CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 752
CRIV 51 COM 752
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
mardi
dinsdag
22-11-2005
22-11-2005
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Questions jointes de
1
Samengevoegde vragen van
1
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le caractère
non opérationnel du Centre hospitalier
universitaire Saint-Pierre à Bruxelles pour la prise
en charge des maladies contagieuses" (n° 8475)
1
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de niet-
operationaliteit van het Universitair Medisch
Centrum Sint-Pieter in Brussel voor de opvang
van besmettelijke ziekten" (nr. 8475)
1
- Mme Maya Detiège au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la non-
opérationnalité du Centre médical universitaire
Saint-Pierre pour le traitement de maladies
contagieuses" (n° 8540)
1
- mevrouw Maya Detiège aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de niet-
operationaliteit van het Universitair Medisch
Centrum Sint-Pieter voor de opvang van
besmettelijke ziekten" (nr. 8540)
1
Orateurs: Koen Bultinck, Maya Detiège,
Rudy Demotte
, ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique
Sprekers: Koen Bultinck, Maya Detiège,
Rudy Demotte
, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'amende infligée aux médecins qui appliquent
une indexation de 20 eurocents" (n° 8398)
8
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
boete voor artsen die 20 eurocent index
aanrekenen" (nr. 8398)
8
Orateurs: Luc Goutry, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Luc Goutry, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Maya Detiège au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
trafic de médicaments via internet" (n° 8485)
10
Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de geneesmiddelenhandel via internet"
(nr. 8485)
10
Orateurs: Maya Detiège, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Maya Detiège, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Annick Saudoyer au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la prévention de grossesses non désirées chez
les adolescentes" (n° 8654)
13
Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het voorkomen van ongewenste
zwangerschappen bij adolescenten" (nr. 8654)
13
Orateurs: Annick Saudoyer, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, Koen Bultinck
Sprekers: Annick Saudoyer, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, Koen Bultinck
Questions jointes de
15
Samengevoegde vragen van
15
- Mme Greet van Gool au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la réforme
des services de secours" (n° 8929)
15
- mevrouw Greet van Gool aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
hervorming van de hulpdiensten" (nr. 8929)
15
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la
reconnaissance de la profession d'ambulancier"
(n° 8980)
15
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
erkenning van het beroep van ambulancier"
(nr. 8980)
15
Orateurs: Greet van Gool, Koen Bultinck,
Rudy Demotte
, ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique
Sprekers: Greet van Gool, Koen Bultinck,
Rudy Demotte
, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Frieda Van Themsche au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la perte du produit d'une entreprise
de mytiliculture" (n° 8731)
19
Vraag van mevrouw Frieda Van Themsche aan
de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de teloorgegane
mosselvangst" (nr. 8731)
19
Orateurs: Frieda Van Themsche, Rudy
Demotte
, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: Frieda Van Themsche, Rudy
Demotte
, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Trees Pieters au ministre des 21
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister 21
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
médecins vétérinaires liés à l'AFSCA" (n° 8777)
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
dierenartsen verbonden aan het FAVV" (nr. 8777)
Orateurs: Trees Pieters, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Trees Pieters, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Muriel Gerkens au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'autorisation d'utilisation de certains pesticides
ayant des conséquences néfastes sur les
colonies d'abeilles" (n° 8779)
24
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het toelaten van bepaalde pesticiden met
kwalijke gevolgen voor de bijenkolonies"
(nr. 8779)
24
Orateurs: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'importance de disposer de banques de sang de
cordon ombilical publiques" (n° 8794)
26
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
belang van publieke navelstrengbloedbanken"
(nr. 8794)
26
Orateurs: Luc Goutry, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Luc Goutry, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Luk Van Biesen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
mise sur pied d'un service SMUR (Service Mobile
d'Urgence) à Hal" (n° 8800)
29
Vraag van de heer Luk Van Biesen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de oprichting van een Mug (Mobile
Urgentiegroep) in Halle" (nr. 8800)
29
Orateurs: Luk Van Biesen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Luk Van Biesen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Koen T'Sijen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
législation sur le transport des malades" (n° 8863)
31
Vraag van de heer Koen T'Sijen aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
wetgeving op het ziekenvervoer" (nr. 8863)
31
Orateurs: Koen T'Sijen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Koen T'Sijen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Koen Bultinck au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
pénurie de vaccins contre la rage" (n° 8805)
34
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
tekort aan vaccins tegen hondsdolheid" (nr. 8805)
33
Orateurs: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Koen Bultinck au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
manque de médecins généralistes
néerlandophones à Bruxelles" (n° 8810)
35
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
tekort aan Nederlandstalige huisartsen in Brussel"
(nr. 8810)
35
Orateurs: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, Jo Vandeurzen
Sprekers: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, Jo Vandeurzen
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "une
étude sur le nombre de patients étrangers dans
les hôpitaux" (n° 8943)
38
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "een studie over het aantal buitenlandse
patiënten in ziekenhuizen" (nr. 8943)
38
Orateurs: Jo Vandeurzen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Jo Vandeurzen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Colette Burgeon au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
39
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
39
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
"le traitement endovasculaire EVAR" (n°8956)
over "de endovasculaire behandeling EVAR"
(nr. 8956)
Orateurs: Rudy Demotte, ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique,
Colette Burgeon
Sprekers: Rudy Demotte, minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, Colette
Burgeon
Question de Mme Colette Burgeon au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les études menées sur les rayonnements des
GSM" (n° 9002)
41
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de studies betreffende de GSM-straling"
(nr. 9002)
41
Orateurs: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Inga Verhaert au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
médicament contre la malaria récemment
développé par Dafra Pharma" (n° 9058)
42
Vraag van mevrouw Inga Verhaert aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het recent door Dafra Pharma ontwikkelde
malariageneesmiddel" (nr. 9058)
42
Orateurs: Inga Verhaert, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Inga Verhaert, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Bart Laeremans au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "sa
réaction à la résolution du Conseil de l'Europe
relative à l'insuffisance de bilinguisme dans les
hôpitaux bruxellois ainsi qu'aux tentatives de
francisation des institutions bruxelloises bilingues"
(n° 9090)
43
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "zijn reactie op de resolutie van de Raad van
Europa inzake het gebrek aan tweetaligheid in de
Brusselse ziekenhuizen alsook op de pogingen
om tweetalige Brusselse instellingen te
verfransen" (nr. 9090)
43
Orateurs: Bart Laeremans, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Bart Laeremans, Rudy Demotte,
minister van Sociale
Zaken en
Volksgezondheid
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
du
MARDI
22
NOVEMBRE
2005
Après-midi
______
van
DINSDAG
22
NOVEMBER
2005
Namiddag
______

La séance est ouverte à 14.26 heures par M. Yvan Mayeur, président.
De vergadering wordt geopend om 14.26 uur door de heer Yvan Mayeur, voorzitter.
01 Samengevoegde vragen van
- de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de niet-
operationaliteit van het Universitair Medisch Centrum Sint-Pieter in Brussel voor de opvang van
besmettelijke ziekten" (nr. 8475)
- mevrouw Maya Detiège aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de niet-
operationaliteit van het Universitair Medisch Centrum Sint-Pieter voor de opvang van besmettelijke
ziekten" (nr. 8540)
01 Questions jointes de
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le caractère non
opérationnel du Centre hospitalier universitaire Saint-Pierre à Bruxelles pour la prise en charge des
maladies contagieuses" (n° 8475)
- Mme Maya Detiège au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la non-
opérationnalité du Centre médical universitaire Saint-Pierre pour le traitement de maladies
contagieuses" (n° 8540)
01.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik zal
er rekening mee houden dat u in dit dossier op zijn zachtst uitgedrukt
een beetje betrokken partij bent. Ik hoop dat de minister ons zal
kunnen geruststellen.
De voorzitter: Ik treed op als voorzitter van deze commissie, maar indien u dat wenst en mocht het nodig
zijn, kan ik uiteraard steeds tussenbeide komen wat deze zaak betreft.
01.02 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, u zult zich herinneren dat in deze Kamer de
SARS-resolutie unaniem werd goedgekeurd. Deze vraag dateert van
13 oktober. Het zou kunnen, en ik hoop het, dat inmiddels een aantal
problemen terzake zijn opgelost.

Samen met mevrouw Detiège vertolk ik de ongerustheid die heerst bij
het personeel in het ziekenhuis. Ik hoop dat uit uw antwoord zal
blijken dat een aantal problemen reeds is opgelost.

Op 24 mei 2004 hebt u als minister van Volksgezondheid het
ziekenhuis UMC Sint-Pieter te Brussel aangeduid als
referentieziekenhuis voor de opvang van zeer besmettelijke ziekten.
Het ziekenhuis moest begin december 2004 operationeel zijn. Er
01.02 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Le 24 mai 2004, le
ministre a désigné le centre
médical universitaire Saint-Pierre
comme hôpital de référence pour
la prise en charge de maladies
très contagieuses. Début
décembre 2004, le centre devait
être opérationnel et être équipé
notamment de trente chambres de
pression négative et d'une ligne
téléphonique d'informations sur
ces maladies accessible 24 h sur
24. Près d'un an plus tard, le
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
zouden 30 speciale ziekenhuiskamers zijn uitgerust met een
onderdruksysteem en de telefoonlijnen zouden 24/24 uur bereikbaar
zijn voor gespecialiseerd advies in verband met besmettelijke ziekten.

Uit een aantal gegevens blijkt, ondanks het feit dat het
referentieziekenhuis reeds operationeel zou moeten zijn, dat een en
ander niet functioneert. Zo zou het onderdruksysteem niet echt
functioneren. Er zou ook een probleem zijn met de gespecialiseerde
training. Bovendien zou er een tekort zijn aan gespecialiseerde artsen
en verpleegkundigen.

Ik durf in de gegeven omstandigheden hetgeen in de pers is
verschenen niet aan te halen, al was het maar om de voorzitter van
de commissie niet in verlegenheid te brengen. Ik zal dat niet doen. Ik
zal het aan mevrouw Detiège overlaten om een aantal krasse
uitlatingen die zij zelf in De Morgen van 8 november heeft gedaan,
voor haar rekening, te citeren.

Ik kom tot mijn vragen, mijnheer de minister.

Waarom werd het UCM Sint-Pieter te Brussel als referentieziekenhuis
voor zeer besmettelijke ziekten gekozen? Het ligt immers midden in
een drukke volksbuurt.

Ik kom niet terug op een aantal citaten die in de pers zijn verschenen,
gezien de gevoeligheid van het dossier. Essentieel in het dossier is
echter of de beloofde financiële middelen voor het ziekenhuis
inmiddels zijn gestort. Ik hoop dat tussen de indiening van de vraag
en de perscommentaren terzake het nodige is gebeurd.

Ook de vraag naar het feit of het ziekenhuis al dan niet volledig
operationeel is voor zijn taak om opvang bij zeer besmettelijke ziekten
te vervullen, blijft tot op heden open. De vraag hoe het gesteld is met
de onderdrukkamers en of die op dit moment al dan niet volledig
operationeel zijn, blijft open. Kunt u ons een antwoord geven op de
vraag of het probleem van het personeelstekort ondertussen
opgevangen is? Quid met de problematiek van de isoleerpakken?
Quid met de gespecialiseerde training? Quid met het al dan niet
voorhanden zijn van voldoende dokters-specialisten? De slotvraag,
mijnheer de minister, is uiteraard of er, wat het personeel betreft voor
die fameuze groene telefoonlijn, voldoende rekening wordt gehouden
met de tweetaligheid? Ziehier een aantal zeer concrete vragen.
centre n'est toutefois pas encore
opérationnel.

Pourquoi le choix s'est-il porté sur
cet hôpital? Celui-ci a-t-il reçu tous
les moyens financiers qui lui
avaient été promis? Le système
de pression négative fonctionne-t-il
déjà? Les moyens matériels et en
personnel sont-ils suffisants? Le
bilinguisme du personnel chargé
de répondre aux appels
téléphoniques est-il garanti?

01.03 Maya Detiège (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, een aantal
dingen heeft de heer Bultinck al gezegd. Belangrijk voor mij is om
eerst en vooral te zeggen dat er al op 25 mei 2004 een overeenkomst
was door de minister om het Universitair Medisch Centrum Sint-Pieter
aan te duiden. Op 20 oktober 2004 heb ik u al gevraagd hoe het zat
met het personeel, de opleiding ervan en de organisatie van de
opvang van de patiënten. Het ziekenhuis zou ook geïnvesteerd
hebben in technisch geschikte L-bedden en in de vorming van het
personeel over basishygiëne. Het was volgens u ook nodig dat de
verzorgers de procedure goed kennen en kunnen genieten van
permanente vorming. Op mijn vraag hoe lang de vorming nog zou
duren zei u toen dat u dat niet wist en dat u navraag zou doen.

Op vraag van een aantal mensen van het personeel die wat ongerust
waren, heb ik mij meer verdiept in het dossier. Uit verschillende
01.03 Maya Detiège (sp.a-spirit):
Le 25 mai 2004 le ministre a signé
une convention qui fait du centre
hospitalier universitaire Saint-
Pierre l'hôpital de référence en
matière d'accueil des patients
souffrant de maladies
particulièrement contagieuses. Le
20 octobre 2004, j'avais déjà posé
des questions à propos de cet
accueil spécifique. Selon les
syndicats, le CHU Saint-Pierre ne
satisfait toujours pas aux objectifs
imposés et le financement se fait
attendre. Le système de pression
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
hoeken kreeg ik toen signalen dat het Universitair Medisch Centrum
Sint-Pieter nog steeds niet zou voldoen aan de door u opgelegde
doelstellingen. Zo zou bijvoorbeeld het systeem van onderdruk in de
isoleerkamers gebruikt voor patiënten met multiresistente tbc,
vogelgriep, SARS en andere zeer besmettelijke ziekten, vaak niet
werken. Ik ben op het veld gaan kijken en ik weet niet of dit klopt of
niet want op het eerste zicht leek dit wel te werken. Ik wil daar dus
meer duidelijkheid over. Vorig jaar zou de arbeidsinspectie dat op
vraag van het ACOD al vastgesteld hebben. Er zijn onvoldoende
isoleerpakken ter beschikking voor het personeel dat trouwens geen
training heeft gekregen om ze te gebruiken. Dat wordt ook beweerd
door een aantal personen die hiervan op de hoogte zouden moeten
zijn.

Volgens Alain Burssens van de christelijke vakbond CCOD is de
situatie al iets verbeterd, maar blijft ze desondanks verontrustend. De
heer Burssens beweert dat minister Demotte het geld nog niet heeft
overgemaakt en hiervoor geen redenen opgeeft. Volgens Jean-Pierre
Knaepenbergh, federatiesecretaris van de ACOD, is er wel goede wil
bij de directie, maar komt het geld maar met mondjesmaat.

Zekerheid voor het personeel in geval van besmetting is er volgens de
heer Knaepenbergh niet. Volgens uw kabinet zijn alle beloofde
middelen doorgestort en zou er geen reden zijn waarom Sint-Pieter
nog niet operationeel is in de strijd tegen die zeer besmettelijke
ziekten. Vandaar mijn volgende vraag aan de minister.

In het licht van de tegenstrijdige informatie die ik heb ontvangen, zou
ik willen vragen of u een correcte stand van zaken kan geven over de
operationaliteit van het Universitair Medisch Centrum met betrekking
tot de opvang van patiënten met zeer besmettelijke ziekten.

Eerst en vooral, voldoet het ziekenhuis aan de door u opgelegde
doelstellingen, met name de onderdruk van de isoleerkamers? Wat
mij ook interesseert, is de vorming en de opleiding van het personeel.
Het laatste gegeven dat ik heb vernomen, was dat 210 van de 308
mensen opgeleid zijn. Is er voldoende bescherming voor het
personeel? Werden voldoende middelen voorzien en werden deze
reeds volledig doorgestort? Is het Medisch Centrum voldoende
voorbereid op een mogelijke uitbraak van vogelgriep?

Als laatste vraag, hoe komt het dat de verschillende actoren ­ ook het
personeel en het kabinet van Volksgezondheid ­ elkaar in deze zaak
consequent blijven tegenspreken? Welke conclusies knoopt u hieraan
vast? Ikzelf heb het gevoel dat het militair hospitaal u in dit dossier
absoluut niet gesteund heeft en ik vind dat het hier wel gepast had
kunnen zijn.
négative dans les chambres
d'isolement serait souvent
défaillant. Le nombre de tenues
d'isolement serait insuffisant et la
formation reçue par le personnel
sur l'utilisation des chambres
d'isolement serait, elle aussi,
insuffisante. En cas de
contamination, le personnel ne
disposerait d'aucune garantie.
Selon le cabinet, tous les moyens
promis ont été versés et il n'y a
aucune raison que le CHU Saint-
Pierre ne soit pas encore
opérationnel dans la lutte contre
les maladies extrêmement
contagieuses.

Le CHU Saint-Pierre satisfait-il aux
objectifs fixés par le ministre, y
compris en matière de formation
du personnel? Des moyens
suffisants ont-ils été prévus? Ont-
ils déjà été intégralement versés?
Le CHU est-il suffisamment
préparé à une éventuelle épidémie
de grippe aviaire? Comment se
fait-il que le personnel et le cabinet
de la Santé publique continuent à
se contredire? L'hôpital militaire
n'a-t-il pas soutenu le ministre
dans ce dossier?

01.04 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, is het Sint-
Pieterziekenhuis helemaal klaar?

Eerst en vooral wil ik opnieuw de context schetsen waarin dit
ziekenhuis een zeer belangrijke rol moet spelen. De denkbeeldige
situatie beschreven in het plan, is de meest waarschijnlijke. Het gaat
dus om SARS, een geïmporteerde ziekte. Andere zeer besmettelijke
ziekten met een gelijkaardige contaminatiemodus zouden op dezelfde
manier kunnen behandeld worden, voor zover dit binnen de
beperkingen van de overeenkomst blijft, zijnde de opvang van een
01.04 Rudy Demotte, ministre: Le
CHU Saint-Pierre doit jouer un rôle
important dans la lutte contre les
maladies hautement contagieuses
telles que le SRAS et d'autres
affections du même degré de
contagion. Le Centre ne doit pas
être capable de faire face à une
pandémie virale mais bien à une
épidémie limitée. Le CHU a été
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
afgebakende epidemie. Dit wil dus zeggen dat het ziekenhuis niet
voor de opvang van een virale pandemie moet kunnen instaan, zoals
bijvoorbeeld vogelgriep of eender welke andere grieppandemie.

Waarom werd het Sint-Pieterziekenhuis gekozen?

Het huidige plan is het gevolg van een vraag die ik aan de Hoge Raad
voor Hygiëne gesteld heb omtrent de aanpak van zeer besmettelijke
ziekten. Als antwoord op deze vraag heeft de Hoge Raad voor
Hygiëne een advies uitgesproken waarin wordt voorgesteld deze
aanpak in twee ziekenhuizen te organiseren, het militair ziekenhuis en
het UMC Sint-Pieter.

Dit advies luidde als volgt: "De Hoge Raad voor Hygiëne meent dat
het militair ziekenhuis en het UMC Sint-Pieter moeten handelen
volgens een strategie van communicerende vaten." Om snel een
operationeel plan omtrent deze organisatie voor te stellen, heb ik de
cel gemandateerd, die verschillende experts verzamelde. Deze cel
omvatte vier personen gemachtigd door het militair ziekenhuis, een
geneesheer, een hygiënist en een verpleegster, een hygiënist van het
Sint-Pieterziekenhuis, twee vertegenwoordigers van de cel voor
Medische Bewaking, twee vertegenwoordigers gemachtigd door het
UMC en een geneesheer van de ziekenhuiscel van het kabinet.

Er kon geen akkoord worden gemaakt over de opname van vijftien
patiënten door het Sint-Pieterziekenhuis en twaalf intensieve patiënten
door het militair ziekenhuis. Bovendien maakte de vertegenwoordiger
van het militair ziekenhuis duidelijk dat hij weigerde het ziekenhuis als
rampenziekenhuis te positioneren. Gezien de organisatie en de
structuur eiste hij vooraf de ondertekening van een overeenkomst die
hem de detachering van een pool van een honderdtal personen
garandeerde.

Vanaf toen heb ik de verkleinde werkgroep ­ dezelfde personen
zonder de vertegenwoordigers van het militair ziekenhuis ­ gevraagd
een alternatief voorstel te doen dat de snelle invoer van een
operationeel plan mogelijk maakte. De werkgroep heeft dus een
alternatief plan voorgesteld.

Het hier beschreven geval is het meest waarschijnlijke. Ik heb het
daarover al gehad. Het gaat dus om SARS, een geïmporteerde
ziekte. Andere zeer besmettelijke ziekten, met een gelijkaardige
contaminatiemodus, zouden in dit geval moeten kunnen worden
behandeld.

De centrale ligging van het Sint-Pieterziekenhuis in België, zijn
expertise op het vlak van besmettelijke ziekten en het
bicommunautaire statuut maken het mogelijk aan een groot deel van
de aanbevelingen van de HRH te voldoen. Het plan benadrukt dat
men zich zo'n organisatie ook elders in het land zou kunnen
inbeelden.

Ondanks de centrale stedelijke ligging, beschikt het Sint-
Pieterziekenhuis over dertig L-bedden, verdeeld over twee kamers
van vijftien bedden. Elke kamer beschikt over een sluis en kan in
onderdruk worden gebracht. Elke week worden er tests uitgevoerd om
de technische werking te verzekeren. De resultaten van die tests
worden geïnventariseerd en aan alle eenheden bezorgd. Het is het
choisi sur la base de l'avis du
Conseil Supérieur d'Hygiène. Pour
disposer rapidement d'un plan
opérationnel, j'ai constitué une
cellule composée de
représentants de l'hôpital militaire,
du CHU Saint-Pierre, de la cellule
de surveillance médicale et de la
cellule Hôpitaux de mon cabinet.

Il n'a pas été possible de
concrétiser un accord relatif à
l'hospitalisation de quinze patients
au CHU et de douze patients en
soins intensifs à l'hôpital militaire.
Les représentants de l'hôpital
militaire ont en effet refusé de
positionner l'hôpital militaire
comme un `hôpital de calamité' et
ont demandé un accord préalable
sur le détachement d'une centaine
de membres du personnel. J'ai
dès lors demandé au groupe de
travail restreint, donc sans les
représentants de l'hôpital militaire,
de formuler une autre proposition
pour l'adoption rapide d'un plan
opérationnel de lutte contre le
SRAS par exemple. Le CHU
Saint-Pierre est le seul hôpital à
pouvoir satisfaire à une grande
partie des recommandations :
l'expertise nécessaire en matière
de maladies contagieuses est
disponible au sein de
l'établissement, celui-ci a une
identité bicommunautaire, sa
localisation est centrale et il
compte aujourd'hui trente lits L
répartis en deux unités qui sont
équipées d'un sas et peuvent être
mises en pression négative. C'est
le seul établissement qui dispose
de cette capacité.

M. Mayeur n'est pas président
mais vice-président du conseil
d'administration.

Les moyens nécessaires ont été
inscrits au budget du CHU :
12 975 euros par an pour
l'amortissement des
investissements et 379 000 euros
par an dans la sous-partie B4. Une
enveloppe annuelle de 280 000
euros est prévue pour la formation
du personnel,
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
enige federale ziekenhuis dat over dergelijke capaciteit van L-bedden
beschikt.

De heer Mayeur is niet de voorzitter maar de vice-voorzitter van de
raad van bestuur. De beslissing voor een referentieziekenhuis te
kiezen, werd u in detail uitgelegd.

Ik kom nu tot enkele specificaties over de financiering. Op 1 juli 2004
heeft de FOD Volksgezondheid de financiering voor SARS in het
budget voor de middelen van het UMC geïntegreerd. Die financiering
bedraagt 12.975 euro op jaarbasis voor onderdeel A1, de afschrijving
van investeringen, en 379.000 euro niet-geïndexeerd op jaarbasis
voor onderdeel B4.

De overeenkomst "zeer besmettelijke ziekten" voorziet in artikel 4 in
financieringsmodaliteiten uitgaande van deze bedragen. Wat
onderdeel A1 betreft: 38.161 euro, niet-geïndexeerd en af te schrijven
op drie jaar. Jaarlijks komt dit neer op 12.975 euro voor de kosten van
de eerste apparatuur, noodzakelijk in geval van crisis. Wat onderdeel
B4 betreft: 379.160 euro, niet-geïndexeerd op jaarbasis, voor de
financiering van twee complementaire verpleegsters-hygiënisten,
zijnde 99.160 euro voor de financiering van de opleidingskosten voor
het personeel van de L-eenheden en de urgentie-eenheden, voor een
bedrag van 1.000 euro per persoon, wat voor het geheel van 280
personen neerkomt op 280.000 euro.

