CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 802
CRIV 51 COM 802
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
mardi
dinsdag
10-01-2006
10-01-2006
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Bert Schoofs à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la
problématique des coffeeshops situés dans la
zone frontalière belgo-néerlandaise" (n° 9366)
1
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
problematiek van de coffeeshops in de Belgisch-
Nederlandse grensstreek" (nr. 9366)
1
Orateurs: Bert Schoofs, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Bert Schoofs, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Bert Schoofs à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la situation
en ce qui concerne la répression de la criminalité
informatique" (n° 9585)
3
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
stand van zake inzake het beteugelen van de
informaticacriminaliteit" (nr. 9585)
3
Orateurs: Bert Schoofs, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Bert Schoofs, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Bert Schoofs à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le transport
de suspects et délinquants mineurs d'âge"
(n° 9586)
4
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
vervoer van minderjarige verdachten en
delinquenten" (nr. 9586)
3
Orateurs: Bert Schoofs, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Bert Schoofs, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Melchior Wathelet à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
difficultés d'application de la loi du 24 avril 2003
réformant l'adoption" (n° 9427)
4
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
moeilijkheden om de wet van 24 april 2003 tot
hervorming van de adoptie toe te passen"
(nr. 9427)
4
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice,
Zoé Genot
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie, Zoé Genot
Question de Mme Zoé Genot à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la priorité
dans le traitement des plaintes par le parquet"
(n° 9484)
7
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
voorrang bij de klachtenbehandeling door het
parket" (nr. 9484)
7
Orateurs: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice, Liesbeth Van der Auwera
Sprekers: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie,
Liesbeth Van der Auwera
Question de Mme Nahima Lanjri à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
question de la mendicité" (n° 9423)
8
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
problematiek van de bedelarij" (nr. 9423)
8
Orateurs: Nahima Lanjri, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Nahima Lanjri, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Nahima Lanjri au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le certificat
de coutume comme condition du mariage"
(n° 9490)
10
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het wetscertificaat als voorwaarde
voor het huwelijk" (nr. 9490)
10
Orateurs: Nahima Lanjri, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Nahima Lanjri, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Nahima Lanjri à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
Commission nationale des droits de l'enfant"
(n° 9491)
13
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
Nationale Commissie voor de rechten van het
kind" (nr. 9491)
13
Orateurs: Nahima Lanjri, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Nahima Lanjri, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Liesbeth Van der Auwera à la 15
Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan 15
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'opposition au mariage" (n° 9415)
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het verzet tegen het huwelijk" (nr. 9415)
Orateurs: Liesbeth Van der Auwera,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: Liesbeth Van der Auwera,
Laurette Onkelinx
, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Question de Mme Karin Jiroflée à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la violence
intrafamiliale et le rôle des services de police et
du parquet" (n° 9472)
17
Vraag van mevrouw Karin Jiroflée aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
intrafamiliaal geweld en de rol van de
politiediensten en het parket" (nr. 9472)
17
Orateurs: Karin Jiroflée, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Karin Jiroflée, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Melchior Wathelet à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'interprétation à donner à l'article 50 § 3 de la loi
du 27 juin 1921 sur les associations sans but
lucratif, les associations internationales sans but
lucratif et les fondations" (n° 9515)
19
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
interpretatie die moet worden gegeven aan
artikel 50 § 3 van de wet van 27 juni 1921 waarbij
aan de verenigingen zonder winstoogmerk, de
internationale verenigingen zonder winstoogmerk
en de stichtingen rechtspersoonlijkheid wordt
verleend" (nr. 9515)
19
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de M. Melchior Wathelet à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
recrutement des référendaires près les cours
d'appel et les tribunaux de première instance"
(n° 9516)
21
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
werving van referendarissen bij de hoven van
beroep en de rechtbanken van eerste aanleg"
(nr. 9516)
21
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de M. Guido De Padt à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les
détecteurs de métaux dans les prisons" (n° 9552)
23
Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over
"metaaldetectors in gevangenissen" (nr. 9552)
23
Orateurs: Guido De Padt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Guido De Padt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Guido De Padt à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la
contribution au Fonds d'aide aux victimes dans
les cas d'infraction au code de la route" (n° 9553)
24
Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
bijdrage bij verkeersovertredingen aan het
zogenaamde Slachtofferfonds" (nr. 9553)
24
Orateurs: Guido De Padt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Guido De Padt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Jef Van den Bergh à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
coresponsabilité des donneurs d'ordre et des
chargeurs en cas d'infraction commise par un
camionneur (art. 37 § 2, loi relative au transport
de choses par route) et les effets sur le plan
judiciaire" (n° 9580)
27
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de medeverantwoordelijkheid van
opdrachtgevers en verladers voor overtredingen
van vrachtwagenbestuurders (art. 37 § 2, wet
goederenvervoer) en de effecten op het justitiële
vlak" (nr. 9580)
27
Orateurs: Jef Van den Bergh, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Jef Van den Bergh, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Tony Van Parys à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'impact du décès d'un ex-gendarme sur
l'enquête sur les tueurs du Brabant" (n° 9594)
29
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
impact van het overlijden van een ex-rijkswachter
op het onderzoek naar de bende van Nijvel"
(nr. 9594)
29
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
Orateurs:
Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Koen T'Sijen à la vice-première
ministre et ministre de la Justice et au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
question posée par Creative Media Business
Alliance à propos de la directive de l'UE relative à
la conservation des données téléphoniques et
électroniques" (n° 9563)
34
Vraag van de heer Koen T'Sijen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie en aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de vraag van Creative Media
Business Alliance over de EU-richtlijn betreffende
de bewaarplicht van telefoon- en
internetgegevens" (nr. 9563)
33
Orateurs: Koen T'Sijen, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Koen T'Sijen, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Tony Van Parys à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
lacunes de la loi sur le blanchiment" (n° 9618)
35
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
falende witwaswet" (nr. 9618)
35
Orateurs:
Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Bart Laeremans à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
réforme des carrières des greffiers et les
conséquences du plan Themis pour cette
catégorie de personnel" (n° 9631)
37
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
loopbaanhervorming voor de griffiers en de
gevolgen van het Themisplan voor deze groep"
(nr. 9631)
37
Orateurs:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de Mme Greet van Gool à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'augmentation des effectifs du corps de sécurité
à Anvers" (n° 9655)
41
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
uitbreiding van het contingent agenten van het
veiligheidskorps in Antwerpen" (nr. 9655)
41
Orateurs:
Greet van Gool, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Greet van Gool, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
MARDI
10
JANVIER
2006
Matin
______
van
DINSDAG
10
JANUARI
2006
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.26 uur door de heer Alfons Borginon, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.26 heures par M. Alfons Borginon, président.
01 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
problematiek van de coffeeshops in de Belgisch-Nederlandse grensstreek" (nr. 9366)
01 Question de M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
problématique des coffeeshops situés dans la zone frontalière belgo-néerlandaise" (n° 9366)
01.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, eerst
en vooral zou ik alle collega's mijn beste wensen willen overmaken en
indien mogelijk zou ik een beroep willen doen op hun
goedgunstigheid. Ik heb straks nog een aantal vragen. Indien het
mogelijk is, zou ik deze vragen graag achter deze vraag willen stellen,
want ik moet om 12 uur helaas elders zijn.

Mevrouw de minister, deze materie is al een tijdje oud, maar ze is nog
helemaal niet belegen omdat de Limburgse gouverneur zich nu ook in
de materie heeft gemengd. De Nederlandse gemeente Maastricht
heeft een zestal weken geleden beslist dat een aantal coffeeshops
naar de buitenwijken van de stad moeten worden verplaatst. Er is
zogezegd een parkeerprobleem in Maastricht zelf en daarom wil men
de coffeeshops naar de buitenwijken verplaatsen.

Dit zou echter voor gevolg hebben dat die coffeeshops in de nabijheid
van de Belgische grens komen te liggen, namelijk onmiddellijk aan de
grens met Voeren, Riemst en Lanaken. Er zou zelfs een aantal
voormalige grenskantoren als coffeeshop kunnen dienen. Men vreest
in de betrokken Belgische gemeenten voor drugoverlast.

Ik stelde mijzelf de vraag, mevrouw de minister, welke maatregelen u
eventueel in petto heeft om die verwachte overlast in te dijken? België
kan toch niet zomaar de ogen sluiten voor dit probleem, zeker niet
omdat de eigen gemeenten betrokken partij zullen worden.

Hebt u intussen al overleg gepleegd met uw Nederlandse
ambtgenoot? Wij weten dat minister van Justitie Donner de verkoop
aan niet-Nederlanders wil verbieden, maar hij zoekt naar juridische
mogelijkheden. Zoekt u eventueel mee naar mogelijkheden om de
Belgische kopers te ontmoedigen?

Welke specifieke maatregelen wil u, desgevallend eenzijdig, treffen
om de zaak sneller vooruit te doen gaan?

Ten slotte, zijn er beleidsacties die u in het hoofd heeft? Ik denk
bijvoorbeeld aan het drugactieplan. Kan dit plan niet worden
01.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang) : Maastricht est en train de
transférer un certain nombre de
coffee shops vers la périphérie. De
ce fait, ils se retrouveront à
proximité immédiate de la frontière
belge. Dans les communes des
Fourons, de Riemst et de
Lanaken, on craint des nuisances
liées à la drogue.

Y a-t-il une concertation avec le
ministre néerlandais de la Justice
pour limiter les nuisances?

Que compte faire la ministre pour
décourager et empêcher le
narcotourisme dans cette zone
frontalière?

10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
ingeschakeld om het Belgische drugtoerisme naar Nederlandse
coffeeshops te ontmoedigen en/of te verhinderen?
01.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,
terzake kan ik u meedelen dat het gemeentebestuur van Maastricht
nog geen definitieve beslissing heeft genomen met betrekking tot
haar coffeeshopbeleid.

Momenteel bestaat er alleen een nota uitgaande van het college van
burgemeester en wethouders waarin wordt voorgesteld om het huidig
gemeentelijk beleid inzake de verkoop van softdrugs aan te passen.
Ik beklemtoon dat de gemeenteraad van Maastricht hieromtrent nog
geen enkel standpunt heeft ingenomen. Momenteel is er alleen een
nota die nog niet aan de gemeenteraad werd voorgelegd.

Thans zijn alle coffeeshops geconcentreerd in het centrum van
Maastricht. Dit veroorzaakt een zekere overlast. De gemeenten rond
Maastricht hebben geen coffeeshops en dus ook geen overlast. In de
nota wordt voorgesteld om in overleg met de coffeeshophouders en
de naburige gemeenten van Maastricht een spreidingsplan uit te
werken. Hierdoor zou het aantal coffeeshops binnen Maastricht
kunnen beperkt worden. Zelfs indien de gemeenteraad deze nota zou
goedkeuren, valt het nog te verwachten dat de gemeenten rond
Maastricht niet zonder slag of stoot dit plan zullen aanvaarden. Er zijn
geen redenen om paniek te veroorzaken in de Belgische gemeenten
in de grensstreek.

Op 10 februari 2006 verwacht ik in Maastricht een overleg te hebben
met mijn ambtgenoten van Nederland en Duitsland om de bijzondere
problemen van de grensregio te bespreken. Dit overleg was reeds
eerder gepland maar moest worden uitgesteld omwille van het ontslag
van de Duitse regering.

Het drugtoerisme naar Nederland wordt nu reeds effectief bestreden
door de uitwerking van de Hazeldonk-akkoorden die begin jaren 90
werden afgesloten.

Ik verwijs hierbij naar de installatie van de Joint Hit Teams. Tevens
verwijs ik naar de geplande oprichting van Belgische Hit Teams die
ter ondersteuning komen van de politiezones en die precies gericht
zijn op de detectie van drugtoeristen en verkoopspanden.
01.02
Laurette Onkelinx,
ministre: L'administration
communale de Maastricht n'a pas
encore pris de décision définitive.
Le «college van burgemeester en
wethouders» a simplement rédigé
une note qui propose l'adaptation
de la politique actuelle relative à la
vente de drogues douces. Cette
note n'a pas encore été soumise
au conseil communal.

Tous les coffeeshops se situent
actuellement dans le centre de
Maastricht, qui en subit les
nuisances. Dans la note, il est
proposé d'élaborer une politique
de répartition en concertation avec
les gérants des coffeeshops et les
communes voisines où il n'existe
aucun coffeeshop pour l'instant.
Même si le conseil communal de
Maastricht approuve la note, les
communes voisines
n'approuveront pas cette
proposition immédiatement. Il est
donc prématuré d'alarmer les
communes frontalières belges.

Le 10 février 2006, une
concertation est prévue à
Maastricht avec mes collègues
néerlandais et allemands sur les
problèmes de la région frontalière.
Cette concertation avait déjà été
reportée en raison de la démission
du gouvernement allemand.

En exécution des accords de
Hazeldonk, le développement des
joint hit teams et la création prévue
des hit teams belges rendent
effective la lutte contre le
narcotourisme vers les Pays-Bas.
01.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. U wil dus blijkbaar
wel maatregelen nemen ter ontmoediging en verhindering van
drugtoerisme. Dat juichen we toe. U heeft blijkbaar ook concrete
actieplannen en er is overleg gepland. Goed. Het is dan ook goed dat
er politieke druk kan uitgeoefend worden.

Het spijtige is natuurlijk dat de paars-groene regering in de vorige
legislatuur het verkeerde signaal gegeven heeft en drugtoeristen als
het ware naar Nederland heeft gestuurd door een signaal te geven dat
01.03 Bert Schoofs (Vlaams
Belang) : La ministre est disposée
à prendre des mesures pour lutter
contre le narcotourisme et elle a
programmé une concertation à
cette fin. Que des pressions
politiques puissent désormais être
exercées est une bonne chose
mais il est dommage que sous la
législature précédente, la coalition
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
softdrugs kunnen gedoogd worden. Natuurlijk zal dat mee tot de
parkeerproblemen in de binnenstad van Maastricht leiden en
natuurlijk redeneert men dan in Nederland dat als België dergelijke
signalen geeft, het dan ook maar een deel van de overlast moet
dragen. U wordt in feite geconfronteerd met de boemerang die paars-
groen destijds heeft weggeworpen.

In elk geval, de concrete actieplannen zijn er. Wanneer u, mevrouw
de minister, over cijfers zou beschikken met betrekking tot de Joint Hit
Teams en dergelijke, ben ik daar uiteraard in geïnteresseerd. U mag
ze mij altijd overzenden. Zoniet zal ik er apart een schriftelijke vraag
over stellen. Ik dank u althans wat dit antwoord betreft.
arc-en-ciel ait émis un mauvais
signal, à savoir qu'en Belgique, les
drogues douces sont tolérées.
Conséquence : les Pays-Bas
estiment maintenant que notre
pays doit supporter une partie des
problèmes engendrés par leur
consommation.

Quand la ministre disposera de
chiffres sur les joint hit teams,
j'aimerais qu'elle me les
communique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de stand
van zake inzake het beteugelen van de informaticacriminaliteit" (nr. 9585)
02 Question de M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la situation
en ce qui concerne la répression de la criminalité informatique" (n° 9585)
02.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, we
hebben destijds in de commissie zeer geanimeerde gesprekken
meegemaakt over de wet op de informaticacriminaliteit, de
wetswijziging inzake de harmonisering met de EU-normen. Daaraan
was ook een hoofdstuk van de genocidewet gekoppeld. We hebben
dat nooit echt toegejuicht omdat het twee materies sui generis waren.
Een deel is dacht ik destijds al aangepast wat het auteursrecht betrof,
in eerdere wetgeving. Wat echter de specifieke zaken rond
informaticacriminaliteit betreft, denk ik niet dat we al zo ver staan als
we wilden staan.

Ik had gewoon van u willen weten hoe het staat met het vroegere
wetsontwerp dat nu niet meer in die vorm zal worden besproken.
Welke zijn de acties die u concreet onderneemt op het vlak van de
informaticacriminaliteit? Wat mogen we daaromtrent nog verwachten
in deze legislatuur?
02.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang) : Dans cette commission,
la loi sur la criminalité informatique
a déjà donné matière à des débats
animés, notamment lorsqu'il a été
question de la modifier pour la
mettre en concordance avec le
droit de l'UE.

Quand la loi sera-t-elle adaptée?

Quelles actions concrètes seront
entreprises pour combattre la
criminalité informatique?
02.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, j'attends
que le projet soit voté à nouveau à la Chambre puisqu'il a subi une
modification au Sénat. Je suis disposée à le mettre à l'ordre du jour le
plus rapidement possible.
02.02 Minister Laurette Onkelinx:
De Senaat heeft het ontwerp
gewijzigd zodat de Kamer er
opnieuw over moet stemmen. Ik
ben bereid het zo snel mogelijk op
de agenda te plaatsen.
De voorzitter: Het staat op onze agenda, niet voor vandaag of deze
week maar het zal aan bod komen.
Le président : Il figure à l'ordre du
jour.
02.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Dus het komt er weer aan.
Het is goed. Het is een agendaprobleem.
02.03 Bert Schoofs (Vlaams
Belang) : Nous en rediscuterons
donc dans le futur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
vervoer van minderjarige verdachten en delinquenten" (nr. 9586)
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
03 Question de M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le transport
de suspects et délinquants mineurs d'âge" (n° 9586)
03.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, naar verluidt zouden minderjarige verdachten
en delinquenten per taxi, of alleszins met niet-geëigende
vervoermiddelen, vervoerd worden naar diverse gerechtelijke
instanties voor verhoor, detentie en dergelijke.

In welke mate verschilt het vervoer van jeugdige delinquenten en
verdachten op dit ogenblik van de procedure en de wijze van
overbrenging in het geval van meerderjarigen?

Kunt u bevestigen of er voldoende waarborgen bestaan voor de
veiligheid van de chauffeurs, de minderjarigen en de begeleiders?

Hoe zit het met de kosten van die overbrengingen op dit ogenblik?
Het kan nuttig zijn om de kosten over 2005 te weten.

Indien het klopt dat bepaalde minderjarigen per taxi vervoerd worden,
hebt u dan plannen om dat in de toekomst te wijzigen?

Deze vraag dateert ook al van enige tijd geleden.
03.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Les prévenus et
délinquants mineurs seraient
transportés par taxi vers les
diverses instances judiciaires en
vue de leur audition, de leur
détention, etc.

Est-ce exact? Dans quelle mesure
le transport diffère-t-il selon qu'il
s'agit de jeunes prévenus et
délinquants ou de majeurs?
Existe-t-il suffisamment de
garanties pour la sécurité des
chauffeurs, des mineurs et des
accompagnateurs? Combien
coûtent ces transferts? La ministre
a-t-elle l'intention de supprimer
ces transports par taxi à l'avenir?
03.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, nous
avons largement parlé de cette question lors du débat budgétaire. Elle
a fait l'objet d'une interpellation particulière et d'une réponse
particulière. Je propose de donner à M. Schoofs la réponse préparée
par écrit. Pour le reste, je renvoie au débat parlementaire.
03.02 Minister Laurette Onkelinx:
Die kwestie is tijdens de
begrotingsbespreking ruim aan
bod gekomen. Ik stel voor de heer
Schoofs mijn schriftelijk opgesteld
antwoord te geven. Voor het
overige verwijs ik naar de
bespreking.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
difficultés d'application de la loi du 24 avril 2003 réformant l'adoption" (n° 9427)
04 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
moeilijkheden om de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie toe te passen" (nr. 9427)
04.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, il y aurait encore certaines difficultés concernant la mise en
application de la loi du 23 avril 2005 pour des personnes qui ont
effectué des démarches dans des pays où l'adoption n'est pas
finalisée comme par exemple l'Inde, la Thaïlande ou les Philippines.

Il semble que ces personnes reçoivent de l'Etat d'origine des
documents permettant que l'adoption soit finalisée en Belgique mais
elles éprouvent des difficultés car elles doivent entamer une
procédure en droit belge, comme s'il s'agissait de l'adoption d'un
enfant belge.

Si j'ai bien compris, il s'agit donc de pays qui reconnaissent l'adoption,
dans lesquels des procédures sont entamées mais qui ne peuvent y
être finalisées totalement. Ces procédures doivent être
recommencées en Belgique, comme s'il s'agissait d'un enfant belge.
04.01 Melchior Wathelet (cdH):
De tenuitvoerlegging van de wet
van 23 april 2005 doet blijkbaar
problemen rijzen voor personen
die stappen hebben ondernomen
in landen waar adoptie wordt
erkend maar waar het
adoptieproces niet volledig kan
worden afgerond. De betrokkenen
moeten immers een procedure
naar Belgisch recht heropstarten,
alsof het om de adoptie van een
Belgisch kind zou gaan.

Wat bepaalt de wet in dit concrete
geval? Welke oplossingen zou u
kunnen aandragen? Welke
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Les articles 1231-40 et 1231-41 du Code judiciaire concernent le cas
des candidats adoptants résidant à l'étranger qui viennent ensuite en
Belgique pour faire adopter l'enfant. Il semblerait que le législateur
n'ait pas prévu de procédure pour les candidats adoptants résidant en
Belgique qui doivent y finaliser une procédure non finalisée à
l'étranger, étant toutefois entendu que le pays d'origine a prévu
l'adoption dans son système juridique.

Une procédure est prévue pour les pays qui ne prévoient pas
l'adoption dans leur système juridique. Il n'y a pas de problème non
plus dans les cas où l'ensemble de la procédure peut se conclure
dans le pays d'origine ni dans les cas où tout se passe en Belgique.

En l'occurrence, il s'agit du cas très spécifique de certains pays qui
reconnaissent l'adoption mais dans lesquels cette adoption ne peut
être finalisée.

