, qui avait acheté la
machine Senseo pour ne pas trop
dépenser pour son café, est
aujourd'hui contraint d'acheter les
"pads" de Douwe Egberts.

Le Conseil de la Concurrence
pourrait-il examiner ce dossier?
Les brevets couplés de ce type
n'enfreignent-ils pas les droits de
la libre concurrence et le libre
choix du consommateur?
05.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De
Meyer, de minister kan, overeenkomstig artikel 23 van de wet tot
bescherming van de economische mededinging, de Raad voor de
Mededinging vragen een onderzoek te starten wanneer daartoe
ernstige aanwijzingen bestaan. Ook kan de Dienst voor de
Mededinging, volgens het artikel 26 van diezelfde wet, ambtshalve of
op verzoek van de minister of de voorzitter van de Raad voor de
05.02 Marc Verwilghen, ministre:
Sur la base de l'article 23 de la loi
visant à protéger la concurrence
économique, je pourrais demander
au Conseil de la Concurrence
d'entamer une enquête. En outre,
d'office ou à la demande du
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Mededinging algemene onderzoeken instellen of doen instellen indien
er ernstige aanwijzingen zijn van het bestaan van ententes of het
misbruik van machtspositie, in elk geval verboden praktijken. Dus die
mogelijkheid bestaat.

Het is het volste recht van de betrokken ondernemingen om de
bescherming van hun patent in te roepen. In voorliggend geval zou
het bestaan van een patent dat zich uitstrekt tot de pads op het eerste
gezicht kunnen doen denken aan een eventueel misbruik van een
machtspositie. Indien men deze situatie echter bekijkt vanuit het
oogpunt van een eventueel misbruik van machtspositie, lijkt de
machtspositie van Philips-Senseo eerder moeilijk aan te tonen, gezien
het bestaan van ernstige concurrenten zoals Tassimo van Kraft
Foods, Nespresso van Nestlé en My Cup van Melitta.

Bijgevolg is het aan de consument om een bewuste keuze te maken
op het ogenblik dat hij of zij zich een dergelijk toestel aanschaft. Het is
aan hem of haar om zich ervan te vergewissen dat het systeem dat hij
of zij zich wenst aan te schaffen al dan niet fair-trade-koffiepads kan
gebruiken.

Het lijkt mij ook niet mogelijk een onderneming te verplichten een
bepaald product, ongeacht de kwalificatie ervan, in haar gamma op te
nemen.

Bovendien werd recent in de pers gewag gemaakt van het sluiten van
licentieovereenkomsten voor het maken van dergelijke pads door
Douwe Egberts met andere producenten, die onder meer ook fair-
trade-koffie in hun gamma hebben. Dus ook daaraan wordt een mouw
gepast.

Ik kom tot uw derde en laatste vraag. Het lijkt mij voorbarig nu al
maatregelen te treffen. Het arrest is van zeer recente datum. Ik weet
niet of tegen het arrest nog een verhaalmiddel zal worden
aangewend. Er is nog een cassatieberoep mogelijk. Bovendien is er
de mogelijkheid die wordt gecreëerd door het verlenen van de
licenties, die ik zojuist heb aangehaald, die toch een duidelijk
genuanceerd licht op de zaak werpt.
ministre ou du président du
Conseil de la Concurrence, l'Office
de la Concurrence est habilité à
mener des enquêtes générales s'il
y a des indices sérieux que l'on se
trouve en présence d'ententes ou
d'abus de position dominante.

Les entreprises ont parfaitement le
droit d'invoquer la protection de
leur brevet. A première vue, il
pourrait y avoir en apparence abus
de pouvoir. Cependant, il me
paraît difficile de prouver la
position dominante de Senseo car
il y a des concurrents sérieux. Il
revient donc au consommateur de
vérifier s'il peut se procurer des
dosettes de remplacement pour sa
machine à café. Il est impossible
de contraindre les entreprises à
intégrer des produits déterminés
dans leur gamme. Les médias ont
d'ailleurs évoqué des contrats de
licence entre Douwe Egberts et
des producteurs dont la gamme
comporte quant à elle des
dosettes issues du "commerce
équitable".

Il me paraît prématuré de prendre
dès à présent des mesures
tendant à préserver le libre choix,
car j'ignore s'il y aura ou non
pourvoi en cassation.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la régulation du transit de gaz naturel" (n° 9550)
06 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de regulering van de transit van aardgas" (nr. 9550)
06.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, comme je vous l'avais annoncé lors de la discussion sur la
note de politique générale, je me permets de revenir vers vous avec
cette question précise portant sur la régulation du transit du gaz
naturel. En effet, la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du
marché du gaz prévoit la régulation du transport du gaz dans notre
pays. Cette régulation assurée par la CREG permet de garantir les
tarifs appliqués à l'utilisation des infrastructures de gaz, permet à ces
prix de ne pas être prohibitifs et de correspondre à l'évolution des
coûts et des investissements.
06.01 Melchior Wathelet (cdH):
De wet voorziet in een regulering
van de prijs voor het vervoer van
aardgas door de CREG. De prijs
van de doorvoer van aardgas
wordt niet gereguleerd. Fluxys
staat in voor het vervoer, Distrigaz
voor de doorvoer van aardgas.

Uit een rapport van de CREG blijkt
dat er inzake aardgasdoorvoer
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Toutefois, la régulation du transport de gaz n'est pas d'application
pour le transit de gaz. Actuellement, le transit de gaz naturel est
assuré par Distrigaz via sa filiale Distrigaz & Co, alors que le transport
de gaz est, lui, assuré par Fluxys. Ceci découle de la suspension par
le Conseil d'État ­ en raison d'un vice de procédure, il est vrai ­ de
l'application du code de bonne conduite du 4 avril 2003 et de l'arrêté
royal relatif au code de bonne conduite en matière d'accès au réseau
de transport de gaz naturel. Or un rapport de la CREG traitant du
fonctionnement du marché du gaz naturel en Belgique indique que
l'accès au transit en Belgique est difficile, notamment parce que les
règles de "third party access" applicables au transport domestique ne
sont pas applicables au transit.

On peut s'étonner de cette situation, la Belgique occupant
géographiquement une place centrale en ce qui concerne le gaz, tant
pour le flux provenant de Norvège et acheminé vers la France via les
Pays-Bas, que pour le flux provenant de Russie via l'Allemagne et qui
est acheminé vers la Grande-Bretagne. À cet égard, nous observons
que les activités de transport de gaz naturel destiné à un autre pays
représentent environ deux tiers du volume total de transport de gaz.

De cette situation de monopole découle un abus de position
dominante qui explique la rentabilité exceptionnelle des activités de
transit de gaz en Belgique. Les problèmes les plus importants liés à
cette situation sont le manque de transparence en ce qui concerne les
capacités de transit disponibles, l'absence de concurrence possible et
loyale et de garantie d'un "third party access" non discriminatoire pour
tous les acteurs sur le marché, ceci étant lié à la séparation des
activités de fourniture et de transit dans le chef de Distrigaz.
L'absence d'un marché secondaire transparent est donc une réalité
en Belgique.

Dans son avis du 15 septembre 2004 relatif au plan indicatif
d'approvisionnement en gaz naturel, le Conseil général de la CREG a
d'ailleurs indiqué qu'il considère que "le traitement séparé du gaz de
transit naturel entrave l'efficacité du marché du transport", d'autant
que comme le fait remarquer le Conseil général, les conduites de
transit de gaz sont également utilisées comme conduites de fourniture
en Belgique même. La transposition de la deuxième directive
européenne sur le gaz n'a évidemment pas apporté de solution à ce
problème. Nous soupçonnons que la situation présente n'est pas
conforme non plus à la législation européenne en matière de
concurrence.