Een aanhangsel van de overeenkomst bepaalt dat er naast de
werkzame maatregelen voor de opleiding van het medisch,
verpleegkundig en logistiek personeel ook een verbeterde inrichting
van de lokalen moet komen. Ook de technische ventilatieapparatuur
moet worden geüpgraded zodat deze aan de meest recente
internationale normen voldoet. Ten slotte moet ervoor worden
gezorgd dat de besmettingsrisico's voor het personeel tot een
minimum worden herleid. De FOD Volksgezondheid zal de
financiering voor deze grote onderhoudswerken die in oktober 2004
op 1.031.495 euro werden geraamd zonder financiële lasten
gedurende tien jaar, toekennen.

Ik wil nu iets zeggen over het klaarmaken van het ziekenhuis. Er
werden belangrijke werken uitgevoerd in de eenheden voor intensieve
zorgen zodat er een voldoende aantal kamers met sluis en onderdruk
beschikbaar is. De kamers zijn bruikbaar en correct onder druk
gehouden, zoals voorgeschreven in de internationale aanbevelingen.
Er is voorzien in dertig draagbare EPA-filters voor de eenheden van
besmettelijke ziekten. Deze werden geïnstalleerd en zijn functioneel.

Zoals bepaald door de overeenkomst zijn er 15 kamers klaar voor de
opname van patiënten met een ziekte die via de lucht overdraagbaar
is. Recent werden er meetsondes geplaatst om de onderdruk te
meten zodat het personeel voortdurend de onderdruk kan verifiëren.
Deze sondes moeten nog worden geijkt. Quid voor de dringende
opvang van zeer besmettelijke patiënten die beschermingsmateriaal
voor twee personen bevat? Ademhalingsmaskers, FFFP2, gewone en
geplastificeerde beschermingspakken, aangezichtsmaskers,
ondoordringbare laarzen, handschoenen en operatiemutsen zijn
beschikbaar in elke box van de urgentiediensten en in de
huisartspraktijken bij de raadpleging van besmettelijke ziekten in de
eenheid besmettelijke ziekten en op de intensieve zorgen.

Pendant dix ans, le SPF Santé
publique prendra à sa charge le
coût de la modernisation des
installations techniques et de
l'infrastructure, notamment pour
réduire au maximum les risques
de contamination du personnel.
Des travaux importants seront
effectués au département des
soins intensifs. Quinze chambres
sont déjà prêtes pour accueillir des
patients souffrant de maladies
transmissibles par l'air.

Le système d'aspiration clos et le
ballon de ventilation jetable sont
déjà en service. En outre, il y a
des tuyaux jetables et des filtres
viraux pour les appareils
respiratoires et les masques à
oxygène à pression positive.

Cent quatre-vingt-trois membres
du personnel ont déjà testé leur
propre masque. Si le masque
FF2P n'était pas adéquat, on
opterait pour un autre modèle.
Près de deux cents membres du
personnel de différents services
ont déjà suivi une formation en
hygiène hospitalière et pour
l'utilisation du matériel de
protection, formation consistant en
jeux de rôles et en simulations.
Des séminaires théoriques
consacrés au SRAS ont aussi été
organisés.

Il n'a jamais été question de faire
réaliser sur une base volontaire
l'accueil des patients très
contaminés. L'ensemble du
personnel formé à cette fin doit
être à même d'assurer cet accueil.
Ce sont les infectiologues qui
diagnostiquent la maladie. Avant
que leur formation puisse débuter,
les spécialistes des poumons
devaient recevoir des masques à
pression positive. C'est aujourd'hui
chose faite.

Le CHU Saint-Pierre est un hôpital
bilingue et le personnel l'est aussi.
Le numéro vert est un numéro
confidentiel qui a été fourni au
comité d'accompagnement. Il sera
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6

Bovendien werd ook nog ander materiaal gezocht en geselecteerd
door de hygiëneploeg en door de gebruikers op het terrein, teneinde
de veiligheid van het personeel te verbeteren. Het betreft onder
andere een gesloten aspiratiesysteem, reeds opgenomen in het
dagelijkse gebruik, een wegwerpventilatieballon, reeds opgenomen in
het dagelijkse gebruik, wegwerpslangen voor het ademhalingstoestel,
virale filters voor de ademhalingstoestellen, zuurstofmaskers, type
venturie, door de firma aangepast aan onze behoeften ­ de maskers
zijn voorzien van virale filters ­ en beschermingsmaskers voor de
luchtwegen, met positieve druk, uitgerust met absolute filters.

183 personeelsleden hebben reeds hun eigen masker kunnen testen.
Deze fittest wordt momenteel in geen enkel ander Belgisch ziekenhuis
gedaan. De test laat toe op individueel niveau te testen of het FFP2-
masker, dat de instelling gekozen heeft, past. Indien het masker niet
geschikt is, zal een ander masker voor het personeelslid gekozen
worden.

Bijna 200 personen, van verschillende diensten, hebben een
doorgedreven opleiding in ziekenhuishygiëne genoten, alsook
opleidingen over het gebruik van individuele beschermingselementen.
Deze opleidingen werden gegeven in de vorm van een rollenspel in
groepen van twee tot drie personen. Simulaties van de
voorgeschreven procedures werden op het terrein uitgevoerd voor de
urgentiediensten, de intensieve zorgen en de eenheden voor
besmettelijke ziekten. Er werden talrijke theoretische seminaries
omtrent SARS georganiseerd, in het kader van de permanente
medische en verpleegkundige vorming. Er is nooit ter sprake gebracht
dat de opvang van zeer besmettelijke ziekten op basis van vrijwilligers
zou gebeuren. Elke opgeleide persoon moet deze soort pathologie
kunnen opvangen.

Wat de geneesheren betreft, zijn het niet de longspecialisten, maar de
infectiologen die de ziekten diagnosticeren. Zij zijn hiervoor opgeleid.
De opleiding van de longspecialisten, drie personen, werd uitgesteld
tot de verwerving van maskers voor positieve druk, die niet
beschikbaar zijn op de Europese markt.

De maskers zijn ondertussen verworven en de opleidingen zullen zeer
binnenkort van start gaan.

Ik kom tot de tweetaligheid van het personeel. Het UMC Sint-Pieter is
een tweetalig ziekenhuis. Het personeel is bijgevolg tweetalig. Het
groene nummer is een vertrouwelijk nummer dat aan het
begeleidingscomité is doorgegeven. Het nummer wordt slechts
geactiveerd en aan de ziekenhuizen doorgegeven zodra de sanitaire
overheden een sanitair alarm hebben afgekondigd. Het personeel dat
ingezet wordt voor deze oproepen zal tweetalig moeten zijn.

Hamvraag is of het ziekenhuis klaar is voor een vogelgriepepidemie.
Zoals ik reeds heb uitgelegd, maakt de vogelgriep geen deel uit van
het akkoord ondertekend met het UMC Sint-Pieter.

Een andere vraag die gesteld wordt is hoe het kan dat de actoren
mekaar tegenspreken. Volgens mij is er geen sprake van
contradicties over dit onderwerp, noch binnen mijn kabinet, noch
binnen het ziekenhuis waar de directie op regelmatige basis de
seulement activé lorsque les
pouvoirs publics auront décrété
une alerte. Les appels seront
traités par du personnel bilingue.

La grippe aviaire ne fait pas partie
de l'accord avec le CHU Saint-
Pierre.

Je ne perçois pas de
contradictions auprès des
différents acteurs, comme on le
prétend ici. La direction entretient
des contacts réguliers avec les
syndicats. Les prestataires de
soins veulent bien sûr un
maximum d'informations. C'est
aussi un élément crucial pour
pouvoir les rassurer.

Les comités d'accompagnement
cliniques se sont réunis le 2 janvier
et le 14 juin 2005, le comité
d'accompagnement financier s'est
réuni le 21 octobre dernier.

CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
syndicaten ontmoet heeft en nog steeds ontmoet omtrent dit
onderwerp. Zoals we hebben kunnen vaststellen bij de eerste
opnames van patiënten met een zeer besmettelijke ziekte waarbij een
eventuele besmetting verschrikkelijke gevolgen kon hebben ­ u hebt
ongetwijfeld begrepen dat ik het over HIV-patiënten heb ­ is het
volkomen begrijpelijk dat de betrokken zorgverleners een maximum
aan informatie en garanties willen bekomen. Waar we thans staan
met de opname van HIV-positieve of zieke patiënten, zal u samen met
mij doen concluderen dat de voornaamste taak inzake het actuele
onderwerp is juiste informatie over te brengen zodat de zorgverleners
gerustgesteld kunnen worden.

Om te besluiten wil ik erop wijzen dat klinische en financiële
begeleidingscomités bestaan. De klinische begeleidingscomités zijn
samengekomen op 2 februari 2005 en op 14 juni. Het financieel
begeleidingscomité is reeds samengekomen op 21 oktober 2005.
01.05 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, uiteraard wil ik u in eerste orde bedanken voor
uw uitgebreid antwoord, zoals wij dat stilaan van u gewoon zijn. Ik
denk dat uw antwoord ook een deel de bedoeling en intentie heeft om
een stuk van de ongerustheid bij het personeel weg te nemen.

Als ik uw antwoord zeer goed geanalyseerd heb, dan denk ik dat ik
toch in alle nuchterheid de vaststelling moet maken dat, in het licht
van bijvoorbeeld de fameuze SARS-resolutie die wij toen in de Kamer
unaniem goedgekeurd hebben, er toch nogal wat werk aan de winkel
is en dat er nog wat werk overblijft dat wij moeten verrichten.

Als u mij toestaat, wil ik nog twee bijkomende elementen in het debat
brengen.

Ten eerste, de wisselwerking met uw collega voor Defensie, de heer
Flahaut. Er was oorspronkelijk zelfs voorzien dat het Militair Hospitaal,
in samenwerking met Sint-Pieter, zou optreden. Minister Flahaut
stelde voor om het voorontwerp van protocolakkoord wel degelijk te
herzien. Het zou handig zijn, moest u ons kunnen laten weten hoe de
huidige situatie is. Dat mag schriftelijk, als u omwille van mijn
improvisatie nu niet kunt antwoorden. Ik verwijs ook naar de
interpellatie van mijn collega Sevenhans van deze voormiddag, die u
ongetwijfeld met de nodige aandacht gevolgd zult hebben. Er is af en
toe toch wel wisselwerking tussen u beiden. Zeer duidelijk blijkt dat u
er wel in slaagt om concrete antwoorden te geven, maar collega
Flahaut is daarin meestal wat minder goed, om het eufemistisch uit te
drukken.

Hoe ver staat het met de al dan niet aanpassing van het
protocolakkoord?

Ten tweede, ik heb uw opmerkingen in de pers gevolgd, in reactie op
de vrij krasse uitspraken van collega Detiège, waarbij u toen zelfs
even overwoog om te gaan zoeken naar andere
referentieziekenhuizen. Ook daarbij heb ik minimaal de volgende
vraag.

Hoeveel staat het in dat concrete dossier? Bent u inderdaad op zoek
naar andere referentieziekenhuizen, of was dat maar het zoveelste
persbericht bij de rest?
01.05 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Il reste indéniablement
beaucoup de travail à accomplir.
Le ministre peut-il aussi nous
informer des modifications
éventuelles à apporter à l'accord
de protocole qui devra être conclu
avec le ministre Flahaut? Le
ministre cherche-t-il un autre
hôpital de référence?

22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8

Le président: Vous ne pouvez pas poser de nouvelles questions, monsieur Bultinck.
01.06 Maya Detiège (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik wil heel
kort het voorstel van resolutie aanhalen van ongeveer twee jaar
geleden. Dat ging over SARS en griep en dergelijke en er was ook
een passage opgenomen over de vogelgriep. Dat wil ik toch wel
vermelden. Het ging niet alleen over SARS in die nota toen, maar ook
over vogelgriep.

Mijn eindbesluit is dat ik heb vastgesteld dat de personeelsleden van
Sint-Pieter heel veel werk hebben geleverd. Spijtig genoeg hebben zij
het alleen moeten doen. Dat wil zeggen: zonder de hulp van de heer
Flahaut of van het Militair Hospitaal. Ik vind dat dit niet kan, zeker niet
op een moment als nu, waarop er een pandemie van vogelgriep zou
kunnen uitbreken. Ik weet dat ik mij niet alleen tot u moet richten,
maar ook tot minister Flahaut en ik zal dat doen. Ik hoop inderdaad
dat het protocolakkoord terzake kan worden herzien.

Ik blijf erbij dat wij van bij de start hadden moeten kiezen voor een
hospitaal dat dicht bij Zaventem lag en niet in een volkse buurt. Stel
dat er iets gebeurt, ­ met alle respect voor de mensen van Sint-Pieter,
want zij kunnen daar ook niet aan doen ­ dan moeten de mensen van
intensieve zorgen daar weggenomen worden. Ik vind dat toch geen
optimale situatie. Als er iets aan kan veranderen, wil ik toch nog altijd
opteren voor het Militair Hospitaal. Ik meen evenwel dat de heer
Flahaut daar een andere visie over heeft.
01.06 Maya Detiège (sp.a-spirit):
La grippe aviaire était bel et bien
mentionnée dans la proposition de
résolution déposée il y a
pratiquement deux ans.

J'espère également que le
protocole d'accord sera adapté. Le
personnel du CHU Saint-Pierre a
été mis fortement à contribution,
sans aide aucune du ministre
Flahaut ou de l'hôpital militaire.

Je persiste à dire qu'il aurait fallu
opter dès le départ pour un hôpital
situé près d'un aéroport et non pas
dans un quartier populaire.
L'hôpital militaire aurait constitué
un meilleur choix.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
boete voor artsen die 20 eurocent index aanrekenen" (nr. 8398)
02 Question de M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'amende
infligée aux médecins qui appliquent une indexation de 20 eurocents" (n° 8398)
02.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, deze zaak dateert reeds van een tijdje geleden. Mijn vraag
dateert van 6 oktober. Ze is een paar keer niet aan bod kunnen
komen.

In het Belgisch Staatsblad van vrijdag 30 september laatstleden
verscheen het fameuze koninklijk besluit waarmee u artsen een boete
van 125 euro wilt opleggen als ze hun patiënten een halve indexatie
aanrekenen. Er waren namelijk nogal wat dokters die hadden
aangekondigd dat zij uit protest omdat ze geen toekenning van
indexatie hebben gekregen, zouden afronden en dat ze 19,20 euro in
plaats van 19 euro zouden vragen.

Er zijn nogal wat artsen die dat ondertussen ook toepassen. De ene
doet dat provocatiever dan de andere. Er zijn in elk geval nogal wat
artsen die zelf de indexatie doorgevoerd hebben. Ze zeggen dat dit
bovendien slechts een halvering is. Zij zeggen dat het de helft is van
de gewone index die normaal was overeengekomen in het
professioneel akkoord dat u eind vorig jaar hebt afgesloten met hun
vakbonden.

Mijnheer de minister, u zegt dat een later akkoord met de vakbonden
02.01 Luc Goutry (CD&V): Un
arrêté royal imposant une amende
administrative aux médecins qui
facturent une demi-indexation à
leurs patients, à savoir 19,20 au
lieu de 19 euros, a été publié au
Moniteur belge du 30 septembre
2005. Dans le cadre d'un premier
accord avec les syndicats, la
facturation de l'indexation totale
avait été convenue, mais le
ministre a annulé cette mesure
dans le cadre d'un accord
ultérieur. Les médecins contestent
la validité juridique de cette
démarche.

De combien d'inspecteurs les
services de l'Inami disposent-ils
pour effectuer les contrôles?
Comment ces contrôles sont-ils
organisés concrètement? Des
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
die indexering weer heeft ingetrokken. De artsen betwisten echter nog
steeds de rechtsgeldigheid van die aanpassing. Zij vinden nog steeds
dat het ten onrechte is dat ze de index niet hebben gekregen en dat
die in feite moest toegekend geweest zijn.

U grijpt nu naar de harde middelen om uw stelling door te drukken. U
zegt dat u degene die zich niet houdt aan het feit dat er niet mag
geïndexeerd worden gaat bestraffen, dat u hem een boete gaat
geven. Uw inspecteurs zouden dus moeten nagaan welke artsen die
20 eurocent aanrekenen. Het zijn die artsen die eerst een verwittiging
zullen krijgen en daarna een boete van 125 euro per keer dat ze 20
eurocent te veel aanrekenen.

Mijnheer de minister, gezien de enorme hoeveelheid werk die op uw
administratie rust, hoeveel inspecteurs hebt u ter beschikking om
deze controle door te voeren? Hoe zullen die controles concreet
verlopen?

Aangezien de vraag nu wat later gesteld wordt, wil ik vragen of er
ondertussen reeds controles gebeurd zijn en wat de resultaten
daarvan zijn. Zijn er artsen aan wie ondertussen reeds een boete van
125 euro werd opgelegd?
contrôles ont-ils déjà été
effectués? Dans l'affirmative, avec
quels résultats?

02.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ten eerste
beschikt het RIZIV momenteel over 109 geneesheren-inspecteurs en
37 sociale inspecteurs.

Ten tweede, het betrokken besluit stelt dat vaststellingen door de
betrokken inspecteurs kunnen gebeuren op grond van informatie
verstrekt door de verzekeringsinstellingen, op basis van een klacht of
op eigen initiatief. Een vaststelling leidt niet noodzakelijk tot een
sanctie. Er werd uitdrukkelijk voorzien dat de inspecteurs hetzij
proces-verbaal opstellen, hetzij een waarschuwing geven, hetzij de
overtreder een termijn opleggen waarbinnen hij zich in regel moet
stellen. In voorkomend geval zal het proces-verbaal aan de overtreder
en aan de leidend ambtenaar van de dienst voor Administratieve
Controle worden overgemaakt. Nadat de betrokkene zijn
verweermiddelen heeft kunnen doen gelden, kan de leidend
ambtenaar een administratieve boete opleggen. Tegen deze
beslissing is beroep bij de arbeidsrechtbank mogelijk overeenkomstig
artikel 167 van de gecoördineerde ZIV-wetten.

Wat betreft de laatste vraag die gesteld wordt door de heer Goutry
heb ik geen antwoord, want ik heb dat niet kunnen voorbereiden.
02.02 Rudy Demotte, ministre:
L'Inami dispose de 109 médecins-
inspecteurs et de 37 inspecteurs
sociaux. Ils interviennent à la suite
d'une plainte, sur la base
d'informations de l'organisme
assureur ou de leur propre
initiative. La sanction n'est pas
toujours immédiate. Les
inspecteurs peuvent donner un
avertissement ou convenir d'une
date à laquelle le médecin en
infraction devra être en règle. Ils
peuvent également dresser un
procès-verbal pour le service de
Contrôle administratif, qui peut
infliger une amende
administrative. Un recours auprès
du tribunal du travail est possible.

Je n'ai pas préparé la réponse à la
dernière question qui était
improvisée.
02.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb de laatste
vraag inderdaad in bijkomende orde gesteld. Ik zal ze later hernemen.

Ik maak uit uw antwoord op dat de procedure wel degelijk werd
opgestart en dat u werkt zoals was aangekondigd. Ik heb dat nooit in
twijfel getrokken.

De 109 geneesheren-inspecteurs en de 37 sociaal controleurs zijn de
mensen waarover u beschikt op uw administratie. Ik veronderstel
echter dat zij niet allen degenen zijn die de controles op de toepassing
van de index zullen uitvoeren. Ik vermoed dat u hoofdzakelijk zult
02.03 Luc Goutry (CD&V): La
procédure fonctionne donc comme
prévu. Je suppose que ces
inspecteurs ne sillonnent pas
continuellement nos routes pour
effectuer des contrôles, mais qu'ils
agissent surtout sur plainte des
mutualités?

22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
doen zoals u zelf zegt, met name steunen op de klachten die u
bereiken via de ziekenfondsen.
02.04 Minister Rudy Demotte: (...)
02.05 Luc Goutry (CD&V): Zult u liever wachten op de klachten die
van de verzekeringsinstellingen komen en is het niet de bedoeling de
109 geneesheren-inspecteurs en de 37 sociaal controleurs op de
baan te sturen om indexovertredingen vast te stellen? U zegt wel dat
u over die mensen beschikt, maar u bedoelt daarmee dat ze deel
uitmaken van uw administratie.
02.06 Minister Rudy Demotte: Ik zal mijn antwoord daaromtrent
opnieuw lezen. Ik heb gezegd dat de vaststellingen kunnen worden
gedaan door de inspecteurs. Ze kunnen dat doen ofwel op basis van
informatie verstrekt door de verzekeringsinstellingen na een klacht, of
op eigen initiatief. Wanneer een controleur een probleem vaststelt, zal
ik hem dus niet verbieden zelf een initiatief te nemen.
02.06 Rudy Demotte, ministre:
Je répète ce que je viens de dire.
Les constatations peuvent être
faites soit sur la base
d'informations fournies par les
assurances à la suite d'une
plainte, soit à l'initiative des
inspecteurs eux-mêmes. Il est
donc clair que j'encourage toute
initiative
de la part des
inspecteurs.
02.07 Luc Goutry (CD&V): Tot nog toe bent u nog niet op de hoogte
van klachten of van toepassingen?
02.07 Luc Goutry (CD&V): A-t-on
déjà reçu des plaintes?
02.08 Minister Rudy Demotte: Tot nu toe nog niet.
02.08 Rudy Demotte, ministre:
Pas que je sache.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
geneesmiddelenhandel via internet" (nr. 8485)
03 Question de Mme Maya Detiège au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
trafic de médicaments via internet" (n° 8485)
03.01 Maya Detiège (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, zoals heel
veel mensen erger ik mij al maandenlang aan de rist e-
mailaanbiedingen voor Viagra, Cialis, enzovoort, die ik bijna dagelijks
in het postvak van mijn computer ontvang.

In het voorjaar kon ik het niet laten. Ik bestelde verschillende
geneesmiddelen bij het bedrijf Getpharma.com, onder meer het
antiverouderingshormoon DHEA dat door apothekers in België in de
gifkast wordt bewaard en Fluoxetine, een goedkopere variant van
Prozac. Een tweetal weken later werd het pakketje keurig afgeleverd
op het adres dat ik had opgegeven, het Paleis der Natiën.

Het postpakket werd vanuit Londen verstuurd, maar een van de
bijsluiters was in het Spaans opgesteld. Een voorschrift ­ dat is toch
wel belangrijk ­ was absoluut niet nodig. Wel had ik op de site van het
bedrijf enkele vragen moeten beantwoorden, namelijk of ik gezond
was en of mijn bloeddruk niet te hoog was. Mijn leeftijd speelde geen
rol.

Ook was er geen respect voor het Belgische beleid. Ik denk
03.01 Maya Detiège (sp.a-spirit):
La publicité pour des médicaments
et les offres en cette matière sur
l'internet sont quasiment devenues
incontrôlables. J'ai moi-même fait
le test. J'ai commandé par le biais
du site Getpharma.com l'hormone
contre le vieillissement DHEA,
dont tous les pharmaciens de
notre pays disposent dans leur
arrière-boutique, et une variante
du Prozac, Fluoxetine. J'ai reçu
ma commande deux semaines
plus tard par la poste. Une
ordonnance n'était manifestement
pas nécessaire. Il suffisait tout
simplement de compléter un petit
questionnaire sur le site web de
l'entreprise. Les médicaments ont
été envoyés de Grande-Bretagne,
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
bijvoorbeeld aan antibiotica, dat à volonté kan worden verkregen via
het internet. Als een Belgische arts echter te veel antibiotica
voorschrijft, wordt hij of zij daarvoor terecht berispt.

Voor Proscar werd de wetgeving in België een tijdje strenger
gemaakt. Ik denk daarbij aan Eugenin dat enkel op voorschrift kon
worden bekomen, omdat te veel patiënten vergaten om naar de
dokter te gaan. De kans op prostaatkanker nam daardoor toe.

Ik heb om die redenen het departement Geneesmiddelen van het
Directoraat-generaal voor de Bescherming van de Volksgezondheid
op de hoogte gebracht. Eerst kreeg ik van hen te horen dat ik zo een
stunt beter geen tweede keer uithaalde. Om geneesmiddelen in ons
land in te voeren, is immers een vergunning nodig. Anderzijds waren
ze blij dat ik het probleem aankaartte.

De verantwoordelijke van het departement heeft de geneesmiddelen
onderzocht. In de doosjes zat wel degelijk wat ik had besteld. Dat is
volgens het Directoraat-generaal immers niet altijd het geval, met alle
gevaren van dien voor de patiënt.

Een belangrijk probleem bij de opsporing en controle van dergelijke,
grensoverschrijdende en duidelijk frauduleuze handel situeert zich op
het Directoraat zelf. De dienst is immers duidelijk onderbemand. Dat
is ook gebleken tijdens een doorlichting in het kader van de
Copernicushervorming van 2002-2003.

