CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 800
CRIV 51 COM 800
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi
dinsdag
10-01-2006
10-01-2006
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi sur "les jobs d'étudiant" (n° 9239)
1
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de studentenarbeid"
(nr. 9239)
1
Orateurs:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Interpellation de Mme Zoé Genot au ministre de
l'Emploi sur "la réglementation du temps de travail
des médecins salariés et des médecins candidats
spécialistes en formation et la suite de
l'annulation de l'arrêté royal du 16 juin 2003
d'exécution de l'article 3ter de la loi du
16 mars 1971 sur le travail" (n° 735)
3
Interpellatie van mevrouw Zoé Genot tot de
minister van Werk over "de
arbeidstijdreglementering voor de artsen in
loondienst en voor de artsen kandidaat-
specialisten in opleiding en over het gevolg van
de vernietiging van het koninklijk besluit van
16 juni 2003 tot uitvoering van artikel 3ter van de
arbeidswet van 16 maart 1971" (nr. 735)
3
Orateurs: Zoé Genot, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi, Greta D'hondt
Sprekers: Zoé Genot, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk, Greta D'hondt
Question de Mme Marleen Govaerts au ministre
de l'Emploi sur "le travail au noir dans le secteur
de la fruiticulture dans le sud du Limbourg"
(n° 9509)
9
Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de
minister van Werk over "het zwartwerk in de Zuid-
Limburgse fruitteelt" (nr. 9509)
9
Orateurs:
Marleen Govaerts, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Marleen Govaerts, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Questions jointes de
11
Samengevoegde vragen van
11
- M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur
"l'efficacité de la gestion des titres-services par la
société Accor" (n° 9646)
11
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk
over "het efficiënte beheer van de
dienstencheques door het bedrijf Accor"
(nr. 9646)
11
- M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur
"l'extension du champ d'application des titres-
services aux activités de bricolage" (n° 9647)
11
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk
over "de uitbreiding van het toepassingsgebied
van de dienstencheques tot de doe-het-
zelfklussen" (nr. 9647)
11
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Questions jointes de
18
Samengevoegde vragen van
18
- Mme Annemie Turtelboom au ministre de
l'Emploi sur "le risque plus important de chômage
de longue durée parmi les demandeurs d'emploi
wallons" (n° 9619)
18
- mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister
van Werk over "de grotere kans van Waalse
werkzoekenden op langdurige werkloosheid"
(nr. 9619)
18
- Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi sur
"l'activation des demandeurs d'emploi" (n° 9630)
18
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Werk over "de activering van werkzoekenden"
(nr. 9630)
18
Orateurs: Annemie Turtelboom, Greta
D'hondt, Peter Vanvelthoven, ministre de
l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Greta
D'hondt, Peter Vanvelthoven, minister van
Werk
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
10
JANVIER
2006
Matin
______
van
DINSDAG
10
JANUARI
2006
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.10 uur door mevrouw Maggie De Block, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.10 heures par Mme Maggie De Block, présidente.
01 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de studentenarbeid" (nr. 9239)
01 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi sur "les jobs d'étudiant" (n° 9239)
01.01 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, dit is de eerste vraag van het nieuwe jaar en het
enthousiasme in de commissie voor de Sociale Zaken is
veelbelovend.
Mijnheer de minister, sinds het opstellen van mijn vraag, eind
november, stond de wereld gelukkig niet stil. Een aantal van mijn
vragen is mijns inziens reeds opgelost. In het kader van de nieuwe
regelingen rond het statuut voor studentenarbeid rest tenzij ik dat in
de laatste dagen gemist heb enkel nog de vierde vraag over de
mogelijkheid die vooropgesteld werd om de periode van
studentenarbeid te laten meetellen als wachtperiode voor de
toekenning van de wachtuitkering.
Voor zover ik gevolgd heb, zijn de drie andere punten die ik in mijn
vraag stelde, geregeld. Een van die punten was de mogelijkheid om
buiten de zomermaanden, voor zover men in die zomermaanden
slechts 23 dagen werkt, ook nog de verlaagde RSZ te betalen. Verder
was er ook de verhoging van het toegelaten inkomen uit
studentenarbeid om fiscaal ten laste te blijven. Ook dat is mijns
inziens geregeld. De eerste schijf van de studentenarbeid beneden de
2.650 euro, die vanaf 1 juli 2005 niet meer zou worden meegerekend,
lijkt me ook geregeld.
Er rest dus nog een vraag, tenzij ik te optimistisch ben en u me zegt
dat het niet zo is. Mijn vraag is dus: hoe zit het met de gelijkstelling,
met het meetellen van de periode van de studentenarbeid voor de
wachtuitkering?
01.01 Greta D'hondt (CD&V): Ma
question date de fin novembre
2005 et certains problèmes
auraient été résolus entre-temps. Il
ne reste plus qu'à organiser la
possibilité de tenir compte de la
période de travail comme étudiant
jobiste pour l'octroi d'allocations
d'attente. Sauf avis contraire du
ministre, les aspects suivants sont
déjà réglés du point de vue légal:
un élargissement de la possibilité
de travailler en dehors des mois
de vacances d'été moyennant le
versement de cotisations ONSS
réduites, l'élévation du plafond
sous lequel l'étudiant peut rester
fiscalement à charge et une
mesure faisant en sorte que la
première tranche de travail
comme étudiant ne dépassant pas
2.650 euros n'est plus portée en
compte.
01.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mevrouw de voorzitter, ik bied u
en de commissieleden, en ook de afwezige commissieleden, mijn
beste wensen voor het nieuwe jaar aan. Een aantal van hen is
afwezig wegens ziekte, heb ik begrepen. Ik hoop dat de goede
samenwerking die ik al heb ondervonden, zal blijven voortduren dit
jaar.
Mevrouw Dhondt, u zei terecht dat de eerste en de derde maatregel
intussen werden ingevoerd. De eerste maatregel verscheen in het
01.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: L'extension du nombre
de jours et l'exonération jusqu'à
2.650 euros sont réglées. En vertu
de l'article 7 de la loi-programme,
les étudiants peuvent travailler 23
jours supplémentaires en dehors
de la période de juillet-août-
septembre dans le cadre du
10/01/2006
CRIV 51
COM 800
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Staatsblad van 30 november van vorig jaar. Tot dan gold dat
jobstudenten slechts 23 dagen konden werken met een
studentenovereenkomst, mits afhouding van een solidariteitsbijdrage,
uitsluitend tijdens de periode juli-augustus-september.
Artikel 7 van de programmawet bepaalt dat studenten buiten de
periode juli-augustus-september, bijkomend 23 dagen kunnen
presteren onder het systeem van de solidariteitsbijdrage. Het
koninklijk besluit, dat eind november is verschenen, voert die
maatregel voort uit. Zo bepaalt het koninklijk besluit dat die regeling
ingaat vanaf 1 juli 2005. Het aantal van 23 dagen buiten de periode
juli-augustus-september wordt niet geproratiseerd, zodat studenten in
het vierde kwartaal van 2005 nog de volledige 23 dagen kunnen
presteren.
Het koninklijk besluit legt ook de gevolgen vast van een overschrijding
van het totaal aantal toegelaten dagen. Als de overschrijding bij
dezelfde werkgever gebeurt, zullen zowel de student als de werkgever
voor de volledige periode van tewerkstelling bij die werkgever
onderworpen zijn aan het algemene stelsel van de sociale zekerheid
voor werknemers. Als de overschrijding bij een volgende werkgever
gebeurt, zullen alle prestaties die de student bij die werkgever heeft
gepresteerd, aan deze regeling onderworpen zijn. Deze bepaling
beoogt de bescherming van de werkgevers die de overschrijding niet
hebben veroorzaakt.
Ten derde schaft het koninklijk besluit de zogenaamde conversieregel
af waarbij het voor een voltijdse tewerkgestelde student mogelijk was
om langer te werken dan 23 dagen, namelijk maximaal 27 dagen. De
afschaffing van deze regeling heft de discriminatie tussen voltijds en
deeltijds tewerkgestelde studenten op en zorgt ervoor dat de 23-
dagen grens absoluut is.
Tot slot bepaald het koninklijk besluit dat de beslissing zal
geëvalueerd worden door de Nationale Arbeidsraad tegen uiterlijk 31
maart 2007.
De door u aangehaalde tweede en derde maatregel behelst in feite
dezelfde maatregel, met name de verhoging van de maximale
inkomensgrens voor het ten laste zijn van een student. De
Programmawet van 11 juli 2005 bepaalt in de artikelen 39 en 40 dat
voor de inkomsten van 2005, aanslagjaar 2006, een eerste schijf van
2.120 euro - het geïndexeerde bedrag -, verkregen als bezoldiging bij
een studentenjob, niet beschouwd wordt als bestaansmiddel.
Hierdoor verhoogt dus de facto de maximale inkomensgrens voor het
ten laste zijn van de student.
Over de vierde maatregel, en daar ging dan uiteindelijk uw vraag over,
kan ik u zeggen dat het koninklijk besluit dat de aanpassing van de
werkloosheidsreglementering moet regelen, momenteel ter advies
voorligt bij de Raad van State en dat wij dit koninklijk besluit zo nodig
zullen aanpassen aan de eventuele opmerkingen van de Raad van
State alvorens tot publicatie over te gaan.
système des cotisations de
solidarité. L'arrêté royal du 30
novembre dispose que la
réglementation entre en vigueur à
dater du 1
er
juillet 2005. Les
étudiants pouvaient travailler les
23 jours supplémentaires au cours
du quatrième trimestre 2005.
L'arrêté royal fixe également les
conséquences du dépassement
du nombre total de jours autorisés
et protège les employeurs qui ne
sont pas responsables de ce
dépassement.
L'arrêté royal supprime la règle de
conversion qui permettait aux
étudiants de travailler maximum
27 jours à temps plein. La
discrimination envers les
travailleurs à temps partiel est
donc supprimée et la limite de
23 jours est désormais absolue.
Le CNT doit évaluer l'arrêté avant
le 31 mars 2007.
Les articles 39 et 40 de la loi-
programme du 11 juillet 2005
stipulent que pour les revenus de
2005 la première tranche indexée
de 2.120 euros de la rémunération
du travail des étudiants n'est pas
considérée comme moyen
d'existence. Le plafond de revenus
maximum pour la prise en charge
de l'étudiant augmente donc de
facto.
Le Conseil d'État prépare un avis
sur l'arrêté royal modifiant la
réglementation du chômage. Nous
tiendrons compte des éventuelles
observations avant de publier
l'arrêté royal.
De voorzitter: Mevrouw D'hondt, wenst u nog te repliceren?
01.03 Greta D'hondt (CD&V): Nee, mevrouw de voorzitter. Ik dank
de minister voor het antwoord. Ik hoop enkel dat het advies van de
01.03 Greta D'hondt (CD&V):
J'espère que nous disposerons
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Raad van State er vlug komt en dat het koninklijk besluit kan
gepubliceerd worden omdat de wachttijd natuurlijk loopt en er is ook
het feit of deze wachttijd al dan niet meetelt, wat voor een categorie
van jongeren toch wel belangrijk is. De vraag stelt zich inderdaad
vanaf wanneer zij een inkomen hebben en vanaf wanneer zij recht
hebben op bepaalde voordelen die toegekend worden bij
indienstneming en dergelijke. Ik denk dus dat het voor de werkgevers
belangrijk is en zeker voor de jongeren in kwestie voor wie hierdoor
een belangrijke vermindering van de wachttijd en dus ook van het
recht op wachtuitkeringen kan ontstaan. Ik hoop dat wij in de loop van
deze maand hierover uitsluitsel krijgen; dat zou een goede zaak zijn.
rapidement de l'avis du Conseil
d'État et que l'arrêté royal sera
publié. La clarté devra être faite
dans le courant du mois. Il y va de
l'intérêt des employeurs, mais
surtout de celui des jeunes
concernés.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Interpellation de Mme Zoé Genot au ministre de l'Emploi sur "la réglementation du temps de travail
des médecins salariés et des médecins candidats spécialistes en formation et la suite de l'annulation
de l'arrêté royal du 16 juin 2003 d'exécution de l'article 3ter de la loi du 16 mars 1971 sur le travail" (n°
735)
02 Interpellatie van mevrouw Zoé Genot tot de minister van Werk over "de arbeidstijdreglementering
voor de artsen in loondienst en voor de artsen kandidaat-specialisten in opleiding en over het gevolg
van de vernietiging van het koninklijk besluit van 16 juni 2003 tot uitvoering van artikel 3ter van de
arbeidswet van 16 maart 1971" (nr. 735)
02.01 Zoé Genot (ECOLO): Madame la présidente, monsieur le
ministre, la Fédération des étudiants francophones (FEF) a
récemment dénoncé, par le biais d'un communiqué de presse,
l'absence de réglementation effective des horaires de travail des
médecins candidats spécialistes en formation. La FEF a demandé
que des mesures soient prises pour limiter ce temps de travail et que
ces mesures visent également l'ensemble des médecins salariés.