Madame la ministre, dans ce cas précis, la loi est-elle effectivement
lacunaire? Dans l'affirmative, quelles solutions pourriez-vous
envisager? Dans la négative, quelle est la procédure que doivent
suivre ces candidats à l'adoption?
procedure moeten die kandidaat-
adoptieouders precies volgen?

04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur Wathelet, vous avez
cité l'article 1231-40 du Code judiciaire qui dispose effectivement que:
"sauf si les dispositions portant sur l'adoption internationale en
disposent autrement, les dispositions de la section 2 visant la
procédure d'adoption interne s'appliquent à l'établissement d'une
adoption internationale". En d'autres mots, s'il n'y a pas de règles
spéciales pour l'adoption internationale, les règles générales de
l'adoption interne s'appliquent.

Comme le précise l'exposé des motifs de la loi, la procédure menant
à la prononciation de l'adoption est sensiblement la même pour une
adoption interne et pour une adoption internationale. Par conséquent,
que l'adoption se termine en Belgique ou à l'étranger, les adoptants
doivent avoir au préalable été reconnus qualifiés et aptes à adopter.

Si la procédure se termine à l'étranger, la décision étrangère devra
être reconnue par l'autorité centrale fédérale. En revanche, si elle se
termine en Belgique, la procédure à suivre sera celle prévue pour la
procédure interne.

Je ne pense donc pas que la loi soit lacunaire ou doive être précisée
sur ce point!

Par ailleurs, je n'ai pas eu connaissance de problèmes pratiques
concernant ces dossiers. Actuellement, l'autorité centrale fédérale a
reçu deux dossiers d'adoption d'enfants indiens pour lesquels elle
n'est pas compétente. Les adoptants en ont été informés. En effet,
pour l'adoption d'enfants indiens, la procédure se termine en Belgique
devant les tribunaux belges parce que l'Inde ne délivre qu'un
jugement de tutelle en vue de l'adoption. Il ne s'agit dès lors pas d'une
adoption internationale mais d'une adoption interne.

En ce qui concerne les dossiers en provenance de Thaïlande et des
Philippines, une réunion de concertation a eu lieu le mardi 20
décembre avec les Affaires étrangères, l'Office des étrangers et les
autorités centrales communautaires qui devait permettre de clarifier la
04.02 Minister Laurette Onkelinx:
Het Gerechtelijk Wetboek stelt
inderdaad dat in afwezigheid van
een specifieke regel voor
internationale adoptie de
algemene regels van de
binnenlandse adoptie van
toepassing zijn.

Indien de procedure in het
buitenland wordt afgerond, moet
de buitenlandse beslissing door de
federale centrale autoriteit worden
erkend. Indien de procedure
daarentegen in België wordt
beëindigd, moet de procedure
voor de binnenlandse adoptie
worden gevolgd.

Volgens mij vertoont de wetgeving
dus geen leemtes.

Ik ben niet op de hoogte van
praktische problemen.

De federale centrale autoriteit
heeft twee dossiers in verband
met de adoptie van Indiase
kinderen ontvangen waarvoor ze
niet bevoegd is. In dat geval moet
de procedure door het Belgisch
gerecht worden beslecht. De
adoptanten werden hiervan op de
hoogte gebracht.

Wat de dossiers uit Thailand en de
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
compétence de l'autorité centrale fédérale dans ces dossiers. Il
s'agissait entre autres de déterminer quelle est la valeur juridique
exacte de la dernière intervention qui a lieu dans le cadre de ces
adoptions, c'est-à-dire l'enregistrement de l'intention d'adopter à
l'ambassade étrangère en Belgique. Si cet enregistrement ne doit pas
être considéré comme la dernière phase dans la procédure
d'adoption, celle-ci se termine à l'étranger. Dans ce cas, il s'agit d'une
adoption internationale pour laquelle l'autorité centrale est
compétente. S'il faut conclure qu'il s'agit bien d'un acte finalisant la
procédure d'adoption, il y a lieu de déterminer si l'acte peut être
considéré comme étant effectué sur le territoire étranger, en
application de la qualification extraterritoriale de l'ambassade.

Cette question n'a pas encore été examinée jusqu'ici car,
actuellement, l'autorité centrale fédérale n'a reçu qu'un seul dossier
en provenance des Philippines. Il s'agit d'une adoption interne
effectuée par des personnes qui habitaient les Philippines au moment
de l'adoption et qui sont venues en Belgique par la suite. L'autorité
centrale fédérale vient également de recevoir deux dossiers
thaïlandais.
Filippijnen betreft, werd er op
dinsdag 20 december met
Buitenlandse Zaken, de dienst
Vreemdelingenzaken en de
centrale autoriteiten van de
Gemeenschappen overleg
gepleegd om de bevoegdheid van
de federale centrale autoriteit
nauwkeurig af te bakenen. Daarbij
diende onder andere de juridische
waarde te worden vastgesteld van
de registratie van het voornemen
tot adoptie bij de buitenlandse
ambassade in België, wat nodig is
om te kunnen uitmaken of het al
dan niet om een internationale
adoptie gaat.

Dit probleem is nog niet
onderzocht, omdat de Federale
Centrale Autoriteit nog maar een
dossier uit de Filippijnen heeft
ontvangen. Het had betrekking op
een binnenlandse adoptie door
twee personen die op de
Filippijnen woonden en nadien
naar België zijn gekomen.

De Federale Centrale Autoriteit
heeft onlangs ook twee dossiers
uit Thailand ontvangen.
04.03 Melchior Wathelet (cdH): Je remercie la ministre pour sa
réponse. Il n'est pas évident de comprendre tous ces mécanismes.
En ce qui concerne l'Inde, le problème qui se pose est le suivant. Il
s'agit de personnes qui y ont déjà entamé les démarches
nécessaires. Etant donné que l'adoption n'y a pas été finalisée et
qu'elle revient en Belgique, le statut "adoption interne" est
d'application. Bien que ces personnes soient assez loin dans le
processus d'adoption, elles doivent malgré tout recommencer une
nouvelle procédure car elles tombent sous le champ d'application de
la nouvelle loi.
04.03 Melchior Wathelet (cdH):
Deze mechanismen zijn niet
eenvoudig te begrijpen. In India is
de wet op de "binnenlandse
adopties" van toepassing
geworden. Mensen die reeds een
groot deel van de
adoptieprocedure doorlopen
hebben, moeten een nieuwe
procedure van bij het begin
volgen, enkel en alleen omdat de
nieuwe wet van toepassing is
geworden.
04.04 Laurette Onkelinx, ministre: Sauf si elles font partie des
exceptions des dispositions transitoires.
04.04 Minister Laurette Onkelinx:
Behalve indien zij vallen onder de
uitzonderingen in de
overgangsbepalingen.
04.05 Melchior Wathelet (cdH): Non, car ces adoptions non
finalisées à l'étranger qui tombent sous le champ d'application des
nouvelles adoptions internes ne sont pas visées dans les exceptions
des dispositions transitoires. De ce fait, ces personnes doivent à
nouveau remplir les volets de qualification et d'aptitude à l'adoption.

Je compte analyser et répercuter les éléments que vous m'avez
04.05 Melchior Wathelet (cdH):
Dat is niet het geval, want niet-
afgehandelde adopties in het
buitenland vallen niet onder de
uitzonderingen in de
overgangsbepalingen.
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
apportés. Le cas échéant, je vous interrogerai à nouveau sur le sujet.
Ik zal de informatie die u heeft
gegeven, onderzoeken en hier
later eventueel op terugkomen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: Madame Genot, nous abordons à présent votre question n° 9335 relative à la lenteur de la
justice.
04.06 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, une partie des
éléments de cette question ayant déjà été abordée, je discutais en
aparté pour savoir si je la maintenais ou non. Pourrait-on passer à ma
question suivante?
04.06 Zoé Genot (ECOLO):
Aangezien over een aantal van
mijn vragen al onder vier ogen
werd
gediscussieerd om te
bepalen of zij al dan niet konden
worden gehandhaafd, stel ik voor
deze vraag en de volgende samen
te voegen.
Le président: Oui, nous allons donc passer à votre question n° 9484.
05 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la priorité
dans le traitement des plaintes par le parquet" (n° 9484)
05 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
voorrang bij de klachtenbehandeling door het parket" (nr. 9484)
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, le 2 décembre dernier, un membre de l'ASBL Bombspotting
a été inculpé par le juge d'instruction Bruno Bulthé, du parquet de
Bruxelles, à la suite d'une action ludique menée quelques semaines
plus tôt par cette ASBL et le "Forum voor Vrede Actie". Cette action
avait pour objectif de mettre en évidence le peu d'empressement du
ministre des Affaires étrangères à mettre en oeuvre les résolutions en
faveur du désarmement nucléaire, votées voilà quelques mois par la
Chambre et le Sénat.

A la suite d'une plainte émanant du ministère des Affaires étrangères,
qui n'a apparemment pas apprécié la manière parodique dont ces
associations ont critiqué sa politique, une enquête allant jusqu'à
impliquer la Computer Crime Unit a été lancée et des inculpations
sévères ont été prononcées: faux en écriture, faux en informatique,
association de malfaiteurs et immixtion dans des fonctions publiques.

En contraste avec cette réaction extrêmement rapide du parquet suite
à une seule plainte du ministre des Affaires étrangères, des milliers
de plaintes déposées par des citoyens belges contre la politique
- selon eux - illégale du gouvernement belge en matière d'armement
nucléaire n'ont jusqu'à présent pas été traitées par le parquet.

Je voudrais donc savoir quelles sont les règles appliquées par le
parquet en matière de priorité de traitement des plaintes reçues. Ces
règles ont-elles été appliquées dans les cas que je mentionne ici?

Quel est l'état d'avancement des plaintes déposées par des centaines
de citoyens contre la présence d'armes nucléaires américaines sur le
territoires belge, notamment le 7 septembre 2002 et le 27 novembre
2004, lors des Journées nationales de plaintes?
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Op 2
december jongstleden werd een
lid van de vereniging Bomspotting
in verdenking gesteld. De ludieke
actie van de vzw Bomspotting en
het Forum voor Vredesactie
strekte ertoe de traagheid te
illustreren waarmee de minister
van Buitenlandse Zaken uitvoering
geeft aan de door de Kamer en de
Senaat goedgekeurde resoluties
die voor een nucleaire
ontwapening pleiten.

De uiterst snelle reactie van het
parket na de indiening van slechts
één enkele klacht door de minister
van Buitenlandse Zaken staat in
schril contrast met de duizenden
klachten die door Belgische
burgers werden ingediend tegen
het beleid van de Belgische
regering inzake kernbewapening
en die tot dusver nog niet door het
parket werden behandeld.

Welke regels worden door het
parket toegepast met betrekking
tot de voorrang bij de behandeling
van de ingediende klachten?

Hoe zit het met de behandeling
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
van de klachten die door
honderden burgers tegen de
aanwezigheid van Amerikaanse
kernwapens op Belgisch
grondgebied werden ingediend?
05.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, le
procureur général du parquet de Bruxelles me signale que, eu égard
à la qualité des personnes à l'encontre desquelles les plaintes, dans
le cadre de la campagne nationale d'utilisation d'armes atomiques,
sont déposées, ces dossiers sont centralisés au parquet général près
la cour d'appel de Bruxelles. Les derniers dossiers concernant ces
plaintes ont été transmis par différents parquets du Royaume, à la fin
du mois d'août 2005, à l'office du procureur général près la cour
d'appel de Bruxelles, où ces plaintes sont actuellement examinées.

En ce qui concerne la question relative aux règles appliquées par le
parquet du tribunal de première instance de Bruxelles en matière de
traitement des plaintes reçues en général, le procureur général, sur
ma demande, a interrogé le procureur du Roi. J'attends que l'on me
communique les informations. Avec votre accord, je vous les
transmettrai par courrier dès leur réception.
05.02 Minister Laurette Onkelinx:
De laatste dossiers betreffende die
klachten werden eind augustus
2005 aan de procureur-generaal
bij het hof van beroep van
Antwerpen toegezonden. Op mijn
verzoek heeft de procureur-
generaal de procureur des
Konings gevraagd welke regels
het parket van de rechtbank van
eerste aanleg van Brussel in het
algemeen inzake de behandeling
van de ontvangen klachten
toepast. Ik zal u die inlichtingen
per brief meedelen zodra ik ze
ontvangen heb.
05.03 Zoé Genot (ECOLO): La question se pose souvent de savoir
pourquoi certaines affaires avancent très vite et d'autres plus
lentement. Tant en qualité de citoyen que de politique, on éprouve
beaucoup de difficultés à comprendre de quelle manière sont définies
les priorités. Il est inquiétant de constater qu'il faut compter un délai
de huit mois pour transmettre une série de plaintes des parquets vers
les procureurs généraux. Il serait intéressant de nous expliquer la
manière dont le travail est organisé, pourquoi certains dossiers
avancent très vite, comme par exemple la plainte du ministre des
Affaires étrangères, et d'autres prennent huit mois juste pour être
transmis aux parquets compétents.
05.03 Zoé Genot (ECOLO): Velen
van ons hebben bedenkingen bij
de regeling van de
werkzaamheden en vragen zich af
hoe de prioriteiten worden
bepaald. Graag ontvingen wij een
verklaring voor het feit dat
sommige dossiers erg snel worden
afgehandeld, terwijl andere pas na
acht maanden aan het bevoegde
parket worden overgemaakt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mevrouw Van der Auwera, men zegt dat mevrouw Schryvers haar identieke vraag niet stelt.
05.04 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Het zijn gewoon identieke
vragen.
De voorzitter: U weet niet of mevrouw Schryvers komt?
05.05 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Zij is niet aanwezig maar
het is gewoon identiek dezelfde vraag.
De voorzitter: We zullen nog even wachten om te kijken of mevrouw Schryvers niet opdaagt.
06 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
problematiek van de bedelarij" (nr. 9423)
06 Question de Mme Nahima Lanjri à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
question de la mendicité" (n° 9423)
06.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, in de zomer werd het wetsontwerp van de regering
goedgekeurd, het werd de wet van 10 augustus 2005 met betrekking
06.01 Nahima Lanjri (CD&V) : La
loi du 10 août 2005 modifiant les
diverses dispositions en vue de
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
tot mensenhandel, mensensmokkel en ook huisjesmelkerij.

Artikel 7 van die wet ­ ik herinner mij dat wij dat hier besproken
hebben ­ ging over het bedelen waarbij kinderen eigenlijk gebruikt of
laat ik zeggen misbruikt worden om medelijden te wekken. Ook dat is
volgens artikel 7 eigenlijk strafbaar. Nochtans zien we allemaal dat dit
toch nog gebeurt en zelfs heel regelmatig, in verschillende steden,
waaronder wellicht ook kleine steden.

Niet alleen ik maar ook andere mensen hebben zelf telefonisch
contact opgenomen met de politie om dat aan te geven. Bij navraag
blijkt dat de politiediensten zeggen niet op de hoogte te zijn van die
wetswijziging en dat zij dus eigenlijk niet weten hoe ze dit probleem
moeten aanpakken. Ze zeggen dan dat ze die mensen niet kunnen
oppakken omdat het hun eigen kind is en dat de rechter er niets aan
kan doen omdat er geen woonst is. Het is uiteindelijk ook niet de
vraag om het kind weg te nemen maar vooral om niet te bedelen met
kinderen in het putje van de winter. In de vrieskou wordt er gebedeld
met kinderen en de politie wist toen ik belde niets van de
wetswijziging af.

Mevrouw de minister, hoe zijn de politiediensten geïnformeerd over de
wetswijziging? Hoe komt het dat de politiediensten of althans een
aantal politiediensten niet op de hoogte zijn van deze toch wel heel
belangrijke wetswijziging met betrekking tot mensenhandel? Komt dat
doordat het niet doorsijpelt tot bij de betrokkenen? Ik neem aan dat
eigenlijk alle agenten toch op zijn minst op de hoogte moeten zijn van
deze nieuwe wetgeving, zij het dat zij het dan bijvoorbeeld doorgeven
aan hun gespecialiseerde collega's. Zij moeten echter op zijn minst
weten dat er een nieuwe wet is. Bestaat er een richtlijn van het
College van procureurs-generaal? Is er van daar uit al een richtlijn
gegeven aan de politie? Op welke manier denkt u de verkeerde
communicatie of het tekort aan communicatie eventueel nog recht te
zetten? Dit is immers wat gemeld wordt vanuit de lokale
politiediensten zelf.
renforcer la lutte contre la traite et
le trafic des êtres humains est
entrée en vigueur en septembre
2005. Pourtant des mendiants
continuent impunément à utiliser
de jeunes enfants pour mendier.

Les renseignements pris auprès
de la police montrent que celle-ci
n'est pas au courant de cette
nouvelle loi et ne l'applique donc
forcément pas. Comment la
modification de la loi a-t-elle été
communiquée à la police?

Existe-t-il une directive du collège
des procureurs généraux?

Comment la ministre compte-t-elle
faire appliquer la loi?

06.02 Minister Laurette Onkelinx: Nog voor de inwerkingtreding van
de wet werd een speciaal nummer van de interne nieuwsbrief van de
politiediensten inzake mensenhandel gewijd aan de wettelijke
vernieuwingen. Tevens werd een verklarend schema in de bijlage
opgenomen. Dit nummer werd aan alle arrondissementele
informatiekruispunten bezorgd, die zelf als tusseninstantie fungeren
bij de politiezones. Dezelfde informatie werd meegedeeld via het
recherche-informatieblad dat toegankelijk is voor alle politieagenten.

Tijdens de laatste vergadering van de Interdepartementale Cel van de
strijd tegen de mensenhandel op 15 december ging de aandacht van
de leden vooral uit naar de noodzaak om informatiemaatregelen in
werking te stellen ten aanzien van de overheden die belast zijn met
het toepassen van de nieuwe wet. Ook tijdens een studiedag van het
Netwerk Mensenhandel en Mensensmokkel was de uitleg over de
nieuwe wetgeving het hoofdthema. Er werd een boekje uitgedeeld
waarin de nieuwe wetgeving in detail wordt uitgelegd en dit met het
oog op een brede verspreiding ervan.

Wat betreft de gerechtelijke autoriteiten is er een vergadering gepland
met betrekking tot de aanpassing van code 10/2004 aan de nieuwe
wetgeving.
06.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Avant même l'entrée en
vigueur de la loi, la modification
légale a fait l'objet d'un numéro
spécial de la lettre d'information
interne des services de police.
Cette information a également été
diffusée par le biais du Bulletin de
recherche et d'information, auquel
tous les agents de police ont
accès.

Lors de la dernière réunion de la
cellule interdépartementale de
lutte contre la traite des êtres
humains, la nécessité d'informer
les personnes chargées
d'exécuter la loi a été abordée. La
nouvelle législation constituait le
thème central de la journée
d'étude du Réseau traite et trafic
des êtres humains. Un livret
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
comportant des explications
détaillées a été distribué.

Une réunion est prévue avec les
autorités judiciaires pour adapter
la COL 10/2004 à la nouvelle
législation.
06.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, ik verneem van
u, en ik had dit ook voor een stuk verwacht, dat er eigenlijk reeds zeer
veel informatie werd gegeven. Ik heb trouwens ook een uitnodiging
voor de studiedag gezien. Ik merk evenwel toch, en ik vind dit des te
meer ergerlijk, dat de politie van Brussel niet op de hoogte was van
deze wetswijziging en dit begin november toen het heel koud was. Ik
stel mij daar toch vragen bij. U geeft mij een ganse waslijst van wat er
op dit vlak gebeurd is. Ik zeg niet dat er geen informatie werd
verspreid, maar het lijkt mij toch zo te zijn dat de individuele agent die
daarin niet gespecialiseerd is, deze informatie toch gemist heeft. Ik
zou dan toch willen vragen dat u er bij uw collega Dewael nogmaals
op hamert dat deze informatie doorsijpelt tot bij alle agenten en ook
tot bij hen tot wiens specialiteit dit niet behoort.

Nadat ik daarvoor had gebeld en teruggebeld, hadden zij deze
informatie inderdaad opgezocht en toen bleek dat de collega's die
daarmee bezig waren, dit wel degelijk wisten. Het eerste antwoord
van de politie was evenwel echt verrassend. Ik denk dat een gewone
burger daarop zou afgeknapt zijn indien je te horen krijgt dat je klacht
moet indienen en dat daar toch niks aan gedaan kan worden. Dit is
wel jammer en ik neem het de agent ook niet kwalijk. Wel moet er
misschien meer informatie komen naar de korpsen zelf en tot bij
iedereen zodat de wet correct kan toegepast worden. Mevrouw de
minister ik vraag mij echt af wat wij hier zitten te doen indien wij hier
gewoon wetten maken die uiteindelijk niet gekend zijn op het terrein
en die dus niet worden toegepast. Ik hoop dat de wetten die hier
goedgekeurd worden ook echt worden toegepast en indien daarbij
iets niet in orde is, wij de nodige feedback krijgen om daar nog iets
aan te wijzigen en aldus deze problematiek aan te pakken.
06.03 Nahima Lanjri (CD&V) : La
ministre a beau énumérer tous les
modes de diffusion de l'information
utilisés, il n'en est que plus
étrange que la police de Bruxelles
ne soit apparemment pas au
courant. Peut-être la ministre
devrait-elle insister une fois de
plus, avec son collègue M.
Dewael, sur le fait que
l'information doit aussi parvenir à
l'agent de police individuel?

L'idée que la police n'applique pas
une nouvelle loi constitue un
mauvais signal à l'égard des
citoyens. Quelle est notre raison
d'être ici si personne n'a
connaissance des lois que nous
élaborons?