Il serait souhaitable, à terme, de réintégrer les activités de transit
aujourd'hui gérées par Distrigaz via sa filiale Distrigaz & Co au sein de
Fluxys. Cela serait évidemment possible par le biais d'une loi.
Pensez-vous, monsieur le ministre, qu'il serait opportun de soumettre
ce secteur à la régulation de la CREG? Quand serez-vous en mesure
de publier un arrêté royal d'exécution de la loi du 20 juillet 2003
permettant l'application du code de bonne conduite visant à répondre
à ces questions?
geen "third party access" is, wat
de toegang tot de doorvoer
bemoeilijkt. België is evenwel
centraal gelegen in het Europese
transitnetwerk. Er is dus sprake
van monopolievorming, met
misbruik van een machtspositie tot
gevolg. De situatie is allesbehalve
transparant en mogelijk in strijd
met de Europese
mededingingsregels.

De aparte voorschriften voor
doorvoer en vervoer spelen in het
nadeel van de vervoerssector.

Moet de doorvoer van aardgas op
langere termijn niet bij wet
ondergebracht worden bij de
activiteiten van Fluxys?

Vindt de minister dat ook die
sector door de CREG gereguleerd
moet worden? Wanneer zal hij de
uitvoeringsbesluiten van de wet
van 20 juli 2003 publiceren,
waardoor de gedragscode van
kracht kan worden?
06.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, collègue
Wathelet, votre question technique entraînera une réponse technique.

Pour le transit du gaz naturel, la directive Transit 91/296 avait prévu
un cadre spécifique. En application de celle-ci, l'activité de transit a
06.02 Minister Marc Verwilghen:
Overeenkomstig de Doorvoer-
richtlijn 91/296, werd de doorvoer
in België geregeld
bij de
overeenkomst van 12 oktober
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
été réglée en Belgique par l'accord du 12 octobre 1992 entre l'Etat
belge et Distrigaz, devenu entre-temps Fluxys.

La première directive Gaz de 1998 et sa transposition en droit belge
ne couvraient donc pas ce transit.

La deuxième directive Gaz de juin 2003 prévoit, dans son article 32-1,
que la directive Transit ne sera plus d'application à partir du 1
er
juillet
2004, à l'exception des contrats conclus avant cette date, suivant
l'article 3, alinéa 1 de cette directive, qui restent valables et
d'application d'après le principe de cette directive Transit. L'article 38
de la loi du 1
er
juin a créé un article 15/19 dans la loi Gaz du 12 avril
1965 qui transpose cette disposition en droit belge. Les contrats
conclus après le 1
er
juillet sont, quant à eux, soumis aux dispositions
de la seconde directive et, de manière générale, aux autres articles
de la loi.

Fluxys commercialise les capacités de transit sur le marché primaire.
Il en est ainsi à la fois pour le transit historique entre les Pays-Bas et
la France (le gazoduc CGO), pour le transit entre l'IZT (terminal de
Zeebrugge) et Eynatten (la conduite RTR) ou Zeebrugge et
Blaregnies (la conduite Troll), pour ne citer que ces canalisations.

Distrigaz & Co a contracté en 1998 et en 2000 les capacités sur RTR
et Troll auprès de Fluxys et les commercialise à son tour auprès de
nombreux shippers, selon le principe non-discriminatoire du "first
come, first served", ainsi que cela se pratique dans de nombreux
pays européens. Fluxys reste l'opérateur de ces canalisations.

Je dois reconnaître que cette matière est assez technique.
1992 tussen de Staat en Distrigas,
intussen Fluxys. De tweede
Gasrichtlijn van juni 2003 bepaalt
dat de Doorvoerrichtlijn vanaf 1 juli
2004 niet langer van toepassing is,
behalve op de overeenkomsten
die voor die datum werden
afgesloten. De overeenkomsten
van na 1 juli 2004 zijn dus aan de
bepalingen van de tweede richtlijn
onderworpen.

Fluxys commercialiseert de
doorvoercapaciteit op de primaire
markt. Distrigas & Co heeft in
1998 en 2000 overeenkomsten
afgesloten betreffende de
doorvoercapaciteit van de RTR-
en Troll-leidingen van Fluxys . Die
capaciteit wordt op haar beurt
gecommercialiseerd bij
verscheidene "shippers", op grond
van het niet-discriminerende
beginsel "first come, first served".
Fluxys blijft de operator van die
leidingen.
06.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, ce que vous
nous dites, c'est que pour le transit, non soumis à la régulation de la
CREG, les contrats conclus antérieurement à la deuxième directive
gaz restent présents. En revanche, les nouveaux contrats concernant
le transit y sont soumis.

Le problème que je soulève, c'est que cela a également été géré par
Distrigaz & Co. Ils ont obtenu le marché peut-être parce qu'ils
détenaient déjà l'ensemble des autres marchés, sur la base de la
législation antérieure.
06.03 Melchior Wathelet (cdH):
Maar de nieuwe contracten die
onder de tweede richtlijn vallen,
worden eveneens met Distrigas &
co. afgesloten.
06.04 Marc Verwilghen, ministre: Ce fut apparemment le cas en
tant qu'approvisionneurs les plus réputés sur ce marché. De plus,
après cette date, tant la directive que la loi gaz que nous avons
adaptées sont d'application. Nonobstant cela, pour les nouveaux
contrats, ils ont été retenus jusqu'à présent. J'ajouterai peut-être que
c'est "faute de concurrence".
06.04 Minister Marc Verwilghen:
Ongetwijfeld omdat ze de meest
gerenommeerde leveranciers op
die markt zijn en misschien ook
omdat er geen mededinging is.
06.05 Melchior Wathelet (cdH): Et quant à ma première question
relative au fait de soumettre le transit à la régulation de la CREG?
06.06 Marc Verwilghen, ministre: La situation est tout à fait
différente pour le gaz par rapport à l'électricité. Faut-il ou non
soumettre? La CREG pourrait prendre l'initiative puisqu'elle peut agir
d'initiative. Jusqu'à présent, elle ne l'a pas fait vu le caractère assez
spécial de cette situation.
06.06 Minister Marc Verwilghen:
De CREG zou het initiatief kunnen
nemen om een en ander te
reguleren. Tot heden heeft ze dat
nagelaten omdat de toestand in de
gassector grondig verschilt van die
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
in de elektriciteitssector.
06.07 Melchior Wathelet (cdH): Nous pouvons donc lui proposer de
le faire ... puisqu'elle peut le faire d'initiative!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de stand van zaken met betrekking tot de oprichting van een
saneringsfonds voor stookolietanks" (nr. 9557)
07 Question de Mme Trees Pieters au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "l'état du dossier de la création d'un fonds d'assainissement des
citernes à mazout" (n° 9557)
07.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, reeds in 2000 kondigden de overheid en de sector van de
stookolieleveranciers in een milieubeleidovereenkomst aan een fonds
op te richten dat tussenkomt bij verontreiniging die veroorzaakt wordt
door particuliere mazouttanks. Wij zijn nu zes jaar later en het fonds is
er nog steeds niet. Ik heb u daarover een vraag gesteld op 16
november jongstleden. Toen wees u mevrouw Huytebroeck van de
Brusselse regering aan met een boze vinger. Na de ondertekening
van het protocol van 20 mei 2005 werd duidelijk dat mevrouw
Huytebroeck het saneringsdossier in het Brusselse Gewest zou
gebruiken als promotie om consumenten aan te zetten om over te
schakelen op gas. Dat was natuurlijk totaal aanvaardbaar voor de
sector van de distributie van gasolie en heeft tot een totale impasse
geleid.

U hebt toen geantwoord dat u mevrouw Huytebroeck zou uitnodigen
voor een overleg. Indien dat overleg niet tot een oplossing zou leiden
zou u uw diensten de opdracht geven overleg te plegen met de sector
van de stookoliedistributie om alsnog tot de oprichting van het fonds
te komen, eventueel op een andere manier dan gepland.

Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken in dat dossier? Hebt u
overleg gepleegd met mevrouw Huytebroeck? Wat is het eventuele
resultaat van dat overleg? Als het overleg niet gunstig was, wat is dan
de concrete manier waarop u zult proberen dat fonds wel op te
richten?
07.01 Trees Pieters (CD&V): Le
gouvernement et le secteur des
distributeurs de mazout avaient
annoncé dès l'année 2000 la
création d'un fonds destiné à
intervenir en cas de pollution
causée par des citernes à mazout
de particuliers. Six ans plus tard,
ce fonds n'a toujours pas vu le
jour. Le 16 novembre, la ministre
bruxelloise Mme Huytebroeck
stigmatisait cette situation,
désireuse qu'elle était d'utiliser le
dossier de l'assainissement pour
encourager les consommateurs à
opter pour le gaz. Une
concertation a-t-elle eu lieu à ce
sujet? Quel en a été le résultat?
Que compte faire le ministre pour
encore constituer ce fonds?
07.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Pieters, oorspronkelijk was gepland dat ik een ontmoeting zou hebben
met mevrouw Huytebroeck. Die ontmoeting heeft niet
plaatsgevonden, maar er is wel verder bilateraal contact geweest
tussen mijn diensten en de diensten van mevrouw Huytebroeck. Een
deblokkering in dat dossier lijkt nu toch mogelijk te zijn. De
besprekingen in het dossier zijn hervat. Zij worden trouwens
voortgezet midden januari op het niveau van de diverse kabinetten en
zij zullen vermoedelijk snel tot conclusies kunnen leiden omdat de
zaak al vergevorderd is en de besprekingen uit het verleden het
mogelijk gemaakt hebben nu te landen.

Ik heb er de voorkeur aan gegeven met de Gewesten in die gevoelige
milieumaterie voort op een wederkerig respectvolle wijze te handelen,
liever dan het dossier enkel met de sector alleen te moeten afsluiten.
Maar dat laatste blijft het enige initiatief indien mocht blijken in de loop
07.02 Marc Verwilghen, ministre:
Aucune rencontre effective n'a eu
lieu, mais des contacts bilatéraux
ont toutefois été pris entre mes
services et ceux de Mme
Huytebroeck. Le dossier semble à
présent pouvoir être débloqué. Les
discussions se poursuivront à la
mi-janvier. Si la Région bruxelloise
n'accepte pas les dispositions ­ et
seulement alors - je conclurai
directement un accord avec le
secteur.
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
van de maand januari dat het Brusselse Gewest de voorgestelde
schikkingen niet definitief aanvaardt. Dan zal ik die piste toch volgen.
Maar er is nog hoop dat wij zullen kunnen landen.
07.03 Trees Pieters (CD&V): Wordt vervolgd, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter: Goed zo.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de belasting op de niet-gebruikte productiesites" (nr. 9610)
08 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la taxe sur les sites de production non utilisés" (n° 9610)
08.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, tijdens de bespreking van de begroting 2006 hebben we de
belasting op niet-gebruikte productiesites reeds aangekaart. In het
kader van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt wil de regering
dat Electrabel haar niet-gebruikte productiesites ter beschikking stelt
van de concurrentie. Indien Electrabel dat niet doet, zal zij hierop
belast worden. In de begroting van 2006 is de totale opbrengst van
deze heffing becijferd en opgenomen voor 150 miljoen euro.

Tijdens de begrotingsbespreking heb ik u de vraag gesteld of dit geen
dubbel verhaal zou worden. Kortom, én het ter beschikking stellen van
de niet-gebruikte sites én een belasting vermits de opbrengst van de
heffing effectief in de begroting is ingeschreven. In de mate dat deze
belasting niet kan worden geheven, komt u niet aan de 150 miljoen.
Vraag was op welke manier men zeker kan zijn dat de 150 miljoen
euro ingeschreven in de begroting ook effectief zullen worden geïnd.

In de commissie hebt u op deze vraag geantwoord dat het een
keuzeverhaal is en de belasting een stok achter de deur is. Tijdens
het debat in de plenaire vergadering ben ik op dit punt teruggekomen.
U was hierover een beetje korzelig en repliceerde dat u mij hierop
reeds in de commissie had geantwoord. U herhaalde dat het niet
en/en zou zijn maar of/of, de stok achter de deur.

In de pers hebben we kunnen lezen dat er een probleem dreigt voor
de begroting omdat Electrabel bereid is gevonden de niet-gebruikte
productiesites tegen marktprijs aan de concurrentie ter beschikking te
stellen. Door deze gang van zaken zou de begroting zeker meer dan
100 miljoen euro mislopen. Bij sommige ministers zou dit de reactie
hebben opgeroepen om het vastgelegde bedrag alsnog te gaan
innen, ook al verkoopt Electrabel haar niet-gebruikte capaciteit.

Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken in dit dossier? In
welke mate is Electrabel bereid haar niet-gebruikte capaciteit ter
beschikking te stellen? Hebt u ter zake reeds meer precieze
informatie? Hoeveel zal de belasting uiteindelijk opbrengen? Wordt
nog steeds uitgegaan van een opbrengst van 150 miljoen euro of zal
de opbrengst effectief minder zijn? Wat is er aan van het verhaal dat
de ministers Reynders en Van den Bossche toch willen dat de 150
miljoen euro die is opgenomen in de begroting ook effectief worden
geïnd? Blijft de belasting de stok achter de deur of wordt het en/en-
verhaal toch waarheid waarbij én de terbeschikkingstelling en de
08.01 Simonne Creyf (CD&V):
Le gouvernement demande
qu'Electrabel mette ses sites de
production inexploités à la
disposition de la concurrence. Si
elle s'y refuse, la société doit payer
des impôts à concurrence de 150
millions d'euros. Cette somme de
150 millions d'euros figure même
aux recettes du budget. À présent,
il s'avère toutefois qu'Electrabel
mettra les sites de production
inutilisés à disposition au prix du
marché. Dès lors, une somme
d'au moins 100 millions d'euros
d'impôts disparaîtrait du budget. Il
s'avère que certains ministres
veulent quand même percevoir
l'impôt.

Où en est ce dossier? Peut-on
demander à la société Electrabel
de payer l'impôt si elle met les
sites à disposition?
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
belasting zullen worden opgelegd?
08.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, de discussies over de uitvoering van die beslissing zijn volop
aan de gang. Zij verlopen in de interkabinettenwerkgroepen in
samenspraak met de producenten en met de ondersteuning van de
CREG, die ik zelf heb gevraagd aan de discussies te participeren.

Ook de besprekingen met Electrabel zijn volop lopende. Zoals iedere
onderhandeling hebben die een vertrouwelijk karakter. In het
algemeen kan ik u meedelen dat Electrabel zich constructief opstelt
en bereid is de niet-gebruikte productiesites ter beschikking te stellen.
Die discussies hebben betrekking op de kenmerken van die sites en
op de berekening van de belastbare grondslag.

