CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 788
CRIV 51 COM 788
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi
dinsdag
13-12-2005
13-12-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 788
13/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Jacques Chabot au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "le
service Info-Pensions et un éventuel calcul
d'impôt" (n° 9257)
1
Vraag van de heer Jacques Chabot aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "de Infodienst Pensioenen en
een eventuele belastingberekening" (nr. 9257)
1
Orateurs: Jacques Chabot, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions
Sprekers: Jacques Chabot, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen
Interpellation de M. Guido Tastenhoye au ministre
de l'Emploi sur "la prorogation de la mesure
transitoire destinée à lutter contre l'immigration de
travailleurs en provenance des nouveaux Etats
membres d'Europe orientale" (n° 702)
2
Interpellatie van de heer Guido Tastenhoye tot de
minister van Werk over "het verlengen van de
overgangsmaatregel om arbeidsmigratie vanuit de
nieuwe Oost-Europese EU-lidstaten tegen te
gaan" (nr. 702)
2
Orateurs:
Guido Tastenhoye, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Guido Tastenhoye, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Motions
6
Moties
6
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "la réforme de l'allocation de garantie
de revenu" (n° 9329)
6
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de hervorming van de
inkomensgarantie-uitkering" (nr. 9329)
6
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de Mme Véronique Ghenne au ministre
de l'Emploi sur "les stages en entreprise"
(n° 9093)
8
Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de
minister van Werk over "de bedrijfsstages"
(nr. 9093)
8
Orateurs:
Véronique Ghenne, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Véronique Ghenne, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "le service minimum dans les
services au public" (n° 9313)
10
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de minimumdienst bij de
dienstverlening aan het publiek" (nr. 9313)
10
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "l'impact du Pacte de solidarité entre
les générations sur les dispositions de fin de
carrière dans le non-marchand" (n° 9330)
11
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de impact van het Generatiepact
op de eindeloopbaanregelingen in de non-
profitsector" (nr. 9330)
11
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de l'Emploi sur "la succession du
président du comité de direction du SPF Emploi,
Travail et Concertation sociale" (n° 9334)
12
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Werk over "de opvolging van de
voorzitter van het directiecomité bij de FOD
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg"
(nr. 9334)
12
Orateurs: Servais Verherstraeten, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers: Servais Verherstraeten, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
CRIV 51
COM 788
13/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
13
DECEMBRE
2005
Matin
______
van
DINSDAG
13
DECEMBER
2005
Voormiddag
______
La séance est ouverte à 10.10 heures par M. Jean-Marc Delizée, président.
De vergadering wordt geopend om 10.10 uur door de heer Jean-Marc Delizée, voorzitter.
01 Question de M. Jacques Chabot au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur "le
service Info-Pensions et un éventuel calcul d'impôt" (n° 9257)
01 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen
over "de Infodienst Pensioenen en een eventuele belastingberekening" (nr. 9257)
01.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, toute personne âgée d'au moins 55 ans peut demander au
service Info-Pensions une estimation du montant de sa pension de
retraite. Ce service fournit des informations fiables même si
l'intéressé a poursuivi une carrière mixte, c'est-à-dire qu'il a presté
aussi bien dans le secteur privé que dans le secteur public.
Si les personnes qui introduisent des demandes sont satisfaites de
l'estimation effectuée, nombre d'entre elles regrettent qu'elle fasse
état d'un montant brut sans prendre en compte l'aspect fiscal.
Pourtant, c'est l'année de la cessation définitive de l'activité
professionnelle qui est la plus périlleuse au niveau des impôts. C'est
souvent lors de cette dernière année d'activité que le contribuable
cumule quelques mois de salaire, bénéfices ou profits, quelques mois
de pension ou de prépension et éventuellement d'autres revenus de
remplacement.
Le SPF Finances a-t-il été consulté en ce sens? Peut-on prévoir un
calcul d'impôt de manière automatique lors d'une demande au service
Info-Pensions? A-t-on envisagé des collaborations entre les services
concernés? De quelle manière? Quelles mesures seront prises pour
donner une information claire, précise et transparente au citoyen, tant
en matière de pension que de contributions directes?
01.01 Jacques Chabot (PS): Wie
55 jaar is of ouder, kan bij de
Infodienst Pensioenen terecht voor
een betrouwbare raming van zijn
rustpensioen, ongeacht in welke
sector de betrokkene werkt of
gewerkt heeft. Er worden bruto
bedragen opgegeven; met het
fiscale aspect wordt geen rekening
gehouden, hoewel het jaar waarin
de beroepsactiviteit definitief wordt
stopgezet fiscaal gezien het
neteligste jaar is.
Werd er contact opgenomen met
de FOD Financiën? Is een
automatische pensioenberekening
mogelijk voor de aanvragen bij de
Infodienst Pensioenen? Denken
de betrokken diensten aan
samenwerking? Zo ja, hoe zou die
samenwerking handen en voeten
kunnen krijgen? Welke
maatregelen kunnen er getroffen
worden om de burger nauwkeurig
te informeren, zowel over zijn
pensioen als over de directe
belastingen?
Le président: Merci beaucoup, monsieur Chabot, pour votre question claire, précise et concise.
01.02 Bruno Tobback, ministre: Monsieur le président, je vais tenter
de donner une réponse qui possède les mêmes qualités.
01.02 Minister Bruno Tobback:
Dat is een schitterend idee, zij het
13/12/2005
CRIV 51
COM 788
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
En tout cas, monsieur Chabot, l'idée est excellente. Cela sous-entend
deux choses: d'une part, on y avait déjà pensé et, d'autre part,
comme d'habitude, ce n'est pas aussi facile que cela à mettre en
oeuvre. Effectivement, on va donner des estimations
automatiquement aux plus de 55 ans sur les trois systèmes de
pension, celles du secteur privé, du secteur des indépendants et du
secteur public. L'ONP examine déjà la possibilité de détailler, à titre
purement indicatif, les éventuelles retenues sociales et fiscales
auxquelles les futurs pensionnés peuvent s'attendre.
Malheureusement, on ne peut préjuger de la situation fiscale dans dix
ans.
L'estimation du montant mensuel net de la pension sera faite sur la
seule base des pensions estimées. Autrement dit, il ne sera pas tenu
compte d'éventuels autres revenus dont l'ONP n'a pas connaissance.
Seuls les prescriptions légales et les barèmes du précompte
professionnel, existant au moment de l'estimation, seront pris en
considération alors que la retraite définitive n'aura lieu, dans la plupart
des cas, que dix ans plus tard. Durant cette période, la situation
financière du futur pensionné, les règles fiscales, sociales et autres
peuvent évidemment changer. C'est pourquoi chaque estimation,
surtout si elle est faite via internet, ne sera qu'indicative. C'est là que
réside le problème.
Aussi longtemps que le ministre des Pensions ne se penchera pas
sur la problématique du système des impôts des pensionnés mais
soyez certain, monsieur le président, qu'il ne s'agit ici aucunement
d'une proposition cette estimation ne sera toujours qu'indicative.
een moeilijk uitvoerbaar idee.
De RVP onderzoekt momenteel of
het mogelijk is ter informatie mee
te geven welke sociale en fiscale
afhoudingen die toekomstige
gepensioneerden eventueel
mogen verwachten. Men kan
echter niet vooruitlopen op de
fiscale en sociale situatie op het
moment waarop de betrokkene
metterdaad met pensioen gaat.