06.04 Minister Laurette Onkelinx: Ik zal een brief sturen naar mijn
collega Dewael.
06.04
Laurette Onkelinx,
ministre: J'enverrai une lettre à
mon collègue, le ministre Dewael.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het wetscertificaat als voorwaarde voor het huwelijk" (nr. 9490)
07 Question de Mme Nahima Lanjri au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le certificat
de coutume comme condition du mariage" (n° 9490)
07.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik ben te weten gekomen dat als twee mensen wensen te
huwen en als een van de partners een niet-Belg is, heel wat
gemeenten ­ ik heb dit gecheckt, het geldt niet voor alle maar wel
voor veel gemeenten ­ als voorwaarde eisen dat een bewijs van
wetgeving of een certificat de coutume moet worden voorgelegd. Het
certificat de coutume kan van land tot land verschillen. Soms worden
hieraan religieuze eisen gekoppeld.
07.01 Nahima Lanjri (CD&V) :
Les étrangers qui veulent se
marier en Belgique doivent
présenter à l'état civil de leur
commune une preuve provenant
de leur pays d'origine indiquant
qu'ils satisfont aux conditions pour
se marier.
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
"Il est enfin signalé que le mariage est prohibé entre une musulmane
et un non-musulman et que tout mariage conclu en dehors des
conditions de fond et de forme précitées est considéré comme nul au
regard de la loi marocaine".
De Marokkaanse wetgeving bijvoorbeeld, bepaalt dat wanneer een
vrouw wil huwen, haar echtgenoot moslim moet zijn.

Dat religieuze eisen worden gesteld, kan voor mij, zolang het behoort
tot het privé-leven of tot het sluiten van een religieus huwelijk. Wat mij
echter onmogelijk lijkt, is dat de overheid in België voor het burgerlijk
huwelijk zou stellen dat iemand van een bepaalde overtuiging moet
zijn om te kunnen huwen. Dat is immers het gevolg van het vragen
van een certificat de coutume of bewijs van wetgeving.

Ik heb artikel 14 van le certificat de coutume voorgelezen. Andere
landen stellen andere eisen. Deze eis kan echter toch niet. Ik heb met
een paar gemeenten telefonisch contact opgenomen. Ik heb ze
natuurlijk niet allemaal gebeld. Dat is immers een zaak die u moet
bekijken. In Waterloo, Anderlecht, La Louvière en Mechelen wordt het
volgende gesteld. Ik zal de bepaling voor Mechelen voorlezen, maar
ze geldt ook voor de andere gemeenten. Er moeten allerlei
documenten worden voorgelegd. Punt 7 bepaalt dat moet worden
voorgelegd "ieder ander, authentiek stuk waaruit blijkt dat door de
betrokkene is voldaan aan de door de wet gestelde eisen om te
mogen huwen. Voor niet-Belgen is dit bijvoorbeeld een bewijs van
wetgeving, een certificat de coutume."

Wat het certificat de coutume inhoudt, heb ik voorgelezen. In
sommige landen, zoals Marokko, houdt dat in dat de man moslim
moet zijn. Bovendien staan er nog andere zaken in. Bijvoorbeeld, een
vrouw kan niet huwen, zolang zij niet mede vertegenwoordigd is door
"un tuteur matrimonial" of een "wali", ook al is zij 18 jaar oud. Bij ons
bepaalt de wet dat iemand mag huwen, zodra hij of zij 18 jaar oud is,
zonder dat hij of zij daartoe een voogd nodig heeft.

Dat het voor religieuze huwelijken anders is, is één zaak. Het kan
echter niet dat dit geldt voor burgerlijke huwelijken. Het moet
hetzelfde zijn als voor de Belgen. Aan het sluiten van het burgerlijk
huwelijk mogen geen religieuze eisen worden gesteld. We mogen
deze eisen zeker niet opleggen. Uiteindelijk laten wij dit immers toe.
Vroeger was dat niet het geval. Het gebeurt pas sinds een paar jaar.

Het gevolg is dat mensen ofwel niet kunnen trouwen, ofwel hun
echtgenoot door een imam of het Centrum laten bekeren. Soms is de
bekering oprecht, maar vaak is ze niet oprecht. Het is geen goede
zaak voor de moslims dat mensen zich bekeren, omdat het
noodzakelijk is om een papiertje, een akte van geloofsgetuigenis, te
kunnen krijgen. Dat document moeten ze op de burgerlijke stand
kunnen voorleggen.

Bovendien wordt voor die aktes soms geld gevraagd. De ene doet dat
zo, de andere vraagt daar geld voor.

Dit is een nieuwe toestand, sinds een aantal jaren. Mevrouw de
minister, ik vraag het volgende.
Toutefois, certains pays
fournissent un certificat légal sur
lequel figurent notamment des
conditions religieuses, stipulant
par exemple qu'un(e)
musulman(e) ne peut se marier
avec un(e) non-musulman(e).

Comment la ministre concilie-t-elle
cette situation avec la séparation
entre l'Église et l'État?

La ministre a-t-elle l'intention de se
pencher sur ce problème?

Prévoit-elle des mesures?
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Ten eerste, erkent u dat dit probleem bestaat en dat die eis om
moslim te zijn om te mogen huwen er is? Dit rijmt niet met de
scheiding van Kerk en Staat aangezien voor een burgerlijk huwelijk
geen religieuze eisen mogen gesteld worden. Wat men daarna doet
of hetgeen men privé doet mag geen probleem vormen. Als men kiest
om een islamitisch, boeddhistisch of welk huwelijk dan ook te sluiten,
dan kan dat. Men kan echter als ambtenaar van de burgerlijke stand
toch niet aan die koppels vragen dat zij ook een getuigenis afleggen
dat zij een bepaalde geloofsovertuiging hebben.

Ten tweede, bent u van plan om dit verder te onderzoeken en bent u
van plan om maatregelen te nemen om terug te verbieden dat er
religieuze eisen gesteld worden? Dit gaat immers echt te ver. Dit werd
mij gesignaleerd door verschillende mensen die daarmee problemen
hebben. Dit is geen goede zaak voor de Belgische samenleving, waar
er een scheiding is van Kerk en Staat, en evenmin voor de islamieten.
Nu wordt er bij wijze van spreken soms een attest gekocht om moslim
te zijn en dat is toch niet de bedoeling.
07.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, ik ben niet
officieel op de hoogte gesteld van problemen in dit verband. Ik kan u
evenwel zeggen dat er een oplossing bestaat voor de twee problemen
die kunnen rijzen.

Ten eerste, als het betrokken consulaat een wetcertificaat aflevert en
als dat certificaat, zoals in uw voorbeeld, een religieuze voorwaarde
bevat, dan is er geen enkel probleem. De gemeente is op de hoogte
van de toepasselijke wet en zal die toepassen in zoverre ze
verenigbaar is met de openbare orde. Rechtspraak en rechtsleer zijn
unaniem dat een religieuze huwelijksvoorwaarde zowel het
gelijkheidsbeginsel schendt als het mensenrecht om te huwen. De
betrokken passage uit het wetcertificaat zal dus buiten toepassing
worden gelaten.

Ten tweede, als het consulaat weigert een wetcertificaat af te leveren
indien een van de partners niet-moslim is, dan bestaat volgende
oplossing. Het Burgerlijk Wetboek vereist alleen dat de inhoud van het
toepasselijke buitenlandse recht wordt bewezen.

Dat bewijs kan met alle middelen worden verstrekt. Is er geen
wetcertificaat voorhanden, dan houdt de gemeente daarmee
rekening. Ze kan eventueel aan de betrokkenen vragen om bij de
documentatiedienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken een
kopie van de toepasselijke wetgeving op te vragen.

Ik kom tot uw laatste vraag. Gezien de soevereiniteit van elke staat is
het onmogelijk om, zoals u suggereert, maatregelen te nemen tegen
de genoemde praktijk. De praktijk steunt immers op buitenlandse
wetgeving. De uitzondering van openbare orde, een belangrijk
beginsel van internationaal privaatrecht, laat ons evenwel toe om
onaanvaardbaar buitenlands recht buiten toepassing te laten.
Daarmee zijn de problemen voor onze rechtsorde opgelost.
07.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Je n'ai pas été
officiellement informée de
l'existence d'un tel problème, mais
quoi qu'il en soit, il existe une
solution.

Si une condition religieuse figure
sur un certificat légal délivré par le
consulat, elle est ignorée par la
commune. La commune applique
en effet la loi, pour autant que
celle-ci ne soit pas contraire à
l'ordre public. Or, une condition
religieuse au mariage constitue
une violation du principe d'égalité
et des droits humains.

Il est possible que le consulat
refuse de délivrer un certificat.
Dans ce cas, vu que le Code civil
exige seulement une preuve du
contenu du droit étranger, la
commune peut demander au
service de documentation des
Affaires étrangères une copie de
la législation étrangère concernée.

Vu la souveraineté de chaque
État, il n'est pas possible de
prendre des mesures contre une
législation étrangère. Toutefois,
l'ordre public nous permet bel et
bien de ne pas appliquer des lois
étrangères inacceptables.
07.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, u erkent dat er
een probleem rijst als er religieuze eisen worden gesteld, wat blijkbaar
niet de bedoeling was. Daarover zijn wij het eens dat dit niet kan. In
07.03 Nahima Lanjri (CD&V):
J'entends bien que la ministre
admet qu'un problème se pose.
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
elk geval is het nu zo dat de gemeenten wel dat attest vragen aan het
consulaat en dat het consulaat dat attest niet geeft. Het consulaat zit
daarmee misschien zelf verveeld, maar zij moeten ook de wetgeving
van hun land volgen. Zij geven het attest slechts wanneer men
moslim is.

De vraag blijft bovendien waarom België deze eis aan niet-Belgen
moet stellen. Dit gebeurt alleen bij ons. Vroeger werd dit certificat de
coutume niet gevraagd. In andere landen vraagt men dat ook niet. Als
men in Nederland of Frankrijk gaat trouwen, vraagt men aan de
buitenlanders ook geen attest dat bewijst dat men rekening houdt met
de regels van zijn land. Mevrouw de minister, het kan toch niet dat er
in ons land een extra voorwaarde wordt opgelegd, die bovendien
indruist tegen onze wetgeving.

Mevrouw de minister, ik zou u willen vragen om dit verder te
onderzoeken en stappen te ondernemen. Op dit ogenblik zijn de
gemeenten immers in strijd met de wet. Zij vragen zaken die volgens
onze wetgeving niet kunnen. Zij ontzeggen daarmee mensen het
recht om vrij te trouwen, al dan niet met een islamiet. Dat kan toch
niet.

Pourquoi les communes doivent-
elles absolument demander une
attestation au consulat?

Dans d'autres pays, cette
exigence n'est pas imposée aux
ressortissants étrangers. La
Belgique exige dès lors une
attestation où figurent des
conditions en contradiction avec
notre législation! Je demande que
la ministre intervienne dans ce
dossier.

07.04 Laurette Onkelinx, ministre: C'est ce que j'ai répondu.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
Nationale Commissie voor de rechten van het kind" (nr. 9491)
08 Question de Mme Nahima Lanjri à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
Commission nationale des droits de l'enfant" (n° 9491)

De voorzitter: Mevrouw Lanjri, vanmiddag staat het wetsontwerp houdende de goedkeuring van het
samenwerkingsakkoord op de agenda. Ik begrijp echter dat uw vraag een andere draagwijdte heeft.
08.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb mijn
vraag ingediend half december. Ik kon dus niet weten dat dit vandaag
op de agenda zou komen. Ik zou toch heel kort de vraag willen stellen
over de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind.

De regering heeft op 10 november 2005 een wetsontwerp ingediend.
Toch is er in de begroting van 2005 in een aangepast
ordonnanceringskrediet van 111.000 euro voorzien om personeels-
en werkingskosten van de nationale kindercommissie te dekken. Er
zou op datum van 6 november 2005 18.300 euro aangewend zijn.

Mevrouw de minister, hoe verklaart u dat die middelen uitgetrokken
zijn en reeds aangewend zijn terwijl de Nationale Commissie voor de
Rechten van het Kind nog niet is opgericht?

Waarvoor wordt het niet-aangewende gedeelte van het
ordonnanceringskrediet gebruikt?

Vanaf welke datum zullen de gefedereerde entiteiten de werking van
de nationale kinderrechtencommissie mee financieren?

Welke stappen zijn er tot vandaag ondernomen voor de samenstelling
van deze commissie? Hoe zal die procedure verlopen?
08.01 Nahima Lanjri (CD&V) :
Depuis 2003 déjà, un budget est
prévu pour le fonctionnement de la
Commission nationale pour les
droits de l'enfant, qui n'a toutefois
toujours pas été constituée. Le
budget de 2005 prévoyait un crédit
d'ordonnancement de 111 000
euros pour le fonctionnement de
cette commission. A la date du 6
novembre 2003, 18 500 euros de
ce montant étaient affectés. Le
projet de loi n'a été déposé à la
Chambre que le 10 novembre
2005 pour l'approbation de
l'accord de coopération.

Comment la ministre explique-t-
elle l'affectation des crédits et à
quelles fins les fonds non affectés
ont-ils été utilisés? À partir de
quand les entités fédérées
participeront-elles au financement
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14

Ten slotte, overweegt u ook een federale kinderrechtencommissaris
in het leven te roepen? Hoe zal deze dan samenwerken met de
huidige kinderrechtencommissaris?
de la Commission nationale pour
les droits de l'enfant? Comment la
composition de la Commission
sera-t-elle déterminée? La ministre
envisage-t-elle la création d'une
Commission fédérale pour les
droits de l'enfant?
08.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de
voormalige minister van Justitie heeft reeds in 2003 een budget voor
deze commissie uitgetrokken in de veronderstelling dat de
ondertekening van het betreffende samenwerkingsakkoord door alle
betrokken regeringen nabij was.

Bij mijn aantreden heb ik na analyse van de stand van zaken evenwel
onmiddellijk begrepen dat er van de kant van de Vlaamse
Gemeenschap bezwaren waren tegen de cofinanciering. Voorts zou
er een volledige consensus hebben bestaan aangaande het voorstel.

Na persoonlijk overleg met de toenmalige Vlaamse minister van
Welzijn werden de financiële bezwaren uit de weg geruimd. Het leek
erop alsof het akkoord in de loop van 2004 in werking zou kunnen
treden. Rekening houdend met de eenmalige installatiekosten van de
commissie werd in een budget voorzien dat overeenstemt met de
kosten van een volledige jaarwerking.

Het uiteindelijke akkoord werd op 10 augustus 2004 voor advies
voorgelegd aan de Raad van State. Deze verstrekte zijn advies op 8
september 2004.

Ik had tijdens de voorgaande werkzaamheden alle Belgische
regeringen uitgenodigd op de besprekingen met de vraag om hun
bevoegdheid in de materie na te gaan. Uit het advies bleek dat niet
alleen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar ook de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse
Gemeenschapscommissie bevoegdheid hebben inzake
kinderrechten.

Ook diende het Vlaams Gewest expliciet te worden vermeld in het
akkoord.

Vervolgens is discussie gerezen over de verdeling van de
financieringslast over de Franse Gemeenschap, de Duitstalige
Gemeenschap en het Waalse Gewest. Interkabinettenvergaderingen
hierover leidden niet tot het gewenste resultaat. Ik heb het punt
moeten inschrijven op het Overlegcomité van 20 april en 25 mei 2005.
Daarop werd ook de financieringslast van 5% van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest herverdeeld over de twee andere Brusselse
partners. De volledige maanden juni, juli en begin september moesten
worden benut om de nodige handtekeningen in te zamelen. Het
akkoord is door de laatste partner ondertekend op 19 september
2005.
08.02
Laurette Onkelinx,
ministre: En 2003, le précédent
ministre de la Justice avait réservé
un budget pour la Commission
pour les droits de l'enfant en
supposant que l'accord de
coopération serait approuvé
rapidement. La Communauté
flamande a toutefois formulé des
objections au cofinancement.
Après que j'ai éliminé ces
objections en collaboration avec le
ministre flamand du Bien-être, la
commission semblait pouvoir
démarrer en 2004. Un budget a
été prévu pour les frais
d'installation et de fonctionnement
de la Commission.

Le Conseil d'État a rappelé dans
son avis du 8 septembre 2004 que
les droits de l'enfant relevaient non
seulement de la compétence de la
Région de Bruxelles-Capitale,
mais également de celle de la
Commission communautaire
commune et de la Commission
communautaire française. La
Communauté flamande devait
également être explicitement citée.
De plus, les groupes de travail
intercabinets n'ont trouvé aucune
solution quant à la répartition de la
charge de financement entre les
Communautés française et
germanophone et la Région
wallonne. La question a donc été
traitée par les comités de
concertation en avril et en mai. Il a
également été décidé de répartir la
charge de financement de 5 % de
la Région de Bruxelles-Capitale
entre les deux autres parties
bruxelloises. Les dernières
signatures ont été apposées sur
l'accord de coopération le 19
septembre 2005.
Comme vous le comprendrez, cet accord de coopération a constitué
une lourde tâche. Mon administration et mes collaborateurs ont
Mijn administratie en mijn
medewerkers hebben
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
réalisé un travail de titan pour mener à bien cet accord. Personne n'a
rien à se reprocher à cet égard. C'est le sort des accords qui
concernent tant de gouvernements: être parfois à la merci de
difficultés internes rencontrées par les uns ou les autres.

Je peux vous dire aussi que jusqu'à aujourd'hui, tous les projets
d'acte d'approbation n'ont pas encore été présentés à tous les
parlements concernés. J'ai encore dû inscrire le point au Comité de
concertation qui, le 6 décembre dernier, a exhorté les gouvernements
à agir rapidement. J'espère que, lors du prochain Comité de
concertation, on pourra me dire que le travail a été fait auprès de tous
les parlements concernés.
titanenarbeid verricht om dat
samenwerkingsakkoord tot een
goed einde te brengen. De
akkoorden waarbij zoveel
regeringen betrokken zijn, zijn
soms ten prooi aan interne
moeilijkheden waarmee die
regeringen te kampen hebben.

Nog niet alle ontwerpen van akte
van goedkeuring werden al aan de
betrokken parlementen
voorgelegd. Ik was genoodzaakt
het punt op de agenda van het
Overlegcomité te plaatsen, dat op
6 december jongstleden de
regeringen tot actie heeft
aangemaand.
Wat uw derde vraag betreft, ik hoop de commissie nog voor het
zomerreces te kunnen inhuldigen. De gefedereerde entiteiten zullen
cofinancieren zodra de commissie operationeel is.

Ten vierde, de betrokken leden zijn perfect op de hoogte van het
aantal vertegenwoordigers dat zij kunnen afvaardigen voor de
commissie. Voor de officiële oproep tot aanwijzing moet ik evenwel de
parlementaire goedkeuring van de laatste goedkeuringsakte
afwachten. Opnieuw ben ik dus afhankelijk van de spoed die de
betrokken regeringen zetten achter hun werk.

Het federale wetsontwerp is reeds in het Parlement ingediend. Het
wordt vanmiddag besproken in de Kamercommissie voor de Justitie.

Wat uw vraag inzake een federale kinderrechtencommissaris betreft,
informeer ik u dat de kinderrechtencommissie over een voltijdse
voorzitter zal beschikken. Ik zal diens realisaties en aanbevelingen
afwachten alvorens nieuwe initiatieven te overwegen.
J'espère pouvoir procéder à
l'installation de cette commission
avant les vacances d'été. Le
cofinancement démarrera au
même moment. Tous les
membres connaissent le nombre
de représentants qu'ils peuvent
déléguer mais pour lancer l'appel
officiel aux candidats, je dois
attendre l'adoption parlementaire
du dernier acte d'approbation. Le
projet de loi sera examiné
aujourd'hui même en commission
de la Justice de la Chambre.

Il me paraît souhaitable d'attendre
les recommandations du président
de cette commission avant de
prendre de nouvelles initiatives,
telles que la désignation d'un
commissaire fédéral aux droits de
l'enfant.
08.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, daar dat punt
aan de agenda voor vanmiddag is toegevoegd, wil ik u gewoon
danken voor uw antwoord. De rest kan in de discussie behandeld
worden vanmiddag.
08.03 Nahima Lanjri (CD&V) :
Cet après-midi, nous aurons
l'occasion d'en reparler
longuement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Ik meen te hebben begrepen dat mevrouw Schryvers niet komt vandaag en bijgevolg wordt
haar vraag nr. 9414 die was samengevoegd met de vraag van mevrouw Van der Auwera, niet gesteld.
09 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het verzet tegen het huwelijk" (nr. 9415)
09 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'opposition au mariage" (n° 9415)
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
09.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mijn vraag gaat over het verzet tegen het
huwelijk. Door verzet tegen een voorgenomen huwelijk te betekenen,
kunnen onder andere de ouders van een van de aanstaande
echtgenoten de voltrekking van het huwelijk verhinderen, door de
ambtenaar van de burgerlijke stand formeel in kennis te stellen van
het bestaan van een eventueel huwelijksbeletsel. Pas wanneer dat
verzet vrijwillig wordt opgeheven door de verzetdoener, of wanneer de
aanstaande echtgenoten gerechtelijk de opheffing van het verzet
vorderen en de rechtbank het verzet verwerpt, kan het huwelijk
worden voltrokken.

Mevrouw de minister, heeft het behoud van die verzetprocedure
überhaupt nog zin, nu er geen huwelijksafkondiging meer gebeurt?
De ambtenaar van de burgerlijke stand moet hoe dan ook de
huwelijksvoltrekking weigeren wanneer niet voldaan is aan
hoedanigheden en voorwaarden om een huwelijk aan te gaan of
indien hij oordeelt dat de huwelijksvoltrekking in strijd is met de
beginselen van openbare orde.
09.01 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V) : Malgré l'abrogation de la
publication des bans, il reste
possible de faire opposition à un
mariage auprès de l'officier de
l'état civil.