Vergelijken we even met een gelijkaardige dienst in het Verenigd
Koninkrijk, uiteraard een veel groter land. Niettemin is de
antifraudeafdeling er, zoals in vele, andere landen, een afzonderlijke
dienst. De unit ­ ik moet dat corrigeren, want ik had oorspronkelijk 26
inspecteurs vernoemd ­ bestaat ondertussen al uit 47 personen,
zoals mensen uit het veld er mij op hebben gewezen. Voor 2002
klopte het cijfer 26 wel nog. De unit bestaat dus uit 47 personen, die
op drie afdelingen werken, namelijk Intelligence, Pre-investigation en
Investigation. Het gaat dus over opzoekingswerk op het terrein.

In België wordt het werk van voornoemde 47 personen normaal
uitgevoerd door welgeteld één persoon.

Daarom wil ik vragen welke acties u in uw hoedanigheid van minister
zult ondernemen om deze toch wel gevaarlijke situatie onder controle
te krijgen.

Ten eerste, zult u werken aan een doeltreffende wetgeving voor de
handel van geneesmiddelen via het internet? Er is op dit ogenblik op
dat vlak immers een duidelijke lacune.

Ten tweede, vandaag zijn er op het Directoraat generaal voor de
Bescherming van de Volksgezondheid slechts één of twee
medewerkers die zich bezighouden met internationale fraudecircuits.
Bent u er zich van bewust dat de dienst duidelijk onderbemand is?
Zult u ook op dat vlak een initiatief nemen?
mais la notice explicative était en
espagnol.

J'ai informé le département
Médicaments de la direction
générale de la Protection de la
santé publique de cette
expérience. Ce département m'a
répondu que le lancement de
médicaments requiert une
autorisation en Belgique. Les
médicaments livrés ont été
examinés et correspondaient
effectivement à la commande. Il
semblerait que ce ne soit pas
toujours le cas des médicaments
commandés sur l'internet. Cette
direction générale fournit du bon
travail mais manque
manifestement de personnel,
comme on avait déjà pu le
constater au moment de la
radioscopie Copernic en 2002-
2003.

Le commerce de médicaments par
le biais de l'internet ne mériterait-il
pas une législation plus stricte?

Quelles mesures le ministre
prendra-t-il pour remédier au
manque de personnel au sein de
la direction générale de la
Protection de la santé publique, au
sein de laquelle un fonctionnaire
est seul responsable des circuits
de fraude internationaux?

03.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Detiège, ik wil u meedelen dat de douane geregeld voorschriftplichtige
en/of niet toegelaten geneesmiddelen in beslag neemt, die illegaal in
België worden ingevoerd. De inspecteurs van het directoraat-generaal
03.02 Rudy Demotte, ministre: La
douane procède régulièrement à
la saisie de médicaments dont la
délivrance requiert une
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Geneesmiddelen waarborgen hun medewerking aan de douane en
kunnen bovendien gebruik maken van de diensten van de directie
Controle en Bemiddeling van de FOD Economie, wanneer zij op
internet reclame of verkoopsaanbiedingen voor voorschriftplichtige
speciaal gecontroleerde middelen ­ bijvoorbeeld verdovende
middelen of psychotrope stoffen ­ of niet in België toegelaten
geneesmiddelen, ontdekken.

De situatie verschilt naargelang de reclame of verkoopsaanbiedingen
van binnen of van buiten de Europese Unie afkomstig zijn. Sommige
lidstaten van de Europese Unie staan de verkoop van hun
voorschriftplichtige geneesmiddelen via internet toe. Indien de
verstrekkers binnen de Europese Unie gevestigd zijn, is de
toepassing van het in het land van herkomst geldende recht het
basisprincipe. Er bestaan evenwel bepaalde afwijkingen op dat
principe, met name indien een verstrekker aan de oorsprong ligt van
echte problemen inzake volksgezondheid in België.

De directeur-generaal van de directie Controle en Bemiddeling van de
FOD Economie heeft door het koninklijk besluit van 7 mei 2003 een
werkelijke bevoegdheid gekregen om in fine vanuit België de toegang
te versperren tot websites die het algemeen belang in België ernstig
zouden schaden. Dat besluit is genomen op grond van de wet van 11
maart 2003 inzake bepaalde juridische aspecten van de diensten van
de informatiemaatschappij, zoals bedoeld in artikel 77 van de
Grondwet, en van de tweede wet van 11 maart 2003, inzake bepaalde
juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij,
die de Europese richtlijn 2000/31/EG van 8 juni 2000 inzake bepaalde
juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij,
met name de elektronische handel in de interne markt, in Belgisch
recht omzet.

De on-lineapotheken nemen sterk in aantal toe. De meerderheid is
echter buiten Europa gevestigd, waar soms een mildere wetgeving
geldt.

Er bestaat een administratieve samenwerking tussen bevoegde
overheden in een kader dat zich buiten de Europese Unie uitstrekt. Er
kan een tussenkomst van de overheden van het land van herkomst
worden gevraagd. Bovendien zal de Belgische wetgeving worden
gewijzigd in het kader van de herziening van de farmaceutische
wetgeving met het oog op de omzetting van de Europese richtlijnen.
Wanneer die wetgeving in werking zal treden, zal de verkoop via
internet van geneesmiddelen waarvoor een voorschrift is vereist,
verboden zijn.

Ten tweede, over de bemanning van de fraude-eenheid. Er zijn in de
nieuwe structuur 7 voltijdse equivalenten voorzien. In het
personeelsplan 2005 is daarvoor 1 extra voltijdse equivalent voorzien
die voor het einde van het jaar in dienst zal treden.
prescription ou qui ne sont pas
autorisés et qui sont importés
illégalement dans notre pays. La
douane bénéficie pour ce faire de
l'appui des inspecteurs de la
direction générale Médicaments.
Ces derniers peuvent à leur tour
compter sur la direction générale
Contrôle et médiation du SPF
Économie quand ils trouvent sur
l'internet des publicités ou des
offres de vente de médicaments
soumis à une prescription
obligatoire ou non autorisés en
Belgique.

La situation varie selon que la
publicité ou les offres de vente
proviennent de l'Union
européenne ou d'un autre État.
Certains États membres de l'UE
autorisent la vente sur l'internet de
médicaments nécessitant une
prescription médicale. Si les
dispensateurs de soins sont
établis dans l'UE, la législation du
pays de provenance est
d'application. Cette règle connaît
plusieurs exceptions, comme le
cas où les médicaments
représentent incontestablement un
danger pour la santé publique en
Belgique.

En vertu de l'arrêté royal du 7 mai
2003, le directeur général de la
direction générale Contrôle et
médiation du SPF Économie est
désormais compétent pour bloquer
dans notre pays l'accès à certains
sites internet susceptibles de
menacer l'intérêt général. Cet
arrêté est fondé sur deux lois du
11 mars 2003, dont l'une
transpose en droit belge la
directive européenne du 8 juin
2000 sur le commerce
électronique dans le marché
intérieur.

Le nombre de pharmacies on-line
ne cesse d'augmenter. La majorité
de ces pharmacies sont installées
en dehors de l'UE, dans des pays
où les règles sont souvent moins
strictes. Il est cependant toujours
possible de demander, à partir de
la Belgique, une intervention des
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
autorités d'un pays hors UE. De
plus, la législation belge va être
modifiée en vue de la transposition
des directives européennes sur les
médicaments dans le droit belge.
A partir de ce moment, la vente
des médicaments soumis à
prescription sur Internet sera
interdite.

La nouvelle structure de la
nouvelle unité anti-fraude prévoit
sept équivalents temps plein, qui
seront complétés par un
équivalent temps plein
supplémentaire qui entrera en
service avant fin 2005.
03.03 Maya Detiège (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik begrijp dat
u een antifraudecel zult oprichten met 7 personen.

Voorts zult u de Europese rechtsspraak toch omzetten in Belgisch
recht. Is daarvoor een deadline vooropgesteld?
03.03 Maya Detiège (sp.a-
spirit):Quelle est la date limite
prévue pour la transposition des
directives européennes dans le
droit belge dont parlait le ministre?
Peut-il s'agir du début de 2006?
03.04 Minister Rudy Demotte: Ik heb daarover nog geen precies
voorstel gekregen.
03.05 Maya Detiège (sp.a-spirit): Zal dat ongeveer begin volgend
jaar zijn?
03.06 Minister Rudy Demotte: Ik hoop het.
03.06 Rudy Demotte, ministre:
Je l'espère.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Annick Saudoyer au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
prévention de grossesses non désirées chez les adolescentes" (n° 8654)
04 Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het voorkomen van ongewenste zwangerschappen bij adolescenten" (nr. 8654)
04.01 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le ministre, je vous avais
interrogé, il y a un an car je m'inquiétais de la hausse du nombre
d'avortements pratiqués chez les toutes jeunes filles.

Début octobre 2005, deux drames se sont produits: l'accouchement
clandestin d'une adolescente au domicile de ses parents et
l'infanticide d'un bébé par sa mère, ce qui m'a fortement interpellée.
Ces faits montrent que la prévention des grossesses non désirées
reste plus que jamais d'actualité. Visiblement, les jeunes ont besoin
d'informations. Peut-être que de nouvelles actions de sensibilisation
pourraient être menées auprès des adolescents mais aussi auprès de
leurs parents.

Pour vous citer un exemple d'initiative innovante, j'ai appris qu'à
Tournai, la Ligue des Familles organise des rencontres de parents
d'adolescents sur des thèmes qui touchent à la sexualité, aux
04.01 Annick Saudoyer (PS): Ik
heb u een jaar geleden al een
vraag gesteld over de toename
van het aantal abortussen bij zeer
jonge meisjes.

Sinds oktober 2005 hebben twee
dramatische gebeurtenissen
aangetoond dat het voorkomen
van ongewenste
zwangerschappen meer dan ooit
een actueel probleem blijft. Er
zouden nieuwe
sensibiliseringsacties ten aanzien
van adolescenten maar ook
gericht op hun ouders kunnen
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
comportements à risques, etc. Je suis très favorable à ce genre
d'initiative car je crois qu'il peut parfois être difficile pour des parents
de rester attentifs, ouverts au dialogue sans être trop intrusifs; bref, de
trouver la bonne distance par rapport à la sexualité naissante de leurs
enfants.

L'an dernier, vous m'aviez répondu que vous attendiez le premier
rapport d'évaluation du Comité consultatif de bioéthique. L'avez-vous
reçu? Si oui, que dit ce rapport au sujet de l'utilisation de la
contraception, des accouchements et des avortements concernant les
jeunes filles de moins de vingt ans? Une concertation est-elle en
cours avec les ministres compétents des différentes Régions et
Communautés, afin de mettre sur pied une politique de prévention
efficace à travers le pays?
worden opgezet. Het kan immers
moeilijk zijn voor ouders om op de
gepaste manier om te gaan met
de ontluikende seksualiteit van
hun kinderen.

Heeft u het eerste evaluatieverslag
van het Raadgevend Comité voor
Bio-ethiek ontvangen? Zo ja, wat
staat daarin te lezen over het
gebruik van
anticonceptiemiddelen,
bevallingen en abortussen bij
meisjes jonger dan twintig jaar?
Wordt overleg gepleegd met de
bevoegde ministers van de
Gewesten en de
Gemeenschappen teneinde een
doeltreffend preventiebeleid uit te
werken?
04.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame
Saudoyer, je rappelle que la commission d'évaluation de la loi du 3
avril 1990 remet, tous les deux ans, un rapport relatif à l'application de
la loi contenant les chiffres des statistiques transmis par les médecins
des établissements de soins. Le dernier rapport ayant été remis en
2004, le prochain sera remis en 2006.

C'est probablement à ce rapport que vous faites allusion. Le comité
consultatif de bioéthique ne s'est pas, à ma connaissance, penché sur
cette question, l'année dernière.

En ce qui concerne les évolutions du dossier depuis le dernier
rapport, les conclusions et les suggestions de la commission ont été
transmises aux autres autorités compétentes, par exemple, en
matière de prévention. Ce point a été discuté lors de la Conférence
interministérielle de décembre 2004 et chacune des parties s'est
engagée à examiner les recommandations de la commission pour ce
qui la concernait.

J'en arrive aux compétences fédérales. Comme vous le soulignez
vous-même la campagne Laura.be, qui vise à sensibiliser les jeunes
aux diminutions du prix de la pilule, a continué en 2005, notamment
par la publication et la distribution du roman photos "L'histoire de
Laura", mais aussi par la volonté de promouvoir une double protection
en distribuant près de 1 million de préservatifs.

Je ne suis pas en mesure de vous communiquer les actions de mes
collègues à la Région wallonne et à la Communauté française à ce
sujet. En effet, ce point n'a plus été examiné lors de la dernière
Conférence interministérielle. Le prochain rapport de la commission
nous permettra certainement de voir quelles sont les initiatives prises
dans le pays et quels en sont les résultats concrets.
04.02 Minister Rudy Demotte: De
evaluatiecommissie van de wet
van 3 april 1990 brengt om de
twee jaar een verslag uit dat de
statistische gegevens van de
verzorgingsinstellingen bevat. Het
volgende verslag komt in 2006 uit.
Waarschijnlijk heeft u het over dat
verslag. Voor zover ik weet heeft
het Raadgevend Comité voor Bio-
ethiek die kwestie niet onderzocht.

De ontwikkelingen sinds het
laatste verslag werden op de
interministeriële conferentie van
december 2004 besproken en alle
betrokken partijen hebben zich
ertoe verbonden om de
aanbevelingen van de commissie
te onderzoeken.

Wat de federale bevoegdheden
betreft, de campagne "Laura.be" is
bedoeld om de jongeren te
informeren over de prijsdaling van
de pil en werd in 2005 voortgezet.

Ik kan u niet meedelen welke
acties het Waalse Gewest en de
Franse Gemeenschap hebben
opgezet.

Aan de hand van het volgende
verslag van de commissie zullen
we ongetwijfeld kunnen nagaan
welke initiatieven er in ons land
werden genomen en tot welke
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
concrete resultaten ze hebben
geleid.
04.03 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse.

Monsieur le ministre, serait-il possible, en 2006, de communiquer ce
rapport aux membres de la commission de la Santé publique, et
éventuellement aux autres membres de la Chambre? Cela m'éviterait
de vous interpeller à ce sujet l'année prochaine.
04.03 Annick Saudoyer (PS):
Kan u ons dit verslag in 2006
bezorgen?


04.04 Rudy Demotte, ministre: Bien évidemment, mais, à ma
connaissance, ce rapport est automatiquement transmis à la
Chambre et au Sénat. Comme la loi le prévoit, je suppose que les
députés et sénateurs ont demandé qu'il leur soit transmis. Toutefois,
si tel n'était pas le cas, je veillerai à ce qu'il vous soit communiqué.
04.04 Minister Rudy Demotte:
Uiteraard, maar voor zover ik weet
wordt dit verslag automatisch aan
de Kamer en de Senaat bezorgd.

Le président: Si vous le souhaitez, je peux interroger le président de la Chambre et lui demander s'il a reçu
le document de 2004.
04.05 Rudy Demotte, ministre: Je vous dirai, à titre d'information,
que ce n'est pas l'exécutif qui vérifie seul la mise en oeuvre des lois.
Le parlement a évidemment son rôle à jouer en la matière.
04.06 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, het
evaluatierapport met betrekking tot de zwangerschapsafbreking is een
parlementair document, dat ook de vorige keer verspreid werd en dat
in de senaatscommissie voor de Sociale Zaken wel degelijk werd
besproken. Onze collega kan daarover perfect beschikken. Deze
procedure is wettelijk bepaald. Het document werd verspreid. Het is
een genummerd document, met een gemengd nummer voor Kamer
en Senaat.
04.06 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Le rapport d'évaluation
relatif à l'interruption de grossesse
est un document parlementaire qui
a été examiné en commission des
Affaires sociales du Sénat. Notre
collègue peut en disposer
librement, comme il est d'ailleurs
prévu par la loi.
Le président: On vérifie tout cela et on l'envoie aux membres. S'il s'agit bien de cela, il n'y a pas de
problème.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Vragen 8509 en 8510 van de heer Bacquelaine worden omgezet in schriftelijke vragen.
05 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greet van Gool aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
hervorming van de hulpdiensten" (nr. 8929)
- de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de erkenning
van het beroep van ambulancier" (nr. 8980)
05 Questions jointes de
- Mme Greet van Gool au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la réforme des
services de secours" (n° 8929)
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la reconnaissance de
la profession d'ambulancier" (n° 8980)
05.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, op 8 november jongstleden heeft gouverneur Camille
Paulus verslag uitgebracht over de werkzaamheden van de
commissie-Paulus, naar hem genoemd, die belast is met een studie
over de hervorming van de civiele veiligheid. Als een evident, maar
05.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Le 8 novembre, la
commission Paulus a fait rapport
sur ses travaux d'étude consacrés
à la réforme de la sécurité civile.
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
toch nieuw principe, wordt daarin naar voren gebracht dat de burger
recht heeft op de snelst mogelijke, adequate hulp. Dat principe moet
gelden voor alle hulpdiensten, en dus ook voor diensten die instaan
voor dringende medische hulp.

Uit het verslag van de gouverneur blijkt evenwel dat er nog maar
weinig vooruitgang zou zijn wat betreft die dringende medische hulp
en dat er maar weinig betrokkenheid van de diensten van de minister
zou zijn, ook al worden zij mee uitgenodigd op de vergaderingen.

Mijnheer de minister, ik had van u dan ook graag vernomen of de
diensten die instaan voor de dringende medische hulp inderdaad mee
deel uitmaken van de geplande hervorming van de hulpdiensten.

Klopt het dat uw diensten niet deelnemen aan de vergaderingen? Zo
ja, wat is daarvoor dan de reden?

Welke zullen de verdere stappen zijn in verband met de hervorming
van de dringende medische hulp?
Elle a consacré un nouveau
principe : désormais, les citoyens
ont droit à l'aide adéquate la plus
rapide possible de la part de tous
les services de secours. Toutefois,
selon ce rapport, peu d'avancées
auraient été réalisées dans le
domaine de l'aide médicale
urgente et les services du ministre
joueraient dans ce cadre un rôle
insuffisant.

Les services d'aide médicale
urgente sont-ils associés à la
réforme prévue? Est-il exact que
les services du ministre ne
participent pas aux réunions?
Pourquoi en est-il ainsi, le cas
échéant? Quelles sont les
prochaines étapes de la réforme
de l'aide médicale urgente?
05.02 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, de inhoud van mijn vraag verschilt wat van die
van mevrouw van Gool. Toch verwijs ik even naar en kom ik nog even
terug op een problematiek die ook in de vorige legislatuur, onder uw
voorgangers, in vragen in de commissie voor de Sociale Zaken aan
de orde werd gebracht, met name de problematiek van dringend en
niet-dringend medisch ziekenvervoer.

Ik citeer nog even uw antwoord, toen ik u op 12 juli 2005 ondervroeg
over het ongenoegen van de spoedartsen. U stelde: "De dringende
medische hulp is een medische activiteit en behoort zeker tot de
bevoegdheid van de minister van Volksgezondheid. Het is mijn
bedoeling zowel het telefoonpersoneel als de ambulanciers toe te
voegen aan de lijst van paramedische beroepen."

Tot daar is er, wat uw antwoord betreft, geen probleem, ware het niet
dat technisch gezien, voor zover mijn inlichtingen strekken, sinds
1988 het beroep van ambulancier wel degelijk reeds opgenomen is in
de lijst van paramedische beroepen. Ik verwijs naar het koninklijk
besluit 78.

Voor zover mijn inlichtingen strekken ­ vandaar ook mijn mondelinge
vraag ­ zou de FOD Volksgezondheid eventueel overwegen om in de
komende programmawet het beroep van vervoerder van patiënten,
dus ambulancier, te onttrekken aan die fameuze lijst van
paramedische beroepen zoals omschreven in artikel 22 van het
koninklijk besluit nr. 78.

Mijnheer de minister, vandaar heb ik de volgende zeer concrete
vragen.

Kunt u de inlichtingen die mij aangereikt zijn, bevestigen of
ontkennen?

Wat is, in het licht van uw antwoord op mijn vraag van 12 juli 2005, de
logica van dat voorstel? Vanwaar die eventuele koerswijziging in
05.02 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): La question du transport
médical urgent et non urgent de
malades a déjà été abordée sous
la précédente législature. Le 12
juillet 2005, le ministre, M.
Demotte, a répondu à ma question
orale sur le mécontentement des
médecins urgentistes que l'aide
médicale urgente constitue une
activité médicale relevant de la
compétence du ministre de la
Santé publique et qu'il souhaite
ajouter les téléphonistes et les
ambulanciers à la liste des
professions paramédicales. Selon
mes renseignements, les
ambulanciers figurent sur cette
liste depuis 1989 et le SPF Santé
publique envisagerait de rayer la
profession d'ambulancier de la
liste dans le cadre de la prochaine
loi-programme.

Cela est-il exact? Quelle logique
sous-tend cette proposition?
Pourquoi y a-t-il éventuellement eu
un changement de cap? Pourquoi
tarde-t-on à élaborer un véritable
statut professionnel pour les
ambulanciers? Où en est la future
agence de gestion fédérale des
appels urgents?

CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
vergelijking met uw eerdere antwoord?

Waarom, bijkomend, wordt er nog altijd getalmd ­ ik heb daarnet al
verwezen naar de vorige legislatuur ­ met de uitwerking van een echt
beroepsstatuut voor ambulanciers?

Terugverwijzend naar het antwoord dat u mij gaf op 12 juli 2005, zou
het goed zijn dat u mij in dat kader ook een stand van zaken zou
kunnen geven over het aangekondigde federale beheersagentschap
voor de spoedoproepen.
05.03 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, voor de
duidelijkheid bestaat mijn antwoord uit twee delen.

Wat de vragen van mevrouw van Gool betreft. De commissie-Paulus
heeft tot doel een hervorming van de civiele veiligheid voor te stellen,
in het bijzonder van de gewestelijke brandweerdiensten. De
statistieken tonen aan dat in vier van de vijf missies van de
brandweerdiensten een slachtoffer of een zieke naar het ziekenhuis
wordt gebracht. Het is bijgevolg begrijpelijk dat de gewestelijke
brandweerdiensten zich betrokken voelen bij de dringende medische
hulp. Desalniettemin wil ik eraan herinneren dat meer dan een derde
van het ambulancetransport van de dringende medische hulp wordt
gerealiseerd door andere zorgverstrekkers dan die van de
gewestelijke brandweerdiensten, met onder andere het Rode Kruis,
ziekenhuizen en privé-ambulancediensten. Ik herinner er eveneens
aan dat een MUG een zwaar en kostelijk middel is voor de
ziekenhuizen die deze slachtoffers opvangen. Jaarlijks worden meer
dan 55.000 MUG-missies uitgevoerd.

Het zou logisch geweest zijn dat vertegenwoordigers van
Volksgezondheid werden betrokken bij de werkzaamheden van de
Paulus-commissie en dat verpleegkundigen en urgentieartsen
uitgenodigd werden om hun standpunt te kennen te geven. Dit is niet
gebeurd, met uitzondering van een uitnodiging voor een uiteenzetting
van het standpunt van de minister van Volksgezondheid tijdens een
vergadering van de subwerkgroep Organisatie van 11 april 2005.
Spijtig genoeg werd deze vergadering afgezegd. Ik begrijp niet
waarom de commissie heeft aangeraden de dringende medische hulp
integraal onder de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse
Zaken te brengen.

Ik wil erop wijzen tevreden te zijn te merken dat op ons verzoek de
subwerkgroep Organisatie van de commissie-Paulus eindelijk een
vertegenwoordiger van mijn beleidscel heeft uitgenodigd om ons
standpunt uiteen te zetten. Deze vergadering vond vorige week plaats
op 17 november en heeft aanleiding gegeven tot een constructieve
dialoog die enerzijds de aandacht heeft gevestigd op de verschillen
die bestaan tussen de aanpak van de brandweer en de medische
aanpak in de organisatie van de hulpdiensten en, anderzijds op
talrijke gemeenschappelijke bezorgdheden.