Het maandelijkse netto
pensioenbedrag zal dan ook altijd
maar bij benadering opgegeven
kunnen worden, en eventuele
vervangingsinkomens worden
buiten beschouwing gelaten.
Er is een probleem omdat de
wettelijke bepalingen en de
barema's voor de
bedrijfsvoorheffing kunnen worden
gewijzigd tussen het tijdstip van de
berekening van de raming en het
ogenblik waarop iemand definitief
met pensioen gaat. Zolang de
minister van Pensioenen zich niet
over het probleem van de
belastingregeling voor de
gepensioneerden kan buigen en
ik doe hier geen voorstel in die zin
, kan die raming niet meer dan
indicatief zijn.
01.03 Jacques Chabot(PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Interpellatie van de heer Guido Tastenhoye tot de minister van Werk over "het verlengen van de
overgangsmaatregel om arbeidsmigratie vanuit de nieuwe Oost-Europese EU-lidstaten tegen te gaan"
(nr. 702)
02 Interpellation de M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Emploi sur "la prorogation de la mesure
transitoire destinée à lutter contre l'immigration de travailleurs en provenance des nouveaux Etats
membres d'Europe orientale" (n° 702)
02.01 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, op 1 mei 2004 traden in één keer 10 nieuwe
lidstaten tot de Europese Unie toe. Behalve voor Malta en Cyprus,
waarvoor het vrij verkeer van werknemers onmiddellijk is ingegaan,
werd voor de 8 Europese landen in overgangsmaatregelen voorzien
om het vrij verkeer van werknemers naar de 15 "oude" lidstaten te
beperken.
Dat was in eerste instantie voor twee jaar, dus tot 1 mei 2006,
verlengbaar met drie jaar en dan nog eens met twee jaar als de
02.01 Guido Tastenhoye
(Vlaams Belang): Le 1er mai 2004,
dix nouveaux Etats ont adhéré à
l'Union européenne. Pour huit de
ces pays, une mesure transitoire a
été prévue en matière de libre
circulation des travailleurs au sein
des quinze États membres
initiaux. Cette mesure transitoire,
applicable jusqu'au 1
er
mai 2006,
CRIV 51
COM 788
13/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
verlenging voldoende wordt gemotiveerd. Gedurende de eerste twee
jaar, te rekenen vanaf de datum van toetreding, 1 mei 2004 dus, zal
de nationale regelgeving nog van toepassing zijn, dan wel een
bilaterale regeling met de lidstaat waaruit de betrokken werknemer
afkomstig is. In België is de toepasselijke reglementering vervat in de
wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse
werknemers en het bijhorende koninklijk besluit van 9 juni 1999.
Het is zo dat België zoals de meeste oude Europese lidstaten er niet
voor heeft gekozen om zijn arbeidsmarkt onmiddellijk voor de
onderdanen van de nieuwe Oost-Europese lidstaten open te stellen.
Dat betekent dat er momenteel slechts een arbeidsvergunning en een
arbeidskaart voor de tewerkstelling van bijvoorbeeld een Poolse
werknemer in België kan worden afgeleverd na een
arbeidsmarktonderzoek. Dat wil zeggen dat er op de binnenlandse
arbeidsmarkt voor de vacature in kwestie geen geschikte werknemer,
eventueel na omscholing, kan worden gevonden.
De procedure die werd vastgelegd bij de toetreding van de 10 nieuwe
lidstaten is als volgt. Voor het einde van de eerste fase van de
overgangsperiode, dus 1 mei 2006, moeten de oude lidstaten
beslissen of zij voortaan het Europese recht ten volle laten gelden
dat is de fameuze EG-verordening 1612/68 betreffende het vrij
verkeer van werknemers dan wel nog voor een bijkomende periode
van drie jaar de nationale regelgeving van toepassing laten zijn, dus
tot 1 mei 2009.
Na 1 mei 2009 kan nog gedurende een periode van twee jaar, dus tot
1 mei 2011, het nationale recht gehanteerd worden indien er sprake is
van een ernstige verstoring van de arbeidsmarkt, dan wel een
dreiging daarvan. Na 1 mei 2011 dient het vrij verkeer van
werknemers onverkort te gelden voor alle onderdanen van de nieuwe
Oost-Europese lidstaten.
Anders dan België en de meeste oude lidstaten kozen Groot-
Brittannië, Ierland en Zweden er niet voor om beperkende
maatregelen op te leggen aan de Oost-Europeanen. Met wat een
effect! Zwartkijkers en doemdenkers lijken het inderdaad grotendeels
bij het rechte eind te hebben gehad. Zo stromen er anderhalf jaar na
de expansie van de EU naar het Oosten duizenden Oost-Europeanen
Groot-Brittannië binnen en dit a rato van maar liefst gemiddeld 16.000
personen per maand. In bepaalde delen van Londen hoort men
tegenwoordig meer Pools praten dan Engels. In oktober jongstleden
werd berekend dat sinds mei 2004 meer dan 230.000 Oost-
Europeanen het Britse eiland binnenkwamen. Ierland werd in dezelfde
periode overspoeld door 128.000 nieuwe werknemers uit het Oosten.
Door de overgangsmaatregel van twee jaar in te voeren, is België
gelukkig gespaard gebleven van een dergelijke toevloed aan Oost-
Europeanen.
Is bij ons dan alles koek en ei? Absoluut niet. We reikten het laatste
anderhalf jaar weliswaar maar enkele honderden arbeidskaarten uit,
maar dat kon niet beletten dat er zich hier die evolutie is al langer
bezig de jongste jaren duizenden Oost-Europeanen op illegale wijze
vestigden als zwartwerkers of bijvoorbeeld als zogenaamde
schijnzelfstandigen.
Ook toonde het geval van Struik Foods in Schoten, waar door een
peut être prolongée de trois ans
par les États membres individuels
et peut ensuite encore être
prolongée de deux ans, à
condition qu'il existe une
motivation suffisante à cet effet. A
partir du 1
er
mai 2011, la libre
circulation des travailleurs
s'appliquera intégralement.
La Belgique a décidé de ne pas
ouvrir son marché immédiatement.
Dans notre pays, la loi du 30 avril
1999 et l'arrêté royal du 9 juin
1999 sont applicables. Ainsi, les
permis de travail ne peuvent être
délivrés qu'après un examen du
marché de l'emploi. La Grande-
Bretagne, l'Irlande et la Suède, en
revanche, n'ont pas opté pour des
mesures restrictives à l'égard des
travailleurs est-européens. En
octobre 2005, on a ainsi observé
que depuis le 1
er
mai 2004, plus
de 230 000 Européens de l'Est
étaient déjà entré en Grande-
Bretagne. Au cours des dix-huit
derniers mois, la Belgique a déjà
délivré quelques centaines de
permis de séjour, mais des milliers
d'Européens de l'Est se sont
entre-temps déjà établis
illégalement dans notre pays pour
y travailler au noir ou en tant que
faux indépendant. Le cas de
l'employeur qui a largué un
travailleur illégal dans un fossé
après un accident de travail
démontre notamment que des
pratiques répréhensibles de
natures diverses ont cours dans
notre pays
Il faut donc une responsabilisation
accrue des employeurs au respect
des conditions salariales et des
conditions de travail. Les amendes
en cas d'infractions doivent être
augmentées. Le devoir de
signalement doit être renforcé et il
faut que les entreprises
indépendantes étrangères soient
soumises à une obligation
d'enregistrement. Il faut en même
temps s'attaquer au phénomène
des faux indépendants. Pour
pouvoir augmenter le nombre de
contrôles, les services d'inspection
13/12/2005
CRIV 51
COM 788
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Nederlands uitzendbedrijf Polen werden tewerkgesteld tegen lagere
loonvoorwaarden, aan dat ook in België duizenden en wellicht
tienduizenden Oost-Europeanen op legale of minder legale manier
aan het werk zijn.