Maintenir cette procédure
d'opposition a-t-il du sens?

Si toutes les conditions de la
célébration d'un mariage ne sont
pas remplies ou lorsque le
mariage est contraire à l'ordre
public, l'officier de l'état civil doit
refuser en tout état de cause de
célébrer ce mariage.

09.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de
vroegere huwelijksafkondiging beoogde via een aanplakking
huwelijksplannen bekend te maken, zodat personen die redenen
kenden om het huwelijk te verhinderen, de ambtenaar van de
burgerlijke stand daarover zouden kunnen inlichten, hetzij via
officieuze weg, hetzij via de verzetprocedure.

De huwelijksafkondiging werd afgeschaft bij wet van 4 mei 1999 tot
wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk, en dat
wegens haar archaïsch karakter en omdat zij niet meer beantwoordde
aan de huidige opvattingen omtrent de bescherming van het privé-
leven. De huwelijksafkondiging werd echter vervangen door een
huwelijksaangifte. Die aangifte gebeurt door een van de aanstaande
echtgenoten of door beide bij de ambtenaar van de burgerlijke stand,
die daarvan een akte van aangifte opstelt. De akten van aangifte
worden ingeschreven in een register, waardoor ook in hun
openbaarheid wordt voorzien. Met de huwelijksafkondiging verdween
dus niet het openbaar element van het huwelijk.

De beperking van de openbaarheid van een huwelijk door de
afschaffing van de huwelijksafkondiging deed enkel de officieuze
kennisgeving aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van een
huwelijksbeletsel verdwijnen, maar wijzigde niet het belang van de
verzetprocedure.

Er kunnen inderdaad steeds inlichtingen zijn waarover de ambtenaar
van de burgerlijke stand niet beschikt.

Krachtens artikelen 66 en 176 van het Burgerlijk Wetboek, moet het
verzet tegen een voorgenomen huwelijk gebeuren door het doen
betekenen van een gerechtsdeurwaardersexploot aan de ambtenaar
van de burgerlijke stand en aan de aanstaande echtgenoten.

Ik beschik niet over cijfergegevens betreffende het aantal akten van
verzet dat aan de ambtenaren van de burgerlijke stand werd
betekend. Uw vraag zal worden doorgegeven aan de gerechtelijke
overheden om na te gaan of zij over de door u gevraagde gegevens
beschikken. Ik zal u de gegevens die mij worden bezorgd, zo spoedig
09.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La publication des bans a
été abrogée en 1999 parce qu'elle
était devenue trop archaïque et
était contraire à la protection de la
vie privée. Elle a été remplacée
par la déclaration de mariage de
l'un des deux conjoints devant
l'officier de l'état civil. L'acte de
cette déclaration est versé dans
un registre public.

Seule la notification officieuse d'un
obstacle au mariage a été
abrogée. La procédure
d'opposition n'a pas été modifiée.

Conformément à l'article 66,
l'opposition doit être signifiée par
exploit d'huissier à l'officier de
l'état civil ainsi qu'aux futurs
époux. Je ne dispose pas de
chiffres concernant le nombre
d'actes d'opposition mais j'en
demanderai aux autorités
judiciaires.

CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
mogelijk meedelen.
09.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de minister, dat
is eigenlijk het enige dat ik concreet wou weten. Kennelijk ziet u nog
een belang in de verzetsprocedure. Op zich is dat toch nog een heel
archaïsch gegeven. Ik wacht ook het cijfermateriaal af om daarover
nog een oordeel te kunnen vellen.
09.03 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): Je souhaitais seulement
savoir si la procédure d'opposition
revêt encore quelque utilité aux
yeux de la ministre. Selon toute
évidence, c'est donc bien le cas.
Personnellement, cette procédure
me paraît archaïque mais j'attends
les chiffres pour me prononcer
définitivement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Karin Jiroflée aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
intrafamiliaal geweld en de rol van de politiediensten en het parket" (nr. 9472)
10 Question de Mme Karin Jiroflée à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la violence
intrafamiliale et le rôle des services de police et du parquet" (n° 9472)
10.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, in juli 2005
publiceerde het steunpunt Algemeen Welzijnswerk in Vlaanderen een
dossier rond intrafamiliaal geweld. Ik leer daar onder meer uit dat
politiediensten in een aantal arrondissementen bezig zijn met een
aparte registratie van intrafamiliaal geweld waardoor het aantal
klachten meer zichtbaar wordt. Ook weet ik dat er binnen Justitie en
Binnenlandse Zaken hard wordt gewerkt aan een definitie en een
eenvormig registratiesysteem van intrafamiliaal geweld. Die idee werd
ontwikkeld naar aanleiding van het nationaal actieplan Partnergeweld.
Als ik het goed begrijp, mevrouw de minister, zou al dat werk moeten
uitmonden in een geïntegreerd plan met de bedoeling het
intrafamiliaal geweld in zijn geheel aan te pakken en dus detectie,
preventie en hulpverlening als een geïntegreerd geheel te zien.

Ik heb in dat verband enkele vragen. Wanneer denkt de minister met
deze maatregelen naar buiten te kunnen komen?

Op welke manier gaat dit alles geoperationaliseerd worden? Welke
middelen worden hiervoor voorzien? Zal er vorming worden
georganiseerd voor de politiediensten?

Als dit plan ­ en dit laatste vind ik nogal belangrijk ­ activering van
politie en parket rond dit thema met zich meebrengt, zijn er dan ook
afspraken met de Gemeenschappen en de Gewesten in verband met
die hulpverlening? Met andere woorden, wordt er overleg met de
Gemeenschappen en de Gewesten voorzien rond opvolging in de
hulpverlening?
10.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit) :
A la suite du Plan d'action national
contre les violences conjugales, la
Justice et l'Intérieur élaborent
ensemble une définition de la
violence intrafamiliale et mettent
au point un système uniforme
d'enregistrement en la matière.
Ces initiatives doivent déboucher
sur un plan intégré tendant à
aborder la question sous ses
différents aspects : détection,
prévention et aide.

Quand la ministre proposera-t-elle
des mesures?

Quid de la concrétisation et quels
moyens seront-ils libérés à cet
effet?

Une formation sera-t-elle
organisée? Une concertation sera-
t-elle aussi organisée avec les
Communautés et les Régions en
matière d'aide?
10.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Jiroflée, ik ben zo vrij eraan te herinneren dat de minister voor Gelijke
Kansen, de heer Dupont, het initiatief nam voor het opstarten van een
nieuw nationaal plan voor de bestrijding van partnergeweld. De
opvolging ervan gebeurt via een interministeriële conferentie die
verschillende werkgroepen oprichtte die regelmatig bijeenkomen.

Het is in dit kader dat de definitie van partnergeweld thans wordt
besproken. Op dit ogenblik werk ik overigens met het College van
10.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le suivi du Plan d'action
national est coordonné par une
conférence interministérielle qui a
mis sur pied différents groupes de
travail. Ces groupes se réunissent
régulièrement, et ce sont eux qui
débattent de la question de savoir
comment définir la violence
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
procureurs-generaal aan de uitwerking van een gemeenschappelijke
richtlijn inzake partnergeweld. Deze gemeenschappelijke richtlijn zal
in de loop van de maand januari worden ondertekend.

De procureurs des Konings zullen eveneens in elk parket een
referentiemagistraat aanduiden die meer in het bijzonder belast zal
zijn met deze problematiek. Een van de principes van deze richtlijn is
dus het geven van een operationele definitie van partnergeweld die
een gemeenschappelijke referentie zal betekenen voor de
magistraten, de politiebeambten en de verschillende administratieve
diensten.

De statistische coderingen gebeuren op alle niveaus op soortgelijke
wijze en in functie van de relatie die er is tussen de dader en het
slachtoffer. De codering heeft betrekking op het geweld binnen het
koppel, maar ook op het geweld ten aanzien van andere familieleden.

De opsporing en registratie van situaties van intrafamiliaal geweld
worden niet gesteld als een doel op zich, maar als een mogelijke
ondersteuning van een efficiënte actie van de overheden en als een
middel om een zo optimaal mogelijk strafrechtelijk beleid te
definiëren.

Het staat vast dat er bijkomende budgettaire middelen zullen moeten
worden vrijgemaakt, met name voor projecten voor het ten laste
nemen van de daders. Er zullen opleidingen worden georganiseerd
eind maart voor de zittende magistraten en de parketmagistraten via
de Hoge Raad voor de Justitie.

In antwoord op uw laatste vraag wil ik u meedelen dat de overwogen
richtlijn bepaalt dat de procureurs des Konings van alle gerechtelijk
arrondissementen een actieplan zullen moeten uitwerken in
samenwerking met de sociale diensten van de bevoegde
Gemeenschappen en Gewesten.

De procureurs des Konings zullen overigens over een termijn van een
jaar beschikken om die plannen te implementeren. In dit verband kan
ik het voorbeeld aanhalen van het gerechtelijk arrondissement Luik
waar deze goede praktijk reeds werd ingevoerd en functioneel is.
conjugale. Par ailleurs, je prépare
avec le collège des procureurs
généraux une directive sur la
violence conjugale qui devrait être
signée dans le courant du mois de
janvier. Cette directive stipulera
notamment que les procureurs du
Roi devront désigner au sein de
chaque parquet un magistrat de
référence en matière de violence
conjugale. Une définition
opérationnelle de ce type de
violence devra servir de référence
commune et les codifications
statistiques devront être élaborées
de la même manière à tous les
niveaux en fonction de la relation
entre l'auteur des faits et la
victime. Tant la violence
intraconjugale que la violence à
l'égard d'autres membres de la
famille sera enregistrée.

L'enregistrement n'est bien
entendu pas un but en soi. Il a
pour objectif de soutenir une
approche effective et de mener
une politique criminelle optimale.
Pour ce faire, il est certain qu'il
faudra libérer des moyens
supplémentaires. Le Conseil
supérieur de la Justice organisera
des formations à l'attention de la
magistrature assise et debout.

La directive en préparation
demande également aux
procureurs du Roi d'élaborer d'ici
un an, avec les services sociaux
des Communautés et Régions, un
plan d'action pour chaque
arrondissement. L'arrondissement
de Liège devrait servir d'exemple,
puisque cette bonne pratique y est
déjà d'application.
10.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, ik ben
inderdaad op de hoogte van het algemeen plan van minister Dupont.
Ik heb trouwens in dat verband ook een paar vragen, aan hem
gericht, op de agenda geplaatst.

Ik ben verheugd om te horen dat voor het genoemde thema enorme
vooruitgang wordt geboekt, binnen justitie en ook binnen de
politiediensten.

Ik onthoud wel dat u in een opleiding voorziet voor de magistraten,
maar niet voor de politiediensten, als ik het goed heb begrepen. Dat
baart mij toch een beetje zorgen. Het is immers heel belangrijk dat de
10.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit) :
Je me réjouis des progrès réalisés
à la Justice. J'espère toutefois
qu'outre des formations pour les
magistrats, une formation a aussi
été prévue pour les agents de
police pour leur permettre de
mieux identifier les symptômes de
la violence conjugale et d'y réagir
correctement. Je sais, bien sûr,
que la ministre n'est pas
compétente en ce qui concerne
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
personen die onmiddellijk in contact komen met partnergeweld,
namelijk de politie, heel goed zijn gevormd om de symptomen te
herkennen en op een gepaste wijze te reageren.
les services de police mais j'ai
pourtant cru comprendre qu'il
s'agissait d'un plan intégré. L'aide
est au moins aussi importante que
l'approche judiciaire.
10.04 Minister Laurette Onkelinx: De politiediensten zijn niet mijn
bevoegdheid.
10.05 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Ik weet dat u daarvoor niet
bevoegd bent. Ik vroeg mij enkel af of magistraten en politiediensten
samen konden worden opgeleid. Misschien moet ik daarover dan een
bijkomende vraag stellen aan de minister van Binnenlandse Zaken. Ik
veronderstelde dat, omdat het over een geïntegreerd plan ging, mijn
bedenking ook duidelijk was. Ik zal mij echter nader informeren.

Als laatste punt wil ik nog even opmerken dat ik mij vooral zorgen
maak over mijn laatste vraag, namelijk of er bij de Gemeenschappen
en Gewesten in goede hulpverlening is voorzien. Ik begrijp dat u
daarover overleg pleegt. Wij zullen het overleg van dichtbij opvolgen
en te gepasten tijde daarover opnieuw een vraag stellen.
10.05 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):
J'espère que la concertation avec
les Communautés et les Régions
débouchera sur des résultats.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'interprétation à donner à l'article 50 § 3 de la loi du 27 juin 1921 sur les associations sans but
lucratif, les associations internationales sans but lucratif et les fondations" (n° 9515)
11 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
interpretatie die moet worden gegeven aan artikel 50 § 3 van de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de
verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de
stichtingen rechtspersoonlijkheid wordt verleend" (nr. 9515)
11.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, il semble que les différentes modifications légales qui sont
intervenues dans le domaine des ASBL impliquent certaines
différences ou divergences d'appréciation quant à l'interprétation qu'il
faut donner au texte.

Selon une première interprétation, l'assemblée générale d'une AISBL
qui décide de certaines modifications de statuts peut décider
d'accorder une procuration à une ou plusieurs personnes par laquelle
celle(s)-ci reçoit(vent) mandat pour faire attester, par acte authentique
devant notaire, les modifications statutaires. Une autre interprétation
prévoit que le notaire devrait être physiquement présent lors de
l'assemblée générale des AISBL pour y voir modifier les statuts.

Evidemment, cette dernière interprétation engendre un certain
nombre de conséquences négatives pour le fonctionnement normal
des AISBL. En effet, la tenue d'assemblées générales en Belgique est
complexifiée, il est pratiquement impossible de tenir une assemblée
générale à l'étranger pour y faire modifier les statuts et la présence du
notaire augmente sensiblement le formalisme.

Il semble qu'une pratique se soit engagée en vue de privilégier la
première interprétation avec les avantages que cela présente
essentiellement d'un point de vue pratique et budgétaire. Elle ne
modifie pas substantiellement l'organisation d'une assemblée
11.01 Melchior Wathelet (cdH):
Volgens een eerste interpretatie
van de wettelijke bepalingen
betreffende de vzw's kan een ivzw
aan een of meerdere personen
een volmacht toekennen, teneinde
statutenwijzigingen door middel
van een authentieke akte voor de
notaris te doen bevestigen.
Volgens een tweede interpretatie
moet de notaris daartoe fysiek bij
de algemene vergadering van de
ivzw aanwezig zijn.

Aangezien die laatste interpretatie
een aantal negatieve gevolgen
meebrengt, lijkt in de praktijk de
voorkeur aan de eerste
interpretatie te worden gegeven.

Welke interpretatie moet er
worden gevolgd? Het lijkt me
verkieslijk om de praktijk die zich
heeft ontwikkeld, te behouden,
aangezien deze eenvoudiger,
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
générale. Elle limite les coûts. Elle répond parfaitement de manière
simple aux besoins spécifiques et aux caractéristiques d'une AISBL.
Enfin, elle paraît en adéquation avec la loi, en tout cas pour ceux qui
soutiennent l'interprétation selon laquelle on peut donner mandat à
certaines personnes de l'AISBL pour aller attester, par acte
authentique devant un notaire, les modifications statutaires.

Madame la ministre, ma question est assez simple. Quelle
interprétation convient-il de donner exactement à la disposition
concernée par l'article 50, §3?

Je pense qu'il est préférable de sauvegarder un caractère le plus
simple, rapide et économique possible pour modifier les statuts des
AISBL. Ce qui s'est développé au niveau de la pratique me semble
assurer une sécurité juridique suffisante et, en même temps,
permettre de sauvegarder ce caractère simple, rapide et économique
de modifications statutaires.
sneller en goedkoper is en
tegelijkertijd rechtszekerheid biedt.

11.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, ma
réponse se fera sous la réserve expresse de l'interprétation que
pourraient donner les cours et tribunaux, seuls compétents en la
matière en vertu du principe de séparation des pouvoirs.

Je souhaite rappeler tout d'abord que les dispositions introduites dans
la loi-programme du 27 décembre 2004 en matière d'associations
internationales sans but lucratif et de fondations d'utilité publique ont
été insérées dans le souci notamment de simplifier et d'accélérer la
procédure applicable à leur constitution et à leur modification de
statut. La constatation par acte authentique vise une intervention
directe du notaire, non a posteriori mais lors de l'assemblée même.
Ceci va dans le sens d'une protection optimale de tous les membres
des associations internationales et tend à assurer un maximum de
garanties lors de la supervision du notaire dans les actes qu'il est
amené à authentifier.

Cette interprétation s'inspire par ailleurs de la pratique en matière de
droit des sociétés. Si les travaux préparatoires ne le précisent pas
expressément, la similitude des termes de la loi implique, à mon
estime, une interprétation identique.

J'ai toutefois à relever le point suivant: que l'assemblée générale ait
lieu tant en Belgique qu'à l'étranger, les associations internationales
ont toujours la possibilité de faire constater leur statut par acte
authentique. D'une part, la loi du 25 ventôse an 11 contenant
organisation du notariat dispose que, je cite: "les notaires exercent
leur fonction dans l'étendue de l'arrondissement judiciaire de leur
résidence". L'association qui tient son assemblée en Belgique peut
dès lors choisir le notaire de son choix dans un des arrondissements
du territoire belge. D'autre part, le code de droit international privé en
ses articles 27 et suivants prévoit qu'un acte authentique étranger fait
foi en Belgique dès qu'il respecte les règles de droit international privé
et le droit de l'Etat dans lequel il a été établi pour autant que les
constatations faites par l'autorité étrangère n'aient pas un effet
incompatible avec l'ordre public.

L'assemblée générale tenue à l'étranger se fait dans ce cas en
présence de l'autorité compétente en vertu du droit étranger, l'acte
dressé par celle-ci faisant foi en Belgique. Il y aura cependant lieu de
11.02 Minister Laurette Onkelinx:
Ik zal een antwoord geven onder
het uitdrukkelijke voorbehoud van
de mogelijke interpretatie door de
hoven en de rechtbanken.

De desbetreffende wetsbepalingen
werden met name ingevoegd om
de procedure voor de
samenstelling en de
statutenwijziging te
vereenvoudigen en te versnellen.

De vaststelling bij authentieke akte
betreft een rechtstreekse
bemiddeling door de notaris
tijdens de vergadering zelf,
teneinde alle leden een optimale
bescherming te verzekeren. Die
interpretatie is overigens op de
praktische toepassing van het
vennootschapsrecht gestoeld.

Of de algemene vergadering nu in
België of in het buitenland
plaatsvindt, internationale
verenigingen kunnen hun statuut
altijd bij authentieke akte laten
vaststellen.

De vereniging die haar
vergadering in België houdt, kan in
een van de arrondissementen van
het Belgische grondgebied de
notaris van haar voorkeur kiezen.

Bovendien is een buitenlandse
authentieke akte rechtsgeldig in
België indien de regels van het
internationaal privaatrecht en het
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
faire légaliser l'acte authentique étranger, et ce conformément à
l'article 30 du même code.

Pour le surplus, les actes de procuration des membres qui souhaitent
se faire représenter lors de l'assemblée générale ne doivent pas
nécessairement avoir la forme authentique. J'ai déjà eu l'occasion de
préciser ces différents éléments au président de la FAIB par une
correspondance du 25 novembre dernier.

Je souhaiterais conclure en précisant que, si la récente modification
législative peut entraîner des modifications dans le mode de
fonctionnement des ASBL internationales, on a cependant veillé lors
de la réforme à ce qu'un équilibre soit trouvé entre la sécurité
juridique et la souplesse de fonctionnement de ces associations. C'est
notamment la raison pour laquelle seules les modifications de statut
les plus importantes doivent être constatées par acte authentique.
recht van het land waarin de akte
werd opgesteld erin worden
nageleefd, voor zover de
uitwerking van de akte niet
onverenigbaar is met de openbare
orde. Een buitenlandse
authentieke akte moet wel worden
gelegaliseerd.

Voor het overige moeten de akten
van volmacht van leden die zich
tijdens de algemene vergadering
willen laten vertegenwoordigen,
niet noodzakelijk de vorm van een
authentieke akte aannemen.

Al kan de werking van de ivzw's
door de recente wetswijziging
worden aangepast, toch werd een
evenwicht tussen rechtszekerheid
en een soepele werking bewaard.
Daarom net moeten alleen de
belangrijkste wijzigingen bij
authentieke akte worden
vastgesteld.
11.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je remercie
la ministre pour sa réponse qui a l'avantage d'être claire, même si la
pratique qui s'est développée au niveau des modifications statutaires
présente des modifications importantes. Certes, elles concernent les
AISBL assez spécifiques. La pratique qui s'était développée était de
mieux rencontrer ce souci de joindre le volet sécurité juridique et le
volet simplification, rapidité, économie quant aux modifications des
statuts. Le meilleur conseil qu'il conviendra dès lors de donner,
surtout après votre réponse, sera de privilégier la première
interprétation, même si elle est plus lourde.
11.03 Melchior Wathelet (cdH):
Het antwoord van de minister
heeft het voordeel dat het duidelijk
is. De praktijk die zich heeft
ontwikkeld, kwam echter beter
tegemoet aan de bekommernis
om rechtszekerheid aan
vereenvoudiging, snelheid en
besparing te koppelen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Question de M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
recrutement des référendaires près les cours d'appel et les tribunaux de première instance" (n° 9516)
12 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
werving van referendarissen bij de hoven van beroep en de rechtbanken van eerste aanleg" (nr. 9516)
12.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, aux questions que je vous avais posées le 1
er
février 2005
concernant le recrutement de référendaires près des cours d'appel et
tribunaux de première instance, vous aviez indiqué que, dans la
réserve de recrutement issue de l'examen de 2003, il y avait
36 lauréats francophones et 14 lauréats néerlandophones. Parmi les
francophones, vous signaliez qu'il restait actuellement 25 lauréats,
dont 15 auraient renoncé à entrer en service. Parmi les
néerlandophones, il ne restait que 2 personnes qui auraient renoncé à
une nomination.