De laatste twee vragen vertonen een nauw verband met elkaar. Het is
duidelijk dat de belasting een stok achter de deur is. De opbrengst
ervan kan dus variëren, afhankelijk van de sites die zullen worden
verkocht. Ik leg de nadruk op het feit dat zij moeten worden verkocht
om van de vrijstelling te kunnen genieten. Het volstaat dus niet ze te
koop aan te bieden. De opbrengst van de belasting zal bijgevolg
variëren naargelang het resultaat van de verkoop van de sites. Het
bedrag van 150 miljoen euro is het bedrag dat de minister van
Begroting heeft vooropgesteld en aldus in de begroting werd
weerhouden.
08.02 Marc Verwilghen, ministre:
Les discussions à ce sujet sont en
cours au sein des groupes de
travail interministériels, en
concertation avec les producteurs
et la CREG. Electrabel se montre
constructif et veut céder les sites
de production non utilisés. La
discussion porte sur le calcul de la
base imposable. L'impôt constitue
un moyen de pression. Electrabel
ne peut y échapper qu'en vendant
les sites. Le produit de l'impôt est
donc variable, et la somme de 150
millions d'euros constitue une
estimation de la ministre du
Budget.
08.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Ik begrijp dat u niet veel kunt zeggen en dat de
onderhandelingen een vertrouwelijk karakter hebben. Ik begrijp u
echter niet met betrekking tot de belasting. U zegt dat de belasting
variabel is, naargelang het aantal sites dat wordt verkocht. Er moet
echter sowieso 150 miljoen euro worden opgehaald. Kan dat rijmen
met het variabel karakter van die opbrengst?
08.03 Simonne Creyf (CD&V) :
Les négociations sont bien
entendu confidentielles. Je trouve
curieux le caractère variable du
produit de l'impôt, vu que le
budget compte sur cette somme.
08.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Creyf, een begroting is
altijd een raming. Het is niet de rekening die op het einde wordt
opgesteld. De minister van Begroting heeft gemeend, op basis van de
beschikbare gegevens, dat de begroting op dit bedrag moest worden
bepaald. De uiteindelijke inning zal dus afhangen van de omvang van
de sites die werden verkocht, niet degene die werden te koop gesteld.
Men kan alles te koop stellen, maar niet alles verkopen. In geval men
niet verkoopt - wij willen die markt openmaken - zal men daarop een
heffing moeten betalen.
08.04 Marc Verwilghen, ministre:
Un budget constitue toujours une
estimation. L'impôt dépendra du
nombre de sites non vendus.
08.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, hoe klopt dat
dan met de begroting, waarin in 150 miljoen euro is voorzien?
08.06 Minister Marc Verwilghen: Dat is een becijfering.
08.07 Simonne Creyf (CD&V): Ik lees in verklaringen in de pers dat
de ministers van Begroting en Financiën die 150 miljoen euro willen
behouden. Het is dus geen of/of-verhouding.
08.08 Minister Marc Verwilghen: In elk geval, de opbrengst zal
blijken uit wat niet werd verkocht, point à la ligne. Daarnaar streeft
men. De rest is begroting en moet worden aangepast in een
begrotingswijziging. Dat is afhankelijk van het resultaat dat zal worden
bereikt. Het is een raming.
08.08 Marc Verwilghen, ministre:
Le montant final sera inclus
définitivement dans le budget via
un ajustement budgétaire.
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
08.09 Simonne Creyf (CD&V): De collega's van Financiën en
Begroting gaan akkoord met wat u heeft gezegd?
08.10 Minister Marc Verwilghen: Ja, natuurlijk. Zij weten dat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de gastoevoer vanuit Rusland" (nr. 9617)
09 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'approvisionnement en gaz depuis la Russie" (n° 9617)
09.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, op 31 december 2005 draaide het Russische
staatsbedrijf Gazprom de gaskraan naar Oekraïne dicht omdat,
volgens het door de Staat gecontroleerde Gazprom, Oekraïne
weigerde de marktprijs voor aardgas te betalen. Het ging om een
verviervoudiging van de prijs. Oekraïne zou het eveneens hebben
gewaagd gas illegaal af te tappen.

Internationale waarnemers wijzen er echter op dat Rusland haar
gigantische gasvoorraden vooral als politiek machtsinstrument in de
strijd wil gooien. Zo wijst de OVSE - bij monde van uw partijgenoot de
heer Chevalier - erop dat Moskou bereid is alle middelen - en vooral
zijn olie en gas - te gebruiken als hefboom voor politieke druk.

Wat de reden van de boycot ook is, 80% van het gas bestemd voor
Europa, komt Europa binnen via Oekraïne. Ook in verschillende
landen van Centraal- en West-Europa daalde de gastoevoer vanuit
Rusland fors. In Hongarije daalde dit bijvoorbeeld met 40%, in Polen
met 38%, in Oostenrijk met 33% en in Frankrijk met 30%. Ons land
bleef gespaard omdat wij - voorlopig - vooral vanuit Nederland en
Algerije worden bevoorraad.

Mijnheer de minister, in uw beleidsbrief staat op pagina 33 dat tijdens
de komende maanden met Rusland zal worden samengewerkt, dat er
wordt gewerkt aan een memorandum of understanding rond het gas
en dat het de bedoeling is een deel van dit Russische gas te
bestemmen voor de Belgische markt.

Voorlopig werden wij dus gespaard, maar uit uw beleidsbrief blijkt dat
het de bedoeling is dat wij in de toekomst ook een deel van het
Russisch gas voor België gebruiken.

We kunnen er ook niet omheen dat onze afhankelijkheid van aardgas
voor energiebevoorrading in zijn geheel alleen maar toeneemt, gelet
op de uitputting van de aardolievoorraden en de nucleaire uitstap.

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen. In welke fase
bevindt het dossier zich om België meer met Russisch gas te
bevoorraden? Hoe concreet zijn die plannen? Is het opportuun een
deel van onze energiebevoorrading afhankelijk te maken van een land
dat haar energiereserves gebruikt voor politieke doeleinden en in
deze dus onbetrouwbaar is geworden? Wordt de afhankelijkheid van
aardgas niet te groot? Werden de gevaren hiervan genoegzaam
bestudeerd?
09.01 Simonne Creyf (CD&V):
Le 31 décembre 2005, l'entreprise
publique russe Gazprom a
interrompu sa fourniture de gaz à
l'Ukraine, officiellement parce que
celle-ci a refusé de payer le prix du
marché du gaz naturel et qu'elle
aurait, sinon, prélevé illégalement
ce gaz. Mais les observateurs
soulignent que la Russie se sert
de ses réserves de gaz comme
d'un levier de pouvoir politique.

Il se trouve par ailleurs que pas
moins de 80% de ce gaz ukrainien
est destiné à l'Europe. Aussi, dans
plusieurs pays d'Europe centrale
et occidentale,
l'approvisionnement en gaz depuis
la Russie a beaucoup diminué. La
Belgique est restée provisoirement
épargnée parce que nous
sommes approvisionnés
principalement par les Pays-Bas et
l'Algérie.

Cependant, dans la note de
politique générale du ministre, on
peut lire qu'un mémorandum sera
rédigé entre la Belgique et la
Russie afin de veiller à ce qu'une
partie du gaz russe soit destinée
au marché belge. A quel stade en
est ce dossier? S'agit-il de projets
concrets? Notre problème de
dépendance ne s'en trouvera-t-il
pas accru?
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
09.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, in antwoord op uw eerste vraag wijs ik erop dat het dossier
voor de dekking van een deel van onze Belgische bevoorrading door
Russisch aardgas vordert. Het zal ons tegelijkertijd een diversificatie
van bevoorradingsbronnen verschaffen. Tevens zal het ons stockage,
waaraan het ons land bitter ontbreekt, bezorgen. Wij hebben maar
een stockage van 3% à 4%. In andere landen is dat 20%. Het dossier
gaat gestaag vooruit en is trouwens het voorwerp geweest van
onderhandelingen in de gemengde Belgisch-Russische Commissie
die midden december 2005 heeft plaatsgegrepen.

Ten tweede, het probleem tussen Oekraïne en Gazprom, waarover in
de pers werd bericht, werd slechts gedeeltelijk weergegeven. Mijn
experts op dat domein weten dat er op het vlak van de transit reeds
meerdere jaren problemen bestaan tussen de genoemde partners.
Desondanks is ook gekend dat meerdere, Europese landen,
waaronder Frankrijk, op een betrouwbare manier worden bevoorraad
sinds meer dan 20 jaar, zonder op dat vlak ooit een probleem te
hebben ondervonden, ondanks de internationale crisissen en de grote
veranderingen in Rusland of zelfs in Oekraïne.