Allerlei, volkomen laakbare wanpraktijken zijn bij ons in zwang.
Denken we maar aan de werkgever die zijn illegale arbeider die van
een stelling was gevallen, in een gracht dumpte. Denken we maar
aan de duizenden illegalen die zonder rechtsbescherming en tegen
beschamend lage lonen worden tewerkgesteld in de bouw, de horeca,
enzovoort, door malafide ondernemers. Denken we maar aan de
arbeidsinspectie die veel te weinig inspecteurs in dienst heeft om alle
bedrijven te kunnen controleren. Denken we maar aan onze
wetgeving die op vele vlakken nog gaten vertoont, waardoor malafide
bedrijven door de mazen van het net kunnen glippen.
Wat zeker dient te gebeuren, is dat de werkgevers veel meer worden
geresponsabiliseerd bij de naleving van de loons- en
arbeidsvoorwaarden, dat de boetes bij overtredingen nog veel hoger
worden gemaakt, dat er een verstrenging komt van de meldingsplicht
van tewerkstelling van buitenlandse arbeiders, dat buitenlandse,
zelfstandige ondernemingen verplicht worden geregistreerd, dat het
fenomeen van de zogenaamde schijnzelfstandigen wordt aangepakt,
dat de inspectiediensten over de nodige mankracht kunnen
beschikken om de controles op te voeren en dat er een meer
coherente en strakke wetgeving tot stand komt om sociale dumping te
voorkomen.
Dat laatste gebeurt best door onder meer alle werknemers in één
sector onder dezelfde CAO's te laten werken.
In een land als België, met 10 miljoen inwoners en 630.000
werklozen, van wie een kwart jonger is dan 25 jaar, zou het een fatale
vergissing zijn om blindelings de poorten te openen vanaf 1 mei 2006.
Er resten ons nog amper vijf maanden om volledige orde te scheppen
in een totaal scheefgegroeide situatie van illegaal of semi-illegaal
tewerkgestelde Oost-Europeanen.
Ik herhaal het. Dit landje heeft meer dan 600.000 werklozen. Onze
sociale arbeidswetgeving en onze inspectiediensten moeten volledig
voorbereid worden om de regels voor buitenlandse werknemers te
verstrengen en beter controleerbaar te maken. Dat is in een periode
van amper vijf maanden absoluut niet meer te realiseren. Wij zijn dus
zeker niet klaar. Daarom zijn wij van mening dat de
overgangsregeling voor een bijkomende periode van drie jaar moet
worden verlengd, tot 1 mei 2009.
Laten wij intussen vooral ook de nodige maatregelen uitwerken om
onze eigen mensen, en dan vooral de jongeren, aan het werk te
krijgen vooraleer wij de toevloed uit Oost-Europa op ons loslaten.
Mijnheer de minister, daarom heb ik dan ook volgende vragen.
Hebt u reeds maatregelen genomen om de overgangsperiode vanaf
1 mei 2006 met drie jaar te verlengen? Zo ja, waarom hebt u dat
gedaan en zo neen, waarom niet?
Is er over deze kwestie reeds overleg geweest op Europees niveau?
doivent disposer du personnel
nécessaire. Il importe que soit
mise en oeuvre une législation
cohérente qui prévienne le
dumping social, notamment par la
subordination de tous les
travailleurs d'un secteur à la
même CCT.
Nous commettrions une erreur
fatale si, le 1
er
mai 2006, nous
ouvrions tout grand nos portes aux
travailleurs des nouveaux États
membres, alors que notre pays
compte 630 000 chômeurs, dont
un quart de moins de 25 ans. Cinq
mois ne suffiront pas pour
préparer la législation en matière
de travail et les services
d'inspection à ce changement. La
disposition transitoire doit être
prolongée et des mesures devront
être prises pour mettre au travail
nos propres chômeurs,
particulièrement les jeunes.
Le ministre a-t-il déjà pris des
mesures afin de prolonger la
période transitoire? Une
concertation a-t-elle eu lieu à ce
sujet à l'échelon européen? Quelle
est la position de la Commission
européenne? J'espère que dans
sa réponse, le ministre ne se
contentera pas de dire que, faute
de consensus, le gouvernement a
demandé un rapport au Conseil
supérieur de l'Emploi.
CRIV 51
COM 788
13/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Hoe denkt de Europese Commissie over deze kwestie? Heeft zij
terzake reeds een standpunt ingenomen?
Ten slotte hoop ik dat u in uw antwoord meer zal zeggen dan dat er bij
gebrek aan consensus in de regering een rapport is gevraagd aan de
Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Dat rapport, dat midden
februari wordt verwacht, zal immers helemaal niets veranderen aan
de gebrekkige controlediensten en aan de ontoereikende wetgeving
die hoe dan ook moet worden geoptimaliseerd. Daarvoor is de nodige
tijd nodig.
02.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega,
zoals u zelf al aangaf, lopen de overgangsmaatregelen inderdaad af
per 1 mei 2006. De regering zal tegen dan moeten beslissen om haar
arbeidsmarkt volledig open te stellen voor de nieuwe EU-onderdanen,
ofwel om de beperkingen te verlengen of geleidelijk af te bouwen
tegen 30 april 2009. Daarna is inderdaad nog één verlenging met
twee jaar mogelijk.
Wat mijn persoonlijke visie betreft, wil ik graag verwijzen naar de
bespreking van mijn beleidsnota in deze commissie. Enkele weken
geleden kreeg ik de gelegenheid om mijn persoonlijke visie toe te
lichten. Ik wil ook verwijzen naar de discussie die we in de commissie
hebben gehad naar aanleiding van de bespreking van het
Generatiepact vorige week, waaraan ook uw fractiegenoot, de heer
D'haeseleer, heeft deelgenomen.
Ik kan u vandaag alleen zeggen welke procedure de regering zal
leiden tot de beslissing die moet genomen worden. Zoals u al aangaf,
heeft de regering inderdaad op dit ogenblik nog geen definitief
standpunt ingenomen. De regering is in ieder geval van plan om haar
standpunt goed te onderbouwen. Ze heeft daarom de Hoge Raad
voor de Werkgelegenheid gevraagd om een studie uit te voeren over
de impact van de vrije toegang van werknemers van nieuwe EU-
lidstaten op onze arbeidsmarkt. De Hoge Raad zal die studie
uitvoeren met de steun van het Federaal Planbureau en de Nationale
Bank van België. Die studie moet de regering in staat stellen met
kennis van zaken te oordelen. De conclusies moeten tegen eind
februari gepresenteerd worden. Dat moet vervolgens toelaten dat de
Nationale Arbeidsraad tegen half maart een advies kan formuleren.