Ik hoop dus dat die vergadering een eerste stap is in een
georganiseerde aanpak van de problematiek waarvan sprake.
Overigens ben ik verheugd over de vooruitgang die wij hebben
geboekt in de werkzaamheden met betrekking tot het Federaal
Agentschap voor het Beheer van Hulpoproepen. De teksten hierover
zullen binnenkort aan de Ministerraad worden voorgelegd. Dat is een
05.03 Rudy Demotte, ministre: La
commission Paulus est chargée
de proposer une réforme de la
sécurité civile, notamment des
services d'incendie régionaux.
Quatre missions de ces services
sur cinq ayant trait au transport à
l'hôpital d'une victime ou d'un
malade, il est logique que les
services d'incendie régionaux se
sentent concernés par l'aide
médicale urgente. Plus d'un tiers
des transports par ambulance
effectués dans le contexte de
l'aide médicale urgente sont
assurés par d'autres prestataires
de soins. Les SMUR sont des
outils lourds et coûteux pour les
hôpitaux qui prennent en charge
des victimes. Le nombre annuel
de missions SMUR se monte à
plus de 55 000. Il aurait été
logique que des représentants de
la Santé publique collaborent avec
la commission Paulus et que le
personnel infirmier et les
urgentistes aient eu l'occasion de
faire part de leur opinion. Il n'en a
rien été. J'ai seulement été convié
à une réunion de la sous-
commission Organisation le 11
avril 2005 qui a cependant été
annulée. Je ne comprends pas
pourquoi la commission a
recommandé d'attribuer
intégralement l'aide médicale
urgente au ministre de l'Intérieur.
A ma demande, le sous-groupe de
travail a finalement invité un
représentant de ma cellule
politique à exposer notre point de
vue. Cette réunion s'est tenue le
17 novembre et a été constructive
puisqu'on y a notamment attiré
l'attention sur les différences
d'approche entre pompiers et
personnel médical dans le cadre
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
essentiële stap in de noodzakelijke hervorming van de dringende
medische hulp, als aanvulling bij onze projecten inzake de opleiding
van de interveniënten, de medische dispatching, de integratie van de
nieuwe communicatietechnologieën en de registratie van gegevens
binnen een reële tijd.

Meer specifiek voor de heer Bultinck wil ik de volgende elementen
naar voren brengen. De dringende medische hulp werkt als een keten
die vier schakels bevat: het oproepcentrum ­ dus de dienst 100 ­, de
ambulance, de MUG en de spoeddienst. De burger die een beroep
doet op de dienst-100, moet de garantie hebben dat hij of zij op een
kwalitatieve dienstverlening kan rekenen, uitgevoerd door competent
personeel.

De voorbije tien jaar zijn de opleidingsvereisten voor de artsen en
verpleegkundigen die in de dringende medische hulp werken, erg
toegenomen. Voor de ambulanciers is de vereiste opleiding geleidelijk
opgetrokken van 20 tot 160 uur. Dat blijkt ondergeschikt aan wat wij
bij onze buren zien. Voor personeel van het 100-centrum is geen
opleiding vereist, eveneens in tegenstelling tot onze buurlanden:
verpleegkundigen in Nederland, Italië en Spanje, ingenieurs in
Duitsland, permanentiehouders en artsen in Frankrijk. Ik heb het
voornemen geleidelijk opleidingen in te voeren, zodat wij de
achterstand in dit domein kunnen wegwerken.

In het kader van het overleg met de sector, lijkt het logisch dat te doen
door het beroep van aangestelde bij het oproepcentrum en dat van
hulpverlener-ambulancier in te schrijven in het koninklijk besluit
nummer 78. Daarvoor moet een lijst worden opgesteld van de
handelingen waarvoor die personeelsleden bevoegd zijn. Momenteel
stellen wij die lijst op. Ik heb zeer goede redenen te denken dat de
regering zeer binnenkort tot een akkoord zal komen over het Federaal
Agentschap voor de Hulpoproepen, zoals aangekondigd in de
programmawet van juli 2004.
des services de secours.

J'espère qu'il s'agira d'un premier
pas vers une approche organisée
de ce problème. Je me réjouis des
progrès que nous avons
enregistrés dans le cadre de
l'Agence fédérale pour la gestion
des appels urgents. Les textes
seront soumis prochainement au
conseil des ministres. Il s'agit
d'une étape essentielle dans la
réforme de l'aide médicale
urgente.

Cette aide est une chaîne à quatre
maillons : le centre d'appel,
l'ambulance, le SMUR et le service
des urgences. Le citoyen qui fait
appel au 100 doit pouvoir compter
sur un service de qualité. Au cours
des dix dernières années, les
exigences en matière de formation
des médecins et des infirmiers
urgentistes ont fortement
augmenté. La formation des
ambulanciers est passée de 20
heures à 160 heures mais reste
inférieure à celle requise dans nos
pays voisins. A l'inverse de nos
voisins, nous n'exigeons aucune
formation pour le personnel du
service. Je veux progressivement
instaurer des formations afin de
résorber notre retard dans ce
domaine. Il me semble logique
d'inscrire la profession de préposé
d'un centre d'appel et celle de
secouriste-ambulancier dans
l'arrêté royal n° 78. Nous
établissons actuellement la liste
des actes que ces membres du
personnel sont habilités à poser.
Je pense que le gouvernement
arrivera à un accord sur l'Agence
fédérale pour la gestion des
agents urgents.
05.04 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik dank u voor uw antwoord.

De informatie die werd meegedeeld in de gemeenschappelijke
commissie van Kamer en Senaat was dan toch blijkbaar niet
helemaal juist. Het is een goede zaak dat uw diensten nu wel worden
betrokken bij die werkzaamheden van de werkgroep en van de
verschillende subwerkgroepen. Er wordt immers een aantal analyses
gemaakt voor de hulpverlening in het algemeen, die ook van
toepassing zijn op de dringende medische hulp, zoals bijvoorbeeld het
05.04 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Les informations diffusées
lors de la commission commune
Chambre-Sénat n'étaient
manifestement pas tout à fait
exactes. C'est une bonne chose
que les services du ministre soient
à présent bel et bien associés aux
travaux. Des analyses ont montré
que le principe de l'aide adéquate
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
principe dat de burger recht heeft op de snelst mogelijke adequate
hulp. Dat lijkt mij een principe dat ook op de dringende medische hulp
van toepassing zou moeten zijn.

Ik hoop dat er verder kan worden samengewerkt en ik zal dit verder
blijven opvolgen.
la plus rapide possible doit
également s'appliquer à l'aide
médicale urgente.

05.05 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik neem met tevredenheid akte van het feit dat u
een aantal initiatieven aankondigt om te verhelpen aan de
tekortkomingen van de opleiding van ambulanciers. Er moet volgens
mij in dit concreet dossier nog heel wat werk worden verzet, zeker in
vergelijking met onze buurlanden.

Ik heb nog een praktische vraag. Ik kreeg op een van mijn vragen een
antwoord waarrond een flou artistique hing. Is mijn interpretering
correct dat het gerucht waarvan ik op de hoogte werd gebracht door
een aantal mensen uit de sector, met name dat u van plan zou zijn de
ambulanciers uit de fameuze lijst van paramedische beroepen te
halen met de eerstvolgende programmawet die eraan komt, niet
klopt?
05.05 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Je suis heureux
d'apprendre que le ministre
annonce des initiatives tendant à
pallier certaines lacunes dans la
formation des ambulanciers. Il
reste beaucoup à faire,
notamment quand on voit ce qui
se fait dans les pays voisins. Doit-
on croire la rumeur selon laquelle
le ministre aurait l'intention
d'écarter les ambulanciers de la
liste des professions
paramédicales?
05.06 Minister Rudy Demotte: Ik kan niet antwoorden op een
gerucht. Ik heb nooit iets gezegd dat dit zou bevestigen.
05.06 Rudy Demotte, ministre: Je
ne peux pas répondre à une
rumeur. Je n'ai jamais rien dit en
ce sens.
05.07 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Een aantal mensen uit de
sector maakte mij deelgenoot van hun vrees. In die zin zou uw
antwoord geruststellend zijn. Vandaar dat ik u in dit concrete dossier
lastigval. Ik ga ervan uit dat u minstens kennis heeft van de inhoud
van de programmawet, iets wat wij als Kamerleden nog niet hebben.
Ik neem dus akte van uw antwoord, met name dat dit op dit moment
niet tot uw intenties behoort.
05.07 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Le ministre connaît le
contenu de la loi-programme. Je
prends acte de sa réponse, à
savoir qu'à l'heure actuelle, cela
n'entre pas dans ses intentions.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Frieda Van Themsche aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de teloorgegane mosselvangst" (nr. 8731)
06 Question de Mme Frieda Van Themsche au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "la perte du produit d'une entreprise de mytiliculture" (n° 8731)
06.01 Frieda Van Themsche (Vlaams Belang): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, dit is inderdaad een vraag over een
totaal ander onderwerp.

Een aantal weken geleden stond in de krant te lezen dat men in de
Noordzee bakken plaatst met daaraan lange touwen waaraan
mosselen gekweekt worden. Omdat ze te zwaar werden en omdat de
vergunningen te laat werden afgeleverd, zijn die mosselen naar de
zeebodem gezakt. Ze vielen daar naar verluidt ­ ik kan dat echter niet
bevestigen ­ ten prooi aan zeesterren.

Deze vraag werd eerst gesteld aan minister-president Leterme
aangezien hij bevoegd is voor Visserij. De minister-president is echter
niet bevoegd voor dit geval. Men heeft in het Vlaams parlement
vernomen dat er een federaal minister is, bevoegd voor de Noordzee,
06.01 Frieda Van Themsche
(Vlaams Belang): Selon la presse,
des moules cultivées en mer du
Nord ont été perdues parce que le
permis avait été délivré
tardivement. Les moules étaient
devenues trop lourdes et auraient
coulé au fond de la mer où elles
auraient été mangées par des
étoiles de mer.

Selon le ministre-président
flamand, M. Leterme, M. Landuyt
serait compétent en la matière. Or,
il s'avère que ces permis ne
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
met name minister Landuyt. Blijkbaar zou hij terzake evenwel niet
bevoegd zijn.

Vandaar mijn vraag aan u, mijnheer de minister. Wie moest de nodige
vergunningen afleveren aan de mosselkweker? Heeft de minister
weet van de te laat afgeleverde vergunningen? Zo ja, wie is hiervoor
verantwoordelijk? Tot wie kan de kweker zich wenden om een beroep
te doen op schadevergoeding.
relèvent pas non plus de ses
compétences. À qui appartient-il
de délivrer les permis
nécessaires? Le ministre est-il au
courant de la délivrance tardive du
permis? Qui est responsable? À
quelle instance le mytiliculteur
peut-il s'adresser en vue d'obtenir
un dédommagement?
06.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, het produceren
en in de handel brengen van mosselen is onderworpen aan
voorschriften met betrekking tot het milieu en tot de voedselveiligheid.
Er is dus een milieuvergunning vereist die wordt toegekend door de
minister bevoegd voor de Noordzee. De classificatie en de bewaking
van het productiegebied inzake voedselveiligheid wordt uitgevoerd
door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen.

Voor de classificatie van een productiegebied is een voorafgaande
gevarenanalyse vereist en wordt een monsternameprogramma
uitgevoerd gedurende een periode van minimum twee tot drie
maanden. Deze procedure is vereist om te kunnen garanderen dat de
mosselen geen gevaar opleveren voor de voedselveiligheid.

In dit geval is er geen sprake van te laat afgeleverde vergunningen.
De normale procedure werd immers gevolgd. Na ontvangst van het
aanvraagdossier van de exploitant, werd de classificatie gerealiseerd
binnen de vooropgestelde periode van drie maanden. Het ging om
een project waarvan de eerste oogst eigenlijk pas in 2007 voorzien
was. Om toch in 2006 de eerste Belgische mosselen op de markt te
kunnen brengen, werd door alle bevoegde instanties een extra
inspanning geleverd. Dat de mosselen te zwaar zouden worden, kon
ik niet plannen. Ik heb dat zelfs niet voorzien in mijn obesitasplan. De
samenwerking met de producent is steeds vlot verlopen en deze was
zich wel degelijk bewust van de tijd die de voorafgaande
bemonstering in beslag zou nemen.

Er is dus geen enkele reden om te veronderstellen dat een
schadevergoeding zou moeten toegekend worden.

Tot daar mijn antwoord.
06.02 Rudy Demotte, ministre: La
production et la commercialisation
des moules sont soumises à des
dispositions réglementaires en
matière d'environnement et de
sécurité. Le ministre de la mer du
Nord octroie les permis
d'environnement. L'Agence
fédérale pour la Sécurité de la
Chaîne alimentaire assure la
classification et la surveillance de
la zone de production du point de
vue de la sécurité alimentaire.
Cette classification se base sur
une analyse préalable des risques.
Des échantillons sont prélevés
durant deux à trois mois.

Il ne peut avoir été question d'une
délivrance trop tardive des permis,
car la procédure normale a été
suivie. Même si la première récolte
n'était prévue qu'en 2007, toutes
les instances ont redoublé leurs
efforts afin de commercialiser tout
de même les premières moules
belges dès 2006. Je ne pouvais
pas prévoir que le poids des
moules deviendrait trop important.
Nous avons collaboré
efficacement avec le producteur,
qui savait combien de temps
durerait la prise d'échantillons. Il
n'y a donc aucune raison de
supposer que des dommages et
intérêts lui seraient dus.
06.03 Frieda Van Themsche (Vlaams Belang): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.

Ik weet eigenlijk zelf ook niet hoe lang het duurt voor een mosseltje
een mossel wordt. U zegt dus dat u nagaat of alles wel aan de nodige
veiligheidsvoorschriften voldoet. Is dat dan een eenmalig gebeuren of
moeten telkens opnieuw, wanneer een nieuwe mosselkweek gestart
wordt, die drie maanden in acht genomen worden? Of gebeurt het nu
één keer in de hoop dat het gedurende de volgende perioden kan
gehandhaafd blijven?
06.03 Frieda Van Themsche
(Vlaams Belang): La procédure de
sécurité est-elle unique ou faut-il
prendre en compte une période de
trois mois à chaque nouvelle mise
en culture?

CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
06.04 Minister Rudy Demotte: Ik denk dat er regelmatig controles
werden uitgevoerd. Of men slechts een keer de procedure moet
beginnen en daarna geen aanvraag meer moet doen, weet ik niet. Dat
moet ik nagaan. Ik beschik niet over precieze kennis inzake deze
materie.
06.04 Rudy Demotte, ministre: Je
crois que des contrôles s'opèrent
régulièrement, mais je dois vérifier
si la procédure est unique.
06.05 Frieda Van Themsche (Vlaams Belang): Goed. Toch wil ik u
danken, mijnheer de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De vragen nr. 8747 van mevrouw Claes en nr. 8759 van mevrouw Lejeune worden
uitgesteld. Vraag nr. 8770 van mevrouw Dierickx wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
07 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
dierenartsen verbonden aan het FAVV" (nr. 8777)
07 Question de Mme Trees Pieters au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
médecins vétérinaires liés à l'AFSCA" (n° 8777)
07.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, dit is helemaal geen culinaire of leuke vraag, maar een
bijzonder prangende vraag.

Ik heb de minister van Ambtenarenzaken, de heer Dupont, voor de
derde keer bevraagd op 19 oktober laatstleden en dit via een
interpellatie omdat de twee vorige vragen onbeantwoord waren
gebleven. Het gaat meer bepaald over de ontsporingen of aberraties
van de Copernicushervorming bij een heel specifieke groep, namelijk
dierenartsen die verbonden zijn aan het FAVV. Eerder had ik dezelfde
minister verscheidene parlementaire vragen gesteld.

De minister van Ambtenarenzaken verzocht mij om me te richten tot
de minister van Sociale Zaken. Hij zei mij dat de oplossing van het
probleem niet bij hem ligt, alhoewel ik dacht dat hij bevoegd was voor
Ambtenarenzaken en dus ook voor de verloning van de ambtenaren
en de gevolgen van Copernicus. Volgens hem ligt die bevoegdheid
echter bij de minister van Volksgezondheid, u dus, mijnheer Demotte.
Het kabinet van minister Dupont heeft mij ondertussen verzekerd dat
er met u contact werd gelegd en dat u ondertussen op de hoogte bent
van deze aangelegenheid.

Ik wil nog eens kort de problematiek schetsen. De problematiek is vrij
technisch en heel moeilijk te begrijpen. Men moet eigenlijk in het vak
staan om die kronkels te kunnen begrijpen. De dierenartsen die in juli
van 1986 begonnen zijn bij de oprichting van het IVK, kregen een
verloning in weddeschaal 10 met een diversificatie in D, E en F. De
hoogte van de wedde werd bepaald door een evaluatie, de
anciënniteit en de leeftijd. Er waren dus drie parameters om de
hoogte van de wedde te bepalen.

Copernicus trad in voege op 1 december 2004 en heeft een nieuwe
inschaling ingevoerd. Volgens Copernicus konden de dierenartsen,
die door een specifieke formule - 25/50 en 25% - de graad 10F in
leeftijd hadden bereikt, vanaf 1 december 2004 worden ingeschaald in
klasse A32. Via een aan deze schaal gekoppelde, gecertificeerde
opleiding kunnen diezelfde veeartsen doorgroeien naar klasse A33.
16 van de oorspronkelijke 165 ex-IVK-dierenartsen, die in 1986 in het
07.01 Trees Pieters (CD&V): J'ai
interrogé le ministre de la Fonction
publique pour la troisième fois en
date du 19 octobre sur les
aberrations du plan Copernic en
ce qui concerne les vétérinaires de
l'AFSCA. Il m'a répondu que la
solution devait être recherchée
auprès du ministre des Affaires
sociales. Le cabinet du ministre
Dupont m'a dans l'intervalle
assuré que le ministre Demotte a
été informé du dossier.

Les vétérinaires entrés en service
à l'IVE en juillet 1986 et qui ont
atteint l'échelle barémique 10F au
1
er
décembre 2004 ont été insérés
en classe A32 du barème
Copernic. S'ils réussissent une
formation certifiée, ils peuvent
passer à la classe A33. Seize
vétérinaires ont néanmoins abouti
en classe A23 parce qu'ils étaient
trop jeunes de quelques jours ou
de quelques mois et appartenaient
encore à l'échelle barémique 10
E
.
Ils disposent pourtant de la même
ancienneté et de la même
évaluation que leurs collègues. La
seule possibilité d'atteindre la
classe A3 est d'attendre qu'une
place se libère et de participer dès
lors à un examen. Les chances de
réussite sont minimes étant donné
l'âge et la situation des candidats
dupés.
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
IVK zijn gestart, hebben nog steeds geen verhoging gekregen. Zij
krijgen op dit ogenblik nog altijd geen toegang tot de fameuze groep
10F uit het oude systeem, zogezegd omdat zij op dat ogenblik te jong
waren.

Te jong, dat gaat over een paar dagen of hoogstens een aantal
maanden. Ze behoorden volgens hun leeftijd tot 10E en kwamen
terecht in klasse A23, wat inzake verloning heel sterk verschilt van
A32. Die dames en voornamelijk heren hebben nochtans dezelfde
anciënniteit en beoordeling als hun collega's die wel werden
bevorderd. Dierenartsen met A23, vroeger 10E, kunnen geen
gecertificeerde opleiding meer volgen. Dat is voor hen afgesloten.

Om klasse A3 en dus A32 te bereiken, moeten zij wachten tot er
ergens in dit land een plaats vrijkomt. Zij moeten daarvoor solliciteren
via een examen samen met veel andere kandidaten. Zij moeten in dat
examen slagen om te kunnen worden benoemd. De kans om daarin
te slagen is vrij miniem en de mogelijkheden zijn beperkt, gezien de
leeftijd en de situatie van de gedupeerden.

De dierenartsen die hun carrière zijn gestart in 1986 hebben
ondertussen 19 jaar anciënniteit en worden sterk benadeeld
tegenover hun collega's en zelfs tegenover hun jongere collega's. Dat
laat zich nu voelen in hun verloning en straks in hun pensioen.

Stel u voor, een dierarts van 55 of 56 jaar die te laag is ingeschaald,
krijgt alleen via een sollicitatie en een examen kans op een vacante
plaats om het even waar in het land. Als men daarin slaagt, moet men
bijvoorbeeld vanuit West-Vlaanderen ­ 8 van de 16 mensen zijn
West-Vlamingen ­ op zijn 55
ste
met zijn hele hebben en houden
verhuizen naar het noorden van het land.

Het kan dus niet dat collega's met dezelfde functie en anciënniteit via
een nieuw systeem dat Copernicus heet verschillend zouden worden
geparkeerd, te meer daar het hier gaat om 16 gevallen, allemaal
Vlamingen, waarvan 8 West-Vlamingen.

Het gaat dus over een zeer beperkte groep, maar ook over een groep
van 55-jarigen, dus met een sterk uitdovend karakter. Binnen 10 jaar
zijn die mensen op pensioen. Het is een fundamentele
onrechtvaardigheid. Ik vind dat dit moet worden gecorrigeerd.

Helaas is minister Dupont niet willen ingaan op een door mij
voorgestelde oplossing om artikel 220 te wijzigen. Hij blijft erbij dat de
overgang naar de nieuwe loopbaan van niveau A op 1 december
2004 voor alle graden werd vastgelegd op basis van de salarisschaal
waarin de betrokken ambtenaren werden bezoldigd in niveau 1.

Volgens de minister zijn dat objectieve elementen. Hij ziet geen
enkele reden om ze te veranderen. De minister verwees dan naar uw
verantwoordelijkheid terzake. Hij zei heel klaar en duidelijk: "De
verantwoordelijken van het FAVV mogen vanzelfsprekend een
initiatief nemen om een specifieke oplossing uit te werken voor het
probleem dat wordt gesteld", hij erkent het probleem dus eigenlijk,
maar hij schuift het door naar andere instanties, "door de situatie van
sommige van hun personeelsleden." Dat kan in het kader van de
procedure van administratieve en budgettaire controle. Hij zegt dat
zijn diensten het voorstel zullen onderzoeken en dat de minister die
Les différences de salaire et de
pension sont inacceptables. Il faut
impérativement apporter une
correction, d'autant plus qu'il s'agit
d'une catégorie limitée de
personnes qui travailleront encore
pendant dix ans tout au plus. M.
Dupont rejette cependant ma
proposition de modifier l'article
220. Il persiste à dire que la
transition vers la nouvelle carrière
de niveau A au 1
er
décembre 2004
a été fixée pour tous les grades
compte tenu de l'échelle salariale
des personnes concernées au
niveau 1. Il estime cependant que
l'AFSCA pourrait élaborer une
solution spécifique. Les services
du ministre Dupont examineraient
alors la proposition du ministre qui
a l'AFSCA dans ses attributions.

M. Demotte prendra-t-il l'initiative
d'une démarche en ce sens?

CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
bevoegd is voor het agentschap dit zal bekijken. "Ik blijf er persoonlijk
bij dat de ideale oplossing erin zou bestaan dat bij het FAVV een
interne procedure gestart wordt om de mensen die nu benadeeld zijn
te promoveren naar een hogere klasse. Het gaat over een zeer
beperkte groep. In dit kader is het de taak van de toezichtsminister
van het agentschap om de noodzakelijke initiatieven te nemen", zegt
minister Dupont. "Als er iets kan gedaan worden, moet het op die
basis gebeuren".

Mijnheer de minister, ik kom voor de vierde keer op korte tijd met
deze vraag naar het Parlement en nu heel concreet naar u. Zult u, als
bevoegd minister, initiatieven nemen om de situatie van 16
gedupeerde dierenartsen, ingevolge een nieuw
looninschalingssysteem dat men Copernicus noemt, te verhelpen?
07.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Pieters, in antwoord op uw vraag deel ik u het volgende mee.

Voor de overgang naar de nieuwe loopbaan A werden in het
Voedselagentschap alle mogelijke bevorderingen via verhogingen in
de weddenschaal doorgevoerd. Daarbij werd uiteraard rekening
gehouden met de bestaande reglementering inzake sociale
programmatie. Omwille van de normen inzake sociale programmatie
konden de bewuste 16 dierenartsen, allen personeelsleden van het
vroegere Instituut voor Veterinaire Keuring, niet worden bevorderd.
Daardoor bleven zij bezoldigd in de weddenschaal 10E en kwamen bij
de loopbaanhervorming terecht in de klasse A23.

Ik ben mij zeker bewust van het feit dat de dierenartsen in kwestie
zich door de regeling benadeeld voelen. Zij hebben immers dezelfde
anciënniteit en beoordeling als hun collega's die wel werden
bevorderd.

Ik heb mij begin 2005 tot mijn collega van Ambtenarenzaken gericht
met het verzoek een billijke oplossing uit te werken. In een brief van 8
april 2005 liet mijn collega mij helaas weten dat voor voornoemde
situatie geen specifieke oplossing mogelijk was binnen de
reglementering inzake de loopbaanhervorming. Het is dus niet
mogelijk in bijzondere bepalingen tot bevordering te voorzien voor de
betrokken dierenartsen, aangezien zij geen recht op bevordering
hadden in de oude loopbanen van niveau 1.