La réglementation des conditions dans lesquelles s'effectuent les
stages dans les hôpitaux des médecins candidats spécialistes est
visée par l'arrêté ministériel du 30 avril 1999 pris par le ministre de la
Santé. La question du temps de travail n'y est pas abordée en tant
que telle mais seulement indirectement en ce qu'elle constitue une
condition pour l'agréation des maîtres de stage.
Outre les questions que pose le temps de travail des médecins
candidats spécialistes en termes de santé publique et
particulièrement de risques accrus d'erreurs médicales, il en est
cependant deux qui concernent les travailleurs: la qualité de leurs
conditions de travail et le risque que de trop longues prestations,
parfois plus de 30 heures de disponibilité continue, leur font courir,
par exemple, en termes d'accidents de la circulation sur le chemin du
retour du travail après une telle période.
Ainsi, il est courant qu'un candidat spécialiste soit tenu de prester une
journée normale de travail de 9 heures à 18 heures, ensuite une
garde hospitalière de 18 heures à 8 heures et d'encore gérer le tour
de salle des patients entrant et sortant jusqu'à 13 heures, ce qui
donne un total de minimum 30 heures de travail ou à tout le moins de
disponibilité ininterrompue. Il en va de même pour les médecins
salariés résidents des hôpitaux, ceux-ci n'étant par ailleurs pas visés
par les dispositions de l'arrêté royal du 30 avril 1999.
Sur proposition de la ministre de l'Emploi du gouvernement
02.01 Zoé Genot (ECOLO): De
"Fédération des étudiants
francophones" (Federatie van
Franstalige Studenten)
protesteerde onlangs tegen het
ontbreken van een arbeidstijd-
reglementering voor kandidaat-
geneesheren-specialisten in
opleiding. De FEF eiste
maatregelen.
In het ministerieel besluit van 30
april 1999 wordt niet gerept over
de arbeidstijd van deze artsen in
opleiding, die soms tot 30 uur
ononderbroken beschikbaar
moeten zijn.
Op voorstel van minister Onkelinx
had de vorige regering het
toepassingsgebied van de
arbeidswet van 1971 verruimd
zodat ook kandidaat-geneesheren-
specialisten in opleiding en
stagerende studenten onder de
wet vielen. Te dien einde werd het
koninklijk besluit van 16 juni 2003
gepubliceerd, dat bepaalde dat de
vastgestelde limiet overschreden
mocht worden op voorwaarde dat
er gedurende een periode van
maximaal acht weken gemiddeld
niet langer dan 48 uur gewerkt
wordt.
10/01/2006
CRIV 51
COM 800
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
précédent, Mme Onkelinx, le gouvernement avait étendu aux
médecins candidats spécialistes en formation et aux étudiants
stagiaires le bénéfice de la loi de 1971 sur le travail à travers
l'adoption de l'arrêté royal du 16 juin 2003. Cet arrêté disposait en
termes de durée hebdomadaire maximale que les limites fixées à
l'article 19 de la loi du 16 mars 1971 peuvent être dépassées à
condition que, pendant une période de huit semaines maximum, il ne
soit pas travaillé plus de 48 heures en moyenne.
Outre les considérations générales relatives au bien-être des
travailleurs, l'adoption de cet arrêté était motivée par la mise en
demeure du 24 avril 2002 de la Commission européenne concernant
le respect de la directive 93/104/CEE.
Cependant, entre autres pour des questions d'appréciation de
l'urgence invoquée pour la consultation du Conseil d'Etat, cet arrêté a
été annulé par l'arrêt n° 127 du 9 février 2004. C'est ainsi que, depuis
février 2004, on se trouve dans une situation de non-droit par rapport
à ces questions-là.
Après cette annulation, aucune disposition dans le droit belge ne
limiterait plus actuellement le temps de travail des médecins salariés
et la limitation de celui des candidats médecins spécialistes
n'interviendrait que via les conditions d'agréation des maîtres de stage
et non comme une garantie offerte aux travailleurs eux-mêmes. Il
semblerait qu'à ce jour aucune initiative n'ait été prise pour reprendre,
en respectant les formes prescrites, les dispositions annulées et offrir
aux médecins salariés et aux candidats médecins spécialistes en
formation le bénéfice de l'application de la loi du 16 mars 1971 sur le
travail.
Par ailleurs, la directive 2003/88/CE du Parlement européen et du
Conseil du 4 novembre 2003 concerne certains aspects de
l'aménagement du temps de travail. Elle fixe un maximum de durée
de travail hebdomadaire de 48 heures, tout en prévoyant, sous
certaines conditions, la possibilité pour les Etats membres d'y déroger
de façon partielle, temporaire ou limitée.
Enfin, la jurisprudence de la Cour de justice des Communautés
européennes a dit pour droit que les périodes de garde prestées sur
le lieu de travail devaient être considérées comme des heures de
travail pour le calcul de la durée maximale hebdomadaire. Il me
semble donc que cela vaut la peine de revenir sur cet ensemble de
problèmes.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous indiquer quelles sont
actuellement les dispositions du droit belge qui régissent le temps de
travail, et plus particulièrement la durée maximale hebdomadaire de
travail des médecins salariés, et celles qui régissent celle des
candidats médecins spécialistes en formation?
Pouvez-vous nous indiquer si vous comptez proposer au
gouvernement de reprendre un arrêté royal qui étend le bénéfice de la
loi du 16 mars 1971 aux médecins salariés et aux candidats
médecins spécialistes en formation? Si ce n'est pas le cas, pourquoi?
Estimez-vous cette réglementation inutile?
Pouvez-vous nous indiquer si la Belgique a pris toutes les dispositions
Er speelden niet alleen
overwegingen van algemene aard
met betrekking tot het welzijn op
het werk mee bij de goedkeuring
van dat besluit: er diende ook
rekening gehouden te worden met
de ingebrekestelling van 24 april
2002 door de Europese
Commissie met betrekking tot de
naleving van richtlijn 93/104/EEG.
Dit besluit werd door het arrest nr.
127 van 9 februari 2004 vernietigd.
Sinds februari 2004 verkeren we
dus in een toestand van
rechteloosheid, aangezien alleen
in de erkenningsvoorwaarden voor
de stagebegeleiders met de
beperking van de arbeidsduur voor
kandidaat-specialisten rekening
wordt gehouden.
Bovendien legt de richtlijn
2003/88/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 4
november 2003 de maximale
wekelijkse arbeidsduur vast op 48
uur, met mogelijke afwijkingen.
Daarnaast werd in de rechtspraak
van het Hof van Justitie van de
Europese Gemeenschappen voor
recht gezegd dat de op de
arbeidsplek gepresteerde
wachtdiensten bij de berekening
van de maximale wekelijkse
arbeidsduur als werkuren moeten
worden meegeteld.
Welke bepalingen bevat het
Belgisch recht thans over dit
onderwerp?
Zal u de regering een koninklijk
besluit voorstellen waardoor de
wet van 16 maart 1971 eveneens
toepasbaar wordt op artsen in
loondienst en kandidaat-
specialisten in opleiding? Zo neen,
waarom niet?
Heeft België alle nodige
maatregelen genomen om de
Europese richtlijnen inzake de
organisatie van de arbeidstijd in
nationaal recht om te zetten?
Wat is momenteel de maximale
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
nécessaires pour transposer les directives européennes sur
l'aménagement du temps de travail? Si ce n'est pas le cas, quelles
sont, de façon exhaustive et détaillée, les dispositions qu'il serait
nécessaire de prendre pour se mettre en conformité avec la
modification éventuelle de la directive sur le temps de travail
actuellement discutée au niveau européen?
Ce projet de modification est actuellement très contesté, notamment
par la Confédération européenne des syndicats.
Pouvez-vous nous indiquer, en tenant compte des prescrits
européens en vigueur aujourd'hui et de la jurisprudence de la Cour de
justice des Communautés européenne quelle est la durée maximale
hebdomadaire de travail des médecins salariés travaillant en
Belgique? Idem pour les candidats spécialistes en formation.
Les gardes prestées sur place dans l'hôpital doivent-elles être
considérées comme des heures de travail pour le calcul de la durée
de travail hebdomadaire et la durée maximale de travail?
Pouvez-vous nous indiquer si les services de l'Inspection du travail
sont compétents pour faire respecter cette durée maximale du travail
des médecins salariés et des médecins candidats spécialistes?
Pouvez-vous nous indiquer si les cours et tribunaux du travail sont
compétents pour sanctionner les éventuelles infractions et quelles
sont les sanctions qui peuvent être prises à l'encontre des employeurs
qui ne la respecteraient pas?
Combien de contrôles portant sur ce sujet ont-ils été effectués par
l'Inspection sociale ces dernières années? Quels en ont été les
résultats?
Pouvez-vous nous indiquer si vous estimez que ces durées
maximales de travail sont généralement bien respectées en
Belgique? Si ce n'est pas le cas, quelles sont les mesures spécifiques
que vous comptez adopter pour les faire appliquer? Comment
comptez-vous évaluer les résultats de ces mesures?
Pouvez-vous nous indiquer si vous êtes disposé, dans l'attente
éventuelle de faire adopter un arrêté normatif, à publier une circulaire
qui explicite les durées de travail hebdomadaire maximales, ainsi que
la façon dont les heures de garde sur place doivent être prises en
compte dans le calcul, tant pour les médecins salariés que pour les
médecins candidats spécialistes?
Lorsqu'un cas de non-respect de cette durée maximale de travail est
connu, quelles sont les démarches à entreprendre pour la faire
respecter? Quelle suite donnez-vous si un tel cas est porté à votre
connaissance?
En parallèle, nous interrogeons le ministre de la Santé sur cette
même problématique, mais elle contient un aspect spécifique au
temps de travail qui doit être examiné ici.
wekelijke arbeidsduur van de
artsen in loondienst en de
kandidaat-specialisten die in ons
land werkzaam zijn?
Zijn de diensten van de
arbeidsinspectie en de
arbeidshoven en rechtbanken ter
zake bevoegd?
Hoeveel controles werden de
jongste jaren door de Sociale
Inspectie uitgevoerd en wat waren
daarvan de resultaten? Welke
specifieke maatregelen zal u
nemen?
Wij zullen ook de minister van
Volksgezondheid over die kwestie
aan de tand voelen.
02.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Madame la présidente, chère
collègue, c'est à juste titre que vous soulevez le problème en
question.
02.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: Ten gevolge van
de vernietiging van het koninklijk
10/01/2006
CRIV 51
COM 800
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Actuellement, à la suite de l'annulation de l'arrêté royal du 16 juin
2003, les médecins salariés et les candidats spécialistes en formation
ne sont pas soumis à la durée de travail hebdomadaire maximale,
telle que définie dans le chapitre 3 de la loi sur le travail.
L'article 3ter de la loi sur le travail prévoit, en revanche, la possibilité
de prendre par voie d'arrêté royal les dispositions relatives au temps
de travail applicable en tout ou en partie aux catégories précitées.
L'arrêté royal du 16 juin 2003 a fixé la durée de travail hebdomadaire
maximum à 48 heures. Il devait être couplé à un autre arrêté royal
pris sur la base de l'article 19 de la loi sur le travail visant à neutraliser
certains temps d'attente pour le calcul de la durée de travail.
L'arrêt Jaeger de la Cour de justice a engendré des problèmes pour
les Etats membres en disposant que les temps d'attente doivent
également être pris en compte comme temps de travail. A la suite de
cet arrêt, il est devenu impossible de neutraliser les temps d'attente
par voie d'arrêté royal. Si nous fixions désormais la durée de travail
hebdomadaire maximum à 48 heures, les hôpitaux se verraient
confrontés à de sérieux problèmes organisationnels avec les
conséquences que cela comporte en matière d'offre de services
médicaux et pour le financement de la sécurité sociale. Tel ne peut
être l'objectif recherché, même si j'estime que les catégories
professionnelles visées doivent être protégées.
Au niveau européen, on reconnaît le problème et on prépare
actuellement une adaptation de la directive sur les temps d'attente,
puisque les auteurs de la directive n'ont jamais eu l'intention de
considérer les temps d'attente comme temps de travail, car cela a
posé des problèmes pour de nombreux pays européens. Une fois
cette nouvelle directive en vigueur, je ferai le nécessaire pour que
notre pays se mette en règle avec les dispositions qu'elle contient sur
le temps de travail et pour élaborer un règlement clair pour les
catégories professionnelles en question.