Het is al te eenvoudig om het probleem exclusief terug te brengen tot
de wijziging van het regime in Oekraïne. Bovendien zijn er, zoals u
weet, ook plannen om een Baltische pijplijn aan te leggen, die over
andere landen zal lopen.

Daarentegen is het zeker dat het zich bijna exclusief door twee
bronnen laten bevoorraden, zoals Duitsland bijvoorbeeld doet, een
erg gevaarlijke operatie is. Om die reden opteren wij voor
diversificatie van de bevoorrading, die bij ons veel groter is. Rusland
zal ze alleen nog maar versterken. Het feit dat wij beschikken over
een LNG-terminal in Zeebrugge en dat wij via pijpleidingen sterke
verbindingen hebben met verschillende producenten of transitlanden,
laat ons een soepelheid en een bevoorradingszekerheid toe die
optimaal kan worden genoemd.

Het dient ook te worden herhaald dat in een vrije markt de
leveranciers hun producenten kiezen. De Staat kan enkel toezien op
de mogelijkheid tot toegang naar de bronnen, wat ik zo nauwlettend
mogelijk probeer te doen.

In antwoord op uw derde en laatste vraag wijs ik erop dat het zeker is
dat een te grote afhankelijkheid van één enkele, primaire energiebron
veel te gevaarlijk is. Daarom ook heb ik gevraagd om in de studie
over de perspectieven van onze toekomstige bevoorrading geen
enkel piste te negeren, dus ook niet de piste waarbij een land zich in
andere, gas producerende landen kan bevoorraden. De opportuniteit
die bestaat in het Gazpromdossier, is daartoe een mogelijkheid, zeker
op een moment dat ook de Baltische lijn zal worden geopend.

U weet dat over voornoemde lijn niet alleen vergevorderde
gesprekken worden gevoerd. Ook werd reeds een aanvang genomen
met de werkzaamheden. Binnen afzienbare termijn zal deze
bijkomende lijn dus ter beschikking kunnen worden gesteld.
09.02 Marc Verwilghen, ministre:
Ce dossier a déjà fait l'objet de
négociations au sein de la
Commission mixte Belgique-
Russie en décembre dernier. La
Belgique sera effectivement en
partie approvisionnée en gaz par
du gaz naturel russe. Nous serons
ainsi en mesure de diversifier nos
sources d'approvisionnement et
d'augmenter nos stocks.

Les problèmes entre l'Ukraine et
Gazprom existent déjà depuis des
années. La France, notamment,
n'a jamais rencontré de problèmes
avec les livraisons en provenance
de Russie, malgré toutes les
crises internationales et tous les
changements qui se sont produits
en Russie et en Ukraine. Il est par
trop simpliste de ramener tous les
problèmes au changement de
régime en Ukraine.

La dépendance excessive par
rapport à une source unique
d'énergie primaire est
effectivement beaucoup trop
dangereuse. C'est pourquoi nous
optons pour une diversification de
l'approvisionnement, ce qui ne
fera que renforcer les livraisons en
provenance de Russie. Sur un
marché libre, les fournisseurs
choisissent d'ailleurs leurs
producteurs. Je ne puis que veiller
à l'accessibilité des sources.

Je voudrais enfin attirer l'attention
sur le projet de construction d'un
gazoduc balte. Les travaux ont
déjà débuté.
09.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord.
09.03 Simonne Creyf (CD&V):
Gazprom est non seulement l'une
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18

Wat betreft de gebeurtenissen in Oekraïne, het is niet de eerste keer
dat Rusland de gasproductie gebruikt als politiek wapen.

Wij moeten heel goed beseffen dat Gazprom een van de grootste -
zoniet het grootste - aardgasbedrijven is en de meeste reserves heeft.
Het is dus belangrijk als aardgasleverancier. Het is echter ook een
staatsbedrijf.

De greep van de politiek is zeer groot. Ik vraag mij dan ook af of wij
ons voldoende bewust zijn van de mogelijke gevolgen van het feit dat
Rusland het gas nu als politiek wapen gebruikt ten aanzien van
Oekraïne. Het is niet helemaal uitgesloten dat het in de toekomst
gebruikt wordt als politiek wapen tegenover Europa. Ik meen dat dit
niet helemaal denkbeeldig is, gezien de internationale positie van
Europa, Rusland enzovoort, en aangezien Gazprom een staatsbedrijf
is.

Gezien de vaststelling dat Rusland onbetrouwbaar is als leverancier,
dat Gazprom een staatsbedrijf is en dat men politiek zou kunnen
optreden, meen ik dat men de mogelijke gevolgen, zowel voor de
bevoorrading als voor de politiek, van de grote afhankelijkheid van
Rusland voldoende moet bestuderen.

Wat de algehele gasafhankelijkheid betreft, mijnheer de minister, ik
heb het vroeger al herhaaldelijk uitgedrukt en ik blijf erbij: ik ben niet
zo gerust als u. Ik meen dat onze gasafhankelijkheid groot is.
Aangezien wij weinig andere bronnen hebben in België en gezien de
dreiging van het nucleaire (...), meen ik dat deze gasafhankelijkheid
zeer risicovol is. Op Europees vlak heeft men trouwens ook, naar
aanleiding van deze crisis, nogmaals vastgesteld hoe afhankelijk alle
Europese landen zijn van het buitenland. Energiedifferentiatie is het
antwoord. Via studies of andere wegen zal men alle mogelijkheden
van energiebevoorrading en energievoorziening heel ernstig moeten
bekijken.
des entreprises de gaz naturel
possédant les réserves les plus
importantes mais est en outre une
entreprise d'État, ce que le
ministre ne peut perdre de vue.

On peut imaginer que la Russie se
serve encore à l'avenir de ses
réserves de gaz comme d'une
arme politique à l'égard de
l'Europe. Le ministre est-il
conscient des conséquences
d'une trop grande dépendance vis-
à-vis de la Russie?

Tous les pays d'Europe sont très
dépendants de
l'approvisionnement en gaz. La
solution réside dans la
différentiation des énergies. Il faut
donc envisager toutes les
possibilités d'approvisionnement
énergétique.
09.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Creyf, ik zou, ten eerste,
willen opmerken dat het Internationaal Energieagentschap, waarvan
België, net zoals de meest Europese landen, maar ook de Verenigde
Staten, Rusland, Japan en China, lid is, al was het maar via de
OESO, voortdurend ervoor pleit om energie niet als een politiek
wapen te gebruiken. Net hetzelfde geldt voor onze olieafhankelijkheid.
Voor heel wat landen in het Midden-Oosten werd duidelijk aangetoond
dat zij hun oliereserves en oliebronnen gebruiken als een politiek
wapen. Ik ben er een grote voorstander van om op de internationale
scène ervoor te pleiten dat men dit niet zou gebruiken. Door de
energieafhankelijkheid van de hele wereld verdient men niet dat dit als
een wapen zou worden aangewend.

Ten tweede, men moet er zich zeer goed rekenschap van geven - en
dat geldt voor elke energiebron - dat men zoveel mogelijk moet
diversifiëren. Gazprom levert op dit ogenblik geen enkel percentage
gas aan België.

Ons gas wordt betrokken uit Algerije, uit Qatar, uit Nederland en uit
Noorwegen. Wij zullen daar hopelijk in de toekomst Rusland aan
kunnen toevoegen, wat ons een vijfde, bijkomende, bron geeft.
09.04 Marc Verwilghen, ministre:
Gazprom ne fournit actuellement
pas de gaz en Belgique. L'Agence
internationale de l'énergie, dont
est membre la Belgique, demande
constamment de ne pas utiliser
l'énergie comme une arme
politique. Par ailleurs, nous devons
tendre vers une diversification
maximale.