Par ailleurs, la réserve est valable jusqu'au mois de février 2006 pour
les francophones et mars 2006 pour les néerlandophones.
12.01 Melchior Wathelet (cdH):
Op 1 februari 2005 ondervroeg ik
u reeds over de werving van
referendarissen bij de hoven van
beroep en de rechtbanken van
eerste aanleg.

U antwoordde me toen dat de
wervingsreserve die na het
examen van 2003 werd
samengesteld, bestond uit 36
Franstaligen (waarvan er 25
overbleven) en veertien
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22

Mes questions sont dans la ligne de ce que j'avais demandé à
l'époque.

- Pouvez-vous m'indiquer le nombre de candidats de la session
d'examen 2003 qui, à l'heure actuelle, n'ont pas encore été recrutés?
Tant mieux s'ils l'ont tous été.

- Avez-vous l'intention d'engager des référendaires avant la date
d'expiration de la durée de validité des réserves?

- Avez-vous prévu une affectation budgétaire pour ces éventuels
engagements?

- En février 2005, vous indiquiez que l'opportunité de prolonger les
réserves ou d'organiser un nouvel examen serait réévaluée en temps
utile en fonction des vacances d'emploi. Lors des discussions, en juin
2005, concernant la loi du 10 août 2005 modifiant le Code judiciaire
en ce qui concerne le traitement des référendaires et juristes de
parquet près les cours et tribunaux de première instance, des
greffiers et secrétaires de parquet, vous m'annonciez qu'il n'était pas
prévu pour le moment d'augmenter le nombre de référendaires et de
juristes de parquet. Vous disiez également que 11 emplois de
référendaires ou de juristes de parquet avaient été gelés en attendant
les nouvelles propositions de répartition du collège des procureurs
généraux. Qu'en est-il aujourd'hui? L'évaluation des besoins a-t-elle
été réalisée entre-temps?

- Pensez-vous qu'il serait utile de prolonger une nouvelle fois la
validité des réserves?
Nederlandstaligen (waarvan er
twee overbleven). De reserve is
geldig tot februari 2006 voor de
Franstaligen en tot maart 2006
voor de Nederlandstaligen.

Kan u meedelen hoeveel
kandidaten vandaag nog niet zijn
aangeworven? Zal u vóór de
vervaldatum van de reserves
referendarissen in dienst nemen?
Welke begrotingsmiddelen zullen
daartoe worden uitgetrokken?

In februari 2005 stelde u dat de
verlenging van de reserves of de
organisatie van een nieuw examen
opnieuw zou worden beoordeeld
op grond van de bestaande
vacatures. In juni 2005 kondigde u
aan dat het aantal referendarissen
en parketjuristen niet zou worden
uitgebreid, en dat elf betrekkingen
voor referendarissen of
parketjuristen waren bevroren in
afwachting van de nieuwe
verdelingen die door het College
van procureurs-generaal zouden
worden doorgevoerd. Hoever staat
het daarmee? Zal u de reserves
nogmaals verlengen?
12.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur Wathelet, concernant
le nombre de lauréats faisant partie de la réserve de recrutement et
n'ayant pas été recrutés, la répartition se fait de la manière suivante: 2
juristes de parquet néerlandophones, 12 francophones;
2 référendaires néerlandophones, 14 francophones. En outre, six
juristes de parquet francophones et 5 référendaires francophones
n'ont pas été nommés dans un emploi statutaire mais sont déjà en
service sur la base d'un contrat de travail.

Budgétairement parlant, 246 juristes de parquet et référendaires
peuvent être engagés. 237 emplois sont actuellement pourvus. Les 9
places restantes sont destinées au siège. En effet, j'ai décidé de geler
pendant six mois le nombre de juristes de parquet à 174 unités.
Comme vous le savez, j'ai sollicité les instances judiciaires, via le
collège des premiers présidents des cours d'appel, afin de connaître
la répartition des 9 emplois en question au sein des différents
arrondissements. J'attends toujours les propositions.

Enfin, j'ai décidé de proroger la validité de l'examen des juristes de
parquet et référendaires 2002 et 2003 d'une année et ce, afin de ne
pas perdre le bénéfice de cet examen.
12.02 Minister Laurette Onkelinx:
Ik geef u het aantal geslaagden
van de wervingsreserve die nog
niet in dienst werden genomen:
twee Nederlandstalige en 12
Franstalige parketjuristen, twee
Nederlandstalige en veertien
Franstalige referendarissen. Zes
juristen en vijf referendarissen van
de Franse taalrol werden nog niet
benoemd maar werken als
contractueel.

De begroting maakt het : mogelijk
246 parketjuristen en
referendarissen in dienst te
nemen. 237 betrekkingen werden
ingevuld. De negen overblijvende
betrekkingen zijn voor de zetel
bestemd. Ik heb het aantal
parketjuristen dus gedurende zes
maanden op 174 bevroren. Ik
wacht voorts op de voorstellen van
het college van eerste voorzitters
van de hoven van beroep om de
verdeling van de negen
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
betrekkingen binnen de diverse
arrondissementen te kennen.

Tot slot heb ik de geldigheidsduur
van het examen van parketjuristen
en referendarissen van 2002 en
2003 met een jaar verlengd.
12.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je remercie
la ministre pour sa réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"metaaldetectors in gevangenissen" (nr. 9552)
13 Question de M. Guido De Padt à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
détecteurs de métaux dans les prisons" (n° 9552)
13.01 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, mijn vraag gaat misschien over een futiliteit, maar de vraag
is ontstaan door een ervaring die een advocate recent heeft gehad bij
een bezoek aan een gevangenis.

Na het doorlopen van de reguliere procedures om toegang te krijgen
tot de gevangenis, namelijk een identiteitscontrole en het afgeven van
metalen voorwerpen, werd haar de toegang ontzegd omdat zij geen
medisch attest kon voorleggen voor haar heupprothese waarin metaal
was verwerkt. De advocate was hiervan niet op de hoogte.

Ik denk dat de gewone burger die de gevangenis moet bezoeken, ook
verbaasd zou zijn te horen dat hij een medisch attest moet voorleggen
omdat hij een heupprothese heeft.

Mevrouw de minister, dit is misschien niet het grootste
maatschappelijke probleem, maar ik heb hierover een aantal vragen.

Ten eerste, bestaat er in ons Belgisch recht een wettelijke bepaling
die vereist dat bezoekers met implantaten en in het bijzonder
heupprotheses een medisch attest nodig hebben voor een bezoek
aan de gevangenis? Zo ja, waar kan ik dat terugvinden? Zo neen, wat
zijn de veiligheidsinstructies terzake?

Ten tweede, waar kan de burger de algemene voorwaarden en regels
die in gevangenissen van toepassing zijn voor bezoekers
terugvinden? Bestaat er een verschil tussen gewone bezoekers en
advocaten?

Ten derde, wat is de bewijswaarde van een medisch attest? Ik denk
immers dat dit heel eenvoudig na te maken is en wellicht ook voor
fraude vatbaar is.
13.01 Guido De Padt (VLD): Pour
rendre visite à un détenu, il faut se
présenter au contrôle d'identité et
passer par le détecteur de métaux.
On ne peut franchir le détecteur de
métaux avec une prothèse ou un
implant métallique. Récemment,
une avocate se serait vue refuser
l'accès à son client parce qu'elle
portait une prothèse de la hanche
et que selon la direction de la
prison, elle devait produire une
attestation médicale.

Cette attestation est-elle
obligatoire, et dans l'affirmative, en
vertu de quelles dispositions
légales?

Où peut-on trouver les conditions
et les règles appliquées par les
directions de prisons concernant
les visites des détenus?

Les avocats bénéficient-ils d'un
traitement différent de celui des
visiteurs ordinaires?

Quelle est la force probante d'une
telle attestation médicale? Cette
dernière n'est-elle pas aisée à
falsifier?
13.02 Minister Laurette Onkelinx: De regelgeving inzake de
toegangscontrole tot de inrichtingen die van kracht is in de
penitentiaire inrichtingen, is vervat in artikel 5 van het algemeen
reglement van de penitentiaire inrichtingen. Ik citeer: "Ieder die de
omheining van een strafinrichting binnenkomt, moet door een
metaaldetectieportiek gaan en de andere voor de veiligheid vereiste
13.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La réglementation
relative au contrôle des entrées
figure à l'article 5 du règlement
général des établissements
pénitentiaires, l'arrêté royal du 21
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
controlemiddelen ondergaan, met uitzondering van die welke het
schaamtegevoel kwetsen."

De praktische modaliteiten van de toegang tot de gevangenissen zijn
beschreven in de ministeriële rondzendbrief van 19 april 2001. Die
rondzendbrief verduidelijkt, in punt 2.A.2, inzake het dragen van
metalen voorwerpen in het lichaam of prothesen, ik citeer: "Deze
personen dienen een medisch attest voor te leggen. Het onderzoek
zelf zal plaatsvinden met een handdetector. Nagegaan wordt of de
locatie van het metaal of de prothese overeenstemt met de plaats
aangegeven in het attest."

In de rondzendbrief staat verder: "De aandacht wordt erop gevestigd
dat deze controle bij elk bezoek opnieuw dient te worden uitgevoerd
en dat, wat de overige veiligheidsvoorschriften betreft, deze personen
gehouden zijn deze te ondergaan op dezelfde manier als de andere
bezoekers."

Punt 2.B van de rondzendbrief preciseert verder: "Voor de advocaten
gelden dezelfde regels als voor de andere bezoekers van
gedetineerden." Het medische attest moet de plaats aangeven van de
prothese of van het stuk metaal. Het nazicht door een manuele
metaaldetector is dus vrij precies. Het medisch attest is rechtsgeldig
tot het tegendeel bewezen is. De arts die een vals attest zou maken,
begaat een zware fout. Hetzelfde geldt voor de advocaat. Naast de
strafrechtelijke aspecten kan een dergelijk gebrek aan
beroepsdeontologie aanzienlijke gevolgen hebben voor een advocaat.
Er moet een juiste balans zijn tussen het fundamentele recht om door
een advocaat te worden verdedigd, of bezoek te ontvangen van zijn
naasten, enerzijds, en de veiligheid anderzijds.

Het niet naleven van de instructies door een directeur kan voor deze
laatste disciplinaire sancties tot gevolg hebben of zelfs strafrechtelijke
sancties indien de afwezigheid van controle overeenstemt met een
misdrijf.
mai 1965. Les modalités pratiques
sont décrites dans la circulaire
ministérielle n° 1728 du 19 avril
2001. Cette circulaire stipule que
les personnes qui sont porteuses
d'une prothèse métallique doivent
fournir, à chaque visite, une
attestation médicale indiquant
l'endroit précis où se situe la
prothèse. Pour ces personnes, la
détection se fait à l'aide du
détecteur portable et il est vérifié si
la localisation de la prothèse
métallique correspond à l'endroit
renseigné sur l'attestation. Les
avocats sont soumis aux même
règles que les autres visiteurs des
détenus. L'attestation médicale est
valable jusqu'à preuve du
contraire. Le médecin qui aurait
rédigé une fausse attestation et
l'avocat qui s'en serait servi
commettent tous deux une grave
faute déontologique qui peut avoir
de lourdes conséquences pour un
avocat. Il faut trouver un équilibre
entre les droits de la défense et le
droit de visite d'une part et la
sécurité d'autre part. Le non-
respect des instructions par un
directeur de prison peut donner
lieu à des sanctions disciplinaires,
voire des sanctions pénales.

13.03 Guido De Padt (VLD): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw
antwoord. Misschien kan deze vraag aanleiding zijn tot meer en
betere communicatie over deze verplichting. Ik vrees toch dat er een
pak mensen niet op de hoogte zal zijn van het medisch attest waarbij
dan nog gepreciseerd wordt waar zich het metalen implantaat in uw
lichaam bevindt. Het is bijna futuristisch. Ik hoop dat dat goed
gecommuniceerd wordt.
13.03 Guido De Padt (VLD) :
J'espère que ma question donnera
lieu à une meilleure
communication de l'information.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
bijdrage bij verkeersovertredingen aan het zogenaamde Slachtofferfonds" (nr. 9553)
14 Question de M. Guido De Padt à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
contribution au Fonds d'aide aux victimes dans les cas d'infraction au code de la route" (n° 9553)
14.01 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, het fonds voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke
gewelddaden is ertoe bestemd om, wanneer een dader onbekend of
onvermogend is, aan het slachtoffer van een opzettelijke gewelddaad
een bepaalde vergoeding uit te betalen. Dat fonds wordt in principe
gespijsd doordat bij iedere veroordeling tot een criminele of
14.01 Guido De Padt (VLD):
Toute condamnation à une peine
criminelle ou correctionnelle donne
lieu au versement d'une
contribution au Fonds des
victimes. Dernièrement, cette
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
correctionele straf de verplichting bestaat om een bedrag te betalen
als bijdrage tot het fonds.

De wetgeving is in de voorbije jaren steeds uitgebreid, waardoor het
saldo van het fonds steeds kleiner wordt. Dat is uiteraard ook de
regering niet ontgaan. Om die reden is de bijdrage, die tot voor kort
was vastgesteld op 10 euro maal 5,5 opdeciemen, verhoogd naar 25
euro maal 5,5 opdeciemen, waardoor de veroordeelde nu 137,5 euro
moet bijdragen in dat fonds, terwijl dat vroeger 55 euro was.
Wij stellen het systeem van het slachtofferfonds zelf uiteraard niet in
vraag.

Niettemin kunnen wij een aantal vragen stellen bij de verhoging in
relatie tot verkeersovertredingen. Volgens een recent krantenbericht
uit Het Belang van Limburg, waarin een aantal politierechters aan het
woord werden gelaten, zouden ook verkeersovertreders die 137,5
euro moeten bijbetalen, en dat net op het ogenblik dat de boetes
verlaagd worden.

Mevrouw de minister, ik had daarom graag een antwoord gekregen
op de volgende vragen.

Ten eerste, de wetgeving stelt dat een bijdrage verplicht is bij iedere
veroordeling tot een criminele of correctionele hoofdstraf.
Politiestraffen zijn dus in principe niet inbegrepen, maar sinds de
recente wijziging van de verkeerswet zijn de meeste
verkeersinbreuken zware overtredingen, waarop een boete staat van
meer dan 26 euro, waardoor dat dus ook correctionele straffen zijn.

De politierechters waarnaar ik zonet verwees, stellen dat bij
verkeersinbreuken een dergelijke bijdrage betaald dient te worden
indien de overtreder zijn boete bij de rechtbank aanvecht of indien de
overtreding meteen voor de politierechtbank wordt gebracht, gelet op
het feit van de boete van 26 euro. Klopt dat?

Kunnen de meeste verkeersinbreuken wel op een gelijke hoogte
worden geplaatst als gemeenrechtelijke wandrijven? Het blijkt
namelijk dat 80% van alle veroordelingen verkeersovertredingen
betreffen, terwijl de verkeersslachtoffers zelf in principe geen beroep
zullen kunnen doen op het fonds.

Ten tweede, volgens dezelfde politierechters zou een overtreder voor
verschillende verkeersinbreuken die hij tegelijk begaat, telkenmale
een bijdrage tot het fonds moeten betalen, waardoor de factuur
behoorlijk kan oplopen. Zij geven het voorbeeld van iemand die 10 km
per uur te snel rijdt en daarbij tevens door het rode licht rijdt, waardoor
de overtreder tot tweemaal toe 137,5 euro zou moeten betalen. Kunt u
die gedachtegang van de politierechters bevestigen?

Ten derde, als een overtreder in een concreet geval een boete
ontvangt van 50 euro en die boete aanvecht bij de politierechter, dan
kan de overtreder eventueel een boete krijgen van ten minste 26
euro, maar diezelfde overtreder zou dan volgens de politierechters de
hoge bijdrage van 137,5 euro moeten betalen. Men heeft er dus in
feite belang bij van een initieel hogere geldboete te betalen en het
recht op verdediging of om de zaak voor de politierechtbank te
brengen wat te negeren. Wanneer de overtreder namelijk het gelijk
zou krijgen voor de politierechtbank en een in principe lagere
contribution obligatoire a été
portée de 55 à 137,50 euros.

Des juges du tribunal de police ont
estimé dans les colonnes du
quoditien Het Belang van Limburg
que les contrevenants au code de
la route doivent également
acquitter cette somme de 137,50
euros, alors que le montant des
amendes est actuellement réduit.
Depuis les récentes modifications
de la loi sur la circulation routière,
la plupart des infractions sont
devenues des infractions graves
assorties d'une amende de plus
de 26 euros. Il s'agit donc de
peines correctionnelles. Les juges
de police estiment que si une
amende routière est contestée
devant le tribunal ou qu'une
infraction routière est
immédiatement traitée par le
tribunal de police, la contribution
est due. Est-ce exact? Peut-on
effectivement assimiler la plupart
des infractions routières à des
délits de droit commun?

Par ailleurs, 80 % de l'ensemble
des condamnations correspondent
à des infractions au code de la
route, alors que les victimes de la
circulation ne peuvent en principe
pas faire appel au Fonds des
victimes.

Ces mêmes juges du tribunal de
police estiment que, dans le cadre
d'une condamnation pour
différentes infractions routières, la
contribution est due à chaque fois.

La facture peut dès lors être très
élevée. Cette thèse est-elle
exacte?

Les juges affirment également que
cette contribution élevée semble
décourager les gens à se défendre
devant un tribunal de police, alors
qu'ils peuvent parfois obtenir gain
de cause. Qu'en pense la
ministre?

10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
geldboete zou moeten betalen, zou de geldboete in de feiten veel
hoger zijn omdat die 137,5 euro erbij geteld wordt.
14.02 Minister Laurette Onkelinx: De wetgeving bepaalt inderdaad
dat een persoon die tot een criminele of correctionele straf werd
veroordeeld, een bijdrage van 137,50 euro moet betalen aan het
fonds voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden.

Indien een persoon een verkeersovertreding begaat en een
correctionele straf krijgt opgelegd, zal die persoon eveneens die
bijdrage moeten betalen, zoals de andere personen die voor eender
welk strafbaar feit werden veroordeeld tot een correctionele straf. Die
wetgeving stoelt op het collectieve solidariteitsprincipe tussen leden
van een zelfde natie.

Het is de bedoeling dat de gemeenschap het herstel van de
aangebrachte schade, op zich reeds een sociale plaag, geheel of
gedeeltelijk ten laste neemt. Het budget van het fonds stijgt constant.
Het ging van 10.500.000 euro in 2004 naar 14.000.000 euro in 2005.
Elk jaar worden er meer slachtoffers vergoed.

Om die vergoedingen te kunnen uitkeren, is het financieel uiteraard
onmisbaar dat alle personen die tot een correctionele straf werden
veroordeeld, deze bijdrage betalen, al kunnen de slachtoffers van
verkeersovertredingen inderdaad geen beroep doen op dit fonds,
aangezien het is voorbehouden aan slachtoffers van opzettelijke
gewelddaden.

De wet bepaalt bovendien dat bij elke veroordeling tot een
correctionele of criminele hoofdstraf, de dader de bijdrage tot het
fonds moet betalen. Indien de dader wordt veroordeeld tot meerdere
hoofdstraffen, zal hij de bijdrage zoveel keer moeten betalen als er
hoofdstraffen werden uitgesproken.

Bij het voorbeeld dat in de vraag werd aangehaald, zal dat niet het
geval zijn. Het is duidelijk dat, wanneer een persoon door het rode
licht rijdt omdat hij te snel reed, de rechter ervan zal uitgaan dat er
sprake is van samenhang. Hij zal de dader veroordelen tot één enkele
hoofdstraf. Dus zal er ook maar één bijdrage moeten worden betaald
aan het fonds.

Verder is het belangrijk er op te wijzen dat voor talrijke
verkeersovertredingen, onder meer de snelheidsovertredingen, de
dader eerst van de politie een voorstel tot betaling van een boete
krijgt. Indien hij die niet betaalt, ontvangt hij nog een herinnering.
Daarna krijgt hij een voorstel tot minnelijke schikking van het parket,
ook gevolgd door een herinnering. Pas dan, wanneer men vaststelt
dat de betrokkene weigert te betalen, zal hij voor de rechtbank worden
gedaagd. Indien hij alleen een snelheidsovertreding heeft begaan
beschikt hij dus over verschillende mogelijkheden om de bijdrage voor
het fonds voor vergoeding van slachtoffers van opzettelijke
gewelddaden niet te moeten betalen.

Indien de betrokkene een overtreding die hem wordt aangewreven wil
betwisten voor de politierechtbank en hij overtuigd is van zijn goede
trouw, zal het feit dat hij de kans loopt de bijdrage voor het fonds te
moeten betalen indien hij toch zou veroordeeld worden waarschijnlijk
niet van aard zijn hem te weerhouden in beroep te gaan. Het gaat dan
14.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Toute personne
condamnée à une peine
correctionnelle ou criminelle doit
en effet payer la somme de 137,50
euros au Fonds des victimes.
Cette règle s'applique donc
également aux infractions
routières assorties d'une peine
correctionnelle. La législation se
fonde sur le principe de solidarité.
L'idée sous-jacente est que la
société doit prendre à sa charge la
réparation des dommages causés.