En ce qui concerne les médecins salariés et les spécialistes en
formation, nous ne sommes actuellement pas en règle. L'arrêt Jaeger
a créé une impasse. La Commission européenne en est consciente et
a réagi relativement vite à l'arrêt en publiant une communication. Elle
a annoncé une modification de la directive existante permettant de
faire face aux problèmes rencontrés par les Etats membres.
En réponse à votre quatrième question, la durée maximale du temps
de travail pour les médecins sous contrat de travail est illimitée du fait
que la loi sur le travail les exclut du chapitre sur les temps de travail.
Il en va de même pour les candidats spécialistes en formation. L'arrêt
de la Cour européenne de Justice défend une position contraire.
Cette interprétation de la Cour de Justice n'a toutefois jamais été
souhaitée par les auteurs de la directive 93/104. C'est pourquoi on
prépare au niveau européen une modification de la directive. En
raison des problèmes causés par l'arrêt à la plupart des Etats
membres, il a été décidé de ne pas intervenir à l'égard des Etats
membres en infraction.
La direction générale du contrôle des lois sociales de mon
besluit van 16 juni 2003 zijn de
artsen in loondienst en de
kandidaat-specialisten in opleiding
momenteel niet onderworpen aan
de maximale wekelijkse arbeids-
duur zoals bepaald in hoofdstuk 3
van de arbeidswet.
Artikel 3ter van de arbeidswet
biedt daarentegen de mogelijkheid
om via een koninklijk besluit
bepalingen in te voeren. Het
koninklijk besluit van 16 juni 2003
diende aan een ander koninklijk
besluit gekoppeld te worden dat
bepaalde wachttijden voor de
berekening van de arbeidsduur
moest neutraliseren.
Het arrest-Jaeger heeft het
onmogelijk gemaakt de wacht-
tijden via een koninklijk besluit te
neutraliseren. Indien we de
maximale wekelijkse arbeidsduur
op 48 uur zouden vastleggen,
zouden de ziekenhuizen met
ernstige organisatorische
problemen te kampen krijgen.
Op Europees niveau bereidt men
thans een aanpassing van de
richtlijn over de wachttijden voor.
Wat de artsen in loondienst en de
specialisten in opleiding betreft,
bevinden we ons thans als gevolg
van het arrest-Jaeger in een
patstelling. De Europese
Commissie heeft aangekondigd
dat de bestaande richtlijn zal
worden aangepast om de
problemen waarmee de lidstaten
te maken krijgen, op te lossen.
Momenteel staat er geen limiet op
de maximale arbeidsduur van de
artsen onder arbeidsovereenkomst
en de kandidaat-specialisten.
In zijn arrest neemt het Hof van
Justitie van de Europese
Gemeenschappen een geheel
ander standpunt in. Gelet op de
problemen die het arrest voor de
meeste lidstaten oplevert, werd
besloten niet op te treden tegen
lidstaten in overtreding.
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
département est compétente pour contrôler la durée de travail des
médecins salariés ou en formation. Les cours et tribunaux sont
compétents pour reconnaître des infractions en la matière. Des
sanctions pénales peuvent être prononcées par le juge ou à défaut de
poursuites par l'auditeur du travail et des amendes administratives
peuvent être infligées par le directeur général du service des
amendes administratives de mon département.
Compte tenu de l'insécurité juridique régnant dans cette matière, le
contrôle des lois sociales n'a pas mené de contrôle spécifique quant à
la durée de travail des médecins salariés ou en formation. La question
de l'application de la loi sur le travail du 16 mars 1971 ne se pose pas
pour les médecins indépendants. Par contre, pour le personnel
infirmier salarié, le contrôle des lois sociales a dressé des pro justitia
pour infraction à la loi sur le travail, notamment dans le cas de gardes
sur le lieu du travail.
On prépare pour l'instant au niveau européen une modification de la
directive sur le temps de travail après laquelle les États membres
pourront à nouveau se mettre en règle avec la directive adaptée. La
directive a été débattue lors du Conseil du 8 décembre 2005 mais
aucun accord n'a été trouvé.
Dans l'attente, je pourrais à nouveau prendre un arrêté royal fixant à
48 heures la durée maximale de travail hebdomadaire pour les
médecins, tel que défini dans la directive. Cela plongerait pourtant les
hôpitaux dans un sérieux embarras car, dans ce cas, les taux
d'attente devront être pris en compte, du moins provisoirement, dans
le calcul de la durée maximale de travail hebdomadaire fixée à 48
heures.
Cela entraînerait d'importants problèmes organisationnels et
risquerait même de compromettre l'offre de soins médicaux tout en
coûtant beaucoup d'argent à la sécurité sociale. Ce ne peut
évidemment pas être l'objectif recherché. C'est pourquoi j'estime
judicieux d'attendre l'entrée en vigueur de la directive adaptée,
laquelle prévoit un règlement pour le temps d'attente et de travail. A
ce moment-là, nous pourrons aussi fixer la limite à 48 heures, sans
courir le risque de provoquer des problèmes en matière d'organisation
du travail dans les hôpitaux.
Enfin, dès que la directive entrera en vigueur et que nous aurons fixé
à 48 heures la durée hebdomadaire maximum du travail, nous
pourrons procéder à des contrôles effectifs.
De algemene directie Toezicht op
de Sociale Wetten van mijn
departement controleert de
arbeidsduur van artsen in
loondienst of in opleiding. Voor
inbreuken op die regelgeving zijn
de hoven en rechtbanken
bevoegd. Gezien de
rechtsonzekerheid heeft de
algemene directie Toezicht op de
Sociale Wetten geen specifieke
controle uitgevoerd op de
arbeidstijd van artsen in loondienst
of in opleiding. Dat heeft ze wel
gedaan voor verpleegkundigen in
loondienst.
In afwachting zou ik een nieuw
koninklijk besluit kunnen
vaststellen waarbij de maximale
wekelijkse arbeidstijd voor artsen
op 48 uur wordt bepaald, maar dat
zou de ziekenhuizen dan weer in
een lastig parket brengen, omdat
de wachttijden in aanmerking
worden genomen.
Zodra de richtlijn van kracht wordt,
kunnen we effectief controleren.
02.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, la directive a été
débattue au dernier Conseil. J'espère qu'elle le sera encore dans un
avenir proche et que nous aurons donc une décision européenne.
Toutefois, si les débats devaient se prolonger, je pense qu'il
conviendrait d'adopter un texte intermédiaire. Loin de moi l'intention
de porter atteinte au système de santé; c'est la situation présente qui
le met à mal. En effet, des gens doivent réagir à des situations
d'urgence dans un tel état de fatigue qu'ils ne sont plus capables, à
moins qu'ils ne soient des surhommes, de prendre les décisions les
plus adéquates avec l'esprit frais et dispos qu'ils auraient pu avoir en
début de période de travail. Dans un domaine aussi délicat que celui
de la santé, cela me semble dommageable.
02.03 Zoé Genot (ECOLO): Er
zijn mij dunkt dringend
maatregelen nodig.
10/01/2006
CRIV 51
COM 800
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
Ensuite, en termes de conditions de travail, les candidats médecins
sont envoyés dans des hôpitaux parfois très éloignés de leur domicile.
Or, après une longue garde, ils rentrent souvent chez eux en voiture.
Et on a vu se produire, ces dernières années, plusieurs accidents -
parfois fatals. Il me paraît donc urgent que des mesures soient prises
afin que cela n'arrive plus.
02.04 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik wil erop
wijzen dat ik in de voorbije jaren in deze commissie de
opeenvolgende ministers daaromtrent heb ondervraagd. De laatste
keer was begin vorig jaar: toen werd verwezen naar april om op
Europees vlak een regeling te treffen. In december gebeurde het
opnieuw, maar men kwam er alweer niet uit.
Mijnheer de minister, ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om
te stellen dat ik alle begrip heb voor de financieringsproblemen van
onze ziekenhuizen en dus ook voor het feit dat men op de diensten
van de geneesheren in opleiding een beroep moet kunnen doen om
de wachtdiensten draaiende te houden en de financiering rond te
krijgen. Ik heb er begrip voor, maar het is natuurlijk wel eindig en men
mag de kwaliteit van de verleende zorg, noch de gezondheid van de
geneesheren in opleiding, te veel hypothekeren omwille van de
financiering van de ziekenhuizen. Dat de financiering van de
ziekenhuizen een enorm probleem is, weten we. Daar moeten we niet
over praten met de minister van Werk, maar het is toch een
belangrijke zaak.
Ten tweede wil ik nogmaals benadrukken wat ik aan uw voorgangster,
minister Van den Bossche, begin vorig jaar nog heb gezegd, te weten
dat wij, wanneer de aangepaste directieven er zijn, heel waakzaam
zouden zijn het Belgische standpunt verdedigen dat de actieve en de
passieve wachtdienst niet op hetzelfde niveau worden gebracht. Dit is
wat in de oorspronkelijke richtlijn was opgenomen: de wachtdienst,
zelfs de actieve, zou op een gelijk niveau gesteld worden als de
passieve wachtdienst. Dat is een eerste punt.
Er is nog een tweede punt dat ik wil benadrukken en in welk verband
ik eventueel een antwoord van u wil. Als er in de Europese richtlijn
toch een probleem zou blijven tussen de actieve en de passieve
wachtdiensten, zou men tenzij de mogelijkheid ondertussen niet
meer bestaat na het tot stand komen van de richtlijn, ieder land
individueel de mogelijkheid moeten laten om via collectieve sectorale
akkoorden uitzonderingen op die richtlijn te bekomen. Natuurlijk is dat
voor ons land, met lopende collectieve sectorale akkoorden, een heel
belangrijk gegeven. Ook in de context van onze historiek van
collectieve sectorale akkoorden is het belangrijk dat die mogelijkheid
zou worden gevrijwaard, zelfs wanneer er een nieuwe richtlijn zou
komen. Ik denk dat verduidelijkingen daaromtrent erg belangrijk
blijven voor ons land.
02.04 Greta D'hondt (CD&V):
Nous avons déjà demandé une
réglementation à de très
nombreuses reprises, mais sans
résultat à ce jour. Nous
comprenons parfaitement les
problèmes de financement de nos
hôpitaux mais la santé de nos
candidats-médecins ne peut s'en
trouver hypothéquée. Lorsque la
directive adéquate sera prise,
nous veillerons tout particulière-
ment à ce que les services de
garde actif et passif ne soient pas
traités sur un pied d'égalité. Nous
espérons par ailleurs que les États
membres auront la liberté de faire
des exceptions par le biais
d'accords sectoriels collectifs.
02.05 Minister Peter Vanvelthoven: Ik denk dat het inderdaad
verstandig is dat wij toch nog even wachten tot er in deze materie op
Europees niveau een beslissing wordt genomen. Op 8 december
werd hierover in de Europese Ministerraad van 's morgens tot 's
avonds gedebatteerd. Wij zijn er toen niet uitgeraakt, naar mijn
bescheiden mening omdat het Brits voorzitterschap veel te weinig het
voorzitterschap heeft waargenomen en te veel het eigen standpunt
heeft willen doordrukken. Toen is al gebleken dat Oostenrijk, dat
02.05 Peter Vanvelthoven,
ministre: Nous devons attendre
une décision européenne. La
présidence britannique a trop
longtemps voulu imposer son
propre point de vue mais les
choses devraient s'améliorer à
présent. Tous les États membres
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
sedert kort het voorzitterschap op zich heeft genomen, alleszins de
bedoeling heeft om deze problematiek gedurende de volgende 6
maanden uit te klaren.
Het is toen ook duidelijk gebleken dat bijna alle lidstaten absoluut een
oplossing voor dit probleem wensen. Wij zijn niet het enige land dat
als gevolg van het arrest Jäger problemen heeft. Ik zou er inderdaad
voor pleiten dat wij een afwachtende houding aannemen. Er is
discussie geweest over de mogelijkheid om uitzonderingen toe te
staan, eventueel via CAO's zoals wij die kennen. Dit is ook het
standpunt dat wij vanuit België verdedigd hebben, maar ik kan u
gerust meegeven dat andere landen er anders over denken. Zij zijn
de mening toegedaan dat dit niet hoeft te kunnen en dat het
voldoende is om op individuele basis uitzonderingen te verlenen.
Het is een zeer moeilijke discussie die moeilijk zal blijven maar in
ieder geval was het in december zeer duidelijk dat alle lidstaten voor
deze problematiek dringend een oplossing nodig hebben. Ik verwacht
dat onder het voorzitterschap van Oostenrijk de problematiek van de
arbeidstijd zal worden uitgeklaard.
demandent en effet une solution
rapide.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vraag nr. 9499 van mevrouw Hilde Vautmans wordt uitgesteld.