Vervolgens zal de regering tegen 1 mei haar beslissing nemen.
02.02
Peter Vanvelthoven,
ministre: Étant donné que les
mesures transitoires prennent fin
le 1
er
mai 2006, le gouvernement
devra prendre une décision d'ici là.
En ce qui concerne ma vision
personnelle, je renvoie au récent
examen de ma note de politique
générale et à la discussion du
Pacte de solidarité entre les
générations qui a eu lieu la
semaine dernière au sein de cette
commission. Le gouvernement n'a
pas encore adopté de position
définitive mais il entend étayer
celle-ci solidement. C'est la raison
pour laquelle le Conseil supérieur
de l'emploi met en oeuvre, à la
demande du gouvernement et
avec le soutien du Bureau fédéral
du plan et de la Banque nationale
de Belgique, une étude sur
l'incidence du libre accès des
travailleurs des nouveaux États
membres de l'Union européenne.
Les conclusions du rapport seront
présentées fin février 2006, afin
que le Conseil national du travail
puisse rendre un avis pour la mi-
mars. Le gouvernement prendra
ensuite sa décision pour le 1
er
mai.
02.03 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U geeft een kort overzicht van de procedures en van de beslissingen
die werden genomen met betrekking tot het rapport van de Hoge
Raad voor de Werkgelegenheid. Op zich is daar niets op tegen. Het is
altijd een goede zaak wanneer men goed wordt geïnformeerd en
wanneer er wetenschappelijk werk wordt verricht rond dit probleem.
Zoals ik al zei, neemt dat echter niet weg dat we worden
geconfronteerd met een arbeidsinspectie die over onvoldoende
mankracht beschikt en die tot op dit ogenblik met een gebrekkige
wetgeving terzake moet werken. Wat dat rapport ook naar voren
brengt, er moet hoe dan ook op twee vlakken worden gewerkt. De
02.03 Guido Tastenhoye
(Vlaams Belang): Le ministre
fournit un aperçu de la procédure.
Rien ne s'oppose à ce que l'on
s'informe correctement, mais
l'effectif de l'inspection du travail
est insuffisant et travaille dans un
cadre législatif imparfait. Des
mesures devront être prises en
l'occurrence, quoi qu'en dise le
rapport. Il ne sera plus possible de
le faire avant le 1
er
mai 2006. C'est
pourquoi il faudrait déjà décider
maintenant de prolonger la période
13/12/2005
CRIV 51
COM 788
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
arbeidsinspectie moet worden versterkt en de wetgeving terzake moet
worden verstrakt. Dat vergt tijd en ik meen dat dit niet meer kan
worden gerealiseerd vóór 1 mei 2006, zodat we volgens mij nu reeds
zouden moeten beslissen die overgangsperiode met drie jaar te
verlengen. Dat is ook de inhoud van de motie die ik nu indien.
transitoire de trois ans, ce que j'ai
également précisé dans ma
motion de recommandation.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Guido Tastenhoye en Guy D'haeseleer en luidt
als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Guido Tastenhoye
en het antwoord van de minister van Werk,
vraagt de regering
- dat er maatregelen worden getroffen om te verhinderen dat er aan sociale dumping wordt gedaan door
aanwerving van buitenlandse arbeidskrachten die niet voldoen aan de geldende arbeids- en
loonvoorwaarden;
- in het algemeen om te verhinderen dat in ons land met 630.000 werklozen, van wie een kwart jongeren
onder de 25 jaar, er een toevloed aan (goedkopere) buitenlands arbeidskrachten zou ontstaan;
- om de sociale wetgeving te verstrengen om illegale en semi-illegale tewerkstelling van buitenlanders te
verhinderen en om de controles op te voeren en de arbeidsinspectie te versterken;
- om, teneinde de hierboven genoemde maatregelen te kunnen treffen en doorvoeren, de periode waarbij
arbeidsmigratie uit de nieuwe Oost-Europese landen aan banden wordt gelegd, te verlengen met 3 jaar van
1 mei 2006 tot 1 mei 2009."
Une motion de recommandation a été déposée par MM. Guido Tastenhoye et Guy D'haeseleer et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Guido Tastenhoye
et la réponse du ministre de l'Emploi,
demande au gouvernement
- de prendre des mesures pour empêcher tout dumping social par le recrutement de travailleurs étrangers
qui ne satisfont pas aux conditions de travail et de rémunération en vigueur;
- d'empêcher de manière générale un afflux de main-d'oeuvre étrangère (moins coûteuse) vers notre pays,
qui compte 630.000 chômeurs, dont un quart de jeunes de moins de 25 ans;
- de durcir la législation sociale pour empêcher le recrutement illégal et semi-illégal d'étrangers, d'intensifier
les contrôles et de renforcer l'inspection du travail;
- de proroger de trois ans, à savoir du 1
er
mai 2006 au 1
er
mai 2009, la période durant laquelle l'immigration
de travailleurs en provenance des nouveaux Etats membres d'Europe orientale sera limitée, de manière à
permettre la mise en oeuvre des mesures précitées."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Danielle Van Lombeek-Jacobs en Annelies Storms.
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Danielle Van Lombeek-Jacobs et Annelies Storms.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
De voorzitter: Vraag nr. 9239 van mevrouw D'hondt wordt uitgesteld.
03 Question de M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur "la réforme de l'allocation de garantie de
03 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk over "de hervorming van de
inkomensgarantie-uitkering" (nr. 9329)
CRIV 51
COM 788
13/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
03.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, ce n'est pas la
première fois que nous intervenons dans cette commission au sujet
de la réforme de l'allocation de garantie de revenus. J'étais déjà
intervenu auprès de Mme Van den Bossche au mois de mars et au
mois de mai. Mme Lambert est intervenue en octobre. J'ai vu
également que M. de Donnea avait une question qu'il a retirée.
Manifestement, ce sujet suscite beaucoup d'intérêt, non seulement
chez les parlementaires mais, comme vous vous en doutez,
également chez les travailleurs à temps partiel concernés et les
syndicats qui les représentent.
Si ma mémoire est bonne, l'idée initiale de cette disposition figure
dans la déclaration gouvernementale puisque le premier ministre et
son gouvernement souhaitaient à l'époque lutter contre les pièges à
l'emploi. Le premier ministre avait relevé qu'en matière d'allocation de
garantie de revenus, le système en vigueur à l'époque n'offrait pas
d'incitant à augmenter son régime de travail: en effet, dès qu'un
nombre d'heures supplémentaires était presté, l'intervention de
l'ONEM était diminuée à due concurrence et le revenu total du
travailleur restait inchangé. En tant que parti de l'opposition, nous
nous réjouissions de la venue d'une réforme améliorant le dispositif.
Je ne dis pas que tel était le but et je ne fais pas de procès d'intention
à ce stade mais nous avons été extrêmement surpris et désappointés
de constater que la nouvelle mouture dudit projet a entraîné, dans la
majorité des cas, une diminution du revenu total des travailleurs à
temps partiel par rapport à l'ancien système.
Je me doute que la période transitoire va permettre à ceux qui étaient
dans l'ancien système d'y demeurer tant que leur contrat est en cours.
Cependant, en toute hypothèse, une fois qu'on entre dans le nouveau
dispositif, il s'avère être moins favorable que l'ancien dans la plupart
des cas. La FGTB a d'ailleurs déclaré, dans un moment d'énervement
que je peux très bien comprendre, qu'elle avait été trompée par ses
relais au sein du gouvernement.