Les Russes veulent cependant
également stocker du gaz dans
notre pays, ce qui pourrait
représenter un avantage
supplémentaire. Je traite en tout
cas ce dossier avec la plus grande
prudence et je m'emploie à faire
en sorte que des accords
contraignants soient conclus en
matière d'approvisionnement en
énergie, afin de garantir ce
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
Maar wat belangrijk is, is dat de Russen ook geïnteresseerd zijn in
opslag in België. Dat wordt een belangrijk verhaal want indien zij
België zouden kiezen en opslag hier mogelijk maken, is er natuurlijk
een gasreserve die ook bij ons aanwezig is. Dat is natuurlijk een totaal
andere situatie dan die welke wij hebben gekend. Dat neemt niet weg
dat men in dat dossier altijd met de grootste omzichtigheid zal moeten
blijven handelen en dat men moet proberen goede, afdwingbare
afspraken te maken ­ waarvoor trouwens de regels van het
Internationaal Energieagentschap worden gevolgd ­ bij het afsluiten
van akkoorden met om het even welk land, ook bijvoorbeeld met
Rusland en Gazprom, om zeker te zijn dat de bevoorrading zal
worden gerespecteerd, ook in geval van crisis.
dernier, même en période de
crise.
09.05 Simonne Creyf (CD&V): Wat dat laatste betreft, mijnheer de
minister, dank ik u voor uw antwoord.
De voorzitter: Mevrouw Creyf, misschien is dat ook het geval wanneer u het antwoord gehoord zult hebben
op uw volgende vraag.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de verzekeringen voor diabetici" (nr. 9620)
10 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les assurances pour diabétiques" (n° 9620)
10.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb mijn vraag over de verzekeringen van diabetici
ingediend naar aanleiding van een vraag van uw partijgenoot Hilde
Vautmans die het had over de hypothecaire verzekeringen voor aids-
en kankerpatiënten. Dat bracht er mij toe om ook de problematiek van
de diabetici onder de aandacht te brengen.

Heel recent werd ik nog gecontacteerd door een jong gezin waarvan
de man diabeet was. Zij wensten een huis te kopen en ondervonden
daarbij heel wat problemen met het sluiten van een hypothecaire
lening en vooral met het sluiten van een schuldsaldoverzekering.
Daarom wou ik nogmaals op deze problematiek terugkomen. Niet
alleen aids- en kankerpatiënten hebben het immers moeilijk om
verzekeringen te sluiten. Diabetici worden ook nog steeds
gediscrimineerd, bijvoorbeeld bij het sluiten van een autoverzekering,
maar dus ook bij het sluiten van een schuldsaldoverzekering.

In het verleden heb ik al aan dit dossier gewerkt samen met de
Vlaamse diabetesvereniging. Zij hebben toen een speciale werkgroep
over dit punt opgericht. Ik denk ook dat er terzake vooruitgang is
geboekt. Zij hebben onder meer prijsvergelijkingen gedaan. Zij
kunnen hun leden nu doorverwijzen naar de goedkoopste
maatschappij. Voor de schuldsaldoverzekering is er bijvoorbeeld een
bepaalde maatschappij die goedkopere schuldsaldoverzekeringen
aanbiedt, maar die zijn nog altijd duurder dan voor iemand die geen
diabetespatiënt is.

Het probleem dat diabetici ervaren bij het sluiten van verzekeringen is
eigenlijk onterecht, gezien de evolutie van deze ziekte. Er zijn
ondertussen sterftetabellen opgesteld. Die tabellen wijken niet erg af
van de sterftetabellen van gezonde mensen. De ziekte is beheerst.
10.01 Simonne Creyf (CD&V):
Les sidéens et les cancéreux ne
sont pas les seuls à éprouver des
difficultés à obtenir un emprunt
hypothécaire et une assurance de
solde restant dû: c'est également
le cas des diabétiques. La
Vlaamse diabetesvereniging a
chargé un groupe de travail
spécial de se pencher sur ce point.
Après une série de comparaisons
des prix, elle est désormais en
mesure d'orienter ses membres
vers les compagnies d'assurances
les moins chères. L'assurance de
solde restant dû la plus
avantageuse accordée aux
diabétiques reste toutefois plus
chère que les assurances de ce
type accordées aux non-
diabétiques. Cette situation est
d'autant plus injuste que les
tableaux de mortalité des
diabétiques ne sont plus différents
de ceux des personnes qui ne
souffrent pas de cette affection.

Le ministre est-il au courant des
primes plus élevées demandées
aux diabétiques pour les
assurances de solde restant dû?
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
Diabetici studeren, werken, functioneren goed in de samenleving en
op familiaal vlak. Het zijn meestal mensen die zeer gedisciplineerd
zijn. Zij hebben geen groot gezondheidsrisico meer.

Mijnheer de minister, vandaar mijn vragen.

Hebt u een zicht op de verhoogde premies die nog steeds worden
gevraagd voor schuldsaldoverzekeringen voor diabetici? Vindt u dit
nog gerechtvaardigd gezien de huidige beheersing van de ziekte?
Zonder schuldsaldo geen lening. Is dit het geen onterechte
discriminatie? Zou het recht op een hypothecair krediet ook niet
moeten kunnen gelden als een basisrecht?
Cette maladie étant aujourd'hui
maîtrisée, cette différence de prix
se justifie-t-elle encore? Ne s'agit-
il pas d'une discrimination? Le
droit au crédit hypothécaire ne
peut-il pas être considéré comme
un droit fondamental?
10.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, voorafgaandelijk wil ik het volgende zeggen. U hebt nogal
uitgebreid verwezen naar sterftetabellen. U zult het ongetwijfeld met
mij eens zijn dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen de
verschillende soorten verzekeringen. Normale sterftetabellen zijn wel
volledig relevant voor levensverzekeringen, maar in het geheel niet
voor bijvoorbeeld autoverzekeringen. Die nuance wilde ik wel maken.

Voor mij is het niet gemakkelijk om binnen het kader van een
parlementaire vraag de stand en de vooruitgang van de medische
wetenschap te kennen, die van die aard zou zijn dat effectief
aangetoond kan worden dat diabetici normale sterftetabellen
vertonen, met andere woorden dat die ziekte beheerst is en dat er
geen groter gezondheidsrisico is ten aanzien van andere categorieën
van verzekerden.

Indien dat effectief het geval is ­ ik spreek in de voorwaardelijke vorm
­ dan nog zijn diabetici beschermd door de antidiscriminatiewet van
25 februari 2003. De verzekeraar die een verschil in behandeling
doorvoert of toepast voor zijn verzekeringnemer, bijvoorbeeld op het
vlak van aanvaarding van het risico, de premie of de
dekkingsvoorwaarden, moet daarvoor een objectieve en redelijke
rechtvaardiging kunnen verschaffen. De bewijslast rust daarbij op de
verzekeraar. Ik verwijs naar artikel 19 van de antidiscriminatiewet van
2003.

In de mate dat diabetici effectief geen groter risico uitmaken, mogen
zij door de verzekeraar niet anders worden behandeld dan de gewone
verzekerden. De beoordeling dient te gebeuren in het licht van het
concreet ter verzekering aangeboden risico, bijvoorbeeld de
geschiktheid om normaal te rijden bij een autoverzekering, de kans op
ziekte of hospitalisatie bij een hospitalisatieverzekering, of de
verzekering gewaarborgd inkomen en sterftekansen in geval van een
levensverzekering of schuldsaldoverzekering.

Het hypothecair krediet als basisrecht kan mijns inziens niet in
verband worden gebracht met het recht op wonen, in de mate dat het
recht op wonen daardoor verengd zou worden tot het recht op een
eigen huis.