03 Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de minister van Werk over "het zwartwerk in de Zuid-
Limburgse fruitteelt" (nr. 9509)
03 Question de Mme Marleen Govaerts au ministre de l'Emploi sur "le travail au noir dans le secteur
de la fruiticulture dans le sud du Limbourg" (n° 9509)
03.01 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, dit was oorspronkelijk een schriftelijke vraag,
maar omdat collega Vautmans een vraag over het Dimona-systeem
stelde heb ik mijn vraag een beetje aangepast om ze samen met haar
te kunnen stellen. Nu komt ze echter niet opdagen. Ze is trouwens
ook uit Sint-Truiden verdwenen dus is het alleen aan mij om Sint-
Truiden te verdedigen.
De opbrengsten van het fruit laten niet toe om mensen vast in dienst
te nemen. De fruitboeren moeten een beroep doen op
seizoenarbeiders. Tijdens de fruitpluk in september en oktober
laatstleden hebben de Limburgse controleurs van toezicht op sociale
wetten, de sociale inspectie, de RSZ, de RVA, de Vlaamse
Gemeenschap en de politie, meer inbreuken vastgesteld dan in de
voorgaande drie jaren. Ondanks de maatregelen die de regering in de
lente van 2005 met veel persaandacht gelanceerd heeft nog wel bij
ons in Sint-Truiden als ik mij niet vergis houden de fruitboeren vol
dat het systeem niet toelaat om reglementair te werken. Zelfs de hoge
boetes op zwartwerk en de goedkope RSZ-regeling kunnen niet
verhinderen dat er nog heel veel illegale arbeid gebeurt in de
fruitsector.
De regering is op de hoogte van de eisen van de fruitboeren. Die
betreffen een gebruiksvriendelijker aangiftesysteem van het aantal
tewerkgestelde seizoenarbeiders. De regering heeft Dimona nu wel
uitgesteld tot 1 juli, maar zelfs het nieuwe systeem blijkt niet zo
gebruiksvriendelijk te zijn. Het zou in andere landen veel
03.01 Marleen Govaerts
(Vlaams Belang): Les fruiticulteurs
dépendent des travailleurs
saisonniers, mais il reste
impossible de travailler dans le
respect des règles en vigueur.
Même les amendes élevées et le
régime ONSS avantageux
n'empêchent pas le travail au noir.
Lors de la cueillette des fruits en
septembre et en octobre, les
constats d'infraction se sont même
révélés plus nombreux qu'au
cours des trois dernières années.
Le gouvernement connaît les
aspirations des fruiticulteurs: un
système de déclaration fonctionnel
pour les travailleurs saisonniers,
une extension du régime des 65
jours, un système spécial pour les
bénéficiaires du CPAS, un plus
grand nombre de travailleurs
saisonniers autochtones et plus de
possibilités pour les retraités.
Quand le gouvernement mettra-t-il
ces mesures en oeuvre? D'autres
10/01/2006
CRIV 51
COM 800
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
gemakkelijker zijn. Daardoor hebben wij ook al concurrentie van
Nederland en Duitsland. De boeren vragen ook de uitbreiding van de
65-dagen-regeling, liefst een verdubbeling, omdat als ze eenmaal een
goede plukker hebben, deze al na 65 dagen terug moet verdwijnen.
Zij vragen de uitwerking van een speciaal systeem voor de talrijke
ontvankelijk verklaarde OCMW-steuntrekkers die er toch genoeg zijn
bij ons in de streek. Ze vragen meer autochtone seizoenarbeiders
daar de allochtonen het hier getrokken geld doorsturen naar het
buitenland. Voorts vragen ze om de gepensioneerden te laten
bijverdienen.
Mijn vraag is dus wanneer de regering deze maatregelen zal
uitvoeren. Overweegt de regering soms andere maatregelen? Zo ja,
welke? Wanneer worden ze operationeel?
Ten slotte zou ik de heer minister ook nog attent willen maken op mijn
voorstel van resolutie van 2 maart 2005, document 51K1639, waarin
al de verzuchtingen van de fruitsector verwerkt zijn.
mesures sont-elles envisagées?
Le ministre a-t-il connaissance de
ma proposition de résolution qui
tient compte des aspirations du
secteur fruitier?
03.02 Minister Peter Vanvelthoven: Collega, op 22 december 2005
werd een koninklijk besluit goedgekeurd u hebt er naar verwezen
om de periode van vrijwillige intrede in de Dimona-aangifte voor de
gelegenheidswerkers in de sectoren horeca, tuinbouw en
uitzendarbeid met 6 maanden te verlengen, dus tot en met 30 juni
2006.
Dat betekent dat de verplichte Dimona-aangifte met 6 maanden wordt
uitgesteld. De vrijwillige instapmogelijkheid die reeds vanaf november
2005 operationeel was, loopt ondertussen dus voort. Door de
tuinbouwsector zelf werd inmiddels een vrij gedetailleerde planning
voorgelegd inzake communicatie en vormingsinitiatieven voor de
betrokken werkgevers. Dat moet hen toelaten met het nieuwe
systeem tijdig vertrouwd te raken. Ik meen dat de regering bij de
creatie van de Dimona-aangifte in de mate van het mogelijke steeds
rekening gehouden heeft met vragen en bekommernissen vanuit de
betrokken sectoren. Er werd gedurende meer dan 3 jaar overleg
gevoerd met de betrokken sectoren. Het nieuwe uitstel van 6
maanden laat ik duidelijk zijn: het gaat echt wel om het laatste
uitstel is daarvan het beste bewijs.
De verplichtingen bij aanwerving voor gelegenheidspersoneel in de
drie sectoren kunnen, meen ik, echt niet eenvoudiger. Ik kan mij geen
andere sectoren voorstellen waar werkgevers worden vrijgesteld van
het opmaken van geschreven arbeidsovereenkomsten voor bepaalde
duur, zoals dat voor het gelegenheidspersoneel het geval is.
Een vrijstelling van het verrichten van een Dimona-aangifte voor
studenten acht ik, rekening houdend met de wettelijke verplichting
geschreven arbeidsovereenkomsten op te stellen, uitgesloten.
Immers, dat zou betekenen dat de betrokken werkgevers opnieuw
verplicht worden de studentenovereenkomsten massaal op te sturen
naar de inspectiediensten.
Voor de ondersteuning door de gewestelijke diensten bij de
aanwerving van gelegenheidspersoneel moet ik u verwijzen naar de
respectievelijke Gewesten. Het bestaande systeem voor het
gelegenheidspersoneel is eenvoudig en goedkoop. De betrokken
werkgevers kunnen bovendien gebruikmaken van uitzendarbeid aan
03.02 Peter Vanvelthoven,
ministre:
Cette déclaration
obligatoire par le biais du système
Dimona a été reportée de six
mois, c'est-à-dire jusqu'au 30 juin
2006. La déclaration volontaire est
quant à elle restée en usage. Il
s'agit toutefois de l'ultime report.
Dans ce secteur, les obligations
qu'un employeur souscrit lorsqu'il
embauche du personnel
occasionnel sont on ne peut plus
simples. Par conséquent, je
n'estime pas opportun de
remplacer ce système. Pour ce qui
concerne l'extension de la
réglementation ONSS avanta-
geuse, je vous renvoie à mon
collègue des Affaires sociales.
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
hetzelfde RSZ-tarief. Een eventuele vervanging van het systeem door
een ander systeem van groene cheques of dergelijke acht ik niet
opportuun omdat het de kostprijs en de last alleen maar zou
verhogen. Voor een uitbreiding van de voordelige RSZ-regeling
verwijs ik u naar mijn collega van Sociale Zaken.
Inwoners uit de EU kunnen hier in principe werken zonder veel
formaliteiten. Er is weliswaar een overgangsperiode voor de
onderdanen van de nieuwe EU-lidstaten. Een aanpassing daarvan
voor het gelegenheidspersoneel kan evenwel niet los gezien worden
van een algemene beslissing die de regering zal nemen inzake die
overgangsmaatregelen voor de nieuwe EU-lidstaten.
03.03 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, ondanks alle inspanningen en alle positieve
zaken die u hebt opgenoemd, blijkt toch dat er dit jaar meer
overtredingen waren dan in de voorbije jaren. Het systeem is dus toch
nog niet echt optimaal. De boeren blijven vragen naar de uitbreiding
van de 65-dagenregeling en ze blijven ook wijzen op de concurrentie
met andere landen, ook voor het aanwerven van vreemde plukkers,
waar wij als partij zeker geen voorstander van zijn. Er zijn bij ons
genoeg werklozen. Het zou in Duitsland en Nederland toch allemaal
eenvoudiger gaan. Ik zou graag hebben dat de regering gaat kijken
hoe het er daar aan toe gaat.
03.03
Marleen Govaerts
(Vlaams Belang): La croissance
du nombre d'infractions prouve
que ce système ne fonctionne pas
de façon optimale. Le gouverne-
ment serait bien inspiré de prêter
attention au système existant aux
Pays-Bas et en Allemagne où le
travail saisonnier ne pose pas de
problème.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Wij komen thans aan de samengevoegde vragen van mevrouw Douifi (nr. 9522) en de heer
Drèze (nr. 9646 en nr. 9647). Mevrouw Douifi heeft gevraagd haar vraag om te zetten in een schriftelijke
vraag.
04 Questions jointes de
- M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur "l'efficacité de la gestion des titres-services par la société
Accor" (n° 9646)
- M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur "l'extension du champ d'application des titres-services
aux activités de bricolage" (n° 9647)
04 Samengevoegde vragen van
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk over "het efficiënte beheer van de dienstencheques
door het bedrijf Accor" (nr. 9646)
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk over "de uitbreiding van het toepassingsgebied van
de dienstencheques tot de doe-het-zelfklussen" (nr. 9647)
04.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, la première
question concerne la gestion du dispositif par la société émettrice de
chèques, Accor.
Accor Services bénéficie, en effet, de l'exclusivité concernant
l'émission des titres-services. Il est donc essentiel, afin qu'ils
constituent un moyen efficace de rétribution, qu'ils soient disponibles
dans les plus brefs délais, que le service rendu par Accor soit optimal
et que les attentes des utilisateurs soient satisfaites au mieux.
Pourtant, j'entends de nombreux utilisateurs se plaindre. En
particulier, la gestion du système par Accor ne semble pas avoir été
adaptée à sa forte expansion. Les temps d'attente sont régulièrement
très longs lors des contacts avec cette société, par exemple, quand il
s'agit de recevoir un numéro d'utilisateur ou d'obtenir une réponse
04.01 Benoît Drèze (cdH): Accor
Services heeft het alleenrecht voor
de uitgifte van dienstencheques.
Die cheques moeten dus binnen
een zo kort mogelijke termijn
beschikbaar zijn. Tal van
gebruikers klagen echter over de
wachttijden wanneer zij met die
firma contact opnemen. Vooral in
verband met het gebruikers-
nummer zouden tal van moeilijk-
heden rijzen. Tevens doen zich
geregeld boekhoudkundige
vergissingen voor. Ook met
betrekking tot de aan Accor
10/01/2006
CRIV 51
COM 800
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
téléphonique relative à l'usage des titres. Tant les utilisateurs que les
organismes agréés se plaignent de cette situation, ces derniers étant
bien souvent contraints d'effectuer des démarches à la place du
client, vu l'absence de réponse d'Accor et la lourdeur de ces
démarches.
La réception du numéro d'utilisateur semble tout particulièrement
poser des problèmes. Ainsi, les organismes agréés sont parfois
informés avant les clients de l'attribution d'un numéro d'utilisateur. De
plus, les informations diffusées sont parfois erronées; il arrive
qu'Accor déclare à l'utilisateur qu'il ne lui a pas encore octroyé de
numéro d'utilisateur tout en affirmant le contraire à l'organisme agréé.
Par ailleurs, des erreurs sont régulièrement commises dans la
comptabilité. Certains chèques rendus à Accor par les organismes
agréés sont parfois égarés, si bien que ces derniers enregistrent des
pertes sur ces titres. D'une manière générale, il semble qu'existent
des problèmes de comptabilité quant aux chèques remis à Accor. Il
arrive que le nombre de chèques ne concorde pas avec le montant du
versement correspondant.
Il apparaît que les organismes agréés, qui sont les intervenants de
première ligne auprès des clients pour l'utilisation des titres-services,
sont bien souvent dépourvus de moyens pour répondre aux questions
qui leur sont posées, en raison du manque de disponibilité,
essentiellement téléphonique, des services d'Accor.
Monsieur le ministre, j'en viens à mes trois questions.