Le budget du fonds augmente
sans cesse et des victimes de plus
en plus nombreuses sont aidées.
Pour que l'on puisse continuer à
aider les victimes, il faut que les
personnes condamnées à une
peine correctionnelle paient les
contributions, même si les
victimes d'accidents de la
circulation ne peuvent faire appel à
ce fonds.

Quiconque subit une peine
principale criminelle ou
correctionnelle doit payer une
contribution. Celui qui fait l'objet de
plusieurs peines principales doit
payer plusieurs fois. Ce n'est pas
le cas lorsque, par exemple, le
juge estime qu'il existe un lien
entre l'excès de vitesse et le non-
respect d'un feu rouge.

Toutefois, pour diverses
infractions, dont celles évoquées
dans l'exemple, le contrevenant
recevra d'abord une proposition de
paiement émanant de la police et,
si nécessaire, un rappel. S'il ne
paye pas, il recevra une
proposition de transaction du
parquet et un rappel. Ce n'est
qu'ensuite qu'il sera convoqué au
tribunal.

La personne qui souhaite
contester l'infraction qui lui est
attribuée devant le tribunal de
police n'en sera probablement pas
dissuadée par le risque de devoir
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
om een persoonlijke beslissing die ook door veel andere elementen
kan worden beïnvloed.
payer une contribution au fonds en
cas de condamnation.
14.03 Guido De Padt (VLD): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw
antwoord. Men kan het natuurlijk niet echt vergelijken met klassieke
gevallen van wanbedrijven en andere criminele feiten waar men
onmiddellijk voor de rechtbank wordt gedaagd. Ik vrees hier toch een
beetje voor een ontradingseffect bij mensen die van hun goede trouw
overtuigd zijn maar die toch het risico niet zullen willen lopen
bijkomend die 137,50 euro te betalen. Ik meen dat het wellicht een
belangrijke bijdrage zal zijn ter ontlasting van de politierechtbanken.
14.03 Guido De Padt (VLD): De
tels faits ne sont certes pas
comparables à des actes pour
lesquels la citation à comparaître
est immédiate mais le danger est
bien réel que d'aucuns renoncent
à une contestation devant les
tribunaux par crainte d'avoir à
payer la contribution.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
medeverantwoordelijkheid van opdrachtgevers en verladers voor overtredingen van
vrachtwagenbestuurders (art. 37 § 2, wet goederenvervoer) en de effecten op het justitiële vlak"
(nr. 9580)
15 Question de M. Jef Van den Bergh à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
coresponsabilité des donneurs d'ordre et des chargeurs en cas d'infraction commise par un
camionneur (art. 37 § 2, loi relative au transport de choses par route) et les effets sur le plan judiciaire"
(n° 9580)
15.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, collega's, in mei 1999 werd de wet op het vervoer van
goederen over de weg van kracht.

Deze wet bevatte in artikel 37, § 2 enkele bepalingen over de
medeverantwoordelijkheid van opdrachtgevers en verladers voor
bepaalde inbreuken begaan door de vrachtwagenbestuurders. Het
gaat onder andere over inbreuken op de massa's en afmetingen van
de voertuigen, de veiligheid van de lading van de voertuigen, de rij- en
rusttijden en de maximumsnelheden van de voertuigen.

De medeverantwoordelijkheid van de verladers is vooral belangrijk in
het kader van de just in time-leveringen bij het goederenvervoer. Dit is
een model dat een zware druk legt op de vrachtwagenbestuurders.
We moeten er niet aan twijfelen dat het principe van just in time een
aantal verkeersongevallen veroorzaakt, al is het natuurlijk moeilijk er
precieze cijfers op te plakken.

Artikel 37, § 2 van de wet op het goederenvervoer was erg restrictief
opgesteld. Er stond namelijk dat de opdrachtgevers en verladers
wetens en willens moesten hebben meegewerkt. Omwille van het
restrictief karakter was het niet echt toepasbaar en werd dit artikel in
maart 2003 gewijzigd en de bepaling `wetens en willens' geschrapt.

Mevrouw de minister, we zijn bijna drie jaar verder. Ik wil daarom
willen weten wat de effecten zijn van de wetswijziging van 2003.

Ik heb de volgende vragen.

Kunt u mij meedelen hoeveel vervolgingen sindsdien werden
ingesteld en hoeveel veroordelingen werden uitgesproken op basis
van de medeverantwoordelijkheid?
15.01 Jef Van den Bergh
(CD&V) : La loi de mai 1999
concernant le transport de
marchandises par la route
comporte quelques dispositions
relatives à la coresponsabilité des
clients lorsque les conducteurs de
camions commettent certaines
infractions. C'est là un élément
important car le modèle du just in
time
fait peser de lourdes
pressions sur les routiers et est
sans aucun doute à l'origine de
nombreux décès dans leurs rangs.

En mars 2003, un article de cette
loi, prévoyant que les clients
doivent avoir collaboré à la
commission de l'infraction, a été
modifié car il était très restrictif.
Quels effets produira-t-il dans le
monde judiciaire?

Combien de poursuites ont été
engagées, combien de
condamnations ont été
prononcées depuis mars 2003 sur
la base de la coresponsabilité?

Quelle appréciation la ministre
porte-t-elle sur cette loi ?

Quelles mesures préconise-t-elle
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
Hoe wordt de effectiviteit van de wetswijziging geëvalueerd? Is deze
voldoende efficiënt gebleken? Indien niet, plant u eventueel
maatregelen om de wet effectiever te maken?
le cas échéant pour rendre la loi
plus efficace?

15.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, het College
van procureurs-generaal deelt mij mee dat het informaticasysteem
van de parketten niet toelaat een antwoord op uw vraag met
betrekking tot de cijfers te formuleren.

Om de invloed van de nieuwe bepalingen op het gerechtelijke vlak na
te gaan, zou men alle oude dossiers afzonderlijk moeten analyseren
en nagaan of er een andere beslissing zou zijn genomen indien men
toen reeds over de nieuwe bepalingen beschikte. Het is
vanzelfsprekend dat dat een onbegonnen werk is.

Ik wijs er trouwens op dat het gewijzigde artikel 37, § 2, van de wet
van 3 mei 1999 eigenlijk niets nieuws toevoegde aan ons
rechtssysteem. Het artikel herneemt eigenlijk hetgeen reeds was
bepaald in artikel 66 van het Strafwetboek met betrekking tot het
mededaderschap. Die bepaling is van toepassing op alle personen die
deelnemen aan een inbreuk en geldt nog altijd voor de
opdrachtgevers en de verladers. De oude en de nieuwe tekst van
artikel 37 van de wet van 1999 bevestigt enkel hetgeen is bepaald in
artikel 66 van het Strafwetboek.

De moeilijkheden bij de toepassing van de wetgeving hebben in
wezen niets te maken met de wettekst zelf. Die moeilijkheden kunnen
worden verklaard door het moeilijke bewijs dat men moet leveren om
het bestaan van het misdrijf aan te tonen. Het is moeilijk en het zal
altijd moeilijk blijven om te bewijzen dat de opdrachtgever of de
commissionair instructies heeft gegeven of handelingen heeft gesteld
waarvan hij moest weten dat zij zouden leiden tot overlading, het niet
respecteren van de rij- en rusttijden of het niet respecteren van de
maximumsnelheid. Dat bewijs veronderstelt immers dat het openbaar
ministerie zich de opgestelde contracten laat voorleggen en
analyseren. Misschien ongelukkig zal het daarom vaak efficiënter zijn
enkel de vervoerder te vervolgen.
15.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le système informatique
des parquets ne permet pas de
fournir les chiffres demandés.

Vouloir déterminer l'incidence de
la modification de la loi tient de
l'utopie, car il faudrait alors pouvoir
vérifier si certaines décisions
prises dans d'anciens dossiers
auraient été différentes si la
nouvelle disposition avait déjà été
en vigueur. L'article modifié
n'apporte en fait rien de nouveau,
mais ne fait que reprendre l'article
66 du Code pénal relatif à la
corréïté.

Les problèmes rencontrés dans
l'application de la législation n'ont
rien à voir avec le texte de loi
même, mais concernent la
difficulté à prouver que le client a
donné des instructions ou
accompli des actes dont il aurait
dû savoir qu'ils auraient pour
conséquence la surcharge du
véhicule ou le non-respect des
temps de conduite et de repos ou
des limites de vitesse. Il est
souvent plus efficace de ne
poursuivre que le transporteur.

15.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de minister, uw
antwoord brengt mij niet veel verder, maar ik begrijp wel de
redenering. De moeilijkheid zal inderdaad steeds zijn om aan te tonen
dat de opdrachtgevers betrokken partij zijn bij eventuele
overtredingen. De druk op de vrachtwagenchauffeurs is dikwijls
enorm. Ik betreur dat wij geen manier vinden om daaraan tegemoet te
komen.

Wat betreft de cijfers en de statistieken, nog het volgende. Ik word in
de commissie voor de Infrastructuur al maanden geconfronteerd met
een gebrek aan cijfermateriaal en aan statistisch materiaal, zowel wat
betreft cijfers van de parketten en rechterlijke uitspraken als wat
betreft cijfers over verkeersovertredingen, verkeersongevallen en
dergelijke.

Dit is een algemene vaststelling en geen verwijt naar u toe, mevrouw
de minister. Het is bedroevend dat wij in dit Parlement en in dit land in
het algemeen, met bijzonder slechte statistische gegevens moeten
werken.
15.03 Jef Van den Bergh
(CD&V) : Je comprends le
raisonnement selon lequel il est
difficile de démontrer que les
commanditaires sont
coresponsables de l'infraction,
mais il est indéniable que les
camionneurs subissent de fortes
pressions. Je voudrais par ailleurs
souligner qu'en général, le
manque de chiffres et de
statistiques est criant.

CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
impact van het overlijden van een ex-rijkswachter op het onderzoek naar de bende van Nijvel"
(nr. 9594)
16 Question de M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'impact du
décès d'un ex-gendarme sur l'enquête sur les tueurs du Brabant" (n° 9594)
16.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, hét nieuws inzake Justitie tijdens het kerstreces was
ongetwijfeld de dood van Bouhouche, in het kader van het onderzoek
naar de Bende van Nijvel. Mevrouw de minister, ik moet u zeggen dat
ik naar aanleiding van dat overlijden en de gerechtelijke actie een
aantal fundamentele vragen heb.

Ten eerste is er de vaststelling dat Bouhouche op het ogenblik van
overlijden vrij was onder voorwaarden en in voorwaardelijke
invrijheidstelling was. Dan rijst de vraag in welke mate men toezicht
heeft gehouden op de naleving van de voorwaarden.

Klaarblijkelijk verbleef Bouhouche in het buitenland. Naar mijn
aanvoelen was het een zware vergissing om niet op te leggen dat hij
in België moest verblijven. Dit is de verantwoordelijkheid van degenen
die de beslissing genomen hebben. Naar mijn aanvoelen is het echter
hoe dan ook zo dat het toezicht op de voorwaardelijke
invrijheidstelling volkomen heeft gefaald.

Er bleken contacten te zijn met allerlei personages. Onder meer de
figuur van Weykamp is een figuur die heel wat vragen oproept. Hij
behoorde tot de kern van de Westland New Post, van Front de la
Jeunesse. Hij deed samen met Bouhouche de exploitatie van de
schietclub Parabellum. Uit het feit dat men dat niet wist en het feit dat
men klaarblijkelijk ook niet op de hoogte was van het gebruik van
wapens, want dit was klaarblijkelijk nog steeds de dada van
Bouhouche, blijkt zeer duidelijk dat het toezicht op de voorwaardelijke
invrijheidstelling onbestaande was inzake wapengebruik en inzake
contacten.

Hetgeen waaraan ik mij het meest geërgerd heb, is het feit dat men
zelfs niet werd ingelicht van het overlijden van Bouhouche. Een van
de essentiële dingen in het toezicht op de voorwaardelijke
invrijheidstelling is dat men onmiddellijk ingelicht wordt zodra de
persoon in kwestie overlijdt. Dit lijkt mij een elementair gegeven.
Trouwens, in de voorwaarden is steeds voorzien dat men de
autoriteiten ter plaatse laat weten dat iemand op die plaats verblijft
met dat dossier en met dit gerechtelijk verleden.

Men heeft klaarblijkelijk pas weken nadien bij toeval vernomen dat
Bouhouche overleden was. Men heeft dan de nodige maatregelen
genomen. Het feit dat men pas weken nadien op de hoogte was, heeft
voor gevolg gehad dat de woning van Bouhouche betreden is
geworden en dat het evident is dat de interessante dingen die men
daar had kunnen vinden verdwenen zijn. Weykamp is daar binnen
geweest, verneem ik. Dat betekent dus dat het misschien wel nuttig is
geweest om daar binnen te gaan, ik betwijfel dit niet, maar dat
vermoedelijk de meest nuttige dingen die men daar had kunnen
aantreffen, vermoedelijk verloren zijn gegaan en dit als gevolg van het
16.01 Tony Van Parys (CD&V) :
La presse a largement fait écho du
décès de l'ancien gendarme
Madani Bouhouche.

Sous quelles conditions a-t-il
bénéficié d'une libération
conditionnelle fin septembre 2000
et comment en a-t-on assuré le
respect? À mon sens, il n'aurait
pas dû être autorisé à s'établir à
l'étranger. Pour ma part, la
mission de contrôle a échoué.

Il s'est avéré que M. Bouhouche
entrenait des contacts avec M.
Alain Weykamp qui, à l'époque,
faisait partie du noyau dur du
Westland New Post et a été
signalé dans le bois de La
Houssière. Il a exploité avec M.
Bouhouche le fameux club de tir
Parabellum, une piste qui n'a
hélas jamais été véritablement
approfondie.

Le plus scandaleux est que l'on a
tout ignoré du décès de M.
Bouhouche pendant des semaines
et qu'on n'a appris cette nouvelle
que fortuitement, ce qui démontre
l'échec du contrôle. En
conséquence, M. Alain Weykamp
a précédé les enquêteurs belges
dans l'habitation et a
éventuellement pu faire disparaître
des éléments de preuve.

Des enquêteurs belges ont encore
perquisitionné son lieu de
résidence en France et y ont
trouvé des armes. J'ai été surpris
de constater que la porte a été
démolie à l'aide d'explosifs devant
l'objectif des caméras. Les
enquêteurs auraient dû installer un
périmètre de sécurité et effectuer
une analyse minutieuse de traces
afin de pouvoir déterminer ainsi
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
feit dat het toezicht op de voorwaardelijke invrijheidstelling niet is
gebeurd zoals het had moeten gebeuren.

Bovendien had dat toezicht een nieuwe impuls kunnen geven aan het
onderzoek: zodra men wist dat er contacten waren met Weykamp,
was het evident dat men de piste van de practical shooting clubs,
extreem-rechts en de ex-leden van de BOB van Brussel, opnieuw had
kunnen activeren. Ik verwijs naar het rapport van de tweede
Bendecommissie waarin heel expliciet is gezegd dat precies de piste
van de practical shooting clubs ­ Parabellum en Weykamp zijn daar
heel uitdrukkelijk in vermeld ­ niet diepgaand is onderzocht. De
vaststellingen die men had kunnen doen, hadden aanleiding moeten
zijn om die piste inderdaad opnieuw grondig te bekijken en te
onderzoeken.

Vandaar de vragen die ik u schriftelijk bezorgd heb. Daarbij heb ik nog
een laatste bedenking. U kent de wijze waarop men, toen men ter
plaatse is gekomen, de woning en de omgeving heeft onderzocht. Ik
moet u zeggen ­ maar ik meet mij geen specialisme aan in die
materie ­ dat toen ik vernomen heb, via de media ­ ik weet niet of het
juist is ­ dat men die woning is binnengegaan door de deur met
explosieven te openen, in aanwezigheid van de camera's, mijn grijze
haren mij ten berge gerezen zijn. Het enige wat men had moeten
doen, was een perimeter totstandbrengen en daar met een aantal
experts inzake wetenschappelijke politie alles minutieus onderzoeken
op sporen, op vingerafdrukken, op DNA-sporen, om te zien welke
contacten er zijn geweest in dat huis of in de omgeving van dat huis.

Welke sporen zijn er terug te vinden? Ballistische sporen. Op televisie
konden wij zien dat Bouhouche daar nog altijd wapens gebruikte. Het
zou zeer interessant geweest zijn om op wetenschappelijke wijze na
te gaan welke wapens daar gebruikt zijn en welke sporen er ­ hulzen
of wat dan ook ­ terug te vinden waren.

Men is daar binnengestormd op een wijze waardoor men wellicht
verhinderd heeft dat er wat dat betreft nog nuttige gegevens
gevonden konden worden.

Ten slotte, nog eens wat de contacten met Weykamp betreft, heeft
men vastgesteld dat Bouhouche en Weykamp daar blijkbaar een
onderneming runden waar vakantiewoningen werden verhuurd of ter
beschikking gesteld. Het zou bijzonder nuttig zijn te vernemen aan wie
die woningen werden verhuurd. Als dat oord het oord was waar de
vrienden opnieuw samenkwamen, zou het misschien zeer nuttig zijn
te weten te komen welke vrienden daar samenkwamen en wat zij
daar dan deden.

Mijn aanvoelen is, mevrouw de minister, dat de dood van Bouhouche
de laatste kans was voor het Bendeonderzoek en dat men
vermoedelijk die kans heeft gemist. Vandaar dat ik u de vragen heb
gesteld die ik u bezorgd heb. Ik heb ze natuurlijk vooral gesteld,
omdat het dossier mij vanaf het begin van mijn politieke loopbaan
altijd bijzonder heeft geboeid. Ik heb de kerstvakantie doorgebracht
met onder meer het rapport nog eens grondig door te lezen. Met alle
goeie wil en met alle respect voor de magistraten en de speurders die
daarmee bezig zijn, moet ik u eerlijk zeggen dat ik de indruk heb dat
men heel weinig heeft geleerd en dat men de kans heeft gemist
misschien op die piste verder te gaan dan wat men tot op dat ogenblik
les personnes avec lesquelles
M. Bouhouche entretenait des
contacts.

Il s'est avéré que MM. Bouhouche
et Weykamp louaient des
habitations de vacances. Il serait
très intéressant de savoir à qui ils
les louaient.

J'ai le sentiment qu'il s'agissait
peut-être là de la dernière chance
de démasquer les tueurs du
Brabant, mais que nous avons une
fois de plus manqué cette
occasion.

CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
had kunnen vaststellen.

Het was, vrees ik, een gemiste kans, maar ik hoop dat uw
antwoorden mij van het tegendeel kunnen overtuigen. Uw
medewerker heeft mij laten weten dat u nog niet over alle informatie
beschikt. Goed, dat is aan u, het is niet aan mij. Maar ik meen dat
men ongetwijfeld over voldoende informatie beschikt om te weten of
men die voorwaardelijke invrijheidstelling wel behoorlijk heeft gevolgd.
Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat daar een bijzonder groot
probleem rijst.
16.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, vu
l'importance de la question, j'ai fait savoir à M. Van Parys que je ne
disposais pas encore de l'ensemble des éléments d'information.
Toutefois, j'ai pris toute une série de contacts oraux en vue de vous
donner les premières informations utiles.

J'ai constaté, comme vous, que la commission de libération
conditionnelle de Mons avait octroyé une libération à Madani
Bouhouche le 30 août 2000 et que celle-ci était assortie de la
condition générale de ne pas commettre de nouveaux faits constitutifs
d'infractions. De plus, des obligations particulières étaient imposées à
l'intéressé telles que, se soumettre à une tutelle stricte et régulière
exercée par les services des maisons de justice, aviser spontanément
l'assistant en justice de toute modification sociale et professionnelle,
de lieu de résidence et de domicile, avoir un travail et attester de
revenus réguliers, indemniser les parties civiles. Deux interdictions
ont été imposées à savoir, fréquenter des ex-détenus ou des ex-
complices et détenir des armes. C'était la condition générale et les
conditions particulières reprises dans la décision de libération
conditionnelle.

D'après les informations qui m'ont été données, c'est en accord avec
l'assistant de justice chargé de la guidance que Madani Bouhouche
s'est installé en France. On connaissait manifestement son lieu de
résidence en France. Il y aurait eu des réunions régulières avec
l'assistant de justice et des productions de documents pour toute une
série de conditions reprises dans la décision de libération
conditionnelle. Le parquet a été continuellement tenu au courant.

Je le répète, on connaissait la résidence de Madani Bouhouche dans
le sud de la France et son adresse exacte ainsi que tous les faits le
concernant qui étaient portés à la connaissance de l'assistant de
justice. Je ne dis pas que la commission de libération conditionnelle
aurait dû lui imposer ou pas de rester sur le territoire belge. Je dis les
faits tels qu'ils m'ont été communiqués, à savoir la décision de la
commission de libération conditionnelle, un accord pour qu'il puisse
résider dans le sud de la France, des contacts réguliers établis avec
l'assistant de justice et des informations régulièrement
communiquées au parquet.