J'ai bien lu la réponse que vous avez apportée à Mme Lambert mais
elle ne me satisfait pas. Vous rappelez la décision mais je voudrais
m'associer à un message collectif indiquant au gouvernement qu'il
s'est trompé, qu'il est suspect car une économie budgétaire est
associée à la nouvelle mesure. Votre collègue, Mme Van den
Bossche l'avait d'abord chiffrée à 10 millions pour 2005 avant de se
raviser en disant que ce ne serait finalement plus que 3 millions. Elle
avait également indiqué qu'il s'agirait de plus de 17 millions en 2006
et, si ma mémoire est bonne, de 24 millions en 2007.
L'idée n'est vraiment pas de faire une opération budgétaire, l'idée est
de lutter contre les pièges à l'emploi.
J'aimerais vous entendre dire que les messages vous interpellent et
que vous réfléchissez à une nouvelle mouture pour corriger les
dispositifs qui viennent d'être décidés.
03.01 Benoît Drèze (cdH): De
hervorming van de
inkomensgarantie-uitkering kan op
heel wat belangstelling rekenen.
Zoals in de regeringsverklaring
staat aangegeven, is die
maatregel vooral ingegeven door
de strijd tegen de
werkloosheidsvallen. Er was
immers geopperd dat de
vigerende regeling de betrokkenen
er niet toe aanzette meer te
werken. Zodra een aantal
overuren werd gepresteerd, werd
de RVA-tegemoetkoming
dienovereenkomstig
teruggeschroefd.
Tot onze teleurstelling hebben wij
vastgesteld dat de hervorming in
de meeste gevallen tot een
vermindering van het
totaalinkomen van de
deeltijdwerkers heeft geleid.
Het ABVV heeft trouwens
verklaard dat het door zijn
spreekbuizen in de regering werd
bedrogen.
Zal u dat rechtzetten?
03.02 Peter Vanvelthoven, ministre: (...) peuvent prétendre à des
allocations de garantie de revenu. Pour les personnes qui ont touché
des allocations de garantie de revenu avant le 1
er
juillet 2005, l'ancien
système de calcul des allocations reste d'application.
03.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: Het oude
berekeningssysteem blijft van
toepassing op personen die vóór 1
juli 2005 een inkomensgarantie-
13/12/2005
CRIV 51
COM 788
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
Les travailleurs qui entrent pour la première fois dans le système à
partir du 1
er
juillet 2005 voient leurs allocations de garantie de revenu
calculées d'une autre façon. L'ancien système de calcul favorise des
reprises du travail à temps partiel avec (...)
Une sonnerie de GSM retentit)
(Het geluid van een GSM weerklinkt)
uitkering ontvingen.
Voor werknemers die vanaf 1 juli
2005 voor het eerst in het systeem
stappen, geldt een andere
berekeningswijze.
En travaillant peu d'heures, le complément de chômage est
proportionnellement important. Quand le nombre d'heures de travail
augmente, le complément diminue relativement vite. La conséquence
est que la personne qui travaille plus ne voit pas croître son revenu
(salaire + complément chômage) en relation avec l'effort fourni.
L'ancien système de calcul est donc un piège à l'emploi.
Le nouveau système de calcul est réservé aux personnes qui
travaillent au moins un tiers-temps et favorise effectivement celles qui
ont un horaire qui comprend plus d'heures de travail. Le système vise
à augmenter le revenu des personnes qui font un effort pour travailler
plus qu'un tiers-temps. Il n'a pas pour but de réaliser des économies
budgétaires dans le futur mais veut simplement être plus équitable.
Het oude systeem bevoordeelt
mensen die opnieuw deeltijds aan
de slag gaan. Iemand die meer
werkt, ontvangt daarom echter
geen hoger inkomen. Dit is dus
een echte werkloosheidsval.
Het nieuwe systeem strekt ertoe
mensen die een inspanning doen
om meer dan een derde van een
volledige arbeidsprestatie te
leveren, een hoger inkomen te
bezorgen. Het is gewoon de
bedoeling om billijker te zijn, niet
om op de begrotingsmiddelen te
besparen.
03.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je reste sur ma faim.
Par conséquent, je vous interrogerai à nouveau dans quelques
semaines. Je souhaite sincèrement que vous profitiez de ce délai
pour réfléchir.
J'ai pu lire la question que M. de Donnea a retirée mais qui a été
diffusée aux parlementaires. Si vous ne l'avez pas reçue, je vous la
remets car elle donne des cas chiffrés extrêmement précis.
Je crois que vous êtes conscient qu'il s'agit de travailleurs à bas
revenus qui ont peu de choses pour vivre. Or, en décodant la réforme,
le message de l'autorité publique est le suivant je reste courtois
dans mon intervention : "Mesdames, messieurs, restez au
chômage". Soyons clairs!
03.03 Benoît Drèze (cdH): Ik zal u
over enkele weken daarover
opnieuw aan de tand voelen. Ik
zou willen dat u in afwachting
daarvan over een en ander zou
nadenken. De huidige boodschap
die wordt gegeven luidt immers
"dames en heren, blijf werkloos".
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Véronique Ghenne au ministre de l'Emploi sur "les stages en entreprise"
04 Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de minister van Werk over "de bedrijfsstages"
(nr. 9093)
04.01 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, M. Drèze sera
forcément intéressé par la question puisqu'il a déjà interpellé Mme
Van den Bossche sur le sujet.
Monsieur le ministre, en mars dernier, la ministre de l'Emploi, Mme
Van den Bossche promettait en commission le règlement rapide d'un
problème délicat, celui des examens médicaux pour les étudiants
stagiaires en entreprise.
Les établissements d'enseignement technique dénonçaient alors le
04.01 Véronique Ghenne (PS): In
maart jongstleden beloofde
minister Van den Bossche spoedig
werk te maken van een regeling
voor het probleem van de
medische onderzoeken voor
studenten die stage lopen in een
bedrijf.
Bij het koninklijk besluit van 21
CRIV 51
COM 788
13/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
contenu de l'arrêté royal du 21 septembre 2004 qu'ils accusaient de
menacer la survie des stages en entreprise. Ils reprochaient en effet à
cet arrêté d'imposer de nouvelles charges aux employeurs de
stagiaires, ce qui allait immanquablement les rendre réticents à
perpétuer le système. De plus, la complexité de la situation, la
confusion dans les nouvelles modalités à appliquer et la crainte d'une
nouvelle responsabilité engagée en cas d'accident de travail rendaient
les employeurs méfiants et condamnaient encore un peu plus
l'organisation des stages en entreprise pour la rentrée scolaire 2005.