- Etes-vous conscient des difficultés apparues dans la mise en oeuvre
des titres-services et des contacts avec les clients? Pourriez-vous
nous communiquer le cahier des charges d'Accor?
- Le gouvernement a manifesté sa volonté de lancer un titre-service
dématérialisé. Il s'agit d'une décision du Conseil des ministres du 8
juillet 2005. Pouvez-vous nous dire où en est, six mois après, cette
dématérialisation? Certains clients semblent avoir été avertis que
l'informatisation était déjà réalisée. En revanche, les organismes
agréés ne l'ont pas été. Comment l'information a-t-elle été diffusée
auprès de ces derniers?
- Troisième question: certains utilisateurs émettent le souhait de
pouvoir effectuer des achats groupés, par exemple par l'intermédiaire
du syndicat des locataires d'un immeuble. Pensez-vous être en
mesure de répondre à ce type de demande?
bezorgde cheques rijzen er
boekhoudkundige problemen.
De erkende instellingen zijn vaak
niet in staat om de gestelde
vragen te beantwoorden, ook
omdat Accor moeilijk telefonisch
bereikbaar is.
Bent u op de hoogte van de
moeilijkheden ter zake? Kan u
meer toelichtingen geven over het
bestek waaraan Accor moet
voldoen? Op 8 juli 2005 heeft de
regering beslist een gedemateria-
liseerde diensten-cheque uit te
geven. Hoe zit het daarmee?
Sommige cliënten zouden er van
op de hoogte gebracht zijn dat de
informatisering al gerealiseerd is,
terwijl de erkende instellingen niet
werden ingelicht.
Ten slotte wensen sommige
gebruikers gegroepeerde
aankopen te doen, bijvoorbeeld via
de huurdersvereniging van een
pand. Is dit mogelijk?
04.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur Drèze, vous déclarez
recevoir de nombreuses plaintes d'utilisateurs de titres-services. Il
s'agit probablement de cas concrets qui peuvent être soumis à Accor
Services qui se chargera d'effectuer les recherches nécessaires.
Accor Services m'assure qu'on exécute les prestations conformément
au prescrit du cahier spécial des charges et qu'il n'accuse jusqu'à
présent aucun retard dans l'envoi des confirmations d'inscription ou
de commandes aux utilisateurs.
Un avis de marché concernant le cahier spécial des charges de
l'appel d'offre général a été envoyé le 2 août 2004 au Journal officiel
des Communautés européennes et au Bulletin des adjudications sous
04.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: U zegt dat u veel
klachten krijgt. Het gaat hier zeker
om concrete gevallen die aan
Accor Services kunnen worden
voorgelegd. De vennootschap
verzekert mij dat ze haar diensten
overeenkomstig het bestek
aanbiedt en dat het bevestigen
van inschrijvingen of bestellingen
aan de gebruikers tot nu toe
zonder vertragingen gebeurt.
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
le numéro 32000/2004/01. Si vous le souhaitez, je peux vous en faire
parvenir un exemplaire.
Pour rappel, le délai d'envoi de la confirmation de l'inscription dans
laquelle est communiqué le numéro personnel de l'utilisateur est de 5
jours ouvrables à compter de la date de réception du formulaire de
demande d'utilisation. L'utilisateur doit tenir compte du délai d'envoi
postal. Accor Services rembourse aux entreprises agréées les titres-
services qu'elle réceptionne pour autant que ceux-ci soient validés.
Les causes de discordance entre le contenu d'une remise et le
montant du remboursement peuvent provenir de la présence de titres-
services périmés.
Par ailleurs, le comptage effectué par l'entreprise agréée peut différer
de celui effectué par Accor Services qui procède dans ce cas à un
comptage supplémentaire de vérification. Si une différence existe,
l'entreprise agréée est contactée par téléphone. Les coupons
détachables qu'elle conserve peuvent être éventuellement utilisés
comme moyen de vérification complémentaire.
Accor Services a mis à la disposition des entreprises agréées un
numéro de téléphone qui leur est exclusivement destiné et qui permet
une plus grande accessibilité téléphonique.
Pour renforcer encore cette accessibilité, un système de
reconnaissance automatique vient d'être mis en place. Il permet
d'identifier les numéros de téléphone des entreprises agréées et de
les faire passer automatiquement en priorité.
Les mois d'octobre et de novembre 2005 ont connu des pics
exceptionnels en nombre d'appels téléphoniques. Toutefois, les
personnes qui contactent Accor Services et qui n'obtiennent pas
d'interlocuteur dans un délai raisonnable ont toujours la possibilité, via
le système de "ring back" intégré, de laisser leur numéro de téléphone
afin d'être automatiquement rappelées.
De manière générale, Accor Services a mis à la disposition de tous
les utilisateurs et des entreprises agréées un extranet ayant pour
objectif de leur donner une vision rapide et facile de la situation en
matière de commande et de remboursement, de gestion de leurs
données personnelles ou d'obtention de documents utiles.
Par ailleurs, une nouvelle version du site www.titres-services.be a été
mise en ligne en novembre dernier. Elle est plus détaillée, plus
complète et plus riche d'informations pratiques.
Deuxièmement, des titres-services dits "électroniques" ont été
instaurés par l'arrêté royal du 10 novembre 2005 modifiant l'arrêté
royal du 12 décembre 2001 concernant les titres-services. L'arrêté en
question a été publié le 23 novembre 2005 et jette la base légale pour
l'instauration du titre-service électronique. Actuellement, les
programmes informatiques font l'objet d'adaptations. Cela prendra
quelques mois et il est encore trop tôt pour fixer une date concrète. Il
est toutefois certain que le titre-service électronique deviendra
opérationnel dans le courant de cette année.
Actuellement, les services concernés mettent tout en oeuvre pour
permettre l'entrée en vigueur du chèque électronique. Ils doivent
Een aankondiging van opdracht
betreffende het bijzonder bestek is
op 2 augustus 2004 aan het PBEG
en aan het Bulletin der
Aanbestedingen verzonden. Het
toesturen van de inschrijvings-
bevestiging gebeurt binnen een
termijn van vijf werkdagen. Accor
Services betaalt de erkende
ondernemingen de gevalideerde
dienstencheques terug. Soms is
een verschil tussen de waarde van
de afgeleverde cheques en het
bedrag van de terugbetaling te
wijten aan verlopen
dienstencheques.
Bovendien gaat Accor Services
over tot een bijkomende
controletelling als er een verschil is
met het resultaat van de telling van
de erkende onderneming. Accor
Services heeft een exclusief
telefoonnummer ter beschikking
gesteld van de erkende
ondernemingen om een betere
telefonische bereikbaarheid te
verzekeren.
Om de toegankelijkheid te
verbeteren werd recentelijk een
systeem van automatische
erkenning van de telefoon-
nummers van de erkende
bedrijven op poten gesteld.
In oktober en november 2005 was
er een uitzonderlijk hoog aantal
oproepen. De personen die er niet
in slagen Accor Services binnen
een redelijke termijn te bereiken,
kunnen zich altijd via "ring back"
laten terugbellen.
Daarnaast heeft Accor Services
een extranet ontworpen, dat zijn
klanten een snel en duidelijk
overzicht van de toestand biedt. Er
werd ook een nieuwe versie van
de site www.dienstencheques.be
on line beschikbaar gesteld.
Bij het koninklijk besluit van 10
november 2005 werden bovendien
elektronische dienstencheques in
het leven geroepen. De
informaticaprogramma's
10/01/2006
CRIV 51
COM 800
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
toutefois disposer du temps nécessaire pour mettre en place un
système efficace, fiable et performant. Il va sans dire que les
entreprises agréées seront informées à temps.
En ce qui concerne votre dernière question relative aux achats
groupés de titres-services, il est exact que la demande en faveur de
cette possibilité vise surtout à faire effectuer des tâches communes,
dans votre exemple: l'entretien des parties communes d'un immeuble
à appartements. Comme vous l'indiquez à juste titre, la
réglementation actuelle ne le permet pas.
La philosophie sous-tendant le système des titres-services concerne
surtout la lutte contre le travail au noir mais également le
renforcement de l'aide aux ménages.
Ce deuxième point est compromis si nous autorisons les achats
groupés. En effet, l'article 2, §1, alinéa 1, 4° de la loi du 20 juillet 2001
visant à favoriser le développement de services et d'emplois de
proximité définit les utilisateurs comme personnes physiques. Ce
n'est pas le cas d'une association de copropriétaires qui est
normalement une personne morale.
Un autre argument important se retrouve dans l'article 2, §1, alinéa 1,
1° de la loi précitée du 20 juillet 2001, lequel définit les titres-services
comme une subvention à la consommation. Une telle subvention ne
s'adresse pas aux personnes morales. Etant donné que l'on définit les
titres-services comme une subvention à la consommation, l'article 1,
alinéa 1, 2° de l'arrêté royal du 12 décembre 2001 relatif aux titres-
services utilise les termes "en faveur des particuliers" et "au domicile
de l'utilisateur".
Le titre-service vise à blanchir le travail au noir sans que cela ne
menace les emplois réguliers. Le plus souvent, l'entretien
d'immeubles à appartements est effectué par des entreprises
régulières. Il ne serait dès lors ni souhaitable ni judicieux de
remplacer les emplois existants dans ce secteur par des emplois
titres-services. Il ne peut être question de détruire des emplois
réguliers.
Un problème supplémentaire est que les titres-services donnent lieu à
un avantage fiscal dans le chef de l'utilisateur. L'exonération fiscale
s'applique aux personnes physiques et est réglée par le Code des
impôts sur les revenus. L'exonération accordée par titre-service ne
peut être répartie entre les différents individus qui constituent
l'association des copropriétaires. L'octroi de l'exonération aux
personnes morales requiert une autre technique fiscale et ouvre la
voie à des exonérations fiscales généralisées en faveur des
personnes morales de tout genre, ce qui s'écarte fortement de l'aide
aux ménages et pourrait avoir sur le plan fiscal un effet de
redistribution inverse.
ondergaan op dit ogenblik een
aantal aanpassingen. Een en
ander zal enkele maanden in
beslag nemen en het is nog te
vroeg om een concrete datum in
het vooruitzicht te stellen, maar de
elektronische dienstencheques
zullen zeker nog dit jaar hun
beslag krijgen. De erkende
ondernemingen zullen op tijd
worden verwittigd. De huidige
regelgeving laat niet toe aankopen
van dienstencheques te
groeperen. De dienstencheques
zijn bovenal bedoeld om het
zwartwerk te bestrijden en de
gezinnen bij te staan in de
huishoudelijke taken.
Dit tweede punt komt in het
gedrang indien we gegroepeerde
aankopen toelaten, aangezien de
wet van 20 juli 2001 tot
bevordering van buurtdiensten en
banen de gebruikers omschrijft
als natuurlijke personen. Een
ander gewichtig argument is de
omschrijving van de diensten-
cheques als consumptiesubsidie
"ten gunste van particulieren" en
"ten huize van de gebruiker".
Dienstencheques bieden de
gebruiker ook een fiscaal
voordeel, dat niet door de leden
van een vereniging van mede-
eigenaars kan worden gedeeld. De
vrijstelling van rechtspersonen
vereist een andere fiscale
techniek, is niet langer beperkt tot
de hulp aan gezinnen en zou op
fiscaal vlak een omgekeerd
herverdelingseffect kunnen
hebben.
04.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse concrète et détaillée qui est très utile.
Pour ce qui est de la société Accor, vous me rendriez service en
m'envoyant le cahier des charges; cela m'évitera de devoir effectuer
des recherches auprès des deux organismes que vous avez cités.
04.03 Benoît Drèze (cdH):
Bedankt voor uw gedetailleerde
antwoord. Wat het bedrijf Accor
betreft, kan u me de voorwaarden
van het bestek meedelen?
Ik zal ook contact opnemen met
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Par ailleurs, je prendrai contact avec certains opérateurs du secteur
pour examiner si, au vu du cahier des charges et de votre réponse,
leurs doléances subsistent et s'il y a lieu qu'ils écrivent à Accor et
qu'ils vous transmettent une copie.
En ce qui concerne le titre-service dématérialisé, vous nous dites qu'il
sera effectif dans le courant de l'année. Ne pouvez-vous pas être plus
précis?
bepaalde actoren uit de sector om
na te gaan of ze nog steeds
klachten hebben en of het nodig is
dat ze een schrijven aan Accor
richten.
Kan u nauwkeuriger informatie
geven met betrekking tot de
uitvoeringstermijnen voor de
gedematerialiseerde
dienstencheques?
04.04 Peter Vanvelthoven , ministre: Non.
04.05 Benoît Drèze (cdH): Dès lors, je regrette que l'on ait fait un
effet d'annonce au milieu de l'année 2005. Le monde politique
pratique régulièrement de la sorte et je constate sur le terrain que
certaines personnes croient encore que, de ce fait, la mesure est
applicable dès le lendemain.