Ainsi, l'assistant de justice, qui semble avoir été informé rapidement
du décès de Madani Bouhouche, a fait rapport au parquet du
procureur du Roi, début décembre. Je rappelle que le décès date du
21 ou 22 novembre 2005. L'assistant de justice en aurait donc été
informé durant la semaine et aurait communiqué l'information au
parquet début décembre. Toutes ces indications doivent être prises
au conditionnel puisqu'il s'agit d'informations verbales. Je demande
16.02 Minister Laurette Onkelinx:
Ik beschik nog niet over alle
elementen. Ik zal u vertellen wat ik
reeds weet:

De commissie voor de
voorwaardelijke invrijheidsstelling
van Bergen heeft Madani
Bouhouche op 30 augustus 2000
vrijgelaten onder voorwaarden. Zo
mocht de betrokkene geen nieuwe
misdrijven plegen en moest hij een
reeks bijzondere verplichtingen
naleven: hij werd onder toezicht
geplaatst van de Justitiehuizen; hij
moest de justitieassistent op de
hoogte brengen van eventuele
veranderingen op sociaal of
professioneel vlak en
veranderingen van verblijfplaats;
hij moest een vaste baan hebben;
hij moest de burgerlijke partijen
vergoeden, mocht geen contact
hebben met ex-gedetineerden of
zijn voormalige kompanen en
mocht geen wapens bezitten.
Madani Bouhouche heeft zich in
Frankrijk gevestigd in
samenspraak met de
justitieassistent. Men kende zijn
verblijfplaats in Frankrijk en ook
het parket was op de hoogte.

De justitieassistent werd snel op
de hoogte gebracht van het
overlijden van Madani Bouhouche
(21 of 22 november) en heeft
begin december aan het parket
gerapporteerd. De cel-Bende van
Nijvel kreeg het bericht de week
voor Kerstmis. Volgens de Franse
autoriteiten ging het om een
dodelijk ongeluk.

In het kader van een rogatoire
commissie werd op 27 december
2005 een onderzoeksteam naar
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
donc un rapport écrit.

Les autorités judiciaires hennuyères m'informent quant à elles que,
depuis la libération de Bouhouche, aucune action particulière n'a été
entreprise en rapport avec l'intéressé, toutes les possibilités que
pouvait offrir la piste qu'il constituait ayant été, selon les autorités
judiciaires hennuyères, épuisées.

La cellule Brabant wallon a recueilli, durant la semaine précédant
Noël, l'information selon laquelle Bouhouche avait trouvé la mort le 21
ou le 22 novembre 2005.

Il est confirmé que les autorités françaises ont procédé aux
constatations utiles desquelles il se déduisait sans conteste que la
mort était accidentelle.

La commission rogatoire a été transmise en date du
27 décembre 2005. Elle commettait M. le procureur de la République
de Foix avec l'aide des enquêteurs de la police fédérale - cellule
Brabant wallon - afin de procéder à l'exécution d'une série de devoirs
en lien avec la mort de l'intéressé. Ainsi la résidence et les environs
ont fait l'objet d'une inspection minutieuse, avec l'aide notamment de
la police scientifique française, de détecteurs de métaux et du service
de déminage. Aucune trace de munition n'a été découverte.

Le matériel informatique saisi a été confié pour analyse au Computer
Crime Unit de la police fédérale. L'arme saisie a été confiée pour
examen balistique à l'INCC.

Les magistrats de la cellule ne disposaient d'aucune information
particulière concernant les contacts de Bouhouche avec Weykamp. A
ce sujet, les registres relatifs aux locations des résidences de
vacances de Weykamp n'ont pas encore pu être examinés.

Enfin, les autorités judiciaires insistent sur le fait qu'il est actuellement
prématuré de tirer d'éventuelles conclusions, dès lors que des devoirs
d'exploitation sont toujours en cours d'exécution.
Frankrijk gestuurd met het oog op
een aantal onderzoeksdaden in
verband met de dood van de
betrokkene. Zijn woning en de
omgeving ervan werden
uitgekamd, maar er werden geen
munitiesporen aangetroffen. De
computerapparatuur werd voor
analyse aan de Computer Crime
Unit van de federale politie
bezorgd, het in beslag genomen
wapen aan het NICC.

De magistraten van de cel
beschikten niet over specifieke
informatie betreffende de
contacten van Bouhouche met
Weykamp, maar de registers van
de vakantieverblijven van
laatstgenoemde zijn nog niet
onderzocht.

Conclusies zijn dus voorbarig,
want de analyses zijn nog volop
aan de gang.

16.03 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de minister, ik
veronderstel dat u mij uw schriftelijk rapport zult bezorgen, want de
antwoorden die u nu hebt verstrekt, zijn antwoorden die in eerste
instantie zijn gegeven en die gebaseerd zijn op mondelinge
informatie. De antwoorden hebben mijn ongenoegen, dat voortspruit
uit het ogenblik dat ik via de media vernam op welke wijze er werd
opgetreden, niet geblust.

Inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling lijkt het mij een absolute
vergissing om zulke mensen ­ en dit geldt ook voor bijvoorbeeld
Beijer ­ toe te laten in het buitenland te verblijven. Het toezicht is daar
in realiteit immers onbestaande. Dat blijkt zeer duidelijk uit de niet-
naleving van de voorwaarden, die klaarblijkelijk waren: geen
wapengebruik en geen contacten met ex-gedetineerden of ex-
medeplichtigen. Onmiddellijk is gebleken dat er wel wapengebruik
was en dat er contacten waren met onder meer mogelijke
medeplichtigen, waaronder heel concreet Weykamp.

Het feit dat men niet wist dat er contacten waren met Weykamp,
bewijst nogmaals wat voor een gemiste kans het gebrek aan toezicht
16.03 Tony Van Parys (CD&V) :
Je souhaiterais que la ministre me
fournisse le rapport écrit. Les
informations données oralement
ne me rassurent nullement.

La libération conditionnelle devrait
impliquer que l'intéressé séjourne
en Belgique. Dans le cas contraire,
la surveillance est inexistante. M.
Bouhouche utilisait effectivement
des armes et entretenait des
contacts avec les coauteurs, à
l'insu de tous. Une telle situation
est inacceptable. Après sa mort, il
aurait au moins fallu examiner le
site en détail.

CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
op de VI was. Weykamp is een heel belangrijk personage in het
dossier. U weet en hebt er zelfs mede voor gezorgd, dat het dossier
werd ingescand. Indien men de naam Weykamp had ingescand op
het ogenblik dat men wist dat er contacten waren tussen Bouhouche
en Weykamp, zouden er onmiddellijk tientallen knipperlichten zijn
gaan branden. Zo had men de linken en relaties kunnen leggen, maar
men wist het niet. Het is onmogelijk en tevens onverantwoordelijk dat
men dat niet wist.

Ik neem aan dat u afgaat op de informatie die u ontvangen hebt, maar
hoe kan men zeggen dat er behoorlijke contacten waren met de
justitieassistent? Dat is bijna belachelijk, want de justitieassistent wist
van niks. Bouhouche kon ermee doen wat hij wou en de feiten zijn er.
U zegt dat men snel wist dat hij overleden was. Op 22 november is hij
overleden en op 27 december was er een rogatoire commissie.
Ondertussen kon het huis natuurlijk worden leeggehaald en van alle
interessante sporen worden ontdaan. Er was geen zorgvuldigheid bij
het bekijken en onderzoeken van de woning.
16.04 Laurette Onkelinx, ministre: Il semble que l'assistant de
justice ait été averti dans les jours qui ont suivi et qu'il ait directement
transmis un rapport au parquet.

Je parle uniquement des faits.
16.04 Minister Laurette Onkelinx:
De justitieassistent werd snel op
de hoogte gebracht en heeft een
verslag opgesteld voor het parket.
16.05 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de minister, eens te meer
blijven er niets dan vragen! Het is bijzonder jammer want men had de
kans en men wist....

Ook de vaststellingen ter plaatse. Het was evident dat men 4 à 5
dagen met een equipe van experts en wetenschappelijke politie ter
plaatse ging, onder meer voor het inpoederen van de deuren, het
bekijken van de DNA-sporen om na te gaan wie er geweest was en
wie niet. Uit de grond van mijn hart hoop ik dat de 30 schijven nog iets
opleveren

Het zou, mijns inziens, nuttig zijn de heer Weykamp nog eens aan de
tand te voelen. U zegt dat de registers niet werden teruggevonden.
Het was een perfect schuiloord, van bovenuit niet toegankelijk. Hij
wist perfect wanneer er dreiging kon zijn en had zich perfect
georganiseerd. De reactie van: `de man is eenzaam gestorven', laat
ik voor wat ze waard is. Het is altijd jammer dat iemand sterft. Ik had
de indruk dat betrokkene op een zeer behoorlijke manier met de
vrienden rondom zich, zich een leven had georganiseerd dat vele
anderen benijden. Ik bedoel niet in de zin van materiële voordelen.
Het was vrij comfortabel. De Franse politie heeft de doodsoorzaak
vastgesteld. Ik wil dat aannemen. Ook op dit punt kan men zich
vragen stellen. Ik beschik evenwel niet over aanwijzingen.

Mevrouw de minister, kunt u mij het schriftelijk verslag bezorgen
zodra u er over beschikt?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van de heer Koen T'Sijen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de vraag van Creative Media Business
Alliance over de EU-richtlijn betreffende de bewaarplicht van telefoon- en internetgegevens" (nr. 9563)
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
17 Question de M. Koen T'Sijen à la vice-première ministre et ministre de la Justice et au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la question posée par Creative Media Business Alliance à
propos de la directive de l'UE relative à la conservation des données téléphoniques et électroniques"
(n° 9563)
17.01 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, uit het weekblad European Voice en de berichtgeving van
het Ifpi blijkt dat EMI, Walt Disney en andere leden van de Creative
Media Business Alliance eisen dat de Europese richtlijn over de
bewaarplicht van de telefoon- en internetgegevens niet alleen wordt
ingezet voor terrorismebestrijding, maar ook zou worden uitgebreid
naar internetpiraterij. Volgens het weekblad heeft de alliantie een
intensieve lobbycampagne gelanceerd om de richtlijn inzake de
bewaarplicht van verkeersgegevens bij te sturen.

De richtlijn strekt ertoe dat telecomoperatoren en elektronische en
internetproviders hun gegevens van communicatieverkeer bijhouden
gedurende een wettelijk vastgelegde periode. Die bewaarplicht is
bedoeld om terroristen en georganiseerde misdaad gemakkelijk te
traceren.

Kennelijk zien de entertainmentbedrijven in de richtlijn ook een kans
om andere misdrijven beter te bestrijden. In een brief die recent in het
Europees Parlement circuleerde, verwijst men naar de richtlijn 2004
die de noodzaak erkent om illegale downloaders op te sporen. De
alliantie vraagt dat de opgeslagen gegevens details van de bezochte
websites zouden bevatten zodat de internetpiraten kunnen worden
geïdentificeerd.

Mevrouw de minister, wat is het standpunt van de regering over de
vraag van de Creative Media Business Alliance?

Indien de regering voorstander is van de door de alliantie
voorgestelde wijzigingen, heeft de regering dan het advies
ingewonnen bij de privacy-commissie?

Vreest de regering niet dat door het toevoegen van internetpiraterij
aan de richtlijn, het voorstel veel meer weerstand en vertraging zal
kennen waardoor de hoofddoelstelling, terreurbestrijding, in het
gedrang zal komen?
17.01 Koen T'Sijen (sp.a-spirit) :
Creative Media Business Alliance
(CMBA) demande que la directive
européenne relative à la
conservation des données
téléphoniques et électroniques ne
soit pas seulement utilisée pour
lutter contre le terrorisme, mais
aussi contre le piratage
informatique. CMBA a lancé une
campagne de lobbying dans ce
sens.

Quelle est la position du
gouvernement à l'égard de la
demande de CMBA?

La Commission de la protection de
la vie privée a-t-elle été consultée?

L'ajout du piratage informatique ne
risque-t-il pas d'aggraver les
réticences suscitées par la
directive et donc de ralentir le
processus?

17.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, het akkoord
van 14 december 2005 tussen het Europees Parlement en de Raad
van Ministers over de ontwerprichtlijn in verband met de dataretentie
beperkt de dataretentie geenszins tot terrorismebestrijding.
Dataretentie is mogelijk voor de opsporing en bestrijding van zware
strafrechterlijke inbreuken. De ontwerprichtlijn laat het aan de
nationale wetgevers over om te bepalen wat onder zware
strafrechterlijke inbreuken moet worden verstaan.

In België is reeds telefonieonderzoek, zoals bedoeld in de artikelen
46bis, identificatie, en 88bis, observatie, van het Wetboek van
strafvordering mogelijk voor bescherming van auteursrechten zoals
illegale handel in muziek, software, video, teksten en beelden.

De Europese richtlijn zal hieraan niets veranderen.

Gelet op hetgeen voor de Creative Media Business Alliance reeds
17.02
Laurette Onkelinx,
ministre: L'accord conclu entre le
Parlement européen et le Conseil
des ministres à propos du projet
de directive ne se réduit pas à la
lutte contre le terrorisme. La
rétention des données peut
intervenir pour détecter et lutter
contre toutes les infractions
pénales graves. Les États
membres déterminent eux-mêmes
de quelles infractions il s'agit.

En Belgique, la communication de
données relatives aux services de
télécommunication utilisés par une
personne est autorisée dans le
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
mogelijk is, is er ook geen enkele reden om een nieuw advies in te
winnen bij de privacycommissie. Bij de aanpassing van het KB van 9
januari 2003 betreffende de medewerkingsplicht van de operatoren en
de tarieven zal vanzelfsprekend wel het advies van de
privacycommissie worden ingewonnen. Dat is immers wettelijk
verplicht.
cadre de la protection des droits
d'auteur. La directive européenne
n'y change rien. Ce que demande
la CMBA est déjà possible
aujourd'hui. Un nouvel avis de la
Commission de la protection de la
vie privée n'est donc pas requis.
Par contre, son avis sera
demandé à l'occasion de la
modification de l'arrêté royal du 9
janvier 2003 relatif aux tarifs et à
l'obligation de collaboration des
opérateurs.
17.03 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Dank u wel, mevrouw de minister.
Ik heb daar geen verdere zaken aan toe te voegen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
falende witwaswet" (nr. 9618)
18 Question de M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
lacunes de la loi sur le blanchiment" (n° 9618)
18.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, in de media werd opnieuw aandacht besteed aan het feit dat
de witwaswet, of de antiwitwaswet, niet is afgestemd op de detectie
van de financiering van het terrorisme. Onder meer de
plaatsvervangende voorzitter van de antiwitwascel, het CFI, en de
Belgische Vereniging van de Banken hebben inderdaad opnieuw
ervoor gewaarschuwd dat de wet naast het doel schiet.

De antiwitwascel vraagt onder meer dat zij meer informatie zou
krijgen van de politie- en veiligheidsdiensten. In de media werden
opvallende cijfers gepubliceerd. In 2003 hebben de financiële
instellingen 1.019 meldingen gedaan van zogenaamde verdachte
geldtransacties, waarvan er slechts 13 terecht bleken te zijn. In 2004
waren er 1.089 meldingen, waarvan er slechts 2 terecht bleken te zijn.
Hieruit blijkt dus dat het hele systeem van de meldingen van de
financiële instellingen faalt. Men moet heel wat inspanningen leveren
om de meldingen te doen, maar het heeft nauwelijks enig resultaat.
De cijfers voor 2004 zijn zeer duidelijk: 1.089 meldingen, waarvan er 2
terecht zijn. Dat betekent dat nog geen 2 meldingen op duizend
resultaat hebben.

Mevrouw de minister, kunt u deze cijfers bevestigen?

Wat zult u ondernemen om deze wet efficiënter te maken? Hij blijkt
helemaal niet efficiënt te zijn.

Welke middelen zullen worden ingezet voor het detecteren van de
financiering van het terrorisme vooraleer misdrijven worden
gepleegd? Ik meen dat dit vooral het probleem is. Het moet niet post
factum gebeuren, maar preventief en pro-actief, vooraleer feiten of
misdrijven worden gepleegd.

Welke middelen zal men inzetten om beter te kunnen detecteren
18.01 Tony Van Parys (CD&V) :
Le président suppléant de la
cellule antiblanchiment et
l'Association Belge des Banques
estiment que la loi antiblanchiment
n'atteint pas l'objectif que le
législateur lui avait assigné. La
cellule antiblanchiment
souhaiterait que la police et les
services de sécurité lui fournissent
davantage d'informations.

Seuls 2 des 1 089 signalements
effectués par les institutions
financières au sujet de
transactions suspectes se sont
avérés justifiés. La ministre
confirme-t-elle ces chiffres ?

Rendra-t-elle la loi antiblanchiment
plus efficace? Quels moyens
seront réservés pour la détection
proactive du financement du
terrorisme?

La police et les services de
sécurité fourniront-ils plus
d'informations à la cellule
antiblanchiment?

10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
welke de financiële stromen zijn die moeten dienen om het terrorisme
te financieren?

Zal de antiwitwascel in de toekomst meer informatie krijgen van de
politie- en veiligheidsdiensten om pro-actief te kunnen optreden?
18.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de cijfers
die door de heer Van Parys worden aangehaald, werden onlangs nog
geciteerd door de Belgische Vereniging van Banken. Ze slaan
evenwel niet op meldingen die door de financiële sector aan de Cel
voor Financiële Informatieverwerking werden gedaan op basis van de
antiwitwaswet van 11 januari 1993, maar op mededelingen aan de
Federale Overheidsdienst Financiën en Administratie van de
Thesaurie, op basis van de informatieplicht vervat in artikel 5 van
Verordening nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot
vaststelling van bepaalde, specifieke, beperkende maatregelen tegen
sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama Bin
Laden, het Al-Qaeda-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van
verordening nr. 467/2001.

Hoewel beide verplichtingen kaderen in de bestrijding van het
terrorisme, inzonderheid de financiering ervan, dienen ze van elkaar
te worden onderscheiden. Ik verwijs in dat verband onder meer naar
het antwoord van de minister van Financiën op een vraag van de heer
Depoortere van 27 juni 2005. De mededelingen aan de Thesaurie
strekken ertoe de rekeningen te blokkeren van personen en entiteiten
die op de internationale lijsten van vermeende terroristen en
terroristische organisaties staan vermeld. Die mededelingen worden
na controle bij de Veiligheid van de Staat en bij de federale politie
hetzij bevestigd, wat leidt tot een blokkering van de rekening, hetzij
gezuiverd van alle verdenkingen.

De meldingsplicht aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking is
als dusdanig niet verbonden aan voormelde lijsten, maar gebaseerd
op subjectieve vermoedens van witwassen of van financiering van
terrorisme.

De cijfers van de cel zijn dan ook niet dezelfde als die van de
Thesaurie. De cijfers van 2003 en 2004 kunnen in het tiende en elfde
jaarverslag van de cel worden geraadpleegd.

Dat alles neemt niet weg dat beide diensten nauw in contact staan en
overleg plegen met de veiligheidsdiensten, de federale politie en het
federale parket voor de ontleding van inlichtingen die zouden kunnen
wijzen op mogelijke financiering van terrorisme. De bestrijding van dat
fenomeen vereist namelijk in het algemeen de uitwerking van een
brede strategie waarbij structurele relaties worden uitgebouwd tussen
alle betrokken overheids- en privé-instellingen. De oprichting van het
centraal orgaan voor Dreigingsanalyse is een belangrijk gegeven voor
de uitwisseling en de ontleding van relevante informatie, waardoor alle
betrokken diensten hun opdracht nog beter zullen kunnen vervullen.

Het detecteren van de financiering van terrorisme is en blijft een
bijzonder moeilijk gegeven. Dezelfde vaststelling wordt trouwens
gemaakt in andere landen. Desalniettemin blijft het een belangrijk
element vormen in het Belgisch wettelijk arsenaal ter bestrijding van
terrorisme. Bij de recente evaluatie van België door de deskundigen
van de Financiële Actiegroep werd bovendien geen enkele negatieve
18.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Les chiffres de M. Van
Parys ne correspondent pas aux
chiffres des déclarations du
secteur financier à la cellule
antiblanchiment. Il s'agit des
chiffres des communications à
l'administration de la Trésorerie du
SPF Finances sur la base de
l'obligation d'information prévue
dans le règlement CE 881/2002.

Ces communications ont pour
objectif de faire bloquer les
comptes des personnes et des
entités reprises sur les listes
internationales des terroristes
potentiels. La Sûreté de l'État
contrôle ces comptes et décide
ensuite de les faire bloquer ou
non.

L'obligation de déclaration à la
cellule antiblanchiment n'est pas
liée à ces listes mais est basée sur
la suspicion de pratiques de
blanchiment d'argent ou de
financement du terrorisme. Ces
chiffres sont repris dans les
rapports annuels de la cellule
antiblanchiment.

Ces services entretiennent bien
sûr entre eux des contacts étroits
et se concertent avec la police et
les services de sécurité. La lutte
contre le financement du
terrorisme suppose en effet de
bonnes relations structurelles
entre les services concernés.

Lors de récentes évaluations, le
Groupe d'action financière n'a
d'ailleurs formulé aucune
observation négative,
reconnaissant même la qualité des
mécanismes d'alerte.



CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
opmerking gemaakt over de meldingsmechanismen, maar werd
integendeel de kwaliteit ervan erkend.
18.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, er zijn inderdaad twee verschillende elementen, met name
de lijsten van organisaties enerzijds en het melden van verdachte
transacties anderzijds. Het essentiële punt bij het probleem is dat de
plaatsvervangende voorzitter van de antiwitwascel heel uitdrukkelijk
heeft gewezen op het feit dat de huidige wetgeving, de antiwitwaswet,
niet de gewenste resultaten oplevert. Er zijn daarom wijzigingen nodig
aan de wet, zodat er op een meer efficiënte manier kan worden
opgetreden.

De antiwitwascel zou bovendien veel meer informatie moeten krijgen
van de politie- en veiligheidsdiensten om haar rol te kunnen vervullen.