Depuis lors, Mme Van den Bossche s'est semble-t-il préoccupée de
ce dossier. La preuve en est que le 30 septembre dernier, un nouvel
arrêté royal est paru devant ainsi régler les problèmes rencontrés. Cet
arrêté précise le service vers lequel l'employeur doit se tourner pour
organiser l'examen médical du stagiaire. Les dispositions de ce
nouvel arrêté sont normalement entrées en vigueur le 30 septembre
dernier. J'ai quelques questions sur cet arrêté royal.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous dire quelles sont exactement
les dispositions de cet arrêté? Répond-il effectivement au problème
soulevé le 1er mars dernier par Mme la ministre? Depuis l'entrée en
vigueur de ces nouvelles dispositions, avez-vous eu écho des
premières conséquences, que j'espère positives dans leur mise en
application? À l'époque, il y avait une dissension entre le fédéral et la
Communauté française. J'aurais voulu savoir ce qu'il en était
aujourd'hui. Les entités fédérées ont-elles pris part au règlement final
du dossier?
september 2004 werden de
werkgevers nieuwe lasten
opgelegd, met als gevolg dat ze
een stuk minder geneigd werden
om stagiairs aan te nemen. De
complexiteit van de regeling en de
eventuele aansprakelijkheid
wekten bovendien hun
wantrouwen.
In het koninklijk besluit van 30
september 2005 wordt
aangegeven tot welke dienst de
werkgever zich moet wenden om
het medisch onderzoek van de
stagiair te organiseren.
Kan u die bepalingen duidelijk
toelichten? Wordt hiermee
tegemoet gekomen aan de
problemen? Die bepalingen zijn
sinds 30 september van kracht.
Hoe luiden de eerste reacties? De
federale overheid en de Franse
Gemeenschap waren het indertijd
oneens over de zaak. Werden de
meningsverschillen intussen
beslecht? Werden de
deelgebieden bij de definitieve
regeling betrokken?
04.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Chère collègue, j'ai répondu en
détail il y a trois semaines à des questions similaires posées par Mme
D'hondt et MM. Hove et Drèze. En réponse à vos questions, je peux
ajouter que, pour la première fois depuis des années, les examens
médicaux des stagiaires s'effectuent de manière systématique. La
première conséquence en est que les services externes des
établissements d'enseignement ont été submergés par des
demandes. Ils essaient d'y répondre dans des délais raisonnables.
Par ailleurs, je tiens à confirmer encore une fois que toutes les
mesures déjà prises, comme celles que je vais prendre et que je
viens de mentionner, l'ont été après consultation de la ministre en
charge de l'Enseignement et en totale harmonie avec elle.
J'ajoute que le suivi de ce qui se passe sur le terrain se fait toujours
en pleine et loyale collaboration avec la ministre responsable de
l'Enseignement.
04.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: Ik heb op 8
november jongsleden omstandig
geantwoord op gelijksoortige
vragen van mevrouw D'Hondt en
de heer Hove.
De medische onderzoeken van de
stagiairs zijn
standaardonderzoeken, zodat de
medische diensten overbelast zijn.
Ik bevestig nogmaals dat de
onderwijsministers geraadpleegd
werden over de maatregelen die
tot op heden werden genomen en
dat ze ook nauw bij de follow-up
worden betrokken.
04.03 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour votre réponse.
Je n'ai malheureusement pas pris connaissance des réponses que
vous avez données à Mme D'hondt et à MM. Hove et Drèze, mais j'ai
l'intention de les lire avec attention.
Par ailleurs, vous n'avez pas répondu à ma question relative au
contenu de l'arrêté royal et au fait de "solidariser" le coût au niveau
04.03 Véronique Ghenne (PS): Ik
had de antwoorden aan mijn
collega's niet gelezen. U heeft
echter niet geantwoord op mijn
vragen betreffende de inhoud van
het koninklijk besluit en de
financiering van de kosten die een
en ander voor de bedrijven
meebrengt.
13/12/2005
CRIV 51
COM 788
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
des entreprises. Y-a-t-il eu également une avancée dans ce
domaine?
04.04 Peter Vanvelthoven, ministre: Madame Ghenne, je vous invite
à lire les réponses que j'ai données aux questions de vos collègues.
04.04
Minister
Peter
Vanvelthoven: Ik verwijs naar de
antwoorden op de vragen van de
andere commissieleden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur "le service minimum dans les services au
05 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk over "de minimumdienst bij de
dienstverlening aan het publiek" (nr. 9313)
05.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, vous vous souvenez sans doute, en raison des difficultés
qu'elle a occasionnées, de la longue grève ayant paralysé les bus des
TEC wallons au printemps dernier. A ce moment, je m'étais penché
sur l'opportunité, à l'avenir, d'en appeler à la loi du 19 août 1948
relative aux prestations d'intérêt public en temps de paix.
Le 7 juin 2005, j'ai posé une question orale la question n° 7256 à
votre prédécesseur, Mme Van den Bossche, visant à demander à
l'ensemble des commissions paritaires concernées de se régulariser
par rapport à l'article 1
er
de la loi de 1948. La ministre s'était engagée
à examiner l'opportunité d'actualiser la loi de 1948 et à lancer un
appel urgent à toutes les commissions paritaires pour qu'elles
effectuent leur travail ou l'actualisent.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous dire ce qu'il en est à ce jour?
05.01 Benoît Drèze (cdH): Naar
aanleiding van de stakingen bij de
TEC in de lente, heb ik me de
vraag gesteld of het niet
aangewezen was een beroep te
doen op de wet van 19 augustus
1948 betreffende de prestaties van
algemeen belang in vredestijd. Op
mijn vraag van 7 juni jongstleden
heeft minister Van den Bossche
geantwoord dat ze zou nagaan of
een herziening van de wet
opportuun is en dat ze alle
paritaire commissies zou vragen
zich met artikel 1 van die wet in
regel te stellen. Wat is daarvan in
huis gekomen?
05.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Cher collègue, je peux
entièrement souscrire à l'engagement pris par mon prédécesseur,
Mme Van den Bossche, en réponse à votre question du 7 juin 2005.
D'une part, il est nécessaire d'évaluer la loi du 19 août 1948 relative
aux prestations d'intérêt public en temps de paix en vue de son
actualisation. A cet effet, mon administration a déjà eu des contacts
avec des experts externes, des professeurs, qui ont dressé un
premier inventaire et une analyse préliminaire. Cette analyse sera, tel
que prévu, discutée avec les partenaires sociaux. Dans ce cadre, on
peut également s'appuyer sur l'étude achevée en novembre par l'UCL
en collaboration avec la KUL, commandée par le centre de crise du
SPF Intérieur et traitant de toutes les formes de réquisition.
D'autre part, en ce qui concerne la demande aux partenaires sociaux
du secteur privé d'actualiser leurs accords sur les prestations
minimales en cas de grève, il a été décidé, après délibération avec les
gouverneurs de province, d'avoir prioritairement une concertation
avec les représentants du secteur non marchand. C'est en effet dans
ce secteur que l'application de la loi de 1948 pose le plus de
problèmes pratiques, tant pour les gouverneurs que pour toutes les
autres personnes concernées. Un rapport sera présenté aux
gouverneurs en janvier.
05.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: Ik steun het
voornemen van minister Van den
Bossche om op de eerste plaats
de wet van 1948 te evalueren en
zonodig te herzien. Mijn
administratie heeft reeds externe
deskundigen aangesteld om een
voorstudie uit te voeren. De
conclusies van die studie zullen
met de sociale partners worden
besproken. Wat de vraag aan de
sociale partners uit de privé-sector
betreft om hun akkoorden in
verband met de
minimumprestaties tijdens een
staking te herzien, hebben we
beslist overleg te plegen met de
vertegenwoordigers van de non-
profitsector waar de meeste
problemen zich voordoen. In
januari zal hierover bij de
gouverneurs verslag worden
uitgebracht.