Que l'on doive attendre quelques semaines ou quelques mois pour
l'exécution de la réglementation peut s'expliquer mais, dans ce cas,
l'effet d'annonce qui n'est effectivement pas de votre chef mais bien
de celui de votre prédécesseur n'a pas été techniquement bien
préparé. En tant que mandataire politique, ce comportement est
difficilement défendable auprès de la population.
Je souhaiterais également que vous réfléchissiez un peu plus à la
question des achats groupés. J'entends bien vos remarques. Il y a
d'abord une objection par rapport à la légalité en fonction de la loi
actuelle en matière de titres-services qui s'adresse exclusivement à
des personnes physiques.
Un certain nombre de situations concrètes ne se retrouvent pas
derrière une personne morale, je pense aux ASBL par exemple.
Certaines personnes physiques se mettent ensemble et font une
convention sur papier libre; il s'agit alors d'une association de fait et
non pas d'une personne morale. J'ai cité un exemple, celui du
syndicat d'un immeuble. Un autre exemple m'est rapporté
régulièrement, celui des kots d'étudiants regroupés dans une même
maison, chaque étudiant ayant une seule chambre. Si une solution
structurelle n'est pas trouvée, dans certains cas, le propriétaire
utilisera des titres-services pour les kots même si on lui explique que
ce n'est pas légal. C'est quasi incontrôlable. De ce fait, il me semble
plus approprié d'adapter la réglementation en vue de trouver une
solution en cas d'association de fait lorsque tout est clair quant aux
objectifs du titre-service.
En ce qui concerne la question de l'incitant fiscal, elle ne m'émeut pas
particulièrement. Si, en cas d'achats groupés, il n'y a pas d'incitant
fiscal, les gens auront le choix de payer les 6,70 euros sans incitant
fiscal ou de continuer à utiliser des voies parallèles. Il me semble
qu'au prix de 6,70 euros pour du travail régulier, cela reste tout à fait
jouable.
Voilà mes remarques à ce stade-ci.
Madame la présidente, monsieur le ministre, j'en viens maintenant à
04.05 Benoît Drèze (cdH): Ik
betreur dat die maatregel medio
2005 met veel bombarie werd
aangekondigd. Dat men enkele
weken of maanden moet wachten
voor de reglementering haar
beslag krijgt, is best begrijpelijk,
maar de met veel bombarie
aangekondigde maatregel werd
technisch niet goed voorbereid en
de poeha kan ten aanzien van de
bevolking moeilijk worden
gerechtvaardigd.
U moet wat grondiger nadenken
over de kwestie van de
gegroepeerde aankoop. In
sommige concrete situaties is er
geen rechtspersoon in het spel,
maar bijvoorbeeld een feitelijke
vereniging. Daarom moet de
reglementering worden aangepast
om een oplossing te vinden voor
dergelijke gevallen.
Van de fiscale incentive word ik
niet meteen warm of koud. In
geval van een gegroepeerde
aankoop zullen de mensen ofwel
de 6,70 euro zonder fiscale
incentive kunnen betalen, ofwel
langs parallelle wegen te werk
kunnen gaan. 6,70 euro voor
regulier werk lijkt me een faire
prijs.
Wat mijn tweede vraag betreft,
heeft minister Marcourt aan de
pers de goedkeuring in eerste
lezing aangekondigd van een
decreet van de Waalse regering
tot invoering van een mechanisme
met dezelfde filosofie als de
federale dienstencheque, maar
10/01/2006
CRIV 51
COM 800
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
ma deuxième question, celle qui porte le n° 9647.
Vers le 23 décembre, le ministre wallon de l'Emploi et de l'Economie,
M. Marcourt, a annoncé à la presse - j'ai relevé 5 ou 6 articles dans
toute la presse francophone - l'adoption en première lecture d'un
décret du gouvernement wallon qui instaure un mécanisme - sous la
forme d'un titre-service, je l'ignore - ayant la même philosophie que le
titre-service fédéral mais pour des activités de bricolage, autrement
dit, des petits travaux de bâtiment et des activités de jardinage.
Des discussions ont eu lieu à ce sujet avec Mme Van den Bossche. A
cette occasion, il est apparu qu'il y avait une volonté commune
d'étendre le titre-service fédéral en tout cas au jardinage, et peut-être
au bâtiment, mais dans ce cas les choses sont un peu plus délicates
car cela suppose une concertation approfondie avec le secteur. Par
ailleurs, la loi fédérale actuelle devrait permettre une extension si une
décision politique était prise en la matière et si des moyens
budgétaires étaient mis en oeuvre.
Monsieur le ministre, je voudrais avoir votre réaction suite à l'initiative
prise par votre collègue régional.
- Etes-vous favorable à la mesure prise par la Région wallonne? Le
cas échéant, comptez-vous appuyer la démarche régionale par des
dispositions fédérales?
- Pourriez-vous me donner des informations quant à la répartition des
compétences entre le fédéral et les Régions? Dans quelle mesure
une telle initiative s'inscrit-t-elle dans les compétences régionales?
voor knutselactiviteiten.
Bent u voorstander van de door
het Waalse Gewest genomen
maatregel? Zo ja, zal u ze met
federale bepalingen steunen? Kan
u meer uitleg geven over de
bevoegdheidsverdeling tussen de
federale overheid en de
Gewesten? In welke mate kadert
een dergelijk initiatief in de
gewestelijke bevoegdheden?
04.06 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur Drèze, à l'occasion
de votre question orale, mes collaborateurs ont contacté par
téléphone les collaborateurs du ministre Marcourt. Il ressort de ce
contact qu'il y a eu dans la presse de nombreuses confusions
concernant ce dossier.
Il est exact qu'au niveau wallon, un projet est en voie d'élaboration
dans le cadre du plan Marshall, axé sur l'emploi dans le domaine des
menus travaux et de l'entretien des jardins. L'intention n'est toutefois
pas de laisser payer ces travaux par des chèques sous quelque forme
que ce soit.
D'un point de vue général, la réglementation relative aux titres-
services prévoit la possibilité de conclure des accords de
collaboration bilatéraux entre le gouvernement fédéral et le
gouvernement d'une entité fédérée visant à étendre les activités
autorisées dans le cadre des titres-services.
A ce jour, cette possibilité n'a pas été utilisée et nous n'avons pas
reçu de questions dans ce sens.
Compte tenu de ce qui précède, il n'est pas question actuellement
d'une extension des activités autorisées dans le cadre des titres-
services aux menus travaux et aux services de jardinage. Il est
cependant exact que ce secteur présente un certain nombre de
possibilités de création de nouveaux emplois.
Par ailleurs, c'est également un secteur où il y a beaucoup de travail
04.06 Minister
Peter
Vanvelthoven: Mijn medewerkers
hebben contact genomen met die
van minister Marcourt. In het kader
van het Marshallplan wordt er aan
een ontwerp gewerkt dat gericht is
op de werkgelegenheid in de
sectoren van de klusjesdiensten
en het tuinonderhoud. Voor dat
soort werk willen we echter geen
gebruik maken van cheques.
Die sector wordt gekenmerkt door
regelmatige arbeid en het gevaar
is niet denkbeeldig dat die jobs
worden omgevormd tot
dienstenchequebanen zonder dat
er daarom bijkomende jobs
worden gecreëerd. Bovendien
gaat het om een geheel ander
soort werk. Het werk is er veel
onregelmatiger dan bij de
huishoudhulp. De vraag is of de
onderneming die werknemers een
vaste betrekking van onbepaalde
duur kan aanbieden. Door de
seizoensgebonden aard van het
werk is het trouwens moeilijk om
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
régulier et le risque est réel de voir ces emplois existants être
transformés en emplois titres-services sans que cela entraîne la
création d'emplois supplémentaires.
En outre, la nature de l'emploi est totalement différente. L'aide
ménagère, par exemple, revêt un caractère fort régulier. Ce sont
pratiquement les mêmes utilisateurs qui font appel, chaque semaine,
à une telle aide pour une durée identique. Dans le cas de menus
travaux et des services de jardinage, la situation est fort différente.
L'emploi y est beaucoup plus irrégulier. A cet égard, la question est de
savoir si l'entreprise pourra garantir à ces travailleurs un emploi fixe à
durée indéterminée.
Enfin, en ce qui concerne spécifiquement l'aide au jardinage, cette
activité est liée aux saisons, ce qui est difficilement compatible avec
l'objectif des titres-services, à savoir offrir à court terme aux
travailleurs un contrat de travail à durée indéterminée.
op korte termijn een
arbeidsovereenkomst voor
onbepaalde duur aan te bieden.
04.07 Benoît Drèze (cdH): (...) Maintenant, je peux vous dire
notamment d'expérience personnelle que c'est gérable. En tout cas
un certain nombre d'entreprises de titres-services que j'ai largement
consultées, il y a quelques mois d'ici avant de proposer ma
proposition de loi, étaient vraiment intéressées par un titre-service
fédéral dans le bâtiment et le jardinage. Les entreprises de titres-
services enregistrent sur le terrain beaucoup de demandes de la
clientèle qui exprime le souhait de rencontrer ce type d'activité.
La deuxième réflexion est peut être plus générale. Je suis quelque
part content que le ministre Marcourt fasse cette sortie-là. Donc, je
n'ai à titre personnel pas réagi, ni en bien ni en mal, mais je mets en
garde, vu l'expérience, et je vais développer mon point brièvement,
sur une initiative régionale qui partirait de l'avant sans qu'il y ait assez
rapidement une concertation avec les autres Régions et le niveau
fédéral.
Nous nous rappelons tous ici dans cette commission l'histoire récente
du titre-service et notamment le fait que Mme Onkelinx avait initié une
législation à partir de l'année 2000 qui n'a été applicable sur le terrain
qu'à partir de la fin de l'année 2003. En effet, il était difficile d'accorder
les Régions entre elles. L'objectif de Mme Onkelinx, à l'époque avec
le titre-service aide-ménagère, était modeste: on parlait de 2.500
emplois. Cette situation peu efficace a amené le successeur de Mme
Onkelinx, M. Vandenbroucke, à dire: "dans ces conditions-là, je
préfère un titre-service qui est refédéralisé, quitte à payer tout" - avant
les Régions assumaient la moitié et le fédéral l'autre moitié -, "et à
ambitionner un objectif non plus de 2.500 mais de 25.000 emplois".
On reviendra peut-être dans les prochaines semaines sur les
statistiques 2005, mais mon intuition est que, à la fin 2005, on est
peut-être aux environs de 35.000 emplois, largement au-dessus de
l'objectif même très ambitieux que le ministre Vandenbroucke s'était
risqué à lancer.
Je pense vraiment qu'une coordination fédérale serait utile pour une
raison d'efficacité. Le ministre Marcourt parle de 1.500 emplois.
Connaissant ses qualités, je suis convaincu qu'il n'a pas lancé ce
chiffre au hasard. Je suis certain que, si c'était organisé au niveau
fédéral, sur l'ensemble du pays, on atteindrait un objectif bien plus
04.07 Benoît Drèze (cdH):
Bepaalde ondernemingen zijn
geïnteresseerd in een federale
dienstencheque voor de bouw- en
de tuinsector. Ik ben in zekere zin
blij met de uitspraak van de heer
Marcourt. Ik zou willen
waarschuwen voor een regionaal
initiatief dat overhaast zou worden
genomen zonder tijdig overleg met
de andere Gewesten en het
federaal niveau.
Ik denk dat er eind 2005 ongeveer
35.000 banen zijn bijgekomen, wat
dus veel meer is dan de nochtans
zeer ambitieuze doelstelling van
minister Vandenbroucke.
Ik denk echt dat een federale
coördinatie de efficiëntie ten goede
zou komen. Mocht een en ander
op federaal niveau worden
georganiseerd, dan zou het effect
op de werkgelegenheid veel groter
zijn.
10/01/2006
CRIV 51
COM 800
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
important. Je vous invite donc à l'occasion d'une prochaine rencontre
avec les différents ministres régionaux à avoir, ne fût-ce que de
manière informelle, un petit débriefing sur ces questions.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Werk over "de grotere kans van Waalse
werkzoekenden op langdurige werkloosheid" (nr. 9619)
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de activering van werkzoekenden" (nr. 9630)
05 Questions jointes de
- Mme Annemie Turtelboom au ministre de l'Emploi sur "le risque plus important de chômage de
longue durée parmi les demandeurs d'emploi wallons" (n° 9619)
- Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi sur "l'activation des demandeurs d'emploi" (n° 9630)
05.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, beste collega's, uit een studie van het Steunpunt WAV is
gebleken dat de Waalse werkzoekenden een grotere kans lopen op
langdurige werkloosheid dan Vlaamse werkzoekenden. De cijfers van
het Steunpunt WAV toonden aan dat in de loop van 2004 in totaal
162.000 Walen van 25 jaar en ouder in de werkloosheid
terechtkwamen en dat amper de helft van hen een nieuwe baan vond.