Minister Dupont heeft mij op de hoogte gebracht van zijn voorstel om
het Voedselagentschap een specifieke regeling te laten uitwerken. Ik
heb daartoe reeds de opdracht gegeven.

Uiteraard moet een dergelijke procedure geschieden met inachtname
van de reglementaire bepalingen daaromtrent. Een dergelijke
procedure moet eveneens een gelijkwaardige behandeling voor alle
ambtenaren van het Voedselagentschap garanderen.

Het is dus geen eenvoudige oefening. Volgens het
Voedselagentschap is het niet zeker dat alle betrokken dierenartsen
zullen kunnen worden bevorderd via de nieuwe procedure. Ik volg
alleszins alle evoluties in het dossier nauwgezet op.
07.02 Rudy Demotte, ministre:
Les règles relatives à la
programmation sociale entravaient
la promotion des seize
vétérinaires. Ils étaient dès lors
toujours rémunérés suivant
l'ancien barème de traitements. Je
suis conscient du fait que ces
vétérinaires ont l'impression d'être
victimes d'une discrimination.

Quand j'ai demandé à mon
collègue de la Fonction publique
comment ce problème pouvait être
résolu, il a cependant fait savoir
qu'aucune solution n'était possible
dans le cadre de la réglementation
sur la réforme des carrières. Le
ministre Dupont a alors proposé
d'élaborer une réglementation
spécifique à l'AFSCA. J'en ai déjà
chargé mes services. Tout un tas
de règles devant être respectées
et le principe d'équivalence de
tous les membres du personnel de
l'AFSCA devant être garanti, il
n'est pas certain que tous les
vétérinaires puissent être promus.

07.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, dank u voor het
antwoord. Dit lijkt mij toch al iets positiever dan het antwoord dat in
07.03 Trees Pieters (CD&V): Les
propos du ministre sont déjà plus
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
het verleden geformuleerd werd door uw collega Dupont. Dat was dus
drie keer njet, het kan niet. Onderzoek leert mij dat het door een
wijziging van artikel 220 wel zou kunnen. Ik heb het gevoel dat het
FAVV de problematiek zeer goed kent. U zegt terecht dat er een
gelijkwaardige behandeling moet komen voor alle dierenartsen.

Mijnheer de minister, ik ben al zeer tevreden dat u beseft dat er op dit
ogenblik een ongelijkwaardige behandeling is van een kleine groep
die aan het einde van zijn carrière staat. Dat dit kan gecorrigeerd
worden zou mij bijzonder veel plezier doen want dit is frustrerend voor
mensen die nu 55 jaar zijn, die benadeeld zijn ten aanzien van
jongeren die het geluk hebben in die Copernicus-regeling te vallen en
die niet de mogelijkheid hebben om om het even waar in het land te
gaan solliciteren, om met heel hun hebben en houden, familie,
kinderen enzovoort te gaan verhuizen naar ergens anders.

Het is dus eigenlijk budgettair niet zo'n zwaar probleem en ik vraag u
oprecht om deze zaak te behartigen en ervoor te zorgen dat die
mensen op een gelijkwaardige manier behandeld worden. Ik ben
echter tevreden met het antwoord. Er is dus een aanvoelen dat er een
probleem is. Dat is al een eerste stap. Als het FAVV zoekt naar een
oplossing via reglementaire bepalingen, dan hoop ik dat er toch
binnenkort iets positiefs uit de bus komt voor die achtergestelde
dierenartsen.
positifs que ceux du ministre
Dupont, qui excluait toute solution.
Une modification de l'article 30
permettrait de résoudre
rapidement ce problème. Il ne
s'agit que d'un nombre limité de
personnes en fin carrière faisant
l'objet d'une discrimination par
rapport aux jeunes, qui ont la
chance de pouvoir bénéficier de la
réforme Copernic.

Cette situation ne devrait pas
poser trop de problèmes
budgétaires. J'espère qu'une
solution pourra se dégager.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'autorisation d'utilisation de certains pesticides ayant des conséquences néfastes sur les colonies
d'abeilles" (n° 8779)
08 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het toelaten van bepaalde pesticiden met kwalijke gevolgen voor de bijenkolonies" (nr. 8779)
08.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, ma question est le prolongement de la question que je vous
avais posée avec Mme Burgeon le 25 octobre dernier. J'aurais voulu
obtenir quelques précisions sur le suivi de vos réponses et poursuivre
mon interrogation concernant le Confidor.

Je tenterai de ne pas être trop technique. Lors de la question
antérieure, vous avez fait référence au Confidor utilisé par les
particuliers. L'année dernière déjà, on avait mis en évidence le fait
que les particuliers utilisaient ce produit à mauvais escient,
notamment lorsque les fleurs étaient écloses, alors que les
emballages indiquent clairement l'interdiction de l'utiliser dans de
telles conditions. Mais il est vrai que c'est lorsque la fleur est atteinte
que l'on a envie de la protéger.

A l'époque, il y a plus ou moins un an, vous nous aviez répondu avoir
pris des dispositions pour que le Confidor soit considéré comme un
pesticide de type B. Cela implique qu'il soit enfermé dans des
armoires et qu'il ne soit plus accessible librement dans les rayons
d'un commerce d'articles de jardinage.

Dans votre réponse du 25 octobre, à propos du Confidor, vous
évoquiez essentiellement une obligation d'indications spécifiques sur
l'emballage: "Ce produit est dangereux pour les abeilles et les autres
08.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
De particulieren volgen de
aanwijzingen op de verpakking
niet en gebruiken Confidor
wanneer de bloemen ontloken zijn.
Het is immers wanneer de bloem
aangetast is dat men de neiging
heeft ze te beschermen.

Bijna een jaar geleden zei u
maatregelen te hebben genomen
opdat Confidor als een pesticide
van type B zou worden
beschouwd, zodat het product
achter slot en grendel moet
worden bewaard en niet meer vrij
beschikbaar is in de tuincentra.

Op 25 oktober had u het echter
enkel nog over een verplichte
vermelding op de verpakking en
niet langer over de verplichting het
product in de winkel in een
gesloten kast te bewaren.
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
insectes pollinisateurs", "Ne pas appliquer durant la floraison", "Détruit
les adventices avant la floraison". Vous ne parliez plus de
l'inaccessibilité du produit pour le consommateur. Moi-même j'ai déjà
pu constater que, dans les magasins, le produit n'était pas sous clef
et était directement accessible à la clientèle.

Monsieur le ministre, le Confidor est-il effectivement classé dans la
liste des pesticides de type B avec toutes les mesures que cela
implique? Quel est le véritable statut de ce produit?

Toujours dans votre réponse du 25 octobre dernier, vous disiez vous
être prononcé favorablement concernant le lancement d'une étude
sur le lien entre les produits tels que le Fipronil, l'Imidaclopride et la
santé. Dans cette perspective, un groupe de travail devait être mis en
place.

A qui cette étude a-t-elle été confiée et selon quelle méthodologie a-t-
elle été réalisée? Des études similaires ont déjà été effectuées,
notamment en France. Quels sont les éléments qui justifient une
nouvelle étude par rapport aux résultats existants?

Werd Confidor inderdaad op de
lijst met pesticiden van type B
opgenomen?

Op 25 oktober sprak u zich uit
voor een studie over de mogelijke
gevolgen van fipronil en
imidaclopride voor de gezondheid
en had u het over de oprichting
van een werkgroep. Aan welke
instantie zal die studie worden
toevertrouwd? Welke methodiek
zal worden gevolgd? Welke nieuw
elementen rechtvaardigen zo'n
studie? Dergelijk onderzoek
gebeurde immers reeds in
Frankrijk.
08.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, je comprends
parfaitement l'inquiétude quant à la problématique de l'utilisation de
l'Imidaclopride et du Fipronil.

Vous parlez d'une étude sur le lien entre les produits Gaucho, Régent
et autres, et la santé, étude pour laquelle je me suis prononcé
favorablement. L'étude relative aux effets pesticides sur la santé et
l'environnement, prévue dans le contexte du programme de réduction
des pesticides, a commencé le 1
er
octobre dernier. Elle est réalisée
conjointement par le laboratoire de phytopharmacie de l'Université de
Gand, le Centre d'études et de recherches vétérinaires agrochimiques
de Tervuren et l'UCL à Louvain-la-Neuve. Sans entrer dans les
détails, la méthodologie comprend l'examen de la littérature
scientifique disponible, une quantification de l'impact des pesticides et
une priorisation des mesures de réduction à prendre.

Vous faites allusion à des études françaises qui ont démontré le lien
entre ces produits et la santé, en particulier l'impact négatif de
certains produits phytopharmaceutiques sur la santé humaine,
animale et plus précisément les abeilles. Chaque année, des
centaines d'études scientifiques publiées provenant de divers pays
traitent du lien entre les pesticides et la santé. Même si je demeure
attentif aux résultats des études élaborées dans d'autres pays, je me
dois de faire réaliser des études à ce sujet dans notre pays car
chaque région a ses propres caractéristiques environnementales et
autres. Je dois donc me baser sur les études scientifiques réalisées
en Belgique, ce qui est en cours actuellement.

En ce qui concerne l'autre aspect de votre question, en l'occurrence le
classement du Confidor en classe B, je vous confirme que ce
classement est effectif depuis le début de cette année. En outre, il
convient de ne pas confondre le classement en classe B avec la
problématique des abeilles en général. Ce classement résulte d'une
augmentation des propriétés irritantes suite à une modification de la
composition.

J'ajouterai qu'au moment où l'acte d'agréation portant le niveau de
08.02 Minister Rudy Demotte:
Het Belgisch onderzoek naar het
verband tussen de gezondheid en
de producten Gaucho, Regent en
andere, betreffende de gevolgen
van pesticiden voor de gezondheid
en het milieu is op 1 oktober van
start gegaan.

Wegens het verhoogd risico op
irritatie door een wijziging van de
samenstelling werd Confidor begin
dit jaar ondergebracht in de klasse
B.

Op het ogenblik dat de
goedkeuringsakte betreffende de
classificatie naar de houder van de
vergunning wordt gestuurd,
bevinden er zich nog
productvoorraden met de oude
samenstelling en het oude etiket in
alle schakels van de
distributieketen. Het heeft geen zin
ze van de markt te halen of een
nieuwe etikettering te eisen
vermits de samenstelling
verschillend is ­ met de pakjes
sigaretten doet zich hetzelfde
probleem van etiketwijziging voor.
Het niet-geclassificeerde product
Confidor dat u op de markt hebt
gevonden is afkomstig uit de
voorraad met een samenstelling
die niet noopt tot rangschikking in
categorie B. De houder van de
vergunning werd gemeld dat hij 18
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
classement est envoyé au détenteur de l'agréation, des stocks de
produits avec l'ancienne composition et portant aussi l'ancien
étiquetage se trouvent toujours sur le marché, à tous les niveaux de la
chaîne de distribution.

Il est dès lors inutile de retirer tous ces produits du marché ou d'exiger
leur ré-étiquetage puisque la composition est distincte. Le produit
Confidor non-classé que vous avez trouvé sur le marché provenait du
stock ayant une composition ne nécessitant pas de classement en
catégorie B. Le détenteur de l'agréation a été informé qu'il dispose de
18 mois, c'est-à-dire jusqu'au 12 juillet 2006, pour éliminer l'ensemble
de ces stocks.

On connaît le même problème de changement d'étiquetage, par
exemple en matière d'avertissement sanitaire sur les paquets de
cigarettes. Il faut toujours prévoir des délais. Mais ici le problème est
double: la composition du produit et sa classification avec un effet de
roulement sur 18 mois.
maanden heeft om al zijn
voorraden weg te werken.
08.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, je remercie
le ministre pour la mesure relative au Confidor.

En ce qui concerne l'étude initiée le 1
er
octobre, trois universités ­
pour schématiser ­ sont sur le coup. Une date est-elle prévue pour la
remise des résultats de cette étude?
08.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Is er een datum gepland voor de
mededeling van de resultaten van
die studie?

08.04 Rudy Demotte, ministre: Ce n'est pas mentionné dans le
document qu'a préparé mon administration. Je n'oserais pas, même
si j'ai en général une bonne intuition, vous communiquer une date.
Peut-être ma collaboratrice pourra-t-elle vous renseigner après avoir
pris contact avec l'administration.
08.04 Minister Rudy Demotte:
Misschien kan mijn medewerkster
u meer inlichtingen bezorgen
nadat zij contact zal hebben
opgenomen met de administratie.
08.05 Muriel Gerkens (ECOLO): Je vous remercie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
belang van publieke navelstrengbloedbanken" (nr. 8794)
09 Question de M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'importance de disposer de banques de sang de cordon ombilical publiques" (n° 8794)
09.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, dankzij stamcellen in het bloed van de navelstreng is er op
relatief korte termijn grote vooruitgang geboekt in de behandeling van
een aantal aangeboren of kwaadaardige bloedziekten, waaronder
leukemie.

Stamcellen liggen trouwens aan de basis van het leven. Zij dragen
een groot potentieel in zich en kunnen zich delen en ontplooien tot elk
soort weefsel dat in het menselijk lichaam aanwezig is. Met andere
woorden, stamcellen zijn zeer belangrijk. Trouwens, collega's, wij
hebben dat de jongste tijd vernomen, al was het maar naar aanleiding
van het SCIL in Leuven, met professor Catherine Verfaillie.

Vroeger werden die stamcellen uit beenmerg van donoren gehaald.
Dat gaat echter gepaard met een vrij omslachtige procedure waardoor
beenmergcellen pas na vier maanden beschikbaar zijn.
09.01 Luc Goutry (CD&V): Les
cellules souches extraites du sang
provenant du cordon ombilical
ouvrent de nombreuses
possibilités d'application en
médecine. Jusqu'à présent, seules
des sociétés commerciales
s'occupent de la conservation et
de la vente de ces cellules
humaines.

Mon groupe estime que les
autorités ont pour devoir de
subventionner des banques de
sang officielles pour que cet
important développement médical
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Navelstrengbloed zit klaar in diepgevroren toestand en is gemiddeld
binnen de week klaar voor transplantatie, onder meer dus bij
leukemie.

Een aantal bedrijven maakt echter handig gebruik van die belangrijke
nieuwe medische ontdekking om dat bloed te commercialiseren. Het
maken van winst met het verhandelen van menselijke cellen lijkt ons
ethisch echter volstrekt onaanvaardbaar. Wij zijn al langere tijd van
mening - destijds heeft de heer Yves Leterme herhaaldelijk aan de
minister vragen gesteld over dit dossier - dat de overheid de morele
plicht heeft een gereglementeerd aantal publieke
navelstrengbloedbanken te subsidiëren zodat die belangrijke nieuwe
medische ontwikkeling voor iedereen toegankelijk is en ook in een
soort officieel beheer behouden kan worden.

Bovendien staan zulke officiële donorbloedbanken internationaal met
elkaar in verbinding, zodat een wereldwijde solidaire uitwisseling van
die producten mogelijk wordt.

De commerciële bloedbanken zijn niet onderworpen aan dezelfde
strenge wettelijke normen, onder meer inzake kwaliteit en er blijkt ook
veel mist te bestaan over correcte objectieve informatie aan
belanghebbenden vanwege die commerciële bloedbanken.

Het is dus meer dan tijd, mijnheer de minister, dat de overheid
duidelijkheid schept via de regelgeving. De betrokken
universiteitsprofessoren dringen daar reeds op aan sinds het eind van
de jaren '90. Ik citeer onder meer professor-doctor Boogaerts.

Mijn vragen aan u, mijnheer de minister, zijn de volgende.

Ten eerste, erkent u het belang van die navelstrengbloedbanken?

Ten tweede, bent u van plan terzake regelgevend op te treden en
normen te bepalen, zodanig dat de commerciële banken eruit gaan?
Op welke termijn bent u van plan dat eventueel te doen en op welke
manier?

Ten derde, mijnheer de minister, volgt u de stelling dat wij nood
hebben aan twee officiële bloedbanken?

Ten vierde, voorziet u dan in subsidies voor die officiële
navelstrengbloedbanken?

Ten vijfde, zult u de commerciële inzameling en bewaring van
navelstrengbloed verbieden?

Ten zesde, voorziet u in een terugbetaling van de kosten voor een
HLA-typering voor volwassen beenmergdonoren?
soit accessible à tous.

Le ministre reconnaît-il
l'importance des banques de sang
provenant du cordon ombilical? Le
ministre a-t-il l'intention d'imposer
des règles et de limiter les
activités commerciales dans ce
domaine? Que pense le ministre
de la création de banques
officielles de sang provenant du
cordon ombilical? Le ministre
envisage-t-il le remboursement du
coût du typage HLA pour les
donneurs de moelle adultes?

09.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Goutry, uw vraag staat in het
brandpunt van de actualiteit. De medische techniek kent een zeer
snelle evolutie en doet steeds vaker een beroep op stamcellen uit
perifeer bloed, navelstrengbloed en beenmerg. Dat zowel in het kader
van de oncologie als in het kader van andere medische specialismen.

De programmawet van 22 december 2003 heeft het begrip `weefsels'
aangevuld met `en cellen'. Dat toont de noodzaak aan een
09.02 Rudy Demotte, ministre: La
médecine fait une utilisation
croissante de cellules souches
extraites de sang périphérique, de
sang de cordon ombilical ou de
moelle osseuse. La loi-programme
de décembre 2003 a élargi la
notion de « tissus » aux cellules.
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
aangepaste regelgeving voor die technieken, die een grote toekomst
voor zich hebben. De Europese richtlijn 2004/23 van 10 februari 2004
over weefsels en cellen wordt thans naar de Belgische wetgeving
omgezet. Voormelde richtlijn verstrekt de wettelijke en reglementaire
bepalingen betreffende de erkenning en controle van weefsel- en
celbanken. De einddatum van de omzetting is april 2006.

België is zeer gehecht aan het solidariteitsprincipe. Dat komt tot uiting
in de verplichte kosteloosheid van de weefsel- of celdonatie, net zoals
voor organen, en de afwezigheid van winstoogmerk bij de verwerking
van die producten, die in de toekomstige teksten zullen worden
opgenomen. Die teksten zullen de vorm aannemen van een
bijzondere wet die de wettelijke basis waarborgt. Ook komen er meer
specifieke toepassingsbesluiten teneinde de technische aspecten te
verduidelijken.

De gelijktijdige evolutie evenwel van de biotechniek die technische
middelen inzet die buiten het bereik liggen van onze ziekenhuizen,
vereist een bijzondere behandeling voor die industrie, die ook onder
het toepassingsgebied van de wetgeving op geneesmiddelen valt.
Thans werden er reeds verschillende erkenningen voor openbare
banken voor navelstrengbloed of voor stamcellen uit perifeer bloed
en/of beenmerg verstrekt aan zowel Nederlandstalige als Franstalige
Belgische ziekenhuizen.

Nieuwe dossiers liggen nog ter studie. Het lijkt mij niet opportuun het
aantal banken te beperken, voor zover zij aan de wettelijke vereisten
terzake voldoen, in het bijzonder wat de inachtneming van het
solidariteitsprincipe betreft.

In dit kader vereist de problematiek betreffende de commerciële
navelstrengbloedbanken onze aandacht, in het bijzonder indien het
bewaren van cellen niet door een universeel erkende
wetenschappelijke en medische indicatie wordt ondersteund.

De wetgeving dienaangaande wordt momenteel bestudeerd in het
kader van de omzetting van de Europese richtlijn. Er zijn nu geen
specifieke subsidies voor de navelstrengbloedbanken aangezien zij in
principe zichzelf financieren via hun activiteit en de betrokken RIZIV-
nomenclatuur.

Dienaangaande dient te worden opgemerkt dat alle door de donor
veroorzaakte kosten via de RIZIV-nomenclatuur van medisch-
technische prestaties ten laste van de receptor in aanmerking worden
genomen. In dit kader zijn de prestaties voor HLA-typering van de
beenmergdonor voor rekening van de receptor.
La directive européenne 2004/23
du 10 février 2004 relative aux
tissus et aux cellules est
actuellement transposée dans la
législation belge. Le mois d'avril
2006 constitue la date butoir.

La Belgique étant très attachée au
principe de solidarité, la gratuité
obligatoire du don et l'interdiction
de réaliser des bénéfices seront
ancrées dans les textes.

Le développement de la
biotechnique, qui utilise des
moyens techniques hors de portée
de nos hôpitaux, requiert que cette
industrie, qui ressortit également à
la législation sur les médicaments,
fasse l'objet d'un traitement
particulier.

Des agréments ont déjà été
accordés à des banques de sang
de cordon ombilical ou de cellules
souches extraites de sang
périphérique ou de moelle
osseuse, dans les hôpitaux tant
néerlandophones que
francophones. Il ne me semble
pas opportun de limiter le nombre
de banques tant qu'elles
répondent aux conditions légales,
et plus particulièrement en ce qui
concerne le respect du principe de
solidarité. Une attention
particulière sera dès lors accordée
au problème des banques de sang
de cordon ombilical commerciales
lors de la transposition de la
directive européenne.

Les banques de sang de cordon
ombilical ne bénéficient
actuellement pas de subsides
parce qu'elles s'autofinancent en
principe. L'ensemble des coûts
générés par le donneur sont à
charge du récepteur, y compris les
prestations pour le typage HLA du
donneur de moelle osseuse.
09.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik probeer het antwoord samen te vatten.

Ik kan er inkomen wanneer u zegt dat er geen twee banken moeten
zijn en dat er eventueel meer mogen zijn. U zegt ook dat u ze zult
normeren en die normen zo hoog zult leggen, ook wat de
09.03 Luc Goutry (CD&V): Je
comprends que le ministre ne
souhaite pas limiter le nombre de
banques, mais qu'il préfère
augmenter les normes à un point
tel que toute initiative commerciale
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
solidariteitsuitwisseling betreft, dat er niet aan kan worden verdiend en
aldus de commerciële initiatieven worden uitgesloten zodat er geen
handel mee kan worden gedreven. Dat is volgens mij de essentie van
het probleem en dat is ook hetgeen waarom werd verzocht.

Ik neem ook aan dat het er nu wel echt aankomt. U zegt immers dat
wij nog tijd hebben tot april 2006 vooraleer de richtlijn wordt omgezet.
Dat betekent dan dat het binnen de eerstvolgende maanden zou
moeten geregeld zijn. Zal dat via een apart wetsontwerp gebeuren? U
hebt het immers over een legale basis met uitvoeringsbesluiten. Ik
vermoed dat u hieromtrent een ontwerp in het Parlement zult
neerleggen.
est exclue. C'est effectivement ce
que nous demandons. Un projet
de loi distinct sera-t-il déposé à cet
effet?

09.04 Minister Rudy Demotte: Ik moet nog nagaan of dat met een
koninklijk besluit of een wet moet gebeuren, maar de toepassing moet
door een wettelijk instrument gebeuren, tussentijds.

Wij zijn hier om ten gronde de verschillende elementen te bespreken.
Daarover, wees gerust, zitten we op dezelfde lijn. Wij denken dat we
geen commerciële benadering mogen bevorderen door het gebruik
van de nieuwe technieken, gebaseerd op de verwerking van
navelstrengbloed.
09.04 Rudy Demotte, ministre: Je
dois encore vérifier si nous
pouvons régler cette question par
un arrêté royal ou s'il faut une loi.
Nous sommes en tout état de
cause sur la même longueur
d'onde: cette nouvelle technique
ne peut donner lieu à une
exploitation commerciale.
09.05 Luc Goutry (CD&V): Akkoord, dat is inderdaad de essentie.
Dank u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Luk Van Biesen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
oprichting van een Mug (Mobile Urgentiegroep) in Halle" (nr. 8800)
10 Question de M. Luk Van Biesen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
mise sur pied d'un service SMUR (Service Mobile d'Urgence) à Hal" (n° 8800)
10.01 Luk Van Biesen (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het is niet de eerste keer dat dit dossier op deze tafels komt,
maar ik wens het toch te behandelen in een ander opzicht. Ik denk
niet dat er iemand in deze vergaderzaal, de minister noch de
voorzitter, moet overtuigd worden van de noodzaak om in dringende
medische interventies in de eigen taal te voorzien. Zowel in Brussel
als in andere regio's is het een kwaliteitsnorm dat de interventies in de
eigen moedertaal moeten kunnen gebeuren. Ik ga het daar niet over
hebben, want ik denk dat de minister daarvan al overtuigd is. We
hebben daar trouwens al vele gesprekken over gehad in het begin
van dit jaar.