CRIV 51
COM 788
13/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Vous conviendrez qu'étant donné les négociations intenses autour du
pacte des générations et les tensions sociales concomitantes, ces
derniers mois n'étaient pas le meilleur des moments pour permettre
aux concertations relatives aux prestations minimales lors de grèves
de se dérouler avec toute la sérénité requise. Je partage votre
préoccupation pour que des progrès soient rapidement réalisés dans
cette matière.
Door de sociale spanningen van
de jongste maanden kon hierover
geen sereen overleg worden
gevoerd. Ik hoop ook dat er snel
een doorbraak komt.
05.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, je tiens à remercier
le ministre pour sa réponse. Je suis heureux de constater que son
travail s'inscrit dans la continuité de la politique suivie par Mme Van
den Bossche.
Monsieur le ministre, je partage votre avis: ce n'est pas le moment de
risquer de mettre de l'huile sur le feu avec un dossier aussi sensible
que celui dont question.
Après les fêtes de fin d'année, dans un climat qui, je l'espère, sera
apaisé, je me permettrai de vous interroger sur l'état d'évolution de ce
dossier.
Par ailleurs, vous avez dit que la priorité serait accordée au secteur
non marchand. Considérez-vous que les transports publics en font
partie? Sont-ils inclus dans ce processus?
05.03
Benoît Drèze
(cdH):
Behoort het openbaar vervoer tot
de non-profitsector?
05.04 Peter Vanvelthoven, ministre: Non.
05.04
Minister
Peter
Vanvelthoven: Ik meen van niet.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur "l'impact du Pacte de solidarité entre les
générations sur les dispositions de fin de carrière dans le non-marchand" (n° 9330)
06 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk over "de impact van het Generatiepact
op de eindeloopbaanregelingen in de non-profitsector" (nr. 9330)
06.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, j'ai maintenu ma question malgré le fait que le sujet ait déjà
été abordé dans le cadre de la discussion sur le Pacte des
générations. Suite à ce débat, ce n'est pas totalement clair pour moi.
Je rappelle que la mesure 57 dans le Pacte indique qu'il n'est pas
porté atteinte aux accords spécifiques de fins de carrières pris dans
les conventions collectives de travail du secteur non marchand. Vous
avez confirmé cela en commission.
Au niveau de l'exécution pratique, le Pacte aura-t-il malgré tout des
répercussions sur les dispositions en matière de fin de carrière dans
ce secteur?
Les dispositions en matière de crédit-temps qui sont prévues dans le
Pacte sont-elles d'application dans le secteur non marchand? Y aura-
t-il des cotisations perçues sur les crédits-temps?
Pourquoi a-t-on prévu une différenciation explicite avec le secteur du
transport public régional et pas avec le non-marchand?
Enfin, ma dernière question n'a pas été déposée et fait suite aux
06.01
Benoît Drèze
(cdH):
Bevestigt u dat, overeenkomstig
maatregel 57 van het
Generatiepact, geen afbreuk zal
worden gedaan aan de specifieke
eindeloopbaanakkoorden in de
non-profitsector? Blijft het
tijdskrediet bestaan? Zullen er
bijdragen moeten worden betaald?
Komt er een
compensatiemechanisme voor de
positieve fiscale maatregelen,
waarvan een deel van de non-
profitsector geen gebruik zal
kunnen maken?
13/12/2005
CRIV 51
COM 788
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
débats que nous avons eus en commission. Le Pacte comprend une
série de dispositions fiscales généralement positives et incitatives. Le
secteur non marchand, en tout cas les associations, échappe à la
fiscalité et ne bénéficie pas de ces mesures positives. Le
gouvernement a-t-il imaginé une forme de compensation?
06.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, lors de la réunion de la semaine passée, j'ai annoncé que
les dispositions du Pacte de solidarité entre les générations
concernant les fins de carrières du secteur non marchand au niveau
fédéral ne sont de toute façon pas d'application.
Pour les fins de carrières du secteur non marchand au niveau
régional, des dispositions seraient prises pour les exclure également
des retenues Canada Dry.
Dans l'arrêté qui a été rédigé, le texte repris à l'article 1 dit, je cite:
"Par dérogation à l'alinéa 1, cet arrêté ne s'applique pas au travailleur
qui bénéficie de l'indemnité complémentaire de par une occupation au
sein d'une entreprise ou d'un organisme visé par le champ
d'application de l'article 1 de l'arrêté royal du 18 juillet 2002 portant
des mesures à promouvoir l'emploi dans le secteur non marchand".
06.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: Ik bevestig dat die
maatregelen, voor wat het federale
niveau betreft, niet van toepassing
zijn op de non-profitsector. Op het
niveau van de Gewesten zouden
maatregelen worden genomen om
de werknemers van de non-
profitsector uit te sluiten van de
inhoudingen op de Canada dry-
regeling.
06.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, je reviendrai en
temps utile à la question que je n'avais pas déposée concernant la
fiscalité. Je vous invite à y réfléchir d'ici là.
Je vous remercie.
06.03 Benoît Drèze (cdH): Ik zal
later terugkomen op mijn vraag
betreffende de compensatie van
de fiscale maatregelen ten
voordele van de non-profitsector,
die niet voorkwam in de vraag die
ik vooraf schriftelijk indiende.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: L'interpellation n° 735 de Mme Genot est reportée.
07 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Werk over "de opvolging van de
voorzitter van het directiecomité bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" (nr. 9334)
07 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de l'Emploi sur "la succession du président du
comité de direction du SPF Emploi, Travail et Concertation sociale" (n° 9334)
De voorzitter: Mijnheer Verherstraeten, u bent welkom voor uw vraag, op punt 8 van de agenda, over de
opvolging van de voorzitter van het directiecomité bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
U heeft het woord.
07.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het
doet me deugd dat u mij welkom heet. Soms wordt mij het
omgekeerde gezegd.
Mijnheer de minister, in verband met de problematiek van de
voorzitter van het directiecomité van de FOD Werkgelegenheid,
Arbeid en Sociaal Overleg, is het zo dat de heer Jadot reeds geruime
tijd ontslagnemend was. Men wist dit ook uiteraard, omdat men wist
wat de datum van zijn opruststelling was. Ondertussen blijkt er een
vacature in het Staatsblad voor zijn opvolger gepubliceerd te zijn,
maar ik neem aan dat de invulling van die functie toch wel enige tijd
vergt.
07.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le président du comité
de direction du SPF Emploi,
Travail et Concertation sociale, M.
Jadot, est parti à la retraite. Bien
que la date de départ à la retraite
était connue depuis longtemps,
l'annonce de la vacance d'emploi
en vue de son remplacement vient
seulement de paraître au Moniteur
belge. Pourquoi la procédure a-t-
elle duré si longtemps?
CRIV 51
COM 788
13/12/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Wat zijn de redenen voor het uitblijven van de publicatie? Waarom
gebeurde dit niet eerder?
Is in die zin reeds een functiebeschrijving aan Selor doorgestuurd
voor de openstelling van de vacature? Zo ja, dewelke? Zo neen,
waarom niet? Wat het eerste betreft, neem ik aan dat het wel gebeurd
is en ik vraag u dan eventueel naar de kenmerken van de
functiebeschrijving die in de vacature vermeld zijn.