Voor Vlaanderen bedroegen die cijfers 124.000 en 89%.
Het verschil valt natuurlijk voor een stuk te verklaren door de
economisch ongelijke toestand, maar daarnaast wijst het Steunpunt
WAV toch ook de Waalse dienst voor arbeidsbemiddeling en
beroepsopleiding, FOREM, aan als verantwoordelijk. Maar liefst 40%
van de Waalse werklozen krijgt immers niet de minste vorm van
begeleiding door FOREM in zijn zoektocht naar een nieuwe job in het
eerste jaar van zijn werkloosheid. In Vlaanderen bereikt de VDAB
85% van de werkzoekenden en binnenkort moet dat cijfer op 95%
uitkomen in het kader van de sluitende aanpak.
Wallonië telt 70% meer langdurige werklozen dan Vlaanderen.
Ondanks dat cijfer nemen er meer Vlaamse dan Waalse werklozen
deel aan een activeringsprogramma. Met 90.000 eenheden bedraagt
het aantal Vlaamse, geactiveerde werkzoekenden meer dan het
dubbele dan de 43.000 Waalse werkzoekenden. In procenten
spreken we over 47,8% Vlaamse en 20,7% Waalse geactiveerde
werkzoekenden.
Ik weet dat de problematiek van bemiddeling een regionale
bevoegdheid is, maar dat ontslaat de federale overheid natuurlijk niet
van haar taak om dergelijke tendensen aan te kaarten, omdat die
wegen op het budget van de federale RVA. Bovendien zijn de federale
en de regionale overheden partners in de activering van
werkzoekenden. Het is niet de eerste keer dat de verschillen tussen
de VDAB en FOREM met cijfers in de hand worden aangetoond.
Ik had graag een antwoord gekregen, mijnheer de minister, op de
volgende vragen. Wat vindt u van de handelswijze van FOREM om 4
op de 10 nieuwe werklozen in het Waalse Gewest geen begeleiding
aan te bieden in het eerste jaar van hun werkloosheid? Vindt u dat
conform de filosofie van het activeringsbeleid?
Bent u van oordeel dat de verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië
05.01 Annemie Turtelboom
(VLD): Une étude récente du
"Steunpunt WAV" a montré que
les demandeurs d'emploi wallons
couraient un risque nettement plus
élevé que les demandeurs
d'emploi flamands de connaître le
chômage de longue durée. A
peine la moitié des 162.000
Wallons âgés de plus de 25 ans
qui sont devenus chômeurs en
2004 ont retrouvé un emploi dans
l'année. En revanche, 89% des
124.000 Flamands qui sont
devenus chômeurs la même
année ont retrouvé du travail en
cours d'année. Cette disparité
flagrante s'explique en partie par
les écarts économiques entre les
deux principales régions du pays.
Mais le Steunpunt WAV considère
que l'office de placement wallon, le
FOREM, est partiellement
responsable de cette situation. Au
cours de la première année de
chômage, pas moins de 40% des
demandeurs d'emploi wallons ne
bénéficient pas de la moindre
forme d'accompagnement de la
part du FOREM. En Flandre, le
VDAB touche 85% - et bientôt
même 95% - des nouveaux
demandeurs d'emploi. Le nombre
de demandeurs d'emploi qui
participent à un programme
d'activation s'élève en Flandre à
47,8%. En Wallonie, où il y a 70%
de chômeurs de longue durée de
plus qu'en Flandre, le nombre de
demandeurs d'emploi activés
n'excède pas 20,7%.
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
moeten worden weggewerkt met het oog op het bieden van gelijke
kansen voor Vlaamse en Waalse werkzoekenden?
Wat zijn de budgettaire repercussies voor het RVA-budget van de
gebrekkige activeringsinspanningen door FOREM?
Zal u in het kader van het samenwerkingsakkoord inzake activering
van werkzoekenden, bij de Waalse minister van Werk aandringen op
een snelle begeleiding van nieuwe werkzoekenden?
Zullen de RVA-facilitatoren een grotere inbreng krijgen om FOREM
aan te sporen om de langdurige werklozen intensiever te activeren,
opdat het verschil tussen FOREM en de VDAB zou worden
weggewerkt?
Cet écart a évidemment une
incidence sur le budget de l'ONEM
fédéral. Que pense le ministre de
ces différences flagrantes entre la
Flandre et la Wallonie? N'estime-t-
il pas qu'il conviendrait d'y mettre
fin le plus rapidement possible?
Quelles répercussions budgétaires
le mauvais fonctionnement du
FOREM a-t-il pour l'ONEM? Le
ministre Vanvelthoven
demandera-t-il instamment à son
homologue wallon d'améliorer
l'accompagnement et l'activation
des nouveaux demandeurs
d'emploi?
Les facilitateurs de l'ONEM seront-
ils en mesure de jouer un rôle
dans l'élimination des différences
entre le FOREM et le VDAB?
05.02 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, ook mijn vraag is gebaseerd op de vrij recent verschenen
studie van het Steunpunt WAV, dat aantoont dat 85% van de
Vlaamse werkzoekenden in 2004 binnen het jaar door de VDAB
begeleid werd, en dat dat in Wallonië maar 58,4% zou zijn.
De studie van het Steunpunt WAV toont ook aan dat voor 2004 het
totale activeringsbeleid over alle werkzoekenden 47,8% zou bedragen
in Vlaanderen, tegenover 20,7% in Wallonië.
Mijnheer de minister, ik stamp er een open deur mee in, maar ik
herhaal toch nog maar eens dat wij eigenlijk al jaren pleiten voor een
onmiddellijk en gepersonaliseerd begeleidingstraject, dat het principe
dat alle werkzoekenden zo spoedig mogelijk begeleiding krijgen met
het oog op hun reïntegratie op de arbeidsmarkt, ook in de regio's
waar het aanbod aan arbeid minder is die vindt men aan beide
zijden van de taalgrens en worden er niet door begrensd -, zou
moeten vertalen.
Voorbeelden hebben natuurlijk slechts de waarde van een voorbeeld,
maar in Denemarken, waar 97,9% van de werkzoekenden binnen het
jaar begeleiding krijgt, wordt toch aangetoond dat slechts 3,8% er
langer dan een jaar zonder baan blijft. Natuurlijk besef ik wel dat dat
ook te maken heeft met de economische situatie en het aanbod aan
werk, maar het toont toch ook in belangrijke mate aan dat sterk
preventief en begeleidend werken effect sorteert.
Bij lezing van de studie van het Steunpunt WAV moest ik vaststellen
dat het gaat om cijfers van 2004. Ondertussen is er een dimensie
bijgekomen in het activeringsbeleid. Daarom wil ik mij niet beperken
tot de cijfers van 2004, maar wil ik ook gebruikmaken van de cijfers
die wij hier vorig jaar bijeengesprokkeld hebben over de eerste
effecten van het versterkt activeringsbeleid en de controle bij de RVA.
Vandaar heb ik de volgende vraag.
05.02 Greta D'hondt (CD&V): Il
faut bien évidemment offrir dans
les meilleurs délais un parcours
d'accompagnement individuel aux
demandeurs d'emplois en vue
d'une intégration rapide sur le
marché du travail. Les chiffres au
Danemark démontrent que
l'accompagnement porte ses fruits
et a en outre un effet préventif:
97,9% des demandeurs y
bénéficient d'un accompagnement
dans l'année et seulement 3,8%
des demandeurs d'emplois ne
trouvent pas de nouvel emploi au
cours de cette année.
La procédure d'activation a été
développée et la procédure de
l'ONEM a été renouvelée depuis
l'étude réalisée par le Steunpunt
WAV. Ces modifications et le
nouveau protocole de coopération
ont-ils eu une incidence positive
sur l'accompagnement des
chômeurs? Qu'en est-il des
engagements du FOREM? Le
ministre confirme-t-il l'évolution qui
se dégage des chiffres du
Steunpunt WAV? Combien de
chômeurs ont-ils été
accompagnés en 2005? Combien
de personnes qui se sont
retrouvées au chômage en 2005
bénéficient-elles déjà d'un
10/01/2006
CRIV 51
COM 800
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
Heeft de nieuwe RVA-procedure, samen met de vernieuwing van het
samenwerkingsprotocol, in vergelijking met de cijfers van 2004 een
positief effect gehad op de begeleiding van werkzoekenden, zowel in
Vlaanderen als in Wallonië, waar de nood het hoogst is?
In mijn ingediende vraag heb ik ook een citaat opgenomen van een
opmerking van FOREM naar aanleiding van de eerste resultaten van
de nieuwe procedure, waarin ook het engagement is opgenomen om
alle uitkeringsgerechtigde werkzoekenden op te roepen binnen de
twee maanden voor een collectieve zaak en maximaal een maand
later voor een individueel gesprek.
Ik heb daarom een aantal concrete vragen. Ten eerste, bevestigt u,
met de cijfers waarover u beschikt, het cijfermateriaal van het
Steunpunt WAV met betrekking tot 2004?
Een belangrijker vraag betreft de evolutie. Wat is het percentage van
alle werkzoekenden die in 2005 in begeleiding waren bij de
verschillende gewestelijke arbeidsbemiddelingdiensten? Wat is het
percentage van de personen die in 2005 werkzoekend werden en
reeds een begeleiding kregen door een van de
arbeidsbemiddelingdiensten?
Een volgende vraag betreft iets wat mij meer en meer bezorgd maakt,
met name het verhoogde aandeel van de langdurig werklozen in onze
werkloosheidscijfers. Wat is het percentage van langdurig
werkzoekenden dat in bemiddeling is en blijft?
Ten slotte, artikel 13 van het samenwerkingsakkoord van
30 april 2004 stelt dat de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap
zich moeten inspannen om de -25-jarigen binnen de zes maanden en
de andere werkzoekenden binnen de twaalf maanden begeleiding aan
te bieden. In ruil daarvoor stelde de federale overheid de niet-
onbelangrijke enveloppe van 25 miljoen euro ter beschikking. Mijn
concrete vraag is of deze doelstellingen worden gehaald. Wat zal de
federale overheid doen indien nu reeds zou blijken dat de Gewesten
en/of de Duitstalige Gemeenschap zich niet aan de verbintenis
houden om alle -25-jarigen binnen de zes maanden en alle anderen
binnen de twaalf maanden in actieve begeleiding te nemen?
accompagnement? Combien de
chômeurs de longue durée
bénéficient-ils d'une médiation
permanente? Qu'en est-il des
objectifs de l'accord de
coopération du 30 avril 2004 et
comment réagiront les autorités
fédérales s'il devait s'avérer que
les Régions et la Communauté
germanophone ne respectent pas
leurs engagements?
05.03 Minister Peter Vanvelthoven: Mevrouw de voorzitter, collega's,
ik wil eerst en vooral benadrukken zoals mevrouw D'hondt al deed
dat de studie van het Steunpunt WAV inderdaad betrekking heeft op
2004, dat het samenwerkingsakkoord betreffende de actieve
begeleiding en opvolging van werklozen werd ondertekend op
30 april 2004 en dat met de uitvoering van dat
samenwerkingsakkoord slechts werd begonnen in de loop van 2004.
Ik wil bovendien zeggen dat ik geen enkele reden heb om de cijfers
van het Steunpunt WAV in twijfel te trekken.
Het samenwerkingsakkoord doet geen afbreuk aan de autonomie van
de regio's voor het organiseren van de arbeidsbemiddeling in hun
Gewesten. De Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap hebben
zich in een samenwerkingsakkoord ertoe verbonden zich maximaal in
te spannen om een begeleiding aan te bieden aan werklozen en dit
voor wat jongeren van minder dan 25 jaar betreft, vóór ze
zes maanden werkloos zijn, en wat de andere werklozen betreft, vóór
05.03 Peter Vanvelthoven,
ministre: L'étude réalisée par le
"Steunpunt WAV" porte sur 2004
et je n'ai aucune raison de mettre
les chiffres en doute. L'accord de
coopération a été signé le 30 avril
2004. Son exécution a débuté
dans le courant de 2004. Il ne
restreint pas l'autonomie des
régions en ce qui concerne
l'organisation d'offices de l'emploi.
Les Régions souhaitent consacrer
un maximum d'efforts à
l'accompagnement des chômeurs
âgés de moins de 25 ans, et ce
avant qu'ils totalisent six mois
d'inactivité. Pour les autres sans
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
ze twaalf maanden werkloos zijn.