Ik wens daarop terug te komen. In de maanden maart en april van dit
jaar hebben wij verschillende gesprekken gehad op uw kabinet, met
medewerkers van u en met uw kabinetschef. We hebben ook één
keer een vergadering gehad met de directie van het Sint-
Mariaziekenhuis te Halle. Eigenlijk had ik op dat ogenblik de indruk
dat het dossier voor de oprichting van een MUG-dienst in het
zuidwesten van Vlaams-Brabant, namelijk in Halle ­ verbonden aan
het Sint-Mariaziekenhuis ­ reeds ver was gevorderd. Het was nog een
kwestie van een klein budgettair probleem enerzijds en anderzijds een
andere interpretatie van de voltijdse equivalenten die nodig zijn bij de
oprichting van een dergelijke MUG-dienst. Er waren ook voldoende
afspraken gemaakt om samen met de MUG-dienst van Tubize de
10.01 Luk Van Biesen (VLD):
Tout le monde est convaincu,
entre-temps, qu'il doit être
possible d'accomplir toute
intervention relevant de l'aide
médicale urgente en faisant usage
de la même langue que la victime
ou que le malade. Depuis le mois
de mars, nous menons des
tractations avec les collaborateurs
du ministre et avec la direction du
Sint-Mariaziekenhuis au sujet de la
création d'un service des urgences
néerlandophone à Hal. Mais alors
même que nous négociions, le
ministre-président flamand a fait
une déclaration pour dire qu'il
prendrait les mesures nécessaires
en vue de la création d'un service
d'aide médicale urgente à Hal.

Où en est-on? Y a-t-il eu
concertation entre le ministre
Demotte et le gouvernement
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
taalvereisten als dusdanig te kunnen waarborgen. Wij hadden de
indruk dat wij op een aantal weken tijd tot een oplossing zouden
kunnen komen.

Onze werkwijze werd op dat ogenblik doorkruist door het initiatief van
de Vlaamse regering, in casu de minister-president, die in zijn
compensaties voor Brussel-Halle-Vilvoorde stelde dat de nodige
maatregelen door de Vlaamse regering zelf zouden worden genomen
om deze medische urgentiedienst in Halle op te richten.

We zijn vandaag zes maand verder. Uiteraard hebben wij het initiatief
dat wij genomen hadden op uw kabinet, gestaakt. Wij hebben
uiteraard de minister-president van Vlaanderen niet voor de voeten
willen lopen in dit dossier, want er ging een oplossing komen.

Mijn vraag is eigenlijk zeer concreet. Wat is er sindsdien gebeurd in
dit dossier? Welk overleg heeft er plaatsgevonden tussen u en de
Vlaamse regering? Kan u de huidige stand van dit dossier toelichten?
Gaan we naar een eigen MUG-dienst in Halle of gaan we naar een
samenwerking tussen de MUG-dienst van Halle en de MUG-dienst
van Tubize?
flamand? Un SMUR sera-t-il
spécifiquement créé pour Hal ou
bien seule une coopération entre
services SMUR de Hal et de
Tubize sera-t-elle organisée?

10.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik heb hier al
geregeld de gelegenheid gehad om te zeggen dat ik ervan overtuigd
ben dat deze problematiek zeer belangrijk is, dat een MUG in Halle
zin heeft en dat ik bereid ben om een oplossing te vinden waarbij
iedereen inspanningen zou leveren.Wat de MUG van Halle betreft,
een grensoverschrijdende MUG kan in bepaalde gevallen zeer
efficiënt zijn, maar het lijkt inderdaad zeer moeilijk in de regio van
Halle.

Ik stel dan ook voor dat het Sint-Maria-ziekenhuis te Halle zou
deelnemen aan een proefproject met een Mobiele Urgentie Groep die
bemand wordt door een verpleegkundige en een ambulancier. Op
internationaal vlak is er een tendens naar mobiele urgentiegroepen
zonder arts, waarvan de efficiëntie ook reeds werd aangetoond. Ook
in ons land is gebleken dat, gelet op de huidige stand van de
medische technieken, in de overgrote meerderheid van de gevallen
de aanwezigheid van een arts niet onmisbaar is. Er werd reeds
ervaring opgedaan, bijvoorbeeld in de streek van Leuven. Daar zijn er
ook lichte teams die zeer goed functioneren. Wij gebruiken die als
bron van inspiratie om het project te Halle op te bouwen. Het is ook
mijn overtuiging dat het niet om een tweederangs-MUG mag gaan of
gaat, maar wel om het concept van de toekomst, waarbij in de
gezondheidszorg alle middelen op de meest efficiënte wijze worden
ingezet.

Ik heb terzake besprekingen gevoerd met mijn collega van de
Vlaamse Gemeenschap, Inge Vervotte, en met de directie van het
Sint-Maria-ziekenhuis. Op dit ogenblik wordt gewerkt aan de
vaststelling van de diverse modaliteiten. Wat zijn de verschillende
punten die nu besproken worden? Het niveau van de subsidies, de
waarborg rond de duurzaamheid van het proefproject en de medische
efficiëntie van ons proefproject.

Wij hebben een moeilijkere weg gevolgd dan ik aanvankelijk had
voorgesteld. Als er echter goede wil bestaat, kunnen wij vlug een
beslissing nemen zodat de mensen een betere dienst krijgen in de
10.02 Rudy Demotte, ministre:
Je suis convaincu de l'opportunité
de disposer d'un service SMUR à
Hal et j'entends bien résoudre ce
problème. Un SMUR
transfrontalier peut être efficace,
mais dans le cas de Hal, sa mise
en place serait très difficile. C'est
pourquoi je propose que le « Sint-
Mariaziekenhuis »
participe à un
projet pilote avec un SMUR
composé d'un infirmier et d'un
ambulancier. L'efficacité de
services d'urgence légers a été
démontrée, notamment dans la
région de Louvain. Il ne s'agit
certainement pas d'un SMUR de
seconde zone, mais d'un concept
d'avenir qui tend à mettre en
oeuvre tous les moyens
disponibles dans le secteur des
soins de santé avec un maximum
d'efficacité.

Je me suis entretenu de cette
question avec ma collègue de la
Communauté flamande, Inge
Vervotte, ainsi qu'avec la direction
du «Sint-Mariaziekenhuis». Les
discussions portent actuellement
sur la définition des modalités,
telles que le niveau des subsides,
les garanties en matière de
pérennité du projet pilote et son
efficacité médicale. Avec un peu
de bonne volonté, une décision
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
streek van Halle.
devrait intervenir rapidement.
10.03 Luk Van Biesen (VLD): Ik dank de minister voor zijn
antwoord. Er komt nu eindelijk hoop op een alternatief voor een eigen
MUG-dienst, met name een MUG-dienst zonder de continue
aanwezigheid van een arts. Ik hoop dat de dienst binnen een aantal
maanden operationeel zal zijn.
10.03 Luk Van Biesen (VLD): Il
s'agit donc d'un SMUR sans la
présence permanente d'un
médecin. J'espère qu'il sera
rapidement opérationnel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Koen T'Sijen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
wetgeving op het ziekenvervoer" (nr. 8863)
11 Question de M. Koen T'Sijen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
législation sur le transport des malades" (n° 8863)
11.01 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het Vlaamse Kruis is een organisatie die naast haar EHBO-
opleidingen voor de bevolking, actief is in eerstehulpverlening in sport-
en verschillende andere manifestaties. Ze is ook actief in het
secundair ziekenvervoer en de rampenhulpverlening. Op het vlak van
dit laatste punt ontplooit deze vereniging in elke provincie een
werking. Dat resulteert in opname in diverse provinciale
rampenplannen in de Vlaamse provincies.

De RAL-kleur 1016 die opgelegd wordt aan de ziekenauto's die actief
zijn in het systeem 100/112, is ook gebruikelijk voor het nieuwe
wagenpark van het Vlaamse Kruis. Artikel 121 van de wet van 14
januari 2002 spreekt over strafbaarheid van de eigenaars of
bestuurders van voertuigen die uiterlijke kenmerken van de erkende
ziekenwagens 100 gebruiken.

De terechte vrees van het Vlaamse Kruis is nu dat zij, wanneer zij die
RAL-kleur gebruiken, strafbaar zouden zijn omdat hun wagens niet
erkend worden volgens die wet. Dat zou betekenen dat de verhoogde
veiligheid, die aangetoond werd door het gebruik van deze kleur, ook
zal ontzegd worden aan de medewerkers van het Vlaamse Kruis.
Bovendien zouden hiermee mogelijk ook kosten gepaard gaan omdat
zij een deel van hun wagenpark zouden moeten herspuiten.

Daarnaast wordt in bovengenoemde wet ook het gebruik van
prioritaire signalen zonder erkenning 100 of zonder opdracht met
toepassing van deze wet strafbaar. Ik heb vernomen dat er wel
geruststellende verklaringen kwamen vanuit uw administratie dat het
vooral zou gaan over het leggen van een wettelijke basis om onnodig
gebruik van dergelijke prioritaire signalen te verbaliseren. Deze
nuance is echter wel niet in de wet terug te vinden. Bovendien kan het
Vlaamse Kruis zijn vrijwilligers en personeelsleden moeilijk het advies
geven om de wet met voeten te treden.

Ik wil graag wijzen op de specifieke situatie van het Vlaamse Kruis als
kruisvereniging. Wekelijks werken zij met heel veel vrijwilligers op
diverse manifestaties, zoals ik reeds aanhaalde. Op deze activiteiten
staan zij ook in voor het vervoer van slachtoffers zonder MUG-
indicatie naar het ziekenhuis. Hoewel het in deze geen levens- of
lidmaatbedreigende letsels zijn, kan het toch genoodzaakt zijn om
hierbij prioritaire signalen te gebruiken om het transport in tijd
aanvaardbaar te maken. Bovendien zijn deze prioritaire signalen vaak
11.01 Koen T'Sijen (sp.a-spirit):
La Vlaamse Kruis est notamment
active dans le transport
secondaire de patients et l'aide
d'urgence. La couleur RAL 1016
imposée pour les ambulances
dans le cadre du numéro
d'urgence 100/112, est également
utilisée pour le nouveau parc
automobile de la Vlaamse Kruis
dont les véhicules ne sont
toutefois pas reconnus par la loi
du 14 janvier 2002. Par
conséquent, les volontaires de la
Vlaamse Kruis ne bénéficient pas
du renforcement de sécurité
garanti par l'utilisation de cette
couleur et une grande partie du
parc automobile doit être repeinte.
Cette loi sanctionne également
l'utilisation de signaux prioritaires
sans agrément 100.
L'administration s'est voulue
rassurante à ce sujet mais il
n'existe toujours pas de
réglementation légale pour la
Vlaamse Kruis et l'utilisation de
signaux prioritaires peut dès lors
toujours être verbalisée.

Je comprends bien que les
ambulances ne peuvent circuler
comme véhicule prioritaire qu'en
cas de réelle nécessité. Il n'en
demeure pas moins que des
véhicules sans licence 100 doivent
aussi occasionnellement pouvoir
faire usage des signaux
prioritaires dans des situations
spécifiques. Je pense que le
ministre sera d'accord avec moi
pour dire que la loi présente une
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
noodzakelijk om vrije baan te bekomen, zeker als het gaat over
manifestaties waar veel volk aanwezig is.

Ik vermeldde reeds de paraatheid van het Vlaamse Kruis, ook in het
kader van de rampenhulpverlening opgenomen in de
rampenhulpprogramma's van de Vlaamse provincies. Ook in deze
gevallen in het onmogelijk om op een vlotte wijze een rampgebied te
bereiken of om een vlot vervoer van slachtoffers van het rampgebied
naar het ziekenhuis mogelijk te maken.

Ten slotte wil ik erop wijzen dat ook bij het secundaire ziekenvervoer
het gebruik van prioritaire signalen noodzakelijk kan worden om in
een verantwoord verder transport te voorzien, zonder dat er altijd een
MUG-indicatie is. Het in dit geval inschakelen van een ziekenwagen
lijkt ons een niet te verantwoorden tijdverlies.

Ik deel uw mening dat ziekenwagens alleen prioritair mogen rijden als
dat ook effectief aangewezen is. Niemand is er bij gebaat als wij hier
een zekere gewenning zouden toelaten.

Ik meen evenwel dat de invoering van een eventueel algemeen
verbod voor prioritaire signalen voor niet-100 erkende ziekenwagens
evenmin het misbruik door erkende wagens kan inperken. Bovendien
kunnen ze hoogstens mits de nodige uitzonderingsmaatregelen
worden ingevoerd. In tijden dat geldtransporten begeleid worden door
prioritaire wagens, moet dit ook kunnen voor niet-100 erkende
ziekenwagens.

In een reactie op de vragen van het Vlaams Kruis stelde u dat wie als
individu voor een dringende situatie een beroep doet op een
vervoerder buiten het 100 of 112-systeem weet dat hij hierbij een
wagen krijgt die geen gebruik kan maken van prioritaire signalen,
indien hij daar zelf voor kiest. Dat vind ik het vreemde aan het
antwoord. De gewonde in kwestie heeft op dat ogenblik niet veel te
kiezen en wordt genoodzaakt vervoerd te worden buiten het systeem
100 en 112. Ik verwijs nogmaals naar manifestaties, vooral
sportmanifestaties, jeugdbewegingsactiviteiten waar het Vlaams Kruis
dikwijls dienst doet.

Mijnheer de minister, er is een hiaat in de wet ­ ik vermoed dat u het
op dit punt met mij eens kunt zijn ­ inzake het ter plaatse brengen van
voertuigen in het kader van rampen, hulpverlening of het uitvoeren
van opdrachten in het kader hiervan. In een antwoord van uw
administratie aan het Vlaams Kruis verklaarde u ook dat een
wetsaanpassing geen prioriteit is.

Mijnheer de minister, ik vraag u beleefd of deze wet niet kan worden
aangepast aan de problemen die deze diensten hebben aangekaart.
Is het niet belangrijk dat de prioritaire signalen ook gebruikt kunnen
worden wanneer het nodig is door organisaties zoals het Vlaams
Kruis? Er is bovendien niet alleen het Vlaams Kruis. Is het niet
mogelijk een ander prioritair signaal in te voeren dat door andere
ziekenvervoerders in geval van hoge nood kan gebruikt worden indien
u het gebruik van de klassieke prioritaire signalen niet wenst uit te
breiden naar het ziekenvervoer buiten het 100 en 112-systeem?
lacune.

Adaptera-t-il la loi ? Ne serait-il
pas préférable de permettre
également à la Vlaamse Kruis
d'utiliser ces signaux en cas de
nécessité, au lieu de les réserver à
des véhicules qui les utilisent
également alors que la situation ne
l'impose pas ? S'il est impossible
d'utiliser le même signal, le
ministre envisage-t-il d'instaurer
un autre type de signal ?

11.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
T'Sijen, ik wil eraan herinneren dat het basisprincipe van dringende
11.02 Rudy Demotte, ministre: Le
principe de base de l'aide urgente
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
medische hulp stoelt op het gebruik van een uniek oproepnummer
waarmee de dringendheid juridisch gezien bekendgemaakt wordt.
Door een dergelijke oproep is de Staat gevolmachtigd om in de
hoedanigheid van de aangestelde bij het oproepcentrum voor de
dringende medische hulp de keuze te maken over welke middelen
worden ingezet en geleverd. Ik sta erop dit systeem te versterken en
de toepasbaarheid ervan te behouden in het kader van een sociaal,
homogeen en doeltreffend beheer van het aanbod van dringende
medische hulp in België. Daarom vind ik het belangrijk te waken over
een duidelijke identificatie van de middelen die in geval van urgentie
erkend moeten worden en een bijzondere behandeling moeten
krijgen. Het is eveneens aangewezen de middelen te kunnen
identificeren die niet onder deze juridische definitie van urgentie
vallen.

Het lijkt mij dat het onrechtmatige gebruik van uiterlijke kenmerken
die de urgentie moeten aantonen, voornoemde middelen hun
specificiteit ontneemt en dus grotendeels ook de impact ervan. Het is
gemakkelijk vast te stellen dat automobilisten slechts matig reageren
op visuele en geluidssignalen. Ik ben tegen het misbruik van
prioritaire signalen in de materie die onder mijn bevoegdheden valt en
ik twijfel er niet aan dat mijn collega's in de regering mijn standpunt
delen inzake hun bevoegdheden.

Wat de uiterlijke kenmerken betreft van de ambulances die erkend
zijn voor het oproepsysteem, ben ik niet van plan het gebruik ervan
toe te laten voor andere categorieën die niet erkend zijn voor
dringende medische hulp, integendeel. Ik wil nogmaals herhalen dat
alleen de urgentie en dus het bestaan van een expliciete opvordering
van de aangestelde bij het oproepcentrum van dringende medische
hulp, het gebruik van geluids- en lichtsignalen rechtvaardigt.

Buiten deze vordering ­ bij terugkeer naar de basis of gewoon tijdens
het vervoer ­ mogen deze signalen niet worden gebruikt. Voor de
andere soorten van transport wil ik eraan herinneren dat het hier om
een Gewestelijke bevoegdheid gaat. Het Waals Gewest heeft
bovendien wetten opgesteld over deze materie. Er zijn reeds
contacten geweest tussen mijn beleidscel en de raadgevers van
minister Vienne die mijn bezorgdheid deelt.

Net als mijn collega, de minister van Mobiliteit, verwijs ik u door naar
het Gewestelijke niveau, voor het voorstel betreffende andere
prioritaire signalen in te voeren voor ambulances, die niet erkend
zouden zijn door het oproepsysteem van de dringende medische hulp.
est fondé sur un numéro d'appel
d'urgence unique. Les opérateurs
évaluent l'urgence de la situation
et décident des moyens à mettre
en oeuvre. Je préconise le
renforcement et le maintien de ce
système en vue d'une gestion
efficace de l'offre en matière
d'aide médicale urgente.

Il est dès lors important d'identifier
clairement les ambulances et de
leur réserver un traitement
particulier. Il faudra pouvoir
clairement distinguer les véhicules
qui ne relèvent pas de l'urgence
juridique. J'entends éviter tout
usage abusif des signes
caractéristiques réservés aux
véhicules prioritaires et je ne
tolérerai pas que d'autres
véhicules médicalisés utilisent les
signes distinctifs des ambulances.
Je pense d'ailleurs que mes
collègues compétents pour les
autres véhicules prioritaires
partagent cet avis.

Pour ce qui est des autres
véhicules prioritaires, je vous
renvoie aux autorités régionales.
La Région wallonne a d'ailleurs
déjà légiféré en la matière.

11.03 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik zal niet
onder stoelen of banken steken dat dit mij enigszins ontgoochelt
omdat ik dacht dat er misschien toch een mogelijkheid bestond om de
wet als dusdanig aan te passen. Zoals u mij aanraadt, zal ik ook
andere collega's van u consulteren, ook op het Gewestelijke niveau.
Op die manier kunnen we nagaan of er geen mogelijkheden zijn om
de mensen van het Vlaamse Kruis in deze ter wille te zijn.
11.03 Koen T'Sijen (sp.a-spirit):
Cette réponse me déçoit. J'avais
espéré une adaptation.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
tekort aan vaccins tegen hondsdolheid" (nr. 8805)
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
12 Question de M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
pénurie de vaccins contre la rage" (n° 8805)
12.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, jaarlijks krijgen in ons land grosso modo vijftig
tot honderd mensen te maken met hondsdolheid. Een deel van de
behandeling bestaat erin dat op een vrij snelle manier vier tot vijf
opeenvolgende dosissen van het betrokken vaccin worden
toegediend. Daarnaast worden ongeveer 1.200 mensen preventief
gevaccineerd of opnieuw gevaccineerd. Het gaat meestal om jagers,
veeartsen, enzovoort.

Volgens verklaringen die mij werden meegedeeld door de voorzitter
van de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen zou
een tekort aan vaccins tegen hondsdolheid dreigen. Dit zou het
gevolg zijn van de onderbemanning van zowel het Instituut Pasteur
als het directoraat-generaal Geneesmiddelen, van het feit dat de
erkenning van het oude vaccin verlopen zou zijn en van het probleem
dat bestaat inzake de erkenning van het nieuwe vaccin.

Mijnheer de minister, ik heb vier concrete vragen. Kunt u ons de
precieze situatie schetsen met betrekking tot het vaccin tegen
hondsdolheid? Kloppen de berichten met betrekking tot de
onderbemanning van zowel het Instituut Pasteur als het directoraat-
generaal Geneesmiddelen? Ik heb u daarover in het verleden ook al
ondervraagd. Welke maatregelen hebt u genomen om deze
problematiek te verhelpen? Is er al of niet vertraging in het dossier
van de erkenning van het nieuw vaccin tegen hondsdolheid?
12.01 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Une pénurie de vaccins
contre la rage menace en raison
d'un manque de personnel à
l'Institut Pasteur et à la direction
générale Médicaments.

Le ministre pourrait-il apporter
quelques éclaircissements?
Existe-t-il effectivement une
pénurie de personnel? Que va-t-on
faire pour y remédier ? Est-il exact
que l'agrément des anciens
vaccins a expiré et que la
procédure d'agrément des
nouveaux vaccins accuse un
retard?

12.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Bultinck, het directoraat-generaal Geneesmiddelen werd op de hoogte
gebracht van het productieprobleem inzake het geïnactiveerde
rabiësvaccin van de firma Sanofi Pasteur MSD in april 2004 en van
een bevoorradingsprobleem in september 2005. Dit laatste probleem
was te wijten aan het feit dat het fabricageproces gewijzigd diende te
worden en dat hiervoor nog geen dossier ter evaluatie en goedkeuring
door de bevoegde autoriteiten werd ingediend door de firma.

Het bedrijf heeft nu een derogatie-aanvraag ingediend om het vaccin
Verorab, dat wel is geregistreerd in Frankrijk maar nog niet in België,
te mogen leveren. Aangezien de Belgische autoriteiten niet
beschikken over enig element uit het registratiedossier van Verorab,
heeft de commissie voor advies van het DG Geneesmiddelen deze
derogatie-aanvraag niet toegestaan, temeer daar zich een ander
rabiësvaccin in de eindfase van de registratieprocedure voor België
bevindt. Deze registratie betreft Rabipur van de Duitse firma Chiron-
Behring. Bovenvermeld registratiedossier werd ingediend volgens de
wederzijdse erkenningsprocedure en werd afgesloten in mei 2003.
Het desbetreffend bedrijf had echter niet de intentie het vaccin
Rabipur snel te commercialiseren in België.

De afsluiting van het registratiedossier op Belgisch niveau bleek dus
geen prioriteit, noch voor de firma, noch voor het DG
Geneesmiddelen. Gezien de bevoorradingsproblemen van het
rabiësvaccin van de firma Sanofi Pasteur MSD werd de evaluatie van
het dossier-Rabipur terug opgenomen met het oog op een zo snel
mogelijke afsluiting. Het DG Geneesmiddelen vroeg het bedrijf hun de
hiervoor nodige documenten zo snel mogelijk te bezorgen. De
12.02 Rudy Demotte, minister: La
direction générale des
Médicaments est au courant des
problèmes intervenus dans la
production du vaccin inactivé
contre la rage de la firme Sanofi
Pasteur MSD en avril 2004 ainsi
que des problèmes
d'approvisionnement apparus en
septembre 2005 et dus à
l'introduction tardive du dossier
d'agrément par la firme. La
demande de dérogation introduite
depuis lors a été refusée par la
direction générale, l'autorité ne
disposant pas de l'information
relative
au dossier
d'enregistrement.

Or pour un autre vaccin, dénommé
Rabipur et produit par la firme
Chiron-Bering, la procédure
d'enregistrement est pratiquement
achevée. Le dossier a déjà été
clôturé en 2003, mais, à l'époque,
la firme n'avait pas l'intention de
commercialiser ce produit sur
notre marché. Vu la pénurie
actuelle de vaccins, le dossier a
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
vergunning voor het op de markt brengen van dit geneesmiddel zal
nog deze week, zoniet ten laatste volgende maandag, aan het bedrijf
worden bezorgd.

Tot slot is het belangrijk om weten dat de commissie voor advies op 4
november jongstleden op voorstel van het DG Geneesmiddelen heeft
beslist aan het bedrijf Chiron-Behring de levering van een lot Rabipur
aan het Instituut Pasteur toe te laten, en dat in de Frans-Engelse
verpakking tot de Belgische verpakkingen beschikbaar zijn. Het gaat
om 1.000 doses die eerstdaags aan het Instituut Pasteur worden
geleverd.

Ten tweede. In de periode 2002-2003 is er inderdaad een audit, een
BPR, uitgevoerd bij het DG Geneesmiddelen. De resultaten van die
audit hebben de noodzaak aan een uitbreiding van hun personeel en
middelen aangetoond. Om die uitbreiding te realiseren, zowel op het
personeels- als op het financiële vlak, heeft de administratie een
implementatieplan ontwikkeld dat met de betrokken partijen zal
worden besproken.
été repris en main. L'autorisation
sera délivrée cette semaine ou la
semaine prochaine. Entre-temps, il
a été décidé de fournir déjà 1 000
doses du médicament, dans son
emballage franco-allemand, à
l'Institut Pasteur.