In elk geval rijst de essentiële vraag naar de financiering daarvan: de
overheid of de gemeenschap van schuldsaldoverzekerden? Die vraag
overstijgt in ieder geval het probleem van de diabetici. Zij is zelfs
zonder voorwerp ten aanzien van de diabetici in de mate dat zij een
normaal risico zouden vertegenwoordigen, zoals u beweert. Als dat
10.02 Marc Verwilghen, ministre:
Il convient de distinguer différents
types d'assurances. Les tables de
mortalité ordinaires sont
pertinentes pour ce qui concerne
les assurances-vie mais pas pour
les assurances automobiles, par
exemple. Même s'il s'avère
réellement que le diabète est
maîtrisable et qu'il ne constitue
plus un risque majeur pour la
santé, les patients diabétiques
sont toujours protégés par la loi
anti-discrimination du 25 février
2003. L'assureur qui réserve un
traitement différent à ses preneurs
d'assurance doit pouvoir le justifier
objectivement et adéquatement.
Dans la mesure où le diabète ne
représente pas un risque majeur,
les assureurs ne peuvent pas
traiter différemment les
diabétiques et les assurés
ordinaires. L'évaluation doit être
fondée sur le risque à assurer
concrètement.

Le crédit hypothécaire en tant que
"droit de base" ne peut pas être
mis en relation avec le droit au
logement, car ceci restreindrait le
droit au logement au droit de
posséder sa propre maison.

Si le diabète constitue un risque
normal, le secteur des assurances
ne peut pas opérer de distinction.
Je suis entièrement disposé à
aborder de nouveau la question.
La loi du 25 février 2003 doit en
tout cas suffire à garantir un
traitement égal aux diabétiques.
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
wordt aangetoond, dan denk ik dat de verzekeringswereld zich
daarnaar ook moet schikken.

Ik heb geen probleem om dat bij de verzekeringssector nog eens
extra aan te kaarten, maar ik zie dat, in elk geval op basis van de wet
van 25 februari 2003, er zeker een afdoend middel bestaat voor
diabetici om niet anders te worden behandeld dan de gewone
verzekerden.
10.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
het antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de gespreide betaling van de stookoliefactuur en de reactie van de
stookoliehandelaars" (nr. 9648)
11 Question de Mme Trees Pieters au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "l'étalement de la facture du mazout et la réaction des distributeurs de
mazout à cette mesure" (n° 9648)
11.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, tijdens het vragenuurtje in de plenaire vergadering van 15
december vorig jaar heb ik een vraag gesteld omtrent de gespreide
betaling van de stookoliefactuur. De minister zal zich wellicht
herinneren dat ik er toen voor heb gepleit om goed naar de sector van
de stookoliehandelaars te luisteren. De plannen die de regering
koesterde en die in de programmawet werden opgenomen omtrent de
gespreide betaling zouden immers nefast zijn voor heel wat kleine
zelfstandige stookoliehandelaars. Hetgeen in de programmawet
stond, zou hen immers allemaal in financiële moeilijkheden brengen.

In uw antwoord heeft u toen erkend dat het absoluut geen
gemakkelijk dossier is en dat u met de sector zou blijven
onderhandelen tot er een akkoord uit de bus zou komen. Bij de
bespreking van de programmawet heeft u op een bepaald ogenblik
gezegd dat er een akkoord was. Van de sector heb ik echter meteen
vernomen dat er helemaal geen akkoord was.

In de kerstvakantie ontgoochelde het me bijzonder te moeten lezen
dat u en minister Reynders de modaliteiten omtrent de gespreide
betaling brutaalweg opleggen, zonder dat er een akkoord werd
bereikt. Ook Brafco was bijzonder kwaad en is dan ook meteen naar
de Raad van State gestapt om de door u en minister Reynders
opgelegde voorwaarden voor de gespreide betaling aan te vechten.
Volgens Brafco kan immers 85% van hun leden niet overleven onder
deze nieuwe voorwaarden en dat heb ook ik reeds meermaals
gesteld. De regering vergeet met deze maatregel opnieuw de kleine
zelfstandigen en breekt de weg open voor het grootkapitaal, in die zin
dat de grote leveranciers nu rechtstreeks zullen moeten leveren aan
de klanten.

Mijnheer de minister, ik heb een aantal vragen. Ik begrijp de
ommekeer van minister Reynders niet, maar dat is iets dat ik aan hem
moet vragen, en niet aan u. Wat is er gebeurd met uw voornemen om
een akkoord te bereiken tussen de voorstellen en de opmerkingen
van de stookoliehandelaars? Was er ooit een akkoord? Waarom
11.01 Trees Pieters (CD&V):
Nous demandons depuis quelque
temps déjà une concertation avec
le secteur du mazout sur le
paiement échelonné de la facture
du mazout. Or, aujourd'hui, ce
paiement échelonné est
brutalement imposé aux
distributeurs. Brafco a introduit un
recours devant le Conseil d'État
contre les conditions imposées. Y
a-t-il eu un accord avec le secteur
à un moment donné? Quelles
seront les conséquences
éventuelles de la démarche
auprès du Conseil d'État? Quand
et selon quelles modalités les
mesures du gouvernement seront-
elles mises en oeuvre?
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
zeggen zij momenteel dat er geen akkoord is? Wat zijn de gevolgen
van een juridische demarche van Brafco bij de Raad van State?
Wanneer en hoe ­ vanaf 1 januari, zo werd beslist ­ zullen die
regeringsmaatregelen worden uitgevoerd?
11.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Pieters, ik kan u verzekeren dat de minimumvoorwaarden waaraan de
contracten die de gespreide betalingen aanbieden moeten
beantwoorden, in samenspraak met de sector zijn onderhandeld en
besproken, tot op het laatste moment. Van een afgesprongen
onderhandeling met een brutaalweg opleggen van
minimumvoorwaarden is absoluut geen sprake geweest. Tot op het
laatste ogenblik hebben de gesprekken plaatsgevonden met de
sector over de invulling van de minimumvoorwaarden. Die zijn
opgenomen in de ontwerptekst.

Dit heeft uiteindelijk geleid tot een resultaat waarbij de
minimumvoorwaarden zodanig zijn geconcipieerd dat niet alleen de
grote brandstofhandelaars zich daarin kunnen terugvinden, maar
zeker ook de kleinere en de kleine brandstofhandelaars. Daarnaast
zijn ook de nodige garanties ingebouwd ter bescherming van de
verbruiker, voor wie deze maatregel uiteindelijk is bedoeld.

Dat niet iedereen gelukkig is met de tekst kan ik mij best inbeelden.
Wanneer ik de resultaten bekijk van de enquête die gevoerd werd in
mijn opdracht door mijn administratie met de in het koninklijk besluit
opgenomen minimumvoorwaarden, merk ik dat praktijken als het
vragen van een voorschot tussen 33% en 60%, een verplichte
domiciliëring en andere buitensporige voorwaarden, voorgoed tot het
verleden behoren.

Ik kan u ook meedelen dat het koninklijk besluit betreffende de
minimumvoorwaarden reeds voor advies is ingediend bij de Raad van
State. De Raad van State heeft behoudens een paar tekstuele
verbeteringen inhoudelijk geen enkele fundamentele opmerking
geformuleerd. Het koninklijk besluit zal dan ook eerstdaags
gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad zodat de daarin
opgenomen minimumvoorwaarden van kracht worden vanaf
1 januari 2006.