Mijn derde vraag heeft betrekking op de assessment-procedure. Hoe
zal deze georganiseerd worden? Zal er beroep worden gedaan op
externen? Hoe worden zij gekozen?
In het kader van Copernicus, mijnheer de minister, zitten we met een
taalevenwicht tussen de voorzitters van de directiecomités. Er is een
Franstalige op pensioen gegaan. Wordt hij dus `d'office' door een
Franstalige vervangen, in het licht van de evenwichten van
Copernicus en van de afspraken die daaromtrent tijdens de vorige
legislatuur in de meerderheid zijn gemaakt? Blijft dit zo gehandhaafd?
Quid dan met de openstelling voor Nederlandstalige kandidaten, die
dan `d'office' geen kans zouden maken.
Wordt de FOD P&O hierbij betrokken?
Mijn laatste vraag gaat over de tijdelijke invulling van de dienstdoende
voorzitter. Mijnheer de minister, ik heb ondertussen vernomen dat
de naam ontglipt me er een invulling is gebeurd. Het zou gaan om
één van de gewezen topkabinetsmedewerkers van de partij waartoe u
behoort. Ik wens dit zeker niet ad personam te rekenen, want volgens
de echo's die ik daaromtrent hoor, is het een zeer bekwaam en
degelijk man.
Het is alleen de vraag op basis van welke criteria een tussentijds
persoon gekozen wordt. Had dit niet op een of andere wijze omdat
iemand toch gedurende geruime tijd dienstdoend voorzitter is
dienen opengetrokken te worden voor andere kandidaten?
Le Selor a-t-il déjà reçu une
description de la fonction et en
quoi cette dernière consiste-t-elle?
Quel sera le déroulement de la
procédure d'engagement et
combien de temps nécessitera-t-
elle? Est-il exact qu'à la suite des
mesures Copernic, M. Jadot, qui
est francophone, sera remplacé
par un candidat francophone?
Quelle est l'implication du SPF
Personnel et Organisation dans
cette procédure? Sur la base de
quels critères a-t-on engagé le
président intérimaire, un
collaborateur de cabinet du sp.a?
Pourquoi d'autres candidats n'ont-
ils pas pu prétendre à cette
désignation à titre temporaire?
07.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Verherstraeten, de eerste stap in de procedure voor de vervanging
van de heer Jadot is inderdaad gezet. Hoe zal de procedure verder
verlopen?
In opdracht van minister Dupont zullen de FOD P&O en Selor de
verdere procedure organiseren en begeleiden. De praktische
uitvoering zal door Selor gebeuren. Die zal eerst een
begeleidingscommissie samenstellen die een eerste selectie van de
kandidaten op basis van de ingediende cv's zal maken. De
kandidaten worden vervolgens onderworpen aan een specifieke test
die peilt naar hun jobspecifieke kennis, namelijk de inhoud van de job
die van hen zal worden gevraagd. Daarna zal een assessment hun
managementkwaliteiten doorlichten. Selor maakt aan de hand van die
testen een ranking van de beste kandidaten. De bevoegde minister
zal met hen een onderhoud hebben en daarna een voorstel doen aan
de Ministerraad. De hele procedure kan in principe in twee maanden
worden afgerond, hoewel enige vertraging nooit uit te sluiten is.
Op uw vraag of de kandidaat Nederlandstalig kan zijn, moet ik u
meedelen dat op basis van de huidige toestand de kandidaat
07.02
Peter Vanvelthoven,
ministre: La première étape a été
franchie dans le cadre de la
procédure de remplacement de M.
Jadot. Le SPF Personnel et
Organisation et le Selor organisent
à présent la procédure de
sélection pour le compte du
ministre Dupont. Le Selor
sélectionnera tout d'abord les
candidats sur la base des
curriculum, puis examinera les
connaissances spécifiques liées à
la fonction et organisera enfin une
évaluation visant à tester les
capacités de management. Le
Selor établira ensuite une liste des
meilleurs candidats. Après un
entretien avec les candidats, le
ministre soumettra une proposition
au Conseil des ministres. Il pourra
13/12/2005
CRIV 51
COM 788
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Franstalig moet zijn. U weet echter dat verschillende zaken bij de
Raad van State lopen die de toestand op korte termijn zouden kunnen
wijzigen.
Op uw vraag over de tijdelijke invulling van de functie van voorzitter,
kan ik zeggen dat ik de heer Jan Vanthuyne heb gevraagd om die
waar te nemen. Ik kon daar niet mee wachten. U begrijpt dat het
wegvallen van de voorzitter de hele dienst zou ontredderen. Denk
alleen nog maar aan het handtekeningrecht. De tijdelijke kandidaat
moest in elk geval reeds lid zijn van het directiecomité. Ik heb
gekozen voor de heer Vanthuyne omdat zijn specialiteiten het dichtst
aanleunden bij de opdracht die op dit ogenblik het zwaarst doorweegt
in de politieke actualiteit, met name de arbeidsmarkt.
Zonder afbreuk te willen doen aan de hoge kwaliteiten van de andere
directeurs-generaal kan ik u zeggen dat de betrokkene getuigt van
een groot talent inzake organisatie en leiding van het personeel.
alors être procédé à une
désignation. La procédure peut
être finalisée en deux mois, même
si elle peut également être plus
longue.
Le candidat doit effectivement être
francophone, mais des procédures
encore en instance devant le
Conseil d'État pourraient changer
cette situation.
J'ai désigné M. Jan Vanthuyne en
qualité de président temporaire en
raison de sa connaissance du
marché de l'emploi. En outre, il
était déjà membre du comité de
direction, ce qui constitue une
condition nécessaire, et il est très
compétent. Cette désignation
temporaire était nécessaire pour
éviter une désorganisation du
service.
07.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, dat laatste wil ik zeker niet afstrijden. Het leek
mij echter wel aangewezen om minstens de kans aan de andere
directeur-generaals te bieden. Die vraag is wellicht niet gesteld
geweest. Los van de kwaliteiten van de betrokken persoon hebben wij
hier dus met een tijdelijke politieke aanstelling van een partijgenoot
van u te maken.
Men wist al lang dat er hier een benoeming moest komen. Ik betreur
dat is geen verwijt aan u, maar aan het adres van uw voorgangster
dat men niet tijdig met deze zaken is begonnen. Ik kan slechts één
reden vermoeden, namelijk dat men met deze benoeming geen twee
maanden gaat wachten tot de invulling door de procedure, maar dat
er inderdaad vertraging zal zijn, niet alleen om technische redenen,
maar om politieke redenen. Het arrest van de Raad van State wordt
immers verwacht en er zullen nog vernietigingen volgen. Dit zal een
politieke afhandeling worden en niet afhankelijk zijn van de
bekwaamheid, wat toch de ambitie behoorde te zijn van Copernicus.
Dat betreur ik
07.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je me demande
néanmoins pourquoi les autres
directeurs généraux n'ont pu
prétendre à cette désignation
temporaire. Je déplore également
que la ministre précédente, Mme
Van den Bossche, n'ait pas
démarré la procédure en temps
voulu, même si ce retard est peut-
être dû aux procédures en
instance devant le Conseil d'État
et qui pourraient conduire à des
annulations. En d'autres termes,
l'ensemble de ce dossier est traité
politiquement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.56 uur.
La réunion publique de commission est levée à 10.56 heures.