Ik zou er bij u op willen aandringen om met de bedenkingen die
werden gemaakt door iemand die middenin de materie zit en een
belangrijke verantwoordelijkheid heeft in de CFI, rekening te houden
in uw beleid.
18.03 Tony Van Parys (CD&V) :
Le président suppléant de la
cellule de traitement des
informations financières affirme
que la législation ne donne pas les
résultats escomptés que la cellule
doit recevoir davantage
d'informations. J'espère que la
ministre tient compte de ces
déclarations.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
loopbaanhervorming voor de griffiers en de gevolgen van het Themisplan voor deze groep" (nr. 9631)
19 Question de M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la réforme
des carrières des greffiers et les conséquences du plan Themis pour cette catégorie de personnel" (n°
9631)
19.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, de
griffiers tonen zich heel erg gebelgd over de loopbaanhervorming die
de minister voor hen en voor andere medewerkers van het gerecht, in
de letterlijke betekenis van het woord, in petto heeft, vooral over de
wijze waarop overleg wordt gevoerd met de beroepsgroep, met de
verschillende referendarissen, de parketsecretarissen, griffiers
enzovoort. In de praktijk werd enkel onderhandeld met de
parketsecretarissen, die slechts 26 procent van de betrokken sector
vertegenwoordigen.

De griffiers voelen zich met het voorgestelde statuut ernstig
gediscrimineerd. Zo is er sprake van een absoluut ontoereikende
functiebeschrijving. Nochtans hebben zij u in het voorjaar heel wat
hints terzake gegeven.

Ten tweede is er een gebrek aan een gedefinieerd onderscheid
tussen de diverse ambten.

Daarnaast ervaren ze de terugbrenging van de griffiers naar niveau B,
terwijl zij op dit moment op niveau A zitten, als een pijnlijke
degradatie. Dat is een begrijpelijke ervaring natuurlijk, als we zien dat
zij inderdaad terugvallen, met misschien wel een overgangsmaatregel
voor de huidige mensen. Toch is dat een degradatie van hun functie.
Bovendien lijkt die degradatie nefast, omdat het beroep daardoor veel
minder aantrekkelijk wordt, terwijl het toch de bedoeling is om voor
licentiaten en masters open te blijven staan, net zoals bij de
referendarissen. De griffier heeft trouwens een minstens zo
belangrijke functie als de referendaris, om niet te zeggen een
19.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang) : Les greffiers ne sont pas
satisfaits de la réforme des
carrières que la ministre souhaite
mettre en oeuvre et ils regrettent
que des négociations ne soient
organisées qu'avec les secrétaires
de parquet. La description
imprécise des diverses fonctions
ne les satisfait pas davantage. Le
retour au niveau B constitue
également une dégradation
pénible pour les greffiers.

La ministre se concertera-t-elle
encore avec les représentants des
greffiers?

Rédigera-telle une meilleure
description de la fonction et
établira-t-elle une distinction
précise entre les fonctions?

Pourquoi le niveau de la fonction
a-t-il été modifié? Cette décision
peut-elle être annulée?

Quand l'organe de concertation
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
belangrijkere functie, want de rol van de referendaris is louter
ondersteunend. De verantwoordelijkheid van de griffiers is vaak veel
groter.

Is de minister alsnog bereid om op een ernstige manier overleg te
plegen met vertegenwoordigers van de griffiers, met name met
Ceneger? Wat kan worden gedaan voor een doeltreffende
functiebeschrijving en een duidelijk onderscheid tussen de diverse
ambten? Waarop is de wijziging in functieniveau gebaseerd? Kan die
degradatie nog ongedaan gemaakt worden?

Ten tweede, ondanks een eerste poging ­ in 1996, door een van uw
voorgangers, minister De Clerck meen ik ­ en herhaaldelijke
aankondigingen is er nog steeds geen democratisch samengesteld
overlegorgaan opgericht voor de griffiers. U heeft nochtans zelf de
noodzaak hiervan herhaaldelijk beklemtoond en vaak dat
overlegorgaan in het vooruitzicht gesteld, maar het is er nog altijd niet.
Het lijkt wel of de minister hiermee bewust wacht tot alle belangrijke
beslissingen inzake loopbanen zijn genomen. Als er ergens over moet
worden overlegd, dan zal het toch wel zijn over de loopbanen en de
wettelijke wijzigingen inzake de loopbaan. De minister wacht tot al die
beslissingen inzake het statuut genomen zijn, zodat er eigenlijk over
niets ernstigs meer te onderhandelen valt. Op dat moment is de
oprichting van zo'n overlegorgaan natuurlijk mosterd na de maaltijd.

Wanneer zal dat orgaan worden opgericht, zoals u herhaaldelijk hebt
aangekondigd, mevrouw de minister? Waar staat u met uw ontwerp?

Zal u wachten met beslissingen inzake de loopbaan en het statuut van
de griffiers tot het desbetreffende orgaan in functie is en tot daarmee
overlegd kan worden?

Ten derde, wat zijn de concrete gevolgen van de invoering van het
Themisplan voor de griffiers? Ook hierover werd geen ernstig overleg
gepleegd. De griffiers vrezen dat de veelheid van instanties die leiding
en toezicht zullen hebben, zal leiden tot een algemene verwarring
voor de rechtspraktijk.

In een van hun nota's wordt ook gewaarschuwd dat, indien het
Themisplan ongenuanceerd wordt doorgevoerd, principes van
onafhankelijkheid en onpartijdigheid in de rangen van de rechterlijke
orde niet overeind kunnen blijven. Dat is toch heel merkwaardig en
verregaand. Het is niet onbelangrijk dat daarop wordt geantwoord.

Welke bevoegdheden blijven nog over voor de hoofdgriffier? Blijkbaar
zal immers het gros van de bevoegdheden gaan naar de magistraat-
coördinator of de magistraat-manager, die alles in de praktijk zal
moeten bevelen. De hoofdgriffier zelf blijkt enkel nog een hulpje van
die magistraat. Blijft die hoofdgriffier verantwoordelijk voor de
taakverdeling of niet? Op welke wijze wordt de onafhankelijkheid van
de hoofdgriffier in de toekomst verzekerd?
avec les greffiers sera-t-il créé? Il
sera trop tard lorsque toutes les
décisions concernant la nouvelle
carrière auront été prises. Quelles
conséquences l'instauration du
plan Themis a-t-elle pour les
greffiers? Quelles compétences le
greffier principal conservera-t-il?
Comment son indépendance sera-
t-elle assurée?

19.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer Laeremans, ik kan mij
niet aansluiten bij uw bewering dat de griffiers werden
gediscrimineerd. De hervorming van de carrière van het personeel
van de griffies en de parketten die door de overheid werd voorgesteld,
betekent een belangrijke stap voorwaarts in de modernisering en in
de richting van een veel beter aangepast statuut. De hervorming past
19.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La réforme de la carrière
du personnel des greffes constitue
un pas important sur la voie d'un
statut mieux adapté. Le statut du
personnel de l'ordre judiciaire a
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
perfect en staat in rechte lijn met de hervorming die werd opgestart
door de minister van het Openbaar Ambt.

Ik wil het statuut van het personeel van de rechterlijke orde dichter bij
het statuut van het federaal openbaar ambt te brengen. Het specifieke
karakter eigen aan de gerechtelijke functies, wordt behouden. Wat de
griffies betreft, wordt met name rekening gehouden met de wettelijke
voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek inzake autonomie en
bijzondere opdrachten.

De verschillende veranderingen, die door de hervorming worden
aangebracht, brengen geen enkele wijziging van de functie-inhoud
met zich mee. Het statuut van de griffies wordt dus geenszins
aangetast. Integendeel, de hervorming zal een substantiële
revalorisatie op het gebied van het salaris met zich meebrengen.

Over de hervorming van de carrière werd langdurig gediscussieerd en
ze werd voorgelegd aan de verschillende vakorganisaties en aan
andere beroepsverenigingen. Mijn medewerkers hebben meerdere
malen vertegenwoordigers ontmoet van Ceneger. Het standpunt dat
Ceneger verdedigde, werd niet gunstig onthaald, maar dat betekent
daarom niet dat er geen overleg gebeurde met die beroepsvereniging.

Het feit dat de griffies werden opgenomen in niveau B, betekent vast
en zeker geen depreciatie van de functie en is gerechtvaardigd door
de opdrachten die opgelegd zijn aan de griffies. Om tot niveau A te
behoren moet men bovendien houder zijn van een universitair
diploma of, in het kader van de overgangsmaatregelen, belast zijn
met een bijzondere opdracht inzake beheer of directie of inzake het
vormen van concepten. Dat is niet het geval voor de griffies.

De kwestie van de representativiteit van de griffies is bijzonder
delicaat. De vorige minister van Openbaar Ambt trachtte het
toepassingsveld van de wet van 1974 uit te breiden tot de griffies. Het
Arbitragehof had die wet gedeeltelijk vernietigd. Bepaalde stemmen
gaan op om met name een consultatieve raad voor de griffies op te
richten, naar het voorbeeld van wat bestaat voor de magistratuur. Ik
ben daar geen voorstander van, aangezien dat orgaan niet de nodige
soepelheid biedt voor goed sociaal overleg. Ik heb mijn medewerkers
opdracht gegeven te praten met de verschillende gerechtelijke en
maatschappelijke actoren om een oplossing aan te reiken die voor
iedereen aanvaardbaar is, en met de bedoeling de representativiteit
van die beroepscategorie zeker te stellen. Ik hoop daartoe te komen
in de eerstvolgende weken.

Zoals ik reeds aankondigde bij de verdediging van de begroting 2006,
is het Themisplan het voorwerp van een tweede nota aan de
Ministerraad. Talrijke besprekingen zullen nog plaatsvinden. De taken
van de verschillende verantwoordelijken zullen bij deze gelegenheid
worden verduidelijkt. Hetzelfde zal gelden voor de rol en de taak van
de hoofdgriffier.

Ik geloof dat de oplossing te vinden zal zijn in de verdeling van de
verantwoordelijkheden. Het is niet mijn bedoeling te tornen aan de
taken zoals ze door het Gerechtelijk Wetboek werden bepaald en
toegewezen aan de hoofdgriffies.
été apparenté à celui de la
fonction publique fédérale, compte
tenu du caractère spécifique des
fonctions judiciaires et, en
particulier en ce qui concerne les
greffes, des prescriptions légales
du Code judiciaire en matière
d'autonomie et de missions
spéciales.

Les modifications apportées ne
changent rien au contenu de la
fonction. Le statut des greffiers
n'est donc nullement affecté et la
rémunération augmente même
substantiellement. La réforme de
la carrière a été soumise aux
différentes organisations
syndicales et à d'autres
groupements professionnels, y
compris la CENEGER. Le fait que
le point de vue de la CENEGER
n'a pas été suivi ne signifie pas
pour autant que ce groupement
professionnel n'a pas été consulté.

L'intégration des greffiers dans le
niveau B ne dévalorise pas la
fonction, mais se justifie par la
description des missions de cette
catégorie. Pour faire partie du
niveau A, il faut être détenteur d'un
diplôme universitaire ou, dans le
cadre des mesures transitoires,
être investi d'une mission spéciale
en matière de gestion ou de
direction ou en matière de
conceptualisation. Ce n'est pas le
cas des greffiers.

Pour améliorer la représentation
des greffiers, la précédente
ministre de la Fonction publique a
tenté d'étendre aux greffes le
champ d'application de la loi de
1974, que la Cour d'arbitrage avait
partiellement annulée. Des voix
s'élèvent en faveur de la création
d'un conseil consultatif des
greffiers, mais je n'y suis pas
favorable parce que cet organe ne
confère pas à la concertation
sociale la souplesse requise. J'ai
chargé mes collaborateurs de
chercher une solution acceptable
par tous, en concertation avec les
intéressés.
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
Le plan Themis fait l'objet d'une
seconde note au Conseil des
ministres. Des discussions auront
encore lieu pour définir la mission
et le rôle du greffier en chef. Je
pense que la solution résidera
dans une répartition des tâches.
Je n'ai pas l'intention de modifier
les missions telles qu'elles sont
définies et attribuées par le Code
judiciaire.
19.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, ik
dank u voor uw antwoord.

U zegt onder meer dat u de functies van de griffies en van het
griffiepersoneel dichter bij het federaal openbaar ambt wilt brengen.
Mevrouw de minister, dat is echter precies wat u wordt verweten,
namelijk dat u de onafhankelijkheid die de griffiers nu hebben en het
feit dat de griffie deel uitmaakt van de rechtelijke orde, onderuithaalt
en dat u hen een gewoon ambtenarenstatuut dreigt te geven, zij het
wel met nog de erkenning van de specifieke opdrachten of van
specifieke een situatie.

Uiteindelijk bent u bezig ­ deze indruk wordt door uw antwoord
bevestigd ­ met de griffie weg te trekken uit de rechtelijke orde.
Daardoor dreigt de hele onafhankelijkheid van de derde macht in ons
land nog meer te worden ondermijnd.

Mevrouw de minister, deze evolutie zullen wij heel nauwgezet volgen.
De bekommernissen van de griffiers terzake zijn terecht. Wij zullen de
zaak in elk geval verder opvolgen.

Ten tweede, u zegt dat u hebt gesproken met de vertegenwoordigers
van Ceneger. Dat klopt. Zij hebben ons dat ook meegedeeld. Uit
informatie op hun website is ook gebleken dat er inderdaad een
gesprek is geweest. Er is echter een groot verschil tussen een
gesprek waarbij vanuit de griffiewereld de desiderata worden kenbaar
gemaakt, enerzijds, en onderhandelingen, anderzijds.

De onderhandelingen hebt u blijkbaar slechts met één segment van
de groep gevoerd, met name de parketsecretarissen. Zij
vertegenwoordigen nochtans maar 26% van de bewuste
beroepsgroep. De andere groep hebt u gewoon genegeerd.

Zij betreuren dat. Ik kan hun reactie begrijpen. Er is een heel groot
verschil tussen een gesprek met een groep en effectieve
onderhandelingen. Ik begrijp niet waarom u met de
vertegenwoordigers van Ceneger niet op dezelfde wijze hebt
onderhandeld als met de parketsecretarissen.

Ik weet wel dat de enen een vakbondsstatuut hebben en de anderen
niet, maar voor de enen bent u blijkbaar een en al oor, en voor de
anderen helemaal niet.

Ook voor het niveau A werden er heel concrete suggesties gedaan.
De griffiers van niveau A worden naar niveau B gebracht. U zegt dat
dat samenhangt met hun functie. Zij hebben nochtans de hint
19.03 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): En alignant la charge de
greffier sur le statut des agents de
l'Etat, il est porté atteinte à leur
indépendance. Il y a effectivement
eu des entretiens avec le
CENEGER mais une réunion où
des organisations professionnelles
peuvent faire connaître leurs
desiderata, ça n'est pas du tout la
même chose que de vraies
négociations. Une vraie
concertation n'a eu lieu qu'avec
les secrétaires de parquet. Le fait
que la CENEGER n'ait pas de
statut syndical n'est pas une
excuse pour ne pas entamer de
vraies négociations.

Les greffiers sont dégradés au
niveau B. Hélas ! il n'a pas été
tenu compte de la suggestion
visant à établir une distinction
entre greffiers « juniors » et
greffiers «seniors». Ces derniers
devraient être porteurs d'un
diplôme de droit. En rangeant les
greffiers dans le niveau B, il sera
encore plus difficile de trouver des
licenciés ou des titulaires d'un
diplôme de masters pour ces
fonctions.

CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
gegeven om twee soorten van griffiers te creëren: enerzijds de
juniorgriffiers, anderzijds de seniorgriffiers, waarbij het voor
seniorgriffiers normaal gezien de vereiste is licentiaat in de rechten te
zijn. Die mensen zijn bekommerd voor de waarde en het nut van hun
functie. Het is om die functie aantrekkelijk te houden, ook voor de
toekomst en ook ten bate van de werking van het gerecht. Wanneer u
de griffiers mordicus op niveau B wilt brengen, zult u het veel
moeilijker hebben om licentiaten of masters aan te trekken om die
functie te vervullen. Ik vind dat merkwaardig. Ik vind hun suggesties
minstens het overwegen waard.

Ik neem aan dat een deel van die zaken ook nog via de wetgever
zullen passeren, tenzij ik mij vergis. Er zou dan toch nog enige
soepelheid gehanteerd kunnen worden.

Wat betreft het overlegorgaan, vrees ik nogmaals dat al die zaken
gerealiseerd zullen worden zonder een ernstig overleg. Een
overlegorgaan zal ooit wel tot stand komen nadat al die hervormingen
zijn doorgevoerd. U hebt nu toch wel aangekondigd dat het voor
binnen de komende week is. Wij wachten met interesse uw
voorstellen terzake af. We hopen dat het daadwerkelijk snel naar
voren zal worden geschoven en dat we niet opnieuw voor maanden in
het ongewisse blijven terzake.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
uitbreiding van het contingent agenten van het veiligheidskorps in Antwerpen" (nr. 9655)
20 Question de Mme Greet van Gool à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'augmentation des effectifs du corps de sécurité à Anvers" (n° 9655)
20.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, u weet dat in Antwerpen een specifieke situatie heerst
inzake de inplanting van hoven, rechtbanken en de Antwerpse
gevangenis.

De wettelijke taken in verband met de gerechtshoven en de
overbrenging van gedetineerden van en naar de gevangenis wordt
grotendeels uitgevoerd door de lokale politie van Antwerpen, met
name 42 personeelsleden tegenover 16 agenten van het
veiligheidskorps. De 16 agenten van het veiligheidskorps vormen nu
dus al het minimum minimorum. Dat aantal staat niet in verhouding tot
de werklast en de personeelsinzet van de lokale politie.

U weet ook dat met de ingebruikname van het nieuwe
gerechtsgebouw een drastische verhoging van het personeelsbestand
nodig zal zijn. De Antwerpse politie schat dat een minimum van 119
personeelsleden absoluut noodzakelijk is. Om de werking van de
lokale politie niet in het gedrang te brengen, is er dan ook een
uitbreiding van 16 naar 77, volgens de berekeningen, van het
contingent agenten van het Veiligheidskorps nodig. Daarbij moeten de
overige 42, zoals nu, geleverd zullen worden door de lokale politie.

Ik verneem graag van u of u bereid bent die noodzakelijke uitbreiding
door te voeren?
20.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit) : Dans la plupart des cas, la
police locale d'Anvers se charge
des transferts de détenus dans
son arrondissement. Le corps de
sécurité, composé de seize agents
à peine, présente un manque
flagrant d'effectifs. La mise en
service du nouveau palais de
Justice ne fera qu'augmenter le
nombre de transferts.

La ministre est-elle disposée à
élargir le contingent d'agents
appartenant au corps de sécurité,
afin que la police locale puisse se
concentrer sur ses missions
initiales?

20.02 Minister Laurette Onkelinx: Ik heb de brief van de politiezone 20.02
Laurette Onkelinx,
10/01/2006
CRIV 51
COM 802
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
Antwerpen waarin men een verhoging van het personeelsbestand van
het Veiligheidskorps met 42 eenheden vraagt, in goede orde
ontvangen. In de huidige stand van zaken telt het Veiligheidskorps
234 beambten, allen toegewezen, voor een personeelskader
waarvoor in een totaal van 270 personen was voorzien.

Ik heb een bijkomende aanwerving voorzien om het huidige kader
volledig in te vullen en ik kreeg toelating om over te gaan tot de
aanwerving met het oog op een kaderuitbreiding met 100
veiligheidsbeambten in 2006.

De selectieprocedure via Selor zal jammer genoeg geen invloed
hebben voor oktober 2006. Wanneer de aanwerving zal gebeuren zal
ik niet nalaten om, gelet op de globale situatie, rekening te houden
met de noodzaken van de zone Antwerpen.
ministre: A l'heure actuelle, le
corps de sécurité compte 234
agents, pour un cadre de 270
agents. J'ai obtenu le feu vert pour
le recrutement de cent agents
supplémentaires en 2006, mais la
procédure auprès du Selor ne sera
pas achevée avant le mois
d'octobre. Je ne manquerai pas de
prendre en compte les besoins à
Anvers lors des recrutements.

20.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Ik wil de minister bedanken voor
haar antwoord. Het is in zekere zin een positief antwoord dat er ­
jammer genoeg pas op termijn ­ aan de vraag kan worden
beantwoord. Als we de vergelijking maken met Brussel, zien we dat
daar begin 2006 al 114 agenten van het veiligheidskorps zijn
tewerkgesteld. Men zegt dat de `workload' van Antwerpen ongeveer
twee derde is, de uitbreiding is dus vast en zeker verantwoord.

Inzake het nieuwe justitiepaleis weet u dat er veel meer werk wordt
voorzien en dat er meer transport- en vervoersproblemen zullen zijn.
Ik weet dat u instaat voor de goede werking van het justitiepaleis, ik
wil u dus vragen om te bepleiten dat er werk wordt gemaakt van de
aanwerving, zodat de lokale politie niet extra wordt belast. Antwerpen
is ­ zoals u weet ­ een speciale stad met heel veel noden op het vlak
van politie. Misschien wil de minister de mogelijkheid overwegen om
in de overgangsperiode, tot de eerste aanwervingen in oktober, een
tijdelijke oplossing te voorzien, bijvoorbeeld via de mutatie van andere
agenten van het veiligheidskorps.
20.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Je regrette qu'une solution
ne soit prévue qu'à plus long
terme. J'espère que l'on pourra
trouver une solution provisoire par
la voie de mutations temporaires.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De zitting is gesloten. De zitting in de namiddag zal iets later van start gaan, teneinde de
minister de gelegenheid te geven haar afspraken van deze middag te honoreren.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.45 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.45 heures.