Zij hebben zich eveneens ertoe verbonden de werklozen die op het
ogenblik van de inwerkingtreding van het akkoord reeds langer
werkloos waren en nog niet begeleid werden, en voor zover dit
opportuun geacht werd door de bevoegde dienst, zo snel als mogelijk
een intensieve begeleidingsactie aan te bieden. Voor de werklozen
aan wie nog geen begeleiding aangeboden werd op het ogenblik dat
zij een verwittigingsbrief ontvangen van de RVA, in het kader van de
opvolging van het zoekgedrag, hebben de Gewesten en de Duitstalige
Gemeenschap zich geëngageerd om zich maximaal in te spannen om
die werklozen een begeleiding aan te bieden binnen de twee
maanden na ontvangst van de verwittigingsbrief.
Het is duidelijk dat de omvang van de te begeleiden populaties en de
beschikbare middelen een invloed hebben op de mogelijkheden om
begeleidingen te organiseren en op de intensiteit ervan. Indien er
onvoldoende arbeidsplaatsen voorhanden zijn, is het ook
onvermijdelijk dat, alle activeringsinspanningen ten spijt, het budget
van de RVA verder aangesproken zal worden om onvrijwillige
werklozen te vergoeden. De financiële tegemoetkoming van de
federale overheid is een onderdeel van de financiering van het
federale initiatief, dat uitgevoerd wordt met hulp van de partners uit de
regio's en de Duitstalige Gemeenschap.
Zoals gesteld werd in de memorie van toelichting bij het goedkeuren
van het samenwerkingsakkoord door het Parlement, moet deze
tegemoetkoming van de federale staat gezien worden in het licht van
het toekomstig terugverdieneffect. De Gewesten en de Duitstalige
Gemeenschap verbinden zich ook niet enkel tot de begeleiding, maar
ook tot een correct verstrekken van basisgegevens opgenomen in de
bijlage 2 van het samenwerkingsakkoord.
Indien er zich problemen zouden voordoen met de begeleidingen
aangeboden door de betrokken partijen of de transmissie van
gegevens, dan zullen ze eerst besproken worden in het
evaluatiecomité, dat, zoals u weet, zesmaandelijks samenkomt. Tot
nu toe heb ik geen aanwijzingen dat de Waalse minister van Werk
zou tekortschieten in zijn engagement om werklozen maximaal te
begeleiden, zoals bepaald in het samenwerkingsakkoord. Het is
evident dat er door de individuele RVA-facilitatoren geen acties
ondernomen kunnen worden om de gewestinstellingen te beïnvloeden
bij het nemen van opties in dossiers van langdurige werklozen. Indien
zich problemen voordoen bij het uitvoeren van het
samenwerkingsakkoord, dan zullen deze, zoals ik al zei, in de eerste
plaats besproken worden in het college van leidende ambtenaren en
zonodig voorgelegd worden aan het evaluatiecomité, dat, zoals u
weet, ook binnen enkele weken opnieuw zal samenkomen.
Mevrouw D'hondt, de cijfers voor 2005, waarnaar u vraagt, heb ik
opgevraagd bij mijn regionale collega's die daarvoor bevoegd zijn. Ik
heb ze nog niet ontvangen. Zodra ik de cijfers ontvang, zal ik ze aan
u, maar ook aan de rest van de commissie, bezorgen.
emploi, cette période est de douze
mois.
Il faut proposer le plus rapidement
possible une action d'accompa-
gnement intensive à tous ceux qui
étaient déjà chômeurs de longue
durée au moment de l'entrée en
vigueur de l'accord de coopération
et n'étaient pas accompagnés. Il
faut déployer un effort maximum
pour proposer aux chômeurs
auxquels on n'avait pas encore
proposé d'accompagnement au
moment de l'envoi par l'ONEM
d'une lettre d'avertissement dans
le cadre du suivi du comportement
de recherche d'un emploi, un
accompagnement dans les deux
mois qui suivent la réception de
cette lettre. Les possibilités
d'accompagnement sont fonction
de la taille des populations à
accompagner et les moyens
disponibles influencent. S'il s'avère
qu'il y a trop peu d'emplois
vacants, le budget de l'ONEM doit
indemniser les chômeurs involon-
taires. La contribution financière
des pouvoirs fédéraux à l'accord
de coopération s'inscrit dans les
futures retombées positives
escomptées. Les Régions et la
Communauté germanophone
s'engagent à cet effet à également
transmettre les données de base.
Si des problèmes surviennent
dans le cadre de l'accompa-
gnement ou de la transmission
des données, ils seront discutés
au comité d'évaluation qui se
réunit tous les six mois. Je n'ai
pour l'instant aucune information
donnant à penser que le ministre
wallon de l'Emploi ne respecte pas
ses engagements en matière
d'accompagnement des
chômeurs. Les facilitateurs ONEM
individuels n'ont pas le pouvoir
d'influencer les options des
Régions dans les dossiers des
chômeurs de longue durée. Les
éventuels problèmes concernant
l'accord de coopération sont
d'abord discutés au collège des
fonctionnaires dirigeants pour être
soumis ensuite, si nécessaire, au
comité d'évaluation qui prévoit une
10/01/2006
CRIV 51
COM 800
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
nouvelle réunion dans un délai de
quelques semaines. J'ai demandé
les chiffres de 2005 à mes
collègues régionaux compétents.
Je les communiquerai dès que j'en
disposerai.
05.04 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, dank u
voor uw antwoord. U zegt enerzijds: "Ik heb geen indicaties dat de
Waalse minister van Werk zijn engagementen niet naleeft".
Anderzijds spreken de cijfers toch voor zich. Er is uiteraard ik heb
dat ook in mijn vraag gezegd een verschil, door de ongelijke
economische toestand van Vlaanderen en Wallonië. Maar men kan er
toch voor zorgen dat men op zijn minst begeleiding aanbiedt. Ik zeg
niet dat die begeleiding daarom altijd een even groot effect zal hebben
als misschien in een economisch sterkere regio, maar men kan ze
wel aanbieden. Die kleine kanttekening wil ik toch plaatsen.
Voor alle duidelijkheid, wanneer u het hebt over de repercussie op het
RVA-budget: als iemand begeleiding krijgt en hij vindt geen job ik wil
hier helemaal niet insinueren dat die geen recht zou hebben op
werkloosheidsvergoeding is de opvolging vanuit de federale
overheid natuurlijk wel belangrijk. Als men niet voldoende begeleiding
en bemiddeling biedt om iedereen optimale kansen te geven, meen ik
dat dit vanuit de federale overheid zeker nu er opnieuw een
vergadering komt binnenkort opnieuw moet worden aangekaart.
De kwestie is: wij leggen geen eindresultaat op maar wij vragen wel
naar een gelijke bemiddeling, een gelijke begeleiding. Dat is iets
anders dan vragen naar een gelijke uitstroom van mensen die kunnen
doorstromen naar de arbeidsmarkt. Dat is een essentieel verschil. Ik
meen wel dat men ervan moet uitgaan dat iedereen evenveel kansen
moet hebben op begeleiding en op bemiddeling. Dat is toch een recht
van elke werkzoekende in België.
05.04 Annemie Turtelboom
(VLD): Selon le ministre, rien
n'indique que le ministre wallon ne
respecte pas les engagements,
mais les chiffres parlent d'eux-
mêmes. La situation économique
n'est pas la même en Wallonie
qu'en Flandre, mais il faut au
moins veiller à assurer un
accompagnement. Le suivi du
gouvernement fédéral est
important. Nous demandons que
le placement soit considéré de
manière égale en Flandre et en
Wallonie. Tout chômeur, où que
ce soit en Belgique, doit avoir les
mêmes chances en matière de
placement.
05.05 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, het spreekt voor
zich dat personen die de inspanning doen zich in een begeleiding in te
schakelen en waarvoor uiteindelijk toch geen werk wordt gevonden,
het recht op werkloosheidsvergoeding behouden. Voor mij is dat een
vanzelfsprekendheid.
Ik wil echter het volgende blijven beklemtonen met betrekking tot het
profiel van de werkzoekende. Al is er morgen werk voor iedereen in
dit land wat spijtig genoeg niet het geval zal zijn , steeds zal een
aantal personen niet in staat zijn dat werk aan te nemen, wegens
allerlei redenen. Dat kunnen onder meer sociale redenen zijn of het
studieniveau. Het feit dat er vandaag, in de ene regio al wat meer dan
in de andere, onvoldoende werk is, mag nooit een reden zijn laat
staan een alibi om geen begeleiding te geven. Daarvoor is het
profiel van de werkzoekende in dit land te appellerend.
Ik kom tot een tweede onderdeel van mijn repliek. Tussen de datum
van het indienen van de vraag en de behandeling in de commissie
was er te weinig tijd voor de Gewesten om u een antwoord te
bezorgen. Ik hoop dat het dat is. Wanneer men immers geen
antwoord kan of wil geven, ben ik heel ongerust. Ik vraag cijfers van
2005. Ik neem aan dat men die nog niet kan geven. Dat vind ik
normaal in de tweede week van januari, voor de cijfers van december,
05.05 Greta D'hondt (CD&V):
Les personnes qui consentent des
efforts doivent bien entendu
conserver leur droit aux allocations
de chômage. Toutefois, même s'il
devait y avoir du travail pour tout le
monde demain, le profil de
certains chômeurs est tel qu'ils ne
sont pas en mesure d'accepter du
travail. L'insuffisance d'emplois
dans certaines régions ne peut
servir de motif ou d'alibi pour ne
pas assurer un accompagnement.
J'espère que la date d'introduction
de la question constitue le seul
motif pour lequel aucun chiffre n'a
pu être fourni.
Les Régions et la Communauté
germanophone doivent quand
même au minimum être en
mesure de fournir des chiffres
relatifs au nombre de personnes
CRIV 51
COM 800
10/01/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
november of het laatste kwartaal van 2005.
De Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap moeten, mijns inziens,
evenwel perfect in staat zijn om ons de gegevens over de eerste zes
maand of zelfs drie kwartaal te kunnen meedelen met betrekking tot
het aantal mensen dat werkelijk in begeleiding is geweest volgens het
protocol dat werd ondertekend en waarbij men zich eerst toespitst op
de jongeren en gevolgd door andere leeftijdscategorieën. Over deze
gegevens moeten we, mijns inziens, thans kunnen beschikken.
Ik wil geenszins de populist uithangen door te zeggen hoe slecht het
is en hoezeer Wallonië achterop hinkt. Ik wil hun de kans geven te
bewijzen dat ze het voorbije jaar initiatieven hebben genomen om de
cijfers op te krikken en dat Wallonië veel meer dan 58,4% activeert en
begeleidt. Ik hoop dit uit de grond van mijn hart. Men zou ons deze
cijfers ter beschikking moeten durven stellen.
U hebt zich geëngageerd om ons de cijfers te bezorgen. Ik begrijp dat
u ons slechts de cijfers kunt bezorgen die u zelf ontvangt. Ik hoop dat
u ze krijgt. U kent het Gentse gezegde dat het schoonste meisje
slechts kan geven wat ze heeft. U bent geen meisje, mijnheer de
minister, maar ook u kunt slechts geven wat u van de
Gemeenschappen en Gewesten ontvangt.
Indien we op het einde van deze maand en ondanks uw goede zorgen
niet over de cijfers beschikken, zal ik genoodzaakt zijn een
interpellatieverzoek in te dienen om deze zaak opnieuw aan te
kaarten. Op het ogenblik dat activeringsbeleid en buitenlandse
werknemers op onze arbeidsmarkt dé gespreksonderwerpen zijn, zou
het immoreel zijn niet te kunnen bewijzen dat we onze eigen
Belgische Vlamingen, Walen of Duitstaligen mensen actief
begeleiden en in staat stelt de beschikbare plaatsen op de
arbeidsmarkt in te nemen.
qui selon le protocole ont été
accompagnées au cours du
premier semestre et du troisième
trimestre de l'année 2005. Je ne
veux pas utiliser ces chiffres par
démagogie mais je souhaite que
chacun ait la chance de prouver
qu'il a mis l'année écoulée à profit
pour améliorer les chiffres. Si je ne
dispose pas des chiffres à la fin du
mois, je développerai une
interpellation. Cette question est
en effet d'une importance capitale
alors qu'il est également question
aujourd'hui de l'accueil de la main-
d'oeuvre étrangère sur le marché
de l'emploi.
De voorzitter: Wij noteren dat de minister de cijfers al heeft opgevraagd bij zijn collega's en dat hij ze ook
aan alle commissieleden zal doorsturen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.30 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.30 heures.