Il ressort d'un audit réalisé en
2002-2003 auprès de la direction
générale des Médicaments que
les moyens financiers et humains
doivent effectivement être
renforcés. Un plan a été élaboré à
cette fin.

12.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik wil u
danken voor het correcte en degelijke antwoord. Ik denk dat ik
voldoende heb om het dossier verder te kunnen opvolgen. Ik kan
ruimschoots genoegen nemen met het antwoord.
12.03 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Cette réponse me
satisfait.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
tekort aan Nederlandstalige huisartsen in Brussel" (nr. 8810)
13 Question de M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
manque de médecins généralistes néerlandophones à Bruxelles" (n° 8810)
13.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik kom even bij een iets taalgevoeliger dossier
terecht. U zult ongetwijfeld akte genomen hebben van het feit dat eind
oktober het fameuze zorgnet werd voorgesteld, waarbij aan
Nederlandstaligen uit Brussel definitief de garantie verleend zou
moeten worden om verzorging in het Nederlands te krijgen op alle
niveaus.

Als ik zeer concreet het dossier bekijk van de huisartsen in Brussel,
mijnheer de minister, dan stel ik vast dat er slechts 84
Nederlandstalige huisartsen in Brussel actief zijn. De reden waarom ik
u met deze vraag lastigval is deels te vinden in het feit dat ook in de
Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel een aantal
actualiteitsvragen over deze problematiek gesteld werden. De
bevoegde minister, Brigitte Grouwels, heeft in haar antwoord zeer
duidelijk laten blijken dat zij zowel met de Vlaamse als met de
federale overheid contact zou opnemen, al was het maar om
eventueel iets te doen aan de instroomregeling voor studenten
geneeskunde. U weet zeer goed dat enerzijds de contingentering een
federale bevoegdheid is en, anderzijds, de numerus clausus een
gemeenschapsbevoegdheid.

Ik kom terzake, mijnheer de minister. Werd er ondertussen,
voortgaande op de verklaring van de bevoegde minister, Brigitte
Grouwels, over deze problematiek door de betrokken minister reeds
13.01 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Bruxelles ne compte que
84 médecins généralistes
néerlandophones. La ministre
bruxelloise Mme Grouwels a déjà
annoncé qu'elle prendrait contact
avec les autorités flamandes et
fédérales pour amener les
étudiants en médecine vers
Bruxelles.

Le ministre a-t-il déjà été contacté
par Mme Grouwels? Dans le Plan
2006-2007 pour le développement
de la médecine générale
, le
ministre a `oublié' la situation des
médecins bruxellois. Prendra-t-il
quand même des mesures pour
résoudre le problème à Bruxelles?

22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
contact opgenomen met uw diensten? Via uw webstek hebben wij
allemaal akte kunnen nemen van uw fameus plan 2006-2007 voor de
ontwikkeling van de huisartsgeneeskunde. Mij valt daarbij op - ik
tracht het eufemistisch uit te drukken, mijnheer de minister - dat de
hele problematiek van de Vlaamse huisartsen in Brussel vergeten
werd. U moet mij eens uitleggen waarom deze specifieke
problematiek, die voor een stuk toch een federale link heeft, vergeten
werd. Welke maatregelen hebt u al dan niet genomen om aan dit
specifiek probleem een oplossing te geven?
13.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Bultinck, het feit dat er slechts 84 Vlaamse huisartsen in Brussel zijn,
betekent niet dat de Vlaamse patiënten de zorgverstrekking door
huisartsen niet in hun eigen taal krijgen. Een aantal Franstalige artsen
is immers in staat om zorg in het Nederlands te verstrekken en vice
versa. Niets belet Vlaamse huisartsen om zich in Brussel te vestigen,
maar het is aan de huisartsen zelf om te kiezen waar zij zich vestigen.

Huisartsen verplichten om zich op een bepaalde plaats te vestigen,
lijkt mij geen reële oplossing. De maatregelen die ik vooropstel in mijn
plan voor de huisartsgeneeskunde beperken zich niet tot de ene of de
andere Gemeenschap of tot het ene of andere Gewest, maar zijn van
toepassing op alle huisartsen, dus ook op de Vlaamse huisartsen in
Brussel. Ik zal bijzondere aandacht eraan besteden dat de Vlaamse
huisartsen die in Brussel gevestigd zijn, zonder enige discriminatie de
impulsen voor de huisartsgeneeskunde kunnen genieten.

U weet eveneens dat ik de intentie heb een webtoepassing op te
richten voor communicatie binnen de kringen van de
huisartsengeneeskunde. Die toepassing zal het voor de
huisartsenkringen mogelijk maken hun jonge collega's die op zoek
zouden zijn naar een vestigingsplaats te informeren over de lokale
behoeften inzake rekrutering van huisartsen. Door die toepassing
zullen Vlaamse huisartsenkringen hier in Brussel hun specifieke
behoeften bekend kunnen maken aan hun pas afgestudeerde
collega's. Ik meen dat dit al een succes is.
13.02 Rudy Demotte, ministre:
Ce n'est pas parce qu'il n'y a que
84 médecins néerlandophones à
Bruxelles que les patients ne
peuvent être aidés dans leur
propre langue. De nombreux
médecins sont bilingues.

On ne peut par ailleurs pas
contraindre les médecins à
s'établir à Bruxelles. Ils doivent
pouvoir choisir eux-mêmes où ils
établissent leur cabinet.

Les mesures en faveur des
médecins généralistes
s'appliquent dans l'ensemble du
pays, mais je veillerai tout
particulièrement à ce qu'elles
bénéficient aux médecins
généralistes néerlandophones à
Bruxelles. Une application internet
permettra aux diverses
associations de médecins
généralistes d'indiquer où
exactement se manifeste
clairement un besoin de médecins
généralistes. Les associations
néerlandophones de médecins
généralistes pourront ainsi plus
facilement trouver des candidats.

13.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Dank u, mijnheer de
minister. Ik heb nog een detailvraagje. Ik kom nog even terug,
mijnheer de minister, op de formele vraag of u wel of niet intussen
door uw Brusselse collega's en door mevrouw Grouwels over die
problematiek gecontacteerd bent? Want dat is natuurlijk in mijn
vraagstelling vrij essentieel. Er zijn formele verklaringen in de
Vlaamse Gemeenschapscommissie in het Brussels Parlement
afgelegd. Het is natuurlijk voor mijzelf en voor de collega's in het
Brusselse Parlement vrij interessant te kunnen nagaan of de
verklaringen die daar afgelegd zijn een concreet gevolg krijgen, of dat
het bij loze verklaringen blijft.
13.03 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Le ministre s'est-il déjà
concerté à ce sujet avec la
ministre de la Région bruxelloise,
Mme Grouwels? Des promesses
claires ont en effet été faites au
sein du Conseil de la Commission
communautaire flamande.

13.04 Minister Rudy Demotte: Ik zal dat niet bevestigen, of
integendeel zeggen dat wij nog geen contact hebben gehad, want ik
moet dat checken met mijn administratie. Maar ik zal intussen ­ ik
13.04 Rudy Demotte, ministre:
Cette concertation n'a pas encore
eu lieu, mais j'en informerai M.
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
spreek over de volgende dagen ­ checken of er wel of niet zulk een
vraag bestaat om contact te hebben met mijn collega Grouwels. Maar
ik heb tot nu toe geen kennis van zulke vraag.
Bultinck dans les plus brefs délais.

13.05 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mag ik nog vragen, mijnheer
de minister, mij het eventuele antwoord schriftelijk te bezorgen? Dat
maakt bijkomende mondelinge vraagstelling totaal overbodig.
13.06 Minister Rudy Demotte: Dat zal ik doen. Ik moet het natuurlijk
checken. Het is altijd mogelijk dat er intussen ergens een brief
aangekomen is, maar dat weet ik niet.
13.07 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Geen enkel probleem. Maar
ik meen dat het om efficiënt te werken handiger is dat verder
schriftelijk af te handelen, dan dat u mij zou verplichten u daarover
opnieuw met een mondelinge vraag lastig te vallen.
13.08 Minister Rudy Demotte: Oké.
13.09 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Bedankt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: La question n° 8885 de M. Viseur est reportée. Nu komen wij aan een reeks vragen van de
heer Vandeurzen.
13.10 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, ik moet u in alle eerlijkheid zeggen dat ik de
vragen die hier zijn opgesomd, allemaal schriftelijk had ingediend,
maar de eerste vraag dateert al van juli 2005. Ik heb er alle begrip
voor dat de minister de termijn van een maand niet respecteert, maar
als het drie maanden duurt, heb ik de gewoonte aan de voorzitter van
de Kamer te vragen om die vragen om te zetten in mondelinge
vragen. Ik betreur dat, omdat ik mij natuurlijk zeer goed realiseer dat
ik uw tijd, die van de commissieleden en die van de commissarissen
in beslag neem voor zaken die beter schriftelijk worden afgehandeld.
Ik blijf aanbieden dat een schriftelijk antwoord van de minister voor mij
even goed is, want vragen van die aard moeten hier niet onze tijd in
beslag nemen.

Ik consulteer de minister. Als het mogelijk is om mij die antwoorden
schriftelijk te bezorgen, is er voor mij geen probleem.
13.10 Jo Vandeurzen (CD&V):
L'ordre du jour comporte sept de
mes questions. Six questions
étaient initialement des questions
écrites auxquelles je n'ai toujours
pas reçu de réponse après
plusieurs mois d'attente et que j'ai
donc transformées en questions
orales. Puisqu'il s'agit de
questions plutôt techniques et pour
ne pas mettre à mal la patience de
la commission à cette heure déjà
avancée, je propose de ne pas
poser ces six questions, à
condition que le ministre puisse
me promettre d'y répondre très
rapidement.
13.11 Minister Rudy Demotte: We zullen die antwoorden bezorgen.
13.12 Jo Vandeurzen (CD&V): Is het niet mogelijk dat mijn vraag
zoals ik ze heb ingediend, opgenomen wordt en het antwoord van de
minister daar achter wordt gezet?
13.13 Minister Rudy Demotte: Neen. Ik kan u de schriftelijke
antwoorden geven, maar dan zullen ze niet beschouwd worden als
mondelinge vragen.
13.13 Rudy Demotte, ministre:
Cela ne pose aucun problème. J'ai
les réponses avec moi et je vais
donc les remettre immédiatement
à M. Vandeurzen.
De voorzitter: Ze komen dan niet in het verslag.
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
13.14 Jo Vandeurzen (CD&V): Voor mij volstaat dat, eerlijk gezegd.
Ik zal uw antwoord verspreiden, mijnheer de minister, op een manier
waardoor iedereen zal weten dat het uw antwoord is. Dat zal het
probleem niet zijn.

Ik heb maar één mondelinge vraag gesteld. Dat is de laatste vraag.
14 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"een studie over het aantal buitenlandse patiënten in ziekenhuizen" (nr. 8943)
14 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "une
étude sur le nombre de patients étrangers dans les hôpitaux" (n° 8943)
14.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de minister, er is zoals u
weet een studie verschenen "Contracting cross-border care in Belgian
hospitals. An analysis of Belgian, Dutch and English stakeholder
perspectives". Dat is een studie die is gemaakt door het Europees
Sociaal Observatorium. Daaruit blijkt, samengevat, dat het aantal EU-
onderdanen dat in Belgische ziekenhuizen wordt behandeld, maar
afkomstig is van een andere land van de Europese Unie, eerder
beperkt is. Ik onthoud uit de studie ook dat de meeste buitenlandse
patiënten uit Nederland komen. Dat is ongeveer 60% van de patiënten
die vanuit het buitenland naar hier komen. Het fenomeen situeert zich
in Vlaanderen. Het is zo dat 63% van de buitenlandse patiënten die
worden opgenomen, terechtkomen in Vlaamse ziekenhuizen. Het is
echter wel belangrijk dat het aantal patiënten snel stijgt.

Mijnheer de minister, welke conclusie trekt u uit deze studie? Zal deze
studie u ertoe aanzetten bepaalde initiatieven te nemen?
14.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Il
ressort d'une étude récente de
l'Observatoire social européen que
le nombre de patients originaires
des autres États membres de
l'Union européenne, traités dans
les hôpitaux belges, est encore
limité mais qu'il augmente
constamment. Les Néerlandais
représentent 60 % des patients
non-belges. Ils sont surtout traités
dans les hôpitaux flamands.
Quelles conclusions le ministre
tire-t-il de cette étude?

14.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Vandeurzen, mijn administratie en ikzelf zijn op de hoogte van de
situatie. Eerst en vooral wil ik erop wijzen dat uit deze studie blijkt dat
de toestroom van buitenlandse patiënten nog steeds beperkt is,
hoewel een stijgende trend niet kan ontkend worden. Het behandelen
van buitenlandse patiënten in onze Belgische ziekenhuizen biedt -
zoals toegelicht in de studie - een aantal kansen die we zo goed als
mogelijk moeten gebruiken, maar kan ook aanleiding geven tot
gevaren. Ik ben me van deze uitdaging bewust.

Alvorens deze studie bekendgemaakt werd, heeft mijn administratie,
bewust van het stijgend aantal buitenlandse patiënten in onze
Belgische ziekenhuizen, deze problematiek reeds van naderbij
bekeken. Op dit ogenblik lopen er onderzoeken met betrekking tot de
problematiek van de financiering van buitenlandse patiënten in onze
ziekenhuizen. Zoals u weet is dit een zeer complexe materie waarbij
is vastgesteld dat bijkomende gegevens vereist zijn om tot een
bevredigende oplossing te komen.

Voorts leert deze studie mij dat de overheid als financier van de
zorgen, niet steeds optimaal op de hoogte is van het aantal
buitenlandse patiënten dat in onze Belgische ziekenhuizen wordt
behandeld. Mijn administratie onderzoekt op dit ogenblik op welke
wijze de overheid deze informatie kan bekomen zonder de betrokken
actoren zoals ziekenhuizen, veel bijkomende administratieve
verplichtingen op te leggen.
14.02 Rudy Demotte, ministre:
Mon administration suit
évidemment ce phénomène
depuis un certain temps déjà.
L'afflux de patients étrangers reste
effectivement limité, mais on
assiste effectivement à une
croissance. Nos hôpitaux peuvent
évidemment profiter de cette
situation, mais la prudence reste
de mise.

Mon administration avait déjà
examiné l'incidence de ces
patients étrangers sur le
financement de nos hôpitaux
avant même la publication de
l'étude. Il s'agit d'une matière
particulièrement complexe. Des
données supplémentaires doivent
encore être recueillies avant de
pouvoir communiquer des
résultats.

Les autorités chargées du
financement ne sont en outre pas
toujours informées du nombre
d'étrangers traités dans nos
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
hôpitaux. Nous sommes
actuellement à la recherche d'un
système qui puisse collecter ces
données dans les meilleurs délais,
sans imposer des formalités
administratives supplémentaires
aux hôpitaux.
14.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het antwoord. We hebben deze problematiek reeds
meerdere malen in deze commissie behandeld.

Ik kan niet genoeg benadrukken dat het mij voorkomt dat de overheid
maatregelen moet treffen om minstens het fenomeen te kunnen
traceren. U zegt dat u daar niet altijd zicht op hebt. Dat is correct. Ik
pleit ervoor dat men zoekt naar methodes om uit te zoeken waar deze
patiënten behandeld worden en om uit te zoeken of dit effect heeft op
de toegankelijkheid van de zorg voor de mensen die zich in de
verplichte ziekteverzekering bevinden in ons land. Het laatste wat
moet gebeuren is dat er een soort verschuiving optreedt omdat men
die patiënten gaat behandelen precies omdat zij zich buiten het bereik
van de ziekteverzekering bevinden en de daaraan verbonden
controle.

Ik ben van mening dat men het systeem van de financiering van de
ziekenhuizen moet voorbereiden op dit fenomeen en dat men
maatregelen moet treffen opdat dit fenomeen beheersbaar blijft en
zichtbaar is, zodat de overheid adequaat kan optreden en reageren.
14.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Il
est effectivement important de
connaître le nombre d'étrangers
en traitement et les hôpitaux qui
les accueillent. L'incidence sur le
financement doit être examinée.
Un glissement en défaveur des
bénéficiaires de l'assurance
maladie belge est certainement à
proscrire. Il devra en tout cas être
tenu compte à l'avenir de ce
phénomène grandissant lors du
financement de nos hôpitaux.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Question de Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
traitement endovasculaire EVAR" (n°8956)
15 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de endovasculaire behandeling EVAR" (nr. 8956)

Le président: Monsieur le ministre, la question de Mme Burgeon était en principe la dernière. Je ne sais
quelle est votre disponibilité ensuite, mais on avait convenu que vous nous quittiez vers 17.00 heures.
Mme Burgeon a encore une question ensuite, puis Mme Verhaert et M. Laeremans, ce qui fait encore
quatre questions.
15.01 Rudy Demotte, ministre: Je peux encore rester un moment.
15.02 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, quelque 50.000
hommes et 10.000 femmes en Belgique souffrent d'un élargissement
dangereux de l'aorte abdominale. 700 personnes en meurent chaque
année, essentiellement des fumeurs âgés atteints d'affections
cardiovasculaires.

Ce constat a incité l'INAMI et les hôpitaux à rembourser
intégralement, depuis 2001, une technique innovante appelée EVAR:
elle permet de consolider l'aorte dilatée par la pause d'une prothèse
via l'artère de l'aine. Cette pratique évite le recours à la chirurgie
"ouverte" lourde. Elle se généralise dans les hôpitaux contre l'avis des
experts fédéraux de la santé.

Le Centre fédéral d'expertise des soins de santé considère que cette
15.02 Colette Burgeon (PS):
Volgens het Federaal
Kenniscentrum voor de
Gezondheidszorg is de EVAR-
techniek, die in geval van
verwijding van de buikslagader
wordt aangewend, een mislukking.
Ze wordt immers al toegepast
terwijl ze nog niet helemaal op
punt staat. Die praktijk toont
duidelijk aan tot welke uitwassen
de verregaande commercialisering
van medische technieken kan
leiden.
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
technique est un échec. Il remet en cause l'exploitation beaucoup trop
précoce, sur le marché, d'une innovation technologique qui était
encore à un stade imparfait. De fait, les technologies nouvelles
coûtent cher. L'industrie médicale qui les met au point est d'autant
plus tentée de les rentabiliser au plus tôt, sans toujours disposer des
preuves scientifiques de leur efficacité.

L'avertissement sévère du Centre fédéral d'expertise dépasse le
cadre du traitement endovasculaire de l'aorte abdominale. Cette
pratique illustre parfaitement les dérives d'une "marchandisation" des
techniques de soins.

Concrètement, en Belgique, près de 1.500 patients ont été traités
selon le procédé EVAR en trois ans et demi dans 70 hôpitaux
différents. Un zèle qui a un coût pour la collectivité: 8.600.000 euros
rien que pour rembourser les prothèses artérielles implantées.
Chaque endoprothèse coûte 6.000 euros à l'INAMI. En Belgique, le
tarif moyen du traitement EVAR est de l'ordre de 11.500 euros contre
7.900 euros pour l'intervention chirurgicale classique.

Dès lors, mes questions sont les suivantes.

- Comptez-vous encore rembourser les prothèses en 2006?
- Dans combien d'hôpitaux cette technique serait-elle encore
autorisée?

In België werden op drieënhalf jaar
tijd ongeveer 1 500 patiënten in
zeventig ziekenhuizen met die
techniek behandeld. De kostprijs
voor de gemeenschap bedraagt
8 600 000 euro, alleen al voor de
terugbetaling van de
endoprothesen, die het RIZIV per
stuk 6 000 euro kosten. Het
gemiddelde tarief voor deze
behandeling bedraagt 11 500
euro, terwijl de klassieke
chirurgische ingreep zo'n 7 900
euro kost.

Zal u die prothesen in 2006 nog
terugbetalen? In
hoeveel
ziekenhuizen mag de techniek nog
worden toegepast?

15.03 Rudy Demotte, ministre: Madame Burgeon, en réponse à vos
questions, je peux vous apporter les éléments suivants.

Le Centre d'expertise fédéral a examiné la force probante de
l'effectivité clinique et du rapport coût/effectivité du traitement
endovasculaire électif de l'élargissement de l'aorte abdominale. Par
ailleurs, il a également étudié dans quelle situation ce traitement est
meilleur que la chirurgie classique. Enfin, il a étudié les conditions
pour une utilisation sûre de cette technique. La conclusion est que le
traitement endovasculaire est le meilleur, à court terme, mais que cet
avantage disparaît totalement dans les deux ans suivant le traitement.

Etant donné que le coût du traitement par endoprothèse est
significativement plus élevé ­ 10.400 euros contre 6.200 euros ­, il
est préférable de prendre en considération une plus ample période
d'évaluation.

A ce jour, une large implémentation n'est pas souhaitée. Cela permet
de mieux définir l'indication. De plus, on peut espérer que le coût des
matériels diminuera dans le courant des prochaines années.

La convention actuelle qui s'étale jusque fin avril 2006, est établie sur
la base annuelle de 360 patients. Cette mention approbative ne peut
être prolongée, mais les conclusions du rapport du centre d'expertise
nécessiteront des adaptations. Le fait que l'application puisse être
autorisée à l'avenir de manière plus générale dépendra de cette
même évaluation.
15.03 Minister Rudy Demotte: In
zijn studie kwam het
Kenniscentrum tot de conclusie
dat de endovasculaire behandeling
op korte termijn de beste is, maar
dat het voordeel binnen de twee
jaar na de behandeling volledig
wegvalt. Gezien de kostprijs van
de behandeling is het dus
wenselijk om een langere
evaluatieperiode in acht te nemen.

Momenteel is een ruime
toepassing niet wenselijk.
Bovendien valt te hopen dat de
kostprijs van dat materiaal de
komende jaren zal verminderen.

De huidige overeenkomst, die
loopt tot eind april 2006, werd
opgesteld uitgaande van 360
patiënten op jaarbasis. Een
toekomstige toestemming om die
techniek aan te wenden zal van
die evaluatie afhangen.
15.04 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je me permettrai
donc de vous reposer ultérieurement une question par rapport à cette
évaluation.
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
16 Question de Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les études menées sur les rayonnements des GSM" (n° 9002)
16 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de studies betreffende de GSM-straling" (nr. 9002)
16.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, une conférence de l'ECP (European Cancer Prevention
Organisation) s'est tenue le week-end des 5 et 6 novembre derniers à
Blankenberge sur le danger des téléphones portables. Les
rayonnements émis par les gsm suscitent depuis longtemps de
nombreuses inquiétudes. Des scientifiques concluent que des études
supplémentaires sont nécessaires avant d'affirmer le lien entre les
gsm et le cancer.

Voudriez-vous donc nous informer des études menées dans notre
pays, éventuellement en partenariat avec d'autres Etats sur cette
problématique? Quels sont les résultats éventuels observés? Quel est
l'état de la question au niveau européen?
16.01 Colette Burgeon (PS):
Volgens bepaalde
wetenschappers is er bijkomend
onderzoek nodig om het verband
tussen GSM-gebruik en kanker
aan te tonen. Welk onderzoek
wordt hierover in ons land
gevoerd? Welke conclusies heeft
men eventueel uit dat onderzoek
getrokken? Wat gebeurt er op
Europees niveau?

16.02 Rudy Demotte, ministre: Madame Burgeon, en ce qui
concerne les études qui existent sur le thème des effets sur la santé
de l'utilisation des gsm, je suis en mesure de renvoyer à l'avis du
Conseil supérieur de l'Hygiène du 12 mars 2004, à son équivalent aux
Pays-Bas et aux publications - je vous donnerai évidemment toutes
les références nécessaires afin de gagner du temps - du Medical
Device Section of the Medicines and Health Care Products Regulatory
Agency du Royaume-Uni.

Il faut également faire référence à l'étude globale de l'OMS relative
aux champs électromagnétiques de santé (CEM). Cette étude en
cours vise à évaluer les effets sanitaires et environnementaux des
champs électromagnétiques sur la base d'une étude épidémiologique
réalisée dans différents pays. Les résultats seront annoncés à la fin
2007.

La publication la plus récente à ce sujet, intitulée "Summary of recent
reports on mobile phones and health" éditée par le British National
Radiological Protection Board fournit un aperçu de toute information
publiée pendant les années 2000 à 2004. La majorité des 26 rapports
examinés en arrivent tous à la même conclusion et fournissent des
recommandations comparables. Ils indiquent que les champs
électromagnétiques peu énergétiques peuvent avoir un effet
biologique discret sur les cellules des animaux et des personnes.
Toutefois, selon ce rapport, il n'y a toujours pas de preuves tendant à
établir que des effets négatifs causés par les champs magnétiques
mobiles apparaissent.
16.02 Minister Rudy Demotte: Ik
kan u verwijzen naar het advies
van de Hoge Gezondheidsraad
van 12 maart 2004, naar zijn
Nederlandse tegenhanger, naar de
publicaties van de Medical Device
Section of the Medecines and
Health Care Products Regulatory
Agency
uit het Verenigd Koninkrijk
en naar de alomvattende studie
van de WGO inzake
elektromagnetische velden,
waarvan de besluiten eind 2007
zullen worden bekend gemaakt.