Ten slotte, in verband met de slaagkansen voor de Raad van State
van de actie van BRAFCO kan ik u weinig meedelen, want ik weet
niet op welke grond en met welke motieven het annulatieberoep is
ingediend. Ik heb het in elk geval nog niet ontvangen en nog niet
gezien. Ik kan mij echter wel inbeelden dat een belangengroep als
BRAFCO, waarbij de zelfstandige stookoliehandelaars zijn
aangesloten, onder druk van sommige onder hen een dergelijk
verzoek ingediend heeft.
11.02 Marc Verwilghen, ministre:
Il n'est absolument pas question
d'imposer brutalement les
conditions minimales relatives au
paiement échelonné. Toutes ces
conditions ont fait jusqu'au dernier
moment l'objet d'une concertation
avec le secteur et ont été insérées
dans le projet de texte. Tant les
grands que les petits négociants
en carburants peuvent se
retrouver dans ce texte, tandis que
le consommateur bénéficie d'une
protection maximale. L'arrêté royal
relatif aux conditions minimales a
également déjà été soumis au
Conseil d'État, qui n'a formulé
aucune observation fondamentale.
Les conditions minimales sont
donc applicables à partir du 1
er
janvier 2006. Enfin, je
m'abstiendrai de tout commentaire
concernant les chances d'aboutir
du recours devant le Conseil d'État
de Brafco.
11.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik moet eerlijk
zeggen dat ik de politiek van de regering in dezen helemaal niet
begrijp. Men is in september uit verlof gekomen en men heeft naar
aanleiding van gestegen olieprijzen holderdebolder een aantal
beslissingen genomen. Kort nadien is er reactie gekomen vanuit de
sector van de brandstofhandelaars. Minister Reynders heeft met hen
gepraat, minister Reynders heeft volkomen ingezien dat die maatregel
zou leiden tot een pak faillissementen en minister Reynders is door de
Ministerraad teruggefloten. Men is dus op die weg verder gegaan in
11.03 Trees Pieters (CD&V): La
politique menée par le
gouvernement dans cette matière
est incohérente. Je comprends
parfaitement que la situation
exigeait que l'on fasse quelque
chose pour le consommateur mais
on peut tout de même difficilement
exiger du secteur qu'il fasse office
CRIV 51
COM 803
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
functie van de consument.

Ik ga ermee akkoord dat men in dit geval iets doet voor de
consument, maar de regering en meer bepaald de VLD kan die pluim
toch niet op haar hoed steken! Ze is een sector aan het kapotmaken
die tot de laatste dag van vorig jaar gewerkt en gezwoegd heeft ­
waarbij er een aantal zieken gevallen zijn - om de consument te
bevoorraden tegen een goedkoper tarief, het is te zeggen met minder
BTW, in uitvoering van een regeringsbeslissing, en die nadien
geconfronteerd werd met een opgelegde gespreide betaling. De
sector kan in geen enkel geval bankier spelen.

Het is een sector, mijnheer de minister, waarover u zelf in de pers
geschreven hebt dat het koninklijk besluit doorgaat maar dat men
terug aan tafel moet gaan zitten om tot een oplossing te kunnen
komen. U beseft dus zelf dat dit niet haalbaar is. Toch gaat u op de
ingeslagen weg voort. Ik begrijp dit niet en ik begrijp nog minder dat
een VLD-regering en VLD-ministers dergelijke maatregelen treffen.

Wat de slaagkansen voor de Raad van State betreft, u zult het niet
weten maar de federatie zal zich met haar advocaten rechtstreeks tot
de Raad van State wenden. Ik weet niet of ze verplicht zijn om u
daarover in te lichten. Misschien is dat het geval. Het kan dat zij u
zullen inlichten of dat de Raad van State u erbij zal betrekken. Dat lijkt
mij logischer dan dat Brafco dat zelf zou doen. Het is toch wel sterk
dat die vereniging naar de Raad van State trekt met een
annulatieverzoek voor dit KB dat op komst is.
de banquier. Qu'une association
comme Brafco introduise un
recours en annulation devant le
Conseil d'État pour un arrêté royal
encore en préparation est
significatif.
11.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Pieters, als u het mij
toelaat, het is een sector waarmeer ik herhaaldelijk heb gesproken. Ik
ken dus de problemen die zij hebben. Er is onderhandeld en zoals bij
elke onderhandeling is er een aantal handelaars dat behoort tot de
groep die zich akkoord kan verklaren en zijn er ook enkele hard-liners
die zich niet akkoord kunnen verklaren. Goed, op een bepaald
ogenblik is er dan beslist. U zult de voorwaarden zien die in het
koninklijk besluit staan. Mijns inziens zijn ze volledig in evenwicht met
wat gebruikelijk is in de sector en wat bovendien normalerwijze ook
voor andere energiebronnen van toepassing is. Wat dat betreft zitten
ze dus eigenlijk in een situatie die vergelijkbaar is met die van andere
sectoren, wat veel minder de overstap van de petroleumsector naar
de gassector of ­ dat wordt natuurlijk veel minder gedaan ­ de
elektrische verwarming mogelijk maakt.

Wat dat betreft, moet ik u zeggen dat wij tot op het laatste moment
zijn blijven onderhandelen en dat wij met een groot aantal een
akkoord hebben bereikt. Er zijn een aantal hardliners niet akkoord
gegaan en zij ondernemen deze actie. We zullen zien wat de raad van
State hiervan zal zeggen.
11.04 Marc Verwilghen, ministre:
Il y a toujours des partisans d'une
ligne dure pour refuser tout accord
mais les conditions prévues dans
l'arrêté royal sont, à mon avis,
équilibrées et correspondent à la
norme en vigueur dans le secteur
de l'énergie. Nous attendrons de
voir comment le Conseil d'État va
réagir à l'action du noyau dur.
11.05 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, BRAFCO
vertegenwoordigt alle kleinhandelaars en het zijn zij die niet akkoord
gaan. Zij zijn precies degenen die zullen worden getroffen door de
maatregel.

Mijnheer de minister, u zegt dat het KB in aantocht is. U zult wellicht
weten wat er in het KB staat, wij niet. Wij zullen moeten wachten tot
het verschijnt. Ik wil gerust afwachten welke positieve elementen het
KB bevat. U zegt dat de Raad van State akkoord gaat met het KB. Dat
11.05 Trees Pieters (CD&V): Ce
sont les détaillants, représentés
par Brafco, qui ne sont pas
d'accord. Il est par ailleurs normal
que le Conseil d'État apporte son
soutien à l'arrêté royal, puisqu'il ne
tient compte que du cadre légal et
non des conséquences.
10/01/2006
CRIV 51
COM 803
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
verbaast mij niet. De Raad van State zal niet nagaan of die
zelfstandige brandstofhandelaars al dan niet failliet zullen gaan. De
Raad van State zal enkel nagaan of dit in een wettelijk kader past. Dat
is het enige wat de Raad van State zal doen. De Raad zal niet kijken
naar de gevolgen.
11.06 Minister Marc Verwilghen: Ik raad u aan de adviezen van de
Raad van State eens te lezen. Wanneer er op een bepaald ogenblik
iets met een sector kan gebeuren, dan schrijft de Raad dit ook. Maak
u op dat punt maar geen zorgen.
11.06 Marc Verwilghen, ministre:
Le Conseil d'État considère aussi
les problèmes que pourrait causer
l'une ou l'autre mesure dans un
secteur donné.
11.07 Trees Pieters (CD&V): Ik maak mij wel zorgen. Op dit
ogenblik heb ik niets. U geeft het KB niet. U zegt niet wat erin zal
staan. U zegt alleen dat er een positief advies is van de Raad van
State. Het is voor ons dan ook wachten. Ik weet alleen dat BRAFCO
naar de Raad van State stapt en dat u in de pers hebt laten noteren
dat deze maatregel niet volmaakt is maar dat u hem toch zou
invoeren om nadien te kijken hoe het loopt. Als dat de politiek is die
moet worden gevoerd. U wenst de consument te beschermen maar in
plaats van zelf over de brug te komen treft u een hele sector.
11.07 Trees Pieters (CD&V):
Alors que le ministre sait très bien
que la mesure n'est pas sans
faille, il veut l'instaurer malgré tout
afin d'en évaluer l'impact. Voilà qui
n'est pas sans m'inquiéter.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.38 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.38 heures.