De Summary of Recent Report on
Mobile Phones and Health
, een
uitgave van de British National
Radiological Protection Board
,
geeft een overzicht van alle
informatie die van 2000 tot 2004 is
verschenen, en komt tot het
besluit dat het nog steeds niet is
bewezen dat bewegende
magnetische velden de
gezondheid schaden.
16.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse. Ce n'est pas la première fois que j'interroge sur
cette problématique. Il est vrai que nombre de personnes prétendent
que l'usage des gsm est nocif à la santé. J'ignore si je serai encore ici
en 2007, mais je retiens la date pour pouvoir, le cas échéant, reposer
la question.
Het incident is gesloten.
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
L'incident est clos.
17 Vraag van mevrouw Inga Verhaert aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
recent door Dafra Pharma ontwikkelde malariageneesmiddel" (nr. 9058)
17 Question de Mme Inga Verhaert au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
médicament contre la malaria récemment développé par Dafra Pharma" (n° 9058)

Voorzitter: Colette Burgeon.
Présidente: Colette Burgeon.
17.01 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, ik zal mijn vraag heel beknopt houden. Het gaat over een
zaak die mijns inziens belangrijk is. Vorige week heeft een Turnhouts
farmaceutisch bedrijf, Dafra Pharma, de wereldpers gehaald met de
mededeling dat er een medicament was ontwikkeld waarmee een
patiënt na één dag en drie pillen, geneest van malaria. Bijna
onmiddellijk daarna zegt het ITG iets helemaal anders. Het zegt dat
het zelfs een gevaar voor de wereldgezondheid kan zijn. Wegens die
uitlatingen doet het bedrijf het ITG een proces aan. Ik vind dat niet de
juiste manier van werken. Ik wil van u duidelijkheid.

Hoe zit het met de registratie en de export? Hoe ziet u de manier van
handelen van het bedrijf in kwestie, dat rechtstreeks met
ontwikkelingslanden gaat onderhandelen over licenties?
17.01 Inga Verhaert (sp.a-spirit):
L'entreprise Dafra Pharma a
annoncé la mise au point d'un
médicament permettant de guérir
un patient du paludisme en un seul
jour de traitement correspondant à
l'administration de trois cachets.
Or ce produit peut, selon l'Institut
de médecine tropicale, présenter
un danger pour la santé mondiale.
L'entreprise menace d'intenter un
procès.

Le ministre peut-il fournir des
précisions sur l'enregistrement et
l'exportation du produit, ainsi que
la façon de procéder de
l'entreprise qui négocie
directement avec des autorités de
pays en voie de développement?
17.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, mevrouw
Verhaert, Dafra Pharma meldt in een persbericht dat het
geneesmiddel, dat de substanties artesunaat, sulfamethoxypyrazine
en pyrimethamine combineert, bij drie innamen gespreid over 24 uur
een definitieve genezing van patiënten met paludisme mogelijk maakt.

Ik bevestig hiermee dat dit geneesmiddel niet beschikt over een
vergunning om het in België op de markt te brengen. Iedere informatie
over een dergelijke aanvraag door een farmaceutische firma,
ingediend bij de bevoegde autoriteit, wordt confidentieel behandeld. Ik
verkeer dus in de onmogelijkheid u mee te delen of er momenteel een
aanvraag is ingediend en of die ter evaluatie voorligt.

Ik bevestig ook dat de firma Dafra Pharma momenteel niet in het bezit
is van een exportaangiftelicentie voor het geneesmiddel dat de
bestanddelen artesunaat, sulfamethoxypyrazine en pyrimethamine
combineert onder de galenische vorm en dat wordt toegediend in de
dosering van drie innamen verspreid over 24 uur.

Iedere informatie over een aanvraag tot het bekomen van een licentie
voor een geneesmiddel wordt als confidentieel beschouwd. Ik kan mij
dus niet uitspreken over deze materie.

Ten derde, het ligt ook niet binnen mijn bevoegdheid om de
onderhandelingsmethoden van de firma Dafra Pharma met de
autoriteiten in de landen waar de firma dit geneesmiddel wil
commercialiseren te beoordelen. De firma moet een geneesmiddel
17.02 Rudy Demotte, ministre:
L'entreprise a annoncé par la voie
d'un communiqué de presse avoir
développé un médicament
combinant diverses substances,
qui permet de guérir définitivement
du paludisme en un jour par la
prise de trois cachets. Il n'existe
pas pour ce médicament une
autorisation pour le marché belge.
Toutes les informations relatives à
une demande d'autorisation
introduite par l'entreprise sont
traitées de façon confidentielle. Je
ne puis donc vous dire si une
demande est à l'examen. Pour
l'instant, l'entreprise ne possède
pas de licence d'exportation pour
ce médicament.

Les informations concernant les
demandes de licences
d'exportation sont elles aussi
confidentielles?

L'évaluation des méthodes de
négociation utilisées par
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
registreren in het land van invoer volgens de regelgeving van dat land.
België kan alleen een vergunning op de markt brengen voor het eigen
territorium.
l'entreprise ne relève pas de ma
compétence. Lorsqu'un
médicament est enregistré dans le
pays d'importation, la
réglementation de ce pays est
d'application. La Belgique ne peut
délivrer d'autorisations que pour
son propre territoire.
17.03 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik blijf een
beetje op mijn honger zitten, want ik weet nog niet goed wie er
eigenlijk gelijk heeft, het Instituut voor Tropische Geneeskunde of het
bedrijf zelf. Ik vind het jammer dat er verwijten over en weer worden
geslingerd omdat het bedrijf met een proces richting ITG dreigt. Ik had
bedenkingen bij de commentaar die werd geleverd door ITG. Mijn
inziens zijn dit geen leken. Zij horen terzake een goed gefundeerd
oordeel uit te spreken. Ik zal dit verder opvolgen.
17.03 Inga Verhaert (sp.a-spirit):
Je ne sais toujours pas qui de
l'IMT ou de l'entreprise a raison.
Le commentaire formulé par
l'Institut de médecine tropicale,
dont les collaborateurs ne sont
tout de même pas des profanes
en la matière, m'a donné à
réfléchir. Je continuerai à suivre ce
dossier de près.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"zijn reactie op de resolutie van de Raad van Europa inzake het gebrek aan tweetaligheid in de
Brusselse ziekenhuizen alsook op de pogingen om tweetalige Brusselse instellingen te verfransen"
(nr. 9090)
18 Question de M. Bart Laeremans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "sa
réaction à la résolution du Conseil de l'Europe relative à l'insuffisance de bilinguisme dans les
hôpitaux bruxellois ainsi qu'aux tentatives de francisation des institutions bruxelloises bilingues"
(n° 9090)
18.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, ik heb u reeds ondervraagd over de
ontwerpresolutie in de Raad van Europa. Intussen is de eigenlijke
resolutie in verband met het taalgebruik in de ziekenhuizen in de
maand oktober goedgekeurd. Er zijn toch een aantal sterke
wijzigingen in die resolutie aangebracht die uw bevoegdheid raken.

Er wordt onder meer aangedrongen op een verhoging van de
rechterlijke en administratieve middelen om de tweetaligheid te
verzekeren en op het meer efficiënt maken van de
controlemechanismen. Dit laatste is nieuw, ik citeer: "... de rendre
plus efficaces les mécanismes de contrôle." Dat werd eraan
toegevoegd.

De noodzakelijke middelen moeten ter beschikking worden gesteld
om het aanbod van tweetalig personeel te verhogen, staat ook in de
resolutie. De tweetaligheid moet worden verzekerd en dit in het
bijzonder bij het onthaal op spoeddiensten. Verder staat te lezen, ik
citeer: "... de se préoccuper sans plus attendre de la nécessité
d'assurer un bilinguisme effectif dans les services d'urgence afin
d'éviter les conséquences potentiellement fatales d'éventuels
malentendus."

Men erkent hier de diepmenselijke en hoge risico's die het gevolg
kunnen zijn van een slecht kennen van de andere landstaal. De
wijzigingen die werden aangebracht, zijn toch wel belangrijk. Men wijst
18.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): En octobre dernier, le
Conseil de l'Europe a adopté la
résolution relative à l'emploi des
langues dans les hôpitaux
bruxellois. Plusieurs modifications
apportées au projet de résolution
relèvent de la compétence du
ministre. La résolution adoptée
demande instamment de rendre
les mécanismes de contrôle plus
efficaces et reconnaît les risques
importants que peut engendrer
une mauvaise connaissance de
l'autre langue nationale. Ces
modifications sont importantes.

Que pense le ministre du texte
adopté? Quelles initiatives a-t-il
prises à la suite de l'adoption de
cette résolution? Entend-il
renforcer les mécanismes de
contrôle et de sanction?

Des tentatives sont manifestement
entreprises pour transférer l'institut
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
ook op de verantwoordelijkheid van de ziekenhuizen als openbare
dienst. Die verantwoordelijkheid moet beter worden gedefinieerd en
versterkt. Door de goedkeuring van deze resolutie door de plenaire
vergadering is dit veel meer geworden dan een ontwerp en heeft het
een extra gezag gekregen. Tegelijkertijd houdt het ook een blaam in
ten aanzien van de actuele situatie.

Ik had graag van u vernomen, mijnheer de minister, wat uw reactie is
op de aangepaste, geamendeerde en goedgekeurde tekst die
duidelijk een aantal van uw bevoegdheden raakt. Welke initiatieven
heeft u genomen naar aanleiding van deze resolutie? Bent u
bijvoorbeeld bereid om de controlemechanismen te versterken en
sanctiemechanismen in te bouwen?

Twee, daarnaast is gebleken dat er recent ook pogingen zijn
ondernomen om een van de kroonjuwelen van de IRIS-koepel - de
koepel van tweetalige ziekenhuizen - in Brussel, het vermaarde
tweetalige kankerinstituut Jules Bordet, te laten overhevelen naar de
ULB, de Université Libre de Bruxelles. Het wordt er eigenlijk aan
verpatst.

Daardoor komt het tweetalige karakter van de instelling ten zeerste in
gevaar. De ULB heeft immers, zoals u wel weet, het statuut van privé-
kliniek en is eentalig. Een aantal wegwijzers verwijzen wel in twee
talen naar de ULB-kliniek, maar het komt er eigenlijk op neer dat een
tweetalige instelling, die ressorteerde onder het OCMW van Brussel
en onder de stad Brussel, nu via een erg ingewikkelde constructie
wordt overgeheveld naar een eentalige entiteit. Het komt erop neer
dat de tweetaligheid die bestond, in gevaar komt.

Mijnheer de minister, dat lijkt mij de wereld op zijn kop te zijn. Juist na
de resolutie van de Raad van Europa, waarin wij werden
gewaarschuwd voor de gevolgen van de eentaligheid en voor het
gebrek aan tweetaligheid, wordt één bepaalde, belangrijke
kankerinstelling met een tweetalig, openbaar statuut ineens op een
onoordeelkundige, weinig propere manier verweven met een
eentalige instelling en krijgt zo een andere structuur.

Bent u van de kwestie op de hoogte?

Kan een tweetalige instelling zomaar een samenwerkingsverband
aangaan met een eentalige instelling?

Wat is uw reactie op deze evolutie?
bilingue Jules Bordet, spécialisé
dans le traitement du cancer, à
l'ULB. Le caractère bilingue de
l'institut, qui relève du CPAS, est
menacé, l'ULB en tant qu'hôpital
privé étant unilingue. Après
l'adoption de la résolution du
Conseil de l'Europe, c'est vraiment
le monde à l'envers. Le ministre a-
t-il connaissance de ce projet? Un
institut bilingue peut-il s'associer
avec un hôpital unilingue au sein
d'une structure de coopération?
Que pense le ministre de cette
évolution?

18.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, ik blijf erbij dat
de tweetalige dienstverlening in de Brusselse ziekenhuizen een na te
streven doel is. Gelet op het feit dat er geen overaanbod van
verpleegkundigen en artsen in verschillende specialismen bestaat,
heeft het echter weinig zin om via erkenningsnormen en sancties te
proberen de tweetalige dienstverlening na te streven. Ik blijf dan ook
van oordeel dat opleiding en sensibilisering de hefbomen zijn
waarmee ons doel kan worden bereikt.

Wat de voorgenomen samenwerking tussen het Instituut Jules Bordet
en de ULB betreft, moet ik de leden van de commissie erop wijzen dat
ik in mijn hoedanigheid van federaal minister van Volksgezondheid
terzake niet bevoegd ben. Inderdaad, ik ben bevoegd om
18.02 Rudy Demotte, ministre:
Tout doit être mis en oeuvre pour
que les services des hôpitaux
bruxellois soient bilingues.
Cependant, étant donné qu'il n'y a
pas surabondance d'infirmiers ni
de médecins dans certaines
spécialités, cet objectif devra être
atteint non pas par des normes
d'agrément ou des sanctions mais
par des campagnes de formation
et de sensibilisation.
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
maatregelen inzake financiering, algemene erkenningsnormen en
programmatiecriteria in te stellen. Anderzijds ben ik niet bevoegd voor
het verlenen van erkenningen. Evenmin ben ik betrokken partij in
deze samenwerkingsovereenkomst.

Niettemin wil ik u erop wijzen dat de nieuwe structuur die uit deze
samenwerking moet voortvloeien een OCMW-vereniging van
hoofdstuk 12 wordt. Dit impliceert dat het openbare karakter van dit
ziekenhuis behouden blijft. Deze blijft dan ook onderworpen aan de
wettelijke regeling van het taalgebruik in de openbare diensten.

Volledigheidshalve wil ik nog wijzen op het feit dat deze
samenwerking een medisch project is bedoeld om de kwaliteit van het
zorgaanbod te verhogen en ook de rationalisering, zonder
toegankelijkheid van de zorg in het gedrang te brengen.

Ook het wetenschappelijk onderzoek inzake kankergeneeskunde zal
op deze wijze een nieuwe impuls krijgen. In casu wordt de
samenwerking met andere ziekenhuizen en universiteiten voorzien,
onder meer met het AZ VUB. Dit initiatief herleiden tot een poging om
een tweetalige instelling te verfransen strookt dan ook niet met de
werkelijkheid.
Le projet de collaboration entre
l'Institut Jules Bordet et l'ULB ne
relève pas de ma compétence. Je
suis compétent pour le
financement, les normes
générales d'agrément et les
critères de programmation, mais
pas pour l'octroi des agréments.
Je ne suis pas non plus impliqué
dans l'accord de collaboration.
Cette coopération doit déboucher
sur une association CPAS de type
`chapitre 12'. Le caractère public
sera ainsi maintenu, ainsi que les
dispositions légales concernant
l'utilisation des langues dans les
services publics. La collaboration
est un projet médical tendant à
améliorer la qualité et la
rationalisation de l'offre de soins.
Elle donnera un nouvel élan à la
recherche scientifique en
oncologie. Une coopération est
également prévue avec d'autres
hôpitaux et universités, parmi
lesquels l'hôpital universitaire de la
VUB. Il ne faut pas voir dans cette
initiative une tentative de franciser
une institution bilingue.
18.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,
mocht dat waar zijn, zou u nog gelijk hebben. Mocht het gewoon gaan
over een samenwerking met de diverse universiteiten, zou ik zeggen:
dat is zeer goed, dat kan het instituut Jules Bordet alleen ten goede
komen. Maar de wijze waarop het gebeurd is, waarbij men tersluiks
beslissingen neemt, in afwezigheid van de rector van de VUB, en
waarbij men die beslissing ook heel anders aankondigt in de agenda,
wijst er toch op dat men die instelling eigenlijk op een heimelijke
manier wil afstoten uit het openbare circuit en wil koppelen aan de
ULB.

U zegt nu: dat staat de samenwerking met de VUB niet in de weg.
Maar waarom plaatst men die instelling dan in een nieuw gebouw op
de campus van de ULB? Want dan komt het er op neer dat het
praktische gevolg zal zijn dat de patiënten die naar Jules Bordet
komen, in bijna alle gevallen doorverwezen zullen worden naar de
ULB-kliniek en dat er een feitelijk ­ ook in de perceptie ­
samenwerkingsverband tussen die twee zal ontstaan.

U brengt nu een nieuw element in de zaak, dat er ook samenwerking
zou zijn met de VUB. Ik zal dat nakijken en ik zal de mensen op de
hoogte brengen.

Ik ben echter zeer sceptisch. Men had beter dat instituut op een
andere plaats geplaatst, tussen Anderlecht en de VUB in, eventueel.
Nu lijkt het erop dat men die instelling eigenlijk gewoon assimileert
met het ULB-ziekenhuis en dat de facto als de patiënten
terechtkomen in het ULB-ziekenhuis of allemaal worden
18.03 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Si cette information était
exacte, le ministre aurait raison.
Une collaboration est louable,
mais des décisions sont prises en
catimini en l'absence du recteur de
la VUB et ces décisions sont alors
annoncées différemment sur
l'ordre du jour. L'intention cachée
est de lier l'institut à l'ULB,
d'autant plus que celui-ci sera
hébergé dans un nouveau
bâtiment du campus de l'ULB. Les
patients pour l'institut Jules Bordet
seront souvent renvoyés vers
l'hôpital de l'ULB. Des liens de
collaboration de fait avec l'ULB
sont ainsi établis.

J'ai interrogé le ministre il y a
plusieurs mois déjà au sujet du
projet de résolution de Mme
Cliveti, mais sa réponse de ce jour
ne comporte aucun élément
nouveau. Dans l'intervalle, il est
toutefois apparu clairement que
l'on souhaite renforcer les
mécanismes de contrôle. Il est
22/11/2005
CRIV 51
COM 752
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
doorgezonden vanuit die instelling Jules Bordet, zij in de praktijk
behandeld zullen worden in het Frans en dan zullen die klachten nog
toenemen. Dit gaat in tegen de vereiste van meer tweetaligheid in
Brussel die ik voordien heb geschetst en waarover de Raad van
Europa zich heeft uitgesproken.

Wat dat antwoord betreft, mijnheer de minister, ben ik teleurgesteld.
Ik heb u een aantal maanden geleden, in juni, ondervraagd over de
ontwerpresolutie van mevrouw Cliveti. Toen hebt u hetzelfde gezegd.
U hebt daar nu eigenlijk niets nieuws over gezegd. Ondertussen zijn
er nieuwe elementen. Men heeft eraan toegevoegd dat men de
controlemechanismen versterkt zou willen zien.

Daar ligt wel degelijk een stuk van uw bevoegdheid. Men heeft eraan
toegevoegd dat het zeker in de spoed- en urgentiediensten en in het
onthaal belangrijk is dat die tweetaligheid gegarandeerd wordt, ook in
functie van mensenlevens. Ik denk dan ook aan de MUG en
dergelijke. Ik had gehoopt dat u daarop in positieve zin zou reageren
en zou zeggen welke maatregelen u neemt. U gaat gewoon
vrijblijvend wat stimuleren en opleiden, maar dat geeft geen enkele
garantie.
essentiel que les services
d'urgence et l'accueil soient
bilingues, étant donné que des
vies humaines sont en jeu. J'avais
espéré que le ministre prendrait
des mesures en ce qui concerne
les services mobiles d'urgence. Il
se limite toutefois à des mesures
incitatives et en matière de
formation, qui ne sont assorties
d'aucune obligation.

18.04 Minister Rudy Demotte: Wat de MUG's betreft, heb ik
meermaals aangekondigd, ook nog vandaag, dat ik bereid ben een
project te ondersteunen met betrekking tot het financiële luik en de
bemanning. Ik ben dus zeker geen minister van slechte wil. Ik ben van
goede wil en terzake zijn concrete acties genomen.

Wat de bevoegdheden van de Gemeenschappen betreft ­
bijvoorbeeld de opleiding van verpleegkundigen en medici ­ heb ik al
gezegd en blijf ik zeggen dat het hun taak is om de tweetaligheid te
waarborgen in ons land.

Ze moeten hun personeel in de basisvorming de kans geven om de
twee talen te kunnen spreken. Dat is zeer belangrijk.
18.04 Rudy Demotte, ministre:
J'ai annoncé aujourd'hui même
que je souhaite soutenir un projet
relatif aux services SMUR sur les
plans du financement et du
personnel. Il incombe aux
Communautés de garantir le
bilinguisme. Elles doivent donner
au personnel la possibilité
d'apprendre les deux langues dès
leur formation de base.

18.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Wat u zegt is juist; dat is
zeer belangrijk en ik ben blij dat u dat erkent en u erkent dat ook al
een tijdje. U zegt dat het de taak is van de Gemeenschappen om dat
te garanderen, maar dat kunnen zij niet. Zij zijn bevoegd voor de
opleiding: zij kunnen stimuleren en eventueel cursussen geven in een
samenwerkingsverband. Het gaat hier echter om openbare
ziekenhuizen.
18.05 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Les Communautés ne
sont pas à même de garantir le
bilinguisme. Elles sont
compétentes pour la formation et
elles peuvent proposer des
incitants et organiser des cours
dans le cadre d'un partenariat. Il
est toutefois question d'hôpitaux
publics.
18.06 Minister Rudy Demotte: Mijn vraag is of het nu al bestaat.
18.07 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Wat bedoelt u?
18.08 Minister Rudy Demotte: Ik bedoel de vorming. Een
verpleegkundige krijgt natuurlijk een zeer goede opleiding, maar
kunnen de Franstalige of Nederlandstalige verpleegkundigen ook
respectievelijk Nederlands of Frans spreken? Daarover heb ik ­ om
het met een eufemisme te zeggen ­ mijn twijfels.
18.08 Rudy Demotte, minister: Je
me demande si une telle formation
existe déjà. La formation du
personnel infirmier est excellente,
mais j'ai mes doutes quant à leur
maîtrise de la deuxième langue
nationale.
CRIV 51
COM 752
22/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
18.09 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Die twijfels zijn terecht.
Maar hoe kan de Vlaamse Gemeenschap de Franstalige
Gemeenschap verplichten om die cursussen te geven? In de
Vlaamse scholen is het niveau van het Frans over het algemeen
hoger, maar ik stel me voor dat zich ook daar een probleem kan
stellen. De problemen in bijvoorbeeld een verpleegkundeschool in
Zottegem of in Dendermonde zullen echter veel kleiner zijn. De
mensen uit Vlaanderen die bereid zijn om in Brussel te komen werken
doen hun best om Frans te leren.

Er zijn er te weinig die dat doen, daarmee ben ik het eens. Maar het
controlemechanisme en het mechanisme om die tweetaligheid af te
dwingen, ontbreekt. Daar zegt precies de Raad van Europa dat er
mechanismen opgelegd moeten worden. U hebt de middelen en de
mogelijkheid om dat te doen.

Ik zou u nog kunnen volgen als u zou zeggen dat het niet van
vandaag op morgen kan, omwille van de continuïteit van de diensten.
Maar u zou een stappenplan kunnen uitwerken en zeggen dat u het
tegen een bepaalde datum gerealiseerd wil zien. U legt echter alle
verantwoordelijkheid gewoon bij de Gemeenschappen. U zegt:
vrijheid, blijheid. U bent bekommerd en u toont goede wil, maar dat is
niet voldoende om iets af te dwingen. Dat betreur ik ten zeerste.

Ik betreur ook dat u het gezag van de Raad van Europa niet erkent en
als minister in deze context aan de Raad van Europa blijkbaar geen
belang hecht. Ik vind het jammer dat u de kans niet te baat neemt om
de tweetaligheid te garanderen.
18.09 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): De quelle manière la
Communauté flamande pourrait-
elle obliger la Communauté
française d'organiser des cours?
Le niveau d'apprentissage de la
langue française dans les écoles
flamandes est relativement élevé.
Même s'ils sont encore trop peu
nombreux, les Flamands qui
souhaitent travailler à Bruxelles
font des efforts pour apprendre le
français. Le bilinguisme ne fait
l'objet d'aucun contrôle et les
mécanismes permettant d'imposer
le bilinguisme, bien que demandés
par le Conseil de l'Europe, sont
inexistants. Le ministre dispose
pourtant des moyens nécessaires,
mais au lieu d'élaborer un plan par
étapes, il rejette toutes les
responsabilités sur les
Communautés. Je regrette que le
ministre ne reconnaisse pas
l'autorité du Conseil de l'Europe.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.19 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.19 heures.